KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 290
CRIV 50 COM 290
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET HET BEKNOPT VERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC LE COMPTE RENDU ANALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
F
INANCIËN EN DE
B
EGROTING
C
OMMISSION DES
F
INANCES ET DU
B
UDGET
donderdag jeudi
09-11-2000 09-11-2000
18:00 uur
18:00 heures
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE

































AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP Christelijke
Volkspartij
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral ­ Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP Socialistische
Partij
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer
en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)
CRIV
Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail : aff.generales@laChambre.be
CRIV 50
COM 290
09/11/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i

INHOUD
SOMMAIRE
Mondelinge vraag van mevrouw Yolande
Avontroodt aan de minister van Financiën over
"het BTW-tarief voor radiotherapie-apparatuur"
(nr. 2452)
1
Question orale de Mme Yolande Avontroodt au
ministre des Finances sur "le tarif de TVA
applicable aux appareils de radiothérapie"
(n° 2452)
1
Sprekers: Yolande Avontroodt, Didier
Reynders
, minister van Financiën
Orateurs:
Yolande Avontroodt, Didier
Reynders, ministre des Finances
Mondelinge vraag van de heer Peter
Vanvelthoven aan de minister van Financiën over
"de gevolgen van de Nederlandse
belastinghervorming voor de Belgische
grensstreek" (nr. 2566)
2
Question orale de M. Peter Vanvelthoven au
ministre des Finances sur "les conséquences de
la réforme fiscale entreprise aux Pays-Bas pour
les communes belges situées près de la frontière
néerlandaise" (n° 2566)
2
Sprekers:
Peter Vanvelthoven, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs:
Peter Vanvelthoven, Didier
Reynders, ministre des Finances
Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer Peter Vanvelthoven aan de minister van
Financiën over 'de achterstallige BTW-betalingen
door clubs uit eerste en tweede afdeling van de
nationale voetbalcompetitie' (nr. 2592)
- de heer Peter Vanvelthoven aan de minister van
Financiën over 'de achterstallige betalingen
inzake BTW en bedrijfsvoorheffing door clubs uit
eerste en tweede afdeling van de nationale
voetbalcompetitie' (nr. 2593)
4
Questions orales jointes de
- M. Peter Vanvelthoven au ministre des Finances
sur 'les retards de paiements de la TVA par les
clubs de première et deuxième divisions de la
compétition nationale de football' (n° 2592)
- M. Peter Vanvelthoven au ministre des Finances
sur 'les retards de paiements de la TVA et du
précompte professionnel par les clubs de
première et deuxième divisions de la compétitions
nationale de football' (n° 2593)
4
Sprekers:
Peter Vanvelthoven, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs:
Peter Vanvelthoven, Didier
Reynders, ministre des Finances
Mondelinge vraag van de heer Peter
Vanvelthoven aan de minister van Financiën over
"de BTW-opbrengsten uit bouw- en
infrastructuurwerken uitgevoerd door steden en
gemeenten in België" (nr. 2594)
5
Question orale de M. Peter Vanvelthoven au
ministre des Finances sur "les recettes de TVA
provenant de travaux de construction et
d'infrastructure réalisés par les villes et
communes en Belgique" (n° 2594)
5
Sprekers:
Peter Vanvelthoven, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs:
Peter Vanvelthoven, Didier
Reynders, ministre des Finances
Mondelinge vraag van de heer Yves Leterme aan
de minister van Financiën over "de verrekening
van de afgehouden bedrijfsvoorheffing die niet
aan de Schatkist werd gestort door de werkgever"
(nr. 2598)
5
Question orale de M. Yves Leterme au ministre
des Finances sur "l'imputation du précompte
professionnel perçu lorsque celui-ci n'a pas été
versé au Trésor par l'employeur" (n° 2598)
5
Sprekers: Yves Leterme, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Yves Leterme, Didier Reynders,
ministre des Finances
Mondelinge vraag van de heer Jean-Pierre Viseur
aan de minister van Financiën over "de richtlijnen
ten behoeve van de plaatselijke taxatiediensten
inzake vergoedingen voor blijvende
ongeschiktheid voortvloeiend uit een
arbeidsongeval of een beroepsziekte" (nr. 2613)
7
Question orale de M. Jean-Pierre Viseur au
ministre des Finances sur "les instructions aux
services locaux de taxation en matière
d'indemnités pour incapacité permanente causée
par un accident du travail ou une maladie
professionnelle" (n° 2613)
7
Sprekers:
Jean-Pierre Viseur, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs:
Jean-Pierre Viseur, Didier
Reynders, ministre des Finances
09/11/2000
CRIV 50
COM 290
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
CRIV 50
COM 290
09/11/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1




COMMISSIE VOOR DE FINANCIËN
EN DE BEGROTING
COMMISSION DES FINANCES ET
DU BUDGET
van
DONDERDAG
09
NOVEMBER
2000
18:00 uur
______
du
JEUDI
09
NOVEMBRE
2000
18:00 heures
______

De vergadering wordt geopend om 18.00 uur door
de heer Olivier Maingain, voorzitter.
La séance est ouverte à 18.00 heures par
M. Olivier Maingain, président.
01 Mondelinge vraag van mevrouw Yolande
Avontroodt aan de minister van Financiën over
"het BTW-tarief voor radiotherapie-apparatuur"
(nr. 2452)
01 Question orale de Mme Yolande Avontroodt
au ministre des Finances sur "le tarif de TVA
applicable aux appareils de radiothérapie"
(n° 2452)
01.01 Yolande Avontroodt (VLD): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, mijn
vraag houdt verband met mijn grote zorg om de
betaalbaarheid van oncologische zorgen in de
afdeling mogelijk te houden. Er moet heel kort op
de bal worden gespeeld om nieuwe apparatuur te
kunnen aanschaffen. De betaling van
radiotherapie-apparatuur wordt deels gefinancierd
door de honoraria en deels via de A4 van de
verpleegdag. Dit laatste heeft enkel betrekking op
de bestralingstoestellen en dekt slechts 40
procent van de investeringskosten. Ingevolge de
bepalingen van artikel 12 van de zesde BTW-
richtlijn wordt het normale tarief van de belasting
door elke lidstaat vastgesteld op een percentage
van de maatstaf van heffing dat voor levering van
goederen en diensten gelijk is. Ons land heeft dit
normale BTW-tarief vastgesteld op 21 procent.

Op basis van hetzelfde artikel kunnen de lidstaten
bovendien een of twee verlaagde tarieven
toepassen. Deze tarieven worden vastgesteld op
een percentage van de maatstaf van heffing dat
niet lager mag zijn dan 5 procent en zijn uitsluitend
van toepassing op de in bijlage H bij de zesde
richtlijn genoemde categorieën van goederen en
diensten. In België zijn deze verlaagde tarieven
vastgesteld op 6 en 12 procent.

Betreffende bijlage H laat voor de medische sector
de toepassing van een verlaagd BTW-tarief
mogelijk voor een aantal farmaceutische
producten - ik bespaar u de lijst - voor medische
uitrusting, hulpmiddelen en andere apparaten
welke gewoonlijk bestemd zijn voor verlichting of
behandeling van een handicap, voor verstrekking
van medische en tandheelkundige verzorging,
alsmede voor thermale behandelingen, voor zover
deze niet zijn vrijgesteld.

Gewoon het overlopen van dat lijstje stelt mij, als
geneesheer, in staat te zeggen dat er daarbij een
aantal bepalingen zijn waar de urgentie niet van
dezelfde aard of orde is.

Mijnheer de minister, kunt u geen verlaagd BTW-
tarief aanvragen voor de radiotherapie? Bent u
niet van mening dat voor betreffende
radiotherapie-apparatuur het verlaagde BTW-
tarief zou mogelijk zijn? Bent u bereid om er bij de
Europese instanties op aan te dringen de nodige
stappen te ondernemen om de toepassing van het
verlaagd BTW-tarief voor deze apparatuur
mogelijk te maken?
01.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, collega's, zoals mevrouw Avontroodt
terecht vermeldt, stelt de zesde BTW-richtlijn de
lidstaat niet in staat om een verlaagd BTW-tarief
op hoogtechnologische radiotherapie-apparatuur
toe te passen.

Tot op heden, en dit ondanks een verbintenis
hiertoe door de Europese Commissie bij de
invoering per 1 januari 1993 van de
overgangsregeling, is de Commissie niet bereid
09/11/2000
CRIV 50
COM 290
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
geweest om de bijlage H bij bedoelde richtlijn aan
te passen of te wijzigen. In die mate wordt een
eventuele uitbreiding van het toepassingsgebied
van het verlaagd BTW-tarief dan ook onmogelijk
gemaakt.

Terzake dient te worden aangestipt dat voorstellen
tot tariefwijziging door de Europese Commissie
moeten worden gedaan waarover bovendien met
unanimiteit door alle lidstaten moet worden beslist.

We moeten dus niet alleen een voorstel van de
Commissie hebben maar bovendien moet er in de
Raad unanimiteit zijn. Dat was bijvoorbeeld het
geval voor de arbeidsintensieve diensten waar de
BTW van 21 naar 6 procent werd herleid. Het was
niet gemakkelijk om de unanimiteit te bereiken.

