KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 311
CRIV 50 COM 311
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET HET BEKNOPT VERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC LE COMPTE RENDU ANALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
B
INNENLANDSE
Z
AKEN
,
DE ALGEMENE
Z
AKEN EN HET OPENBAAR
A
MBT
C
OMMISSION DE L
'I
NTÉRIEUR
,
DES
A
FFAIRES
GÉNÉRALES ET DE LA
F
ONCTION PUBLIQUE
dinsdag mardi
28-11-2000 28-11-2000
14:00 uur
14:00 heures
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP Christelijke
Volkspartij
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP Socialistische
Partij
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer
en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)
CRIV
Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
CRIV 50
COM 311
28/11/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Interpellatie van de heer Francis Van den Eynde
tot de eerste minister over "de beslissing van het
Centrum voor gelijkheid van kansen en
racismebestrijding om veelvuldige processen aan
te spannen" (nr. 539)
1
Interpellation de M. Francis Van den Eynde au
premier ministre sur "la décision du Centre pour
l'égalité des chances et la lutte contre le racisme
d'intenter de nombreux procès" (n° 539)
1
Sprekers: Francis Van den Eynde, Guy
Verhofstadt, eerste minister
Orateurs: Francis Van den Eynde, Guy
Verhofstadt, premier ministre
Moties
3
Motions
3
Mondelinge vraag van de heer Guido Tastenhoye
aan de eerste minister over "de plannen van
regeringscommissaris Freddy Willockx om een
soort van "asieltoerisme" op gang te brengen met
geld van ontwikkelingssamenwerking" (nr. 2707)
4
Question orale de M. Guido Tastenhoye au
premier ministre sur "les plans du commissaire du
gouvernement Freddy Willockx de mettre en route
une sorte de «tourisme d'asile» avec les moyens
financiers de la coopération au développement"
(n° 2707)
4
Sprekers:
Guido Tastenhoye, Guy
Verhofstadt, eerste minister
Orateurs:
Guido Tastenhoye, Guy
Verhofstadt, premier ministre
Samengevoegde interpellaties van
7
Interpellations jointes de
7
- mevrouw Frieda Brepoels tot de eerste minister
over 'de verdeling van de federale middelen voor
de luchtvaartindustrie (dossier Airbus A3XX)'
(nr. 561)
- Mme Frieda Brepoels au premier ministre sur 'la
répartition des moyens financiers fédéraux
destinés à l'industrie aéronautique (dossier Airbus
A3XX)' (n° 561)
- mevrouw Simonne Creyf tot de eerste minister
over 'het Airbusproject' (nr. 570)
- Mme Simonne Creyf au premier ministre sur 'le
projet Airbus' (n° 570)
- de heer Luc Sevenhans tot de eerste minister
over 'de verdeling van de federale middelen voor
de luchtvaartindustrie (dossier Airbus A3XX)'
(nr. 572)
- M. Luc Sevenhans au premier ministre sur 'la
répartition des moyens financiers fédéraux
destinés à l'industrie aéronautique (dossier Airbus
A3XX)' (n° 572)
Sprekers: Frieda Brepoels, voorzitter van de
VU&ID-fractie, Simonne Creyf, Luc
Sevenhans, Guy Verhofstadt, eerste minister
Orateurs: Frieda Brepoels, présidente du
groupe VU&ID, Simonne Creyf, Luc
Sevenhans, Guy Verhofstadt, premier
minister
Moties
13
Motions
14
Mondelinge vraag van de heer Bart Laeremans
aan de vice-eerste minister en minister van
Begroting, Maatschappelijke Integratie en Sociale
Economie over "de wantoestanden in het `Klein
Kasteeltje'" (nr. 2708)
14
Question orale de M. Bart Laeremans au vice-
premier ministre et ministre du Budget, de
l'Intégration sociale et de l' Économie sociale sur
"des situations intolérables au `Petit Château'"
(n° 2708)
14
Sprekers: Bart Laeremans, Johan Vande
Lanotte, vice-eerste minister en minister van
Begroting, Maatschappelijke Integratie en
Sociale Economie, Willy Cortois
Orateurs: Bart Laeremans, Johan Vande
Lanotte, vice-premier ministre et ministre du
Budget, de l'Intégration sociale et de l'
Économie sociale, Willy Cortois
Mondelinge vraag van mevrouw Els Van Weert
aan de vice-eerste minister en minister van
Begroting, Maatschappelijke Integratie en Sociale
Economie over "de leefomstandigheden voor
kinderen in het `Klein Kasteeltje'" (nr. 2710)
17
Question orale de Mme Els Van Weert au vice-
premier ministre et ministre du Budget, de
l'Intégration sociale et de l' Économie sociale sur
"les conditions de vie pour les enfants au `Petit
Château'" (n° 2710)
17
Sprekers: Els Van Weert, Johan Vande
Lanotte, vice-eerste minister en minister van
Begroting, Maatschappelijke Integratie en
Sociale Economie
Orateurs: Els Van Weert, Johan Vande
Lanotte, vice-premier ministre et ministre du
Budget, de l'Intégration sociale et de l'
Économie sociale
CRIV 50
COM 311
28/11/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE
BINNENLANDSE ZAKEN, DE
ALGEMENE ZAKEN EN HET
OPENBAAR AMBT
COMMISSION DE L'INTÉRIEUR,
DES AFFAIRES GÉNÉRALES ET
DE LA FONCTION PUBLIQUE
van
DINSDAG
28
NOVEMBER
2000
14:00 uur
______
du
MARDI
28
NOVEMBRE
2000
14:00 heures
______
De vergadering wordt geopend om 14.03 uur door
de heer Paul Tant, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.03 heures par M. Paul
Tant, président.
De voorzitter: Dames en heren, wij beginnen
deze vergadering met enige vertraging. De
afspraak was dat vice-eerste minister Vande
Lanotte hier om 14 uur stipt aanwezig zou zijn,
maar thans blijkt dat hij naar een andere
vergadering is vertrokken. De eerste minister is
aanwezig, zodat wij de vragen en interpellaties die
aan hem zijn gericht eerst kunnen aanvatten. De
vragen aan vice-eerste minister Vande Lanotte
kunnen worden gesteld zodra hij terugkomt.
De heer Poncelet heeft inmiddels de zaal verlaten.
Wij zullen zijn interpellatie nr. 521 wellicht moeten
verdagen.
01 Interpellatie van de heer Francis Van den
Eynde tot de eerste minister over "de beslissing
van het Centrum voor gelijkheid van kansen en
racismebestrijding om veelvuldige processen
aan te spannen" (nr. 539)
01 Interpellation de M. Francis Van den Eynde
au premier ministre sur "la décision du Centre
pour l'égalité des chances et la lutte contre le
racisme d'intenter de nombreux procès"
(n° 539)
01.01 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste
minister, collega's, voor mij ligt de schriftelijke
vraag die ik op 6 november 2000 stelde aan de
minister van Justitie. Vorige week vrijdag heb ik
zijn antwoord ontvangen. Dit pleit voor de minister
van Justitie. Mijn vraag handelde over de acties
van de Koerdische PKK in ons land. Volgens de
rijkswachtspecialisten inzake terrorisme
-
ze
worden Cellen Terrorisme genoemd - gaat het
grootste gevaar voor terrorisme in ons land uit van
de GIA en de Koerdische PKK.
De rijkswacht liet in een mededeling begin deze
herfst weten dat deze Koerdische PKK bij ons een
zogeheten revolutionaire belasting heft van 10%
op het inkomen van de Koerden die in ons land
verblijven. Indien zij niet betalen is er sprake van
terreur, van criminaliteit, van chantage. Ik vroeg
dus aan de minister van Justitie en de minister
van Binnenlandse Zaken of zij eraan dachten de
PKK bij ons te verbieden op basis van deze
vaststellingen van de rijkswacht. Het antwoord van
de minister van Justitie spreekt volgens mij
boekdelen. Hij zegt dat de PKK in Klein-Azië strijdt
voor een onafhankelijke Koerdische staat en geen
wettelijk statuut heeft in België. Sta mij toe op te
merken, mijnheer de eerste minister, dat dit het
geval is voor alle politieke partijen in dit land,
behalve voor de Volksunie, dat is een vzw.
Dit belet niet dat activiteiten van aanhangers en
sympathisanten van de PKK, die eventueel
indruisen tegen de Belgische wetgeving, met
aandacht worden gevolgd. Hij stelt verder: "Sedert
geruime tijd werd in ons land gekozen voor een
strafrechtelijke vervolging, individueel en/of geval
per geval. Op deze wijze werden onder meer
geldafpersingen al vervolgd".
Ik heb in feite aan dit antwoord van de minister
van Justitie met betrekking tot de Koerdische
revolutionaire partij PKK niets toe te voegen. Het
is een antwoord dat gestoeld is op democratische
28/11/2000
CRIV 50
COM 311
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
tradities. Men straft wat strafbaar is en strafbaar
zijn daden. Maar dit verhaal is voor mij de ideale
kapstok om hieraan het verhaal van een andere
politieke partij te hangen. Het is geen Koerdische
maar een Vlaamse partij, die ook streeft naar
onafhankelijkheid van haar land. Ze gebruikt
echter geen terreur, geen afpersingen en legt ook
geen revolutionaire belastingen op. Het enige wat
die politieke partij doet, is regelmatig de
verkiezingen winnen. Ik geef toe dat dit
shockerend is voor de weldenkenden in dit land. Ik
citeer letterlijk de eerste minister, die denkt dat er
dan "een smet ligt op de verkiezingen". Maar haar
voornaamste misdaad is dat ze de verkiezingen
wint. Merkwaardig genoeg wordt zij door het
regime, dat van hetzelfde land is, totaal anders
aangepakt dan de PKK. Immers, terwijl men zegt
dat men bij die Koerden slechts individuele daden
wil vervolgen en stuk per stuk en daad per daad
zal bekijken, werd het Vlaams Blok precies twee
dagen na onze recentste verkiezingsoverwinning -
na "zoete" zondag wat ons betreft, die 8 oktober
was - gedagvaard, niet door een individu, niet door
een particulier die zich te kort gedaan voelde,
maar door een staatsinstelling. Deze functioneert
in opdracht van de regering en wordt door de
regering betaald, in die mate dat zij in feite leeft
van de aan u toegekende begroting, mijnheer de
eerste minister.
Dat de zaak goed voorbereid was en dat men in
feite wachtte tot wanneer de verkiezingen voorbij
zouden zijn om tot de actie over te gaan, was
meer dan duidelijk. De dagvaarding telde 138
bladzijden. 138 bladzijden worden niet op twee
dagen geschreven, zelfs niet met behulp van
gespecialiseerde advocaten. Dit betekent dat
pater Leman een sinistere machine had
klaargestoomd met zijn zogenaamd Centrum voor
de bestrijding van racisme.Hij wachtte rustig af tot
de verkiezingen voorbij waren om dan op de rode
knop te duwen en de machine in gang te zetten.
Deze machine heeft slechts één doel - en die is
merkwaardig genoeg totaal anders dan bij de
behandeling van de Koerdische PKK, die verdacht
wordt van terrorisme en afpersing -, namelijk het
Vlaams Blok het leven onmogelijk maken en laten
verbieden.
De wijze waarop de aanval gevoerd wordt, is op
dat vlak perfide genoeg. Mocht er nog iemand
twijfelen aan de bedoeling van de regering
terzake, dan wens ik te verwijzen naar bepaalde
uitspraken, meer bepaald naar de meest recente
uitspraak van de heer Charles Picqué, een van uw
ministers, in een uitzending van de RTBF van
vorige zondag waarbij hij zegt: "il faut interdire le
"Vlaams Blok".
Mijnheer de eerste minister, u zal begrijpen dat wij
dit erg vinden, temeer omdat wij dit koppelen aan
het feit dat dezelfde pater met zijn
inquisitieapparaat niet enkel de partij zelf aanvalt
maar tegelijkertijd ook parlementairen. Zo werd
onze Lierse volksvertegenwoordiger, de heer
Mortelmans, geconfronteerd met een klacht
wegens racisme omdat op een verkiezingsbord
vermeld stond: "u hebt gesolliciteerd maar omwille
van de positieve discriminatie geeft men de
voorkeur aan een nieuwe Belg". Zo werd onlangs
ook onze collega Tastenhoye geconfronteerd met
een klacht van dezelfde pater voor de uitgave van
een folder in Deurne. Om redenen die niet sterker
zijn dan deze van Lier, wordt deze folder door hem
als zogenaamd racistisch beschouwd. Er is dus
een hele operatie aan de gang.
Mijnheer de eerste minister, bent u het met mij
eens dat het niet toevallig is, dat men juist na de
gemeenteraadsverkiezingen dit offensief inzet?
Mocht dit zo zijn, kan u dan bevestigen dat onze
goede pater Dominicaan in opdracht van uw
regering handelt? Indien u met neen zou
antwoorden, dan zou dit bijzonder
ongeloofwaardig overkomen, niet bij ons - want
wat betekent onze mening hier terzake - maar bij
de publieke opinie. Het komt immers niet al te fair
over dat een "apparaat" van de regering, een
bureau of een "Dienststelle" zoals men in een
andere, minder goede periode zou gezegd
hebben, een oppositiepartij probeert te doen
verbieden. Dit komt bij de publieke opinie, althans
in Vlaanderen, slecht over. Misschien kunt u ons
vertellen dat u dit afkeurt, wat een eerste zaak is.
Ten tweede wordt er gefluisterd dat er een
verkeerd manoeuvre is geweest in die zin dat de
bewuste pater en zijn ploeg de opdracht hadden
het Vlaams Blok te dagvaarden en hen het leven
onmogelijk te maken indien het Vlaams Blok de
verkiezingen niet zou winnen. Men meent nu
echter dat er een foutieve opdracht werd gegeven
en men betreurt dit.
Een derde essentiële zaak is dat wij in een land
leven waar een politieke partij uit "klein Azië" - om
de woorden van de minister van Justitie te
gebruiken - al dan niet terecht, de revolutie mag
voeren en hiervoor met dat doel manschappen en
fondsen rekruteert, waar men die partij toestaat
om hier bij ons te blijven werken, ook indien ze
verdacht wordt van afpersing en dergelijke.
Omdat onze partij verondersteld wordt fout te
denken, heeft men getracht ons te laten verzieken
door een "bureau" dat werkt in opdracht van uw
CRIV 50
COM 311
28/11/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
regime en van uw regering.
Ik wens dan ook te vernemen welke politieke
commentaar u als democraat hierop geeft, in de
veronderstelling dat u nog altijd een democraat
bent.
01.02 Eerste minister Guy Verhofstadt: Mijnheer
de voorzitter, ik zal het vrij kort houden, want ik
moet alleen verwijzen naar de wet van 15 februari
1993 die het Centrum voor gelijkheid van kansen
en racismebestrijding heeft opgericht als een
autonome overheidsdienst. Volgens die
oprichtingswet is het centrum volledig
onafhankelijk. Het wordt geleid door een directie
en een pluralistisch samengestelde raad van
bestuur en voert zijn acties onafhankelijk, op
voorwaarde dat de wettelijke regels en de
antiracismewet worden nageleefd. Op basis van
de wet van 15 februari 1993 kan het centrum
wettelijk drie zaken doen: de behandeling van de
klachten betreffende racisme en discriminatie, de
controle op de uitvoering van het migrantenbeleid
en de sensibilisering en opleiding.
Als het centrum acties voert, betekent dit natuurlijk
dat een ruime of de volledige meerderheid van de
raad van bestuur het eens is met deze acties. Het
is dus het volste recht van het Centrum voor
gelijkheid van kansen en racismebestrijding om op
basis van de wet van 15 februari 1993 een
dergelijke klacht in te dienen. Het is nu aan de,
eveneens onafhankelijke, rechter om de klachten
van het centrum te onderzoeken en te toetsen aan
de antiracismewet.
Het betreft hier geen nieuwe toestand. Het
Centrum voor gelijkheid van kansen dient al jaren
klachten in op grond van de overtreding van de
antiracismewet en onze rechtbanken doen terzake
geregeld uitspraken. Gelet op de
onafhankelijkheid die het centrum door de wet van
15 februari 1993 heeft verkregen, is het duidelijk
dat de regering zich onthoudt van inmenging in
een proces dat door het centrum wordt
aangespannen.
01.03 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, de eerste minister maakt
ons iets wijs. De eerste minister beweert dat het
centrum onafhankelijk is.
Mijnheer de eerste minister, Jean Cornil is de
Franstalige evenknie van de Vlaamse pater
Leman en was jarenlang een nauw medewerker
van een van uw PS-ministers. Pater Leman was
jarenlang een medewerker van mevrouw Paula
D'Hondt, zalig verklaard vóór haar dood en
jarenlang CVP-minister. De bewering over de
onafhankelijkheid houdt dus geen steek.
Mijnheer de eerste minister, het zogenaamd
pluralistisch orgaan dat het centrum controleert, is
selectief samengesteld, niet volgens de
verkiezingsuitslag, want nog nooit werd het
Vlaams Blok gevraagd om iemand aan te duiden.
Nochtans vertegenwoordigt onze partij in
Vlaanderen 15% van de kiezers en is het de derde
grootste partij.
Tenslotte, mijnheer de voorzitter, stel ik vast dat
men in Vlaanderen beter lid of mandataris van de
Koerdische PKK is dan van het Vlaams Blok.
Wanneer ik een vraag stel over de politiek ten
overstaan van de Koerdische PKK, krijg ik
tenminste een antwoord van de minister van
Justitie.Hij zegt mij die zaken stuk voor stuk en op
basis van concrete feiten te zullen bekijken.
Wanneer men aan de eerste minister een vraag
stelt over het Vlaams Blok, krijgt men geen
antwoord. Men vermeldt enkel het feit dat pater
Leman een onafhankelijke instelling leidt en dat hij
bijgevolg mag blijven streven naar het vernietigen
van een partij die meer dan 15% van de
Vlamingen vertegenwoordigt. Wanneer de eerste
minister het in Vlaanderen over de democratische
partijen heeft en men beseft wat men op dat vlak
organiseert, beginnen de mensen - niet alleen de
Vlaams-Blokkers - te glimlachen en te lachen,
want het woordje democratisch betekent in hoofde
van de traditionele partijen van dit land niets meer.
Moties
Motions
Tot besluit van deze bespreking werden volgende
moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions
suivantes ont été déposées.
Een motie van aanbeveling werd ingediend door
de heren Francis Van den Eynde en Guido
Tastenhoye en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Francis Van
den Eynde
en het antwoord van de eerste minister,
verzoekt de regering er voortaan zorg voor te
dragen dat instellingen die rechtstreeks of
onrechtstreeks van haar afhangen niet ingezet
worden om het voortbestaan van oppositiepartijen
in het gedrang te brengen."
Une motion de recommandation a été déposée
par MM. Francis Van den Eynde et Guido
Tastenhoye et est libellée comme suit:
28/11/2000
CRIV 50
COM 311
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Francis Van
den Eynde
et la réponse du premier ministre,
demande au gouvernement de veiller dorénavant
à ce que des institutions qui dépendent de lui
directement ou indirectement ne soient pas
utilisées pour mettre en péril l'existence des partis
d'opposition."
Een eenvoudige motie werd ingediend door de
dames Géraldine Pelzer-Salandra en Corinne De
Permentier en de heren Willy Cortois en Tony
Smets.
Une motion pure et simple a été déposée par
Mmes Géraldine Pelzer-Salandra et Corinne De
Permentier et MM. Willy Cortois et Tony Smets.
Over de moties zal later worden gestemd. De
bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement.
