KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 348
CRIV 50 COM 348
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET HET BEKNOPT VERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC LE COMPTE RENDU ANALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
J
USTITIE
C
OMMISSION DE LA
J
USTICE
dinsdag mardi
09-01-2001 09-01-2001
10:15 uur
10:15 heures
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP Christelijke
Volkspartij
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP Socialistische
Partij
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer
en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)
CRIV
Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
CRIV 50
COM 348
09/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Mondelinge vraag van de heer Bart Laeremans
aan de minister van Justitie over "de werking van
de gerechtelijke politie in Brussel-Halle-Vilvoorde"
(nr. 3040)
1
Question orale de M. Bart Laeremans au ministre
de la Justice sur "le fonctionnement de la police
judiciaire à Bruxelles-Hal-Vilvorde" (n° 3040)
1
Sprekers:
Bart Laeremans, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs:
Bart Laeremans, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
Mondelinge vraag van de heer Luc Goutry aan de
minister van Justitie over "de geesteszieken en
geïnterneerden" (nr. 2988)
4
Question orale de M. Luc Goutry au ministre de la
Justice sur "les malades mentaux et les internés"
(n° 2988)
4
Sprekers: Luc Goutry, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Luc Goutry, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Mondelinge vraag van de heer Karel Van
Hoorebeke aan de minister van Justitie over "het
proefproject van de rechtbank van koophandel
van Dendermonde om zieke bedrijven op te
sporen aan de hand van de informatie van het
handelsinformatiebedrijf Graydon Belgium"
(nr. 2993)
5
Question orale de M. Karel Van Hoorebeke au
ministre de la Justice sur "le projet d'essai au
tribunal de commerce de Termonde de détecter
les entreprises en difficulté au moyen des
informations de l'entreprise d'information
commerciale Graydon Belgium" (n° 2993)
5
Sprekers: Karel Van Hoorebeke, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs: Karel Van Hoorebeke, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
Mondelinge vraag van de heer Tony Van Parys
aan de minister van Justitie over "de laattijdige
publicatie van de vacature van adjunct-
administrateur-generaal van de Staatsveiligheid"
(nr. 2994)
7
Question orale de M. Tony Van Parys au ministre
de la Justice sur "la publication tardive de la
vacance d'emploi d'administrateur général adjoint
de la Sûreté de l'Etat" (n° 2994)
7
Sprekers: Tony Van Parys, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Tony Van Parys, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Samenvoegde mondelinge vragen van:
8
Questions orales jointes de:
9
- de heer Tony Van Parys aan de minister van
Justitie over "de inwerkingtreding van de wet tot
invoering van het gebruik van
telecommunicatiemiddelen en van de
elektronische handtekening in de gerechtelijke en
buitengerechtelijke procedures" (nr. 2995)
8
- M. Tony Van Parys au ministre de la Justice sur
"l'entrée en vigueur de la loi introduisant
l'utilisation de moyens de télécommunication et
de la signature électronique dans la procédure
judiciaire et extrajudiciaire" (n° 2995)
9
- de heer Karel Van Hoorebeke aan de minister
van Justitie over "de inwerkingtreding van de wet
tot invoering van het gebruik van
telecommunicatiemiddelen en van de
elektronische handtekening in de gerechtelijke en
buitengerechtelijke procedures" (nr. 3024)
8
- M. Karel Van Hoorebeke au ministre de la
Justice sur "l'entrée en vigueur de la loi
introduisant l'utilisation de moyens de
télécommunication et de la signature électronique
dans la procédure judiciaire et extrajudiciaire"
(n° 3024)
9
Sprekers: Tony Van Parys, Karel Van
Hoorebeke, Marc Verwilghen, minister van
Justitie
Orateurs: Tony Van Parys, Karel Van
Hoorebeke, Marc Verwilghen, ministre de la
Justice
Mondelinge vraag van de heer Karel Van
Hoorebeke aan de minister van Justitie over "de
recente benoemingen van rechters te Brussel"
(nr. 2996)
10
Question orale de M. Karel Van Hoorebeke au
ministre de la Justice sur "les récentes
nominations de juges à Bruxelles" (n° 2996)
10
Sprekers: Karel Van Hoorebeke, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs: Karel Van Hoorebeke, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
Mondelinge vraag van de heer Karel Van
Hoorebeke aan de minister van Justitie over "de
leeropdrachten van magistraten" (nr. 2997)
11
Question orale de M. Karel Van Hoorebeke au
ministre de la Justice sur "l'obligation de formation
des magistrats" (n° 2997)
11
Sprekers: Karel Van Hoorebeke, Marc
Orateurs: Karel Van Hoorebeke, Marc
09/01/2001
CRIV 50
COM 348
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
Verwilghen, minister van Justitie
Verwilghen, ministre de la Justice
Mondelinge vraag van de heer Yvan Mayeur aan
de minister van Justitie over "het gebruik van
persoonlijke medische gegevens voor
commerciële doeleinden" (nr. 2998)
12
Question orale de M. Yvan Mayeur au ministre de
la Justice sur "l'utilisation de données médicales à
caractère personnel à des fins commerciales"
(n° 2998)
12
Sprekers: Yvan Mayeur, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Yvan Mayeur, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Samengevoegde mondelinge vragen van:
12
Questions orales jointes de:
12
- de heer Tony Van Parys aan de minister van
Justitie over "de aanstelling van vier magistraten
belast met toezichtopdrachten op de federale
politie" (nr. 3000)
- M. Tony Van Parys au ministre de la Justice sur
"la nomination de quatre magistrats chargés de
missions de surveillance à l'égard de la police
fédérale" (n° 3000)
- de heer Karel Van Hoorebeke aan de minister
van Justitie over "de aanstelling van vier
magistraten belast met toezichtopdrachten op de
federale politie" (nr. 3025)
- M. Karel Van Hoorebeke au ministre de la
Justice sur "la désignation de quatre magistrats
chargés d'une mission de contrôle de la police
fédérale" (n° 3025)
Sprekers: Tony Van Parys, Karel Van
Hoorebeke, Marc Verwilghen, minister van
Justitie
Orateurs: Tony Van Parys, Karel Van
Hoorebeke, Marc Verwilghen, ministre de la
Justice
Mondelinge vraag van de heer Karel Van
Hoorebeke aan de minister van Justitie over "de
gerechtelijke stagiairs" (nr. 3001)
16
Question orale de M. Karel Van Hoorebeke au
ministre de la Justice sur "les stagiaires
judiciaires" (n° 3001)
16
Sprekers: Karel Van Hoorebeke, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs: Karel Van Hoorebeke, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
Samengevoegde mondelinge vragen van:
18
Questions orales jointes de:
18
- de heer Tony Van Parys aan de minister van
Justitie over "het uitblijven van de benoemingen
van gerechtelijke directeurs" (nr. 3007)
- M. Tony Van Parys au ministre de la Justice sur
"l'absence de nominations des directeurs
judiciaires" (n° 3007)
- de heer Karel Van Hoorebeke aan de minister
van Justitie over "de uitblijvende benoemingen
van gerechtelijke directeurs" (nr. 3026)
- M. Karel Van Hoorebeke au ministre de la
Justice sur "l'absence de nomination de directeurs
judiciaires" (n° 3026)
- de heer Bart Laeremans aan de minister van
Justitie over "het uitblijven van de benoeming van
de gerechtelijke directeurs" (nr. 3039)
- M. Bart Laeremans au ministre de la Justice sur
"l'absence de nomination de directeurs
judiciaires" (n° 3039)
Sprekers: Tony Van Parys, Karel Van
Hoorebeke, Bart Laeremans, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs: Tony Van Parys, Karel Van
Hoorebeke, Bart Laeremans, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
CRIV 50
COM 348
09/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE
COMMISSION DE LA JUSTICE
van
DINSDAG
9
JANUARI
2001
10:15 uur
______
du
MARDI
9
JANVIER
2001
10:15 heures
______
De vergadering wordt geopend om 10.38 uur door
de heer Fred Erdman, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.38 heures par M. Fred
Erdman, président.
L'interpellation n° 574 de M. Jean-Paul Moerman
et la question orale n°
2987 de M.
Daniel
Bacquelaine sont reportées.
De interpellatie nr. 594 van de heer Filip De Man
wordt naar een latere datum verschoven.
01 Mondelinge vraag van de heer Bart
Laeremans aan de minister van Justitie over
"de werking van de gerechtelijke politie in
Brussel-Halle-Vilvoorde" (nr. 3040)
01 Question orale de M. Bart Laeremans au
ministre de la Justice sur "le fonctionnement de
la police judiciaire à Bruxelles-Hal-Vilvorde"
(n° 3040)
01.01 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, deze vraag was eigenlijk
toegevoegd aan mijn vraag over de gerechtelijke
directeurs, die op haar beurt was toegevoegd aan
de vragen van de heren Van Parys en Van
Hoorebeke. Ik zal me nu beperken tot de
problematiek van de gerechtelijke politie in
Brussel-Halle-Vilvoorde en tot de concrete
gevolgen van de politiehervorming voor onze
regio.
Er werd in deze commissie al een aantal keren
over deze problematiek van gedachten gewisseld.
De voorzitter heeft er trouwens toen al op
gewezen dat dit debat eigenlijk tijdens het grote
interpellatiedebat in de plenaire vergadering moest
worden gevoerd. Zoals wij echter vreesden is dat
debat met minister Duquesne op niets uitgedraaid
omdat hij nauwelijks gedetailleerde antwoorden
heeft gegeven. Evenmin kregen wij die de week
nadien van de eerste minister. Dat debat, dat ook
een interpellatiedebat had moeten zijn, werd
immers ingekort. Node richt ik mij dus wederom
tot de minister van Justitie.
Tijdens de kerstvakantie hebben zeven
burgemeesters het kabinet van de eerste minister
bezocht. Men heeft niet met de minister zelf
gesproken, maar wel met de u bekende heer De
Ruyver. Die heeft gezegd dat de adjuncten voor
Halle-Vilvoorde vrij autonoom zouden kunnen
werken en ook over een aanzienlijk aantal
manschappen zouden beschikken. Details
daarover bleven echter uit. Daarom heb ik
daarover een aantal vragen voor u.
Ten eerste, wat houdt die autonomie in voor de
dirco en voor de dirju? Die laatste valt immers
onder uw bevoegdheid. Zullen de adjuncten
moeten rapporteren aan de dirco en de dirju?
Zullen deze laatsten manschappen uit Halle-
Vilvoorde kunnen opvorderen, zowel op
gerechtelijk als op ordehandhavingsvlak? Welke
diensten zullen bij de adjuncten worden
ondergebracht? Bestaat er enig parallellisme met
de situatie in Brussel? Wordt met andere woorden
Halle-Vilvoorde gelijkwaardig aan Brussel of zijn er
specifieke diensten die enkel in Brussel en niet in
Halle-Vilvoorde zullen worden ondergebracht?
Specifiek wil ik ook een vraag stellen over het AIK.
U weet, mijnheer de minister, dat op dit ogenblik in
Asse een zeer goed uitgebouwde dienst ter zake
bestaat. Wordt die volledig afgeschaft of zal men
vanuit Asse de zaken kunnen blijven invoeren en
beheren in samenspraak met Brussel? Hoe ziet u
dat in de praktijk? Als men alles in Brussel
centraliseert, wijs ik u op een niet onbelangrijk
probleem. Door de samenvoeging van de
politiediensten is er immers een taalprobleem
ontstaan in Brussel. Voor de voormalige
Rijkswachters die nooit een taalexamen hebben
afgelegd, is er weliswaar in een overgangsregeling
voorzien, maar de minister-president van Brussel,
09/01/2001
CRIV 50
COM 348
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
de heer de Donnéa, heeft al gezegd dat zij toch
als eentaligen in de administratieve dienst zullen
worden ingeschakeld. Ik vrees nu dat deze
mensen zullen terechtkomen op de diensten die
aan dataverwerkingen en databeheer doen. Voor
de gemeenten en politiebeambten van Halle-
Vilvoorde zou dat uiteraard nadelig uitvallen,
omdat zij dan in Brussel met eentalige
Franstaligen zullen worden geconfronteerd.
Ten tweede had ik ook nog graag geweten hoe de
minister reageert op het protocol dat in verband
met de AIK's werd afgesloten tussen de
politiecommissarissen van de zes
faciliteitengemeenten en die van Brussel 19. Kan
het dat zes faciliteitengemeenten in een andere
structuur zitten dan andere gemeenten van Halle-
Vilvoorde? Zo ja, op welke grond is dat dan
gefundeerd? In welke mate verschilt het
veiligheidsprobleem van deze gemeenten met dat
van de andere gemeenten van Halle-Vilvoorde?
Ook vraag ik mij af wat dit fundamenteel nog met
faciliteiten heeft te maken. De faciliteiten zijn
immers slechts een individuele tegemoetkoming
aan bepaalde burgers. Deze zaken zouden geen
repercussies mogen hebben op het intern
administratief beleid van de gemeenten en dus
ook niet op het intern politiebeleid.
Ten derde, wat wordt bedoeld met het gezamenlijk
beheer door de directeurs en de adjuncten van de
politiewerking met betrekking tot de
faciliteitengemeenten, zoals in de regering is
overeengekomen? Waarop is deze samenwerking
gestoeld en hoe zal dit in de praktijk leiden tot een
ernstig beheer van de politiezone WAMO? Blijft zij
wel bestuurbaar als zij aan twee
verantwoordelijken moet rapporteren? Ook werd
in de regering overeengekomen om Franstalige
dossiers in Brussel te behandelen. Nu is het niet
echt duidelijk, mijnheer de minister, of deze
beslissing slechts betrekking heeft op de zes
faciliteitengemeenten of op alle gemeenten van
Halle-Vilvoorde.
Als dat het geval is, worden de faciliteiten zelf
uitgebreid en bovendien ook op regionaal vlak,
namelijk over de hele regio Halle-Vilvoorde.
Voorts creëert men hiermee een ongelijke situatie:
in dezelfde gemeente worden mensen naargelang
hun taalaanhorigheid verschillend door de politie
behandeld en dat leidt tot discriminatie, in strijd
met het gelijkheidsbeginsel. Hoe zal dit in de
praktijk worden gerealiseerd? Waarop zijn deze
mogelijke verschillende behandelingen gestoeld?
Ik weet dat u aan een richtlijn inzake deze
problematiek werkt. Ik heb daarover de voorbije
weken niets meer gehoord. Ik neem aan dat u
vandaag iets meer van de sluier zal kunnen
oplichten?
01.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, collega's, wat de eerste vraag van de
heer Laeremans betreft, kan ik meedelen dat het
een functionele autonomie is die past in de
opdrachten van de dirco's en dirju's. De directeur-
coördinator is belast met ondersteunende en
coördinerende taken. De directeur juridische
zaken is functioneel verantwoordelijk voor de
uitvoering van de gerechtelijke opdrachten die
hij/zij van de procureur des Konings en de
onderzoeksrechter ontvangt.
De toestand in het gerechtelijk arrondissement
Brussel is specifiek omdat het twee bestuurlijke
arrondissementen telt, het bestuurlijk
arrondissement Brussel-Hoofdstad en het
bestuurlijk arrondissement Halle-Vilvoorde. In
Asse wordt een adjunct-dirco gevestigd die
verantwoordelijk is voor zijn ambtsgebied. Buiten
de instructies die hem worden gegeven door de
dirco-Brussel kan hij rechtstreeks instructies
ontvangen van de commissaris-generaal van de
federale politie. Voor de zes faciliteitengemeenten
handelen de dirco en de adjunct-dirco in
samenspraak. In Asse wordt eveneens een
adjunct-dirju gevestigd. Hij krijgt onderrichtingen
en richtlijnen van de dirju van het arrondissement
of van de directeur-generaal van de gerechtelijke
politie. De adjunct-dirco beschikt alleen over een
staf. Hij heeft geen operationeel kader. Er zal een
groot parallellisme bestaan tussen de organisatie
in Brussel en die in Asse.
Asse krijgt een volwaardig arrondissementeel
informatiekruispunt (AIK). Een gebeurlijk dubbel
gebruik met de informatie die verwerkt wordt in het
AIK te Brussel hoeft niet noodzakelijk problemen
op te leveren omdat het een volledige
arrondissementeel informatiekruispunt is.
Ik zal de vragen 2 en 3 samen beantwoorden. Wat
het protocol betreft, kan ik meedelen dat de
faciliteitengemeenten de informatie niet alleen
naar het arrondissementeel informatiekruispunt
van Brussel maar ook naar dat van Asse sturen.
Er zal een nauwe samenwerking geregeld worden
tussen de dirju en de dirco van Brussel enerzijds
en de adjuncten in Asse. Dit zal gebeuren onder
het waakzaam oog van de directeur-generaal van
de gerechtelijke politie en de commissaris-
generaal. De coördinatie wordt geregeld
naargelang van de ligging van de zones.
Wat de vierde vraag betreft, kan ik meedelen dat
CRIV 50
COM 348
09/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
aan de regeling voor de afhandeling van de
Franstalige dossiers in principe niets verandert.
De onderzoeksrechter, of de parketmagistraat,
bepaalt aan wie hij een dossier toevertrouwt. In de
regel zullen de dossiers van de Franstalige
rechtsonderhorigen worden behandeld door de
dirju van Brussel. Gemengde dossiers zullen
worden behandeld in overleg tussen de dirju van
Brussel en de adjunct-dirju.
01.03 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de minister, uw antwoord ontgoochelt me
omdat het nog steeds sterk is ingebed in het,
mijns inziens, onwerkbare compromis dat de
regering begin december 2000 heeft gesloten. Het
compromis creëert moeilijkheden in plaats van ze
op te lossen. Ik had begrepen dat een aantal
principiële beslissingen nog moest worden
uitgewerkt in een concrete richtlijn. Ik weet niet of
dit intussen gebeurd is. Ik hoop gedetailleerde
teksten te krijgen. In uw antwoord herhaalt u
immers grotendeels hetgeen u in het korte
persbericht van 1 december hebt gemeld. Dat
Asse een AIK krijgt is het enige geruststellende
element. Dit is positief. Wat de
faciliteitengemeenten en het fameuze protocol
betreft, verklaart u dat er naar de twee moet
worden gerapporteerd. Dit zal in de praktijk
moeilijk zijn en geeft dubbel werk aan de agenten
van de faciliteitengemeenten. Bovendien maakt dit
de zaken nodeloos ingewikkeld zodat de agenten
niet langer weten van wie ze instructies krijgen.
Op dit ogenblik is er een manifest verschil tussen
de werking van het informatiekruispunt van de
rijkswacht in Brussel en dat van Asse. In Asse
gaat men veel gedetailleerder te werk en meer in
het licht van de kleine criminaliteit. In Brussel gaat
men ruwer te werk.
Men zal dus in de faciliteitengemeenten op twee
manieren, met twee meesters moeten werken,
wat op zich al onpraktisch is.
Bovendien gaat het hier om een zaak die de
faciliteiten ver te buiten gaat. Faciliteiten zijn
individuele maatregelen voor individuele burgers,
in die zin dat die burgers zich bij het gemeentelijk
loket kunnen aanmelden en daar in hun taal
kunnen worden geholpen en documenten in hun
taal kunnen krijgen. Dat heeft echter niets te
maken met de interne werking van de
politiediensten aangezien dat een louter
administratieve zaak is. De individuele burger
heeft daar niets mee te maken. Men kan de
faciliteitengemeenten dus op grond van de
faciliteiten niet zomaar zowel aan Brussel als aan
Asse of Halle-Vilvoorde toevoegen. Ik vrees dan
ook dat er voor de faciliteitengemeenten een zeer
hybride situatie tot stand komt. Zij raken zowel
ingebed in de structuur van Brussel als in die - wat
mij enigszins geruststelt - van Halle-Vilvoorde. Ik
vrees echter dat dit in de praktijk vooral op Brussel
gericht zal zijn.
Hoe is dit protocol in de praktijk tot stand
gekomen? De medewerker van Dejemeppe heeft
contact genomen met de zes commissarissen van
de faciliteitengemeenten en heeft hen eenvoudig
meegedeeld dat zij de keuze hadden om zich bij
Brussel of Halle-Vilvoorde aan te sluiten. Zij
moesten zelf beslissen en kozen voor Brussel. In
de praktijk zal wat hier wordt voorgesteld tot
hetzelfde leiden, met name dat de
commissarissen van de zes faciliteitengemeenten
zich voort op Brussel zullen richten. Hoe dan ook
zal dit systeem tot chaos leiden. Het is bovendien
nergens op gegrond.
Met betrekking tot de werking in de
faciliteitengemeenten moet ik vaststellen dat het
protocol dat totnogtoe een initiatief was van
procureur-generaal Dejemeppe en dat op weinig
meer gestoeld is dan op willekeur blijkbaar zal
worden gehandhaafd of uitgebreid zal worden tot
Halle-Vilvoorde. Op dit moment is het een soort
exclusiviteitcontract, een soort exclusieve
samenwerking tussen de zes
faciliteitengemeenten en de 19 Brusselse
gemeenten. Blijkbaar zal dit dan uitgebreid worden
naar een samenwerking met Halle-Vilvoorde. Ik
vrees dat dit in de praktijk alleen moeilijkheden zal
teweegbrengen. Bovendien schept het zeer veel
onduidelijkheid voor de concrete werking in de
politiezone Wemmel-Asse-Mechtem-Opwijk waar
men vanuit Wemmel moet rapporteren aan
Brussel maar niet vanuit Asse-Merchtem-Opwijk.
Hoe dat in de praktijk zal verlopen, is mij een groot
raadsel.
Mijnheer de minister, sta mij toe nog een kleine
bijkomende vraag te stellen. U zegt dat
Franstalige dossiers in principe in Brussel zullen
worden behandeld. Blijft dit beperkt tot de zes
faciliteitengemeenten of is dit bestemd voor heel
Halle-Vilvoorde? Zullen de dossiers van
Franstaligen uit Lennik, Galmaarden, Meise of
Kampenhout ook in Brussel worden behandeld? Ik
denk dat dit zeer verregaand is. Een aparte
politionele behandeling - ik denk aan de APA of
autonome politionele afhandeling - zou tot een
heel apart resultaat kunnen leiden met alle
gevolgen van dien. Dit staat haaks op de huidige
werking van de politierechtbanken in Halle-
Vilvoorde. Mijnheer de minister, ik weet niet of u
hiervan op de hoogte bent, maar als er een
minnelijke schikking wordt voorgesteld, gebeurt
09/01/2001
CRIV 50
COM 348
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
dat voor iemand uit de faciliteitengemeenten,
welke taal hij ook heeft gebruikt, in de praktijk in
het Nederlands. Als hij betaalt, is er geen
probleem. Als hij of zijn advocaat voor de
rechtbank verschijnt en Nederlands begrijpt, dan
wordt de procedure ook in het Nederlands
gevoerd. Alleen als er uitdrukkelijk een
taalwijziging wordt gevraagd omdat de betrokkene
geen Nederlands verstaat, wordt de zaak
getransfereerd naar Brussel. Nu komt het er
eigenlijk op neer dat deze zaken bijna automatisch
getransfereerd zullen worden naar de
politierechtbanken in Brussel. Dat is een zeer
verregaande uitbreiding van de
faciliteitengemeenten. Ik herhaal mijn concrete
vraag. Heeft dit enkel betrekking op de dossiers
uit de zes faciliteitengemeenten of ook op die uit
heel Halle-Vilvoorde? Hoe zal dit in de praktijk
gebeuren?
01.04 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, ik antwoord nog enkel op de laatste
vraag omdat ik daarop nog niet heb geantwoord.
Het is evident dat dit enkel betrekking heeft op de
zes faciliteitengemeenten. Dat is duidelijk.
