CRIV 50 COM 284
CRIV 50 COM 284
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET HET BEKNOPT VERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC LE COMPTE RENDU ANALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
B
INNENLANDSE
Z
AKEN
,
DE
ALGEMENE
Z
AKEN EN HET OPENBAAR
A
MBT
C
OMMISSION DE L
'I
NTÉRIEUR
,
DES
A
FFAIRES
GÉNÉRALES ET DE LA
F
ONCTION PUBLIQUE
woensdag mercredi
25-10-2000 25-10-2000
14:26 uur
14:26 heures
AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP Christelijke
Volkspartij
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP Socialistische
Partij
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer
en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)
CRIV
Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail : aff.generales@laChambre.be
CRIV 50
COM 284
25/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Mondelinge vraag van de heer Servais
Verherstraeten aan de minister van
Ambtenarenzaken en Modernisering van de
openbare besturen over "de dienstvrijstelling bij
verkiezingen" (nr. 2538)
1
Question orale de M. Servais Verherstraeten au
ministre de la Fonction publique et de la
Modernisation de l'administration sur "la dispense
de service lors des élections" (n° 2538)
1
Sprekers: Servais Verherstraeten, Luc Van
den Bossche, minister van Ambtenarenzaken
en Modernisering van de openbare besturen
Orateurs: Servais Verherstraeten, Luc Van
den Bossche, ministre de la Fonction
publique et de la Modernisation de
l'administration
Mondelinge vraag van de heer Jo Vandeurzen
aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de
toepassing van de wet betreffende het verlenen
van eretitel voor het ambt van burgemeester" (nr.
2485)
3
Question orale de M. Jo Vandeurzen au ministre
de l'Intérieur sur "l'application de la loi relative à
l'octroi du titre honorifique de la fonction de
bourgmestre" (n° 2485)
3
Sprekers: Jo Vandeurzen, Jozef Van Eetvelt,
Antoine Duquesne, minister van
Binnenlandse Zaken
Orateurs: Jo Vandeurzen, Jozef Van Eetvelt,
Antoine Duquesne, ministre de l'Intérieur
Mondelinge vraag van de heer Jos Ansoms aan
de minister van Binnenlandse Zaken over
"snelheidscontroles op de weg in het kader van
het ozonplan" (nr. 2488)
5
Question orale de M. Jos Ansoms au ministre de
l'Intérieur sur "les contrôles de vitesse sur la route
dans le cadre du plan ozone" (n° 2488)
5
Sprekers: Jos Ansoms, Antoine Duquesne,
minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs: Jos Ansoms, Antoine Duquesne,
ministre de l'Intérieur
Mondelinge vraag van mevrouw Fientje Moerman
aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de
omschakeling van een landelijk politiekorps naar
een politiekorps met stedelijk karakter" (nr. 2510)
6
Question orale de Mme Fientje Moerman au
ministre de l'Intérieur sur "la conversion d'un
corps de police rural en un corps de police à
caractère urbain" (n° 2510)
6
Sprekers:
Fientje Moerman, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs:
Fientje Moerman, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur
Mondelinge vraag van de heer Vincent Decroly
aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de
dood van Xhevdet Ferri, juist na zijn mislukte
ontsnappingspoging uit het gesloten centrum
127bis te Steenokkerzeel" (nr. 2503)
8
Question orale de M. Vincent Decroly au ministre
de l'Intérieur sur "le décès de Xhevdet Ferri, peu
après sa tentative d'évasion manquée du centre
fermé 127bis de Steenokkerzeel" (n° 2503)
8
Sprekers:
Vincent Decroly, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs:
Vincent Decroly, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur
Mondelinge vraag van mevrouw Els Van Weert
aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de
verdeling van de gezagsfuncties tussen de
rijkswacht en de gemeentepolitie in het
eengemaakte politiekorps" (nr. 2504)
12
Question orale de Mme Els Van Weert au ministre
de l'Intérieur sur "la répartition des fonctions
d'autorité entre la gendarmerie et la police
communale au sein d'un corps de police unifié"
(n° 2504)
12
Sprekers:
Els Van Weert, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs: Els Van Weert, Antoine Duquesne,
ministre de l'Intérieur
Interpellatie van de heer Francis Van den Eynde
aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de
vaststelling dat de laatste dagen een aantal
betogingen in ons land een toenemende
antisemitische sfeer uitstralen" (nr. 511)
13
Interpellation de M. Francis Van den Eynde au
ministre de l'Intérieur sur "le fait que l'on constate,
ces derniers jours, que certaines manifestations
organisées dans notre pays, prennent un tour de
plus en plus antisémite" (n° 511)
13
Sprekers: Francis Van den Eynde, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs: Francis Van den Eynde, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur
25/10/2000
CRIV 50
COM 284
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
Moties
16
Motions
16
Sprekers: Antoine Duquesne, minister van
Binnenlandse Zaken
Orateurs: Antoine Duquesne, ministre de
l'Intérieur
Mondelinge vraag van mevrouw Kristien Grauwels
aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de
vernieuwde brandweer en de overheveling van de
gemeenten Keerbergen en Boortmeerbeek naar
de zone Leuven" (nr. 2513)
17
Question orale de Mme Kristien Grauwels au
ministre de l'Intérieur sur "le service rénové
d'incendie et sur le transfert des communes de
Keerbergen et Boortmeerbeek à la zone de
Louvain " (n° 2513)
17
Sprekers:
Kristien Grauwels, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs:
Kristien Grauwels, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur
Mondelinge vraag van de heer Jozef Van Eetvelt
aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de
bezoldiging van beroepsofficieren-dienstchef bij
de brandweer" (nr. 2528)
18
Question orale de M. Jozef Van Eetvelt au
ministre de l'Intérieur sur "la rémunération des
officiers de carrière-chef de service auprès des
pompiers" (n° 2528)
18
Sprekers: Jozef Van Eetvelt, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs: Jozef Van Eetvelt, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur
Mondelinge vraag van de heer Marcel Hendrickx
aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de
organisatie van de politiezones" (nr. 2549)
19
Question orale de M. Marcel Hendrickx au
ministre de l'Intérieur sur "l'organisation des zones
de police" (n° 2549)
19
Sprekers:
Marcel Hendrickx, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs:
Marcel Hendrickx, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur
Mondelinge vraag van de heer Guido Tastenhoye
aan de eerste minister over "de aangekondigde
maatregelen van de regering met betrekking tot
het asielbeleid" (nr. 2555)
20
Question orale de M. Guido Tastenhoye au
premier ministre sur "les mesures annoncées par
le gouvernement en ce qui concerne la politique
de l'asile" (n° 2555)
20
Sprekers: Guido Tastenhoye, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs:
Guido Tastenhoye, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur
CRIV 50
COM 284
25/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE
BINNENLANDSE ZAKEN, DE
ALGEMENE ZAKEN EN HET
OPENBAAR AMBT
COMMISSION DE L'INTERIEUR,
DES AFFAIRES GENERALES ET
DE LA FONCTION PUBLIQUE
van
WOENSDAG
25
OKTOBER
2000
14:15 uur
______
du
MERCREDI
25
OCTOBRE
2000
14:15 heures
______
De vergadering wordt geopend om 15.13 uur door
de heer Denis D'hondt, voorzitter.
La séance est ouverte à 15.13 heures par
M. Denis D'hondt, président.
01 Mondelinge vraag van de heer Servais
Verherstraeten aan de minister van
Ambtenarenzaken en Modernisering van de
openbare besturen over "de dienstvrijstelling
bij verkiezingen" (nr. 2538)
01 Question orale de M. Servais Verherstraeten
au ministre de la Fonction publique et de la
Modernisation de l'administration sur "la
dispense de service lors des élections"
(n° 2538)
01.01 Servais Verherstraeten (CVP): Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de minister, zoals u weet
hebben wij voor de verkiezingen van 8 oktober
weer een beroep kunnen doen op tal van
voorzitters, bijzitters en secretarissen. De ene doet
dat met plezier, de andere heeft meer problemen
met zo'n aanduiding. Voor deze democratische
opdracht worden vaak ambtenaren opgeroepen.
Welnu, blijkbaar hebben Vlaamse en Waalse
ambtenaren een dag dienstvrijstelling gekregen na
de verkiezingen. Dit zou niet het geval zijn
geweest voor de federale ambtenaren, hoewel
een groot aantal federale ambtenaren als
voorzitter, bijzitter of secretaris werden
aangeduid. Het gaat hier uiteraard om de
autonomie van de respectieve overheden. Zou het
evenwel niet aangewezen zijn hierover
voorafgaandelijk overleg te organiseren zodat
iedere ambtenaar op dezelfde manier wordt
behandeld? Heeft dit overleg al dan niet
plaatsgehad? Is het misschien mislukt? Indien het
niet werd georganiseerd, waarom was dit zo?
Lijkt het niet aangewezen zo'n overleg bij
komende verkiezingen te organiseren met de
verschillende ministers?
Ik wil het ook even hebben over de toepassing
binnen de federale overheid en bij de federale
ambtenaren. Er is de rondzendbrief 474 van
26 april 1999 van de toenmalige minister van
Ambtenarenzaken. Mijn vraag luidt of die brief
voor deze verkiezingen van toepassing was en is
toegepast. Op het terrein heb ik kunnen
vaststellen dat, bijvoorbeeld bij het Ministerie van
Financiën, er een nota was van een auditeur-
generaal-dienstchef die stelde dat die
rondzendbrief niet van kracht was. Bij de
Bijzondere Belastinginspectie was er een
rondschrijven, waarin men zei dat er een keuze
was tussen het presentiegeld of een dag
dienstvrijstelling. Ik wil de keuzevrijheid van de
dienstoverheden niet beperken - hoewel ik liever
over de diverse administraties wat eenvormigheid
zou zien maar ik vind het toch aangewezen dat
de federale administratie, en zeker één ministerie,
een eenvormige regeling zou toepassen. Bent u
op de hoogte van die verschillende toepassingen?
Hoe was dit mogelijk en hoe kunnen wij dat in de
toekomst vermijden?
01.02 Minister Luc Van den Bossche: Mijnheer
de voorzitter, collega's, dit is een zeer technische
vraag en dus een zeer technisch en ongenietbaar
antwoord. De reglementering inzake verloven en
afwezigheden, toegestaan aan wat men noemt de
personeelsleden van de rijksbesturen is
vastgelegd door de vorige regering in een
koninklijk besluit van 19 november 1998 met de
leuke titel "De verloven en afwezigheden
25/10/2000
CRIV 50
COM 284
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
toegestaan aan de personeelsleden van de
rijksambtenaren".
Artikel 15, 14° van dit koninklijk besluit bepaalt, ik
citeer: "Het omstandigheidverlof wordt toegekend
binnen de perken zoals hierna bepaald: de
uitoefening van het ambt van voorzitter, van
bijzitter of van secretaris van een stembureau of
een opnemingsbureau: de nodige tijd met een
maximum van twee werkdagen". Einde citaat.
Dit verlof moet worden toegestaan onder volgende
modaliteiten zoals opgenomen in de rondzendbrief
476 en ik citeer weer: "Een dag
omstandigheidverlof op zondag, de dag van de
verkiezingen, aan de personeelsleden die
optreden als voorzitter, bijzitter of secretaris van
een stembureau of een opnemingsbureau, maar
die volgens hun werktijdregeling op diezelfde dag
tot dienstprestaties gehouden zijn. Een dag
omstandigheidverlof de maandag volgend op de
verkiezingen aan de personeelsleden die als
voorzitter, bijzitter of als secretaris van een stem-
of opnemingsbureau of van een districts-, kanton-
of gemeentelijk hoofdbureau of van een centraal
bureau van een arrondissement optreden,
wanneer dat bureau na middernacht van zondag
op maandag heeft doorgewerkt". Einde citaat.
Rondzendbrief 474 van 26 april 1999 met als titel:
"Aanbevelingen voor het verlenen van
dienstvrijstellingen ter gelegenheid van de
verkiezingen" maakt melding van een aanbeveling
voor een dag dienstvrijstelling voor de
personeelsleden die optraden als voorzitter,
bijzitter of secretaris van de stembureaus. Deze
rondzendbrief werd, zoals alle voorgaande
rondzendbrieven van het ministerie van
Ambtenarenzaken inzake verloven en
afwezigheden, vervangen door rondzendbrief 476
van 28 mei 1999 en gepubliceerd in het Belgisch
Staatsblad van 17 juni 1999 met een erratum in
het Belgisch Staatsblad van 9 november 1999. De
regeling om bijkomende dienstvrijstelling te
verlenen aan de betrokken personeelsleden indien
zij afzien van presentiegeld, is dus niet langer van
toepassing. Om alle misverstanden te vermijden
stuurde mevrouw Lejeune, administrateur-
generaal van de dienst Algemeen Bestuur op
donderdag 5 oktober 2000 een brief per mail of
fax aan alle secretarissen-generaal. Voor het
ministerie van Binnenlandse Zaken werd de mail
vervolledigd met de vraag om de brief aan de
voorzitters van de hoofdbureaus door te sturen.
Dit was een reactie op enige verwarring die
ontstond in sommige ministeries en waarvan ook
melding werd gemaakt. Ik kom daar straks op
terug.
Ten tweede vroeg u of er enig overleg tussen de
bevoegde ministers zou worden gepleegd om de
dienstvrijstelling in de verschillende
bestuursniveaus te harmoniseren. De
dienstvrijstelling is een regeling die deel uitmaakt
van het statuut van de ambtenaren. Door de
regionalisering werd het statuut van de
ambtenaren tot mijn grote vreugde een
bevoegdheid van de gemeenschappen en de
gewesten. Dit moet gerespecteerd worden. Dit
betekent dat de statuten en dus ook de verloven
van de verschillende ambtenaren verschillend
kunnen zijn naargelang de opties die de
verschillende regeringen terzake nemen. De
Vlaamse ambtenaren hebben bijvoorbeeld sinds
verschillende jaren een zeer verschillend
verlofstelsel, dat niet meer met het federaal stelsel
vergelijkbaar is. Overleg inzake de
dienstvrijstellingen met de andere bevoegde
ministers zal alleen andere verschillen tussen de
statuten duidelijk maken en dus geen resultaat
geven. Daarom werd bewust geen poging tot
harmonisatie gedaan. Iedereen heeft zijn
onafhankelijkheid en moet die ten volle beleven.
Inzake het voorval met de ambtenaren van
Financiën wordt hier nogmaals geïllustreerd dat
men de neiging heeft te denken dat er twee
werkelijkheden zijn, met name die van Financiën
en die van de rest. De wet van de grote getallen
inspireert altijd tot enige hoogmoed. Dat is
blijkbaar een oude ziekte. Dat heeft zich ook nu
voorgedaan volgens de wetten van de republiek,
met name "pas des camerades, mais des amis
des Finances".
Op de dienst van de BBI werd nog verder
teruggekeerd in de tijd. Zij waren met name nog
een rondzendbrief aan het toepassen die reeds
was afgeschaft. Dat is nog erger. Nadat wij dit
hadden opgemerkt, hebben wij via een brief in
extremis van mevrouw Lejeune per fax en per
mail getracht orde op zaken te stellen.
01.03 Servais Verherstraeten (CVP): Mijnheer
de voorzitter, ik dank de minister voor zijn duidelijk
antwoord terzake. Ik deel zijn overtuiging inzake
de autonomie van de diverse overheden. De
fouten die zich bij de administratie van Financiën
voordeden, kunnen een les zijn om in de toekomst
een absolute, eenvormige toepassing van één
overheid, in dit geval de federale overheid, te
hanteren.
01.04 Minister Luc Van den Bossche: Mijnheer
de voorzitter, ik herinner mij een voorbeeld ter
CRIV 50
COM 284
25/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
gelegenheid van de discussie over een brugdag
rond 15 augustus waarbij de beslissing viel om
deze brugdag niet te geven. Het ministerie van
Financiën gaf deze brugdag echter wel. De
meeste departementen volgden uiteindelijk. Twee
departementen bleven consequent, met name die
van minister Vandenbroucke en van mijzelf.
Vandaag voerden wij dezelfde discussie voor een
brugdag op 3 november. Dat gaat zo ver dat men
zijn eigen bevoegdheid moet uitoefenen via een
regeringsbeslissing. Sommige departementen
hebben terzake blijkbaar een leerproces nodig,
met name dat de totale republiek niet bestaat.
Men kan natuurlijk ook voor een nieuw statuut
kiezen met de aanvulling van verschillende
managers dat ook statutair moet worden
vastgelegd. Dat is nu echter niet het geval en
moet men een minimumbasis aan gelijkheid
hanteren. Dat lijkt mij logisch. Alle departementen
moeten aanvaarden dat deze gemeenschappelijke
basis moet worden nageleefd. Hoe kan men
anders aan de ambtenaren uitleggen dat men in
twee departementen, consequent met de
beslissing, neen zegt inzake de brugdag van 15
augustus. Een verschillende toepassing in
hetzelfde bedrijf met weliswaar verschillende
bedrijfseenheden is op termijn niet leefbaar
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Mondelinge vraag van de heer Jo
Vandeurzen aan de minister van Binnenlandse
Zaken over "de toepassing van de wet
betreffende het verlenen van eretitel voor het
ambt van burgemeester" (nr. 2485)
02 Question orale de M. Jo Vandeurzen au
ministre de l'Intérieur sur "l'application de la loi
relative à l'octroi du titre honorifique de la
fonction de bourgmestre" (n° 2485)
02.01 Jo Vandeurzen (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, dit is
natuurlijk niet de meest belangrijke politieke vraag
van het ogenblik of het meest wereldschokkende
nieuws, dat snap ik, en ik zal dit dus beperkt
houden. Toch raakt dit mij, omdat er een
mentaliteit uit blijkt waarmee ik mij moeilijk kan
verzoenen. Mij wordt gesignaleerd dat er een zeer
eigenaardige interpretatie bestaat van de wet die
het ambt van ereburger of de eretitel van het ambt
van burgemeester verleent aan die mandatarissen
die gedurende een bepaalde periode dit ambt
hebben uitgeoefend. Ingevolge een parlementair
initiatief werd deze wet recent gewijzigd. Nu kan
wie zes jaar burgemeester is de eretitel bekomen,
als hij inderdaad gedurende zes jaar daarvoor een
schepenambt heeft uitgeoefend of een mandaat
van gemeenteraadslid.
02.02 Jozef Van Eetvelt (CVP): Dat parlementair
initiatief kwam van mij.
02.03 Jo Vandeurzen (CVP): Dat is inderdaad
een initiatief van collega Van Eetvelt. Hij doet mij
daaraan denken, zodat de camera's ook op hem
kunnen worden gericht.
Een aantal burgemeesters hebben anciënniteit
verworven in de periode van de fusie van
gemeenten en blijkbaar interpreteert de minister
de wet zo, blijkens de mij verstrekte informatie,
dat een mandataris die zijn ambt heeft
uitgeoefend in een deelgemeente, niet wordt
beschouwd als iemand die zijn ambt heeft
uitgeoefend in diezelfde gemeente, indien hij na
die fusie dat ambt heeft voortgezet als
burgemeester bijvoorbeeld van de fusiegemeente.
Eigenaardig genoeg geldt dat wel indien de
fusiegemeente de naam draagt van de gemeente
waar hij vroeger ook mandataris was, maar niet
als de fusiegemeente een groter geheel is en dus
de naam heeft opgeslorpt van de gemeente waar
de betrokkene mandataris was. Ik vind dat een
zeer merkwaardige redenering.
Is die analyse correct? Waarop is deze
interpretatie gebaseerd? Moet men niet
logischerwijze de deelgemeente en de
fusiegemeente gelijk stellen? Zou de Belgische
Staat er niet prat moeten op gaan de titel te
verlenen aan al wie zijn mandaat correct heeft
uitgeoefend? Moet men dus die wet niet op een
extensieve manier interpreteren? De ratio is toch
dat men mensen honoreert die dat op een
correcte manier hebben gedaan.
02.04 Minister Antoine Duquesne: Mijnheer
Vandeurzen, eerst en vooral dit: alle vragen van
volksvertegenwoordigers zijn belangrijk.
Mijn antwoord dan. Ik denk ook dat de
interpretatie van mijn administratie zeer moeilijk
ligt, maar ik geef u dit toch mee. De wet van 10
maart 1980 betreffende het verlenen van de
eretitel van hun ambt aan de burgemeester, aan
de schepenen en aan de voorzitters van de raden
van de OCMW's of van de gewezen COO's, werd
gewijzigd bij wet van 10 februari 2000. De
oorsprong van deze wetswijziging was een
parlementair initiatief. Het nieuwe tweede lid van
artikel 1 van de wet wordt geïnterpreteerd in de zin
dat een mandaat, uitgeoefend in de deelgemeente
en later verder gezet in de fusiegemeente, niet
25/10/2000
CRIV 50
COM 284
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
wordt beschouwd als een mandaat uitgeoefend in
een zelfde gemeente. Vroegere gemeenten die
zijn opgegaan in een fusiegemeente bestaan
immers juridisch niet meer. Daartegenover staat
dat iemand die gedurende tien jaar zijn mandaat
heeft uitgeoefend artikel 1, eerste lid de jaren
ambtsuitoefening in een der aangehechte of
samengevoegde gemeenten in aanmerking kan
doen nemen.
Ik verwijs naar artikel 3 van bedoelde wet.
Ik gaf mijn administratie eerst en vooral de
opdracht om te onderzoeken in welke mate en op
welke wijze een mandaat, uitgeoefend in een
deelgemeente en later voortgezet in de
fusiegemeente, kan worden beschouwd als een
mandaat uitgeoefend in een en dezelfde
gemeente. Vervolgens verzocht ik de administratie
om eventueel voorstellen voor te leggen tot
wijziging van de wet.
A la réponse que je vous donne, vous
comprendrez que je trouve tout cela fort tiré par
les cheveux. Mon sentiment est qu'il faut tenir
compte de l'ensemble de la question. Cela me
paraît être de bon sens.
02.05 Jo Vandeurzen (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik dank de minister voor zijn antwoord,
maar herhaal dat een dergelijke kleinigheid
volgens mij althans geen al te lang politiek
gesprek waard is.
Ik betreur het, mijnheer de minister, dat dergelijke
aangelegenheden niet kunnen worden geregeld
via een juiste interpretatie van de wet. Is
wetgevend werk terzake nog wel nodig? De logica
in deze kwestie is toch duidelijk.
Belangrijk is dat betrokkenen de titel kunnen
verwerven en er bestaat geen enkele reden om de
bepalingen terzake beperkt te interpreteren.
Eigenlijk hoopte ik dat deze materie geen vraag
zou vergen, maar dat de minister, nadat hij naar
zijn administratie had geluisterd, het onlogische
van deze situatie zou inzien en de wet zonder
meer anders zou hebben geïnterpreteerd, zoals
de wettekst overigens toelaat.
02.06 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le
président, je vais faire l'aveu à M. Vandeurzen que
je ne me réveille pas le matin en me posant la
grave question de savoir dans quelles conditions
je vais pouvoir accorder le titre de bourgmestre
honoraire.
D'un autre côté, je respecte mon administration.
Elle fait valoir un certain nombre d'arguments,
d'interprétations dont je tiens compte. Si je n'en
suis pas convaincu, je fais le nécessaire. Dans
certains cas, cela peut se faire par des
instructions, dans d'autres, cela implique une
modification de la loi. Je vais voir.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Mondelinge vraag van de heer Jos Ansoms
aan de minister van Binnenlandse Zaken over
"snelheidscontroles op de weg in het kader van
het ozonplan" (nr. 2488)
03 Question orale de M. Jos Ansoms au
ministre de l'Intérieur sur "les contrôles de
vitesse sur la route dans le cadre du plan
ozone" (n° 2488)
03.01 Jos Ansoms (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, ik heb u in de
maand juni reeds ondervraagd over de uitvoering
van het met veel heisa aangekondigde ozonplan
van deze regering. Nu Ecolo en Agalev deel
uitmaken van de regering, zou er een zeer streng
ozonplan komen. Men lachte vroeger met de
ozonplannen van collega Colla, maar nu zou er
drastisch tegen deze ozonvervuiling worden
opgetreden.