La discussion est close.
02 Mondelinge vraag van de heer Guido
Tastenhoye aan de eerste minister over "de
plannen van regeringscommissaris Freddy
Willockx om een soort van "asieltoerisme" op
gang te brengen met geld van
ontwikkelingssamenwerking" (nr. 2707)
02 Question orale de M. Guido Tastenhoye au
premier ministre sur "les plans du commissaire
du gouvernement Freddy Willockx de mettre en
route une sorte de «tourisme d'asile» avec les
moyens financiers de la coopération au
développement" (n° 2707)
02.01 Guido Tastenhoye (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de eerste minister, de heer Freddy
Willockx, regeringscommissaris voor het
Terugsturingsbeleid tot hij burgemeester wordt
van Sint-Niklaas, heeft als opdracht om met alle
landen waaruit asielzoekers naar België komen
over hun terugkeer te onderhandelen. Hij stelde
onlangs een merkwaardig plan voor. De door hem
neergeschreven reflexienota werd een tweetal
weken geleden goedgekeurd door de
Ministerraad. In plaats van onwillige landen te
dwingen hun illegalen terug te nemen door
bijvoorbeeld de kraan van de
ontwikkelingssamenwerking dicht te draaien of
door op Europees vlak economische sancties
tegen dit soort onwillige landen te nemen, wenst
hij die landen juist te belonen door ze nog meer
ontwikkelingsgeld te geven. Daarbij verwijst de
heer Willockx naar projecten van de deelstaat
Berlijn waar tewerkstellingspremies worden
gegeven aan Kosovaarse werkgevers die
terugkerende landgenoten een job aanbieden.
Verder wil de heer Willockx een terugkeerbureau
oprichten dat financiële steun wil verlenen aan
illegalen en uitgeprocedeerden die vrijwillig
wensen terug te keren.
Mijnheer de eerste minister, het moet toch
zonneklaar zijn dat hiermee een nieuw
aanzuigeffect wordt gecreëerd nadat de regering
vanaf de zomer 1999 reeds volop de
aanzuigmechanismen in gang heeft gezet met de
wet inzake de regularisaties, de zogenaamde
"snel-Belg-wet". Deze wet heeft tot een
dramatische toename van het aantal vermeende
asielzoekers geleid. Vandaar ook mijn vraag of u
reeds maatregelen genomen hebt om de heer
Willockx deze plannen uit het hoofd te praten met
het argument dat, indien men dit in Oost-Europa
en elders verneemt, dit een bijkomende
asielstroom bovenop de reeds bestaande
asieldijkbreuk zal teweegbrengen. Laat ons eerlijk
zijn, wat is er interessanter dan naar België te
komen, hier een terugkeerpremie te incasseren en
dan in het thuisland daar bovenop nog eens met
geld van ontwikkelingssamenwerking een job te
bekomen, dit alles betaald door de gulle Belgische
belastingsbetaler?
Mijnheer de eerste minister, indien u een dergelijk
systeem invoert waarbij men vanuit Oost-Europa
enkel naar hier moet komen om een
terugkeerpremie te incasseren en vervolgens in
het land van herkomst een job aangeboden krijgt,
dan gaat men met tienduizenden tegelijk naar hier
komen. Indien u dit nog niet uit het hoofd hebt
gepraat van de heer Willockx, is er dan reeds een
werkgroep opgericht om deze plannen in de
praktijk te brengen en zo ja, wie maakt daarvan
deel uit?
Verder zou ik nog willen vragen welke resultaten
de heer Willockx tot nog toe geboekt heeft bij het
doen terugnemen van derde landen van hun
illegalen en dit graag per land. Kan de eerste
minister ook een volledig overzicht geven van de
resultaten die de heer Willockx tot nog toe boekte
met betrekking tot de terugkeer van de
twintigduizend Kosovaren die naar ons land zijn
gekomen?
02.02 Eerste minister Guy Verhofstadt: Mijnheer
de voorzitter, u zult mij toestaan dat ik het beleid
van de regering tracht te verduidelijken in mijn
antwoorden op de vragen van de heer
Tastenhoye. Ik wil daarbij zeker niet vervallen in
de gekleurde en tendentieuze wijze waarop de
vragen werden geformuleerd. Er werd gezegd dat
er 20.000 Kosovaren naar België zijn gekomen. In
CRIV 50
COM 311
28/11/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
werkelijkheid zijn er 6.000 die een tijdelijk
beschermingsstatuut hebben gekregen. Ik zal de
cijfers geven van het aantal dat is teruggekeerd.
Reeds op 14 juli 2000 hebben wij een nota
aangenomen over het re-admissiebeleid dat
samen met het beperken van de instroom de
andere zijde van de medaille moet worden van
een coherent migratiebeleid. Die nota werd
ingediend op de Ministerraad door de ministers
Michel en Duquesne en de heer Willockx. Wij
hebben toen beslist een reflectiegroep op te
richten die bestaat uit de diensten van de eerste
minister, de vice-eerste minister, de minister van
Binnenlandse Zaken en Ontwikkelings-
samenwerking om dat readmissiebeleid vorm te
geven.
Dit heeft geleid tot het voorwerp van de vraag van
de heer Tastenhoye, namelijk een reflectienota
betreffende de terugname, de vrijwillige terugkeer
en de herintegratie van asielzoekers in procedure
en uitgeprocedeerden. Deze reflectienota werd op
10 november op de Ministerraad behandeld.
Wat is het voornaamste onderdeel van deze nota?
Wij hebben beslist een stelselmatige,
gecoördineerde politiek van vrijwillige terugkeer te
voeren in zo humaan mogelijke omstandigheden,
met respect voor de mensenrechten. Bij de
terugkeer van uitgeprocedeerden en
vreemdelingen in onregelmatig verblijf zijn wij
bereid hen onder strikte voorwaarden steun te
verlenen. Ik zal deze voorwaarden even
opsommen.
De betrokkene is naar België gekomen met de
bedoeling zich hier te vestigen. De betrokkene
beschikt niet meer over een verblijfstitel en wenst
vrijwillig uit België te vertrekken. De betrokkene
beschikt niet over voldoende financiële middelen
om zelf dat vertrek te organiseren. De betrokkene
is geen lid van de Europese Economische Ruimte.
De betrokkene verleent op vrijwillige basis
medewerking door alle informatie te verstrekken
en alle instructies op te volgen met het oog op zijn
vertrek. De betrokkene ziet af van het verder
verkrijgen van verblijfstitels. De betrokkene heeft
geen inbreuk gepleegd op de openbare orde en
zijn vertrek is geen doorkruisen van een
strafrechtelijk vervolgingsbeleid dat tegen hem
zou zijn op gang gebracht. De betrokkene heeft
voordien nooit bijstand verkregen in het kader van
het vroeger geldende terugkeerbeleid. De
aanvraag van de betrokkene was oorspronkelijk
niet gevestigd op oneigenlijke gronden. Er zijn
geen technische, beleidsmatige belemmeringen
tegen het vertrek van de betrokkene naar het land
van herkomst.
Met andere woorden, om te kunnen genieten van
de steun waarin is voorzien in dergelijke
terugkeerprogramma's voor uitgeprocedeerden en
vreemdelingen in onregelmatig verblijf zijn er wel
degelijk een tiental strikte voorwaarden en
condities. Dit is dan ook iets helemaal anders dan
de suggesties die in de vragen van de heer
Tastenhoye werden geformuleerd.
Het tweede grote onderdeel van dit coherente
terugkeerbeleid is het feit dat de Ministerraad van
oordeel was dat het in de toekomst uitgesloten is
om nog financiële middelen in het kader van
ontwikkelingssamenwerking te besteden aan
landen die systematisch weigeren om re-
admissieakkoorden te aanvaarden. Mijnheer
Tastenhoye, uw instemming hiermee interesseert
mij absoluut niet. Het interesseert mij u de
beslissingen van de Ministerraad mee te delen.
Ten derde, wij hebben aan de minister van
werkgelegenheid en aan de staatssecretaris voor
ontwikkelingssamenwerking gevraagd om
voorstellen uit te werken zoals in andere landen.
In Duitsland bijvoorbeeld, neemt het district van de
stad Berlijn een aantal maatregelen bij de
terugkeer van Kosovaren. Wanneer er naar
aanleiding van de terugkeer bijkomende jobs
worden gecreëerd in Kosovo, wordt een financiële
steun toegekend. Wij hebben besloten te
onderzoeken of wij dat systeem voor de terugkeer
van Kosovaren kunnen invoeren.
Mijnheer de voorzitter, mijn korte inleiding schetst
toch wel een ander beeld van de terugkeerpolitiek
die werd goedgekeurd door de regering. Ik kan nu
dus heel concreet antwoorden op de gestelde
vragen.
Ten eerste, het gaat hier niet over ideeën of
plannen van de regeringscommissaris. Het beleid
dat ik hier heb samengevat is wel degelijk het
beleid van de ganse regering, goedgekeurd in de
Ministerraad. De datum waarop dat is gebeurd,
heb ik u gegeven. Men vraagt zich af wat de
effecten ervan zullen zijn. Welnu, het is onze
bedoeling het asielbeleid - dat vorige week door
een eenvoudige motie in het Parlement werd
goedgekeurd - concreet in uitvoering te brengen.
Ten tweede vraagt men mij wie zich concreet met
dit plan gaat bezighouden. De vertegenwoordigers
van de verschillende betrokken departementen,
Tewerkstelling, Arbeid en Ontwikkelings-
samenwerking, zullen zich onder leiding van de
regeringscommissaris met de uitvoering van deze
28/11/2000
CRIV 50
COM 311
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
goedgekeurde beleidslijn bezighouden.
Ten derde, mijnheer de voorzitter, kan ik als
antwoord op de vraag over de readmissie-
akkoorden enkele concrete gegevens meedelen.
Wij onderhandelen over readmissie-akkoorden op
drie niveau's. Ten eerste zijn er de billaterale
onderhandelingen tussen België en een ander
land. Ten tweede onderhandelen wij in
Beneluxverband. Daarvoor is een duidelijke
taakverdeling: elk land van de Benelux
onderhandelt met een aantal landen, maar de
bereikte resultaten zijn bindend voor de drie
landen. Ten derde wordt er ook collectief door de
Europese Unie onderhandeld, waarbij de
afgesloten akkoorden voor de vijftien lidstaten
bindend zijn.
Ik geef u de stand van zaken op dit ogenblik. Er
zijn reeds terugnameakkoorden gesloten met
Bulgarije, Estland, Litouwen, Letland en Polen. Er
is een mandaat voor de Europese Unie om
akkoorden te sluiten met Marokko, Rusland,
Pakistan en Sri Lanka. Vooral een akkoord met
Rusland is voor België niet onbelangrijk, gezien
het grote aantal asielzoekers of vermeende
asielzoekers uit dat land.
In Benelux verband, dus met interne afspraken
tussen België, Nederland en Luxemburg, zijn er
onderhandelingen aan de gang met Oekraïne,
Albanië, Hongarije, Tsjechië, Macedonië,
Marokko, Nigeria, Kazakstan, Moldavië en
Slowakije. In elk geval werd naar aanleiding van
het recente bezoek van de president van
Kazakstan al een concrete werkafspraak in
prefiguratie van het terugnameakkoord gemaakt
voor terugname van uitgeprocedeerde
asielzoekers. Ter uitvoering van die werkafspraak
zal in de loop van de maand december met het
terugzenden van uitgeprocedeerde asielzoekers
naar Kazakstan worden gestart. Dat zijn de reeds
bestaande akkoorden en de akkoorden waarover
nog wordt onderhandeld op Europees en op
Benelux niveau.
Ten vierde en als laatste punt, beantwoord ik de
vraag van de heer Tastenoye over het Kosovaars
conflict. Ten tijde van het conflict aldaar was er
een belangrijke vluchtelingenstroom naar West-
Europa. Die mensen waren echter geen politieke
vluchtelingen, maar oorlogsontheemden. Met
instemming van de hele bevolking - denk ik toch -
werden zij hier tijdelijk opgevangen, met uiteraard
de bedoeling dat zij later zouden terugkeren.
In totaal vielen een kleine 6.000 mensen onder het
tijdelijk beschermingsstatuut. Dit statuut is een
specifieke toepassing van de ontheemden-
regeling, waarbij het statuut in het jaar 2000
verviel. Voor sommige personen was dat al in juni
2000 het geval en voor anderen pas in augustus
2000, naargelang het gaat om families die al dan
niet schoolgaande kinderen hebben.
Wat hebben we nu gedaan? Van de 6.000
mensen in totaal zijn op dit moment ongeveer
4.000 personen in het kader van georganiseerde
programma's teruggekeerd, maar daarin zijn al
degenen die vrijwillig zijn teruggegaan uiteraard
niet begrepen. Die zijn niet vervat in die
georganiseerde programma's.
Welke zijn die programma's? Er zijn twee soorten
terugkeerprogramma's, mijnheer de voorzitter.
Ten eerste, het programma dat we hebben
opgesteld in samenwerking met de Internationale
Organisatie voor Migratie (IOM). Dat zijn financieel
ondersteunde, vrijwillige terugkeerprogramma's
die wij, afgekort in het Nederlands, RKB's
noemen. In het Engels is het een veel langere
omschrijving: Program for the voluntary return of
Kosovars currently living in Belgium under
temporary protection status. Het gaat dus over die
tijdelijke beschermingsstatus.
Ten tweede, de personen die niet van dat
beschermingsstatuut genieten, vallen onder een
ander programma van de Internationale
Organisatie voor Migratie (IOM). We spreken over
het REAB-programma.
In de periode januari-februari 2000 deden 2.132
mensen beroep op het RKB-programma van het
IOM en 657 personen op REAB-programma. Het
totaal budget draait rond 290 miljoen die daarvoor
is uitgetrokken. In totaal zijn 4.000 Albanese
Kosovaren op deze wijze teruggekeerd in
georganiseerde programma's, naast de vrijwillige
terugkeer die we hebben georganiseerd.
Die terugkeer gaat verder. Dat gebeurt aan een
ritme dat volledig in overleg met de andere
aanwezige landen in de Europese Unie en de
Kosovaarse regio wordt bepaald. Er wordt
hierover ook met de heer Kouchner overlegd.
Telkens wordt dat ritme door de
regeringscommissaris in afspraak met de heer
Kouchner bepaald, zowel in het REAB-programma
als het RKB-programma van het IOM, zodat de
opvang ter plaatse in goede omstandigheden kan
gebeuren. Dit heeft trouwens geleid tot een quasi
volledige terugval van asielaanvragen uit Kosovo,
sinds een zekere stabiliteit in de regio is ontstaan.
CRIV 50
COM 311
28/11/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
02.03 Guido Tastenhoye (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mijn repliek zal kort zijn
omdat het binnen de ons toegemeten tijd
onmogelijk is commentaar te leveren op het zeer
uitvoerig antwoord van de eerste minister. Het
Vlaams Blok zal het antwoord bestuderen. Ik heb
u gewezen op de gevaren die kunnen ontstaan als
men gelden van Ontwikkelingssamenwerking
aanwendt om terugkeerpremies te geven. Dit zou
een nieuw aanzuigeffect kunnen veroorzaken. U
weerlegt dat, mijnheer de eerste minister, en wijst
op een tiental voorwaarden die worden gesteld.
Voorwaarde negen stelt dat de betrokkene niet in
aanmerking komt voor een terugkeerpremie als
de aanvraag niet op oneigenlijke gronden is
gebeurd. Bedoelt u dat deze aanvraag ongegrond
wordt verklaard en dat de asielzoeker niet tot de
procedure werd toegelaten? Als dit correct is,
treed ik uw standpunt inzake het geringe gevaar
wel bij.
02.04 Eerste minister Guy Verhofstadt: Mijnheer
de voorzitter, voorwaarde negen heeft betrekking
op de aanvraag van de betrokkene die niet
gebaseerd is op oneigenlijke gronden. U kunt altijd
schriftelijk bijkomende vragen stellen over de
inhoud en de betekenis van de negende
voorwaarde.
02.05 Guido Tastenhoye (VLAAMS BLOK): Als
dit geldt voor mensen die niet tot de procedure
worden toegelaten is de kans voor een nieuw
aanzuigeffect inderdaad veel kleiner.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Samengevoegde interpellaties van
-
mevrouw Frieda Brepoels tot de eerste
minister over 'de verdeling van de federale
middelen voor de luchtvaartindustrie (dossier
Airbus A3XX)' (nr. 561)
- mevrouw Simonne Creyf tot de eerste minister
over 'het Airbusproject' (nr. 570)
- de heer Luc Sevenhans tot de eerste minister
over 'de verdeling van de federale middelen
voor de luchtvaartindustrie (dossier Airbus
A3XX)' (nr. 572)
03 Interpellations jointes de
- Mme Frieda Brepoels au premier ministre sur
'la répartition des moyens financiers fédéraux
destinés à l'industrie aéronautique (dossier
Airbus A3XX)' (n° 561)
- Mme Simonne Creyf au premier ministre sur 'le
projet Airbus' (n° 570)
- M. Luc Sevenhans au premier ministre sur 'la
répartition des moyens financiers fédéraux
destinés à l'industrie aéronautique (dossier
03.01 Frieda Brepoels (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de eerste minister, een
twaalftal dagen geleden hebt u het dossier over de
prefinanciering van de ontwikkelingskosten in het
Airbusdossier naar u getrokken. Uit de pers
konden wij vernemen dat daarover nogal wat
communautaire heibel was ontstaan. Ik denk dat
dit in dit dossier niet de eerste keer is. Ook onder
de vorige regering werden wij daar meer dan eens
mee geconfronteerd. In Vlaamse kringen, zowel
politieke als industriële, heeft men het nogal
moeilijk met de greep die de PS reeds jaren
uitoefent op het luchtvaartbeleid. Men vreest dat
dit ook in de toekomst zo zal blijven. Nochtans is
het duidelijk dat de bijzondere wet van 1980 de
specifieke bevoegdheid voor het wetenschappelijk
onderzoek toegewezen heeft aan de gewesten.
De federale overheid is weliswaar bevoegd voor
het ruimtevaartonderzoek, maar niet voor het
onderzoek en de ontwikkeling in de
luchtvaartsector. Via de pers vernemen we dat de
federale regering bovenop de enveloppe van
2.053.000.000 frank die de vorige regering op 24
juli 1998 goedkeurde nog enkele bijkomende
miljarden wil uittrekken voor het nieuwe Airbus
A3XX dossier. In mijn interpellatie heb ik als
bedrag 4 miljard frank vermeld, maar via de pers
heb ik intussen vernomen dat het over 6 of 7
miljard frank zou gaan.
Mijn eerste vraag, mijnheer de eerste minister,
luidt waarom u als federale regering hier
nogmaals in plaats van de gewesten wil treden. U
moet daar toch een bijzondere reden voor
hebben? In uw beleidsverklaring zei u dat u alle
moeite van de wereld had om de middelen te
vinden waarnaar uw ministers met recht en reden
vragen. In dit dossier hebt u echter blijkbaar
middelen te over voor een bevoegdheid die niet de
uwe is.
Indien de federale overheid hier toch over zou
beslissen - en dat kan volgens de bijzondere wet
inderdaad - moet zij een samenwerkingsakkoord
sluiten zoals bepaald in de bijzondere wet in artikel
92 bis, paragraaf 1. Mijn vraag, mijnheer de eerste
minister, is volgens welke criteria dit gebeurt en
welke verdeelsleutels er bestaan tussen de
gewesten. Indien zo'n een samenwerkingsakkoord
bestaat, zou ik graag een kopie ontvangen.
