KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 316
CRIV 50 COM 316
V
OORLOPIGE VERSIE
N
IET CITEREN ZONDER BRONVERMELDING
De definitieve versie, op wit papier, bevat de
bijlagen en het tweetalige beknopt verslag.
V
ERSION PROVISOIRE
N
E PAS CITER SANS MENTIONNER LA SOURCE
La version définitive, sur papier blanc, comprend les
annexes et le compte rendu analytique bilingue
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES
R
EPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTEGRAL
C
OMMISSIE VOOR HET
B
EDRIJFSLEVEN
,
HET
W
ETENSCHAPSBELEID
,
HET
O
NDERWIJS
,
DE
NATIONALE WETENSCHAPPELIJKE EN
CULTURELE
I
NSTELLINGEN
,
DE
M
IDDENSTAND
EN DE
L
ANDBOUW
C
OMMISSION DE L
'E
CONOMIE
,
DE LA
P
OLITIQUE
SCIENTIFIQUE
,
DE L
'E
DUCATION
,
DES
I
NSTITUTIONS SCIENTIFIQUES ET CULTURELLES
NATIONALES
,
DES
C
LASSES MOYENNES ET DE
L
'A
GRICULTURE
woensdag mercredi
29-11-2000 29-11-2000
14:00 uur
14:00 heures
De teksten werden nog niet door de sprekers nagezien. Zij
kunnen hun correcties schriftelijk
meedelen vóór
Les textes n'ont pas encore été révisés par les orateurs.
Ceux-ci peuvent communiquer leurs corrections par écrit
avant le
01/12/2000, om 16 uur
aan de Dienst Parlementaire Handelingen.
01/12/2000, à 16 heures
au Service des Annales parlementaires.
Fax: 02 549 88 47
e-mail: CRIV.CRABV.correcties@deKamer.be
Fax: 02 549 88 47
e-mail: CRIV.CRABV.corrections@laChambre.be
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP Christelijke
Volkspartij
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP Socialistische
Partij
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer
en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)
CRIV
Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
CRIV 50
COM 316
29/11/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Mondelinge vraag van de heer Luc Goutry aan de
minister van Landbouw en Middenstand over "de
overheidscentra inzake wetenschappelijk
onderzoek over zeevisserij" (nr. 2553)
1
Question orale de M. Luc Goutry au ministre de
l'Agriculture et des Classes moyennes sur "les
centres publics de recherche scientifique en
matière de pêche maritime" (n° 2553)
1
Sprekers: Luc Goutry, Jaak Gabriels,
minister van Landbouw en Middenstand
Orateurs: Luc Goutry, Jaak Gabriels,
ministre de l'Agriculture et des Classes
moyennes
Mondelinge vraag van de heer Luc Goutry aan de
minister van Landbouw en Middenstand over "de
verschillen tussen Nederland en België wat de
garnalenvloot betreft" (nr. 2411)
2
Question orale de M. Luc Goutry au ministre de
l'Agriculture et des Classes moyennes sur "les
différences entre la Belgique et les Pays-Bas en
ce qui concerne la flotille de crevettiers" (n° 2411)
2
Sprekers: Luc Goutry, Jaak Gabriels,
minister van Landbouw en Middenstand
Orateurs: Luc Goutry, Jaak Gabriels,
ministre de l'Agriculture et des Classes
moyennes
Samengevoegde mondelinge vragen van
4
Questions orales jointes de
4
- mevrouw Frieda Brepoels aan de minister van
Landbouw en Middenstand over 'de Nationale
Plantentuin in Meise' (nr. 2677)
- Mme Frieda Brepoels au ministre de l'Agriculture
et des Classes moyennes sur 'le jardin botanique
national à Meise' (n° 2677)
- de heer Bart Laeremans aan de minister van
Landbouw en Middenstand over 'de Plantentuin in
Meise' (nr. 2797)
- M. Bart Laeremans au ministre de l'Agriculture et
des Classes moyennes sur 'le jardin botanique de
Meise' (n° 2797)
Sprekers: Frieda Brepoels, voorzitter van de
VU&ID-fractie, Bart Laeremans, Jaak
Gabriels, minister van Landbouw en
Middenstand
Orateurs: Frieda Brepoels, présidente du
groupe VU&ID, Bart Laeremans, Jaak
Gabriels, ministre de l'Agriculture et des
Classes moyennes
Mondelinge vraag van mevrouw Muriel Gerkens
aan de minister van Landbouw en Middenstand
over "de door de gemeenten georganiseerde
Kerstmarkten" (nr. 2703)
7
Question orale de Mme Muriel Gerkens au
ministre de l'Agriculture et des Classes moyennes
sur "les marchés de Noël organisés par les
communes" (n° 2703)
6
Sprekers: Muriel Gerkens, Jaak Gabriels,
minister van Landbouw en Middenstand,
Maurice Dehu
Orateurs: Muriel Gerkens, Jaak Gabriels,
ministre de l'Agriculture et des Classes
moyennes, Maurice Dehu
CRIV 50
COM 316
29/11/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR HET
BEDRIJFSLEVEN, HET
WETENSCHAPSBELEID, HET
ONDERWIJS, DE NATIONALE
WETENSCHAPPELIJKE EN
CULTURELE INSTELLINGEN, DE
MIDDENSTAND EN DE
LANDBOUW
COMMISSION DE L'ECONOMIE,
DE LA POLITIQUE SCIENTIFIQUE,
DE L'EDUCATION, DES
INSTITUTIONS SCIENTIFIQUES
ET CULTURELLES NATIONALES,
DES CLASSES MOYENNES ET DE
L'AGRICULTURE
van
WOENSDAG
29
NOVEMBER
2000
14:00 uur
______
du
MERCREDI
29
NOVEMBRE
2000
14:00 heures
______
De vergadering wordt geopend om 14.03 uur door
de heer Jos Ansoms, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.03 heures par M. Jos
Ansoms, président.
