KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 350
CRIV 50 COM 350
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET HET BEKNOPT VERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC LE COMPTE RENDU ANALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
I
NFRASTRUCTUUR
,
HET
V
ERKEER EN DE
O
VERHEIDSBEDRIJVEN
C
OMMISSION DE L
'I
NFRASTRUCTURE
,
DES
C
OMMUNICATIONS ET DES
E
NTREPRISES
PUBLIQUES
woensdag mercredi
10-01-2001 10-01-2001
14:00 uur
14:00 heures
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP Christelijke
Volkspartij
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP Socialistische
Partij
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer
en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)
CRIV
Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
CRIV 50
COM 350
10/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Mondelinge vraag van mevrouw Simonne Creyf
aan de minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties over "de
mentaliteit bij De
Post in verband met
zogenaamde kleine problemen van bepaalde
bevolkingscategorieën" (nr. 2927)
1
Question orale de Mme Simonne Creyf au
ministre des Télécommunications et des
Entreprises et Participations publiques sur
"l'attitude de La Poste face à des soi-disant petits
problèmes de certaines catégories de la
population" (n° 2927)
1
Sprekers: Simonne Creyf, Rik Daems,
minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties
Orateurs: Simonne Creyf, Rik Daems,
ministre des Télécommunications et des
Entreprises et Participations publiques
Mondelinge vraag van de heer Jean-Pierre Grafé
aan de minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties over "de
vertragingen bij de uitbreiding van het
gerechtsgebouw van Luik" (nr. 2984)
2
Question orale de M. Jean-Pierre Grafé au
ministre des Télécommunications et des
Entreprises et Participations publiques sur "le
retard dans l'extension du palais de justice de
Liège" (n° 2984)
2
Sprekers: Jean-Pierre Grafé, Rik Daems,
minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties
Orateurs: Jean-Pierre Grafé, Rik Daems,
ministre des Télécommunications et des
Entreprises et Participations publiques
Mondelinge vraag van de heer Jozef Van Eetvelt
aan de minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties over "politiek
verlof bij het postpersoneel" (nr. 3053)
4
Question orale de M. Jozef Van Eetvelt au
ministre des Télécommunications et des
Entreprises et Participations publiques sur "le
congé politique du personnel de La Poste"
(n° 3053)
4
Sprekers: Jozef Van Eetvelt, Rik Daems,
minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties
Orateurs: Jozef Van Eetvelt, Rik Daems,
ministre des Télécommunications et des
Entreprises et Participations publiques
Mondelinge vraag van de heer Karel Van
Hoorebeke aan de minister van
Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en
Participaties over "nieuw gerechtsgebouw te
Gent" (nr. 3048)
5
Question orale de M. Karel Van Hoorebeke au
ministre des Télécommunications et des
Entreprises et Participations publiques sur "le
nouveau palais de justice de Gand" (n° 3048)
5
Sprekers: Karel Van Hoorebeke, Rik Daems,
minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties
Orateurs: Karel Van Hoorebeke, Rik Daems,
ministre des Télécommunications et des
Entreprises et Participations publiques
Mondelinge vraag van de heer Olivier Chastel aan
de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer over "de inplanting van ABX in
Bangladesh en de schuld van de NMBS op ABX"
(nr. 2828)
7
Question orale de M. Olivier Chastel à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "l'implantation d'ABX au
Bengladesh et la créance de la SNCB sur ABX"
(n° 2828)
7
Sprekers: Olivier Chastel, Isabelle Durant,
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer
Orateurs: Olivier Chastel, Isabelle Durant,
vice-première ministre et ministre de la
Mobilité et des Transports
Mondelinge vraag van de heer Olivier Chastel aan
de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer over "de verbetering van de rijtijden
per spoor en de beveiliging van de lijn 124
(Charleroi-Brussel)" (nr. 2829)
9
Question orale de M. Olivier Chastel à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "l'amélioration du temps de
parcours en chemin de fer et de la sécurisation de
la ligne 124 (Charleroi-Bruxelles)" (n° 2829)
9
Sprekers: Olivier Chastel, Isabelle Durant,
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer
Orateurs: Olivier Chastel, Isabelle Durant,
vice-première ministre et ministre de la
Mobilité et des Transports
Mondelinge vraag van de heer Olivier Chastel aan
de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer over "een reclamecampagne van de
NMBS" (nr. 3061)
12
Question orale de M. Olivier Chastel à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "une campagne publicitaire de la
SNCB" (n° 3061)
12
10/01/2001
CRIV 50
COM 350
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
Sprekers: Olivier Chastel, Isabelle Durant,
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer
Orateurs: Olivier Chastel, Isabelle Durant,
vice-première ministre et ministre de la
Mobilité et des Transports
Samengevoegde mondelinge vragen van
13
Questions orales jointes de
13
- mevrouw Els Van Weert aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
"het ondergronds brengen van de tweede
spoorontsluiting voor de Antwerpse haven in Lier
en Ranst" (nr. 3017)
- Mme Els Van Weert à la vice-première ministre
et ministre de la Mobilité et des Transports sur
"l'aménagement souterrain à Lierre et à Ranst du
deuxième accès ferroviaire au port d'Anvers"
(n° 3017)
- de heer Jan Mortelmans aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
"de tweede spoorontsluiting voor de Antwerpse
haven" (nr. 3052)
- M. Jan Mortelmans à la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports sur "le
deuxième accès ferroviaire au port d'Anvers"
(n° 3052)
Sprekers: Els Van Weert, Jan Mortelmans,
Isabelle Durant, vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer
Orateurs: Els Van Weert, Jan Mortelmans,
Isabelle Durant, vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports
Mondelinge vraag van de heer Karel Van
Hoorebeke aan de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer over "de
spoorlijn L55 te Evergem" (nr. 2938)
14
Question orale de M. Karel Van Hoorebeke à la
vice-première ministre et ministre de la Mobilité et
des Transports sur "la ligne ferroviaire L55 à
Evergem" (n° 2938)
14
Sprekers: Karel Van Hoorebeke, Isabelle
Durant, vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer
Orateurs: Karel Van Hoorebeke, Isabelle
Durant, vice-première ministre et ministre de
la Mobilité et des Transports
Samengevoegde mondelinge vragen van
16
Questions orales jointes de
16
- mevrouw Frieda Brepoels aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
"het tienjareninvesteringsplan van de NMBS"
(nr. 3045)
- Mme Frieda Brepoels à la vice-première ministre
et ministre de la Mobilité et des Transports sur "le
plan décennal d'investissements de la SNCB"
(n° 3045)
- de heer Jos Ansoms aan de vice-eerste minister
en minister van Mobiliteit en Vervoer over "het
tienjareninvesteringsplan van de NMBS"
(nr. 3046)
- M. Jos Ansoms à la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports sur "le
plan décennal d'investissements de la SNCB"
(n° 3046)
Sprekers: Frieda Brepoels, voorzitter van de
VU&ID-fractie, Jos Ansoms, Isabelle Durant,
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer, Ludo Van Campenhout
Orateurs: Frieda Brepoels, présidente du
groupe VU&ID, Jos Ansoms, Isabelle
Durant, vice-première ministre et ministre de
la Mobilité et des Transports, Ludo Van
Campenhout
Mondelinge vraag van de heer Jean-Jacques
Viseur aan de vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer over "de bijdrage van de
federale overheid in het verlies van de organisatie
van Brussel 2000" (nr. 2875)
22
Question orale de M. Jean-Jacques Viseur à la
vice-première ministre et ministre de la Mobilité et
des Transports sur "l'intervention de l'Etat fédéral
dans le déficit de l'organisation de Bruxelles
2000" (n° 2875)
21
Sprekers: Jean-Jacques Viseur, Isabelle
Durant, vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer
Orateurs: Jean-Jacques Viseur, Isabelle
Durant, vice-première ministre et ministre de
la Mobilité et des Transports
CRIV 50
COM 350
10/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE
INFRASTRUCTUUR, HET
VERKEER EN DE
OVERHEIDSBEDRIJVEN
COMMISSION DE
L'INFRASTRUCTURE, DES
COMMUNICATIONS ET DES
ENTREPRISES PUBLIQUES
van
WOENSDAG
10
JANUARI
2001
14:00 uur
______
du
MERCREDI
10
JANVIER
2001
14:00 heures
______
De vergadering wordt geopend om 14.05 uur door
de heer Francis Van den Eynde, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.05 heures par M.
Francis Van den Eynde, président.
De voorzitter: Dames en heren, ik stel er prijs op
mijn beste wensen aan te bieden aan de leden
van de Kamer, aan de medewerkers van de
Kamer en zelfs aan de leden van de regering.
De mondelinge vraag nr. 2883 van de heer Bart
Somers wordt naar een latere datum verschoven.
01 Mondelinge vraag van mevrouw Simonne
Creyf aan de minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties over "de
mentaliteit bij De
Post in verband met
zogenaamde kleine problemen van bepaalde
bevolkingscategorieën" (nr. 2927)
01 Question orale de Mme Simonne Creyf au
ministre des Télécommunications et des
Entreprises et Participations publiques sur
"l'attitude de La Poste face à des soi-disant
petits problèmes de certaines catégories de la
population" (n° 2927)
01.01 Simonne Creyf (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, een
postkantoor gelegen in de wijk Goede Lucht te
Anderlecht werd gesloten, maar men heeft er nu
ook de brievenbussen verwijderd. Ik hoor van
verschillende ouderen dat zij het hiermee moeilijk
hebben; ze hebben er bij De
Post op
aangedrongen om de brievenbussen terug te
plaatsen. Ze kregen als antwoord dat De Post
nergens een privé-gevel vond die dit toeliet.
Bijgevolg blijven de oudere mensen, die minder
goed te been zijn, in de kou staan. U zou kunnen
zeggen dat dit een klein voorval is, een anekdote.
Ik vind deze anekdote echter wel typerend voor de
dialoog tussen De Post en de bevolking. De
wrevel van de bevolking ten overstaan van
overheidsbedrijven, zit hem vaak in zaken die door
die overheidsbedrijven worden beschouwd als
luttele details.
Deze anekdote is voor mij de aanleiding om de
volgende vragen te stellen.
Ik kan me goed voorstellen dat De Post bepaalde
normen hanteert voor het plaatsen en lichten van
brievenbussen. Welke normen zijn dat? Moet
De Post zich aan deze normen houden? Moet zij
niet méér dienstverlening bieden dan opgelegd
door deze normen? Hoe komt het dat een
brievenbus zoals deze te Anderlecht plots niet
meer onder deze normen valt?
Als men dergelijke problemen kent, zoals in
Anderlecht, brengt De
Post de betrokken
gemeente daarvan dan op de hoogte? Meldt
De Post bijvoorbeeld dat er een postkantoor in de
gemeente niet meer aan de normen voldoet en
dat dat kantoor zal worden gesloten? Als dit niet
gebeurt, wijst dit dan niet op een gebrek aan
communicatie? Heeft De Post in dit concrete geval
de gemeente Anderlecht laten weten dat niet
alleen het postkantoor zou worden gesloten, maar
dat ook de brievenbussen zouden worden
verwijderd?
Krijgen de gemeenten in principe de kans om een
overeenkomst te sluiten met De Post, bijvoorbeeld
om het verdwijnen van een aantal brievenbussen
te voorkomen? Men zou dit eventueel kunnen
regelen door in een tussenkomst te voorzien. Is
10/01/2001
CRIV 50
COM 350
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
het mogelijk dat gemeenten een overeenkomst
sluiten met De
Post zodat bepaalde
dienstverlening gehandhaafd kan blijven? Als dat
niet zo is, vindt de minister dan niet dat dit in op
een of andere manier wel mogelijk gemaakt moet
kunnen worden?
Wat Anderlecht zelf betreft, wil ik graag weten of
er een oplossing, al dan niet in overleg met de
gemeente, mogelijk is.
01.02 Minister Rik Daems: Mijnheer de voorzitter,
collega's, vandaag de dag zijn er 19.298
postbrievenbussen, wat in het kader van de
liberalisering echt wel veel te veel is. In diverse
kantoren heeft men tests gehouden waaruit bleek
dat het aantal en de ligging van de
postbrievenbussen herzien moest worden op
basis van de dagelijkse opbrengst en op basis van
de aanwezigheid binnen een bepaalde kring of
een bepaalde perimeter van andere
brievenbussen. De doelstelling van De Post is
uiteraard binnen het kader te blijven van haar
universele dienstverlening, die contractueel
vastligt.
Toegepast op de concrete vragen, levert dat de
volgende resultaten op.
De norm die onlangs van toepassing is geworden,
stelt dat er per brievenbus een opbrengst van
minimaal twintig zendingen per dag moet zijn en
dat er binnen een straal van één kilometer geen
andere brievenbus moet zijn. Concreet toegepast
op de situatie in Anderlecht, kan ik helaas niet
opmaken uit het antwoord
-
mijn
verontschuldigingen
daarvoor - of
men
de
gemeente vooraf al dan niet heeft geraadpleegd of
ingelicht. Ik kan dat niet opmaken uit de informatie
die ik van De Post heb gekregen. Het lijkt mij
echter wel nodig en evident dat men het
gemeentebestuur op de hoogte brengt van een
dergelijke beslissing. Mocht dat niet het geval zijn
geweest, zal ik een schrijven richten aan de
afgevaardigd bestuurder om hem daar attent op te
maken. Hij kan waarschijnlijk wel een brief aan
zijn eigen diensten sturen om de gemeente
daarvan op de hoogte brengen.
Ook vraagt u mij of een gemeente een
overeenkomst kan sluiten met De Post. Aangezien
er contractueel geen enkel verbod is, zal ik dit dan
ook aan De Post suggereren. Dat betekent wel dat
de kosten op zijn minst zullen worden gedeeld,
omdat men anders buiten de norm valt. Het is in
ieder geval een goede suggestie. Ook anderen
hebben al vaak gevraagd waarom men niet tot
contractuele overeenkomsten kan komen. Als dat
mogelijk is met een privé-bedrijf, zie ik niet in
waarom niet met De Post. Ik heb dus geen enkel
principieel bezwaar, vooropgesteld dat dit onder
correcte marktvoorwaarden gebeurt.
Als in Anderlecht dat postkantoor is gesloten, wijst
dat er op dat het niet binnen de normen viel. Dat
kan de enige reden zijn. Wat mij betreft, kan men
voor dit kantoor een contractuele overeenkomst
sluiten, als zowel Anderlecht als De Post zich
daarin kunnen vinden. Dat is uitsluitend mijn visie.
Vergeet niet dat ik het management, het dagelijks
bestuur, van dat bedrijf laat waarnemen. Ik kan mij
moeilijk bezighouden met elke postbus. Dat is in
het kader van een normale corporate governance
immers niet aanvaardbaar.
01.03 Simonne Creyf (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik dank de minister voor het antwoord.
Uiteraard denk ik dat efficiëntie, goede organisatie
en kostenbesparingen belangrijke begrippen zijn
voor De Post. U spreekt over een universele
dienstverlening, maar in de concrete
dienstverlenging zien wij dat er toch een duidelijk
gebrek is aan klantvriendelijkheid. Ik ben blij dat u
een samenwerking tussen de gemeenten en
De Post niet uitsluit. Allicht kan men op die manier
iets doen aan de klantvriendelijkheid en dichter
dan in een straal van één kilometer brievenbussen
plaatsen. Ik haal niet voor niets Anderlecht aan als
voorbeeld, er wonen daar immers veel oude
mensen in een dichtbevolkte buurt. Kilometersver
stappen is voor die mensen niet zo eenvoudig. Die
contractuele overeenkomst is een goede
suggestie. Ik noteer dat en ik zal daar verder
onderzoek naar voeren. Die informatie kan dan
ook aan de gemeenten worden overgemaakt.
01.04 Minister Rik Daems: Dat is inderdaad een
goed idee. Het is zelfs mogelijk dat ik de minister
van Binnenlandse Zaken vraag een omzendbrief
te schijven waarin staat dat de gemeenten een
dergelijke overeenkomst kunnen sluiten.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Question orale de M. Jean-Pierre Grafé au
ministre des Télécommunications et des
Entreprises et Participations publiques sur "le
retard dans l'extension du palais de justice de
Liège" (n° 2984)
02 Mondelinge vraag van de heer Jean-Pierre
Grafé aan de minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties over "de
vertragingen bij de uitbreiding van het
gerechtsgebouw van Luik" (nr. 2984)
CRIV 50
COM 350
10/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
02.01 Jean-Pierre Grafé (PSC): Monsieur le
président, monsieur le ministre, chers collègues, il
y a environ un an, vous étiez en visite à Liège,
accompagné sinon cornaqué par le ministre
Reynders. Après la visite de divers bâtiments de
l'Etat, vous avez annoncé conjointement, devant
la presse et la télévision où j'ai pu voir votre
sourire heureux dont je me réjouissais, que la
décision était prise d'achever la construction de
l'extension du palais de justice place St-Lambert à
Liège, que le permis de bâtir était délivré et que
les travaux allaient commencer avant la fin de
l'année.
Nous étions en l'an 2000. Nous étions également
à la veille des élections: c'était sans doute un
hasard. Ce délai est expiré et les travaux n'ont
toujours pas commencé; on me dit qu'ils n'ont
même pas encore été adjugés. Comme soeur
Anne, nous ne voyons rien venir.
Malheureusement, il n'y a plus aucune élection en
vue, je le suppose.
Cependant la convention indispensable qui devait
intervenir entre la SNCB et la Régie des bâtiments
pour la construction de la partie de l'espace situé
au-dessus de la voie de chemin de fer a été
signée et rien ne semble plus s'opposer à
l'ouverture de ce chantier indispensable.
Près d'un demi-milliard de francs
d'investissements publics ont déjà été réalisés
antérieurement par vos prédécesseurs; ils sont
actuellement dormants et inutilisés alors que les
services de la justice sont dispersés aux quatre
coins de la ville au préjudice des justiciables et du
bon fonctionnement des services de la justice,
indépendamment des problèmes graves de
sécurité qui se posent par la suroccupation
actuelle de l'ancien Palais des Princes-Evêques.
Monsieur le ministre, quelles sont les raisons de
ce retard qui va à l'encontre de vos déclarations et
de vos promesses émises, il est vrai, à une
période suspecte? Je ne veux cependant y voir
aucune raison.
On m'a donné une autre raison que j'aimerais
pouvoir vérifier: vous désirez peut-être aujourd'hui
subordonner les engagements pour les extensions
du palais de justice de Liège aux engagements
qui auraient été pris dans le dossier du palais de
justice de Gand qui, je crois, reste en souffrance?
Vous me direz certainement que ce sont les
mauvaises langues qui affirment la chose; nous
allons apprendre de votre bouche aujourd'hui,
période non suspecte, la date à laquelle les
travaux vont commencer.
Le président: Merci, monsieur Grafé. Je vous
remercie aussi d'avoir fait référence au palais de
justice de Gand qui reste en souffrance: le terme
est exact.
02.02 Rik Daems, ministre: Monsieur le
président, chers collègues, avant d'entrer dans un
dossier à connotation communautaire, je peux
vous répondre qu'il n'y a aucun lien entre Liège et
Gand. C'est clair.
Le problème est simple: les travaux préliminaires
effectués par mes prédécesseurs prévoyaient que
le financement soit réalisé au moyen d'un
financement alternatif. Deux éléments sont
intervenus: d'abord, les règles ne permettent plus
les mêmes manières de financement que par le
passé. En fait, le financement alternatif est une
façon élégante de débudgétiser. Ainsi, quand un
bâtiment est terminé, il faut imputer le montant
total de la construction dans la même année; c'est
ce qui engendre des problèmes budgétaires et
comptables. Le deuxième élément, c'est la
situation prévalant dans les sous-sols: de
nombreuses constructions sont déjà réalisées,
des servitudes existent.
Ainsi, l'acte nécessaire pour l'enregistrement de
l'emphytéose, qui se réfère au financement
alternatif, est quasiment impossible à rédiger.
C'est pourquoi j'ai décidé qu'au lieu de passer par
un financement alternatif proprement dit, tel qu'il
existait dans tous les accords donnés par le
Conseil des ministres auparavant, il conviendrait
de choisir plutôt la voie d'un emprunt.
J'ai donc demandé à la Régie de me préparer une
nouvelle note au Conseil, prévoyant le
financement des travaux par un emprunt. C'est
une manière d'éviter tous les problèmes, tant les
problèmes de règlement que les problèmes
juridiques pour rédiger ce contrat.
La note m'est parvenue et a été transmise à mon
collègue du Budget. Vous connaissez sans doute
la procédure habituelle au gouvernement. Avant
de proposer une note au Conseil des ministres, je
dois d'abord obtenir l'accord du ministre du
Budget. Dès que j'aurai reçu cet accord, je
présenterai cette note au Conseil des ministres
pour débloquer le dossier afin que les travaux
commencent le plus rapidement possible.
Dès lors, je ne puis vous donner une date
aujourd'hui. Si je n'avais pas rencontré le
problème du financement alternatif, les travaux
10/01/2001
CRIV 50
COM 350
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
auraient déjà été largement entamés, comme
nous l'avions prévu et comme nous l'avons
déclaré ensemble à Liège.
Comme je vous l'ai dit, c'est un problème de
financement qui a empêché la progression du
dossier. Je dois retourner devant le Conseil des
ministres et j'espère que le ministre du Budget
donnera rapidement son accord. C'est sans doute
une question de quelques semaines car j'ai
demandé à mon collègue de faire au plus vite car
il s'agit d'un dossier courant.
Pour être tout à fait clair, je tiens à souligner qu'il
n'y a aucun lien entre Liège et Gand parce que
mon budget me permet de réaliser les deux
projets. De toute façon, pour les grands dossiers,
il n'y a pas de problème en ce qui concerne
l'étalement du financement.
02.03 Jean-Pierre Grafé (PSC): Monsieur le
président, je suis surpris d'apprendre que le
ministre a découvert le problème du financement
alternatif après sa visite à Liège. Je croyais qu'il
était déjà au courant avant la décision prise par le
gouvernement.
C'est une bonne parade qui nous est servie
aujourd'hui!
Mais le problème du remplacement du
financement alternatif date du début du
gouvernement et pas de votre visite à Liège.
Si mes collègues de Gand sont disposés à le
faire, je leur propose que nous intervenions
ensemble auprès du ministre du Budget pour
accélérer l'un et l'autre dossier qui ne sont pas
liés; mais là aussi, j'ai des doutes. Ce qui fait que
je préférerais que nous intervenions ensemble
auprès du ministre du Budget pour réussir.
02.04 Rik Daems, ministre: Une petite précision,
monsieur Grafé.
Ce n'est pas moi qui lie les dossiers mais si vous
les liez et que cela les fait passer plus vite auprès
des collègues, j'en serais ravi. Il est vrai qu'au
début de ce nouveau gouvernement, le
financement alternatif était déjà connu. Mais le
problème encouru s'est effectivement révélé lors
de la confection du budget 2001. Là s'est présenté
clairement le problème de ce financement
alternatif et à ce moment, j'ai demandé de le
modifier en financement par emprunt.
02.05 Jean-Pierre Grafé (PSC): Vous avez été
tellement convaincant à la télévision que j'y avais
cru.
Le président: En vérité, monsieur Grafé, c'est à
notre initiative que ces deux questions ont été
jointes puisqu'elles concernaient des Palais de
justice. Pour une fois, je dois disculper le
Gouvernement.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De mondelinge vraag nr. 3010 van de heer Daan
Schalck wordt ingetrokken.
03 Mondelinge vraag van de heer Jozef Van
Eetvelt aan de minister van Telecommunicatie
en Overheidsbedrijven en Participaties over
"politiek verlof bij het postpersoneel" (nr. 3053)
03 Question orale de M. Jozef Van Eetvelt au
ministre des Télécommunications et des
Entreprises et Participations publiques sur "le
congé politique du personnel de La Poste"
(n° 3053)
03.01 Jozef Van Eetvelt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, op dit
moment is men in de steden en de gemeenten de
mandaten aan het verdelen. Op veel plaatsen is
dat al gebeurd, maar op vele andere plaatsen
wordt hier nog stevig over gediscussieerd. Zo is er
enige onrust ontstaan bij het personeel van
De Post. Mijnheer de minister, u weet dat De Post
een zeer grote werkgever is. Gelukkig zijn daar
heel wat mensen bij die in het politieke bedrijf
geïnteresseerd zijn. Op het ogenblik dat zij een
functie dienen waar te nemen, vragen zij zich af
hoe het met hun politiek verlof staat. Ze baseren
zich dan dikwijls op de wet van 18 september
1986 waarin onder andere vermeld wordt dat deze
periodes niet bezoldigd worden maar wel in
aanmerking komen voor de berekening van de
geldelijke anciënniteit. Voor de berekening van de
statutaire anciënniteit wordt per schijf van 24
dagen een vermindering van een maand statutaire
anciënniteit toegepast.