Ik ben het met u eens. In de huidige stand van
zaken meen ik dan ook dat enige tussenkomst
van mij om tariefverlaging op bedoelde apparatuur
te bewerkstelligen weinig slaagkansen biedt. Ik
ben echter bereid een initiatief te nemen ten
overstaan van de Commissie. Het spreekt echter
voor zich dat ik tijdens het Belgische
voorzitterschap van de Europese Unie in het
tweede semester van 2001 veel belang zal
hechten aan de harmonisering op Europees
niveau van het BTW-tarief en ik zal een paar
voorstellen doen in verband met het BTW-tarief en
indien mogelijk, in verband met de bijlage H.

Ik ben dus bereid niet alleen een vraag tot de
commissie te richten in verband met uw specifieke
eis maar ook voor een algemene harmonisering
van de BTW-tarieven en dit tijdens het Belgische
voorzitterschap van de Europese Unie.

Wij hebben nu niet veel kans een dergelijke
verandering te bekomen. Er is een probleem met
de Commissie in verband met de bijlage H en met
de BTW-tarieven in het algemeen.
01.03 Yolande Avontroodt (VLD): Mijnheer de
voorzitter, ik dank de minister voor zijn antwoord.
Ik wist dat het op vandaag niet mogelijk was.

Mijnheer de minister, indien het effectief uw
bedoeling is om het daadwerkelijk aan te vragen,
dan denk ik dat heel veel patiënten daarmee
zullen gediend zijn.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De mondelinge vraag nr. 2461 van de heer Luc
Goutry en de mondelinge vraag nr. 2560 van
mevrouw Greta D'Hondt worden naar een latere
datum verschoven.
02 Mondelinge vraag van de heer Peter
Vanvelthoven aan de minister van Financiën
over "de gevolgen van de Nederlandse
belastinghervorming voor de Belgische
grensstreek" (nr. 2566)
02 Question orale de M. Peter Vanvelthoven au
ministre des Finances sur "les conséquences
de la réforme fiscale entreprise aux Pays-Bas
pour les communes belges situées près de la
frontière néerlandaise" (n° 2566)
02.01 Peter Vanvelthoven (SP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, de
Nederlandse belastinghervorming wordt vanaf 1
januari 2001 van kracht. Die belastinghervorming
bevat ook maatregelen die een effect hebben op
de situatie in België. Een van de maatregelen van
de Nederlandse nieuwe belastingwetgeving biedt
aan Nederlanders die in een andere EU-lidstaat
wonen de mogelijkheid te kiezen voor eenzelfde
fiscale behandeling als deze die geldt voor
Nederlandse inwoners, het zogenaamde
optierecht.

Dit betekent concreet dat de in België wonende
Nederlander, die in Nederland werkt en kiest voor
de heffing volgens de regels voor binnenlandse
belastingplichtigen in de toekomst ook in
aanmerking zal komen voor bijvoorbeeld de
hypotheekrenteaftrek.

Voor zover het gaat om de woning die voor die
Nederlander als hoofdverblijfplaats geldt, zelfs
indien die woning in België gelegen is, zal die
Nederlander alle rente die hij betaalt - Belgen
genieten van een beperkte renteaftrek - van het
Nederlandse belastbaar inkomen kunnen
aftrekken.

Op deze manier moedigt de Nederlandse overheid
via fiscale weg de Nederlanders aan om een
woning in België aan te kopen en aldus de krappe
Nederlandse woonmarkt te ontlasten. Dat wordt
nogmaals bevestigd in een krantenartikel waarin ik
heb gelezen dat een Nederlandse woningstichting
in de grensstreek, met goedkeuring van de
Nederlandse staatssecretaris van
Volkshuisvesting, de heer Remkes, in België,
meer bepaald in Luik, sociale appartementen zal
bouwen om Nederlanders met goedkope
nieuwbouwwoningen een uitwijkmogelijkheid naar
België te bieden. De bevoegde persoon terzake
stelt - ik citeer -: "En in een latere fase kunnen wij
mensen uit Maastricht een uitwijkmogelijkheid
bieden, een alternatief in Luik met goedkope
nieuwbouwwoningen. In Maastricht is de
CRIV 50
COM 290
09/11/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
bouwgrond op. Wie nog maar net aan het werk is,
vindt in Maastricht geen betaalbare woning meer.
De grond in Luik is beduidend goedkoper dan in
Maastricht. Volgens ons kan zo'n verhuizing
slagen".

Het gevolg van de eenzijdige fiscale maatregel is
onder meer dat de ontroerend goedprijzen, die in
de grensstreek al bijzonder hoog zijn - collega
Lenssen kan dat zeker bevestigen -, nog zullen
stijgen. De makelaars zijn er al volop bezig met
allerhande projecten en bewerken de Nederlandse
markt om de Nederlanders via de extra fiscale
aftrek hierheen te lokken met de aanbieding van
goedkopere gronden en woningen.

Juristen twijfelen eraan of de Nederlandse
handelwijze wel correct is. Het optierecht zou niet
conform het Belgisch-Nederlands dubbelbelasting-
verdrag zijn. Enkel het land waar de woning
gelegen is, zou het inkomen op die woning mogen
belasten. Nederland zou dus geen positieve maar
ook geen negatieve inkomsten - het gaat om de
hypotheekrente - uit de in het buitenland gelegen
woning mogen belasten.

Daar komt nog bij dat Nederlanders die in België
wonen, enkel in Nederland belasting betalen en
dus op geen enkele andere wijze bijdragen tot de
gemeentelijke financiën. Zij betalen immers
conform het dubbelbelastingverdrag geen
personenbelasting in België, en bijgevolg ook
geen aanvullende gemeentebelasting. Zij
profiteren dus tweemaal.

Mijnheer de minister, ik heb een aantal vragen
voor u. Ten eerste, heeft Nederland België op
enigerlei wijze betrokken bij of minstens
geïnformeerd over de belastingmaatregelen, die
de onroerend goedsector in de grensstreek zeker
zullen verstoren?

Ten tweede, hebt u daarop dan gereageerd?

Ten derde, wat is uw oordeel over het optierecht
dat men in Nederland toekent aan Nederlanders
die in België wonen?

Ten vierde, bent u van plan de eenzijdige fiscale
maatregelen van Nederland aan te kaarten bij uw
Nederlandse collega?

Ten vijfde, gaat u ermee akkoord dat het
toenemend aantal Nederlanders dat in België
woont, moet bijdragen tot de gemeentefinanciën?
Bent u ertoe bereid initiatieven terzake te nemen,
bijvoorbeeld in het kader van een nieuw
dubbelbelastingverdrag?
02.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, collega's, ik bevestig dat de bevoegde
Belgische belastingdiensten door hun
Nederlandse collega's tijdig en volledig werden
geïnformeerd over de hervorming van de
Nederlandse inkomstenbelastingen vanaf 2001.
Volgens die informatie voorziet de nieuwe
wetgeving inderdaad in een optieregeling die
buitenlandse belastingplichtigen zonder
onderscheid van nationaliteit - dit is anders dan
wat u hebt gesteld - de mogelijkheid biedt om
belast te worden zoals binnenlandse
belastingplichtigen.

Volgens de memorie van toelichting is de nieuwe
wetgeving geïnspireerd op de rechtspraak ad hoc
van het Hof van Justitie van de Europese Unie en
wordt zij geacht europroof te zijn. Mijn
administratie beschikt op dit ogenblik over geen
enkele aanwijzing dat de desbetreffende regeling
in strijd zou zijn met de bepalingen van het
Belgisch-Nederlands dubbelbelastingverdrag van
19 oktober 1970.

Bovendien bevat het op 10 november 1999
geparafeerde nieuwe belastingverdrag passende
oplossingen voor de problematiek van de invloed
van het verdrag op de gemeentefinanciën. Tot nu
toe is er echter alleen een geparafeerd akkoord
tussen de twee landen. Ik heb een kopie van het
verdrag naar de voorzitters van de Senaat en de
Kamer gestuurd. Nu volgt een lange procedure tot
de goedkeuring ervan.

We hebben vooralsnog geen aanwijzingen dat het
nieuwe Nederlandse stelsel in strijd zou zijn met
de bepalingen van het Belgisch-Nederlands
dubbelbelastingverdrag. Meer kan ik u niet
antwoorden, maar ik zal verder onderzoek vragen
aan mijn administratie. Als u een voorbeeld kan
geven, kunnen wij misschien een meer specifiek
onderzoek voeren.
02.03 Peter Vanvelthoven (SP): Mijnheer de
minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik zal u een
aantal bijkomende gegevens bezorgen, zoals
juridisch interpretaties waaruit blijkt dat het wel in
strijd zou zijn met het verdrag. U kan dat dan
verder onderzoeken.

