KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 292
CRIV 50 COM 292
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET HET BEKNOPT VERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC LE COMPTE RENDU ANALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
V
OLKSGEZONDHEID
,
HET
L
EEFMILIEU EN DE MAATSCHAPPELIJKE
H
ERNIEUWING
C
OMMISSION DE LA
S
ANTÉ PUBLIQUE
,
DE
L
'E
NVIRONNEMENT ET DU
R
ENOUVEAU DE LA
S
OCIÉTÉ
dinsdag mardi
14-11-2000 14-11-2000
10:00 uur
10:00 heures
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP Christelijke
Volkspartij
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP Socialistische
Partij
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer
en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)
CRIV
Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
CRIV 50
COM 292
14/11/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer Marcel Hendrickx aan de minister van
Landsverdediging over `de behandeling van
dossiers van werkweigeraars en weggevoerden'
(nr. 2577)
- de heer Patrick Lansens aan de minister van
Landsverdediging over 'de zeer laattijdige
behandeling van aanvragen op de Dienst voor
Oorlogsslachtoffers' (nr. 2628)
- mevrouw Magda De Meyer aan de minister van
Landsverdediging over 'de problematiek van de
weggevoerden en de werkweigeraars' (nr. 2656)
1
Questions orales jointes de
- M. Marcel Hendrickx au ministre de la Défense
sur 'le traitement de dossiers de réfractaires au
travail obligatoire et de déportés' (n° 2577)
- M. Patrick Lansens au ministre de la Défense
sur 'le traitement tardif des demandes au sein du
Service pour les Victimes de guerre' (n° 2528)
- Mme Magda De Meyer au ministre de la
Défense sur 'la problématique des déportés et
des réfractaires au travail obligatoire' (n° 2656)
1
Sprekers:
Marcel Hendrickx, Patrick
Lansens, André Flahaut, minister van
Landsverdediging, Magda De Meyer
Orateurs:
Marcel Hendrickx, Patrick
Lansens, André Flahaut, ministre de la
Défense, Magda De Meyer
Mondelinge vraag van mevrouw Annemie Van de
Casteele aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "hormonen in de veeteelt"
(nr. 2546)
4
Question orale de Mme Annemie Van de Casteele
à la ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement sur
"les hormones dans l'élevage" (n° 2546)
4
Sprekers: Annemie Van de Casteele, Magda
Aelvoet, minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu
Orateurs: Annemie Van de Casteele, Magda
Aelvoet, ministre de la Protection de la
consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement
Mondelinge vraag van de heer Jo Vandeurzen
aan de vice-eerste minister en minister van
Begroting, Maatschappelijke Integratie en Sociale
Economie over "het opvangcentrum voor
asielzoekers in Genk" (nr. 2587)
6
Question orale de M. Jo Vandeurzen au vice-
premier ministre et ministre du Budget, de
l'Intégration sociale et de l'Economie sociale sur
"le centre d'accueil pour candidats réfugiés
politiques de Genk" (n° 2587)
6
Sprekers: Jo Vandeurzen, Johan Vande
Lanotte, vice-eerste minister en minister van
Begroting, Maatschappelijke Integratie en
Sociale Economie
Orateurs: Jo Vandeurzen, Johan Vande
Lanotte, vice-premier ministre et ministre du
Budget, de l'Intégration sociale et de l'
Économie sociale
Mondelinge vraag van mevrouw Annemie Van de
Casteele aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "het aanpakken van de
zogenaamde "apothekersboycot" van witte
geneesmiddelen" (nr. 2574)
8
Question orale de Mme Annemie Van de Casteele
à la ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement sur "la
réaction de la ministre au prétendu boycot des
médicaments génériques par les pharmaciens»
(n° 2574)
8
Sprekers: Annemie Van de Casteele, Magda
Aelvoet, minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu
Orateurs: Annemie Van de Casteele, Magda
Aelvoet, ministre de la Protection de la
consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement
Mondelinge vraag van de heer Jo Vandeurzen
aan de minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu en tot de minister
van Sociale Zaken en Pensioenen over "de
eerstelijngezondheidszorg" (nr. 2600)
9
Question orale de M. Jo Vandeurzen à la ministre
de la Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement et au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "les soins
de première ligne" (n° 2600)
9
Sprekers: Jo Vandeurzen, Magda Aelvoet,
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu
Orateurs: Jo Vandeurzen, Magda Aelvoet,
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement
Mondelinge vraag van de heer Guy D'haeseleer
aan de minister van Consumentenzaken,
12
Question orale de M. Guy D'haeseleer à la
ministre de la Protection de la consommation, de
12
14/11/2000
CRIV 50
COM 292
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
Volksgezondheid en Leefmilieu over "het huidige
tekort aan griepvaccins" (nr. 2558)
la Santé publique et de l'Environnement sur "la
pénurie actuelle de vaccins contre la grippe"
(n° 2558)
Sprekers: Guy D'haeseleer, Magda Aelvoet,
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu
Orateurs: Guy D'haeseleer, Magda Aelvoet,
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement
Interpellatie van mevrouw Martine Dardenne aan
de minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "het
broeikaseffect" (nr. 534)
13
Interpellation de Mme Martine Dardenne à la
ministre de la Protection de la consommation, de
la Santé publique et de l'Environnement sur "la
problématique des gaz à effet de serre" (n° 534)
13
Sprekers: Martine Dardenne, Magda De
Meyer
Orateurs: Martine Dardenne, Magda De
Meyer
CRIV 50
COM 292
14/11/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE
VOLKSGEZONDHEID, HET
LEEFMILIEU EN DE
MAATSCHAPPELIJKE
HERNIEUWING
COMMISSION DE LA SANTÉ
PUBLIQUE, DE
L'ENVIRONNEMENT ET DU
RENOUVEAU DE LA SOCIÉTÉ
van
DINSDAG 14
NOVEMBER
2000
10:00 uur
______
du
MARDI 14
NOVEMBRE
2000
10:00 heures
______
De vergadering wordt geopend om 10.24 uur door
mevrouw Yolande Avontroodt, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.24 heures par Mme
Yolande Avontroodt, présidente.
01 Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer Marcel Hendrickx aan de minister van
Landsverdediging over `de behandeling van
dossiers van werkweigeraars en weggevoerden'
(nr. 2577)
- de heer Patrick Lansens aan de minister van
Landsverdediging over 'de zeer laattijdige
behandeling van aanvragen op de Dienst voor
Oorlogsslachtoffers' (nr. 2628)
- mevrouw Magda De Meyer aan de minister van
Landsverdediging over 'de problematiek van de
weggevoerden en de werkweigeraars' (nr. 2656)
01 Questions orales jointes de
- M. Marcel Hendrickx au ministre de la Défense
sur 'le traitement de dossiers de réfractaires au
travail obligatoire et de déportés' (n° 2577)
- M. Patrick Lansens au ministre de la Défense
sur 'le traitement tardif des demandes au sein
du Service pour les Victimes de guerre'
(n° 2528)
- Mme Magda De Meyer au ministre de la
Défense sur 'la problématique des déportés et
des réfractaires au travail obligatoire' (n° 2656)
01.01 Marcel Hendrickx (CVP): Mevrouw de
voorzitter, mijnheer de minister, ik vind het niet zo
erg dat u iets te laat bent, maar ik vind het wel
heel erg dat ik nogmaals op deze zaak moet
terugkomen. De vertraging in die dossiers is
onaanvaardbaar.
Een aantal collega's en ikzelf hebben reeds
herhaaldelijk gewezen op deze vertragingen. Wij
moeten vaststellen dat er eigenlijk niets verandert
in de behandeling van deze dossiers. U belooft
telkens beterschap. Er zouden ook inspanningen
worden geleverd om de grote achterstand weg te
werken. In de werkelijkheid komt daarvan niets in
huis. De aanvragers - allen bejaarden - zitten
ondertussen te wachten op de behandeling van
hun dossiers.
De wet dateert van 10 mei 1995 en uit uw
antwoord van 21 maart bleek dat er in totaal
18.907 aanvragen werden ingediend, waarvan
11.262 voor een statuut en 7.655 voor een rente.
Tal van aanvragers zijn ondertussen overleden
zonder dat hun dossiers werd behandeld.
Uit informatie blijkt dat deze dossiers, ondanks uw
beloften, nog steeds op dezelfde trage wijze
worden afgehandeld. Als aan dit tempo wordt
doorgewerkt, mag dan ook worden verwacht dat
nog heel wat jaren zullen verstrijken vooraleer alle
aanvragen zijn afgehandeld.
Het valt mij ook op dat telkens Vlaamse
parlementsleden deze problematiek ter sprake
brengen. Ik heb op geen enkel moment gemerkt
dat een Franstalig parlementslid een gelijkaardige
vraag stelt. Zijn er in Wallonië dan geen
aanvragers of is er in dit landsgedeelte geen
achterstand?
Mijnheer de minister, ik had u graag een aantal
concrete vragen gesteld. Ten eerste, hoeveel
dossiers werden reeds afgehandeld en wanneer
werden de aanvragen voor die dossiers
ingediend? Ten tweede, hebt u ondertussen meer
14/11/2000
CRIV 50
COM 292
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
personeel ingeschakeld voor de afwerking van
deze dossiers? Ten derde, hoeveel aanvragers
zijn reeds overleden sinds hun aanvraag? Ten
vierde, hoeveel Vlaamse en Franstalige
aanvragen werden er ingediend en hoeveel
werden er respectievelijk afgehandeld? Ten vijfde,
wat denkt u te doen om dit dossier eindelijk eens
efficiënt aan te pakken?
01.02 Patrick Lansens (SP): Mevrouw de
voorzitter, ik sluit mij volledig aan bij vorige
spreker. Vorig jaar in november bracht ik deze
kwestie reeds te berde. Toen reeds wees ik op de
tergend langzame behandeling van deze
aanvragen. U beloofde toen maatregelen te
nemen en sprak over de aanwerving van 14
contractuelen om de dossiers sneller af te
handelen. Naar verluidt ligt het probleem vooral bij
degenen die de eindbeslissing nemen. Er zouden
maar twee mensen van niveau 1 zijn, langs wie
alle dossiers moeten passeren. Er zou op die
dienst dus een flessenhals zijn en alle dossiers
moeten daar doorheen. Ik sluit mij volledig aan bij
de opmerking van de heer Hendrickx dat dit
onredelijk is. Mensen die in 1995 een aanvraag
deden, hebben tot op heden nog steeds geen
antwoord gekregen en kennen de stand van
zaken van hun dossier niet. Mijn vraag is dan ook
wat u zult doen om ervoor te zorgen dat die
dossiers worden afgehandeld binnen een redelijke
termijn.
01.03 André Flahaut, ministre: Madame la
présidente, mesdames, messieurs, je voudrais
tout d'abord vous demander de bien vouloir
excuser mon retard, mais je viens d'Evere où
j'assistais à une réunion depuis 7.30 heures et il
m'a été difficile de vous rejoindre ce matin, en
raison de problèmes de mobilité.
Ingevolge de wet van 1995 tot heropenen van de
termijnen voor het indienen van aanvragen tot
erkenning als weggevoerde en werkweigeraar,
werden 18.907 aanvragen ingediend. Daarvan
werden er 12.746 behandeld per einde oktober
2000. De controlecommissie onderzoekt thans de
dossiers die einde augustus werden ingediend.
Het merendeel der aanvragen werd ingediend in
mei en juni 1995. Vandaar dat, hoewel momenteel
twee derde werden afgehandeld, er nog steeds
aanvragen uit 1995 te behandelen blijven. Met
voor ogen dat de betrokken personen een
eerbiedwaardige leeftijd hebben bereikt en recht
hebben op behandeling van hun dossier binnen
een redelijke termijn, heb ik reeds tal van
maatregelen genomen om de afhandeling van de
dossiers te bespoedigen. Ik heb onder andere een
vrij belangrijk contingent contractuelen voor
tijdelijke en uitzonderlijke behoeften ingezet. Hun
effectieven bedragen thans 11, waaronder twee
juristen. De mogelijkheid van de afhandeling van
de klare dossiers per ministeriële beslissing, dus
zonder tussenkomst van de controlecommissies,
werd ingevoerd. De samenstelling van de
controlecommissies werd versoepeld.
Ce sont des mesures que j'ai prises à la suite de
votre précédente interpellation en séance plénière.
A cette occasion, je vous avais d'ailleurs invité à
m'interpeller quelques mois plus tard.
De automatische toegang van de dienst tot het
rijksregister werd verzorgd, zodat de
samenstelling van de dossiers kon worden
vereenvoudigd. Dan is er nog de dienst van de
archieven van de centrale repartitiekas in de
Zuidertoren die werd aangesproken, om
onmiddellijk te kunnen nagaan of de betrokkenen
niet vrijwillig voor de vijand hebben gewerkt.
Verder heeft de complexe wetgeving met tal van
betekeningen en beroepsmogelijkheden die de
rechten van de verdediging moeten waarborgen,
ook tot gevolg dat de behandeling van de dossiers
ten gronde dient te gebeuren door
staatscommissarissen. In de praktijk moeten de
meeste dossiers worden voorgelegd aan de
controlecommissies en die zetelen gemiddeld vijf
keer per maand. Rekening gehouden met de
voorbereidende werkzaamheden voor de zittingen,
is dat een zeer hoog ritme.
Mais ce rythme pourra encore être amélioré.
Momenteel werken vier staatscommissarissen,
waaronder de vermelde contractuelen, aan de
afhandeling van de dossiers. Het rendement van
de betrokken ambtenaren is maximaal, rekening
gehouden met hun andere taken. Het ligt voor de
hand dat de behandeling van de aanvragen alleen
kan worden versneld door het aanwerven van
nieuwe contractuelen. In die zin heb ik dan ook
een aanvraag gedaan en toestemming gekregen
op het begrotingsconclaaf om bijkomend nog twee
juristen en twee bestuursassistenten aan te
werven. De procedure tot wijziging van het
koninklijk besluit tot vaststelling van het aantal
toegestane contractuelen is thans bezig. Zodra de
wettelijke formaliteiten zijn vervuld, zullen de
contractuelen worden aangeworven.
01.04 Magda De Meyer (SP): Mevrouw de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik sluit
mij aan bij de vraag van de voorgaande sprekers
wat de minister van plan is om de achterstand
inzake erkenningen weg te werken.
CRIV 50
COM 292
14/11/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
Daarnaast heb ik een vraag in verband met het
speciaal tarief voor het remgeld voor medische en
farmaceutische verzorging ten gunste van
weggevoerden en werkweigeraars die minstens
één jaar een statuut van nationale erkentelijkheid
genieten. Het gaat om meer dan tienduizend
rechthebbenden, wat een goede zaak is. 700
personen hebben daar echter geen recht op,
omdat ze niet voldoen aan de voorwaarde dat ze
minstens 1 jaar erkend moeten zijn in een statuut.
Ze halen die termijn wanneer men de periodes
samentelt van de beide statuten waarin ze werden
erkend. De betrokkenen voelen zich zeer onheus
en onrechtvaardig behandeld. Immers, wie kan
bewijzen dat hij bijvoorbeeld 17 maanden erkend
werd in beide statuten, komt niet in aanmerking
voor het gunsttarief, terwijl wie slechts 12
maanden weliswaar in één statuut erkend is, er
wel recht op heeft. Het Nationaal Verbond van
Weggevoerden en Werkweigeraars ijvert ervoor
om de gunsttarief toe te kennen vanaf 2
semesters in een of verschillende statuten.
Hierdoor kunnen ook de 700 personen waarover
ik het daarnet had, het speciaal tarief genieten.
Mijnheer de minister, u hebt steeds gesteld dat het
de centrale commissie was, belast met het
onderzoek naar de concretisatie van de niet-
voldane eisen van de oudstrijders en
oorlogsslachtoffers die het voorstel in overweging
zou nemen. Het heeft lang geduurd vooraleer
deze commissie opnieuw was samengesteld. Mijn
vraag is nu of er schot in de zaak komt. Zullen
degenen die thans uit de boot vallen, toch nog
kunnen rekenen op een tegemoetkoming? Is het
punt al op de agenda geweest van de centrale
commissie?
01.05 André Flahaut, ministre: Madame la
présidente, chère collègue, sous la précédente
législature, on a quelque peu oublié une série de
revendications non satisfaites. De plus, la
fameuse loi d'avril 1995 a bien entendu amené
une série considérable de nouvelles demandes et
la proposition de loi votée ensuite n'a pas
nécessairement prévu les moyens administratifs
nécessaires au fonctionnement du service
concerné. On a dû s'employer à doter ce service,
à le réanimer car il était progressivement occupé à
s'éteindre.
Sous la précédente législature, la liste des
revendications non satisfaites tenait compte aussi
- vous omettez de le dire - des conséquences
budgétaires. Par le biais d'une loi, une
commission fut instaurée pour le traitement des
dossiers. La commission continue donc à exister
mais doit être recomposée après chaque élection.
Elle vient d'être réinstallée et j'ai eu l'occasion de
prendre connaissance d'un premier nouveau
cahier de revendications qui doit encore subir les
arbitrages des associations elles-mêmes, ce qui
n'est pas la chose la plus simple. En effet, de
fortes rivalités existent entre toutes les
associations.
Dès lors, le problème des deux semestres évoqué
dans les questions est effectivement posé. Il est
évident que nous l'examinerons et, si nous
pouvons trouver une solution de justice sociale,
compte tenu des implications budgétaires, nous la
prendrons. J'espère que nous pourrons aboutir
assez rapidement à une liste de nouvelles
revendications que nous pourrons faire passer et
financer pour l'avenir. Mais je suis toujours
d'accord avec M. Hendrickx: le problème se situe
au niveau de l'âge des ressortissants et du
traitement des dossiers, qui sont anciens. Se pose
également le problème du fonctionnement de la
commission parce que les personnes qui y siègent
sont âgées. Si on leur suggère de confier le
traitement des dossiers au ministre ou à des
fonctionnaires, ils rétorquent que ce sont des gens
qui ne connaissent pas vraiment les situations, ni
les pathologies et qui sont donc incapables de
décider correctement ce qui devrait l'être. C'est un
public difficile!
01.06 Marcel Hendrickx (CVP): Het antwoord
van de minister ontgoochelt mij, want eigenlijk is
het een variant op de antwoorden die wij al eerder
gekregen hebben. De vraag naar meer personeel
wordt vandaag opnieuw herhaald. Wij stellen
evenwel vast dat het resultaat hetzelfde is.