Eén van de belangrijke punten uit het ozonplan is
de toename van de snelheidscontroles. Als men
erin zou slagen om de auto's aan de maximum
toegelaten snelheid te laten rijden, dan zou de
luchtverontreiniging fel dalen. Dat is ook zo. Toen
heb ik u gevraagd hoeveel snelheidcontroles in de
maand juni hadden plaatsgevonden en hoeveel u
er in het vooruitzicht stelde voor juli en augustus.
Uit uw antwoord bleek dat in plaats van meer
snelheidscontroles, minder controles in de maand
juni hadden plaatsgevonden. U liet eigenlijk
verstaan dat dit in juli en augustus ook het geval
zou zijn.
Dat was niet prettig om te horen. Mevrouw Aelvoet
heeft toen in de kranten verklaard dat niet de
hoeveelheid belangrijk is, maar dat men wel
strengere snelheidscontroles wit doorvoeren. Men
zou de nultolerantie toepassen. Dat betekent dat
maximum 120 km/uur ook werkelijk maximum 120
km/uur betekent. Men zou geen tolerantiegrens
meer toepassen, zoals dat in dit land de gewoonte
is.
De zomer is nu voorbij. Daarom wil ik opnieuw
enkele vragen stellen om te zien in welke mate dit
belangrijk punt uit het ozonplan werd gerealiseerd.
Ik heb enkele zeer concrete vragen, mijnheer de
minister.
CRIV 50
COM 284
25/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
Hoeveel snelheidscontroles heeft de rijkswacht
tijdens de maanden juli en augustus uitgevoerd?
Hoeveel manuren werden daaraan besteed? Kunt
u dit resultaat vergelijken met 1999? Zo wordt
duidelijk of er een werkelijk verschil is in het jaar
2000 ten opzichte van het jaar 1999.
Heeft men nu strenger gecontroleerd en
geverbaliseerd? Werd er geen tolerantie
toegepast? Werden er PV's opgesteld als men
121 km/uur in plaats van 120 km/uur reed? Is
deze methode doorgevoerd? Hebt u daar cijfers
over?
Tot slot, was er een akkoord tussen de
politiediensten en de parketten om deze strengere
aanpak daadwerkelijk toe te passen? Minister
Aelvoet heeft dit in de kranten gemeld.
Tot zover mijn concrete vragen, die een evaluatie
van dit ozonplan moeten mogelijk maken.
03.02 Minister Antoine Duquesne: Mijnheer de
voorzitter, mijnheer Ansoms, ik zal u het antwoord
van de rijkswacht meedelen.
Ten eerste, in juli 2000 heeft de rijkswacht 1.788
uren snelheidscontrole uitgevoerd. In augustus
waren dat 1.524 uren. Het aantal
snelheidscontroles werd niet bijgehouden.
Ten tweede, ten gevolge van het ozonplan van de
ministers van Mobiliteit en Volksgezondheid heeft
de rijkswacht haar snelheidscontroles op de
autosnelwegen gedeeltelijk bijgestuurd. Hierbij
heeft men de gebruikelijke tolerantiegrenzen
toegepast.
Ingevolge het antwoord op de tweede vraag zijn
uw derde en vierde vraag niet van toepassing.
Ten vijfde, tijdens de maanden juni, juli en
augustus 2000 werden 75.270 snelheids-
overtredingen vastgesteld. In 1999 heeft men
tijdens dezelfde periode 58.618
snelheidsovertredingen vastgesteld. Dat zijn
precieze cijfers.
03.03 Jos Ansoms (CVP):Mijnheer de minister,
ik dank u voor deze precieze cijfers en
antwoorden. De conclusie is evenwel even
duidelijk en precies. Het ozonplan werkt dus niet.
In juni heeft men de mensen gewoon voorgelogen
en bedrogen. Men heeft gezegd dat het ozonplan
uitgevoerd zou worden en er meer
snelheidscontroles zouden plaatsvinden in juni, juli
en augustus. Bovendien zou men ook strenger
controleren.
Ik stel vast dat er dit jaar minder controles zijn
uitgevoerd dan in 1999. Die zogezegde
nultolerantie is dus niet doorgevoerd. Begin juli
heeft mevrouw Aelvoet gezegd dat er een
nultolerantie zou worden toegepast. In plaats van
op 135 km per uur zou er op 120 km per uur
geverbaliseerd worden. U hebt duidelijk gezegd
dat dit niet het geval is en dat de normale
tolerantiegrenzen ook in juli en augustus werden
toegepast.
De conclusie is duidelijk. Voor de zoveelste keer
heeft men allerlei berichten de wereld ingestuurd,
maar de realiteit staat ver af van de woorden die
men spreekt.
03.04 Antoine Duquesne, ministre: Vous savez,
monsieur Ansoms, que je ne suis pas compétent
pour les tolérances.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Mondelinge vraag van mevrouw Fientje
Moerman aan de minister van Binnenlandse
Zaken over "de omschakeling van een landelijk
politiekorps naar een politiekorps met stedelijk
karakter" (nr. 2510)
04 Question orale de Mme Fientje Moerman au
ministre de l'Intérieur sur "la conversion d'un
corps de police rural en un corps de police à
caractère urbain" (n° 2510)
04.01 Fientje Moerman (VLD): Mijnheer de
voorzitter, deze zaak sleept reeds enige tijd aan.
Bij de omvorming van een landelijk politiekorps
naar een politiekorps met stedelijk karakter
werden een aantal overgangsmaatregelen
toegepast zoals voorzien in het koninklijk besluit
van 7 juli 1994. Dit koninklijk besluit bepaalt onder
meer dat een veldwachter met ten minste 25 jaar
anciënniteit, die bij de omvorming van het corps
niet in het bezit is van een brevet van officier van
gemeentepolitie of een getuigschrift van
inspecteur van politie, toch wordt benoemd tot
inspecteur van politie. Dit was tot
31 december 1998 mogelijk. Uw voorganger, de
heer Luc Van den Bossche had de intentie om de
termijn te verlengen tot 31 december 1999 en
legde hiertoe een ontwerp van koninklijk besluit
voor aan de Ministerraad van 7 mei 1999. De
Ministerraad stemde in op uitdrukkelijke
voorwaarde dat werd onderzocht wat de gevolgen
zouden zijn voor de gemeenten die de procedure
reeds hadden ingezet. U erfde dit dossier van uw
25/10/2000
CRIV 50
COM 284
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
voorganger en u werd over deze materie
meermaals ondervraagd in deze commissie. U
antwoordde op 28 september 1999 op een vraag
van de heer Vanpoucke: "En ce qui me concerne,
je suis cependant décidé à reprendre la situation
en mains et je compte, dès qu'un accord aura été
trouvé, proposer un nouvel arrêté ne prévoyant
plus de retroactivité et qui vaudra jusqu'en 2001,
c'est-à-dire jusqu'au moment de la mise en oeuvre
de la réforme ». U voegde daar nog aan toe: «En
termes simples, je souhaite que personne ne soit
pénalisé et qu'on puisse s'inscrire, de la manière
la plus harmonieuse, dans la nouvelle architecture
de la police.»
Een tweede vraag van de heer Poncelet volgde op
22 december 1999 waarop u antwoordde: "Au
terme d'un examen approfondi de cette question,
comme je l'ai déjà annoncé en commission de
l'Intérieur, j'ai proposé au gouvernement de
réinstaurer cette mesure, mais sans effet rétroactif
et jusqu'à la mise en place du service de police
intégré. Un projet d'arrêté en ce sens sera soumis
dans les prochaines semaines - dit zei u op
22 december 1999 - au Conseil des ministres. Je
l'ai demandé à mon administration, mais vous
savez certainement d'expérience le nombre
d'étages qu'il faut lui faire gravir avant qu'un
dossier parvienne chez un ministre, quelles que
soient les majorités au pouvoir.»
De termijn die in het genoemde koninklijke besluit
werd bepaald, werd tot op vandaag niet verlengd.
Uit navraag bij uw administratie bleken daartoe
ook geen plannen te zijn.
Mijnheer de minister, ik wil u terzake een aantal
concrete vragen stellen.
Ten eerste, komt er nog een verlenging van de
termijn zoals bepaald in het koninklijk besluit van 7
juli 1994? Dit werd immers meermaals
aangekondigd. Zo ja, kunt u verklaren waarom
deze verlenging uitbleef terwijl u 10 maanden
geleden aankondigde de nodige stappen reeds te
hebben genomen in uw administratie. U zei dat dit
slechts een kwestie van enkele weken zou zijn.
Kunt u een nieuwe termijn vooropstellen? Zo
neen, op basis van welke argumenten herziet u de
eerder genomen beslissing die volgens u na
grondig onderzoek werd genomen?
Ten tweede, bent u zich bewust van de problemen
die zijn ontstaan in een aantal gemeenten die door
de aangekondigde verlenging alsnog beslisten om
over te schakelen naar een corps met stedelijk
karakter maar door het uitblijven ervan de
personeelsformaties opnieuw moeten herzien?
Ten derde, u zei dat het uw wens was dat
iedereen gelijk wordt behandeld. De overgang van
een eenheidspolitie moest dan ook zo harmonieus
mogelijk verlopen. Vindt u niet dat het uitblijven
van een verlenging van het bewuste koninklijk
besluit van 1994 indruist tegen deze principes? De
betrokkenen worden momenteel immers achterop
gesteld omdat ze niet meer kunnen genieten van
de overgangsmaatregelen en bij de
overschakeling naar de eenheidspolitie een
tweede keer de rekening zullen gepresenteerd
krijgen.
Ten vierde, u hebt verklaard dat u niet van plan
bent de verlenging die u in het verleden
aankondigde, retroactief te laten gelden en dit
vanuit een principiële beslissing. Ik kan mij bij de
redenering van de heer Poncelet aansluiten die
het niet retroactieve karakter van de
aangekondigde verlenging omschreef als
fundamenteel onlogisch en in zekere mate
bestraffend. Vindt u niet dat logica en
rechtszekerheid in deze materie moeten
vooropgesteld worden?
04.02 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le
président, sur le principe, le changement de
caractère d'un corps de police rural en corps de
police urbain est toujours possible en vertu de
l'article 171 de la nouvelle loi communale. Ce qui
a effectivement cessé de produire ses effets est
un arrêté royal du 7 juillet 1994 qui, jusqu'au 31
décembre 1998, permettait à certains membres
de corps de police ruraux de bénéficier, à
l'occasion du changement de caractère de leur
corps, de certaines promotions sans satisfaire aux
conditions requises.
Cette mesure transitoire et dérogatoire a cessé de
produire ses effets le 31 décembre 1998 et il
entrait, en effet, dans mes intentions de la
reconduire jusqu'à l'entrée en vigueur de la
réforme, mais sans effet rétroactif.
In een studie die de administratie over dit ontwerp
heeft gemaakt kwam men tot de vaststelling dat er
de jongste maanden geen enkele aanvraag van
de gemeenten of politiekorpsen werd ingediend
om de afwijkingsmaatregel te verlengen. De
procedure om dergelijk ontwerpbesluit te laten
goedkeuren veronderstelt het inwinnen van het
advies van de Ministerraad, de samenwerking van
de gewesten, onderhandelingen met de
vakorganisaties binnen het
onderhandelingscomité van de politiediensten en
het advies van de Raad van State dat niet bij
hoogdringendheid zou worden gevraagd.
CRIV 50
COM 284
25/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
L'accélération du processus d'élaboration des
statuts de la future police intégrée et la teneur des
discussions avec les organisations syndicales
représentatives ont clairement montré que le
projet initial qui était le mien avait peu de chances
de rencontrer l'assentiment de ces mêmes
organisations syndicales et je vais vous dire
pourquoi. La décision qui a été prise afin de faire
entrer le nouveau statut en vigueur pour tous, en
ce compris les policiers communaux le
1
er
avril 2001,
a
été
l'un
des
éléments
déterminants qui m'ont conduit à reconsidérer ma
position. L'ensemble de ces éléments nouveaux a
dès lors été de nature à me faire abandonner un
projet qui aurait par trop ressemblé à une ultime
manoeuvre entreprise au bénéfice d'un seul corps,
lui permettant d'adopter une position meilleure à la
veille d'une intégration avec les personnels des
deux autres corps.
Dans les derniers mois, ces tentatives ont été
permanentes et tous azimuts pour essayer de
profiter de la période de passage de la situation
actuelle à la réforme. Donc, à partir du moment où
il y a eu une véritable accélération, qu'il n'y a pas
eu de demande pressante d'intéressés et qu'il y
avait un risque finalement de vouloir profiter de
cette période intermédiaire, j'ai décidé de refuser
toutes les demandes qui m'étaient adressées, je
dis bien toutes, pour tous les services, de tous les
corps.
04.03 Fientje Moerman (VLD): Monsieur le
président, monsieur le ministre, votre réponse ne
me satisfait pas. En effet, à deux reprises, vous
avez fait des promesses au parlement, au sein de
cette commission et en séance plénière.
Et quand votre administration prétend qu'il n'y a
pas eu de demande, je m'inscris en faux. J'ai ici la
demande d'au moins une commune, datée du 16
décembre 1999, que je vous transmets d'ailleurs.
Et il n'y a jamais eu de réponse.
Mijnheer de minister, ik vind het een beetje spijtig
dat u op uw eerste belofte terugkomt. Ik heb u
vorige week in een totaal andere constellatie en
betreffende een heel ander dossier horen zeggen
dat men niet mocht vergeten dat achter dossiers
ook mensen schuilgaan. Volgens mijn informatie
gaat het in Vlaanderen alleen al om 20 tot 30
personen.
Dat is niet zo veel, maar het zijn twintig of dertig
mensen voor wie de consequenties, vooral op
pecuniair vlak, zich niet alleen in hun loopbaan,
maar ook later in hun pensioen laten voelen. Deze
mensen hebben vertrouwd op de antwoorden die
hier in dit Parlement werden verstrekt. Nu komt
men op de gedane beloften terug. Ik denk echt
niet dat dit bijdraagt tot een harmonieuze
integratie van de eenheidspolitie. Ik wijs erop dat
het om zeer kleine aantallen mensen gaat.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Regeling van de werkzaamheden
Ordre des travaux
De voorzitter: De mondelinge vraag nr. 2496 van
de heer Karel Van Hoorebeke wordt ingetrokken.
05 Question orale de M. Vincent Decroly au
ministre de l'Intérieur sur "le décès de Xhevdet
Ferri, peu après sa tentative d'évasion manquée
du centre fermé 127bis de Steenokkerzeel" (n°
2503)
05 Mondelinge vraag van de heer Vincent
Decroly aan de minister van Binnenlandse
Zaken over "de dood van Xhevdet Ferri, juist na
zijn mislukte ontsnappingspoging uit het
gesloten centrum 127bis te Steenokkerzeel"
(nr. 2503)
05.01 Vincent Decroly (AGALEV-ECOLO):
Monsieur le président, monsieur le ministre, chers
collègues, pour la seconde fois en deux ans, et
peut-être plus si d'autres cas n'ont pas été portés
à la connaissance du public, la mort a frappé une
personne détenue par l'autorité belge en centre
fermé.
Une nouvelle fois, une personne, dont le seul délit
avait été de se trouver sans papiers sur notre
territoire, a trouvé la mort. Suite à ce dernier fait,
comme ce fut le cas pour la mort de Semira
Adamu survenue, souvenez-vous, le 22
septembre 1998, il y a déjà deux ans, l'honneur
de notre pays et la crédibilité des institutions
publiques qui sont à sa tête commandent une
mise au point complète, détaillée, et rapide
permettant d'évaluer les circonstances dans
lesquelles ces faits dramatiques sont survenus,
d'établir la part de responsabilité éventuelle des
uns et des autres et de définir des mesures
préventives permettant de réduire encore les
risques de voir se reproduire une telle tragédie.
Tôt ou tard, il faudra également que nous ayons
un débat de fond sur l'opportunité et les coûts de
la détention de personnes pendant environ 24 à
48 heures avant leur expulsion.
Dans ce contexte, je voudrais vous poser
quelques questions, monsieur le ministre, qui me
sont directement inspirées par les visites des
25/10/2000
CRIV 50
COM 284
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
centres fermés que j'effectue assez régulièrement
avec des collègues. De telles visites sont
organisées à des moments aléatoires, sans raison
particulière mais aussi après des faits tragiques
comme la mort tragique de Xhevdet Ferri, un
jeune albanophone d'environ 25 ans, survenue
dans la nuit du 12 octobre dernier vers 23 heures.
Ma première question a trait finalement à une
série de faits que nous avons pu constater lors
d'une rencontre au centre 127bis entre 13 heures
et 17 heures, le 13 octobre, donc seulement
quelques heures après le décès en question.
Je voudrais d'abord souligner que nous avons pu
noter un net changement d'attitude des autorités
de ces centres fermés comparativement à celle
qui prévalait au cours des trois ou quatre années
précédentes. Nous avons pu constater un esprit
correct, même si la situation était difficile, et une
certaine volonté de collaboration et de coopération
avec les parlementaires venus s'enquérir de ce
qui s'était passé et des circonstances dans
lesquelles le drame était survenu.
Je souhaiterais également vous dire que nous
avons pu avoir des conversations avec certaines
des personnes qui avaient été témoins du drame
et qui étaient encore sur place au moment où
nous sommes arrivés. Nous avons ainsi pu
mesurer toute la difficulté de la mission confiée à
ces personnes et toute la difficulté de garder, dans
le cadre du système établi, des personnes
détenues alors qu'elles n'ont commis aucun délit.
On sait à quel point cette mission est difficile pour
les surveillants de prison qui sont affectés à des
missions d'ordre public et de prévention de la
récidive pour des personnes qui ont commis des
faits graves. Mais lorsque l'on discute avec des
gens affectés à la même fonction, mais avec des
détenus incarcérés parce qu'ils ne disposent pas
des papiers nécessaires pour rester en Belgique,
on se rend compte que le système en lui-même
comporte une énorme part d'absurdités. Et après
un tel drame, on s'interroge sur la question de
savoir si ce n'est pas le système en lui-même bien
plus que le personnel qui doit être remis en cause
assez fondamentalement.
J'en arrive à ma première question, monsieur le
ministre. Estimez-vous conforme aux consignes et
règles d'engagement de la gendarmerie qu'une
personne évadée, qui souffre manifestement
beaucoup, qui crie, qui râle avec l'écume aux
lèvres, qui appelle à l'aide et qui a la volonté de se
rendre soit menottée au poignet gauche pour être
reconduite au centre fermé alors qu'on la retrouve
gisant sur le sol ? Cette manière d'agir est-elle
tout à fait conforme aux usages et aux règles ?
Permettez-moi, monsieur le ministre, de citer un
rapport, dont vous avez dû avoir connaissance, et
qui décrit la situation au moment où ce passage
de menottes au poignet gauche est survenu. « Il y
avait trois gendarmes sur place », dit ce rapport. Il
s'agit d'une traduction officieuse, mais
scrupuleuse d'un document écrit en néerlandais.
«Ils ont soulevé l'intéressé et l'ont chargé à
l'arrière du combi et ils l'ont transféré vers le
centre. Il a été placé en cellule 2 par le personnel
de sécurité avec une personne (dont le nom est
cité). Pendant le transport, Ferri criait». Cela est
écrit en toutes lettres dans un rapport dont vous
disposez.
Deuxième question, que pensez-vous de la
décision de déplacer une personne qui gît au sol,
manifestant une importante souffrance physique
et qui vient de mettre elle-même fin à sa tentative
d'évasion? Car, selon tous les recoupements
auxquels nous avons pu procéder, voici ce qui
s'est passé. Cette personne s'est écroulée entre
80 et 100 mètres après la grille qu'elle venait de
franchir. A partir de ce moment-là, ceux qui la
suivaient immédiatement, et qui s'évadaient
également, lui sont tombés dessus et ont
remarqué que quelque chose d'extrêmement
grave se passait. Ils ont fait un diagnostic rapide
de la situation, suffisamment impressionnant à
leurs yeux pour décider, pour deux d'entre eux en
tous cas, de mettre fin à leur tentative d'évasion.
Or, vous devez bien vous douter que pour
entreprendre une telle tentative d'évasion, il faut
une motivation et des nerfs d'acier. Mais malgré
cela, ils mettent fin à leur tentative d'évasion et
prennent sur eux de héler l'un des membres du
personnel auxiliaire du centre fermé, qui était à la
recherche des fuyards et qui se trouvait à
quelques mètres de là sans les avoir localisés.
Il convient de souligner à décharge du personnel
du centre fermé que les premiers membres du
personnel de ce centre qui arrivent sur place
estiment, dans une toute première approche, que
la personne n'est pas transportable et ne
souhaitent pas eux-mêmes la déplacer. Par
contre, un gendarme qui arrive sur place peu
après pose un diagnostic tout à fait contraire.
Est-ce que la consigne de ne pas déplacer un
homme dont on ignore de quoi il souffre
exactement avant l'arrivée de médecins ou
d'infirmiers ne paraît pas élémentaire pour un
gendarme habitué notamment à intervenir en
urgence lors d'accidents de la route ?
CRIV 50
COM 284
25/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
Les témoignages sont tout à fait précis sur le
déroulement des faits. Le membre du personnel
du centre que nous avons interrogé confirme en
tous points la version du rapport que vous avez en
votre possession. Xhevdet Ferri était couché par
terre. Il n'y avait pas de sang, mais il était agité et
il criait de douleur.
Troisième question : M. le ministre a-t-il vérifié ou
va-t-il faire vérifier le témoignage d'un des co-
évadés de Xhevdet Ferri, qui a été repris avec
lui ? Celui-ci déclare qu'un gendarme a traîné
Xhevdet Ferri en le tirant par les pieds depuis le
sas d'entrée du centre fermé jusqu'à la cellule
d'isolement, soit, d'après la topographie des lieux,
sur une dizaine de mètres environ. M. Ferri a été
placé en cellule d'isolement avec un camarade
après la tentative d'évasion.
L'entrée du centre fermé étant équipée de
caméras, M. le ministre peut-il me dire si le film
enregistré le jeudi 12 octobre entre 21.30 heures
et 22.15 heures confirme cette déclaration ? Si
c'est le cas, n'y a-t-il pas lieu de prendre des
mesures immédiates vis-à-vis du gendarme
auteur de ce comportement inqualifiable ?
Question subsidiaire: pourquoi y a-t-il eu transfert
de cette personne, qui présentait un état de
souffrance manifeste, vers une cellule
d'isolement, alors que l'arrêté royal du 4 mai 1999
sur la vie dans les centres fermés prescrit que
dans un certain nombre de conditions, c'est à
l'infirmerie qu'il faut envoyer la personne ? Celle-ci
n'est d'ailleurs pas plus éloignée de l'entrée du
centre fermé que la cellule d'isolement.
Autres questions: pourquoi tous les autres
détenus du centre fermé ont-ils été privés de
téléphone dès les premiers instants qui ont suivi le
décès de M. Ferri? Que penser du rapport que
vous avez en votre possession, selon lequel tout
cela a été organisé de telle manière que la presse
ne soit pas mise au courant du drame qui venait
de se passer? D'après les recoupements
auxquels nous avons pu procéder sur place, cet
ordre serait venu de la direction «centres fermés»
de l'Office des étrangers, et plus particulièrement
d'une fonctionnaire dont j'estime ne pas avoir à
citer le nom en séance publique de la Chambre.
M. le ministre peut-il me dire si les quatre
personnes qui ont été reprises, ou qui se sont
rendues, aux côtés de Xhevdet Ferri cette nuit-là
et qui sont les seules à avoir assisté à certains
des faits les plus graves qui ont amené à la mort
de Xhevdet Ferri ou qui sont en tous cas les
seules à avoir pu comprendre de façon directe les
paroles qu'il a prononcées ont pu prendre part à
la reconstitution qui a opportunément eu lieu
vendredi dernier ? Ces personnes pourront-elles
rester en Belgique jusqu'à la fin de l'enquête ?
Nous en avons rencontré certaines et elles nous
ont fait des descriptions assez précises et assez
aberrantes des circonstances dans lesquelles tout
cela s'est déroulé.
Ma question suivante a trait au rapport d'autopsie.
Un médecin légiste a été interrogé par la RTBF
peu après le drame et a déclaré avoir constaté
une absence de lésions internes et externes, une
absence de fractures, une absence de traces de
chute.