01 Mondelinge vraag van de heer Luc Goutry
aan de minister van Landbouw en Middenstand
over "de overheidscentra inzake
wetenschappelijk onderzoek over zeevisserij"
(nr. 2553)
01 Question orale de M. Luc Goutry au ministre
de l'Agriculture et des Classes moyennes sur
"les centres publics de recherche scientifique
en matière de pêche maritime" (n° 2553)
01.01 Luc Goutry (CVP): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, ik kom terug op de vraag die
ik op 7 juli reeds heb gesteld. De problematiek van
de overheidscentra inzake wetenschappelijk
onderzoek over zeevisserij ligt de kuststreek nauw
aan het hart. Tot op heden werken het rijksstation
een federale dienst die afhangt van het
departement van Landbouw en het Vlaams
Instituut voor Zeevisserij (VLIZ) naast elkaar en
dreigen mekaar te overlappen. Beiden
verspreiden krantjes en informatie. Onlangs kreeg
ik het mooi geïllustreerde blaadje van het VLIZ in
handen waarin de directeur beschrijft dat hij
samen met zijn 6 medewerkers reeds aardig wat
curricula aan het verzamelen is.
Mijnheer de minister, begin juli hebt u me
geantwoord dat een overlapping van twee
diensten niet mocht gebeuren. U stelde, ik citeer:
"Tegelijk is in het kader van een streven naar een
eenloketsfunctie de overheveling van de
bevoegdheid van het Vlaams gewest wenselijk.
Versnippering leidt tot verspilling van
overheidsgeld. Daarom zal ik blijven streven naar
overleg, mede op interministerieel vlak. Het doel
moet zijn een duidelijke taakverdeling en een
eventuele samenvoeging van beide instellingen."
Mijnheer de minister, ik twijfel niet aan uw goede
wil. Wat is de stand van zaken met betrekking tot
de samenvoeging van de instellingen. Ik vrees dat
als de huidige toestand nog lang aansleept, het
bijzonder moeilijk zal zijn correcties door te
voeren.
01.02 Minister Jaak Gabriels: Mijnheer de
voorzitter, collega's, mijnheer Goutry, aansluitend
op mijn antwoord op uw vraag van 7 juli 2000 kan
ik u de huidige stand van zaken inzake het VLIZ-
dossier meedelen. De gouverneur van West-
Vlaanderen, de heer Breyne, voorzitter van de
VZW Vlaams Instituut van de Zee, het VLIZ, heeft
mij laten weten dat het VLIZ in hoofdzaak
wetenschapsondersteunende activiteiten uitvoert.
Het is geenszins de bedoeling, aldus de
gouverneur, dat het VLIZ zelf
onderzoeksopdrachten zou uitvoeren of bepaalde
bevoegdheden en opdrachten van het
departement voor Zeevisserij zou opnemen. Wat
de gewenste samenwerking betreft verwijst de
gouverneur naar artikel 14 van de
beheersovereenkomst waarin aan het VLIZ wordt
opgedragen samenwerkingsakkoorden voor te
bereiden en af te sluiten met onder meer het
Centrum voor Landbouwkundig Onderzoek van
het departement van de Zeevisserij.
Mevrouw Dua, Vlaams minister van Landbouw,
heeft mij zeer recent schriftelijk meegedeeld dat
29/11/2000
CRIV 50
COM 316
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
structurele samenwerking eveneens via de
wetenschappelijke commissie kan worden
gerealiseerd waarin ook het departement van de
Zeevisserij is vertegenwoordigd. Wat de
bevoegdheidsverdeling in de Vlaamse executieve
betreft, valt het VLIZ, hoe vreemd dat ook mag
klinken, niet onder de bevoegdheid van mevrouw
Dua, maar van de heer Van Mechelen, minister
van Wetenschappelijke en Technische Innovatie.
Zoals ik reeds in mijn vorig antwoord over dit
onderwerp heb gezegd, zal ik de contacten met
mijn collega's in de Vlaamse regering blijven
verderzetten, zoals nu reeds gebeurt, alsook de
initiatieven verder ontplooien ter verwezenlijking
van de doelstelling die ik vorige keer reeds heb
verwoord.
Samengevat en dat mag duidelijk als mijn
intentie worden onderstreept moeten wij de
mogelijkheid hebben om, eenmaal de teksten van
het Costa-akkoord zijn goedgekeurd, zo vlug
mogelijk de bevoegdheid van het departement van
de Zeevisserij over te dragen aan het Vlaams
gewest waardoor deze ambiguïteit definitief uit de
wereld zal worden geholpen. Ik zal alles doen om
dit op een snelle en efficiënte manier te laten
verlopen.
01.03 Luc Goutry (CVP): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, ik meen te begrijpen dat na
de overheveling van de bevoegdheden het
rijksstation in het VLIZ zal worden opgenomen. Er
zal dan uiteindelijk slechts één gefusioneerde
dienst meer bestaan onder de uitsluitende
bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap. Tot
dan moet er gewerkt worden met
samenwerkingsakkoorden tussen de federale
overheid en de Vlaamse Gemeenschap. Dit is
toch in tegenstelling met uw verklaring over een
eenloketsfunctie, iets dat trouwens nog altijd
mogelijk is, waarbij de overheveling van de
bevoegdheid naar het Vlaams Gewest zo vlug
mogelijk moet worden gerealiseerd.