De bijzondere wet zegt dat het
samenwerkingsakkoord moet ondertekend
worden door, en dus voorgelegd worden aan de
gewesten, voorafgaand aan de beslissing van de
28/11/2000
CRIV 50
COM 311
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
federale overheid. Nu blijkt dat de offertes
vandaag bij Airbus verwacht worden. Ik vraag u
dus concreet wanneer de federale regering een
beslissing zal nemen in dit dossier?
Mijnheer de eerste minister, over de 33%-regel is
ook nogal wat te doen. Ik las een paar weken
geleden dat de heer Kubla en het Waalse Gewest
er blijkbaar geen moeite mee hebben om,
bovenop de 33% NRC van de federale overheid,
zelf in een voor mij onbekend bedrag te voorzien.
Uit het akkoord van 1999 blijkt toch duidelijk dat
men het erover eens is om maximaal 33% bij te
dragen in de voorfinanciering? Mijn vraag luidt
dus: hoe gaat u hierop controle uitoefenen,
mijnheer de eerste minister?
Indien dit gebeurt, zal dit bedrag dan in mindering
worden gebracht van de federale envelop?
Ik wil nog even terugkomen op de verdeelsleutel.
Mijnheer de eerste minister, u reageert hierop met
de mededeling dat er geen verdeelsleutel is. Toen
ik mijn interpellatie opmaakte, vroeg ik me af of u
de verdeelsleutel uit het verleden zou blijven
toepassen. Die verdeelsleutel had betrekking op
compensaties in ruil voor zes procent. Het is zeer
merkwaardig dat dit zowel in het Frans als in het
Nederlands het snijbloemenakkoord wordt
genoemd. Ik wens dan ook te vernemen hoeveel
hiervan is uitbetaald per gewest. Het boek van het
Rekenhof dat gevoegd is bij de begroting van
2001 wekt de indruk dat er al financiële middelen
toegewezen zijn aan bedrijven. Volgens mij kan dit
niet zolang er geen samenwerkingsakkoord is
gesloten. Toch heb ik begrepen dat door de
ondertekening door het Waalse en Brusselse
gewest van enige tijd geleden, er al middelen uit
die envelop vastgelegd of toegewezen zijn. Sta
me toe hierover enkele concrete vragen te stellen.
Als u geen verdeelsleutel zult hanteren, zoals
minister Picqué zich enkele weken geleden na
een bespreking met zijn collega's liet ontvallen, en
u de envelop voldoende groot maakt, zal noch de
Vlaamse noch de Waalse industrie reageren. Voor
mij gaat het hier zelfs niet over. Op het ogenblik
dat u zegt dat er geen verdeelsleutel werd
voorgesteld, vraag ik me af hoe u een beslissing
over een dergelijk belangrijk bedrag aan middelen
zult motiveren, we spreken hier over een bedrag
van 6 tot 8 miljard - het precieze bedrag zou ik
graag van u vernemen
-
dat ter beschikking
gesteld wordt van het industrieel beleid in de
verschillende gewesten. Dit gebeurt op
uitdrukkelijke vraag van de Waalse overheid die er
bovendien zelf belangen in te verdedigen heeft. Ik
kan dat allemaal goed begrijpen. Ik kan evenwel
niet begrijpen dat u als regeringsleider in een
dergelijk dossier die zogenaamde communautaire
vrede afkoopt, terwijl er in dit land zoveel noden
zijn en uw ministers meer financiële middelen
vragen. Ik verwijs naar het mobiliteitsprobleem en
de veiligheidsproblemen.Ook het federaal
agentschap voor voedselveiligheid vraagt meer
middelen. Op al deze vragen had ik graag een
antwoord gehad.
03.02 Simonne Creyf (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de eerste minister, ik sluit mij
aan bij de interpellatie van mevrouw Brepoels. U
hebt het dossier Airbus A3XX naar u toe
getrokken, nadat begin november heibel was
ontstaan in verband met de toekenning van
federale middelen aan het Airbusprogramma
A3XX. Vooral de verdeling ervan was ter discussie
gebracht.
Het dossier betreft renteloze terugbetaalbare
voorschotten die aan Belgische bedrijven worden
toegestaan om hun investeringen in de bouw van
Airbustoestellen te ondersteunen. De grond
hiervoor ligt in het feit dat bedrijven die wensen
deel te nemen aan het Airbusproject hiertoe niet-
recurrente kosten maken die pas na een lange
termijn terug kunnen worden verhaald. Naast deze
niet-recurrente kosten is er ondertussen ook al
sprake van de voorfinanciering van
gemeenschappelijke ontwikkelingskosten. Dit
alles is natuurlijk belangrijk voor de
vliegtuigindustrie, voor Wallonië en Brussel, maar
ook en in groeiende mate voor Vlaanderen.
De Bijzondere Wet van 8 augustus 1980, artikel
6bis, paragraaf 1, bepaalt dat de
gemeenschappen en de gewesten bevoegd zijn
voor het wetenschappelijk onderzoek in het kader
van hun respectieve bevoegdheden, met inbegrip
van het onderzoek ter uitvoering van internationale
of supranationale overeenkomsten of akten. Er
zijn evenwel uitzonderingen mogelijk wanneer de
federale overheid acties of programmas's opzet
die de belangen van een gemeenschap of gewest
overschrijden. In dat geval moeten er wel
samenwerkingsovereenkomsten worden
afgesloten. In het artikel 6bis, paragraaf 1, kan
dus inderdaad een grond worden gevonden voor
federale acties, maar enkel op voorwaarde dat er
samenwerkingsakkoorden worden gesloten.
Uit de berichtgeving daarover blijkt echter dat de
regering nu maximale steun zou willen verlenen
aan deze vliegtuigindustrie. Men spreekt zelfs van
7,5 miljard, terwijl het geplande bedrag 5 miljard
bedraagt. Die 5 miljard wordt als volgt berekend:
op basis van hearings bij verschillende bedrijven,
CRIV 50
COM 311
28/11/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
heeft men de niet-recurrente kosten op 12 miljard
geraamd. De subsidies worden door Europa
beperkt tot 40% en dus komen we tot een bedrag
van ongeveer 5 miljard frank.
Mijnheer de eerste minister, wij vernemen dat de
bedrijven voor 18 miljard frank aan contracten
kunnen afsluiten. Is dit bedrag realistisch? Klopt
dat met uw gegevens? Hoe is dit bedrag dan
verdeeld over Vlaamse en Waalse bedrijven?
Klopt het dat de federale regering hiervoor tot op
heden in totaal 5 miljard frank heeft uitgetrokken?
Hoe wordt dat bedrag gespreid over dit jaar en
eventuele volgende jaren? Is het juist dat dit
bedrag tot 7,5 miljard kan worden opgetrokken?
Als het niet wordt verhoogd, hoe zal de verdeling
dan gebeuren als blijkt dat men ongeveer 7 miljard
nodig zal hebben opdat de Waalse industrie aan
haar trekken zou komen?
Waarom wil de federale regering deze in principe
gewestelijke bevoegdheid naar zich toe trekken?
Mijnheer de eerste minister, ik verwijs naar het
debat hierover in 1998 in het Vlaams Parlement.
De huidige VLD-voorzitter en lid van het Vlaams
Parlement heeft toen een motie ingediend.
Uw huidige VLD-voorzitter en lid van het Vlaams
Parlement heeft toen een motie ingediend die hij
zeer hartstochtelijk heeft verdedigd, waarbij hij de
verdeling en het principe ten gronde aanvecht. Hij
zegt dat onderzoek en ontwikkeling in de
luchtvaart in principe tot de bevoegdheden van de
gewesten behoort. Bovendien zegt hij dat het
luchtvaartbeleid een onderdeel is van het
industrieel beleid, wat eveneens een
gewestmaterie is. Hij argumenteerde dat de
toenmalige beslissing van de federale regering
onaanvaardbaar was. Hij vond een bondgenoot in
toenmalig minister-president Luc Van den Brande.
De motie is destijds ingediend door Karel De
Gucht, Didier Ramoudt en Jaak Laverge.
Mijnheer de minister, ik zou willen weten of er een
samenwerkingsovereenkomst met de gewesten is
afgesloten. Zo ja, wat is daarin bepaald?
03.03 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste
minister, ik sluit me aan bij de vorige
interpellanten, niet om het laken helemaal naar
Vlaamse kant te trekken, maar omdat iedereen
moet krijgen waar hij recht op heeft. Twee weken
geleden heb ik de minister van Economische
Zaken hierover ondervraagd. Ik heb het antwoord
van minister Picqué erop nagelezen maar ben niet
veel wijzer geworden. De minister was zo beleefd
in het Nederlands te antwoorden maar dit is een
zeer ingewikkeld dossier. Zijn antwoord was zo
onduidelijk dat ik verplicht ben de vraag opnieuw
aan u te stellen.
Het dossier wordt, mijns inziens, zeer interessant
zeker omdat we weten dat u het dossier naar zich
hebt getrokken. Kunt u toelichten waarom? Men
zou kunnen denken dat u communautaire
spanningen wilt voorkomen. Ik veronderstel dat
het dossier u persoonlijk interesseert en dat het
allemaal wel zo geen vaart zal lopen!
Uit een vorige discussie naar aanleiding van de
ISF's heb ik onthouden dat de gewesten steeds
akkoord moeten gaan omdat zij voor deze materie
bevoegd zijn. De twee dossiers zijn heel belangrijk
voor onze luchtvaartindustrie in Vlaanderen én
Wallonië. Ik ben steeds een voorstander geweest
van het dossier Airbus omdat het een belangrijk
impact op onze tewerkstelling zal hebben en zal
bijdragen tot de ontwikkeling van een technologie
die reeds aanwezig is in Vlaanderen. De bouw van
vliegtuigen daarentegen gebeurt vooral in
Wallonië. Daarom is dit dossier interessant voor
de Waalse luchtvaartindustrie. Zij heeft er het
meest bij te winnen. Daarom begrijp ik dat alleen
Vlamingen interpelleren. Als men bedragen van
7,5 miljard frank vermeldt, is het duidelijk dat dit
een belangrijk dossier is. Het Waalse zwijgen
maakt me duidelijk dat er iets fout loopt.
Mijnheer de eerste minister, ik hoop dat u zult
kunnen toelichten welke criteria men zal hanteren.
Minister Picqué wou hierop niet ingaan. Misschien
had hij wel gelijk omdat hij het dossier niet langer
afhandelde. Ik hoop dat u de details wel zult
meedelen. Waarom hebt u dit dossier naar zich
toegetrokken? Vertrouwt u uw minister niet? Ik
kan me niet van de indruk dat minister Picqué niet
bijster gelukkig was met de bemerkingen terzake.
Hij heeft bevestigd noch ontkend dat u het dossier
afhandelt. Ik heb dit uit de pers vernomen. Ik ga
niet dieper in op de technische aspecten van de
problematiek en sluit me aan bij de vragen van de
vorige interpellanten.
03.04 Eerste minister Guy Verhofstadt: Mijnheer
de voorzitter, voorafgaandelijk wens ik duidelijk te
maken dat ik niets naar mij heb toegehaald. Wie
beweert dat, wanneer een dossier eerst in het
kernkabinet wordt behandeld en pas nadien in
Ministerraad, het betekent dat de eerste minister
het naar zich heeft toegehaald, laat ik opmerken
dat ik eigenlijk alle dossiers die de regering
beslist, naar mij toehaal. Wat de procedure
betreft, is de zaak vrij eenvoudig. Er werd tussen
de verschillende gewesten in overleg met de
federale minister van Economie een basisakkoord
28/11/2000
CRIV 50
COM 311
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
gesloten over voornoemd punt, dat eerst op de
agenda van het kernkabinet komt en nadien op
die van de ministerraad van vrijdag aanstaande.
Er is dus geen sprake van dat ik mij dit dossier
zou toe-eigenen. Hier wordt de normale procedure
gevolgd van de afwikkeling van een dossier in de
regering.
Voorts heeft men gevraagd waarom de federale
regering hierin is opgetreden. Welnu, de drie
gewesten hebben daar om gevraagd, ook
Vlaanderen. De Vlaamse regering is inderdaad
met de heer Picqué
-
wat in het verleden
misschien niet kon - overeengekomen dat hij zou
optreden. In ieder geval, de drie gewesten zijn het
er roerend over eens dat de federale overheid
haar inspanningen mag voortzetten. Dat er zo'n
roerende eensgezindheid over het principe van
een optreden van de federale overheid bestaat,
heeft ongetwijfeld te maken met de financiële kant
van het dossier.
Welke verdeelsleutel wordt er gehanteerd? Er is
geen verdeelsleutel. Dat is precies de breuk met
het verleden. Toen waren er eeuwige ruzies over
de ene en de andere verdeelsleutel. Wij werken
daar niet mee. Ons uitgangspunt zijn de
mogelijkheden van de federale overheid enerzijds,
en de verschillende dossiers, ontwerpen van
contracten die door producenten werden
ingediend, anderzijds. Er zijn drie soorten
producenten: degenen die vliegtuigonderdelen
maken, degenen die de motoren maken en
degenen die zorgen voor de elektronische
uitrusting. Krachtens de Europese regelgeving is
de tussenkomst van een regering beperkt tot 33%
voor producenten van onderdelen en kan ze
oplopen tot 100% voor producenten van
uitrustingen en motoren.
Wat is nu de stand van zaken? De drie gewesten
en de federale overheid zijn het erover eens om
op basis van de vigerende Europese regels een
tussenkomst te handhaven en deze niet te
koppelen aan een regionale verdeelsleutel. Het
totaalbedrag van contracten die de verschillende
Belgische producenten in de drie segmenten
graag zouden sluiten, is om en bij de 18 miljard.
Dat is de wens van de producenten. Ik bedoel
daarmee dat zij ten belope van dit bedrag voor
rekening van het consortium Airbus bepaalde
werken willen uitvoeren. Dat betekent niet dat dit
wordt aanvaard: sommige contacten zullen
worden aanvaard, andere niet, om de eenvoudige
reden dat er vaak lagere prijzen door andere
producenten in Europa worden aangeboden. Het
is niet omdat men een offerte doet, dat men een
akkoord krijgt van Airbus om deze uit te voeren.
Met andere woorden, de 7 miljard waarover
vandaag sprake is, stemt overeen met een
tussenkomst van 33% in de onderdelenbouw,
mogelijks oplopend tot 100% voor de uitrustingen
en motoren, als alle contracten door Airbus
worden aanvaard, wat een haast irreële hypothese
is. In de ramingen van het ministerie van
Economische Zaken werd steeds rekening
gehouden met een tussenkomt van 5,7 miljard.
Het bedrag van iets meer dan 7 miljard frank
berust op de veronderstelling dat alle voorstellen
van contract ingediend door de Vlaamse, Waalse
en Brusselse producenten in de drie onderdelen
van de vliegtuigbouw door Airbus zouden worden
aanvaard. Dat is dus niet waarschijnlijk. Wij zullen
de concrete impact pas kunnen meten op het
ogenblik dat wij weten welke voorstellen van de
producenten Airbus aanvaardt. Op dat ogenblik
zullen wij dit kunnen inpassen in onze
meerjarenplanning. Deze bedragen hebben
immers uiteraard betrekking op verschillende
jaren. Daarbij moet men er rekening mee houden
dat stilaan ook de terugbetaling van de
voorschotten die in het verleden zijn uitgekeerd op
gang komt. Ik stel trouwens voor dat wij de
minister van Economische Zaken vragen om daar
in de loop van de komende maanden, als wij hier
uitsluitsel over hebben, cijfers over te geven. Dit
lijkt mij echter een zaak voor de commissie voor
het Bedrijfsleven. Ik ga ervan uit dat ik hier niet
ondervraagd word omdat de commissie voor de
Binnenlandse Zaken de Airbus-zaak wil
behandelen, maar wel omdat ik normaal altijd naar
hier kom om vragen van het Parlement te
beantwoorden. Ik stel voor dat wij ons engageren
om in de commissie voor het Bedrijfsleven de
cijfers te geven van de terugbetalingen van de
voorschotten die wij in 2000 en in 2001 krijgen. Dit
maakt het natuurlijk mogelijk dat wij deze politiek
met goedkeuring van de gewesten ook in de
toekomst voortzetten.
Mijnheer de voorzitter, als wij het antwoord van
Airbus kennen op de voorstellen van contract die
door de Belgische producenten werden ingediend
zullen wij een exacte berekening kunnen maken in
plaats van de hypotheses die vandaag van links
en rechts naar voren worden gebracht.
Tot daar de verschillende elementen. Het is
evident dat, wanneer de Ministerraad het dossier
waarvan ik u de grote lijnen heb geschetst zal
goedkeuren, er gemakkelijk een concreet en
formeel samenwerkingsakkoord zal kunnen
worden gesloten. Ik heb het dossier niet naar mij
toegehaald, maar uit mijn inlichtingen blijkt dat er
nu al een basisakkoord bestaat tussen de drie
CRIV 50
COM 311
28/11/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
gewesten en de federale overheid.
03.05 Frieda Brepoels (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, ik verwachtte dat de eerste minister zou
verklaren dat hij het dossier niet naar zich had
toegetrokken. Mijnheer de eerste minister, u zegt
dat wij niet altijd moeten geloven wat de pers
schrijft. Wij beschikken gelukkig ook nog over
andere bronnen waar wij informatie kunnen
bekomen.
03.06 Eerste minister Guy Verhofstadt: Ach zo.
03.07 Frieda Brepoels (VU&ID): Mijnheer de
eerste minister, als wij het alleen met uw bronnen
moesten doen, zouden wij hier niet veel werk
kunnen verrichten. Dit is een ernstig dossier dat
niet zou eenvoudig is als u het hier voorstelt.
Ten eerste, u zegt dat de federale overheid dit op
vraag van de gewesten doet. Het is de eerste keer
dat ik u zo gemakkelijk hoor zeggen dat er op het
federaal niveau bij wijze van spreken financiële
mogelijkheden te over zijn. U zegt dat als de
gewesten willen dat wij de inspanningen die in het
verleden inzake het wetenschappelijk onderzoek
voor het luchtvaartbeleid werden geleverd,
voortzetten, wij dat graag voor de gewesten zullen
doen. Ik heb deze genereuze instelling bij u nog
nooit opgemerkt en bij de minister van Begroting
nog veel minder, en dat op een moment dat er op
het federaal niveau zeer substantiële noden zijn.
Ik heb daarstraks terzake een aantal voorbeelden
aangehaald. Er is dus geen geld beschikbaar
maar als de gewesten erom vragen is er blijkbaar
geld teveel.
Ten tweede, u zegt dat er geen verdeelsleutel is.
Dat is precies de breuk met het verleden. Wij
maken geen ruzie, wij geven gewoon waarom
iedereen vraagt. Waarom hanteert men dan wel
verdeelsleutels in bijvoorbeeld het NMBS-dossier
met zijn 60/40-verhoudingen. Ik heb nog niet
begrepen dat de regering daarvan wil afstappen.
Nochtans zijn er federale noden die de belangen
van de gewesten overstijgen, bijvoorbeeld de
tweede haventoegang in Antwerpen, het dossier
van de IJzeren Rijn, enzovoort, en toch zegt
minister Durant iedere keer dat de 60/40-verdeling
blijft gehandhaafd.
03.08 Eerste minister Guy Verhofstadt: Dat is op
de vraag van Vlaanderen.
