KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 353
CRIV 50 COM 353
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET HET BEKNOPT VERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC LE COMPTE RENDU ANALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
F
INANCIËN EN DE
B
EGROTING
C
OMMISSION DES
F
INANCES ET DU
B
UDGET
dinsdag mardi
16-01-2001 16-01-2001
10:00 uur
10:00 heures
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE

































AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP Christelijke
Volkspartij
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral ­ Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP Socialistische
Partij
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer
en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)
CRIV
Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail : aff.generales@laChambre.be
CRIV 50
COM 353
16/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i

INHOUD
SOMMAIRE
Mondelinge vraag van mevrouw Joke Schauvliege
aan de minister van Financiën over "de inning van
penale boetes" (nr. 3018)
1
Question orale de Mme Joke Schauvliege au
ministre des Finances sur "la perception des
amendes pénales" (n° 3018)
1
Sprekers:
Joke Schauvliege, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs:
Joke Schauvliege, Didier
Reynders, ministre des Finances
Mondelinge vraag van de heer Aimé Desimpel
aan de minister van Financiën over "de toegelaten
schuldenlast voor vastgoedbevaks" (nr. 3050)
3
Question orale de M. Aimé Desimpel au ministre
des Finances sur "le taux d'endettement autorisé
des SICAF immobilières" (n° 3050)
3
Sprekers: Aimé Desimpel, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Aimé Desimpel, Didier Reynders,
ministre des Finances
Mondelinge vraag van de heer Dirk Pieters aan de
minister van Financiën over "het reglement voor
de bewaring van het kadaster" (nr. 3081)
4
Question orale de M. Dirk Pieters au ministre des
Finances sur "le règlement pour la conservation
du cadastre" (n° 3081)
4
Sprekers: Dirk Pieters, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Dirk Pieters, Didier Reynders,
ministre des Finances
Mondelinge vraag van de heer Ludwig
Vandenhove aan de minister van Financiën over
"de BTW-tarieven in de fruitsector" (nr. 3095)
5
Question orale de M. Ludwig Vandenhove au
ministre des Finances sur "les tarifs de TVA dans
le secteur fruitier" (n° 3095)
5
Sprekers: Ludwig Vandenhove, Didier
Reynders
, minister van Financiën
Orateurs: Ludwig Vandenhove, Didier
Reynders
, ministre des Finances
Samengevoegde mondelinge vragen van
6
Questions orales jointes de
6
- de heer Peter Vanvelthoven aan de minister van
Financiën over "de vergoedingen voor
mantelzorg" (nr. 3044)
- M. Peter Vanvelthoven au ministre des Finances
sur "les allocations pour soins de proximité"
(n° 3044)
- de heer Jo Vandeurzen aan de minister van
Financiën over "de mantelzorgtoelage" (nr. 3075)
- M. Jo Vandeurzen au ministre des Finances sur
"les allocations pour soins de proximité" (n° 3075)
Sprekers:
Jo Vandeurzen, Peter
Vanvelthoven, Didier Reynders, minister van
Financiën
Orateurs:
Jo Vandeurzen, Peter
Vanvelthoven, Didier Reynders, ministre des
Finances
Mondelinge vraag van de heer Richard Fournaux
aan de minister van Financiën over "de aftrek van
reële reiskosten" (nr. 3089)
7
Question orale de M. Richard Fournaux au
ministre des Finances sur "les frais réels
déductibles en matière de déplacements"
(n° 3089)
7
Sprekers:
Richard Fournaux, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs:
Richard Fournaux, Didier
Reynders, ministre des Finances
Mondelinge vraag van de heer Richard Fournaux
aan de minister van Financiën over "de fiscale
aftrek van alimentatievergoedingen die worden
uitgekeerd aan personen die geen deel uitmaken
van het gezin van de belastingplichtige" (nr. 3090)
9
Question orale de M. Richard Fournaux au
ministre des Finances sur "la déduction fiscale
des rentes alimentaires payées à des personnes
qui ne font pas partie du ménage du contribuable"
(n° 3090)
9
Sprekers:
Richard Fournaux, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs:
Richard Fournaux, Didier
Reynders, ministre des Finances
CRIV 50
COM 353
16/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1




COMMISSIE VOOR DE FINANCIËN
EN DE BEGROTING
COMMISSION DES FINANCES ET
DU BUDGET
van
DINSDAG
16
JANUARI
2001
10:00 uur
______
du
MARDI
16
JANVIER
2001
10:00 heures
______

La séance est ouverte à 10.06 heures par M.
Olivier Maingain, président.
De vergadering wordt geopend om 10.06 uur door
de heer Olivier Maingain, voorzitter.

Le président: Chers collègues, nous avons le
plaisir d'accueillir, en remplacement de notre
collègue, M.
Jean-Pierre Viseur, un nouveau
représentant du groupe Ecolo-Agalev en la
personne de M. Gobert. Je vous souhaite la
bienvenue, monsieur Gobert, en espérant que
nous pourrons, ensemble, fournir un excellent
travail. Vous constaterez combien il est plaisant de
travailler avec un ministre toujours attentif au
travail parlementaire.
01 Mondelinge vraag van mevrouw Joke
Schauvliege aan de minister van Financiën over
"de inning van penale boetes" (nr. 3018)
01 Question orale de Mme Joke Schauvliege au
ministre des Finances sur "la perception des
amendes pénales" (n° 3018)
01.01 Joke Schauvliege (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, de inning van
penale boetes is zowel ethisch als financieel zeer
belangrijk. Het Rekenhof heeft in de loop van
1998 de Administratie van Domeinen doorgelicht.
In deze audit, die op 19 april 2000 werd
goedgekeurd, kwamen enkele schokkende zaken
aan het licht. Zo bleek eerst en vooral dat de
ontvangstkantoren een grote mate van autonomie
hebben. Op zich vormt dat geen probleem maar
het Rekenhof stelt dat en ik citeer: "dit leidt tot
middelmatige prestaties en tot een gebrek aan
transparantie of zelfs tot verduistering van
gelden". Er blijkt geen volledige boekhouding te
bestaan. De boekhouding is onvolledig en
archaïsch. Het is dus blijkbaar onmogelijk een
eindbalans op te maken en te zeggen hoeveel
boetes werkelijk werden ingevorderd en hoeveel
niet. Het gebrek aan een eindbalans maakt het
uiteraard ook onmogelijk om een interne controle
uit te voeren.

Naast al deze bevindingen stelt het Rekenhof
bovendien dat de Administratie van Domeinen
informatie moet verschaffen aan diverse
overheden, openbare diensten en dergelijke meer.
Ook dit is niet mogelijk doordat er geen duidelijke
boekhouding bestaat. Bovendien blijkt dat de
coördinatie van de administratie te wensen
overlaat, dat sommige kantoren proberen om met
alle middelen penale boetes te innen, terwijl
andere kantoren een aantal zaken laten liggen en
er geen prioriteit aan geven. Er is een totaal
gebrek aan coördinatie van de dienst. Het
Rekenhof benadrukt wel dat de ambtenaren van
de Administratie van Domeinen niet met de vinger
gewezen kunnen worden. Er blijkt een schrijnend
tekort te zijn aan personeel. Bovendien is een
groot deel van het huidige personeel
ondergekwalificeerd. Vele kantoren hebben zelfs
geen vaste ontvangers in dienst.

Nog een probleem is dat het personeel beschikt
over computers die niet aangepast zijn. Zij hebben
onvoldoende middelen waarmee ze kunnen
werken. Tenslotte verlopen de communicatie en
de samenwerking met het ministerie van Justitie
heel slecht. Heel wat vonnissen en arresten
vermelden niet duidelijk welke bedragen eigenlijk
geïnd moeten worden. Dit leidt tot een hele reeks
problemen, zo blijkt uit de audit van het Rekenhof.

Ik wil dus graag van u vernemen, mijnheer de
minister, of u deze bevindingen kunt bevestigen?
Ten eerste, is er inderdaad een slechte
boekhouding bij de Administratie van Domeinen?
Laat deze te wensen over? Zo ja, wat wilt u
16/01/2001
CRIV 50
COM 353
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
daaraan doen?

Ten tweede, kunt u bevestigen dat er een
personeelstekort is op die diensten?

Ten derde: kunt u bevestigen dat er onvrede is
over een slechte samenwerking is met de
diensten van Justitie? Heeft u hierover reeds
overleg gepleegd met de minister van Justitie?
Wat zijn dan de bevindingen van dat overleg?

Ten vierde: houden de diverse kantoren van de
Administratie van Domeinen er effectief andere
gewoontes op na wat de annulering en de inning
van de boetes betreft? Indien dit inderdaad zo is,
hoe denkt u dan dit probleem op te lossen?
01.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, ik heb in het verleden al enkele vragen
gekregen in verband met deze problematiek. Eerst
was er de bespreking in de subcommissie
Financiën onder voorzitterschap van de heer
Tavernier, in samenwerking met het Rekenhof. Na
een ontmoeting met de eerste voorzitter van het
Rekenhof was er een tweede vergadering. Het is
misschien mogelijk binnen enkele weken in de
subcommissie over de penale boetes een nieuwe
vergadering te beleggen.

Ten eerste, ik kan de bevindingen van het
Rekenhof bevestigen. Ik heb dit reeds gedaan in
een brief van 17
maart
2000 aan de eerste
voorzitter van het Rekenhof. Ik wens het sombere
beeld van de invordering van de penale boetes te
nuanceren. De administratie deelt mij mee dat
ongeveer 75% van de penale boetes werkelijke
wordt ingevorderd. Dat staat voor ongeveer 50%
van de te innen bedragen. Het verschil tussen het
aantal geïnde penale boetes - 75% - en de geïnde
bedragen - 50% - is onder meer te wijten aan de
relatief korte tijd waarover de ontvanger van de
Domeinen der Penale Boetes beschikt om de
penale boetes te vorderen en de zeer hoge penale
boetes die soms uitgesproken worden en die
onmogelijk volledig kunnen worden ingevorderd.

Deze nuancering belet niet dat de mankementen
in de werking van de kantoren van de Domeinen
der Penale Boetes moeten en zullen worden
aangepakt. In samenwerking met Justitie wordt
een systeem ontwikkeld waarbij alle penale boetes
centraal verzameld worden bij de administratie
van het Kadaster, Registratie en Domeinen. Zo
kunnen vanuit dit centrale punt de
betalingsberichten worden verstuurd. Dit zal de
kantoren van de Domeinen der Penale Boetes in
belangrijke mate ontlasten van het materiële werk
van het manueel versturen van betalingsberichten,
zodat tijd en mensen vrijkomen voor het opvolgen
van de invorderingsdossiers van de schuldenaars
die penale boetes niet vrijwillig betalen. Deze
wanbetalers zullen dan beter kunnen worden
vervolgd. Na een positief solvabiliteitsonderzoek
zal de burgerlijke invordering toevertrouwd worden
aan de gerechtsdeurwaarder die de middelen van
gedwongen uitvoering - onder meer beslag - in
werking zal stellen.

De manuele boekhouding is niet meer van deze
tijd. Ik heb deze vaststelling gedaan na een paar
bezoeken aan de kantoren in april en mei 2000. Er
wordt werk gemaakt van een
boekhoudprogramma dat de kantoren van de
Domeinen der Penale Boetes zal toelaten de in te
vorderen penale boetes en de betalingen dag na
dag te volgen. Dit boekhoudprogramma zal de
kantoren eveneens in staat stellen statistieken bij
te houden over de invorderingsratio van de penale
boetes. Zo wordt tegemoetgekomen aan een
eerste belangrijke opmerking van het Rekenhof.
Het is in de actuele stand van zaken niet mogelijk
precies aan te geven welk deel van de penale
boetes wordt ingevorderd. Met een nieuw
boekhoudprogramma moet een oplossing
gevonden worden.