Blijkbaar is er een rondzendbrief, uitgaande van
de nieuwe afgevaardigd bestuurder, de heer
Rombouts, waarin hij bepaalde voorstellen
formuleert die strijdig blijken te zijn met de
wettelijke bepalingen. Zo staat er onder andere in
dat de personeelsleden van De Post die politiek
verlof nemen tijdens deze periode hun recht op
bevordering tot een hogere wedde verliezen. Ik
vraag mij af dit niet strijdig is met de wettelijke
bepaling dat politiek verlof in aanmerking moet
komen voor de berekening van de geldelijke
anciënniteit. Het verlies van de geldelijke
anciënniteit bij De Post wordt bovendien per schijf
CRIV 50
COM 350
10/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
van 21 werkdagen berekend, hoewel dit statutair
conform de wet per schijf van 24 werkdagen
berekend wordt. Is dat een vergissing of een eigen
interpretatie van de nieuwe leiding van De Post?
Mijnheer de minister, het is goed dat u weet dat
deze richtlijnen gegeven zijn. Men moet streven
naar meer conformiteit zodat er geen ongelijke
behandeling komt van het postpersoneel en ander
personeel. Ik ben hier voorstander van. Anders
moeten er bepaalde richtlijnen worden gegeven
aan de nieuwe leiding van De Post.
03.02 Minister Rik Daems: Mijnheer de voorzitter,
collega's, ik moet de heer Van Eetvelt hetzelfde
antwoord geven als dat wat ik op 19 december
aan mevrouw Pelzer-Salandra heb gegeven. Ik
geef dit soort richtlijnen niet aan De Post omdat ik
vind dat het bestuur van De Post hierover moet
oordelen, uiteraard binnen bepaalde grenzen. Als
zij de wet niet te buiten gaan, zie ik niet in waarom
ik tussenbeide zou moeten komen. Er zijn immers
binnen het bedrijf syndicale organisaties die dit
soort aspecten perfect kunnen aankaarten. Met
andere woorden, er is een organisatie die dit, als
het een probleem zou zijn, kan aankaarten
volgens de geijkte formules. Dit betekent meer
bepaald dat de wet van maart 1991 betreffende de
hervorming van overheidsbedrijven aan De Post
autonomie heeft verleend, met inbegrip van de
autonomie inzake het vastleggen van het statuut
sensu lato van het personeel van de
onderneming. Vervolgens heeft die wet De Post
onttrokken aan het toepassingsgebied van de
openbare sector. U hebt daar zelf eigenlijk al naar
verwezen. Op grond van het fameuze artikel 34 §2
a.5 is de NV van publiek recht gemachtigd tot het
treffen van haar eigen maatregelen inzake verlof,
met inbegrip van het politiek verlof. Zij doet dat
uiteraard in overleg met haar organisaties, in casu
de syndicale organisaties. In dat opzicht is op
basis van artikel 30 §2.1 van de wet het nieuwe
stelsel van politiek verlof aangenomen. Ik neem
aan dat dit in overleg met de vakbonden is
gebeurd aangezien ik niets heb gehoord vanuit die
kringen. Ik heb dan ook geen enkele reden om
hier tegen in te gaan. Zelfs als ik het persoonlijk
niet echt eens zou zijn met deze maatregel, vind ik
dat dit behoort tot de normale relatie tussen
werkgever en werknemer. Ik zou ook dan niet
tussenbeide willen komen.
03.03 Jozef Van Eetvelt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik vind het toch een beetje eigenaardig
dat de minister die visie hier verwoordt.
Mijnheer de minister, ik neem aan dat u de
autonomie van de overheidsbedrijven wil
respecteren, maar in feite zegt u nu tegen mij dat
ik best naar de syndicale organisaties zou stappen
om resultaten te verkrijgen. Zo onthoud ik het. Dat
is een wereld die ik niet meer begrijp. Is dat de
autonomie die wij aan overheidsbedrijven geven?
De syndicale organisaties kunnen een oplossing
bieden, maar ik zit als parlementslid met de rug
tegen de muur. Dat hebt u verklaard. Ik heb die
boodschap begrepen. Wij zullen stappen in die
richting doen.
03.04 Minister Rik Daems: Mijnheer de voorzitter,
ik zal concreet antwoorden op de opmerking. Ik
heb dat inderdaad gezegd.
In de strikte verhouding tussen de werkgever en
de werknemer in een bedrijf, moet een parlement
of een uitvoerende macht, behoudens een
overtreding van de wet, zich niet mengen. Dat is
mijn stelling.
Er zijn verhoudingen binnen het bedrijf die
dergelijke aspecten moeten aanpakken. U hebt
als parlementslid het recht om eender welke vraag
te stellen, maar dit is inderdaad mijn houding.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Mondelinge vraag van de heer Karel Van
Hoorebeke aan de minister van
Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en
Participaties over "nieuw gerechtsgebouw te
Gent" (nr. 3048)
04 Question orale de M. Karel Van Hoorebeke
au ministre des Télécommunications et des
Entreprises et Participations publiques sur "le
nouveau palais de justice de Gand" (n° 3048)
De voorzitter: Collega's, daarnet werd er een
vraag gesteld over het gerechtsgebouw van Luik
waarbij allusie werd gemaakt op het
gerechtsgebouw van Gent. De minister zei in dat
verband en ik citeer: "Il y a du fric assez", wat
betekent dat er genoeg geld is. Dit ter
vervollediging van uw dossier, mijnheer Van
Hoorebeke
04.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de voorzitter, ik dank u voor deze inleiding die
hoopvol lijkt. Uiteraard zullen wij het antwoord van
de minister moeten afwachten om te weten of er
terzake een gunstig perspectief mag worden
verwacht.
Mijnheer de minister, ik heb deze vraag plots
ingediend om de volgende reden. Maandagavond
vond in de provincie Oost-Vlaanderen, naar
jaarlijkse traditie, de ontvangst plaats van de
10/01/2001
CRIV 50
COM 350
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
gestelde lichamen, waarbij een aantal
korpsoversten van de rechtbanken aanwezig was.
Op een dergelijke gelegenheid wordt er gepraat
en worden er vragen gesteld; u weet hoe dat gaat.
Op de vraag hoe ver het staat met het
gerechtsgebouw hoorde ik antwoorden dat dit
dossier, dat al ver gevorderd was, door minister
Daems - door u dus - werd geblokkeerd, onder
meer omdat de grond nog niet was aangekocht.
Het negatief imago dat u in Gent wordt
toegemeten, verontrustte mij. Het leek mij aldus
aangewezen, mijnheer de minister, u een vraag te
stellen in verband met het gerechtsgebouw van
Gent, om u de kans te geven een positieve
boodschap te brengen.
Op een vorige vraag in dat verband, die ik u
enkele maanden geleden stelde, antwoordde u
dat het dossier helemaal in orde was, dat de
timing zou worden aangehouden en dat de
studiefase was bereikt, waarna de
aanbestedingsfase zou aanbreken. Ik meen mij
zelfs te herinneren dat de bouw in 2002 zou
starten.
Mijnheer de minister, hoe ver staat het met het
gerechtsgebouw van Gent? De pers kijkt
halsreikend uit naar uw antwoord.
04.02 Minister Rik Daems: Mijnheer de voorzitter,
collega's, ik ben werkelijk ontroerd door de
bezorgdheid van een lid van het Parlement
omtrent mijn imago.
Mijn antwoord is het volgende.
De grond is nog niet aangekocht om de volgende
twee redenen. De eerste reden is van budgettaire
aard. U weet wellicht dat er altijd een etalering van
het budget moet worden gemaakt. Terwijl het voor
Luik ging om een financieel-technisch probleem
van alternatieve financiering, ging het in dit dossier
om een uitgavenprobleem. Ten tweede, op het
ogenblik dat over de uitgaven moest worden
beslist, met andere woorden of er moest worden
beslist of wij ons al dan niet zouden engageren,
was er geen uitsluitsel over specifieke zaken die in
de koopakte moesten worden vermeld, onder
meer over de bodemsanering, het omleggen van
de collector, een brug voor De Lijn en de
erfpachtovereenkomst met de stad in verband met
het park.
Al die elementen zijn thans aanwezig. Het ware
immers gek geweest, bij gebrek aan al die
elementen, middelen te engageren die kunnen
worden geëngageerd voor andere projecten.
Het verlijden van de aankoopakte die momenteel
door de bevoegde instanties, met name het
aankoopcomité, op punt wordt gesteld, is gepland
voor einde maart van dit jaar.
Ik zal de aanbestedingsprocedure starten op
10 oktober 2001. De werken zullen worden
aangevat in februari 2001. Oorspronkelijk was het
de bedoeling de werken in hun geheel aan te
besteden, maar om budgettair-technische
redenen werd er beslist in fasen tewerk te gaan.
Aldus wordt vermeden dat nu reeds sommige
technieken worden vastgelegd die binnen twee
jaar misschien verouderd zijn. Ook in de bouw zijn
heel wat evoluties aan de gang. In dat verband
denk ik bijvoorbeeld aan de sector van de
telefonie: als ik vandaag een procedure inleid en
een vastlegging doe voor een bepaalde
telefooncentrale, dan is die operatie binnen twee
jaar extreem verouderd. Dat is de reden waarom
wij thans in fasen werken.
De aanbesteding voor het aantrekken van een
promotor, samen met een aannemer die de open
ruwbouwwerken realiseren, wordt gepubliceerd in
mei van dit jaar; de aanbesteding is gepland voor
september en de aanvang van de werfinrichting
en de open ruwbouwwerken is gepland voor
november van dit jaar. Een deel van de werken zal
zelfs vroeger beginnen.
Werken in fasen betekent niet dat de werken
sneller zullen zijn voltooid dan mocht men met
alles samen in 2002 zijn begonnen.
Mijnheer Van Hoorebeke, u had het over
saneringswerken en het verleggen van de
collector. De bodemsanering is gepland voor mei
en juni van dit jaar en de collector zal tussen mei
en september worden omgelegd.
Tijdens een eerste fase van de renovatiewerken
zullen de buitengevels van het oude gerechtshof
worden gereinigd en gerestaureerd. Deze werken
zouden midden dit jaar moeten zijn voltooid. Pas
als het nieuwe gerechtshof in gebruik is genomen,
kan werk worden gemaakt van de binnenrenovatie
van het oude gerechtshof. De vooropgestelde
datum hiervoor is medio 2004. Deze werken zullen
volgens plan twee jaar in beslag nemen, voor
zover de nodige budgettaire middelen aanwezig
zijn. Uiteraard is de vraag naar middelen groter
dan het aanbod.
Intussen is de Regie der Gebouwen op mijn vraag
gestart met de voorbereidende studies voor deze
renovatie zodat de aanbestedingsprocedure kan
worden aangevat zodra de nodige middelen
CRIV 50
COM 350
10/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
beschikbaar zijn.
De renovatiewerken aan het klein gerechtshof
zullen normaliter in het derde kwartaal van dit jaar
worden voltooid.
Begin dit jaar wordt dus begonnen met de
ruwbouw. De renovatie van de buitengevels van
het oude gerechtshof is voor het midden van het
jaar, de renovatie van het klein gerechtshof is voor
het derde kwartaal van dit jaar en de interne
renovatie van het oude gerechtshof is voor na
2004.
04.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de voorzitter, de pessimistische gedachten op de
receptie van het provinciebestuur waren blijkbaar
niet gegrond. Uit het antwoord van de minister
blijkt dat er nog toekomst en hoop is voor het
nieuwe gerechtsgebouw. Natuurlijk moet de akte
worden verleden en moeten de werken worden
aangevat. Pas dan kunnen we er zeker van zijn
dat de werken zullen worden voltooid. Het dossier
is dus in een stroomversnelling geraakt.
De voorzitter: Het zal ons beiden plezieren om de
reputatie van de minister in de Arteveldestad hoog
te houden.
04.04 Minister Rik Daems: Mijnheer de voorzitter,
ik zal ervoor zorgen dat de stedelijke en de
provinciale overheden een kopie van dit antwoord
krijgen zodat deze zaak tijdens een volgende
receptie kan worden rechtgezet.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
De mondelinge vraag nr. 3062 van de heer Daan
Schalck wordt ingetrokken.
05 Question orale de M. Olivier Chastel à la
vice-première ministre et ministre de la Mobilité
et des Transports sur "l'implantation d'ABX au
Bengladesh et la créance de la SNCB sur ABX"
(n° 2828)
05 Mondelinge vraag van de heer Olivier
Chastel aan de vice-eerste minister en minister
van Mobiliteit en Vervoer over "de inplanting
van ABX in Bangladesh en de schuld van de
NMBS op ABX" (nr. 2828)
05.01 Olivier Chastel (PRL FDF MCC): Monsieur
le président, madame la ministre, chers collègues,
je tiens tout d'abord à vous présenter à tous mes
meilleurs voeux.
Madame la ministre, il me serait agréable de
connaître les raisons pour lesquelles ABX
Logistics Malaysia pratique différentes techniques
d'ingénierie fiscale qui semblent de plus en plus
éloignées des missions de service public de la
SNCB.
En effet, cette société semble s'être fait un nom
comme centre de compétence en matière fiscale.
En conseillant des sociétés de construction et
fabricants de biens d'équipement, ABX se pose en
concurrent direct des cabinets d'expertise
comptable et fiscale.
Je voudrais connaître votre réaction, madame la
ministre, face à cette nouvelle diversification des
activités d'ABX.
En outre, je tiens à attirer une fois de plus votre
attention sur le manque de clarté de l'évolution
des sociétés filiales d'ABX et du mode de
financement de ces différentes acquisitions.
Pour mémoire, les comptes semestriels de
l'entreprise au 30 juin 2000 laissaient déjà
apparaître une créance de la SNCB sur ABX de
l'ordre de 1 milliard 100 millions. A la lecture du
rapport d'activité de la trésorerie au
31 octobre 2000, il est intéressant de constater
que le financement à court terme accordé par la
SNCB aux filiales ABX est passé à près de 2
milliards 800 millions.
Il convient, en outre, de se remémorer l'audit
commandé par l'administrateur délégué de la
SNCB et relatif aux options stratégiques pour les
activités de transport de marchandises. Cet audit,
présenté au conseil d'administration du 5 octobre
dernier, recommandait pour ABX Logistics, en ce
qui concerne la restructuration et l'intégration dans
le périmètre actuel, le développement visant à
compléter le réseau et le développement de
l'activité logistique, en un mot le renforcement des
structures d'ABX, soit des investissements
supplémentaires estimés à 12 ou 13 milliards.
Le 26 mai dernier, les montants des acquisitions
d'ABX à l'étranger étaient de plus de 16 milliards
et, en Belgique, de 2 milliards 500 millions, soit un
total de près de 19 milliards.
Madame la ministre, n'est-il pas temps que la
SNCB définisse clairement sa politique dans le
domaine des activités de transport de
marchandises, dans le souci de l'unicité ferroviaire
de l'entreprise et des investissements qui devront
encore être consentis pour compléter ou non le
team ABX?
10/01/2001
CRIV 50
COM 350
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
05.02 Isabelle Durant, ministre: Monsieur
Chastel, effectivement, vous le savez tout comme
moi, les dossiers ABX et notamment celui-ci font
partie du contexte d'activité commerciale, ce que
je répète à chaque fois. C'est dans ce cadre-là et
dans le cadre de l'autonomie conférée à la SNCB
pour ses activités commerciales qu'il faut regarder
ce dossier.
En ce qui concerne précisément les questions que
vous me posez sur ABX Logistic Malaysia, la
SNCB me communique ce qui suit dans le cadre
de son autonomie.
ABX Logistic Malaysia offre l'assistance aux
déclarations en douane pour l'importation de
marchandises. C'est une activité tout à fait
normale pour une entreprise d'expédition et de
transport international. Et dès lors, comme le
décrit la SNCB, il s'agit d'activités qui se limitent à
de l'aide aux déclarations en douane à
l'importation des marchandises.
La SNCB dit en outre, que la cotation très
favorable de la SNCB par les bureaux
internationaux de «rating» financier, la désigne
tout naturellement comme centre opérationnel des
avoirs et obligations financiers entre les filiales et
la société mère et ses filiales. Ces procédés
engendrent une situation « gagnant-gagnant » tant
pour la société mère que pour les entreprises
concernées qui bénéficient d'un écart par rapport
aux conditions des marchés financiers, selon la
SNCB.
Et en supposant donc qu'une situation débiteur-
créditeur d'une valeur de 2,8 milliards de francs
est opérée durant une année complète, le
bénéfice total des partenaires peut être estimé à
quelque 80 millions de francs.
Et par ailleurs, dit toujours la SNCB, l'étude
réalisée à la demande du conseil d'administration
par un consultant, consiste effectivement à
analyser la situation présente de toute l'activité fret
de la SNCB y compris ABX et à tracer des pistes
possibles pour son développement dans son
environnement concurrentiel. Les
recommandations finales sont attendues
prochainement. Tout ceci étant dit par la SNCB.
Il est vrai que dans ce cas ci, on est face à ce
dossier ABX Logistic Malaysia comme on l'est
dans d'autres. Dans la mesure où il n'est pas
porté atteinte aux dispositions légales et
réglementaires, aux statuts de la SNCB ou à son
contrat de gestion, c'est au conseil
d'administration et non à moi-même d'apprécier la
politique menée par l'entreprise et surtout de
prendre les décisions ad hoc en termes
d'orientation, réorientation, confirmation ou
infirmation des choix stratégiques.
Mais ces constats, à savoir à la fois ce que dit la
SNCB et cette absence d'illégalité au regard des
statuts de la SNCB de 1991 en ce qui concerne
ABX, ne préjugent évidemment pas de mon
opinion quant au bien fondé par rapport aux
dispositions légales actuelles en la matière. Cette
question se trouve actuellement sur la table et
devra aboutir, je l'espère, dans les six semaines
qui viennent à des décisions que je souhaite
depuis longtemps et sur lesquelles j'avais
d'ailleurs remis un avant-projet de loi qui n'a pu
aboutir jusqu'ici.
Sur ce que vous dites par rapport à l'audit que je
connais tout comme vous, il met effectivement en
évidence qu'entre 12, 14 ou 15 milliards sont
nécessaires pour conforter ou rendre au minimum
viables, voire rentables les opérations
d'investissement ABX. C'est forte de ce constat
qui est fait par un consultant qui avait pour
mission unique d'élaborer les conditions d'une
rentabilité des dossiers ABX, que je pense que la
discussion doit avoir lieu et notamment sur le
cadre légal. Elle doit déterminer comment le
conseil d'administration doit être saisi de ces
questions pour pouvoir débattre des opportunités,
des choix, de la nécessité éventuelle de se
demander pourquoi ne pas encore investir les
milliards nécessaires si nous avons la certitude
que le retour attendu pour la SNCB est possible.
Mais cette estimation-là, sur la base du rapport du
consultant, est selon les termes de la loi actuelle,
du ressort du conseil d'administration en matière
de choix et de décisions.
Les discussions à propos de la loi de 1991, du
plan décennal et du contrat de gestion qui sont
connexes à ce problème-ci interviendront dans les
six semaines qui viennent. Il va sans dire qu'elles
porteront aussi sur la manière de donner, de
rendre ou d'améliorer la délibération à la SNCB
pour que des choix de cette ampleur et de cette
nature soient faits en connaissance de cause et
en analysant effectivement la rentabilité financière.
C'est toute la question du « rating financier » dont
dispose la SNCB et donc la question de
l'organisation de la trésorerie qui fait, elle aussi,
partie de la réforme que je proposais et que je
propose d'ailleurs toujours en matière de réforme
de la loi. Elle devrait permettre que ce « rating »
financier intéressant dont dispose la SNCB au titre
d'une entreprise autonome mais publique puisse
être utilisé essentiellement à des fins visant à
CRIV 50
COM 350
10/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
améliorer la mission centrale de la SNCB, soit sa
mission de service public.
Voilà les projets déposés sur la table, sur lesquels
des décisions doivent être prises.
Enfin, en ce qui concerne le gain enregistré par
les secteurs d'activités concurrentielles du fait de
ce fameux apport de cash dans la trésorerie, il doit
bien entendu être répercuté au prorata des
différents secteurs d'activités subventionnés. C'est
à cette tâche que je me suis attelée dans les
propositions de réforme sur lesquelles d'ici la mi-
mars, je l'espère, nous aurons un arbitrage qui
permettra de mettre sur des rails solides et
d'avenir la SNCB dans ses structures de décision
comme dans ses choix d'investissements.
05.03 Olivier Chastel (PRL FDF MCC): Monsieur
le président, loin de moi l'idée de revenir sur
l'autonomie de la SNCB.
Je comprends qu'il est difficile d'exercer un
véritable pouvoir de tutelle sur des activités
commerciales de ce type.
Je tiens cependant à préciser que même dans le
cadre de ces activités spécifiques, l'Etat est et
reste l'actionnaire principal.
D'où l'insistance manifestée pour trouver des
solutions au problème actuel et pour conférer au
conseil d'administration les possibilités d'insuffler
des options stratégiques conformes aux
desiderata du gouvernement.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
06 Question orale de M. Olivier Chastel à la
vice-première ministre et ministre de la Mobilité
et des Transports sur "l'amélioration du temps
de parcours en chemin de fer et de la
sécurisation de la ligne 124 (Charleroi-
Bruxelles)" (n° 2829)
06 Mondelinge vraag van de heer Olivier
Chastel aan de vice-eerste minister en minister
van Mobiliteit en Vervoer over "de verbetering
van de rijtijden per spoor en de beveiliging van
de lijn 124 (Charleroi-Brussel)" (nr. 2829)
06.01 Olivier Chastel (PRL FDF MCC): Monsieur
le président, madame la ministre, chers collègues,
le 2 juin dernier, je vous adressais une question
écrite relative à l'amélioration des temps de
parcours en chemin de fer et plus spécifiquement
à la sécurisation de la ligne 124 (Charleroi-
Bruxelles) dans le cadre du plan décennal
d'investissement 2001-2010 de la SNCB. Cette
question écrite est malheureusement demeurée
sans réponse. C'est la raison pour laquelle je me
suis permis, à la fin de l'année, de demander
l'inscription de ma question à l'ordre du jour de
notre commission
Je souhaite attirer votre attention sur le fait que,
par faute d'investissements adéquats et en temps
utile de la part de la SNCB, on constate encore
aujourd'hui que, sur certaines lignes, notamment
la 124, les temps de parcours n'ont pas évolué
depuis l'avant-guerre! Ainsi, lorsque l'on compare
les indicateurs de l'an 2000 et ceux de 1935, on
se rend compte que sur la ligne 124 Charleroi-
Bruxelles, le train à vapeur de 1935 mettait 44
minutes alors que la ligne électrifiée d'aujourd'hui
ne permet toujours qu'un temps théorique
équivalent de 44 minutes, certes avec quelques
arrêts complémentaires.
Quant à la sécurité des voyageurs, elle est de
moins en moins bien assurée. On constate, en
effet, des franchissements de signaux de plus en
plus fréquents sur l'ensemble de notre réseau.
Alors qu'au début des années nonante, on
signalait 20 à 25 dépassements par an, ce chiffre
est monté à 40 dépassements par an en 1997 et
1998 pour atteindre presque 50 dépassements en
1999 et approcher les 40 dépassements
constatés pour le seul premier trimestre de
l'année 2000.
Pour améliorer cette situation qui va à l'encontre
des principes généraux d'une amélioration de la
mobilité et de la sécurité des voyageurs, et dans le
cadre des discussions autour du plan décennal
d'investissement de la SNCB, je vous soumettais
dans ma question écrite quelques propositions
d'améliorations qui s'appuient sur l'avis de
techniciens du rail, visant notamment à réduire les
temps de parcours entre Charleroi et Bruxelles. Je
les rappelle brièvement: la mise à quatre voies de
certains tronçons, notamment ceux de Bruxelles-
Nivelles et Nivelles-Luttre, et l'amélioration de la
traversée de Nivelles.
En matière d'investissements dans le domaine de
la sécurité, les franchissements de signaux
engendrent un réel danger pour les voyageurs du
rail. Nous en avons déjà discuté au cours de
réunions au sein de cette commission. Il existe
pourtant un système d'arrêt automatique qui
prévient le train d'un franchissement de signal. Ce
système appelé TBL, Transmission Balise Loco,
versions 2 et 3, est développé par GEC Alsthom
(ACEC Transport) à Charleroi. Il est extraordinaire
de constater qu'aucun investissement de sécurité
10/01/2001
CRIV 50
COM 350
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
de ce type n'est prévu au budget 2000!