01.07 Minister André Flahaut: Het gaat niet over
dezelfde cijfers.
01.08 Marcel Hendrickx (CVP): Mijnheer de
minister, mijn tweede reactie op uw antwoord
heeft betrekking op die cijfers. Ik had diverse
vragen gesteld, maar het valt mij op dat u slechts
één vraag met cijfers beantwoordt. Over de
andere vragen geeft u geen cijfers. Ik stel er prijs
op dat u die mij schriftelijk bezorgt, want ik zou
graag weten hoe ver het nu staat met deze
dossiers. Ik had een viertal vragen met betrekking
tot cijfers. Indien mogelijk zou ik daar graag
alsnog een antwoord op krijgen.
Het staat echter wel vast, mijnheer de minister,
dat deze toestand niet kan blijven duren. Het is
onaanvaardbaar dat mensen op zo'n manier
behandeld worden door de overheid. Het gaat
over mensen die zich - ieder op zijn manier - voor
hun land hebben ingezet en tijdens de oorlog
14/11/2000
CRIV 50
COM 292
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
geleden hebben. Ik heb gedacht aan deze
mensen, toen ik u zag op televisie tijdens de
wapenstilstandsherdenking van 11 november. U
zou toch ook eens aan deze mensen moeten
denken.
01.09 Patrick Lansens (SP): Mevrouw de
voorzitter, mijnheer de minister, ik betwijfel niet dat
u maatregelen hebt genomen en mensen hebt
aangeworven. Alleen staat onomstotelijk vast dat
deze maatregelen te laat komen. Die maatregelen
hadden vier of vijf jaar geleden moeten worden
genomen. Als er 18.000 dossiers binnenkomen en
de overheid stelt de termijn terug open, dan moet
de overheid er ook voor zorgen dat zij die dossiers
binnen een redelijke termijn kan behandelen. U
moet bovendien rekening houden met de
hoogbejaarde leeftijd van deze mensen. Het zal u
misschien shockeren en dat kan het proces
misschien op gang brengen maar bij de mensen
in de gemeenten leeft de idee dat de overheid
zolang wacht tot drievierde van de aanvragers
overleden is, omdat zij de rechthebbenden dan
niet meer hoeft te betalen.
Ik vind dit kras. Als de overheid beslist de termijn
terug open te stellen, dan moeten de dossiers
binnen een redelijke termijn behandeld worden.
Vijf jaar is geen redelijke termijn. Het zal
bovendien nog langer dan vijf jaar duren.
01.10 Magda De Meyer (SP): Mevrouw de
voorzitter, ik vind het schrijnend dat er nu
geschermd wordt met het argument van de
budgettaire impact van deze zaken; vooral op een
moment dat we het goed doen op budgettair vlak
en er cadeaus uitgedeeld worden aan allerlei
lagen van de bevolking die het niet onmiddellijk
nodig hebben. Deze eisen zijn volgens mij
gerechtvaardigd en moeten dus ingewilligd
worden.
Mijn vraag aan de minister betreft dus de precieze
budgettaire impact van de eis om de twee
semesters samen te voegen en er aldus 700
mensen meer in aanmerking kunnen komen voor
deze vergoeding. Ik weet wel dat u mijn vraag niet
onmiddellijk kunt beantwoorden, maar u kunt mij
het antwoord ook schriftelijk bezorgen.
01.11 André Flahaut, ministre: Madame la
présidente, la mesure telle qu'elle existe
actuellement représente à peu près 300 millions.
C'était la demande la plus importante de la liste
des revendications.
De voorzitter: Mijnheer Vandeurzen, minister
Vande Lanotte is nog steeds weerhouden in een
andere commissie, maar hij beloofde ons zo
spoedig mogelijk te komen vervoegen na zijn
toelichting.
En aangezien minister Aelvoet aanwezig is, geef
ik inmiddels het woord aan mevrouw Van de
Casteele voor het stellen van haar vraag.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Mondelinge vraag van mevrouw Annemie
Van de Casteele aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "hormonen in de veeteelt"
(nr. 2546)
02 Question orale de Mme Annemie Van de
Casteele à la ministre de la Protection de la
consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement sur "les hormones dans
l'élevage" (n° 2546)
02.01 Annemie Van de Casteele (VU&ID):
Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, ik
diende deze vraag in naar aanleiding van een
artikel verschenen in het Laatste Nieuws van 21
oktober, over de arrestatie van een van de
grootste leveranciers van de aanmaak van stoffen
voor groeibevorderaars, met als titel: "Hormonen
in vee niet meer op te sporen".
In dit parlement werden al heel wat discussies
gevoerd over de hormonenproblematiek, al stel ik
vast dat dit onderwerp al een tijdje niet meer zo
vaak aan bod komt.
Dit artikel lokte tegenstrijdige reacties uit, in die zin
dat sommigen ervan uitgaan dat er nog massaal
gebruik wordt gemaakt van hormonen, doch dat
deze niet meer op te sporen zijn, tenzij iemand
toevallig tegen de lamp loopt. Voornoemd artikel
bleek over zo'n geval te handelen, aangezien de
persoon in kwestie ook aanmaakstoffen gebruikte
voor de bereiding van XTC. Anderen daarentegen
zijn van mening dat er steeds minder hormonen
worden aangewend en dit dankzij de inspanningen
die de overheid de voorbije jaren leverde, alsmede
dankzij de druk uitgeoefend door een aantal
verenigingen en het parlement, na de moord op
de heer Van Noppen.
Mevrouw de minister, wat is de huidige stand van
zaken? Wat ondernam deze regering tot op heden
tegen het gebruik van hormonen in de veeteelt? In
dat verband verwijs ik naar een vraag die de heer
Van Hoorebeke recent richtte tot minister
Verwilghen en waarop deze antwoordde dat er,
ondanks de inspanningen van de regering, het
CRIV 50
COM 292
14/11/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
blijven functioneren van de hormonencel en het
aanstellen van een bijstandsmagistraat die de
zaken ter harte neemt, toch nog bepaalde
problemen rijzen, met name, en ik citeer: "Het
behoort niet tot mijn bevoegdheid, maar wij
hebben op een bepaald moment kunnen
vaststellen dat er een probleem is voor het niet
fulltime afdelen van liaison-officieren bij de
hormonencel en ook voor het niet-uitkeren van
bepaalde kredieten ten behoeve van de rijkswacht
en de onderbezetting van de farmaceutische
inspectie".
Dit illustreert een aantal zwakke punten, hetzij in
het beleid van deze regering, hetzij in de
uitvoering van de aanbevelingen die werden
geformuleerd met betrekking tot de
hormonenproblematiek.
Graag ontving ik van u een objectieve stand van
zaken.
02.02 Minister Magda Aelvoet: Mevrouw de
voorzitter, het verheugt mij dat mevrouw Van de
Casteele mij deze vraag stelt. Immers, in dit
dossier zou men inderdaad een vreugdekreet
kunnen slaken omdat er minder hormonen worden
gevonden in het vlees.
Op de vraag of er inspanningen werden geleverd
en of deze tot resultaten leidden kan ik resoluut ja
antwoorden. Op de vraag of de kwaal zodanig
werd aangepakt dat men er kan van uitgaan dat zij
ongeveer is uitgeroeid, is het antwoord duidelijk
neen. Dat geldt zowel voor het gebruik van
hormonen in de veeteelt als voor het gebruik van
dopingmiddelen in de sport.
Er worden uiteraard controles uitgevoerd en
mocht dat niet gebeuren, dan zou deze zaak nog
wel andere afmetingen aannemen. Wel is het een
kwestie van permanent strijd tussen de flexibiliteit
en de inventiviteit om nieuwe methodes te
ontwikkelen en het voortdurend ontwikkelen van
nieuwe methodes om de vaststellingen te doen.
Een aantal cijfers in verband met de
opsporingstendensen uit de jaarverslagen van de
multidisciplinaire hormonencel wijzen, bijvoorbeeld
wat de screenings op de bedrijven betreft, op een
effectieve daling van het gebruik van hormonen in
1999, in vergelijking met de jaren 1997 en 1998.
De screenings uitgevoerd voor Landbouw daalden
in 1999 tot 0%, terwijl zij 0,47% bedroegen in 1998
en 3,13% in 1997.
Wat het IVK betreft, is er een daling van 1,35% in
1997, 0,85% in 1998 en 0,49% in 1999. Ik geef
even de cijfers voor de gerichte controles in 1999,
dus niet voor de algemene bedrijfscontroles. De
gerichte controles van de multidisciplinaire
hormonencel hebben 38,24% positieve resultaten
opgeleverd. Ik vind dat dit nog een hoog
percentage is. In 1997 waren echter nog meer dan
51% van de gerichte controles positief.
Bij de controles van de parketten is de daling nog
scherper. Voor 1999 heeft men daar 10%
positieve controles tegenover 21% in 1998 en
42% in 1997. Hier gaat het dus effectief om een
sterke daling.
Wat het ministerie van Landbouw betreft, is er een
daling van 18,99% in 1997 naar 3,2% in 1998.
Momenteel is er weer een lichte stijging want in
1999 klimt men naar 8,51%.
Voor het IVK blijft dit relatief constant. Men blijft
daar hangen rond 0,80%. Men gaat immers van
0,85% via 0,80% naar 0,81%. Dit blijft dus quasi
constant.
We stellen dus vast dat er een daling is. Wat dekt
dit nu precies? Er zijn drie aanwijzingen waarop
wij ons baseren om te zeggen dat er via
«verbeterde methodes» een betere controle
mogelijk is.
Het gebruikte materiaal omhelsde vroeger een
systeem van spuiten die dikwijls opnieuw werden
gebruikt. Nu is dat systeem gemoderniseerd met
wegwerpspuiten. Zij hebben bovendien de
eigenschap veel dieper in het dier door te dringen
zodat de opsporing achteraf veel moeilijker wordt.
Vroeger waren hormonen in de nek en op
bepaalde plaatsen van de billen de visu
opspoorbaar. Daarbij ontwikkelde zich de kwalijke
gewoonte dat men uitgerekend die stukken van
het dier kiest die bijzonder kostbaar zijn, bij wijze
van spreken de beste biefstuk dus.
Er is duidelijk een verbetering, een verfijning van
de technieken, waardoor de opsporing moeilijk
wordt. Daarnaast is er de ontwikkeling van de
fameuze cocktail, waarin men de
vermenigvuldiging vindt van aparte stoffen die
worden opgezocht, maar die op zo'n technisch
verfijnde manier gemixt worden dat de
afgesproken actielimiet niet wordt overschreden.
Volgens de gewone methodes vindt men die niet,
maar men krijgt een optelsom van verschillende
zaken, waardoor het eindresultaat wel hetzelfde
blijft.
Tevens werden proeven ontwikkeld om sporen
van hormonen terug te vinden in urine en mest.
14/11/2000
CRIV 50
COM 292
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
Het is als het ware een nieuwe ontwikkeling van
opsporingstechniek. Men kon vaststellen dat
zolang de sector dit niet weet, een scherpe stijging
van de ontdekking van gevallen het gevolg is.
Men heeft mij gesignaleerd dat halverwege 1999
de techniek werd ontwikkeld om Stanozolol in
urine en mest te ontdekken. Plots werd een grote
stijging merkbaar in het aantal bewezen gevallen
van het gebruik ervan. Zodra men ergens op de
hoogte is van een bepaalde techniek, verdwijnt het
product er weer. Uit internationale informatie zijn
wij echter te weten gekomen dat hetzelfde product
rond die tijd opdook in urine en mest in Nederland.
Het fenomeen werd daar na een paar maanden
ontdekt dankzij de bestaande internationale
samenwerking. Er bestaat blijkbaar een harde
kern die blijft experimenteren, en die zeer
vernuftig is. De aanbeveling van de multi-
hormonencel is nu dat wij de zaak in geen geval
opgeven omdat ze te moeilijk zou zijn of omdat de
tegenstanders te slim zouden zijn. Wij moeten er
alleen voor zorgen dat ook in de opsporing
voldoende creativiteit aan de dag wordt gelegd om
nieuwe technieken te ontwikkelen.
Naar aanleiding van het jongste verslag van de
anti-hormonencel is er een diepgaande
bespreking geweest binnen de werkgroep die de
verschillende betrokken ministeries verenigt. Er
zijn zeer duidelijke afspraken gemaakt over hoe
men verder gaat werken. Ik heb uit de
interkabinetten en de werkgroep het duidelijk
signaal ontvangen dat de multidisciplinaire
hormonencel de strijd actief verder zet. Wij zullen
daartoe alle nodige middelen ter beschikking
stellen.
02.03 Annemie Van de Casteele (VU&ID):
Mevrouw de minister, ik dank u voor dit antwoord.
Ik heb nog een heel praktische vraag. Kunnen wij
het jaarverslag krijgen zodat ook wij over de cijfers
van de anti-hormonencel beschikken? Dit lijkt me
nuttig.
Ik ben het met u eens, mevrouw de minister, dat
we de inspanningen moeten verder zetten. We
moeten inderdaad vooral inspelen op de nieuwe
technieken die worden gebruikt en op de
creativiteit die in de hormonensector heerst. Mijn
bekommernis gaat vooral naar de mensen in de
veeteelt die het goed menen en die de jongste tijd
al zoveel te verduren hebben gehad. De praktijken
van een kleine maffiakern leggen een hypotheek
op hun werk.
Mevrouw de minister, u zegt de nodige
inspanningen te zullen doen. Ik heb u gewezen op
de onderbezetting van de farmaceutische
Inspectie, wat toch een acuut probleem blijft. U
antwoordde alleen op de vraag wat er gedaan
wordt in verband met de opsporing van hormonen.
Ik meen dat men veeleer aan preventie moet
doen. Zo moet het systeem van
bedrijfsbegeleiding eindelijk op poten worden
gezet, maar daar kunnen we misschien straks nog
op terugkomen. Preventieve maatregelen kunnen
helpen voorkomen dat hormonen achteraf moeten
worden opgespoord. Ik blijf pleiten voor een
betere bezetting van de farmaceutische Inspectie.
Wij weten allemaal dat er maar één
farmaceutische inspecteur is die de problematiek
kent. Ik vind dat dit niet kan in een land als het
onze dat vaak met hormonen wordt
geconfronteerd.
02.04 Minister Magda Aelvoet: Wat de bezetting
van de farmaceutische inspectie betreft, kan ik u
meedelen dat er al heel wat mensen zijn
bijgekomen. Ik heb er echt voor gewerkt om dit te
realiseren.
Wat dit onderdeel betreft zal ik erop toezien dat de
nodige maatregelen worden genomen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Mondelinge vraag van de heer Jo
Vandeurzen aan de vice-eerste minister en
minister van Begroting, Maatschappelijke
Integratie en Sociale Economie over "het
opvangcentrum voor asielzoekers in Genk"
(nr. 2587)
03 Question orale de M. Jo Vandeurzen au vice-
premier ministre et ministre du Budget, de
l'Intégration sociale et de l'Economie sociale
sur "le centre d'accueil pour candidats réfugiés
politiques de Genk" (n° 2587)
03.01 Jo Vandeurzen (CVP): Mevrouw de
voorzitter, ik heb van de minister een brief
gekregen waarin staat dat in Genk een
asielcentrum komt dat plaats moet bieden aan
600 asielzoekers. Dat centrum zou op een
voormalig militair domein worden ingeplant. Een
brief van 9 november deelt deze beslissing mee
aan de stad Genk. Die militaire basis is op het
gewestplan ingekleurd met een blauw-groene
arcering. Mijn vraag heeft niet de bedoeling een
discussie te beginnen over de opportuniteit van de
optie. Op lokaal vlak heeft men ook weinig kennis
van de randvoorwaarden en kan men het nog niet
goed inschatten. Vandaar dat ik slechts enkele
informatieve vragen aan de minister stel.
CRIV 50
COM 292
14/11/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
Er rijzen vragen rond de gevolgen van de bouw
van zo'n centrum voor het aantal asielzoekers dat
aan de stad toegewezen wordt. Overal in het land
moet daaromtrent toch dezelfde afspraak
heersen. Mijn vraag is of de minister informatie
kan verschaffen. Wat betekent het concreet? De
stad Genk heeft ongeveer 500 asielzoekers
toegewezen gekregen. Blijft dat contingent
ongewijzigd indien er op dat militair domein 600
asielzoekers gehuisvest worden?
Mijn tweede vraag heeft betrekking op de
noodzaak om een aantal werken uit te voeren op
dat domein. Ik neem aan dat dit nodig zal zijn. Er
zal een bouwvergunning nodig zijn. Uit
krantenartikels maak ik op dat de minister
daarvoor geen bouwvergunning moet aanvragen.
Dat is mijn tweede vraag. Is de federale overheid
gehouden de aanwijzingen van het gewestplan te
eerbiedigen? U kent - misschien wel beter dan ik -
de problematiek die zich ter plaatse stelt. Over
diezelfde site is vroeger discussie geweest
omtrent een ander project van de federale
overheid. Het ging om een niet-vergelijkbaar
project, namelijk de bouw van een gevangenis.
Over de bestemming van het gebied zijn toen
discussies gevoerd. Toenmalig Vlaams minister
Baldewijns heeft zich expliciet uitgelaten over wat
er op die site nog zou mogen. Daaruit begrijp ik
dat - indien men het militaire kader opgeeft - er
enkel mogelijkheden zijn in de richting van
natuurontwikkeling, gezien vanuit het standpunt
van Ruimtelijke Ordening. Op basis van welke
argumenten denkt de minister dat een
bouwvergunning verkregen kan worden? De
regering wil het snel afhandelen. Dat veronderstelt
dat er weinig ruimte is voor juridische discussie
over wat mogelijk is. Vandaar mijn vraag over de
argumentatie.
Mijn derde vraag of er al contact met de stad
Genk opgenomen is, is al formeel beantwoord. Er
is blijkbaar een brief geschreven. Zijn er al
contacten geweest met de ambtenaren en de
administratie over wat er gaat gebeuren? Mijn
vraag gaat verder dan het louter formele.
03.02 Minister Johan Vande Lanotte: Mevrouw
de voorzitter, de Ministerraad heeft inderdaad op
25 oktober 2000 beslist om in 600 opvangplaatsen
voor asielzoekers te voorzien. De gemeente werd
hiervan 's morgens telefonisch op de hoogte
gebracht. De week nadien werd zij schriftelijk
verwittigd. Het is de bedoeling om in de loop van
de volgende week met de betreffende instanties
afspraken te maken, tenminste als de gemeente
bereid is om constructief mee te werken. Als dit
niet het geval is, zullen we dit zelf moeten
organiseren.
