KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 343
CRIV 50 COM 343
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET HET BEKNOPT VERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC LE COMPTE RENDU ANALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
F
INANCIËN EN DE
B
EGROTING
C
OMMISSION DES
F
INANCES ET DU
B
UDGET
woensdag mercredi
20-12-2000 20-12-2000
14:15 uur
14:15 heures
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP Christelijke
Volkspartij
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP Socialistische
Partij
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer
en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)
CRIV
Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
CRIV 50
COM 343
20/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Mondelinge vraag van de heer Daniël Vanpoucke
aan de minister van Financiën over "de
opsplitsbaarheid van beroepskosten per inkomen"
(nr. 2817)
1
Question orale de M. Daniël Vanpoucke au
ministre des Finances sur "la possibilité de
scinder les revenus professionnels par catégorie
de revenus" (n° 2817)
1
Sprekers:
Daniël Vanpoucke, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs:
Daniël Vanpoucke, Didier
Reynders, ministre des Finances
Mondelinge vraag van de heer Dirk Pieters aan de
minister van Financiën over "de toepassing van
de artikelen 5 en 6 van de wet van 30 juni 2000"
(nr. 2825)
2
Question orale de M. Dirk Pieters au ministre des
Finances sur "l'application des articles 5 et 6 de la
loi du 30 juin 2000" (n° 2825)
2
Sprekers: Dirk Pieters, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Dirk Pieters, Didier Reynders,
ministre des Finances
Mondelinge vraag van mevrouw Magda De Meyer
aan de minister van Financiën over "de criteria
voor het bekomen van fiscale voordelen bij de
aanschaf en het gebruik van een auto door
gehandicapten" (nr. 2892)
2
Question orale de Mme Magda De Meyer au
ministre des Finances sur "les critères pour
l'obtention d'avantages fiscaux à l'achat et lors de
l'utilisation d'un véhicule par des handicapés"
(n° 2892)
2
Sprekers:
Magda De Meyer, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs: Magda De Meyer, Didier Reynders,
ministre des Finances
Samengevoegde mondelinge vragen van
4
Questions orales jointes de
4
- de heer Richard Fournaux aan de minister van
Financiën over "de volledige fiscale
aftrekbaarheid van de BTW-strookjes in de
horeca" (nr. 2930)
- M. Richard Fournaux au ministre des Finances
sur "la déductibilité fiscale à 100% des souches
TVA au sein de l'horeca" (n° 2930)
- de heer Georges Lenssen aan de minister van
Financiën over "de fiscale aftrekbaarheid van
restaurant- en receptiekosten" (nr. 2965)
- M. Georges Lenssen au ministre des Finances
sur "la déductibilité fiscale des frais de restaurant
et de réception" (n° 2965)
Sprekers:
Richard Fournaux, Didier
Reynders, minister van Financiën, Georges
Lenssen
Orateurs:
Richard Fournaux, Didier
Reynders, ministre des Finances, Georges
Lenssen
Interpellatie van de heer Jacques Simonet tot de
minister van Financiën over "de coördinatiecentra"
(nr. 599)
8
Interpellation de M. Jacques Simonet au ministre
des Finances sur "les Centres de coordination"
(n° 599)
8
Sprekers:
Jacques Simonet, Didier
Reynders, minister van Financiën, Aimé
Desimpel, Dirk Pieters
Orateurs:
Jacques Simonet, Didier
Reynders, ministre des Finances, Aimé
Desimpel, Dirk Pieters
Mondelinge vraag van de heer Dirk Pieters aan de
minister van Financiën over "de
hypotheekbewaring" (nr. 2903)
14
Question orale de M. Dirk Pieters au ministre des
Finances sur "la conservation des hypothèques"
(n° 2903)
14
Sprekers: Dirk Pieters, Didier Reynders,
minister van Financiën, Jef Tavernier,
voorzitter van de AGALEV-ECOLO-fractie
Orateurs: Dirk Pieters, Didier Reynders,
ministre des Finances, Jef Tavernier,
président du groupe AGALEV-ECOLO
Mondelinge vraag van de heer Jo Vandeurzen
aan de minister van Financiën over "de activiteit
van de belastinginspecteurs" (nr. 2934)
15
Question orale de M. Jo Vandeurzen au ministre
des Finances sur "l'activité des inspecteurs des
impôts" (n° 2934)
15
Sprekers: Jo Vandeurzen, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Jo Vandeurzen, Didier Reynders,
ministre des Finances
Mondelinge vraag van de heer Servais
Verherstraeten aan de minister van Financiën
over "het kadastraal inkomen van zonevreemde
woningen" (nr. 2915)
17
Question orale de M. Servais Verherstraeten au
ministre des Finances sur "le revenu cadastral
des habitations étrangères à la zone" (n° 2915)
17
Sprekers: Servais Verherstraeten, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs: Servais Verherstraeten, Didier
Reynders, ministre des Finances
20/12/2000
CRIV 50
COM 343
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
Samengevoegde mondelinge vragen van
18
Questions orales jointes de
18
- de heer Olivier Maingain aan de minister van
Financiën over "het Vlaams ontwerp van decreet
tot toekenning van een korting op de
personenbelasting" (nr. 2918)
- M. Olivier Maingain au ministre des Finances sur
"le projet de décret flamand portant octroi d'une
remise à l'IPP" (n° 2918)
- de heer Yves Leterme aan de minister van
Financiën over "het Vlaams decreet tot
toekenning van een korting op personenbelasting"
(nr. 2968)
- M. Yves Leterme au ministre des Finances sur
"le décret flamand visant à octroyer une remise à
l'imôt des personnes physiques" (n° 2968)
Sprekers: Olivier Maingain, Yves Leterme,
Didier Reynders, minister van Financiën,
Georges Lenssen
Orateurs: Olivier Maingain, Yves Leterme,
Didier Reynders, ministre des Finances,
Georges Lenssen
Mondelinge vraag van de heer Yves Leterme aan
de minister van Financiën over "de toekenning
van een vormingspremie aan de bij de
Administratie der directe belastingen
tewerkgestelde ambtenaren van de Administratie
der Douane en Accijnzen" (nr. 2923)
21
Question orale de M. Yves Leterme au ministre
des Finances sur "l'octroi d'une prime de
formation aux fonctionnaires de l'Administration
des douanes et accises détachés à
l'Administration des contributions directes"
(n° 2923)
21
Sprekers: Yves Leterme, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Yves Leterme, Didier Reynders,
ministre des Finances
Mondelinge vraag van de heer Yves Leterme aan
de minister van Financiën over "giften aan
erkende VZW's waarvan het doel erin bestaat
dierenasielen te beheren" (nr. 2969)
22
Question orale de M. Yves Leterme au ministre
des Finances sur "les dons faits aux asbl agréées
qui ont pour objet la gestion de refuges pour
animaux" (n° 2969)
22
Sprekers: Yves Leterme, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Yves Leterme, Didier Reynders,
ministre des Finances
CRIV 50
COM 343
20/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE FINANCIËN
EN DE BEGROTING
COMMISSION DES FINANCES ET
DU BUDGET
van
WOENSDAG
20 december 2000
14:15 uur
______
du
MERCREDI
20 décembre 2000
14:15 heures
______
De vergadering wordt geopend om 14.16 uur door
de heer Jef Tavernier.
La séance est ouverte à 14.16 heures par M. Jef
Tavernier.
01 Mondelinge vraag van de heer Daniël
Vanpoucke aan de minister van Financiën over
"de opsplitsbaarheid van beroepskosten per
inkomen" (nr. 2817)
01 Question orale de M. Daniël Vanpoucke au
ministre des Finances sur "la possibilité de
scinder les revenus professionnels par
catégorie de revenus" (n° 2817)
01.01 Daniël Vanpoucke (CVP): Mijnheer de
voorzitter, eerst en vooral bied ik mijn
verontschuldigingen aan voor mijn afwezigheid
tijdens de commissievergadering van vorige week
en tevens dank ik u om mij de kans te geven mijn
vraag thans te stellen.
Mijnheer de minister, niet zelden geniet een
belastingplichtige verschillende beroepsinkomens
binnen eenzelfde categorie. Zo kan een
belastingplichtige bijvoorbeeld twee bezoldigingen
of twee baten ontvangen. Ook politici kennen deze
problemen, want de bezoldiging kan bijvoorbeeld
zijn samengesteld uit een schepenwedde en een
werknemersinkomen of uit een
parlementsinkomen en een inkomen uit een vrij
beroep.
Uiteraard mogen de kosten verbonden aan deze
inkomens in rekening worden gebracht, maar
volgens sommige belastingcontroleurs moet voor
het volledig inkomen, ofwel voor het forfaitair
systeem ofwel voor het reële bedrag van de
beroepskosten worden geopteerd. Met andere
woorden, bepaalde belastingcontroleurs weigeren
bijvoorbeeld dat een parlementslid dat tevens een
vrij beroep uitoefent, voor de baten opteert voor
het forfaitair systeem en voor de inkomens uit zijn
vrij beroep opteert voor de reële kosten.
Mijnheer de minister, is het inderdaad juist dat per
categorie steeds moet worden gekozen hetzij voor
het forfaitair systeem, hetzij voor de reële
beroepskosten? Kunt u, in ontkennend geval, een
overzicht geven per beroepsinkomens?
Ten slotte had ik graag vernomen of de inkomens
van politieke mandatarissen anders worden
behandeld.
01.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, collega's, op de eerste vraag kan ik
bevestigend beantwoorden. Het gaat hier in feite
om de toepassing van artikel 51, 3
de
lid van het
Wetboek van de Inkomensbelastingen 1992 en
van artikel 7, § 6 van het koninklijk besluit tot
uitvoering van voornoemd wetboek. Per categorie
moet aldus een keuze worden gemaakt: ofwel
voor de forfaitaire, ofwel voor de werkelijke
beroepskosten.
Op de tweede vraag ingaan heeft volgens mij
weinig zin.
Voorzitter: Olivier Maingain.
Président: Olivier Maingain.
01.03 Daniël Vanpoucke (CVP): Mijnheer de
minister, het is dus verkeerd dat
belastingcontroleurs in dezelfde regio
verschillende regels toepassen.
01.04 Minister Didier Reynders: Mijnheer
Vanpoucke, terzake geldt de algemene regel dat
een keuze kan worden gemaakt voor de
verschillende bronnen van inkomsten. Het is dus
perfect mogelijk verschillende keuzes te maken
tussen verschillende bronnen van inkomsten.
20/12/2000
CRIV 50
COM 343
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
Ten derde, er bestaat geen specifieke
behandeling voor parlementsleden. De wet
voorziet evenwel in een gecentraliseerde controle,
wat uiteenlopende interpretaties in hoofde van
verschillende belastingcontroleurs uitsluit.
De commissie behandelt thans een wetsvoorstel
dat ertoe strekt een ander stelsel uit te werken
met betrekking tot de controle van de inkomsten
van de parlementsleden. In dat verband
ondertekenden mijn voorganger en de voorzitters
van alle Belgische assemblees dus op alle
niveaus - reeds een protocol.
Er was dus niet alleen een akkoord op federaal
maar ook op gewestelijk en gemeenschappelijk
vlak.
Met een verandering van het algemeen stelsel van
controle is er volgens mij ook een verandering
gekomen in de interpretatie van het protocol. Ik
moet terugkeren naar een algemene regel. Alle
belastingplichtigen hebben de keuze tussen de
forfaitaire kosten of de werkelijke beroepskosten.
Hetzelfde geldt dus voor de parlementsleden. Na
een wijziging van de wetgeving inzake controle
kunnen we terugkeren naar een gezamenlijke
interpretatie voor alle controleurs.
Ik bevestig evenwel dat de belastingplichtige de
keuze heeft tussen de forfaitaire of werkelijke
beroepskosten.
01.05 Daniël Vanpoucke (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik dank de minister voor zijn antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Mondelinge vraag van de heer Dirk Pieters
aan de minister van Financiën over "de
toepassing van de artikelen 5 en 6 van de wet
van 30 juni 2000" (nr. 2825)
02 Question orale de M. Dirk Pieters au ministre
des Finances sur "l'application des articles 5 et
6 de la loi du 30 juin 2000" (n° 2825)
02.01 Dirk Pieters (CVP): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, het betreft hier een
vrij technische vraag. Ik hoop dat uw antwoord
duidelijkheid zal bieden aan degenen die
dergelijke dossiers moeten behandelen.
De artikelen 5 en 6 van de wet van 30 juni 2000
tot wijziging van de algemene wet inzake douane
en accijnzen en van het wetboek van de
inkomstenbelastingen van 1992 kunnen in de
praktijk op een probleem stoten. Deze artikelen
bepalen immers dat een bericht van wijziging of
van aanslag van ambtswege, uiterlijk de dag van
de vestiging van de aanslag, ter kennis van de
belastingplichtige moet worden gebracht. De
belastingplichtigen die zich voor dat jaar in een
verliessituatie bevinden, ontvangen echter geen
aanslag. Er wordt met andere woorden geen
aanslag gevestigd.
Graag had ik van de minister een antwoord
gekregen op de volgende vragen. Ten eerste,
moet de belastingplichtige, die zich voor dat jaar in
een verliessituatie bevindt, niet steeds op de
hoogte worden gebracht over het lot van zijn
antwoord op het bericht van wijziging of de
aanslag van ambtswege? Ten tweede, kan het dat
deze belastingplichtige slechts op de hoogte wordt
gebracht bij de latere compensatie van deze
verliezen?
02.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, ik heb ook een technisch antwoord met
een verwijzing naar de jurisprudentie.
Voor het belastbaar tijdperk waarin het
aangegeven verlies werd geleden, is geen enkel
bericht van wijziging of aanslag van ambtswege
nodig wanneer de aanslagambtenaar het bedrag
van dit verlies wijzigt zonder dat dit aanleiding
geeft tot het ontstaan van een belastbaar
inkomen. Deze wijziging en de mededeling ervan
kunnen immers worden verricht bij de regularisatie
van elk belastbaar tijdperk van aftrek van de
desbetreffende verliezen.
De voorgaande regels werden bevestigd door de
jurisprudentie. Als u dat wil zal ik u een kopie
bezorgen van mijn tekst waarin een aantal
referenties werden opgenomen. Indien een
dergelijke wijziging in een bericht van wijziging of
aanslag van ambtswege zou zijn opgenomen,
hypothese die in de vraag wordt bedoeld, is het
aanbevolen dat de aanslagambtenaar de
belastingplichtige op de hoogte brengt van het
standpunt dat hij voorlopig heeft ingenomen. Voor
mij is dit een verplichting alhoewel het niet gaat
om een wettelijke verplichting. Het lijkt mij immers
normaal dat de betrokkene wordt geïnformeerd.
02.03 Dirk Pieters (CVP): Mijnheer de voorzitter,
ik dank de minister voor zijn antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Mondelinge vraag van mevrouw Magda De
Meyer aan de minister van Financiën over "de
CRIV 50
COM 343
20/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
criteria voor het bekomen van fiscale voordelen
bij de aanschaf en het gebruik van een auto
door gehandicapten" (nr. 2892)
03 Question orale de Mme Magda De Meyer au
ministre des Finances sur "les critères pour
l'obtention d'avantages fiscaux à l'achat et lors
de l'utilisation d'un véhicule par des
handicapés" (n° 2892)
03.01 Magda De Meyer (SP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's,
gehandicapten kunnen aanspraak maken op een
aantal fiscale voordelen in verband met de auto
als ze aan bepaalde criteria voldoen. Ze moeten
geen BTW betalen op de aankoop van een auto
en het onderhoud en de herstellingen kunnen
gebeuren aan het BTW-tarief van 6%. Ze dienen
geen belasting op inverkeerstelling te betalen en
ook geen jaarlijkse verkeersbelasting.
Voor veel mindervaliden is een auto een belangrijk
hulpmiddel om de maatschappelijke integratie te
verhogen. De wet voorziet echter in vrij stringente
criteria om deze vrijstelling toe te kennen. Men
dient voor 50% gehandicapt te zijn aan de
onderste ledematen, men moet volledig blind zijn,
beide armen moeten geamputeerd of verlamd zijn
of men moet voor 50% oorlogsinvalide zijn.
Dergelijke strikte criteria zorgen er uiteraard voor
dat heel wat behartigenswaardige gevallen toch uit
de boot vallen. Ik wil u het concrete voorbeeld
geven van iemand wiens linkerarm volledig
geamputeerd is en wiens oogspieren niet meer
normaal functioneren. Op basis van medisch
onderzoek werd aan deze persoon een invaliditeit
van 80% toegekend. Vermits echter beide
handicaps niet letterlijk beschreven zijn in de
wettekst, kan er geen vrijstelling worden
toegekend. De controlearts die het medisch
onderzoek uitvoerde, verklaarde zelf dat dit niet
erg logisch was en dat hij in zijn praktijk nog nooit
iemand met twee geamputeerde of verlamde
armen was tegengekomen die de vrijstelling
aanvroeg. Bepaalde types handicaps wegen dus
blijkbaar minder door bij het toekennen van fiscale
voordelen voor de aanschaf en het gebruik van
een auto door een gehandicapte.
Mijnheer de minister, ik heb dan ook een aantal
concrete vragen voor u.
Ten eerste, kunt u mij meedelen hoeveel
vrijstellingen van verkeersbelasting er werden
verleend op basis van alle in de wet aangehaalde
criteria in de periode van 1997 tot 1999?
Ten tweede, kunt u mij meedelen hoeveel van die
vrijstellingen werden verleend aan de
gehandicapte zelf en hoeveel aan familieleden?
Ten derde, kunt u de redenering volgen dat door
het handhaven van dergelijke restrictieve criteria
veel mensen uit de boot vallen?
Ten vierde, bent u bereid om in samenspraak met
de minister van Maatschappelijke Integratie de
criteria opnieuw te bekijken zodat de vrijstelling op
een billijke wijze wordt toegestaan?
Ten vijfde, overweegt u om de toewijzingscriteria
opnieuw te bekijken voor het geheel van sociale
en fiscale voordelen waarbij alle vormen van
handicap op een meer objectieve manier tegen
elkaar worden afgewogen?
Ten zesde, kunt u bekijken of er in afwachting van
deze herzieningen een arbitragecommissie kan
worden opgericht die bekijkt hoe de meest
behartigenswaardige gevallen vlug in het systeem
kunnen worden opgenomen?
03.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, mevrouw De Meyer, ten eerste, in 1997
werd aan 33.874, in 1998 aan 32.852 en in 1999
aan 33.395 invaliden vrijstelling van
verkeersbelasting verleend.
Ten tweede, mijn diensten beschikken niet over
specifieke statistieken over de verdeling tussen
gehandicapten zelf en familieleden.
Ik kom dan bij uw andere vragen. De vrijstelling
van verkeersbelasting wegens invaliditeit kan gelet
op de wettelijke bepalingen terzake slechts aan
een beperkt aantal welomschreven categorieën
van invaliden en gehandicapten die in hun
bewegingsvrijheid zijn getroffen, worden
toegekend.
De bedoeling van de wetgever is immers duidelijk
de mobiliteit en de integratie mogelijk te maken
van gehandicapten die zijn getroffen door een
gebrek aan de anatomische voortbewegings-
organen in de beperkte zin van het woord. Het
volstaat dus niet getroffen te zijn door een al dan
niet bestendige arbeidsongeschiktheid. De
invaliditeit van de gehandicapte moet zodanig zijn
dat een voertuig onontbeerlijk is om tegemoet te
komen aan de ontoereikendheid van de
persoonlijke voortbewegingsmiddelen van de
gehandicapte. De in aanmerking genomen criteria
zijn bovendien op objectieve wijze tot stand
gekomen na grondige studies door de bevoegde
dienst en na raadpleging van de administratieve
gezondheidsdienst. Momenteel wordt niet
overwogen om de bestaande vrijstelling tot andere
20/12/2000
CRIV 50
COM 343
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
categorieën van gehandicapten uit te breiden,
noch de huidige procedure te wijzigen. Er is wel
een ontwerp van wet in voorbereiding, maar ik heb
nog geen specifieke informatie in verband met
een paar concrete wijzigingen in de procedure of
in de categorie.
Er is een vraag van sommige parlementsleden of
verenigingen van gehandicapten. Ik ben bereid
een werkgroep te installeren met mensen uit het
Parlement en mensen uit de verenigingen, om een
nieuwe procedure of nieuwe categorieën te
creëren. Ik denk dat wij hier op een echt probleem
zijn gestuit, met een paar categorieën van
gehandicapten die geen erkenning krijgen. Tot nu
toe is er noch op mijn departement noch elders
enig ontwerp van wijziging, maar ik krijg wel de
vraag vanwege parlementsleden en verenigingen.
Ik ben dus bereid om met een technische
werkgroep te beginnen, met deelname van mijn
kabinet, het Parlement en de verenigingen. Een
grondig onderzoek zou nuttig kunnen zijn, maar tot
nu toe is er nog geen andere evolutie voor wat de
gehandicapten betreft.
03.03 Magda De Meyer (SP): Mijnheer de
voorzitter, ik dank de minister voor zijn positieve
ingesteldheid. Heel veel gehandicapten in
behartenswaardige omstandigheden en een
aantal verenigingen maken hiervan een punt. Als
men de totaliteit van de vrijstellingen bekijkt
waarvan gehandicapten op andere terreinen
kunnen genieten, hanteert men meestal het
criterium van de twaalf punten of de 80%
invaliditeit. Alleen in dit geval is het anders.
Mobiliteit is vandaag van wezenlijk belang in onze
maatschappij. Het lijkt mij dan ook heel nuttig om
dat eens in beperkte kring te bekijken met een
aantal mensen die terzake beslagen zijn. Ik ga
graag in op uw uitnodiging voor een technische
werkgroep. Ik ben bereid daaraan zelf deel te
nemen en dank u voor uw openheid terzake.
03.04 Didier Reynders, ministre: Monsieur le
président, on pourrait lancer une invitation à
différents groupes au sein de la commission. Si
des membres de cette commission ou d'une autre
veulent y participer, ce serait fort bien car il serait
utile que les différents groupes soient représentés.
D'autres problèmes de même nature se posent
également. Je serais donc heureux d'entendre les
arguments qui sont évoqués. Mon administration
pourrait d'ailleurs également exposer les
problèmes qui sont rencontrés car il est clair que,
dans ce genre de dossiers, il ne faut pas voir
uniquement le bon côté de la nature humaine.
D'autres éléments peuvent intervenir également. Il
ne faut pas oublier qu'il s'agit de la matière fiscale.
03.05 Magda De Meyer (SP): Heb ik goed
begrepen dat de minister zelf een initiatief zal
nemen om de werkgroep bijeen te roepen?
03.06 Minister Didier Reynders: Ja, met de
vertegenwoordigers van de fracties.
Le président: Je propose, monsieur le ministre,
que vous m'informiez de la manière dont vous
souhaitez procéder.
03.07 Didier Reynders, ministre: Monsieur le
président, je vous ferai parvenir une proposition
pour convoquer un groupe.
Le président: Il faudrait également veiller à en
informer Mme De Meyer afin qu'elle soit associée
à nos travaux.
03.08 Didier Reynders, ministre: Bien entendu,
Mme De Meyer sera informée directement.
03.09 Magda De Meyer (SP): Mijnheer de
voorzitter, mag ik nog even iets zeggen? Mijnheer
de minister, we kunnen misschien van de
gelegenheid gebruikmaken om te zeggen dat uw
diensten in 1999 een prachtige brochure hebben
gemaakt om die fiscale voordelen uit te leggen,
maar het zijn natuurlijk belastingdiensten die deze
brochure hebben gemaakt, met alle nadelen
vandien, het spijt me dat te moeten zeggen. De
leesbaarheid van deze brochure kan mijns inziens
nog veel verbeteren, dus ik denk dat die
werkgroep van de gelegenheid kan gebruikmaken
om dit zeer goede maar toch erg warrige
document een beetje te verbeteren.
03.10 Minister Didier Reynders: Dat is het
tweede punt van de agenda van de werkgroep.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Questions orales jointes de
- M. Richard Fournaux au ministre des Finances
sur "la déductibilité fiscale à 100% des souches
TVA au sein de l'horeca" (n° 2930)
- M. Georges Lenssen au ministre des Finances
sur "la déductibilité fiscale des frais de
restaurant et de réception" (n° 2965)
04 Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer Richard Fournaux aan de minister van
Financiën over "de volledige fiscale
aftrekbaarheid van de BTW-strookjes in de
horeca" (nr. 2930)
- de heer Georges Lenssen aan de minister van
Financiën over "de fiscale aftrekbaarheid van
CRIV 50
COM 343
20/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
restaurant- en receptiekosten" (nr. 2965)
04.01 Richard Fournaux (PSC): Monsieur le
président, monsieur le ministre, chers collègues,
avant l'échéance électorale de juin 1999, la
plupart des partis importants de la Communauté
française étaient présents lors d'une réunion
organisée par les fédérations hôtelières, cuisines
d'entreprises, etc., et présidée par M. Wynans,
dont la réputation en tant qu'un des principaux
chefs-coqs de Belgique n'est plus à faire.