De voorzitter: We zullen nogmaals een
vingerwijzing krijgen omdat we de spreektijd
overschrijden. Aangezien bijna alle leden de zaal
zijn binnengekomen, herhaal ik mijn
nieuwjaarswensen voor eenieder, ook voor het
personeel dat ons op voortreffelijke wijze bijstaat.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Mondelinge vraag van de heer Luc Goutry
aan de minister van Justitie over "de
geesteszieken en geïnterneerden" (nr. 2988)
02 Question orale de M. Luc Goutry au ministre
de la Justice sur "les malades mentaux et les
internés" (n° 2988)
02.01 Luc Goutry (CVP): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, ik wil mij vooreerst
aansluiten bij uw nieuwjaarswensen voor
iedereen. Mijn vraag gaat over het gebrek aan
voldoende opvangcapaciteit voor geïnterneerden.
Dit probleem is een steeds terugkerend probleem
en haalde onlangs zelfs de media. In een televisie-
uitzending werden de problemen in de instellingen
in Merksplas en Turnhout aangeklaagd. Niet
alleen daar zijn er echter problemen, ook in de
gevangenis van Gent blijkt er een chronisch tekort
aan voldoende opvangcapaciteit. Naar verluidt - ik
heb mij laten informeren door mensen van het
Comité ter Bescherming van de Maatschappij -
beschikt de afdeling slechts over een zeventiental
plaatsen, terwijl het aantal mensen die op deze
afdeling moeten verblijven soms oploopt tot het
vijfvoud daarvan.
Dit schept wanorde en andere hinderlijke
problemen. Vragen rijzen over het nut van een
dergelijke opname als er geen therapeutische
context aan kan worden gekoppeld. De capaciteit
van de therapeutische behandeling is immers
gekoppeld aan het aantal plaatsen. Dat betekent
dat heel wat mensen niet de behandeling krijgen
waarvoor ze strafrechtelijk zijn veroordeeld.
Omdat dit geen alleenstaand, maar een wijd
verspreid en chronisch probleem is in alle
instellingen die geïnterneerden opvangen,
mijnheer de minister, wil ik u daar een en ander
over vragen.
Ten eerste, bent u op de hoogte van deze
problemen? Ik veronderstel van wel. Weet u ook
waar de problemen zich precies voordoen? Welke
oplossingen ziet u en welke inspanningen zult u in
de nabije toekomst leveren om deze situatie te
verbeteren?
02.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, mijnheer Goutry, ik heb de gelegenheid
gehad om tijdens de laatste vergadering voor het
kerstreces een vraag te beantwoorden van de
heer Hove over dezelfde problematiek. Uiteraard
zijn de problemen met betrekking tot de
internering mij bekend. Het door u aangehaalde
voorbeeld moet ik bevestigen. In de gevangenis
van Gent verblijven negentig geïnterneerden,
terwijl er op de psychiatrische afdeling slechts
zeventien plaatsen zijn voorzien. Deze schrijnende
toestand bestaat al een aantal jaren.
Het is ondertussen geweten dat de commissie tot
Bescherming van de Maatschappij problemen
heeft met de plaatsing in de gewone psychiatrie
van patiënten die worden omschreven als
hebbende een medium risk. Dat zijn
geïnterneerden met een zeker veiligheidsrisico,
maar niet zo erg als dat van de patiënten met een
zogenaamd high risk. Zij horen zonder twijfel in
een gesloten instelling. De klassieke
psychiatrische instellingen zijn echter niet uitgerust
om medium risk-patiënten op te vangen. Ook is er
een gemis aan aangepaste omkadering en
aanpak. Daarom heeft de commissie Internering
aanbevolen om in deze klinieken zorgcircuits met
aangepaste afdelingen voor deze patiëntengroep
uit te bouwen.
In mijn antwoord op de vraag van de heer Hove,
CRIV 50
COM 348
09/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
heb ik uiteengezet welke concrete inspanningen ik
wens te leveren. Ik herhaal ze hier samengevat in
drie projecten. Het eerste project omvat een
actualisering van de wet op de bescherming van
de maatschappij. Daarvoor is een magistraat
aangeduid die binnenkort deze werkzaamheden
zal afronden. Het tweede project houdt zich bezig
met de ontwikkeling van de zorgcircuits buiten
Justitie voor deze medium risk patiënten. Het
derde houdt zich bezig met de uitbesteding van de
psychiatrische zorgverlening voor de overige
patiënten.
Wat dit laatste project betreft, klaagt u zeer terecht
aan dat de instellingen voor sociaal verweer
binnen Justitie onvoldoende zijn uitgerust voor een
eigentijdse opvang en behandeling van deze
patiënten.
Iedereen is het erover eens dat deze taken
moeten worden toevertrouwd aan de gewone
zorgcircuits die over de nodige bevoegdheden
beschikken om ook binnen de gevangenismuren -
dat is belangrijk - de psychiatrische patiënten -
gewone gedetineerden of geïnterneerden - te
kunnen verzorgen.
Zoals ik reeds uitlegde aan de heer Hove, laat ik
onderzoeken in welke mate deze zorgtaken
kunnen worden uitbesteed aan gewone
psychiatrische klinieken. Momenteel is een
proefproject aan de gang in de sociale instelling
van Paifve en ik hoop de bijzonderheden
dienaangaande te kunnen mededelen zodra wij in
staat zijn tot evaluatie ervan over te gaan. Daar
wordt op het terrein uitgetest of het haalbaar is dat
de zorgen binnen de gevangenismuren zouden
worden verleend door externe circuits.
02.03 Luc Goutry (CVP): Mijnheer de minister,
neemt u het mij niet kwalijk dat ik u tweemaal om
hetzelfde antwoord vraag, maar wellicht is dat bij
mij zoek geraakt. Ik had mijn vraag op 21
december gesteld en vandaar de overlapping.
Hoe dan ook, mijnheer de minister, ik dank u voor
uw antwoord.
Het belangrijkste is volgens mij dat u de
draagwijdte van de problematiek bevestigt.
Uiteraard moet gezond verstand aan de dag
worden gelegd om een periode te bepalen waarin
de zaken moeten worden rechtgezet. Het
probleem wordt weliswaar elke dag nijpender en,
om voldoende capaciteit te kunnen bieden,
moeten zo snel mogelijk operationele modellen
worden uitgewerkt binnen de forensische
psychiatrie en met de extramurale diensten die
zich stilaan voorbereiden op een nieuw soort
softcircuits.
02.04 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, collega's, er vond overleg plaats tussen
de drie kabinetten van Justitie, Volksgezondheid
en Sociale Zaken om terzake een oplossing te
vinden.
U begrijpt wellicht dat een aantal van deze
aangelegenheden niet kunnen worden geregeld
zonder medewerking van de andere
departementen. Wij zijn echter goed op weg om
tot een vergelijk te komen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Mondelinge vraag van de heer Karel Van
Hoorebeke aan de minister van Justitie over
"het proefproject van de rechtbank van
koophandel van Dendermonde om zieke
bedrijven op te sporen aan de hand van de
informatie van het handelsinformatiebedrijf
Graydon Belgium" (nr. 2993)
03 Question orale de M. Karel Van Hoorebeke
au ministre de la Justice sur "le projet d'essai
au tribunal de commerce de Termonde de
détecter les entreprises en difficulté au moyen
des informations de l'entreprise d'information
commerciale Graydon Belgium" (n° 2993)
03.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de minister, collega's,
namens mijn fractie sluit ik mij graag aan bij uw
nieuwjaarswensen voor iedereen. Ik verheug mij
ook over het initiatief dat u hebt genomen om de
transparantie en de relaties met de pers nog te
verbeteren.
Mijnheer de minister, het zal u niet onbekend zijn
dat ik samen met de heer Bourgeois een
wetsvoorstel heb ingediend om de procedure
inzake het gerechtelijk akkoord nog te verbeteren
en verfijnen. Daarbij zou een actievere rol zijn
weggelegd voor de kamers voor
handelsonderzoek. Ik meen te weten dat ook u
hiervoor initiatieven voorbereidt. Zonder te weten
waarmee u zult uitpakken, neem ik aan dat wij
toch op dezelfde golflengte zitten en dat iedereen
die is begaan met het goed functioneren van het
bedrijfsleven de bedoeling heeft zo snel mogelijk
te kunnen ingrijpen als bedrijven te goeder of
kwader trouw in moeilijkheden komen. Het
initiatief dat blijkbaar werd genomen door de
rechtbank van koophandel van Dendermonde, is
ook in dat licht te zien. Blijkbaar werd een
samenwerkingsakkoord afgesloten met het
09/01/2001
CRIV 50
COM 348
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
handelsinformatiebedrijf Graydon Belgium,
waardoor men via een rechtstreekse elektronische
verbinding de handelsrapporten kan opvragen van
bedrijven in moeilijkheden. Zo wordt veel geld en
veel tijd bespaard en dat is niet onbelangrijk. Dank
zij deze innovatie beschikt de kamer voor
handelsonderzoek in Dendermonde blijkens
persinformatie over een klare financiële analyse
met negentien bijkomende knipperlichten. Op dit
ogenblik zijn er enkel passieve knipperlichten als
de beslagberichten, de vonnissen van de RSZ die
worden uitgesproken in RSZ-zaken en dergelijke
meer. Bij velen groeit het gevoel dat er meer
knipperlichten moeten komen en dat zo aan de
kamers voor handelsonderzoek een meer actieve
rol moet kunnen worden toebedeeld. Zo zou de
Brusselse rechtbank van koophandel permanent
twee boekhouders in dienst hebben, om zelf de
jaarrekeningen van bedrijven in moeilijkheden uit
te vlooien. Het was rechter in handelszaken
Marcel Verschelden, blijkbaar actief in de kamer
voor handelsonderzoek in Dendermonde, die
heeft gezegd dat het belangrijk is over te
schakelen van passieve op actieve knipperlichten.
Het was tevens hij die stelde dat nog niet duidelijk
is of het thans lopende proefproject wordt
omgezet in een definitief project. Dit zou afhangen
van de financiële middelen die Justitie wil
investeren in een goed preventief beleid. Hij houdt
zelfs voor dat als dit systeem zou worden
uitgebreid naar het hele land, het aantal
faillissementen sterk zou kunnen worden
teruggedrongen. U begrijpt dat ik u dus een aantal
vragen wil stellen.
Ten eerste, mijnheer de minister, sinds wanneer
loopt dit proefproject? Ik neem aan dat u daarvan
toch op de hoogte bent.
Ten tweede, draagt het ministerie van Justitie op
financiële of andere wijze hiertoe bij?
Ten derde, kunnen er reeds cijfermatige
conclusies worden getrokken uit dit proefproject
en/of uit het vroegere dynamische preventiebeleid
van die rechtbank? Ik ken de voorzitter van de
rechtbank van koophandel in Dendermonde. Ik
heb hem gisterenavond nog ontmoet. De man is
nog altijd zeer dynamisch en in elk geval zeer
begaan met het goed functioneren van niet alleen
zijn rechtbank, maar ook het bedrijfsleven.
Vandaar zijn bezorgdheid daaromtrent.
Ten vierde, hoe lang loopt dit project nog? Zult u
de evaluatie hiervan meedelen aan de Kamer en
met de resultaten ervan rekening houden bij de
hervorming van de wet op het gerechtelijk
akkoord?
Ten vijfde, overweegt u dit proefproject nu reeds
aan te bevelen aan en door te trekken naar
andere rechtbanken van koophandel?
Ten zesde, welke budgetten ontvangen de diverse
rechtbanken van koophandel om de kamers voor
handelsonderzoek toe te laten zieke bedrijven op
te sporen? Klopt het dat de rechtbank van
koophandel in Brussel permanent twee
boekhouders in dienst heeft om zelf de
jaarrekeningen van bedrijven in moeilijkheden te
onderzoeken? Is dit ook in andere rechtbanken
het geval?
Tot hier mijn concrete vragen.
03.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, collega's, in eerste instantie wil ik even
terugkomen op de wetgeving inzake het
faillissement en de wetgeving met betrekking tot
het gerechtelijk akkoord. Ik meen dat deze
wetgeving aan evaluatie toe is omdat men op het
terrein heeft vastgesteld dat het ongetwijfeld
mogelijk is om deze wetten nog te verbeteren. Ik
noem dit geen reparaties, het gaat louter om het in
praktijk toepassen van delen van de wet die op
een aantal problemen stuiten. Die problemen
kunnen door de wetgever worden opgelost.
Pogingen daartoe zullen worden ondernomen,
hetzij via het wetsontwerp dat de regering ter zake
heeft voorbereid en dat momenteel bij de Raad
van State ligt, hetzij via het wetsvoorstel dat door u
zal worden ingediend. Beide zullen samen kunnen
worden behandeld om deze wet effectief te
verbeteren.
Het is belangrijk te noteren dat het proefproject
dat momenteel te Dendermonde loopt, uitwijst dat
de handelsrapporten van de firma Graydon in
kwestie een bijkomende infomatiebron vormen bij
het opstellen van het dossier. We maken de
keuze om binnen de gerechtelijke procedure de
rechter een actieve rol toe te kennen. We moeten
mijns inziens dezelfde logica volgen met
betrekking tot het werk dat bij de depistage wordt
waargenomen om na te gaan of zieke bedrijven
kunnen worden opgespoord in een stadium dat
nog toelaat in te grijpen en tot genezing te komen.
Ik antwoord nu op uw zes concrete vragen. Ten
eerste, het proefproject werd opgestart in april
2000.
Ten tweede, het materiaal voor de consultatie van
de handelsrapporten - meer bepaald een pc en
een modem
-
werd door Graydon, de
maatschappij in kwestie, gratis ter beschikking
CRIV 50
COM 348
09/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
gesteld van de rechtbank van koophandel en dit
voor de duurtijd van het project, namelijk één jaar.
Het ministerie van Justitie draagt dus noch
financieel, noch anderszins bij tot dit proefproject.
Ik kan uw derde, vierde en vijfde vraag samen
beantwoorden. Omdat het proefproject loopt over
één jaar, achten de betrokkenen het nog te vroeg
om nu reeds een evaluatie door te voeren. Uit de
rondvraag is wel gebleken dat de
handelsrapporten van Graydon zeer nuttig worden
geacht bij het handelsonderzoek. Uit de
inlichtingen die ik heb bekomen, zowel van de
rechterlijke macht als soms van diegenen die
onderworpen zijn aan het onderzoek, blijkt dat de
verstrekte inlichtingen vrij nauwkeurig zijn en
toelaten om desgevallend verkeerde informatie
recht te zetten.
Wat uw zesde vraag betreft, de rechtbanken van
koophandel ontvangen momenteel geen
bijzondere budgetten voor het handelsonderzoek.
U herinnert zich dat dit één van de punten van
discussie was bij het tot stand komen van de wet
op het gerechtelijk akkoord. Uit de praktijk heeft
men toen opgemerkt dat dit een aantal kosten met
zich mee zou brengen. Hiervoor zijn momenteel
geen bijzondere budgetten voorzien. De rechtbank
van koophandel te Brussel vormt daar enigszins
een uitzondering op. Zij heeft als enige twee
boekhouders in dienst om de jaarrekeningen van
bedrijven in moeilijkheden te onderzoeken. Deze
boekhouders werden trouwens aangeworven in
toepassing van artikel 185 van het Gerechtelijk
Wetboek en maken deel uit van het algemeen
personeelskader van de betrokken rechtbank.
Mijn voorstel is dat we in elk geval de resultaten
afwachten van het proefproject dat momenteel te
Dendermonde loopt. Aan de behandeling van het
wetsontwerp en het wetsvoorstel kunnen wij
tegelijkertijd deze evaluatie toevoegen.
Vervolgens kan de meest accurate beslissing
worden genomen. We kunnen dan rekenen op de
expertise die uit dit proefproject zal voortvloeien.
03.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de minister, het is een goede zaak dat dit
proefproject momenteel loopt voor een beperkte
duur. Volgend jaar zullen we over een eerste
evaluatie kunnen beschikken die we kunnen
inpassen in de besprekingen die we zullen voeren
over de verfijning van de werking van de kamers
voor handelsonderzoek. Ik ben blij dat wij
geleidelijk evolueren van een louter repressieve
aanpak waarin bijna niets anders bestaat dan het
faillissement naar een meer begeleidende rol. Ik
kan u vanuit mijn ervaring verzekeren dat
bedrijven die opgeroepen worden door de kamer
voor handelsonderzoek en niet langer met de
negatieve sfeer van de depistage worden
geconfronteerd gelukkig zijn dat zij op tijd worden
opgeroepen om geholpen te worden. Dat gebeurt
wel onder druk maar toch in een positieve sfeer.
Ik denk dat wij in de toekomst ook de verfijning
van de wet op het gerechtelijk akkoord - het is
trouwens een actuele problematiek - in die zin
verder moeten bekijken.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Mondelinge vraag van de heer Tony Van
Parys aan de minister van Justitie over "de
laattijdige publicatie van de vacature van
adjunct-administrateur-generaal van de
Staatsveiligheid" (nr. 2994)
04 Question orale de M. Tony Van Parys au
ministre de la Justice sur "la publication tardive
de la vacance d'emploi d'administrateur général
adjoint de la Sûreté de l'Etat" (n° 2994)
04.01 Tony Van Parys (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, we zijn
inderdaad nog niet zo lang terug van de
gemeenteraad van Gent. We hebben nog even
nagenoten van het spektakel dat daar werd
opgevoerd met het blauwe potlood. Ik weet niet of
dit iets te maken heeft met de oorzaak van het
incident.
Ik wil ook mijn beste wensen aanbieden. Mijnheer
de voorzitter, ik wens u de creativiteit om op
dezelfde wijze als in het verleden de meerderheid
en de minister bij te staan, want dat is af en toe
wel eens nodig. Ik wil de minister ook mijn beste
wensen aanbieden. Ik hoop dat de nieuwe
omgeving hem de kracht en de gezondheid zal
geven om in de mate van het mogelijke weerwerk
te bieden op de scherpe vragen van de oppositie.
Ik hoop dat we op die manier op een behoorlijke
wijze onze respectieve functies kunnen invullen.
Bovendien hoop ik dat de collega's van de
meerderheid, net als in het voorbije jaar, met
dezelfde kracht en dynamiek het debat zullen
blijven voeren zodat via thesis en antithesis een
synthesis kan worden bereikt.
Wij willen de traditie van vorig jaar voortzetten. Wij
hebben het kerstreces gebruikt om de actualiteit
te volgen en het Staatsblad te consulteren. Er
verscheen onder meer een vacature van de
adjunct-administrateur-generaal van de Veiligheid
van de Staat. Bij het lezen van het Staatsblad heb
ik even mijn documentatie nagekeken en toen
09/01/2001
CRIV 50
COM 348
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
stelde ik vast dat mijnheer Van Lysebeth reeds op
20 september 1999 is benoemd als procureur des
Konings in Antwerpen. Dit heeft voor gevolg dat
mevrouw Timmermans, de toenmalige adjunct-
administrateur-generaal, waarnemend
administrateur-generaal werd zodat deze vacature
reeds sinds september 1999 bestaat.
De vraag is dan ook waarom men tot
9 december 2000 wacht om deze vacature te
publiceren. Ik vraag mij toch af of wij ons in dit
land kunnen veroorloven dat een dergelijk
belangrijke topfunctie gedurende zowat anderhalf
jaar niet wordt ingevuld. Mijnheer de minister, wat
is de reden van de toch wel erg laattijdige
publicatie van de vacature van adjunct-
administrateur-generaal van de Veiligheid van de
Staat?
04.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, ik wil in de eerste plaats mijn
nieuwjaarswensen herhalen voor de collega's die
daarstraks nog niet aanwezig waren.
Ik ben het niet volledig eens met de
voorstellingswijze van collega Van Parys.
Mevrouw Timmermans, de huidige administrateur-
generaal, werd bij koninklijk besluit van
6 juni 2000 aangesteld. Pas op dat ogenblik kon
haar plaats van adjunct-administrateur vacant
worden verklaard.
Waarom werd daarop niet onmiddellijk ingegaan?
U zult zich herinneren dat wij met de
voorbereidingen bezig waren van het Copernicus-
project. De vraag was toen waar de Veiligheid van
de Staat in het federale organigram zou worden
ingepast. De afbakening van de bevoegdheids-
domeinen binnen of buiten het departement
Justitie was nog niet geregeld. Niet in alle landen
is de staatsveiligheid op dezelfde wijze
georganiseerd of ingebed in het departement
Justitie.
Er werd beslist dat de Staatsveiligheid een
algemene directie van de federale openbare
dienst Justitie is. Vermits het veranderingsproces
van de federale openbare dienst Justitie slechts in
2002 wordt opgestart, vond men het aangewezen
de functie van adjunct in te vullen. De vacature
werd in het Belgisch Staatsblad van 9 december
gepubliceerd.
04.03 Tony Van Parys (CVP): Mijnheer de
minister, ik heb deze vraag gesteld omdat er ons
berichten bereiken dat de vertegenwoordiging van
België bij andere buitenlandse inlichtingendiensten
vragen oproept. De afwezigheid van België op een
aantal internationale formele en informele
bijeenkomsten zijn aanleiding voor het tanend
vertrouwen van de buitenlandse
inlichtingendiensten in onze dienst. Dit heeft te
maken met de problematiek dat de top van de
Belgische Staatsveiligheid bijna anderhalf jaar niet
volledig ingevuld was. De administrateur-generaal
werd benoemd. De adjunct-administrateur-
generaal werd waarnemend. Een van de twee was
er niet om de andere te vervangen. Dit tanend
vertrouwen is ter sprake gekomen in de
begeleidingscommissie van het Parlement die
toezicht houdt op het Comité I. Dit is een
zorgwekkende evolutie omdat de kwaliteit van de
inlichtingendiensten en het vertrouwen dat andere
inlichtingendiensten erin hebben substantieel is
om op een behoorlijke manier inlichtingen te
kunnen uitwisselen. Voor de CVP komt de
vacature erg laat. Het kan, ons inziens, niet door
de beugel dat de top van de Staatsveiligheid zo
lang gehalveerd was.
04.04 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, het zal wellicht niet de laatste keer zijn
dat ik met de heer Van Parys van mening verschil.
De Veiligheid van de Staat die op dit ogenblik
wordt geleid door mevrouw Timmermans, levert
voortreffelijk werk. Dat er een tanend vertrouwen
is in de Belgische veiligheidsdiensten moet ik
tegenspreken. Integendeel, ik heb reacties
ontvangen van het internationaal forum waaruit
duidelijk blijkt dat de werkzaamheden van België
naar waarde worden geschat. Het is wel correct
dat de administrateur-generaal heeft
aangedrongen op de aanstelling van een
opvolger. Ik heb toegelicht waarom er met de
aanstelling werd gewacht. De publicatie in het
Staatsblad is gebeurd. Ik neem aan dat de
benoeming zal volgen als de kandidaturen zijn
ingediend.
