KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 324
CRIV 50 COM 324
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET HET BEKNOPT VERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC LE COMPTE RENDU ANALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
B
UITENLANDSE
B
ETREKKINGEN
C
OMMISSION DES
R
ELATIONS EXTÉRIEURES
dinsdag mardi
05-12-2000 05-12-2000
14:30 uur
14:30 heures
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP Christelijke
Volkspartij
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP Socialistische
Partij
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer
en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)
CRIV
Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
CRIV 50
COM 324
05/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Samengevoegde interpellaties van
1
Interpellations jointes de
1
- de heer Karel Pinxten tot de vice-eerste minister
en minister van Buitenlandse Zaken over 'de
afwezigheid van de minister op Europese
Ministerraden' (nr. 516)
- M. Karel Pinxten au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur 'l'absence du
ministre aux conseils européens de ministres'
(n° 516)
- de heer Francis Van den Eynde tot de vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over 'de afwezigheid van de minister op
Europese Ministerraden' (nr. 580)
- M. Francis Van den Eynde au vice-premier
ministre et ministre des Affaires étrangères sur
'l'absence du ministre aux conseils européens de
ministres' (n° 580)
Sprekers: Karel Pinxten, Francis Van den
Eynde, Louis Michel, vice-eerste minister en
minister van Buitenlandse Zaken, Pierre
Chevalier
Orateurs: Karel Pinxten, Francis Van den
Eynde, Louis Michel, vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères, Pierre
Chevalier
Moties
7
Motions
7
Regeling van de werkzaamheden
8
Ordre des travaux
8
Sprekers: Karel Pinxten
Orateurs: Karel Pinxten
Interpellatie van de heer Ferdy Willems tot de
vice-eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over "de Europese wapenhandel" (nr. 564)
8
Interpellation de M. Ferdy Willems au vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "le commerce des armes en
Europe" (n° 564)
9
Sprekers: Ferdy Willems, Louis Michel, vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken
Orateurs: Ferdy Willems, Louis Michel, vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères
Moties
11
Motions
11
CRIV 50
COM 324
05/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE
BUITENLANDSE BETREKKINGEN
COMMISSION DES RELATIONS
EXTÉRIEURES
van
DINSDAG
05
DECEMBER
2000
14:30 uur
______
du
MARDI
05
DÉCEMBRE
2000
14:30 heures
______
De vergadering wordt geopend om 14.36 uur door
de heer Jacques Lefevre, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.36 heures par
M. Jacques Lefevre, président.
01 Samengevoegde interpellaties van
-
de heer Karel Pinxten tot de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken
over 'de afwezigheid van de minister op
Europese Ministerraden' (nr. 516)
- de heer Francis Van den Eynde tot de vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over 'de afwezigheid van de minister op
Europese Ministerraden' (nr. 580)
01 Interpellations jointes de
- M. Karel Pinxten au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur 'l'absence
du ministre aux conseils européens de
ministres' (n° 516)
- M. Francis Van den Eynde au vice-premier
ministre et ministre des Affaires étrangères sur
'l'absence du ministre aux conseils européens
de ministres' (n° 580)
01.01 Karel Pinxten (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik wil
het in mijn interpellatie hebben over de
geloofwaardigheid van het Belgisch buitenlands
beleid in het licht van het nakende voorzitterschap
van de Europese Unie. Om het belang ervan te
onderstrepen zou ik willen beginnen met een kort
citaat uit de toespraak van onze eerste minister
tijdens de diplomatieke contactdagen. Die
toespraak hield hij op 5 september jongstleden. Ik
citeer: "Het komende voorzitterschap van de
Europese Unie vormt ongetwijfeld de grootste
politieke uitdaging van deze regering en van deze
legislatuur. We staan voor een enorme taak, maar
we moeten die tot een goed einde brengen zodat
we ook in de Europese Unie na de uitbreiding een
geloofwaardige speler blijven die meetelt. Ik doe
op elkeen van u beroep om in de aanloop naar en
tijdens dit voorzitterschap te blijven getuigen van
de inzet en de beschikbaarheid waarvoor ik u
reeds loofde. Ik reken dan ook op u."
Ik denk dat de premier terecht het belang
onderstreepte van het prestige van ons land bij het
Europees voorzitterschap. Hij stelt terecht dat het
belangrijk is dat tijdens de tweede helft van
volgend jaar ons land een diplomatiek en politiek
succes kan boeken in Europees en internationaal
verband. Hij zei toen terecht dat hij rekent op de
expertise en de inzet van het Belgisch diplomatiek
corps.
Ook al heeft u in het verleden verklaard dat u zich
niet beschouwd als een diplomaat, maar als een
politicus, is het de realiteit dat de minister van
Buitenlandse Zaken het hoofd van onze diplomatie
is. Toch kan ik me niet van de indruk ontdoen, dat
u de wensen en de verwachtingen van de premier
niet echt ter harte lijkt of leek te nemen. Ik zou
daaromtrent enkele vaststellingen willen doen. Ik
wil me niet vastpinnen op enkele cijfertjes. Het is
toch markant vast te stellen dat u sinds het
aantreden van de regering en in toenemende
mate verstek liet gaan op de raden Algemene
Zaken. Wanneer men de vergelijking maakt met
uw collega's - wat uw diensten ongetwijfeld
gedaan hebben - dan is de tegenstelling tussen
uw afwezigheid en de veelvuldige aanwezigheid
van uw collega's zeer frappant.
Men zou kunnen zeggen dat men zich laat
vervangen. Dat klopt. Wanneer uw buitenlandse
collega's om een of andere reden - waarover ik
me niet wens uit te spreken - afwezig zijn op een
raad Algemene Zaken, is het evident dat ze zich
laten vervangen door een staatssecretaris of een
05/12/2000
CRIV 50
COM 324
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
onderminister. Al uw buitenlandse collega's
hebben minstens een staatssecretaris of
onderminister. Wanneer ze afwezig waren, lieten
ze zich door hen vervangen. Men moet een juiste
vergelijking maken. Het gaat over de persoon van
de minister van Buitenlandse Zaken. Dit is
merkwaardig omdat de raad Algemene Zaken na
de Europese Raad van Staatshoofden en
Regeringsleiders de belangrijkste raad is. Voor
sommige zaken is de Ecofinraad misschien
belangrijker. In de hiërarchie wordt de raad
Algemene Zaken onmiddellijk na de bijeenkomst
van staatshoofden en regeringsleiders geplaatst.
Ik zei reeds dat uw afwezigheid toenam naarmate
de legislatuur vorderde. Ik kan me niet van de
indruk ontdoen dat dit niet alleen ontgoochelend
moet zijn voor de eerste minister - zeker in het
licht van zijn uitlatingen op de diplomatieke
dagen
-, maar ook voor de andere
regeringspartners. We lezen in het regeerakkoord
dat en ik citeer: "deze regering door haar optreden
de geloofwaardigheid van ons land en het
vertrouwen van de burgers in de Europese Unie
wil vergroten". Wat ik daarnet zei, staat daar
haaks op. De premier sprak op 5 september ook
over België als een geloofwaardige speler die
meetelt. Wanneer men fysiek afwezig is, kan men
bezwaarlijk meetellen als een geloofwaardige
speler. Het gaat om het opbouwen van
geloofwaardigheid en krediet. Die zaken zijn
noodzakelijk in de aanloop naar het Europese
voorzitterschap.
Een tweede vaststelling vind ik vrij pijnlijk. Het
heeft misschien te maken met de evolutie die ik
net uit de doeken deed. In de FET van 28 oktober
sprak u over de raad Algemene Zaken als over
een "noodzakelijk ritueel". Gaf u daarmee aan dat
u eigenlijk niet meer geïnteresseerd bent in de
Europese politiek? Of voelt u zich
gemarginaliseerd of buitenspel gezet in dit soort
Europese guerrilla? Heeft dit misschien te maken
met een soort eigengereid optreden van uw kant
in een aantal uiterst gevoelige dossiers die van uw
Europese collega's een zekere solidariteit, overleg
en diplomatie vragen dan wel een zekere
individuele profileringsdrang. Ik denk bijvoorbeeld
aan het dossier Oostenrijk.
Ik denk onder andere aan het dossier Oostenrijk,
maar ik kan er nog andere noemen.
Ten derde, wanneer we nagaan welke thema's op
de raden aan bod kwamen, waarop u zich hebt
laten vervangen, dan moeten we vaststellen dat u
het debat miste over het programma van het
Portugees voorzitterschap op 24 januari. U miste
voorts de follow-up van de buitengewone raad van
Lissabon op 10 april. U miste de voorbereiding
van de top van Feira op 13 juni. U miste het debat
over het Europees veiligheids- en defensiebeleid,
eveneens op 13 juni. U miste ook de
voorbereiding van de informele raad van Biarritz
op 9 oktober. Erger, u miste niet alleen een aantal
debatten over strikt Europese agendapunten en
themata, maar ook discussies over Afrika, dat
geregeld op de agenda van de raad algemene
zaken stond. Wij vragen ons af wat de reden was
voor uw afwezigheid tijdens het debat over de
conflicten in Afrika, tijdens de
voorbereidingsvergadering van de top Afrika-
Europese Unie op 24 januari, tijdens het debat
over de conflicten in Afrika en de conclusies over
de conflicten op 13 juni en tijdens de follow-up van
de top Afrika-Europese Unie op 18 september. Ik
kan mij moeilijk van de indruk ontdoen - ik hoop
dat u ons het tegendeel kunt bewijzen
-
dat
daarmee de geloofwaardigheid van het Belgisch
buitenlands beleid het afgelopen jaar enkele zeer
ernstige deuken heeft gekregen, en dan druk ik
mij nog heel zacht uit.
Er is wat men noemt de diplomatieke schizofrenie
- we komen daar ongetwijfeld later op terug -
waarmee het principe van het respect voor de
mensenrechten in het buitenlands beleid wordt
gehanteerd. Die schizofrenie en de selectiviteit die
tot uiting kwam in de dossiers in verband met
Afrika, Oostenrijk en de heren Yerodia, Pinochet
en Rafsandjani enzovoort, zijn de Europese en
internationale gemeenschap geenszins ontgaan.
Vergeten we evenmin uw toch wel hoogst
ondiplomatieke uitspraak naar aanleiding van de
Amerikaanse presidentsverkiezingen - ik citeer -
"L'Amérique incarnée par Georges Bush apparaît
évidemment beaucoup plus tournée vers le passé
que vers l'avenir". Die uitspraak kan tellen en ik
kan mij voorstellen dat, als u in de tweede helft
van volgend jaar als voorzitter van de Europese
Unie te gast zal zijn, al of niet met de eerste
minister, op het State Department en het Witte
Huis, die uitspraak op de eerste pagina van het
dossier zal zijn opgenomen. Mijns inziens zal
zoiets er alleszins niet toe bijdragen om van het
contact tussen ons land en de Europese Unie
enerzijds, en de Verenigde Staten anderzijds, een
groot succes te maken.
Ten slotte hebben we in de commissie ook de
indruk dat, wanneer het wat moeilijk dreigt te
worden - voor een minister is dat vlug het geval,
zeker voor een minister van Buitenlandse Zaken -,
u de neiging hebt het parlement wat meer te
betrekken bij de besluitvorming inzake het
buitenlands beleid. Dat is verbazingwekkend, als u
CRIV 50
COM 324
05/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
het mij vraagt. Ik dacht dat het buitenlands beleid
een prerogatief van de Koning was en niet van het
parlement, laat staan van de Kamer.
Moeten wij hier van een echte abdicatie van onze
minister van Buitenlandse Zaken spreken, die zich
over hetzelfde parlement in andere termen uitliet,
enigszins tegengesteld met de hoop en de
verwachtingen die hij erin stelde. In uw woorden
kunnen: "de slecht geïnformeerde parlementairen
aan moreel en mediagericht terrorisme doen".
Deze uitspraak kan, op zijn zachtst gezegd, tellen.
Ik weet niet of het behoorlijk is dat een minister
van Buitenlandse Zaken en vice-premier die een
stuk van het buitenlands beleid naar het parlement
wil toeschuiven, dit soort uitspraken over het
parlement doet. De heer Eyskens zei dat deze
techniek, dit voorstel, zou neerkomen op de
georganiseerde onverantwoordelijkheid van
Buitenlandse Betrekkingen.
Mijnheer de voorzitter, ik rond af, alvorens tot mijn
vragen te komen. Ik zal duidelijk zijn. Mijn fractie is
voor een grotere betrokkenheid van het
parlement, maar dit mag niet betekenen dat het
parlement inzake buitenlands beleid monddood
wordt gemaakt en in de onmogelijkheid wordt
geplaatst om zijn controletaken nog langer op een
correcte en behoorlijke manier uit te voeren. Mijn
fractie blijft voorstander van een krachtig en
ambitieus Belgisch buitenlands beleid, a fortiori
ook in het licht van het komende voorzitterschap,
maar wij maken ons vandaag toch grote zorgen
over de wijze waarop u als minister van
Buitenlandse Zaken leiding en gestalte geeft aan
het buitenlands beleid. Het is precies die zorg en
die bekommernis die aanleiding tot deze
interpellatie geeft.
