KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 370
CRIV 50 COM 370
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET HET BEKNOPT VERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC LE COMPTE RENDU ANALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
V
OLKSGEZONDHEID
,
HET
L
EEFMILIEU EN DE MAATSCHAPPELIJKE
H
ERNIEUWING
C
OMMISSION DE LA
S
ANTÉ PUBLIQUE
,
DE
L
'E
NVIRONNEMENT ET DU
R
ENOUVEAU DE LA
S
OCIÉTÉ
dinsdag mardi
30-01-2001 30-01-2001
10:30 uur
10:30 heures
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP Christelijke
Volkspartij
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP Socialistische
Partij
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer
en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)
CRIV
Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
CRIV 50
COM 370
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Mondelinge vraag van de heer Francis Van den
Eynde aan de minister van Binnenlandse Zaken
over "het geplande asielcentrum te Eeklo"
(nr. 3099)
1
Question orale de M. Francis Van den Eynde au
ministre de l'Intérieur sur "le futur centre d'accueil
pour demandeurs d'asile à Eeklo" (n° 3099)
1
Sprekers: Francis Van den Eynde, Johan
Vande Lanotte, vice-eerste minister en
minister van Begroting, Maatschappelijke
Integratie en Sociale Economie
Orateurs: Francis Van den Eynde, Johan
Vande Lanotte, vice-premier ministre et
ministre du Budget, de l'Intégration sociale et
de l' Économie sociale
Mondelinge vraag van de heer Francis Van den
Eynde aan de minister van Binnenlandse Zaken
over "de verhuring van huizen door de OCMW's
van bepaalde kleinere gemeenten om er
asielzoekers in te behuizen" (nr. 3197)
2
Question orale de M. Francis Van den Eynde au
ministre de l'Intérieur sur "la location de maisons
par les CPAS de certaines communes plus petites
en vue d'y loger des demandeurs d'asile"
(n° 3197)
2
Sprekers: Francis Van den Eynde, Johan
Vande Lanotte, vice-eerste minister en
minister van Begroting, Maatschappelijke
Integratie en Sociale Economie
Orateurs: Francis Van den Eynde, Johan
Vande Lanotte, vice-premier ministre et
ministre du Budget, de l'Intégration sociale et
de l' Économie sociale
Mondelinge vraag van de heer Joos Wauters aan
de vice-eerste minister en minister van Begroting,
Maatschappelijke Integratie en Leefmilieu over
"de personeelsformatie in de asielcentra"
(nr. 3249)
4
Question orale de M. Joos Wauters au vice-
premier ministre et ministre du Budget, de
l'Intégration sociale et de l'Economie sur "le
personnel occupé dans les centres d'accueil pour
demandeurs d'asile" (n° 3249)
4
Sprekers: Joos Wauters, Johan Vande
Lanotte, vice-eerste minister en minister van
Begroting, Maatschappelijke Integratie en
Sociale Economie
Orateurs: Joos Wauters, Johan Vande
Lanotte, vice-premier ministre et ministre du
Budget, de l'Intégration sociale et de l'
Économie sociale
Mondelinge vraag van de heer Servais
Verherstraeten aan de vice-eerste minister en
minister van Begroting, Maatschappelijke
Integratie en Sociale Economie over "de
onderhoudsplicht voor bejaarden" (nr. 3231)
6
Question orale de M. Servais Verherstraeten au
vice-premier ministre et ministre du Budget, de
l'Intégration sociale et de l' Économie sociale sur
"l'obligation de pourvoir à l'entretien des
personnes âgées" (n° 3231)
6
Sprekers: Servais Verherstraeten, Johan
Vande Lanotte, vice-eerste minister en
minister van Begroting, Maatschappelijke
Integratie en Sociale Economie
Orateurs: Servais Verherstraeten, Johan
Vande Lanotte, vice-premier ministre et
ministre du Budget, de l'Intégration sociale et
de l' Économie sociale
Samengevoegde mondelinge vragen van
8
Questions orales jointes de
8
- de heer Koen Bultinck aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "de klacht van een aantal
Vlaamse ziekenhuizen bij de Raad van State naar
aanleiding van het niet-verlenen van toestemming
om een NMR-toestel te plaatsen" (nr. 3083)
- M. Koen Bultinck à la ministre de la Protection
de la consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement sur "le recours au Conseil d'Etat
introduit par certains hôpitaux flamands à la suite
du refus d'autorisation d'installer un appareil à
résonance magnétique" (n° 3083)
- mevrouw Maggie De Block aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "de oprichting van een dienst
waarin een magnetische resonantietomograaf
wordt opgesteld in een niet-universitair
ziekenhuis" (nr. 3240)
- Mme Maggie De Block à la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "la création
d'un service dans un hôpital non-universitaire au
sein duquel un tomographe à résonance
magnétique est installé" (n° 3240)
Sprekers: Koen Bultinck, Maggie De Block,
Magda Aelvoet, minister van Consumenten-
zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu
Orateurs: Koen Bultinck, Maggie De Block,
Magda Aelvoet, ministre de la Protection de
la consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement
Mondelinge vraag van mevrouw Joke Schauvliege
aan de minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over
10
Question orale de Mme Joke Schauvliege à la
ministre de la Protection de la consommation, de
la Santé publique et de l'Environnement sur
10
30/01/2001
CRIV 50
COM 370
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
"osteoporose" (nr. 3019)
"l'ostéoporose" (n° 3019)
Sprekers:
Joke Schauvliege, Magda
Aelvoet, minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu, Jef
Valkeniers
Orateurs: Joke Schauvliege, Magda Aelvoet,
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement,
Jef Valkeniers
Mondelinge vraag van mevrouw Els Van Weert
aan de minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "de niet-
toepassing van de ecotakswetgeving" (nr. 3022)
11
Question orale de Mme Els Van Weert à la
ministre de la Protection de la consommation, de
la Santé publique et de l'Environnement sur "la
non-application de la législation sur les écotaxes"
(n° 3022)
11
Sprekers: Els Van Weert, Magda Aelvoet,
minister van Consumentenzaken, Volks-
gezondheid en Leefmilieu
Orateurs: Els Van Weert, Magda Aelvoet,
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement
Mondelinge vraag van mevrouw Simonne Creyf
aan de minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "de invoering
van een premiestelsel om de ombouw van
wagens naar een LPG-installatie te promoten"
(nr. 3069)
13
Question orale de Mme Simonne Creyf à la
ministre de la Protection de la consommation, de
la Santé publique et de l'Environnement sur
"l'instauration d'un système de primes en vue de
promouvoir l'équipement des voitures au LPG"
(n° 3069)
13
Sprekers: Simonne Creyf, Magda Aelvoet,
minister van Consumentenzaken, Volks-
gezondheid en Leefmilieu
Orateurs: Simonne Creyf, Magda Aelvoet,
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement
Samengevoegde mondelinge vragen van
15
Questions orales jointes de
15
-
de heer Luc Paque aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "de beslissing om de rechten van
het IVK met 4% te verhogen" (nr. 3143)
- M. Luc Paque à la ministre de la Protection de la
consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement sur "la décision d'augmenter de
4% les droits de l'IEV" (n° 3143)
- mevrouw Annemie Van de Casteele aan de
minister van Consumentenzaken, Volks-
gezondheid en Leefmilieu over "de indexering van
de IVK-rechten" (nr. 3183)
- Mme Annemie Van de Casteele à la ministre de
la Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "l'indexation
des droits de l'IEV" (n° 3183)
Sprekers: Luc Paque, Annemie Van de
Casteele, Magda Aelvoet, minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu, Robert Denis
Orateurs: Luc Paque, Annemie Van de
Casteele, Magda Aelvoet, ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement, Robert Denis
Samengevoegde mondelinge vragen van
18
Questions orales jointes de
18
- de heer Robert Denis aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu en aan de minister van Landbouw en
Middenstand over "de maatregelen tegen BSE en
de uitvoering daarvan" (nr. 3162)
- M. Robert Denis à la ministre de la Protection de
la consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement et au ministre de l'Agriculture et
des Classes Moyennes sur "les dispositions
prises en matière de ESB et de leur mise en
application" (n° 3162)
- de heer Robert Denis aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "de maatregelen tegen BSE en de
uitvoering daarvan" (nr. 3196)
- M. Robert Denis à la ministre de la Protection de
la consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement sur "les dispositions prises en
matière de ESB et leurs applications" (n° 3196)
- mevrouw Josée Lejeune aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "de snelle testen voor de BSE"
(nr. 3182)
- Mme Josée Lejeune à la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "les tests
rapides de l'encéphalopathie spongiforme bovine"
(n° 3182)
- de heer Luc Paque aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "de beslissing tot vernietiging van
de veestapel bij ontdekking van een BSE-geval"
(nr. 3194)
- M. Luc Paque à la ministre de la Protection de la
consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement sur "la décision de détruire le
cheptel en cas de découverte d'un cas d'ESB"
(n° 3194)
- de heer Hubert Brouns aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leef-
milieu over "de BSE-testen op runderen"
- M. Hubert Brouns à la ministre de la Protection
de la consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement sur "les tests ESB effectués sur
CRIV 50
COM 370
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
iii
(nr. 3237)
les bovins" (n° 3237)
Sprekers: Robert Denis, Josée Lejeune, Luc
Paque, Hubert Brouns, Magda Aelvoet,
minister van Consumentenzaken, Volks-
gezondheid en Leefmilieu
Orateurs: Robert Denis, Josée Lejeune, Luc
Paque, Hubert Brouns, Magda Aelvoet,
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement
Samengevoegde mondelinge vragen van
25
Questions orales jointes de
25
- de heer Hubert Brouns aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leef-
milieu over "de MUG van Lanaken" (nr. 3186)
- M. Hubert Brouns à la ministre de la Protection
de la consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement sur "le SMUR de Lanaken"
(n° 3186)
- mevrouw Frieda Brepoels aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leef-
milieu over "het verdwijnen van de MUG-werking
in de campus St. Barbara te Lanaken" (nr. 3193)
- Mme Frieda Brepoels à la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "la
suppression du SMUR dans le campus Ste
Barbara à Lanaken" (n° 3193)
- de heer Georges Lenssen aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leef-
milieu over "het verdwijnen van de MUG uit
Lanaken" (nr. 3241)
- M. Georges Lenssen à la ministre de la
Consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement sur "la disparition du SMUR à
Lanaken" (n° 3241)
Sprekers:
Hubert Brouns, Georges
Lenssen, Magda Aelvoet, minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu
Orateurs: Hubert Brouns, Georges Lenssen,
Magda Aelvoet, ministre de la Protection de
la consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement
Mondelinge vraag van de heer Luc Paque aan de
minister van Consumentenzaken, Volks-
gezondheid en Leefmilieu over "de kosten voor
het afhalen van afval in de slachthuizen"
(nr. 3214)
27
Question orale de M. Luc Paque à la ministre de
la Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "les frais
d'enlèvement des déchets dans les abattoirs"
(n° 3214)
27
Sprekers: Luc Paque, Magda Aelvoet,
minister van Consumentenzaken, Volks-
gezondheid en Leefmilieu
Orateurs: Luc Paque, Magda Aelvoet,
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement
Mondelinge vraag van de heer Luc Paque aan de
minister van Consumentenzaken, Volksgezond-
heid en Leefmilieu over "het gebruik van het
geneesmiddel Depo-Medrol" (nr. 3215)
28
Question orale de M. Luc Paque à la ministre de
la Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "l'utilisation du
médicament Depo-Medrol" (n° 3215)
28
Sprekers: Luc Paque, Magda Aelvoet,
minister van Consumentenzaken, Volks-
gezondheid en Leefmilieu
Orateurs: Luc Paque, Magda Aelvoet,
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement
Mondelinge vraag van de heer Olivier Chastel aan
de minister van Consumentenzaken, Volks-
gezondheid en Leefmilieu over "de toepassing
van het koninklijk besluit van 4 april 1996
betreffende de afneming, de bereiding, de
bewaring en de terhandstelling van bloed en
bloedderivaten van menselijke oorsprong"
(nr. 3238)
29
Question orale de M. Olivier Chastel à la ministre
de la Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "l'application
de l'arrêté royal du 4 avril 1996 relatif au
prélèvement, à la prévention, à la conservation et
à la délivrance du sang et des dérivés du sang
d'origine humaine" (n° 3238)
29
Sprekers: Olivier Chastel, Magda Aelvoet,
minister van Consumentenzaken, Volks-
gezondheid en Leefmilieu
Orateurs: Olivier Chastel, Magda Aelvoet,
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement
Mondelinge vraag van de heer Robert Denis aan
de minister van Consumentenzaken, Volks-
gezondheid en Leefmilieu over "de verdeling in
België van de buitendiensten van het nieuw
Federaal Agentschap voor de veiligheid van de
voedselketen" (nr. 3246)
31
Question orale de M. Robert Denis à la ministre
de la Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "la répartition
en Belgique des sites décentralisés de la nouvelle
Agence fédérale pour la sécurité de la chaîne
alimentaire" (n° 3246)
31
Sprekers: Robert Denis, Magda Aelvoet,
minister van Consumentenzaken, Volks-
gezondheid en Leefmilieu
Orateurs: Robert Denis, Magda Aelvoet,
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement
30/01/2001
CRIV 50
COM 370
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
iv
Mondelinge vraag van de heer Robert Denis aan
de minister van Consumentenzaken, Volks-
gezondheid en Leefmilieu over "het koninklijk
besluit van 31 mei 1996 tot vaststelling van de
nadere regelen voor de opneming in de
wervingsreserve en van de benoeming tot
dierenarts bij het Instituut voor Veterinaire
Keuring, vernietigd door een arrest van de Raad
van State van 18 oktober 2000" (nr. 3247)
32
Question orale de M. Robert Denis à la ministre
de la Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "l'arrêté royal
du 31 mai 1996 déterminant les modalités de
versement dans la réserve de recrutement et de
la nomination au grade de vétérinaire à l'Institut
d'expertise vétérinaire, annulé par un arrêt du
Conseil d'Etat du 18 octobre 2000" (n° 3247)
31
Sprekers: Robert Denis, Magda Aelvoet,
minister van Consumentenzaken, Volks-
gezondheid en Leefmilieu
Orateurs: Robert Denis, Magda Aelvoet,
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement
CRIV 50
COM 370
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE
VOLKSGEZONDHEID, HET
LEEFMILIEU EN DE
MAATSCHAPPELIJKE
HERNIEUWING
COMMISSION DE LA SANTÉ
PUBLIQUE, DE
L'ENVIRONNEMENT ET DU
RENOUVEAU DE LA SOCIÉTÉ
van
DINSDAG
30
JANUARI
2001
10:30 uur
______
du
MARDI
30
JANVIER
2001
10:30 heures
______
De vergadering wordt geopend om 10.46 uur door
mevrouw Yolande Avontroodt, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.46 heures par Mme
Yolande Avontroodt, présidente.
01 Mondelinge vraag van de heer Francis Van
den Eynde aan de minister van Binnenlandse
Zaken over "het geplande asielcentrum te
Eeklo" (nr. 3099)
01 Question orale de M. Francis Van den Eynde
au ministre de l'Intérieur sur "le futur centre
d'accueil pour demandeurs d'asile à Eeklo"
(n° 3099)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de vice-
eerste minister en minister van Begroting,
Maatschappelijke Integratie en Sociale
Economie).
(La réponse sera fournie par le vice-premier
ministre et ministre du Budget, de l'Intégration
sociale et de l'Economie sociale).
01.01 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister,
collega's, sta me toe voorafgaandelijk het
volgende te laten opmerken. Mijnheer de minister,
ik hoef aan een bekwaam jurist, zoals u, niet
vertellen dat we sinds Montesquieu het belang
kennen van de scheiding der machten en dat
democratisch gezien de primauteit ligt bij het
Parlement. Vandaar dat ik er met de nodige klem
bij u op aandring en ook bij u collega's - u bent
inderdaad niet alleen in dat bedje ziek, helaas -
om op tijd te zijn voor afspraken met de Kamer
en, met wat er nog van de tweede kamer overblijft,
de Senaat.
Dit gezegd zijnde, mijnheer de minister, ik heb u
een paar weken geleden een vraag gesteld in
verband met het asielcentrum in Eeklo. U hebt mij
toen zeer vaag, maar toch principieel geantwoord
en ik meende daaruit te mogen concluderen dat
de plannen zullen doorgaan. De burgemeester
van die stad heeft zich beroepen op de
reglementen met betrekking tot de ruimtelijke
ordening om zich tegen een en ander te verzetten.
Hij zou zich overigens schriftelijk tot u hebben
gericht. Bij onze recentste ontmoeting heeft hij
verklaard dat hij nog steeds geen antwoord had
ontvangen.
Intussen heb ik uit de kranten vernomen dat de
burgemeester van Eeklo zich bij de beslissing zou
neerleggen, maar ik heb hem daarover nog niet
gehoord.
Vandaar mijn vragen. Mijnheer de minister, komt
het asielcentrum in Eeklo er nu en legt u het
oorspronkelijk door de burgemeester van Eeklo
ingediende bezwaar naast u?
Hoever staat het met de plannen? Bij een recent
bezoek aan het desbetreffende gebouw leek het
mij trouwens helemaal niet klaar voor de opvang
van asielzoekers. Ik kan u veel verwijten, maar ik
neem aan dat u niet zo onmenselijk bent dat u wie
ook in het gebouw, zoals het er nu staat, laat
opsluiten of laat logeren. Wanneer komt het
centrum er nu? Welke maatregelen hebt u
intussen genomen en welke werken werden er
uitgevoerd? Kunt u mij nogmaals het aantal
asielzoekers dat er zal worden opgevangen,
bevestigen?
30/01/2001
CRIV 50
COM 370
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
01.02 Minister Johan Vande Lanotte: Mevrouw
de voorzitter, wat de vergunningen betreft, de
burgemeester van Eeklo heeft ons een fax
gestuurd, waarin hij wees op de reglementen
inzake ruimtelijke ordening. Hij is nadien ook op
het kabinet ontvangen, maar we hebben hem
inderdaad geen schriftelijke bevestiging van ons
standpunt toegezonden.
Overeenkomstig de verklaring van Vlaams
minister van Ruimtelijke Ordening, de heer Van
Mechelen, gaan we ervan uit dat er op basis van
het besluit van de Vlaamse regering van
14 april 2000 waarmee wordt vastgelegd wanneer
voor een functiewijziging van een gebouw een
vergunning moet worden aangevraagd, in ons
dossier geen stedenbouwkundige vergunning
nodig is.
Op basis van dit besluit denken wij dat er geen
stedebouwkundige vergunning nodig is wanneer
het gaat om het wijzigen van het gebruik van een
gebouw dat - zoals dat in Eeklo het geval is -
gelegen is in een agrarisch gebied. Dit geldt op
twee voorwaarden, namelijk wanneer het nieuwe
gebruik bestaat uit een gemeenschapsvoorziening
of een openbare nutsvoorziening en wanneer de
functiewijziging geen vergunningsplichtige werken
impliceert. Als het gaat om openbaar nut en er
geen vergunningsplichtige werken moeten worden
uitgevoerd, dan gaat de administratie Ruimtelijke
Ordening ervan uit dat er geen vergunningsplicht
is voor de werken. In Eeklo zijn momenteel
inrichtingswerken bezig die niet aan een
vergunning onderworpen zijn. De werkzaamheden
moeten het mogelijk maken om ongeveer midden
februari 100 asielzoekers op te vangen. Dat moet
op een menswaardige manier kunnen gebeuren.
U weet dat onze interpretatie
-
waarvan u
benadrukt dat ze van de administratie Ruimtelijke
Ordening komt - op dit moment in een aantal
rechtsprocedures wordt betwist. Ik heb steeds
gezegd dat wij ons zullen moeten aanpassen als
het gerecht vindt dat wij geen gelijk hebben. De
heer Van Mechelen heeft gezegd dat hij in dat
geval zijn besluit zou aanpassen. Anders zullen wij
een vergunning aanvragen. Beide oplossingen zijn
mogelijk. Wij hebben geen vergunning gevraagd
omdat men ons vanuit de administratie expliciet
heeft gezegd dat er geen vergunningsplicht is. Als
wij een vergunning hadden gevraagd, zou men
ons geantwoord hebben dat dit niet nodig was.
01.03 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Mevrouw de voorzitter, ik dank de minister voor
zijn antwoord en voor de informatie die hij mij
bezorgd heeft. U weet dat ik het politiek ter zake
niet eens ben met de minister maar dat dispuut wil
ik hier niet voeren. De wederzijdse standpunten
zijn gekend. Ik zal uw commissie dan ook niet
gijzelen door voor de zoveelste keer hetzelfde
verhaal te brengen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Mondelinge vraag van de heer Francis Van
den Eynde aan de minister van Binnenlandse
Zaken over "de verhuring van huizen door de
OCMW's van bepaalde kleinere gemeenten om
er asielzoekers in te behuizen" (nr. 3197)
02 Question orale de M. Francis Van den Eynde
au ministre de l'Intérieur sur "la location de
maisons par les CPAS de certaines communes
plus petites en vue d'y loger des demandeurs
d'asile" (n° 3197)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de vice-
eerste minister en minister van Begroting,
Maatschappelijke Integratie en Sociale
Economie).
(La réponse sera donnée par le vice-premier
ministre et ministre du Budget, de l'Intégration
sociale et de l'Economie sociale).
02.01 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister,
collega's, een paar weken geleden vernamen wij
dat in Antwerpen iemand uit de Seefhoek alleen
bij wijze van proef een advertentie had geplaatst in
de kranten waarin aangekondigd werd dat hij een
appartement te huur had in de buurt van het
Centraal station. Volgens de betrokken persoon
had hij binnen een paar dagen de belangstelling
van zo'n 26 OCMW's uit het hele land, niet uit
Antwerpen. De man had dit bewust uitgelokt om te
bewijzen dat heel wat OCMW's hun verplichtingen
ten overstaan van asielzoekers nakomen door ze
in feite in de Scheldestad te dumpen. In Gent
heeft zich hetzelfde fenomeen voorgedaan, zij het
dat het hier niet ging om een bewuste uitlokking.
Iemand uit de Sint-Machariuswijk, een volkswijk,
die toevallig een huis in de Paardenstraat te huur
moest stellen, deed dit via een krant, de
advertentiekrant. In één namiddag had hij al zes
OCMW's aan de telefoon gehad, onder andere de
OCMW's van Waregem, van Lochristi en van
Oudenaarde. Hier gaat het om een echt toeval. De
man had toevallig een huis te huur en bij toeval
kende hij mij. Hieruit kunnen wij opmaken dat het
fenomeen, dat wij al kennen uit Antwerpen, zich
ook in Gent voordoet. Gisteren heeft de
burgemeester van Gent ons trouwens
meegedeeld dat zo'n 2.000 van de meer dan
6.000 asielzoekers die momenteel in de
Arteveldestad vertoeven hier naartoe zijn gestuurd
CRIV 50
COM 370
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
door andere OCMW's. Wie zijn wij om
verklaringen van de burgemeester in twijfel te
trekken?
De burgemeester zei ons dat van de ongeveer
6.000 asielzoekers die momenteel in de
Arteveldestad vertoeven ongeveer 2.000
daarheen gestuurd zouden zijn door andere
OCMW's.
Mijnheer de minister, de burgemeester gaf deze
cijfers zonder er veel politieke conclusies aan vast
te knopen. Ik kan u evenwel vertellen dat de
volkswijken van Gent op dit moment kreunen
onder de overweldigende aanwezigheid van
asielzoekers. Ik verwijs in het bijzonder naar
Ledeberg, naar de Muide, waar ik zelf woon, en
naar de Brugse Poort. Wij kunnen het met elkaar
volstrekt oneens zijn over hoe het asielbeleid moet
verlopen, maar ik denk dat het niet overdreven is
te stellen dat de regering onmogelijk gelukkig kan
zijn met deze centralisatie van asielzoekers in de
grote steden, een centralisatie die via de lokale
OCMW's gebeurt. Dit is toch geen aanvaardbare
situatie, van welke politieke opinie men ter zake
ook is.
Mijnheer de minister, werden in dit verband reeds
maatregelen getroffen, en zo ja, welke?
02.02 Minister Johan Vande Lanotte: Mevrouw
de voorzitter, collega's, het aangehaalde punt
steunt op reële gegevens, in die zin dat vele
gemeenten een probleem van huisvesting
hebben. Wanneer die gemeenten asielzoekers
krijgen toegewezen, maar niet beschikken over
voldoende woningen in de eigen gemeente is het
voor hen logisch en menselijk dat zij ergens
anders daarnaar gaan zoeken. Reglementair is
het zo dat wanneer er geen huisvesting is in de
eigen gemeente, de toelage van de overheid
beperkt wordt tot 50% van het aanvankelijke
bedrag. De 'uitgespaarde' 50% wordt dan
gegroepeerd voor de gemeenten die grotere
problemen hebben. Ik geloof dat op die manier
ongeveer 300 of 400 miljoen frank extra naar de
grotere steden gegaan is om de mensen daar op
te vangen. Wanneer een gemeente echter bewust
mensen doorstuurt, en niet zoekt naar lokale
huisvesting, is de tegemoetkoming nihil. Het is
echter niet gemakkelijk om die intentie te
bewijzen. Wij hebben dit reeds enkele keren
geprobeerd.
Precies omdat we deze toetsing gedaan hebben,
zijn een aantal gemeenten effectief overgegaan
om zelf iets te doen. Zo heeft de gemeente
Beveren-Waas jarenlang geprobeerd mensen
door te sturen naar Antwerpen. Nadat we
controles uitvoerden heeft ze onlangs echter een
lokaal opvanginitiatief opgestart. Er wordt nu
materiële hulp geboden in de eigen gemeente met
als gevolg dat men de mensen niet langer
doorstuurt naar Antwerpen.
Voor dit fenomeen zijn slechts enkele oplossingen
mogelijk. Men kan natuurlijk zeggen dat men de
asielzoekers wiens verzoek ontvankelijk blijkt een
verplichte woonplaats gaat opleggen. Of dit echter
de toetsing aan de Grondwet zou doorstaan, is
niet zo evident. De beste oplossing is dat men alle
mensen die hier toekomen, zeker de meerderheid
die niet ontvankelijk verklaard worden, zou
opvangen in open centra. Dit betekent dat men
niet langer in dezelfde mate het huidige
spreidings- of decentralisatiebeleid kan voeren.
Precies omdat we zien dat opvang op het
plaatselijke niveau niet meer mogelijk is, zouden
we dit kunnen doen. Theoretisch wordt vaak over
de mogelijkheid gepraat dat men een toelage van
0%, of 50%, zou toekennen. De realiteit is
natuurlijk anders. Men moet de huisvesting
vinden. Kleine gemeenten hebben die niet altijd.
De leegstand is kleiner in kleinere gemeenten dan
in grote steden. Er ontstaat dan een natuurlijke
beweging waaraan men met de beste politieke wil
toch niet veel aan kan doen.
Wel moet gezegd worden dat veel kleine
gemeenten lokale opvanginitiatieven (LOI's)
hebben opgericht en de mensen dus niet langer
doorsturen. Wij steunen die initiatieven. Wij
proberen ze te promoten. Zolang de opvangcentra
echter niet iedereen kunnen opvangen, wat we
voor de nieuwste groep wel doen, zal dit probleem
blijven bestaan. Ik denk dat de structurele
oplossing dezelfde is als die we nu toepassen,
namelijk dat de mensen die nu aankomen niet
meer worden doorgestuurd naar de gemeenten,
maar opgevangen worden in een opvangcentrum.
02.03 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de minister, in verband met de toelage
die wordt toegekend aan de grotere steden hebt u
een bedrag van 300 of 400 miljoen frank
geciteerd.
02.04 Minister Johan Vande Lanotte: De 300 of
400 miljoen frank die we uitsparen door het
toekennen van een verminderde toelage aan de
kleine gemeenten wordt herverdeeld aan de
steden die de grootste problemen opvangen. 300
of 400 miljoen frank, ik ken het cijfer niet uit mijn
hoofd. Ik kan het wel opzoeken indien dit gewenst
wordt.
30/01/2001
CRIV 50
COM 370
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
02.05 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de minister, indien het mogelijk is, had ik
wel graag een schriftelijk antwoord op deze vraag
gekregen. Misschien kunt u dan ook de steden
opsommen waar die toelagen herverdeeld
worden. Ik bedank u daarvoor bij voorbaat.
Mijnheer de minister, u zegt dat u een lichte vorm
van financiële sanctionering doorvoert ten aanzien
van die gemeenten. Af en toe heeft dit volgens u
resultaat opgeleverd. U verwijst daarvoor naar
Beveren. Neem mij echter niet kwalijk wanneer ik
u zeg dat ik sterk de indruk heb dat een behoorlijk
aantal gemeenten op dit ogenblik nog liever
worden gesanctioneerd dan met het probleem te
worden opgezadeld.
Wat ik zeg is politiek uiteraard onaanvaardbaar en
de betrokken gemeenten zullen dit ook ten
stelligste ontkennen maar ik ben ervan overtuigd
dat het wel zo is. Sommigen zullen onder de
bedreiging bezwijken maar in de mate van het
mogelijke zullen zij die politiek blijven voeren met
alle gevolgen vandien. Mijnheer de minister, wees
ervan overtuigd dat het geen politieke verklaring is
als ik zeg "overlast in wijken". U kunt dit ter plekke
controleren als u praat met bewoners van om het
even welke politieke gezindheid, zelfs met
allochtonen. Zij zullen u verhalen vertellen die u de
haren te berge doen rijzen.
Ik vrees dat het succes van bepaalde
vermaledijde partijen op 8 oktober daar zeer sterk
mee te maken heeft.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Mondelinge vraag van de heer Joos Wauters
aan de vice-eerste minister en minister van
Begroting, Maatschappelijke Integratie en
Leefmilieu over "de personeelsformatie in de
asielcentra" (nr. 3249)
03 Question orale de M. Joos Wauters au vice-
premier ministre et ministre du Budget, de
l'Intégration sociale et de l'Economie sur "le
personnel occupé dans les centres d'accueil
pour demandeurs d'asile" (n° 3249)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de vice-
eerste minister en minister van Begroting,
Maatschappelijke Integratie en Sociale
Economie).
(La réponse sera fournie par le vice-premier
ministre et ministre du Budget, de l'Intégration
sociale et de l'Economie sociale.)
03.01 Joos Wauters (AGALEV-ECOLO):
Mevrouw de voorzitter, ik denk dat ik voorrang
krijg op de heer Verherstraeten maar hij stemt
daar blijkbaar mee in.
Mijnheer de minister, ik ben blij verrast door het
feit dat een aantal ambtenaren mij de vraag
hebben gesteld op welke manier zij in asielcentra
kunnen werken. Er zijn in het ambtenarenkorps
blijkbaar nog een aantal idealisten die de overstap
willen maken. Sommigen wijzen op de
mogelijkheid om dit via een vrijwillige mobiliteit te
doen zodat zij vanuit een ander ministerie kunnen
solliciteren voor een job in de asielcentra.
Sommigen hebben mij gewezen op het feit dat het
maken van die overstap blijkbaar niet zo
gemakkelijk is. Ik heb een aantal telefoontjes
gedaan en ik heb onderzocht hoe dit allemaal in
mekaar steekt. Blijkbaar zouden er in asielcentra
enkel contractuelen aan de slag kunnen zodat de
vrijwillige mobiliteit niet kan worden ingeroepen.
Een aantal ambtenaren van de federale
ministeries van Sociale Zaken, Volksgezondheid
en Leefmilieu zou mits uw toelating nochtans een
contractuele opdracht hebben gekregen voor een
periode van 2 jaar.
Ik heb ook vastgesteld dat een aantal ambtenaren
in een asielcentrum werkt terwijl zij op hun
werkpost worden vervangen door een
contractuele. Ambtenaren die uit een ander
ministerie komen, krijgen onmiddellijk het
antwoord dat zij - ondanks de vrijwillige mobiliteit -
niet in aanmerking komen voor een job in een
asielcentrum omdat er enkel met contractuelen
wordt gewerkt.
Het idealisme en de inzet van de ambtenaren
moeten worden gehonoreerd en we moeten dus
nagaan hoe we dat kunnen doen. Vandaar mijn
vragen. Ten eerste, waarom geldt de
tewerkstelling in asielcentra enkel voor
contractuelen en op welke grondslag is die
maatregel gebaseerd? Ten tweede, welke zijn de
criteria om als ambtenaar in een asielcentrum te
worden tewerkgesteld en wat is zijn of haar
statuut? Ten derde, hebt u kennis van ambtenaren
die niet als contractuelen in een asielcentrum
werken? Zo ja, op welke grondslag zijn zij daar
tewerkgesteld? Ten vierde, is er een mogelijkheid
dat ambtenaren van andere ministeries naar een
asielcentrum worden gedetacheerd? Onder welke
voorwaarden gebeurt dat en welk statuut is er op
hen van toepassing?
03.02 Minister Johan Vande Lanotte: Mevrouw
de voorzitter, er is sinds een tiental jaren een
beperkt kader van statutair benoemde
CRIV 50
COM 370
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
ambtenaren tewerkgesteld in het Onthaalcentrum
het Klein Kasteeltje. In alle andere asielcentra zijn
er nagenoeg uitsluitend contractuelen
tewerkgesteld, op basis van het gewone koninklijk
besluit dat bijkomende specifieke opdrachten van
de besturen en andere diensten van de
ministeries regelt. Dat is een typische werkwijze
wanneer men wat nieuws opstart.
Een statutair ambtenaar kan dus enkel in het Klein
Kasteeltje worden tewerkgesteld, tenminste als hij
of zij daar vrijwillig voor kiest. Voor ambtenaren
van de ministeries van Sociale Zaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu volstaat de
goedkeuring van de bevoegde ministers en
aangezien die ministers dergelijke initiatieven
goedgezind zijn, zal dat geen probleem vormen.
Desalniettemin zijn er enkele statutaire
ambtenaren werkzaam in de asielcentra. Dat is
bijvoorbeeld het geval voor de directeur van het
asielcentrum van Sint-Truiden. Willen statutaire
ambtenaren van andere ministeries werken in
asielcentra, dan moeten ze in principe verlof
wegens persoonlijke redenen aanvragen met
behoud van statutaire rechten en kunnen ze er
gedurende twee jaar als contractuele werknemer
aan het werk. Dat is natuurlijk een tijdelijke
regeling.
Het is mijn bedoeling, nu we de opening van een
aantal nieuwe centra voorbereiden, een relatief
autonoom agentschap - het zal steeds met de
nodige flexibiliteit moeten kunnen te werk gaan -
op te richten dat naast statutaire ambtenaren voor
een aantal functies, grotendeels contractuelen zal
tewerkstellen gelet op de fluctuerende situaties.
We moeten nog een evenwicht zoeken tussen de
functies die door contractuelen en door statutaire
ambtenaren worden ingevuld.
Het is alles nog wat chaotisch wegens de snelheid
waarmee wordt gewerkt. Wanneer we de regeling
in verband met het agentschap uitwerken, moeten
we misschien ook overwegen om detacheringen
van statutaire ambtenaren van andere ministeries
te vergemakkelijken. Begrijp me wel: zij kunnen
dat nu al, maar moeten daarvoor persoonlijk verlof
nemen, met een maximum van 2 jaar, waarna ze
naar hun oude dienst terug moeten. Ik sta alvast
positief tegenover een regeling terzake.
03.03 Joos Wauters (AGALEV-ECOLO):
Mijnheer de minister, ik ben blij met de opening
die u maakt. Ik heb hier nog een brief bij mij
gericht tot een statutair ambtenaar waarin hem
wordt gezegd dat hij niet in aanmerking komt voor
tewerkstelling in een asielcentrum.
03.04 Minister Johan Vande Lanotte: Mijnheer
Wauters, men is niet zo goed op de hoogte van de
bestaande mogelijkheden, maar door uw vraag
zijn die nu gedetailleerd onderzocht.
03.05 Joos Wauters (AGALEV-ECOLO):
Mijnheer de minister, er blijft wel een onderscheid
tussen de ambtenaren van uw departement en dat
van de minister van Binnenlandse Zaken en de
ambtenaren van andere ministeries, want
aanvragen terzake van uw ambtenaren worden
positief beantwoord, mits ze een verlof om
persoonlijke redenen voor twee jaar aanvragen.