04.05 Tony Van Parys (CVP): Mijnheer de
minister, ik heb daar andere informatie over.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Samenvoegde mondelinge vragen van:
- de heer Tony Van Parys aan de minister van
Justitie over "de inwerkingtreding van de wet
tot invoering van het gebruik van
telecommunicatiemiddelen en van de
elektronische handtekening in de gerechtelijke
en buitengerechtelijke procedures" (nr. 2995)
- de heer Karel Van Hoorebeke aan de minister
van Justitie over "de inwerkingtreding van de
wet tot invoering van het gebruik van
telecommunicatiemiddelen en van de
CRIV 50
COM 348
09/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
elektronische handtekening in de gerechtelijke
en buitengerechtelijke procedures" (nr. 3024)
05 Questions orales jointes de:
- M. Tony Van Parys au ministre de la Justice
sur "l'entrée en vigueur de la loi introduisant
l'utilisation de moyens de télécommunication et
de la signature électronique dans la procédure
judiciaire et extrajudiciaire" (n° 2995)
- M. Karel Van Hoorebeke au ministre de la
Justice sur "l'entrée en vigueur de la loi
introduisant l'utilisation de moyens de
télécommunication et de la signature
électronique dans la procédure judiciaire et
extrajudiciaire" (n° 3024)
05.01 Tony Van Parys (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, in het
Belgisch Staatsblad van 22 december 2000 is de
wet-Bourgeois verschenen; de wet houdende de
invoering van het gebruik van
telecommunicatiemiddelen en van de
elektronische handtekening in de gerechtelijke en
buitengerechtelijke procedures. In het Belgisch
Staatsblad wordt melding gemaakt van het feit dat
de wet bepaalt dat de Koning de inwerkingtreding
vaststelt. Over deze wet werd in het Parlement
reeds vaak gepraat. De wet is gepubliceerd en
bestaat. De vraag kan nu worden gesteld wanneer
de griffies en de parketten, ook in de relatie met
de balie, effectief over de middelen kunnen
beschikken om concreet van de elektronische
handtekening gebruik te maken. Wanneer zullen
wij via fax en e-mail conclusies kunnen
uitwisselen? Wanneer zullen wij via de moderne
communicatiemiddelen stukken kunnen
neerleggen, zoals in de wet-Bourgeois voorzien?
Wanneer zal de wet in werking treden? Welke
investeringen zijn nodig om mededelingen,
kennisgevingen of het neerleggen van stukken ter
griffie of het secretariaat van het parket via fax of
elektronische post te kunnen doen? Welke
initiatieven werden daartoe genomen? Op die
manier kunnen wij de burger, de rechtzoekende
niet alleen over de wet-Bourgeois informeren,
maar ook een tijdsschema inzake de moderne
communicatiemiddelen meedelen.
05.02 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de minister, de heer
Bourgeois was zeer tevreden met de publicatie
van de wet van 20 oktober 2000 in het Belgisch
Staatsblad. Hij deelt uiteraard ook de bezorgdheid
van de heer Van Parys. Ik herinner mij dat naar
aanleiding van de besprekingen rond dit
wetsvoorstel gedebatteerd werd over de
inwerkingtreding van een aantal artikelen. U hebt
toen gezegd dat een aantal factoren van de
beschikbare materiële middelen afhankelijk zijn.
Wij hebben daarvoor destijds begrip opgebracht.
Men kan echter geen wet publiceren, waarbij voor
de uitvoering van de belangrijkste artikelen, de
artikelen 4, 5 en 6, geen concrete vooruitzichten
zijn.
Ik heb mij bij de vraag van de heer Van Parys
aangesloten om te vernemen wanneer de nodige
materiële infrastructuur ter beschikking van de
griffies van de rechtbanken zal worden gesteld om
de bepalingen van deze toekomstgerichte wet te
kunnen toepassen, zodat de actoren van het
gerecht op een performante, moderne wijze zullen
kunnen functioneren. Wanneer stelt u de
inwerkingtreding van de andere bepalingen van
deze wet in het vooruitzicht?
05.03 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, heren Van Parys en Van Hoorebeke, ik
moet bekennen dat ik door deze twee vragen ben
verrast. De publieke opinie heeft een kort
geheugen, maar ik weiger toch te geloven dat
politici datzelfde korte geheugen zouden hebben.
Ik herinner aan de vrij recente besprekingen die
hier in de commissie werden gevoerd. Ik heb toen
gezegd dat ik deze wet in werking zou stellen,
zodra ik de zekerheid had dat ook de griffies de
nodige inspanningen konden leveren.
Ik heb altijd gezegd dat, wat mij betrof, ik deze wet
in werking zou stellen van zodra ik de zekerheid
had dat ook de griffies de nodige inspanningen
konden doen. Dat was de conditio sine qua non.
Om de druk te verhogen en om zeker te zijn dat
dit binnen een aanvaardbare termijn zou kunnen
geschieden, heb ik ook de wet van
20 oktober 2000 laten publiceren, wel wetende dat
in de actuele toestand de zaken nog niet op punt
stonden. Het volstaat daarvoor de parlementaire
werkzaamheden van die periode na te kijken om
mijn antwoord op de vragen met betrekking tot de
inwerkingtreding te zien. U hebt dit trouwens ook
geciteerd. Artikel 7 van de fameuze wet van
20 oktober 2000 stelt dat het tijdstip zal worden
bepaald waarop deze wet in werking zal treden.
Zoals ik heb gezegd heeft het weinig zin die
bepalingen nu in werking te doen treden, zolang
Justitie op het terrein niet over de nodige
infrastructuur beschikt.
Ik begrijp wel de vraag naar de stand van zaken
en kan daarop een driedubbel antwoord geven.
Ten eerste is er de infrastructuur inzake het
computerpark. Die wordt momenteel aan een vrij
hoog tempo vernieuwd. De Unixterminals worden
thans allemaal vervangen door pc's, wat het
ontvangen en verzenden van e-mails vanop
individuele werkstations vergemakkelijkt. Dat is
09/01/2001
CRIV 50
COM 348
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
een absolute noodzaak. Daarvoor wordt zowel het
bestaande lastenboek van het ministerie van
Justitie gebruikt als het nieuwe lastenboek dat
werd gecreëerd bij het federaal aankoopbureau
onder impuls van de federale ICT-manager.
Ten tweede is er het lastenboek Remote Access
om de thuiswerkende magistraten een e-mail- en
internetverbinding te verstrekken. Dat wordt deze
maand aanbesteed. Voorts werkt het centrum
voor informatieverwerking aan de aanmaak van e-
mailadressen voor de griffies in plaats van enkel
voor individuele personen, dit om toe te laten dat
men dan de nodige stappen kan zetten.
Ten derde zal hetzelfde centrum voor
informatieverwerking begin volgende maand in
samenwerking met een externe consultant een
lastenboek uitwerken voor de upgrade van de
netwerken van Justitie. Een dergelijke upgrade is
nodig om het toenemende gegevensverkeer in
goede banen te leiden. Ik moet u trouwens zeggen
dat de website van Justitie wellicht een der
meestbezochte databases is, omdat daarop een
hele hoop informatiebronnen inzake publicaties in
het Staatsblad, maar ook inzake rechtspraak en
rechtsleer terug te vinden zijn.
Ten slotte denk ik dat het weinig zin heeft om de
advocaten de mogelijkheid te bieden hun
conclusies neer te leggen via e-mail, indien
hieraan langs de kant van Justitie geen
doorgedreven elektronische procedure
beantwoordt. Anders verplaatst men slechts de
kost van het uitprinten van de conclusies naar
Justitie. Om die reden werkt het centrum voor
informatieverwerking op dit ogenblik aan een
lastenboek voor een globaal casemanagement-
systeem, waarbij men zich onder meer baseert op
de ervaringen die in Noorwegen en Oostenrijk zijn
opgedaan en die hiervoor gedeeltelijk model
kunnen staan. Die landen staan niet altijd model,
maar in dit geval dus wel.
05.04 Tony Van Parys (CVP): Mijnheer de
minister, welk perspectief biedt u? Wanneer zullen
wij over dit instrument effectief kunnen
beschikken?
05.05 Minister Marc Verwilghen: Zoals ik had
meegedeeld, is het mijn bedoeling om daarover
echt te kunnen beschikken bij de aanvang van het
volgende gerechtelijke jaar, dus op
1 september 2001. Ik zeg u nu al dat dit een
huzarenstuk zal zijn, waaraan dag en nacht wordt
gewerkt door het centrum voor
informatieverwerking en mijn kabinet.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Mondelinge vraag van de heer Karel Van
Hoorebeke aan de minister van Justitie over "de
recente benoemingen van rechters te Brussel"
(nr. 2996)
06 Question orale de M. Karel Van Hoorebeke
au ministre de la Justice sur "les récentes
nominations de juges à Bruxelles" (n° 2996)
06.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, bij
koninklijk besluit van 23
november
2000,
gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op
7 december 2000, zijn een aantal rechters in
Brussel benoemd, meer bepaald drie bij de
rechtbank van eerste aanleg en twee bij de
rechtbank van koophandel. Deze benoemingen
gebeurden nadat u op 26
oktober
2000 uw
ontwerp over de benoeming van toegevoegde
rechters hebt ingetrokken. Van de vijf benoemde
rechters zijn er vier advocaten wiens geografische
herkomst niet vermeld werd. Uit het
benoemingsbesluit valt dus niet op te maken tot
welke taalrol de betrokkenen behoren, noch of ze
een taalexamen hebben afgelegd. Ik wil u daarom
concreet vragen, ten eerste, in welke taal de
diploma's van de vier advocaten werden opgesteld
en, ten tweede, of de betrokkenen hebben
deelgenomen aan een taalexamen?
06.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, mijnheer Van Hoorebeke, uw vraag
bestaat uit twee delen. Ik kan u antwoorden dat bij
koninklijk besluit van 23
november
2000 drie
rechters werden benoemd bij de rechtbank van
eerste aanleg te Brussel. Deze rechters behoren
tot de Franstalige taalrol. Zij zijn niet in het bezit
van een getuigschrift betreffende de kennis van de
Nederlandse taal. Laat dat alvast duidelijk zijn. Op
het ogenblik van hun benoeming waren er
evenwel 23 plaatsen van rechter vacant. Op basis
van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik van de
talen in gerechtszaken moesten 20 van deze
plaatsen worden toegewezen aan tweetalige
kandidaten en drie eentalige vacatures moesten
op basis van de behoeften van de dienst worden
toegekend, in dit geval aan Franstalige
kandidaten. Ik heb over deze verdeling een
overzichtstabel. Ik kan u die bezorgen. Daar heb
ik geen enkele moeite mee. In die tabel wordt wel
degelijk aangetoond dat de vacante betrekkingen
die werden ingevuld door Franstaligen inderdaad
door Franstaligen moesten worden ingenomen.
Bij de rechtbank van koophandel was de
taalsituatie zo dat volgens de wet van 1935 acht
CRIV 50
COM 348
09/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
Franstaligen, acht Nederlandstaligen en zestien
tweetaligen moesten worden benoemd. Er waren
één Franstalige en één Nederlandstalige rechter
te kort. Men heeft daar echter een aantal
tweetaligen over - een gelukkige uitzondering is
dit. Nu blijkt dus dat een Nederlandstalige en een
Franstalige rechter, die wettelijk niet tweetalig zijn,
werden benoemd, rekening houdend met de
taalwetgeving.
In de huidige situatie zijn er voor de rechtbank van
eerste aanleg te Brussel 22 vacatures
aangekondigd in het Belgisch Staatsblad. Twee
ervan komen pas in de loop van dit jaar vrij. Van
de huidige 22 vacatures moeten er 21 worden
toegewezen aan tweetaligen. Er kan bijgevolg nog
één plaats worden toegewezen aan een eentalige
rechter. In principe kan dit zowel een
Nederlandstalige als een Franstalige zijn. Bij de
rechtbank van koophandel is het kader
momenteel volledig bezet.
06.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de minister, ik neem graag
de overzichtstabel waarvan sprake was aan,
omdat dit een thematiek is die we op de voet
wensen te volgen.
De voorzitter: De minister stelt deze tabel ter
beschikking van de commissie. Het document zal
worden verspreid.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Mondelinge vraag van de heer Karel Van
Hoorebeke aan de minister van Justitie over "de
leeropdrachten van magistraten" (nr. 2997)
07 Question orale de M. Karel Van Hoorebeke
au ministre de la Justice sur "l'obligation de
formation des magistrats" (n° 2997)
07.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de minister, naar verluidt
hebt u een brief gestuurd naar alle magistraten om
uitleg te vragen over hun leeropdrachten. Dit zou
velen hebben verrast en bij sommigen zelfs kwaad
bloed hebben gezet. Daarom zou ik hieromtrent
enige verduidelijking willen krijgen.
Ten eerste, hebt u inderdaad een brief met vraag
tot uitleg omtrent de leeropdrachten naar alle
magistraten gestuurd? Zo ja, wat was dan de
precieze inhoud van deze brief?
Ten tweede, waarom hebt u die brief gestuurd?
Wilt u een einde stellen aan een aantal misbruiken
waarvan u op de hoogte bent of is dit louter een
principebeslissing om niet langer toe te staan dat
magistraten leeropdrachten uitvoeren?
07.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, mijnheer Van Hoorebeke, ik heb geen
brief geschreven aan alle magistraten met
betrekking tot de vragen die u hebt vooropgesteld.
Wel heb ik aan de korpschefs van de hoven en de
rechtbanken per brief een overzicht gevraagd van
de taken en opdrachten die de magistraten van de
zetel of van het parket buiten de magistratuur
uitoefenen. Bedoeld worden de leeropdrachten en
de deelnames aan de commissies, de raden en
de jury's. Deze bevraging zal mij toelaten
eventuele misbruiken - ik weet niet of die er zijn -
te vernemen en te oordelen of de cumulaties nog
langer kunnen worden toegestaan.
Ik ben immers van oordeel dat het tegenstrijdig
zou zijn om, rekening houdend met de zware
werklast en de bestaande gerechtelijke
achterstand, enerzijds tot uitbreiding van de
kaders van de magistraten en hun ondersteuning
over te gaan en anderzijds tegelijkertijd toe te
laten dat slechts deeltijds wordt gepresteerd ten
gevolge van taken die de magistraat op zich
neemt in allerhande commissies of raden. De
opwaardering van de Justitie veronderstelt een
billijke verdeling van de werklast op elk niveau.
Het is duidelijk dat ik dienaangaande nog geen
enkele beslissing heb genomen. Ik laat mij enkel
en alleen informeren om na te gaan of er een
invloed is. Als die er niet is, moeten er geen
maatregelen worden getroffen. Als er wel invloed
is, dan wil ik een billijke principebeslissing kunnen
nemen en geen willekeurige. Dat is dus de enige
reden van mijn brief aan de korpshoofden.
07.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de minister, ik ben blij dat ik deze vraag heb
gesteld en ik ben blij uw antwoord te hebben
gehoord. Enerzijds treed ik uw visie bij dat de
magistratuur, gezien de hoge werkdruk bij de
rechtbanken en de hoven, alle aandacht moeten
geven aan haar hoofdactiviteit, met name het
maken van vonnissen en arresten. Anderzijds
denk ik dat men toch moet nagaan in welke mate
bijkomende taken aan de magistraten kunnen
worden gegeven, weze het leeropdrachten, weze
het zetelen in commissies. Als er misbruiken
mochten blijken, moeten die uiteraard worden
aangepakt, maar ik denk dat zulke taken toch hun
belang hebben, bijvoorbeeld voor het
onderhouden van het maatschappelijk contact.
Mijnheer de minister, misschien hebt u dezelfde
ervaring, maar ik heb de laatste tijd nogal wat
contacten met rechters en dergelijke. Omdat
09/01/2001
CRIV 50
COM 348
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
rechters en raadsheren alleen zetelen en er
bovendien een gebrek aan accommodatie is om
ten paleize het werk te doen, treedt een grote
vereenzaming op. Eén of tweemaal komt men
voor een zitting naar het gerechtsgebouw, daarna
keert men weer huiswaarts om daar het overige
werk te verrichten. De collegialiteit die er vroeger
was, bestaat dus niet meer. Deze klacht hoor ik
zowel op de rechtbank van eerste aanleg als op
de hoven van beroep. Hoewel het werk daar
uiteraard niet onder mag lijden, pleit ik om die
reden toch voor het behoud van een zekere
wisselwerking tussen de eigenlijke
werkopdrachten enerzijds en de bijkomende
opdrachten anderzijds. Dat blijkt echter de
bedoeling te zijn van uw omzendbrief. Toch lijkt
het me goed daar te gepasten tijde een debat over
te voeren.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Question orale de M. Yvan Mayeur au
ministre de la Justice sur "l'utilisation de
données médicales à caractère personnel à des
fins commerciales" (n° 2998)
08 Mondelinge vraag van de heer Yvan Mayeur
aan de minister van Justitie over "het gebruik
van persoonlijke medische gegevens voor
commerciële doeleinden" (nr. 2998)
08.01 Yvan Mayeur (PS): Monsieur le président,
monsieur le ministre, chers collègues, selon le
Journal du Médecin, une société belge, la société
Spitters, dirigée, semble-t-il, par deux médecins,
inviterait les particuliers à lui communiquer des
données médicales, en particulier génétiques, les
concernant, grâce à un questionnaire disponible
sur le site internet de la société, et à lui envoyer
un échantillon de leur salive pour analyse,
l'objectif étant de constituer une banque de
données et de commercialiser les données,
notamment auprès de l'industrie pharmaceutique.
En contrepartie, les particuliers recevraient des
actions de la société en question.
En Islande, par exemple, on a vu une société
s'accaparer l'ensemble du modèle génétique de la
population. En l'occurrence, la situation n'est pas
du même ordre.
Au-delà de l'aspect folklorique, voire peu sérieux,
de la société, cette démarche n'est-elle pas
constitutive d'une violation de la loi sur la
protection de la vie privée?
Quelles seraient les mesures envisageables pour
mettre fin à de telles pratiques?
08.02 Marc Verwilghen, ministre: Monsieur le
président, cher collègue, j'ai déjà eu l'occasion, à
plusieurs reprises, de répondre à des questions
similaires, mais le cas de la société Spitters
n'avait jamais été évoqué jusqu'à présent.
Je n'étais pas informé de la situation; je l'apprends
par votre question.
Quant à savoir si cette pratique ne constitue pas
une violation de la loi sur la vie privée, il
n'appartient pas au ministre de se substituer aux
compétences des cours et tribunaux à l'occasion
d'une question. Cependant, en vertu de l'article 7,
alinéa 4, de la loi du 8 décembre 1992 relative à la
protection de la vie privée à l'égard du traitement
de données à caractère personnel, « Il est interdit
de communiquer les données médicales à
caractère personnel à des tiers, sauf dérogations
prévues par ou en vertu de la loi. Ces données
peuvent toutefois être communiquées à un
praticien de l'art de guérir et à son équipe
médicale, moyennant consentement spécial
donné par écrit par l'intéressé ou, en cas
d'urgence, aux fins de son traitement médical.»
Enfin, la Commission de la protection de la vie
privée est, pour l'heure, compétente pour contrôler
le traitement des données à caractère personnel
et transmettre la constatation d'éventuels
manquements aux autorités judiciaires
compétentes.
Compte tenu du caractère sensible de la question,
je transmets le dossier pour information à la
Commission de la protection de la vie privée. Je
ne manquerai pas de vous tenir informé de la
suite qui lui sera réservée.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
09 Samengevoegde mondelinge vragen van:
- de heer Tony Van Parys aan de minister van
Justitie over "de aanstelling van vier
magistraten belast met toezichtopdrachten op
de federale politie" (nr. 3000)
- de heer Karel Van Hoorebeke aan de minister
van Justitie over "de aanstelling van vier
magistraten belast met toezichtopdrachten op
de federale politie" (nr. 3025)
09 Questions orales jointes de:
- M. Tony Van Parys au ministre de la Justice
sur "la nomination de quatre magistrats
chargés de missions de surveillance à l'égard
de la police fédérale" (n° 3000)
CRIV 50
COM 348
09/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
- M. Karel Van Hoorebeke au ministre de la
Justice sur "la désignation de quatre magistrats
chargés d'une mission de contrôle de la police
fédérale" (n° 3025)
09.01 Tony Van Parys (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, dit is het vervolg
van het debat dat wij hebben gevoerd omtrent de
wet inzake de aanwijzing van magistraten die
belast zijn met het toezicht op de politiediensten.
U herinnert zich de discussie. Wij hadden
fundamentele opmerkingen bij deze wet omdat via
de amendementen die door de regering en de
Senaat werden ingediend, duidelijk werd dat op
deze wijze de onafhankelijkheid van het toezicht
van de magistraten op de politiediensten werkelijk
in het gedrang kwam, waarbij de dreiging van de
politisering om diverse redenen heel reëel werd. Ik
denk aan het feit dat deze magistraten onder
direct en uitsluitend toezicht komen van de
minister van Justitie en bovendien moesten
worden aangeduid via een in Ministerraad
overlegd ministerieel besluit. Dat was een
constitutioneel novum om de politieke aanduiding
van deze magistraten mogelijk te maken. Het is
duidelijk dat men van de gebruikelijke wijze van
aanstellen, door de minister van Justitie of
desgevallend, de minister van Binnenlandse
Zaken, is afgeweken zodat in de Ministerraad een
politiek compromis binnen de meerderheid zou
kunnen worden gevonden. De aanduiding werd
dus afhankelijk gesteld van een politiek
compromis. Dat is een duidelijke politieke
aanduiding.
Dit staat in schril contrast met hetgeen wij allen in
de Octopuswetten hadden ingeschreven, meer
bepaald de objectivering van de benoemingen,
wat via de tussenkomst van de Hoge Raad voor
de Justitie werd geconcretiseerd.
De publicatie van de aanstelling van de vier
magistraten die belast zijn met dit toezicht in het
Belgisch Staatsblad van 29 december, bevestigen
het vermoeden dat het hier inderdaad om een
politieke aanduiding gaat.
Ik wil terloops wijzen op een merkwaardige
opeenvolging van gebeurtenissen. U herinnert
zich dat wij op donderdagavond 21 december in
de plenaire vergadering van de Kamer over de wet
hebben gedebatteerd. Wij hebben vastgesteld dat
de wet de koninklijke handtekening heeft
gekregen op vrijdag 22 december, de dag nadien.
De wet is in het Belgisch Staatsblad op
29
december gepubliceerd. Tot zover geen
opvallende gegevens. We stellen een diligent
optreden van de minister van Justitie vast, die de
goedkeuring van de wet bekomt in het Parlement,
de koninklijke handtekening vraagt en krijgt en de
publicatie verzorgt binnen een meer dan redelijke
termijn.
Het is wel opvallend dat het ministerieel besluit,
dat uitvoering geeft aan de wet door de vier
magistraten aan te stellen, dateert van
22
december, de dag van de koninklijke
handtekening, dus vóór de publicatie in het
Belgisch Staatsblad van 29 december. Ik hoop dat
de bespreking in de Ministerraad is gevoerd nadat
men de koninklijke handtekening had gekregen,
want anders zouden we moeten concluderen dat
niet alleen het Parlement, maar zelfs het
Staatshoofd buitenspel zou zijn gezet.
Ik geef u deze opeenvolging van data om aan te
tonen dat de bespreking in dit Parlement voor de
minister en de meerderheid een formaliteit was,
want ondertussen had men reeds de
besprekingen aangevat over de vraag wie de
magistraten zouden worden.
Men heeft zich klaarblijkelijk zelfs niet de moeite
getroost om eerst een kopie te maken en na te
gaan wie het beste in aanmerking zouden komen.
Neen, nog terwijl de besprekingen in het
Parlement bezig waren, was men al aan het
bedisselen wie welke functie zou krijgen. Alleen al
daardoor ontstaat de indruk dat alles reeds
opgelepeld en voorgeschoteld was en dat alles
reeds bedisseld was tussen de
meerderheidspartijen vóór de parlementaire
behandeling. Dit geeft ons een bijzonder
onbehaaglijk gevoel.
Een aantal vragen dringt zich onvermijdelijk op.
Wat zijn de objectieve gronden, op basis van welk
profiel werden deze magistraten voorgesteld en
aangeduid? Het lijkt me op zich niet evident dat
een auditeur-generaal bij het militaire gerechtshof
de magistraat bij uitstek is die het juiste profiel
heeft om in te staan voor het toezicht op de
politiediensten. Of bevinden wij ons opnieuw in de
vroegere situatie waar de rijkswacht een militaire
structuur had? Ik dacht toch dat die situatie al
dateerde van vóór het Pinksterplan, mijnheer de
minister? Het profiel van auditeur-generaal lijkt mij
niet het evidente profiel te zijn. Ik wil u dus vragen,
mijnheer de minister, wat wel het profiel inhield dat
men voor ogen had? Stemde dit profiel overeen
met het profiel dat de Hoge Raad voor Justitie
voor deze functie had uitgetekend? U weet dat de
Hoge Raad voor Justitie voor diverse mandaten
en voor diverse korpsoversten zo'n profiel had
uitgetekend, onder meer voor het ambt van
federaal procureur.