Mijnheer de minister, ik heb u een aantal vragen
gesteld. Samengevat, hebt u een verklaring? Ja of
nee. Eenvoudig weergegeven, bent u van plan om
uw leven te beteren? Ja of neen? Maar vooral,
hoe schat u het effect van dit alles in? U kan hier
niet gemakkelijk overheen stappen. Onze partij
heeft contacten met het buitenland, niet alleen met
zusterpartijen, ook met diplomaten. Niet alleen in
Afrika, maar ook in diplomatieke kringen werkt de
tamtam. Een aantal zaken zijn de internationale
gemeenschap en bepaalde diplomatieke kringen
in binnen- en buitenland absoluut niet ontgaan, en
hiermee druk ik mij eufemistisch uit. Hoe schat u
het effect in van een aantal zaken inzake de
geloofwaardigheid en het krediet van u als
minister van Buitenlandse Zaken maar ook van
onze regering in het licht van het nakend
voorzitterschap? Bent u bereid te remediëren of
vindt u dat eerder onbelangrijk?
Dank u bij voorbaat voor uw omstandig antwoord.
01.02 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, het is niet zonder schroom
dat ik hier het woord neem. Terwijl de heer
Pinxten van de CVP aan het spreken was, hoorde
ik de minister van Buitenlandse Zaken prevelen
dat dit hem deed kokhalzen. Als dit het effect is
dat een brave CVP'er op hem heeft, dan vraag ik
me af wat het Vlaams Blok hier zal veroorzaken.
Mijnheer de vice-eerste minister, mijnheer de
minister van Buitenlandse Zaken, ik sluit mij bij
deze vraag aan omdat ik dezelfde vraag veertien
dagen geleden al schriftelijk heb gesteld. Toen ik
zag dat de heer Pinxten ze hier opnieuw
aankaartte, leek het me logisch om me bij hem
aan te sluiten.
Ik heb die vraag schriftelijk ingediend, en ik steun
nu de heer Pinxten, omdat ik gealarmeerd werd
door artikels in de Franstalige en de
Nederlandstalige pers en, op Europees niveau,
door verhalen in buitenlandse kranten. Het komt
erop neer dat men dat bewuste Europese niveau
aan het ironiseren is. Men is begonnen met een
beetje te glimlachen toen u na 8 oktober afwezig
bleef op de raad voor Algemene Zaken van de
Europese Unie. De heer Pinxten heeft het er
daarnet over gehad. Men heeft opgemerkt dat dit
een vorm van schaamte was. Louis Michel is aan
het hoofd gaan staan, zoals Urbanus II aan het
hoofd stond van een kruistocht. Urbanus II is
echter in Jeruzalem geraakt. Louis Michel ook,
maar pas nadat hij de kruisvlag had laten vallen is
hij in Wenen geraakt. Louis Michel is dus aan het
hoofd gekomen van een kruistocht die deze keer
tegen Wenen werd georganiseerd. Het is echter
een flop geworden. Erger nog, het "kwaad" - u
begrijpt dat ik het woord kwaad tussen
aanhalingstekens plaats - dat hij in Oostenrijk ging
bestrijden daagt in Vlaanderen sterker dan ooit op.
Wat wilt u, mijnheer de vice-eerste minister,
onkruid vergaat immers niet, tenminste, dat zegt
men in het Nederlands.
Men is een beetje spottend begonnen met een
glimlach. Het was niet de eerste keer dat men
glimlachte. Terecht heeft de heer Pinxten
gealludeerd op uw formele oorlogsverklaring aan
het presidentschap van de heer Bush, die u hebt
afgelegd op de eerste maandag van het dispuut
over de verkiezingsuitslag in de Verenigde Staten.
Ik zeg de eerste maandag omdat er sindsdien al
verschillende maandagen zijn gevolgd. Het pleit is
nog niet helemaal beslecht. Het lijkt er evenwel op
dat die vermaledijde heer Bush, waarvoor ik geen
05/12/2000
CRIV 50
COM 324
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
enkele sympathie of antipathie koester, het zal
halen. Zulke uitspraak was dus op zijn minst niet
diplomatisch vanwege een minister van
Buitenlandse Zaken, die binnenkort de
buitenlandse politiek van Europa moet leiden. Ook
toen heeft men geglimlacht.
Op het ogenblik dan men de zaken ironisch
bekijkt, begint men ook een geheugen te
ontwikkelen. Men heeft toen inderdaad
vastgesteld dat de kruisvaarder die op zijn wit
paard ten strijde trok tegen de zwarte Haider, in
het jaar 2000 slechts drie van de negen
vergaderingen had bijgewoond van de raad
Algemene Zaken van de Europese Unie. Hij had
zich, zoals hier terecht is opgemerkt, niet laten
vervangen. Dan begint men zich natuurlijk vragen
te stellen.
Men vraagt zich af - ik al lang niet meer - of ons
buitenlands beleid nog wat anders is dan
ronkende, opvallende verklaringen die
waarschijnlijk goed liggen bij de media en die aan
de minister de kans geven om een stoere borst op
te zetten en er met twee vuisten op te bonken. Het
serieuze werk gebeurt, zoals u zelf ongetwijfeld
ook weet, niet zozeer voor de media dan wel,
onder meer, op het saaie - ik geef het toe -,
ernstige Europees niveau.
Ik kan niet anders dan de vragen van mijn CVP-
collega beamen en ik voeg er de volgende vragen
aan toe. Vindt u dat het aanvaardbaar is dat een
Belgisch minister van Buitenlandse Zaken bijna
systematisch verzaakt aan zijn taak om
persoonlijk de Belgische belangen en standpunten
op Europees niveau te behartigen en te
verdedigen?
Ik heb een tweede vraag, waarvan ik denk dat ze
niet onlogisch is. Hoe komt het dat de minister niet
kan wat de meeste van zijn Europese en
Belgische collega's wel kunnen, namelijk meestal
aanwezig zijn? Brengt de afwezigheid van de
minister de doelmatigheid van het Belgische
voorzitterschap niet in het gedrang? Dit
voorzitterschap nadert snel, zoals daarnet al is
opgemerkt.
Er is hier ook al gesproken over het pleidooi van
de eerste minister voor een versterkt Europa. Is
de nonchalance waarmee de vice-eerste minister
Europa behandelt, daarmee niet in tegenstrijd?
Ten slotte: is dit absenteïsme niet paradoxaal?
Het door België bepleite politieke Europa vereist
namelijk een sterke algemene raad als
tegengewicht voor de sinds de EMU aan invloed
winnende Raad van ministers van Economische
Zaken en Financiën. Met zeer veel aandacht zal ik
naar het antwoord van de minister luisteren.
01.03 Minister Louis Michel: Mijnheer de
voorzitter, collega's, ik heb hier vandaag iets
geleerd dat niet onbelangrijk is. Er zijn namelijk
geen manifeste verschillen meer, noch in toon,
noch in argumentatie, noch in stijl, tussen de heer
Pinxten, en de heer Van den Eynde. Ik moet
toegeven dat dit voor mij echt een vreselijke
ontgoocheling is. Mijnheer Pinxten, u hebt hier een
hoop overdrijvingen gedebiteerd, dingen die niet
waar zijn. Eerlijk gezegd, ik had van u iets anders
verwacht.
Ik ben ten zeerste verbaasd over de inhoud en de
toon van de interpellaties van beide sprekers. Ik
heb helemaal niet het gevoelen dat ons land zijn
vertegenwoordigers, waaronder ikzelf in het
bijzonder, onvoldoende actief zouden zijn op het
vlak van de Europese Unie. Als ik niet kon
deelnemen aan alle Europese Raden voor
Algemene Zaken was dat omdat ik andere
nationale of internationale verplichtingen had. U
weet dat zeer goed, mijnheer Pinxten. Op
12
juli
2000 bijvoorbeeld heb ik de regering
vertegenwoordigd op de begrafenis van president
Assad te Damascus. Op 10 juli was ik hier
aanwezig in de commissie voor Buitenlandse
Betrekkingen van de Kamer. Ik moest er meer
bepaald antwoorden op de vragen van de heer
Pinxten. Op 10 april 2000 bevond ik me in Kigali.
Op 24 januari nam ik deel aan de bijzondere
zitting van de Veiligheidsraad van de Verenigde
Naties die aan Centraal Afrika gewijd was. Ik was
er uitgenodigd door de Amerikanen. U zult het er
dus met mij over eens zijn dat dit allemaal
gegronde redenen waren voor mijn afwezigheid op
de Raad voor Algemene Zaken.
Vele van deze verplichtingen stonden bovendien
in het teken van Europa en van ons toekomstig
voorzitterschap van de Europese Unie. Men kan
niet tegelijkertijd betreuren dat de rol van Europa
in het Nabije Oosten onvoldoende sterk is, en mij
terzelfder tijd verwijten dat ik niet op de RAZ
aanwezig ben op het moment dat president Assad
begraven wordt.
Ook Afrika wordt een belangrijk thema tijdens ons
voorzitterschap. Ik zie dus niet in hoe ik de
Europese Unie op een ernstige manier zou
kunnen aanmoedigen tot een grotere
aanwezigheid in Centraal-Afrika als België daar
niet actief zou zijn.
Mijne heren, als ik zo vrij mag zijn: mijn
CRIV 50
COM 324
05/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
afwezigheden in de Raad voor Algemene Zaken
waren niet alleen gegrond, ze stonden bovendien
ten dienste van België en van Europa. Aangezien
u zich beiden blijkbaar sterk interesseert voor mijn
agenda, kan ik eraan toevoegen dat ik heb
deelgenomen aan alle Europese Raden van
staats- en regeringsleiders, alsook aan alle
informele vergaderingen van de ministers van
Buitenlandse Zaken. Uit mijn enkele afwezigheden
in de RAZ leidt u misschien af dat ik niet
voldoende contact zou hebben met mijn Europese
collega's.
Contact met de collega's is de enige efficiënte
manier om mekaars standpunten goed te
begrijpen. U weet zelf heel goed, mijnheer
Pinxten, doordat u minister van Landbouw bent
geweest, en doordat u zelf hebt deelgenomen aan
een aantal Europese ministeriële vergaderingen,
dat persoonlijk contact met de collega's zich niet
alleen tijdens de formele raden ontwikkelt, maar
meer nog tijdens de informele bilaterale
ontmoetingen. Zoals ik al zei, heb ik deelgenomen
aan alle Europese vergaderingen, ook als ze de
betrekkingen van Europa met andere werelddelen
behandelden. Ik ben ook aanwezig op alle
vergaderingen van de Benelux die onder deze
regering trouwens nieuw leven werd ingeblazen. Ik
heb tevens diverse malen bilaterale contacten
gehad met al mijn collega's, zowel door naar hen
toe te gaan of door ze in Brussel uit te nodigen,
als in de marge van een vergadering waar die
collega's en ik samen aanwezig waren. Ik ontken
dus formeel uw beweringen, mijnheer Pinxten, dat
ik systematisch afwezig zou zijn tijdens Europese
vergaderingen.
De conclusie die u meende te kunnen trekken
staat haaks op de waarheid. Ze is zo denkbeeldig
dat ze zelfs misplaatst is. Het is alsof ik zou
beweren dat u een slecht parlementslid bent
omdat ik u zou verwijten dat u drie keer hebt
gevraagd uw interpellatie uit te stellen, of omdat ik
u op een lage demagogische manier zou
beoordelen omdat u geheel ongegrond de
afwezigheid van een of andere minister aanklaagt.
Het is duidelijk dat ik mij totaal voor Europa
engageer, des te meer omdat wij binnenkort het
Europees Voorzitterschap zullen waarnemen.
Sinds wij onze functie hebben opgenomen,
hebben de eerste minister en ikzelf steeds onze
standpunten over Europa duidelijk gemaakt. Ik
som er enkele op: een commissaris per Europees
land; uitgebreide gekwalificeerde meerderheden;
de versoepeling van de versterkte samenwerking
tussen de lidstaten; de wijziging van artikel 7 in de
zin die wij wensen. Dit zijn standpunten die vooral
door de werkzaamheden van onze regering
werden uitgewerkt. Het zijn precies die
standpunten die het best zijn uitgewerkt hoewel ze
in het begin weinig kans maakten. Ons land heeft
bij het IGC ook het grootste aantal geschreven
operationele voorstellen ingediend. Wij hebben er
vijf op eigen houtje ingediend, één over defensie
samen met Nederland, Luxemburg en Italië, en
ook nog twee Benelux-memoranda die zeker
invloed hebben uitgeoefend op het verloop van de
onderhandelingen. De meeste lidstaten hebben
één enkele bijdrage ingediend. Andere landen
twee of drie. Eén land heeft er vier ingediend.
