KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 356
CRIV 50 COM 356
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET HET BEKNOPT VERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC LE COMPTE RENDU ANALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
J
USTITIE
C
OMMISSION DE LA
J
USTICE
dinsdag mardi
16-01-2001 16-01-2001
14:15 uur
14:15 heures
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE

































AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP Christelijke
Volkspartij
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral ­ Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP Socialistische
Partij
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer
en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)
CRIV
Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail : aff.generales@laChambre.be
CRIV 50
COM 356
16/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i

INHOUD
SOMMAIRE
Samengevoegde interpellaties en mondelinge
vraag van
1
Interpellations et question orale jointes de
1
- de heer Jo Vandeurzen tot de minister van
Justitie over "de dringende noodzaak de 'snel-
Belg-wet' fundamenteel te herzien" (nr. 617)
1
- M. Jo Vandeurzen au ministre de la Justice sur
"la nécessité de réformer d'urgence et de façon
fondamentale la loi accélérant la procédure de
naturalisation" (n° 617)
1
- de heer Jan Mortelmans tot de minister van
Justitie over "de nationaliteitsfraude" (nr. 629)
1
- M. Jan Mortelmans au ministre de la Justice sur
"la fraude aux naturalisations" (n° 629)
1
- de heer Karel Van Hoorebeke aan de minister
van Justitie over "de snel-Belg-wet" (nr. 3108)
1
- M. Karel Van Hoorebeke au ministre de la
Justice sur "la loi accélérant la procédure de
naturalisation" (n° 3108)
1
Sprekers: Jo Vandeurzen, Jan Mortelmans,
Karel Van Hoorebeke, Marc Verwilghen
,
minister van Justitie, Gerolf Annemans,
voorzitter van de VLAAMS BLOK-fractie,
Hugo Coveliers
, voorzitter van de VLD-fractie
Orateurs: Jo Vandeurzen, Jan Mortelmans,
Karel Van Hoorebeke, Marc Verwilghen
,
ministre de la Justice, Gerolf Annemans,
président du groupe VLAAMS BLOK, Hugo
Coveliers
, président du groupe VLD
Moties
15
Motions
15
Samengevoegde mondelinge vragen van
17
Questions orales jointes de
17
- de heer Karel Van Hoorebeke aan de minister
van Justitie over "het nieuw gerechtsgebouw te
Gent" (nr. 3047)
- M. Karel Van Hoorebeke au ministre de la
Justice sur "le nouveau palais de justice de Gand"
(n° 3047)
- de heer Tony Van Parys aan de minister van
Justitie over "het nieuw gerechtsgebouw te Gent"
(nr. 3078)
- M. Tony Van Parys au ministre de la Justice sur
"le nouveau palais de justice de Gand" (n° 3078)
Sprekers: Karel Van Hoorebeke, Tony Van
Parys, Marc Verwilghen
, minister van Justitie
Orateurs: Karel Van Hoorebeke, Tony Van
Parys, Marc Verwilghen
, ministre de la
Justice
Samengevoegde mondelinge vragen van
18
Questions orales jointes de
18
- de heer Tony Van Parys aan de minister van
Justitie over "de publieke stellingname van
procureur Dejemeppe dat de desorganisatie van
de federale politie verantwoordelijk is voor
vertraging in strafonderzoeken en stijgende
criminaliteit in Brussel" (nr. 3076)
- de M. Tony Van Parys au ministre de la Justice
sur "les déclarations publiques du
procureur Dejemeppe
concernant
la
responsabilité de la désorganisation de la police
fédérale dans le retard pris par les enquêtes
pénales et dans l'augmentation de la criminalité à
Bruxelles" (n° 3076)
- de heer Tony Van Parys aan de minister van
Justitie over "de maatregelen die hij heeft
genomen ten aanzien van het Brussels parket"
(nr. 3109)
- M. Tony Van Parys au ministre de la Justice sur
"les mesures qu'il a prises à l'égard du parquet de
Bruxelles" (n° 3109)
- de heer Bart Laeremans aan de minister van
Justitie over "de achterstand bij en de bijzondere
maatregelen voor het Brussels parket" (nr. 3114)
- M. Bart Laeremans au ministre de la Justice sur
"l'arriéré judiciaire du parquet de Bruxelles et les
mesures prises à son égard" (n° 3114)
Sprekers: Tony Van Parys, Bart Laeremans,
Marc Verwilghen
, minister van Justitie
Orateurs: Tony Van Parys, Bart Laeremans,
Marc Verwilghen
, ministre de la Justice
Mondelinge vraag van de heer Tony Van Parys
aan de minister van Justitie over "belangrijke
mutatiebewegingen van BOB'ers en GPP'ers net
voor de opstart van de federale politie" (nr. 3084)
26
Question orale de M. Tony Van Parys au ministre
de la Justice sur "les importantes mutations
d'agents de la BSR et de la PJ peu avant
l'installation de la police fédérale" (n° 3084)
26
Sprekers: Tony Van Parys, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Tony Van Parys, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Mondelinge vraag van de heer Jean-Jacques
Viseur aan de minister van Justitie over "het lot
van de jeugdafdelingen in de toekomstige
geïntegreerde politie" (nr. 3085)
28
Question orale de M. Jean-Jacques Viseur au
ministre de la Justice sur "le sort des sections de
la jeunesse au sein de la future police intégrée"
(n° 3085)
28
Sprekers:
Jean-Jacques Viseur, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs:
Jean-Jacques Viseur, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
CRIV 50
COM 356
16/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1



COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE
COMMISSION DE LA JUSTICE
van
DINSDAG
16
JANUARI
2001
14:15 uur
______
du
MARDI
16
JANVIER
2001
14:15 heures
______

De vergadering wordt geopend om 14.26 uur door
de heer Fred Erdman, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.26 heures par M. Fred
Erdman, président.

De voorzitter: Mag ik voorafgaandelijk de heer
Leterme als nieuwe CVP-fractieleider
verwelkomen?

La question orale n°
2987 de M. Daniel
Bacquelaine est reportée à une date ultérieure.
01 Samengevoegde interpellaties en
mondelinge vraag van
- de heer Jo Vandeurzen tot de minister van
Justitie over "de dringende noodzaak de 'snel-
Belg-wet' fundamenteel te herzien" (nr. 617)
- de heer Jan Mortelmans tot de minister van
Justitie over "de nationaliteitsfraude" (nr. 629)
- de heer Karel Van Hoorebeke aan de minister
van Justitie over "de snel-Belg-wet" (nr. 3108)
01 Interpellations et question orale jointes de
- M. Jo Vandeurzen au ministre de la Justice sur
"la nécessité de réformer d'urgence et de façon
fondamentale la loi accélérant la procédure de
naturalisation" (n° 617)
- M. Jan Mortelmans au ministre de la Justice
sur "la fraude aux naturalisations" (n° 629)
- M. Karel Van Hoorebeke au ministre de la
Justice sur "la loi accélérant la procédure de
naturalisation" (n° 3108)
01.01 Jo Vandeurzen (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, een
tijdje geleden hebben wij hier in dezelfde zaal over
hetzelfde onderwerp een interpellatie gehad. Ik
zou mijn interpellatie moeten beginnen met de
vraag of we nog altijd zand in elkaars ogen aan
het strooien zijn, dan wel of we ons allen eindelijk
bewust zijn van de problemen waarmee ons land
nu geconfronteerd wordt. Eigenlijk ken ik het
antwoord op die vraag al, zeker wanneer ik zie wie
interpelleert en wie vragen stelt en ik ben er nog
zekerder van wanneer ik vaststel dat vooral
collega's van de meerderheid afwezig zijn.

Het incident dat zich in de Kamer heeft
voorgedaan, waar we de details niet van kennen -
dat moet het gerechtelijk onderzoek uitwijzen -,
was niet te wijten aan de krachtens de snel-Belg-
wet gevolgde procedures. Laat dat duidelijk zijn.
De minister zou overigens op mijn vragen in mijn
interpellatieverzoek kunnen hebben geantwoord
met te stellen dat de Kamer bevoegd is voor de
naturalisatieprocedure en de kwestie maar zelf
moet afhandelen. Dat is waar. Het is een zaak van
het Parlement, maar meer nog is het een zaak
van de meerderheid. Deze heeft, niet gestoord
door enige kennis van de nationaliteitswetgeving
en het stemrecht, stilzwijgend op een blauwe
maandagnacht, nadat eindelijk aan de hunker
naar een paars-groene coalitie zonder de CVP
was tegemoetgekomen, het aan mekaar gesmede
gedrocht dat de geschiedenis als de snel-Belg-wet
zal ingaan, goedgekeurd.

Desalniettemin is er een verband tussen het
incident in de Kamer, de positie van de minister
van Justitie en de snel-Belg-wet. Zonder in
oppositietaal te willen vervallen, kan ik niet anders
dan stellen dat het oranje knipperlicht op rood is
gesprongen. Ik verklaar mij nader: wat sommigen
reeds lang hadden voorspeld, met name dat de
georganiseerde criminaliteit de
nationaliteitsverwerving zou ontdekken, is
bewaarheid geworden. De criminelen hebben
ontdekt dat zij, wanneer zij de Belgische
nationaliteit hebben verworven, heel comfortabel
en vrij Europa kunnen doorreizen en dat ze niet
meer het risico op een uitwijzing lopen. Wat
onvermijdelijk moest gebeuren wanneer de
georganiseerde criminaliteit de banalisering van
de Belgische nationaliteitsverwerving zou
vaststellen, is ook gebeurd. Dat is precies de
relevantie van het incident in de Kamer voor ons
16/01/2001
CRIV 50
COM 356
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
wetgevend werk. Het signaal is er. Het is gebleken
dat wie te kwader trouw handelt - dat is een kleine
minderheid van de aanvragers -, beseft dat de
Belgische nationaliteit relatief eenvoudig kan
worden verworven en dat deze enorme voordelen
biedt.

Wanneer de voorzitter van de Kamer op een door
hem handig bijeengeroepen persconferentie na de
bijeenkomst van de commissie voor de
Naturalisaties
-
hieraan herken ik het verschil
tussen een sluw politicus en een doorsnee
parlementslid - het
principe
"fraus
omnia
corrumpit" voor de camera's probeert uit te leggen
en eraan toevoegt dat de Belgische nationaliteit
geen vodje papier is en dat men zich in de
Belgische samenleving moet insereren - ik heb
laten nakijken op VTM welk woord hij precies
heeft gebruikt -, dan is dat een perfect standpunt.
Het is echter niet het standpunt dat de VLD had
ingenomen bij de totstandkoming van de snel-
Belg-wet, noch van de andere partijen van de
meerderheid. Inderdaad, zij hebben steeds
volgehouden dat men nooit een voet in België
moet hebben gezet om Belg te kunnen worden en
dat de Belgische nationaliteit kan worden
verworven, zonder dat men de
integratiebereidheid moet aantonen. Daarbij
hanteert zij wel adviestermijnen die het systeem
zo lek als een zeef maken en de veiligheidsrisico's
geenszins beperken.

Dat verhaal hebben wij in de commissie al
verschillende keren gedaan en nu is er het feit dat
leden van de georganiseerde criminaliteit de
Belgische nationaliteit proberen te verwerven. We
weten dat de nieuwe snel-Belg-wet zowel wat de
aanvragen betreft die in de Kamer worden
behandeld, als wat twee derden van de aanvragen
die buiten de Kamer worden afgerond, alleen
maar verergert. Het risico wordt groter. Niet
zolang geleden heb ik in de commissie de minister
van Justitie de cijfers gevraagd van het aantal
mensen dat de Belgische nationaliteit heeft
verworven buiten het Parlement. Zoals dat meer
gebeurt, konden de Vlaamse hoven van beroep
blijkbaar sneller hun cijfers doorgeven dan de
Franstalige. Hun cijfers heb ik helemaal niet
gezien. In ieder geval meen ik dat we, wanneer we
het aantal goedgekeurde nationaliteitsaanvragen
buiten de Kamer die op automatische piloot en
dus onttrokken aan elke vorm van controle
worden behandeld, op 20.000 schatten, een
voorzichtige raming hebben gedaan.

Dat de maffia geïnteresseerd is in de verwerving
van de Belgische nationaliteit, is zeer relevant voor
de evaluatie van de snel-Belg-wet, evaluatie
waarvan zeer snel werk moet worden gemaakt.
Even relevant is het dat de commissie voor de
Naturalisaties van de Kamer, waarvan er leden
hier aanwezig zijn, inderdaad al beslist heeft dat,
aangezien ze moest vaststellen dat de Veiligheid
van de Staatsveiligheid, de parketten en vooral de
dienst Vreemdelingenzaken de vooropgestelde
termijn van een maand voor hun advies niet
kunnen respecteren, de betrokken instellingen een
langere termijn voor hun advies inzake de
naturalisatiedossiers wordt toegekend. De
commissarissen waren inderdaad tot de conclusie
gekomen dat die maatregel verantwoord was gelet
op het veiligheidsrisico voor onze Belgische
burgers. Die dossiers vergen immers toch enig
onderzoek, waarbij we wel uitgaan van de goede
trouw van het overgrote deel van de aanvragers.

Indien de dienst Vreemdelingenzaken niet de tijd
wordt gegeven om de dossiers met bepaalde
indicaties grondiger te onderzoeken, dan bestaat
de kans dat personen bijvoorbeeld door middel
van een georganiseerd schijnhuwelijk de
Belgische nationaliteit verwerven. Ik verwijs naar
een artikel in een krant, die waarschijnlijk alleen
door Limburgers gelezen wordt: "Genkenaar in cel
voor het organiseren van schijnhuwelijken",
waardoor volgens de journalist in kwestie "de
mannen de Belgische nationaliteit verwierven." De
dienst Vreemdelingenzaken, die ons moet
adviseren over schijnhuwelijken, bevestigt in de
commissie dat de trend toeneemt en dat hij niet in
staat is om al die adviezen binnen een maand te
verstrekken. Hij pleitte ervoor om eerst een zeer
rudimentaire selectie te doen en vroeg meer tijd
voor de dossiers die meer onderzoek vereisen,
wat de commissie heeft aanvaard.

Voor de twee derden van de dossiers die met
toepassing van de snel-Belg-wet van de
meerderheid buiten de Kamer worden afgerond, is
de adviestermijn van één maand er een waarbij op
automatische piloot wordt gewerkt. Wanneer de
dienst Veiligheid van de Staat zegt dat het
nagenoeg onmogelijk is in een maand na te gaan
of bijvoorbeeld een Rwandees die de Belgische
nationaliteit vraagt, al dan niet betrokken was bij
de genocide, dan kan de Kamer voorzichtigheid
aan de dag leggen door een langere adviestermijn
toe te kennen. Ik onderstreep nogmaals: van de
twee derden van de nationaliteitsverwervingen die
buiten het Parlement en volgens de door de
meerderheid uitgewerkte procedure gebeuren,
moet men ootmoedig durven te zeggen dat niet
kan worden gegarandeerd dat er niet af en toe
een ongewenste persoon door de mazen van het
net glipt.
CRIV 50
COM 356
16/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
Als de Kamercommissie de termijn van een
maand om veiligheidsredenen laat varen, dan is
dat ook heel relevant voor twee derden van de
dossiers die buiten de Kamer worden afgehandeld
en waarvoor de minister van Justitie als
verdediger van het wetsontwerp inzake de snel-
Belg-wet, eigenlijk de ministeriële
verantwoordelijkheid draagt. Dat is een tweede
reden waarom deze snel-Belg-wet en die feiten
die zich hebben afgespeeld voor ons zeer nauw
met elkaar verbonden zijn.

Ik kom dan tot een derde verband. Ik zal zeer
goed opletten wat er nu gaat gebeuren. De
commissie voor de Naturalisaties heeft een
nieuwe rechtspraak vastgelegd. Ik denk dat men
kan getuigen dat iedereen geprobeerd heeft er in
een constructieve sfeer aan mee te werken. Het
zou veel beter zijn dat, in de sfeer van de nieuwe
politieke cultuur, een dergelijk debat in het
openbaar zou worden gevoerd. Criteria vastleggen
is geen zaak van persoonlijke dossiers maar een
thema van algemene aard en het zou bijzonder
vervelend zijn geweest om in het publiek daarover
te discussiëren. In die criteria is echter
opgenomen dat indien mensen manifest niet
bereid zijn - hoewel ze daartoe kansen hebben
gekregen - een van de landstalen te leren, dit voor
de commissie een aanleiding is om het verzoek te
verdagen. Dit zijn niet de criteria van de CVP maar
van de commissie en dus van iedereen die in die
commissie als politieke partij vertegenwoordigd is.
In die criteria staat dat indien iemand aanhanger is
van een integristische of terroristische beweging,
dus tegen de integratie en de westerse
maatschappij is gekant en zijn onwil om te
integreren aantoont, dit leidt tot de afwijzing van
het verzoek.

Welnu, er is een tijd geweest dat ik de minister
moest interpelleren over de vraag of hij deze
richtlijnen, deze rechtspraak van deze commissie
zou omzetten tot bindende richtlijnen voor de
parketten, in toepassing van artikel 24bis van de
nieuwe nationaliteitswet. Dit artikel hebben we nog
in de vorige legislatuur ingevoerd, om de discussie
over de bloemkoolvragen met een ordentelijke
wettekst te kunnen oplossen. De minister heeft
toen gezegd dat men dit rechtstreeks aan de
parketten moest vragen en dat hij daarin niet
tussenkwam. In de laatste commissiebijeenkomst
van onze commissie voor de Naturalisaties achter
gesloten deuren, vlak voor de kerstvakantie, heeft
de minister gezegd dat hij de rechtspraak in
bindende richtlijnen zou omzetten.

Mijnheer de minister, het zal echter niet volstaan
om die rechtspraak vast te nemen, te nieten aan
een brief aan de parketten en te zeggen dat ze
hun plan moeten trekken. De bedoeling is dat het
onderzoek op een kwaliteitsvolle manier, met
respect voor de privacy en de eigenheid van
iedere persoon op uniforme manier binnen het
grondgebied zal gebeuren. Dat betekent dat we
ervoor moeten zorgen dat wat parketten vragen
en enquêteren eventueel met tussenkomst van
lokale politiediensten, correct is en goed wordt
afgesproken, het liefst wetenschappelijk
onderbouwd. Zo kan men na drie jaar niet zeggen
dat het weer allemaal moet worden afgeschaft, dat
het alleen maar bloemkoolvragen zijn en dat het
onderzoek op een onwaardige en discriminerende
manier gebeurt. We hebben nu de kans, we
hebben een wettelijke basis, we hebben een
rechtspraak. We gaan nu zien - dat is mijn derde
link met de snel-Belg-wet - hoe dat allemaal in de
praktijk gaat gebeuren.

Dit zijn drie linken waardoor ik zeg dat met die
snel-Belg-wet absoluut dringend iets moet worden
gedaan. Het risico dat we in lengte van jaren
zullen worden geconfronteerd met het feit dat
malafide personen dit misbruikt hebben doordat
de drempel zo laag is dat elke verbondenheid met
de Belgische samenleving daarin is geëlimineerd,
is torenhoog.

Ik heb mijn vragen in de interpellatie samengevat.
De vraag is natuurlijk, wetende wat de commissie
doet met de termijn van een maand, wetende dat
de maffia deze nationaliteitsverwerving heeft
ontdekt, of de minister deze wet ongewijzigd zal
laten tot die fameuze dag in mei waarop men gaat
evalueren. Dat is volgens mij een belangrijke
vraag met een belangrijke verantwoordelijkheid
inden men dat vooralsnog zou willen doen.

Ik kom nu tot de tweede vraag. U hebt op een
vraag van mij geantwoord dat er een aantal
opdrachten waren gegeven met betrekking tot de
evaluatie van die snel-Belg-wet. Die vraag zal ook
meer gaan over hoe men de burgerlijke stand erin
betrekt en de manier waarop de gemeenten de
toepassing maken van de wet. Het zou mij zeer
benieuwen om de juiste opdracht te kennen van
wet men eigenlijk aan wetenschappelijke
knowhow heeft gevraagd.

Dat een aantal mensen niet reageerden toen dit in
de commissie bekend raakte, doet dit mij
veronderstellen dat de opdracht niet enkel luidde
dat naar de veiligheidsrisico's moest gekeken
worden. De opdracht luidde wellicht ook dat de
snelheid van de procedure moest worden
vergemakkelijkt. Dit is precies het
tegenovergestelde van het beperken van de
16/01/2001
CRIV 50
COM 356
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
veiligheidsrisico's.

Mijn derde vraag heeft betrekking op de
frauduleuze documenten. Wij moeten collega
Coveliers erg dankbaar zijn omdat hij in de
discussie over de snel-Belg-wet onze aandacht
heeft gevestigd op artikel 23 van de
nationaliteitswet. Dit artikel kon, volgens zijn
toenmalige beweringen, worden gebruikt om
mensen die de manifeste onwil vertoonden om
zich te integreren, hun nieuwe Belgische
nationaliteit te ontnemen. Daarover is nog veel
discussie geweest. De heer De Gucht is zelfs
uitgeschoven over de uitspraak dat men toch niet
iemands recht op sociale zekerheid kon afnemen
als hij niet op de juiste manier Belg was geworden.
Deze uitspraak bleek echter in tegenspraak met
een artikel dat de heer De Gucht zelf eerder had
geschreven.

Op het vermelde artikel 23 hebben wij
amendementen ingediend, mijnheer de voorzitter.
Onze amendementen hielden er rekening mee dat
door de snel-Belg-wet het risico zou stijgen dat
mensen op frauduleuze wijze de Belgische
nationaliteit kunnen verwerven. Dit is zo, alleen al
door het feit dat men tegen het advies van de
Raad van State in andere documenten dan
geboorteakten als geldig stuk heeft aanvaard. Er
worden nu een aantal gelijkwaardige akten
aanvaard. De valsheid van documenten is, net als
bij de regularisatieprocedure, schering en inslag
aan het worden. U hebt dat tegen het advies van
de Raad van State in aanvaard toen u de snel-
Belg-wet goedkeurde. Wij daarentegen stelden
voor artikel 23 te amenderen om de
vervallenverklaring uitdrukkelijk te kunnen
vorderen. Voor de collega's van de VLD is het nu
dus niet moeilijk plots een wetsvoorstel in die zin
in te dienen. Het volstaat dat ze de
amendementen nemen die ze toen verwierpen en
er een wetsvoorstel van te maken. Het antwoord
voor het nu gerezen probleem vindt u letterlijk
terug in onze amendementen.

Mijnheer de minister, bent u van plan de
loodzware procedure te volgen, via het Hof van
Beroep, enzovoort, om de vervallenverklaring te
laten vorderen in een aantal gevallen van
frauduleus verworven nationaliteit? Bent u van
plan daarvoor een initiatief te nemen?

Mijn vierde en laatste vraag loopt vooruit op wat
gaat komen. Wij zitten midden in de
regularisatieprocedure. Voor mij is er een zeer
sterke gelijkenis tussen de normvervaging in deze
kwestie en de normvervaging die ik vaststel bij de
nationaliteitswetgeving en bij de regeling voor
cannabis. Wat gaat er gebeuren met al de
mensen die nu bij de regularisatieprocedure
betrokken zijn? Wat is de betekenis van het
koninklijk besluit waarin u aangaf dat als bewijs
van het verblijf voortaan alle mogelijke stukken
konden
worden
aangevoerd - behalve
de
inschrijving in het wachtregister
-
zoals de
inschrijving in het vreemdelingenregister of het
bevolkingsregister?

Mijn vraag is technisch, maar uit de discussie voor
de snel-Belg-wet is al gebleken dat de wet niet zo
duidelijk is. Welke verblijfsvoorwaarden moeten
immers worden vervuld? Gaat het over het legale
verblijf zoals uit tal van commentaren in de
Memorie blijkt? Het is wel opvallend dat men dit
niet in de wet heeft opgenomen op het moment
dat wij ons amendement indienden. Uw suggestie
was om dat niet te doen omdat men dan a
contrario zou gaan redeneren. De vraag is nu
welke soort verblijf men gaat accepteren als het
gaat over de vereiste verblijfsduur voorafgaand
aan de nationaliteitsverklaring, de
nationaliteitskeuze en de naturalisatie.

Gezien de mogelijkheden die de naturalisatie
biedt, is het aan de soevereiniteit van het
parlement te oordelen over het belang, gaat het
over een hoofdverblijf met een legaal karakter?
Wat gebeurt er bij geregulariseerde illegalen dan
met de periode voorafgaand aan de regularisatie?
Dit laatste is niet zonder belang. U weet immers
dat de wet in ons land een uniek uitdijend effect
geeft. Van wie vandaag Belg wordt, kunnen ook
de meerderjarige kinderen in het buitenland Belg
worden. Zij hebben recht op onze nationaliteit, en
hun minderjarige kinderen worden op hun beurt
eveneens automatisch Belg. Wanneer de
verblijfsduur in het kader van de
regularisatieperiode dus op een of andere manier
in rekening kan worden gebracht, geeft dat allerlei
effecten. Daarom wil ik graag via mijn vierde vraag
over deze kwestie alle technisch juiste informatie
bekomen, mijnheer de minister. Ik dank u alvast
voor uw antwoord.
01.02 Jan Mortelmans (VLAAMS BLOK):
Voorzitter De Croo verklaarde namens de leden
van de commissie voor de Naturalisaties dat
iedereen in de commissie geschokt was door
hetgeen gebeurd was. Ik kan u verzekeren,
mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, dat
ook ik geschokt was. Ik was echter allerminst
verbaasd over de huiszoeking die het gerecht op
3 januari 2001 in de Kamer heeft uitgevoerd. Het
feit dat een ambtenaar van de Kamer ervan
verdacht wordt zich te laten omkopen door de
Russische maffia, spruit mijns inziens voort uit de
CRIV 50
COM 356
16/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
slechte organisatie van de commissie voor de
Naturalisaties. Dat debat moet op een andere
plaats gevoerd worden. Het zal ook gevoerd
worden, nadat onze fractie die tekortkomingen en
de slechte werking van die commissie reeds
langer dan een jaar in de Kamer aankaartte.

Niet enkel de commissie functioneert slecht en
maakt misbruiken mogelijk, dat geldt in het
bijzonder voor de snel-Belg-wet. Ik ben er mij van
bewust dat de dossiers die in beslag genomen zijn
en de mogelijke fraude die gepleegd is, betrekking
hebben op dossiers die onder de oude wetgeving
vallen. Collega Vandeurzen, dat wil zeggen dat
ook uw partij boter op het hoofd heeft. Voor mij is
het geen politiek spelletje tussen oppositie en
meerderheid. Mij gaat het om een correcte
behandeling van de zaak en om correcte
procedures voor de verwerving van de
nationaliteit.

Deze boodschap wens ik te geven: als alle
dossiers worden behandeld, hetzij via de
naturalisatie, hetzij via de andere procedures van
de nationaliteitsverwerving op basis van de nieuwe
wetgeving, dan is volgens mij het hek helemaal
van de dam. Ik vrees dat we dan oogsten wat we
begin vorig jaar gezaaid hebben. In de toekomst
zal er geen onderzoek meer gevoerd worden. De
politieagenten zullen niet meer aan huis gaan om
een interview af te nemen en om de mensen te
vragen naar hun integratiebereidheid en naar de
mogelijkheid om zich te integreren in onze
maatschappij. Dat is mijns inziens fundamenteel
en zal ervoor zorgen dat in de toekomst nog meer
problemen zullen voorkomen.

Mijnheer de minister, u stelde bij de bespreking
van de snel-Belg-wet dat de nationaliteit die
aangevraagd wordt met een crimineel oogmerk
minimaal is en u beschouwde het als een
uitzondering. We mogen toch niet uit het oog
verliezen dat de fraude die gepleegd zou zijn,
wellicht per toeval werd ontdekt. In het geval van
de naturalisatieprocedure wordt het overgrote deel
van de dossiers
-
zo'n 60%
- in Brussel
behandeld. De vraag is of dit inderdaad het topje
van de ijsberg is.