09/01/2001
CRIV 50
COM 348
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
Mijn eerste vraag luidt dus: wat was nu het juiste
profiel? Stemt het overeen met het profiel dat de
Hoge Raad had uitgetekend toen die daartoe de
opdracht had gekregen van de wetgever?
Mijn tweede vraag is of er een advies is geweest
van het college van procureurs-generaal. Zo ja,
wat was dit advies?
Ten derde, werd het voorstel van de minister van
Justitie gevolgd door de Ministerraad? Ingevolge
de nieuwe wet was de minister van Justitie
immers verplicht de Ministerraad te consulteren.
De vraag is dan wat het voorstel van de minister
was en of de Ministerraad zijn voorstel gevolgd
heeft. Op basis van welke objectieve criteria
gebeurde dit dan?
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, dit
zijn mijn vragen naar aanleiding van de publicatie
in het Belgisch Staatsblad van de namen van de
vier magistraten die werden benoemd om het
toezicht op de politiediensten op zich te nemen.
09.02 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de minister, mijn vragen
gaan in dezelfde richting als die van collega Van
Parys. De aanstelling van deze vier magistraten is
een tijdelijke aanstelling die past in het voorlopige
toezicht op de federale politie in afwachting van de
inwerkingtreding van het federale parket. Het is
een tijdelijke aanstelling, maar tijdelijk kan lang
duren. De besprekingen over de oprichting van
het federale parket kunnen nog enige tijd
aanslepen, zeker als we afgaan op de adviezen
van de Raad van State en van de Hoge Raad van
Justitie.
Het is belangrijk, mijnheer de minister, om zelfs bij
een tijdelijke aanstelling te weten of er bepaalde
criteria werden gehanteerd? Ik heb een beetje het
gevoel dat de vier betrokken magistraten wel eens
de voorlopers zouden kunnen zijn van de
definitieve samenstelling van het federale parket.
Het is mogelijk dat men zal zeggen dat ze nu
reeds zo lang in functie zijn dat ze wel de meest
geschikte kandidaten zullen zijn om het federale
parket te bemannen. Ik stel vast dat het gaat om
de auditeur-generaal bij het militaire gerechtshof,
twee advocaten-generaal bij het Hof van Beroep
te Brussel, en een substituut procureur des
Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te
Brussel.
Ik heb hier toch enkele bedenkingen bij. Op basis
van welke criteria zijn deze mensen aangeduid?
Gebeurde dit enkel omdat ze ter beschikking zijn
en zeer snel kunnen ingeschakeld worden?
Is het de bedoeling hen in het federaal parket in te
schakelen?
09.03 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, collega's, het staat buiten kijf dat
tijdelijke aanstellingen eveneens deugdelijk
moeten zijn. Ik begrijp de teneur van de vragen.
Ik herhaal hetgeen ik in het debat inzake de wet
van 22
december
2000 heb gezegd, Het is
duidelijk dat deze aanstelling een tijdelijk karakter
heeft. In de toekomst zal de Hoge Raad voor de
Justitie de benoemingen met betrekking tot het
federaal parket voor zijn rekening nemen.
Het eerste criterium inzake bepaalde taken is
opgenomen in artikel 2 van de wet van
22 december 2000. Ik citeer het artikel: "Alleen de
magistraten die al naar gelang het geval voldoen
aan de voorwaarden om als federaal magistraat te
worden aangewezen, komen voor de tijdelijke
aanwijzing in aanmerking". Die voorwaarden vindt
men terug in artikel 46 van de wet van
22
december
1998 tot wijziging van sommige
bepalingen van het gerechtelijk wetboek, die wel
eens de Hoge Raadwet wordt genoemd. Met
betrekking tot sommige taken is ook rekening
gehouden geweest met de expertise die bepaalde
magistraten in hun loopbaan hebben opgebouwd.
Ik denk aan de heer Ullman die expertise heeft
opgebouwd inzake financieeleconomische
delinquentie en corruptiebestrijding en aan
mevrouw Van Heers die de nationaal magistraten
bijstand heeft verleend en derhalve in aanmerking
komt om toezicht uit te oefenen op de werking van
de algemene directie van de gerechtelijke politie
van de federale politie. Ik denk eveneens aan de
heer De Brouwere die tot 31 december 2000
inspecteur-generaal van de gerechtelijke politie
was. De voorlopige aanwijzing als voorzitter van
het controleorgaan sluit in zekere mate aan bij die
activiteiten.
Naar aanleiding van de bespreking van het
wetsontwerp tot invoering van artikel 257bis in de
wet van 7 december 1998 had ik, anticiperend op
de totstandkoming van enige regelgeving in
verband met de overgangsmaatregelen inzake het
federaal parket, op 28 november aan het college
van procureursgeneraal gevraagd me een aantal
namen door te spelen en een summier advies
over hen te leveren. Het college van procureurs-
generaal van 14 december 2000 heeft een aantal
namen doorgegeven. Ik was verrast dat de
procureur-generaal van Bergen me op
15 december 2000 een faxbericht heeft gestuurd.
CRIV 50
COM 348
09/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
Dat was een kopie van een brief die hij die dag
aan zijn ambtsgenoten richtte en die een nieuwe
lijst met namen bevatte. Deze lijst stemde niet
volledig overeen met deze die daags voordien
door het college werd doorgestuurd.
Ik heb vier namen aan de Ministerraad
voorgelegd: De heren Ullman en De Brouwere
werden als dusdanig door het college
voorgedragen. Het college droeg eveneens het
ambt voor inzake het toezicht op de algemene
directie van de gerechtelijke politie. Er werd
gekozen voor mevrouw Van Heers die gedurende
drie jaar de nationale magistraten bijstond. Zij
werd niet benoemd tot de derde nationale
magistraat. Op deze manier kan zij alsnog een
functie uitoefenen die nauw aansluit bij haar vorige
opdracht. Wat de heer Minne betreft die sinds
7 februari 1996 auditeurgeneraal bij het Militair
Gerechtshof is en dienstdoend auditeurgeneraal
sinds 30 januari 1995 kan worden aangenomen
dat zijn ervaring als korpschef en zijn jarenlange
nauwe samenwerking met de gerechtelijke
detachementen een voordeel zijn om in de
overgangsfase de taken van federaal procureur uit
te oefenen. Ik wijs erop dat de heer Minne
expertise had. Hij heeft immers deel uitgemaakt
van controlediensten die aan dit Parlement
verantwoording moeten afleggen. De Ministerraad
heeft deze 4 voorgedragen kandidaten aanvaard.
09.04 Tony Van Parys (CVP): Mijnheer de
voorzitter, uit het antwoord van de minister leid ik
af dat hij ook aanvoelt waar het probleem zit.
Mijnheer de minister, sta mij toe het probleem
even te situeren in uw plaats. Het gaat immers om
een aanzienlijk en belangrijk probleem. De
minister heeft perfect aangeduid waarom de heer
Poelman, mevrouw Van Heers en de heer De
Brouwer over de nodige capaciteiten beschikken
om deze functies waar te nemen. Zij hebben in het
verleden ter zake belangrijke
verantwoordelijkheden gedragen. Ik meen dat dit
alleen al een voldoende motivering kan vormen en
ik wens dit ook niet ter discussie te stellen. Ik heb
het echter bijzonder moeilijk met het feit dat men
ook een auditeur-generaal bij het militair
gerechtshof aanduidt. Met de beste wil van de
wereld kan ik niet vaststellen wat daar het profiel
zou zijn dat zou overeenstemmen met het profiel
dat door de Hoge Raad was uitgetekend, met
name ervaring, kennis en autoriteit ten aanzien
van de politiediensten. Wat is de opdracht? De
opdracht is vat te krijgen op de politiediensten die
zich momenteel reorganiseren. Dat betekent dat
men onmiddellijk met kennis van zaken moet
kunnen optreden. Als men deze kennis en
ervaring niet heeft, wordt men natuurlijk
onmiddellijk automatisch gerold door de
politiediensten. Wij hebben in de parlementaire
onderzoekscommissies kunnen vaststellen hoe
men door gebrek aan terreinkennis ondergeschikt
wordt aan de politiediensten zodat men er geen
toezicht meer op kan uitoefenen noch autoriteit
kan laten gelden. Geen enkel element wijst erop
dat een auditeur-generaal bij het militair
gerechtshof enige autoriteit in de materie van de
politiediensten zou kunnen hebben. Mijnheer de
minister, het enige elementje dat u hebt
aangehaald, is de bevoegdheid ten aanzien van
de gerechtelijke detachementen. U moet toegeven
dat dit natuurlijk het minimum minimorum is. Als
men leiding moet geven aan mensen die aan de
bron zaten van informatiedoorstroming bij de
rijkswacht, dan zal men van verder moeten komen
dan van de gerechtelijk detachementen om daar
zicht en vat op te krijgen. Wanneer men zegt dat
de auditeur-generaal op een bepaald ogenblik
ervaring heeft opgedaan omdat hij
toezichtopdrachten heeft gekregen voor het
Parlement, dan wil ik wijzen op het feit dat deze
toezichtopdracht gold ten aanzien van de
inlichtingendiensten en niet ten aanzien van de
politiediensten.
De heer Minne is even voorzitter geweest van het
Vast Comité van Toezicht op de Inlichtingen-
diensten en niet van de politiediensten. Dat is een
totaal andere materie. Er was op een bepaald
moment een aanknopingspunt omdat een van de
inlichtingendiensten de militaire inlichtingendienst
was. Iemand die ervaring heeft in het auditoraat-
generaal kwam daarvoor perfect in aanmerking. Ik
mis nu dus elke objectieve grond om een
auditeur-generaal bij het militair gerechtshof aan
te duiden in een toezichtfunctie op de
politiediensten. Ik moet u zeggen dat ik op dit
ogenblik enkel de politieke obediëntie zie als
reden waarom deze man op deze plaats werd
benoemd. Ik vrees ten stelligste dat wij in deze
niet enkel een aanduiding hebben gekregen die
tijdelijk is. Ik ben ervan overtuigd dat deze
aanduiding in feite de aanduiding is van de
toekomstige federale procureur. Het debat over
het federaal parket dat we zouden moeten
aanvatten hoeft voor de meerderheid en de
minister niet meer te worden gevoerd. De
tekeningen zijn gemaakt en de bakens zijn
uitgezet. Men heeft bepaald welke functie deze
federale procureur zal uitoefenen, wat zijn positie
zal zijn ten aanzien van de minister en wat zijn
politieke - bijna partijpolitieke - afhankelijkheid zal
zijn.
Men heeft de visie over het openbaar ministerie
als agent van de uitvoerende macht uitgetekend
09/01/2001
CRIV 50
COM 348
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
en vertaald in de persoon van iemand die terzake,
als enige, kwaliteit en een bepaalde politieke
obediëntie heeft ten overstaan van de opdracht.
Dat ontstemt mij. Dit is zorgwekkend omdat het de
concretisering is van de waarschuwing die wij
uitdrukkelijk in deze commissie en op de tribune
van het Parlement hadden geuit, met name dat de
politisering van de federale procureur een
fundamentele aantasting van deze functie is en de
invulling van deze opdracht op een onafhankelijke
manier onmogelijk zal maken. Ik begrijp trouwens
niet waarom terzake niet iemand van de nationale
magistraten in aanmerking kwam. Het profiel dat
in de besprekingen in dit Parlement van het
federaal parket was uitgetekend, was immers de
voorafspiegeling van de nationale magistraten.
Voorbijgaan aan de nationale magistraten is een
zware fout en een miskenning van de kwaliteiten
van deze mensen. Ik betreur de wijze waarop dit is
gebeurd. Het federaal parket en de federale
procureur starten onder een bijzonder slecht
gesternte. Legistiek wezen wij daar reeds op. In
de persoon van de auditeur-generaal wordt dit
bevestigd. Ik heb alle respect voor de heer Minne
als auditeur-generaal, die in zijn functie uitstekend
was. Er is echter geen enkel aanknopingspunt met
de materie die hem nu wordt toebedeeld.
09.05 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de minister, ik laat de analyse van de heer Van
Parys voor zijn rekening omdat hij blijkbaar
terzake een grondiger inzicht heeft.
Mijnheer de minister, ik neem akte van uw
antwoord, met name dat de benoemingen van het
federaal parket via de Hoge Raad voor de Justitie
zullen gebeuren en dat die op de meest objectieve
wijze zullen gebeuren. Ik deel echter de
bezorgdheid van de heer Van Parys. Wij zullen in
het debat inzake het federaal parket verder
benadrukken dat deze benoemingen zeker niet de
voorafspiegeling van de definitieve samenstelling
van het federaal parket mogen zijn. Dat zou een
oneerlijke manier van werken zijn. Uw antwoord
leidt ertoe dat wij deze zaak waakzaam zullen
opvolgen.
09.06 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, ik wil nog een element opmerken. Ik
deel de analyse van de heer Van Parys niet. De
namen van de vier aangeduide personen komen
allemaal op de lijsten voor.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Mondelinge vraag van de heer Karel Van
Hoorebeke aan de minister van Justitie over "de
gerechtelijke stagiairs" (nr. 3001)
10 Question orale de M. Karel Van Hoorebeke
au ministre de la Justice sur "les stagiaires
judiciaires" (n° 3001)
10.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, er
heerst bij de gerechtelijke stagiairs momenteel
een grote ongerustheid naar aanleiding van de
discussie in deze commissie over artikel 3 van het
wetsontwerp nummer 703. Dit artikel bepaalt dat
advocaten met 20 jaar ervaring aan de balie in
aanmerking zullen komen voor een benoeming in
de magistratuur zonder daarvoor het vereiste
bekwaamheidsexamen te moeten afleggen.
De gerechtelijke stagiairs zijn via een vergelijkend
toelatingsexamen toegetreden tot de gerechtelijke
stage. Zij hebben die stage doorlopen in de hoop
in aanmerking te komen voor een benoeming.
Deze benoeming zien zij momenteel voor een
groot deel doorkruist worden door de eventuele
wijziging van voornoemd artikel.
In het kader van die onrust zijn er een aantal
onduidelijkheden. Ik heb hierover dan ook een
aantal vragen gesteld. Het is een vrij lange lijst
maar u zult begrijpen dat het voor de betrokkenen
vrij belangrijk is te weten waar zij aan toe zijn. Zal
de gerechtelijke stage worden verlengd? In welke
mate zullen vacatures tijdig worden gepubliceerd?
Ten eerste, gelet op de door de wet van
22 december 1998
nieuw
ingevoerde
benoemingsprocedure die vergeleken met vroeger
een veel langere duur kent, met name tot 200
dagen, is het belangrijk dat op geregelde
tijdstippen vacante plaatsen waarvoor
gerechtelijke stagiairs in aanmerking komen,
worden bekendgemaakt in het Belgisch
Staatsblad. Een maandelijkse publicatie lijkt in dit
opzicht een minimumvereiste. Verlenging van de
gerechtelijke stage dient immers ondanks deze
nieuwe, verlengde benoemingsprocedure de
uitzondering te blijven en niet de regel te worden.
Mijnheer de minister, zult u overgaan tot de
maandelijkse publicatie van de vacante plaatsen?
Ten tweede, moeten, gezien de nieuwe
benoemingsprocedure, de data waarop de
verslagen van de gerechtelijke stage dienen te
worden ingediend, niet worden aangepast? Ten
derde, kan duidelijkheid worden verschaft over de
wijze waarop het aantal vacante plaatsen van
gerechtelijk stagiair niet alleen nationaal maar ook
per arrondissement is bepaald of bepaald zal
worden? Er mag immers worden vermoed dat bij
de bepaling van deze aantallen statistische
CRIV 50
COM 348
09/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
berekeningsmethodes worden gebruikt zodat er
een verdeling gebeurt volgens de behoeften van
het desbetreffende arrondissement.
Ten vierde, met betrekking tot de mogelijkheid tot
schorsing en/of verlenging van de gerechtelijke
stage zoals bepaald in artikel 259octies, paragraaf
6, derde en vierde lid van het gerechtelijk
wetboek, rijst eveneens een aantal vragen.
Bedraagt de verlenging waarvan sprake in
voormeld artikel de gehele duur van de
onafgebroken afwezigheid of enkel die duur van
de afwezigheid die de maand overschrijdt? Met
andere woorden, welke interpretatie dient te
worden verleend aan de term "met dezelfde
termijn". Wordt de maand berekend in
kalenderdagen of in werkdagen? Wordt de maand
berekend in het aantal dagen dat de maand telt of
van een bepaalde datum tot een bepaalde datum?
Doorloopt een gerechtelijk stagiair tijdens zijn
verlenging automatisch het gedeelte van de
opleiding die hij tijdens zijn afwezigheid niet heeft
doorlopen? Zijn er in dat geval op hen andere
termijnen van toepassing, bijvoorbeeld voor de
neerlegging van de verslagen? Een onafgebroken
afwezigheid van meer dan een maand leidt van
rechtswege tot een verlenging van de stage ook
indien deze afwezigheid gegrond is op vakantie- of
zwangerschapsredenen. Verschillende periodes
van afwezigheid van net geen maand hebben
geen automatische verlenging tot gevolg. Welke
concrete inhoud dient te worden verleend aan de
"gegronde redenen" om dewelke de stage kan
worden geschorst? Om welke redenen is in een
geval van ambtshalve schorsing van de stage om
gegronde redenen naar analogie van artikel
259octies, paragraaf 6, eerste lid van het
gerechtelijk wetboek niet eveneens in een
gemotiveerd advies van de korpschef en van de
bevoegde benoemingscommissie alsook in een
hoorrecht voor de betrokkene voorzien? Wat is
het verschil tussen schorsing en verlenging?
10.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, collega's, het betreft hier een
mondelinge vraag die bestaat uit - ik parafraseer
een uitspraak van een ander parlementslid
-
quatre questions et huit sous-questions en ik zal
proberen ze in volgorde te beantwoorden.
Ten eerste, voor zover nodig, worden tweemaal
per maand vacatures in het Belgisch Staatsblad
aangekondigd. De gerechtelijke stagiaires die voor
onvoldoende ambten postuleren, worden ingelicht
van de datum van publicatie met het dringende
verzoek hun kandidaturen binnen de wettelijk
voorziene termijn in te dienen. Trouwens, toen ik
hen vorig jaar tijdens hun vergadering in
Hengelhoef bezocht, heb ik hen erop gewezen dat
ze dat inderdaad best doen.
Ten tweede, de verslagen moeten mij drie
maanden vóór het verstrijken van de stage
worden toegestuurd. Vooral met betrekking tot de
korte stage die slechts 18 maanden bedraagt,
acht ik het niet opportuun de verslagen nog
vroeger dan drie maanden vóór het einde van de
stage op te vragen, aangezien er op dat ogenblik
nog niet echt relevante informatie voorhanden is.
Overigens laat ik u opmerken dat de
stageverslagen mij meestal en pas nadat ik erop
heb aangedrongen, worden bezorgd.
Ten derde, het totaal aantal vacatures wordt
berekend op basis van een gemiddelde van de
basisbenoemingen gedurende de voorbije jaren.
Het is de bedoeling van de wetgever geweest om
twee derden van alle basisbenoemingen aan de
gerechtelijke stagiairs toe te kennen. De verdeling
van dat aantal per gerechtelijk arrondissement
gebeurt op basis van de capaciteit kenbaar
gemaakt door de gerechtelijke overheden en de
keuzes gemaakt door de laureaten van het
examen van de gerechtelijke stage.
Wat vraag 4a betreft, indien de stagiair langer dan
1 maand afwezig is, wordt de stage geschorst
voor de volledige periode van de afwezigheid, de
eerste maand inbegrepen.
Wat vraag 4b betreft, een maand wordt berekend
in kalenderdagen met toepassing van artikel 54
van het gerechtelijk wetboek.
Op vraag 4c kan ik positief antwoorden, voor
zover dat in de praktijk mogelijk is. Een stagiair die
afwezig is tijdens een bepaald seminarie, kan
hieraan niet meer deelnemen. Voor het overige
worden alle termijnen verlengd met de periode
van de schorsing.
Op vraag 4d kan ik u meedelen dat afwezigheid
wegens ziekte- of bevallingsverlof aanleiding tot
schorsing geeft, maar vakantieperiode en
schorsende stage niet.
Wat vraag 4e betreft, indien de
afwezigheidsperiode net geen maand bedraagt,
wordt de stageperiode niet geschorst.
Inzake vraag 4f kan ik het volgende antwoorden.
De beperkte mogelijkheid van de minister van
Justitie om de stage uitsluitend op verzoek van de
stagiair en om gegronde redenen te schorsen, is
uitgebreid. Inderdaad, hij kan vanaf nu ook
ambtshalve schorsen wanneer daartoe aanleiding
09/01/2001
CRIV 50
COM 348
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
bestaat. Langdurige afwezigheden wegens ziekte
langer dan 1 maand zullen bijvoorbeeld met zich
brengen dat de stage wordt geschorst. Het is de
bedoeling dat de jonge juristen een
minimumberoepservaring verwerven tijdens de
stage. In het verleden gebeurde het dat de stage
slechts een fractie bedroeg van de werkelijk
voorziene periode ingevolge de ziekte van de
stagiair.
Betreffende vraag 4g, aangezien de ambtshalve
schorsing is gebaseerd op objectieve elementen,
zoals de afwezigheid wegens ziekte en
bevallingsverlof, is er geen aanleiding om
desbetreffend een advies van de korpschef in te
winnen.
Wat vraag 4h tenslotte betreft, een schorsing
onderbreekt de stage. Gedurende deze periode
heeft de stagiair ingevolge afwezigheid geen stage
verricht en bijgevolg geen ervaring verworven. Het
is dus wenselijk dat de stage van 18 of 36
maanden, naargelang de keuze, werkelijk wordt
vervuld. De schorsing tijdens de korte stage
bedraagt maximaal zes maanden en tijdens de
lange stage 1 jaar. De verlenging van de stage
gebeurt na de beëindiging van de stage, voor
zover de gerechtelijke stagiair niet onmiddellijk tot
een ander ambt in de magistratuur kan worden
benoemd. De verlenging bedraagt tweemaal zes
maanden.
Mijnheer de voorzitter, ik denk dat ik zo op alle
vragen en subvragen van de heer Van Hoorebeke
heb geantwoord.
10.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de voorzitter, ik dank de minister voor zijn
antwoord op mijn vier vragen en mijn acht sous-
questions.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Samengevoegde mondelinge vragen van:
- de heer Tony Van Parys aan de minister van
Justitie over "het uitblijven van de
benoemingen van gerechtelijke directeurs"
(nr. 3007)
- de heer Karel Van Hoorebeke aan de minister
van Justitie over "de uitblijvende benoemingen
van gerechtelijke directeurs" (nr. 3026)
- de heer Bart Laeremans aan de minister van
Justitie over "het uitblijven van de benoeming
van de gerechtelijke directeurs" (nr. 3039)
11 Questions orales jointes de:
- M. Tony Van Parys au ministre de la Justice
sur "l'absence de nominations des directeurs
judiciaires" (n° 3007)
- M. Karel Van Hoorebeke au ministre de la
Justice sur "l'absence de nomination de
directeurs judiciaires" (n° 3026)
- M. Bart Laeremans au ministre de la Justice
sur "l'absence de nomination de directeurs
judiciaires" (n° 3039)
11.01 Tony Van Parys (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, mijn vraag is een
element van het vervolgverhaal over de
chaotische start van de nieuwe federale politie.
