CRIV 50 COM 275
CRIV 50 COM 275
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRESENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET HET BEKNOPT VERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTEGRAL
AVEC LE COMPTE RENDU ANALYTIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
I
NFRASTRUCTUUR
,
HET
V
ERKEER EN DE
O
VERHEIDSBEDRIJVEN
C
OMMISSION DE L
'I
NFRASTRUCTURE
,
DES
C
OMMUNICATIONS ET DES
E
NTREPRISES
PUBLIQUES
woensdag mercredi
18-10-2000 18-10-2000
10:00 uur
10:00 heures
AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP Christelijke
Volkspartij
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP Socialistische
Partij
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer
en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)
CRIV
Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail : aff.generales@laChambre.be
CRIV 50
COM 275
18/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Samengevoegde mondelinge vragen van
1
Questions orales jointes de
1
- de heer Bart Laeremans aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
'de HSL-aansluiting van de luchthaven van
Zaventem' (nr. 2394)
1
- M. Bart Laeremans à la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports sur 'la
liaison TGV à l'aéroport de Bruxelles-National'
(n° 2394)
1
- de heer Filip De Man aan de vice-eerste minister
en minister van Mobiliteit en Vervoer over 'de
spoorwegverbinding Zaventem-Antwerpen'
(nr. 2446)
1
- M. Filip De Man à la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports sur 'la
liaison ferroviaire entre Bruxelles-National et
Anvers' (n° 2446)
1
Sprekers: Bart Laeremans, Filip De Man,
Isabelle Durant, vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer
Orateurs: Bart Laeremans, Filip De Man,
Isabelle Durant, vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports
Mondelinge vraag van mevrouw Kristien Grauwels
aan de vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer over "de trekhaak" (nr. 2433)
3
Question orale de Mme Kristien Grauwels à la
vice-première ministre et ministre de la Mobilité et
des Transports sur "l'attache-remorque" (n° 2433)
3
Sprekers:
Kristien Grauwels, Isabelle
Durant, vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer
Orateurs:
Kristien Grauwels, Isabelle
Durant, vice-première ministre et ministre de
la Mobilité et des Transports
Mondelinge vraag van mevrouw Kristien Grauwels
aan de vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer over "de pendelparking te
Leuven" (nr. 2434)
5
Question orale de Mme Kristien Grauwels à la
vice-première ministre et ministre de la Mobilité et
des Transports sur "le parking pour navetteurs à
Louvain" (n° 2434)
5
Sprekers:
Kristien Grauwels, Isabelle
Durant, vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer
Orateurs:
Kristien Grauwels, Isabelle
Durant, vice-première ministre et ministre de
la Mobilité et des Transports
Mondelinge vraag van de heer Joos Wauters aan
de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer over "de weekendtreinen en P-treinen
op lijn 52"
5
Question orale de M. Joos Wauters à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "les trains P et du week-end sur la
ligne 52"
6
Sprekers: Joos Wauters, Isabelle Durant,
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer
Orateurs: Joos Wauters, Isabelle Durant,
vice-première ministre et ministre de la
Mobilité et des Transports
Mondelinge vraag van de heer Daan Schalck aan
de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer over "de bedrijfsvervoerplannen" (nr.
2444)
6
Question orale de M. Daan Schalck à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "les plans de transports
d'entreprise" (n° 2444)
6
Sprekers: Daan Schalck, Isabelle Durant,
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer
Orateurs: Daan Schalck, Isabelle Durant,
vice-première ministre et ministre de la
Mobilité et des Transports
Mondelinge vraag van de heer Daan Schalck aan
de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer over "de eventuele schrapping van
een aantal rechtstreekse treinen tussen Gent en
de luchthaven van Zaventem" (nr 2445).
8
Question orale de M. Daan Schalck à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "la suppression éventuelle d'un
certain nombre de trains directs entre Gand et
Bruxelles-National" (n° 2445).