Au cours de cette réunion, tous les partis
traditionnels se sont engagés, signatures à l'appui,
à l'occasion de la mise en place de la prochaine
majorité, à revenir sur les décisions prises
précédemment et qui avaient conduit à
l'abaissement du taux de déductibilité des
souches afférentes à des dîners d'affaires, etc.
On sait combien ce type de décision, dictée par
les contingences que l'on connaît, avait été mal
ressentie à l'époque par le secteur horeca.
Au-delà du fait que chacun s'était engagé sur la
remise en cause du système et la possibilité d'en
revenir à une déductibilité à 100%, l'annonce
d'une marge de manoeuvre budgétaire très
importante, générée sans doute par le résultat de
l'élection législative, a permis au secteur horeca
de croire au respect de la promesse annoncée et
signée. Or, jusqu'à présent, ce n'est pas le cas. Je
précise qu'en ce qui concerne votre parti,
monsieur le ministre, c'était le président Louis
Michel qui avait signé cet engagement.
04.02 Didier Reynders, ministre: C'était le PSC
qui était à la base de cela.
04.03 Richard Fournaux (PSC): C'était moi.
Quand il s'agit des restaurants, c'est toujours moi
que le président du parti délègue, que ce soit
Philippe Maystadt ou Joëlle Milquet.
La question est sérieuse car un engagement a été
pris. Le tout est de savoir s'il sera respecté. Je
constate que le président de la commission est
tout aussi intéressé que moi de savoir si d'autres
engagements seront également respectés.
Le président: Nous recevons tellement de
courriers sur le sujet qu'on se dit qu'une
commission d'enquête se justifierait peut-être pour
examiner le problème de plus près.
04.04 Georges Lenssen (VLD): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, in aansluiting op
de vraag van de heer Fournaux wens ik nog even
het woord te voeren. De horecasector is
inderdaad een sector die zwaar onder druk staat,
maar die eigenlijk toch niet onbelangrijk is, die een
vrij hoge tewerkstelling kent en die toch een
belangrijk onderdeel is van onze Belgische
economie.
De resultaten in de horecasector zijn niet goed. Dit
is te wijten aan een lage rentabiliteit, maar
eigenlijk ook aan de vrij hoge personeelskosten.
Destijds heeft men de beperking van de
restaurantkosten ingevoerd door de
aftrekbaarheid voor de beroepskosten tot 50%. De
VLD had toen in de Kamer een wetsvoorstel
ingediend, waarin werd gevraagd of het niet
mogelijk was om terug 100% aftrekbaarheid te
voorzien voor beroepsmatig gedane hotel- en
restaurantkosten. Dat was toen vruchteloos, maar
we blijven volhouden.
Mijnheer de minister, u hebt destijds gezegd dat er
een werkgroep opgericht zou worden die zich over
deze problematiek zou buigen. We gingen een
label invoeren. Dit label zou worden toegekend
aan die restaurants die een bepaalde
gedragscode zouden naleven op het vlak van
volksgezondheid, sociale en fiscale wetgeving. Er
zouden hier in het Parlement ook hoorzittingen
georganiseerd worden.
Ik kom tot mijn vragen. Hoe is de stand van zaken
in verband met het overleg dat u hebt met de
horecasector? Welke stappen zijn daar al
ondernomen? Is er ook al overleg geweest in de
schoot van de regering? Zo ja, wat is daarvan het
resultaat in verband met die aftrekbaarheid? Zou u
desgevallend kunnen meedelen welke de precieze
voorwaarden zijn om van de volledige
aftrekbaarheid te kunnen genieten? Welke is de
timing waarop deze maatregelen ingevoerd
zouden worden?
04.05 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, collega's, ik heb al enkele antwoorden
gegeven op sommige vragen betreffende deze
problematiek die in deze commissie al ter sprake
kwamen, niet alleen inzake de aftrekbaarheid in
België, maar ook in verband met een vraag over
de kosten in het buitenland.
Er zijn verschillende pistes in verband met de
restaurantkosten. Niet alleen wat de
aftrekbaarheid betreft in de personenbelasting,
maar ook voor de aftrekbaarheid van de BTW en
misschien ook de vermindering van de BTW-
tarieven.
Je dirais tout d'abord à M. Fournaux que mon
premier regret est que la mesure inverse ait été
20/12/2000
CRIV 50
COM 343
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
prise. Je suis heureux de constater que certaines
formations politiques ont évolué en la matière
mais cela m'aurait évité un énorme problème de
ne pas devoir constater qu'un de mes
prédécesseurs avait souhaité remettre en cause la
déductibilité des frais réels, non pas comme on le
dit souvent à 100%, cela n'a jamais été le cas
chez nous. En d'autres termes, pouvoir démontrer
que l'on a effectivement exposé des frais
professionnels, à 100% si c'est possible dans une
note de restaurant mais au moins pour la partie
correspondant réellement à des frais
professionnels. Ce qui était important et qui l'est
toujours, selon moi, dans la mesure prise à
l'époque, c'est ce forfait généralisé qui fait que,
presque par hypothèse, on accepte les 50%, ce
qui signifie que dans certains cas, on limite des
frais réels, et dans d'autres, peut-être, on valorise
des frais qui ne sont pas réellement exposés. Il
faut bien se rendre compte que dès que l'on
travaille avec un forfait, cela peut jouer dans les
deux sens. Cela a d'ailleurs entraîné pas mal de
distorsions, je pense notamment à ce qui s'est
passé dans des clubs sportifs. Je ne profite pas
de la présence du futur bourgmestre d'une des
communes d'un club important du pays pour le
mentionner, mais dans les loges ou les business-
seats d'un certain nombre de grands clubs, il a
fallu mettre un peu d'ordre pour qu'il n'y ait pas là
un avantage comparatif trop important.
Mon premier regret est que la décision ait été
prise à l'époque, et que le choix fait un peu avant
juin 1999 ait été de demander au gouvernement
suivant de revenir sur la situation et de ne pas le
décider tout de suite. Cela aurait pu être décidé
par un de mes prédécesseurs avant les élections
de juin 1999. Mais les choses sont ainsi faites, on
a préféré prendre un engagement préélectoral
plutôt que de prendre ses responsabilités, c'est un
choix.
Je voudrais ensuite corriger un élément que vous
avez mis en avant, c'est le fait que tous ont signé.
Non. Si vous étiez présent, je ne l'étais pas; l'un
ou l'autre sont partis, avant le dessert ou lors du
café, pour ne pas devoir signer. Donc il existe
l'une ou l'autre formation politique qui était
présente à table mais dont je ne retrouve pas
trace de la signature sur les documents.
Revérifiez donc vos documents et vous verrez
que, dans la majorité actuelle, des formations
politiques se sont clairement opposées à la
mesure. Et je le précise, à l'époque, notamment
du côté Ecolo et Agalev, avec une évolution
depuis puisque la semaine dernière, une certaine
ouverture apparaissait sur ce sujet. Elle était
remarquable et j'espère que le ou la suppléant(e)
de M. Jean-Pierre Viseur reprendra la même
position, puisque nous en débattrons avec lui/elle.
Je ne sais pas de qui il s'agira, car il a annoncé
hier qu'il quittait le Parlement, pour ceux qui
n'étaient pas au courant. J'espère donc que le
relais sera pris dans le même sens. Mais tout le
monde n'a pas signé ce type d'engagement. Il y a
un peu un flou à l'intérieur de la majorité sur
l'engagement pris, même si certains présidents à
l'époque évoquaient le fait que l'idée était
réjouissante, intéressante, mais cela sans qu'on
ne retrouve trace de la signature sur le document.
Qu'advient-il de cette proposition de déductibilité
des frais réels, je le répète, à 100%, c'est la
formule utilisée? Donc de la possibilité pour un
contribuable de démontrer qu'il a effectivement
exposé des frais professionnels qui vont au-delà
des 50% actuels.
Ce dossier a fait l'objet de deux processus: une
discussion avec le secteur et, effectivement, nous
avons tenté de mettre sur pied un code de
conduite.
Ik bedoel hiermee een gedragscode of een
charter, waarin engagementen van de sectoren
zijn opgenomen, in verband met sociale, fiscale of
andere maatregelen. Volgens mij is het mogelijk
een dergelijke gedragscode uit te werken met de
sectoren. Over concrete voorstellen in die zin
beschik ik evenwel nog niet.
Ik nam reeds contact op met de Hoge Raad voor
Financiën voor informatie in verband met alle
aftrekmogelijkheden inzake personenbelastingen.
Thans wacht ik op zijn verslag. Hopelijk zal het
mogelijk zijn een nieuw stelsel uit te bouwen.
Monsieur Fournaux, j'espère que sur la base du
rapport annoncé du Conseil supérieur des
finances, nous pourrons reprendre cette
discussion.
Ik antwoordde reeds in verband met deze
problematiek. Ik zal de betrokken sectoren
informeren over de inhoud van het verslag van de
Hoge Raad van Financiën.
Les secteurs concernés -que ce soit dans le
domaine de la restauration, de l'épargne à long
terme, de l'encouragement à l'investissement
immobilier, tous thèmes concernés par les
déductibilités- seront invités dans le courant du
premier semestre de l'année prochaine à une
concertation. Sur la base du rapport du Conseil
supérieur des finances, nous verrons les priorités
qu'il nous sera possible de mettre en avant.
CRIV 50
COM 343
20/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
Je ne désespère pas de faire évoluer l'idée à la
fois d'un code de conduite dans le respect d'un
certain nombre de réglementations et, au-delà des
réglementations, d'un certain nombre
d'engagements dans le secteur pour lutter contre
soit des fraudes, soit des dérapages qui peuvent
intervenir, et des modifications fiscales en matière
de déductibilité.
C'est une première réponse.
Un deuxième élément se rapporte à la TVA. Nous
examinons actuellement des possibilités de
déductibilité plus fortes de la TVA. En effet, il y a
non seulement le problème de la déductibilité des
frais professionnels mais aussi des déductibilités
dans le secteur de la TVA pour les assujettis.
Nous pourrions renforcer cette mesure et peut-
être, au-delà, imaginer d'encourager par une
réduction de TVA un secteur hautement intensif
en main-d'oeuvre.
Comme j'ai déjà eu l'occasion de le dire, sur le
plan européen, j'ai plaidé avec certains collègues
pour que l'on intègre le secteur de la restauration
dans les secteurs hautement intensifs en main-
d'oeuvre pouvant bénéficier d'une réduction de
TVA. Nous avons essuyé un veto sur le sujet,
essentiellement de la part de notre collègue
allemand qui n'a pas souhaité que le secteur de
l'horeca figure dans la liste.
Vous vous souviendrez qu'en début d'année,
quand on a ramené de 21% à 6% le taux de TVA
pour plusieurs activités comme le bâtiment, la
réparation de vélos, de chaussures ou de
vêtements, il nous a fallu opérer un choix sans
possibilité de réduire la situation dans le secteur
horeca. J'aurais tendance à dire que, dans le
premier semestre de l'année prochaine, sur la
base du rapport et de la constatation qui aura lieu
au départ du document émanant du Conseil
supérieur des finances et dans le cadre de la
présidence belge de l'Union européenne, nous
pourrons relancer les deux débats.
Comment revoir le système de déductibilité, lié à
un code de conduite? Il est clair qu'il faudra
dégager une majorité, ce qui n'est pas encore fait.
Deuxièmement, en matière de TVA, voir comment
on peut évoluer dans ce sens. C'est dans cet
esprit que nous travaillons pour l'instant, en
concertation avec le secteur.
En conclusion, puisque vous avez cité l'un ou
l'autre restaurateur, il entre dans les intentions du
gouvernement belge - mais ce n'est qu'un des
éléments qui vient s'ajouter en termes d'image de
marque - de valoriser ce secteur à l'occasion de la
présidence. Je ne citerai pas de nom bien que
vous l'ayez fait, mais il n'est pas exclu que l'un ou
l'autre des restaurateurs auxquels on peut penser
soit mis en avant pendant cette présidence belge.
J'avais donné une autre hypothèse en
commission, non encore retenue pour l'instant ;
c'est une autre piste qui existe dans certains pays
asiatiques. Il s'agit de permettre que les numéros
de souche TVA participent à des loteries. Il
semble que le système fonctionne très bien dans
d'autres pays, mais je ne sais pas si nos
concitoyens sont suffisamment joueurs pour aller
dans cette voie. L'avantage évident est de faire en
sorte que la souche TVA soit remise. Depuis un
an et demi, et surtout depuis quelques mois, je
reçois énormément, voire à 100 %, les souches
TVA dans les restaurants dans lesquels je me
rends.
Je ne sais pas si c'est une autre solution que de
charger un certain nombre de nos concitoyens de
cette mission en matière fiscale. Mais l'autre piste
est une piste déjà examinée dans d'autres régions
du monde: la participation à une loterie.
Voilà les deux orientations.
Mijnheer Lenssen, eerst en vooral wacht ik op het
verslag van de Hoge Raad voor Financiën,
waarna een bespreking kan plaatsvinden met de
betrokken sectoren en andere actoren om
eventueel te komen tot een wijziging van het
stelsel van de aftrekmogelijkheden.
Voorts kan ik een evolutie aankondigen inzake de
wet op de BTW de tarieven van de BTW, hetgeen
een Europese problematiek is, maar eveneens
aftrekmogelijkheden in het BTW-stelsel zelf, wat
valt onder Belgische bevoegdheid. Dit kan hopelijk
worden verwacht in het eerste semester van 2001.
04.06 Richard Fournaux (PSC): Monsieur le
président, je remercie le ministre de sa réponse.
Je voudrais faire une remarque sur la forme. En
ce qui concerne la réunion à laquelle j'ai assisté,
certaines personnes sont effectivement parties
soudainement, au moment du dessert, alors que
l'on allait signer des documents. Cependant, je
puis vous assurer que Louis Michel est resté
jusqu'au dessert pour preuve, il paraît qu'il adore
ce qui était prévu!
Je crois me souvenir que le problème se posait
essentiellement au niveau des écologistes, tant du
Nord que du Sud du pays, qui n'étaient pas
20/12/2000
CRIV 50
COM 343
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
tellement favorables au projet. Je me demande
même s'ils n'avaient pas refusé l'invitation. Que je
sache, depuis que l'actuel gouvernement existe,
ce n'est pas la première fois que les écologistes
changent d'avis ou que vous tenez à peine
compte de ce qu'ils disent, monsieur le ministre.
Dès lors, vous ne pouvez invoquer ce fait comme
un empêchement majeur pour réaliser vos projets.
Ensuite, j'ai pris conscience aujourd'hui que cette
question restait une priorité pour vous et je m'en
réjouis.
Enfin, c'est une excellente idée de mettre au point
un code de bonne conduite. En tant que
bourgmestre d'une ville touristique où le secteur
Horeca est particulièrement développé, je puis
vous dire que dans ce domaine, tout le monde
cherche à développer l'aspect qualitatif.
Cependant, une telle valorisation de la qualité
passe par un respect généralisé de ce que
j'appellerai les « règles du jeu » dans le secteur.
Je suis donc tout à fait d'accord avec vous sur ce
point, monsieur le ministre. À propos des règles
du jeu, j'ajoute que je ne suis pas nécessairement
opposé à votre idée d'utiliser les tickets-restaurant
pour jouer à la loterie. Cependant, dans ce cas,
ces tickets pourraient également servir d'entrées
gratuites au Casino! Poussons la logique jusqu'au
bout: je vous imagine parfaitement jouer au casino
avec vos tickets-restaurant! Pour une fois, je vous
accompagnerais au Casino de Dinant!
04.07 Georges Lenssen (VLD): Mijnheer de
minister, als ik u goed begrijp, dan denkt u aan
verschillende aftrekmogelijkheden naargelang het
gaat om personenbelastingen of vennootschaps-
belastingen.
04.08 Minister Didier Reynders: Neen. Aftrek-
mogelijkheden inzake personenbelastingen stellen
een probleem. Bovendien is er ook een probleem
betreffende de aftrekmogelijkheden in het BTW-
stelsel.
04.09 Georges Lenssen (VLD): Voor de
vennootschappen?
04.10 Minister Didier Reynders: Niet alleen voor
de vennootschappen, maar ook voor andere
belastingplichtigen.
Enerzijds gaat het om aftrekmogelijkheden inzake
personenbelastingen en anderzijds om
aftrekmogelijkheden inzake het BTW-stelsel. Er is
zelfs een derde zaak, met name de tarieven van
de BTW.
04.11 Georges Lenssen (VLD): Dat bedoelde ik.
Maar u sprak alleen over de personenbelastingen.
Hoe dan ook, er werd een kleine stap vooruit
gezet en voor het overige verheugt het ons,
mijnheer de minister, dat u bereid bent nog meer
inspanningen te leveren om eventueel de BTW-
tarieven te verlagen voor de horecasector in het
algemeen. Hopelijk boekt u goede resultaten
tijdens het komende jaar.
04.12 Didier Reynders, ministre:Monsieur le
président, avant d'envoyer des documents au
Conseil supérieur des finances, je voudrais
préciser que, comme nous l'avons fait en ce qui
concerne le secteur de la construction, je suis tout
à fait disponible pour organiser une audition au
sein de la commission lorsque le rapport sera
connu.
Nous avions organisé l'audition des représentants
du secteur de la construction dans les locaux du
parlement. A vous de savoir si pour le secteur de
la restauration, cette audition doit avoir lieu dans
les locaux du parlement ou ailleurs.
Le président: Nous en resterons là. La période de
fin d'année, donnera peut-être l'occasion à
d'aucuns d'avoir de nouvelles idées en la matière.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
05 Interpellation de M. Jacques Simonet au
ministre des Finances sur "les Centres de
coordination" (n° 599)
05 Interpellatie van de heer Jacques Simonet
tot de minister van Financiën over "de
coördinatiecentra" (nr. 599)
05.01 Jacques Simonet (PRL FDF MCC):
Monsieur le président, je ne rappellerai pas au
ministre ce qu'est le système des centres de
coordination.
(Interruption du ministre)
Vous savez mieux que moi, monsieur le ministre,
que ce système avait été mis en place au début
des années 80, sous le premier gouvernement
Martens-Gol. Je pense même qu'à l'époque, vous
fréquentiez déjà vaguement les cabinets
ministériels.
(Interruption du ministre)
Monsieur le président, je «rajeunis"le ministre des
Finances.
(Hilarité)
CRIV 50
COM 343
20/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
L'arrêté royal de pouvoir spéciaux n° 187 avait
permis, me semble-t-il, de créer un environnement
performant en vue du développement de
quartiers généraux d'entreprises multinationales
dans notre pays.
Je voudrais quand même rappeler qu'à l'époque,
le système avait été mis en oeuvre dans l'intérêt
plus spécifique de la Région bruxelloise, compte
tenu du fait que cette dernière ne pouvait pas jouir
de la possibilité de disposer de zones d'emplois
comme les deux autres régions du pays. On se
rend compte effectivement que sur près de 450
centres de coordination agréés dont, aujourd'hui,
seuls 250 sont toujours actifs, presque la moitié
sont situés sur le territoire de la Région de
Bruxelles-Capitale.
Contrairement aux idées trop largement
répandues et selon lesquelles les centres de
coordination bénéficieraient d'un régime
dérogatoire par rapport aux autres sociétés qui
sont soumises à l'impôt des sociétés, il faut
rappeler que les centres de coordination ne
développent finalement que des activités « intra
muros » dont le principal bénéfice provient de la
diminution des coûts et des charges par le biais
de la centralisation d'un certain nombre de
services et que ces centres sont taxés, on le sait
trop peu, au taux normal de l'impôt des sociétés
sur une enveloppe fixée forfaitairement par le
système Cost Plus appliqué à un certain nombre
de dépenses de fonctionnement.
A l'époque, un système similaire a, dans la foulée,
été développé ou adopté pour définir une base
minimale d'imposition en faveur des centres de
service, les fameux «Call Centers», et des centres
de distribution. De manière générale, la plupart
des observateurs dont le représentant spécial du
ministre, M. Hatry, s'accordent à reconnaître que
l'on a pu développer, dans des conditions
compétitives, en Belgique, ce type d'activité. Ce
système a probablement été suffisamment
performant, à l'époque, pour donner un coup de
fouet à l'économie de notre pays qui, autrement,
n'aurait pas été à même de concurrencer à armes
égales les pays voisins en matière de pouvoir
d'agressivité à l'égard d'un certain nombre
d'investisseurs étrangers.
Ma question, monsieur le ministre, porte sur la
problématique actuelle de l'avenir des centres de
coordination et en particulier dans le cadre du
paquet fiscal qui vient d'être approuvé par les
ministres des Finances des Quinze.
La presse s'est référée assez régulièrement au
code de bonne conduite et au rapport dit
«Primarolo» où on répertorie 66 mesures fiscales
qui sont considérées comme étant
discriminatoires et qui pourraient donc faire l'objet
d'une abolition prochaine.
J'en viens à ma première série de questions.
Ces 66 mesures de la liste Primarolo ont-elle été
adoptées à l'unanimité des Etats membres et
cette liste contiendra-t-elle ou non l'abolition du
système des centres de coordination, de services
et distribution?
Dans l'affirmative, à savoir que l'ensemble de ces
dispositifs devraient être éliminés de l'arsenal
législatif belge, pourriez-vous nous donner des
indications sur le moment où cette abolition
entrerait en vigueur et donc nous renseigner sur le
délai prévu pour l'abolition des centres de
coordination, de services et de distribution?
Quelle est la limite dans le temps pour introduire
une demande d'agrément de ce type sur la base
des réglementations actuelles et combien de
temps les agréments, qui sont en cours suite aux
décisions déjà prises, resteraient-ils valables,
puisque l'agrément court pour une période de dix
ans?
Mettre l'ensemble des centres de coordination
existants dans le pays sur un pied d'égalité ne
serait-il pas une manière de résoudre la question,
par exemple en renouvelant jusque fin 2009
l'ensemble des centres? Je reconnais que ce
serait la solution la plus favorable pour les centres
existants actuellement, mais pourrait-on envisager
que le gouvernement belge retienne la période
transitoire maximale? Sinon, je crains que l'on
assiste à la fuite de ces centres vers l'étranger
avec des effets d'entraînement importants pour
l'économie de notre pays et de ses régions.
En ce qui concerne la négociation qui va être
engagée avec les pays tiers dans le cadre du
« paquet fiscal » sur la taxation de l'épargne des
non-résidents, il est prévu que l'accord devra être
confirmé après une négociation entre un certain
nombre de pays extérieurs à l'Union européenne -
et on songe tout de suite à la Suisse- pour éviter
des mécanismes de distorsion de concurrence.
Un même type de négociation est-il prévu pour ce
qui est de l'impôt des sociétés? Et si ce n'est pas
le cas, ne peut-on pas craindre que les centres de
coordination fassent usage d'un certain nombre
d'opportunités extra-européennes avec toutes les
conséquences dommageables que cela pourrait
20/12/2000
CRIV 50
COM 343
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
également avoir sur l'économie belge et sur
l'emploi?
Sur la problématique de l'emploi généré par les
centres de coordination, le secteur évoque en
termes d'unités d'emploi 25.000 emplois, directs
et indirects. Si les emplois directs et indirects
générés par les «
call centers
» y sont
additionnés, on peut considérer qu'il y a un peu
plus de 65.000 emplois générés par ce type de
dispositifs dont plus de la moitié sont situés en
région bruxelloise.
Pouvez-vous confirmer ces chiffres et quelle est
votre appréhension par rapport à l'avenir de ce
type de dispositifs?
Ceci ne figure probablement pas dans la demande
d'interpellation que j'ai introduite car c'est un
élément neuf: vous et vos collègues avez
progressé dans la mise sur pied de la société
européenne. Je voudrais savoir si nous devons
entrer dans la voie de l'abolition des centres de
coordination et si vous pensez que la création d'un
système, sui generis, de société européenne
pourrait être une manière de répondre, en
Belgique, à la disparition de ce type de dispositifs?
05.02 Didier Reynders, ministre: Monsieur le
président, tout d'abord en ce qui concerne l'état de
la question du «paquet fiscal» au niveau
européen, ce dossier subit une évolution
relativement lente et qui comporte plusieurs
volets: le volet de la fiscalité de l'épargne, celui du
code de conduite concernant plus particulièrement
la question soulevée, et celui relatif à une directive
sur les intérêts-redevances, mais qui, en dehors
des périodes transitoires, ne pose plus de très
gros problèmes.