Wij hebben vastgesteld dat de functies van
gerechtelijke directeur op 1 januari nog niet waren
ingevuld. Dat is zeer opvallend, aangezien de
invulling van deze functies op 1 januari 2001 van
essentieel belang was voor het opstarten van de
federale politie, omdat aan de gerechtelijke
directeurs een sleutelopdracht werd toegekend
inzake de uitvoering van gerechtelijke opdrachten
door de federale politie.
Hoewel, terloops gezegd, de benaming
gerechtelijke directeur of dirju's mij helemaal niet
ligt, is een eventuele discussie over de benaming
totaal irrelevant, aangezien betrokkenen niet eens
in functie zijn.
In feite hadden de gerechtelijke directeurs een
dubbele belangrijke functie, in die zin dat zij een
voorname rol te spelen hadden bij de coördinatie
van de uitvoering van de gerechtelijke opdrachten
en bovendien een sleutelfunctie hadden inzake de
integratie. Inderdaad, het waren precies deze
personen die, bij de samensmelting van de BOB
en de gerechtelijke politie, gestalte moesten
geven aan de integratie van beide diensten. Bij
gebreke aan integratie start men eigenlijk met
twee ex-korpsen.
Hoe dan ook, de nieuwe federale politie ging van
start zonder gerechtelijke directeurs, zonder de
personen die precies moesten zorgen voor een
degelijke integratie, met alle nadelige gevolgen
van dien inzake de uitvoering van de gerechtelijke
opdrachten.
Vorige zondag, in het programma "Faire le point"
uitgezonden door de RTBF, voerden
onderzoeksrechter Van der Meersch, de minister
van Binnenlandse Zaken en nog een aantal
andere gasten een debat tijdens hetwelk de heer
Van der Meersch uitdrukkelijk zei dat bij gebreke
aan duidelijkheid omtrent de invulling van de
functies ter coördinatie van de gerechtelijke
opdrachten, al sedert september demotivatie
heerst, zowel bij de gerechtelijke politie als bij de
CRIV 50
COM 348
09/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
BOB, met als gevolg, en ik citeer: "Belangrijke
vertraging in de uitvoering van gerechtelijke
opdrachten".
Hoewel de heer Van der Meersch spreekt met
kennis van zaken, vermoed ik dat zijn uitspraak
niet ernstig wordt genomen op de ministeriële
banken. Nochtans verdient dergelijk signaal
volgens mij de aandacht van het Parlement en
moet hieromtrent om duidelijkheid worden
gevraagd.
De vraag is waarom de gerechtelijke directeurs
nog niet in functie zijn. Wat is de reden van de
vertraging terzake? Zijn de stellingen juist die in
sommige kranten worden uiteengezet en volgens
dewelke politieke redenen en communautaire
problemen omtrent de situatie in Brussel aan de
oorzaak liggen van de vertraging? Heeft de
commissaris-generaal van de gerechtelijke politie
het bij het rechte eind wanneer hij zegt dat deze
toestand nog een tijd kan aanslepen? Volgens
hem zou tot 25 januari moeten worden gewacht
alvorens betrokkenen worden aangesteld.
Hoe dan ook, de verwarring op het terrein is
duidelijk, niet alleen bij de BOB en de
gerechtelijke politie, maar ook bij de magistratuur.
In Brussel bestond vroeger een richtlijn die
bepaalde dat men zich voor gerechtelijke
opdrachten vanaf 1 januari moest wenden tot de
gerechtelijke directeurs. Het gaat hier om een
circulaire van de procureur des Konings van
Brussel. Toen bleek dat de gerechtelijke
directeurs niet waren aangesteld, heeft men een
nieuwe circulaire uitgevaardigd waarin werd
bepaald dat men zich moest wenden tot de
districtscommandant van de rijkswacht of de
hoofdcommissaris van de gerechtelijke politie.
Ook dit is merkwaardig want deze functies
bestaan eigenlijk niet meer. Men zal zich dus
moeten wenden tot instanties die eigenlijk niet
meer bestaan.
Een grotere chaos kan moeilijk. Mijnheer de
minister, als wij deze werkwijze zouden
beoordelen met de gestrengheid die wij aan de
dag hebben gelegd ten aanzien van sommigen in
de commissie-Dutroux dan zou het oordeel
vernietigend zijn. We leven in nieuwe tijden en die
gestrengheid is vandaag klaarblijkelijk niet meer
aanwezig. Wat wel aanwezig is, is de chaos op
het terrein. Ik begrijp dan ook helemaal niet
waarom men er niet in is geslaagd om vanaf 1
januari de functies aan te duiden die op het terrein
de integratie van BOB en gerechtelijke politie
gestalte moeten geven. Hoe is dit mogelijk?
11.02 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de voorzitter, het is inderdaad een soep en een
chaos.
Mijnheer de minister, wat er gebeurt, is zeker niet
goed. Binnen de benoemingsprocedure voor de
directeurs-coördinatoren is er een grote onrust
ontstaan in verband met de manier waarop de
selectieprocedure is uitgevoerd door het bureau
Quintessens. Ik weet niet of hetzelfde bureau ook
de selectie uitvoert van de gerechtelijke dienst.
Indien dit zo is, dan staat ons niet veel goeds te
wachten. Zeker voor Vlaanderen beantwoordt de
selectieprocedure helemaal niet aan de
voorwaarden.
Vandaag hebben heel wat rijkswachters, die
gedurende jaren een bepaalde functie op
uitstekende manier hebben uitgeoefend, het label
"ongeschikt" gekregen. Bovendien zijn er nog al
de verhalen over die selectieprocedure. Men krijgt
bijvoorbeeld een casus voorgeschoteld die
helemaal niets te maken heeft met politiewerk.
Het bureau Quintessens heeft immers helemaal
geen ervaring met politiewerk en de meesten van
de onderzoekers zijn trouwens twintigers die pas
zijn afgestudeerd. Zij moeten aan de hand van
een gesprek van een kwartier politiemensen met
jarenlange ervaring beoordelen. Collega's, ik zou
willen voorstellen om hier massaal tegen te
reageren want dit is absoluut onaanvaardbaar. Ik
heb trouwens een interpellatieverzoek ingediend
aan de eerste minister om dit probleem aan te
kaarten.
Ik heb een vraag die aansluit bij de vraag van
collega Van Parys. Ten eerste, waarom vonden
die benoemingen tot nu toe nog niet plaats? Ten
tweede, op welke manier zullen die benoemingen
gebeuren? Zal hetzelfde selectiebureau hiervoor
instaan? Ik heb daarbij nu reeds het grootste
voorbehoud geformuleerd. Ten derde, welke
criteria zullen worden gehanteerd? De
rijkswachter, die aan het hoofd van de brigade
Brussel stond, moet vandaag plaats ruimen voor
een eentalig Franstalige uit Luik.
Wij weten toch dat de man die, als rijkswachter,
aan het hoofd van de Brusselse brigade heeft
gestaan en gedurende jaren de moeilijkste
klussen inzake betogingen en zo heeft opgelost,
vandaag plaats moet ruimen voor iemand uit Luik
die eentalig Frans is en geen woord Nederlands
kent. Die man zou dan hier in Brussel aan het
hoofd komen te staan. Mijnheer de minister, ik zou
willen weten of ons ook inzake de dirju's een
dergelijk scenario te wachten staat. Ik kondig nu
09/01/2001
CRIV 50
COM 348
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
reeds aan dat de Volksuniefractie alles en
iedereen zal mobiliseren om daar tegen in te
gaan.
11.03 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, het is wat bizar, maar het
belangrijkste wat er vandaag op de agenda staat,
wat het meest gewichtig is en wat hoe langer hoe
duidelijker wordt naarmate ik de collega's hoor, is
deze vraag die nu wordt gesteld. Wat aan het
gebeuren is, is hallucinant. Het is jammer dat dit
punt zo laat op de voormiddag tussen de plooien
dreigt te vallen, bijna als een akkefietje. Wat aan
het gebeuren is, tart echter elke verbeelding.
Wij hebben mogen meemaken dat de controle op
de nieuwe federale politie slechts op het laatste
nippertje werd geregeld. Zelfs in mijn stoutste
dromen had ik echter niet durven denken dat de
directeurs zelf niet zouden aangeduid zijn en niet
in functie zouden zijn op 1 januari 2001. Het
onvermijdelijke is echter gebeurd, zodat heel de
hervorming in de grootst mogelijke chaos verloopt:
niemand stuurt, niemand weet nog aan wie er
verantwoording moet worden afgelegd. Natuurlijk
zijn de plaatselijke politiecommissarissen heel blij,
want zij kunnen hun gang gaan en moeten aan
niemand verantwoording afleggen. Alles gaat
maar op een drafje voort, maar dit zorgt wel voor
zeer veel onzekerheid en moeilijkheden op het
terrein, onder andere ook in gerechtelijke
onderzoeken.
Ik heb mij niet bij dit punt aangesloten om nog
eens te herhalen wat hier allemaal reeds werd
gezegd, trouwens op een zeer degelijke en
ludieke manier, door de heer Van Parys die hierin
niet kan worden overtroffen. Ik ben echter vooral
bekommerd om de situatie in Brussel, waar wij
twee Franstalige directeurs dreigen te krijgen.
Uiteraard zullen de twee adjuncten
Nederlandstaligen zijn, vermits zij enkel bevoegd
zijn voor Halle-Vilvoorde. Daarstraks werd nog
maar eens bevestigd dat de adjuncten van Halle-
Vilvoorde wel degelijk verantwoording
verschuldigd zullen zijn aan niet enkel de centrale
baas van de politie zoals dat hoort, maar ook aan
hun Brusselse directeur. Ik vrees nu dat die twee
directeurs, de mensen dus die het voor het
zeggen zullen hebben, beiden Franstalig zullen
zijn, dit dan naast de Franstalige procureur van
Brussel, wat maakt dat het hele veiligheidsbeleid
in Brussel-Halle-Vilvoorde eigenlijk zal worden
gedomineerd door Franstaligen. Ik hoop dat u hier
vandaag het tegendeel zult zeggen, maar ik
verneem nu pas dat de dirco een eentalig
Franstalige zal zijn, afkomstig uit Luik en helemaal
niet vertrouwd met de situatie in Brussel-Halle-
Vilvoorde. Dat roept bij mij heel wat vragen op en
misschien kunt u daar reeds iets over meedelen.
Als nu ook nog eens de dirju in Brussel Franstalig
zou zijn, is het hek helemaal van de dam. U heeft
dan helemaal uw plicht niet gedaan door er
minstens voor te zorgen dat de situatie in Brussel
leefbaar is en dat die voor de Vlamingen enigszins
aanvaardbaar zou zijn.
Mijnheer de minister, is daar een compromis in de
maak? Is daarover iets tot stand gekomen binnen
de regering? Zal men met een Franstalige en een
Nederlandstalige zitten? Of is er niets bepaald en
zal het in de praktijk neerkomen op twee
Franstaligen? Kunt u daarin verduidelijking
brengen? Kunt u ons ook zeggen wanneer die
directeurs nu zullen aangesteld zijn, zodat wij tot
een minimale sturing van het logge geheel zullen
komen?
11.04 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, heren Van Parys, Van Hoorebeke en
Laeremans, de oproep tot kandidaten is in het
Belgisch Staatsblad van 4
november
2000
verschenen. Het assessment is gehouden van 4
tot 21 december 2000 en de selectiecommissie
heeft haar selectie gemaakt van 18 tot
23 december 2000. De selectieprocedure is dus
achter de rug. De selectiecommissie voor de
Nederlandstalige en de Franstalige kandidaten
was dezelfde opdat men dezelfde criteria en
maatstaven zou hanteren. De
aanstellingsprocedure is aan de gang. De brieven
voor de adviezen van de minister van
Binnenlandse Zaken, de procureurs-generaal en
de procureurs des Konings over de
aanstellingsvoorwaarden, een toepassing van
artikel 11, paragrafen 3 en 4 van een koninklijk
besluit van 31
oktober
2000, dateren van
4 januari 2001. Zij moeten zich binnen de 15
dagen vanaf de ontvangst van de voorstellen
uitspreken. Na deze termijn, dus 15 dagen na
4 januari 2001, wordt hun advies gunstig geacht
en komt er een einde aan de procedure door de
feitelijke aanstelling.
Ik heb ook die ridicule aangelegenheid met
betrekking tot Brussel gelezen. Mocht u zich
afvragen op welke wijze gerechtelijke
onderzoeken worden uitgevoerd, dan deel ik u
volledigheidshalve mee dat het College van de
procureurs-generaal een omzendbrief
daaromtrent heeft uitgevaardigd. Als men
natuurlijk niet de moeite doet om als procureur
des Konings of als substituut te lezen wat er in de
omzendbrief van de procureurs-generaal staat,
heb ik daar wel bedenkingen bij, mijnheer de
voorzitter. In ieder geval kan ik u zeggen dat die
CRIV 50
COM 348
09/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
omzendbrief is uitgevaardigd.
11.05 Tony Van Parys (CVP): Mijnheer de
minister, uw zeer korte antwoord bevestigt alleen
maar dat hier sprake is van onbehoorlijk bestuur.
Men wist dat deze gerechtelijke directeurs op 1
januari 2001 aanwezig moesten zijn. Dat was een
cruciaal gegeven inzake de integratie van de BOB
en de gerechtelijke politie. Men heeft dit niet tijdig
voorzien en men heeft de procedure niet op tijd
gestart. Voor deze handelswijze heb ik geen ander
woorden dan onbehoorlijk bestuur, met alle
risico's vandien. Ik denk aan de risico's ten
aanzien van gerechtelijke opdrachten. Ik citeer
nogmaals de heer Van der Meersch die zegt dat
zijn mensen daardoor zijn gedemotiveerd en
daardoor aanzienlijke vertragingen in belangrijke
gerechtelijke onderzoeken oplopen. Bovendien
stel ik mij vragen bij de sfeer waarin de
politiemensen op dit ogenblik moeten
functioneren. Ze weten niet eens waar ze zelf
zullen terechtkomen en degenen die hen
opdrachten en leiding moeten geven, die hen
moeten motiveren tot samenwerking, zijn er
gewoonweg niet! Daarenboven bevinden deze
mensen zich in concurrentiële posities ten
opzichte van alle soorten benoemingen die er
moeten komen.
Stel u voor dat wij in dergelijke omstandigheden
gerechtelijke onderzoeken moeten laten uitvoeren!
Deze situatie is in geen enkele mate te vergelijken
met de chaos die we indertijd met de commissie-
Dutroux hebben vastgesteld. Dit is werkelijk
onverantwoord en onverantwoordelijk. U zegt hier
vandaag dat u niet begrijpt wat er in Brussel is
gebeurd, waar de procureur des Konings
klaarblijkelijk zelfs de richtlijnen van het College
niet heeft gevolgd. Mijnheer de minister, ik weet
niet wie anders dan de minister van Justitie deze
procureur des Konings op de vingers zou kunnen
tikken. Natuurlijk, u heeft de nieuwe tuchtwet
moeten uitstellen, waardoor u niet onmiddellijk
over het instrument om effectief op te treden,
beschikt. Desalniettemin bent u de enige die
hiervoor de verantwoordelijkheid draagt, althans
de politieke verantwoordelijkheid.
Het heeft geen zin om hier uit te halen naar de
procureur des Konings van Brussel, het heeft
enkel zin dat u initiatieven neemt opdat dit niet
meer zou gebeuren en men op het deontologische
vlak daaromtrent initiatieven neemt. We stellen
echter vast dat de conclusies van de commissie-
Dutroux geen enkel gevolg hebben ten aanzien
van de procureur des Konings te Brussel. De heer
Van den Bossche speelt het dossier terug naar de
minister van Justitie die zegt dat dit de delicaat is,
omdat hij voorzitter van de commissie-Dutroux is
geweest. Dat kan ik misschien nog enigszins
begrijpen. Wij zien echter dat er zich een nieuw
incident voordoet. Het enige echter wat er gebeurt,
is dat u in de commissie voor de Justitie even
uithaalt naar de procureur in kwestie, waarna de
zaak verder op zijn beloop blijft. Het is
onvoorstelbaar op welke wijze de organisatie van
de uitvoering door de politiediensten van de
gerechtelijke onderzoeken geschiedt. Ik vrees dat
er eerst ongelukken zullen moeten gebeuren, voor
men zich vragen zal stellen over wie ervoor
verantwoordelijk is, waarna men weer kan
overgaan tot de orde van de dag.
De situatie is niet alleen uitzichtloos, maar ook
hopeloos en intriest voor de mensen die op het
terrein met nog enige energie trachten de
gerechtelijke onderzoeken toch tot een goede
einde te brengen. De chaos is echter nooit zo
groot geweest.
11.06 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de voorzitter, het is juist dat op 1 januari 2001 de
functies ingevuld hadden moeten zijn. Dat zal in
ieder geval gebeuren in de loop van de maand
januari.
Waar ik veel zwaarder aan til, is het feit dat
hetzelfde selectiebureau voor de selectie van de
kandidaten is ingeschakeld. Ik ga daar nu niet
verder op in, maar deel alvast mee dat ik te
gepasten tijde met duidelijke gegevens
daaromtrent naar buiten zal komen. In ieder geval
ben ik er ten zeerste om bekommerd dat het gaat
om definitieve benoemingen terwijl het principe de
juiste man of vrouw op de juiste plaats misschien
niet meer wordt gehanteerd. De naleving van dat
principe is volgens mij veel belangrijker dan het
feit dat de benoemingen enkele dagen vertraging
oplopen.
Wat tot nu toe is gebeurd - u hebt verwezen naar
de situatie in Brussel -, is totaal onaanvaardbaar.
We hebben allemaal gewerkt aan de
Octopushervorming die een performante
politiewerking moet garanderen. Wanneer
vandaag blijkt dat niet de juiste personen op de
diverse posten worden benoemd, dan mislukt de
hele politiehervorming grandioos, en dat kunnen
we missen als kiespijn.
11.07 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, ik deel volledig de analyse
van de voorgaande sprekers. Specifiek wat
Brussel betreft, ben ik in hoge mate ongerust door
de weigering - ik kan het niet anders benoemen -
van de minister om te antwoorden op mijn enige
09/01/2001
CRIV 50
COM 348
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
duidelijke vraag, met name of het mogelijk is dat
zowel de dirco als de dirju allebei Franstalig
kunnen zijn, dan wel of er een taalevenwicht is. Ik
kan nu niet anders dan besluiten dat het er voor
de Vlamingen zeer slecht uitziet en dat er geen
enkel perspectief is dat een van de twee
directeurs Nederlandstalig is. Wat de dirco betreft,
is dat alvast niet het geval, want het blijkt om een
eentalige Waal te gaan. Blijkbaar zal de dirju
evenmin een Nederlandstalige worden.
Dat betekent dat het hele veiligheidsbeleid in
Brussel-Halle-Vilvoorde, van de procureur tot de
twee directeurs die in dat arrondissement de
lakens uitdelen, in Franstalige handen komt. De
Franstaligen dreigen in dit dossier alles binnen te
rijven, wat zij wilden. Ten eerste zijn ze erin
geslaagd Halle-Vilvoorde, dat op het ogenblik een
autonoom district is naast dat van Brussel,
ondergeschikt aan Brussel te maken en ten
tweede, alle dominante posities in handen te
krijgen, zowel die van procureur als die van
directeur van de politie en die van directeur van de
gerechtelijke politie. Mijn hoed af: ze moeten het
toch maar doen. De Vlamingen zijn voor de
zoveelste keer onder het lint gegaan en hebben
eens te meer over de gehele lijn toegegeven. Dat
vind ik heel erg.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt
gesloten om 12.43 uur.
La réunion publique de commission est levée à
12.43 heures.
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50 COM 348
CRABV 50 COM 348
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
J
USTITIE
C
OMMISSION DE LA
J
USTICE
dinsdag mardi
09-01-2001 09-01-2001
10:38 uur
10:38 heures
CRABV 50
COM 348
09/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Mondelinge vraag van de heer Bart Laeremans
aan de minister van Justitie over "de werking van
de gerechtelijke politie in Brussel-Halle-Vilvoorde"
(nr. 3040)
1
Question orale de M. Bart Laeremans au ministre
de la Justice sur "le fonctionnement de la police
judiciaire à Bruxelles-Hal-Vilvorde" (n° 3040)
1
Sprekers:
Bart Laeremans, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs:
Bart Laeremans, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
Mondelinge vraag van de heer Luc Goutry aan de
minister van Justitie over "de geesteszieken en
geïnterneerden" (nr. 2988)
3
Question orale de M. Luc Goutry au ministre de la
Justice sur "les malades mentaux et les internés"
(n° 2988)
3
Sprekers: Luc Goutry, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Luc Goutry, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Mondelinge vraag van de heer Karel Van
Hoorebeke aan de minister van Justitie over "het
proefproject van de rechtbank van koophandel
van Dendermonde om zieke bedrijven op te
sporen aan de hand van de informatie van het
handelsinformatiebedrijf Graydon Belgium"
(nr. 2993)
4
Question orale de M. Karel Van Hoorebeke au
ministre de la Justice sur "le projet d'essai au
tribunal de commerce de Termonde de détecter
les entreprises en difficulté au moyen des
informations de l'entreprise d'information
commerciale "Graydon Belgium"" (n° 2993)
4
Sprekers: Karel Van Hoorebeke, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs: Karel Van Hoorebeke, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
Mondelinge vraag van de heer Tony Van Parys
aan de minister van Justitie over "de laattijdige
publicatie van de vacature van adjunct-
administrateur-generaal van de Staatsveiligheid"
(nr. 2994)
5
Question orale de M. Tony Van Parys au ministre
de la Justice sur "la publication tardive de la
vacance d'emploi d'administrateur général adjoint
de la Sûreté de l'Etat" (n° 2994)
5
Sprekers: Tony Van Parys, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Tony Van Parys, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Samenvoegde mondelinge vragen van:
6
Questions orales jointes de:
6
- de heer Tony Van Parys aan de minister van
Justitie over "de inwerkingtreding van de wet tot
invoering van het gebruik van
telecommunicatiemiddelen en van de
elektronische handtekening in de gerechtelijke en
buitengerechtelijke procedures" (nr. 2995)
6
- M. Tony Van Parys au ministre de la Justice sur
"l'entrée en vigueur de la loi introduisant
l'utilisation de moyens de télécommunication et
de la signature électronique dans la procédure
judiciaire et extrajudiciaire" (n° 2995)
6
- de heer Karel Van Hoorebeke aan de minister
van Justitie over "de inwerkingtreding van de wet
tot invoering van het gebruik van
telecommunicatiemiddelen en van de
elektronische handtekening in de gerechtelijke en
buitengerechtelijke procedures" (nr. 3024)
6
- M. Karel Van Hoorebeke au ministre de la
Justice sur "l'entrée en vigueur de la loi
introduisant l'utilisation de moyens de
télécommunication et de la signature électronique
dans la procédure judiciaire et extrajudiciaire"
(n° 3024)
6
Sprekers: Tony Van Parys, Karel Van
Hoorebeke, Marc Verwilghen, minister van
Justitie
Orateurs: Tony Van Parys, Karel Van
Hoorebeke, Marc Verwilghen, ministre de la
Justice
Mondelinge vraag van de heer Karel Van
Hoorebeke aan de minister van Justitie over "de
recente benoemingen van rechters te Brussel"
(nr. 2996)
7
Question orale de M. Karel Van Hoorebeke au
ministre de la Justice sur "les récentes
nominations de juges à Bruxelles" (n° 2996)
7
Sprekers: Karel Van Hoorebeke, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs: Karel Van Hoorebeke, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
Mondelinge vraag van de heer Karel Van
Hoorebeke aan de minister van Justitie over "de
leeropdrachten van magistraten" (nr. 2997)
8
Question orale de M. Karel Van Hoorebeke au
ministre de la Justice sur "l'obligation de formation
des magistrats" (n° 2997)
8
Sprekers: Karel Van Hoorebeke, Marc
Orateurs: Karel Van Hoorebeke, Marc
09/01/2001
CRABV 50
COM 348
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
Verwilghen, minister van Justitie
Verwilghen, ministre de la Justice
Mondelinge vraag van de heer Yvan Mayeur aan
de minister van Justitie over "het gebruik van
persoonlijke medische gegevens voor
commerciële doeleinden" (nr. 2998)
9
Question orale de M. Yvan Mayeur au ministre de
la Justice sur "l'utilisation de données médicales à
caractère personnel à des fins commerciales"
(n° 2998)
9
Sprekers: Yvan Mayeur, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Yvan Mayeur, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Samengevoegde mondelinge vragen van:
10
Questions orales jointes de:
10
- de heer Tony Van Parys aan de minister van
Justitie over "de aanstelling van vier magistraten
belast met toezichtsopdrachten op de federale
politie" (nr. 3000)
- M. Tony Van Parys au ministre de la Justice sur
"la nomination de quatre magistrats chargés de
missions de surveillance à l'égard de la police
fédérale" (n° 3000)
- de heer Karel Van Hoorebeke aan de minister
van Justitie over "de aanstelling van vier
magistraten belast met toezichtsopdrachten op de
federale politie" (nr. 3025)
- M. Karel Van Hoorebeke au ministre de la
Justice sur "la désignation de quatre magistrats
chargés d'une mission de contrôle de la police
fédérale" (n° 3025)
Sprekers: Tony Van Parys, Karel Van
Hoorebeke, Marc Verwilghen, minister van
Justitie
Orateurs: Tony Van Parys, Karel Van
Hoorebeke, Marc Verwilghen, ministre de la
Justice
Mondelinge vraag van de heer Karel Van
Hoorebeke aan de minister van Justitie over "de
gerechtelijke stagiairs" (nr. 3001)
12
Question orale de M. Karel Van Hoorebeke au
ministre de la Justice sur "les stagiaires
judiciaires" (n° 3001)
12
Sprekers: Karel Van Hoorebeke, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs: Karel Van Hoorebeke, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
Samengevoegde mondelinge vragen van:
14
Questions orales jointes de:
14
- de heer Tony Van Parys aan de minister van
Justitie over "het uitblijven van de benoemingen
van gerechtelijke directeurs" (nr. 3007)
- M. Tony Van Parys au ministre de la Justice sur
"l'absence de nominations des directeurs
judiciaires" (n° 3007)
- de heer Karel Van Hoorebeke aan de minister
van Justitie over "de uitblijvende benoemingen
van gerechtelijke directeurs" (nr. 3026)
- M. Karel Van Hoorebeke au ministre de la
Justice sur "l'absence de nomination de directeurs
judiciaires" (n° 3026)
- de heer Bart Laeremans aan de minister van
Justitie over "het uitblijven van de benoeming van
de gerechtelijke directeurs" (nr. 3039)
- M. Bart Laeremans au ministre de la Justice sur
"l'absence de nomination de directeurs
judiciaires" (n° 3039)
Sprekers: Tony Van Parys, Karel Van
Hoorebeke, Bart Laeremans, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs: Tony Van Parys, Karel Van
Hoorebeke, Bart Laeremans, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
CRABV 50
COM 348
09/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE
COMMISSION DE LA JUSTICE
van
DINSDAG
09
JANUARI
2001
10:38 uur
______
du
MARDI
09
JANVIER
2001
10:38 heures
______
De vergadering wordt geopend om 10.38 uur door
de heer Fred Erdman, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.38 heures par M. Fred
Erdman, président.