In verband met het personeelstekort kan ik
herhalen dat we over 28.000 mensen beschikken.
Die zijn misschien niet in Antwerpen, Brussel of in
de kantoren voor de invordering van de penale
boetes; maar ze zijn er wel. Het personeelstekort
bij Financiën moet dus genuanceerd worden. Ik
reken erop dat de gecentraliseerde
invorderingsprocedure waarvan sprake in het
eerste punt van mijn antwoord, tijd en mensen zal
vrijmaken in de kantoren. Door een nieuw
boekhoudkundig programma komt er dus een
oplossing.

Er wordt inderdaad overleg gepleegd met Justitie
om de samenwerking tussen Financiën en Justitie
te verbeteren. Dat gebeurt niet alleen tegen fiscale
fraude. Er werd reeds een werkgroep opgericht
die onderzoekt hoe de samenwerking kan
verbeteren. De centrale invorderingsprocedure
waarover ik al commentaar gegeven heb, wordt
bijvoorbeeld in deze groep ontwikkeld.

De regels voor het annuleren en het in onbepaald
uitstel boeken van penale boeten, zijn vastgelegd
in instructies die gelden voor alle kantoren der
Domeinen en Penale boeten. De controleur ziet
toe op de naleving van deze regels.

Mijnheer de voorzitter, ik stel voor dat we in de
volgende vergadering van de subcommissie, in
CRIV 50
COM 353
16/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
samenwerking met het Rekenhof, een concrete
opvolging van deze problematiek organiseren. Het
is een lang proces, maar ik denk dat we in de
goede richting evolueren.
01.03 Joke Schauvliege (CVP): Mijnheer de
voorzitter, wat het personeelstekort betreft, blijkt
vooral dat er een groot tekort is aan ontvangers.
Men vindt onvoldoende mensen omdat het loon te
wensen over laat en omdat een ontvanger een
grote verantwoordelijkheid draagt. Daar ligt een
prioriteit voor de minister om zo vlug mogelijk de
job van ontvanger aantrekkelijker te maken.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Mondelinge vraag van de heer Aimé
Desimpel aan de minister van Financiën over
"de toegelaten schuldenlast voor
vastgoedbevaks" (nr. 3050)
02 Question orale de M. Aimé Desimpel au
ministre des Finances sur "le taux
d'endettement autorisé des SICAF
immobilières" (n° 3050)
02.01 Aimé Desimpel (VLD): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, ik wil u feliciteren
met uw optreden in Japan waar u als
dienstdoende voorzitter van de Euro-groep een
pleidooi hebt gehouden voor de euro. België heeft
er, zoals dat ook het geval was in Nice, een zeer
goede beurt gemaakt. Ons internationaal prestige
is sterk gestegen.

Mijnheer de minister, het onderwerp van mijn
vraag is belangrijk omdat de Staat er heel wat
baat bij kan hebben. De toegelaten schuldenlast
voor vastgoedbevaks werd door een koninklijk
besluit vastgesteld op 33%. In bepaalde landen
zoals Nederland ligt de grens op 60%. Als de
schuldratio wordt opgetrokken tot 50% zouden er
in ons land heel wat transacties in de
vastgoedsector kunnen gebeuren. Volgens mijn
berekeningen zouden hiermee meerdere tientallen
miljarden gemoeid zijn. Met een schuldenlast van
50% kan men meer schulden opnemen en meer
goederen aankopen. De bevaksector is vragende
partij. Ik vermoed dat de huidige 33% werd
vastgelegd uit zorg voor een waarborg voor de
belegger. Vastgoed is, mijns inziens, het beste
goed om borg te geven omdat het weinig risico's
inhoudt. Mijnheer de minister, ik heb deze vraag
reeds schriftelijk gesteld maar ik heb geen
antwoord gekregen. De bevaksector dringt aan op
een snelle oplossing. Wat is uw standpunt
terzake? Wanneer zal er een nieuw koninklijk
besluit verschijnen?
02.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, ik dank de heer Desimpel voor zijn
lofbetuiging inzake mijn voorzitterschap in Kobe.
De vooruitgang die werd geboekt inzake de
financiële markten was bijzonder interessant.

Artikel 52, paragraaf 1 van het koninklijk besluit
betreffende de vastgoedbevak van 10 april 1995
legt de grens op 33% van het actief van de
vennootschappen op het ogenblik van het
afsluiten van de lening. Het is correct dat de
toegelaten schuldgraad voor
vastgoedvennootschappen in bepaalde
buurlanden hoger is dan bij ons. De vrijmaking
van de markten in de Europese Unie en de
operationele lancering van de structuur Euronext
en de invoering van de euro in het bijzonder
hebben de noodzaak aangetoond van een
adequaat level playing field in deze materie. Het is
wenselijk een aantal aspecten van onze
reglementering af te stemmen op het buitenland
om onze vastgoedbevaks meer competitief te
maken ten opzichte van buitenlandse
concurrenten.

Bijgevolg heb ik het initiatief genomen om in
overleg met de beleidsautoriteiten en met de
betrokken beroepsverenigingen BVB en BVICB
een koninklijk besluit tot wijziging voor te bereiden.
Dat werd besproken door de task force met
betrekking tot de financiële markt in België. Ik geef
even de krachtlijnen van het voorstel van
koninklijk besluit. Ten eerste, zouden de
vastgoedbevaks zouden wensen hun schuldratio
boven 33% maar onder het plafond van 50% te
laten uitkomen niet langer in aanmerking komen
voor de afwijking die hen toelaat meer dan 20%
van hun activa te plaatsen in onroerende
goederen die een zelfde onroerend geheel
vormen. Ten tweede, voor de vastgoedbevaks
hun schuldratio niet boven de 33% wensen te
brengen, zou de situatie ongewijzigd blijven. De
mogelijkheid van de afwijking toegestaan door de
CBF blijft voor hen dus bestaan. Ten derde, als
een vastgoedbevak zou beslissen zijn
schuldgraad tussen 33% en 50% te brengen, zal
hij zijn aandeelhouders daar correct over moeten
inlichten in het kader van de periodieke
berichtgeving en de algemene vergadering die op
een dergelijke beslissing volgen. Naar gelang van
de resultaten van het overleg met de
beleidscontrole en de beroepsvereniging zal het
aan de verschillende betrokken ministers zijn om
daarover te debatteren binnen de regering. Ik
meen dat het mogelijk zal zijn om een positieve
beslissing te krijgen met betrekking tot een
dergelijke evolutie, dit in overleg met de
16/01/2001
CRIV 50
COM 353
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
beleidsvoerders en de beroepsvereniging. Binnen
enkele weken zullen we met een nieuw koninklijk
besluit kunnen werken.
02.03 Aimé Desimpel (VLD): Mijnheer de
minister, ik dank u voor het positieve antwoord. Ik
wil erop aandringen om snel te werken. Als er
voor 30 miljard frank wordt gekocht en daar 12%
registratierechten op moeten worden betaald, dan
gaat het om bijna 4 miljard frank extra die u
binnen krijgt. Het is dus warm aanbevolen om dit
zo snel mogelijk te doen.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Mondelinge vraag van de heer Dirk Pieters
aan de minister van Financiën over "het
reglement voor de bewaring van het kadaster"
(nr. 3081)
03 Question orale de M. Dirk Pieters au ministre
des Finances sur "le règlement pour la
conservation du cadastre" (n° 3081)
03.01 Dirk Pieters (CVP): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, ik stel regelmatig
een vraag over de werking van het kadaster om
uw aandacht op de administratie van het kadaster
levendig te houden. Op die manier probeer ik bij te
dragen tot initiatieven die de performantie van het
kadaster kunnen verhogen.

Voor het kadastreren van de onroerende
goederen steunt de administratie van het kadaster
nog steeds op een totaal voorbijgestreefd
koninklijk besluit dat dateert van 26 juli 1877
houdende het reglement voor de bewaring van het
kadaster. Van dit koninklijk besluit bestaat er naar
het schijnt geen rechtsgeldige Nederlandse tekst.
Het kadasterpersoneel beschikt wel over een
officieuze, aan de praktijk aangepaste tekst van
het reglement. Spijtig genoeg werd deze officieuze
tekst, de zogenaamde "Algemene Instructie M",
voor het laatst bijgewerkt op 1 juli 1993. Intussen
zijn de werkmethodes bij het kadaster om de
mutaties uit te voeren grondig veranderd, onder
meer door de realisatie van het computerproject
"Kadnet".

Graag had ik van de minister antwoord gekregen
op de volgende vragen.

Ten eerste, werd het bovengenoemde koninklijk
besluit enkel in het Frans gepubliceerd in het
Belgisch Staatsblad? Bestaat er in het jaar 2001
nog steeds geen Nederlandse rechtsgeldige tekst
van dit koninklijk besluit?
Ten tweede, zijn sommige onderdelen van dit
koninklijk besluit inderdaad totaal
voorbijgestreefd? Komen zij niet langer overeen
met de werkmethodes die bij het kadaster reeds
jaren worden toegepast?

Ten derde, kan de minister beloven dat hij een
rechtsgeldige Nederlandse tekst zal maken van
het koninklijk besluit waaruit de voorbijgestreefde
bepalingen zijn weggelaten zodat hij overeenstemt
met de thans toegepaste werkmethodes? Zo ja,
hoeveel tijd is daarvoor ongeveer nodig?
03.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, ik heb een antwoord gekregen in de
twee talen.

Aangezien het oorspronkelijke koninklijk besluit
van 26 juli 1877 houdende het reglement voor de
bewaring van het kadaster dateert van vóór de
inwerkingtreding van de wet van 18 april 1898
betreffende het gebruik van de Vlaamse taal in
officiële aankondigingen en er nadien geen
officiële Nederlandse vertaling werd gepubliceerd,
bestaat er bijgevolg enkel een authentieke Franse
versie van dit koninklijk besluit. In de loop der
jaren werd dit koninklijk besluit op verschillende
punten gewijzigd zodat de tekst van sommige
bepalingen nu zowel in het Nederlands als in het
Frans authentiek is terwijl dit voor andere
bepalingen slechts geldt voor de Franse versie.

In de Belgische wetgeving bestaan er
gelijkaardige gevallen. Om deze legislatieve
anomalie weg te werken, werden dan ook diverse
commissies opgericht belast met de voorbereiding
van de officiële vertaling van oude wetten. Een
aantal bepalingen van het reglement voor de
bewaring van het kadaster hebben betrekking op
formele werkmethodes die zijn voorbijgestreefd.
Deze betreffen bijvoorbeeld bepaalde technieken
aangewend bij de opmeting van percelen en het
aanleggen van de kadastrale plans. Het is
duidelijk dat terzake permanent technologische
veranderingen plaatsvinden. Gelet op de
bepalingen van artikel 504 van het Wetboek van
de Inkomstenbelastingen van 1992 inzake het
bijhouden van de kadastrale bescheiden, heeft het
behoud van zuiver technische aspecten in de
context van een algemeen reglement voor de
bewaring van het kadaster zijn relevantie verloren.

