KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 301
CRIV 50 COM 301
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET HET BEKNOPT VERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC LE COMPTE RENDU ANALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
S
OCIALE
Z
AKEN
C
OMMISSION DES
A
FFAIRES SOCIALES
dinsdag mardi
21-11-2000 21-11-2000
10:15 uur
10:15 heures
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP Christelijke
Volkspartij
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP Socialistische
Partij
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer
en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)
CRIV
Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
CRIV 50
COM 301
21/11/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Mondelinge vraag van mevrouw Trees Pieters aan
de vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over "de sociale balans"
(nr. 2648)
1
Question orale de Mme Trees Pieters à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur "le
bilan social" (n° 2648)
1
Sprekers: Trees Pieters, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid
Orateurs: Trees Pieters, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de l'Emploi
Mondelinge vraag van de heer Paul Timmermans
aan de vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over "de uitvoering van de
startbaanovereenkomst" (nr. 2701)
2
Question orale de M. Paul Timmermans à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur "la
mise en oeuvre du plan premier emploi" (n° 2701)
2
Sprekers: Paul Timmermans, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid
Orateurs: Paul Timmermans, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de l'Emploi
Mondelinge vraag van mevrouw Greta D'Hondt
aan de vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over "het ouderschapsverlof
voor academisch personeel" (nr. 2720)
3
Question orale de Mme Greta D'Hondt à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur "le
congé parental en faveur du personnel
académique" (n° 2720)
3
Sprekers: Greta D'Hondt, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid
Orateurs: Greta D'Hondt, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de l'Emploi
Mondelinge vraag van mevrouw Annemie Van de
Casteele aan de vice-eerste minister en minister
van Werkgelegenheid over "het verplicht
arbeidsgeneeskundig onderzoek van stagiairs in
gezondheidsinstellingen" (nr. 2712)
4
Question orale de Mme Annemie Van de Casteele
à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi
sur "l'examen médical obligatoire du travail à
l'égard des stagiaires dans les institutions de
soins" (n° 2712)
4
Sprekers: Annemie Van de Casteele,
Laurette Onkelinx, vice-eerste minister en
minister van Werkgelegenheid
Orateurs: Annemie Van de Casteele,
Laurette Onkelinx, vice-première ministre et
ministre de l'Emploi
Mondelinge vraag van mevrouw Greta D'Hondt
aan de vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over "het zwartwerk" (nr. 2723)
6
Question orale de Mme Greta D'Hondt à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur "le
travail au noir" (n° 2723)
6
Sprekers: Greta D'Hondt, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid
Orateurs: Greta D'Hondt, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de l'Emploi
CRIV 50
COM 301
21/11/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE SOCIALE
ZAKEN
COMMISSION DES AFFAIRES
SOCIALES
van
DINSDAG
21
NOVEMBER
2000
10:15 uur
______
du
MARDI
21
NOVEMBRE
2000
10:15 heures
______
De vergadering wordt geopend om 10.22 uur door
de heer Joos Wauters, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.22 heures par M. Joos
Wauters, président.
De mondelinge vraag nr. 2647 van mevrouw
Trees Pieters zal gesteld worden tijdens de
bespreking van de beleidsbrief van de minister.
01 Mondelinge vraag van mevrouw Trees
Pieters aan de vice-eerste minister en minister
van Werkgelegenheid over "de sociale balans"
(nr. 2648)
01 Question orale de Mme Trees Pieters à la
vice-première ministre et ministre de l'Emploi
sur "le bilan social" (n° 2648)
01.01 Trees Pieters (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, collega's, het
gaat hier om een zeer korte vraag.
In het kader van de administratieve
vereenvoudiging zou de sociale balans worden
hervormd. De minister heeft op een bepaald
ogenblik gezegd dat zij hiervoor het advies van de
NAR zou vragen. Mevrouw de minister, op 17 mei
stelde ik u terzake reeds een vraag. U antwoordde
toen dat u hoopte dit advies binnenkort te mogen
ontvangen.
Ondertussen ontving u dit advies, dat dateert van
dinsdag 18 juli 2000. Dit advies houdt alleen een
aanpassing in van de sociale balans ten opzichte
van de werkgelegenheidsmaatregelen en bevat
dan ook geen enkele vereenvoudiging.
We weten ondertussen dat er een advies werd
verstrekt. Ook de inhoud van dit advies is gekend.
Hoe ver staat het met die sociale balans en met
de administratieve vereenvoudiging?
01.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de
voorzitter, mevrouw Pieters, de Nationale
Arbeidsraad en de Centrale Raad voor het
Bedrijfsleven hebben een gemengde commissie
"Sociale Balans" opgericht.
Deze commissie vergaderde reeds verschillende
malen, maar is nog niet tot een besluit gekomen
onder de vorm van een advies.
Een nieuwe ontmoeting is gepland voor
6 december eerstkomend. Ik hoop dat op dat
ogenblik een advies zal kunnen worden opgesteld.
Het spreekt voor zich dat ik u op de hoogte houd
van de voortgang van de werkzaamheden van
deze commissie.
01.03 Trees Pieters (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, collega's, ik heb
het gevoel dat dit een processie van Echternach
is.
De voorzitter: Mevrouw Pieters, wij gaan altijd
vooruit.
01.04 Trees Pieters (CVP): Langzaam.
De voorzitter: Maar toch vooruit.
01.05 Trees Pieters (CVP): Dit strookt niet met
de doelstelling van deze regering om snel en
efficiënt werk te maken van een aantal
maatregelen.
Het lijkt mij heel belangrijk dat op het vlak van de
sociale balans een aantal stappen worden gezet.
Wij hebben ook met uw voorgangster, mevrouw
De Galan, meermaals gediscussieerd over het
21/11/2000
CRIV 50
COM 301
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
nut, de vereenvoudiging en eventueel zelfs de
afschaffing van die sociale balans. Wij zijn toen
samen met de minister tot de conclusie gekomen
dat in de toekomst dit instrument nuttig kan
worden.
