CRIV 50 COM 277
CRIV 50 COM 277
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET HET BEKNOPT VERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC LE COMPTE RENDU ANALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
F
INANCIËN EN DE
B
EGROTING
C
OMMISSION DES
F
INANCES ET DU
B
UDGET
dinsdag mardi
24-10-2000 24-10-2000
10:00 uur
10:00 heures
AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP Christelijke
Volkspartij
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP Socialistische
Partij
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer
en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)
CRIV
Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail : aff.generales@laChambre.be
CRIV 50
COM 277
24/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Regeling van de werkzaamheden
1
Ordre des travaux
1
Mondelinge vraag van de heer Aimé Desimpel
aan de minister van Financiën over "de mogelijke
invoering van het stelsel van fiscale consolidatie"
(nr. 2467)
1
Question orale de M. Aimé Desimpel au ministre
des Finances sur "l'éventuelle instauration du
régime de consolidation fiscale" (n° 2467)
1
Sprekers: Aimé Desimpel, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Aimé Desimpel, Didier Reynders,
ministre des Finances
Mondelinge vraag van de heer Karel Van
Hoorebeke aan de minister van Financiën over
"de douaneaangiften inzake uitvoer" (nr. 2403)
2
Question orale de M. Karel Van Hoorebeke au
ministre des Finances sur "les déclarations en
douane en matière d'exportation" (n° 2403)
2
Sprekers: Karel Van Hoorebeke, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs: Karel Van Hoorebeke, Didier
Reynders, ministre des Finances
Mondelinge vraag van mevrouw Trees Pieters aan
de minister van Financiën over "de behandeling
door de gewestelijkse directeurs van de
bezwaarschriften tegen het belasten van
vergoedingen bij arbeidsongevallen of
beroepsziekten" (nr. 2447)
3
Question orale de Mme Trees Pieters au ministre
des Finances sur "l'examen par les directeurs
régionaux des réclamations concernant
l'imposition des indemnités octroyées en cas
d'accident de travail ou de maladie
professionnelle" (n° 2447)
3
Sprekers: Trees Pieters, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Trees Pieters, Didier Reynders,
ministre des Finances
Mondelinge vraag van de heer Jean-Pierre Viseur
aan de minister van Financiën over "de fiscale
vrijstelling van giften aan VZW die deze giften
geheel of gedeeltelijk doorstorten aan andere
VZW" (nr. 2472)
4
Question orale de M. Jean-Pierre Viseur au
ministre des Finances sur "la déductibilité fiscale
des dons aux ASBL qui ristournent tout ou partie
de ces dons à d'autres ASBL" (n° 2472)
4
Sprekers:
Jean-Pierre Viseur, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs:
Jean-Pierre Viseur, Didier
Reynders, ministre des Finances
Mondelinge vraag van mevrouw Fientje Moerman
aan de minister van Financiën over "de
aftrekbaarheid van BTW op lichte vrachtwagens"
(nr. 2475)
7
Question orale de Mme Fientje Moerman au
ministre des Finances sur "la déductibilité de la
TVA pour les camions légers" (n° 2475)
7
Sprekers:
Fientje Moerman, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs:
Fientje Moerman, Didier
Reynders, ministre des Finances
Mondelinge vraag van de heer Guido Tastenhoye
aan de minister van Financiën over "de aankoop
van "superscanners" voor het opsporen van
smokkelwaar en illegale personen" (nr. 2551)
8
Question orale de M. Guido Tastenhoye au
ministre des Finances sur "l'achat de
«superscanners» destinés à détecter la présence
de marchandise de contrebande et d'illégaux"
(n° 2551)
9
Sprekers:
Guido Tastenhoye, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs:
Guido Tastenhoye, Didier
Reynders, ministre des Finances
CRIV 50
COM 277
24/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE FINANCIËN
EN DE BEGROTING
COMMISSION DES FINANCES ET
DU BUDGET
van
DINSDAG
24
OKTOBER
2000
10:00 uur
______
du
MARDI
24
OCTOBRE
2000
10:00 heures
______
La séance est ouverte à 10.05 heures par M.
Olivier Maingain, président.
De vergadering wordt geopend om 10.05 uur door
de heer Olivier Maingain, voorzitter.
01 Regeling van de werkzaamheden
01 Ordre des travaux
De heer Luc Goutry is afwezig wegens ziekte en
heeft mij gevraagd zijn mondelinge vraag nr. 2461
om te vormen in een schriftelijke vraag.
De mondelinge vraag nr. 2452 van mevrouw
Yolande Avontroodt wordt naar een latere datum
verschoven.
02 Mondelinge vraag van de heer Aimé
Desimpel aan de minister van Financiën over
"de mogelijke invoering van het stelsel van
fiscale consolidatie" (nr. 2467)
02 Question orale de M. Aimé Desimpel au
ministre des Finances sur "l'éventuelle
instauration du régime de consolidation fiscale"
(n° 2467)
02.01 Aimé Desimpel (VLD): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik wil
een zeer belangrijke vraag stellen over de fiscale
consolidatie. De economische context is zo
gewijzigd dat de voortschrijdende Europese
integratie de invoering van het begrip groep in de
fiscale wetgeving steeds dringender maakt. Reeds
op 10 mei 1993 dienden de senatoren Laverge en
Degrauwe een wetsvoorstel in tot invoering van
een stelsel van nationale fiscale consolidatie in het
Belgisch fiscaal recht, meestal fiscale eenheid
genoemd. Het wetsvoorstel strekt ertoe om, indien
de aandelen van een Belgische
dochtervennootschap voor minstens 50% in
handen zijn van een Belgische
moedervennootschap, de vennootschapsbelasting
te heffen alsof de dochtervennootschap in de
moedervennootschap was opgegaan.
Fiscale consolidatie kan worden omschreven als
het opzijzetten van de juridische zelfstandigheid
van hulpvennootschappen door het geheel te
belasten op het gezamenlijk behaalde resultaat.
Dit wordt berekend door resultaten van dezelfde
aard en oorsprong ten dele samen te tellen en ten
dele onderling te elimineren op het niveau van de
moedermaatschappij. Fiscale consolidatie is
ongetwijfeld de meest verregaande toepassing
van het principe van fiscale neutraliteit ten
opzichte van de ondernemingsgroep. De invoering
van een stelsel van fiscale consolidatie creëert
ongetwijfeld een vrijere economische ruimte,
waarin strategische bedrijfseconomische
beslissingen van de ondernemingsgroep minder
worden beïnvloed door fiscale overwegingen. De
ondernemingsgroep wordt voor doeleinden van
belastingheffing veel doorzichtiger gemaakt. In
Nederland wordt dit principe algemeen toegepast.
Ook Frankrijk en Duitsland hebben de voordelen
van de fiscale consolidatie ingezien en passen het
principe van de fiscale eenheid reeds geruime tijd
in hun belastingrecht toe.
Mijnheer de minister, ik wil u drie concrete dingen
vragen. Ten eerste, bent u bereid de invoering van
een stelsel van fiscale eenheid te overwegen,
eventueel naar Nederlands model? Ten tweede,
bent u bereid een werkgroep te installeren die de
buitenlandse stelsels van fiscale consolidatie
onderzoekt, dit ter voorbereiding van een
wetgevend initiatief? Ten derde, binnen welke
tijdsspanne overweegt u de invoering van een
dergelijk stelsel van fiscale consolidatie?
02.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, mijnheer Desimpel, de invoering van
24/10/2000
CRIV 50
COM 277
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
een systeem van fiscale consolidatie maakt het
voorwerp uit van een onderzoek binnen mijn
administratie. Ik vind het dan ook niet opportuun
hierover een werkgroep te installeren zolang dit
onderzoek niet is afgerond.
Gezien er prioriteit werd gegeven aan de
hervorming van de personenbelasting, en gezien
er binnen de regering een akkoord bestaat om
voor de vennootschapsbelasting een meer
neutrale hervorming door te voeren, met name de
vermindering van de nominale belastingschalen,
gecompenseerd door een vermindering van de
aftrekmogelijkheden, zal de eventuele invoering
van een stelsel van fiscale eenheid in België pas
later aan de orde kunnen komen. Na ontvangst
van een verslag van de Hoge Raad voor
Financiën, afdeling fiscaliteit, behoort een
hervorming van de vennootschapsbelasting tegen
begin 2001 wel tot de mogelijkheden. Ik ben ook
bereid mijn administratie een verslag over de
fiscale eenheid te vragen.
Het is perfect mogelijk om begin 2001 met deze
twee voorstellen ter hervorming van de
vennootschapsbelasting naar de commissie te
komen. Ook de problematiek van de fiscale
eenheid zal dan kunnen worden aangepakt.
Bovendien zal ik tijdens het Belgische
voorzitterschap van de Europese Unie pleiten voor
een nieuw statuut voor de Europese
vennootschappen. Misschien kan er dan ook een
sociale consolidatie komen voor die
vennootschappen. Volgens mij is het dus perfect
mogelijk om na het onderzoek door de
administratie naar deze commissie te komen,
begin 2001, met beide onderwerpen. Ik zal dan
een verslag van de Hoge Raad meebrengen en
tevens een verslag van mijn administratie over de
fiscale eenheid.
02.03 Aimé Desimpel (VLD): Mijnheer de
minister, u begon met te zeggen dat u met een
werkgroep gestart bent.
02.04 Minister Didier Reynders: Niet met een
werkgroep, wel met een onderzoek door mijn
administratie. Normaal is dat een kwestie van
enkele maanden. Ik ben echter bereid om het
verslag van deze werkzaamheden in de
commissie te brengen op hetzelfde moment als de
fiscale hervorming van de vennootschaps-
belasting. Dat zou dus begin 2001 zijn. Dit is dus
niet meer veraf.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos
.