De wijzigingen inzake werkmethoden, inherent
aan de invoering van het project Kadnet, zullen via
de geëigende interne informatiekanalen aan de
betrokken personeelsleden worden meegedeeld.
Sommige bepalingen van het reglement voor de
bewaring van het kadaster betreffen het
CRIV 50
COM 353
16/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
inhoudelijk aspect van de kadastrale
inventarisatie, zoals bijvoorbeeld de inschrijving
van de houders en de inschrijving van zakelijke
rechten. Gelet op de continuïteit van de kadastrale
bescheiden zijn in de loop van de jaren de
wijzigingen terzake beperkt gebleven. De
bepalingen van het reglement terzake zijn nog
integraal van toepassing. Momenteel ligt bij de
Administratie van het Kadaster, Registratie en
Domeinen (ACRED) een nieuw koninklijk besluit
op de bewaring van de kadastrale bescheiden ter
studie, dat het bestaande besluit zal vervangen.
De tekst van het nieuw besluit wordt afgerond na
beëindiging van de herstructurering van ACRED
en nadat de patrimoniumdata, afkomstig van de
diensten die de nieuwe administratie vormen, in
een gegevensbank zijn geïntegreerd. De
herstructureringsoperatie zal verlopen zoals in het
kader van de algemene hervorming van de
administratie in het Copernicus-plan werd
uitgestippeld. Binnen twee jaar moet een nieuw
koninklijk besluit en een nieuwe organisatie bij
ACRED tot stand zijn gekomen. Ik verwacht
weinig concrete problemen inzake het koninklijk
besluit.
03.03 Dirk Pieters (CVP): Mijnheer de voorzitter,
ik dank de minister voor zijn uitvoerig antwoord
dat een perspectief op verbetering terzake biedt.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Mondelinge vraag van de heer Ludwig
Vandenhove aan de minister van Financiën over
"de BTW-tarieven in de fruitsector" (nr. 3095)
04 Question orale de M. Ludwig Vandenhove au
ministre des Finances sur "les tarifs de TVA
dans le secteur fruitier" (n° 3095)
04.01 Ludwig Vandenhove (SP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, vanuit
de sector signaleert men mij over deze vrij
technische aangelegenheid dat het sorteren van
het fruit al gedurende enkele jaren vaak door de
veilingen aan andere bedrijven wordt uitbesteed.
Dit kunnen eenmanszaken zijn of
vennootschappen. Sommige veilingen doen het
sorteerwerk nog zelf. Naar het schijnt is er nogal
wat onduidelijkheid over het toe te passen BTW-
tarief. Volgens wat de bevoegde administratie mij
meedeelt gaat het niet over 6%, zoals men mij
eerst meedeelde, maar over 21%.

Ik wil u hierover enkele vragen stellen, mijnheer
de minister.

Ten eerste, kan er duidelijkheid worden gecreëerd
over welk tarief een fruitsorteerbedrijf moet
aanrekenen?

Ten tweede, geldt hier hetzelfde tarief voor
veilingen die zelf deze taak op zich nemen? Ook
daarover schijnt nogal wat onduidelijkheid te
bestaan.

Ten derde, indien effectief 21% BTW moet
worden aangerekend, moet er dan een gewone
bijpassing gebeuren of zal de regularisatie
gebeuren door middel van boetes? Volgens wat
men mij signaleert, was de informatie van de
administratie hierover vrij onduidelijk. De ene keer
werd gezegd dat het tarief 6% bedroeg, de andere
keer dat het 21% bedroeg.

Mijnheer de minister, wij hebben er alle belang bij
dat de fruitsector klaar en duidelijk vooraf wordt
meegedeeld hoe het tarief moet worden berekend,
zeker nu deze sector er zelf om vraagt.
04.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, mijnheer Vandenhove, ik zal proberen
uw vraag te beantwoorden, maar zoals u weet leer
ook ik nog elke dag bij, zeker inzake de BTW.

Het sorteren en/of verpakken van fruit door
fruitsorteerbedrijven is onderworpen aan het
normale BTW-tarief dat thans 21% bedraagt.
Deze handelingen kunnen immers niet worden
gezien als een landbouwdienst in de zin die
bedoeld werd in rubriek 24, tabel A, van de bijlage
bij het koninklijk besluit nummer 20 over de BTW-
tarieven omdat zij niet bijdragen tot de
voortbrenging van landbouwproducten en geen
bebouwings- oogst- of teeltwerkzaamheid zijn.
Deze handelingen vinden immers plaats na de
productie van de landbouwproducten.

Normaal handelt een fruitveiling als koper en
verkoper of moet zij als zodanig beschouwd
worden bij toepassing van artikel 13 van het BTW-
Wetboek. Als de fruitveiling zelf het te veilen fruit
sorteert en/of verpakt doet zij dit voor eigen
rekening. Zij verricht dus geen diensten zoals een
fruitsorteerbedrijf doet dat verpakt en/of sorteert
voor derden-fruittelers. De fruitveiling factureert
dan ook geen enkele dienst inzake sorteren en
verpakken. De fruitveiling zal uiteraard bij betaling
aan de fruitteler een bedrag voor het sorteren
en/of verpakken afhouden van de klokprijs van het
geveilde fruit.

Volgens mijn administratie is het voorgaande
onderscheid een logische toepassing van de
BTW-regelgeving zodat er geen sprake is van
enige discriminatie. Indien de administratie
16/01/2001
CRIV 50
COM 353
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
vaststelt dat een sorteerbedrijf het verlaagde
BTW-tarief voor landbouwproducten en -diensten
ten onrechte heeft toegepast, is de invordering
van de opeisbare BTW, met inbegrip van de
verschuldigde geldboetes en intresten,
noodzakelijk voor de rechtvaardiging van de
belasting, tenzij de belastingplichtige kan
aantonen dat hij zich steunde op verkeerde
inlichtingen van de administratie. Normaal bestaat
er echter geen discriminatie tussen de twee
soorten activiteit. Ik denk dat dit een correcte
toepassing is van het BTW-stelsel zoals dat in
België en ook op Europees vlak bestaat. Het
normale BTW-tarief van 21% is hier dus van
toepassing.
04.03 Ludwig Vandenhove (SP): Mijnheer de
minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik wil wel
vragen dat deze informatie wordt overgemaakt
aan de bevoegde diensten in de regio via de
geëigende kanalen van de administratie.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer Peter Vanvelthoven aan de minister
van Financiën over "de vergoedingen voor
mantelzorg" (nr. 3044)
- de heer Jo Vandeurzen aan de minister van
Financiën over "de mantelzorgtoelage"
(nr. 3075)
05 Questions orales jointes de
-
M. Peter Vanvelthoven au ministre des
Finances sur "les allocations pour soins de
proximité" (n° 3044)
- M. Jo Vandeurzen au ministre des Finances
sur "les allocations pour soins de proximité"
(n° 3075)
05.01 Jo Vandeurzen (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, mijn vraag heeft
betrekking op de fiscale behandeling van de
mantelzorgtoelage. Niet alleen ik, maar heel
Limburg, is behoorlijk geschrokken door de brief
van de controlediensten van de belastingen aan
de stad Genk. In die brief wordt de stad gevraagd
om de fiches over te maken waaruit zou blijken
aan wie in het kader van een reglement van de
stad een mantelzorgtoelage is uitbetaald. Volgens
de betrokken ambtenaar kunnen deze
mantelzorgtoelagen, die worden gegeven aan
vrijwilligers die voor zorgbehoevende bejaarden
zorgen, niets anders zijn dan bezoldigingen, baten
of diverse inkomsten.

De brief vraagt dan ook om de individuele fiches
281.10, met de samenvattende opgave 325.10, de
individuele fiches 231.50 en de samenvattende
opgave 325.50 of de fiches 104.0D met diverse
inkomsten op te stellen. Als dit inderdaad moet
gebeuren, zal dat voor tal van steden en
provincies die dergelijk systeem hanteren, een
enorm probleem vormen. Ook zal het niet minder
vervelend zijn voor de betrokkenen zelf. Daarom
verwijs ik naar de circulaire van 5 maart 1999,
waarin deze mantelzorgtoelage als een
vrijgestelde vergoeding werd beschouwd.

Mijnheer de minister, kunt u bevestigen dat die
circulaire ook op de mantelzorgtoelage van
toepassing blijft? Is het zo dat gemeente- en
provinciebesturen die een dergelijk toelage
uitkeren, worden verplicht om individuele fiches
van welke aard ook en de daarmee
corresponderende samenvattende staten op te
stellen?
05.02 Peter Vanvelthoven (SP): Mijnheer de
voorzitter, ik laat mijn inleiding achterwege, omdat
ik veronderstel dat de heer Vandeurzen de
problematiek reeds duidelijk heeft geschetst. Er
zijn inderdaad vragen gerezen naar aanleiding van
een recent persbericht en de problemen die
daaruit zouden voortvloeien voor Genk. Men
vreest immers dat de minister van Financiën nu
plots de mantelzorgtoelagen die in Limburg
wijdverspreid zijn, wil belasten. Ik heb daarom drie
vragen voor de minister.

Ten eerste, bent u inderdaad van plan die
vergoedingen te belasten? Dat zou verwonderlijk
zijn, vermits dat zou ingaan tegen de omzendbrief
waarnaar de heer Vandeurzen ook heeft
verwezen, alsmede tegen verklaringen die destijds
in de Kamer zijn afgelegd.

Ten tweede, kunt u misschien voor alle
duidelijkheid nog eens de voorwaarden opnoemen
waarvoor de mantelzorgtoelagen als een
forfaitaire, fiscaal vrijgestelde onkostenvergoeding
worden beschouwd?

Ten derde, is een mantelverzorger in voorkomend
geval gebonden door de kwalificatie op de
loonfiche van de door de overheid gegeven
vergoeding? Bijvoorbeeld, indien een gemeente
zich in de kwalificatie van een inkomen heeft
vergist en inziet dat het niet om een vergoeding
voor een prestatie, maar voor onkosten gaat en
dus een corrigerende fiche opmaakt, zullen de
belastingdiensten dan rekening houden met die
wijziging?
05.03 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, terzake verwijs ik naar het antwoord op
CRIV 50
COM 353
16/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
de parlementaire vraag nr. 1445 van 13 juli 1998
van de heer Vandeurzen, dat nog steeds van
toepassing is.

Het is geenszins mijn bedoeling af te wijken van
de richtlijn opgenomen in de circulaire waarvan
sprake in voormeld antwoord.

Indien terzake foutieve fiches werden opgesteld,
moeten verbeterde fiches en opgaven worden
uitgewerkt, overeenkomstig de richtlijnen
nummers 155 tot 158 van het bericht aan de
werkgevers en aan de andere schuldenaars van
aan de bedrijfsvoorheffing onderworpen
inkomsten, verschenen in het Belgisch Staatsblad
van 13 april 2000.

Deze bepalingen gelden eveneens voor de
mantelzorgtoelage ten belope van 2.000 frank per
maand toegekend door de stad Genk. Na
onderzoek bleek evenwel dat het schrijven van de
controle der belastingen terzake berust op een
misverstand. Zowel voormelde controledienst als
het stadsbestuur van Genk zullen hiervan
eerstdaags schriftelijk op de hoogte worden
gebracht. Inderdaad, de circulaire in verband met
de fiches die naar betrokkenen werden verstuurd,
werd verkeerd geïnterpreteerd. Thans moet deze
scheeftrekking worden rechtgezet.

Ik zal een persmededeling doen waarbij ik de
concrete mogelijkheden in verband met de
circulaire zal uiteenzetten.

Er werd voorzien in een forfaitair maximumbedrag
van 1.000 frank per dag en 40.000 frank per jaar,
wat aldus ook twee verschillende voorwaarden
inhoudt. Hoe dan ook, het lijkt mij noodzakelijk
een persmededeling te doen omtrent de
specifieke toestand van Genk en betreffende de
twee verschillende condities.
05.04 Jo Vandeurzen (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik dank de minister voor zijn antwoord,
maar ik had toch nog graag een bijkomende vraag
gesteld.