Vorige week werden we geconfronteerd met
mogelijke fraude in de Kamer en een geschokte
Kamervoorzitter. Hij opperde mogelijkheden om
de vals verkregen nationaliteit af te nemen.
Tijdens de bespreking van nationaliteitswetgeving
vorig jaar stelde u dat het niet nodig was om
artikel 23 van het Wetboek van de Belgische
nationaliteit aan te passen, zodat men bij
personen die door bedrog de nationaliteit
verworven hadden, hun nationaliteit opnieuw kon
afnemen. Collega Laeremans heeft toen een
amendement ingediend dat door de meerderheid
verworpen werd. Ik herinner me ook wat collega
Vandeurzen zei. Collega Coveliers zwaaide met
het bewuste artikel 23. Hij geraakte er zelfs mee in
de pers. Hij zei dat alles in orde zou komen en dat
het de aangewezen manier was om de
nationaliteit terug af te nemen.

U achtte het toen niet nodig een omzendbrief te
versturen om de parketten ertoe aan te zetten
artikel 23 toe te passen, omdat er door de heer
Coveliers reeds de nodige ruchtbaarheid aan was
gegeven.

Ik hoop dat uw nota - fraus omnia corrumpit -
geen schaamlapje is om alle kritiek en
waarschuwingen in de wind te slaan. Op dit
ogenblik kan ik niet anders dan stellen dan dat u
in het verleden uw verantwoordelijkheid niet hebt
opgenomen. Meer zelfs, u hebt mijns inziens uw
verantwoordelijkheid zelfs niet opgenomen op het
ogenblik dat u kennis kreeg van de problematiek
van 3 januari 2001 tijdens en na de huiszoeking.
Ik stel evenwel vast dat in het Staatsblad van 10
januari is de lijst van de naturalisaties is
verschenen. Ik vraag mij af of in die bewuste lijst
mensen stonden die op frauduleuze manier Belg
zijn geworden. Waarom hebt u als minister,
verantwoordelijk voor de publicatie van het
Staatsblad zeven dagen daarvoor, op 3 januari,
niet gereageerd en niet getracht die publicatie te
verhinderen?

Mijnheer de minister, ik heb u een aantal concrete
vragen bezorgd, ik herhaal ze hier kort. Ik zou van
u graag enige toelichting krijgen over het dossier,
althans wat u erover mag zeggen. Voldoet de
huidige wetgeving om de nationaliteit van die
maffiosi in te trekken? Werden er door het
openbaar ministerie, door het gerecht of door uzelf
al initiatieven daartoe genomen? Wat gebeurt er
als de rechter de nationaliteit niet intrekt? Biedt
volgens u artikel 23 van de nationaliteitswet de
meest adequate oplossing? Zult u als minister elk
wetgevend initiatief voor een soepele
intrekkingsprocedure steunen? Zo ja, op basis van
welke criteria moet die intrekking dan plaatsvinden
en kan die ook met terugwerkende kracht
geschieden? Deelt u de analyse van bepaalde
personen dat de Kamer zich beter zelf in de
mogelijk stelt om de nationaliteit van sommigen
opnieuw in te trekken? Welke andere conclusies
hebt u uit dit schandaal getrokken en wanneer
krijgen we nu eindelijk een ernstige evaluatie van
de snel-Belg-wet?
16/01/2001
CRIV 50
COM 356
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
01.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de minister, het onderzoek
zal moeten uitwijzen in welke mate er fraude werd
gepleegd. Het beweerde fraude-incident kan,
mijns inziens, alleen heilzaam werken. Diverse
instanties hebben reeds gewezen op het gevaar
die de huidige nationaliteitsverwerving bevat. Het
debat moet het fraudeprobleem overstijgen. Het
verwerven van de nationaliteit lijkt me - dit geldt
voor heel wat landen
-
een belangrijke
aangelegenheid. Als men onderdaan van een
bepaald land wenst te worden, betekent dit dat
men niet alleen een aantal rechten krijgt, maar
ook een aantal verplichtingen op zich neemt. De
Volksunie heeft dit tijdens het debat over de snel-
Belg-wet steeds beklemtoond.

Onder impuls van de eerste minister heeft de
regering een vliegende start genomen. Uit recente
interviews blijkt zijn grote gedrevenheid. Hij
weigert notaris van de Ministerraad te zijn.
Integendeel, hij wenst de drijvende kracht van de
initiatieven te zijn. Mijnheer de minister, de
vliegende start van de regering zou wel eens
kunnen eindigen in een crash, niet op het sociaal-
economisch vlak - op dit punt heeft de regering de
wind mee
- maar inzake de
regularisatieproblematiek en de naturalisatie- en
nationaliteitsverwerving.

De Volksunie heeft zich nooit verzet tegen een
versnelling van de toekenning van de nationaliteit.
We hebben echter steeds aangedrongen op
strikte criteria. Gesteund door de CVP-fractie
hebben we als enige partij gehamerd op een
bewijs van voldoende integratiewil. Het belang van
deze integratiewil hebben we eveneens
beklemtoond inzake de regularisatieproblematiek.
De meerderheid heeft ons niet gesteund. De heer
Coveliers moet zich durven afvragen hoe groot
zijn verantwoordelijkheid is als hij in Antwerpen
dingen verkondigt die hij in de Kamer niet steunt
met consequente handelingen. Iedereen die te
goeder trouw en met goede voornemens deze
problematiek wil behandelen, zal moeten
toegeven dat de integratieverplichting die de
Volksunie gevraagd heeft niet overbodig is. Men
verwijst naar de verantwoordelijkheid van de
gemeenschappen. Hebben de gemeenschappen
wel de middelen om dat te doen? Willen ze zich
daarvoor inzetten? De Volksunie heeft de
hefboom aangeboden om dit in de wet in te
schrijven.

Vandaag worden we geconfronteerd met de
consequentie dat het zowel in het kader van de
regularisatieprocedure als in het kader van de
nationaliteitsverwerving gemakkelijk is om
toelating te krijgen om hier te verblijven of de
nationaliteit te verwerven.

Mijnheer de minister, wij zijn één van de weinige
landen die daar zo soepel en lichtzinnig mee
omspringen. Dit weekend las ik een blad van de
Vlaams-Canadese vriendenkring. Daar stond het
relaas in van een Vlaamse familie die naar
Canada wenste uit te wijken om ginder een zaak
op te starten. Die procedure heeft twee jaar
geduurd en dan ging het nog niet om het
verwerven van de Canadese nationaliteit, men
wou ginder gewoon een zaak opstarten. Er moest
bovendien een bankgarantie van twee miljoen
frank worden gesteld die dan nog verkleind werd
omdat de familie goed scoorde op het gebied van
talenkennis. Ook de Canadezen stellen dus het
kennen van de plaatselijke talen, Frans of Engels,
als een belangrijke voorwaarde.

Mijnheer de minister, wij hebben alle mogelijke
criteria vergooid om diegenen die zich hier komen
vestigen te verplichten om zich te integreren.
Integratie is voor mij geen assimilatie, ik pleit zelfs
voor het behoud van de eigen cultuur en de eigen
gewoonten. Het is echter een minimale vereiste
dat men de taal moet kennen, over sociale
vaardigheden beschikt en kennis heeft van de
economische markt. Het is de grote
verantwoordelijkheid van de meerderheid in deze
Kamer dat wij op dat punt geen gehoor hebben
gekregen tijdens het debat. Mensen als de heer
Coveliers hebben dat allemaal vrij lichtzinnig van
de hand willen wijzen.

Mijnheer de minister, wij voelen allemaal aan dat
de bevolking zich keert tegen dat wat we nu al
anderhalf jaar meemaken. Wij moeten dus lessen
trekken uit dit incident. Als daaromtrent bepaalde
initiatieven worden genomen, hetzij door uw
diensten, hetzij door de fracties, moeten we de
volwassenheid aan de dag leggen om dit debat
opnieuw ten gronde te voeren en te bekijken hoe
wij diegenen die in aanmerking komen om zich
hier te vestigen of de Belgische nationaliteit te
verwerven, criteria kunnen opleggen. We moeten
nagaan hoe de onderzoeken moeten worden
uitgevoerd en hoe de adviezen moeten worden
verstrekt. Dit alles moet ernstig gebeuren.

De drempel van het draagvlak - en niet van de
tolerantie - is vandaag bereikt. Wij moeten nu
werken aan een oplossing die ervoor zorgt dat al
diegenen die zich hier willen vestigen of de
Belgische nationaliteit willen verwerven ook
voldoende passen in het maatschappelijk kader.
Dat debat moet vandaag opnieuw worden
gevoerd, ditmaal met meer luisterbereidheid.
CRIV 50
COM 356
16/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
Anders is het enige resultaat dat onze
maatschappij ontwricht geraakt.

Dat is waarschijnlijk niet uw bedoeling, noch die
van de regering of een aantal fracties in dit
parlement. Het zal er echter wel toe leiden als er
geen concrete maatregelen worden getroffen.

Zult u naar aanleiding van dit incident wetgevende
initiatieven nemen om deze kwestie, die wij in het
verleden reeds aanklaagden, thans opnieuw recht
te trekken zodat wij op een ernstige manier aan
nationaliteitsverwerving kunnen doen?
01.04 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, heren Vandeurzen, Mortelmans en Van
Hoorebeke, de vragen die thans door de leden
van de commissie worden gesteld, zijn terechte
vragen.

Een eerste element ter inleiding; er moet terzake
een open debat kunnen worden gevoerd. Ik voeg
daaraan echter onmiddellijk toe dat het voeren
van een debat naar aanleiding van een incident,
hoe zwaar dit incident ook weegt, altijd een gevaar
op een eenzijdige benadering van de problematiek
inhoudt, met name dat men niet alle aspecten in
ogenschouw neemt. De ontstaansgeschiedenis
van deze wet heb ik van bij het begin, van bij de
regeringsvorming en nadien bij de bespreking in
de Kamer en de Senaat, kunnen volgen. Ik weet
dus hoe de problematiek in elkaar zit. Het volstaat
misschien om in het verleden te grasduinen en na
te gaan wat over dit onderwerp in de rechtsleer
werd geschreven. Ik zal daarvoor een onverdachte
bron hanteren. Professor Dekkers, waarvan velen
hier aan de universiteit les hebben gekregen, is
als een man met een goede zin voor synthese
gekend. Hij kon zijn studenten in elk geval met
een minimum aan inspanning over de problemen
inlichten. In zijn handboek Burgerlijk Recht,
hoofdstuk Belgische Nationaliteit, wordt men
onmiddellijk met de omvang van het probleem
geconfronteerd. Professor Dekkers stelt dat men
enerzijds, de mogelijkheid heeft om, op welke
wijze ook, een nationaliteit te verwerven, via
naturalisatie, via een nationaliteitsverklaring of via
een nationaliteitskeuze en waaraan inherent de
problematiek inzake de rechten en plichten van de
aanvrager is gekoppeld en anderzijds, de
problemen die rijzen op het ogenblik dat een
nationaliteit zou moeten worden ontnomen.

Er zijn twee internationale verplichtingen terzake.
Ten eerste, mag men geen apatriden creëren en,
ten tweede, moet men de problematiek van de
dubbele nationaliteit uitsluiten. Dat zijn twee
internationaal zeer gevoelige thema's. Het eerste
probleem is reeds verder gevorderd dan het
tweede. Inzake de grondwettelijke vrijheden
waarover de nieuwe Belgen beschikken, met alle
voor- en nadelen, verwijs ik naar hetzelfde
referentiewerk van professor Dekkers. Dit als
illustratie van de gecompliceerdheid van de
problematiek.

Een tweede element ter inleiding; men gaat ervan
uit dat de wetgeving door de gebruiker te goeder
trouw zal worden gebruikt. Deze piste werd sedert
het totstandkomen van dit land altijd gehanteerd.
Als men nu echter van deze piste wil afwijken en
men een wetgeving wil concipiëren met de
bedoeling ze te misbruiken, creëert men een
ongelooflijke paradox, met alle voor- en nadelen
daaraan verbonden.

Mijnheer de voorzitter, ik heb opgemerkt dat er bij
de interpellaties en vragen die werden gesteld
twee een algemeen karakter hebben, terwijl vijf
andere betrekking hebben op het dossier van de
naturalisatiefraude die is opgetreden. Ik wil toch
benadrukken dat ik reeds op meerdere vragen en
interpellaties heb geantwoord. Dit toont toch
duidelijk aan dat de materie gevoelig ligt.

Om die reden zal ik mijn antwoord onderverdelen
in twee delen: de algemene problematiek en
vervolgens de specifieke vragen. Er werd mij eerst
en vooral gevraagd of ik van mening ben dat de
wet ongewijzigd moet blijven tot aan de evaluatie
in mei van dit jaar. Mijnheer de voorzitter, ik heb
terzake twee mogelijkheden. Ik zou principieel
kunnen wachten tot op het ogenblik dat deze
wetgeving een jaar van kracht is om vervolgens
over te gaan tot een evaluatie. Ik heb op 1
december 2000 de beslissing genomen om aan
de EHSAL en de ULB de opdracht te geven een
kortlopend onderzoek uit te voeren voor de
periode 1 december 2000 tot 31 maart 2001.

De opdracht bestaat erin de effectiviteit en de
efficiëntie van de nieuwe nationaliteitswet van 1
maart 2000 na te gaan. Tijdens de bespreking van
de wet werd een dergelijke evaluatie trouwens
aangekondigd. De wetgever wou na verloop van
tijd de verschillende voorwaarden die gelden voor
het verkrijgen van de nationaliteit bekijken. Op die
manier kan worden nagegaan hoeveel personen
ervan gebruik hebben gemaakt en welke
obstakels er bestaan die een correcte toepassing
van de wet onmogelijk maken. Ik heb evenwel niet
gewacht tot 1 mei 2001 om de opdracht toe te
kennen.

Het lijkt mij logisch dat de resultaten van dit
onderzoek worden afgewacht alvorens eventuele
16/01/2001
CRIV 50
COM 356
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
wetswijzigingen te overwegen. Zoniet heeft een
evaluatie volgens mij weinig zin. Een onmiddellijke
reactie in de vorm van een eventuele wijziging zou
door sommigen dan weer kunnen worden
beschouwd als kurieren am Symptom. Het
volstaat misschien te verwijzen naar het initiatief
dat in de Senaat werd ontwikkeld met betrekking
tot een evaluatie van deze wet. In de Senaat werd
benadrukt dat men op basis van een onderzoek
en na een zekere reflectie eventueel de nodige
wijzigingen wou doorvoeren.

In een tweede vraag wordt mij gevraagd de
opdracht aan de EHSAL en de ULB te preciseren.
Ik heb in deze zaak helemaal niets te verbergen.
Ik moet geen woord terugnemen van wat ik achter
gesloten deuren heb gezegd in de commissie voor
de Naturalisaties. Het ging hem toen om het
stroomlijnen van de voorwaarden met betrekking
tot de naturalisaties die eigen zijn aan de Kamer.
Vervolgens moesten die worden overgemaakt aan
het parket. Om te verhinderen dat daaruit
moeilijkheden zouden voortvloeien en gelet op het
feit dat er binnen de commissie uniformiteit
bestond, heb ik daaraan alle medewerking
verleend.

Daarmee beantwoord ik niet de vraag over
EHSAL en ULB. Het onderzoek omvat twee
onderdelen, één met betrekking tot de effectiviteit,
één met betrekking tot de efficiëntie.

Wat enerzijds de effectiviteit van de nieuwe
wetgeving betreft, zullen de opdrachtnemers een
kwantitatieve analyse maken van drie zaken: ten
eerste, van het aantal aanvragen tot
nationaliteitswijziging op basis van de wet van
1
maart
2000 -
welke procedure ook wordt
gekozen -, ten tweede, van de administratieve
vereenvoudiging, dat wil zeggen in welke mate
van de alternatieven op bijvoorbeeld de
geboorteakte gebruik zal worden gemaakt en, ten
derde, van het aantal nationaliteitswijzingen die op
basis van de wet van 1 maart 2000 plaatsgrijpen.

Wat anderzijds de efficiëntie van de nieuwe
procedures betreft, heb ik de opdrachtnemers
gemachtigd om interviews te hebben met twee
actoren op het terrein: ten eerste, met de
sleutelfiguren die geen deel uitmaken van de
officiële Belgische instanties, maar wel betrokken
zijn bij de nationaliteitswetgeving. Ik denk dan
enerzijds aan de buitenlandse ambassades in
België die instaan voor het afleveren van
gelijkwaardige documenten ter vervanging van de
geboorteakte en de organisaties voor en van
vreemdelingen. Er bestaan wel contacten, maar
die zijn informeel. Wij weten niet welke problemen
zich daar voordoen. Ten tweede zullen de
opdrachtnemers contacten hebben met de
centrale overheidsinstellingen met een
adviserende bevoegdheid: de dienst
Vreemdelingenzaken, de dienst Veiligheid van de
Staat en uiteraard ook gedeeltelijk met de
parketten.

Uit de antwoorden die ik al heb gegeven, is
gebleken dat ik inderdaad moet toegeven dat men
voor elk van die diensten niet kan zeggen dat de
termijn van één maand altijd wordt gehaald. Ik
verwijs naar de antwoorden die ik vroeger heb
gegeven en die betrekking hadden op de
problemen die bij bepaalde diensten, in het
bijzonder bij de dienst Vreemdelingenzaken,
rijzen. Ik ben daarover bij de regering blijven
aandringen en voor de dienst
Vreemdelingenzaken heeft men besloten tot een
aantal bijkomende aanwervingen om deze
problematiek het hoofd te kunnen bieden.

Voorts zal er ook een diepteonderzoek bij de
uitvoerende diensten worden verricht. Ik heb het
dan over de gemeenten. Dat gebeurt
steekproefsgewijs, ten eerste bij de ambtenaren
van de burgerlijke stand, ten tweede bij de
parketten als adviserende en soms ook
beslissende instantie en ten derde bij de Kamer
van volksvertegenwoordigers en de commissie
voor de Naturalisaties als beslissende instantie in
de naturalisatiedossiers.

De resultaten - daar heb ik op aangedrongen -
mogen op het einde van het eerste trimester
worden verwacht. Onmiddellijk daarna zou de
evaluatie een aanvang kunnen nemen. De wet
dateert nota bene van 1 maart 2000, ook al was
de inwerkingtreding ervan pas op 1 mei 2000
vastgelegd.

Mijnheer de voorzitter, ik ben nu aanbeland bij de
vijf vragen over de nationaliteitsfraude en het
dossier dat aanleiding heeft gegeven tot de u
welbekende commotie. De heer Mortelmans
vraagt mij of ik enige toelichting kan verstrekken
over de fraudedossiers, of er bekentenissen
werden afgelegd, of er nog meer fraudegevallen
zijn ontdekt en of er enige medeplichtigheid van
bepaalde commissieleden is vastgesteld en zo ja,
van dewelke. Mijnheer Mortelmans, ik kan hier
natuurlijk geen uitzondering maken op het principe
dat ik heb aangenomen in andere individuele
dossiers. Dit is immers ook een dossier met
individuele connotatie. Ik kan u alleen zeggen dat
er een gerechtelijk onderzoek aan de gang is,
geen vooronderzoek. Met andere woorden, in
Antwerpen werd een onderzoeksrechter met het
CRIV 50
COM 356
16/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
dossier gelast. Het geheim van het onderzoek
belet mij de bijzonderheden van dit onderzoek,
bijvoorbeeld of er al bekentenissen zijn afgelegd
en of er leden van de commissie medeplichtig of
mededader zijn, mede te dele. Ik weet wel dat het
gerechtelijk onderzoek hoe dan ook aanleiding zal
moeten geven tot de regeling van de procedure.
De correctionele raadkamer, desgevallend de
kamer van inbeschuldigingstelling, zal daarover
uitspraak doen. Op basis daarvan zal een stand
van zaken kunnen worden opgemaakt en zal men
kunnen beslissen in welke richting verder kan
worden geëvolueerd.

Of men aanvaardt het principe van de scheiding
der machten en men beschikt over een
onafhankelijke gerechtelijke macht, of men
aanvaardt dit principe niet.

Op de tweede vraag, of de huidige wetgeving
volstaat om de nationaliteit van deze maffiosi in te
trekken en of artikel 23 van het Wetboek van de
Belgische nationaliteit de meest adequate
oplossing is, kan ik het volgende antwoorden. Het
huidig artikel 23 van de wet op de Belgische
nationaliteit biedt weliswaar een aantal
mogelijkheden, maar, zoals zo vaak het geval is,
kent ook dit artikel beperkingen. In het verleden
werden debatten gevoerd over de eventuele
afschaffing van het fameuze artikel 23 van de wet
op de Belgische nationaliteit. Ik heb het hier over
een periode waarin deze materie aan de orde
was.

De beperkingen van artikel 23 van de wet op de
Belgische nationaliteit zijn de volgende. Het artikel
bepaalt: "De Belgen die de nationaliteit verkregen
via een ouder die Belg was op de dag van hun
geboorte" ­
dat is de geviseerde categorie
­
"kunnen vervallen worden verklaard van de
Belgische nationaliteit indien zij ernstig
tekortkomen aan hun verplichtingen als Belgisch
burger". De letterlijke interpretatie van de wet
heeft tot gevolg dat alleen tekortkomingen als
Belg, dus vanaf de naturalisatie, van aard zijn een
vervallenverklaring met zich mee te brengen. Ik
herhaal het, dat is een letterlijke interpretatie van
de wet. Het is absoluut niet uitgesproken dat de
rechtspraak tot een andere interpretatie komt,
want tot op heden is er weinig of geen contentieux
die ons toelaat te zeggen hoe deze bepaling in het
verleden werd geïnterpreteerd. Er bestaan
trouwens weinig vorderingen op basis van artikel
23. In dat verband herinner ik u aan de discussie
die destijds werd gevoerd en waarbij werd
verwezen naar eerder zwarte periodes in ons
justitieel beleid.
Mocht uit het gerechtelijk onderzoek blijken dat
een aantal vreemdelingen de Belgische
nationaliteit op een frauduleuze wijze heeft
verkregen, dan zal het Openbaar Ministerie het
initiatief nemen om de tekortkomingen in een
gemotiveerd dagvaardingsexploot te omschrijven.
De vordering van het Openbaar Ministerie wordt in
die gevallen - dat is bepaald in de wet - behandeld
voor het hof van beroep van de verblijfplaats van
de nieuwe Belg.

Een voorstel zou erin kunnen bestaan artikel 23
van de wet op de Belgische nationaliteit te wijzigen
door expliciet te vermelden dat de verwerving van
de Belgische nationaliteit door frauduleus gedrag
of frauduleuze documenten, aanleiding geeft tot
een vervallenverklaring. Het steunen van
wetgevende initiatieven wordt steeds afgewogen
in het licht van de inhoud ervan.

Zodra bedrog aan de basis ligt van de verwerving
van een nationaliteit en mocht worden uitgewezen
dat het artikel 23 daarop geen afdoend antwoord
biedt, dan moet men initiatieven in die zin durven
nemen. Vandaar dat ik zei dat ik dergelijke
initiatieven principieel niet ongenegen zou zijn,
althans indien de gestelde voorwaarden worden
vervuld.

De drie sprekers stelden mij de vraag of ik van
oordeel ben dat, wanneer de nationaliteit is
verworven volgens een van de bestaande
procedures op basis van frauduleuze
documenten, deze kan worden ontnomen en zo
ja, of ik in dat verband een initiatief zal nemen.
Welnu, als antwoord hierop verwijs ik naar de
besprekingen die werden gevoerd naar aanleiding
van de wet op de Belgische nationaliteit en tijdens
dewelke ik inhoudelijk mededeelde - en dat bleek
trouwens ook uit de werkzaamheden - dat de
verwerving van de Belgische nationaliteit op basis
van frauduleuze documenten aanleiding kan
geven tot een vordering tot vervallenverklaring in
gecombineerde toepassing van artikel 23 en het
adagium fraus omnia corrumpit. In dat verband
verwijs ik overigens naar het verslag van de heer
Giet en mevrouw Talhaoui, alsook naar het
verslag dat in de Senaat werd opgesteld door
mevrouw Cachard en de heer Istace.

In de commissie voor de Justitie van de Kamer
diende ik bovendien een uitvoerige nota in die
trouwens als bijlage drie bij het document werd
gevoegd, over de toepassing van het adagium
fraus omnia corrumpit in de gevallen van het
bedrieglijk bekomen van de Belgische nationaliteit.
Ik zie niet goed in waarom ik mijn woorden in dat
verband zou moeten terugnemen. Trouwens, men
16/01/2001
CRIV 50
COM 356
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
was het er in de rechtsleer unaniem over eens dat
het plegen van valsheden met het oog op het
bekomen van de nationaliteit wel degelijk valt
onder artikel 23 en tevens onder het principe fraus
omnia corrumpit.

Ik weet, mijnheer de voorzitter, dat ik in die
omstandigheden naar dit document kan en mag
verwijzen. Het maakt trouwens integraal deel uit
van de besprekingen die we hier hebben gevoerd.

De initiatieven die precies moeten worden
genomen hangen voor een stuk af van de
resultaten van het gerechtelijk onderzoek. Zolang
dit lopende is, is elke uitspraak over een te nemen
initiatief voorbarig, daar zij een concrete basis
mist. In elk geval bestaat de mogelijkheid om aan
de procureur-generaal bij het hof van beroep van
het rechtsgebied van de woonplaats van de
betrokkene, de vervallenverklaring te vorderen.
Daarvoor moet ik natuurlijk in kennis zijn van de
stand van het dossier op het ogenblik dat de tijd
rijp is om in dit dossier een beslissing te nemen.
De procureur-generaal moet oordelen of hij deze
vordering zal instellen. Het bevoegde hof van
beroep zal oordelen over de voorwaarden van
artikel 23.

U vraagt wat er moet gebeuren als de rechter de
nationaliteit niet zou intrekken. Ik neem aan dat dit
voor bepaalde personen het worstcase scenario
is. Het Openbaar Ministerie kan dan een
voorziening in Cassatie instellen tegen het arrest
waarbij de vordering tot vervallenverklaring wordt
afgewezen. De mogelijkheid daartoe is beperkt.
Daar geef ik mij wel rekenschap van. Een
voorziening in Cassatie door het Openbaar
Ministerie is alleen mogelijk indien het hof van
beroep ten onrechte heeft aangenomen dat de
belanghebbende de Belgische nationaliteit heeft
verworven van een ouder die op de geboortedag
van de belanghebbende Belg was en daarom de
vordering afwees. Daar zitten we in een beperkt
carcan. Daarom heb ik gezegd dat artikel 23 zijn
beperkingen heeft.

Zou het beter zijn dat de nationaliteit door de
Kamer zou worden ingetrokken? De huidige
wetgeving laat dienaangaande geen ruimte voor
betwisting. De wetgevende macht kan de
naturalisatie die ze heeft verleend niet ontnemen.
Ik heb daarvoor verwezen naar het werk van de
heer Closet van het Comité de la Nationalité
endroit belge, met de verwijzing naar de
referentie.

Ik kan alleen vaststellen dat de huidige
mogelijkheid in artikel 23 voorziet in een
bijzondere procedure, die aan de rechterlijke
macht - het hof van beroep - wordt toegekend.
Bovendien behoort de nationaliteit van een
individu tot zijn fundamentele rechten, waarbij
tegenover de intrekking ervan bijzondere
waarborgen dienen te staan. Dat is ook de reden
waarom ik daarstraks heb verwezen naar de
internationale verdragen en verplichtingen die
daaruit voortvloeien met betrekking tot het
ontnemen van een nationaliteit en dus het
veroorzaken van een toestand van apatride.

De laatste vraag was een technische vraag en
werd als zodanig door collega Vandeurzen
aangekondigd. Hij heeft mij gevraagd of ik het
koninklijk besluit van 4 oktober 2000 tot wijziging
van het koninklijk besluit van 13 december 1995
wil verduidelijken. Wat is de interferentie van de
lopende regularisatieprocedure op de verblijfsduur
die in aanmerking wordt genomen voor de
nationaliteitsverwerving via diverse procedures?