8
Sprekers: Daan Schalck, Isabelle Durant,
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer
Orateurs: Daan Schalck, Isabelle Durant,
vice-première ministre et ministre de la
Mobilité et des Transports
Mondelinge vraag van mevr. Anne-Mie
Descheemaeker aan de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer over "het
vliegveld van Wevelgem" (nr. 2463)
9
(Question orale de Mme Anne-Mie
Descheemaeker à la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports sur
"l'aérodrome de Wevelgem" (n° 2463)
9
18/10/2000
CRIV 50
COM 275
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
Sprekers: , Isabelle Durant, vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer,
Anne-Mie Descheemaeker
Orateurs: , Isabelle Durant, vice-première
ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports, Anne-Mie Descheemaeker
Samengevoegde mondelinge vragen van
10
Questions orales jointes de
10
- mevrouw Frieda Brepoels aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
"de achteruitkijkspiegels bij vrachtwagens" (nr
2480)
10
- Mme Frieda Brepoels à la vice-première ministre
et ministre de la Mobilité et des Transports sur
« les rétroviseurs installés sur les camions » (n°
2480)
10
- de heer Jos Ansoms aan de vice-eerste minister
en minister van Mobiliteit en Vervoer over "de
zogeheten "dobli-spiegels" voor vrachtwagens om
de dode hoek uit te schakelen" (nr 2487)
10
- M. Jos Ansoms à la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports sur « les
rétroviseurs dits «anti-angle mort» installés sur les
camions » (n° 2487)
10
- de heer Lode Vanoost aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
"de zogeheten "dobli-spiegels""(nr 2494)
10
- M. Lode Vanoost à la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports sur « les
rétroviseurs dits « anti-angle mort » » (n° 2494)
10
- de heer Hugo Philtjens aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
"de zogeheten "dobli-spiegels"" (nr 2507)
10
- M. Hugo Philtjens à la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports sur « les
rétroviseurs dits « anti-angle mort » pour
camions » (n° 2507)
10
Sprekers: Frieda Brepoels, voorzitter van
VU&ID-fractie, Jos Ansoms, Lode Vanoost,
Hugo Philtjens, Isabelle Durant, vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer,
De voorzitter
Orateurs: Frieda Brepoels, président du
groupe VU&ID, Jos Ansoms, Lode Vanoost,
Hugo Philtjens, Isabelle Durant, vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et
des Transports, Le président
Mondelinge vraag van de heer Jos Ansoms tot de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "werkgevers die zich verzekeren om
de verkeersboetes van hun werknemers te
betalen" (nr 2495).
14
Question orale de M. Jos Ansoms à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "les patrons qui prennent une
assurance destinée à couvrir les amendes
encourues par leurs employés" (n° 2495).
14
Sprekers: Jos Ansoms, Isabelle Durant,
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer, De voorzitter
Orateurs: Jos Ansoms, Isabelle Durant,
vice-première ministre et ministre de la
Mobilité et des Transports, Le président
Mondelinge vraag van de heer Francis Van den
Eynde aan de vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer over "de snel stijgende
criminaliteit in de spoorwegstations" (nr 2454).
16
Question orale de M. Francis Van den Eynde à la
vice-première ministre et ministre de la Mobilité et
des Transports sur "le développement rapide de
la criminalité dans les gares" (n° 2454).
16
Sprekers: De voorzitter, Isabelle Durant,
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer, Francis Van den Eynde
Orateurs: Le président, Isabelle Durant,
vice-première ministre et ministre de la
Mobilité et des Transports, Francis Van den
Eynde
CRIV 50
COM 275
18/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE
INFRASTRUCTUUR, HET VERKEER
EN DE OVERHEIDSBEDRIJVEN
COMMISSION DE
L'INFRASTRUCTURE, DES
COMMUNICATIONS ET DES
ENTREPRISES PUBLIQUES
van
WOENSDAG
18
OKTOBER
2000
10:00 uur
______
du
MERCREDI
18
OCTOBRE
2000
10:00 heures
______
De vergadering wordt geopend om 10.12 uur door
de heer Francis Van den Eynde, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.12 heures par