Nous avons convenu d'un calendrier, établi après
plusieurs autres décisions antérieures, notamment
lors du Conseil européen de Feira sous
présidence portugaise. Il se traduisait par la
nécessité d'aboutir à des conclusions concernant
le contenu de la directive sur l'épargne, pour la fin
de l'année 2000, ce qui a été fait sous la
présidence française au sein de l'ECOFIN. Le
Conseil européen a évidemment acté la décision.
De quoi s'agit-il? Je ne vais pas revenir au
volet"épargne", ce qui nous mènerait trop loin et
j'ai déjà eu l'occasion de développer cet aspect
des choses. Dans le code de conduite, nous
travaillons sur la base du rapport"Primarolo"qui,
dans son contenu, n'est pas approuvé. Il fait l'objet
d'un très grand nombre de réserves de différents
pays, en particulier de réserves belges concernant
5 mesures parmi les 66 évoquées.
Il est vrai que ce sont les centres de coordination
qui font l'objet de l'attention la plus forte du groupe
de travail, présidé ce n'est pas totalement un
hasard par une responsable du gouvernement
britannique. Ce rapport n'est pas approuvé, cela
signifie que le groupe de travail dans lequel
figurent les représentants personnels des
différents ministres des Finances va poursuivre
son activité. Cela signifie que M. Hatry va
poursuivre la négociation en la matière.
Il est exact cependant que des orientations ont
déjà été prises au cas où des mesures seraient
considérées finalement comme dommageables,
en ce qui concerne le démantèlement de ces
mesures ou le changement de contenu. Il n'est
pas exclu que, pour certaines des mesures,
même reconnues dommageables, la conclusion
soit un aménagement, une transformation ou une
intégration, par exemple dans l'impôt des sociétés
tel qu'il devra être réformé dans les prochains
mois.
Si une mesure est reconnue comme étant
dommageable, le conseil ECOFIN des 26 et 27
novembre dernier a précisé que les entreprises
bénéficiant d'un régime au 31 décembre 2000
pourront continuer à en bénéficier jusqu'au
31 décembre 2005. Il y a donc une différenciation
entre la fin d'un régime et la fin des effets de ce
régime. La fin des effets, c'est pour le
31 décembre 2005 de manière générale, si ce
n'est que nous avons malgré tout obtenu que le
Conseil des ministres européen puisse décider au
cas par cas, en tenant compte de circonstances
particulières, de prolonger les effets de ces
mesures au-delà de ce 31 décembre 2005. Les
circonstances particulières peuvent être les
suivantes: la Commission a accepté de déclarer à
l'ECOFIN des engagements juridiques pris par les
Etats. Par exemple: l'engagement d'octroyer un
régime pour une période plus longue, pas
indéfinie mais vous savez que les centres de
coordination sont octroyés pour 10 ans, les
centres de distribution et de services pour 5 ans.
Dans le cas d'un centre de coordination, la
période est plus longue. Nous pourrions
probablement débattre de la possibilité de
maintenir en vigueur des centres existants. Mais
la règle générale est en tout cas le
31 décembre 2005.
Pour les entreprises qui commenceraient
seulement à bénéficier d'un régime dit
dommageable en 2001, ce régime doit s'arrêter au
31 décembre 2002. Donc, il n'est pas possible
CRIV 50
COM 343
20/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
d'imaginer une nouvelle participation à un régime
comme celui-là à partir du 1
er
janvier 2001. Le
débat porte évidemment sur la prolongation des
régimes antérieurs. Cela signifie, je le répète, que
pour ce qui concerne les centres de coordination
agréés pour la première fois au
31 décembre 2000, ils pourront continuer à
bénéficier du régime jusqu'au 31 décembre 2005,
soit sous le couvert de l'agrément initial, soit sous
le couvert d'un renouvellement d'agrément, quelle
que soit la période de décision en ce qui concerne
ce renouvellement.
Bien entendu, nous nous efforcerons d'obtenir de
la Commission, puis du Conseil européen, la
possibilité de prolonger l'effet de ces mesures au-
delà de 2005 si des engagements juridiques ont
été pris. Je vous signale que depuis quelques
temps déjà, toutes les décisions prises
contiennent une clause signalant aux entreprises
le risque d'un changement d'appréciation à
l'échelon européen.
Et je répète également que pour les centres qui
recevraient leur premier agrément en 2001, la
situation ne peut, en principe sauf exception -,
perdurer au-delà du 31 décembre 2002.
En Belgique, nous avons déjà mis en place les
groupes de travail chargés d'examiner les
éléments à modifier dans les statuts existants
pour répondre aux prescriptions européennes.
Vous avez évoqué le problème de l'emploi, il est
certain que nous chercherons des solutions qui
permettent de maintenir les avantages en matière
d'emploi, tout en respectant les décisions
européennes. Dans ce contexte, nous avons
encore du pain sur la planche!
A mon estime, à l'occasion d'une réforme de
l'impôt des sociétés, il est parfaitement
envisageable de reprendre un certain nombre de
mécanismes, non pas directement issus des
structures existant aujourd'hui, mais encourageant
toutefois le développement de l'emploi en
Belgique. Je sais en effet que vous êtes
particulièrement attentif à ce qui se passe dans
une des régions du pays qui accueille ce genre de
centres.
Puisque l'on a beaucoup évoqué les pertes
fiscales qui peuvent être liées à l'installation de ce
type de centres en Belgique, il est assez piquant
de relever qu'à l'échelon européen, on mène une
réflexion inverse: on reproche à la Belgique de
faire perdre des recettes fiscales à d'autres Etats
européens. Il faudra donc bien un jour que l'on se
mette d'accord sur cette appréciation.
J'ai souvent entendu, même au sein de cette
commission, évoquer l'idée que des centres de
coordination permettaient à des entreprises
d'échapper à l'impôt belge. Cela est vrai d'une
certaine manière puisqu'il y avait une perte de
recettes fiscales, bien que je n'en sois pas
convaincu, sauf dans des cas d'utilisation
malencontreuse de cette technique par des
entreprises, parfois publiques. Je crois surtout que
ce mécanisme permet d'attirer chez nous des
activités qui, à défaut, se dérouleraient à
l'étranger. C'est d'ailleurs pour cela que dans
d'autres pays, cette pratique est considérée
comme dommageable, notamment à l'égard d'un
équilibre fiscal à l'intérieur de l'Union européenne.
Il est donc surprenant d'entendre la critique
inverse, tendant à dire que nous y perdrions. Je
ne vois d'ailleurs vraiment pas pourquoi nos
collègues européens s'inquiéteraient des pertes
fiscales de la Belgique.
En un an et demi, j'ai entendu beaucoup de
choses autour de la table du Conseil des ministres
européens, mais j'ai rarement entendu un de mes
collègues exprimer une crainte de voir une base
taxable s'échapper de Belgique.
Nous allons donc nous atteler à l'adaptation des
différents mécanismes, si ceux-ci sont considérés
comme dommageables. Et vu les différentes
demandes, le gouvernement confirmera encore
cette semaine aux entreprises concernées que de
toute manière, l'ensemble des décisions sortent
leurs effets jusqu'au 31 décembre 2005, voire au-
delà, en fonction des régimes adoptés. Nous
reviendrons sur ce dossier au fur et à mesure de
son évolution.
Ainsi que je l'ai confirmé hier en réponse au débat
budgétaire, lorsque le Conseil supérieur des
finances aura remis son rapport concernant
l'impôt des sociétés, nous organiserons une
concertation avec l'ensemble des acteurs
économiques concernés. Dans la réforme de
l'I.Soc., il faudra probablement intégrer des
aménagements touchant ces mécanismes
particuliers.
J'en viens maintenant aux négociations avec les
pays tiers. Il n'y a pas, à proprement parler, de
condition liée à ces négociations en ce qui
concerne un code de conduite ou encore
l'épargne. L'objectif des négociations est d'obtenir
des systèmes équivalents. L'un ou l'autre Etat
européen, et notamment un petit pays au sud-est
de la Belgique, a évoqué l'idée que c'était une
condition sine qua non. Je ne suis pas d'accord.
20/12/2000
CRIV 50
COM 343
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
C'est peut-être une condition à son accord, mais
nous aurons, pour la fin 2002, à approuver la
directive sur l'épargne. Nous veillerons d'ici là à
faire en sorte que les négociations progressent
avec les pays tiers et les territoires dépendant des
pays européens, qui connaissent des situations
particulières.
Ces négociations débuteront dès le début de
l'année. La présidence belge de l'Union aura
l'occasion de relayer ces négociations au
deuxième semestre. Je peux vous dire que, sur ce
point, l'intention est d'essayer d'aboutir le plus tôt
possible. Il en va d'ailleurs de même en ce qui
concerne la directive sur l'épargne. Si on peut le
faire en 2001, tant mieux. En tout cas, nous nous
sommes fixés comme délai ultime 2002. Il n'y a
pas de négociation de même nature en ce qui
concerne les entreprises et donc l'impôt des
sociétés. Mais il y a effectivement une autre piste
qui est celle de la société de droit européen.
Le Conseil européen de Nice vient de faire un pas
en avant en reconnaissant qu'en fait, chaque Etat
peut faire ce qu'il souhaite. C'est déjà là une
manière de progresser sur le plan européen. On a
simplement convenu que chaque Etat pourrait
appliquer ou non la directive. En effet, le problème
qui se posait était un problème de participation
des travailleurs dans l'entreprise. Il s'agissait
essentiellement de problèmes entre nos collègues
espagnols et allemands. L'Allemagne connaît un
système de participation très développé. Le
problème était de savoir si ce système s'exportait
automatiquement en fonction de la
reconnaissance de la société de droit européen.
Il a été décidé lors du sommet de Nice que
chaque pays transposerait ou non la directive. Si
la transposition n'a pas lieu, on pourra quand
même avancer dans une société de droit
européen, à condition que le personnel des
sociétés concernées, qui entrerait dans ce
nouveau mécanisme, n'ait pas déjà bénéficié d'un
système de participation ou qu'un accord soit
conclu à propos des systèmes de participation
existants.
On a donc essentiellement réglé ce problème de
participation en laissant le débat ouvert.
Ma conviction, mais j'aurai l'occasion de défendre
cette idée dans le cadre de la présidence belge,
est qu'à côté de la société de droit européen telle
qu'elle a été imaginée jusqu'à présent, nous
pourrions peut-être vous l'avez appelé « sui
generis » car quand on ne sait pas quel nom
donner, on parle en général latin et on utilise
souvent ces deux mots- créer un nouveau
véhicule juridique.
Cela signifierait que ceux qui optent pour ce
véhicule se voient appliquer des règles
comptables, des règles fiscales décidées au plan
européen en ce qui concerne leur société. Bien
entendu, pour ce qui concerne les revenus du
travail dans les différents Etats membres, ce sont
les législations sociales et fiscales qui
interviennent. Mais je reste convaincu qu'il serait
utile de développer ce type de société de droit
européen pour tous ceux qui, soit travaillent sur
plusieurs Etats de la Communauté, soit veulent
vraiment, même dans un seul Etat, entrer dans
cette logique. Cela permettrait peut-être pour
partie de faire avancer un dossier, que M.
Desimpel a déjà souvent évoqué, qui est celui de
la fiscalité de groupe ou de la consolidation en
matière de fiscalité, qui évoluera très lentement
entre Etats ou dans chacun des Etats. Mais il
pourrait peut-être évoluer plus vite si l'on met en
place un nouvel instrument juridique qui serait
finalement un droit des société au plan européen.
Je signale immédiatement que c'est une réflexion
que je mets en avant en ce qui concerne le volet
fiscal et comptable que cela comporte. C'est bien
entendu un débat qui concerne aussi d'autres
collègues, à commencer par mon collègue de la
Justice puisque si l'on veut, aujourd'hui, toucher à
l'organisation du droit des société, c'est au
département de la Justice que le débat intervient.
La réforme Copernic fera peut-être glisser cette
compétence vers d'autres départements, mais
pour l'instant c'est au sein du département de la
Justice que cela se passe.
Voilà, monsieur le président, le point que l'on peut
faire sur le sujet. Je pense qu'à court terme, nous
devons surtout faire savoir aux entreprises
auxquelles nous nous sommes adressés, et avec
lesquelles nous avons pris des engagements, que
ces engagements sont en tout cas garantis
jusqu'au 31 décembre 2005 au minimum et même
au-delà sur la base de décisions qui pourraient
être prises par le Conseil européen, que ce soit
dans le cadre de la première décision d'agrément
ou dans le cadre d'un renouvellement quel que
soit le moment où ce renouvellement intervient.
C'est là un élément qui devrait rassurer un certain
nombre d'intervenants. Mais je ne cache pas,
comme je l'ai dit à M. Viseur, que si je peux me
fier aux estimations que certains groupes
politiques ont développées en matière de pertes
fiscales liées à la création des centres de
coordination en Belgique, on pourra alors diminuer
très fortement le taux nominal de l'impôt des
CRIV 50
COM 343
20/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
sociétés. Cet impôt rapporte un peu plus de 230
milliards aujourd'hui. Si on se réfère aux
estimations de pertes pour l'Etat belge liées à
l'existence de ces centres, je présume que les
mêmes groupes, le jour où on les supprimera ou
on les reverra, seront les premiers à plaider pour
une diminution drastique de l'impôt des sociétés.
En effet, on ne peut tenir les deux raisonnements.
Je vous avoue que pour ma part, je ne suis pas
tout à fait convaincu par l'argument de la perte
fiscale en Belgique, au contraire. Cependant, je
souhaiterais qu'il y ait une certaine cohérence au
niveau de chaque groupe. Si les uns plaident pour
la modification de ces centres parce qu'ils
entraîneraient une perte fiscale pour l'Etat, j'en
déduis que, cette perte fiscale étant récupérée, il
faut diminuer fortement l'impôt des sociétés. J'ai
entendu des chiffres en matière de revenus
définitivement taxés, RDT, de centres de
coordination ou de déductibilités diverses, et je
pense que l'on devrait pouvoir réduire l'impôt des
sociétés de dix à quinze pour cent. Je ne crois pas
que l'on pourrait le supprimer. J'ai déjà dû
expliquer à plusieurs reprises à M. Van
Weddingen que l'effet retour n'existait que si l'on
maintenait un pourcentage d'impôt: si l'on tombe à
zéro, par hypothèse, l'effet disparaît sur le plan
fiscal. Donc, on ne peut plaider à la fois pour la
suppression de mécanismes dérogatoires et ne
pas en tirer la conclusion sur le taux nominal.
Dans un premier temps, le message principal est
le suivant: les systèmes existants ne sont toujours
pas reconnus comme étant dommageables et
même s'ils l'étaient, ils seraient toujours
d'application, au moins jusqu'au
30 décembre 2005, voire au-delà, moyennant
prorogation et aménagement.
05.03 Jacques Simonet (PRL FDF MCC):
Monsieur le président, à juriste, juriste et demi! Je
remercie le bourgmestre in spe de Liège de la
réponse que m'a donnée qualitate qua le ministre
des Finances!
05.04 Aimé Desimpel (VLD): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, de
vraag van de heer Simonet is van bijzonder groot
belang voor ons land. De coördinatiecentra
betekenen veel voor ons bedrijfsleven. Het gaat
hier over Belgische vennootschappen, die bijna
interne multinationals zijn en die dus eigenlijk van
elders komen. Ik kan u verzekeren dat als die
coördinatiecentra worden afgeschaft, die bedrijven
zullen verdwijnen als sneeuw voor de zon. Dat
betekent uiteraard een groot verlies voor ons land.
Ik denk zelfs dat de betalingsbalans van België
negatief zou worden. De meeste coördinatiecentra
worden immers internationaal voor cashpooling
gebruikt. Al het geld dat die multinationals
verzetten, gaat via Brussel.
Het verwondert mij ten zeerste dat u zegt dat er
een consensus bestaat om die centra op
31 december 2002 af te schaffen, als ze nu nog
worden opgericht. Ik meende dat dat pas in 2005
was. In ieder geval bestaat daar ook het probleem
van de rechtszekerheid. België heeft een
onwaarschijnlijk slechte reputatie op dat gebied.
Enkele jaren geleden hebben wij de afschaffingen
van de reconversievennootschappen in Limburg,
Wallonië en de Westhoek meegemaakt. Wij
hebben toen een zeer slechte beurt gemaakt. Als
wij nu weer dezelfde fout maken, geeft dat
wederom een zeer slechte indruk.
Een andere zaak is de Europese Vennootschap.
Ik was vorige week aanwezig in de commissie
voor de Europese Aangelegenheden. Men heeft
daar verkondigd dat na dertig jaar de Europese
Vennootschap eindelijk een feit zou zijn. Ik ben
van mening dat dat zeer dringend is. Ik heb al
enkele malen het verhaal van Fortis België en
Fortis Nederland aangehaald. Normaalgezien
zullen die volgend jaar fusioneren. Uiteraard zullen
zij zich vestigen in het land met de laagste
belastingen. We zijn zover nog niet, de
belastingshervorming voor de vennootschappen
moet nog worden doorgevoerd. Ik denk dat dat
een van de middelen is om de grote bedrijven in
het algemeen en de coördinatievennootschappen
in het bijzonder zo lang mogelijk in ons land te
houden. U hebt ook een datum op het einde van
2009 vermeld. Een coördinatiecentrum dat nu zou
worden opgericht, zou nog bijna tien jaar kunnen
bestaan. Dat staat trouwens ook zo in de notariële
akte van een coördinatiecentrum. Daar moet men
zich toch aan houden, dacht ik zo.
De heer Simonet heeft gesproken over 50.000
mensen, ik denk dat er nog veel meer bij zijn
betrokken, allemaal hoog gekwalificeerd
personeel. In ieder geval zullen we toch minstens
twee keer moeten nadenken vooraleer daar
toegevingen in worden gedaan. Het belang ervan
is immers zeer groot.
05.05 Dirk Pieters (CVP): Mijnheer de minister,
mijn invalshoek is anders dan die van de heer
Desimpel. Ik denk namelijk dat de zaak twee
aspecten heeft. Enerzijds is er de weerslag voor
België. Daar kom ik straks op terug. Anderzijds is
er het belang van een Europese harmonisatie van
de spaarfiscaliteit. In die context lijkt het mij
normaal dat wij toch ooit een van onze voordelen
zullen moeten verliezen als we in alle landen een
20/12/2000
CRIV 50
COM 343
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
gelijke regeling willen bekomen. In die zin kunnen
we de huidige ontwikkelingen alleen maar
toejuichen. Uiteraard moeten we er ook voor
zorgen dat er voldoende rechtszekerheid bestaat
voor afgesloten contracten en dat de timing verder
op punt moet worden gesteld. Ook al engageren
wij ons hier helemaal voor, we moeten dit proces
niet tegenhouden, want dat zou ook de regelingen
voor de spaarfiscaliteit belemmeren.
Ook al willen wij dat niet tegenhouden, ik denk,
zoals de heer Desimpel zegt en zoals ook de
minister heeft erkend en de heer Simonet
onderstreept, dat als gevolg hiervan heel wat
bedrijven België zouden verlaten. Wij zullen
bijgevolg heel goed moeten nadenken over hoe
wij met andere instrumenten er toch in slagen om
België voor die bedrijven voldoende aantrekkelijk
te houden. In die zin kunnen wij verwijzen naar
wat in Nederland terzake al is gebeurd. Men is
zich daar blijkbaar reeds aan het voorbereiden op
een dergelijk debat, waarin de vraag wordt gesteld
hoe in de nieuwe Europese context Nederland zo
goed mogelijk kan worden gepositioneerd om
zoveel mogelijk bedrijven naar Nederland te
lokken. Ik denk dat een gelijkaardige oefening ook
voor België zal moeten gebeuren of dat men ook
zal moeten kijken naar andere dan fiscale
determinanten van het vestigingsbeleid, ook op
Europees vlak.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
06 Mondelinge vraag van de heer Dirk Pieters
aan de minister van Financiën over "de
hypotheekbewaring" (nr. 2903)
06 Question orale de M. Dirk Pieters au ministre
des Finances sur "la conservation des
hypothèques" (n° 2903)
06.01 Dirk Pieters (CVP): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, iedereen van ons
weet dat tot op de dag van vandaag - wij staan nu
op de drempel van het nieuwe millenium in de
hypotheekkantoren nog steeds manueel wordt
overgeschreven, woord voor woord in dikke
folianten en dat doet natuurlijk de wenkbrauwen
fronsen. Het gaat hier om een echt volledig
achterhaald systeem. In Limburg zou het niet
meer van toepassing zijn, maar volgens mij moet
men er heden ten dage nog steeds zo werken.
De activiteiten van de hypotheekbewaringen zijn
op dit moment voldoende geïnformatiseerd, opdat
men niet langer op deze ambachtelijke wijze hoeft
te werken. Sedert het einde van 1999 zou binnen
de hypotheekbewaringen een ingehuurd
computersysteem volledig operationeel zijn.
Waarom stapt men dan niet over naar de andere,
meer eigentijdse werkmethode? Dit zou
samenhangen met het feit dat daartoe nog een
koninklijk besluit moet worden genomen. Klopt
deze informatie en zo ja, wanneer kan dit
koninklijk besluit worden verwacht?
06.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, mijnheer Pieters, het is eigenlijk waar,
het gaat hier om een bijna oude wet, van nu vijf
jaar geleden. Op basis van de wet van 9 februari
1995 houdende wijziging van de hypotheekwet
van 16 december 1851 - het gaat hier dus om een
nieuwe wet - kan een grondige modernisering van
het houden van de documentatie in de
hyptoheekkantoren worden georganiseerd, door
de invoering van een geautomatiseerde
behandeling van deze documentatie.
Deze wijziging van de technieken van bewaring en
behandeling van documenten werd in een eerste
fase gerealiseerd door de progressieve invoering
van het systeem in alle hypotheekkantoren,
waarbij wel degelijk de door de huidige wetgeving
bepaalde procedures van het manueel bijhouden
van de documentatie werd behouden. De twee
methodes zijn dus tegelijkertijd in voege. Er
bestaat vandaag geen technisch beletsel meer om
de huidige procedure te vervangen door het
geautomatiseerd systeem. Het enig overblijvende
beletsel is de juridische concretisering van de
volledige passage over het geautomatiseerd
systeem, hetgeen zeer binnenkort zal worden
gerealiseerd via een koninklijk besluit dat nog in
het Belgisch Staatsblad moet verschijnen. Ik heb
nu een nieuw koninklijk besluit klaar dat, indien
mogelijk tijdens één van de volgende dagen zal
worden gepubliceerd. Het is misschien reeds
zover, maar daarover ben ik niet zeker.
Zodoende zou de voornoemde wet van 9 februari
1995 en de noodzaak van de
uitvoeringsmaatregelen uiterlijk op 1 februari 2001
van kracht moeten worden. Dus het probleem is
opgelost: we hebben een vijf jaar oude wet gehad,
en het is nu mogelijk om naar een
geautomatiseerd stelsel te gaan vanaf
1 februari 2001 in alle kantoren.
Dit kan pas vanaf 1 februari 2001 omdat we een
procedure hebben in de wet: het kan pas ingaan
één maand na de publicatie in het Belgisch
Staatsblad.
06.03 Dirk Pieters (CVP): Mijnheer de voorzitter,
dit antwoord is zeer positief nieuws.
06.04 Jef Tavernier (AGALEV-ECOLO):
CRIV 50
COM 343
20/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
Mijnheer de voorzitter, ik heb nu normaal gezien
niet het woord. Ik wil echter toch even uitleggen
dat ik eergisteren in dit verband een dossier
gekregen heb van een hypotheekkantoor uit Gent.
In dat dossier zegt men dat de toestand werkelijk
verontrustend is. Naast deze algemene opmerking
werd nog het volgende vermeld.
Ten eerste zegt men dat de opleiding ondermaats
is. Er zijn heel wat problemen.
Ten tweede mogen op dit moment blijkbaar alleen
mensen in een vast kader aan de automatisering
werken. In sommige kantoren is dat slechts 30 tot
40% van de bedienden.
Daarnaast gebeurt al het werk op dit moment
dubbel. Dit heeft een grotere achterstand tot
gevolg. Daarbovenop worden er vanuit de
zegelwerkplaats blijkbaar geen boeken meer
geleverd om in te schrijven, zodat alles blijft
liggen. Dit betekent dat maatregelen uiterst
dringend zijn, dat de achterstand zich opstapelt en
dat de onzekerheid toeneemt over het statuut van
de mensen uit dat hypotheekkantoor, want ook dit
laatste is nog niet geregeld.
Ik wil dit alles even terloops melden; na de
vakantie wil ik er op terugkomen. Ik wilde slechts
duidelijk maken dat er meer problemen zijn dan
die problemen die de heer Pieters heeft
aangehaald. Misschien komt er op 1 februari 2001
echt een oplossing, maar dan toch naast de
opgelopen berg achterstand.