Madame la ministre, j'aimerais connaître votre
réaction à ces différentes considérations et
propositions.
Enfin, je voudrais réagir aux propositions émises
par le président du conseil d'administration de la
SNCB, relatives à la réalisation d'une ligne rapide
le long de l'autoroute E 411 sur 45km entre Jezus-
Eik et Daussoulx, après une coûteuse traversée
souterraine de 4 km de la forêt de Soignies, et le
long de l'autoroute E 42 sur plus de 30km ensuite
vers Gosselies avec desserte éventuelle de
l'aéroport de Charleroi.
Cette proposition réitérée par M. Damar le 19
octobre dernier, lors de l'inauguration officielle du
nouvel atelier de traction de Charleroi, ne
constitue pas à mes yeux une réponse
satisfaisante aux problèmes que je viens
d'évoquer mais présente, au contraire, de très
gros désavantages. En effet, elle ne présente
aucun intérêt en termes de gain de temps pour les
navetteurs carolos vers Bruxelles. De plus, elle
abandonne définitivement Luttre et Nivelles et
néglige la région du Centre.
06.02 Isabelle Durant, ministre: Monsieur
Chastel, je vous prie de m'excuser pour la
réponse tardive à votre question écrite. Elle a dû
vous être envoyée hier mais ce n'est pas grave
car le fait d'intervenir à nouveau sous forme de
question orale va nous permettre de faire le point
sur une série de choses.
Pour ce qui concerne les lignes 124 et 161, une
décision de principe a été prise dans le cadre des
décisions du gouvernement du 17 octobre dernier
à propos de l'établissement de voies
supplémentaires sur la ligne 124 entre Bruxelles
et Nivelles. Elle est en cours d'examen sous
divers aspects: d'exploitation, techniques,
budgétaires, dans la perspective de dégager les
meilleures solutions possibles et réalistes par
rapport à tout ce qui tourne autour du projet de
mobilité dans et autour de Bruxelles.
Le conseil d'administration de la SNCB prévu fin
janvier doit traiter d'un premier avant-projet de
plan décennal. Dans l'exercice qu'elle a fait
jusqu'à présent mais qui n'est qu'une épure
provisoire, le projet 2001-2010 de la SNCB prévoit
l'établissement d'une troisième et d'une quatrième
voie entre Linkebeek et Nivelles, avec la
possibilité de porter la vitesse de référence de ce
tronçon à 140 kilomètres/heure.
Pour ce qui concerne la gare de Nivelles, les
améliorations de vitesse étudiées tiennent compte
du fait que tous les trains de la ligne y font
actuellement arrêt et continueront de le faire après
la modernisation. A ce stade-ci, en ce qui
concerne le tronçon Nivelles-Luttre, la SNCB,
dans le cadre de sa première épure, considère
que cette ligne présente une réserve de capacité
suffisante et que des voies supplémentaires ne se
justifient donc pas. Quant au tronçon Luttre-
Charleroi, il dispose déjà des quatre voies.
Pour ce qui concerne la ligne 161 Bruxelles-
Namur, vous faisiez allusion aux interventions
répétées du président du conseil d'administration,
tant à Charleroi lors de l'inauguration des ateliers,
à laquelle j'étais également présente, que par
d'autres voies. Effectivement, le président du CA
de la SNCB défend l'idée de cette fameuse ligne à
grande vitesse le long de l'E411, en alternative à
la mise à trois ou quatre voies de la ligne 161
Bruxelles-Ottignies. J'ai déjà exprimé mon point
de vue à plusieurs reprises: autant je pense que
tout ce qui améliore le temps de parcours est une
bonne chose en termes d'attractivité, autant je
pense que ce projet laisse sans réponses un
certain nombre de questions, dont celles que vous
soulevez: la forêt de Soignes, le problème des
navetteurs Charleroi-Bruxelles, le problème de la
liaison avec la gare de Namur-ville pour laquelle
des investissements considérables ont été
consentis. Bref, c'est un projet sur lequel je n'ai vu
aucune étude détaillée et à propos duquel, dans le
cadre de l'accord de coopération pour le RER qui
doit être finalisé au printemps, le gouvernement a
demandé à la SNCB de nous remettre fin janvier
une étude comparative entre trois ou quatre voies
à Ottignies et une ligne nouvelle. Il faut que le
gouvernement puisse trancher sur la base, au
minimum, des avantages et inconvénients de
chacune des formules, afin de prendre les bonnes
décisions pour ce tronçon d'investissements
ferroviaires du RER.
Jusqu'à présent, ce projet de ligne wallonne n'est
qu'une ébauche et la SNCB doit nous remettre un
tableau comparatif pour que nous puissions, sans
tarder, faire les choix nécessaires. Au stade actuel
des choses, même si le temps de parcours est
important, je m'en tiendrai au projet des trois ou
quatre voies, sauf si on me démontre
politiquement et budgétairement l'intérêt d'une
autre proposition.
C'est évidemment toute la question du plan
décennal puisque, indépendamment de ce
tronçon de voie qui concerne le RER,
l'hypothétique ligne wallonne ferait évidemment
CRIV 50
COM 350
10/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
partie, elle aussi, du plan décennal
d'investissement à propos duquel, comme je viens
de le dire, la discussion devrait se terminer vers le
15 mars.
Ce projet de ligne wallonne ne présente
évidemment pas une alternative par rapport à la
desserte de Nivelles-Luttre, voire de Charleroi
puisqu'il n'existe pas de solution satisfaisante en
ce qui concerne la pénétration dans cette ville.
J'en arrive à la sécurité et à la circulation des
trains, et plus particulièrement au problème que
vous avez soulevé au sujet de l'équipement TBL.
Cet investissement existe aujourd'hui, mais un
nombre très limité de lignes du réseau en sont
équipées. Je rappelle qu'il présente l'énorme
avantage de l'arrêt automatique du train en cas de
dépassement d'un signal fermé. Là aussi, il y a
une épure de la SNCB qui constitue un avant-
projet par rapport au plan décennal. A cet égard,
je plaiderai, comme vous d'ailleurs, pour que le
plan décennal contienne des éléments
d investissement pour l'équipement progressif en
termes de sécurité, pour des systèmes
performants comme celui qui nous occupe et qui
ont le grand mérite de mieux garantir la sécurité
en cas de dépassement d'un signal fermé, mais
cela fait effectivement l'objet d'un volet du plan
décennal qui n'est pas qu'un plan
d'investissement en lignes mais aussi un plan
d'investissement en ce qui concerne les volets
gares, sécurité, accueil, information, qualité, etc.
06.03 Olivier Chastel (PRL FDF MCC): Monsieur
le président, je m'étais réservé la possibilité de
poser une question supplémentaire à Mme la
ministre lors de la réplique, pour le cas où sa
réponse, ou plutôt celle de la SNCB, me
satisfaisait.
Mais la réponse fournie appelle trois remarques.
Tout d'abord, la mise à quatre voies de la ligne
Bruxelles-Nivelles était déjà prévue dans le plan
"Star 21" de 1991. On a donc déjà perdu dix ans
dans ce domaine. La SNCB ne propose donc rien
de neuf aujourd'hui par rapport au plan "Star 21".
Elle concède simplement à la région de Charleroi
et à tout le sud de Bruxelles ce qu'elle leur
promettait déjà en 1991. On nous ressert le même
plan et la même proposition qu'il y a dix ans.
Je constate que la SNCB ne veut toujours pas
entendre parler de la mise à quatre voies du
tronçon de 13 kilomètres entre Nivelles et Luttre,
alors que c'est le seul tronçon qui n'est pas à
quatre voies entre Charleroi et Bruxelles, même
s'il y a encore actuellement une capacité de
transport conséquente. Le problème réside dans
le temps de parcours.
Enfin, pourrais-je demander à Mme la ministre de
nous faire connaître son avis sur la toute dernière
proposition consistant à réaliser une ligne
supplémentaire à la ligne 124 actuelle, qui serait
parallèle aux autoroutes E19 Bruxelles-Nivelles et
A54 Nivelles-Charleroi, qui présenterait différents
avantages. J'en cite quelques-uns:
- une desserte rapide et efficace de l'aéroport de
Charleroi,
-
une amélioration significative du temps de
parcours entre Bruxelles et Charleroi,
- et enfin, une formidable opportunité de desservir,
notamment via la ville de Manage, la région du
Centre et au-delà toute la zone montoise.
06.04 Isabelle Durant, ministre: Monsieur le
président, monsieur Chastel, en ce qui concerne
les deux premiers éléments de votre réplique, je
pense que vous faites là un constat amer, mais
c'est un constat réel. Et je pense qu'il est temps
que l'on se penche enfin sur ce projet.
J'en viens maintenant aux alternatives à une ligne
rapide. En général, la réduction du temps de
parcours est un élément extrêmement attractif en
matière de mobilité. Il faut donc trouver des
alternatives, des modifications des dessertes, des
modifications dans les tracés proposés par la
SNCB. Je cite, à titre d'exemple: Bruxelles via la
forêt de Soignes, Daussoulx et ensuite Gosselies.
Si ces alternatives permettent entre autres de
mieux desservir une région qui l'est mal ou une
meilleure pénétration des grands centres urbains,
elles sont tout à fait intéressantes en termes de
mobilité.
Je n'ai jamais déclaré que ce projet de ligne
wallonne était à prendre ou à laisser. Je pense
qu'il faut réaliser le RER dans les délais. Je
demande donc que l'on me démontre si la mise à
quatre voies vers Ottignies pose problème et, si
oui, que l'on me présente de meilleures
alternatives. Mais en outre, je demande que l'on
développe des alternatives à ce projet de ligne
wallonne pour assurer un meilleur maillage d'une
région qui est aujourd'hui mal desservie.
Nous sommes donc plus ou moins d'accord,
monsieur Chastel; le tout est évidemment de faire
les arbitrages nécessaires en ce qui concerne le
montant des investissements et en tenant compte
de la nécessité de réaliser, par ailleurs, le réseau
express régional, nécessité que plus personne ne
conteste.
10/01/2001
CRIV 50
COM 350
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
07 Question orale de M. Olivier Chastel à la
vice-première ministre et ministre de la Mobilité
et des Transports sur "une campagne
publicitaire de la SNCB" (n° 3061)
07 Mondelinge vraag van de heer Olivier
Chastel aan de vice-eerste minister en minister
van Mobiliteit en Vervoer over "een
reclamecampagne van de NMBS" (nr. 3061)
07.01 Olivier Chastel (PRL FDF MCC): Monsieur
le président, madame la ministre, chers collègues,
à la mi-décembre, la SNCB a diffusé à la radio
une campagne publicitaire visant la promotion du
"Go-Pass", cette formule tarifaire destinée aux
jeunes de moins de 26 ans. Le message adressé
à ces jeunes se résumait au slogan suivant: "La
politique, cela me gonfle. Avec "Go-Pass", je me
casse".
L'approche provocatrice de certaines agences
publicitaires n'est pas une nouveauté et semble
conditionnée par la forte concurrence dans ce
secteur où, pour survivre, il faut se faire
remarquer auprès des annonceurs.
En ce qui concerne l'annonceur qui décide
d'adresser ce message en direction d'un public-
cible, on peut s'inquiéter de ses choix en matière
de campagne promotionnelle. Le moment choisi
pour cette diffusion correspondait en effet à la
période où notre assemblée examinait le budget
2001 où sont inscrits d'importants moyens
financiers pour la SNCB.
Quel est à la SNCB le responsable de cette
campagne de publicité? Quel a été l'impact de
cette campagne sur la vente des "Go-Pass"?
Quelle a été la croissance de vente du "Go-Pass"
dans la quinzaine suivant cette campagne? Quelle
est la réaction officielle du conseil d'administration
par rapport à cette campagne publicitaire?
07.02 Isabelle Durant, ministre: Monsieur le
président, chers collègues, je suis entièrement
d'accord sur le caractère pour le moins déplacé du
choix du slogan, surtout chez le client, l'usager.
C'est un humour à second degré qui ne s'impose
pas. Bref, le slogan est assez mal choisi et plutôt
fâcheux.
Sur le fait de savoir si cette campagne a eu de
l'effet sur les ventes, il faut dire qu'elle a été
diffusée à la fin de l'été, au moment où le
parlement travaillait sur le budget, un moment où
l'effet des publicités est moins grand; dès lors,
nous avons reçu très peu de réactions négatives
et très peu d'effets spécifiques dans le sens où
nous n'avons constaté ni augmentation ni
diminution significative de la vente du produit en
question. Pour ma part, je n'ai pas noté de
réactions particulières du conseil d'administration;
il est possible qu'il y en ait eu mais rien ne m'a été
communiqué. Je pense pourtant qu'elles seraient
bienvenues.
Il ne s'agit en aucune manière d'empêcher la
SNCB, au contraire, de faire de bons produits
promotionnels mais seulement d'être attentif au
choix des slogans ou messages à l'adresse de
l'usager. Depuis ce fâcheux événement, d'après
divers contacts que j'ai pu avoir, afin d'éviter les
incidents de ce type, la SNCB se montre
aujourd'hui un peu plus stricte dans le choix et
l'acceptation des nouveaux messages proposés
dans le cadre des campagnes de promotion par
l'agence de publicité à laquelle la SNCB sous-
traite cette compétence.
J'espère donc que l'incident est clos puisque je le
trouvais assez fâcheux, et ce slogan mal choisi et
peu opportun. Il ne faut pas flatter le public dans
un sens négatif: c'est démocratiquement contre-
productif.
07.03 Olivier Chastel (PRL FDF MCC): Monsieur
le président, madame la ministre, il s'agit là, pour
une fois, non pas d'une réponse dictée par les
instances de la SNCB mais bien de ce que la
ministre pense de la problématique.
Néanmoins, on peut estimer, au-delà du fait de
confier ce type de démarche à une société
commerciale, que la SNCB compte quand même
en son sein un responsable capable de donner
son feu vert à la diffusion d'une telle campagne
publicitaire. J'imagine que ce slogan a été proposé
à la SNCB avant sa diffusion sur les ondes.
Outre une demande d'inscription d'un point à un
futur conseil d'administration par un des
administrateurs, n'y a-t-il pas moyen de savoir
c'était d'ailleurs une de mes questions et je
m'attendais à ce que la SNCB me fournisse une
réponse, ce qu'elle n'a pas fait pour une fois qui
était responsable de ce fait et quelles étaient, au
niveau interne, les réactions sinon du conseil
d'administration, qui ne s'est peut-être pas réuni
depuis, du moins de la SNCB par rapport à la
problématique?
07.04 Isabelle Durant, ministre: A cet égard, je
ne peux personnellement vous fournir l'information
CRIV 50
COM 350
10/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
que vous demandez. Elle n'est cependant pas
difficile à obtenir. Cela faisant partie de
l'organigramme de la SNCB, il y a, effectivement,
pour toute campagne publicitaire, à la SNCB
comme ailleurs, un responsable qui, in fine, donne
le feu vert, le "bon à tirer" et qui, dès lors, assume
la responsabilité du choix des slogans, après
concertation. La responsabilité de ce choix est
assumée soit individuellement, soit collectivement.
Par ailleurs, il est opportun qu'une discussion
puisse avoir lieu au sein du conseil
d'administration sur la manière dont, au point de
vue d'une certaine éthique démocratique ou
politique, on évalue le choix des slogans par
rapport à l'attractivité du chemin de fer vis-à-vis de
ses clients. Donc, je vous fournirai cette réponse.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
08 Samengevoegde mondelinge vragen van
- mevrouw Els Van Weert aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over "het ondergronds brengen van de tweede
spoorontsluiting voor de Antwerpse haven in
Lier en Ranst" (nr. 3017)
- de heer Jan Mortelmans aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over "de tweede spoorontsluiting voor de
Antwerpse haven" (nr. 3052)
08 Questions orales jointes de
- Mme Els Van Weert à la vice-première ministre
et ministre de la Mobilité et des Transports sur
"l'aménagement souterrain à Lierre et à Ranst
du deuxième accès ferroviaire au port d'Anvers"
(n° 3017)
- M. Jan Mortelmans à la vice-première ministre
et ministre de la Mobilité et des Transports sur
"le deuxième accès ferroviaire au port
d'Anvers" (n° 3052)
08.01 Els Van Weert (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, ik ben een beetje te laat omdat ik in een
andere commissie nog een vraag heb gesteld aan
de minister van Buitenlandse Zaken. Ik bied u
daarvoor mijn verontschuldigingen aan. Men kan
nu eenmaal niet op twee plaatsen tegelijk zijn.
Mijnheer de minister, collega's, de problematiek
van de tweede spoorontsluiting en de daaraan
verbonden problemen in en rond de stad Lier is in
deze commissie al herhaaldelijk aan bod
gekomen. Het leek er even op alsof alles beslecht
was. De keuze was gevallen voor de tracézone 8
Ranst-Lier, het westelijke tracé. Er werd ook
beslist om ze bovengronds aan te leggen.
Daarmee leek de discussie gesloten. Tijdens de
gemeenteraad van 4 september 2000 deed
mevrouw Marleen Vanderpoorten, Vlaams
minister én titelvoerend burgemeester van Lier,
een verrassende mededeling met betrekking tot
het tracé voor de tweede spoorwegontsluiting van
de Antwerpse haven. De NMBS zou alsnog in
opdracht van de Vlaamse regering, meer bepaald
van minister Van Mechelen, onderzoeken of het
tracé voor de tweede spoorwegontsluiting van de
Antwerpse haven ook in Lier en een deel van
Ranst ondergronds kon lopen. In het
arrondissement Antwerpen gebeurt dit trouwens al
op deze manier. De uitspraken van de minister
zijn zowel in het verslag van de gemeenteraad als
in diverse krantenartikels terug te vinden.
Deze uitspraken gaven hoop aan de bewoners
van de Lierse wijken Hagenbroek, Lisp en
Kloosterheide, waar de twaalf meter hoge
spoorlijn dwars doorheen zou lopen. De vreugde
bleek voorbarig, want bij navraag bleek dat noch
de NMBS, noch de TUC Rail, noch het kabinet
van minister Van Mechelen op de hoogte was van
deze opdracht. U zult begrijpen dat de bewoners
zeer nieuwsgierig zijn naar de ware toedracht van
dit verhaal. De betrokkenen kijken immers angstig
uit naar de komst van een twaalf meter hoge
goederenspoorlijn die dwars door een van de
laatste stukjes groene rand rond de Lierse
stadskern zou lopen. Een ondergrondse aanleg
van deze spoorweglijn zou alvast een deel van de
overlast wegnemen.
Ten eerste wens ik dan ook duidelijke informatie
voor de betrokkenen te verkrijgen. Ten tweede,
bent u als bevoegde minister op de hoogte van
een onderzoek naar de ondergrondse aanleg van
het tracé in de buurt van Lier en Ranst? Als er al
een studie plaatsvindt, wat is dan de conclusie van
deze studie of wanneer wordt deze studie
beëindigd?
08.02 Jan Mortelmans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister,
collega's, ik sluit mij aan bij de problematiek zoals
die geschetst is door mevrouw Van Weert. Voor
het verslag wens ik hier echter nog enkele
bedenkingen aan toe te voegen.
De titelvoerende burgemeester van Lier en
Vlaams minister van Onderwijs, mevrouw
Vanderpoorten, staat erop om, zoals zij dat ook in
de Lierse gemeenteraad zegt, correcte informatie
te geven aan de Lierse bevolking. Zoals Mevrouw
Van Weert daarnet al heeft vermeld, heeft zij in
die bevoorrechte positie van minister in de
gemeenteraad een verklaring afgelegd, waarin, en
ik citeer, "ze ter informatie wil meegeven dat ze
10/01/2001
CRIV 50
COM 350
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
weet dat sinds enkele dagen ook de lage
oplossing nog, of opnieuw zal worden onderzocht.
De beslissing terzake werd genomen op het
kabinet van minister Van Mechelen, naar
aanleiding van een bezoek van de bewoners van
Kloosterheide. Toen is het plan nogmaals grondig
bekeken en heeft men de belofte gekregen dat bij
de uittekening van het technisch tracé ook de lage
oplossing opnieuw zou worden bekeken.
Mevrouw de minister, ik heb uiteraard geen enkele
reden om te twijfelen aan de woorden van een
Vlaams minister. In dit dossier zijn evenwel de
betrokken bewoners steeds de dupe geweest.
Ofwel kregen ze geen informatie, ofwel kregen ze
partiële informatie, ofwel was de informatie
helemaal verkeerd. Ook nu kregen ze weer een
sprankeltje hoop. Het zou spijtig zijn als ook nu
weer onjuiste informatie zou worden verstrekt.
Een paar dagen na die gemeenteraad moeten wij
in de krant vernemen dat noch de NMBS, noch
TUC Rail, noch het kabinet van minister Van
Mechelen op de hoogte is van eventuele plannen
om de lage oplossing toch nog te onderzoeken.
Ik hoop dan ook, mevrouw de minister, dat u
concrete antwoorden kunt geven op mijn vragen,
die in feite dezelfde zijn als de vragen die
mevrouw Van Weert heeft gesteld.
Is er inderdaad een onderzoek aan de gang
waarbij de NMBS betrokken is? Hebt u weet van
enig ander onderzoek naar de lage oplossing
vanaf het grondgebied van Ranst? Zo ja, zijn deze
resultaten beschikbaar en wanneer kunnen we
dan over die resultaten beschikken?
08.03 Minister Isabelle Durant: Mijnheer de
voorzitter, collega's, de bevoegde Vlaamse
minister heeft de NMBS laten weten dat de
Vlaamse administratie na de principiële beslissing
over het tracé, die de Vlaamse regering op 23 juni
2000 heeft genomen, werd belast met het
opmaken van een gewestelijk ruimtelijk
uitvoeringsplan op basis van het Vlaams decreet
op de ruimtelijke ordening van 18 mei 1999. De
Vlaamse administratie heeft de NMBS-diensten
onlangs voor een eerste werkvergadering
uitgenodigd. Tot op heden werd nog geen officiële
vraag gesteld voor bijkomende studies naar een
ondergrondse oplossing voor Lier. Dit probleem
werd overigens vroeger reeds behandeld in het
rapport van de ambtelijke stuurgroep die de
beslissing van de Vlaamse regering van 23 juni
2000 voorafging. Een definitieve beslissing zal in
het kader van het investeringsplan 2001-2010
worden genomen.
De vragen hadden betrekking op het concrete
probleem in Lier en Ranst. In het algemeen steun
ik tracés die rekening houden met het leefmilieu,
de bewoners, de groene zones enzovoort. Dit
geldt ook voor Lier en Ranst. Natuurlijk is dit alles
afhankelijk van de beschikbare middelen.
Iedereen weet dat een ondergrondse oplossing
duurder is. Trouwens is de discussie niet hiertoe
beperkt. Ik heb vernomen dat de Vlaamse
regering zich heeft uitgesproken voor een
ondergronds tracé. Over het geld zullen we de
komende weken praten. Dit maakt allemaal deel
uit van het investeringsplan 2001-2010. Dit
probleem werd zowel in de Ministerraad als met
de NMBS besproken.
08.04 Els Van Weert (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, ik dank de minister voor haar duidelijk
antwoord op mijn eerste vraag. Er is dus geen
vraag geweest voor een bijkomende studie naar
een ondergronds tracé in Lier en Ranst. Dit is zeer
vervelend voor de ministers Vanderpoorten en
Van Mechelen, maar daarover moeten wij ons niet
buigen. Het verheugt mij dat de voorkeur van de
minister uitgaat naar milieuvriendelijke
oplossingen. Dit zijn weliswaar mooie intenties,
maar gelet op het prijskaartje is de kans zeer
groot dat de economische overwegingen het
zullen halen op de andere mooie principes. We
kijken met spanning uit naar de resultaten van de
onderhandelingen.
08.05 Jan Mortelmans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, ik stel ook vast dat er geen
vraag naar een bijkomende studie was. Ik zal mijn
collega's in het Vlaams Parlement dan ook vragen
de bevoegde minister nogmaals te interpelleren. Ik
zal dit in de Lierse gemeenteraad, waar tevens
een Vlaams minister zetelt, aankaarten. Het
verheugt mij dat de minister ook rekening houdt
met aspecten die voor de bewoners van belang
zijn. Hopelijk blijft het niet bij intenties. Ik stel
immers vast dat het bij een vrijblijvende
uitnodiging voor een werkvergadering is gebleven.
We zullen de zaak blijven volgen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De mondelinge vraag nr. 2888 van de heer Daan
Schalck wordt naar een latere datum verschoven.
