KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 335
CRIV 50 COM 335
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET HET BEKNOPT VERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC LE COMPTE RENDU ANALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
J
USTITIE
C
OMMISSION DE LA
J
USTICE
woensdag mercredi
13-12-2000 13-12-2000
14:15 uur
14:15 heures
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP Christelijke
Volkspartij
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP Socialistische
Partij
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer
en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)
CRIV
Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
CRIV 50
COM 335
13/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Mondelinge vraag van de heer Guido Tastenhoye
aan de minister van Justitie over "de vervolging
van de hooligans die op 19 november hevige
rellen uitlokten aan het Bosuilstadion in
Antwerpen en de eventuele toepassing op hen
van het snelrecht" (nr. 2769)
1
Question orale de M. Guido Tastenhoye au
ministre de la Justice sur "la poursuite de
hooligans ayant causé une rixe violente au stade
Bosuil à Anvers le 19 novembre dernier et sur
l'éventuelle application à leur encontre de la
procédure de comparution immédiate" (n° 2769)
1
Sprekers:
Guido Tastenhoye, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs:
Guido Tastenhoye, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
Mondelinge vraag van de heer Tony Van Parys
aan de minister van Justitie over "het
terugschroeven van het gebruik van de
leugendetector" (nr. 2871)
2
Question orale de M. Tony Van Parys au ministre
de la Justice sur "la diminution de l'utilisation du
détecteur de mensonge" (n° 2871)
3
Sprekers: Tony Van Parys, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Tony Van Parys, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Mondelinge vraag van mevrouw Fauzaya
Talhaoui aan de minister van Justitie over "het
voorontwerp van wet tot hervorming van de
adoptie" (nr. 2868)
4
Question orale de Mme Fauzaya Talhaoui au
ministre de la Justice sur "l'avant-projet de loi
modifiant l'adoption" (n° 2868)
4
Sprekers:
Fauzaya Talhaoui, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs:
Fauzaya Talhaoui, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
Mondelinge vraag van de heer Tony Van Parys
aan de minister van Justitie over "de beweerde
weigering van de Raad van Procureurs des
Konings om het snelrecht toe te passen"
(nr. 2897)
5
Question orale de M. Tony Van Parys au ministre
de la Justice sur "le prétendu refus du Conseil
des procureurs du Roi d'appliquer le "snelrecht""
(n° 2897)
5
Sprekers: Tony Van Parys, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Tony Van Parys, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Samengevoegde mondelinge vragen van
7
Questions orales jointes de
7
- de heer Tony Van Parys aan de minister van
Justitie over 'de bewering van de autonome
vakbond van de gerechtelijke politie dat er
gesjoemeld zou zijn in de assessmentprocedure
die moet leiden tot de aanstelling van de top van
de federale politie" (nr. 2896)
- M. Tony Van Parys au ministre de la Justice sur
'l'allégation du syndicat autonome de la police
judiciaire au sujet d'éventuelles irrégularités dans
la procédure d'évaluation en vue de la désignation
des supérieurs de la police fédérale" (n° 2896)
- de heer Bart Laeremans aan de minister van
Justitie over 'mogelijke fraude bij de aanduiding
van de topfuncties voor de federale politie'
(nr. 2925)
- M. Bart Laeremans au ministre de la Justice sur
'la fraude éventuelle dans la désignation des
fonctions supérieures auprès de la police
fédérale' (n° 2925)
Sprekers: Tony Van Parys, Bart Laeremans,
Marc Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs: Tony Van Parys, Bart Laeremans,
Marc Verwilghen, ministre de la Justice
Mondelinge vraag van de heer Jo Vandeurzen
aan de minister van Justitie over "de snel-Belg-
wet" (nr. 2887)
10
Question orale de M. Jo Vandeurzen au ministre
de la Justice sur "l'acquisition accélérée de la
nationalité belge" (n° 2887)
10
Sprekers: Jo Vandeurzen, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Jo Vandeurzen, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Mondelinge vraag van de heer Jean-Pierre Viseur
aan de minister van Justitie over "de controle op
de ombudsopdrachten en de subsidies uitgevoerd
door de centrale Dienst voor de bestrijding van de
corruptie" (nr. 2913)
11
Question orale de M. Jean-Pierre Viseur au
ministre de la Justice sur "le contrôle des
marchés publics et des subventions par l'Office
central de répression de la corruption" (n° 2913)
11
Sprekers:
Jean-Pierre Viseur, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs:
Jean-Pierre Viseur, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
CRIV 50
COM 335
13/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE
COMMISSION DE LA JUSTICE
van
WOENSDAG
13
DECEMBER
2000
14:15 uur
______
du
MERCREDI
13
DÉCEMBRE
2000
14:15 heures
______
De vergadering wordt geopend om 14.16 uur door
de heer Fred Erdman, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.16 heures par M. Fred
Erdman, président.
01 Mondelinge vraag van de heer Guido
Tastenhoye aan de minister van Justitie over
"de vervolging van de hooligans die op
19 november hevige rellen uitlokten aan het
Bosuilstadion in Antwerpen en de eventuele
toepassing op hen van het snelrecht" (nr. 2769)
01 Question orale de M. Guido Tastenhoye au
ministre de la Justice sur "la poursuite de
hooligans ayant causé une rixe violente au
stade Bosuil à Anvers le 19 novembre dernier et
sur l'éventuelle application à leur encontre de la
procédure de comparution immédiate" (n° 2769)
01.01 Guido Tastenhoye (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, mijn
collega Van den Eynde stelde vandaag een vraag
aan uw collega van Binnenlandse Zaken
Duquesne over de alweer volledig uit de hand
gelopen rellen in Gent na de match AA Gent tegen
Standard op 2 december 2000.
Er is dus helaas geen beterschap te bemerken
nadat ikzelf minister Duquesne op
22 november 2000 heb ondervraagd over de
zware rellen die plaatsgrepen op zondagavond
19
november
2000 rond het Bosuilstadion in
Deurne na de match Antwerpen tegen GBA.
Minister Duquesne beloofde toen de ordediensten
opdracht te geven om op te treden met en ik
citeer: "la plus grande fermeté". Van die fermeté is
er totnogtoe niet veel te merken.
Mijnheer de minister, dat is natuurlijk niet uw
schuld. Ordehandhaving behoort inderdaad tot de
bevoegdheid van uw collega Duquesne. Indien
echter krachtdadig tegen het hooliganisme werd
opgetreden, dan zouden wij hier nu niet zitten en
zouden de ordediensten en het gerechtelijk
apparaat in Antwerpen nu niet de handen vol
hebben met de verdere gerechtelijke afwikkeling
van deze dossiers die veel energie en mankracht
opslorpen die in Antwerpen veel beter kunnen
worden ingezet in de strijd tegen de diverse
vormen van criminaliteit.
De hooligans moeten op een harde, repressieve
wijze voelen dat het de overheid menens is met
de bestrijding van deze zinloze vorm van
geweldpleging. Ik denk daarbij vooral aan een lik-
op-stuk-beleid. De burgers, de slachtoffers, die
schade hebben geleden, moeten de verzekering
krijgen dat dit hooliganisme wordt uitgeroeid en
dat ze zo snel mogelijk schadeloos zullen worden
gesteld.
Ik kom tot mijn vragen. Wat is de actuele stand
van zaken met betrekking tot het gerechtelijk
onderzoek naar de daders van de rellen van
19 november 2000 bij het Bosuilstadion? Hoeveel
personen werden intussen geïdentificeerd als
vermoedelijke daders van geweldpleging? Welke
procedures en technieken gebruikt het parket om
stevige dossiers tegen de verdachten aan te
leggen? Zal het snelrecht, dat toch naar
aanleiding van Euro 2000 werd ingevoerd om het
hooliganisme te bestrijden, op de vermoedelijke
daders van geweldpleging van toepassing zijn? Zo
ja, waarom; zo nee, waarom niet?
Mocht er geen snelrecht worden toegepast, zal er
dan toch snel recht geschieden en op welke wijze
zal dit dan gebeuren?
Tot slot, en niet onbelangrijk voor de slachtoffers,
op welke manier en volgens welke juridische
procedures kunnen de personen die schade
hebben geleden aan hun eigendommen, in dit
geval door hooliganisme, het best en het snelst
13/12/2000
CRIV 50
COM 335
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
volledige schadevergoeding bekomen?
01.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, mijnheerTastenhoye, ten eerste, om op
uw vragen te kunnen antwoorden heb ik contact
moeten opnemen met het parket van Antwerpen.
Ik zal de brief die ik ontvangen heb van de
parketmagistraat die met het dossier bezig is,
voorlezen. Dit wil niet zeggen dat het antwoord
afdoend is. Met betrekking tot de feiten van
19 november 2000 moet men in de mate van het
mogelijke zo snel mogelijk duidelijkheid
verschaffen. Dat wordt door de burger en de
ingezetenen van Antwerpen verlangd. In zijn
antwoord schrijft de heer Devroede die het dossier
onder zijn bevoegdheid heeft, over de feiten van
19 november 2000 tijdens de wedstrijd Anwerp-
Germinal Beerschot het volgende. "Op
20 november 2000 werd lastens 6 personen een
gerechtelijk onderzoek gevorderd."Dit onderzoek
is nog lopende. Dat betekent dat op dit moment
een onderzoeksrechter is aangesteld en dat de
zaak hoe dan ook zal moeten behandeld worden
voor de correctionele raadkamer en zal dus een
verder gevolg zal krijgen.
Ten tweede, tot nu toe werden geen daders
geïdentificeerd. Zowel politie als rijkswacht
onderzoeken verder film- en videobeelden. De
feiten dateren van 20 november 2000. Dat is
ondertussen toch al goed 3 weken geleden. Het is
misschien verbazend dat men tot op heden nog
niet verder gevorderd is in het analyseren van de
film- en videobeelden. Het politiewerk moet hier
geschieden. Zij zijn het best geplaatst om op basis
van de middelen waarover ze beschikken
duidelijkheid te krijgen.
Ten derde, aangezien voor de toepassing van het
snelrecht de feiten niet ouder mogen zijn dan 1
maand lijkt het weinig waarschijnlijk dat een
gebeurlijke toepassing van het snelrecht nog kan
worden overwogen. Ik heb slechts een
parenthesis. Ik heb vastgesteld dat de procureurs
des Konings omwille van de arbeidsintensiviteit
eigen aan de procedure momenteel geen gebruik
maken van het snelrecht en het misschien hier
ook niet hebben overwogen. Dat is echter niet
duidelijk uit het antwoord af te leiden.
Ten vierde, er wordt naar gestreefd om de
bekende daders zo snel mogelijk voor de
correctionele rechtbank te dagvaarden.
Ten vijfde, dagvaarding en schadevergoeding
behoren tot de bevoegdheid van de burgerlijke
rechtbank tenzij men gebruik maakt van de
burgerlijke partijstelling. Dat gebeurt niet bij
dagvaarding. Er zijn geen daders van strafbare
feiten tegen privé-personen geïdentificeerd, op
één persoon na, de persoon waarover ik u op uw
eerste vraag heb geantwoord. De daders konden
wel geïdentificeerd worden, onder meer voor het
ingooien van de voorruit van een auto die daar
geparkeerd was.
Het besluit is het volgende. Ten eerste, er loopt
een gerechtelijk onderzoek tegen 6 personen.
Ten tweede, de algemene heibel die er geweest
is, maakt voorwerp uit van een actueel onderzoek.
Men blijkt in dit onderzoek nog niet ver gevorderd
te zijn wat de identificatie betreft.
Wil men de fenomenen in kwestie bestrijden, dan
moet men niet alleen kunnen beschikken over de
televisiebeelden die ongeveer iedereen in dit land
gezien heeft. De beelden moeten ook
geanalyseerd worden. De personen moeten ook
geïdentificeerd worden. Het lijkt me duidelijk dat
men daar voorrang aan geeft. Op welke manier de
politiediensten dat doen, is hun
verantwoordelijkheid. Dat moeten zij regelen. Een
duidelijk en snel signaal, een lik-op-stuk-signaal is
het enige verantwoorde signaal voor dergelijke
feiten.
01.03 Guido Tastenhoye (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.
Het is evenwel voor een groot deel uw antwoord
niet, maar wel het antwoord van het parket van
Antwerpen. Ik ben erg teleurgesteld dat men na
bijna een maand onderzoek nog niet verder
gevorderd is in deze dossiers. Die 6 personen
worden gerechtelijk vervolgd. Daarna heeft men
geen enkele dader meer kunnen identificeren. Dit
is betreurenswaardig en pleit niet voor het geloof
van de burger in het gerecht.
Mijn tweede punt is opnieuw geen verwijt naar u,
want ik weet hoezeer u zich geweerd heeft voor
de invoering van het snelrecht en hoezeer u er
blijft achter staan - net zoals wij - dat snelrecht
juist voor dit soort situaties is geconcipieerd. Toch
zal het snelrecht in deze zaak niet gebruikt
worden.
Het is inderdaad, zoals u het zelf zegt, alleen het
lik-op-stuk-beleid zal uiteindelijk deze hooligans
tot het inzicht kunnen brengen dat zij met deze
zinloze vorm van geweld moeten ophouden.
Mijnheer de minister, ik kan dus ook niet anders
dan samen met u betreuren dat in deze zaak nog
geen grotere vorderingen zijn gemaakt.