Mijnheer de minister, als de lokale besturen of de
provinciebesturen een mantelzorgtoelage
uitkeren, moeten zij dan in ieder geval een fiche
opmaken per persoon die van de toelage geniet?
05.05 Minister Didier Reynders: Ik meen van wel,
maar daarop zal ik een precies antwoord
verstrekken tijdens mijn persmededeling.
05.06 Jo Vandeurzen (CVP): Dat is terzake een
cruciale vraag, want het komt erop aan alle
misverstanden te vermijden.
05.07 Minister Didier Reynders: Indien voldaan is
aan de voorwaarden opgenomen in voormelde
circulaire van 5 maart 1999, zijn de vergoedingen
niet belastbaar en moeten ze derhalve niet op
individuele fiches worden vermeld. Indien in het
verleden toch fiches zouden zijn opgemaakt
waarop dergelijke niet belastbare vergoedingen
zijn vermeld, moeten daarvoor verbeterende
fiches en opgaven worden uitgewerkt zoals
hiervoor uiteengezet.

Hoe dan ook, sta mij toe hierop precies te
antwoorden tijdens mijn persmededeling, zodat
nieuwe misverstanden zeker worden vermeden.
05.08 Peter Vanvelthoven (SP): Mijnheer de
voorzitter, ik dank de minister voor zijn antwoord
waaruit duidelijk blijkt dat de inhoud van de
circulaire van kracht blijft. Hierover kan aldus geen
misverstand bestaan.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
06 Question orale de M. Richard Fournaux au
ministre des Finances sur "les frais réels
déductibles en matière de déplacements"
(n° 3089)
06 Mondelinge vraag van de heer Richard
Fournaux aan de minister van Financiën over
"de aftrek van reële reiskosten" (nr. 3089)
06.01 Richard Fournaux (PSC): Monsieur le
président, monsieur le ministre, à ce jour, les
contribuables utilisant leur véhicule pour se rendre
à leur lieu de travail peuvent déduire de leurs
revenus un montant équivalant à six francs par
kilomètre parcouru. Dans toutes les
administrations, les indemnités remboursées par
l'employeur représentent plus ou moins onze
francs par kilomètre, dans la plupart des cas. Dès
lors, n'y a t-il pas une injustice quant au sort
réservé aux employés selon qu'ils occupent un
statut ou un autre? Certaines déclarations de
membres du gouvernement ou de parlementaires
de la majorité ont laissé entendre que le système
pourrait être revu sur initiative du gouvernement.
Je voudrais savoir ce qu'il en est.
06.02 Didier Reynders, ministre: Monsieur le
président, cette question comporte deux aspects
qui n'ont pratiquement aucun rapport entre eux:
on compare la déductibilité fiscale à un
remboursement effectué par l'employeur.

Il appartient à chaque employeur, l'Etat compris,
16/01/2001
CRIV 50
COM 353
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
de décider s'il rembourse les frais de
déplacements et dans quelle mesure. Le
problème est alors de déterminer le statut fiscal
de ce remboursement non seulement dans le chef
de l'employeur mais aussi dans celui du
bénéficiaire puisqu'il s'agit là, d'une manière ou
d'une autre, d'un avantage en nature.

Par ailleurs, il y a la déductibilité fiscale directe par
le travailleur des frais de déplacement. Il n'entre
pas dans mes intentions de modifier les
dispositions existant actuellement en cette matière
et qui prévoient « la déduction par un contribuable
à titre de frais professionnels réels d'un forfait de
six francs par kilomètre parcouru, exclusivement
pour les déplacements entre son domicile et le
lieu fixe de son travail, effectués au moyen d'un
véhicule visé à l'article 66, paragraphe premier du
Code des impôts sur les revenus de 1992 ».

A l'occasion des débats portant sur la réforme
fiscale, une disposition a été envisagée et devra
dès lors être insérée dans le projet de loi qui
traduira cette réforme. Il s'agit d'appliquer la
déductibilité de six francs par kilomètre pour des
déplacements effectués grâce à un autre mode de
transport que le véhicule individuel, au départ,
pour des trajets de 25 kilomètres, soit 50
kilomètres aller-retour, puis progressivement, pour
des trajets de 50 kilomètres, soit 100 kilomètres
aller-retour. Cette disposition concerne, par
exemple, le covoiturage ou d'autres types de
transports, en ce compris les transports en
commun. C'est donc le mécanisme de
déductibilité qui serait renforcé. Nous avons prévu
une enveloppe budgétaire. Si dès le départ, celle-
ci nous permet d'aller au-delà des 25 kilomètres
par trajet, nous le ferons, le but étant d'aller le plus
loin possible dans le cadre de l'enveloppe
impartie.

Par ailleurs, je rappelle que pour tous ceux qui
utilisent un véhicule automobile individuel,
l'évolution la plus satisfaisante qui ait pu intervenir
concerne la réduction et la stabilisation des prix et
des produits pétroliers. D'ailleurs, je constate, et je
l'ai déjà dit lors de séances antérieures, que l'on
pose de moins en moins de questions sur ce
sujet, en tout cas, pour le moment, mais il
convient de rester vigilant s'agissant de l'évolution
des prix des produits pétroliers.

Concernant l'autre volet, à savoir le
remboursement des frais exposés par un
travailleur pour des déplacements
-
remboursement effectué par l'Etat ou par tout
autre employeur du secteur privé -, il n'y a pas
davantage, a priori, de modification des
dispositions fiscales. Vous avez évoqué des pistes
qui avaient été avancées, notamment l'idée de
taxer plus lourdement la mise à disposition de
véhicules automobiles par des entreprises. Il n'est
pas question d'une évolution défavorable en cette
matière.

Par contre, nous avons pris une mesure visant à
les encourager en orientant de plus en plus le
trajet domicile/lieu de travail vers les modes de
transports en commun.

De quelle manière? En prévoyant, et je l'ai déjà
précisé, monsieur le président, en réponse à
d'autres questions, la possibilité de supprimer tout
avantage en nature dans le chef du bénéficiaire
lorsqu'un employeur rembourse des frais de
déplacements par transports en commun. Ce qui
ne signifie pas nécessairement un transport
public; il y a transport en commun, train, bus ou
autre formule de transports en commun
organisés.

Le texte est actuellement déposé au Conseil des
ministres et a fait l'objet de la procédure
budgétaire habituelle. Pour les revenus de 2001,
aucune difficulté n'en résulte. Dès les revenus de
2001, cette nouvelle règle de suppression de tout
avantage en nature dans le chef du bénéficiaire
sera appliquée.

A la suite de la concertation sociale, j'ai
simplement soumis au gouvernement la possibilité
d'anticiper la mesure et de la rendre applicable
dès les revenus 2000. Ce n'était pas prévu
budgétairement mais c'était un souhait des
partenaires sociaux et nous verrons s'il est
possible de rencontrer leurs attentes.

De même, les partenaires sociaux nous ont
demandé la possibilité d'examiner, non plus dans
le chef du bénéficiaire mais dans celui de
l'employeur, la possibilité d'une déductibilité de
120% pour la couverture de ces frais de
déplacement par transports en commun. La
discussion est également en cours avec les
représentants des entreprises et je soumettrai une
proposition au gouvernement pour voir si sur ce
point, nous relayons la demande formulée par les
partenaires sociaux.

Il n'y a donc pas de changement pour ce qui
concerne les utilisateurs de véhicules individuels,
tant en termes de déductibilité qu'en termes de
remboursement. Les seuls changements
concernent l'utilisation des transports en commun,
que ce soit par la déductibilité ou la suppression
de l'avantage en nature, pour le remboursement
CRIV 50
COM 353
16/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
de frais de transports en commun.

C'est une illustration, monsieur Fournaux, de ce
que prévoit l'accord de gouvernement en ce qui
concerne, non pas une logique d'écotaxes mais
plutôt une logique d'écoréductions ou d'écoboni. Il
s'agit d'encourager les particuliers et notamment
les travailleurs en entreprise à s'orienter vers
l'utilisation de transports en commun, au lieu de
pénaliser plus lourdement qu'aujourd'hui
l'utilisation d'un véhicule individuel.
06.03 Richard Fournaux (PSC): Monsieur le
président, si vous le permettez, je voudrais donner
une petite réplique. J'ai bien entendu votre
réponse, monsieur le ministre, mais je voudrais
vous rassurer quant au fait que je ne mélangeais
pas déductibilité fiscale et remboursement.

Ma question portait sur l'incohérence d'estimer
que l'utilisation d'un véhicule personnel par un
fonctionnaire pendant ses heures de prestations
équivaut à 11
F/km, alors que, par ailleurs,
l'utilisation d'un véhicule personnel, pour se rendre
au lieu de travail et qui peut être déduit, est
estimée à 6 F/km.

La question ne vise pas à soulever l'opportunité
politique de savoir quel type de moyen de
locomotion il est préférable de privilégier par un
remboursement ou une déductibilité fiscale. La
question est de savoir s'il ne doit pas exister une
logique dans le fait de reconnaître que le coût
d'utilisation d'un véhicule est le même, que ce soit
dans le chef d'un fonctionnaire pendant ses
heures de travail ou d'un autre travailleur pour se
rendre à son lieu de travail.

Ce n'est pas de la qualité de la personne utilisant
le véhicule que dépend le coût et la question visait
donc à établir une logique ou un parallélisme entre
le coût réel et le coût acceptable, que ce soit en
matière de remboursement ou de déductibilité
fiscale.
06.04 Didier Reynders, ministre: Cela dit,
monsieur le président, la comparaison est
importante. D'un côté, le véhicule privé est utilisé
afin d'exercer l'activité professionnelle. Dès lors, il
appartient à l'employeur de juger du caractère
indispensable de ce véhicule privé et de vérifier
dans quelle mesure il prend en charge les frais
liés à cette utilisation dans l'activité
professionnelle même.

Il s'agit également d'organiser, sur le plan sociétal
notamment, les déplacements entre le domicile et
le lieu de travail et sur ce plan, le choix est d'aller
vers un encouragement croissant de l'utilisation
des modes de transports en commun. C'est
pourquoi j'ai insisté sur ce point.

C'est pourquoi j'ai insisté sur ce point. Nous ne
pénalisons pas plus qu'actuellement les
utilisateurs de véhicules individuels. Les mesures
d'encouragement fiscal vont plutôt dans le sens
de l'utilisation du transport en commun. C'est de
cette démarche qu'il s'agit aujourd'hui.

La situation établie sous la législature précédente
portant sur les six francs/km reste inchangée.
Comme le faisait remarquer M. Vandeurzen, c'est
à nouveau la continuité!
06.05 Richard Fournaux (PSC): Monsieur le
président, je me demande pendant combien
d'années on va nous dire la même chose!
06.06 Didier Reynders, ministre: Au moins
pendant quarante ans encore, pour maintenir un
équilibre! J'ai rencontré, ces deux derniers jours
un collègue des Finances d'un dynamisme
extraordinaire pour ses 81 ans. Ce dernier m'a
expliqué qu'il avait exercé différentes fonctions
pendant la quarantaine d'années de présence de
sa formation politique aux responsabilités, comme
ce fut d'ailleurs le cas de la vôtre pendant une
longue période. Ce serait effectivement une
alternance et une continuité acceptables de voir
un autre type de majorité en place pendant
quarante ans. C'est un voeu tout personnel,
monsieur le président! (Sourires)

Ce début d'année me semble être la bonne
période pour échanger des voeux avec
M. Fournaux!
06.07 Richard Fournaux (PSC): Monsieur le
ministre, je vous ai également présenté mes
meilleurs voeux pour 2001 mais je n'ai pas été au-
delà!