03.06 Minister Johan Vande Lanotte: Mijnheer
Wauters, wanneer ik zeg dat ambtenaren van mijn
ministerie het hiermee gemakkelijker hebben, dan
is dat omdat de mobiliteit van de ambtenaren
binnen eenzelfde ministerie gemakkelijker kan
worden uitgevoerd dan tussen verschillende
ministeries.
03.07 Joos Wauters (AGALEV-ECOLO):
Mijnheer de minister, mij is verteld dat ze hiervoor
toch verlof om persoonlijke redenen gedurende
maximaal twee jaar moesten opnemen.
03.08 Minister Johan Vande Lanotte: Is dat de
betrokkene door mijn ministerie meegedeeld?
03.09 Joos Wauters (AGALEV-ECOLO): Ja.
03.10 Minister Johan Vande Lanotte: Dan zal dat
zo zijn, maar in ieder geval ligt de situatie ietwat
gemakkelijker.
03.11 Joos Wauters (AGALEV-ECOLO): Ik heb
daar begrip voor, maar toch zag ik graag meer
uniformiteit. Het door u in het vooruitzicht gestelde
agentschap moet dan ook zo snel mogelijk
worden opgericht.
03.12 Minister Johan Vande Lanotte: Zodra er
voldoende opvangplaatsen gecreëerd zijn,
beginnen we daaraan.
03.13 Joos Wauters (AGALEV-ECOLO): Dan zal
er alvast nog een fundamentele discussie moeten
worden gevoerd over de functies die
respectievelijk door contractuelen en statutaire
ambtenaren moeten worden ingevuld. Immers, u
zult altijd en permanent de opvang van
asielzoekers moeten verzekeren.
Er zal ook in de toekomst permanente opvang
moeten worden verzekerd. Dat vergt nog een
discussie.
30/01/2001
CRIV 50
COM 370
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
03.14 Minister Johan Vande Lanotte: We
hebben daar ervaring mee in een aantal andere
zaken. Ik heb dit reeds gedaan in de gesloten
centra.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Mondelinge vraag van de heer Servais
Verherstraeten aan de vice-eerste minister en
minister van Begroting, Maatschappelijke
Integratie en Sociale Economie over "de
onderhoudsplicht voor bejaarden" (nr. 3231)
04 Question orale de M. Servais Verherstraeten
au vice-premier ministre et ministre du Budget,
de l'Intégration sociale et de l' Économie sociale
sur "l'obligation de pourvoir à l'entretien des
personnes âgées" (n° 3231)
04.01 Servais Verherstraeten (CVP): Mevrouw
de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, met
betrekking tot het terugvorderen door OCMW's
van uitkeringen die zij hebben gegeven voor de
kosten van de opvang van hulpbehoevende
bejaarden beweegt er wat. Enerzijds is er het
wetsvoorstel van collega's Peeters en De Meyer
dat al een signaal geeft. Anderzijds is er nu ook
een initiatief van de OCMW-voorzitter van
Oostende. We lazen in de pers dat hij eventueel
wenst af te zien van het in praktijk toepassen van
deze terugvordering. Wij worden dan natuurlijk
aandachtig want als het in Oostende regent,
druppelt het in Brussel. Wij verwachten dan ook
initiatieven op dit terrein.
Mijnheer de minister, wat is uw houding tegenover
dit initiatief in Oostende? De OCMW's kunnen zelf
schalen bepalen voor die terugvordering. Heeft het
OCMW van Oostende zich hierop beroepen?
Gaan zij de schaal op nul brengen en op die basis
niet terugvorderen? Kan dit in de huidige stand
van de wetgeving? Het gaat hier immers om een
terugvorderingsplicht. De reden van het voorstel
en de intentie van het OCMW van Oostende is dat
de kostprijs van het recupereren niet opweegt
tegen de baten, zowel financieel als sociaal-
menselijk. Hebt u daar gegevens over per
gemeente, per provincie of per gemeenschap? Als
zich in de praktijk een bepaalde houding voordoet,
zullen we dan niet tot grote, markante verschillen
tussen diverse gemeentebesturen en regio's
komen? Lopen we niet het risico een ongelijke
behandeling te krijgen? De essentiële vraag is wat
uw intenties zijn. Overweegt u de
terugvorderingsplicht af te schaffen of
voorwaarden op te leggen zodat de terugvordering
de facto ongeschreven letter wordt?
04.02 Minister Johan Vande Lanotte: Mijnheer
Verherstraeten, de beslissing om de onderhouds-
plicht niet meer toe te passen werd genomen in
het kader van het bestuursakkoord dat in
Oostende werd afgesloten. Zowel voor de stad als
voor het OCMW werd er een bestuursakkoord
opgesteld. Dat houdt de afschaffing van de
onderhoudsplicht in. De reden daarvoor is relatief
eenvoudig. Het OCMW recupereert vandaag
ongeveer 6 miljoen frank per jaar. De kostprijs van
die maatregel bedraagt 4 miljoen frank door het
aantal mensen dat hieraan werkt. Dat betekent dat
dit slechts 2 miljoen frank opbrengt. Wij weten
allemaal dat de OCMW's momenteel met een
zware werklast kampen. Dit wordt beschouwd als
een manier die met relatief weinig kosten een
aantal werkmogelijkheden opent. Dat heeft er
onder andere toe geleid dat men een aantal
mensen die zich tot nu toe met de
onderhoudsplicht bezighielden kan gebruiken voor
schuldbemiddeling. Dat was een eerste
overweging. 2 miljoen frank is immers een lage
opbrengst voor veel werk.
Anderzijds stellen we vast dat dit vaak problemen
geeft. Ik wil hier heel duidelijk over zijn. Ik vind het
absoluut beneden alle peil dat kinderen komen
klagen omdat ze iets voor hun ouders moeten
doen. Ik vind het echter net zo onterend dat
ouders weten dat hun kinderen hiervoor worden
aangesproken terwijl zij er eigenlijk van uitgaan
dat zij hier heel hun leven voor gewerkt hebben en
er recht op hebben. Als iemand heel zijn leven
gewerkt heeft en in bejaardentehuis terechtkomt
terwijl hij weet dat zijn kinderen worden
aangesproken om dit te kunnen betalen, krijgt hij
vaak het gevoel dat hij mislukt is en vraagt hij zich
af waarom hij eigenlijk de hele tijd gewerkt heeft.
Dat leidt tot schuldgevoelens omdat de ouders
aanvoelen dat zij ten laste van hun kinderen zijn.
Maar nogmaals, ik vind het moreel aanvaardbaar
dat kinderen dit moeten doen. Mensen die terzake
reclameren, krijgen bij mij weinig gehoor. Voor de
ouders is het echter eveneens een grote belasting
te weten dat hun kinderen voor hen moeten
opdraaien tijdens hun laatste levensjaren. Voor de
oudere mensen is dit een negatieve factor omdat
zij de indruk krijgen dat ze van hun kinderen
afhankelijk zijn.
Ten derde, de regels die moeten worden
toegepast, zijn inkomensregels. Dit zijn niet altijd
de meest billijke regels. Tussen kinderen zijn er
allerlei redenen die ervoor zorgen dat sommigen
meer of minder moeten bijdragen. Dit is een
voortdurende bron van discussies.
CRIV 50
COM 370
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
Die drie redenen
-
de discussies tussen de
kinderen, het gevoel van de ouders dat ze
afhankelijk zijn van hun kinderen en de zeer
geringe opbrengst in tegenstelling tot de grote
kost - hebben het OCMW doen besluiten ervan af
te zien. Wettelijk gezien is dit mogelijk omdat er
een individuele beoordeling moet worden
gemaakt. Ik vind dit aanvaardbaar. Bovendien ben
ik van mening dat meer OCMW's dit zouden
mogen doen. Ik wens echter geen pionier te zijn
om dit af te schaffen.
Ik betreur dat de Vereniging van Belgische Steden
en Gemeenten, afdeling OCMW, onmiddellijk
heeft gereageerd en gezegd dat dit niet goed was.
Ik vond dit in alle eerlijkheid een klein beetje
overdreven. Ik dacht de Vereniging van Belgische
Steden en Gemeenten haar leden
vertegenwoordigde. Vooraleer zij dit standpunt
bekendmaakte had zij toch wel eens mogen
luisteren naar een aantal betrokkenen. Ik weet dat
heel wat OCMW-voorzitters dit wel willen
doorvoeren. De uitlatingen van de VBSG roept bij
mij een aantal vragen over de representativiteit op.
Wat het initiatief van Jan Peeters en Magda De
Meyer betreft, laat ik het aan de wijsheid van de
Kamer over om hierover te beslissen. Ikzelf zal
geen initiatief terzake nemen. Volgens mij kan en
moet hierover een gesprek worden gevoerd. Ik zal
mij van iedere commentaar onthouden. Als de
Kamer vindt dat zij dit initiatief moet steunen dan
zal ik mij daar bij neerleggen. Ik zal technische
ondersteuning bieden om de wil van de Kamer te
respecteren.
Wat de stad Oostende betreft, zij hebben dit in alle
autonomie beslist. Het is een stad met heel veel
oudere mensen en het is ook geen rijke stad. Wij
vonden dat er maatschappelijk iets verkeerd liep.
Wij hebben een signaal willen geven.
04.03 Servais Verherstraeten (CVP): Mevrouw
de voorzitter, ik wens mij uiteraard niet te mengen
in de stadspolitiek van Oostende. Wellicht gaat het
hier om een goed initiatief. Ik deel de overtuiging
van de minister dat het woord onderhoudsplicht
foutief wordt gebruikt. Volgens mij gaat hier om
verantwoordelijkheid tussen ouders en kinderen
en in een latere fase tussen kinderen en ouders.
Het gaat hier om een principe dat moet worden
gehandhaafd.
Mijnheer de minister, ik maak mij zorgen om te
markante verschillen tussen verschillende
gemeenten of verschillende regio's. Een dergelijke
toestand zou ik betreuren. Om die reden moet er
volgens mij worden gekozen voor een uniforme
regeling. Ik ben vragende partij voor een debat
terzake.
Een deel van mijn vraag ging over cijfers. U heeft
daarop niet geantwoord.
04.04 Minister Johan Vande Lanotte: Wij
financieren dat niet en dus hebben wij daarover
ook geen cijfers.
Ik heb enkel een aantal OCMW's gecontacteerd.
De verhoudingen liggen vaak tamelijk gelijk. Jan
Peeters had het voor zijn gemeente over een
bedrag van 12 miljoen frank waarvan er 3 miljoen
wordt gerecupereerd. Ik heb de indruk dat de
verhouding van 2 op 3 richtinggevend is.
04.05 Servais Verherstraeten (CVP): Mijnheer
de minister, de wetgeving heeft het over een
terugvorderingplicht.
In welke mate is het Oostendse akkoord conform
de wetgeving?
04.06 Minister Johan Vande Lanotte: Mevrouw
de voorzitter, er moet intern een richtlijn
aangenomen worden voor een individuele
beslissing. Er kan dus geen reglement
aangenomen worden dat alles afschaft. Ze
hebben ook gezegd dat ze bij die richtlijn
misbruiken willen vermijden. Zij moeten dus een
reglement aannemen en dit binnen het jaar op
punt stellen. De raadsleden zullen zichzelf een
intern richtlijn opleggen om geval per geval te
kunnen beoordelen en uitzonderingen toe te laten.
Hierbij willen ze misbruiken vermijden zoals onder
meer bejaarden die zich onvermogend maken
omdat de kinderen toch niet aangesproken
kunnen worden. Dit kan zeer eenvoudig worden
gecontroleerd door na te gaan of het jaar ervoor
schenkingen naar de kinderen gebeurd zijn. Het
kan nuttig zijn om het verloop hiervan te volgen.
Het reglement zal in de komende maanden
gemaakt worden en de ingangsdatum is 1 januari
2002.
De voorzitter: Ik zou dit bijzonder boeiend debat
graag afsluiten uit respect voor de minister die al
een half uur wacht - waarvoor ik mijn excuses wil
aanbieden - maar wij hebben ook een half uur op
minister Vande Lanotte gewacht. Ik zou nu graag
starten met de vragen die gericht zijn aan
mevrouw Aelvoet.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
30/01/2001
CRIV 50
COM 370
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
05 Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer Koen Bultinck aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "de klacht van een aantal
Vlaamse ziekenhuizen bij de Raad van State
naar aanleiding van het niet-verlenen van
toestemming om een NMR-toestel te plaatsen"
(nr. 3083)
- mevrouw Maggie De Block aan de minister
van Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "de oprichting van een dienst
waarin een magnetische resonantietomograaf
wordt opgesteld in een niet-universitair
ziekenhuis" (nr. 3240)
05 Questions orales jointes de
- M. Koen Bultinck à la ministre de la Protection
de la consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement sur "le recours au Conseil
d'Etat introduit par certains hôpitaux flamands à
la suite du refus d'autorisation d'installer un
appareil à résonance magnétique" (n° 3083)
- Mme Maggie De Block à la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "la création
d'un service dans un hôpital non-universitaire
au sein duquel un tomographe à résonance
magnétique est installé" (n° 3240)
05.01 Koen Bultinck (VLAAMS BLOK): Mevrouw
de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, naar
aanleiding van de begrotingsbesprekingen heb ik
dit thema reeds naar voren gebracht. Dit is
helemaal niet negatief bedoeld. Ik ben me ervan
bewust dat het onmogelijk is op alle technische
vragen te antwoorden in plenaire zitting. Daarom
grijp ik hier de mogelijkheid aan om via een
mondelinge vraag terug te komen op dit thema.
Als ik goed ben ingelicht gaat het concreet over
een klacht van een viertal Vlaamse ziekenhuizen
bij de Raad van State. Zij zeggen aan alle
voorwaarden te voldoen, maar zij hebben van u,
mevrouw de minister, geen toestemming
gekregen om een NMR-toestel te plaatsen. De
Vlaamse Adviesraad voor de Erkenning van de
Verzorgingsvoorzieningen heeft nochtans een
duidelijk advies geformuleerd en overgemaakt aan
uw collega in de Vlaamse regering, minister van
Gezondheid Vogels die voor het luik van de
erkenningen bevoegd is. Blijkbaar bestaat er nog
enige onduidelijkheid in de regels van 1999, die
een zekere mate van interpretatie toelaten.
Duidelijkheid dringt zich nu op.
Mevrouw de minister, u zou aan uw Vlaamse
collega gezegd hebben dat in eerste orde slechts
een zestal toestellen extra zou mogen worden
geplaatst, terwijl wel een tiental ziekenhuizen aan
alle voorwaarden voldoen. Bijgevolg wil ik u een
aantal concrete vragen stellen.
Wat is in globo uw houding in dit dossier?
Overweegt u om in tweede orde de vier
ziekenhuizen die ook aan de voorwaarden
voldoen alsnog toestemming te geven een NMR-
toestel te plaatsen? Wat was zeer concreet de
inhoud van de vraag van uw Vlaamse collega,
mevrouw Vogels?
In de praktijk blijkt dat in de wetgeving enige
mogelijkheid tot interpretatie bestaat. Ziet u dan
als federaal minister niet de noodzaak om deze
wetgeving opnieuw onder de loep te nemen en
desgevallend aan te passen?
05.02 Maggie De Block (VLD): Mevrouw de
voorzitter, mevrouw de minister, mijn vraag sluit
aan. In 1999 werd inderdaad het aantal NMR-
toestellen dat mocht worden geplaatst beperkt tot
42. 24 ervan mochten worden geplaatst op het
grondgebied van het Vlaamse Gewest. In 2000
werd dit aantal verhoogd naar 53 toestellen in
totaal, waarvan 30 in Vlaanderen. De Vlaamse
Adviesraad voor de Erkenning van de
Verzorgingsvoorzieningen (VAR) ontdekte echter
dat er een juridische interpretatiemogelijkheid
bestond om het aantal toegelaten NMR-diensten
te herberekenen. Samenvattend kan men zeggen
dat bij het vaststellen van het maximale aantal
diensten onvoldoende onderscheid werd gemaakt
tussen enerzijds de toelating voor een bijkomende
NMR-dienst en anderzijds de toelating voor een
bijkomend NMR-toestel. Door deze
interpretatiemogelijkheid bleef in 1999 nog plaats
voor 4 bijkomende NMR-diensten. Een advies van
de VAR in die zin werd aan uw Vlaamse collega
minister Vogels overgemaakt, die het op haar
beurt naar uw kabinet zou hebben doorgestuurd.
Rekening houdend met het advies van de VAR en
met het gegeven dat de behoefte aan NMR-
diensten bijzonder groot is
-
omdat dit een
hoogtechnologisch onderzoek is dat veel andere
onderzoeken bespaart, dit werd trouwens reeds in
1996 vastgesteld door de werkgroep-Baert - wens
ik mevrouw de minister de volgende vragen te
stellen.
Ten eerste, wat is de stand van zaken in dit
dossier? Ten tweede, bent u van plan enig
initiatief te ondernemen om bijkomende NMR-
diensten te erkennen? Hebt u reeds een idee
waar die diensten dan kunnen worden
ondergebracht? En indien dat niet zo is, op basis
van welke argumenten beslist u het advies van de
VAR niet te volgen?
CRIV 50
COM 370
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
05.03 Minister Magda Aelvoet: Mevrouw de
voorzitter, zoals beide interpellanten hebben
gezegd, is het zo dat de vaststelling van de
erkenningsnormen en de programmatiecriteria
federaal zijn, maar dat de erkenning een
Gemeenschapsaangelegenheid is. Ik zou eerst en
vooral willen ingaan op het probleem dat gesteld
werd in verband met de interpretatie van de
koninklijke besluiten. Het koninklijk besluit bepaalt
het maximum aantal diensten en kan vanaf 2000
30 diensten laten erkennen voor Vlaanderen. Dat
komt bovenop deze die erkend worden in de
universitaire ziekenhuizen, waarvan er 4 erkend
zijn door de Vlaamse Gemeenschap.
Die bepaling moet natuurlijk worden gelezen met
een ander koninklijk besluit, het koninklijk besluit
tot bepaling van de erkenningsnormen dat een
rangregeling voorziet inzake toewijzing. Zeer
globaal geschetst gebeurt die toewijzing bij
voorrang aan de ziekenhuizen met het grootst
aantal opnamen. In die context wordt, in afwijking
van het beginsel dat een dienst maar over één
toestel mag beschikken, er ook in voorzien dat
ziekenhuizen die een jaarlijks aantal opnamen van
35.000 hebben gerealiseerd, onder bepaalde
voorwaarden een tweede toestel mogen opstellen.
Hier komt echter de kat op de koord. Er wordt
uitdrukkelijk bepaald dat dit tweede toestel maar
opgesteld mag worden voor zover het maximum
aantal diensten niet is bereikt, in casu 30 in
Vlaanderen.
Vervolgens mag slechts aan bijkomende
ziekenhuizen een erkenning worden toegekend
voor zover het maximum aantal te erkennen
diensten, verminderd met het aantal diensten met
een tweede toestel, niet is bereikt. Wat betekent
dit in concreto? Indien in Vlaanderen in 4
ziekenhuizen een tweede toestel mag worden
opgesteld, impliceert dit dat de bevoegde minister
slechts 26 diensten mag erkennen in plaats van
30. Die toepassing is de enige die overeenstemt
met de tekst van de reglementering en die
daarenboven consistent is en overeenkomt met
de ratio legis van de beide koninklijke besluiten.
Het is mij wel bekend dat bepaalde
belanghebbende instanties die situatie met een
bepaalde interpretatie in de pers hebben gebracht
om alsnog een bijkomend toestel te verwerven.
Waar u, mevrouw De Block, verwijst naar de
behoeftestudie, meer bepaald het rapport Baert,
moet gesignaleerd worden dat dat rapport al
15 jaar oud is. Ingevolge de uitvaardiging van de
besluiten van 26 mei 1999 is het totaal aantal
NMR-toestellen die maximaal mogen worden
erkend in universitaire en in niet-universitaire
ziekenhuizen aanzienlijk toegenomen, met name
57 voor België in 1999 en 68 in 2000. Als men het
cijfer van wat nu toegelaten is bekijkt, dan zit
België aan de absolute top van Europa. U hebt
gelijk als u zegt dat dankzij deze techniek een
aantal andere onderzoeken niet meer nodig zijn,
maar gezien de aanpassingen van de aantallen
die er al gebeurd zijn, zitten we in de absolute top.
Ofwel moet er geprogrammeerd worden in functie
van reële behoeften en vergelijkbare gegevens,
onder andere met het buitenland, ofwel moet men
iedereen die zich op een bepaald moment in orde
stelt met een aantal criteria zomaar een
bijkomend toestel toekennen. Dat laatste is een
weg die niet te bewandelen is. Die weg is niet
haalbaar.
05.04 Koen Bultinck (VLAAMS BLOK): Mevrouw
de voorzitter, mevrouw de minister, in eerste orde
wil ik u uiteraard danken voor uw technisch vrij
uitgebreid antwoord. Ik heb het dan toch correct
geïnterpreteerd dat u wel degelijk in eerste orde
geen noodzaak ziet de desbetreffende koninklijke
besluiten aan te passen, in uw manier van
technisch lezen. Ik denk dat ik dan ook correct
heb geïnterpreteerd dat die vier bijkomende
ziekenhuizen die duidelijk met een vraag zitten,
nog een tijdje in de kou zullen blijven staan wat de
vraag naar de ingebruikname van een nieuw
toestel betreft. Anderzijds kan ik voor een stuk wel
begrip opbrengen voor uw houding om dit toch
allemaal wat te willen beperken, zeker vanuit de
ervaringen in het verleden waarbij in de sector van
de klassieke radiologie en zeker in het Franstalige
landsgedeelte misbruiken bestonden. Ik kan
begrijpen dat u daar wat op de rem gaat staan,
maar anderzijds speelt bij de leden van de
commissie voor de Volksgezondheid ook een
element van bezorgdheid: wij hebben er alle
belang bij om zo veel mogelijk over moderne
geneeskunde te kunnen beschikken.
05.05 Maggie De Block (VLD): Mevrouw de
voorzitter, ook ik bedank de minister voor haar
antwoord. Het klopt dat de programmatie correct
is en dat u daar niet onmiddellijk iets aan moet
veranderen. Ik pleit wel voor programmatie in
functie van de reële behoeften. Het rapport is dan
wel reeds zo oud, maar het aantal toepassingen
van NMR is de laatste vijftien jaren aanzienlijk
gestegen. De interpretatie van de beelden werd
steeds fijner. Voor vrouwen met borstkanker was
dat vijftien jaar geleden bij voorbeeld niet mogelijk,
maar nu is het een zeer waardevol onderzoek.
Ook voor neurochirurgische diensten is dit een
onontbeerlijk onderzoek. Dit vervangt een aantal
30/01/2001
CRIV 50
COM 370
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
radiologische onderzoeken die vroeger moesten
gebeuren met inspuiting van contraststoffen,
evasieve onderzoeken die een zeker risico
inhielden voor de patiënten enzovoort. Het pleit
voor de kwaliteit van onze medische
gezondheidszorg dat wij een groot aantal
hoogtechnologische apparaten bezitten,
vergeleken met de ons omringende landen. Daar
moeten wij onze lat altijd even hoog blijven
leggen: in de toekomst moeten wij niet minder
adequate zorg verstrekken omdat die landen
misschien minder investeren in hun
technologische apparatuur.
05.06 Minister Magda Aelvoet: Mevrouw de
voorzitter, ik kan misschien nog een element
toevoegen. De aantallen zijn al toegenomen. Het
is dus niet zo dat men blind is gebleven voor de
evolutie. Er is ook nog een meer algemeen
element. Deze ochtend hebben wij overleg
gepleegd met een zeer ruime delegatie van de
verschillende universitaire instellingen. Ik heb
hierover in de commissie al eens iets
meegedeeld. Wij hadden hen gevraagd aan te
duiden waar er opkomende technologieën zijn
waaraan wij in de toekomst zullen moeten denken
en die op ons af zullen komen. Er werd een eerste
evaluatie gemaakt van wat zich aandient in de
negen belangrijkste sectoren als nieuwe
technologieën. De derde reeks daarbij is de
evolutie van bestaande, gekende technologieën
die tot een wijziging inspireert. Wat dat betreft
wordt er een globale inspanning gedaan om
prospectief met die dingen bezig te zijn. Als in het
licht van de evaluatie blijkt dat er bijkomende
aantallen nodig zijn, zal dat kunnen gebeuren op
basis van gevalideerde gegevens. Hiermee blijven
wij tot de absolute top behoren: gevaar om
achterop te geraken is er dus niet.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Mondelinge vraag van mevrouw Joke
Schauvliege aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "osteoporose" (nr. 3019)
06 Question orale de Mme Joke Schauvliege à
la ministre de la Protection de la
consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement sur "l'ostéoporose" (n° 3019)
06.01 Joke Schauvliege (CVP): Mevrouw de
voorzitter, mevrouw de minister, collega's, op
7
december
2000 vond in Luik het tweede
internationaal congres plaats over de sociale en
economische aspecten van osteoporose en
botaandoeningen.
Er werden aldaar onthutsende cijfers naar voren
gebracht: er blijkt dat een op drie vrouwen tussen
vijftig en zestig jaar en twee op drie vrouwen
ouder dan tachtig jaar, worden getroffen door
osteoporose.
De sociale en economische gevolgen hiervan zijn
aanzienlijk en omwille van de veroudering van de
bevolking zullen deze gevolgen uiteraard
toenemen. Volgens een studie zou osteoporose in
de toekomst een even belangrijke doodsoorzaak
zijn bij vrouwen dan borstkanker. Dat zijn toch
belangrijke conclusies.
De aanwezigheid van osteoporosefracturen
verhoogt ook de kans op andere fracturen. De
patiënten herstellen niet altijd volledig, zodanig dat
heel wat onder hen niet meer autonoom zijn, maar
afhankelijk worden.
Het Europees Parlement heeft zich eveneens
gebogen over deze problematiek en bracht een
rapport uit waarin negen aanbevelingen worden
opgenomen. Een ervan is dat er heel wat
eenvoudige diagnostische technieken bestaan die
kunnen worden toegepast, maar dat deze in veel
gevallen niet worden terugbetaald. Dat blijkt ook in
België het geval te zijn.
Mevrouw de minister, kent u die aanbevelingen
van het Europees Parlement? Bent u van plan
deze aanbevelingen op te volgen en in welke
middelen voorziet u om in de toekomst
osteoporose aan te pakken?
06.02 Minister Magda Aelvoet: Mevrouw
Schauvliege, u verwijst naar een recent rapport
van december 2000. Mijn diensten namen kennis
van de inhoud ervan en maakten een eerste
analyse van de aanbevelingen die erin worden
opgenomen.
Een aantal van die aanbevelingen, bijvoorbeeld
omtrent de toegankelijkheid en de terugbetaling
van de osteodensitometrie, blijken moeilijk
opvolgbaar te zijn. De reden is dat het enerzijds
om erg dure onderzoeken gaat, terwijl het
anderzijds zo is dat het niet is omdat het probleem
kan worden vastgesteld dat men eraan kan
verhelpen.
Wij zouden vooral moeten mikken op de
ontwikkeling van maatregelen die betrekking
hebben op een beperking van de impact van de
pathologie zelf op de gezondheid. Daaraan zou
moeten worden gewerkt, eerder dan dure
onderzoeken te doen die niet kunnen garanderen
CRIV 50
COM 370
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
dat zij onmiddellijk leiden tot resultaten op basis
van dewelke maatregelen kunnen worden
genomen om de gezondheidssituatie zelf te
verbeteren.
Momenteel wordt een analyse gemaakt. Ik ben
bereid de resultaten voor te leggen aan de groep
die zich bezighoudt met de ontwikkeling van
nieuwe soorten technologie, om meer te mikken
op acute preventie van dit verschijnsel, waarmee
op jonge leeftijd moet worden begonnen. Dat
behoort evenwel tot de bevoegdheid van de
ministers van de gemeenschappen en de
gewesten.
06.03 Joke Schauvliege (CVP): Mevrouw de
minister, ik dank u voor uw antwoord, maar dring
er toch op aan om van deze aangelegenheid een
prioriteit te maken.
Ik herhaal dat de cijfers die werden voorgelegd
onthutsend zijn en wijzen op een groot probleem
in de toekomst. Dat probleem moet echter
vandaag worden aangepakt.
Misschien kan deze materie het voorwerp
uitmaken van een debat of van een hoorzitting in
de commissie voor de Volksgezondheid.
06.04 Jef Valkeniers (VLD): Mevrouw de
voorzitter, ik meen dat dit wel de tiende vraag is
over osteoporose die werd gesteld na de laatste
verkiezingen.
De voorzitter: Dat denk ik niet, mijnheer
Valkeniers. Volgens mij is dat de eerste vraag in
deze commissie over dat onderwerp.
06.05 Jef Valkeniers (VLD): Mevrouw de
voorzitter, neemt u het mij niet kwalijk, maar ik
meen dat zowel in deze commissie als in de
commissie voor de Sociale Zaken vragen werden
gesteld over osteoporose.
Wij moeten de herhaling van dezelfde
onderwerpen absoluut trachten te vermijden.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Mondelinge vraag van mevrouw Els Van
Weert aan de minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "de niet-
toepassing van de ecotakswetgeving" (nr. 3022)
07 Question orale de Mme Els Van Weert à la
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement sur
"la non-application de la législation sur les
07.01 Els Van Weert (VU&ID): Mevrouw de
voorzitter, mevrouw de minister, de vraag die ik
vandaag wil stellen heeft betrekking op een
beslissing van de Ministerraad van
22 december 2000. Ik heb de vraag onmiddellijk
ingediend, maar door omstandigheden hebben we
ze blijkbaar niet vroeger kunnen bespreken. Ik heb
daar op zich geen probleem mee, want het thema
is ook vandaag nog actueel.
Op de Ministerraad van 22 december werd beslist
om de huidige wet op de ecotaks niet toe te
passen. De regering was immers niet tijdig - voor
de einddatum van het overgangssysteem - tot een
akkoord gekomen over de noodzakelijke
aanpassingen aan de wet. Nochtans bleek uit de
lange en moeilijke besprekingen dat er toch een
vorm van politiek akkoord zou zijn gesloten, dat
zou inhouden dat in de toekomst enkel met
ecobonussen zou worden gewerkt. Dat is althans
de interpretatie vanwege de eerste minister die ik
heb opgevangen. Ik heb daarna in interviews met
minister Aelvoet wel andere geluiden gehoord.
Daarom acht ik het nuttig om hierover in het
Parlement enkele vragen te stellen.
Ten eerste, wat is de precieze inhoud van die
bewuste regeringsbeslissing? Klopt het dat de
krijtlijnen van de nieuwe wetgeving zijn getrokken
en dat er dus enkel met ecobonussen zal worden
gewerkt? Ik moet er toch op wijzen dat, als men in
de winkels rondloopt en de lijstjes naast mekaar
legt, het niet zal volstaan om enkel met
ecobonussen te werken om een voldoende
significant verschil te krijgen tussen herbruikbare
en niet-herbruikbare verpakkingen. Dat heeft de
minister in interviews zelf ook al verklaard. De
accijnzen die de federale regering als instrument
kan gebruiken zijn niet hoog genoeg om een
significant verschil te kunnen bewerkstelligen.
Daarom vraag ik de minister in hoeverre de
uitspraken rond de ecobonussen kloppen.
Ten tweede, is er overleg met de gewesten
gevoerd? In principe komt vanaf 2002 de volle
bevoegdheid over de ecotaks bij de gewesten te
liggen. Als er belangrijke beleidsopties worden
genomen, is het aldus belangrijk dat die mee door
de gewesten worden ondersteund. In die zin was
ik een beetje verontrust over een uitspraak van de
minister, die verklaarde dat ze dat eigenlijk
federaal wilt regelen omdat ze geen vertrouwen
heeft in de gewesten. Ik kan u ook citeren, maar
het komt erop neer dat u dat nu wilt initiëren om
niet het risico te lopen dat bepaalde partijen van
die overheveling zouden gebruikmaken om de
30/01/2001
CRIV 50
COM 370
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
ecotaks voorgoed af te voeren.
Ten derde, hoe is de overgangsperiode of de niet-
toepassing van de ecotakswetgeving geregeld?
Dit is vrij ongebruikelijk gebeurd door de publicatie
van een gewoon bericht in het Staatsblad
vanwege minister Reynders, waarin hij zegt dat,
omwille van de continuïteit en dergelijke, de
wetgeving niet kan worden toegepast en dat de
overgangsregeling met een jaar wordt verlengd.
Normaliter behoort een dergelijke aanpassing aan
de wetgeving tot de prerogatieven van het
Parlement. Men zou hierover op zijn minst een
parlementair debat moeten voeren, maar dat is
niet gebeurd, met als gevolg dat heel wat juristen
beweren dat deze juridische constructie eigenlijk
niet aanvaardbaar is. Dat heeft bij
milieuverenigingen al de aanleiding gegeven om
te overwegen daarover een juridische procedure
aan te spannen, waarmee u misschien de
komende weken of maanden zult worden
geconfronteerd.
Hebt u sluitende argumenten om deze techniek te
verdedigen? Hoe zult u zich ten opzichte van de
mogelijke juridische procedures opstellen? Zal de
dreiging ervan u alsnog aanzetten om naar het
Parlement te komen om op een behoorlijke
manier, volgens de juiste procedures, deze
beslissing te laten bekrachtigen?
Ik heb nog een korte vraag over de afgesproken
timing rond de afronding van dit dossier. Ik heb
daarover her en der - ook in de besluiten van de
regering - zaken kunnen lezen.
Kunt u voor alle duidelijkheid nog eens bevestigen
welke minister de opvolging van het dossier
coördineert? Doet u dat of is dat het werk van de
minister van Financiën of de eerste minister? Ik
zou daar graag een duidelijk antwoord op krijgen.
07.02 Minister Magda Aelvoet: Mevrouw Van
Weert, ik licht eerst en vooral toe wat er precies
beslist is. Er is beslist dat de ecotaksen op
wegwerpfotoapparaten, batterijen en industriële
verpakkingen met uitzondering van de verpakking
van pesticiden als dusdanig gehandhaafd worden.
Wat de drankverpakkingen betreft, is de
basisbeslissing dat er een voldoende groot
verschil zal worden gecreëerd tussen een
wegwerpverpakking en een herbruikbare
verpakking. Dat is tekstueel vastgelegd. Er staat
geen bedrag in de tekst maar wel wordt gesteld
dat de basis hiervoor het statiegeld is zoals dat
omschreven is in de wet. Iedereen kan dat gaan
opzoeken. In die wet staat duidelijk dat het gaat
om 7 frank voor alle verpakkingen met minstens
een halve liter inhoud. Voor verpakkingen met een
kleinere inhoud gaat het om 3,5 frank. Dit
garandeert dat er met een mix van maatregelen
zal worden gewerkt, wat ik overigens ook
geantwoord heb op een mondelinge vraag in de
plenaire vergadering.
Ik heb zelf het VTM-nieuws gezien aangezien men
niet naar alles tegelijk kan kijken. De eerste
minister heeft zeer duidelijk gezegd dat het om
verschillende maatregelen ging. In eerste instantie
zal met ecoboni worden gewerkt, ten tweede met
een herziening van de BTW en ten derde met een
prijsverschil. Dit leidt ertoe dat de prijs kan
verhogen, wat in een aantal omstandigheden
nodig zal zijn. Voor een heel aantal producten,
bijvoorbeeld mineraalwater en limonades, is er
immers een accijns van slechts 2 tot 3 frank per
liter. Zelfs als men die accijns volledig zou
afschaffen, komt men nog niet aan het ontradend
verschil van 7 frank dat men wil creëren. Er zullen
dus aanvullende maatregelen nodig zijn. Wat de
eerste minister heeft gezegd is dan ook correct. In
eerste instantie zal met ecoboni gewerkt worden,
aanvullend zal met de herziening van de BTW
gewerkt worden - waarvoor men echter Europese
instemming nodig heeft - en ten derde zal er
gewerkt worden met een prijsverschil, de ecotaks.
Wat de timing betreft, is duidelijk voorzien dat op
federaal vlak alles klaar moet zijn op 31 maart.