U blijft dus de denkpiste aanhouden dat de twee
diensten voorlopig zo goed als mogelijk moeten
samenwerken en dat de bevoegdheid van het
rijksstation zo vlug mogelijk wordt overgeheveld
naar de Vlaamse Gemeenschap, waar het een
eenheid moet gaan vormen met het VLIZ?
01.04 Minister Jaak Gabriels: Mijnheer de
voorzitter, collega Goutry, ik denk dat ik dit
duidelijk heb uiteengezet. Er is trouwens nog een
andere situatie. U weet dat onze cel voor de
Zeevisserij in Oostende gevestigd is in een
gebouw van de Vlaamse Gemeenschap.
Normaal liep het huurcontract teneinde en zouden
zij dus moeten verhuizen. Ik heb er bij de Vlaamse
minister-president op aangedrongen dat zij niet
tijdelijk moeten verhuizen om nadien te moeten
terugkeren naar het huidige gebouw. Dat heeft
immers totaal geen zin. Wij doen wat we kunnen
om de overheveling van de bevoegdheden
mogelijk te maken. De Zeevisserij is een compact
onderdeel van de bevoegdheden van Landbouw
dat op korte termijn perfect naar het Vlaams
Gewest kan worden overgeheveld, waardoor alle
onduidelijkheden worden opgeheven.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Mondelinge vraag van de heer Luc Goutry
aan de minister van Landbouw en Middenstand
over "de verschillen tussen Nederland en België
wat de garnalenvloot betreft" (nr. 2411)
02 Question orale de M. Luc Goutry au ministre
de l'Agriculture et des Classes moyennes sur
"les différences entre la Belgique et les Pays-
Bas en ce qui concerne la flotille de crevettiers"
(n° 2411)
02.01 Luc Goutry (CVP): Mijnheer de voorzitter,
ik hoor enige smaakvolle articulatie in uw stem.
Het gaat inderdaad over garnalen. Ik heb al
herhaaldelijk vragen gesteld over de garnalen en
het conflict dat al geruime tijd bestaat tussen
Belgen en Nederlanders op het vlak van de
garnalenvangst.
Mijnheer de minister, ik wil u toch signaleren dat
de onrust bij onze vissers aan de Belgische kust
zeer groot blijft. Onze vissers kunnen tegen de
Nederlandse concurrentie niet opboksen. De
Nederlanders gaan rustig hun gang en trekken
zich niks aan van het meerjarig
oriëntatieprogramma. Ze blijven garnalen vangen
boven het quotum van het programma.
Ondertussen specialiseren zij zich daar zelfs in. Ik
heb hier een uittreksel van een Nederlandse krant
waarin men een proefproject voorstelt. Het is
bovendien al meer dan een louter proefproject; het
is bijna al een seriebouw van garnalenkotters die
zeer goed uitgerust zijn voor de garnalenvangst.
Op die manier is het zeer goed mogelijk dat de
Noordzee leeggevist wordt door uitsluitend
Nederlanders en zullen de Belgen in Nederland
moeten gaan bedelen om aan garnalen te
geraken. Ik laat dan nog buiten beschouwing
welke gevolgen dit heeft voor onze Belgische
veilingen, onder andere voor Zeebrugge.
Mijnheer de minister, u hebt al herhaaldelijk
CRIV 50
COM 316
29/11/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
gezegd dat wij dit probleem in Europees verband
moeten aanpakken. Moeten we echter ook niet
het meerjarig programma omzeilen en een beetje
stoer doen tegenover die Nederlanders? Wij
kunnen het toch niet blijven pikken dat zij ons dat
aandoen? Ondertussen heb ik echter niet de
indruk dat er op het terrein al veel veranderd is,
tenzij ik het niet goed begrepen heb.
Sta mij toe hierover enkele vragen te stellen. Bent
u op de hoogte van deze problemen? Hoe ver
staat het met een oplossing in dit verband? Zal
België, zoals Nederland, het meerjarig
oriëntatieprogramma omzeilen of zullen we
daarentegen maatregelen nemen tegen de
Nederlanders? Hebt u weet van de
garnalenkotters die volop gebouwd worden in
Nederland? Vindt u dit ook een bedreiging en wat
zult u ertegen ondernemen vanuit concurrentieel
oogpunt? Komt er een gelijkschakeling in het
visserijbeleid in verband met de aanvoer van
garnalen? Wanneer verwacht u de eerste
aanwijzingen van deze gelijkschakeling? Al deze
vragen komen in feite op hetzelfde neer. Laten we
dus knopen doorhakken. Iemand zal het initiatief
moeten nemen en vermits wij de benadeelde partij
zijn, zullen wij dat in eerste instantie moeten doen.
De Nederlanders zullen hiertoe niet gemotiveerd
zijn.
Tot slot wil ik verwijzen naar een ondergeschikte
maar toch niet onbelangrijke zaak. De
Nederlandse garnalenvissers halen blijkbaar naast
garnalen nog meer vis aan land. Ze halen alles
boven wat op hun weg komt en verkopen het
meteen, terwijl iedereen weet dat een Belgische
sportvisser die aan land komt met een kleine
hoeveelheid vis, geconfronteerd wordt met
strenge controles en zware boetes. Omdat deze
zaken de ogen van de mensen uitsteken, hebben
ze mij opgetrommeld om u daarover aan de tand
te voelen.