Inzake het spreidingsplan krijgt een OCMW dat
een gesloten centrum heeft op het grondgebied
van de gemeente geen nieuwe asielzoekers meer
toegewezen. Bovendien krijgt dit OCMW van de
federale overheid een beperkte tegemoetkoming
voor het extra werk. De financiële en
organisatorische zorgen van het centrum zijn de
verantwoordelijkheid van de federale overheid.
Inzake de problematiek van de ruimtelijke
ordening moeten wij de wetgeving respecteren. In
Genk gaat het over een gewestplan en niet over
een ruimtelijk uitvoeringsplan. De procedure bij
een ruimtelijk uitvoeringsplan is anders dan de
procedure bij een gewestplan. Artikel 20 van het
koninklijk besluit inzake de toepassing van de
gewestplannen, met name een regeling voor
openbaar nut, blijft van toepassing. Artikel 20 gaat
in essentie over twee zaken: enerzijds, de
hoogdringendheid en, anderzijds, het openbaar
nut. Inzake het openbaar nut kan men bij
spoedbehandeling afwijken van de bestemming
van het gewestplan. De urgentie kan in dit geval
worden ingeroepen. De uitvoeringsbesluiten voor
de ruimtelijke uitvoeringsplannen zijn echter nog
niet goedgekeurd. Daarom kan men op dit
ogenblik op Vlaams niveau niet over een wijziging
van het gewestplan discussiëren. De regels zijn
daarvoor immers nog niet vastgelegd. De wijziging
van het gewestplan is dus geblokkeerd.
Wij gaan ervan uit dat artikel 20 complementair is.
De bestemming op het gewestplan bevindt zich
niet op militair, maar wel op openbaar
grondgebied. Het betreft dus een zaak van
openbaar nut. Volgens de eerste analyses betreft
het een gewestplan. De nuance die ik wil
beklemtonen is dat, wanneer er geen openbaar
nut is, men aan groenontwikkeling moet doen. Dat
is echter niet het geval wanneer er militaire
activiteiten plaatsvinden. Dit valt te verifiëren.
Artikel 20 maakt afwijkingen van deze procedure
mogelijk.
Ik zal u mijn uitgebreid antwoord schriftelijk
bezorgen.
03.03 Jo Vandeurzen (CVP): Mevrouw de
voorzitter, toen destijds de discussie werd gevoerd
of op die plaats iets van openbaar nut kon worden
gebouwd, antwoordde de minister van Ruimtelijke
Ordening: "Op uw vraag in verband met de
bestemming van het terrein kan ik u meedelen dat
de huidige bestemming de inplanting van een
gevangenis niet mogelijk maakt wegens de
onverenigbaarheid met de bestemming
14/11/2000
CRIV 50
COM 292
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
natuurontwikkeling". Ik ben verrast dat deze
argumentatie, die toen is gebruikt voor een project
van een totaal andere aard, blijkbaar - als uw
redenering correct is - niet zo sluitend is als
destijds werd voorgesteld. Ik zal daar geen
commentaar op geven, maar ik wou nog een
vraag stellen die niet alleen op de situatie van
Genk van toepassing is.
De regering heeft beslist om de OCMW's te
verplichten de uitkeringen in natura te doen. Ik
neem aan dat dit niet geldt voor de asielzoekers
die reeds aan de OCMW's werden toegewezen. Ik
heb niet de intentie om nu een debat te voeren,
maar ik zou hierover graag meer verduidelijking
krijgen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: De mondelinge vragen nrs. 2568
en 2634 van de heer Olivier Chastel en mevrouw
Annemie Van de Casteele en de mondelinge
vragen nrs. 2572 en 2575 van de heer Luc Goutry
en mevrouw Annemie Van de Casteele worden
verdaagd.
04 Mondelinge vraag van mevrouw Annemie
Van de Casteele aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "het aanpakken van de
zogenaamde "apothekersboycot" van witte
geneesmiddelen" (nr. 2574)
04 Question orale de Mme Annemie Van de
Casteele à la ministre de la Protection de la
consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement sur "la réaction de la ministre
au prétendu boycot des médicaments
génériques par les pharmaciens» (n° 2574)
04.01 Annemie Van de Casteele (VU&ID):
Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, ik
kan kort zijn. Vorige week werd de problematiek
inzake substitutie reeds behandeld in deze
commissie naar aanleiding van vragen van de
heer Brouns. Bovendien heb ik minister
Vandenbroucke reeds ondervraagd naar
aanleiding van uitspraken van professor De
Maeseneer inzake een beperkt substitutierecht
van de voorschrijver. Ik was echter geschrokken
door het artikel in De Morgen dat de indruk wekt
dat apothekers alleen uit zijn op winstbejag. U zou
daarop gereageerd hebben dat u er zich reeds
langer van bewust was dat bepaalde apothekers
weigeren goedkope generische geneesmiddelen
af te leveren zelfs als de patiënt hiervoor een
voorschrift kan voorleggen. U zegt dat substitutie
ondanks de bepalingen in de wet niet toegelaten
is. U hebt terzake een rondzendbrief verstuurd.
Mevrouw de minister, substitutie stelt heel wat
problemen. Ik stel vast dat in debatten over deze
problematiek bepaalde elementen dikwijls door
elkaar wordt gehaald. Voor geneesmiddelen die
terugbetaalbaar zijn, kunnen heel wat problemen
worden opgelost door te werken met een
referentieterugbetaling met de generiek als
referentie. Op die manier maakt men het
eventueel misbruik onmogelijk waarbij men een
generiek aflevert in plaats van de duurdere
specialiteit maar het RIZIV toch de duurdere
specialiteit aanrekent. Dat is de reden waarom ik
deze vraag aan minister Vandenbroucke heb
gesteld.
Mevrouw de minister, ik wens wat dieper in te
gaan op het zogenaamde deurwaardersexploot.
Uit een steekproef bij een aantal apothekers, met
een voorschrift voor een terugbetaald
geneesmiddel, zou zijn vastgesteld dat andere
geneesmiddelen zouden zijn afgeleverd dan
degenen die waren voorgeschreven. Ik ben bereid
toe te geven dat elke beroepsgroep wel leden telt
die het eigenbelang laten primeren. Als een
apotheker voor een niet - terugbetaalbaar
geneesmiddel waarvoor verschillende generieken
bestaan een andere generiek kiest, doet hij dat
vaak om de patiënt te helpen en hem niet
nodeloos te doen terugkomen. Dat is, mijns
inziens, hetgeen het deurwaardersexploot heeft
vastgesteld. Mevrouw de minister, kunt u dit
exploot toelichten? Ik heb me laten vertellen dat
twee bedrijven, DOC en TOP, in het verleden
reeds dergelijke steekproeven hebben
georganiseerd. Deze bedrijven hebben
geprobeerd om nog lagere prijzen door te voeren
op de markt van de generieken. Apothekers
hebben dezelfde winstmarge op generieken als op
specialiteiten. Daarom kan men, mijns inziens,
moeilijk beweren dat zij winstbejag nastreven.
Bent u bereid verder werk te maken van de
promotie van een beperkt substitutierecht door
het voorschrijven op een stofnaam? Dit zou heel
wat problemen uit de weg kunnen ruimen.
04.02 Minister Magda Aelvoet: Mevrouw de
voorzitter, ik heb nooit verklaard dat alle
apothekers op winst uit zijn. Het probleem is dat
een journalist, die aan een artikel werkt, u een
vraag stelt over een bepaald onderdeel. Als u dan
uw mening geeft over dat onderdeel wordt dit met
een saus overgoten die een verkeerde indruk wekt
over het geheel. Dat is de manier waarop de
media steeds meer te werk gaat. Ik betreur dit
maar ik kan daar weinig aan veranderen.
CRIV 50
COM 292
14/11/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
Ik heb in ieder geval onder meer tijdens de
vergadering met alle apothekers van Vlaams-
Brabant zeer duidelijk gezegd dat ik die mening
niet de mijne is. In alle beroepsgroepen is er een
categorie die uiteraard wel heel sterk op winst is
gericht.
We hebben op basis van een aantal klachten wel
vastgesteld dat er in sommige apotheken een
probleem is met de beschikbaarheid van
generieken. Er zijn ook een aantal problemen
vastgesteld die reglementair niet kunnen en
waarvoor er een rondschrijven werd verstuurd. Ik
heb er geen enkele moeite mee om de leden van
deze commissie dit rondschrijven te bezorgen.
Wat de problematiek van de substitutie aangaat,
denk ik - ondanks de vraag van mijnheer Seghin -
dat ik in deze commissie altijd zeer duidelijk ben
geweest over het feit dat er op dit ogenblik geen
sprake is van een algemeen substitutierecht. Wij
zijn ons wel bewust van het feit dat er op dit
ogenblik een heel sterke ontwikkeling bezig is van
verschillende soorten generieken met zeer
vergelijkbare kwaliteiten. Het is dan ook
onmogelijk voor een apotheek om al die
verschillende soorten in voorraad te hebben. Wat
dat betreft, heb ik op die vergadering in Brabant
ook aangekondigd dat ik bereid ben om een
beperkt substitutierecht mogelijk te maken:
voorschrijven op stofnaam. Op die manier wordt
de therapeutische vrijheid van de arts niet in
gevaar gebracht en tegelijkertijd krijgt de
apotheker de mogelijkheid goed te functioneren
zonder in een onmogelijke toestand te verzeilen.
Het zou echter wel degelijk gaan om een beperkt
substitutierecht. De gesprekken terzake worden
momenteel nog gevoerd. Uiteraard zullen
maatregelen op dit vlak worden overlegd met mijn
collega van Sociale Zaken. Het gaat echter alleen
over een beperkte vorm van substitutierecht.
04.03 Annemie Van de Casteele (VU&ID):
Mevrouw de voorzitter, alleen voor die moleculen
waarvoor verschillende generieken bestaan rijst
het probleem inzake stockbeheer en
beschikbaarheid voor de patiënt. Evenwel zijn
apothekers, ten gevolge van de evolutie van
allerlei aansprakelijkheidsvormen, volgens mij
geen vragende partij voor een substitutie waarbij
men het voorschrift van de dokter zelf zou
interpreteren. Die discussie wordt absoluut niet
gevoerd. De door u voorgestelde vorm is al een
hele stap voorruit, al evolueert de situatie
natuurlijk zeer snel op het terrein. Dankzij de
inspanningen die worden geleverd om generieken
te promoten en sneller beschikbaar te maken, zijn
we op een jaar tijd naar deze toestand
geëvolueerd.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Mondelinge vraag van de heer Jo
Vandeurzen aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu en tot de minister van Sociale Zaken
en Pensioenen over "de
eerstelijngezondheidszorg" (nr. 2600)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu)
05 Question orale de M. Jo Vandeurzen à la
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement et
au ministre des Affaires sociales et des
Pensions sur "les soins de première ligne"
(n° 2600)
(La réponse sera donnée par la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement)
05.01 Jo Vandeurzen (CVP): Mevrouw de
voorzitter, mevrouw de minister, collega's, dit
arrest van het Arbitragehof van 31 oktober 2000
kan voor sommigen wat technisch lijken. Daarin
wordt de discussie beslecht over de zorgcircuits,
een term die was ingevoerd in de ziekenhuiswet
via een of andere programmawet. De Vlaamse
regering was daarvoor naar het Arbitragehof
gestapt. Dan was er nog de problematiek van de
ethische comités, waarbij ook een discussie werd
beslecht door het Arbitragehof inzake de
bevoegdheid van de federale overheid om dat bij
wet te regelen.
Dat arrest doet in belangrijke mate uitspraak over
de vraag in welke mate de federale overheid
volgens het Arbitragehof bevoegd is in het kader
van de bijzondere wetten en de Grondwet om op
het terrein van de gezondheidszorg regelgevend
en normerend op te treden. Mij verbaast het
gebrek aan belangstelling voor dit arrest. Toch is
het zeer belangrijk voor de vraag of de federale
regering haar ambities met betrekking tot de
organisatie van de gezondheidszorg kan
uitvoeren. Ik vind dit een arrest dat weinig juridisch
motiveert, maar samenvattend zegt het eigenlijk
dat de federale overheid alleen is bevoegd voor de
ziekenhuiswetgeving en alles wat daar op een of
andere manier mee kan worden verbonden. In
extremis kan beschut wonen nog wel, omdat dit er
is gekomen om het verblijf in het ziekenhuis te
reduceren; daarom mag beschut wonen nog een
federale materie zijn. Als u echter de link met het
ziekenhuis niet kan leggen, heeft u volgens het
14/11/2000
CRIV 50
COM 292
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
Arbitragehof een probleem als ik het goed lees,
tenzij het gaat over die materies waarvan een foto
is gemaakt op het ogenblik dat de discussie over
de bevoegdheidsverdeling in het parlement
gebeurde. Als op dat moment de materie werd
geregeld via federale regelgeving - denk maar aan
een aantal in de tekst geciteerde diensten als
thuisverzorging - dan is het federaal. Alles wat er
nu nog bij zou komen, kan niet meer. De
ambulante geestelijke gezondheidszorg is daarvan
een voorbeeld: de federale overheid heeft dat niet
meer organiek geregeld voor de wetten op de
staatshervorming werden goedgekeurd en dus
kan het ook niet meer. Het komt nu de
gemeenschappen toe dat te organiseren.
Mij lijkt dat de federale overheid bijna te dwingen
in een keurslijf van hospitalocentrisme. U moet
een link zoeken met het ziekenhuis of u moet het
doen via de verzekeringstechniek, het RIZIV dus,
maar ook dan berusten de incentives en de
regelgeving niet meer bij de minister van
Volksgezondheid. U kunt natuurlijk via conventies
allerlei dingen organiseren en financieren, maar
dan zit u wel in de verzekeringslogica. Verder is
het op het federale niveau alleen nog
ziekenhuizen wat de klok slaat. Mijn vraag is
natuurlijk in welke mate dergelijke interpretatie van
de bevoegdheidsverdeling de door mij principieel
gesteunde ambities van de federale regering om
de eerste lijn meer te ondersteunen, het
organisatorisch vermogen daarvan te vergroten en
enige incentives en sturing te verzekeren, nog
uitvoerbaar is op het federale niveau. Ik schets dat
in het licht van dit arrest dat eigenlijk zegt dat u
zich nog alleen met ziekenhuizen bezig kunt
houden. Nog fundamenteler is de vraag in welke
mate het nog mogelijk is om een geïntegreerd
gezondheidsbeleid te voeren. De eerste lijn is voor
de gemeenschappen, tenzij u kunt aantonen dat
het iets met het ziekenhuis te maken heeft of u de
verzekeringstechniek gebruikt. Nog verder
doorgedacht en los van elke politieke optie van
uwentwege, maar in het licht van mijn lezing van
het arrest denk ik dat een globale wet die onze
gezondheidszorg zou schragen met dergelijk
arrest op het federale niveau technisch gewoon
niet meer mogelijk is.
Is de federale overheid op basis van dit arrest en
de interpretatie die zij en het Arbitragehof aan die
bevoegdheidverdeling geven nog in staat om een
geïntegreerd gezondheidsbeleid te organiseren?
Moeten we de bevoegdheden niet concentreren
op het gemeenschapsniveau? Dat verdient
overigens onze politieke voorkeur. Welke
gevolgen heeft het arrest voor de plannen van de
ministers om de eerstelijnsgezondheidszorg een
juridisch kader te geven? Hoe zal de uitwerking
van dit concept verlopen na de uitspraak van het
Arbitragehof, dat van mening is dat niet u, maar
de gemeenschappen daarvoor bevoegd zijn?
05.02 Minister Magda Aelvoet: Uiteraard heb ik
ogenblikkelijk de juridische diensten van het
ministerie belast met de analyse van het arrest
van het Arbitragehof. Dit arrest is zeer belangrijk
omdat het zowel het geïntegreerd
gezondheidsbeleid als de extramurale initiatieven
bemoeilijkt. Hoewel één en ander er niet
eenvoudiger op wordt, betekent dit niet dat elke
mogelijkheid tot handelen is uitgesloten. Ik zal u
de gedetailleerde analyse voorlezen.
De eerste analyse stelt dat het Arbitragehof in de
motivering van zijn arrest op grond van de
bijzondere werkzaamheden van de bijzondere wet
van 8 augustus 1980 wel aanvaardt dat inzake het
extramurale zorgbeleid de federale overheid
bevoegd is voor de basiswetgeving, meer bepaald
voor het toepassingsveld van artikel 5 van de wet
van 27 juni 1978 tot wijziging van de wet op de
ziekenhuizen. Dit betreft tot op heden de
bijzondere erkenning en financiering van de rust-
en verzorgingstehuizen, de psychiatrische
verzorgingstehuizen en de geïntegreerde diensten
voor thuisverzorging.
Er dient te worden opgemerkt dat in de
voorbereidende werkzaamheden uitdrukkelijk
wordt bepaald dat deze lijst van voorzieningen kan
worden uitgebreid en geenszins dient te worden
beperkt tot het toepassingsveld en de wet van 27
juni 1978, zoals die bestond in 1980.
Het Arbitragehof aanvaardt eveneens dat de
federale overheid bevoegd is gebleven voor de
basisregeling en de financiering van het beschut
wonen. Die bevoegdheid houdt verband met de
afbouw van ziekenhuisbedden. Er weze ook
aangestipt dat de federale bevoegdheid inzake
artikel 9 bis van de gecoördineerde ziekenhuiswet
op geen enkel ogenblik werd betwist. Dit betreft de
mogelijkheid die aan de uitvoerende macht wordt
geboden om de bepalingen van de ziekenhuiswet
uit te breiden tot samenwerkingsverbanden voor
de verzorgingsdomeinen zoals die door de
Koning zijn omschreven. Concreet betreft dit de
initiatieven van beschut wonen en de
samenwerkingsverbanden van psychiatrische
instellingen en van palliatieve zorg. Voor deze
samenwerkingsverbanden werden
erkenningsnormen uitgevaardigd. Hierbij weze
opgemerkt dat van beide
samenwerkingsverbanden inzake palliatieve zorg
erkende rustoorden en organisaties van thuiszorg
CRIV 50
COM 292
14/11/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
deel kunnen uitmaken.