M. Francis Van den Eynde, président.
01 Samengevoegde mondelinge vragen van
- de heer Bart Laeremans aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over 'de HSL-aansluiting van de luchthaven van
Zaventem' (nr. 2394)
- de heer Filip De Man aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over 'de spoorwegverbinding Zaventem-
Antwerpen' (nr. 2446)
01 Questions orales jointes de
- M. Bart Laeremans à la vice-première ministre
et ministre de la Mobilité et des Transports sur
'la liaison TGV à l'aéroport de Bruxelles-
National' (n° 2394)
- M. Filip De Man à la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports sur 'la
liaison ferroviaire entre Bruxelles-National et
Anvers' (n° 2446)
01.01 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Mevrouw de minister, het is niet de eerste keer dat
u in deze commissie ondervraagd wordt over deze
problematiek. Op het einde van het vorige
werkjaar, op 5 juli, is daarover nog een debatje
gevoerd. Daar heeft u de grootst mogelijke
onduidelijkheid laten bestaan over de aansluiting
van de luchthaven van Zaventem op de HST, en
op de wijze waarop die aansluiting moet
gebeuren. Intussen is er op 26 juli in de kranten
een bericht verschenen over een onderzoek van
de NMBS zelf. Dat onderzoek sluit de aansluiting
van Zaventem op de HST niet uit, integendeel
voor mogelijk houdt, maar dan wel voor de verre
toekomst.
Technisch kan alles perfect, zegt men, maar het is
blijkbaar financieel niet haalbaar om dat op korte
termijn te doen. Men heeft het surrealistische jaar
2008 voor ogen voor de aansluiting van Zaventem
op de HST. In politieke termen is dat vandaag de
dag, wetende dat de economie bliksemsnel
reageert op verkeers- en infrastructuursituaties,
een eeuwigheid. Het jaar 2008 kan dan nog 2010,
2011 worden, want het kan in elk geval niet voor
2008. Als men het dan nog moet opnemen in een
tienjarenplan, zitten we al in 2011. Dat zou
betekenen dat de concurrentiepositie van
Zaventem ten opzichte van de naburige
luchthavens - ik denk aan Schiphol en Charles de
Gaulle - zware schade toegebracht wordt. Het is
duidelijk dat die luchthavens heel snel een groot
deel van de koek van het inter-Europese
luchtverkeer tot zich zullen nemen, met alle
gevolgen van dien voor de tewerkstelling en
dergelijke meer in Zaventem.
Ik vrees dat, als we zo lang zullen wachten, we
hopeloos achter het net zullen vissen en dat we de
zaak veel te lang zullen uitgesteld hebben.
Bovendien - en dat is toch wel een nieuwe situatie
- zijn er financieel nieuwe perspectieven
aangeboden, onder meer door de eerste minister
in zijn nota die gisteren in de Kamer werd
voorgesteld. Vrij nieuw is ook dat - het was al
bekend op 5 juli, maar uw onduidelijk antwoord
zou toch wel wat verhelderd kunnen worden - de
Brusselse Hoofdstedelijke Raad in een studie
heeft gezegd dat het HST-station het best niet in
Schaarbeek zou komen.
Mevrouw de minister, ik heb over heel die
problematiek dan ook een aantal concrete vragen.
18/10/2000
CRIV 50
COM 275
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
Ten eerste, is het in die omstandigheden, na de
stellingname van de Brusselse Hoofdstedelijk
Raad, niet wenselijk dat het nieuwe HST-station in
Zaventem zou komen, en is het niet wenselijk dat
daar duidelijkheid over komt? Anders gezegd, als
het nieuwe station in Schaarbeek komt, denkt u
niet dat het te geringe aantal stopplaatsen van de
HST in Zaventem ervoor zal zorgen dat de
aantrekkelijkheid van de HST-verbinding voor de
luchtvaartpassagiers vermindert?
Ten tweede, zou het niet beter zijn dat de HST
rechtstreeks verbonden wordt met Zaventem, in
plaats van via een people mover?
Ten derde, wat zijn de ruimtelijke implicaties van
de inplanting van een nieuw HST-station? Heeft
men daar zeer veel nieuwe ruimte voor nodig of
kan dat voor een groot deel ondergronds, zodat de
ruimteproblemen in Zaventem worden
ondervangen?
Ten vierde, wat zult u ondernemen om de
luchthaven zo snel mogelijk te verbinden met de
HST en niet te wachten tot 2008, met alle
gevolgen van dien voor de concurrentiepositie van
Zaventem? Met andere woorden, deelt u de
analyse van de Vlaamse Regering dat 2008 veel
te laat is om die verbinding tot stand te brengen
met het HST-net?
01.02 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Mijnheer
de voorzitter, mevrouw de minister, in de lente is
er heel wat commotie geweest over de
spoorwegverbinding Antwerpen-Zaventem.