Dat werd ook meegedeeld ten tijde van de
Lambermont-akkoorden. Er zijn onderhandelingen
met de gewesten voorzien die ten laatste op
30 juni afgerond moeten zijn. De bespreking in het
Parlement
-
dat ten volle zijn rol inzake
bekrachtiging zal kunnen spelen - moet rond zijn
voor het einde van het jaar. De timing is dus zeer
duidelijk.
Wat de afspraken in het kader van het
Lambermont-akkoord betreft, gaat het niet over
achterdocht maar wel om het respectvol omgaan
met de regering van de gewesten. Als we aan de
ene kant beslissen om gewestbelastingen over te
hevelen en aan de andere kant in het laatste jaar
dat de belastingen nog nationaal zijn een aantal
inhoudelijke wijzigingen gaan aanbrengen, dan
zou men wel eens kunnen zeggen dat we hen een
kat in een zak verkopen of dat we de zaken
manipuleren. Zowel in deze akkoorden als in het
federaal akkoord werd dan ook duidelijk gesteld
dat het politieke akkoord duidelijk wordt erkend
door de gewesten zodat men op dit vlak een
beleid kan krijgen dat hoofdzakelijk een
milieudoelstelling heeft.
Het is duidelijk dat de minister van Financiën
CRIV 50
COM 370
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
hiervoor verantwoordelijk is. Dit is immers een wet
die onder zijn bevoegdheid valt.
Wat de problematiek van de rechtszekerheid
betreft, hebt u een punt. Door de mededeling in
Het Staatsblad is er voor de betrokkenen
duidelijkheid gecreëerd. Er is uiteraard slechts
rechtszekerheid vanaf het ogenblik dat de nieuwe
wet wordt goedgekeurd.
Dan is er nog de zaak die bij het gerecht
eventueel aanhangig zal gemaakt worden.
Daarvoor zullen wij uiteraard de uitspraak van de
rechter moeten afwachten.
07.03 Els Van Weert (VU&ID): Mevrouw de
minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is
belangrijk te weten dat het politiek akkoord ook
door de gewesten reeds is bekrachtigd. Ik vroeg u
immers ook of er met de gewesten al afspraken
over die krijtlijnen zijn gemaakt.
Het probleem van de rechtszekerheid acht ik
ernstig. Er wordt wel eens geschermd met het feit
dat de wet niet toepasbaar zou zijn. Het is
misschien een inschattingsfout dat men daar niet
tijdig een mouw aan past. Toch blijkt vanuit een
aantal hoeken dat men de wet zo kan
interpreteren dat zij ook van toepassing is op de
drankkartons, zelfs zonder dat de cijfers van de
gewesten voorhanden zijn. Na afloop van de
overgangsperiode zou de wet immers bepalen dat
de bewijslast voor de recyclagepercentages bij de
belastingplichtige ligt. Het is dus perfect mogelijk
om de wet in haar huidige vorm toe te passen. Dat
zou natuurlijk de argumentatie voor de rechter
verzwakken.
Ik wil het echter niet puur juridisch bekijken. Ik
vind het noodzakelijker dat er wordt ingegrepen,
omdat uit de cijfers van FostPlus blijkt dat de
recyclagepercentages op 53% zijn gestrand in
plaats van op de voor 2000 vooropgestelde 70%.
We mogen dus niet te lang meer talmen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Mondelinge vraag van mevrouw Simonne
Creyf aan de minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "de
invoering van een premiestelsel om de ombouw
van wagens naar een LPG-installatie te
promoten" (nr. 3069)
08 Question orale de Mme Simonne Creyf à la
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement sur
"l'instauration d'un système de primes en vue
de promouvoir l'équipement des voitures au
LPG" (n° 3069)
08.01 Simonne Creyf (CVP): Mevrouw de
voorzitter, mevrouw de minister, collega's, via de
programmawet werd een beslissing van de
Ministerraad van 17 oktober in het Parlement
goedgekeurd. De regering besliste op zeker
ogenblik om milieuredenen dat een aanzienlijk
aantal voertuigen moest worden uitgerust met
LPG. De programmawet voorziet in de
mogelijkheid om een premie toe te kennen aan de
eigenaar van een personenauto, een auto voor
dubbel gebruik of minibus die zijn voertuig laat
ombouwen om dit geschikt te maken voor het
gebruik van LPG of andere vloeibare
koolwaterstoffen. De premie van 20.500 Belgische
frank wordt toegekend voor installaties geplaatst
tijdens de periode van 1
januari
2001 tot
31 december 2002.
Ik heb een aantal vragen terzake. Zijn de
uitvoeringsbesluiten reeds genomen? Ik heb er in
elk geval geen weet van. Kan men de premie
reeds aanvragen? Zo ja, waar kan men de premie
aanvragen? Welke voorwaarden gelden er
terzake? Moeten bepaalde documenten worden
voorgelegd? Geldt de premie ook voor nieuwe
wagens waarin men een LPG-installatie laat
bouwen? Of gaat het enkel om wagens met een
zekere leeftijd? Mevrouw de minister, meent u niet
dat er op een of andere manier informatie moet
worden verstrekt? Hoe staat het met andere
maatregelen inzake LPG? Ik heb uw collega
Durant hierover reeds een aantal vragen gesteld.
Zij beloofde destijds overleg te plegen met haar
collega's - uzelf, de minister van Financiën en de
bevoegde ministers van de Gewesten - omdat de
Gewesten ook een aantal maatregelen moeten
nemen.
08.02 Minister Magda Aelvoet: Mevrouw de
voorzitter, in de programmawet werd weliswaar de
wettelijke basis gelegd maar de
uitvoeringsbesluiten zijn onontbeerlijk. Dit
uitvoeringsbesluit werd in de maand december
uitgewerkt maar de programmawet zelf werd pas
op 3
januari in het Belgisch Staatsblad
gepubliceerd. We moesten dan ook wachten op
deze publicatie vooraleer het koninklijk besluit kon
worden genomen. Het koninklijk besluit werd aan
de Raad van State overgemaakt en wij
verwachten eerstdaags het advies.
Om die reden hebben we onze planning om begin
januari te starten moeten bijstellen. We kunnen
deze maatregel pas echt publiek maken op het
moment dat het koninklijk besluit is gepubliceerd.
30/01/2001
CRIV 50
COM 370
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
We hebben reeds contact opgenomen met het
Belgisch Staatsblad om ervoor te zorgen dat het
koninklijk besluit zo vlug mogelijk kan worden
gepubliceerd. Er is een informatiecampagne
voorzien; alle materiaal is klaar.
De aanvraag moet bij de federale diensten voor
Leefmilieu worden ingediend. Er zijn overigens al
heel wat aanvragen ingediend. In deze aanvragen
wordt momenteel vooral om informatie gevraagd.
Zij die vanaf 1 januari hun wagen hebben laten
ombouwen, behouden in elk geval het recht op de
premie.
Er moet nog een paar dagen gewacht worden.
Men zal de factuur van de installatie, het
schouwingsbewijs van de LPG-installatie, het
inschrijvingsbewijs van het voertuig en het
gelijkvormigheidsattest van het voertuig moeten
kunnen voorleggen. Al degenen die sinds
1 januari 2001 deze stap hebben ondernomen,
komen voor een premie in aanmerking. De
uitkering van de premie kan slechts gebeuren na
de publicatie van het koninklijk besluit. Na de
publicatie zullen de aanvraagformulieren worden
goedgekeurd. De aanvraagformulieren zullen in
de 74 schouwingscentra beschikbaar zijn. Men zal
het document eveneens via de website van de
federale diensten kunnen aanvragen. De premie
geldt voor wagens die uitgerust zijn met een
benzinemotor en waarin men een LPG- installatie
plaatst. Het voertuig moet ingeschreven zijn op
naam van de aanvrager en moet in verkeer
gesteld zijn in België op datum van de ombouw. In
uitvoering van de promotie van zwavelarme
benzine en zwavelarme diesel heeft de
Ministerraad vorige vrijdag formeel beslist vanaf 1
maart een accijnsverlaging van 65 centiemen door
te voeren voor benzine en vanaf 1 oktober voor
diesel. Dit betekent dat zwavelarme benzine en
diesel aan de pomp goedkoper zullen worden.
Voor de belasting op de inverkeerstelling werd een
systeem uitgewerkt dat toelaat een verlaging van
deze belasting toe te kennen aan euro 4-wagens
die voldoen aan de strengste normen die slechts
in 2005 ingaan. Idem dito voor LPG-installaties. Bij
de euro 4-wagens zal een dalende trend vast te
stellen zijn omdat de strenge normen vanaf 2005
verplicht zullen zijn. Bij de LPG-wagens zal het
een constante zijn. Wat de verkeersbelasting
betreft, heeft de regering zich geëngageerd om
tegen 30 juni 2001 alles te regelen om wagens die
weinig vervuilen minder te belasten dan wagens
die sterk vervuilen. De minister van Financiën zal
eveneens maatregelen nemen om dit pakket van
vier maatregelen te kunnen uitvoeren.
08.03 Simonne Creyf (CVP): Mevrouw de
voorzitter, ik dank de minister voor haar antwoord.
Mevrouw de minister, u hebt gezegd dat het
premiestelsel inzake de LPG-installatie niet zal
gelden voor nieuw aangekochte wagens omdat
precies de benzinemotor moet worden
omgebouwd. Ik begrijp dat niet. Nieuwe wagens
waarin een LPG-installatie wordt geplaatst zijn
toch uitgerust met een benzinetank. Het meest
recente systeem van LPG s start met benzine en
schakelt automatisch over op LPG. Ik begrijp niet
waarom een nieuwe wagen niet voor het
premiestelsel in aanmerking kan komen. Men zou
deze omschakeling moeten stimuleren. Een LPG-
installatie is behoorlijk duur. Iemand die een
nieuwe wagen koopt zal sneller geneigd zijn een
LPG-installatie te laten plaatsen omdat hij nog een
aantal jaren kan genieten van deze investering. Ik
herhaal dat ik dit niet begrijp.
08.04 Minister Magda Aelvoet: Mevrouw de
voorzitter, als ik daar even mag op inpikken. Ik
heb mij hernomen. Ik heb gezegd dat nieuwe
wagens wel degelijk in aanmerking kwamen,
wagens met ook een benzinemotor. Ik ken de
situatie die wordt aangehaald zeer goed. Ik rijd
reeds 15 jaar met een LPG-wagen en de laatste
zijn inderdaad van die aard dat ze starten op
benzine en na enkele seconden overschakelen op
LPG. Die komen wel degelijk in aanmerking. Ik
heb mij hernomen, maar blijkbaar was dit niet
duidelijk.
08.05 Simonne Creyf (CVP): Dat punt is dus
duidelijk. U zegt dat de federale diensten voor
Leefmilieu reeds heel wat aanvragen hebben
ontvangen. Hebt u een idee over hoeveel dossiers
het hier gaat?
08.06 Minister Magda Aelvoet: Ik kan daar geen
cijfer op kleven, maar ik zal dat graag navragen.
08.07 Simonne Creyf (CVP): Mevrouw de
voorzitter, tot zover mijn vragen. Mevrouw de
minister, ik dacht echter toch wel dat het logischer
zou zijn dat men, op het ogenblik dat een
maatregel van kracht wordt, beschikt over de
nodige informatie en over de
uitvoeringsmaatregelen. Die zullen dus blijkbaar
toch zo lang niet meer op zich laten wachten.
Dank u.
08.08 Minister Magda Aelvoet: Indien de wet
eerder gepubliceerd was zou alles een paar
weken vlugger gebeurd zijn.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
CRIV 50
COM 370
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
09 Questions orales jointes de
- M. Luc Paque à la ministre de la Protection de
la consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement sur "la décision d'augmenter
de 4% les droits de l'IEV" (n° 3143)
- Mme Annemie Van de Casteele à la ministre de
la Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur
"l'indexation des droits de l'IEV" (n° 3183)
09 Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer Luc Paque aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "de beslissing om de rechten
van het IVK met 4% te verhogen" (nr. 3143)
- mevrouw Annemie Van de Casteele aan de
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "de
indexering van de IVK-rechten" (nr. 3183)
09.01 Luc Paque (PSC): Madame la présidente,
madame la ministre, chers collègues, début
janvier de cette année, les abattoirs de viande
(boucherie et de volaille), minques et piscicultures
ont reçu une circulaire émanant de l'Institut
d'expertise vétérinaire annonçant une
augmentation des droits de cet institut à dater du
1
er
janvier
2001. Cette circulaire se base sur
l'arrêté royal du 28 septembre 1999 concernant le
financement de l'IEV qui précise qu'un certain
nombre de montants sont soumis à l'indice des
prix à la consommation et que ces derniers
peuvent être revus annuellement.
Il semblerait que cette augmentation serait due à
une perte de 160 millions apparue lors de
l'exercice comptable
2000 de l'IEV, perte
occasionnée notamment par la baisse du rythme
d'abattage et du chiffre d'affaires de l'industrie de
la viande à la suite de la crise de la dioxine. Les
chiffres évoqués lors de notre débat sur la note de
politique
2001, indiquent que les perspectives
budgétaires de l'IEV pour 2001 ne sont pas non
plus des plus brillantes.
Madame la ministre, pouvez-vous me confirmer
ce déficit? Si oui, quelle en est la cause exacte et
quelle mesure autre que l'augmentation des droits
comptez-vous prendre pour pouvoir résorber ce
déficit? Quel a été l'avis de la commission
consultative de l'IEV sur cette proposition
d'augmenter les droits d'expertise? La proposition
est-elle la seule mesure prévue pour combler le
déficit ou des mesures complémentaires ou
alternatives ont-elles été envisagées?
09.02 Annemie Van de Casteele (VU&ID):
Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister,
collega's, ik sluit me aan bij de vragen van de heer
Paque, omdat wij tijdens de
begrotingsbesprekingen ook over deze
problematiek het woord hebben gevoerd. Toen
heb ik al gewezen op het ongenoegen in de sector
over de financiering van het IVK en over de
verhoging van de keurrechten die toen al in de
pijplijn zat. Het betreft hier in feite een dubbele
indexering, omdat men de bedragen uit het
voorbije jaar, terecht, omwille van de dioxinecrisis
heeft gelaten voor wat ze waren.
Nu rijst evenwel de vraag of wij dit jaar, met
opnieuw een ernstige crisis in de sector, geen
clementie moeten hebben. Mevrouw de minister,
er wordt verwezen naar verschillende adviezen,
maar in welke mate zijn deze adviezen voor u een
loutere formaliteit? Als men overleg pleegt met de
sector over de financiering en andere problemen,
dan lijkt het me logisch dat men samen de situatie
analyseert en samen zoekt naar eventuele
oplossingen.
Het probleem van de financiering van het IVK is te
wijten aan het doorrekenen van de vaste kosten
van een vrij log instrument aan de sector. Als er
vandaag in de kranten staat dat de omzet van
vleesproducten in de Europese Unie met 27% is
gedaald, dan weegt dit zwaar op de hele
discussie. De logische consequentie daarvan is
immers dat aangezien de omzet van de te keuren
vleesproducten daalt, ook de bijbehorende
apparaten aangepast moeten worden. Dat is de
vraag die ik u wens te stellen, mevrouw de
minister. Heeft men bij het IVK die situatie al
onder de loep genomen? Bestaan er bij het IVK
besparingsplannen? Als er een kwart minder moet
worden gekeurd, dan is het toch logisch dat de
personeels- en administratiekosten lager zijn. In
tegenstelling tot andere overheidsadministraties
bestaat de mogelijkheid om door het alom
geprezen soepele systeem van de DMO'ers hier
een mouw aan te passen. De vraag is dus in
hoeverre er een plan bestaat om in de huidige
situatie de kosten te verlagen en of de begroting
dan ook niet moet worden aangepast? Mevrouw
de minister, tevens had ik graag cijfers verkregen
over de evolutie van de omzet ten opzichte van de
evolutie van de IVK-rechten, om daaruit eventueel
te concluderen dat er redenen zijn om in te grijpen
en binnen het IVK te besparen.
Mevrouw de minister, in deze bespreking komt
nog een ander probleem tot uiting. Blijkbaar is er
nog steeds sprake van dubieuze debiteuren, zoals
zij in de rekeningen worden genoemd. In het
verleden heb ik in verband met de dioxinecrisis
hierover reeds schriftelijke vragen gesteld. Ook
30/01/2001
CRIV 50
COM 370
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
toen werden er signalen gegeven dat mensen hun
facturen niet moesten betalen. Achteraf heeft de
minister dan gezegd dat de facturen, op het
moment dat de rechten aangepast waren, toch
betaald moesten worden. Er blijkt evenwel dat een
aantal facturen in 1999 niet werden betaald, en
in 2000 wellicht ook niet. Mevrouw de minister,
kunt u ons een overzicht bezorgen van deze
dubieuze debiteuren? Welke inspanningen levert
u om die facturen toch nog te innen? Zo vraagt de
sector zich bijvoorbeeld af of een wanbetaler of
dubieuze debiteur nog recht heeft op keuring?
De voorzitter: Dames en heren, alvorens de
minister het woord te geven meld ik u dat er
broodjes zijn.
09.03 Minister Magda Aelvoet: Mevrouw de
voorzitter, hoe lang meent u mij hier nog te
houden vandaag?
De voorzitter: Mevrouw de minister, door het
werk op te stapelen ontstaan er dergelijke
toestanden. Vorige week had u behoefte aan
nachtrust.
09.04 Minister Magda Aelvoet: Aan dagrust
bedoelt u?
Madame la présidente, chers collègues, en
réponse à la question de M. Paque, je vous
confirme qu'un déficit est enregistré. Il est inhérent
au système de financement appliqué depuis le
mois de janvier 1999. Une série de facteurs
interviennent à ce niveau, notamment celui pour
lequel vous aviez plaidé avec vigueur, à savoir
l'intervention spécifique accordée aux petits
abattoirs. Pour l'instant, on a enregistré une perte
de revenus d'environ 70 millions. En Wallonie,
certains prétendent que les mesures ne sont pas
encore suffisantes. Il faut s'entendre sur la
stratégie à adopter.
Cela étant dit, l'adaptation à l'index qui devait avoir
lieu en 1999 n'a pas pu être appliquée à ce
moment-là mais on pourrait le faire maintenant. Le
comité consultatif a donné un avis négatif à ce
sujet; je n'ai pas l'habitude de ne pas tenir compte
des avis je l'ai d'ailleurs montré dans le cadre
des petits abattoirs mais il faut tout de même
examiner la situation de plus près.
In dat opzicht is de vraag naar de evolutie van de
slachtingen een zeer belangrijke vraag. Als men
voor die zaken de jaren 1998, 1999 en 2000 met
elkaar vergelijkt, dan stelt men vast dat er in 1999
een scherpe daling was bij de varkens. Iedereen
zal nog wel weten waarom. Er was ook een daling
voor het gevogelte maar daarvoor hebben we
in 2000 een cijfer dat hoger ligt dan dat van 1998
en dus een heel stuk boven de cijfers van 1999.
Wat de varkens betreft is er een inhaalbeweging
aan de gang. Het is dus vooral de sector van de
runderen die achterblijft. De cijfers waarnaar u
verwezen hebt, mevrouw Van de Casteele, en die
gisteren ook zijn uitgedeeld door commissaris
Fischler op de Landbouwraad 's middags waren
immers ook de ministers van Volksgezondheid
uitgenodigd zijn toegespitst op de
runderensector. Daar is de daling uiteraard het
scherpst, maar en dit ter attentie van de heer
Denis met zeer grote verschillen tussen de
landen.
Ik geef u een concreet voorbeeld. In Duitsland is
er daling van de consumptie van het rundvlees
met vijftig procent. België zit bij die landen die een
achteruitgang kennen. Er zijn drie landen die een
stijging hebben van rundvleesconsumptie, met
name het Verenigd Koninkrijk, Finland en Zweden.
Vooral het Verenigd Koninkrijk heeft, ondanks
alles wat daar is gebeurd, een mooie stijging. Bij
de landen die een daling hebben, zitten we bij de
beste, mijnheer Denis. Als alles zo slecht zou
worden georganiseerd en er zoveel problemen
zijn, dan is het onverklaarbaar dat wij een veel
minder uitgesproken daling hebben wat de
rundvleesconsumptie en -slachtingen betreft dan
tal van andere Europese landen.
Laat ik alles samenvatten. Volgens de berichten
uit de sectoren blijven de cijfers voor de varkens
en het gevogelte constant. Wat de omzet betreft is
het belangrijk te weten dat, wanneer we het
hebben over de grootveesector, runderen en
kalveren enerzijds en varkens anderzijds, er
ongeveer twee derde naar de varkens gaat. Dat
relativeert ook het verhaal van waarom er nu ook
nog in 2001 geen aanpassing is. Uiteraard is het
zo dat de dioxinecrisis voor serieuze problemen
heeft gezorgd, en dat uiteraard de BSE-crisis ook
voor problemen zorgt. Dat kan niemand
ontkennen. Wat de totale functionering van het
IVK betreft, moet dat toch worden gerelativeerd.
Wat de schuld van bedrijven aan het IVK betreft,
is het zo dat zowel in 1999 als in 2000 een aantal
bedrijven in de faling zijn gegaan. Bij een bedrijf
dat in faling is gegaan zijn geen rechten meer te
recupereren. Het is echter wel degelijk zo dat het
IVK blijft aandringen op het inhalen van de
achterstanden waarbij de mensen worden
uitgenodigd voor een gesprek. Concreet betekent
dit dat voor de gehele uitvoering van de
dioxinewetgeving, de terugbetalingen, de
vergoedingen, die ook door het IVK zijn
CRIV 50
COM 370
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
opgenomen, aparte budgettaire middelen vanuit
de federale overheid waren voorzien.
Une enveloppe était prévue pour les
indemnisations nécessaires dans le cadre de la
crise de la dioxine. Comme je l'ai dit au cours du
débat sur le budget
2001, Monsieur Paque,
lorsque l'IEV a fait sa présentation des dépenses
et des recettes, il n'avait pas pris en compte une
somme importante pour la gestion de tous les
dossiers encore en cours sur la dioxine, ce qui
représente une entrée de l'ordre de 130 à 140
millions.
Donc, la présentation des comptes pour
l'année 2000 prévoyait une somme importante
devant encore provenir de l'enveloppe pour être
affectée à la gestion des dossiers et ainsi
améliorer la situation de l'IEV.
Cela dit, pour obtenir un équilibre budgétaire, j'ai
demandé à mes services de veiller à un meilleur
suivi des dépenses. Je peux d'ailleurs vous
assurer de la diminution des heures de travail
pour le secteur des CDM. En 1998, on enregistrait
647.000 heures de prestation contre 623.000
heures en 1999. Et en 2000, le nombre d'heures
de prestations s'est élevé à 613.000. On
continuera à gérer ce facteur de la meilleure
façon, tout en garantissant le contrôle nécessaire
demandé par les citoyens.
Par ailleurs, dans le cadre de l'intégration
actuellement en cours, tout le système de contrôle
sera revu. M. Beernaert a déjà communiqué, à
très juste titre, que l'analyse de la participation des
secteurs présentait une inégalité. Une correction
interviendra en ce sens dans les années à venir
pour faire supporter l'ensemble des dépenses par
ceux qui entrent en ligne de compte.
09.05 Luc Paque (PSC): Madame la présidente,
madame la ministre, je vous remercie pour les
réponses apportées aux différentes questions.
J'aurai, toutefois, quelques petites remarques à
formuler. Si l'une des raisons de ce déficit est
l'intervention dans les abattoirs, je vous répondrai
que ce qu'on donne d'une main, on le reprend de
l'autre, en augmentant les droits de l'IEV.
09.06 Magda Aelvoet, ministre: C'est réparti sur
un secteur beaucoup plus large!
09.07 Luc Paque (PSC): Certes, mais le fait est
là, ce qu'on donne d'un côté, on le reprend de
l'autre! J'ai donc une question importante quant au
financement de l'IEV. Vous nous dites c'est
d'ailleurs confirmé que l'augmentation en
question est due à une baisse des inspections en
raison de la crise de la dioxine et à une diminution
du chiffre d'affaires en résultant.
Or, dans toute bonne entreprise, au vu de la
diminution des recettes, on ne se contente pas
simplement d'augmenter les prix. Par conséquent,
on essaie d'examiner la manière dont on peut
faire fonctionner au mieux son entreprise avec les
recettes que l'on peut escompter. J'entends que
des pistes sont déjà définies à ce niveau. Il faudra
certainement envisager une autre alternative, car
si finalement, le secteur a connu et connaît encore
aujourd'hui de nombreuses crises depuis de
nombreuses années, la crise de la vache folle
aura des répercussions encore plus importantes à
l'avenir.
Donc, d'une part, le secteur est pénalisé parce
qu'il enregistre lui-même une diminution de son
chiffre d'affaires. On a parlé tout à l'heure de la
diminution de la consommation de viande. Même
si celle-ci est limitée - les chiffres sont limités aux
bovins -,il s'agit quand même d'un signal. D'autre
part, les frais d'expertise sont en augmentation
ainsi que toute une série d'autres frais intervenant
pour le secteur agricole et celui de la viande.
A un moment donné, les pouvoirs publics doivent
pouvoir faire preuve d'imagination, d'initiative en la
matière. Il s'agit quand même d'un problème de
santé publique qui concerne tout le monde et pas
seulement la seule population belge. A ce niveau,
j'en appelle aux pouvoirs publics afin que, dans le
cadre de la sécurité alimentaire, ce ne soit pas
toujours les mêmes qui aient à supporter les
conséquences financières, mais que ce problème
fasse partie d'une politique de nos pouvoirs
publics.
09.08 Annemie Van de Casteele (VU&ID):
Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, ik
kan mij slechts aansluiten bij het betoog van de
heer Paque.
Ik ben inderdaad van oordeel dat de betrokken
sector met ernstige uitdagingen wordt
geconfronteerd omwille van de verschillende
crisissen en van andere problemen, zoals de
afvalproblematiek.
Toen wij de oprichting van het federaal
voedselagentschap bespraken waarschuwden wij
al voor het feit dat de financiering van al de
verschillende elementen - de keurrechten, de
controlerechten en dergelijke problemen zou
veroorzaken wat de billijke verdeling van de
kosten betreft. Volgens mij zal er een discussie
30/01/2001
CRIV 50
COM 370
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
moeten worden gevoerd over al de
kostenaspecten, over wie welke kosten moet
dragen, over welke kosten moeten worden
doorgerekend aan de consumenten en wat de
verschillende sectoren op zich moeten nemen.
Een dergelijk debat moet in de loop van de
komende maanden worden gevoerd, omdat deze
sector op de voet moet worden gevolgd omwille
van de verschillende problemen die er rijzen.
09.09 Robert Denis (PRL FDF MCC): Madame
la présidente, madame la ministre, il est
regrettable que ce soit justement au moment où
les secteurs de l'élevage, du commerce de bétail
et de la viande sont en difficulté que l'on
augmente les droits de l'IEV. Je me demande
dans quelle mesure on ne pourrait pas imaginer
que l'IEV n'ait pas nécessairement chaque année
un budget en équilibre, mais accepte de participer
pendant un certain temps aux problèmes que
connaît le secteur. Ce n'est en tout cas pas le
moment d'augmenter les charges pour les
éleveurs, qui en ont déjà suffisamment à
supporter actuellement.
Cela étant dit, je pense que l'IEV devient
malheureusement une institution de plus en plus
bureaucratique. Elle doit supporter de plus en plus
de charges d'administration, avec pour
conséquence une augmentation de ses frais. La
grande caractéristique de l'IEV lors de sa
constitution, en 1986, était qu'il s'agissait d'une
institution qui reposait à la fois sur des
fonctionnaires et sur des chargés de mission. A
cette époque-là, la plupart des missions étaient
confiées aux chargés de mission, conférant à l'IEV
une très grande souplesse et cela lui permettait de
faire beaucoup d'économies de fonctionnement.
Maintenant, nous allons à contresens. Le nombre
de fonctionnaires de l'IEV augmente, alors que le
nombre de chargés de mission diminue. Par
conséquent, la souplesse de l'IEV diminuera dans
les années à venir, ainsi que son efficacité, alors
que son prix de fonctionnement augmentera.
Voilà la contribution que je voulais apporter au
débat que nous venons d'avoir.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
10 Questions orales jointes de
- M. Robert Denis à la ministre de la Protection
de la consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement et au ministre de l'Agriculture
et des Classes Moyennes sur "les dispositions
prises en matière de ESB et de leur mise en
application" (n° 3162)
- M. Robert Denis à la ministre de la Protection
de la consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement sur "les dispositions prises en
matière de ESB et leurs applications" (n° 3196)
- Mme Josée Lejeune à la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "les tests
rapides de l'encéphalopathie spongiforme
bovine" (n° 3182)
- M. Luc Paque à la ministre de la Protection de
la consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement sur "la décision de détruire le
cheptel en cas de découverte d'un cas d'ESB"
(n° 3194)
- M. Hubert Brouns à la ministre de la Protection
de la consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement sur "les tests ESB effectués
sur les bovins" (n° 3237)
10 Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer Robert Denis aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu en aan de minister van Landbouw en
Middenstand over "de maatregelen tegen BSE
en de uitvoering daarvan" (nr. 3162)
- de heer Robert Denis aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "de maatregelen tegen BSE en
de uitvoering daarvan" (nr. 3196)
- mevrouw Josée Lejeune aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "de snelle testen voor de BSE"
(nr. 3182)
- de heer Luc Paque aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "de beslissing tot vernietiging
van de veestapel bij ontdekking van een BSE-
geval" (nr. 3194)
- de heer Hubert Brouns aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "de BSE-testen op runderen"
(nr. 3237)
(La réponse sera fournie par la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement).
(Het antwoord zal worden verstrekt door de
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu).
10.01 Robert Denis (PRL FDF MCC): Madame
la présidente, madame la ministre, chers
collègues, je voudrais vous interroger sur les
prélèvements et sur la politique suivie dans le
cadre de la crise de l'ESB.
Le monde des éleveurs, les secteurs des
CRIV 50
COM 370
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
marchands de bestiaux et de la viande sont très
inquiets et mécontents.
Tout d'abord, il existe au niveau européen
d'importants dysfonctionnements. L'Union
européenne a décidé que les pays membres
doivent acheter les bêtes de plus de trente mois
dont les éleveurs veulent se débarrasser. En
Belgique, cette réglementation est appliquée, ce
qui n'est pas encore le cas dans des pays voisins
tels que l'Allemagne. Le résultat en est que les
Allemands bradent leurs prix, exportent
massivement vers la Belgique, qui réalise à ses
frais les analyses concernant l'ESB, et où les prix
s'effondrent.
Nous voyons donc en Belgique un résultat tout à
fait à l'opposé de celui escompté. Au lieu de
renforcer le marché, cela le déstabilise encore
plus. Car vu l'effondrement des prix, les Belges en
sont arrivés à faire abattre leurs bêtes
massivement pour toucher les primes; ces
dernières étant supérieures à ce que l'éleveur
peut espérer récolter s'il vend son bétail dans le
commerce.
Cette situation est évidemment intolérable tant du
point de vue économique qu'éthique. En effet, on
abat un nombre important de bêtes saines; ce qui
n'était pas le but recherché par l'instauration de
cette réglementation.
Ma première question, madame la ministre, est
donc de savoir ce que vous allez faire pour
qu'enfin, au niveau européen, on se mette sur la
même longueur d'ondes. Le gouvernement va-t-il
prendre une position pure et dure pour que cesse
cette distorsion?
La deuxième partie de mon intervention
concernera les tests ESB réalisés en Belgique.
L'organisation de la campagne ESB est faite par
l'Agence fédérale pour la sécurité de la chaîne
alimentaire (AFSCA).
Est-ce bien le rôle de l'Agence fédérale pour la
sécurité de la chaîne alimentaire d'organiser cela?
L'Institut d'expertise vétérinaire a, depuis sa
création en 1986, une longue expérience de
savoir-faire et d'efficacité en matière de
campagnes comme celle-là. L'AFSA a repris à
l'IEV la mission de gérer cette problématique ESB.
Des fonctionnaires ont été soustraits à L'IEV et au
ministère de l'Agriculture. Ces fonctionnaires-là
travaillent à présent pour l'Agence fédérale pour la
sécurité de la chaîne alimentaire, alors qu'ils
auraient très bien pu, là où ils se trouvaient, gérer
cette opération ESB avec autant d'efficacité.
De plus, l'information circule mal. L'Institut
d'expertise vétérinaire fait des prélèvements qui
sont envoyés vers les laboratoires. Les
laboratoires informent l'Agence fédérale pour la
sécurité de la chaîne alimentaire des résultats.
L'agence oublie de prévenir l'IEV. Les
fonctionnaires de l'IEV téléphonent au laboratoire
où on les informe que l'Agence a déjà été
prévenue... Ce "micmac", tout à fait intolérable,
fait que le secteur est une fois de plus déstabilisé.
L'Agence fédérale pour la sécurité de la chaîne
alimentaire avait été mise en place pour
augmenter la transparence, et améliorer
l'information entre les différents acteurs, mais
également auprès du consommateur. Or,
l'administrateur général de l'AFSA affirme à la
télévision que 7 tests sont positifs. Non. Quand
nous avons commencé les tests début janvier,
certains d'entre eux étaient suspects, et devaient
être soumis à une deuxième analyse. Nous
assistons donc à nouveau à une augmentation de
la panique chez les consommateurs, ce qui va
encore faire chuter la consommation et aggraver
le cercle vicieux.
Je pense que l'Agence fédérale pour la sécurité
de la chaîne alimentaire doit le plus rapidement
possible coordonner les services, faire circuler
l'information à l'intérieur et à l'extérieur, et ce qui
n'est pas négligeable, dans la mesure du possible,
rassurer le consommateur.
Ma question, madame la ministre: quand l'Agence
fédérale pour la sécurité de la chaîne alimentaire
pensera-t-elle à se structurer et à s'organiser
plutôt que de se substituer à ce qui existe déjà?
10.02 Josée Lejeune (PRL FDF MCC): Madame
la présidente, ma question va aborder les
problèmes administratifs et logistiques détectés
par les différents acteurs de terrain dans le cadre
des tests rapides de l'encéphalopathie
spongiforme des bovins de plus de 30 mois. Tout
d'abord, selon les vétérinaires chargés du
prélèvement des échantillons, la complexité du
système administratif mis en place dans un délai
relativement court est coûteuse, et augmente les
risques d'erreur au niveau de l'identification des
échantillons.
Les vétérinaires travaillant au sein des abattoirs
perdent énormément de temps à remplir les
documents officiels et à effectuer les multiples
photocopies. Ces opérations administratives
induisent un certain retard dans les prélèvements
30/01/2001
CRIV 50
COM 370
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
et mobilisent à mon sens trop de personnel. De
plus, la capacité restreinte des laboratoires joue
un rôle important dans les retards et par
conséquent freine leur travail.
Après lecture des points de la situation en date
des 8 et 15 janvier 2001 sur le site internet de
votre ministère, il apparaît que l'état rencontré
actuellement au niveau des abattoirs devrait se
normaliser lorsque les laboratoires seront équipés
de l'appareillage nécessaire aux tests ESB-
BIORAD.
A titre d'exemple, je cite le cas d'animaux abattus
en région liégeoise le samedi 13 janvier au matin,
dont les échantillons ne sont partis que le lundi
15 janvier et les résultats des tests ont été
communiqués le mercredi 17 après-midi. Il est
étonnant que des échantillons prélevés dans la
région liégeoise soient transférés assez
tardivement pour analyse à Mons, alors qu'il existe
un laboratoire à Liège. Je suppose que cette
situation n'est que temporaire et dépend peut-être
du problème de capacité d'analyse du laboratoire
de Liège.
De plus, si le retard constaté venait à perdurer,
l'approvisionnement même des boucheries risque
également de poser problème. Par conséquent,
madame la ministre, des pertes financières sont
ou seront ressenties par le secteur en raison des
problèmes de stockage.
J'en viens à mes questions. Madame la ministre
pourrait-elle me préciser si une simplification des
démarches administratives est envisageable? A-t-
on prévu un système d'indemnisation des pertes
financières subséquentes aux retards? Que peut-
on conclure en comparant la situation en Belgique
avec les difficultés éventuelles rencontrées au
sein d'autres pays?
