KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 321
CRIV 50 COM 321
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET HET BEKNOPT VERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC LE COMPTE RENDU ANALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
J
USTITIE
C
OMMISSION DE LA
J
USTICE
dinsdag mardi
05-12-2000 05-12-2000
14:00 uur
14:00 heures
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP Christelijke
Volkspartij
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP Socialistische
Partij
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer
en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)
CRIV
Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
CRIV 50
COM 321
05/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Samengevoegde mondelinge vragen van
1
Questions orales jointes de
1
- de heer Servais Verherstraeten aan de minister
van Ambtenarenzaken en Modernisering van de
openbare besturen over 'het tuchtdossier van de
Procureur des Konings te Brussel' (nr. 2775)
- M. Servais Verherstraeten au ministre de la
Fonction publique et de la Modernisation de
l'administration sur 'le dossier disciplinaire du
Procureur du Roi de Bruxelles' (n° 2775)
- de heer Servais Verherstraeten aan de minister
van Ambtenarenzaken en Modernisering van de
openbare besturen over 'zijn publieke
verklaringen naar aanleiding van zijn uitspraak in
het tuchtdossier van de Procureur des Konings te
Brussel' (nr. 2775)
- M. Servais Verherstraeten au ministre de la
Fonction publique et de la Modernisation de
l'administration sur 'ses déclarations dans le
cadre du dossier disciplinaire du procureur du Roi
de Bruxelles' (n° 2775)
Sprekers: Servais Verherstraeten, Luc Van
den Bossche, minister van Ambtenarenzaken
en Modernisering van de openbare besturen,
Tony Van Parys
Orateurs: Servais Verherstraeten, Luc Van
den Bossche, ministre de la Fonction
publique et de la Modernisation de
l'administration, Tony Van Parys
CRIV 50
COM 321
05/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE
COMMISSION DE LA JUSTICE
van
DINSDAG
5
DECEMBER
2000
14:00 uur
______
du
MARDI
5
DÉCEMBRE
2000
14:00 heures
______
De vergadering wordt geopend om 14.03 uur door
de heer Fred Erdman, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.03 heures par M. Fred
Erdman, président.
01 Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer Servais Verherstraeten aan de minister
van Ambtenarenzaken en Modernisering van de
openbare besturen over 'het tuchtdossier van
de Procureur des Konings te Brussel' (nr. 2775)
- de heer Servais Verherstraeten aan de minister
van Ambtenarenzaken en Modernisering van de
openbare besturen over 'zijn publieke
verklaringen naar aanleiding van zijn uitspraak
in het tuchtdossier van de Procureur des
Konings te Brussel' (nr. 2775)
01 Questions orales jointes de
- M. Servais Verherstraeten au ministre de la
Fonction publique et de la Modernisation de
l'administration sur 'le dossier disciplinaire du
Procureur du Roi de Bruxelles' (n° 2775)
- M. Servais Verherstraeten au ministre de la
Fonction publique et de la Modernisation de
l'administration sur 'ses déclarations dans le
cadre du dossier disciplinaire du procureur du
Roi de Bruxelles' (n° 2775)
01.01 Servais Verherstraeten (CVP): Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, op
het ogenblik dat ik mijn vraag kan stellen, hebt u
wellicht reeds uitspraak gedaan in het tuchtdossier
van Dejemeppe, waardoor het eerste gedeelte
van mijn vraag voor een deel zonder voorwerp is;
vandaar dan ook deze aanvullende vraag.
Mijnheer de minister, de door u genomen
beslissing komt er uiteindelijk niets te vroeg.
Reeds sedert begin oktober 1999 werd u met dit
dossier belast en pas een jaar later velt u een
uitspraak. Het gaat hier uiteraard om een
onderzoek naar feiten gepleegd in 1992 waarover
uiteindelijk, 7 jaar later, tuchtrechterlijk over wordt
geoordeeld en dit volgens de op dat ogenblik
toepasselijke tuchtwetgeving. Het is ook niet mijn
bedoeling om over uw uitspraak commentaar te
leveren. Zeker in tuchtaangelegenheden en zelfs
in penale aangelegenheden ben ik van oordeel dat
men maar een oordeel kan vellen van zodra men
volledige kennis heeft van het integrale tucht- en
strafdossier, wat als buitenstaander, zeker in
tuchtzaken, niet mogelijk is.
Ik heb evenwel een aantal bedenkingen over de
aanleiding waarrond dit alles tot stand is
gekomen, alsook over de debatten na de
beslissing.
Mijnheer de minister, in maart 2000 heb ik u een
vraag gesteld naar de stand van zaken in dit
dossier. Ik kon op dat ogenblik uw verbale non-
communicatie wel appreciëren. Het kwam er
eigenlijk op neer dat ik er niets mee te maken had,
dat u daarover niets wenste te zeggen. U hebt
daar de terechte rechtsspraak terzake aangehaald
met betrekking tot het geheim van het onderzoek
en de tuchtprocedure, alsook de tuchtrechterlijke
afhandeling zelf.
Onder meer om juridische en wellicht ook om
andere redenen, was u terecht terughoudend.
Toch rezen een aantal vragen nadat ik ongeveer
een tweetal weken geleden in een tijdschrift een
uitspraak van de minister van Justitie las. Zowel
tussen als op de lijnen liet hij aanvoelen dat hij niet
gelukkig zou zijn indien de procureur des Konings
van alle blaam zou worden gezuiverd. In die zin
kwam u onrechtstreeks een stuk tegemoet aan
zijn verzuchtingen en wensen. De vraag rijst of
een minister van Justitie, in het licht van zijn
verantwoordelijkheden in een vorige legislatuur,
wel zulke uitspraken kon doen. Heeft hij hiermee
het geheime karakter van de tuchtrechterlijke
afhandeling niet in het gedrang gebracht?
05/12/2000
CRIV 50
COM 321
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
Mijnheer de minister, graag kreeg ik hierover uw
mening.
Bestaat er geen schijn van partijdigheid als een
collega-minister - hier de minister van Justitie - die
dit dossier zonder voorgeschiedenis diende af te
handelen reeds uitspraken doet en desiderata
verkondigt vooraleer er een uitspraak is geweest.
Rijst er geen probleem met zijn verklaring "Justice
must not only be done but seen to be done".
Ten tweede heb ik problemen met alles wat er
nadien is gebeurd. Ik ben het met u eens dat
tuchtprocedures en de afhandeling ervan een
geheim karakter hebben. Die rechtspraak lijkt van
het begin tot het einde met voeten getreden door
al wie er rechtstreeks of onrechtstreeks mee te
maken had, ook door het Parlement.
Mijnheer de minister, daar maak ik geen
uitzonderingen in.
01.02 Minister Luc Van den Bossche: Mijnheer
de voorzitter, mijnheer Verherstraeten, dit kon ik al
lang "à la une" volgen, hoewel ik liever naar een
wielerwedstrijd kijk. Ik stel alleen maar vast dat het
Parlement vandaag de moraliteit herontdekt. Een
mens die zijn maagdelijkheid verloren is, kan die
slechts door een heelkundige ingreep terugkrijgen.