Daarover werden in de Kamer een zestal
uiteenzettingen gehouden. In Vilvoorde verbaasde
men zich over een van de denkpistes, met name
de denkpiste dat de spoorontsluiting via het
grondgebied van Peutie zou lopen, een
deelgemeente van Vilvoorde. Als men de
tekeningen mag geloven zou de spoorweg dwars
door het dorp Peutie lopen. U hebt zelf reeds
gezegd dat dit voor u niet kan.
Op 15 juni 2000 hebt u ook gezegd dat hoe dan
ook geen enkele beslissing kan worden genomen
zonder een diepgaande studie over meer
mogelijkheden en variante tracés. U zei dat tegen
1 oktober 2000 de NMBS bij u verslag zou
uitbrengen over de contacten tussen de NMBS en
de gewesten en over de resultaten van die
contacten en besprekingen. Hebt u dat verslag
inderdaad ontvangen? Welke opties wensen de
Spoorwegen te handhaven? Er waren volgens mij
een zestal opties. Welke opties blijven realistisch
en welke zijn afgeschreven?
Mevrouw de minister, kunt u ons uw planning voor
de komende jaren schetsen? Deze zaak kan wel
vier tot zes jaar aanslepen, maar uiteindelijk zal ze
gerealiseerd moeten worden gezien de uitbreiding
van Zaventem. Graag vernam ik uw mening over
de planning die moet worden aangehouden.
01.03 Minister Isabelle Durant : Mijnheer de
voorzitter, de problematiek van een nieuw HST-
station in de luchthaven Brussel-Nationaal staat
los van een eventuele HST-terminal. Dergelijke
terminal kan niet in de luchthaven worden
uitgebouwd en wel om diverse technische
redenen. Een gewoon station daarentegen is wel
mogelijk, wenselijk zelfs. Een ontwikkeling van het
reeds bestaande station is reeds gepland.
Daaraan wordt de realisatie van de Diabolo
verbonden, de dubbele verbinding tussen de
luchthaven en de lijnen Luik en Antwerpen,
inclusief een lus in de richting van Brussel. Zo
wordt de luchthaven verbonden met het hele
NMBS-net, zowel op het niveau van de HST als
op het niveau van de Intercity- en GEN-treinen.
In de huidige situatie is het station in de
luchthaven een kopstation, met beperkte
mogelijkheden voor de ontvangst van treinen.
Door die beperkte capaciteit wordt het ontvangen
van de HST uitgesloten. Met de geplande
projecten kunnen in de toekomst een aantal HST-
treinen wel in de luchthaven stoppen.
Het bouwen van een ondergrondse terminal onder
de luchthaven is technisch en financieel utopisch.
Het biedt zelfs geen oplossingen zonder
bijkomende performante feederlijnen naar de rest
van het spoorwegnet. Een gewoon station, dat ook
HST-treinen kan ontvangen, is wel mogelijk. En
dat is zo gepland.
Over het doortrekken van de huidige lijn tussen de
luchthaven en Antwerpen is een
princiepsbeslissing genomen. Daardoor zou het
luchthavenstation niet langer een doodlopend
station zijn. Eens die verbinding wordt
gerealiseerd, zal de capaciteit aanzienlijk
verhogen. Dit zal ten vroegste in 2008 het geval
kunnen zijn. Vanaf dat moment behoort een
directe en frequente bediening door de HST
echter tot de mogelijkheden. Op korte termijn zijn
de mogelijkheden beperkt. Wel is de luchthaven
nu reeds drie tot vier keer per uur verbonden met
de HST-terminal in het Brusselse Zuidstation, en
bovendien is er elk uur een verbinding met Gent,
De Panne, Bergen, en de vele stations ertussen.
Bovendien zullen volgens de gisteren genomen
beslissing van de regering de volgende prioriteiten
CRIV 50
COM 275
18/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
worden opgenomen in het tienjarig
investeringsplan: de volledige dubbele aansluiting
van de luchthaven en de tweede Brusselse
multimodale terminal. Daarvoor zal in 2001 een
globale studie uitgevoerd worden. Over de
installatie zal in 2002 beslist worden na afloop van
de studie. Een derde eis is een dienst van HST-
treinen die enkele malen per dag tot aan de
luchthaven gaan.