03.09 Frieda Brepoels (VU&ID): Dat is onzin. De
60/40verdeelsleutel in het dossier van de NMBS
is zeer nadelig voor de belangrijke Vlaamse
dossiers, zeker in de buurt van Antwerpen. Dit is
alleen een voorbeeld. Ook inzake het
ruimtevaartonderzoek hanteert u een
verdeelsleutel. Waarom daar wel en inzake dit
dossier niet? Ik heb in de plenaire vergadering ook
gezegd dat het inzake dit dossier duidelijk was -
en u hebt het ook aangehaald - dat er geen
engagementen waren en dat men zou zien welke
contracten werden aanvaard. Toen hebben wij
gezegd: "Wie eerst komt, eerst maalt" - en dat
blijkt nu. Stel u voor dat alleen Waalse en
Brusselse bedrijven goedgekeurde contracten
krijgen? Iedereen zal dan akkoord gaan met het
feit dat zij de hele pot innemen. Dat kan toch niet
de redenering zijn die u hier opbouwt.
03.10 Eerste minister Guy Verhofstadt: U blijft in
de oude logica denken. Ik begrijp dat, als u 20 jaar
op dezelfde manier werkt, u dezelfde logica blijft
hanteren.
03.11 Frieda Brepoels (VU&ID): Mijnheer de
eerste minister, ik ben hier nog geen 20 jaar. Ik ga
ervan uit dat, als Airbus alle contracten zou
onderschrijven, u een bedrag van ongeveer zeven
miljard frank aan bijkomende middelen nodig hebt.
Dat hebt u zelf gezegd. Dit zouden zij kunnen
doen.
03.12 Eerste minister Guy Verhofstadt: Mevrouw
Brepoels, wij moeten toch geen subsidies geven
aan bedrijven die geen contracten krijgen. We
gaan toch geen jackpot organiseren op het
ogenblik dat we dit gaan verbieden.
03.13 Frieda Brepoels (VU&ID): Stel dat Airbus
alle contracten zou aanvaarden. Dat behoort toch
tot de mogelijkheden, dat is een hypothese.
03.14 Eerste minister Guy Verhofstadt: Mijnheer
de voorzitter, op het ogenblik dat wij de jackpot
willen verbieden, wil mevrouw Brepoels er een
invoeren.
03.15 Frieda Brepoels (VU&ID): Ik heb de indruk
dat u graag van de cijfers wil worden afgeleid.
De voorzitter: Mevrouw Brepoels heeft het woord
en alle anderen moeten zwijgen, zelfs als het over
een interessant onderwerp zou gaan, wat hier niet
het geval is.
03.16 Frieda Brepoels (VU&ID): Ik bracht die
hypothese naar voren voor het geval dat Airbus
alle contracten honoreert en alle contracten
aanvaardt, maar volgens de eerste minister moet
hiermee geen rekening worden gehouden
aangezien zulks onwaarschijnlijk is. Volgens mij
echter moet hiermee wel rekening worden
28/11/2000
CRIV 50
COM 311
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
gehouden omdat het gaat om een bijkomend
bedrag van meer dan 7 miljard.
Trouwens, quid - en dat is een tweede hypothese -
als enkel Waalse en Brusselse bedrijven
contracten kunnen sluiten met Airbus? Dat kan de
redenering terzake toch niet zijn, in een federale
Staat waarin zo hard wordt geprobeerd de
communautaire vrede te bewerkstelligen.
Voorts, mijnheer de eerste minister, zei u dat,
nadat de beslissing die de regering vrijdag zal
nemen, het basisakkoord in een concreet
samenwerkingsakkoord zal worden
ondergebracht. Welnu, volgens de bepalingen van
de Bijzondere Wet moet zulks gebeuren alvorens
een beslissing terzake wordt genomen. Ik had
aldus geweten welke criteria in het akkoord
werden opgenomen en wat er precies werd
overeengekomen in het basisakkoord. Immers,
mevrouw Creyf verwees daarnet naar de
interpellatie die de heer De Gucht twee jaar
geleden ontwikkelde in het Vlaams Parlement. Hij
dreigde zelfs met het inroepen van een
bevoegdheidsconflict. Volgens hem moest na de
overeenkomst van 1998 een einde komen aan
een dergelijke situatie en mocht de federale
overheid niet permanent het terrein van de
gewesten betreden. Ik stel vast dat u deze
zienswijze niet onderschrijft.
03.17 Eerste minister Guy Verhofstadt: De
Vlaamse regering ook niet.
03.18 Frieda Brepoels (VU&ID): Welnu, dan lijkt
het mij aangewezen de leden van het Vlaams
Parlement aan te zetten om duidelijkheid terzake
te scheppen; misschien is dat daar wel mogelijk.
Mijnheer de eerste minister, u maakt er zich
gemakkelijk vanaf in dit dossier. Ik heb mijn
mening hieromtrent duidelijk uiteengezet en ik blijf
erbij, ook na het horen van uw betoog.
03.19 Simonne Creyf (CVP): Mijnheer de eerste
minister, u doet inderdaad alsof er niets aan de
hand is, alsof er geen probleem is en spreekt
tegen dat u het dossier naar u zou hebben
toegetrokken. Daarenboven beweert u dat er een
akkoord tussen de gewesten zou bestaan. Feit is
echter dat de federale overheid opnieuw massaal
geld investeert in een bevoegdheidsdomein dat
reeds naar de gewesten werd overgeheveld. Het
economisch beleid behoort tot de
gewestbevoegdheden en u herfederaliseert het.
Dat is de omgekeerde staatshervorming.
Ten tweede stelt u dat er geen verdeelsleutel
wordt gehanteerd. Als dat het geval is, dan ben ik
het eens met mevrouw Brepoels en zullen de
middelen de facto aan de Waalse bedrijven
worden toegekend, die maximaal met federaal
geld zullen kunnen werken. Er wordt federaal geld
in de Waalse economie gepompt, zodat de
Waalse overheid haar middelen in andere
dossiers kan investeren.
Ten derde, u beslist om de Waalse bedrijven
maximaal te steunen. Met maximaal bedoel ik dat
u werkt met een open envelop, want de bedragen
zullen worden toegekend volgens aanvraag. Aan
de hand van de ingediende dossiers zal dus
uiteindelijk worden beslist welk bedrag wordt
toegekend. Misschien is het de sinterklaasperiode
die u daartoe inspireert, mijnheer de eerste
minister. We hebben daar alvast vragen bij.
Overigens, wat is de positie van de heer De
Gucht? In de vorige legislatuur zaten de CVP-
minister-president en de VLD op dezelfde
golflengte. Ik verwijs naar de verslagen van de
bespreking van de motie in het Vlaams Parlement.
Nu blijkt dat de VLD op een heel andere golflengte
zit.
Mijnheer de eerste minister, u alludeert op het
bestaan van een basisakkoord met de gewesten.
Moeten we dit beschouwen als een
samenwerkingsakkoord zoals vastgelegd in de
bijzondere wet? Met andere woorden, is er een
samenwerkingsakkoord gesloten, zoals opgelegd
door de bijzondere wet?
Ten slotte, als er een samenwerkingsakkoord is
gesloten, dan vernam ik graag de precieze inhoud
ervan.
03.20 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de eerste minister, u kunt de zaken mooi
verdoezelen. U bent uiteraard een geslepen vos,
anders was u nooit eerste minister geworden. Ook
in dit dossier doet u dat weer. Wij, domme
parlementsleden, hebben ons weer iets laten
wijsmaken door de pers. U hebt de zaak helemaal
niet naar u toegetrokken. Dat is de normale gang
van zaken. Ik vraag mij dan eigenlijk af wat u hier
zit te doen. Waarom komt u hier uw kostbare tijd
verknoeien?
03.21 Eerste minister Guy Verhofstadt: Mijnheer
de voorzitter, moet ik mij hier door een interpellant
laten vertellen dat ik eigenlijk niet op zijn vraag
moest komen antwoorden?
03.22 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de eerste minister, ik wil de bevoegde
CRIV 50
COM 311
28/11/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
minister interpelleren. Als u zegt dat minister
Picqué hiervoor bevoegd is, dan had u hem
moeten sturen.
03.23 Eerste minister Guy Verhofstadt: Ik heb
gevraagd of de heer Picqué in mijn plaats mocht
antwoorden. De drie interpellanten hebben echter
gezegd dat ze mij moesten hebben. Ik ben
dienstbaar aan het Parlement.
03.24 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de eerste minister, ik apprecieer uw
komst maar als u zegt dat u hier niets mee te
maken hebt, had u evengoed de heer Picqué
kunnen sturen.
03.25 Eerste minister Guy Verhofstadt: De
volgende keer zal ik dat zeker doen.
03.26 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK):
Blijkbaar weet ik niet hoe de bevoegdheden
precies worden verdeeld binnen de regering. Ik
dacht dat u het dossier naar u toe had getrokken
maar dat blijkt niet het geval te zijn. Dat kan
misschien een probleem vormen.
Mijnheer de eerste minister, ik heb uw antwoord
met aandacht beluisterd. U geeft een aantal
mogelijkheden en u antwoordt uiteraard niet heel
concreet. Daarin vertoont u wel enige gelijkenis
met de heer Picqué. U zegt dat er geen
verdeelsleutel is. Ik heb daar ook niet om
gevraagd. Bij het begin van mijn interpellatie heb
ik gezegd dat iedereen krijgt waar hij recht op
heeft. België is al lang betrokken bij de bouw van
Airbus-vliegtuigen via federaal gestuurde
programma's. Ik ben mij ervan bewust dat het
grootste deel hiervan zich in Wallonië afspeelt.
Dat is uit historisch oogpunt een enigszins
scheefgegroeide situatie. Ook in dit dossier zal
dus wellicht het grootste deel naar Wallonië gaan.
Uiteraard kunt u dan geen verdeelsleutel
handhaven. Dan zou u waarschijnlijk immers de
Waalse luchtvaartindustrie gaan benadelen, iets
waarvoor ik zeker niet wil pleiten. Ik vraag alleen
dat iedereen krijgt waar hij recht op heeft. Dat is
mijn uitgangspunt in dit hele dossier. Ik wil hier
zeker geen communautair spelletje van maken
want daarvoor is dit veel te belangrijk. Ik heb ook
de andere interpellanten gehoord en mevrouw
Brepoels heeft haar standpunt mooi onder
woorden gebracht. Ik denk echter dat zij moet
aandringen bij haar collega's op het Vlaamse
niveau, want blijkbaar bestaat er toch een verschil
van mening.
Mijnheer de eerste minister, ik blijf enigszins op
mijn honger met betrekking tot de criteria. Ik dien
dan ook een motie in met de vraag om de criteria
zo snel mogelijk bekend te maken zodat de
ongerustheid bij de industrie kan worden
weggenomen. Momenteel is men er niet zo gerust
in dat iedereen wel zal krijgen waar hij recht op
heeft.
03.27 Eerste minister Guy Verhofstadt: Mijnheer
de voorzitter, ik had de indruk dat de ongerustheid
van de industrie ging over de handtekening die ze
zelf onder het contract heeft gezet, ergens in
augustus. Dit werd later herroepen door de
industrie zelf. Dit is echter slechts een detail.
Mijnheer de voorzitter, men zegt dat er een
bevoordeling is van de industrie in het noorden
dan wel in het zuiden van het land. Dat valt echter
geenszins uit de percentages af te leiden. Voor
uitrusting en motoren, kan de tussenkomst boven
de 33% uitstijgen. Voor de cel, blijft dit echter
beperkt tot 33%. We weten allemaal dat de
uitrustingsbedrijven voornamelijk in het noorden
gesitueerd zijn en dat zij dus recht zullen hebben
op een hoger percentage.
03.28 Simonne Creyf (CVP): Mijnheer de eerste
minister, kunt u iets zeggen over het
samenwerkingsakkoord?
03.29 Eerste minister Guy Verhofstadt: Er is een
basisakkoord tussen de gewesten en de minister
van Economische Zaken. Ik werd hierover vorige
week ingelicht, toen dit akkoord tussen de drie
vertegenwoordigers van de gewesten, met name
de ministers van Economie van de drie gewesten
en de minister van Economische Zaken werd
bereikt. Zodra dit is geformaliseerd, stel ik voor
dat we daarmee naar het Parlement komen.
03.30 Simonne Creyf (CVP): Mijnheer de
voorzitter, aanvankelijk zei de eerste minister dat
er niets aan de hand was en dat er een
basisakkoord was tussen de federale minister van
Economie en de Gewesten. Nu blijkt dit
basisakkoord niet eens geformaliseerd te zijn, laat
staan dat het een samenwerkingsakkoord zou
zijn.
03.31 Eerste minister Guy Verhofstadt: Mijnheer
de voorzitter, dit staat vrijdag in de Ministerraad op
de agenda. Ik ben bereid om maandag of dinsdag
in het Parlement de beslissing van de Ministerraad
toe te lichten.
03.32 Simonne Creyf (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik stel vast dat er geen
samenwerkingsakkoord is.
28/11/2000
CRIV 50
COM 311
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
Moties
Motions
Tot besluit van deze bespreking werden volgende
moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions
suivantes ont été déposées.
Een eerste motie van aanbeveling werd ingediend
door de dames Frieda Brepoels en Simonne Creyf
en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de dames Frieda
Brepoels en Simonne Creyf en de heer Luc
Sevenhans
en het antwoord van de eerste minister
vraagt de regering:
- geen bijkomende middelen te voorzien bovenop
de goedgekeurde enveloppe van
2.053.000.000
BEF (24/7/1998) vermits
wetenschappelijk onderzoek in het kader van de
luchtvaart een bevoegdheid is van de Gewesten;
-
voor het bedrag dat nog rest van de
oorspronkelijke enveloppe de normale
verdeelsleutel toe te passen op basis van een
samenwerkingsakkoord bedoeld in artikel 92bis
§ 1 tussen de Gewesten en de federale overheid."
Une première motion de recommandation a été
déposée par Mme Frieda Brepoels et Simonne
Creyf et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de Mmes Frieda
Brepoels et Simonne Creyf et M. Luc Sevenhans
et la réponse du premier ministre
demande au gouvernement:
- de ne pas prévoir de moyens complémentaires
en sus de l'enveloppe déjà approuvée de
2.053.000.000 FB (24/7/1998), dans la mesure où
la recherche scientifique dans le cadre de
l'aéronautique ressortit à la compétence des
Régions;
- en ce qui concerne le montant restant de
l'enveloppe initiale, d'appliquer la clé de répartition
normale, sur la base d'un accord de coopération
entre les Régions et les autorités fédérales, tel
que visé à l'article 92bis §1."
Een tweede motie van aanbeveling werd
ingediend door de heren Guido Tastenhoye en
Luc Sevenhans en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de dames Frieda
Brepoels en Simonne Creyf en de heer Luc
Sevenhans
en het antwoord van de eerste minister
vraagt de regering zo snel mogelijk de criteria
bekend te maken die zij zal gebruiken om de ter
beschikking gestelde federale middelen, voor de
prefinanciering van de Airbus A3XX, te verdelen,
en dit op een billijke manier."
Une seconde motion de recommandation a été
déposée par MM. Guido Tastenhoye et Luc
Sevenhans et est libellée comme suit:
" La Chambre,
ayant entendu les interpellations de Mmes Frieda
Brepoels et Simonne Creyf et M. Luc Sevenhans
et la réponse du premier ministre
demande au gouvernement de faire connaître dès
que possible les critères auxquels il se référera
pour procéder à la répartition équitable des
moyens fédéraux destinés au préfinancement de
l'Airbus A3XX."
Een eenvoudige motie werd ingediend door de
heren André Frédéric, Denis D'hondt, Tony Smets
en Willy Cortois en de dames Géraldine Pelzer-
Salandra en Corinne De Permentier.
Une motion pure et simple a été déposée par MM.
André Frédéric, Denis D'hondt, Tony Smets et
Willy Cortois et Mmes Géraldine Pelzer-Salandra
et Corinne De Permentier.
Over de moties zal later worden gestemd. De
bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement.
La discussion est close.
04 Mondelinge vraag van de heer Bart
Laeremans aan de vice-eerste minister en
minister van Begroting, Maatschappelijke
Integratie en Sociale Economie over "de
wantoestanden in het `Klein Kasteeltje'" (nr.
2708)
04 Question orale de M. Bart Laeremans au
vice-premier ministre et ministre du Budget, de
l'Intégration sociale et de l' Économie sociale
sur "des situations intolérables au `Petit
Château'" (n° 2708)
04.01 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, wij
ontvingen diverse berichten over nogal wat
wantoestanden in het asielopvangcentrum "Klein
Kasteeltje" in Brussel, voornamelijk uit hoofde van
de directeur, de heer Pleysier.
Een eerste misbruik komt erop neer dat de
directeur van dit centrum voortdurend gebruik
maakt van een voertuig dat niet het zijne is maar
toebehoort aan het centrum en speciaal voor de
werking ervan werd aangekocht, meer bepaald
om zieken te vervoeren en mensen naar het
hospitaal te brengen. Tevens wordt dit voertuig
CRIV 50
COM 311
28/11/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
gebruikt om cursussen te volgen, voor
uitwijzingen, en dergelijke meer. Het moet om die
redenen permanent in het centrum aanwezig zijn
en dit is allesbehalve het geval. Het voertuig wordt
immers door de directeur voor zijn woon-
werkverkeer vanuit Leuven gebruikt. Hierdoor is
het voertuig 's avonds, 's nachts of in het weekend
niet ter beschikking en moet men meestal een taxi
gebruiken voor een noodzakelijk ziekenvervoer.
Eén en ander is blijkbaar te bewijzen met het
rittenboek van dit voertuig.
Tevens betaalt de directeur zijn eigen persoonlijk
vervoer niet. Er wordt gebruik gemaakt van een
tankkaart waarmee hij ten bate van zichzelf naar
believen kan tanken. Hij heeft ook al een ongeval
met dit voertuig gehad en dit op een moment
waarop hij op een ongeoorloofde wijze gebruik
maakte van het voertuig. De herstelling werd op
staatskosten uitgevoerd. Ook zijn
telefoonrekeningen blijken allemaal op kosten van
het centrum te zijn. Zijn persoonlijke
telefoonrekening wordt aan het centrum
aangerekend.
Een andere misstand is het feit dat er een zwarte
kas zou zijn. Daarop wijzen verschillende mensen
die met het Klein Kasteeltje te maken hebben.
Deze zwarte kas zou gespekt zijn met
`"opendeurdagen" van het Klein Kasteeltje en voor
allerlei traktaties gebruikt worden, onder meer
door diezelfde directeur.
Van diezelfde directeur wordt ook gezegd dat hij
een kleine dictator is. Hij zou mensen die dit
aanklagen of die zich tegen zijn praktijken
verzetten met ontslag bedreigen. Er is ook sprake
van favoritisme, het inschakelen van overdragers,
enzovoort.
Mijnheer de minister, het is toch merkwaardig.
L'histoire se répète, want amper tien jaren
geleden heeft zich ook in verband met het Klein
Kasteeltje iets gelijkaardigs voorgedaan. Het ging
hier om iemand van CVP-signatuur, de heer
Paelinck. Ook hij kreeg gelijkaardige misbruiken
aangewreven. Uiteindelijk is dit verhaal niet al te
fraai geëindigd en moest hij ontslag nemen na
verschillende parlementaire vragen. Nu gaat het
om iemand uit de achtertuin van Louis Tobback
en ik denk dat dit niets afdoet aan het laakbaar
gedrag van dit soort praktijken.
Ik heb hierover een aantal concrete vragen. Is het
correct dat één van de dienstwagens van het Klein
Kasteeltje voortdurend wordt gebruikt voor de
privé-doeleinden van de directeur? Over hoeveel
kilometers gaat het? Hoe zit het met die
tankkaart? Is het relaas van die ongelukken
correct en hoe hoog waren de kosten van herstel?
