SÉANCE PLÉNIÈRE

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

AGALEV-ECOLO

Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales

CVP Christelijke

Volkspartij

FN Front

National

PRL FDF MCC

Parti Réformateur libéral Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement

PS Parti

socialiste

PSC Parti

social-chrétien

SP Socialistische

Partij

VLAAMS BLOK

Vlaams Blok

VLD

Vlaamse Liberalen en Democraten

VU&ID Volksunie&ID21

Afkortingen bij de nummering van de publicaties :

Abréviations dans la numérotation des publications :

DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer

en volgnummer

DOC 50 0000/000

Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif

QRVA

Schriftelijke Vragen en Antwoorden

QRVA

Questions et Réponses écrites

CRIV

Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)

CRIV

Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)

CRIV

Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)

CRIV

Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)

CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)

CRABV Compte

Rendu Analytique (sur papier bleu)

PLEN

Plenum (witte kaft)

PLEN

Séance plénière (couverture blanche)

COM

Commissievergadering (beige kaft)

COM

Réunion de commission (couverture beige)

Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be

Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail : aff.generales@laChambre.be

CRIV 50

COM 333

12/12/2000

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

INHOUD

SOMMAIRE

Mondelinge vraag van de heer Daniël Vanpoucke
aan de vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over "het sociaal statuut van de
niet-beschermde lokale mandatarissen" (nr. 2778)

Question orale de M. Daniël Vanpoucke à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur "le
statut social des mandataires locaux non
protégés" (n° 2778)

Sprekers: Daniël Vanpoucke, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid

Orateurs: Daniël Vanpoucke, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de l'Emploi

Mondelinge vraag van de heer Daniël Vanpoucke
aan de minister van Sociale Zaken en
Pensioenen over "het sociaal statuut van de niet-
beschermde lokale mandatarissen" (nr. 2777)

Question orale de M. Daniël Vanpoucke au
ministre des Affaires sociales et des Pensions sur
"le statut social des mandataires locaux non
protégés" (n° 2777)

Sprekers:

Daniël Vanpoucke, Frank

Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen

Orateurs:

Daniël Vanpoucke, Frank

Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions

Mondelinge vraag van mevrouw Zoé Genot aan
de minister van Sociale Zaken en Pensioenen
over "het toezicht van de
toekenningsvoorwaarden van de E101-attesten
aan de niet-Belgische uitzendondernemingen"
(nr. 2826)

Question orale de Mme Zoé Genot au ministre
des Affaires sociales et des Pensions sur "le
contrôle des conditions d'octroi des certificats dits
E-101 aux entreprises d'intérim non belges"
(n° 2826)

Sprekers:

Zoé Genot, Frank

Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen

Orateurs: Zoé Genot, Frank Vandenbroucke,
ministre des Affaires sociales et des Pensions

Mondelinge vraag van de heer Yvan Mayeur aan
de minister van Sociale Zaken en Pensioenen
over "de innoverende projecten inzake de
tegemoetkoming bij chronische ziekten" (nr. 2815)

Question orale de M. Yvan Mayeur au ministre
des Affaires sociales et des Pensions sur "les
projets innovateurs en matière de prise en charge
des maladies chroniques" (n° 2815)

Sprekers:

Yvan Mayeur, Frank

Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen

Orateurs:

Yvan Mayeur, Frank

Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions

Mondelinge vraag van de heer Yvan Mayeur aan
de minister van Sociale Zaken en Pensioenen
over "de recente studie van de RKW met
betrekking tot de in het buitenland uitgekeerde
kinderbijslag" (nr. 2816)

Question orale de M. Yvan Mayeur au ministre
des Affaires sociales et des Pensions sur "la
récente étude de l'ONAFTS relative aux
allocations familiales versées à l'étranger"
(n° 2816)

Sprekers:

Yvan Mayeur, Frank

Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen

Orateurs:

Yvan Mayeur, Frank

Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions

CRIV 50

COM 333

12/12/2000

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

COMMISSIE VOOR DE SOCIALE

ZAKEN

COMMISSION DES AFFAIRES

SOCIALES

van

DINSDAG

DECEMBER

2000

14:15 uur

______

MARDI

DÉCEMBRE

2000

14:15 heures

______

De vergadering wordt geopend om 14.21 uur door
de heer Joos Wauters, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.21 heures par M. Joos
Wauters, président.

01 Mondelinge vraag van de heer Daniël

Vanpoucke aan de vice-eerste minister en
minister van Werkgelegenheid over "het sociaal
statuut van de niet-beschermde lokale
mandatarissen" (nr. 2778)

01 Question orale de M. Daniël Vanpoucke à la

vice-première ministre et ministre de l'Emploi
sur "le statut social des mandataires locaux non
protégés" (n° 2778)

01.01 Daniël Vanpoucke (CVP): Mijnheer de

voorzitter, mevrouw de minister, artikel 118 van de
wet van 12 augustus 2000 bepaalt dat lokale
mandatarissen die als werknemer noch als
zelfstandige sociale bescherming genieten,
zouden worden onderworpen aan de regelingen
van de verplichte verzekering voor geneeskundige
verzorging en uitkeringen,
werkloosheidsuitkeringen en gezinsbijslag. Een
koninklijk besluit zou de uitvoeringsbesluiten van
deze bepaling moeten vastleggen.

Mevrouw de minister, welke zijn de modaliteiten?
Is het bedoelde uitvoeringsbesluit klaar en
wanneer zal het worden afgekondigd? Zullen
lokale mandatarissen die hun mandaat niet
gedurende de ganse legislatuur uitoefenen, ook
voor vergoedingen vanuit de werkloosheid in
aanmerking komen? Welke referteperiode wordt
er eventueel vastgelegd? Zullen aan de lokale
mandatarissen nog bijkomende voorwaarden
worden opgelegd alvorens hij of zij aanspraak kan
maken op een werkloosheidsuitkering? Zullen de
bepalingen inzake werkloosheid in een
afzonderlijk koninklijk besluit worden opgenomen?

01.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de

voorzitter, collega's, artikel 118 van de wet van 12
augustus 2000 bepaalt inderdaad dat
burgemeesters en schepenen die als
loontrekkende, noch als zelfstandige aan de
sociale zekerheid zijn onderworpen, door de
gemeente onderworpen worden aan de regelingen
inzake geneeskundige zorgen,
werkloosheidsuitkeringen en gezinsbijslagen.

Voorheen genoten de mandatarissen uit hoofde
van hun mandaat geen enkele sociale
bescherming. Met de geciteerde wet wordt hen
een aanvullend sociaal statuut toegekend. Deze
lokale mandatarissen werden opgenomen in het
toepassingsgebied van de sociale zekerheid van
de werknemers. Aangezien de duur van het
mandaat beperkt is, kan de lokale mandataris
immers het best vergeleken worden met een
contractueel personeelslid van de overheid. De
hiervoor verschuldigde werknemers- en
werkgeversbijdragen worden berekend op het
volledige bedrag van hun wedde.

Ces cotisations devront être déclarées et payées à
l'ONSSAPL - l'Office national de sécurité sociale
des administrations provinciales et locales. Les
prélèvements s'effectueront à partir du 1

janvier

2001, conformément à la loi du 12 août - laquelle
ne doit, du reste, pas faire l'objet sur ce point
d'une mesure d'exécution par arrêté royal. Ainsi, la
loi suffit-elle en elle-même. Les communes
peuvent donc dès à présent calculer l'impact de
cette protection sociale sur leurs budgets et
effectuer les prélèvements nécessaires.