09 Mondelinge vraag van de heer Karel Van
Hoorebeke aan de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer over "de
spoorlijn L55 te Evergem" (nr. 2938)
09 Question orale de M. Karel Van Hoorebeke à
CRIV 50
COM 350
10/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
la vice-première ministre et ministre de la
Mobilité et des Transports sur "la ligne
ferroviaire L55 à Evergem" (n° 2938)
09.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, op
17 mei 2000 heb ik u een gelijkaardige vraag
gesteld over dezelfde problematiek. Indien u uw
antwoord van toen herlas en mijn repliek daarop,
zult u gemerkt hebben dat u in eerste instantie
louter een door de NMBS voorbereid antwoord
hebt gegeven. Ik heb u toen een aantal concrete
bijkomende elementen verschaft en op het einde
van uw antwoord stelde u toen tevreden te zijn
met deze elementen waarvan u voorheen geen
kennis had via het voorbereide antwoord. U zou
laten onderzoeken in welke mate kon worden
tegemoetgekomen aan de verzuchtingen van de
bewoners. Die hielden er verband mee dat door
het omleggen van spoorlijn L55 die thans langs
het kanaal loopt en door de Kluizendokken moet
worden verlegd, deze lijn in een woonbuurt zou
belanden. Daarbij zouden ook de trafieken
verhogen en dus ook het aantal passerende
treinen. De buurtbewoners wensten maatregelen
om de geluidsoverlast en de hinder te beperken of
te verminderen. U beloofde toen dat verder te
zullen laten onderzoeken. Per brief van
23 mei 2000 heb ik u ook het volledige dossier
bezorgd dat mij door de buurtbewoners ter
beschikking werd gesteld. Sedertdien heb ik van u
niets meer vernomen en op mijn brief kreeg ik
geen antwoord. Indien men de brieven van de
volksvertegenwoordigers zou beantwoorden of
minstens interesse zou betonen voor
problematieken die u toch na aan het hart zouden
moeten liggen als groene minister, mevrouw de
minister, met name de kwaliteit van het leven, ook
als die wordt belast door havenactiviteiten, zou het
toch wel wat gemakkelijker gaan. U begrijpt dus
mijn noodzaak om de vraag te herhalen.
09.02 Minister Isabelle Durant: Mijnheer de
voorzitter, collega's, ik geef precieze elementen
inzake deze vragen. De bouwvergunning voor de
omlegging van de L55 werd afgeleverd op 23
augustus 2000 aan de administratie voor
Waterwegen en Zeewezen van het Vlaams
Gewest, de bouwheer. Het tracé en de
hoogteligging van de omlegging van lijn 55 werden
geregeld bij besluit van de Vlaamse regering van
28 oktober 1998. Het MER werd op 23 juli 1999
door de bevoegde Vlaamse overheid conform
verklaard. In punt 8 beslist de
bouwvergunningverlenende overheid dat, ik citeer:
"de noodzakelijke geluidswerende infrastructuur
moet uitgevoerd worden door en in samenspraak
met de verschillende actoren en na de
studieopdrachten voor de R4 West en de
ruimtelijke uitvoeringsplannen voor het
havengebied". Deze beslissing is logisch, gelet op
de bundeling van de L55 met de R4. De huidige
en de te verwachten geluidshinder van de R4 ligt
hoger dan deze van de spoorlijn. Dit geldt in het
bijzonder voor woningen ten westen van de
spoorlijn en dus ook ten westen van de R4, onder
andere in de zone Elslo. Het is zinvol dat
eventueel geluidsafschermende maatregelen
worden getroffen voor beide infrastructuur-
elementen samen.
Hieruit mag blijken dat de gewestelijke overheid,
die terzake bevoegd is, haar verantwoordelijkheid
opgenomen heeft. Voorts bepaalt punt 8 "dat de
noodzakelijke geluidswerende infrastructuur moet
uitgevoerd worden door en in samenspraak met
de verschillende actoren". Dat is een punt in het
kader van het tweede bijvoegsel bij het
beheerscontract dat enkele maanden geleden
zwart op wit beslist werd. Ik wil ook uw aandacht
vragen voor een conventie tussen de Brusselse
regio, de NMBS en het BIM. Ik meen dat de
Vlaamse regio een zelfde overeenkomst kan
opstellen. In januari zal een conventie worden
ondertekend die betrekking heeft op de
geluidsniveaus, de zwarte punten inzake lawaai en
de engagementen die na onderhandeling moeten
worden genomen met betrekking tot verschillende
problemen. Het gaat hier om contractuele
engagementen en dus niet om mondelinge
overeenkomsten, bijvoorbeeld met betrekking tot
het traject Watermaal-Schuman. Dit is een goede
methode om het geld te verdelen. Als er geen
financiële problemen zijn, is iedereen het erover
eens dat er maatregelen moeten worden
genomen. Wie moet dan echter betalen? Is dat de
NMBS, het federale niveau of het regionale
niveau? Welke verdeelsleutel zal men hanteren?
Een dergelijk voorbeeld toont aan dat het
noodzakelijk is om specifieke conventies op te
stellen, niet alleen met betrekking tot punt 8 van
de beslissing die door de bouwvergunning-
verlenende overheid werd genomen. Het is een
belangrijk punt om deze onderhandelingen
verplicht te maken.
09.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mevrouw
de minister, ik dank u voor uw antwoord hoewel
het zeer afstandelijk is. Ik begrijp echter dat u niet
alle dossiers in detail kunt kennen. U had het
terecht over alle actoren en ik vraag u dan ook om
niet alle verantwoordelijkheid af te schuiven op het
Vlaams Gewest dat verantwoordelijk is voor de
R4. Ook de NMBS moet haar volle
verantwoordelijkheid nemen. Het gaat om een
gebied dat al zeer zwaar belast is, alleen al door
10/01/2001
CRIV 50
COM 350
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
het feit dat de R4 - die nu een lokale functie heeft -
zeer belangrijk zal worden als de tunnel onder de
Westerschelde van Terneuzen naar Zelzate een
feit zal zijn. Het doorgaand verkeer vanuit
Amsterdam en Rotterdam naar ons autowegennet
zal dit gebied dan gebruiken. Het wordt dus een
zeer zwaar belast gebied. Bovendien komt hier
ook nog eens het verleggen van de spoorweg bij.
Het is niet omdat er al veel lawaai van de R4 zal
zijn dat er nog bijkomend lawaai kan worden
veroorzaakt zonder maatregelen te nemen om het
te beperken. Ik vraag u dan ook om dit dossier
met aandacht te volgen en samen met het Vlaams
Gewest en de NMBS te bekijken in welke mate de
overlast binnen normale grenzen kan worden
gehouden. Deze overlast zal ongetwijfeld ontstaan
en de buurt is ook bereid dit te aanvaarden omdat
het verband houdt met de ontwikkeling van het
havengebied.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Voorzitter: Lode Vanoost.
Président: Lode Vanoost.
De mondelinge vraag nr. 3009 van de heer Daan
Schalck wordt naar een latere datum verschoven.
10 Samengevoegde mondelinge vragen van
- mevrouw Frieda Brepoels aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over "het tienjareninvesteringsplan van de
NMBS" (nr. 3045)
-
de heer Jos Ansoms aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over "het tienjareninvesteringsplan van de
NMBS" (nr. 3046)
10 Questions orales jointes de
-
Mme Frieda Brepoels à la vice-première
ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "le plan décennal
d'investissements de la SNCB" (n° 3045)
- M. Jos Ansoms à la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports sur "le
plan décennal d'investissements de la SNCB"
(n° 3046)
10.01 Frieda Brepoels (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, eergisterenavond vernamen we via de
pers het zoveelste plan van minister Durant.
Mevrouw de minister, ter gelegenheid van de
bespreking van de beleidsnota hadden we het er
al over dat er weinig concreets gerealiseerd wordt
op het terrein, waarmee ik niet wil zeggen dat het
maken van plannen overbodig is. Later begreep ik
dat uw plan al wat ouder is en dat u het al eens
aan de NMBS had voorgesteld maar bot had
gevangen. De indruk die ik via de pers kreeg, is
dat u aankondigde dat u een plan heeft voor de
NMBS voor de komende tien jaren. Het
reizigersaantal zou met 50% verhoogd worden,
zonder geld van de overheid en zonder
tariefverhogingen. Ik geef nu slechts weer wat ik
via de pers vernomen heb. Ik heb u er ook een
aantal toelichtingen bij horen geven. We zijn
geconfronteerd met het feit dat de eerste minister
het NMBS-dossier naar zich toegetrokken heeft.
Op elk ogenblik kon men een beslissing van de
regering verwachten omtrent de toekomstige
structuur van de NMBS. Ik vond het dan wel wat
hallucinant te moeten vaststellen dat u via de pers
ons zo'n beetje de hemel op aarde aan het
beloven was. Op basis van de teksten die ik
hierover ter beschikking heb gekregen, had ik toch
een aantal vragen voor u, mevrouw de minister.
Ten eerste: we hebben kennis genomen van uw
brochure "5 assen, 24 beslissingen" van enkele
maanden geleden. Ik vraag me af of het huidige
plan deel uitmaakt van de methode die u in die
brochure voorstelt. Ik vond het er zelf namelijk niet
direct in terug.
Ten tweede vroeg ik mij af of dit plan
goedgekeurd is door de regering.
Ten derde raakt de benaming van dit plan zeker in
verwarring met het Tienjarig Investeringsplan,
waarvan we weten dat de NMBS dit reeds
maanden voor de regering voorbereidt. Is het
investeringsplan een onderdeel van uw plan? Of
hoe verhouden die plannen zich tot elkaar?
Ten vierde, ik heb begrepen dat dit plan zou zijn
opgemaakt door uw kabinet. Het werd tenminste
toegelicht door een vervoerseconoom, alleszins
een vrij theoretisch persoon. Ik vraag me dan ook
af op basis van welke gegevens u enkele
berekeningen hebt gemaakt. Als voorbeeld noem
ik de berekeningen van de verhoging van het
reizigersaantal, de toename van het treinaanbod,
de zwakke productiviteit van de NMBS ten
opzichte van buitenlandse maatschappijen.
Wanneer ik de vergelijking met Nederland zag,
dan vroeg ik me af of dit concreet betekent dat
bijvoorbeeld een personeelslid van de NMBS
slechts ongeveer de helft presteert van een
personeelslid van de Nederlandse Spoorwegen.
Waar is de evolutie van de exploitatiekosten en de
uitgaven op gebaseerd in de volgende tien jaren?
Wat me ook heel erg interesseert is welke
investeringen u in dit plan hebt opgenomen en op
basis van welke criteria u hierin keuzes hebt
gemaakt.
CRIV 50
COM 350
10/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
Ten slotte: enkele dagen voor de genoemde
mededeling, liet u de pers ook nog weten dat u
vond dat de NMBS al jarenlang te weinig
overheidsmiddelen heeft gekregen. Ik vraag me
dan ook af hoe u denkt uw tienjarenplan te kunnen
realiseren zonder extra geld van de overheid.
Wanneer en op welke wijze zouden wij inzage
kunnen krijgen in al de gedetailleerde
berekeningen van uw tienjarenplan?
De voorzitter: Mijnheer Ansoms, alvorens ik u het
woord geef, moet ik de commissie op de hoogte
brengen van het feit dat de minister ons een nota
heeft bezorgd met de voorstellen die zij ter zake
heeft geformuleerd. Die nota wordt op dit ogenblik
gefotokopieerd en zal zo snel mogelijk worden
uitgedeeld. Als we de voorstellen niet op tijd
ontvangen, worden ze per post nagestuurd.
10.02 Jos Ansoms (CVP): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, collega's, er is een tijd
geweest dat het iets eenvoudiger was voor een
parlementslid om zijn controletaak uit te oefenen,
zeker wanneer het gaat over dit dossier. Toen ik
dinsdagochtend de persmededeling van de
minister vernam, heb ik de zaak onmiddellijk
ernstig genomen, nagekeken en een aantal
vragen op papier gezet op basis van de tekst die
ik had gelezen. Enkele uren later hoorde ik echter
op de radio dat dit eigenlijk geen echt plan was,
dat de regering er niet geheel mee akkoord ging,
dat de eerste minister het naar zich toe had
getrokken en dat alles weer is uitgesteld tot in
maart. Zo wordt het voor ons wel bijzonder
moeilijk om concrete vragen te stellen, want ik
weet niet of de minister zo dadelijk kan of mag
antwoorden. Evenmin weet ik aan wie wij in de
toekomst vragen over de NMBS, over het
investeringsplan en over de herstructurering
moeten stellen. Moeten wij onze vragen dan
richten tot minister Durant of tot de eerste
minister? Misschien kan de minister ons daar
enige duidelijkheid over verschaffen.
Mijn vragen zijn dus volledig gebaseerd op de
tekst zoals ik die in de kranten heb gelezen. Er
resten mij enkele onduidelijkheden. Misschien
vind ik de antwoorden wel in de nota die zal
worden rondgedeeld. Mijn vragen zijn zeer
concreet en er is weinig of geen politiek mee
gemoeid. Er kan misschien wel politiek uit
voortkomen, maar op dit ogenblik zijn het louter
informatieve vragen op basis van het ontwerp van
het investeringsplan dat de minister aan de pers
heeft voorgesteld.
Ten eerste, welke capaciteitsuitbreidende
projecten maken nu eigenlijk deel uit van uw
investeringsplan? Dat is toch wel belangrijk om te
weten en het bleek niet uit uw tekst, misschien
lezen we het straks wel in de nota. Belangrijk is
echter vooral wanneer deze
capaciteitsuitbreidende investeringen - als ze erin
zitten - zullen worden beëindigd. We zijn er niet
veel mee wanneer u zegt dat u deze of gene
werken zal laten uitvoeren en dat zij beginnen in
2008 en eindigen in 2015. Vanuit
mobiliteitsoogpunt hebben we daar niet echt veel
aan. Heel concreet vraag ik dus welke
capaciteitsuitbreidende projecten u voorziet en
wanneer ze zullen zijn voltooid.
Ten tweede, ik vernam ook in de pers dat twee
zeer belangrijke dossiers voor het
goederentransport niet in uw plan voorkomen. Het
gaat over de spoorverdubbeling tussen Zeebrugge
en Gent en de bijkomende goederenspoortunnel
voor de Antwerpse haven onder de Schelde. Dat
komt niet in uw plan voor. Is dat zo? Zo ja, waarop
baseert u een dergelijke belangrijke beslissing?
Hoe kan u dat verantwoorden vanuit
mobiliteitssturend oogpunt? Vooral het
goederentransport moet mijns inziens toch van de
weg worden gehaald. Dit zijn twee cruciale
dossiers die ervoor zorgen dat de toenemende
containertrafiek in Zeebruggen en Antwerpen-
Linkeroever van de weg wordt weggehouden.
Daarom moet dus nu en niet in 2010 of 2015 met
deze investeringen worden gestart. Volgens de
pers komen ze echter niet in uw plan voor.
Ten derde, waarin verschilt uw plan met het
ontwerpplan van de NMBS van enkele maanden
geleden? Het is voor ons interessant om dat te
weten. Ik vermoed dat de NMBS op een gegeven
moment haar voorstellen aan u heeft
overgemaakt. Het is interessant om te weten met
welke punten u wel en met welke u niet akkoord
gaat en welke veranderingen u voorstelt.
Ten vierde ben ik wat aan het rekenen geweest en
raak niet goed meer wijs uit de cijfers. Als ik het
goed voorheb, blijkt uit de persartikelen dat het
ontwerpplan van de minister ongeveer 500 miljard
kosten, waarvan 370 miljard voor de overheid.
Dat heb ik zo gelezen. Dat betekent 120 miljard
meer. Momenteel bereiken wij een
investeringsritme van 25 miljard per jaar, zijnde
370 miljard. Dat betekent 120 miljard meer voor
de volgende tien jaar, terwijl enkele weken
geleden de begroting werd goedgekeurd, volgens
dewelke voor de volgende jaren werd voorzien in
55 miljard supplementaire middelen. Volgens de
10/01/2001
CRIV 50
COM 350
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
meest recente uitspraken - waarop ik overigens
totaal geen zicht heb - zou het aantal reizigers
worden verdubbeld zonder bijkomende
investeringen. Deze uitspraak laat ik evenwel
momenteel buiten beschouwing, omdat ik de
grondslag ervan niet snap.
Hoe dan ook, hier gaat het om concrete cijfers en
ik vind nergens een antwoord op de vragen die
daaromtrent rijzen. Waar situeren zich de 120
miljard en hoe verhouden zij zich tot het
supplement van 55 miljard dat door de huidige
regering reeds werd beslist voor de volgende
regering? Immers, tijdens de huidige legislatuur
zal slechts sprake zijn van 6 miljard, maar de
volgende regering wordt wel verzocht om een
supplement van 49 miljard op tafel te leggen. Dat
is uiteraard een gemakkelijke beslissing. Het is
eenvoudig om, een jaar vóór de verkiezingen te
beslissen dat in de loop van de volgende jaren
nog miljoenen moeten worden geïnvesteerd. Wij
weten echter al langer dat de huidige regering
dergelijke trucs toepast, maar daarop zal ik later
nog terugkomen.
Hoe dan ook, ik verwacht van de minister concrete
antwoorden terzake.
10.03 Minister Isabelle Durant: Mijnheer de
voorzitter, collega's, ik zal beginnen met de eerste
vraag van mevrouw Brepoels.
Dit plan maakt inderdaad deel uit van de methode
die werd voorgesteld in de brochure "Vijf assen,
vierentwintig beslissingen", van oktober 2000. Het
gaat meer bepaald om de fase II, objectieven,
mobiliteit en vervoersplan en de fase III, de
kosten, die worden samengebundeld. Ik herinner
u dus aan de wijziging inzake de modaliteiten en
de orde van de beslissingen.
Voorts is het geen plan om te laten of te nemen; ik
herhaal dat het gaat om een simulatieoefening
vertrekkend van de vaststelling dat er meer
middelen zijn
-
hoewel de heer Ansoms dat
betwist - en met een dubbel objectief, namelijk
een verdubbeling van het aantal reizigers en het
stimuleren van het goederenvervoer. Het gaat
erom het model te vinden om de spoorwegen
aantrekkelijker te maken en in staat te stellen te
beantwoorden aan de gestelde objectieven en
zulks met de beschikbare middelen en via
verschillende modaliteiten.
Het gaat niet om het derde, het vierde of het vijfde
plan-Durant, maar om een noodzakelijk voorstel of
een noodzakelijke simulatie, waarin werd voorzien
in de beslissing van 17 oktober 2000 en
aangevraagd door de NMBS. De heer Damar
stuurde mij twee brieven waarin hij vroeg naar
mijn transportplan. Hij zou ons helpen met de
voorbereiding van het investerings- en
vervoersplan, voor de onderhandelingen tussen
de NMBS en de overheid.
Zoals door de regering werd beslist zal het
investeringsplan worden herzien, om het te laten
overeenstemmen met het vervoersplan. In dat
verband is er geen verwarring mogelijk: de
voorbereidende werken van de NMBS die
overeenstemmen met de weerhouden projecten,
zullen worden aangewend. Dat is een element van
de beslissing. Het vervoersplan is niet van
bijkomende aard, maar maakt deel uit van de
beslissing; het is een oefening waarbij, rekening
houdend met de objectieven en met de middelen,
een projectie wordt gemaakt van de wijze waarop
de doelstellingen kunnen worden bereikt.
Dit voorstel van vervoerplan werd door mijn
diensten uitgewerkt om de mobiliteitsdoelstelling
van de regering te concretiseren. Dat is de eerste
fase van de procedure.
Het plan werd opgesteld op basis van volgende
gegevens: de bestaande instrumenten; zaken in
opbouw en voorziene zaken, zoals nieuwe lijnen;
ervaringen in het buitenland om de productiviteit te
meten; de adviezen van de gebruikers, vooral het
Raadgevend Comité van de NMBS; de
voorbereidende werken met de NMBS in het
kader van het tweede bijvoegsel aan het
beheerscontract. De kosten ervan werd
geëvalueerd op basis van de reële kosten van de
NBMS. Ik ga natuurlijk niet met andere cijfers
werken. De beoogde stijging van het aantal
reizigers met 50% is een politieke doelstelling, die
op 17 oktober werd vastgelegd.
De overeenstemming tussen de voorziene
verbetering van het aanbod en de reactie hierop
van het cliënteel, werd geëvalueerd op basis van
de normale economische theorieën, waardoor we
de reactie van het cliënteel kunnen meten.
Een van de mogelijkheden om de productiviteit
van de NMBS te evalueren, zou de ratio "aantal
eenheden X kilometer vervoer per
personeelseenheid" kunnen zijn. Dit
meetinstrument wordt gehanteerd door de
internationale spoorunie. Op die basis ligt het
gemiddelde van de Europese spoornetten 80%
hoger dan het gemiddelde van de NMBS. Deze
vergelijking vergelijkt enkel gemiddelden en
integreert niet de specifieke eigenschappen van
een netwerk qua grootte en geografie.
CRIV 50
COM 350
10/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
Men moet ook rekening houden met de rol van de
openbare dienst. Dat is niet in alle landen het
geval. Ook de veiligheid mag absoluut niet worden
verwaarloosd.
Als men de productiviteit van spoorwegbedrijven
wilt meten, spelen verschillende factoren een rol.
Dat is niet alleen een kwestie van personeel. Ik
denk aan het netwerk en de openbare dienst,
maar ook aan de kruising tussen de verschillende
activiteiten, sectoren en directies van de NMBS.
Dat is een specifieke eigenschap van de NMBS
die kan en moet veranderen. Als er in een station
een probleem is met machinisten van,
bijvoorbeeld, een goederentrein en een
reizigerstrein, wordt de beslissing te dikwijls in
Brussel genomen. Deze beslissing wordt hierdoor
vertraagd. Er zijn teveel verschillende directies die
niet samenwerken. De beslissing moet meer op
het terrein worden genomen. Dat is een manier
om de productiviteit te verbeteren. Dat is geen
kwestie van slecht personeel. Ik wil een algemene
vergelijking maken.
De NMBS moet aan de verschillende factoren
werken om zijn productiviteit te verbeteren.
De evolutie van de uitbatingkosten en de uitgaven,
is gebaseerd op de huidige reële cijfers van de
NMBS en de hypothese van een
productiviteitstijging van 1% per jaar gedurende 10
jaar. De investeringen die in het plan zijn
hernomen komen op enkele zaken na overeen
met de voorstellen die momenteel door de NMBS
worden voorbereid. Zoals ik al antwoordde op een
andere vraag, zal de raad van bestuur van de
NMBS aan het investeringsplan werken op de
volgende raad eind januari. Dit plan is geen
beslissing van de regering maar een oefening in
de weerspiegeling van de beslissing van 17
oktober.
De middelen voor het klassiek investeringsplan
worden met 55 miljard verhoogd en voor het GEN
rond Brussel is 65 miljard voorzien. Boven op de
vereiste middelen voor het onderhoud, die
uiteraard niet in vraag worden gesteld, wordt de
enveloppe van de capaciteitsuitbreiding
verdrievoudigd in vergelijking met de 60 miljard
die in het plan 1996-2005 zijn voorzien.
De heer Ansoms stelde precieze vragen over de
uitbreidingsinvesteringen. Deze zijn in hoofdzaak
door de NMBS in haar voorbereidende werken
voor de herziening van het investeringsplan
voorgesteld. De uitbreiding van de capaciteit
betekent niet alleen een verdubbeling van het
spoor op sommige plaatsen en een uitbreiding van
het materieel, maar ook een uitbreiding na de
spitsuren. Dat is een optie. In de commissie werd
veelvuldig gevraagd waarom er op sommige lijnen
of op sommige plaatsen geen treinen meer reden
in het weekend of na acht of negen uur `s avonds.
Dat is ook een manier om de capaciteit uit te
breiden. De essentie van het investerings- en
transportplan is immers te beslissen welke lijnen,
welke veiligheidssystemen, welke plannen voor de
stations inzake kwaliteit, informatie en promotie
moeten worden gekozen om effectief 50% meer
reizigers te bereiken.
Een andere vraag van de heer Ansoms ging over
de problemen op de lijn tussen Zeebrugge en
Gent en de tunnel onder de Schelde. In het kader
van mijn oefening, van mijn hypothese, was het
noodzakelijk een keuze te maken. Dat is evident.