CRIV 50
COM 335
13/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Mondelinge vraag van de heer Tony Van
Parys aan de minister van Justitie over "het
terugschroeven van het gebruik van de
leugendetector" (nr. 2871)
02 Question orale de M. Tony Van Parys au
ministre de la Justice sur "la diminution de
l'utilisation du détecteur de mensonge"
(n° 2871)
02.01 Tony Van Parys (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, in de
media verscheen er vorige week een uittreksel uit
een Duits onderzoeksrapport. Het onderzoek zou
formeel uitwijzen dat het gebruik van de polygraaf
of leugendetector geen enkele rechtszekerheid
biedt en dat de gewiekste misdadigers het
instrument perfect in hun voordeel zouden kunnen
gebruiken. In hetzelfde bericht was er sprake van
dat de minister van Justitie op basis van het Duits
onderzoek het gebruik van de leugendetector
drastisch zou terugschroeven.
Mijn concrete vraag luidt of u het bericht kunt
bevestigen dat er inderdaad in Duitsland een
onderzoek is verricht dat het gebruik van de
polygraaf op de helling plaatst, mijnheer de
minister.
Ten tweede, is het juist dat u initiatieven hebt
genomen om het gebruik van de polygraaf terug te
schroeven? Zo ja, wat betekent dit concreet voor
de inzet van de leugendetector in gerechtelijke
onderzoeken, inzonderheid in onderzoeken waar
deze reeds is gebruikt. Klaarblijkelijk zou men
bijvoorbeeld in het dossier van de Bende van
Nijvel veelvuldig van het instrument gebruik
hebben gemaakt, vermoedelijk wegens het gebrek
aan andere mogelijkheden. Men zou er ook een
groot belang aan hebben gehecht, want telkens
men de polygraaf had ingezet, verschenen er
berichten dat deze of gene vrijgepleit was omdat
hij de test goed had doorstaan, denken we maar
aan Bouhouche en Beijer. Het zou zelfs een rol
hebben gespeeld in de voorwaardelijke
invrijheidstelling waarvoor uiteraard de
desbetreffende commissie bevoegd is en niet de
minister.
In ieder geval, als in belangrijke onderzoeken een
onbetrouwbaar instrument wordt gebruikt, kan er
toch wel een probleem ontstaan. Vandaar mijn
vragen naar aanleiding van de publicatie van een
krantenbericht.
02.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, collega Van Parys, laat mij vooraf dit
stellen. De benadering die wij vanuit het kabinet
en het College van procureurs-generaal hebben
gemaakt, staat los van het onderzoek dat in
Duitsland heeft plaatsgevonden. Dat neemt niet
weg dat ik, toen ik het bestaan van deze studie
heb vernomen, de bevoegde dienst voor het
Strafrechtelijk Beleid heb gevraagd om zich te
informeren over de inhoud en de opdrachtgever
van deze studie, om een zo gestoffeerd mogelijk
dossier te kunnen krijgen.
Tot nu toe hebben wij, los van dat Duits
onderzoek, bepaalde beslissingen genomen. Ik
wacht momenteel op de globale eindstudie, die
door de dienst voor het Strafrechtelijk Beleid, de
dienst Strafwetgeving van het departement Justitie
en het Nationaal Instituut voor de Criminologie en
de Criminalistiek wordt opgesteld. Pas op dat
ogenblik kan samen met het College van
procureurs-generaal worden beslist welke de
plaats van een leugendetector kan zijn in het
Belgisch strafprocesrecht.
U zult zich ongetwijfeld onze discussies uit het
verleden herinneren. Wij hebben toen gezegd dat
deze materie omzichtig moet worden benaderd.
De voorafgaande juridische vragen moeten ook
worden gesteld. Onder welk kader valt dit? Is dit
een expertisemaatregel of is het als een begin van
bewijs te interpreteren? Zo ja, in welke context?
In afwachting van al deze gegevens en voordat
een definitief standpunt kan worden ingenomen,
wordt het nodige gedaan om geen wildgroei van
het gebruik van de leugendetector te krijgen. De
techniek mag enkel worden aangewend door
personen die daarvoor zijn opgeleid.
Een en ander resulteert in een werkgroep die door
de dienst Strafrechtelijk Beleid wordt gestuurd en
zal instaan voor de opleiding van een beperkt
aantal polygrafisten. Ze zal een circulaire opstellen
ten behoeve van het Openbaar Ministerie waarin
de grenzen worden bepaald binnen dewelke de
polygraaf eventueel kan worden aangewend. Ik
zeg het allemaal in voorzichtige termen, omdat ik
denk dat we nog niet ver genoeg zijn gevorderd
met de informatie die we nu hebben om een
definitief standpunt in te nemen.
Uw tweede vraag heeft betrekking op de gevolgen
voor de gerechtelijke onderzoeken waarin de
polygraaf reeds werd aangewend. U hebt
verwezen naar de zaak van de Bende van Nijvel.
De gevolgen voor de gerechtelijke onderzoeken
waarin de polygraaf reeds is gebruikt, zijn volledig
afhankelijk van de soevereine beoordeling van de
13/12/2000
CRIV 50
COM 335
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
aangehaalde bewijselementen door de
strafrechter, die zal rekening houden met het
leerstuk van onrechtmatige bewijzen. Daarmee wil
ik zeggen dat er geen enkele indicatie is om te
beweren dat rechters op basis van de
polygrafische testen die zich in strafdossiers
bevinden, zich daardoor gebonden zouden
moeten voelen. Zij zullen dat in volle
onafhankelijkheid beoordelen, zowel in de ene zin
als in de andere. Laten we duidelijk zijn. Wij
hebben altijd verklaard dat dit niet het
hoofdbewijsmiddel in een zaak kan zijn. Het is
hoogstens een aanvullend bewijsmiddel. Ik zou
zelfs de a contrario-redenering willen volgen. Het
is niet omdat een polygraaftest geen resultaat
oplevert, dat de persoon die er voorwerp van is
geweest moet worden vrijgepleit van elke schuld
aan eventueel vermeende feiten waarover hij is
ondervraagd.
Voorzichtigheid is troef. Dat is het enige dat ik kan
zeggen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Collega's, alvorens het woord te geven aan
mevrouw Talhaoui moet het volgende mij van het
hart. Op de agenda staat de mondelinge vraag
nr. 2881 van de heer Ferdy Willems over de
begroting van Justitie. De heer Willems is niet
aanwezig, maar ik moet er toch op wijzen dat wij
de beleidsnota met betrekking tot de begroting
reeds uitvoerig hebben besproken.
03 Mondelinge vraag van mevrouw Fauzaya
Talhaoui aan de minister van Justitie over "het
voorontwerp van wet tot hervorming van de
adoptie" (nr. 2868)
03 Question orale de Mme Fauzaya Talhaoui au
ministre de la Justice sur "l'avant-projet de loi
modifiant l'adoption" (n° 2868)
03.01 Fauzaya Talhaoui (AGALEV-ECOLO):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister,
collega's, mijn vraag heeft betrekking op het
adoptiedossier. Op 22
maart
2000 keurde de
Ministerraad het voorontwerp van wet tot
hervorming van de adoptie goed. Daarna werd het
ontwerp overgezonden naar de Raad van State.
De Raad van State heeft er enkele substantiële
opmerkingen over gemaakt. Sta mij toe u hierover
enkele vragen te stellen.
Ten eerste, wat is de stand van zaken inzake de
behandeling van die opmerkingen? Ten tweede,
wens ik te vernemen of u, gezien de expliciete
betrokkenheid van de gemeenschappen terzake,
overleg hebt gepleegd met deze
gemeenschappen? Zo niet, wanneer bent u van
plan om dit te doen? Bent u op de hoogte van een
gebruikersevaluatie die op Vlaams niveau wordt
toegepast? Voorts, wie stelt uiteindelijk de
beginselverklaring inzake adoptie op? Uit de krant
vernam ik dat de vrederechter als een soort
familierechter zal optreden. Klopt dat? Tot slot,
wat is de rol van de instelling Kind en Gezin die in
het adoptiedossier een belangrijke actor is?
03.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, collega's, het oorspronkelijke
voorontwerp dat door de Ministerraad werd
goedgekeurd was in feite het voorontwerp dat
door de vorige regering werd opgesteld en waarbij
het kaduke gedeelte werd opgeheven. Er werd
dus voortgewerkt op basis van de voorhanden
zijnde elementen.
De Raad van State leverde substantiële kritiek
met betrekking tot de instelling die zich zou
moeten buigen over de beginselverklaring inzake
adoptie. Men ging ervan uit dat de uitwerking van
een dergelijke bepaling behoort tot de
bevoegdheid van de federale wetgever die terzake
overigens in alle vrijheid kan handelen.
Dit had tot gevolg dat wij de bestaande teksten
moesten laten varen en ons integraal moesten
buigen over het geheel, zeker wat de landelijke
adoptie betreft. Zoals u waarschijnlijk weet wordt
de interlandelijke adoptie geregeld door het
verdrag van 's-Gravenhage; dienaangaande
maakte de Raad van State geen substantiële
opmerkingen.
Het overleg met de gemeenschappen zal
plaatsvinden zodra de tekst beschikbaar is. Dit
overleg heeft onder meer tot doel desgevallend te
bepalen of de wijze waarop de taken die
momenteel worden uitgevoerd door instanties
behorend tot de gemeenschappen of handelend
onder toezicht van de gemeenschappen, verder
zullen worden uitgevoerd ingevolge de nieuwe
wet. Dat betekent dat de discussie terzake pas zal
worden gevoerd wanneer wij beschikken over de
tekst. Immers, het heeft geen zin de discussie aan
te gaan zonder document, aangezien men dan
geen duidelijk signaal geeft, onder meer ten
opzichte van de gemeenschappen, omtrent de
richting die men wenst uit te gaan.
Het is de federale wetgever die zal beslissen wie
de beginselverklaringen zal afleveren en in welke
omstandigheden. Hoe dan ook, alle beslissingen
in het belang van het kind zullen worden genomen
door de vrederechter die zal optreden in zijn
CRIV 50
COM 335
13/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
functie van familierechter. Dat kwam onder meer
tot uiting in verband met de voogdij en kwam aan
bod op de studiedag met betrekking tot de
echtscheidingsproblematiek.
Het proces dat zal uitmonden in deze beslissing is
één van de vragen die zal moeten worden
benaderd in het kader van het overleg met de
gemeenschappen. Ik wens het resultaat hiervan
niet op voorhand te hypothekeren. De teksten die
door de Ministerraad zullen worden goedgekeurd
zullen in eerste instantie in het Parlement worden
besproken. Alsdan kunnen ook de
gemeenschappen bij de onderhandelingen
worden betrokken en kan worden nagegaan in
welke zin wij evolueren.
Voor mijn kabinet is de tekst klaar en hij wordt
voor een laatste maal doorgenomen door mijn
administratie. Onmiddellijk daarna - wellicht in de
loop van deze maand - zal ik het voorontwerp
voorleggen aan de Ministerraad.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mijnheer Van Parys, mag ik u vragen eerst uw
vraag over het snelrecht te stellen, want aan uw
vraag nr.2896 werd de vraag nr. 2925 van de heer
Laeremans toegevoegd.
04 Mondelinge vraag van de heer Tony Van
Parys aan de minister van Justitie over "de
beweerde weigering van de Raad van
Procureurs des Konings om het snelrecht toe te
passen" (nr. 2897)
04 Question orale de M. Tony Van Parys au
ministre de la Justice sur "le prétendu refus du
Conseil des procureurs du Roi d'appliquer le
"snelrecht"" (n° 2897)
04.01 Tony Van Parys (CVP): Mijnheer de
voorzitter, in de vergadering van vorige week
reageerde de minister van Justitie heel
verbouwereerd op de conclusie van de raad van
de procureurs des Konings naar aanleiding van
het advies over het snelrecht. U herinnert zich het
document waarin de procureurs nogal wat kritiek
op de wetgeving hadden. De minister antwoordde
op de conclusie van de procureurs dat hij het niet
kon aanvaarden dat zij zelfs na een wetswijziging
het snelrecht niet zouden toepassen. De minister
heeft daar heel forse verklaringen over afgelegd.
Hij heeft gesproken over de middelen die ter
beschikking werden gesteld en de benoemingen
die in dit kader waren gebeurd. Hij zei dat hij
desgevallend die middelen zou terugtrekken zodat
zij op een andere nuttige manier zouden kunnen
worden aangewend.
Ik vraag heel concreet welke initiatieven de
minister van Justitie zal nemen naar aanleiding
van de houding van de procureurs des Konings.
Nadat ik mijn vraag had ingediend, heb ik kennis
genomen van het document van de raad van de
procureurs des Konings en van hun besluit. Als u
mij toestaat, mijnheer de minister, zou ik van de
gelegenheid gebruik willen maken om u te vragen
of u zich niet vergist wanneer u zegt dat de
procureurs klaarblijkelijk weigerden de wet toe te
passen, zelfs als zij gewijzigd zou zijn.
Ik lees het besluit even voor om misverstanden te
vermijden: "...De analyse toont de moeilijkheid
aan om wijzigingen aan te brengen in een
wetgeving die inderhaast is opgesteld. Een
wijziging op zichzelf van de wet van
28 maart 2000 zal allicht niet volstaan om het
openbaar ministerie de procedure tot
onmiddellijke verschijning vaker te laten
toepassen. Wijzigingen van de grondwet en van
de wet van 20 juli 1990, alsook een algemenere
overweging omtrent de toepassing van de wetten
van juni 1994, februari 1994 en 22 maart 1999
aangaande de opschorting, uitstel en probatie
zullen niet kunnen worden vermeden".'