Als de commissie "Sociale Balans" zo traag werkt,
lijkt het mij toch verstandig dat de minister die
commissie tot de orde roept.
01.06 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le
président, le gouvernement veut effectivement
travailler vite mais en même temps faire aboutir
de vrais dialogues, notamment avec les
partenaires sociaux et, dès lors, on doit
comprendre que l'attente du gouvernement vis-à-
vis de l'avis de ces partenaires sociaux est une
attente de raison pour tenir compte de l'avis des
citoyens à travers leurs organes de
représentation.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
02 Question orale de M. Paul Timmermans à la
vice-première ministre et ministre de l'Emploi
sur "la mise en oeuvre du plan premier emploi"
(n° 2701)
02 Mondelinge vraag van de heer Paul
Timmermans aan de vice-eerste minister en
minister van Werkgelegenheid over "de
uitvoering van de startbaanovereenkomst"
(nr. 2701)
02.01 Paul Timmermans (AGALEV-ECOLO):
Monsieur le président, madame la ministre, ma
question concerne la convention de premier
emploi et sa mise en application.
Je pense que je vous ai déjà posé l'une ou l'autre
question à ce sujet - je ne suis pas le seul - et
vous m'avez déjà apporté pas mal d'éléments. Je
pense que la comptabilité est en cours au
ministère de l'Emploi et du Travail et, peut-être,
saurons-nous d'ailleurs quelles sont les formes
prises actuellement par ces conventions et
combien il y a de formations en alternance. Mais
cela fera sans doute l'objet d'une autre question à
moins que vous nous transmettiez les
informations avant.
Ma question plus précise porte sur l'application de
la convention de premier emploi dans le secteur
public puisque le secteur public, à l'instar des
employeurs privés, est partie prenante à la
mesure et que le fédéral avait défini normalement
un certain nombre de missions qui pouvaient être
remplies par les conventions de premier emploi.
J'aurais voulu vous demander aujourd'hui, alors
qu'on a pas mal d'informations sur la mise en
oeuvre dans le secteur privé, où en était la mise
en oeuvre de la convention de premier emploi
dans le secteur public, particulièrement au niveau
des différents ministères qui se sont engagés et,
si possible, avoir un certain nombre d'éléments
chiffrés.
02.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le
président, chers collègues, je crois qu'il est
important de rappeler en liminaire que les 2000
emplois qu'a décidés le gouvernement fédéral en
date du 24 février 2000 et dont la liste a été
adoptée en date du 9 juin 2000, se répartissent en
trois tiers.
Le premier tiers est constitué par la reconduction
dans les départements fédéraux du volume
d'emploi existant dans le cadre de l'arrêté royal
n° 230.
Le deuxième tiers est effectivement réservé aux
emplois visés par votre question.
Le troisième tiers regroupe les projets d'initiatives
régionales et communautaires qui ont fait l'objet
d'accords de coopération avec le fédéral et parfois
même d'accords entre les pouvoirs fédéraux.
Pour ce qui concerne les plans globaux, le Conseil
des ministres a adopté la liste des projets
suivants:
· embellissement des gares et points
d'arrêts non gardés: 150 emplois.
Employeur: SNCB;
· collecte sélective des déchets dans les
administrations: 40 emplois. Employeur:
administration de l'Environnement;
· aménagement et entretien des parcs, des
espaces verts et des parkings situés
autour des bâtiments appartenant à la
Régie des bâtiments: 54 emplois.
Employeur: la Régie des bâtiments;
· aide alimentaire à la population la plus
démunie: 10 emplois. C'est un projet qui a
été déposé par le ministère de
l'Agriculture;
· information et accueil des demandeurs
d'emploi: 75 emplois. Employeur: l'ONEm;
· accueil et animation au bénéfice de
jeunes réfugiés dans les centres pour
demandeurs d'asile: 61 emplois.
Employeur: l'administration des Affaires
sociales;
· assistance au personnel chargé de
l'accueil, de l'information des travailleurs
CRIV 50
COM 301
21/11/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
et des employeurs sur les conventions
collectives de travail et les programmes
d'emploi: 50 emplois. Employeur: le
ministère de l'Emploi et du Travail;
· appui à la politique des grandes villes: 150
emplois;
· médiation interculturelle auprès des CPAS
dans le cadre du programme printemps
du gouvernement fédéral: 52 emplois
avec comme employeur: les CPAS.
Au total donc, 9 projets représentant 642 emplois.
Le 20 novembre, une centaine de jeunes ont été
engagés dans ce cadre et exclusivement dans les
projets ONEM et SNCB. Une négociation entre les
différents départements concernés vient d'aboutir
à un accord qui devrait permettre dès le
1
er
décembre prochain de procéder à
l'engagement complémentaire de 435 jeunes.
02.03 Paul Timmermans (AGALEV-ECOLO):
Madame la ministre, pourriez-vous ultérieurement
nous informer des différentes formes de mise à
l'emploi de ces jeunes et plus spécifiquement
nous dire si la formule de formation en alternance
est utilisée aussi dans l'administration publique?
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
03 Mondelinge vraag van mevrouw Greta
D'Hondt aan de vice-eerste minister en minister
van Werkgelegenheid over "het
ouderschapsverlof voor academisch personeel"
(nr. 2720)
03 Question orale de Mme Greta D'Hondt à la
vice-première ministre et ministre de l'Emploi
sur "le congé parental en faveur du personnel
académique" (n° 2720)
03.01 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, collega's, ik trap
een open deur in als ik zeg dat de werknemers in
de privé-sector en in de overheidssector recht
hebben op drie maanden ouderschapsverlof in de
vorm van loopbaanonderbreking, waarvoor via de
RVA een verhoogde onderbrekingsvergoeding
wordt uitbetaald. Het statuut van het academisch
personeel is een gemeenschapsmaterie. In
Vlaanderen voorziet dit statuut in een schorsing
om familiale redenen, die dan gelijk wordt gesteld
aan een dienstactiviteit. Ten gevolge hiervan is de
RVA niet bij machte deze schorsing als
ouderschapsverlof te beschouwen. Het
academisch personeel ressorteert ook niet onder
het toepassingsgebied van de CAO-wet van
5 december en er werd tot nu toe voor hen ook
geen afzonderlijke regeling getroffen, wat wel
gebeurde voor andere personeelscategorieën.