Het koninklijk besluit van 13 december 1995,
zoals het is gewijzigd door het koninklijk besluit
van 16 april 2000, bepaalt dat de akte en
stavingstukken die bij het verzoek om naturalisatie
dienen te worden gevoegd, exact moeten zijn
omschreven. Bij deze stavingstukken was het
uittreksel uit het wachtregister niet vermeld, terwijl
met dit uittreksel eveneens een bewijs kon worden
geleverd dat aan de voorwaarden, die in het artikel
12, §1 en in het artikel 19 van de wet op de
Belgische nationaliteit staan voorgeschreven, is
voldaan. Het wachtregister werd pas opgericht bij
wet van 24 mei 1994 en trad in werking op
1 februari 1995. Wellicht heeft men dit bij omissie
niet ingevoegd in het koninklijk besluit van
13 december 1995.

Bij de oprichting van het wachtregister bleek dat
de meeste kandidaat-vluchtelingen niet in het
vreemdelingenregister waren ingeschreven. Ze
waren bijgevolg in geen enkel register
ingeschreven. Dit betekent dat deze personen
noch met een uittreksel uit het
vreemdelingenregister, noch met een uittreksel uit
het wachtregister, de periode van verblijf vóór
1 februari 1995 konden bewijzen. Dat is de reden
om die aanpassing te doen. Om dit op te vangen
was het noodzakelijk de vermelding "hetzij ieder
ander bewijsstuk waaruit het verblijf blijkt" eraan
toe te voegen.

Het koninklijk besluit van 4 oktober 2000 heeft de
opgesomde stavingstukken in die zin aangevuld,
teneinde aan deze vreemdeling toe te laten de
betrokken periode te bewijzen. Op de slotvraag
wat de interferentie van de lopende
CRIV 50
COM 356
16/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
regularisatieprocedure op de verblijfsduur die in
aanmerking wordt genomen voor de
nationaliteitsverwerving via de diverse procedures
betreft, kan duidelijk worden gesteld - ik heb dat
trouwens duidelijk in het debat gezegd
-
dat
onwettig verblijf niet in aanmerking wordt
genomen voor de berekening van de verblijfsduur.
Ik verwijs terzake naar het verslag dat bij het
koninklijk besluit van 4 oktober 2000 aan de
Koning werd overgezonden. Ik citeer daaruit: "In
elk geval is het zo dat de onbetwistbare wil van de
wetgever erin bestond uit te sluiten dat het
onwettig verblijf in aanmerking kon worden
genomen voor de berekening van de vereiste
verblijfsduur, zoals ook blijkt uit de voorbereidende
werken van de wet van 1
maart
2000". Dit
betekent concreet dat een geregulariseerd verblijf
slechts vanaf de datum van de regularisatie, dus
vanaf de inschrijving in het vreemdelingregister, in
rekening zal worden gebracht. Dat heb ik
trouwens meermaals in het debat in Kamer en
Senaat benadrukt.

Mijnheer de voorzitter, in mijn antwoord heb ik
getracht de ernst van de problematiek niet te
onderschatten en bovendien op de uitnodiging van
de parlementsleden in te gaan om terzake een
open en sereen debat te voeren. Ik ben mij er
echter van bewust dat wij bij de evaluatie van de
wet en wanneer wij de resultaten van de studies
van de EHSAL en de ULB zullen hebben
gekregen, wellicht in detail op de eventuele
lacunes, hiaten, problemen en incidenten die zich
sinds het bestaan van deze wet, sinds 1 mei 2000
hebben voorgedaan, kunnen ingaan zodat terzake
een beslissing door de Kamer kan worden
genomen.
01.05 Jo Vandeurzen (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, de parlementaire
onderzoekscommissies hebben een vurig pleidooi
gehouden voor het gewapend bestuur. Men wilde
verhinderen dat mensen met minder goede
bedoelingen misbruik zouden kunnen maken van
allerlei procedures. De maffia heeft de nationaliteit
ontdekt enerzijds om vrij verkeer in Europa
mogelijk te maken en, anderzijds als bescherming
tegen uitwijzigingen. Met concrete voorbeelden
heb ik reeds aangetoond dat de procedures
mislopen. Iemand met een indrukwekkend
strafregister krijgt toch de Belgische nationaliteit.
Erger nog, we weten dat het heel moeilijk zal zijn
om iemand de nationaliteit af te nemen. De
oppositie wil van deze problematiek geen
ideologische discussie maken. Het gaat over de
veiligheid van de mensen in dit land. U antwoordt
dat we een paar maanden moeten wachten
vooraleer de problematiek van de gelijkwaardige
akten aan bod zal komen. Iedereen weet dat er
veel valse stukken in omloop zijn. De
Kamercommissie voor de Nationalisaties heeft
reeds gesteld dat de termijn van 1 maand te kort
is om al de adviezen te bestuderen. Bepaalde
dossiers vragen meer onderzoek. De diensten
zullen die tijd krijgen.

Mijnheer de minister, alhoewel u weet dat twee
derde van de nationaliteitsverwerving buiten het
Parlement gebeurt, op automatische piloot met
een adviestermijn van 1 maand, wenst u de
universitaire studies af te wachten. De CVP zal
een wetgevend initiatief nemen. Los van de
discussie ten gronde over de
nationaliteitswetgeving kan men met eenvoudige
middelen een aantal manifeste gaten in de wet
dichten. Men moet waarborgen inbouwen inzake
de gelijkwaardigheid van de akten onder meer
inzake echtheid. Men moet afstappen van het
automatisch gunstig advies na een maand als
verder onderzoek nodig blijkt. Het verbaast me dat
dit niet de conclusies van dit debat zijn. Ik voel een
gigantische normvervaging bij de ambtenaren van
de burgerlijke stand. Zij vragen zich af wat ze
moeten aanvangen met al de stukken en andere
geboortedata. Ik voel een gigantische
normvervaging bij het personeel van de dienst
Vreemdelingenzaken en Veiligheid van de Staat.
Zij oordelen dat de zaken niet langer beheersbaar
zijn. Ik voel deze normvervaging bij de politie die
op alle mogelijke manieren de veiligheid van de
burgers moet garanderen. Een aantal kleine
legistieke ingrepen zou ervoor kunnen zorgen dat
het gevaar op misbruik door enkelingen wordt
beperkt.

In de motie van aanbeveling zal ik vragen dat de
minister van Justitie de gemeentebesturen attent
maakt op het risico van frauduleuze stukken en
dat hij zou meewerken om aan de aanbevelingen
van de commissie voor de Naturalisatie om te
zetten in een rondzendbrief. We dringen aan op
een wetgevend initiatief om een aantal manifeste
problemen van de snel-Belg-wet op te lossen.

Mijnheer de minister, u hebt verwezen naar de
mogelijkheden van het openbaar ministerie om de
procedure van artikel 23, de vervallenverklaring, in
te zetten. Ik heb u niet horen zeggen dat u gebruik
zult maken van de mogelijkheden om het
openbaar ministerie daartoe aan te zetten. Kunt u
uw standpunt terzake verduidelijken? Zult u een
initiatief nemen?
01.06 Jan Mortelmans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, ik dank de minister voor
zijn antwoord. Ik neem akte van de verklaringen in
16/01/2001
CRIV 50
COM 356
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
verband met het onderzoek dat nu lopende is. Ik
vermoed dat we inderdaad pas in mei de
resultaten van het onderzoek zullen kennen. We
kunnen echter niet onder de vaststelling uit dat het
lakse beleid dat sedert 1984 is ingezet vandaag
een triest hoogtepunt heeft bereikt. Als de
wetgever zijn job vorig jaar op een goede manier
had uitgevoerd, dan zaten we nu niet met de
problemen waarmee we momenteel
geconfronteerd worden.

Ik verwijs naar het amendement dat de heer
Laeremans vorig jaar heeft ingediend. Dit
amendement strekte ertoe de nationaliteit van
rechtswege te laten vervallen wanneer binnen de
vijf jaar na het verkrijgen ervan wordt vastgesteld
dat ze werd verkregen door middel van fraude,
verkeerde informatie of het verzwijgen van enig
relevant feit. Hij die krachtens titel I de Belgische
nationaliteit verloren had, kon de Belgische
nationaliteit niet opnieuw verkrijgen. De minister
van Justitie antwoordde echter dat er geen enkele
reden was om artikel 23 van het Wetboek te
wijzigen. Voorts stipte hij aan dat het niet nodig
was ter zake een circulaire op stellen, gelet op de
recente ruchtbaarheid die aan artikel 23 werd
gegeven.

Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, er
moet een einde komen aan het lakse beleid van
de laatste decennia. Niet alleen de huidige
meerderheidspartijen maar ook de CVP dragen
hiervoor mee verantwoordelijkheid. De kritiek van
het Vlaams Blok werd steeds in de wind geslagen.
Ik hoop dat de ogen nu opengegaan zijn en dat
men eindelijk werk zal maken van een ernstig
debat om de voorstellen die ook het Vlaams Blok
in het verleden heeft gedaan ernstig te nemen en
te bespreken.

Tot besluit wil ik opmerken dat de rol van de
politici in de commissie voor de Naturalisaties
grondig moet worden onderzocht. Niet alleen de
lakse wetgeving, een eventuele corrupte
ambtenaar of het vervalsen van documenten moet
worden aangepakt, ook de rol van de politici moet
worden onderzocht. In de commissie voor de
Naturalisaties gebeuren zaken die niet door de
beugel kunnen. Op dit ogenblik fungeert zij als
een permanente regularisatiecommissie. Dat is de
praktijk op dit ogenblik. Wij moeten ons afvragen
of wij onder het mom van de soevereiniteit van de
Kamer de wetten van dit land zomaar naast ons
kunnen neerleggen. Kunnen wij artikel 19 en
andere bepalingen van de wet zomaar naast ons
neerleggen? Kunnen wij zomaar tientallen of
honderden illegalen regulariseren via de
commissie voor de Naturalisaties? Dat zijn zaken
die wij in de Kamer hebben aangeklaagd tijdens
de bespreking van de snel-Belg-wet in de plenaire
vergadering en in de commissie. Dat zijn zaken
die wij elke keer weer hebben aangeklaagd,
tijdens de debatten en de stemverklaringen, als de
wetten met betrekking tot naturalisatie ter sprake
kwamen. Wij hebben op het podium steeds onze
zeg gedaan over deze zaken. De zogenaamd
traditionele partijen vonden het toen nodig om te
klepperen met het deksel van hun stemknoppen
om ons zo het woord te ontnemen. U ziet wat er
nu gebeurt. Ik hoop dat dit in de toekomst niet
meer zal gebeuren en dat men zal luisteren naar
de kritiek van het Vlaams Blok. Het lachen zal de
zogenaamd democratische partijen snel vergaan.
Ik kan u verzekeren dat het stinkende potje van de
naturalisatiecommissie amper is opengedraaid.
Wij zullen de schandalige praktijken die zich in het
verleden in die commissie hebben voorgedaan en
die zich nu nog steeds voordoen onder het
voorzitterschap van de heer Eerdekens blijven
uitspitten tot de hele boel is uitgemest en wij de
waarheid kennen.
01.07 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de minister, ik heb nota
genomen van uw verklaring daar waar u zei dat u
de ernst van de problematiek zeker niet
onderschat. Ik vind dit een heel belangrijke stap
voorwaarts. Bovendien blijkt u bereid te zijn op
een open en serene manier te debatteren over
deze aangelegenheid.

In mijn eerste uiteenzetting heb ik gezegd dat ik
het incident als heilzaam beschouw omdat wat nu
naar boven is gekomen in het verleden reeds
werd aangekaart door een aantal fracties.
Mijnheer de minister, u hebt gelijk als u zegt dat
we niet a priori moeten aannemen dat de
wetgeving aanleiding kan geven tot misbruiken.
Hoe vager de wetgeving en hoe onduidelijker de
criteria die worden opgelegd, hoe groter de kans
op misbruiken. Dit is juist het probleem van deze
snel-Belg-wet: de criteria zijn immers zodanig
vaag en onduidelijk dat ze vrijwel automatisch
kunnen worden misbruikt. De wetgever draagt op
dat vlak volgens mij een belangrijke
verantwoordelijkheid.

Heel de discussie over artikel 23 en de
interpretatie ervan volstaan volgens mij niet.
Volgens mij is er nood aan bijkomend wetgevend
initiatief. We herinneren ons allemaal het betoog
terzake van de heer Coveliers. De huidige
interpretatie zorgt ervoor dat de
vervallenverklaring kan worden uitgesproken voor
feiten die zich hebben voorgedaan na de
verwerving van de nationaliteit. Hier gaat het om
CRIV 50
COM 356
16/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
misbruiken die werden gepleegd bij de
totstandkoming zodat hier eigenlijk sprake moet
zijn van nietigheid in plaats van
vervallenverklaring. Het is dan ook niet aan de
Kamer om terzake initiatieven te nemen, zoals
voorzitter De Croo zou hebben aangekondigd.

Mijnheer de minister, collega's, volgens mij moet
terzake ernstig denkwerk worden geleverd. Wij
zullen terzake een wetgevend initiatief ontwikkelen
zodat dit kan worden behandeld tijdens de
bespreking van de evaluatie van de resultaten van
beide universiteiten. Ik hoop dat op dat ogenblik
een open en sereen debat kan worden gevoerd. Ik
meen dat we er alle belang bij hebben dat wij in
deze aangelegenheid op een volwassen manier
naar mekaar kunnen luisteren. Op die manier
kunnen de nodige initiatieven worden genomen
zodat diegenen die onze nationaliteit willen
verwerven dit via een correct integratiebeleid
kunnen bekomen. Dat is de verantwoordelijkheid
van de wetgever.
01.08 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, ik wil enkel benadrukken
dat wat we hier nu meemaken een nekslag is voor
die nieuwe snel-Belg-wet die de minister vorig jaar
heeft doen goedkeuren.

Ik wil de Antwerpse procureur zeker geen wierook
of lof toezwaaien, want wie in Antwerpen
rondloopt, weet dat men op het Falconplein vrij
openlijk vervalste Vuittonhandtassen kan kopen,
maar ook dat Georgiërs daar met vrij grote
snelheid een Belgisch paspoort konden kopen.
Het is dat wat uiteindelijk deze dossiers naar
Brussel heeft gebracht. Laat mij dat even in zijn
juiste context plaatsen. Amper 20% van de
dossiers die in de Kamer worden behandeld, zijn
Vlaamse dossiers. De andere 20% zijn Waalse
dossiers en de resterende 60% zijn Brusselse
dossiers. Laten wij veronderstellen dat 10% van
de dossiers Antwerps zijn, waar men toevallig vrij
openbaar een Belgisch paspoort kon kopen en
waar dan toch een vorm van bestrijding van de
georganiseerde misdaad werd opgezet. Ik houd
dan mijn hart vast voor de wijze waarop de 60%
dossiers uit Brussel worden behandeld onder de
grote en autoritaire leiding van de heer
Dejemeppe en consorten. Ik denk dan aan de
laksheid en de onbekwaamheid waarmee de
onderzoeken worden gevoerd. Dit doet mij
huiveren voor de reële toestand. Ik denk dat wij
met de huidige wetgeving zoals die door de
huidige regering werd verprutst, maar een klein
topje zien, een Antwerps topje, van de ijsberg van
fraude inzake naturalisatie. Die fraude die wij
vandaag ontdekken en het antwoord van de
minister daarop, zijn een beetje bevreemdend.

Ik vind de risico's en de vlucht voor zijn
verantwoordelijkheid die de minister hier neemt,
hallucinant. Hij geeft een prachtig overzicht van
rechtspraak en rechtsleer en stelt te betwijfelen of
er nog iets kan en te zullen zien wat het Openbaar
Ministerie doet. Men zal afwachten of, als het
slecht uitvalt, men daarmee nog naar Cassatie
kan, al wordt nu al gezegd dat de mogelijkheden
zeer beperkt zijn. De publieke opinie begrijpt dit
niet. Georgiërs zijn een Belgisch paspoort gaan
kopen zoals zij een Vuittonhandtas kopen en nu
krijgt de publieke opinie niet te horen dat er een
artikel 23bis komt om dit snel te regelen, niet dat
er een lex georgiana komt om die mensen
onmiddellijk de Belgische nationaliteit te
ontnemen, maar wel een uiteenzetting over de
internationale verdragen waarop die mensen
allemaal aanspraak kunnen maken en over de
rechten waarop zij vanaf nu aanspraak kunnen
maken. De minister heeft ook niet geantwoord op
de vraag waarom hij - toch bevreemdend - tijdens
en na dat onderzoek al die mensen nog in het
Staatsblad heeft vermeld. Die mannen zijn de
sluis van het Staatsblad gepasseerd en zijn nu
Belg. Nu staan zij aan de kant van de rechten,
zonder plichten uiteraard. Agalev en haar nieuwe
wetgevers rond de VLD en dergelijke hebben
bepaald dat er geen voorwaarden meer moeten
zijn: zij moeten aan geen voorwaarden voldoen en
geen plichten vervullen, eenmaal de sluis van het
Staatsblad gepasseerd. Zij mogen dan enkel nog
rechten genieten. Dat is wat de minister ons hier
komt zeggen: let op, want die mannen genieten
heel veel rechten. Let op, er zijn heel veel
internationale verdragen die die mannen alle
rechten geven waar zij recht op hebben en die hun
alleen maar rechten geven, geen plichten. Er is
zelfs geen sprake van de plicht om nu onmiddellijk
door deze meerderheid te worden teruggefloten.
In afwachting van het gerechtelijk onderzoek komt
er zelfs geen tijdelijke wet om de publieke opinie
duidelijk te maken dat de Belgische nationaliteit
niet iets is wat men door fraude kan verkrijgen.

Welk signaal sturen wij naar de wereld, welke
boodschap heeft dit land voor de wereld? U wordt
Belg, u mag zelfs illegaal hier verblijven en wij
maken u Belg. Er zijn ettelijke honderden
voorbeelden, daar komen wij de komende weken
nog op terug; ik waarschuw u nu reeds. Men mag
illegaal hier verblijven, nog krijgt men papieren.
Als men asiel aanvraagt, moet men eigenlijk geen
asielrecht genieten, men krijgt het toch. Als men
op frauduleuze manier Belg kan worden, zal noch
kan men daar iets aan doen. Aan hun kant staan
immers de rechten en de internationale verdragen
16/01/2001
CRIV 50
COM 356
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
die hen verder beschermen, maar waartegen?
Tegen de publieke opinie in Vlaanderen, die
verder niet begrijpt waarom er hier zo'n slap
antwoord komt vandaag op de nochtans evidente
vraag wat er verder met die Georgiërs gaat
gebeuren.
01.09 Hugo Coveliers (VLD): Mijnheer de
voorzitter, het gaat hier zoals gebruikelijk. Een
ernstig probleem duikt op. Daarop wordt een
ernstig antwoord gegeven door de minister van
Justitie. Er zijn een paar uiteenzettingen waarin
belangrijke dingen gezegd worden. Zo was er de
terechte opmerking van collega Van Hoorebeke
die ons vroeg op een volwassen manier te
reageren. Er was ook de terechte opmerking van
collega Vandeurzen over de problematiek van het
'gewapend bestuur' dat veel te weinig is
ingeburgerd in onze administratie. Zelfs de
opmerking van de heer Mortelmans behoorde nog
bij de minst slechte van het Vlaams Blok. Spijtig
genoeg deed de heer Annemans dan weer louter
aan poujadisme. Hij probeerde op een vrij
gemakkelijke manier direct voordeel uit de kwestie
te halen. Ik zal dit niet doen, hoewel ik zou kunnen
bogen op een aantal uitspraken die ik eerder
gedaan heb bij de goedkeuring van deze wet. Mijn
uitspraken hielden toen toch ook een aantal
waarschuwingen in.

De minister zegt terecht dat wanneer men
geconfronteerd wordt met zo'n fenomeen, men
niet alle garanties van de rechtsstaat mag laten
vallen. De heer Annemans had wel gelijk toen hij
zes maanden geleden zei dat in Antwerpen op het
Falconplein men nepartikelen kan kopen,
waaronder de Belgische nationaliteit, en
sommigen ook een lidkaart van het Vlaams Blok.
Wij moesten dit fenomeen zeer aandachtig
volgen.

Dit probleem werd in kaart gebracht dank zij de
Antwerpse politiediensten en door de procureur
des Konings te Antwerpen, die ik ooit anders
apprecieerde maar van wie ik duidelijk moet
zeggen dat hij dit schitterend heeft gedaan. Deze
cel van politiedienten probeert de georganiseerde
misdaad in kaart te brengen. Daaruit bleek dat
voor de georganiseerde misdaad inderdaad alle
middelen goed zijn om illegale winsten te
realiseren. Ook het verwerven van de Belgische
nationaliteit behoort daar blijkbaar toe, zoals ook
de regularisatie van illegalen daartoe behoort. Ook
wat maandagmorgen op de dienst
Vreemdelingenzaken gebeurde, behoort daar toe.

Wij moeten ons afvragen in hoeverre wij hier nog
louter kunnen spreken van slachtoffers en niet ook
soms van mededaders. De minister heeft gelijk als
hij stelt dat na evaluatie de wetgeving moet
worden aangepast. Wij stellen immers vast dat
naast andere soorten van illegaal winstbejag, ook
deze elementen gebruikt worden. Er is inderdaad
veel geld mee te verdienen. Ik verwijs naar de
rapporten over de familiehereniging waar
documenten worden gefabriceerd en misbruikt.
Onze gemeenschap zou de volwassen reactie
moet vertonen en niet vervallen in uitersten. In het
ene uiterste laat men zich verleiden tot uitspraken
als: "Och arme, men laat die mensen in de kou
staan." En dan zijn er door ons betaalde NGO's
die soep gaan uitdelen. In het andere uiterste zegt
men: "Wij laten alle regels vallen. Wij laten alle
rechten vallen. Wij gaan er nu op inhakken." Ik
denk dat we voor een keer de kerk in het midden
moeten laten. Wij moeten het verschijnsel
analyseren. Wie ontdekt dus deze feiten? Welke
diensten houden zich bezig met onderzoek naar
de georganiseerde misdaad? Wij moeten hieruit
leren. Ik denk dat de minister terecht opgemerkt
heeft dat het probleem op die manier moet worden
opgelost.

Uit artikel 23 blijkt dat iemand die na het
verwerven van de Belgische nationaliteit daden
heeft gepleegd waardoor hij onwaardig blijkt die
Belgische nationaliteit te verwerven, zijn
nationaliteit kan kwijtraken. De minister heeft
verwezen naar een periode waarin het aantal
verwervingen van de nationaliteit is afgenomen.
De collega's van het Vlaams Blok zullen dit wel
weten. Ik herinner mij nog dergelijke periodes uit
het verleden. Ik weet waarom dat toen gebeurde.
Bepaalde collega's hebben toen geprotesteerd.
Men moet daar voorzichtig mee zijn.

Men kan de nationaliteit ook afnemen voor daden
die gepleegd werden na het verwerven van de
Belgische nationaliteit. De oorspronkelijke dader,
die zes jaar geleden de Belgische nationaliteit
heeft verkregen en die nadien een aantal collega's
uit het milieu aangezet heeft om de Belgische
nationaliteit via corruptie te verwerven, kan naar
mijn mening inderdaad volgens artikel 23 vervolgd
worden, tenminste zodra de feiten bewezen zijn.
In een rechtsstaat moet men nog altijd wachten tot
iemands schuld bewezen is. De anderen kunnen
volgens artikel 23 echter niet vervolgd worden. Dit
moet men nu gaan evalueren, zegt de minister. Ik
ben het met hem eens.

Terwijl een strafonderzoek nog aan de gang is,
kan men de elementen ervan of datgene wat men
ervan meent te weten toch niet gebruiken als
vaststaande bewijsmiddelen. De rechtsstaat geeft
de garantie om zodra de waarheid van deze
CRIV 50
COM 356
16/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
elementen vaststaat, de nodige sancties toe te
passen. Het adagium fraus omnia corrumpit geldt
ook hier! Ook kan bij de evaluatie van deze wet
worden nagegaan in hoeverre artikel 23 geen
uitbreiding verdient.

Einstein heeft ooit gezegd dat wie nooit zijn
mening herziet, een dom mens is. Laat ons dus
trachten zodra we de basiselementen hebben,
artikel 23 opnieuw te bekijken. Laten we ook goed
beseffen - in een open reactie op een aantal
verschijnselen die zich voordoen om hier te
kunnen resideren - dat het hier niet gaat over
louter sociale impulsen, maar over
georganiseerde criminele groepen. We moeten
dan ook in functie daarvan onze antwoorden
formuleren.

Mijnheer de voorzitter, ik vind niet dat deze
materie een gemotiveerde motie verdient. Wij
zullen de eenvoudige motie goedkeuren, omdat
wij alle vertrouwen hebben in de minister van
Justitie.

De voorzitter: Ik wil toch even onderstrepen dat ik
soms eigenaardige juridische conclusies hoor
trekken. Voor zover ik weet kan valsheid nog altijd
worden gekoppeld aan het gebruik van valsheid
die voortduurt. Dat is misschien wel een
nadenkertje.
01.10 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, ik wil drie zaken opmerken. De eerste
zaak hebt u al opgemerkt, daar ga ik dus niet
verder op in.

De tweede zaak is de bijkomende vraag van de
heer Mortelmans. Hij wil weten of ik gebruik zal
maken van wat men het positief injunctierecht
noemt. Wat het in gang steken van het dossier
betreft, moet ik daarvan geen gebruik maken,
omdat er een gerechtelijk onderzoek aan de gang
is. Ik wacht zoals iedereen dit gerechtelijk
onderzoek af. Mocht bij de publieke vordering
blijken dat met betrekking tot de toepassing van
het artikel 23 een probleem rijst, dan heb ik op dat
ogenblik nog altijd de mogelijkheid om tussen te
komen. Als het strafdossier - ik loop nu vooruit op
iets dat ik niet weet - aanleiding zou geven tot
problemen, dan zal ik erover waken dat men er
toepassing van maakt.

Mijnheer de voorzitter, ik wens ook te reageren op
de door de heer Annemans aangebrachte
verenging van het debat. Ik ben dat niet echt
gewoon van hem, maar ik neem aan, mijnheer
Annemans, dat u net zo min als ik inzage hebt
genomen van het strafdossier in kwestie. Als u
graag zou zien dat alle reeds vastgestelde
fraudegevallen betrekking hebben op de
toepassing van de nieuwe wet, vrees ik dat ik u
moet teleurstellen. Het gaat immers in hoofdzaak
over zaken die onder de oude wet gebeurden.
Laten we daar toch al enige duidelijkheid in
verschaffen.

Mijn derde opmerking gaat over het verwijt dat ik
de publicatie van 7 januari 2001 niet heb
tegengehouden. Het is gemakkelijk om zoiets te
beweren, maar wie zegt dat bij die publicatie
fraudegevallen zitten? Het is mogelijk, maar het
kan evengoed niet het geval zijn. Ik vraag u dus
om niet tot simplisme en verengingen over te gaan
om het dossier voor te stellen om aldus bij een
bepaald segment van de publieke opinie ik weet
niet welke gevoelens aan te wakkeren. Ik
waarschuw u daarvoor. Ik heb nog steeds het
vertrouwen dat het gerechtelijk onderzoek dat
men momenteel onder leiding van de
onderzoeksrechter in Antwerpen voert, een
gedegen onderzoek zal zijn. Ik zal daarop toezien,
want ik acht de zaak te belangrijk om voorbij te
laten gaan als was het een mineur incident.

Moties
Motions

Tot besluit van deze bespreking werden volgende
moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions
suivantes ont été déposées.

