KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 344
CRIV 50 COM 344
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET HET BEKNOPT VERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC LE COMPTE RENDU ANALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
S
OCIALE
Z
AKEN
C
OMMISSION DES
A
FFAIRES SOCIALES
woensdag mercredi
20-12-2000 20-12-2000
14:15 uur
14:15 heures
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP Christelijke
Volkspartij
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP Socialistische
Partij
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer
en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)
CRIV
Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
CRIV 50
COM 344
20/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Mondelinge vraag van mevrouw Greta D'Hondt
aan de minister van Sociale Zaken en
Pensioenen over "de statines" (nr. 2843)
1
Question orale de Mme Greta D'Hondt au ministre
des Affaires sociales et des Pensions sur "les
statines" (n° 2843)
1
Sprekers:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Samengevoegde mondelinge vragen van
2
Questions orales jointes de
2
-
mevrouw Trees Pieters aan de vice-eerste
minister en minister van Werkgelegenheid over
'het ontwerp van koninklijk besluit inzake tijdelijke
en mobiele werkplaatsen' (nr. 2845)
- Mme Trees Pieters à la vice-première ministre et
ministre de l'Emploi sur 'le projet d'arrêté royal en
matière de chantiers temporaires et mobiles'
(n° 2845)
- de heer Filip Anthuenis aan de vice-eerste
minister en minister van Werkgelegenheid over
'de veiligheidscoördinatoren' (nr. 2857)
- M. Filip Anthuenis à la vice-première ministre et
ministre de l'Emploi sur 'les coordinateurs de
sécurité' (n° 2857)
Sprekers: Trees Pieters, Filip Anthuenis,
Laurette Onkelinx, vice-eerste minister en
minister van Werkgelegenheid
Orateurs: Trees Pieters, Filip Anthuenis,
Laurette Onkelinx, vice-première ministre et
ministre de l'Emploi
Mondelinge vraag van mevrouw Greta D'Hondt
aan de vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid en aan de minister van Sociale
Zaken en Pensioenen over "de omzetting van
DAC- en GESCO-banen in volwaardige
arbeidscontracten" (nr. 2916)
4
Question orale de Mme Greta D'Hondt à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi et au
ministre des Affaires sociales et des Pensions sur
"la transformation des emplois TCT et ACS en
contrats de travail à part entière" (n° 2916)
4
Sprekers: Greta D'Hondt, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid
Orateurs: Greta D'Hondt, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de l'Emploi
Mondelinge vraag van mevrouw Greta D'Hondt
aan de vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over "het ouderschapsverlof
voor academisch personeel" (nr. 2961)
5
Question orale de Mme Greta D'Hondt à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur "le
congé parental en faveur du personnel
académique" (n° 2961)
5
Sprekers: Greta D'Hondt, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid
Orateurs: Greta D'Hondt, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de l'Emploi
Mondelinge vraag van mevrouw Greta D'Hondt
aan de vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over "de jonge au pair-
werknemers" (nr. 2963)
7
Question orale de Mme Greta D'Hondt à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur "les
jeunes travailleurs au pair" (n° 2963)
7
Sprekers: Greta D'Hondt, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid
Orateurs: Greta D'Hondt, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de l'Emploi
Mondelinge vraag van mevrouw Zoé Genot aan
de vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over "de toepassing van de
CAO nr. 5 betreffende het statuut van de
syndicale afgevaardigden van het personeel der
ondernemingen" (nr. 2977)
8
Question orale de Mme Zoé Genot à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur
"l'application de la CCT n° 5 concernant le statut
des délégations syndicales du personnel des
entreprises" (n° 2977)
8
Sprekers: Zoé Genot, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid
Orateurs: Zoé Genot, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de l'Emploi
CRIV 50
COM 344
20/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE SOCIALE
ZAKEN
COMMISSION DES AFFAIRES
SOCIALES
van
WOENSDAG
20
DECEMBER
2000
14:15 uur
______
du
MERCREDI
20
DÉCEMBRE
2000
14:15 heures
______
De vergadering wordt geopend om 19.16 uur door
de heer Joos Wauters, voorzitter.
La séance est ouverte à 19.16 heures par M. Joos
Wauters, president.
01 Mondelinge vraag van mevrouw Greta
D'Hondt aan de minister van Sociale Zaken en
Pensioenen over "de statines" (nr. 2843)
01 Question orale de Mme Greta D'Hondt au
ministre des Affaires sociales et des Pensions
sur "les statines" (n° 2843)
01.01 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, personen met een
cholesterolgehalte van meer dan 250 mg kunnen
aanspraak maken op de terugbetaling van
statines. Die statines verlagen het
cholesterolgehalte, maar een recent onderzoek
zou uitgewezen hebben dat de
terugbetalingscriteria die het RIZIV in het licht van
een aantal wetenschappelijke aanbevelingen
hanteert, eigenlijk tot een irrationeel
voorschrijfgedrag leiden. In de resultaten van dat
onderzoek wordt vermeld dat sommige patiënten
die statines terugbetaald krijgen, daarvoor
eigenlijk niet in aanmerking komen, terwijl andere
patiënten die deze geneesmiddelen wel nodig
hebben, geen tegemoetkoming krijgen.
De wetenschappelijke studie zou aantonen dat het
cholesterolgehalte bij ongeveer 66% van de
mannen die een hartinfarct achter de rug hebben,
weliswaar lager ligt dan 250 mg, maar dat zij toch
statines nodig hebben en niet voor terugbetaling in
aanmerking komen.
Het RIZIV besteedt jaarlijks ongeveer vijf miljard
aan de terugbetaling van statines, wat volgens het
onderzoek twee tot drie miljard te veel is omdat
ongeveer 75.000 tot 155.000 patiënten onnodig
statines voorgeschreven krijgen terwijl anderzijds
150.000 personen hiervoor ten onrechte niet in
aanmerking komen.
Tijdens de debatten die hierover in het verleden al
gevoerd werden, was haast elke fractie het ermee
eens dat de sociale zekerheid en in het bijzonder
de gezondheidszorg zich moet aanpassen aan de
steeds wijzigende omstandigheden en aan de
wetenschappelijke onderzoeken en bevindingen.
Is de minister op de hoogte van het onderzoek
waarvan wij kennis hebben genomen? Overweegt
de minister een eventuele nieuwe evaluatie van de
huidige RIZIV-criteria voor de terugbetaling van
statines?
01.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer
de voorzitter, collega's, de uitgaven van de
verplichte verzekering voor geneeskundige
verzorging voor statines voor de familiale
hypercholesterolemie bedroegen in 1998 bijna 93
miljoen Belgische frank en in 1999 liepen ze op tot
100.259.000 Belgische frank. De uitgaven voor de
andere indicaties bedroegen 2.297.856.000
Belgische frank in 1998 tegen 3.688.954.000
Belgische frank in 1999. Dat bedrag ligt dus lager
dan de door mevrouw D'Hondt aangehaalde 5
miljard.
De terugbetaling van statines is gekoppeld aan de
huidige voorwaarden van hoofdstuk 4, wat
betekent dat geen enkele patiënt ten onrechte
statines terugbetaald kan krijgen. Wel ligt de
drempel van de cholesterolwaarde in het bloed in
de huidige voorwaarden van hoofdstuk 4 hoger
dan de normen in vele wetenschappelijke
aanbevelingen. Ik meen dat de terechte vraag van
mevrouw D'Hondt hierdoor is geïnspireerd. Omdat
die normen hoger liggen dan wat vandaag door
20/12/2000
CRIV 50
COM 344
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
vele wetenschappers naar voor wordt geschoven,
is het mogelijk dat patiënten statines nodig
hebben, maar geen terugbetaling krijgen. Dat is
vooral een probleem voor de patiënt die statines
nodig heeft in secundaire preventies. Het risico op
een cardio-vasculair incident hangt af van
verschillende factoren. Een verhoogd
cholesterolgehalte is er een van. Uit
onderzoeksresultaten blijkt inderdaad dat het
verlagen van het cholesterolgehalte een gunstige
invloed heeft op de secundaire preventie van
cardio-vasculaire aandoeningen. Het beperken
van de terugbetaling van statines tot de
secundaire preventie is een spoor dat kan worden
gevolgd bij het wijzigen van de huidige
vergoedingsvoorwaarden. Dat is echter niet
eenvoudig. Het gaat om een gewichtige beslissing
in een belangrijke problematiek. Wij denken
daarover na. Ik moet er nog aan toevoegen dat
een aanpassing van de vergoedingsvoorwaarden
moet gebeuren in het licht van het vastgestelde
budget van de farmaceutische specialiteiten voor
2001.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Collega's, mevrouw Van de
Casteele heeft haar vraag in de plenaire
vergadering kunnen stellen. De heren Peeters en
Vandeurzen wensen hun vraag later te stellen.
M. Chastel est absent. Mevrouw Avontroodt heeft
gevraagd haar vraag uit te stellen. Mevrouw
D'Hondt heeft haar vraag eveneens kunnen
stellen in de plenaire vergadering. Zij zal daar
indien nodig later op terugkomen. Mijnheer
Vanvelthoven is niet aanwezig zodat ook zijn
vraag wegvalt. Mijnheer de minister, alle vragen
die aan u waren gericht, zijn dan ook afgewerkt.
Men zegt mij dat de heer Chastel zich heeft laten
verontschuldigen.
02 Samengevoegde mondelinge vragen van
- mevrouw Trees Pieters aan de vice-eerste
minister en minister van Werkgelegenheid over
'het ontwerp van koninklijk besluit inzake
tijdelijke en mobiele werkplaatsen' (nr. 2845)
- de heer Filip Anthuenis aan de vice-eerste
minister en minister van Werkgelegenheid over
'de veiligheidscoördinatoren' (nr. 2857)
02 Questions orales jointes de
- Mme Trees Pieters à la vice-première ministre
et ministre de l'Emploi sur 'le projet d'arrêté
royal en matière de chantiers temporaires et
mobiles' (n° 2845)
- M. Filip Anthuenis à la vice-première ministre
et ministre de l'Emploi sur 'les coordinateurs de
02.01 Trees Pieters (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, ik heb mijn vraag
zeer kort gehouden. Ze dateert van 1 december
2000. Ik wou enkel van u vernemen wat de stand
van zaken was voor de mobiele werkplaatsen.