Ik betwist het belang niet van het idee van een
tunnel in Antwerpen. Dat voorstel is al meermaals
vanuit bepaalde milieus gedaan en ik heb daar al
vele discussies met de Antwerpse haven over
gevoerd. Dit is echter geen definitieve beslissing,
dit is een oefening en in een oefening moet men
keuzes maken. Zoals ik geen precies project heb
dat door de NMBS is voorzien of dat goed is
becijferd, heb ik op dit ogenblik in deze ene
oefening een keuze gemaakt. Ik benadruk dat die
niet definitief is. De definitieve beslissing zal
worden getroffen in het kader van de beslissingen
rond dit plan. Wij zullen nagaan welke
beslissingen mogelijk zijn met het oog op de
bestaande enveloppe en de politieke of
mobiliteitsnoodzakelijkheden. Ik betwist dus niet
het belang van een dergelijke investering. Ik heb
nu deze voorlopige beslissing genomen omdat de
haven van Antwerpen zelf al in een dergelijk
project voorziet, namelijk de tweede
spoortoegang. Ik heb hier al gediscussieerd over
het traject, over de IJzeren Rijn en de evoluties
van dit dossier en over de installaties in de haven.
Ten slotte is er nog de hogesnelheidslijn, die de
huidige bestaande lijn zal ontlasten ten voordele
van het goederentransport.
Bij het nemen van de definitieve beslissingen zal
rekening gehouden moeten worden met de
projecten rond de Antwerpse haven, met de ter
beschikking staande middelden, maar ook met het
project zoals bijvoorbeeld de tunnel onder de
Schelde te Antwerpen. Die beslissingen moeten
we nog afwachten.
Wat de vraag van de heer Ansoms in verband met
de investeringen betreft, kan ik het volgende
zeggen. Het voorstel, de hypothese, vraagt
10/01/2001
CRIV 50
COM 350
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
ongeveer 380 miljard frank van de Staat. Dit komt
neer op 120 miljard frank méér dan de
engagementen van de Staat van voor
17
oktober
2000. Op die datum besliste de
regering 55 miljard frank meer toe te kennen voor
het klassieke netwerk en 65 miljard frank voor het
GEN; samen is dit 120 miljard frank. De normale
dotatie voor de NMBS bedroeg vóór 17 oktober
250 miljard frank. Dit bedrag is jaarlijks
geïndexeerd. Sinds 17 oktober komt er bovenop
die geïndexeerde 250 miljard dus 55 miljard frank
extra voor de normale investeringen en 65 miljard
frank voor het GEN.
Als besluit wil ik het volgende zeggen. Mevrouw
Brepoels, u gebruikte het woord "hallucinant".
Misschien vindt u de plannen bijzonder. De
basisvoorzieningen zullen vanzelfsprekend
uitgevoerd moeten worden met een akkoord
tussen de regering en de NMBS. Ik denk echter
dat het niet onlogisch is dat een minister een plan,
een project bedenkt. Dat is toch niet verboden! Ik
zou graag verder gaan dan enkele benoemingen.
Ik wil het over de inhoud hebben, doelstellingen en
middelen bespreken in het kader van dit plan. Dit
lijkt mij een goed idee. Het plan is een plan en
niets meer dan dat. Ook voor u is het een soort
oefening, een simulatie, een instrument voor uw
controlerend werk als volksvertegenwoordiger. Ik
vind het logisch dat een minister een plan lanceert
zonder erbij te zeggen dat het te nemen of te laten
is. Het plan legt elementen op tafel en deze
kunnen in de komende zes weken in een
discussie worden gebruikt, als voorbereidend werk
voor de belangrijke beslissingen inzake het derde
beheerscontract tussen de regering en de NMBS
en inzake de hervorming van de wet. Ik herhaal,
mijn manier van werken gaat ook in op de inhoud
en niet alleen op benoemingen. De inhoud, de
manier om de Belgische Spoorwegen te
verbeteren zowel wat personen- als
goederenvervoer betreft, vind ik belangrijker dan
de benoemingen. We hebben doelstellingen; we
hebben geld. Nu is het moment aangebroken om,
met de elementen uit de plannen, te werken aan
die verbeteringen.
10.04 Frieda Brepoels (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, ik wens hier toch duidelijk te stellen dat
ik op geen enkel ogenblik de minister enig verwijt
heb toegestuurd over het feit dat zij een concreet
plan voor de NMBS op tafel heeft gelegd. Als ik nu
verneem dat het over een pure simulatie, een
theoretische oefening, gaat, dan is dit in de
huidige situatie zeer moeilijk te begrijpen.
Mevrouw de minister, u krijgt nu vanuit het kabinet
immers een uitstel van twee maanden
voorgeschoteld. Zowel over de
personeelsbezetting als over de structuur bestaat
er geen enkele duidelijkheid bij de
regeringspartijen. Hoe zal die structuur eruit zien?
Zullen de gewesten of de vakbonden erbij
betrokken worden? Zal de NMBS als één bedrijf
blijven voortbestaan of zal de maatschappij
worden opgesplitst in verschillende onderdelen? Ik
vind het irreëel dat u nu slechts met een
simulatieoefening op de proppen komt. Ik verwijt u
niet dat u plannen maakt, maar na meer dan
anderhalf jaar minister te zijn geweest voor
infrastructuur en verkeer, verwacht de
treinreiziger, op het ogenblik dat hij bijna dagelijks
geconfronteerd wordt met enorm veel
vertragingen en overvolle treinen, dat u concrete
investeringen en verbeteringen van de kwaliteit
van het treinverkeer voorstelt. Ik stel alleen maar
vast dat uw verhaal gebaseerd is op de
doelstellingen van de regering en, zoals collega
Ansoms uit de doeken heeft gedaan, op de
financiële middelen waarin voorzien is. Voor mij is
het helemaal niet duidelijk op welke manier u deze
doelstellingen zult bereiken. Ik dank u dus voor uw
uitvoerig antwoord, maar het heeft mij op geen
enkele manier kunnen overtuigen.
10.05 Jos Ansoms (CVP): Mevrouw de minister,
ik heb niet zoals collega Brepoels het woord
hallucinant gebruikt. Het blijft echter wel een
hallucinante situatie.
Mevrouw de minister, uw voorstelling van zaken
klopt niet. Het kernkabinet heeft geprobeerd om
voor de kerstvakantie in dit dossier een beslissing
te nemen. Het werd hoog tijd. In feite was het
immers al veel te laat. Dat is niet gelukt en men
heeft heel de kerstperiode in de media kunnen
lezen dat de aandacht nu werd gevestigd op 8
januari, want dan zou het kernkabinet opnieuw
samenkomen. Op de vooravond van dat
kernkabinet lanceert u als minister van Transport
en vice-eerste minister van deze regering een
plan. Dan kunt u het ons toch niet kwalijk nemen
dat wij dit plan ernstig nemen. Het betreft hier
immers het plan van de bevoegde minister over
de investeringen en de inbreng van NMBS in het
oplossen van het mobiliteitsvraagstuk.
Na de bijeenkomst van het kernkabinet staat er in
de kranten te lezen dat er vanaf 10 januari een
interkabinettenwerkgroep zes tot zeven weken
aan de slag gaat, onder leiding van de
kabinetschef van de eerste minister. Onder het
voorzitterschap van deze kabinetschef is deze
werkgroep niet alleen bevoegd voor de
herstructurering van de NMBS, wat ik nog zou
kunnen begrijpen, maar ook voor het
CRIV 50
COM 350
10/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
investeringsplan, het beheerscontract en het
exploitatiedeficit. Kortom, heel het beleid van de
NMBS, in al zijn facetten, staat nu onder de reële
leiding van de kabinetschef van de eerste
minister.
Dat is de realiteit. Dit is zeer pijnlijk en dat zou ook
niet mogen. Ik steun u op dat vlak volledig. Ik kan
me voorstellen dat u op die vergadering met
slaande deuren bent vertrokken. In wat voor land
leven wij als een dergelijk cruciaal dossier - voor
de betrokken personeelsleden maar ook in het
licht van het mobiliteitsvraagstuk - onder leiding
komt van de kabinetschef van de eerste minister.
Als daarvoor het woord hallucinant niet mag
worden gebruikt dan weet ik het ook niet meer.
Mevrouw de minister, wat de inhoud van uw
antwoord betreft, kan ik het volgende zeggen. In
tegenstelling met wat tijdens het begrotingsdebat
werd gezegd, beschikt u niet over 120 miljard
Belgische frank. U kreeg op 17 oktober slechts de
toezegging voor 55 miljard frank. De andere 65
miljard frank moeten echter voor een groot deel uit
de privé-sector komen. Dat blijkt in elk geval uit
het antwoord.
10.06 Minister Isabelle Durant: Er is een garantie
voor 65 miljard frank. Er zijn geen voorbehouden
lijnen voor het GEN.
10.07 Jos Ansoms (CVP): Mevrouw de minister,
de helft komt voort uit de sale-and-lease-back-
operatie voor het rollend materiaal. Tijdens het
begrotingsdebat heeft u op een vraag terzake niet
concreet geantwoord. U kunt dit vandaag alsnog
doen. Klopt dit verhaal? Zal men het rollend
materiaal financieren door de techniek van de
sale-and-lease-back? Als u dit vandaag bevestigt,
heb ik eindelijk een antwoord op mijn vraag die ik
stelde tijdens het begrotingsdebat. Op dat moment
beschikt u inderdaad over ongeveer 34 miljard
frank. U heeft de vraag echter nog steeds niet
beantwoord. Ik vermoed dat u straks zult
bevestigen dat het rollend materiaal zal worden
gefinancierd met de sale-and-lease-back-
techniek. Ik blijf echter beweren dat deze regering
zich slechts engageert voor welgeteld 6 miljard
frank en geen frank meer. De 65 miljard frank die
nodig is voor het GEN is helemaal niet binnen.
Wat de dringende capaciteitsuitbreiding - ik denk
maar aan de goederenspoortunnel onder de
Schelde en de spoorverdubbeling op de lijn
Zeebrugge-Gent - betreft, hoor ik de minister van
Mobiliteit en Vervoer zeggen dat in haar simulatie
deze twee investeringen niet zijn opgenomen. Als
de minister van Mobiliteit en Vervoer, die zelf in
een werkgroep zetelt die wordt geleid door de
kabinetschef van de eerste minister, niet de
absolute verdediger is van een dergelijk dossier
hoe kunnen wij dan, mijnheer Van Campenhout,
geloven dat deze dossiers zullen worden
gerealiseerd. We mogen toch verwachten van de
minister van Mobiliteit en Vervoer dat zij tot de
laatste snik vecht voor dergelijk belangrijke
dossiers. Een kabinettenwerkgroep waarin de
vraag om middelen voor dergelijke dossiers niet
eens wordt gesteld, zal zelf geen initiatief terzake
nemen.
Mevrouw de minister, u moet zelf vechten voor die
dossiers. Het ziet er dan ook zeker niet goed uit
voor beide dossiers. Van fundamenteel belang is
echter dat we volgende week naar aanleiding van
een interpellatie alles eens op een rijtje kunnen
zetten want de uitvoering van dit dossier en de
gevolgen ervan voor deze onderneming zijn
desastreus. Het Parlement moet volgens mij de
kans krijgen om terzake een grondig debat te
voeren. Ik heb om die reden dan ook een
interpellatieverzoek ingediend.
De voorzitter: Waarvan akte, mijnheer Ansoms.
Tenzij mevrouw de minister nog wil reageren,
beschouw ik dit incident als gesloten.
10.08 Ludo Van Campenhout (VLD): Mijnheer
de voorzitter, wij wachten op die simulaties. Ik
neem aan dat er over die simulaties een debat
kan worden gevoerd? Dit is meer een vraag naar
de vorm dan wel de inhoud.
De voorzitter: Naar aanleiding van die
interpellaties kan een debat worden gevoerd
tussen de commissieleden en de minister.
10.09 Ludo Van Campenhout (VLD): Mijnheer
de voorzitter, is dit debat gepland voor volgende
week?
De voorzitter: Ik neem aan van wel. Mevrouw de
minister?
10.10 Minister Isabelle Durant: Mijnheer de
voorzitter, ik ben bereid de discussie te voeren.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De mondelinge vraag nr. 3043 van de heer Peter
Vanvelthoven wordt naar een latere datum
verschoven.
11 Question orale de M. Jean-Jacques Viseur à
10/01/2001
CRIV 50
COM 350
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
la vice-première ministre et ministre de la
Mobilité et des Transports sur "l'intervention de
l'Etat fédéral dans le déficit de l'organisation de
Bruxelles 2000" (n° 2875)
11 Mondelinge vraag van de heer Jean-Jacques
Viseur aan de vice-eerste minister en minister
van Mobiliteit en Vervoer over "de bijdrage van
de federale overheid in het verlies van de
organisatie van Brussel 2000" (nr. 2875)
11.01 Jean-Jacques Viseur (PSC): Monsieur le
président, je vous prie d'excuser mon retard mais
je me trouvais en séance plénière.
Madame la ministre, chers collègues, le dernier
conseil d'administration de l'ASBL
"Bruxelles 2000" a pris acte du déficit qui se
situerait aux environs de 77 millions. Le
gouvernement fédéral a annoncé son intention de
couvrir environ 70% de ce déficit, via l'accord de
coopération Etat fédéral-Région bruxelloise.
Je souhaiterais obtenir les précisions suivantes:
ce montant alloué par l'Etat fédéral viendra-t-il en
surplus des montants qui ont déjà été octroyés par
lui dans le dernier avenant à l'accord de
coopération entre l'Etat fédéral et la Région
bruxelloise? Si ce n'est pas le cas, ce montant
remplace-t-il des crédits prévus pour d'autres
projets ou constituent-ils une avance sur le nouvel
avenant négocié pour l'année 2001 entre l'Etat
fédéral et la Région bruxelloise?
Enfin, on se trouve avec un déficit qui n'est pas
négligeable. Via la presse, vous avez regretté des
choix malheureux dans la programmation de
"Bruxelles 2000". Pouvez-vous préciser quels sont
ces choix malheureux?
11.02 Isabelle Durant, ministre: Monsieur le
président, chers collègues, je vais être précise. Ce
montant ne vient pas en surplus étant donné que
le montant octroyé par l'Etat fédéral à la Région
de Bruxelles-capitale, dans le cadre de cet accord
de coopération, a été fixé à 2 milliards 580
millions, lors de sa conclusion le 28 février 2000.
Par contre, pour des raisons diverses, certaines
initiatives prévues soit ont été retardées, soit n'ont
pas pu être engagées cette année, soit même
pour certaines ont été abandonnées dans la
mesure où elles ne pouvaient être financées dans
les temps, soit même certaines initiatives
coûteront moins cher que prévu. Vous le savez,
l'évaluation budgétaire permet parfois de jouer au
sein des différentes enveloppes.
Il ne s'agit donc en aucun cas de gommer ou de
supprimer certaines initiatives au profit de la prise
en charge de déficits mais, au contraire, de se
servir dans le cadre budgétaire et des enveloppes
constantes, sans mettre en péril tout autre projet.
Ce type de transfert est possible moyennant le
respect des règles de fonctionnement prévues et
en particulier de l'accord des deux parties. En
effet, par définition, cet accord de coopération doit
contenter à la fois l'Etat fédéral et la Région
bruxelloise. Le gouvernement fédéral a pris
l'engagement de ne pas provoquer une faillite
possible de l'asbl "Bruxelles 2000" ou de mettre
en péril les rémunérations de certains des
organisateurs. Pour que ces gens ne doivent pas
mettre la clef sous le paillasson, les garanties
nécessaires ont été données.
A propos des choix malheureux, je considère par
exemple que les recherches de sponsors n'ont
pas toujours eu le succès attendu. Certains choix
d'activités plus prestigieuses sont probablement
de ceux qui ont creusé plus fortement le déficit ou
le recouvrement attendu, à l'inverse d'autres
initiatives, sans doute moins coûteuses et
probablement plus porteuses en termes de
participation des habitants et de la population en
général à un projet culturel. Pour ne pas le citer, je
pense entre autres au carrousel.
Les faits sont là et on ne revient pas en arrière.
Néanmoins, il s'agissait que l'Etat fédéral puisse,
dans le cadre de l'accord de coopération et
moyennant ses règles de fonctionnement, trouver
un accord qui satisfasse les deux parties quant à
la prise en charge d'un événement important qui a
valu un certain prestige à la fois à l'Etat fédéral et
à la Région bruxelloise.
11.03 Jean-Jacques Viseur (PSC): Monsieur le
président, je remercie madame la ministre pour
ses réponses précises aux questions posées.
On n'obère donc pas un certain nombre d'autres
initiatives. Mais en ce qui concerne ce choix
malheureux, le carrousel, je ne peux que partager
votre opinion: il est de ces choix qu'il aurait mieux
valu ne pas avoir posé pour un tel projet qui,
globalement, a été positif mais qui a connu là une
vision aussi prestigieuse que maladroite.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
La réunion publique de commission est levée à
16.32 heures.
De openbare commissievergadering wordt
gesloten om 16.32 uur.
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50 COM 350
CRABV 50 COM 350
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
I
NFRASTRUCTUUR
,
HET
V
ERKEER EN DE
O
VERHEIDSBEDRIJVEN
C
OMMISSION DE L
'I
NFRASTRUCTURE
,
DES
C
OMMUNICATIONS ET DES
E
NTREPRISES
PUBLIQUES
woensdag mercredi
10-01-2001 10-01-2001
14:05 uur
14:05 heures
CRABV 50
COM 350
10/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Mondelinge vraag van mevrouw Simonne Creyf
aan de minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties over "de
mentaliteit bij De Post in verband met
zogenaamde kleine problemen van bepaalde
bevolkingscategorieën" (nr. 2927)
1
Question orale de Mme Simonne Creyf au
ministre des Télécommunications et des
Entreprises et Participations publiques sur
"l'attitude de La Poste face à des soi-disant petits
problèmes de certaines catégories de la
population" (n° 2927)
1
Sprekers: Simonne Creyf, Rik Daems,
minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties
Orateurs: Simonne Creyf, Rik Daems,
ministre des Télécommunications et des
Entreprises et Participations publiques
Samengevoegde mondelinge vragen van
2
Questions orales jointes de
2
- de heer Jean-Pierre Grafé aan de minister van
Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en
Participaties over "de vertragingen bij de
uitbreiding van het gerechtsgebouw van Luik"
(nr. 2984)
- M. Jean-Pierre Grafé au ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques sur "le retard dans
l'extension du palais de justice de Liège" (n°
2984)
- de heer Karel Van Hoorebeke aan de minister
van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en
Participaties over "het nieuw gerechtsgebouw te
Gent" (nr. 3048)
- M. Karel Van Hoorebeke au ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques sur "le nouveau palais de
justice de Gand" (n° 3048)
Sprekers: Jean-Pierre Grafé, Rik Daems,
minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties
Orateurs: Jean-Pierre Grafé, Rik Daems,
ministre des Télécommunications et des
Entreprises et Participations publiques
Mondelinge vraag van de heer Jozef Van Eetvelt
aan de minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties over "politiek
verlof bij het postpersoneel" (nr. 3053)
4
Question orale de M. Jozef Van Eetvelt au
ministre des Télécommunications et des
Entreprises et Participations publiques sur "le
congé politique du personnel de La Poste" (n°
3053)
4
Sprekers: Jozef Van Eetvelt, Rik Daems,
minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties
Orateurs: Jozef Van Eetvelt, Rik Daems,
ministre des Télécommunications et des
Entreprises et Participations publiques
Mondelinge vraag van de heer Karel Van
Hoorebeke aan de minister van
Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en
Participaties over "het nieuw gerechtsgebouw te
Gent" (nr. 3048)
5
Question orale de M. Karel Van Hoorebeke au
ministre des Télécommunications et des
Entreprises et Participations publiques sur "le
nouveau palais de justice de Gand" (n° 3048)
5
Sprekers: Karel Van Hoorebeke, Rik Daems,
minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties
Orateurs: Karel Van Hoorebeke, Rik Daems,
ministre des Télécommunications et des
Entreprises et Participations publiques
Mondelinge vraag van de heer Olivier Chastel aan
de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer over "de inplanting van ABX in
Bangladesh en de schuld van de NMBS op ABX"
(nr. 2828)
6
Question orale de M. Olivier Chastel à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "l'implantation d'ABX au
Bengladesh et la créance de la SNCB sur ABX"
(n° 2828)
6
Sprekers: Olivier Chastel, Isabelle Durant,
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer
Orateurs: Olivier Chastel, Isabelle Durant,
vice-première ministre et ministre de la
Mobilité et des Transports
Mondelinge vraag van de heer Olivier Chastel aan
de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer over "de verbetering van de rijtijden
per spoor en de beveiliging van de lijn 124
(Charleroi-Brussel)" (nr. 2829)
8
Question orale de M. Olivier Chastel à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "l'amélioration du temps de
parcours en chemin de fer et de la sécurisation de
la ligne 124 (Charleroi-Bruxelles)" (n° 2829)
8
Sprekers: Olivier Chastel, Isabelle Durant,
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer
Orateurs: Olivier Chastel, Isabelle Durant,
vice-première ministre et ministre de la
Mobilité et des Transports
10/01/2001
CRABV 50
COM 350
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
Mondelinge vraag van de heer Olivier Chastel aan
de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer over "een reclamecampagne van de
NMBS" (nr. 3061)
10
Question orale de M. Olivier Chastel à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "une campagne publicitaire de la
SNCB" (n° 3061)
10
Sprekers: Olivier Chastel, Isabelle Durant,
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer
Orateurs: Olivier Chastel, Isabelle Durant,
vice-première ministre et ministre de la
Mobilité et des Transports
Samengevoegde mondelinge vragen van
10
Questions orales jointes de
10
- mevrouw Els Van Weert aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
"het ondergronds brengen van de tweede
spoorontsluiting voor de Antwerpse haven in Lier
en Ranst" (nr. 3017)
11
- Mme Els Van Weert à la vice-première ministre
et ministre de la Mobilité et des Transports sur
"l'aménagement souterrain à Lierre et à Ranst du
deuxième accès ferroviaire au port d'Anvers" (n
3017)
11
- de heer Jan Mortelmans aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
"de tweede spoorontsluiting voor de Antwerpse
haven" (nr. 3052)
11
- M. Jan Mortelmans à la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports sur "le
deuxième accès ferroviaire au port d'Anvers" (n
3052)
11
Sprekers: Els Van Weert, Jan Mortelmans,
Isabelle Durant, vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer
Orateurs: Els Van Weert, Jan Mortelmans,
Isabelle Durant, vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports
Mondelinge vraag van de heer Karel Van
Hoorebeke aan de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer over "de
spoorlijn L55 te Evergem" (nr. 2938)
12
Question orale de M. Karel Van Hoorebeke à la
vice-première ministre et ministre de la Mobilité et
des Transports sur "la ligne ferroviaire L55 à
Evergem" (n° 2938)
12
Sprekers: Karel Van Hoorebeke, Isabelle
Durant, vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer
Orateurs: Karel Van Hoorebeke, Isabelle
Durant, vice-première ministre et ministre de
la Mobilité et des Transports
Samengevoegde mondelinge vragen van
13
Questions orales jointes de
13
- mevrouw Frieda Brepoels aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
"het tienjareninvesteringsplan van de NMBS"
(nr. 3045)
- Mme Frieda Brepoels à la vice-première ministre
et ministre de la Mobilité et des Transports sur "le
plan décennal d'investissements de la SNCB"
(n° 3045)
- de heer Jos Ansoms aan de vice-eerste minister
en minister van Mobiliteit en Vervoer over "het
tienjareninvesteringsplan van de NMBS"
(nr. 3046)
- M. Jos Ansoms à la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports sur "le
plan décennal d'investissements de la SNCB"
(n° 3046)
Sprekers: Frieda Brepoels, voorzitter van de
VU&ID-fractie, Jos Ansoms, Isabelle Durant,
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer , Jean-Jacques Viseur
Orateurs: Frieda Brepoels, président du
groupe VU&ID , Jos Ansoms, Isabelle
Durant, vice-première ministre et ministre de
la Mobilité et des Transports , Jean-Jacques
Viseur
Mondelinge vraag van de heer Jean-Jacques
Viseur aan de vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer over "de bijdrage van de
federale overheid in het verlies van de organisatie
van Brussel 2000" (nr. 2875)
17
Question orale de M. Jean-Jacques Viseur à la
vice-première ministre et ministre de la Mobilité et
des Transports sur "l'intervention de l'Etat fédéral
dans le déficit de l'organisation de Bruxelles
2000" (n° 2875)
17
Sprekers: Jean-Jacques Viseur
Orateurs: Jean-Jacques Viseur
CRABV 50
COM 350
10/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE
INFRASTRUCTUUR, HET
VERKEER EN DE
OVERHEIDSBEDRIJVEN
COMMISSION DE
L'INFRASTRUCTURE, DES
COMMUNICATIONS ET DES
ENTREPRISES PUBLIQUES
van
WOENSDAG
10
JANUARI
2001
14:05 uur
______
du
MERCREDI
10
JANVIER
2001
14:05 heures
______
De vergadering wordt geopend om 14.05 uur door
de heer Francis Van den Eynde, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.05 heures par M.