Ik wil mijn betoog besluiten door aan de twee
vorige collega's te zeggen dat ik hen beklaag
omdat ze ertoe gedwongen zijn mijn agenda na te
pluizen om kritiek te kunnen uiten op het
Europees beleid van de regering. Indien u
werkelijk over geen enkel ander argument
beschikt, collega's, om het Europees beleid van
de regering aan de kaak te stellen, dan mijn
overigens gegronde afwezigheid in enkele
vergaderingen van de Europese Raad, dan is het
omdat u niets zinnigs te zeggen hebt over ons
beleid. Dat is de waarheid. Politiek Europa is en
blijft de centrale doelstelling van al onze
diplomatieke acties. De eerste minister en ikzelf
hebben dit reeds onderstreept in onze toespraken
in september 2000. Wat mij betreft, kan ik u
zeggen dat ik deze doelstellingen nastreef in het
kader van de vergaderingen van het IGC waar ik
de regering vertegenwoordig. Of het nu gaat om
formele vergaderingen, dan wel om ministeriële
conclaven zoals dat van zondag, ik verzeker u,
mijne heren, dat de regering en ikzelf volledig
aanwezig zijn op Europees niveau. Wij werken
actief verder aan de voorbereiding van ons
Europees voorzitterschap.
01.04 Karel Pinxten (CVP): Mijnheer de minister,
ik had van u toch een waardiger antwoord
verwacht. Vooral uw ouverture stoort mij. Ze is
een vice-premier onwaardig. Het is al te goedkoop
om op deze manier te antwoorden op vragen en te
reageren op feiten en vaststellingen.
01.05 Minister Louis Michel: Dat zijn leugens!
01.06 Karel Pinxten (CVP): U krijgt van mij een
overzicht van de feiten, indien u dat wenst.
01.07 Minister Louis Michel: Ik heb die
overzichten.
01.08 Karel Pinxten (CVP): Het enige wat ik
gedaan heb, en dat is misschien wel mijn stijl, is
bij mijn vragen en interpellaties uitgaan van
05/12/2000
CRIV 50
COM 324
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
vaststellingen en feiten. Dat kunnen zowel data en
cijfers als agendapunten en citaten zijn. Ik heb er
u een aantal gegeven, zonder al te veel
commentaar te leveren. Ik heb dat op een
vriendelijke en correcte manier gedaan. Als u
meent dat u op deze manier en met deze stijl kunt
antwoorden en u daarmee de oppositie de mond
kan snoeren, dan zullen wij dit niet toelaten. Dat
wil ik hier duidelijk zeggen.
De parlementsleden hebben het recht om vragen
te stellen en te interpelleren. Daarbij zullen wij op
een correcte manier uitgaan van de feitelijke
gegevens. U mag zich zo druk maken als u wilt,
wij zullen dit blijven doen.
01.09 Minister Louis Michel: Het is de moeite niet
om mij druk over te maken.
01.10 Karel Pinxten (CVP): Dat is het verschil
tussen de rol van een minister, een vice-eerste
minister en een parlementslid. Ik zou daar
trouwens nog aan toe kunnen voegen dat de rol
van de oppositie precies is oppositie te voeren. U
weet dat beter dan wie ook in dit gezelschap.
Waar het eigenlijk om gaat is de vraag of u als
minister van Buitenlandse Zaken, met binnen zes
maanden voor ons land het voorzitterschap van de
Raad van ministers, abdiqueert? Wordt u in
Europa ter zijde geschoven, met andere woorden
marginaliseert men u daar? Ik zal geen mensen
citeren; ik zou dat evenwel kunnen doen met
naam, toenaam en functie. Ik zal dat dus niet
doen. Wij willen in de eerste plaats dat het
Belgisch voorzitterschap, waarin wij u en de
regering vanuit de oppositie steunen, succesvol
zou zijn. Daarom is het belangrijk dat er een
kapitaal aan krediet en geloofwaardigheid wordt
opgebouwd door de regering, de eerste minister,
de minister van Buitenlandse Zaken, de minister
van Financiën en door al uw collega's in de
regering. Daarover maken wij ons nu precies
zorgen. Als wij u dan naar aanleiding hiervan
enkele punctuele vragen willen stellen, dan moet u
daar niet zo nerveus op reageren. Ik wil best de
redenen die u opgeeft, aanvaarden.
Ik wil niet vervallen in kritiek op die punctuele
vergaderingen. Ik neem aan dat de agenda voor
binnen- en buitenland van uw Franse collega
minstens zo zwaar beladen is als de uwe. Dat is
toch redelijk. Hij slaagt erin om twee maal zoveel
aanwezig te zijn. Dat geldt ook voor Zweden,
Denemarken -
een klein land
-, Nederland,
Luxemburg - een heel klein land. Al uw collega's
hebben een uiterst drukke en beladen agenda.
Wanneer men vergelijkt, kan men toch niet
ontkennen dat u het afgelopen jaar wat uit de
band gesprongen bent. Dit is ook de internationale
en zeker de Europese gemeenschap niet ontgaan.
Ik hoop dat dat in de toekomst zal beteren en dat
we een zeer succesvol voorzitterschap hebben.
Ik wil afronden, mijnheer de voorzitter. Ik sta niet
alleen met mijn mening. U gooit gemakkelijk de
oppositie op een hoop, mijnheer de minister. Als
men geen argumenten heeft, is dat de
gemakkelijkste oplossing. Wat mij interesseert,
zijn argumenten. U hebt een aantal argumenten
gegeven, maar u hebt niet afdoende geantwoord
op de vraag. U hebt niet op een onbetwistbare
manier weerlegd wat hier geponeerd is. Niet
alleen de politieke wereld heeft dit geobserveerd.
Ik verwijs naar L'Echo de la Bourse van woensdag
15 november. Een zekere professor Keukeleire
signaleert hetzelfde.
Mijnheer de minister, ik ken hem niet, ik heb hem
nooit ontmoet, ik heb er geen contact mee
gezocht en ik heb er geen informatie van
gekregen. Ik heb rechtstreeks noch
onrechtstreeks enig contact gehad met de man in
kwestie. Het enige wat ik ervan weet, is de
uitspraak in dit artikel. U kan dat verifiëren.
Deze situatie is ook anderen niet ontgaan. Wij
zouden vanuit de fractie en de partij graag hebben
dat u er alles aan doet om in de periode die rest -
u maakt vanaf 1 januari deel uit van de trojka -
samen met de eerste minister en regering het
noodzakelijke kapitaal aan geloofwaardigheid,
krediet en vertrouwen zal opbouwen om van het
Belgische voorzitterschap een succes te maken.
01.11 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, ik moet voor een keer
toegeven dat Franstaligen in de politiek een stukje
comfortabeler zitten dan Vlamingen. Wanneer
Franstalige politici geconfronteerd worden met
lastige en moeilijke vragen en ze niet meer weten
welk argument aangevoerd moet worden om zich
te verdedigen, dan rest hen nog altijd te zeggen
"Dit is typisch Vlaams Blok-praat". Dan springt de
pers onmiddellijk in "geef acht" en is de zaak
opgelost. Dat heeft de vice-eerste minister hier
geprobeerd. Hij heeft geprobeerd dat trucje toe te
passen. Dat neemt Vlaanderen allang niet meer.
Vlaanderen is misschien minder humanistisch, als
ik Le Soir en La Libre Belgique mag geloven,
maar is heel wat democratischer.
Mijnheer de vice-eerste minister, L'Echo de la
Bourse had het verhaal al enkele weken geleden
in de openbaarheid gebracht. Wanneer men dat
citeert, zegt hij: "Die professor staat kort bij u". Dat
wil dus ook zeggen kort bij het Vlaams Blok. Ik zal
CRIV 50
COM 324
05/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
u nog enkele argumenten geven. Ik heb hetzelfde
verhaal ook ontdekt in De Morgen. U kan dan
zeggen dat dat ook een Vlaams Blok-gezinde
krant is. De redactie van De Morgen is dermate
Vlaams Blok-gezind dat ze zoiets brengt. Wat mij
verbaast, is dat wanneer dit verhaal niet zou
stroken met de waarheid en ergerlijk zou zijn,
onze vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken het niet de moeite zou vinden
een recht van antwoord te brengen in verband met
een artikel dat nogal scherp is. U hebt er vandaag
trouwens 'gepijnigd' op gereageerd.
Buiten het showelement dat het de schuld is van
de kwaadaardige duivel, Vlaams Blok genaamd,
heb ik uw antwoord goed beluisterd. In feite hebt u
niets weerlegd. U hebt gezegd dat u toen in Kigali
of het parlement of de begrafenis van de president
van Syrië was. Ik twijfel zeker niet aan de juistheid
van die verklaringen. Uw collega's hebben een
even drukke kalender. Dat is reeds gezegd. Ik kan
me niet inbeelden dat de Fransen afwezig zouden
gebleven zijn op de begrafenis van de president
van Syrië. Dat is nota bene, mijnheer de vice-
eerste minister, een gebied dat voor de oorlog nog
een Frans mandaatgebeid was. Zij zijn daar
historisch meer bij betrokken dan wij. Bovendien
kan men zich laten vervangen op deze
vergaderingen. Ik neem aan dat zij af en toe ook
afwezig zijn. Zij doen dat dan wel.
U zult nu met grote woorden goochelen en de
maagdelijke onschuld uithangen, maar ik blijf bij
de indruk dat u de voorkeur geeft aan het andere
werk omdat het spectaculairder is. Naar mijn
bescheiden mening is dat geen ernstig
buitenlands beleid. Vandaar dat ik een motie
ingediend heb waarin ik vraag dat de vice-eerste
minister zijn Europese plichten wat trouwer zou
vervullen.
01.12 Karel Pinxten (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik voeg nog een pittig detail toe. Zonder
enige twijfel zal dit ook de minister erg
interesseren. Hij heeft gefulmineerd tegen de
auteur van het beruchte artikel in L'Echo de la
Bourse van 15 november. De titel van dit artikel
luidt "L'absentéisme du ministre Louis Michel dans
l'UE". Persoonlijk ken ik de professor niet die dit
artikel schreef. Mijn medewerker stelt dat
professor Keukeleire de vroegere medewerker is
van de heer Karel De Gucht, VLD. Voor al wat
nuttig kan zijn voeg ik eraan toe dat deze heren
zelfs gezamenlijk een boek publiceerden.
Ik weet maar al te goed, mijnheer de minister, dat
u een heel andere politieke hoek suggereerde,
maar ik vond dit gewoon een zeer leuke en
tegelijk overtuigende vaststelling. Ik voel mij hier,
wat dit laatste betreft, in erg goed gezelschap.
01.13 Louis Michel, ministre: Monsieur le
président, je ne répondrai plus. J'ai simplement un
élément à ajouter. M. Van den Eynde a dit qu'on
pouvait se faire remplacer. Je souligne que, lors
de mes quatre absences sur 17 mois au conseil
"Affaires générales", la Belgique a chaque fois été
représentée: deux fois par M. Chevalier, une fois
par M. Boutmans et une fois par le secrétaire de la
représentation permanente, M. Van Daele. Nous
étions donc parfaitement représentés. Je ne doute
pas une seconde que M. Pinxten a au moins la
même foi en M. Van Daele qu'en moi.
01.14 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, de heer Chevalier is niet
echt hartelijk bedankt voor deze tip.
01.15 Pierre Chevalier (VLD): Mijnheer de
voorzitter, ik heb een zekere plicht van
terughoudendheid, ook voor de maanden die nog
komen, maar aangezien de heer Van den Eynde
en dan vooral de partij die hij vertegenwoordigt,
vindt dat ik daarin betrokken moet worden, kan ik
het volgende zeggen. Het is misschien aan de
aandacht van de heer Van den Eynde ontsnapt,
en wellicht ook aan de aandacht van de heer
Pinxten, dat de heer Pinxten in het verleden het
absenteïsmepeil bijhield van de meeste
parlementsleden. U bent een aandachtig volger
van dat soort lijstjes, dat bewijst u nu opnieuw,
mijnheer Pinxten. Ik kan zeggen dat in de meeste
gevallen en op de meeste vergaderingen minister
Michel samen met mij aanwezig was. Dat
betekent dat België dubbel vertegenwoordigd was.
Ik weet niet of dat vroeger ook zo was.
01.16 Karel Pinxten (CVP): Mijnheer Chevalier, ik
zal u de lijst bezorgen; dan hebt u de kans om uw
woorden terug te trekken. De feiten zijn nog altijd
het sterkst, dacht ik toch. Maar het gaat mij niet
om die data. Het gaat me om wat er achter steekt.
Het gaat om de vraag of België op het vlak van
buitenlands beleid al dan niet abdiceert, en dit in
het licht van het voorzitterschap. Dat is het punt
dat ik heb willen illustreren. Dit heb ik niet alleen
willen illustreren met data en met gegevens, maar
ook met een aantal citaten. Als men deze zeer
precieze citaten - men kan ze `slips of the tongue'
noemen - samen neemt met de gegevens, dan
kan men zich hiertegen toch moeilijk verdedigen
met een aantal algemene beschouwingen.
Motions
Moties
05/12/2000
CRIV 50
COM 324
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
Tot besluit van deze bespreking werden volgende
moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions
suivantes ont été déposées.
Een eerste motie van aanbeveling werd ingediend
door de heer Francis Van den Eynde en luidt als
volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Karel
Pinxten en Francis Van den Eynde
en het antwoord van de vice-eerste minister en
minister van Buitenlandse Zaken,
verzoekt deze laatste voortaan stipt zijn Europese
verplichtingen na te leven".