02.02 Minister Jaak Gabriels: Maar goed dat we
geen haaientanden hebben!
Ik wou alleszins aan de heer Goutry meedelen dat
het momenteel delicaat is om nog te praten over
Belgische veilingen, want ondertussen is de
Zeebrugse veiling inzake kapitaal in Noorse
handen overgegaan. Evenzeer staan zowel voor
u als voor mij de belangen van onze vissers en
van de vissersvloot op het spel.
U hebt gewag gemaakt van de geruchten dat de
Belgische garnaalschepen die zonder
visvergunning werden verkocht aan Nederland, in
een speciaal segment werden opgenomen dat niet
wordt meegerekend voor de doelstellingen van het
meerjarig oriëntatieplan, het zogenaamde MOP.
Deze vaartuigen zouden enkel garnaal - en dus
geen andere gequoteerde vissoort - mogen
aanvoeren. Er bestaat geen mogelijkheid om zelfs
maar een miniquotum te kopen of te huren.
Terecht gaan stemmen op om deze schepen in
België te behouden en onder te brengen in een
identiek segment.
Mijn administratie tracht reeds geruime tijd de
ware toedracht op te sporen. Voor bepaalde
uitgevoerde vaartuigen is het manifest onjuist dat
deze niet werden opgenomen in het MOP, voor
andere is er enige twijfel of onduidelijkheid. In
deze omstandigheden is het dan ook moeilijk om
beslissingen te nemen, vermits de eventuele
negatieve gevolgen niet genoeg kunnen worden
ingeschat. Verder overleg met de Europese
Commissie en met Nederland moet duidelijkheid
brengen in de situatie. Nadien zal ik met kennis
van zaken kunnen beslissen of wij het
Nederlandse systeem kunnen volgen of niet. Vast
staat dat wij ons niet door de Nederlanders laten
doen. Zo hebben wij een aantal van hun schepen
die de economische aanhankelijkheid overtraden
aan de ketting gelegd. Tevens hebben wij bij het
Vlerickinstituut voor Management een studie
besteld met als doel de marketingsituatie van
onze Belgische vissersvloot op poten te zetten.
Het betreft hier vooral een probleem van
marketing, waarbij een coherente visie op de
concurrentie moet worden ontwikkeld. Dit zijn
vooral de Nederlanders, omdat zij 28 schepen in
eigen bezit hebben op een totale vloot van 128
eenheden. Een eigen visie is dus van het
allergrootste belang. Voor ik deze bevoegdheid
aan Vlaanderen overdraag, wil ik er een duidelijke
lijn inbrengen, zodat men op een correcte manier
van wal kan steken.
02.03 Luc Goutry (CVP): Mijnheer de minister,
met betrekking tot het antwoord dank ik u voor uw
goede wil maar eigenlijk zijn we daar niet echt
mee vooruit. Ik herinner mij hierover ook in april
een vraag te hebben gesteld. Toen werd
aangekondigd dat een studie zou worden
gemaakt. We zijn nu zowat aan het einde van het
jaar en de studie zou bijna klaar zijn. Ik ben niet
echt een specialist in deze materie, maar het
wordt de hoogste tijd dat stappen worden gezet
vooraleer alles vastzit. Als de vloot verdeeld is,
spreken we in de voltooid verleden tijd en vissen
we letterlijk achter het net.
De betrokkenen vragen wanneer de studie klaar
zal zijn en wanneer ze geïmplementeerd zal
worden. We kunnen dan immers weer zes
29/11/2000
CRIV 50
COM 316
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
maanden verder zijn en intussen gaat de zaak
maar door. Hierdoor komen zij steeds meer in de
verdrukking. Wij blijven dus op onze honger en
kunnen ons niet verwarmen aan het soort
antwoorden dat u ermee bezig bent en dat de
zaak wordt onderzocht. In concreto kan ik er niet
veel uithalen, tenzij ik natuurlijk niet goed
geluisterd zou hebben.