Mevrouw de minister, wij delen de bezorgdheid
dat voor alle werknemers de combinatie van gezin
- in de brede betekenis van het woord - en arbeid
in de toekomst soepel moet kunnen verlopen. Met
respect voor de bevoegdheidsverdeling in dit land,
wil ik van u graag vernemen of er naast het
academisch personeel nog andere
personeelscategorieën zijn die vandaag geen
aanspraak kunnen maken op de verhoogde
onderbrekingsvergoeding die wordt betaald via de
RVA, vermits het de RVA ingevolge de
regelgeving niet is toegestaan hen een verhoogde
onderbrekingsvergoeding uit te betalen.
Verder wil ik graag weten of er op uw initiatief en
waar nodig in afspraak met de gewesten en de
gemeenschappen de nodige aanpassingen
zouden kunnen worden uitgevoerd, waardoor het
academisch personeel en mogelijk andere
personeelscategorieën net als het overgrote deel
van de werknemers in dit land zouden kunnen
genieten van ouderschapsverlof met
onderbrekingsvergoeding.
03.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de
voorzitter, mevrouw D'Hondt, het recht op
ouderschapsverlof bestaat vandaag nog niet voor:
-
de vastbenoemde personeelsleden van
de autonome overheidsbedrijven:
koninklijk besluit van 7 april 1995;
-
de vastbenoemde personeelsleden van
de rechterlijke orde: koninklijk besluit van
27 februari 1992;
-
de vastbenoemde personeelsleden van
de regionale en communautaire
overheden: koninklijk besluit van 28
februari 1991, met uitzondering van de
vastbenoemde personeelsleden van het
ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
en van de Vlaamse openbare instellingen,
die vanaf 1 november 2000 recht hebben
op ouderschapsverlof;
-
de vastbenoemde en tijdelijke
personeelsleden van de hogescholen van
de Vlaamse Gemeenschap: koninklijk
besluit van 16 december 1997;
-
de vastbenoemde personeelsleden van
het onderwijs in de Franse en de Duitse
Gemeenschap: koninklijke besluiten van 3
december 1992 en 9 november 1994;
-
de betoelaagde vastbenoemde en
contractuele personeelsleden van de
universitaire instellingen: koninklijk besluit
van 27 november 1985.
Krachtens artikel 2 van het koninklijk besluit van
21/11/2000
CRIV 50
COM 301
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
7 mei 1999 betreffende de onderbreking van de
beroepsloopbaan van het personeel van de
besturen, bepaalt elke overheid in welke mate en
op welke categorieën van personeelsleden zij de
bepalingen van dit besluit toepast.
Artikel 3 van dit besluit voegt hieraan toe dat
iedere rechtshandeling die uitgaat van een niet-
federale overheid en die tot doel heeft de
bepalingen van dit besluit van toepassing te
maken op zijn personeel, pas uitwerking heeft
wanneer die overheid het voorafgaande akkoord
bekomen heeft van de federale administratie. Dit
betekent dus dat de invoering van het recht op
ouderschapsverlof voor de opgesomde
categorieën van personeelsleden niet valt onder
de bevoegdheid van de minister van
Werkgelegenheid, doch dient te gebeuren op
initiatief van de bevoegde minister. In geval van
een niet-federale overheid, moet het recht op
ouderschapsverlof dus vooraf goedgekeurd
worden door de federale minister.
03.03 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, ik dank u voor
deze informatie over de categorieën van
werknemers die nog geen ouderschapsverlof met
verhoogde onderbrekingsvergoeding kunnen
genieten.
Wat specifiek het academisch personeel van de
universiteiten in Vlaanderen betreft, heeft men de
schorsing om familiale redenen erkend. Die
schorsing wordt gelijkgesteld met dienstactiviteit.
Wanneer ik het goed begrijp, heeft de Vlaamse
regering verwaarloosd vooraf het akkoord van de
federale ministerraad te vragen, opdat de RVA de
onderbrekingsvergoeding zou kunnen uitbetalen.
In Vlaanderen voorziet het statuut van het
universiteitspersoneel in een onderbreking van de
loopbaan om familiale redenen. Die schorsing
wordt gelijkgesteld met dienstactiviteit, maar de
aanvragers kunnen geen onderbrekingsuitkering
krijgen van de RVA. Heb ik het goed begrepen dat
de gemeenschappen wel overeenkomsten voor
hun personeel in dit verband kunnen sluiten, maar
vooraf het akkoord van de federale Ministerraad
moeten hebben gekregen willen de werknemers
ook hun recht op onderbrekingsuitkeringen
kunnen uitoefenen? Met andere woorden, de
Vlaamse universiteiten of de bevoegde Vlaamse
minister zouden niet de juiste weg hebben
gevolgd? Kan men dit euvel nog herstellen? Kan
de federale ministerraad alsnog de
loopbaanonderbreking om familiale redenen van
de betrokkenen honoreren?