Or, d'après les informations que nous avons pu
recueillir sur place, les deux auxiliaires de santé
du centre fermé ont procédé aux premiers soins :
« massage cardiaque et bouche à bouche », nous
a-t-on expliqué, auxiliaires dont il importe de
saluer ici la conscience professionnelle et le
courage, car eux-mêmes étaient plutôt
impressionnés par ce drame qu'ils ont vécu en
direct.
Comment rapprocher la déclaration du médecin
légiste à la RTBF de ces témoignages, tout à fait
crédibles selon moi, des deux auxiliaires précités,
qui déclaraient avoir constaté un durcissement
spectaculaire du thorax, au moment où ils
procédaient au massage cardiaque
? Ce
durcissement, les médecins et infirmiers appelés
avec l'ambulance de réanimation et qui ont
procédé à des tentatives de réanimation pendant
plus d'une heure, ont relié à une hémorragie
interne, due soit à un éclatement de la rate, soit à
un phénomène de perforation de la cavité interne
de l'abdomen par une côté éventuellement
cassée ?
Etant donné ce type d'hypothèses émises par
ceux qui ont directement constaté le décès et vu
ce phénomène de durcissement spectaculaire de
l'abdomen, comment un médecin légiste qui
procède immédiatement après ces faits à son
expertise peut-il déclarer froidement à la RTBF
que pour lui, il n'y a pas de traces de lésions, pas
d'indices
? Cela paraît curieux. Une contre-
expertise à ce sujet a-t-elle été diligentée ?
Par ailleurs, dans un souci de collaboration et un
esprit de correction que je tiens à souligner, on
nous a montré la cellule d'isolement où le décès
était survenu, mais on ne nous a pas indiqué - ce
qui transparaît à la lecture du rapport dont vous
25/10/2000
CRIV 50
COM 284
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
disposez - qu'elle avait été nettoyée et désinfectée
au préalable. Nous avons visité une cellule qui
était dans un état de désordre bien
compréhensible, où l'un d'entre nous a d'ailleurs
relevé une couverture maculée de sang, certes
pas de manière spectaculaire, mais personne ne
nous a dit alors que la cellule venait d'être
nettoyée et désinfectée ou l'avait été dans la nuit
qui précédait.
Pourquoi cette information a-t-elle fait défaut et
pourquoi, face à ces taches de sang, qui ont
souillé une couverture, peut-on dire le lendemain
qu'il n'y a pas de trace de lésion, ni aucune
fracture apparente ? Cela est-il à mettre en lien
avec les déclarations de votre porte-parole à
certains journalistes, notamment de la VRT, le
vendredi 13 octobre à 13 heures, avant même que
les parlementaires ne soient sur place,
déclarations qu'il m'a également faites au
téléphone? Selon lui, rien d'apparent n'avait été
décelé et le malaise était survenu et n'avait pu
être constaté qu'une fois M. Xhevdet Ferri placé
en cellule d'isolement .
Qu'adviendra-t-il, monsieur le ministre, du corps
de M. Ferri? Qu'en est-il advenu à ce jour? Sera-t-
il inhumé en Belgique ou rapatrié dans son pays
d'origine? Quelles mesures concrètes avez-vous
mises en oeuvre pour retrouver la famille de M.
Ferri?
Dans un autre registre, qu'est-il advenu des deux
gendarmes du détachement de sécurité de
Zaventem, qui ont provoqué la mort de Semira
Adamu à bord d'un avion lors de son expulsion, il
y a maintenant deux ans ? Officient-ils encore
pour le compte de l'autorité belge et en notre nom
à tous ? Dans l'affirmative, en quels lieux ?
Ma dernière question concerne les relations de
votre département avec l'organisation Amnesty
International, qui le 20 septembre dernier, publiait
un rapport exprimant sa préoccupation, deux ans
après la mort de Semira Adamu, quant à
l'absence préoccupante d'explications envers les
personnes qui en ont fait la demande.
Elle-même, en sa qualité d'organisation
internationale neutre et impartiale, n'a reçu
aucune réponse.
Comptez-vous répondre bientôt à une lettre qui
vous a été adressée par cette dernière, en
décembre 1999, vous interrogeant sur le
fonctionnement général des centres fermés ?
Allez-vous examiner la situation dont il est
question aujourd'hui sous l'angle de principes qui
vous sont rappelés par un rapport tout récent,
toujours d'Amnesty International, en date du 14
octobre, suite à la mort de Xhevdet Ferri ? Ce
rapport attire notre attention sur le respect du
principe 24 du corps de principes adoptés par les
Nations unies pour ce qui concerne la protection
des personnes détenues ou emprisonnées,
principe qui indique que les soins médicaux et le
traitement médical doivent être garantis en faveur
des personnes détenues, chaque fois que cela
s'avère nécessaire ? Amnesty International attire
aussi notre attention sur l'article 6 du code de
conduite de l'ONU à l'intention des agents des
forces de l'ordre, code qui indique que, dans tous
les cas de figure, ces agents doivent assurer la
pleine protection de la santé des personnes qui
sont sous leur garde, et en particulier prendre
toute mesure immédiate en vue d'assurer la
surveillance médicale des personnes, dès que la
situation de ces personnes le requiert.
Voilà, monsieur le ministre, une série de
questions. Je pense que nous devons dépasser le
stade de la lecture des rapports de gendarmerie
qui sont systématiquement normalisés, banalisés,
voire dénient la réalité. Nous savons aujourd'hui
que la Belgique a pu tuer une personne qui n'avait
pas de documents de séjour. Maintenant, nous
venons d'apprendre que notre pays peut en plus
la laisser mourir au mépris des principes que je
viens de rappeler. Je crois qu'il est temps que
l'autorité que vous représentez prenne des
mesures concrètes et précises, au-dessus de la
mêlée y compris au-dessus de la gendarmerie,
pour mettre bon ordre dans tout cela et garantir
cette fois que cela ne se reproduira plus.
Le président: Monsieur Decroly, je ne vous ai pas
interrompu vu le caractère très sensible du sujet
mais votre question a duré plus d'un quart
d'heure, alors que normalement question et
réponse ne peuvent pas dépasser cinq minutes.
La note que vous avez déposée est constituée
d'une page dactylographiée. Vous ne donnez pas
non plus au ministre la possibilité de rechercher
toute la documentation nécessaire pour vous
répondre.
Dans un cas comme celui-ci, je ne comprends
pas pourquoi vous ne déposez pas une demande
d'interpellation, ce qui vous donnerait plus de
temps et l'occasion d'exposer plus longuement
votre question au ministre.
05.02 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le
président, j'ai déjà longuement répondu aux
mêmes questions au Sénat, la semaine dernière.
Je vais donc aller à l'essentiel parce qu'il est
CRIV 50
COM 284
25/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
grand temps, monsieur Decroly, que tout le
monde essaie de devenir sérieux. Vous
m'attribuez beaucoup de pouvoirs que je n'ai
heureusement pas !
Je ne suis pas à la fois ministre de l'Intérieur,
ministre de la Justice, procureur général,
procureur du Roi, juge d'instruction, autorité
disciplinaire, responsable administratif.
Heureusement parce que manifestement, nous
n'avons pas la même conception de ce que doit
être l'Etat de droit. J'observe que vous pratiquez
une formule qu'on pourrait résumer dans une
machine « sitôt pris, sitôt pendu », en ayant peu
d'égards pour des gens dont vous voulez bien
reconnaître qu'ils font un métier difficile, qu'ils
lisent ce que vous racontez au même titre
d'ailleurs que leur famille.
Je voudrais tout d'abord vous rappeler que le
maintien en centre fermé n'est pas une sanction
mais un moyen de s'assurer de l'exécution
matérielle des ordres de quitter le territoire.
L'évasion de cette personne qui s'est terminée
tragiquement montre d'ailleurs clairement qu'il ne
faut pas trop compter sur les éloignements
volontaires.
De plus, les personnes qui se sont évadées ne
demandaient pas l'asile mais tentaient d'entrer
illégalement en Belgique, avec l'espoir d'aller
ailleurs. Leur intention n'était pas de rester dans
notre pays.
Vous l'avez dit, je fais tout pour faciliter la tâche
des parlementaires, même un parlementaire
suspendu pour des raisons parfaitement
honorables, je crois.
Je trouve donc normal qu'ils exercent leur mission
sans entrave. Cela étant, chacun peut avoir sa
conception de ce qu'est le rôle d'un parlementaire.
Pour ma part, je suis en tout cas certain de ce qui
n'est pas leur rôle. Ce ne sont pas des magistrats,
ni des membres d'une autorité disciplinaire. Je
suppose qu'ils travaillent sérieusement, mais ne
prennent certainement pas les précautions que les
magistrats et les membres d'une autorité
disciplinaire doivent prendre. Il est donc léger de
lancer aussi facilement de telles affirmations.
Outre l'enquête judiciaire, d'autres enquêtes
administratives sont en cours - mais elles sont
suspendues à cause de cette enquête judiciaire - :
l'une à l'Office des étrangers, l'autre à la
gendarmerie. Je me demande d'ailleurs, monsieur
Decroly, comment certains peuvent avoir accès à
des procès-verbaux de dossiers judiciaires
couverts par le secret de l'instruction, auxquels,
moi en tout cas, je n'ai pas accès. Je m'en réjouis
car il faut que la justice se fasse avec objectivité,
sans pression ni intervention d'aucune sorte.
Pour l'instant, je ne puis rien vous dire que vous
ne sachiez déjà. Il semble en effet que le décès
soit accidentel. Selon une déclaration du parquet,
le médecin légiste affirme qu'il n'a relevé aucune
trace de blessure, tant au niveau interne
qu'externe. J'imagine donc que les investigations
se poursuivent puisque ce décès est
incontestablement concomitant avec l'évasion. Je
souhaite bien entendu que tous les éléments
disponibles soient mis en possession de la justice,
d'où qu'ils viennent. Il est vrai qu'il faut un certain
temps pour établir la vérité. Ce temps peut
paraître excessif. Mais la vérité, monsieur Decroly,
implique une enquête menée de façon rigoureuse
et avec patience.
Le personnel des centres et de la gendarmerie
connaît mon attitude : je les défends avec énergie
contre les accusations déplacées dont ils peuvent
faire l'objet, quand ils font honnêtement leur
métier. Dans l'immense majorité des cas, il en est
ainsi. J'aimerais que vous réfléchissiez un peu
aux problèmes que rencontrent ces personnes.
Vous prétendez savoir certaines choses. Ces
personnes lisent dans certains journaux,
entendent à la radio ou voient à la télévision qu'ils
sont considérés presque comme des assassins
ou les pires gardiens des pires camps de
concentration.
Par contre, si un manquement grave se produit, ils
savent que je n'hésiterai pas à engager des
poursuites et à appliquer les sanctions méritées.
Pour l'instant, je n'ai pas de raison de douter de
leur comportement. L'enquête va clarifier les
circonstances et, je l'espère, les causes de la mort
de la personne en question.
A ce stade, je peux également vous informer qu'à
la demande de la famille, cette personne sera
enterrée dans son pays, que les contacts
téléphoniques ont été suspendus provisoirement
pour garantir la sécurité dans le centre et qu'enfin,
les gendarmes du détachement de sécurité mis
en cause lors du décès de Semira Adamu ont été
affectés ailleurs qu'à Zaventem.
Pour terminer, je voudrais vous dire qu'il n'est
absolument pas d'actualité de supprimer les
centres fermés. Le gouvernement s'est accordé
sur ce point. Par contre, l'arrêté royal régissant le
fonctionnement de ces centres fermés sera très
25/10/2000
CRIV 50
COM 284
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
bientôt amélioré, conformément à la note sur
l'asile et l'immigration approuvée en conseil des
ministres du 1
er
octobre 1999. Cette mesure, et
beaucoup d'autres d'ailleurs, sera finalisée pour la
mi-novembre.
05.03 Vincent Decroly (AGALEV-ECOLO):
Monsieur le ministre, je ne vous remercie pas
pour votre réponse, parce que j'ai vraiment
l'impression que nous sommes dans une situation
d'impasse.
Lorsque vous me dites qu'il faut de la patience,
qu'il faut laisser du temps au temps -le temps de
la justice est effectivement un temps qui n'est pas
celui des parlementaires ni de la presse, j'en
conviens- mais lorsque vous voyez que deux ans
après l'assassinat de Semira Adamu, nous
n'avons toujours pas de clarté, lorsque vous voyez
que tout est fait au niveau de ce centre en plein
drame pour que les communications soient
coupées, pour que l'information ne passe pas,
donc pour que la vérité ne puisse pas éclater,
avouez qu'il est normal en tant que parlementaire
de vouloir en savoir plus et c'est ce que je vais
faire au cours des jours et semaines qui viennent.
Et puisque vous avez pris la responsabilité en tant
que ministre de ne pas répondre à la quasi totalité
des questions précises que je vous ai posées, je
les déposerai à nouveau sous forme
d'interpellations et elles seront plus documentées
qu'aujourd'hui car malgré les fermetures de
téléphone au sein des centres fermés, nous
continuons à avoir beaucoup d'informations sur ce
qui s'y trame.
05.04 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le
président, monsieur Decroly, je ne donnerai pas
des réponses qu'il appartient à d'autres de
donner, et notamment aux magistrats instructeurs.
On m'a dit que vous faisiez des études de droit,
cela n'est pas inutile.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Mondelinge vraag van mevrouw Els Van
Weert aan de minister van Binnenlandse Zaken
over "de verdeling van de gezagsfuncties
tussen de rijkswacht en de gemeentepolitie in
het eengemaakte politiekorps" (nr. 2504)
06 Question orale de Mme Els Van Weert au
ministre de l'Intérieur sur "la répartition des
fonctions d'autorité entre la gendarmerie et la
police communale au sein d'un corps de police
unifié" (n° 2504)
06.01 Els Van Weert (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, de
politiehervorming is een zeer complexe zaak,
zeker voor leken waartoe ik mezelf ook reken. Ik
verontschuldig mij dan ook bij voorbaat indien niet
alle technische details gekend zijn. De
consequenties van de eenmaking en hoe dit in de
praktijk zal verlopen blijkt voor de leden van het
politiekorps niet altijd even duidelijk. De verdeling
van de gezagsfuncties is een van de belangrijkste
discussiepunten tussen de voormalige korpsen in
de nieuwe eenheidsstructuur.
De beheers- en leidinggevende functies zouden
proportioneel verdeeld worden tussen beide
groepen. Het blijft voor politie en rijkswacht echter
onduidelijk tot op welk niveau deze
proportionaliteit geldt en hoe stringent deze
verdeelsleutel zal worden gehanteerd. Er kunnen
situaties ontstaan waarbij, bij de samenvoeging
van twee plaatselijke korpsen, het ene of het
andere korps niet over voldoende manschappen
van een bepaalde graad en met de nodige
diploma's beschikt om de leidinggevende functies
die hen worden toegewezen naar behoren in te
vullen terwijl het andere korps wel over de
mensen beschikt die echter omwille van de
proportionele verdeling niet kunnen doorstromen.
Deze situatie werkt demotivatie en onrust in de
hand. Deze situatie kan ook naargelang van de
plaats en de samenstelling van het korps zowel
voor rijkswacht als politie nadelig uitvallen. Het
ene of het andere korps kan hier niet per definitie
meer in het nadeel zijn. Bovendien is het vaak een
menselijk probleem van het blokkeren van
doorstromingsmogelijkheden.
Mijnheer de minister, ik kom tot mijn vragen.
Ten eerste, tot op welk niveau geldt de
proportionele verdeling van de gezagsfunctie, het
hoger kader en het middenkader?
Ten tweede, wat wordt bedoeld met beheers- en
leidinggevende functies? Werd er in
uitzonderingsmaatregelen voorzien op de
verdeelsleutel wanneer het ene of het andere
korps er moeilijk in slaagt deze gezagsfuncties in
te vullen? Moet dit via mutatie worden opgelost of
zijn quota onderling uitwisselbaar of werden in
uitzonderingen voorzien?
Ten derde, wanneer en op welke manier zullen de
leden van de korpsen grondig ingelicht worden
over deze gevoelige materie?
06.02 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le
CRIV 50
COM 284
25/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
président, l'article 248 de la loi du
7 décembre 1998 organisant un service de police
intégré et structuré à deux niveaux dispose, en
son dernier alinéa, que l'attribution des emplois du
cadre du corps de police locale emportant
l'exercice d'une autorité, garantit une répartition
proportionnelle des emplois aux anciens membres
de la police communale et des brigades
territoriales de la police fédérale.
Deze bepaling betreft zowel het officierenkader als
het middenkader, die beide een aantal
omkaderingsfuncties bevatten. Dit wil zeggen: een
leidinggevende en verantwoordelijke functie ten
aanzien van menselijke en materiële middelen.
Ce sera aux futurs chefs de corps de la police
locale, de concert avec les autorités locales
compétentes et dans le respect des normes
d'encadrement minimales fixées par le Roi en
exécution de l'article 47 de la loi, qu'il appartiendra
d'articuler leur corps de police au mieux de la
satisfaction des intérêts de la population en
matière de police de base. Une fois cette
organisation arrêtée, des membres des deux
corps d'origine se verront confier les divers
emplois d'autorité ainsi identifiés, au prorata des
effectifs amenés par chacun d'eux.
Indien er betrekkingen zouden zijn waarvoor geen
enkel huidig lid van de gefusioneerde diensten
aan het vereiste profiel beantwoordt, is het niet
uitgesloten dat externe personeelsleden zich
kandidaat kunnen stellen zonder evenwel af te
wijken van het evenredigheidsprincipe.
Dans le courant de l'année 2001, les membres du
personnel concerné seront informés par les
autorités locales de la structure des différents
corps de police locale et de la répartition des
emplois emportant l'exercice de l'autorité au fur et
à mesure de la constitution des corps.
06.03 Els Van Weert (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, ik begrijp uit het antwoord van de
minister dat er geen uitwisseling kan zijn van
functies of plaatsen tussen de twee korpsen. De
evenredige verdeling moet strikt worden
gerespecteerd. Het is ook niet mogelijk quota toe
te kennen aan verschillende plaatsen. Dit lijkt mij
een vrij stringente toepassing van het
evenredigheidsprincipe.
06.04 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le
président, on a voulu préserver les capacités de
commandement pour chacun des agents venant
des différents corps.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Voorzitter: Marcel Hendrickx.
07 Interpellatie van de heer Francis Van den
Eynde aan de minister van Binnenlandse Zaken
over "de vaststelling dat de laatste dagen een
aantal betogingen in ons land een toenemende
antisemitische sfeer uitstralen" (nr. 511)
07 Interpellation de M. Francis Van den Eynde
au ministre de l'Intérieur sur "le fait que l'on
constate, ces derniers jours, que certaines
manifestations organisées dans notre pays,
prennent un tour de plus en plus antisémite" (n°
511)
07.01 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, het verbaast mij dat ik de
enige interpellant ben. In de Conferentie van de
voorzitters werd nochtans beslist dat ik alleen
mocht interpelleren als anderen zich bij mij
aansloten.
Ik verbaas mij er ook over dat alleen het Vlaams
Blok zich momenteel zorgen maakt over een
virulent antisemitisme, zoals dat momenteel tot
uiting komt in de straten van onze grote steden.
Op dinsdag 10 oktober vond in Brussel een
betoging plaats. Officieel was ze aangekondigd als
een solidariteitsbetoging met de Palestijnen uit
Israël en het autonome Palestina, naar aanleiding
van de bloedige incidenten die er zich hebben
voorgedaan.
Toen deze betoging, die op het Muntplein
plaatsvond, ten einde liep, is een deel van de
betogers opgetrokken richting kleine ring en
Amerikaanse ambassade. Er zijn toen heel wat
wagens beschadigd en er werden uitstalramen
ingegooid.
Ik heb de minister daarover al ondervraagd tijdens
het vragenuurtje. De minister heeft me toen laten
weten dat dit het werk was van een groep die men
- en ik neem het Franse woord over - als
"casseurs" kan aanduiden.
Uit krantenverslagen en via getuigen verneem ik
dat, toen deze oorspronkelijk pro-Palestijnse
betoging ontaardde, er menigmaal de kreet `les
Juifs à mort' gehoord kon worden. Dat is
hoofdstuk één van mijn betoog.
Hoofdstuk twee wordt een paar dagen later
geschreven in Antwerpen, op vrijdag 13 oktober.
In Antwerpen vindt dan een betoging plaats die
niets meer met Palestijnen te maken heeft.
Sommigen ergeren zich aan de democratische
25/10/2000
CRIV 50
COM 284
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
verkiezingsuitslag in Antwerpen en er wordt een
anti-Vlaams-Blokbetoging van studenten en
scholieren georganiseerd.
Die anti-Vlaams-Blokbetoging rukt eerst op naar
een lokaal dat een Vlaams-Blokgezinde reputatie
heeft. De betoging botst op de rijkswacht en de
politie. Ze keert zich om en trekt naar de
Pelikaanstraat, midden in de joodse wijk van
Antwerpen. Daar roept men dan de slogan `Joden
buiten'.
Als u hieraan twijfelt, mijnheer de voorzitter, dan
verwijs ik naar krantenverslagen, onder meer De
Standaard van 14 oktober, en naar de tv-
verslaggeving. Er zijn voldoende objectieve
vaststellingen van de feiten gemaakt.
In het daaropvolgende weekend zijn er dan weer
incidenten in Anderlecht. Het gaat dan niet meer
om een anti-Vlaams-Blokbetoging maar om een
pro-Palestinabetoging. Wat mij betreft zijn dit
telkens excuses, ik geef dat graag toe. Opnieuw
doen er zich soortgelijke zaken voor.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, het is
niet de eerste keer dat ik zulke feiten vastgesteld
heb. Toen enkele jaren geleden de beroemde of
beruchte Louis Tobback nog minister van
Binnenlandse Zaken was, heb ik hem ook
geïnterpelleerd over een betoging uit solidariteit
met opnieuw de Palestijnen, die destijds
plaatsvond op een zondag op het Muntplein.
Die betoging is op het einde ontaard in een anti-
joodse betoging. Men heeft de cinema El Dorado
aangevallen op het de Brouckèreplein waar de
heer Wiesenthal toevallig een voordracht gaf voor
joodse verenigingen. Daarna heeft men
geprobeerd in Anderlecht een joodse synagoge
aan te vallen.
Dit is niet nieuw, maar het is alleen veel erger
geworden. Toen ging het om één betoging. Ik heb
weet van drie betogingen op een week tijd.
Mijnheer de voorzitter, ik was dan ook verbaasd
dat niemand zich hieraan ergert of hiertegen
protesteert. Men doet alsof er niets is gebeurd. De
schade in Brussel was nochtans vrij ernstig. Ik
verwijs hiervoor naar het antwoord dat ik in deze
Kamer van de minister van Binnenlandse Zaken
heb gekregen. De objectiviteit hiervan kan volgens
mij niet in twijfel worden getrokken. Ook in
Antwerpen was er vrij veel schade. Al die
professionele antiracisten, al die mensen die
worden gesubsidieerd om al die vormen van wat
zij racisme noemen in het oog te houden, die bij
het minste protesteren en die overal complotten
zien daar waar er geen zijn; die zwijgen als
vermoord. Er is niets gebeurd.
Mijnheer de minister, ondanks de reputatie die
men mij en het Vlaams Blok probeert te geven,
vind ik dit wel erg. Ik vind dit wel ernstig. In feite is
de eerste bedoeling van deze interpellatie te
protesteren tegen die zaak. Doodgewoon
protesteren.
In tweede instantie wil ik u vragen of we vanaf nu
te maken zullen krijgen met een selectief
antiracisme.
Aan de ene kant probeert men als het ware met
een loep te zoeken naar fouten en foutjes, aan de
ene kant heeft men een heel instituut in het leven
geroepen onder leiding van een dominicaan, de
beruchte pater Leman die bij elke letter die wij op
papier zetten, zijn censuurcommissie op ons los
laat. Aan de andere kant, omdat het links is,
omdat het progressief is, omdat het mee wordt
georganiseerd door groepen die men allochtoon
noemt, doet men de ogen dicht. Men sluit de ogen
met alle spieren waarover men in zijn voorhoofd
beschikt. Ik vraag u dus of men in dit land nu met
officieel, selectief antiracisme te maken heeft?