Dans le même sens, aucune adaptation ne doit
être apportée à la réglementation sur le chômage.
Etant donné qu'il existe des cotisations

12/12/2000

CRIV 50

COM 333

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

obligatoires à la sécurité sociale des travailleurs,
ces prestations entrent en ligne de compte
comme des jours de travail ordinaires pour avoir
accès aux allocations. Les règles ordinaires en la
matière s'appliquent et le nombre de jours de
travail requis varie notamment en fonction de l'âge
de l'intéressé. Cela signifie également que celui
qui n'exerce pas le mandat jusqu'à la fin de la
législature entre tout de même en ligne de compte
pour les allocations s'il peut se prévaloir d'un
nombre suffisant de jours de travail. Quel que soit
l'âge, deux ans d'exercice du mandat suffisent. Si
la période exercée est plus courte, le droit aux
allocations dépendra du nombre de jours prestés,
de l'âge de l'intéressé ainsi que de l'activité qu'il a
exercée avant d'entamer son mandat.

Il me semble inutile de prévoir des conditions
supplémentaires pour pouvoir prétendre aux
allocations de chômage. L'intéressé doit satisfaire
aux conditions générales auxquelles tous les
chômeurs doivent répondre - par exemple, être
sans travail, sans salaire, être disponible pour le
marché de l'emploi et observer la règle du
contrôle de carte.

Bref, relativement à la réglementation sur le
chômage, la loi est exécutoire immédiatement,
sans avoir besoin d'arrêtés royaux
complémentaires.

01.03 Daniël Vanpoucke (CVP): Mijnheer de

voorzitter, ik dank de minister voor haar antwoord.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De samengevoegde mondelinge vragen nrs. 2845
en 2857 van mevrouw Trees Pieters en de heer
Filip Anthuenis worden naar een latere datum
verschoven.

La question orale n° 2876 de M. Richard Fournaux
est reportée à une date ultérieure.

02 Mondelinge vraag van de heer Daniël

Vanpoucke aan de minister van Sociale Zaken
en Pensioenen over "het sociaal statuut van de
niet-beschermde lokale mandatarissen"
(nr. 2777)

02 Question orale de M. Daniël Vanpoucke au

ministre des Affaires sociales et des Pensions
sur "le statut social des mandataires locaux non
protégés" (n° 2777)

02.01 Daniël Vanpoucke (CVP): Mijnheer de

voorzitter, mijnheer de minister, artikel 118 van de
wet van 12 augustus 2000 bepaalt dat lokale

mandatarissen die noch als werknemer, noch als
zelfstandige een sociale bescherming genieten,
onderworpen worden aan de regeling van de
verplichte verzekering voor geneeskundige
verzorging en uitkeringen. Ook voor
werkloosheidsuitkeringen en gezinsbijslagen geldt
die regeling. De uitvoeringsbesluiten van deze
bepalingen moeten in een koninklijk besluit
worden vastgelegd. Ik verneem graag van u,
mijnheer de minister, welke specifiek de
modaliteiten zullen zijn van de bescherming
waarvan sprake in artikel 118.

Ik wil in dit verband enkele concrete vragen
stellen. Is het voornoemde uitvoeringsbesluit
reeds klaar? Wanneer wordt het afgekondigd?
Zullen lokale mandatarissen die hun mandaat niet
gedurende de gehele legislatuur uitoefenen ook in
aanmerking komen voor geneeskundige
verzorging en uitkeringen, voor gezinsbijslagen,
eventueel ook voor werkloosheidsuitkeringen? Zal
in de uitvoeringsbesluiten een referteperiode
opgenomen worden? Zullen er nog bijkomende
voorwaarden worden opgelegd aan de lokale
mandataris vooraleer hij of zij aanspraak kan
maken op geneeskundige verzorging, uitkeringen
en gezinsbijslagen?

Het is de bedoeling de nieuwgekozen
mandatarissen deze bijkomende sociale
bescherming te laten genieten. Hoe gaat men die
groep echter definiëren? Waarom is de voorzitter
van het OCMW uitgesloten van de sociale
bescherming die wel van toepassing is voor
burgemeesters en schepenen? Wat zullen de
praktische gevolgen zijn van deze nieuwe
regelgeving op de begroting van de gemeenten?
Wat gebeurt er met de burgemeesters en
schepenen die eventueel via het stelsel van
afgeleide rechten recht hebben op geneeskundige
verzorging? Zullen ook zij onder de toepassing
van die nieuwe regeling vallen? Ten slotte,
mijnheer de minister, hoe zullen de inhoudingen
voor de sociale bescherming gebeuren indien dit
koninklijk besluit op 1 januari 2001 nog niet in
werking zou zijn?

02.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer

de voorzitter, collega's, ik kan het volgende
meedelen in verband met de vraag van de heer
Vanpoucke. Voorheen genoten de mandatarissen
waarvan sprake uit hoofde van de uitoefening van
hun mandaat geen enkele sociale bescherming.
De wet van 12 augustus 2000 beoogt via de
artikels 118 tot en met 123 een suppletief sociaal
statuut toe te kennen aan de niet-beschermde
lokale mandatarissen. Het koninklijk besluit dat de
vermelde wetsbepalingen zal uitvoeren wordt op

CRIV 50

COM 333

12/12/2000

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

dit moment door mijn administratie voorbereid. De
invoering van een sociaal statuut vereist de
samenwerking van diverse ministeries en
instellingen, onder andere het ministerie van
Arbeid en Tewerkstelling en het RIZIV. Daarnaast
moet dit voorstel voor advies voorgelegd worden
aan onder andere het Comité van de Verzekering
voor Geneeskundige Verzorging evenals aan de
Inspectie van Financiën en de Raad van State.
Het is dus zeer onwaarschijnlijk dat het
uitvoeringsbesluit nog voor 1 januari 2001 in het
Belgisch Staatsblad zal kunnen verschijnen.

Overeenkomstig het nieuwe artikel 19, paragraaf
4, van de nieuwe gemeentewet worden de
voormelde burgemeesters en schepenen met
ingang van 1 januari 2001 door de gemeenten
onderworpen aan de ziekte- en
invaliditeitsverzekering, meer bepaald aan de tak
uitkeringen en de tak gezondheidszorgen, aan de
tak werkloosheidsverzekeringen en aan de
kinderbijslagregeling van het sociale
zekerheidsstelsel voor werknemers. De hiervoor
verschuldigde werknemers- en
werkgeversbijdragen worden berekend op het
volledige bedrag van hun wedde. Voortaan zullen
deze dus moeten worden aangegeven en betaald
bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de
provinciale en de plaatselijke overheidsdiensten.
De inhoudingen zullen gebeuren vanaf 1 januari
2001. In de wet van 12 augustus 2000 is dit reeds
ingeschreven. De inning van de bijdragen moet
daardoor niet via een koninklijk besluit worden
geregeld. De gemeenten kunnen dus vandaag
reeds de impact van deze sociale bescherming op
hun begroting berekenen en de nodige
inhoudingen verrichten.

Naast de vergoeding voor de lokale
mandatarissen, dienen de gemeenten voor hun
lokale mandatarissen die geen sociale
bescherming

genieten - tenzij

vanuit

hun

mandaat - ook bijdragen te betalen. Dit betekent
concreet voor de tak ziekte en invaliditeit: 3,55%
aan werknemersbijdragen en 3,80% aan
werkgeversbijdragen; voor de geneeskundige
verzorging; 1,15% aan werknemersbijdrage en
2,35% aan werkgeversbijdrage voor de
arbeidsongeschiktheidsuitkeringen. Voor de tak
werkloosheid gaat het om 0,87% aan
werknemersbijdragen en 1,46% aan
werkgeversbijdragen. Voor de tak kinderbijslag
gaat het om 5,25% aan werkgeversbijdragen. Hier
wens ik wel op te merken dat bij het opstellen van
de wet geen rekening gehouden werd met de
specifieke bijdrage van 5,25% die door de
plaatselijke overheidsdiensten voor deze regeling
verschuldigd is, maar wel met de algemene

werkgeversbijdrage van 7%. Hoe dan ook zal dit
zo snel mogelijk rechtgezet worden en zal de
werkgeversbijdrage inzake kinderbijslag - al dan
niet retroactief - 5,25% bedragen.