Het Arbitragehof heeft wel uitdrukkelijk bepaald
dat het de federale overheid niet toekomt om
unilateraal een regeling te treffen die betrekking
heeft op de totaliteit van de zorgverstrekking
buiten de ziekenhuizen. Bovendien kan zij
evenmin een organieke of normerende
bevoegdheid hebben ten aanzien van
gemeenschapsdiensten van geestelijke
gezondheidszorg of thuiszorg. Zij kan deze
zorgdiensten dus niet verplichten om deel te
nemen aan een netwerk.
De rechtspraak van het Arbitragehof maakt het
voeren van een geïntegreerd gezondheidsbeleid,
zoals bijvoorbeeld voor de
eerstelijnsgezondheidszorg, niet bepaald
eenvoudig. Desalniettemin ben ik van oordeel dat
de motivering van het arrest, zoals hierboven
beschreven, toch nog enige ruimte biedt. Voor een
aantal aspecten van de eerstelijnszorg, zoals voor
de diensten voor de geïntegreerde
thuisverzorging, RVT, PVT en beschut wonen,
wordt de federale bevoegdheid niet in vraag
gesteld. Dit geldt evenmin voor de regeling van
samenwerkingsverbanden, waarin tot op heden
ook extramurale diensten zijn opgenomen.
Niettemin zal het arrest van het Arbitragehof door
de federale regering worden gerespecteerd en zal,
zoals in het verleden, met de gemeenschappen
worden overlegd met het oog op een beleid dat op
de diverse niveaus is afgestemd. De instrumenten
daartoe zijn de protocollen en de
samenwerkingsakkoorden.
Ten slotte bestaat ook nog de mogelijkheid om de
vernietigde bepaling inzake netwerken van
zorgvoorzieningen en zorgcircuits opnieuw in de
ziekenhuiswet op te nemen, waarbij echter
uitdrukkelijk zal moeten worden gespecifieerd dat
de bedoelde zorgvoorzieningen beperkt worden
tot deze waarvoor de federale overheid organieke
en normerende bevoegdheid heeft.
De voorzitter: Mevrouw de minister, alvorens het
woord te geven, verzoek ik u gelet op het belang
van deze kwestie mij uw antwoord te bezorgen,
zodat ik het aan alle leden van de commissie kan
laten ronddelen.
05.03 Jo Vandeurzen (CVP): Mevrouw de
minister, niet alleen kan er een politieke conclusie
uit het arrest worden getrokken, maar er is ook de
technische analyse van het arrest. Los van de
politieke consequentie van het arrest, heb ik er
begrip voor wanneer u nog voorzichtig stelt dat de
keuze voor de gevolgde werkwijze ingegeven was
door de zorg om federaal enige marge te kunnen
behouden. Ik ben er evenwel van overtuigd dat het
zeer moeilijk is om een geïntegreerd zorgbeleid te
voeren waarbij men op federaal niveau oog heeft
voor het zorgcontinuüm, de extramurale diensten
en de ondersteuning en de opwaardering van de
eerstelijnszorg. U loopt het risico dat de ene of de
andere geregeld een vraag stelt aan de Raad van
State of de federale regering überhaupt bevoegd
is, met alle rechtsonzekerheid vandien, of het nu
gaat om maatregelen inzake de palliatieve zorg of
andere. Daarmee zal men rekening moeten
houden bij de uittekening van het beleid, tenzij -
dat is de andere consequentie
-
de federale
regering het beleid via de ziekteverzekering stuurt.
Daarvoor houdt uw collega, minister
Vandenbroucke, de pen vast. Dit heeft een aantal
voordelen. Desalniettemin lijkt het mij vanuit het
oogpunt van de volksgezondheid niet verstandig
om uitsluitend via dit mechanisme te werken.
De commissie zal het arrest alvast aandachtig
moeten lezen, want het heeft verstrekkende
gevolgen.
De politieke conclusie die ik eruit trek, is dat bij
een systeem van samenwerkingsakkoorden,
waarnaar u terecht verwijst, de ene gemeenschap
de andere gijzelt bij de conceptie van het
gezondheidsbeleid, tenzij men een asymmetrisch
beleid accepteert, wat niet mogelijk lijkt gelet op
het feit dat men gekozen heeft voor een federale
staatsstructuur en gelet op de administratieve
logica. Er zijn wel een aantal
samenwerkingsakkoorden die niet op dezelfde
manier werden gesloten. Toch zal men meestal
streven naar uniforme akkoorden. In dat geval is
de gemeenschap die het minst ver wil gaan, de
gijzelaar van de gemeenschap die wel verder wil
gaan. Dat vind ik geen goede evolutie.
Vandaar dat, mijns inziens, na voornoemd arrest
homogene bevoegdheidspakketten op het niveau
van de gemeenschappen nog noodzakelijker zijn.
Dat is de enige deur die het Arbitragehof openlaat.
Volgt men een andere weg, dan staat men voor
talrijke betwistingen voor het Arbitragehof. We
weten allemaal - dit is niet polemisch bedoeld,
want ook de vorige regering had daarmee af te
rekenen - dat er zeker inzake normeringen en
regelgeving op het vlak van de gezondheidszorg
en de volksgezondheid een cascade kan volgen
van rechtszaken voor de Raad van State en het
Arbitragehof en dat de kans dat de bepalingen
vernietigd worden, even groot is als de kans dat
ze overeind blijven. De vraag is of we het risico
nemen op nog maar eens een discussie over
14/11/2000
CRIV 50
COM 292
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
bevoegdheden. Kiest men niet beter resoluut voor
de overheveling van de bevoegdheid inzake
gezondheidszorg die door de gemeenschappen
moet worden georganiseerd? Dat is, mijns inziens,
de politieke conclusie die aan het arrest moet
worden vastgeknoopt.
05.04 Minister Magda Aelvoet: Wat het juridische
aspect van de zaak betreft, doe ik, ten eerste,
opmerken dat het advies van de administratie
komt en dus niet van mijn kabinet. Mijn kabinet
heeft ook niets veranderd aan dat advies. Ik merk
dit even op voor alle duidelijkheid; ik wil niet
zeggen dat u dit gesuggereerd hebt. Het zou voor
mij trouwens geen enkel probleem vormen om toe
te geven dat wij bepaalde aspecten waar wij het
niet mee eens waren hadden aangepast als dat
het geval zou zijn geweest.
Ten tweede, wat de politieke situatie betreft, meer
bepaald de initiatieven van de eerste lijn, zult u
zich herinneren dat ik steeds verdedigd heb dat er
een akkoord moest komen met de meerderheid
van de geneesheren wil dit kans van slagen
hebben. Vervolgens moest er ook een akkoord
komen met de Gemeenschappen omdat dit
anders nooit zou werken. Wat dat betreft, is er dus
niets veranderd aan de politieke situatie. De
gesprekken met de twee groepen van actoren
lopen op dit moment goed. Als deze zaak rond is,
zal dat dus in akkoord met de Gemeenschappen
gebeurd zijn.
U weet dat er in deze legislatuur een groot aantal
onderwerpen inzake de staatshervorming aan de
agenda staan. De gezondheidszorg staat daar niet
bij, dus dat zal voor de volgende legislatuur zijn.
05.05 Jo Vandeurzen (CVP): Mevrouw de
minister, ik zeg dit niet met leedvermaak, maar als
u een politiek en inhoudelijk akkoord hebt met de
Gemeenschappen, is het nog de vraag of er een
samenwerkingsakkoord komt dat door de
parlementen moet worden goedgekeurd en dat de
federale overheid de bevoegdheid geeft om
normen op te leggen. Ik zie de Gemeenschappen
die bevoegdheid niet zo snel delegeren. Het zal
dan ook niet volstaan om een politiek akkoord te
krijgen; u zult ook een juridisch formele context
moeten hebben om normen te kunnen opleggen.
Dat zie ik niet zo snel gebeuren.
05.06 Minister Magda Aelvoet: Mijnheer
Vandeurzen, ik heb gezegd dat wij zullen
handelen binnen de ruimte die het arrest van het
Arbitragehof ons toestaat.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Mondelinge vraag van de heer Guy
D'haeseleer aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "het huidige tekort aan
griepvaccins" (nr. 2558)
06 Question orale de M. Guy D'haeseleer à la
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement sur
"la pénurie actuelle de vaccins contre la grippe"
(n° 2558)
06.01 Guy D'haeseleer (VLAAMS BLOK):
Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister,
volgens een alarmerend artikel in de Vlaamse
Huisartsenkrant zouden er anderhalf miljoen
griepvaccins te kort zijn. Dit jaar zouden er dus
weinig of geen griepvaccins op de markt zijn
gebracht. Dat stond althans te lezen op de VRT-
teletext van 23 oktober 2000. Toen ik twee dagen
later de Huisartsenkrant in de bus kreeg, bleek dat
het teletextbericht sterk overdreven was. Er zou
wel degelijk een acuut maar geen chronisch tekort
aan vaccins zijn. Dit had uiteraard te maken met
de vele vaccincampagnes die op dat ogenblik
liepen in de huisartsenpraktijken en die
gestimuleerd werden door diverse openbare
besturen en privé-ondernemingen.
Als reactie op het acute tekort hebben
verschillende producenten zoals Solvay gemeld
dat zij evenveel of zelfs meer vaccins op de markt
hadden gebracht dan vorig jaar. Op dat moment
waren hun stocks uitgeput. Volgens de informatie
die ik ontving sinds het indienen van mijn vraag
zouden diverse farmaceutische bedrijven,
waarschijnlijk na tussenkomst van de minister,
hun buitenlandse vestigingen hebben
aangesproken om zo'n 100.000 vaccins extra ter
beschikking te stellen van de apothekers. Begin
deze maand zou de helft op de markt komen, en
midden november, rond deze tijd dus, de overige
50.000 vaccins. Deze aantallen zouden moeten
volstaan om de vaccinatiecampagnes tot een
goed einde te brengen.
Ik verneem graag van u, mevrouw de minister, of
de problemen voor dit jaar volledig zijn opgelost,
en welke initiatieven u zult nemen om dergelijke
problemen in de toekomst te voorkomen?
06.02 Minister Magda Aelvoet: Mevrouw de
voorzitter, collega D'haeseleer, deze vraag is
inderdaad intussen door de feiten achterhaald.
Het acute probleem is opgelost. Er was geen
tekort van anderhalf miljoen vaccins, maar wel van
ongeveer honderdduizend. Dankzij een aantal
CRIV 50
COM 292
14/11/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
initiatieven van mijn kabinet hebben wij kunnen
rekenen op de medewerking van een aantal
firma's. Vorig jaar werd rekening gehouden met
een stijging in het aantal vaccinaties van 10% ten
opzichte van het jaar voordien. Wij zullen dus
vragen dat in de toekomst een nog groter
stijgingspercentage voorzien wordt. De tendens is
immers dat niet alleen de risicogroepen een
beroep doen op vaccinatie, maar dat vooral
steeds meer werkgevers geïnteresseerd zijn om
de vaccinatie te regelen voor hun werknemers.
Met dit fenomeen moet rekening gehouden
worden. Het probleem is nu opgelost. Voor de
toekomst zal een groter stijgingspercentage van
de vraag worden voorzien.
06.03 Guy D'haeseleer (VLAAMS BLOK):
Mevrouw de voorzitter, ik dank de minister voor
haar antwoord. Als ik haar goed begrijp zullen in
de komende jaren meer vaccins op de markt
komen. Ik denk dat wij het belang van de
vaccinatiecampagnes niet kunnen overschatten.
Zij hebben een belangrijke weerslag op de
uitgaven in de ziekteverzekering. Dergelijke
campagnes kunnen onze bedrijven economisch
gezien ook een heleboel kosten besparen. Het is
van het grootste belang dat op dit vlak het nodige
overleg blijft plaatshebben opdat deze campagnes
in de toekomst nog kunnen worden opgevoerd en
opdat er op de markt geen tekorten meer zouden
optreden.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
07 Interpellation de Mme Martine Dardenne à la
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement sur
"la problématique des gaz à effet de serre"
(n° 534)
07 Interpellatie van mevrouw Martine Dardenne
aan de minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "het
broeikaseffect" (nr. 534)
07.01 Martine Dardenne (ECOLO-AGALEV):
Madame la présidente, monsieur le secrétaire
d'Etat, chers collègues, aujourd'hui et jusqu'au 24
novembre prochain s'ouvre à La Haye une
conférence extrêmement importante pour l'avenir
de la planète, puisqu'il y sera question de la mise
en oeuvre des accords conclus à Kyoto et des
engagements qui en découlent, les accords de
Kyoto faisant eux-mêmes suite à la conférence de
Rio de1992. Le protocole de Kyoto n'a d'ailleurs
toujours pas été ratifié par notre pays et nous
sommes en droit de nous poser certaines
questions à cet égard.
En réponse à mes collègues qui semblent trouver
étrange que j'interpelle un ministre écologique, je
voudrais dire que ce dossier je le suis depuis que
je siège au parlement. Dès lors, je ne vois pas
pourquoi je me priverais d'en parler parce que les
ministres sont écologistes. Ma demande
s'adressait à Mme Aelvoet, car traditionnellement,
depuis la conférence de Rio, ce sont des ministres
fédéraux ayant l'environnement dans leurs
attributions qui ont assuré le suivi de ces
conférences. Donc, j'avais supposé qu'il en était
de même pour la conférence de La Haye, mais
cela ne revêt aucune espèce d'importance et le
fait que ce soit M. Deleuze, secrétaire d'Etat au
Développement durable, qui me réponde, ne me
dérange absolument pas d'autant plus qu'il a,
entre-temps, élaboré un plan concernant la
réduction des gaz à effet de serre.
Cela dit, j'aurais pu interpeller nombre de
ministres, car cette problématique concerne
plusieurs départements à différents niveaux de
pouvoir.
Il importe également d'avoir une coordination
globale des différentes politiques ou mesures
prises, qui devra être assumée sous peine de
rester au stade des voeux pieux et de n'aboutir à
aucun résultat.
L'accord de Kyoto prévoit que les pays
développés réduisent leurs émissions de gaz à
effet de serre de 5,2% entre 2008 et 2012, ce par
rapport au niveau des émissions de 1990. Cela
signifie pour la Belgique, dans le cadre des
engagements de l'Union européenne, une
diminution de l'ordre de 7,5% de ces émissions.
Mais étant donné que depuis 1990, les émissions
ont continué à augmenter dans la majorité des
pays industrialisés, les objectifs de Kyoto
représentent aujourd'hui une diminution non pas
de 5% mais d'environ 30% des émissions de gaz
à effet de serre par rapport au niveau de 1990.
En Belgique, nous n'échappons pas à ce constat
d'inaction et d'insouciance généralisée, alors que
nous nous étions engagés à Rio - j'avais d'ailleurs
interpellé Mme Onkelinx, ministre concernée à
l'époque - à diminuer nos émissions dans les 5
ans de 5% par rapport à 1990. Nous n'y sommes
pas parvenus, bien que son successeur, M.
Santkin, ait édicté un plan d'action pour la
réduction des gaz à effet de serre. Ceux-ci ont, au
contraire, augmenté de plus de 10%.
D'autres membres, ceux des partis des ministres
concernés, auraient dû interpeller les ministres
14/11/2000
CRIV 50
COM 292
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
compétents en la matière en vue de l'application
concrète de ces décisions. Or, si nous voulons
respecter les engagements pris à Kyoto, la
diminution de nos émissions devra être de l'ordre
d'environ 20%. M. Deleuze l'a d'ailleurs déjà
signalé sur les antennes. Par conséquent, il est
plus que temps de prendre le problème à bras le
corps, d'autant plus que les décisions de Kyoto,
selon les scientifiques qui s'occupent de cette
problématique climatique, sont plutôt minimalistes
par rapport aux enjeux réels.
Par ailleurs, la crise de l'énergie dans notre pays
nous a montré notre vulnérabilité et notre
dépendance par rapport aux énergies fossiles
ainsi que notre immense imprévoyance en matière
de solutions alternatives, que ce soit dans le
secteur du transport ou de l'énergie.
Les ministres verts qui sont en charge de ces
départements doivent faire face à une situation
d'impréparation, qui existe depuis vingt ans et en
tout cas depuis 1992.
Cette constatation explique encore mieux
l'impérieuse nécessité d'agir en matière de
diminution des rejets de gaz à effet de serre.
Différents problèmes seront mis sur la table à
l'occasion du sommet de La Haye. Certains en
profiteront pour revenir à la pseudo-solution que
constitue l'énergie nucléaire. Cette solution ne
résiste bien entendu pas à une analyse un peu
sérieuse et non idéologique. Quand on sait que
l'énergie nucléaire sert à produire de l'électricité et
que cette dernière représente 4% de la demande
en énergie primaire au niveau mondial, on
comprend facilement que la solution nucléaire
n'apporte pas une solution aux émissions de gaz
à effet de serre.
Ma deuxième question a trait aux permis de
polluer. Ces dispositifs, qui portent bien leur nom,
permettront à un pays, ayant dépassé ses
objectifs, de céder à d'autres ses droits
d'émission. Mais globalement, cela revient au
même. La quantité de gaz émise sera la même.
De plus, certains pays prendront du retard en
raison d'une impréparation qui, on le sait, est
désastreuse. Il ne faut donc pas réfléchir
longtemps pour apercevoir les effets pervers
Se pose, enfin, la question des puits de carbone
et donc le problème des plantations de forêts pour
compenser les émissions. A ce sujet règne
également une très grande incertitude scientifique,
notamment en ce qui concerne les effets
escomptés.
A cela vient s'ajouter une autre incertitude d'ordre
politique ou économique avec les possibilités de
contrôle et les nombreuses fraudes possibles.
J'aurais voulu demander au secrétaire d'Etat
quelle sera la position défendue par la Belgique
sur ces trois points et quelles sont les mesures
concrètes et significatives que notre pays compte
proposer pour tenter d'atteindre ces objectifs tout
en étant bien entendu conscient qu'on n'obtiendra
pas les -20%. Mais si on pouvait arriver aux -7,5%
promis à Kyoto, ce serait déjà un succès.