Francis Van den Eynde, président.
01 Mondelinge vraag van mevrouw Simonne
Creyf aan de minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties over "de
mentaliteit bij De Post in verband met
zogenaamde kleine problemen van bepaalde
bevolkingscategorieën" (nr. 2927)
01 Question orale de Mme Simonne Creyf au
ministre des Télécommunications et des
Entreprises et Participations publiques sur
"l'attitude de La Poste face à des soi-disant petits
problèmes de certaines catégories de la
population" (n° 2927)
01.01 Simonne Creyf (CVP): Er is een
communicatieprobleem tussen De Post en de
bevolking. De Post en dit geldt ook voor
gelijkaardige overheidsbedrijven beschouwt vaak
als onbelangrijke details, wat voor de bevolking een
bron van grote wrevel is.
Zo heeft De Post onlangs de brievenbus
weggenomen aan de gevel van een gesloten
postkantoor aan de Goede Lucht te Anderlecht.
Wat zijn de normen die De Post hanteert bij het
plaatsen en lichten van de brievenbussen? Houdt
De Post zich aan die normen?
Is er communicatie tussen De Post en de
gemeenten waar postbussen worden
weggenomen? Kunnen de betrokken gemeenten
het sluiten van bepaalde postbussen vermijden mits
een kleine tussenkomst?
Is er een oplossing mogelijk voor het concrete geval
van de Goede Lucht in Anderlecht?
01.01 Simonne Creyf (CVP): Il y a un problème de
communication entre La Poste et la population. La
Poste et cela vaut aussi pour d'autres entreprises
publiques considère fréquemment comme des
détails sans importance certaines choses que la
population perçoit comme particulièrement
dérangeantes.
Ainsi, La Poste a récemment enlevé la boîte aux
lettres qui se trouvait à la façade du bureau de
poste désaffecté du quartier Bon Air à Anderlecht.
Quelles sont les normes appliquées par La Poste
en ce qui concerne la répartition des boîtes aux
lettres et les levées. La Poste respecte-t-elle ces
normes ?
La Poste consulte-t-elle les communes où elle
supprime des boîtes? Les communes peuvent-elles
éviter la suppression de certaines boîtes aux lettres
moyennant une petite intervention?
Quelle solution pourrait être trouvée pour le cas
concret du quartier Bon Air à Anderlecht ?
01.02 Minister Rik Daems (Nederlands): De NV
De Post heeft mij laten weten dat de
01.02 Rik Daems , ministre (en néerlandais) : La
SA La Poste m'a informé du fait que les coûts
10/01/2001
CRABV 50
COM 350
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
exploitatiekosten van de 19.298 postbrievenbussen
te hoog zijn. Vandaar dat tot een herschikking werd
beslist van aantal en ligging. De Post tracht wel de
beste toegang tot de brievenbussen aan iedereen te
waarborgen.
De norm die thans wordt toegepast voor het behoud
van postbrievenbussen is dat de opbrengst
minimaal 20 zendingen per dag moet bedragen en
dat er geen andere postbrievenbus is binnen een
straal van één kilometer.
Ik weet niet of men in Anderlecht vooraf ingelicht
werd over het verwijderen van de postbrievenbus.
Niets verhindert dat er contractuele
overeenkomsten worden afgesloten tussen De Post
en privé-instanties. Dat is althans mijn persoonlijke
mening.
De Post houdt zich aan de principes van universele
dienstverlening en aan haar wettelijke en
contractuele verplichtingen.
d'exploitation des 19.298 boîtes aux lettres étaient
trop élevés. Elle a dès lors décidé de revoir le
nombre et les emplacements des boîtes. La Poste
s'efforce néanmoins de garantir à tous le meilleur
accès possible aux boîtes aux lettres.
Pour décider du maintien d'une boîte aux lettres, La
Poste prévoit actuellement qu'au moins vingt envois
doivent y être déposés chaque jour et qu'il n'y ait
pas d'autre boîte dans un rayon d'un kilomètre.
J'ignore si la commune d'Anderlecht a été avertie
au préalable de la suppression de la boîte aux
lettres.
J'estime personnellement que rien ne doit faire
obstacle à la conclusion d'accords contractuels
entre La Poste et des instances privées.
La Poste respecte les principes du service universel
et remplit ses obligations légales et contractuelles.
01.03 Simonne Creyf (CVP): Efficiëntie en
kostenbeperking zijn belangrijk. Men mag echter
het aspect dienstverlening niet uit het oog verliezen.
Ik noteer dat er met De Post contractuele afspraken
kunnen worden gemaakt.
01.03 Simonne Creyf (CVP): L'efficacité et la
réduction des coûts sont certes des éléments
importants mais on ne peut pas pour autant oublier
le service offert à la clientèle. Je prends acte de la
possibilité de signer des accords contractuels avec
La Poste.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer Jean-Pierre Grafé aan de minister van
Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en
Participaties over "de vertragingen bij de
uitbreiding van het gerechtsgebouw van Luik"
(nr. 2984)
- de heer Karel Van Hoorebeke aan de minister
van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en
Participaties over "het nieuw gerechtsgebouw te
Gent" (nr. 3048)
02 Questions orales jointes de
- M. Jean-Pierre Grafé au ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques sur "le retard dans
l'extension du palais de justice de Liège" (n°
2984)
- M. Karel Van Hoorebeke au ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques sur "le nouveau palais
de justice de Gand" (n° 3048)
02.01 Jean-Pierre Grafé (PSC): Een jaar geleden
kondigden zowel minister Reynders als uzelf aan
werk te zullen maken van de aanbouw van het
gerechtsgebouw te Luik. U stelde toen dat de
bouwvergunning was uitgereikt en dat de werken
voor het einde van 2000 zouden aanvangen. Die
termijn is intussen verstreken en de werken werden
nog niet eens gegund.
De tussen de NMBS en de Regie der Gebouwen
gesloten overeenkomst voor de bouw van de ruimte
boven de spoorweg werd echter al ondertekend.
Niets lijkt de aanvang van die werken dus nog in de
02.01 Jean-Pierre Grafé (PSC): Voici un an, M.
Reynders et vous-même aviez annoncé votre
volonté conjointe d'achever la construction de
l'extension du palais de justice de Liège. Selon
vous, le permis de bâtir était délivré et les travaux
devaient commencer avant la fin de l'année 2000.
Or, le délai est expiré et les travaux n'ont même pas
encore été adjugés.
Cependant, la convention SNCB-Régie des
Bâtiments pour la construction de l'espace situé au-
dessus des voies de chemin de fer a été signée.
Rien ne semble donc s'opposer à l'ouverture de ce
CRABV 50
COM 350
10/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
weg te staan.
In tegenstelling tot eerdere beloften van de
ministers, werd heel wat vertraging opgelopen. Hoe
komt dat? Zullen de beloften die voor Luik werden
gedaan ondergeschikt worden gemaakt aan de
verbintenissen die werden aangegaan in het dossier
van het gerechtsgebouw te Gent, dat nog altijd in
behandeling is?
chantier.
Quelles sont les raisons de ce retard qui va à
l'encontre des promesses ministérielles ? Désirez-
vous, aujourd'hui, subordonner les engagements
pour Liège à ceux que vous auriez pris dans le
dossier du palais de justice de Gand, dossier
toujours en souffrance ?
02.02 Minister Rik Daems (Frans) : Ik wil in de
eerste plaats preciseren dat het dossier van Luik
totaal losstaat van dat van Gent.
02.02 Rik Daems , ministre (en français) : Je
tiens, tout d'abord, à préciser qu'il n'y a pas de lien
entre Liège et Gand.
02.03 Jean-Pierre Grafé (PSC): De justitie is
immanent!
02.03 Jean-Pierre Grafé (PSC): La justice est
immanente !
02.04 Minister Rik Daems (Frans) : De
Ministerraad van 26 januari 1996 heeft beslist dat
de werken voor de aanbouw van het
gerechtsgebouw te Luik op grond van een
alternatieve financiering zouden geschieden. Die
financieringswijze doet echter heel wat
boekhoudkundige en begrotingsproblemen rijzen.
Bovendien bemoeilijkte de situatie in de
kelderverdieping van het gebouw de al
uitgevoerde bouwwerken en de daarop betrekking
hebbende studies het opstellen van de
erfpachtakte, waarop de alternatieve financiering
stoelt, in zodanige mate dat het vooropgestelde
tijdschema onmogelijk kon worden gehaald. Ik heb
er bijgevolg voor gekozen de nodige fondsen te
lenen en heb de Regie der Gebouwen gevraagd
een nota ter attentie van de Ministerraad op te
stellen. Die nota zal deze maand aan de
Ministerraad worden voorgelegd. Krachtens de
bestuurlijke procedure dient de minister van
Begroting, aan wie de nota werd toegezonden, zijn
voorafgaande instemming te verlenen. Zodra hij zijn
instemming heeft verleend, zal ik het dossier aan de
Ministerraad voorleggen. Ik kan derhalve geen
precieze datum vooropstellen. Het dossier zit enkel
en alleen vast omdat er een financieringsprobleem
rijst. Ik herhaal dat de dossiers van Luik en Gent
geenszins aan elkaar gekoppeld zijn. Ik beschik
over voldoende geld om beide gerechtsgebouwen
te laten voltooien. In Antwerpen hoeft men zich
evenmin zorgen te maken, want ook voor dat
gebouw beschik ik over voldoende fondsen.
02.04 Rik Daems , ministre (en français) : Le
Conseil des Ministres du 26 janvier 1996 avait
décidé que les travaux d'extension du palais de
Justice de Liège se ferait sur base d'un financement
alternatif. Ce mode de financement pose des
problèmes budgétaires et comptables nombreux.
De plus, la situation dans les sous-sol du bâtiment
constructions déjà réalisées et études y afférentes
rendait la rédaction de l'acte d'emphytéose, base de
ce financement alternatif, si compliquée que le délai
nécessaire était inacceptable. J'ai alors opté pour le
recours à un emprunt et ai demandé à la Régie des
Bâtiments de rédiger une note au conseil des
ministres en ce sens. Cette note sera soumise, ce
mois-ci, au Conseil. La procédure administrative
prévoit l'accord préalable du ministre du Budget à
qui la note va être envoyée. Une fois cet accord
reçu, je soumettrai le dossier au Conseil des
ministres. Je ne peux donc préciser de date. C'est
un simple problème de financement qui me bloque.
Je tiens à redire qu'il n'y a aucun lien entre la
situation de Liège et celle de Gand. J'ai assez
d'argent pour les deux Palais de Justice. Anvers ne
doit avoir aucune inquiétude car nous disposons
des fonds nécessaires.
02.05 Jean-Pierre Grafé (PSC): Het verbaast mij
dat u het probleem van de alternatieve financiering
pas na uw bezoek aan Luik heeft ontdekt. Dat
probleem is immers aan het licht gekomen toen de
huidige regering werd gevormd. Mijn Gentse
collega's en ikzelf zouden de minister van Begroting
tevens kunnen vragen beide dossiers zo spoedig
mogelijk te behandelen.
02.05 Jean-Pierre Grafé (PSC):Je suis surpris
d'apprendre que vous avez découvert le problème
du financement alternatif après votre visite à Liège.
Cependant, ce problème est apparu au moment où
le gouvernement actuel a été formé. Par ailleurs,
mes collègues gantois et moi pourrions intervenir
auprès du ministre du Budget afin de demander que
les deux dossiers soient traités le plus rapidement
10/01/2001
CRABV 50
COM 350
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
possible.
02.06 Minister Rik Daems (Frans) : Het is juist dat
het probleem al bij het aantreden van de huidige
regering bestond. Bij de opmaak van de begroting
2001 is echter pas gebleken hoe acuut het wel is.
02.06 Rik Daems , ministre (en français): Il est vrai
que ce problème existait lors de l'entrée en fonction
du gouvernent. Toutefois, il a montré toute son
acuité lors de la confection du budget 2001.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Mondelinge vraag van de heer Jozef Van
Eetvelt aan de minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties over "politiek
verlof bij het postpersoneel" (nr. 3053)
03 Question orale de M. Jozef Van Eetvelt au
ministre des Télécommunications et des
Entreprises et Participations publiques sur "le
congé politique du personnel de La Poste" (n°
3053)
03.01 Jozef Van Eetvelt (CVP): Volgens de wet
van 18 september 1986 worden de periodes van
politiek verlof voor personeelsleden van
overheidsdiensten niet bezoldigd. Zij komen wel in
aanmerking voor de berekening van de geldelijke
anciënniteit. Voor de berekening van de statutaire
anciënniteit geldt per schijf van 24 dagen een
vermindering van een maand statutaire anciënniteit.
Ik vraag mij af of de rondzendbrief van de heer
Rombouts, bestuurder van De Post, niet in strijd is
met de wet. Deze brief stelt immers dat de
personeelsleden van De Post tijdens hun politiek
verlof hun recht op de bevordering tot een hogere
wedde verliezen. Is dit niet in strijd met de bepaling
dat het politiek verlof meetelt voor de berekening
van de geldelijke anciënniteit? De rondzendbrief
vermeldt ook dat het verlies van de administratieve
en geldelijke anciënniteit per schijf van 21 dagen
politiek verlof wordt berekend. Schrijft de wet geen
schijf van 24 dagen voor?
Zal de minister over de materie overleg plegen met
de gedelegeerd bestuurder van De Post?
03.01 Jozef Van Eetvelt (CVP): Aux termes de la
loi du 18 septembre 1986, les périodes de congé
politique des membres du personnel des services
publics ne sont pas rémunérées. Elles sont
toutefois prises en compte pour le calcul de
l'ancienneté pécuniaire. Pour le calcul de
l'ancienneté statutaire, chaque tranche de 24 jours
entraîne une diminution d'un mois de l'ancienneté
satutaire.
Je me demande si la circulaire de M. Rombouts,
administrateur de La Poste, n'est pas contraire à la
loi. Cette circulaire prévoit, en effet, que les
membres du personnel de La Poste perdent leur
droit à une promotion entraînant une augmentation
de traitement pendant la période de leur congé
politique. Cela n'est-il pas contraire à la disposition
stipulant que les périodes de congé politique sont
prises en compte pour le calcul de l'ancienneté
pécuniaire ? La circulaire dispose aussi que la perte
d'ancienneté administrative et pécuniaire est
calculée par tranche de 21 jours. Or, la loi ne
prévoit-elle pas des tranches de 24 jours ?
Le ministre compte-t-il se concerter à ce propos
avec l'administrateur délégué de La Poste ?
03.02 Minister Rik Daems (Nederlands): De wet
van 21 maart 1991 verleent De Post autonomie
inzake vastlegging van het statuut sensu lato van
het personeel van de onderneming. Deze wet heeft
De Post onttrokken aan het toepassingsgebied van
de openbare sector, waarbij autonomie aan De Post
werd gegeven door toepassing van zijn artikel 1
paragraaf 4, tenzij voor de materies die door deze
wet niet zijn geregeld. Daarom bestaat voor de NV
van publiek recht De Post de mogelijkheid om een
verschillend verlofstelsel aan te wenden.
De Post is dus gemachtigd tot het treffen van haar
eigen maatregelen inzake verlof, inbegrepen politiek
verlof. Daarom is het nieuwe stelsel inzake politiek
verlof aangenomen.
03.02 Rik Daems , ministre (en néerlandais): La loi
du 21 mars 1991 accorde à La Poste toute
autonomie en ce qui concerne le statut "sensu lato"
de son personnel. Cette loi a retiré La Poste du
champ d'application des lois relatives au secteur
public et, hormis pour les matières qu'elle ne règle
pas, cette loi accorde, en son article 1, paragraphe
4, l'autonomie à la Poste . La SA de droit public La
Poste peut, dès lors, appliquer un régime de
congé différent.
La Poste peut donc imposer ses propres
dispositions en matière de congés, y compris en ce
qui concerne le congé politique. Un nouveau régime
de congés politiques a ainsi été adopté.
CRABV 50
COM 350
10/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
03.03 Jozef Van Eetvelt (CVP): Het is toch
eigenaardig dat de minister mij, om een antwoord
op mijn vraag te verkrijgen, eigenlijk doorverwijst
naar de syndicale organisaties van het betrokken
bedrijf.
Is dat het gevolg van de huidige structuur van de
overheidsbedrijven?
03.03 Jozef Van Eetvelt (CVP): Il est tout de
même étrange que le ministre me renvoie pour ma
réponse aux organisations syndicales de
l'entreprise concernée.
Est-ce dû à la structure actuelle des entreprises
publiques?
03.04 Minister Rik Daems (Nederlands): Ik beaam
de analyse die de heer Van Eetvelt van mijn
antwoord maakt. Parlement noch uitvoerende
macht moeten zich volgens mij bezighouden met
het specifieke aspect, dat door de heer Van Eetvelt
wordt aangekaart. Het gaat om een zaak die binnen
de sector zelf moet worden geregeld en
afgesproken.
03.04 Rik Daems , ministre (en néerlandais): M.
Van Eetvelt a bien analysé ma réponse. Selon moi,
il n'appartient ni au Parlement, ni au pouvoir
exécutif de s'occuper de l'aspect spécifique évoqué
par M. Van Eetvelt. Cette affaire doit être discutée
et réglée par le secteur lui-même.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Mondelinge vraag van de heer Karel Van
Hoorebeke aan de minister van
Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en
Participaties over "het nieuw gerechtsgebouw te
Gent" (nr. 3048)
04 Question orale de M. Karel Van Hoorebeke au
ministre des Télécommunications et des
Entreprises et Participations publiques sur "le
nouveau palais de justice de Gand" (n° 3048)
04.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Klopt het
dat de grond aan het Rabot te Gent, waarop het
nieuwe gerechtsgebouw moet komen, nog steeds
niet werd aangekocht? Wat is de reden hiervan en
wanneer zal die grond eindelijk worden
aangekocht? Zal de aanbestedingsprocedure
kunnen starten in oktober 2001 en de werken in
februari 2002? Hoever zijn de saneringswerken en
het verleggen van een collector gevorderd?
Wanneer zullen het oude gerechtsgebouw en het
zogenaamde kleine gerechtsgebouw volledig
gerenoveerd zijn?
04.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Est-il exact
que le terrain du Rabot à Gand, sur lequel le
nouveau Palais de Justice sera érigé, n'a toujours
pas été acheté? Dans l'affirmative, pourquoi?
Quand le sera-t-il? La procédure d'adjudication
pourra-t-elle démarrer en octobre 2001 et les
travaux en février 2002? Quel est l'état
d'avancement des travaux d'assainissement et de
déplacement d'un collecteur?
04.02 Minister Rik Daems (Nederlands): Het is
inderdaad zo dat de grond aan het Rabot nog
steeds niet is aangekocht. De aankoop werd
wegens budgettaire redenen verschoven naar het
begrotingsjaar 2001. Ook werd pas onlangs
uitsluitsel bekomen over een aantal specifieke
elementen die in de koopakte moeten worden
vermeld, onder meer inzake de bodemsanering.
Het verlijden van de aankoopakte, die momenteel
door het bevoegde aankoopcomité op punt wordt
gesteld, is voorzien voor einde maart van dit jaar.
Om budgettaire redenen werd beslist de
aanbesteding in verschillende fasen te doen. De
aanbestedingen voor een promotor en een
aannemer voor de ruwbouw wordt in mei 2001
04.02 Rik Daems , ministre (en néerlandais) : Il est
exact que le terrain du Rabot n'a toujours pas été
acheté. Pour des raisons budgétaires, cette
opération a été reportée à l'année budgétaire 2001.
Par ailleurs, un accord définitif à propos d'une série
d'éléments spécifiques relatifs à l'acte de vente
notamment en matière d'assainissement du sol
n'a pu être conclu qu'il y a quelques mois.
La passation de l'acte de vente, qui est
actuellement mis au point par le comité d'acquisition
compétent, est programmée avant la fin du mois de
mars de cette année.
Pour des raisons budgétaires, il a été décidé de
scinder la procédure d'adjudication en plusieurs
phases. Les adjudications relatives à un promoteur
et à un entrepreneur pour le gros oeuvre seront
10/01/2001
CRABV 50
COM 350
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
gepubliceerd. De aanbesteding zelf is voorzien voor
september en de aanvang van de werfinrichting en
van de open ruwbouwwerken voor november.
Ondertussen worden de andere loten voorbereid en
aanbesteed.
De bodemsanering, wordt gedaan in april-juli van dit
jaar en de collector wordt omgelegd tussen mei en
september.
publiées en mai 2001. L'adjudication elle-même est
programmée pour septembre et le démarrage du
chantier ainsi que du gros oeuvre à ciel ouvert pour
novembre. Dans l'intervalle, les autres lots sont
préparés et soumis à un appel d'offres.
Les travaux d'assainissement du sol seront
effectués entre avril et juillet de cette année et le
collecteur sera déplacé entre mai et septembre.
Ik kom nu tot de renovatie van het oude
gerechtsgebouw. De eerste fase betrof de
buitengevels en zal halfweg dit jaar beëindigd zijn.
De binnenrenovatie kan pas beginnen als het
nieuwe gebouw in gebruik is, wellicht midden 2004,
en zal twee jaar in beslag nemen. De Regie der
gebouwen is alleszins al gestart met de nodige
studies voor deze renovatie.
Voor de renovatiewerken in het klein gerechtshof
wordt alles in het werk gesteld om deze in het derde
kwartaal van dit jaar te beëindigen.
J'en viens à présent à la rénovation de l'ancien
bâtiment de justice. La première phase, qui porte
sur les façades extérieures, sera achevée vers la
mi-2001.
Les travaux de rénovation intérieure ne pourront
être entamées que lorsque le nouveau bâtiment
sera opérationnel, c'est-à-dire d'ici au deuxième
semestre 2004. Ces travaux devraient prendre 2
ans. La Régie des Bâtiments a déjà entamé les
études nécessaires en vue de cette rénovation.
Tout est mis en oeuvre pour que les travaux de
rénovation du petit palais de justice soient achevés
d'ici au troisième trimestre de cette année.
04.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Dit
antwoord spreekt gelukkig de pessimistische
verwachtingen, die in Gent rond dit dossier gegroeid
waren, tegen. We zullen de afhandeling ervan met
enthousiasme volgen.
De voorzitter: Daar sluit ik me bij aan.
04.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID):
Heureusement, cette réponse contredit les
prévisions pessimistes exprimées à Gand dans ce
dossier. Nous continuerons à suivre ce dossier
avec grand intérêt.
Le président: Je me joins à ces propos.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Mondelinge vraag van de heer Olivier Chastel
aan de vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer over "de inplanting van ABX
in Bangladesh en de schuld van de NMBS op
ABX" (nr. 2828)
05 Question orale de M. Olivier Chastel à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "l'implantation d'ABX au
Bengladesh et la créance de la SNCB sur ABX"
(n° 2828)
05.01 Olivier Chastel (PRL FDF MCC): Ik zou niet
alleen uitleg willen over de ABX-vestiging in
Bangladesh maar ook willen weten waarom ABX
Logistics Malaysia gebruik maakt van technieken
inzake fiscale engineering die ver verwijderd zijn
van de opdracht van een openbare dienst als de
NMBS. ABX Logistics Malaysia heeft blijkbaar een
zekere faam verworven inzake fiscale expertise.
Wat denkt u over de nieuwe diversificatie van de
ABX-activiteiten. Ik wijs er hierbij nogmaals op dat
de fiscale vennootschappen van ABX en de
financieringswijze van de verschillende acquisities
onvoldoende transparant zijn. Uit het rapport van
31 oktober 2000 betreffende de kasactiviteiten blijkt
dat de kortetermijnfinanciering van de ABX-
05.01 Olivier Chastel (PRL FDF MCC): Outre
l'implantation au Bangladesh, j'aimerais savoir
pourquoi ABX Logistics Malaysia pratique des
techniques d'ingénierie fiscale fort éloignées des
missions de service public de la SNCB. ABX
Logistics Malaysia semble s'être fait un nom
comme centre de compétence en matière fiscale.
Que pensez-vous de cette nouvelle
« diversification » des activités d'ABX? Je souligne,
une fois de plus, le manque de clarté des sociétés
fiscales d'ABX et du mode de financement des
différentes acquisitions. Le rapport d'activités de la
trésorerie du 31 octobre 2000 montre que le
financement à court terme accordé par la SNCB
CRABV 50
COM 350
10/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
dochtermaatschappijen door de NMBS opgelopen is
tot 2,8 miljard.
In de op 5 oktober aan de raad van bestuur van de
NMBS voorgestelde audit, wordt aanbevolen de
ABX-structuren te versterken via investeringen die
op 12 à 13 miljard werden geraamd.