Ondertussen heeft u het advies van de Raad van
State ontvangen en bent u zo vriendelijk geweest
ons dit advies te bezorgen. Ik heb ook de kans
gekregen het even te bekijken. Het lijkt mij nuttig
dat ik een aantal vragen stel over dit advies zodat
u daarover enige uitleg kunt geven.
Op bladzijde 6 lees ik in artikel 4, ik citeer: "... een
geheel van meerdere, tijdelijke of mobiele
bouwplaatsen die voor rekening van een zelfde
opdrachtgever worden uitgevoerd, die geen
onderling verband hebben en waar tegelijkertijd de
werken op elke bouwplaats door één aannemer
worden opgevolgd; ofwel voor een bouwplaats
waar verscheidene aannemers werkzaam zullen
zijn." Uit artikel 16, 1° en artikel 21, 1° valt af te
leiden dat een coördinator inzake veiligheid en
gezondheid moet worden aangesteld van zodra
verscheidene aannemers zich op een werk
aandienen. Waar slechts één aannemer aan de
slag is, moet dus geen coördinator worden
aangesteld.
Geldt dit voor alle werven? In het verleden hebben
wij de opmerking gemaakt dat het voor kleine
werven met meer dan een aannemer toch
interessant zou zijn om geen veiligheidsplan op te
maken en geen veiligheidscoördinator aan te
stellen. Ik vermoed dat men deze redenering niet
zal handhaven, gelet ook op het advies van de
Raad van State? Indien dit niet het geval is, had ik
daarover graag enige verduidelijking gekregen.
Op bladzijde 10 lees ik het volgende.
Het postinterventiedossier moet niet meer gebruikt
worden als het werk af is. Moet het echter wel
worden gebruikt als in een later stadium
veranderingen aan het gebouw worden
aangebracht? Is dit dossier soms afgesloten bij
het einde van de werken en komt het niet meer
naar boven bij verbouwingen of veranderingen?
Ik heb nog een vraag in verband met de
opleidingen. De Raad van State heeft het op
pagina 16 over de modaliteiten en de minimale
inhoud van de examens die beschreven moeten
worden. Betekent dit dat men de inhoud van de
examens zal wijzigen of zal men het houden bij de
inhoud van de examens die reeds werden
afgenomen? Betekent dit dat de
CRIV 50
COM 344
20/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
veiligheidscoördinatoren die nu al het examen
hebben afgelegd opnieuw examens moeten
doen? Men sleutelt ergens aan de inhoud van de
examens die beschreven moeten worden. Ik heb
dus een aantal vragen in verband met diegenen
die de proef reeds doorstaan hebben.
In verband met artikel 70, 2° heeft de Raad van
State het over overgangsmaatregelen. Heeft dit
betrekking op het tweede lid van artikel 4 waar
men het heeft over de uitzonderingen? Als men
werkt met één aannemer hoeft men immers geen
veiligheidscoördinator te hebben. Zijn de
overgangsmaatregelen daar ook in vervat?
De voorzitter: Ik meen dat de heer Anthuenis
dezelfde vragen had.
02.02 Filip Anthuenis (VLD): Mijnheer de
voorzitter, u neemt mij de woorden uit de mond. Ik
ben verheugd dat mevrouw Pieters hier nu
aanwezig is want ik had deze vraag vorige week al
willen stellen maar toen was zij er niet. Ik heb dus
gewacht tot zij hier ook was.
De voorzitter: Mijnheer Anthuenis, het advies was
toen pas binnengekomen en ik heb dus de kans
gegeven om de vraag uit te stellen. Op dat
ogenblik was dat opportuun. De minister wou het
advies immers ook bekijken.
02.03 Filip Anthuenis (VLD): Mijnheer de
voorzitter, wat de inhoud betreft, heb ik ongeveer
dezelfde vragen als mevrouw Pieters. Ook wil ik
graag weten hoe de nieuwe regeling er zal uitzien
en wanneer ze zal ingaan. In hoeverre zal er
rekening worden gehouden met het advies van de
Raad van State?
02.04 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le
président, vous avez effectivement pu remarquer
qu'il nous reste encore du travail pour intégrer
dans l'arrêté les différentes remarques que le
Conseil d'Etat a formulées. Je vais me limiter aux
considérations relatives à des dispositions qui
concernent les entreprises des architectes et
maîtres d'ouvrage sans aborder les questions
spécifiquement juridiques ou formelles.
Le Conseil d'Etat rappelle qu'il avait donné un avis
sur un précédent état du projet et qu'il a dès lors
limité son intervention aux 23 articles qui ont été
ajoutés ou modifiés pour tenir compte notamment
des travaux du conseil supérieur pour la
prévention et la protection au travail, et des
nombreuses critiques et observations issues des
milieux concernés, dans la mesure où celles qui
n'auraient pas été envisagées par le conseil
supérieur nous auraient néanmoins paru fondées.
Le Conseil d'Etat critique l'absence ou
l'insuffisance de fondement légal de 4 articles,
position qui appelle de ma part quelques réserves.
En effet, l'un de ces articles concerne la dispense
de coordination lorsque dans une même
entreprise, plusieurs chantiers sont présents
simultanément, mais quoique concomitants, donc
n'ayant aucun lien physique entre eux. Je pense
que le Conseil d'Etat n'a pas vu que dans ce cas-
là, la loi du 4 août 1996 ne s'applique pas parce
qu'il ne s'agit pas de l'activité de plusieurs
entrepreneurs sur un même chantier. Je pense
que là, il y a eu une confusion de la part du
Conseil d'Etat.
Parmi les articles critiqués pour cause de
fondement légal insuffisant, figure l'obligation
d'inclure le plan de sécurité dans l'offre présentée
par l'entrepreneur, de même que l'obligation de
remise du dossier d'intervention ultérieure au
nouveau propriétaire lors de chaque mutation
partielle ou totale de l'ouvrage. Je donnerai suite à
ces remarques, mais je voudrais toutefois
souligner que lors du dépôt d'offre, l'entrepreneur
n'est que candidat ou soumissionnaire, par ailleurs
la suppression de l'obligation de remise du dossier
d'intervention ultérieure aura pour effet de reporter
sur le nouveau maître de l'ouvrage, les obligations
qui en découlaient. C'est en effet lui qui sera tenu
de demander que lui soit remis ce dossier, et sera
responsable de la non-transmission et des
conséquences éventuelles.
Je voudrais également noter que diverses
dispositions relatives à la formation des
coordinateurs de la santé et de la sécurité,
devront être prises par voie d'arrêté royal et non
réglées par un arrêté ministériel qui ne pourrait
que viser des dispositions pratiques de moindre
importance. Les articles relatifs à ces formations,
aux matières sur lesquelles elles devront porter, et
à l'examen de capacité qui pourrait les
sanctionner, seront dès lors retirés de l'actuel
projet pour ne pas en retarder à nouveau la
parution car leur intégration au projet actuel
demanderait un nouvel avis du Conseil d'Etat. La
formation fera donc l'objet d'un nouvel arrêté royal
qui pourrait être proposé à l'avis du Conseil d'Etat
en janvier 2001. Les éléments essentiels en sont
dès à présent établis et ont fait l'objet des avis
voulus du conseil supérieur auquel la nouvelle
version sera présentée une dernière fois sans que
le délai s'en trouve affecté.
La chronologie pourrait être la suivante: le projet,
dont on aura retiré les articles concernant la
20/12/2000
CRIV 50
COM 344
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
formation, sera envoyé au Conseil d'Etat, sera
amendé en fonction de ses remarques et sera
publié en janvier, pour entrer en vigueur le 1er mai
2001. Il y aura présentation du projet d'arrêté
"formation" au Conseil d'Etat en janvier 2001, et
entrée en vigueur également au 1er mai. L'arrêté
général "chantier", publié en janvier et l'arrêté
"formation" entreront ensemble en vigueur au 1er
mai.
02.05 Trees Pieters (CVP): Mevrouw de minister,
betekent dit dat de veiligheidscoördinatoren die nu
hun diploma op zak hebben, voldoen aan de
gestelde voorwaarden?
02.06 Collaborateur du ministre: Oui
effectivement, puisque ce sont ceux qui n'ont pas
soit le niveau 1, soit le niveau 2 de conseiller en
prévention qui, en fonction de l'importance des
chantiers de l'un ou l'autre niveau, devront
s'engager dans les trois ans à passer l'examen.
02.07 Trees Pieters (CVP): Maar wie niveau 1 en
niveau 2 heeft behaald, is in orde. Het is natuurlijk
niet gemakkelijk om een advies van de Raad van
State te beoordelen zonder over een koninklijk
besluit hebt. Ik wil nog even de belangrijkste
opmerkingen overlopen. Het
postinterventiedossier moet dus verder worden
gehanteerd, als ik het goed heb begrepen. Voor
de opleidingen komt er een oplossing. De
overgangsmaatregel van artikel 70, slaat die
eigenlijk op artikel 4?
De voorzitter: Mevrouw de minister, misschien
kunt u dat antwoord nog specifiek meedelen aan
mevrouw Pieters.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Mondelinge vraag van mevrouw Greta
D'Hondt aan de vice-eerste minister en minister
van Werkgelegenheid en aan de minister van
Sociale Zaken en Pensioenen over "de
omzetting van DAC- en GESCO-banen in
volwaardige arbeidscontracten" (nr. 2916)
03 Question orale de Mme Greta D'Hondt à la
vice-première ministre et ministre de l'Emploi et
au ministre des Affaires sociales et des
Pensions sur "la transformation des emplois
TCT et ACS en contrats de travail à part entière"
(n° 2916)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de vice-
eerste minister en minister van Werkgelegenheid).
(La réponse sera fournie par la vice-première
ministre et ministre de l'Emploi).