02.04 Minister Jaak Gabriels: Mijnheer Goutry, ik
denk niet dat u verwacht dat een studie die ik
vandaag aankondig morgen klaar zal zijn. Die
studie zal begin of midden januari klaar zijn en we
kunnen er dan over debatteren in deze
commissie. Dat zal heel nuttig zijn omdat dit de
marketingstrategie voor de komende jaren zal
bepalen. Nogmaals, de bevoegdheid zal dan
onder Vlaanderen vallen maar het belangrijkste is
dat wij ervoor kunnen zorgen dat de neuzen in
dezelfde richting wijzen. Daarvoor had ik een
marketingstudie nodig. Op dit ogenblik is het
immers niet evident om iedereen op dezelfde lijn
te krijgen. Ik heb vergaderingen meegemaakt met
de Belgische Rederscentrale waar ik echt
ontgoocheld was over het gebrek aan
eensgezindheid om een eigen toekomst en koers
te ontwikkelen. Ik was daar ten zeerste door
ontgoocheld. Ik heb toen zelf bepaalde
maatregelen aangekondigd om deze vorm van
totaal defaitisme te voorkomen. Men stelde dat de
evolutie van de Nederlandse opslorping niet meer
kon worden voorkomen en dat men zich daar
maar bij moest neerleggen. Bepaalde personen in
dubbelzinnige functies verdedigden zelfs de twee
belangen tegelijkertijd. Dat is niet meer houdbaar
en dit vormde de belangrijkste reden om de studie
te bestellen. We moeten bepalen waar we heen
willen en hoe we dat willen bereiken. Wij moeten
onze collega's in de Vlaamse regering dan ook
vragen om deze marketingstrategie consequent
aan te houden. Dat is belangrijk om het overleven
van onze visserijsector te garanderen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Samengevoegde mondelinge vragen van
- mevrouw Frieda Brepoels aan de minister van
Landbouw en Middenstand over 'de Nationale
Plantentuin in Meise' (nr. 2677)
- de heer Bart Laeremans aan de minister van
Landbouw en Middenstand over 'de Plantentuin
in Meise' (nr. 2797)
03 Questions orales jointes de
- Mme Frieda Brepoels au ministre de
l'Agriculture et des Classes moyennes sur 'le
jardin botanique national à Meise' (n° 2677)
- M. Bart Laeremans au ministre de l'Agriculture
et des Classes moyennes sur 'le jardin
botanique de Meise' (n° 2797)
03.01 Frieda Brepoels (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, ik wil u enkele
vragen stellen over de huidige stand van zaken
met betrekking tot de Nationale Plantentuin te
Meise. Zoals u weet is de overheveling van deze
plantentuin opgenomen in het laatste
communautair akkoord, weliswaar op basis van
een samenwerkingsakkoord. Nu hoor ik echter
van her en der geruchten dat er op dit ogenblik uit
de Nationale Plantentuin planten, boeken en
voorwerpen verdwijnen, naar men zegt om ze over
te brengen naar Waalse en/of Brusselse
wetenschappelijke instellingen.
Mijnheer de minister, kunt u deze geruchten
bevestigen? Zo ja, wat wordt er dan tegen deze
roof ondernomen? Is er een inventaris of wordt die
opgesteld? Wie zal de verzameling controleren?
Iedereen vindt het immers belangrijk dat ze intact
blijft. Kunt u ons iets vertellen over het voorziene
samenwerkingsakkoord en de stappen die ter
zake eventueel al werden gezet?
03.02 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, de overdracht van de
Nationale Plantentuin werd in het voorjaar
afhankelijk gemaakt van een
samenwerkingsakkoord tussen de
gemeenschappen.
Mijnheer de minister, ik had graag vernomen
welke vorderingen er in dit dossier gemaakt zijn.
Dit lijkt me belangrijk in het licht van de
problematiek over de landbouw die tijdens de
bespreking van het Sint-Hedwigakkoord aan bod
kwam. Ik neem aan dat de laatste hindernissen op
dit vlak nu toch wel uit de weg geruimd zijn. Als
men het louter afhankelijk maakt van een
samenwerkingsverband tussen de
gemeenschappen onderling, dan is het gevaar
reëel dat de zaak naar de Griekse kalender
verwezen wordt. Ik hoop dat u vandaag
aankondigt dat dit niet het geval is.
Over de geruchten die collega Brepoels aan bod
heeft gebracht, heb ik u in het verleden al enkele
schriftelijke vragen gesteld. Bepaalde stukken van
de bibliotheek die zich nu nog in Brussel bevinden
en die de Franstaligen al die jaren in Brussel
wilden houden, zou men nu gedeeltelijk naar Luik,
en gedeeltelijk naar Edingen willen verhuizen. U
hebt hierop geantwoord dat dit feit u niet bekend
was. Ik neem aan dat u er onderzoek naar hebt
verricht. Misschien kunt u daar vandaag iets meer
over zeggen? Wat is het lot van die bibliotheek?
CRIV 50
COM 316
29/11/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
Destijds heeft het Hof, na de koninklijke schenking
waarbij het domein naar de federale staat werd
overgeheveld, gevraagd dat de plantentuin als één
geheel zou bewaard blijven. Ik meen dan ook dat
men de bibliotheek, de planten en de gedroogde
planten het best als één geheel laat overgaan
naar de Vlaamse Gemeenschap. Hierover had ik
graag meer duidelijkheid verkregen.
Voorts wens ik te vernemen wie de komende
maanden, tot het einde van de zittingsperiode,
bevoegd zal zijn voor de Plantentuin. Ressorteert
dit onder uw bevoegdheid of onder de
bevoegdheid van uw collega van
Wetenschappelijk Onderzoek?
Mijnheer de minister, kunt u mij een kopie
bezorgen van de akte waarbij door de koninklijke
schenking het domein naar de federale overheid
werd overgeheveld?
03.03 Minister Jaak Gabriels: Mijnheer de
voorzitter, om te antwoorden op de vragen van
mevrouw Brepoels en de heer Laeremans, wil ik
graag het volgende zeggen.
Mevrouw Brepoels, om uw vraag over de
geruchten van de door u aangehaalde roof te
ontkrachten, kan ik u meedelen dat noch ik, noch
de directie van de Nationale Plantentuin er weet
van heeft dat er planten, boeken of voorwerpen
zouden verdwenen zijn of verdwijnen uit de
Plantentuin om ze over te brengen naar andere
Waalse wetenschappelijke instellingen, die hier
genoemd zijn. Tevens kan ik u bevestigen dat
noch ik, noch de directie enige aanwijzing heeft
dat dit zou gaan gebeuren.