Indien de lokale mandatarissen hun mandaat niet
voleindigen, geldt de regeling die van toepassing
is op de andere sociaalverzekerden. De lokale
mandatarissen moeten dus aan de wettelijke
voorwaarden voldoen; zo moeten zij bijvoorbeeld
een wachttijd van 6 maanden vervullen en voldoen
aan de voorwaarden inzake arbeidsvolume en
loon. Het gaat om 176.832 frank in 2000 om een
recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering te
verkrijgen. De regeling voor niet-beschermde
mandatarissen wordt beperkt tot de
burgemeesters, de schepenen en de OCMW-
voorzitters die niet onderworpen zijn aan de
sociale zekerheid voor werknemers, noch aan het
sociaal statuut van de zelfstandigen, noch aan een
regime van het openbaar ambt en dit uit hoofde
van een andere beroepsactiviteit dan de
uitoefening van hun mandaat. Vermits de lokale
mandatarissen vergoed worden en er bijdragen
geheven worden zullen zij, zolang ze hun mandaat
uitoefenen, rechten openen voor zichzelf en de
personen ten laste. Dit betekent dat de lokale
mandatarissen die sociaal verzekerd zijn via
afgeleide rechten en door de inkomsten uit hun
mandaat hun afgeleide rechten verliezen, vanaf 1
januari 2001 aanspraak kunnen maken op eigen
rechten in de geneeskundige verzorging tijdens en
na hun mandaat vanuit de sociale
zekerheidsregeling van de niet-beschermde lokale
mandataris.

De huidige lokale mandatarissen die ingevolge de
vergoeding voor hun mandaat de afgeleide
rechten verloren en persoonlijke bijdragen
verschuldigd waren, kunnen de persoonlijke
bijdragen retroactief tot op 1 januari 2000 ten laste
van de gemeente leggen. Voor de mandatarissen
die niet herverkozen zijn en bijvoorbeeld door een
gewijzigde gezinssituatie hun afgeleide rechten
verloren zijn, zal de gemeente vanaf 1 januari
2001 de kostprijs van de persoonlijke bijdragen
voor geneeskundige verzorging ten laste blijven
nemen.

02.03 Daniël Vanpoucke (CVP): Mijnheer de

minister, ik heb een kleine vraag tussendoor. Ik
heb begrepen dat ook de OCMW-voorzitter niet
uitgesloten is van de sociale bescherming, zoals
die voor burgemeester en schepenen is geregeld.

02.04 Minister Frank Vandenbroucke: Het is de

bedoeling om dat uit te breiden tot de OCMW-
voorzitters. Er is een juridisch element waarover

12/12/2000

CRIV 50

COM 333

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

onze mening herzien moet worden. Wij dachten
dat het geen federale bevoegdheid was. U dacht
dat misschien ook. Er is trouwens een decretale
regeling voor de Franstalige Gemeenschap en
voor Vlaanderen. Een recente uitspraak van de
Raad van State met betrekking tot de Duitstalige
Gemeenschap bepaalt dat dit een federale
bevoegdheid is. Het is aan ons om de uitbreiding
te doen naar de OCMW-voorzitters. Dat moet zo
snel mogelijk via wetgevend werk geregeld
worden. Eventueel kan men binnen de fracties
overleggen welk initiatief genomen moet worden.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

03 Question orale de Mme Zoé Genot au

ministre des Affaires sociales et des Pensions
sur "le contrôle des conditions d'octroi des
certificats dits E-101 aux entreprises d'intérim
non belges" (n° 2826)

03 Mondelinge vraag van mevrouw Zoé Genot

aan de minister van Sociale Zaken en
Pensioenen over "het toezicht van de
toekenningsvoorwaarden van de E101-attesten
aan de niet-Belgische uitzendondernemingen"
(nr. 2826)

03.01 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV): Monsieur le

président, monsieur le ministre, plusieurs
personnes sont déjà intervenues sur les divers
problèmes qui se posent par rapport à l'intérim,
mais cette fois-ci le problème est particulier. En
effet, certaines sociétés d'intérim ont leur siège
établi dans un autre Etat membre, mais envoient
leurs travailleurs en Belgique. Cela permet
notamment d'éviter de payer les cotisations
sociales en Belgique puisque le pays où la société
est établie peut délivrer un certificat E-101 qui
permet à ces travailleurs de continuer à bénéficier
de la sécurité sociale dans ce pays
d'établissement, pour autant que l'état
d'occupation ne conteste pas ce formulaire. Il
semblerait qu'à l'heure actuelle, il y ait de plus en
plus de certificats E-101 incontestés. Ces
travailleurs sont donc actifs en Belgique.

J'aurais bien aimé savoir combien de certificats E-
101 ont été acceptés par les services concernés
ces dernières années. Quelle est la composition
des services chargés du contrôle de ces
certificats? Quelle est la procédure d'examen de
ces demandes? Quelles mesures sont envisagées
pour changer la situation, voire remettre en cause
le système des E-101?

03.02 Frank Vandenbroucke, ministre: Monsieur

le président, en réponse à la question, je signale

qu'il n'est pas tenu de statistiques sur le nombre
d'intérimaires détachés en Belgique par les
bureaux d'intérim étrangers. La nature de la
procédure de détachement ne le permet pas. En
cas de détachement de moins de 12 mois,
l'organisme compétent du pays qui détache les
intérimaires peut en effet délivrer un formulaire E-
101 sans que l'accord préalable d'un organisme
belge soit requis. Dans le meilleur des cas, une
copie du E-101 délivré est transmise au ministère
des Affaires sociales. Cependant, les organismes
étrangers ne le font pas tous, ce n'est du reste
pas obligatoire.

Chaque pays a désigné un organisme compétent
pour la délivrance du formulaire E-101. En
Belgique c'est l'ONSS, à l'étranger il peut s'agir
d'une instance centralisée comme par exemple la
"Contributions Agency" en Angleterre ou d'un
réseau de centaines d'organes décentralisés
comme la CPAM en France ou la "Krankenkassa"
en Allemagne. Aussi ne suis-je pas en mesure de
vous communiquer la composition interne de tous
ces organismes étrangers.

En Belgique, les services de l'Inspection sociale
sont chargés de contrôler ce qui peut l'être
concernant les aspects du détachement d'un
individu, mais l'inspection sociale belge n'a pas la
compétence de contrôler sur place les entreprises
situées à l'étranger. Par ailleurs, un formulaire E-
101 délivré à l'étranger ne peut être écarté.
Lorsque des irrégularités sont constatées, il peut
être uniquement demandé à l'organisme qui a
délivré le formulaire de le retirer.

L'organisme qui délivre un formulaire de
détachement à un intérimaire doit contrôler les
éléments suivants sur la base des arrêts de la
Cour européenne de justice: le salaire fixé et payé
par les bureaux d'intérim; le pouvoir de
recrutement et de licenciement doit appartenir
exclusivement au bureau qui détache l'intérimaire;
le bureau d'intérim doit avoir des activités
économiques significatives sur le territoire d'où a
été envoyé le travailleur détaché, c'est-à-dire qu'il
doit mettre une partie des intérimaires à la
disposition des clients sur le territoire du pays d'où
se fait le détachement. L'intérimaire doit, avant
d'être détaché, être assujetti au système de
sécurité sociale de l'Etat qui le détache. Etant
donné que je n'ai pas connaissance d'abus
commis dans la délivrance de formulaires de
détachement des intérimaires occupés en
Belgique par des bureaux d'intérim étrangers, il n'y
a pas lieu de donner des missions d'enquêtes
supplémentaires au service compétent.
Cependant, si Mme Genot dispose d'éléments

CRIV 50

COM 333

12/12/2000

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

concrets prouvant le contraire, je la prierais de
bien vouloir me les transmettre.

03.03 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV): Ce n'est

pas moi qui dispose d'éléments, monsieur le
ministre, mais la FGTB, qui vous a d'ailleurs
interpellé sur ce sujet.