03.04 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le
président, chers collègues, il faudrait déterminer
de quelle manière le dossier a été traité par les
universités flamandes. Je répète qu'au niveau de
la théorie du droit, l'accord du pouvoir fédéral est
nécessaire, sur requête du ministre
communautaire compétent. Dans le cas précis
évoqué par Mme D'Hondt, une formalité
substantielle semble ne pas avoir été respectée. A
première vue, la ministre flamande compétente
doit introduire officiellement le dossier afin de
couvrir l'ensemble de la période visée par la
question de Mme D'Hondt.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
04 Mondelinge vraag van mevrouw Annemie
Van de Casteele aan de vice-eerste minister en
minister van Werkgelegenheid over "het
verplicht arbeidsgeneeskundig onderzoek van
stagiairs in gezondheidsinstellingen" (nr. 2712)
04 Question orale de Mme Annemie Van de
Casteele à la vice-première ministre et ministre
de l'Emploi sur "l'examen médical obligatoire
du travail à l'égard des stagiaires dans les
institutions de soins" (n° 2712)
04.01 Annemie Van de Casteele (VU&ID):
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister,
collega's, ik kom terug op een schriftelijke vraag
die ik eind december 1999 gesteld heb, dus
ongeveer een jaar geleden. Onlangs werd
duidelijk dat het probleem dat ik toen aan de kaak
stelde, nog niet opgelost is. Het gaat over het feit
dat de wet over het welzijn op het werk - die
dateert van 1996 - stagiairs gelijkgesteld heeft met
werknemers, onder andere wat
arbeidsgeneeskundige onderzoeken betreft. Op
het veld heeft dit al voor heel wat problemen
gezorgd. Immers, de eerste vraag was wie voor
dat arbeidsgeneeskundig onderzoek moest
instaan? Zijn dat de onderwijsinstellingen of de
beheerders van de plaatsen waar de stagiairs
tewerkgesteld worden? Daarom heb ik u destijds
die vraag gesteld. U hebt toen geantwoord dat
stagiairs onder die wetgeving vallen. De definitie
van stagiair luidde volgens u: alle studenten die in
een onderneming tewerkgesteld zijn in het kader
van een afgerond leerprogramma voor het opdoen
van beroepservaring. U hebt ook geantwoord dat
de huidige reglementering bepaalt dat de
werkgever van de stagiair steeds de werkgever is
van de onderneming of de inrichting waar de
stage plaatsvindt. Het is dus het ziekenhuis of het
rust- en verzorgingstehuis waar de studenten
stage lopen, die moeten instaan voor de kosten
van het arbeidsgeneeskundig onderzoek.
CRIV 50
COM 301
21/11/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
Het is des te meer gecompliceerd wanneer
stagiairs in verschillende instellingen een deel van
hun stage vervullen. Volgens de letter van de wet
moeten ze elke keer aan een geneeskundig
onderzoek onderworpen worden. In sommige
gevallen gaat het zover dat instellingen aan
studenten vragen om het onderzoek te
bekostigen. Dit kan natuurlijk niet en vanuit de
sector wordt alarm geslagen. Er zijn studenten die
geen stageplaats vinden omdat dat probleem nog
niet opgelost is. U zei eind december in uw
antwoord dat uw diensten op dat ogenblik de
mogelijkheid van een aanpassing van de
organisatie van het gezondheidstoezicht bij
stagiairs onderzochten. Bijgevolg zou er een
herziening van de daaraan gebonden kosten
komen. U zou voorstellen doen. Die voorstellen
zouden in de Hoge Raad voor Preventie en
Bescherming op het werk uitgewerkt worden en
zouden voorgelegd worden aan het advies van de
sociale partners.
Mijn vraag is hoever het staat met uw voorstellen?
Liggen er al voorstellen op tafel? Zijn die
voorstellen aan de sociale partners voorgelegd?
Zal de minister ervoor zorgen dat er een einde aan
deze problemen komt? Het dossier sleept toch al
een aantal jaren aan.
04.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le
président, Mme Van de Casteele m'a
effectivement fait parvenir une question écrite
concernant l'application du 4 août 1996 relative au
bien-être des travailleurs stagiaires.
Je tiens tout d'abord à répéter que ce dossier
n'est pas simple.
Pourquoi? Une des difficultés à appliquer la
réglementation aux stagiaires notamment affectés
à des établissements de soins réside dans le fait
qu'un stagiaire peut effectuer des stages dans des
lieux successifs. Donc, il y a une mobilité propre
au stagiaire et les risques auxquels il est exposé
peuvent différer totalement d'un établissement à
un autre, par exemple, une maison de repos et de
soins et un service de radiologie.
Une autre difficulté réside dans le coût de la
surveillance médicale ainsi que dans l'organisation
pratique de celle-ci. Le service pour la prévention
et la protection au travail de l'établissement ne
dispose pas d'un personnel suffisamment
nombreux pour s'occuper de plusieurs milliers de
stagiaires et l'établissement ne dispose pas d'un
budget à affecter.
Dès lors, quelle est l'orientation des travaux
menés à l'heure actuelle en vue de rencontrer les
objectifs de la loi en matière de sécurité et de
santé au travail tout en s'adaptant aux contraintes
que je viens d'énoncer? Tout d'abord, on essaie
de mettre en place un dispositif qui permettrait
que l'examen de surveillance de la santé soit
assuré dans le cadre de l'établissement scolaire
par les services de la médecine scolaire. Les
médecins scolaires recevraient à cette fin une
formation de base leur permettant d'exercer cette
compétence. La surveillance médicale des
stagiaires resterait ainsi une compétence des
Communautés.
D'autre part, en fonction des risques particuliers
auxquels le stagiaire peut être exposé durant son
stage, le service pour la prévention et la protection
au travail de l'entreprise utilisatrice ferait pratiquer
des examens complémentaires appropriés, dont
seul le coût serait à charge de l'employeur.
Ce dossier est complexe et nécessite un dialogue
entre différents niveaux de pouvoir, entre le
secteur privé et le secteur public. Compte tenu de
cette complexité, notamment institutionnelle, les
textes réglementaires sont en cours de
préparation au département et discutés au sein
d'un groupe de travail mixte auquel sont associés
les Communautés et le Conseil supérieur pour la
prévention et la protection au travail. Il me semble
que les travaux évoluent favorablement, mais
l'accord des Communautés et l'appui du Conseil
supérieur nous sont indispensables.
J'espère pouvoir vous en exposer les conclusions
le plus rapidement possible, mais ce problème,
existant par ailleurs depuis très longtemps,
nécessite un travail sérieux et effectué en
profondeur.