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
07 Question orale de M. Richard Fournaux au
ministre des Finances sur "la déduction fiscale
des rentes alimentaires payées à des personnes
qui ne font pas partie du ménage du
contribuable" (n° 3090)
07 Mondelinge vraag van de heer Richard
Fournaux aan de minister van Financiën over
"de fiscale aftrek van alimentatievergoedingen
die worden uitgekeerd aan personen die geen
deel uitmaken van het gezin van de
belastingplichtige" (nr. 3090)
16/01/2001
CRIV 50
COM 353
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
07.01 Richard Fournaux (PSC): Monsieur le
président, monsieur le ministre, ma deuxième
question vise à obtenir des précisions sur la
déduction des rentes alimentaires payées à des
personnes qui ne font pas partie du ménage du
contribuable.

Monsieur le ministre, aux termes de l'article 104,
CIR 92, sont déductibles de l'ensemble des
revenus nets, dans la mesure où elles ont
effectivement été payées durant la période
imposable, 80% des rentes régulièrement payées
par le contribuable à des personnes qui ne font
pas partie de son ménage, lorsque celles-ci leur
sont payées en exécution d'un obligation résultant
de certains articles du Code civil et des articles du
Code judiciaire, ainsi que 80% des capitaux tenant
lieu de telles rentes.

Le commentaire des impôts sur les revenus
précise:
- à l'article 104/46, que les aliments ne sont
accordés que dans la proportion du besoin de
celui qui les réclame. La notion d'aliments
comprend tout ce qui est nécessaire à la vie
(nourriture, vêtements, logement, soins médicaux,
etc.);
- à l'article 104/53, que bien qu'il ne soit question à
l'article 104 que des rentes alimentaires et de
capitaux tenant lieu de rentes, il est généralement
admis que cette disposition légale s'applique
également aux aliments fournis en nature et que
ces aliments sont donc déductibles, à
concurrence de 80%, de l'ensemble des revenus
nets;
- à l'article 104/57, que ne constituent toutefois
pas une rente alimentaire déductible les frais
supportés par un contribuable lorsque les enfants
résident chez lui pendant les périodes au cours
desquelles il exerce son droit de visite; ces frais
ne présentent qu'une participation occasionnelle
et non régulière dans les aliments de sorte que
leur déduction à titre de rente alimentaire doit être
refusée.

Il arrive fréquemment, monsieur le ministre, qu'un
parent qui n'exerce pas l'hébergement à titre
principal de son enfant et verse donc une pension
alimentaire à l'autre parent expose, en outre, des
dépenses en nature. Ces dépenses sont
exposées, soit directement par l`achat de l'une ou
l'autre chose indispensable à l'enfant (vêtements,
matériel scolaire, etc.) ou le paiement de frais
nécessaires (frais médicaux), soit par le
remboursement à l'autre parent d'une part des
frais exposés.
Supposons un parent qui verse une pension
alimentaire fixée par décision judiciaire et paie, en
outre, directement ou en remboursement à l'autre
parent, divers frais médicaux, des frais
complémentaires à la rentrée scolaire et des frais
de vêtements, ce parent peut-il déduire, à titre de
rentre alimentaire, les montants supplémentaires
correspondant aux frais en nature ainsi exposés,
moyennant, bien entendu, la production de
preuves de paiement?

J'ai ici quelques exemples mais je ne veux
prolonger mon temps de parole et obliger les
membres ici présents à les entendre. Je suppose,
monsieur le ministre, que vous avez reçu ma
question écrite. Ces exemples s'y trouvent en
annexe.
07.02 Didier Reynders, ministre: Monsieur le
président, je voudrais rappeler à M. Fournaux que
sont déductibles, conformément à l'article 104, 1°
du CIR 92, 80% des rentes régulièrement - et
j'insiste sur ce dernier terme - payées par le
contribuable à des personnes qui ne font pas
partie de son ménage, lorsque ces rentes sont
payées en exécution d'une obligation résultant
notamment de l'article 203 du Code civil suivant
lequel les parents sont tenus d'entretenir leurs
enfants, de les nourrir et de leur donner une
formation adéquate.

Une des conditions formellement édictée par cette
disposition légale consiste dans la régularité,
c'est-à-dire la périodicité des paiements. Il n'est
pas satisfait à cette exigence lorsque ceux-ci ont
seulement lieu à l'occasion d'événements
déterminés ou de manière occasionnelle.

L'intervention occasionnelle dans divers frais
médicaux, scolaires, vestimentaires, etc., ne
constituent pas des rentes régulièrement payées à
des enfants comme l'exige l'article 104, 1° du
Code des impôts sur les revenus, mais des
dépenses irrégulières au sens temporel du terme
qui dépendent, le cas échéant, du bon vouloir du
contribuable et des circonstances concrètes de la
vie. De telles interventions financières ne
constituent, dès lors, pas des rentes alimentaires
déductibles des revenus imposables du
contribuable. La jurisprudence est constante en ce
sens. Donc, dans les exemples que vous
signaliez, il faut retenir le montant de rentes
régulières comme étant le montant auquel peut
s'appliquer la déductibilité et non des éléments
occasionnels répondant du bon vouloir du
contribuable ou de circonstances de vie qui
entraîneraient des charges supplémentaires.
CRIV 50
COM 353
16/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
A première vue, rien n'interdit que, dans le cadre
de l'application de l'article 203 du Code civil, ce
soit le montant de la rente qui soit majoré. On
évite ainsi d'effectuer des paiements de manière
occasionnelle. Le principe est d'accorder une
couverture régulière. Cela me paraît la bonne
solution. Il est préférable d'accorder une rente
régulière, à majorer si l'on estime que certains
frais supplémentaires doivent être couverts plutôt
que de laisser au contribuable la décision
d'intervenir dans une mesure plus ou moins large
dans ce contexte. Il me semble que cette
disposition favorise déjà une certaine autonomie
et une certaine responsabilité. En effet, la
déductibilité s'applique si le paiement est régulier.
07.03 Richard Fournaux (PSC): Monsieur le
président, je remercie le ministre de sa réponse.
J'avoue que ce type de question pourrait être
également posée en commission de la Justice. Si,
par décision judiciaire, l'un des parents était
condamné non seulement au paiement d'une
rente alimentaire classique et donc régulière mais
aussi à couvrir certains frais, je suppose que,
dans ce cas, ces frais seraient déductibles
puisque le critère de régularité intervient. Je pense
par exemple au paiement d'une chambre
d'étudiant.
07.04 Didier Reynders, ministre: Si le paiement
des frais s'ajoute à une rente régulière, on peut
considérer que les frais s'intègrent dans la rente.
Mais l'élément de base est bien le caractère de
régularité. Je ne connais pas de jurisprudence
allant dans ce sens. Vous avez cité l'exemple de
la chambre d'étudiant: c'est un montant mensuel
qui s'ajoute à la rente. Mais si vous faites allusion
à des dépenses vestimentaires, scolaires ou
médicales, ce sont des frais qui interviennent de
manière irrégulière et surtout en fonction de la
bonne volonté du contribuable. S'il existe une
jurisprudence imposant au débiteur d'aliments un
certain nombre de paiements réguliers sous forme
de rente ou autre, l'interprétation sera peut-être
différente. Mais, à ce jour, c'est l'aspect régularité
qui importe. Je confirme qu'à mes yeux, cette
méthode reste la bonne. Il appartient aux parents
eux-mêmes de tenter de régler la situation en
fixant le montant de la rente, sinon aux tribunaux
de s'exprimer sur le sujet. En tout cas, pour ce qui
concerne la déductibilité, je crois qu'il vaut mieux
s'en tenir au principe de la régularité.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

De mondelinge vraag nr. 3087 van de heer Karel
Van Hoorebeke wordt naar een latere datum
verschoven.

La question orale n° 3119 de M. Jacques Chabot
est reportée à une date ultérieure.

La réunion publique de commission est levée à
11.08 heures.
De openbare commissievergadering wordt
gesloten om 11.08 uur.
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50 COM 353
CRABV 50 COM 353
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
F
INANCIËN EN DE
B
EGROTING
C
OMMISSION DES
F
INANCES ET DU
B
UDGET
dinsdag mardi
16-01-2001 16-01-2001
10:00 uur
10:00 heures

CRABV 50
COM 353
16/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i


INHOUD
SOMMAIRE
Mondelinge vraag van mevrouw Joke Schauvliege
aan de minister van Financiën over "de inning van
penale boetes" (nr. 3018)
1
Question orale de Mme Joke Schauvliege au
ministre des Finances sur "la perception des
amendes pénales" (n° 3018)
1
Sprekers:
Joke Schauvliege, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs:
Joke Schauvliege, Didier
Reynders, ministre des Finances
Mondelinge vraag van de heer Aimé Desimpel
aan de minister van Financiën over "de toegelaten
schuldenlast voor vastgoedbevaks" (nr. 3050)
2
Question orale de M. Aimé Desimpel au ministre
des Finances sur "le taux d'endettement autorisé
des SICAF immobilières" (n° 3050)
2
Sprekers: Aimé Desimpel, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Aimé Desimpel, Didier Reynders,
ministre des Finances
Mondelinge vraag van de heer Dirk Pieters aan de
minister van Financiën over "het reglement voor
de bewaring van het kadaster" (nr. 3081)
3
Question orale de M. Dirk Pieters au ministre des
Finances sur "le règlement pour la conservation
du cadastre" (n° 3081)
3
Sprekers: Dirk Pieters, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Dirk Pieters, Didier Reynders,
ministre des Finances
Mondelinge vraag van de heer Ludwig
Vandenhove aan de minister van Financiën over
"de BTW-tarieven in de fruitsector" (nr. 3095)
4
Question orale de M. Ludwig Vandenhove au
ministre des Finances sur "les taux de TVA dans
le secteur fruitier" (n° 3095)
4
Sprekers: Ludwig Vandenhove, Didier
Reynders
, minister van Financiën
Orateurs: Ludwig Vandenhove, Didier
Reynders
, ministre des Finances
Samengevoegde mondelinge vragen van
5
Questions orales jointes de
5
- de heer Peter Vanvelthoven aan de minister van
Financiën over "de vergoedingen voor
mantelzorg" (nr. 3044)
- M. Peter Vanvelthoven au ministre des Finances
sur "les allocations pour soins de proximité"
(n° 3044)
- de heer Jo Vandeurzen aan de minister van
Financiën over "de mantelzorgtoelage" (nr. 3075)
- M. Jo Vandeurzen au ministre des Finances sur
"les allocations pour soins de proximité" (n° 3075)
Sprekers:
Jo Vandeurzen, Peter
Vanvelthoven, Didier Reynders, minister van
Financiën
Orateurs:
Jo Vandeurzen, Peter
Vanvelthoven, Didier Reynders, ministre des
Finances
Mondelinge vraag van de heer Richard Fournaux
aan de minister van Financiën over "de aftrek van
reële reiskosten" (nr. 3089)
6
Question orale de M. Richard Fournaux au
ministre des Finances sur "les frais réels
déductibles en matière de déplacements"
(n° 3089)
6
Sprekers:
Richard Fournaux, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs:
Richard Fournaux, Didier
Reynders, ministre des Finances
Mondelinge vraag van de heer Richard Fournaux
aan de minister van Financiën over "de fiscale
aftrek van alimentatievergoedingen die worden
uitgekeerd aan personen die geen deel uitmaken
van het gezin van de belastingplichtige" (nr. 3090)
7
Question orale de M. Richard Fournaux au
ministre des Finances sur "la déduction fiscale
des rentes alimentaires payées à des personnes
qui ne font pas partie du ménage du contribuable"
(n° 3090)
7
Sprekers:
Richard Fournaux, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs:
Richard Fournaux, Didier
Reynders, ministre des Finances
CRABV 50
COM 353
16/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1