07.02 Olivier Deleuze, secrétaire d'Etat:
Madame la présidente, chers collègues, madame
Dardenne, je voudrais dire tout d'abord que la
position de la Belgique a été définie dans le détail
aux cours de réunions préparatoires organisées
au niveau des administrations fédérales. Ainsi, la
position belge a été définie pour chaque point qui
fera l'objet d'une discussion à La Haye. Une
position européenne a également été définie
même si c'est d'une manière moins formelle. Il
n'était pas question, lors de la réunion des
ministres européens de l'Environnement de la
semaine dernière, de discuter en présence de 100
personnes si l'on tient compte des collaborateurs,
de façon trop explicite d'une éventuelle position de
repli lors des négociations de La Haye. En effet, si
tel avait été le cas, on acceptait publiquement
d'entamer les négociations en envisageant cette
éventualité.
Les positions adoptées par la Belgique ont été
inscrites dans un document qui n'a pas été rendu
public pour les raisons que je viens de vous
exposer. Ce document doit servir de base aux
négociations. Je répète que, pour la Belgique, les
positions de départ sont clairement établies et qu'il
en va de même en ce qui concerne la position
européenne. D'ailleurs, les positions adoptées
aux niveaux belge et européen sont presque
toujours les mêmes.
Les mécanismes de flexibilité font actuellement
l'objet d'une discussion à La Haye. Suivant la
position belge, ils ne doivent pas intervenir pour
plus de 50% dans les moyens mis en oeuvre pour
aboutir au plafond d'émissions fixé par le
protocole de Kyoto. Cette position est partagée
par le Conseil fédéral pour le développement
durable et la Commission européenne. De plus, il
va falloir - on s'attelle déjà ardemment à cette
tâche - définir le mode d'organisation de l'échange
des droits d'émissions, autrement dit du
commerce des tonnes de CO² émises à l'intérieur
des pays qui se sont engagés à réduire leurs
CRIV 50
COM 292
14/11/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
émissions. Il faudra aussi définir les modalités de
la mise en oeuvre concertée, à savoir la possibilité
pour certains pays d'effectuer des investissements
industriels ou autres dans d'autres pays, qui
permettront la diminution des rejets de CO², et,
d'une certaine manière, de capitaliser cette
diminution d'émissions de CO²
dans leurs propres
pays, c'est le « joint implementation ».
Avec ces deux mécanismes, il n'y aura pas de
problème de principe. Le travail est énorme; il est
en cours au sein de la Commission et des Etats
nationaux et consiste à définir les modalités de la
mise en oeuvre de ces mécanismes.
Deux points sont très controversés en ce qui
concerne les mécanismes de flexibilité: le premier
est le « clean development mechanism », à savoir
la faculté donnée par un pays industrialisé qui
s'est fixé un objectif de réduction de CO²
d'investir, dans un pays qui ne s'est pas fixé de
réduction, donc dans les pays en voie de
développement - pays moins avancés, émergents
ou entre les deux -, d'investir dans des projets qui
amèneraient à des réductions de CO². Mais
suivant quelles conditions pourrait-on prendre en
compte ce type d'investissement? C'est
controversé: à partir du moment où les pays où
l'investissement a lieu ne se sont pas fixé de
plafond, évidemment, il est difficile de savoir d'où
l'on part et s'il s'agit bien d'une amélioration.
Un deuxième point, probablement l'enjeu numéro
1 de la conférence de La Haye, sont les puits de
carbone, à savoir par exemple le fait de planter
des arbres et de compter le CO² qui sera
transformé par photosynthèse, qui sera donc
englouti par ces arbres. Par conséquent, un
investissement pareil peut être comptabilisé dans
les réductions de CO² accomplies par un pays.
Ce mécanisme est extrêmement controversé pour
plusieurs raisons que je ne vous citerai pas toutes.
Premièrement, il est très difficile d'établir un bilan
net d'une forêt en matière de disparition du CO²
;
on ne s'entend pas à ce propos, car la situation
diffère d'une forêt à l'autre. Deuxièmement, on ne
s'est d'ailleurs pas encore mis d'accord sur la
définition précise d'une forêt: différentes
définitions circulent. Un terrain vague planté de
quelques saules épars, le long d'une décharge,
pourrait être répondre à une définition de forêt et
compter comme puits dans le mécanisme de
Kyoto. Troisième problème: une fois que l'arbre a
capté le CO², il faut savoir qu'en faire. En effet, si
votre arbre capte le CO² entre 2000 et 2010 - délai
fixé par le protocole de Kyoto pour calculer les
émissions de CO² - et qu'ensuite vous brûlez votre
arbre le 1
er
janvier 2011, ça n'aura fait que
reporter un rejet de CO²
le temps que l'arbre
pousse.
Ce sont des questions que j'explique sans doute
de façon quelque peu simple, mais je pourrais
utiliser le jargon adéquat, ce qui reviendrait
parfaitement au même. L'enjeu numéro 1 de la
conférence de La Haye est la définition de ces
puits. La position de la Belgique et de l'Union
européenne est qu'il faut réduire au maximum la
possibilité, d'ici 2010, de comptabiliser ces puits.
En tout cas, si jamais on devait prendre cela en
compte, il conviendrait de disposer d'une liste
limitative de ce qui peut être considéré comme
étant effectivement des puits à carbone.
Enfin, en ce qui concerne le nucléaire, il convient
de distinguer deux éléments. Rien n'empêche un
pays, quel qu'il soit, d'investir dans le nucléaire.
Aucune législation internationale n'interdit au
Burkina, à la Chine ou à la Belgique d'investir
dans de nouvelles centrales nucléaires. Ce n'est
évidemment pas l'objet de la discussion qui a lieu
à La Haye; il concerne précisément ce dont je
viens de vous parler, c'est-à-dire la possibilité pour
un pays qui s'est fixé un plafond d'investir dans la
construction d'une centrale nucléaire dans un
pays qui ne s'est pas fixé de plafond et de
comptabiliser alors dans ses propres efforts la
réduction de CO² obtenue dans ce pays-là.
La position de l'Union européenne correspond à la
position de la Belgique: les mécanismes retenus
pour un investissement dans les pays qui ne se
sont pas fixé de plafond sont contenus dans une
liste positive -
efficacité énergétique, énergie
renouvelable, etc - mais, dans cette liste-là ne se
trouvent pas d'investissements nucléaires à
l'étranger.
La question n'est pas de savoir si la Chine, le
Brésil, la Corée du Sud, l'Inde ou le Pakistan font
dépendre leurs investissements nucléaires civils
de leur inclusion ou non dans le Clean
Development Mechanism. La question est: si cela
transite par une société occidentale, cela peut-il
être comptabilisé comme une réduction de CO²?
Que compte proposer la Belgique pour tenir ses
objectifs? Je vous ferai distribuer le projet de plan
« climat national » qui doit bientôt être adopté par
la Belgique et dont je souhaite qu'il le soit avant la
présidence belge de l'Union européenne, et donc
avant le 1
er
janvier 2007. Vous constaterez que ce
projet de plan contient quatre types de mesures, à
savoir les mesures sectorielles du type déduction
fiscale pour les investissements économiseurs
14/11/2000
CRIV 50
COM 292
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
d'énergie, certificats verts, établissement
d'exigences de rendements minimums pour les
produits utilisant l'énergie, etc. Donc il y a une
première série de mesures ponctuelles précises,
connues et en cours de développement.
Le deuxième type de mesures concerne
précisément les mécanismes de flexibilité dont le
mode d'application et les conditions seront
discutées la semaine prochaine.
Le troisième type de mesures est relatif aux
accords de branches, donc à la possibilité pour un
secteur de prendre volontairement des
engagements qui l'amèneraient à réduire la
quantité de CO
2
rejeté. Etant donné que cette
matière relève bien entendu de la compétence
régionale et que, par ailleurs, il serait invivable en
Belgique que les accords de branches soient
fondamentalement différents d'une région à l'autre
du pays, sous peine d'engendrer des
délocalisations d'entreprises en fonction des
conditions imposées par les accords de branches,
il est évidemment souhaitable de signer un accord
de coopération ou de voir une entente entre
régions, sinon c'est la région la plus laxiste qui
domine.
Il faudra donc voir ce qui sera imposé par les
accords de branches, qui pourraient alors amener
à une exonération de la taxe sur l`énergie et donc
de la taxe CO², puisque c'est cela en quelque
sorte le "stok achter de deur", c'est-à-dire la
fiscalité sur l'énergie.
Tout comme dans le plan de 1994 de Mme Smet
et dans n'importe quel plan qui suivra, que ce soit
en Belgique ou ailleurs, on ne pourra pas atteindre
les objectifs de Kyoto sans, comme le dit la
déclaration gouvernementale, glissement de la
fiscalité du travail vers l'énergie.
Si la société belge, pour quelque raison que ce
soit, n'est pas prête à cela, elle n'atteindra pas les
objectifs de Kyoto. Nous sommes donc dans une
situation incertaine de savoir non pas si nous
allons le faire mais quand nous allons le faire.
Si nous ne le faisons pas maintenant, nous le
ferons dans 5 ou 10 ans. Mais alors de manière
plus précipitée parce que la pression sera plus
importante vu les impératifs liés au réchauffement
climatique. Tout part de là. S'il n'y avait pas de
réchauffement climatique, on n'en parlerait pas. Il
est la cause de tout cela.
Il est clair qu'augmenter la fiscalité sur l'énergie
n'est pas une chose très populaire, même si tout
le monde s'accorde pour dire que c'est
nécessaire. Je voudrais y apporter trois
précisions.
La première est qu'il ne s'agit en aucun cas
d'augmenter la pression fiscale et parafiscale
puisqu'il s'agit d'un transfert de la fiscalité du
travail vers la fiscalité sur l'énergie.
La deuxième, également fort claire dans la
déclaration gouvernementale, est que nous
essaierons d'abord de voir si une taxation au
niveau de l'énergie est possible au niveau
européen et nous verrons bien ce qu'il adviendra
des discussions de Nice, par exemple sur la
possibilité de décider de l'écofiscalité par vote à
majorité qualifiée. S'il n'y a pas de vote à majorité
qualifiée sur l'écofiscalité, nous verrons s'il est
possible d'adopter des mécanismes de
coopération renforcée à condition qu'ils aient été
assouplis dans leurs modalités.
Si tout cela n'est pas possible, il faudra examiner
la manière d'adapter la fiscalité sur l'énergie en
Belgique, en fonction de ce qui existe chez nos
principaux partenaires commerciaux, à savoir la
Hollande, l'Allemagne et la France.
Je voudrais pour terminer vous rappeler les
mesures prises par ce gouvernement en ce qui
concerne les tarifs d'électricité, de gaz et du
pétrole. En ce qui concerne l'électricité, pour ceux
bénéficiant d'un tarif social spécifique, à partir du
1
er
janvier 2001, le comité de contrôle a décidé
une baisse de 3.000 francs, TVA comprise, sous
la forme de 500 Kwh gratuits. De plus, le
gouvernement a décidé que, d'ici juin 2002, les
prix payés par les petits consommateurs
d'électricité rejoindraient les prix voisins. Dans un
premier temps, le comité de contrôle a donc
décidé, à partir du 1
er
janvier 2001, d'une
diminution de moitié de la redevance annuelle fixe
et cela se traduira par une diminution de prix de
1.400 francs TVA comprise. En ce qui concerne le
gaz, le gouvernement a décidé, et cela a été
confirmé par le comité de contrôle, pour les
personnes bénéficiant du tarif social spécifique et
à partir du 1
er
janvier 2001, une baisse de 3.200
francs TVA comprise. Ceux qui ne se chauffent
pas au gaz bénéficieront de 2.000 méga joules
gratuits, ce qui équivaut à une réduction de 5.200
francs TVA comprise de la facture de gaz. Ajouté
au chèque-mazout qui prévoit une intervention
maximum de 5.000 francs par an, cela signifie
pour ceux qui bénéficient d'un tarif social
(minimex, VIPO, etc.), s'ils se chauffent au gaz,
une diminution de leur facture de gaz et
d'électricité de 6.000 francs par an en 2001. Si
CRIV 50
COM 292
14/11/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
ces personnes se chauffent au mazout, il faut
cumuler la diminution gaz, électricité et le chèque-
mazout, ce qui fera une économie sur leur facture
d'énergie de l'ordre de 8 à 12.000 francs par an.
Soyons clairs quant à la politique
gouvernementale: elle consiste d'une part à
diminuer le prix de la facture pour les gens les
plus faibles et, d'autre part, à travailler à un
glissement de la fiscalité du travail vers l'énergie.
07.03 Martine Dardenne (ECOLO-AGALEV):
Madame la présidente, je remercie le ministre
pour les précisions apportées lors de sa réponse.
Depuis 1992, des mesures ont été décidées mais
il faut savoir quand on va les appliquer. Une
évaluation de ces mesures est-elle prévue pour
vérifier si on avance dans ce domaine? Jusqu'à
présent, on a cru que les choses avançaient parce
que des mesures avaient été décidées mais on
s'est limité à cela.
07.04 Olivier Deleuze, secrétaire d'Etat:
Madame la présidente, je ne vais pas attendre la
fin de la législature pour dire où on en est.
Personne n'a avantage, et certainement pas moi,
à réserver les bonnes, voire les mauvaises
nouvelles pour le dernier jour de la législature. A
intervalles réguliers, je rendrai publique l'évolution
de la situation. Je ne m'attends pas à ce que les
diminutions en rejets de CO
²
soient spectaculaires
car il va falloir négocier au sujet des accords
de branches, des mécanismes de flexibilité de
Kyoto et de la taxation de l'énergie. Les effets vont
croître de manière exponentielle mais je m'attends
à ce que le départ soit plutôt lent. Il faudra
négocier tant au niveau européen que belge. En
ce qui concerne les négociations européennes,
les mécanismes de flexibilité de Kyoto ne seront
mis en oeuvre que lorsqu'on se sera mis d'accord
au niveau européen sur les modalités de leur
application.
07.05 Magda De Meyer (SP): Mijnheer de
staatssecretaris, ik had graag enige toelichting
gekregen over de bijkomende sociale
maatregelen inzake elektriciteit en gas, die nog
eens bij de maatregel in verband met de cheque
voor stookolie zouden komen. U zegt dat zij van
toepassing zijn voor de zogeheten sociale
categorieën, de WIGW`s en bejaarden met een
gewaarborgd inkomen. Hebben zij ook betrekking
op de categorie die in aanmerking komt voor de
stookoliecheque, te weten de lage inkomens?
Deze categorie valt niet in het VIPO-statuut of
behoort niet tot de bestaansminimumtrekkers.
Sta mij toe te zeggen dat de kracht van de
stookoliecheque precies bestaat in het betrekken
van die lage inkomens. In het verleden werden er
vooral maatregelen genomen voor WIGW 's,
bestaansminimumtrekkers en andere sociale
groepen. Dat is uiteraard een goede zaak, maar
degenen die een laag inkomen ontvangen en net
niet tot deze categorieën behoren, genieten deze
maatregelen niet. Het voordeel van de
stookoliecheque is dat ook de lage inkomens
hiervoor in aanmerking komen. Ik vraag u dan ook
of deze bijkomende sociale maatregelen
betrekking hebben op de categorie lage inkomens
die recht heeft op een stookoliecheque?
07.06 Staatssecretaris Olivier Deleuze: Ik kan u
alleen een antwoord geven onder voorbehoud.
Later zal ik mijn antwoord schriftelijk bevestigen
aan de commissie. Het controlecomité heeft
beslist dat er inzake gas dezelfde criteria gelden
als voor de stookoliecheque. Voor elektriciteit
gelden deze criteria niet, maar ik zal dit schriftelijk
aan de commissie bevestigen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt
gesloten om 12.10 uur.
La réunion publique de commission est levée à
12.10 heures.
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50 COM 292
CRABV 50 COM 292
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
V
OLKSGEZONDHEID
,
HET
L
EEFMILIEU EN DE MAATSCHAPPELIJKE
H
ERNIEUWING
C
OMMISSION DE LA
S
ANTÉ PUBLIQUE
,
DE
L
'E
NVIRONNEMENT ET DU
R
ENOUVEAU DE LA
S
OCIÉTÉ
dinsdag mardi
14-11-2000 14-11-2000
10:00 uur
10:00 heures
CRABV 50
COM 292
14/11/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer Marcel Hendrickx aan de minister van
Landsverdediging over "de behandeling van
dossiers van werkweigeraars en weggevoerden"
(nr. 2577)
- de heer Patrick Lansens aan de minister van
Landsverdediging over "de zeer laattijdige
behandeling van aanvragen op de Dienst voor
Oorlogslachtoffers" (nr. 2628)
- mevrouw Magda De Meyer aan de minister van
Landsverdediging over "de problematiek van de
weggevoerden en de werkweigeraars" (nr. 2656)
1
Questions orales jointes de
- M. Marcel Hendrickx au ministre de la Défense
sur «le traitement de dossiers de réfractaires au
travail obligatoire et de déportés» (n° 2577)
- M. Patrick Lansens au ministre de la Défense
sur «le traitement tardif des demandes au sein du
Service pour les victimes de guerre»' (n° 2628)
- Mme Magda De Meyer au ministre de la
Défense sur "la problématique des déportés et
des réfractaires au travail obligatoire" (n° 2656)
1
Sprekers:
Marcel Hendrickx, Patrick
Lansens, André Flahaut, minister van
Landsverdediging , Magda De Meyer
Orateurs:
Marcel Hendrickx, Patrick
Lansens, André Flahaut, ministre de la
Défense , Magda De Meyer
Mondelinge vraag van mevrouw Annemie Van de
Casteele aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "hormonen in de veeteelt" (nr.