Als ik dat lees, heb ik de indruk dat men niet
weigert na een wetswijziging de wet toe te passen,
maar dat men beweert dat er naast deze
wetswijziging ook een grondwetwijziging moet
plaatsvinden. Ik lees helemaal niet dat men
weigert de wet toe te passen. Daarom moet ik een
bijkomende vraag stellen, mijnheer de voorzitter.
Mijn excuses daarvoor. Naar aanleiding van het
kennisnemen van dit document meende ik immers
vast te stellen dat het besluit van de raad van de
procureurs verkeerd werd geïnterpreteerd. De
minister kan ons daar ongetwijfeld duidelijkheid
over verschaffen.
De voorzitter: Mijnheer Van Parys, mijn
opmerking handelde niet over evolutieve
elementen sinds de bespreking van de
beleidsnota. De vraag van de heer Willems gaat
over de opstelling van het budget en dergelijke.
04.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, collega Van Parys, ik ben blij dat u deze
vraag stelt, want het biedt mij de mogelijkheid de
zaken in hun juiste context te plaatsen.
Men moet met twee elementen rekening houden.
Ten eerste, de brief uitgaande van het Brussels
parket die via de geëigende weg
-
de
korpsoversten en de procureur-generaal - tot mij
13/12/2000
CRIV 50
COM 335
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
is gekomen. Hierin neemt men op 7 september
van dit jaar de beslissing dat men geen
toepassing meer zal maken van het snelrecht,
stellende dat de kaders niet zijn ingevuld, hoewel
de publicatie van de vereiste benoemingen in het
Belgisch Staatsblad van 1 september was
gebeurd.
Ten tweede, heb ik op een bepaald ogenblik de
informele raad van de procureurs-generaal bij mij
geroepen om onder meer de problematiek van het
snelrecht te bespreken. De procureurs des
Konings hebben toen spontaan aangeboden om
een relevé te maken van problemen. Mits een
aantal aanpassingen zou men op die manier tot
een toepassing van de wet kunnen komen. Dit
was een constructieve houding, al geef ik toe dat
niet alle aanwezige procureurs het eens zijn met
het verslag dat nu is ingediend. Deze
randbedenking is voor mij echter niet essentieel.
Ik kan u dus meedelen dat de voorstellen van de
raad van procureurs des Konings worden
onderzocht. Ik heb ze trouwens overgezonden aan
het College van de procureurs-generaal, die ik om
een advies heb gevraagd. Alvorens verdere
stappen te ondernemen, wacht ik op dit advies.
Alle opmerkingen worden verzameld en
toevertrouwd aan een inmiddels opgerichte
werkgroep die de betreffende problematiek
onderzoekt teneinde de wetgeving waar nodig bij
te sturen. Het is wel de bedoeling om het
snelrecht op de kortst mogelijke termijn te doen
functioneren en het probleem dus niet te verdagen
naar een grondwetwijziging of het op de lange
baan te schuiven tot wij een bepaald artikel bij
constituante voor herziening vatbaar hebben
verklaard en met gekwalificeerde meerderheid
hebben gewijzigd.
De opmerkingen over een grondwetswijziging
moeten trouwens worden gezien in het kader dat
ertoe leidt dat het snelrecht in een ruimer aantal
gevallen zou kunnen worden toegepast. In de
gesprekken werd gezegd dat men een veel
substantiëler toepassing van het snelrecht zou
kunnen maken als er een grondwetswijziging zou
komen. Ik herhaal dat ik initieel vertrokken ben
van de voorhanden zijnde wet, inbegrepen de
grondwet. Mijn bedoeling met het snelrecht was
om - binnen de contouren van de grondwet - te
komen tot een soort lik-op-stuk-beleid voor
misdrijven waarvan de bewijslast eenvoudig is. Er
werden gevallen geciteerd als betrapping op
heterdaad of onweerlegbare vaststelling. Het leek
op het voorstel dat ons door Franse magistraten
werd toegelicht, waarbij cijfers van 10 tot 20% van
de zaken werden geciteerd. Ondertussen volgt
men daar in bijna 70% van de strafzaken deze
procedure.
Ik kan mij evenwel niet inbeelden dat de parketten
er niet in zouden slagen een dossier samen te
stellen over zaken die niet voor discussie in
verband met de snelrechtprocedure vatbaar zijn.
Ik denk aan feiten die door de goegemeente via
de media zijn vastgesteld.
Ik denk dat daar een weg open moet worden
gemaakt om van het actuele snelrecht gebruik te
kunnen maken, ook al zal dat een aantal
aanpassingen vergen. Als ik mij vorige keer zo
heb uitgedrukt, dan was dat natuurlijk op basis
van de briefwisseling die er eerst is geweest. Men
liet toen verstaan dat we twee substantiële wetten
moesten wijzigen om dit te kunnen gebruiken,
namelijk de grondwet met haar geëigende
procedure en de wet op de voorlopige hechtenis.
Als mijn voorganger moet ik u zeker niet leren dat
dit geen obstakels zijn die men zomaar neemt.
Hiervoor is overleg nodig en in sommige gevallen
is zelfs een speciale procedure vereist. In die
omstandigheden was het absoluut niet mijn
bedoeling om de zaak op de lange baan te
schuiven. Integendeel, ik wou via de werkgroep
met de parketten tot een vergelijk komen om de
huidige wetgeving aan te passen en zo snel
mogelijk in werking te laten treden. Dat was
overigens de wens van alle democratische
fracties.
04.03 Tony Van Parys (CVP): Mijnheer de
minister, u bent het er wel mee eens dat de
conclusie van het advies van de procureurs niet
inhield dat zij dat niet willen doen, maar wel dat de
wet en eigenlijk ook de grondwet moet worden
aangepast. Ik begrijp nu dat uw antwoord een
reactie op de brief van het parket van Brussel
was. Vandaar mijn bijkomende vraag terzake. U
krijgt van het parket van Brussel een bericht dat zij
dit niet zullen toepassen bij gebrek aan mensen
en middelen. Hoe reageert men daarop? Zegt
men bij een dergelijke mededeling: "Bedankt voor
de brief; hij is goed aangekomen; we zien mekaar
de volgende keer terug", en wordt dan tot de orde
van de dag overgegaan?
04.04 Minister Marc Verwilghen: Ten eerste, dit
stond in het Belgische Staatsblad van
1 september 2000. Ik neem aan de magistraten
het Belgisch Staatsblad lezen. Dat is een gezonde
reflex. Als men weet dat dit op 1 september 2000
werd gepubliceerd en men moet op
7
september
2000 een brief van de
parketmagistraat krijgen, gericht aan zijn
korpsoverste en dan aan mij toegezonden, dan
CRIV 50
COM 335
13/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
heb ik daarbij bedenkingen.
Ten tweede, heb ik uit het gesprek met de
informele raad geleerd dat men onder de
procureurs des Koning klaarblijkelijk was
overeengekomen, omwille van het tijdrovende en
arbeidsintensieve aspect, momenteel geen
toepassing te maken van het snelrecht. Dat heeft
men mij meegedeeld. Ik heb hen dan ook
uitgenodigd, en heb gezegd dat ik wenste zo
spoedig mogelijk, via een constructief gesprek,
wijzigingen in de wet tot stand te brengen,
waardoor aan dit euvel kan worden
tegemoetgekomen en waarbij ieders rechten
zullen worden gerespecteerd.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer Tony Van Parys aan de minister van
Justitie over 'de bewering van de autonome
vakbond van de gerechtelijke politie dat er
gesjoemeld zou zijn in de assessment-
procedure die moet leiden tot de aanstelling
van de top van de federale politie" (nr. 2896)
- de heer Bart Laeremans aan de minister van
Justitie over 'mogelijke fraude bij de aanduiding
van de topfuncties voor de federale politie'
(nr. 2925)
05 Questions orales jointes de
- M. Tony Van Parys au ministre de la Justice
sur 'l'allégation du syndicat autonome de la
police judiciaire au sujet d'éventuelles
irrégularités dans la procédure d'évaluation en
vue de la désignation des supérieurs de la
police fédérale" (n° 2896)
- M. Bart Laeremans au ministre de la Justice
sur 'la fraude éventuelle dans la désignation
des fonctions supérieures auprès de la police
fédérale' (n° 2925)
05.01 Tony Van Parys (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, de
laatste dagen en ook naar aanleiding van de
betoging van de gerechtelijke politie van gisteren
is er nogal wat te doen geweest rond de
zogenaamde primobenoemingen en de
benoemingsprocedure die daarbij zou zijn
gehanteerd. Ten eerste was er het pamflet van de
autonome vakbond van de gerechtelijke politie.
Daarin sprak men zelfs over gesjoemel bij de
benoemingsprocedure van de directeurs-generaal
en de adjunct-directeurs-generaal van de nieuwe
federale politie. In "La Libre Belgique" zei men dat
een van de eminente leden van de
selectiecommissie zich zou hebben beklaagd over
de procedure. Ik citeer het artikel:
"C'est pourtant un membre éminent de la
commission de sélection, estimant que les
examens étaient sujets à caution, qui a fait
parvenir certaines notes des tests Ernst & Young
à certains membres de la PJ".
Enerzijds zijn er klaarblijkelijk klachten vanwege
de autonome vakbond en anderzijds ook vanwege
een eminent lid van de selectiecommissie.
Volgens dit artikel zou hij aan de basis liggen van
het lek naar de gerechtelijke politie. Ik meen dat
de tijd dan ook rijp is om van de minister van
Justitie te vernemen wat hier nu juist van aan is. Ik
geloof dat er twee mogelijkheden zijn. Als deze
geruchten juist zijn, is dat bijzonder erg op een
moment waarin we in een beslissende fase zitten
van de topbenoemingen bij de federale politie. Als
ze onjuist zijn, is dat even erg. Het kan natuurlijk
niet dat een benoemingsprocedure in diskrediet
wordt gebracht als daar desgevallend geen
aanleiding voor bestaat. Op dit ogenblik zijn er
twee bronnen van geruchten, de autonome
vakbond en het eminent lid van de
selectiecommissie.
Mijnheer de minister, mijn eerste vraag is wat er
klopt van deze geruchten. Wie is dat eminente lid
dat het initiatief zou hebben genomen om de
gerechtelijke politie te alarmeren omtrent de stand
van zaken in de procedure? Tezelfdertijd is het
natuurlijk evident dat we ook vragen naar de stand
van zaken in de procedure. Volgens de pers was
er deze morgen een kern waar deze
aangelegenheid zou worden besproken. Was u in
de gelegenheid om daar aanwezig te zijn? Deze
commissie wist immers dat u pas deze middag
terugkwam uit Palermo? Ik vroeg mij af of een
kern over dergelijke benoemingen wel kon
doorgaan in afwezigheid van de minister van
Justitie. Het gaat immers minstens ook over de
directie-generaal van de gerechtelijk politie. Kon u
daar aanwezig zijn? Is het juist wat hier in de
wandelgangen wordt gezegd? Men vertelt
namelijk dat de kern er niet uit is geraakt en dat
de zaak verwezen is naar een
interkabinettenwerkgroep om nog eens goed te
bekijken in welke richting dit zou evolueren. Hoe
ver staan we vandaag met de
primobenoemingen? Wanneer zal deze
aanstelling gebeuren?
05.02 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, ik dank u ervoor dat u die
vraag op de agenda hebt willen plaatsen, hoewel
zij wat later dan toegelaten werd ingediend.
Aanvankelijk was ik ook niet van plan hierover
vragen te stellen, omdat het antwoord dat minister
13/12/2000
CRIV 50
COM 335
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
Duquesne vorige week, tijdens het politiedebat,
over deze zelfde materie heeft gegeven op het
eerste zicht voldeed.
Toen ik gisterenmiddag de gerechtelijke politie
heb zien manifesteren en hoorde met welk een
grote stelligheid zij beweerden dat er
onregelmatigheden waren gebeurd die zij ook
konden aantonen, vond ik dat hierover in deze
commissie een debat moest worden gevoerd. In
elk geval is het zo dat de gerechtelijke politie niet
alle informatie heeft vrijgegeven of niet wilde
vrijgeven.
Mijnheer de minister, hebt u intussen kennis
genomen van alle concrete bevindingen van de
leden van de gerechtelijke politie en van de
klachten die geuit zijn door één van de leden van
het selectiecomité? Lijkt het niet aangewezen om
een audit te organiseren over wat er werkelijk is
gebeurd, zodat elke twijfel van meet af aan kan
worden weggenomen? Onze commissie, mijnheer
de voorzitter, zou de leden van de gerechtelijke
politie eventueel kunnen horen.
Ik hoop dat iedereen het op dat vlak met mij eens
is dat het bijzonder erg zou zijn indien achteraf, na
de aanduiding van de topverantwoordelijken - in
mijn vraag maakte ik melding van twee, maar
uiteindelijk ging het om vijf verantwoordelijken -
zou blijken dat deze kandidaten niet op een
correcte manier zouden zijn aangeduid en dat er
fraude in het spel zou zijn, zodat de nieuwe
federale politie van meet af aan alle krediet zou
verliezen. Wij moeten dit tot elke prijs voorkomen
en ik hoop dat u vandaag heel wat zult kunnen
verduidelijken.