10.03 Luc Paque (PSC): Madame la ministre,
depuis le 1
er
janvier, date de l'entrée en vigueur
des fameux tests sur les bovins âgés de plus de
30 mois, 3 tests se sont révélés vraiment positifs:
le premier en Flandre orientale, le deuxième dans
le Brabant wallon et le troisième dans le Limbourg,
la semaine dernière. A chaque fois, ces trois
découvertes ont immédiatement entraîné la
destruction de l'ensemble du cheptel des
exploitations concernées, soit à ce jour plus de
450 bêtes.
Vous concevez comme moi qu'il s'agit là d'un
véritable drame pour ces agriculteurs. Dès lors,
j'aurais plusieurs questions à vous poser à ce
sujet. Faut-il obligatoirement ordonner l'abattage
de tout le cheptel lorsqu'un cas d'ESB est
détecté? Surtout, pour quelles raisons des
mesures aussi radicales sont-elles prises? Quels
sont les bases et les fondements scientifiques qui
motivent ce type de décision?
Existe-t-il des tests qui pourraient être effectués
sur des animaux vivants? La Belgique est-elle
active au niveau des recherches dans ce
domaine? J'ai vu hier à la télévision que d'ici
quelques mois, on pourrait utiliser des tests sur
des animaux vivants et votre réponse à ce sujet
m'intéresse d'autant plus.
Dans l'intervalle, quelles mesures pourrait-on
prendre pour éviter que l'ensemble d'un troupeau
soit détruit? Je sais qu'il y a eu de timides
approches hier lors du Conseil agricole, mais
peut-être pourrez-vous m'en dire plus aujourd'hui?
La semaine dernière, le commissaire Fischler a
déclaré dans un quotidien allemand qu'il acceptait
l'idée d'abattre seulement une partie d'un troupeau
lorsqu'on décelait un cas de vache folle. Quelle
position le gouvernement belge compte-t-il
adopter face à cette déclaration? Envisage-t-on de
modifier les règles actuellement en vigueur? Si
oui, dans quels délais?
J'en viens à la dernière partie de mon intervention
concernant les causes de cette maladie. D'après
des contacts que j'ai pu avoir, mais je parle
évidemment au conditionnel, il ne serait pas
entièrement exclu que l'ESB trouve son origine
uniquement dans les farines animales. Pouvez-
vous confirmer ou infirmer cette hypothèse? Enfin,
la Belgique participe-t-elle à des recherches sur
ce point précis?
10.04 Hubert Brouns (CVP): Mevrouw de
voorzitter, mevrouw de minister, mijn vragen gaan
over de BSE-testen zelf. Wij zijn nu dus een
maand bezig. Via de goedkeuring van de
Europese Commissie hebben wij de mogelijkheid
om vier snelle testen te gebruiken. Ik ben
voorzichtig omdat ik het zelf niet goed kan
inschatten, maar volgens de geruchten die
daarover de ronde doen zou de snelle test die wij
gebruiken leiden tot nogal wat valse positieve
resultaten. Uiteraard werd een systeem opgezet
voor het doen van tegenproeven. Wanneer men
via de bewuste snelle test een positief resultaat
krijgt, zal men een tweede snelle test doen om na
te gaan of het resultaat positief blijft. Is dat zo, dan
zou men een eerder klassieke test uitvoeren bij
wijze van tweede tegenproef.
Daarover zou ik graag wat meer gegevens krijgen.
Is dit een gebruikelijk systeem, twee snelle tests
CRIV 50
COM 370
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
en een klassieke? Hoeveel positieve testen heeft
men zo geboekt, ook met tegenproef? Vergt dit
geen begeleiding van het wetenschappelijk
comité? Welke adviezen geeft het
wetenschappelijk comité inzake deze
vaststellingen? Er werd gezegd dat de snelle tests
weinig waarde zouden hebben, wat dat ook moge
betekenen. Dit laatste hangt af van degene die het
bericht heeft verspreid; ik heb niet nagetrokken of
er enige grond is om dit te kunnen beweren. In
welke mate wisselt men ervaringen uit met andere
landen die dezelfde snelle testen hanteren dan
België?
10.05 Magda Aelvoet, ministre: Madame la
présidente, je voudrais répondre tout d'abord aux
questions de M. Denis. Installer la cellule de crise
ESB au sein de l'Agence fédérale pour la sécurité
de la chaîne alimentaire est une décision
gouvernementale.
Je voudrais faire une remarque de fond sur votre
analyse de la situation. Vous parlez de l'agence
comme si elle se substituait à l'IEV. La démarche
était pourtant d'intégrer les services de contrôle,
donc l'IEV, l'inspection des denrées alimentaires,
pour partie les DG4 et DG5 et de les faire
coopérer de façon plus directe.
Ce processus est en train de se réaliser. L'une
des grandes leçons de la crise de la dioxine est
que seule la coopération intense permet de faire
face à la situation. Dans ce contexte-ci, les
fonctionnaires de l'IEV n'ont pas été appelés par
dizaines pour travailler à l'agence! Un groupe
limité, dont nous avons absolument besoin, a été
désigné pour le lancement du processus. D'autres
viendront au fur et à mesure, le plus rapidement
possible je l'espère, mais le travail de coordination
a été confié à juste titre à l'agence et à M.
Beernaert en tant qu'administrateur délégué.
J'ai le document distribué par M. Fischler pendant
le lunch des ministres de l'Agriculture auquel
étaient également invités les ministres de la Santé
publique. On y trouve l'évolution de la
consommation de boeuf et, en parallèle, l'évolution
des abattages. Dans trois pays, on constate une
augmentation et de la consommation et de
l'abattage: la Grande-Bretagne, la Suède et la
Finlande.
Parmi tous les autres pays, le pays qui a la plus
petite chute de consommation de boeuf est la
Belgique. La Belgique a le meilleur résultat alors
qu'on lui colle une image d'incertitude et
d'inadéquation dans ce domaine.
10.06 Luc Paque (PSC): Quel est le
pourcentage?
10.07 Magda Aelvoet, ministre: La Belgique se
situe entre 15 et 20%.
10.08 Luc Paque (PSC): Ce n'est qu'un
cinquième!
10.09 Magda Aelvoet, ministre: Je le sais bien!
Mais il faut comparer ce chiffre aux autres pays
qui connaissent une diminution forte de
consommation!
Quelles sont les raisons pour lesquelles les trois
pays cités ci-dessus font exception? La Suède et
la Finlande avaient un système d'alimentation
contrôlée plus rigoureux et, de ce fait, ont pu
rassurer leurs citoyens. En ce qui concerne la
Grande-Bretagne, la problématique de l'ESB est
en nette diminution par rapport à ce que ce pays a
vécu.
Pour le reste de l'Europe, tous les pays sont en
période de baisse de consommation, mais la
Belgique a la baisse la plus faible.
En ce qui concerne les tests, entre le 3 et le 12 ou
le 13 janvier, il y avait, effectivement, un manque
de capacité des laboratoires. Dans certaines
situations, il a fallu attendre trop longtemps. Mais
depuis le 17 janvier, l'on a augmenté le nombre de
laboratoires agréés. Il y en a onze actuellement, et
la situation s'est normalisée.
Etant donné la rapidité avec laquelle l'on a pris
une série de mesures, notamment le "testing"
pour les abattages de nécessité, la Commission
européenne estime que notre pays est parmi les
cinq qui furent en ordre à partir du 15 janvier avec
le système généralisé du testing.
Le problème cité par M. Denis, au sujet de
l'importation de vaches allemandes en Belgique
afin de les y abattre, est réel. Nous l'avons évoqué
hier avec la ministre allemande de l'agriculture.
Nous sommes en train de prendre des mesures
légales qui imposeront le paiement des tests dans
le cas d'une importation. Par ailleurs, nous avons
les moyens de le faire.
Les Pays-Bas, qui avaient le même problème.
Des mesures ont été prise et à l'heure actuelle,
sur une base légale, plus aucune bête allemande
n'est abattue sur leur territoire et le test payé par
les autorités néerlandaises.
Ce sera pareil pour nous dans les prochains jours.
30/01/2001
CRIV 50
COM 370
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
En ce qui concerne l'exportation massive de
l'Union, la Belgique a toujours défendu une
politique unie européenne. Cela a aussi été fait
hier dans des termes clairs.
Lorsqu'un grand pays ne respecte pas les
dispositions européennes, l'on se demande
toujours par quel moyen on pourrait l' influencer
afin qu'il s'exécute comme les autres.
Toutefois, les réactions vigoureuses de nombreux
pays, tels que la France, les Pays Bas, la
Belgique, l'Autriche, face à l'attitude allemande,
ont fait que la responsable allemande a accepté
de revoir la position de l'Allemagne afin de
respecter les décisions européennes.
Je peux vous communiquer les détails par la suite
mais l'Allemagne est consciente du problème et
sait que cette situation ne sera pas acceptée telle
quelle.
A propos de l'information, il existe normalement
un système très strict qui lie l'IEV au laboratoire.
C'est le service de M. Depoortere qui analyse les
résultats. Ce service fut également actif durant la
crise de la dioxine. Il connaît les capacités des
labos, les interprétations à donner...
Je dispose d'informations qui précisent que lors
de la période de démarrage, on s'est trouvé face à
un manque de labos. A l'heure actuelle, ce
problème n'existe plus et l'information circule car il
est vital que les résultats des analyses soient
centralisés en un seul endroit et qu'on ne diffuse
qu'un seul type de communication.
Les communications se sont toujours avérées
exactes du côté néerlandophone. Je n'ai pas
écouté le côté francophone. M. Beernaert a parlé
d'animaux suspects, ce qui sous-entend un
résultat positif. Cependant, il a précisé qu'on
pratiquait toujours le test classique afin de
détecter la maladie.
En ce qui concerne les possibilités d'adaptation,
une simplification des démarches administratives
est envisageable mais uniquement dans le souci
de ne pas compromettre la sûreté de l'opération et
dans le respect des prescriptions européennes.
Quelques mesures pratiques ont d'ailleurs déjà
été prises en ce sens. Mais une véritable réforme
du système n'est pas envisagée puisque ce
dernier fonctionne correctement.
Les problèmes liés aux retards de communication
des résultats ont été exagérés. Nous n'avons
d'ailleurs pas eu à déplorer de suite commerciale
grave. On ne peut donc pas dire que des
problèmes de ravitaillement des boucheries etc.
se sont posé suite à l'installation du testing.
Monsieur Paque, les connaissances scientifiques
encore parcellaires nous obligent à prendre
d'importantes précautions. Vous avez d'ailleurs
toujours plaidé en faveur des mesures les plus
strictes possibles en la matière.
Alors que jusqu'à présent jamais un second
animal ne s'était révélé positif au sein de
l'exploitation d'origine d'un cas découvert, les
événements récents d'Allemagne, où l'on a
répertorié un second animal atteint de l'ESB dans
la même ferme, démontrent le contraire.
L'abattage de l'ensemble du cheptel d'une
exploitation agricole s'avère donc nécessaire au
regard de la situation dans laquelle nous nous
trouvons.
Depuis le début de cette épidémie en Grande-
Bretagne, il y a 14 ans, l'évolution des
connaissances de cette maladie inquiétante a
malheureusement toujours donné raison à ceux
qui, dès le départ, ont préconisé les mesures les
plus strictes.
Ce qui s'est passé en Allemagne nous conforte
dans les décisions que nous avons prises.
Il n'est malheureusement pas encore possible de
pratiquer un test sur les animaux vivants. Nous
suivons les évolutions en la matière de très près.
En tout cas, je peux vous dire que la Belgique
possède d'excellents scientifiques et qu'en ce qui
concerne la connaissance et l'évolution
scientifique du dossier, je m'en réfère, notamment
à MM. Vanopdenbosch, Pasteré et Thierry qui
sont connus à l'échelon international.
Nous espérons, bien entendu, qu'un test fiable sur
animaux vivants pourra être mis au point
rapidement.
10.10 Luc Paque (PSC): Des recherches sont-
elles en cours?.
10.11 Magda Aelvoet, ministre: Des recherches
sont constamment en cours en vue d'améliorer la
qualité des informations susceptibles d'être
obtenues grâce au testing.
Vous savez que les tests auxquels nous avons
recours actuellement ne permettent que de
gagner six mois sur une maladie de 5 ans et demi.
Des recherches sont en cours mais elles
demandent du temps.
CRIV 50
COM 370
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
10.12 Luc Paque (PSC): Ces recherches sont-
elles effectuées à votre initiative ou ont-elles lieu
de manière spontanée dans des laboratoires?
Votre département est-il demandeur de telles
recherches? A-t-il réellement le souci d'organiser
des recherches afin de trouver les tests les plus
efficaces et les plus rapides possibles? Est-il
également soucieux que l'on puisse trouver un
système d'abattage avec un minimum de
déchets?
10.13 Magda Aelvoet, ministre: Madame la
présidente, le 19 novembre, nous avons tenu en
Belgique un symposium national regroupant tous
les chercheurs dans le domaine de l'ESB et dans
celui de la maladie de Creutzfeldt-Jakob. La
structure de coordination pour la recherche et
l'échange d'informations par différentes
institutions en Belgique est en place depuis des
années. A la moindre évolution de la situation,
c'est à l'Institut scientifique de Santé publique que
les résultats sont communiqués. C'est ainsi que
se déroule le suivi scientifique.
10.14 Luc Paque (PSC): On peut donc parler
d'une communication optimale entre vos services
et...
10.15 Magda Aelvoet, ministre: ... et les centres
de recherches, oui. C'est une pratique structurée
depuis des années. Ce n'est donc pas une plume
que je mets à mon chapeau, loin de là!
J'en viens aux questions posées par M. Brouns.
Vrijdagmiddag kreeg ik de laatste gegroepeerde
resultaten. Er waren toen 17.500 snelle testen
uitgevoerd. Daarvan gaven 41 bij een eerste test
een verdacht, dus een positief, resultaat. Van
deze verdachte gevallen werden er later 3
bevestigd door een tweede test die werd
uitgevoerd in het referentielaboratorium.
Uiteindelijk werken wij nu altijd zo. Als een snelle
test een positief resultaat geeft, wordt een tweede
snelle test gedaan en gaat het staal automatisch
door voor de klassieke test door CODA
uitgevoerd, onder leiding van de heer
Vanopdenbosch die volgens mij een van de beste
experts is. Het is tevens zo dat elk verdacht geval
aanleiding geeft tot een nieuwe snelle test. Zodra
men bij een bepaald dier ergens een verdacht
resultaat vaststelt, wordt de hele geboortecohorte
waartoe het dier behoort geïnventariseerd. Wat er
dan ook moge gebeuren in de verdere fases
zullen de betrokken dieren, zelfs indien ze jonger
zijn dan 30 maanden, bij slachting geanalyseerd
worden. Dit is een voorzorgsmaatregel die nu
extra wordt genomen.
Het feit dat een klein aantal van de dieren na de
eerste test positief bleken, terwijl de volgende
testen geen positief resultaat gaven, hangt samen
met de zeer grote gevoeligheid van de Biorad-
testen en de zeer grote drempelwaarde die werd
gebruikt. Desondanks wordt elk dier dat bij een
eerste test een positief resultaat geeft vernietigd
zonder dat men wacht op de bevestiging van dit
positieve resultaat. Zo wordt vermeden dat ooit,
door welk ongelukje dan ook, toch een positief
dier in de voedselketen terecht zou komen.
Door onmiddellijk de verdachte dieren uit het
circuit te nemen wordt ook verhinderd dat er ook
maar iets kan mislopen. Deze maatregel wordt
uiteraard genomen met respect voor het
voorzorgsprincipe. Ditzelfde voorzorgsprincipe
heeft ertoe geleid dat alle dieren uit dezelfde
geboortecohorte onder toezicht worden geplaatst
als 'mogelijk besmet'. Zij worden allemaal
onderworpen aan de verplichte tests, ongeacht
hun leeftijd en zelfs wanneer de tests niet langer
verplicht zouden zijn op het moment dat zij
geslacht worden.
Het kan niet worden uitgesloten dat in enkele
gevallen, eigen aan het labo, een vals resultaat
werd genoteerd. Men heeft bijvoorbeeld
vastgesteld dat de geringste aanwezigheid van
chloor in een labo kan leiden tot een 'positieve'
test. Dit hangt samen met het feit dat de Biorad-
testen in quasi klinische omstandigheden
gebeuren, terwijl deze laatste testen gebeuren in
labo's waar verschillende types operaties
gebeuren. Men kan daar dus niet altijd uitsluiten
dat er nog ergens een restje chloor overblijft.
Men mag er tevens van uitgaan dat het
omgekeerde, namelijk een vals negatief resultaat,
bijzonder onwaarschijnlijk is, precies door het
hanteren van de uiterst scherpe drempelwaarde
die wij hebben gekozen. Ook is er permanent
toezicht op de methodes die de labo's die
trouwens allemaal geaccrediteerd zijn door Beltest
gebruiken.
Deze problematiek wordt niet alleen op de voet
gevolgd door de BSE-coördinatiegroep, maar
tevens wordt permanent overleg gepleegd met het
referentielabo, met wetenschappelijke experts en
met de experts van Biorad dat de testkits levert.
Binnen het Federale Agentschap bestaat een
speciale BSE-werkgroep die zich met de
technisch-wetenschappelijke aspecten van de
BSE-problematiek bezighoudt. Uiteraard wordt
hier ook nauwgezet gevolgd wat er in de andere
Europese landen gebeurt en hoe de score is van
30/01/2001
CRIV 50
COM 370
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
de andere testen die andere drempelwaarden
hanteren, namelijk de Prionic en Enfer. Op het
ogenblik is de statistische basis waarover men
beschikt nog onvoldoende om gefundeerde
conclusies te trekken. Er zijn trouwens diverse
Europese landen die helemaal niet in staat zijn om
al hun dieren van ouder dan 30 maanden te
testen. Heel wat landen zullen pas eind februari
klaar zijn met de organisatie van de operatie. Ook
wat dit punt betreft heeft de Europese Commissie
ons schriftelijk en expliciet gefeliciteerd als
behorende tot de groep van landen die klaar zijn
met de Europese maatregel.
Misschien hecht men er meer geloof aan als zo'n
mededeling van het buitenland komt.
Er is effectief nieuw personeel aangeworven in het
IVK in verband met de BSE-tests. Dat is ook
absoluut nodig om aan die Europese eisen te
kunnen beantwoorden zodat ook de
exportmogelijkheid maximaal opengehouden
wordt. De goede uitvoering van de BSE-tests moet
vooral voor het vertrouwen van de consument een
bijkomende garantie bieden. De consument moet
het gevoel krijgen dat hij geen gevaar loopt dankzij
de genomen maatregelen. Het gebruikte systeem
heet CDM, chargé de mission. Het gaat dus niet
om mensen met een ambtenarenstatuut.
Hiermee heb ik geprobeerd op het grootste
gedeelte van de vragen te antwoorden.
10.16 Robert Denis (PRL FDF MCC): Madame
la présidente, je me réjouis que vous ayez décidé
de convoquer M. Beernaert lors d'une prochaine
réunion de notre commission. Ce sera l'occasion
de mettre un certain nombre de choses au point et
de permettre à chacun d'entre nous de donner
son avis à M. Beernaert sur la manière dont il gère
l'Agence pour la sécurité de la chaîne alimentaire.
Pour ma part en tout cas, je compte le secouer
très fort, madame la présidente.
La présidente: L'intention, monsieur Denis, est
d'entendre M. Beernaert et de lui poser des
questions, mais ma mission n'est pas de le
secouer.
10.17 Josée Lejeune (PRL FDF MCC): Madame
la présidente, je remercie Mme la ministre de sa
réponse. Je reste toutefois sur ma faim quant à la
simplification administrative. Je pense
qu'adjoindre à l'échantillon prélevé l'une des
boucles d'identification ainsi qu'une étiquette
reprenant le nom du vétérinaire pourrait résoudre
le problème administratif. Votre cabinet pourrait se
pencher sur une telle solution car cela aiderait
sans doute aussi les acteurs du terrain.
10.18 Luc Paque (PSC): Madame la présidente,
je remercie la ministre des réponses qu'elle a
apportées à une partie de mes questions. En effet,
elle n'a rien dit quant au fait que la crise de l'ESB
pourrait trouver son origine ailleurs que dans
l'alimentation. Je ne sais pas si vous disposez
d'informations à ce sujet-là, madame la ministre.
10.19 Magda Aelvoet, ministre: Hier, j'ai assisté
à une réunion de l'Union européenne. Chacun
était d'accord pour dire que l'on ne connaît encore
tout sur la maladie. Beaucoup d'inconnues
subsistent mais on n'a pas remis en cause le fait
que l'alimentation joue bien un rôle. On n'écarte
pas le fait que la maladie ait été transmise à
cause de la présence de protéines animales
provenant de bêtes malades. On sait que
l'Autriche et la Suède, pour des raisons qui n'ont
rien à voir avec la crise, n'ont jamais permis
l'utilisation de protéines animales dans
l'alimentation du bétail. Or, l'incidence de la
maladie dans ces deux pays est totalement
différente de celle qui existe partout ailleurs. En
Suède, on constate une augmentation de la
consommation de viande. En Autriche, ce n'est
pas le cas car les citoyens sont influencés par
l'Allemagne. En tout cas, l'étude réalisée par le
comité scientifique européen, à laquelle a
participé M. Vanopdenbosch, confirme bien que le
risque de maladie est beaucoup plus bas dans
ces deux pays-là. De là à prétendre que
l'alimentation est seule en cause, je ne le ferai pas
mais il est certain qu'il existe des indications
sérieuses.
10.20 Luc Paque (PSC): Je vous remercie,
madame la ministre. Vous dites que, d'après les
chiffres, la Belgique est l'un des pays où la
consommation de viande a peu diminué: 20%.
Mais il s'agit tout de même d'un cinquième. En
outre, cela s'ajoute à toute une série d'autres
facteurs, comme la diminution des prix et
l'augmentation du coût de production. Les
agriculteurs doivent remplacer les farines
animales par d'autres protéines animales.
Il y a augmentation de la destruction et je pense
par exemple au cinquième quartier, à toutes les
carcasses, etc. Tout cela vient s'ajouter à une
série d'autres facteurs, d'autres crises aussi.
10.21 Le président: Monsieur Paque, puis-je
vous demander de ne pas vous répéter? Vous
avez déjà dit cela tout à l'heure.
10.22 Luc Paque (PSC): C'est important! Le
CRIV 50
COM 370
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25
monde agricole vit en ce moment dans un
désarroi total. On a peur d'amener une bête à
l'abattoir car, si elle se révèle positive, tout le
cheptel sera détruit! Imaginez un instant que cela
représente des années et des années de travail
anéanties du jour au lendemain. S'il est vrai
qu'une indemnisation est octroyée, le secteur
agricole participe aussi à l'alimentation du fonds
concerné et c'est donc de l'argent qui ne sera pas
utilisé à autre chose.
Par ailleurs, j'attire votre attention sur les délais
d'indemnisation qui sont de plusieurs mois. Je me
demande finalement si, d'ici peu, il ne sera pas
plus intéressant de cultiver du cannabis plutôt que
de faire de l'élevage? Je me pose des questions
sur l'avenir du monde agricole.
En ce qui concerne le fonctionnement de
l'Agence, tout comme M. Denis, je demande qu'un
échange de vues soit organisé avec M. Beernaert.
Elle est en place depuis un peu plus d'un an et il
est grand temps que nous puissions discuter avec
son directeur, pour aborder certains malentendus
et surtout pour savoir de quelle manière il
envisage le fonctionnement de cette agence.
10.23 Hubert Brouns (CVP): Mevrouw de
voorzitter, ik wil de minister bedanken voor haar
uitvoerig antwoord op de gestelde vragen. Toch
wil ik nog een bedenking maken.
Volgens mij is het belangrijk om te blijven zoeken
naar een oorzaak van de valse positieve
resultaten. Uiteindelijk zijn er toch al 41 valse
resultaten naar boven gekomen, waarvan er nu 3
overblijven. Wellicht wekt men nu te lichtvaardig
de indruk dat er met de rest van de dieren, waarbij
het eerste resultaat zogenaamd positief zou zijn,
ook wel eens iets aan de hand zou kunnen zijn.
Het is niet meer dan terecht dat wordt gezocht
naar een antwoord op de volgende vragen.
Waarom waren de tests in eerste instantie
positief? Waarom zijn ze uiteindelijk bij de derde,
klassieke test niet meer positief en kan men ze als
gezond beschouwen?
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
11 Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer Hubert Brouns aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "de MUG van Lanaken"
(nr. 3186)
- mevrouw Frieda Brepoels aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "het verdwijnen van de MUG-
werking in de campus St. Barbara te Lanaken"
(nr. 3193)
- de heer Georges Lenssen aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "het verdwijnen van de MUG uit
Lanaken" (nr. 3241)
11 Questions orales jointes de
- M. Hubert Brouns à la ministre de la Protection
de la consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement sur "le SMUR de Lanaken"
(n° 3186)
- Mme Frieda Brepoels à la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "la
suppression du SMUR dans le campus Ste
Barbara à Lanaken" (n° 3193)
- M. Georges Lenssen à la ministre de la
Consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement sur "la disparition du SMUR à
Lanaken" (n° 3241)
11.01 Hubert Brouns (CVP): Mevrouw de
voorzitter, mevrouw de minister, collega's, wellicht
bent u op de hoogte van dit probleem. U weet dat
de rijksgezondheidsinspecteur het ziekenhuis
Oost-Limburg heeft gevraagd om de MUG, die tot
voor kort op de campus in Lanaken was
gestationeerd, niet langer van daar te laten
uitrukken. Die campus beschikt immers niet over
een gespecialiseerde spoedgevallendienst.
Dit bericht heeft in het Maasland vrij veel onrust
gewekt. Er werden onder andere door collega
Lenssen een aantal initiatieven genomen om u
van die ongerustheid op de hoogte te brengen.
Een aantal burgemeesters heeft een brief
gestuurd met daarin de vraag om na te gaan in
welke mate een MUG binnen de
programmatiecijfers voor de provincie Limburg en
specifiek voor de regio Maasland zou kunnen
worden gehandhaafd. Voor zover ik weet, werd op
die brief nog niet gereageerd.
De mensen van het ziekenhuis Oost-Limburg
hebben uiteraard niet stilgezeten en zij hebben
naar mogelijke oplossingen gezocht. Een van die
oplossingen bestaat erin Lanaken te beschouwen
als een vooruitgeschoven post van de campus in
Genk. Op die manier ontstaat er een opsplitsing
van de MUG-dienst.
Ik heb een zeer concrete vraag. Bent u op de
hoogte van de problematiek? Bestaat er een
mogelijkheid om die vooruitgeschoven post te
laten goedkeuren door de bevoegde instanties
zodat het Maasland kan worden bediend door de
MUG?
30/01/2001
CRIV 50
COM 370
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
26
11.02 Georges Lenssen (VLD): Mevrouw de
voorzitter, mevrouw de minister, collega's, ik wil
mij graag aansluiten bij de vraag van collega
Brouns.
Mevrouw de minister, wij hebben inderdaad een
brief geschreven om u te wijzen op de
bezorgdheid bij de bevolking om het verdwijnen
van de MUG uit Lanaken. Wij werden ontvangen
door collega Vandeurzen die voorzitter is van het
SOL en door hoofdgeneesheer Van de Putte. Zij
hebben ons verzekerd dat er een voorpost zou
worden gecreëerd in Lanaken. Lanaken beschikt
uiteraard niet over een erkende
spoedgevallendienst. Men wou er wel een MUG-
eenheid stationeren die vanuit Lanaken kon
vertrekken.
Op het einde van het jaar 2000 werden wij op de
hoogte gebracht van het feit dat dit niet zou
doorgaan. De MUG zou immers vanuit het
ziekenhuis in Genk moeten vertrekken. Dit
betekent nochtans een verlating in de
hulpverlening met zowat 7 tot 10 minuten voor
Lanaken en Maasmechelen.
Mevrouw de minister, bent u op de hoogte van dit
probleem? Zo ja, bent u van plan om hieraan te
verhelpen? Er heerst immers een grote
ongerustheid in het Maasland. Het lijkt mij toch
aangewezen dat er een eerstelijnshulpdienst
bestaat voor een verzorgingsgebied met zowat
60.000 inwoners. Een bijkomende factor is de
N78; een van de gevaarlijkste gewestwegen
waarop heel wat ongevallen gebeuren. Het lijkt mij
dan ook belangrijk dat de mensen snel kunnen
worden geholpen.
11.03 Minister Magda Aelvoet: Mevrouw de
voorzitter, collega's, ik wil graag ingaan op de
concrete vragen. U zult echter ook al gemerkt
hebben dat naar aanleiding van bepaalde
beslissingen van de provinciale commissies overal
vragen opduiken. Tijdens de plenaire vergadering
heeft de heer Langendries een vraag gesteld over
een bepaalde situatie in de uithoek van Waals-
Brabant. In feite is er een algemeen probleem.
Telkens men in een bepaald deelgebied het
gevoel heeft dat er een probleem ontstaat, zal er
van alle kanten druk komen. Ik ben mij ten zeerste
bewust van het feit dat we het hier over een
globale onderhandeling moeten hebben, willen we
vermijden dat we "à la tête du client" handelen. Ik
moet kunnen rechtvaardigen waarom er
uitzonderingen toegekend worden.
Mijn houding in het dossier van MUG-erkenningen
in het algemeen is dat het advies van alle
provinciale commissies voor dringende medische
hulpverlening geïnventariseerd moet kunnen
worden. De adviestermijn loopt eind maart 2001
af. Gelukkig zijn er al een deel binnengekomen,
maar een ander deel nog niet. Het volledige MUG-
landschap zal dan bekeken moeten worden. Als
commissies niet tot een consensus gekomen zijn
in enkele gevallen kondigt zich dat al aan zal
daarover een gesprek worden georganiseerd
tussen de minister of haar vertegenwoordiger en
de betrokken commissie. Mocht het duidelijk zijn
dat er blinde vlekken op de MUG-kaart ingevuld
moeten worden door gepaste maatregelen of
wijzigingen, dan zal dat bekeken worden.
Wat de situatie in Lanaken betreft, is het effectief
zo dat een MUG-functie maar gelokaliseerd kan
zijn binnen een erkende functie gespecialiseerde
spoedgevallenzorg. Lanaken is niet erkend als
functie gespecialiseerde spoedgevallenzorg. Dat
is een van de kernproblemen.
Wij sluiten niet uit dat Zuid-Oost-Limburg een
nieuwe kandidatuur kan indienen, maar dit moet
bekeken worden in de totale programmatie. Men
zal dan uiteraard moeten kunnen bewijzen dat
men aan criteria als medische permanentie of
architecturale normen beantwoordt. De
programmatie van de MUG-functies is er
gekomen om minimale kwaliteitsnormen op te
leggen aan alle MUG's die erkend wensen te
worden binnen de 100. Dat mag toch niet vergeten
worden. Die normen zijn vastgelegd via een
besluit in de Ministerraad bepaald. De
programmatie voorziet dus in één functie per
150.000 inwoners met uitzonderingen voor die
arrondissementen die niet over een ziekenhuis
beschikken. Ik ben er mij dus effectief van bewust
via de verslagen van de commissies dat er in
sommige gebieden problemen zijn en kunnen
rijzen in verband met toegankelijkheid. Die
gebieden moeten echt geïnventariseerd worden
en dan zal nagegaan worden op welke manier het
programmatiebesluit eventueel kan worden
aangepast.
11.04 Hubert Brouns (CVP): Mevrouw de
minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik
concludeer dat voor die regio de kansen aanwezig
blijven om een oplossing te vinden. U stelt terecht:
"indien men aan alle criteria voldoet". Indien dat
niet het geval zou zijn, blijft de vraag in welke
mate een vooruitgeschoven post een oplossing
zou kunnen bieden. Ik leid uit dit begrip
vooruitgeschoven post af dat het gaat om het
deels opsplitsen van de dienst die zich in Genk
bevindt. Hoe men dit materieel organiseert, is de
CRIV 50
COM 370
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
27
verantwoordelijkheid van de mensen ter plekke.
Ze moeten dit mogen doen. Ze hebben er ook een
erkenning voor nodig. Ze kunnen dat niet zonder
toelating van de overheid. Ik denk dat het
belangrijk is dit mee in overweging te nemen.
Indien men geen afzonderlijke erkenning krijgt
voor een volwaardige MUG, moet men toch
tenminste via een vooruitgeschoven post mogen
werken.
11.05 Georges Lenssen (VLD): Mevrouw de
voorzitter, ik zou me willen aansluiten bij de
conclusie die collega Brouns heeft gemaakt. Ik
vind het toch spijtig dat het Maasland nog altijd
een beetje als een uithoek wordt beschouwd. Het
doet me altijd een beetje pijn als men dat beweert.
Het is wel zo dat hierdoor een groot gedeelte van
de bevolking in het Maasland een beetje in de kou
blijft staan. Ik pleit voor de mogelijkheid die
destijds door het ziekenhuis zelf ontwikkeld was,
met name een MUG-eenheid die gestationeerd
was in Lanaken, maar die dan met de gewonden
rechtstreeks naar het ziekenhuis in Genk zou
vertrekken. Daar heeft men immers wel een
gespecialiseerde spoedopnamedienst. Dit zou een
oplossing kunnen zijn om sneller de eerste hulp te
kunnen bieden.
11.06 Minister Magda Aelvoet: Mevrouw de
voorzitter, ik heb geantwoord hoe ik dit zal
aanpakken. Het is niet omdat men eerder in een
uithoek zit, dat dit ook maar enige negatieve
connotatie heeft. Het punt dat erop aankomt is dat
er voor iedereen een goede, toegankelijke
spoedgevallendienst moet zijn.
11.07 Georges Lenssen (VLD): Mevrouw de
minister, destijds werd als tussenoplossing
aangereikt dat men een MUG zou stationeren in
het ziekenhuis van Lanaken maar dat die de
gewone gekwetsten rechtstreeks naar het
ziekenhuis in Genk zou brengen. Hij zou dus niet
teruggaan naar Lanaken maar wel naar Genk. De
opvang zou dus in Genk gebeuren maar men zou
vanuit Lanaken vertrekken zodat men de
eerstelijnshulp snel zou kunnen geven.
11.08 Minister Magda Aelvoet: Dat zal bekeken
worden. Ik zeg niet neen en ook niet ja.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Question orale de M. Luc Paque à la ministre
de la Protection de la consommation, de la
Santé publique et de l'Environnement sur "les
frais d'enlèvement des déchets dans les
abattoirs" (n° 3214)
12 Mondelinge vraag van de heer Luc Paque
aan de minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "de kosten
voor het afhalen van afval in de slachthuizen"
(nr. 3214)
12.01 Luc Paque (PSC): Madame la présidente,
je serai bref. Début janvier, la société RENDAC a
communiqué aux abattoirs les montants des frais,
qui sont d'application à partir du
18
décembre
2000 pour l'enlèvement et le
traitement des déchets animaux. Ce courrier
faisait suite à la décision de la Commission
européenne du 4
décembre
2000 d'interdire
l'utilisation des protéines animales dans les
aliments pour bétail.
Concrètement, pour les exploitants des abattoirs
d'animaux de boucherie, de volaille et de lapins,
ces frais d'enlèvement ont une fois de plus été
revus à la hausse, ce qui n'est pas, madame la
ministre, vous le concevrez, sans conséquences
financières, plus spécifiquement pour les abattoirs
à faible capacité qui nous tiennent tant à coeur à
vous et moi.
Dans le courrier qui a été adressé aux abattoirs, la
société stipule que la fixation de ces prix peut être
modifiée de jour en jour, si certains paramètres de
destruction ou stockage ou autres venaient à
changer.
S'agit-il de paramètres fixés par la société
RENDAC ou de directives émanant de votre
département? Dans L'affirmative, quels seraient
ces paramètres?
Dans ce même courrier adressé aux abattoirs, la
société RENDAC rappelle que les prix sont fixés
sous réserve d'éventuelles interventions des
autorités compétentes. Entre-t-il dans vos
intentions d'intervenir financièrement dans
l'enlèvement des déchets? Si oui, de quelle
manière? Des contacts avec d'autres niveaux de
pouvoir pourraient-ils intervenir dans cette
problématique?