2546)
4
Question orale de Mme Annemie Van de Casteele
à la ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement sur
"les hormones dans l'élevage" (n° 2546)
4
Sprekers: Annemie Van de Casteele, Magda
Aelvoet, minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu
Orateurs: Annemie Van de Casteele, Magda
Aelvoet, ministre de la Protection de la
consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement
Mondelinge vraag van de heer Jo Vandeurzen
aan de vice-eerste minister en minister van
Begroting, Maatschappelijke Integratie en Sociale
Economie over "het opvangcentrum voor
asielzoekers in Genk" (nr. 2587)
5
Question orale de M. Jo Vandeurzen au vice-
premier ministre et ministre du Budget, de
l'Intégration sociale et de l'Économie sociale sur
"le centre d'accueil pour candidats réfugiés
politiques de Genk" (n° 2587)
5
Sprekers: Jo Vandeurzen, Johan Vande
Lanotte, vice-eerste minister en minister van
Begroting, Maatschappelijke Integratie en
Sociale Economie
Orateurs: Jo Vandeurzen, Johan Vande
Lanotte, vice-premier ministre et ministre du
Budget, de l'Intégration sociale et de l'
Économie sociale
Mondelinge vraag van mevrouw Annemie Van de
Casteele aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "het aanpakken van de
zogenaamde "apothekersboycot" van witte
geneesmiddelen" (nr. 2574)
6
Question orale de Mme Annemie Van de Casteele
à la ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement sur
« la réaction de la ministre au prétendu boycot
des médicaments génériques par les
pharmaciens » (n° 2574)
6
Sprekers: Annemie Van de Casteele, Magda
Aelvoet, minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu
Orateurs: Annemie Van de Casteele, Magda
Aelvoet, ministre de la Protection de la
consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement
Mondelinge vraag van de heer Jo Vandeurzen
aan de minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu en tot de minister
van Sociale Zaken en Pensioenen over "de
eerstelijngezondheidszorg" (nr. 2600)
7
Question orale de M. Jo Vandeurzen à la ministre
de la Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement et au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "les soins
de première ligne" (n° 2600)
7
Sprekers: Jo Vandeurzen, Magda Aelvoet,
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu
Orateurs: Jo Vandeurzen, Magda Aelvoet,
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement
Mondelinge vraag van de heer Guy D'haeseleer
aan de minister van Consumentenzaken,
9
Question orale de M. Guy D'haeseleer à la
ministre de la Protection de la consommation, de
9
14/11/2000
CRABV 50
COM 292
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
Volksgezondheid en Leefmilieu over "het huidige
tekort aan griepvaccins" (nr. 2558).
la Santé publique et de l'Environnement sur "la
pénurie actuelle de vaccins contre la grippe"
(n°2558).
Sprekers: Guy D'haeseleer, Magda Aelvoet,
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu
Orateurs: Guy D'haeseleer, Magda Aelvoet,
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement
Interpellatie van mevrouw Martine Dardenne aan
de minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "de
broeikasgassen" (nr. 534)
10
Interpellation de Mme Martine Dardenne à la
ministre de la Protection de la consommation, de
la Santé publique et de l'Environnement sur "la
problématique des gaz à effet de serre" (n° 534)
10
Sprekers:
Martine Dardenne, Olivier
Deleuze, staatssecretaris voor Energie en
Duurzame Ontwikkeling , Magda De Meyer
Orateurs:
Martine Dardenne, Olivier
Deleuze, secrétaire d'Etat à l'Energie et au
Développement durable , Magda De Meyer
CRABV 50
COM 292
14/11/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE
VOLKSGEZONDHEID, HET
LEEFMILIEU EN DE
MAATSCHAPPELIJKE
HERNIEUWING
COMMISSION DE LA SANTE
PUBLIQUE, DE
L'ENVIRONNEMENT ET DU
RENOUVEAU DE LA SOCIETE
van
DINSDAG 14 NOVEMBER
2000
10:00 uur
______
du
MARDI 14 NOVEMBRE 2000
10:00 heures
______
De vergadering wordt geopend om 10.10 uur door
mevrouw Yolande Avontroodt, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.10 heures par Mme
Yolande Avontroodt, présidente.
01 Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer Marcel Hendrickx aan de minister van
Landsverdediging over "de behandeling van
dossiers van werkweigeraars en weggevoerden"
(nr. 2577)
- de heer Patrick Lansens aan de minister van
Landsverdediging over "de zeer laattijdige
behandeling van aanvragen op de Dienst voor
Oorlogslachtoffers" (nr. 2628)
- mevrouw Magda De Meyer aan de minister van
Landsverdediging over "de problematiek van de
weggevoerden en de werkweigeraars" (nr. 2656)
01 Questions orales jointes de
- M. Marcel Hendrickx au ministre de la Défense
sur «le traitement de dossiers de réfractaires au
travail obligatoire et de déportés» (n° 2577)
- M. Patrick Lansens au ministre de la Défense
sur «le traitement tardif des demandes au sein du
Service pour les victimes de guerre»' (n° 2628)
- Mme Magda De Meyer au ministre de la Défense
sur "la problématique des déportés et des
réfractaires au travail obligatoire" (n° 2656)
01.01 Marcel Hendrickx (CVP): De minister
beloofde meermaals een snellere behandeling van
de erkenningsdossiers van werkweigeraars en
weggevoerden van de tweede wereldoorlog. De wet
van 10 mei 1995 resulteerde in 18.907 aanvragen,
waarvan 11.262 voor een statuut en 7.655 voor een
rente. Vele aanvragers zijn intussen overleden. Het
tempo blijft onveranderd.
Zijn er behalve Vlaamse ook Waalse aanvragers?
Hoeveel dossiers werden afgehandeld en in welke
tijdspanne? Werd meer personeel ingeschakeld?
Hoeveel aanvragers zijn overleden en wat gebeurt
met hun dossiers? Hoeveel Vlaamse en Franstalige
dossiers werden reeds afgehandeld? Hoe zal de
minister een snellere en efficiëntere
dossierbehandeling realiseren?
01.01 Marcel Hendrickx (CVP): La ministre a
promis à plusieurs reprises d'accélérer le traitement
des dossiers de reconnaissance des réfractaires au
travail obligatoire et des déportés de la seconde
guerre mondiale. La loi du 10 mai 1995 a abouti au
dépôt de 18 907 demandes dont 11 262 visaient à
obtenir un statut et 7 655 à obtenir une pension.
Nombre de demandeurs sont décédés entre-temps.
Le rythme de traitement reste inchangé.
Les demandes introduites émanent-elles
uniquement de Flamands ou certaines émanent-
elles de Wallons ?
Combien de dossiers ont été traités entièrement et
dans quel délai ? Du personnel supplémentaire a-t-il
été recruté
? Combien de demandeurs sont
décédés et quelle suite sera réservée à leur
dossier
? Combien de dossiers flamands et
combien de dossiers francophones ont déjà été
traités entièrement ? Comment la ministre compte-
14/11/2000
CRABV 50
COM 292
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
t-elle accélérer le traitement de ces dossiers et
augmenter son efficacité ?
01.02 Patrick Lansens (SP): Vorig jaar al wees ik
erop dat meer dan drie jaar na de afsluiting van de
aanvragen voor het toekennen van het statuut van
nationale erkentelijkheid ten gunste van de
werkweigeraars en de weggevoerden voor
verplichte tewerkstelling van de tweede
wereldoorlog, nog duizenden mensen wachtten op
de afhandeling ervan.
De minister antwoordde dat hij maatregelen had
genomen en 14 contractuelen zou aanwerven.
Op dit ogenblik wachten nog steeds duizenden
mensen op de afhandeling van hun dossier.
Momenteel handelt men de dossiers ingediend in
juli 1995 af. Dit is niet meer redelijk, vooral omdat
het om hoogbejaarde mensen gaat.
Wat zal de minister ondernemen voor een snellere
afhandeling?
01.02 Patrick Lansens (SP): L'an dernier déjà,
j'attirais l'attention du gouvernement sur le fait que,
plus de trois ans après la clôture des demandes
relatives à l'octroi du statut de reconnaissance
nationale aux réfractaires au travail obligatoire et
aux déportés de la deuxième guerre mondiale, des
milliers de personnes attendaient toujours une
décision à propos de leur dossier.
En réponse à mes questions, le ministre avait
précisé qu'il avait pris des mesures et procéderait
au recrutement de 14 contractuels.
Des milliers de personnes attendent toujours
l'examen de leur dossier, le service compétent se
penchant actuellement sur les dossiers introduits en
juillet 1995. Compte tenu notamment de l'âge
avancé des demandeurs, ces délais ne sont plus
raisonnables.
Quelles mesures le ministre envisage-t-il de
prendre pour accélérer l'examen des dossiers ?
01.03 Minister André Flahaut : Ingevolge de wet
van 1995 werden 18.907 aanvragen ingediend
waarvan er 12.746 waren behandeld einde oktober
2000. Momenteel onderzoekt de controlecommissie
de dossiers die eind augustus werden ingediend.
De meeste dossiers werden echter in mei en juni
1995 ingediend. Daarvan werd twee derden
afgehandeld. De indieners hebben inderdaad recht
op de behandeling van hun dossiers binnen een
redelijke termijn. Daartoe nam ik maatregelen.
Dossiers kunnen nu zonder tussenkomst van de
controlecommissie worden onderzocht. Bovendien
werd de samenstelling ervan versoepeld.
01.03 André Flahaut , ministre: Sur les 18.097
demandes introduites à la suite de la loi de 1995,
12.746 avaient été examinées fin octobre 2000.
Actuellement, la commission de contrôle examine
les dossiers introduits fin août. La majorité des
dossiers ont cependant été introduits en mai et en
juin 1995. Deux tiers de ces dossiers sont terminés.
Les demandeurs ont, en effet, droit à un examen de
leur dossier dans un délai raisonnable. Des
mesures ont été prises en ce sens. Ainsi, les
dossiers peuvent être examinés sans l'intervention
de la commission de contrôle, dont la composition
a, par ailleurs, été assouplie.
Het betreft maatregelen die genomen werden naar
aanleiding van uw interpellatie in de plenaire
vergadering. Ik had u toen voorgesteld mij enkele
maanden later opnieuw te interpelleren.
Il s'agit là de mesures prises suite à votre
précédente interpellation développée en séance
plénière. Je vous avais invité, à cette occasion, à
me réinterpeller quelques mois plus tard.
De diensten krijgen toegang tot het Rijksregister.
De complexe wetgeving zorgt ook voor vertraging.
Er werken nu vier staatscommissarissen aan de
afwerking van de dossiers. Alleen door het
aannemen van nieuwe contractuelen kan het werk
versnellen.
Op het begrotingsconclaaf bekwam ik de
toestemming om twee juristen en twee
bestuursassistenten aan te werven.
Les services ont accès au registre national. La
complexité de la législation engendre des retards.
Quatre commissaires d'Etat travaillent actuellement
à la clôture des dossiers. Le recrutement de
contractuels complémentaires constituerait le seul
moyen d'accélérer la procédure.
A l'occasion du conclave budgétaire, j'ai obtenu
l'autorisation de recruter deux juristes et deux
assistants administratifs.
01.04 Magda De Meyer (SP): Ik heb een
bijkomende vraag over het remgeld voor
01.04 Magda De Meyer (SP): Je voudrais encore
vous poser une question supplémentaire à propos
CRABV 50
COM 292
14/11/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
farmaceutische verzorging. Een 700-tal mensen
heeft een probleem met de termijnen. Het Nationaal
Verbond stelt voor twee semesters te weerhouden
in beide statuten samen.
Komt er schot in de zaak? Is het dossier al
voorgekomen op de Nationale Commissie?
du ticket modérateur pour les soins
pharmaceutiques. Les délais sont un problème pour
quelque 700 personnes. L'Union nationale propose
de retenir deux semestres dans les deux statuts.
Le dossier progresse-t-il ? Le dossier a-t-il déjà été
traité par la Commission nationale ?
01.05 Minister André Flahaut : Tijdens de vorige
zittingsperiode werd niet ingegaan op de eisen. Met
de wet van april 1995 zijn er nieuwe behoeften
ontstaan, maar in de nodige middelen voor de
betrokken dienst werd niet voorzien.
Tevens werd een lijst van niet-vervulde eisen
opgesteld, rekening houdend met de budgettaire
implicaties ervan.
Er werd conform de wet een commissie ingesteld
die zich over die problemen moet buigen. Die
commissie moet bij het begin van elke nieuwe
zittingsperiode opnieuw ingesteld worden.
De nieuwe commissie moet nu een nieuw bestek
onderzoeken dat ongetwijfeld nog aan de nodige
arbitrage zal moeten worden onderworpen. Het is
immers een kwestie van sociale rechtvaardigheid.
Ik hoop dat we in de toekomst een nieuwe eisenlijst
zullen kunnen laten goedkeuren en financieren. Het
grote probleem is de leeftijd van de betrokkenen, en
de werking van de commissies.
01.05 André Flahaut , ministre: Sous la
précédente législature, des revendications sont
demeurées insatisfaites. En effet, le vote de la loi
d'avril 1995 avait fait naître de nouvelles demandes
mais les moyens nécessaires au service concerné
n'avaient pas été prévus
Une liste de revendications insatisfaites a
également été dressée en tenant compte des
implications budgétaires.
Une commission a été créée conformément à la loi
pour résoudre ces problèmes. Elle doit être
réinstaurée à chaque nouvelle législature.
La nouvelle commission doit examiner un nouveau
cahier des charges, qui devra faire l'objet de
nombreux arbitrages entre les secteurs concernés.
Il s'agit là d'un problème de justice sociale.
J'espère que, dans le futur, nous pourrons faire
approuver et financer une liste de nouvelles
revendications. L'âge des personnes concernées et
le fonctionnement des commissions constituent les
problèmes majeurs.
01.06 Marcel Hendrickx (CVP): Dit antwoord is
slechts een variante op vorige antwoorden. Dit is
ontgoochelend.
01.06 Marcel Hendrickx (CVP): Cette réponse
n'est qu'une variante des réponses précédentes.
C'est décevant.
01.07 Minister André Flahaut : De cijfers zijn niet
dezelfde.
01.07 André Flahaut , ministre: Les chiffres ne
sont pas les mêmes.
01.08 Marcel Hendrickx (CVP): U geeft slechts op
één vraag een cijfermatig antwoord. Kan de
minister mij schriftelijk, gedetailleerd en cijfermatig
antwoorden op mijn andere vragen? Het is
onaanvaardbaar dat de betrokkenen, die handelen
in het belang van het vaderland, zo worden
behandeld.
01.08 Marcel Hendrickx (CVP):Vous ne
fournissez de réponse chiffrée qu'à une seule
question. Le ministre peut-il me fournir par écrit une
réponse chiffrée et détaillée aux autres questions ?
Il est inadmissible que les intéressés, qui ont agi
dans l'intérêt de la patrie, soient traités de la sorte.
01.09 Patrick Lansens (SP): De maatregelen die
de minister heeft genomen, komen te laat. Nu
worden de dossiers niet binnen een redelijke termijn
behandeld en leeft bij de mensen het idee dat men
wacht tot ze er niet meer zijn.
01.09 Patrick Lansens (SP):Les mesures que le
ministre a prises arrivent trop tard. Désormais, les
dossiers ne sont plus traités dans un délai
acceptable et les gens ont l'impression qu'on attend
qu'ils ne soient plus là.
01.10 Magda De Meyer (SP): Ik vind het
schrijnend dat wordt verwezen naar de budgettaire
01.10 Magda De Meyer (SP):Je trouve choquant
que l'on évoque l'incidence budgétaire alors que
14/11/2000
CRABV 50
COM 292
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
impact, terwijl overal cadeaus worden uitgedeeld.
Wat is precies de budgettaire impact om 200
mensen meer in aanmerking te laten komen?
l'on distribue tant de petits cadeaux partout. Quel
est l'impact budgétaire précis pour 200 personnes à
prendre en considération ?
01.11 Minister André Flahaut : Deze maatregel is
goed voor 14 miljoen.
01.11 André Flahaut , ministre : Cette mesure
représente actuellement 14 millions.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Mondelinge vraag van mevrouw Annemie Van
de Casteele aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "hormonen in de veeteelt" (nr.
2546)
02 Question orale de Mme Annemie Van de
Casteele à la ministre de la Protection de la
consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement sur "les hormones dans
l'élevage" (n° 2546)
02.01 Annemie Van de Casteele (VU&ID): Naar
aanleiding van de aanhouding van een leverancier
van aanmaakstoffen voor groeibevorderende
producten zou ik van de regering graag een
objectieve stand van zaken krijgen inzake het
gebruik en de opsporing van hormonen. Op een
vraag van de heer Van Hoorebeke antwoordde de
minister dat de regering wel inspanningen doet,
maar dat er nog problemen zijn onder meer met de
onderbezetting van de farmaceutische inspectie.
02.01 Annemie Van de Casteele (VU&ID): A la
suite de l'arrestation d'un fournisseur de
préparations servant à la fabrication de produits de
croissance, j'aimerais que le gouvernement
présente un bilan objectif de l'utilisation et de la
détection d'hormones. En réponse à une question
de M. Van Hoorebeke, la ministre a déclaré que
certains problèmes se posent en dépit des efforts
du gouvernement, notamment en raison d'un
manque d'effectifs à l'Inspection pharmaceutique.
02.02 Minister Magda Aelvoet : Er werden
inspanningen geleverd en er zijn resultaten. Toch
kunnen we niet beweren dat de hormonenhandel is
uitgeroeid. Er zijn controles, maar het gevecht tegen
de flexibiliteit van de hormonenhandel en de nieuwe
producten die worden ontwikkeld, vergt steeds
nieuwe opsporingstechnieken. De multidisciplinaire
hormonencel toont wel een daling van het gebruik in
de veesector tot nul procent, waar het in 1997 nog 3
procent betrof. De vaststellingen door het IVK
daalden van 1,35 procent in 1997 tot 0,59 procent in
2000. De gerichte controles door de
multidisciplinaire cel resulteerden in 38,24 procent
positieve vaststellingen in 2000 ten opzichte van 51
procent in 1997.
02.02 Magda Aelvoet , ministre: Des efforts ont
été consentis et des résultats ont été engrangés.
Mais nous ne pouvons prétendre que le trafic des
hormones soit éradiqué. Des contrôles sont
exercés, mais la lutte contre la flexibilité du trafic
des hormones et contre les nouveaux produits qui
sont développés requiert de renouveler sans cesse
les méthodes de détection. La cellule
multidisciplinaire « hormones » enregistre certes
une diminution à 0 % de leur utilisation dans le
secteur du bétail alors que ce pourcentage était
encore de 3 % en 1997. Les valeurs enregistrées
par l'IEV ont baissé de 1,35 % en 1997 à 0,59 % en
2000. Les contrôles ciblés de la cellule
multidisciplinaire ont abouti à 38,24 % de contrôles
positifs en 2000 contre 51 % en 1997.
Bij de controles van het parket werden in 1999 10
procent minder positieve gevallen vastgesteld
tegenover 21 procent in 1998 en 42 procent in
1997.
Het ministerie van Landbouw ontdekte 18,9 procent
positieve gevallen in 1997. In 1998 trad een scherpe
daling op tot 3,2 procent, waarna in 1999 opnieuw
een toename tot 8,5 procent kon worden
vastgesteld.