Je pense qu'il convient tout d'abord d'essayer
d'avoir une idée de l'ampleur du phénomène. Pour
ce faire, il faut tenter d'aboutir à un accord pour
que tous les pays communiquent d'office les
formulaires E-101. Sans cela, il sera difficile de
contrôler le phénomène, alors qu'on n'en connaît
pas l'ampleur à l'heure actuelle.

03.04 Frank Vandenbroucke, ministre: A vrai

dire, je n'ai pas souvenance d'un dossier envoyé
par la FGTB à ce sujet. Je vais faire vérifier cette
information.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

04 Question orale de M. Yvan Mayeur au

ministre des Affaires sociales et des Pensions
sur "les projets innovateurs en matière de prise
en charge des maladies chroniques" (n° 2815)

04 Mondelinge vraag van de heer Yvan Mayeur

aan de minister van Sociale Zaken en
Pensioenen over "de innoverende projecten
inzake de tegemoetkoming bij chronische
ziekten" (nr. 2815)

04.01 Yvan Mayeur (PS): Monsieur le président,

monsieur le ministre, en ce qui concerne
l'élaboration et la fixation du budget 2001 de
l'assurance obligatoire soins de santé, le
gouvernement a souhaité dédier 464 millions au
financement des projets de rénovation en matière
de soins pour affections chroniques.

Le ministre peut-il préciser selon quel calendrier et
quelles modalités les projets seront examinés?
Sur quelle base et quels critères les projets
retenus seront-ils sélectionnés?
Une base d'évaluation est-elle prévue, suivie et
dans quel délai?

04.02 Frank Vandenbroucke, ministre: Monsieur

le président, en réponse aux questions au sujet de
la rénovation des soins en faveur des malades
chroniques, le calendrier selon lequel les projets
seront examinés est fonction de l'avancement des
travaux du comité consultatif en matière de
dispenses de soins pour des maladies chroniques
et pour des pathologies spécifiques du conseil
scientifique. Ce comité travaille sous la présidence

du professeur Fröhling.

A ce jour, la ministre de la Santé publique et moi-
même, avons reçu un avis final qui concerne
l'approche intégrale de la douleur chronique et qui
a été approuvé par la réunion plénière dudit
conseil scientifique le 9 octobre dernier.

Cet avis a déjà fait l'objet d'une discussion entre
les membres du conseil scientifique et les deux
cabinets concernés. Certaines remarques ont été
formulées et font actuellement l'objet de
discussions au sein du conseil duquel nous
attendons l'avis final pour la mi-janvier.

Le conseil scientifique examine en ce moment
une série d'autres projets de rénovation en
matière de soins. Les propositions examinées en
la matière comprennent entre autres les troubles
autistiques, infantiles, le diabète de type 2 et
l'incontinence. Ces examens déboucheront en
principe également sur des avis finaux et il va de
soi qu'il est impossible de prévoir ce que les
travaux du conseil auront conclu et, partant, de
me prononcer sur la date à laquelle ces avis
seront rendus.

La procédure que le conseil scientifique suit
depuis sa création est dans les grandes lignes la
suivante:
- en première phase, il définit les critères que doit
remplir une affection pour figurer sur la liste
prioritaire,
- en deuxième phase, il dresse une liste prioritaire
des pathologies qui peuvent entrer en ligne de
compte pour une rénovation par projet,
- en troisième phase, le conseil propose des
projets.

En ce moment, le conseil scientifique est à la
troisième phase. Parmi les critères abordés lors
des diverses phases, il y a entre autres le nombre
des personnes concernées, la nature et
l'importance des effets des affections sur la vie
privée, familiale et sociale des patients et
l'importance du gain éventuel que la rénovation en
matière de soins peut apporter quant à la qualité
de vie de ces patients.

Pour chaque projet de rénovation en matière de
soins, le volet « évaluation » a été explicitement
prévu. Le premier avis final sur la douleur
chronique aborde ce point de manière explicite. Le
calendrier de cette évaluation diffère selon la
mesure de la recommandation proposée.

Il m'est donc impossible de me prononcer sur les
autres propositions qui seront examinées plus en

12/12/2000

CRIV 50

COM 333

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

détail dans la suite des travaux.

04.03 Yvan Mayeur (PS): Monsieur le ministre, je

demande une précision concernant les malades
d'Alzheimer.

04.04 Frank Vandenbroucke, ministre: Monsieur

Mayeur, je n'ai pas mentionné ces patients-là car
ma liste n'était pas exhaustive et n'était donc pas
exclusive. Une des questions que nous voulons
aussi soumettre à l'attention du comité est la
problématique des soins globaux pour les patients
Alzheimer.

Une des questions que nous voulons également
soumettre à l'attention du comité est celle de la
problématique des soins globaux pour les patients
souffrant de la maladie d'Alzheimer. Nous
croyons, en effet, que des améliorations doivent
être apportées en termes d'organisation de soins,
notamment en ce qui concerne les soins à
domicile etc. Nous avons donc suggéré au comité
d'étudier, dans un délai qui devra être fixé, la
problématique de la démence liée à la maladie
d'Alzheimer. Je suis d'autant plus motivé à
intervenir en cette matière que je fais l'objet de
pressions en vue d'accepter le remboursement de
nouveaux médicaments destinés à traiter cette
maladie et dont l'effet même s'il est avéré est
quelque peu limité. J'ai d'ailleurs dit en
commission, et j'en ai informé les personnes
concernées, qu'il ne m'était pas possible, à l'heure
actuelle, d'accepter le remboursement de ces
médicaments. Toutefois, je n'exclus pas cette
perspective, mais je veux au préalable disposer
d'une vue plus globale. A cette fin, j'ai notamment
l'intention de demander l'avis au comité "Fröhling".

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

05 Question orale de M. Yvan Mayeur au

ministre des Affaires sociales et des Pensions
sur "la récente étude de l'ONAFTS relative aux
allocations familiales versées à l'étranger"
(n° 2816)

05 Mondelinge vraag van de heer Yvan Mayeur

aan de minister van Sociale Zaken en
Pensioenen over "de recente studie van de
RKW met betrekking tot de in het buitenland
uitgekeerde kinderbijslag" (nr. 2816)

05.01 Yvan Mayeur (PS): Monsieur le président,

monsieur le ministre, chers collègues, une étude
vient d'être réalisée par l'ONAFTS à propos des
allocations familiales versées au bénéfice des
enfants de travailleurs étrangers élevés en dehors
de la Belgique.

Selon cette étude, 25.333 enfants seraient
concernés et le montant total des allocations
familiales ainsi payées à l'étranger ne
représenterait même pas 1% de l'ensemble des
allocations familiales versées au régime des
travailleurs salariés. En outre, une large majorité
de ces allocations familiales "exportées", à savoir
96%, concernerait des enfants ressortissants d'un
pays de l'Union européenne. Les enfants élevés
en dehors de l'Union européenne

16% des

effectifs - ne représenteraient que 4% du total des
allocations familiales payées en dehors de la
Belgique.

Cette étude est évidemment importante dans la
mesure où il convient de mettre à mal certaines
idées reçues, honteusement exploitées par
d'aucuns d'extrême-droite. Cette observation
objective et salutaire mériterait donc, à mon
estime, de ne pas rester confidentielle. Elle doit
être diffusée. Des mesures visant à assurer sa
diffusion sont-elles envisageables? Les allocations
familiales font en effet souvent l'objet de discours
à relents racistes. Ne serait-il pas utile de
procéder à une comparaison, si elle n'existe pas
déjà, avec les pensions qui constituent aussi un
chapitre sur lequel on raconte beaucoup de
balivernes. Il est important pour la lutte contre le
racisme d'expliciter des choses comme celles-là.

05.02 Frank Vandenbroucke, ministre: Monsieur

le président, chers collègues, je remercie M.
Mayeur d'avoir posé cette question très
opportune.