03.01 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, collega's, op 1
januari 2001 wordt het DAC-statuut van bijna
9.000 werknemers uit de Vlaamse welzijns- en
gezondheidssector uiteindelijk omgezet in een
volwaardig arbeidscontract met het daaraan
verbonden normaal loon en dienstanciënniteit. De
Vlaamse regering trekt voor die regularisatie een
budget van 1,9 miljard uit. In Vlaanderen zijn er
ook nog zo'n 2.000 DAC'ers werkzaam in de
sociaal-culturele sector. Spijtig genoeg zal voor
hen op 1 januari 2001 de regularisatie nog niet
ingaan, maar slechts in 2005. Ik denk dat iedereen
die het dossier een beetje kent en weet waarom
dit zo is. Bij de DAC'ers is het prijskaartje - zeker
inzake sociale bijdragen - geen neutrale zaak.
Voor DAC'ers in Vlaanderen is dit natuurlijk een
goede zaak, maar wat met de DAC'ers in federale
diensten en met de GESCO's in de
gemeentebesturen? Tot vandaag is er - bij mijn
weten - geen oplossing.
Mevrouw de minister, vandaar mijn vragen. Mijn
eerste vraag kan wegvallen, vermits ik
ondertussen in het rapport van de secretaris-
generaal, de heer Jadot, de cijfers heb kunnen
lezen. Wel zou ik graag vernemen hoeveel
personen op dit ogenblik door de
gemeentebesturen als GESCO zijn tewerkgesteld.
Wat is de gemiddelde anciënniteit van deze
personeelsleden in het GESCO-statuut?
Van belang inzake het statuut van deze federale
GESCO's is het beschikbare budget om hun
statuut in een volwaardig arbeidscontract om te
zetten, zoals dit in Vlaanderen nu gebeurt met een
normaal loon inclusief anciënniteit.
Mevrouw de minister, mijn slotvraag handelt over
de termijn waarbinnen de regering denkt deze
regularisatie - die overigens deel uitmaakte van
het regeerakkoord - te realiseren.
03.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le
président, je voudrais tout d'abord dire à Mme
D'Hondt qu'aucun travailleur n'est occupé par
l'autorité fédérale dans le cadre du troisième
circuit de travail.
En ce qui concerne les régions, j'ai dû demander
les informations que vous demandiez aux régions
puisqu'elles seules peuvent les donner. D'après
les chiffres qu'elles m'ont communiqués, 38.265
travailleurs équivalents temps-pleins étaient
occupés, en 1999, par les pouvoirs locaux dans le
cadre du régime des agents contractuels
subventionnés. Mais seules les régions peuvent
CRIV 50
COM 344
20/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
indiquer le nombre actuel d'ACS occupés dans les
administrations communales et leur ancienneté.
Nous ne disposons pas au niveau fédéral de ces
informations.
Il appartient aussi aux régions de déterminer le
budget qui pourrait découler de la suppression
éventuelle des statuts TCT et ACS, étant entendu
que ces personnes sont déjà occupées dans le
cadre d'un contrat de travail, même s'il s'agit d'un
statut spécifique.
Enfin, il incombe aux régions, si elles le
souhaitent, de supprimer les statuts TCT et ACS.
Le gouvernement fédéral examine actuellement
avec les régions les dispositions permettant à
celles-ci de conserver les droits de tirage en cas
d'abrogation des programmes de remise au
travail.
Vous le savez, toute cette question avait déjà été
évoquée dans le cadre de ce qu'on a appelé les
accords de la St-Eloi. On en a reparlé lors des
derniers accords du Lambermont. Un projet de loi
spécial sera proposé au mois de janvier prochain.
C'est ainsi que l'on augmentera le droit de tirage
au profit des régions. Et on verra de quelle
manière on peut tenir compte du nombre de
travailleurs qui profitent du droit de tirage y
compris ceux qui ne sont plus sous statut ACS ou
TCT, mais qui, sur la base de l'accord entre le
pouvoir fédéral et les régions, peuvent être
transformés en travailleurs sous contrat de travail
normal.
Une conférence interministérielle aura lieu
vendredi soir. Comme je vous l'ai dit, nous
rediscuterons de cette problématique dans le
cadre du projet de loi spéciale en janvier prochain.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: De heer Anthuenis is afwezig, dus
komt zijn vraag nr. 2924 te vervallen. De heer
Verherstraeten is afwezig, dus komt zijn vraag
nr. 2959 ook te vervallen.
04 Mondelinge vraag van mevrouw Greta
D'Hondt aan de vice-eerste minister en minister
van Werkgelegenheid over "het
ouderschapsverlof voor academisch personeel"
(nr. 2961)
04 Question orale de Mme Greta D'Hondt à la
vice-première ministre et ministre de l'Emploi
sur "le congé parental en faveur du personnel
académique" (n° 2961)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de vice-
eerste minister en minister van Werkgelegenheid).
(La réponse sera fournie par la vice-première
ministre et ministre de l'Emploi).
04.01 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, op 21 november
had ik u al een vraag gesteld over het academisch
personeel. Ik vat uw antwoord samen. U zei dat
het academisch personeel ook ouderschapsverlof
kan krijgen. Dit personeel valt niet onder de
basiswetgeving; men moet daartoe specifiek de
vraag stellen. In uw antwoord zei u dat de
Vlaamse regering dit nog niet gevraagd had.
Hierover was ik toch verwonderd. Bij collega's in
het Vlaams Parlement heb ik erop aangedrongen
dat zij dit zouden vragen. Natuurlijk gaat het niet
over duizenden mensen.
Tot mijn grote verbazing bezorgt men mij het
antwoord dat in het Vlaamse Parlement gegeven
is. Men verwijst naar precedenten. Ook nu nog
antwoordt men dat men "contact opgenomen
heeft met het Ministerie van Tewerkstelling en
Arbeid, zowel formeel als informeel". Ik lees dit
antwoord letterlijk voor. Hierop is amper enige
reactie gekomen. Begin juli deelde minister
Onkelinx mee dat zij het dossier had
overgezonden aan de heer Vandenbroucke,
minister van Sociale Zaken en Pensioenen. Ook
van hem is er nog geen antwoord gekomen.
Er klopt dus ofwel iets niet in de communicatie,
ofwel is het antwoord dat men aan de collega's in
het Vlaams Parlement gegeven heeft niet
helemaal juist. Uit uw antwoord van 21 november
laatstleden meen ik te begrijpen dat u ten gronde
geen probleem maakt, maar dat Vlaanderen de
procedure moet volgen dat het had moeten
volgen, namelijk een uitzondering vragen. Ik
meende dat u daar positief op zou hebben
gereageerd als deze vraag concreet gesteld zou
worden. Nu heb ik het antwoord vanuit de
Vlaamse regering, waarin wordt gezegd dat de
vraag al herhaaldelijk, zowel formeel als informeel,
werd gesteld. In juli zou u gezegd hebben dat u
het dossier aan uw collega, mijnheer
Vandenbroucke, zou overzenden.
Mijn vraag is: waar bevinden wij ons? Wie moet
wat doen opdat het academisch personeel ook het
recht op ouderschapsverlof zou kunnen krijgen?
04.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le
président, je vais rappeler les raisons qui font de
ce dossier, un dossier compliqué. Mme D'Hondt
l'avait expliqué lors de la précédente séance.
20/12/2000
CRIV 50
COM 344
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
Les universités ont deux sortes de membres du
personnel:
-
les membres à charge des allocations de
fonctionnement, soumis aux dispositions de
l'arrêté royal du 27 novembre 1985 relatif à
l'interruption de carrière professionnelle, pour les
membres du personnel administratif, le personnel
spécialisé, le personnel de maîtrise et les gens de
métiers ou de service des institutions
universitaires;
-
les membres du personnel à charge du
patrimoine, qui tombent sous l'application
générale du système d'interruption de carrière
prévue pour les travailleurs du secteur privé,
soumis aux dispositions de l'arrêté royal du 2
janvier 1991 relatif à l'octroi d'allocations
d'interruption. Et donc, il est nécessaire de
trouver, pour les universitaires, un système qui
permette de tenir compte de ce cadre un peu
compliqué et permette l'interruption de carrière et
donc le congé parental en faveur du personnel
académique.
Cette situation est loin d'être idéale même si les
communautés ne peuvent pas faire autrement,
puisque les personnes qui travaillent dans la
même institution sont traitées différemment,
notamment en ce qui concerne l'interruption de
carrière, par le fait que leur salaire provient de
moyens différents et que les membres du
personnel eux-mêmes ne savent pas dans de
nombreux cas à quelle catégorie ils appartiennent.
C'est la raison pour laquelle il y avait eu, sous
Mme Smet, une discussion sur les différents
statuts officieux ou officiels avec les institutions
universitaires et les ministres communautaires
compétents en la matière afin de mettre sur pied
un unique régime global qui serait d'application à
tous les membres des institutions universitaires.
La proposition de Mme Smet, à l'époque, était de
soumettre tout le personnel au régime prévu pour
le secteur privé, pour autant que les différentes
institutions universitaires acceptent des
possibilités différentes applicables à leur
personnel.
Les négociations ont été arrêtées au moment où
les négociations générales entre les différentes
autorités fédérales, régionales et communautaires
ont commencé, lesquelles ont abouti à l'arrêté-
cadre du 7 mai 1999 relatif à l'interruption de
carrière du personnel des administrations, parce
que ce cadre offrait éventuellement une autre
possibilité pour arriver à un système global pour le
personnel des universités.
Les négociations se sont arrêtées en mai 1999, et
je n'ai plus eu d'informations depuis. Des
concertations officieuses entre mes collaborateurs
et les communautés ont eu lieu, et cela encore
dernièrement, pour arriver à une solution.
Je pense qu'une solution spécifique pourrait être
intégrée pour ce type de personnel des universités
et raccrochée à l'accord qui doit être réalisé par
les partenaires sociaux en février sur l'interruption
de carrière. On vient de le dire, les partenaires
sociaux doivent conclure fin février sur tout, y
compris le congé parental.
Il serait peut-être intéressant d'attendre les
résultats des négociations et de greffer une
solution spécifique ou de faire entrer les
spécificités du régime du personnel académique
des universités dans le régime général prévu par
les partenaires sociaux et d'apporter une solution
adéquate, rentrant dans le cadre général.
C'est dans ce sens-là que je désire travailler. Je
ne veux plus commencer une discussion
spécifique, parallèlement aux partenaires sociaux
et à la simplification générale des mesures
d'interruption de carrière, mais plutôt permettre à
ce personnel de rentrer dans les mesures
générales qui seront délimitées par les partenaires
sociaux et nous-mêmes vers les mois de février et
de mars.