Op 26 mei 2000 waren de ABX-acquisities goed
voor een bedrag van 19 miljard, waarvan voor 16
miljard in het buitenland en voor 2,5 miljard in
België.
Om de eenheid te waarborgen inzake de
spoordiensten van de onderneming en inzake de
investeringen die vereist zijn als beslist wordt het
ABX-team uit te breiden, wordt het tijd dat de NMBS
haar beleid inzake goederenvervoer op punt stelt.
aux filiales ABX est passé à 2,8 milliards.
L'audit présenté au conseil d'administration de la
SNCB, le 5 octobre dernier, recommandait le
renforcement des structures ABX, soit des
investissements estimés à 12 ou 13 milliards.
Le 26 mai dernier, le montant des acquisitions
d'ABX atteignait 19 milliards, dont 16 à l'étranger et
2,5 en Belgique.
Il serait temps que la SNCB définisse sa politique
en matière de transport de marchandises dans le
souci de l'unité ferroviaire de l'entreprise et des
investissements à consentir pour compléter ou non
le team ABX.
05.02 Minister Isabelle Durant (Frans) : Het ABX-
dossier maakt deel uit van de commerciële
activiteiten van de NMBS, en daarvoor is het
overheidsbedrijf autonoom bevoegd.
ABX Logistics Malaysia verleent assistentie bij de
declaratie van ingevoerde goederen. Dat is een
normale activiteit voor een internationaal
transportbedrijf. De NMBS treedt op als
operationeel centrum voor de financiële tegoeden
en schulden tussen de filialen onderling en tussen
de filialen en het moederbedrijf. Dit levert trouwens
winst op.
In de door een consultant uitgevoerde studie
worden alle NMBS-activiteiten met betrekking tot
vrachtvervoer geanalyseerd, met inbegrip van de
activiteiten van ABX.
In dit geval staat het aan de raad van bestuur om de
beslissingen te nemen. Ik wil echter niet
vooruitlopen op mijn uiteindelijke mening over de
statuten van de NMBS. U weet dat er hierover een
discussie aan de gang is. Ik hoop dat er binnen zes
weken iets uit de bus komt.
Uit de door u vermelde audit is gebleken dat er 12 à
15 miljard BEF nodig is om de ABX-investeringen te
doen renderen. Gelet op die vaststelling meen ik dat
er wel degelijk een discussie moet worden gevoerd,
maar de organisatie daarvan is een zaak van de
raad van bestuur van de NMBS.
In het beheerscontract en connexe
aangelegenheden rijst opnieuw de vraag naar de
"financial rating" van de NMBS bij grootscheepse
projecten.
05.02 Isabelle Durant , ministre (en français) : Les
dossiers ABX font partie des activités commerciales
pour lesquelles la SNCB est autonome.
ABX Logistics Malaysia offre l'assistance aux
déclarations en douane à l'importation des
marchandises. Il s'agit d'une activité normale pour
une entreprise de transport international. La SNCB
agit en tant que centre opérationnel des avoirs et
obligations financiers entre les filiales et entre la
société-mère et ses filiales. Ces procédés
engendrent d'ailleurs des bénéfices.
L'étude réalisée par un consultant consiste à
analyser toute l'activité de fret de la SNCB, y
compris ABX.
Dans ce cas-ci, c'est au conseil d'administration de
prendre les décisions. Ceci ne préjuge en rien de
mon opinion sur les statuts de la SNCB. Vous savez
qu'une discussion est en cours à ce sujet. J'espère
qu'elle livrera des résultats dans les six prochaines
semaines.
Quant à l'audit que vous avez évoqué, il a mis en
évidence que 12 à 15 milliards seraient nécessaires
pour rendre viables les investissements ABX. Forte
de ce constat, je pense qu'une discussion doit avoir
lieu mais son organisation dépend du C.A. de la
SNCB.
Le contrat de gestion et les questions connexes
reposent la question de la capacité de « rating »
financier de la SNCB par rapport à des projets de
grande ampleur.
De winsten die de concurrerende sectoren boeken Enfin, le gain enregistré par les secteurs d'activités
10/01/2001
CRABV 50
COM 350
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
dankzij de "cash pooling" van de geldelijke
middelen, moet naar rato worden verdeeld over de
sectoren met gesubsidieerde activiteiten.
concurrentiels grâce au cash pooling de trésorerie
doit être répercuté au prorata vers les secteurs
d'activités subventionnés.
05.03 Olivier Chastel (PRL FDF MCC): Ook van
de sectoren met commerciële activiteiten blijft de
Staat de hoofdaandeelhouder. De raad van bestuur
moet de door de minister uitgevaardigde richtlijnen
volgen.
05.03 Olivier Chastel (PRL FDF MCC): Même
pour les activités commerciales, l'État reste
l'actionnaire principal. Le conseil d'administration
doit suivre les lignes directrices que dessine la
ministre.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Mondelinge vraag van de heer Olivier Chastel
aan de vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer over "de verbetering van de
rijtijden per spoor en de beveiliging van de lijn
124 (Charleroi-Brussel)" (nr. 2829)
06 Question orale de M. Olivier Chastel à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "l'amélioration du temps de
parcours en chemin de fer et de la sécurisation
de la ligne 124 (Charleroi-Bruxelles)" (n° 2829)
06.01 Olivier Chastel (PRL FDF MCC): Bij gebrek
aan aangepaste investeringen is de reistijd op
sommige spoorlijnen nog even lang als voor de
oorlog. Zo nam het traject met de stoomtrein op lijn
124 Charleroi-Brussel in 1935 44 minuten in beslag.
Vandaag is de theoretische reistijd op de
geëlektrificeerde lijn nog altijd 44 minuten !
Bovendien wordt de veiligheid van de reizigers hoe
langer hoe minder gewaarborgd en worden de
seinen steeds vaker genegeerd. Om de situatie te
verbeteren, stelden technici voor het baanvak
Brussel-Nijvel op vier sporen te brengen en de
maximale toegelaten snelheid op de lijn Rode-
Nijvel tot 160 km/uur te verhogen. Die
aanpassingen zouden voor de aangekondigde en
verre datum van 2009 klaar moeten zijn. De technici
stellen eveneens een verbetering van de doortocht
door Nijvel voor en willen het baanvak Nijvel-Luttre
met vier sporen uitrusten. Voorts ontwikkelt het
bedrijf GEC Alsthom dat in Charleroi is gevestigd,
het TBL-systeem waardoor de trein automatisch
stopt wanneer hij een signaal passeert. In de
begroting 2000 werd echter geen enkele
veiligheidsinvestering zoals het TBL-systeem
voorzien. Hoe reageert u op die voorstellen ? Ten
slotte stelde de voorzitter van de raad van bestuur
van de NMBS voor een snelle lijn langs de E411 en
de E42 aan te leggen. De problemen die ik zonet
aanhaalde worden zodoende echter niet opgelost.
Die oplossing betekent geen tijdswinst voor de
pendelaars uit Charleroi, ze houdt in dat Luttre en
Nijvel aan hun lot worden overgelaten en dat de
hele streek rond Charleroi wordt verwaarloosd.
06.01 Olivier Chastel (PRL FDF MCC): Faute
d'investissements adéquats, le temps de parcours
sur certaines lignes ferroviaires n'a pas évolué
depuis l'avant-guerre. Ainsi, sur la ligne 124
Charleroi-Bruxelles, le trajet en train à vapeur durait
44 minutes en 1935. Aujourd'hui, le temps de
parcours théorique sur la ligne électrifiée est
toujours de 44 minutes ! En outre, la sécurité des
voyageurs est de moins en moins bien assurée ; les
franchissements de signaux sont de plus en plus
fréquents. Afin d'améliorer la situation, certains
techniciens ont proposé une mise à quatre voies du
tronçon Bruxelles-Nivelles et l'augmentation de la
vitesse à 160 km/h entre Rode et Nivelles. Ces
aménagements devraient être réalisés avant la date
annoncée et lointaine de 2009. Les techniciens
proposent également une amélioration de la
traversée de Nivelles, une mise à quatre voies du
tronçon Nivelles-Luttre. Par ailleurs, la GEC
Alsthom, établie à Charleroi, développe le système
TBL qui permet l'arrêt automatique du train si celui-
ci franchit un signal. Pourtant, aucun investissement
de sécurité de ce type n'a été prévu au budget
2000. Comment réagissez-vous à ces
propositions
? Enfin, le président du conseil
d'administration de la SNCB a proposé la création
d'une ligne rapide le long de l'E411 et de l'E42.
Cette solution ne permet cependant pas de
résoudre les problèmes que je viens d'évoquer. Au
contraire, elle ne permet aucun gain de temps pour
les navetteurs carolorégiens, elle abandonne Luttre
et Nivelles et néglige la région du Centre.
06.02 Minister Isabelle Durant (Frans) : De
regering heeft beslist het aantal sporen op lijn 124
op te trekken. Die aanpassing wordt momenteel
onderzocht.
Het voorontwerp van tienjarenplan van de NMBS
06.02 Isabelle Durant , ministre (en français): Le
gouvernement a décidé d'augmenter le nombre de
voies de la ligne 124. Ces aménagements sont
actuellement à l'étude.
L'avant-projet de plan décennal de la SNCB prévoit
CRABV 50
COM 350
10/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
voorziet in een verhoging van de snelheid tussen
Linkebeek en Nijvel. Het baanvak Luttre-Nijvel
daarentegen beschikt over een werkingsreserve en
de lijn Luttre-Charleroi telt al vier sporen.
Wat de lijn 161 Brussel-Namen betreft, is het juist
dat de voorzitter van de raad van bestuur van de
NMBS herhaaldelijk is tussenbeide gekomen in het
voordeel van een hogesnelheidslijn langsheen de E-
411.
Dat project doet echter tal van problemen rijzen,
onder meer met betrekking tot het Zoniënwoud, de
pendelaars, problemen die ik niet naast mij kan
neerleggen, ook al ben ik voorstander van een
vermindering van de reistijden.
De NMBS moet mij tegen 31 januari een studie
bezorgen over het op vier sporen brengen van de
lijn Ottignies-Brussel of over de aanleg van een
Waalse lijn, zodat de regering tussen beide
formules kan kiezen.
une augmentation de la vitesse entre Linkebeek et
Nivelles. Par contre, le tronçon Luttre-Nivelles
dispose d'une réserve de fonctionnement et la ligne
Luttre-Charleroi compte déjà quatre voies.
En ce qui concerne la ligne 161 Bruxelles-Namur, il
est exact qu'il y a eu des interventions répétées du
président du CA de la SNCB en faveur d'une ligne à
grande vitesse le long de la ligne 411.
Or, ce projet pose de nombreuses questions
relatives, notamment, à la forêt de Soignes, aux
navetteurs, ... problèmes que je ne puis ignorer,
même si je suis favorable aux réductions des temps
de parcours.
Aussi, pour le 31 janvier, la SNCB devra remettre
une étude sur la mise à quatre voies Ottignies-
Bruxelles ou sur la construction d'une ligne
wallonne, afin que le gouvernement puisse trancher
entre les deux formules.
Die nieuwe Waalse lijn is voorlopig niets meer dan
een plan. Persoonlijk gaat mijn voorkeur uit naar
een viersporenverbinding, behalve als men mij kan
bewijzen dat de Waalse lijn werkelijk nuttig is, ook
al lost zij andere problemen dan weer niet op.
Het TBL-systeem wordt al gebruikt en functioneert
goed. Het tienjarenplan moet voorzien in
investeringen op het stuk van de veiligheid, ofwel
dank zij het gebruik van het TBL-systeem ofwel via
een herinrichting van de stations.
Cette ligne wallonne n'est donc qu'un projet.
Personnellement, je me tiens à la mise à quatre
voies, sauf si on me démontre le bien-fondé de la
ligne wallonne qui ne solutionne cependant pas
certains problèmes.
Le système TBL fonctionne très bien et est déjà
utilisé. Le plan décennal doit prévoir des
investissements dans le domaine de la sécurité,
que ce soit grâce à l'emploi du TBL ou par
l'aménagement des gares.
06.03 Olivier Chastel (PRL FDF MCC): Het Star
21-plan uit 1991 voorzag reeds in het op vier sporen
brengen van het baanvak. Tien jaar later blijkt er
niets gebeurd te zijn, en vandaag stelt men ons
dezelfde plannen voor ! De NMBS wil niet weten
van plannen om dit laatste stukje van een voorts al
geheel op vier sporen gebrachte lijn aan te passen.
Wat is uw standpunt met betrekking tot de aanleg
van een extra sneltreinspoor dat vele voordelen zou
bieden ?
06.03 Olivier Chastel (PRL FDF MCC): La mise à
quatre voies était déjà prévue dans le plan Star 21
datant de 1991. Rien n'a été fait en 10 ans et on
nous repropose aujourd'hui le même projet. La
SNCB ne veut rien entendre sur la mise à quatre
voies de ce tronçon qui constitue le seul chaînon
manquant sur cette ligne à quatre voies. Quelle est
votre position sur la création d'une voie rapide
supplémentaire qui offrirait de nombreux
avantages ?
06.04 Minister Isabelle Durant (Frans) : U klinkt
bitter. We zullen dit dossier en het feit dat het al tien
jaar aansleept nader moeten bekijken.
De verkorting van de rijtijd is een fundamenteel
gegeven in het mobiliteitsdebat. Elk alternatief dat
het mogelijk maakt de rijtijd in te korten is dan ook
welkom. Als met de Waalse lijn een fijnmaziger
spoornet kan worden bewerkstelligd in de
doorkruiste gebieden, moet die mogelijkheid
bestudeerd worden. Maar ook het GEN wordt niet
vergeten.
06.04 Isabelle Durant , ministre (en français):
Votre constat est amer. Il faudra toutefois analyser
ce dossier et le retard qu'il connaît depuis dix ans.
La réduction du temps de parcours est un élément
fondamental de la mobilité. Toute alternative
permettant cette réduction est donc la bienvenue. Si
la ligne wallonne permet un meilleur maillage des
régions traversées, elle doit être étudiée. Mais le
RER ne sera pas pour autant oublié.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10/01/2001
CRABV 50
COM 350
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
07 Mondelinge vraag van de heer Olivier Chastel
aan de vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer over "een
reclamecampagne van de NMBS" (nr. 3061)
07 Question orale de M. Olivier Chastel à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "une campagne publicitaire de la
SNCB" (n° 3061)
07.01 Olivier Chastel (PRL FDF MCC):
Half december lanceerde de NMBS op de radio een
promotiecampagne voor de Go Pass waarmee
jongeren van minder dan 26 jaar tegen verminderd
tarief kunnen reizen. De slogan kwam hierop neer:
"Ik baal van politiek...mijn Go Pass, en ik ben weg".
Deze reclameslogan waarin het doelpubliek op
provocerende wijze wordt benaderd, baart zorgen
omdat de lancering ervan samenviel met de
bespreking door de Kamer van de begroting 2001
waarop aanzienlijke kredieten voor de NMBS zijn
ingeschreven.
Wie is bij de NMBS verantwoordelijk voor deze
campagne? Welke invloed had de campagne op de
Go Pass-verkoop, meer bepaald tijdens de twee
weken na de lancering van de campagne? Hoe
reageerde de raad van bestuur van de NMBS op de
reclamespot?
07.01 Olivier Chastel (PRL FDF MCC): Mi-
décembre, la SNCB a lancé une campagne
promotionnelle radiophonique relative au Go Pass,
formule tarifaire adressée aux moins de 26 ans. La
formule se résumait à «
La politique, ça me
gonfle !... Avec Go Pass, je me casse ». Cette
approche publicitaire provocatrice du public-cible
inquiète car le lancement de la diffusion
correspondait à l'examen par la Chambre du budget
2001 où sont inscrits d'importants moyens
financiers pour la SNCB.
Qui est responsable de cette campagne à la
SNCB ? Quel a été l'impact de cette campagne sur
la vente des Go Pass, notamment dans les quinze
jours suivant le début de la campagne ? Quelle a
été la réaction du C.A. de la SNCB ?
07.02 Minister Isabelle Durant (Frans) : Ik ben het
er volkomen mee eens dat de keuze van die
onverkwikkelijke slogan totaal misplaatst is. Wat
was het effect van die campagne op de verkoop
van de Go Pass-kaarten? De eigenlijke
promotiecampagne heeft aanleiding gegeven tot
weinig negatieve reacties. Zij heeft ook weinig
positieve of negatieve effecten op de verkoop
gehad.
Ik heb geen kennis van reacties dienaangaande in
de raad van bestuur van de NMBS. Sinds die
campagne ziet de NMBS strenger toe op de
promotiecampagnes die zij bestelt.
07.02 Isabelle Durant , ministre (en français) : Je
suis tout à fait d'accord sur le caractère déplacé du
choix d'un slogan assez fâcheux. Quel a été l'effet
de cette campagne sur les ventes des Go Pass ? Il
y a, tout d'abord, en peu de réactions négatives à la
campagne de promotion proprement dite et peu
d'effets positifs ou négatifs sur les ventes.
Je n'ai pas eu connaissance de réactions à ce
propos au sein du C.A. de la SNCB. Toutefois, la
SNCB s'est montré, depuis cette campagne, plus
stricte sur les messages promotionnels qu'elle
commandite.
07.03 Olivier Chastel (PRL FDF MCC): Men mag
er toch van uitgaan dat iemand bij de NMBS met de
verspreiding van die slogan heeft ingestemd. Wie?
Zijn er reacties geweest binnen de NMBS?
07.03 Olivier Chastel (PRL FDF MCC): On peut
quand même estimer qu'il y a, à la SNCB, une
personne qui a donné son aval à la diffusion de son
slogan. De qui s'agit-il ? Des réactions se sont-elles
fait entendre au sein de la SNCB ?
07.04 Minister Isabelle Durant (Frans) : Ik kan u
daarop geen antwoord geven. Het ware nuttig dat
de raad van bestuur die problemen op het stuk van
de communicatie en de reclame zou bespreken.
Het incident is gesloten.
De voorzitter: Aangezien de heer Viseur afwezig is,
wordt zijn vraag tot een latere vergadering
uitgesteld.
07.04 Isabelle Durant , ministre (en français) : Je
ne peux vous fournir cette réponse. Par ailleurs, il
serait utile que le conseil d'administration discute de
ces problèmes de communication et de publicité.
L'incident est clos.
Le président: M. Viseur étant absent, sa question
est reportée à une séance ultérieure.
08 Samengevoegde mondelinge vragen van
08 Questions orales jointes de
CRABV 50
COM 350
10/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
- mevrouw Els Van Weert aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over "het ondergronds brengen van de tweede
spoorontsluiting voor de Antwerpse haven in Lier
en Ranst" (nr. 3017)
- de heer Jan Mortelmans aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over "de tweede spoorontsluiting voor de
Antwerpse haven" (nr. 3052)
- Mme Els Van Weert à la vice-première ministre
et ministre de la Mobilité et des Transports sur
"l'aménagement souterrain à Lierre et à Ranst du
deuxième accès ferroviaire au port d'Anvers" (n
3017)
- M. Jan Mortelmans à la vice-première ministre
et ministre de la Mobilité et des Transports sur
"le deuxième accès ferroviaire au port d'Anvers"
(n 3052)
08.01 Els Van Weert (VU&ID): Tijdens de Lierse
gemeenteraad van september 2000 verraste
titelvoerend burgemeester Marleen Vanderpoorten
haar toehoorders met de mededeling dat de NMBS
in opdracht van de Vlaamse regering onderzoekt of
het tracé voor de tweede spoorwegontsluiting van
de Antwerpse haven ook in Lier en een deel van
Ranst ondergronds kan.
De bewoners van de betrokken gemeenten
reageerden meteen enthousiast. Toch bleek hun
vreugde voorbarig. Noch de NMBS, noch TUC Rail,
noch het kabinet van minister Van Mechelen bleken
op de hoogte van deze opdracht.
De betrokkenen hebben recht op duidelijke
informatie, ook inzake regeringsbeslissingen. Zij
kijken angstig uit naar de 12 meter hoge
goederenspoorlijn dwars door één van de laatste
stukjes groene rand rond de Lierse stadskern. De
berm zou boven de dichtbevolkte wijk Lisp
uitkomen, met alle geluidsoverlast vandien.
Is de minister op de hoogte van een onderzoek naar
de ondergrondse aanleg van het tracé voor de
tweede spoorwegontsluiting van de Antwerpse
haven in Lier en een deel van Ranst? Wat is de
conclusie van deze studie of wanneer wordt ze
beëindigd?
08.01 Els Van Weert (VU&ID): Au cours du conseil
communal lierrois de septembre 2000, la
bourgmestre en titre, Mme Marleen Vanderpoorten,
a surpris les participants en annonçant que la
SNCB étudie, à la demande du gouvernement
flamand, la possibilité d'aménager en souterrain, à
Lierre et sur une partie de Ranst, le tracé du
deuxième accès ferroviaire au port d'Anvers.
Les habitants des communes concernées ont
d'emblée réagi avec enthousiasme. Leur joie s'est
toutefois avérée prématurée. Ni la SNCB, ni Tuc
Rail, ni le cabinet du ministre Van Mechelen
n'étaient informés de cette mission.
Les personnes concernées ont droit à une
information claire, y compris au sujet de décisions
gouvernementales. Ils redoutent l'aménagement
d'une ligne ferroviaire de 12
mètres de haut
destinée au transport de marchandises, qui
traversera un des derniers pans de la périphérie
verte du centre urbain lierrois. L'accotement
surplomberait le quartier du Lisp, à forte densité de
population, avec tous les désagréments sonores qui
en découlent.
La ministre a-t-elle connaissance d'une étude sur
l'aménagement souterrain du tracé du deuxième
accès ferroviaire au port d'Anvers à Lierre et sur
une partie de Ranst ? Quelle est la conclusion de
cette étude ou quand sera-t-elle terminée ?
08.02 Jan Mortelmans (VLAAMS BLOK): De
tweede spoorontsluiting van de Antwerpse haven
werd al geregeld in de schoot van deze commissie
besproken. De Vlaamse regering verklaarde bij
monde van minister Vanderpoorten onlangs dat de
NMBS een studie zou uitvoeren om te onderzoeken
of de lage oplossing ook vanaf Ranst niet mogelijk
zou zijn.
Klopt dit? Werd dit onderzoek al afgerond? Zo ja,
wat zijn de bevindingen?
08.02 Jan Mortelmans (VLAAMS BLOK): Le
deuxième accès ferroviaire au port d'Anvers a déjà
été discuté régulièrement au sein de cette
commission.
Le gouvernement flamand a déclaré récemment,
par la voix de la ministre Vanderpoorten, que la
SNCB réaliserait une étude pour déterminer si la
solution souterraine n'est pas envisageable
également à partir de Ranst.
Est-ce exact ? Cette étude est-elle terminée ? Dans
l'affirmative, quelles sont ses conclusions ?
08.03 Minister Isabelle Durant (Nederlands) : De
bevoegde Vlaamse minister liet weten dat de
Vlaamse administratie belast werd met het
opmaken van een Gewestelijk Ruimtelijk
Uitvoeringsplan. Die administratie heeft onlangs de
08.03 Isabelle Durant , ministre: (en néerlandais)
Le ministre flamand compétent a annoncé que
l'administration flamande a été chargée d'élaborer
un projet régional d'aménagement du territoire.
Cette administration a récemment invité la SNCB à
10/01/2001
CRABV 50
COM 350
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
NMBS uitgenodigd voor een eerste
werkvergadering.
Er is ondertussen nog geen officiële vraag gesteld
naar bijkomende studies omtrent een ondergronds
tracé ter hoogte van Lier.
De definitieve beslissing zal genomen worden in het
kader van het investeringsplan dat nu voorligt. Mijn
steun gaat naar tracés die rekening houden met het
leefmilieu en de omwonenden, dit natuurlijk binnen
het kader van de beschikbare middelen. De kost
van ondergrondse tracés is hoger dan van
bovengrondse.
De discussie over de kosten van de tweede
spoorwegontsluiting van de Antwerpse haven is
voor volgende week. Het investeringsplan kwam al
aan bod in de Ministerraad en werd ook al
besproken met de NMBS.
une première réunion de travail.
Depuis lors, il n'y a pas eu de demande officielle
concernant la réalisation d'études supplémentaires
concernant un tracé souterrain à hauteur de Lierre.
La décision définitive sera prise dans le cadre du
plan d'investissements qui vient d'être déposé. Je
privilégie les tracés qui tiennent compte de
l'environnement et des riverains, bien entendu dans
le cadre des moyens disponibles. Le coût des
tracés souterrains est supérieur à celui des tracés
en surface.