Mijn derde vraag dan. Ik zou in deze zaak de
regering toch willen vragen op te letten. De
incidenten waren al ernstig, de schade was al
ernstig. Er zijn al gekwetsten gevallen. Men kan dit
misschien als een cynische opmerking van mij
beschouwen, maar de eerste slachtoffers in
Antwerpen die vrijdag waren geen Vlaams
Blokkers: het was een delegatie van de ACOD,
FGTB in het Frans, die in Gent hadden
deelgenomen aan een betoging van hun vakbond.
Met hun rode vlaggen kwamen zij terug naar
Antwerpen, in groep. Daar werden zij aangevallen
door die anti-Vlaams Blokkers die in feite tegen de
joden wilden betogen. U moet het maar bekijken.
Ik vraag u terzake ernstig te zijn en op uw hoede
voor het gevaar. Die betogingen zijn al erg, maar
als zoiets zich voortzet en er niet de nodige
maatregelen worden getroffen, dan zijn we heel
dicht bij het terrorisme. Ik denk dat niemand in dit
land dit wenst.
07.02 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le
président, comme je l'ai dit à M. Decroly tout à
l'heure, dans toutes ces affaires qui concernent la
sécurité, tout le monde doit essayer d'être très
sérieux.
En tout cas, pour ma part et pour les services dont
j'ai la charge, je n'ai évidemment pas de vision
CRIV 50
COM 284
25/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
sélective de l'organisation de la sécurité. J'essaie,
ce qui n'est pas toujours facile, de protéger ceux
qui font l'objet d'une menace. Tous les jours, nos
services reçoivent heureusement les
remerciements de communautés très diverses qui
parfois même s'affrontent, mais qui considèrent
que l'on fait un maximum pour assurer leur
protection. C'est le cas, par exemple, de la
communauté juive. J'ai des écrits qui attestent que
nous prenons, en effet, les mesures de protection
nécessaires.
Il n'y a pas non plus de vision sélective lorsqu'il
faut agir. Je vous ai répondu en séance publique
qu'à l'occasion de la manifestation du 10 octobre,
les organisateurs ont été dépassés, il y a eu des
appels par les radios arabes de Bruxelles, un
certain nombre de jeunes, même très jeunes, bien
souvent des mineurs d'âge, ont échappé à tout
contrôle et ont commencé à déferler dans la ville,
en se livrant à un certain nombre d'actes de
violence ayant justifié l'intervention des forces de
l'ordre qui ont d'ailleurs procédé à plusieurs
arrestations administratives et judiciaires. Je vous
ai dit qu'il s'agissait de casseurs. Dans ce cas, il
n'y a aucun comportement sélectif de ma part. Un
casseur est un casseur, même s'il est britannique
membre de notre belle Union européenne, comme
je l'ai prouvé à l'occasion de l'Euro 2000. Ici, face
à des casseurs d'origine maghrébine, la réaction
est identique.
S'attaquer à quelques hooligans britanniques, cela
ne signifie pas que tous les Britanniques sont des
hooligans, et réagir parce que certains casseurs
d'origine maghrébine sévissent sur le territoire de
Bruxelles, cela ne signifie pas que tous les Belges
ou étrangers d'origine maghrébine sont des
casseurs. Il y a certains amalgames que je me
refuse de faire, comme les gens sérieux d'ailleurs.
Naar aanleiding van de manifestaties op 10 en
13
oktober heeft Binnenlandse Zaken
verschillende initiatieven genomen. Aan de
politiediensten werd reeds op 2 oktober gevraagd
om informatie in te winnen in Arabische kringen.
Op die manier tracht men problemen, die zich
inderdaad tijdens de manifestatie hebben
voorgedaan, te voorkomen.
On prend des précautions mais,
malheureusement, le résultat n'est pas toujours à
la mesure des précautions que l'on prend.
Wanneer de ordediensten op de hoogte zijn van
dergelijke manifestaties, wordt er onmiddellijk in
voldoende mankracht voorzien om incidenten te
voorkomen. Er wordt contact opgenomen met de
verschillende inlichtingen- en veiligheidsdiensten
om een volledig beeld te krijgen van wat kan
worden verwacht. Na de manifestatie wordt een
evaluatie gemaakt om zo te verifiëren of de
verwachtingen exact waren.
Dans le cas de la manifestation à Bruxelles, ce
sont les organisateurs eux-mêmes qui ont pris
contact avec nos services pour nous dire que,
pour l'instant, des appels étaient lancés sur les
radios arabes de Bruxelles et qu'ils risquaient
d'être dépassés par les événements puisqu'ils
avaient demandé une autorisation pour une
manifestation statique sur une place. Ce sont
donc les organisateurs eux-mêmes qui nous ont
fait part d'un risque de débordements.
De maatregelen die nodig zijn voor de beveiliging
van de joodse gemeenschap, worden continu
geëvalueerd en, indien nodig, bijgestuurd. Er
wordt constant overlegd met de
vertegenwoordigers van de joodse gemeenschap
in ons land.
Ce contact est permanent, il est conscient, il
donne satisfaction aux intéressés : en tout cas, ils
viennent nous le dire. Je sais que pour certains
milieux, celui-là comme d'autres, il peut y avoir
une sensibilité particulière et une préoccupation
plus grande. Je dois vous dire que je fais vraiment
un maximum pour y répondre, parfois même au-
delà de ce que l'on pourrait demander
légitimement, compte tenu de la nature de la
menace mais même pour éviter certaines craintes
qui sont de caractère psychologique.
Donc, très franchement, dans ce cas précis,
monsieur Van den Eynde, je trouve toute forme de
racisme odieuse. C'est une tradition familiale chez
moi : en 1936, ma mère faisait partie des ligues
anti-fascistes et je dois avoir cela dans le sang.
Pour moi, tout fascisme est odieux et justifie la
même réprobation. Comme je l'ai dit tout à
l'heure, moi, je n'ai pas des réprobations
sélectives selon que cela m'arrange plus ou
moins. L'Etat de droit, c'est précisément que la loi
s'applique à tous les cas qui justifient le même
type de réaction.
07.03 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, ik dank de minister. Mijn
moeder was slechts een Vlaamse arbeidster en lid
van het ACV. Ik neem aan dat daarin toch een
bepaalde genetische, democratische traditie schuil
gaat. Mijn vader was trouwens lid van de FGTB.
Ik zou eerst en vooral het volgende kwijt willen. Ik
ben ervan overtuigd dat de maatregelen met
betrekking tot de bescherming van de joodse
gemeenschap zullen worden uitgevoerd. Ik heb
mijn interpellatie niet gehouden om hem dat te
verwijten.
25/10/2000
CRIV 50
COM 284
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
Mijnheer de minister, ik wil er wel aan toevoegen
dat niemand veilig is in dergelijke
omstandigheden, ongeacht de maatregelen. U
weet dat net zo goed als ik. Zelfs Israël is niet
veilig, ook al is men daar echt wel gespecialiseerd
in de bestrijding van terrorisme.
Ik heb deze interpellatie ook gehouden om mijn
verbazing te uiten over de laksheid bijna
medeplichtige laksheid die in dit land aan de dag
wordt gelegd door zowel het beleid als instanties,
clubs en sociëteiten die aan de kant van het beleid
staan, ten overstaan van de feiten die ik heb
aangeklaagd. Mijnheer de minister van
Binnenlandse Zaken, neem mij niet kwalijk als ik
zeg dat ik de eerste minister zich niet ongerust
heb horen verklaren. Ik heb de eerste minister op
8 oktober wel horen zeggen dat de uitslag van een
bepaalde politieke partij een smet was op de
verkiezingen. Ik heb hierover niets van hem
gehoord. Ik heb ook geen moties teruggevonden
van de Liga voor de Rechten van de Mens. Ik heb
pater Leman ook niet gehoord. Nochtans waren
de feiten zeer duidelijk.
Om die reden had ik het daarstraks over twee
maten en twee gewichten. Ik heb het niet gehad
over uw beschermingsbeleid. Ik ben ervan
overtuigd dat wij u op dat vlak ik hoop dat in elk
geval van ganser harte geen verwijt kunnen
maken.
07.04 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le
président, je n'ai rien à ajouter. Monsieur Van den
Eynde, le ministre de l'Intérieur ne peut donner
que ce qu'il a, c'est-à-dire la réponse du ministre
de l'Intérieur.
Moties
Motions
Tot besluit van deze bespreking werden volgende
moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions
suivantes ont été déposées.
Een motie van aanbeveling werd ingediend door
de heren Francis Van den Eynde en Guido
Tastenhoye en luidt als volgt:
«De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Francis Van
den Eynde
en het antwoord van de minister van Binnenlandse
Zaken,
verzoekt de regering de nodige waakzaamheid
aan de dag te leggen voor de antisemitische
trekken die steeds weer en meer aan de
oppervlakte komen naar aanleiding van
betogingen en demonstraties die als
progressistisch en links doorgaan.»
Une motion de recommandation a été déposée
par MM. Francis Van den Eynde et Guido
Tastenhoye et est libellée comme suit :
«La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Francis Van
den Eynde
et la réponse du ministre de l'Intérieur,
demande au gouvernement de témoigner de toute
l'attention que requièrent les tendances
antisémites qui réapparaissent de plus en plus
fréquemment dans le cadre de manifestations
prétendument progressistes et de gauche.»
Een eenvoudige motie werd ingediend door de
heren André Frédéric, Charles Janssens en Denis
D'hondt en mevrouw Kristien Grauwels.
Une motion pure et simple a été déposée par MM.
André Frédéric, Charles Janssens et Denis
D'hondt et Mme Kristien Grauwels.
Over de moties zal later worden gestemd. De
bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement.
La discussion est close.
08 Mondelinge vraag van mevrouw Kristien
Grauwels aan de minister van Binnenlandse
Zaken over "de vernieuwde brandweer en de
overheveling van de gemeenten Keerbergen en
Boortmeerbeek naar de zone Leuven" (nr. 2513)
08 Question orale de Mme Kristien Grauwels au
ministre de l'Intérieur sur "le service rénové
d'incendie et sur le transfert des communes de
Keerbergen et Boortmeerbeek à la zone de
Louvain " (n° 2513)
08.01 Kristien Grauwels (AGALEV-ECOLO):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de
gemeentebesturen van Keerbergen en
Boortmeerbeek in Vlaams-Brabant zijn momenteel
aangewezen op de brandweer van Mechelen in de
provincie Antwerpen. Op het werk van dit
brandweerkorps valt op zich niets aan te merken,
alleen is de afstand van Mechelen naar de twee
gemeenten groot waardoor de brandweer veel tijd
verliest. Dat is in het recente verleden reeds
enkele keren opgevallen. Woningen brandden
totaal af omdat het een half uur duurde voor de
brandweer ter plaatse was. Deze gemeenten
zouden zich graag aansluiten bij de brandweer
van Leuven die een voorpost plant in de gemeente
CRIV 50
COM 284
25/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
Haacht, een buurgemeente van Keerbergen en
Boortmeerbeek. Bij de plechtige aanstelling van
de nieuwe Leuvense brandweercommandant wist
gouverneur De Witte te vertellen dat de brandweer
anders zou worden georganiseerd in zes zones in
de provincie Vlaams-Brabant. Ook zei hij dat de
gemeenten Keerbergen en Boortmeerbeek naar
de zone Leuven zouden worden overgeheveld. Er
stelt zich evenwel voorlopig nog een technisch
probleem van verontreinigde gronden op de plaats
waar de nieuwe kazerne zou worden ingeplant.
Intussen vernamen wij dat de gouverneur van
Antwerpen niet akkoord gaat met deze
overheveling en dat beide gouverneurs nu beslist
hebben de minister te vragen om in deze zaak te
arbitreren.
Mijnheer de minister, gaat u in op de vraag om te
arbitreren? Welke beslissing is er in deze zaak
genomen? Wat gebeurt er als er geen beslissing
wordt genomen? Op welke wijze zijn de
gemeenten Keerbergen en Boortmeerbeek
gebonden aan de brandweer van Mechelen en
aan de provincie Antwerpen waartoe ze niet
behoren? Wat zijn de financiële gevolgen voor de
gemeenten die wensen aan te sluiten bij de
voorpost van Leuven?
08.02 Minister Antoine Duquesne: Mijnheer de
voorzitter, de wet van 31 december 1963
betreffende de civiele bescherming voorziet in de
mogelijkheid om een gewestelijke groep op te
richten bestaande uit gemeenten van
verschillende provincies.
Dans ce cas, les gouverneurs intéressés fixent
d'un commun accord la composition de ce groupe
et en désignent la commune centre. En cas de
désaccord, le ministre de l'Intérieur prend une
décision à la demande de l'un des gouverneurs.
Ce principe s'applique également pour toute
modification de ces groupes transprovinciaux.
De gemeenten Keerbergen en Boortmeerbeek
werden destijds, na overleg tussen de beide
provinciegouverneurs, ingedeeld in de
gewestelijke brandweergroep van Mechelen.
Ik kom thans tot uw vraag betreffende de
overheveling van deze gemeenten naar de
gewestelijke brandweergroep van Leuven. Beide
provinciegouverneurs hebben mij hun standpunt
reeds schriftelijk bekendgemaakt. Cruciaal in deze
problematiek is de oprichting van de voorpost van
de brandweer te Leuven in de gemeente Haacht.
De aanrijtijd vanuit deze gemeente naar de
gemeenten Keerbergen en Boortmeerbeek zal
aanzienlijk korter zijn dan deze vanuit de centrale
kazernes van Mechelen en Leuven.
Zolang deze voorpost echter niet concreet is
gerealiseerd, is er geen garantie dat de brandweer
van Leuven sneller ter plaatse zal zijn dan de
brandweer van Mechelen. Bovendien is mij geen
enkele klacht bekend over de kwaliteit van de
dienstverlening van de Mechelse brandweer. Ik
acht een beslissing van mijnentwege tot wijziging
van de bestaande situatie niet opportuun.
Il n'en reste pas moins que j'examinerai
scrupuleusement toute proposition qui me serait
présentée afin d'améliorer la qualité du service
dans les communes de Boortmeerbeek et de
Keerbergen.
Maar wat belangrijk is voor de stand van zaken
inzake de oprichting van de voorpost van Haacht
moet u zich niettemin wenden tot de
burgemeester van Leuven, tot wiens bevoegdheid
dit behoort.
Pour ce qui concerne votre dernière question qui
n'a pas été posée oralement, mais qui se trouvait
dans la demande qui m'a été transmise -, le
gouvernement de province peut augmenter la
contribution d'une commune où un poste avancé
est établi. Cette augmentation ne s'applique pas
aux communes qui seraient desservies à partir de
ce poste avancé.
Je rappellerai à M. Tobback qu'il faut aller de
l'avant.
08.03 Kristien Grauwels (AGALEV-ECOLO):
Mijnheer de minister, u hebt dus beide versies van
de gouverneurs gehoord waarna u het probleem
terug naar hen hebt geschoven of hebt u arbitrair
beslist welke oplossing de beste is?
08.04 Antoine Duquesne, ministre: J'ai choisi la
solution du poste avancé. Et cela n'est pas de ma
compétence mais de celle du bourgmestre de
Louvain.
Cela dit, changer de groupe n'apporterait pas, à
mon avis, une meilleure solution. Le service
depuis la caserne de Louvain n'est pas meilleur
que celui de Mechelen. Le vrai problème, c'est le
poste avancé. Et c'est là qu'il faut insister.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Mondelinge vraag van de heer Jozef Van
Eetvelt aan de minister van Binnenlandse Zaken
over "de bezoldiging van beroepsofficieren-
dienstchef bij de brandweer" (nr. 2528)
25/10/2000
CRIV 50
COM 284
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
09 Question orale de M. Jozef Van Eetvelt au
ministre de l'Intérieur sur "la rémunération des
officiers de carrière-chef de service auprès des
pompiers" (n° 2528)
09.01 Jozef Van Eetvelt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, een probleem dat
mij al lang bezighoudt, een`oud zeer zeg maar, is
de wedde van de brandweerofficieren. Volgen het
koninklijk besluit van april 1999 kon een vrijwillige
brandweerofficier onder bepaalde voorwaarden
als dienstchef worden aangewezen. Zo moet hij
onder meer minsten tien jaar anciënniteit hebben,
waarvan twee jaar als dienstchef.
Vele oudere brandweerofficieren zijn dan van het
statuut van vrijwilliger naar dat van beroepsofficier
overgestapt. Ik denk dat het de bedoeling van de
toenmalige minister was om de kwaliteit van de
brandweerkorpsen, en vooral van de leiding ervan,
te verbeteren. Dat was een goede maatregel.
Ondertussen heb ik het met de minister al enkele
malen gehad over het loon van die
brandweerofficieren. De dienstanciënniteit is
namelijk tot op heden nooit meegerekend. De
minister heeft telkens zeer begrijpend gereageerd.
Hij beaamde dat dit probleem moest worden
opgelost, maar hij voegde er tevens aan toe dat
het een vrij ingewikkelde zaak is, omdat hij voor
de goedkeuring van een koninklijk besluit ook het
advies van de gewesten moet krijgen. Dat kan
soms een tijdje duren.
Ik wil uw geduld niet opnieuw op de proef stellen,
maar er is toch weer enige tijd voorbij. Vele
gezinnen derven ondertussen al maandenlang die
loontoeslag en vragen zich dus af hoe lang dat
nog gaat duren. Wat is derhalve de stand van
zaken in dit dossier?
09.02 Minister Antoine Duquesne: Mijnheer de
voorzitter, op de vorige vergadering van het
raadgevend comité voor de brandweer is een
eerste ontwerp van het koninklijk besluit aan de
vertegenwoordigers van de brandweer
voorgelegd. Dit voorstel voorziet enkel in een
regeling voor de vrijwillige officieren die niet in
openbare dienst werken. Het hield de bepaling
van de minimale en maximale anciënniteit in. Zo
zou de gemeente minimaal de helft van het aantal
als vrijwillig officier gepresteerde dienstjaren in
aanmerking moeten nemen en maximaal het
volledig aantal. Dit voorstel werd unaniem
verworpen door de vertegenwoordigers van de
brandweer die alleen de maximale anciënniteit in
aanmerking willen nemen. De administratie
bereidt derhalve een nieuw ontwerp voor.
Het formeel overleg met de gewesten zal worden
opgestart nadat ik een voorstel heb dat
aanvaardbaar is voor de brandweerdiensten. Ik
doe mijn best. Ook ik ben ongeduldig.
09.03 Jozef Van Eetvelt (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik heb begrip voor de moeilijke situatie
waarin de minister moet onderhandelen. Ik pleit er
toch voor dat men in de mate van het mogelijke
begrip toont voor de sociale situatie van sommige
gezinnen. Het gaat hier vaak over
brandweermannen die vijftig jaar of ouder zijn; zij
derven maandelijks een groot deel van hun loon.
Mijnheer de minister, ik vraag u met zachte of
harde hand aan te dringen om dit koninklijk
bestluit zo snel mogelijk een realiteit te laten zijn.
10.01 Minister Antoine Duquesne: Ik zal het
proberen. U hebt uiteraard gelijk. Iedereen moet
echter water in de wijn willen doen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Mondelinge vraag van de heer Marcel
Hendrickx aan de minister van Binnenlandse
Zaken over "de organisatie van de politiezones"
(nr. 2549)
10 Question orale de M. Marcel Hendrickx au
ministre de l'Intérieur sur "l'organisation des
zones de police" (n° 2549)
10.02 Marcel Hendrickx (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, wellicht zal deze
vraag over de politiehervorming niet de laatste
zijn.
Bij heel wat personen die bij deze aangelegenheid
betrokken zijn, leeft veel angst en onzekerheid.
De huidige wetteksten inzake politie handelen
over het lot van het huidig politie- en
rijkswachtpersoneel en over een politiechef en
een rekenkundige. Een goede organisatie van de
lokale politiezones vereist echter meer. Er moet
immers ook gespecialiseerd burgerpersoneel aan
de diensten worden toegevoegd. Dat is echter niet
mogelijk met het burgerpersoneel dat thans bij de
politie behoort.
Tegenwoordig worden in elke gemeente de
dossiers van de politiemensen behandeld door de
personeelsdienst van de gemeente. Het gaat om
vrij gespecialiseerde personen aangezien het vaak
CRIV 50
COM 284
25/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
erg complexe dossiers betreft inzake loopbaan,
arbeidsongevallen, pensioen en dergelijke.
Daarnaast zijn er de gemeentelijke financiële
diensten die zorgen voor de uitbetaling van de
wedden, van de vakantie- en eindejaarspremies,
van de kledijvergoeding en dergelijke.
Het is duidelijk dat het huidig burgerpersoneel dat
aan de politiediensten is toegevoegd, deze
opdrachten niet aankan omdat zij meestal
gesubsidieerde contractuelen zijn met het niveau
van administratief bediende. Bovendien zal het
samenbrengen van politie- en rijkswachtdiensten
in een lokale politiezone niet gemakkelijk verlopen
omwille van de verschillende statuten, van de
verschillende culturen en van de complexiteit van
bepaalde dossiers. Volgens mij is hier
gespecialiseerd personeel vereist.
Misschien vergis ik mij, mijnheer de minister,
maar nergens kon ik een tekst vinden waaruit
blijkt dat in een dergelijke personeelsdienst is
voorzien binnen een lokale politiezone. Om die
reden had ik graag van u vernomen in welke
personeelsbezetting is voorzien voor de
behandeling van de persoonlijke dossiers van de
leden van de zonale politie, alsook voor de
financiële afhandeling van deze dossiers binnen
de politieraad. Wordt hiervoor een kader
gecreëerd of moet zulks nog gebeuren?
Tussen 1 januari en 31 maart van volgend jaar
moeten alle personeelsleden bij de
gemeentepolitie een keuze maken in verband met
hun toekomstig statuut. Als dat gebeurt binnen de
gemeente dan is de personeelsdienst ter
beschikking om voor elkeen een individuele
berekening te maken. Wie zal zich hiermee nu
bezighouden? Graag een antwoord op deze
bijkomende vraag.
Ingeval er een nieuw kader wordt gecreëerd, wie
zal dan instaan voor de aanwerving van het
personeel en wanneer zal dit gebeuren?
Ingeval het gespecialiseerd personeel door de
politieraad moet worden aangeworven, wie zal
hiervoor dan de financiële middelen ter
beschikking stellen?
10.03 Minister Antoine Duquesne: Mijnheer de
voorzitter, de wet van 7 december 1998 bepaalt,
enerzijds, in artikel 116 dat de politiediensten zijn
samengesteld uit een operationeel kader en een
administratief en logistiek kader. Anderzijds,
belast artikel 44 van dezelfde wet de korpschef
van de lokale politie met het beheer van dat korps;
hiervoor kan hij de steun vragen van de federale
politie..
Na de uitbreidingen die samengaan met de wet
van 7 december 1998 is het duidelijk dat een
efficiënt politiekorps in de toekomst over een groot
aantal al dan niet gespecialiseerde administratieve
en logistieke personeelsleden zal moeten
beschikken.
Artikel 235 van dezelfde wet regelt de overdracht
van dit personeel naar de lokale politiekorpsen.
Het zal de taak zijn van de lokale politiekorpsen
om het beheer van personeel en financiën van het
politiekorps op zich te nemen. Deze taak wordt
uitgevoerd onder het gezag van de burgemeester
of het politiecollege, daarbij geholpen door het
administratief en logistiek personeel, en desnoods
gesteund door de federale politie. In die
gedachtegang is het dan ook niet uitgesloten dat
er op federaal niveau een centraal sociaal
secretariaat zal worden gecreëerd voor het
volledige personeel van de geïntegreerde politie,
zowel van het federaal als van het lokaal niveau.
Je n'ai pas encore tout à fait conclu. Dans le cadre
de missions d'appui de la police fédérale, ce serait
peut-être une bonne idée de décharger les corps
de police locale de cette tâche. Le problème n'est
pas tranché et fait pour l'instant l'objet de
discussions.
10.04 Marcel Hendrickx (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik heb enkele zeer belangrijke
opmerkingen.