04.03 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik stel vast dat ik het verslag van de
commissie van 21 november niet bij mij heb, maar
als mijn geheugen mij niet in de steek laat, heb ik
de zaak in die zin doorgespeeld aan de collega's
in het Vlaamse Parlement en ik wil de vraag hier
opnieuw formuleren.
Ten eerste, het antwoord dat mevrouw de minister
op 21 november heeft gegeven was toch
enigszins anders. Uiteraard heb ik er geen enkel
probleem mee, integendeel, dat men, naar wat
mevrouw de minister noemt, een adequate
oplossing streeft. Toch meen ik op 21 november
begrepen te hebben dat binnen de huidige
wetgeving de mogelijkheid bestond dat men voor
die gevallen die niet waren gedekt door de
algemene regeling - in casu, het academisch
personeel dat op een andere wijze wordt betaald -
de mogelijkheid had om de federale minister van
Werkgelegenheid te vragen een afwijking toe te
staan om zo te kunnen genieten van het
ouderschapsverlof. Zo had ik uw antwoord van 21
CRIV 50
COM 344
20/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
november begrepen, wat niets afdoet van het
legitieme streven naar een oplossing ten gronde.
Dat is één zaak en dat hoor ik u nu niet meer
zeggen, want mijns inziens sluit het ene het
andere niet uit.
Ten tweede is het zo dat indien - en wij gaan daar
vanavond geen polemiek over voeren
-
de
Vlaamse Gemeenschap, de Vlaamse regering en
het Vlaamse Parlement op de hoogte waren van
deze problematiek, zij deze zelf hadden moeten
bespreken in plaats van ze door te spelen aan de
federale instanties. Zij zijn eigenlijk in gebreke
gebleven door de mogelijkheid niet uit te putten
om u, mevrouw de minister, te vragen een
afwijking toe te staan.
Op 21 november had u mij gezegd dat daar geen
enkele vraag over was gesteld. Ik was dus wel
een beetje geprikkeld omdat deze zaak niet op
Vlaams niveau was geregeld. Daar zegt men dat
de zaak al lang aan de gang is, maar dat recent
nog, begin juli
-
hoewel het probleem reeds
voordien bestond
-, minister Onkelinkx heeft
gezegd dat het dossier was overgezonden aan
minister Vandenbroucke. Dat was begin juli en
hoewel het ervan afhangt welk tijdsbegrip men
hanteert, kan men toch moeilijk zeggen dat het
recentelijk was? Ik wil daar verder niet over
polemiseren. Mijn vraag is de volgende: mag uit
uw antwoord van vanavond worden afgeleid dat
het zoeken naar een structurele, adequate
oplossing ten gronde impliceert dat de
mogelijkheid die u had geponeerd op 21
november, namelijk dat men een vraag kon stellen
en een afwijking kon bekomen, niet langer
bestaat?
04.04 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le
président, on a trouvé une solution spécifique. Il y
avait eu une demande pour ce qui concerne le
personnel de l'administration de la Communauté
flamande. Vous le savez. Il reste le problème
spécifique du personnel
académique des
universités. Je maintiens que vous ne trouverez
jamais un document avec une demande de
dérogation. Il y a eu des contacts officieux de mon
administration, avec une mise en évidence des
difficultés beaucoup plus importantes pour ce qui
concerne ce personnel et son statut que pour le
personnel des administrations de la Communauté
flamande. Va-t-on pouvoir donner une dérogation,
si tant est que la demande nous arrive
officiellement? Je dis simplement que, soit on
réagit à une demande de dérogation, soit on
intègre directement ce personnel dans le cadre du
nouveau système de l'interruption de carrière, qui
sera défini en février par les partenaires sociaux et
en mars par nous. D'ici le mois de février ou mars,
par un biais ou par un autre, le problème devrait
être réglé par mon département.
04.05 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, februari en maart zijn niet ver meer
weg. Ik ga daarmee akkoord. Als u het interessant
moest vinden, mevrouw de minister, kan ik u een
kopie bezorgen van vraag en antwoord in het
Vlaams Parlement. Ik vind het niet correct wat
men over en weer doet. Ofwel is er geen vraag
geweest en moet men in het Vlaams Parlement
niet antwoorden, ofwel is er wel een vraag
geweest. Het is het een of het ander, men kan
geen twee keren gelijk hebben. De ene zegt dat er
geen officiële vraag is geweest, de andere zegt
dat het al verscheidene keren werd gevraagd en
dat mevrouw Onkelinx zegt dat het voor minister
Vandenbroucke is bestemd. Dit is politiek geen
correcte zaak, vind ik. Ik hou er niet van dat men
van de ene assemblee naar de andere de
ministers tegen elkaar uitspeelt.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Mondelinge vraag van mevrouw Greta
D'Hondt aan de vice-eerste minister en minister
van Werkgelegenheid over "de jonge au pair-
werknemers" (nr. 2963)
05 Question orale de Mme Greta D'Hondt à la
vice-première ministre et ministre de l'Emploi
sur "les jeunes travailleurs au pair" (n° 2963)
05.01 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik zal het heel kort houden, omdat ik de
mensen die de moed opbrengen om te blijven en
ook de diensten, niet meer dan nodig wil
lastigvallen.
Mevrouw de minister, er wordt gevraagd naar de
stand van zaken van wat in de programmawet van
augustus dit jaar werd aangekondigd, in het kader
van de wetgeving voor het toekennen van het
statuut dienstbode aan au pair-jongeren. Wij
hebben daar toen in de commissie een discussie
over gehad waarin al de nuances werden gelegd.
Ik zou dus graag vernemen hoever het staat met
de koninklijke besluiten die moeten worden
genomen in uitvoering van de artikelen 172 en 173
van de programmawet. De overige vragen hebt u
kunnen lezen, ik zal me dus daartoe beperken.
05.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le
président, nous en avions déjà parlé lors de la loi-
programme de juillet dernier. Souvenez-vous,
nous avions prévu des diminutions de cotisations
20/12/2000
CRIV 50
COM 344
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
sociales qui pourraient être accordées aux jeunes
filles au pair qui bénéficieraient d'un contrat de
travail type travail domestique. Nous en avons
également reparlé lors du budget.
Le dossier est toujours à l'examen et une solution
n'a pas encore pu être trouvée au niveau du
Conseil des ministres. J'ai déjà mis à deux ou
trois reprises le dossier à l'ordre du jour.
Lors du dernier Conseil des ministres, nous
avons convenu d'interroger officiellement le
groupe de travail Cantillon sur le type de statut qui
pourrait être proposé aux jeunes filles au pair.
J'attends donc avec impatience les conclusions de
Mme Cantillon avant de présenter le dossier au
Conseil des ministres.
05.03 Greta D'Hondt (CVP): Mevrouw de
minister, op dit late uur gaan wij elkaar niet
amuseren. Wij hebben reeds
"vuilbakwetten"gekend en ik heb de indruk dat
men ook "vuilbakwerkgroepen" aan het creëren is.
Ik dacht dat de werkgroep Cantillon voor iets
anders werd opgericht. Als deze werkgroep zijn
voorlopig rapport aflevert komen wij hierop later
wellicht terug.
Naar aanleiding van sommige artikels in de
programmawet werden daaromtrent verkeerde
verwachtingen gecreëerd, onder meer met
betrekking tot de gezinnen die dachten een
beroep te kunnen doen op tewerkstelling van een
au pair. Ik meen dat men hierover best zo snel
mogelijk duidelijkheid geeft, te meer omdat dit ook
het voorwerp uitmaakt van regelmatige
parlementaire vragen. Ik denk dat wij op het
terrein best eens duidelijkheid scheppen, maar
wie zou ik zijn om in mevrouw Cantillon geen
vertrouwen te hebben?
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
06 Question orale de Mme Zoé Genot à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur
"l'application de la CCT n° 5 concernant le
statut des délégations syndicales du personnel
des entreprises" (n° 2977)
06 Mondelinge vraag van mevrouw Zoé Genot
aan de vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over "de toepassing van de
CAO nr. 5 betreffende het statuut van de
syndicale afgevaardigden van het personeel der
ondernemingen" (nr. 2977)
06.01 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV): Monsieur le
président, à la suite des deux précédentes
questions sur le problème du licenciement de
délégués, voici un autre aspect du problème. Lors
de la régionalisation du secteur des transports en
commun en 1991, il y a eu des effets induits assez
étonnants. Ainsi, les partenaires sociaux de ce
secteur ont conclu une convention collective de
travail relative au statut des délégués permanents
et au statut de la représentation syndicale, le 21
décembre 1995. Cette CCT avalise la non-
application de la CCT n° 5 conclue au sein du
Conseil National du Travail en 1971. Le statut de
la Société Régionale Wallonne des Transports est
celui de personne morale de droit public à forme
commerciale. Est-ce ce type de statut qui lui
permet de revendiquer la non-application de la
CCT n° 5? Y a-t-il d'autres CCT dans d'autres
secteurs qui ont avalisé la non-application de la
CCT n° 5? Si oui, lesquelles? A l'heure actuelle,
quelles actions sont menées par vos services pour
rapidement normaliser la situation et permettre
ainsi à tous les syndicalistes actifs d'être mieux
protégés?
Ajoutons à ceci qu'un récent jugement du Tribunal
du travail a dénoncé un licenciement pour faute
grave reconnaissant le licenciement abusif, et
octroyant une indemnité prévue par la CCT n° 5,
et cela dans un secteur qui ne l'applique pas.
En 2000, vous avez adressé deux notes à
l'ensemble des commissions paritaires pour les
inviter à conclure des codes de bonne conduite
relatifs au travailleurs protégés. J'espère qu'il vous
paraîtra opportun de demander à toutes les sous-
commissions paritaires qui n'appliqueraient pas
cette CCT n° 5 d'essayer de mettre ce point
rapidement à l'ordre du jour pour essayer de
normaliser la situation.