04.03 Annemie Van de Casteele (VU&ID):
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik zal
de laatste zijn om te ontkennen dat men geen
ernstig werk moet leveren en de problemen ten
gronde moet oplossen, en dat niet moet gebeuren
in overleg met de verschillende actoren die met
deze problematiek te maken hebben.
Toch is het af en toe goed om de dossiers
opnieuw onder de aandacht te brengen. De
problematiek is opnieuw ter sprake gekomen naar
aanleiding van de studiedag die de Vlaamse
Onderwijsraad vorige week gehouden heeft. Het is
dus aan te bevelen om nu een stand van zaken op
te maken en de dossiers op te volgen.
Uit uw antwoord leid ik af dat de oplossing gaat in
twee richtingen, waarbij een deel van de kosten
21/11/2000
CRIV 50
COM 301
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
wordt doorgeschoven naar het onderwijs, met
name naar de Gemeenschappen. De scholen
zullen, via hun eigen diensten, het medisch
onderzoek moeten uitvoeren voor alle stagiairs.
De instellingen met specifieke risico's zullen de
kosten van deze risico's bijkomend moeten
dragen. Zo heb ik het althans begrepen.
Volgens mij moet die oplossing verder worden
uitgewerkt in overleg met de verschillende
actoren. Ik zal u schriftelijk vragen naar de kosten
die hieraan verbonden zijn.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Mondelinge vraag van mevrouw Greta
D'Hondt aan de vice-eerste minister en minister
van Werkgelegenheid over "het zwartwerk"
(nr. 2723)
05 Question orale de Mme Greta D'Hondt à la
vice-première ministre et ministre de l'Emploi
sur "le travail au noir" (n° 2723)
05.01 Greta D'Hondt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, pas na het indienen van deze vraag had
ik de gelegenheid om de beleidsbrief van de
minister door te nemen.
Het luik in verband met het zwartwerk biedt
evenwel geen afdoend antwoord op mijn vraag,
maar dit kan misschien worden verholpen tijdens
de bespreking van de beleidsbrief.
Dat is de reden waarom ik voorstel mijn vraag
thans niet te stellen, maar te wachten tot de
bespreking van de beleidsbrief. Wel verzoek ik de
minister alsdan een aantal cijfergegevens omtrent
de zaken die ik in vraag stel, ter beschikking te
stellen zodanig dat er op dat ogenblik kan worden
op ingegaan.
De voorzitter: Mevrouw D'Hondt, ik dank u voor
uw voorstel om de elementen van uw vraag aan
bod te laten komen tijdens de bespreking van de
beleidsbrief.
05.02 Laurette Onkelinx, ministre: Non, c'est
parce que Mme D'Hondt fait état d'une étude
qu'elle a examinée. Je ne dispose pas encore de
l'information. Je l'ai commandée, mais si vous
l'avez, n'hésitez pas à me la communiquer. Il
s'agira alors d'un échange de bons procédés.
05.03 Greta D'Hondt (CVP): Ik bezit nu eenmaal
de vervelende eigenschap alles te willen
uitvlooien. Ik heb een Nederlandse studie in
handen gekregen, die daar in de Tweede Kamer
is besproken. Die studie is beschikbaar voor alle
parlements- en regeringsleden in dat land.
De voorzitter: Mevrouw de minister, wij zullen op
dat onderwerp nog terugkomen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt
gesloten om 11.00 uur.
La réunion publique de commission est levée à
11.00 heures.
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50 COM 301
CRABV 50 COM 301
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
S
OCIALE
Z
AKEN
C
OMMISSION DES
A
FFAIRES SOCIALES
dinsdag mardi
21-11-2000 21-11-2000
10:15 uur
10:15 heures
CRABV 50
COM 301
21/11/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Mondelinge vraag van mevrouw Trees Pieters aan
de vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over "de sociale balans" (nr.
2648)
1
Question orale de Mme Trees Pieters à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur "le
bilan social" (n° 2648)
1
Sprekers: Trees Pieters, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid
Orateurs: Trees Pieters, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de l'Emploi
Mondelinge vraag van de heer Paul Timmermans
aan de vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over "de uitvoering van de
startbaanovereenkomst" (nr 2701).
2
Question orale de M. Paul Timmermans à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur "la
mise en oeuvre du plan premier emploi" (n° 2701)
2
Sprekers: Paul Timmermans, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid
Orateurs: Paul Timmermans, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de l'Emploi
Mondelinge vraag van Mevr. Greta D'Hondt tot de
vice-eerste minister en minister van
Werkgelengenheid over "het ouderschapsverlof
voor academisch personeel" (nr. 2720)
2
Question orale de Mme Greta D'Hondt à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur « le
congé parental en faveur du personnel
académique » (n° 2720)
2
Sprekers: Greta D'Hondt, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid
Orateurs: Greta D'Hondt, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de l'Emploi
Mondelinge vraag van mevrouw Annemie Van de
Casteele aan de vice-eerste minister en minister
van Werkgelegenheid over "het verplicht
arbeidsgeneeskundig onderzoek van stagiairs in
gezondheidsinstellingen" (nr. 2712)
4
Question orale de Mme Annemie Van de Casteele
à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi
sur "l'examen médical obligatoire du travail à
l'égard des stagiaires dans les institutions de
soins" (n° 2712)
4
Sprekers: Annemie Van de Casteele,
Laurette Onkelinx, vice-eerste minister en
minister van Werkgelegenheid
Orateurs: Annemie Van de Casteele,
Laurette Onkelinx, vice-première ministre et
ministre de l'Emploi
Mondelinge vraag van mevrouw Greta D'Hondt
aan de vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over "het zwartwerk" (nr. 2723)
5
Question orale de Mme Greta D'Hondt au vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur "le
travail au noir" (n° 2723)
5
CRABV 50
COM 301
21/11/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE SOCIALE
ZAKEN
COMMISSION DES AFFAIRES
SOCIALES
van
DINSDAG
21
NOVEMBER
2000
10:15 uur
______
du
MARDI
21
NOVEMBRE
2000
10:15 heures
______
De vergadering wordt geopend om 10.22 uur door
de heer Joos Wauters, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.22 heures par M. Joos
Wauters, président.