We stellen dus een daling vast. Daarbij moet
worden opgemerkt dat men nu aan controle
ontsnapt via verbeterde methodes. Er zijn minder
sporen in recipiënten op de bedrijven. Met de
Lors des contrôles du parquet, on a détecté 10 pour
cent de cas positifs en 1999, contre 21 pour cent en
1998 et 42 pour cent en 1997.
Le ministère de l'Agriculture a constaté 18 pour cent
de cas positifs en 1997. En 1998, on a assisté à
une forte diminution, jusqu'à 3,2 pour cent qui fut
suivie d'une nouvelle augmentation jusqu'à 8,5 pour
cent en 1999.
Nous constatons donc une diminution. Il convient de
remarquer que l'on échappe au contrôle par
l'amélioration des méthodes. Il y a moins de traces
dans les récipients trouvés dans les entreprises.
CRABV 50
COM 292
14/11/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
nieuwe spuiten kan men opsporing bemoeilijken.
Een tweede element is de ontwikkeling van
cocktails, wat voor gevolg heeft dat de afgesproken
limiet per product niet meer overschreden wordt.
Ten slotte stelt men vast dat van zodra men
bepaalde producten in urine en mest vindt, het
aantal vaststellingen stijgt, om daarna weer te
dalen.
Les nouveaux types de seringues rendent le
dépistage plus difficile.
Le développement de cocktails est un deuxième
élément qui a pour conséquence que la limite
convenue par produit n'est plus dépassée. Enfin, on
constate que dès que l'on trouve des produits dans
l'urine et les engrais, le nombre de constats
augmente pour diminuer ensuite.
Er is naar aanleiding van het laatste verslag van de
anti-hormonencel een diepgaande evaluatie
geweest. De multidisciplinaire cel gaat verder
werken en zal over al de nodige actiemiddelen
kunnen beschikken.
Une évaluation minutieuse a été effectuée à
l'occasion du dernier rapport de la cellule anti-
hormones. La cellule multidisciplinaire continuera à
poursuivre ses travaux et pourra disposer des
moyens d'action nécessaires.
02.03 Annemie Van de Casteele (VU&ID):
Kunnen wij dat jaarverslag van de hormonencel
krijgen? De hormonensector is inderdaad zeer
flexibel. De hele maffiasfeer legt ook een onterechte
smet op de landbouwers die wel eerlijk zijn. De
farmaceutische inspectie is onderbemand. Slechts
1 apotheker is terzake gespecialiseerd. Dat moet
worden opgelost. Bovendien is bedrijfsbegeleiding
aangewezen en is er slechts één inspecteur van die
inspectiedienst ter zake gespecialiseerd.
02.03 Annemie Van de Casteele (VU&ID):
Pourrions-nous recevoir ce rapport annuel de la
cellule anti-hormones ? La filière des hormones est
en effet très flexible. L'ensemble de la sphère
maffieuse entache injustement la réputation des
agriculteurs honnêtes. Un pharmacien seulement
est spécialisé en la matière. Il faut régler le
problème du manque de personnel dont souffre
l'Inspection pharmaceutique. En outre, des
accompagnements d'entreprise sont indiqués mais
un seul inspecteur du service d'inspection est
spécialisé en la matière.
02.04 Minister Magda Aelvoet : De farmaceutische
inspectie werd al versterkt. Ik zal hier verder op
toezien.
02.04 Magda Aelvoet , ministre: Le personnel de
l'Inspection pharmaceutique a déjà été renforcé. Je
continuerai à y veiller.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Mondelinge vraag van de heer Jo Vandeurzen
aan de vice-eerste minister en minister van
Begroting, Maatschappelijke Integratie en Sociale
Economie over "het opvangcentrum voor
asielzoekers in Genk" (nr. 2587)
03 Question orale de M. Jo Vandeurzen au vice-
premier ministre et ministre du Budget, de
l'Intégration sociale et de l'Économie sociale sur
"le centre d'accueil pour candidats réfugiés
politiques de Genk" (n° 2587)
03.01 Jo Vandeurzen (CVP): De regering besliste
een asielcentrum voor 600 asielzoekers te vestigen
in Genk, op een verlaten militaire basis. Deze
locatie is op het gewestplan blauw-groen gearceerd.
Wat zijn de gevolgen voor het aantal asielzoekers
van het OCMW in Genk? Blijft het contingent van
500 ongewijzigd? Moet de federale overheid het
gewestplan respecteren? Hoe kan zij een
bouwvergunning verkrijgen? Vroeger wilde de
bevoegde gewestminister het terrein bestemmen
voor natuurontwikkeling. Werd al contact
opgenomen met de stad en het OCMW van Genk
met betrekking tot de uitvoering?
03.01 Jo Vandeurzen (CVP): Le gouvernement a
décidé d'ouvrir sur l'ancienne base militaire située à
Genk un centre d'asile pouvant accueillir 600
réfugiés. Cet endroit est hachuré en bleu et vert sur
le plan de secteur.
Quelles en seront les conséquences pour le
nombre de demandeurs d'asile du CPAS de Genk ?
Le quota qui a été fixé au nombre de 500, reste-t-il
inchangé ? Les autorités fédérales doivent-elles
respecter le plan de secteur ? Comment peuvent-
elles obtenir un permis de bâtir ? Par le passé, le
ministre régional compétent souhaitait destiner ce
terrain au développement de la nature. Des
contacts ont-ils déjà été pris avec la ville et le CPAS
de Gand en ce qui concerne la mise en oeuvre de
ce projet ?
14/11/2000
CRABV 50
COM 292
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
03.02 Minister Johan Vande Lanotte : De
beslissing in verband met het asielcentrum te Genk
viel op 25 oktober. Het betreft een gesloten centrum
voor 600 asielzoekers. Genk werd daarvan op 25
oktober telefonisch verwittigd, een week later ook
schriftelijk. Er zal een bijeenkomst worden belegd in
de veronderstelling dat Genk wil meewerken.
Een OCMW dat een gesloten asielzoekerscentrum
op zijn grondgebied heeft, krijgt geen nieuwe
asielzoekers toegewezen, maar krijgt wel een
beperkte tegemoetkoming voor het centrum. De
organisatie en de financiering van het gesloten
centrum vallen ten laste van de federale overheid.
We moeten de wetgeving op de ruimtelijke ordening
respecteren. In Genk gaat het om een gewestplan.
De bestemming op het gewestplan is openbaar nu.
Daar bestaat dus een mogelijkheid. Lukt het niet via
het gewestplan, dan kan artikel 20 worden
ingeroepen.
03.02 Johan Vande Lanotte , ministre: La
décision concernant le centre pour demandeurs
d'asile de Genk est tombée le 25 octobre. Il s'agit
d'un centre fermé pouvant accueillir 600 personnes.
Genk en a été averti par téléphone le 25 octobre et
par écrit une semaine plus tard. Une réunion aura
lieu à ce sujet, en supposant que Genk accepte de
collaborer.
Un CPAS, sur le territoire duquel s'installe un centre
fermé, ne se voit pas attribuer de nouveaux
demandeurs mais obtient, en revanche, une
contribution limitée pour le centre. L'organisation et
le financement du centre fermé seront à charge de
l'autorité fédérale.
Nous devons respecter la loi sur l'aménagement du
territoire et Genk est soumise au plan régional ;
celui-ci nous offre une possibilité, la zone
concernée étant d'utilité publique. En l'absence
d'une solution de ce type, nous pourrons invoquer le
bénéfice de l'article 20.
03.03 Jo Vandeurzen (CVP): Vroeger kon op dat
terrein geen gevangenis worden gebouwd omdat
dat in strijd was met de optie natuurontwikkeling. Nu
zou die argumentatie niet meer gelden. Dat
fascineert mij.
Geldt de toekenning van de steun in natura alleen
voor de nieuwe asielzoekers, of ook voor de
asielzoekers die al zijn toegewezen?
03.03 Jo Vandeurzen (CVP): Puisque ce terrain
est enregistré comme zone verte, il n'avait pas été
possible, par le passé, d'y construire une prison. Il
m'étonne qu'on semble aujourd'hui faire fi de cette
qualification.
L'aide en nature sera-t-elle aussi accordée aux
demandeurs d'asile déjà inscrits auprès d'un CPAS
ou ne concerne-t-elle que les nouveaux
demandeurs d'asile ?
03.04 Minister Johan Vande Lanotte : Alleen voor
de nieuwe.
03.04 Johan Vande Lanotte , ministre: Elle ne
concerne que les nouveaux.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Mondelinge vraag van mevrouw Annemie Van
de Casteele aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "het aanpakken van de
zogenaamde "apothekersboycot" van witte
geneesmiddelen" (nr. 2574)
04 Question orale de Mme Annemie Van de
Casteele à la ministre de la Protection de la
consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement sur « la réaction de la ministre
au prétendu boycot des médicaments génériques
par les pharmaciens » (n° 2574)
04.01 Annemie Van de Casteele (VU&ID): De
discussie over de substitutie heeft hier reeds
plaatsgevonden. In De Morgen stond echter een
artikel dat de indruk wekte dat alle apothekers er
alleen op uit zijn de duurste geneesmiddelen af te
leveren. De minister zou naar aanleiding van dat
artikel verklaard hebben dat sommige apothekers
weigeren generische middelen af te leveren en
alleen op winst uit zijn. Er werd zelfs in een
gerechtsdeurwaardersexploot geacteerd dat een
aantal apothekers niet de gevraagde generische
middelen afleverden. De apothekers hebben echter
04.01 Annemie Van de Casteele (VU&ID): Le
débat relatif à la substitution a déjà eu lieu ici.
Cependant, un article de De Morgen donnait à
penser que tous les pharmaciens ont pour seul
objectif de vendre les médicaments les plus chers.
La ministre aurait déclaré à la suite de cet article,
que certains pharmaciens refusent de délivrer les
médicaments génériques et ne pensent qu'au profit.
Il a même été acté dans un exploit d'huissier que
certains pharmaciens ne délivraient pas les
médicaments génériques demandés. Les
pharmaciens ont cependant la même marge
CRABV 50
COM 292
14/11/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
dezelfde winstmarge op generische als op andere
geneesmiddelen.
Kan de minister haar verklaringen toelichten? Zal zij
een beperkte substitutie promoten? Wat zijn de
problemen inzake substitutie? Kan daarover verder
worden gediscussieerd?
bénéficiaire sur les médicaments génériques que
sur les autres médicaments.
La ministre peut-elle expliquer ses déclarations ?
Va-t-elle promouvoir une substitution limitée
?
Quels sont les problèmes en matière de
substitution ? Peut-on poursuivre le débat à ce
sujet ?
04.02 Minister Magda Aelvoet : Ik heb nooit
verklaard dat alle apothekers op winst uit zijn. We
hebben wel vastgesteld dat er problemen zijn met
de beschikbaarheid van geneesmiddelen in
apotheken.
Met betrekking tot de substitutie is er op dit ogenblik
geen sprake van een algemeen substitutierecht.
Het aantal generische middelen neemt zeer snel
toe. Een apotheek kan onmogelijk alle generische
middelen ter beschikking stellen. Ik onderzoek nu
de mogelijkheid van een beperkt substitutierecht.
04.02 Magda Aelvoet , ministre: Je n'ai jamais
déclaré que tous les pharmaciens étaient cupides.
Mais nous avons constaté un problème de
disponibilité pour certains médicaments dans les
officines. S'agissant de la substitution, il n'est pas
question à l'heure actuelle d'instaurer un droit de
substitution général. Le nombre de médicaments
génériques augmente très rapidement. Il est
impossible à un pharmacien de proposer à ses
clients tous les médicaments génériques. J'examine
actuellement la possibilité d'instaurer un droit de
substitution réduit.
04.03 Annemie Van de Casteele (VU&ID): Dat
zou al een hele stap vooruit zijn. Het probleem van
stockbeheer bestaat alleen voor moleculen
waarvoor verschillende generische middelen
bestaan. De apothekers vragen zelf geen harde
substitutie.
04.03 Annemie Van de Casteele (VU&ID): Ce
serait déjà un grand progrès. Le problème de
gestion des stocks ne se pose que pour les
molécules à partir desquelles ont été fabriqués
différents médicaments génériques. Les
pharmaciens eux-mêmes ne sont pas demandeurs
d'une substitution très étendue.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Mondelinge vraag van de heer Jo Vandeurzen
aan de minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu en tot de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de eerstelijngezondheidszorg" (nr. 2600)
05 Question orale de M. Jo Vandeurzen à la
ministre de la Protection de la consommation, de
la Santé publique et de l'Environnement et au
ministre des Affaires sociales et des Pensions
sur "les soins de première ligne" (n° 2600)
05.01 Jo Vandeurzen (CVP): Volgens het
Arbitragehof gaat de invoering van de zorgcircuits
door de wet van 25 januari 1999 de federale
bevoegdheid te buiten. Alleen via de
gezondheidsverzekering zou de federale regering
nog iets kunnen doen.
Is de federale overheid nog in staat een
geïntegreerd gezondheidsbeleid te organiseren?
Welke gevolgen heeft het arrest voor de plannen
om aan de eerstelijnsgezondheidszorg een juridisch
kader te geven? Hoe zal de verdere uitwerking van
het eerstelijnsconcept nu verlopen?
05.01 Jo Vandeurzen (CVP): Selon la cour
d'arbitrage, la création de circuits de soins par la loi
du 25 janvier 1999 ne relève pas de la compétence
de l'autorité fédérale. Le gouvernement fédéral ne
pourra désormais plus intervenir que par le biais de
l'assurance soins de santé.
L'autorité fédérale est-elle toujours en mesure de
mettre sur pied une politique de santé intégrée ?
Quelles seront les effets de cet arrêt sur les projets
visant à offrir un cadre juridique aux soins de
première ligne
? Comment progressera-t-on à
présent dans la mise en oeuvre du concept de
première ligne ?
05.02 Minister Magda Aelvoet : Ik heb de
juridische diensten van mijn administratie belast
met een analyse van dit belangrijk arrest, dat zowel
een geïntegreerd gezondheidsbeleid als de
extramurale zorgverlening bemoeilijkt.
05.02 Magda Aelvoet , ministre: J'ai chargé les
services juridiques de mon administration de
l'analyse de cet arrêt important qui rend plus
difficiles tant une politique de santé intégrée que les
prestations de soins extra muros.
14/11/2000
CRABV 50
COM 292
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
Het Arbitragehof aanvaardt wel dat inzake
extramuraal zorgbeleid de federale overheid
bevoegd is voor de basiswetgeving. Het
Arbitragehof aanvaardt ook dat de basisregeling en
de financiering van het beschut wonen en de
samenwerkingsverbanden onder de federale
bevoegdheid vallen. De uitvoerende macht kan de
bepalingen van de ziekenhuiswet uitbreiden tot
samenwerkingsverbonden inzake
verzorgingsdomeinen. De federale overheid is niet
bevoegd om unilateraal een regeling te treffen voor
de totaliteit van de zorgenstrekking buiten de
ziekenhuizen en ze kan geen organieke of
normerende bevoegdheid hebben ten opzichte van
gemeenschapsdiensten
Dit arrest maakt het voeren van een geïntegreerd
gezondheidsbeleid niet eenvoudig. De motivering
ervan laat wel ruimte voor een aantal aspecten van
de eerstelijnsgezondheidszorg voor
samenwerkingsverbonden.
La cour d'arbitrage admet qu'en matière de politique
de soins extra muros, l'Etat fédéral est compétent
pour la législation de base. Elle admet aussi que la
réglementation de base et le financement de
l'encadrement à domicile ainsi que les structures
de coopération relèvent de la compétence fédérale.
Le pouvoir exécutif peut étendre les dispositions de
la loi sur les hôpitaux aux structures de coopération
en matière de soins.
L'État fédéral n'est pas compétent pour arrêter
unilatéralement une réglementation pour la totalité
des prestations de soins en dehors des hôpitaux et
il ne peut détenir de compétence organique ou
normative à l'égard des services des communautés
.
Cet arrêt ne simplifie pas la mise en oeuvre d'une
politique de santé intégrée. Sa motivation laisse
cependant de la marge pour certains aspects des
soins de première ligne et pour les structures de
coopération.
De federale overheid zal dit arrest van het
Arbitragehof respecteren en zal met de
Gemeenschappen overleggen en
samenwerkingsakkoorden afsluiten. De bepalingen
met een vernietigend effect in het arrest zullen in
een nieuwe ziekenhuiswet worden opgenomen,
beperkt tot de organieke en normerende
bevoegdheid van de federale overheid.
Le pouvoir fédéral respectera l'arrêt de la cour
d'arbitrage et consultera les Communautés pour
conclure avec elles des accords de coopération. En
ce qui concerne l'arrêt, les dispositions d'annulation
seront insérées dans une nouvelle loi sur les
hôpitaux, limitée à la compétence organique et
normative du pouvoir fédéral.
05.03 Jo Vandeurzen (CVP): Er kan een politieke
conclusie getrokken worden uit het arrest, maar ook
een technische analyse. Het zal zeer moeilijk
worden een geïntegreerde zorg te realiseren.
Steeds opnieuw zal het al of niet bevoegd zijn van
de federale overheid worden bediscussieerd. Wij
zullen federaal steeds meer via de verzekering het
beleid sturen, waarbij minister Vandenbroucke de
sleutels in handen heeft. Ofwel komt er een
systeem van samenwerkingakkoorden, waarbij men
mekaar, federale overheid en Gemeenschappen,
kan gijzelen tenzij een asymmetrisch concept
wordt aanvaard.
Nog meer dan vóór het arrest is het nodig om
homogene bevoegdheden aan de
Gemeenschappen te geven, anders blijft men
vernietigingen riskeren.
05.03 Jo Vandeurzen (CVP): Outre une
conclusion politique, l'arrêt se prête également à
une analyse technique. La mise sur pied de soins
intégrés sera très difficile. La question de savoir si
le fédéral est ou non compétent en la matière est
sans cesse remise sur le tapis. Au niveau fédéral, la
politique évoluera de plus en plus, par le biais de
l'assurance, vers le domaine dont le ministre
Vandenbroucke détiendra les commandes. Soit des
accords de coopération verront le jour et le niveau
fédéral pourra prendre le communautaire en otage
ou inversement, soit on se rallie à un concept
asymétrique.
Pour éviter les annulations, il faut, surtout depuis
cet arrêt, veiller à octroyer des compétences
homogènes aux Communautés.
05.04 Minister Magda Aelvoet : Het advies komt
van de administratie, niet van het kabinet. Dit voor
alle duidelijkheid.