06.05 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, collega's, wij moeten nu het tweestelsel
behouden: manueel en geautomatiseerd. Vanaf
1 februari 2001 kunnen we werken met enkel het
geautomatiseerd stelsel. De achterstand zal dus
verminderen. Tot nu toe moeten we werken met
de twee stelsels, omdat we eigenlijk nog geen
wettelijk geautomatiseerd stelsel hebben. Het
geautomatiseerd stelsel dat in sommige kantoren
nu al loopt, zouden we een piloot-programma
kunnen noemen. Vanaf 1 februari 2001 gaan we
naar het nieuwe stelsel: uitsluitend
geautomatiseerd. Een schriftelijke boekhouding
blijft behouden wat betreft de inschrijving van
sommige akten. Het maken van een kopie blijft
beperkt tot een scanning.
Wat het personeel betreft is het perfect mogelijk
om het werk te doen in het huidige statuut. Het is
verschrikkelijk om te horen dat het met het huidige
statuut een probleem zou zijn om naar een
geautomatiseerd stelsel over te schakelen. Dit
klopt niet. Het nieuwe stelsel betreft een
modernisering van het kantoor. De mensen
hebben een statuut. Ik werk momenteel aan een
nieuw statuut, maar ondertussen is het perfect
mogelijk om het werk te doen in het huidige
statuut. Ik begrijp de opmerkingen hieromtrent
niet. De leiding, een aantal mensen per kantoor,
werkt in een privé-statuut. Zij kunnen in hun
huidige statuut toch perfect werken aan een
verandering? Dit mag toch geen probleem zijn! In
België moet het toch mogelijk zijn om dit te
verwezenlijken, zelfs als het gaat om een
modernisering in een geautomatiseerd stelsel.
Eigenlijk worden hier twee verschillende
problemen door elkaar gehaald.
Het eerste probleem is dat van de modernisering
van het apparaat; deze modernisering is achter de
rug, maar gaat wel pas vanaf 1 februari 2001 in. Ik
denk dat dit goed nieuws is. Hieraan hangt nog
het probleem van de bewaring van de hypotheken,
dat nog niet is opgelost.
Het tweede probleem is dat van het nieuwe statuut
van het personeel. Daaraan ben ik aan het
werken.
Maar er is geen enkele link tussen deze twee
problemen.
Ik werk ook aan een nieuw statuut voor de
personeelsleden, maar er bestaat tussen deze
twee punten geen verband. Het is perfect mogelijk
om op de nieuwe werkmethode over te schakelen.
06.06 Jef Tavernier (AGALEV-ECOLO): Het ene
cumuleert natuurlijk een beetje met het andere.
06.07 Minister Didier Reynders: Wij hebben tot
nu toe twee verschillende stelsels, maar vanaf
1 februari 2001 loopt het schriftelijk stelsel op zijn
einde. Wij gaan naar een uitsluitend
geautomatiseerde methode. Dit is een zeer goede
oplossing voor de hypotheekbewaring.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Mondelinge vraag van de heer Jo
Vandeurzen aan de minister van Financiën over
"de activiteit van de belastinginspecteurs"
(nr. 2934)
07 Question orale de M. Jo Vandeurzen au
ministre des Finances sur "l'activité des
inspecteurs des impôts" (n° 2934)
07.01 Jo Vandeurzen (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, enige
tijd geleden heb ik u in de Europazaal een vraag
20/12/2000
CRIV 50
COM 343
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
gesteld over de effectiviteit van de
belastingscontroles in Limburg. Die vraag was
geïnspireerd op een verklaring op de lokale
televisie. Men beweerde namelijk dat het
rendement van de fiscale controles in Limburg
hoger was dan in andere provincies. Ik vroeg u
toen of daarover cijfermateriaal bestond en of die
verschillen inderdaad bestonden. U heeft toen een
vrij abstract antwoord gegeven. Ten eerste zei u
dat een dergelijk verschil niet zou mogen bestaan.
Ten tweede ontkende u het bestaan van cijfers
van de administratie, op basis waarvan men een
objectief, statistisch verschil in rendement en
productiviteit van de controle in de verschillende
regio's van het land zou kunnen vaststellen.
U kan zich voorstellen dat de belangstelling voor
uw antwoord in mijn regio zeer groot was. Toen
een journalist naar uw antwoord informeerde, heb
ik geantwoord dat er niets aan de hand was, dat
alles netjes en evenwichtig over het land was
verdeeld en dat de administratie niet over cijfers
beschikte. De dag daarop sla ik de krant open en
stel ik vast dat de journalist zelf zijn licht heeft
opgestoken bij de administratie. Wat blijkt! De
administratie vertelt het tegenovergestelde van
wat u mij heeft gezegd! Ik las namelijk dat het een
publiek geheim was dat de administratie wel over
cijfers beschikt. Meer zelfs, ze konden aantonen
dat er een opmerkelijk verschil is in de
productiviteit tussen de controles in Limburg en de
rest van het land. Het is zelfs zo erg dat er op
1000 controles in Limburg dat blijkt een techniek
om de productiviteit te meten een
opbrengstcoëfficiënt is van 3,19, terwijl het
gemiddelde voor heel Vlaanderen slechts 1,9
bedraagt.
Ik zou nu toch graag weten, mijnheer de minister,
of het inderdaad klopt dat men dit soort metingen
kan uitvoeren en dat men inderdaad een meting
heeft waaruit voornoemd verschil tussen het
rendement van Limburg en de rest van
Vlaanderen blijkt. Maakt uw administratie
dergelijke berekeningen? Kan u die cijfers
bevestigen? Zoniet, gaat u dan een onderzoek
doen naar de wijze waarop men aan die gegevens
komt? Kan u dan de resultaten van dat onderzoek
aan het Parlement meedelen?
07.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, mijnheer Vandeurzen, ik bevestig mijn
vorige antwoord. Ik heb gezegd dat er geen
provinciale statistieken bestaan. Ik heb ook in Het
Belang van Limburg iets gelezen over een
zegsman van de directe belastingen in Limburg,
een ambtenaar van Financiën. Wie is dat? Wie
heeft dat gezegd? Ik heb geen enkele informatie
van een dergelijke ambtenaar in Limburg
gekregen. Het formele antwoord van mijn
administratie is dat er geen provinciale statistieken
zijn. Dat is ook geen prioriteit voor ons. Enkel op
basis van dit krantenartikel is het onmogelijk om
iets te ondernemen tegen een zegsman van de
belastingen. Er werken 28.000 mensen in dat
departement, waarvan ongeveer 14.000 bij de
directe belastingen. Derhalve kan ik alleen mijn
vorige antwoord bevestigen.
07.03 Jo Vandeurzen (CVP): Mijnheer de
voorzitter, het antwoord van de minister voldoet
niet. Ik zal de minister terzake blijven
ondervragen.
Mijnheer de minister, ik hoor u formeel verklaren
dat u denkt dat uw administratie niet over deze
cijfers beschikt. Beschikt uw dienst Interne Audit
ja dan neen over de cijfers per controlecentrum?.
Er is geen tussenweg. Het is heel gemakkelijk om
het over 'een' ambtenaar of 'een' persartikel, te
hebben. Mijnheer de minister, iets is waar en dan
kunt u het bevestigen, ofwel is iets niet waar en
dan moet u het ontkennen. Mijn vraag is zeer
concreet. Beschikt uw dienst Interne Audit over
dergelijke cijfers per controlecentrum? Ja of
neen?
07.04 Minister Didier Reynders: Voor de derde
maal, wij hebben geen provinciale statistieken.
Dat is een antwoord op uw vraag. Een
zogenaamde ambtenaar zou hebben gezegd dat
er wel statistieken in mijn departement zijn. Wie is
dat? U kunt mij altijd vragen stellen, maar ik weet
niet wie dit heeft gezegd. Ik ben bereid een
grondig onderzoek te vragen als er nog uitlatingen
in dezelfde richting volgen. Wie kan dergelijke
uitspraken in de pers doen, zonder daarover iets
te zeggen tegen mijn administratie? Elke
ambtenaar, zelfs een Limburgs ambtenaar, kan
mij schrijven of naar mijn kabinet komen. De deur
staat open. Om echter via de pers bepaalde
uitspraken te doen, wijst niet op transparantie in
de administratieve diensten. Volgende week kan
er een ander artikel in de pers staan. U kan mij die
vraag nog vaak stellen, maar ik zal altijd het zelfde
antwoord moeten geven.
Ik ben bereid hoorzittingen te organiseren met de
hoge ambtenaren, maar op anonieme aantijgingen
kan ik niet ingaan.
07.05 Jo Vandeurzen (CVP): Ik heb geen
probleem met het stellen van vragen aan de hoge
ambtenaren, noch met een interne audit.
07.06 Minister Didier Reynders: Ik heb de vraag
CRIV 50
COM 343
20/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
aan de hoge ambtenaren gesteld.
07.07 Jo Vandeurzen (CVP): Mijnheer de
minister, ik leid uit uw antwoord af dat u niet over
vergelijkende cijfers tussen de controlecentra
beschikt.
07.08 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, ik heb geen provinciale statistieken
inzake de controle.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Mondelinge vraag van de heer Servais
Verherstraeten aan de minister van Financiën
over "het kadastraal inkomen van zonevreemde
woningen" (nr. 2915)
08 Question orale de M. Servais Verherstraeten
au ministre des Finances sur "le revenu
cadastral des habitations étrangères à la zone"
(n° 2915)
08.01 Servais Verherstraeten (CVP): Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de minister, collega's,
artikel 471 van het Wetboek van
Inkomstenbelastingen bepaalt dat aan bebouwde
onroerende goederen een KI wordt toegewezen.
Dat KI stemt overeen met het gemiddeld normaal
netto-inkomen per jaar. Herzieningen hiervan zijn
mogelijk. Enerzijds is er de algemene herziening
of algemene perequatie. Anderzijds zijn er twee
bijzondere herzieningen, de buitengewone en de
speciale. De buitengewone maakt het mogelijk om
binnen een gemeente of binnen een kadastrale
eenheid van een gemeente het kadastrale
inkomen van alle desbetreffende onroerende
goederen te verhogen of te verlagen in het licht
van belangrijke schommelingen van de netto-
inkomenswaarde per jaar van deze onroerende
goederen. Deze herziening kan ook ambtshalve
gebeuren op initiatief van het ministerie van
Financiën. Verder is er de speciale herziening en
ik verwijs naar artikel 491 van het WIB. Daardoor
kunt u op eigen initiatief of op aanvraag van,
bijvoorbeeld, de burgemeester, ook een
herziening toestaan naar boven of beneden
wanneer er wijzigingen gebeuren, wellicht voor
een beperkt aantal onroerende goederen. Daar is
concordantie met de wetgeving op de
handelshuur, waar men minstens een
schommeling van 15% in nettohuurwaarde eist.
Dit dient te gebeuren door externe
omstandigheden van blijvende aard.
In Vlaanderen kennen wij het nieuw decreet op de
ruimtelijke ordening en zijn er zonevreemde
woningen die worden ingeperkt inzake
toekomstmogelijkheden. De eerstvolgende vijf
jaren heeft men nog wel verbouwings- en
uitbreidingsmogelijkheden, maar na het verstrijken
van die termijn kan volgens het decreet niets
meer, tenzij instandhoudingswerken. Dit heeft
uiteraard repercussies op de waarde van die
onroerende goederen en bijgevolg ook, denk ik,
op de gemiddelde normale huurwaarde van die
panden.
Mijnheer de minister, hebt u op dit ogenblik weet
van speciale of buitengewone herzieningen die
zouden zijn toegepast op dat soort woningen? Zo
ja, hoeveel? Voor zover dat nog niet het geval is,
hebt u dan de intentie om speciale dan wel
buitengewone herzieningen tot stand te brengen
voor zulke woningen of daartoe initiatieven te
nemen, minstens naar desbetreffende
gemeentebesturen informatie te richten dat die
mogelijkheden bestaan en dat zij u daartoe
bepaalde informatie kunnen geven, waardoor u de
procedure kunt beginnen?
08.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, de heer Verherstraeten verwijst naar
een Vlaams decreet in verband met deze
problematiek. Artikel 166 van het Vlaams decreet
houdende de organisatie van de ruimtelijke
ordening van 18 mei 1999, gepubliceerd in het
Belgisch Staatsblad van 8 juni 1999, bepaalt dat
onder bepaalde voorwaarden in Vlaanderen een
bouwvergunning kan worden afgeleverd voor
werken aan zonevreemde gebouwen en dit tot 17
juni 2004. Ook na die datum mogen er nog niet-
vergunningsplichtige werken als
instandhoudingswerken of onderhoudswerken
worden uitgevoerd aan zonevreemde gebouwen
volgens artikel 99 § 1 van voormeld decreet.
Onder instandhoudings- of onderhoudswerken
worden werken verstaan die het gebruik van het
gebouw voor de toekomst of ongewijzigd
veiligstellen door het bijwerken, herstellen of
vervangen van geërodeerd of versleten materiaal
of onderdelen.
Hieruit blijkt duidelijk dat de huurwaarden en
bijgevolg ook het kadastraal inkomen, dat een
afspiegeling is van de huurwaarden en niet van de
venale waarde, niet beïnvloed worden door de
bepalingen omtrent zonevreemde gebouwen in
het Vlaams decreet van 18 mei 1999. Er bestaat
dus een verband tussen het kadastraal inkomen
en de huurwaarde en niet met de venale waarde?
Bijgevolg is er geen feitelijke grond om het
kadastraal inkomen van dergelijke gebouwen te
herzien. Als besluit kan ik u meedelen dat er tot op
heden nog geen enkele aanvraag tot een speciale
of buitengewone herziening van het kadastraal
20/12/2000
CRIV 50
COM 343
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
inkomen van zonevreemde gebouwen op grond
van voornoemd decreet werd gericht aan het
Hoofdbestuur en de Administratie van het
Kadaster, de Registratie en de Domeinen. Ik denk
dat er geen veranderingen nodig zijn, want er is
geen vraag in die richting.
08.03 Servais Verherstraeten (CVP): Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor
uw antwoord en ik zou graag een uittreksel van uw
antwoord krijgen. Het moet me toch van het hart
dat ik het niet volledig met u eens ben. Het
theoretisch onderscheid dat u terecht maakt
tussen de venale waarde en de huurwaarde,
bestaat maar ik denk dat het een theoretisch
verschil is. Uit uw antwoord leid ik af dat u het
ermee eens bent dat de venale waarde van
zonevreemde woningen zal zakken. De facto zal
dit tot gevolg hebben dat de huurwaarde van zulke
onroerende goederen ook in waarde zal
verminderen. Speciale of buitengewone
herzieningen zijn hier dan ook op hun plaats zijn.
08.04 Minister Didier Reynders: Het is wel
mogelijk de lokatieve waarde te behouden, zelfs
met een vermindering van de venale waarde. Het
is perfect mogelijk dezelfde omstandigheden te
hebben voor een lokatieve waarde, met een
onderhoud van het gebouw, maar misschien met
een vermindering van de venale waarde. Maar er
is een verschil tussen de twee en er is een band
tussen de lokatieve waarden en het kadastraal
inkomen.
08.05 Servais Verherstraeten (CVP): De
toekomstmogelijkheden van zulke onroerende
goederen worden toch ingeperkt. Ik beweer niet
dat ze onbestaande zijn. En dat heeft op de
lokatieve waarde een serieuze invloed.
08.06 Minister Didier Reynders: We zullen zien,
maar mijn diensten hebben nog geen vraag naar
herziening gekregen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Voorzitter: Aimé Desimpel.
Président: Aimé Desimpel.
09 Questions orales jointes de
- M. Olivier Maingain au ministre des Finances
sur "le projet de décret flamand portant octroi
d'une remise à l'IPP" (n° 2918)
- M. Yves Leterme au ministre des Finances sur
"le décret flamand visant à octroyer une remise
à l'imôt des personnes physiques" (n° 2968)
09 Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer Olivier Maingain aan de minister van
Financiën over "het Vlaams ontwerp van
decreet tot toekenning van een korting op de
personenbelasting" (nr. 2918)
- de heer Yves Leterme aan de minister van
Financiën over "het Vlaams decreet tot
toekenning van een korting op
personenbelasting" (nr. 2968)
09.01 Olivier Maingain (PRL FDF MCC):
Monsieur le président, monsieur le ministre, chers
collègues, entre le moment où j'ai déposé ma
demande de question orale et cette séance, des
événements se sont produits et la portée de ma
question n'est plus la même.
Cela étant, il est utile de mieux apprécier la
décision qui a été prise en comité de concertation
vendredi dernier à propos du projet de décret
déposé le 23 novembre sur le bureau du
Parlement flamand concernant la remise à l'impôt
des personnes physiques. Je ne resituerai pas le
débat. On sait que ce projet de décret déposé au
Parlement flamand n'a pas donné lieu à un avis du
Conseil d'Etat car, conformément à la
jurisprudence constante du Conseil d'Etat, celui-ci
ne se prononce pas aussi longtemps que les avis
préalables ne sont pas rendus. En l'occurrence, le
comité de concertation n'ayant pas été saisi au
moment du dépôt du projet de décret, le Conseil
d'Etat a estimé qu'il ne devait pas encore rendre
un avis. Il reviendra au Parlement flamand de
décider s'il exige l'avis du Conseil d'Etat après
l'avis du comité de concertation.
Il est intéressant de relever, monsieur le ministre,
un paragraphe de l'exposé des motifs du projet
de décret. Je vous le lis:
"De korting is van forfaitaire en niet van
procentuele aard. Het forfaitaire karakter van de
korting voert immers een sociale correctie in. Er
wordt een selectiviteit gecreëerd die ten goede
komt aan de laagste inkomens. Deze sociale
correctie zou men niet hebben bereikt door met
een procentuele korting te werken".
Nous sommes donc bien dans le célèbre débat
cherchant à déterminer si, sur la base de la
législation actuelle, donc sur la base de la loi de
financement, nous pouvons considérer que la
réduction à l'impôt des personnes physiques peut
ou doit être forfaitaire ou progressive. Pour faire
bref, les « soustractionnels », fameux néologisme
introduit dans la loi de 1989, peuvent-ils être autre
chose que des additionnels négatifs? Autrement
dit, pour prendre un point de comparaison, peut-
on travailler autrement que selon la logique des
CRIV 50
COM 343
20/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
communes?
Bien entendu, les accords de la Sainte-Thérèse
sont venus expliciter ou du moins ont laissé
entendre qu'il y aurait une adaptation à la
législation de 1989, de sorte que l'objectif
poursuivi par le gouvernement flamand puisse
peut-être être traduit juridiquement ou recevoir
des bases juridiques moins contestables qu'à
l'heure actuelle. Voilà l'objet de ma première
question.
Confirmez-vous l'existence d'un projet de loi
spéciale en préparation je crois savoir que oui-
visant à modifier l'article 39 de la loi spéciale de
financement, si j'ai bonne mémoire? Si oui, quelle
sera sa portée? Quand entrera-t-elle en vigueur?
En effet, un des points en discussion est de savoir
si, sur la base de la législation actuelle, le
gouvernement et le Parlement flamands peuvent
déjà procéder à une réduction à l'IPP sur les
revenus 2000, exercice d'imposition 2001. Ou
bien faudra-t-il attendre le vote de la modification
de la loi spéciale pour que le décret puisse sortir
ses effets, du moins s'il poursuit la logique qui est
celle de la remise d'un montant forfaitaire?
En somme, je souhaiterais avoir une vision claire
et précise des temps opératoires d'exécution des
accords de la Sainte-Thérèse et, dès lors, de leur
portée en ce qui concerne l'entrée en vigueur du
décret tel que projeté par la Région flamande.
09.02 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, sta mij toe meteen te zeggen dat het bij
ons bijzonder ontroerend overkomt hoe de heer
Maingain zich in bochten wringt om zich op basis
van juridismen te verzetten tegen een
belastingverlaging waartoe in Vlaanderen beslist
wordt, temeer daar we weten dat de heer
Maingain, als lid van de liberale familie, deel
uitmaakt van deze regeringsmeerderheid, en deze
minister van Financiën steunt. Deze
belastingsverlaging houdt bovendien, in
tegenstelling tot de aanvullende crisisbijdrage, wel
rekening met het samenlevingsvorm-neutraal
karakter dat eigenlijk voor elke fiscale maatregel
zou moeten gelden.
Ik laat de passage waar de heer Maingain het
heeft over de noodwendigheid van een bijkomend
advies van de Raad van State uiteraard voor zijn
rekening. Ik beperk mij tot de vaststelling dat het
Vlaamse Gewest op dit moment niet bevoegd is
om artikel 469 van het Wetboek van
Inkomstenbelastingen te wijzigen. Dat artikel
regelt de vestiging en inning van de aanvullende
belastingen. Op dit moment worden die nog altijd
geïnd en gevestigd door de administratie van de
Directe Belastingen. Achteraf worden ze trouwens
ook verrekend via de bedrijfsvoorheffing of de
voorafbetaling tegen een eenvormig tarief van 6%,
anticiperend op de uiteindelijke verrekening van
de aanslag.
Ik beperk mij zonder enige vorm van animositeit
tot een drietal vragen. Ten eerste, kan de minister
van Financiën bevestigen dat de federale regering
in het overlegcomité haar formeel akkoord heeft
gegeven voor deze"afcentiemen", belastingkorting
in centen in plaats van in procenten. Het gaat hier
om een bedrag van 2.000 frank per persoon
forfaitair, een vast bedrag. Kan de minister van
Financiën namens de federale regering
bevestigen dat die regering haar formeel akkoord
heeft gegeven voor deze Vlaamse
belastingkorting?
Ten tweede, kan de minister bevestigen of
ontkennen dat de Vlaamse regering op dit
moment reeds gevraagd heeft aan de federale
regering, in de persoon van de minister van
Financiën, deze korting in de bedrijfsvoorheffing of
in de voorafbetalingen te verrekenen?
Tenslotte heb ik nog een vrij belangrijke vraag.
Wat is de mening van de minister omtrent de wijze
waarop artikel 469 van het Wetboek van
Inkomstenbelastingen aangepast zou moeten
worden om rekening te houden met de korting die
morgen in het Vlaams Parlement wordt
goedgekeurd?
09.03 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, mijnheer Leterme, volgens de huidige
wet bestaat alleen mogelijkheid tot korting, dus
niet tot afcentiemen, dat bestaat niet. Dat is een
nieuw woord, tot nu toe hebben we alleen een
artikel in de wet met kortingen voor alle gewesten.
Ten tweede, wat de bedrijfsvoorheffing betreft,
voor het jaar 2000 is die aanpassing bijna
onmogelijk te realiseren. Het is misschien te laat
voor de inkomsten van 2000, we zijn al december,
maar ik ben bereid om op vraag van de Vlaamse
Regering een onderzoek in te stellen naar
bedrijfsvoorheffing met de korting inbegrepen. Tot
op heden heb ik echter nog geen concrete vraag
gekregen in verband met een incorporatie in de
bedrijfsvoorheffing in de toekomst.
Pour ce qui concerne l'état d'avancement des
procédures, je préciserai tout d'abord à
M. Maingain que deux débats différents ont cours.
D'abord, un débat concernant la législation
20/12/2000
CRIV 50
COM 343
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
actuelle: que fait-on dans le cadre de la législation
actuelle?
C'est dans ce cadre que la question de
l'application par la Région flamande d'une remise
à l'impôt des personnes physiques a été abordée
à plusieurs reprises au comité de concertation. En
effet, elle a été évoquée lors des réunions du
1
er
décembre 1999,
du
12 juillet
et
du
15 décembre 2000. C'est dans ce contexte que
des discussions se sont déroulées. Le comité de
concertation s'est prononcé, ce 15 décembre, en
faveur de l'opération envisagée de remise d'impôt
en partant de l'idée que les montants concernés
ne nécessitaient pas la prise d'un arrêté royal
limitant par des pourcentages les possibilités
d'additionnels à ne pas oublier et de remises
prévues dans la législation actuelle. Les 2.500 F
évoqués par une formule particulière ne
nécessitaient pas ce type d'intervention.
Nous sommes donc là dans le cadre de la
législation actuelle. Déjà dans ce cadre, il faut
évidemment veiller à mettre en place des
dispositions qui évitent que les remises accordées
en Région flamande ne se traduisent par un
impact sur les additionnels communaux ou
d'agglomération. Nous devrons donc modifier les
dispositions du Code des impôts sur les revenus
pour permettre de situer ces remises d'impôt de
manière à éviter tout impact concernant les
additionnels communaux ou d'agglomération.
Très aimablement, le gouvernement flamand m'a
proposé un certain nombre de textes de
modification du Code des impôts sur les revenus ;
j'en ai retenu la philosophie. Vous me permettrez
de vous déposer un texte concernant les
modifications du Code des impôts sur les revenus.