La discussion sur les coûts du deuxième accès
ferroviaire au port d'Anvers est prévue pour la
semaine prochaine. Le plan d'investissements a
déjà été examiné au Conseil des ministres et a fait
l'objet de discussions avec la SNCB.
08.04 Els Van Weert (VU&ID): Er is dus geen
officiële vraag naar een bijkomend onderzoek. Dat
is natuurlijk vervelend voor de Vlaamse ministers
Vanderpoorten en Van Mechelen.
We zullen dit dossier met aandacht blijven volgen.
08.04 Els Van Weert (VU&ID): Il n'y a donc pas de
demande officielle portant sur la réalisation d'une
étude complémentaire. C'est bien sûr gênant pour
les ministres flamands Vanderpoorten et Van
Mechelen.
Nous suivrons ce dossier avec attention.
08.05 Jan Mortelmans (VLAAMS BLOK): Ik zal
minister Vanderpoorten in de Lierse gemeenteraad
hierover interpelleren.
Ik stel met genoegen vast dat minister Durant
opteert voor een oplossing die het leefmilieu en de
woonomgeving zoveel mogelijk respecteert.
08.05 Jan Mortelmans (VLAAMS BLOK):
J'interpellerai la ministre Vanderpoorten à ce sujet
au conseil communal lierrois.
Je constate avec plaisir que la ministre Durant opte
pour une solution qui respecte autant que possible
l'environnement et l'habitat environnant.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Mondelinge vraag van de heer Karel Van
Hoorebeke aan de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer over "de
spoorlijn L55 te Evergem" (nr. 2938)
09 Question orale de M. Karel Van Hoorebeke à la
vice-première ministre et ministre de la Mobilité
et des Transports sur "la ligne ferroviaire L55 à
Evergem" (n° 2938)
09.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Na mijn
vraag aan de minister van 17 mei 2000 over
spoorlijn 55 te Evergem heb ik haar op 23 juni
schriftelijk een volledig dossier overgemaakt. Ik heb
op 7 oktober 2000 schriftelijk op een antwoord
aangedrongen.
Ik heb nog altijd geen antwoord ontvangen, zodat ik
de vraag mondeling moet stellen.
Welke maatregelen zal de NMBS nemen om de
treingeluidshinder bij de overgangen van spoorlijn
L55 te Evergem te beperken?
09.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Après avoir
posé une question au sujet de la ligne 55 à
Evergem à la ministre en date du 17 mai 2000, je lui
ai fait parvenir un dossier exhaustif sur la question
le 23 juin 2000. Le 7 octobre 2000, j'ai encore
insisté par écrit pour obtenir une réponse.
Cette réponse se faisant toujours attendre, je suis
bien obligé de poser une question orale.
Quelles mesures la SNCB prendra-t-elle pour limiter
les nuisances sonores provoquées par les trains
aux passages à niveau de la ligne L 55 à Evergem?
CRABV 50
COM 350
10/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
09.02 Minister Isabelle Durant (Nederlands): De
bouwvergunning voor de omlegging van lijn 55 werd
afgeleverd op 23 augustus 2000. Tracé en
hoogteligging van de omlegging is geregeld bij
besluit van de Vlaamse regering.
Het milieueffectenrapport werd op 23 juli 1999 door
de Vlaamse overheid conform verklaard. De
overheid die de bouwvergunning afleverde besliste
wel dat de nodige geluidswerende infrastructuur
moet uitgevoerd worden in samenspraak met de
verschillende actoren en na de studieopdrachten
voor de R4-West en de ruimtelijke
uitvoeringsplannen voor het havengebied.
De te verwachten geluidshinder van de R4 is hoger
dan die van de spoorlijn, in het bijzonder voor
woningen ten westen van de spoorlijn. Het is zinvol
om hier geluidswerende maatregelen te treffen en
de bevoegde gewestoverheid heeft haar
verantwoordelijkheid terzake genomen.
De denkpiste van een convenant betreffende
geluidshinder en overlegprocedures wordt in
Brussel al in de praktijk gebracht. Daar ondertekent
men deze maand zo'n convenant, zijnde een
overeenkomst tussen de plaatselijke overheid en de
NMBS.
09.02 Isabelle Durant , ministre (en néerlandais) :
Le permis de bâtir pour la déviation de la ligne 55 a
été délivré le 23 août 2000. Le tracé et l'élévation de
cette déviation sont réglés par arrêté du
gouvernement flamand.
Le 23 juillet 1999, l'étude d'incidence sur
l'environnement a été déclarée conforme par le
gouvernement flamand. Les autorités qui ont délivré
le permis de bâtir ont toutefois décidé que des
équipements anti-bruit devaient être mis en place
en accord avec les différents responsables et en
tenant compte également des études concernant la
R4-Ouest et les plans d'aménagement du territoire
pour la zone portuaire.
Les nuisances sonores provoquées par la R4
seront vraisemblablement plus importantes que
celles provoquées par la ligne de chemin de fer, en
particulier pour les habitations situées à l'ouest de
la ligne. Des mesures de lutte contre le bruit
s'imposent et les autorités régionales compétentes
ont pris leurs responsabilités en la matière.
La possibilité de conclure des accords en matière
de nuisances sonores et de mettre en place des
procédures de concertation est déjà mise en oeuvre
à Bruxelles. Un accord de ce type y sera signé ce
mois-ci. Il s'agit d'une convention entre les autorités
locales et la SNCB.
09.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Dit
antwoord is zeer afstandelijk. De hele
verantwoordelijkheid mag niet op het Vlaams
Gewest worden gelegd maar ook op de NMBS.
Samen met die twee instanties moet worden
nagegaan hoe de overlast langs de R4 kan worden
beperkt.
09.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Votre
réponse témoigne d'une grande réserve. L'entière
responsabilité ne peut pas être attribuée à la
Région flamande; elle incombe également à la
SNCB. En collaboration avec ces deux instances, il
faut examiner les possibilité de limiter la surcharge
le long de la R4.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Samengevoegde mondelinge vragen van
- mevrouw Frieda Brepoels aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over "het tienjareninvesteringsplan van de
NMBS" (nr. 3045)
- de heer Jos Ansoms aan de vice-eerste minister
en minister van Mobiliteit en Vervoer over "het
tienjareninvesteringsplan van de NMBS"
(nr. 3046)
10 Questions orales jointes de
- Mme Frieda Brepoels à la vice-première ministre
et ministre de la Mobilité et des Transports sur
"le plan décennal d'investissements de la SNCB"
(n° 3045)
- M. Jos Ansoms à la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports sur "le
plan décennal d'investissements de la SNCB"
(n° 3046)
10.01 Frieda Brepoels (VU&ID): Volgens het
laatste tienjarenplan voor de NMBS wil de minister
een verhoging van het reizigersaantal met 50
procent realiseren zonder extra geld van de
overheid en zonder verhoging van de tarieven. Op
een ogenblik dat de premier het dossier-NMBS naar
10.01 Frieda Brepoels (VU&ID): Selon le dernier
plan décennal de la SNCB, la ministre compte
augmenter de 50% le nombre de voyageurs sans
recours à des fonds publics supplémentaires et
sans augmentation des tarifs. Alors que le premier
ministre s'est emparé du dossier de la SNCB parce
10/01/2001
CRABV 50
COM 350
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
zich heeft toegetrokken omdat de regering er niet in
slaagt een beslissing te nemen over de toekomstige
structuur van de NMBS belooft minister Durant ons
de hemel op aarde. Ondertussen blijft het wachten
op concrete beleidsdaden.
Maakt het recente tienjarenplan deel uit van de
nieuwe methode zoals voorgesteld in de brochure
van oktober 2000? Is dit plan al goedgekeurd door
de regering? Hoe verhoudt dit plan zich tot het
tienjareninvesteringsplan dat de NMBS al maanden
voor de regering voorbereidt?
Wie maakte het tienjarenplan op? Op basis van
welke gegevens is een verhoging met 50 procent
van het reizigersaantal realistisch? Hoe meet men
de zwakke productiviteit van de NMBS? Waarop is
de evolutie van de exploitatiekosten en uitgaven
gebaseerd? Welke investeringen zijn in het plan
opgenomen?
In de pers verklaart de minister dat de NMBS al
jaren te weinig overheidsmiddelen kreeg. Hoe denkt
zij het tienjarenplan te kunnen realiseren zonder
extra geld van de overheid? Wanneer krijgt het
Parlement inzage in de details van het
tienjarenplan?
De voorzitter: Minister Durant heeft de commissie
een nota bezorgd met de grote lijnen van het plan.
De nota zal aan de commissieleden worden
verstrekt.
que le gouvernement n'est pas en mesure de
prendre une décision au sujet de la structure future
de la SCNB, la ministre Durant nous promet monts
et merveilles. En attendant, aucune initiative
politique concrète n'est prise.
Le dernier plan décennal s'inscrit-il dans la nouvelle
méthode telle qu'elle a été présentée dans la
brochure publiée en octobre 2000 ? Le plan a-t-il
déjà été approuvé par le gouvernement ? Il s'opère
une confusion avec le plan décennal
d'investissement que la SNCB prépare depuis des
mois pour le gouvernement. Quel est le rapport
entre les deux plans?
Qui a élaboré le plan décennal ? Quelles données
permettent d'affirmer qu'une augmentation de 50 %
du nombre de voyageurs constitue un objectif
réaliste ? Comment se mesure la faible productivité
de la SNCB? Sur la base de quels éléments les
coûts et les dépenses d'exploitation ont-ils été
calculés ? Quels investissements figurent-ils dans
le plan ?
La ministre a affirmé dans la presse que, depuis
des années, la SNCB reçoit trop peu de fonds
publics. Comment compte-t-elle réaliser le plan
décennal sans fonds publics supplémentaires?
Quand le Parlement pourra-t-il prendre
connaissance de tous les détails du plan décennal ?
Le président: La ministre Durant a transmis à la
commission une note esquissant les grandes lignes
du plan. Cette note sera communiquée aux
membres de la commission.
10.02 Jos Ansoms (CVP): Op maandag 8 januari
heeft de minister haar ontwerpinvesteringsplan
2000-2010 voor de NMBS voorgesteld. Het is
echter niet zo duidelijk of het gaat om een plan van
de hele regering. De premier zou het NMBS-dossier
naar zich toetrekken.
Welke capaciteitsuitbreidende projecten zijn daarin
voorzien? Welke projecten vallen buiten de periode
van dit decennium?
Waarom wordt de spoorverdubbeling tussen
Zeebrugge en Gent en de bijkomende
goederenspoortunnel in de Antwerpse haven niet in
de planning opgenomen?
Waarin verschilt het plan van minister Durant van
dat van de NMBS zelf?
De pers meldt dat het ontwerp-plan 500 miljard zal
10.02 Jos Ansoms (CVP): Le lundi 8 janvier, la
ministre a présenté son projet de plan
d'investissement 2001-2010 pour la SNCB. La
question est de savoir si ce plan est soutenu par
l'ensemble du gouvernement. Le premier ministre
aurait attiré à lui le dossier de la SNCB.
Quels projets d'augmentation de la capacité figurent
dans ce plan ? Quels projets ne concernent pas
cette décennie ?
Pour quelle raison ce plan ne mentionne pas le
dédoublement de la voie entre Zeebrugge et Gand,
ni la construction d'un tunnel ferroviaire
supplémentaire pour le transport de marchandises
dans le port d'Anvers ?
En quoi le plan de la ministre Durant diffère-t-il de
celui élaboré par la SNCB elle-même ?
La presse affirme que ce plan coûtera 500 milliards
CRABV 50
COM 350
10/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
kosten, waarvan 370 miljard voor de overheid. Dat
is 120 miljard meer dan de huidige engagementen
van 25 miljard per jaar.
de francs, dont 370 milliards à charge des pouvoirs
publics, ce qui représente 120 milliards de plus que
les engagements actuels qui s'élèvent à 25 milliards
de francs par an.
Hoe rijmt de minister dat met de regeringsbeslissing
die een toename van de bestaande engagementen
met een bedrag van 55 miljard voortspruitend uit
de verkoop van UMTS-licenties voorziet in dit
decennium?
Comment la ministre concilie-t-elle cela avec la
décision prise par le gouvernement d'augmenter, au
cours de cette décennie, les engagements fixes
d'un montant de 55 milliards de francs, avec
l'argent provenant de la vente des licences UMTS ?
10.03 Minister Isabelle Durant (Nederlands): Het
tienjarenplan maakt deel uit van de procedure zoals
die beschreven werd in de brochure van oktober
2000. Dit plan is een simulatieoefening die uitnodigt
tot discussie. Het heeft tot doel de aantrekkelijkheid
van de spoorwegen te verhogen.
Het investeringsplan zal herzien worden om tot
overeenstemming met het vervoersplan te komen.
10.03 Isabelle Durant , ministre (en néerlandais) :
Le plan décennal fait partie de la procédure telle
que décrite dans la brochure du mois d'octobre
2000. Ce plan est un exercice de simulation qui
invite à la discussion. L'objectif est d'accroître
l'attractivité des chemins de fer.
On procédera à la révision du plan d'investissement
afin de le mettre en harmonie avec le plan de
transport.
Het vervoersplan werd uitgewerkt om de
vooruitzichten inzake mobiliteit te realiseren en dit
gebeurde in samenspraak met de NMBS. De
stijging met 50 procent is geen gissing maar een
objectief van de regering en van de NMBS.
Le plan de transports a été conçu pour réaliser les
prévisions en matière de mobilité, en concertation
avec la SNCB. La hausse de 50% n'est pas une
supposition mais un objectif du gouvernement et de
la SNCB.
Het meten van productiviteit is nooit eenvoudig,
zeker niet wat het personeel betreft. De NMBS heeft
eigenlijk geen vergelijkbare concurrent in België. De
beslissingen worden te vaak in Brussel genomen
zonder overleg met de verschillende divisies,
centraal en lokaal. Vooral op dit vlak kan de
productiviteit nog verbeterd worden.
De evolutiecijfers van de exploitatiekosten en
uitgaven zijn gebaseerd op de huidige kosten en op
hypothesen over toekomstige kosten en houden
rekening met een lichte inflatie. De geplande
investeringen komen grotendeels overeen met de
voorstellen van de NMBS.
Voorzitter: Lode Vanoost
De middelen verhogen met minstens 55 miljard ten
gevolge van de voorstellen inzake
capaciteitsuitbreiding.
De idee van een tunnel onder de Schelde moet nog
verder worden uitgewerkt en betreft nog geen
definitief voorstel. Hoe belangrijk die tunnel ook
moge zijn, er staan nog andere projecten op stapel.
Er zullen dus prioriteiten moeten worden vastgelegd
in samenspraak met de haven van Antwerpen.
Mesurer la productivité, à plus forte raison celle du
personnel, n'est jamais chose aisée. Au fond, la
SNCB n'a pas vraiment de concurrent en Belgique.
Les décisions sont prises trop souvent à Bruxelles,
sans concertation préalable avec les différentes
divisions, tant centrales que locales. C'est surtout
sur ce plan que la productivité pourrait être accrue.
Les chiffres traduisant l'évolution des frais et des
dépenses d'exploitation sont fondés sur les coûts
actuels et sur des hypothèses relatives aux coûts
futurs et tenant compte d'une légère inflation. Les
investissements programmés correspondent grosso
modo aux propositions de la SNCB en la matière.
Président: Lode Vanoost
Les ressources financières de la SNCB augmentent
d'au moins 55 milliards à la suite des propositions
relatives à l'extension de capacité.
L'idée d'un tunnel sous l'Escaut doit faire l'objet
d'études plus poussées et ne donne lieu, pour
l'heure, à aucune proposition définitive. Quelque
important que puisse être ce tunnel, d'autres projets
sont en chantier. Il faudra donc fixer des priorités en
concertation avec les responsables du port
d'Anvers.
De regering heeft beslist 383 miljard overheidsgeld Le
gouvernement a décidé d'investir 383 milliards
10/01/2001
CRABV 50
COM 350
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
te investeren in de NMBS.
Voor 17 oktober werd 250 miljard gepland,
geïndexeerd. Vanaf 17 oktober is daar 120 miljard
bijgekomen, zijnde 65 extra miljard voor het
gewestelijk expresnet (GEN) en 55 miljard extra
voor het klassieke net.
Het is toch niet zo onlogisch dat een minister van
Mobiliteit een denkoefening uitwerkt over een
aantal specifieke elementen van zijn of haar beleid.
Het gaat niet om een oekaze. Het Parlement kan nu
hierover debatteren en zo zijn steentje bijdragen tot
een degelijk mobiliteitsbeleid
de capitaux publics dans la SNCB.
Avant le 17 octobre, 250 milliards indexés étaient
prévus. A partir du 17 octobre, 120 milliards s'y sont
ajoutés, à savoir 65 milliards supplémentaires pour
le Réseau Express régional (RER) et 55 milliards
supplémentaires pour le réseau classique.
Il n'est pas si illogique qu'un ministre de la Mobilité
se livre à une réflexion sur certains éléments de sa
propre politique. Il ne s'agit pas d'un oukase. Le
Parlement peut à présent en débattre et apporter
ainsi sa contribution à une bonne politique de
mobilité.
10.04 Frieda Brepoels (VU&ID): Ik verwijt de
minister zeker niet dat zij met een plan voor de
toekomst van de NMBS op de proppen komt. Het
gaat hier echter om niet meer dan een
denkoefening, terwijl heel wat knopen zo snel
mogelijk moeten worden doorgehakt. De tijd van de
studie moet na anderhalfjaar ministerschap toch
voorbij zijn! Dat is langzamerhand niet meer ernstig.
10.04 Frieda Brepoels (VU&ID): Je ne reproche
nullement à la ministre de proposer un plan
concernant l'avenir de la SNCB. Il ne s'agit
toutefois en l'occurrence que d'une réflexion alors
que de nombreuses questions doivent être
tranchées le plus rapidement possible. Après dix-
huit mois de fonction, le temps de l'étude est révolu.
Persister trahirait peu à peu un manque de sérieux.
10.05 Jos Ansoms (CVP): Het blijft toch een
hallucinante situatie. Vóór Kerstmis heeft het
kernkabinet niet kunnen beslissen. Op de
vooravond van het komende kernkabinet komt de
minister toch met een plan te voorschijn. Als reactie
wordt de kabinetschef van de premier
verantwoordelijk gesteld voor heel het beleid inzake
mobiliteit. Mijn vraag omtrent de vooropgestelde
120 miljard blijft onbeantwoord. Blijkbaar is er alleen
de voorziene 55 miljard en moeten de resterende
65 miljard voor een belangrijk deel uit de particuliere
sector komen.
10.05 Jos Ansoms (CVP): La situation n'en
demeure pas moins hallucinante. Avant Noël, le
cabinet restreint n'a pas pu décider. A la veille du
prochain cabinet restreint, la ministre présente tout
de même un plan. En réaction, le chef de cabinet
du Premier ministre se voit confier la responsabilité
de l'ensemble de la politique de mobilité. Ma
question relative aux 120 milliards préconisés reste
sans réponse. Il n'y a manifestement que les
55 milliards prévus, les 65 autres milliards devant
manifestement provenir en grande partie du secteur
privé.
De helft van de 65 bijkomende miljarden moet dan
weer voortkomen uit de sale and lease back van het
rollend materiaal. Klopt dat
? Deze regering
engageert zich slechts voor zes miljard. De rest
moet van elders komen.
Ik verneem ook dat de twee investeringen voor
Antwerpen, de Scheldetunnel en de tweede
spoorwegontsluiting van de haven, niet voorkomen
in het investeringsplan. Als de minister van Mobiliteit
deze dossiers al niet verdedigt, hoe kunnen wij dan
verwachten dat de andere ministers in de
interkabinettenwerkgroep dat zullen doen?
Het Parlement moet de kans krijgen om een
grondig debat te voeren over de noodzakelijke
investeringen voor de NMBS. Ik heb hierover al een
interpellatieverzoek ingediend.
La moitié de ces 65
milliards supplémentaires
doivent une nouvelle fois provenir du « sale and
lease back » du matériel roulant. Est-ce exact ? Ce
gouvernement ne s'engage que pour six milliards.
Le reste doit venir d'ailleurs.
J'apprends également que les deux
investissements prévus pour Anvers, le tunnel sous
l'Escaut et le deuxième accès au port, ne figurent
pas dans le plan d'investissements. Si la ministre de
la Mobilité elle-même ne défend pas ces dossiers,
comment pouvons-nous espérer que les autres
ministres présents au groupe de travail
intercabinets le fassent?
Le Parlement doit pouvoir mener un débat de fond
sur les investissements nécessaires à la SNCB. J'ai
déjà introduit une demande d'interpellation à ce
sujet.
Het incident is gesloten.
Voorzitter: Francis Van den Eynde
L'incident est clos.
Président : Francis Van den Eynde
CRABV 50
COM 350
10/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
10.06 Jean-Jacques Viseur (PSC): Tijdens de
laatste raad van bestuur van de vzw Brussel 2000 is
een deficit van 77 miljoen vastgesteld. De federale
regering kondigde aan dat zij via het
samenwerkingsakkoord tussen de federale staat en
het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zo'n 70% van
dit tekort zou dekken. Wordt dit bedrag toegevoegd
aan de in het laatste aanhangsel bij het
samenwerkingscontract reeds geplande kredieten,
vervangt het kredieten voor andere projecten of
vormt het een voorschot op het nieuwe aanhangsel
voor 2001 waarover de federale staat en het
Brussels Gewest nu onderhandelen? De minister
heeft verscheidene slechte keuzes in het
programma van Brussel 2000 publiekelijk betreurd.
Welke waren volgens haar die slechte keuzes?
10.06 Jean-Jacques Viseur (PSC): Le dernier
conseil d'administration de l'ASBL Bruxelles 2000 a
pris acte d'un déficit de 77 millions. Via l'accord de
coopération État fédéral-Région bruxelloise, le
gouvernement fédéral a annoncé qu'il couvrirait
près de 70 % de ce déficit. Ce montant vient-il en
surplus des montants prévus dans le dernier
avenant à l'accord de coopération, remplace-t-il des
crédits pour d'autres projets, ou constitue-t-il une
avance sur le nouvel avenant négocié actuellement
pour 2001 par l'État fédéral et la Région
bruxelloise ? La ministre a publiquement regretté
des choix malheureux dans la programmation de
Bruxelles 2000. Quels furent, selon elle, ces choix ?
10.07 Minister Isabelle Durant (Frans): Het betreft
hier geen bijkomend krediet. De bijdrage die de
federale staat in het kader van het
samenwerkingsakkoord aan het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest toekent, blijft op 2580
miljoen geplafonneerd.
Sommige initiatieven werden afgevoerd, uitgesteld
of kosten minder dan verwacht. Wij wilden de
anderen hiervoor niet bestraffen. Bepaalde keuzes
brachten de vzw op de rand van het failliet. De
regering heeft echter beslist de vzw niet in gevaar te
brengen. Het is normaal dat de federale staat aan
een dergelijke manifestatie meewerkte.
10.07 Isabelle Durant , ministre (en français) : Ce
montant ne vient pas en surplus. La somme
octroyée par l'État fédéral à la Région de Bruxelle-
Capitale dans le cadre de l'accord de coopération
reste de 2580 millions.
Certaines initiatives ont été abandonnées, reportées
ou coûteront moins cher. Nous ne voulions pas
pénaliser les autres. Un certain nombre de choix
ont conduit l'ASBL au bord de la faillite. Le
gouvernement a toutefois décidé de ne pas la
mettre en péril. Il était normal que l'État fédéral
s'associe à une telle manifestation.
11 Mondelinge vraag van de heer Jean-Jacques
Viseur aan de vice-eerste minister en minister
van Mobiliteit en Vervoer over "de bijdrage van
de federale overheid in het verlies van de
organisatie van Brussel 2000" (nr. 2875)
11 Question orale de M. Jean-Jacques Viseur à la
vice-première ministre et ministre de la Mobilité
et des Transports sur "l'intervention de l'Etat
fédéral dans le déficit de l'organisation de
Bruxelles 2000" (n° 2875)
11.01 Jean-Jacques Viseur (PSC): Ik neem er
nota van dat geen enkel initiatief hierdoor in het
gedrang komt. Er zijn inderdaad ongelukkige
keuzen gemaakt, onder meer de keuze voor de
"Carrousel", die zowel indrukwekkende gevolgen als
jammerlijke implicaties heeft gehad.
11.01 Jean-Jacques Viseur (PSC):J'ai pris note
qu'on n'obérait ainsi aucune autre initiative. Il y a
effectivement eu des choix malheureux, notamment
celui du "Carrousel", qui a entraîné des
répercussions aussi prestigieuses que
malheureuses.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 16.32 uur.
La réunion publique de commission est levée à
16.32 heures.
Document Outline