U zegt dat er in het nieuwe dubbelverdrag ook een
oplossing staat voor het probleem van de
gemeentebelastingen. Kan u mij daar iets meer
over zeggen?
02.04 Minister Didier Reynders: Het gaat hier
over een terugbetaling door de Nederlandse
09/11/2000
CRIV 50
COM 290
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
thesaurie aan de Belgische gemeenten. Tot nu toe
is er alleen nog maar een geparafeerd document
tussen de twee landen. Zoals ik heb gezegd moet
er voor een preciezer antwoord worden gewacht
op de formele behandeling van het verdrag in het
Parlement.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De mondelinge vraag nr. 2571 van mevrouw
Trees Pieters wordt naar een latere datum
verschoven.
03 Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer Peter Vanvelthoven aan de minister
van Financiën over 'de achterstallige BTW-
betalingen door clubs uit eerste en tweede
afdeling van de nationale voetbalcompetitie'
(nr. 2592)
- de heer Peter Vanvelthoven aan de minister
van Financiën over 'de achterstallige betalingen
inzake BTW en bedrijfsvoorheffing door clubs
uit eerste en tweede afdeling van de nationale
voetbalcompetitie' (nr. 2593)
03 Questions orales jointes de
-
M. Peter Vanvelthoven au ministre des
Finances sur 'les retards de paiements de la
TVA par les clubs de première et deuxième
divisions de la compétition nationale de
football' (n° 2592)
- M. Peter Vanvelthoven au ministre des
Finances sur 'les retards de paiements de la
TVA et du précompte professionnel par les
clubs de première et deuxième divisions de la
compétitions nationale de football' (n° 2593)
03.01 Peter Vanvelthoven (SP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, mijn
vragen zijn hernemingen van schriftelijke vragen
waarop ik reeds geruime tijd een antwoord
verwacht. De vragen betreffen de problematiek
van de sponsoring door de overheid van
voetbalclubs in de eerste en de tweede afdeling
van de nationale voetbalcompetitie. De heer
Leterme heeft u en ook de minister van Sociale
Zaken in het verleden reeds ondervraagd inzake
RSZ-achterstallen. Op hetzelfde moment stelde ik
u gelijkaardige vragen inzake achterstallige BTW-
betalingen.

Mijn eerste vraag dateert van 23 juli 1999. Ik heb
dus enigszins geduld geoefend. Ik heb opgemerkt
dat ik in het lijstje van de niet-beantwoorde vragen
bovenaan stond en daaraan wilde ik iets doen. Ik
hoop dat u mij op deze mondelinge vragen een
antwoord kunt geven. Het gaat uiteindelijk alleen
om statische gegevens.

Ten eerste, hadden clubs uit de eerste en de
tweede afdeling van de nationale
voetbalcompetitie op 1
januari
1999 en
1 januari 2000 nog achterstallige BTW-betalingen
en om welk bedrag gaat het?

Ten tweede, hebt u gegevens over het aantal
betwistingen? De clubs betwisten immers steevast
hun achterstallen.

Ten derde, wat is het totale bedrag van de BTW-
betalingen dat de clubs verschuldigd zijn?
03.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, collega's, aangezien uw beide vragen
dezelfde problematiek behandelen, stel ik voor
slechts één antwoord te verstrekken, niet alleen
voor de twee mondelinge vragen maar ook voor
de twee schriftelijke vragen. We kunnen zo
misschien ook een oplossing vinden voor de
schriftelijke vragen van 9 augustus 1999 en 12
april 2000.

Mijnheer Vanvelthoven, u vraagt naar concrete
belastinggegevens inzake de eerste en de tweede
voetbaldivisie. Deze gegevens kunnen, krachtens
artikel 93bis van het BTW-wetboek en artikel 337
van het Wetboek van Inkomstenbelastingen van
1992, niet worden verstrekt. Het is evenmin
mogelijk om de toestand van de achterstallen op
basis van de door administratie gehouden
schuldvorderingen te reconstrueren op de
gevraagde data, respectievelijk 1 januari 1999 en
1 januari 2000. Ik kan u echter wel het globale
bedrag van de fiscale achterstallen inzake BTW
en bedrijfsvoorheffing meedelen dat de
voetbalclubs uit de eerste en tweede nationale
voetbalafdeling verschuldigd zijn. Deze bedragen
kunnen slechts worden gegeven op de datum dat
het specifiek onderzoek naar de achterstand wordt
ingesteld. Zo is er inzake BTW thans nog een
globaal bedrag met inbegrip van de boeten,
kosten en interesten verschuldigd van 96.031.725
frank waarvan 93.122.707 frank door de clubs uit
de eerste afdeling en 2.919.018 frank door de
clubs uit de tweede nationale afdeling. Daartegen
zijn geen betwistingen hangende.

Voor het jaar 1999 werd in totaal een bedrag van
321.555.599 frank als te betalen BTW door deze
voetbalclubs opgenomen in hun periodieke
aangifte, meer bepaald 279.030.863 frank door de
clubs uit de eerste afdeling en 42.524 736 frank
door de clubs uit de tweede nationale afdeling.

Dit geldt zonder rekening te houden met de
gegevens van de periodieke aangiften, ingediend
CRIV 50
COM 290
09/11/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
met een belastingkrediet. Het gaat dus om het
totaal bedrag voor 1999 en ook om een achterstal
van alle voetbalclubs.

Inzake bedrijfsvoorheffing is er thans een totaal
bedrag van 123.908.699 frank verschuldigd, met
inbegrip van intresten en kosten. Daarvan is
91.047.966 frank door negen clubs uit de eerste
afdeling en 32.860.733 frank door acht clubs uit
de tweede nationale afdeling verschuldigd. Van de
totale schuld wordt een bedrag van 3.373.728
frank betwist. Er is geen betwisting inzake de
BTW maar wel inzake de bedrijfsvoorheffing. Als u
dat wenst zal ik u het antwoord ook schriftelijk
geven.
03.03 Peter Vanvelthoven (SP): Mijnheer de
minister, dit was een vraag om informatie en ik
dank u voor het antwoord.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Mondelinge vraag van de heer Peter
Vanvelthoven aan de minister van Financiën
over "de BTW-opbrengsten uit bouw- en
infrastructuurwerken uitgevoerd door steden en
gemeenten in België" (nr. 2594)
04 Question orale de M. Peter Vanvelthoven au
ministre des Finances sur "les recettes de TVA
provenant de travaux de construction et
d'infrastructure réalisés par les villes et
communes en Belgique" (n° 2594)
04.01 Peter Vanvelthoven (SP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, het gaat
hier nogmaals over een schriftelijke vraag die ik
even mondeling wil hernemen.

Mijnheer de minister, begin vorig jaar hebt u naar
aanleiding van de discussie over de fiscale
hervorming gezegd dat u zou laten onderzoeken
of een algemene verlaging van de BTW op
nieuwbouw tot de mogelijkheden behoort. Die
discussie moet nog worden gevoerd.

Mijnheer de minister, ik had graag van u geweten
hoeveel de BTW-opbrengsten bedragen van de
bouw- en infrastructuurwerken van de Belgische
steden en gemeenten van de afgelopen jaren. Ik
hoop dat u terzake over enige gegevens beschikt.
04.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, collega's, het gaat hier volgens mij om
een schriftelijke vraag van 25 januari van dit jaar.

Precieze gegevens omtrent de bouw- en
infrastructuurwerken uitgevoerd door de Belgische
steden en gemeenten zijn momenteel niet
beschikbaar. De oorzaak van dit probleem is
dubbel. Ten eerste, de begrotingen van de
bedoelde publiekrechtelijke entiteiten zijn nog niet
geautomatiseerd. Een centraal bestand, waarin de
bedoelde gegevens cumulatief worden
bijgehouden, ontbreekt momenteel.

Ten tweede, terzake worden wel reeds gegevens
opgevraagd via enquêtes. Deze missen echter het
gewenste detail om een afdoende antwoord op de
vraag te verstrekken. Bijgevolg kan ik u dan ook
slechts schattingen meedelen. Daarbij zijn alleen
gegevens beschikbaar omtrent de
infrastructuurwerken en niet voor bouwwerken
zoals bijvoorbeeld bibliotheken en culturele centra.

Voor het jaar 1999 kunnen de
infrastructuurwerken, uitgevoerd door steden,
gemeenten en provincies, worden geraamd op 31
miljard Belgische frank, inclusief BTW. Het gaat
hier afgerond om een bedrag van 5,38 miljard
frank aan BTW-opbrengsten. Ik herhaal dat het
hier uitsluitend gaat om een bedrag voor
infrastructuurwerken.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Mondelinge vraag van de heer Yves Leterme
aan de minister van Financiën over "de
verrekening van de afgehouden
bedrijfsvoorheffing die niet aan de Schatkist
werd gestort door de werkgever" (nr. 2598)
05 Question orale de M. Yves Leterme au
ministre des Finances sur "l'imputation du
précompte professionnel perçu lorsque celui-ci
n'a pas été versé au Trésor par l'employeur" (n°
2598)
05.01 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, artikel
270 van het WIB bepaalt dat de
bedrijfsvoorheffing door de werkgever moet
worden doorgestort aan de Schatkist, uiteraard na
afhouding van diezelfde bedrijfsvoorheffing van de
bezoldigingen van de betrokken werknemers. De
geheven bedrijfsvoorheffing moet dan bij de
berekening van de verschuldigde belasting uit
hoofde van de werknemer worden verrekend
ingevolge artikel 296 van het WIB. Tot voor kort
schreef de administratie voor - zie commentaar bij
de
inkomstenbelastingen
312/42 - dat
de
afgehouden bedrijfsvoorheffing moest worden
verrekend uit hoofde van de bezoldigde, zelfs als
de werkgever ze niet heeft doorgestort aan de
ontvanger. Blijkbaar weigert de administratie deze
verrekening bij de berekening van de belasting,
09/11/2000
CRIV 50
COM 290
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
verschuldigd door de werknemer, zich steunend
op de cassatiearresten inzake Verlipack en
Moens. Ons inziens is die blijkbaar door de
administratie geïnspireerde weigering onwettig en
onrechtvaardig. Wij denken trouwens dat het niet
correct is die arresten in te roepen, aangezien
deze alleen handelen over de grootte en de
wettelijke voorrang van de schuldvorderingen voor
bezoldigingen, RSZ-bijdragen en
bedrijfsvoorheffing. De vraag of de niet door de
werkgever doorgestorte bedrijfsvoorheffing al dan
niet mag worden verrekend bij de
belastingaanslag van de werknemer, is daar
volgens ons totaal vreemd aan. Trouwens, door
de weigering van verrekening van de afgehouden
bedrijfsvoorheffing miskent de administratie
volgens ons het wettelijk voorrecht, toegekend in
het kader van de hypothecaire wetgeving. Artikel
296 bepaalt dat alles wat gegeven is aan
bedrijfsvoorheffing, moet worden verrekend.
Artikel 270 duidt de werkgevers alleen aan als
tussenpersoon, om ervoor te zorgen dat de
belasting wel degelijk terechtkomt bij de Schatkist.
Indien de werkgever de bedrijfsvoorheffing
voorafneemt op de bezoldiging, heeft de
werknemer ze gegeven. Overeenkomstig de
bepaling van artikel 296 moet die dan ook worden
doorgestort. Vanaf dat ogenblik kan de
werknemer niet meer beschikken over die gelden.