Ten eerste, het is geen goede oplossing om een
dergelijke personeelsdienst naar de federale
diensten over te hevelen. Dat zou immers
betekenen dat zij zich ergens in Brussel vestigen,
terwijl dikwijls toch zeer persoonlijke gegevens
worden gevraagd. Een ambtenaar, in dit geval een
politieman, moet hiervoor telkens de grote afstand
van het noorden of zuiden van het land naar
Brussel afleggen. Hij kan geen persoonlijk contact
met die diensten hebben.
Ten tweede, wie gaat die personeelsdienst
betalen? Ik krijg daar geen antwoord op. Moet de
gemeente dat betalen?
Ten derde, tussen 1 januari en 31 maart 2001
moeten de politiemensen beslissen voor welk
stelsel zij kiezen. Wie gaat voor hen berekenen
welk stelsel zij moeten kiezen? Dat is een vrij
ingewikkelde procedure. In de gemeenten kan
men dat niet. Als u de mammoetwet in verband
met het statuut ziet, weet u dat niemand dat daar
kent. Men moet heel dringend mensen vinden die
25/10/2000
CRIV 50
COM 284
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
dit individueel kunnen uitrekenen. Deze kwestie
wekt onrust bij de politiemensen. Daarom wil ik de
minister aanraden om daar heel dringend een
antwoord op te geven.
10.05 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le
président, les réponses précises et concrètes me
parviendront dans les prochains jours. Il fallait un
temps minimal pour régler l'ensemble de la
problématique.
En ce qui concerne l'appui fédéral, je connais
comme vous les avantages et les inconvénients
de toutes les situations. Au niveau des avantages,
vous venez d'en citer un : la bonne connaissance
d'un statut qui par ailleurs est très complexe, qui
comporte plus de 1.700 articles. L'inconvénient
j'ai bien connu cela au ministère de l'Education
nationale c'est l'éloignement par rapport à la
réalité du terrain et à la grande diversité de
situations. Il faut faire une balance entre tout cela
et peut-être trouver un système mixte, mais je n'ai
pas encore tranché.
En ce qui concerne le transfert du personnel civil
communal, vous savez qu'il est prévu par la loi. En
ce qui concerne l'appui fédéral pour les services
administratifs et logistiques, il y a aussi une
répartition prévue sur base par exemple de
l'assistance qui existait dans les actuelles
brigades de gendarmerie. Selon que ce sont des
prises en charge purement locales du personnel
existant ou encore du personnel transféré,
l'intervention financière existe ou non.
Troisième réflexion : il est grand temps d'avancer.
Ce matin, le Conseil des ministres a marqué son
accord sur les arrêtés relatifs à la nomination des
chefs de corps, que ce soit au plan fédéral ou au
plan local. Maintenant, toutes les conditions sont
réunies pour aller de l'avant. Il y a dans tout cela
beaucoup de problèmes qui ne relèvent pas
directement du ministre mais de l'organisation des
services et il y a les recommandations.
Petite difficulté : je ne connais pas encore les
nouveaux bourgmestres qui eux-mêmes sont
nécessaires pour constituer les collèges des
bourgmestres, qui eux-mêmes sont nécessaires
pour créer le Conseil de police, etc. L'application
des rouages comporte un enchaînement est
logique. On assistera, dans les prochaines
semaines, à une accélération et vous obtiendrez
des réponses précises à toutes ces questions.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Ordre des travaux
Regeling van de werkzaamheden
Le président : La question orale n° 2552 de Mme
Géraldine Pelzer-Salandra est retirée.
11 Mondelinge vraag van de heer Guido
Tastenhoye aan de eerste minister over "de
aangekondigde maatregelen van de regering
met betrekking tot het asielbeleid" (nr. 2555)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de
minister van Binnenlandse Zaken)
11 Question orale de M. Guido Tastenhoye au
premier ministre sur "les mesures annoncées
par le gouvernement en ce qui concerne la
politique de l'asile" (n° 2555)
(La réponse sera donnée par le ministre de
l'Intérieur)
11.01 Guido Tastenhoye (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik
weet niet of u vanochtend op de kabinetsraad
beslissingen hebt kunnen nemen. Als dat niet zo
is, hebben mijn vragen niet veel zin. Heeft men
beslissingen genomen?
11.02 Minister Antoine Duquesne: Ja.
11.03 Guido Tastenhoye (VLAAMS BLOK): Dan
zal ik mijn vragen stellen, mijnheer de voorzitter.
In zijn State of the Union heeft premier
Verhofstadt aangekondigd dat er een plan zou
komen om de asieldijkbreuk in te dammen. Die
maatregel zou uit drie luiken bestaan. Men zou
voor minstens 10.000 personen paviljoendorpen
oprichten.
Men zou paviljoendorpen bouwen voor minstens
10.000 personen. Men zou de financiële hulp die
OCMW's aan asielzoekers bieden, afschaffen en
vervangen door hulp in natura en men zou
verhinderen dat OCMW's de hun toegewezen
asielzoekers nog naar de grote steden zouden
doorsturen. Dat was het plan dat de eerste
minister heeft aangekondigd. Vandaar mijn
volgende gedetailleerde vragen.
Mijnheer de minister, zal de regering inderdaad
paviljoendorpen laten bouwen? Kiest zij voor
wooncontainers, werfketen of tenten die in
compartimenten kunnen worden ingedeeld, zoals
in Nederland? Gaat het om vaste constructies?
Indien ja, is daarvoor dan een bouwvergunning
nodig, wat mij toch niet onbelangrijk lijkt?
CRIV 50
COM 284
25/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
Is al vastgesteld waar de "asieldorpen" komen?
Zullen de lokale besturen worden betrokken bij het
uitkiezen van de sites waar de asieldorpen
komen? Hoeveel van die dorpen of asielkampen
zijn er gepland? Wat is hun capaciteit? Welke
instanties zullen de asieldorpen bouwen? Wat is
de timing en wat is de kostprijs?
Wie zal er instaan voor het beheer, de bewaking
en de ordehandhaving in deze asieldorpen? Gaat
het om open of gesloten centra? Zal daarvoor een
intern reglement worden uitgevaardigd? Indien ja,
wat zijn daarvan de krachtlijnen?
Welke categorieën asielzoekers zullen in de
nieuwe paviljoendorpen worden opgevangen?
Wat gebeurt er met het bestaand spreidingsplan
voor asielzoekers? Behoudt men het plan en in
welke vorm? Wat met de financiële consequenties
ervan?
Op welke manier wil de regering verhinderen dat
de OCMW's de hun toegewezen asielzoekers nog
naar de grote steden doorsturen? Voorziet zij
eventueel in sancties? Wat is de timing om de
maatregelen op te leggen?
Hoe wil de regering de aangegane belofte
waarmaken dat asielzoekers niet langer op
financiële steun kunnen rekenen, maar enkel in
natura zullen worden geholpen? Wanneer gaat die
maatregel in? Wat gebeurt er met de asielzoekers
die nog in het bestaand systeem van financiële
steun zitten? Wordt ook voor hen de financiële
steun afgeschaft op het ogenblik dat het systeem
voor de nieuwe asielzoekers in werking treedt?
Hoe zal de regering komen tot een snel en
efficiënt uitwijzingsbeleid van illegalen,
uitgeprocedeerden en afgewezen kandidaat-
geregulariseerden?
Mijnheer de minister, vandaag nog heb ik op de
radio gehoord dat er op drie plaatsen in Oost-
Vlaanderen Afghaanse en Kosovaarse illegalen in
vrachtwagens zijn opgepakt. Gewoonlijk krijgen ze
een documentje van de dienst
Vreemdelingenzaken en die mogen dan
"beschikken". Welnu, zullen in de nieuwe
paviljoendorpen ook de illegalen worden
ondergebracht, die langs onze snelwegen en in
onze havens worden gevonden, om ze vervolgens
zo vlug mogelijk te repatriëren?
Tot slot, wanneer krijgt het Parlement het ontwerp
inzake een snelle en efficiënte asielprocedure te
zien, ontwerp dat al lang geleden werd
aangekondigd en dat al rond is sinds mei?
Intussen heeft de eerste minister, naar eigen
zeggen, wel een haalbaarheidsstudie laten
maken. Wanneer zal het Parlement hierover
worden ingelicht?
11.04 Minister Antoine Duquesne: Mijnheer de
voorzitter, ik lees het antwoord van minister Vande
Lanotte voor, om nadien mijn antwoord te geven.
Ten eerste, zoals reeds is gebleken in de
regeringsverklaring van de eerste minister die hij
op 17 oktober jongstleden in de Kamer naar voren
bracht, geeft de regering de voorkeur aan een
systeem van materiële opvang in plaats van
financiële steun. Indien dit principe op grotere
schaal dan vandaag moet worden toegepast,
moet de opvangcapaciteit drastisch worden
verhoogd. De regering sluit daarbij geen formules
uit, behalve deze van de tenten, wat in Nederland
gangbaar is. De nieuwe opvang kan dus via
uitbreiding van bestaande centra en via de
inplanting van nieuwe centra, in gebouwen, of via
woonmodules. In ieder geval komen er geen
tentenkampen.
Ten tweede, of er voor de uitbreiding van de
opvangcapaciteit in bestaande of nieuwe centra, al
dan niet via woonmodules, een bouwvergunning
nodig is, zal afhangen van de aard van de
benodigde werken. Het is voorbarig daarop
momenteel een antwoord te geven.
Ten derde, waar de nieuwe opvang wordt
ingeplant, zal afhangen van de mogelijkheden die
zich aandienen en van de voorstellen die daarvoor
worden ingediend. In elk geval zal de regering,
zoals in het verleden, opteren voor een regionale
spreiding.
Ten vierde, de lokale besturen zullen bij het
inrichten van nieuwe opvangcapaciteit betrokken
worden.
Ten vijfde, het aantal sites is afhankelijk van de
mogelijkheden die zich aandienen en de
voorstellen die worden ingediend. De regering
mikt in elk geval op een uitbreiding van de
bestaande opvangcapaciteit met 10.000 plaatsen.
Ten zesde, de regering opteert bij het inrichten
van de nieuwe opvangcapaciteit zowel voor de
huidige als voor nieuwe partners, te weten de
federale overheid zelf, organisaties uit het
middenveld zoals het Rode Kruis, de lokale
besturen, inzonderheid de OCMW's, evenals voor
private partners. De regering wenst zo snel
25/10/2000
CRIV 50
COM 284
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
mogelijk de bestaande opvangcapaciteit uit te
breiden. De kostprijs zal afhangen van de
ingediende voorstellen.
Ten zevende, het beheer van de nieuwe
opvangcapaciteit hangt samen met de inrichter
ervan. Zoals nu zullen dat de federale overheid
zijn, de partners uit het middenveld en de nieuwe
partners die zich aandienen. Zoals nu reeds het
geval is, zullen, enerzijds, de beheerder en,
anderzijds, de lokale politie- en rijkswachteenheid
in onderling overleg en op basis van onderling te
maken afspraken instaan voor de bewaking en de
ordehandhaving.
Ten achtste, inzake de opvang van asielzoekers
gaat het in elk geval om open asielcentra.
Ten negende, in elk open opvangcentrum wordt
een intern reglement opgesteld. Dit reglement
wordt opgesteld door de beheerders.
Ten tiende, in eerste instantie zullen de nieuw
aankomende asielzoekers in de bijkomende
opvangcapaciteit worden opgevangen evenals de
asielzoekers die een beroepsprocedure hebben
lopen bij de Raad van State. De regering wenst op
termijn alle asielzoekers die nog geen positieve
beslissing inzake ontvankelijkheid hebben
ontvangen op te vangen in een open
opvangcentrum.
Ten elfde, het spreidingsplan voor asielzoekers
blijft zoals nu behouden. In elk geval is het de
bedoeling van de regering het aantal naar de
gemeenten en OCMW's door te verwijzen
asielzoekers zeer sterk te beperken vermits alle
nieuw aankomende asielzoekers in een
opvangcentrum zullen worden opgevangen
waarvan de financiële kosten volledig en
rechtstreeks door de federale overheid zelf
worden gedragen.
Ten twaalfde, in de wet van 1965 inzake het ten
laste nemen van steun door de OCMW's is reeds
sinds vele jaren een sanctie ingeschreven,
namelijk de vermindering van de terugbetaling van
de toegekende steun tot 50% indien de
asielzoeker niet verblijft in de toegewezen
gemeente en indien het OCMW geen huisvesting
heeft aangeboden. De regering heeft in de wet
van 1965 betreffende het ten laste nemen van
steun door de OCMW's een bijkomende
sanctiemogelijkheid ingeschreven, met name het
terugschroeven van de terugbetaling van de
financiële steun tot 0% voor die OCMW's die op
systematische wijze hun verantwoordelijkheid
ontlopen, zij het door asielzoekers naar andere
gemeenten door te verwijzen, zij het door niet de
wettelijk opgelegde maatschappelijke
dienstverlening te verstrekken. De regering heeft
reeds van deze mogelijkheid gebruik gemaakt en
zal daartoe nog meer initiatieven nemen. De
inspectiedienst van de OCMW's wordt daartoe
met 10 inspecteurs versterkt.
Ten dertiende, de veralgemening van het principe
van materiële opvang in plaats van financiële
steun kan alleen via een drastische uitbreiding van
de bestaande opvangcapaciteit gerealiseerd
worden. Dat is een conditio sine qua non. In
eerste instantie worden de nieuw aankomende
asielzoekers en de asielzoekers die bij de Raad
van State beroep instellen tegen een negatieve
beslissing naar de centra verwezen. Er zal dus in
een overgangsperiode nog steeds financiële
steunverlening nodig zijn voor diegenen die reeds
in de procedure zitten. Het is de bedoeling om alle
niet-ontvankelijke asielzoekers en de asielzoekers
met een beroep bij de Raad van State, ook deze
met een beroep tegen een negatieve beslissing
inzake gegrondheid, op te vangen in een centrum.
Dit is op termijn en naargelang de instroom van
asielzoekers en de duur van de procedure
mogelijk.
Ten veertiende, zal de nieuwe opvangcapaciteit
enkel en alleen functioneren als er ook een
opvangcentrum onder bevoegdheid van de
minister van Maatschappelijke Integratie komt.
Gesloten centra behoren tot de bevoegdheid van
de minister van Binnenlandse Zaken en kaderen
in het uitwijzingsbeleid.
15.- Nous avons eu une discussion très positive
ce matin au sujet des nouvelles propositions en
matière d'asile, de manière à accélérer ces
procédures. Un certain nombre de principes ont
été acceptés, qui doivent être formalisés dans un
groupe de travail. Je crois pouvoir présenter le
projet définitif au gouvernement à la mi-novembre.
11.05 Guido Tastenhoye (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, het
verheugt me dat u op alle vragen geantwoord
hebt. Helaas zijn de antwoorden dikwijls vaag en
heeft men hier niet te maken met een concreet,
kant en klaar plan om de dijkbreuk van
asielzoekers in te dammen. Het gaat hier veeleer
over een aantal intentieverklaringen, zoals we die
ook tijdens de State of the Union hebben mogen
horen. Op dit ogenblik, zo blijkt uit de antwoorden
van de minister, is er nog niets geconcretiseerd.
Het blijft bij vage voornemens. Bovendien wil ik de
minister erop wijzen dat, volgens perslekken, in de
CRIV 50
COM 284
25/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
regering een grote onenigheid bestaat over het te
volgen asielbeleid. Zo zouden de groenen
absoluut niet akkoord gaan met een aantal
principes als het afschaffen van alle financiële
hulp aan asielzoekers en het laten beheren van
open paviljoendorpen door private beheerders.
Dit alles wijst erop, mijnheer de minister, dat deze
regering nog lang niet toe is aan een krachtig,
snel, en efficiënt asielbeleid. Wij zullen dit dossier
met de grootste nauwkeurigheid blijven volgen. Te
gelegener tijd zullen wij u hierover opnieuw aan de
tand voelen.
11.06 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le
président, cher collègue, vous avez préparé votre
réplique sur la base des rumeurs dont la presse a
fait état. Ce que je puis vous dire, c'est que le
gouvernement, ce matin, a pris les décisions
nécessaires pour la mise en oeuvre de cela.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Regeling van de werkzaamheden
Ordre des travaux
De voorzitter: De heer Willy Cortois heeft zijn
mondelinge vraag nr. 2556 ingetrokken.
De openbare commissievergadering wordt
gesloten om 17.31 uur.
La réunion publique de commission est levée à
17.31 heures.
CRABV 50 COM 284
CRABV 50 COM 284
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRESENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
B
INNENLANDSE
Z
AKEN
,
DE ALGEMENE
Z
AKEN EN HET OPENBAAR
A
MBT
C
OMMISSION DE L
'I
NTERIEUR
,
DES
A
FFAIRES
GENERALES ET DE LA
F
ONCTION PUBLIQUE
woensdag mercredi
25-10-2000 25-10-2000
14:26 uur
14:26 heures
CRABV 50
COM 284
25/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Mondelinge vraag van de heer Servais
Verherstraeten aan de minister van
Ambtenarenzaken en Modernisering van de
openbare besturen over "de dienstvrijstelling bij
verkiezingen" (nr. 2538)
1
Question orale de M. Servais Verherstraeten au
ministre de la Fonction publique et de la
Modernisation de l'administration sur "la dispense
de service lors des élections" (n° 2538)
1
Sprekers: Servais Verherstraeten, Luc Van
den Bossche, minister van Ambtenarenzaken
en Modernisering van de openbare besturen
Orateurs: Servais Verherstraeten, Luc Van
den Bossche, ministre de la Fonction
publique et de la Modernisation de
l'administration
Mondelinge vraag van de heer Jo Vandeurzen
aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de
toepassing van de wet betreffende het verlenen
van eretitel voor het ambt van burgemeester" (nr
2485)
2
Question orale de M. Jo Vandeurzen au ministre
de l'Intérieur sur "l'application de la loi relative à
l'octroi du titre honorifique de la fonction de
bourgmestre" (n° 2485)
2
Sprekers:
Jo Vandeurzen, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs:
Jo Vandeurzen, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur
Mondelinge vraag van de heer Jos Ansoms aan
de minister van Binnenlandse Zaken over
"snelheidscontroles op de weg in het kader van
het ozonplan" (nr 2488)
3
Question orale de M. Jos Ansoms au ministre de
l'Intérieur sur "les contrôles de vitesse sur la route
dans le cadre du plan ozone" (n° 2488)
3
Sprekers: Jos Ansoms, Antoine Duquesne,
minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs: Jos Ansoms, Antoine Duquesne,
ministre de l'Intérieur
Mondelinge vraag van mevrouw Fientje Moerman
aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de
omschakeling van een landelijk politiekorps naar
een politiekorps met stedelijk karakter" (nr 2510)
4
Question orale de Mme Fientje Moerman au
ministre de l'Intérieur sur "la conversion d'un
corps de police rural en un corps de police à
caractère urbain" (n° 2510)
4
Sprekers:
Fientje Moerman, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs:
Fientje Moerman, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur
Mondelinge vraag van de heer Vincent Decroly
aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de
dood van Xhevdet Ferri, juist na zijn mislukte
ontsnappingspoging uit het gesloten centrum
127bis te Steenokkerzeel" (nr 2503)
5
Question orale de M. Vincent Decroly au ministre
de l'Intérieur sur "le décès de Xhevdet Ferri, peu
après sa tentative d'évasion manquée du centre
fermé 127bis de Steenokkerzeel" (n° 2503)
5
Sprekers:
Vincent Decroly, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs:
Vincent Decroly, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur
Mondelinge vraag van mevrouw Els Van Weert
aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de
verdeling van de gezagsfuncties tussen de
rijkswacht en de gemeentepolitie in het
eengemaakte politiekorps" (nr 2504)
7
Question orale de Mme Els Van Weert au ministre
de l'Intérieur sur "la répartition des fonctions
d'autorité entre la gendarmerie et la police
communale au sein d'un corps de police unifié"
(n° 2504)
7
Sprekers:
Els Van Weert, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs: Els Van Weert, Antoine Duquesne,
ministre de l'Intérieur
Interpellatie van de heer Francis Van den Eynde
aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de
vaststelling dat de laatste dagen een aantal
betogingen in ons land een toenemende
antisemitische sfeer uitstralen" (nr. 511)
9
Interpellation de M. Francis Van den Eynde au
ministre de l'Intérieur sur "le fait que l'on constate,
ces derniers jours, que certaines manifestations
organisées dans notre pays, prennent un tour de
plus en plus antisémite" (n° 511)
9
Sprekers: Francis Van den Eynde, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs: Francis Van den Eynde, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur
25/10/2000
CRABV 50
COM 284
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
Moties
11
Motions
11
Mondelinge vraag van mevrouw Kristien Grauwels
aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de
vernieuwde brandweer en de overheveling van de
gemeenten Keerbergen en Boortmeerbeek naar
de zone Leuven" (nr. 2513)
11
Question orale de Mme Kristien Grauwels au
ministre de l'Intérieur sur "le service rénové
d'incendie et sur le transfert des communes de
Keerbergen et Boortmeerbeek à la zone de
Louvain " (n° 2513)
11
Sprekers:
Kristien Grauwels, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs:
Kristien Grauwels, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur
Mondelinge vraag van de heer Jozef Van Eetvelt
aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de
bezoldiging van beroepsofficieren-dienstchef bij
de brandweer" (nr 2528)
13
Question orale de M. Jozef Van Eetvelt au
ministre de l'Intérieur sur "la rémunération des
officiers de carrière-chef de service auprès des
pompiers" (n° 2528)
13
Sprekers: Jozef Van Eetvelt, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs: Jozef Van Eetvelt, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur
Mondelinge vraag van de heer Marcel Hendrickx
aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de
organisatie van de politiezones" (nr 2549)
14
Question orale de M. Marcel Hendrickx au
ministre de l'Intérieur sur "l'organisation des zones
de police" (n° 2549)
14
Sprekers:
Marcel Hendrickx, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs:
Marcel Hendrickx, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur
Mondelinge vraag van de h. Guido Tastenhoye tot
de Eerste minister over "de aangekondigde
maatregelen van de regering met betrekking tot
het asielbeleid" (nr. 2555)
15
Question orale de M. Guido Tastenhoye au
premier ministre sur « les mesures annoncées par
le gouvernement en ce qui concerne la politique
d'asile » (n° 2555)
15
Sprekers: Guido Tastenhoye, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs:
Guido Tastenhoye, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur
CRABV 50
COM 284
25/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE
BINNENLANDSE ZAKEN, DE
ALGEMENE ZAKEN EN HET
OPENBAAR AMBT
COMMISSION DE L'INTERIEUR,
DES AFFAIRES GENERALES ET
DE LA FONCTION PUBLIQUE
van
WOENSDAG
25
OKTOBER
2000
14:26 uur
______
du
MERCREDI
25
OCTOBRE
2000
14:26 heures
______
De vergadering wordt geopend om 15.13 uur door
de heer Denis D'hondt, voorzitter.
La séance est ouverte à 15.13 heures par M. Denis
D'hondt, président.
01 Mondelinge vraag van de heer Servais
Verherstraeten aan de minister van
Ambtenarenzaken en Modernisering van de
openbare besturen over "de dienstvrijstelling bij
verkiezingen" (nr. 2538)
01 Question orale de M. Servais Verherstraeten
au ministre de la Fonction publique et de la
Modernisation de l'administration sur "la
dispense de service lors des élections" (n° 2538)
01.01 Servais Verherstraeten (CVP): Bij de
gemeenteraadsverkiezingen werden heel wat
ambtenaren opgetrommeld om de
stemopnemingsbureaus te bevolken. Vlaamse en
Waalse ambtenaren kregen ter compensatie een
dag dienstvrijstelling, hun federale collega's niet.
Werd daardoor de gelijkheid niet geschonden? Was
er geen overleg tussen de bevoegde ministers? Zal
men in de toekomst wél in zo'n gelijke behandeling
voorzien? Was er onduidelijkheid in de
rondzendbrief nr. 474? Kon men kiezen tussen een
vrije dag of presentiegeld?
01.01 Servais Verherstraeten (CVP): Lors des
élections communales, de nombreux fonctionnaires
ont été mobilisés pour officier dans les bureaux de
dépouillement. À l'inverse de leurs collègues
fédéraux, les fonctionnaires flamands et wallons ont
eu droit à un jour de dispense de service à titre
compensatoire.