Als men zijn maagdelijkheid eenmaal verloren
heeft, kan men die alleen terugkrijgen door een
heelkundige ingreep.
De voorzitter: De duurtijd van uw mandaat in de
uitvoerende macht heeft u blijkbaar vervreemd
van de parlementaire omgangsvormen. Ik heb u
vroeger anders gekend.
01.03 Minister Luc Van den Bossche: Ik kon
tegen zulke antwoorden.
De voorzitter: Mag ik u vragen uw spontaniteit in
te tomen en de heer Verherstraeten toe te laten
zijn vragen in alle sereniteit te stellen.
01.04 Tony Van Parys (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik meen dat we de spontaniteit van de
minister van Ambtenarenzaken aan bod moeten
laten komen. Waar anders kan hij immers nog
spontaan zijn?
01.05 Minister Luc Van den Bossche: Mijnheer
de voorzitter, dat is juist. Ik dank mijn stadsgenoot.
Dit is solidariteit onder Gentenaars. Mocht dit ook
in Antwerpen bestaan, het zou er veel
gemakkelijker gaan, nietwaar, collega?
De voorzitter: U stuurt de discussie naar het
Antwerpse niveau, ik zou ze naar het familiale
niveau kunnen sturen. Volgens bepaalde stukken
in De Standaard hebt u ook daar niet veel
spontaniteit meer.
Het artikel kan ook in de Morgen gestaan hebben,
maar het doet er niet toe in welk dagblad het was.
01.06 Tony Van Parys (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ook in Gent is er niet altijd collegialiteit
onder stadsgenoten.
De voorzitter: Vroeger bestond er een rubriek
"Onder stadsgenoten." Ik weet niet meer in welk
dagblad dat was.
01.07 Tony Van Parys (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik weet niet of alles daar wel behoorlijk
geregeld is.
De voorzitter: In elke stad verlopen de
gebeurtenissen op hun eigen manier. U ziet dat
wel in Antwerpen, in Vilvoorde of in Gent. Het kan
allemaal zoveel verschillen, nietwaar, collega Van
Parys?
Collega Verherstraeten, u bent uit verschillende
hoeken onderbroken. Onze excuses daarvoor.
01.08 Servais Verherstraeten (CVP): Mijnheer
de voorzitter, naast mijn bemerkingen omtrent de
uitspraken van de minister van Justitie - waarover
ik vragen gesteld heb
-
heb ik ook mijn
bedenkingen over wat erna gebeurd is. Dat was
een tuchtonderzoek dat op de markt is
afgehandeld. Ik betreur ook de commentaar van
het parket daaromtrent. U wellicht ook. Ik betreur
ook de commentaar die u in uw hoedanigheid van
magistraat had. Ik kan begrijpen dat het actie en
reactie op het terrein teweeggebracht heeft. De
vraag is of zulks in de hoedanigheid van
magistraat - waarin u zich geplaatst heeft - aan de
orde is. Schendt die commentaar niet het geheime
karakter van de tuchtrechtelijke afhandeling? Hebt
u niet op een oneigenlijke manier een
tuchtmaatregel of een verdoken sanctie getroffen?
Druist dit niet in tegen de discretieplicht van de
magistraat en de discrete afhandeling die bij
tuchtzaken vereist is? Ik verwijs eigenlijk naar de
rechtspraak waarnaar u in maart jongstleden hebt
verwezen.
In uw commentaar hebt u de persoon in kwestie
een gebrek aan management verweten. Dat
kwam in die tijd niet voor een tuchtrechtelijke
maatregel in aanmerking. Had u de bevoegdheid
om dat te doen? Waar is de rechtsgrond? Vindt u
die in het gerechtelijk wetboek? Vindt u die in het
CRIV 50
COM 321
05/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
koninklijk besluit? Men heeft u daar misschien
ruimere bevoegdheden gegeven dan de loutere
tuchtrechtelijke afhandeling. Bent u uw
rechtstreekse bevoegdheid niet te buiten gegaan?
Heeft dat geen aanleiding gegeven tot verdoken
sanctionering?
01.09 Minister Luc Van den Bossche: Mijnheer
de voorzitter, de eerste vragen in verband met de
stand van tuchtdossier vervallen.
Werd de heer Dejemeppe vóór het zomerreces
gehoord? Dit is een vicieuze vraag. Neen, de heer
Dejemeppe had zelf uitstel tot 11 september
gevraagd. De vraag van de verdediging tot uitstel
om zich beter te kunnen voorbereiden, heb ik
toegestaan.
Waarom sleept het dossier zo lang aan? Ik wist
heel weinig van dit dossier omdat ik mij er niet
mee heb bemoeid. Ik heb ook de saaie televisie-
uitzendingen niet gevolgd en de kranten niet
gelezen. Ik kreeg meer dan een tuchtdossier. Ik
stond erop eerst alle tuchtdossiers te lezen zodat
de samenhang tussen de verschillende dossiers
duidelijk werd. Daarna zijn wij met het dossier-
Dejemeppe begonnen. Als jurist kon ik
voorspellen - en dat is ook gebleken, meester
Lagasse heeft dat achteraf ook gepleit - dat de
verdediging een procedurefout zou kunnen
inroepen omdat bepaalde verklaringen werden
afgelegd in een parlementaire
onderzoekscommissie. Dat betekent dat, als ik
feiten relevant vond, ik het onderzoek over die
feiten moest laten overdoen, om mij op deze
resultaten te kunnen steunen. Ik heb mij derhalve
in de 40 bladzijden die ik heb geschreven,
behoudens juridische beschouwingen, alleen
gesteund op de resultaten van dat onderzoek om
de verdediging geen kans te geven mij dit voor de
voeten te gooien. Het is natuurlijk "de bonne
guerre". Ik zou hetzelfde doen in de positie van de
verdediging en daarom werd dit voorzien. Dit alles
plus de redactie van de 40 bladzijden, die naast
het gewone werk moest worden afgehandeld,
verklaart de enigszins lange tijdsduur. Ik stel vast
dat ik dit moeilijke dossier vrij snel heb
afgehandeld. Het is voordien langer blijven liggen.
Zijn er in het dossier tussenkomsten geweest ter
beïnvloeding van de uitslagen of pogingen
daartoe? Neen. Overigens, als dit het geval zou
zijn geweest, staat mijn slecht karakter er borg
voor dat ik daarnaar niet luister. Aangezien ik
reeds vanaf mijn geboorte mijn zin doe, ben ik niet
geneigd om daarvan af te wijken. Niemand heeft
ook de moeite gedaan om mij daarover aan te
spreken. Dat zou niet lang hebben geduurd.
Mijnheer de voorzitter, over de uitlatingen van de
minister van Justitie weet ik niets. Behalve inzake
voetbal en wielrennen volg ik de persberichten
niet. Dat maakt mij gelukkig, want er staat toch
niets verstandigs in. Ik weet niet wat minister
Verwilghen heeft gezegd, en wat hij heeft gezegd,
is voor zijn rekening.