Dan volgt de inkohiering van de nog niet spontaan
betaalde bedrijfsvoorheffing, waardoor de
belastingheffing nog wordt bekrachtigd. Indien de
bedrijfsvoorheffing niet werd doorgestort, wordt ze
dus ingekohierd. De ontvanger moet dan uiteraard
de niet doorgestorte voorheffing invorderen met
alle wettelijke middelen waarover hij beschikt. Dat
is dan uiteindelijk een procedure tussen
administratie en werkgever waarmee de
werknemer niets te maken heeft, er niet in kan
tussenkomen en als volledige buitenstaander
moet worden beschouwd. Voor de
bedrijfsvoorheffing is uiteraard alleen de
werkgever de wettelijke schuldenaar en niet de
werknemer. Indien de wettelijke belastingplichtige
de aanslag niet betaalt, kan een onschuldige
derde - de werknemer van wiens brutowedde de
bedrijfsvoorheffing is afgehouden - daarvoor niet
aansprakelijk worden gesteld. Nu blijkt nochtans
dat de administratie dit doet wanneer zij de
verrekening van de ingehouden
bedrijfsvoorheffing bij de berekening van de
belasting die door de werknemer te voldoen is,
weigert. Indien deze praktijk wordt doorgezet, lijkt
het dat de administratie wraak neemt voor het niet
doorstorten door de werkgever van de ingehouden
bedrijfsvoorheffing, en dit op de rug van de
werknemer. Trouwens, wat de werknemer betreft,
betekent het niet verrekenen van de
bedrijfsvoorheffing bij de berekening van zijn
verschuldigd belastingbedrag eigenlijk een vorm
van dubbele belasting, wat ook uit den boze is.
Voor de berekening van de roerende voorheffing
laat men de genieters van roerende inkomsten
toch ook met rust en is de roerende voorheffing
"liberatoir". Graag kreeg ik antwoord op twee
belangrijke vragen.

Mijnheer de minister, bent u het met ons eens dat
de afgehouden bedrijfsvoorheffing nog steeds
moet worden verrekend ten nadele van de
bezoldigde, zelfs wanneer de werkgever ze in
overtreding van zijn wettelijke verplichtingen niet
heeft doorgestort aan de ontvanger?

Mocht u het niet eens zijn met die stelling,
mijnheer de minister, wat als de administratie, na
langdurige invorderingsprocedures, er uiteindelijk
toch in slaagt de niet-doorgestorte en
ingecohierde bedrijfsvoorheffing te innen, op een
ogenblik dat de herzieningstermijn voor de fiscale
toestand van de werknemer is verstreken?

Mijnheer de voorzitter, tot daar mijn twee concrete
vragen.
05.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, collega's, in de regel wordt de
bedrijfsvoorheffing verrekend telkens zij werkelijk
werd ingehouden, zelfs indien zij niet werd gestort
door de schuldenaar om reden van insolvabiliteit.

Tot op heden paste de administratie deze regel
niet toe voor de curatoren, omdat zij ervan uitgaat
dat bij gebreke aan voldoende netto-actief, geen
sprake kan zijn van een werkelijk ingehouden
voorheffing.

Het gaat om een reeds lang gekend en juridisch
behoorlijk ingewikkeld probleem, waaraan sedert
jaren niets werd gedaan.

Ik ben van mening dat de algemene regel
waarnaar ik daarnet verwees, met name dat een
werkelijk ingehouden voorheffing verrekenbaar is,
in elk geval moet worden toegepast, met inbegrip
van de gevallen van faillissement. In dat kader
moet de bedrijfsvoorheffing worden verrekend
wanneer zij werd ingekohierd.

Ik verzoek mijn administratie verslag uit te
brengen over de juridische aspecten van een
dergelijke uitbreiding in vergelijking met de huidige
toestand. Immers, er moet niet alleen rekening
worden gehouden met de arresten die de heer
Leterme citeerde, vermits dienaangaande
CRIV 50
COM 290
09/11/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
meerdere zaken in behandeling zijn. In de
toekomst zullen misschien andere arresten
worden uitgevaardigd met betrekking tot deze
problematiek.

Volgens mij moet een algemene toepassing
worden gemaakt van de terzake geldende regel,
zelfs in het geval van een faillissement.
05.03 Yves Leterme (CVP): Mijnheer de
minister, ik dank u voor uw duidelijk antwoord en
het verheugt mij dat u uw administratie opdraagt
terzake een verslag uit te brengen, zodat dat de
juiste stappen kunnen worden ondernomen op het
daartoe aangewezen ogenblik.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
06 Question orale de M. Jean-Pierre Viseur au
ministre des Finances sur "les instructions aux
services locaux de taxation en matière
d'indemnités pour incapacité permanente
causée par un accident du travail ou une
maladie professionnelle" (n° 2613)
06 Mondelinge vraag van de heer Jean-Pierre
Viseur aan de minister van Financiën over "de
richtlijnen ten behoeve van de plaatselijke
taxatiediensten inzake vergoedingen voor
blijvende ongeschiktheid voortvloeiend uit een
arbeidsongeval of een beroepsziekte" (nr. 2613)
06.01 Jean-Pierre Viseur (ECOLO-AGALEV):
Monsieur le président, monsieur le ministre, chers
collègues, chacun dans cette commission sait que
les indemnités pour incapacité permanente
causée par un accident du travail ou une maladie
professionnelle seront dorénavant exonérées
d'impôts. C'est d'ailleurs la conséquence d'une loi
que nous avons votée récemment en séance
plénière.

Le ministère des Finances a envoyé un petit
fascicule explicatif aux personnes intéressées.
C'est une initiative tout à fait heureuse que je tiens
à saluer et qui mérite d'être soulignée comme
étant un bel exemple de publicité de
l'administration.

Dans ce fascicule, il est précisé que les
rectifications vont se faire d'office par les services
fiscaux à propos de l'exercice d'imposition 1999 et
que dans la pratique, les premières rectifications
seront effectuées à partir de la fin de l'année
2000.

L'on peut évidemment interpréter la question de
savoir si nous sommes déjà à la fin de l'année
2000 ou si nous allons bientôt y être. Mais il me
revient que les instructions ne sont pas encore
parvenues aux services locaux de taxation pour
qu'ils puissent effectuer ce travail. Cette
information est-elle exacte, monsieur le ministre?

Les circulaires nécessaires ont-elles été
envoyées? Dans la négative, où en est-on? Vont-
elles l'être incessamment, de façon à pouvoir
respecter le calendrier annoncé, puisque nous
approchons à grands pas de la fin de l'année
2000?
06.02 Didier Reynders, ministre: Monsieur le
président, je remercie tout d'abord M. Viseur de
son appréciation en ce qui concerne la publicité au
sein de l'administration fiscale. Ce n'est pas tous
les jours que j'entends cela, y compris de la part
des médiateurs auprès du parlement.

Je voudrais simplement lui dire que j'avais
évidemment averti le parlement des problèmes
qui ne manqueraient pas de survenir dans
l'élaboration des dispositions à prendre et à
communiquer aux services locaux. Vous vous
souviendrez qu'initialement, j'avais proposé que
l'on supprime totalement la taxation sur ces rentes
pour accident du travail et maladie
professionnelle. Un débat de principe est
intervenu
-
ce que je peux parfaitement
comprendre - portant sur les autres revenus de
remplacement. Et la solution qui a finalement été
retenue, c'est l'exonération totale pour les rentes
qui correspondent à une invalidité allant jusqu'à
20%; pour les autres, les vingt premiers pour
cents font aussi l'objet d'une exonération totale,
mais au-delà, il y a un partage à faire entre la part
de la rente qui correspond à un revenu de
remplacement et celle qui correspond à une
véritable invalidité.

C'est évidemment à ce niveau-là qu'un certain
nombre de problèmes surgissent. Ainsi que je
l'avais dit lors de l'examen du texte, je répète
qu'en cas de doute, je demanderai aux
administrations d'adopter la solution la plus
favorable au contribuable. Ce n'est en effet pas à
un contribuable à démontrer quelle est la part de
sa rente qui correspond à une compensation pour
perte d'un revenu professionnel - donc, un revenu
de remplacement - et celle qui correspond à la
compensation ou l'indemnisation d'une invalidité.