01 Mondelinge vraag van de heer Bart
Laeremans aan de minister van Justitie over "de
werking van de gerechtelijke politie in Brussel-
Halle-Vilvoorde" (nr. 3040)
01 Question orale de M. Bart Laeremans au
ministre de la Justice sur "le fonctionnement de
la police judiciaire à Bruxelles-Hal-Vilvorde"
(n° 3040)
01.01 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Er
bestaan nog steeds veel vragen over de wijze
waarop de geïntegreerde politie zal werken in
Brussel-Halle-Vilvoorde. Volgens
kabinetsmedewerker de heer De Ruyver zullen de
adjuncten voor Halle-Vilvoorde autonoom kunnen
werken en over een groot aantal manschappen
beschikken. Wat houdt deze autonomie in? Aan wie
zullen de adjuncten moeten rapporteren? Welke
diensten zullen er bij hen worden ondergebracht?
Wat zal er met het nieuwe A.I.K gebeuren? Zal de
minister toelaten dat in Brussel eentalige federale
agenten betrokken zijn bij het informatiebeheer?
Hoe staat de minister tegenover het protocol dat
werd afgesloten tussen de politiecommissarissen
van de zes faciliteitengemeenten en deze van de
negentien Brusselse gemeenten? Welke
repercussies hebben faciliteiten op het politioneel
gegevensbeheer?
Wat wordt bedoeld met het gezamenlijk beheer
door de directeurs en de adjuncten van de
politiewerking betreffende de faciliteitengemeenten?
01.01 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Il
subsiste de nombreuses questions concernant le
fonctionnement de la police intégrée à Bruxelles-
Hal-VilvordeM. M. De Ruyver, un collaborateur de
cabinet, a déclaré que dans l'arrondissement en
question, les adjoints pourront travailler en toute
autonomie et disposeront d'effectifs nombreux.
Qu'implique cette autonomie ? A qui les adjoints
feront-ils rapport ? De quels services disposeront-
ils ? Qu'adviendra-t-il du nouveau CIA ? Le ministre
permettra-t-il que des agents fédéraux unilingues
soient associée à la gestion de l'information à
Bruxelles ?
Que pense le ministre du protocole conclu entre les
commissaires de police des six communes à
facilités et des 19 communes bruxelloises ? Quelles
seront les répercussions des facilités sur la gestion
des données par les services de police ?
Que suppose la gestion commune par les
directeurs et les adjoints de police en ce qui
concerne les communes à facilités ?
Wat zal dit betekenen voor de politiezone Wemmel-
Asse-Merchtem-Opwijk?
De Franstalige dossiers zouden in Brussel worden
behandeld. Is dit beperkt tot de zes
faciliteitengemeenten? Indien dit ook voor de zone
Brussel-Halle-Vilvoorde geldt, betekent dit een
onterechte uitbreiding van de faciliteiten.
Que cela signifiera-t-il pour la zone de police de
Wemmel Asse Merchtem Opwijk ?
Les dossiers francophones seraient traités à
Bruxelles. Cette mesure se limite-t-elle aux
communes à facilités ? Si elle s'applique également
à la zone de Bruxelles Hal Vilvorde, il s'agirait d'
un élargissement illicite des facilités.
09/01/2001
CRABV 50
COM 348
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
De minister werkte aan een richtlijn. Kan hij
ondertussen al wat meer informatie geven?
Le ministre a préparé une directive. Pourrait-il nous
en donner dire un peu plus?
01.02 Minister Marc Verwilghen (Nederlands):
Het gaat om een functionele autonomie. De
directeur-coördinator (DIRCO) is ondersteunend en
coördinerend van aard. De directeur juridische
zaken (DIRJUD) is functioneel verantwoordelijk voor
de uitvoering van gerechtelijke opdrachten. Het
gerechtelijk arrondissement Brussel heeft een
specifiek statuut. Het omvat twee bestuurlijke
arrondissementen, met name Brussel Hoofdstad en
Halle-Vilvoorde. In Asse wordt een adjunct-DIRCO
geïnstalleerd die verantwoordelijk is voor zijn
ambtsgebied. Hij volgt de instructies op van de
DIRCO van Brussel evenals die van de
commissaris-generaal van de federale politie. Voor
de zes faciliteitengemeenten handelen DIRCO en
adjunct-DIRCO in samenspraak. In Asse wordt ook
een adjunct-DIRJUD gevestigd. Hij krijgt
onderrichtingen en richtlijnen via de DIRJUD van
het arrondissement of van de directeur-generaal
van de gerechtelijke politie. De adjunct-DIRCO
beschikt enkel over een staf. Asse krijgt een
volwaardig Arrondissementeel Informatiekruispunt
(AIK). De faciliteitengemeenten sturen de informatie
zowel naar de AIK van Brussel als naar Asse. Er
komt een nauwe samenwerking tussen de DIRJUD
en de DIRCO van Brussel en de adjuncten in Asse.
De coördinatie wordt geregeld naar gelang van de
ligging van de zones. Er verandert niets aan de
regeling voor Franstalige dossiers. In eerste
instantie zijn het de onderzoeksrechter of de
parketmagistraat die bepalen aan wie zij een
specifiek dossier toevertrouwen. In de regel zullen
deze Franstalige dossiers behandeld worden door
de DIRJUD van Brussel. De gemengde dossiers
Nederlands-Frans zullen behandeld worden in
overleg tussen de DIRJUD van Brussel en de
adjunct-DIRJUD.
01.02 Marc Verwilghen , ministre (en néerlandais)
: Il s'agit d'une autonomie fonctionnelle. La fonction
de directeur-coordinateur constitue, par nature, une
fonction d'appui et de coordination.
Le directeur juridique est responsable, sur le plan
fonctionnel, de la mise en oeuvre des missions à
caractère judiciaire. L'arrondissement judiciaire de
Bruxelles est doté d'un statut spécifique. Il comporte
deux arrondissements administratifs :
l'arrondissement de Bruxelles-Capitale et celui
d'Hal-Vilvorde. A Asse, il sera procédé à
l'installation d'un directeur-coordinateur adjoint qui
sera responsable de son ressort et recevra ses
instructions du commissaire général de la police
judiciaire. En ce qui concerne les six communes à
facilités, le DIRCO et le DIRCO adjoint agissent
conjointement. A Asse, il sera également procédé à
l'installation d'un DIRJUD adjoint qui recevra ses
directives et instructions par l'intermédiaire de
l'arrondissement ou du directeur général de la
police judiciaire.
Le DIRCO adjoint ne dispose que d'une équipe de
collaborateurs. La commune d'Asse est dotée d'un
carrefour d'information d'arrondissement à part
entière. Les communes à facilités adresseront leurs
informations tant au carrefour d'information de
Bruxelles qu'à celui d'Asse. Les DIRJUD et DIRCO
de Bruxelles entretiendront d'étroites relations avec
leurs adjoints d'Asse.
La coordination sera organisée en fonction de la
localisation des zones. La réglementation relative
aux dossiers établis en français demeurera
inchangée. Le choix du service auquel un dossier
déterminé sera confié ressortira en première
instance au juge d'instruction ou au magistrat de
parquet. En règle générale, ces dossiers
francophones seront confiés au DIRJUD de
Bruxelles. Les dossiers mixtes néerlandais-français
seront examinés de manière concertée par le
DIRJUD de Bruxelles et le DIRJUD adjoint.
01.03 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Het
antwoord van de minister stelt teleur omdat het nog
altijd ingebed is in het compromis van de regering.
De minister herhaalt enkel wat in het persbericht
van 1 december 2000 werd verklaard. Een positief
element is het feit dat het AIK in Asse wordt
behouden.
De agenten van Asse zullen dubbel moeten
rapporteren. Dit zorgt voor nodeloos bijkomend
werk. Bovendien gaat dit de faciliteiten ver te buiten.
Men kan niet zomaar de faciliteitengemeenten
samenvoegen met de zone Halle-Vilvoorde-Asse. Ik
01.03 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): La
réponse du ministre me déçoit parce que la formule
décrite trouve toujours sa source dans le
compromis conclu au sein du gouvernement. Le
ministre se borne à répéter le contenu du
communiqué de presse du 1
er
décembre 2000.
Le maintien à Asse d'un Carrefour d'information
d'arrondissement constitue cependant un élément
positif. Les agents d'Asse, qui seront responsables
devant deux instances, seront confrontés à un
surcroît de travail. Les communes à facilités ne
CRABV 50
COM 348
09/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
vrees dat het hele plan voor chaos zal zorgen.
De behandeling van Franstalige dossiers zal in
Brussel gebeuren. Is dit beperkt tot de zes
faciliteitengemeenten of gaat het om alle
Franstalige dossiers uit Halle-Vilvoorde? Dat laatste
zou een onduldbare uitbreiding van de faciliteiten
zijn.
peuvent être rattachées purement et simplement à
la zone d'Hal-Vilvorde-Bruxelles. Je crains que ce
plan génère une situation chaotique.
Les dossiers en français seront examinés à
Bruxelles. Cette disposition se limite-t-elle aux six
communes à facilités ou s'étend-elle à l'ensemble
des dossiers francophones d'Hal-Vilvorde? Dans ce
dernier cas, nous assisterions à une extension
inacceptable des facilités.
01.04 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): Het
gaat enkel om de zes faciliteitengemeenten.
01.04 Marc Verwilghen , ministre (en néerlandais)
: Il s'agit uniquement des six communes à facilités.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Mondelinge vraag van de heer Luc Goutry aan
de minister van Justitie over "de geesteszieken
en geïnterneerden" (nr. 2988)
02 Question orale de M. Luc Goutry au ministre
de la Justice sur "les malades mentaux et les
internés" (n° 2988)
02.01 Luc Goutry (CVP): Er is een groot tekort
aan aangepaste psychiatrische instellingen of
diensten waar geïnterneerden zouden kunnen
verblijven voor therapeutische begeleiding. De
strafinrichting in Gent beschikt bijvoorbeeld over 17
plaatsen in de psychiatrische afdeling, terwijl het
aantal verblijvenden soms meer dan het vijfvoud
bedraagt. Andere strafinrichtingen zoals Merksplas
en Turnhout, zijn zelfs niet uitgerust om
geïnterneerden degelijk op te vangen.
Is de minister op de hoogte van deze problemen?
Welke inspanningen zal de minister leveren om
deze situatie te verhelpen?
02.01 Luc Goutry (CVP): On observe
actuellement une pénurie importante d'institutions
ou de services psychiatriques adaptés, où les
malades internés puissent bénéficier d'un
accompagnement thérapeutique. L'établissement
pénitentiaire de Gand, par exemple, dispose de 17
lits dans la section psychiatrique, alors que le
nombre d'internés y est parfois plus de 5 fois
supérieur. D'autres établissements penitentiaires,
comme Merksplas et Turnhout, ne sont même pas
équipés pour accueillir correctement les patients
internés.
Le ministre a-t-il connaissance de ces problèmes?
Que fera-t-il pour remédier à cette situation?
02.02 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): De
problematiek is mij bekend. Er zijn in Gent
momenteel 90 geïnterneerden. Dit is een schrijnend
probleem. Ik wil erop wijzen dat het in de meeste
gevallen gaat om patiënten met een medium risk.
De klassieke psychiatrische instellingen zijn niet
uitgerust voor hun opvang en behandeling.
Ik verklaarde reeds aan de heer Guy Hove dat er
gewerkt wordt aan drie projecten: de actualisering
van de wet op de bescherming van de
maatschappij; de ontwikkeling van zorgcircuits
buiten de justitie voor medium risk-patiënten en de
uitbesteding van de psychiatrische zorgverlening
voor de overige patiënten. De opvang en
behandeling van medium risk-patiënten moet
worden toevertrouwd aan de gewone zorgsector.
Op dit ogenblik loopt er een proefproject in Paifve.
Dit project zal later worden geëvalueerd.
02.02 Marc Verwilghen , ministre (néerlandais) :
Je suis au fait des problèmes. 90 personnes sont
actuellement internées à Gand. Il s'agit d'un
problème aigu. Je tiens à souligner qu'il s'agit dans
la plupart des cas de patients présentant un risque
moyen. Les institutions psychiatriques classiques
ne sont pas équipées pour l'accueil et le traitement
de ces patients.
J'ai déjà répondu à M. Guy Hove que trois projets
sont en préparation: l'actualisation de la loi relative
à la protection de la société, le développement de
circuits de soins en dehors du cadre de la justice
pour les patients présentant un risque moyen et le
recours à des tiers pour les soins psychiatriques
administrés aux autres patients. Il convient de
confier l'accueil et le traitement des patients
présentant un risque moyen au secteur non
spécialisé. Un projet-pilote est actuellement en
cours à Paifve. Il fera ultérieurement l'objet d'une
évaluation.
02.03 Luc Goutry (CVP): De minister blijkt de 02.03 Luc Goutry (CVP): Il semble que le ministre
09/01/2001
CRABV 50
COM 348
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
problematiek te kennen en iets te willen doen aan
de overbevolking.
connaît la problématique et qu'il souhaite remédier
au problème de la surpopulation.
02.04 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): Er
is overleg tussen de drie betrokken departementen.
Wij zijn goed op weg naar een vergelijk.
02.04 Marc Verwilghen , ministre (en néerlandais)
: Une concertation est en cours entre les trois
départements concernés, et une solution est en
vue.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Mondelinge vraag van de heer Karel Van
Hoorebeke aan de minister van Justitie over "het
proefproject van de rechtbank van koophandel
van Dendermonde om zieke bedrijven op te
sporen aan de hand van de informatie van het
handelsinformatiebedrijf Graydon Belgium"
(nr. 2993)
03 Question orale de M. Karel Van Hoorebeke au
ministre de la Justice sur "le projet d'essai au
tribunal de commerce de Termonde de détecter
les entreprises en difficulté au moyen des
informations de l'entreprise d'information
commerciale "Graydon Belgium"" (n° 2993)
03.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Samen met
collega Bourgeois heb ik een wetsvoorstel
ingediend om de procedure van het gerechtelijk
akkoord te verfijnen. Ook het proefproject dat nu
loopt in de rechtbank van koophandel van
Dendermonde kadert in een beter preventief beleid
inzake faillissementen. Vandaar mijn interesse voor
dit project.
De rechtbank van koophandel van Dendermonde
sloot een samenwerkingsakkoord met het
handelsinformatiebedrijf Graydon Belgium. Zo kan
de rechtbank via een rechtstreekse elektronische
verbinding met Graydon handelsrapporten
opvragen over bedrijven in moeilijkheden en
beschikt zij snel over een duidelijke financiële
analyse met 19 bijkomende knipperlichten.
Volgens handelsrechter Marcel Verschelden moet
de kamer voor handelsonderzoek overschakelen
van passieve naar actieve knipperlichten. Verder
moet duidelijkheid worden geschapen over de
voortzetting van het Dendermondse proefproject. Hij
pleit er alleszins voor dat de minister hiertoe de
nodige financiële middelen zou vrijmaken en het
systeem op federaal niveau zou uitbreiden, wat
volgens hem het aantal faillissementen sterk zou
terugdringen.
Kan de minister zeggen sinds wanneer het
proefproject loopt? Ondersteunt het ministerie van
Justitie het project financieel? Kunnen er al
cijfermatige conclusies getrokken worden uit dit
proefproject? Hoelang loopt het project nog? Zal de
minister de evaluatie ervan meedelen aan de
Kamer? Overweegt de minister dit proefproject uit
te breiden naar andere rechtbanken van
koophandel? Welke budgetten ontvangen de
rechtbanken van koophandel nu om bedrijven in
03.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): M.
Bourgeois et moi-même avons déposé une
proposition de loi visant à parfaire la procédure de
l'accord judiciaire. Le projet pilote actuellement
mené par le tribunal de commerce de Termonde
s'inscrit dans la perspective d'une meilleure
politique de prévention en matière de faillites, d'où
l'intérêt que je lui porte.
Le tribunal du commerce de Termonde a conclu un
accord de coopération avec l'entreprise
d'information commerciale "Graydon Belgium". Il
peut ainsi, par le biais d'une liaison électronique
directe avec Graydon, demander des rapports
commerciaux relatifs à des entreprises en difficultés
et disposer rapidement d'une analyse financière
précise comportant des mises en garde
supplémentaires.
Selon le juge du tribunal de commerce, M. Marcel
Verschelden, la Chambre doit substituer à sa
politique de mise en garde passive une politique de
mise en garde active. Par ailleurs, la clarté doit être
faite à propos de la poursuite du projet pilote à
Termonde. M. Verschelden demande au ministre de
libérer les moyens financiers nécessaires ainsi que
l'élargissement du système au niveau fédéral qui
doit, à son estime, permettre une réduction
importante du nombre de faillites.
Le ministre peut-il préciser quand son projet pilote a
été lancé? Le ministère de la Justice soutient-il
financièrement le projet? Des conclusions chiffrées
peuvent-elles déjà être tirées du projet? Jusque
quand le projet court-il? Le ministre communiquera-
t-il à la Chambre les résultats de l'évaluation?
Envisage-t-il l'extension de ce projet pilote à
d'autres tribunaux de commerce? Quels crédits les
tribunaux de commerce ont-ils perçus dans le cadre
CRABV 50
COM 348
09/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
moeilijkheden op te sporen? Heeft de rechtbank
van Brussel hiervoor inderdaad permanent twee
boekhouders in dienst?
de la détection d'entreprises en difficultés? Est-il
exact que la tribunal de commerce de Bruxelles
dispose en permanence de deux comptables?
03.02 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): De
wetgeving inzake faillissementen en gerechtelijke
akkoorden moet worden geëvalueerd en eventueel
verbeterd. Het project in Dendermonde wijst uit dat
de firma Graydon een bijkomende informatiebron
kan zijn voor de opstelling van het dossier. Daarom
denk ik dat het opportuun zal zijn om de uitbreiding
van het proefproject te onderzoeken.
Het project startte in april 2000. De apparatuur is
door Graydon gratis ter beschikking gesteld.
Het is nog te vroeg om nu reeds een evaluatie te
maken. Niettemin kunnen we vaststellen dat de
handelsrapporten van Graydon zeer nuttig zijn voor
het handelsonderzoek.
Er is niet in bijkomende budgetten voorzien voor de
rechtbanken van koophandel voor het
handelsonderzoek. Brussel vormt daarop een
uitzondering, want daar zijn er twee boekhouders in
dienst om de jaarrekeningen van bedrijven in
moeilijkheden te onderzoeken.
03.02 Marc Verwilghen , ministre (en
néerlandais): Il faut procéder à une évaluation de la
législation relative aux faillites et au concordat
judiciaire pour y apporter éventuellement des
améliorations. Il ressort du projet actuellement en
cours à Termonde que la firme "Graydon" pourrait
fournir une source d'informations supplémentaire
pour la constitution du dossier. Il serait dès lors
opportun d'examiner la possibilité d'une extension
du projet pilote.
Le projet en question a été lancé en avril 2000. Les
appareils ont été mis gratuitement à la disposition
du tribunal par la firme.
Il est encore trop tôt pour procéder à une évalution.
Nous pouvons néanmoins déjà constater que les
rapports commerciaux de Graydon sont très utiles
dans le cadre de l'enquête commerciale.
Aucun budget supplémentaire n'est prévu pour les
tribunaux de commerce en ce qui concerne
l'enquête. Bruxelles fait exception dans ce cadre car
deux comptables y ont été recrutés pour vérifier les
comptes annuels des entreprises en difficulté.
03.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Volgend
jaar zullen we een evaluatie krijgen van het
proefproject in Dendermonde.
Het stemt mij positief dat wij steeds meer het pad
van de begeleiding volgen en minder dat van de
repressie. Een verfijning van de wet op het
gerechtelijk akkoord is aan de orde. Ik ben blij dat
de minister daar ook zo over denkt.
03.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): L'année
prochaine, il sera procédé à une évaluation du
projet pilote de Termonde. Je me réjouis de
constater que nous empruntons de plus en plus la
voie de l'accompagnement en lieu et place de celle
de la répression. Il conviendrait d'affiner la
législation sur le concordat judiciaire. Le ministre
partage heureusement cet avis.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Mondelinge vraag van de heer Tony Van Parys
aan de minister van Justitie over "de laattijdige
publicatie van de vacature van adjunct-
administrateur-generaal van de Staatsveiligheid"
(nr. 2994)
04 Question orale de M. Tony Van Parys au
ministre de la Justice sur "la publication tardive
de la vacance d'emploi d'administrateur général
adjoint de la Sûreté de l'Etat" (n° 2994)
04.01 Tony Van Parys (CVP): In het Belgisch
Staatsblad van 9 december 2000 werd de vacature
van adjunct-administrateur-generaal bij de
Staatsveiligheid gepubliceerd. Deze vacature is er
nochtans sedert 9 september 1999. Waarom heeft
de minister zo lang gewacht om een zo belangrijke
functie in te vullen? Wat is daarvan de reden?