01.10 Servais Verherstraeten (CVP): Mijnheer
de minister, ik wil dat desnoods nog aannemen,
maar eens zoiets geschreven en gedrukt is, is het
wel publiek. Het komt van de minister van Justitie
en de mensen hebben dat kunnen lezen.
01.11 Minister Luc Van den Bossche: Mijnheer
de voorzitter, wat moet ik mij daar nu van
aantrekken? Minister Verwilghen zou iets zeggen
of zegt iets. Goed, hij zegt iets, maar dat raakt
mijn koude kleren niet. Wie heeft er niet veel
gezegd in zijn leven? Ik vind het vergezocht dat ik
een schijn van partijdigheid zou krijgen omdat
minister Verwilghen iets zegt. Indien wij nu nog
zouden getrouwd zijn of een relatie zouden
hebben, dan zou men nog kunnen denken aan
beïnvloeding op het oorkussen. Echt waar, wij zijn
alle twee gezond wat dat betreft. Er is dus in die
zin geen enkel probleem tussen ons. Dat is
nonsens. Met andere woorden: er is geen
partijdigheid.
Ik ga niet antwoorden op het verstrijken van de
verjaringstermijn door het stilliggen van de
afhandeling van het dossier. Er is een probleem
van termijn. Ik geef evenwel terzake geen
antwoord. Er is de opeenvolging van de zaak. De
heer Van Parys kent het verhaal. Eerst is er de
heer De Clerck die opstapt gezien de ontsnapping
van Dutroux. Daardoor kan de normale volgorde
van afhandeling van de dossiers niet worden
verzekerd. De heer Van Parys komt in zijn plaats,
en kent het probleem dat ook minister Verwilghen
achteraf gehad heeft, met name dat hij in de
onderzoekscommissie-Dutroux als ondervoorzitter
-
de heer Verwilghen als voorzitter
-
heeft
gezeteld. Met andere woorden, hij kwam niet meer
in aanmerking als tuchtoverheid. Het dossier gaat
dan naar de heer Van Rompuy, maar er volgt een
verandering van coalitie na de verkiezingen en de
heer Van Rompuy komt niet terug. Ik vermoed dat
hij bij eventuele terugkeer in de regering en
wanneer de heer Verwilghen ook minister van
Justitie zou zijn geweest, de dossiers verder
zouden zijn afgehandeld. In feite is dit een
vreselijke lijdensweg. De kwestie van verjaring is
niet aan de orde, want er is geen
verjaringstermijn. Er is wel discussie over de
redelijke termijn, waarvoor echter geen sluitende
05/12/2000
CRIV 50
COM 321
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
definitie bestaat. Wel bestaat er rechtspraak over,
zowel op het Europese vlak als op het niveau van
de Raad van State. Ik spreek mij daar niet over
uit: ik heb daarover geschreven en dat is een van
de excepties geweest die werden opgeworpen
door de verdediging. Ik heb daarop geantwoord in
de 40 bladzijden van de beslissing. Meer dan wat
daar staat kan ik niet zeggen.
Nu kom ik op het cruciale punt. We kunnen
daarom lachen of niet, maar het gaat over het
geheim van het onderzoek. Al vele jaren stel ik
met treurnis vast dat het geheim van het
onderzoek officieel nog bestaat, maar in
werkelijkheid niet. Al van toen ik nog een heel jong
stagiair was, was er al een zekere mate van
informele berichtgeving om de pers een beetje op
de hoogte te houden. De paleisjournalisten
werden meestal via de onderzoeksrechter op de
hoogte gehouden. Dat was informeel en in feite
tegen de wet. Men heeft dan een gewoonte para
legem gecreëerd - ik durf ze niet meer contra
legem noemen - waarbij een parketmagistraat is
aangesteld als woordvoerder. Dat lijkt mij een
keurig systeem. Het is tenminste een professional
die in de openbaarheid treedt, verantwoording
verschuldigd is aan zijn overste, de procureur des
Konings, en die de gevoeligheden kent, die de
juridische bezwaren kent en die af en toe de pers
te woord staat. Dat is veel gezonder, denk ik. Tot
daar kan ik mee.
Sinds jaar en dag maken wij echter mee dat er
zelfs processen-verbaal uit dossiers lekken, dat
collega's in dit halfrond beschikten over fotokopies
van processen-verbaal van onderzoeken die nog
bezig waren. Ik weet niet of u er toen al bij was,
maar wij hebben meegemaakt dat zoiets
gebeurde, maar hielden dat onder ons. Dat
betekent dat er op het niveau van de magistratuur
of de politie - ik laat in het midden vanwaar dit
komt en beschuldig niemand - nogal wat lekken
zijn. Nogal wat artikelen over zaken die nog in
onderzoek zijn, staan stijf van de lekken zaken.
Men noemt dat investigatiejournalistiek. Ik stel
voor het geheim van het onderzoek gebeurlijk af
te schaffen of anders te regelen, maar dit is
duidelijk onwettig. Ik stel ook vast dat zeer weinig
procureurs-generaal zich daar zorgen over
maken.
Wat zijn de feiten? Ik heb mij omtrent die zaak
onthouden van elke commentaar, ook als ik
daarover vragen kreeg. Ik vond dat de enige juiste
houding. Toen de beslissing was genomen, maar
nog niet was getekend, heb ik telefonisch contact
gehad met twee van de drie advocaten van de
verdediging.
Ik heb hen meegedeeld dat ik niet wenste dat
deze beslissing "op de Grote Markt" zou worden
uitgebazuind, maar dat wij ons er wel op moeten
voorbereiden dat ze zou worden uitgebazuind.
Levenservaring en cynisme, noem het realiteitszin,
leren me dat zulke beslissing op de een of andere
manier bekend zal raken. Ik stelde hen voor
gemeenschappelijk een verklaring op te stellen,
die we achter de hand hielden om uiteindelijk te
kunnen geven.
Deze zaak kent een voorgeschiedenis. De
voorgeschiedenis begint met een parlementaire
onderzoekscommissie die, in tegenstelling tot
andere onderzoekscommissies
-
ik ben een
oudgediende van deze Kamer en heb de
onderzoekscommissie van de Heizel
meegemaakt - achter gesloten deuren verliep. Die
geheimhouding werd door de parlementsleden
indertijd strikt gerespecteerd. De commissie-
Dutroux is zeer snel een open commissie
geworden, met verklaringen die onmiddellijk
werden gegeven bij het buitenkomen van de
commissiezaal. Daarna kreeg de televisie de
toelating om de werkzaamheden te filmen.
De Kamer beslist over haar werkzaamheden. Het
betekent evenwel dat de feiten die het voorwerp
van een tuchtonderzoek uitmaken, in een
rechtstreekse uitzending al grondig werden
behandeld. Ik stel vast dat de zaak echt "op de
Grote Markt" is gebracht. Dat is waarschijnlijk een
probleem zowel voor de heer Dejemeppe als voor
mij. Ik wil eerlijk zijn en geef toe dat ook de heer
Dejemeppe daar nadeel van ondervonden heeft.