Cela signifie que nous devons dès lors trouver les
interlocuteurs qui sont à même de nous dire quelle
est cette distinction. L'administration de la fiscalité
des entreprises et des revenus (AFER), secteur
contributions directes, m'a informé qu'elle n'est
09/11/2000
CRIV 50
COM 290
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
actuellement pas en possession de l'ensemble
des renseignements qu'elle a, sur mon conseil,
spécialement demandés aux organismes
débiteurs des rentes d'accidents du travail ou de
maladies professionnelles, à l'effet de permettre la
rectification des impositions des contribuables
concernés.

Cela étant, l'AFER envisage de transmettre les
données déjà en sa possession - il faut bien, à un
moment donné, arrêter une procédure -, ainsi
qu'une instruction y relative, à l'ensemble des
services locaux de taxation dans le courant du
mois de décembre. Donc, ces documents partiront
avant la fin de l'année.

Dans la pratique, les premières rectifications
pourront être effectuées dès janvier 2001. Les
premiers avertissements-extraits de rôle pourront
par conséquent être établis par les services de
mécanographie à partir de ce mois de
janvier 2001. En raison du grand nombre de
dossiers à traiter - 400.000 - et des exigences
techniques en matière d'établissement des
avertissements-extraits de rôle, ces rectifications
s'étaleront vraisemblablement durant toute l'année
2001. Je rappelle que pour éviter des
conséquences financières négatives pour les
personnes concernées, des intérêts moratoires
seront accordés.

Je voudrais ajouter qu'ayant informé chaque
contribuable concerné de la situation, cela peut
aussi avoir parfois un contre-effet. L'explication
était, je crois très détaillée et très précise mais elle
entraîne évidemment un très grand nombre de
questions face auxquelles les services ne savent
pas toujours comment gérer la réponse, non pas
qu'ils ne connaissent pas la réponse mais le
nombre de dossiers - 400.000 - peut parfois
entraîner une surcharge importante.

Nous avions donc prévu un mécanisme de
règlement par voie de rôle pour éviter la logique
des réclamations et du traitement de celles-ci. Je
voudrais rappeler deux choses.

Premièrement, ce mécanisme va entrer en
application. Nous allons non seulement appliquer
le nouveau système de non-taxation pour 90%
des cas sur les revenus 2000 mais aussi, et c'est
ce qui est en cause ici, le remboursement de ce
qui a été perçu en trop, à tout le moins à partir du
1
er
janvier 1999, donc sur les revenus de 1999.
Cela se fait par voie de rôle. Je proposerai de
diffuser la brochure à l'ensemble des membres de
la commission qui ne l'ont pas encore et
également de communiquer les informations
données aux services. Au-delà des médiateurs, il
n'est peut-être pas inutile que les parlementaires
puissent répondre aux questions qui leur sont
adressées sur l'existence de ces circulaires et de
ces instructions.

Deuxièmement, les contestations concernant des
exercices antérieurs devront encore être traitées
de la même manière que par le passé. Il y aura
des traitements spécifiques pour ces
contestations sur la base de la nouvelle
réglementation. Seule la technique de règlement
par le rôle ne joue que pour les revenus de 1999
et 2000 et bien entendu suivants. Pour le passé,
les réclamations sont toujours là, mais on
appliquera le même principe au cas par cas.

Il y aura dès lors deux procédures qui vont se
chevaucher et probablement une troisième, car il
n'est pas exclu que certains contribuables
contestent les avertissements, même si ceux-ci
comportent des remboursements, parfois même
importants. On peut en effet toujours estimer que
le calcul de la part au-delà des 20% d'invalidité a
été mal effectué entre les deux catégories
évoquées
précédemment - revenu
de
remplacement ou compensation d'une invalidité.

Ce dossier défraye la chronique depuis l'arrêt de
la Cour d'arbitrage en décembre 1998. Nous
l'avons réglé par une initiative parlementaire qui
avait déjà été entamée sous la précédente
législature. On l'a adapté sous cette législature
avec une solution automatique pour deux
exercices et les exercices suivants mais avec
malgré tout des dossiers qui doivent encore être
traités en termes de réclamations pour le passé,
et des réclamations qui pourraient encore
intervenir pour l'avenir.

Il ne faut pas croire que le règlement adopté va
supprimer toute possibilité de contestations en
matière de taxation des rentes pour accident du
travail et maladie professionnelle.

Je pense qu'il est important que l'information
circule complètement en la matière; donc je vous
propose de vous faire parvenir, monsieur le
président, les brochures nécessaires et, dans le
courant du mois de décembre, une copie des
instructions adressées aux services pour les
membres de la commission.
06.03 Jean-Pierre Viseur (ECOLO-AGALEV):
Monsieur le ministre, je vous remercie pour cette
réponse fort complète. Il est vrai que le fait
d'informer complètement engendre des attentes,
d'une part, et des questions, d'autre part.
CRIV 50
COM 290
09/11/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9

Je déduis de votre réponse que les premières
rectifications auront lieu en janvier au lieu de
décembre. Cela ne fait qu'un mois de retard et
c'est tout à fait acceptable. J'espère que cela sera
respecté dans ce sens-là.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

La réunion publique de commission est levée à
18.32 heures.
De openbare commissievergadering wordt
gesloten om 18.32 uur.
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRABV 50 COM 290
CRABV 50 COM 290
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
F
INANCIËN EN DE
B
EGROTING
C
OMMISSION DES
F
INANCES ET DU
B
UDGET
donderdag jeudi
09-11-2000 09-11-2000
18:00 uur
18:00 heures

CRABV 50
COM 290
09/11/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i


INHOUD
SOMMAIRE
Mondelinge vraag van mevrouw Yolande
Avontroodt aan de minister van Financiën over
"het BTW-tarief voor radiotherapie-apparatuur"
(nr. 2452)
1
Question orale de Mme Yolande Avontroodt au
ministre des Finances sur "le taux de TVA
applicable aux appareils de radiothérapie" (n°
2452)
1
Sprekers: Yolande Avontroodt, Didier
Reynders
, minister van Financiën
Orateurs:
Yolande Avontroodt, Didier
Reynders, ministre des Finances
Mondelinge vraag van de heer Peter
Vanvelthoven aan de minister van Financiën over
"de gevolgen van de Nederlandse
belastinghervorming voor de Belgische
grensstreek" (nr. 2566)
2
Question orale de M. Peter Vanvelthoven au
ministre des Finances sur "les conséquences de
la réforme fiscale entreprise aux Pays-Bas pour
les communes belges situées près de la frontière
néerlandaise" (n° 2566)
2
Sprekers:
Peter Vanvelthoven, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs:
Peter Vanvelthoven, Didier
Reynders, ministre des Finances
Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer Peter Vanvelthoven aan de minister van
Financiën over "de achterstallige BTW-betalingen
door clubs uit eerste en tweede afdeling van de
nationale voetbalcompetitie" (nr. 2592)
- de heer Peter Vanvelthoven aan de minister van
Financiën over "de achterstallige betalingen
inzake BTW en bedrijfsvoorheffing door clubs uit
eerste en tweede afdeling van de nationale
voetbalcompetitie"(nr. 2593)
3
Questions orales jointes de
- M. Peter Vanvelthoven au ministre des Finances
sur 'les retards de paiements de la TVA par les
clubs de première et deuxième divisions de la
compétition nationale de football' (n° 2592)
- M. Peter Vanvelthoven au ministre des Finances
sur 'les retards de paiements de la TVA et du
précompte professionnel par les clubs de
première et deuxième divisions de la compétition
nationale de football' (n°2593)
3
Sprekers:
Peter Vanvelthoven, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs:
Peter Vanvelthoven, Didier
Reynders, ministre des Finances
Mondelinge vraag van de heer Peter
Vanvelthoven aan de minister van Financiën over
"de BTW-opbrengsten uit bouw- en
infrastructuurwerken uitgevoerd door steden en
gemeenten in België." (nr 2594)
4
Question orale de M. Peter Vanvelthoven au
ministre des Finances sur "les recettes de TVA
provenant de travaux de construction et
d'infrastructure réalisés par les villes et
communes en Belgique." (n°2594)
4
Sprekers:
Peter Vanvelthoven, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs:
Peter Vanvelthoven, Didier
Reynders, ministre des Finances
Mondelinge vraag van de heer Yves Leterme aan
de minister van Financiën over "de verrekening
van de afgehouden bedrijfsvoorheffing die niet
aan de Schatkist werd gestort door de werkgever"
(nr.2598)
5
Question orale de M. Yves Leterme au ministre
des Finances sur "l'imputation du précompte
professionnel perçu lorsque celui-ci n'a pas été
versé au Trésor par l'employeur" (n° 2598)
5
Sprekers: Yves Leterme, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Yves Leterme, Didier Reynders,
ministre des Finances
Mondelinge vraag van de heer Jean-Pierre Viseur
aan de minister van Financiën over "de richtlijnen
ten behoeve van de plaatselijke taxatiediensten
inzake vergoedingen voor blijvende
ongeschiktheid voortvloeiend uit een
arbeidsongeval of een beroepsziekte" (nr 2613)
5
Question orale de M. Jean-Pierre Viseur au
ministre des Finances sur "les instructions aux
services locaux de taxation en matière
d'indemnités pour incapacité permanente causée
par un accident du travail ou une maladie
professionnelle" (n° 2613)
5
Sprekers:
Jean-Pierre Viseur, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs:
Jean-Pierre Viseur, Didier
Reynders, ministre des Finances
CRABV 50
COM 290
09/11/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1