03 Mondelinge vraag van de heer Karel Van
Hoorebeke aan de minister van Financiën over
"de douaneaangiften inzake uitvoer" (nr. 2403)
03 Question orale de M. Karel Van Hoorebeke
au ministre des Finances sur "les déclarations
en douane en matière d'exportation" (n° 2403)
03.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de voorzitter, mijn vraag gaat over de
moeilijkheden die zijn ontstaan bij de toepassing
artikel 161, § 5 van het Communautair
Douanewetboek. Naar aanleiding van een eerdere
vraag over dit thema heeft de minister beloofd een
onderzoek te gelasten en eventueel een oplossing
te vinden. Het probleem is echter tot op heden
blijven bestaan. De administratie wil blijkbaar niet
afwijken van de toepassing die in artikel 161, §5
van het Communautair Douanewetboek werd
opgelegd. Die bepaalt dat men voor import en
export moet inklaren in het douanearrondissement
waar het bedrijf is gelegen. Vroeger was dit niet
het geval; vooral op aandringen van de Waalse
douanekantoren werd de huidige toepassing, die
weliswaar conform de Europese richtlijn is,
gewijzigd. Terwijl bedrijven vroeger konden in- en
uitklaren via de douanediensten van Antwerpen,
moet dat nu gebeuren in het douanegebied waar
men is gevestigd. Een Waals bedrijf dat hierdoor
moeilijkheden heeft ondervonden, heeft de vraag
gesteld of van deze regel kan worden afgeweken.
Er zijn diverse problemen. Het is bijvoorbeeld
moeilijk te voorzien wanneer een trafiek uit het
Oosten juist in een douanekantoor zal toekomen.
De douanekantoren hebben geen 24-uurdienst
zodat een vrachtwagen die na de kantooruren
toekomt niet meer kan worden ingeklaard en tot 's
anderendaags moet wachten. Dit komt niet meer
overeen met de economische werkelijkheid. De
regering is steeds voorstander geweest van een
vereenvoudiging van de economische
reglementering.
Om die reden heb ik de volgende vragen. Is de
minister op de hoogte van de problemen die de
nieuwe reglementering veroorzaakt voor de import
en export van de Belgische bedrijven? Ik neem
aan dat hij hierop een positief antwoord zal geven
aangezien reeds veel over dit probleem is
gecorrespondeerd. Ten tweede, is de minister
bereid een aanvaardbare oplossing uit te werken
of legt hij zich neer bij de bestaande gewijzigde
reglementering ondanks zijn belofte naar een
oplossing te zullen zoeken? Ten derde, is de
minister niet van mening dat de huidige
toepassing van de gewijzigde reglementering de
CRIV 50
COM 277
24/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
economische efficiëntie van de bedrijven schaadt?
03.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, de heer Van Hoorebeke heeft het over
beloftes die ik zou hebben gedaan. Welnu, ik heb
mijn vorige antwoord bij me en er staat nergens
een belofte in. Het is echter juist dat de bepalingen
van artikel 161, § 5, van het Communautair
Douanewetboek voor bepaalde Belgische
bedrijven aanleiding kunnen geven tot problemen
bij de export van goederen. Deze bepalingen zijn
trouwens niet van toepassing op de import.
Rekening houdend met de procedure die de
Europese Commissie tegen België heeft ingeleid,
is de Belgische regering verplicht de bepalingen
van artikel 161, § 5 op straffe van vervolging op
Europees vlak toe te passen. De soepelheid
waarmee de administratie der Douane en
Accijnzen de procedure tracht toe te passen mag
nooit betekenen dat de reglementering niet wordt
toegepast.
Ik zal niet aarzelen om te gepasten tijde mijn
Europese collega's te interpelleren over de wijze
waarop de bepaling door onze Europese partners
wordt toegepast. Misschien wordt het artikel in de
lidstaten verschillend toegepast. Feit is dat er een
Europees douanewetboek is met een specifieke
bepaling over de uitvoer van goederen door
bepaalde bedrijven, meer bepaald artikel 161. Ik
herhaal dat het artikel moet worden toegepast.
Het is perfect mogelijk om de bepaling te
versoepelen, maar niet om ze niet toe te passen.
Ik ben er mij ten zeerste van bewust dat zulke
bepalingen problemen kunnen creëren, maar het
is evident dat het desbetreffende artikel van het
Europees douanewetboek uniform wordt
toegepast.
03.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer
de minister, ik dank u voor uw antwoord waaruit
eens te meer blijkt dat u de problematiek
onderkent.
U hebt inderdaad niet beloofd om een oplossing
uit te werken, maar wel om te onderzoeken hoe
het probleem kan worden verholpen. Terecht stelt
u dat het een probleem is dat op Europees niveau
moet worden bekeken. Zoals niet alle Belgische
wetten goede wetten zijn, zijn Europese regels dat
evenmin. Het is wenselijk dat u nagaat of de
desbetreffende regelgeving niet moet worden
aangepast. In andere landen heeft men ook
problemen met het artikel. Dat geldt inzonderheid
voor de kleinere bedrijven die ver van de grote
industriële zones gelegen zijn.
Kortom, allereerst ben ik blij dat u aankondigt dat
u het dossier op Europees niveau zult bekijken.
Voorts vind ik het goed dat u toch probeert een
soepeler toepassing te maken voor bedrijven die
specifieke hinder van de toepassing van het artikel
ondervinden; de niet-toepassing kunt u uiteraard
niet nastreven.
03.04 Minister Didier Reynders: Mijnheer Van
Hoorebeke, zoals u pleit ik voor een
vereenvoudiging van de procedure, wat toch
moeilijker ligt op het Europees vlak dan op
Belgisch vlak.
03.05 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): U werkt er
in ieder geval aan, mijnheer de minister
03.06 Minister Didier Reynders: Ja, ik probeer
dat.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Mondelinge vraag van mevrouw Trees
Pieters aan de minister van Financiën over "de
behandeling door de gewestelijkse directeurs
van de bezwaarschriften tegen het belasten van
vergoedingen bij arbeidsongevallen of
beroepsziekten" (nr. 2447)
04 Question orale de Mme Trees Pieters au
ministre des Finances sur "l'examen par les
directeurs régionaux des réclamations
concernant l'imposition des indemnités
octroyées en cas d'accident de travail ou de
maladie professionnelle" (n° 2447)
04.01 Trees Pieters (CVP): Mijnheer de minister,
u zult zich herinneren dat wij in juni met de
collega's Moerman en De Meyer uitgebreid
ingegaan zijn op een vraag omtrent
bezwaarschriften bij arbeidsongevallen. Ik heb de
verslagen van de commissie nog even
geconsulteerd. U zei daar duidelijk dat de regering
een amendement heeft ingediend bij het
wetsontwerp tot wijziging van de artikelen 34,
paragraaf 1, en 39 van het Wetboek tot Wijziging
van de Inkomstenbelasting met de bedoeling zo
snel mogelijk een oplossing te creëren voor de
talrijke bezwaarschriften die rond deze
problematiek zijn ingediend. Het zou niet gelden
voor alle bezwaarschriften, alleen voor de
bezwaarschriften die tot drie jaar geleden zijn
ingediend. In de praktijk blijkt dat de gewestelijke
directeurs geen gebruik maken van de
bevoegdheid die zij gekregen hebben om deze
problemen op te lossen. Graag vernamen wij van
u wanneer u de gewestelijke directies de expliciete
24/10/2000
CRIV 50
COM 277
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
opdracht zult geven hier klaarheid te creëren.
04.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, in artikel 4, paragraaf 3, van de wet van
19 juli 2000 tot wijziging van de artikelen 34,
paragraaf 1 en 39 van het Wetboek tot Wijziging
van de Inkomstenbelasting staat dat de directeur
van belastingen geen uitspraak moet doen over
de bezwaarschriften betreffende deze
aangelegenheid voor het aanslagjaar 1999
wanneer de rechtzetting van de belastingtoestand
van de betrokkene gebeurt via het kohier zodat de
belastingplichtige een nieuw aanslagbiljet
ontvangt. Als de directeur van belastingen over
het bezwaarschrift geen beslissing moet nemen,
lijkt het mij evident dat hij ook geen onderzoek
naar het bezwaarschrift moet doen.
Indien de belastingplichtige evenwel niet akkoord
gaat met de rechtzetting via het kohier, wordt die
betwisting toegevoegd aan het bestaande
bezwaarschrift waarvoor de directeur van
belastingen dan wel een beslissing zal moeten
nemen. Uit het verslag namens de
kamercommissie voor de Financiën en Begroting
blijkt dat werd gekozen voor de formule van
ambtshalve ontheffing via het kohier om te
voorkomen dat de administratie voor een berg
bezwaarschriften zou komen te staan. In het
belang van de belastingplichtigen wordt een
methode uitgewerkt waarbij de
uitbetalingsinstellingen de nodige gegevens
rechtstreeks aan de administratie verstrekken
zodat de administratie de toestand van de
belanghebbenden zonder hun tussenkomst kan
regulariseren. Voor de aanslagjaren 1998 en
vorige blijven de gewone bezwaarprocedures en
de procedure van ontheffing van ambtswege van
toepassing.
Tot slot heeft de administratie aan ongeveer
300.000 belanghebbenden een brochure gestuurd
met een volledige toelichting. Dus tot nu toe is er
een ambtshalve ontheffing via het kohier, nadien
kan er een nieuw bezwaarschrift volgen met
onderzoek en beslissing van de directeur van
belastingen.
04.03 Trees Pieters (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, wat bent u van
plan te doen voor de jaren 1998 en vorige?
04.04 Minister Didier Reynders: Voor die jaren
moet er een onderzoek en een beslissing van de
gewestelijke directeurs der belastingen komen.
04.05 Trees Pieters (CVP): Hoeveel jaren zal u
dan teruggaan?