Het betekende dat een mogelijk tuchtonderzoek
tegen hem, dat er uiteindelijk ook gekomen is, op
voorhand heel uitvoerig aan bod was gekomen.
Journalisten hadden zich al gepermitteerd om
daar oordelen over te vellen. Men schrijft er maar
op los. Ik lees vandaag in een tijdschrift dat een
bepaald bedrijf zeker fraude heeft gepleegd. Men
moet maar durven! Iemand die zoiets schrijft,
neemt ook een bepaalde verantwoordelijkheid op
zich. De heer Dejemeppe heeft die openbaarheid
meegemaakt. Het Parlement heeft hem dit
aangedaan. Dat is mijn verantwoordelijkheid niet.
Die voorgeschiedenis is dus zowel voor hem als
voor mij een probleem. De publieke opinie heeft
zich daardoor immers in het tuchtonderzoek
geïnstalleerd
Een van de advocaten is bereid om het zeer strikt
te spelen. Hij laat het antwoord in beraad omdat
hij eerst de uitspraak moet kennen. Dat lijkt mij
logisch. Wij geven de uitspraak en ook de
essentie van de uitspraak niet per telefoon aan de
CRIV 50
COM 321
05/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
betrokkene. Ik kan die reactie begrijpen. Ik heb
vrijdag betekend en ondertekend. De procureur
des Konings kon de betekening pas op maandag
ontvangen. Ik had afgesproken met de advocaat
om hem een niet-getekende kopij te bezorgen.
Dat had te maken met fair play. Hij kon ook
iedereen geroepen hebben om de uitspraak
openbaar te laten voorlezen. We gingen akkoord
om dat anders te doen.
Wat gebeurde er toen? Het is logisch dat de
advocaten hun cliënt verwittigden. Dat is de logica
zelve. De heer Dejemeppe, en hier knoop ik terug
aan bij het begin van het verhaal en de grote
openbaarheid van de onderzoekscommissie
eromheen, voelt zich genoodzaakt om aan zijn
parket iets mee te delen. Op menselijk vlak kan ik
dat begrijpen. Het probleem is dat de heer
Dejemeppe het risico loopt om iets mee te delen
dat juist is, maar onvolledig is. Het klopt dat twee
van de drie feiten in overweging zijn genomen,
maar juridisch geen aanleiding tot sanctie vormen.
Het staat er ook letterlijk: "omdat artikel 404
desbetreffend, naar mijn mening, het mij niet
toeliet", samen met een ganse uitleg. Het heeft
ook te maken met het feit dat vanaf 1981 het
vroegere artikel anders is toegepast. Collega Van
Parys weet dat voor 1981 het artikel anders werd
toegepast dan na 1991. Ik heb nergens gevonden
waarom dat zo is, ik stel dat alleen juridisch vast.
Om dan te zeggen "je suis acquité, sans plus", is
evenwel niet liegen, maar het is wel een stuk van
de waarheid niet vermelden.
Daar begon het probleem natuurlijk. Had hij
verklaard dat twee van de feiten wel in
aanmerking werden genomen, maar dat ze
juridisch-technisch waren, dan was hij wel correct
geweest. Ik begrijp dat het moeilijk is voor de
publieke opinie om juridische nuances te
begrijpen, maar parketmagistraten doen dat toch
wel. Hij verkiest om dat niet te doen. Dan zijn er
onmiddellijk personen die naar een krant te bellen,
in dit geval Le Soir en 's anderendaags krijgt men
weliswaar niet een foutief, maar wel een
onvolledig bericht. Ik begrijp de heer Dejemeppe.
Hij zal allicht opgebeld zijn en hij zal ongetwijfeld
er wel twee zinnen aan hebben toegevoegd, die
de journalist niet in zijn artikel zal hebben
verwoord.
Het erge is echter het lek in het parket. Ik
aanvaard dat hij zijn substituut op de hoogte
brengt, hoewel ik denk dat hij daar een eerste
risico neemt door een onvolledige verklaring af te
leggen. Er is eens te meer een lek in het parket.
Wanneer de heer Van Oudenhove commentaar
levert, heb ik heel veel zin om mijn stekels recht te
zetten en minister Verwilghen te vragen of hij een
tuchtonderzoek beveelt om te weten te komen
welke substituut naar Le Soir heeft gebeld. Ik zal
dat natuurlijk niet doen.
Blijkbaar wilt u de puntjes op de i's zetten. Ik wil
dat ook gerust doen, maar dan gaan we door tot
het bittere einde. Ik zal niet tuchtrechtelijk worden
bestraft. Het zullen anderen zijn. Men mag met mij
spelletjes proberen te spelen, maar ik doe dat niet;
ik pas de wet toe. Dat is er gebeurd. Ik herinner u
eraan dat ik hier niet zit als magistraat. U hebt het
verkeerde woord gebruikt. Ik ben opgetreden als
administratieve overheid in een tuchtzaak. Dat is
niet hetzelfde. Voor een keer zullen de
magistraten graag horen wat u zegt, maar ook
maar een keer. Meestal bewaken ze angstvallig
het woord magistraat. Er is ooit een mooie
discussie geweest tussen de zetelende en de
staande magistratuur - voormalig collega Gol heeft
zich daar nog mee gemoeid -, waarbij gesteld
werd dat de staande magistratuur geen
magistratuur was. Dat was misschien strikt
juridisch gezien wel juist. Er ontstond een
vreselijke strijd. Het College van procureurs-
generaal, dat toen juist was opgericht, heeft
onmiddellijke lange nota's geschreven om aan te
tonen dat dit niet waar was. Eigenlijk doet u nu iets
gevaarlijks, mijnheer Verherstraeten, wanneer u
beweert dat een simpele, eenvoudige minister de
waardigheid van een magistraat zou kunnen
hebben, al was het maar tijdelijk. Ik ben
administratieve overheid.
Als administratieve overheid sta ik voor het
probleem dat ik ook minister ben, geconfronteerd
met een voorgeschiedenis en een
publiekgemaakte beslissing van het Parlement,
waardoor de publieke opinie er ook ten zeerste in
geïnteresseerd is of de beslissing inderdaad werd
geïmplementeerd. Daarnaast is er een lek
waardoor een foute voorstelling van de feiten
wordt gegeven omdat het onvolledig is. Toen heb
ik wel degelijk een keuze gemaakt een tekst -
deze is ter beschikking en kan worden
rondgedeeld - uit te schrijven, waarin ik een aantal
punten heb opgesomd, die ik anders niet zou
gesteld hebben. Inderdaad, mocht mijn initiatief
door het artikel in Le Soir niet zijn kortgesloten,
dan zou ik een gemeenschappelijke verklaring
een verdediging van de heer Dejemeppe en van
mij, hebben uitgegeven die allicht dezelfde feiten
zou hebben gebracht.
Dit zijn de feiten. We hebben dus niets in een
verkeerd daglicht gesteld. Ik heb uiteindelijk een
keuze gemaakt en ik neem daar ook de volledige
verantwoordelijkheid voor. Ik wou niet dat bij de
05/12/2000
CRIV 50
COM 321
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
publieke opinie de onvolledige waarheid de ronde
deed. Ik herhaal dat de zaak, de voorgeschiedenis
en de beslissingen terzake, op de publieke markt
waren geworpen, overigens niet door mijzelf.