Je reste ouvert à toutes les propositions. En
commission ou ailleurs, nous avons évoqué des
articles et M. Leterme y a fait allusion. Je viendrai
avec un projet de loi, déjà en préparation, pour
situer la manière d'organiser ces remises pour
éviter des conséquences en ce qui concerne les
centimes additionnels communaux ou
d'agglomération. Ce texte vous sera présenté au
début de l'année prochaine.
Bien entendu, si l'on veut réaliser cette opération
sur les revenus 2000, déclaration 2001, il faut que
la loi fixant les modalités au sein du Code des
impôts sur les revenus soit votée avant le début
des enrôlements. A partir du moment où les
déclarations interviendront, en juin 2001, la
période d'enrôlement part d'octobre 2001, si tout
va bien, à juin 2002. Je pense que nous pourrions
envisager la modification d'un, de deux ou de trois
articles du Code des impôts sur les revenus d'ici
aux vacances parlementaires de l'année
prochaine. Cela doit être possible. J'espère qu'en
parallèle, nous examinerons beaucoup d'autres
modifications dans le cadre de la réforme fiscale.
Dans le même esprit et je ne sais pas si Sainte-
Edwige et Sainte-Thérèse se sont rencontrées au
Lambermont, mais j'essaie de caractériser petit à
petit ces accords comme accords du
Lambermont, ce qui simplifie mes explications , il
est évidemment utile de veiller à ce que les
remises n'aient pas d'impact sur le calcul de
l'intervention de solidarité nationale. Il est évident
qu'il faudra préciser l'absence de tout impact en la
matière à travers des opérations qui seraient
décidées dans les régions.
Pour le moment, nous vivons dans ce cadre. Le
15 décembre, le comité de concertation a pris
cette attitude de ne pas s'opposer à la prise d'une
disposition de remise et a constaté qu'il n'était pas
nécessaire pour le ministre des Finances de
proposer au gouvernement un arrêté royal fixant
des limites.
Pourquoi? J'avais évoqué dans un premier temps,
y compris devant la commission, des limites de
2,5%, à la hausse ou à la baisse, pour des
additionnels ou pour des remises.
Depuis lors, un accord est intervenu avec un
phasage dans le temps ce sont les accords du
Lambermont sur la possibilité pour les régions
de prévoir des additionnels ou des remises en
plusieurs étapes. Ce qui est envisagé aujourd'hui
ne pose pas de problème dans ce cadre et ne
nécessite donc pas la prise d'un arrêté. Nous
devrons simplement prendre une loi afin d'adapter
la technique de réalisation de ces remises en
évitant toute répercussion sur les communes et
probablement en examinant la situation pour
l'intervention de solidarité nationale.
Deuxième élément: que va-t-il se passer pour
l'avenir? Le premier ministre a annoncé qu'il
mettait en chantier un avant-projet de loi spéciale.
Il va falloir y intégrer l'ensemble des éléments
figurant dans les accords du Lambermont. Il est
évident que s'y trouveront toutes les dispositions
touchant notamment à la fiscalité. Nous verrons à
quel moment les dispositions devront être prises
mais il faut bien distinguer les deux opérations. Il
est tout à fait possible d'avancer dans le cadre
actuel en fonction des décisions du comité de
concertation. La loi spéciale est annoncée pour
entrer en vigueur au 1
er
janvier 2002. Elle
permettra de régler les problèmes pour les
exercices fiscaux suivants. Je confirme que, dans
CRIV 50
COM 343
20/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
ce cadre, nous serons particulièrement attentifs à
éviter toute répercussion négative en cas de
remise, en ce qui concerne les communes et à
éviter également tout effet néfaste en ce qui
concerne l'intervention de solidarité qui doit être
respectée, quelles que soient les initiatives prises
à l'échelon régional.
Voilà comment nous travaillons en respectant
cette séparation: situation actuelle dans le cadre
de la loi actuelle et dépôt d'une loi spéciale dans
les prochains mois pour entrer en vigueur au 1
er
janvier 2002.
09.04 Olivier Maingain (PRL FDF MCC):
Monsieur le président, je remercie le ministre pour
les précisions apportées. Je retiens en somme
qu'indépendamment de la mise en oeuvre des
accords du Lambermont, dans le cadre juridique
actuel, le projet de décret flamand appelle
néanmoins une initiative du gouvernement fédéral
pour accompagner la mesure et prévenir les deux
écueils que M. le ministre a soulignés: les
conséquences sur les revenus des communes et
leur fiscalité et le problème du calcul de
l'intervention de solidarité nationale. Je crois donc
utile de souhaiter que cette initiative de projet de
loi vienne assez tôt pour que nous ayons des
mesures d'accompagnement qui ne soient pas en
retard par rapport à l'initiative du gouvernement
flamand.
09.05 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, collega's, ik ben alweer ontroerd door
het feit dat de heer Maingain er zich over verheugt
dat er begeleidende maatregelen zullen moeten
worden genomen in verband met de impact op de
gemeentefinanciën. Wij delen deze bekommering
evenals die om de solidariteitsmechanismen die
tussen gemeenschappen enerzijds en gewesten
anderzijds en tussen gemeenschappen en
gewesten onderling kunnen spelen.
Wij nemen er, ten eerste, akte van dat de federale
minister van Financiën hier verklaart dat er geen
enkel bezwaar is voor de uitvoering van het
decreet waarover morgen zal worden gestemd in
het Vlaams Parlement en tot voordeel zal strekken
van de Vlamingen. Ten tweede, stellen wij vast dat
hij bereid is de nodige schikkingen te treffen om
toekomstige kortingen te verrekenen in de
bedrijfsvoorheffing. Wij nemen er ook akte van dat
een aantal aspecten zullen leiden tot
wetaanpassingen. Ook gaat het hier over de
huidige situatie en bij het aangekondigde
toekomstig akkoord zouden de fiscale
verhoudingen in dit land het dossier kunnen
beïnvloeden. In zijn globaliteit vinden wij dit dus
een belangrijke verklaring ten aanzien van de
concrete uitvoering van een decreet dat bij ons
geen bezwaren meer oproept en waar wij ons
kunnen scharen achter de bekommeringen
omtrent de gemeentefinanciën.
09.06 Georges Lenssen (VLD): Mijnheer de
voorzitter, collega's, ik zou even willen ingaan op
het door de minister vermelde akkoord tussen de
gemeenschappen en de federale regering over de
forfaitaire korting. Het verheugt mij dat de CVP
akkoord gaat met deze kortingen, wat de
stemming in de Vlaamse regering zal
vergemakkelijken.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
10 Mondelinge vraag van de heer Yves Leterme
aan de minister van Financiën over "de
toekenning van een vormingspremie aan de bij
de Administratie der directe belastingen
tewerkgestelde ambtenaren van de
Administratie der Douane en Accijnzen"
(nr. 2923)
10 Question orale de M. Yves Leterme au
ministre des Finances sur "l'octroi d'une prime
de formation aux fonctionnaires de
l'Administration des douanes et accises
détachés à l'Administration des contributions
directes" (n° 2923)
10.01 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, de
opvang van de gevolgen van de openstelling van
de Europese binnengrenzen is een van de grote
realisaties van de vorige regeringen. Een
maatregel in dat kader was de herstructurering
van de douane. In dit kader werden op januari
1993 onder meer een aantal douaniers
tewerkgesteld bij de opsporingsdiensten bij de
directe belastingen. Dit gebeurde - ik gebruik het
ambtelijk jargon -"in een uitdovend kader"en in
een"bezigheidsbetrekking". Dit heeft bij de
betrokken ambtenaren heel wat vragen
opgeroepen.
Desalniettemin hebben verschillende van deze
ambtenaren zich bijzonder goed aangepast en
zich verdienstelijk gemaakt in hun nieuwe dienst in
een uitdovend kader en een bezigheidsbetrekking.
Zij hebben bovendien het initiatief genomen om
een specifieke opleiding te volgen, waardoor zij
vandaag fungeren als volwaardige
opsporingsbeambten bij het ministerie van
Financiën, meer bepaald bij de belastingdiensten.
In het ministerieel besluit tot wijziging van het
20/12/2000
CRIV 50
COM 343
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
ministerieel besluit van 14 september 1989, ertoe
strekkende een vormingspremie in te stellen ten
gunste van sommige personeelsleden van het
ministerie van Financiën, noteer ik onder artikel
2bis paragraaf 1 dat een speciale vormingspremie
premie wordt toegekend aan, enerzijds, de
vastbenoemde ambtenaren en, anderzijds, de bij
overeenkomst in dienst genomen personeelsleden
die afkomstig zijn van onder meer de administratie
der directe belastingen of de sector BTW van de
administratie van de BTW, Registratie en
Domeinen,
die op 1 oktober benoemd of ter beschikking zijn
gesteld van de administratie der directe
belastingen, de sector BTW van de administratie
van de BTW.
Graag had ik van de minister vernomen of ook de
gebezigde ambtenaren waarover ik het in het
begin van mijn vraag had in aanmerking kunnen
komen voor deze vormingspremie. Andere
personeelsleden kregen deze premie reeds
uitbetaald voor de jaren 1999 en 2000. Het is
gebleken dat de gebezigde ambtenaren diezelfde
premie voor de vorming die zij hebben gevolgd
nog niet mochten ontvangen. Wij hopen dat de
minister vandaag een positief antwoord kan geven
op onze vraag zodat een zekere gelijke
behandeling, gelijkwaardigheid en
rechtvaardigheid kan worden ingevoerd.
10.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, ik heb een concreet antwoord.
Bij toepassing van artikel 2bis van het ministerieel
besluit van 14 september 1989 tot instelling van
een vormingspremie ten gunste van sommige
personeelsleden van het ministerie van Financiën,
kan het personeel van de administratie der
douane en accijnzen, in beziging bij de
administratie van ondernemings- en
inkomensfiscaliteit waaronder onder meer de
vroegere opsporingsdiensten van de directe
belastingen, geen aanspraak maken op de
speciale vormingspremie. Op het ogenblik van de
oprichting van de controlecentra, in de praktijk op
1 oktober 1997, was de speciale vormingspremie
uitsluitend bedoeld om de personeelsleden van de
administratie der directe belastingen en van de
administratie van de BTW, registratie en
domeinen, sector BTW, te motiveren een
specifieke inspanning te leveren om de nieuwe
procedures aan te leren en toe te passen.Het gaat
hier dus om een beslissing van mijn voorganger.
De eventuele toekenning van de speciale
vormingspremie aan de bedoelde
personeelsleden is momenteel in onderzoek. Het
is perfect mogelijk dat ik terzake een nieuw
initiatief neem. Tot nu toe wordt deze problematiek
onderzocht in mijn departement. Ik zal een aantal
voorstellen doen aan mijn collega's van Begroting
en Ambtenarenzaken want voor een dergelijke
wijziging moet ik hun akkoord krijgen. Tot nu toe is
het onmogelijk deze vormingspremie aan de
bewuste personeelsleden toe te kennen. We
zullen zien.
10.03 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik dank de minister voor zijn concreet
antwoord dat volgens mij toch wel enig perspectief
biedt aan de betrokken ambtenaren. Ik meen dat
de betrokkenen dezelfde inspanning hebben
geleverd als degenen die de premie wel hebben
ontvangen. Alle voorwaarden zijn volgens mij
vervuld om ook hen die premie toe te kennen. Het
is niet omdat de toekenning van die premie door
om het even welke minister niet werd voorzien dat
die toestand nu niet kan worden aangepast. Ik
begrijp dat de minister terzake het akkoord moet
krijgen van een aantal instanties. Ik wil hem
aanmoedigen om die vormingspremie aan de
betrokken ambtenaren te kunnen toekennen. Wij
zullen dit dossier hoopvol gestemd opvolgen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Mondelinge vraag van de heer Yves Leterme
aan de minister van Financiën over "giften aan
erkende VZW's waarvan het doel erin bestaat
dierenasielen te beheren" (nr. 2969)
11 Question orale de M. Yves Leterme au
ministre des Finances sur "les dons faits aux
asbl agréées qui ont pour objet la gestion de
refuges pour animaux" (n° 2969)
11.01 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, de
aanvulling van artikel 104, 3°, J van het WIB92,
dat reeds enige tijd door het Parlement werd
goedgekeurd, bepaalt dat giften aan dierenasielen
aftrekbaar zijn. De voorwaarde is wel dat het
dierenasiel een erkende VZW is en bovendien
voldoet aan, en ik citeer:"de voorwaarden door de
Koning vastgesteld op voorstel van de minister
van Financiën". De praktische uitvoering inzake
het uitvoeringsbesluit en de
uitvoeringsmaatregelen van het artikel 104, 3°, J
werden nog niet getroffen.
Welke voorwaarden werden ondertussen
vastgesteld? Hoe ver staat het dossier? Waarom
werden eventueel nog geen voorwaarden gesteld?
Heeft de minister van Financiën deze
CRIV 50
COM 343
20/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
uitvoeringsmaatregelen in voorbereiding? Zo
neen, wat is dan de reden? Wanneer zal deze
wetsbepaling kunnen worden uitgevoerd?
11.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, mijn diensten hebben een ontwerp van
koninklijk besluit opgesteld dat de voorwaarden
vastlegt waaraan dierenasielen moeten voldoen.
Dit ontwerp wordt momenteel onderzocht inzake
de opmerkingen van de Inspectie van Financiën.
Het resultaat van het onderzoek zal binnenkort
aan de minister van Begroting worden
meegedeeld. Het ontwerp werd reeds aan hem
voor akkoord voorgelegd. Door het koninklijk
besluit zullen de betrokken dierenasielen de
mogelijkheid hebben om, voor giften vanaf 1
januari 2000, de nodige attesten af te leveren die
de schenkers een beginselrecht geven op aftrek
van de gift van hun totaal netto inkomen. Ik heb
geen andere gegevens in verband met de inhoud
van het koninklijk besluit. Mijnheer Leterme, ik kan
u een schriftelijk en meer precies antwoord
terzake bezorgen. De procedure is echter bijna
afgerond. Er is dus een ontwerp van koninklijk
besluit dat aan de minister van Begroting moet
worden meegedeeld. Ik hoop dat zo vlug mogelijk
een akkoord kan worden bereikt zodat de
dierenasielen vanaf 1 januari 2000 attesten
kunnen geven.
11.03 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik dank de minister voor zijn antwoord.
De concrete stand van zaken is blijkbaar dat er
schot in de zaak zit, dat dit binnen afzienbare tijd
kan worden afgerond. Ik noteer dat de
mogelijkheid om giften fiscaal aftrekbaar te maken
via de aflevering van attesten vanaf 1 januari 2000
retroactief zal zijn. Ik vraag de minister alleen om
er effectief voor te zorgen dat dit niet langer wordt
uitgesteld. Ik ben tevreden met het antwoord van
de minister.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt
gesloten om 16.40 uur.
La réunion publique de commission est levée à
16.40 heures.
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50 COM 343
CRABV 50 COM 343
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
F
INANCIËN EN DE
B
EGROTING
C
OMMISSION DES
F
INANCES ET DU
B
UDGET
woensdag mercredi
20-12-2000 20-12-2000
14:15 uur
14:15 heures
CRABV 50
COM 343
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Mondelinge vraag van de heer Daniël Vanpoucke
aan de minister van Financiën over "de
opsplitsbaarheid van beroepskosten per inkomen"
(nr. 2817)
1
Question orale de M. Daniël Vanpoucke au
ministre des Finances sur "la possibilité de
scinder les revenus professionnels par catégorie
de revenus" (n° 2817)
1
Sprekers:
Daniël Vanpoucke, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs:
Daniël Vanpoucke, Didier
Reynders, ministre des Finances
Mondelinge vraag van de heer Dirk Pieters aan de
minister van Financiën over "de toepassing van
de artikelen 5 en 6 van de wet van 30 juni 2000"
(nr. 2825)
2
Question orale de M. Dirk Pieters au ministre des
Finances sur "l'application des articles 5 et 6 de la
loi du 30 juin 2000" (n° 2825)
2
Sprekers: Dirk Pieters, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Dirk Pieters, Didier Reynders,
ministre des Finances
Mondelinge vraag van mevrouw Magda De Meyer
aan de minister van Financiën over "de criteria
voor het bekomen van fiscale voordelen bij de
aanschaf en het gebruik van een auto door
gehandicapten" (nr. 2892)
3
Question orale de Mme Magda De Meyer au
ministre des Finances sur "les critères pour
l'obtention d'avantages fiscaux à l'achat et lors de
l'utilisation d'un véhicule par des handicapés"
(n° 2892)
3
Sprekers:
Magda De Meyer, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs: Magda De Meyer, Didier Reynders,
ministre des Finances
Samengevoegde mondelinge vragen van
4
Questions orales jointes de
4
- de heer Richard Fournaux aan de minister van
Financiën over "de volledige fiscale
aftrekbaarheid van de BTW-strookjes in de
horeca" (nr. 2930)
4
- M. Richard Fournaux au ministre des Finances
sur "la déductibilité fiscale à 100 % des souches
TVA au sein de l'Horeca" (n° 2930)
4
- de heer Georges Lenssen aan de minister van
Financiën over "de fiscale aftrekbaarheid van
restaurant- en receptiekosten" (nr. 2965)
4
- M. Georges Lenssen au ministre des Finances
sur "la déductibilité fiscale des frais de restaurant
et de réception" (n° 2965)
4
Sprekers: Richard Fournaux, Georges
Lenssen, Didier Reynders, minister van
Financiën
Orateurs: Richard Fournaux, Georges
Lenssen, Didier Reynders, ministre des
Finances
Interpellatie van de heer Jacques Simonet tot de
minister van Financiën over "de
coördinatiecentra" (nr. 599).
7
Interpellation de M. Jacques Simonet au ministre
des Finances sur "les Centres de coordination"
(n° 599).
7
Sprekers:
Jacques Simonet, Didier
Reynders, minister van Financiën , Aimé
Desimpel, Dirk Pieters
Orateurs:
Jacques Simonet, Didier
Reynders, ministre des Finances , Aimé
Desimpel, Dirk Pieters
Mondelinge vraag van de heer Dirk Pieters aan de
minister van Financiën over "de
hypotheekbewaring" (nr. 2903)
10
Question orale de M. Dirk Pieters au ministre des
Finances sur "la conservation des hypothèques"
(n° 2903)
10
Sprekers: Dirk Pieters, Didier Reynders,
minister van Financiën , Jef Tavernier,
voorzitter van de AGALEV-ECOLO-fractie
Orateurs: Dirk Pieters, Didier Reynders,
ministre des Finances , Jef Tavernier,
président du groupe AGALEV-ECOLO
Mondelinge vraag van de heer Jo Vandeurzen
aan de minister van Financiën over "de activiteit
van de belastinginspecteurs" (nr. 2934)
11
Question orale de M. Jo Vandeurzen au ministre
des Finances sur "l'activité des inspecteurs des
impôts" (n° 2934)
11
Sprekers: Jo Vandeurzen, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Jo Vandeurzen, Didier Reynders,
ministre des Finances
Mondelinge vraag van de heer Servais
Verherstraeten aan de minister van Financiën
over "het kadastraal inkomen van zonevreemde
woningen" (nr. 2915)
12
Question orale de M. Servais Verherstraeten au
ministre des Finances sur "le revenu cadastral
des habitations étrangères à la zone" (n° 2915)
12
Sprekers: Servais Verherstraeten, Didier
Orateurs: Servais Verherstraeten, Didier
20/12/2000
CRABV 50
COM 343
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
Reynders, minister van Financiën
Reynders, ministre des Finances
Samengevoegde mondelinge vragen van
13
Questions orales jointes de
13
- de heer Olivier Maingain aan de minister van
Financiën over "het Vlaams ontwerp van decreet
tot toekenning van een korting op de
personenbelasting" (nr. 2918)
13
- M. Olivier Maingain au ministre des Finances sur
"le projet de décret flamand portant octroi d'une
remise à l'IPP" (n° 2918)
13
- de heer Yves Leterme aan de minister van
Financiën over "het Vlaams decreet tot
toekenning van een korting op personenbelasting"
(nr. 2968)
14
- M. Yves Leterme au ministre des Finances sur
"le décret flamand visant à octroyer une remise à
l'impôt des personnes physiques" (n° 2968)
14
Sprekers: Olivier Maingain, Yves Leterme,
Didier Reynders, minister van Financiën ,
Georges Lenssen
Orateurs: Olivier Maingain, Yves Leterme,
Didier Reynders, ministre des Finances ,
Georges Lenssen
Mondelinge vraag van de heer Yves Leterme aan
de minister van Financiën over "de toekenning
van een vormingspremie aan de bij de
administratie der Directe Belastingen
tewerkgestelde ambtenaren van de administratie
der Douane en Accijnzen" (nr. 2923)
16
Question orale de M. Yves Leterme au ministre
des Finances sur "l'octroi d'une prime de
formation aux fonctionnaires de l'Administration
des douanes et accises détachés à
l'Administration des contributions directes"
(n° 2923)
16
Sprekers: Yves Leterme, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Yves Leterme, Didier Reynders,
ministre des Finances
Mondelinge vraag van de heer Yves Leterme aan
de minister van Financiën over "giften aan
erkende VZW's waarvan het doel erin bestaat
dierenasielen te beheren" (nr. 2969)
18
Question orale de M. Yves Leterme au ministre
des Finances sur "les dons faits aux asbl agréées
qui ont pour objet la gestion de refuges pour
animaux" (n° 2969)
18
Sprekers: Yves Leterme, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Yves Leterme, Didier Reynders,
ministre des Finances
CRABV 50
COM 343
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE FINANCIËN
EN DE BEGROTING
COMMISSION DES FINANCES ET
DU BUDGET
van
WOENSDAG
20
DECEMBER
2000
14:15 uur
______
du
MERCREDI
20
DÉCEMBRE
2000
14:15 heures
______
De vergadering wordt geopend om 14.16 uur door
de heer Jef Tavernier, eerste ondervoorzitter.
La séance est ouverte à 14.16 heures par M. Jef
Tavernier, président.
01 Mondelinge vraag van de heer Daniël
Vanpoucke aan de minister van Financiën over
"de opsplitsbaarheid van beroepskosten per
inkomen" (nr. 2817)
01 Question orale de M. Daniël Vanpoucke au
ministre des Finances sur "la possibilité de
scinder les revenus professionnels par catégorie
de revenus" (n° 2817)
01.01 Daniël Vanpoucke (CVP): Een
belastingplichtige kan verschillende
beroepsinkomens hebben binnen één categorie.
Ook voor politici geld dit vaak.
De beroepskosten die bij deze inkomens gemaakt
worden, mogen wel afgetrokken worden, maar
volgens sommige controleurs moet hierbij voor de
hele categorie gekozen worden voor het forfaitaire
of het werkelijke bedrag van de beroepskosten. Dit
betekent dat het onmogelijk zou zijn om
bijvoorbeeld binnen de categorie beter te kiezen
voor het kostenforfait als parlementslid en voor de
werkelijke kosten als beoefenaar van een vrij
beroep.
Klopt het dat per categorie steeds moet gekozen
worden voor de forfaitaire of de werkelijke
beroepskosten? Zoniet, kan de minister het
systeem per soort beroepsinkomen overlopen?
Worden politieke mandatarissen anders behandeld
dat andere belastingplichtigen?
01.01 Daniël Vanpoucke (CVP): Un contribuable
peut disposer de plusieurs sources de revenus
professionnels au sein d'une même catégorie. C'est
notamment le cas des hommes politiques.
Si les frais professionnels exposés dans le cadre de
l'acquisition de ces revenus sont déductibles,
certains contrôleurs estiment cependant que, pour
l'ensemble de la catégorie, il faut opter soit pour le
régime forfaitaire, soit pour le régime des frais réels.
En d'autres termes, il est impossible, par exemple
dans la catégorie des bénéfices, d'opter, d'une part,
pour le régime forfaitaire pour les frais exposés
dans le cadre de l'exercice d'un mandat
parlementaire et, d'autre part, pour le régime des
frais réels pour les frais exposés dans le cadre de
l'exercice d'une profession libérale.
Est-il exact que, par catégorie, le contribuable doit
toujours opter en faveur soit du régime forfaitaire,
soit du régime des frais réels? Dans la négative, le
ministre peut-il passer en revue les systèmes en
vigueur par type de revenu professionnel?
Voorzitter: Olivier Maingain.
Président: M. Olivier Maingain.
01.02 Minister Didier Reynders (Nederlands): Per
categorie moet inderdaad gekozen worden voor de
forfaitaire of de werkelijke beroepskosten. Het is
een algemene regel. Men kan wel verschillende
01.02 Didier Reynders , ministre (en néerlandais)
: Par catégorie, il faut en effet opter en faveur soit
du régime forfaitaire, soit du régime des frais réels.
C'est la règle générale. L'on peut cependant opérer
20/12/2000
CRABV 50
COM 343
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
keuzes maken voor verschillende bronnen van
inkomen.