Een motie van aanbeveling werd ingediend door
de heren Jo Vandeurzen, Karel Van Hoorebeke en
Tony Van Parys en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Jo
Vandeurzen en Jan Mortelmans
en het antwoord van de minister van Justitie,
-
gelet op de vaststelling dat leden van de
georganiseerde criminaliteit wellicht op een
frauduleuze manier de Belgische nationaliteit
hebben kunnen verwerven,
- gelet op het feit dat vaststaat dat voor de diverse
procedures van de verwerving van de Belgische
nationaliteit de adviezen van de dienst veiligheid
van de Staat, de dienst Vreemdelingenzaken en
het parket niet in alle omstandigheden tijdig
kunnen worden afgeleverd,
- gelet op het feit dat vaststaat dat de echtheid van
de wettelijke toegelaten "gelijkwaardige
documenten" niet kan worden gegarandeerd,
- gelet op de belangrijke risico's dat dit alles
inhoudt voor de veiligheid van de burgers,
vraagt de regering:
- de minister van Justitie om onmiddellijk via een
16/01/2001
CRIV 50
COM 356
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
omzendbrief gemeentebesturen te waarschuwen
voor het mogelijk misbruik van de mogelijkheden
die ons Wetboek van de Belgische nationaliteit
thans biedt om "gelijkwaardige" documenten bij te
brengen;
- om ervoor te zorgen dat in toepassing van
artikel 24bis van het Wetboek van de Belgische
nationaliteit de parketten op een kwaliteitsvolle,
correcte en uniforme manier het onderzoek
organiseren in verband met naturalisatie-
aanvragen en dit in functie van de rechtspraak van
de commissie Naturalisaties;
- mee te werken aan een wetgevend initiatief ten
einde een aantal manifeste veiligheidsrisico's die
ontstaat met de huidige 'snel-Belg-wet' te
vermijden. De te nemen maatregelen hebben
onder meer betrekking op:
- het verlengen van de adviestermijnen en het
weglaten van het wettelijk vermoeden van een
gunstig advies bij verstrijking van de termijn;
- het migratie-neutraal maken van de wetgeving;
- het gebruik van "gelijkwaardige documenten"
beperken tot die situaties waarin de echtheid van
deze stukken gegarandeerd is;
- het versoepelen van de mogelijkheden om de
Belgische nationaliteit te ontnemen aan diegene
die deze op frauduleuze wijze heeft bekomen of
waarvan later komt vast te staan dat hij/zij de
manifeste onwil heeft om zich te integreren in de
Belgische samenleving."

Une motion de recommandation a été déposée
par MM. Jo Vandeurzen, Karel Van Hoorebeke et
Tony Van Parys et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Jo
Vandeurzen en Jan Mortelmans
et la réponse du ministre de la Justice,
-
compte tenu de la constatation que des
membres de la criminalité organisée ont pu
acquérir la nationalité belge d'une manière sans
doute frauduleuse,
- compte tenu du fait qu'il est établi qu'en ce qui
concerne les diverses procédures d'acquisition de
la nationalité belge, les avis de la Sûreté de l'Etat,
de l'Office des étrangers et du parquet ne peuvent
être transmis en temps utile en toute circonstance,
-
compte tenu du fait qu'il est établi que
l'authenticité des documents équivalents dont la
loi autorise la production ne peut être garantie,
-
compte tenu des risques importants que
comporte cette situation pour la sécurité des
citoyens,
demande:
-
au ministre de la Justice de mettre
immédiatement en garde les administrations
communales par circulaire contre les abus qui
peuvent être commis sur la base de la possibilité
offerte par notre Code de la nationalité belge de
produire des "documents équivalents";
-
de faire en sorte que, en application de
l'article 24bis du Code de la nationalité belge, les
parquets puissent organiser leur enquête relative
aux demandes de naturalisation d'une manière
garantissant la qualité, la correction et l'uniformité
de leur travail, et ce, sur la base de la
jurisprudence de la commission des
Naturalisations;
-
d'apporter sa collaboration à une initiative
législative tendant à neutraliser une série de
risques manifestes en matière de sécurité liés à la
procédure accélérée de naturalisation
actuellement en vigueur. Les mesures à prendre
concernent notamment:
- la prorogation du délai d'avis et la suppression
de la présomption légale d'avis favorable en cas
d'expiration du délai;
- la neutralisation des effets de la législation sur
l'afflux migratoire;
- la limitation des "documents équivalents" aux
cas dans lesquels l'authenticité de ces documents
peut être garantie;
- l'assouplissement des possibilités de retirer la
nationalité belge à ceux qui l'ont acquise d'une
manière frauduleuse ou dont l'absence de volonté
d'intégration au sein de la société belge apparaît
ultérieurement."

Een motie van aanbeveling werd ingediend door
de heren Gerolf Annemans, Bart Laeremans en
Jan Mortelmans en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Jo
Vandeurzen en Jan Mortelmans
en het antwoord van de minister van Justitie,
verzoekt de regering:
- onmiddellijk de nodige maatregelen te nemen
opdat de Belgische nationaliteit van de onterecht
genaturaliseerden, waarvan sprake in het
gerechtelijk onderzoek, wordt afgenomen;
- onmiddellijk de nodige maatregelen te nemen
opdat de nationaliteitswetgeving fundamenteel en
totaal wordt herzien."

Une motion de recommandation a été déposée
par MM. Gerolf Annemans, Bart Laeremans et
Jan Mortelmans et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Jo
Vandeurzen et Jan Mortelmans
et la réponse du ministre de la Justice,
demande au gouvernement:
-
de prendre immédiatement les mesures
nécessaires pour retirer la nationalité belge aux
personnes naturalisées à tort, dont il est question
dans l'instruction judiciaire;
CRIV 50
COM 356
16/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
- de prendre immédiatement les mesures qui
s'imposent pour revoir fondamentalement et
intégralement la législation en matière de
nationalité."

Een eenvoudige motie werd ingediend door de
heren Jean Depreter en Guy Hove en de dames
Pierrette Cahay-André en Simonne Leen.
Une motion pure et simple a été déposée par
MM.
Jean Depreter et Guy Hove et Mmes
Pierrette Cahay-André et Simonne Leen.

Over de moties zal later worden gestemd. De
bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement.
La discussion est close.
02 Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer Karel Van Hoorebeke aan de minister
van Justitie over "het nieuw gerechtsgebouw te
Gent" (nr. 3047)
- de heer Tony Van Parys aan de minister van
Justitie over "het nieuw gerechtsgebouw te
Gent" (nr. 3078)
02 Questions orales jointes de
- M. Karel Van Hoorebeke au ministre de la
Justice sur "le nouveau palais de justice de
Gand" (n° 3047)
- M. Tony Van Parys au ministre de la Justice
sur "le nouveau palais de justice de Gand"
(n° 3078)
02.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de minister, als
tussendoortje heb ik een korte, eenvoudige, maar
toch niet onbelangrijke vraag over de stand van
zaken inzake het gerechtsgebouw in Gent.

Na 25 jaar omzwervingen is onder de vroegere
minister van Justitie dan toch een definitieve
beslissing genomen om in Gent een nieuw
gerechtsgebouw te bouwen, waardoor een einde
zou worden gemaakt aan de zeer slechte
huisvesting van de rechtbanken en de juridische
diensten.

Vandaag heerst in Gentse justitiële kringen wat
onrust omdat de grond nog altijd niet is
aangekocht, er zware problemen rijzen met
betrekking tot de saneringsproblematiek en omdat
uw collega Daems, die bevoegd is voor de
gebouwen, bij zijn aantreden de inplanting van het
gebouw wat heeft verschoven. Destijds werd een
ontwerper aangeduid via een wedstrijd. Vandaag
vraagt men zich af of dat project er ooit zal komen
en of de timing - alles klaar tegen eind 2003 - op
dit moment nog wordt gevolgd.
Minister Daems heeft daar reeds op geantwoord.
Hij zei dat de akte met betrekking tot de aankoop
van de grond in de komende maanden zal worden
verleden en dat alles loopt zoals gepland. Ik wou
die vraag ook aan u stellen omdat u uiteindelijk als
minister van Justitie bevoegd bent voor het
verloop van het dossier. Zal het dossier verder
evolueren zoals het destijds werd aangekondigd?
Zullen we tegen eind 2003 of 2004 met een nieuw
gerechtsgebouw worden geconfronteerd?
02.02 Tony Van Parys (CVP): Mijnheer de
voorzitter, de heer Van Hoorebeke en ik delen
reeds lang de bezorgdheid omtrent de huisvesting
van de gerechtelijke diensten in Gent. Wij hebben
op verschillende momenten, in nauw overleg,
gelijkaardige initiatieven genomen.

Het blijkt inderdaad dat de gronden nog niet
zouden zijn aangekocht. Dat zou betekenen dat
het schema dat u ons hebt meegedeeld naar
aanleiding van de begroting, in het gedrang komt.
Tijdens de begrotingsbespreking hebt u verklaard
dat de werken in Gent in september 2001 zouden
starten. Het gebouw zou in november 2003 ter
beschikking worden gesteld.

Als op dit ogenblik de gronden nog niet zijn
aangekocht, vraag ik mij af of men de werken zal
kunnen starten in november 2001, wetende dat
ook alle vergunningen nog moeten worden
afgeleverd door de administratieve diensten van
de stad, de provincie en het Vlaams Gewest.

Concreet, zijn de gronden aangekocht? Wat is de
implicatie van dit feit op de timing? Zal de datum
van november 2003 kunnen worden gehaald?

De voorzitter: Mijnheer de minister, vergeet ook
Antwerpen niet.
02.03 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, dat neemt niet weg dat de vraag van de
heren Van Hoorebeke en Van Parys hen wellicht
nauw aan het hart ligt, om niet te zeggen dat
collega Van Parys als voorganger dit dossier
wellicht evengoed kent als ik het ondertussen heb
leren kennen.

Ten eerste, het stuk grond aan het Rabot is tot nu
toe niet aangekocht. Laat dat duidelijk wezen. De
reden daarvoor is de volgende. De aankoopakte
moet vermelden wat de toestand is van de grond
in verband met de bodemsanering.

Een tweede probleem heeft betrekking op de om
te leggen collector en de vraag wie de brug voor
het openbaar vervoer zal aanleggen. Bovendien
16/01/2001
CRIV 50
COM 356
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
moet een overeenkomst met de stad inzake het
omliggend park als bijlage worden gehecht aan de
aankoopakte. Sommige elementen zijn in een
eindfase. Het dossier zal binnenkort kunnen
worden afgerond. Volgens de huidige planning is
de aankoop voorzien voor eind maart 2001. De
aanbestedingsfase 1 -
promotor en open
ruwbouw - wordt gepland voor september 2001.
De publicatie zal in mei plaatsvinden. De andere
fasen volgen in functie van het vorderen van de
werken. De werken van de eerste fase starten in
oktober of november 2001. Het tijdsverschil heeft
te maken met het eerste probleem. De
saneringswerken zijn gepland voor april en
kunnen 3 maanden duren. Het verleggen van de
collector start in mei en kan 4 maanden duren, te
vermeerderen met een maand bouwverlof.
Daarom zal de timing verlaat worden naar oktober
tot november 2001.
02.04 Tony Van Parys (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik dank de minister voor het antwoord.
We zullen het dossier samen op de voet blijven
volgen. Als de voorzitter het wenst, volg ik
eveneens het dossier van Antwerpen.

De voorzitter: Ik nodig u eerst uit in Antwerpen.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

Collega Van Parys, ik stel voor dat de punten 4 en
6bis van de agenda samen worden behandeld.
03 Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer Tony Van Parys aan de minister van
Justitie over "de publieke stellingname van
procureur Dejemeppe dat de desorganisatie van
de federale politie verantwoordelijk is voor
vertraging in strafonderzoeken en stijgende
criminaliteit in Brussel" (nr. 3076)
- de heer Tony Van Parys aan de minister van
Justitie over "de maatregelen die hij heeft
genomen ten aanzien van het Brussels parket"
(nr. 3109)
- de heer Bart Laeremans aan de minister van
Justitie over "de achterstand bij en de
bijzondere maatregelen voor het Brussels
parket" (nr. 3114)
03 Questions orales jointes de
- de M. Tony Van Parys au ministre de la Justice
sur "les déclarations publiques du
procureur
Dejemeppe concernant la
responsabilité de la désorganisation de la
police fédérale dans le retard pris par les
enquêtes pénales et dans l'augmentation de la
criminalité à Bruxelles" (n° 3076)
- M. Tony Van Parys au ministre de la Justice
sur "les mesures qu'il a prises à l'égard du
parquet de Bruxelles" (n° 3109)
- M. Bart Laeremans au ministre de la Justice
sur "l'arriéré judiciaire du parquet de Bruxelles
et les mesures prises à son égard" (n° 3114)
03.01 Tony Van Parys (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik zal ingaan op uw suggestie maar de
twee vragen afzonderlijk stellen.

Mijnheer de minister, de nieuwjaarstoespraak van
de procureur des Konings te Brussel heeft nogal
wat stof doen opwaaien. Hij beweerde dat de
slechte start van de federale politie nadelige
gevolgen heeft op gerechtelijke onderzoeken,
onder meer ingevolge de laattijdige aanduiding
van de gerechtelijke directeurs, de zogenaamde
dirju's. De laattijdige aanduiding van de dirju's zou
voor vertraging hebben gezorgd bij de uitvoering
van gerechtelijke opdrachten. Hij heeft dit heel
uitdrukkelijk gezegd op het VTM-nieuws vorige
woensdag. In de pers was daarover kritiek geuit.
De heer Dejemeppe stelt dat de vertraging bij de
benoeming van de directeur gerechtelijke diensten
hem zorgen baart. Hij zegt in de pers, ik citeer:
"Wij spreken hier over iemand die in Brussel
leiding moet gaan geven aan een ploeg van
500 mensen. Die ploeg is momenteel stuurloos en
heeft nood aan een kapitein".

Op basis van de berichtgeving in de media was de
boodschap van de procureur des konings te
Brussel zeer duidelijk. Men kan de chaos op het
terrein enigszins begrijpen wanneer blijkt wat de
verschillende instructies waren van de minister
van Justitie en de minister van Buitenlandse
Zaken, al of niet via het College van procureurs-
generaal gegeven. Wat is er eigenlijk gebeurd?
Op 21 december 2000 verscheen er een eerste
document waarin de minister van Justitie de
procureurs-generaal liet weten op welke wijze men
tewerk moest gaan voor vorderingen die te maken
hebben met gerechtelijke opdrachten. De
procureurs gaven die instructies door aan de
parketten. In deze instructies stelt de minister van
Justitie: "De vorderingen van gerechtelijke politie
ten aanzien van de federale politie worden
krachtens artikel 110 door de bevoegde
gerechtelijke overheden gericht aan de directeurs
van de gerechtelijke diensten, de zogenaamde
dirju's, de bestuurlijke directeur-coördinator of aan
de directeur-generaal van de algemene directie
van de gerechtelijke politie voor de diensten die
onder hun bevoegdheden ressorteren". Verder
zegt hij: "Zelfs de dirju's worden gevorderd. Al
deze personen moeten in plaats gesteld worden
op 1 januari 2001. Mocht er echter een probleem
ontstaan bij de uitvoering ervan, zal men moeten
CRIV 50
COM 356
16/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
terugvallen op de huidige politiechefs, de
hoofdcommissaris van de gerechtelijke politie en
de districtscommandant van de BOB". Dat was de
eerste instructie van de minister van Justitie aan
de mensen op het terrein.

Op 29 december 2000, wetend dat de federale
politie op 1 januari van start moest gaan, heeft de
minister van Binnenlandse Zaken een andere
instructie uitgevaardigd. Hij stelde dat de
procedure tot aanwijzing van de dirco's en de
dirju's afgesloten zou worden met de benoeming
van de betrokkenen rond 25 januari 2001.
Bijgevolg moest men zich niet wenden tot de
dirco's of de dirju's, maar moest men in
afwachting daarvan contact nemen met de
vroegere hoofden van de BOB en de
hoofdcommissaris van de gerechtelijke politie. Op
9 januari heeft de nieuwe commissaris-generaal
van de federale politie aan de eenheden laten
weten dat men zich ingevolge de diverse
instructies moet wenden tot de verantwoordelijken
van de BOB enerzijds en van de gerechtelijke
politie anderzijds. Fijntjes voegt de commissaris-
generaal bij zijn instructies aan de eenheden een
kopie van de instructie van de minister van Justitie
enerzijds en van de instructie van de minister van
Binnenlandse Zaken, die toch enigszins afwijkend
was, anderzijds. Nog subtieler voegt hij eraan toe:
"Daarnaast is er ook een omzendbrief van de
procureur-generaal van Bergen die blijkbaar enkel
verspreid is in zijn ambtsgebied". Daarmee wil ik
maar even aantonen welke verwarring er op het
terrein kon ontstaan. De minister van Justitie zegt
het ene en de minister van Binnenlandse zaken
het andere. Uiteindelijk kwam de procureur-
generaal van Bergen met een eigen instructie voor
de dag. De nieuwe commissaris-generaal geeft
hier op subtiele wijze ernstige kritiek. Hij toont zijn
manschappen hoe zij het moeten doen en hij
voegt eraan toe dat dit niet zijn schuld is. Om dat
te bewijzen toont hij welke instructies hij zelf
ontvangt.

Mijnheer de minister, sta mij toe u een aantal
vragen te stellen. Ten eerste, wat is de omvang
van het probleem, specifiek in Brussel? Welke
gevolgen hebben de slechte start van de federale
politie en het laattijdig aanduiden van de
gerechtelijke directeurs?

Worden ook in andere arrondissementen dezelfde
problemen vastgesteld? Ook daar zijn de
gerechtelijke directeurs immers niet aangeduid.

Mijnheer de minister, is het correct dat de
procureur des konings door de minister van
Justitie op het matje werd geroepen vanwege zijn
kritiek op het laattijdig aanduiden van de
gerechtelijke directeurs?

Ten tweede, naar aanleiding van de verklaringen
van de procureur des konings van Brussel op de
nieuwjaarsreceptie zijn er klaarblijkelijk een aantal
maatregelen genomen door de minister van
Justitie. Uit de communicatie terzake blijkt niet
altijd duidelijk wat de juiste inhoud en volgorde van
de maatregelen was. Daarom stel ik deze vraag.

Uw antwoordde op de vraag van de heer
Laeremans in de Kamer, ik citeer: "Wat de andere
problemen van de noodkreet van de heer
Dejemeppe betreft, stel ik vast dat door de
procureur des Konings te Brussel een aantal
problemen worden geschetst. Ik heb besloten een
magistraat te delegeren om deze problemen op te
lossen. Tevens zal ik een periodieke doorlichting
vragen aan de Hoge Raad voor Justitie over het
parket te Brussel". Dit antwoord bevat twee
elementen: de minister van Justitie zal een
magistraat delegeren naar het parket van de
procureur des Konings én de Hoge Raad voor
Justitie zal een doorlichting maken. Dit antwoord
gaf u op donderdag. Op vrijdag lazen we in de
krant dat er nog een maatregel wordt genomen,
meer bepaald dat het parket-generaal opdracht
heeft gekregen om toezicht op het parket van de
procureur des Konings van Brussel te houden en
dit via een permanente stuurgroep onder leiding
van advocaat-generaal Morlet. Deze maatregel
werd klaarblijkelijk naar aanleiding van een
onderhoud van de minister van Justitie met de
procureur-generaal van Brussel genomen.

Ik heb een eerste reeks vragen in verband met de
delegatie van een magistraat door de minister en
de doorlichting door de Hoge Raad voor Justitie.
Wat is het wettelijke kader van deze delegatie? In
welke wettelijke context heeft de minister van
Justitie de bevoegdheid om een magistraat te
delegeren naar het parket van de procureur des
Konings? Wat zal de opdracht van deze
magistraat zijn? Hoe zal hij worden geselecteerd?
Zal de Hoge Raad voor Justitie terzake worden
geconsulteerd? Werd de magistraat in kwestie
reeds aangeduid? Wie is de uitverkorene?
Volgens de kranten zou het iemand zijn die van
wanten weet. Daarom veronderstel ik dat de
aanduiding imminent is. Kunt u terzake concreet
zijn? Is het iemand van het parket-generaal?
Werd de Hoge Raad voor Justitie inmiddels gevat
door de vraag tot doorlichting van het Brussels
parket?

Een tweede reeks vragen heeft te maken met de
opdracht aan het parket-generaal, die op de
16/01/2001
CRIV 50
COM 356
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
bewuste vrijdag door de nieuwe woordvoerder van
de minister van Justitie werd aangekondigd.
Waaruit zal het toezicht door het parket-generaal
bestaan? Hoe zal de stuurgroep worden
samengesteld die blijkbaar onder leiding van
advocaat-generaal Morlet zal functioneren? Hoe
situeert deze toezichtopdracht zich ten opzichte
van de nieuwe visie op het openbaar ministerie,
meer bepaald in de relatie tussen het parket-
generaal en het parket van de procureur des
Konings? Loopt men hier vooruit op de
verticalisatie?

Een derde reeks vragen. Er komt blijkbaar een
magistraat die door de minister van Justitie wordt
aangesteld en die naast de procureur des Konings
wordt geplaatst. Daarnaast is er een
toezichtopdracht van het parket-generaal. Hoe
zullen de beide initiatieven zich tot elkaar
verhouden? Wat is de relatie tussen beide
maatregelen? Wat zal de opdracht van het parket-
generaal zijn en wat zal de opdracht van de
magistraat zijn? Hoe zal dit op elkaar worden
afgestemd? Wat is de coherentie van beide
maatregelen?

Mijnheer de voorzitter, dit zijn mijn vragen naar
aanleiding van de nieuwjaarsreceptie. U ziet dat
nieuwjaarsrecepties aanleiding kunnen geven tot
communicatie, communicatiestoornissen en zelfs
tot een aantal maatregelen.

Ik vergat nog een laatste vraag. Is de magistraat
die u zult aanduiden een helpende hand voor de
procureur des Konings of zal hij de waakhond
naast de procureur des Konings zijn? Ook daar
rees enige twijfel in de communicatie naar de
buitenwereld.
03.02 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, u
weet dat wij niet veel sympathie hebben voor de
huidige procureur van Brussel. In de vorige
legislatuur werd door heel de Kamer het rapport
van de commissie-Dutroux goedgekeurd waarin
de onbekwaamheid van deze procureur werd
vastgesteld. Bovendien wordt steeds meer
vastgesteld dat die procureur zich met allerlei
frivoliteiten inlaat. Hij zit in tal van commissies. Hij
legt te pas en te onpas luide verklaringen af in de
media. Iedereen vraagt zich dan ook af of hij zich
nog wel met zijn eigen parket bezig houdt.

Wat wij nu meemaken is een nieuwe fase in het
titanengevecht van de voormalige voorzitter van
de commissie-Dutroux met de blijkbaar
ongenaakbare procureur Dejemeppe. We hebben
er begrip voor dat u iets tracht te ondernemen,
maar het doet stilaan denken aan het verhaal van
de Japanse steenhouwer die altijd maar nieuwe
gedaanten wil aannemen maar eigenlijk gewoon
zijn eigen machteloosheid moet inzien. Als wolk
moet hij vaststellen dat hij de rots maar moeilijk
kan laten wegspoelen. Dit verhaal lijkt ook in die
richting te evolueren.

Mijnheer de minister, zullen de voorgestelde
oplossingen wel voldoen? Had men niet beter
structurele oplossingen doorgevoerd? Wat u nu
doet, komt in zekere zin neer op het onder toezicht
plaatsen van de heer Dejemeppe. Is dit wel de
juiste weg?

Er wordt een magistraat aangeduid die naar een
oplossing moet zoeken. Er rijzen terzake echter
heel wat vragen. Ik dacht dat de regering een
aantal maanden geleden reeds een aantal
oplossingen had uitgewerkt voor het parket van
Brussel. Er vonden toen tal van contacten plaats
tussen u en procureur Dejemeppe over een
herstructurering van het parket. Het ging toen
onder meer over het probleem van Halle-
Vilvoorde. Blijkbaar werd op dit vlak nog maar
weinig vooruitgang geboekt. In welke richting moet
de magistraat de oplossingen zoeken? Wat voor
kwalificaties moet die magistraat bezitten? Hoe
moet zijn mandaat worden opgevat? Gaat het om
een tijdelijk mandaat? Gaat het om een
parketmagistraat? Zal die magistraat de procureur
bijstaan? Zal hij een deel van het werk van de
procureur overnemen, of zal hij integendeel een
toezicht houdende functie hebben waarbij hij een
aantal concrete suggesties zal moeten doen? Wat
met de oplossingen die voordien door de regering
waren besproken? Wat is daarvan geworden?

Er is ook het merkwaardige verhaal van de
doorlichting. Bij de totstandkoming van het
regeerakkoord heeft men gezegd dat er heel wat
doorlichtingen moesten plaatsvinden, onder meer
in het parket van Brussel. Een paar maanden zei
men dat die doorlichting niet langer nodig was
omdat ze eigenlijk reeds had plaatsgevonden. Een
jaar later moeten we vaststellen dat men opnieuw
een doorlichting van het parket van Brussel wil.
Gaat het hier om een andere doorlichting? Gaat
het om een andere opdracht? Dit roept heel wat
vragen op. Waarom moet er nu opeens wel een
doorlichting komen ondanks het feit dat een jaar
geleden werd vastgesteld dat die eigenlijk niet
nodig was? Wat voor doorlichting moet het zijn?
Wordt die doorlichting beperkt in tijd? Volgens uw
verklaring van vorige week donderdag gaat het
om een periodieke doorlichting. Kan u hierover
iets meer uitleg geven? Hoe verhoudt deze
doorlichting zich tot het initiatief dat u zult nemen
CRIV 50
COM 356
16/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
in verband met het parket-generaal? U zult van
daaruit ook nog eens een magistraat afvaardigen.
Heeft dit ook te maken met die doorlichting?
Doorkruist dit niet de bevoegdheid van de Hoge
Raad voor Justitie? Is de magistraat van het
parket-generaal die u zult afvaardigen die
fameuze magistraat die de oplossingen moet
aanreiken? Het is allemaal vrij vaag.

Omdat de toestand nu toch wel heel erg aan het
worden is op het Brussels parket en omdat men
blijkbaar overal met de handen in het haar zit, zou
het toch wel zeer nuttig zijn dat deze commissie
zich in Brussel eens van de situatie zou gaan
vergewissen. Die mensen kreunen werkelijk onder
de werklast die hen wordt toebedeeld. Mijnheer de
voorzitter, hebt u er enig bezwaar tegen dat wij
ons ter plaatse zouden gaan vergewissen van de
situatie? Zou dat niet kunnen helpen bij het
zoeken naar een oplossing?

De meest recente cijfers van de werklast van dit
parket tarten werkelijk alle verbeelding. Wij zien
een stijging van 250.000 dossiers in 1995 naar
290.000 dossiers in 2000, met daarbij dan nog
eens 550.000 dossiers inzake verkeersinbreuken.
Het geheel komt neer op meer dan 800.000 door
dit parket te behandelen dossiers. Iedereen met
gezond verstand moet toch inzien dat dit van het
goede te veel is en niet meer beheersbaar door
een zo gering aantal mensen. Men moet
structurele maatregelen nemen. Hoe ziet u dat
concreet? Denkt u dat dergelijke massa werk
behandelbaar blijft door een enkel parket?
03.03 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, collega's, de verschillende vragen
werden gegroepeerd.

Grosso modo denk ik bij het bekijken van de
aanleiding van de problematiek
-
de jaarlijkse
nieuwjaarsreceptie van de procureur des Konings
te Brussel
-
dat wij twee zaken moeten
onderscheiden. Ten eerste, zou een aantal
kritieken zijn geuit door de procureur des Konings
inzake de politiehervorming en de gevolgen
daarvan op het terrein. Ten tweede, is er de
noodkreet, zoals omschreven door de heer
Laeremans, die dezelfde procureur des Konings
zou hebben geuit.

Laten wij eerst beginnen met de
nieuwjaarsreceptie. Het blijkt dat deze wordt
gekenmerkt door het meedelen van een reeks
statistische gegevens over het voorbije
werkingsjaar. Ongeacht de vraag of dit nu het
ideale moment is om dergelijke cijfers te geven,
moet men er zich van bewust zijn dat op dat
ogenblik ook een aantal andere vragen kunnen
worden gesteld. Ik heb de procureur des Konings
ontvangen en heb van hem vernomen dat het zijn
bedoeling was een aantal statistische gegevens
mee te delen, maar dat er natuurlijk ook een reeks
van andere vragen kwam. Nader beschouwd, als
wij even dieper ingaan op de waarachtigheid van
die antwoorden, heeft hij zelf gezegd zich niet
alleen te verontschuldigen voor wat daar werd
meegedeeld, maar dat dit ook absoluut niet de
omvang was van wat hij wou meedelen. Ik vind
trouwens dat de procureur des Konings van
Brussel niet over de exacte informatie beschikte
om die al te kunnen meedelen met grote
stelligheid.