05.03 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, collega's Van Parys en Laeremans, op
het ogenblik dat men de belangrijkste posten in
het nieuwe politielandschap wou invullen, moest
men uiteraard een correcte procedure volgen.
Daarover kan geen enkele twijfel bestaan. Ik
herinner u even aan de principes die we eertijds
hebben afgesproken binnen de parlementaire
onderzoekscommissie. Men zou de meest
geschikte kandidaat op de meest
verantwoordelijke post plaatsen. Dit moest dan
ook het enige selectiecriterium zijn. Men heeft
bijgevolg gekozen voor een benoemingsprocedure
die in twee stappen verliep, een assessment-
procedure, waarbij eerst de geschiktheid van de
kandidaten werd onderzocht, en waarbij daarna
voor een selectiecommissie een proef diende te
worden afgelegd.
Ik heb net als u vernomen dat deze procedures
niet van de poes waren. De proeven die moesten
worden afgelegd vooraleer tot een beslissing kon
worden overgegaan waren zeer veeleisend. Ik
sluit mij aan bij het antwoord dat minister Van den
Bossche, die de selectieprocedure heeft
uitgewerkt, eerder heeft verstrekt. Hij stelde zeer
formeel dat er geen enkele indicatie is dat er enige
vorm van inmenging is geweest, laat staan van
bedrog. Ik verwijs hier nog even naar de brief die
terecht werd aangehaald door collega Van Parys,
waarin het woord tricherie werd gebruikt. Een lid
van de gerechtelijke politie, of leden van de
gerechtelijke politie, die het woord tricherie in de
mond nemen, weten beter dan wie ook wat
daarmee bedoeld wordt. Het gaat dan om een
vorm van bedrog, met intentioneel opzet
gepleegd.
In dergelijke procedure kan men niet bij
beweringen blijven. Ofwel kan men zijn
beweringen hardmaken, en dan hebben we er alle
belang bij dat de kwestie onmiddellijk aan de
oppervlakte komt, ofwel kan men dit niet. Lukraak
speculeren op een moeilijk moment, dat van de
inwerkingtreding van de geïntegreerde politie, en
deze bewering misschien gratuit uiten - ik wil me
daar niet over uitspreken
-
is toch een heel
gevaarlijk spel spelen.
Ik blijf erbij dat zolang - ik heb op heden geen
enkele indicatie om aan te nemen dat er enige
onregelmatigheid zou zijn gebeurd
-
er geen
bewijs van wordt geleverd, over de beweringen die
werden geuit de grootste omzichtigheid aan de
dag moet worden gelegd. In die omstandigheden
waar men louter in die "bewerende sfeer" blijft, lijkt
het voor mij vrij duidelijk - ik heb dit vorige week
donderdag nog gezegd tijdens het debat in de
Kamer - dat men dit dossier in een zeer kwalijk
daglicht van start laat gaan. Indien de beweringen
onterecht waren, vind ik het een ongelooflijk
gebrek aan verantwoordelijkheidszin bij diegenen
die zich tot dergelijke praktijken lenen.
05.04 Tony Van Parys (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik heb geen antwoord gekregen op mijn
vraag in verband met het kernkabinet van deze
morgen. Is dit doorgegaan in afwezigheid van de
minister van Justitie?
05.05 Minister Marc Verwilghen: Ik ben
vanmorgen om 11.25 uur geland.
Eerlijkheidshalve voeg ik daaraan toe dat ik mij
niet kan inbeelden dat een kernkabinet een
beslissing neemt. Soms gebeurt het dat een
beslissing voorbereid wordt. Het is de Ministerraad
die de beslissing neemt. Principieel zou dit
geagendeerd moeten worden op de Ministerraad
CRIV 50
COM 335
13/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
van 15 december 2000. Ik wacht die dag dus af
en zal het dossier voorbereiden met alle
elementen waarover ik kan beschikken.
05.06 Tony Van Parys (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik wil nog enkele elementen toevoegen.
Ik hoop inderdaad dat in het kernkabinet van deze
morgen geen beslissende richting ingeslagen is.
Ik heb enige ervaring met het verloop van een
kernkabinet. Zodra een richting ingeslagen wordt,
is het niet eenvoudig om die richting nog te
wijzigen. Ik denk dat het heel belangrijk is,
mijnheer de minister, dit dossier de komende uren
en dagen op de voet te volgen. Ik kan me niet
voorstellen dat de minister van Justitie in de
materie afwezig zal blijven op dit cruciale moment.
Het risico van erg nadelige gevolgen is heel groot.
Als de berichten kloppen zou het dossier kunnen
evolueren in een richting waarbij de leiding van de
gerechtelijke zuil van de nieuwe federale politie in
handen zou komen van het hoofd van het CBO
van de rijkswacht. Zonder een uitspraak te doen
over mensen of over kandidaten wil ik erop wijzen
dat een van de belangrijke elementen van de
conclusies van de parlementaire onderzoeks-
commissie niet zo hoopvol was ten aanzien van
de werking van het CBO. U zult het dossier de
komende dagen, mijnheer de minister, vanuit dat
oogpunt moeten volgen in het kader van de
beslissing die vrijdag in de Ministerraad zal
moeten genomen worden.
De sterke aanwezigheid van de rijkswacht aan de
top van de federale politie is niet evident. Ik ga
akkoord dat men het objectiveert. Wanneer het
hoofd van het CBO van de rijkswacht aan het
hoofd van de gerechtelijke zuil zou staan, wordt
het zeer moeilijk om in de gerechtelijke zuil van de
federale politie iedereen te engageren achter
degene die de leiding neemt.
Ik wil u waarschuwen voor een tweede element. Ik
ben het eens met uw stelling dat men de
problemen moet hard maken wanneer ze er zijn.
Het is zeer belangrijk dat u een onderzoek instelt
naar wat beweerd wordt. De minister van Justitie
moet in deze materie uitsluitsel kunnen geven. Hij
moet zeggen of het correct verlopen is of niet en
waarom. Op het ogenblik dat op de Ministerraad
een beslissing genomen wordt, mag daarover
geen twijfel bestaan. We kunnen in deze materie
niet leven met de onzekerheid. Dit is zeer
belangrijk. Ik wil me niet uitspreken in de richting
van de stelling van de autonome vakbond maar ik
weet dat het dossier zou kunnen evolueren in de
richting dat de enige persoon die uit de
assessment-procedure van de gerechtelijke politie
als geschikt naar voren gekomen is, wel eens
geen enkele functie zou kunnen toebedeeld
krijgen in het geheel van de directies-generaal en
de adjunct directeurs-generaal.
Als dit wordt bevestigd, ontstaat een enorm
probleem. Er was sprake van een
assessmentprocedure, een extern bureau en
objectivering. Dan zou blijken dat de enige
overblijvende kandidaat uit de gerechtelijke politie
niet in aanmerking komt voor een functie als
directeur-generaal of adjunct-directeur-generaal.
De minister moet dit dossier van zeer nabij volgen.
Mochten deze geruchten juist zijn, dan rijzen
inderdaad vragen rond de regelmatigheid van de
gevolgde procedure. We kunnen dit beter op
voorhand weten dan nadien te moeten vaststellen
dat er een probleem is geweest. Het stellen van
vragen is het enige instrument waarover ik als
parlementslid beschik. We hebben er allen belang
bij dat de federale politie door bekwame mensen
wordt geleid en dat de procedure naar behoren
wordt gevolgd. Bovendien moeten we er uit
psychologisch oogpunt op toezien dat de
verschillende elementen van de geïntegreerde
politie zich kunnen terugvinden in de beslissingen
die worden genomen. Dit lijkt op dit ogenblik een
probleem te zijn.
05.07 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, de minister heeft natuurlijk
het geldige excuus dat hij in het buitenland heeft
verbleven, maar zijn kabinet had ondertussen toch
al een en ander kunnen uitzoeken zodat de
minister meer zou weten over de juistheid van de
aantijgingen van de mensen van de gerechtelijke
politie. Ik heb begrepen dat er een onderhoud is
geweest tussen vertegenwoordigers van deze
organisatie en leden van het kabinet van de
minister. Blijkbaar weet de minister nog van niets
en baseert hij zich op het gezagsargument dat zijn
collega Van den Bossche zegt dat alles correct is
verlopen.
05.08 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, de heer Laeremans was van het eerste
tot het laatste moment in de Kamer aanwezig toen
ik hierover heb gesproken. Ik neem aan dat zijn
aandacht af en toe verslapt. Ik heb nochtans een
duidelijke stelling ingenomen. Blijkbaar was hij
even weggedroomd.
05.09 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, de minister strooit mij te
veel lof toe met te zeggen dat ik permanent
aanwezig was. Ik kan mij inbeelden dat ik even de
zaal heb verlaten. Ik herinner mij het antwoord van
minister Duquesne, die zwaarder werd belaagd,
13/12/2000
CRIV 50
COM 335
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
beter dan dat van de heer Verwilghen. Sindsdien
kwamen de aantijgingen van de
vertegenwoordigers van de gerechtelijke politie. In
de Financieel Economische Tijd stelt de heer
Callu: "Deze documenten tonen aan dat er een
lijst van geschikte kandidaten bestaat voor de
leidinggevende functie voor de opsporingsdienst
was opgesteld vooraleer de laatste kandidaat voor
de jury mocht verschijnen. De tweede reeks
bewijzen zijn nog spraakmakender, maar hierover
kan ik nog geen informatie geven". Deze nieuwe
elementen staan vandaag in de Financieel
Economische Tijd en daarover wil ik het met de
minister hebben. Er zou gisteren overleg zijn
gepleegd op het kabinet van de minister en op dat
van zijn collega Duquesne. Hierop heeft hij vorige
week nog geen antwoord gegeven. Ik roep hem
op deze mensen zeker te aanhoren, deze
elementen tot op het bot uit te spitten en het
Parlement op de hoogte te houden. Als er vrijdag
nog altijd geen duidelijkheid is, kunnen de
benoemingen beter worden uitgesteld omdat ze in
alle klaarheid moeten kunnen gebeuren, zonder
de minste vorm van verdenking.
05.10 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, collega's, ten eerste moet dit dossier op
de voet worden gevolgd. Dit geldt voor de hele
politiehervorming, maar de minister van Justitie
moet bijzondere aandacht besteden aan de
invulling van de gerechtelijke pijler. Ik zal er dan
ook alles aan doen om volledig te worden
ingelicht. Ten tweede moeten keuzes worden
gemaakt op basis van objectieve elementen
waarbij de prestaties en de capaciteiten van de
personen van belang zijn en niet de politiedienst
waaruit ze komen. Ik heb immers meerdere
politiediensten in gebreke zien blijven.
Wat mij betreft, ik zal dit dossier benaderen in een
objectieve - en dat is de enige manier waarop dit
kan gebeuren - vaststelling van de feiten.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Mondelinge vraag van de heer Jo
Vandeurzen aan de minister van Justitie over
"de snel-Belg-wet" (nr. 2887)
06 Question orale de M. Jo Vandeurzen au
ministre de la Justice sur "l'acquisition
accélérée de la nationalité belge" (n° 2887)
06.01 Jo Vandeurzen (CVP): Mijnheer de
voorzitter, we gaan er geen traditie van maken,
maar ik heb alleen een informatieve vraag voor de
minister. Toevallig vond deze middag de
commissie voor de Naturalisaties plaats. Ik had
daar enkele interessante contacten met de
diensten die advies over het verwerven van de
Belgische nationaliteit moeten uitbrengen. Ik vroeg
hen in hoeveel dossiers men een naturalisatie
adviseert en in hoeveel niet. Zij gaven mij een
indicatief cijfer van een derde tegen twee derde.
Om het geheel te kunnen evalueren, zou ik graag
weten hoeveel nationaliteitsverkrijgingen er de
laatste maanden of het laatste jaar in ons land zijn
geweest. De nieuwe wet is op 1 mei 2000 in
werking getreden en in de commissie van de
Kamer kunnen wij natuurlijk niet inschatten
hoeveel mensen sindsdien de Belgische
nationaliteit kregen. Op dit ogenblik is er geen
registratiesysteem, wel kan men de gegevens van
de parketten opvragen. Zij moeten immers ook
alle dossiers adviseren die op het lokale niveau
worden beslecht. Kan de minister na een
rondvraag bij de parketten zeggen hoeveel
nationaliteitsverwervingen er dit jaar zijn geweest,
naast degene die in de Kamer werden behandeld?
06.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de
voorzitter, collega's, als antwoord op de vraag van
de heer Vandeurzen kan ik mededelen dat op
28 november de vijf procureurs-generaal werden
aangeschreven met het dringend verzoek de
statistieken over te maken met betrekking tot de
periode vanaf de inwerkingtreding van de wet, dus
vanaf 1 mei 2000. Daarbij werd hen gevraagd een
onderscheid te maken tussen de artikelen 11bis,
12bis, 13 en 14, 16, 17 en 24 van het Wetboek op
de Belgische nationaliteit.
Deze brieven werden zowel per gewone post als
per fax verzonden omdat ik zo snel mogelijk een
antwoord wenste te bekomen.
Van de hoven van beroep van de gerechtelijke
arrondissementen Brussel, Bergen en Luik
ontving ik tot op heden nog geen cijfergegevens.