04.06 Minister Didier Reynders: In het kader van
de gewone procedure is de termijn van
ambtshalve ontheffing drie jaar. Die geldt ook hier.
04.07 Trees Pieters (CVP): Wat gaat u doen als
de gewestelijke directeurs niet willen beslissen?
04.08 Minister Didier Reynders: Ze moeten
beslissen over de jaren 1997 en vorige. Voor het
aanslagjaar 1999 is er ambtshalve een nieuwe
procedure. We moeten eerst wachten op een
nieuw bezwaarschrift van de belastingplichtige
tegen het kohier. Voor de aanslagjaren 1998 en
vorige geldt de gewone procedure.
04.09 Trees Pieters (CVP): We zullen zien. Dit
verhaal blijft maar voortduren. Ik hoop dat er snel
een oplossing voor komt.
04.10 Minister Didier Reynders: Dat hoop ik ook.
Het gaat hier over een arrest van het Arbitragehof
van december 1998. Ik doe mijn best.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
05 Question orale de M. Jean-Pierre Viseur au
ministre des Finances sur "la déductibilité
fiscale des dons aux ASBL qui ristournent tout
ou partie de ces dons à d'autres ASBL"
(n° 2472)
05 Mondelinge vraag van de heer Jean-Pierre
Viseur aan de minister van Financiën over "de
fiscale vrijstelling van giften aan VZW die deze
giften geheel of gedeeltelijk doorstorten aan
andere VZW" (nr. 2472)
05.01 Jean-Pierre Viseur (AGALEV-ECOLO):
Monsieur le président, monsieur le ministre, ma
question porte sur la problématique des ASBL
dites «porte-manteaux». Ces associations servent
en réalité d'intermédiaires pour d'autres ASBL en
matière de récolte de dons, en vue d'en obtenir
l'exonération fiscale.
Le problème n'est pas neuf; il existe depuis une
dizaine d'années. En 1990 déjà, M. Sleeckx
interrogeait M. Maystadt à ce sujet et je suis moi-
même intervenu auprès de votre prédécesseur,
M. Jean-Jacques Viseur, en janvier 1999. A
chaque fois, nous avons obtenu des éléments de
réponse, mais le problème n'a jamais été tranché
définitivement.
CRIV 50
COM 277
24/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
Dans les milieux associatifs, il existe une
association pour une éthique dans les récoltes de
fonds, qui tente de faire avancer ce problème. En
septembre 1999, elle a sollicité une rencontre,
demande à laquelle vous avez acquiescé le 5
octobre 1999. Depuis lors, plus rien ne s'est
passé, alors que vous aviez promis de les
rencontrer à nouveau.
M. Van Hoorebeke vous interrogeait à son tour le
21 décembre 1999 sur cette problématique et
vous aviez alors annoncé la constitution d'un
groupe de travail qui doit examiner le problème
dans son ensemble.
Sans entrer dans les détails quant au fond, je
tiens à signaler que, par ailleurs, une note a été
rédigée, dont vous avez en principe connaissance,
en vue d'étudier la conformité de la circulaire du 2
février 1999 avec l'article 57, §1
er
de l'arrêté royal
d'exécution du Code des impôts. Cette étude
arrive, semble-t-il, à la conclusion que le système
actuellement en vigueur, qui permet l'existence de
ces associations «
porte-manteaux
» et son
fonctionnement tel qu'il a été admis depuis de
longues années par l'administration, doit être
maintenu et qu'il n'y a là rien d'illégal.
Voici donc mes questions, monsieur le ministre.
Où en est ce groupe de travail que vous avez
annoncé? Avez-vous rencontré les personnes qui
ont sollicité une entrevue ou allez-vous le faire?
Et pourriez-vous faire le point sur cette question et
la clarifier au plus vite? En effet, nous sommes à
nouveau en fin d'année. Les associations vont de
nouveau lancer des actions de récolte de fonds. Il
ne faudrait pas que les donateurs soient piégés
par une modification de la législation fiscale ou
tout au moins de son application.
05.02 Didier Reynders, ministre: Monsieur le
président, je connais trop le souci de M. Viseur de
lutter contre toute forme d'abus ou de fraude en
matière fiscale pour ne pas envisager qu'il me
rejoigne sur un certain nombre de commentaires
que je vais formuler.
M. Viseur sait que l'on constate régulièrement des
abus en matière d'utilisation irrégulière de
l'agrément dont bénéficient certaines institutions.
Je suis convaincu qu'il faut éviter au maximum les
dérives du système.
Force est de constater que la technique des
associations «porte-manteaux» n'a sa raison
d'être que pour permettre à des associations qui
ne répondent pas aux conditions d'agrément
d'obtenir malgré tout des libéralités déductibles.
Lors des contacts que j'ai eus avec des
responsables d'associations «porte-manteaux»,
on me l'explique très clairement en me disant que
si l'on ne passe pas par ce genre d'association,
toute une série d'associations probablement très
méritoires qui ne remplissent pas les conditions
pour bénéficier des libéralités déductibles
passeraient dès lors à côté du système. Avouez
qu'il s'agit là d'un raisonnement à la limite de la
réglementation. Si une réglementation prévoit
clairement des conditions d'accessibilité à la
déductibilité des libéralités, elle doit être
respectée. Dans l'explication qui m'est
régulièrement donnée à propos des ASBL «porte-
manteaux» se trouve cet élément un peu
particulier de permettre à des associations qui, en
principe, n'ont pas accès à la déductibilité, de
malgré tout y avoir accès. Il n'est pas inutile de le
rappeler dans ce débat.
Il va de soi que toutes les associations qui
remplissent les conditions d'agrément peuvent
introduire une demande individuelle. Je tiens à
vous préciser que dans le règlement du
problème - et c'est un des objets du groupe de
travail mis en place
-, un grand nombre
d'associations ont entrepris cette démarche.
Cela étant, dans le contexte des dispositions
existantes, il est déjà possible pour une institution
agréée d'accorder dans certaines conditions un
soutien sous la forme de subsides à une
association non agréée. Par conséquent, je vous
avoue que, plus je vois fonctionner le système,
moins je suis partisan d'une institutionnalisation
du système des associations dites «
porte-
manteaux
». J'ai déjà demandé à plusieurs
reprises à mon administration de me faire des
propositions en vue d'assouplir, dans la mesure
du possible, les conditions d'octroi de ces
subsides à des associations non agréées. Plutôt
que d'avoir une sorte de holding récoltant des
fonds et les redistribuant, ce qui transfère le
contrôle de l'autorité publique vers une association
de type holding, je préférerais que l'on assouplisse
les conditions selon lesquelles une association
agréée ayant un objet qui correspond bien à celui
prévu par la réglementation, peut verser des
subsides vers une autre.
Au sein de mon département, l'accent a jusqu'à
présent été mis sur les mesures en vue
d'accélérer ou de faciliter la procédure d'obtention
de l'agrément. D'une part, sur le plan administratif,
des instructions ont été données en vue d'éviter
des doubles emplois au niveau du contrôle des
24/10/2000
CRIV 50
COM 277
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
dossiers. Bien souvent, on constatait deux
vérifications successives, notamment par le fait
qu'un certain nombre d'associations obtiennent
des possibilités de déductibilité à travers des
demandes venant d'institutions régionales ou
communautaires ou d'autres départements
ministériels. D'autre part, et c'est une nouvelle
information, sa Majesté le Roi vient de signer un
arrêté qui prolonge dans la toute grande majorité
des cas, la période maximale d'agrément de trois
à six ans. Cet arrêté sera prochainement publié au
"Moniteur belge", il devrait constituer une
simplification administrative importante pour
beaucoup d'institutions et permettre aussi à
l'administration d'examiner plus rapidement les
dossiers de demandes d'agrément.
Pour résumer, d'une part, j'essaie de faire en
sorte que l'on puisse allonger les durées
d'agrément, quitte à prévoir des possibilités de
retrait, en cas de fraude par exemple, mais je ne
souhaite plus de renouvellements incessants. On
porte donc de trois à six ans la durée maximale
d'agrément pour un très grand nombre
d'associations. D'autre part, j'essaie de faciliter la
technique de subvention d'une association agréée
à une autre. Je le répète, a priori et tous les
examens faits au sein du département le
confirment, nous ne sommes pas très favorables
à l'idée d'institutionnaliser la formule des ASBL
« porte-manteaux ». C'est peut-être regrettable
pour certaines d'entre elles et je peux le
comprendre. Mais je répète qu'il est possible alors
de les agréer en tant qu'institutions menant des
opérations sur le terrain et versant des
subventions à d'autres. Cependant, le risque de
fraude par la mise en place d'institutions comme
celles-là est beaucoup trop important.
Je préfère donc aller vers une simplification pour
tous ceux qui ont une action directe sur le terrain,
vers un allongement des procédures pour ceux-là
et vers la possibilité de subsidier des ASBL tierces
que de courir à nouveau le risque de devoir
resserrer le contrôle sur tout le monde, de devoir
réintroduire des délais beaucoup plus longs pour
obtenir l'agrément parce qu'on constaterait une
fraude dans une ASBL déterminée.
Et je sais que dans ce domaine, comme dans
celui des sociétés, des indépendants ou de
n'importe quelle autre activité donnant lieu à un
prélèvement de l'impôt, chaque fois qu'un dossier
de fraude éclate, c'est tout le secteur, et en
général ceux qui travaillent correctement, qui en
subissent les conséquences.
Voilà la situation dans laquelle nous nous
trouvons. Il est vrai que depuis longtemps, l'on
demande aux différents ministres des Finances
qui se sont succédé d'institutionnaliser la formule
d'une association qui reçoit des fonds et qui les
redistribue, c'est-à-dire qui sert de boîte aux
lettres. Ce que nous voulons éviter, c'est qu'il y ait
des institutions qui ne servent que de boîte aux
lettres. Si elles ont aussi une activité sur le terrain
justifiant la déductibilité, elles pourront alors
continuer à verser des subventions à d'autres
institutions.