Le principe d'égalité n'a-t-il dès lors pas été enfreint.
Les ministres compétents
ne se sont-ils pas
concertés? Le même traitement s'appliquera-t-il à
l'avenir pour tous ? La circulaire n° 474 était-elle
claire à ce sujet? Les agents ont-ils le choix entre
un jour de congé ou une indemnité?
01.02 Minister Luc Van den Bossche : Deze
kwestie wordt geregeld door artikel 15 van het KB
van 19 november 1998. Daarin somt men de
voorwaarden voor zo'n dag omstandigheidsverlof
op.
De rondzendbrief nr. 474 van 26 april 1999 werd
vervangen door de brief nr. 476 van 28 mei 1999.
De regeling waarbij een dag dienstvrijstelling kon
worden toegekend aan ambtenaren die afstand
doen van hun presentiegeld, is bijgevolg niet langer
van toepassing.
Een harmonisering van de dienstvrijstelling tussen
de verschillende bestuursniveaus is moeilijk,
01.02 Luc Van den Bossche , ministre: Cette
matière est réglée par l'article 15 de l'arrêté royal du
19 novembre 1998 qui énumère les conditions à
remplir pour bénéficier d'un jour de congé de
circonstances.
La circulaire n° 474 du 26 avril 1999 a été
remplacée par la circulaire n° 476 du 28 mai 1999.
La réglementation en vertu de laquelle un jour de
dispense de service était accordé au fonctionnaire
qui renonçait à l'indemnité n'est dès lors plus
d'application.
L'harmonisation des dispenses de service entre les
différents niveaux administratifs est malaisée dans
la mesure où les statuts des agents des différents
25/10/2000
CRABV 50
COM 284
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
aangezien de ambtenarenstatuten van de diverse
niveaus sinds de staatshervorming autonoom
worden vastgesteld en dus onderling kunnen
verschillen.
Binnen de federale regering willen we brugdagen
natuurlijk wel harmoniseren. Anders zijn er altijd een
paar departementen waar een strengere koers
wordt gevaren dan in de andere.
niveaux administratifs sont fixés en toute autonomie
et peuvent donc présenter des différences.
Au niveau du gouvernement fédéral, nous sommes
certes favorables à l'harmonisation des congés
pour ce qui est des jours fériés. Mais certains
départements sont toujours plus restrictifs que
d'autres.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Mondelinge vraag van de heer Jo Vandeurzen
aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de
toepassing van de wet betreffende het verlenen
van eretitel voor het ambt van burgemeester" (nr
2485)
02 Question orale de M. Jo Vandeurzen au
ministre de l'Intérieur sur "l'application de la loi
relative à l'octroi du titre honorifique de la
fonction de bourgmestre" (n° 2485)
02.01 Jo Vandeurzen (CVP): De wet van 10 maart
1980 bepaalt dat een aftredend burgemeester die
zijn ambt gedurende ten minste zes jaar in dezelfde
gemeente heeft uitgeoefend, de Koning kan
verzoeken hem de eretitel van zijn ambt te
verlenen, op voorwaarde dat hij vóór zijn ambt in
dezelfde gemeente gedurende ten minste zes jaar
een schepenambt heeft bekleed of twaalf jaar
gemeenteraadslid is geweest.
Er zijn burgemeesters die vóór de fusie
burgemeester waren en dat mandaat hebben
voortgezet na de fusie. In dit geval gaat de minister
er niet van uit dat het gaat om het
burgemeesterschap in eenzelfde gemeente en kan
het ere-burgemeesterschap niet worden toegekend.
Waarop baseert de minister zijn interpretatie?
Waarom gaat hij uit van de letter van de wet?
02.01 Jo Vandeurzen (CVP): La loi du 10 mars
1980 dispose qu'un bourgmestre démissionnaire,
qui a exercé ses fonctions dans la même commune
depuis au moins six ans, peut solliciter du Roi
l'autorisation de porter le titre honorifique de cette
fonction, à condition qu'avant d'être bourgmestre, il
ait exercé pendant au moins six ans un mandat
d'échevin ou encore pendant douze ans un mandat
de conseiller communal dans la même commune.
Certains bourgmestres ont exercé leur mandat
avant et après la fusion des communes. Dans ce
cas, le ministre ne considère pas qu'ils ont exercé
ce mandat dans la même commune et ils ne
peuvent donc pas se voir décerner le titre
honorifique.
Sur quels éléments le ministre fonde-t-il son
interprétation ? Pourquoi interprète-t-il la loi aussi
strictement ?
02.02 Minister Antoine Duquesne : De wet van 10
februari 2000 wijzigt de wet van 10 maart 1980.
Daarin wordt bepaald dat een mandaat uitgeoefend
in een deelgemeente en later verdergezet in de
fusiegemeente, niet wordt beschouwd als een
mandaat uitgeoefend in éénzelfde gemeente.
Iemand die gedurende tien jaar zijn mandaat heeft
uitgeoefend, kan wel zijn jaren van
ambtsuitoefening in aanmerking laten nemen.
Ik laat mijn administratie onderzoeken op welke
wijze een mandaat uitgeoefend in een
deelgemeente en verder gezet in de fusiegemeente,
kan worden beschouwd als een mandaat
uitgeoefend in éénzelfde gemeente. Indien nodig zal
ik voortstellen tot een wetswijziging voorleggen.
02.02 Antoine Duquesne , ministre: La loi du 10
mars 1980 a été modifiée par la loi du 10 février
2000. La nouvelle loi stipule qu'un mandat exercé
dans une ancienne commune et poursuivi
ultérieurement dans la commune fusionnée, n'est
pas considéré comme un mandat exercé dans la
même commune.
Par contre, celui qui a exercé son mandat pendant
dix ans, peut faire entrer ces années en ligne de
compte.
J'ai chargé mon administration d'examiner dans
quelle mesure un mandat exercé dans une
ancienne commune et poursuivi dans la commune
fusionnée, peut être considéré comme un mandat
exercé dans la même commune. Le cas échéant, je
proposerai une modification de la loi.
CRABV 50
COM 284
25/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
Dat is met zijn haar getrokken, vind ik. Men moet
naar het geheel kijken, en afgaan op het gezond
verstand.
Je trouve cela tiré par les cheveux. Il faut prendre
l'ensemble, selon tout bon sens.
02.03 Jo Vandeurzen (CVP): Dit kan perfect met
een interpretatie van de wet worden geregeld. De
tekst van de wet laat zulks toe, zodat een
wetswijziging niet nodig is.
02.03 Jo Vandeurzen (CVP): Une interprétation
de la loi permettait de régler aisément la question.
Le texte l'autorise, de sorte qu'il n'est pas
nécessaire de modifier la loi.
02.04 Minister Antoine Duquesne : Ik wil weten
onder welke precieze voorwaarden ik de titel van
ereburgemeester kan verlenen.
02.04 Antoine Duquesne , ministre: Je veux
savoir dans quelles conditions précises il m'est
possible d'octroyer le titre de bourgmestre
honoraire.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Mondelinge vraag van de heer Jos Ansoms
aan de minister van Binnenlandse Zaken over
"snelheidscontroles op de weg in het kader van
het ozonplan" (nr 2488)
03 Question orale de M. Jos Ansoms au ministre
de l'Intérieur sur "les contrôles de vitesse sur la
route dans le cadre du plan ozone" (n° 2488)
03.01 Jos Ansoms (CVP): De regering was van
plan de snelheidscontroles op te drijven, dit in het
kader van de bestrijding van de ozonvervuiling.
Deze belofte deed de regering in juli. Men zou
voortaan strenger verbaliseren, waarbij er geen
tolerantiemarge meer in aanmerking zou genomen
worden.
Wat zijn de statistieken voor de controles tijdens de
zomermaanden?
Werd er inderdaad strenger geverbaliseerd? Welk
effect heeft dit op het aantal PV's?
Gaat deze strengere aanpak worden verder gezet?
03.01 Jos Ansoms (CVP): Dans le cadre de la
lutte contre la pollution par l'ozone, le gouvernement
avait promis au mois de juillet d'augmenter le
nombre des contrôles de vitesse. La verbalisation
allait être rendue plus sévère par la suppression de
la marge de tolérance.
Quelles sont les statistiques concernant les
contrôles opérés pendant les mois d'été ?
A-t-on vraiment verbalisé avec plus de sévérité ?
Quel a été l'incidence de cette mesure sur le
nombre de PV ?
Cette politique de sévérité va-t-elleêtre poursuivie?
03.02 Minister Antoine Duquesne : In juli 2000
voerde de rijkswacht gedurende 1788 uren
snelheidscontroles uit, in augustus gedurende 1524
uren. Het aantal controles ken ik niet. Het ozonplan
zorgde voor een bijsturing van de controles op
snelwegen, met de gebruikelijke tolerantiegrenzen.
In totaal werden de voorbije zomer 75.270
snelheidsovertredingen vastgesteld, vorig jaar
waren dat er 58.618.
03.02 Antoine Duquesne , ministre: En juillet
2000, la gendarmerie a effectué 1788 heures de
contrôle de la vitesse. En août, ce chiffre s'élevait à
1524 heures. J'ignore combien de contrôles ont été
effectués. Le plan ozone s'est en partie traduit par
une réorientation des contrôles de vitesse sur
autoroute, avec le maintien toutefois des tolérances
habituellement appliquées.
Pour l'ensemble de la période d'été, 75270
infractions de vitesse ont été constatées. L'an
passé, à la même période, ce chiffre s'élevait à
58618.
03.03 Jos Ansoms (CVP): Het ozonplan werkt dus
niet. De mensen werden voorgelogen, want de
aangekondigde verhoging van de
snelheidscontroles tijdens de zomermaanden werd
niet toegepast. Van de zogenaamde nultolerantie
was ook geen sprake.
03.03 Jos Ansoms (CVP): Le plan ozone est
inopérant. On a abusé la population, parce que le
renforcement annoncé des contrôles de vitesse
pendant les mois d'été n'a jamais été réalisé. Il n'a
pas non plus été question de tolérance zéro.
25/10/2000
CRABV 50
COM 284
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
03.04 Minister Antoine Duquesne :Daarvoor ben ik
niet bevoegd, dat weet u ook.
03.04 Antoine Duquesne , ministre: Je ne suis
pas compétent en ce domaine, vous le savez.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Mondelinge vraag van mevrouw Fientje
Moerman aan de minister van Binnenlandse
Zaken over "de omschakeling van een landelijk
politiekorps naar een politiekorps met stedelijk
karakter" (nr 2510)
04 Question orale de Mme Fientje Moerman au
ministre de l'Intérieur sur "la conversion d'un
corps de police rural en un corps de police à
caractère urbain" (n° 2510)
04.01 Fientje Moerman (VLD): Het KB van 7 juli
1994 voorziet in een aantal overgangsmaatregelen
ter begeleiding van de omvorming van een landelijk
politiekorps naar een politiekorps met stedelijk
karakter. Het KB bepaalt onder meer dat de
veldwachter met minstens 25 jaar anciënniteit, die
bij de omvorming geen brevet heeft van officier van
gemeentepolitie of een getuigschrift van inspecteur
van politie, wordt benoemd tot inspecteur van
politie. Dit was mogelijk tot 31 december 1998.
De voormalige minister van Binnenlandse Zaken,
Luc Van den Bossche, wou die termijn verlengen tot
31 december 1999 en legde hiertoe een ontwerp
van KB aan de Ministerraad van 7 mei 1999 voor.
De Ministerraad ging akkoord, maar er zou wel
worden onderzocht welke de gevolgen waren voor
de gemeenten die de procedure reeds hadden
gestart.
Op een vraag in commissie van 28 september 1999
antwoordde minister Duquesne dat men de
terugwerkende kracht ofwel aanvaardt, wat een
tussenperiode doet ingaan, ofwel uitsluit.
De termijn, bepaald in het KB van 1994, werd nog
altijd niet verlengd. Er zouden zelfs geen plannen
zijn om dit binnenkort te doen.
Komt er nu al dan niet een verlenging van de
termijn? Zo ja, waarom laat de beslissing al zo lang
op zich wachten? Zo neen, waarom niet?
Is de minister zich bewust van de concrete
problemen voor de gemeenten, als deze verlenging
uitblijft?
Als er een verlenging komt, zal deze al dan niet
retroactief werken?
04.01 Fientje Moerman (VLD): L'arrêté royal du 7
juillet 1994 prévoit une série de mesures transitoires
d'accompagnement permettant la transformation
des corps de police ruraux en corps urbains. Ainsi,
l'arrêté dispose qu'un garde-champêtre pouvant se
prévaloir d'une ancienneté minimale de 25 ans qui
n'est pas en possession du brevet d'officier de la
police communale ou du certificat d'inspecteur de
police au moment de la réforme, est nommé
inspecteur de police. Ces nominations étaient
possibles jusqu'au 31 décembre 1998.
Souhaitant prolonger ce délai jusqu'au 31 décembre
1999, l'ancien ministre de l'Intérieur, M. Luc Van
Den Bossche, avait soumis à cet effet un projet
d'arrêté royal au Conseil des ministres du 7 mai
1999. Le Conseil des ministres avait marqué son
accord sur ce projet mais avait décidé d'en faire
examiner les conséquences pour les communes
ayant déjà entamé la procédure.
A une question formulée le 28 septembre en
commission, le ministre Duquesne avait répondu
qu'il serait procédé avec effet rétroactif, auquel cas
la période intermédiaire serait ouverte, ou alors que
la rétroactivité serait proscrite.
Le délai fixépar arrêté royal de 1994 n'a toujours
pas été prolongé. La prolongation ne serait même
pas prévue.
Le délai sera-t-il prolongé ? Dans l'affirmative,
pourquoi cette décision se fait-elle attendre aussi
longtemps ? Dans la négative, pourquoi ?
Le ministre se rend-il compte quels problèmes
concrets la non-prolongation entraînera pour les
communes ?
Dans l'hypothèse d'une prolongation, aura-t-elle un
effet rétroactif ?
04.02 Minister Antoine Duquesne : Krachtens
artikel 171 van de nieuwe gemeentewet kan een
04.02 Antoine Duquesne , ministre: Un corps de
police rural peut se muer en corps urbain en vertu
CRABV 50
COM 284
25/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
landelijk politiekorps zich tot een stedelijk
politiekorps omvormen. Een koninklijk besluit van 7
juli 1994 stelde sommige leden van de landelijke
politiekorpsen in de mogelijkheid tot eind 1998
bepaalde bevorderingen te genieten zonder aan de
vereiste voorwaarden te voldoen.
Ik was van plan die gunstmaatregel te verlengen tot
de datum waarop de hervorming in werking treedt,
maar wel zonder terugwerkende kracht.
de l'article 171 de la nouvelle loi communale.Un
arrêté royal du 7 juillet 1994 a permis à certains
membres des corps de police ruraux de bénéficier,
jusque fin 1998, de certaines promotions sans
satisfaire aux conditions requises.
Il entrait dans mes intentions de reconduire cette
permission jusqu'à l'entrée en vigueur de la
réforme, mais sans effet rétroactif.
De voorbije maanden werd geen enkele aanvraag
ingediend die de verlenging van de
afwijkingsmaatregel wenst.
Om een dergelijk ontwerpbesluit te laten
goedkeuren moet het advies van de Ministerraad
worden ingewonnen. Verder veronderstelt het de
samenwerking met de Gewesten en de
vakorganisaties, en het advies van de Raad van
State.
Au cours des derniers mois, aucune demande de
prorogation de la mesure de dérogation n'a été
introduite.
L'adoption d'un tel projet d'arrêté requiert l'avis du
conseil des ministres. Cela supposeégalement une
collaboration avec les Régions et les organisations
professionnelles. Il faut aussi demander l'avis du
Conseil d'Etat.
Uit de bespoediging van de opstelling van de
statuten van de toekomstige geïntegreerde politie
en de teneur van de besprekingen met de
representatieve vakbonden blijkt dat mijn
oorspronkelijke ontwerp weinig kans van slagen
had. De beslissing om het nieuwe statuut op 1 april
2001 van kracht te laten worden heeft doorgewogen
in mijn beslissing om mijn standpunt te herzien.
Daarom heb ik ook afgezien van dat ontwerp,
waarin men stellig een ultiem manoeuvre zou
hebben gezien om een bepaald korps te
bevoordelen door het een betere uitgangspositie te
geven voor de integratie met de twee andere
politiediensten.
Er zijn niet-aflatende pogingen geweest. Sommigen
wilden van de overgangsperiode profiteren, maar ik
heb alle verzoeken afgewezen.
L'accélération du processus d'élaboration des
statuts de la future police intégrée et la teneur des
discussions avec les syndicats représentatifs ont
démontré que mon projet initial n'avait guère de
chance d'être accepté. La décision prise de faire
entrer en vigueur le nouveau statut au 1
er
avril 2001
a pesé dans ma décision de reconsidérer ma
position. C'est la raison pour laquelle j'ai abandonné
un projet qui aurait par trop ressemblé à une ultime
manoeuvre au bénéfice d'un seul corps, lui
permettant d'adopter une meilleure position à la
veille d'une intégration avec les personnels des
deux autres corps.
Les tentations n'ont pas cessé. Dès lors que
d'aucuns voulaient profiter de la période
intermédiaire, j'ai dit non à toutes les demandes.
04.03 Fientje Moerman (VLD): Op een verzoek
van 16 december 1999 werd nooit geantwoord.
Het is jammer dat de minister op zijn beslissing
terugkomt. Het gaat weliswaar om slechts 20 tot 30
personen in Vlaanderen, maar achter elk dossier
gaan mensen van vlees en bloed schuil. Zo'n
onzekerheid is niet bevorderlijk voor het welslagen
van de politie-integratie.
04.03 Fientje Moerman (VLD): Une demande du
16 décembre 1999 n'a jamais reçu de réponse
Je regrette que le ministre revienne sur la décision
qu'il avait prise. Cette question ne concerne, il est
vrai, que 20 à 30 personnes en Flandre. Mais
derrière chaque dossier, il y a des personnes de
chair et de sang. Une telle incertitude n'est pas de
nature à favoriser le succès de l'intégration des
polices.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Mondelinge vraag van de heer Vincent
Decroly aan de minister van Binnenlandse Zaken
over "de dood van Xhevdet Ferri, juist na zijn
mislukte ontsnappingspoging uit het gesloten
05 Question orale de M. Vincent Decroly au
ministre de l'Intérieur sur "le décès de Xhevdet
Ferri, peu après sa tentative d'évasion manquée
du centre fermé 127bis de Steenokkerzeel" (n°
25/10/2000
CRABV 50
COM 284
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
centrum 127bis te Steenokkerzeel" (nr 2503)
2503)
05.01 Vincent Decroly (AGALEV-ECOLO): Twee
jaar na de dood van Semira Adamu is nu Xhevdet
Ferri, een jonge Albaneessprekende van ongeveer
25 jaar oud die in hechtenis zat, overleden. Is het
correct om iemand die zich overgeeft, opnieuw naar
het gesloten centrum te brengen ? Wat denkt u van
de houding van de rijkswachter die de jonge
Albaneessprekende die op de grond lag, voor de
aankomst van artsen of verpleegkundigen
verplaatste ? Een vriend van Xhevdet Ferri heeft
bekendgemaakt dat een rijkswachter de jonge man
over een tiental meter bij de voeten voortsleepte en
hem vervolgens met een vriend in een cel opsloot.
Aangezien de ingang van het gesloten centrum met
camera's is uitgerust, is vaststelling op heterdaad
mogelijk wat tot het onmiddellijk ontslag van de
dader van zo'n ongehoord gedrag zou moeten
leiden. Waarom konden de andere inwoners van
het gesloten centrum meteen na het gebeuren niet
meer telefoneren ? Wordt het slachtoffer in België
begraven of naar zijn land van herkomst
gerepatrieerd ? Is ons land van plan om de familie
van de heer Ferri te contacteren ? Wat is er
gebeurd met de rijkswachters van het
veiligheidsdetachement van Zaventem die twee jaar
geleden de dood van Semira Adamu aan boord van
een vliegtuig veroorzaakten in het kader van haar
uitwijzing ? Wat antwoordt u op de vragen van
Amnesty International en meer in het bijzonder op
zijn schrijven van 14 oktober jongstleden ?
De voorzitter: Normaal had u slechts vijf minuten
spreektijd. Dit is geen interpellatie.
05.01 Vincent Decroly (AGALEV-ECOLO): Deux
ans après la disparition de Semira Adamu, la mort
frappe maintenant un jeune albanophone d'environ
25 ans, Xhevdet Ferri, qui était en détention.
Reconduire au centre fermé une personne qui se
rend, est-ce correct ? Que pensez-vous de l'attitude
du gendarme qui a déplacé ce jeune albanophone
gisant au sol, avant même l'arrivée des médecins
ou des infirmiers ?
Un ami de Xhevdet Ferri a publié qu'un gendarme a
tiré celui-ci par les pieds sur une dizaine de mètres
afin de le mettre dans une cellule où il a été
enfermé avec un camarade.
L'entrée du centre fermé étant équipée de caméras,
le flagrant délit devrait être constaté et entraîner
l'exclusion immédiate de l'auteur de cet inqualifiable
comportement.
Pourquoi les autres pensionnaires du centre fermé
ont-ils été privés de téléphone dès l'instant qui a
suivi ? La victime sera-t-elle inhumée en Belgique
ou rapatriée dans son pays d'origine ? Notre pays
a-t-il l'intention de rechercher la famille de M. Ferri ?
Qu'est-il advenu des gendarmes du détachement
de sécurité de Zaventem ayant provoqué la mort de
Semira Adamu à bord d'un avion, lors de son
expulsion, voici deux ans ?
Que répondez-vous aux questions d'Amnesty
International, et notamment à son courrier du 14
octobre dernier ?
Le président: Vous ne pouviez normalement parler
que durant cinq minutes. Nous ne nous trouvons
pas dans le cadre d'une interpellation.
05.02 Minister Antoine Duquesne : Ik heb hierover
al lang en breed toelichting gegeven in de Senaat
vorige week. U kent mij een macht toe die ik niet
heb. Wij hebben duidelijk niet dezelfde opvatting
van de rechtsstaat. U heeft maar weinig
consideratie voor mensen die een uiterst moeilijke
taak vervullen.
Het onderbrengen van asielzoekers in een gesloten
centrum is geen sanctie, maar een middel om een
bevel om het grondgebied te verlaten uit te voeren.
De ontsnappingen tonen aan dat we onze hoop niet
te veel mogen stellen in het vrijwillige vertrek. De
uitgebroken vluchtelingen probeerden bovendien
illegaal België binnen te komen.
Ik heb de parlementsleden toestemming gegeven
het centrum te bezoeken en daar ongehinderd zelf
een onderzoek in te stellen. Naast het gerechtelijk
05.02 Antoine Duquesne , ministre: Je me suis
déjà largement exprimé sur cette question au Sénat
la semaine dernière. Vous m'attribuez des pouvoirs
que je n'ai pas. Manifestement, nous n'avons pas la
même conception de l'État de droit. Vous avez peu
d'égard pour ceux qui exercent une tâche très
difficile.
Le maintien en centre fermé n'est pas une sanction,
c'est un moyen d'exécuter des ordres de quitter le
territoire.
Les évasions montrent qu'il ne faut pas trop
compter sur les éloignements volontaires. Les
évadés cherchaient, de plus, à entrer illégalement
en Belgique.
J'ai autorisé l'accès des parlementaires au centre
où ils ont pu mener leur enquête propre, sans
entrave.
CRABV 50
COM 284
25/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
onderzoek voeren ook de dienst
Vreemdelingenzaken en de rijkswacht een
onderzoek naar de feiten. Sommigen hebben
processen-verbaal van de gerechtelijke politie
kunnen inkijken. Men vraagt zich af hoe zij daarin
geslaagd zijn. Gelukkig heb ik daar geen inzage
van.
De wetsdokter heeft geen sporen van slagen of
verwondingen op het lichaam van de heer Xhevdet
Ferri aangetroffen. Zijn dood zou door een ongeval
veroorzaakt zijn. Ik wil niettemin dat het gerecht alle
gegevens toegespeeld krijgt, uit welke hoek ook.
Het achterhalen van de waarheid vereist geduld.