Une première motion de recommandation a été
déposée par M. Francis Van den Eynde et est
libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Karel
Pinxten et Francis Van den Eynde
et la réponse du vice-premier ministre et ministre
des Affaires étrangères,
demande à ce dernier de respecter désormais
scrupuleusement ses engagements européens".
Een tweede motie van aanbeveling werd
ingediend door de heer Karel Pinxten en luidt als
volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Karel
Pinxten en Francis Van den Eynde
en het antwoord van de vice-eerste minister en
minister van Buitenlandse Zaken,
beveelt de regering aan:
1. de geloofwaardigheid en het krediet van België
binnen de Europese Unie te herstellen en
daarvoor haar leden aan te manen om de banden
met hun buitenlandse collega's nauwer aan te
halen;
2. alles in het werk te stellen om van het Belgische
voorzitterschap van de Europese Unie een succes
te maken."
Une seconde motion de recommandation a été
déposée par M. Karel Pinxten et est libellée
comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Karel
Pinxten et Francis Van den Eynde
et la réponse du vice-premier ministre et ministre
des Affaires étrangères,
recommande au gouvernement:
1. de restaurer la crédibilité et le crédit de la
Belgique au sein de l'Union européenne et
d'inciter à cette fin ses membres à resserrer les
liens qu'ils entretiennent avec leurs collègues
étrangers;
2. de mettre tout en oeuvre pour que la
présidence belge de l'Union européenne soit un
succès."
Een eenvoudige motie werd ingediend door de
dames Claudine Drion, Josée Lejeune en Leen
Laenens en de heren Yvon Harmegnies, Jacques
Simonet en Jef Valkeniers.
Une motion pure et simple a été déposée par
Mmes Claudine Drion, Josée Lejeune et Leen
Laenens et MM. Yvon Harmegnies, Jacques
Simonet et Jef Valkeniers.
Over de moties zal later worden gestemd. De
bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement.
La discussion est close.
02 Regeling van de werkzaamheden
02 Ordre des travaux
02.01 Karel Pinxten (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik heb gisterennamiddag om 16.15 uur
bij de diensten van de Kamer het verzoek tot
interpellatie ingediend, gericht tot de minister van
Buitenlandse Zaken over "de schending van de
regering en in casu de minister van Buitenlandse
Zaken van de wapenwet 1991 en de Europese
gedragscode inzake wapenhandel", die van 1998
dateert. Gisterenavond om ongeveer 21.30 uur
ontving ik thuis het bericht dat mijn interpellatie
wordt toegevoegd aan het tweede agendapunt, de
interpellatie van de heer Willems. Ik dacht dat,
wanneer een verzoek tot interpellatie wordt
ingediend, het moet worden besproken op de
Conferentie van voorzitters. Ik kan begrijpen dat
de diensten zich hebben vergist. Voor alle
duidelijkheid, ik heb zopas de tekst nagelezen van
de interpellatie van collega Willems en die gaat
over een totaal ander onderwerp. De tekst die ik
heb ingediend, gaat over de wapenwet van 1991
en de Europese gedragscode, terwijl de
uiteenzetting van de heer Willems handelt over
het zogenaamde Framework dat in juli door zes
lidstaten werd ondertekend.
Mijn voorstel is dat u wacht op de beslissing van
de Conferentie van voorzitters en van mezelf. Ik
verklaar mij nader. Ik wens mijn interpellatie
vandaag niet te behandelen, want ik wil eerst de
toelichting horen van de regering bij het verslag
over de toepassing van de wet van 1991
betreffende in- en doorvoer van wapens, munitie
en speciaal voor militair gebruik dienstig materieel
en de daaraan verbonden technologie. Daarna zal
ik oordelen of het nodig is het verzoek tot mijn
CRIV 50
COM 324
05/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
interpellatie al dan niet opnieuw in te dienen.
03 Interpellatie van de heer Ferdy Willems tot de
vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken over "de Europese
wapenhandel" (nr. 564)
03 Interpellation de M. Ferdy Willems au vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "le commerce des armes en
Europe" (n° 564)
03.01 Ferdy Willems (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik ga
het over iets totaal anders hebben dan de heer
Pinxten.
Eerst een paar feiten. Op 6 juli 1998 hebben de
defensieministers van zes Europese landen
-
Frankrijk, Duitsland, Italië, Spanje, Zweden en het
Verenigd Koninkrijk, samen goed voor 90% van
de Europese wapenexport - een intentieverklaring
uitgevaardigd. Daarmee wilden zij een discussie
beginnen over de herstructurering van de
Europese defensie-uitgaven. Zij hebben dat
concreter gemaakt op 27 juli 2000 in het
Framework Agreement, een soort
basisovereenkomst. De procedure bepaalt dat dit
nu in de nationale parlementen wordt besproken,
om zo een internationaal verdrag te worden.
Eveneens naar procedure zijn zij het erover eens
deze overeenkomst open te stellen voor andere
landen van de Europese Unie, waaronder dus
België. Vandaar deze interpellatie.
Concreet vragen zij grensoverschrijdende
samenwerking tussen de wapenindustrieën van
de zes landen door exportlicenties tussen de zes
overbodig te maken, nieuwe procedures uit te
tekenen voor exportvergunningen en een vrije
doorgang voor onderdelen of afgewerkte
producten in joint ventures onder de zes mogelijk
te maken. Dat is niet niks, zeker als wij de
doelstellingen van het project zien: globaal op de
wereldmarkt komen tot een serieuze mededinging
van Europa met de Verenigde Staten. Ik geef
enkele cijfers. In 1998 waren 41 op de 100
topwapenproducenten afkomstig uit de VS en 36
uit deze zes landen: zij vormen dus een
tegengewicht. Door consolidatie won de VS in
1996-1997 ongeveer 3% op deze markt, daar
waar Europa stelt dat het door gebrek aan
coördinatie op de wapenexportmarkt 2,2% verloor.
Qua wapenbesteding komt de VS aan 270 biljoen
dollar en de Europese Unie aan 147 of 61%. Qua
wapenexport zijn de cijfers voor de VS 12 biljoen
dollar en voor de EU 6 biljoen. Daar komt nog bij
dat de Europese landen zelf vaak in de VS kopen,
want goedkoper.
Als bijkomende doelstelling formuleren die zes
landen, ten eerste, minder afhankelijk te worden
van de VS qua wapenhandel en, ten tweede, een
groter deel van de koek te krijgen op de markten
van Azië, het Midden-Oosten en Latijns-Amerika.
Voor ons is dat hallucinant. Wij maken ons dezer
dagen grote zorgen over het Midden-Oosten. Ik
verwijs naar de hoorzittingen over Palestina en de
moties die daarover circuleren. Wij maken ons
grote zorgen over Latijns-Amerika: zie een
parlementaire delegatie, waarbij de heer Vanoost
en ikzelf naar Columbia zijn gegaan. Nu gaan zes
landen in Europa precies die wapenmarkt willen
verbeteren. In dat licht moeten wij dan ook de
verklaringen zien van de heer Bangemann,
Europees commissaris van Industriële Zaken en
Duitser. Hij spreekt letterlijk over de Trans-
Europese oplossing om het hoofd te bieden aan
de concurrenten van de VS-megafirma's. Hij
noemt dan ook Boeing, Lockheed, enzovoort. Een
andere verklaring is even welsprekend en stamt
van de heer Robertson, Brits staatssecretaris voor
Defensie. Hij zegt: "De Europese defensie-
industrie is verdeeld, gefragmenteerd. Zonder
herstructurering zijn we niet sterk genoeg om te
overleven op een markt die beheerst wordt door
de Amerikaanse reuzen. Gevolg: de voorbije jaren
een hele reeks fusies in Duitsland, Frankrijk,
Spanje, Italië, met telkens een schaalvergroting
door overnames, meer efficiëntie, goedkopere
productie en hogere winstmarges als oogmerk".
De gevaren van dit project zijn niet min.
Ten eerste, een verminderde controle, hoewel wij
meer controle wensen. In dat verband verwijs ik
naar ons jaarlijks rapport. Dat lijkt ons overigens
niet conform de bepalingen van artikel 223 van het
Verdrag van Rome dat controlemaatregelen
inzake veiligheid en wapenhandel aan elk land
afzonderlijk toevertrouwt. De deskundigen uit de
betrokken zes landen verwittigen ons nu reeds dat
zij verwachten dat vrijwel alle controles in de
toekomst omwille van dat systeem zullen
wegvallen.
Ten tweede, een gebrek aan transparantie. Stel
dat Zweden, Duitland en Frankrijk samen
deelnemen aan een project dat gefinaliseerd
wordt in Frankrijk, dan zal de beslissing in
Frankrijk worden genomen en kunnen de overige
landen de controle wel vergeten.
Ten derde, men wil witte lijsten tot stand brengen
van landen waar zes, zeven, acht of meer partners
gezamenlijk wapens naartoezenden. Dit druist in
tegen de bepalingen van de Europese wapencode
05/12/2000
CRIV 50
COM 324
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
van 1998, volgens dewelke geval per geval dient
te worden onderzocht. Politiek gezien komt het mij
voor dat geheime lijsten waarop de parlementen
geen controle hebben, zeer gevaarlijk zijn; het
betekent als het ware een stap terug. Zwarte
lijsten van landen waarnaar geen wapens kunnen
worden getransporteerd zijn in elk geval veel
transparanter.
Ten vierde, men neemt zich wel voor geen
wapenhandel te drijven met landen waar zich
politieke verwikkelingen voordoen. Dat is echter
mosterd na de maaltijd, want dan loopt men
achter de feiten aan die men zelf heeft
veroorzaakt. Trouwens, wat wordt verstaan onder
politieke verwikkelingen? Een burgeroorlog?
Ten vijfde, de laagste gemene deler van alle
wetgevingen inzake wapenexport zou de norm
kunnen worden voor alle participerende landen.
Ten zesde, wanneer grote landen zoals Duitsland,
Frankrijk of Groot-Brittannië een project opstarten
met een ander, kleiner land, zoals België, dan
zullen de sterkste landen een doorslaggevende
stem hebben bij de besluitvorming en zullen de
kleinere landen moeten passen. Bovendien is de
Franse Staat een belangrijke participant inzake
wapenhandel.
Ten zevende, de proliferatie. Wij hebben reeds
herhaaldelijk gedebatteerd over de doorverkoop
van wapens aan de derde wereld, omwille van
conflictstromen binnen en buiten Europa. Welnu,
mocht het systeem op Europees niveau worden
ingevoerd, dan dreigt het gevaar dat de
technologie inzake al onze wapenonderdelen,
elektronica, luchtvaart, en dergelijke, uitlekt.
Ik kom nu tot mijn bezwaren.
Ten eerste, de bezwaren vanuit Vlaams
standpunt. Ten aanzien van de Franstalige
collega's voeg ik er meteen aan toe dat ik niet het
klassieke dreuntje wil opvoeren, in de zin van:
wapenexport is slechts in het voordeel van
Wallonië. Ik besef zeer goed dat ook Vlaamse
firma's happig zijn op wapenhandel. Ik denk
bijvoorbeeld aan Alcatel, aan Sensor Systems
waar nachtkijkers worden gefabriceerd, aan Barco
uit Kortrijk met de kruisraketten, aan Lernout en
Hauspie met zijn interesse voor de joint strike
fighter. Naast de betrokkenheid van Vlaamse
firma's stel ik vast dat in het Vlaams Parlement op
18 mei, op initiatief van SP, AGALEV en VU, een
innovatiedecreet tot stand kwam, waarbij werd
geopteerd voor een vredeseconomie, niet
uitgaande van wapenhandel, maar van
wetenschap en technologie.
De Vlaamse Beweging komt al jaren op voor het
gedachtegoed "Nooit meer oorlog". In het
Europees Parlement zal mevrouw Nelly Maes
binnenkort over deze materie interpelleren en in
het Vlaams Parlement gebeurde dat reeds op
14 november door de heer Dirk De Cock.
Minister Van Mechelen antwoordde daarop en ik
citeer: "Het is een federale bevoegdheid. De
gewesten zijn daarover nog niet geraadpleegd,
maar wij zijn in elk geval concreet van mening dat
het innovatiedecreet onverkort van kracht blijft. Wij
hebben geen enkele interesse voor een
industrieondersteuning die uiteindelijk voor
militaire inspanningen is bestemd". Als motivatie
kan dat tellen.
De Europese Unie is onmiddellijk na de Eerste
Wereldoorlog gestart met Benelux, met EGKS
enzovoort, omdat men precies op dat moment
goed wist dat men oorlog moest voorkomen door
politieke en economische samenwerking. Dit
akkoord gaat daar lijnrecht tegenin.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik
besluit met mijn concrete vragen.
Ten eerste, overweegt België, als de vraag komt
en daar twijfel ik niet aan, om zich aan te sluiten
bij dit kaderakkoord?
Ten tweede, indien ja, legt België voorwaarden
aan dit kaderakkoord op zoals bijvoorbeeld het
verstrengen van de wapenexportwetgeving naar
Belgisch model, met andere woorden onze wil
opleggen aan andere partners?
Ten derde, zijn er elementen in het kaderakkoord
die in strijd zijn met de Belgische wetgeving op de
Vlaamse decreten?