Depuis des années, l'ONAFTS s'efforce de
diffuser une information claire et correcte au sujet
de ses activités, de ses constatations et de ses
études. Ainsi, des données sont périodiquement
diffusées sur des catégories particulières
d'attributaires, sur la répartition géographique par
arrondissement des allocations familiales payées,
sur les allocations familiales accordées sans
contre-valeur en cotisations, etc.

Cette année également, l'Office a tenté,
notamment par son étude intitulée "Les enfants
élevés hors du Royaume

exercice 1999"

d'infirmer par des informations objectives les
malentendus et les renseignements inexacts
concernant les paiements à l'étranger. Cette étude
donne un bref aperçu des sources du droit aux
allocations familiales, les règlements européens,
les conventions bilatérales ou dérogations
ministérielles, générales ou individuelles, et
analyse finement les évolutions constatées dans
les effectifs.

CRIV 50

COM 333

12/12/2000

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

La part que représente le montant total des
allocations familiales payées en dehors de la
Belgique ne s'élève qu'à 0,91% des allocations
familiales versées en faveur des travailleurs
salariés. Soulignons que les enfants
ressortissants d'un pays de l'Union européenne
obtiennent 96% des allocations familiales
exportées. Les enfants élevés en dehors de
l'Union européenne, qui représentent pourtant
16% des effectifs, n'obtiennent que 4% du total
payé à l'étranger. Cette étude a dès lors été
diffusée sur une large échelle en fonction des
différents groupes cibles.

D'une part, cette étude a été adressée, le
30 octobre 2000, aux journaux et aux services de
presse de la radio et de la télévision,
accompagnée d'un communiqué de presse en
résumant les principaux aspects. D'autre part,
l'étude accompagnée d'une lettre qui en
mentionne les principales données a été remise,
notamment aux ministres, au chef de cabinet du
Roi, aux présidents de parti, aux partenaires
sociaux, etc.

En réponse à sa dernière question, je puis
informer l'honorable membre que les données
concernant les pensions payées à l'étranger sont
reprises dans les statistiques annuelles des
bénéficiaires de pensions établies par l'Office
national des pensions.

La situation au 1

janvier 1999 est la suivante. Le

nombre de bénéficiaires d'une pension payée par
l'ONP s'élève à 1.733.559. Parmi ceux-ci,
1.579.145 personnes résident en Belgique tandis
que 154.414 personnes résident à l'étranger dans
135 pays différents.

Sur une dépense mensuelle totale de 43 milliards
280,166 millions de francs belges, un montant de
1.585.628.011 francs, soit 3,6%, est payé à
l'étranger. De ce montant, 25% sont versés aux
pensionnés de nationalité belge.

79% des paiements vers l'étranger s'effectuent
vers les Etats membres de l'Union européenne,
8% vers le reste de l'Europe et 13% vers le reste
du monde.

Le nombre de nuances en la matière et la nature
des faits rendent une certaine démagogie
impossible.

05.03 Yvan Mayeur (PS): Monsieur le président,

monsieur le ministre, j'aimerais disposer du texte!

05.04 Frank Vandenbroucke, ministre: Je vous

le transmettrai volontiers, monsieur Mayeur.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

De mondelinge vragen nr. 2843 van mevrouw
Greta D'Hondt en nr. 2893 van mevrouw Annemie
Van de Casteele worden naar een latere datum
verschoven.

La réunion publique de commission est levée à
15.01 heures.
De openbare commissievergadering wordt
gesloten om 15.01 uur.

CRABV 50

COM 333

12/12/2000

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

INHOUD

SOMMAIRE

Mondelinge vraag van de heer Daniël Vanpoucke
aan de vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over "het sociaal statuut van de
niet-beschermde lokale mandatarissen" (nr. 2778)

Question orale de M. Daniël Vanpoucke à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur "le
statut social des mandataires locaux non
protégés" (n° 2778)

Sprekers: Daniël Vanpoucke, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid

Orateurs: Daniël Vanpoucke, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de l'Emploi

Mondelinge vraag van de heer Daniël Vanpoucke
aan de minister van Sociale Zaken en
Pensioenen over "het sociaal statuut van de niet-
beschermde lokale mandatarissen" (nr. 2777)

Question orale de M. Daniël Vanpoucke au
ministre des Affaires sociales et des Pensions sur
"le statut social des mandataires locaux non
protégés" (n° 2777)

Sprekers:

Daniël Vanpoucke, Frank

Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen

Orateurs:

Daniël Vanpoucke, Frank

Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions

Sprekers:

Zoé Genot, Frank

Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen

Orateurs: Zoé Genot, Frank Vandenbroucke,
ministre des Affaires sociales et des Pensions

Mondelinge vraag van de heer Yvan Mayeur aan
de minister van Sociale Zaken en Pensioenen
over "de innoverende projecten inzake de
tegemoetkoming bij chronische ziekten" (nr. 2815)

Question orale de M. Yvan Mayeur au ministre
des Affaires sociales et des Pensions sur "les
projets innovateurs en matière de prise en charge
des maladies chroniques" (n° 2815)

Sprekers:

Yvan Mayeur, Frank

Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen

Orateurs:

Yvan Mayeur, Frank

Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions

Question orale de M. Yvan Mayeur au ministre
des Affaires sociales et des Pensions sur "la
récente étude de l'ONAFTS relative aux
allocations familiales versées à l'étranger"
(n° 2816)

Sprekers:

Yvan Mayeur, Frank

Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen

Orateurs:

Yvan Mayeur, Frank

Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions

CRABV 50

COM 333

12/12/2000

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

COMMISSIE VOOR DE SOCIALE

ZAKEN

COMMISSION DES AFFAIRES

SOCIALES

van

DINSDAG

DECEMBER

2000

14:20 uur

______

MARDI

DÉCEMBRE

2000

14:20 heures

______

De vergadering wordt geopend om 14.21 uur door
de heer Joos Wauters, voorzitter.

La réunion publique est ouverte à 14.21 heures par
M. Joos Wauters, président.

01 Mondelinge vraag van de heer Daniël

Vanpoucke aan de vice-eerste minister en
minister van Werkgelegenheid over "het sociaal
statuut van de niet-beschermde lokale
mandatarissen" (nr. 2778)

01 Question orale de M. Daniël Vanpoucke à la

vice-première ministre et ministre de l'Emploi sur
"le statut social des mandataires locaux non
protégés" (n° 2778)

01.01 Daniël Vanpoucke (CVP): De wet van 12

augustus 2000 voorziet voor lokale mandatarissen
die geen sociale bescherming genieten als
werknemer of zelfstandige, in een verplichte
verzekering voor geneeskundige verzorging en
uitkeringen, werkloosheidsuitkeringen en
gezinsbijslag. Is het uitvoeringsbesluit klaar?
Wanneer wordt het KB afgekondigd? Welke
modaliteiten bevat het, meer bepaald inzake
werkloosheid?

01.01 Daniël Vanpoucke (CVP): Pour les

mandataires locaux qui ne bénéficient pas d'une
protection sociale en tant que salarié ou
indépendant, la loi du 12 août 2000 prévoit une
assurance obligatoire soins de santé et indemnités,
allocations de chômage et allocations familiales.
L'arrêté d'exécution est-il prêt? Quand l'arrêté royal
sera-t-il promulgué? Quelles dispositions comporte-
t-il plus particulièrement en matière de chômage?

01.02 Minister Laurette Onkelinx (Nederlands):

De wet van 12 augustus 2000 zegt inderdaad dat
deze burgemeesters en schepenen hun sociale
bescherming via de gemeente moeten krijgen.
Deze lokale mandatarissen werden dan beschouwd
als contractueel overheidspersoneel, wat het best
overeenstemt met de beperkte duur van hun
mandaat.

01.02 Laurette Onkelinx , ministre: (en

néerlandais) La loi du 12 août 2000 stipule en effet
que les bourgmestres et échevins doivent pouvoir
bénéficier d'une couverture sociale par l'entremise
de la commune. Ces mandataires locaux sont alors
considérés comme des membres du personnel
contractuel de la fonction publique, ce qui
correspond le mieux à la durée limitée de leur
mandat.