Je ne crois pas que l'on doive favoriser l'idée
d'institutions purement et simplement « boîtes aux
lettres » dans les mécanismes de déductibilité
fiscale. Je crains trop que l'on revive l'un ou l'autre
dérapage si l'on va dans cette direction.
05.03 Jean-Pierre Viseur (AGALEV-ECOLO):
Monsieur le président, monsieur le ministre, je
vous remercie pour votre réponse. Je constate
que nous sommes d'accord sur un grand nombre
de principes, notamment sur la lutte contre les
abus. Mais le véritable abus, c'est lorsque l'argent
versé est détourné de sa finalité.
Il faut constater une gradation dans l'abus.
Lorsqu'il est détourné de sa finalité pour terminer
sa course dans la poche d'un particulier - comme
certains scandales l'ont fait apparaître -, ce n'est
pas tout à fait la même chose que lorsqu'il y a eu
une déductibilité fiscale pour autant que l'argent
ait été quand même utilisé aux fins pour lesquelles
il avait été versé.
05.04 Didier Reynders, ministre: A la seule
condition que la finalité permette bien d'obtenir la
déductibilité. Sinon, cela n'est peut-être pas
pénalement répréhensible au titre de
détournement de fonds, mais cela reste contraire
à la réglementation fiscale.
Or, je connais trop votre attachement au respect
scrupuleux de la réglementation fiscale pour oser
imaginer que vous souhaitiez vous en écarter
dans ce cas-ci.
05.05 Jean-Pierre Viseur (AGALEV-ECOLO):
Monsieur le ministre, ce qui me plaît dans votre
réponse, c'est que vous semblez bien mesurer les
conséquences sur le terrain. Si un changement
brutal de réglementation avait pour conséquence
qu'une série d'associations, qui font un boulot
indispensable pour le fonctionnement de la
société, se retrouvaient privées du jour au
lendemain de leurs moyens, cela aurait des
CRIV 50
COM 277
24/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
conséquences importantes. Par contre, si on
réfléchit à une nouvelle réglementation qui
s'oriente plus vers un système de subventions ou
de subsides que vers le transfert direct, cela peut
résoudre une partie de ces conséquences sur le
terrain.
Enfin, je vous demande de ne pas interrompre le
dialogue avec le secteur. Lorsque celui-ci
demande de rencontrer votre cabinet ou votre
administration, il faut que ces rencontres aient lieu
pour nouer un dialogue constructif. Il ne faut pas
que cela soit ressenti par le secteur comme une
décision arbitraire, mais bien comme une décision
concertée avec le secteur.
05.06 Didier Reynders, ministre: Je voudrais
dissiper le doute qui vous étreint, monsieur Viseur.
Les rencontres nécessaires ont lieu avec les
représentants du secteur.
05.07 Jean-Pierre Viseur (AGALEV-ECOLO):
Ce n`est pas exactement ce que l'on m'a dit. C'est
pourquoi je me permets d'insister.
05.08 Didier Reynders, ministre: Vous
connaissez le nombre de dossiers que je traite
chaque semaine. Il est tout à fait possible que
l'une ou l'autre association n'ait pas été reçue
dans le délai qu'elle souhaitait.
05.09 Jean-Pierre Viseur (AGALEV-ECOLO):
Mais il s'agit ici d'une association représentative
des associations.
05.10 Didier Reynders, ministre: Je puis vous
assurer que nous en recevons beaucoup. Mes
collaborateurs sont en contact permanent avec
des associations.
Afin d'éviter tout malentendu, je précise qu'il s'agit
donc bien de permettre à des associations
agréées de verser des subventions, en ce compris
à des associations non agréées. En effet, les
transferts entre associations agréées ne posent
aucun problème. Cependant, j'ai demandé à mon
administration d'examiner dans quelle mesure le
mécanisme pouvait être assoupli pour permettre à
une association agréée d'octroyer des
subventions à des associations non agréées.
Nous nous situons là à la marge de l'intervention.
Normalement, la mesure de déductibilité vaut pour
une activité précise donnant lieu à un agrément,
mais il est possible, par exemple, que l'un des
critères d'activité sur une zone géographique
étendue ne soit pas rempli et que la subvention
soit néanmoins accordée. Il importe selon moi de
travailler dans ces deux optiques: le respect strict
des conditions d'agrément et l'assouplissement
des mesures relatives à la durée des agréments
(3 à 6 ans - cette mesure paraîtra bientôt au
«Moniteur»)
tout en veillant à la capacité
d `effectuer des subventions en ce compris à des
ASBL non agréées. Ce n'est que dans cette
logique que l'on pourra progresser.
05.11 Jean-Pierre Viseur (AGALEV-ECOLO):
Monsieur le président, monsieur le ministre, c'est
ce dernier point qui me semble très important et
qui permettra d'éviter tout déboire.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Mondelinge vraag van mevrouw Fientje
Moerman aan de minister van Financiën over
"de aftrekbaarheid van BTW op lichte
vrachtwagens" (nr. 2475)
06 Question orale de Mme Fientje Moerman au
ministre des Finances sur "la déductibilité de la
TVA pour les camions légers" (n° 2475)
06.01 Fientje Moerman (VLD): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, op dertien maart
1997, stelde u als volksvertegenwoordiger een
parlementaire vraag waarin u liet gelden dat de
directie voor de inschrijving van voertuigen (DIV)
bevoegd is voor het afgeven van een
erkenningattest voor de homologatie als lichte
vrachtwagen van sommige types van voertuigen.
U was van mening dat een dergelijke classificatie
fiscale gevolgen heeft, aangezien de inschrijving
als lichte vrachtwagen impliceert dat de in het
BTW-wetboek bepaalde beperking tot 50% van
het recht op BWT-aftrek niet geldt voor die
voertuigen. Uw mening was terecht daar zij in
overeenkomst is met het vertrouwensbeginsel van
behoorlijk bestuur.
Het gebeurt nu dat de BTW-administratie ruime
tijd na de homologatie van een bepaald voertuig
als lichte vrachtwagen op die beslissing
terugkomt. Ze gaat daarbij dan in tegen de DIV,
die een vergissing zou hebben gemaakt bij de
classificatie. In dat geval is er volgens mij sprake
van een bestuurlijke vergissing, waardoor aan de
bestuurden een voordeel werd verleend zonder
dat men een gewichtige reden heeft om het
naderhand terug te vorderen. Daarover geldt een
beslissing van de Raad Van State.
De BTW-administratie verwijst in een bepaald
proces-verbaal naar een periode van 9 mei 1994
tot 31 december 1995. Daarin staat dat de
24/10/2000
CRIV 50
COM 277
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
voertuigen Chrysler van het type Grand Voyager
Crew Cab ten onrechte als lichte vrachtwagens
werden beschouwd. Men kan dit beschouwen als
een vaste gedragslijn van de overheid. Dat zou
aantonen dat er sprake is van een door de
overheid gewekt vertrouwen. Men zou zelfs
kunnen stellen dat indien het betrokken voertuig
niet was gecatalogeerd als lichte vrachtwagen,
een aantal belastingplichtigen het niet zou hebben
aangekocht.
Bovendien komt de BTW-overheid pas na vier jaar
terug op de stelling van een andere federale
overheid, het Ministerie van Verkeerswezen. Is dit
niet in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel?
Mijnheer de minister, bent u van mening dat in
een dergelijk geval de DIV door een vaste
gedragslijn het vertrouwen van de bestuurden
heeft gewekt? Wordt volgens u het
vertrouwensbeginsel geschaad als een andere
federale instelling, in casu de BTW-administratie,
geen rekening meer houdt met die vaste
gedragslijn? Is hier sprake van een gewichtige
reden om dit toegekend voordeel terug te
vorderen? Zo ja, welke? Schaadt dit niet de
rechtszekerheid?
06.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, mevrouw Moerman, ten eerste heb ik
een concreet administratief antwoord. Ten tweede
heb ik mijn administratie gevraagd om een nieuwe
reglementering.
De criteria voor de classificatie van
motorvoertuigen van de BTW-aanschrijving,
nr.10/87, gewijzigd met de BTW-aanschrijving nr.
25/90, werden door mijn departement en het
Ministerie van Verkeerswezen uitgewerkt. Ze
golden aanvankelijk dus zowel voor de inschrijving
van die voertuigen als voor de BTW. Een voertuig
dat volgens die criteria werd ingeschreven als
lichte vrachtwagen, viel zodoende niet onder de
aftrekbeperking van artikel 45, paragraaf 2 van het
BTW-wetboek.
Naderhand is gebleken dat bepaalde voertuigen
die overeenkomstig genoemde aanschrijvingen
alleen als personenauto of auto voor
dubbelgebruik konden worden ingeschreven, later
ook een goedkeuring als lichte vrachtwagen met
dubbele cabine hebben gekregen. Dat is onder
andere gebeurd met twee verschillende circulaires
in de periode van 1994 tot 31 december 1995 voor
het voertuig Chrysler Grand Voyager Crew Cab.
Aangezien de criteria van voornoemde
aanschrijvingen voor de toepassing van de BTW
evenwel onveranderd van toepassing bleven,
heeft de inschrijving van die voertuigen als lichte
vrachtwagens met dubbele cabine geen gevolgen
op het vlak van de BTW-aftrek.
Het betekent dat de aftrekbeperking bepaald in
artikel 45, §2 van het BTW-wetboek onverminderd
van toepassing blijft als men te maken heeft met
een voertuig dat
-
zoals de desbetreffende
Chrysler Grand Voyager Crew Cab - initieel als
wagen voor dubbel gebruik werd gehomologeerd.