COMMISSIE VOOR DE FINANCIËN
EN DE BEGROTING
COMMISSION DES FINANCES ET
DU BUDGET
van
DONDERDAG
09
NOVEMBER
2000
18:00 uur
______
du
JEUDI
09
NOVEMBRE
2000
18:00 heures
______



De openbare vergadering wordt om 17.55 uur
geopend onder voorzitterschap van de heer Olivier
Maingain, voorzitter
La réunion publique est ouverte à 17.55 heures
sous la présidence de M. Olivier Maingain
01 Mondelinge vraag van mevrouw Yolande
Avontroodt aan de minister van Financiën over
"het BTW-tarief voor radiotherapie-apparatuur"
(nr. 2452)
01 Question orale de Mme Yolande Avontroodt
au ministre des Finances sur "le taux de TVA
applicable aux appareils de radiothérapie" (n°
24
52)
01.01 Yolande Avontroodt (VLD): Artikel 12 van
de zesde BTW-richtlijn van de EU stelt de lidstaten
in de mogelijkheid een of twee verlaagde BTW-
tarieven toe te passen op het normale BTW-tarief
dat in een bepaalde lidstaat geldt. In België zijn de
verlaagde tarieven vastgesteld op 6 en 12 procent.
De normale BTW-voet bedraagt 21 procent.

Bijlage H van de zesde Europese BTW-richtlijn
maakt de verlaging van de BTW-voet mogelijk voor
onder meer een aantal producten en diensten in de
medische sector. Zo worden een hele reeks
farmaceutische producten en een aantal medische
hulpmiddelen aan het verlaagde BTW-tarief
onderworpen. Dit geldt echter niet voor
hoogtechnologische radiotherapie-apparatuur,
omdat deze apparatuur niet onder de definities van
bijlage H valt.

De laatste jaren is er een ware explosie van
hoogtechnologische radio-apparatuur in de
medische sector. Ze wordt onder meer gebruikt bij
het bestralen van kwaadaardige tumoren. Deze
apparatuur wordt omschreven en opgesomd in het
KB van 5 april 1991. Deze lijst zou
volledigheidshalve moeten worden aangevuld met
een aantal nieuwe toestellen.

Wat is de mening van de minister over het feit dat
voor deze hoogtechnologische apparatuur geen
verlaagde BTW-voet mag worden toegepast?
01.01 Yolande Avontroodt (VLD): En application
de l'article 12 de la sixième directive européenne en
matière de TVA, les Etats membres sont autorisés
à appliquer un ou deux taux de TVA réduits par
rapport aux taux normalement appliqués . Dans
notre pays, les taux réduits sont fixés à 6 et à 12
pour cent, le taux normal s'élevant à 21 pour cent.

L'annexe H de cette directive autorise un taux réduit
notamment pour une série de produits et de
services dans le secteur médical, Ainsi, une série
de produits pharmaceutiques et de dispositifs
médicaux bénéficient du taux réduit. Cette réduction
ne s'applique toutefois pas aux appareils de
radiothérapie de haute technologie qui n'entrent pas
dans le champ d'application de l'annexe H.



Ces dernières années, nous avons assisté, dans le
secteur médical, à une véritable explosion de
l'appareillage de radiothérapie de pointe, utilisé
notamment pour l'irradiation de tumeurs malignes.
Cet appareillage est décrit et énuméré dans l'arrêté
royal du 5 avril 1991. Cette liste devrait être
complétée par une série de nouveaux appareils.


Quel est le sentiment du ministre à propos de
l'exclusion de ces appareils du taux de TVA réduit ?
09/11/2000
CRABV 50
COM 290
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2

Zal de minister er bij de Europese instanties op
aandringen om de verlaagde BTW-voet alsnog
toepasbaar te maken op deze apparatuur?

Le ministre insistera-t-il auprès des instances
européennes pour qu'il soit remédié à cette
situation ?

01.02 Minister Didier Reynders : Volgens de zesde
BTW-richtlijn is een lagere BTW op
hoogtechnologische apparatuur uitgesloten. Op 1
januari 1993 voorzak de Europese Commissie in
haar overgangsregelingen niet in een aanpassing
van de Bijlage 8. Daardoor kan geen verlaging van
het BTW-tarief van 21 naar 6 procent worden
toegepast. Om dit te wijzigen is een voorstel van de
Europese Commissie nodig, dat unaniem moet
worden goedgekeurd door de Raad. Mijn eventuele
tussenkomst voor een tariefverlaging heeft nu
weinig slaagkansen. Bij het Belgisch
voorzitterschap in het tweede semester van 2001
wil ik dit punt wel op de agenda plaatsen in het
kader van de Europese BTW-harmonisering.
01.02 Didier Reynders , ministre: Conformément
à la sixième directive en matière de TVA, les
appareils de technologie de pointe sont exclus de
l'application du taux de TVA réduit. La
réglementation de transition arrêtée par la
Commission européenne le 1
er
janvier 1993 ne
prévoyant pas d'adaptation de l'annexe 8, le taux de
TVA de 21% ne peut être réduit à 6%. Une
modification de cette réglementation requiert une
proposition de la Commission européenne qui doit
être approuvée par le Conseil. Une éventuelle
intervention de ma part en faveur d'une réduction
tarifaire n'aurait donc que peu de chances d'aboutir.
Au cours du second semestre 2001, dans le cadre
de la présidence belge, j'inscrirai ce point à l'ordre
du jour des discussions relatives à l'harmonisation
de la TVA au niveau européen.

01.03 Yolande Avontroodt (VLD): Ik dank de
minister voor dit antwoord. Ik hoop dat, ook in het
belang van de patiënten, de verlaagde BTW-voet
snel wordt toegepast voor de medische
radioapparatuur.
01.03 Yolande Avontroodt (VLD): Je remercie le
ministre pour cette réponse. En particulier dans
l'intérêt des patients, j'espère que le taux de TVA
réduit sera rapidement appliqué aux appareils de
radiothérapie.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Mondelinge vraag van de heer Peter
Vanvelthoven aan de minister van Financiën over
"de gevolgen van de Nederlandse
belastinghervorming voor de Belgische
grensstreek" (nr. 2566)
02 Question orale de M. Peter Vanvelthoven au
ministre des Finances sur "les conséquences de
la réforme fiscale entreprise aux Pays-Bas pour
les communes belges situées près de la frontière
néerlandaise" (n° 2566)
02.01 Peter Vanvelthoven (SP): Op 1 januari
2001 gaat een belastinghervorming in Nederland. In
België wonende Nederlanders die in Nederland
werken en kiezen voor een heffing volgens de
Nederlandse regels, kunnen daardoor aanspraak
maken op heffingskortingen en een reeks aftrekken
zoals de hypotheekrente-aftrek voor hun woning die
als hoofdverblijfplaats dient. Die laatste rente wordt
onbegrensd aftrekbaar van het in Nederland
belastbare inkomen. Zo moedigt Nederland via
fiscale weg zijn inwoners aan om een woning in
België te kopen om zo de krappe Nederlandse
woonmarkt te ontlasten. Thans gaat een
Nederlandse woningstichting in Luik sociale
appartementen bouwen om Nederlanders met
goedkope nieuwbouwappartementen een
uitwijkmogelijkheid naar het goedkopere België te
bieden. Daardoor stijgen de prijzen van het
onroerend goed zodanig dat Belgische inwoners
02.01 Peter Vanvelthoven (SP): En application de
la réforme fiscale qui entrera en vigueur aux Pays-
Bas au 1er janvier 2001, les Néerlandais résidant
en Belgique, travaillant aux Pays-Bas et optant pour
une imposition conformément aux règles
néerlandaises pourront prétendre à une série de
réductions et de déductions fiscales telles que la
déduction des intérêts sur l'emprunt hypothécaire
relatif à leur habitation si celle-ci constitue leur
résidence principale. Ces intérêts sont
intégralement déductibles des revenus imposables
aux Pays-Bas. Par cette mesure fiscale, les Pays-
Bas encouragent en fait leurs ressortissants à
acquérir un logement en Belgique pour lutter contre
la saturation du marché du logement aux Pays-Bas.
Une société de logement néerlandaise construit
actuellement à Liège des immeubles à prix
modérés en vue de permettre à des ressortissants
néerlandais de s'installer dans des logements
CRABV 50
COM 290
09/11/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
nauwelijks nog bouwgrond of een woning kunnen
kopen. Is het Nederlandse "optierecht" wel
verdragsconform? Enkel het land waar de woning
gelegen is, mag immers het inkomen uit de woning
belasten. Bovendien betalen de meeste in België
wonende Nederlanders hier geen belasting, maar
genieten zij wel van de Belgische publieke
voorzieningen.