Ten vierde, overweegt de minister om de
Belgische wapenwet te wijzigen om te kunnen
toetreden tot dit kaderakkoord?
03.02 Minister Louis Michel: Mijnheer de
voorzitter, mijnheer Willems, België is geen
medeondertekenaar van het kaderakkoord dat zes
lidstaten van de Europese Unie in juli te
Farnborough hebben gesloten. Op basis van de
informatie waarover ik beschik, kadert het akkoord
in de rationalisering van de defensie-industrie in
deze zes landen, de grootste producerende
landen in Europa die instaan voor de productie
van de belangrijkste wapensystemen in de EU.
CRIV 50
COM 324
05/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
Volgens mijn informatie heeft dit tot doel de
onderlinge in- en uitvoer van componenten van
wapensystemen tussen deze zes landen te
vergemakkelijken. Het gaat hier dus om een
versoepeling van transfers en exportlicenties
tussen democratische landen van de Europese
Unie onderling. Voor zover ik weet is het niet de
bedoeling om de uitvoervoorwaarden naar derde
landen te versoepelen. Er wordt dus niet getornd
aan de politieke en ethische normen die aan de
basis liggen van de wetgeving inzake export van
militair materiaal. Een toetreding van ons land tot
het kaderakkoord van Farnborough is op het
huidig ogenblik niet aan de orde.
Wat vraag drie betreft, is het vanzelfsprekend dat,
indien België tot dit akkoord toetreedt, dit zal
gebeuren in overeenstemming met onze nationale
wetgeving en Europese verbintenissen. Ons land
heeft ook op dit vlak gepleit voor meer Europa. De
EU heeft overigens met haar gedragscode voor de
wapenexportcontrole op dit terrein baanbrekend
werk verricht. Dit verhindert niet dat op dit gebied
meer inspanningen moeten worden geleverd. Ik
heb zelf het heft in handen genomen om verdere
vooruitgang te boeken en om binnen de EU de
wapenuitvoer volledig te harmoniseren.
Wat de vierde vraag betreft, past België een strikt
wapenexportbeleid toe. Het is niet van plan
hiervan af te wijken. U hebt gesproken over een
wapenwetswijziging. U kunt in dit verband
voorstellen doen. Ik sta uiteraard open voor een
discussie.
03.03 Ferdy Willems (VU&ID): Mijnheer de
minister, het lijkt me iets te eenvoudig om dit
project voor te stellen als een vergemakkelijking
van de uitvoer.
03.04 Minister Louis Michel: Het is niet meer dan
dat.
03.05 Ferdy Willems (VU&ID): Mijn informanten
vertellen andere dingen. Ik heb hierover teksten
uit hun bronnenmateriaal gelezen. Indien België
toetreedt, dan moet onze wetgeving inderdaad
toegepast worden. Dat lijkt me evident. In de
praktijk bestaat het gevaar dat dit achteraf niet
gebeurt.
03.06 Minister Louis Michel: Mijnheer Willems, u
moet correct ingelicht zijn. Soms kan men zich
eens vergissen. Het doel van het akkoord is de
Europese producerende landen in staat te stellen
een betere concurrentiepositie te hebben
tegenover de Verenigde Staten. Het heeft dus
niets te maken met wat u zegt.
03.07 Ferdy Willems (VU&ID): Mijnheer de
minister, ik deel uw mening niet. Het gaat over
wapenexport. U zegt zelf dat het om de
concurrentie met de Verenigde Staten gaat.
Waarnaar richten die wapenmarkten zich? Toch
naar Azië en Zuid-Amerika. Dat zijn de
conflictgebieden. Ik heb een motie van
aanbeveling. Dat kan geen probleem zijn. Ik vraag
dat België niet zou toetreden. In die motie van
aanbeveling staat dat de Belgische regering waar
mogelijk dit Framework Agreement ter discussie
stelt op Europees niveau. Ik zou willen dat door de
discussie die de Belgische regering onder uw
leiding aangaat klaarheid komt. Is uw stelling de
juiste en wil men enkel de uitvoer
vergemakkelijken? Is mijn vrees dat men veel
meer beoogt -
zoals ik in zeven punten
geargumenteerd heb - ongegrond? Ik hoop het.
Motions
Moties
Tot besluit van deze bespreking werden volgende
moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions
suivantes ont été déposées.
Een motie van aanbeveling werd ingediend door
de heren Peter Vanhoutte en Ferdy Willems en
luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Ferdy
Willems en Karel Pinxten over de Europese
wapenhandel en de mogelijke Belgische toetreding
tot het Framework Agreement dat op 27 juli 2000
door de zes grootste wapenproducerende landen
van de Europese Unie (Frankrijk, Duitsland, Italië,
Spanje, Zweden en Verenigd Koninkrijk) werd
ondertekend, waarbij grensoverschrijdende
samenwerking van de wapenindustrie worden
vergemakkelijkt door exportlicenties tussen de
deelnemende landen overbodig te maken en
nieuwe procedures te voorzien voor export van
wapens buiten deze deelnemende landen
en het antwoord van de vice-eerste minister en
minister van Buitenlandse Zaken,
- overwegende dat de zes ondertekende landen zijn
overeengekomen om deze overeenkomst ook open
te stellen voor de andere leden van de Europese
Unie;
- overwegende dat door deze overeenkomst de
parlementaire controle en transparantie op de
wapenhandel nog zullen verminderen in vergelijking
met de Belgische wetgeving;
-
overwegende dat deze overeenkomst een
aanmoediging is voor bedrijven om actief te zijn of
te worden in de wapenindustrie;
05/12/2000
CRIV 50
COM 324
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
- overwegende dat op 18 mei 1999 het door het
Vlaamse parlement gestemde innovatiedecreet een
duidelijke keuze heeft gemaakt voor het stimuleren
van een vredeseconomie in plaats van het
ondersteunen van een oorlogsindustrie;
-
overwegende dat de Europese Unie en de
Europese instellingen precies na het beëindigen
van WO II zijn opgericht om door economische en
politieke samenwerking oorlogen te voorkomen;
vraagt:
- dat de Belgische regering niet toetreedt tot dit
Framework Agreement;
-dat de Belgische regering waar mogelijk dit
Framework Agreement ter discussie stelt op
Europees niveau."
Une motion de recommandation a été déposée
par MM. Peter Vanhoutte et Ferdy Willems et est
libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Ferdy
Willems et Karel Pinxten sur le commerce des
armes en Europe et l'adhésion éventuelle de la
Belgique au "Framework Agreement" conclu le
27
juillet
2000 par les six principaux pays
producteurs d'armes de l'Union européenne (la
France, l'Allemagne, l'Italie, l'Espagne, la Suède
et le Royaume-Uni), facilitant la coopération
transfrontalière de l'industrie des armements par
la suppression des licences d'exportation pour les
échanges entre les pays partenaires et prévoyant
de nouvelles procédures pour l'exportation
d'armes en dehors desdits pays partenaires,
et la réponse du vice-premier ministre et ministre
des Affaires étrangères,
- considérant que les six pays signataires ont
convenu de permettre aux autres membres de
l'Union européenne d'adhérer également à cette
convention;
- considérant que, par rapport à la législation
belge, cette convention réduira encore le contrôle
parlementaire et la transparence du commerce
des armes;
- considérant que cette convention constitue, pour
les entreprises, un encouragement à se montrer
plus actives ou à s'engager dans l'industrie des
armements;
- considérant que le "décret d'innovation" adopté
le 18 mai 1999 par le Parlement flamand opte
résolument en faveur de la stimulation d'une
économie de la paix plutôt que de l'appui à une
industrie de guerre;
-
considérant que l'Union européenne et les
institutions européennes ont été créées au
lendemain de la deuxième guerre mondiale
précisément pour empêcher les guerres par
l'organisation d'une coopération économique et
politique;
demande:
- que le gouvernement belge n'adhère pas à ce
"Framework Agreement";
-
que, là où cela se révèle possible, le
gouvernement belge remette en cause ce
"Framework Agreement" au niveau européen."
Een eenvoudige motie werd ingediend door
mevrouw Josée Lejeune en de heren Pierre
Chevalier en Jacques Simonet.
Une motion pure et simple a été déposée par
Mme Josée Lejeune et MM. Pierre Chevalier et
Jacques Simonet.
Over de moties zal later worden gestemd. De
bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement.
La discussion est close.
De mondelinge vragen nr. 2839 van mevrouw Els
Van Weert en nr.
2810 van de heer Peter
Vanhoutte worden naar een latere datum
verschoven.
La réunion publique de commission est levée à
15.50 heures.
De openbare commissievergadering wordt
gesloten om 15.50 uur.
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50 COM 324
CRABV 50 COM 324
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRESENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
B
UITENLANDSE
B
ETREKKINGEN
C
OMMISSION DES
R
ELATIONS EXTERIEURES
dinsdag mardi
05-12-2000 05-12-2000
14:30 uur
14:30 heures
CRABV 50
COM 324
05/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Samengevoegde interpellaties van
1
Interpellations jointes de
1
- de heer Karel Pinxten aan de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken over
'de afwezigheid van de minister op Europese
ministerraden' (nr. 516)
1
- M. Karel Pinxten au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "l'absence du
ministre aux conseils européens de ministres" (n°
516)
1
- de heer Francis Van den Eynde aan de vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over 'de afwezigheid van de minister op
Europese ministerraden' (nr. 580)
1
- M. Francis Van den Eynde au vice-premier
ministre et ministre des Affaires étrangères sur
"l'absence du ministre aux conseils européens de
ministres'"n° 580)
1
Sprekers: Karel Pinxten, Francis Van den
Eynde, Louis Michel, vice-eerste minister en
minister van Buitenlandse Zaken
Orateurs: Karel Pinxten, Francis Van den
Eynde, Louis Michel, vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères
PERSOONLIJK FEIT
6
FAIT PERSONNEL
6
Sprekers: Pierre Chevalier, Karel Pinxten
Orateurs: Pierre Chevalier, Karel Pinxten
Moties
6
Motions
6
Samengevoegde interpellaties:
7
Interpellations jointes:
7
- Interpellatie van de heer Ferdy Willems tot de
vice-eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over "de Europese wapenhandel" (nr 564)
7
- Interpellation de M. Ferdy Willems au vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "le commerce des armes en
Europe" (n° 564)
7
- Interpellatie van de heer Karel Pinxten tot de
vice-eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over "de schending van de regering van de
wapenwet en de Europese gedragscode inzake
wapenhandel" (nr 589).
7
- Interpellation de M. Karel Pinxten au vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "la violation par le gouvernement
de la loi sur les armes et du code de conduite
européen en matière de commerce" (n° 589).
7
REGELING VAN DE WERKZAAMHEDEN
7
ORDRE DES TRAVAUX
7
Sprekers: Karel Pinxten, Louis Michel, vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken , Ferdy Willems
Orateurs: Karel Pinxten, Louis Michel, vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères , Ferdy Willems
Moties
10
Motions
10
CRABV 50
COM 324
05/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE
BUITENLANDSE BETREKKINGEN
COMMISSION DES RELATIONS
EXTERIEURES
van
DINSDAG
05
DECEMBER
2000
14:30 uur
______
du
MARDI
05
DECEMBRE
2000
14:30 heures
______
De vergadering wordt geopend om 14.36 uur door
de heer Jacques Lefevre, voorzitter.
La réunion publique est ouverte à 14.36 heures par
M. Jacques Lefevre, président.
01 Samengevoegde interpellaties van
- de heer Karel Pinxten aan de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken over
'de afwezigheid van de minister op Europese
ministerraden' (nr. 516)
- de heer Francis Van den Eynde aan de vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over 'de afwezigheid van de minister op
Europese ministerraden' (nr. 580)
01 Interpellations jointes de
- M. Karel Pinxten au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères sur "l'absence
du ministre aux conseils européens de ministres"
(n° 516)
- M. Francis Van den Eynde au vice-premier
ministre et ministre des Affaires étrangères sur
"l'absence du ministre aux conseils européens
de ministres'"n° 580)
01.01 Karel Pinxten (CVP): Mijn interpellatie gaat
over de geloofwaardigheid van het buitenlands
beleid van ons land en dit met het oog op het
voorzitterschap dat we in de tweede helft van
volgend jaar zullen bekleden.
België koestert grote ambities terzake: er staat heel
wat prestige op het spel. De voorbereiding van het
voorzitterschap vergt de inzet van de Belgische
diplomatie en dus ook van de minister van
Buitenlandse Zaken. Daar nijpt echter het
schoentje. Het blijkt immers dat minister Michel
geregeld afwezig is op de Europese Raad voor
algemene zaken. Dit staat in schril contrast met de
houding van zijn Europese collega's, die deze Raad
veel trouwer bijwonen.
De Raad voor de algemene zaken is de
belangrijkste na de bijeenkomst voor staatshoofden
en regeringsleiders.De afwezigheid van de minister
nam geleidelijk aan toe. Dat moet ontgoochelend
zijn voor de eerste minister en voor de andere
regeringspartners, omdat dit haaks staat op de
ambities van de premier en op de
01.01 Karel Pinxten (CVP): Mon interpellation
porte sur la crédibilité de notre politique étrangère,
dans le cadre de la présidence qu'assumera notre
pays à partir de la seconde moitié de l'année
prochaine.