COMMISSIE VOOR DE FINANCIËN
EN DE BEGROTING
COMMISSION DES FINANCES ET
DU BUDGET
van
DINSDAG
16
JANUARI
2001
10:00 uur
______
du
MARDI
16
JANVIER
2001
10:00 heures
______



De vergadering wordt geopend om 10.05 uur door
de heer Olivier Maingain, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.05 heures par M. Olivier
Maingain, président.
01 Mondelinge vraag van mevrouw Joke
Schauvliege aan de minister van Financiën over
"de inning van penale boetes" (nr. 3018)
01 Question orale de Mme Joke Schauvliege au
ministre des Finances sur "la perception des
amendes pénales" (n° 3018)
01.01 Joke Schauvliege (CVP): Boetes mogen
niet ongemoeid gelaten worden. Het Rekenhof
stelde een audit op waarin ze vaststelde dat de
autonomie van de Administratie van domeinen kan
leiden tot een gebrek aan transparantie en zelfs tot
verduistering van gelden. De boekhouding blijkt
onvolledig en archaïsch zodat men geen
totaalbalans kan opmaken. Vaak worden de boetes
in het ene kantoor wel en in een ander kantoor niet
geïnd. Bovendien mogen de ambtenaren van
Domeinen niet op het matje worden geroepen. Het
Rekenhof geeft onder meer aan als reden het
personeelstekort en het gebrek aan kwalificatie.
Bovendien is de informatieve uitrusting niet
aangepast en is er een gebrek aan medewerking
vanuit de rechtsinstantie. Klopt die studie van het
Rekenhof? Zal de minister maatregelen nemen? Is
er inderdaad een personeelstekort? Is hij op de
hoogte van de onvrede bij het personeel? Is er
inderdaad een verschil in interpretatie tussen de
diverse kantoren?
01.01 Joke Schauvliege (CVP): On ne peut pas
ne pas procéder à la perception des amendes. La
Cour des Comptes a réalisé un audit et a constaté
que l'autonomie dont jouit l'administration des
Domaines peut conduire à un manque de
transparence, voire à des malversations. Ainsi, il est
apparu que la comptabilité est incomplète et
archaïque, et ne permet pas de dresser un bilan
global. Certains bureaux perçoivent les amendes,
d'autres pas. De plus, il semble impossible de
demander des comptes aux agents des Domaines.
La Cour des Comptes explique la situation par le
manque de personnel et surtout de personnel
qualifié. Par ailleurs, l'équipement informatique n'est
pas adapté aux besoins et la collaboration des
juridictions laisse à désirer. Les résultats de cette
étude de la Cour des Comptes sont-ils exacts ? Le
ministre compte-t-il prendre des mesures ? Y a-t-il
effectivement un manque de personnel ? Le
ministre a-t-il connaissance d'un certain
mécontentement au sein du personnel ? Les
différents bureaux adoptent-ils des interprétations
différentes ?
01.02 Minister Didier Reynders (Nederlands):
Over deze problematiek vonden al enkele
vergaderingen plaats.

Ik bevestig de bevindingen van het Rekenhof, maar
wil enkele nuanceringen aanbrengen. Volgens de
administratie wordt 75 procent van de boetes
ingevorderd , wat neerkomt op 50 procent van de
bedragen. Het verschil is te wijten aan de beperkte
01.02 Didier Reynders , ministre (en néerlandais)
: Un certain nombre de réunions ont déjà été
organisées à ce sujet.

Je confirme les constatations de la Cour des
comptes mais je souhaiterais y apporter quelques
nuances.
Selon l'administration, 75% des amendes et 50%
des montants sont perçus. La différence entre ces
16/01/2001
CRABV 50
COM 353
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
tijd waarover de ontvanger beschikt om de boetes in
te vorderen en aan de hoogte van de boetes, die
soms niet kunnen worden ingevorderd.


Anderzijds moeten de tekortkomingen in de
kantoren van de Administratie van domeinen en
penale boetes worden verholpen. Er wordt gewerkt
aan een centralisatie bij de Administratie van het
kadaster en van registratie en domeinen, die de
betalingsberichten zal versturen. Aldus zullen de
kantoren van Domeinen en penale boetes worden
ontlast, zodat ze de niet-betalers beter kunnen
opvolgen en de wanbetalers beter vervolgen. Na
een solvalibiliteitsonderzoek zal de burgerlijke
invordering worden toevertrouwd aan een
deurwaarder.

De manuele boekhouding is inderdaad
voorbijgestreefd. Er wordt dan ook gewerkt aan een
boekhoudingsprogramma, waardoor een betere
opvolging mogelijk wordt. Zodoende wordt
tegemoetgekomen aan één van de opmerkingen
van het Rekenhof.
deux s'explique par le temps limité dont dispose le
receveur pour percevoir les amendes et du montant
des amendes qu'il n'est pas toujours possible de
percevoir.

En outre, il faudrait remédier aux manquements au
sein des bureaux des domaines et des amendes
pénales. On cherche actuellement à centraliser
l'administration du cadastre et de l'enregistrement
des domaines, qui se chargera d'envoyer les avis
de paiement. Les bureaux des domaines et des
amendes pénales ne seront plus chargés de cette
mission, de sorte qu'ils pourront s'occuper de
poursuivre les mauvais payeurs. Après
l'organisation d'une enquête de solvabilité, un
huissier se chargera de la perception civile.


La comptabilité manuelle est en effet dépassée. Un
programme comptable visant à améliorer le suivi
est en préparation, ce qui permettra de répondre à
une des observations formulées par la Cour des
comptes.
Inzake het personeelstekort moet ik erop wijzen dat
de gecentraliseerde invorderingsprocedure tijd zal
besparen. Voor een betere samenwerking met
Justitie is een werkgroep opgericht. Inzake het
annuleren en innen van boetes werden eenvormige
regels opgesteld.
En ce qui concerne le manque de personnel, je
souhaiterais rappeler que la procédure de
perception centralisée permettra de gagner du
temps. Un groupe de travail a été institué pour
améliorer la coopération avec le département de la
Justice. Des règles uniformes ont été fixées en
matière d'annulation et de perception des amendes
01.03 Joke Schauvliege (CVP): Het blijkt dat er
een tekort is aan ontvangers. Daar ligt zeker een
prioriteit.
01.03 Joke Schauvliege (CVP): Il semble que le
nombre de percepteurs soit insuffisant. Voilà un
problème qui devrait certainement constituer une
priorité.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Mondelinge vraag van de heer Aimé Desimpel
aan de minister van Financiën over "de
toegelaten schuldenlast voor vastgoedbevaks"
(nr. 3050)
02 Question orale de M. Aimé Desimpel au
ministre des Finances sur "le taux d'endettement
autorisé des SICAF immobilières" (n° 3050)
02.01 Aimé Desimpel (VLD): Vooraf wil ik de
minister feliciteren voor zijn optreden in Japan. Dat
heeft de euro zeker gesteund. De totale
schuldenlast van de bevak mag niet meer bedragen
dan 33 procent van de activa, wanneer een
leningovereenkomst wordt gesloten. Een verhoging
van de toegelaten schuldgraad is aangewezen ter
vrijwaring van de concurrentiepositie van de
Belgische vastgoedbevaks, want deze schuldgraad
is in het buitenland veel hoger. De vastgoedbevaks
investeren in een product met een zeer lage
risicograad. Is de minister bereid de toegelaten
schuldgraad van de vastgoedbevaks te verhogen
02.01 Aimé Desimpel (VLD):Je souhaite avant
tout féliciter le ministre pour son intervention au
Japon, qui a assurément eu une influencé
favorablement l'euro. Lorsqu' un prêt est contracté,
le taux d'endettement autorisé des SICAF
immobilières ne peut dépasser 33 % de l'actif. Afin
de préserver la compétitivité des SICAF
immobilières belges et en réaction aux taux
d'endettement nettement plus élevés à l'étranger, le
taux d'endettement autorisé en Belgique devrait être
revu à la hausse. Aux Pays-Bas, ce taux
d'endettement se monte à 60%! Les SICAF
investissent dans un produit présentant risque très
CRABV 50
COM 353
16/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
tot een niveau van bijvoorbeeld 45 procent?
faible. Le ministre est-il disposé à revoir à la hausse
le taux d'endettement autorisé des SICAF
immobilières, jusqu'à hauteur de 45% par exemple?
02.02 Minister Didier Reynders (Nederlands): De
vrijmaking van de markten binnen de EU heeft de
noodzaak aangetoond van een adequaat level
playing field
in deze materie.

Ik heb in overleg met de prudentiële autoriteiten en
met de BVB en de BVICB besloten een KB tot
wijziging voor te bereiden.


Voor de bevaks die hun schuldratio niet boven 33
procent wensen te brengen, zou de situatie
ongewijzigd blijven. De bevaks die hun schuldratio
tussen 33 en 50 procent wensen te brengen,
zouden niet langer kunnen genieten van de
mogelijkheid om meer dan 20 procent van hun
activa te plaatsen in onroerende goederen die
eenzelfde onroerend geheel vormen. Indien een
vastgoedbevak beslist zijn schuldgraad tussen 33
en 50 procent te brengen, zouden de
aandeelhouders daarvan op de hoogte moeten
worden gebracht.

Ik hoop dat over een paar weken het KB klaar zal
zijn.
02.02 Didier Reynders , ministre (en néerlandais):
La libéralisation des marchés au sein de l'UE a
montré qu'un level playing field adéquat s'impose
en la matière.

En concertation avec les autorités compétentes,
l'ABB, et l'ABOPC, nous avons convenu de
préparer un arrêté royal modifiant la réglementation
actuelle.

Pour les SICAF qui ne souhaitent pas augmenter
leur taux d'endettement au-delà de 33%, la situation
resterait inchangée. En ce qui concerne les SICAF
qui optent pour un taux d'endettement compris
entre 33 et 50%, il sera mis fin à la possibilité de
placer plus de 20% des actifs dans des biens
immobiliers faisant partie d'un même ensemble.
Lorsqu'une SICAF décide de porter son taux
d'endettement à un niveau compris entre 33 et
50%, les actionnaires devraient en être informés.