Heeft Nederland België betrokken bij en
geïnformeerd over deze verstorende
belastingmaatregelen? Wat is de Belgische reactie?
Is het Nederlandse optierecht verdragsconform? Zal
de minister die eenzijdige fiscale maatregelen
aanklagen? Zal de minister initiatieven nemen om
de in België wonende Nederlanders hier te
belasten?
meilleur marché en Belgique. L'augmentation des
prix immobiliers en Belgique engendrée par ces
pratiques est telle que les citoyens de notre pays
éprouvent de réelles difficultés à acheter un terrain
ou une habitation. Le « droit d'option » néerlandais
est-il conforme au traité ? Les revenus issus du
logement peuvent uniquement être imposés dans le
pays où ce logement est établi. Par ailleurs, la
plupart des Néerlandais résidant en Belgique n'y
paient aucun impôt alors qu'ils bénéficient des
infrastructures publiques.
Les Pays-Bas ont-ils associé la Belgique à la
préparation de ces mesures fiscales engendrant de
telles perturbations dans notre pays ? Quelle a été
la réaction de la Belgique ? Le droit d'option
néerlandais est-il conforme au traité ? Le ministre
dénoncera-t-il ces mesures fiscales unilatérales ?
Envisage-t-il de prendre des initiatives pour que les
ressortissants néerlandais résidant en Belgique y
soient imposés.
02.02 Minister Didier Reynders : De Belgische
belastingdiensten werden tijdig en volledig
geïnformeerd door Nederland. De nieuwe
wetgeving bevat een optieregeling die alle
buitenlandse belastingplichtigen de mogelijkheid
biedt om belast te worden zoals binnenlandse
belastingplichtigen. Die wetgeving zou conform zijn
met de rechtspraak van het Europese Hof van
Justitie. Er zijn geen aanwijzingen dat de regeling in
strijd zou zijn met het Belgisch-Nederlandse
dubbelbelastingverdrag van 1970. Het nieuwe
verdrag van 1999 bevat oplossingen voor de
problemen van de invloed van het verdrag op de
gemeentefinanciën. Dat verdrag is echter nog maar
geparafeerd.
02.02 Didier Reynders , ministre: L'administration
fiscale belge a été informée en temps utile et de
manière complète par les Pays-Bas. La nouvelle
législation comporte une possibilité d'option qui
permet à tous les contribuables étrangers d'être
imposés de la même manière que les contribuables
nationaux. Cette législation serait conforme à la
jurisprudence de la Cour européenne de Justice.
Rien ne permet de penser qu'elle est contraire au
traité belgo-néerlandais de double imposition de
1970. Le nouveau traité conclu en 1989 apporte des
solutions aux problèmes liés à l'influence du traité
sur les finances communales. Ce traité n'a encore
été que paraphé.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer Peter Vanvelthoven aan de minister van
Financiën over "de achterstallige BTW-betalingen
door clubs uit eerste en tweede afdeling van de
nationale voetbalcompetitie" (nr. 2592)
- de heer Peter Vanvelthoven aan de minister van
Financiën over "de achterstallige betalingen
inzake BTW en bedrijfsvoorheffing door clubs uit
eerste en tweede afdeling van de nationale
voetbalcompetitie"(nr. 2593)
03 Questions orales jointes de
- M. Peter Vanvelthoven au ministre des Finances
sur 'les retards de paiements de la TVA par les
clubs de première et deuxième divisions de la
compétition nationale de football' (n° 2592)
- M. Peter Vanvelthoven au ministre des Finances
sur 'les retards de paiements de la TVA et du
précompte professionnel par les clubs de
première et deuxième divisions de la compétition
nationale de football' (n°2593)
03.01 Peter Vanvelthoven (SP): Ik heb over deze
problematiek de minister op 8 september 1999 al
een schriftelijke vraag gesteld, waarop ik nog geen
antwoord heb ontvangen. Vandaar dat ik mijn
vragen nu mondeling stel.

Welke voetbalclubs in eerste en tweede afdeling
hebben op datum van 1 januari 2000 achterstallen
03.01 Peter Vanvelthoven (SP): Le ministre
n'ayant toujours pas répondu à ma question écrite
du 8 septembre 1999, je lui pose aujourd'hui des
questions orales sur le même sujet.


Quels clubs de football de première et de deuxième
division accusent en date du 1
er
janvier 2000 des
09/11/2000
CRABV 50
COM 290
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
in de betalingen van de BTW en de
bedrijfsvoorheffing? Hoe groot zijn die
achterstallen? Zijn er clubs die ook al op 1 januari
van vorig jaar een betalingsachterstand hadden?
Zijn er clubs die een deel van die achterstallen
betwisten?

Wat is het totale verschuldigde bedrag inzake de
BTW-betalingen van de clubs uit eerste en tweede
afdeling?
retards de paiement en matière de TVA et de
précompte professionnel
? De quels montants
s'agit-il ? Certains clubs accusaient-ils déjà un
retard de paiement au 1
er
janvier 1999 ? Certains
clubs contestent-ils une partie de ces retards?


Quel est le montant total de ces arriérés en matière
de TVA pour l'ensemble des clubs de première et
deuxième divisions ?

03.02 Minister Didier Reynders : Beide vragen
hebben hetzelfde onderwerp. Ik stel voor één
antwoord te geven op die twee vragen en uw twee
schriftelijke vragen. Voor zover uw vragen concrete
gegevens betreffen in verband met identificeerbare
belastingplichtigen, mag ik er niet op antwoorden.
De toestand van de achterstallen kan niet worden
gereconstrueerd op de vermelde data. Het globale
bedrag kan wel worden medegedeeld. Het totale
bedrag van verschuldigde BTW-betalingen
bedraagt 96.031.725 frank. Voor 1999 werd
321.555.599 als te betalen bijdragen opgenomen in
de periodieke aangiften. Het totale bedrag te
betalen bedrijfsvoorheffing bedraagt 123.908.699
frank. Hiervan wordt ruim 3 miljoen frank betwist.
03.02 Didier Reynders , ministre: Les deux
questions portent sur le même sujet. Je propose
d'apporter une seule réponse à vos deux questions
orales ainsi qu'à vos questions écrites. Je ne puis
évidemment pas vous fournir de renseignements
concrets sur des contribuables identifiables. Il est
impossible de préciser exactement quels étaient les
arriérés aux dates demandées. Je puis cependant
vous préciser que le montant total de la TVA due
est de 96.031.725 francs. Pour 1999, les
déclarations périodiques portaient sur un montant
de 321.555.599 francs. En ce qui concerne le
précompte professionnel, le montant total est de
123.908.699 francs. Plus de 3 millions de francs
font l'objet de contestations.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Mondelinge vraag van de heer Peter
Vanvelthoven aan de minister van Financiën over
"de BTW-opbrengsten uit bouw- en
infrastructuurwerken uitgevoerd door steden en
gemeenten in België." (nr 2594)
04 Question orale de M. Peter Vanvelthoven au
ministre des Finances sur "les recettes de TVA
provenant de travaux de construction et
d'infrastructure réalisés par les villes et
communes en Belgique." (n°2594)
04.01 Peter Vanvelthoven (SP): De minister wil, in
het kader van de fiscale hervorming, de verlaging
van de BTW op nieuwbouw onderzoeken. De lagere
belastingen zouden gecompenseerd moeten
worden door een hogere bouwactiviteit. Wat waren
de voorbije jaren die BTW-opbrengsten?
04.01 Peter Vanvelthoven (SP): Dans le cadre de
la réforme fiscale, le ministre souhaite examiner
l'abaissement de la TVA pour les nouvelles
constructions. La diminution de la taxe devrait être
compensée par l'accroissement du taux d'activité
dans le secteur de la construction. Quelles furent
les recettes de la TVA au cours des dernières
années ?
04.02 Minister Didier Reynders : Precieze
gegevens over de bouw- en infrastructuurwerken
uitgevoerd door Belgische steden en gemeenten
zijn niet beschikbaar. Deze hebben immers nog
geen geautomatiseerde begrotingen. Wel zijn er via
enquêtes gegevens opgevraagd. Deze slaan enkel
op infrastructuurwerken, niet op bouwwerken. Voor
1999 werden er voor zowat 31 miljard
infrastructuurwerken uitgevoerd.
04.02 Didier Reynders , ministre: On ne dispose
pas de données précises concernant les travaux
d'infrastructure et de construction réalisés par les
villes et les communes de Belgique. En effet, elles
ne possèdent pas encore de budgets automatisés.
Des enquêtes visant à récolter des données ont
néanmoins été organisées mais elles se rapportent
uniquement aux travaux d'infrastructure et non pas
à ceux de construction. Pour l'année 1999, 31
milliards de francs ont été consacrés aux travaux
d'infrastructure.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
CRABV 50
COM 290
09/11/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
05 Mondelinge vraag van de heer Yves Leterme
aan de minister van Financiën over "de
verrekening van de afgehouden
bedrijfsvoorheffing die niet aan de Schatkist
werd gestort door de werkgever" (nr.2598)
05 Question orale de M. Yves Leterme au
ministre des Finances sur "l'imputation du
précompte professionnel perçu lorsque celui-ci
n'a pas été versé au Trésor par l'employeur" (n°
25
98)
05.01 Yves Leterme (CVP): De werkgever moet
de bedrijfsvoorheffing storten aan de Schatkist.
Deze bedrijfsvoorheffing moet bij de berekening van
de belasting in hoofde van de bezoldigde worden
verrekend. Thans weigert de administratie deze
verrekening. Deze weigering is onwettig en
onrechtvaardig. Artikel 296 van het WIB 92 bepaalt
dat de geheven bedrijfsvoorheffing moet worden
verrekend. De werkgever wordt aangeduid als
wettelijk tussenpersoon om de bedrijfsvoorheffing te
heffen.