01 Mondelinge vraag van mevrouw Trees Pieters
aan de vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over "de sociale balans" (nr.
2648)
01 Question orale de Mme Trees Pieters à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur "le
bilan social" (n° 2648)
01.01 Trees Pieters (CVP): De regering wil werk
maken van een administratieve vereenvoudiging.
Daarin kadert de sociale balans, maar we wachten
nog steeds op het advies van de NAR daarover,
een advies dat de minister op 17 mei "voor zeer
binnenkort" beloofde. Is het advies er nu al en wat is
de inhoud?
01.01 Trees Pieters (CVP): Le gouvernement a
l'intention d'opérer une simplification administrative.
C'est dans cette réforme que s'inscrit le bilan socia.
Mais nous attendons toujours à ce sujet l'avis du
CNT, que la ministre avait, le 17 mai, annoncé pour
très prochainement. Cet avis a-t-il déjà été rendu et
quelle en est la teneur ?
01.02 Minister Laurette Onkelinx : De gemengde
commissie van de NAR en de Centrale Raad voor
het Bedrijfsleven kwamen nog niet tot een advies. Ik
hoop dat het er komt tijdens de volgende
vergadering op 6 december. Ik zal de commissie
verder op de hoogte houden.
01.02 Laurette Onkelinx , vice-première ministre:
La commission mixte créée par le CNT et le Conseil
central de l'Economie n'a pas encore rendu d'avis.
J'espère qu'elle se prononcera lors de sa prochaine
réunion du 6 décembre. Je tiendrai la commission
au courant de l'avancement des travaux de cette
commission.
01.03 Trees Pieters (CVP): Dit lijkt op de
processie van Echternach. Van deze regering had
ik meer snelheid en efficiëntie verwacht.
01.03 Trees Pieters (CVP): C'est une véritable
procession d'Echternach. J'aurais cru que la
coalition arc-en-ciel ferait preuve d'une célérité et
d'une efficacité plus grandes.
01.04 Minister Laurette Onkelinx : Deze regering
wil snel werken, maar ze wil ook echte dialogen tot
stand brengen, met name met de sociale partners.
Zo wil de regering via de
vertegenwoordigingsorganen van de burgers met
hun mening rekening houden.
01.04 Laurette Onkelinx , vice-première ministre:
Ce gouvernement veut travailler vite mais aussi
faire aboutir de vrais dialogues, notamment avec
les partenaires sociaux.
Ainsi, à travers leurs organes de représentation, le
gouvernement veut tenir compte de l'avis des
citoyens.
21/11/2000
CRABV 50
COM 301
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Mondelinge vraag van de heer Paul
Timmermans aan de vice-eerste minister en
minister van Werkgelegenheid over "de
uitvoering van de startbaanovereenkomst" (nr
2701).
02 Question orale de M. Paul Timmermans à la
vice-première ministre et ministre de l'Emploi sur
"la mise en oeuvre du plan premier emploi" (n°
2701)
02.01 Paul Timmermans (AGALEV-ECOLO): Mijn
vraag gaat over de startbaanovereenkomsten in de
overheidssector. De federale overheid heeft een
aantal streefcijfers vastgesteld in dat kader. Wat is
de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering
van de startbaanovereenkomst in de
overheidssector ?
02.01 Paul Timmermans (ECOLO-AGALEV): Ma
question porte sur la convention de premier emploi
dans le secteur public. Le fédéral avait défini un
certain nombre de missions dans ce cadre. Quel est
l'état de la mise en oeuvre de la convention de
premier emploi dans le secteur public ?
02.02 Minister Laurette Onkelinx : De regering
heeft op 24 februari 2000 beslist
werkgelegenheidsbevorderende maatregelen te
treffen in dit specifieke kader voor 2.000 banen,
waarvan de lijst op 9 juni 2000 werd aangenomen :
ten eerste worden de bestaande banen in het kader
van het koninklijk besluit nr. 230 in de federale
departementen gehandhaafd; ten tweede zijn er de
startbaanovereenkomsten; en ten derde zijn er
gewest- en gemeenschapsprojecten waarover
samenwerkingsakkoorden gesloten werden met de
federale overheid of tussen federale overheden.
De Ministerraad heeft een lijst van negen projecten
aangenomen die in totaal goed zijn voor 642 banen
bij openbare werkgevers (besturen, NMBS, RVA,
enz.) Op 20 november 2000 waren er in dat kader
zo'n 100 jongeren aan de slag, meer bepaald bij de
NMBS en de RVA.
De betrokken departementen zijn tot een akkoord
gekomen waarbij per 1 december nog 435 jongeren
meer in dienst kunnen worden genomen.
02.02 Laurette Onkelinx , vice-première ministre:
Les 2.000 emplois que le gouvernement fédéral a
décidé de promouvoir le 24 février 2000, et dont la
liste a été adoptée le 9 juin 2000, se répartissent en
trois tiers
: Le premier est constitué par la
reconduction dans les départements fédéraux des
emplois existants dans le cadre de l'arrêté royal
230 ; le second est réservé aux emplois visés par
votre question ; le troisième regroupe les projets
d'initiatives régionales et communautaires qui ont
fait l'objet d'accords de coopération avec le fédéral
ou entre les pouvoirs fédéraux.
En ce qui concerne les plans globaux, le Conseil
des ministres a adopté une liste de neuf projets
créateurs de 642 emplois promus par des
employeurs publics (administrations, SNCB, etc.).
Au 20 novembre 2000, une centaine de jeunes ont
été engagés dans ce cadre, exclusivement dans les
projets SNCB et ONEM.
Une négociation entre les départements concernés
vient d'aboutir à un accord qui devrait permettre,
dès le 1
er
décembre prochain, de procéder à
l'engagement complémentaire de 435 jeunes.