Los van de statistische gegevens waarop ik
terugkom als ik de noodkreet aanpak, sta ik nog
even stil bij de kritiek die zou geuit zijn op de
politiehervorming. Ik heb u al gezegd wat de
procureur des Konings te Brussel daar zelf over
meedeelt, maar volledigheidshalve zeg ik u ook
wat zijn korpsoverste, procureur-generaal Van
Oudenhove, mij dienaangaande vandaag laat
weten. Hij schrijft mij: "Op geen enkel ogenblik
heeft de heer procureur des Konings de
politiehervorming bekritiseerd of in vraag gesteld,
maar er alleen op gewezen dat een hervorming
van die omvang natuurlijk een zeker aantal
moeilijkheden veroorzaakt die slechts na een
zekere tijd zullen worden opgevangen.

Het kan inderdaad niet worden ontkend dat de
aanpassingen zwaarder kunnen doorwegen in het
grootste parket van het land, dat daarenboven
kampt met een ernstig tekort aan magistraten. De
verklaringen van de heer Dejemeppe hadden
geen andere draagwijdte". Aldus de heer Van
Oudenhove.

Mijnheer de voorzitter, ik heb reeds gewezen op
de omzichtigheid waarmee men met de pers moet
omspringen. Zelfs indien men een aantal
statistische gegevens wil bekendmaken, bestaat
de kans dat de pers een aantal vragen meer stelt
waardoor men in dat verrassingsmoment geen
exact antwoord geeft. Er bestaat terzake een
drieledig probleem.

Een eerste element, de procureur des Konings
heeft er wellicht geen rekening mee gehouden dat
ik, als minister van Justitie, in het begin van de
week, dus voor 10 januari 2001, een onderhoud
met de commissaris-generaal, de heer Fransen,
heb gehad, maar ook met de directeur-generaal
en de adjunct-directeur-generaal van de
zogenaamde gerechtelijke zuil. Ik heb hen toen
gevraagd of zich sinds 1 januari 2001 op het
16/01/2001
CRIV 50
COM 356
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
terrein problemen voordeden. Deze drie personen
hebben mij meegedeeld dat de problemen onder
controle waren. Zij verwezen terzake naar de
richtlijn die ik in een brief aan het college van de
procureurs-generaal had gericht, nota bene na het
overleg van 14 december 2000 met het college. Ik
heb hen dus vrij snel een brief met richtlijnen
gezonden. Ik mag ervan uitgaan dat deze brief
verdere behandeling kent. Overigens hebben de
heren Fransen, Van Tielen en Hautekeure deze
richtlijnen bevestigd. Ik wil formeel bevestigen dat
terzake geen onduidelijkheid bestaat. Ik kan
aannemen dat men vandaag wijst op de brief die
de procureurs-generaal van de minister hebben
ontvangen én de brief die de procureur-generaal
van Mons heeft gezonden én de brief die de
minister van Binnenlandse Zaken heeft
geschreven. Het verbaast mij echter dat men
daaraan niet de richtlijn van de procureur des
Konings van Brussel toevoegt. Mijnheer de
voorzitter, deze drie documenten zijn niet met
elkaar niet in tegenspraak. U hoort het misschien
niet graag, maar de zaken functioneren op het
terrein zoals het hoort.

Een tweede element, de magistraten, belast met
de controle en het toezicht op de politiediensten?
hebben mij dezelfde mededeling overgezonden.
Er doet zich terzake dus geen probleem voor.

Een derde element moet mij van het hart. Het is
merkwaardig dat men een overzicht van de
gerechtelijke achterstand van 2000 geeft. Op
10 januari 2001, na 5 werkdagen in 2001, is men
reeds in staat een balans op te maken van de
problemen die zich desgevallend zouden hebben
voorgedaan.

Deze drie elementen, die ik trouwens in alle
openheid aan de procureur des Konings heb
meegedeeld, wekten bij hem het besef dat zijn
verklaringen misschien voorbarig waren en in elk
geval niet voldoende waren gecontroleerd. Ik
begrijp dat hij erkent dat hij zich terzake heeft
vergist. Het is trouwens een geruststelling dat hij
onder toezicht van de procureur-generaal
hetzelfde heeft bevestigd.

Mijnheer de voorzitter, er blijft een probleem dat ik
niet wil onderschatten: men moet er natuurlijk
rekening mee houden dat naast de parketten ook
de onderzoeksrechters een belangrijke rol blijven
spelen, vooral dan in de gerechtelijke
onderzoeken. Ook op dat vlak moet een
doorstroming van informatie gebeuren. Het is toch
wel merkwaardig soms te moeten vaststellen dat
niet dezelfde aandacht bestaat en niet hetzelfde
sturingsmechanisme kan worden aangewend als
ten opzichte van magistraten. Dat weet u wel,
collega Van Parys.

Dan is er het tweede deel of wat men de
noodkreet van de procureur des Konings noemt.
Ik heb die cijfers net als u uit de pers moeten
vernemen. Zij werden trouwens bevestigd door de
procureur des Konings. Hij heeft meegedeeld dat
er voor het jaar 2000 - daar gaat het over en dat is
ook de reden waarom ik een initiatief heb
genomen
-
220.883 zaken bij zijn parket zijn
aangekomen. Nu moet u weten dat de bevolking
van het arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde
1.510.781 inwoners behelst. Dat is dan natuurlijk
een bijzonder groot aantal dossiers dat werd
geopend, in de veronderstelling dat de cijfers
exact zijn. Daar ga ik wel van uit, dat heb ik ook
meegedeeld. Als men die instroom over het jaar
2000 verdeelt over het kader van magistraten en
over de personeelssterkte die in dat parket
aanwezig is, komt men, los van de
verkeerscontentieux, tot de vaststelling dat men,
uitgaande van 215 werkdagen per jaar, per
werkdag een werklast heeft van 9 zaken per
magistraat op voorwaarde dat het kader volzet is.
Rekening houdend met de werkelijke bezetting
betekent dit bijna 13 zaken per werkdag per
magistraat. U begrijpt natuurlijk voor een stuk de
noodkreet die wordt geuit. Ik probeer in de mate
van het mogelijke, naast de reeds genomen
initiatieven, toch bijkomende maatregelen uit te
werken om een goede werking van de justitie bij
het parket van Brussel te verzekeren.

Daarover had ik een onderhoud met de procureur
des Konings, maar tevens heb ik van gedachten
gewisseld met de procureur-generaal. Vooral dat
gesprek was belangrijk, want de procureur-
generaal heeft de natuurlijke opdracht om als
behoeder van de parketten de werking daarvan te
controleren en bij een probleem bijstand te
verlenen. De bepalingen van artikel 326 van het
Gerechtelijk Wetboek bevatten de mogelijkheid
om, als de werkomstandigheden van een parket
dit noodzakelijk maken, de procureur-generaal
magistraten uit een bepaald parket de opdracht te
laten geven het ambt van Openbaar Ministerie
waar te nemen bij een ander parket. De
procureur-generaal kan dus verschillende soorten
van maatregelen nemen. Hij kan magistraten
delegeren naar het parket van Brussel,
bijvoorbeeld uit zijn parket-generaal. Ook kan hij
parketmagistraten van andere parketten
-
bijvoorbeeld Leuven voor Nederlandstalige zaken
of Nijvel voor Franstalige zaken
-
eveneens
gelasten bijstand te verlenen. Dit wordt thans
onderzocht, want vermeden moet worden dat
andere parketten worden verzwakt door hen
CRIV 50
COM 356
16/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
magistraten te ontnemen. Het moet worden
gezegd dat ik, op basis van de cijfers die mij door
de procureur des Konings werden gegeven, met
een ernstig probleem zit. Ik denk dat wij daarover
een goed onderhoud hebben gehad. Het is toen
dat de procureur-generaal mij heeft meegedeeld
dat bij het parket-generaal een stuurgroep onder
leiding van eerste advocaat Morlet, bijgestaan
door advocaten-generaal van het parketgeneraal
te Brussel, nauwlettend zal toezien op de manier
waarop de parketten van het ressort Brussel hun
taak vervullen.

Voor het parket van Brussel in het bijzonder
worden initiatieven genomen om de werking van
dit parket te verbeteren, teneinde het hoofd te
bieden aan de stijgende werklast en het
voorkomen van al te grote achterstand in de
afwerking van belangrijke dossiers.

De geest waarin de werking van deze stuurgroep
wordt opgevat, en hier geef ik de heer Van Parys
een open antwoord, is duidelijk ontdaan is van elk
disciplinair karakter, maar is afgestemd op een
evenwichtige samenwerking die erop neerkomt,
ongeacht de huidige mogelijkheden in het parket
van Brussel, om zo efficiënt mogelijk te zijn. De
procureur des Konings heeft tegen deze manier
van werken geen bezwaar. Hem wordt hiermee
een helpende hand gereikt om te proberen dit
probleem op te lossen, met alle mogelijkheden die
wij daarvoor ter beschikking hebben.

Onderschat niet de mogelijkheden die er al
bijkomend geleverd zijn. Er zijn reeds
parketmagistraten, maar u weet ook dat alleen op
basis van kandidaturen kan worden benoemd. Het
is niet mogelijk voor een minister van Justitie - u
als mijn voorganger bent het best geplaatst om dit
te weten
- om een substituut-procureur des
Konings te benoemen indien er geen kandidaat is.
Hier zullen we moeten zoeken naar een
remediëringsmethode, maar daar kom ik later op
terug.

Naast het punt van de benoeming van de
magistraten, kan men natuurlijk bijstand verlenen
aan de parketten. Momenteel zijn er achtentwintig
parketjuristen onder contract tewerkgesteld binnen
het parket van Brussel.. De aanwerving van twee
bijkomende parketjuristen is lopende. Zij zullen
binnenkort worden aangeworven. Ingevolge de
wettelijke bepalingen kan ik gaan tot maximaal 34
eenheden. Dit betekent dat ik er nog vier extra kan
benoemen. Daarnaast is er nog de mogelijkheid
om er twee bijkomend aan te duiden die eigenlijk
bestemd zijn voor het arbeidsauditoraat van
Brussel. Dit brengt ons op een totaal van 36
eenheden. Er is geen enkel ander parket dat in
dezelfde omstandigheden van de ondersteuning
kan genieten die kan verleend worden en die
momenteel al verleend is. En wees gerust, ik zal
geen enkele mogelijkheid onverlet laten om daar
in de mate van het mogelijke ook aan tegemoet te
komen. Ik begrijp dat als de cijfers juist zijn het
hier een bijzonder moeilijke aangelegenheid
betreft.

Dan hebben we het nog niet over het
verkeerscontentieux dat wordt geschat op meer
dan een half miljoen dossiers. Het is zo dat ik
afdelingen of gerechtelijke arrondissementen ken
waar men dit verkeerscontentieux op een ander
manier afhandelt, hetzij op een autonome of op
een administratieve manier, en waar men dus niet
met dergelijke cijfers opgezadeld zit. Ik wijs er u
op dat het verkeerspark in België uit vijf miljoen
voertuigen bestaat. Op dit ogenblik hebben we
een half miljoen processen-verbaal wat erop
neerkomt dat ongeveer 1 op 10 wagens in dit land
in Brussel circuleren.

Opnieuw, mijnheer de voorzitter, ik weet niet of dit
een exact cijfer is, maar daarom kom ik tot de
verdere maatregel die getroffen worden. Er wordt
een dubbele piste bewandeld. In eerste instantie
wacht ik af wat deze stuurgroep zal bieden. De
procureur-generaal heeft mij meegedeeld dat de
stuurgroep reeds op 15 januari 2001 voor
werkvergadering is samengeroepen en dat hij mij
eerstdaags een omstandig verslag daarover zal
rapporteren. Op dat moment zal ik de nodige
stappen ondernemen.

Ik moet er bijzeggen dat men probeert een
inspanning te doen voor een probleem dat zich
situeert over het jaar 2000, laten we het daarover
eens zijn, collega Laeremans. Trouwens, ik vind
het bijzonder gemakkelijk wat u doet. Op een
bepaald ogenblik zei u niet van een doorlichting te
willen weten, maar nu ineens met er wel een
komen. U moet natuurlijk geen appelen met
citroenen vergelijken.

In het regeerakkoord staat dat er maatregelen
zouden worden genomen met betrekking tot de
gerechtelijke achterstand in Brussel. Onder meer
een doorlichting werd in het vooruitzicht gesteld.
Wij kennen echter de problemen in Brussel met
de bestaande structurele tekorten. U weet dat het
niet voor de hand ligt om daar een oplossing voor
te vinden. Als men een tactische oplossing
nastreeft, houdt die het risico in tegen de
taalwetten in te druisen met alle gevolgen van
dien. Nu eens steigert de ene gemeenschap en
dan weer de andere. Tot een oplossing kan men
16/01/2001
CRIV 50
COM 356
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
dan blijkbaar niet komen. Ik verwijs trouwens naar
het lot van het wetsontwerp met betrekking tot de
toegevoegde magistraten - om het even of het
magistraten van het openbaar ministerie of van de
zetel zijn - te Brussel. In beide omstandigheden
bleek het niet mogelijk hiermee door te gaan
omdat er geen politieke meerderheid te vinden
was om hier zonder kleerscheuren door te komen.

Ik zoek naar oplossingen en ik doe dat op twee
manieren. Ten eerste, zoek ik oplossingen op
korte termijn. Ik wacht op de verslagen van de
stuurgroep en ik weet dat er toepassing kan
worden gemaakt van artikel 326 van het
Gerechtelijk Wetboek. Ten tweede, wil ik op
middellange termijn, gebruik makend van de
nieuwe wet en de nieuwe bevoegdheid van de
Hoge Raad voor Justitie, deze Hoge Raad
gelasten na te gaan welke instroom er is geweest
in 2000. Ik wil weten hoe men tot werkbare
oplossingen kan komen met het volgemaakte
kader en de huidige personeelsbezetting. Met
andere woorden, ik wil weten welke keuzes er
moeten worden gemaakt. Wij hebben die taak als
wetgever willen toevertrouwen aan de Hoge Raad
voor Justitie. Ik denk dat wij in elk geval van die
mogelijkheid gebruik moeten maken.

Mijnheer Van Parys, u hebt gevraagd of de Hoge
Raad voor Justitie daar reeds voor gevat werd. Ik
heb de Hoge Raad voor Justitie daar nog niet voor
gevat omwille van het feit dat ik wacht op wat de
stuurgroep mij zal meedelen. Men zal in elk geval
slechts tot een werkbare oplossing komen indien
men van alle geledingen, het parket-generaal, het
parket van eerste aanleg te Brussel en de Hoge
Raad voor Justitie, over alle mogelijke inlichtingen
beschikt om de nodige maatregelen te nemen.
Zodra ik het eerste verslag van de stuurgroep
ontvang - wat naar men mij signaleert eerstdaags
zal gebeuren - zal ik mij uiteraard wenden tot de
Hoge Raad voor Justitie en deze verzoeken,
overigens in nauw overleg met de procureur-
generaal, om voorstellen uit te werken die mij in
staat stellen nieuwe initiatieven te nemen om de
werking van het parket te Brussel te verbeteren.

Mijnheer de voorzitter, ik kan alleen afsluiten met
een brief die ik op een bepaald ogenblik heb
ontvangen en waaruit blijkt dat men in de
gerechtelijke wereld te Brussel niet beter vraagt
dan tot een oplossing te komen. Ik neem een
onverdachte bron in deze discussie, de stafhouder
van de Franse orde van de balie te Brussel. Op
een bepaald ogenblik zei hij in de speech die hij
heeft gehouden: "Je rêve d'une justice
débarrassée de l'arriéré judiciaire, ce cancer
démocratique dont nous avons honte et dont les
seules victimes sont les citoyens."

Ik denk dat er weinig of geen betwisting kan
bestaan over deze analyse. Ik probeer dit nu op te
lossen via een overlegmaatregel, als helpende
hand zodat men hier niets anders achter gaat
zoeken. Dit moet echter voor eens en altijd
opgelost raken.

Ten tweede, vind ik dat de verantwoordelijkheid
die de juridische wereld draagt en die het
openbaar ministerie als orgaan ervan mee draagt
niet onbelangrijk is. Het volstaat dus niet de
problemen te komen signaleren, ze moeten ook
opgelost worden. Ik heb echter geleerd dat men
geen oplossingen kan bereiken die men iemand
door de strot moet duwen als er geen minimum
aan overleg en samenwerking tot stand kan
komen. Ik heb in het onderhoud dat ik met de
procureur-generaal heb gehad moeten vaststellen
dat men daadwerkelijk mee zoekt naar
oplossingen, dat men initiatieven heeft genomen
en dat de stuurgroep op dit punt geactiveerd werd.
Ik kan mij daar alleen over verheugen in de hoop
dat ik op korte termijn wonderen kan verrichten.
Dit doet mij immers denken aan het fameuze
tekeningetje dat ik soms in brieven aantref,
namelijk daar waar men schrijft: "Hier worden nog
wonderen verricht, hier realiseert men oplossingen
nog vooraleer de problemen gesteld zijn". Ik hoop
dat wij in samenwerking tot dit soort oplossingen
kunnen komen. Ik vraag dan ook dat men alle
hens aan dek roept, ook binnen de politieke
wereld en de wetgevende macht, om een dergelijk
initiatief te steunen in de hoop dat het dan
afdoende zal kunnen functioneren.

De voorzitter: "I had a dream" was en is nog altijd
utopia.
03.04 Tony Van Parys (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik dank de minister van Justitie voor zijn
antwoord omdat het een aantal zaken
verduidelijkt.

Ten eerste, er komt geen magistraat die door de
minister van Justitie wordt gedelegeerd naast de
procureur des Konings te Brussel. Dit lijkt mij het
eerste besluit uit het antwoord van de minister.
Hoewel er enige verwarring was ontstaan naar
aanleiding van de verklaring in het Parlement blijkt
nu dat er geen magistraat wordt aangeduid door
de minister.

Ten tweede, het enige wat er gebeurt is de
gebruikelijke opdracht van het parket-generaal
van Brussel ten opzichte van het parket van de
procureur des Konings, met name het
CRIV 50
COM 356
16/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25
gebruikelijke toezicht. De procureur-generaal heeft
inderdaad de mogelijkheid om een magistraat van
het ressort aan te duiden die toezichtbevoegdheid
heeft over het parket. Dit is een klassieke
aangelegenheid die eigenlijk geen nieuwe
initiatieven inhoudt. Daarnaast komt er een
stuurgroep die de begeleiding op zich zal nemen.

Het lijkt mij heel belangrijk te concluderen dat er
geen magistraat wordt geplaatst naast procureur
Dejemeppe en zeker geen magistraat die door de
minister van Justitie wordt aangeduid zoals uit het
antwoord van de minister in de Kamer bleek. Dit is
volgens mij de belangrijkste conclusie van dit
debat.

Wat de problematiek van de politiehervorming
betreft, neem ik aan dat het de bedoeling van de
regering is geen enkel negatief signaal terzake te
dulden. Ik hoop dat u los van dit debat bereid zult
zijn om intellectueel in te zien dat er belangrijke
signalen worden gegeven door de procureur des
Konings te Brussel en door de
onderzoeksrechters - ik heb verwezen naar de
verklaring van onderzoeksrechter
Vandermeersch - dat naar aanleiding van de heel
moeizame start van de politiehervorming de
gerechtelijke opdrachten in het gedrang dreigen te
komen. Ik neem dat u hier ten overstaan van de
media moet zeggen dat er geen probleem is. Ik
kan u zeggen dat ik in de audiovisuele media
Dejemeppe heb horen zeggen dat er wel degelijk
een probleem is. Ik lees in De Morgen een citaat
dat in de mond van Dejemeppe wordt gelegd
waarin hij zegt dat het niet kan functioneren
wanneer er geen leider is van die ex-BOB en ex-
gerechtelijke politie.

U zegt dat u bent gerustgesteld omdat de
magistraten die het toezicht moeten uitoefenen op
de federale politie u hebben bevestigd dat er geen
probleem is. Neem me niet kwalijk dat ik dan even
moet glimlachen. Die magistraten zijn immers
benoemd bij ministerieel besluit van
29
december
2000. Veertien dagen na hun
benoeming werden zij geconsulteerd. Deze
magistraten waren nauwelijks bekomen van hun
benoeming en konden met de beste wil van de
wereld dan ook geen zicht hebben op de stand
van zaken inzake de federale politie. Maak ons dit
alstublieft niet wijs. Men kan daarover slechts met
kennis van zaken oordelen als men er middenin
staat.

Belangrijk nieuws is evenwel dat procureur
Dejemeppe naast zich geen magistraat krijgt die
door de minister van Justitie werd aangeduid.
De voorzitter: Het was ook de periode van de
nieuwjaarsrecepties.
03.05 Tony Van Parys (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik zal u trouwens moeten verlaten want
het is nieuwjaarsreceptie van de CVP.
03.06 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de minister, het verheugt mij dat u in uw
antwoord moest erkennen dat de werklast in het
Brussels parket gigantische afmetingen heeft
aangenomen: 13 nieuwe zaken per magistraat per
werkdag is bijna hallucinant te noemen.

Het is wel merkwaardig dat u nu pas tot die
vaststelling komt. Immers, uit het persartikel over
de persconferentie blijkt dat in 1995, op één jaar
tijd, het aantal nieuwe zaken steeg tot
202.000
eenheden. Thans bereikt men
220.000 nieuwe zaken. Het probleem is dus al
jaren gekend.

Bovendien drukte u uw verbazing uit over het
aantal verkeersdossiers in Brussel. Een totaal van
500.000 zaken betekent dat een op de tien
wagens rondrijdt in Brussel. Welnu, mijnheer de
minister, het is veel meer dan dat. Immers, de
zaken beperken zich niet alleen tot Brussel, maar
bestrijken de regio Brussel-Halle-Vilvoorde, waar
een zesde tot een zevende van de bevolking
woont. Bovendien moet nog rekening worden
gehouden met de pendelaars en met de hele
beweging rond de Ring. Het is bijgevolg logisch
dat daar een enorm aantal verkeersovertredingen
worden genoteerd die moeten worden behandeld
en waarvoor in het nodige personeel moet worden
voorzien. Nu pas komt men tot de vaststelling dat
zulks veel werk vereist.

En dat gaat men over tot de zoveelste doorlichting
waaruit ik enkel kan besluiten dat men de zaken
andermaal op de lange baan schuift. Na evaluatie
om na te gaan hoe het probleem kan worden
opgelost is men al gauw twee of drie jaar verder,
alvorens concrete maatregelen zullen worden
genomen.

De maatregel waarover u het had, de maatregel
van de helpende hand, is erg beperkt: het gaat
slechts over één magistraat die bovendien nog
wordt belast met toezicht en met het opstellen van
rapporten. Gezien het structureel tekort van
vijfentwintig of zesentwintig parketmagistraten en
rekening houdend met het feit dat
parketmagistraten omzeggens 80% van hun tijd
besteden aan administratief werk, is deze
maatregel een pleister op een houten been.
16/01/2001
CRIV 50
COM 356
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
26
Het gevolg is uiteraard dat men, vooral in Brussel,
wordt geconfronteerd met een bijzonder hoog
seponeringspercentage waarmee niemand is
gebaat en zeker de burger niet.

Hopelijk zullen diegenen die moeten overgaan tot
de doorlichting, ook structurele maatregelen
mogen voorstellen. De oplossing ligt immers in
een structurele wijziging, met name de afsplitsing
van Halle-Vilvoorde uit het gerechtelijk
arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde en een
eigen parket voor Halle-Vilvoorde. Dan pas zal het
mogelijk zijn het probleem omtrent de taalkennis
te behandelen door eentalige magistraten te
benoemen. Het zou dan eveneens mogelijk zijn in
Halle-Vilvoorde een eigen beleid te voeren dat
specifiek is gericht op de noden van die regio, die
totaal anders zijn dan de Brusselse noden.
Tegelijk kan alsdan een belangrijk deel van de
werklast van het gerechtelijk arrondissement
Brussel-Halle-Vilvoorde worden weggenomen; het
zal niet gaan om een derde van de werklast, maar
toch om een zevende of een achtste ervan,
waardoor de zaken wellicht beter beheersbaar
worden.

Bovendien zal op een of andere wijze een
oplossing moeten worden gevonden voor het
probleem in verband met de heer Dejemeppe. Het
is toch voor iedereen duidelijk dat betrokkene zich
met alles en nog wat bezighoudt, behalve met de
efficiënte werking van zijn parket. Volgens mij
moet u snel werk maken van zijn overplaatsing
naar een andere functie.
03.07 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, collega Van Parys zegt met grote
stelligheid dat er niemand komt naast procureur
Dejemeppe. Ik heb gesproken van de delegatie -
artikel 326 van het Gerechtelijk Wetboek - en dat
verzoek overgezonden aan de procureur-
generaal. Hij moet dat aanvragen. Ik wacht op de
resultaten van de stuurgroep-Morlet die zich
bezighoudt met het specifieke toezicht op en de
bijstand aan het parket van Brussel, met de
structurele maatregelen die mij worden
aangekondigd.

Mijnheer Laeremans, op een bepaald ogenblik
noemt u het eenvoudig en verwijst naar één
persoon. Wie zegt dat dit zo is? Het is perfect
mogelijk dat men daar een structuur tot stand
brengt waarbij verschillende parketmagistraten
hulp zullen moeten bieden. In een aantal ressorten
van het hof van beroep werden in het verleden
dergelijke maatregelen genomen op vrij brede
basis en met diverse hulp, waarbij men soms een
volledig ander parket inschakelt om een aantal
dossiers over te nemen. Ik wil op dezelfde manier
kunnen werken en zal mijn beslissing pas nemen
op het ogenblik waarop ik van de stuurgroep weet
waar die heen wil en hoe men tot oplossingen zal
komen. Ik herhaal: mij is het niet te doen om het
signaleren van problemen, maar wel om er
oplossingen voor te vinden.
03.08 Tony Van Parys (CVP): In tegenstelling tot
wat de minister donderdag in de Kamer heeft
beweerd, met name dat hij besloten had een
magistraat te delegeren om de problemen in
Brussel op te lossen, stellen wij vast dat het hier
gaat om de invulling van het gebruikelijke toezicht
van het parket-generaal. Daarbij wordt inderdaad
een magistraat aangewezen die de verschillende
parketten onder zijn hoede heeft. Daarnaast krijgt
een stuurgroep onder leiding van de heer Morlay
de nodige opdrachten. Deze stuurgroep bestond
trouwens al in Brussel.

Mijnheer de minister van Justitie, ik kan me niet
van de indruk ontdoen dat na het gesprek met
procureur-generaal Vanoudenhoven een en ander
een beetje is afgezwakt en de hoekjes wat zijn
afgerond. Wat in de Kamer was gezegd en
uitvergroot werd in de media, heeft men opgelost
via het gebruikelijk toezicht van het parket-
generaal, om zoals altijd in Brussel de zaken
zalvend op te lossen.
03.09 Minister Marc Verwilghen: U hebt in het
verleden nooit een maatregel terzake genomen.
03.10 Tony Van Parys (CVP): Mijnheer de
minister, u zegt dat er in het verleden niets is
gebeurd. Ik herinner u aan de werkzaamheden
van de commissie-Dutroux. Toen hebben wij het
parket-generaal in Brussel doorgelicht. Tot op
vandaag wacht ik nog altijd op de resultaten van
deze doorlichting.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Mondelinge vraag van de heer Tony Van
Parys aan de minister van Justitie over
"belangrijke mutatiebewegingen van BOB'ers
en GPP'ers net voor de opstart van de federale
politie" (nr. 3084)
04 Question orale de M. Tony Van Parys au
ministre de la Justice sur "les importantes
mutations d'agents de la BSR et de la PJ peu
avant l'installation de la police fédérale"
(n° 3084)
04.01 Tony Van Parys (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, u weet waarover
CRIV 50
COM 356
16/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
27
het gaat. In de discussie over het nationaal
veiligheidsplan werd gesignaleerd dat er op het
einde van vorig jaar heel wat mutaties bij de
rijkswacht en de gerechtelijke politie hebben
plaatsgevonden. U hebt dat ook bevestigd en u
hebt toen gezegd dat u de commissie over de
omvang van dit probleem zou inlichten. Met deze
vraag wens ik dan ook precieze informatie te
krijgen over de mutaties die op het einde van vorig
jaar zijn gebeurd met het oog op het innemen van
bepaalde posities in de nieuwe federale politie. Er
werden twee bewegingen gesignaleerd, één weg
van Brussel en een andere waarbij de financiële
sectie van de BOB in Brussel werkelijk dreigde
leeg te lopen.