Waar haal ik de rechtsgrond om opmerkingen te
maken over het management? Als ik een feit moet
onderzoeken volgens de oude tuchtwetgeving,
dan moet ik onderzoeken wat er is gebeurd. Is er
iets gebeurd, dan moet ik onderzoeken of het
voldoende is. Dat is het onderzoek van de feiten.
Ik heb vastgesteld dat er geen sprake was van
nietsdoen.
Ik heb vastgesteld dat er wel iets was gebeurd,
maar dat het niet voldoende was. Daaruit kon ik
dus afleiden dat er een probleem met het
management was. De Kamer was misschien
onzorgvuldig, gezien de snelheid van de
bespreking van de wet van mei 1999. De natuur
van de wetswijziging is natuurlijk belangrijk: is het
een interpretatieve wetswijziging of is het een
aanvulling van de wet. In het ene document staat
dat het interpretatief is, in het andere document
staat met evenveel woorden en expliciet dat het
een aanvulling is: ".. teneinde ons toe te laten in
de toekomst...". Ik heb de meest voorzichtige en
de meest voordelige stelling voor de beklaagde
gekozen en daarop de algemene lijn van het
strafrecht toegepast. Daar de regeling bovendien
sinds 1981 niet meer werd toegepast op feiten die
onder managementfouten werden geklasseerd,
heb ik mij aan deze interpretatie gehouden.
Tezelfdertijd heb ik echter logischerwijs
vastgesteld dat de managementfouten tot de
tuchtbevoegdheid van de onderzoeker behoren. Ik
heb gemeend dit aan de minister van Justitie te
moeten meedelen omdat het zijn
verantwoordelijkheid is. Zijn voorgeschiedenis als
voorzitter is van geen tel want het gaat niet meer
over de tucht. Het is een functionele beslissing. Dit
is niet nieuw. Men doet alsof ik iets nieuws heb
uitgevonden, - de journalisten uit het zuiden van
het land zijn minder op de hoogte van wat in het
noorden van het land gebeurt - maar er zijn op dit
moment enkele arrondissementen waar de
procureur-generaal, als eerste persoon die van
deze wettelijke mogelijkheid gebruik kan maken,
iemand heeft gestuurd om het parket bijstand te
verlenen bij zijn reorganisatie. Het systeem
bestaat dus en het is aan de minister van Justitie
om te beslissen of hij het toepast of niet. Het gaat
hier om een zuiver functionele beslissing en daar
ben ik niet bij betrokken. Dit ligt mijn inziens
perfect binnen de zorg van een goede huisvader.
Het is dus geen verdoken tuchtsanctie. De
tuchtprocedure is geëindigd met een vrijspraak
om juridische redenen, niettegenstaande twee van
de drie feiten in de procedure in aanmerking
werden genomen.
Het is niet mijn taak om te oordelen of de minister
van Justitie maatregelen moet treffen. Dit is
overigens geen regeringszaak; dit is een zaak van
de minister van Justitie. Hij moet terzake geen
collega's raadplegen, het behoort tot zijn eigen
bevoegdheid.
Mijnheer de voorzitter, ik denk dat ik de
verschillende vragen zo goed mogelijk en in detail
heb beantwoord. In de toekomst zal men moeten
nadenken over onderzoekscommissies die in het
openbaar worden uitgespeeld. Dit geeft hoe dan
ook problemen. Het Parlement moet natuurlijk zijn
eigen verantwoordelijkheid opnemen en niet de
uitvoerende macht. Het Parlement en de
uitvoerende macht verstaan elkaar nu gelukkig
nog. Indien echter de uitslag een tuchtsanctie zou
zijn geweest, zou het laatste woord over dergelijke
openbaarheden nog niet zijn gevallen. Ik denk dat
daarover nog spannende en boeiende bladzijden
juridische literatuur inzake de verdediging, het
arrest, enzovoort zullen worden gepleegd. Men
moet echter opletten dat men degene die met dit
dossier is belast niet het stigma mediageil
opkleeft. On m'a forcé ma main. C'est tout.
Had men het anders gedaan, dan zou dit nooit
gebeurd zijn. Want ik heb altijd laten weten dat ik
er niets over wilde zeggen. Dat zou ook het meest
wijze geweest zijn, maar ik kon in de gegeven
omstandigheden niet anders, dat heb ik u gezegd.
De voorzitter: Mijnheer de minister, reich mir die
Hand. U zei daarnet dat u een tekst had.
01.12 Minister Luc Van den Bossche: Mijnheer
de voorzitter, dat is geen probleem: ik zal u de
samengevatte tekst bezorgen.
De voorzitter: Laten wij eerst uw samenvatting
bekijken en indien iemand geïnteresseerd is, kan
hij nog altijd de volledige tekst vragen. Wij moeten
inderdaad niet inspelen op een trend die u terecht
hebt aangeklaagd.
01.13 Servais Verherstraeten (CVP): Mijnheer
de voorzitter, ik dank de minister voor zijn
antwoord. Over bepaalde zaken ben ik het echter
niet met hem eens. Indien een minister van
Justitie, wie het ook moge zijn, uitspraken doet
over voorkeuren met betrekking tot de afhandeling
van een tuchtonderzoek, dan denk ik dat dit een
streep te ver gaat. Iedere minister hoort dit te
weten en a fortiori, een minister van Justitie. Of dit
leidt tot partijdigheid van u die als minister moest
CRIV 50
COM 321
05/12/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
beslissen, zijn wij het erover eens dat dit uiteraard
niet het geval is. Er is echter een verschil tussen
partijdigheid en een schijn van partijdigheid die dit
bij alle rechtsonderhorigen zou kunnen
teweegbrengen. Wat mij betreft, wringt daar het
schoentje. U hebt ook een bemerking gemaakt
over de onderzoeksjournalistiek waarbij u de
bedenking hebt geuit dat, indien enkel de koers en
de voetbal zou gelezen worden, het geheim van
het onderzoek niet geschonden zou zijn.
Ik heb heel even gegrasduind in een uitspraak van
het Hof van Cassatie. Mijnheer de minister, indien
uw maatregel
-
en het stond in de sterren
geschreven wat het beschikkend gedeelte van die
uitspraak zou worden - een zware tuchtsanctie
inhield - laat de mogelijkheid nog bestaan dat dit
had gekund
-
dan zou over deze procedure
wellicht het laatste woord nog niet gezegd zijn en
dit omwille van de redelijke termijnvereisten.