Voor parlementsleden geldt nu een
gecentraliseerde controle; zo wordt vermeden dat er
verschillende interpretaties worden toegepast. Er
ligt wel een wetsvoorstel klaar in deze commissie
om voor politici in een ander stelsel te voorzien.
Totnogtoe geldt de algemene regel.
Indien de wet zou veranderen, zullen we in deze
commissie opnieuw de discussie houden over een
eenduidige interpretatie.
des choix différents selon les sources de revenus.
Le contrôle fiscal des parlementaires est désormais
centralisé, pour éviter des divergences
d'interprétation. Une proposition de loi tendant à
instaurer un régime différent pour les mandataires
politiques devrait prochainement être examinée par
votre commission. Jusqu'à nouvel ordre, c'est la
réglementation générale qui est d'application.
Si la loi devait changer, nous pourrions à nouveau
débattre ici même d'une interprétation univoque.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Mondelinge vraag van de heer Dirk Pieters aan
de minister van Financiën over "de toepassing
van de artikelen 5 en 6 van de wet van 30 juni
2000" (nr. 2825)
02 Question orale de M. Dirk Pieters au ministre
des Finances sur "l'application des articles 5 et 6
de la loi du 30 juin 2000" (n° 2825)
02.01 Dirk Pieters (CVP): Artikelen 5 en 6 van de
wet van 30 juni 2000 inzake douane en accijnzen
bepalen dat een bericht van wijziging of van aanslag
van ambtswege "ten laatste de dag van de vestiging
van de aanslag" ter kennis van de belastingplichtige
moet worden gebracht.
De belastingplichtigen die zich voor dat jaar in een
verliessituatie bevinden, ontvangen echter geen
aanslag.
Ik vraag me af of een belastingplichtige, die zich
voor een bepaald jaar in een verliessituatie bevindt,
toch niet op de hoogte moet worden gehouden van
zijn antwoord op het bericht van wijziging of de
aanslag van ambtswege. Kan het dat hij pas op de
hoogte wordt gebracht bij een latere compensatie
van de verliezen?
02.01 Dirk Pieters (CVP): Les articles 5 et 6 de la
loi du 30 juin 2000 sur les douanes et accises
stipulent qu'un avis de rectification ou de taxation
d'office doit être porté à la connaissance du
contribuable "au plus tard le jour de l'établissement
de la cotisation".
Les contribuables qui se trouvent dans une situation
de perte pour l'année concernée ne reçoivent pas
d'avis.
Je me pose la question de savoir si un contribuable
en situation de perte ne devrait quand même pas
être tenu au courant de la réponse à l'avis de
rectification ou de taxation d'office. Se peut-il qu'il
ne soit informé que lors de la compensation
ultérieure des pertes ?
02.02 Minister Didier Reynders (Nederlands):
Voor het belastbaar tijdperk waarin het aangegeven
verlies werd geleden, is geen enkel bericht van
wijziging of aanslag van ambtswege nodig, wanneer
de aanslagambtenaar het bedrag van dit verlies
wijzigt zonder dat dit aanleiding geeft tot het
ontstaan van een belastbaar inkomen. Deze
wijziging en de mededeling ervan kunnen immers
worden verricht bij de regularisatie van elk
belastbaar tijdperk van aftrek van het verlies in
kwestie.
Indien dergelijke wijziging in een bericht van
wijziging of een aanslag van ambtswege zou zijn
opgenomen, is het aanbevolen dat de
aanslagambtenaar de belastingplichtige op de
hoogte brengt van het standpunt dat hij voorlopig
02.02 Didier Reynders , ministre (en néerlandais)
Aucun avis de rectification ou de taxation d'office
n'est nécessaire pour la période imposable au cours
de laquelle la perte a été enregistrée si le
fonctionnaire taxateur modifie le montant de cette
perte sans qu'il n'en résulte l'apparition d'un revenu
imposable. Cette rectification et sa notification
peuvent en effet s'effectuer lors de la régularisation
de chaque période imposable de déductibilité des
pertes en question.
Si une telle modification devait figurer dans un avis
de rectification ou de taxation d'office, le
fonctionnaire taxateur devrait avertir le contribuable
de la position qu'il a provisoirement adoptée.
CRABV 50
COM 343
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
heeft ingenomen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Mondelinge vraag van mevrouw Magda De
Meyer aan de minister van Financiën over "de
criteria voor het bekomen van fiscale voordelen
bij de aanschaf en het gebruik van een auto door
gehandicapten" (nr. 2892)
03 Question orale de Mme Magda De Meyer au
ministre des Finances sur "les critères pour
l'obtention d'avantages fiscaux à l'achat et lors
de l'utilisation d'un véhicule par des handicapés"
(n° 2892)
03.01 Magda De Meyer (SP): Gehandicapten
kunnen aanspraak maken op een aantal fiscale
voordelen in verband met de auto als ze aan
bepaalde criteria voldoen. Voor veel mindervaliden
is een aangepaste auto een belangrijk hulpmiddel.
De wettelijke criteria zijn echter vrij stringent: ofwel
een 50 procent handicap aan de benen, ofwel
volledig blind zijn, ofwel twee verlamde of
geamputeerde armen hebben, ofwel 50 procent
oorlogsinvalide zijn. Hierdoor komen mensen niet in
aanmerking die de vrijstelling best ook zouden
krijgen.
Hoeveel vrijstellingen van verkeersbelasting werden
er verleend in 1997, 1998 en 1999? Hoeveel
vrijstellingen werden er verleend aan de
gehandicapte zelf, hoeveel aan familie? Zijn de
criteria niet te restrictief? Is de minister bereid de
criteria aan te passen? Is hij bereid alle criteria voor
sociale en fiscale voordelen aan gehandicapten te
herbekijken? Kan in afwachting een
arbitragecommissie worden opgericht?
03.01 Magda De Meyer (SP): Les handicapés
peuvent bénéficier d'un certain nombre d'avantages
fiscaux liés à l'utilisation de la voiture si certains
critères sont respectés. Pour de nombreuses
personnes handicapées, un véhicule spécialement
aménagé représente une aide importante. Les
critères légaux sont cependant relativement
sévères: avoir un handicap de 50% aux jambes,
être non-voyant, être paralysé ou amputé des deux
bras ou encore être invalide de guerre à 50%. Ainsi
certaines personnes ne peuvent pas bénéficier de
l'exonération alors que ce serait logique qu'elles y
aient droit.
Combien de personnes ont bénéficié d'une
exonération de la taxe de circulation en 1997, 1998
et 1999? Combien d'exonérations ont été
accordées à la personne handicapée elle-même et
combien d'exonérations ont été accordées à la
famille? Les critères ne sont-ils pas trop sévères?
Le ministre est-il disposé à les adapter? Est-il
disposé à revoir l'ensemble des critères en ce qui
concerne les avantages sociaux et fiscaux accordés
aux handicapés? Ne pourrait-on créer une
commission d'arbitrage dans l'attente de la
définition de nouveaux critères?
03.02 Minister Didier Reynders (Nederlands): In
de jaren 1997, 1998 en 1999 werd er respectievelijk
aan 37.874, 32.852 en 33.395 invaliden vrijstelling
van verkeersbelasting gegeven. De opsplitsing kan
door mijn diensten niet worden gemaakt.
De vrijstelling kon slechts aan een bepaald aantal
gevallen worden gegeven. De wetgever wil de
mobiliteit en integratie mogelijk maken voor
gehandicapten aan de anatomische
voortbewegingsorganen. Een voertuig moet
onontbeerlijk zijn.
De criteria zijn op objectieve wijze tot stand
gekomen na grondige studies. Er wordt thans niet
overwogen om de vrijstelling uit te breiden of de
procedures te wijzigen. Er is wel een ontwerp in
voorbereiding.
Ik ben bereid dit te bespreken in een werkgroep met
03.02 Didier Reynders , ministre (en néerlandais):
Pour les années 1997, 1998 et 1999, ce sont
respectivement 37.874, 32.852 et 33.395 personnes
handicapées qui ont bénéficié d'une exonération de
la taxe de circulation. Mes services sont dans
l'incapacité d'opérer une ventilation de ces chiffres.
L'exonération ne peut être accordée que dans un
nombre limité de cas. Le législateur a souhaité
garantir la mobilité et l'intégration des personnes
affectées d'un handicap des organes locomoteurs.
Un véhicule est dans ce cas indispensable.
Les critères ont été fixés de manière objective, sur
la base d'études approfondies. Il n'est pas envisagé
pour l'heure d'étendre les exonérations ou de
modifier les procédures. Un projet est toutefois en
cours d'élaboration.
Je suis disposé à en discuter au sein d'un groupe
20/12/2000
CRABV 50
COM 343
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
geïnteresseerden. Nieuwe categorieën kunnen
worden gecreëerd.
de travail avec toutes les personnes intéressées.
De nouvelles catégories peuvent éventuellement
être créées.
03.03 Magda De Meyer (SP): Heel wat
gehandicapten zijn bezig met deze problematiek,
omdat de regelgeving hier opvallend afwijkt van wat
in het algemeen ten aanzien van de gehandicapten
wordt beslist.
03.03 Magda De Meyer (SP): De nombreuses
personnes handicapées sont préoccupées par ce
problème car la réglementation diverge en
l'occurrence manifestement des décisions qui sont
généralement prises en faveur des personnes
handicapées.
03.04 Minister Didier Reynders : Men zou een
uitnodiging tot de leden van de diverse fracties in de
Kamer kunnen richten. Het ware nuttig dat mijn
bestuur en de diverse fracties met elkaar van
gedachten zouden wisselen.
03.04 Didier Reynders , ministre (en français): On
peut lancer une invitation aux membres des
différents groupes de la Chambre. Il serait bon que
l'on échange nos points de vue: celui de mon
administration, d'une part, et celui des différents
groupes, de l'autre.
De voorzitter: Mijnheer de minister, ik zou bijgevolg
voorstellen dat u onze commissie over uw plannen
ter zake zou inlichten.
Le président: Monsieur le ministre, je proposerais
donc que vous puissiez informer notre commission
de vos projets en cette matière.
03.05 Magda De Meyer (SP): Het departement
Financiën heeft een brochure uitgegeven over de
fiscale voordelen voor de gehandicapten. Dat is een
uitstekend initiatief. Maar ik merk op dat de
leesbaarheid en begrijpelijkheid nogal wat te
wensen overlaat. Kan daaraan iets worden gedaan?
03.05 Magda De Meyer (SP): Le département des
Finances a édité une brochure relative aux
avantages fiscaux octroyés aux personnes
handicapées. Voilà qui constitue une excellente
initiative. J'observe cependant que la lisibilité et
l'intelligibilité laissent quelque peu à désirer.
Qu'envisagez-vous de faire pour rectifier le tir?
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer Richard Fournaux aan de minister van
Financiën over "de volledige fiscale
aftrekbaarheid van de BTW-strookjes in de
horeca" (nr. 2930)
- de heer Georges Lenssen aan de minister van
Financiën over "de fiscale aftrekbaarheid van
restaurant- en receptiekosten" (nr. 2965)
04 Questions orales jointes de
- M. Richard Fournaux au ministre des Finances
sur "la déductibilité fiscale à 100 % des souches
TVA au sein de l'Horeca" (n° 2930)
- M. Georges Lenssen au ministre des Finances
sur "la déductibilité fiscale des frais de restaurant
et de réception" (n° 2965)
04.01 Richard Fournaux (PSC): Voor de
verkiezingen van juni 1999 hebben de traditionele
partijen deelgenomen aan een belangrijke
vergadering die door de Federatie van
hoteluitbaters werd georganiseerd. Tijdens die
vergadering hebben die partijen zich ertoe
verbonden tegen de volgende zittingsperiode te
onderzoeken of het mogelijk is de fiscale
aftrekbaarheid van de in restaurants ontvangen
BTW-strookjes te verhogen. De aankondiging van
de regering dat er inzake belastingen een grote
speelruimte was, heeft heel wat hoop gewekt bij de
horecasector, maar tot dusver blijkt die hoop ijdel te
zijn. Louis Michel zelf had zich daar indertijd toe
verbonden. Zal die verbintenis worden nageleefd?
04.01 Richard Fournaux (PSC): Avant l'échéance
électorale, les partis traditionnels ont participé à une
réunion importante, organisée en juin 1999 par la
Fédération hôtelière, réunion au cours de laquelle
ils se sont engagés à étudier, pour la législature
suivante, la possibilité d'une augmentation de la
déductibilité fiscale des souches TVA reçues dans
les restaurants. L'annonce d'une importante marge
de manoeuvre en matière fiscale a eu pour effet que
le secteur Horeca a beaucoup espéré mais,
aujourd'hui, il ne voit toujours rien venir. A l'époque,
Louis Michel avait signé lui-même cet engagement.
Va-t-il être respecté ?
04.02 Georges Lenssen (VLD): De Belgische 04.02 Georges Lenssen (VLD): Le secteur belge
CRABV 50
COM 343
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
horeca doorspartelt een zware crisis. Het gebrek
aan rentabiliteit en de hoge personeelskosten
resulteren vaak in een nettowinst die voor nogal wat
restaurateurs onvoldoende of zelfs negatief is.
De invoering van de beperking van de
aftrekbaarheid van restaurantkosten tot 50 procent,
betekent voor de sector een zware aderlating. De
VLD heeft een wetsvoorstel ingediend om de
beroepsmatige gedane restaurant- en
receptiekosten volledig fiscaal aftrekbaar te maken.
De minister kondigde de oprichting van een
werkgroep aan. Een denkpiste is het invoeren van
een kwaliteitslabel voor restaurants die een fiscale
en sociale gedragscode naleven. Het Parlement
zou een aantal hoorzittingen organiseren over deze
problematiek.
Is er al een akkoord met de horecasector? Wat is
de mening van de minister over de 100 procent
fiscale aftrekbaarheid? Aan welke voorwaarden zou
dergelijke volledige aftrekbaarheid moeten voldoen?
Wanneer zou deze regel eventueel worden
ingevoerd?
de l'horeca vit actuellement des moments difficiles.
Compte tenu du manque de rentabilité et des frais
de personnel élevés, le bénéfice net des
restaurateurs est dans de nombreux cas insuffisant
voire négatif.
La réduction à 50% de la déductibilité des frais des
restaurant est un nouveau coup très dur porté au
secteur. Le VLD a déposé une proposition de loi
instaurant la déductibilité fiscale intégrale des frais
professionnels de restaurant et de réception.
Le ministre a annoncé la création d'un groupe de
travail. Une des pistes de réflexion consiste à créer
un label de qualité pour les restaurants respectant
un code de conduite social et fiscal. Le Parlement
organiserait une série d'auditions concernant ce
problème.
Un accord a-t-il déjà été conclu avec le secteur
horeca? Quelle est la position du ministre par
rapport à la déductibilité intégrale? Quelles
conditions devraient être remplies? Quand cette
règle pourrait-elle éventuellement entrer en
vigueur?
04.03 Minister Didier Reynders (Nederlands): Er
worden verschillende pistes gevolgd, niet alleen
voor de aftrekbaarheid in de personenbelasting,
maar ook voor de aftrekbaarheid van de BTW en
met betrekking tot de BTW-tarieven.
04.03 Didier Reynders , ministre (en néerlandais):
Nous examinons différentes pistes. Outre la
déductibilité au niveau de l'impôt des personnes
physiques, nous étudions également certaines
mesures en matière de déductibilité de la TVA ou
encore d'adaptation des taux de TVA.
(Frans) Mijnheer Fournaux, ik wil er toch op wijzen
dat er sprake is geweest van een aftrekbaarheid ten
belope van 100% van de reële kosten. In principe
aanvaardt men nagenoeg altijd de aftrek ten belope
van 50%, wat zowel hoger als lager dan de reële
kosten kan uitvallen. Ik betreur dat men indertijd
beslist heeft de aftrekbaarheid te beperken tot 50%,
vandaar onze verkiezingsbelofte van vóór juni 1999.
Volgens u hebben alle fracties getekend. Dat klopt
niet. Sommige fracties zijn vertrokken voor ze wat
dan ook hadden ondertekend. In de huidige
meerderheid hebben bepaalde partijen, Ecolo met
name, zich onthouden. Er heerst dienaangaande
dus enige onduidelijkheid binnen de meerderheid.
Over de aftrekbaarheid van de reële kosten wordt
gepraat met de sector zelf, met het oog op het
uitwerken van een gedragscode.
(En français) :À M. Fournaux, je tiens à préciser
qu'il a été question d'une déductibilité à 100% des
frais réels. En principe, on accepte presque toujours
50%, ce qui peut jouer dans le sens d'une
augmentation ou d'une diminution des frais réels.
Je regrette que cette décision d'une déductibilité à
50% ait été prise à l'époque, ce qui explique
l'engagement préélectoral d'avant juin 1999.
Tous les groupes auraient signé, selon vous. Ce
n'est pas exact. Certains sont partis avant de
signer. Dans la majorité actuelle, des formations
politiques se sont abstenues. Je pense, par
exemple, à Ecolo. Il y a donc là un certain « flou » à
l'intérieur de la majorité sur l'engagement pris.
Quant à la déductibilité des frais réels, le dossier a
fait l'objet de deux processus. Tout d'abord, une
discussion avec le secteur, en mettant en place un
code de bonne conduite.
(Nederlands) Het moet mogelijk zijn naar zo'n
gedragscode te evolueren, maar er zijn nog geen
concrete voorstellen terzake. De Hoge Raad voor
(En néerlandais) Il devrait être possible d'évoluer
vers ce type de code de conduite mais aucune
proposition concrète n'a encore été formulée en ce
20/12/2000
CRABV 50
COM 343
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
de Financiën zal mij een verslag bezorgen met alle
mogelijke aftrekposten op het vlak van de
personenbelasting.
sens. Le Conseil supérieur des finances doit me
transmettre un rapport dressant l'inventaire de tous
les postes déductibles en matière d'imposition des
personnes physiques.
(Frans) De betrokken sectoren zullen begin 2001
uitgenodigd worden voor overleg. Wij zullen zien
wat prioritair kan worden bewerkstelligd, ik denk
meer bepaald aan een gedragscode en aan fiscale
wijzigingen.
Men hoopt op een grotere aftrekbaarheid van de
BTW. Meer zelfs, met een BTW-verlaging wil men
arbeidsintensieve sectoren stimuleren.
Ik hoop beide debatten tot een goed einde te
kunnen brengen. Voorts hoop ik dat ik in het kader
van het Belgische EU-voorzitterschap de
horecasector onder de aandacht kan brengen. Ik
had nog aan een andere hypothese gedacht, die in
sommige Aziatische landen ingang gevonden heeft,
namelijk het gebruik van de nummers op de BTW-
strookjes om in een loterij te spelen. Dat systeem
heeft het grote voordeel dat het BTW-strookje zeker
wordt overhandigd !
(en français) Les secteurs concernés seront invités,
début 2001, à une concertation. On verra quelles
priorités sont à mettre en avant. Je pense à un code
de bonne conduite et à des modifications fiscales.
En matière de TVA ensuite, on espère une
déductibilité plus importante. Plus encore, on veut
encourager, par une réduction de la TVA, les
secteurs grands employeurs de main-d'oeuvre.
J'espère pouvoir relancer les deux débats. On
tentera, dans le cadre de la présidence belge, de
« mettre en avant » le secteur Horeca. J'avais
avancé une autre hypothèse qui existe dans
certains pays d'Asie à savoir permettre que les
numéros des souches TVA participent à une loterie,
l'avantage de cette hypothèse étant que la souche
TVA est de toute façon remise !
(Nederlands) We zullen dus de discussie over een
gedragscode zeker voeren. Ik voorzie in
verschillende wijzigingen, zowel op het vlak van de
aftrekmogelijkheden als op het vlak van nieuwe
BTW-tarieven. Dit laatste is nog altijd een Belgische
materie. Ook wat betreft de BTW-tarieven kan een
aftrek mogelijk zijn.
(En néerlandais) Nous organiserons donc
certainement ce débat relatif au code de conduite.
J'envisage différentes modifications tant sur le plan
des possibilités de déduction que sur celui des taux
de TVA, ce dernier domaine étant toujours du
ressort du pouvoir fédéral. Il est également possible
d'imaginer une déductibilité en matière de taux de
TVA.
04.04 Richard Fournaux (PSC): Wat de vorm
betreft, klopt het dat sommigen op het moment van
de ondertekening zijn weggelopen !
Ik ben hoe dan ook blij dat deze problematiek voor
u een prioriteit is.
Een gedragscode is een uitstekend idee; een
opwaardering van het kwalitatieve aspect wordt
door de horecasector immers hogelijk gewaardeerd.
Wat het spelelement betreft, waarom spelen we niet
in de lotto met de restaurantrekening ? En als we
dan toch bezig zijn : waarom zouden we met de
rekening van het restaurant dan niet naar het casino
kunnen, en waarom niet naar het casino van Dinant
!
04.04 Richard Fournaux (PSC): En ce qui
concerne la forme, il est vrai qu'au moment de
signer l'engagement, certains ont préféré s'en aller !
Ceci dit, je me réjouis de ce que cette
problématique reste une priorité pour vous.
Enfin,en ce qui concerne le code de bonne
conduite, il s'agit là d'une excellente idée, la
valorisation de l'aspect qualitatif étant
particulièrement appréciée par le secteur Horeca.
En ce qui concerne les règles du jeu, pourquoi ne
pas jouer à la loterie avec les tickets-restaurant !
Mais alors, permettons aux bénéficiaires de ces
tickets d'aller au casino et pourquoi pas au casino
de Dinant !
04.05 Georges Lenssen (VLD): Gaat het nu om
een fiscale aftrek in de personenbelasting of in de
vennootschapsbelasting?
04.05 Georges Lenssen (VLD): S'agit-il d'une
déduction fiscale dans l'impôt des personnes
physiques ou dans l'impôt des sociétés ?
04.06 Minister Didier Reynders (Nederlands): Het 04.06 Didier Reynders , ministre (en néerlandais):
CRABV 50
COM 343
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
gaat om een aftrek in de personenbelasting, maar
eveneens om een aftrek in het BTW-stelsel.
Eigenlijk gaat het om twee verschillende problemen,
waarvoor we een oplossing zoeken.
Il s'agit d'une déduction dans l'impôt des personnes
physiques mais aussi d'une déduction dans le
régime de la TVA. En réalité, il s'agit de deux
problèmes différents que nous tentons de résoudre.
04.07 Georges Lenssen (VLD): We juichen toe
dat de minister zich van de problematiek bewust is
en bereid is naar oplossingen op het vlak van de
BTW-heffing te zoeken.
04.07 Georges Lenssen (VLD): Nous nous
réjouissons du fait que le ministre soit conscient du
problème et qu'il soit disposé à chercher des
solutions par le biais de la TVA.
04.08 Minister Didier Reynders (Frans) : Ik ben
bereid een hoorzitting te organiseren in de
commissie, zodra het verslag van de commissie
bekend is. U moet dan zien of dit kan plaatsvinden
in het Parlement.
04.08 Didier Reynders , ministre (en français) : Je
suis disposé à organiser une audition au sein de la
commission, lorsque le rapport de celle-ci sera
connu. A vous de voir si cela doit se faire dans les
locaux du Parlement.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Interpellatie van de heer Jacques Simonet tot
de minister van Financiën over "de
coördinatiecentra" (nr. 599).
05 Interpellation de M. Jacques Simonet au
ministre des Finances sur "les Centres de
coordination" (n° 599).
05.01 Jacques Simonet (PRL FDF MCC): De
coördinatiecentra die in het begin van de jaren '80
werden ingesteld kenden veel succes in het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De specifieke
belastingregeling die er geldt is niet discriminerend
in vergelijking met die van de andere aan de
vennootschapsbelasting onderworpen
vennootschappen. Die centra trokken veel
buitenlandse investeerders aan en hebben de
positie van België op internationaal vlak versterkt.
De ministers van Financiën van de Vijftien hebben
zopas een hele reeks fiscale maatregelen
goedgekeurd waaraan de pers ruim aandacht heeft
besteed. De ministers verwijzen naar het verslag
Primarolo en naar 66 fiscale maatregelen die een
discriminatie zouden inhouden.
Zal die lijst, als hij definitief wordt, tot de opheffing
van het systeem van de coördinatiecentra leiden ?
Zo ja, wanneer?
Hoelang blijven de huidige vergunningen geldig ?
Kunnen de tot 31 december 2000 geldige centra
aanspraak maken op verlenging en tot wanneer ?
Idem voor 2001 en 2002. Kan geen maximale
overgangsperiode worden vastgesteld ?
Welke gevolgen zal een mogelijke afschaffing voor
de werkgelegenheid hebben ? De coördinatiecentra
zouden namelijk 65.000 banen vertegenwoordigen.
Wat is de stand van zaken in dit dossier ?