(Frans) De bijdragen moeten worden aangegeven
en betaald bij de RSZPPO (Rijksdienst voor sociale
zekerheid van de provinciale en de plaatselijke
overheidsdiensten). De inhoudingen worden verricht
met ingang van januari 2001. Daartoe volstaat de
wet. De gemeenten kunnen dus de nodige
maatregelen treffen.

Ook de werkloosheidsreglementering hoeft niet te
worden aangepast. De prestaties worden

(En français) Ces cotisations devront être déclarées
et payées à l'ONSSAP (Office national de sécurité
sociale des administrations provinciales et locales).
es prélèvements seront effectués à partir de janvier
2001. La loi, en soi, suffit à ce sujet. Les communes
peuvent donc prendre les mesures nécessaires.

Aucune adaptation ne devra non plus être apportée
à la réglementation sur le chômage. Ces

12/12/2000

CRABV 50

COM 333

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

aangemerkt als gewone werkdagen wat de
bijdragebetaling betreft, en de gebruikelijke
voorwaarden zijn van toepassing. Bijkomende
voorwaarden lijken mij niet nodig. De wet is perfect
uitvoerbaar zonder aanvullende koninklijke
besluiten.

prestations entrent en ligne de compte comme des
jours de travail ordinaires pour l'accès aux
cotisations et les conditions habituelles en la
matière. Des conditions supplémentaires me
semblent inutiles. La loi est donc exécutoire sans
arrêtés royaux complémentaires.

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

02 Mondelinge vraag van de heer Daniël

Vanpoucke aan de minister van Sociale Zaken en
Pensioenen over "het sociaal statuut van de niet-
beschermde lokale mandatarissen" (nr. 2777)

02 Question orale de M. Daniël Vanpoucke au

ministre des Affaires sociales et des Pensions
sur "le statut social des mandataires locaux non
protégés" (n° 2777)

02.01 Daniël Vanpoucke (CVP): De wet van 12

augustus 2000 voorziet voor lokale mandatarissen
die geen sociale bescherming genieten als
werknemer of als zelfstandige, in een verplichte
verzekering voor geneeskundige verzorging en
uitkeringen, werkloosheidsuitkeringen en
gezinsbijslag.

Is het KB met de uitvoeringsbesluiten klaar?
Wanneer wordt het gepubliceerd? Welke
modaliteiten bevat het KB voor
gemeentemandatarissen die een mandaat niet voor
de hele legislatuur uitoefenen? Worden bijkomende
voorwaarden opgelegd? Hoe zal men de groep
nieuwe lokale mandatarissen definiëren? Waarom
wordt de OCMW-voorzitter uitgesloten van de
regelingen voor schepenen en burgemeesters? Wat
zijn de gevolgen voor de gemeentelijke begroting?
Vallen de burgemeesters en schepenen die nu via
het stelsel van afgeleide rechten recht hebben op
geneeskundige verzorging, ook onder de nieuwe
regeling? Hoe zullen de sociale inhoudingen
gebeuren?

02.01 Daniël Vanpoucke (CVP): La loi du 12 août

2000 prévoit, au bénéfice des mandataires locaux
ne bénéficiant pas de protection sociale en tant que
salarié ni en tant qu'indépendant, une assurance
obligatoire couvrant les soins médicaux et les
indemnités, les allocations de chômage et les
allocations familiales.

L'arrêté royal assorti des arrêtés d'exécution est-il
prêt ? Quand sera-t-il publié ? Quelles modalités
contient l'arrêté royal relatif aux mandataires
communaux n'exerçant pas un mandat pendant la
totalité de la législature ? Imposera-t-on des
conditions supplémentaires ? Comment définira-t-
on la catégorie des nouveaux mandataires locaux ?
Pourquoi le président du CPAS est-il exclu des
règlements applicables aux échevins et
bourgmestres ? Quelle est l'incidence de ces
mesures sur le budget communal ? Les
bourgmestres et échevins qui auront désormais
droit aux soins médicaux par le biais du système
des droits dérivés tombent-ils aussi sous
l'application de la nouvelle réglementation ?
Comment sera-t-il procédé aux retenues sociales ?

02.02 Minister Frank Vandenbroucke

(Nederlands): Voorheen genoten deze
mandatarissen geen sociale bescherming. De
artikelen 118 tot 123 van de wet van 12 augustus
2000 willen een suppletief sociaal statuut toekennen
aan zulke niet-beschermende lokale
mandatarissen. Het KB wordt voorbereid door mijn
diensten in samenwerking met Tewerkstelling en
Arbeid en het RIZIV. Adviezen worden nog
ingewacht, zodat het wellicht niet meer vóór 2001
zal verschijnen.

De betrokkenen worden volgens de nieuwe
gemeentewet door de gemeente onderworpen aan
de verschillende sociale verzekeringen. De
bijdragen worden berekend op de volledige wedde.
Vanaf 1 januari moeten ze worden betaald aan de
RSZ van de plaatselijke overheidsdiensten.
Daarvoor hoeft men niet op het KB te wachten,

02.02 Frank Vandenbroucke , ministre (en

néerlandais): Auparavant, ces mandataires ne
bénéficiaient d'aucune protection sociale. Les
articles 118 à 123 de la loi du 12 août 2000 visent à
accorder un statut social supplétif à ces
mandataires sociaux non protégés. Mes services
préparent l'arrêté royal en collaboration avec
l'Emploi et le Travail, et l'INAMI. Aucun avis n'a
encore été rendu, de sorte que cet arrêté royal ne
sera sans doute pas publié avant le 1

janvier 2001.

Selon la nouvelle loi communale, les intéressés
sont assujettis par la commune aux différentes
assurances sociales. Les cotisations sont calculées
sur la base du traitement intégral. A partir du 1

janvier, elles devront être payées à l'ONSS des
services publics locaux. Cela ne nécessite pas
d'attendre l'adoption de l'arrêté royal, de sorte que
les communes peuvent d'ores et déjà calculer

CRABV 50

COM 333

12/12/2000

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

zodat de gemeenten de budgettaire weerslag al
kunnen berekenen.

De inhoudingen zijn als volgt verdeeld. Voor
geneeskundige verzorging: 3,55 procent ten laste
van de werknemer; 3,80 procent ten laste van de
werkgever;voor arbeidsongeschiktheid: 1,15
procent voor de werknemers, 2,35 procent voor de
werkgevers; voor werkloosheid respectievelijk 0,87
en 1,46 procent; voor kinderbijslag: 5,25 procent -
en geen 7 procent - ten laste van de werkgever.

l'incidence budgétaire de la mesure.

Les retenues sont réparties comme suit. Pour les
soins médicaux : 3,55 % à charge du salarié et 3,80
% à charge du patron; pour l'incapacité de travail:
1,15 % à charge des salariés et 2,35 % à charge
des employeurs; pour le chômage, respectivement
0,87 % et 1,46 %; pour les allocations familiales,
5,25 % - et non 7 % - à charge de l'employeur.

Als lokale mandatarissen hun mandaat niet
voleindigen, geldt dezelfde regeling als voor de
andere sociaal verzekerden. Zij moeten ook aan de
wettelijke voorwaarden voldoen.

De regeling voor niet-beschermde lokale
mandatarissen wordt beperkt tot de burgemeesters,
schepenen en OCMW-voorzitters, die niet zijn
onderworpen aan de sociale zekerheid voor
werknemers of het sociaal statuut van de
zelfstandigen.

Tijdens de uitoefening van hun mandaat openen de
lokale mandatarissen rechten voor zichzelf en
personen ten laste. De huidige lokale
mandatarissen die hun afgeleide rechten verloren,
kunnen de persoonlijke bijdragen retroactief ten
laste leggen van de gemeente.

Voor niet-herverkozen mandatarissen die hun
afgeleide rechten zijn verloren, zal de gemeente
vanaf 1 januari 2001 de kosten van de persoonlijke
bijdrage voor geneeskundige verzorging ten laste
blijven nemen.