Van een aantal verzamelingen is een inventaris
opgemaakt. Wat een aantal levende planten
betreft, is het bestand opgenomen in de database
"LivCol". De meest essentiële velden van deze
database zijn te raadplegen op Internet. Wat het
boekenbestand betreft, bestaat er een
handgeschreven inventaris die dateert van 1870
en die geregeld wordt aangepast. Daarnaast is
ongeveer iets meer dan de helft van het boeken-
en tijdschriftenbestand opgenomen in het
geïnformatiseerd bestand VUBIS, in de versie
voor wetenschappelijke bibliotheken van overal ter
wereld, die ze langs deze weg kunnen
consulteren. Dit bestand is momenteel nog niet op
Internet consulteerbaar, maar wel in de Nationale
Plantentuin en in de centrale bibliotheek van het
ministerie van Middenstand en Landbouw.
Voor het herbariummateriaal bestaat er geen
inventaris. Het is een collectie die ongeveerd drie
miljoen exemplaren bevat, waardoor het zeer
moeilijk is om een inventaris aan te leggen en
deze ook up-to-date te houden.
Wat het intact blijven van de collectie in Meise
betreft, is het de directie van de Nationale
Plantentuin van België die in de eerste plaats
controle moet houden op de volledigheid van de
collecties. Eventuele problemen worden mij
ongetwijfeld onmiddellijk gemeld, zodat ik de
nodige stappen kan nemen om ze op te lossen.
Op eerste en de derde vraag van de heer
Laeremans en de vraag van mevrouw Brepoels
kan ik het volgende antwoorden. Een
samenwerkingsakkoord tussen de gewesten kan
pas worden ondertekend als het voorstel van
bijzondere wet tot wijziging van de Bijzondere Wet
van 8 augustus 1980 tot hervorming van de
instellingen met betrekking tot de regionalisering
van landbouw zijn volledige parlementaire
procedure heeft doorlopen. Momenteel ligt het
voorontwerp hieromtrent nog steeds ter discussie
in de COSTA. Ondertussen zal de Plantentuin van
Meise ressorteren onder het federaal ministerie
van Landbouw, in casu mijzelf. De Plantentuin zal
daar ook onder blijven ressorteren totdat de
gewesten een akkoord terzake hebben bereikt.
Maar nogmaals, die gewestelijk akkoorden zijn
pas mogelijk nadat de wet voor de overdracht van
de bevoegdheid is goedgekeurd.
Zo kom ik tot de tweede vraag van de heer
Laeremans. In het samenwerkingsakkoord van de
gewesten zullen de locaties van de verschillende
collecties nader bepaald moeten worden. Naar
analogie van mijn antwoord op de vraag van
mevrouw Brepoels kan ik u nogmaals verzekeren
dat noch ik, noch de directie van de Plantentuin
enige aanwijzing heeft dat er planten en boeken
zouden verdwijnen uit de plantentuin, dus ook niet
naar een of andere instelling in Wallonië.
Trouwens, naar aanleiding van die geruchten heb
ik de directeur-generaal die daarmee belast is,
gevraagd om dit zeer nauwgezet in de gaten te
houden. Ik denk niet dat men mijnheer Almelo op
enigerlei wijze ervan kan verdenken dat hij er
medeveroorzaker van zou kunnen zijn.
Ik weet niet of u de akte die u hebt gevraagd al
hebt gekregen. Ik zal erop aandringen dat ze u
wordt bezorgd, want u had er al eerder naar
gevraagd. Het is geen enkel probleem om u die
akte onmiddellijk over te maken; het gaat om
stukken die al lang het daglicht hadden kunnen,
mogen en moeten zien. Maar dit terzijde.
29/11/2000
CRIV 50
COM 316
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
Ik heb er altijd voor gepleit de heer Laeremans
heeft er nog op gewezen - dat, omwille van de
wetenschappelijke en unieke waarde van de
verzameling, in de toekomst zowel de bibliotheek
als het hele herbarium één geheel zouden blijven.
In Meise zijn er veel meer internationale
onderzoekers dan Belgische onderzoekers. Dit
toont het belang aan om het geheel ook in de
toekomst als één eenheid te behouden. Maar
nogmaals: eenmaal de gewesten hierover een
akkoord hebben bereikt, zal ik mij
vanzelfsprekend meteen beschikbaar stellen om
ook die overheveling waar te maken.
03.04 Frieda Brepoels (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, ik denk dat ik uit de formele ontkenning
van de minister in verband met het verdwijnen van
allerlei voorwerpen mag besluiten dat deze
geruchten dan door kwade tongen worden
verspreid. Ik ben blij te vernemen dat u en de
directie van de Plantentuin ook voor de toekomst
garant staan voor het samenhouden van de
volledige collectie, want dat is toch zeer belangrijk.
Ik zou van u wel graag vernemen op basis van
welke teksten u concludeert dat het
samenwerkingsakkoord tussen de gewesten pas
kan worden afgesloten na het doorlopen van de
volledige parlementaire procedure van de
bijzondere wet. Ik dacht dat in de Costa tussen de
partners een akkoord over de overheveling was
bekomen, ten minste wat betreft de tekst op basis
van een samenwerkingsakkoord. Ik meen mij te
herinneren dat voor het federale agentschap voor
buitenlandse handel expliciet wordt vermeld dat
het er moet zijn vooraleer de stemming in het
Parlement gebeurt. Hier staat dat niet zo expliciet
vermeld. Waar u het haalt dat dit pas kan na het
volledig doorlopen van de parlementaire
procedure, is iets waarover ik toch graag meer
uitleg zou krijgen. Mij dunkt dat dit op dit ogenblik
perfect kan gebeuren en dat zou ook klaarheid en
duidelijkheid scheppen in dit dossier.