Indien de bedrijfsvoorheffing niet werd gestart,
wordt ze ingekohierd. De wettelijke
belastingplichtige is dan de werkgever. De
werknemer kan in dat geval niet aansprakelijk
worden gesteld wanneer de aanslag niet werd
betaald. De administratie doet dit nochtans wel
wanneer ze de verrekening van de ingehouden
bedrijfsvoorheffing weigert. Zo wordt eerst de
bedrijfsvoorheffing afgehouden en wordt de
bezoldiging opnieuw belast. De werknemer wordt
dus dubbel belast.

Waarom volgt de administratie deze procedure?
Wat gebeurt er indien na lange tijd de ingekohierde
bedrijfsvoorheffing toch kan worden geïnd op een
moment dat de herzieningstermijn voor de fiscale
toestand van de werknemer verstreken is? Moet
volgens u de afgehouden bedrijfsvoorheffing
worden verrekend in hoofde van de bezoldigde,
zelfs als de werkgever ze niet heeft gestort bij zijn
ontvanger?
05.01 Yves Leterme (CVP): L'employeur doit
verser le précompte professionnel au Trésor. Ce
précompte doit être imputé dans le chef du
travailleur lors du calcul de l'impôt. Or,
l'administration refuse actuellement cette
imputation. Ce refus est illégal et injuste. L'Article
296 du CIR 92 stipule que le précompte
professionnel perçu doit être imputé. L'employeur
est désigné comme étant l'intermédiaire légal
chargé de prélever le précompte professionnel.


Si le précompte professionnel n'a pas été versé, il
est enrôlé. Le contribuable légal est alors
l'employeur. Si l'impôt n'a pas été payé, le
travailleur ne peut pas en être rendu responsable.
Or, c'est ce que fait l'administration lorsqu'elle
refuse l'imputation du précompte professionnel
retenu. Ainsi, il y a d'abord retenue du précompte
professionnel et ensuite la rémunération est à
nouveau imposée. Le travailleur est donc imposé à
deux reprises.


Pourquoi l'administration suit-elle cette procédure ?
Qu'en est-il si le précompte professionnel enrôlé
finit par pouvoir être perçu à un moment où le délai
de révision de la situation fiscale du travailleur est
écoulé
? Estimez-vous que le précompte
professionnel retenu doit être imputé dans le chef
du travailleur, même si l'employeur ne l'a pas versé
au receveur ?
05.02 Minister Didier Reynders : De
bedrijfsvoorheffing wordt telkens verrekend
wanneer ze werd ingehouden. De administratie past
deze regel niet toe voor curatoren. Een werkelijk
ingehouden voorheffing is verrekenbaar en moet
worden toegepast, ook in geval van faillissement.
Dan dient de bedrijfsvoorheffing te worden
verrekend wanneer ze werd ingekohierd. Ik heb
mijn administratie om een verslag gevraagd over de
juridische aspecten van een dergelijke uitbreiding.
05.02 Didier Reynders , ministre: Le précompte
professionnel est systématiquement imputé quand il
a été prélevé. L'administration n'applique pas cette
règle aux curateurs. Tout précompte réellement
prélevé peut être imputé et cette règle doit être
appliquée, même en cas de faillite. Dans ce cas, le
précompte professionnel doit être imputé lorsqu'il a
été enrôlé. J'ai demandé à mon administration de
rédiger un rapport sur les aspects juridiques d'une
telle extension.
05.03 Yves Leterme (CVP): Dit antwoord
verduidelijkt veel en verheugt mij ook.
05.03 Yves Leterme (CVP): Votre réponse clarifie
beaucoup les choses et, par conséquent, elle me
satisfait pleinement.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09/11/2000
CRABV 50
COM 290
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
06 Mondelinge vraag van de heer Jean-Pierre
Viseur aan de minister van Financiën over "de
richtlijnen ten behoeve van de plaatselijke
taxatiediensten inzake vergoedingen voor
blijvende ongeschiktheid voortvloeiend uit een
arbeidsongeval of een beroepsziekte" (nr 2613)
06 Question orale de M. Jean-Pierre Viseur au
ministre des Finances sur "les instructions aux
services locaux de taxation en matière
d'indemnités pour incapacité permanente causée
par un accident du travail ou une maladie
professionnelle" (n° 2613)
06.01 Jean-Pierre Viseur (ECOLO-AGALEV): De
vergoedingen voor blijvende arbeidsongeschiktheid
tengevolge van een arbeidsongeval of een
beroepsziekte zijn niet langer belastbaar. De eerste
wijzigingen van de aangifte van 1999 zullen vanaf
eind 2000 uitgevoerd worden. Alleen hebben de
plaatselijke taxatiediensten kennelijk nog geen
instructies dienaangaande gekregen.

Werden de nodige circulaires verzonden ? Zo neen,
wat is de stand van zaken? Zal men zich kunnen
houden aan de kalender voor de wijzigingen?

06.01 Jean-Pierre Viseur (ECOLO-AGALEV): Les
indemnités pour incapacité permanente causée par
un accident du travail ou par une maladie
professionnelle ne sont plus imposables. Les
premières rectifications pour 1999 doivent intervenir
à partir de fin 2000. Or, aucune instruction ne
semble encore être parvenue aux services locaux
de taxation.

Les circulaires nécessaires ont-elles été envoyées ?
Sinon, où en sont-elles ? Le calendrier prévu pour
les rectifications pourra-t-il être respecté ?
06.02 Minister Didier Reynders : Ik heb het
Parlement op de hoogte gebracht van de te
verwachten problemen. Er moet inderdaad een
onderscheid gemaakt worden tussen het gedeelte
van de uitkering dat overeenkomt met een
vervangingsinkomen enerzijds, en het gedeelte dat
overeenkomt met een invaliditeitsuitkering
anderzijds. Bij twijfel zal de administratie de
gunstigste oplossing kiezen voor de betrokkene.

De AOIF heeft mij meegedeeld dat ze niet over alle
informatie van de uitkeringsplichtige instellingen
beschikt om de nodige wijzigingen van de aangifte
te kunnen uitvoeren.

De AOIF denkt eraan de inlichtingen waarover zij
reeds beschikt mét de nodige instructies vanaf
december 2000 mee te delen aan de plaatselijke
taxatiediensten. Met de wijzigingen zou begonnen
worden in januari 2001, en de hele operatie zou,
gezien het zeer technische karakter van de operatie
en het grote aantal dossiers (400.000), nog het hele
verdere jaar in beslag nemen.

Om bezwaarschriften te voorkomen zal aan de
hand van het kohier gewerkt worden. Wij hebben
geopteerd voor een vrijstelling van belasting in 2000
en een terugstorting van de in 1999 te veel geïnde
belasting. Betwistingen met betrekking tot vroegere
aanslagjaren zullen op dezelfde manier als voordien
behandeld worden.
06.02 Didier Reynders , ministre: J'avais averti le
Parlement des problèmes qui allaient survenir. En
effet, il faut faire la différence entre la partie de la
rente qui correspond à un revenu de remplacement
et celle qui correspond à une invalidité. De toutes
façons, en cas de doute, l'administration adoptera la
solution la plus favorable aux intéressés.



L'AFER m'a fait savoir qu'elle n'était pas en
possession de l'ensemble des renseignements
détenus par les organismes débiteurs pour
permettre les rectifications à effectuer.

Elle envisage de transmettre les données déjà en
sa possession et des instructions aux services
locaux de taxation dès décembre 2000. Les
rectifications auront lieu à partir de janvier 2001 et
s'étaleront sur toute l'année en raison de la
technicité et du grand nombre de dossiers
(400.000).


Un mécanisme par voie de rôle a été choisi pour
éviter la logique de réclamations. Nous avons opté
pour une non-taxation en 2000 et pour un
remboursement du trop-perçu en 1999. Les
contestations concernant les exercices antérieurs
seront traitées comme par le passé.
Zo zullen twee procedures, en wellicht een derde,
elkaar overlappen. Dit dossier is moeilijk. De
regeling is er gekomen na een parlementair
initiatief, maar er kunnen nog bezwaarschriften
worden ingediend voor verscheidene aanslagjaren.
Ainsi, deux procédures, et probablement une
troisième, vont se chevaucher. Ce dossier est
difficile
; il a été réglé par une initiative
parlementaire, mais des réclamations peuvent
encore intervenir pour plusieurs exercices. En
CRABV 50
COM 290
09/11/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
In december zullen richtlijnen worden gegeven die
u zullen worden meegedeeld.
décembre prochain, des instructions seront
données et vous seront communiquées.
06.03 Jean-Pierre Viseur (ECOLO-AGALEV): Uit
het antwoord van de minister leid ik af dat er slechts
een maand vertraging zal zijn in vergelijking met
wat werd aangekondigd, wat aanvaardbaar is.
06.03 Jean-Pierre Viseur (ECOLO-AGALEV): Je
déduis de la réponse du ministre qu'il n'y aura qu'un
mois de retard par rapport à ce qui a été annoncé,
ce qui est tout à fait acceptable.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 18.32 uur.
La réunion publique de commission est levée à
18.32 heures

Document Outline