02.03 Paul Timmermans (AGALEV-ECOLO): Kan
de minister ons naderhand toelichting geven over
de manier waarop deze jongeren concreet
tewerkgesteld werden en ons zeggen of er gebruik
gemaakt werd van het stelsel van alternerend leren
en werken ?
02.03 Paul Timmermans (ECOLO-AGALEV): La
ministre pourrait-elle nous informer ultérieurement
sur la forme de mise au travail de ces jeunes et
nous dire s'il a été recouru à la formation en
alternance ?
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Mondelinge vraag van Mevr. Greta D'Hondt tot
de vice-eerste minister en minister van
Werkgelengenheid over "het ouderschapsverlof
voor academisch personeel" (nr. 2720)
03 Question orale de Mme Greta D'Hondt à la
vice-première ministre et ministre de l'Emploi sur
« le congé parental en faveur du personnel
académique » (n° 2720)
03.01 Greta D'Hondt (CVP): In de particuliere en
in de openbare sector hebben werknemers recht op
03.01 Greta D'Hondt (CVP): Dans le secteur
public et privé, les travailleurs ont le droit de prendre
CRABV 50
COM 301
21/11/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
drie maand ouderschapsverlof met verhoogde
onderbrekingsvergoeding.
Het academisch personeel, waarvan het statuut
gemeenschapsmaterie is, kan er echter geen
aanspraak op maken.
Zijn er nog andere personeelscategorieën die uit de
boot vallen?
Binnen welke termijn zal het academisch personeel
recht krijgen op ouderschapsverlof?
un congé parental de trois mois en bénéficiant
d'une allocation pour interruption de carrière
majorée.
Le personnel académique dont le statut ressortit à
la compétence des Communautés ne peut pas
bénéficier de ce droit.
D'autres catégories professionnelles sont-elles
logées à la même enseigne ?
Dans combien de temps le personnel académique
aura-t-il le droit au congé parental ?
03.02 Minister Laurette Onkelinx : Het recht op
ouderschapsverlof bestaat nog niet voor de
vastbenoemde personeelsleden van de autonome
overheidsbedrijven, van de rechterlijke orde, van de
regionale en communautaire overheden met
uitzondering van die van het ministerie van de
Vlaamse Gemeenschap en van de Vlaamse
openbare instellingen, van het onderwijs in de
Franse en de Duitse Gemeenschap, evenmin voor
de vastbenoemde en tijdelijke personeelsleden van
de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap en
voor de gesubsidieerde vastbenoemde en
contractuele personeelsleden van de universitaire
instellingen.
Elke overheid beslist over de toepassing van het KB
van 7 mei 1999 over de loopbaanonderbreking in de
openbare sector. Een beslissing van een niet-
federale overheid om het KB toe te passen heeft
slechts uitwerking na akkoord van de Ministerraad.
De invoering van het recht op ouderschapsverlof
van bovenstaande categorieën valt dus niet onder
de bevoegdheid van de federale minister van
Werkgelegenheid.
03.02 Laurette Onkelinx , vice-première ministre:
Le droit au congé parental n'existe pas encore pour
les membres statutaires du personnel des
entreprises publiques autonomes, de l'ordre
judiciaire, des autorités régionales et
communautaires, à l'exception des membres
statutaires du personnel du Ministère de la
Communauté flamande et des établissements
publics flamands. Ce droit n'existe pas non plus
pour les membres du personnel nommés de
l'enseignement de la Communauté française et de
la Communauté germanophone, nit pour les
membres du personnel nommés et contractuels
subsidiés des établissements universitaires.
Chaque autorité décide dans quelle mesure elle
applique les dispositions de l'arrêté royal du 7 mai
1999 concernant l'interruption de carrière
professionnelle du personnel des administrations.
La décision d'une autorité non fédérale d' appliquer
cet arrêté royal ne prend effet qu'après
l'approbation du Conseil des ministres.
L'instauration du droit au congé parental pour les
catégories de personnel énumérées ci-dessus ne
ressortit donc pas à la compétence de la ministre
fédérale de l'Emploi.
03.03 Greta D'Hondt (CVP): De minister gaf
gedetailleerde informatie, waarvoor dank. Inzake
het academisch personeel kon ze me niet
geruststellen. De Vlaamse Gemeenschap had een
goede regeling uitgewerkt, maar daarbij werd niet
de geëigende weg gevolgd, zodat de federale
Ministerraad zijn fiat niet kon geven. Is dat te
verhelpen, liefst met terugwerkende kracht?
03.03 Greta D'Hondt (CVP): Je remercie la
ministre de nous avoir fourni des informations
détaillées. Elle n'a néanmoins pas pu me rassurer
en ce qui concerne le personnel académique. La
Communauté flamande avait arrêté un règlement
approprié mais la procédure adéquate n'a pas été
suivie, de sorte que le Conseil des ministres fédéral
n'a pas pu marquer son accord. Est-il possible de
résoudre ce problème, de préférence avec effet
rétroactif ?
03.04 Minister Laurette Onkelinx : In theorie moet
de federale overheid, op verzoek van de bevoegde
gemeenschapsminister, om haar instemming
gevraagd worden. Uit wat mevrouw D'Hondt
verklaart maak ik op dat een belangrijke formaliteit
03.04 Laurette Onkelinx , vice-première ministre:
En théorie, il faut demander l'accord du fédéral sur
requête du ministre communautaire compétent. Ce
que Mme D'Hondt dit me donne à penser qu'une
formalité substantielle n'a pas été remplie. Il faudrait
21/11/2000
CRABV 50
COM 301
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
niet vervuld werd. De betrokken minister moet het
dossier indienen opdat de door mevrouw D'Hondt
vermelde periode ook in aanmerking wordt
genomen.
que la ministre concernée introduise le dossier pour
que la période évoquée par Mme D'Hondt soit
effectivement couverte.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Mondelinge vraag van mevrouw Annemie Van
de Casteele aan de vice-eerste minister en
minister van Werkgelegenheid over "het verplicht
arbeidsgeneeskundig onderzoek van stagiairs in
gezondheidsinstellingen" (nr. 2712)
04 Question orale de Mme Annemie Van de
Casteele à la vice-première ministre et ministre
de l'Emploi sur "l'examen médical obligatoire du
travail à l'égard des stagiaires dans les
institutions de soins" (n° 2712)
04.01 Annemie Van de Casteele (VU&ID): Ik
veronderstel dat de minister de problematiek van de
kosten van het geneeskundig onderzoek voor
werkgevers van stagiairs voldoende kent. De
diensten van de minister zouden een oplossing
uitwerken en voorleggen aan de sociale partners en
aan de Hoge Raad voor preventie en bescherming
op het werk. Ondertussen blijven de problemen op
het terrein onverminderd bestaan.