Les mandataires locaux n'achevant pas leur mandat
sont soumis à la même réglementation que les
autres assurés sociaux. Ils doivent également
satisfaire aux conditions légales.

L'application de la réglementation relative aux
mandataires locaux non protégés est limitée aux
bourgmestres, aux échevins et aux présidents de
CPAS qui ne sont pas soumis à la sécurité sociale
des salariés ou au statut social des indépendants.

Au cours de l'exercice de leur mandat, les
mandataires locaux ouvrent des droits pour eux-
mêmes et pour les personnes à leur charge. Les
mandataires locaux actuels qui ont perdu leurs
droits dérivés peuvent demander à la commune de
prendre les cotisations personnelles en charge à
titre rétroactif.

Pour les mandataires non réélus qui ont perdu leurs
droits dérivés, la commune prendra en charge le
coût des cotisations personnelles pour les soins
médicaux à partir du 1

janvier 2001.

02.03 Daniël Vanpoucke (CVP): De OCMW-

voorzitters genieten dus toch dezelfde sociale
bescherming als de schepenen en burgemeesters?

02.03 Daniël Vanpoucke (CVP): Les présidents

de CPAS bénéficent donc malgré tout de la même
protection sociale que les bourgmestres et
échevins.

02.04 Minister Frank Vandenbroucke

(Nederlands): Het is inderdaad onze bedoeling dat
uit te breiden. Wij dachten oorspronkelijk dat dit
geen federale bevoegdheid betrof. Een juridische
uitspraak betreffende de Duitstalige Gemeenschap
onderstreept echter dat het wel over een federale
materie gaat. Wij moeten wetgevend optreden.
Misschien kunnen de diverse fracties mij hun
initiatieven meedelen?

02.04 Frank Vandenbroucke , ministre (en

néerlandais): Il entre en effet dans nos intentions
d'élargir ce système. Initialement, nous pensions
que cette matière ne ressortissait pas à la
compétence des autorités fédérales. Une décision
de justice relative à la Communauté germanophone
précise cependant qu'il s'agit bel et bien d'une
matière fédérale. Nous devons prendre une
initiative législative. Les différents groupes
pourraient peut-être me faire part de leurs projets
dans ce domaine.

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

03 Mondelinge vraag van mevrouw Zoé Genot 03 Question orale de Mme Zoé Genot au ministre

12/12/2000

CRABV 50

COM 333

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen
over "het toezicht van de
toekenningsvoorwaarden van de E101-attesten
aan de niet-Belgische uitzendondernemingen"
(nr. 2826)

des Affaires sociales et des Pensions sur "le
contrôle des conditions d'octroi des certificats
dits E-101 aux entreprises d'intérim non belges"
(n° 2826)

03.01 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV):

Uitzendkrachten die via een buitenlands
uitzendkantoor aan werk geholpen worden, kunnen
onder de sociale-zekerheidsregeling vallen in het
land waarin ze tewerkgesteld zijn, op voorwaarde
dat dat land een E101-attest uitreikt. Het gastland
kan dat attest evenwel weigeren als het meent dat
het betrokken uitzendkantoor zijn activiteiten niet op
een normale manier uitoefent. De bevoegde
Belgische diensten zijn blijkbaar niet in staat hun
taak op dat gebied naar behoren uit te voeren.

Hoeveel E101-attesten werden er de afgelopen
jaren uitgereikt ? Hoe zijn de bevoegde diensten
samengesteld ? Welke procedure wordt er gevolgd
? Welke maatregelen denkt men te nemen om de
situatie te verbeteren, of de hele regeling op de
helling te zetten ?

03.01 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV): Les

travailleurs intérimaires dont la société d'intérim est
étrangère peuvent bénéficier de la sécurité sociale
dans le pays d'occupation à condition que ce
dernier lui délivre un certificat E-101, ce qu'il peut
refuser de faire s'il estime que la société intérimaire
concernée ne poursuit pas normalement ses
activités. Les services belges compétents ne
semblent pas en mesure d'assurer normalement
leur mission à cet égard.

Combien de certificats E101 ont-ils été accordés
ces dernières années ? Quelle est la composition
des services compétents ? Quelle procédure est-
elle suivie ? Quelles mesures sont-elles envisagées
pour améliorer la situation ou remettre en cause ce
système ?

03.02 Minister Frank Vandenbroucke (Frans) : Er

worden geen statistieken bijgehouden over het
aantal uitzendkrachten dat door buitenlandse
uitzendkantoren in België gedetacheerd wordt. Als
de betrokkene voor minder dan 12 maanden
gedetacheerd wordt, kan de bevoegde instantie in
het land van waaruit de uitzendkracht wordt
gedetacheerd, een E101-formulier uitreiken zonder
voorafgaand akkoord van een Belgische instantie.
Daarvan kan een kopie worden overgezonden aan
het ministerie van Sociale Zaken. Dat is niet
verplicht.

Elk land heeft een instantie bevoegd verklaard voor
de uitreiking van dat E101-formulier. Ik kan u de
samenstelling daarvan dus niet zomaar meedelen.
In België kunnen de diensten van de Sociale
Inspectie buitenlandse bedrijven niet ter plaatse
gaan controleren. Zij controleren enkel wat ze
kunnen controleren in het kader van een
detachering.

Het orgaan dat een detacheringsformulier uitreikt,
moet een aantal gegevens controleren, zoals onder
meer het door het uitzendkantoor bepaalde en
betaalde salaris, en het feit dat de uitzendkracht
vóór zijn detachering onderworpen was aan het
sociale-zekerheidsstelsel van het detacherende
land.

Ik ben niet op de hoogte van enigerlei misbruik.
Tenzij u over nieuwe informatie beschikt, acht ik
een aanvullend onderzoek derhalve niet nodig.

03.02 Frank Vandenbroucke , ministre (en

français): Il n'est pas tenu de statistiques sur le
nombre d'intérimaires détachés en Belgique par
des bureaux d'intérim étrangers. En cas de
détachement inférieur à 12 mois, l'organisme
compétent du pays qui détache les intérimaires peut
délivrer un formulaire E 101 sans accord préalable
d'un organisme belge dont une copie peut être
transmise au ministère des Affaires Sociales. Ce
n'est pas obligatoire.

Chaque pays a désigné un organisme compétent
pour la délivrance de ce formulaire E 101. Je ne
peux donc vous en communiquer la composition.
En Belgique, les services de l'Inspection sociale ne
peuvent contrôler sur place les entreprises situées à
l'étranger. Ils contrôlent ce qui peut l'être dans le
détachement d'une personne.

L'organisme qui délivre un formulaire de
détachement doit contrôler un certain nombre
d'éléments comme, par exemple, le salaire fixé et
payé par les bureaux d'intérim ; l'assujettissement
de l'intérimaire, avant son détachement, au système
de sécurité sociale de l'État qui le détache...

Je n'ai pas connaissance d'abus commis. Il n'y a
pas lieu de requérir une enquête complémentaire,
sauf si vous avez des éléments supplémentaires à

CRABV 50

COM 333

12/12/2000

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

soumettre.

03.03 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV): Ik beschik

niet over dergelijke gegevens, maar het ABVV heeft
mij daarover aangesproken. Het zou interessant zijn
om de omvang van dit fenomeen te onderzoeken.

03.03 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV): Je ne

dispose pas d'éléments en ce sens mais la FGTB
m'a interpellée à ce sujet. Il serait intéressant
d'étudier l'ampleur de ce problème.

03.04 Minister Frank Vandenbroucke (Frans) : Ik

zal mij hierover nader informeren.

03.04 Frank Vandenbroucke , ministre (en

français): Je vais m'en informer.