La Belgique nourrit de grandes ambitions en la
matière et il y va de son prestige. La diplomatie
belge et donc également le ministre des Affaires
étrangères doivent s'atteler aux préparatifs de notre
présidence et c'est bien là que le bât blesse. Il
apparaît en effet que le ministre Michel est
régulièrement absent lors du Conseil européen des
Affaires générales. Ceci contraste singulièrement
avec l'attitude de ses collègues européens qui
assistent plus assidûment à ce Conseil, qui est le
second en importance, après la réunion des chefs
d'Etat et de gouvernement.
On a constaté que le ministre s'absentait de plus en
plus souvent. Cette attitude doit décevoir le premier
ministre et les autres partenaires gouvernementaux
car elle est en contradiction flagrante avec les
ambitions du premier ministre et avec la déclaration
gouvernementale. A partir du moment où l'on est
05/12/2000
CRABV 50
COM 324
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
regeringsverklaring. Als men fysiek afwezig is, kan
men moeilijk meetellen als een geloofwaardige
speler.
In de Financieel Economische Tijd van 28 oktober
noemde de minister de Raad algemene zaken een
noodzakelijk ritueel. Betekent dit dat hij eigenlijk niet
meer geïnteresseerd is in het Europees beleid of
voelt hij zich buiten spel gezet in de Europese
gremia na zijn eigenzinnig optreden in een aantal
gevoelige dossiers?
Door zijn afwezigheid heeft de minister het gesprek
over een aantal belangrijke onderwerpen gemist,
ook over Afrika.
De geloofwaardigheid van het Belgisch buitenlands
beleid kreeg het afgelopen jaar een paar flinke
deuken.
physiquement absent, on peut difficilement être
considéré comme un partenaire crédible.
Dans le Financieel Economische Tijd du 28 octobre
dernier, le ministre a déclaré que le Conseil des
Affaires générales était un rituel nécessaire. Cela
signifie-t-il qu'en fait il ne s'intéresse plus à la
politique européenne ou qu'il se sent mis hors jeu
dans les rencontres européennes à cause de son
attitude obstinée dans un certain nombre de
dossiers sensibles ?
En s'absentant, le ministre a raté plusieurs débats
importants, dont un sur l'Afrique.
Au cours de l'année écoulée, la crédibilité de la
politique étrangère belge en a pris un sérieux coup.
Ik verwijs naar de schizofrenie waarvan ons land
blijk geeft inzake mensenrechten: nu eens
ongenadig in het geval van bijvoorbeeld Oostenrijk,
dan weer heel soepel in het geval van Afrikaanse
dictators. Ik verwijs ook naar de weinig diplomatieke
uitspraken van minister Michel over de
Amerikaanse presidentskandidaat Bush. Stel dat
Bush binnenkort effectief president wordt, dan
zullen deze uitspraken volgend jaar wel uit de kast
worden gehaald.
Louis Michel heeft verklaard dat het Parlement een
deel van het buitenlands beleid mee zal moeten
bepalen. Hoe valt deze opvatting te rijmen met een
aantal minder diplomatische uitspraken, die minister
Michel over het Parlement heeft gedaan?
De CVP wil een krachtig en ambitieus buitenlands
beleid. We maken ons dan ook grote zorgen over
de manier waarop minister Michel dit beleid
concreet invult.
Kan de minister zijn absenteïsme verantwoorden?
Denkt hij er iets aan te doen? Hoe schat de minister
de gevolgen in van zijn opvallende afwezigheid op
het Europese forum? Zijn afwezigheid is de
internationale gemeenschap en de diplomatieke
kringen zeker niet ontgaan. In het licht van het
nakend voorzitterschap is het toch zinvol dat de
minister zijn intenties kenbaar maakt.
Je me réfère à l'attitude empreinte de schizophrénie
adoptée dans le domaine des droits de l'homme par
notre pays qui fait preuve tantôt d'une sévérité
extrême, notamment envers l'Autriche, tantôt de
clémence, envers certains dictateurs africains. Je
me réfère également aux déclarations peu
diplomatiques du ministre Michel à propos du
candidat aux élections présidentielles américaines,
M. Bush. Si M. Bush accède à la présidence, il ne
manquera pas de rappeler ces commentaires à
notre souvenir.
M. Louis Michel a déclaré que le Parlement serait,
pour une part, associé à l'élaboration de la politique
extérieure de notre pays. Cet engagement contraste
singulièrement avec une série de déclarations
moins diplomatiques de M. Michel à propos de nos
assemblées législatives.
Le CVP plaide en faveur d'une politique extérieure
énergique et ambitieuse. Dès lors, la manière dont
le ministre Michel accomplit concrètement sa
mission ne manque pas de nous inquiéter.
Comment le ministre justifie-t-il son absentéisme?
Que compte-t-il faire pour que cela change? Le
ministre est-il conscient des conséquences de ses
absences remarquées au niveau européen,
absences qui n'ont pas échappé à la communauté
internationale et aux milieux diplomatiques?
Compte tenu de l'imminence de la présidence belge
de l'UE, il serait utile que le ministre nous fasse part
de ses intentions en la matière.
01.02 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
De afwezigheid van onze minister van Buitenlandse
01.02 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Les absences fréquentes de notre ministre des
CRABV 50
COM 324
05/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
Zaken op het Europese forum is opvallend. Sinds
mei heeft de minister geen enkele formele
vergadering van de Raad algemene zaken van de
Europese Unie bijgewoond. In het jaar 2000 was hij
slechts aanwezig op drie van de negen formele
vergaderingen. Dit staat in schril contrast tot het
hoog aantal aanwezigheden van de meeste
Europese collega's.
Is het aanvaardbaar dat de Belgische minister van
Buitenlandse Zaken bijna systematisch verzaakt
aan zijn taak om de Belgische belangen en
standpunten te verdedigen in de Raad algemene
zaken?
Hoe komt het dat de minister er niet in slaagt meer
aanwezig te zijn? Waarom kan hij niet wat zijn
Belgische en Europese collega's wel kunnen?
België wordt in de tweede helft van 2001 voorzitter
van de Raad. Dit zal toch enkele maanden
voorbereiding vragen. Brengt de afwezigheid van de
minister de doelmatigheid van het Belgische
voorzitterschap niet in het gedrang?
Premier Verhofstadt pleitte voor een politiek sterk
Europa. De minister van Buitenlandse Zaken
ondermijnt door zijn afwezigheid de
geloofwaardigheid van deze doelstelling.
Vereist een sterk politiek Europa een sterke Raad
algemene zaken, als tegengewicht voor het
toenemend belang van de EMU?
Affaires étrangères au niveau européen ont été très
remarquées. Depuis le mois de mai, le ministre n'a
assisté à aucune réunion du Conseil des Affaires
générales de l'Union européenne. Au cours de
l'année 2000, il n'a participé qu'à trois des neuf
réunions formelles, ce qui contraste fortement avec
la présence assidue de la plupart de ses collègues
européens.
Est-il admissible que le ministre belge des Affaires
étrangères omette quasi systématiquement de
défendre les intérêts et positions de notre pays au
sein du Conseil des Affaires générales?
Comment le ministre explique-t-il ses absences
répétées? Pourquoi le ministre Michel ne parvient-il
pas à faire preuve de la même assiduïté que ses
collègues belges et européens?
A partir du deuxième semestre de 2001, la Belgique
assumera la présidence du Conseil. Cette
précidence nécessite plusieurs mois de préparation.
L'absence du ministre ne risque-t-elle pas de
compromettre l'efficacité de la présidence belge?
Le premier ministre a plaidé en faveur d'une Europe
forte sur le plan politique. Par son absence, le
ministre des Affaires étrangères porte gravement
atteinte à la crédibilité de cet objectif.
Une Europe forte sur le plan politique ne nécessite-
t-elle pas un Conseil des affaires générales fort, afin
de faire contrepoids à l'importance croissante de
l'UME?
01.03 Minister Louis Michel (Nederlands): Ik heb
hier vandaag uit beide interpellaties iets belangrijks
geleerd: er zijn geen verschillen meer tussen de
heer Pinxten van de CVP en de heer Van den
Eynde van het Vlaams Blok, noch in stijl, noch in
argumentatie, noch in toon. Deze vaststelling is
een grote teleurstelling.
Ik ben verbaasd over de inhoud en de teneur van
deze interpellaties. Er is helemaal geen sprake van
een daling van de belangstelling voor Europa van
mijn kant, integendeel zelfs.
Als ik niet kon deelnemen aan bepaalde Europese
Raden, dan had ik daar meer dan gegronde
redenen voor. Zo was ik op 12 juni aanwezig op de
begrafenis van de Syrische president Assad, op 7
juli antwoordde ik in de Kamercommissie voor
Buitenlandse Zaken op vragen van onder meer de
heer Pinxten, op 10 april was ik in Kigali en op 24
januari was ik te gast op de UNO-Veiligheidsraad
01.03 Louis Michel , ministre (néerlandais): J'ai
tiré aujourd'hui deux enseignements importants de
ces deux interpellations : il n'y a plus de différences
entre M. Pinxten du CVP et M. Van den Eynde du
Vlaams Blok, ni dans le style, ni dans
l'argumentation, ni dans le ton. Ce constat est une
grande déception.
Je suis surpris par le contenu et la teneur de ces
interpellations. Il n'est nullement question d'une
perte d'intérêt pour l'Europe de ma part, au
contraire.
Si je n'ai pu participer à certains Conseils
européens, c'est pour des raisons plus que
fondées. Le 12 juin, je me trouvais aux funérailles
du président syrien Assad; le 7 juillet, je répondais,
en commission des Relations extérieures de la
Chambre, aux questions de M. Pinxten notamment;
le 10 avril, j'étais à Kigali et le 24 janvier, j'étais
invité au Conseil de Sécurité de l'ONU pour une
05/12/2000
CRABV 50
COM 324
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
over Centraal-Afrika. Men kan vaststellen dat veel
van deze verplichtingen in verband stonden met
onze Europese inzet.
discussion sur l'Afrique centrale. On peut constater
que beaucoup de ces obligations étaient liées à
notre engagement européen.
Ik nam deel aan alle informele informatieraden en
aan alle Europese vergaderingen op het niveau van
de ministers van Buitenlandse Zaken. Ook op de
belangrijke informele vergaderingen was ik steeds
aanwezig. Ik was ook aanwezig op alle
vergaderingen van de Benelux en onderhield vele
bilaterale contacten. Ik ontken formeel de
beschuldigingen over mijn afwezigheid. De kritiek is
demagogisch en ongegrond.
De eerste minister en ik hebben altijd gepleit voor
een sterk politiek Europa en we namen tal van
initiatieven in die zin: één commissaris per land,
gekwalificeerde meerderheden en de hervorming
van artikel 7, om er enkele te noemen. België nam
het voortouw in de IGC en diende het grootste
aantal voorstellen in, met name vijf.
Ik beklaag de twee interpellanten die slechts kritiek
kunnen leveren op het buitenlands beleid door het
uitpluizen van de agenda van de minister. Ik streef
de doelstellingen van de regering na in de IGC, wij
zijn volledig aanwezig op Europees niveau en
bereiden het Belgisch voorzitterschap voor.
J'ai assisté à tous les conseils d'information
informels et à toutes les réunions européennes au
niveau des ministres des Affaires étrangères. J'ai
également assisté aux importantes réunions
informelles. J'étais présent à toutes les réunions du
Benelux tout en entretenant de multiples contacts
bilatéraux. Je nie donc formellement les
accusations quant à mon absence. Cette critique
est démagogique et sans fondement.
Le premier ministre et moi-même avons toujours
plaidé pour une Europe politique forte, et nous
avons pris de nombreuses initiatives en ce sens :
l'attribution d'un commissaire à chaque Etat
membre, la majorité qualifiée, la révision de l'article
7, pour ne donner que ces quelques exemples. La
Belgique a joué un rôle de pionnier au niveau de la
CIG, déposant le plus grand nombre de
propositions, à savoir cinq.
Je plains les deux interpellateurs qui épluchent
l'agenda du ministre pour pouvoir trouver matière à
critiquer la politique étrangère. Je vise à atteindre
les objectifs définis par le gouvernement dans le
cadre de la CIG. Nous sommes très présents au
niveau européen et nous préparons bel et bien la
présidence belge de l'UE.
01.04 Karel Pinxten (CVP): Ik had van de minister
een waardiger antwoord verwacht. Ik ben erg
ontgoocheld. De opmerking van de minister over de
parallellen tussen mijzelf en het Vlaams Blok is
storend en goedkoop. Is dat de reactie van een
vice-eerste minister?
Ik heb getracht de minister te confronteren met
harde feiten.
01.04 Karel Pinxten (CVP): Je m'attendais à une
réponse plus digne de la part du ministre. Je suis
très déçu. La comparaison établie par le ministre
entre mon attitude et celle du Vlaams Blok est
dérangeante et gratuite. Est-ce là la réaction d'un
vice-premier ministre ?
Je me suis efforcé de placer le ministre face à la
dure réalité des faits.