12.02 Magda Aelvoet, ministre: Madame la
présidente, à la suite de décisions européennes,
l'enlèvement et la gestion des déchets relèvent de
la compétence régionale.
Après avoir assisté à une conférence
interministérielle, je puis uniquement vous assurer
que les décisions projetées par les autorités
régionales compétentes sont différentes d'une
région à l'autre. Je ne compte donc certainement
pas intervenir dans ce domaine. Le gouvernement
fédéral intervient pour les tests. Pour ce qui est
des déchets, un système de préfinancement est
30/01/2001
CRIV 50
COM 370
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
28
mis sur pied mais il relève uniquement de la
compétence des autorités régionales.
12.03 Luc Paque (PSC): Madame la ministre, je
vous remercie pour votre réponse. Je voudrais,
cependant, préciser que même si l'obligation a été
décidée au niveau européen, celle-ci résulte
néanmoins d'une décision relevant du
gouvernement fédéral. Par ailleurs, les
remboursements et interventions éventuels
pourraient varier d'une région à l'autre. On pourrait
quand même prévoir une certaine coordination au
niveau fédéral pour éviter une répartition des
coûts à deux vitesses.
Par ailleurs, je constate qu'il s'agit d'un épisode de
plus dans la saga des petits abattoirs et que leur
situation ne s'améliorera pas avec le risque de
fermeture qui plane de plus en plus, sans parler
des abattages clandestins qui ne respecteraient
aucune norme sanitaire en la matière. Je souhaite
une fois de plus attirer votre attention sur ce
problème.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
13 Question orale de M. Luc Paque à la ministre
de la Protection de la consommation, de la
Santé publique et de l'Environnement sur
"l'utilisation du médicament Depo-Medrol"
(n° 3215)
13 Mondelinge vraag van de heer Luc Paque
aan de minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "het
gebruik van het geneesmiddel Depo-Medrol"
(nr. 3215)
13.01 Luc Paque (PSC): Madame la présidente,
madame la ministre, chers collègues, ce n'est pas
la première fois que ce problème est abordé. Je
voudrais quand même vous rappeler que bon
nombre de patients souffrant de mal de dos sont
traités par des injections péridurales. Dans la
majorité des cas, le produit utilisé est le Depo-
Medrol.
Sur la notice complète, donc pas celle qui
accompagne le médicament fourni aux patients, il
est écrit que ce médicament n'est pas indiqué
notamment pour l'administration par voie
péridurale, intra-nasale ou intrathécale. Les effets
indésirables conséquents au non-respect des
réserves émises pour le mode d'administration
sont, entre autres, l'arachnoïdite, pouvant
entraîner une paralysie évolutive des membres
inférieurs.
Des études qui ont été menées, notamment aux
Etats-Unis, semblent démontrer que le Depo-
Medrol est une des causes des problèmes
chroniques de maux de dos. La firme
pharmaceutique qui fabrique le médicament, dans
sa notice, avertit également les médecins des
dangers, mais leur laisse le choix d'utiliser
éventuellement les voies non recommandées.
En France et en Suisse, cette administration par
péridurale n'est pas autorisée. Je crois également
savoir que le comité de pharmacovigilance a été
saisi du problème, mais n'aurait toujours pas
remis ses conclusions à ce jour.
Dès lors, j'aurais souhaité savoir, madame la
ministre, quand on peut espérer recevoir l'avis de
ce comité. Et dans le cas présent, au vu des
risques encourus par les patients et des pratiques
différentes dans les pays européens, n'y aurait-il
pas lieu d'harmoniser celles-ci et d'envisager le
passage par l'Agence européenne du
médicament?
13.02 Magda Aelvoet, ministre: Madame la
présidente, tout d'abord, la chambre pour les
médicaments à usage humain s'est réunie le 13
octobre dernier pour se prononcer entre autres sur
la problématique du Depo-Medrol. Les experts ont
estimé qu'il y a lieu de faire une distinction entre la
voie d'administration péridurale et la voie
d'administration intrathécale.
Par l'administration intrathécale, l'aiguille traverse
la dure-mère, ce qui semble pouvoir être la cause
d'une inflammation de l'arachnoïde. C'est
pourquoi l'administration par voie intrathécale est
formellement contre-indiquée.
De nouvelles notices reflétant ces conclusions ont
été approuvées par la chambre pour les
médicaments en décembre 2000.
L'évaluation de ce dossier est maintenant
terminée.
Pour ce qui est de la situation en France, il est
exact que la voie péridurale ne fait pas partie des
voies administratives reprises dans les notices
approuvées. En Belgique, bien qu'elle ne soit pas
contre-indiquée, l'administration par voie
péridurale ne fait pas non plus partie des voies
d'administration figurant dans les notices
approuvées. Le médecin est cependant autorisé à
recourir à cette voie d'administration sous sa
propre responsabilité.
La chambre pour les médicaments à usage
humain ne voit pas actuellement la nécessité
CRIV 50
COM 370
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
29
d'initier une procédure européenne d'arbitrage en
vue d'harmoniser les notices du Depo-Medrol. Elle
a cependant estimé qu'il serait utile que la révision
des notices soit accompagnée d'une information
auprès des professionnels de la santé quant aux
modalités d'utilisation des corticoïdes par voie
péridurale. C'est pourquoi la chambre a proposé
au centre belge d'information
pharmacothérapeutique (CBIP) de rédiger un
article à ce sujet.
Le CBIP est une association sans but lucratif
agréée par mon ministère et chargée d'assurer
gratuitement la diffusion d'une information
indépendante auprès de tous les médecins,
pharmaciens et licenciés en sciences dentaires du
Royaume. Cette ASBL diffuse notamment le
périodique mensuel "Folia pharmacotherapeutica".
Un article concernant l'utilisation des corticoïdes
par voie péridurale paraîtra prochainement dans
ce mensuel.
13.03 Luc Paque (PSC): Madame la présidente,
je remercie la ministre pour sa réponse, qui m'a
permis d'étendre mon information sur le sujet.
Je voudrais formuler deux remarques.
Présidente: Anne-Mie Descheemaeker.
Voorzitter: Anne-Mie Descheemaeker.
Nous devrions arriver à une harmonisation entre
les pays où l'administration de ce médicament par
voie péridurale ou intrathécale est autorisée et les
autres. Le risque encouru par un Français ou un
Belge est identique et ce n'est pas la frontière qui
va modifier les conséquences éventuelles de cet
acte médical.
Même si nous avons déjà progressé en la
matière, je tiens aussi à attirer votre attention sur
le principe de précaution dont nous avons déjà
parlé et qui vous tient à coeur. Dans les situations
à risque, il faudrait éviter au maximum les
possibilités de répercussions néfastes sur la santé
des personnes.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
De mondelinge vraag nr. 3217 van de heer Guy
D'haeseleer en de mondelinge vraag nr. 3236 van
de heer Servais Verherstraeten werden naar een
latere datum verschoven.
14 Question orale de M. Olivier Chastel à la
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement sur
"l'application de l'arrêté royal du 4 avril 1996
relatif au prélèvement, à la prévention, à la
conservation et à la délivrance du sang et des
dérivés du sang d'origine humaine" (n° 3238)
14 Mondelinge vraag van de heer Olivier
Chastel aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "de toepassing van het
koninklijk besluit van 4 april 1996 betreffende
de afneming, de bereiding, de bewaring en de
terhandstelling van bloed en bloedderivaten
van menselijke oorsprong" (nr. 3238)
14.01 Olivier Chastel (PRL FDF MCC): Madame
la présidente, madame la ministre, chers
collègues, à l'occasion d'une précédente question
d'un membre de notre commission, en avril 2000,
vous répondiez à propos de la politique
transfusionnelle qu'aucun centre actif dans le
secteur du prélèvement, la préparation, la
conservation et la délivrance du sang et des
dérivés du sang d'origine humaine n'avait encore
été agréé dans le cadre réglementaire déterminé
par l'arrêté royal du 4 avril 1996.
A ce jour, l'ensemble de la procédure de visite et
de contrôle des centres devrait être terminée
puisqu'elle était annoncée fin de l'année dernière.
Mme la ministre pourrait-elle nous donner des
informations quant aux résultats de ces contrôles?
La procédure d'agrément a-t-elle enfin été lancée?
Mme la ministre pourrait-elle en outre nous
préciser la situation globale dans laquelle se
trouvent les centres en question?
En ce qui concerne une éventuelle adaptation de
la législation par l'introduction d'un critère
déterminant le nombre de dons de sang par an
pour qu'un centre soit agréé, Mme la ministre a-t-
elle entre-temps interrogé le Conseil supérieur
d'hygiène à ce sujet? Dans l'affirmative, quelles
sont les conclusions du conseil?
Mme la ministre ne pense-t-elle pas en outre
qu'au lieu d'envisager de fixer une condition
minimale d'activité en termes de nombre de dons
de sang, il suffirait de définir, pour un
établissement ou son centre, comme le prévoit
l'arrêté royal précité, un territoire de travail
correspondant par exemple au nombre de lits
d'hôpitaux avec lesquels il a conclu des contrats
d'approvisionnement? Je vous remercie d'avance
pour votre réponse.
14.02 Magda Aelvoet, ministre: Madame la
présidente, monsieur Chastel, jusqu'à ce jour,
aucun centre ni établissement n'a été agréé pour
le prélèvement, la préparation et la distribution du
sang. La procédure d'agrément qui était annoncée
30/01/2001
CRIV 50
COM 370
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
30
a permis une réorganisation du secteur.
Actuellement, il est clair que plusieurs
établissements existeront conjointement à la
Croix-Rouge. Certains établissements ont
développé une collaboration avec la Croix-Rouge,
d'autres ont préféré s'orienter vers une plus
grande indépendance.
Je dois signaler la faiblesse des moyens dont
dispose mon administration pour exercer cette
mission. C'est une constatation générale: en
Belgique, nous devons assurer toutes les
missions de l' Etat avec des ressources dont la
base financière est nettement plus étroite
puisqu'elle est liée aux ressources publiques,
elles-mêmes liées au nombre de citoyens et de
contribuables.
Un seul médecin a en charge le dossier des
centres et des établissements. Or, il s'agit d'une
matière extrêmement complexe qui nécessiterait
tout un staff comprenant notamment des
médecins spécialistes. Cela dit, malgré la
faiblesse des moyens, la Belgique peut jusqu'à
présent être satisfaite de la qualité des produits
sanguins, si on la compare à d'autres pays.
J'ai pu proposer au gouvernement de développer
de nouvelles exigences qualitatives. Un arrêté
royal rendant obligatoires les dépistages du virus
de l'hépatite C et du HIV par des technologies
repérant le matériel génétique de ces virus et non
l'apparition plus tardive des anticorps contre ces
virus est actuellement à l'examen au Conseil
d'Etat.
J'ai donc développé une stratégie qui nous permet
au mieux de recourir à des ressources extérieures
à l'administration. J'ai impliqué le Conseil national
du sang dans la conception du document qui
servira à récolter les données des centres et des
établissements qui sont candidats à l'agrément.
Ce document est maintenant approuvé et sera
envoyé dans les prochains jours. Il se base sur les
documents utilisés dans les pays voisins et sur les
recommandations de l'UE.
Le Conseil national du sang me donnera,
conjointement à l'administration, un avis sur
l'agrément, sur la base duquel je pourrai prendre
une décision. Il pourra éventuellement conseiller
des enquêtes plus approfondies sur certains
points. En cas de refus de l'agrément, une
procédure d'appel pourra être initiée devant le
Conseil supérieur d'hygiène. Lorsque les
agréments auront été prononcés, il sera possible
de procéder à l'inventaire des activités et de se
faire un avis sur le fait que ces activités atteignent
ou non un seuil minimal permettant d'assurer une
qualité optimale. Ces données feront l'objet d'un
avis du Conseil supérieur d'hygiène.
En principe, je ne suis pas favorable à la définition
d'un territoire sur lequel un établissement peut
être actif car, dans notre pays, pareille définition
est extrêmement difficile et mouvante au cours du
temps.
D'autre part, l'activité minimale me paraît être une
meilleure garantie de qualité que l'octroi d'un
monopole territorial.
14.03 Olivier Chastel (PRL FDF MCC): Madame
la présidente, merci à Mme la ministre pour sa
réponse. Je souhaiterais revenir sur l'un ou l'autre
des critères en réponse à la question de notre
collègue Mme Gilkinet sur la politique
transfusionnelle en avril dernier. L'introduction en
pratique de l'arrêté royal d'avril 1996 reprenait un
certain nombre de critères: l'exigence d'un
nombre minimum (50.000) de donneurs de sang
par rapport aux centres agréés, et la nécessité
d'une centralisation afin d'assurer une meilleure
rentabilité.
Vous avez sans doute en tête l'exemple des Pays-
Bas, mais je voudrais vous en citer un autre,
proche de la région wallonne. Il s'agit du centre de
transfusion national du Grand-Duché de
Luxembourg, qui ne collecte que 25.000 poches
par an, donc inférieur au seuil minimum. Ce
centre est par contre l'un des rares centres
européens à être accrédités et à répondre aux
normes ISO 9002 dans le domaine de la
transfusion sanguine. Cet exemple démontre à
merveille qu'il n'est pas nécessaire d'atteindre le
seuil du nombre de dons annuels pour avoir
toutes les caractéristiques de qualité.
La deuxième problématique que je voulais
évoquer dans ma réplique, est la centralisation. Il
est difficile de vérifier l'importance de la
centralisation et de la rationalisation. Le service de
sang de la Croix-Rouge, qui a d'ailleurs déjà opté
pour une structure très centralisée, affiche
toujours un déficit d'exploitation de 11,5 millions
en 1999. Prenons un exemple contraire qui ne vit
pas cette centralisation, le centre de transfusion
de Charleroi qui est organisé en ASBL tout à fait
indépendante et qui a investi en appareillage et en
infrastructures pour plus de 38 millions depuis
1997 sans mettre en péril ses finances et ses
emprunts. Ces investissements lui ont permis de
rencontrer d'ores et déjà les investigations en
termes d'analyse de sang que vous placerez dans
la prochaine directive adressée aux différents
CRIV 50
COM 370
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
31
centres de transfusion sanguine.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
15 Question orale de M. Robert Denis à la
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement sur
"la répartition en Belgique des sites
décentralisés de la nouvelle Agence fédérale
pour la sécurité de la chaîne alimentaire"
(n° 3246)
15 Mondelinge vraag van de heer Robert Denis
aan de minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "de
verdeling in België van de buitendiensten van
het nieuw Federaal Agentschap voor de
veiligheid van de voedselketen" (nr. 3246)
15.01 Robert Denis (PRL FDF MCC): Madame
la présidente, madame la ministre, chers
collègues, lors de la journée d'information du
10 novembre 2000, l'administrateur délégué de
l'Agence expliquait que celle-ci avait l'intention
d'installer 11 sites décentralisés, un par province
et un onzième site lequel, après avoir pris des
informations, devrait se situer sur Bruxelles, pour
des raisons compréhensibles telles que des
raisons linguistiques et de bilinguisme.
Par quelles dispositions l'Agence fédérale pour la
sécurité de la chaîne alimentaire assurera-t-elle
aux ressortissants des neuf communes
germanophones et à ceux des deux communes
malmédyennes à facilités pour les
germanophones, puisque là aussi, il y a 5 à 10%
de germanophones, le service et le contrôle dans
leur langue?
A cet égard, Malmédy a toujours été le lieu
d'implantation des services qui ont couvert
l'ensemble des communes des cantons de l'Est,
les communes germanophones et les communes
francophones à facilités pour les germanophones.
C'est grâce à cela que l'inspection vétérinaire de
l'agriculture des cantons de l'Est se situe dans ces
cantons. Un site décentralisé est-il prévu dans les
cantons de l'Est de la Belgique et plus
particulièrement à Malmédy?
15.02 Magda Aelvoet, ministre: Madame la
présidente, il est prévu qu'une antenne bien
développée sera installée dans chacune des
provinces et ce sera normalement la province de
Liège, où se trouve la communauté
germanophone, qui devra prendre les dispositions
nécessaires en matière d'organisation et d'effectif
du personnel dans le but de pouvoir servir cette
communauté dans sa propre langue.
Cela n'implique pas nécessairement la création
d'une antenne administrative propre pour autant
que dans le personnel de contrôle et le personnel
administratif, il y ait des gens capables d'assurer
leur mission dans la langue des personnes
contrôlées par l'Agence.
Dans une série de domaines, les communes
germanophones ont l'impression que la province
de Liège ne répond pas toujours à leurs attentes.
Il ne faudra pas perdre cela de vue. Je ne
manquerai pas de transmettre des
recommandations claires à l'Agence pour que la
province de Liège assume ses responsabilités en
vue de répondre aux attentes des citoyens
germanophones.
15.03 Robert Denis (PRL FDF MCC): Je vous
remercie de l'attention que vous portez aux
intérêts des ressortissants germanophones mais
je pense que, plutôt que d'avoir un site centralisé
à Liège qui desservirait également les communes
germanophones et de Malmédy, il serait plus
facile d'avoir une antenne à Malmédy, comme
cela existe déjà au niveau de l'agriculture.
Les raisons en sont que tous les agents de
Malmédy sont bilingues alors que ceux de liège ne
le sont pas toujours. Si une intervention de
ressortissants germanophones démarre, en
téléphonant à Liège, ils risquent de tomber sur
des gens qui ne sont pas germanophones, ce qui
posera certainement quelques problèmes.
Je vous demande donc de voir avec les
responsables de l'AFSA s'il n'est pas possible
d'avoir une antenne du site de Liège à Malmédy.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
16 Question orale de M. Robert Denis à la
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement sur
"l'arrêté royal du 31 mai 1996 déterminant les
modalités de versement dans la réserve de
recrutement et de la nomination au grade de
vétérinaire à l'Institut d'expertise vétérinaire,
annulé par un arrêt du Conseil d'Etat du
18 octobre 2000" (n° 3247)
16 Mondelinge vraag van de heer Robert Denis
aan de minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "het
koninklijk besluit van 31 mei 1996 tot
vaststelling van de nadere regelen voor de
opneming in de wervingsreserve en van de
30/01/2001
CRIV 50
COM 370
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
32
benoeming tot dierenarts bij het Instituut voor
Veterinaire Keuring, vernietigd door een arrest
van de Raad van State van 18 oktober 2000"
(nr. 3247)
16.01 Robert Denis (PRL FDF MCC): Madame
la présidente, madame la ministre, l'arrêté royal
du 31/05/96 fusionnait les deux réserves de
recrutement de l'institut d'expertise vétérinaire. Un
recours a été introduit par la commission des
hygiénistes de l'union syndicale vétérinaire belge.
Sur base de cet arrêté, l'IEV avait organisé un
concours de recrutement de fonctionnaires.
Quatre fonctionnaires francophones et 10
néerlandophones ont été nommés.
L'arrêté royal a été soumis au Conseil d'Etat. Dès
lors, les fonctionnaires qui ont été nommés se
trouvent dans une situation délicate quant à leur
carrière et pension.
Comment régulariser ces fonctionnaires qui
avaient placé toute leur confiance dans l'IEV et
dans leur nomination?
16.02 Magda Aelvoet, ministre: Sur le plan
juridique, l'annulation de l'arrêté de 1996
n'entraîne pas de facto l'annulation des
nominations basées sur cet arrêté. Ce qui pourrait
poser problème, ce serait la situation pécuniaire
des fonctionnaires en question. Cette situation est
importante pour tout le monde.
Afin d'éviter que les fonctionnaires concernés ne
se retrouvent dans une situation inéquitable, pour
des raisons qui leurs sont étrangères, j'envisage
de procéder à une validation législative des
nominations en question.
16.03 Robert Denis (PRL FDF MCC): Merci pour
eux, madame.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
De openbare commissievergadering wordt
gesloten om 14.00 uur.
La réunion publique de commission est levée à
14.00 heures.
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50 COM 370
CRABV 50 COM 370
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
V
OLKSGEZONDHEID
,
HET
L
EEFMILIEU EN DE MAATSCHAPPELIJKE
H
ERNIEUWING
C
OMMISSION DE LA
S
ANTÉ PUBLIQUE
,
DE
L
'E
NVIRONNEMENT ET DU
R
ENOUVEAU DE LA
S
OCIÉTÉ
dinsdag mardi
30-01-2001 30-01-2001
10:30 uur
10:30 heures
CRABV 50
COM 370
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Mondelinge vraag van de heer Francis Van den
Eynde aan de minister van Binnenlandse Zaken
over " het geplande asielcentrum te Eeklo " (nr.
3099)
1
Question orale de M. Francis Van den Eynde au
ministre de l'Intérieur sur "le futur centre d'accueil
pour demandeurs d'asile à Eeklo" (n° 3099)
1
Sprekers: Francis Van den Eynde, Johan
Vande Lanotte, vice-eerste minister en
minister van Begroting, Maatschappelijke
Integratie en Sociale Economie
Orateurs: Francis Van den Eynde, Johan
Vande Lanotte, vice-premier ministre et
ministre du Budget, de l'Intégration sociale et
de l' Économie sociale
Mondelinge vraag van de heer Francis Van den
Eynde aan de minister van Binnenlandse Zaken
over "de verhuring van huizen door de OCMW's
van bepaalde kleinere gemeenten om er
asielzoekers in te behuizen " (nr. 3197)
2
Question orale de M. Francis Van den Eynde au
ministre de l'Intérieur sur "la location de maisons
par les CPAS de certaines communes plus petites
en vue d'y loger des demandeurs d'asile" (n°
3197)
2
Sprekers: Francis Van den Eynde, Johan
Vande Lanotte, vice-eerste minister en
minister van Begroting, Maatschappelijke
Integratie en Sociale Economie
Orateurs: Francis Van den Eynde, Johan
Vande Lanotte, vice-premier ministre et
ministre du Budget, de l'Intégration sociale et
de l' Économie sociale
Mondelinge vraag van de heer Joos Wauters aan
de vice-eerste minister en minister van Begroting,
Maatschappelijke Integratie en Leefmilieu over
"de personeelsformatie in de asielcentra"
(nr. 3249)
3
Question orale de M. Joos Wauters au vice-
premier ministre et ministre du Budget, de
l'Intégration sociale et de l'Economie sur "le
personnel occupé dans les centres d'accueil pour
demandeurs d'asile" (n° 3249)
3
Sprekers: Joos Wauters, Johan Vande
Lanotte, vice-eerste minister en minister van
Begroting, Maatschappelijke Integratie en
Sociale Economie
Orateurs: Joos Wauters, Johan Vande
Lanotte, vice-premier ministre et ministre du
Budget, de l'Intégration sociale et de l'
Économie sociale
Mondelinge vraag van de heer Servais
Verherstraeten aan de vice-eerste minister en
minister van Begroting, Maatschappelijke
Integratie en Sociale Economie over "de
onderhoudsplicht voor bejaarden" (nr. 3231)
4
Question orale de M. Servais Verherstraeten au
vice-premier ministre et ministre du Budget, de
l'Intégration sociale et de l' Économie sociale sur
"l'obligation de pourvoir à l'entretien des
personnes âgées" (n° 3231)
4
Sprekers: Servais Verherstraeten, Johan
Vande Lanotte, vice-eerste minister en
minister van Begroting, Maatschappelijke
Integratie en Sociale Economie
Orateurs: Servais Verherstraeten, Johan
Vande Lanotte, vice-premier ministre et
ministre du Budget, de l'Intégration sociale et
de l' Économie sociale
Samengevoegde mondelinge vragen van
6
Questions orales jointes de
6
- de heer Koen Bultinck aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "de klacht van een aantal
Vlaamse ziekenhuizen bij de Raad van State naar
aanleiding van het niet-verlenen van toestemming
om een NMR-toestel te plaatsen" (nr. 3083)
- M. Koen Bultinck à la ministre de la Protection
de la consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement sur "le recours au Conseil d'Etat
introduit par certains hôpitaux flamands à la suite
du refus d'autorisation d'installer un appareil à
résonance magnétique" (n° 3083)
- mevrouw Maggie De Block aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "de oprichting van een dienst
waarin een magnetische resonantietomograaf
wordt opgesteld in een niet-universitair
ziekenhuis" (nr. 3240)
- Mme Maggie De Block à la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "la création
d'un service dans un hôpital non-universitaire au
sein duquel un tomographe à résonance
magnétique est installé" (n° 3240)
Sprekers: Koen Bultinck, Maggie De Block,
Magda Aelvoet, minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu
Orateurs: Koen Bultinck, Maggie De Block,
Magda Aelvoet, ministre de la Protection de
la consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement
Mondelinge vraag van mevrouw Joke Schauvliege
8
Question orale de Mme Joke Schauvliege à la
8
30/01/2001
CRABV 50
COM 370
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
aan de minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over
"osteoporose" (nr. 3019)
ministre de la Protection de la consommation, de
la Santé publique et de l'Environnement sur
"l'ostéoporose" (n° 3019)
Sprekers:
Joke Schauvliege, Magda
Aelvoet, minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu
Orateurs: Joke Schauvliege, Magda Aelvoet,
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement
Mondelinge vraag van mevrouw Els Van Weert
aan de minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "de niet-
toepassing van de ecotakswetgeving" (nr. 3022)
9
Question orale de Mme Els Van Weert à la
ministre de la Protection de la consommation, de
la Santé publique et de l'Environnement sur "la
non-application de la législation sur les écotaxes"
(n° 3022)
9
Sprekers: Els Van Weert, Magda Aelvoet,
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu
Orateurs: Els Van Weert, Magda Aelvoet,
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement
Mondelinge vraag van mevrouw Simonne Creyf
aan de minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "de invoering
van een premiestelsel om de ombouw van
wagens naar een LPG-installatie te promoten"
(nr. 3069)
10
Question orale de Mme Simonne Creyf à la
ministre de la Protection de la consommation, de
la Santé publique et de l'Environnement sur
"l'instauration d'un système de primes en vue de
promouvoir l'équipement des voitures au LPG"
(n° 3069)
10
Sprekers: Simonne Creyf, Magda Aelvoet,
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu
Orateurs: Simonne Creyf, Magda Aelvoet,
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement
Samengevoegde mondelinge vragen van
12
Questions orales jointes de
12
- de heer Luc Paque aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "de beslissing om de rechten van
het IVK met 4 % te verhogen" (nr. 3143)
- M. Luc Paque à la ministre de la Protection de la
consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement sur "la décision d'augmenter de 4
% les droits de l'IEV" (n° 3143)
- mevrouw Annemie Van de Casteele aan de
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "de
indexering van de IVK-rechten" (nr. 3183)
- Mme Annemie Van de Casteele à la ministre de
la Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "l'indexation
des droits de l'IEV" (n° 3183)
Sprekers: Luc Paque, Annemie Van de
Casteele, Magda Aelvoet, minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu
Orateurs: Luc Paque, Annemie Van de
Casteele, Magda Aelvoet, ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement
Samengevoegde mondelinge vragen van
14
Questions orales jointes de
14
- de heer Robert Denis aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu en aan de minister van Landbouw en
Middenstand over "de maatreglen tegen BSE en
de uitvoering daarvan" (nr. 3162)
- M. Robert Denis à la ministre de la Protection de
la consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement et au ministre de l'Agriculture et
des Classes Moyennes sur "les dispositions
prises en matière de ESB et de leur mise en
application" (n° 3162)
- de heer Robert Denis aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "de maatregelen tegen BSE en de
uitvoering daarvan" (nr. 3196)
- M. Robert Denis à la ministre de la Protection de
la consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement sur "les dispositions prises en
matière de ESB et leurs applications" (n° 3196)
- mevrouw Josée Lejeune aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "de snelle testen voor de BSE"
(nr. 3182)
- Mme Josée Lejeune à la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "les tests
rapides de l'encéphalopathie spongiforme bovine"
(n° 3182)
- de heer Luc Paque aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "de beslissing tot vernietiging van
de veestapel bij ontdekking van een BSE-geval"
(nr. 3194)
- M. Luc Paque à la ministre de la Protection de la
consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement sur "la décision de détruire le
cheptel en cas de découverte d'un cas d'ESB"
(n° 3194)
- de heer Hubert Brouns aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
- M. Hubert Brouns à la ministre de la Protection
de la consommation, de la Santé publique et de
CRABV 50
COM 370
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
iii
Leefmilieu over "de BSE-testen op runderen"
(nr. 3237)
l'Environnement sur "les tests ESB effectués sur
les bovins" (n° 3237)
Sprekers: Robert Denis, Josée Lejeune, Luc
Paque, Hubert Brouns, Magda Aelvoet,
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu
Orateurs: Robert Denis, Josée Lejeune, Luc
Paque, Hubert Brouns, Magda Aelvoet,
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement
Samengevoegde mondelinge vragen van
20
Questions orales jointes de
20
- de heer Hubert Brouns aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "de MUG van Lanaken" (nr. 3186)
- M. Hubert Brouns à la ministre de la Protection
de la consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement sur "le SMUR de Lanaken"
(n° 3186)
- mevrouw Frieda Brepoels aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "het verdwijnen van de MUG-
werking in de campus St. Barbara te Lanaken"
(nr. 3193)
- Mme Frieda Brepoels à la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "la
suppression du SMUR dans le campus Ste
Barbara à Lanaken" (n° 3193)
- de heer Georges Lenssen aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "het verdwijnen van de MUG uit
Lanaken" (nr. 3241)
- M. Georges Lenssen à la ministre de la
Consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement sur "la disparition du SMUR à
Lanaken" (n° 3241)
Sprekers:
Hubert Brouns, Georges
Lenssen, Magda Aelvoet, minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu
Orateurs: Hubert Brouns, Georges Lenssen,
Magda Aelvoet, ministre de la Protection de
la consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement
Mondelinge vraag van de heer Luc Paque aan de
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "de kosten
voor het afhalen van afval in de slachthuizen"
(nr. 3214)
21
Question orale de M. Luc Paque à la ministre de
la Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "les frais
d'enlèvement des déchets dans les abattoirs"
(n° 3214)
21
Sprekers: Luc Paque, Magda Aelvoet,
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu
Orateurs: Luc Paque, Magda Aelvoet,
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement
Mondelinge vraag van de heer Luc Paque aan de
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "het gebruik
van het geneesmiddel Depo-Medrol" (nr. 3215)
22
Question orale de M. Luc Paque à la ministre de
la Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "l'utilisation du
médicament Depo-Medrol" (n° 3215)
22
Sprekers: Luc Paque, Magda Aelvoet,
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu
Orateurs: Luc Paque, Magda Aelvoet,
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement
Mondelinge vraag van de heer Olivier Chastel aan
de minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "de
toepassing van het koninklijk besluit van 4 april
1996 betreffende de afneming, de bereiding, de
bewaring en de terhandstelling van bloed en
bloedderivaten van menselijke oorsprong"
(nr. 3238)
23
Question orale de M. Olivier Chastel à la ministre
de la Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "l'application
de l'arrêté royal du 4 avril 1996 relatif au
prélèvement, à la prévention, à la conservation et
à la délivrance du sang et des dérivés du sang
d'origine humaine" (n° 3238)
23
Sprekers: Olivier Chastel, Magda Aelvoet,
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu
Orateurs: Olivier Chastel, Magda Aelvoet,
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement
Mondelinge vraag van de heer Robert Denis aan
de minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "de verdeling
in België van de buitendiensten van het nieuw
Federaal Agentschap voor de veiligheid van de
voedselketen" (nr. 3246)
25
Question orale de M. Robert Denis à la ministre
de la Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "la répartition
en Belgique des sites décentralisés de la nouvelle
Agence fédérale pour la sécurité de la chaîne
alimentaire" (n° 3246)
25
Sprekers: Robert Denis, Magda Aelvoet,
minister van Consumentenzaken,
Orateurs: Robert Denis, Magda Aelvoet,
ministre de la Protection de la consommation,
30/01/2001
CRABV 50
COM 370
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
iv
Volksgezondheid en Leefmilieu
de la Santé publique et de l'Environnement
Mondelinge vraag van de heer Robert Denis aan
de minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "het
koninklijk besluit van 31 mei 1996 tot vaststelling
van de nadere regelen voor de opneming in de
wervingsreserve en van de benoeming tot
dierenarts bij het Instituut voor Veterinaire
Keuring, vernietigd door een arrest van de Raad
van State van 18 oktober 2000" (nr. 3247)
26
Question orale de M. Robert Denis à la ministre
de la Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "l'arrêté royal
du 31 mai 1996 déterminant les modalités de
versement dans la réserve de recrutement et de
la nomination au grade de vétérinaire à l'Institut
d'expertise vétérinaire, annulé par un arrêt du
Conseil d'Etat du 18 octobre 2000" (n° 3247)
26
Sprekers: Robert Denis, Magda Aelvoet,
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu
Orateurs: Robert Denis, Magda Aelvoet,
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement
CRABV 50
COM 370
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE
VOLKSGEZONDHEID, HET
LEEFMILIEU EN DE
MAATSCHAPPELIJKE
HERNIEUWING
COMMISSION DE LA SANTE
PUBLIQUE, DE
L'ENVIRONNEMENT ET DU
RENOUVEAU DE LA SOCIETE
van
DINSDAG
30
JANUARI
2001
10:30 uur
______
du
MARDI
30
JANVIER
2001
10:30 heures
______
De vergadering wordt geopend om 10.46 uur door
mevrouw Yolande Avontroodt, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.46 heures par Mme
Yolande Avontroodt, présidente.
01 Mondelinge vraag van de heer Francis Van
den Eynde aan de minister van Binnenlandse
Zaken over " het geplande asielcentrum te Eeklo
" (nr. 3099)
01 Question orale de M. Francis Van den Eynde
au ministre de l'Intérieur sur "le futur centre
d'accueil pour demandeurs d'asile à Eeklo" (n°
3099)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de vice-
eerste minister en minister van Begroting,
Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie.)
(La réponse sera fourniepar le vice-premier ministre
et ministre du Budget, de l'Intégration sociale et de
l'Economie sociale.)
01.01 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Ik moet nogmaals vaststellen dat bepaalde leden
van de regering hun respect voor het Parlement niet
altijd in stiptheid uitdrukken.
Over het asielcentrum van Eeklo heb ik de minister
vroeger al enkele vragen gesteld. Hij heeft bij die
gelegenheid verklaard dat de beslissing onverkort
zal worden uitgevoerd: het asielcentrum in Eeklo
zou er zeker komen.
De burgemeester van Eeklo had zich in eerste
instantie schriftelijk tegen het asielcentrum verzet.
Ik heb vernomen dat hij ondertussen zou
bijgedraaid zijn.
Komt het asielcentrum er nu al dan niet? Zo ja,
wanneer? Wat is de huidige houding van de
burgemeester van Eeklo ten aanzien van het
asielcentrum? Is de infrastructuur voldoende
uitgerust om de asielzoekers op te vangen? Wat is
het aantal asielzoekers dat men in Eeklo zou willen
onderbrengen?
01.01 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Force m'est de constater une fois de plus que
certains membres de ce gouvernement ne
témoignent pas toujours de respect pour le
Parlement en faisant preuve de ponctualité.
J'ai déjà interrogé le ministre à propos du centre
d'accueil pour demandeurs d'asile à Eeklo. Il
m'avait répondu à cette occasion que la décision
prise serait intégralement exécutée et qu'Eeklo
aurait bien son centre d'accueil pour demandeurs
d'asile.
Dans un premier temps, le bourgmestre d'Eeklo
s'était opposé par écrit à l'ouverture d'un tel centre
d'accueil dans sa commune. Il me revient qu'il
aurait aujourd'hui renoncé.
Un centre d'accueil pour demandeurs d'asile sera-t-
il ouvert à Eeklo ? Dans l'affirmative, quand ?
Quelle est la position actuelle du bourgmestre à
propos de l' ouverture projetée d'un centre
d'accueil? L'infrastructure est-elle adaptée à
l'accueil des demandeurs d'asile ? Combien de
demandeurs d'asile seront accueillis à Eeklo ?
30/01/2001
CRABV 50
COM 370
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
01.02 Minister Johan Vande Lanotte
(Nederlands): De burgemeester van Eeklo heeft
ons een fax gestuurd en werd daarna op het kabinet
ontvangen.
Op basis van het besluit van de Vlaamse regering
van 14 april 2000 is er geen stedenbouwkundige
vergunningsplicht als het gaat om een
gemeenschapsvoorziening en als er geen
vergunningsplichtige werken nodig zijn. In Eeklo is
aan beide voorwaarden voldaan. De
werkzaamheden zullen in februari beëindigd zijn.