Hier is niets gewijzigd. Aangezien de fiscale
administratie inzake BTW ten aanzien van deze
voertuigen altijd dezelfde criteria heeft toegepast,
zijn het vertrouwens- en rechtszekerheidsbeginsel
in geen geval geschaad.
Mevrouw Moerman, op 18 april 2000 heb ik mijn
administratie de opdracht gegeven een ontwerp
op te maken voor een nieuw ministerieel besluit
dat wel voorziet in verschillende aftrek-
mogelijkheden voor de verschillende types
wagens. Ik hoop dat het mogelijk zal zijn terzake
een specifiek BTW-stelsel uit te werken. Een
afzonderlijk stelsel voor de BTW is beter dan een
gezamenlijk stelsel met de dienst DIV. Er komt
dus een nieuw ministerieel besluit met een
specifiek BTW-stelsel.
06.03 Fientje Moerman (VLD): Mijnheer de
voorzitter, het antwoord is voldoende. Om alle
mogelijke misverstanden te vermijden, voeg ik
eraan toe dat ikzelf een in Gent gefabriceerde
wagen van een ander merk en type heb.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Mondelinge vraag van de heer Guido
Tastenhoye aan de minister van Financiën over
"de aankoop van "superscanners" voor het
opsporen van smokkelwaar en illegale
personen" (nr. 2551)
07 Question orale de M. Guido Tastenhoye au
ministre des Finances sur "l'achat de
«superscanners» destinés à détecter la
présence de marchandise de contrebande et
d'illégaux" (n° 2551)
07.01 Guido Tastenhoye (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, in de
pers heb ik onlangs kunnen lezen dat het
ministerie van Financiën, meer bepaald de
Administratie van Douane en Accijnzen, nog dit
jaar zou overgaan tot de aankoop van
superscanners de controle van
vrachtwagenladingen, meer bepaald containers,
inzake smokkelwaar. Dat gaat dan van sigaretten
CRIV 50
COM 277
24/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
over drugs tot illegaal gesmokkelde personen. U
zult zich herinneren, mijnheer de minister, dat wij
al maanden lang aandringen op de aankoop van
dergelijke scanners. Als u inderdaad de beslissing
zou nemen om deze scanners aan te kopen,
kunnen wij dat alleen maar toejuichen. Als ik de
pers mag geloven, zou het gaan om een vaste
superscanner die zou worden geplaatst in de
haven van Antwerpen en twee tot drie mobiele
scanners voor de andere havens en mogelijk ook
voor vrachtvervoer over de weg. Dit zou ik
trouwens graag van u vernemen.
Mijnheer de minister, klopt het inderdaad dat het
departement Financiën superscanners zal
aankopen? Welke dienst bij Financiën is belast
met die aankoop? Werd daarvoor een
offerteaanvraag uitgeschreven, zodat
verschillende firma's kunnen meedingen? Welke
firma's komen op dit ogenblik in aanmerking voor
levering van de scanners? Wat is de kostprijs van
de scanners? Op welke plaatsen en door welke
overheidsdiensten zullen die scanners worden
ingezet en bediend? Is er ook op dit vlak reeds de
nodige samenwerking tot stand gebracht tussen
de douanediensten en de politiediensten? Op
welke manier zal dat eventueel gebeuren? Wat is
de precieze omschrijving van de doelstellingen
van het inzetten van scanners in onze havens?
Met andere woorden, welke resultaten zou het
inzetten van deze scanners moeten opleveren?
Vanaf welke datum hoopt u dat de scanners op
het terrein zullen kunnen worden ingezet?
07.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de
voorzitter, wat de problematiek van de scanners
betreft, was er een bespreking met de senatoren
in verband met het drama van Dover. Dat was de
eerste bespreking in verband met scanners voor
Douane en Accijnzen. Nu is de centrale
administratie van Douane en Accijnzen belast met
de evolutie van dit dossier. Deze centrale
administratie bestudeert het dossier en overweegt
thans om containerscanners aan te kopen. De
scanners zouden vooral worden ingezet in de
havengebieden, Antwerpen en Zeebrugge
bijvoorbeeld, door de plaatselijke controledienst.
Een samenwerking tussen douane- en
politiediensten zal worden overwogen. De
modaliteiten terzake zijn echter nog niet bepaald,
al zijn er wel reeds onderhandelingen tussen de
douane- en politiediensten, niet alleen in de
centrale dienst, maar ook ter plaatse, bijvoorbeeld
in Zeebrugge. De scanners zouden worden
gebruikt om de inhoud van zowel binnenkomende
als uitgaande containers te kunnen controleren en
zo het smokkelen van goederen tegen te gaan. De
scanner moet veeleer worden gezien als een
hulpmiddel voor de douane bij het beslissen over
het al dan niet instellen van een fysieke controle.
Dit gebruik laat toe om de douanecontrole
goederenverkeer niet te hinderen. De kosten voor
de bedrijven zouden tevens beperkt blijven. Er is
nog geen termijn bepaald waarbinnen de
scanners operationeel moeten worden. Het is dus
te vroeg om een antwoord te geven op de vragen
inzake firma's en prijs. Ik heb al wel gezegd dat
voor een vaste scanner en twee tot drie mobiele
scanners de prijs kan liggen tussen vijfhonderd
miljoen en een miljard frank. Dat is een
belangrijke investering, niet alleen voor Douane en
Accijnzen, maar wellicht ook voor andere
departementen en problematieken dan controle
van goederen en diensten.
07.03 Guido Tastenhoye (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik had
gehoopt dat de zaken sneller zouden kunnen
evolueren. Het smokkelen van drugs en sigaretten
is immers een acute problematiek. De
mensensmokkel zijn nog nooit zo actief geweest
als vandaag het geval is. Ik ben teleurgesteld te
moeten vaststellen dat het dossier slechts in de
fase van het bestuderen van de problematiek zit.
Ik had verwacht dat u in staat zou zijn om zeer
snel een effectieve beslissing te nemen.
La réunion publique de commission est levée à
10.57 heures.
De openbare commissievergadering wordt
gesloten om 10.57 uur.
CRABV 50 COM 277
CRABV 50 COM 277
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRESENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
F
INANCIËN EN DE
B
EGROTING
C
OMMISSION DES
F
INANCES ET DU
B
UDGET
dinsdag mardi
24-10-2000 24-10-2000
10:00 uur
10:00 heures
CRABV 50
COM 277
24/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Regeling van de werkzaamheden
1
Ordre des travaux
1
Mondelinge vraag van de heer Aimé Desimpel
aan de minister van Financiën over "de mogelijke
invoering van het stelsel van fiscale consolidatie"
(nr. 2467)
1
Question orale de M. Aimé Desimpel au ministre
des Finances sur "l'éventuelle instauration du
régime de consolidation fiscale" (n° 2467)
1
Sprekers: Aimé Desimpel, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Aimé Desimpel, Didier Reynders,
ministre des Finances
Mondelinge vraag van de heer Karel Van
Hoorebeke aan de minister van Financiën over
"de douaneaangiften inzake uitvoer." (nr 2403)
2
Question orale de M. Karel Van Hoorebeke au
ministre des Finances sur "les déclarations en
douane en matière d'exportation. " (n° 2403)
2
Sprekers: Karel Van Hoorebeke, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs: Karel Van Hoorebeke, Didier
Reynders, ministre des Finances
Mondelinge vraag van mevrouw Trees Pieters aan
de minister van Financiën over "de behandeling
door de gewestelijkse directeurs van de
bezwaarschriften tegen het belasten van
vergoedingen bij arbeidsongevallen of
beroepsziekten" (nr 2447).
3
Question orale de Mme Trees Pieters au ministre
des Finances sur "l'examen par les directeurs
régionaux des réclamations concernant
l'imposition des indemnités octroyées en cas
d'accident de travail ou de maladie
professionnelle" (n° 2447).
3
Sprekers: Trees Pieters, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Trees Pieters, Didier Reynders,
ministre des Finances
Mondelinge vraag van de heer Jean-Pierre Viseur
aan de minister van Financiën over "de fiscale
vrijstelling van giften aan VZW die deze giften
geheel of gedeeltelijk doorstorten aan andere
VZW" (nr. 2472)
4
Question orale de M. Jean-Pierre Viseur au
ministre des Finances sur "la déductibilité fiscale
des dons aux asbl qui ristournent tout ou partie de
ces dons à d'autres asbl" (n° 2472)
4
Sprekers:
Jean-Pierre Viseur, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs:
Jean-Pierre Viseur, Didier
Reynders, ministre des Finances
Mondelinge vraag van mevrouw Fientje Moerman
aan de minister van Financiën over "de
aftrekbaarheid van BTW op lichte vrachtwagens"
(nr 2475).
6
Question orale de Mme Fientje Moerman au
ministre des Finances sur "la déductibilité de la
TVA pour les camions légers" (n° 2475).
6
Sprekers:
Fientje Moerman, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs:
Fientje Moerman, Didier
Reynders, ministre des Finances
Mondelinge vraag van de heer Guido Tastenhoye
aan de minister van Financiën over "de aankoop
van "superscanners" voor het opsporen van
smokkelwaar en illegale personen" (nr 2551).
7
Question orale de M. Guido Tastenhoye au
ministre des Finances sur "l'achat de
«superscanners» destinés à détecter la présence
de marchandise de contrebande et d'illégaux"
(n° 2551).
7
Sprekers:
Guido Tastenhoye, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs:
Guido Tastenhoye, Didier
Reynders, ministre des Finances
CRABV 50
COM 277
24/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE FINANCIËN
EN DE BEGROTING
COMMISSION DES FINANCES ET
DU BUDGET
van
DINSDAG
24
OKTOBER
2000
10:00 uur
______
du
MARDI
24
OCTOBRE
2000
10:00 heures
______
De vergadering wordt geopend om 10.05 uur door
de heer Olivier Maingain, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.05 heures par M. Olivier
Maingain, président.