04.01 Tony Van Parys (CVP): Le Moniteur belge
du 9 décembre 2000 a annoncé la vacance de
l'emploi d'administrateur général adjoint à la Sûreté
de l'Etat. Or, ce poste est vacant depuis le 9
septembre 1999. Pourquoi le ministre a-t-il attendu
si longtemps pour pourvoir à cette fonction si
importante ? Quelle en est la raison ?
04.02 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): Ik
ga niet akkoord met de voorstellingswijze van Tony
Van Parijs. Mevrouw Timmermans werd pas
04.02 Marc Verwilghen , ministre (en
néerlandais): La manière dont Tony Van Parys
présente les choses me paraît incorrecte. Madame
09/01/2001
CRABV 50
COM 348
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
aangesteld bij KB van 6 juni 2000 als
administrateur-generaal. Toen wij bezig waren met
het Copernicus-project woedde de discussie over
de plaats van de Staatsveiligheid in het federaal
organigram. Daarom werd gewacht met de
aanstelling van een adjunct. De Staatsveiligheid zal
een algemene directie vormen binnen de FOD. Het
veranderingsproces voor de FOD wordt gepland
voor 2002. In afwachting hiervan werd beslist de
functie van adjunct nu in te vullen.
Timmermans n'a été nommée administratrice
générale par arrêté royal que le 6 juin 2000. A
l'époque où nous mettions sur pied le projet
Copernic, le débat sur la place de la Sûreté de l'Etat
dans l'organigramme fédéral battait son plein. C'est
pour ce motif que nous avons attendu avant de
nommer un adjoint. La Sûreté de l'Etat constituera
une direction générale au sein du service public
fédéral Justice. La mutation de ce service est
programmée d'ici à 2002. En attendant, il a été
décidé de pourvoir maintenant à la fonction
d'adjoint.
04.03 Tony Van Parys (CVP): Ik stelde de vraag
omdat er verschillende geruchten zijn dat de
vertegenwoording van België in de buitenlandse
inlichtingendiensten vragen oproept. Dit heeft voor
gevolg dat er een tanend vertrouwen is van de
buitenlandse inlichtingendiensten ten opzichte van
de Belgische.
Ik meen dat het niet kan dat de top van de
Staatsveiligheid zo lang op halve kracht heeft
moeten werken.
04.03 Tony Van Parys (CVP): Si j'ai posé la
question, c'est parce que le bruit court que la
représentation de la Belgique au sein des services
de renseignements étrangers soulève des
questions, ce qui ébranle la confiance des services
de renseignements étrangers dans le service de
renseignements belge.
Je considère qu'il est inadmissible que les plus
hauts échelons de la Sûreté de l'Etat aient dû
travailler si longtemps au ralenti.
04.04 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): De
Veiligheid van de Staat levert voortreffelijk werk. Ik
moet tegenspreken dat er een tanend vertrouwen
zou zijn. De publicatie van de vacature is gebeurd
en de benoeming zou niet lang meer op zich laten
wachten.
04.04 Marc Verwilghen , ministre (en néerlandais)
: La Sûreté de l'Etat fournit un travail remarquable.
Je m'inscris en faux contre ce que vous dites à
propos de la confiance ébranlée dans le service de
renseignements belge. La vacance a été publiée, et
la nomination ne devrait plus tarder.
04.05 Tony Van Parys (CVP): Ik heb duidelijk een
andere informatiebron.
04.05 Tony Van Parys (CVP): Selon mes sources,
le son de cloche est très différent.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Samenvoegde mondelinge vragen van:
- de heer Tony Van Parys aan de minister van
Justitie over "de inwerkingtreding van de wet tot
invoering van het gebruik van
telecommunicatiemiddelen en van de
elektronische handtekening in de gerechtelijke en
buitengerechtelijke procedures" (nr. 2995)
- de heer Karel Van Hoorebeke aan de minister
van Justitie over "de inwerkingtreding van de wet
tot invoering van het gebruik van
telecommunicatiemiddelen en van de
elektronische handtekening in de gerechtelijke en
buitengerechtelijke procedures" (nr. 3024)
05 Questions orales jointes de:
- M. Tony Van Parys au ministre de la Justice sur
"l'entrée en vigueur de la loi introduisant
l'utilisation de moyens de télécommunication et
de la signature électronique dans la procédure
judiciaire et extrajudiciaire" (n° 2995)
- M. Karel Van Hoorebeke au ministre de la
Justice sur "l'entrée en vigueur de la loi
introduisant l'utilisation de moyens de
télécommunication et de la signature
électronique dans la procédure judiciaire et
extrajudiciaire" (n° 3024)
05.01 Tony Van Parys (CVP): Op 22 december
2000 verscheen in het Belgisch Staatsblad de wet
tot invoering van het gebruik van
telecommunicatiemiddelen en van de elektronische
handtekening in de gerechtelijke procedure.
Wanneer zal die wet in werking treden? Wanneer
zal men over de middelen beschikken om die wet
05.01 Tony Van Parys (CVP): Le 22 décembre
2000, le Moniteur a publié la loi relative à l'utilisation
de moyens de télécommunication et de la signature
électronique dans la procédure judiciaire.
Quand cette loi entrera-t-elle en vigueur ? Quand
disposera-t-on des moyens permettant de
l'exécuter? Je songe en l'occurrence aux
CRABV 50
COM 348
09/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
uit te voeren? Ik denk aan fax en e-mail. Welke
investeringen zijn daartoe nodig?
télécopieurs et au courrier électronique. Quels
investissements sont nécessaires ?
05.02 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): In het
Belgisch Staatsblad van 22 december 2000 is de
wet tot invoering van het gebruik van
telecommunicatiemiddelen gepubliceerd. Artikel 7
van deze wet bepaalt dat de Koning de datum van
de inwerkingtreding van de artikelen 4 tot 6 van de
wet vaststelt. Wanneer is deze inwerkingtreding
gepland? Welke elementen verhinderen een snelle
inwerkingtreding van de artikel 4 tot 6?
05.02 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): La loi
introduisant l'utilisation de moyens de
communication a été publiée au moniteur belge du
22 décembre 2000.m. Elle dispose, en son article 7,
que le Roi fixe la date de l'entrée en vigueur des
articles 4 à 6 de la loi.
Quand ces articles entreront-ils en vigueur ?
Quelles sont les entraves à une entrée en vigueur
rapide des articles 4 à 6 ?
05.03 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): Ik
werd verrast door deze vragen. Ik wist niet dat
politici zo een kort geheugen hebben. Ik blijf bij mijn
standpunt dat ik de wet in werking zal laten treden
op het moment dat ook de griffies de nodige
inspanningen kunnen leveren. Ik heb trouwens de
wet van 20 oktober 2000 laten publiceren, hoewel
nog niet alle werkzaamheden werden afgerond.
Artikel 7 van die wet handelt over het tijdstip waarop
de bepalingen in werking kunnen treden. De
inwerkingtreding is niet mogelijk zolang Justitite niet
over de nodige infrastructuur beschikt.
Het computerpark zal worden vernieuwd. Daarvoor
wordt zowel het bestaande lastenboek van Justitie
als het nieuwe lastenboek van het Federaal
Aankoopbureau gebruikt.
05.03 Marc Verwilghen , ministre (en
néerlandais): J'ai été surpris par ces questions. Je
ne savais pas que les politiciens avaient la mémoire
si courte. Je m'en tiens à ma position selon laquelle
la loi entrera en vigueur au moment où les greffes
auront fourni les efforts nécessaires. J'ai d'ailleurs
fait publier la loi du 20 octobre 2000 alors que tous
les travaux n'étaient pas encore terminés.
L'article 7 de cette loi traite du moment où les
dispositions pourront entrer en vigueur. Ce ne sera
pas tant que la Justice ne disposera pas des
infrastructures nécessaires.
Le parc des ordinateurs sera rénové. On recourra à
cet effet au cahier des charges de la Justice et au
nouveau cahier des charges du bureau fédéral des
achats.
Het lastenboek remote access wordt deze maand
aanbesteed.
Begin februari zal het CIV een lastenboek
finaliseren voor de upgrade van het netwerk van
Justitie.
Het heeft weinig zin de advocaten de mogelijkheid
te geven hun conclusies voor te leggen via e-mail
indien daaraan vanwege Justitie geen
doorgedreven elektronische procedure
beantwoordt.
Le cahier des charges "remote access" fera l'objet
d'une adjudication dans le courant du mois.
Au début du mois de février, le CTI finalisera un
cahier des charges concernant la mise à jour du
réseau du département de la Justice.
L'idée de permettre aux avocats d'envoyer leurs
conclusions par courrier électronique présente peu
d'intérêt si la Justice ne dispose pas de la
procédure électronique adéquate.
05.04 Tony Van Parys (CVP): Wanneer kunnen
we over dat instrument beschikken?
05.04 Tony Van Parys (CVP): Quand
disposerons-nous de cet instrument ?
05.05 Minister Marc Verwilghen (Nederlands):
Streefdatum is 1 september, aanvang van het
gerechtelijk jaar, maar het gaat om een
huzarenstukje.
05.05 Marc Verwilghen , ministre (en néerlandais)
La date a été fixée au 1
er
septembre, ce qui
correspond au début de l'année judiciaire. Mais le
respect de ce délai constituerait une prouesse.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Mondelinge vraag van de heer Karel Van
Hoorebeke aan de minister van Justitie over "de
recente benoemingen van rechters te Brussel"
(nr. 2996)
06 Question orale de M. Karel Van Hoorebeke au
ministre de la Justice sur "les récentes
nominations de juges à Bruxelles" (n° 2996)
09/01/2001
CRABV 50
COM 348
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
06.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Bij KB
werden op 23 november in Brussel drie rechters
van eerste aanleg benoemd en twee rechters van
koophandel. Uit dat KB is niet af te leiden of de
betrokkenen een taalexamen hebben afgelegd en
tot welke taalrol ze behoren. Kan de minister
hierover duidelijkheid verschaffen?
06.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Le 23
novembre dernier, trois juges de première instance
et deux juges du tribunal de commerce ont été
nommés à Bruxelles par arrêté royal. L'arrêté royal
est muet à propos de l'examen linguistique auquel
doivent se soumettre les intéressés, ainsi d'ailleurs
que de leur appartenance à un rôle linguistique. Le
ministre pourrait-il préciser ce point ?
06.02 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): Bij
KB van 23 november 2000 werden drie rechters
benoemd bij de rechtbank van eerste aanleg te
Brussel. Het gaat om rechters van de Franstalige
rol die niet beschikken over een getuigschrift van
kennis van de Nederlandse taal. De benoemingen
gebeurden conform de wet van 15 juni 1935 op het
gebruik van talen in bestuurszaken: van de 23
vacante plaatsen waren er 20 bestemd voor
tweetaligen en 3 voor eentalig Franstaligen.
Bij de rechtbank van koophandel te Brussel was er,
in toepassing van die taalwet, één Franstalige en
één Nederlandstalige te kort. Er werden één
Franstalige en één Nederlandstalige benoemd.
Op dit ogenblik is de toestand de volgende. Bij de
rechtbank van eerste aanleg zijn 21 van de 22
vacatures bestemd voor tweetaligen. Er kan dus
nog één eentalige, Nederlands- of Franstalige,
worden benoemd. Bij de rechtbank van koophandel
is het kader volzet.
06.02 Marc Verwilghen , ministre (en
néerlandais): Trois juges ont été nommés auprès
du tribunal de première instance de Bruxelles par
arrêté royal du 23 novembre 2000. Ils appartiennent
au rôle linguistique français et ne sont pas en
possession d'un certificat attestant leur
connaissance du néerlandais. Les nominations sont
en conformité avec la loi du 15 juin 1935 sur
l'emploi des langues en matière administrative. 23
postes étaient vacants, 20 étant destinés à des
bilingues et 3 à des unilingues francophones.
En application de la loi linguistique précitée, il
manquait un francophone et un néerlandophone au
tribunal de commerce de Bruxelles. Il a dès lors été
procédé à la nomination d'un candidat francophone
et d'un candidat néerlandophone.
La situation se présente actuellement comme suit.
Auprès du tribunal de première instance, 21 des 22
postes vacants sont destinés à des bilingues. Un
candidat unilingue néerlandophone ou francophone
peut dès lors encore être nommé. Le cadre du
tribunal de commerce est quant à lui complet.
06.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Ik ontvang
graag de overzichtstabel van de minister.
06.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): J'aimerais
que le ministre me fasse parvenir un tableau.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Mondelinge vraag van de heer Karel Van
Hoorebeke aan de minister van Justitie over "de
leeropdrachten van magistraten" (nr. 2997)
07 Question orale de M. Karel Van Hoorebeke au
ministre de la Justice sur "l'obligation de
formation des magistrats" (n° 2997)
07.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Naar
verluidt zou de minister naar alle magistraten een
brief hebben gestuurd om richtlijnen te geven over
hun leeropdrachten. Deze brief zou heel wat kwaad
bloed zetten. Wat is de precieze inhoud van de
brief? Aan welke initiatieven wil de minister met zijn
brief een einde maken?
07.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Il me
revient que le ministre aurait envoyé à tous les
magistrats une lettre comportant des directives
concernant les cours. Cette lettre a suscité un vif
émoi. Quelle est la teneur précise de cette lettre ? A
quels abus le ministre cherche-t-il à mettre un terme
par le biais de cette lettre ?
07.02 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): Ik
heb geen brief geschreven aan alle magistraten, ik
heb wel een schrijven gericht aan de korpschefs
van de hoven en rechtbanken met de vraag me een
overzicht te bezorgen van de taken van magistraten
buiten de magistratuur. Als er misbruiken worden
07.02 Marc Verwilghen , ministre (en néerlandais
:) Je n'ai pas rédigé de lettre à l'intention de tous les
magistrats mais j'ai adressé un courrier aux chefs
de corps des cours et tribunaux pour qu'ils me
fournissent un relevé des tâches accomplies par les
magistrats en dehors de la magistrature. Si des
CRABV 50
COM 348
09/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
vastgesteld, zal ik dan ook kunnen optreden. De
opwaardering van Justitie veronderstelt immers een
billijke verdeling van de werklast. Als er geen
problemen worden vastgesteld, zal ik ook niet
moeten optreden.
abus devaient être constatés, j'interviendrai. La
revalorisation de la Justice suppose une répartition
équitable de la charge de travail. Si aucun problème
ne devait se poser, je n'aurais pas à intervenir.
07.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Het is juist
dat magistraten voorrang moeten geven aan het
vellen van vonnissen en arresten. Toch moeten ze
ondertussen het contact met de realiteit en met de
collega's behouden. Leeropdrachten kunnen daarbij
helpen. Ik hoop dat de minister hiermee rekening
houdt als hij de resultaten van zijn rondvraag
beoordeelt.
07.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Il est exact
que les magistrats doivent accorder la priorité au
prononcé des jugements et des arrêts. Ils doivent
cependant rester en contact avec la réalité et avec
leurs collègues, notamment par le biais des cours.
J'espère que le ministre en tiendra compte lorsqu'il
procèdera à l'évaluation des résultats de son tour
de table.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Mondelinge vraag van de heer Yvan Mayeur
aan de minister van Justitie over "het gebruik van
persoonlijke medische gegevens voor
commerciële doeleinden" (nr. 2998)
08 Question orale de M. Yvan Mayeur au ministre
de la Justice sur "l'utilisation de données
médicales à caractère personnel à des fins
commerciales" (n° 2998)
08.01 Yvan Mayeur (PS): Volgens de Artsenkrant
zou de firma Spitters, die naar verluidt geleid wordt
door twee Belgische artsen, particulieren uitnodigen
hun medische (en meer bepaald genetische)
gegevens mee te delen door een vragenlijst in te
vullen op de website van het bedrijf (spitters.com)
en een speekselmonster toe te sturen. De
bedoeling daarvan is een databank samen te stellen
en die gegevens te verkopen aan de
farmaceutische industrie. In ruil zou de particulier
aandelen in de firma Spitters krijgen.
Is u op de hoogte van deze situatie ? Wordt
hiermee de wet van 8 december 1992 tot
bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten
opzichte van de verwerking van persoonsgegevens
niet overtreden ? Welke maatregelen kunnen
worden genomen om aan dergelijke praktijken paal
en perk te stellen ?
08.01 Yvan Mayeur (PS): Selon le Journal du
Médecin, la société Spitters, dirigée semble-t-il par
deux médecins belges, inviterait les particuliers à
communiquer les données médicales, en particulier
génétiques, les concernant, en remplissant un
questionnaire disponible sur le site internet
« Spitters.com » et à envoyer un échantillon de leur
salive à cette société. L'objectif est de constituer
une banque de données et de commercialiser
celles-ci, notamment auprès de l'industrie
pharmaceutique. En contrepartie, le particulier
recevrait des actions de la société Spitters.
Etes-vous informé de cette situation ?
N'y a-t-il pas violation de la loi sur la protection de la
vie privée du 8 décembre 1992 ?
Quelles mesures seraient-elles envisageables pour
mettre fin à de telles pratiques ?
08.02 Minister Marc Verwilghen (Frans) : Wij
hebben al op soortgelijke vragen geantwoord, maar
het ging toen niet specifiek over de firma Spitters.
Voor ik van uw vraag kennis nam, was ik niet op de
hoogte van deze situatie.
Krachtens artikel 7, vierde lid van de wet van 8
december 1992 mogen medische
persoonsgegevens niet worden meegedeeld,
behalve in de door de wet bepaalde uitzonderlijke
gevallen. Zo mogen deze gegevens wel worden
meegedeeld aan een beoefenaar van de
geneeskunst indien de betrokken patiënt een
08.02 Marc Verwilghen , ministre (en français):
Nous avons déjà répondu à des questions
similaires, mais la société Spitters n'était pas
concernée en particulier.
Je n'étais pas informé de cette situation avant de
recevoir votre question.
L'article 7 alinéa 4 de la loi sur la protection de la vie
privée prévoit, à l'égard du traitement de données
médicales à caractère personnel, une interdiction
de communication sauf exceptions prévues par la
loi. Ces données peuvent être communiquées à un
praticien de l'art de guérir, moyennant
consentement de l'intéressé ou nécessité
09/01/2001
CRABV 50
COM 348
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
bijzondere schriftelijke toestemming verleent of uit
therapeutische noodzaak.
Wat mogelijke maatregelen betreft, is de
Commissie voor de bescherming van de
persoonlijke levenssfeer bevoegd voor problemen
met betrekking tot persoonsgegevens. Ik zal de
Commissie het dossier dan ook voorleggen, en zal
niet nalaten u haar antwoord mee te delen.
thérapeutique.
Quant aux mesures éventuelles à prendre, c'est la
commission de la protection de la vie privée qui est
compétente pour traiter les problèmes relatifs aux
données à caractère personnel. Je transmettrai
donc le dossier à cette commission et je ne
manquerai pas de vous communiquer sa réponse.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Samengevoegde mondelinge vragen van:
- de heer Tony Van Parys aan de minister van
Justitie over "de aanstelling van vier magistraten
belast met toezichtsopdrachten op de federale
politie" (nr. 3000)
- de heer Karel Van Hoorebeke aan de minister
van Justitie over "de aanstelling van vier
magistraten belast met toezichtsopdrachten op
de federale politie" (nr. 3025)
09 Questions orales jointes de:
- M. Tony Van Parys au ministre de la Justice sur
"la nomination de quatre magistrats chargés de
missions de surveillance à l'égard de la police
fédérale" (n° 3000)
- M. Karel Van Hoorebeke au ministre de la
Justice sur "la désignation de quatre magistrats
chargés d'une mission de contrôle de la police
fédérale" (n° 3025)
09.01 Tony Van Parys (CVP): In het Belgisch
Staatsblad van 29 december 2000 verschenen de
besluiten over de aanstelling van vier magistraten
die zijn belast met een toezichtsopdracht op de
federale politie. Deze aanstelling vloeit voort uit de
toepassing van een wet waarbij de CVP heel wat
bezwaren heeft geformuleerd. Wij vrezen dat de
onafhankelijke positie van deze magistraten door
deze wet niet kan worden gewaarborgd, aangezien
hiervoor een politiek compromis nodig is.
De feiten geven ons gelijk. Het parlementaire debat
hierover werd gevoerd op 21 december. De
beslissing door de regering werd genomen op 22
december. De publicatie in het Belgisch Staatsblad
vond plaats op 29 december. Het ministerieel
besluit dateert echter van 22 december;
voorafgaand aan de publicatie in het Staatsblad en
de koninklijke ondertekening.
De bespreking in het Parlement bleek dus niet meer
dan een formaliteit. Tijdens de bespreking van de
wet werd al bedisseld aan wie de functies zouden
worden toegewezen.
Op basis van welk profiel werden de magistraten
aangeduid? Een auditeur-generaal bij het Krijgshof
lijkt me niet meteen voor de hand liggend. Stemde
het profiel overeen met wat de Hoge Raad voor de
Justitie voor ogen had?
Was er een advies van het College van procureurs-
generaal? Hoe luidde dat? Volgde de Ministerraad
het voorstel van de minister van Justitie? Op basis
van welke objectieve criteria?
09.01 Tony Van Parys (CVP): Les arrêtés relatifs
à la nomination de quatre magistrats chargés d'une
mission de contrôle de la police fédérale ont été
publiés au Moniteur belge du 29 décembre 2000.
Cette désignation découle de l'application d'une loi
à propos de laquelle le CVP a formulé de
nombreuses objections. Nous pensons que cette loi
ne permet pas de garantir l'indépendance des
magistrats, étant donné qu'un compromis politique
est nécessaire à cet effet.
Les faits nous donnent raison. Le débat
parlementaire sur cette question a été mené le 21
décembre. Le gouvernement a pris sa décision le
22 décembre et la publication a été faite au
Moniteur belge du 29 décembre. Or, l'arrêté
ministériel date du 22 décembre et est donc
antérieur à la publication au Moniteur belge et à la
signature royale.
La discussion au Parlement n'a en réalité été
qu'une simple formalité. On en était déjà à régler la
question de l'attribution des différentes fonctions.
Sur la base de quel profil les magistrats ont-ils été
désignés? Le choix d'un auditeur général du tribunal
militaire ne me paraît pas vraiment approprié. Le
profil correspondait-il à celui qu'avait envisagé le
Conseil supérieur de la justice?
Le Collège des procureurs généraux a-t-il rendu un
avis? Quel est la teneur de cet avis? Le conseil des
ministres a-t-il retenu la proposition du ministre de
la Justice? Sur quels critères objectifs s'est-il
fondé?
CRABV 50
COM 348
09/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
09.02 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijn vragen
gaan in dezelfde richting. De aanstelling kadert in
het tijdelijk toezicht dat moest worden
georganiseerd in afwachting van het Federaal
Parket. Schuilt hierin niet het gevaar dat men deze
vier tijdelijken later gewoon overhevelt naar dat
Federaal Parket? Op basis van welke criteria
werden precies deze vier aangesteld? Hoe tijdelijk
zijn deze tijdelijke toezichthouders?
09.02 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Je voudrais
poser des questions du même ordre. Cette
nomination s'inscrit dans le cadre du contrôle
temporaire qu'il fallait organiser en attendant la
création du Parquet fédéral. Mais ne risquez-vous
pas d'être contraint ultérieurement de muter, sans
autre forme de procès, ces quatre temporaires au
Parquet fédéral ? En fonction de quels critères ces
quatre personnes ont-elles été nommées ? Ces
contrôleurs temporaires seront-ils bien
temporaires ?