06.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le
président, à la question spécifique de savoir si la
CCT n° 5 conclue au CNT et relative au statut de
la délégation syndicale s'applique à la Société
Régionale Wallonne des Transports, je peux
donner une réponse positive. En effet, certaines
personnes de droit public à forme commerciale,
comme les institutions publiques de crédit
d'ailleurs, tombaient dans le champ d'application
de la loi du 5 décembre 1968 sur les CCT et les
commissions paritaires. De plus, les différents
sièges des TEC disposent d'une sous-commission
paritaire spécifique créée en exécution de la loi du
5 décembre 1968. Je rappelle que j'ai formulé une
recommandation en commission paritaire visant à
essayer de trouver des accords entre partenaires
sociaux pour assurer une meilleure application de
la CCT n° 5. Il est vrai que l'application de cette
recommandation dépend de la bonne volonté des
CRIV 50
COM 344
20/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
organisations concernées sachant que des
modifications législatives sont -
et le dernier
accord interprofessionnel vient de le confirmer -
assez difficilement envisageables pour l'instant.
Mais il y a des effets positifs à la recommandation;
je vous l'avais d'ailleurs dit en réponse à une de
vos interpellations.
Pour ce qui concerne le cas spécifique du
jugement du Tribunal du travail de Charleroi, qui
concerne le licenciement d'un délégué, j'ai invité la
présidente de la commission paritaire à réunir le
bureau de conciliation de l'instance qu'elle préside
en vue de savoir s'il n'était pas possible de trouver
une solution amiable au cas d'espèce. Il m'a été
répondu que, pour le moment, c'était difficile
puisqu'il semble bien que le jugement du Tribunal
du travail de Charleroi soit frappé d'appel. Il faut
donc, avant que le bureau de conciliation se
réunisse, qu'on vide l'aspect judiciaire du conflit.
Dès après la décision en appel, on pourra alors
retravailler à l'amiable en bureau de conciliation.
J'espère que d'ici là, dans le cadre d'un mieux-
être des relations, une solution pourra être
trouvée. Je n'ai pas la possibilité de réunir les
bureaux de conciliation.
06.03 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV): Madame la
ministre, je ne suis pas sûre d'avoir compris: la
convention collective de travail, signée en 1995,
qui dit explicitement que la convention collective
n°5 ne peut s'appliquer, doit-elle être modifiée?
06.04 Laurette Onkelinx, ministre: La convention
collective de travail n°5 s'applique.
06.05 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV): Cependant,
dans le premier paragraphe du texte de la
convention collective, il est clairement stipulé que
celle-ci ne pouvait s'appliquer dans ce secteur.
06.06 Laurette Onkelinx, ministre: D'après mon
administration, la convention collective de travail
s'applique à la Société régionale wallonne de
transports. Je suis cependant disposée à en
demander confirmation.
06.07 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV): Pour ma
part, je vais relire la CCT signée en 1995. Je me
demandais cependant dans quelle mesure il ne
conviendrait pas de demander un réexamen du
texte.
06.08 Laurette Onkelinx, ministre: C'est ce que
je fais.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
La réunion publique de commission est levée à
20.24 heures.
De openbare commissievergadering wordt
gesloten om 20.24 uur.
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50 COM 344
CRABV 50 COM 344
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
S
OCIALE
Z
AKEN
C
OMMISSION DES
A
FFAIRES SOCIALES
woensdag mercredi
20-12-2000 20-12-2000
14:15 uur
14:15 heures
CRABV 50
COM 344
20/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Mondelinge vraag van mevrouw Greta D'Hondt
aan de minister van Sociale Zaken en
Pensioenen over "de statines" (nr. 2843)
1
Question orale de Mme Greta D'Hondt au ministre
des Affaires sociales et des Pensions sur "les
statines" (n° 2843)
1
Sprekers:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Samengevoegde mondelinge vragen van
2
Questions orales jointes de
2
- mevrouw Trees Pieters aan de vice-eerste
minister en minister van Werkgelegenheid over
"het ontwerp van koninklijk besluit inzake tijdelijke
en mobiele werkplaatsen" (nr. 2845)
2
- Mme Trees Pieters à la vice-première ministre et
ministre de l'Emploi sur 'le projet d'arrêté royal en
matière de chantiers temporaires et mobiles'
(n° 2845)
2
- de heer Filip Anthuenis aan de vice-eerste
minister en minister van Werkgelegenheid over
"de veiligheidscoördinatoren" (nr. 2857)
2
- M. Filip Anthuenis à la vice-première ministre et
ministre de l'Emploi sur 'les coordinateurs de
sécurité' (n° 2857)
2
Sprekers: Trees Pieters, Filip Anthuenis,
Laurette Onkelinx, vice-eerste minister en
minister van Werkgelegenheid
Orateurs: Trees Pieters, Filip Anthuenis,
Laurette Onkelinx, vice-première ministre et
ministre de l'Emploi
Mondelinge vraag van mevrouw Greta D'Hondt
aan de vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid en tot de minister van Sociale
Zaken en Pensioenen over "de omzetting van
DAC- en GESCO-banen in volwaardige
arbeidscontracten" (nr. 2916)
4
Question orale de Mme Greta D'Hondt à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi et au
ministre des Affaires sociales et des Pensions sur
"la transformation des emplois TCT et ACS en
contrats de travail à part entière" (n° 2916)
4
Sprekers: Greta D'Hondt, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid
Orateurs: Greta D'Hondt, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de l'Emploi
Mondelinge vraag van mevrouw Greta D'Hondt
aan de vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid en tot de minister van Sociale
Zaken en Pensioenen over "het
ouderschapsverlof voor academisch personeel"
(nr. 2961)
5
Question orale de Mme Greta D'Hondt à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi et au
ministre des Affaires sociales et des Pensions sur
"le congé parental en faveur du personnel
académique" (n° 2961)
5
Sprekers: Greta D'Hondt, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid
Orateurs: Greta D'Hondt, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de l'Emploi
Mondelinge vraag van mevrouw Greta D'Hondt
aan de vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over "de jonge au pair-
werknemers" (nr. 2963)
7
Question orale de Mme Greta D'Hondt à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur "les
jeunes travailleurs au pair" (n° 2963)
7
Sprekers: Greta D'Hondt, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid
Orateurs: Greta D'Hondt, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de l'Emploi
Mondelinge vraag van mevrouw Zoé Genot aan
de vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over "de toepassing van de
CAO nr. 5 betreffende het statuut van de
vakbonds afgevaardigden van het personeel der
ondernemingen" (nr. 2977)
7
Question orale de Mme Zoé Genot à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur
"l'application de la CCT n° 5 concernant le statut
des délégations syndicales du personnel des
entreprises" (n° 2977)
7
Sprekers: Zoé Genot, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid
Orateurs: Zoé Genot, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de l'Emploi
CRABV 50
COM 344
20/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE SOCIALE
ZAKEN
COMMISSION DES AFFAIRES
SOCIALES
van
WOENSDAG
20
DECEMBER
2000
14:15 uur
______
du
MERCREDI
20
DÉCEMBRE
2000
14:15 heures
______
De vergadering is geopend om 19.14 uur door de
heer Joos Wauters, voorzitter
La séance est ouverte à 19.14 heures par M. Joos
Wauters, président.
01 Mondelinge vraag van mevrouw Greta
D'Hondt aan de minister van Sociale Zaken en
Pensioenen over "de statines" (nr. 2843)
01 Question orale de Mme Greta D'Hondt au
ministre des Affaires sociales et des Pensions
sur "les statines" (n° 2843)
01.01 Greta D'Hondt (CVP): Wie een
cholesterolgehalte heeft van meer dan 250 mg/dl
kan terugbetaling krijgen van statines, die dat
gehalte verlagen. Onderzoek wees uit dat de
terugbetalingcriteria van het RIZIV irrationeel
voorschrijfgedrag bevorderen. Sommige patiënten
krijgen statines terugbetaald, ook al hebben ze die
niet nodig.
Anderen die ze wel nodig hebben, krijgen ze niet
terugbetaald. Dat geldt bijvoorbeeld voor mannen
die een hartinfarct hadden en een
cholesterolgehalte hebben lager dan 250 mg/dl. Het
RIZIV besteedt jaarlijks 5 miljard aan de
terugbetaling van statines.
Zo'n 75.000 tot 155.000 patiënten krijgen onnodig
statines voorgeschreven terwijl ongeveer 150.000
patiënten wel statines nodig hebben maar geen
terugbetaling krijgen.
Kan de minister deze gegevens bevestigen?
Overweegt de minister om de RIZIV criteria aan te
passen in functie van deze onderzoeksresultaten?
01.01 Greta D'Hondt (CVP): Les personnes
accusant un taux de cholestérol supérieur à 250
mg/dl ont droit au remboursement des statines
permettant de diminuer ce taux. Des études ont
démontré que les critères de remboursement
utilisés par l'INAMI favorisent la prescription
irresponsable.
Certains patients qui n'ont pas besoin de statines,
obtiennent leur remboursement alors que d'autres
qui en ont réellement besoin se le voient refuser.
Parmi ce dernier groupe on rencontre notamment
les hommes ayant eu un infarctus et dont le taux de
cholestérol est inférieur à 250 mg/dl. L'INAMI
consacre annuellement 5 milliards au
remboursement de statines.
Les médecins prescrivent des statines à quelque
75.000 à 155.000 patients qui n'en ont pas besoin,
alors que 150.000 autres patients qui ne peuvent se
passer de statines n'en obtiennent pas le
remboursement.
Le ministre peut-il confirmer ses données? Le
ministre envisage-t-il d'adapter les critères de
l'INAMI en fonction des résultats des études?
01.02 Minister Frank Vandenbroucke : De
uitgaven voor statines bedroegen voor de familiale
hypercholesterolemie 92 miljoen frank in 1998 en
100 miljoen in 1999. De uitgaven voor de andere
indicaties bedroegen 2,3 miljard in 1998 en 3,7
01.02 Frank Vandenbroucke , ministre (en
néerlandais): Les dépenses relatives aux statines
utilisées pour le traitement de
l'hypercholestérolémie familiale se sont élevées à
92 millions en 1998 et à 100 millions en 1999. Pour
20/12/2000
CRABV 50
COM 344
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
miljard in 1999. Dit bedrag ligt dus lager dan de
door u aangehaalde 5 miljard.