In het licht van de publieke verklaringen heb ik
mijn vragen met betrekking tot de
cassatierechtspraak. Ik val onder meer over een
arrest van het Hof van Cassatie van 1978 over
een tuchtmaatregel van magistraten, het
tuchtonderzoek, de tuchtprocedure, het geheime
karakter. Naast het geheime karakter geldt ook
nog de discretieplicht waarbij het niet aangewezen
is om, volgens een uitspraak van het Hof van
Cassatie van 26 oktober 1978, zelfs maar die
beslissing te betekenen. Indien u dan, als
gerechtelijke overheid, daaromtrent publieke
verklaringen aflegt en u zichzelf verdedigt door te
zeggen dat u niet de eerste was, dan stel ik mij
daarbij toch de vraag of dit niet compleet indruist
tegen die rechtspraak. U zegt een goede relatie te
hebben met de minister van Justitie en het is nu
aan hem om verder te oordelen. Dit is geen
regeringszaak en ik stel vast dat u het niet alleen
aan de minister van Justitie hebt kenbaar gemaakt
maar ook aan de eerste minister die blijkbaar niet
bevoegd is. Het zou dus toch iets meer zijn dan de
zaak van de minister van Justitie. Ik heb de indruk
dat wij hier te maken hebben met een
pingpongspel.
Ten eerste meen ik dat de minister van Justitie
wat uit de bocht is gegaan met zijn verklaringen en
het u daarmee niet gemakkelijker heeft gemaakt.
Ten tweede denk ik dat u hem het balletje hebt
teruggespeeld door enerzijds uw uitspraak te doen
en anderzijds door de commentaar bij uw
uitspraak, zodanig dat de minister van Justitie in
een minder gemakkelijke positie zit. Mijnheer de
minister, u bent een meer dan welbeslagen jurist
en als advocaat weet u maar al te goed dat, indien
de minister van Justitie nu, en hij heeft die
bevoegdheid om om het even welke maatregel
zou treffen, dit zeer moeilijk bij de Raad van State
de toets zou doorstaan. Wij zouden hier duidelijk
te maken krijgen met een interpretatie van die
maatregel als oneigenlijk tuchtrecht. In die zin
denk ik dat het balletje met veel venijnig effect
mooi werd teruggespeeld.
01.14 Minister Luc Van den Bossche: Ik deelde
de beslissing ter kennisgeving mee aan de eerste
minister omdat hij de pers meer ontmoet dan ik en
opdat hij bij machte zou zijn de vragen die hem
daarover wellicht zouden worden gesteld, te
beantwoorden. Dat is de ware toedracht terzake,
niet meer of niet minder. Dit lijkt mij trouwens een
logische manier van handelen in een zaak waarbij
telkens wordt weggemoffeld hoe openbaar zij wel
begon.
Ik wil best een discussie voeren over de
openbaarheid van deze aangelegenheid, maar
laten wij dan vooraf eens praten over de
openbaarheid die het Parlement eraan gaf en over
de problemen die hiervan het gevolg konden zijn.
Ik weet niet of u actief bent aan de balie, maar in
bevestigend geval moet ik u zeker niet uitleggen
dat men zich alleen al met dat bladzijdenlange
document een behoorlijke tijd zoet kan houden.
Trouwens, de besluiten neergelegd door meester
Lagasse waren ook erg leuk om te lezen; de
juridische beschouwingen waren niet erg vleiend
voor het Parlement. Ik heb die in bedekte,
juridische termen beantwoord, maar het waren
niet bepaald lichtzinnige conclusies.
Het spijt mij dat deze zaak naar buiten kwam,
maar in feite was zij reeds openbaar gemaakt.
Mocht, alleen vanuit het parket, de juiste
beslissing zijn gelekt, ik zou er nooit één woord
aan hebben toegevoegd. Maar ik weiger op
politiek vlak onterecht verwijten te krijgen, gezien
de zaak reeds openbaar was. Ik wens niet op te
treden als martelaar. Ik wil wel sneuvelen voor wat
ik deed of zei, maar niet voor halve waarheden.
Bovendien had ik geen inaugurale reden om
eventueel begin september iets recht te zetten, in
tegenstelling tot anderen. Ik stel alleen de
verschillen vast. Mocht ik een reden hebben
gehad, dan had ik misschien gewacht tot
1 september 2001 om een en ander recht te
zetten.
Dit is geen pingpongspel. Ik neem kennis van de
zaak en zend ze terug naar de bevoegde minister.
Dat heeft dus weinig te maken met pingpong,
maar alles met elkeen neemt zijn taak op zich.
Mocht minister Verwilghen zich niet in
05/12/2000
CRIV 50
COM 321
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
onverenigbaarheid bevinden; hij zou hetzelfde
hebben vastgesteld als ik. In die zin kan ik nu
niets anders doen, want deze zaak behoort tot zijn
bevoegdheid, niet tot de mijne.
Ik stel vast dat de Raad van State in al deze zaken
zeer ijverig optreedt - ik geef toe dat ik thans in
gekleurde en tendentieuze termen spreek - en dat
de advocaat van de verdediging niet hard moet
werken; dat de Raad van State dat wel voor hem
zal doen. Ondanks mijn immens respect voor de
Raad van State zou ik, mocht ik als advocaat
optreden en mocht de zaak naar voornoemde
instelling worden verzonden, mijn cliënt voordien
de nodige cynische commentaar geven. Voor het
overige wens ik hierover niets te zeggen. Nous
nous comprenons!
01.15 Servais Verherstraeten (CVP): Mijnheer
de voorzitter, dit wordt inderdaad met een venijnig
effect teruggespeeld.
01.16 Minister Luc Van den Bossche: Zo kunt u
bij Anderlecht winnen.
De voorzitter: Collega's, ik herinner u eraan dat,
indien u dit spelletje nog langer speelt, u het spel
van deze avond niet zult kunnen volgen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt
gesloten om 14.51 uur.
La réunion publique de commission est levée à
14.51 heures.
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50 COM 321
CRABV 50 COM 321
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
J
USTITIE
C
OMMISSION DE LA
J
USTICE
dinsdag mardi
05-12-2000 05-12-2000
14:00 uur
14:00 heures
CRABV 50
COM 321
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Samengevoegde mondelinge vragen van
1
Questions orales jointes de
1
- de heer Servais Verherstraeten aan de minister
van Ambtenarenzaken en Modernisering van de
openbare besturen over "het tuchtdossier van de
procureur des Konings te Brussel" (nr. 2775)
1
- M. Servais Verherstraeten au ministre de la
Fonction publique et de la Modernisation de
l'administration sur « le dossier disciplinaire du
Procureur du Roi de Bruxelles » (n° 2775)
1
- de heer Servais Verherstraeten aan de minister
van Ambtenarenzaken en Modernisering van de
openbare besturen over "zijn publieke
verklaringen naar aanleiding van zijn uitspraak in
het tuchtdossier van de procureur des Konings te
Brussel" (nr. 2775)
1
- M. Servais Verherstraeten au ministre de la
Fonction publique et de la Modernisation de
l'administration sur « ses déclarations dans le
cadre du dossier disciplinaire du procureur du Roi
de Bruxelles » (n° 2775)
1
Sprekers: Servais Verherstraeten, Luc Van
den Bossche, minister van Ambtenarenzaken
en Modernisering van de openbare besturen
Orateurs: Servais Verherstraeten, Luc Van
den Bossche, ministre de la Fonction
publique et de la Modernisation de
l'administration
CRABV 50
COM 321
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE
COMMISSION DE LA JUSTICE
van
DINSDAG 05
DECEMBER
2000
14:00 uur
______
du
MARDI
05
DECEMBRE
2000
14:00 heures
______
De vergadering wordt geopend om 14.03 uur door
de heer Fred Erdman, voorzitter.