De statistiek voor het rechtsgebied van het hof
van beroep te Gent is volledig en geldt voor het
volledig ressort. De cijfers zijn de volgende en
betrekken de periode van 1 mei 2000 tot
28 november 2000:
- artikel 11bis werd 47 keer toegepast
- artikel 12bis werd 2.229 keer toegepast
- artikels 13 en 14 werden 8 keer toegepast
- artikel 16 werd 461 keer toegepast
- er werd geen toepassing gemaakt van artikel 17
- artikel 24 werd 37 keer toegepast.
De statistiek waarover ik beschik, met betrekking
tot het rechtsgebied van het hof van beroep te
CRIV 50
COM 335
13/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
Antwerpen is echter niet volledig. Niet alleen
ontbreken er een aantal cijfers voor Antwerpen,
maar bovendien werd mij voor het gerechtelijk
arrondissement Turnhout een globaal cijfer
medegedeeld in verband met de toepassing van
de artikels 11bis, 12bis, 13 en 14 enerzijds en 16,
17 en 24 anderzijds. Mathematisch gezien zijn de
hiernavolgende cijfers dus niet exact en de
gegevens moeten met een korreltje zout worden
geïnterpreteerd.
- artikel 11bis werd 87 keer toegepast
- artikel 12bis werd 6.793 keer toegepast
- artikels 13 en 14 werden 5 keer toegepast
- artikel 16 werd 736 keer toegepast
- er werd geen toepassing gemaakt van artikel 17
- artikel 24 werd 5 keer toegepast.
Zodra ik in het bezit ben van de cijfergegevens
met betrekking tot de gerechtelijke
arrondissementen Brussel, Luik en Bergen zal ik u
deze schriftelijk laten overmaken, net zoals ik ze
ontving.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Question orale de M. Jean-Pierre Viseur au
ministre de la Justice sur "le contrôle des
marchés publics et des subventions par l'Office
central de répression de la corruption" (n° 2913)
07 Mondelinge vraag van de heer Jean-Pierre
Viseur aan de minister van Justitie over "de
controle op de ombudsopdrachten en de
subsidies uitgevoerd door de centrale Dienst
voor de bestrijding van de corruptie" (nr. 2913)
07.01 Jean-Pierre Viseur (ECOLO-AGALEV):
Monsieur le président, monsieur le ministre, chers
collègues, il est peut-être nécessaire de faire un
petit rappel. Avant, il y avait le Comité supérieur
de contrôle, mais, en 1998, on a transféré vers la
police judiciaire les fonctions judiciaires du
Comité. On a créé alors l'Office central de
répression de la corruption au sein de la police
judiciaire, mais, malgré tout, le Comité supérieur
de contrôle n'a pas été dissous, puisque l'arrêté
royal qui le créait n'a pas été révoqué. A l'époque
du Comité supérieur de contrôle, avant 1998,
toutes les administrations étaient tenues de lui
transmettre les dossiers des marchés qu'elles
adjugeaient, ce qui faisait que le C.S.C avait ainsi
une précieuse source de renseignements.
Aujourd'hui, il n'y a plus aucune disposition qui
oblige les administrations à transmettre les
documents d'adjudication pour les marchés. Ce
qui fait que l'Office central de répression de la
corruption est privé de possibilités de recherche
de la corruption dans le domaine des marchés
publics.
Il me semble qu'aujourd'hui, plus personne ne
puisse faire d'enquête administrative sur les
marchés publics et les subventions allouées par
l'Etat, parce que le C.S.C., qui n'a pas été dissous
et n'a plus de personnel, n'est plus opérationnel,
et le nouvel Office central de répression de la
corruption ne peut plus réaliser d'audit interne.
Je voudrais vous citer un exemple qui n'est pas
entièrement sorti de mon imagination: mettons
que, dans un service, un ministre soupçonne des
dysfonctionnements qui laissent penser qu'il y a
peut-être des faits de corruption. Il dépose plainte
auprès du procureur du Roi, et celui-ci lui répond
qu'il ne lui appartient pas de faire une enquête
interne à l'administration. La plainte arrive ensuite
à l'Office central de répression de la corruption
avec la réponse du procureur du Roi. Mais l'Office
central de répression de la corruption lui réserve
la même suite parce qu'il ne peut plus réaliser
d'audit interne, et pour pouvoir investiguer, il
faudrait que l'OCRC rédige un procès-verbal à
destination du procureur. Mais comme il n'y a pas
d'élément supplémentaire, ce procureur ne pourra
pas mettre ce dossier à l'instruction puisqu'il l'a
déjà refusé quelques semaines plus tôt, faute de
preuves, car cela n'était étayé que par des
soupçons.
Pour avoir des éléments supplémentaires, il
faudrait pouvoir enquêter. Mais pour pouvoir
enquêter, il faut avoir des éléments
supplémentaires pour convaincre le procureur du
Roi d'ouvrir une enquête. Autrement dit: on tourne
en rond! On se renvoie la balle de l'un à l'autre et
il n'est plus possible d'initier l'enquête.
On pourrait, bien sûr, penser à une enquête
interne à l'administration, par l'administration elle-
même. Elle risque évidemment de manquer
d'objectivité parce qu'on peut imaginer qu'elle se
retournera difficilement contre elle-même, et, en
tout cas, cela ne pourra pas remplacer une
enquête qui serait faite par un organisme
indépendant.
La question que je vous pose, monsieur le
ministre, est exactement la même que celle que je
posais à un de vos prédécesseurs dans la
législature précédente, au moment où on discutait
et où on avait le débat sur le transfert du Comité
supérieur de contrôle à la police judiciaire: qui,
aujourd'hui, est chargé d'initier les enquêtes sur
les fraudes, qui va débusquer les faits de
corruption, à la fois dans les marchés publics,
mais aussi dans l'utilisation des subventions? Et
13/12/2000
CRIV 50
COM 335
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
devant cette situation, ne croyez-vous pas,
monsieur le ministre, qu'il faut soit réaffecter du
personnel au Comité supérieur de contrôle pour
qu'il puisse faire des enquêtes administratives,
soit donner compétence pour des enquêtes
administratives et des audits internes à l'Office
central de répression de la corruption, pour
pouvoir, par après, initier de véritables enquêtes
judiciaires?
07.02 Marc Verwilghen, ministre: Monsieur le
président, monsieur Viseur, pour répondre à vos
questions, je me permettrai d'aborder deux sujets
différents: d'une part, le contrôle des marchés
publics et les missions de l'OCRC et d'autre part,
la politique des poursuites, ce qui me semble être
l'essentiel de vos questions.
En ce qui concerne le premier volet, à savoir le
contrôle des marchés publics et les missions de
l'OCRC, l'arrêté royal du 17 février 1998 relatif au
commissariat général, au conseil de direction et
au conseil de concertation près la police judiciaire
des parquets a créé, au sein du commissariat
général, une division, appelée appui opérationnel
et recherche, comprenant notamment un Office
central pour la répression de la corruption.
En conséquence, le service d'enquête de l'ancien
Comité supérieur de contrôle fut transféré à la
police judiciaire en vertu de la loi du 6 mars 1998.
Les missions de l'OCRC sont définies à l'article 9
de l'arrêté du 17 février 1998 et précisées par la
circulaire, appelée la COL 2 de 1999 du Collège
des procureurs généraux.
Il convient de préciser que les offices centraux
interviennent à la demande de tout service de
police, lorsque celui-ci désire bénéficier de leur
expérience et de leur savoir-faire, c'est la mission
d'appui, ou sur réquisition judiciaire, dans lequel
cas il s'agit de la mission dite opérationnelle.
En d'autres termes, l'OCRC n'a pas le pouvoir
d'initier des enquêtes proprio motu. Il n'agit que
lorsqu'on est véritablement et préalablement saisi.
Il s'ensuit que l'OCRC n'a pas la faculté de
contrôler préventivement et d'initiative les
procédures relatives à l'attribution des marchés
publics.
Dans la future configuration fédérale de la police,
on soulignera en outre que le volet "corruption"
sera couplé au volet "délinquance économique et
financière", ce qui devrait permettre une politique
plus coordonnée et plus performante dans ces
domaines. Il s'agira de sous-directions "infractions
et matériel" et "délinquance économique et
financière" au sein de la direction de la lutte contre
la criminalité économique et financière.
En matière de politique de poursuites, l'hypothèse
que vous soulevez ne me paraît pas exacte. Vous
soutenez que si un ministre soupçonne des
dysfonctionnements dans un service, l'OCRC doit
rédiger un procès-verbal à destination du
procureur qui, faute d'éléments supplémentaires,
ne pourra mettre le dossier à l'instruction. C'est
votre thèse. Il me paraît que vous semblez avoir
perdu de vue la portée de l'article 29 du Code
d'instruction criminelle, qui oblige toute autorité
constituée, tout fonctionnaire ou tout officier
public, le ministre étant en l'espèce une autorité
constituée, à dénoncer au parquet les infractions
qu'il constate.
Dans une telle hypothèse, l'action publique est
régulièrement mise en mouvement et le procureur
du Roi pourra soit procéder à une information
judiciaire et charger un service de police
d'enquêter à ces fins, par exemple l'OCRC, soit
requérir un juge d'instruction aux fins d'informer.
Ce dernier pourra, à son tour, accomplir tous les
devoirs qu'il estimera utile à la manifestation de la
vérité, c'est-à-dire des perquisitions, des mandats
d'arrêt, etc.
Dans ces deux cas de figure, les enquêteurs ont
la possibilité d'effectuer les investigations qui
s'imposent et on ne voit pas pourquoi, comme
vous le précisez, "on tournerait en rond". On
relèvera, cependant, qu'il s'agit d'une enquête
réactive et a posteriori, et que, comme rappelé
dans le premier volet, le contrôle préventif n'est
quant à lui et dans l'état actuel de la législation
guère possible.
On peut naturellement en déduire qu'il faudra
entreprendre sur cet aspect des choses des
actions, ce qui a d'ailleurs été prévu dans le plan
fédéral de sécurité et de détention.
07.03 Jean-Pierre Viseur (ECOLO-AGALEV):
Monsieur le président, monsieur le ministre, je
suis tout à fait satisfait que vous reconnaissiez
qu'en l'état actuel de la législation, le contrôle
préventif ne sera pas possible. Il faudra donc y
remédier, c'était bien le but de la démarche que
j'entreprenais en posant la question, soit mettre le
doigt sur un des aspects qui semble présenter
une lacune.
Dans l'exemple que je vous ai donné, le ministre a
bien déposé une plainte auprès du procureur du
Roi mais celui-ci ne déclenche pas une action
d'information ou d'instruction judiciaire parce
qu'on est face à des soupçons qui sont à ses yeux
CRIV 50
COM 335
13/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
insuffisants. Pour pouvoir étayer les soupçons, il
faudrait faire l'enquête mais l'OCRC ne peut pas
la faire d'initiative, vous l'avez dit, il doit avoir
l'ordre du procureur du Roi qui estime
précisément que les soupçons sont insuffisants.
Comme vous pouvez le remarquer, on tourne en
rond dans cette affaire.
De toute façon, je vous demande de tenir ce
problème à l'oeil puisqu'il y a certainement des
remèdes à y apporter.
En ce qui concerne l'évolution de ces dossiers
depuis le transfert du Comité supérieur de
contrôle à l'OCRC, je vous poserai sans doute
une question écrite qui portera sur des éléments
statistiques. Je ne voulais pas mettre le volet
statistique dans une question orale.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
La réunion publique de commission est levée à
15.31 heures.
De openbare commissievergadering wordt
gesloten om 15.31 uur.
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50 COM 335
CRABV 50 COM 335
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
J
USTITIE
C
OMMISSION DE LA
J
USTICE
woensdag mercredi
13-12-2000 13-12-2000
14:16 uur
14:16 heures
CRABV 50
COM 335
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Mondelinge vraag van de heer Guido Tastenhoye
aan de minister van Justitie over "de vervolging
van de hooligans die op 19 november hevige
rellen uitlokten aan het Bosuilstadion in
Antwerpen en de eventuele toepassing op hen
van het snelrecht" (nr. 2769)
1
Question orale de M. Guido Tastenhoye au
ministre de la Justice sur "la poursuite de
hooligans ayant causé une rixe violente au stade
Bosuil à Anvers le 19 novembre dernier et sur
l'éventuelle application à leur encontre de la
procédure de comparution immédiate" (n° 2769)
1
Sprekers:
Guido Tastenhoye, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs:
Guido Tastenhoye, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
Mondelinge vraag van de heer Tony Van Parys
aan de minister van Justitie over "het
terugschroeven van het gebruik van de
leugendetector" (nr. 2871)
2
Question orale de M. Tony Van Parys au ministre
de la Justice sur "la diminution de l'utilisation du
détecteur de mensonge" (n° 2871)
2
Sprekers: Tony Van Parys, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Tony Van Parys, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Mondelinge vraag van mevrouw Fauzaya
Talhaoui aan de minister van Justitie over "het
voorontwerp van wet tot hervorming van de
adoptie" (nr. 2868)
3
Question orale de Mme Fauzaya Talhaoui au
ministre de la Justice sur "l'avant-projet de loi
modifiant l'adoption" (n° 2868)
3
Sprekers:
Fauzaya Talhaoui, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs:
Fauzaya Talhaoui, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
Mondelinge vraag van de heer Tony Van Parys
aan de minister van Justitie over "de beweerde
weigering van de Raad van Procureurs des
Konings om het snelrecht toe te passen" (nr.