09.03 Minister Marc Verwilghen (Nederlands):
Tijdelijke aanstellingen zijn niet noodzakelijk
ondeugdelijk. De Hoge Raad voor de Justitie zal in
de toekomst de benoemingen doen voor het
federaal parket.
Het eerste criterium staat te lezen in artikel 2 van de
wet van 22 december: de tijdelijke magistraten
moeten voldoen aan de voorwaarden om tot
federaal magistraat te worden benoemd. Deze
vinden we terug in artikel 46 van de wet van 22
december 1998. Daarnaast werd rekening
gehouden met de expertise die in de loop van de
loopbaan werd opgebouwd, inzake financieel-
economische delinquentie voor de heer Ullman,
inzake bijstand aan de nationaal magistraten door
mevrouw Van Heers en inzake inspectie-generaal
van de gerechtelijke politie door de heer
Debrauwere.
Op mijn vraag bezorgde het College van
procureurs-generaal mij op 14 december 2000 een
lijst met namen met summier advies. Op 15
december maakte de procureur-generaal van
Bergen een afwijkende lijst over.
Ik heb de Ministerraad vier namen voorgelegd. De
heren Ullman en Debrauwere werden voorgesteld
door het College. Het College stelde het "ambt van
nationaal magistraten" voor om toezicht uit te
oefenen op de algemene directie van de
gerechtelijke politie. Omwille van haar ervaring werd
hier gekozen voor mevrouw Van Heers. Van de
heer Mine kan geredelijk worden aangenomen dat
zijn ervaring als korpschef en zijn samenwerking
met het gerechtelijk detachement nuttig kan zijn.
De Ministerraad heeft de namen aanvaard.
09.03 Marc Verwilghen , ministre (en
néerlandais): Les nominations temporaires ne sont
pas nécessairement à bannir. A l'avenir, ce sera le
Conseil supérieur de la Justice qui procédera aux
nominations pour le Parquet fédéral.
Le premier critère est défini à l'article 2 de la loi du
22 décembre : les magistrats temporaires devront
satisfaire aux conditions à remplir pour être nommé
magistrat fédéral. Et ces conditions, nous les
trouvons à l'article 46 de la loi du 22 décembre
1998. En outre, il a été tenu compte de la
compétence d'expert que les intéressés ont acquise
au cours de leur carrière, respectivement en
matière de délinquance financière et économique
pour ce qui regarde M. Ullman, d'assistance aux
magistrats nationaux en ce qui concerne Mme Van
Heers et d'inspection générale de la police judiciaire
pour ce qui est de M. Debrauwere.
A ma requête, le Collège des procureurs généraux
m'a fait parvenir, le 14 décembre 2000, une liste de
noms assortie d'un avis sommaire. Le 15
décembre, le procureur général de Mons m'a
adressé une liste divergente.
J'ai présenté quatre noms au Conseil des ministres.
Le collège a présenté quant à lui MM. Ullman et
Debrauwere. Le Collège a proposé à « la fonction
de magistrats nationaux » d'exercer un contrôle sur
la direction générale de la police judiciaire. C'est
Mme Van Heers qui a été choisie pour ce poste en
raison de son expérience. S'agissant de M. Mine,
on peut raisonnablement présumer que son
expérience de chef de corps et sa collaboration
avec le détachement judiciaire pourront s'avérer
utiles.
Le Conseil des ministres a décidé de retenir ces
candidatures.
09.04 Tony Van Parys (CVP): De minister heeft
gewezen op de kwaliteiten van de heer Ullmann,
mevrouw Van Heers en de heer Debrauwere, en ik
treed hem daar volmondig in bij. Maar met de
09.04 Tony Van Parys (CVP): Le ministre a
souligné les qualités de M. Ullman, de Mme Van
Heers et de M. Debrauwere et je me rallie
pleinement à ses propos. La nomination de M.
09/01/2001
CRABV 50
COM 348
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
aanduiding van de heer Mine, auditeur-generaal van
het militair gerechtshof, heb ik wel problemen.
Welke ervaringen heeft hij met de politiediensten?
Toezichtsopdrachten op de inlichtingendiensten
leveren volgens mij geenszins de autoriteit die een
kandidaat moet hebben om deze taak tot een goed
einde te kunnen brengen. Het is duidelijk dat
politieke motieven doorslaggevend waren bij deze
benoeming.
Dit precedent is zorgwekkend voor de toekomst van
de functie van de federale procureur. Dat de
nationale magistraten niet in aanmerking werden
genomen, is een belangrijke beleidsfout en
hypothekeert de toekomst van het toezicht op de
federale politie.
Minne, auditeur général près la Cour militaire,
constitue cependant un problème à mes yeux. De
quelle expérience bénéficie-t-il en ce qui concerne
les services de police? A mon estime, des missions
de contrôle des services de renseignement
n'attestent nullement de l'autorité requise pour
pouvoir mener cette tâche à bien. Cette nomination
est manifestement inspirée par des considérations
politiques.
Ce précédent est inquiétant pour l'avenir de la
fonction de procureur fédéral. Le fait que les
magistrats nationaux n'aient pas été pris en
considération constitue une erreur politique grave et
fait peser une hypothèque sur l'avenir du contrôle
de la police fédérale.
09.05 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): De minister
zegt dat de benoemingen van het Federaal Parket
zullen gebeuren via de Hoge Raad voor de Justitie.
Dat neemt onze ongerustheid toch niet volledig
weg. We zullen erop toezien dat de tijdelijk
aangestelden niet zomaar de definitieve
toezichthouders worden.
09.05 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Le ministre
affirme que les nominations au Parquet fédéral
seront effectuées par le biais du Conseil supérieur
de la Justice, ce qui n'est toutefois pas de nature à
nous rassurer totalement. Nous serons attentifs et
nous veillerons à ce que les candidats désignés à
titre provisoire ne deviennent pas les contrôleurs
définitifs.
09.06 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): Ik
deel de analyse van de heer Van Parys
hoegenaamd niet en ik herhaal dat de namen van
de vier aangeduide personen allemaal voorkwamen
op de lijsten die me werden voorgelegd.
09.06 Marc Verwilghen , ministre (en néerlandais)
: Je ne partage en rien l'analyse de M. Van Parys
et je répète que les noms des quatre personnes
désignées figuraient sur le listes qui m'ont été
présentées.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Mondelinge vraag van de heer Karel Van
Hoorebeke aan de minister van Justitie over "de
gerechtelijke stagiairs" (nr. 3001)
10 Question orale de M. Karel Van Hoorebeke au
ministre de la Justice sur "les stagiaires
judiciaires" (n° 3001)
10.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Er heerst
wat onrust bij de gerechtelijke stagiairs, die hun
benoeming in het gedrang zien komen door de
wijzigingen van de benoemingsprocedure. De
benoemingsprocedure voor gerechtelijke stagiairs
neemt veel meer tijd in beslag dan vroeger. Het is
dan ook nodig dat de beschikbare plaatsen
geregeld worden gepubliceerd in het Belgisch
Staatsblad. Een maandelijkse publicatie lijkt een
minimum om ervoor te zorgen dat de verlenging
van een stage de uitzondering blijft. Moeten de data
voor de indiening van de stageverslagen niet
worden aangepast?
Hoe wordt het aantal beschikbare stageplaatsen
nationaal en per arrondissement bepaald? Gebeurt
dit volgens statistische berekeningsmethodes?
Een gerechtelijke stage kan worden verlengd of
10.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID):
L''incertitude est grande chez les stagiaires
judiciaires qui risquent de voir leur nomination mise
en péril à la suite de la modification de la procédure
de nomination. Cette procédure est en effet plus
longue qu'autrefois. Dès lors, les vacances doivent
être publiées régulièrement au Moniteur belge. Une
publication mensuelle semble un minimum pour
faire en sorte que la prolongation d'un stage
demeure l'exception.
N'y a-t-il pas lieu d'adapter les dates de dépôt des
rapports de stage ?
Comment fixe-t-on le nombre de places de stage
disponibles au plan national et par
arrondissement
? recourt-on à cet effet des
méthodes statistiques de calcul ?
CRABV 50
COM 348
09/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
geschorst. Heeft een verlenging betrekking op de
hele duur van de onafgebroken afwezigheid of
enkel op de duur die de maand overschrijdt? Hoe
wordt die maand berekend? Doorloopt de stagiair
tijdens zijn verlenging automatisch het deel van de
vorming die hij tijdens zijn afwezigheid niet
doorlopen heeft? Leidt een onafgebroken
afwezigheid van meer dan een maand ook tot een
verlenging van de stage bij vakantie of
zwangerschap? Wat met een afwezigheid van net
geen maand? Om welke redenen kan een stage
worden geschorst? Waarom wordt een ambtshalve
schorsing om gegronde redenen niet gecombineerd
met een gemotiveerd advies van de korpschef en
de benoemingscommissie? Heeft de betrokkene
dan een hoorrecht? Wat is het verschil tussen
schorsing en verlenging?
Un stage judiciaire peut être prolongé ou suspendu.
Une prolongation concerne-t-elle à toute la durée de
l'absence ininterrompue ou seulement la période
supérieure à un mois ? Comment calcule-t-on ce
mois ? Au cours de la prolongation, le stagiaire
poursuit-il automatiquement la partie de la formation
qu'il n'a pas pu suivre pendant son absence ? Une
absence ininterrompue supérieure à un mois
entraîne-t-elle également la prolongation du stage
en cas de vacances ou de congé de maternité ?
Qu'en est-il dans le cas où l absence est tout juste
inférieure à un mois ? Pour quelles raisons un stage
peut-il être suspendu ? Pourquoi une suspension
d'office pour raisons fondées ne s'accompagne-t-
elle pas d'un avis motivé du chef de corps et de la
commission de nomination ? L'intéressé a-t-il le
droit d'être entendu ? Quelle est la différence entre
une suspension et une prolongation ?
10.02 Minister Marc Verwilghen (Nederlands):
Tweemaal per maand verschijnen de vacatures in
het Belgisch Staatsblad. Gerechtelijke stagiairs
worden ertoe aangezet tijdig hun kandidatuur in te
dienen.
Drie maanden vóór het verstrijken van de stage
moeten de verslagen nu worden bezorgd. Meestal
gebeurt dit met vertraging en na aandringen.
Het aantal stagiairs wordt berekend op basis van
het gemiddelde van de basisbenoemingen
gedurende de laatste jaren. De verdeling gebeurt op
basis van de mogelijkheden en van de keuze van
de laureaten.
In geval van afwezigheid van meer dan een maand
wordt de stage geschorst voor de hele periode. Een
maand wordt berekend in kalenderdagen, in
toepassing van artikel 54 van het Gerechtelijk
Wetboek. In de mate van het mogelijke volgt de
stagiair het geplande stageverloop na de schorsing.
Afwezigheid wegens ziekte en bevallingsverlof
werkt schorsend, vakantiedagen niet. Bij een
afwezigheid van net geen maand wordt niet
geschorst.
De mogelijkheden tot ambtshalve schorsing van de
stage door de minister zijn uitgebreid, zodat de
stagiairs tijdens de stage een minimale
beroepservaring kunnen verwerven.
Een advies van de korpschef is niet nodig,
aangezien de schorsing is gebaseerd op objectieve
elementen.
Een schorsing onderbreekt de stage. Zij bedraagt
maximum 6 maanden tijdens de korte stage van 18
maanden en maximum 1 jaar tijdens de lange stage
10.02 Marc Verwilghen , ministre (en néerlandais)
: Les emplois vacants sont publiés deux fois par
mois au Moniteur belge. Les stagiaires judiciaires
sont invités à introduire leur candidature dans les
délais.
Les rapports doivent m'être remis trois mois avant
la fin du stage. En général, ces rapports me sont
transmis avec retard et il faut insister pour les
obtenir.
Le nombre de stages est calculé en fonction de la
moyenne des nominations de base effectuées au
cours des dernières années. La répartition
s'effectue en fonction des possibilités et du choix
des lauréats.
En cas d'absence de plus d'un mois, le stage est
suspendu pour toute la période. Un mois est calculé
en jours de calendrier, en application de l'article 54
du Code judiciaire. Après la suspension, le stagiaire
suit dans toute la mesure du possible le stage tel
qu'initialement prévu. Les absences pour cause de
maladie et le congé de maternité ont un effet
suspensif. Ce n'est pas le cas des jours de congé.
Si l'absence est inférieure à un mois, il n'y a pas de
suspension.
Les possibilités de suspension d'office du stage par
le ministre sont élargies, de manière à ce que les
stagiaires puissent acquérir durant le stage une
expérience professionnelle minimale.
L'avis du chef de corps n'est pas nécessaire étant
donné que la suspension est fondée sur des
éléments objectifs.
Une suspension interrompt le stage. Elle est de 6
mois maximum pour le stage court de 18 mois et
09/01/2001
CRABV 50
COM 348
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
van 36 maanden. De verlenging van de stage is
mogelijk na het beëindigen ervan, indien de stagiair
niet onmiddellijk kan worden benoemd. De
verlenging beloopt tweemaal 6 maanden.
d'un an maximum pour le stage long de 36 mois.
Une prolongation du stage est possible si le
stagiaire ne peut pas être nommé immédiatement.
Il s'agit d'une prolongation de 2 fois 6 mois.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Samengevoegde mondelinge vragen van:
- de heer Tony Van Parys aan de minister van
Justitie over "het uitblijven van de benoemingen
van gerechtelijke directeurs" (nr. 3007)
- de heer Karel Van Hoorebeke aan de minister
van Justitie over "de uitblijvende benoemingen
van gerechtelijke directeurs" (nr. 3026)
- de heer Bart Laeremans aan de minister van
Justitie over "het uitblijven van de benoeming
van de gerechtelijke directeurs" (nr. 3039)
11 Questions orales jointes de:
- M. Tony Van Parys au ministre de la Justice sur
"l'absence de nominations des directeurs
judiciaires" (n° 3007)
- M. Karel Van Hoorebeke au ministre de la
Justice sur "l'absence de nomination de
directeurs judiciaires" (n° 3026)
- M. Bart Laeremans au ministre de la Justice sur
"l'absence de nomination de directeurs
judiciaires" (n° 3039)
11.01 Tony Van Parys (CVP): De nieuwe federale
politie kende een chaotische start. Op 1 januari
beschikte men nog niet over de gerechtelijke
directeurs. Zij oefenen nochtans een sleuteltaak uit
bij de coördinatie van de gerechtelijke opdrachten
en bij de integratie van de korpsen. Het feit dat deze
functies niet zijn ingevuld, is zeer nadelig voor de
coördinatie van gerechtelijke opdrachten, wat tot
demotivatie en vertragingen leidt bij de afhandeling
van deze opdrachten. Dit werd zondag nog op
televisie bevestigd door de heer Vandermeersch.
Wat moeten we achter dit alles zoeken? Spelen er
politieke en/of communautaire oorzaken? Wanneer
mogen we de aanstelling eindelijk verwachten?
11.01 Tony Van Parys (CVP): La nouvelle police
fédérale a connu un départ chaotique. Au 1
er
janvier, les directeurs judiciaires n'étaient toujours
pas nommés. Ils exercent pourtant une fonction clé
au niveau de la coordination des missions
judiciaires et lors de l'intégration des corps.
L'absence de nomination de directeurs judiciaires
nuit fortement à la coordination des missions
judiciaires, ce qui entraîne une démotivation ainsi
que des retards dans l'exécution de ces missions.
M. Vandermeersch l'a d'ailleurs encore confirmé
dimanche dernier à la télévision.
Quelle réalité cette situation cache-t-elle? Est-elle
liée à des considérations politiques et/ou
communautaires? Quand ces nominations auront-
elles effectivement lieu?
Hoe moet er momenteel op het terrein worden
gewerkt? Hoe moeten onderzoeksrechters en
parketmagistraten sinds 1 januari de gerechtelijke
opdrachten doen uitvoeren? Het is momenteel
chaos troef en dat is een zware
verantwoordelijkheid.
Comment y a-t-il actuellement lieu de travailler sur
le terrain? Comment les juges d'instruction et les
magistrats du parquet doivent-ils effectuer les
devoirs d'instruction depuis le 1
er
janvier 2001?
C'est actuellement le chaos et la responsabilité'est
une lourde à assumer.
11.02 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): De chaos is
inderdaad compleet. De selectieprocedure van de
directeurs-coördinatoren roept heel wat vragen op.
Rijkswachters met een uitstekende staat van dienst
worden ongeschikt bevonden op basis van tests die
met politiewerk niets te maken hebben en die
worden afgenomen door jonge snaken zonder enige
ervaring van het bureau Quintessens.
Waarom werden de gerechtelijke directeurs van de
federale politie nog niet benoemd? Hoe verloopt de
selectieprocedure? Worden hierbij in Vlaanderen en
Wallonië dezelfde criteria gehanteerd? Wanneer
zullen de benoemingen gebeuren? Hoe worden de
gerechtelijke opdrachten nu uitgevoerd?
11.02 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Le chaos
est effectivement général. La procédure de
sélection des directeurs-coordinateurs soulève de
nombreuses questions. Des gendarmes pouvant se
prévaloir d'excellents états de service sont déclarés
incompétents sur la base de tests totalement
étrangers au véritable travail de police, qui leur sont
soumis par des blancs-becs totalement
inexpérimentés du bureau Quintessens .
Pourquoi les directeurs judiciaires de la police
fédérale n'ont-ils pas encore été nommés
?
Comment se déroule la procédure de sélection ?
Les mêmes critères sont-ils appliqués en Flandre et
en Wallonie
? Quand sera-t-il procédé aux
nominations? Comment les devoirs judiciaires sont-
CRABV 50
COM 348
09/01/2001
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
ils actuellement effectués ?
11.03 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Deze
vraag is de belangrijkste van de agenda. Wat nu
gebeurt is hallucinant: de directeurs zijn zelfs niet
benoemd op 1 januari, zodat niemand weet aan wie
verantwoording moet worden afgelegd.
In Brussel komen er mogelijk twee Franstalige
directeurs, naast de reeds Franstalige procureur.
Het hele Brusselse veiligheidsbeleid zou dan
worden gedomineerd door Franstaligen. De DIRCO
zou een eentalig Franse Waal uit Luik worden. Als
ook de DIRJUD een eentalig Franstalige is, is dat
onaanvaardbaar voor de Nederlandstaligen.
Bestaat er een compromis binnen de regering?
Welk? Wanneer worden de directeurs eindelijk
benoemd?
11.03 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): La
présente question est la plus importante à notre
ordre du jour. Nous sommes actuellement
confrontés à une situation hallucinante : au 1
er
janvier les directeurs n'ont toujours pas été
nommés, de sorte que nul ne sait à qui il faut rendre
des comptes.
A Bruxelles, on assistera éventuellement à la
nomination de deux directeurs francophones, à côté
du procureur actuel, qui lui aussi est francophone.
La politique de sécurité dans son ensemble pourraît
donc être dominée par les francophones. Un
Wallon francophone unilingue originaire de Liège
serait nommé à la fonction de Dirco. Si la fonction
de Dirjud devait également être confiée à un
francophone unilingue, la situation deviendrait
inacceptable pour les néerlandophones. Un
compromis a-t-il été conclu au sein du
gouvernement? Dans l'affirmative, lequel? Quand
sera-t-il enfin procédé à la nomination des
directeurs?
11.04 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): De
oproep verscheen in het Belgisch Staatsblad van 4
november 2000, en de selectieprocedure werd
afgerond op 23 december. De selectieprocedure
gebeurde in Wallonië in Vlaanderen op basis van
dezelfde criteria. De aanstellingsprocedure is
momenteel lopende. De brieven met mededeling
van de aanstellingsvoorwaarden werden op 4
januari verstuurd, en het antwoord hierop moet
binnen de 15 dagen worden gegeven. Na deze
termijn wordt het advies geacht gunstig te zijn.
Ook ik ben op de hoogte van de belachelijke situatie
in Brussel. Ik wijs erop dat het College van
procureurs-generaal hierover een rondzendbrief
heeft gestuurd. Het is aan de procureur des
Konings om deze ook te lezen.
11.04 Marc Verwilghen , ministre (en néerlandais)
: L'appel aux candidats a été publié au Moniteur
belge du 4 novembre 2000 et la procédure de
sélection a été clôturée le 23 décembre. Elle a été
organisée sur la base de critères identiques en
Wallonie et en Flandre. La procédure de
désignation est actuellement en cours. Les lettres
précisant les conditions de nomination ont été
envoyées le 4 janvier, le délai de réponse étant de
deux semaines. Après expiration de ce délai, l'avis
sera réputé favorable.
Je suis également au courant de la situation ridicule
à Bruxelles. J'attire votre attention sur le fait que le
Collège des procureurs généraux a diffusé une
circulaire à ce sujet. Il appartient aux procureurs du
Roi de lire cette dernière.
11.05 Tony Van Parys (CVP): Dit kort antwoord
getuigd van onbehoorlijk bestuur. De procedure
werd te laat gestart, zodat gerechtelijke opdrachten
in het gedrang dreigen te komen. Niemand stuurt
en op het terrein bestaat concurrentie. De procureur
des Konings is blijkbaar eigengereid opgetreden.
De enige politiek verantwoordelijke is echter de
minister van Justitie en ik begrijp zijn uithaal dan
ook niet. Ik ben bang dat ongelukken zullen nodig
zijn vooraleer men zal optreden.
11.05 Tony Van Parys (CVP): Le caractère
particulièrement succinct de votre réponse
témoigne d'une mauvaise administration. Le
démarrage tardif de la procédure engendrera des
retards dans la mise en oeuvre des missions
judiciaires. Toute direction fait défaut et les services
sont en proie à la concurrence. Apparemment, le
procureur du Roi a agi de sa propre initiative. Sur le
plan politique, seule la responsabilité politique du
ministre de la Justice est cependant en cause et je
ne comprends dès lors pas l'attitude de ce dernier.
Je crains qu'il faille attendre qu'un accident ne se
produise avant que des mesures adéquates ne
soient prises.
09/01/2001
CRABV 50
COM 348
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
11.06 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): In de loop
van januari zullen de benoemingen plaatsvinden.
De selectie door het bureau baart me meer zorgen.
Het gaat om definitieve benoemingen, waarbij niet
de juiste man op de juiste plaats zal worden
benoemd. Dat zet de latere werking op de helling.
Het staat haaks op het hele opzet van de
Octopushervorming om tot een meer performante
politiedienst te komen.
11.06 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Les
nominations seront annoncées dans le courant du
mois de janvier. La sélection effectuée par le
bureau m'inspire davantage d'inquiétude. Il s'agit de
nominations définitives. La bonne personne ne sera
pas désignée à la bonne place, ce qui remet en
question le fonctionnement ultérieur et est en totale
contradiction avec l'objectif de la réforme octopartite
visant à créer un service de police qui soit à
nouveau performant.
11.07 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Ik sluit
me aan bij mijn twee collega's. Ik ben echter
verbijsterd over het feit dat de minister mij weigert
te antwoorden op mijn vragen over Brussel. Het
veiligheidsbeleid in Brussel-Halle-Vilvoorde is dus
volledig in Franstalige handen. Halle-Vilvoorde
wordt bovendien ondergeschikt gemaakt aan
Brussel. Het is een regelrechte schande!
11.07 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Je
rejoins le point de vue des orateurs précédents. Je
suis néanmoins stupéfait de constater que le
ministre refuse de répondre aux questions que j'ai
posées concernant Bruxelles. La politique de
sécurité à Bruxelles-Hal-Vilvorde se trouve donc
totalement aux mains des francophones. En outre,
Hal-Vilvorde est subordonné à Bruxelles. C'est un
véritable scandale !
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 12.43 uur.
La réunion publique de commission est levée à
12.43 heures.
Document Outline