03.05 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, ik wil met dit laatste punt
beginnen. Mijnheer de minister, u spreekt over de
Costa. Iedereen weet dat die uiteindelijk niet zo
veel voorstelt: alles bij dit communautaire akkoord
kwam tot stand in de periode tussen de
gemeenteraadsverkiezingen en 17 oktober 2000.
De Costa was eigenlijk bedoeld als de uitwerking
van dit akkoord. Ik hoop alleen maar dat daar
daadwerkelijk nog iets uit voortkomt en dat u dit
ook bespoedigt. Als het louter afhangt van de wil
van de gemeenschappen, dan kan de chantage
van een van de gemeenschappen er uiteindelijk
toe leiden dat er niets verandert en dat er niets
beweegt. Ik hoop dan ook dat u, vanuit uw positie,
ten zeerste behartigt dat die plantentuin zo vlug
mogelijk naar de gemeenschappen kan. Op die
paar maanden zal het nu niet aankomen, maar in
ieder geval moet er wel klaarheid komen over wat
juist wordt overgedragen en tegen wanneer. Zo
kunnen de mensen die daar werken daar ook
naartoe evolueren en kan de onzekerheid die nu
knaagt, verdwijnen.
Verder ben ik blij dat u zelf minister blijft
ondertussen en mee kunt toezien op het al dan
niet verdwijnen van stukken. Ik ben ook tevreden
met uw ontkenning dat er iets zou zijn verdwenen.
U spreekt eigenlijk vooral over de bibliotheek van
Meise waaruit niets is verdwenen, maar ik heb
onder meer uit een krantenartikel van
2 augustus 2000 eigenlijk begrepen dat een zeer
groot deel van de bibliotheek zich eigenlijk in
Brussel bevindt en dat men precies vanuit
Franstalige hoek altijd heeft geweigerd die
bibliotheek naar Meise te laten overbrengen. Als
men het heeft over de overdracht, moet het zowel
gaan over de bibliotheek van de Plantentuin uit
Meise, als die uit Brussel: die twee collecties
hangen immers samen. Ik hoop dat daar de
nodige waakzaamheid voor aan de dag zal
worden gelegd.
03.06 Minister Jaak Gabriels: Mevrouw Brepoels,
u moet weten dat ik onmogelijk iets kan
ondernemen zolang er geen juridische basis is ter
rechtvaardiging van die overdracht. Men kan niet
zomaar bevoegdheden overdragen zonder dat er
een juridische grondslag is. Die stap moet dus
eerst worden gezet. Alles blijft voorlopig bij het
departement van Landbouw en hiermee
beantwoord ik de vraag van de heer Laeremans.
Niet alleen het herbarium, maar ook de bibliotheek
blijft bij het departement van Landbouw. Het zal
geen gemakkelijke opgave zijn om tot een
akkoord te komen. De geruchten in de pers wijzen
er evenwel op dat men tot een akkoord zal komen.
In afwachting van een akkoord blijft dit integraal
behoren tot de bevoegdheid van het departement
van Landbouw.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
04 Question orale de Mme Muriel Gerkens au
ministre de l'Agriculture et des Classes
moyennes sur "les marchés de Noël organisés
par les communes" (n° 2703)
04 Mondelinge vraag van mevrouw Muriel
Gerkens aan de minister van Landbouw en
Middenstand over "de door de gemeenten
georganiseerde Kerstmarkten" (nr. 2703)
CRIV 50
COM 316
29/11/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
04.01 Muriel Gerkens (ECOLO-AGALEV):
Monsieur le président, monsieur le ministre,
l'année passée je vous ai déjà interrogé à propos
des marchés de Noël. Chaque année, quasiment
toutes les communes organisent un marché de
Noël pour les fêtes de fin d'année. Cette
organisation se place souvent à la limite de la
législation existante et ce, du fait de la présence
d'un certain type de vendeurs.
Néanmoins, je constate que certaines communes,
souhaitant transformer ces marchés en réels lieux
de convivialité en faisant appel aux organismes ou
aux associations culturelles et sportives de leur
commune, rencontrent certaines difficultés à
organiser ces marchés sans être soumises à des
plaintes et puis à des inspections de la part de
certains commerçants qui sont refusés sur les
marchés en question.
L'objectif de ma question n'est pas de banaliser le
marché ou d'aller à l'encontre des intérêts des
marchands ambulants, bien au contraire.
Je vous rappelle à cet égard que j'ai déposé, avec
la collaboration de collègues, une proposition de
loi qui essaye de proposer des solutions à ce
problème et qui a pour objectif de protéger les
ambulants ainsi que la convivialité des
communes. Cependant, à propos de ce type-ci,
j'aurais bien aimé que vous me disiez si, au fil des
modifications législatives qui ont eu lieu ces
dernières années, il est possible pour une
commune de décider d'organiser un marché sur
son territoire et d'en fixer les conditions de
déroulement.
Concrètement: quel type de commerçants
accepte-t-elle ? Peut-elle, par exemple, prendre
uniquement des commerçants qui produisent des
produits d'une certaine façon? Peut-elle décider
que ce marché aura une vocation purement
associative et culturelle en autorisant les
associations de la commune à vendre et à
produire même si celles-ci n'ont pas le statut
d'ASBL ?
Dans ce contexte, la commune pourrait-elle
autoriser les habitants, fabricant eux-mêmes leurs
produits et qui n'ont pas de registre de commerce,
à vendre leurs propres réalisations ?