Als de rechter vindt dat we geen gelijk hebben, zal
minister Van Mechelen zijn besluit aanpassen.
01.02 Johan Vande Lanotte , ministre (en
néerlandais) : Le bourgmestre d'Eeklo nous a
envoyé une télécopie et a ensuite été reçu au
cabinet du ministre.
Conformément à la décision du gouvernement
flamand du 14 avril 2000, il n'y a pas d'obligation de
permis d'urbanisme lorsqu'il s'agit d'un
aménagement social et qu'il n'est pas prévu de
réaliser des travaux nécessitant un permis. A Eeklo,
ces deux conditions sont remplies. Les travaux
seront terminés en février. Si le juge nous donne
tort, M. Van Mechelen adaptera son décret.
01.03 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Ik dank de minister voor zijn informatie. Onze
standpunten lopen uiteen, dat is bekend.
01.03 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Je remercie le ministre pour ses informations,
même si notre divergence de vues n'est pas un
secret.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Mondelinge vraag van de heer Francis Van
den Eynde aan de minister van Binnenlandse
Zaken over "de verhuring van huizen door de
OCMW's van bepaalde kleinere gemeenten om er
asielzoekers in te behuizen " (nr. 3197)
02 Question orale de M. Francis Van den Eynde
au ministre de l'Intérieur sur "la location de
maisons par les CPAS de certaines communes
plus petites en vue d'y loger des demandeurs
d'asile" (n° 3197)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de vice-
eerste minister en minister van Begroting,
Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie.)
(La réponse sera fournie par le vice-premier
ministre et ministre du Budget, de l'Intégration
sociale et de l'Economie sociale.)
02.01 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
In Antwerpen en nu ook in Gent worden mensen
die huizen te huur aanbieden, na het verschijnen
van de aankondiging onmiddellijk gecontacteerd
door OCMW's van bepaalde kleinere gemeenten.
Zij willen deze panden huren om asielzoekers, die
zich in hun gemeenten hebben aangeboden, in de
grote steden onder te brengen. Het gaat vooral om
panden in de volkswijken van Antwerpen en Gent.
Deze wijken "kreunen" nu al onder de overlast door
asielzoekers.
Wat vindt de regering van dit centralisatiefenomeen,
waarbij er in bepaalde steden echte concentraties
van asielzoekers ontstaan? Is dat niet in
tegenspraak met het spreidingsplan?
02.01 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
A Anvers, et désormais à Gand aussi, les gens qui
mettent en location des habitations sont contactés
dès la parution de leur annonce par les CPAS de
certaines petites communes désireux de louer les
biens pour héberger dans des grandes villes des
demandeurs d'asile qui se sont présentés dans leur
commune. Il s'agit essentiellement d'immeubles
situés dans les quartiers populaires d'Anvers et de
Gand. Or, ces quartiers souffrent déjà actuellement
de l''afflux de demandeurs d'asile.
Que pense le gouvernement de ce phénomène de
centralisation qui génère de véritables
concentrations de demandeurs d'asile dans
certaines villes ? N'est-il pas en contradiction avec
le plan de répartition ?
02.02 Minister Johan Vande Lanotte
(Nederlands): Heel wat gemeenten hebben
inderdaad een huisvestingsprobleem. Als de
asielzoekers niet in een bepaalde gemeente zelf
terechtkunnen, beperkt de overheid haar toelage
tot 50 procent. De rest wordt verdeeld tussen de
02.02 Johan Vande Lanotte , ministre (en
néerlandais) : De nombreuses communes
connaissent en effet un problème de logement. Si
les demandeurs d'asile ne peuvent pas être
accueillis dans une commune déterminée, les
autorités réduisent la subvention de 50%. Le reste
CRABV 50
COM 370
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
grote steden. Als gemeenten bewust niets doen,
valt de toelage terug op 0 procent. Het is echter niet
altijd gemakkelijk te bewijzen dat een gemeente
geen inspanningen doet om huisvesting te vinden.
De beste oplossing is dat de gemeenten de
asielzoekers niet meer doorsturen en dat ze in
opvangcentra worden opgevangen. Zolang de
opvangcentra niet iedereen kan opvangen, zal er
een probleem blijven.
est réparti entre les grandes villes. Si des
communes ne prennent volontairement aucune
initiative, la subvention est réduite à zéro. Il n'est
toutefois pas toujours facile de prouver qu'une
commune ne fait aucun effort pour trouver du
logement. La meilleure solution serait que les
communes ne renvoient plus les demandeurs
d'asile et que ceux-ci soient accueillis dans des
centres ouverts. Il se posera un problème tant que
les centres d'accueil ne seront pas en mesure
d'accueillir tout le monde.
02.03 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Welke steden komen in aanmerking voor die extra-
middelen, die ten gevolge van de sancties
vrijkomen?
02.03 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Quelles villes entrent en ligne de compte pour
bénéficier des moyens supplémentaires découlant
des sanctions?
02.04 Minister Johan Vande Lanotte
(Nederlands): Het gaat om steden met een typische
centrumfunctie.
02.04 Johan Vande Lanotte , ministre (en
néerlandais) : Il s'agit de villes ayant une fonction
typique de centre.
02.05 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
De minister wil gemeenten die hun OCMW-
verplichtingen niet nakomen financieel bestraffen. Is
het de indruk dat sommige gemeenten een sanctie
verkiezen boven de overlast ten gevolge van de
aanwezigheid van de asielzoekers?
Bepaalde volkse wijken in Gent en Antwerpen
kunnen niet nog meer asielzoekers aan. De grens is
bereikt. Dat is een eenvoudige vaststelling en geen
politieke uitspraak. Het succes van een bepaalde
partij op 8 oktober heeft daar allicht mee te maken.
02.05 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Le ministre veut sanctionner financièrement les
communes qui ne respectent pas les obligations
incombant aux CPAS. J'ai le sentiment que
certaines communes préfèrent une sanction aux
nuisances qu'entraîne la présence de demandeurs
d'asile.
Certains quartiers populaires de Gand et d'Anvers
ne peuvent pas accueillir davantage de
demandeurs d'asile. La limite est atteinte. C'est une
simple constatation et non une déclaration politique.
Le succès remporté par un certain parti lors des
élections du 8 octobre y est sans doute lié.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Mondelinge vraag van de heer Joos Wauters
aan de vice-eerste minister en minister van
Begroting, Maatschappelijke Integratie en
Leefmilieu over "de personeelsformatie in de
asielcentra" (nr. 3249)
03 Question orale de M. Joos Wauters au vice-
premier ministre et ministre du Budget, de
l'Intégration sociale et de l'Economie sur "le
personnel occupé dans les centres d'accueil
pour demandeurs d'asile" (n° 3249)
03.01 Joos Wauters (AGALEV-ECOLO): Het
verheugt me dat sommige ambtenaren in de
asielcentra willen gaan werken. Er stellen zich
evenwel verschillende problemen.
Asielcentra werken alleen met contractuelen, zodat
de vrijwillige mobiliteit niet kan worden toegepast.
Toch zouden de ambtenaren een contractuele
opdracht voor twee jaar kunnen krijgen. Sommige
ambtenaren die naar een asielcentrum gaan,
worden door contractuelen vervangen. Ambtenaren
uit andere ministeries kunnen niet op dezelfde
manier in asielcentra gaan werken.
03.01 Joos Wauters (AGALEV-ECOLO): Je me
réjouis de ce que certains fonctionnaires soient
disposés à travailler dans les centres d'accueil pour
demandeurs d'asile. Toutefois, plusieurs problèmes
se posent.
Tout d'abord, les centres d'accueil n'emploient que
du personnel engagé sur une base contractuelle, ce
qui exclut d'emblée toute mobilité volontaire.
Pourtant, il est possible de confier à un
fonctionnaire une mission contractuelle d'une durée
de deux ans. Certains fonctionnaires transférés
vers un centre d'accueil pour demandeurs d'asile
sont remplacés par des contractuels. Des
30/01/2001
CRABV 50
COM 370
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
Waarom kunnen alleen contractuelen in asielcentra
werken? Wat zijn de criteria om als ambtenaar in
een asielcentrum te kunnen werken? Wat is het
statuut? Zijn er ambtenaren die niet als contractueel
in asielcentra werken? Op welke gronden gebeurt
dit? Onder welke voorwaarden kunnen ambtenaren
werken en onder welk statuut?
fonctionnaires attachés à d'autres ministères n'ont
pas la possibilité de travailler dans un centre
d'accueil.
Pourquoi la possibilité de travailler dans un centre
d'accueil pour demandeurs d'asile est-elle réservée
aux seuls contractuels ? A quels critères un
fonctionnaire doit-il satisfaire pour pouvoir travailler
dans un tel centre ? Quel sera son statut ? Y a-t-il l
dans les centres d'accueil des fonctionnaires qui ne
travaillent pas en tant que contractuels ? Sur quelle
base sont-ils employés ? Dans quelles conditions
des fonctionnaires d'autres ministères peuvent-ils
travailler dans des centres d'accueil pour
demandeurs d'asile, et sous quel statut ?
03.02 Minister Johan Vande Lanotte
(Nederlands): In het oudste asielcentrum, het Klein
Kasteeltje, wordt er gewerkt met een beperkt
statutair kader. In de andere centra werkt men met
contractuelen. Statutaire ambtenaren kunnen
eventueel voor het contractueel statuut opteren. De
bevoegde minister moet deze beslissing dan wel
goedkeuren. In dit geval moeten de statutairen
toelating vragen. Het gaat om een periode van twee
jaar.
In de centra die nu worden geopend, zal via een
agentschap worden gewerkt dat het evenwicht
tussen contractuelen en statutairen zal bepalen.
03.02 Johan Vande Lanotte , ministre (en
néerlandais): Au Petit Château, le plus ancien
centre d'asile, le travail est assuré par un cadre
statutaire limité. Dans les autres centres, ce sont
des contractuels. Les fonctionnaires statutaires
peuvent éventuellement opter pour un statut de
contractuel. Cette décision doit toutefois être
approuvée par le ministre compétent. Par ailleurs,
les agents statutaires doivent en demander
l'autorisation. La mesure est valable pour une
période de deux ans.
Dans les centres ouverts actuellement, une agence
déterminera l'équilibre à respecter entre les agents
contractuels et les agents statutaires.
03.03 Joos Wauters (AGALEV-ECOLO): Ik ben
blij met de opening. Vroeger was men afwijzender.
03.03 Joos Wauters (AGALEV-ECOLO) : Cette
ouverture me réjouit. Jusqu'à présent, c'est plutôt
une attitude de refus qui prévalait.
03.04 Minister Johan Vande Lanotte
(Nederlands): Naar aanleiding van uw vraag hebben
we de zaak grondig onderzocht.
03.04 Johan Vande Lanotte , ministre (en
néerlandais): A la suite de votre question, nous
avons étudié le problème en détail.
03.05 Joos Wauters (AGALEV-ECOLO): Ik zou
graag hebben dat de regering uniform is binnen en
buiten het ministerie. Een aantal zaken moet nog
worden aangepast, er zal immers permanent
opvang nodig zijn.
03.05 Joos Wauters (AGALEV-ECOLO):
J'aimerais que le régime soit le même à l'intérieur et
à l'extérieur du ministère.La situation doit encore
être adaptée en plusieurs points puisqu'un accueil
permanent sera nécessaire.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Mondelinge vraag van de heer Servais
Verherstraeten aan de vice-eerste minister en
minister van Begroting, Maatschappelijke
Integratie en Sociale Economie over "de
onderhoudsplicht voor bejaarden" (nr. 3231)
04 Question orale de M. Servais Verherstraeten
au vice-premier ministre et ministre du Budget,
de l'Intégration sociale et de l' Économie sociale
sur "l'obligation de pourvoir à l'entretien des
personnes âgées" (n° 3231)
04.01 Servais Verherstraeten (CVP): Inzake de
terugvordering van de kosten voor de opvang van
hulpbehoevende bejaarden beweegt er wat. Het
OCMW van Oostende zal die kosten niet langer
04.01 Servais Verherstraeten (CVP): En matière
de recouvrement de frais occasionnés par la prise
en charge de personnes âgées nécessitant une
aide, la situation évolue quelque peu. Le CPAS
CRABV 50
COM 370
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
terugvorderen.
Wat is de houding van de minister ten aanzien van
het initiatief van het Oostendse OCMW? Op basis
van welke reglementering kunnen OCMW's afzien
van de terugvordering? Wat zijn de kosten of de
opbrengsten van de terugvorderingen? Zijn deze
per Gemeenschap, provincie of gemeente
beschikbaar? Zullen bejaarden niet verhuizen naar
gemeenten waar er geen terugvordering is? Dreigt
hierdoor geen ongelijke behandeling van de
bejaarden te ontstaan? Overweegt de minister de
afschaffing van de terugvorderingsplicht van de
OCMW's?
d'Ostende ne cherchera plus à recouvrer ces frais.
Quelle position le ministre adopte-t-il à l'égard de
l'initiative du CPAS d'Ostende ? Sur la base de
quelle réglementation des CPAS peuvent-ils
renoncer à recouvrer ces frais ? A combien se
montent les coûts et les recettes des
recouvrements ? Peut-on en avoir un aperçu par
Communauté, province ou commune
? Les
personnes âgées ne vont-elles pas déménager
dans des communes où il n'est pas procédé à ce
recouvrement ? Ce phénomène ne risque-t-il pas
d'entraîner une inégalité de traitement entre les
personnes âgées ? Le ministre envisage-t-il de
supprimer l'obligation de recouvrement qui incombe
actuellement aux CPAS ?
04.02 Minister Johan Vande Lanotte
(Nederlands):De beslissing om de onderhoudsplicht
af te schaffen, werd vastgelegd in het
bestuursakkoord dat in Oostende werd afgesloten.
Een aantal redenen ligt aan de basis van deze
beslissing.
Vooreerst is er de geringe opbrengst van de
terugvorderingsplicht ten overstaan van de
inspanningen die het OCMW terzake doet.
Ik begrijp overigens niet dat kinderen klagen dat ze
moeten bijdragen voor het onderhoud van hun
ouders. Aan de andere kant is het voor ouders niet
altijd evident om te moeten vaststellen dat zij, op
het einde van hun actief leven, door hun kinderen
moeten worden onderhouden. Er wordt gewerkt met
inkomenscriteria om de bijdragen vast te leggen. Dit
zorgt vaak voor wrijvingen tussen de kinderen. Dit
zijn allemaal redenen die de beslissing van
Oostende motiveren.
Ik vind dat meer OCMW's de beslissing van
Oostende zouden moeten volgen. Ik kan zulks
echter niet opleggen. De negatieve reactie van de
Vereniging van Belgische Steden en Gemeenten
heeft me onaangenaam verrast.
04.02 Johan Vande Lanotte , ministre (en
néerlandais): La décision de supprimer l'obligation
de recouvrement a été inscrite dans l'accord de
gestion de la ville d'Ostende. Elle a été motivée par
un certain nombre de considérations.
Il y a tout d'abord la modicité de la recette en
comparaison des efforts à fournir par les CPAS. Je
ne comprends d'ailleurs pas que les enfants se
plaignent de devoir contribuer à l'entretien de leurs
parents. Par ailleurs, il n'est pas toujours facile pour
les parents d'avoir à constater qu'au terme de leur
vie active, ils doivent être entretenus par leurs
enfants. Pour déterminer le montant des
interventions, nous utilisons des critères de revenus
qui suscitent souvent des frictions entre les
enfants. Ce sont là toutes considérations qui ont
motivé la décision prise par la Ville d'Ostende.
J'estime que l'exemple d'Ostende devrait être suivi
par d'autres CPAS. Cependant, je ne puis imposer
cette évolution. J'ai toutefois été désagréablement
surpris par la réaction négative de l'Union des Villes
et des Communes.
Ik herhaal: ikzelf zal geen wetgevend initiatief over
deze aangelegenheid nemen. Het Parlement heeft
vanzelfsprekend het volste recht dit zelf wel te doen.
Ik zal indien nodig de initiatiefnemers de nodige
technische ondersteuning geven.
Je répète que je ne prendrai pas d'initiative
législative dans cette matière. Le Parlement a
évidemment le droit de le faire. Le cas échéant, je
veillerai à ce que ceux qui veulent prendre l'initiative
bénéficient de l'appui technique nécessaire.
04.03 Servais Verherstraeten (CVP): Ik wil mij
niet mengen in de stadspolitiek van Oostende. Ik
ben het ermee eens dat we beter spreken over
verantwoordelijkheidsplicht dan over
onderhoudsplicht. Ik ben bang van te grote
verschillen tussen gemeenten en ben voorstander
van een uniforme regeling.
04.03 Servais Verherstraeten (CVP): Je ne
souhaite pas m'immiscer dans la politique de la ville
d'Ostende. Je considère également qu'il vaut mieux
parler de responsabilité à assumer que du devoir de
pourvoir à l'entretien des personnes âgées.Je
crains de trop grandes différences entre les
communes et je préconise une réglementation
uniforme.
30/01/2001
CRABV 50
COM 370
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
Beschikt de minister over cijfers inzake de
terugvordering?
Le ministre dispose-t-il de chiffres concernant les
récupérations ?
04.04 Minister Johan Vande Lanotte
(Nederlands): Ik beschik niet over precieze cijfers.
Ik heb wel de indruk dat de verhouding twee op drie
is.
04.04 Johan Vande Lanotte , ministre (en
néerlandais): Je ne dispose pas des chiffres précis.
Mais il me semble que le rapport est de deux à
trois.
04.05 Servais Verherstraeten (CVP): In welke
mate is het Oostendse initiatief in overeenstemming
met de reglementering?
04.05 Servais Verherstraeten (CVP): Dans quelle
mesure l'initiative de la ville d'Ostende est-elle
conforme à la réglementation?
04.06 Minister Johan Vande Lanotte
(Nederlands): Het OCMW kan geen reglement
invoeren dat de terugvordering volledig afschaft. De
raadsleden moeten zelf interne richtlijnen uitwerken
en geval per geval beoordelen. Men wil vermijden
dat de maatregelen kinderen onvermogend zouden
maken. Het reglement zou ingaan op 1 januari
2002.
04.06 Johan Vande Lanotte , ministre (en
néerlandais) : Le CPAS ne peut pas instaurer de
règlement supprimant totalement la récupération.
Les conseillers doivent eux-mêmes élaborer des
directives internes et juger au cas par cas. Il s'agit
d'éviter que les mesures ne rendent des enfants
insolvables. Le règlement entrerait en vigueur au 1
er
janvier 2002.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer Koen Bultinck aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "de klacht van een aantal
Vlaamse ziekenhuizen bij de Raad van State naar
aanleiding van het niet-verlenen van
toestemming om een NMR-toestel te plaatsen"
(nr. 3083)
- mevrouw Maggie De Block aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "de oprichting van een dienst
waarin een magnetische resonantietomograaf
wordt opgesteld in een niet-universitair
ziekenhuis" (nr. 3240)
05 Questions orales jointes de
- M. Koen Bultinck à la ministre de la Protection
de la consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement sur "le recours au Conseil d'Etat
introduit par certains hôpitaux flamands à la suite
du refus d'autorisation d'installer un appareil à
résonance magnétique" (n° 3083)
- Mme Maggie De Block à la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "la création
d'un service dans un hôpital non-universitaire au
sein duquel un tomographe à résonance
magnétique est installé" (n° 3240)
05.01 Koen Bultinck (VLAAMS BLOK): Vier
Vlaamse ziekenhuizen hebben een klacht ingediend
bij de Raad van State omdat ze geen toestemming
kregen om een NMR-toestel te plaatsen. Intussen is
er een advies van de bevoegde Vlaamse
Commissie en is er onduidelijkheid over de
besluiten van 1999.
Wat is de houding van de minister? Zullen de vier
ziekenhuizen, die aan de voorwaarden voldoen,
toch nog een vergunning krijgen? Wat was de
inhoud van de vraag van de Vlaamse minister?
Zullen de regels worden aangepast?
05.01 Koen Bultinck (VLAAMS BLOK): Quatre
hôpitaux flamands ont introduit un recours devant le
Conseil d'Etat parce qu'ils n'ont pas été autorisés à
installer un appareil à résonance magnétique. La
commission flamande compétente a entre-temps
rendu un avis et il règne une certaine confusion à
propos des arrêtés de 1999.
Quelle est la position de la ministre en la matière?
Les quatre hôpitaux qui répondent aux conditions
recevront-ils leur autorisation? Quelle était la portée
exacte de la demande de la ministre flamande?
Les règles seront-elles appliquées?
05.02 Maggie De Block (VLD): De Vlaamse
Adviesraad voor de erkenning van de
verzorgingsvoorzieningen (VAR) heeft een
juridische lacune ontdekt bij de berekening van het
05.02 Maggie De Block (VLD): Le conseil
consultatif flamand pour la reconnaissance des
équipements de soins (VAR) a découvert une
lacune juridique dans le calcul du nombre de
CRABV 50
COM 370
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
aantal diensten, die toelating hebben om een
magnetische resonantietomograaf met ingebouwd
elektronisch telsysteem (NMR) te plaatsen. Bij de
vaststelling van het maximaal aantal diensten werd
immers onvoldoende onderscheid gemaakt tussen
de toelating van een bijkomende NMR-dienst
enerzijds en de toelating van een bijkomend NMR-
toestel anderzijds. Er zou nog ruimte zijn voor vier
bijkomende NMR-diensten in de programmatie. De
VAR heeft dit advies aan Vlaams minister Vogels
overgemaakt, die het naar minister Aelvoet heeft
doorgestuurd.
Wat is de stand van zaken in dit dossier? Zullen de
vier bijkomende diensten erkend kunnen worden?
Zo ja, waar? Zo neen, waarom wordt de foutieve
toepassing van de wet niet gecorrigeerd?
services autorisés à installer un tomographe à
résonance magnétique avec système de comptage
électronique intégré (NMR). Lors de la
détermination du nombre maximum de services
autorisés à installer un tel équipement, la distinction
n'a pas été faite correctement entre l'autorisation
pour un service NMR supplémentaire d'une part et
l'autorisation pour l'installation d'un appareil NMR
supplémentaire d'autre part. La programmation
permettrait de créer encore 4 services NMR
supplémentaires. Le VAR a transmis cet avis à la
ministre flamande Vogels qui l'a à son tour transmis
à la ministre Aelvoet.
Qu'en est-il de ce dossier? Les quatre services
supplémentaires pourront-ils être reconnus? Dans
l'affirmative, quelle sera leur localisation? Dans la
négative, pourquoi ne met-on pas un terme à cette
application erronée de la loi?
05.03 Minister Magda Aelvoet (Nederlands): Ik
ben bevoegd voor de nationale erkenningsnormen
en programmatiecriteria, de erkenning zelf is een
gemeenschapsbevoegdheid. De VAR adviseert de
Vlaamse minister.
Een aantal zaken in verband met de KB's van 26
mei 1999 over de magnetische
resonantietomograaf moet echter worden
rechtgezet. Het KB dat het maximum aantal
diensten vaststelt, bepaalt dat er vanaf 2000 dertig
diensten kunnen komen bovenop de universitaire
diensten. Die bepaling moet samen met het KB
over de erkenningsnormen worden gelezen dat in
een rangregeling inzake toewijzing voorziet.
Ziekenhuizen met 35.000 opnamen per jaar, mogen
een tweede toestel opstellen, voor zover het
maximum aantal diensten, namelijk dertig in
Vlaanderen, niet is bereikt. Aan bijkomende
ziekenhuizen mogen slechts erkenningen worden
uitgereikt voor zover het maximum aantal te
erkennen diensten verminderd met het aantal
diensten met een tweede toestel, niet is bereikt. Als
in Vlaanderen in 4 ziekenhuizen een tweede toestel
mag worden opgesteld, mag de minister slechts
zesentwintig diensten erkennen in plaats van dertig.
De behoeftenstudie is vijftien jaar oud. Het totale
aantal magnetische resonantietomograaftoestellen
dat maximaal mag worden erkend in het Rijk is
toegenomen van zevenenvijftig in 1999 tot
achtenzestig in 2000. Ten opzichte van 1998 gaat
het om een verdubbeling. Hiermee staan we in
Europa aan de absolute top. Ofwel moeten we
05.03 Magda Aelvoet , ministre (en néerlandais) :
Je suis compétente en ce qui concerne les normes
d'agrément nationales ainsi qu'en ce qui concerne
les critères de programmation. L'agrément
proprement dit relève de la compétence des
communautés. L'organe consultatif flamand donne
des avis à la ministre flamande.
Un certain nombre d'affirmations à propos des
arrêtés royaux du 26 mai 1999 sur le tomographe à
résonance magnétique doivent cependant être
corrigées. L'arrêté royal fixant le nombre maximal
de services détermine qu'à partir de l'an 2000, outre
les services universitaires, 30 services pourront être
opérationnels. Cette disposition doit être lue
conjointement avec celles de l'arrêté royal sur les
normes d'agrément qui prévoit un système de prise
de rang en matière d'agrément.
Les hôpitaux comptabilisant 35.000 admissions par
an peuvent installer un deuxième appareil, dans la
mesure toutefois où le nombre maximum de
services 30 pour la Flandre n'est pas atteint. Un
agrément ne peut être accordé à d'autres hôpitaux
que dans la mesure où le nombre maximum de
services à agréer, diminué du nombre de services
disposant d'un deuxième appareil, n'est pas atteint.
Si, en Flandre, un deuxième appareil peut être
installé dans 4 hôpitaux, le ministre ne pourra plus
reconnaître que 26 services au lieu de 30.
L'étude des besoins date d'il y a 15 ans. Le nombre
maximum de tomographes à résonance
magnétique pouvant être agréés dans le royaume
est passé de 57 en 1999 à 68 en 2000. Ce chiffre a
doublé par rapport à 1998. Il s'agit d'un record sur le
plan européen. Nous devons soit programmer sur la
base des besoins réels, soit permettre à tous ceux
30/01/2001
CRABV 50
COM 370
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
programmeren op basis van reële behoeften, ofwel
zomaar aan iedereen die dat vraagt een toestel ter
beschikking stellen. Deze laatste oplossing is niet
verantwoord.
qui le demandent d'installer un appareil. Cette
dernière solution n'est pas justifiable.
05.04 Koen Bultinck (VLAAMS BLOK): De
minister vindt een aanpassing van de reglementen
dus niet nodig. De vier ziekenhuizen die een toestel
willen plaatsen, zullen dus nog een tijdje op hun
honger blijven. Ik begrijp de bezorgdheid van de
minister, maar wij moeten wel een zo goed
mogelijke gezondheidszorg nastreven.
05.04 Koen Bultinck (VLAAMS BLOK): Le
ministre estime donc qu'il n'y a pas lieu d'adapter
les règlements. Les quatre hôpitaux désireux d'
installer un appareil devront encore attendre un
peu. Je comprends les préoccupation du ministre
mais nous devons faire en sorte de disposer des
meilleurs soins de santé possibles.
05.05 Maggie De Block (VLD): De programmatie
is correct, maar ik pleit voor een programmatie op
basis van de reële behoeften, en die zijn gestegen.
De mogelijkheden en toepassingen zijn enorm
toegenomen.
05.05 Maggie De Block (VLD): La programmation
est correcte mais je suis favorable d'une
programmation fondée sur les besoins réels et ces
besoins ont augmenté. Les possibilités et les
applications se sont largementdéveloppées.
05.06 Minister Magda Aelvoet (Nederlands): Het
aantal toegelaten diensten is al gestegen. De
overheid is dus niet blind voor de stijgende vraag.
De steeds sneller evoluerende medische
technologie wordt door ons op de voet gevolgd. Zo
kunnen we op dit vlak aan de top van Europa
blijven.
05.06 Magda Aelvoet , ministre (en néerlandais):
Le nombre de services autorisés a déjà augmenté.
Les pouvoirs publics ne sont dès lors pas sourds à
l'augmentation de la demande. Nous suivons
attentivement l'évolution de la technologie médicale
qui est de plus en plus rapide. Cela nous permet de
rester dans le peloton de tête dans ce domaine au
niveau européen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Mondelinge vraag van mevrouw Joke
Schauvliege aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "osteoporose" (nr. 3019)
06 Question orale de Mme Joke Schauvliege à la
ministre de la Protection de la consommation, de
la Santé publique et de l'Environnement sur
"l'ostéoporose" (n° 3019)
06.01 Joke Schauvliege (CVP): Eén vrouw op
drie tussen 40 en 60 jaar en twee vrouwen op drie
boven de 60 jaar worden getroffen door
osteoporose. Op een recent congres in Luik werden
deze onthutsende cijfers naar voor gebracht.
Preventie is mogelijk via bepaalde eenvoudige
technieken en kosteneffectieve therapieën. België
maakt hiervoor echter weinig middelen vrij.
Dezelfde vaststelling moet worden gemaakt voor
andere Europese landen.
Het Europees Parlement wordt zich wel stilaan
bewust van deze problematiek. Men heeft
aanbevelingen vastgelegd om preventie- en
behandelingsprogramma's te organiseren. Kent de
minister deze aanbevelingen? Zal zij die in ons land
opvolgen? Heeft de minister hiervoor de nodige
budgettaire ruimte?
06.01 Joke Schauvliege (CVP): Une femme sur
trois entre 40 et 60 ans et deux femmes de plus de
60 ans sur trois souffrent d'ostéoporose. Ces
chiffres consternants ont été rendus publics lors
d'un récent congrès tenu à Liège. On peut pratiquer
la prévention en recourant à certaines techniques
simples et en appliquant certaines thérapies peu
onéreuses. Or, la Belgique y consacre peu de
moyens. Et force est de constater qu'il en va de
même pour d'autres pays européens.
Le Parlement européen prend peu à peu
conscience de ce problème. Il a adopté des
recommandations visant à mettre en oeuvre des
programmes de prévention et de thérapie. La
ministre connaît-elle ces recommandations
? Y
réservera-t-elle une suite favorable dans notre
pays
? Dispose-t-elle d'une marge budgétaire
suffisante?
06.02 Minister Magda Aelvoet (Nederlands): Mijn
diensten hebben kennis genomen van het rapport
en hebben een analyse gemaakt van de
06.02 Magda Aelvoet , ministre (en néerlandais):
Mes services ont pris connaissance du rapport et
analysé les recommandations. Certaines d'entre
CRABV 50
COM 370
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
aanbevelingen. Sommige ervan, zoals die in
verband met de osteodensitometrie, lijken moeilijk
op te volgen: de middelen zijn erg duur en de
opsporing garandeert geen betere behandeling. We
moeten vooral aandacht hebben voor preventie.
elles, comme celle relative à l'ostéodensitométrie,
paraissent difficiles à mettre en oeuvre parce que
cette technique est très coûteuse et que la détection
qu'elle permet ne garantit pas un meilleur traitement
médical. Nous devons surtout nous soucier de la
prévention.
06.03 Joke Schauvliege (CVP): De cijfers zijn
onthutsend. Over dit probleem is een ruimer debat
nodig.
06.03 Joke Schauvliege (CVP): Les chiffres sont
consternants. Ce problème mérite un plus large
débat.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Mondelinge vraag van mevrouw Els Van
Weert aan de minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "de niet-
toepassing van de ecotakswetgeving" (nr. 3022)
07 Question orale de Mme Els Van Weert à la
ministre de la Protection de la consommation, de
la Santé publique et de l'Environnement sur "la
non-application de la législation sur les
écotaxes" (n° 3022)
07.01 Els Van Weert (VU&ID): Op de Ministerraad
van 22 december 2000 werd beslist de
ecotakswetgeving niet toe te passen. Toch zou er
een politiek akkoord zijn voor de toepassing van
ecoboni.
Wat is de inhoud van deze regeringsbeslissing? Zijn
de krijtlijnen voor de nieuwe wetgeving getrokken?
Het prijsverschil tussen wegwerpdrankverpakking
en hergebruikverpakking zou worden gerealiseerd
via boni of via een prijsverhoging. Is er overleg
geweest met de Gewesten, vermits vanaf 2002 de
bevoegdheid over de ecotaksen bij de Gewesten
zal liggen?
Hoe denkt de regering het probleem van de
onwettelijkheid op te lossen? Minister Reynders
besliste op eigen houtje de overgangsregeling te
verlengen, zonder inspraak van het Parlement. Wat
is de afgesproken timing in verband met dit
dossier? Welke minister coördineert de opvolging
van het dossier?
07.01 Els Van Weert (VU&ID): Lors du conseil des
ministres du 22 décembre 2000, il a été décidé de
ne pas appliquer la législation sur les écotaxes.
Mais il y aurait un accord politique sur l'application
d'écobonis.
Quelle est la teneur de cette décision
gouvernementale
? Les jalons de la nouvelle
législation ont-ils été posés ? On nous dit que la
différence de prix entre les emballages de boissons
jetables et les emballages recyclables serait
compensée par le biais de bonis ou par une
augmentation du prix. Une concertation a-t-elle eu
lieu à ce sujet avec les Régions, qui seront
compétentes pour les écotaxes à partir de 2002?
Comment le gouvernement compte-t-il résoudre le
problème de l'illégalité ? Le ministre Reynders a
décidé de son propre chef, c'est-à-dire sans
consulter le Parlement, de prolonger le règlement
transitoire. De quel calendrier a-t-il été convenu
pour régler ce dossier
? Quel ministre en
coordonnera le suivi ?
07.02 Minister Magda Aelvoet (Nederlands): Er is
beslist de ecotaks te houden op volgende artikelen:
wegwerpfotoapparaten, batterijen en bepaalde
industriële verpakkingen. Wat de
drankverpakkingen betreft, zal er worden gewerkt
met een voldoende substantieel verschil tussen
wegwerpverpakkingen en herbruikbare
verpakkingen. De basis voor dit onderscheid blijft
het statiegeld, zoals gedetailleerd beschreven in de
betrokken wetgeving.
Het gaat dus om een mix van maatregelen. Dit werd
door de premier bevestigd in het interview op het
VTM-journaal. De mix behelst in de eerste plaats de
ecoboni, in de tweede plaats de herziening van de
07.02 Magda Aelvoet , ministre (en néerlandais): Il
a été décidé de maintenir les écotaxes sur les
articles suivants : les appareils photo jetables, les
piles et certains emballages industriels. En ce qui
concerne les emballages de boissons, notre
politique sera fondée sur une différence
suffisamment nette entre les emballages jetables et
les emballages recyclables. La base de cette
distinction reste la consigne, comme décrit en détail
dans la législation.
Il s'agit donc d'un cocktail de mesures. Le Premier
ministre l'a confirmé au cours de l'interview qu'il a
accordée au journal de VTM. Ce cocktail est
composé en premier lieu des écobonis, en
30/01/2001
CRABV 50
COM 370
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
BTW-voeten, waarvoor Europese toelating is vereist
en in de derde plaats het inbouwen van een
prijsverschil tussen herbruikbare en
wegwerpverpakkingen. Ik herhaal: essentieel hierbij
is het vastleggen van een voldoende groot
prijsverschil, zodat het ontradend effect kan spelen.
Op 31 maart moet alles rond zijn, op 30 juni moeten
de besprekingen met de Gewesten afgerond zijn,
het Parlement moet de aangelegenheid behandelen
voor het einde van het jaar.
Er is geen sprake van achterdocht, maar van
respectvol omgaan met de regeringen van
Gewesten en Gemeenschappen: wij willen de over
te hevelen belastingen niet manipuleren. Het beleid
moet een milieudoelstelling nastreven.
deuxième lieu de la révision des taux de TVA pour
laquelle l'aval de la Commission européenne est
requis et, en troisième lieu, d'une différenciation de
prix entre les emballages recyclables et les
emballages jetables. Je le répète : l'essentiel est de
prévoir une différence de prix suffisamment grande
pour qu'un effet de dissuasion puisse jouer.
Le 31 mars, tout devra être bouclé. Le 30 juin, les
négociations avec les Régions devront être
terminées et le Parlement devra traiter ce dossier
avant la fin de l'année.
Il n'y a aucune suspicion envers les gouvernements
régionaux et communautaires mais, au contraire,
une volonté de leur témoigner un certain respect. Il
n'entre pas dans nos intentions de nous livrer à des
manipulations avec les taxes à transférer aux
Régions ou aux Communautés. La politique mise
en oeuvre devra poursuivre un objectif écologique.