Ik verdedig het personeel van de centra en de
rijkswacht tegen misplaatste beschuldigingen. Ik zal
zeker optreden tegen ernstig plichtsverzuim, maar
tot nu toe heb ik geen enkele reden om aan de
plichtsgetrouwheid van die mensen te twijfelen.
Op verzoek van zijn familie zal de overledene in zijn
land van herkomst begraven worden. Telefonische
contacten werden tijdelijk opgeschort om de
veiligheid van het centrum niet in het gedrang te
brengen. De rijkswachters die in de zaak Semira
Adamu in opspraak kwamen, werden overgeplaatst
naar een andere standplaats dan Zaventem. Er is
geen sprake van een sluiting van de centra, maar
het desbetreffende koninklijk besluit zal eerdaags
verbeterd worden conform de nota over het asiel-
en immigratiebeleid van 1 oktober 1999. Medio
november moet een en ander rond zijn.
Outre l'enquête judiciaire, des recherches sont en
cours, une à l'Office des étrangers, l'autre à la
gendarmerie. Certains ont accès à des procès-
verbaux de la police judiciaire. On se demande
comment. Moi, heureusement, je n'y ai pas accès !
Le médecin légiste n'a relevé aucune trace de
blessure sur le corps de X. Ferri et il semble que
son décès soit accidentel. Je souhaite néanmoins
que tous les éléments soient mis en possession de
la Justice, d'où qu'ils viennent. La vérité implique de
la patience.
Quant au personnel des centres et de la
gendarmerie, je les défends contre des accusations
déplacées. En cas de manquement grave, je
n'hésiterai pas à sévir, mais jusqu'à présent, je n'ai
pas de raisons de douter d'eux.
A la demande de sa famille, la personne décédée
sera enterrée dans son pays. Les contacts
téléphoniques ont été suspendus provisoirement
pour garantir la sécurité du centre. Les gendarmes
mis en cause lors du décès de Semira Adamu ont
été réaffectés ailleurs qu'à Zaventem.
Il n'est nullement question de supprimer les centres,
mais l'arrêté royal y afférant sera amélioré bientôt,
conformément à la note sur l'asile et l'immigration
du 1
er
octobre 1999.
Cette mesure sera finalisée à la mi-novembre.
05.03 Vincent Decroly (AGALEV-ECOLO): Ik wil
daar meer over weten. Ik zal bijgevolg een
interpellatieverzoek indienen.
05.03 Vincent Decroly (AGALEV-ECOLO): Je
veux en savoir plus. Je déposerai donc une
demande d'interpellation.
05.04 Minister Antoine Duquesne : Ik zal mij strikt
aan mijn bevoegdheden houden.
05.04 Antoine Duquesne , ministre: Je resterai
dans le cadre de mes compétences, ni plus, ni
moins.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Mondelinge vraag van mevrouw Els Van
Weert aan de minister van Binnenlandse Zaken
over "de verdeling van de gezagsfuncties tussen
de rijkswacht en de gemeentepolitie in het
eengemaakte politiekorps" (nr 2504)
06 Question orale de Mme Els Van Weert au
ministre de l'Intérieur sur "la répartition des
fonctions d'autorité entre la gendarmerie et la
police communale au sein d'un corps de police
unifié" (n° 2504)
06.01 Els Van Weert (VU&ID): Bij de eenmaking
van politie en rijkswacht zouden de beheers- en
leidinggevende functies worden verdeeld tussen
beide groepen. Op welk niveau en hoe strikt de
verdeelsleutel zal worden gehanteerd, blijft echter
onduidelijk. De kans bestaat dat omwille van de
proportionele verdeling mensen die beter
06.01 Els Van Weert (VU&ID): Dans le cadre de
l'unification de la police et de la gendarmerie, les
fonctions de gestion et de direction ont été réparties
entre les deux groupes. Les niveaux auxquels cette
répartition sera opérée et la rigueur de la clé de
répartition restent cependant imprécis. Le risque de
voir des personnes plus qualifiées être exclues de
25/10/2000
CRABV 50
COM 284
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
gekwalificeerd zijn geen toegang krijgen tot
leidinggevende functies. Dit is een situatie die voor
alle partijen nadelig kan uitvallen.
Tot op welk niveau geldt de proportionele verdeling
van de gezagsfuncties? Wat wordt bedoeld met
beheers- en leidinggevende functies? Is er in
uitzonderingsmaatregelen op deze verdeelsleutel
voorzien wanneer een korps er moeilijk in slaagt de
toegewezen gezagsfuncties in te vullen? Wanneer
en hoe zullen de leden van beide korpsen worden
ingelicht over deze materie?
fonctions dirigeantes en vertu de la répartition
proportionnelle est bien réel. Une telle situation
risque de léser les intérêts de l'ensemble des
parties.
Jusqu'à quel niveau la répartition proportionnelle
des fonctions dirigeantes s'appliquera-t-elle?
Qu'entend-on par capacités de gestion et de
commandement ?Des possibilités de dérogation à
la règle de la proportionnalité ont-elles été prévues
s'il devait apparaître qu'un corps éprouve des
difficultés à pourvoir aux fonctions dirigeantes qui lui
ont été attribuées
?Quand et comment les
membres des deux corps seront-ils informés à
propos de cette matière ?
06.02 Minister Antoine Duquesne : Artikel 248 van
de wet van 7 december 1998 tot organisatie van
een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op
twee niveaus, bepaalt in zijn laatste lid dat "de
toekenning van de ambten die een
gezagsuitoefening inhouden in de
personeelsformatie van het lokaal politiekorps een
evenredige verdeling waarborgt van deze ambten
tussen de gewezen leden van de gemeentepolitie
en van de territoriale brigades van de federale
politie".
06.02 Antoine Duquesne , ministre: L'article 248
de la loi du 7 décembre 1998 organisant un service
de police intégré, structuré à deux niveaux, dispose,
en son dernier alinéa que « l'attribution des emplois
du cadre du corps de police locale emportant
l'exercice d'une autorité garantit une répartition
proportionnelle des emplois aux anciens membres
de la police communale et des brigade territoriales
de la police fédérale ».
Het betreft zowel het officierenkader als het
middenkader, die beide leidinggevende en
verantwoordelijke functies bevatten.
Il s'agit du cadre des officiers et du cadre moyen.
Ces cadres comportent tous deux des fonctions
dirigeantes et des fonctions à responsabilités.
In samenspraak met de bevoegde lokale overheid
en met inachtneming van de minimale
omkaderingsnormen vastgesteld door de Koning en
in uitvoering van artikel 47 van de wet, zullen de
toekomstige chefs van de lokale politiekorpsen hun
politiekorps zo goed mogelijk afstemmen op de
belangen van de bevolking inzake basispolitie. Als
die organisatie eenmaal is vastgelegd, zullen aan
leden van beide oorspronkelijke korpsen
verschillende gezagsfuncties worden toevertrouwd
die als dusdanig geïdentificeerd werden naar rato
van de door elk van hen aangebrachte
personeelsleden.
C'est aux futurs chefs de corps de la police locale,
de concert avec les autorités locales compétentes
et dans le respect des normes d'encadrement
minimales fixées par le Roi en exécution de l'article
47 de la loi, qu'il appartiendra d'articuler leur corps
de police au mieux de la satisfaction des intérêts de
la population en matière de police de base. Une fois
cette organisation arrêtée, des membres des deux
corps d'origine se verront confier les divers emplois
d'autorité ainsi identifiés au prorata des effectifs
amenés par chacun d'eux.
Het is niet uitgesloten dat externe personeelsleden
zich kandidaat kunnen stellen, zonder evenwel af te
wijken van het evenredigheidsprincipe.
Il n'est pas exclu que des membres du personnel
externes puissent poser leur candidature, sans qu'il
ne soit toutefois dérogé au principe de la
proportionnalité.
De betrokken personeelsleden zullen naargelang
van de samenstelling van de zones door de
plaatselijke overheden over de structuur van de
diverse korpsen van de lokale politie en de
verdeling van de leidinggevende functies worden
Les membres du personnel concernés seront
informés par les autorités locales de la structure
des différents corps de police locale et de la
répartition des emplois emportant l'exercice de
l'autorité au fur et à mesure de la constitution des
CRABV 50
COM 284
25/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
ingelicht.
zones.
06.03 Els Van Weert (VU&ID): Er kan dus geen
uitwisseling van functies zijn tussen de korpsen.
06.03 Els Van Weert (VU&ID): Il ne peut donc pas
y avoir de permutation de fonctions entre les corps.
06.04 Minister Antoine Duquesne : Dat is logisch.
Ik wil de leidinggevende capaciteiten van elk van de
leden van de diverse korpsen vrijwaren.
06.04 Antoine Duquesne , ministre: C'est logique.
Je veux préserver les capacités de commandement
de chacun des agents des différents corps.
Het incident is gesloten.
Voorzitter: de h. Marcel Hendrickx
L'incident est clos.
Président: M. Marcel Hendrickx
07 Interpellatie van de heer Francis Van den
Eynde aan de minister van Binnenlandse Zaken
over "de vaststelling dat de laatste dagen een
aantal betogingen in ons land een toenemende
antisemitische sfeer uitstralen" (nr. 511)
07 Interpellation de M. Francis Van den Eynde au
ministre de l'Intérieur sur "le fait que l'on
constate, ces derniers jours, que certaines
manifestations organisées dans notre pays,
prennent un tour de plus en plus antisémite" (n°
511)
07.01 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Ik stel vast dat ik over dit onderwerp als enige
interpelleer. Maakt dan alleen het Vlaams Blok zich
zorgen over het groeiend antisemitisme dat de
laatste weken in dit land de kop opsteekt?
Op 10 oktober vond in Brussel een betoging plaats
uit solidariteit met de Palestijnen. Toen de betoging
ten einde liep, is een aantal heethoofden richting
Amerikaanse ambassade getrokken. Daar werd
nogal wat schade aangericht aan auto's en
gebouwen. Dit zou volgens de minister het werk zijn
van zogenaamde casseurs, die zich tussen de
betogers hadden gemengd. Toen de betoging aan
het ontaarden was, werden er her en der expliciete
anti-joodse slogans geroepen.
Op vrijdag 13 oktober werd in Antwerpen tegen het
Vlaams Blok betoogd door studenten en scholieren.
Uiteindelijk keerde men zich echter tegen de joodse
gemeenschap in Antwerpen. De slogan "Joden
buiten" was niet uit de lucht.
Het voorbije weekeinde had er ook in Anderlecht
een anti-joodse betoging plaats, weer onder het
mom van solidariteit met de Palestijnen.
Dat zijn drie gelijkaardige incidenten in een korte
tijdspanne. Toch hoort men nergens protest tegen
deze uitingen van vandalisme en racisme. Leeft er
dan toch een selectief antiracisme in dit land?
Waarom ziet pater Leman, die bij het Vlaams Blok
steeds spijkers op laag water zoekt, deze zware
incidenten door de vingers?
Ik wil de regering oproepen tot voorzichtigheid, want
de eerste slachtoffers zijn reeds gevallen en het
waren geen leden van het Vlaams Blok. Wanneer
deze evolutie niet ernstig wordt genomen, vrees ik
07.01 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Je constate que je suis le seul à avoir déposé une
interpellation à ce sujet. Le Vlaams Blok est-il le
seul parti à se préoccuper de la montée de l'anti-
sémitisme qui secoue notre pays depuis quelques
semaines?
Le 10 octobre, une manifestation de solidarité avec
la Palestine avait été organisée à Bruxelles. Lors de
la dislocation de la manifestation, certaines têtes
brûlées se sont dirigées vers l'ambassade
américaine. A cet endroit, des voitures et des
bâtiments ont subi de nombreux dégâts. Le ministre
attribue la responsabilité de ces incidents à des
casseurs qui s'étaient mêlés aux autres
manifestants.
Lorsque la manifestation a fini par dégénérer, des
slogans explicitement anti-sémites ont été proférés.
Le vendredi 13 octobre, des étudiants et des
écoliers ont manifesté à Anvers contre le Vlaams
Blok mais on s'en est finalement pris à la
communauté juive d'Anvers. Le slogan « les juifs,
dehors » a été abondamment crié.
Au cours du week-end passé, une manifestation
anti-sémite a également été organisée à
Anderlecht, sous prétexte de solidarité avec la
Palestine.
Voilà 3 incidents du même ordre qui se sont
déroulés à intervalles rapprochés. Or, nul ne
semble vouloir dénoncer ces actes de vandalisme
et de racisme. Ce pays connaît-il une forme d'anti-
racisme sélectif ? Pourquoi le père Leman, qui ne
cesse de chercher noise au Vlaams Blok, ferme-t-il
les yeux sur les graves incidents qui viennent de se
25/10/2000
CRABV 50
COM 284
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
dat het terrorisme niet lang meer op zich zal laten
wachten. Welke maatregelen overweegt de minister
om deze gevaarlijke evolutie te keren?
produire ?
J'appelle le gouvernement à la prudence. Car les
premières victimes sont déjà tombées et il ne
s'agissait pas de membres du Vlaams Blok. Si cette
évolution n'est pas prise au sérieux, je crains que le
terrorisme soit à notre porte. Quelles mesures le
ministre envisage-t-il de prendre afin de contrer
cette dangereuse évolution ?
07.02 Minister Antoine Duquesne : We moeten
redelijk blijven.Ik heb geen selectieve visie op de
organisatie van de veiligheid.Onze diensten worden
geapprecieerd; de joodse gemeenschap voelt zich
veilig.Op 10 oktober werden er weliswaar oproepen
gedaan via Arabische radiozenders in Brussel, wat
de gemoederen bij een aantal zeer jonge mensen
heeft opgezweept. Een herrieschopper blijft een
herrieschopper, of het nu een Brit is of een Noord-
Afrikaan. Ik weiger dit alles op één hoopje te
gooien.
07.02 Antoine Duquesne , ministre: Il faut raison
garder
; je n'ai pas de vision sélective de
l'organisation de la sécurité.
Nos services sont appréciés ; la communauté juive
se sent en sécurité. Certes, le 10 octobre, il y a eu
des appels via les radios arabes de Bruxelles, ce
qui a poussé de très jeunes gens à commettre des
exactions. Un casseur, c'est un casseur, qu'il soit
britannique ou d'origine maghrébine.Je me refuse à
tout amalgame.
Mijn departement heeft met het licht op de diverse
betogingen een aantal initiatieven genomen. De
politiediensten was al langer, vanaf 2 oktober,
gevraagd om aan informatiewinning te doen in de
Arabische milieus van Brussel.
Etant donné que diverses
manifestationss'annonçaient, mon département a
pris une série d'initiatives. Il avait été demandé
depuis longtemps aux services de police, en fait
depuis le 2 octobre, de collecter des
renseignements dans les milieux arabes de
Bruxelles.
In de mate van het mogelijke worden voorzorgen
genomen.
On prend des précautions comme on peut.
Er wordt bij incidenten op manifestaties steeds
contact opgenomen met het gerecht. Na de
incidenten wordt er een evaluatie opgemaakt om na
te kijken of de verwachtingen overeenkwamen met
de feiten.
Lorsque des incidents émaillent des manifestations,
la justiceest toujours contactée. Après les incidents,
il est procédé à une évaluation pour voir si les
objectifs ont été atteints.
De organisatoren zelf hebben een beroep gedaan
op ons.
Ce sont les organisateurs eux-mêmes qui ont eu
recours à notre intervention.
De maatregelen ter bescherming van de joodse
gemeenschap worden, in overleg met de
vertegenwoordigers van die gemeenschap,
voortdurend geëvalueerd en bijgestuurd.
En concertation avec la communauté juive, les
mesures visant à protéger cette dernière font l'objet
d'une réévaluation et de modification constantes.
Het contact is permanent en de betrokkenen zijn
tevreden. Ik stel alles in het werk om rekening te
houden met de bijzondere gevoeligheden en
bekommernissen, en zelfs om elke vorm van
psychologische angst te voorkomen. Maar ik
verafschuw elke vorm van racisme. Dat vloeit
wellicht voort uit een traditie in mijn familie omdat
mijn moeder actief was in het verzet .
Le contact est permanent ; il donne satisfaction aux
intéressés. Je fais tout pour répondre aux
sensibilités particulières et aux préoccupations,
voire pour éviter toute crainte d'ordre
psychologique. Mais toute forme de racisme m'est
odieuse. Sans doute par tradition familiale, puisque
ma mère était résistante.
Selon moi, l'État de droit doit s'appliquer d'une
CRABV 50
COM 284
25/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
Ik meen dat de regels van de rechtsstaat op
gelijkwaardige wijze en dus niet selectief op alle
gevallen die eenzelfde reactie rechtvaardigen moet
worden toegepast. Elke vorm van fascisme is
verachtelijk.
manière équivalente et non sélective à tous les cas
qui justifient le même type de réaction. Tout
fascisme est odieux.
07.03 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Ik ben ervan overtuigd dat de minister en de
politiediensten de nodige maatregelen zullen treffen
of al getroffen hebben om potentieel terrorisme
tegen te gaan.
Het doel van mijn interpellatie was op de eerste
plaats het aanklagen van de selectieve
verontwaardiging in bepaalde kringen. Er is noch
vanuit de regering, noch vanuit het Centum-Leman,
noch vanuit de zogenaamde democratische partijen
enige reactie gekomen tegen de incidenten en de
anti-joodse stemming bij de recente betogingen.
07.03 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Je suis convaincu que le ministre et les services de
police prendront, si ce n'est déjà fait, les mesures
nécessaires pour lutter contre le terrorisme
potentiel.
Mon interpellation tendait avant tout à dénoncer
l'indignation sélective de certains milieux. Ni le
gouvernement, ni le centre du père Leman, ni les
partis prétendument démocratiques n'ont réagi de
quelque manière que ce soit aux incidents et à
l'antisémitisme exprimé lors de récentes
manifestations.
07.04 Minister Antoine Duquesne : Daar heb ik
niets aan toe te voegen.
07.04 Antoine Duquesne , ministre: Je n'ai rien à
ajouter.
Moties
Motions
De voorzitter: Tot besluit van deze bespreking
werden volgende moties ingediend.
Le président: En conclusion de cette discussion les
motions suivantes ont été déposées.
Een motie van aanbeveling werd ingediend door de
heren Francis Van den Eynde en Guido Tastenhoye
en luidt als volgt:
« De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Francis Van
den Eynde
en het antwoord van de minister van Binnenlandse
Zaken,
verzoekt de regering de nodige waakzaamheid aan
de dag te leggen voor de antisemitische trekken die
steeds weer en meer aan de oppervlakte komen
naar aanleiding van betogingen en demonstraties
die als progressistisch en links doorgaan.»
Une motion de recommandation a été déposée par
MM. Francis Van den Eynde et Guido Tastenhoye
et est libellée comme suit :
« La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Francis Van den
Eynde
et la réponse du ministre de l'Intérieur,
demande au gouvernement de témoigner de toute
l'attention que requièrent les tendances antisémites
qui réapparaissent de plus en plus fréquemment
dans le cadre de manifestations prétendument
progressistes et de gauche »
Een eenvoudige motie werd ingediend door de
heren André Frédéric, Charles Janssens en Denis
D'hondt en mevrouw Kristien Grauwels.
Une motion pure et simple a été déposée par MM.
André Frédéric, Charles Janssens et Denis D'hondt
et Mme Kristien Grauwels.
Over de moties zal later worden gestemd.
De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement.
La discussion est close.
08 Mondelinge vraag van mevrouw Kristien
Grauwels aan de minister van Binnenlandse
Zaken over "de vernieuwde brandweer en de
08 Question orale de Mme Kristien Grauwels au
ministre de l'Intérieur sur "le service rénové
d'incendie et sur le transfert des communes de
25/10/2000
CRABV 50
COM 284
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
overheveling van de gemeenten Keerbergen en
Boortmeerbeek naar de zone Leuven" (nr. 2513)
Keerbergen et Boortmeerbeek à la zone de
Louvain " (n° 2513)
08.01 Kristien Grauwels (AGALEV-ECOLO): De
Vlaams-Brabantse gemeenten Keerbergen en
Boortmeerbeek worden bediend door de brandweer
van Mechelen, dat in de provincie Antwerpen ligt.
Dit zorgt soms voor tijdverlies wegens de afstand.
Beide gemeenten zouden liever overschakelen op
de brandweer van Leuven, die een voorpost krijgt in
Haacht.
De provinciegouverneur van Vlaams-Brabant wil de
brandweer in zijn provincie in zes zones
herorganiseren. Keerbergen en Boortmeerbeek
zouden volgens deze schikking inderdaad naar
brandweerzone Leuven worden overgeheveld. De
gouverneur van de provincie Antwerpen zou met dit
laatste niet akkoord gaan. De beide gouverneurs
vragen de minister om te arbitreren. Gaat de
minister dit ook doen?Wat zijn de financiële
gevolgen voor de gemeenten die bij de Leuvense
voorpost willen aansluiten?
08.01 Kristien Grauwels (AGALEV-ECOLO): Les
communes de Keerbergen et de Boortmeerbeek,
situées en Brabant flamand, sont desservies par le
service incendie de Malines, dans la province
d'Anvers. Cette situation ayant parfois pour effet
d'entraîner une intervention tardive des services de
secours, les deux communes préféreraient être
rattachées au service incendie de Louvain, qui sera
prochainement doté d'un avant-poste à Haacht.
Le gouverneur de la province de Brabant flamand a
l'intention de réorganiser les services d'incendie de
sa province en six zones. Cette réorganisation
prévoit, précisément, le rattachement de
Keerbergen et de Boortmeerbeek à la zone
d'intervention du service incendie de Louvain.
Cependant, le gouverneur de la province d'Anvers
étant opposé à ce rattachement, le ministre de
l'Intérieur a été invité à trancher. Le ministre
arbitrera-t-il ce différend ?Quel est le lien entre
Keerbergen et Boortmeerbeek, d'une part, et le
service d'incendie de Malines, d'autre part
?
Quelles seraient, pour les communes concernées,
les conséquences financières de leur souhait d'être
rattachées à l'avant-poste de Louvain ?
08.02 Minister Antoine Duquesne : De wet van 31
december 1963 betreffende de civiele bescherming
voorziet in de mogelijkheid tot het oprichten van een
gewestelijke groep bestaande uit gemeenten van
verschillende provincies.
08.02 Antoine Duquesne , ministre: La loi du 31
décembre 1963 relative à la protection civile prévoit
la possibilité de créer un groupe régional constitué
de communes établies dans des provinces
différentes.
In dat geval bepalen de betrokken gouverneurs in
gezamenlijk overleg de samenstelling van die groep
en duiden de centrumgemeente ervan aan. In
geval van onenigheid neemt de minister van
Binnenlandse Zaken een beslissing op verzoek van
één van de gouverneurs. Dat principe is eveneens
van toepassing op elke wijziging van die
"transprovinciale" groepen.
De gemeenten Keerbergen en Boortmeerbeek
werden opgenomen in de gewestelijke
brandweergroep van Mechelen.
De aanrijtijd van Haacht naar Keerbergen en
Boortmeerbeek zal aanzijnlijk korter zijn dan vanuit
de kazernes van Mechelen en Leuven. Zolang deze
voorpost niet gerealiseerd is, is er geen garantie dat
de Leuvense brandweer sneller ter plaatse zal zijn
dan de Mechelse. Daarom acht ik een wijziging van
de situatie niet opportuun.
Dans ce cas, les gouverneurs intéressés fixent d'un
commun accord la composition de ce groupe et en
désignent la commune centre. En cas de
désaccord, le ministre de l'Intérieur prend une
décision à la demande de l'un des gouverneurs.
Ce principe s'applique également pour toute
modification de ces groupes « transprovinciaux ».
Les communes de Keerbergen et Boortmeerbeek
ont été intégrées au groupe de services d'incendie
régional de Malines.
La durée du trajet reliant Haacht à Keerbergen et
Boortmeerbeek sera nettement plus brève qu'à
partir des casernes de Malines et Louvain. Tant que
cet avant-poste n'est pas une réalité, il n'est pas
acquis que le service d'incendie de Louvain se
rende sur les lieux plus rapidement que le service
de Malines. C'est la raison pour laquelle je n'estime
pas opportun de modifier la situation actuelle.