Ik heb altijd gezegd dat er een akkoord moest zijn
met de Gemeenschappen om dit te laten werken.
Er is op dit vlak niets veranderd. De gesprekken zijn
aan de gang.
05.04 Magda Aelvoet , ministre: Pour éviter tout
malentendu, je tiens à préciser que l'avis émane de
l'administration, et non du cabinet.
Je n'ai cessé de répéter que toute solution efficace
exige la conclusion d'un accord avec les
Communautés. A ce niveau, il n'y a aucun
changement. Les discussions sont en cours.
CRABV 50
COM 292
14/11/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
Er staat een uitvoerig pakket staatshervorming op
de agenda. Gezondheidszorg is daar niet bij. Dat
wordt dus iets voor de volgende regeerperiode.
En ce qui concerne la réforme d'Etat, une liste
impressionnante de mesures à prendre a déjà été
rédigée. Les soins de santé n'y figurent pas et il
appartiendra donc au prochain gouvernement
d'opérer les réformes.
05.05 Jo Vandeurzen (CVP): Men kan een politiek
akkoord afsluiten met de Gemeenschappen, maar
er moet ook een juridische context zijn waarbinnen
men kan normeren.
05.05 Jo Vandeurzen (CVP): Il est possible de
conclure un accord politique avec les Régions, mais
la définition de normes suppose aussi l'existence
d'un cadre juridique.
05.06 Minister Magda Aelvoet : Wij zullen
handelen binnen de ruimte die het Arbitragehof ons
laat.
05.06 Magda Aelvoet , ministre: Nous allons agir
en respectant la marge de manoeuvre autorisée par
la Cour d'arbitrage.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Mondelinge vraag van de heer Guy
D'haeseleer aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "het huidige tekort aan
griepvaccins" (nr. 2558).
06 Question orale de M. Guy D'haeseleer à la
ministre de la Protection de la consommation, de
la Santé publique et de l'Environnement sur "la
pénurie actuelle de vaccins contre la grippe"
(n°2558).
06.01 Guy D'haeseleer (VLAAMS BLOK): Op 23
oktober vernamen wij dat er een tekort aan
griepvaccins was. Dat had te maken met de vele
vaccinatiecampagnes. Verschillende producenten
meldden dat ook zij door hun stocks zaten. Nu
zouden er zo'n 100.000 extra vaccins op de markt
komen. Dat zou moeten volstaan.
Zijn de problemen voor dit jaar opgelost? Wat zal
de minister doen om problemen te vermijden voor
de volgende jaren?
06.01 Guy D'haeseleer (VLAAMS BLOK): Le 23
octobre, nous avons appris qu'il y avait une pénurie
de vaccins contre la grippe et que cette situation est
due aux nombreuses campagnes de vaccination qui
ont été organisées. Plusieurs fabricants ont fait
savoir qu'ils avaient eux aussi épuisé leurs stocks.
Or, on nous dit que quelque 100 000 vaccins
supplémentaires vont être commercialisés. Cela
devrait suffire.
Les problèmes sont-ils résolus pour cette année ?
Que compte faire la ministre pour éviter que les
mêmes difficultés ne resurgissent au cours des
prochaines années ?
06.02 Minister Magda Aelvoet : Het probleem waar
de heer D'haeseleer naar verwijst, is ondertussen
opgelost dankzij de medewerking van verschillende
farmaceutische firma's. Er zijn 100.000 extra
vaccins ter beschikking. De stijgende vraag naar
griepvaccins 10 procent meer dan vorig jaar
wordt verklaard door het demografisch vergroten
van de risicogroepen en doordat steeds meer
werkgevers het nut inzien van de vaccinatie van hun
werknemers.
06.02 Magda Aelvoet , ministre: Le problème
auquel M. D'haeseleer fait allusion a été entre-
temps résolu grâce à la collaboration de différentes
firmes pharmaceutiques. 100 000 vaccins
supplémentaires sont à la disposition des
pharmaciens. La demande croissante de vaccins
contre la grippe il y en a 10 % de plus que l'année
dernière s'explique par l'accroissement
démographique des groupes à risque et par le fait
que de plus en plus d'employeurs comprennent
l'utilité de la vaccination pour leurs salariés.
06.03 Guy D'haeseleer (VLAAMS BLOK): We
mogen de weerslag van de campagnes op het
budget van Volksgezondheid niet onderschatten.
Ook de economische weerslag is niet gering.
06.03 Guy D'haeseleer (VLAAMS BLOK): Il faut
nous garder de sous-estimer l'impact des
campagnes de vaccination sur le budget de la
Santé publique. Leur incidence économique n'est
pas négligeable non plus.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
14/11/2000
CRABV 50
COM 292
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
07 Interpellatie van mevrouw Martine Dardenne
aan de minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "de
broeikasgassen" (nr. 534)
07 Interpellation de Mme Martine Dardenne à la
ministre de la Protection de la consommation, de
la Santé publique et de l'Environnement sur "la
problématique des gaz à effet de serre" (n° 534)
07.01 Martine Dardenne (ECOLO-AGALEV):
Vandaag begint in Den Haag een conferentie die
belangrijk is voor de toekomst van onze planeet. Op
die klimaatconferentie komen ook de uitvoering van
de akkoorden van Kyoto en de daaruit
voortvloeiende verbintenissen aan de orde.
Intussen heeft de heer Deleuze een plan uitgewerkt
tot beperking van de uitstoot van broeikasgassen.
Het akkoord van Kyoto bepaalt dat de
geïndustrialiseerde landen hun uitstoot van
broeikasgassen tussen 2008 en 2012 met 5,2%
moeten verminderen ten opzichte van de uitstoot in
1990. Voor België komt dat neer op een
vermindering met 7,5%. Sinds 1990 is de uitstoot
van broeikasgassen in de geïndustrialiseerde
landen echter blijven stijgen, met als gevolg dat de
in Kyoto geformuleerde doelstellingen vandaag
overeenkomen met een vermindering met ± 30%
ten opzichte van het niveau van 1990. Als België de
akkoorden van Kyoto wil naleven, moeten wij de
uitstoot van broeikasgassen in ons land met
nagenoeg 20% verminderen.
Het is dus hoog tijd dat we de koe bij de hoorns
vatten, temeer daar wat in Kyoto beslist werd, wel
erg minimalistisch is in vergelijking met wat er op
het spel staat.
De recente energiecrisis heeft bovendien duidelijk
aangetoond hoe kwetsbaar en hoe afhankelijk we
zijn van fossiele brandstoffen, en ook hoe
onvoorbereid we zijn als het zaak is alternatieve
oplossingen te zoeken voor de energie- en
transportsector.
In Den Haag zullen sommigen wellicht weer komen
aandragen met de pseudo-oplossing genaamd
kernenergie. Een beetje gedegen, niet-ideologisch
getinte analyse maakt brandhout van die oplossing.
Ook de kwestie van de vervuilingsvergunning komt
ter tafel. Daarover hoeft niet lang te worden
nagedacht om het averechtse effect ervan in te
zien.
Ten slotte is er het vraagstuk van de zogenaamde
koolstofputten. Over het verhoopte effect ervan en
de controlemogelijkheden heerst in
wetenschappelijke kringen echter nog de grootste
onzekerheid.
Welk standpunt zal België in al die kwesties
07.01 Martine Dardenne (ECOLO-AGALEV):
Aujourd'hui s'ouvre à La Haye une conférence
importante pour l'avenir de la planète. Il y sera
question de la mise en oeuvre des accords conclus
à Kyoto et des engagements qui en découlent.
Entre-temps, M. Deleuze a élaboré un plan de
réduction des effets de serre.
L'accord de Kyoto prévoit que les pays développés
réduisent leurs émissions de gaz à effet de serre de
5,2% entre 2008 et 2012 par rapport à leur niveau
de 1990, ce qui signifie, pour la Belgique, une
diminution de l'ordre de 7,5% de ses émissions.
Cependant, depuis 1990, les émissions ont
continué à augmenter dans les pays industrialisés,
ce qui a pour conséquence que les objectifs de
Kyoto représentent, aujourd'hui, une diminution
d'environ 30% des émissions de gaz à effet de
serre par rapport au niveau de 1990. Si la Belgique
veut respecter les accords de Kyoto, c'est d'environ
20% qu'elle doit diminuer ces émissions.
Il est donc plus que temps de prendre le problème
à bras le corps, d'autant que les décisions de Kyoto
sont minimalistes par rapport aux enjeux réels.
Par ailleurs, la récente crise de l'énergie a montré
notre vulnérabilité et notre dépendance par rapport
aux énergies fossiles ainsi que notre impréparation
en matière de solutions alternatives dans les
secteurs du transport et de l'énergie.
A La Haye, certains vont revenir avec la pseudo-
solution de l'énergie nucléaire qui ne résiste pas à
une analyse un peu sérieuse et non idéologique.
La question des permis de polluer sera également
abordée. Il ne faut pas y réfléchir longtemps pour y
déceler des effets pervers.
Enfin, il y aura la question des puits de carbone sur
laquelle règne une très grande incertitude
scientifique quant aux effets escomptés et aux
possibilités de contrôle.
Face à ces questions, quelle sera la position
CRABV 50
COM 292
14/11/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
verdedigen ? Welke concrete maatregelen denkt
ons land voor te stellen om de doelstellingen alsnog
te bereiken ?
défendue par la Belgique
? Quelles mesures
concrètes la Belgique compte-t-elle proposer pour
essayer de respecter ses objectifs ?
07.02 Staatssecretaris Olivier Deleuze : De
onderscheiden aspecten van het Belgische
standpunt werden in detail besproken en
vastgesteld tijdens voorbereidende vergaderingen
met de federale instellingen.
Over elk agendapunt van de conferentie in Den
Haag werd wat ons land betreft een standpunt
ingenomen, en voor zover mogelijk ook een
Europees standpunt bepaald. De door België
verdedigde standpunten zijn duidelijk. Ze staan in
het werkdocument dat op de onderhandelingstafel
ligt. Dat document mag niet openbaar gemaakt
worden.
Over de flexibiliteitsmechanismen zal in Den Haag
gepraat worden. Wat dat betreft blijft België het
standpunt van de Europese Raad van 1999 inzake
het supplementaire karakter aanhangen. De
toepassing van flexibele mechanismen zal evenwel
maar goed zijn voor een vermindering met de helft
van de CO
2
-uitstoot.
07.02 Olivier Deleuze ,secrétaire d'Etat : Les
différents aspects de la position belge ont été
définis en détail, lors des réunions préparatoires au
niveau des institutions fédérales.
Pour chaque point discuté à La Haye, une position
belge a donc été définie et, dans une certaine
mesure, une position européenne. Les positions
défendues par la Belgique sont claires. Elles sont
reprises dans le document de négociation qui n'est
pas un document public.
Les mécanismes de flexibilité feront l'objet de
discussions à La Haye. A ce sujet, la Belgique reste
fidèle au point de vue du Conseil européen de 1999
en matière de supplémentarité : on ne réalisera pas
plus de la moitié de la réduction de CO
2
par
l'application des mécanismes flexibles.
Twistpunten zijn er altijd. Een eerste strijdpunt
betreft het mechanisme van de schone ontwikkeling
(CDM), dat kernenergie uitsluit. Dat is ook het
Europese standpunt.
Een tweede controverse betreft eigenlijk het punt
dat het hoogst op de agenda staat op de
klimaatconferentie van Den Haag, namelijk het
gebruik van "putten" (sinks). Die operatie
veronderstelt het aanplanten van bomen, en
dientengevolge ook de verrekening van de door die
bomen opgenomen CO
2
.
Er worden meer bepaald drie aspecten betwist : het
is erg moeilijk om een netto balans op te maken van
een bos wat de onttrekking van CO
2
aan de lucht
betreft; er is geen definitie van "een bos"; en als de
boom de koolstofdioxide heeft opgenomen, wat
gebeurt er dan mee ?
België en de EU menen dat de mogelijkheid om die
putten te verrekenen geregeld moet worden. Er
moeten strenge voorwaarden worden gesteld
inzake behoud van de biodiversiteit. Dat zal veel tijd
vergen.
Il y a toutefois des points controversés. Le premier
concerne le mécanisme de développement propre
(CDM) excluant l'énergie nucléaire.
Le deuxième point de contestation est l'enjeu n°1
de la Conférence de La Haye. Il s'agit de l'utilisation
des « puits » (sinks). Cette opération implique la
plantation d'arbres et, ensuite, de comptabiliser le
CO
2
absorbé par ces arbres.
La contestation porte sur trois points : la difficulté
de faire un bilan net d'une forêt quant à la
disparition de CO
2
;
l'absence de définition d'une
« forêt » ; une fois que l'arbre a capté le CO
2
, qu'en
faire ?
A cet égard, la Belgique et l'Union européenne
considèrent qu'il faut régler la possibilité de
comptabiliser ces puits. Il faut établir des conditions
sévères en matière de maintien de la biodiversité,
ce qui demandera du temps.
Niets belet een land in de nucleaire sector te
investeren.
Men bespreekt in Den Haag welke regeling moet
worden toegepast wanneer buitenlandse
En ce qui concerne le nucléaire, rien n'empêche un
pays d'investir en ce domaine.
On discutera à La Haye du mécanisme à retenir
dans le cas d'investissements étrangers réalisés
14/11/2000
CRABV 50
COM 292
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
investeringen worden gedaan in landen die zichzelf
geen bovengrens inzake de CO
2
-uitstoot hebben
opgelegd.
Volgens België en de Europese Unie mag men bij
de evaluatie van de vermindering van de CO2-
uitstoot geen rekening houden met de investeringen
in het buitenland.
Om de doelstellingen van Kyoto concreet te kunnen
halen, stelt België een Nationaal Klimaatplan voor
waarin diverse maatregelen zijn opgenomen :
sectoriële maatregelen, flexibiliteitsmaatregelen en
akkoorden in bedrijfssectoren (mogelijkheid voor
een sector om vrijwillig de verbintenis aan te gaan
de CO2-uitstoot te verminderen, wat onder
welbepaalde voorwaarden in de vrijstelling van de
CO2-taks resulteert).
Om de akkoorden van Kyoto te kunnen naleven,
moet er een verschuiving komen van de belasting
op arbeid naar de belasting op energie. Het is niet
de bedoeling om de fiscale of parafiscale druk op te
voeren, maar het betreft louter een
belastingverschuiving.
dans des pays qui ne se sont pas fixés de plafond
de production de CO
2
.
Pour la Belgique et l'Union européenne, les
investissements à l'étranger ne peuvent être pris en
compte dans l'évaluation de la diminution de CO
2
.
Pour atteindre concrètement les objectifs de Kyoto,
la Belgique propose un Plan Climat National qui
reprend divers types de mesures
: mesures
sectorielles, mesures de flexibilité et accords de
branche (possibilité pour un secteur de prendre
volontairement l'engagement de réduire la quantité
de CO
2
rejetée entraînant l'exonération de la taxe
CO
2
à des conditions précises).
Pour réaliser les accords de Kyoto, il faut opérer un
glissement de la fiscalité du travail vers l'énergie. Il
ne s'agit pas d'une augmentation de la pression
fiscale ou parafiscale, mais d'un transfert de
fiscalité.
Men moet nagaan of via mechanismen van
versterkte samenwerking een energiebelasting op
Europees niveau kan worden ingevoerd. Als dat niet
kan, moet de belasting op energie in België op de
energiebelasting in de ons omringende landen
worden afgestemd. Ik herinner tevens aan de
regeringsbeslissingen met betrekking tot de gas- en
elektriciteitstarieven en de olieprijzen. Tot besluit
moeten wij werk maken van de verschuiving van de
belasting op arbeid naar een belasting op energie.
Il faut examiner si une taxation de l'énergie est
possible au niveau européen via des mécanismes
de coopération renforcée. Sinon, il faudra adapter la
fiscalité sur l'énergie en Belgique à celle en vigueur
dans les pays voisins. Je rappelle aussi les
décisions gouvernementales relatives aux tarifs de
l'électricité, du gaz et du pétrole. En conclusion,
non devons travailler à un glissement fiscal du
travail vers l'énergie.
07.03 Martine Dardenne (ECOLO-AGALEV):
Sinds 1992 werden maatregelen voorgesteld. De
vraag is wanneer zij zullen worden genomen en
toegepast? Zal u ons telkens informeren?
07.03 Martine Dardenne (ECOLO-AGALEV):
Depuis 1992, des mesures ont été proposées. La
question est de savoir quand elles seront prises et
appliquées. Comptez-vous nous informer au fur et à
mesure ?
07.04 Staatssecretaris Olivier Deleuze : Ik zal de
evolutie van de situatie op geregelde tijdstippen
bekendmaken. Ik verwacht echter dat een en ander
maar langzaam van de grond zal komen omdat
over sommige elementen op Belgisch en Europees
niveau zal moeten worden onderhandeld.
07.04 Olivier Deleuze, secrétaire d'Etat : Je
rendrai publique à intervalles réguliers l'évolution de
la situation. Je m'attends à un départ lent car
certains éléments sont à négocier aux niveaux
belge et européen.
07.05 Magda De Meyer (SP): De staatssecretaris
wil naast de mazoutcheques ook maatregelen met
betrekking tot elektriciteit en gas. De mazoutcheque
geldt voor enkele sociale categorieën zoals
WIGW's en bestaansminimumtrekkers. Zal het
effect worden uitgebreid tot andere lage inkomens
die nu uit de boot vallen, ook voor elektriciteit en
gas?
07.05 Magda De Meyer (SP): En plus, des
chèques-mazout, le secrétaire d'Etat veut prendre
des mesures pour l'électricité et le gaz. Le chèque
mazout est accordé à certaines catégories sociales,
comme les VIPO et les minimexés. Va-t-on étendre
ce système au gaz et à l'électricité et en faire
bénéficier d'autres bénéficiaires de revenus
modestes qui restent pour le moment sur la
CRABV 50
COM 292
14/11/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
touche
?
07.06 Staatssecretaris Olivier Deleuze : Ik kan
onder voorbehoud antwoorden dat de criteria
dezelfde zijn voor gas, maar niet voor elektriciteit. Ik
zal dat schriftelijk bevestigen.
07.06 Olivier Deleuze , secrétaire d'Etat : Je puis
vous répondre sous réserve que l'on appliquera
les mêmes critères pour le gaz, mais pas pour
l'électricité. Je vous le confirmerai par écrit.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 12.10 uur.
La réunion publique de commission est levée à
12.10 heures
.
Document Outline