S'il existe des incompatibilités ou des
impossibilités liées à la législation existante, est-il
possible, à l'occasion d'un marché occasionnel
organisé par une commune, d'accorder des
libertés ? Et ce, en supposant que la commune se
porte garante de ce qui se passe dans et pendant
le marché.
04.02 Jaak Gabriels, ministre: Monsieur le
président, en ce qui concerne la question de Mme
la députée concernant le marché de Noël organisé
par la commune, je tiens à préciser que la
problématique des marchés de Noël ainsi que les
autres manifestations de la vie communale
retiennent toute mon attention. Je considère
depuis l'entrée en vigueur en juin dernier des
dispositions réglementant les manifestations de
ventes ouvertes aux particuliers, que la
réglementation sur les activités ambulantes s'est
sérieusement clarifiée et assouplie.
Ces dispositions offrent dans les faits l'avantage
incontestable de la sécurité juridique en délimitant
précisément les droits et obligations des vendeurs
particuliers. La teneur de ces dispositions a
d'ailleurs été communiquée aux autorités
communales par circulaire quelques jours avant la
publication du nouvel arrêté. Cette circulaire forme
avec celle élaborée l'année précédente par mon
administration, un aperçu global des activités
ambulantes. Les communes disposent donc d'une
information claire et complète.
La réglementation en vigueur offre dès à présent
aux communes une panoplie de manifestations
attrayantes susceptibles de répondre aux attentes
légitimes de la population et des associations tout
en protégeant le commerce local contre la
concurrence déloyale et en favorisant son
développement: marchés, foires commerciales,
braderies, brocantes et autres manifestations
accessibles aux particuliers mais également
manifestations philanthropiques. Toutes ces
activités peuvent se tenir séparément ou coexister
dans le concept de marché de Noël. Dans ce
contexte et pour répondre à Mme la députée, la
commune peut si elle le souhaite conférer un
thème spécifique à la manifestation quelle qu'en
soit la nature et opérer sur la base de ce thème
une sélection de participants, qu'ils soient
professionnels ou particuliers. De même, elle peut
donner au marché de Noël une optique purement
non commerciale en le réservant en tout ou partie
à des ventes d'objets fabriqués à cette fin ou au
profit d'associations culturelles, sociales ou même
sportives.
Toutefois dans le cadre légal actuel, une telle
action ne peut être entreprise que par le biais
d'une association sans but lucratif à vocation
philanthropique dûment agréée par mon
département. De même, l'autorité communale
peut réserver tout ou partie du marché de Noël
29/11/2000
CRIV 50
COM 316
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
aux vendeurs particuliers mais seulement dans la
mesure où ces derniers s'en tiennent à ne pas
vendre des objets fabriqués en vue d'en faire
commerce.
Dans le cadre légal actuel, il n'existe ni à mon
niveau ni à celui de la commune de dérogation
aux deux dernières règles. La réglementation en
vigueur tend en effet à concilier les intérêts des
particuliers mais aussi des commerçants, sachant
que pour ces derniers, les périodes de festivités
représentent une part importante de leur chiffre
d'affaires.
Soucieux néanmoins d'une réglementation
répondant aux aspirations de la société, j'ai
chargé mon administration de procéder à une
évaluation de la législation actuelle dans l'optique
d'une simplification des textes et des obligations
administratives mais aussi d'un examen des
besoins encore non satisfaits.
A la lumière de cette évaluation, je formulerai des
propositions en vue d'une réforme du commerce
ambulant et de ses activités périphériques. Je
reste ouvert à toute suggestion et discussion sur
la question.
04.03 Muriel Gerkens (ECOLO-AGALEV):
Monsieur le président, je remercie le ministre pour
sa réponse, qui va clarifier bon nombre de points.
Si j'ai bien compris, c'est la commune qui
détermine le cadre dans lequel le marché est
organisé. Et quant à savoir si un particulier peut
venir vendre quelque chose qu'il fabrique sur un
marché de Noël, c'est non. De même pour une
association qui n'a pas la forme d'une ASBL.
04.04 Jaak Gabriels, ministre: Ainsi que je l'ai
très clairement souligné, il faut répondre aux
conditions prévues dans la loi.
04.05 Maurice Dehu (PS): Monsieur le président,
pourrais-je obtenir une copie de la réponse du
ministre?
Le président: Oui, je fais distribuer cela
immédiatement.
04.06 Muriel Gerkens (ECOLO-AGALEV):
Monsieur le président, j'aimerais revenir sur un
petit détail.
Je pense que les communes ont reçu une
circulaire. Mais, en outre, ces communes
reçoivent aussi parfois la visite de l'inspection du
ministère des Affaires économiques. Et je ne suis
pas certaine que cela se passe partout sur la base
des mêmes critères et des mêmes références. Je
pense que cela peut être source de confusion, y
compris au sein du service de l'inspection ou au
niveau des citoyens ou des commerçants, qui
parfois portent plainte ou essayent de se
défendre.
04.07 Jaak Gabriels, ministre: Je tiens à
souligner qu'il n'est pas possible d'inspecter
chaque marché de Noël. Le ministère des
Affaires économiques a donc demandé aux
communes de respecter ces règles pour ne pas
créer de problèmes.
Monsieur le président, je vous donne ma réponse,
dans laquelle le cadre légistique est exposé.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
La réunion publique de commission est levée à
14:55 heures.
De openbare commissievergadering wordt
gesloten om 14:55 uur.
Document Outline