CRABV 50
COM 284
25/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
Ik zal echter elk voorstel tot verbetering van de
kwaliteit van de dienstverlening in de gemeenten
Boortmeerbeek en Keerbergen dat mij zou worden
voorgelegd, aandachtig onderzoeken.
Il n'en reste pas moins que j'examinerai
scrupuleusement toute proposition qui me serait
présentée pour améliorer la qualité du service dans
les communes de Boortmeerbeek et de
Keerbergen.
De brandweervoorpost in Haacht valt onder de
exclusieve bevoegdheid van burgemeester
Tobback.
L'avant-poste des services d'incendie de Haacht est
de la compétence exclusive du bourgmestre
Tobback.
De provinciegouverneur kan een verhoogde
bijdrage in de kosten opleggen aan de gemeente op
wiens grondgebied een vooruitgeschoven post
wordt opgericht. Deze verhoging is niet van
toepassing op de gemeenten die bediend worden
vanuit deze voorpost.
Le gouverneur de province peut augmenter la
contribution de la commune sur le territoire de
laquelle le poste avancé est créé. Cette
augmentation n'est pas applicable aux communes
qui sont desservies par ce poste avancé.
08.03 Kristien Grauwels (AGALEV-ECOLO): Ik
begrijp uit dit antwoord dat de minister de bal
terugkaatst naar de betrokkenen.
08.03 Kristien Grauwels (AGALEV-ECOLO): Je
déduis de cette réponse que le minister renvoie la
balle aux intéressés.
08.04 Minister Antoine Duquesne : Voor die
vooruitgeschoven post ben niet ik, maar is de
burgemeester van Leuven bevoegd. Een
verandering van groep is geen oplossing. De
dienstverlening vanuit de kazerne van Leuven is
niet beter dan vanuit Mechelen. Er moet dus
aangedrongen worden op een vooruitgeschoven
post.
08.04 Antoine Duquesne , ministre: Le poste
avancé n'est pas de ma compétence mais de celle
du bourgmestre de Louvain. Mais le changement de
groupe n'est pas une solution. Le service depuis la
caserne de Louvain n'est pas meilleur que celui de
Malines. Il faut donc insister pour le poste avancé.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Mondelinge vraag van de heer Jozef Van
Eetvelt aan de minister van Binnenlandse Zaken
over "de bezoldiging van beroepsofficieren-
dienstchef bij de brandweer" (nr 2528)
09 Question orale de M. Jozef Van Eetvelt au
ministre de l'Intérieur sur "la rémunération des
officiers de carrière-chef de service auprès des
pompiers" (n° 2528)
09.01 Jozef Van Eetvelt (CVP): Ik heb vroeger al
vragen gesteld over de bezoldiging van
brandweerofficieren. Door het KB van 19 april 1999
kunnen officieren-vrijwilligers die als dienstchef zijn
aangewezen, vast benoemd worden met behoud
van graad. Over de weddenbepaling zegt het KB
echter niets. Daarom werd het advies van
Ambtenarenzaken gevraagd. Volgens dat advies
komen prestaties als vrijwilliger niet in aanmerking
voor weddenschaalverhogingen. De minister bereidt
nu een KB voor om zulks nog te regelen, zodat de
diensten van vrijwillige dienstchefs die nu
beroepsofficier worden, toch geldelijk kunnen
worden gevaloriseerd. Is dit dringend KB eindelijk
klaar? Wanneer treedt het in werking?
09.01 Jozef Van Eetvelt (CVP): Par le passé déjà,
j'ai posé des questions concernant la rémunération
des officiers des services d'incendie. En vertu de
l'arrêté royal du 19 avril 1999, les officiers
volontaires ayant obtenu le grade de chef de service
peuvent être nommés à titre définitif avec maintien
du grade. Néanmoins, l'arrêté ne se prononce pas
sur la fixation du traitement. C'est la raison pour
laquelle l'avis du département de la fonction
publique a été requis. Aux termes de cet avis, les
prestations comme volontaire ne sont pas prises en
considération pour les augmentations du barème.
Le ministre prépare actuellement un arrêté royal
pour régler cette question, afin que les chefs de
service volontaires qui deviennent officiers de
carrière puissent bénéficier d'une revalorisation
appropriée. Cet arrêté royal est-il enfin prêt ?
Quand entrera-t-il en vigueur ?
25/10/2000
CRABV 50
COM 284
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
09.02 Minister Antoine Duquesne : Een eerste
ontwerp-KB werd aan de vertegenwoordigers van
de brandweer voorgelegd op de laatste vergadering
van het raadgevend comité. Dit voorstel voorzag
alleen in een regeling voor die officieren-vrijwilligers
die niet in openbare dienst werken. Het hield de
bepaling in van een minimale en een maximale
anciënniteit. Zo zou de gemeente minimaal de helft
van het aantal dienstjaren gepresteerd als officier-
vrijwilliger in aanmerking moeten nemen en
maximaal het volledig aantal jaren gepresteerd als
officier-vrijwilliger.
Het voorstel werd verworpen door de
vertegenwoordigers van de brandweer. Zij willen
alleen de maximale anciënniteit weerhouden.
De administratie bereidt nu een nieuw ontwerp voor.
Wanneer dit ontwerp klaar is en aanvaardbaar voor
de brandweer, zal ik het overleg met de Gewesten
starten.
09.02 Antoine Duquesne , ministre: Un premier
projet d'arrêté royal a été soumis aux représentants
des services d'incendie lors de la dernière réunion
du Conseil consultatif. Cette proposition ne
prévoyait de règlement que pour les officiers
volontaires qui ne travaillent pas en service public.
Elle prévoyait une ancienneté minimale et
maximale. Ainsi, la commune devrait prendre en
compte au minimum la moitié du nombre d'années
de service comme officier volontaire et au
maximum le nombre total d'années de service
comme officier volontaire.
Les représentants des services d'incendie ont rejeté
cette proposition, ne voulant retenir que l'ancienneté
maximale.
L'administration prépare actuellement un nouveau
projet. Lorsque ce dernier sera terminé et que
j'aurai obtenu l'accord des services d'incendie, la
concertation avec les Régionspourra commencer.
09.03 Jozef Van Eetvelt (CVP): Ik vraag
nogmaals aandacht voor de financiële
consequenties voor de betrokkenen. Het KB mag
niet langer meer op zich laten wachten.
09.03 Jozef Van Eetvelt (CVP): Je demande une
fois encore d'être attentif aux conséquences
financières pour les intéressés. L'arrêté royal doit
être promulgué.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Mondelinge vraag van de heer Marcel
Hendrickx aan de minister van Binnenlandse
Zaken over "de organisatie van de politiezones"
(nr 2549)
10 Question orale de M. Marcel Hendrickx au
ministre de l'Intérieur sur "l'organisation des
zones de police" (n° 2549)
10.01 Marcel Hendrickx (CVP): Heel wat
aspecten betreffende de organisatie van de
politiezones zijn nog steeds niet gekend. Voor een
goede organisatie moet er eveneens
gespecialiseerd burgerpersoneel worden
toegevoegd aan de politieraden. Het samenbrengen
van politie- en rijkswachtdiensten met elk
verschillende statuten en verworvenheden, zal
immers voor zeer ingewikkelde dossiers zorgen.
Welk personeel trekt men uit voor het begeleiden
van de persoonlijke dossiers van de leden van de
zonale politie en voor de financiële afhandeling
binnen de politieraad? Wordt hiervoor een kader
gecreëerd? Wie is verantwoordelijk voor de
aanwerving van dit personeel? Wie zal hiervoor de
financiële middelen ter beschikking moeten stellen?
De politiemensen krijgen begin 2001 drie maanden
de tijd om te kiezen voor hun nieuwe statuut. Wie
10.01 Marcel Hendrickx (CVP): De nombreux
aspects de l'organisation des zones de police ne
sont toujours pas connus. Dans un souci de bonne
organisation, il faut élargir les conseils de police en
y intégrant du personnel civil spécialisé. La fusion
de services de police et de gendarmeriegénérera en
effet des dossiers très complexes puisque les
statuts et acquis des deux services divergent.
Quel personnel sera chargé de l'accompagnement
des dossiers personnels des membres de la police
locale et de la gestion financière au sein du conseil
de police ? Un effectif sera-t-il créé à cet effet ? A
qui ressortit le recrutement de ce personnel ? Qui
fournira les moyens financiers nécessaires ?
Début 2001, les policiers disposeront d'une période
de trois mois pour choisir leur nouveau statut. Qui
les assistera dans cette tâche ? Il y a urgence.
CRABV 50
COM 284
25/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
zal hun daarbij helpen? De toestand is dus
dringend.
10.02 Minister Antoine Duquesne : De wet van 7
december 1998 tot organisatie van een
geïntegreerde politiedienst bepaalt dat de
politiediensten samengesteld zijn uit een
operationeel, een administratief en een logistiek
kader. De korpschef van een lokale politie wordt
gelast met het beheer van dat korps.
Het zal de taak van de lokale politiekorpsen zijn om,
geholpen door het administratief en logistiek
personeel en gesteund door de federale politie, het
beheer van personeel en financiën van het korps op
zich te nemen.
Het is niet uitgesloten dat er op federaal niveau een
centraal sociaal secretariaat wordt gecreëerd voor
het volledig personeel van de geïntegreerde politie,
zowel van het federale als van het lokale niveau.
10.02 Antoine Duquesne , ministre: La loi du 7
décembre 1998 organisant un service de police
intégré dispose que les services de police se
composent d'un cadre opérationnel et d'un cadre
administratif et logistique. La gestion de ce corps
est confié au chef de corps d'une police locale.
Il appartiendra donc aux corps de police locaux
d'assurer, avec l'aide du personnel administratif et
logistique et l'appui de la police fédérael, la gestion
du personnel et des finances.
Il n'est pas exclu que soit créé au niveau fédéral un
secrétariat social central pour l'ensemble du
personnel de la police intégrée, au niveau tant
fédéral que local.
In het kader van de politiehervorming zouden de
lokale politiekorpsen van die taak ontlast kunnen
worden.
Dans le cadre de la réforme des polices, on pourrait
songer à décharger les corps de police locale de
cette tâche.
10.03 Marcel Hendrickx (CVP): Het centraliseren
van een personeelsdienst in Brussel vind ik geen
goede zaak. Dat bemoeilijkt het directe contact voor
hen die op die dienst een beroep willen doen. Wie
zal die personeelsdienst trouwens betalen: de
gemeenten of de staat?
Wie zal de politiemensen begeleiden bij de
berekening van wedden en lonen wanneer zij
binnenkort een keuze voor hun toekomst moeten
maken?
10.03 Marcel Hendrickx (CVP): J'estime que la
centralisation d'un service du personnel à Bruxelles
n'est pas une bonne chose. Elle ne facilite pas les
contacts directs pour qui souhaite faire appel à ce
service. Du reste, qui des communes ou de l'Etat
financera ce service du personnel :?
Qui guidera les policiers dans leur choix pour
l'avenir lorsqu'il s'agira de calculer les traitements et
salaires ?
10.04 Minister Antoine Duquesne : De algemene
steun is een troef, waardoor men de 1.700 artikelen
van het statuut kan genieten. Het nadeel is de
afstand. De wet voorziet in de overplaatsing van het
burgerpersoneel. Er is een financiële
tegemoetkoming of er is er geen. Er moet nu
dringend voortgang gemaakt worden. Alleen
zouden de burgemeesters dan benoemd moeten
kunnen worden !
Het incident is gesloten.
10.04 Antoine Duquesne , ministre: L'appui
fédéral est un atout, qui octroie le bénéfice des
1700 articles du statut ; le désavantage, c'est
l'éloignement. Le transfert du personnel civil est
prévu par la loi. L'intervention financière existe ou
n'existe pas.
Il est temps d'avancer. Encore faudrait-il que les
bourgmestres puissent être nommés !
L'incident est clos
11 Mondelinge vraag van de h. Guido
Tastenhoye tot de Eerste minister over "de
aangekondigde maatregelen van de regering met
betrekking tot het asielbeleid" (nr. 2555)
11 Question orale de M. Guido Tastenhoye au
premier ministre sur « les mesures annoncées
par le gouvernement en ce qui concerne la
politique d'asile » (n° 2555)
11.01 Guido Tastenhoye (VLAAMS BLOK): 11.01 Guido Tastenhoye (VLAAMS BLOK): La
25/10/2000
CRABV 50
COM 284
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
Premier Verhofstadt kondigde vorige week in het
debat over zijn beleidsverklaring een aantal
maatregelen aan inzake het asielbeleid. Vanmorgen
boog de regering zich al over de kwestie.
Gaat de regering zogenaamde paviljoendorpen
oprichten? Zullen het wooncontainers zijn of tenten?
Zijn het vaste of mobiele constructies? Waar
worden ze neergeplant? Krijgen de betrokken lokale
besturen inspraak bij de keuze van de sites?
Hoeveel dorpen worden er gepland en met welke
capaciteit? Hoeveel gaan ze kosten? Wie zal
instaan voor het beheer en de bewaking? Gaat het
om open of gesloten centra?
Welke categorieën van asielzoekers zullen in die
paviljoendorpen worden opgevangen? Blijft het
huidige spreidingsplan van kracht?
Wat zal de regering ondernemen tegen OCMW's
van kleinere gemeenten die hun asielzoekers
systematisch naar grotere steden doorsturen?
Zullen zij worden bestraft?
Zal de financiële steun aan asielzoekers
consequent worden vervangen door hulp in natura?
Hoe wil de regering komen tot een efficiënt
uitwijzingsbeleid voor uitgeprocedeerden en illegale
asielzoekers?
Komt er een wetsontwerp over deze maatregel?
semaine dernière, dans le cadre du débat relatif à
sa déclaration de politique fédérale, le premier
ministre Verhofstadt avait annoncé une série de
mesures en matière de politique d'asile. Ce matin,
le gouvernement se penchait déjà sur cette
question.
Le gouvernement va-t-il créer des
«
villages-
pavillons » pour réfugiés ? Les demandeurs d'asile
seront-ils hébergés dans des conteneurs habitables
ou sous tente ? S'agira-t-il de constructions fixes ou
mobiles ? Où seront-elles installées ? Les autorités
locales concernées seront-elles associées au choix
des sites ?
De combien de villages de ce type le gouvernement
envisage-t-il la création
? Quelle en sera la
capacité ? Quel sera le coût de l'opération ? Qui
sera chargé de la gestion et de la surveillance de
ces villages ? S'agira-t-il de centres ouverts ou
fermés ?
Quelles catégories de demandeurs d'asile seront
accueillis dans ces villages ? L'actuel plan de
répartition reste-t-il en vigueur ?
Quelles mesures le gouvernement prendra-t-il à
l'encontre des CPAS des petites communes qui
renvoient systématiquement les demandeurs d'asile
vers les grandes villes ? Ces CPAS seront-ils
sanctionnés ?
L'aide financière octroyée aux demandeurs d'asile
sera-t-elle remplacée par une aide matérielle ?
Quelle politique efficace le gouvernement envisage-
t-il de mettre en oeuvre pour expulser les
demandeurs d'asile déboutés et clandestins ?
Un projet de loi sera-t-il déposé en cette matière?
11.02 Minister Antoine Duquesne : Ik geef u het
antwoord dat mij door de minister van
Maatschappelijke Integratie, Johan Vande Lanotte,
werd verstrekt.
De regering verkiest een systeem van materiële
opvang in plaats van financiële steun. Daartoe moet
de opvangcapaciteit worden verhoogd. Dit zal niet
door middel van tenten gebeuren, maar door de
uitbreiding van bestaande centra en de inplanting
van nieuwe centra.
Of er voor de uitbreiding van de opvangcapaciteit
bouwvergunningen nodig zijn, hangt af van de aard
van de werken en is nu dus nog niet bekend.
11.02 Antoine Duquesne , ministre: Je vous
donne lecture de la réponse fournie par le ministre
de l'Intégration sociale, M. Johan Vande Lanotte.
Le gouvernement a opté en faveur d'un système
d'accueil matériel plutôt que d'une aide financière. A
cet effet, notre capacité d'accueil doit être
renforcée, non par l'installation de tentes, mais par
l'extension des centres existants et l'implantation de
nouveaux centres.
Le renforcement de la capacité d'accueil requerra-t-
il l'obtention de permis de bâtir ? La réponse à cette
question dépendra de la nature des travaux à
effectuer, qui n'est pas encore connue.
Le gouvernement optera en faveur d'une répartition
CRABV 50
COM 284
25/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
De regering zal opteren voor een regionale
spreiding. De locaties zullen afhangen van de
voorstellen die daartoe worden ingediend.
De lokale besturen zullen bij de inrichting van
nieuwe centra worden betrokken.
De regering beoogt een uitbreiding van de
bestaande opvangcapaciteit met 10.000 plaatsen.
De oprichting van de nieuwe opvangcentra zal
worden gedragen door de federale overheid, de
NGO's, de OCMW's en de private partners. De
kostprijs zal afhangen van de ingediende
voorstellen.
Het beheer van de nieuwe opvangcentra zal op
dezelfde manier worden georganiseerd als voor de
bestaande opvangcentra. De beheerder en de
lokale politie- en rijkswachteenheid zullen in
onderling overleg instaan voor de bewaking en de
ordehandeling.
Het gaat om open centra. In elk open
opvangcentrum wordt een intern reglement
opgesteld.
De nieuwe asielzoekers zullen in eerste instantie in
de bijkomende opvangcapaciteit worden
opgevangen, evenals die asielzoekers die een
beroepsprocedure bij de Raad van State lopen
hebben. Op termijn zullen alle asielzoekers die nog
geen positieve beslissing hebben ontvangen, in een
open centrum worden opgevangen.
Het huidige spreidingsplan blijft behouden. Alle
nieuwe asielzoekers zullen naar de open centra
worden gebracht. De kosten hiervoor zullen door de
federale overheid worden gedragen. Het aantal
naar de gemeenten en OCMW's te verwijzen
asielzoekers zal dan ook sterk afnemen.
De wet van 1965 voorziet in een sanctie voor die
OCMW's waarvan de ingeschreven asielzoekers
niet verblijven in de gemeente en geen huisvesting
hebben ontvangen. Dit leidt tot een halvering van de
terugbetaling van de toegekende steun. Deze
terugbetaling kan integraal worden ingehouden voor
die OCMW's die systematisch de asielzoekers
doorverwijzen of de wettelijke bepaalde
dienstverlening niet verstrekken. De regering zal
deze bestaande sancties consequent toepassen.
De OCMW-inspectiedienst wordt met het oog
hierop uitgebreid. Hulp in natura in plaats van
financiële steun vergt een drastische vergroting van
de opvangcapaciteit. De nieuw toekomende
asielzoekers en de asielzoekers waarvoor een
régionale. Le choix de sites dépendra des
propositions qui seront formulées à ce propos.
Les administrations locales seront associées à la
création de nouveaux centres.
Le gouvernement entend renforcer la capacité
existante de 10.000 places.
La création de nouveaux centres d'accueil sera
prise en charge par le gouvernement fédéral, les
ONG, les CPAS et des partenaires privés. Le coût
de l'opération dépendra des propositions qui seront
formulées.
La gestion des nouveaux centres d'accueil sera
organisée de la même manière que celle des
centres existants. Les responsables des centres et
les unités locales de la police et de la gendarmerie
assureront ensemble la surveillance et le maintien
de l'ordre dans les centres.
Il s'agit de centres ouverts. Et dans chaque centre
d'accueil ouvert, un règlement d'ordre intérieur sera
établi.
Dans un premier temps, les nouveaux demandeurs
d'asile seront pris en charge grâce à la capacité
d'hébergement supplémentaire, tout comme les
demandeurs d'asile concernant lesquels une
procédure de recours est pendante au Conseil
d'Etat. A terme, tous les demandeurs d'asile pour
lesquels une décision positive n'a pas encore été
prise seront placés dans un centre ouvert.
Le plan de répartition actuel est maintenu. Tous les
nouveaux demandeurs d'asile seront conduits dans
les centres ouverts. L'Etat fédéral en supportera le
coût. Il en résultera donc une forte diminution du
nombre de demandeurs d'asile devant être dirigés
vers les communes et les CPAS.
La loi de 1965 prévoit de sanctionner les CPAS dont
les demandeurs d'asile inscrits ne résident pas
dans la commune et qui n'ont pas reçu de
logement. Cela aboutira à réduire de moitié les
remboursements des aides octroyées. Il pourra être
demandé aux CPAS qui renvoient
systématiquement leurs demandeurs d'asile ou ne
fournissent pas les services prescrits légalement de
rembourser intégralement l'aide perçue. Le
gouvernement appliquera inconditionnellement les
sanctions prévues. A cette fin, le cadre du service
d'inspection de chaque CPAS sera étendu. L'octroi
d'une aide en nature au lieu d'un soutien financier
requiert une augmentation très sensible de la
capacité d'accueil. Dans un premier temps, les
25/10/2000
CRABV 50
COM 284
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
beroep loopt bij de Raad van State, worden in
eerste instantie naar de centra verwezen. In een
eerste overgangsfase zal er nog altijd financiële
steun nodig zijn voor hen die reeds in de procedure
zitten.
Bedoeling is effectief alle niet ontvankelijke
asielzoekers en de asielzoekers met een beroep
tegen een negatieve beslissing bij de Raad van
State, op te vangen in een centrum. Dit is slechts op
termijn mogelijk en het is afhankelijk van de
instroom
De nieuwe opvangcapaciteit zal alleen functioneren
als open opvangcentrum, onder de bevoegdheid
van de minister van Maatschappelijke Integratie.
Gesloten centra behoren tot de bevoegdheid van
mijn departement en kaderen in het
uitwijzingsbeleid.
nouveaux demandeurs d'asile et ceux concernant
lesquels une procédure de recours est pendante au
Conseil d'Etat seront confiés aux centres. Dans une
première phase transitoire, un soutien financier sera
toujours nécessaire pour ceux qui sont déjà
engagés dans la procédure.
Le but visé est de placer effectivement dans un
centre tous les demandeurs d'asile dont la
demande n'est pas recevable ainsi que ceux ayant
introduit un recours au Conseil d'Etat contre une
décision défavorable. Ce but ne pourra être atteint
qu'à terme et si l'afflux de demandeurs n'est pas
incontrôlable.
La nouvelle capacité d'accueil ne sera opérante que
comme centre ouvert, sous l'autorité du ministre de
l'Intégration sociale. Les centres fermés sont de la
compétence de mon département et s'inscrivent
dans le cadre de la politique d'expulsion.
Vanochtend hebben we nieuwe voorstellen inzake
asielbeleid besproken. Die voorstellen strekken
ertoe de procedures te versnellen. Nu moeten de
vastgelegde principes door een werkgroep in
concrete teksten gegoten worden. Het definitieve
ontwerp zal ongetwijfeld medio november aan de
Ministerraad worden voorgelegd.
Le matin, nous avons discuté des nouvelles
propositions en matière d'asile, visant à accélérer
les procédures. Il reste à formaliser dans un groupe
de travail les principes arrêtés. Le projet définitif
sera sans aucun doute présenté au Conseil des
ministres, à la mi-novembre.
11.03 Guido Tastenhoye (VLAAMS BLOK): Met
deze intentieverklaringen zal men de dijkbreuk
zeker niet indammen. Daarenboven is er binnen de
regering zeker geen eensgezindheid over de
maatregelen. We zijn nog verwijderd van een snel
en krachtig asielbeleid. We zullen de minister
hiermee blijven lastigvallen.
11.03 Guido Tastenhoye (VLAAMS BLOK): Ces
déclarations d'intention ne permettront certainement
pas d'enrayer l'afflux massif de demandeurs d'asile.
Par ailleurs, le gouvernement est divisé à propos
des mesures à prendre. Nous sommes encore loin
d'une politique d'asile efficace. Nous continuerons à
interpeller le ministre à ce sujet.
11.04 Minister Antoine Duquesne : Uw hele
argumentatie stoelt op nauwelijks meer dan wat
persartikels. Ik herhaal dat de regering vanochtend
de nodige beslissingen heeft genomen.
Het incident is gesloten.
11.04 Antoine Duquesne , ministre: Vous n'avez
guère argumenté que sur base d'articles de presse.
Ce matin, je le répète, le gouvernement a pris les
décisions nécessaires.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 17.31 uur.
La réunion publique de commission est levée à
17.31 heures.
Document Outline