De terugbetaling van statines is gekoppeld aan
voorwaarden zodat geen enkele patiënt ten
onrechte statines vergoed krijgt. Wel is het zo dat in
de huidige voorwaarden de drempel van de
cholesterolwaarden in het bloed hoger ligt dan in
vele wetenschappelijke aanbevelingen. Sommige
patiënten kunnen dus statines nodig hebben, maar
geen terugbetaling krijgen. Onderzoek toonde aan
dat bij de secundaire preventie van een
cardiovasculaire aandoening het verlagen van het
cholesterolgehalte een gunstige invloed heeft. Het
vergoeden van statines bij secundaire preventie kan
worden overwogen bij het wijzigen van de huidige
vergoedingsvoorwaarden, wat dan wel moet
kaderen binnen het vastgestelde budget
farmaceutische specialiteiten voor 2001.
les autres indications, les dépenses se chiffraient à
2,3 milliards en 1998 et à 3,7 milliards en 1999. La
somme annuellement dépensée n'atteint dès lors
pas les 5 milliards dont vous faites état.
Le remboursement des statines est conditionné de
sorte qu'aucun patient n'obtiendra erronément le
remboursement. Néanmoins, je concède que le
taux de cholestérol à partir duquel le
remboursement est accordé t est plus élevé que
celui recommandé par les scientifiques. Il se peut
donc que certains patients nécessitant des statines
n'entrent pas en ligne de compte pour un
remboursement. Des études ont attesté que la
diminution du taux de cholestérol a un effet
bénéfique sur la prévention secondaire des
maladies cardiovasculaires. Le remboursement des
statines utilisées dans le cadre de cette prévention
pourrait être réglé à l'occasion de l'adaptation des
conditions de remboursement, pour autant que le
budget 2001 pour les spécialités pharmaceutiques
ne soit pas dépassé.
Het incident is gesloten.
-
De vergadering met vragen wordt geschorst om
19.21 uur.
-
Ze wordt hernomen om 19.41 uur.
L'incident est clos.
- La séance avec questions est suspendue à 19.21
heures
- elle est reprise à 19.41 heures
02 Samengevoegde mondelinge vragen van
- mevrouw Trees Pieters aan de vice-eerste
minister en minister van Werkgelegenheid over
"het ontwerp van koninklijk besluit inzake
tijdelijke en mobiele werkplaatsen" (nr. 2845)
- de heer Filip Anthuenis aan de vice-eerste
minister en minister van Werkgelegenheid over
"de veiligheidscoördinatoren" (nr. 2857)
02 Questions orales jointes de
- Mme Trees Pieters à la vice-première ministre et
ministre de l'Emploi sur 'le projet d'arrêté royal en
matière de chantiers temporaires et mobiles'
(n° 2845)
- M. Filip Anthuenis à la vice-première ministre et
ministre de l'Emploi sur 'les coordinateurs de
sécurité' (n° 2857)
02.01 Trees Pieters (CVP): Ik kom voor de
zoveelste keer tussenbeide over het dossier van de
tijdelijke en mobiele werkplaatsen. Op 24 oktober
deelde minister Onkelinx mij mee dat zij het nieuwe,
gewijzigde KB medio november zou ontvangen.
Vorige week kwam het advies van de Raad van
State binnen.
Ik heb ondertussen dat advies ingekeken en dat
roept vragen op. Worden ook de kleine werven met
meer dan één aannemer aan het strenge regime
van veiligheidsplan en veiligheidscoördinator
onderworpen?
02.01 Trees Pieters (CVP): J'interviens pour la
énième fois sur le dossier des chantiers
temporaires et mobiles. Le 24 octobre, la ministre
Onkelinx m'a fait savoir qu'elle recevrait le nouvel
arrêté royal modifié vers la mi-novembre. La
semaine dernière, le Conseil d'Etat a rendu son
avis.
J'ai pris connaissance de cet avis qui, à mon avis,
soulève certaines questions. Les petits chantiers
auxquels travaillent plus d'un entrepreneur seront-
ils également soumis au régime sévère du plan de
sécurité et du coordinateur de sécurité ?
Moet ook bij verbouwingen na het einde van het
werk nog gebruik gemaakt werden van het
postinterventiedossier? Voor wie gelden de
opleidingen en examens? Ook voor coördinatoren
die hun pluimen al verdiend hebben? Gelden de
Devra-t-il encore être fait usage, après la fin de
travaux de transformation, du dossier de post-
intervention ? A qui s'appliqueront les mesures en
matière de formations et d'examens
?
S'appliqueront-elles aussi aux coordinateurs
CRABV 50
COM 344
20/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
overgangsmaatregelen uit artikel 70,2 ook voor de
kleine werven met één aannemer uit artikel 4,2?
expérimentés
? Les dispositions transitoires de
l'article 70,2 s'appliqueront-elles aussi aux petits
chantiers auxquels travaille un seul entrepreneur,
régis par l'article 4,2 ?
02.02 Filip Anthuenis (VLD): Ik heb min of meer
dezelfde inhoudelijke vragen. Zal de minister
rekening houden met het advies? Wanneer zal de
nieuwe regeling van kracht worden?
02.02 Filip Anthuenis (VLD): Je voulais poser à
peu près les mêmes questions. La ministre tiendra-
t-elle compte de l'avis du Conseil d'Etat ? Quand la
nouvelle réglementation entrera-t-elle en vigueur ?
02.03 Minister Laurette Onkelinx (Frans): U heeft
gemerkt dat er nog wijzigingen dienen te worden
aangebracht om rekening te houden met de
opmerkingen van de Raad van State. Wij hebben
de tekst enkel aangepast voor wat betreft de
aannemers, architecten en bouwheren, zonder aan
de juridische aspecten te raken. De Raad van State
heeft zijn advies beperkt tot de 23 artikelen die al
werden gewijzigd.
De Raad van State heeft kritiek op de gebrekkige
wettelijke grondslag van vier artikelen, waaronder
dat over de vrijstelling inzake coördinatie wanneer in
eenzelfde onderneming verscheidene gelijktijdige
werken plaatsvinden die geen verband met elkaar
hebben. De wet van 4 augustus 1996 is dan niet
van toepassing omdat die wet betrekking heeft op
het geval waarin verscheidene ondernemingen
gelijktijdig werken.
Er werden ook opmerkingen gemaakt over de
verplichting het veiligheidsplan in het bestek op te
nemen. Ik zal er rekening mee houden maar in het
huidige stadium maakt de aannemer enkel een
offerte.
Diverse bepalingen in verband met de opleiding van
de veiligheids-en gezondheidscoördinatoren
moeten bij koninklijk besluit worden genomen. De
artikelen over de opleiding, het leerprogramma en
de examens, zullen uit het ontwerp worden gelicht,
dat in januari 2001 aan de Raad van State wordt
voorgelegd. De Hoge Raad heeft zijn adviezen al
geformuleerd.
Het algemene ontwerp zal ten gevolge van het
advies van de Raad van State worden
geamendeerd en de bepalingen met betrekking tot
de vorming zullen eruit worden gelicht. Het zal in
januari 2001 worden gepubliceerd en het zal op 1
mei 2001 in werking treden. Het ontwerpbesluit over
de vorming zal in januari 2001 aan de Raad van
State worden voorgelegd en zal in mei van kracht
worden. Het geheel wordt dus in mei van
toepassing.
02.03 Laurette Onkelinx , ministre (en français):
Vous avez remarqué qu'il faut encore faire un
certain travail pour intégrer dans l'arrêté les
remarques du Conseil d'État. Nous ne sommes
intervenus qu'en ce qui concerne les entrepreneurs,
architectes et maîtres d'oeuvre, sans aborder les
aspects juridiques.
Le Conseil d'État a, en effet, limité son avis aux 23
articles déjà modifiés. Le Conseil d'État critique
l'insuffisance de fondement légal de quatre articles,
dont celui relatif à la dispense de coordination
lorsque plusieurs chantiers, sans aucun lien
physique entre eux, sont menés de front par une
même entreprise. Mais la loi du 4 août 1996 ne
trouve alors pas à s'appliquer car cette loi vise le
cas de plusieurs entreprises travaillant en même
temps.
L'obligation d'introduire le plan de sécurité dans
l'offre a également fait l'objet de remarques. J'y
donnerai suite mais il faut remarquer que
l'entrepreneur, à ce stade, ne fait encore qu'une
offre.
Diverses dispositions sur les formations des
coordinateurs santé-sécurité devront être prises par
arrêté royal. Les articles relatifs à ces formations,
leur contenu et les examens s'en suivant seront
retirés du projet actuel, qui sera soumis au Conseil
d'État en janvier 2001. Il a déjà recueilli les avis du
Conseil supérieur.
Le projet global sera amendé suite à l'avis du
Conseil d'État et on en soustraira les dispositions
sur la formation. Il sera publié en janvier prochain et
entrera en vigueur le 1
er
mai 2001. Quant au projet
d'arrêté-formation, il sera présenté au Conseil d'État
en janvier 2001 et entrera en vigueur en mai.
L'ensemble entrera donc en vigueur en mai.
02.04 Trees Pieters (CVP): Voldoen de 02.04 Trees Pieters (CVP): Les coordinateurs de
20/12/2000
CRABV 50
COM 344
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
veiligheidscoördinatoren niveau 1 en 2, die nu het
diploma op zak hebben aan de voorwaarden?
sécurité des niveaux 1 et 2, qui sont actuellement
porteurs d'un diplôme, satisfont-ils aux conditions
requises?
02.05 Minister Laurette Onkelinx (Frans): Zij die
niet tot niveau 1 of 2 behoren, moeten zich ertoe
verbinden binnen drie jaar voor het examen te
slagen.
02.05 Laurette Onkelinx, minister (en français):
Ceux qui n'ont pas le niveau 1 ou 2 devront
s'engager à réussir l'examen dans les trois ans.
02.06 Trees Pieters (CVP): Slaat de
overgangsmaatrgel van artikel 70 op artikel 4?
De voorzitter: Mevrouw de minister, misschien kunt
u dat antwoord nog aan mevrouw Pieters
meedelen.
02.06 Trees Pieters (CVP): La mesure transitoire
de l'article 70 s'applique-t-elle à l'article 4 ?