Het tweede element van het probleem is dat er
onlangs, zowel bij de rijkswacht als bij de
gerechtelijke politie, een massa benoemingen zijn
geweest. Zo las ik in het Belgisch Staatsblad van
6 januari 2001 dat niet minder dan zesentwintig
majoors bij de rijkswacht werden benoemd en in
het Staatsblad van vandaag lezen wij de
bevordering van vierentwintig mensen van de
gerechtelijke politie. Het is nogal eigenaardig dat
men op het ogenblik dat de federale politie reeds
van start is gegaan, nog benoemingen en
bevorderingen binnen het oude stelsel publiceert.
Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat via deze
mutaties, enerzijds, en deze benoemingen en
bevorderingen, anderzijds, men eigenlijk het
nieuwe beleid binnen de federale politie bepaalt.
Naast concrete informatie daaromtrent, vraag ik u
ook of het in de beleidsvisie van de minister van
Justitie past dat mensen bepaalde functies
innemen zonder dat men in de federale politie
bepaalde posten aan de geschikte personen kan
toewijzen.
04.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, mijnheer Van Parys, het was bij de
gerechtelijke politie gebruikelijk om maandelijks
mutaties te verrichten. U bent ongetwijfeld op de
hoogte van dit soort oefeningen. Omwille van de
politiehervorming vonden sedert april 2000 geen
maandelijkse mutaties meer plaats om in één
beweging de volledige invulling van het
personeelskader van de gerechtelijke politie bij de
parketten te kunnen realiseren met het oog op de
nakende fusie.

Dit werd zo gedaan omwille van de nakende fusie
van de politiediensten met ingang van 1 januari
2001. Daarom werden eind 2000 drie maatregelen
genomen.

Ten eerste, de standplaatsveranderingen werden
doorgevoerd. Ten tweede, de stagairs, die hun
opleiding op de School voor Criminologie en
Criminalistiek beëindigden, werden toegewezen
aan de brigades en drie nieuwe personeelsleden
zijn met ingang van 1 december 2000 in dienst
genomen. Dat alles om op het ogenblik van de
fusie over een zo volledig mogelijk
personeelskader te kunnen beschikken.

Meer dan 50 stagairs werden toegewezen aan de
brigade, waarvan 22 aan Brussel. Aan Brussel
werden ook nog 5 inspecteurs toegewezen die op
1 december 2000 in dienst traden. Zij zijn
afkomstig van de Veiligheid van de Staat en
hebben ook de opleidingsmodules bij de School
voor Criminologie en Criminalistiek met succes
gevolgd.

Het is normaal dat, overeenkomstig de bepalingen
van de statuten, zij die recht hebben op een
bevordering deze ook moeten krijgen.

Voor de benoemingen C en D kwamen er
6 personeelsleden bij te Brussel. In totaal werden
33 personeelsleden aan de brigade van Brussel
toegevoegd. Van de 44 personeelsleden die
Brussel met standplaatsverandering verlieten, zijn
er 8 die niet daadwerkelijk te Brussel
functioneerden, namelijk de gedetacheerden bij
het commissariaat-generaal, zodat van geen
leegloop kan worden gesproken.

Heel deze operatie heeft ervoor gezorgd dat het
personeelskader van de GPP maximaal was
opgevuld, behoudens de betrekkingen die zijn
geblokkeerd omwille van personeelsleden die met
verlof voorafgaand aan het pensioen zijn.

Wat de BOB betreft, werd door de Ministerraad
van 28 april 2000 beslist dat deze brigades
zouden worden versterkt met 350
brigaderijkswachters. De verdeelsleutel van deze
mensen is gebaseerd op een
sterktebepalingsstudie die mede onder uw beleid
werd uitgevoerd, mijnheer Van Parys. Van de
BOB'ers die reeds in functie waren, werden voor
de input van 350, 159 personen gemuteerd. Deze
operatie heeft geen invloed op de getalsterkte in
de respectievelijke arrondissementen.

Bij de gerechtelijke politie bestaan geen
getalsterktestudies. Het kader van de
gerechtelijke politie bij de parketten werd sinds
1987, bij de creatie van de nationale brigade, niet
meer gewijzigd, behalve wat de laboratoria betreft.
Een van de grote problemen is altijd de opvulling
van de centrale diensten van het commissariaat-
generaal geweest. Het ontrekken van
personeelsleden aan de brigades door
16/01/2001
CRIV 50
COM 356
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
28
detachering is daarvan het beste bewijs.

In gevolge de schaalvergroting van de nieuwe
gerechtelijke diensten is er geen verstoring van
het vroegere evenwicht, indien die toestand zo
mag worden gekwalificeerd. De Ministerraad van
25 april 2000 voorzag daarenboven in de
toevoeging van 200 rechercheurs, via mutatie
binnen het CALOG, die worden opgeleid om in de
federale gespecialiseerde recherche te worden
ingeschakeld. Dat punt kan vanaf 2001 in
uitvoering worden gebracht. Het nieuwe
management moet de aanwezige krachten gepast
inzetten.

Dat is de filosofie die achter een en ander
schuilgaat. Ik denk dus dat van enige leegloop
geen sprake kan zijn. Ik ben ervan overtuigd dat,
mochten we de maatregelen niet hebben
genomen die aan bepaalde personen hun
rechtmatige rechten toekenden, dit waarschijnlijk
aanleiding zou hebben gegeven tot een reeks van
betwistingen die dan alleen maar evenveel
vernietigingen voor de Raad van State of
vorderingen wegens het verlies van kansen ten
laste van de Belgische Staat zouden hebben
opgeleverd.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
05 Question orale de M. Jean-Jacques Viseur
au ministre de la Justice sur "le sort des
sections de la jeunesse au sein de la future
police intégrée" (n° 3085)
05 Mondelinge vraag van de heer Jean-Jacques
Viseur aan de minister van Justitie over "het lot
van de jeugdafdelingen in de toekomstige
geïntegreerde politie" (nr. 3085)
05.01 Jean-Jacques Viseur (PSC): Monsieur le
président, monsieur le ministre, durant ces
dernières années se sont créées au sein des BSR
et de la PJ, des sections appelées "sections de la
jeunesse". Elles se sont petit à petit spécialisées
dans des dossiers très particuliers comme les
maltraitances à l'égard des enfants et les abus
sexuels. La formation donnée aux agents
travaillant dans ces sections, la pratique et les
compétences particulières requises ont amené,
dans certains arrondissements, à de véritables
structures spécialisées et opérationnelles.

Première question: va-t-on maintenir ce type de
spécialisation dans la nouvelle structure de la
police fédérale?

Par ailleurs, j'ignore si c'est vrai dans tous les
arrondissements mais, dans l'arrondissement de
Charleroi, la section qui existait au niveau de la PJ
a été supprimée. Les missions d'enquête et de
récolte des informations en ces matières ont été
confiées quasi exclusivement à la police locale.
Deuxième question: quelle est la raison d'une telle
orientation?

Il est évident que certaines polices locales sont
tout à fait équipées pour effectuer ces missions
mais, dans certains cas, il est tout à fait
souhaitable qu'il y ait une certaine distance entre
les policiers procédant à ces enquêtes et la
situation sur place. C'est un peu la raison pour
laquelle on avait concentré ces dossiers entre les
mains de spécialistes. Il faut dire aussi que la
difficulté et le caractère tout à fait spécifique de
ces dossiers demandent des agents spécialisés,
que toutes les polices locales ne pourront pas
fournir. Troisième question: est-ce que le renvoi
vers les polices locales est une décision
ponctuelle, répondant peut-être à des besoins
spécifiques de tel ou tel arrondissement ou cela
relève-t-il d'une volonté générale?
05.02 Marc Verwilghen, ministre: Monsieur le
président, chers collègues, ma réponse sera
brève car j'ai déjà répondu à une interpellation
développée par M. Annemans le 27 janvier 2000
sur le même sujet. Les réponses à vos questions,
monsieur Viseur, figurent dans la circulaire 6/99
ainsi que dans la directive ministérielle organisant
la collaboration et la répartition des tâches entre la
police locale et la police fédérale en ce qui
concerne les missions de police judiciaire. Cette
directive a été élaborée en fonction de l'article 143
du Code judiciaire et est entrée en vigueur le 20
avril 1999.

En résumé, je rappellerai quatre points.

1. Les sections "jeunesse" de l'ancienne police
judiciaire auprès des parquets ont été supprimées
en exécution de la circulaire précitée datant du
20 avril 1999.

2. La matière relève en principe des compétences
de la police de base, c'est-à-dire de la police
locale, ce qui n'exclut pas l'intervention de la
police fédérale soit si l'enquête lui incombait en
application de ladite directive vu, par exemple, le
caractère exceptionnellement complexe, soit afin
d'aider la police locale puisque, comme vous le
savez, un échange d'informations est prévu.

3. A l'époque, la nouvelle orientation a été prise du
fait que les missions de la police de base
incombaient à la police locale.
CRIV 50
COM 356
16/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
29

4. La loi sur la police intégrée, structurée à deux
niveaux, garantit en son article 3 un service
minimal équivalent sur l'ensemble du territoire.

A l'époque, j'ai précisé à M. Annemans que le
travail réalisé par la police judiciaire serait utilisé
par les différents services de police. Il est évident
qu'il ne sera pas perdu, sans quoi votre question
aurait sa raison d'être.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

La réunion publique de commission est levée à
17.17 heures.
De openbare commissievergadering wordt
gesloten om 17.17 uur.
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50 COM 356
CRABV 50 COM 356
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
J
USTITIE
C
OMMISSION DE LA
J
USTICE
dinsdag mardi
16-01-2001 16-01-2001
14:15 uur
14:15 heures

CRABV 50
COM 356
16/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i


INHOUD
SOMMAIRE
Samengevoegde interpellaties en mondelinge
vraag van
1
Interpellations et question orale jointes de
1
- de heer Jo Vandeurzen tot de minister van
Justitie over "de dringende noodzaak de 'snel-
Belg-wet' fundamenteel te herzien" (nr. 617).
1
- M. Jo Vandeurzen au ministre de la Justice sur
"la nécessité de réformer d'urgence et de façon
fondamentale la loi accélérant la procédure de
naturalisation" (n° 617).
1
- de heer Jan Mortelmans aan de minister van
Justitie over "de nationaliteitsfraude" (nr. 629)
1
- M. Jan Mortelmans au ministre de la Justice sur
"la fraude aux naturalisations" (n° 629)
1
- de heer Karel Van Hoorebeke tot de minister van
Justitie over "de snel-Belg-wet" (nr. 3108)
1
- M. Karel Van Hoorebeke au ministre de la
Justice sur "la loi accélérant la procédure de
naturalisation" (n° 3108)
1
Sprekers: Jo Vandeurzen, Jan Mortelmans,
Karel Van Hoorebeke, Marc Verwilghen
,
minister van Justitie , Gerolf Annemans,
voorzitter van de VLAAMS BLOK-fractie,
Hugo Coveliers
, voorzitter van de VLD-fractie
Orateurs: Jo Vandeurzen, Jan Mortelmans,
Karel Van Hoorebeke, Marc Verwilghen
,
ministre de la Justice , Gerolf Annemans,
président du groupe VLAAMS BLOK , Hugo
Coveliers
, président du groupe VLD
Moties
8
Motions
8
Samengevoegde mondelinge vragen van
9
Questions orales jointes de
9
- de heer Karel Van Hoorebeke aan de minister
van Justitie over "het nieuw gerechtsgebouw te
Gent" (nr. 3047)
- M. Karel Van Hoorebeke au ministre de la
Justice sur "le nouveau palais de Justice de
Gand" (n° 3047)
- de heer Tony Van Parys aan de minister van
Justitie over "het nieuw gerechtsgebouw te Gent"
(nr. 3078)
- M. Tony Van Parys au ministre de la Justice sur
"le nouveau palais de Justice de Gand" (n° 3078)
Sprekers: Karel Van Hoorebeke, Tony Van
Parys, Marc Verwilghen
, minister van Justitie
Orateurs: Karel Van Hoorebeke, Tony Van
Parys, Marc Verwilghen
, ministre de la
Justice
Samengevoegde mondelinge vragen van
10
Questions orales jointes de
10
- de heer Tony Van Parys aan de minister van
Justitie over "de maatregelen die hij heeft
genomen ten aanzien van het Brussels parket"
(nr. 3109)
- M. Tony Van Parys au ministre de la Justice sur
"les mesures qu'il a prises à l'égard du parquet de
Bruxelles" (n° 3109)
- de heer Bart Laeremans aan de minister van
Justitie over "de achterstand bij en de bijzondere
maatregelen voor het Brussels parket" (nr. 3114)
- M. Bart Laeremans au ministre de la Justice sur
"l'arriéré judiciaire du parquet de Bruxelles et les
mesures prises à son égard" (n° 3114)
Sprekers:
Bart Laeremans, Marc
Verwilghen, minister van Justitie , Tony Van
Parys
Orateurs:
Bart Laeremans, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice , Tony Van
Parys
Mondelinge vraag van de heer Tony Van Parys
aan de minister van Justitie over "belangrijke
mutatiebewegingen van BOB'-ers en GPP'-ers net
voor de opstart van de federale politie" (nr. 3084)
14
Question orale de M. Tony Van Parys au ministre
de la Justice sur "les importantes mutations
d'agents de la BSR et de la PJ peu avant
l'installation de la police fédérale" (n° 3084)
14
Sprekers: Tony Van Parys, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Tony Van Parys, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Mondelinge vraag van de heer Jean-Jacques
Viseur aan de minister van Justitie over "het lot
van de jeugdafdelingen in de toekomstige
geïntegreerde politie" (nr. 3085)
15
Question orale de M. Jean-Jacques Viseur au
ministre de la Justice sur "le sort des sections de
la jeunesse au sein de la future police intégrée"
(n° 3085)
15
Sprekers:
Jean-Jacques Viseur, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs:
Jean-Jacques Viseur, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
CRABV 50
COM 356
16/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1


COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE
COMMISSION DE LA JUSTICE
van
DINSDAG
16
JANUARI
2001
14:15 uur
______
du
MARDI
16
JANVIER
2001
14:15 heures
______



De vergadering wordt geopend om 14.15 uur door
de heer Fred Erdman, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.15 heures par M. Fred
Erdman, président.
01 Samengevoegde interpellaties en mondelinge
vraag van
- de heer Jo Vandeurzen tot de minister van
Justitie over "de dringende noodzaak de 'snel-
Belg-wet' fundamenteel te herzien" (nr. 617).
- de heer Jan Mortelmans aan de minister van
Justitie over "de nationaliteitsfraude" (nr. 629)
- de heer Karel Van Hoorebeke tot de minister van
Justitie over "de snel-Belg-wet" (nr. 3108)
01 Interpellations et question orale jointes de
- M. Jo Vandeurzen au ministre de la Justice sur
"la nécessité de réformer d'urgence et de façon
fondamentale la loi accélérant la procédure de
naturalisation" (n° 617).
- M. Jan Mortelmans au ministre de la Justice sur
"la fraude aux naturalisations" (n° 629)
- M. Karel Van Hoorebeke au ministre de la
Justice sur "la loi accélérant la procédure de
naturalisation" (n° 3108)
01.01 Jo Vandeurzen (CVP): Het onderzoek naar
de verdachte naturalisatie van vreemdelingen met
banden in het misdaadmilieu, illustreert nog maar
eens de nefaste gevolgen van de snel-Belg-wet. Er
is een gebrek aan transparante besluitvorming in de
Kamer er zijn leemtes in de wetgeving veroorzaakt
door de snel-Belg-wet.



De problemen die de commissie Naturalisaties
ondervindt, doen zich ook voor bij de andere
procedures van de nationaliteitsverwerving. Het
georganiseerd misdaadmilieu heeft de
nationaliteitsverwerving ontdekt. Het is voor hen
zeer comfortabel, want zijn kunnen dan genieten
van het systeem van vrij verkeer. De verwerving
van de Belgische nationaliteit is kinderspel
geworden. De VLD is daarom mee
verantwoordelijk, want ze liet bij de opstelling van
de snel-Belg-wet elke integratievoorwaarde varen.
01.01 Jo Vandeurzen (CVP): L'enquête sur la
naturalisation sujette à caution d'étrangers ayant
des accointances avec la pègre est une nouvelle
illustration des effets néfastes de la loi accélérant la
procédure de naturalisation. Le processus de
décision à la Chambre pèche par un manque de
transparence et la législation actuelle présente des
lacunes dues à la loi accélérant la procédure de
naturalisation.

Les difficultés que rencontre la commission des
naturalisations surgissent également dans le cadre
d'autres procédures à suivre pour acquérir la
nationalité. Les milieux du crime organisé se sont
aperçus qu'ils pourraient tirer profit de ces
procédures. Il s'agit pour eux d'un filon aisément
exploitable puisqu'ils peuvent bénéficier du système
de la libre circulation des personnes. Aujourd'hui,
l'obtention de la nationalité belge est devenue un
jeu d'enfant. Le VLD en porte partiellement la
responsabilité, car il a permis l'abandon de toute
condition liée à la volonté d'intégration en vue de
l'acquisition de la nationalité.
De commissie Naturalisaties heeft beslist dat voor
de naturalisatiedossiers een ruimer tijdsbestek dan
één maand zal worden verleend voor het uitbrengen
La commission des Naturalisations a décidé de
prévoir un délai supérieur pour les avis concernant
les dossiers de naturalisation. Cette décision sera
16/01/2001
CRABV 50
COM 356
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
van adviezen. Dit moet de veiligheid van de
bevolking ten goede komen. De dienst
Vreemdelingenzaken heeft voor de adviesverlening
inzake schijnhuwelijken een langere termijn
gevraagd en gekregen. Ook de Staatsveiligheid gaf
te kennen dat het onmogelijk is om bijvoorbeeld in
één maand na te gaan of een Rwandees bij de
genocide in z'n land betrokken was. Wanneer de
Kamer de termijn van één maand laat schieten is dit
zeer relevant voor de naturalisaties die buiten dit
Parlement plaatsvinden. Slechts één derde van de
naturalisaties verloopt immers via het Parlement.


Waarom verdaagt men een naturalisatieaanvraag
niet, wanneer er een manifeste onwil tot het
aanleren van één der landstalen is? Kan men een
verzoek afwijzen wanneer de betrokkenen duidelijk
gekant zijn tegen een integratie in de Westerse
maatschappij?
bénéfique pour la sécurité de la population. Pour les
avis concernant les mariages blancs, l'Office des
étrangers a demandé et obtenu un délai plus long.
La Sûreté de l'Etat a également indiqué qu'un délai
d'un mois est par exemple insuffisant pour vérifier si
un ressortissant rwandais a ou non été impliqué
dans le génocide commis dans son pays. Si la
Chambre renonce au délai d'un mois, sa décision
aura des conséquences importantes pour les
naturalisations qui ne sont pas accordées par le
biais du Parlement. Un tiers à peine des
naturalisations est accordée par le biais du
Parlement.

Pourquoi les demandes de naturalisation ne sont-
elles pas reportées en cas de mauvaise volonté
évidente à apprendre une des langues nationales ?
La demande peut-elle être rejetée lorsque le
demandeur refuse manifestement de s'intégrer
dans la société occidentale ?
In de laatste bijeenkomst van de commissie vóór de
Kerstvakantie werd gemeld dat de rechtspraak zou
worden omgezet in bindende richtlijnen. Wij
benadrukken dat zulks niet kan via een eenvoudige
brief aan de parketten, maar dat een regeling moet
worden getroffen die een kwaliteitsvol onderzoek
met respect voor de privacy mogelijk maakt , dat
voor het hele grondgebied op uniforme wijze wordt
uitgevoerd en liefst wetenschappelijk wordt
onderbouwd. Wegens het torenhoog risico op
misbruik, moet dringend iets gebeuren met de snel-
Belg-wet. Zal de minister de wet ongewijzigd laten
tot de evaluatie van mei dit jaar? Kan hij de
opdrachten die hij heeft gegeven in het kader van
de evaluatie van de wet nader preciseren? Zal de
minister initiatief nemen om de mogelijkheid van
vervallenverklaring van de nationaliteit expressis
verbis
in artikel 23 van de nationaliteitswet op te
nemen? Zal de minister tenslotte verduidelijken
welke verblijfsvoorwaarden moeten worden vervuld,
met andere woorden welk "soort" verblijf men in
aanmerking gaat nemen?
Lors de la dernière réunion de notre commission
avant les vacances de Noël, il avait été annoncé
que la jurisprudence serait transposée en directives
contraignantes. Nous insistons sur le fait qu'une
telle transposition ne peut se faire par une simple
lettre adressée aux parquets mais qu'il convient
d'arrêter une réglementation garantissant une
enquête de qualité, respectueuse de la vie privée,
menée d'une manière uniforme sur l'ensemble du
territoire et, de préférence, correctement étayée sur
le plan scientifique. Compte tenu des risques
considérables d'abus, une initiative doit d'urgence
être prise à propos de la nouvelle procédure
accélérée de naturalisation. La loi demeurera-t-elle
inchangée jusqu'à l'évaluation qui aura lieu en mai
de cette année? Le ministre ne peut-il préciser les
instructions qu'il a données à propos de l'évaluation
de cette loi? Prendra-t-il l'initiative d'insérer
expressément à l'article 23 de la loi sur la nationalité
la possibilité de déchéance de la nationalité? Enfin,
clarifiera-t-il les conditions de séjour - portant, en
particulier, sur le "type" de séjour - auxquelles les
candidats à la naturalisation doivent satisfaire pour
que leur demande soit prise en considération?
01.02 Jan Mortelmans (VLAAMS BLOK): Ook ik
ben geshockeerd door het feit dat een
parlementaire medewerker werd omgekocht door
de maffia om te zorgen voor een vlugge
naturalisatie van criminelen. De snel-Belg-wet is
een miskleun. De fraude, die stukken gemakkelijker
geworden is, met betrekking tot de
nationaliteitsverwerving van leden van de
Georgische maffia, bevestigt dit. Kan de minister
toelichting geven bij het fraudedossier, ook inzake
eventuele initiatieven ter zake door het parket of
door de minister? Volstaat de huidige wetgeving om
01.02 Jan Mortelmans (VLAAMS BLOK): Moi
aussi, je suis choqué de constater qu'un
collaborateur parlementaire a été acheté par la
maffia pour favoriser la naturalisation rapide de
criminels.
La loi de naturalisation accélérée constitue
véritablement une erreur qui facilite la fraude,
comme en témoigne celle concernant l'acquisition
de la nationalité par des membres de la maffia
géorgienne. Le ministre pourrait-il nous fournir des
informations concernant le dossier de fraude et les
initiatives que le parquet ou lui-même ont
CRABV 50
COM 356
16/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
de nationaliteit van deze maffiosi in te trekken en
wat gebeurt er indien de rechter dat niet zou doen?
Is artikel 23 van de nationaliteitswet de meest
adequate oplossing, of is de minister de mening
toegedaan dat de Kamer zichzelf in de mogelijkheid
zou moeten stellen om de nationaliteit weer in te
trekken. Zal de minister elk wetgevend initiatief
steunen om een soepele intrekkingprocedure in te
voeren? Op grond van welke criteria zou dat dan
kunnen gebeuren en is invoering met
terugwerkende kracht mogelijk? Welke conclusies
heeft de minister uit het schandaal getrokken en
wanneer komt er een evaluatie van de snel-Belg-
wet?
éventuellement prises ? La législation actuelle
permet-elle de retirer la nationalité à ces maffiosi et
que se produira-t-il si le juge décide de ne pas
procéder à ce retrait ? L'article 23 de la loi sur la
nationalité est-il le plus approprié ou le ministre
estime-t-il que la Chambre devrait s'octroyer la
possibilité de retirer la nationalité à quelqu'un ? Ou
le ministre envisage-t-il de soutenir une initiative
législative visant à instaurer une procédure de
retrait souple ? Sur la base de quels critères
pourrait-on envisager ce genre de solution et aurait-
elle un effet rétroactif ? Quelles conclusions le
ministre a-t-il tirées de ce scandale et quand la loi
de naturalisation accélérée fera-t-elle l'objet d'une
évaluation ?
01.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Uit de
praktijk blijkt dat de nieuwe wet op de
nationaliteitsverwering niet uitvoerbaar is. Het
incident in de Kamer kan zelfs heilzaam werken.
Het kan het debat over de nationaliteitsverwerving
verdiepen. Deze regering heeft een "vliegende start"
genomen maar dreigt nu neer te storen.


De Volksunie heeft zich nooit verzet tegen een
versnelling van de naturalisatieprocedure, mits aan
een aantal voorwaarden is voldaan. Vooral de
integratie is een belangrijke eis, die volgens ons
zelfs in de regularisatieprocedure zou moeten
worden opgelegd. België gaat heel soepel en zelfs
lichtzinnig met de nationaliteit om. In geen enkel
ander land gaat de nationaliteitsverwering zo
makkelijk. Wanneer bijvoorbeeld en Belgisch gezin
naar Canada wil verhuizen, duurt het minimum twee
jaar om een verblijfsvergunning te verkrijgen,
zonder nog maar te spreken over de naturalisatie.



Ook de heer Coveliers moet eens stilstaan bij zijn
verantwoordelijkheid in het ontbreken van
voorwaarden in de snel-Belg-wet.


Wij moeten lessen trekken uit dit incident en dit
debat opnieuw ten goede voeren en nakijken op
welke wijze criteria kunnen opgelegd worden aan
wie de Belgische nationaliteit wil verwerven zodat zij
voldoende passen in ons maatschappelijk kader,
teneinde onze maatschappij niet te ontwrichten. Zal
u initiatieven nemen om de situatie via wetgeving
recht te trekken.
01.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Il apparaît
que la nouvelle loi sur l'acquisition de la nationalité
n'est pas applicable en pratique. L'incident qui s'est
produit à la Chambre pourrait avoir un effet
bénéfique. En effet, il permettrait d'approfondir le
débat concernant l'acquisition de la nationalité. Ce
gouvernement a pris un "départ fulgurant" mais il
risque à présent l'embardée.

La Volksunie ne s'est jamais opposée à
l'accélération de la procédure de naturalisation,
pour autant que certaines garanties soient
fourniess. L'intégration représente une des
exigences fondamentales qui devrait, à notre
estime, figurer dans la procédure de régularisation.
La Belgique adopte une attitude souple voire même
désinvolte vis-à-vis de la nationalité. Aucun pays
n'applique une procédure d'acquisition de la
nationalité aussi simple. Lorsqu'une famille belge
déménage par exemple au Canada, elle doit
attendre deux ans au moins avant d'obtenir un
permis de séjour et ,dans ce cas-là, il n'est encore
nullement question de naturalisation.

M. Coveliers doit également réfléchir à la
responsabilité qui est la sienne, en raison de
l'absence dans la loi de conditions à l'acquisition
rapide de la nationalité belge.

Nous devons tirer les leçons de cet incident et à
nouveau mener ce débat en détail. Il faut également
examiner la possibilité d'imposer des critères aux
personnes souhaitant acquérir la nationalité belge,
afin qu'elles se fondent dans notre cadre social et
d'éviter toute déstabilisation de notre société.
Envisagez-vous de prendre des initiatives pour
remédier à la situation par le biais de la législation ?
01.04 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): Dit
debat is belangrijk maar mag niet worden gevoerd
naar aanleiding van één incident. Dat leidt tot
kortzichtige oordelen. Aan deze aangelegenheid
01.04 Marc Verwilghen , ministre (en néerlandais)
: Bien qu'il soit important, on ne peut mener ce
débat à la suite d'un incident. Cela mènerait à des
jugements hâtifs. De nombreuses études ont déjà
16/01/2001
CRABV 50
COM 356
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
werden reeds vele studies gewijd. Het probleem is
immers erg omvangrijk. De naturalisatie kan op vele
manieren worden verworven. Bovendien zijn er een
aantal internationale overeenkomsten inzake de
nationaliteitsverwerving en de dubbele nationaliteit.