J'espère que l'arrêté royal sera prêt dans quelques
semaines.
02.03 Aimé Desimpel (VLD): Ik dring aan op de
nodige spoed. Indien voor 30 miljard wordt
aangekocht, gaat het om 4 miljard aan
registratierechten.
02.03 Aimé Desimpel (VLD): J'insiste pour que
l'on fasse preuve de célérité. Si le montant de
l'achat s'élève à 30 milliards, les droits
d'enregistrement représentent 4 milliards de francs.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Mondelinge vraag van de heer Dirk Pieters aan
de minister van Financiën over "het reglement
voor de bewaring van het kadaster" (nr. 3081)
03 Question orale de M. Dirk Pieters au ministre
des Finances sur "le règlement pour la
conservation du cadastre" (n° 3081)
03.01 Dirk Pieters (CVP): Het kadaster steunt nog
steeds op het KB van 26 juli 1877. Daarvoor is er
nog steeds geen rechtsgeldige Nederlandse
vertaling. Er is wel een officieuze tekst van het
reglement die voor het laatst in 1993 werd
bijgewerkt. Klopt het dat er nog steeds geen
rechtsgeldige Nederlandse tekst bestaat? Is het
juist dat de werkmethodes niet meer aangepast
zijn? Wordt een gemoderniseerde Nederlandse
tekst voorbereid?
03.01 Dirk Pieters (CVP): L'organisation du
cadastre reste fondée sur l'arrêté royal du 26 juillet
1877 qui n'a toujours pas fait l'objet d'une traduction
néerlandaise valable en droit. Il existe cependant un
texte officieux du règlement dont la dernière mise à
jour date de 1993. Est-il exact que qu'il n'existe
toujours aucun texte néerlandais juridiquement
valable? Un texte néerlandais modernisé est-il en
préparation?
03.02 Minister Didier Reynders (Nederlands): Er
is inderdaad enkel een authentieke Franse versie
van het KB. Voor sommige bepalingen werden
intussen echter aanpassingen gedaan die wel in
beide talen authentiek zijn. Een aantal bepalingen
van het reglement zijn voorbijgestreefd. Het behoud
03.02 Didier Reynders , ministre (en néerlandais)
: L'arrêté du 26 juillet 1877 n'existe que sous la
forme d'une version authentique en français.
Certaines modifications apportées dans l'intervalle à
ce texte présentent cependant un caractère
authentique tant en français qu'en néerlandais.
16/01/2001
CRABV 50
COM 353
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
van zuiver technische aspecten in de context van
een algemeen reglement heeft zijn relevantie
verloren.
Plusieurs dispositions du règlement sont
dépassées. Le maintien de dispositions purement
techniques dans le contexte d'un règlement général
a perdu toute pertinence.
De administratie bereidt thans een nieuw KB voor
op de bewaring van kadastrale bescheiden. De
herstructurering van deze diensten zal uitgevoerd
worden in het kader van de Copernicusplannen.
L'administration prépare actuellement un nouvel
arrêté royal sur la conservation des documents
cadastraux. La restructuration de ces services est
prévue dans le cadre du plan Copernic.
03.03 Dirk Pieters (CVP): Ik dank de minister voor
zijn antwoord.
03.03 Dirk Pieters (CVP): Je remercie le ministre
pour sa réponse.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Mondelinge vraag van de heer Ludwig
Vandenhove aan de minister van Financiën over
"de BTW-tarieven in de fruitsector" (nr. 3095)
04 Question orale de M. Ludwig Vandenhove au
ministre des Finances sur "les taux de TVA dans
le secteur fruitier" (n° 3095)
04.01 Ludwig Vandenhove (SP):
Fruitsorteerbedrijven rekenden, op advies van de
BTW-diensten, een voet van 6 procent aan. De
administratie wijst erop dat het 21 procenttarief
geldt.


Hoeveel BTW moet een sorteerbedrijf aanrekenen?
Hoeveel BTW moet een fruitveiling voor die dienst
aanrekenen? Is er geen sprake van discriminaties?
Moet er BTW worden bijbetaald in geval van
controles bij sorteerbedrijven? Wordt in boetes
voorzien?
04.01 Ludwig Vandenhove (SP): Sur l'avis des
services de la TVA, les entreprises de tri de fruits
ont appliqué un taux de TVA de 6%.
L'administration les informe à présent qu'il fallait
en réalité appliquer un taux de 21%.

Quel taux de TVA les entreprises de tri doivent-elles
appliquer ? Quel taux de TVA les criées doivent-
elles appliquer à ce service
? N'y a-t-il pas
discrimination ? Combien de TVA faudra-t-il ajouter
en cas de contrôle dans les entreprises de tri ? A-t-
on prévu des amendes ?
04.02 Minister Didier Reynders (Nederlands): Het
sorteren en verpakken van fruit door
fruitsorteerbedrijven valt onder het normale BTW-
tarief van 21 procent, omdat het niet om een
landbouwdienst gaat. De handelingen vinden
immers plaats na de productie.

Een fruitveiling handelt als koper en verkoper.
Wanneer ze fruit sorteert of verpakt doet ze dat
voor eigen rekening. Zij zal bij betaling aan de
fruitteler een bedrag inhouden voor het sorteren of
verpakken. Dit onderscheid is een logische
toepassing van de BTW-regelgeving, zodat er geen
sprake is van discriminatie.

Wanneer verkeerdelijk het verlaagd BTW-tarief
werd toegepast, zal de opeisbare BTW, met de
geldboetes en intresten, worden ingevorderd,
behalve wanneer de belastingplichtige kan
aantonen dat hij verkeerd werd ingelicht door de
administratie.
04.02 Didier Reynders , ministre (en néerlandais):
Le taux normal de 21% de TVA s'applique au tri et
à l'emballage des fruits par les entreprises parce
qu'il ne s'agit pas d'une activité agricole. Les
opérations suivent en effet la production.


La criée fait office d'acheteur et de vendeur.
Lorsqu'elle fait procéder au tri ou à l'emballage des
fruits, elle le fait pour son propre compte. Lors du
paiement aux fruiticulteurs, elle retient un montant
correspondant au tri ou à l'emballage. Cette
distinction résulte d'une application logique de la
réglementation de la TVA et il ne faut dès lors y
voir aucune discrimination.
Lorsque le taux de TVA réduit a été appliqué
erronément, la TVA exigible, majorée des amendes
et des intérêts, sera réclamée, sauf si le
contribuable est en mesure de démontrer que
l'administration l'a mal informé.
04.03 Ludwig Vandenhove (SP): Ik wil vragen dat
deze informatie zo snel mogelijk aan de bevoegde
diensten wordt overgemaakt.
04.03 Ludwig Vandenhove (SP): Je vous
demanderais de communiquer au plus vite ces
informations aux services concernés.
CRABV 50
COM 353
16/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer Peter Vanvelthoven aan de minister van
Financiën over "de vergoedingen voor
mantelzorg" (nr. 3044)
- de heer Jo Vandeurzen aan de minister van
Financiën over "de mantelzorgtoelage" (nr. 3075)
05 Questions orales jointes de
- M. Peter Vanvelthoven au ministre des Finances
sur "les allocations pour soins de proximité"
(n° 3044)
- M. Jo Vandeurzen au ministre des Finances sur
"les allocations pour soins de proximité"
(n° 3075)
05.01 Jo Vandeurzen (CVP): De stad Genk
betaalt een beperkte mantelzorgtoelage van 2.000
frank aan vrijwilligers in de thuiszorg. De stad kreeg
echter een brief van de controle der belastingen met
de mededeling dat een dergelijke vergoeding
belastbaar is.

Volgens de controle der belastingen kan de
mantelzorgtoelage enkel onder bezoldigingen,
baten of diverse inkomsten ressorteren!

Een omzendbrief van 5 maart 1999 bepaalt dat de
mantelzorgtoelage een vrijgestelde vergoeding is.
Blijft deze omzendbrief van toepassing? Zijn de
gemeentebesturen en de provinciebesturen die een
mantelzorgtoelage uitkeren, verplicht om individuele
fiches op te stellen?
05.01 Jo Vandeurzen (CVP): La ville de Genk
verse une petite allocation pour soins de proximité
de 2.000 francs aux personnes dispensant
bénévolement des soins à domicile. Mais elle a reçu
une lettre des services de contrôle des contributions
portant à sa connaissance que cette allocation était
imposable.

Selon ces services, l'allocation pour soins de
proximité ne peut relever que de la catégorie des
rémunérations, profits ou revenus divers.

Or, une circulaire du 5 mars 1999 prévoit que
l'allocation pour soins de proximité est exonérée.
Cette circulaire est-elle encore d'application ? Les
administrations communales et provinciales
octroyant cette allocation sont-elles tenues d'établir
des fiches individuelles ?
05.02 Peter Vanvelthoven (SP): Gemeentelijke en
provinciale overheden kennen aan personen die
zwaar zorgbehoevend zijn en permanent thuis
worden verzorgd, vergoedingen voor mantelzorg
toe. Eind vorig jaar hadden de media het over een
mogelijke belasting van deze vergoedingen, als
inkomen voor prestaties. Dat druist in tegen de
verklaringen van de toenmalige minister van
Financiën over de forfaitaire onkostenvergoeding
ten belope van 1.000 frank per dag en maximum
40.000 frank per jaar en tegen de bepalingen van
de circulaire van 5 maart 1999.



Is de minister van plan de vergoedingen voor
mantelzorg te belasten?

Onder welke voorwaarden kan een vergoeding voor
mantelzorg worden beschouwd als een forfaitaire
onkostenvergoeding die valt onder de circulaire?


Is de kwalificatie van de vergoeding op de loonfiche
bepalend? Kan een corrigerende fiche worden
opgesteld?
05.02 Peter Vanvelthoven (SP): Les autorités
communales et provinciales octroient des
allocations pour soins de proximité aux personnes
très dépendantes qui sont soignées à domicile. A la
fin de l'année dernière, les médias ont évoqué
l'éventualité d'une taxation de ces allocations parce
qu'elles seraient considérées par le fisc comme des
revenus versés pour rétribuer des prestations de
services. Cela irait à l'encontre des déclarations du
ministre des Finances de l'époque à propos de
l'indemnité forfaitaire pour faux frais d'un montant
de 1.000 francs par jour et de 40.000 francs
maximum par an, et à l'encontre des dispositions de
la circulaire du 5 mars 1999.

Le ministre envisage-t-il de taxer les allocations
pour soins de proximité ?

A quelles conditions l'allocation pour soins de
proximité peut-elle être considérée comme une
indemnité forfaitaire pour faux frais tombant sous
l'application de la circulaire ?

La qualification de l'allocation concernée sur la fiche
de salaire est-elle déterminante ? Est-il permis
d'établir une fiche rectificative ?
05.03 Minister Didier Reynders (Nederlands): Ik 05.03
Didier Reynders , ministre (en
16/01/2001
CRABV 50
COM 353
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
verwijs naar mijn antwoord op parlementaire vraag
nr. 1445 van 13 juli 1998 van de heer Jo
Vandeurzen. De richtlijnen van de circulaire gelden
nog steeds.

Indien foutieve fiches werden opgesteld, moeten
verbeterde fiches en opgaven worden opgesteld.