Hoe ver staat het met de aangekondigde
aanpassing? Zal de minister zorgen voor een
oplossing van dit aanslepende probleem?
04.01 Annemie Van de Casteele (VU&ID):
J'imagine que la ministre est suffisamment informée
du problème que pose aux employeurs le coût de
l'examen médical obligatoire pour les stagiaires. Il
avait été dit que les services du ministre
rechercheraient une solution qui serait ensuite
soumise aux partenaires sociaux, ainsi qu'au
Conseil supérieur pour la Prévention et la Protection
au travail. En attendant, sur le terrain, les
problèmes subsistent.
Où en est la modification annoncée ? La ministre
va-t-elle apporter une solution à ce problème
persistant ?
04.02 Minister Laurette Onkelinx : De wet van 4
augustus 1996 betreffende het welzijn van de
werknemers bij de uitoefening van hun werk stelt
stagiairs gelijk met werknemers. Sommige stagiairs
worden tewerkgesteld in verzorgingsinstellingen
waar ze aan gezondheidsrisico's zijn blootgesteld.
Die instellingen worden met werkgevers
gelijkgesteld.
Een eerste probleem dat hierbij rijst, is dat de
stagiairs opeenvolgend in verscheidene instellingen
stage lopen en telkens aan andere risico's worden
blootgesteld.
Een tweede probleem betreft de kostprijs van het
medisch toezicht dat moet worden georganiseerd.
De dienst voor Preventie en Bescherming op het
werk beschikt immers niet over voldoende middelen
en personeel om zich met de stagiairs bezig te
houden.
Ik ben van plan een regeling in te stellen zodat het
geneeskundig onderzoek door de diensten voor
schoolgeneeskunde wordt verricht en een
gemeenschapsbevoegdheid blijft. De dienst voor
Preventie en Bescherming op het werk zou
afhankelijk van de bijzondere risico's waaraan de
betrokken blootgesteld wordt in opdracht van de
werkgever de noodzakelijke bijkomende
onderzoeken verrichten. Mijn departement
04.02 Laurette Onkelinx , vice-première ministre:
La loi du 4 août 1996 relative au bien-être des
travailleurs dans l'exercice de leur travail assimile
les stagiaires aux travailleurs. Parmi les stagiaires, il
y a ceux qui sont affectés à des établissements de
soins et qui sont exposés à des risques pour leur
santé. Les établissements sont assimilés à des
employeurs.
Le problème est, en l'espèce, que les stagiaires
effectuent des stages successifs dans plusieurs
établissements, où ils sont exposés à des risques
différents.
Une autre difficulté réside dans le coût de la
surveillance médicale qui doit être organisée, alors
que le Service pour la Prévention et la Protection au
travail de l'établissement ne dispose ni du budget ni
du personnel suffisant pour s'occuper des
stagiaires.
J'envisage la mise en place d'un dispositif où
l'examen de surveillance de santé serait organisé
par les services de médecine scolaire, et resterait
une compétence communautaire. Des examens
complémentaires le seraient par le service pour la
Prévention et la Protection au travail de l'entreprise
utilisatrice, en fonction des risques particuliers
encourus. Les textes réglementaires sont à l'étude
CRABV 50
COM 301
21/11/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
onderzoekt de teksten die deze materie moeten
regelen. Voorts worden de teksten momenteel
besproken door een gemengde werkgroep waarin
de Gemeenschappen en de Hoge Raad voor
Preventie en Bescherming zitting hebben.
dans mon département et discutés au sein d'un
groupe de travail mixte où sont représentés les
Communautés et le Conseil supérieur pour la
Prévention et la Protection au travail.
04.03 Annemie Van de Casteele (VU&ID):
Overleg is natuurlijk aangewezen. Naar aanleiding
van de studiedag van de Vlaamse Onderwijsraad
van vorige week lijkt het nuttig een stand van zaken
op te maken.
De oplossing zou erin bestaan een deel van de
kosten door te schuiven naar Onderwijs. De kosten
voor onderzoek naar specifieke risico's zouden ten
laste komen van de inrichtingen. Ten slotte blijft de
vraag naar het kostenplaatje.
04.03 Annemie Van de Casteele (VU&ID): Il est,
bien entendu, préférable d'organiser une
concertation. A la suite de la journée d'étude tenue
par le Vlaamse Onderwijsraad la semaine dernière,
il me semble utile de faire le point.
La solution consisterait à répercuter une partie des
frais sur les départements de l'Education. Les frais
de recherche concernant les risques spécifiques
seraient supportés par les institutions. Reste, enfin,
la question du coût total.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Mondelinge vraag van mevrouw Greta
D'Hondt aan de vice-eerste minister en minister
van Werkgelegenheid over "het zwartwerk" (nr.
2723)
05 Question orale de Mme Greta D'Hondt au vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur "le
travail au noir" (n° 2723)
De voorzitter: Mevrouw D'Hondt zal haar vraag
stellen bij de bespreking van de beleidsbrief.
Le président: Mme D'Hondt posera sa question
dans le cadre de l'examen de la note de politique
générale.
De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 11.00 uur.
La réunion publique de commission est levée à
11.00 heures.
Document Outline