Het gaat hier om een zeer ingewikkelde
problematiek. Wetgeving wordt gecreëerd vanuit de
veronderstelling dat diegene die de wetgeving
gebruikt te goeder trouw is. We kunnen van dit
principe nu toch niet afwijken?

De EHSAL en de ULB kregen de opdracht om een
onderzoek te verrichten naar de efficiëntie van de
nieuwe nationaliteitswet. Ik vind het logisch de
resultaten ervan af te wachten alvorens
wetswijzigingen te overwegen.

Ik wil inzake het onderzoek niets verbergen. Er zal
een kwantitatieve analyse worden gemaakt van het
aantal naturalisatieaanvragen op basis van de wet
van 1 maart 2000; van de administratieve
vereenvoudiging en van het aantal
nationaliteitswijzigingen op basis van de betrokken
wet. Inzake de efficiëntie van de nieuwe procedures
zullen interviews worden afgenomen van
sleutelfiguren die geen deel uitmaken van de
officiële Belgische instanties betrokken bij de
nationaliteitswetgeving en van de centrale
overheidsinstellingen met adviserende
bevoegdheden.
été consacrées à ce sujet. Il s'agit en effet d'un
problème considérable. La naturalisation peut
s'acquérir de plusieurs manières. Il existe par
ailleurs un certain nombre de conventions
internationales en matière d'acquisition de la
nationalité et de double nationalité.

Il s'agit ici d'une problématique très complexe. La
législation est fondée sur le point de vue selon
lequel celui qui fait usage de la législation est de
bonne foi. Nous ne pouvons tout de même pas
renoncer à ce principe ?

Il a été demandé à l'EHSAL et à l'ULB de soumettre
l'efficacité de la nouvelle loi relative à la nationalité à
un examen. Il me paraît logique d'attendre les
résultats de cette étude avant d'envisager de
modifier la loi.

Je ne veux rien dissimuler de cette étude. Elle
comprendra une analyse quantitative du nombre de
demandes de naturalisation sur la base de la loi du
1
er
mars 2000, de la simplification administrative et
du nombre de changements de nationalité sur la
base de la loi en question Les personnalités clés
ne faisant pas partie des instances officielles belges
concernées par la législation relative à la nationalité
ni des institutions officielles centrales dotées de
compétences consultatives seront consultées à
propos de l'efficacité des nouvelles procédures.
Er zal een diepteonderzoek worden gevoerd bij de
uitvoerende diensten, de parketten, de Kamer en de
commissie Naturalisaties. Ik verwacht de resultaten
van het onderzoek op het einde van het eerste
trimester van dit jaar.

Het fraudedossier maakt voorwerp uit van een
gerechtelijke strafonderzoek gevoerd door de
onderzoeksrechter te Antwerpen. Gezien het
geheim van het onderzoek kan ik geen verdere
bijzonderheden meedelen.

Ik kom nu tot de vijf vragen betreffende het dossier.
Er is een gerechtelijk onderzoek aan de gang, dat
geheim is, maar hoe dan ook zal leiden tot een
regeling van de procedure door raadkamer of
kamer van inbeschuldigingstelling.
Une enquête approfondie sera menée auprès des
services exécutifs, des parquets, de la Chambre et
de la commission des Naturalisations. Les résultats
de l'enquête devraient être connus pour la fin du
premier trimestre de cette année.

Un dossier de fraude fait l'objet d'une enquête
pénale menée par le juge d'instruction à Anvers.
Compte tenu du secret de l'instruction, il m'est
impossible de vous communiquer d'autres
informations à ce sujet.

J'en arrive à présent aux cinq questions concernant
ce dossier. L'enquête judiciaire en cours
débouchera en tout état de cause sur un règlement
de la procédure par la chambre du conseil ou la
chambre des mises en accusation.
Huidig artikel 23 van de nationaliteitswet biedt een
mogelijkheid, maar heeft ook beperkingen. Een
letterlijke interpretatie van de wet heeft als gevolg
dat enkel tekortkomingen vanaf de naturalisatie tot
vervallenverklaring kunnen leiden, maar de
rechtspraak zou tot een andere interpretatie kunnen
komen. Er zijn nauwelijks vorderingen op grond van
artikel 23.
L'actuel article 23 de la loi relative à la nationalité
offre une possibilité mais comporte également des
limites. Une interprétation littérale de la loi aurait
pour conséquence que seuls les manquements
commis depuis la naturalisation pourraient entraîner
la déchéance, mais la jurisprudence pourrait
développer une autre interprétation. Peu d'actions
sont actuellement instaurées sur la base de l'article
CRABV 50
COM 356
16/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5


Indien uit het gerechtelijk onderzoek blijkt dat een
aantal vreemdelingen de Belgische nationaliteit op
frauduleuze wijze hebben verkregen, zal het
openbaar ministerie dagvaarden voor het hof van
beroep van de hoofdverblijfplaats van de nieuwe
Belg.

Artikel 23 zou kunnen gewijzigd worden door
expliciet te vermelden dat de verwering aanleiding
kan geven tot vervallenverklaring ten gevolge van
fraude.

Voor wat de derde vraag betreft, verwijs ik naar de
besprekingen van het wetsontwerp dat geleid heeft
tot de wet van 1 maart 2000. Ik heb herhaaldelijk
meegedeeld dat voor mij de oplossing ligt in een
gecombineerde toepassing van artikel 23 en het
algemeen principe fraus omnia corrumpit , waarover
ik als minister van Justitie een uitvoerige nota heb
neergelegd.

Het antwoord op de vierde vraag luidt dat het
openbaar ministerie een voorziening in cassatie
kan instellen tegen het arrest dat de vordering tot
vervallenverklaring afwijst, maar dit is enkel
mogelijk indien het hof van beroep ten onrechte
aanneemt dat de belanghebbende de Belgische
nationaliteit heeft verworven van een ander die op
de geboortedag van de belanghebbende Belg was,
en daarom de vordering afwijst.

Verder laat de huidige wetgeving niet toe dat de
Kamer de naturalisatie die zij zelf verleent, zou
ontnemen.

23.

S'il ressort de l'enquête judiciaire qu'une série
d'étrangers ont obtenu la nationalité belge d'une
manière frauduleuse, le ministère citera ceux-ci à
comparaître devant la cour d'appel du ressort dans
lequel ils ont leur résidence principale.


L'article 23 pourrait être modifié par l'insertion d'une
disposition prévoyant expressément que
l'acquisition de la nationalité peut donner lieu à une
déchéance en cas de fraude.

En ce qui concerne votre troisième question, je me
réfère aux discussions qui ont précédé l'adoption de
la loi du 1
er
mars 2000. J'ai précisé à plusieurs
reprises qu'à mes yeux, c'est l'application combinée
de l'article 23 et du principe général "fraus omnia
corrumpit" qui constitue la solution la plus
appropriée. En tant que ministre de la Justice, j'ai
d'ailleurs déposé une note détaillée à ce sujet.

En réponse à votre quatrième question, je précise
que le ministère public peut instaurer un pourvoi en
cassation contre un arrêt rejetant la demande de
déchéance, mais uniquement si la cour d'appel
présume à tort que l'intéressé a acquis la nationalité
belge parce qu'un de ses parents était belge à la
date de naissance de l'intéressé et rejette la
demande pour cette raison.


Par ailleurs, la législation actuelle n'autorise pas la
Chambre, qui octroie la nationalité, à retirer celle-ci.
Tenslotte stelt het KB van 13 december 1995, zoals
gewijzigd door het KB van 16 april 2000 de akten en
stavingstukken vast die bij de
nationaliteitsverklaring en bij het verzoek tot
naturalisatie moeten worden gevoegd. Bij deze
stavingstukken was het uittreksel uit het
wachtregister niet vermeld. Het register trad echter
pas in werking op 1 februari 1995. Bij de oprichting
bleek dat de meeste kandidaat-vluchtelingen niet in
het vreemdelingenregister waren ingeschreven, en
zij de periode van hun verblijf in België vóór 1
februari 1995 niet aan de hand van enig uittreksel
konden bewijzen. Daarom is het noodzakelijk om de
vermelding "hetzij ieder ander bewijsstuk waaruit
zulk verblijf blijkt" toe te voegen.Het KB van 4
oktober 2000 heeft de bewijsstukken in die zin
aangevuld. Hoe dan ook kan onwettig verblijf niet in
aanmerking worden genomen. Dit wil zeggen dat
een onwettig verblijf niet in aanmerking kan worden
genomen voor de berekening van de vereiste
L'arrêté royal du 13 décembre 1995, modifié par
l'arrêté royal du 16 avril, détermine quels actes et
quelles preuves doivent accompagner la déclaration
de nationalité et la demande de naturalisation.
L'extrait du registre d'attente ne figurait pas parmi
ces documents. Le registre n'est toutefois entré en
vigueur qu'au 1
er
février 1995. Lors de sa création,
il s'est avéré que la majorité des candidats réfugiés
n'étaient pas inscrits au registre des étrangers et
qu'ils n'étaient pas en mesure de prouver au moyen
d'un extrait quelconque qu'ils avaient résidé en
Belgique avant le 1
er
février 1995. Pour cette raison,
j'estime qu'il est important de produire tout autre
document attestant la réalité du séjour en Belgique.
L'arrêté royal du 4 octobre 2000 a ajouté ces
documents. Le séjour illégal ne peut évidemment
être pris en considération. Ce séjour illégal ne peut
dès lors être retenu pour le calcul de la durée de
séjour nécessaire. L'arrêté royal joint à la loi
précitée l'indique clairement. Je ne minimise
16/01/2001
CRABV 50
COM 356
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
verblijfsduur. Dat blijkt trouwens ook uit het KB dat
bij voornoemde wet werd gevoegd.
Ik onderschat de ernst van de problematiek dus
niet. Ik wacht de evaluatie van de wet af om de
eventuele lacunes in te vullen.
nullement la gravité du problème. J'attends
l'évaluation de la loi pour pouvoir combler les
lacunes éventuelles.
01.05 Jo Vandeurzen (CVP): Bij een vorige
interpellatie heb ik reeds voorbeelden gegeven van
frauduleuze naturalisatieverwervingen. Wetend dat
het heel moeilijk is om de nationaliteit terug te
ontnemen, wordt er nu zonder schroom gezegd dat
we gaan wachten op de resultaten van het
onderzoek. We hebben dit onderzoek niet nodig om
enkele duidelijke hiaten in de wet nu reeds vast te
stellen. Deze hiaten kunnen door eenvoudig
wetgevend werk worden weggewerkt. Ik begrijp niet
dat de minister daarmee nog wil wachten. Daarom
wens ik een motie van aanbeveling in te dienen.

De minister verwees naar de mogelijkheid van het
openbaar ministerie om de procedure, zoals
bepaald in artikel 23, in te zetten. Hij zei niets over
zijn bevoegdheid om het openbaar ministerie
daartoe aan te zetten. Zal hij van deze mogelijkheid
gebruik maken?
01.05 Jo Vandeurzen (CVP): Lors d'une
précédente interpellation, j'avais déjà donné des
exemples de naturalisations frauduleuses. Sachant
qu'il est très difficile de retirer la nationalité, on se
borne à nous dire qu'il faut attendre les résultats de
l'enquête judiciaire. Nous n'avons pas besoin de
cette enquête pour mettre dès à présent en
évidence quelques lacunes importantes de la loi
qu'une initiative législative permettrait de combler
aisément. Je ne comprends pas pourquoi le
ministre tergiverse. J'ai dès lors l'intention de
déposer une motion de recommandation.

Le ministre a évoqué la possibilité d'un recours au
Ministère public pour entamer la procédure visée à
l'article 23. Il n'a rien dit de la possibilité dont il
dispose d'inciter le Ministère public à agir en ce
sens. Compte-t-il faire usage de cette possibilité?
01.06 Jan Mortelmans (VLAAMS BLOK): Ik neem
akte van het lopend gerechtelijk onderzoek. Al dat is
een gevolg van het laks beleid dat sedert 1994 werd
ingezet. Collega Laeremans had daarom een
amendement ingediend waarbij de
nationaliteitsverwerving verviel indien het op
frauduleuze wijze werd verworven.

Er moet een einde komen aan het lakse beleid
inzake de nationaliteitsverwerving. Ik hoop dat men
de voorstellen van het Vlaams Blok ernstig neemt.

Inzake de fraude in de commissie voor
naturalisaties moet men tot op de bodem gaan. Nu
is het zo dat die commissie in feite als een
regularisatiecommissie fungeert. De trend werd
reeds door het Vlaams Blok herhaaldelijk
aangekaart. Ik ben ervan overtuigd dat de
schandalige houding van die commissie onder het
voorzitterschap van de heer Eerdekens nog tot
meer problemen zal leiden.
01.06 Jan Mortelmans (VLAAMS BLOK): Je
prends acte de ce qu'une enquête judiciaire est en
cours. Toute cette affaire résulte de la politique
laxiste qui est menée depuis 1994. Mme Laenens
avait, pour cette raison, déposé un amendement
tendant à retirer la nationalité aux personnes l'ayant
acquise de manière frauduleuse.

Il faut mettre un terme à la politique laxiste en
matière d'acquisition de la nationalité. J'espère que
les propositions du Vlaams Blok seront prises au
sérieux.
En ce qui concerne la fraude au sein de la
commission des naturalisations, il faut aller jusqu'au
bout. Cette commission fait désormais office de
commission de régularisation. Le Vlaams Blok a
déjà évoqué cette tendance à plusieurs reprises. Je
suis convaincu que l'attitude scandaleuse de cette
commission présidée par M. Eerdekens engendra
encore davantage de problèmes.
01.07 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Het is
belangrijk dat de problematiek niet onderschat
wordt en dat men verder dialoog wenst te voeren. U
heeft gelijk er niet a priori van te moeten uitgaan dat
wetten tot misbruik kunnen leiden, maar deze
wetgeving legt vage en onduidelijke criteria op. Dat
is een belangrijke fout van de wetgever, die
misbruiken bijna automatisch mogelijk maakt. De
discussie over artikel 23 volstaat niet. Bijkomend
wetgevend initiatief is vereist: hier gaat het immers
01.07 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Il est
important que vous ne sous-estimiez pas cette
question et que le dialogue puisse se poursuivre.
Vous avez raison lorsque vous déclarez qu'a priori,
il ne faut pas partir du principe que les lois peuvent
engendrer des abus mais cette législation fixe des
critères vagues et confus. Il s'agit-là d'une erreur
manifeste commise par le législateur entraînant
presque automatiquement des abus. La discussion
relative à l'article 23 ne suffit pas. Il convient de
CRABV 50
COM 356
16/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
om fraude ontstaan bij de totstandkoming van het
statuut van Belg, en niet nadien zodat eerder van
"nietigheid" dan van "vervallenverklaring" zou
kunnen worden gesproken. Een open debat na de
bekendmaking van de door u gevraagde
wetenschappelijke onderzoeken is nodig om tot een
correct integratiebeleid te komen.
prendre de nouvelles initiatives sur le plan législatif.
En l'occurrence, il s'agit d'un cas de fraude lors de
l'acquisition du statut de Belge et non pas par la
suite. En conséquence, on pourrait davantage
parler de "nullité" que de "déclaration de
déchéance". Lorsque l'enquête scientifique que
vous avez ordonnée sera terminée, il faudra
organiser un large débat afin d'aboutir à une
politique d'intégration correcte.
01.08 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK): Dit is
een nekslag voor de snel-Belg-wet. Op het
Falconplein kan men op zeer korte tijd een
Belgische identiteitskaart aankopen. Dat is de reden
waarom er een onderzoek naar de naturalisaties
werd gestart.

De minister gaf enkel een overzicht van rechtspraak
en rechtsleer, maar de gewone burger begrijpt daar
niets van. De nieuwe Belgen hebben alle rechten
gekregen, maar hebben geen plichten. Zelfs de
minister waarschuwt: "Let op, ze hebben veel
rechten!" Er zijn vele voorbeelden van naturalisaties
van personen die hier illegaal verblijven. De minister
kan zich blijven verstoppen achter internationale
verdragen, maar hij zal daarvoor de rekening
betalen.
01.08 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK): C'est
un coup fatal porté à la loi sur l'acquisition accélérée
de la nationalité belge. A la "Falcon plein", il est
possible de se procurer très rapidement une carte
d'identité belge, raison pour laquelle une enquête a
été ouverte concernant les naturalisations.

Le ministre n'a donné qu'un aperçu de la
jurisprudence et de la doctrine mais l'homme de la
rue n'y comprend rien. Les nouveaux belges ont
reçu tous les droits mais ils n'ont aucun devoir.
Même le ministre lance une mise en garde:
"Attention, ils bénéficient de nombreux droits". Il y a
de nombreux exemples de personnes séjournant
illégalement sur notre territoire et qui ont obtenu la
naturalisation. Le ministre peut continuer à se
retrancher derrière les traités internationaux mais il
finira par en payer le prix.
01.09 Hugo Coveliers (VLD): Er is een ernstig
probleem. Jammer genoeg is er echter het
poujadisme van de heer Annemans. Bij de
bespreking van deze wet heb ik reeds
gewaarschuwd. Hoedanook moet men de
rechtsstaat respecteren. Dankzij een aantal
politiediensten heeft men de misdaad op kaart
gebracht, onder meer inzake de verwerving van de
nationaliteit. Daarom moet de wetgeving worden
aangepast. Ook inzake familiehereniging moeten
we de wetgeving aanpassen. Dat alles moet
gebeuren met respect voor de mensenrechten. Het
artikel 23 dat zo vaak hier werd besproken, laat toe
dat een persoon die zich aan criminele feiten heeft
schuldig gemaakt, kan vervallen worden verklaard
van de nationaliteit. Dat betekent niet dat wij niet
moeten denken aan een uitbreiding van artikel 23.
01.09 Hugo Coveliers (VLD): Ceci constitue un
problème grave. L'attitude poujadiste de M.
Annemans doit cependant être dénoncée. A
l'occasion de la discussion de cette loi, j'avais déjà
formulé une mise en garde en ce sens. Quoiqu'il en
soit, l'Etat de droit doit être respecté. Grâce à
plusieurs services de police, une carte de la
criminalité a pu être dressée, notamment en ce qui
concerne l'acquisition de la nationalité. La
législation doit, dès lors, être adaptée. En matière
de regroupement familial également, la législation
devra être adaptée. Toutes ces modifications
doivent évidemment être mises en oeuvre dans le
respect des droits de l'homme.
L'article 23 dont il a abondamment été question ici
autorise la déchéance de nationalité de personnes
ayant commis des actes criminels. La possibilité
d'envisager une modification de cet article n'est pas
exclue pour autant.
De voorzitter: Een valsheid in geschrifte heeft
alleszins verdere gevolgen.
Le président: En tout état de cause, un faux en
écriture ne peut rester sans suite.
01.10 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): De
heer Mortelmans vraagt of ik van het positief
injunctierecht zal gebruik maken. Het gerechtelijk
onderzoek is echter reeds aan de gang. Mocht in de
loop van het onderzoek blijken dat er problemen
zouden rijzen bij de toepassing van artikel 23, kan ik
01.10 Marc Verwilghen , ministre (en néerlandais)
: M. Mortelmans me demande si je ferai usage de
mon droit d'injonction positive. L'instruction
judiciaire est toutefois déjà en cours. Si, dans le
courant de l'instruction, des problèmes relatifs à
l'article 23 devaient surgir, je pourrais toujours
16/01/2001
CRABV 50
COM 356
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
nog ingrijpen, maar dat is op de zaken vooruitlopen.
Ik wens verder te reageren tegen de verenging van
het debat door de heer Annemans die net zomin als
ik kennis heeft genomen van het dossier, dat
voornamelijk handelt over toepassingsgevallen van
de oude wet. Ik heb vertrouwen in de gedegenheid
van het lopende onderzoek, en zal daarop blijven
toezien.
intervenir. Mais n'anticipons pas.

Par ailleurs, je souhaiterais m'insurger contre la
manière réductrice dont M. Annemans ­ qui ignore
tout comme moi le contenu du dossier, lequel porte
essentiellement sur des cas qui entrentdans le
champ d'application de l'ancienne loi ­ envisage ce
débat. Je suis convaincu que l'instruction en cours
se déroulera correctement. Je continuerai à veiller à
ce qu'il en soit ainsi.
Moties
Motions
Tot besluit van deze bespreking werden volgende
moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions
suivantes ont été déposées.
Een motie van aanbeveling werd ingediend door de
heren Jo Vandeurzen, Karel Van Hoorebeke en
Tony Van Parys en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Jo
Vandeurzen en Jan Mortelmans
en het antwoord van de minister van Justitie,
gelet op de vaststelling dat leden van de
georganiseerde criminaliteit wellicht op een
frauduleuze manier de Belgische nationaliteit
hebben kunnen verwerven,
gelet op het feit dat vaststaat dat voor de diverse
procedures van de verwerving van de Belgische
nationaliteit de adviezen van de dienst veiligheid
van de staat, de dienst vreemdelingenzaken en het
parket niet in alle omstandigheden tijdig kunnen
worden afgeleverd,
gelet op het feit dat vaststaat dat de echtheid van
de wettelijke toegelaten "gelijkwaardige
documenten" niet kan worden gegarandeerd,
gelet op de belangrijke risico's dat dit alles inhoudt
voor de veiligheid van de burgers,
vraagt de regering
- de minister van Justitie om onmiddelijk via een
omzendbrief gemeentebesturen te waarschuwen
voor het mogelijk misbruik van de mogelijkheden
die ons Belgisch nationaliteitswetboek thans biedt
om "gelijkwaardige" documenten bij te brengen;
- om ervoor te zorgen dat in toepassing van artikel
24bis van het wetboek van de Belgische nationaliteit
de parketten op een kwaliteitsvolle, correcte en
uniforme manier het onderzoek organiseren in
verband met naturalisatieaanvragen en dit in functie
van de rechtspraak van de commissie
naturalisaties;
- mee te werken aan een wetgevend initiatief ten
einde een aantal manifeste veiligheidsrisico's die
ontstaat met de huidige 'snel-Belg-wet' te vermijden.
De te nemen maatregelen hebben onder meer
betrekking op
- het verlengen van de adviestermijnen en het
weglaten van het wettelijk vermoeden van een
Une motion de recommandation a été déposée par
M. Karel Van Hoorebeke, Jo Vandeurzen et Tony
Van Parys et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Jo
Vandeurzen en Jan Mortelmans
et la réponse du ministre de la Justice,
compte tenu de la constatation que des membres
de la criminalité organisée ont pu acquérir la
nationalité belge d'une manière sans doute
frauduleuse,
compte tenu du fait qu'il est établi qu'en ce qui
concerne les diverses procédures d'acquisition de
la nationalité belge, les avis de la Sûreté de l'Etat,
de l'office des étrangers et du parquet ne peuvent
être transmis en temps utile en toute circonstance,
compte tenu du fait qu'il est établi que l'authenticité
des documents équivalents dont la loi autorise la
production ne peut être garantie,
compte tenu des risques importants que comporte
cette situation pour la sécurité des citoyens,
demande
- au ministre de la Justice de mettre immédiatement
en garde les administrations communales par
circulaire contre les abus qui peuvent être commis
sur la base de la possibilité offerte par notre Code
de la nationalité belge de produire des "documents
équivalents";
- de faire en sorte que, en application de l'article
24bis du Code de la nationalité belge, les parquets
puissent organiser leur enquête relative aux
demandes de naturalisation d'une manière
garantissant la qualité, la correction et l'uniformité
de leur travail, et ce, sur la base de la jurisprudence
de la commission des naturalisations;
-
d'apporter sa collaboration à une initiative
législative tendant à neutraliser une série de risques
manifestes en matière de sécurité liés à la
procédure accélérée de naturalisation actuellement
en vigueur.
Les mesures à prendre concernent notamment
- la prorogation du délai d'avis et la suppression
CRABV 50
COM 356
16/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
gunstig advies bij verstrijking van de termijn;
- het migratie-neutraal maken van de wetgeving;
-
het gebruik van "gelijkwaardige documenten"
beperken tot die situaties waarin de echtheid van
deze stukken gegarandeerd is;
- het versoepelen van de mogelijkheden om de
Belgische nationaliteit te ontnemen aan diegene die
deze op frauduleuze wijze heeft bekomen of
waarvan later komt vast te staan dat hij/zij de
manifeste onwil heeft om zich te integreren in de
Belgische samenleving."
de la présomption légale d'avis favorable en
cas d'expiration du délai;
- la neutralisation des effets de la législation sur
l'afflux migratoire;
- la limitation des "documents équivalents" aux
cas dans lesquels l'authenticité de ces
documents peut être garantie;
- l'assouplissement des possibilités de retirer la
nationalité belge à ceux qui l'ont acquise
d'une manière frauduleuse ou dont l'absence
de volonté d'intégration au sein de la société
belge apparaît ultérieurement."
Een motie van aanbeveling werd ingediend door de
heren Gerolf Annemans, Bart Laeremans en Jan
Mortelmans en luidt als volgt:

"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Jo
Vandeurzen en Jan Mortelmans
en het antwoord van de minister van Justitie,
verzoekt de regering onmiddellijk de nodige
maatregelen te treffen opdat de Belgische
nationaliteit van de onterecht genaturaliseerden,
waarvan sprake in het gerechtelijk onderzoek, wordt
afgenomen.
Verzoekt de regering onmiddellijk de nodige
maatregelen te treffen opdat de
nationaliteitswetgeving fundamenteel en totaal
wordt herzien."
Une motion de recommandation a été déposée par
MM. Gerolf Annemans, Bart Laeremans et Jan
Mortelmans et est libellée comme suit:

"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Jo
Vandeurzen en Jan Mortelmans
et la réponse du ministre de la Justice,
demande au gouvernement de prendre
immédiatement les mesures nécessaires pour
retirer la nationalité belge aux personnes
naturalisées à tort, dont il est question dans
l'instruction judiciaire;
demande au gouvernement de prendre
immédiatement les mesures qui s'imposent pour
revoir fondamentalement et intégralement la
législation en matière de nationalité."
Een eenvoudige motie werd ingediend door de
heren Jan Depreter en Guy Hove en de dames
Pierrette Cahay-André en Simonne Leen.
Une motion pure et simple a été déposée par MM.
Jan Depreter et Guy Hove et Mmes Pierrette
Cahay-André et Simonne Leen.
Over de moties zal later worden gestemd. De
bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La
discussion est close.
De bespreking is gesloten.
La discussion est close.
02 Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer Karel Van Hoorebeke aan de minister
van Justitie over "het nieuw gerechtsgebouw te
Gent" (nr. 3047)
- de heer Tony Van Parys aan de minister van
Justitie over "het nieuw gerechtsgebouw te
Gent" (nr. 3078)
02 Questions orales jointes de
- M. Karel Van Hoorebeke au ministre de la
Justice sur "le nouveau palais de Justice de
Gand" (n° 3047)
- M. Tony Van Parys au ministre de la Justice sur
"le nouveau palais de Justice de Gand" (n° 3078)
02.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Het gerucht
doet de ronde dat de grond waarop het nieuw
gerechtsgebouw van Gent is gepland, nog niet is
aangekocht. De minister van Justitie is bevoegd
voor het verloop van dit dossier. Kan hij ons
verzekeren dat er in Gent tegen 2004 een nieuw
gerechtsgebouw zal zijn? Zal de vooropgestelde
timing kunnen worden nageleefd?
02.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Le bruit
court que le terrain sur lequel devra s'ériger le
nouveau palais de Justice de Gand n'a pas encore
été acquis. Ce dossier relève des compétences du
ministre de la Justice. Peut-il nous assurer que la
Ville de Gand aura bien un nouveau palais de
Justice en 2004 ? L'échéancier prévu sera-t-il
respecté ?
02.02 Tony Van Parys (CVP): Het is sinds lang 02.02 Tony Van Parys (CVP): Cela fait longtemps
16/01/2001
CRABV 50
COM 356
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
dat collega Van Hoorebeke en ik zelf de
bezorgdheid delen omtrent de behuizing van de
gerechtelijke diensten in Gent. Zal het door u
voorgestelde schema tijdens het begrotingsdebat
gehaald kunnen worden? In november 2001 zouden
de werken starten, en in november 2003 zou het
gerechtsgebouw ter beschikking worden gesteld.