Le président: Madame la ministre, pouvez-vous
encore fournir cette réponse à Mme Pieters?
02.07 Minister Laurette Onkelinx (Frans): Ik zou
dat moeten ngaan.
02.07 Laurette Onkelinx, minister (en français): Il
faut que je vérifie.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Mondelinge vraag van mevrouw Greta
D'Hondt aan de vice-eerste minister en minister
van Werkgelegenheid en tot de minister van
Sociale Zaken en Pensioenen over "de omzetting
van DAC- en GESCO-banen in volwaardige
arbeidscontracten" (nr. 2916)
03 Question orale de Mme Greta D'Hondt à la
vice-première ministre et ministre de l'Emploi et
au ministre des Affaires sociales et des Pensions
sur "la transformation des emplois TCT et ACS
en contrats de travail à part entière" (n° 2916)
03.01 Greta D'Hondt (CVP): Op 1 januari 2001 zal
het DAC-statuut van bijna 9000 werknemers uit de
Vlaamse welzijns- en gezondheidssector omgezet
worden in een volwaardig arbeidscontract met
bijhorend loon en bijhorende anciënniteit. Het
budget hiervoor bedraagt 1,9 miljard BEF.
Voor de 2000 DAC'ers uit de socio-culturele sector
gaat de regularisatie pas in in 2005. Voor de
DAC'ers in de federale gezondheidsdiensten en de
GESCO's in de gemeentebesturen is er nog geen
oplossing.
Om hoeveel GESCO's gaat het? Wat is hun
gemiddelde anciënniteit?
Welk budget is nodig om het DAC- of GESCO-
statuut van deze groep om te zetten in een
volwaardig arbeidscontract met bijhorend loon en
bijhorende anciënniteit?
Wanneer zal de federale regering deze regularisatie
doorvoeren?
03.01 Greta D'Hondt (CVP): Au 1
er
janvier 2001,
quelque 9000 travailleurs TCT du secteur flamand
du bien-être et de la santé vont se voir proposer un
contrat de travail en bonne et due forme assorti d'un
salaire et d'une ancienneté. Le budget destiné à
couvrir cette mesure s'élève à 1,9 milliards.
Pour les 2000 TCT du secteur socio-culturel, cette
régularisation ne se fera qu'en 2005. Aucune
solution n'a encore été trouvée pour les TCT des
services de santé fédéraux et les ACS dans les
administrations communales.
Combien de travailleurs ACS sont concernés ?
Quelle est leur ancienneté moyenne ?
Quel est le budget nécessaire pour offrir un contrat
de travail avec salaire et ancienneté aux travailleurs
TCT et ACS de ce groupe ?
Quand le gouvernement fédéral opérera-t-il cette
régularisation?
03.02 Minister Laurette Onkelinx (Frans): Het
federale niveau stelt geen DAC'ers te werk. De
Gewesten deelden mij mee dat zij in 1994 38.265
GESCO's tewerkstelden die met voltijdse
gelijkgestelde werknemers zijn gelijkgesteld. Alleen
de Gewesten zelf zullen u terzake en meerbepaald
inzake de anciënniteit meer informatie kunnen
03.02 Laurette Onkelinx , ministre (en français):
Aucun travailleur n'est employé par le niveau
fédéral dans le cadre des TCT. Quant aux Régions,
elles m'ont communiqué que 38.265 travailleurs
équivalents temps plein étaient employés, en 1999,
dans le cadre des agents contractuels
subventionnés (ACS). Mais il n'y a qu'elles qui
CRABV 50
COM 344
20/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
verstrekken.
Zij stellen het budget vast dat voortvloeit uit de
eventuele afschaffing van de DAC- en GESCO-
regeling voor personen die al een
arbeidsovereenkomst hebben.
De Gewesten zijn bij machte de DAC- en GESCO-
statuten af te schaffen.
Die thema's komen aan bod in het Lambermont- en
het Sint-Elooisakkoord. Om rekening te houden met
het aantal werknemers dat trekkingsrechten geniet
en met een volwaardige arbeidsovereenkomst kan
worden tewerkgesteld, zal in januari een ontwerp
van bijzondere wet worden ingediend.
pourront vous en dire plus, notamment au niveau de
l'ancienneté.
Les Régions déterminent le budget découlant de la
suppression éventuelle des TCT et ACS, qui
concernent des personnes déjà occupées sous
contrat de travail.
Les Régions ont le pouvoir de prendre la décision
de supprimer les statuts TCT et ACS.
Les accords de la St-Eloi et du Lambermont ont
abordé ces sujets. Un projet de loi spéciale sera
déposé en janvier prochain pour tenir compte du
nombre de travailleurs qui profitent du droit de
tirage et peuvent être transformés en travailleurs
sous contrat de travail normal.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Mondelinge vraag van mevrouw Greta
D'Hondt aan de vice-eerste minister en minister
van Werkgelegenheid en tot de minister van
Sociale Zaken en Pensioenen over "het
ouderschapsverlof voor academisch personeel"
(nr. 2961)
04 Question orale de Mme Greta D'Hondt à la
vice-première ministre et ministre de l'Emploi et
au ministre des Affaires sociales et des Pensions
sur "le congé parental en faveur du personnel
académique" (n° 2961)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de vice-
eerste minister en minister van Werkgelegenheid).
(La réponse sera donnée par la vice-première
ministre et ministre de l'Emploi).
04.01 Greta D'Hondt (CVP): Op 21 november
stelde ik al een vraag over het ouderschapsverlof
voor het academisch personeel. Dit personeel valt
immers niet onder de algemene regels. Het gaat
niet om een groot aantal mensen. In het Vlaams
Parlement antwoordde de betrokken minister echter
dat hieromtrent meermaals vragen gesteld werden
aan minister Onkelinx. U zou het dossier
overgemaakt hebben aan minister Vandenbroucke.
Kan u dat bevestigen?
Wie moet wat doen opdat het academisch
personeel recht zou hebben op ouderschapsverlof?
04.01 Greta D'Hondt (CVP): Le 21 novembre
déjà, j'avais posé une question concernant le congé
parental en faveur du personnel académique. Les
règles générales ne s'appliquent pas à ce
personnel. Au Parlement flamand, le ministre
concerné avait néanmoins répondu que de
nombreuses questions avaient été posées à ce
sujet à la ministre Onkelinx. Vous auriez transmis
ce dossier au ministre Vandenbroucke. Confirmez-
vous ces informations ?
A quelle instance est compétente pour prendre les
mesures devant permettre au personnel
académique de bénéficier du congé parental ?
04.02 Minister Laurette Onkelinx (Frans) : Het is
een complex dossier, want aan de universiteiten zijn
er twee soorten personeel : het personeel dat
betaald wordt uit de werkingsallocaties en dat onder
het koninklijk besluit van 27 november 1985 valt, en
het personeel dat zich bezighoudt met het
patrimoniumbeheer, waarop het koninklijk besluit
van 2 januari 1991 betreffende de
loopbaanonderneming in de particuliere sector van
toepassing is. Het is zaak een regeling uit te werken
waarbij het academisch personeel ook
ouderschapsverlof kan genieten.
04.02 Laurette Onkelinx , ministre (en français):
Le dossier est complexe, car les universités ont
deux types de personnel : le personnel à charge
des allocations de fonctionnement, qui tombe sous
le coup de l'arrêté royal du 27 novembre 1985, et le
personnel à charge du patrimoine, qui tombe sous
le coup de l'arrêté royal du 2 janvier 1991, relatif à
l'interruption de carrière dans le secteur privé.
Il s'agit de trouver un système rendant le congé
parental possible pour le personnel académique.
C'est une situation qui n'est pas idéale, car les
20/12/2000
CRABV 50
COM 344
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
Dit is geen ideale situatie, want de lonen worden uit
verschillende beurzen betaald.
Toen mevrouw Smet minister was, heeft men
geprobeerd tot één regeling te komen. Mevrouw
Smet heeft meer bepaald geopperd het voltallige
personeel onder te brengen in de regeling voor de
particuliere sector. De onderhandelingen werden
echter stopgezet toen met het kaderbesluit van 7
mei 1999 een andere deur werd opengezet.
Sindsdien is er niets meer gebeurd. Ik geloof dat er
een oplossing kan worden gekoppeld aan het
akkoord dat moet worden gesloten over de
uittreding. Misschien kan een specifieke oplossing
worden aangehaakt aan de algemene regeling
waarover we in februari-maart met de sociale
partners zullen onderhandelen.
salaires proviennent de moyens différents. Au
temps de Mme Smet, on avait essayé d'arriver à un
seul régime. Mme Smet avait proposé de soumettre
tout le personnel au régime prévu pour le privé.
Mais les négociations ont été arrêtées au moment
de l'arrêté-cadre du 7 mai 1999 qui pouvait offrir
une autre opportunité. Depuis, plus rien ne s'est
passé.
Je crois qu'on pourrait intégrer une solution à
raccrocher à l'accord qui doit être trouvé sur les fins
de carrière. Il faudrait peut-être greffer une solution
spécifique sur le régime général qui résultera des
négociations que nous aurons avec les partenaires
sociaux vers février-mars.
04.03 Greta D'Hondt (CVP): Ik heb het verslag
van de commissievergadering van 21 november
niet bij me. Ik meen me echter te herinneren dat het
antwoord van de minister toen enigszins anders
was: binnen de huidige wetgeving zou de
mogelijkheid bestaan om de federale minister van
Werkgelegenheid een afwijking te vragen om toch
van ouderschapsverlof te kunnen genieten. Heeft
Vlaanderen nu al dan niet de vraag tot afwijking
doorgespeeld naar het federale niveau?
Ik wil geen polemiek ontketenen, maar wordt de
mogelijkheid voor de Gemeenschappen om die
vraag in te dienen, dan verlaten door het zoeken
naar een oplossing ten gronde?
04.03 Greta D'Hondt (CVP): Je n'ai pas emporté
avec moi le rapport de la réunion de commission de
21 novembre. Je pense néanmoins me rappeler
que la ministre avait fourni une réponse quelque
peu différente: la législation actuelle permettrait de
demander au ministre fédéral de l'Emploi une
dérogation pour bénéficier quand même du congé
parental.