U hebt een punt inzake de rechtszekerheid of het
ontbreken ervan. Wij wachten op een gerechtelijke
uitspraak om aan deze toestand te verhelpen.
Je puis comprendre votre attitude concernant la
sécurité juridique ou son absence. Nous attendons
une décision judiciaire pour remédier à la situation.
07.03 Els Van Weert (VU&ID): Blijkbaar is er al
wel overleg geweest met de Gewesten en hebben
zij een overeenkomst bereikt. Ik vind het gebrek
aan rechtszekerheid wel een groot probleem. Als
men de wet goed interpreteert, zou men ze volgens
mij toch kunnen toepassen op drankkartons.
Uit cijfers van Fost Plus blijkt dat het
recyclagepercentage in 2000 gestrand is op 53
procent, terwijl 70 procent was voorgesteld. Het
dossier van de Ecotaks verdient dus prioriteit.
07.03 Els Van Weert (VU&ID): Il semble qu'une
concertation ait déjà eu lieu avec les Régions et
que celles-ci seraient parvenues à un accord. A
mon estime, l'absence de sécurité juridique
constitue un problème véritablement important. Il
me semble qu'une interprétation adéquate de la loi
permet de l'appliquer aux cartons de boissons.
Des chiffres de Fost Plus indiquent que le taux de
recyclage s'est stabilisé à 53%, alors que l'objectif
initial était de 70%. Le dossier des écotaxes mérite
la priorité.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Mondelinge vraag van mevrouw Simonne
Creyf aan de minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "de
invoering van een premiestelsel om de ombouw
van wagens naar een LPG-installatie te
promoten" (nr. 3069)
08 Question orale de Mme Simonne Creyf à la
ministre de la Protection de la consommation, de
la Santé publique et de l'Environnement sur
"l'instauration d'un système de primes en vue de
promouvoir l'équipement des voitures au LPG"
(n° 3069)
08.01 Simonne Creyf (CVP): De regering heeft
beslist LPG-installaties aan te moedigen door een
premie van 20.500 frank toe te kennen voor
installaties geplaatst tussen 1 januari 2001 en 31
december 2002. De wettelijke basis werd
opgenomen in de Programmawet.
Zijn de uitvoeringsbesluiten al genomen? Kan men
de premie aanvragen? Hoe en bij wie? Wordt de
premie ook toegekend voor nieuwe wagens? Moet
de regering niet voor meer informatie zorgen?
08.01 Simonne Creyf (CVP): Le gouvernement a
décidé d'encourager l'équipement des voitures au
LPG en accordant une prime de 20 500 francs pour
les équipements installés entre le 1er janvier 2001
et le 31 décembre 2002. La base légale figure dans
la loi-programme.
Les arrêtés d'application ont-ils déjà été pris ? Peut-
on demander la prime ? Comment et auprès de
qui ? La prime est-elle aussi accordée pour les
nouvelles voitures ? Le gouvernement ne doit-il pas
CRABV 50
COM 370
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
Minister Durant stelde breed overleg in het
vooruitzicht inzake LPG-promotie, ook met de
Gewesten. Hoe staat het daarmee?
fournir davantage d'informations
? La ministre
Durant a évoqué la perspective d'une large
concertation relative à la promotion du LPG avec les
Régions. Qu'en est-il?
08.02 Minister Magda Aelvoet (Nederlands): In
de Programmawet werd de wettelijke basis
gecreëerd. Het uitvoeringsbesluit kon maar worden
genomen na de publicatie van de Programmawet.
Het KB is nu bij de Raad van State. Na de
goedkeuring zal de publiciteit naar het publiek
worden opgezet.
De aanvraag voor subsidie moet gedaan worden bij
de federale dienst voor Leefmilieu. Al wie van 1
januari jongstleden de ombouw naar LPG gedaan
heeft, komt in aanmerking voor de subsidie, mits de
nodige formulieren worden voorgelegd.
De premie-uitkering kan pas na de publicatie van
het KB. De aanvraag kan wel reeds gedaan
worden. De premie geldt voor benzinewagens die
omgebouwd worden. De promotie van
zwavelarmebenzine en diesel zal dit jaar nog
leiden tot een accijnsverhoging met 65 centiemen.
In maart voor benzinewagens; in september voor
dieselvoertuigen. Ook Euro-4 wagens en LPG-
wagens zullen een accijnsverlaging kunnen
genieten. Voor wagens die weinig vervuilen, zullen
minder accijnzen worden geheven dan voor wagens
die veel vervuilen.
08.02 Magda Aelvoet , ministre (en néerlandais):
La base légale figure dans la loi-programme et les
arrêtés d'application ne pouvaient être pris avant la
publication de celle-ci. L'arrêté royal est
actuellement au Conseil d'État. Après son
approbation, l'information sera diffusée dans le
grand public.
La demande doit être introduite auprès du service
fédéral de l'Environnement. Tous ceux qui ont fait
convertir leur voiture au LPG depuis le 1er janvier
2001 entrent en considération pour l'octroi de la
prime, pour autant que les formulaires nécessaires
soient produits.
Le versement de la prime ne pourra se faire
qu'après l'entrée en vigueur de l'arrêté royal. La
prime est accordée pour les voitures à essence
converties au LPG. La promotion du diesel et de
l'essence pauvres en soufre donnera lieu cette
année à une nouvelle baisse des droits d'accises
de 65 centimes. Les voitures Euro-4 et les voitures
équipées au LPG pourront bénéficier d'une
réduction des droits d'accises. Le montant des
droits d'accises sera moins élévé pour les voitures
qui polluent peu que pour les voitures très
polluantes.
08.03 Simonne Creyf (CVP): De maatregel geldt
niet voor nieuwe wagens. Ook die zijn uitgerust om
op benzine te draaien. Ik begrijp de redenering van
de minister dus niet. Een dure LPG-installatie is
toch veel interessanter bij de aankoop van een
nieuwe wagen.
08.03 Simonne Creyf (CVP): La mesure ne
s'applique pas aux véhicules neufs. Ceux-ci sont
également équipés pour rouler à l'essence. Je ne
comprends donc pas le raisonnement de la
ministre. Une installation LPG onéreuse est
beaucoup plus intéressante à l'achat d'une voiture
neuve.
08.04 Minister Magda Aelvoet (Nederlands): Ik
heb me verbeterd. De nieuwe wagens komen ook
in aanmerking.
08.04 Magda Aelvoet , ministre (en néerlandais) :
Je rectifie. Les véhicules neufs entrent également
en ligne de compte.
08.05 Simonne Creyf (CVP): Weet de minister
hoeveel dossiers al werden ingediend?
08.05 Simonne Creyf (CVP): La ministre sait-elle
combien de dossiers ont déjà été introduits?
08.06 Minister Magda Aelvoet (Nederlands): Ik
zal me daarover informeren en u de inlichtingen
bezorgen.
08.06 Magda Aelvoet , ministre (en néerlandais) :
Je vais m'en informer et je vous communiquerai l'
information.
08.07 Simonne Creyf (CVP) De nodige informatie
en de uitvoeringsbesluiten waren beter beschikbaar
geweest op het ogenblik waarop de maatregel van
kracht werd.
08.07 Simonne Creyf (CVP): Il aurait été
préférable de pouvoir disposer de toutes les
informations utiles ainsi que des arrêtés d'exécution
au moment où la mesure est entrée en vigueur.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
30/01/2001
CRABV 50
COM 370
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
09 Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer Luc Paque aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "de beslissing om de rechten van
het IVK met 4 % te verhogen" (nr. 3143)
- mevrouw Annemie Van de Casteele aan de
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "de
indexering van de IVK-rechten" (nr. 3183)
09 Questions orales jointes de
- M. Luc Paque à la ministre de la Protection de la
consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement sur "la décision d'augmenter de
4 % les droits de l'IEV" (n° 3143)
- Mme Annemie Van de Casteele à la ministre de
la Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "l'indexation
des droits de l'IEV" (n° 3183)
09.01 Luc Paque (PSC): Het Instituut voor
veterinaire keuring (IVK) heeft het jaar 2000 met
een tekort van 160 miljoen frank afgesloten. Kan u
dat bevestigen en de belangrijkste oorzaken van
dat tekort vermelden?
Dat verlies zou worden gecompenseerd door de
IVK-rechten met 4% op te trekken. Wat vindt de
Raadgevende Commissie van het IVK van dat
voorstel? Worden nog andere maatregelen
overwogen om dat tekort weg te werken?
09.01 Luc Paque (PSC) : L'Institut d'expertise
vétérinaire (IEV) a clôturé l'an 2000 avec un déficit
de 160 millions de francs. Pouvez-vous confirmer
ce déficit et en donner les principales causes ?
Cette perte serait compensée par une augmentation
de droits IEV de 4%. Quel est l'avis de la
commission consultative de l'IEV sur cette
proposition
? Y a-t-il d'autres dispositions
envisagées pour combler le déficit ?
09.02 Annemie Van de Casteele (VU&ID): De
indexering van de keurrechten is vandaag dubbel.
Moeten wij niet wat meer clementie tonen voor de
vleessector? Wordt met de adviezen van de sector
wel rekening gehouden?
De omzet van de vleesproductie in Europa is met
27 procent gedaald. Koppelt het IVK hieraan ook
besparingen qua kosten, keurrechten en
personeel? Het is toch niet normaal dat het verlies
van het IVK volledig doorgerekend wordt aan de
bedrijven. Bovendien zouden sommige bedrijven
hun facturen niet betalen en zo voor
concurrentievervalsing zorgen. In welk mate is
overleg gepleegd met de sector? Kan de minister
cijfers geven over de evolutie van de omzet in de
vleessector en die van de IVK-rechten? Kan het IVK
niet besparen op personeels- en werkingskosten?
Hoeveel facturen zijn vorig jaar "niet-inbaar"
verklaard? Om welk bedrag gaat het? Welke
stappen onderneemt men tegen wanbetalers?
09.02 Annemie Van de Casteele (VU&ID): Les
droits d'expertise sont aujourd'hui soumis à une
double indexation. Ne conviendrait-il pas de faire
preuve d'un peu plus de clémence vis-à-vis du
secteur de la viande? Est-il tenu compte des avis du
secteur?
En Europe, la production de viande a diminué de
27% en volume. Qu'en est-il dès lors dans le chef
de l'IEV en ce qui concerne les économies sur le
plan des coûts, des droits d'expertise et du
personnel? Il n'est pas normal que les pertes de
l'IEV soient intégralement répercutées sur les
entreprises. Par ailleurs, certaines entreprises ne
paieraient pas leurs factures, faussant ainsi la
concurrence. Le secteur a-t-il été consulté? La
ministre pourrait-elle nous fournir des chiffres sur
l'évolution du chiffre d'affaires dans le secteur de la
viande et sur celle des droits d'expertise de l'IEV?
L'IEV ne pourrait-il pas réaliser des économies en
frais de personnel et en frais de fonctionnement?
Combien de factures ont été déclarées
irrecouvrables l'année dernière? Quelles mesures
sont prises à l'encontre des mauvais payeurs?
09.03 Minister Magda Aelvoet (Frans): Er is
inderdaad een tekortkoming die eigen is aan het
nieuwe financieringssysteem dat sinds 1 januari
1999 van toepassing is. Het nieuwe systeem werd
op grond van hogere volumes berekend. Het
koninklijk besluit trad op 28 september 1999 in
werking. Een jaar later blijkt dat het door de
ondernemingen aangegeven aantal ton lager ligt
dan bij de voorbereiding van het nieuwe systeem
was gepland, zodat nu tegen een deficit van 70
miljoen wordt aangekeken.
09.03 Magda Aelvoet , ministre (en français ) : Il
existe, en effet, un déficit inhérent au nouveau
système de financement applicable à partir de
janvier 1999. Ce nouveau système a été calculé sur
base de volumes plus élevés. Après un an
d'application de l'arrêté royal du 28 septembre
1999, le volume déclaré par les entreprises est
apparu moins élevé que le tonnage pris en
considération initialement lors de la préparation du
nouveau système. Un déficit de 70 millions est donc
constaté.
CRABV 50
COM 370
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
De voor 1999 geplande indexering is toen wegens
de dioxinecrisis niet doorgevoerd. Ondanks het
negatief advies van de raadgevende commissie
heb ik beslist de rechten voor 2001 met 4% te
verhogen opdat de begroting in evenwicht zou zijn.
L'indexation prévue n'a pas été appliquée en 1999 à
cause de la crise de la dioxine. Malgré l'avis négatif
de la commission consultative, j'ai décidé
l'augmentation des droits de 4% pour 2001, dans le
but de parvenir à l'équilibre budgétaire.
In dat opzicht is de evolutie van het aantal
slachtingen belangrijk. De cijfers die commissaris
Fischler overmaakte, spitsten zich toe op de
rundvleessector, met grote verschillen tussen de
landen. Bij de landen waar zich een daling
voordoet, zit België bij de beste.
De rechten uit de sectoren varkens en gevogelte
blijven constant. Voor de sector grootvee is twee
derde van de rechten afkomstig uit de sector
varkens. De dioxinecrisis en de BSE-crisis hebben
uiteraard tot problemen geleid, die echter zonder
grote invloed waren op de werking van het IVK. Een
aantal bedrijven zijn in faling gegaan. Deze
bedrijven werden natuurlijk vrijgesteld van IVK-
rechten. Het IVK blijft voor de overige bedrijven wel
aansturen op het terugbetalen van de
keuringsrechten.
Dans cette optique, l'évolution du nombre
d'abattages est importante. Les chiffres
communiqués par le commissaire Fischler
concernent surtout le secteur bovin et révèlent des
différences sensibles entre les pays. La Belgique se
situe dans le peloton de tête des pays où l'on
constate une baisse.
Les droits pour le secteur porcin et le secteur de la
volaille restent stables. En ce qui concerne le
secteur du gros bétail, les deux tiers des droits
proviennent du secteur porcin. La crise de la dioxine
et la crise de la vache folle ont évidemment posé
des problèmes mais elles n'ont pas eu de grande
influence sur le fonctionnement de l'IEV. Un certain
nombre d'entreprises ont fait faillite. Elles ont bien
évidemment été exonérées des droits d'expertise.
Pour les autres entreprises, l'IEV continue toutefois
à réclamer le remboursement ces droits.
(Frans) Toen het IVK zijn rekeningen voor het jaar
2000 overlegde, werd niet gemeld dat het beheer
van de dioxinedossiers goed was voor 130 tot 140
miljoen aan inkomsten. Ik heb mijn diensten
gevraagd het dossier beter op te volgen om op het
budgettair evenwicht van het IVK toe te zien. Het
aantal uren dat de opdrachthouders presteerden is
in 1999 overigens sterk gedaald.
(En français) Lorsque l'IEV a présenté ses comptes
pour l'année 2000, il n'avait pas mentionné que la
gestion des dossiers de la dioxine constituait une
entrée de 130 à 140 millions. Néanmoins, j'ai
demandé à mes services de mieux suivre le
dossier, afin de veiller à l'équilibre budgétaire de
l'IEV. Par ailleurs, les heures de prestations des
chargés de mission ont diminué de manière radicale
en 1999.
In 2000 is het nog gedaald tot 613.000 uren. Alle
controlesystemen zullen opnieuw worden bekeken.
Met het oog op meer billijkheid in de sector zal een
correctie worden aangebracht.
En 2000, on est encore descendu et on est arrivé à
613.000 heures de prestations. Tous les systèmes
de contrôle seront revus. Il y aura correction afin
d'assurer plus d'équité dans ce secteur.
09.04 Luc Paque (PSC): Wat men geeft met de
ene hand, neemt men dus terug met de andere ! In
een goed werkende onderneming worden er
regelingen getroffen wanneer de inkomsten dalen.
Er zal dus meer moeten gebeuren. Gelet op de
hoge kosten, zal er iets meer verbeeldingskracht
nodig zijn.
09.04 Luc Paque (PSC) : Ce qu'on nous donne
d'une main, on le reprend donc de l'autre ! Dans
toute bonne entreprise, quand les recettes chutent,
on prend les dispositions qui s'imposent. Il faudra
donc aller plus loin. Les frais exposés sont tels qu'il
faut faire preuve de plus d'imagination.
09.05 Annemie Van de Casteele (VU&ID): Ik sluit
me aan bij de heer Paque. De sector kent heel wat
uitdagingen ingevolge de opeenvolgende crisissen.
Er zal een globale discussie moeten worden
gevoerd over de verdeling van de kosten over de
verschillende sectoren en over het deel dat ten
laste van de consument zal komen.
09.05 Annemie Van de Casteele (VU&ID):Je me
joins à M. Pâque. Le secteur doit relever de
nombreux défis en raison des crises consécutives. Il
faudra avoir une discussion générale sur la
répartition des coûts entre les différents secteurs et
sur la part à faire supporter par le consommateur.
30/01/2001
CRABV 50
COM 370
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer Robert Denis aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu en aan de minister van Landbouw en
Middenstand over "de maatreglen tegen BSE en
de uitvoering daarvan" (nr. 3162)
- de heer Robert Denis aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "de maatregelen tegen BSE en de
uitvoering daarvan" (nr. 3196)
- mevrouw Josée Lejeune aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "de snelle testen voor de BSE"
(nr. 3182)
- de heer Luc Paque aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "de beslissing tot vernietiging
van de veestapel bij ontdekking van een BSE-
geval" (nr. 3194)
- de heer Hubert Brouns aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "de BSE-testen op runderen"
(nr. 3237)
10 Questions orales jointes de
- M. Robert Denis à la ministre de la Protection de
la consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement et au ministre de l'Agriculture et
des Classes Moyennes sur "les dispositions
prises en matière de ESB et de leur mise en
application" (n° 3162)
- M. Robert Denis à la ministre de la Protection de
la consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement sur "les dispositions prises en
matière de ESB et leurs applications" (n° 3196)
- Mme Josée Lejeune à la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "les tests
rapides de l'encéphalopathie spongiforme
bovine" (n° 3182)
- M. Luc Paque à la ministre de la Protection de la
consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement sur "la décision de détruire le
cheptel en cas de découverte d'un cas d'ESB"
(n° 3194)
- M. Hubert Brouns à la ministre de la Protection
de la consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement sur "les tests ESB effectués sur
les bovins" (n° 3237)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister
van Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu).
(La réponse sera fournie par la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement).
10.01 Robert Denis (PRL FDF MCC): Is het niet
denkbaar dat het IVK gelet op de heel zware
problemen waar de rundvleessector momenteel
voor staat, aanvaardt mee aan een oplossing te
werken? Het IVK wordt alsmaar bureaucratischer,
wat tot stijgende kosten leidt. Sinds zijn oprichting
werkt het IVK met dierenartsen - opdrachthouders
en met ambtenaren. De opdrachten bieden de
dierenartsen een ruime flexibiliteit. Het aantal
ambtenaren stijgt momenteel ten koste van de
dierenartsen - opdrachthouders, zodat de flexibiliteit
en de efficiëntie zullen verminderen en de kosten
stijgen.
Hoewel het niet over een personeelsformatie, gezag
of knowhow terzake beschikt, laat het Federaal
Agentschap voor de Voedselveiligheid zich met het
beheer van de crisis in. Tot efficiënt beheer is het
Agentschap niet in staat.
Moeten er niet dringend Europese maatregelen
worden genomen?
Waarom wordt de inning door het Agentschap
10.01 Robert Denis (PRL FDF MCC) : Au moment
où le secteur bovin connaît autant de difficultés, ne
peut-on envisager que l'IEV accepte de participer à
la solution des problèmes que connaît ce secteur?
L'IEV devient de plus en plus bureaucratique, ce qui
provoque une augmentation des frais. Depuis sa
création l'IEV fonctionnait avec des chargés de
missions et des fonctionnaires. Les missions,
confiées aux chargés de missions, lui donnaient
une grande flexibilité. Le nombre de fonctionnaires
augmente actuellement au détriment des chargés
de missions, ce qui entraînera moins de souplesse
et d'efficacité et plus de frais.
L'AFSCA se mêle de gérer la crise, alors qu'elle ne
dispose ni de cadre, ni de personnel, ni d'autorité, ni
de savoir-faire en la matière. Elle ne peut gérer
efficacement les choses.
N'est-il pas urgent de prendre des décisions au
niveau européen ?
Pourquoi l'organisation des prélèvements est-elle
CRABV 50
COM 370
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
georganiseerd, terwijl het IVK inzake de organisatie
van inningscampagnes op een heel ruime ervaring
en knowhow kan bogen?
Is het niet mogelijk de administratieve formaliteiten
voor de inning en vooral de registratie te
vereenvoudigen?
faite par l'AFSCA, alors que l'Institut d'expertise
vétérinaire disposait d'une très grande expérience
et d'un très grand savoir-faire en matière
d'organisation des campagnes de prélèvements et
d'analyses ?
Ne pourrait-on pas simplifier les formalités
administratives liées aux prélèvements, en
particulier les écritures ?
Waarom worden de stalen in een bepaald
slachthuis niet altijd door hetzelfde laboratorium
genomen ? Waarom delen de laboratoria de
resultaten niet meteen na de analyse mee ? De
laboratoria zijn nu namelijk genoodzaakt grote
hoeveelheden dieren te stockeren met
bevoorradingsproblemen en technische
moeilijkheden bij de klanten tot gevolg: aan de
slagers worden nu soms vijf dagen oude karkassen
geleverd zodat ze verplicht zijn hun technologie aan
te passen.
Pourquoi n'est-ce pas toujours le même laboratoire
qui vient prélever dans le même abattoir ? Pourquoi
les laboratoires ne donnent-ils pas les résultats au
fur et à mesure des analyses ? En effet, les
laboratoires doivent aujourd'hui stocker
d'importantes quantités de bêtes, ce qui pose des
problèmes d'approvisionnement et de technologie
au niveau de la clientèle : les bouchers reçoivent
maintenant des carcasses âgées parfois de cinq
jours, ce qui implique toute une remise en cause de
la technologie au niveau de la boucherie.
10.02 Josée Lejeune (PRL FDF MCC): Er rijzen
tal van administratieve en logistieke problemen
wanneer runderen ouder dan 30 maanden aan
snelle BSE-tests worden onderworpen. De
veeartsen die in de slachthuizen monsters op stalen
moeten nemen, dienen allerhande administratieve
formaliteiten in acht te nemen; dat leidt tot
vertragingen en vereist teveel personeel.
Voorts remt de beperkte capaciteit van de
laboratoria het werk in de slachthuizen af omdat de
stalen niet onmiddellijk naar de laboratoria kunnen
worden gestuurd. Men wacht erop dat de
laboratoria worden uitgerust met de apparatuur die
noodzakelijk is voor de biorad BSE-test.
10.02 Josée Lejeune (PRL FDF MCC) : De
nombreux problèmes administratifs et logistiques
ont été détectés sur le terrain, lors des tests rapides
de l'encéphalopathie spongiforme des bovins (ESB)
de plus de trente mois. Les vétérinaires qui doivent
faire des prélèvements sur échantillons dans les
abattoirs se heurtent à des opérations
administratives qui retardent les prélèvements et
mobilisent trop de personnel.
De plus, la capacité restreinte des laboratoires
freine le travail des abattoirs, puisque les
échantillons ne peuvent pas y être envoyés
immédiatement. On attend que les laboratoires
soient équipés de l'appareillage nécessaire des
tests ESB biorad.
In Luik genomen monsters werden te Bergen
geanalyseerd, hoewel Luik over een laboratorium
beschikt.
Kan een vereenvoudiging van de administratieve
procedure worden overwogen?
Is er een schadevergoedingsregeling gepland voor
de financiële verliezen die de vertragingen en de
daaruit voortvloeiende opslagproblemen
veroorzaakten?
Hoe staat België er voor in vergelijking met andere
EU-lidstaten?
En outre, des échantillons prélevés à Liège ont été
analysés à Mons, alors qu'il existe un laboratoire à
Liège.
Une simplification des démarches administratives
est-elle envisageable ?
Un système d'indemnisation des pertes financières
subséquentes aux retards, qui ont entraîné des
problèmes de stockage, est-il prévu ?
Quelle est la situation de la Belgique par rapport
aux autres Etats européens en la matière ?
10.03 Luc Paque (PSC): Recentelijk zijn
geïsoleerde gevallen van ESB-besmetting ontdekt,
waarop de betrokken veestapels geheel zijn
vernietigd. Waarom worden zo'n radicale
10.03 Luc Paque (PSC) : Récemment, des cas
isolés d'ESB ont été découverts, entraînant la
destruction de tout un cheptel. Pourquoi prendre
des mesures aussi radicales ? Ne peut-on effectuer
30/01/2001
CRABV 50
COM 370
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
maatregelen genomen? Is het niet mogelijk tests op
levende dieren uit te voeren? Welke maatregelen
kunnen worden genomen om de vernietiging van
een hele kudde te verhinderen?
Wordt overwogen de huidige regelgeving aan te
passen en binnen welke termijn? Wat zijn de
conclusies van de Europese Raad van de ministers
van Landbouw die gisteren bijeenkwamen? Hoe
reageert die Raad op de hypothese die de Duitse
minister Fishler in de pers opperde, namelijk dat de
vernietiging van een gehele veestapel niet
noodzakelijk is?
Wordt BSE uitsluitend via het voedsel opgedaan?
Neemt België terzake deel aan wetenschappelijke
onderzoek?
des tests sur des animaux vivants
? Quelles
mesures peut-on prendre pour éviter la destruction
de tout le troupeau ?
La modification des règles en vigueur est-elle
envisagée et dans quels délais ? Quelles ont été les
conclusions du Conseil européen des ministres de
l'Agriculture d'hier ? Et sa réaction par rapport à
l'hypothèse, émise dans la presse par le ministre
allemand Fishler, que la destruction d'un cheptel
entier n'était pas nécessaire ?
L'ESB se transmet-il uniquement par le biais de la
nourriture? La Belgique participe-t-elle à des études
scientifiques dans ce cadre?
10.04 Hubert Brouns (CVP): Voor het
systematisch testen op BSE van runderen ouder
dan 30 maanden heeft de Europese Commissie vier
types snelle tests goedgekeurd. De in ons land
gebruikte test zou nogal wat valse positieve
resultaten opleveren.
Hoeveel eerste snelle tests waren positief, hoeveel
negatief? Hoeveel tweede snelle tests bevestigden
de eerste positieve test Hoeveel klassieke tests
bevestigden de eerste twee positieve tests?
Hoeveel daarvan waren negatief? Gebeurde een
klassieke test na een eerste positieve snelle test,
gevolgd door een negatieve? Met welk resultaat?
Werd de discrepantie tussen het aantal positieve
gevallen na een eerste test en na een klassieke test
voorgelegd aan het wetenschappelijk comité? Met
welk resultaat?
Wat zijn de conclusies op basis van ervaringen met
dezelfde snelle test in het buitenland?
10.04 Hubert Brouns (CVP): La Commission
européenne a agréé quatre types de tests rapides
pour tester systématiquement les boeufs âgés de
plus de 30 mois. Le test utilisé dans notre pays
donnera lieu à d'assez nombreux résultats qui
seront de faux positifs.
Combien de premiers tests ont-ils été positifs et
combien ont-ils été négatifs
? Combien de
deuxièmes tests ont-ils confirmé un premier test
positif
? Combien de tests classiques ont-ils
confirmé les deux premiers résultats positifs ?
Combien d'entre eux se sont-ils avérés négatifs ?
A-t-on procédé à un test classique après un premier
test rapide positif, suivi d'un négatif ? Quels furent
les résultats ?
La différence entre le nombre de cas positifs après
un premier test et après un test classique a-t-elle
été soumise au Comité scientifique ? Quelle a été
sa réaction ?
Quelles conclusions les pays étrangers utilisant les
mêmes tests rapides tirent-ils ?
10.05 Minister Magda Aelvoet (Frans): Het
Federaal Agentschap voor de veiligheid van de
voedselketen (FAVV) treedt niet in de plaats van het
IVK. Een beperkte groep ambtenaren werd
aangezocht, maar de coördinatie wordt
vanzelfsprekend aan het Agentschap toevertrouwd.
De Europese commissaris heeft gisteren de cijfers
met betrekking tot het verbruik bekendgemaakt.
Aan het ene uiterste treffen we Groot-Brittannië,
Zweden en Finland aan, aan het andere België dat
de minst slechte resultaten voorlegt.
10.05 Magda Aelvoet , ministre (en français ): Je
tiens à souligner ici que l'AFSCA ne se substitue
pas à l'IEV. Un groupe limité d'agents a été appelé;
cependant, la coordination est évidemment confiée
à l'Agence.
Le commissaire européen a présenté, hier, les
chiffres sur la consommation. La Grande-Bretagne,
la Suède et la Finlande se trouvent à une extrémité.
A l'autre, c'est la Belgique qui obtient les moins
mauvais résultats.
10.06 Luc Paque (PSC): Wat is het percentage in
België?
10.06 Luc Paque (PSC) : Quel est le
pourcentage ?
CRABV 50
COM 370
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
10.07 Minister Magda Aelvoet (Frans): Tussen 15
en 20 procent in vergelijking met andere landen.
Bijgevolg is de Belgische terugloop niet enorm.
Zweden en Frankrijk ontsnappen dankzij hun
systeem van gecontroleerde voeding aan een
achteruitgang, Groot-Brittannië dankzij de voorbije
gebeurtenissen. In alle andere landen daalt de
consumptie. De daling blijft echter het meest
beperkt in België.
Tussen 3 en 13 januari leidde het beperkte aantal
laboratoria tot vertragingen. Sinds eind januari zijn
er echter elf laboratoria werkzaam. Ons land is ook
in regel met het sinds 15 januari ingevoerde
veralgemeende testsysteem.
Wij treffen momenteel regelingen zodat de test in
geval van uitvoer wordt terugbetaald.
Wat de massale uitvoer binnen de EU betreft, heeft
België altijd hetzelfde standpunt verdedigd.
Wanneer een grote lidstaat de Europese richtlijnen
echter niet naleeft, ontstaat er een ernstig
probleem. De Duitsers beseffen dit in feite maar al
te goed.
10.07 Magda Aelvoet , ministre (en français) :
Entre 15 et 20%. Comparée aux autres pays, la
chute connue par la Belgique n'est donc pas
énorme. La Suède et la Finlande ne connaissent
pas de chute, grâce à leur système d'alimentation
contrôlé. Et la Grande-Bretagne à cause des
événements passés. Les autres connaissent tous
une baisse, mais c'est la Belgique qui connaît la
plus faible.
Entre le 3 et le 13 janvier, le nombre restreint de
laboratoires a entraîné des retards. Mais à partir de
fin janvier, onze laboratoires seront en fonction.
Notre pays est également en règle par rapport au
système généralisé du test depuis le 15 janvier.
Nous sommes en train de prendre les dispositions
permettant le paiement du test s'il s'agit d'une
exportation.
Quant aux exportations massives au sein de
l'Union, la Belgique a toujours défendu le même
point de vue. Mais quand un grand pays ne
respecte pas les directives européennes, un grave
problème se pose. Les Allemands en sont bien
conscients.
Dan kom ik tot de doorstroming van de informatie.
De betrekkingen tussen het IVK en de laboratoria
en analysedienst worden strikt geregeld. In de
opstartfase waren er inderdaad vertragingen, maar
nu zijn die weggewerkt.
De resultaten van de analyses moeten worden
gecentraliseerd en wij zien toe op een goede
doorstroming van de informatie. De heer Beernaert
heeft de VRT correcte informatie meegedeeld.
Thans wordt nog altijd een vereenvoudiging van de
administratieve demarches overwogen, op
voorwaarde dat zij de naleving van de Europese
richtlijnen niet in het gedrang brengt. Een grondige
hervorming van het systeem is echter niet aan de
orde.
De gebeurtenissen van vorige week in Duitsland
tonen aan dat die voorzorgsmaatregelen niet
overdreven zijn. Er bestaat jammer genoeg geen
test die op levende dieren kan worden uitgevoerd.
Wij trachten de gevolgen van die crisis voor de
landbouwsector zoveel mogelijk te beperken, maar
wij mogen de voedselveiligheid voor de
consumenten niet in het gedrang brengen.
Al degenen die met de gevolgen van die crisis
worden geconfronteerd, zouden maar al te graag
willen weten hoe de ziekte precies wordt
J'en arrive à l'information: un système strict lie l'IEV
aux laboratoires et aux services d'analyses. Dans la
période de démarrage, il y a eu effectivement des
retards mais ils sont actuellement résorbés.
Les résultats des analyses doivent arriver en un
seul lieu et nous veillons à ce que les
communications soient bien diffusées. M. Beernaert
a, en effet, transmis des informations sérieuses à la
VRT.
Une simplification des démarches administratives
est toujours envisageable si elle ne compromet pas
le respect des directives européennes, mais pas
une réforme profonde du système.
Les événements de la semaine dernière, en
Allemagne, montrent que ces précautions n'étaient
pas excessives. Il n'existe malheureusement pas de
test fonctionnant sur les animaux vivants. Nous
tentons de rendre cette crise aussi peu lourde que
possible pour le secteur agricole, mais nous devons
tenir compte de la sécurité des consommateurs.
Tous ceux qui gèrent les répercussions de cette
maladie seraient très heureux de connaître les
causes de sa transmission. Aucun expert ne peut
30/01/2001
CRABV 50
COM 370
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
overgebracht. Geen enkele deskundige kan met
zekerheid stellen dat de ziekte enkel via het veevoer
kan worden overgebracht. In België behoren de
dokters Vanopdenbosch, Pastoret en Thiry, die
thans lid zijn van de groep deskundigen binnen het
Federaal Agentschap, tot de meest eminente
vorsers terzake. België werkt aldus mee aan het
meest geavanceerd wetenschappelijk onderzoek op
dat gebied.
certifier que l'alimentation soit la seule possible. En
Belgique, les docteurs Vanopdenbosch, Pastoret et
Thiry, actuellement membres d'un groupe d'experts
de l'Agence fédérale, sont à la pointe des
recherches en la matière. La Belgique contribue
ainsi aux recherches au plus haut niveau.
10.08 Luc Paque (PSC):Ik veronderstel dat het
onderzoek aan de gang is.
10.08 Luc Paque (PSC): Je suppose que les
recherches sont en cours.
10.09 Minister Magda Aelvoet (Frans): Er wordt
onderzocht hoe de kwaliteit van de tests kan
worden verbeterd: op dit ogenblik kan de ziekte pas
na zes maanden worden opgespoord.
10.09 Magda Aelvoet , ministre (en français) : Les
recherches sont en cours pour améliorer la qualité
des tests. Actuellement, la maladie ne peut être
repérée qu'après six mois.
10.10 Luc Paque (PSC): Gebeurt dat onderzoek
spontaan of op vraag van uw departement ?
10.10 Luc Paque (PSC) : Ces recherches sont-
elles spontanées ou sollicitées par votre
département ?
10.11 Minister Magda Aelvoet (Frans): Op 19
november heeft in België een nationaal symposium
plaatsgevonden. De informatiedoorstroming is
verzekerd. Elke nieuwe wending wordt aan het
departement Volksgezondheid meegedeeld. De
onderlinge samenwerking verloopt sedert jaren op
gestructureerde wijze.
10.11 Magda Aelvoet , ministre (en français) : Le
19 novembre un symposium national s'est tenu en
Belgique. L'échange des informations est assuré.
Toute évolution est communiquée au département
de la Santé publique. Les collaborations sont
structurées depuis des années.
(Nederlands) Op 26 januari 2001 waren reeds
17.500 snelle testen uitgevoerd, waarvan er na een
aantal controletesten bij twijfelgevallen drie echt
positieve gevallen zijn opgetekend. Het feit dat
slechts een klein gedeelte van de 41 dieren die na
de eerste test een positief resultaat gaven, ook bij
de derde test positief waren, is te wijten aan de
hoge gevoeligheid van de gebruikte test en de
scherpe drempelwaarden die gebruikt worden.
Niettemin worden ook alle dieren die bij een eerste
test positief lijken, vernietigd. Zo voorkomen we dat
ook maar één verdacht dier in de voedselketen
terechtkomt. Het voorzorgsprincipe heeft ons ook
doen beslissen om alle dieren uit hetzelfde
geboortecohort onder toezicht te plaatsen. Deze
dieren worden bij het slachten onvoorwaardelijk aan
een test onderworpen.