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

04 Mondelinge vraag van de heer Yvan Mayeur

aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen
over "de innoverende projecten inzake de
tegemoetkoming bij chronische ziekten"
(nr. 2815)

04 Question orale de M. Yvan Mayeur au ministre

des Affaires sociales et des Pensions sur "les
projets innovateurs en matière de prise en charge
des maladies chroniques" (n° 2815)

04.01 Yvan Mayeur (PS): In het kader van de

uitwerking en de vaststelling van de begroting 2001
betreffende de verplichte verzekering voor
geneeskundige verzorging, besliste de regering 464
miljoen uit te trekken voor de financiering van
"innoverende projecten inzake tegemoetkoming bij
chronische ziekten".

Aan de hand van welk tijdschema en welke
methode zullen die projecten worden geanalyseerd?

Op grond van welke criteria zullen de projecten
worden geselecteerd?

Is in een evaluatiebasis voorzien? Zo ja, binnen
welke termijn?

04.01 Yvan Mayeur (PS): Dans le cadre de

l'élaboration et de la fixation du budget 2001 de
l'assurance obligatoire soins de santé, le
gouvernement a souhaité dédier 464 millions de
financement à des « projets de rénovation en
matière de soins pour affections chroniques ».

Selon quel calendrier et quelles modalités de tels
projets seront-ils examinés ?

Sur la base de quels critères les projets retenus
seront-ils sélectionnés ?

Une base d'évaluation est-elle prévue, et si oui,
dans quel délai ?

04.02 Minister Frank Vandenbroucke (Frans):

Het tijdschema is afhankelijk van de
werkzaamheden van het onder de
wetenschappelijke raad ressorterend raadgevend
comité inzake de verzorging van chronische ziekten
dat over die verzorging een bijgewerkt advies heeft
verstrekt. De wetenschappelijke raad bespreekt nu
de opmerkingen op dit advies, wat in januari 2001 in
een definitief advies moet uitmonden. Het aantal
betrokken personen, de aard van de aandoeningen,
en de mate waarin de levenskwaliteit van een
patiënt verbetert, behoren tot de voornaamste
criteria.

04.02 Frank Vandenbroucke , ministre (en

français): Le calendrier dépend des travaux du
Comité consultatif en matière de dispensation de
soins pour les maladies chroniques du Conseil
scientifique, qui a rendu un avis finalisé sur les
soins pour maladies chroniques. Des remarques
formulées sont actuellement discutées au sein du
conseil scientifique et devraient faire l'objet d'un
avis final en janvier 2001. Le nombre de personnes
touchées, la nature des affections, l'importance de
l'amélioration de la qualité de vie du patient font
partie des critères principaux.

04.03 Yvan Mayeur (PS): En voor de alzheimer-

patiënten?

04.03 Yvan Mayeur (PS): Et concernant les

"Alzheimer"?

04.04 Minister Frank Vandenbroucke (Frans):

We zijn van oordeel dat terzake verbeteringen
moeten worden aangebracht. We hebben het
wetenschappelijk comité gevraagd zich over deze
problematiek te buigen. Ik kan de terugbetaling van

04.04 Frank Vandenbroucke , ministre (en

français): Nous estimons qu'il y a des améliorations
à apporte. Nous avons demandé au Comité
d'aborder cette problématique. Je ne peux encore
admettre les nouveaux médicaments en

12/12/2000

CRABV 50

COM 333

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

de nieuwe geneesmiddelen nog niet toestaan,
aangezien ik de conclusies van het comité afwacht.

remboursement. J'attends les conclusions du
comité.

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

05 Mondelinge vraag van de heer Yvan Mayeur

aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen
over "de recente studie van de RKW met
betrekking tot de in het buitenland uitgekeerde
kinderbijslag" (nr. 2816)

05 Question orale de M. Yvan Mayeur au ministre

des Affaires sociales et des Pensions sur "la
récente étude de l'ONAFTS relative aux
allocations familiales versées à l'étranger"
(n° 2816)

05.01 Yvan Mayeur (PS): Volgens een studie van

de RKW over kinderbijslag uitbetaald aan kinderen
van buitenlandse werknemers die in het buitenland
worden opgevoed, zou het gaan om 25.333
kinderen en een totaal bedrag dat kleiner is dan 1%
van de kinderbijslag uitgekeerd in het stelsel van de
werknemers. 96% van de "uitgevoerde"
kinderbijslag heeft betrekking op kinderen die
onderdaan zijn van een EU-lidstaat. Die studie, die
bepaalde diep ingewortelde ideeën ontkracht, zou
van haar vertrouwelijk karakter moeten worden
ontdaan. Overweegt u ze bekend te maken? Zou
men bijvoorbeeld geen soortgelijke analyse voor de
pensioenen kunnen laten uitvoeren?

05.01 Yvan Mayeur (PS): Selon une étude de

l'ONAFTS relative aux allocations familiales versées
à des enfants de travailleurs étrangers élevés en
dehors du pays, 25.333 enfants seraient concernés
pour un montant total ne représentant même pas 1
pour cent des allocations familiales versées dans le
régime des travailleurs salariés 96 pour cent des
allocations familiales « exportées » concernent des
enfants ressortissants d'un pays de l'EU. Cette
étude qui met à mal certaines idées reçues
mériterait de ne pas rester confidentielle.
Envisagez-vous de la diffuser? Ne pourrait-on
effectuer une analyse du même type en ce qui
concerne les pensions, par exemple ?

05.02 Minister Frank Vandenbroucke (Frans) :

De RKW tracht al jarenlang duidelijke informatie
over haar activiteiten te verstrekken en poogt met
name de misverstanden betreffende de betalingen
in het buitenland uit de wereld te helpen.

Uit een studie blijkt dat de in het buitenland
uitgekeerde kinderbijslag amper 0,91% van de
totale kinderbijslag uitmaakt. Van die 0,91% wordt
96% aan EU-ingezetenen uitbetaald. Die studie
werd bezorgd aan de pers, en ook aan de ministers,
de kabinetschef van de Koning, de partijvoorzitters,
de sociale partners, etc. Bij deze deel ik u de
precieze bedragen mee die daarin worden vermeld
en die zo duidelijk zijn dat zij niet voor
demagogische doeleinden kunnen worden gebruikt.

05.02 Frank Vandenbroucke , ministre (en

français) : Depuis des années, l'ONAFTS s'efforce
d'informer clairement au sujet de ses activités et,
notamment, concernant les malentendus relatifs
aux paiements à l'étranger.

Une étude montre que les allocations payées à
l'étranger ne représentent que 0,91 pour cent du
total des allocations payées et 96 pour cent de ce
0,91 pour cent sont payés à des ressortissants de
l'Union européenne. Cette étude a été diffusée à la
presse, d'une part, et aux ministres, au chef de
cabinet du Roi, aux présidents de partis, aux
partenaires sociaux, etc. d'autre part. Je vous
communique les montants précis qui sont
mentionnés et dont la clarté devrait rendre une
certaine forme de démagogie impossible.

Het incident is gesloten.

De voorzitter: Daar mevrouw de minister het
advies van de Raad van State pas vanochtend
heeft ontvangen, kunnen we misschien de vragen
nr. 2845 van mevrouw Pieters en nr. 2857 van de
heer Anthuenis, die met dit advies verband houden,
uitstellen. (Instemming)
De heer Fournaux vraagt om zijn vraag nr. 2876 uit
te stellen.
De vraag nr. 2843 van mevrouw D'Hondt wordt
uitgesteld.
De vraag nr. 2893 van mevrouw Van de Casteele
tot slot, past perfect in het plenaire debat over de

L'incident est clos.

Le président: Madame la ministre n'ayant reçu
l'avis du Conseil d'Etat que ce matin, nous
pourrions peut-être reporter les questions n°s 2845
de Mme Pieters et 2857 de M. Anthuenis
puisqu'elles ont trait à cet avis. (Assentiment)

M. Fournaux demande également de reporter sa
question n° 2876.
La question n° 2843 de Mme D'Hondt est
également reportée.
Quant à la question n° 2893 de Mme Van de

Document Outline