2897)
3
Question orale de M. Tony Van Parys au ministre
de la Justice sur "le prétendu refus du Conseil
des procureurs du Roi d'appliquer le "snelrecht"
(n° 2897)
3
Sprekers: Tony Van Parys, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Tony Van Parys, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Samengevoegde mondelinge vragen van
5
Questions orales jointes de
5
- de heer Tony Van Parys aan de minister van
Justitie over "de bewering van de autonome
vakbond van de gerechtelijke politie dat er
gesjoemeld zou zijn in de assessmentprocedure
die moet leiden tot de aanstelling van de top van
de federale politie" (nr. 2896)
5
- M. Tony Van Parys au ministre de la Justice sur
'l'allégation du syndicat autonome de la police
judiciaire au sujet d'éventuelles irrégularités dans
la procédure d'évaluation en vue de la désignation
des supérieurs de la police fédérale" (n° 2896)
5
- de heer Bart Laeremans aan de minister van
Justitie over 'de mogelijke fraude bij de
aanduiding van de topfuncties voor de federale
politie (nr. 2925)
5
- M. Bart Laeremans au ministre de la Justice sur
"la fraude possible lors des désignations aux
fonctions suprêmes à la police fédérale"(n°2925)
5
Sprekers: Tony Van Parys, Bart Laeremans,
Marc Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs: Tony Van Parys, Bart Laeremans,
Marc Verwilghen, ministre de la Justice
Mondelinge vraag van de heer Jo Vandeurzen
ana de minister van Justitie over "de snel-Belg-
wet" (nr. 2887)
7
Question orale de M. Jo Vandeurzen au ministre
de la Justice sur "l'acquisition accélérée de la
nationalité belge" (n° 2887)
7
Sprekers: Jo Vandeurzen, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Jo Vandeurzen, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Mondelinge vraag van de heer Jean-Pierre Viseur
aan de minister van Justitie over "de controle op
de ombudsopdrachten en de subsidies uitgevoerd
door de centrale Dienst voor de bestrijding van de
corruptie" (nr. 2913)
7
Question orale de M. Jean-Pierre Viseur au
ministre de la Justice sur "le contrôle des
marchés publics et des subventions par l'Office
central de répression de la corruption" (n° 2913)
7
Sprekers:
Jean-Pierre Viseur, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs:
Jean-Pierre Viseur, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
CRABV 50
COM 335
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE
COMMISSION DE LA JUSTICE
van
WOENSDAG
13
DECEMBER
2000
14:16 uur
______
du
MERCREDI
13
DÉCEMBRE
2000
14:16 heures
______
De vergadering wordt geopend om 14.16 uur door
de heer Fred Erdman, voorzitter.
La réunion publique est ouverte à 14.16 heures par
M. Fred Erdman, président.
01 Mondelinge vraag van de heer Guido
Tastenhoye aan de minister van Justitie over "de
vervolging van de hooligans die op 19 november
hevige rellen uitlokten aan het Bosuilstadion in
Antwerpen en de eventuele toepassing op hen
van het snelrecht" (nr. 2769)
01 Question orale de M. Guido Tastenhoye au
ministre de la Justice sur "la poursuite de
hooligans ayant causé une rixe violente au stade
Bosuil à Anvers le 19 novembre dernier et sur
l'éventuelle application à leur encontre de la
procédure de comparution immédiate" (n° 2769)
01.01 Guido Tastenhoye (VLAAMS BLOK): Ik
ondervroeg op 22 november minister Duquesne
over de hooliganrellen in Antwerpen. Volgens de
minister zouden de ordediensten voortaan optreden
met "la plus grande fermeté". Daarvan viel vorige
keer evenwel niet veel te merken. Nochtans is een
lik-op-stukbeleid de enige optie. Slachtoffers van
vandalisme moeten volledig schadeloos worden
gesteld.
Wat is de stand van zaken met betrekking tot het
gerechtelijk onderzoek naar de daders van de rellen
bij het Bosuilstadion op 19 november? Hoeveel
vermoedelijke daders werden inmiddels
geïdentificeerd? Volgens welke procedures en
technieken legt het parket dossiers aan? Zal
terzake het snelrecht worden toegepast? Waarom
wel of waarom niet? Indien niet, hoe zal dan
snelrecht geschieden? Hoe kunnen zij die schade
leden, het best en het snelst een volledige
schadevergoeding verkrijgen?
01.01 Guido Tastenhoye (VLAAMS BLOK):Le 22
novembre, j'ai interrogé le ministre Duquesne sur
les émeutes de hooligans à Anvers. Selon le
ministre, les services d'ordre allaient désormais
faire preuve de « la plus grande fermeté ». Cela ne
s'est pas particulièrement remarqué la dernière fois.
Pourtant, la seule chose à faire est de réagir
rapidement. Les victimes d'actes de vandalisme
doivent être intégralement dédommagées.
Où en est l'enquête judiciaire visant à identifier les
responsables des émeutes du 19 novembre au
stade du Bosuil? Combien de suspects a-t-on pu
identifier ? Quelles techniques et procédures le
parquet utilise-t-il? Va-t-on appliquer la procédure
de comparution rapide
? Comment pourra-t-on
dédommager au mieux et le plus rapidement
possible les victimes de dommages ?
01.02 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): Ik
lees de brief voor die de Antwerpse
parketmagistraat me over deze zaak heeft bezorgd.
Op 20 november werd een onderzoek geopend
lastens zes personen die bij de rellen van Antwerp-
GBA betrokken waren en die werden opgeleid.
Verdere identificaties konden nog niet gebeuren. De
beelden worden onderzocht. Het snelrecht kan
wellicht niet worden toegepast, aangezien de feiten
01.02 Marc Verwilghen , ministre (en
néerlandais): Je vous donne lecture de la lettre que
m'a adressée le magistrat du parquet à propos de
cette affaire. Le 20 décembre, une instruction a été
ouverte à charge de six personnes qui étaient
impliquées dans les échauffourées lors de la
rencontre entre l'Antwerp et le GBA et qui ont été
arrêtées. Il n'a pas encore été possible de procéder
à d'autres identifications. Les images sont
13/12/2000
CRABV 50
COM 335
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
binnenkort meer dan een maand oud zijn. De
gekende daders zullen zo snel mogelijk voor de
correctionele rechtbank worden gebracht.
Dagvaardingen in schadevergoeding moeten
gebeuren voor een burgerlijke rechtbank.
Men moet dit soort fenomeen bestrijden. Het
beeldmateriaal moet geanalyseerd worden. De
politie moet zijn werk doen. Men moet een lik-op-
stuksignaal geven.
analysées. La procédure accélérée ne peut certes
pas s'appliquer, dès lors que les faits remonteront
bientôt à plus d'un mois. Les personnes connues
seront traduites le plus vite possible devant le
tribunal correctionnel. Les citations en dommages
et intérêts doivent se faire devant un tribunal civil.
Il faut combattre ce type de phénomènes. Le
matériel visuel doit être analysé. La police doit faire
son travail. Il faut émettre un signal montrant que
l'on est prêt à réagir sur-le-champ.
01.03 Guido Tastenhoye (VLAAMS BLOK): Het
Antwerpse parket vordert nauwelijks in dit dossier.
Naast de zes genoemde daders kon nog niemand
geïdentificeerd worden. Ook het snelrecht blijkt niet
toepasbaar, alhoewel het precies werd ontworpen
om het hooliganisme te bestrijden. Ik betreur de
trage gang van zaken, die het vertrouwen van de
bevolking in het gerecht ondermijnt.
01.03 Guido Tastenhoye (VLAAMS BLOK): Le
parquet d'Anvers progresse péniblement dans ce
dossier. En dehors des six auteurs cités, personne
n'a encore pu être identifié. La procédure accélérée
semble, elle aussi, inapplicable, bien qu'elle ait
précisément été conçue pour combattre le
hooliganisme. Je déplore la lenteur de la procédure
qui sape la confiance de la population dans la
justice.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Mondelinge vraag van de heer Tony Van Parys
aan de minister van Justitie over "het
terugschroeven van het gebruik van de
leugendetector" (nr. 2871)
02 Question orale de M. Tony Van Parys au
ministre de la Justice sur "la diminution de
l'utilisation du détecteur de mensonge" (n° 2871)
02.01 Tony Van Parys (CVP): Volgens een Duits
onderzoek zou het gebruik van de polygraaf of
leugendetector geen enkele rechtszekerheid
bieden. Verdachten zouden de leugendetector naar
believen kunnen manipuleren. Klopt het dat de
minister daarom besliste om het gebruik van de
leugendetector terug te schroeven? Wat zijn
daarvan de concrete gevolgen voor de gerechtelijke
onderzoeken, in het bijzonder voor die onderzoeken
waar men vroeger de detector gebruikte? Daarbij
denk ik in de eerste plaats aan het dossier van de
Bende van Nijvel.
02.01 Tony Van Parys (CVP): Selon une étude
allemande, le polygraphe ou détecteur de
mensonge n'offrirait aucune sécurité juridique. Des
suspects pourraient manipuler le détecteur de
mensonges à leur guise. Est-il exact que le ministre
a décidé, pour cette raison, de moins utiliser le
détecteur ? Quelles conséquences concrètes cette
décision entraîne-t-elle pour les enquêtes judiciaires
et plus particulièrement pour celles dans le cadre
desquelles il était précédemment recouru au
détecteur ? A cet égard, nous songeons notamment
au dossier de la bande des tueurs du Brabant
wallon.
02.02 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): De
benadering van het kabinet en het college van
procureurs-generaal staat los van het Duitse
onderzoek. Wij wachten op de eindstudie van de
dienst Strafrechtelijk Beleid, de dienst
Strafwetgeving en het NICC. Nadien zal het college
beslissen welke plaats de leugendetector in het
Belgisch strafrecht kan krijgen.
Men moet een precies kader vastleggen en
wildgroei in het gebruik van de leugendetector
voorkomen. Alleen technisch opgeleide
polygrafisten zullen de detector mogen bedienen.
Een werkgroep zal instaan voor de opleiding van
een beperkt aantal polygrafisten en een circulaire
opstellen voor het openbaar ministerie over het
02.02 Marc Verwilghen , ministre (en
néerlandais): L'approche du cabinet et du Collège
des procureurs généraux n'est pas inspirée par
l'étude allemande. Nous attendons les résultats de
l'étude finale élaborée par le service de la politique
pénale, le service de la législation pénale et l'INCC.
Le collège sera alors en mesure de décider quelle
place nous pourrons réserver au détecteur de
mensonge dans le droit pénal belge.
Il faut déterminer un cadre précis pour l'utilisation
du détecteur de mensonge et éviter tout
débordement. Seuls des polygraphistes spécialisés
pourront utiliser le détecteur. Un groupe de travail
aura pour mission de former un certain nombre de
polygraphistes et de rédiger une circulaire destinée
au ministère public concernant l'utilisation de
CRABV 50
COM 335
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
gebruik van de detector.
De rechters zijn volkomen onafhankelijk in de
beoordeling van de aangedragen bewijselementen.
De polygraaf kan in ons strafrecht echter nooit het
hoofdbewijs leveren. Voorzichtigheid blijft geboden.
l'appareil.
Les juges évaluent en toute indépendance les
éléments de preuves déposés. Dans notre droit
pénal, le polygraphe ne pourra jamais constituer la
preuve principale. La prudence reste de rigueur.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Mondelinge vraag van mevrouw Fauzaya
Talhaoui aan de minister van Justitie over "het
voorontwerp van wet tot hervorming van de
adoptie" (nr. 2868)
03 Question orale de Mme Fauzaya Talhaoui au
ministre de la Justice sur "l'avant-projet de loi
modifiant l'adoption" (n° 2868)
03.01 Fauzaya Talhaoui (AGALEV-ECOLO): Op
22 maart al keurde de Ministerraad het voorontwerp
van wet goed dat de adoptie moet hervormen. De
Raad van State leverde fundamentele kritiek, zodat
het ontwerp moest worden herzien.
Hoe ver staat deze zaak? Werd er overleg gepleegd
met de gemeenschappen, die toch expliciet
betrokken zijn bij de adoptieproblematiek? Wie zal
uiteindelijk de beginselverklaring geven voor de
adoptie? Wat wordt de positie van de
adoptiediensten en de rechter?
03.01 Fauzaya Talhaoui (AGALEV-ECOLO): Le
22 mars déjà, le Conseil des ministres a approuvé
l'avant-projet de loi réformant l'adoption. Le Conseil
d'Etat a formulé des critiques fondamentales, si
bien que le projet a dû être revu.
Où en est-on
? Une concertation a-t-elle été
organisée avec les Communautés qui sont pourtant
explicitement concernées par la problématique de
l'adoption ? Qui délivrera finalement la déclaration
de principe pour l'adoption ? Quelle sera la position
des services d'adoption et du juge ?
03.02 Minister Marc Verwilghen (Nederlands):
Het eerste voorontwerp werd door de vorige
regering geschreven. De Raad van State had echter
fundamentele kritiek op de tekst. Daarom moesten
wij die totaal herdenken.
Het overleg met de gemeenschappen start van
zodra het nieuwe voorontwerp klaar is. Eerder heeft
dat geen zin.
De federale wetgever zal beslissen over de vorm
waarin de beginselverklaring dient te geschieden.
De uiteindelijke beslissing blijft toekomen aan de
vrederechter.
03.02 Marc Verwilghen , ministre (en
néerlandais): Le premier avant-projet avait été
rédigé par le gouvernement précédent. Mais le
Conseil d'État a formulé des critiques
fondamentales à son propos. C'est pourquoi nous
avons dû le revoir complètement.