01 Regeling van de werkzaamheden
De heer Luc Goutry is afwezig wegens ziekte en
heeft mij gevraagd zijn mondelinge vraag nr. 2461
om te vormen in een schriftelijke vraag.
01 Ordre des travaux
M. Luc Goutry est absent pour cause de maladie et
il me demande de transformer sa question orale
n° 2461 en question écrite.
02 Mondelinge vraag van de heer Aimé Desimpel
aan de minister van Financiën over "de mogelijke
invoering van het stelsel van fiscale consolidatie"
(nr. 2467)
02 Question orale de M. Aimé Desimpel au
ministre des Finances sur "l'éventuelle
instauration du régime de consolidation fiscale"
(n° 2467)
02.01 Aimé Desimpel (VLD): Ik heb een vraag
over de invoering van het stelsel van fiscale
consolidatie, zoals reeds op 10 mei 1993
voorgesteld door de senatoren Laverge en De
Grauwe. Volgens hun wetsvoorstel zou, indien de
aandelen van een Belgische dochtervennootschap
voor ten minste 50 percent in het bezit zijn van een
Belgische moedervennootschap, de
vennootschapsbelasting worden geheven alsof de
dochtermaatschappij in de moedermaatschappij is
opgegaan.
Fiscale consolidatie is de meest verregaande
toepassing van het principe van de fiscale
neutraliteit ten opzichte van de ondernemingsgroep.
Dit systeem is reeds van toepassing in Nederland,
Frankrijk en Duitsland.
Overweegt de minister om dit systeem in te voeren?
Zal hij hiervoor een werkgroep samenstellen?
Wanneer zou dit systeem worden ingevoerd?
02.01 Aimé Desimpel (VLD): Ma question
concerne l'instauration d'un régime de consolidation
fiscale, comme l'avaient proposé les sénateurs
Laverge et De Grauwe le 10 mai 1993. Leur
proposition de loi dispose que si une société mère
belge détient 50% au moins d'une filiale belge,
l'impôt des sociétés est perçu comme si la société
mère avait absorbé cette filiale.
La consolidation fiscale est l'application extrême du
principe de neutralité fiscale à l'égard de groupes.
Ce système est déjà d'application aux Pays-Bas, en
France et en Allemagne ;
Le ministre envisage-t-il d'instaurer ce système ?
Compte-t-il créer un groupe de travail à cet effet ?
Quand ce système entrera-t-il en vigueur ?
02.02 Minister Didier Reynders : Mijn administratie
onderzocht de invoering van een stelsel van fiscale
eenheid, naar het voorbeeld van een aantal
buurlanden. Dit onderzoek is nog niet afgerond.
02.02 Didier Reynders , ministre: Mon
administration examine la possibilité d'instaurer un
régime d'unité fiscale, à l'instar d'un certain nombre
de pays voisins. Cette étude n'est pas encore
24/10/2000
CRABV 50
COM 277
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
De eventuele invoering van dat stelsel is dus
voorlopig niet aan de orde. De regering heeft
prioriteit gegeven aan de hervorming van de
personenbelasting en van de
vennootschapsbelasting.
De belastingshervorming zal mij de kans bieden om
begin 2001 aan deze commissie een verslag van de
Hoge Raad van Financiën voor te stellen over deze
problematiek.
Ook op Europees vlak kan het nodige werk worden
geleverd.
Er loopt dus een onderzoek, en naar aanleiding van
de aangekondigde fiscale hervorming voor
vennootschappen komt er volgend jaar een verslag.
terminée.
L'instauration éventuelle de ce régime n'est donc
pas à l'ordre du jour. Le gouvernement a fait de la
réforme de l'impôt des personnes physiques et de
l'impôt des sociétés sa priorité.
La réforme des impôts m'offrira l'occasion, début
2001, de présenter à cette commission un rapport
établi par le Conseil supérieur des Finances à ce
sujet.
Une démarche analogue pourrait être envisagée au
niveau européen.
Une enquête est donc en cours. En outre, un
rapport faisant suite à la réforme fiscale annoncée
pour les entreprises sera disponible l'année
prochaine.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Mondelinge vraag van de heer Karel Van
Hoorebeke aan de minister van Financiën over
"de douaneaangiften inzake uitvoer." (nr 2403)
03 Question orale de M. Karel Van Hoorebeke au
ministre des Finances sur "les déclarations en
douane en matière d'exportation. " (n° 2403)
03.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): De minister
belooft al lang een oplossing voor de problemen die
rijzen bij de toepassing van artikel 161 § 5 van het
Communautair douanewetboek. De diensten
weigeren af te wijken van het artikel in kwestie.
Zulks bemoeilijkt het economisch verkeer. Had
deze regering geen vereenvoudiging van de
economische reglementering beloofd?
Kent de minister de zorgen van onze importerende
en exporterende bedrijven? Komt er een oplossing?
03.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Cela fait
longtemps que le ministre nous promet une solution
pour les problèmes soulevés par l'application de
l'article 161, § 5, du Code des douanes
communautaire. Les services refusent de déroger à
l'article en question. Les échanges commerciaux
s'en trouvent entravés. Ce gouvernement n'avait-il
pourtant pas annoncé une simplification de la
réglementation économique ?
Le ministre est-il au courant des difficultés que
rencontrent nos entreprises exportatrices et
importatrices ? Une solution sera-t-elle trouvée ?
03.02 Minister Didier Reynders : Artikel 161 § 5
kan inderdaad voor problemen zorgen voor de
uitvoer van Belgische goederen. De Europese
Commissie heeft daar trouwens een procedure over
opgestart tegen België. Een soepele toepassing van
de bepaling is mogelijk, maar dit mag natuurlijk niet
leiden tot een niet-toepassing van de bepaling.
Ik zal mijn Europese collega's polsen over de
toepassing van deze bepaling in de andere
Europese landen.
03.02 Didier Reynders , ministre: Je suis bien
conscient de ce que l'article 161, § 5 du Code des
douanes communautaire peut entraîner des
problèmes pour l'exportation de marchandises par
des firmes belges. La Commission européenne a
d'ailleurs entamé une procédure contre la Belgique.
Cette disposition peut faire l'objet d'une application
flexible mais elle n'en reste pas moins
d'application.
J'interpellerai mes collègues européens sur la façon
dont nos partenaires européens appliquent la
disposition incriminée.
03.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Ik stel vast
dat de minister deze problematiek voldoende
onderkent. Ook in onze buurlanden heeft men er
03.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Je constate
que le ministre est conscient du problème. Les pays
voisins y sont d'ailleurs également confrontés. Il
CRABV 50
COM 277
24/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
mee af te rekenen. Er is dus duidelijk nood aan een
nieuwe regeling op Europees vlak.
convient dès lors d'arrêter une nouvelle
réglementation au niveau européen.
03.04 Minister Didier Reynders : Daarmee kan ik
het eens zijn, maar het is niet zo gemakkelijk op
Europees vlak een soepeler regeling door te
voeren.
03.04 Didier Reynders , ministre: Je suis bien
d'accord avec vous sur ce point mais il ne sera pas
facile d'assouplir la réglementation à l'échelle
européenne.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Mondelinge vraag van mevrouw Trees Pieters
aan de minister van Financiën over "de
behandeling door de gewestelijkse directeurs
van de bezwaarschriften tegen het belasten van
vergoedingen bij arbeidsongevallen of
beroepsziekten" (nr 2447).
04 Question orale de Mme Trees Pieters au
ministre des Finances sur "l'examen par les
directeurs régionaux des réclamations
concernant l'imposition des indemnités
octroyées en cas d'accident de travail ou de
maladie professionnelle" (n° 2447).
04.01 Trees Pieters (CVP): In juni 2000 werd hier
in de commissie de problematiek besproken van de
behandeling door de gewestelijke directeurs van de
bezwaarschriften bij arbeidsongevallen of
beroepsziekten. De minister antwoordde toen dat
de regering zou zorgen voor een amendement op
de wettelijke bepalingen voor de bezwaarschriften
tot drie jaar terug.
In de praktijk maken de gewestelijke directeurs
echter geen gebruik van hun mogelijkheid om voor
oplossingen te zorgen. Zal de minister hen alsnog
de opdracht geven om tot handelen over te gaan?
04.01 Trees Pieters (CVP): En juin 2000, la
commission des Finances de la Chambre s'est
penchée sur les problèmes liés à l'examen des
réclamations concernant l'imposition des
indemnités octroyées en cas d'accident du travail
ou de maladie professionnelle. A cette occasion, le
ministre avait précisé que le gouvernement
déposerait un amendement aux dispositions légales
relatives aux réclamations concernant les exercices
antérieurs à une période de trois ans.
Dans la pratique, les directeurs régionaux ne font
cependant pas usage de leur faculté de trouver une
solution. Le ministre leur donnera-t-il instruction
d'agir malgré tout en ce sens.
04.02 Minister Didier Reynders : De wet van 19 juli
2000 bepaalt dat de directeur der belastingen geen
uitspraak moet doen over deze aangelegenheid uit
artikel 34, §1 en 39 WIB wanneer de rechtzetting
van de belastingtoestand via het kohier gebeurt,
zodat de belastingplichtige een nieuw aanslagbiljet
ontvangt. Hij hoeft het bezwaarschrift dus ook niet
te onderzoeken.
Als de belastingplichtige niet akkoord gaat met deze
procedure, komt er wel een beslissing over het
bezwaarschrift.
Een methode wordt uitgewerkt zodat de
uitbetalinginstellingen de gegevens rechtstreeks
aan de administratie verschaffen, zodat de toestand
van de belastingplichtige automatisch kan worden
geregulariseerd.