Wat is er correct aan die telefoonrekeningen?
Over welke bedragen gaat het? Vindt u dit
aanvaarbaar en bent u reeds lang op de hoogte
van dit soort praktijken? Wordt dit beschouwd als
een extralegaal voordeel wanneer iemand 's
avonds met de wagen van het Klein Kasteeltje
rijdt, een wagen die tevens overdag wordt
gebruikt? Is dit alles wel oorbaar en wordt dit dan
ook aangegeven als een deel van zijn inkomsten?
Is het ook correct dat er opbrengsten zijn van de
opendeurdagen? Staan die genoteerd in de
boekhouding van het Klein Kasteeltje? Als dit niet
zo is, dan rijst de vraag wie deze bedragen
beheert. Heeft de directeur inderdaad toegang tot
al die bedragen om er allerlei traktaties mee te
verrichten? Is het de minister bekend dat er bij het
Klein Kasteeltje ongenoegen bestaat over het
dictatoriale optreden van de directeur? Indien het
inderdaad waar is wat wij uit verschillende hoeken
hebben vernomen, dan kan hier gesproken
worden van machtsmisbruik,misbruik en
afwendingvan overheidsgeld. Er dienen dan ook
sancties te worden genomen. Hebt u op dat vlak
al een onderzoek verricht en hebt u reeds
voorzien in maatregelen?
04.02 Minister Johan Vande Lanotte: Ik ga ervan
uit dat wie dicht bij Tobback woont, daarom nog
niet verdacht is en dat dit er eigenlijk niet veel mee
te maken heeft. Als u het figuurlijk bedoelt, dan
hebt u het fout. De enige gelijkenis is dat u in
dezelfde buurt woont, en niets meer.
Het is overigens niet meer Tobback die hem heeft
aangesteld. Dat is een foute insinuatie. Het is ook
niet juist dat één van de dienstwagens
voortdurend voor privé-redenen door de directeur
wordt gebruikt. De dienstwagen is beschikbaar
voor bedrijfsdoeleinden. Dat betekent dat wie 24
uur op 24 uur stand by is en voor het centrum
beschikbaar moet zijn, die wagen kan gebruiken.
Dat kan de directeur zijn of bij verlof of ziekte
iemand anders. In een centrum van die omvang is
het noodzakelijk dat er voortdurend iemand
beschikbaar is en dat die een dienstwagen heeft.
Daarenboven is de directeur van het Klein
Kasteeltje in het verleden en ook nu nog
verantwoordelijk voor andere centra, zoals het
noodopvangcentrum in Sint-Pieters-Woluwe, de
medische cellen der gesloten centra's in
Steenokkerzeel, Melsbroek en Forêt. Uiteraard is
een dienstwagen dan geen overbodig werkmiddel.
Het voordeel van het gebruik van een
dienstvoertuig, zoals wettelijk voorzien, moet bij de
28/11/2000
CRIV 50
COM 311
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
diensten van de belastingen worden aangegeven,
ook al is het enkel voor het werk. Dat is trouwens
ook gebeurd.
Deze wagen is bovendien de hele dag
beschikbaar voor alle dienstredenen. Het Klein
Kasteeltje beschikt ook over een dienstfiets. Het is
geweten dat de directeur 80% van de dienstritten
in Brussel met deze fiets aflegt. Dat is een
belangrijk detail.
Er staan steeds twee of drie voertuigen ter
beschikking voor dringend vervoer. Als een taxi
moet worden ingeschakeld, is dat nooit uit gebrek
aan een voertuig, maar wel bij gebrek aan een
chauffeur met erkend bewijs. In 1999 werden er
31.517 kilometers gereden met deze wagen en in
2000 tot op heden 20.200. De directeur heeft geen
eigen tankkaart. Het Klein Kasteeltje beschikt over
drie voertuigen, waarvan elk een eigen tankkaart
heeft. Dat lijkt mij nogal logisch. In 1999 is er in
totaal voor 135.000 frank getankt, respectievelijk
47 voor de Nevada. Het reglementenboek van elk
van de drie voertuigen wordt voortdurend
bijgehouden, kan worden ingezien en worden
gecontroleerd.
Er is sinds 1992, datum van aankoop van de
wagen, een aantal accidenten gebeurd. De
directeur had er in die zeven jaar twee, één in
Haasrode, tijdens een dienstrit naar het Rode
Kruiscentrum van Lanaken en één op het
Saincteletteplein, een dienstrit tussen het
Rijsadministratiefcentrum en het Klein Kasteeltje.
De herstellingskosten, zoals bij een dienstwagen
normaal is, werden door het Klein Kasteeltje
betaald. Het is nogal evident dat iemand die
tijdens zijn dienstrit een ongeval heeft, dat niet zelf
moet betalen.
Het ministerie betaalt een diensttelefoon voor de
directeur, geregistreerd als nummer van Sociale
Zaken. Dat gebeurde op expliciete vraag van het
algemeen economaat van het toenmalig ministerie
van Volksgezondheid die dit systeem verkoos
boven een maandelijkse vergoeding of iets
anders. De privé-lijn met internetverbinding van de
directeur wordt door hemzelf betaald. Deze zaken
gaan niet om extralegale voordelen. Ze moeten
wel gedeeltelijk worden aangegeven en dat
gebeurt ook wat de wagen betreft. De
dienstregeling van het Klein Kasteeltje als
opvangcentrum voor 640 bewoners met
nachtbewaking en met een beperkt aantal
mensen en die van de bijhorende centra staat
onder voortdurende verantwoordelijkheid van de
directeur of zijn plaatsvervanger. Voor deze
permanente beschikbaarheid krijgt de directeur of
zijn plaatsvervanger tot op heden geen vergoeding
in geld of in uren die mogen worden
gerecupereerd. Permanente beschikbaarheid
hoort bij zijn taak en hij moet er dan ook de
materiële middelen voor hebben.
Het Klein Kasteeltje heeft bij de opendeurdagen
geen commerciële activiteit. Aankoop en verkoop
van drank, maaltijden en dergelijke, worden
georganiseerd door de VZW Patchwork, die de
rekening betaalt en de recettes int. De inkomsten
staan integraal in de boekhouding van deze VZW
genoteerd. Noch de directeur, noch enige andere
medewerker van het Klein Kasteeltje is lid van
deze VZW. De directeur heeft geen toegang tot
deze gelden. De afspraak met de VZW is dat de
opbrengst van deze drankverkoop - dit jaar was
dat de immense som van 38.125 frank - wordt
besteed aan activiteiten die de VZW in het Klein
Kasteeltje organiseert ten voordele van de
bewoners. Zij kunnen daarmee een gezamenlijke
bijeenkomst organiseren voor personeelsleden,
bewoners, stagiairs en vrijwilligers, die op de
opendeurdag ook het werk hebben verricht.
De directeur zegt in zijn nota niet dat wanneer
men die VZW wel bij de directeur zou plaatsen, ik
er nog altijd geen probleem mee zou hebben.
Het resterende bedrag is meestal alleen
voldoende voor de huur van een zaal. Bij deze
bijeenkomsten worden drank en versnaperingen
door de personeelsleden zelf betaald.
Wat het persoonlijk karakter betreft, ik ken
directeur Bob Pleysier redelijk goed. Ik ken hem
niet intens, maar toch voldoende. Ik ga ervan uit
dat deze man met enige autoriteit het centrum met
90 personeelsleden moet besturen. Ik heb
meestal de indruk gehad dat dit vrij aardig liep. Na
een discussie zijn er onlangs een aantal mensen
ontslagen. Ik heb zeer sterk de indruk dat het
ontslag van die mensen aanleiding geeft tot de
vragen die u werden gesuggereerd en dus in
ruime mate passen binnen een discussie tussen
de werkgever en een ontslagen werknemer. Dat is
een dispuut waarin ik niet tussenbeide wens te
komen. Men had gezegd dat er een rechtsgeding
van zou komen. Tot nu toe is dat niet gebeurd. Ik
heb geen enkele reden om aan de loyaliteit en de
goede beheerscapaciteit van de heer Pleysier te
twijfelen. Hij runt sinds een aantal jaren Het Klein
Kasteeltje. Naar mijn oordeel doet hij dat goed.
Het is geen gemakkelijke opdracht, maar hij doet
het, zoals het hoort, met voldoende autoriteit - het
is een centrum met veel mensen - en voldoende
begrip voor zijn personeelsleden, de bewoners en
de omwonenden.
CRIV 50
COM 311
28/11/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
04.03 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik heb
uw uitvoerig antwoord gehoord. Ik zal het
overmaken aan de mensen die daar werken, want
degenen die mij de informatie hebben bezorgd,
zijn geen mensen die daar lang geleden werkten
of recent zijn ontslagen. Het is geen
wraakoefening, maar iets dat vanuit verschillende
hoeken wordt gemeld. Het gaat om huidige
personeelsleden die absoluut niet tevreden zijn
over de dictatoriale manier waarop het centrum
volgens hen wordt geleid. U vindt het blijkbaar
normaal dat mensen die zo'n functie hebben,
onophoudelijk over de wagen van het centrum
kunnen beschikken.
04.04 Minister Johan Vande Lanotte: Ik vind dat
zelfs onvoldoende, maar we kunnen jammer
genoeg niet meer betalen. Ik vind het absoluut
normaal dat iemand met zo'n verantwoordelijkheid
over een wagen kan beschikken. In een bedrijf
van een veel kleinere omvang in de privé-sector
staat zoiets zelfs niet ter discussie. Daar zou men
de mensen wel voor nachtwerk betalen, wat wij
niet doen.
04.05 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de minister, het is niet zo logisch dat
men in de loop der jaren ineens zegt dat een
wagen, aangekocht voor de werking van een
instelling zoals het Klein Kasteeltje, die speciaal
voor ziektevervoer en dergelijke moet worden
aangewend, door de directeur mag worden
gebruikt. Ik vind dat geen normale gang van
zaken, vooral omdat die wagen meer dan de helft
van de tijd niet ter beschikking van de instelling
staat. Een dergelijke instelling moet immers 24 op
24 uur kunnen werken.
De voorzitter: Mijnheer Laeremans, als dit op een
gemeenteraad moest gebeuren, zou deze
bespreking moeten plaatsvinden in de vergadering
met gesloten deuren. We maken het proces van
een individu. Het is een oude traditie in dit huis dat
men dergelijke feiten in een vergadering met
gesloten deuren behandelt. De zeden evolueren.
Ik dring erop aan ons tot de essentie te beperken
en in een openbare vergadering niet het proces
van individuen te maken zonder dat het recht op
verdediging gewaarborgd is.
04.06 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, ik wijs erop dat ik mijn
vraag heb ingediend en dat ze ontvankelijk werd
verklaard. In het verleden werden soortgelijke
debatten gehouden over het vorige diensthoofd.
Het moet, mijns inziens, mogelijk kunnen zijn een
debat te voeren over de bekleder van een hoge
functie.
De voorzitter: Hoeveel uren en hoeveel
kilometers iemand met de wagen mag rijden gaat
me toch een beetje te ver.
04.07 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, het was niet zijn wagen
maar de dienstwagen.
04.08 Willy Cortois (VLD): Mijnheer de
voorzitter, ik verwonder me erover dat de vraag
ontvankelijk werd verklaard. Men had deze vraag
perfect schriftelijk kunnen stellen. Het antwoord
van de minister zou er niet minder transparant om
geweest zijn. Ik voel me een beetje ongemakkelijk
als men het proces maakt van iemand die zich
niet kan verdedigen.
De voorzitter: Mijnheer Cortois, u vertolkt het
standpunt van een aan collega's. Niemand kijkt
toe op de ontvankelijkheid van de vragen. Dit is
niet goed.
04.09 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Dat is
de taak van de voorzitter.
De voorzitter: Dat is de taak van de voorzitter van
de Kamer, niet van de commissievoorzitter. We
zullen dit punt op een ander gremium moeten
behandelen.
04.10 Willy Cortois (VLD): Mijnheer de
voorzitter, u mag de Kamervoorzitter hierop attent
maken.
De voorzitter: Dat is de reden waarom ik mijn
bemerking heb geformuleerd.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Mondelinge vraag van mevrouw Els Van
Weert aan de vice-eerste minister en minister
van Begroting, Maatschappelijke Integratie en
Sociale Economie over "de leefomstandigheden
voor kinderen in het `Klein Kasteeltje'"
(nr. 2710)
05 Question orale de Mme Els Van Weert au
vice-premier ministre et ministre du Budget, de
l'Intégration sociale et de l' Économie sociale
sur "les conditions de vie pour les enfants au
`Petit Château'" (n° 2710)
05.01 Els Van Weert (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, de
aanleiding tot mijn vraag was een gesprek van
28/11/2000
CRIV 50
COM 311
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
enkele collega's-parlementsleden en mezelf met
een vijftiental jongeren tussen 10 en 15 jaar van
het Klein Kasteeltje vorige zondag hier in huis in
het kader van de Dag voor de Kinderrechten van
Unicef. Na ons gesprek heb ik mij ertoe
verbonden een aantal bedenkingen van die
kinderen te uwer attentie te herhalen.
Ik voeg er hier onmiddellijk aan toe dat zij hun
opmerkingen zeer voorzichtig hebben
geformuleerd, omdat ze bevreesd waren voor de
eventuele negatieve invloed ervan op de
behandeling van hun dossier. Bovendien hebben
ze tevens uitdrukking gegeven aan hun enorme
dankbaarheid dat zij de kans kregen om hier asiel
aan te vragen. Vandaar dat ik toch dit
voorafgaandelijk wou stellen.
De opmerkingen kwamen heel spontaan en lijken
ons, volwassenen, misschien banaal. Als men
zich echter de moeite getroost om terug te gaan
naar zijn kindertijd, dan beseft men dat het om
elementaire dingen gaat. Het is belangrijk dat
asielzoekers die na een vlucht in vaak moeilijke
omstandigheden hierheen heel angstig zijn, op
een kwaliteitsvolle manier worden opgevangen en
dat geldt des te meer voor gezinnen met kinderen.
We hebben het in een andere context gehad over
de kwaliteit van de opvang, wat hier zeker
belangrijk is.
Wat waren hun concrete opmerkingen? De
jongeren klaagden vooral over het gebrek aan
speelruimte. In het Klein Kasteeltje verblijven naar
verluidt 140 kinderen, sommige onder hen zelfs
maanden en jaren. Ik denk aan het jongetje dat
thans 10 jaar is en er al sinds zijn 6 jaar verblijft.
Welnu, die 140 kinderen kunnen slechts
beschikken over een speelzaal, die bovendien
slecht zou zijn uitgerust. Bovendien betreurden zij
dat zij onvoldoende de kans kregen om
kinderprogramma's op televisie te volgen. Ik merk
dat de heer Cortois glimlacht. Ik nodig hem uit zich
even in te leven in de situatie van kinderen die hier
toch in bijzonder moeilijke omstandigheden
samen met heel veel mensen in een soort van
kazernes moeten leven.
Mijn concrete vragen luiden. Zijn de klachten
terecht? Ik moet toegeven dat ik het Klein
Kasteeltje nog niet heb bezocht, maar ben van
plan dat alsnog te doen. Is een uitbreiding van de
speelruimte mogelijk en kan er worden gezorgd
voor meer speelmateriaal? Is dat eventueel op
korte termijn voorzien? Als het inderdaad een
probleem is dat de kinderen te weinig naar
aangepaste televisieprogramma's kunnen kijken,
dan moet het toch een kleine moeite zijn om
daarvoor een oplossing te zoeken, wat toch veel
voor die kinderen zou betekenen.
Ten slotte, in het kader van een kwaliteitsvolle
opvang is het misschien gewenst te zoeken naar
aangepaste opvangruimte voor gezinnen met
kinderen, die toch in een andere situatie zijn dan
de alleenstaande volwassenen die hier een beter
bestaan zoeken, hoewel ik besef dat het moeilijk
is zo'n ruimte te vinden.
05.02 Minister Johan Vande Lanotte: Mevrouw
Van Weert, er verblijven momenteel 162 kinderen
in het Klein Kasteeltje, dat er ook op voorzien is.
Dat is dus niet zo bijzonder. 162 kinderen in
gezinsverband en 45 alleenstaande minderjarige
kinderen. Die gaan allemaal naar school en
hebben duidelijk andere woonomstandigheden
naargelang ze alleenstaand zijn of deel uitmaken
van een gezin. De alleenstaande minderjarige
asielzoekers wonen in een volledig vernieuwd
woonblok, een Center for Adolescents in Exile.
We hebben dit een aantal maanden geleden
geopend. Ze verblijven op slaapkamers van vier,
jongens en meisjes gescheiden, uitgerust met
sanitair en een aparte keuken. Collectieve
bereidingen en apart koken zijn mogelijk. Er is een
aparte woonkamer en eetzaal. Er zijn tv's en
video's. Los daarvan hebben ze een grote
ontmoetingsruimte met zetels en tv op de derde
verdieping. Er is 24 uur op 24 begeleiding door
een ploeg van elf personeelsleden, vijf stagiaires
en verschillende vrijwilligers. Hun woon- en
ontspanningsaccomodatie zijn, alle
omstandigheden in acht genomen, voorbeeldig en
nauwelijks voor verbetering vatbaar gelet op het
feit dat het gaat om alleenstaande minderjarige
asielzoekers die per definitie begeleid worden in
een centrum. Wat deze groep betreft, kunnen we
zeggen dat we door het in dienst nemen van het
nieuwe woonblok aan alle normen voldoen.
Wat de kinderen uit gezinnen betreft, een derde
van hen woont in een sedert september in gebruik
genomen nieuwe vleugel. Die vleugel heeft een
aantal appartementen voor gezinnen met zes
personen. Ook die appartementen beschikken
over de nodige accommodatie. Ze hebben een
eigen tv en ook speelruimte is hier geen probleem.
Wat dit derde betreft, kunnen we alle
omstandigheden in acht genomen moeilijk zeggen
dat de huisvesting beter kan. Twee derde woont
nog in de traditionele opvangstructuur. Zij wonen
met het gezin op een gezinskamer. Deze kamers
hebben echter een beperkte uitrusting zonder
sanitair of keuken. Ze moeten in grote mate
collectieve voorzieningen gebruiken. Er is
CRIV 50
COM 311
28/11/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
beperkte speelruimte en geen eigen tv. Er wordt
gewerkt om deze gezinnen ook een eigen
gezinsflat te geven. De renovatie start op 1
december, vrijdag dus, en zou in mei klaar zijn.
Op dat moment zullen we de globaliteit van deze
mensen dus op een correcte manier kunnen
opvangen. De huisvesting van de minderjarige
alleenstaande asielzoekers is opgelost. Van de
kinderen uit gezinnen is de situatie van een derde
in orde, de overige twee derde zullen in mei 2001
materieel op de meest adequate manier worden
opgevangen.
Het belangrijkste acute probleem is de huisvesting
van de kinderdienst en de collectieve speelruimte
voor de kinderen. In de kinderdienst zijn vier
personeelsleden actief, aangevuld met vijf
stagiaires en heel wat vrijwilligers. Zij zorgen er in
de eerste plaats voor dat de kinderen school
lopen. Daarnaast zorgen zij voor
gezinsbegeleiding en een ontspanningsaanbod.