05.01 Jacques Simonet (PRL FDF MCC): Mis en
place au début des années 80, les Centres de
coordination ont connu un grand succès en Région
de Bruxelles-Capitale et leur régime fiscal ne peut
être jugé discriminatoire par rapport aux autres
sociétés soumises à l'ISOC. Ces centres ont
favorisé nombre d'investissements étrangers dans
notre pays et ont contribué au positionnement
international de la Belgique. Les ministres des
Finances des Quinze viennent d'approuver un vaste
paquet fiscal dont la presse a fait écho, en se
référant au rapport Primarolo et à 66 mesures
fiscales jugées discriminatoires.
Cette liste, devenue définitive, entraînera-t-elle ou
non l'abolition du système des Centres de
coordination ? Si oui, dans quel délai ?
Jusque quand les agréments en cours restent-ils
valables ?
Les centres autorisés jusqu'au 31 décembre 2000
pourront-ils encore être renouvelés et jusqu'à
quand ? Idem pour 2001 et 2002. Peut-on fixer une
période transitoire maximale ?
Quel sera l'impact, si démantèlement il y a, en
matière d'emploi ? On parle de 65.000 emplois
générés par ce type de dispositif.
Enfin, pouvez-vous faire le point sur l'état de ce
dossier ?
20/12/2000
CRABV 50
COM 343
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
Als men de weg zou opgaan van een ontmanteling,
zou de invoering van een model sui generis dan
geen oplossing bieden?
Si l'on doit entrer dans la voie du démantèlement, la
création d'un modèle sui generis ne serait-elle pas
la solution ?
05.02 Minister Didier Reynders (Frans) : Het
betreft een kwestie met verscheidene facetten op
Europees niveau. Wij zijn het eens geworden over
een tijdschema dat rekening houdt met de
noodzaak om de richtlijn over het spaargeld, die
onder het Franse voorzitterschap tot stand is
gekomen, voor het einde van het jaar 2000 ten
uitvoer te leggen.
Wat de gedragscode betreft, inspireren wij ons op
het Primarolo-rapport, dat niet werd goedgekeurd.
Grote aandacht gaat uit naar de coördinatiecentra.
De werkgroep zal zijn werkzaamheden voortzetten
maar er werden al bepaalde denksporen overwogen
ingeval nadelige maatregelen zouden worden
genomen.
05.02 Didier Reynders , ministre (en français):
L'état de la question, au niveau européen, présente
plusieurs volets. Nous avons convenu d'un
calendrier qui traduirait la nécessité de mettre en
oeuvre la directive sur l'épargne pour la fin de
l'année 2000, ce qui a été fait sous la présidence
française.
Quant au code de conduite, nous travaillons sur le
rapport Primarolo, qui n'a pas été approuvé. Les
Centres de coordination font l'objet d'une grande
attention. Le groupe de travail va poursuivre son
activité, mais des orientations ont déjà été
envisagées, si des mesures dommageables
devaient être prises.
Als een maatregel als nadelig wordt aangemerkt
voor bedrijven die tot 31 december 2000 onder de
regeling betreffende de coördinatiecentra vallen,
kunnen die bedrijven de regeling blijven genieten tot
31 december 2005. De Europese Raad van
Ministers heeft bepaald dat de maatregelen in
uitzonderlijke of specifieke omstandigheden ook na
2005 nog kunnen gelden. Ik denk bijvoorbeeld aan
door de lidstaten afzonderlijk aangegane juridische
verbintenissen. Coördinatiecentra krijgen immers
een erkenning voor een periode van 10 jaar.
Als algemene regel geldt de datum van 31
december 2005 als eindstreep. Voor bedrijven die
op 1 januari 2001 onder een nadelige regeling
vallen, moet er evenwel in 2002 al gedaan gemaakt
worden met het systeem. Als er juridische
verbintenissen aangegaan werden, zal bij de
Europese Commissie en de Raad worden
aangedrongen op een regeling voor de periode na
2005.
Voor centra die in 2001 voor het eerst erkend
werden, mag een en ander maar tot 31 december
2002 blijven duren. In België hebben we de punten
waarop moet worden bijgestuurd, reeds
geanalyseerd.
Bij de hervorming van de vennootschapsbelasting
kunnen een aantal mechanismen worden ingevoerd
ter bevordering van de werkgelegenheid. In ons
land is al vaak sprake geweest van met dit type
centra in verband staande fiscale verliezen. Europa
ziet de zaken dan weer helemaal anders. Wij
buigen ons dus over een bijsturing van bepaalde
mechanismen, indien zou blijken dat ze nadelig zijn.
Si une mesure est reconnue comme dommageable
pour les entreprises qui bénéficient d'un régime de
Centre de coordination jusqu'au 31 décembre 2000,
elles pourront continuer à en bénéficier jusqu'au 31
décembre 2005. Le Conseil européen des ministres
a prévu de prolonger l'effet des mesures au-delà de
2005, en cas de circonstances exceptionnelles et
particulières. Je pense, par exemple, à des
engagements juridiques pris par les Etats membres
séparément. Il faut savoir que l'agrément des
Centres de coordination est octroyé pour 10 ans.
La règle générale est le 31 décembre 2005, mais,
pour les entreprises qui commencent à bénéficier
d'un régime dommageable, en 2001, le système
doit prendre fin en 2002. Donc, pour les Centres de
coordintion agréés, pour la première fois, avant le
31 décembre 2000, on ira jusqu'au 31 décembre
2005. Un effort sera entrepris auprès de la
Commission et du Conseil européens pour aller au-
delà de 2005, si des engagements juridiques ont
été pris.
Pour les centres qui auraient reçu un premier
agrément en 2001, la situation ne peut perdurer au-
delà du 31 décembre 2002. En Belgique, nous
avons déjà analysé les aspects qui devraient être
corrigés.
Dans une réforme de l'impôt des sociétés, il est
envisageable de reprendre un certain nombre de
mécanismes encourageant l'emploi. En Belgique,
on a souvent évoqué des pertes fiscales liées à ce
type de centres. L'appréciation européenne est, par
contre, inverse. Nous travaillons donc à une
adaptation de certains mécanismes s'ils se
CRABV 50
COM 343
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
révélaient
dommageables.
Wij zullen overleg plegen met de sectoren die met
de vennootschapsbelasting te maken hebben. Wat
de onderhandelingen met derde landen betreft, zijn
er geen voorafgaande voorwaarden in de
bespreking over de richtlijn over spaartegoeden. De
onderhandelingen gaan eerdaags van start. Wij
hopen alles zo snel mogelijk rond te krijgen, uiterlijk
in 2002.
Een andere denkpiste is de vennootschap naar
Europees recht. Tijdens de top in Nice is beslist dat
elke lidstaat de richtlijn naar eigen goeddunken kan
toepassen. Ook het probleem betreffende de
werknemersparticipaties in dit soort vennootschap
werd geregeld.
Nous ouvrirons la concertation avec les secteurs
concernés par l'impôt des sociétés. Quant aux
négociations avec les pays tiers, il n'y a pas de
conditions préalables en ce qui concerne la
discussion de la directive sur l'épargne. Ces
négociations commenceront bientôt. Nous
comptons aboutir le plus tôt possible, 2002 étant le
délai ultime.
Une autre piste est la société de droit européen. Au
Sommet de Nice, il a été décidé que chaque État
pourrait appliquer la directive comme il le souhaitait.
On a aussi réglé le problème des participations des
travailleurs dans ce type de société.
Het is de bedoeling een nieuw juridisch "vehike" te
scheppen. Wie voor dit nieuwe vehikel kiest, kiest
ook voor een Europese wetgeving op sociaal,
fiscaal, en andere niveaus.
Die keuze biedt de mogelijkheid de groepsfiscaliteit
verder te ontwikkelen. Voorts zou die evolutie nog
kunnen worden versneld als in een nieuw juridisch
"receptakel" wordt voorzien. De aangelegenheid
raakt ook de minister van Justitie.
Op korte termijn moet de vennootschappen worden
meegedeeld dat de verbintenissen op zijn minst tot
eind 2005 gelden.
Er wordt beweerd dat de Staat op het niveau van de
coördinatiecentra fiscale inkomsten zou derven. Dat
kan waar zijn, maar dan moet de
vennootschapsbelasting met 10 à 15% worden
verminderd om dat verlies te neutraliseren.
L'idée est de créer un nouveau véhicule juridique. Si
on opte pour ce nouveau véhicule, on opte aussi
pour une législation européenne en matière sociale,
fiscale, ...
Ce choix permettrait de faire évoluer la fiscalité de
groupe. L'évolution pourrait être plus rapide si on
met en place un nouveau réceptacle juridique. Cette
matière concerne aussi le ministre de la Justice.
A court terme, il faut faire savoir aux sociétés que
les engagements sont pris au moins jusque fin
2005.
On parle de pertes fiscales pour l'Etat au niveau
des centres de coordination. Admettons, mais alors
il faut diminuer l'ISOC de 10 à 15% pour enrayer
cette perte.
05.03 Aimé Desimpel (VLD): Deze interpellatie
raakt een belangrijk onderwerp aan. De
coördinatiecentra zijn Belgische vennootschappen
die eigenlijk zonder uitzondering grote
multinationals vertegenwoordigen. Een eventuele
afschaffing van het systeem zou een financiële
ramp betekenen en heel wat hoog gekwalificeerd
personeel zou op straat komen te staan. De
overheid moet dit terdege beseffen.
Men mag de rechtszekerheid niet in gevaar
brengen. Zolang er verwarring blijft bestaan over de
mogelijke afschaffing en de timing hiervan, zal dit
de aantrekkelijkheid van ons land voor de
multinationals aantasten.
De komst van de Europese vennootschap is meer
dan ooit dringend in de context van de mogelijke
afschaffing van de coördinatiecentra.
05.03 Aimé Desimpel (VLD): Cette interpellation
traite d'un sujet important. Les centres de
coordination sont des sociétés belges qui
représentent en fait toutes de grandes
multinationales. Leur suppression éventuelle serait
une catastrophe économique et un grand nombre
de personnes hautement qualifiées se
retrouveraient sans emploi. Il importe que les
pouvoirs publics s'en rendent bien compte.
La sécurité juridique ne peut être mise en péril.
Aussi longtemps que la confusion règnera quant à
une éventuelle suppression de ce système, notre
pays perdra de son attrait pour les multinationales.
Dans ce contexte de suppression éventuelle des
centres de coordination, l'institution de la société de
droit européen est plus que jamais urgente.
05.04 Dirk Pieters (CVP): Mijn invalshoek verschilt 05.04 Dirk Pieters (CVP): Mon point de vue est
20/12/2000
CRABV 50
COM 343
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
enigszins van collega Desimpel. Er zitten twee
aspecten aan het verhaal. Enerzijds is er de
weerslag van de coördinatiecentra voor de
Belgische economie, anderzijds is er de realiteit van
de Europese harmonisering.
Natuurlijk moet de rechtszekerheid voor bestaande
coördinatiecentra gewaarborgd blijven, maar voor
de toekomst moet ook de Europese harmonisering
op de agenda staan.
België moet nu al goed nadenken welke andere
instrumenten het kan inzetten om zoveel mogelijk
bedrijven in België te houden of naar België te
krijgen. De coördinatiecentra zijn slechts één
instrument. Ook de fiscale determinanten van het
vestigingsbeleid op Europees vlak moeten worden
onderzocht.
quelque peu différent de celui de M. Desimpel. Le
problème comporte deux volets. Il faut d'une part
tenir compte des répercussions des centres de
coordination pour l'économie belge et d'autre part
de la réalité de l'harmonisation européenne.
La sécurité juridique des centres de coordination
existants doit évidemment être garantie mais à
l'avenir, l'harmonisation européenne devra figurer à
l'ordre du jour.
Il importe que la Belgique réfléchisse aux
instruments qu'elle pourra mettre en oeuvre pour
garder le plus grand nombre possible d'entreprises
en Belgique ou pour les y attirer. Les centres de
coordination ne sont qu'un des instruments à cet
effet. Les éléments fiscaux de la politique
d'établissement des entreprises au niveau
européen doivent également être étudiés.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Mondelinge vraag van de heer Dirk Pieters aan
de minister van Financiën over "de
hypotheekbewaring" (nr. 2903)
06 Question orale de M. Dirk Pieters au ministre
des Finances sur "la conservation des
hypothèques" (n° 2903)
06.01 Dirk Pieters (CVP): Eén van de opdrachten
van het personeel van de hypotheekbewaringen
was tot voor kort het manueel overschrijven van
notarisakten in hypotheekregisters. Deze praktijk is
vandaag compleet voorbijgestreefd. Daarom werd
besloten tot het informatiseren van deze activiteit.
Naar verluidt is de informatisering sedert eind 1999
operationeel.
Toch worden vandaag nog altijd akten met de hand
geschreven. Om de achterhaalde methode af te
schaffen, zou een KB nodig zijn.
Wanneer zal dit KB er komen? Wanneer zal de
dienst volledig geïnformatiseerd zijn?
06.01 Dirk Pieters (CVP): Jusqu'il y a peu, l'une
des missions du personnel de la conservation des
hypothèques consistait à retranscrire
manuellement les actes notariés dans les registres
des hypothèques. S'agissant d'une pratique tout à
fait dépassée, l'administration a décidé de procéder
à l'informatisation de ces tâches. Il nous revient que
l'informatisation serait opérationnelle depuis fin
1999.
Malgré cela, la retranscription manuelle d'actes
notariés se poursuit. La suppression de cette
méthode obsolète requiert un arrêté royal.
Quand cet arrêté royal sera-t-il pris? Quand le
service sera-t-il entièrement informatisé?
06.02 Minister Didier Reynders (Nederlands):
Een grondige modernisering van het bijhouden van
de documentatie in hypotheekkantoren wordt
georganiseerd door de invoering van een
geautomatiseerde behandeling van de
documentatie. Dit gebeurt op basis van de wet van
9 februari 1995.
In eerste fase werd het nieuwe systeem progressief
in alle hypotheekkantoren ingevoerd, waarbij
tegelijkertijd de huidige procedure van het manueel
bijhouden werd gehandhaafd.
De vervanging van het manueel bijhouden door het
06.02 Didier Reynders , ministre (en néerlandais)
: Une modernisation approfondie de la conservation
de la documentation par les bureaux des
hypothèques par la mise en place d'un système de
traitement automatisé des documents est
actuellement en cours. Cette opération est mise en
oeuvre sur la base de la loi du 9 février 1995.
Au cours d'une première phase, le nouveau
système a été installé progressivement dans
l'ensemble des bureaux des hypothèques, les
procédures de retranscription manuelles étant
également maintenues.
Actuellement, l'abandon de la procédure manuelle
CRABV 50
COM 343
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
automatisch bijhouden, wordt voorlopig alleen nog
gehinderd door het juridisch luik van deze
problematiek. Daaraan zal binnenkort worden
verholpen. De wet van 9 februari 1995 en de
uitvoeringsbesluiten moeten uiterlijk op 1 februari
2001 van kracht worden.
au profit de la procédure automatisée se heurte
uniquement à des obstacles de nature juridique, qui
seront prochainement levés. La loi du 9 février 1995
et ses arrêtés d'exécution entreront en vigueur au
plus tard le 1
er
février 2001.
06.03 Jef Tavernier (AGALEV-ECOLO): Vanuit
Gent worden problemen gesignaleerd. Alleen het
vast kader mag deelnemen aan de informatisering
en alle werk gebeurt dubbel. Er worden geen
boeken meer geleverd, zodat alles blijft liggen.
Bovendien blijft er ook nog de onzekerheid voor het
personeel van de hypotheekkantoren.
06.03 Jef Tavernier (AGALEV-ECOLO): On me
signale que des problèmes se posent à Gand. Seul
le cadre permanent peut participer à
l'informatisation et le travail se fait deux fois. Les
livres ne sont plus fournis et l'arriéré s'accroît. Par
ailleurs, l'avenir du personnel des bureaux des
hypothèques demeure toujours incertain.
06.04 Minister Didier Reynders (Nederlands): We
behouden nog even de twee stelsels. Vanaf 1
februari 2001 zal enkel het wettelijk
geautomatiseerde stelsel in voege zijn. Het gaat
hier om een proefproject. Het personeel kan met
het huidige statuut perfect het geautomatiseerde
werk uitvoeren. We werken wel aan een ander
statuut voor het personeel van de
hypotheekbewaringen.
06.04 Didier Reynders , ministre (en néerlandais)
: Pendant quelque temps encore, les deux régimes
coexisteront. A partir du 1
er
février 2001, seul le
système légal automatisé sera d'application. Il s'agit
d'un projet pilote. Le statut actuel permet
parfaitement au personnel d'accomplir les tâches
automatisées. Je puis cependant vous
communiquer que mon administration prépare
actuellement un autre statut pour le personnel des
bureaux de conservation des hypothèques.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Mondelinge vraag van de heer Jo Vandeurzen
aan de minister van Financiën over "de activiteit
van de belastinginspecteurs" (nr. 2934)
07 Question orale de M. Jo Vandeurzen au
ministre des Finances sur "l'activité des
inspecteurs des impôts" (n° 2934)
07.01 Jo Vandeurzen (CVP): Op een eerdere
vraag aan de minister inzake de belastingscontrole
in Limburg, die een hoger rendement zou hebben,
antwoordde de minister dat hij hiervan geen weet
had en dat er bij zijn administratie cijfers noch
statistieken voorhanden waren om hierover
uitsluitsel te geven. In de pers van 12 december
2000 verschijnt dan het verhaal van een ambtenaar
van de Directe Belastingen dat de
belastingcontroles in Limburg efficiënter verlopen
dan in andere provincies en dat Limburg
verhoudingsgewijs meer belastinggeld int. In
Limburg zouden 1000 dossiers resulteren in 3,19
miljoen inkomsten voor de overheid, terwijl de
coëfficiënt voor heel Vlaanderen, gemiddeld slechts
1,9 zou bedragen.
Is het mogelijk om dergelijke coëfficiënten te
berekenen? Maakt de administratie deze
berekeningen? Kan de ministers de cijfers uit de
pers bevestigen? Zo niet, gaat de minister akkoord
om een onderzoek in te stellen betreffende de
voornoemde statistieken? Worden de resultaten
van zo'n eventueel onderzoek terstond aan het
Parlement meegedeeld?
07.01 Jo Vandeurzen (CVP): En réponse à une
question posée précédemment au ministre au sujet
d'un meilleur rendement affiché par les services de
contrôle fiscal dans la province de Limbourg, celui-
ci avait précisé qu'il n' était pas au courant et que
son administration ne disposait pas de chiffres ou
de statistiques pouvant confirmer cette affirmation.
Le 12 décembre dernier, la presse a publié les
propos d'un fonctionnaire des contributions directes
qui affirme que les contrôles fiscaux sont plus
efficaces au Limbourg et que les recettes fiscales y
sont proportionnellement plus élevées. En effet,
dans la province du Limbourg le contrôle de 1000
dossiers produirait 3,19 millions de francs de
recettes, là où ce chiffre n'est en moyenne que de
1,9 pour l'ensemble de la Flandre.
Est-il possible de déterminer de tels coefficients ?
L'administration réalise-t-elle de tels calculs ? Le
ministre est-il en mesure de confirmer les chiffres
publiés dans la presse ? Dans la négative, est-il
disposé à procéder à un examen des statistiques
précitées ? Les résultats d'une telle étude seront-ils
immédiatement communiqués au Parlement ?
20/12/2000
CRABV 50
COM 343
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
07.02 Minister Didier Reynders (Nederlands): Ik
bevestig integraal mijn eerder antwoord. Een
"woordvoerder" van de administratie der Directe
Belastingen in Limburg zou volgens Het Belang van
Limburg die uitspraken hebben gedaan, waarop de
heer Vandeurzen alludeert.
Over wie gaat het? Ik heb geen enkel idee. Er
bestaan helemaal geen statistieken die provinciaal
uitgesplitst zouden zijn. Ik vraag me af bij welke
ambtenaar de pers de mosterd heeft gehaald.
07.02 Didier Reynders , ministre (en néerlandais)
: Je confirme intégralement la réponse que j'ai
donnée par le passé. Selon le Belang van Limburg,
un «
porte-parole
» de l'Administration des
contributions directes du Limbourg aurait tenu les
propos auxquels M. Vandeurzen fait allusion.
De qui s'agit-il ? Je n'en ai aucune idée. Il n'existe
pas de statistiques dressées par province. Je me
demande auprès de quel fonctionnaire la presse a
recueilli les informations en question.
07.03 Jo Vandeurzen (CVP): Dit dossier is niet
afgesloten. De dienst Interne Audit van Financiën
moet toch over cijfers per controlecentrum
beschikken. Ik begrijp niet dat zo'n statistieken niet
zouden bestaan.
07.03 Jo Vandeurzen (CVP): Ce dossier n'est pas
clôturé. Le service d'Audit interne du département
des Finances devrait disposer de chiffres par centre
de contrôle. Je ne comprends pas que de telles
statistiques n'existeraient pas.
07.04 Minister Didier Reynders (Nederlands):
Nogmaals: er bestaan geen provinciale statistieken.
De heer Vandeurzen mag vragen blijven stellen
over deze zaak. Ik roep de betrokken ambtenaar op
om mij te contacteren. Wanneer de anonieme
berichten blijven voortduren, zal ik niet aarzelen een
onderzoek in te stellen. Ik hou niet van
berichtgeving op basis van anonieme bronnen.
07.04 Didier Reynders , ministre (en néerlandais)
: Je le répète une fois de plus : nous ne disposons
pas de statistiques provinciales, n'en déplaise à M.
Vandeurzen qui peut, s'il le souhaite, continuer à
m'interroger sur ce sujet. J'invite le fonctionnaire
concerné à prendre contact avec moi. Si la
communication d'informations anonymes devait
persister, je n'hésiterais pas à ordonner une
enquête. Je n'apprécie guère la communication
d'informations sur la base de sources anonymes.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Mondelinge vraag van de heer Servais
Verherstraeten aan de minister van Financiën
over "het kadastraal inkomen van zonevreemde
woningen" (nr. 2915)
08 Question orale de M. Servais Verherstraeten
au ministre des Finances sur "le revenu cadastral
des habitations étrangères à la zone" (n° 2915)
08.01 Servais Verherstraeten (CVP): Het
kadastraal inkomen is het gemiddeld normaal netto-
inkomen van één jaar. Naast de algemene
perequatie kan het kadastraal inkomen worden
aangepast door een buitengewone herziening of
een speciale herziening. De buitengewone
herziening gebeurt in een gemeente of een
kadastrale afdeling als belangrijke schommelingen
van de huurwaarde der onroerende goederen dat
rechtvaardigen. Ze kan ambtshalve door de minister
van Financiën worden voorgeschreven. De minister
van Financiën of zijn gedelegeerde kan de speciale
herziening van het kadastraal inkomen van een
gebouwd onroerend goed bevelen indien er ten
gevolge van nieuwe en blijvende omstandigheden
een verschil ontstaat van ten minste 15 procent
tussen de normale netto-huurwaarde en het
kadastraal inkomen.
Zo'n situatie schijnt te ontstaan ten gevolge van het
nieuwe decreet ruimtelijke ordening in Vlaanderen,
08.01 Servais Verherstraeten (CVP): Le revenu
cadastral est le revenu net normal et moyen d'une
année. Abstraction faite de la péréquation générale,
le revenu cadastral peut être adapté par une
révision extraordinaire ou une révision spéciale. La
révision extraordinaire a lieu dans une commune ou
une division cadastrale si des fluctuations
importantes de la valeur locative des biens
immobiliers la justifient. Elle peut être prescrite
d'office par le ministre des Finances. Celui-ci, ou
son délégué, peut ordonner la révision spéciale du
revenu cadastral d'un bien immobilier bâti si des
circonstances nouvelles et permanentes
engendrent une différence d'au moins 15 % entre la
valeur locative nette et le revenu cadastral.
Une telle situation semble se présenter en raison du
nouveau décret flamand sur l'aménagement du
territoire, plus particulièrement les dispositions
CRABV 50
COM 343
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
meer bepaald door de bepalingen inzake de
zonevreemde woningen. De venale waarde daarvan
zal ongetwijfeld dalen.
Zijn er al gevallen bekend van een buitengewone of
speciale herziening van zo'n woningen? Hoeveel?
Hoeveel komen er in aanmerking voor een
herziening? Zal de minister zelf opdracht geven
voor herzieningen? Zo neen, waarom niet?
Verwacht de minister dat gemeenten of
belastingplichtigen stappen zullen ondernemen?
Zullen zij informatie krijgen?
relatives aux habitations situées hors zone. Il ne fait
aucun doute que cela entraînera une baisse de la
valeur vénale de ces habitations.