Voor de aanslagjaren 1998 en vorige blijven de
gewone bezwaarprocedure en de procedure van
ontheffing van ambtswege van toepassing.
De 300.000 betrokkenen kregen toelichtingen via
een brochure.
04.02 Didier Reynders , ministre: La loi du 19
juillet 2000 dispose que le directeur des
contributions ne doit pas statuer sur cette matière
(articles 34, § 1, et 39 du CIR) lorsque la
régularisation de la situation fiscale de l'intéressé
est effectuée par voie de rôle et que le contribuable
reçoit un nouvel avertissement-extrait de rôle. Le
directeur des contributions ne doit donc pas
instruire la réclamation.
Cependant, si le contribuable ne marque pas son
accord sur cette procédure, le directeur des
contributions est tenu de statuer sur la réclamation.
Une méthode a été élaborée, par laquelle les
organismes de paiement fournissent directement
les données nécessaires à l'administration pour que
celle-ci puisse procéder automatiquement à la
régularisation de la situation des contribuables.
Pour les exercices d'imposition 1998 et antérieurs,
les procédures de réclamation et de dégrèvement
d'office restent d'application.
24/10/2000
CRABV 50
COM 277
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
Une brochure d'information à ce sujet a été
adressée par l'administration aux quelque 300.000
personnes concernées.
04.03 Trees Pieters (CVP): Wat zal de minister
beslissen over de dossiers van het jaar 1998 en van
de voorgaande jaren?
04.03 Trees Pieters (CVP): Quelle décision le
ministre prendra-t-il en ce qui concerne les dossiers
de l'année 1998 et des années antérieures?
04.04 Minister Didier Reynders : Hiervoor zullen
de gewestelijke directeurs volgens de geijkte
procedure een onderzoek instellen en een
beslissing treffen.
04.04 Didier Reynders , ministre: Conformément
à la procédure normale, les directeurs régionaux
procéderont à une enquête et prendront une
décision sur la base des résultats de celle-ci.
04.05 Trees Pieters (CVP): Wat als ze geen
beslissing willen nemen?
04.05 Trees Pieters (CVP): Et s'ils refusent de
prendre une décision?
04.06 Minister Didier Reynders : Ze zijn verplicht.
04.06 Didier Reynders , ministre: Ils sont tenus de
le faire.
04.07 Trees Pieters (CVP): Ik hoop dat dit ten
spoedigste wordt geregeld.
04.07 Trees Pieters (CVP): J'espère que ce
problème sera rapidement réglé.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Mondelinge vraag van de heer Jean-Pierre
Viseur aan de minister van Financiën over "de
fiscale vrijstelling van giften aan VZW die deze
giften geheel of gedeeltelijk doorstorten aan
andere VZW" (nr. 2472)
05 Question orale de M. Jean-Pierre Viseur au
ministre des Finances sur "la déductibilité fiscale
des dons aux asbl qui ristournent tout ou partie
de ces dons à d'autres asbl" (n° 2472)
05.01 Jean-Pierre Viseur (AGALEV-ECOLO): De
vereniging voor ethische geldinzameling
(Association pour une Ethique dans les Récoltes de
Fonds (AERF)) stelde op 13 september van vorig
jaar het oude probleem van de zogenaamde
kapstokvzw's, dat in 1990 al door Jef Sleeckx werd
aangekaart, opnieuw aan de orde. Op 21 december
antwoordde u op een vraag van collega Karel Van
Hoorebeke dat een werkgroep zich over de
problematiek in globo boog.Wat is thans de stand
van zaken ? De verenigingen zelf hebben
voorstellen geformuleerd. Is de regeling nu
uiteindelijk wettelijk?
05.01 Jean-Pierre Viseur (AGALEV-ECOLO):
L'Association pour une Ethique dans les Récoltes
de Fonds (AERF) a relancé, le 13 septembre de
l'année dernière, le vieux problème des asbl« porte-
manteaux
», évoqué déjà en 1990 par notre
prédécesseur Jef Slerckx. Le 21 décembre dernier,
vous avez répondu à notre collègue Karel Van
Hoorebeke qu'un groupe de travail examinerait le
problème dans son ensemble. Où en est-on ? Des
solutions sont proposées par les associations elles-
mêmes. Le système, en fin de compte, est-il légal ?
05.02 Minister Didier Reynders : Er worden
misbruiken vastgesteld, en we moeten voorkomen
dat een en ander uit de hand loopt. De techniek van
de zogenaamde kapstokverenigingen wordt
gebruikt om giften aan niet-erkende verenigingen
toch fiscaal aftrekbaar te maken. Daarmee bevindt
men zich echter op de grens van wat reglementair
toegestaan is. Een erkende instelling kan nu al een
niet-erkende vereniging helpen. Ik ben geen
voorstander van een verdere institutionalisering van
het systeem van de kapstokverenigingen, en stel
mijn administratie voor een oplossing te zoeken. Ik
05.02 Didier Reynders , ministre: Des abus sont
constatés ; il faut donc éviter les dérives. La
technique des associations « porte-manteaux » vise
à permettre une déductibilité des libéralités
consenties à des associations non agréées ; on se
trouve à la limite de la réglementation. Actuellement
déjà, une institution agréée peut aider une
association non agréée.
Adversaire de l'institutionnalisation du système des
associations « porte-manteaux », je propose à mon
administration de trouver une solution. Je pense
qu'au lieu de permettre l'édification de holdings, il
CRABV 50
COM 277
24/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
geloof dat het beter is om voor zover mogelijk de
voorwaarden voor de toekenning van subsidies aan
niet-erkende verenigingen te versoepelen, in plaats
van de totstandkoming van heuse holdings in de
hand te werken.
vaudrait mieux, autant que possible, assouplir les
conditions d'octroi de ces subventions à des
associations non agréées.
In mijn departement werd de nadruk tot nu gelegd
op maatregelen teneinde de procedure voor het
verkrijgen van de erkenning te versnellen of te
vergemakkelijken. Enerzijds werden op
administratief vlak instructies gegeven om
overlappingen bij de controle van de dossiers te
voorkomen. Tevens heeft de Koning onlangs een
besluit ondertekend krachtens hetwelk de maximale
erkenningsperiode in veruit de meeste gevallen van
3 tot 6 jaar wordt verlengd. Dat besluit zal
binnenkort in het Belgisch Staatsblad worden
gepubliceerd. Het zou voor tal van instellingen een
belangrijke administratieve vereenvoudiging moeten
betekenen en het bestuur in staat moeten stellen de
dossiers voor het aanvragen van de erkenning
sneller te onderzoeken.
Kortom, de maximale erkenningsperiode wordt van
drie op zes jaar gebracht en de techniek waarbij
een vereniging door een andere wordt ondersteund,
wordt nader omschreven. Het gevaar voor fraude is
inderdaad groot. Men moet het ontstaan van
brievenbusverenigingen, die de eerbare
verenigingen een slechte reputatie bezorgen,
voorkomen.
Au sein de mon département, l'accent a jusqu'à
présent été mis sur des mesures visant à accélérer
ou à faciliter la procédure d'obtention de l'agrément.
D'une part, sur le plan administratif, des instructions
ont été données en vue d'éviter les doubles emplois
au niveau du contrôle des dossiers. Par ailleurs, le
Roi vient de signer un arrêté qui prolonge, dans la
toute grande majorité des cas, la période maximale
d'agrément de 3 à 6 ans. Cet arrêté sera
prochainement publié au Moniteur belge ; il devrait
constituer une simplification administrative
importante pour beaucoup d'institutions et
permettre à l'administration d'examiner plus
rapidement les dossiers de demande d'agrément.
Bref, la période maximale d'agrément passe de
trois à six ans et la technique de soutien d'une
association par une autre sera précisée. C'est que
le risque de fraude, en la matière, n'est pas mince.
Il faut éviter les simples boîtes aux lettres qui
discréditent les associations honorables.
05.03 Jean-Pierre Viseur (AGALEV-ECOLO):
Men moet vooral voorkomen dat het geld in de
zakken van een privé-persoon terechtkomt.
05.03 Jean-Pierre Viseur (AGALEV-ECOLO): Il
faut surtout éviter que l'argent finisse dans la poche
d'un particulier.
05.04 Minister Didier Reynders : De door de
betrokken vereniging nagestreefde doelstellingen
moeten echter ook aanvaardbaar zijn.
05.04 Didier Reynders , ministre: Il faut aussi que
les buts poursuivis par l'association concernée
soient acceptables.
05.05 Jean-Pierre Viseur (AGALEV-
ECOLO):Draag er toch zorg voor de dialoog niet te
verbreken!
05.05 Jean-Pierre Viseur (AGALEV-ECOLO):
N'interrompez quand même pas le dialogue !
05.06 Minister Didier Reynders
:Alle dagen
worden mij dossiers ter ondertekening voorgelegd.
05.06 Didier Reynders , ministre : Tous les jours,
je signe des dossiers.
05.07 Jean-Pierre Viseur (AGALEV-ECOLO): Het
betreft hier een vereniging van verenigingen.
05.07 Jean-Pierre Viseur (AGALEV-ECOLO): Le
cas visé ici concerne une association
d'associations.
05.08 Minister Didier Reynders : Men moet
gedogen dat geld wordt gestort aan niet-erkende
verenigingen, maar dat is op het randje van het
05.08 Didier Reynders , ministre: On doit
admettre le versement à des associations non
agréées, mais on se trouve là à la marge ; le
24/10/2000
CRABV 50
COM 277
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
toelaatbare ; het reglement moet van toepassing
blijven.
règlement doit rester d'application.
05.09 Jean-Pierre Viseur (AGALEV-ECOLO):
Laten wij ongelukken voorkomen.