Zo gingen tijdens de volledige zomervakantie alle
kinderen naar de speelpleinwerking en werden
nog drie externe zomerkampen ingericht voor
specifieke doelgroepen. Het personeel is tot 21 u
aanwezig. Er is slechts één collectieve ruimte
beschikbaar. Als we eenmaal de gezinsflats
hebben, dan hebben we minder collectieve ruimte
nodig. Er is slechts één collectieve overdekte
ruimte, de binnenkoer. Men mag niet vergeten dat
dit waarschijnlijk de belangrijkste plaats is. Er zijn
nog een aantal ruimtes ingericht als opslagplaats
en voorzien voor andere diensten, zoals een
huiswerklokaal, een knutsellokaal en een
sportzaal. Daar wordt ook een heel beperkt
collectief tv-aanbod gegeven. Dit probleem zal
worden opgelost door de renovatie. De helft van
het gelijkvloers van blok F zal worden ingericht
voor de kinderen. Tot zo lang blijft het
improviseren. Op korte termijn worden er twee
grote lokalen ter beschikking van de kinderen
gesteld door ontspanningslokalen van de
volwassenen te verplaatsen naar de derde
verdieping. Op deze manier kan het aantal
ontspanningsmogelijkheden uitgebreid worden.
De concrete renovatiewerken die de problemen
moeten oplossen zijn bezig. In mei 2001 zullen ze
rond zijn. Het personeel van het Klein Kasteeltje
doet - enigszins in tegenstelling tot wat de heer
Laeremans zei - zijn uiterste best en vangt de
kinderen goed op. Wij hebben daar vrijwel nooit
echte klachten over gekregen. Het is natuurlijk
evident dat als een gezin met kinderen als
vluchtelingen naar België komt, hun situatie nooit
even goed is als die van een gezin dat onder
gewone omstandigheden leeft. Dat weten wij ook.
Dat is echter iets waaraan wij eigenlijk niets
kunnen doen.
05.03 Els Van Weert (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, ik dank de minister voor het uitgebreide
antwoord. Ik wil er op wijzen dat er geen enkele
klacht was over de houding van het personeel, het
ging eerder om de infrastructuur en de geboden
mogelijkheden. Wat het onderwijs betreft, waren
er wel een aantal klachten met betrekking tot het
afwezig zijn van leerkrachten.
05.04 Minister Johan Vande Lanotte: Die zitten
in het gewone onderwijs en zij zitten niet in het
Klein Kasteeltje.
05.05 Els Van Weert (VU&ID): Het lijkt mij hoe
dan ook een positief antwoord dat er op vrij korte
termijn mogelijkheden worden geboden om die
kinderen op een goede manier op te vangen
omdat zij hier sowieso in zeer moeilijke
omstandigheden verblijven.
Ik dank u voor het antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt
gesloten om 16.31 uur.
La réunion publique de commission est levée à
16.31 heures.
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50 COM 311
CRABV 50 COM 311
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
B
INNENLANDSE
Z
AKEN
,
DE ALGEMENE
Z
AKEN EN HET OPENBAAR
A
MBT
C
OMMISSION DE L
'I
NTÉRIEUR
,
DES
A
FFAIRES
GÉNÉRALES ET DE LA
F
ONCTION PUBLIQUE
dinsdag mardi
28-11-2000 28-11-2000
14:00 uur
14:00 heures
CRABV 50
COM 311
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Interpellatie van de heer Francis Van den Eynde
aan de eerste minister over "de beslissing van het
Centrum voor Gelijkheid van Kansen en
Racismebestrijding om veelvuldige processen aan
te spannen" (nr. 539)
1
Interpellation de M. Francis Van den Eynde au
premier ministre sur "la décision du Centre pour
l'égalité des chances et la lutte contre le racisme
d'intenter de nombreux procès" (n° 539)
1
Sprekers: Francis Van den Eynde, Guy
Verhofstadt, eerste minister
Orateurs: Francis Van den Eynde, Guy
Verhofstadt, premier ministre
Moties
2
Motions
2
Mondelinge vraag van de heer Guido Tastenhoye
aan de eerste minister over "de plannen van
regeringscommissaris Freddy Willockx om een
soort van "asieltoerisme" op gang te brengen met
geld van ontwikkelingssamenwerking" (nr. 2707)
3
Question orale de M. Guido Tastenhoye au
premier ministre sur "les plans du commissaire du
gouvernement Freddy Willockx de mettre en route
une sorte de «tourisme d'asile» avec les moyens
financiers de la coopération au développement"
(n° 2707)
3
Sprekers: , Guy Verhofstadt, eerste minister
Orateurs: , Guy Verhofstadt, premier ministre
Samengevoegde interpellaties van
5
Interpellations jointes de
5
- mevrouw Frieda Brepoels aan de eerste minister
over 'de verdeling van de federale middelen voor
de luchtvaartindustrie (dossier Airbus A3XX)' (nr.
561)
5
- Mme Frieda Brepoels au premier ministre sur 'la
répartition des moyens financiers fédéraux
destinés à l'industrie aéronautique (dossier Airbus
A3XX)' (n° 561)
5
- mevrouw Simonne Creyf aan de eerste minister
over 'het Airbusproject' (nr. 570)
5
- Mme Simonne Creyf au premier ministre sur 'le
projet Airbus' (n° 570)
5
- de heer Luc Sevenhans aan de eerste minister
over 'de verdeling van de federale middelen voor
de luchtvaartindustrie (dossier Airbus A3XX)' (nr.
572)
5
- M. Luc Sevenhans au premier ministre sur 'la
répartition des moyens financiers fédéraux
destinés à l'industrie aéronautique (dossier Airbus
A3XX)' (n° 572)
5
Sprekers: Frieda Brepoels, voorzitter van de
VU&ID-fractie, Simonne Creyf, Luc
Sevenhans, Guy Verhofstadt, eerste minister
Orateurs: Frieda Brepoels, président du
groupe VU&ID , Simonne Creyf, Luc
Sevenhans, Guy Verhofstadt, premier
ministre
Moties
9
Motions
9
Mondelinge vraag van de heer Bart Laeremans
aan de vice-eerste minister en minister van
Begroting, Maatschappelijke Integratie en Sociale
Economie over "de wantoestanden in het "Klein
Kasteeltje"" (nr. 2708)
9
Question orale de M. Bart Laeremans au vice-
premier ministre et ministre du Budget, de
l'Intégration sociale et de l' Économie sociale sur
"des situations intolérables au « Petit Château »"
(n° 2708)
9
Sprekers: Bart Laeremans, Johan Vande
Lanotte, vice-eerste minister en minister van
Begroting, Maatschappelijke Integratie en
Sociale Economie , Paul Tant
Orateurs: Bart Laeremans, Johan Vande
Lanotte, vice-premier ministre et ministre du
Budget, de l'Intégration sociale et de l'
Économie sociale , Paul Tant
Mondelinge vraag van mevrouw Els Van Weert
aan de vice-eerste minister en minister van
Begroting, Maatschappelijke Integratie en Sociale
Economie over "de leefomstandigheden voor
kinderen in het "Klein Kasteeltje"" (nr. 2710)
11
Question orale de Mme Els Van Weert au vice-
premier ministre et ministre du Budget, de
l'Intégration sociale et de l' Économie sociale sur
"les conditions de vie pour les enfants au « Petit
Château »" (n° 2710)
11
Sprekers: Els Van Weert, Johan Vande
Lanotte, vice-eerste minister en minister van
Begroting, Maatschappelijke Integratie en
Sociale Economie
Orateurs: Els Van Weert, Johan Vande
Lanotte, vice-premier ministre et ministre du
Budget, de l'Intégration sociale et de l'
Économie sociale
CRABV 50
COM 311
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE
BINNENLANDSE ZAKEN, DE
ALGEMENE ZAKEN EN HET
OPENBAAR AMBT
COMMISSION DE L'INTÉRIEUR,
DES AFFAIRES GÉNÉRALES ET
DE LA FONCTION PUBLIQUE
van
DINSDAG
28
NOVEMBER
2000
14:00 uur
______
du
MARDI
28
NOVEMBRE
2000
14:00 heures
______
De vergadering wordt geopend om 14.03 uur door
de heer Paul Tant, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.03 heures par M. Paul
Tant, président.
01 Interpellatie van de heer Francis Van den
Eynde aan de eerste minister over "de beslissing
van het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en
Racismebestrijding om veelvuldige processen
aan te spannen" (nr. 539)
01 Interpellation de M. Francis Van den Eynde au
premier ministre sur "la décision du Centre pour
l'égalité des chances et la lutte contre le racisme
d'intenter de nombreux procès" (n° 539)
01.01 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Slechts in zeer beperkte mate worden acties van de
Koerdische PKK in ons land bestraft. De rijkswacht
maakt nochtans gewag van terrorisme, afpersing en
omkopingsmechanismen gestuurd vanuit het
moederland.De minister van Justitie antwoordde op
mijn vraag van 9 november daaromtrent dat de PKK
in Klein-Azië strijdt voor onafhankelijkheid. De
organisatie wordt in België alleen gevolgd indien zij
daden stelt die in strijd zijn met de Belgische wet.
De minister benadrukt dus dat noch het
programma, noch de intenties van deze organisatie
kunnen worden bestraft, maar wel en enkel de
daden.
Waarom wordt diezelfde redenering niet toegepast
op het Vlaams Blok, een Belgische partij die niet
van terrorisme of afpersing kan worden beticht? Er
lijkt geen einde te komen aan de processen die het
Centrum voor gelijkheid van kansen en
racismebestrijding tegen Vlaams Blok-
vertegenwoordigers en bij het Vlaams Blok
aanleunende vzw's aanspant. Wetende dat dit
Centrum rechtstreeks onder de bevoegdheid van de
eerste minister ressorteert, kunnen we stellen dat
het in opdracht van de regering te allen prijze het
Vlaams Blok moet bestrijden.
01.01 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Dans notre pays, les actions du PKK ne sont
sanctionnées que dans une très faible mesure. La
gendarmerie fait pourtant état de faits de terrorisme,
de chantage et de mécanismes de corruption
dirigés depuis le territoire kurde. J'avais déjà
interrogé au ministre de la Justice à ce sujet le 9
novembre. Il m'avait répondu que le PKK luttait au
Moyen-Orient pour l'indépendance. En Belgique,
l'organisation n'est poursuivie que si elle pose des
actes en violation de la loi belge. Le ministre
considère donc que l'on ne peut sanctionner ni le
programme ni les intentions de cette organisation,
mais uniquement ses actes.
Pourquoi n'applique-t-on pas le même
raisonnement au Vlaams Blok, un parti belge que
l'on ne peut accuser de terrorisme ni de chantage?
Il ne semble pas y avoir de fin à la liste des procès
que le Centre pour l'égalité des chances et la lutte
contre le racisme intente aux représentants du
Vlaams Blok et à ses asbl satellites. Sachant que
ce Centre relève directement de la compétence du
premier ministre, pouvons-nous en conclure qu'il
est chargé, sur l'ordre du gouvernement, de
combattre à tout prix le Vlaams Blok ?
28/11/2000
CRABV 50
COM 311
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
Strookt deze handelwijze volgens de regering met
de democratische principes? Is het toevallig dat dit
offensief na de verkiezingen werd ingezet? Heeft
pater Leman de instructies slecht begrepen? Moest
hij het Vlaams Blok enkel dagvaarden in geval van
verlies van die partij? Vanwaar de totaal
verschillende behandeling van de Koerdische PKK
enerzijds en het Vlaams Blok anderzijds?
Le gouvernement estime-t-il que cette manière
d'agir est conforme aux principes de la
démocratie ? Est-ce par hasard que cette offensive
a été menée après les élections ? Le Père Leman
aurait-t-il mal compris les instructions ? Ne devait-il
faire citer le Vlaams Blok à comparaître que si celui-
ci subissait un échec ? Pourquoi ces traitements
diamétralement opposés réservés d'une part au
PKK kurde et d'autre part au Vlaams Blok?
01.02 Eerste minister Guy Verhofstadt : De wet van
15 februari 1993 richtte het Centrum voor de
bestrijding van het racisme op als een autonome
overheidsinstelling. Het is volledig onafhankelijk.
Het heeft drie opdrachten: de behandeling van
klachten inzake racisme, het opvolgen van het
immigratiebeleid en ten slotte de sensibilisering en
opleiding.
De acties van het Centrum worden gesteund door
een meerderheid van de raad van bestuur. Het is
aan de rechter om de klachten over de overtreding
van de racismewet van het Centrum te
onderzoeken. De regering onthoudt zich van
inmenging in de zaken die door het Centrum
worden aangespannen.
01.02 Guy Verhofstadt , premier ministre: La loi du
15 février 1993 a érigé le Centre pour la lutte contre
le racisme en institution publique autonome. Ce
centre, entièrement indépendant, s'est vu confier
trois missions : le traitement des plaintes pour
racisme, le suivi de la politique d'immigration et,
enfin, la sensibilisation et la formation.
Les actions du Centre sont soutenues par une
majorité du Conseil d'administration. Il appartient au
juge d'examiner les plaintes pour violation de la loi
contre le racisme déposées par le Centre. Le
gouvernement n'entend pas s'immiscer dans les
actions intentées par ce dernier.
01.03 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
De eerste minister beweert dat het Centrum- Leman
onafhankelijk is. Niets is minder waar. Het
zogenaamd pluralistisch orgaan dat het Centrum
controleert is zeker niet volgens democratische
principes samengesteld, want het Vlaams Blok is
nooit gevraagd om in dit controleorgaan te zetelen.
Men kan in dit land beter lid zijn van de Koerdische
PKK dan van het Vlaams Blok. De eerste minister
geeft het Centrum zijn zegen om het Vlaams Blok te
vernietigen. Het woord "democratie" betekent voor
de democratische partijen in dit land niets meer.
Het incident is gesloten
01.03 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK) :
Le premier ministre cherche à nous faire croire que
le Centre Leman est indépendant. Rien n'est moins
vrai. L'organe « pluraliste » contrôlé par ce centre
est loin d'être constitué selon des principes
démocratiques.Le Vlaams Blok n'a jamais été invité
à y siéger. Dans ce pays, mieux vaut être membre
du PKK kurde qu'appartenir au Vlaams Blok. Le
premier ministre cautionne l'éradication du Vlaams
Blok par ce Centre. Le terme « démocratie » ne
signifie plus « constitué des partis démocratiques
de ce pays ».
L'incident est clos.
Moties
De voorzitter : Een motie van aanbeveling werd
ingediend door de heren Guy Tastenhoye en
Francis Van den Eynde. Ze luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Van den Eynde
en het antwoord van de eerste minister,
verzoekt de regering er voortaan zorg voor te
dragen dat instellingen die rechtstreeks of
onrechtstreeks van haar afhangen niet ingezet
worden om het voortbestaan van oppositiepartijen
in het gedrang te brengen".
Motions
Le président : Une motion de recommandation a
été déposée par MM. Guy Tastenhoye et Francis
Van den Eynde. Elle est libellée comme suit :
« La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Van den Eynde,
et la réponse du premier ministre,
demande au gouvernement de veiller dorénavant à
ce que des institutions qui dépendent de lui
directement ou indirectement ne soient pas utilisées
pour mettre en péril l'existence des partis
CRABV 50
COM 311
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
Een eenvoudige motie werd ingediend door
mevrouw Geraldine Pelzer-Salandra, mevrouw
Corinne De Permentier en de heren Willy Cortois en
Tony Smets.
Over de moties zal later worden gestemd.
De bespreking is gesloten.
d'opposition ».
Une motion pure et simple a été déposée par Mmes
Géraldine Pelzer-Salandra, Corinne De Permentier
et MM. Willy Cortois et Tony Smets.
Le vote sur ces motions aura lieu ultérieurement.
La discussion est close.
02 Mondelinge vraag van de heer Guido
Tastenhoye aan de eerste minister over "de
plannen van regeringscommissaris Freddy
Willockx om een soort van "asieltoerisme" op
gang te brengen met geld van
ontwikkelingssamenwerking" (nr. 2707)
02 Question orale de M. Guido Tastenhoye au
premier ministre sur "les plans du commissaire
du gouvernement Freddy Willockx de mettre en
route une sorte de «tourisme d'asile» avec les
moyens financiers de la coopération au
développement" (n° 2707)
02.01 Guido Tastenhoye : (VLAAMS BLOK):
Regeringscommissaris Willockx kwam onlangs met
een merkwaardig plan voor de dag. In plaats van
landen die teveel mensen naar België laten
vertrekken te dwingen hun illegalen terug te nemen,
wil hij ze belonen met nog meer ontwikkelingsgeld.
Willockx heeft de mosterd voor dit plan in Berlijn
gehaald. Daar geeft men tewerkstellingspremies
aan Kosovaarse werkgevers die terugkerende
landgenoten een job aanbieden.
Beseft de eerste minister dat dit voorstel voor een
bijkomende asielstroom zal zorgen? Gaat hij
Willockx doen afzien van zijn plan? Hoe ver staat de
heer Willockx al met zijn plannen?
Welke resultaten heeft de regeringscommissaris
reeds geboekt inzake het doen terugnemen van
illegalen door derde landen? Kan de minister hier
per land antwoorden?Hoeveel mensen uit Iran,
Kazachstan, Rusland en Oekraïne zijn al
teruggekeerd?
Kan de eerste Minister ook een volledig overzicht
geven van wat ondertussen is gebeurd met de
20.000 Kosovaren die naar België kwamen?
02.01 Guido Tastenhoye (VLAAMS BLOK): Le
commissaire du gouvernement, M. Willockx, a
présenté récemment un plan étrange. Au lieu de
contraindre les pays qui envoient chez nous un
nombre excessif de leurs ressortissants à réintégrer
ces personnes qui séjournent illégalement en
Belgique, il veut les récompenser en accroissant
notre aide au développement en leur faveur. M.
Willockx s'est inspiré pour ce plan de l'exemple
berlinois. Dans la capitale allemande, les autorités
octroient des primes à l'embauche à des
employeurs du Kosovo qui offrent un emploi à leurs
compatriotes rentrés au pays.
Le premier ministre se rend-il compte que cette
proposition engendrera un nouvel afflux de
demandeurs d'asile ? Va-t-il prier M. Willockx de
renoncer à son plan ? A quel stade se trouve déjà la
mise en oeuvre de celui-ci ?
Quels résultats le commissaire du gouvernement
a-t-il déjà enregistrés en matière de réintégration
des illégaux par des pays tiers ? Le ministre
pourrait-il fournir un état de la situation la situation
pour chaque pays ? Combien d'illégaux originaires
d'Iran, du Kazakhstan, de Russie et d'Ukraine sont-
ils déjà rentrés dans leur pays d'origine ?
Le premier ministre pourrait-il également nous dire
très précisément ce qu'il est advenu entre-temps
des 20.000 Kosovars qui s'étaient réfugiés en
Belgique ?
02.02 Eerste minister Guy Verhofstadt : Ik wil
eerst het regeringsbeleid verduidelijken. Op 11 juli
2000 hebben we een nota goedgekeurd over het
readmissiebeleid. We hebben een reflectiegroep
opgericht om dat beleid vorm te geven, wat leidde
tot een reflectienota die op 10 november door de
Ministerraad werd goedgekeurd.
We hebben beslist om een beleid van vrijwillige
02.02 Guy Verhofstadt , premier ministre:
J'aimerais tout d'abord préciser la politique du
gouvernement en cette matière. Le 11 juillet 2000,
nous avons adopté une note relative à la politique
de réadmission. Nous avons ensuite mis sur pied
un groupe de réflexion chargé de donner forme à
cette politique. Le 10 novembre, le Conseil des
ministres a adopté une note de réflexion.