A-t-on déjà connaissance de cas de révision
extraordinaire ou de révision spéciale d'habitations
de cette catégorie
? Combien de cas a-t-on
recensés ? Combien de ces habitations entrent en
ligne de compte pour une révision ? Le ministre
ordonnera-t-il lui-même ces révisions ? Dans la
négative, pourquoi ? Le ministre espère-t-il que des
communes ou des contribuables entreprendront
des démarches ? Obtiendront-ils des informations ?
08.02 Minister Didier Reynders (Nederlands): De
heer Verherstraeten verwijst naar het Vlaams
decreet van 18 mei 1999. Het bepaalt dat
Vlaanderen onder bepaalde voorwaarden een
bouwvergunning kan afleveren voor werken aan
zonevreemde gebouwen en dit tot 17 juni 2004.
Ook na die datum mogen er nog niet-
vergunningsplichtige werken uitgevoerd worden aan
zonevreemde gebouwen. Het gaat dan om
instandhoudings- of onderhoudswerken.
Bijgevolg wordt de huurwaarde en het kadastraal
inkomen niet beïnvloed door de bepalingen over
zonevreemde gebouwen in het Vlaams decreet van
18 mei 1999.
Tot op heden werd geen enkele aanvraag tot
herziening van kadastrale inkomens van
zonevreemde gebouwen gericht aan de
administratie van het Kadaster, de Registratie en de
Domeinen.
08.02 Didier Reynders , ministre (en néerlandais):
M. Verherstraeten se réfère au décret flamand du
18 mai 1999 qui prévoit que dans certaines
circonstances, la Flandre peut délivrer un permis de
bâtir pour des travaux à effectuer à des habitations
hors zone, et cela jusqu'au 17 juin 2004. Après
cette date, des travaux ne nécessitant pas
l'obtention d'un permis pourront encore être
effectués à des habitations hors zone. Il devra
toutefois s'agir de travaux de maintien ou
d'entretien.
Par conséquent, la valeur locative et le revenu
cadastral ne sont pas influencés par les dispositions
relatives aux habitations situées hors zone du
décret flamand du 18 mai 1999.
A ce jour, aucune demande de révision de revenus
cadastraux d'habitations situées hors zone n'a été
adressée à l'administration du cadastre, de
l'enregistrement et des domaines.
Voorzitter: Aimé Desimpel.
Président: Aimé Desimpel.
08.03 Servais Verherstraeten (CVP): Ik ben het
toch niet helemaal eens met dit antwoord. Het
onderscheid tussen verkoopwaarde enerzijds en de
huurwaarde anderzijds bestaat natuurlijk, maar is
toch louter theoretisch. Buitengewone herzieningen
zijn hier volgens mij wel degelijk op hun plaats.
08.03 Servais Verherstraeten (CVP): Je ne suis
pas tout à fait d'accord avec cette réponse. Si la
distinction entre la valeur vénale ou la valeur à la
vente, d'une part, et la valeur locative, d'autre part,
existe effectivement, elle est cependant purement
théorique. Des révisions exceptionnelles peuvent
bel et bien être envisagées en l'espèce.
08.04 Minister Didier Reynders (Nederlands):
Toch, er is een verschil. Ik zie wel een verband
tussen de locatieve waarde en het kadastraal
inkomen.
08.04 Didier Reynders , ministre (en néerlandais)
: Il y a pourtant une différence. A mes yeux, il existe
bel et bien un lien entre la valeur locative et le
revenu cadastral.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer Olivier Maingain aan de minister van
Financiën over "het Vlaams ontwerp van decreet
tot toekenning van een korting op de
09 Questions orales jointes de
- M. Olivier Maingain au ministre des Finances
sur "le projet de décret flamand portant octroi
d'une remise à l'IPP" (n° 2918)
20/12/2000
CRABV 50
COM 343
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
personenbelasting" (nr. 2918)
- de heer Yves Leterme aan de minister van
Financiën over "het Vlaams decreet tot
toekenning van een korting op
personenbelasting" (nr. 2968)
- M. Yves Leterme au ministre des Finances sur
"le décret flamand visant à octroyer une remise à
l'impôt des personnes physiques" (n° 2968)
09.01 Olivier Maingain (PRL FDF MCC): Sinds ik
mijn verzoek heb ingediend, is er een en ander
gebeurd wat de draagwijdte van mijn vraag
enigszins kan veranderen.
09.01 Olivier Maingain (PRL FDF MCC): Entre le
dépôt de ma question et la présente séance,
certains événements sont intervenus, ce qui peut en
modifier quelque peu la portée.
Op 23 november diende de Vlaamse regering een
ontwerp-decreet in tot toekenning van een
vermindering met 2.500 frank van de
personenbelasting aan de inwoners van het
Vlaamse Gewest. De Raad van State heeft zich
onbevoegd verklaard om hierover een advies uit te
brengen, omdat er over het voorontwerp binnen het
overlegcomité geen overleg is gepleegd zoals
bepaald bij de financieringswet.
Het ontwerp-decreet betreft het aanslagjaar 2001.
In de memorie van toelichting wordt verwezen naar
de Sint-Hedwigakkoorden van 16 oktober 2000.
Volgens die akkoorden moet de bijzondere wet
worden gewijzigd om de Gewesten in staat te
stellen een belastingvermindering inzake de
personenbelasting toe te kennen met behoud van
het progressieve karakter van de belasting en
zonder fiscale concurrentie mogelijk te maken.
Le gouvernement flamand a déposé, le 23
novembre dernier, un projet de décret accordant
une remise de 2.500 francs sur l'IPP aux habitants
de la Région flamande. Le Conseil d'État estime
qu'il n'est pas en mesure de donner son avis sur ce
projet, faute d'une concertation prévue par la loi de
financement sur l'avant-projet au sein du Comité de
concertation.
Le projet porte sur l'exercice fiscal 2001. Dans
l'exposé des motifs, il est fait référence aux accords
de la Sainte-Thérèse du 16 octobre 2000 qui
prévoient qu'une modification de la loi spéciale doit
intervenir pour permettre aux Régions de procéder
à des remises sur l'IPP dans des conditions qui
assurent le respect de la progressivité de l'impôt et
excluent toute concurrence fiscale.
In de akkoorden is sprake van een marge van
3,25%, met ingang van 1 januari 2001. Het gaat dus
om de inkomsten van het jaar 2001, en het
aanslagjaar 2002.
De Sint-Hedwigakkoorden voorzien niet in overleg
binnen het overlegcomité. Ze zijn bovendien nog
niet van kracht en kunnen dan ook enkel de
inkomsten van 2001 betreffen. Het ontwerp-decreet
beantwoordt dus kennelijk niet aan de voorwaarden
zoals bepaald in de huidige bijzondere
financieringswet.
Ten slotte verwijst het ontwerp-decreet naar een
akkoord betreffende een federaal wetsontwerp
houdende een algemene berekeningswijze voor de
door de Gewesten toegekende
belastingverminderingen. Kan de
belastingvermindering forfaitair worden doorgevoerd
? Op de vraag welke implicaties dit alles zal hebben
voor de nationale solidariteit, geeft de tekst geen
antwoord.
Bevestigt u dat het voorontwerp niet op geldige
wijze bij het overlegcomité werd aangebracht ?
Bestaat het wetsontwerp waarvan sprake in het
Vlaamse ontwerp-decreet wel ? Welke inkomsten
Les accords font référence à une marge de 3,25 %
à partir du 1er janvier 2001. Il doit donc s'agir des
revenus 2001, exercice d'imposition 2002.
Par ailleurs, les accords de la Sainte-Thérèse ne
constituent pas une concertation au sein du Comité
de concertation. Ils ne sont pas entrés en vigueur et
ne peuvent concerner que les revenus 2001. Le
projet ne semble donc pas entrer dans les
conditions de la loi spéciale de financement
actuelle.
Enfin, le projet fait référence à un accord
concernant un projet de loi au niveau fédéral visant
la manière de calculer les remises des Régions de
manière générale. Ces remises pourraient-elles être
forfaitaires ? L'accord ne résout pas la question de
savoir quel effet il aura sur l'intervention de
solidarité nationale.
Pouvez-vous nous confirmer que le Comité de
concertation n'a pas été valablement saisi de
l'avant-projet ? Le projet de loi évoqué dans le
projet de décret flamand existe-t-il ? Quels revenus
CRABV 50
COM 343
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
kunnen daaronder vallen ? Hoe kan de federale
regering het ontwerp, als het uiteindelijk een
decreet wordt, toepassen ? Zal u het Arbitragehof
vragen het ontwerp, dat in strijd is met de
akkoorden, te vernietigen, zoals in oktober 1999
aangekondigd ?
peut-il couvrir ? Comment le gouvernement fédéral
peut-il appliquer ce projet s'il devient décret ? Avez-
vous l'intention de soumettre ce projet, qui
contrevient aux accords, à la Cour d'arbitrage pour
annulation, comme annoncé en octobre 1999 ?
09.02 Yves Leterme (CVP): Het verbaast mij dat
een lid van de meerderheid zich verzet tegen een
belastingvermindering, die bovendien neutraal is ten
aanzien van de verschillende samenlevingsvormen.
Het Vlaams Gewest is niet bevoegd om artikel 469
van het Wetboek van Inkomstenbelastingen van
1992 (WIB 92), inzake de inning van de
aanvullende belastingen te wijzigen. Deze
aanvullende belastingen worden door de
administratie van de Directe Belastingen geïnd en
gevestigd. Ze worden berekend op de
bedrijfsvoorheffing of op de voorafbetalingen tegen
een eenvormig tarief van 6 procent.
Gaat de federale regering in het Overlegcomité haar
fiat geven over deze Vlaamse korting in centen?
Heeft de Vlaamse regering al gevraagd om de
korting in de bedrijfsvoorheffing of de
voorafbetalingen te verrekenen?
Op welke wijze moet artikel 469 van het WIB 1992
worden gewijzigd om met deze Vlaamse korting
rekening te kunnen houden?
09.02 Yves Leterme (CVP): Je m'étonne de
constater qu'un membre de la majorité s'oppose à
une diminution de la fiscalité, celle-ci étant par
ailleurs neutre vis-à-vis des différentes formes de
vie commune.
La Région flamande n'est pas compétente pour
modifier l'article 469 du CIR de 1992 sur la
perception de taxes additionnelles. L'établissement
et la perception de ces taxes additionnelles sont
confiées à l'administration des contributions
directes. Elles sont perçues sur le précompte
professionnel ou les versements anticipés au taux
unique de 6%.
Le gouvernement fédéral autorisera-t-il au sein du
Comité de concertation cette ristourne accordée par
la Flandre?
Le gouvernement flamand a-t-il déjà demandé à ce
que cette ristourne soit intégrée au précompte
professionnel ou aux versements anticipés ?
Comment modifier l'article 469 du CIR 1992 afin de
pouvoir tenir compte de cette ristourne accordée
par la Flandre?
09.03 Minister Didier Reynders (Nederlands):
Volgens de huidige wet zijn alleen "kortingen"
mogelijk, geen "afcentiemen". Wat de
bedrijsvoorheffing betreft, is er in 2000 niets meer
mogelijk.
Ik ben bereid om op vraag van de Vlaamse regering
te onderzoeken of de kortingen in de
bedrijsvoorheffing geïntegreerd kunnen worden. Tot
nog toe heb ik die vraag nog niet gekregen.
09.03 Didier Reynders ,ministre (en néerlandais):
Actuellement, la loi n'autorise que les ristournes. Il
ne s'agit pas de soustractionnels. Nous ne sommes
plus en mesure de faire quoi que soit en ce qui
concerne le précompte professionnel pour l'année
2000.
Je suis disposé à vérifier, à la demande du
gouvernement flamand, si les ristournes peuvent
être intégrées au précompte professionnel. Jusqu'à
présent, une telle demande ne m'a pas été
adressée.
(Frans) Wat de stand van zaken van de procedures
betreft, zijn er eigenlijk twee debatten.
Wat gebeurt er in het kader van de bestaande
wetgeving ? Op 15 december jongstleden heeft het
overlegcomité zich uitgesproken voor een
belastingvermindering waarvoor gezien de geringe
bedragen die met de operatie gemoeid zijn, geen
koninklijk besluit vereist is. Wel moet vermeden
worden dat de belastingvermindering gevolgen
(En français) En ce qui concerne l'état
d'avancement des procédures, il y a deux débats.
Tout d'abord, que fait-on dans le cadre de la
législation actuelle ? Le Comité de concertation
s'est prononcé, ce 15 décembre, en faveur d'une
remise d'impôts ne nécessitant pas la prise d'un
arrêté royal, étant donné les faibles montants en
question. Il faut éviter, toujours dans le cadre de
législation actuelle, que les remises n'aient un
20/12/2000
CRABV 50
COM 343
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
heeft voor de gemeentelijke opcentiemen. Een
aantal bepalingen van het WIB 1992 zullen daartoe
gewijzigd moeten worden. Ik zal dienaangaande
een wetsontwerp indienen, dat momenteel al in de
maak is. Opdat deze operatie nog toegepast zou
kunnen worden op de inkomsten 2000, moet de wet
aangenomen worden vóór met de inkohiering
begonnen wordt, dus vóór de het volgende reces.
Dat lijkt mij haalbaar.
De toegekende belastingvermindering mag
evenmin gevolgen hebben voor de nationale
solidariteitsmechanismen.
Oorspronkelijk dacht ik aan een limiet van 2,5%.
Intussen wordt in de Lambermontakkoorden
voorgesteld de operatie getrapt uit te voeren. De
gemeenten mogen niet het kind van de rekening
zijn, en ook de solidariteitsmechanismen moeten
buiten schot blijven.
impact sur les additionnels communaux ou
d'agglomération et, à cette fin, certaines
dispositions du C.I.R. doivent être modifiées. Je
viendrai, en conséquence, présenter un projet de
loi, d'ailleurs en préparation. Pour que cette
opération puisse se faire sur les revenus 2000, il
faut que la loi soit votée avant le début de
l'enrôlement, c'est-à-dire avant les prochaines
vacances parlementaires, ce qui me paraît faisable.
Les remises ne doivent pas non plus avoir d'impact
sur l'intervention de solidarité nationale.
Dans un premier temps, j'avais envisagé une limite
de 2,5%. Entre-temps, les «
accord du
Lambermont
» ont proposé un phasage de
l'opération. Tout effet néfaste pour les communes
et sur l'intervention de solidarité doit être évité.
De eerste minister heeft een voorontwerp van
bijzondere wet aangekondigd waarin alle
belastingbepalingen zullen worden opgenomen.
Daarover gaat het tweede debat.
Een en ander zal in werking treden op 1 januari
2002.
Pour l'avenir, le premier ministre a annoncé un
avant-projet de loi spéciale qui contiendra toutes les
dispositions touchant à la fiscalité. C'est là l'objet du
second débat. Il faut éviter toute répercussion
négative pour les communes et conserver la
solidarité, en cas de remises sur l'IPP.
Cela entrera en vigueur au 1
er
janvier 2002.
09.04 Olivier Maingain (PRL FDF MCC): Het is
een goede zaak dat er tijdig aan een wetsontwerp
wordt gewerkt, om te voorkomen dat de
begeleidingsmaatregelen te laat komen.
09.04 Olivier Maingain (PRL FDF MCC): Il est
utile que cette initiative de projet de loi vienne assez
tôt pour que les mesures d'accompagnement
n'arrivent pas trop tard.
09.05 Yves Leterme (CVP): Ik ben ontroerd door
de woorden van de heer Maingain. De minister zelf
ziet geen enkel bezwaar in het betreffende Vlaamse
decreet. Dat verheugt me. Natuurlijk moeten er nog
begeleidende maatregelen genomen wordt.
Ik juich ook het standpunt van de minister toe
inzake de mogelijke doorrekening van de kortingen
in de bedrijfsvoorheffing.
09.05 Yves Leterme (CVP): Les propos de M.
Maingain m'émeuvent. Le ministre ne voit aucune
objection au décret flamand en question, ce dont je
me réjouis. Des mesures d'accompagnement
doivent de toute évidence encore être prises.
Je me réjouis également de la position adoptée par
le ministre en ce qui concerne l'éventuelle prise en
compte des ristournes dans le précompte
professionnel.
09.06 Georges Lenssen (VLD): Het verheugt mij
dat de CVP deze forfaitaire korting goedkeurt en dat
ze morgen goedgekeurd kan worden.
09.06 Georges Lenssen (VLD): Je me réjouis du
fait que le CVP approuve cette ristourne forfaitaire,
qui pourra donc être adoptée demain.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Mondelinge vraag van de heer Yves Leterme
aan de minister van Financiën over "de
toekenning van een vormingspremie aan de bij
de administratie der Directe Belastingen
tewerkgestelde ambtenaren van de administratie
10 Question orale de M. Yves Leterme au
ministre des Finances sur "l'octroi d'une prime
de formation aux fonctionnaires de
l'Administration des douanes et accises détachés
à l'Administration des contributions directes"
CRABV 50
COM 343
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
der Douane en Accijnzen" (nr. 2923)
10.01 Yves Leterme (CVP): Als gevolg van de
openstelling van de Europese binnengrenzen werd
op 1 januari 1993 een aantal douanebeambten
tewerkgesteld bij de opsporingsdiensten van de
Directe Belastingen. Deze tewerkstelling gebeurde
in een uitdovend kader en in een
bezigheidsbetrekking.
Verschillende van deze ambtenaren pasten zich
goed aan in hun nieuwe werkomgeving en werken,
na het volgen van bijscholingscursussen als
volwaardige opsporingsbeambten bij het Ministerie
van Financiën.
Bij ministerieel besluit wordt er een speciale
vormingspremie toegekend aan de vastbenoemde
ambtenaren en de bij overeenkomst in dienst
genomen personeelsleden die afkomstig zijn van de
administratie der Directe Belastingen of de sector
BTW van de administratie van de BTW, die op 1
oktober 1997 benoemd of ter beschikking gesteld
zijn van de administratie der Directe Belastingen.
Komen de vermelde douanebeambten ook in
aanmerking voor deze vormingspremie? Voor de
jaren 1999 en 2000 hebben zij die namelijk niet
ontvangen, in tegenstelling tot de andere
ambtenaren der Directe Belastingen.
10.01 Yves Leterme (CVP): A la suite de
l'ouverture des frontières intérieures européennes,
un certain nombre de fonctionnaires des douanes
ont été détachés auprès des services de recherche
de l'Administration des contributions directes. Il
s'agissait d'un transfert dans un cadre d'extinction
et dans un emploi occupationnel.
Plusieurs de ces fonctionnaires se sont bien
adaptés à leur nouvel environnement de travail et,
après avoir suivi des cours de recyclage, sont
devenus des fonctionnaires des services de
recherche du ministère des Finances à part entière.
Un arrêté ministériel prévoit l'octroi d'une prime de
formation spéciale aux fonctionnaires nommés à
titre définitif et aux membres du personnel
contractuels provenant de l'Administration des
contributions directes ou du secteur TVA de
l'administration de la TVA, nommés ou mis à la
disposition de l'Administration des contributions
directes au 1
er
octobre 1997.
Les fonctionnaires des douanes précités entrent-ils
en ligne de compte pour cette prime de formation ?
Contrairement aux autres fonctionnaires des
contributions directes, ils ne l'ont pas reçue pour les
années 1999 et 2000.
10.02 Minister Didier Reynders (Nederlands):
Artikel 2 bis van het ministerieel besluit van 14
september 1989 bepaalt dat het personeel van de
administratie der Douane en Accijnzen, in beziging
bij de administratie van de Ondernemings- en
Inkomensfiscaliteit waartoe de vroegere
opsporingsdiensten van de Directe Belastingen
behoren geen aanspraak kan maken op de
speciale vormingspremie. Bij de oprichting van de
controlecentra in 1997 was deze premie uitsluitend
bedoeld om het personeel van de administratie der
Directe Belastingen en van de administratie van de
BTW, Registratie en Domeinen, sector BTW, te
motiveren zich in te spannen om de nieuwe
procedures te beheersen.
De eventuele toekenning van de speciale
vormingspremie aan bedoelde personeelsleden
wordt momenteel wel onderzocht.
10.02 Didier Reynders , ministre (en néerlandais)
: L'article 2 bis de l'arrêté ministériel du 14
septembre 1989 dispose que le personnel de
l'administration des Douanes et Accises occupé par
l'administration de la Fiscalité des entreprises et
des revenus à laquelle ressortissent les anciens
services de recherche de l'administration des
Contributions directes ne peut prétendre à une
prime de formation spéciale. Au moment de la
création des centres de contrôle en 1997, cette
prime était exclusivement destinée à motiver le
personnel de l'administration des Contributions
directes et de l'administration de la TVA, de
l'Enregistrement et des Domaines (secteur TVA)
pour qu'il fasse l'effort d'apprendre à maîtriser les
nouvelles procédures.
Toutefois, l'octroi éventuel de la prime de formation
spéciale aux membres du personnel visés est
actuellement examiné.
10.03 Yves Leterme (CVP): Dit antwoord biedt
hoop en perspectief. Alle voorwaarden zijn vervuld
om de premie te kunnen toekennen en de situatie
van deze mensen recht te zetten.
10.03 Yves Leterme (CVP): Voilà une réponse qui
autorise certains espoirs et offre des perspectives.
Toutes les conditions sont remplies pour permettre
l'octroi de la prime aux intéressés et faire droit à
leur demande.
20/12/2000
CRABV 50
COM 343
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Mondelinge vraag van de heer Yves Leterme
aan de minister van Financiën over "giften aan
erkende VZW's waarvan het doel erin bestaat
dierenasielen te beheren" (nr. 2969)
11 Question orale de M. Yves Leterme au
ministre des Finances sur "les dons faits aux
asbl agréées qui ont pour objet la gestion de
refuges pour animaux" (n° 2969)
11.01 Yves Leterme (CVP): Giften aan
dierenasielen zijn aftrekbare bestedingen, als het
asiel een erkende VZW is die voldoet aan de door
de Koning vastgestelde voorwaarden.
Welke voorwaarden heeft de Koning tot nu toe
vastgesteld? Indien er geen werden vastgesteld,
waarom dan niet? Heeft de minister van Financiën
al een voorstel geformuleerd? Zo neen, wanneer zal
hij dat doen?
11.01 Yves Leterme (CVP): Les dons au profit de
refuges pour animaux constituent des dépenses
déductibles, à condition que le refuge soit une asbl
agréée qui remplit les conditions fixées par le Roi.
Quelles conditions le Roi a-t-il fixées jusqu'à
présent? Si ces conditions n'ont pas été fixées,
quelle en est la raison? Le ministre des Finances a-
t-il déjà formulé une proposition à ce sujet? Dans la
négative, quand le fera-t-il?
11.02 Minister Didier Reynders (Nederlands):
Door mijn diensten is er een ontwerp van koninklijk
besluit opgesteld dat vast legt aan welke
voorwaarden dierenasielen moeten voldoen.
Omwille van enkele opmerkingen van de Inspectie
van Financiën wordt het momenteel nog
onderzocht.
Het resultaat hiervan wordt binnenkort meegedeeld
aan mijn collega van Begroting, aan wie het ontwerp
reeds voor akkoord werd voorgelegd.
Het koninklijk besluit geeft de dierenasielen de
mogelijkheid om voor giften vanaf 1 januari 2000 de
nodige attesten af te leveren, die de schenkers
recht geven op aftrek van de gift van hun totale
netto-inkomen.
Meer informatie over de inhoud van het koninklijk
besluit kan ik de heer Leterme schriftelijk bezorgen.
11.02 Didier Reynders , ministre (en néerlandais)
: Mes services ont rédigé un projet d'arrêté royal
établissant les conditions auxquelles les refuges
pour animaux doivent satisfaire. L'Inspection des
Finances ayant formulé plusieurs observations, ce
projet est encore à l'examen.
La version qui résultera de cet examen sera
prochainement transmise à mon collègue du
Budget, auquel le projet initial avait déjà été
transmis pour accord.
L'arrêté royal autorise les refuges pour animaux à
délivrer des attestations fiscales pour les dons
effectués à partir du 1
er
janvier 2000, permettant
aux donateurs de déduire leurs dons de leurs
revenus nets.
Je suis disposé à communiquer par écrit à M.
Leterme davantage d'informations sur le contenu de
cet arrêt royal.
11.03 Yves Leterme (CVP): Dit kan dus binnen
afzienbare tijd worden geregeld. Ik heb begrepen
dat attesten retroactief kunnen worden afgeleverd
vanaf 1 januari 2000. Ik vraag de minister om dat
niet uit te stellen.
11.03 Yves Leterme (CVP): Cette matière pourra
donc être réglée prochainement. Je prends acte du
fait que les attestations peuvent être délivrées avec
effet rétroactif au 1
er
janvier 2000. Je demande au
ministre de faire diligence.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De vergadering wordt gesloten om 16.40 uur.
La séance est levée à 16.40 heures.
Document Outline