Dit geldt ook voor de voornoemde vergoedingen
van de stad Genk. De brief van de controle der
belastingen berust op een misverstand. De stad zal
daar eerstdaags van op de hoogte worden
gebracht. De kans bestaat dat we een
persmededeling zullen doen betreffende de
concrete toepassing van de circulaire en de situatie
in Genk. Het gaat heel duidelijk om een vergissing
die zo snel mogelijk zal worden rechtgezet.
néerlandais) : Je renvoie à ma réponse à la
question parlementaire n° 1445 du 13 juillet 1998 de
M. Jo Vandeurzen. Les directives de la circulaire
sont toujours d'application.
Si certaines fiches comportent des erreurs, il faut
établir de nouvelles fiches et de nouveaux relevés
pour les corriger.
Cela vaut aussi les indemnités de la ville de Genk
dont il a été question. Le courrier de l'administration
du contrôle des contributions se fonde sur un
malentendu. La ville en sera avertie sous peu. Nous
ferons sans doute une communication à la presse
sur l'application concrète de la circulaire et de la
situation à Genk. Il s'agit d'une erreur manifeste qui
doit être redressée au plus vite.
05.04 Jo Vandeurzen (CVP): Moeten de
plaatselijke overheden een loonfiche opstellen per
individu aan wie ze de mantelzorgtoelage uitkeren?
05.04 Jo Vandeurzen (CVP): Les autorités locales
doivent-elles rédiger un fiche de salaire pour
chaque individu à quielles accordent une allocation
pour soins de proximité?
05.05 Minister Didier Reynders (Nederlands): Ik
denk het wel, maar ik zal verdere verduidelijking
bezorgen in een perscommuniqué.
05.05 Didier Reynders , ministre (en néerlandais)
: Je le pense bien, mais je fournirai de plus amples
précisions dans le communiqué de presse.
05.06 Peter Vanvelthoven (SP): Ik dank de
minister voor zijn duidelijk antwoord: de circulaire
blijft onverkort van toepassing.
05.06 Peter Vanvelthoven (SP): Je remercie le
ministre pour la clarté de sa réponse. La circulaire
demeure dès lors pleinement d'application.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Mondelinge vraag van de heer Richard
Fournaux aan de minister van Financiën over "de
aftrek van reële reiskosten" (nr. 3089)
06 Question orale de M. Richard Fournaux au
ministre des Finances sur "les frais réels
déductibles en matière de déplacements"
(n° 3089)
06.01 Richard Fournaux (PSC):
Belastingplichtigen die met eigen vervoer naar het
werk gaan, kunnen 6 frank per afgelegde kilometer
aftrekken van hun inkomsten. In alle administraties
betaalt de werkgever doorgaans 11 frank per
kilometer terug aan kosten in het kader van het
woon-werkverkeer.


Creëert men hier geen onbillijk onderscheid tussen
twee categorieën van werknemers en werkgevers ?
Kan deze regeling op initiatief van de regering niet
herzien worden ? Wat kan er concreet gebeuren, nu
de brandstofprijzen opnieuw de hoogte inschieten ?
06.01 Richard Fournaux (PSC): Les contribuables
utilisant leur véhicule pour se rendre à leur lieu de
travail peuvent déduire de leurs revenus 6 francs
par kilomètre parcouru. Dans toutes les
administrations, le plus souvent, les frais
remboursés par l'employeur sont de quelque 11
francs par kilomètre.

N'y a-t-il pas là une injustice entre deux catégories
d'employés et d'employeurs ? Ce système pourrait-
il être revu à l'initiative du gouvernement ? Qu'en
est-il au moment où le prix des carburants continue
de flamber ?
06.02 Minister Didier Reynders (Frans) : Ik ben
niet van plan wat dan ook te veranderen aan de
bestaande regeling. De brandstofprijzen zijn immers
teruggezakt naar het peil van vóór de grote stijging.
06.02 Didier Reynders , ministre (en français): Il
n'entre pas dans mes intentions de modifier quoi
que ce soit en cette matière. En effet, le prix des
carburants est retombé à son niveau d'avant
l'emballement.
CRABV 50
COM 353
16/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
Bovendien gaat het om twee verschillende situaties:
enerzijds de aftrek door een belastingplichtige van
een forfaitair bedrag van 6 frank per kilometer als
reële beroepskosten die gemaakt worden in het
kader van het woon-werkverkeer met
gebruikmaking van een voertuig als bedoeld in
artikel 66, § 1 van het Wetboek van de
inkomstenbelastingen 1992, en anderzijds de
terugbetaling van de door een werknemer in het
kader van de uitoefening van zijn
beroepswerkzaamheid gemaakte kosten voor
dienstreizen e.d. voor rekening van de werkgever,
zowel overheid als privésector.

In het kader van de belastinghervorming werd wel
voorzien in een uitbreiding van de
aftrekmogelijkheid voor de belastingplichtige tot
andere vervoersmodi dan het eigen vervoermiddel,
in een eerste fase voor een afstand van 25
kilometer (50 km heen- en terugreis).

Wat de bepalingen betreffende de werkgevers
betreft, zal het gebruik van collectief vervoer - en
dat betekent niet noodzakelijk openbaar vervoer -
aangemoedigd worden.
De plus, les deux situations évoquées sont
différentes: d'une part la déduction par un
contribuable, à titre de frais professionnels réels,
d'un forfait de 6 francs par kilomètre parcouru,
exclusivement pour les déplacements entre son
domicile et le lieu fixe de son travail, au moyen d'un
véhicule visé à l'article 66, § 1
er
du CIR 1992 et,
d'autre part, le remboursement de frais exposés par
un travailleur, dans le cadre de son activité
professionnelle, pour des déplacements effectués
pour le compte de son employeur, que ce soit l'État
ou tout autre employeur appartenant au secteur
privé.

Ce qui a été prévu dans le cadre de la réforme
fiscale, c'est d'étendre la déduction pour le
contribuable aux déplacements par un autre mode
que le véhicule personnel, et ce, dans un premier
temps, pour 25 kilomètres (50 kilomètres aller et
retour).

Pour l'autre volet, concernant les employeurs, il est
prévu d'encourager le transport en commun, ce qui
ne veut pas nécessairement dire un transport
public.
De sociale partners vroegen ook de aftrekbaarheid
ten belope van 120 procent ten name van de
werkgever voor de kosten van het gebruik van
collectief vervoer.

Voor gebruikers van particuliere voertuigen
verandert er niets, wel komen er maatregelen ten
gunste van diegenen die gebruik maken van
collectieve vervoermiddelen, en dat kadert geheel in
het voornemen van deze regering om
milieubelastende factoren aan te pakken, veeleer
dan milieubelastingen te heffen.
Les partenaires sociaux ont également souhaité
une déductibilité à 120 pour cent dans le chef de
l'employeur pour la couverture des frais dus à
l'usage des transports en commun.

Il n'y a pas de changement pour les utilisateurs de
véhicules individuels, mais bien pour les moyens de
transports en commun, ce qui correspond à la
logique d'écoréduction, et non d'écotaxe, de
l'accord de gouvernement.
06.03 Richard Fournaux (PSC): Mijn vraag
beperkte zich tot de ongelijkheid tussen de
categorie belastingplichtigen die 6 frank mag
aftrekken en de categorie die 11 frank per kilometer
terugbetaald krijgt, want de kosten van het gebruik
van het voertuig blijven uiteindelijk dezelfde.
06.03 Richard Fournaux (PSC): Ma question se
limitait à la différence entre 6 et 11 francs, le coût
du véhicule représentant la même chose.
06.04 Minister Didier Reynders (Frans) : Het is
aan de werkgever na te gaan of het voertuig wel
degelijk voor beroepsdoeleinden wordt gebruikt.
Wat het woon-werkverkeer betreft, willen we het
gebruik van collectieve vervoermiddelen
aanmoedigen. Maar de terugbetaling ten belope
van 6 frank per afgelegde kilometer blijft
onverminderd gelden.
06.04 Didier Reynders , ministre (en français) : Il
appartient à l'employeur de vérifier l'usage
réellement professionnel du véhicule. Pour ce qui
est des déplacements domicile-travail, nous allons
dans le sens de l'encouragement des transports en
commun. Le remboursement des 6 francs par
kilomètre ne change donc pas.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Mondelinge vraag van de heer Richard 07 Question orale de M. Richard Fournaux au
16/01/2001
CRABV 50
COM 353
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
Fournaux aan de minister van Financiën over "de
fiscale aftrek van alimentatievergoedingen die
worden uitgekeerd aan personen die geen deel
uitmaken van het gezin van de
belastingplichtige" (nr. 3090)
ministre des Finances sur "la déduction fiscale
des rentes alimentaires payées à des personnes
qui ne font pas partie du ménage du
contribuable" (n° 3090)
07.01 Richard Fournaux (PSC): In artikel 104 van
het WIB 1992 worden een aantal aftrekbare
bestedingen opgesomd, waaronder uitgaven met
betrekking tot uitkeringen die een belastingplichtige
regelmatig betaalt voor een persoon die geen deel
uit maakt van zijn gezin.

Kan een ouder, die voor zijn niet-inwonende
kind(eren) een bij een gerechtelijke beslissing
vastgestelde alimentatie-uitkering betaalt en ook
andere diverse kosten (medische kosten, school,
kleding) betaalt of aan de partner terugbetaalt, die
andere uitgaven eveneens aftrekken als
alimentatie?
07.01 Richard Fournaux (PSC): L'article 104 CIR
92 précise un certain nombre de déductibilités
fiscales relatives à des rentes régulièrement payées
en dehors de son ménage par un contribuable.

Si un parent n'exerçant pas l'hébergement principal
verse une pension alimentaire fixée par décision
judiciaire et paie en outre à l'autre parent,
directement ou en remboursement, divers frais
médicaux, scolaires ou vestimentaires, peut-il
déduire, à titre de rente alimentaire, les montants
correspondants à ces frais en nature ?
07.02 Minister Didier Reynders (Frans) :
Occasionele tegemoetkomingen in diverse kosten
(medische kosten, school, etc.) zijn geen
alimentatie-uitkeringen zoals bedoeld in artikel 104,
1° van het WIB 1992, waarvan de periodiciteit
trouwens een formele vereiste is. Deze uitgaven
kunnen dan ook niet als aftrekbaar worden
beschouwd, wat door de jurisprudentie ter zake
overigens bevestigd wordt. Niets belet de
betrokkenen evenwel de regelmatig betaalde
alimentatie-uitkering te verhogen; een zekere
autonomie en verantwoordelijkheidszin zouden op
die manier in de hand moeten worden gewerkt.
07.02 Didier Reynders , ministre (en français):
Des interventions occasionnelles dans divers frais
médicaux, scolaires ou autres ne constituent par
une rente alimentaire telle que définie à l'article 104,
1° CIR 92 et dont la régularité est une condition
formelle.
Elles ne peuvent donc être déduites des revenus à
ce titre, ce que confirme la jurisprudence.
Rien n'interdit de majorer le montant de la rente
régulière, ce qui favorise une certaine autonomie et
responsabilité.
07.03 Richard Fournaux (PSC): Wanneer een
belastingplichtige bij een rechterlijke beslissing
veroordeeld wordt tot het betalen van een gewone
alimentatie-uitkering én tot het betalen van een
aantal extra kosten, zoals bijvoorbeeld de huur van
een studentenkamer, zouden die kosten wél als
aftrekbaar kunnen worden aangemerkt, aangezien
het om een regelmatige en periodieke betaling gaat.
07.03 Richard Fournaux (PSC): Dans le cas où,
par décision judiciaire, le contribuable se voit
condamné à payer non seulement une rente
classique, mais aussi certains frais, comme le loyer
d'un logement d'étudiant, dans la mesure où ces
paiements sont réguliers et périodiques, ils
pourraient être déductibles.
07.04 Minister Didier Reynders (Frans) : Ik weet
niet of er dienaangaande een jurisprudentie bestaat.
Het is inderdaad zo dat die huur regelmatig betaald
wordt. Voor occasionele uitgaven, zoals de kosten
aan het begin van het schooljaar, gaat het argument
van de periodiciteit dan weer niet op. Dit zullen de
gezinnen zelf, of in sommige gevallen de rechter,
moeten beslissen.

Het incident is gesloten.

De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 11.05 uur.
07.04 Didier Reynders , ministre (en français) : Je
n'ai pas connaissance d'une jurisprudence en la
matière. Cependant, le paiement d'un tel loyer est
régulier. Des dépenses occasionnelles à l'occasion,
par exemple, de la rentrée scolaire, ne le sont pas.
Il appartient aux familles et, le cas échéant, aux
tribunaux de décider en la matière.


L'incident est clos.

La réunion publique de commission est levée à
11.05 heures.
CRABV 50
COM 353
16/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9

Document Outline