Nous avons décidé de mener une politique de
28/11/2000
CRABV 50
COM 311
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
terugkeer te voeren. Daarbij zijn we bereid steun te
verlenen, maar onder een tiental strikte
voorwaarden. Men moest de bedoeling hebben zich
in België te vestigen. De betrokkene mag niet meer
beschikken over een verblijfsvergunning. Hij
beschikt over onvoldoende financiële middelen om
zelf zijn terugkeer te betalen. Hij is geen lid van de
EU. Hij verleent zijn vrijwillige medewerking aan zijn
terugkeer. Hij ziet af van het verkrijgen van een
verblijfstitel. Hij heeft geen inbreuk gepleegd op de
openbare orde. Hij heeft nooit eerder bijstand
gekregen voor zijn terugkeer. Hij doet zijn aanvraag
niet op oneigenlijke gronden. Er zijn geen politieke
of technische belemmeringen voor zijn terugkeer.
Er zijn dus wel een aantal strikte voorwaarden om
te kunnen genieten van een terugkeerpremie. De
Ministerraad wil geen ontwikkelingsgelden meer
besteden aan landen die niet meewerken om
readmissieakkoorden met ons af te sluiten. Wij
hebben aan de betrokken ministers gevraagd om
maatregelen uit te werken op het vlak van
ontwikkelingssamenwerking en economie, naar
analogie met het Berlijnse voorbeeld. De stad
Berlijn steunt inderdaad de werkgelegenheid van
Kosovaren in eigen land. Wij moeten het asielbeleid
zoals goedgekeurd door het Parlement en de
Ministerraad nu stelselmatig uitvoeren en dat zijn wij
ook zinnens te doen.
De vertegenwoordigers van diverse departementen
zullen dit beleid uitvoeren. Intussen worden
zogenaamde readmissieakkoorden uitgewerkt in
Benelux-verband. Zo zijn er intussen reeds
akkoorden met diverse Europese landen en wordt
er over andere akkoorden onderhandeld. Zo zal
onder meer met Kazachstan vanaf december een
dergelijk akkoord geldig zijn.
Ongeveer 6000 vluchtelingen uit Kosovo hebben
een tijdelijk statuut genoten, dat onlangs is
afgelopen. Daarvan zijn er 4000 teruggekeerd in het
kader van de georganiseerde programma's, naast
degenen die vrijwillig teruggekeerd zijn. De
terugkeer gaat voort tegen een ritme dat
internationaal wordt bepaald en in overleg met de
heer Kouchner.
retour volontaire. Cela signifie que nous sommes
prêts à apporter un soutien, mais le candidat doit
satisfaire à une dizaine de conditions strictes : avoir
l'intention de s'installer en Belgique
; ne pas
disposer d'une autorisation de séjour ; ne pas
pouvoir payer lui-même son retour; ne pas être
ressortissant de l'UE ; prêter volontairement son
concours en vue de son retour ; renoncer à l'octroi
d'un titre de séjour ; ne pas avoir porté atteinte à
l'ordre public ; n'avoir jamais bénéficié d'une aide
au retour ; faire une demande fondée ; ne faire
l'objet d'aucune objection politique ou technique
concernant son retour.
Les conditions permettant de bénéficier d'une prime
au retour sont donc strictes. Le Conseil des
ministres ne veut plus consacrer le budget à la
Coopération à aider des pays qui rechignent à
conclure avec nous des accords de réadmission.
Nous avons demandé aux ministres concernés de
prendre des mesures en matière de Coopération au
développement et d'économie, par analogie avec
l'exemple berlinois. En effet, la ville de Berlin
soutient l'emploi des Kosovars dans leur pays.
Nous devons maintenant appliquer la politique
d'asile telle qu'elle a été adoptée par le Parlement
et le Conseil des ministres. C'est d'ailleurs notre
intention.
Les représentants de plusieurs départements
mettront cette politique en oeuvre. Pendant ce
temps, des accords de réadmission sont élaborés
au sein du Benelux. Des accords ont déjà été
passés avec plusieurs pays européens. D'autres
sont en cours de négociation. C'est ainsi qu'un
accord de ce type entrera en vigueur avec le
Kazakhstan dès le mois de décembre.
En ce qui concerne les réfugiés en provenance du
Kosovo, il s'agit de 6000 personnes qui ont
bénéficié d'un statut temporaire. Ce statut est arrivé
à échéance récemment. 4000 sont retournées dans
leur pays dans le cadre des programmes organisés,
outre celles qui sont reparties de leur plein gré. Les
retours se poursuivent à un rythme fixé au niveau
international et en concertation avec M. Kouchner.
02.03 Guido Tastenhoye (VLAAMS BLOK): We
zullen het uitvoerige antwoord zorgvuldig
bestuderen.
We hebben gewezen op het gevaar van een
aanzuigeffect van terugkeermaatregelen. Als
negende voorwaarde stelt de eerste minister dat als
de aanvraag op oneigenlijke grond gebeurt, de
terugkeer geweigerd wort. Als dit inderdaad zo is,
bestaat er inderdaad geen gevaar voor een nieuw
02.03 Guido Tastenhoye (VLAAMS BLOK): Nous
allons examiner attentivement la réponse
circonstanciée.
Nous avons souligné que les mesures de retour
risquent de créer un effet d'attraction. La neuvième
condition implique, selon le premier ministre, que,
si la demande n'est pas fondée, le retour sera
refusé. Si tel est le cas, il n'y a pas lieu de craindre
un nouvel effet d'attraction.
CRABV 50
COM 311
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
aanzuigeffect.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Samengevoegde interpellaties van
- mevrouw Frieda Brepoels aan de eerste
minister over 'de verdeling van de federale
middelen voor de luchtvaartindustrie (dossier
Airbus A3XX)' (nr. 561)
- mevrouw Simonne Creyf aan de eerste minister
over 'het Airbusproject' (nr. 570)
- de heer Luc Sevenhans aan de eerste minister
over 'de verdeling van de federale middelen voor
de luchtvaartindustrie (dossier Airbus A3XX)' (nr.
572)
03 Interpellations jointes de
- Mme Frieda Brepoels au premier ministre sur 'la
répartition des moyens financiers fédéraux
destinés à l'industrie aéronautique (dossier
Airbus A3XX)' (n° 561)
- Mme Simonne Creyf au premier ministre sur 'le
projet Airbus' (n° 570)
- M. Luc Sevenhans au premier ministre sur 'la
répartition des moyens financiers fédéraux
destinés à l'industrie aéronautique (dossier
Airbus A3XX)' (n° 572)
03.01 Frieda Brepoels (VU&ID): Ten gevolge van
communautaire heibel heeft de eerste minister het
dossier over de financiering van de Airbus A3XX
naar zich toegetrokken. Volgens de Grondwet zijn
de gewesten bevoegd voor het wetenschappelijk
onderzoek. Nochtans blijkt de federale regering 6
miljard uit te trekken voor het Airbus-dossier!
Waarom treedt de federale regering hier op in de
plaats van de gewesten? De offertes voor Airbus
moeten binnen zijn voor 28 november. Volgens de
Europese richtlijnen mogen 33% van de non
returning costs worden voorgefinancierd. Zal de
federale regering erop toezien dat het Waals
Gewest haar aandeel zal opnemen? Het Waals
Gewest zou naar verluidt bereid zijn om meer bij te
dragen. Is er geen maximum van 33 procent?
Indien de federale regering in de luchtvaart wil
blijven investeren, waarom wordt dan niet de
afgesproken verdeelsleutel toegepast? Zijn er
intussen gelden toegewezen of toezeggingen
gedaan? Wordt de communautaire vrede niet weer
eens afgekocht? Of gaat men helemaal geen
verdeelsleutel hanteren?
03.01 Frieda Brepoels (VU&ID): A la suite de
disputes communautaires, le premier ministre a
décidé de s'occuper personnellement du dossier du
financement de l'Airbus A3XX. En vertu de la
Constitution, la recherche scientifique est une
compétence des Régions. Pourtant, il s'avère
que le gouvernement fédéral a destiné un montant
de 6 milliards au dossier Airbus ! Pourquoi le
gouvernement fédéral se substitue-t-il ici aux
Régions ? Un accord a-t-il été conclu avec les
Régions à ce sujet ? Les offres pour l'Airbus étaient
attendues pour le 28 novembre au plus tard. Selon
les directives européennes, 33% des «
non-
returning costs » peuvent être préfinancés. Le
gouvernement fédéral veillera-t-il à ce que la
Région wallonne apporte son obole ? La Région
wallonne serait prête à augmenter sa contribution.
N'y a-t-il pas un plafond de 33% ?
Si le gouvernement fédéral veut continuer à investir
dans l'industrie aéronautique, pourquoi n'applique-t-
il pas la clé de répartition convenue? Des fonds
ont-ils été attribués entre-temps ou des
engagements ont-ils été pris ? Ne s'agit-il pas une
fois de plus d'un rachat de la paix communautaire ?
Ou n'est-il nullement question d'une quelconque clé
de répartition?
03.02 Simonne Creyf (CVP): Nadat de toekenning
en de verdeling van middelen voor het Airbus-
project begin november ter discussie zijn gesteld,
heeft de eerste minister het dossier naar zich
toegetrokken. Het gaat hier om renteloze
terugvorderbare voorschotten die aan Belgische
bedrijven worden toegestaan om investeringen te
doen in het kader van de bouw van Airbus-
toestellen. Naast de voorschotten voor recurrente
kosten spreekt men ondertussen ook al van een
voorfinanciering van gemeenschappelijke
ontwikkelingskosten. Begeeft de federale regering
zich in deze niet op het terrein van de gewesten? In
dat geval moet de regering volgens de wet een
03.02 Simonne Creyf (CVP): Lorsque l'octroi et la
répartition des moyens destinés au projet Airbus ont
fait l`objet d'une polémique début novembre, le
premier ministre a tenu à s'occuper du dossier. Il
s'agit de l'octroi aux entreprises d'avances sans
intérêts récupérables destinées à financer des
investissements dans le cadre de la construction
d'appareils Airbus. Outre les avances pour frais
récurrents, il est également question à présent d'un
préfinancement pour des frais communs de
développement. En cette matière, le gouvernement
fédéral n'empiète-t-il pas sur le domaine de
compétences des Régions ? Si tel est le cas, le
gouvernement doit, conformément à la loi, conclure
28/11/2000
CRABV 50
COM 311
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
samenwerkingsovereenkomst afsluiten met de
gemeenschappen en gewesten. Volgens de
berichtgeving wil de regering 7,5 miljard steun
verlenen, heel wat meer dan de geplande 5 miljard.
De bedrijven zouden 18 miljard aan contracten
kunnen afsluiten. Is dit bedrag realistisch en hoe
wordt het verdeeld over Vlaamse en Waalse
bedrijven?
Klopt het bedrag van 5 miljard dat de federale
regering zou hebben uitgetrokken. Hoe wordt dat
bedrag gespreid in de tijd? Wordt het bedrag nog
opgetrokken? Wat is de verdeelsleutel?
Waarom wil de federale regering deze gewestelijke
bevoegdheid naar zich toetrekken? Heeft de
federale regering hieromtrent een
samenwerkingsovereenkomst met de gewesten
gesloten? Wat zijn desgevallend de bepalingen van
die overeenkomst?
Karel De Gucht diende eertijds een motie in in het
Vlaams Parlement waarin hij stipuleert dat
onderzoek en ontwikkeling op het vlak van de
luchtvaartindustrie tot de bevoegdheid van de
gewesten behoren. Waarom denkt de eerste
minister daar anders over?
des accords de coopération avec les Communautés
et les Régions. Selon les informations dont nous
avons pu prendre connaissance, le gouvernement
envisage d'octroyer une aide de 7,5 milliards, soit
beaucoup plus que les 5 milliards prévus
initialement.
Les entreprises seraient autorisées à conclure des
contrats à concurrence de 18 milliards de francs.
Ce montant est-il réaliste
? Comment sera-t-il
réparti entre les entreprises flamandes et
wallonnes ?
Le montant de cinq milliards de francs que le
gouvernement aurait décidé d'octroyer est-il
conforme à la réalité ? Comment ce montant sera-t-
il réparti dans le temps ? Sera-t-il augmenté ?
Quelle clé de répartition le gouvernement
appliquera-t-il ?
Pourquoi le gouvernement fédéral veut-il s'attirer
cette compétence régionale ? A-t-il conclu à ce
propos un accord de coopération avec les
Régions ? Le cas échéant, quels sont les termes de
cet accord ?
En son temps, M. De Gucht avait déposé au
Parlement flamand une motion stipulant que la
recherche et le développement dans le domaine de
l'aéronautique ressortissent à la compétence des
Régions. Pourquoi le ministre défend-il un autre
point de vue en cette matière ?
03.03 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): Twee
weken geleden heb ik minister Picqué over deze
kwestie ondervraagd. Zijn antwoord was niet erg
duidelijk.
Waarom heeft de eerste minister het dossier naar
zich toegetrokken? Vertrouwt hij zijn ministers niet
meer?
Naar aanleiding van de bespreking van het JSF-
dossier werd gezegd dat dit tot de bevoegdheid van
de gewesten behoort. Het Airbus-dossier is
financieel interessant voor het Waals Gewest. Het
is trouwens niet toevallig dat hier nu zoveel
Vlamingen aanwezig zijn.
Welke criteria zal men hanteren bij de verdeling van
de financiële middelen?
03.03 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): Il y a
deux semaines, j'ai interrogé le ministre Picqué à ce
sujet. La réponse qu'il m'avait fournie manquait de
clarté.
Pourquoi le premier a-t-il pris ce dossier en charge?
Ne fait-il plus confiance à ses ministres ?
Lors du débat sur le dossier JSF, il avait été déclaré
que cette matière ressortissait à la compétence des
Régions. Du point de vue financier, le dossier
Airbus est intéressant pour la Région wallonne. Ce
n'est d'ailleurs pas une coïncidence si les membres
flamands sont aujourd'hui aussi nombreux à
assister à la réunion.
Quels critères utilisera-t-on en vue de la répartition
des moyens financiers ?
03.04 Eerste minister Guy Verhofstadt :Ik heb dit
dossier niet naar mij toegetrokken. Er bestaat een
basisakkoord over deze materie tussen de
gewesten. De procedure maakt dat dit dossier op
de agenda van het kernkabinet van vrijdag komt.
03.04 Guy Verhofstadt , premier ministre: Je ne
me suis pas approprié ce dossier. Les Régions
étaient parvenues à un accord de principe en la
matière. Il résulte de la procédure que le dossier
figurera vendredi à l'ordre du jour du cabinet
CRABV 50
COM 311
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
De federale overheid komt tussen op vraag van de
drie gewesten.
Er is geen sprake van een verdeelsleutel. Wij kijken
naar de financiële mogelijkheden van de overheid
en het aanbod van de producenten van motoren en
elektronische uitrusting.
De stand van zaken is dat de drie gewesten en de
federale overheid bereid zijn om een bijdrage te
leveren. Het gaat hier om 18 miljard aan contracten
die de producenten aanbieden aan Airbus. Dat wil
niet zeggen dat hierover al een akkoord is met
Airbus. Het gaat hier om het bedrag dat de
producenten aan contracten willen binnenhalen. Het
bedrag van 7,5 miljard overheidssteun is inderdaad
iets hoger dan het bedrag van 5,7 miljard, maar het
is dat ook maar geldig in geval inderdaad voor 18
miljard aan contracten wordt binnengehaald.
De concrete impact zullen we maar kunnen meten
als Airbus de voorstellen van de producenten
aanvaardt.
De terugbetaling van de voorschotten die in het
verleden zijn uitgekeerd, komt nu overigens stilaan
op kruissnelheid. We kunnen hierover te gepasten
tijde cijfers aan het Parlement verstrekken.
Ik heb het dossier niet naar mij toegetrokken. Er
bestaat nu al een basisakkoord over het Airbus-
dossier tussen de federale overheid en de
gewesten en gemeenschappen. Dat zal binnenkort
in een samenwerkingsakkoord worden gegoten.
restreint. Les autorités fédérales interviennent à la
demande des trois Régions.
Il n'est pas question d'utiliser une clef de répartition.
Nous évaluerons les moyens financiers publics et
les offres faites par les fournisseurs de moteurs et
d'équipement électronique.
Les trois Régions et les autorités fédérales sont
disposées à investir. Si les producteurs espèrent
signer avec Airbus des contrats pour un montant
total de 18 milliards, aucun accord n'a toutefois
encore encore été conclu. L'aide publique sera de
7,5 milliards et dépasse donc légèrement les 5,7
milliards initialement prévus. Cependant cette aide
est conditionnée à la signature de contrats pour un
montant total de 18 milliards.
Pour connaître l'impact réel de l'initiative, il faudra
attendre qu'Airbus ait accepté les proposition des
producteurs.
Le remboursement des avances antérieurement
versées atteint sa vitesse croisière. Nous pourrions,
le moment venu, fournir au Parlement les chiffres à
ce sujet.
Je ne me suis pas emparé de ce dossier. Les
autorités fédérales, les Régions et les
Communautés sont déjà parvenues à un accord de
principe sur le dossier Airbus, qui fera bientôt l'objet
d' un accord de coopération.
03.05 Frieda Brepoels (VU&ID): Wat de eerste
minister beweert, strookt niet helemaal met de
waarheid. Het is niet juist dat dit alles gebeurt op
vraag van de gewesten. Dergelijke genereuze
opstelling heb ik trouwens nog niet vaak
meegemaakt. Hij zegt ook dat er geen
verdeelsleutels meer worden gehanteerd. Waarom
worden die dan wel gehanteerd in het NMBS
dossier, of in dat van de IJzeren Rijn? De 60-40
verdeelsleutel is immers nadelig voor Vlaanderen.
Indien enkel Waalse of Brusselse bedrijven
contracten krijgen van Airbus, zal men dat dan
aanvaarden in het kader van de communautaire
vrede?
03.05 Frieda Brepoels (VU&ID): Les affirmations
du premier ministre ne correspondent nullement à
la réalité. Il est faux d'affirmer que tout ceci se fait à
la demande des Régions. J'ai n'ai d'ailleurs pas
souvent rencontré une attitude aussi généreuse. Le
premier prétend par ailleurs que la clé de répartition
n'est plus appliquée dans le dossier SNCB ou dans
celui du Rhin d'acier parce que le rapport 60-40
avantage la Flandre. Pourtant, on l'applique à
propos des dossiers des aéroports. Va-t-on
accepter, dans le cadre de la paix communautaire,
qu' Airbus réserve ses contrats aux seules
entreprises wallonnes ou bruxelloises ?
03.06 Eerste minister Guy Verhofstadt : U blijft in
de oude logica.
03.06 Guy Verhofstadt , premier ministre: Vous
vous en tenez à l'ancienne logique.
03.07 Frieda Brepoels (VU&ID): Indien Airbus alle
contracten onderschrijft, zal men 7,5 miljard nodig
hebben. Men gaat toch geen subsidies geven aan
bedrijven die geen contract krijgen van Airbus?
Indien Airbus alle contracten zou aanvaarden,
03.07 Frieda Brepoels (VU&ID): Si Airbus souscrit
tous les contrats, il manquera 7,5 milliards. Nous
n'allons tout de même pas subsidier des
entreprises qui ne passent pas de contrats avec
Airbus ! Si Airbus acceptait tous les contrats, il
28/11/2000
CRABV 50
COM 311
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
spreken we over een bijkomend bedrag van meer
dan 7 miljard. Het kan toch niet dat dit bijkomend
bedrag eventueel uitsluitend door Waalse en
Brusselse bedrijven wordt binnengerijfd. Het gaat
immers om federaal geld.