Zijn inmiddels de nodige gronden reeks
aangekocht, en zo nee, wat zijn de implicaties
daarvan op de timing van het project?
que M. Van Hoorebeke et moi-même partageons le
même souci à propos des locaux des services
judiciaires à Gand. Le calendrier que vous avez
vous-même avancé lors du débat sur le budget
sera-t-il respecté ? Les travaux débuteraient en
novembre 200, et les services devraient occuper le
bâtiment terminé en novembre 2003.

Les terrains nécessaires ont-ils déjà été acquis et,
dans la négative, quelles sont les implications de
cette omission pour l'échéancier du projet ?
02.03 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): De
grond aan het Rabot werd nog niet aangekocht
omdat in de aankoopakte de toestand van de
bodemsanering werd opgenomen. Daarnaast zijn er
voorschriften inzake de collector, het openbaar
vervoer en het omliggende park. De aankoop is
gepland tegen maart 2001. Dan volgend de
aanbestedingen die normaal in oktober moeten
starten. De saneringsplannen starten in april. De
werken worden ook einde 2001 aangevat.
02.03 Marc Verwilghen , ministre (en néerlandais)
: Si les terrains situés au Rabot n'ont pas encore
été acquis, c'est parce que l'acte d'achat fait
mention de la situation relative à l'assainissement
du sol. En outre, il y a les prescriptions relatives au
collecteur, aux transports en commun et au parc
environnant. L'acquisition est prévue pour le mois
de mars 2001. Elle sera suivie de l'appel d'offres,
qui devrait être lancé en octobre. Les projets
d'assainissement seront mis en chantier en avril.
Les travaux débuteront également fin 2001.
02.04 Tony Van Parys (CVP): Ik dank de minister
voor zijn antwoord en ik zal dit dossier semen met
de heer Van Hoorebeke blijven opvolgen. Indien de
voorzitter dit wenst, zullen we dat ook voor
Antwerpen doen.
02.04 Tony Van Parys (CVP): Je remercie le
ministre pour sa réponse. Je continuerai, comme M.
Van Hoorebeke, à suivre ce dossier. Si le président
le souhaite, nous le ferons également pour Anvers.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer Tony Van Parys aan de minister van
Justitie over "de maatregelen die hij heeft
genomen ten aanzien van het Brussels parket"
(nr. 3109)
- de heer Bart Laeremans aan de minister van
Justitie over "de achterstand bij en de bijzondere
maatregelen voor het Brussels parket" (nr. 3114)
03 Questions orales jointes de
- M. Tony Van Parys au ministre de la Justice sur
"les mesures qu'il a prises à l'égard du parquet
de Bruxelles" (n° 3109)
- M. Bart Laeremans au ministre de la Justice sur
"l'arriéré judiciaire du parquet de Bruxelles et les
mesures prises à son égard" (n° 3114)
De nieuwjaarstoespraak van Procureur Dejemeppe
heeft stof doen opwaaien. De slechte start van de
federale politie zou negatieve gevolgen hebben voor
de uitvoering van gerechtelijke opdrachten, zo
stelde hij vorige week nog uitdrukkelijk in het
nieuws. Onder meer de vertraging in de benoeming
van een directeur "gerechtelijke diensten"
veroorzaakt chaos op het terrein. De eerste
instructie van de Minister van Justitie aan de
mensen op het terrein dateert van 21 december
2000, waarin werd aangegeven dat de nodige
benoemingen zouden zijn gebeurd tegen 1 januari
2001. In die instructie wordt aangegeven dat men
bij gebreke daaraan zou moeten terugvallen op de
huidige politiechefs. Op 29 december 2000 kwam er
een nieuwe instructie, dit keer van de Minister van
Binnenlandse Zaken, waarin wordt gesteld dat de
03.01 Tony Van Parys (CVP): L'allocution de
nouvel an du procureur général Dejemeppe a fait
couler beaucoup d'encre. M. Dejemeppe a
ouvertement déclaré à la presse la semaine
dernière que l'avènement chahuté de la nouvelle
police fédérale aurait des conséquences négatives
pour l'exécution des missions judiciaires. Le retard
dans la nomination d'un directeur des services
judiciaires entraîne de sérieux remous sur le terrain.
Dans une première instruction adressée au
personnel de terrain le 21 décembre 2000, le
ministre de la Justice a précisé que toutes les
nominations seront intervenues pour le 1
er
janvier
2001. Cette même instruction précise qu'à défaut,
les chefs de police en place conserveraient leur
compétence. Dans une nouvelle instruction du 29
décembre 2000, c'est le ministre de l'Intérieur cette
CRABV 50
COM 356
16/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
procedures tot aanwijzing van de zogenaamde
"dirco" en "dirju" pas rond zouden zijn tegen 25
januari.
fois qui précise que les procédures de désignation
des "DIRCO" et "DIRJU seraient achevées pour le
25 janvier.
De verwarring is dus algeheel. Wat is nu de
omvang van het probleem in verband met de
slechte start van de federale politie? Is dat ook het
geval in de andere gerechtelijke districten? Inzake
de problemen in Brussel heeft de minister beslist
een magistraat te delegeren naar de procureur van
Brussel, de heer Dejemeppe. Wat is het wettelijk
kader van die delegatie? Wat is diens opdracht?
Hoe wordt die magistraat geselecteerd? Werd hij
reeds aangeduid? Is hij lid van het parket-generaal?
Waarin zal het toezicht bestaan? Hoe zal de
stuurgroep worden samengesteld? Gaat het hier
om een hulp voor de procureur of is het eerder een
waakhond?
La confusion est donc totale. Quelle est l'étendue
du problème du mauvais départ pris par la police
fédérale ? La situation est-elle la même dans les
autres districts judiciaires ? En ce qui concerne les
problèmes qui se posent à Bruxelles, le ministre a
décidé de déléguer un magistrat auprès du
procureur général de Bruxelles, M. Dejemeppe.
Quel est le cadre légal de cette délégation ? Quelle
sera la mission de ce magistrat ? Comment sera-t-il
sélectionné ? A-t-il déjà été désigné ? S'agit-il d'un
membre du parquet général ? Comment sera-t-il
contrôlé
? Quelle sera la composition de la
commission d'experts ? S'agira-t-il d'aider ou de
surveiller le procureur général ?
03.02 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Het is al
lang bekend dat wij geen sympathie hebben voor
procureur Dejemeppe.

De minister van Justitie kondigde naar aanleiding
van de noodkreet van de procureur een aantal
nieuwe maatregelen aan, waaronder een
permanente doorlichting door de Hoge Raad voor
de justitie en de aanstelling van een magistraat die
naar oplossingen moet zoeken. Wanneer zal de
magistraat worden aangeduid? Welke mandaat zal
hij hebben? Aan welke kwalificaties zal hij moeten
voldoen?

Wat begrijpt de minister onder de
doorlichtingopdracht van de Hoge Raad? Waarom
wil de regering nu wel een doorlichting? Is deze
regelmatige doorlichting beperkt in tijdsduur? Hoe
vaak zal er worden gerapporteerd?


Heeft de minister enig bezwaar tegen een
plaatsbezoek vanwege de commissie Justitie?

In 2000 waren er meer dan 800.000 dossiers die
door het parket van Brussel moesten worden
behandeld. Acht de minister dit nog beheersbaar
voor één enkel parket?
03.02 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): L'on sait
depuis longtemps que le procureur général
Dejemeppe ne nous inspire guère de sympathie.

A la suite des mises en garde du procureur général,
le ministre a annoncé une série de nouvelles
mesures dont la radioscopie permanente par le
Conseil supérieur de la justice et la désignation d'un
magistrat chargé de rechercher des solutions.
Quand ce magistrat sera-t-il désigné ? Quel sera
son mandat
? Quelles devront être ses
qualifications ?


Que signifie pour le ministre la mission de
radioscopie confiée au Conseil supérieur
?
Pourquoi le gouvernement souhaite-t-il qu'il soit
procédé à cette radioscopie ? Sera-t-elle limitée
dans le temps ? A combien de reprises un rapport
devra-t-il être remis ?

Le ministre voit-il des objections à ce que la
commission de la Justice se rende sur les lieux ?

En 2000, le parquet de Bruxelles devait traiter
800.000 dossiers. Le ministre pense-t-il qu'un seul
parquet soit en mesure de gérer une telle situation ?
03.03 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): De
pers vroeg de procureur des Konings te Brussel
naar de mogelijke invloed van de politiehervorming
op het gerechtelijk werk. Hij verklaarde dat dit zeker
een aantal moeilijkheden zal veroorzaken die
slechts na verloop van tijd zullen kunnen worden
opgevangen. Men kan inderdaad niet ontkennen dat
de hervorming in het grootste parket, dat bovendien
met een ernstig personeelstekort kampt, zwaarder
zal doorwegen.
03.03 Marc Verwilghen , ministre (néerlandais) :
Interrogé par la presse sur l'incidence éventuelle de
la réforme des services de police sur le travail
judiciaire, le procureur du Roi de Bruxelles a
déclaré que cette opération créerait sans nul doute
des difficultés, qui ne seraient résolues qu'au bout
d'un certain temps. La réforme aura indéniablement
des conséquences plus importantes pour le parquet
le plus important du pays, qui, en outre, doit faire
face à une grave pénurie de personnel.
16/01/2001
CRABV 50
COM 356
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
Wat de procureur van Brussel zei, was geen kritiek
op de politiehervorming maar was enkel bedoeld
om te wijzen op de ingewikkeldheid van de
hervorming, vooral in het grootste arrondissement
van ons land. Het is evident dat men moet
voorzichtig zijn met verklaringen aan de pers. Ik heb
vele gesprekken gehad met de nieuwe leiding van
de federale politie. Deze verantwoordelijken zien de
moeilijkheid in, maar menen dat er geen
onoverkomelijke problemen zijn. De magistraten die
met de nieuwe politiediensten belast zijn, geven
dezelfde mening te kennen. Het gaat alleszins niet
op om na enkele werkdagen een oordeel te vellen
over de werking van de nieuwe politiedienst.
Wellicht heeft de procureur van Brussel zich dus
vergist.
Les critiques formulées par le procureur général de
Bruxelles ne portaient pas sur la réforme des
services de police en tant que telle mais
uniquement sur sa complexité, en particulier dans le
plus grand arrondissement du pays. Il est évident
qu'il faut faire preuve de prudence lorsque l'on fait
des déclarations à la presse. J'ai eu de nombreux
entretiens avec les nouveaux dirigeants de la police
fédérale qui ont conscience des difficultés mais
estiment qu'elles ne sont pas insurmontables. Les
magistrats chargés du contrôle de la nouvelle police
fédérale expriment la même opinion. Il est
inacceptable de formuler un jugement sur le
nouveau service de police quelques jours à peine
après sa mise en place. Sans doute le procureur
général de Bruxelles s'est-il trompé.
Natuurlijk vervullen ook de onderzoeksrechters,
naast de procureurs, een belangrijke rol. Wat de
noodkreet van de procureur des Konings betreft,
dat er 220.883 zaken bij zijn parket zijn
aangekomen voor het jaar 2000 wijs ik erop dat
zulks zou betekenen dat er in geval van een volle
bezetting, een werklast per werkdag van 9 zaken is
per magistraat en van 13 zaken in geval van de
facto bezetting. Ik heb hierover een gesprek gehad
met de procureur des Konings en met de procureur-
generaal. Deze laatste kan op grond van artikel 326
van het gerechtelijk wetboek magistraten uit een
bepaald parket opdrachten geven het ambt waar te
nemen bij een ander parket. Deze mogelijkheid
wordt onderzocht, zonder dat we andere parketten
willen verzwakken.
Outre les procureurs, les juges d'instruction jouent
bien entendu aussi un rôle important. En ce qui
concerne la mise en garde lancée par le procureur
du Roi, qui met l'accent sur les 220.883 affaires
parvenues à son parquet en 2000, je précise que,
dans l'hypothèse d'un cadre complet, cela
représente un volume de 13 affaires par jour et par
magistrat. J'ai abordé la question avec le procureur
du Roi et le procureur général. L'article 326 du
Code judiciaire autorise ce dernier a charger les
magistrats d'un parquet d'exercer leur fonction
auprès d'un autre parquet. Cette possibilité est
envisagée, sans que nous souhaitions affaiblir les
autres parquets.
Wat het parket van Brussel betreft zullen initiatieven
worden genomen met het oog op de stijgende
werklast en de gerechtelijke achterstand. De
stuurgroep is afgestemd op een evenwichtige
samenwerking en draagt geen disciplinair karakter.
De procureur des Konings heeft hiertegen geen
bezwaar: er wordt hem een helpende hand gereikt.
Als er geen kandidaten zijn, kunnen ook geen
benoemingen volgen. Momenteel werken 28
juristen onder contract op het parket van Brussel.
Voor twee loopt de procedure nog en ik kan er
daarnaast nog zes bijkomend aannemen. Ik zal
gelet op de voorgelegde cijfers geen mogelijkheid
onverlet laten. Na ontvangst van het eerste verslag
van de stuurgroep wend ik mij tot de Hoge Raad
voor de justitie zodat deze in overleg met de
procureur-generaal voorstellen kan uitwerken om
de werking van het parket Brussel te verbeteren. In
het regeerakkoord werd een doorlichting in het
vooruitzicht gesteld, maar er zijn structurele
tekorten. Wat collega Laeremans stelt, is al te
gemakkelijk. Men moet geen appels met citroenen
vergelijken.
En ce qui concerne le parquet de Bruxelles, des
initiatives seront prises afin qu'il puisse faire face à
l'augmentation de son volume de travail et combler
son arriéré. Le groupe de pilotage est constitué de
manière à permettre une coopération équilibrée et
n'a aucun caractère disciplinaire. Le procureur du
Roi n'émet aucune objection à cet égard : on lui
donne en effet un coup de main. En l'absence de
candidatures, il ne peut être procédé à des
nominations. Actuellement, 28 juristes travaillent au
parquet de Bruxelles sous les liens d'un contrat de
travail. Pour deux d'entre eux, la procédure est
encore en cours, et je peux encore en recruter six.
Compte tenu des données chiffrées portées à ma
connaissance, j'exploiterai toutes les possibilités
existantes. Lorsque j'aurai reçu le premier rapport
du groupe de pilotage, je m'adresserai au Conseil
supérieur de la Justice de manière à lui permettre
d'élaborer, en concertation avec le procureur
général, des propositions destinées à améliorer le
parquet de Bruxelles. Dans l'accord de
gouvernement, il était prévu de réaliser un audit,
mais nous sommes aux prises avec des
CRABV 50
COM 356
16/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
insuffisances structurelles. Les affirmations de
M.Laeremans sont simplistes. On ne compare pas
des pommes et des poires.
Ik zoek naar oplossingen op korte en op
middellange termijn. Ik heb de Hoge Raad voor de
justitie nog niet gevat omdat ik op de mededelingen
van de stuurgroep wacht. Zodra ik het eerste
rapport van hen heb ontvangen, zal ik dit doen.

Ik wil een oplossing aanbieden die definitief de
problemen uit de wereld helpt. Daartoe is overleg
met alle betrokkenen noodzakelijk, want men kan
dit niet zomaar aan iemand opleggen.
Je cherche des solutions pour le court et le moyen
terme. SI Je n'ai pas encore saisi le Conseil
supérieur de la Justice, c'est que j'attends encore
les communications du groupe d'experts. Je le ferai
dès réception du premier rapport.

Je tiens à présenter une solution qui permette de
résoudre définitivement les problèmes. Cela
suppose une concertation avec tous les intéressés
car il est impossible d'imposer ces mesures à qui
que ce soit.
03.04 Tony Van Parys (CVP): De minister
verklaart dat er geen door hem gedelegeerde
magistraat komt, om naast de procureur des
Konings te Brussel te werken. Dit is een zeer
belangrijk element. De stuurgroep zal instaan voor
begeleiding.

Betreffende de politiehervorming neem ik aan dat
de minister noch de regering enig negatief signaal
zal dulden. Ik meen dat de minister een duidelijke
verklaring aan de pers moet doen, dat de
uitspraken van de procureur op een misverstand
berusten.

Ten slotte wil ik nog zeggen dat wij heel kritisch
staan tegenover de verklaringen van de
magistraten. Zij waren nauwelijks 14 dagen
benoemd op het moment dat zij naar een stand van
zaken werd gevraagd.
03.04 Tony Van Parys (CVP): Le ministre déclare
qu'il ne délèguera pas de magistrat auprès du
procureur du Roi de Bruxelles. Il s'agit-là d'un
élément capital. Le groupe de coordination sera
chargé de l'accompagnement.

En ce qui concerne la réforme des polices, je
présume que ni le ministre ni le gouvernement ne
toléreront de signal négatif. Je pense que le
ministre se doit de préciser les choses à l'intention
de la presse et d'indiquer que les déclarations du
procureur général sont fondées sur un malentendu.

Enfin, je souhaite préciser que nous adoptons une
attitude particulièrement critique face aux
déclarations des magistrats. Il leur a été demandé
de faire un état de la situation alors qu'ils n'avaient
pris leurs fonctions que quinze jours plus tôt.
03.05 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Ik ben
blij dat u erkent dat de werklast in Brussel enorm is.
Maar het probleem is reeds jaren bekend, ook voor
wat het aantal verkeersovertredingen betreft. Ik stel
vast dat de zaak nogmaals op de lange baan wordt
geschoven, ten gevolge van de voorziene
evaluaties, en dat uw "helpende hand" een pleister
op een houten been is. Een structurele verandering
is nodig, met name de afsplitsing van Halle-
Vilvoorde, met een eigen parket dat een eigen
beleid, specifiek voor het arrondissement, kan
voeren, en dat eigen, Nederlandstalige magistraten
telt. Door de afsplitsing zou de zware
tweetaligheidsvoorwaarde immers vervallen.

Bovendien moet het probleem-Dejemeppe worden
opgelost. De man moet zo snel mogelijk een andere
job krijgen.
03.05 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Je me
réjouis de vous entendre dire que le volume de
travail à Bruxelles est considérable. Le problème
est toutefois connu depuis des années, également
en ce qui concerne le nombre d'infractions au code
de la route. Je constate que l'affaire est une
nouvelle fois renvoyée aux calendes grecques, à la
suite d'évaluations qui avaient été prévues et que
votre "coup de main" n'est qu'un emplâtre sur une
jambe de bois. Il faut un changement structurel, à
savoir la scission de Hal-Vilvorde, qui disposerait
d'un parquet propre menant une politique spécifique
à l'arrondissement, et aurait ses propres magistrats
néerlandophones. Cette scission rendrait superflue
la condition contraignante du bilinguisme. Il convient
par ailleurs de régler le problème Dejemeppe, à qui
d'autres fonctions devraient être confiées le plus
rapidement possible.
03.06 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): Ik
wacht op de resultaten van de stuurgroep. Het gaat
niet om één persoon. Ik wil van deze groep
03.06 Marc Verwilghen , ministre (EN
néerlandais) : J'attends les résultats de la
commission d'experts. Il ne s'agit pas d'une seule
16/01/2001
CRABV 50
COM 356
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
vernemen welke maatregelen zij voorstellen. Het is
mijn bedoeling om tot oplossingen te komen.
personne. Je souhaite que cette commission me
propose des mesures à prendre. Je veux des
solutions.
03.07 Tony Van Parys (CVP): Het gaat dus om
de gebruikelijke invulling van het toezicht van het
parket-generaal. Dit is niet wat de minister vorige
donderdag verklaarde. Ik wil de minister
herinneren aan de doorlichting van het parket te
Brussel tijdens de commissie Dutroux. Wij
wachten nog steeds op de resultaten daarvan.

Het incident is gesloten.
03.07 Tony Van Parys (CVP): Il s'agit de la mise
en oeuvre concrète du contrôle exercé par le
parquet général. Ce n'est pas ce que déclarait le
ministre jeudi dernier. Je voudrais rappeler au
ministre la radiographie du parquet de Bruxelles
réalisée dans le cadre de la commission Dutroux.
Nous en attendons toujours les résultats à l'heure
qu'il est.

L'incident est clos.
04 Mondelinge vraag van de heer Tony Van
Parys aan de minister van Justitie over
"belangrijke mutatiebewegingen van BOB'-ers en
GPP'-ers net voor de opstart van de federale
politie" (nr. 3084)
04 Question orale de M. Tony Van Parys au
ministre de la Justice sur "les importantes
mutations d'agents de la BSR et de la PJ peu
avant l'installation de la police fédérale" (n° 3084)
04.01 Tony Van Parys (CVP): Mijn vraag strekt
ertoe precieze informatie te krijgen betreffende
mutaties van BOB'ers en leden van de gerechtelijke
politie. Het is verder eigenaardig dat nu nog
benoemingen en bevorderingen in het Belgisch
Staatsblad
worden gepubliceerd in het oude stelsel,
terwijl de federale politie reeds is opgestart. Past dit
alles beleidsmatig in de visie van de minister?
04.01 Tony Van Parys (CVP): Ma question vise à
obtenir des informations précises sur les mutations
de membres de la BSR et de la police judiciaire. Il
est surprenant que des nominations et des
promotions dans l'ancien système soient encore
publiées actuellement au Moniteur belge, alors que
la police fédérale a déjà été mise sur pied. Ces
mouvements de personnel s'inscrivent-ils dans la
politique mise en oeuvre par le ministre?
04.02 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): Bij
de gerechtelijke politie werden vroeger reeds
maandelijks mutaties verricht. Met het oog op de
nakende fusie werden deze mutaties sinds april
2000 stopgezet. Eind 2000 werden
standplaatsveranderingen doorgevoerd; stagiairs
werden aan de brigades toegewezen en nieuwe
personeelsleden werden per 1 december 2000
aangeworven.

Heel de operatie heeft ervoor gezorgd dat het
personeelskader GPP maximaal werd opgevuld.
Wat de BOB betreft, besliste de Ministerraad dat de
brigades verhoogd zouden worden met 350
brigaderijkswachters. De verdeelsleutel is
gebaseerd op berekeningen uit de vorige rekening.
Van de BOBers in functie zijn er 159 gemuteerd
voor het nieuwe contingent van 350 erbij kwam.
Bij de gerechtelijke politie bestaat er geen
getalsterktestudie. Het kader van de gerechtelijke
politie bij de parketten werd sinds 1987 wat de
labo's betreft niet meer gewijzigd. Een van de grote
problemen was altijd de opvulling van de centrale
diensten van het commissariaat-generaal.


Er is geen verstoring van het vroegere evenwicht
04.02 Marc Verwilghen , ministre (en
néerlandais): Des mutations étaient déjà opérées
chaque mois au sein de la police judiciaire,. Il a été
mis un terme à ces mutations en avril 2000, en
prévision de la fusion prochaine. Fin 2000, des
modifications ont été effectuées ; des stagiaires ont
été attribués aux brigades et du personnel a été
recruté le 1
er
décembre 2000.


Toute l'opération a eu pour conséquence de
compléter au maximum le cadre de la police
judiciaire. En ce qui concerne la BSR, le conseil des
ministres a décidé d'adjoindre aux brigades 350
gendarmes. La clé de répartition est fondée sur les
calculs du précédent gouvernement. Parmi les
agents de la BSR en fonction, 159 ont été mutés
avant l'arrivée du nouveau contingent de 350
agents. À la police judiciaire, il n'existe pas d'étude
relative au nombre de membres du personnel. Le
cadre de la police judiciaire auprès des parquets n'a
pas été modifié depuis 1987 en ce qui concerne les
labos. Un des problèmes majeurs a toujours été de
pourvoir les services centraux du commissariat
général.

L'agrandissement des nouveaux services judiciaires
CRABV 50
COM 356
16/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
als gevolg van de schaalvergroting van de nieuwe
gerechtelijke diensten. De Ministerraad beslist ook
nog tot de toevoeging van 200 rechercheurs via
mutatie.
Het nieuwe management moet de nieuwe krachten
gepast inzetten.
n'a pas eu pour effet de rompre l'équilibre qui
existait jusque là. Le conseil des ministres a
également décidé de muter 200 enquêteurs.
La nouvelle direction doit veiller à une affectation
appropriée des forces disponibles.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Mondelinge vraag van de heer Jean-Jacques
Viseur aan de minister van Justitie over "het lot
van de jeugdafdelingen in de toekomstige
geïntegreerde politie" (nr. 3085)
05 Question orale de M. Jean-Jacques Viseur au
ministre de la Justice sur "le sort des sections de
la jeunesse au sein de la future police intégrée"
(n° 3085)
05.01 Jean-Jacques Viseur (PSC): De BOB en de
gerechtelijke politie beschikten over jeugdafdelingen
met personeel dat specifiek was opgeleid op het
gebied van mishandeling en seksueel misbruik. Het
betrof dan ook gespecialiseerde structuren.

Binnen de toekomstige geïntegreerde politie zouden
sommige van die jeugdafdelingen worden
afgeschaft, met name te Charleroi. Die
aangelegenheden zouden voortaan enkel op lokaal
niveau worden behandeld. Klopt dat? Zo ja, waarom
die beleidskeuze, terwijl die jeugdafdelingen precies
moeilijk onderzoekswerk uitvoerden dat bezwaarlijk
enkel op lokaal niveau kan worden verricht?

Zal de oprichting op lokaal niveau op een
eenvormige manier geschieden of op grond van
specifieke behoeften?
05.01 Jean-Jacques Viseur (PSC):La BSR et la
police judiciaire possédaient des sections de la
jeunesse dont le personnel avait reçu des
formations spécifiques aux domaines de la
maltraitance et des abus sexuels. Cela en faisait
des structures spécialisées.

Au sein de la future police intégrée, certaines de
ces sections de la jeunesse seraient supprimées,
notamment à Charleroi. La matière serait renvoyée
exclusivement au niveau local. Ceci est-il exact ? Si
oui, pourquoi cette orientation, alors que ces
sections de jeunesse effectuaient précisément un
travail d'enquête difficile à réaliser au seul niveau
local ?

En outre, la création au niveau local sera-t-elle
uniforme ou répondra-t-elle à des besoins
ponctuels ?
05.02 Minister Marc Verwilghen (Frans) : Ik
verwijs naar het antwoord dat ik gegeven heb op de
mondelinge vraag nr. 198 van de heer Gerolf
Annemans.

De jeugdafdelingen werden afgeschaft krachtens de
circulaire Col 6/99.

Deze materie behoort in principe tot het ressort van
de basispolitie, dus van de lokale politie; de federale
politie kan nog optreden door de lokale politie bij te
staan of als zij het onderzoek hoort uit te voeren
overeenkomstig de ministeriële richtlijn houdende
de organisatie van de samenwerking en de
taakverdeling inzake de gerechtelijke politie, die
gestoeld is op artikel 143 van het Gerechtelijk
Wetboek en op 20 april 1999 van kracht werd.

Bij artikel 3 van de wet op de geïntegreerde politie
wordt een minimale gelijkwaardige dienstverlening
over het hele grondgebied gewaarborgd.

Zoals ik de heer Annemans ook geantwoord heb,
zullen de onderscheiden politiediensten een beroep
05.02 Marc Verwilghen , ministre (en français): Je
vous renvoie à la réponse que j'ai donnée à la
question orale n° 198 de M. Gerolf Annnemans.

Les sections jeunesse ont été supprimées en
exécution de la circulaire col 6/99.

La matière est, en principe, du domaine de la police
de base, et donc de la police locale. La police
fédérale peut intervenir soit en support à la police
locale, soit dans le cas où l'enquête incomberait à la
police fédérale en application de la directive
ministérielle organisant la collaboration et la
répartition des tâches en matière de police judiciaire
élaborée en fonction de l'article 243 du Code
judiciaire et entrée en vigueur le 20 avril 1999.
L'article 3 de la loi sur la police intégrée garantit un
service minimal équivalent sur l'ensemble du
territoire.

Comme je l'ai dit déjà à M. Annemans, l'expérience
de la PJ reste à disposition des différents services
de police et il n'y a aucun risque qu'elle se perde.
16/01/2001
CRABV 50
COM 356
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
kunnen blijven doen op de ervaring van de
gerechtelijke politie, en is er geen gevaar dat die
ervaring verloren zou gaan.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 17.17 uur.
La réunion publique de commission est levée à
17.17 heures.

Document Outline