La réunion publique est ouverte à 14.03 heures par
M. Fred Erdman, président.
01 Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer Servais Verherstraeten aan de minister
van Ambtenarenzaken en Modernisering van de
openbare besturen over "het tuchtdossier van de
procureur des Konings te Brussel" (nr. 2775)
- de heer Servais Verherstraeten aan de minister
van Ambtenarenzaken en Modernisering van de
openbare besturen over "zijn publieke
verklaringen naar aanleiding van zijn uitspraak in
het tuchtdossier van de procureur des Konings
te Brussel" (nr. 2775)
01 Questions orales jointes de
- M. Servais Verherstraeten au ministre de la
Fonction publique et de la Modernisation de
l'administration sur « le dossier disciplinaire du
Procureur du Roi de Bruxelles » (n° 2775)
- M. Servais Verherstraeten au ministre de la
Fonction publique et de la Modernisation de
l'administration sur « ses déclarations dans le
cadre du dossier disciplinaire du procureur du
Roi de Bruxelles » (n° 2775)
01.01 Servais Verherstraeten (CVP): Inzake het
tuchtdossier van de procureur des Konings te
Brussel verklaarde de minister op 9 mei 2000 dat
de betrokkene nog voor het zomerreces zou worden
gehoord. Kort daarop zou een definitieve beslissing
worden genomen. Deze beslissing is ondertussen
genomen.
De minister liet in een interview met Humo
uitschijnen dat hij een uitspraak waarbij procureur
des Konings Dejemeppe van alle blaam en kritiek
zou worden gezuiverd, moeilijk te aanvaarden vindt.
Is de minister in dit dossier wel onpartijdig? Dreigen
er verjaringstermijnen te verstrijken?
01.01 Servais Verherstraeten (CVP): A propos du
dossier disciplinaire du procureur du Roi de
Bruxelles, le ministre a déclaré, le 9 mai 2000, que
le procureur incriminé serait encore entendu avant
les vacances d'été, et qu'il serait sans trop tarder
décidé définitivement sur son sort. Cette décision a-
t-elle entre-temps été prise ?
Dans une interview accordée à l'hebdomadaire
Humo, le ministre a laissé entendre qu'il pourrait
difficilement accepter un jugement qui innocenterait
et blanchirait M. Dejemeppe Le ministre est-il bien
impartial dans ce dossier ? des délais de
prescription risquent-ils d'expirer ?
In het tuchtdossier van de procureur des Konings te
Brussel viel een beslissing. De minister van
Ambtenarenzaken verklaarde dat de procureur blijk
had gegeven van een gebrekkige leiding en
management. Ik betreur trouwens ook dat het
parket bepaalde verklaringen heeft gedaan.
Is het passend dat een minister, die optreedt als
magistraat in tuchtzaken, dergelijke verklaringen
aflegt? Welke rechtsgrond verleent hem die
bevoegdheid? Wat is de precieze inhoud van het
Une décision a été prise dans le dossier
disciplinaire à l'encontre du procureur du roi de
Bruxelles. Le ministre de la Fonction publique a
déclaré que le procureur n'a pas dirigé l'enquête
comme il sied. Je regrette également que le parquet
se soit exprimé sur certains points.
Convient-il qu'un ministre qui intervient dans des
dossiers disciplinaires fasse de telles déclarations ?
Quel serait le fondement juridique d'une telle
compétence ? Que dit précisément l'arrêté royal qui
05/12/2000
CRABV 50
COM 321
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
KB dat hem opdroeg deze tuchtzaak af te
handelen? Wordt het geheim van het onderzoek
niet geschaad? Was de minister van
Ambtenarenzaken wel bevoegd?
Zijn verdere maatregelen nodig ten aanzien van
procureur en parket? Binnen welke termijn? Valt
deze aangelegenheid onder de bevoegdheid van de
minister van Justitie?
a chargé le ministre de traiter cette affaire ? Le
secret de l'enquête n'a-t-il pas été violé? Le ministre
de la Fonction publique était-il compétent en la
matière ?
D'autres mesures doivent-elles être prises à
l'encontre du procureur et du parquet ? Dans quels
délais ? Cette matière ressortit-elle à la compétence
du ministre de la Justice ?
01.02 Minister Luc Van den Bossche
(Nederlands): De heer Dejemeppe heeft zelf voor
het verhoor uitstel gevraagd tot 11 september.
Ik stond erop alle tuchtdossiers te lezen vooraleer
tot actie over te gaan. Het is namelijk noodzakelijk
om eerst een algemeen beeld te krijgen. Ik heb mij
in mijn rapport enkel gebaseerd op onderzoek van
de relevante feiten. Een groot deel van het
onderzoek werd trouwens op mijn vraag uitgevoerd.
Er zijn geen tussenkomsten geweest om de
uitspraak te beïnvloeden.
01.02 Luc Van den Bossche , ministre
(néerlandais): M. Dejemeppe a lui-même demandé
de reporter son audition au 11 septembre.
J'ai examiné tous les dossiers disciplinaires avant
d'agir. Une vue d'ensemble est en effet nécessaire.
Dans mon rapport, je me suis exclusivement fondé
sur l'enquête et sur des faits pertinents. Une grande
partie de l'enquête a d'ailleurs été menée à ma
demande.
Personne n'est intervenu pour influer sur cette
décision.
Ik heb geen uitlatingen gelezen van de minister van
Justitie. Vele geruchten berusten op geen enkele
grond. Bovendien ben ik niet verantwoordelijk voor
de uitlatingen van de minister van Justitie. Inzake
de verjaringstermijnen wijs ik erop dat dit dossier
een lange lijdensweg heeft gekend. Voor het
overige blijven alle wettelijke verjaringstermijnen
geldig. Het geheim van een onderzoek is wel heel
relatief. Via onderzoeksrechters werd de pers over
een aantal zaken vaak ingelicht. Nu kunnen we
zelfs pv's van een onderzoek in de pers lezen! Dat
wordt "investigatiejournalistiek" genoemd. De
meeste procureurs tillen daar niet zwaar aan. Nu
reageert men plots wel.
In deze aangelegenheid heb ik na het verzamelen
van de inlichtingen contact gehad met de advocaten
van de tegenpartij om te komen tot een
gemeenschappelijke verklaring. Destijds ging de
commissie over het Heizeldrama door achter
gesloten deuren. De commissie-Dutroux werd in het
openbaar gehouden. Dat was niet per se in het
nadeel van procureur Dejemeppe. Alles werd breed
uitgesmeerd in de pers. De heer Dejemeppe heeft
dan gedaan alsof hij volledig vrijgepleit was, maar
vergat dat er nog enkele klachten waren. Ik ben dan
wel verwonderd over het feit dat men in een krant
allerlei beweringen moet lezen. Wie heeft dat aan
de pers doorgespeeld? Komt er daaromtrent een
onderzoek?