05.09 Jean-Pierre Viseur (AGALEV-ECOLO):
Evitons les catastrophes.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Mondelinge vraag van mevrouw Fientje
Moerman aan de minister van Financiën over "de
aftrekbaarheid van BTW op lichte vrachtwagens"
(nr 2475).
06 Question orale de Mme Fientje Moerman au
ministre des Finances sur "la déductibilité de la
TVA pour les camions légers" (n° 2475).
06.01 Fientje Moerman (VLD): In een
parlementaire vraag van 13 maart 1997 stelde
toenmalig kamerlid Reynders dat de Directie voor
de Inschrijving van Voertuigen (DIV) bevoegd is
voor het afgeven van een erkenningsattest voor de
homologatie als lichte vrachtwagen van bepaalde
types van voertuigen. Volgens de vraagsteller had
zo een classificatie fiscale implicaties: de
inschrijving als lichte vrachtwagen impliceert
immers dat de beperking tot 50 procent van het
recht op BTW-aftrek niet geldt voor die voertuigen.
Het gebeurt in de praktijk dat de BTW-administratie
geruime tijd na de homologatie van een bepaald
voertuig als lichte vrachtwagen, op die beslissing
terugkomt, wat eigenlijk een afwijzing van de
classificatie door de DIV inhoudt. Een concreet
voorbeeld hiervan is de Chrysler Grand Voyager
Crew Cab. Deze tegenspraak binnen twee federale
overheidsdiensten zorgt voor rechtsonzekerheid bij
de autogebruikers, omdat de consument zich
natuurlijk baseert op de beslissing van de DIV om
zich een bepaald type voertuig aan te schaffen. Op
de koop toe verlopen er vier jaren tussen de DIV-
classificatie en de afwijzing door de BTW-
administratie.
Wat is de mening van de minister over deze
tegenspraak? Wordt het rechtszekerheidsbeginsel
hierbij niet geschaad?
Kunnen de betrokken autogebruikers het
toegekende voordeel terugvorderen?
06.01 Fientje Moerman (VLD): Dans une question
parlementaire du 13 mars 1997, M. Reynders, qui
était député à l'époque, avait estimé que la
Direction de l'immatriculation des véhicules (DIV)
était compétente pour délivrer une attestation pour
l'homologation de certains types de véhicules
comme camionnette. Selon M. Reynders, cette
classification avait des implications fiscales,
l'immatriculation comme camionnette impliquant
que la limitation à 50 % du droit à la déduction de
TVA ne s'applique pas à ces véhicules.
Dans la pratique, il arrive que l'administration de la
TVA revienne sur sa décision longtemps après
avoir homologué un véhicule comme camionnette,
ce qui implique au fond un désaveu de la
classification décidée par la DIV. Le Chrysler Grand
Voyager Crew Cab en est une nouvelle illustration.
Cette contradiction au sein de deux services publics
fédéraux est à l'origine d'une insécurité juridique
chez les automobilistes, le consommateur se
fondant naturellement sur la décision de la DIV
pour ne pas acquérir un certain type de véhicule.
Par-dessus le marché, il s' écoule quatre années
entre la classification de la DIV et son désaveu par
l'administration de la TVA.
Que pense le ministre de cette contradiction ? Ne
porte-t-elle pas atteinte au principe de la sécurité
juridique ?
Les automobilistes concernés peuvent-ils récupérer
l'avantage qui leur a été octroyé ?
06.02 Minister Didier Reynders : Mijn departement
heeft samen met het ministerie van Verkeerswezen
de criteria voor de classificatie van motorvoertuigen
van de BTW-aanschrijving 10/1987 uitgewerkt.
Deze criteria golden voor zowel de BTW als de
inschrijving van die voertuigen: een lichte
vrachtwagen viel dan ook niet onder de
aftrekbeperking van artikel 45 § 2 van het BTW-
wetboek.
06.02 Didier Reynders , ministre: Mon
département a arrêté, en collaboration avec le
ministère des Communications, les critères de
classification des véhicules à moteur, fixés par la
circulaire TVA n° 10/1987. Ces critères valaient
aussi bien pour la TVA que pour l'immatriculation de
ces véhicules : il en découlait que les camionnettes
ne tombaient pas sous l'effet de la limitation de
déduction de l'article 45 du Code de la TVA.
CRABV 50
COM 277
24/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
Voertuigen die eerst als personenauto of auto voor
dubbel gebruik werden ingeschreven, kunnen later
ook worden goedgekeurd als "lichte vrachtwagen
met dubbele cabine". Dit heeft echter geen
gevolgen op het vlak van de BTW-aftrek, aangezien
de criteria voor de BTW-toepassing onveranderd
van toepassing bleven. Het vertrouwens- en
rechtszekerheidsbeginsel werd dan ook niet
geschaad.
Ik heb aan mijn diensten op 18 april gevraagd om
een nieuw ministerieel besluit uit te werken. Een
apart BTW-stelsel lijkt me inderdaad te verkiezen.
Certains véhicules qui ont été d'abord immatriculés
comme voiture ou voiture mixte ont également reçu
ultérieurement un agrément comme camionnette
« à double cabine ». Toutefois, cela n'entraîne
aucune conséquence sur le plan de la déduction de
TVA étant donné que les critères pour l'application
de la TVA restent applicables. Il n'y a donc en
aucune façon atteinte aux principes de confiance et
de sécurité juridique.
J'ai demandé à mes services le 18 avril d'élaborer
un nouvel arrêté ministériel. Un régime TVA distinct
me paraît en effet préférable.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Mondelinge vraag van de heer Guido
Tastenhoye aan de minister van Financiën over
"de aankoop van "superscanners" voor het
opsporen van smokkelwaar en illegale personen"
(nr 2551).
07 Question orale de M. Guido Tastenhoye au
ministre des Finances sur "l'achat de
«superscanners» destinés à détecter la présence
de marchandise de contrebande et d'illégaux"
(n° 2551).
07.01 Guido Tastenhoye (VLAAMS BLOK): Het
ministerie van Financiën zou dit jaar nog overgaan
tot de aankoop van één vaste superscanner voor
Antwerpen en twee tot drie mobiele scanners voor
de andere havens, die zullen worden gebruikt voor
het opsporen van smokkelwaar en illegale
personen. Zo een bericht kunnen wij alleen maar
toejuichen.
Is dit bericht juist? Welke dienst is met deze
opdracht belast? Werd een offerteaanvraag
uitgeschreven? Welke firma's komen in
aanmerking? Wat kosten de scanners? Wie zal ze
gebruiken, en wanneer? Welke resultaten moeten
deze scanners opleveren? Wanneer zullen de
scanners operationeel zijn?
07.01 Guido Tastenhoye (VLAAMS BLOK): Il
serait question pour le ministère des Finances
d'acheter cette année encore un superscanner pour
le port d'Anvers ainsi que trois scanners mobiles
destinés à d'autres ports. Les scanners seront
utilisés pour la détection de marchandise de
contrebande et d'illégaux. Cette nouvelle ne peut
que nous réjouir.
Cette information est-elle exacte ? A quel service
cette mission a-t-elle été confiée ? Un appel d'offres
a-t-il été publié ? Quelles firmes entrent en ligne de
compte ? Que coûtent les scanners ? Qui les
utilisera et quand ? Quels résultats espère-t-on
obtenir grâce à ces appareils ? Quand les scanners
seront-ils opérationnels ?
07.02 Minister Didier Reynders : De diensten van
Douane en Accijnzen bestuderen dit dossier en
overwegen inderdaad dergelijke scanners aan te
kopen. Het is bijgevolg voorbarig om nu al op een
aantal concrete vragen te antwoorden.
De scanners zouden vooral worden ingezet in de
havens van Antwerpen en Zeebrugge en dit door de
plaatselijke controlediensten. Een samenwerking
tussen douane- en politiediensten wordt overwogen.
De scanners zouden worden gebruikt om de inhoud
van zowel binnenkomende als uitgaande containers
te controleren, met de bedoeling de smokkel te
bestrijden. De scanner moet worden gezien als een
hulpmiddel voor de douane om al dan niet tot
07.02 Didier Reynders , ministre: Les services
des Douanes et Accises ont étudié le dossier et
envisagent effectivement l'achat de tels scanners. Il
est dès lors trop tôt pour répondre aux questions
concrètes.
Les scanners seront principalement employés dans
les ports d'Anvers et de Zeebrugge, où leur
utilisation sera confiée aux services de contrôle
locaux. Une collaboration entre les services
douaniers et policiers est envisagée.
Dans le cadre de la lutte contre la contrebande, les
scanners serviraient à vérifier le contenu des
containers entrants et sortants. Le scanner doit être
conçu comme un instrument qui doit permettre aux
24/10/2000
CRABV 50
COM 277
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
fysieke controle over te gaan. Op die manier zal het
goederenverkeer niet worden gestoord.
De kosten voor de bedrijven zouden beperkt blijven.
Er is nog geen termijn vastgelegd voor het
operationeel maken van de scanners.
services des douanes de décider de procéder oui
ou non au contrôle physique. La circulation des
marchandises ne sera donc pas entravée.
Les coûts à charge des entreprises seraient limités.
La date à laquelle les scanners seraient
opérationnels n'a pas encore été fixée.
07.03 Guido Tastenhoye (VLAAMS BLOK): Ik had
gehoopt dat de vooropgestelde timing iets sneller
was geweest. Het stelt me teleur dat een
beleidsbeslissing nog een tijdje zal uitblijven.
Smokkel is een acuut probleem.
Het incident is gesloten.
07.03 Guido Tastenhoye (VLAAMS BLOK):
J'espérais un délai plus court. Je regrette qu'il faille
encore attendre avant qu'une décision ne soit prise.
Le problème de la contrebande est un problème
sérieux.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 10.57 uur.
La réunion publique de commission est levée à
10.57 heures.
Document Outline