La concertation avec les Communautés
commencera dès que le nouvel avant-projet sera
prêt. Il ne sert à rien de le faire plus tôt.
Le législateur fédéral décidera de la forme de la
déclaration de principe. La décision finale appartient
toujours au juge de paix.
03.03 Fauzaya Talhaoui (AGALEV-ECOLO):
Wanneer mogen wij de nieuwe tekst verwachten?
03.03 Fauzaya Talhaoui (AGALEV-ECOLO):
Quand pouvons-nous espérer obtenir le nouveau
texte ?
03.04 Minister Marc Verwilghen (Nederlands):
Mijn kabinet heeft de tekst klaargemaakt. Hij wordt
thans aan de administratie voorgelegd. In elk geval
wensen wij dit dossier zo vlug mogelijk in orde te
brengen.
03.04 Marc Verwilghen , ministre (en
néerlandais): Mon cabinet l'a préparé. Il est
actuellement présenté à l'administration. Nous
tenons en tout cas à traiter ce dossier aussi
rapidement que possible.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Mondelinge vraag van de heer Tony Van Parys
aan de minister van Justitie over "de beweerde
weigering van de Raad van Procureurs des
Konings om het snelrecht toe te passen" (nr.
04 Question orale de M. Tony Van Parys au
ministre de la Justice sur "le prétendu refus du
Conseil des procureurs du Roi d'appliquer le
"snelrecht" (n° 2897)
13/12/2000
CRABV 50
COM 335
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
2897)
04.01 Tony Van Parys (CVP): Vorige week toonde
de minister zich verbouwereerd over het advies van
de procureurs des Konings over het snelrecht. Hun
oordeel was vernietigend, zij zouden zelfs weigeren
het snelrecht toe te passen, ook na een aanpassing
van die wet. De minister fulmineerde tegen die
volgens hem onverantwoorde houding.
Ik heb het besluit van de procureurs nu tot mijn
beschikking en daaruit blijkt dat de procureurs zich
heel wat gematigder hebben uitgelaten. Ze vragen
naast een aanpassing van de wet ook een
grondwetsaanpassing, nergens zeggen ze expliciet
dat ze de wet niet willen toepassen. Wat is nu de
juiste interpretatie?
04.01 Tony Van Parys (CVP): La semaine
dernière, le ministre est apparu abasourdi par l'avis
des procureurs du Roi sur la procédure accélérée.
Leur jugement était impitoyable puisqu'ils avaient
même manifesté l'intention de refuser d'appliquer la
procédure, quand bien même la loi serait adaptée.
Le ministre avait fustigé cette attitude injustifiable à
ses yeux.
Je dispose à présent de la conclusion des
procureurs et il en ressort qu'ils se sont exprimés
en des termes beaucoup plus modérés. Ils
demandent, outre une adaptation de la loi, une
adaptation de la Constitution et n'affirment pas
explicitement leur refus d'appliquer la loi. Quelle est
donc la bonne interprétation ?
04.02 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): Er
zijn twee elementen waarmee men rekening moet
houden. Ik ontving enerzijds een brief van het
parket van Brussel met de beslissing van 7
september om het snelrecht niet toe te passen
omdat de kaders niet ingevuld waren. Anderzijds
wijs ik erop dat in het Belgisch Staatsblad de nodige
benoemingen gepubliceerd waren. Na overleg met
de raad van procureurs des Konings werd
afgesproken een verslag van de problemen te
maken. Ondertussen vernam ik dat niet alle
procureurs akkoord gaan met dat verslag. Ik wacht
nu op het advies van het College van procureurs-
generaal vooraleer initiatieven te nemen.
Een werkgroep onderzoekt waar en hoe de
wetgeving moet worden aangepast om het
snelrecht toe te passen. Het snelrecht zou
inderdaad substantiëler kunnen worden toegepast
indien er een grondwetswijziging plaatsvindt. Mijn
bedoeling was vlugger te kunnen bestraffen
wanneer de bewijsvoering geen problemen inhoudt,
zoals bij betrapping op heterdraad. In Frankrijk
wordt 70 procent van het contentieux in strafzaken
via snelrecht afgehandeld.
Naast een grondwetswijziging zou een wijziging
van de wet op de voorlopige hechtenis nodig zijn.
Daarover loopt overleg met de parketten en de
specifieke werkgroep-snelrecht. Ik wil dit zeker
niet op de lange baan schuiven. Alle
democratische partijen willen wel degelijk tot een
goede afwikkeling van het snelrecht komen.
04.02 Marc Verwilghen , ministre (en
néerlandais): Il faut tenir compte de deux éléments.
D'une part, j'ai reçu une lettre du parquet de
Bruxelles exposant la décision du 7 septembre de
ne pas appliquer la procédure accélérée parce que
les cadres n'étaient pas remplis. D'autre part, je
souligne que les réformes nécessaires avaient été
publiées au Moniteur belge. Après concertation
avec le Conseil des procureurs du Roi, il a été
convenu d'établir un rapport sur les problèmes.
Entre-temps, j'ai appris que certains procureurs
n'approuvaient pas ce rapport. J'attends maintenant
l'avis du Collège des procureurs généraux avant de
prendre des initiatives.
Un groupe de travail examine la législation pour voir
où et comment l'adapter pour permettre l'application
de la procédure accélérée. Cette procédure pourrait
effectivement être appliquée beaucoup plus
largement si l'on modifiait la Constitution. Mon
objectif était de pouvoir sanctionner plus
rapidement lorsque la preuve ne posait pas de
problème, comme en cas de flagrant délit. En
France, 70% du contentieux dans les affaires
pénales est réglé par le biais d'une procédure
accélérée.
Outre une modification de la Constitution, une
modification de la loi sur la détention préventive
serait également nécessaire. Une concertation a
lieu à ce sujet avec les parquets et le groupe de
travail "procédure accélérée". Je ne souhaite
nullement reporter cette question aux calendes
grecques. Tous les partis démocratiques souhaitent
réellement que la procédure accélérée soit réglée
de manière satisfaisante.
04.03 Tony Van Parys (CVP): Uw houding was
dus eerder een reactie op de brief van het parket
van Brussel, waar mensen en middelen zouden
ontbreken. Vervolgens gaat u over tot de orde van
04.03 Tony Van Parys (CVP):Votre attitude a donc
plutôt été de réagir à la lettre du parquet de
Bruxelles, où les moyens matériels et humains
seraient insuffisants. Ensuite, vous passez à l'ordre
CRABV 50
COM 335
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
de dag. Dat is vreemd.
du jour. C'est étrange.
04.04 Minister Marc Verwilghen (Nederlands):
Men liet mij weten dat de uitvoering van de wet in
de huidige omstandigheden niet mogelijk is, waarop
ik meteen duidelijk maakte dat ik zo vlug mogelijk
met de procureurs-generaal tot een gesprek wenste
te komen met het oog op een aanpassing van de
wet.
04.04 Marc Verwilghen , ministre (en
néerlandais) : On m'a fait savoir que l'application de
la loi était impossible dans les circonstances
actuelles et j'ai aussitôt indiqué clairement que je
souhaitais avoir au plus vite un entretien avec les
procureurs généraux, en vue de l'adaptation de la
loi.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer Tony Van Parys aan de minister van
Justitie over "de bewering van de autonome
vakbond van de gerechtelijke politie dat er
gesjoemeld zou zijn in de assessmentprocedure
die moet leiden tot de aanstelling van de top van
de federale politie" (nr. 2896)
- de heer Bart Laeremans aan de minister van
Justitie over 'de mogelijke fraude bij de
aanduiding van de topfuncties voor de federale
politie (nr. 2925)
05 Questions orales jointes de
- M. Tony Van Parys au ministre de la Justice sur
'l'allégation du syndicat autonome de la police
judiciaire au sujet d'éventuelles irrégularités dans
la procédure d'évaluation en vue de la
désignation des supérieurs de la police fédérale"
(n° 2896)
- M. Bart Laeremans au ministre de la Justice sur
"la fraude possible lors des désignations aux
fonctions suprêmes à la police fédérale"(n°2925)
05.01 Tony Van Parys (CVP): Er is heel wat te
doen over de primo-benoemingen bij de federale
politie. De vakbond van de gerechtelijke politie
spreekt in een pamflet zelf over gesjoemel. Volgens
een krantenartikel heeft ook een eminent lid van de
selectiecommissie kritiek geuit.
Is al die kritiek terecht? Als de kritiek terecht is,
hypothekeert dat de start van de nieuwe politie.
Maar ook onterechte kritiek werpt een schaduw
over de procedure. De minister moet zulke
geruchten meteen ontkrachten. Hij moet
duidelijkheid verschaffen over hoe de procedure
verloopt.
Besliste het kernkabinet hierover vanmorgen in
afwezigheid van minister Verwilghen? Komt er een
onderzoek naar deze benoemingen? Kunnen die
benoemingen dan nog tijdig gebeuren?
05.01 Tony Van Parys (CVP):Il y a pas mal de
choses à faire au niveau des primonominations à la
police fédérale. Un tract du syndicat de la police
judiciaire parle même d'irrégularités. Selon un
article de presse, un membre éminent de la
commission de sélection aurait même formulé des
critiques.
Toutes ces critiques sont-elles fondées ? Dans
l'affirmative, cela ne peut qu'hypothéquer le
lancement de la nouvelle police. Mais des critiques
non fondées jettent aussi le discrédit sur la
procédure. Le ministre doit immédiatement faire
taire ces rumeurs. Il doit faire la lumière sur le
déroulement de la procédure.
Le Conseil des ministres restreint a-t-il pris des
décisions à ce sujet ce matin, en l'absence du
ministre Verwilghen
? Ces nominations
vont-elle
faire l'objet d'une enquête? Pourra-t-il encore être
procédé aux nominations en temps opportun?
05.02 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Het
antwoord van minister Duquesne vorige week
voldeed mij oorspronkelijk. Na de recente
betogingen tegen de primo-benoemingen rijzen de
vragen opnieuw. Heeft minister Verwilghen weet
van alle bevindingen van de GP en van de geuite
klachten? Moet er een audit worden ingesteld?
Kunnen wij de mensen van de GP ondervragen? Is
er fraude geweest, waardoor de nieuwe federale
politie alle geloofwaardigheid bij voorbaat zou
verliezen?
05.02 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Dans un
premier temps, la réponse du ministre Duquesne
m'avait satisfait. Mais, après les manifestations
contre les primonominations, de nouvelles
questions ont surgi. Le ministre Verwilghen est-il au
courant de toutes les constatations faites par la
police judiciaire et des plaintes exprimées?
Pourrions-nous interroger des membres de la PJ?
Des fraudes ont-elles été constatées? Dans ce cas,
la nouvelle police fédérale perdrait d'emblée toute
crédibilité.
13/12/2000
CRABV 50
COM 335
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
05.03 Minister Marc Verwilghen (Nederlands):
Dat de invulling van de belangrijkste functie in de
eengemaakte politiediensten op een objectieve
manier moet gebeuren, is evident. Op de meest
verantwoordelijke positie moet de meest geschikte
kandidaat staan.
De procedure is dubbel: eerst een assessment,
vervolgens een ondervraging door een jury. Deze
selectie was trouwens erg zwaar. Er is geen enkele
aanwijzing van intentionele vormen van bedrog
zoals door de gerechtelijke politie wordt beweerd.
Men kon hier echter niet bij gratuite beweringen
blijven. Zij moeten hardgemaakt worden, want
anders speelt men een heel gevaarlijk spel.
Omzichtigheid is wenselijk in deze
omstandigheden.
05.03 Marc Verwilghen , ministre (en
néerlandais): Il est évident qu'il faut pourvoir
objectivement aux principales fonctions des
services de la police unique. C'est le candidat le
plus apte qui doit occuper la fonction comportant les
plus grandes responsabilités.
La procédure est double : elle se compose d'abord
d'une évaluation puis d'une interview devant un jury.
Cette sélection a d'ailleurs été très difficile. Il n'y a
pas le moindre indice de fraude intentionnelle,
comme l'affirme la police judiciaire. On ne pouvait
toutefois en rester à ces affirmations gratuites car
c'était se livrer à un jeu dangereux. La prudence est
de mise dans ces circonstances.
05.04 Tony Van Parys (CVP): Is de vergadering
van het kernkabinet doorgegaan in afwezigheid van
de minister?
05.04 Tony Van Parys (CVP): La réunion du
cabinet restreint s'est-elle déroulée en présence du
ministre ?
05.05 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): Ik
ben vanmorgen pas geland om 11.25 uur, maar het
is de Ministerraad die beslist. Normaliter gebeurt dit
vrijdag aanstaande.
05.05 Marc Verwilghen , ministre (en
néerlandais): Je viens juste d'atterrir à 11h25 mais
c'est le Conseil des ministres qui décide.
Normalement, la décision sera prise vendredi
prochain.
05.06 Tony Van Parys (CVP): De minister moet
dit dossier op de voet volgen. Standpunten van het
kernkabinet worden meestal niet bijgestuurd.
De parlementaire onderzoekscommissie was niet
positief over het CBO. Thans zou het CBO en de
rijkswacht in het algemeen aan de top van de
nieuwe federale politie komen. Dat is niet echt
geloofwaardig.