Als administratieve overheid en minister word ik
geconfronteerd met zaken die reeds lang aan de
gang zijn. Dit is in dit geval niet anders. Ik ben
bereid om de tekst van de verklaring aan de
Je n'ai lu aucune déclaration du ministre de la
Justice. De nombreuses rumeurs sont dénuées de
tout fondement. En outre, je ne suis pas
responsable des déclarations du ministre de la
Justice. En ce qui concerne les délais de
prescription, je souligne que ce dossier a connu un
long et difficile cheminement. Au demeurant, tous
les délais légaux en matière de prescription restent
d'application. Le secret de l'instruction est certes
relatif. Les juges d'instruction ont souvent informé la
presse sur certaines affaires. Aujourd'hui, on trouve
même les procès-verbaux d'une instruction dans la
presse ! C'est ce que l'on appelle le « journalisme
d'investigation ». La plupart des procureurs ne s'en
soucient guère. Et voilà soudain que l'on réagit.
Dans cette affaire, après avoir recueilli des
informations, j'ai pris contact avec les avocats de la
partie adverse pour élaborer une déclaration
commune. Jadis, la commission relative au drame
du Heysel s'était déroulée à huis clos. La
commission Dutroux s'est réunie en réunions
publiques. Ce ne fut pas nécessairement au
détriment du procureur Dejemeppe. Tout a été
longuement rapporté dans la presse. M. Dejemeppe
s'est comporté comme s'il avait été totalement
blanchi, oubliant qu'il subsistait des plaintes. Je
m'étonne dès lors de lire dans la presse diverses
affirmations.. Qui a transmis ces informations à la
presse
? Cette fuite fera-t-elle l'objet d'une
enquête ?
En tant qu'autorité administrative et en tant que
ministre, je suis confronté à de vieux dossiers.
C'est également le cas en l'espèce.. Je suis disposé
à communiquer le texte de la déclaration aux
CRABV 50
COM 321
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
kamerleden te bezorgen. Ik kan niet aanvaarden
dat er een halve onwaarheid de wereld werd
ingestuurd en dat was nu zeker het geval.
Betreffende het management stelde ik vast dat wat
er gebeurd was, onvoldoende was. Ik beweer niet
dat er niets is gebeurd. Ik heb me aan de
interpretatie van managementfouten gehouden die
sinds 1981 gangbaar is.
De beslissing van de minister van Justitie is een
functionele beslissing en geen verdoken
tuchtsanctie. Een functionele beslissing is geen
nieuw feit. In verschillende arrondissementen
hebben de procureurs-generaal al gebruik gemaakt
van de mogelijkheid om iemand te sturen die aan
het parket bijstand moet verlenen in bijvoorbeeld
reorganisaties. Ik heb dus geen verdoken sanctie
genomen. De tuchtsanctie is trouwens geheim. Of
de minister van Justitie een sanctie neemt, is zijn
zaak. Het is duidelijk dat openbare
onderzoekscommissies wel aanleiding geven tot
kritiek. Men kan mij alleszins niet verwijten dat ik op
het publieke forum ben gegaan.
membres de la Chambre. Je ne puis accepter
qu'une demi-vérité soit propagée, comme c'est
assurément le cas ici.
En ce qui concerne le management, j'ai été amené
à constater que les initiatives prises étaient
insuffisantes, sans pour autant prétendre que rien
n'ait été fait. Je n'en suis tenu à propos des erreurs
de gestion à l'interprétation qui prévaut depuis
1981.
La décision du ministre de la Justice est une
décision fonctionnelle et ne constitue pas une
sanction disciplinaire déguisée. Une décision
fonctionnelle ne constitue pas un fait nouveau.
Dans différents arrondissements, les procureurs
généraux y ont déjà recouru pour faire assister le
parquet, par exemple, en vue de certaines
réorganisations.
Je n'ai donc pas pris de sanction déguisée. La
sanction disciplinaire est d'ailleurs secrète. Quant à
savoir si le ministre de la Justice prendra une
sanction, cela ne regarde que lui.
Les commissions publiques d'enquête peuvent
certes donner lieu à des critiques. On ne peut en
tout cas pas me reprocher d'être intervenu sur la
scène publique.
01.03 Servais Verherstraeten (CVP): Ik vind dat
een minister van Justitie geen standpunt kan
innemen in een tuchtrechtelijk onderzoek.
De minister heeft publieke verklaringen afgelegd
over dit dossier, hoewel de rechtspraak onder meer
van het Hof van Cassatie, erop wijst dat de
geheimhouding essentieel is.
De minister van Justitie heeft zijn mond
voorbijgepraat. Dat heeft de minister van
Ambtenarenzaken in een moeilijk parket gebracht.
Indien de minister van Justitie een maatregel
neemt, zou hij wel eens voor ernstige problemen
kunnen staan.
01.03 Servais Verherstraeten (CVP): J'estime
qu'un ministre de la Justice ne doit pas prendre
position dans une enquête disciplinaire.
Le ministre a fait des déclarations publiques à
propos de ce dossier, alors que selon la
jurisprudence, et notamment celle de la Cour de
cassation, le secret de l'instruction revêt un
caractère essentiel.
Le ministre de la Justice en a trop dit, mettant son
collègue de la Fonction publique dans l'embarras.
Si le ministre de la Justice prenait une mesure, il
pourrait bien rencontrer de sérieux problèmes.
01.04 Minister Luc Van den Bossche
(Nederlands): Ik heb de beslissing van de eerste
minister meegedeeld. Dat was een logische stap.
Vergeten we niet dat de commissie-Dutroux volledig
publiek werd gehouden. Dat zou ook wel eens
rechtsgevolgen kunnen hebben. De ganse zaak
was dus toen al op de markt. Men mag mij dan toch
niet tot martelaar maken. Ik kan trouwens niet
concurreren tegen de inaugurale redevoeringen die
sommigen begin september houden. Ik heb minister
Verwilghen een voorstel gedaan.
01.04 Luc Van den Bossche , ministre
(néerlandais): J'ai communiqué la décision au
premier ministre. C'était une démarche logique.
N'oublions pas que toutes les réunions de la
commission parlementaire Dutroux étaient
publiques, ce qui pourrait avoir des conséquences
sur le plan judiciaires Le dossier tout entier ne
présentait plus le moindre caractère confidentiel. Il
ne saurait dès lors être question de faire de moi un
martyr. Je ne suis d'ailleurs pas en mesure de
concurrencer les mercuriales prononcées par
certains au début du mois de septembre. J'ai fait
une proposition au ministre Verwilghen.
05/12/2000
CRABV 50
COM 321
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
01.05 Servais Verherstraeten (CVP): U hebt de
bal dus inderdaad teruggespeeld. Wij zullen later
zien wat er daarmee gebeurt.
01.05 Servais Verherstraeten (CVP): Vous avez
donc renvoyé la balle. Nous verrons ultérieurement
comment la situation évoluera.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 14.51 uur.
La réunion publique de commission est levée à
14.51 heures
Document Outline