Terwijl de opstarting van de snelle test mogelijk
enkele gevallen opleverde die valselijk positief
werden bevonden, is de omgekeerde situatie met
name gevallen die valselijk negatief werden
bevonden onwaarschijnlijk. Daarvoor zijn de
drempelvoorwaarden te scherp en is het permanent
toezicht op de laboratoria, allemaal geaccrediteerd
door BELTEST, te streng.
(En néerlandais) En date du 26 janvier 2001,
17.500 tests rapides avaient déjà été effectués. Les
cas douteux ont été soumis à une série de
nouveaux tests et il y a finalement eu trois cas
positifs. Si une petite partie seulement des 41
animaux qui avaient donné un résultat positif après
le premier test se sont effectivement révélés être
des cas positifs à l'issue du troisième test, c'est en
raison de la grande sensibilité du test utilisé ainsi
qu'aux valeurs de seuil très sévères qui sont
appliquées. Tous les animaux ayant donné un
résultat positif lors du premier test sont néanmoins
détruits. On évite ainsi que même un animal qui
n'est que suspect puisse aboutir dans la chaîne
alimentaire. Le principe de précaution nous a
également amenés à la décision de mettre tous les
animaux de la même cohorte de naissance sous
surveillance. Lors de l'abattage, ces animaux sont
toujours soumis à un test.
Alors que l'introduction des tests rapides a pu
donner lieu à quelques faux cas positifs, il est très
improbable qu'il puisse y avoir de faux cas négatifs.
Les valeurs de seuil sont en effet très sévères et le
contrôle des laboratoires, tous accrédités par
BELTEST, est extrêmement rigoureux.
CRABV 50
COM 370
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
De BSE-testen worden op de voet gevolgd door de
BSE-coördinatiegroep. Tevens wordt permanent
overleg gepleegd met het referentielabo, de
wetenschappelijke experts en de experts van
BIORAD, de leveranciers van testkits. Binnen het
Federaal Agentschap voor de Voedselveiligheid
bestaat een speciale werkgroep BSE die zich met
de technisch-wetenschappelijke aspecten van deze
ziekte bezighoudt. We volgen ook nauwgezet wat in
de andere Europese landen ter zake gebeurt en
welke resultaten de andere testen opleveren.
De statistische basis waarover men vandaag
beschikt, is te klein om gefundeerde conclusies te
trekken. Een speciale wetenschappelijke groep
binnen de Europese Unie zal zich wel regelmatig
over de BSE-crisis buigen en advies uitbrengen
over eventuele bijsturingen.
Les tests ESB font l'objet d'une surveillance
constante du groupe de coordination ESB. Il y a
également une concertation permanente avec le
laboratoire de référence, avec des experts
scientifiques, avec les experts de BIORAD et avec
les fournisseurs des kits de test. Un groupe de
travail spécial ESB a été constitué au sein de
l'Agence fédérale pour la sécurité de la chaîne
alimentaire. Il s'occupe des aspects technico-
scientifiques de la maladie. Nous suivons
également de près les mesures prises par les
autres pays européens et les résultats des tests qui
y sont effectués.
Nous ne disposons pas encore aujourd'hui de
données statistiques suffisantes pour tirer des
conclusions véritablement fondées. Un groupe
scientifique spécial de l'Union européenne
examinera régulièrement la situation en ce qui
concerne la crise de l'ESB et il émettra des avis afin
d'éventuellement affiner les mesures prises.
10.12 Robert Denis (PRL FDF MCC): Het
verheugt mij dat de commissie beslist heeft de heer
Bernaerts te ontbieden. Zo zullen wij een duidelijker
inzicht krijgen in de werking van het Federaal
Agentschap voor de Voedselveiligheid. Ik ben van
plan hem terdege aan de tand te voelen.
10.12 Robert Denis (PRL FDF MCC) : Je me
réjouis que l'on ait décidé de convoquer M.
Beernaerts au sein de cette commission. Cela
permettra des mises au point relatives au
fonctionnement de l'Agence alimentaire. Je me
prépare à le secouer très sérieusement.
10.13 Josée Lejeune (PRL FDF MCC): Het
kabinet zou moeten nagaan of het mogelijk is de
administratieve formaliteiten terzake te
vereenvoudigen.
10.13 Josée Lejeune (PRL FDF MCC) : Le
cabinet devrait étudier la possibilité d'un allègement
des formalités administratives en la matière.
10.14 Luc Paque (PSC): Wat denkt u van de idee
dat niet de voeding aan de oorsprong van de crisis
ligt?
10.14 Luc Paque (PSC) : Que pensez-vous de
l'idée selon laquelle la crise pourrait trouver son
origine ailleurs que dans l'alimentation ?
10.15 Minister Magda Aelvoet (Frans): Gisteren,
tijdens de vergadering van de Europese commissie,
was iedereen het erover eens dat men dit nog niet
weet. De rol van de voeding wordt echter niet ter
discussie gesteld.
De situatie in Oostenrijk en Zweden, die nooit het
gebruik van dierenmeel hebben toegestaan, is
totaal verschillend van die in andere landen. Het
risico is er veel kleiner. Ik durf echter niet beweren
dat de voeding de enige boosdoener is.
10.15 Magda Aelvoet , ministre (en français) :
Hier, lors de la réunion de la Commission
européenne, tout le monde était d'accord pour dire
qu'on ne le savait pas encore mais on ne remet pas
en cause le fait que l'alimentation joue un rôle.
L'Autriche et la Suède, qui n'ont jamais autorisé les
farines animales, se trouvent dans une situation
totalement différente des autres pays. Le risque y
est beaucoup plus bas. De là à dire que seule
l'alimentation serait en cause, il y a un pas que je ne
franchirai pas.
10.16 Luc Paque (PSC): U zegt dat de consumptie
van vlees in België slechts met 20 % is gedaald. Die
vermindering gaat evenwel gepaard met andere
negatieve factoren zoals de prijsdaling, de gestegen
productiekosten, de kosten voor de vernietiging ...
In landbouwkringen heerst de grootste ontreddering
10.16 Luc Paque (PSC) : En Belgique, dites-vous,
la diminution de la consommation de viande n'est
que de 20%. Cette diminution va de pair avec
d'autres facteurs négatifs comme la hausse des
prix, l'augmentation des coûts de production, les
coûts de destruction Le monde agricole vit dans un
30/01/2001
CRABV 50
COM 370
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
bij het vooruitzicht dat het werk van jaren in één
klap verloren gaat. En ten slotte zal voor andere
ernstige gevallen geen beroep kunnen worden
gedaan op het fonds.
Wat de werking van het Agentschap betreft, ben ik
eveneens vragende partij wat een onderhoud met
de heer Beernaert betreft.
désarroi complet face à la perspective
d'anéantissement de nombreuses années de
travail. Enfin, si fonds il y a, il ne pourra être utilisé
dans d'autres cas critiques.
En ce qui concerne le fonctionnement de l'Agence,
je partage le souci de M. Denis d'avoir un échange
avec M. Beernaert.
10.17 Hubert Brouns (CVP): We moeten blijven
zoeken naar de oorzaken van de valse positieve
gevallen. Verkeerde beeldvorming moet worden
vermeden.
10.17 Hubert Brouns (CVP):Nous devons
continuer à chercher les causes des faux tests
positifs. Il faut éviter de se forger une opinion
erronée
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer Hubert Brouns aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "de MUG van Lanaken" (nr. 3186)
- mevrouw Frieda Brepoels aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "het verdwijnen van de MUG-
werking in de campus St. Barbara te Lanaken"
(nr. 3193)
- de heer Georges Lenssen aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "het verdwijnen van de MUG uit
Lanaken" (nr. 3241)
11 Questions orales jointes de
- M. Hubert Brouns à la ministre de la Protection
de la consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement sur "le SMUR de Lanaken"
(n° 3186)
- Mme Frieda Brepoels à la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "la
suppression du SMUR dans le campus Ste
Barbara à Lanaken" (n° 3193)
- M. Georges Lenssen à la ministre de la
Consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement sur "la disparition du SMUR à
Lanaken" (n° 3241)
11.01 Hubert Brouns (CVP): De
rijksgezondheidsinspecteur zou voorgesteld hebben
om de MUG niet langer in Lanaken te stationeren.
Dat heeft onrust gewekt in de regio. De
burgemeesters van de regio hadden daarover reeds
eerder een brief aan de minister gestuurd, echter
zonder resultaat. De programmatie voorziet in zes
MUG's voor Limburg, wat te weinig is.
Kent de minister het probleem? Is hij bereid een
vooruitgeschoven MUG-post te organiseren? Hoe
zal hij de programmatie voor Limburg oplossen?
11.01 Hubert Brouns (CVP): L'inspecteur du
ministère de la Santé aurait proposé la suppression
du SMUR de Lanaken. Cette annonce a suscité pas
mal d'inquiétudes dans la région, dont les
bourgmestres avaient déjà transmis une lettre à ce
sujet à la ministre, mais sans résultat. La
programmation prévoit six SMUR pour le Limbourg,
ce qui est insuffisant.
La ministre connaît-elle le problème
? Est-elle
disposée à organiser un avant-poste SMUR ?
Comment va-t-elle résoudre la question de la
programmation pour le Limbourg ?
11.02 Georges Lenssen (VLD): In de regio
Lanaken-Maasmechelen is onrust ontstaan over de
verdwijning van de MUG uit Lanaken waartoe om
kostenbesparende redenen werd beslist door
ziekenhuis Oost-Limburg. Nochtans is de tijdfactor
belangrijk voor een MUG. Bovendien gaat het hier
om een gebied met 60.000 inwoners en heel wat
bedrijven.
Wat is de ware reden voor het verdwijnen van de
MUG uit Lanaken? Wat zal de minister doen om dat
probleem op te lossen?
11.02 Georges Lenssen (VLD): Dans la région de
Lanaken-Maasmechelen, la disparition du SMUR de
Lanaken décidée par le
«
Ziekenhuis Oost-
Limburg » pour des raisons d'économie suscite
l'inquiétude. Le facteur temps est cependant
important pour un SMUR. En outre, la région
compte 60 000 habitants et bon nombre
d'entreprises.
Quelle est la véritable raison de la disparition du
SMUR de Lanaken ? Que compte faire la ministre
pour résoudre ce problème ?
CRABV 50
COM 370
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
11.03 Minister Magda Aelvoet (Nederlands): In
Limburg beschikken acht diensten voor
gespecialiseerde spoedgevallenzorg over een
erkenning. De site St.-Barbara te Lanaken behoort
daar inderdaad niet bij. Ik wens er overigens op te
wijzen dat ik niet van plan ben om voor alle lokale
problemen telkens weer een oplossing ad hoc te
zoeken. Ik geef er de voorkeur aan te
onderhandelen over een omvattende oplossing. De
adviesperiode voor de hertekening van het MUG-
landschap is vrijwel afgelopen. Voor gevallen
waarover geen consensus bereikt wordt, komt er
een gesprek tussen de administratie en de
adviescommissie. Voor blinde vlekken op de kaart
zal ik maatregelen uitvaardigen. De algemene regel
blijft dat er één MUG-functie komt per 15.000
inwoners, behalve voor arrondissementen zonder
erkend ziekenhuis.
De voorzitter: mevrouw Brepoels is niet aanwezig
om de door haar ingediende vraag nr. 3193 te
stellen.
11.03 Magda Aelvoet , ministre (en
néerlandais):Dans le Limbourg, huit services
d'urgences spécialisés sont reconnus.
Le site Sainte-Barbara n'en fait en effet pas partie.
Je tiens en outre à préciser qu'il n'entre pas dans
mes intentions de rechercher une solution ad hoc
pour tous les problèmes locaux. J'accorde la priorité
aux négociations visant à apporter une solution
globale. La période d'avis au cours de laquelle on a
redéfini le paysage des SMUR s'est assez bien
déroulée. Un dialogue est prévu entre
l'administration et la commission d'avis pour les
cas qui ne font pas l'objet d'un consensus. Je
prendrai des mesures pour les régions qui ne
seraient pas couvertes. La règle d'un SMUR pour
150 000 habitants est maintenue, sauf pour les
arrondissements qui ne comptent pas d'hôpital
reconnu.
Le président: Madame Brepoels, absente ne peut
poser sa question n° 3193.
11.04 Hubert Brouns (CVP): De minister laat dus
een opening. Een vooruitgeschoven post impliceert
een opsplitsing van de dienst die zich in Genk
bevindt. Als Lanaken geen volwaardige MUG-dienst
krijgt, kan zo'n gesplitste dienst met voorpost een
oplossing bieden.
11.04 Hubert Brouns (CVP):La ministre laisse une
ouverture. Une antenne implique la scission du
service qui se trouve à Genk. Si Lanaken n'obtient
pas un SMUR à part entière, la scission du service
et la création d'une antenne peut apporter une
solution.
11.05 Georges Lenssen (VLD): De heer Brouns
zegt waardevolle dingen. Het is jammer dat men het
Maasland als een vergeten uithoek blijft
behandelen. De mensen zijn daarvan de dupe. De
MUG-dienst zou kunnen uitrijden vanuit Lanaken en
de patiënten dan naar Genk brengen.
11.05 Georges Lenssen (VLD): M. Brouns dit des
choses extrêmement sensées. Il est dommage que
l'on continue à négliger de la sorte le Maasland.
C'est la population qui en subit les conséquences.
Le service SMUR pourrait intervenir au départ de
Lanaken et transporter les patients à Genk.
11.06 Minister Magda Aelvoet (Nederlands): Dat
is de voorpostidee waarop ik voorlopig geen ja of
neen kan zeggen. Het wordt bestudeerd.
11.06 Magda Aelvoet , ministre (en néerlandais) :
Il s'agit de l'idée du poste avancé. Je ne peux pas
encore me prononcer à ce sujet. La question est à
l'étude.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Mondelinge vraag van de heer Luc Paque aan
de minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "de kosten
voor het afhalen van afval in de slachthuizen"
(nr. 3214)
12 Question orale de M. Luc Paque à la ministre
de la Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "les frais
d'enlèvement des déchets dans les abattoirs"
(n° 3214)
12.01 Luc Paque (PSC): Ingevolge het Europees
verbod van 4 december 2000 op de aanwezigheid
van dierlijke eiwitten in veevoeders, zijn de kosten
voor het afhalen en verwerken van dierenafval voor
de exploitanten van slachthuizen met beperkte
capaciteit verviervoudigd.
12.01 Luc Paque (PSC) : Suite à l'interdiction
européenne du 4 décembre 2000 d'utiliser des
protéines animales dans les aliments pour bétail,
les frais d'enlèvement et de traitement des déchets
animaux ont quadruplé pour les exploitants des
abattoirs à faible capacité.
30/01/2001
CRABV 50
COM 370
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
Het bedrijf Rendac vermeldt in de brief die hen
schreef dat zijn prijzen afhankelijk van bepaalde
parameters van dag tot dag kunnen veranderen.
Over welke parameters gaat het? Wie stelt ze vast?
Bent u van plan een deel van de kosten voor de
afhaling te dragen, Zo ja, hoe? Zouden andere
bevoegdheidsniveaus ook kunnen bijspringen in de
betaling van de kosten?
Dans le courrier qu'elle leur a adressé, la société
Rendac indique que ses prix peuvent changer de
jour en jour en fonction de certains paramètres.
Lesquels ? Par qui sont-ils fixés ?
Avez-vous l'intention d'intervenir financièrement
dans ces frais d'enlèvement ? Si oui, comment ?
Des contacts avec d'autres niveaux de pouvoir
pourraient-ils intervenir dans ces coûts ?
12.02 Minister Magda Aelvoet (Frans): Het
probleem van het dierlijk afval is overeenkomstig de
Europese beslissingen een bevoegdheid van de
Gewesten. De kosten voor verwerking en afhaling
zijn inderdaad aan schommelingen onderhevig.
Het federaal niveau betaalt de tests, ook al is afval
een bevoegdheid van de Gewesten.
12.02 Magda Aelvoet , ministre (en français) : Le
problème des déchets animaux relève de la
compétence des Régions, sur base des décisions
européennes. Le coût du traitement et de
l'enlèvement peut effectivement varier.
Mais, si le fédéral paie les tests, seules les autorités
régionales sont compétentes pour les déchets.
12.03 Luc Paque (PSC): De toepassing van de
Europese richtlijn is het gevolg van een beslissing
van het federale niveau dat bijgevolg zou kunnen
instaan voor de coördinatie van de kosten tussen de
Gewesten onderling.
De kleine slachthuizen zijn met sluiting bedreigd,
zodat er clandestiene slachthuizen komen die geen
enkele sanitaire waarborg bieden.
12.03 Luc Paque (PSC) : L'application de la
directive européenne résulte d'une décision du
fédéral qui pourrait, dès lors, coordonner les coûts
d'une Région à l'autre.
Les petits abattoirs sont menacés de fermeture
avec, pour corollaire, des abattages clandestins
sans aucune garantie sanitaire.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
13 Mondelinge vraag van de heer Luc Paque aan
de minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "het gebruik
van het geneesmiddel Depo-Medrol" (nr. 3215)
13 Question orale de M. Luc Paque à la ministre
de la Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "l'utilisation
du médicament Depo-Medrol" (n° 3215)
13.01 Luc Paque (PSC): Bij tal van patiënten met
rugpijn wordt het door Upjohn vervaardigd
geneesmiddel Depo-Medrol epiduraal ingespoten.
Als men de bijsluiter echter volledig leest, blijkt dat
het gebruik van Depo-Medrol wordt afgeraden voor
peridurale inspuitingen. Er kunnen bijwerkingen
optreden zoals arachnoïditis, dat tot een
verlamming van de onderste ledematen kan leiden.
Volgens sommige studies zou het gebruik van
Depo-Medrol een van de oorzaken voor het
ontstaan van chronische rugpijn zijn. In Frankrijk en
Zwitserland is de peridurale toediening van dat
geneesmiddel verboden.
Wanneer zal het advies van het Comité voor
Geneesmiddelenbewaking terzake beschikbaar
zijn?
Moet niet naar een Europese harmonisering
dienaangaande worden gestreefd, via het Europees
Geneesmiddelenagentschap?
13.01 Luc Paque (PSC) : Beaucoup de patients
souffrant de mal de dos sont traités par injections
péridurales de Depo-Medrol, un médicament
produit par Upjohn. Or, si on lit sa notice complète,
le Depo-Medrol n'est pas indiqué pour les
péridurales. Des effets indésirables peuvent
apparaître, comme l'arachnoïdite qui peut entraîner
une paralysie des membres inférieurs. Selon
certaines études, le Depo-Medrol est une des
causes des problèmes chroniques de maux de dos.
Son administration par péridurale n'est pas
autorisée en France ni en Suisse.
Quand peut-on espérer l'avis du Comité de
pharmacovigilance en la matière ?
Ne faut-il pas envisager une harmonisation des
pratiques des différents pays européens, à travers
l'Agence européenne du médicament ?
13.02 Minister Magda Aelvoet (Frans) : Een 13.02 Magda Aelvoet , ministre (en français) : Le
CRABV 50
COM 370
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
vraag met betrekking tot het gevaar voor
arachnoïditis ten gevolge van peridurale inspuiting
van Depo-Medrol, een corticoïd, werd aan het
Belgisch Centrum voor Geneesmiddelenbewaking
voorgelegd. De deskundigen van de Kamer voor
geneesmiddelen voor menselijk gebruik maken een
onderscheid tussen de peridurale en de intrathecale
inspuiting. In geval van intrathecale inspuiting
doorboort de naald de dura mater, wat een
ontsteking van het spinnewebvlies kan veroorzaken.
Die wijze van toediening wordt uitdrukkelijk
afgeraden. Nieuwe bijsluiters waarin met die
besluiten rekening wordt gehouden, werden in
december 2000 goedgekeurd. De evaluatie van dat
dossier is dus rond.
Het is juist dat de peridurale toediening in Frankrijk
niet in de bijsluiter is opgenomen. Hoewel zij niet
afgeraden wordt, komt de peridurale toediening in
ons land evenmin voor in de goedgekeurde
bijsluiters. De arts kan het geneesmiddel periduraal
inspuiten op eigen verantwoordelijkheid. De Kamer
voor geneesmiddelen voor menselijk gebruik vindt
het momenteel niet nodig naar een Europese
harmonisatie te streven, maar pleit voor een
adequate voorlichting van de beroepsbeoefenaars.
Het Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische
Informatie, een door mijn departement erkende
vzw, is met die voorlichting belast.
Centre belge de Pharmacovigilance a été saisi
d'une question concernant le risque d'anachnoïdite
lié à des injections péridurales de Depo-Medrol, un
corticoïde. Les experts de la Chambre pour les
médicaments à usage humain ont distingué la voie
d'administration péridurale de la voie intrathécale.
En cas d'injection intrathécale, l'aiguille traverse la
dure-mère et peut provoquer une inflammation de
l'arachnoïde. Cette voie est formellement contre-
indiquée. De nouvelles notices reflétant ces
conclusions ont été approuvées en décembre 2000.
L'évaluation de ce dossier est donc terminée.
Il est exact qu'en France la voie péridurale ne fait
pas partie des notices approuvées. En Belgique,
bien qu'elle ne soit pas contre-indiquée, cette voie
ne fait pas partie non plus des notices approuvées.
Le médecin peut y recourir sous sa propre
responsabilité. Pour les médicaments à usage
humain la Chambre n'estime pas actuellement
nécessaire de requérir une harmonisation au niveau
européen mais préconise une information adéquate
des praticiens.
Le Centre belge d'information
pharmacothérepeutique, asbl agréée par mon
département, est chargé de procéder à cette
information.
13.03 Luc Paque (PSC): Men zou naar een
harmonisatie moeten streven.
Het voorzorgsprincipe moet in onderhavig geval
worden toegepast.
13.03 Luc Paque (PSC) : Il faudrait arriver à une
harmonisation.
Le principe de précaution doit être d'application en
l'espèce.
Voorzitter: Anne-Mie Descheemaeker.
Président: Anne-Mie Descheemaeker.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
14 Mondelinge vraag van de heer Olivier Chastel
aan de minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "de
toepassing van het koninklijk besluit van 4 april
1996 betreffende de afneming, de bereiding, de
bewaring en de terhandstelling van bloed en
bloedderivaten van menselijke oorsprong"
(nr. 3238)
14 Question orale de M. Olivier Chastel à la
ministre de la Protection de la consommation, de
la Santé publique et de l'Environnement sur
"l'application de l'arrêté royal du 4 avril 1996
relatif au prélèvement, à la prévention, à la
conservation et à la délivrance du sang et des
dérivés du sang d'origine humaine" (n° 3238)
14.01 Olivier Chastel (PRL FDF MCC): In april
jongstleden was nog geen enkel centrum dat in de
sector van het bloed van menselijke oorsprong
actief is, overeenkomstig het door het koninklijk
besluit van 4 april 1996 gedefinieerd wettelijk kader
erkend. Wat zijn de resultaten van de afgelegde
bezoeken en uitgevoerde controles ? Werd de
erkenningsprocedure gestart ? Hoe ver is ze
14.01 Olivier Chastel (PRL FDF MCC) : En avril
dernier aucun centre actif dans le secteur du sang
d'origine humaine n'avait encore été agréé dans le
cadre réglementaire défini par l'arrêté royal du 4
avril 1996. Maintenant que visites et contrôles sont
terminés, quels en sont les résultats ? La procédure
d'agrément est-elle lancée ? Où en est-on ?
30/01/2001
CRABV 50
COM 370
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
gevorderd ?
Op een bepaald ogenblik was er sprake van het in
de wetgeving inschrijven van het criterium van het
aantal jaarlijkse giften als voorwaarde voor
erkenning. Wat denkt de Hoge Gezondheidsraad
hiervan zo deze werd geraadpleegd ?
Waarom niet eerder voor elk centrum een bepaald
grondgebied vaststellen dat bijvoorbeeld
beantwoordt aan het aantal bedden in de
ziekenhuizen waarmee
bevoorradingsovereenkomsten zouden zijn gesloten
?
Il avait été question d'introduire dans la législation
un critère de nombre de dons annuels comme
condition d'agrément. Qu'en pense le Conseil
supérieur d'hygiène, si vous l'avez consulté ?
Plutôt que ce critère, ne vaut-il pas mieux définir
pour chaque centre un territoire correspondant, par
exemple, au nombre de lits d'hôpitaux avec
lesquels des contrats d'approvisionnement auraient
été conclus ?
14.02 Minister Magda Aelvoet (Frans): Geen
enkele instelling werd tot op heden erkend, maar
door het aankondigen van de erkenningsprocedure
kreeg de sector de gelegenheid zich te
organiseren.
Mijn departement beschikt slechts over beperkte
middelen om die opdracht uit te voeren. Eén enkele
geneesheer is met het dossier van de centra en
instellingen belast. Het gaat echter om een uiterste
complexe materie.
Dit gezegd zijnde, kan België op de kwaliteit van zijn
bloedproducten bogen.
Bovendien heb ik de regering voorgesteld nieuwe
kwalitatieve vereisten op het stuk van de opsporing
van hepatitis C en van het HIV-virus te ontwikkelen.
De Nationale Raad voor het bloed werd betrokken
bij het opstellen van het document dat voor het
inzamelen van de gegevens zal worden gebruikt. Hij
zal eveneens een advies over de erkenning
formuleren.
Tegen een geweigerde erkenning kan bij de Hoge
Gezondheidsraad beroep worden aangetekend.
Na de erkenningen zal de activiteit van de
betrokken centra worden geëvalueerd om na te
gaan of zij het voor een optimale kwaliteit vereiste
minimumaantal bereiken.
Een monopolie voor een bepaald gebied
toekennen, lijkt me te delicaat. De minimumactiviteit
biedt mijns inziens betere waarborgen.
14.02 Magda Aelvoet , ministre (en français) : A
ce jour, aucun établissement n'a été agréé mais
l'annonce de la procédure d'agrément a permis au
secteur de s'organiser.
Mon département ne dispose que de faibles
moyens pour cette mission. Un seul médecin a en
charge le dossier des centres et établissements. Or,
la matière est extrêmement complexe.
Ceci dit, la Belgique peut être satisfaite de la qualité
des produits sanguins.
De plus, j'ai proposé au gouvernement le
développement de nouvelles exigences qualitatives
en matière de dépistage de l'hépatite C et de l'HIV.
Le Conseil national du sang est impliqué dans la
conception du document qui servira à récolter les
données. Il donnera également un avis relatif à
l'agrément.
En cas de refus de l'agrément, une procédure
d'appel est prévue devant le Conseil supérieur
d'hygiène.
Suite aux agréments, il sera procédé à une
évaluation des activités aux fins de vérifier si elles
atteignent le seuil minimal assurant une qualité
optimale.
La définition d'un territoire sur lequel un monopole
serait attribué me paraît trop délicate. L'activité
minimale me paraît représenter une meilleure
garantie.
14.03 Olivier Chastel (PRL FDF MCC): U wees
mevrouw Gilkinet die u een vraag over het beleid
inzake bloedtransfusie stelde erop dat het koninklijk
besluit van 1996 een aantal criteria opsomt.
Het Centre de transfusion national du Luxembourg
14.03 Olivier Chastel (PRL FDF MCC): A Mme
Gilkinet qui vous posait une question sur la politique
transfusionnelle, vous avez signalé que l'arrêté
royal d'avril 1996 reprenait un certain nombre de
critères.
Le Centre de transfusion national du Luxembourg
CRABV 50
COM 370
30/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25
verzamelt maar 25.000 bloedzakjes per jaar, terwijl
u 50.000 als miniumaantal opgaf en terwijl dit een
van de weinige erkende Europese centra is.Het
werkvolume is dus kennelijk niet het enige geldige
criterium.
Het tweede probleem is de centralisatie waarvan
moeilijk het belang kan worden nagegaan, wat
nochtans nuttig zou zijn voor de toepassing van de
toekomstige circulaire.
ne collecte que 25.000 poches par an, alors que
vous citiez le chiffre de 50.000 comme minimum et
que c'est l'un des rares centres européens à être
agréé, ce qui prouve que le volume d'activité n'est
pas le seul critère valable.
La deuxième problématique est celle de la
centralisation dont il est difficile de vérifier
l'importance, ce qui serait pourtant utile dans la
perspective de l'application de la future circulaire.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
15 Mondelinge vraag van de heer Robert Denis
aan de minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "de
verdeling in België van de buitendiensten van het
nieuw Federaal Agentschap voor de veiligheid
van de voedselketen" (nr. 3246)
15 Question orale de M. Robert Denis à la
ministre de la Protection de la consommation, de
la Santé publique et de l'Environnement sur "la
répartition en Belgique des sites décentralisés de
la nouvelle Agence fédérale pour la sécurité de la
chaîne alimentaire" (n° 3246)
15.01 Robert Denis (PRL FDF MCC): Hoe zal het
Federaal Agentschap voor de veiligheid van de
voedselketen de inwoners van de negen
gemeenten van de Duitstalige Gemeenschap en de
Duitstaligen van de twee naburige
faciliteitengemeenten Malmedy en Waimes
waarborgen dat zij in hun taal worden bediend en/of
gecontroleerd? Zal er daartoe een
gedecentraliseerde vestiging komen in Malmedy dat
al de veterinaire inspectie van de Oostkantons
herbergt?
15.01 Robert Denis (PRL FDF MCC) : Comment
l'Agence fédérale pour la sécurité de la chaîne
alimentaire assurera-t-elle aux ressortissants des
neuf communes de la Communauté germanophone
et aux germanophones des deux communes à
facilités voisines (Malmedy et Waismes) d'être
servis et/ou contrôlés dans leur langue ?
Un site décentralisé sera-t-il prévu à cet effet à
Malmedy, sachant que l'Inspection vétérinaire des
cantons de l'Est s'y trouve déjà ?
15.02 Minister Magda Aelvoet (Frans): Het
businessplan van het Federaal Agentschap voor de
veiligheid van de voedselketen bepaalt dat de
controles per provincie worden georganiseerd, met
een controle-eenheid voor Brussel.
Vanzelfsprekend zullen in de provincie Luik waar de
Duitstalige Gemeenschap verblijft, de noodzakelijke
regelingen inzake organisatie en personeelsbestand
worden getroffen zodat de Duitstalige bevolking in
haar eigen taal kan worden bediend. Voor zover het
controlepersoneel en het administratief personeel in
staat zijn hun opdracht in de taal van de door het
Agentschap gecontroleerde personen te vervullen,
zal dat niet tot de oprichting van een afzonderlijk
administratief bijkantoor leiden.
De Duitstaligen hebben de indruk dat de provincie
Luik in een aantal domeinen niet tegemoetkomt aan
hun verzuchtingen. Ik zal het Agentschap terzake
duidelijke richtlijnen verstrekken.
15.02 Magda Aelvoet , ministre (en français) :
Dans le bussinessplan de l'Agence fédérale pour la
Sécurité de la chaîne alimentaire, il est prévu que
les contrôles seront organisés par province, avec
une unité de contrôle pour Bruxelles. Evidemment,
c'est dans la province de Liège où se trouve la
Communauté germanophone que les dispositions
nécessaires seront prévues en matière
d'organisation et d'effectifs de personnel afin de
servir la population germanophone dans sa propre
langue. Cela n'implique pas la création d'une
antenne administrative propre, pour autant que le
personnel de contrôle et le personnel administratif
soient en mesure d'assurer leurs missions dans la
langue des personnes contrôlées par l'Agence.
Dans une série de domaines, les germanophones
ont l'impression que la province de Liège ne répond
pas à leurs attentes. Je donnerai des instructions
claires à l'Agence à ce sujet.
15.03 Robert Denis (PRL FDF MCC):
Interessanter ware een bijkantoor in Malmedy waar
in tegenstelling tot Luik alle ambtenaren tweetalig
zijn en waar er al een bijkantoor voor landbouw is.
15.03 Robert Denis (PRL FDF MCC) : Il serait
plus adapté d'avoir une antenne à Malmedy, où
tous les agents sont bilingues (ce qui n'est pas le
cas à Liège) et où il existe déjà une antenne
consacrée à l'agriculture.
30/01/2001
CRABV 50
COM 370
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
26
16 Mondelinge vraag van de heer Robert Denis
aan de minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "het
koninklijk besluit van 31 mei 1996 tot vaststelling
van de nadere regelen voor de opneming in de
wervingsreserve en van de benoeming tot
dierenarts bij het Instituut voor Veterinaire
Keuring, vernietigd door een arrest van de Raad
van State van 18 oktober 2000" (nr. 3247)
16 Question orale de M. Robert Denis à la
ministre de la Protection de la consommation, de
la Santé publique et de l'Environnement sur
"l'arrêté royal du 31 mai 1996 déterminant les
modalités de versement dans la réserve de
recrutement et de la nomination au grade de
vétérinaire à l'Institut d'expertise vétérinaire,
annulé par un arrêt du Conseil d'Etat du 18
octobre 2000" (n° 3247)
16.01 Robert Denis (PRL FDF MCC): Bij het
koninklijk besluit van 31 mei 1996 worden de twee
wervingsreserves van dierenartsen met opdracht
samengevoegd. Dat K.B. werd evenwel vernietigd
door het arrest van de Raad van State van 18
oktober 2000, die daarmee is ingegaan op een door
de sectie hygiënisten van de Franstalige USVB
ingediend verzoek.
Op grond van dat koninklijk besluit had het IVK een
vergelijkend examen met het oog op de
indienstneming van ambtenaren georganiseerd.
Vier Franstaligen en tien Nederlandstaligen zijn voor
dat examen geslaagd, en werden intussen
benoemd. Het arrest van de Raad van State dreigt
die benoemingen nu op losse schroeven te zetten
of zelfs nietig te verklaren. De betrokken DMO's
verzeilen alvast in een moeilijk parket wat hun
benoeming en hun pensioen betreft.
Hoe gaat u de situatie voor die ambtenaren, die
precies ter wille van de bijbehorende zekerheden
voor het IVK wilden komen werken, regulariseren ?
16.01 Robert Denis (PRL FDF MCC) : L'arrêté
royal du 31 mai 1996 fusionnant les deux réserves
des chargés de mission a été annulé par un arrêt
du Conseil d'État du 18 octobre 2000, suite à un
recours introduit par la section des hygiénistes de
l'USVB francophone.
Sur base de cet arrêté royal, l'IEV avait organisé un
concours de recrutement de fonctionnaires. Quatre
francophones et dix néerlandophones ont réussi et,
depuis, ont été nommés. L'arrêt du Conseil d'État
risque de remettre en cause ces nominations, voire
de les casser.
Cette situation va mettre les chargés de mission
concernés dans une situation délicate en ce qui
concerne leur nomination et leur retraite.
Comment allez-vous régulariser la situation de ces
fonctionnaires qui avaient placé leur confiance dans
l'IEV pour qu'il ne leur arrive rien ?
16.02 Minister Magda Aelvoet (Frans) : Volgens
de aan duidelijkheid niets te wensen overlatende
jurisprudentie van de Raad van State heeft de
vernietiging van het koninklijk besluit van 31 mei
1996 geen onmiddellijke implicaties voor de op het
K.B. gebaseerde benoemingen.
Er kunnen zich evenwel moeilijkheden voordoen op
het stuk van het pecuniaire statuut van de
benoemde ambtenaren. Zo zou het Rekenhof de
betaling van met die benoemingen in verband
staande vergoedingen voor de berekening van de
pensioenrechten kunnen verwerpen. Teneinde
onrechtvaardige toestanden te vermijden, wordt een
bekrachtiging van de betrokken benoemingen door
de wetgever in het vooruitzicht gesteld.
16.02 Magda Aelvoet , ministre (en français) :
Selon la jurisprudence claire du Conseil d'État,
l'annulation de l'arrêté royal du 31 mai 1996 n'a pas
une répercussion immédiate sur les nominations
basées sur celui-ci.
Cependant, des difficultés peuvent surgir en termes
de statut pécuniaire des fonctionnaires nommés. La
Cour des Comptes pourrait refuser la prise en
compte des prestations liées à ces nominations
pour le calcul du droit à la pension. Pour éviter une
situation inéquitable, une validation législative des
nominations concernées est envisagée.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 14.00 uur.
La réunion publique de commission est levée à
14.00 heures.
Document Outline