La Flandre a-t-elle transmis la demande de
dérogation aux instances fédérales ?
Je ne souhaite pas soulever de polémique mais la
recherche d'une solution quant au fond prive-t-elle
les Comunautés de la possibilité d'introduire cette
demande?
04.04 Minister Laurette Onkelinx (Frans) : Voor
het personeel van de besturen van de Vlaamse
Gemeenschap werd een specifieke oplossing
uitgewerkt.
Er hebben terzake officieuze contacten met mijn
bestuur plaatsgevonden, waarbij de verschillen
tussen dergelijke personeelsleden en de
personeelsleden van de besturen werden
benadrukt.
Ofwel beslist men een afwijking toe te staan, ofwel
neemt men dat specifiek geval op in de algemene
regeling inzake loopbaanonderbreking die uit de
onderhandelingen van februari-maart zal
voortvloeien. In afwachting daarvan moest mijn
departement dat probleem hoe dan ook oplossen.
04.04 Laurette Onkelinx , ministre (en français):
On a trouvé une solution spécifique pour le
personnel des administrations de la Communauté
flamande.
Il y a eu des contacts officieux avec mon
administration en la matière, mettant en évidence
les différences qu'il y a entre ce type de personnel
et celui des administrations. Soit on décide d'une
dérogation, soit on intègre ce cas spécifique dans le
régime général de l'interruption de carrière qui
sortira des négociations de février-mars. D'ici là, le
problème devrait être réglé d'une manière ou d'une
autre par mon département.
04.05 Greta D'Hondt (CVP): Februari-maart is niet
meer zo ver, maar ik vind dit over-en-weer gepraat
niet correct en overbodig.
04.05 Greta D'Hondt (CVP): Les mois de février et
de mars sont proches mais je trouve incorrects et
inutiles ces échanges verbaux incessants.
CRABV 50
COM 344
20/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Mondelinge vraag van mevrouw Greta
D'Hondt aan de vice-eerste minister en minister
van Werkgelegenheid over "de jonge au pair-
werknemers" (nr. 2963)
05 Question orale de Mme Greta D'Hondt à la
vice-première ministre et ministre de l'Emploi sur
"les jeunes travailleurs au pair" (n° 2963)
05.01 Greta D'Hondt (CVP): De sociale
programmawet van 12 juli 2000 vermeldt een
aanpassing van de wetgeving waardoor au pair-
jongeren het statuut van dienstbode zouden krijgen.
Tijdens de bespreking van dit wetsontwerp
kondigde de minister aan dat de au pairs een betere
rechtspositie en een betere sociale bescherming
zouden krijgen. De Gewesten zouden betrokken
worden bij de erkenning van de diensten voor
bemiddeling van die jongeren.
Hoe ver staat het met de KB's ter uitvoering van de
artikelen 172 en 173 van de sociale
programmawet? Heeft de minister al KB's laten
ontwerpen en voor advies voorgelegd aan de Raad
van State?
Kan de minister toelichting geven bij de geplande
wijzigingen?
Is er al een akkoord met de Gewesten inzake de
erkenning van de diensten voor bemiddeling?
05.01 Greta D'Hondt (CVP): La loi-programme
sociale du 12 juillet 2000 comporte une modification
de la législation aux termes de laquelle les jeunes
gens au pair se verront octroyer le statut de
personnel domestique.
Lors de la discussion de ce projet de loi, la ministre
avait annoncé une amélioration du statut juridique
et de la protection sociale des travailleurs au pair.
Les régions devaient être associées à l'agrément
des services de médiation pour ces jeunes. Qu'en
est-il des arrêtés royaux d'exécution des articles
172 et 173 de la loi-programme sociale? Le ministre
a-t-il fait rédiger un projet pour les arrêtés royaux et
les a-t-il soumis pour avis au Conseil d'Etat?
Le ministre peut-il commenter les modifications
prévues?
Un accord a-t-il déjà été conclu avec les Régions à
propos de l'agrément des services de médiation?
05.02 Minister Laurette Onkelinx (Frans) : Dat
probleem was tijdens de begrotingsbesprekingen al
ter sprake gekomen. In de Ministerraad werd nog
geen oplossing gevonden. De Ministerraad heeft
beslist zijn licht op te steken bij de werkgroep
Cantillon over het statuut van de jonge au pair-
werknemers.
05.02 Laurette Onkelinx , ministre (en français) :
On avait déjà parlé de ce problème lors de la
discussion du budget.
Une solution n'a pas encore pu être trouvée au sein
du Conseil des ministres. Celui-ci a décidé
d'interroger le groupe de travail Cantillon à propos
du statut des jeunes filles au pair.
05.03 Greta D'Hondt (CVP): Wordt hier geen
"vuilbakwerkgroep" opgericht? Sommigen
creëerden verkeerde verwachtingen bij de gezinnen
in verband met au pairs, naar aanleiding van de
programmawet. Hier moet zo spoedig mogelijk
duidelijkheid worden geschapen.
Overigens heb ik het volste vertrouwen in de
werkgroep-Cantillon.
05.03 Greta D'Hondt (CVP): Ne va-t-on pas créer
un « groupe de travail fourre-tout » ? A lka suite de
la loii-programme, certains ont suscité de faux
espoirs auprès des ménages à propos des jeunes
gens au pair. Il faut très vite faire la lumière dans
cette matière.
J'ai par ailleurs pleine confiance dans le groupe de
travail Cantillon.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Mondelinge vraag van mevrouw Zoé Genot
aan de vice-eerste minister en minister van
06 Question orale de Mme Zoé Genot à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur
20/12/2000
CRABV 50
COM 344
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
Werkgelegenheid over "de toepassing van de
CAO nr. 5 betreffende het statuut van de
vakbonds afgevaardigden van het personeel der
ondernemingen" (nr. 2977)
"l'application de la CCT n° 5 concernant le statut
des délégations syndicales du personnel des
entreprises" (n° 2977)
06.01 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV): Na de
regionalisering hebben de sociale partners voor de
TEC een CAO gesloten waarbij ingestemd wordt
met de niet-toepassing van CAO nr. 5 betreffende
het statuut van de vakbondsafvaardigingen.
Kan de Société régionale wallonne des transports
dankzij haar statuut van publiekrechtelijke
rechtspersoon met de rechtsvorm van een
handelsvennootschap de CAO nr. 5 zomaar
omzeilen ?
Werd ook in andere sectoren ingestemd met de
niet-toepassing van CAO nr. 5 ?
Wat ondernemen uw diensten om de situatie recht
te trekken ? Het lijkt mij wenselijk dat de betrokken
paritaire subcomités dit ten spoedigste bepreken.
06.01 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV): Suite à la
régionalisation, les partenaires sociaux des TEC ont
conclu une CCT qui avalise la non-application de la
CCT n° 5 conclue au sein du CNT relative au statut
des délégations syndicales.
Le statut de « personne morale de droit public à
forme commerciale
» de la société régionale
wallonne de transports lui permet-elle de contourner
la CCT n° 5 ?
La non-application de la CCT n°5 a-t-elle été
avalisée dans d'autres secteurs ?
Quelles actions sont-elles menées par vos services
pour normaliser la situation
? Il me paraîtrait
souhaitable de demander rapidement aux sous-
commissions paritaires concernées par la non-
application de la CCT n° 5 de mettre à l'ordre du
jour son application.
06.02 Minister Laurette Onkelinx (Frans) : CAO
nr. 5 is wel degelijk van toepassing op de SRWT, al
vallen sommige rechtspersonen met de rechtsvorm
van een handelsvennootschap inderdaad onder de
bepalingen van de wet van 5 december 1968
betreffende de CAO's en de paritaire comités.
Ingevolge die wet werden ook specifieke paritaire
subcomités in het leven geroepen. Ik heb de
paritaire comités aangeraden toe te zien op een
betere toepassing van CAO nr. 5, want dat hangt
immers af van de goodwill van de betrokken
organen.
Wat meer bepaald het vonnis van de
arbeidsrechtbank van Charleroi betreft, heb ik de
partijen verzocht tot een minnelijke schikking te
komen. Tegen het vonnis werd evenwel al in hoger
beroep gegaan, zodat eerst de gerechtelijke
procedure afgewikkeld moet worden. Intussen kan
ik het verzoeningsbureau niet bijeenroepen.
06.02 Laurette Onkelinx , ministre (en français):
La CCT n° 5 s'applique bien à la SRWT. Certaines
personnes morales de forme commerciale tombent
en effet sous le coup de la loi du 5 décembre 1968
relative aux CCT et aux commissions paritaires.
De plus, des sous-commissions paritaires
spécifiques ont été créées en exécution de cette loi.
J'ai recommandé aux commissions paritaires de
veiller à une meilleure application de la CCT n° 5,
qui dépend de la bonne volonté des organismes
concernés.
Pour ce qui concerne le jugement du tribunal du
travail de Charleroi, j'ai invité à rechercher une
solution amiable, mais le jugement en question est
frappé d'appel et il faut donc d'abord vider l'aspect
judiciaire du conflit. Entre-temps, je ne puis réunir le
Bureau de conciliation.
06.03 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV): Het lijkt mij
duidelijk dat CAO nr. 5 niet in die sector kan worden
toegepast.
06.03 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV): Il me
semble clair que la CCT n° 5 ne peut s'appliquer
dans ce secteur-là.
06.04 Minister Laurette Onkelinx (Frans) : Mijn
administratie verzekert mij dat de CAO wel degelijk
van toepassing is op de SRWT.
06.04 Laurette Onkelinx , ministre (en français):
Mon administration m'affirme que la CCT s'applique
à la SRWT.
CRABV 50
COM 344
20/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
06.05 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV): Misschien
moeten we de sector ertoe aansporen de CAO
nauwkeuriger te onderzoeken ?
06.05 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV): Peut-être
faut-il engager le secteur à mieux examiner la
CCT?
06.06 Minister Laurette Onkelinx (Frans) :
Inderdaad !
06.06 Laurette Onkelinx , ministre (en français):
En effet.
06.07 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV):
06.07 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV):
06.08 Minister Laurette Onkelinx :
06.08 Laurette Onkelinx , ministre:
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 20.24 uur.
La réunion publique de commission est levée à
20.24 heures.
Document Outline