01.05 Minister Louis Michel (Nederlands): Met
leugens!
01.05 Louis Michel , ministre (néerlandais): En
mentant.
01.06 Karel Pinxten (CVP): Niet waar! Ik ga uit
van vaststaande feiten, die eenieder kan verifiëren.
Als minister Michel meent de oppositie op deze
manier de mond te moeten snoeren, dan heeft hij
het verkeerd voor. We zullen hem op een correcte
manier blijven confronteren met lacunes in zijn
beleid. Als hem dat stoort, is dat zijn probleem.
Mijn bekommernis is dat de minister op het
internationale vlak gemarginaliseerd wordt en dat
de geloofwaardigheid van België in Europa op de
helling komt te staan.
01.06 Karel Pinxten (CVP): Ce n'est pas vrai ! Je
me fonde sur des faits établis que chacun peut
vérifier.
Si le ministre Michel estime devoir de la sorte
réduire l'opposition au silence, il se trompe. Nous
continuerons à attirer son attention, de manière
correcte, sur les lacunes de sa politique. Si cela le
dérange, c'est son problème.
Je suis préoccupé par le fait que le ministre se
trouve marginalisé sur la scène internationale et
parce que la crédibilité de la Belgique en Europe est
compromise.
CRABV 50
COM 324
05/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
Ik wil de redenen die de minister aanhaalt graag
aanvaarden, maar dit verklaart nog altijd niet
waarom de andere Europese ministers van
Buitenlandse Zaken veel vaker aanwezig waren op
de maandelijkse vergaderingen van de Raad
algemene zaken.
De minister gooit de oppositie op één hoop. Hij
weerlegt op onvoldoende wijze de kritiek aan zijn
adres. De afwezigheid van de minister is niet alleen
de politieke wereld opgevallen, L'Echo de la Bourse
maakte er onlangs melding van.
Je suis tout disposé à accepter les raisons
qu'avance le ministre mais cela n'explique toujours
pas pourquoi les autres ministres européens des
Affaires étrangères ont été beaucoup plus souvent
présents aux réunions mensuelles du Conseil des
Affaires générales.
Le ministre ne fait pas de distinction au sein de
l'opposition. Il ne réfute pas suffisamment les
critiques formulées à son encontre. L'absence du
ministre n'a pas seulement été remarquée par le
monde politique. "L'Echo de la Bourse" en a, lui
aussi, récemment fait mention.
01.07 Minister Louis Michel (Nederlands): De
bron is allicht dezelfde. U kent de auteur wel.
01.07 Louis Michel , ministre (néerlandais) : La
source est assurément la même. Vous connaissez
l'auteur.
01.08 Karel Pinxten (CVP): Ik ken de auteur niet
en had er geen enkel contact mee.
Wij zouden graag hebben dat de minister, samen
met de regering, de geloofwaardigheid en het
succes van België als Europees voorzitter
waarborgt.
01.08 Karel Pinxten (CVP): Je ne connais pas
l'auteur et je n'ai eu aucun contact avec lui.
Nous aimerions que le ministre, tout comme le
gouvernement, garantisse la crédibilité et le succès
de la présidence belge.
01.09 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Ik moet toegeven dat Franstalige ministers het in dit
land toch wel erg gemakkelijk hebben. Als men
Franstalige ministers met argumenten in het nauw
brengt, dan rest hen nog altijd het ultieme
argument, met name de altijd rake verwijzing naar
het diabolische Vlaams Blok.
Maar wat doet minister Michel dan met het artikel in
l'Écho de la Bourse, dat toch geen Vlaams Blok-
krant is? Het artikel werd trouwens overgenomen
door De Morgen.
Ik vraag me af waarom minister Michel dan geen
recht op antwoord heeft laten publiceren. Het is
trouwens opvallend dat de minister eigenlijk onze
argumenten niet heeft weerlegd. Hebben de andere
Europese ministers dan zo'n lichtere agenda? De
minister kon zich laten vervangen op een aantal
vergaderingen. Mijn indruk blijft dat de minister de
voorkeur geeft aan spectaculaire optredens op het
internationale vlak, eerder dan aan hard werken.
01.09 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Je dois admettre que les ministres francophones de
ce pays ont la partie facile. Lorsqu'ils sont mis à mal
par nos arguments, ils brandissent toujours l'ultime
argument qui consiste à parler du Vlaams Blok, ce
parti diabolique.
Mais que fait alors le ministre de l'article paru dans
"L'écho de la bourse", un journal qui n'est pas de
tendance Vlaams Blok ? Cet article a même été
publié dans le journal "De Morgen".
Je me demande pourquoi le ministre Michel n'a pas
demandé à pouvoir publier un droit de réponse ? Il
est d'ailleurs étonnant que le ministre n'ait pas
réfuté nos arguments. L'agenda des autres
ministres européens est-il vraiment tellement plus
léger ? Le ministre pourrait se faire remplacer à un
certain nombre de réunions. Je persiste à croire
que le ministre privilégie les sorties spectaculaires
au niveau international, aux dépens d'un véritable
travail.
01.10 Karel Pinxten (CVP): Ik wil nog een pittig
detail meegeven. De auteur van het artikel in l'Écho
de la Bourse is een voormalig medewerker van
Karel De Gucht en publiceerde een boek samen
met hem. Het artikel uit l'Écho komt dus uit een
heel andere hoek dan de minister deed uitschijnen.
01.10 Karel Pinxten (CVP): Je souhaiterais
encore ajouter un détail piquant. L'auteur de l'article
paru dans "L'écho de la Bourse" est un ancien
collaborateur de Karel De Gucht, avec qui il a
également écrit un livre. L'article susmentionné ne
provient donc pas des milieux évoqués par le
05/12/2000
CRABV 50
COM 324
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
ministre.
01.11 Minister Louis Michel (Frans) : Die vier
keer in 17 maanden tijd dat ik verstek heb laten
gaan op een Europese Raad van ministers was
België telkens vertegenwoordigd : twee keer door
de heer Chevalier, één keer door staatssecretaris
Boutmans en één keer door de heer Van Daele,
permanent vertegenwoordiger van België bij de
Europese Unie. Ik twijfel er niet aan dat de heer
Pinxten minstens evenveel vertrouwen in de heer
Van Daele als in mij heeft !
01.11 Louis Michel , ministre (français): Lors de
mes quatre absences en 17 mois, à des conseils
européens de ministres, la Belgique a, chaque fois,
été représentée : deux fois par M. Chevalier, une
fois par le secrétaire d'État Boutmans et une fois
par M. Van Daele, représentant permanent de la
Belgique auprès de l'UE. Je ne doute pas que M.
Pinxten ait au moins la même confiance en M. Van
Daele qu'en moi!
01.12 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
De heer Chevalier werd niet echt hartelijk bedankt
voor zijn vervanging van minister Michel!
01.12 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
M. Chevalier n'a pas vraiment été remercié
chaleureusement pour avoir remplacé M. Louis
Michel !
02 PERSOONLIJK FEIT
02 FAIT PERSONNEL
02.01 Pierre Chevalier (VLD): Deze opmerking
dwingt mij de terughoudendheid , waaraan ik
voorlopig ben gehouden, even op te geven.
Het is wellicht aan beide interpellanten ontsnapt dat
België op de meeste Europese vergaderingen was
vertegenwoordigd door Minister Michel en mijzelf.
België was dus vaak dubbel vertegenwoordigd. Dit
ontkracht de kritiek van de interpellanten.
02.01 Pierre Chevalier (VLD): Cette remarque me
contraint à renoncer quelques instants au devoir de
réserve auquel je suis temporairement tenu.
Il a sans doute échappé aux deux interpellateurs
que la Belgique était représentée par M. Michel et
moi-même lors de la plupart des réunions
européennes. Autrement dit, notre pays était en fait
doublement représenté. Les critiques des
interpellateurs ne sont donc certainement pas
justifiées.
02.02 Karel Pinxten (CVP): Ik zal de heer
Chevalier de lijst van aanwezigheden laten
bezorgen. De gegevens zijn overduidelijk!
De kern van mijn interpellatie was de vraag of ons
land wel voldoende gemotiveerd is om volgend jaar
het Europese voorzitterschap aan te vatten.
02.02 Karel Pinxten (CVP): Je ferai transmettre la
liste des présences à M. Chevalier. Les données
sont claires !
Mon interpellation s'articulait autour de la question
de savoir si notre pays est suffisamment motivé
pour assumer la présidence européenne l'année
prochaine.
Moties
De voorzitter: Tot besluit van deze bespreking
werden volgende moties ingediend.
Een motie van aanbeveling werd ingediend door de
heer Francis Van den Eynde en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Karel
Pinxten en Francis Van den Eynde
en het antwoord van de vice-eerste minister en
minister van Buitenlandse Zaken,
verzoekt deze laatste voortaan stipt zijn Europese
verplichtingen na te leven".
Een motie van aanbeveling werd ingediend door de
Motions
Le président: En conclusion de cette discussion les
motions suivantes ont été déposées.
Une motion de recommandation a été déposée par
M. Francis Van den Eynde et est libellée comme
suit :
«La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Karel
Pinxten et Francis Van den Eynde
et la réponse du vice-premier ministre et ministre
des Affaires étrangères,
demande à ce dernier de respecter désormais
scrupuleusement ses engagements européens».
Une motion de recommandation a été déposée par
CRABV 50
COM 324
05/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
heer Karel Pinxten en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Karel
Pinxten en Francis Van den Eynde
en het antwoord van de vice-eerste minister en
minister van Buitenlandse Zaken,
beveelt de regering aan
1. de geloofwaardigheid en het krediet van
België binnen de Europese Unie te
herstellen en daarvoor haar leden aan te
manen om de banden met hun
buitenlandse collega's nauwer aan te halen;
2. alles in het werk te stellen om van het
Belgische voorzitterschap van de Europese
Unie een succes te maken."
Een eenvoudigemotie werd ingediend door de
dames Claudine Drion, Josée Lejeune en Leen
Laenens en de heren Yvon Harmegnies, Jacques
Simonet en Jef Valkeniers.
Er zal later over deze moties worden gestemd.
La discussion est close.
M. Karel Pinxten et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Karel
Pinxten et Francis Van den Eynde
et la réponse du vice-premier ministre et ministre
des Affaires étrangères,
recommande au gouvernement
1. de restaurer la crédibilité et le crédit de la
Belgique au sein de l'Union européenne et
d'inciter à cette fin ses membres à
resserrer les liens qu'ils entretiennent avec
leurs collègues étrangers;
2. de mettre tout en oeuvre pour que la
présidence belge de l'Union européenne
soit un succès."
Une motion pure et simple a été déposée par Mmes
Claudine Drion, Josée Lejeune et Leen Laenens et
MM. Yvon Harmegnies, Jacques Simonet et Jef
Valkeniers.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement.
La discussion est close.
03 Samengevoegde interpellaties:
- Interpellatie van de heer Ferdy Willems tot de
vice-eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over "de Europese wapenhandel" (nr 564)
- Interpellatie van de heer Karel Pinxten tot de
vice-eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over "de schending van de regering van
de wapenwet en de Europese gedragscode
inzake wapenhandel" (nr 589).
03 Interpellations jointes:
- Interpellation de M. Ferdy Willems au vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "le commerce des armes en
Europe" (n° 564)
- Interpellation de M. Karel Pinxten au vice-
premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "la violation par le gouvernement
de la loi sur les armes et du code de conduite
européen en matière de commerce" (n° 589).
Regeling van de werkzaamheden
Ordre des travaux
03.01 Karel Pinxten (CVP): Ik stel vast dat mijn
interpellatie nummer 589 samengevoegd werd met
interpellatie nummer 564 van de heer Willems. Het
onderwerp is echter totaal verschillend. Ik stel voor
dat de uitleg van minister Michel onder punt 9 van
de agenda wordt afgewacht. Is de uitleg
onvoldoende, dan kan ik mijn interpellatie nog altijd
bij een volgende gelegenheid houden.
03.01 Karel Pinxten (CVP): Je constate que mon
interpellation n° 589 a été jointe à l'interpellation n°
564 de M. Willems. Les sujets traités sont pourtant
totalement différents. Je propose que l'on attende
les explications du ministre Michel au point 9 de
l'ordre du jour. Si son explication n'est pas
suffisante, je déposerai mon interpellation à une
autre occasion.
03.02 Minister Louis Michel (Nederlands) : Geen
probleem, maar denk eraan dat ik begin volgend
jaar deel zal uitmaken van de Europese trojka,
zodat ik me geregeld zal moeten laten vervangen bij
vragen in het Parlement.
03.02 Louis Michel , ministre (en néerlandais) :
Aucun problème, mais n'oubliez pas qu'au début de
l'année prochaine, je ferai partie de la troïka
européenne et que je devrai souvent me faire
remplacer pour répondre aux questions qui me
seront posées au Parlement.
03.03 Karel Pinxten (CVP): Daar heb ik alle begrip
voor.
03.03 Karel Pinxten (CVP): Je comprends
parfaitement la situation.