Ik had graag geweten wat in het basisakkoord
tussen de gewesten hierover staat.
Zoals mevrouw Creyf wil ik ook vernemen waarom
u zich distantieert van het standpunt dat uw
partijvoorzitter De Gucht vroeger al innam in het
Vlaams Parlement.
s'agirait d'un montant supplémentaire de plus de 7
milliards. Et il serait inadmissible que ce montant
supplémentaire aille uniquement à des entreprises
wallonnes et bruxelloises. Cet argent provient en
effet du fédéral.
J'aurais voulu savoir ce qu'en dit l'accord de base
entre les Régions.
Comme Mme Creyf, j'aimerais savoir pourquoi vous
vous prenez vos distances à l'égard du point de
vue que M. De Gucht a déjà défendu au Parlement
flamand dans ce dossier.
03.08 Simonne Creyf (CVP): Feit is dat de
federale overheid massaal geld investeert in een
materie die werd gedefederaliseerd. Als er geen
verdeelsleutel is, zullen de contracten naar Waalse
bedrijven gaan. U beslist de Waalse bedrijven
maximaal te steunen, dit wil zeggen met open
enveloppe.
Tijdens de vorige zittingsperiode zaten de heren De
Gucht en Van den Brande op dezelfde golflengte.
Dat is nu niet meer het geval.
Moeten we het basisakkoord zien als een
samenwerkingsakkoord, zoals opgelegd door de
bijzondere wet? Wat staat er precies in dat
samenwerkingsakkoord?
03.08 Simonne Creyf (CVP): On doit constater
que les autorités fédérales investissent des
sommes considérables dans une matière qui a été
fédéralisée. En l'absence d'une clé de répartition,
les marchés seront attribués à des entreprises
wallonnes. Vous avez décidé de soutenir au
maximum les entreprises wallonnes, notamment
par un système d'enveloppe ouverte.
MM. De Gucht et Van den Brande se trouvaient sur
la même longueur d'ondes au cours de la
législature précédente. Ce n'est plus le cas
maintenant.
Faut-il considérer l'accord de base comme un
accord de coopération, comme l'impose la loi
spéciale ? Quel est précisément le contenu de cet
accord de coopération ?
03.09 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): De
eerste Minister verdoezelt de waarheid. Hij ontkent
zelfs dat hij het dossier naar zich heeft
toegetrokken. Hij zegt af te stappen van het
systeem van de verdeelsleutel. Ongetwijfeld is dat
om de Waalse luchtvaartindustrie ruim te kunnen
geven.
Wat zijn de criteria om gelden toe te kennen?
03.09 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): Le
premier ministre travestit la vérité. Il nie même
s'être saisi du dossier. Il prétend abandonner le
système de la clé de répartition. Son but est
incontestablement de se montrer généreux envers
l'industrie aéronautique wallonne. Sur la base de
quels critères les fonds sont-ils attribués ?
03.10 Eerste minister Guy Verhofstadt : De
ongerustheid van de industrie gaat over de
handtekening die zij zelf onder een contract heeft
gezet in augustus. Het is onheus te beweren dat het
basisakkoord in het nadeel van Vlaanderen is. De
meeste uitrustingsbedrijven zitten trouwens in het
noorden. Overigens hebben de gewesten onderling
al een basisakkoord bereikt.
03.10 Guy Verhofstadt , premier ministre: Les
industriels s'inquiètent des conséquences d'une
signature qu'ils ont eux-mêmes apposée au bas
d'un contrat au mois d'août. Il est inexact d'affirmer
que l'accord de base lèserait la Flandre. La plupart
des entreprises d'équipement sont d'ailleurs
établies dans le nord du pays. Par ailleurs, les
Régions ont conclu entre elles un accord de base à
ce sujet.
03.11 Simonne Creyf (CVP): Bestaat er nu een
basisakkoord?
03.11 Simonne Creyf (CVP): Un accord de base
existe-t-il déjà ?
03.12 Eerste minister Guy Verhofstadt : Men mag
mij daarover interpelleren.
03.12 Guy Verhofstadt , premier ministre: Vous
pouvez m'interpeller à ce sujet.
CRABV 50
COM 311
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
03.13 Simonne Creyf (CVP): Ik stel dus vast dat
er geen basisakkoord is.
03.13 Simonne Creyf (CVP): Je constate donc
qu'il n'existe aucun accord de base.
Moties
De voorzitter : Tot besluit van deze bespreking
werden volgende moties ingediend.
Een eerste motie van aanbeveling werd ingediend
door de dames Frieda Brepoels en Simonne Creyf
en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de dames Frieda
Brepoels en Simonne Creyf
en het antwoord van de regering
vraagt de regering geen bijkomende middelen te
voorzien bovenop de goedgekeurde enveloppe van 2
miljard 53 miljoen frank (24.07.1998) vermits
wetenschappelijk onderzoek in het kader van de
luchtvaart een bevoegdheid is van de gewesten;
voor het bedrag dat nog rest van de oorspronkelijke
enveloppe de normale verdeelsleutel toe te passen
op basis van een samenwerkingsakkoord bedoeld in
artikel 92bis, § 1 tussen de gewesten en de federale
overheid."
Een tweede motie van aanbeveling werd ingediend
door de heren Guido Tastenhoye en Luc
Sevenhans en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Guido
Tastenhoye en Luc Sevenhans
en het antwoord van de regering,
vraagt de regering zo snel mogelijk de criteria bekend
te maken die zij zal gebruiken om de ter beschikking
gestelde federale middelen, voor de prefinanciering
van de Airbus A3XX, te verdelen, en dit op een billijke
manier."
Een eenvoudige motie werd ingediend door de
dames Geraldine Pelzer-Salandra, Corinne De
Permentier en de heren Denis d'hondt, Willy
Cortois, André Frédéric en Tony Smets.
Over de moties zal later worden gestemd.
De bespreking is gesloten.
Motions
Le président : En conclusion de cette discussion
les motions suivantes ont été déposées.
Une première motion de recommandation a été
déposée par Mme Frieda Brepoels et Simonne
Creyf et est libellée comme suit :
«La Chambre,
ayant entendu les interpellations de Mmes Frieda
Brepoels et Simonne Creyf
et la réponse du gouvernement
demande au gouvernement de ne pas prévoir de
moyens complémentaires en sus de l'enveloppe déjà
approuvée de 2 milliards 53 millions de francs
(24/07/1998), dans la mesure où la recherche
scientifique dans le cadre de l'aéronautique ressortit
à la compétence des Régions ;
en ce qui concerne le montant restant de l'enveloppe
initiale, d'appliquer la clé de répartition normale, sur
la base d'un accord de coopération, entre les
Régions et les autorités fédérales, tel que visé à
l'article 92bis, § 1.»
Une seconde motion de recommandation a été
déposée par MM. Guido Tastenhoye et Luc
Sevenhans et est libellée comme suit :
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Guido
Tastenhoye et Luc Sevenhans
et la réponse du gouvernement
demande au gouvernement de faire connaître dès
que possible les critères auxquels il se référera pour
procéder à la répartition équitable des moyens
fédéraux, destinés au préfinancement de l'Airbus
A3XX."
Une motion pure et simple a été déposée par Mmes
Géraldine Pelzer-Salandra, Corinne De Permentier
et MM. Denis D'hondt, Willy Cortois, André Frédéric
et Tony Smets.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement.
La discussion est close.
04 Mondelinge vraag van de heer Bart
Laeremans aan de vice-eerste minister en
04 Question orale de M. Bart Laeremans au vice-
premier ministre et ministre du Budget, de
28/11/2000
CRABV 50
COM 311
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
minister van Begroting, Maatschappelijke
Integratie en Sociale Economie over "de
wantoestanden in het "Klein Kasteeltje"" (nr.
2708)
l'Intégration sociale et de l' Économie sociale sur
"des situations intolérables au « Petit Château »"
(n° 2708)
04.01 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): In het
asielopvangcentrum Klein Kasteeltje in Brussel
bestaan er nogal wat wantoestanden. Zo maakt de
directeur van het centrum voor privé-doeleinden
gebruik van een wagen die voor ziekenvervoer werd
aangekocht. Hij maakt ook gebruik van de tankkaart
van het centrum. Ten slotte zou hij met de auto een
ongeval hebben gehad, op het ogenblik dat hij die
voor privé-doeleinden gebruikte, en heeft het
centrum de herstellingskosten betaald.
Daarnaast betaalt het Klein Kasteeltje privé-
telefoonrekeningen van de directeur.
De directeur weet ook dat het centrum een zwarte
kas heeft. Ook zijn er klachten over het dictatoriale
gedrag en over het favoritisme van de directeur.
Gebruikt de directeur wagens van het centrum
voortdurend voor privé-doeleinden? Hoeveel
kilometers werden de voorbije twee jaar afgelegd en
hoe lang bestaat de praktijk al?
Heeft de directeur een tankkaart en voor hoeveel
werd in 1999 en 2000 getankt?
Heeft de directeur ongevallen gehad met de auto en
wie betaalde de herstellingskosten? Hoeveel
bedragen die?
Betaalt het centrum de privé-telefoonrekeningen
van de directeur? Over welk bedrag ging het de
jongste twee jaar?
Vindt de minister dergelijke situaties aanvaardbaar?
Zijn het wellicht extra-legale voordelen en wordt dit
als dusdanig aangegeven?
Staan de eventuele opbrengsten van de
opendeurdagen genoteerd in de boekhouding van
het centrum? Zo neen, wat gebeurt ermee?
Weet de minister dat er ongenoegen bestaat over
het dictatoriale optreden van de directeur?
Heeft de minister een onderzoek ingesteld en
maatregelen getroffen?
04.01 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Le Petit
Château, à Bruxelles, est parfois le théâtre de
situations inadmissibles. Ainsi, le directeur du
centre d'asile utilise à des fins personnelles un
véhicule destiné au transport des malades. Il se sert
aussi de la carte de carburant du centre. En outre, il
m'est revenu qu'il a été impliqué dans un accident à
bord de ce véhicule voiture alors qu'il l'utilisait à des
fins personnelles et que le centre aurait pris en
charge les frais de réparation.
Le Petit Château paie également les factures du
téléphone privé du directeur.
Le centre disposerait par ailleurs d'une caisse noire.
Enfin, certains se plaignent du comportement
dictatorial du directeur et du favoritisme dont il fait
preuve.
Le directeur emploie-t-il systématiquement
plusieurs voitures du centre à des fins privées ?
Combien de kilomètres ont été parcourus ces deux
dernières années ? Depuis quand cette pratique a-t-
elle cours ?
Le directeur dispose-t-il d'une carte de carburant et
combien de litres de carburant a-t-il consommés au
cours des années 1999 et 2000 ?
Le directeur a-t-il eu des accidents avec une voiture
du centre? Dans l'affirmative, qui a payé les frais de
réparation et à combien ceux-ci se sont-ils élevés?
Le centre paie-t-il les factures de téléphone privées
du directeur ? A quels montants correspondent-
elles pour les deux dernières années ?
Le ministre juge-t-il acceptable cette situation ?
S'agit-il en l'espèce d'avantages extra-légaux
déclarés comme tels ?
Les recettes éventuelles des journées porte
ouvertes figurent-elles dans les livres comptables
du centre ? Dans la négative, qu'en advient-il ?
Le ministre a-t-il été informé que le comportement
dictatorial du directeur suscite le mécontentement ?
Le ministre a-t-il ouvert une enquête et pris des
mesures ?
04.02 Minister Johan Vande Lanotte : De
aantijgingen aan het adres van de directeur van het
04.02 Johan Vande Lanotte , ministre: Les
accusations à l'encontre du directeur du Petit
CRABV 50
COM 311
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
Klein Kasteeltje zijn onjuist. De dienstwagen is
beschikbaar voor bedrijfsdoeleinden en dit 24 uur
op 24. Dit is absoluut noodzakelijk in een centrum
van deze omvang. De directeur van het Klein
Kasteeltje is ook nog verantwoordelijk voor andere
asielcentra. Zo'n wagen is daarom geen overbodige
luxe. Er is ook een dienstfiets ter beschikking van
het Klein Kasteeltje. Er is geen tankkaart voor de
directeur in persoon, wel voor de drie
bedrijfsvoertuigen in dienst. Er zijn enkele
ongevallen gebeurd sinds '92. De herstellingskosten
werden betaald door het Klein Kasteeltje. Daarnaast
heeft de directeur ook nog een privé-lijn, die hijzelf
betaalt. De directeur krijgt geen vergoeding voor zijn
permanente aanwezigheid. Hij moet daarvoor dan
ook over de nodige middelen beschikken.
De inkomsten van de opendeurdagen worden
genoteerd in de boekhouding van de vzw
Patchwork. De directeur heeft geen toegang tot die
gelden. Dit jaar brachten de activiteiten 38.000 frank
op. Zelf zou ik er geen probleem mee hebben als
de directeur het geld zou beheren.
Ik ga ervan uit dat de directeur met gezag moet
besturen. Onlangs vielen er enkele ontslagen. Ik
heb de indruk dat de klachten die de heer
Laeremans uitte vanuit die hoek komen.
Ik heb geen reden om aan de capaciteiten en de
loyaliteit van de directeur te twijfelen.
Château sont injustes. La voiture de service est
disponible à des fins professionnelles et ce,
pendant 24 heures. Il s'agit d'une nécessité absolue
dans un centre de cette dimension. Le directeur du
Petit Château étant aussi responsable d'autres
centres pour demandeurs d'asile, cette voiture n'est
pas un luxe superflu. Le Petit Château dispose
également d'une bicyclette de service. La carte
d'essence n'est pas destinée personnellement au
directeur mais sert pour les trois véhicules de
service. Quelques accidents ont eu lieu depuis 1992
et c'est le Petit Château qui a payé les réparations.
Le directeur dispose en outre d'une ligne privée qu'il
paie personnellement. Il doit disposer de
l'infrastructure adéquate étant donné qu'il ne perçoit
pas d'indemnités pour sa présence permanente.
Les revenus des journées portes ouvertes figurent
dans la comptabilité de l'asbl Patchwork. Le
directeur n'a pas accès à cet argent. Les activités
organisées cette année ont rapporté 38.000 francs.
Personnellement, je ne verrais aucun inconvénient
à ce que le directeur gère lui-même l'argent.
Je pars du principe que le directeur doit disposer
d'une certaine autorité. Il y a eu récemment
quelques licenciements et j'ai l'impression que c'est
de ce côté là qu'il faut chercher l'explication des
plaintes formulées par M. Laeremans.
Je n'ai aucune raison de douter des capacités et de
la loyauté du directeur.
04.03 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Deze
vragen komen van huidige ontevreden
personeelsleden die zich verzetten tegen het
eigengereid optreden van de directeur. Bovendien
zijn er vragen over het gebruik van de dienstwagen.
04.03 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Ces
questions émanent de membres du personnel
mécontents qui s'opposent à l'attitude autoritaire du
directeur. En outre, des questions se posent
concernant l'utilisation de la voiture de service.
04.04 Minister Johan Vande Lanotte : Ik vind het
normaal dat de directeur van een dergelijk centrum
over een dienstwagen beschikt.
04.04 Johan Vande Lanotte , ministre: J'estime
qu'il est normal que le directeur d'un centre de ce
type puisse disposer d'une voiture de service.
04.05 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Het is
niet logisch dat een wagen die oorspronkelijk
bestemd was voor ziekenvervoer nu volledig ter
beschikking staat van de directeur van het Klein
Kasteeltje.
04.05 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Il n'est
pas logique qu'un véhicule destiné au transport de
malades soit entièrement à la disposition de la
direction du Petit Château.
04.06 Paul Tant (CVP): Laat ons niet het proces
van een individuele persoon maken in deze
openbare zitting. Het recht op de verdediging is hier
bovendien niet gewaarborgd.
04.06 Paul Tant (CVP): Evitons de faire le procès
d'une personne en particulier au cours de cette
réunion publique de notre commission. Par ailleurs,
les droits de la défense ne sont pas assurés.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Mondelinge vraag van mevrouw Els Van 05 Question orale de Mme Els Van Weert au vice-
28/11/2000
CRABV 50
COM 311
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
Weert aan de vice-eerste minister en minister van
Begroting, Maatschappelijke Integratie en Sociale
Economie over "de leefomstandigheden voor
kinderen in het "Klein Kasteeltje"" (nr. 2710)
premier ministre et ministre du Budget, de
l'Intégration sociale et de l' Économie sociale sur
"les conditions de vie pour les enfants au « Petit
Château »" (n° 2710)
05.01 Els Van Weert (VU&ID): Unicef
organiseerde een forum over de
leefomstandigheden van jongeren in het Klein
Kasteeltje. Daaruit bleek dat er een gebrek was aan
speelruimte voor jongeren en aan aangepaste TV-
programma's. Klopt het dat er maar één
speelruimte is voor 140 kinderen? Zijn er
aangepaste tv-programma's? Is er een aangepaste
opvang voor kinderen?
05.01 Els Van Weert (VU&ID): Le forum consacré
par l'UNICEF aux conditions de vie des jeunes au
Petit Château a permis de mettre en évidence
l'absence d'aires de jeu et de programmes télévisés
appropriés. Est-il exact que le Petit Château ne
compte qu'une seule aire de jeu pour 140 enfants ?
Les enfants ont-ils la possibilité de regarder des
programmes télévisés qui leur sont plus
particulièrement destinés ? Les enfants bénéficient-
ils d'un accueil adéquat ?
05.02 Minister Johan Vande Lanotte : Er verblijven
162 kinderen in het Klein Kasteeltje in
gezinsverband en 45 alleenstaande minderjarige
kinderen. Die wonen in een apart woonblok en
slapen in kamers van vier. Voor hen zijn er aparte
voorzieningen en is er 24 uur op 24 begeleiding.
Hun omstandigheden zijn goed, nauwelijks voor
verbetering vatbaar. Van de kinderen in
gezinsverband verblijft één derde in aangepaste
huisvesting.Twee derden van hen wonen inderdaad
nog in de oude gebouwen en moeten het tot op
heden doen met minimale voorzieningen In mei zou
in deze situatie verandering moeten komen omdat
tegen dan de huisvesting en collectieve speelruimte
aangepast zal zijn. De werken aan deze oude
vleugels zijn volop aan de gang. Er wordt voor alle
kinderen in onderwijs voorzien.
05.02 Johan Vande Lanotte , ministre:
Actuellement, 162 enfants accompagnés de leur
famille et 45 enfants non accompagnés séjournent
au Petit Château. Ces derniers sont logés dans un
bloc séparé et dorment en chambres de quatre.
Des équipements séparés sont à leur disposition et
ils bénéficient d'un encadrement 24 heures sur 24.
Leurs conditions de vie sont bonnes et ne
pourraient guère encore être améliorées. Un tiers
des enfants accompagnés de leur famille
séjournent dans des logements adaptés. Deux tiers
d'entre eux séjournent en effet encore dans les
anciens bâtiments et doivent se satisfaire d'un
équipement minimal. La situation devrait toutefois
s'améliorer pour le mois de mai puisqu'ils devraient
disposer alors de logements adéquats et d'une aire
de jeu collective. Les travaux aux anciennes ailes
du bâtiment sont toujours en cours. Par ailleurs,
tous les enfants bénéficient d'un enseignement
adéquat.
05.03 Els Van Weert (VU&ID): Ik vind het positief
dat op korte termijn een verbetering in het
vooruitzicht wordt gesteld.
05.03 Els Van Weert (VU&ID): L'annonce d'une
amélioration à court terme me paraît constituer un
élément positif.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 16.31 uur.
La séance est levée à 16.31 heures.
Document Outline