De minister moet duidelijkheid scheppen over de
gevolgde benoemingsprocedures. Waarom valt de
enige geselecteerde CP'er uit de boot bij de primo-
benoemingen voor de federale politie? De
verschillende elementen van de federale politie
moeten zich terugvinden in de top. Dat dreigt nu
niet het geval te zijn.
05.06 Tony Van Parys (CVP): Le ministre doit
suivre ce dossier de près. Les points de vue
adoptés en cabinet restreint ne sont en général pas
modifiés.
La commission parlementaire d'enquête n'avait pas
une opinion favorable du BCR. Aujourd'hui, le BCR
et la gendarmerie en général se retrouveraient au
sommet de la nouvelle police fédérale. Voilà qui
n'est pas très crédible.
Le ministre doit faire toute la lumière sur les
procédures de nomination. Pourquoi le seul
membre de la PJ sélectionné n'entre-t-il plus en
ligne de compte lors des primonominations à la
police fédérale ? Les différents éléments de la
police fédérale doivent se retrouver au sommet.
Cela risque fort de ne pas être le cas.
05.07 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Ik had
gehoopt dat u al concreet onderzoek zou hebben
gedaan naar de aantijgingen vanwege de
gerechtelijke politie. U beperkt zich tot een beroep
op het gezag van minister Van den Bossche, die
beweert dat alles correct is verlopen.
05.07 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):J'avais
espéré que vous auriez déjà mené une enquête
plus concrète au sujet des accusations émanant de
la police judiciaire. Vous vous bornez à recourir à
l'autorité du ministre Van den Bossche, qui affirme
que tout s'est déroulé correctement.
05.08 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): U
was toch aanwezig toen ik vorige week hierover
sprak tijdens de plenaire vergadering?
05.08 Marc Verwilghen , ministre: (en
néerlandais): Vous étiez pourtant présent lorsque
j'ai évoqué ce sujet en séance plénière la semaine
passée!
CRABV 50
COM 335
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
05.09 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): U kon
toen nog niet antwoorden op de nieuwe elementen
die de Financieel-Economische Tijd vandaag
aanbrengt. In elk geval kunnen de benoemingen
vrijdag niet gebeuren zolang het vermoeden van
onregelmatigheden overheerst.
05.09 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):Vous ne
pouviez pas encore apporter de réponse aux
éléments nouveaux que le Financieel Economische
Tijd apporte aujourd'hui. En tout état de cause, il me
paraît hors de question de procéder aux
nominations vendredi si des suspicions
d'irrégularités subsistent
05.10 Minister Marc Verwilghen (Nederlands):
Het hele dossier van de reorganisatie van de
politiediensten moet op de voet gevolgd worden. Ik
laat mij dan ook volledig informeren. Voorts moeten
de keuzes op een objectieve manier gebeuren, dat
wil zeggen op grond van aangetoonde prestaties.
05.10 Marc Verwilghen , ministre (en
néerlandais): Tout le dossier de la restructuration
des services de police doit être suivi de près. Par
conséquent, je me tiens parfaitement informé. Par
ailleurs, les choix doivent être objectifs, c'est-à-dire
opérés sur la base de prestations établies.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Mondelinge vraag van de heer Jo Vandeurzen
ana de minister van Justitie over "de snel-Belg-
wet" (nr. 2887)
06 Question orale de M. Jo Vandeurzen au
ministre de la Justice sur "l'acquisition accélérée
de la nationalité belge" (n° 2887)
06.01 Jo Vandeurzen (CVP): Er Bestaat geen
systematische registratie van de
nationaliteitsverwerving, tenzij voor de
naturalisaties. Via de parketten kan worden
achterhaald hoeveel dossiers er werden behandeld.
Hoeveel personen hebben sinds 1 mei 2000 de
Belgische nationaliteit gekregen, behoudens door
naturalisatie?
06.01 Jo Vandeurzen (CVP): Il n'existe pas
d'enregistrement systématique de l'acquisition de la
nationalité, si ce n'est pour les naturalisations. Par
le biais des parquets, on peut déterminer combien
de dossiers ont été examinés. Depuis le 1
er
mai
2000, combien de personnes ont-elles acquis la
nationalité belge, hormis par la voie de la
naturalisation?
06.02 Minister Marc Verwilghen (Nederlands): Ik
heb op 28 november statistieken gevraagd aan de
vijf procureurs-generaal. Uit Brussel, Bergen en
Luik heb ik nog geen antwoord gekregen. U zult die
cijfers krijgen zodra ik ze heb.
Gent heeft mij volledige cijfers bezorgd, opgesplitst
per artikel van het wetboek voor de Belgische
nationaliteit waarvan toepassing werd gemaakt.
Artikel 11bis werd 47 keer toegepast, artikel 12bis
2229 keer, de artikelen 13 en 14 8 keer, artikel 16
461 keer en artikel 24 37 keer. Artikel 17 werd niet
toegepast.
Voor Antwerpen zijn dit de cijfers: 87
nationaliteitsverwervingen op basis van artikel
11bis, 6793 op basis van artikel 12bis, 5 op basis
van de artikelen 13 en 14, 736 op basis van artikel
16, 0 op basis van artikel 17 en 5 op basis van
artikel 24. De Antwerpse cijfers zijn evenwel niet
volledig. Ook heeft het gerechtelijk arrondissement
Turnhout de cijfers niet opgesplitst per artikel.
06.02 Marc Verwilghen , ministre (en
néerlandais): Le 28 novembre, j'ai demandé des
données statistiques aux cinq procureurs généraux.
Je n'ai pas encore obtenu de réponse de Bruxelles,
Mons et Liège. Je vous transmettrai les chiffres dès
que je les aurai reçus.
Gand m'a transmis la totalité des chiffres, ventilés
en fonction des articles du Code de la nationalité
belge qui, ont été appliqués. L'article 11 bis a été
applique 47 fois; l'article 12, bis 2.229 fois, les
articles 13 et 14, 8 fois; l'article 16, 461 fois et
l'article 24, 37 fois. L'article 17 n'a pas été appliqué.
Voici les données chiffrées pour Anvers : 87
personnes ont acquis la nationalité belge sur la
base de l'article 11 bis, 6.793 sur la base de l'article
12 bis, 5 sur la base de l'article 13 et 14, 736 sur la
base de l'article 16, 0 sur la base de l'article 17 et 5
sur la base de l'article 24. Les chiffres d'Anvers ne
sont cependant pas complets. L'arrondissement
judiciaire de Turnhout n'a pas ventilé les chiffres par
article.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Mondelinge vraag van de heer Jean-Pierre 07 Question orale de M. Jean-Pierre Viseur au
13/12/2000
CRABV 50
COM 335
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
Viseur aan de minister van Justitie over "de
controle op de ombudsopdrachten en de
subsidies uitgevoerd door de centrale Dienst
voor de bestrijding van de corruptie" (nr. 2913)
ministre de la Justice sur "le contrôle des
marchés publics et des subventions par l'Office
central de répression de la corruption" (n° 2913)
07.01 Jean-Pierre Viseur (ECOLO-AGALEV):
Blijkbaar kunnen noch het Hoog Comité van
Toezicht noch de Centrale Dienst voor de
bestrijding van de corruptie (CDBC) op dit ogenblik
de openbare aanbestedingen en de subsidies aan
een administratief onderzoek onderwerpen.
Het eerstgenoemde dat naar de gerechtelijk politie
werd overgeheveld, beschikt niet meer over
personeel. De tweede kan geen interne audit
uitvoeren.
Tot wie moet een minister die vermoedens heeft
over corruptie zich wenden ? Wie is met het
onderzoek naar die feiten en met het niet-interne
administratieve onderzoek dat aan elk gerechtelijk
onderzoek moet voorafgaan, belast?
07.01 Jean-Pierre Viseur (ECOLO-AGALEV): Il
semble qu'aujourd'hui, ni le Comité supérieur de
contrôle ni l'Office central de répression de la
corruption (OCRC) ne peuvent faire d'enquête
administrative sur les marchés publics et les
subventions.
Le premier cité, qui a été transféré à la police
judiciaire, ne dispose plus de personnel ; le second
ne peut réaliser d'audit interne.
Dès lors, si un ministre soupçonne des faits de
corruption dans un service, à qui doit-il s'adresser ?
Qui est chargé de débusquer ces faits et de mener
l'enquête administrative non interne, préalable à
toute enquête judiciaire ?
07.02 Minister Marc Verwilghen (Frans): Uw
vraag is tweeledig: ze betreft zowel de controle op
de openbare aanbestedingen en de opdrachten van
de CDBC als de manier waarop corruptiefeiten
moeten worden vervolgd.
De Centrale Dienst voor de bestrijding van de
corruptie is ingesteld bij koninklijk besluit van 17
februari 1998. Het Hoog Comité van Toezicht is in
maart 1998 overgeheveld naar de gerechtelijke
politie. De CDBC kan niet op eigen initiatief, maar
alleen op vraag van een politiedienst of in geval van
gerechtelijke vordering handelen. De dienst mag
zich niet met preventie bezighouden. In de nieuwe
politiestructuur zal de bestraffing van corruptiefeiten
ressorteren onder de directie die met de bestrijding
van de economische en financiële criminaliteit is
belast.
Wat de vervolgingen betreft, is uw hypothese niet
juist. Wellicht bent u vergeten dat artikel 29 van het
Wetboek van strafvordering elke gestelde overheid,
ieder openbaar officier of ambtenaar verplicht elke
overtreding die zij vaststellen bij het parket te
melden.
De procureur des Konings kan in dat geval een
gerechtelijk onderzoek instellen en een politiedienst
zoals de CDBC terzake met een onderzoek
belasten of een onderzoeksrechter vorderen een
opsporingsonderzoek te verrichten. Die laatste kan
alle onderzoeksdaden verrichten die hij nuttig acht:
huiszoeking, aanhoudingsbevel, enz.
07.02 Marc Verwilghen , ministre (en français):
Votre question est double : elle concerne le contrôle
des marchés publics et les missions de l' OCRC et
la manière d'opérer des poursuites en matière de
corruption.
L'Office central de répression de la corruption a été
institué par l'arrêté royal du 17 février 1998 ; le
Comité supérieur de contrôle a été transféré, en
mars 1998, à la police judiciaire. L'Office ne peut
agir d'initiative mais seulement à la demande d'un
service de police ou sur réquisition judiciaire. Il ne
peut s'occuper de prévention. Dans la nouvelle
police, la répression de la corruption sera incluse
dans les missions de la Direction de la lutte contre
la criminalité économique et financière.
Quant aux poursuites, votre hypothèse n'est pas
exacte. Sans doute avez-vous oublié que l'article 29
du Code d'instruction criminelle oblige toute autorité
constituée, tout fonctionnaire ou officier public à
dénoncer au parquet les infractions qu'il constate.
Dans ce cas, le procureur du Roi peut procéder à
une information judiciaire et charger un service de
police d'enquêter à cette fin, comme par exemple
l'OCRC, ou requérir un juge d'instruction aux fins
d'informer. Ce dernier pourra accomplir tous les
devoirs jugés utiles: perquisitions, mandats d'arrêts,
etc.
Quoi qu'il en soit, les enquêteurs ne sont en rien
CRABV 50
COM 335
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
De onderzoekers worden op geen enkele manier
verhinderd de nodige onderzoeken uit te voeren.
Het betreft hier weliswaar een reactief onderzoek a
posteriori.
empêchés d'effectuer toutes les investigations.
Cependant, il s'agit bien ici d'enquêtes réactives et
a posteriori.
07.03 Jean-Pierre Viseur (ECOLO-AGALEV): De
leemte die voortvloeit uit het uitblijven van
preventieve acties terzake moet worden opgevuld.
Tevens blijft de door mij geschetste vicieuze cirkel
bestaan : zelfs wanneer de minister zijn bestuur
verdenkt en hij dat aan de CDBC meedeelt, kan die
dienst geen onderzoek instellen. Ik zal u binnenkort
een schriftelijke vraag stellen teneinde statistieken
met betrekking tot de bestrijding van de corruptie te
verkrijgen.
07.03 Jean-Pierre Viseur (ECOLO-AGALEV): Il
faudra combler la lacune liée à l'absence d'action
de prévention en cette matière. Par ailleurs, le
cercle vicieux que j'ai exposé subsiste : à partir de
soupçons d'un ministre à l'égard de son
administration, même communiqués à l'OCRC, il
est impossible pour cet Office de commencer une
enquête ! Je compte vous adresser prochainement
une question écrite concernant l'obtention de
statistiques sur la répression de la corruption.
Het incident is gesloten.
De voorzitter : Vraag nr. 2881 van de heer Willems
gaat over de begroting van Justitie. Het lijkt me
vreemd dat hierover een vraag wordt gesteld,
aangezien we uitgebreide begrotingsdiscussies
hebben gevoerd, in afwezigheid van de heer
Willems overigens. De vraag gaat dan ook niet
door. De heer Willems kan zijn vraag volgende
week in plenaire vergadering stellen bij het
begrotingsdebat.
L'incident est clos.
Le président : La question n° 2881 de M. Ferdy
Willems porte sur le budget de la Justice. Je trouve
étrange qu'une question soit posée à ce sujet, dans
la mesure où nous avons mené des discussions
budgétaires approfondies, par ailleurs en l'absence
de M. Willems. La question est dès lors annulée. M.
Willems pourra la poser, la semaine prochaine en
séance plénière dans le cadre du débat budgétaire.
De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 15.31 uur.
La réunion publique de commission est levée à
15h31.
Document Outline