05/12/2000
CRABV 50
COM 324
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
03.04 Ferdy Willems (VU&ID): Op 27 juli 2000
ondertekenden de zes grootste
wapenproducerende landen van de Europese Unie
een kaderovereenkomst. Eén van de belangrijkste
doelstellingen van dit Framework Agreement
Concerning Measures to Facilitate the Restructuring
and the Operation of the European Defense
Industry is het vergroten van de
exportmogelijkheden.
Een sleutelonderdeel van de wapenexport vormt
natuurlijk het centrale proces, waarbij men gebruik
wil maken van witte lijsten van landen waarnaar een
gezamenlijke wapensysteemuitvoer toegelaten
wordt. Het basisakkoord is van historisch belang,
want het maakt van Europa een serieuze
mededinger op het vlak van wapenhandel in de
wereld. Ook naar het Midden-Oosten en Latijns-
Amerika zal de export toenemen, terwijl er toch
ernstige conflicten woeden in deze regio's. Het
akkoord is bijgevolg niet zonder gevaar. Dit
signaleren ook de Europese wapenexperts.
Het gevaar is een verminderde controle op de
wapenhandel, terwijl wij juist voor meer controle
zijn. Het gevaar zit ook in een gebrek aan
transparantie. De witte lijsten van landen waarnaar
men kan transporteren houden een gevaar in.
03.04 Ferdy Willems (VU&ID): Le 27 juillet 2000,
les six plus grands producteurs d'armes de l'Union
européenne ont signé un accord-cadre. Un des
principaux objectifs de ce « Framework Agreement
Concerning Measures to Facilitate the Restructuring
and the Operation of the European Defense
Industry
» est d'accroître les débouchés à
l'exportation.
Un élément-clé des exportations d'armes est
évidemment le processus de contrôle dans le cadre
duquel on semble avoir l'intention de faire usage de
listes blanches de pays vers lesquels des
exportations collectives de systèmes d'armement
seraient autorisées. L'accord de base revêt une
importance historique car il fait de l'Europe un
concurrent sérieux dans le domaine du commerce
des armes dans le monde. Les exportations à
destination du Moyen-Orient et de l'Afrique du Sud
augmenteront également alors que de violents
conflits font rage dans ces régions. Par conséquent,
cet accord n'est pas sans risque. Les experts
européens en matière d'armements le signalent
aussi.
Le danger, c'est une réduction des contrôles sur le
commerce des armes. Or, nous, nous sommes
justement partisans de contrôles accrus. Le danger,
c'est aussi un manque de transparence
.
Geheime lijsten zijn een stap terug, zwarte lijsten
zijn veel transparanter. Men moet vermijden dat de
laagste norm de algemene norm wordt en dat de
grote landen zullen beslissen. Daar komt bij dat in
Frankrijk de staat een grote rol speelt bij de
wapenproductie. Ook moet men oppassen voor het
uitlekken van technologie.
Ook in Vlaanderen heeft een aantal firma's
belangstelling voor wapenproductie, maar op 18
mei maakte het Vlaams Parlement een keuze voor
een vredeseconomie. De Vlaamse Beweging is al
lang pacifistisch. De bevoegde Vlaamse minister
verklaarde dat het Innovatiedecreet onverkort van
kracht blijft.
De politieke en economische samenwerking kwam
er precies om oorlogen te vermijden. Dit
kaderakkoord gaat in tegen deze doelstelling.
L'utilisation de listes secrètes représente un pas en
arrière, des listes noires sont beaucoup plus
transparentes. Il faut éviter que la norme inférieure
devienne la norme générale et que les grandes
puissances ne s'arrogent le pouvoir de décision.
Par ailleurs, en France, l'Etat joue un rôle important
dans la production d'armes. Il faut également se
préserver des fuites en matière de connaissances
technologiques.
En Flandre également, certaines firmes
s'intéressent à la production d'armes, mais le
Parlement flamand a opté le 18 mai dernier pour
une économie de paix. Le mouvement flamand est
de longue date un mouvement pacifiste. Le ministre
flamand compétent a déclaré que le décret
d'innovation restera intégralement d'application.
La coopération politique et économique a
précisément été conçue pour éviter les guerres.
L'accord-cadre va à l'encontre de cet objectif.
Overweegt ons land om zich aan te sluiten bij dit
kaderakkoord? Zo ja, legt België dan bepaalde
voorwaarden op? Zijn er onderdelen van dit akkoord
Notre pays envisage-t-il d'adhérer à cet accord-
cadre? Dans l'affirmative, la Belgique imposera-t-
elle certaines conditions? Certaines parties de cet
CRABV 50
COM 324
05/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
die strijdig zijn met de Belgische federale wetten en
Vlaamse decreten?
Zal ons land zijn wapenwet wijzigen in het licht van
dit akkoord?
accord sont-elles contraires aux lois fédérales
belges ou aux décrets flamands?
La Belgique modifiera-t-elle sa législation sur les
armes à la lumière de cet accord?
03.05 Minister Louis Michel (Nederlands): Ons
land is geen medeondertekenaar van dit akkoord.
Het gaat om een overeenkomst, gesloten tussen
zes Europese lidstaten die het actiefst zijn in de
defensie-industrie. De bedoeling van het akkoord is
de rationalisering van de defensie-industrie in de
betrokken landen, zodat de onderlinge in- en uitvoer
van componenten voor de defensie-industrie wordt
vergemakkelijkt. Het is bijgevolg geenszins de
bedoeling de ethische normen inzake wapenuitvoer
naar bijvoorbeeld de Derde-Wereldlanden te
versoepelen. Het gaat wel degelijk om een
handelsakkoord.
De toetreding van ons land tot het kaderakkoord is
niet aan de orde op dit moment. Indien wij besluiten
toe te treden, zal dit overeenkomstig de Belgische
en Europese wetgeving zijn. De Europese Unie
heeft een gedragscode uitgewerkt op gebied van
wapenhandel. België heeft actief deelgenomen aan
de opstelling hiervan. De gedragscode is
baanbrekend. België past een strikt
wapenexportbeleid toe.
Ik sta open voor een discussie over de wijziging van
de wapenwetgeving, zoals gevraagd door Ferdy
Willems.
03.05 Louis Michel , ministre (néerlandais): Notre
pays n'a pas contresigné cet accord. Il s'agit d'une
convention, conclue entre les six Etats membres de
l'Union européenne qui sont les plus actifs dans
l'industrie de la défense. Cet accord vise à
rationaliser l'industrie de la défense dans les pays
concernés, de manière à faciliter les importations et
exportations mutuelles de composants destinés à
l'industrie de la défense. Son objectif n'est donc
nullement d'assouplir les normes éthiques en
matière d'exportation d'armes à destination, par
exemple, des pays du tiers monde. Il s'agit bel et
bien d'un accord commercial.
L'adhésion de notre pays à l'accord cadre n'est pas
pour l'instant à l'ordre du jour. Le cas échéant, notre
adhésion se fera conformément à la législation
belge et européenne. L'Union européenne a élaboré
un code de bonne conduite en matière de
commerce des armes. La Belgique a participé
activement à sa rédaction. Le code de bonne
conduite est novateur. La Belgique applique une
politique stricte en matière d'exportation d'armes.
Je reste ouvert à toute discussion sur un
changement de législation en matière d'armes, ainsi
que l'a demandé Ferdy Willems.
03.06 Ferdy Willems (VU&ID): Dit project is meer
dan alleen maar het vereenvoudigen van de export.
03.06 Ferdy Willems (VU&ID): Ce projet est bien
plus qu'une simplification des exportations.
03.07 Minister Louis Michel (Nederlands): Toch
niet.
03.07 Louis Michel , ministre (néerlandais): Ce
n'est pas vrai.
03.08 Ferdy Willems (VU&ID): Mijn informanten
zeggen iets anders.
03.08 .Ferdy Willems (VU&ID) Mes informateurs
prétendent le contraire.
03.09 Minister Louis Michel (Nederlands):
Eigenlijk is het doel van het akkoord de Europese
wapenproducerende landen een betere
concurrentiepositie te geven ten overstaan van de
Verenigde Staten.
03.09 Louis Michel , ministre (néerlandais) : En
fait, l'accord vise à améliorer la compétitivité des
pays européens producteurs d'armements par
rapport aux Etats-Unis.
03.10 Ferdy Willems (VU&ID): Ik deel de mening
van de minister niet. In concurrentie treden met de
Verenigde Staten op dit gebied betekent wapens
uitvoeren naar Azië en Afrika.
Ik dien een motie van aanbeveling in waarin ik
vraag om niet toe te treden tot het akkoord en het
ter discussie te stellen op Europees niveau.
03.10 Ferdy Willems (VU&ID): Je ne partage pas
le point de vue du ministre. Concurrencer les Etats-
Unis sur ce terrain signifie exporter des armes en
Asie et en Afrique.
J'ai déposé une motion de recommandation
demandant de ne pas adhérer à l'accord et d'en
discuter au niveau européen.
05/12/2000
CRABV 50
COM 324
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
Moties
De voorzitter: Tot besluit van deze bespreking
werden volgende moties ingediend.
Een motie van aanbeveling werd ingediend door de
heren Peter Vanhoutte en Ferdy Willems en luidt als
volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Ferdy Willems
en Karel Pinxten over de Europese wapenhandel en
de mogelijke Belgische toetreding tot het Framework
Agreement dat op 27 juli 2000 door de zes grootste
wapenproducerende landen van de Europese Unie
(Frankrijk, Duitsland, Italië, Spanje, Zweden en
Verenigd Koninkrijk) werd ondertekend, waarbij
grensoverschrijdende samenwerking van de
wapenindustrie worden vergemakkelijkt door
exportlicenties tussen de deelnemende landen
overbodig te maken en nieuwe procedures te
voorzien voor export van wapens buiten deze
deelnemende landen
en het antwoord van de vice-eerste minister en
minister van Buitenlandse Zaken,
- overwegende dat de zes ondertekende landen zijn
overeengekomen om deze overeenkomst ook open
te stellen voor de andere leden van de Europese
Unie;
- overwegende dat door deze overeenkomst de
parlementaire controle en transparantie op de
wapenhandel nog zullen verminderen in vergelijking
met de Belgische wetgeving;
- overwegende dat deze overeenkomst een
aanmoediging is voor bedrijven om actief te zijn of te
worden in de wapenindustrie;
- overwegende dat op 18 mei 1999 het door het
Vlaamse Parlement gestemde innovatiedecreet een
duidelijke keuze heeft gemaakt voor het stimuleren
van een vredeseconomie in plaats van het
ondersteunen van een oorlogsindustrie;
- overwegende dat de Europese Unie en de
Europese instellingen precies na het beëindigen van
WO
II zijn opgericht om door economische en
politieke samenwerking oorlogen te voorkomen;
vraagt:
- dat de Belgische regering niet toetreedt tot dit
Framework Agreement;
-dat de Belgische regering waar mogelijk dit
Framework Agreement ter discussie stelt op
Europees niveau."
Een eenvoudige motie werd ingediend door
mevrouw Josée Lejeune en de heren Pierre
Chevalier en Jacques Simonet.
Motions
Le président: En conclusion de cette discussion les
motions suivantes ont été déposées.
Une motion de recommandation a été déposée par
MM. Peter Vanhoutte et Ferdy Willems et est
libellée comme suit:
« La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Ferdy
Willems et Karel Pinxten sur le commerce des
armes en Europe et l'adhésion éventuelle de la
Belgique au "Framework Agreement" conclu le
27
juillet
2000 par les six principaux pays
producteurs d'armes de l'Union européenne (la
France, l'Allemagne, l'Italie, l'Espagne, la Suède et
le Royaume Uni), facilitant la coopération
transfrontalière de l'industrie des armements par la
suppression des licences d'exportation pour les
échanges entre les pays-partenaires et prévoyant
de nouvelles procédures pour l'exportation d'armes
en-dehors desdits pays-partenaires,
et la réponse du vice-premier ministre et ministre
des Affaires étrangères,
- considérant que les six pays signataires ont
convenu de permettre aux autres membres de
l'Union européenne d'adhérer également à cette
convention;
- considérant que, par rapport à la législation belge,
cette convention réduira encore le contrôle
parlementaire et la transparence du commerce des
armes;
- considérant que cette convention constitue, pour
les entreprises, un encouragement à se montrer
plus actives ou à s'engager dans l'industrie des
armements;
- considérant que le "décret d'innovation" adopté le
18
mai
1999 par le Parlement flamand opte
résolument en faveur de la stimulation d'une
économie de la paix plutôt que de l'appui à une
industrie de guerre;
- considérant que l'Union européenne et les
institutions européennes ont été créées au
lendemain de la deuxième guerre mondiale
précisément pour empêcher les guerres par
l'organisation d'une coopération économique et
politique;
demande:
- que le gouvernement belge n'adhère pas à ce
"Framework Agreement";
- que, là où cela se révèle possible, le
gouvernement belge remette en cause ce
"Framework Agreement" au niveau européen. »
Une motion pure et simple a été déposée par Mme
Josée Lejeune et MM. Pierre Chevalier et Jacques
Simonet.
CRABV 50
COM 324
05/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
Over de moties zal later worden gestemd.
De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement.
La discussion est close.
De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 15.50 uur.
La réunion publique de commission est levée à
15.50 heures.
Document Outline