De andere vraag van de heer De Man betreft de
spoorwegontsluiting tussen Antwerpen en
Zaventem. Het principe van een verbinding tussen
de luchthaven en de lijn Brussel-Antwerpen is
door de regering goedgekeurd. De beste formule
op vlak van mobiliteit en milieueffecten moet nog
gevonden worden. Wij hebben hier al over de
verschillende tracés gepraat. Daarom wordt de
problematiek van de verbinding Zaventem-
Antwerpen verder onderzocht. Derhalve is het nu
nog niet mogelijk om concrete vooruitzichten te
geven.
01.04 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, de minister bevestigt dat
2008 een perspectief is en dat de verbinding van
de HST met Zaventem er zeker niet eerder zal
komen. Ik vrees dat het kalf dan verdronken zal
zijn. De andere luchthavens die dan al een snelle
verbinding hebben of nu al verbonden zijn met de
HST zullen veel trafiek van onze luchthaven naar
zich toe getrokken hebben. Ik vrees dat 2008 veel
te laat is. Er zou een oplossing gezocht moeten
worden. Blijkbaar zijn er andere prioriteiten. We
zullen er de volgende maanden nog vaak moeten
over discussiëren.
De minister zegt ook dat een tweede terminal in
Zaventem niet haalbaar is om financiële en
technische redenen. Blijkbaar is een tweede
Brusselse terminal wel mogelijk. U hebt niet
gezegd waar dat precies zou zijn, mevrouw de
minister. Ik vermoed dat het in Schaarbeek is.
Misschien weet u er nu al iets meer over, vermits
u zelf in Schaarbeek gaan wonen bent naar
aanleiding van de gemeenteraadsverkiezingen. U
moet toch eens uitleggen waarom het in
Schaarbeek financieel en technisch wel haalbaar
is en in Zaventem niet. Ik denk dat hier een
ernstige vergelijkende studie zal moeten
uitgevoerd worden en dat is op dit moment nog
niet gebeurd. U bent ook geconfronteerd met
standpunten van het Brussels Gewest, dat in
nota's heeft aangetoond dat een HST-terminal in
Schaarbeek niet wenselijk is. Ik denk dat het
debat nog niet gesloten is en dat u minstens zal
moeten uitleggen waarom u voor Schaarbeek
kiest en niet voor Zaventem. Als dat om
communautaire redenen is, vind ik dat de
argumentatie zeer zwak is. Als men om
communautaire redenen Schaarbeek wil
verbinden en Zaventem niet, dan denk ik dat men
op het verkeerde spoor zit.
01.05 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Mevrouw
de minister, u zegt dat er nog diverse
onderzoeken en een milieueffectrapport nodig zijn.
U weet niet welk tracé het zal worden en u kan
vandaag geen keuze maken. Ik heb u echter
gevraagd naar het verslag van de NMBS. U hebt
daar niet op geantwoord. U hebt voor de zomer
beloofd dat er een verslag van de NMBS zou
komen en dat er met de gewesten het Vlaams
Gewest in concreto zou gesproken worden. Nu
beweert u van niets te weten en geen rapport
gekregen te hebben. Ik betreur dat ten zeerste,
mevrouw de minister. Als u belooft dat er op 1
oktober een verslag is, dan moet u half oktober
toch kunnen zeggen of er een verslag geweest is.
01.06 Minister Isabelle Durant : Mijnheer de
voorzitter, collega's, er zijn geen nieuwe
elementen en ik kan dus niets anders zeggen dan
de vorige keer.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: De mondeling vraag nr. 2404 van
de heer Karel Van Hoorebeke wordt naar een
latere datum verschoven.
02 Mondelinge vraag van mevrouw Kristien
Grauwels aan de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer over "de
trekhaak" (nr. 2433)
02 Question orale de Mme Kristien Grauwels à
la vice-première ministre et ministre de la
Mobilité et des Transports sur "l'attache-
remorque" (n° 2433)
02.01 Kristien Grauwels (AGALEV-ECOLO):
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister,
collega's, steeds meer mensen hebben het fietsen
ontdekt als een gezonde en aangename
vrijetijdsbesteding. Heel wat fietsers nemen de
fiets mee achter op de auto. Ik wil het daar even
over hebben.
Om een dergelijke fietsenhouder achteraan de
auto te kunnen plaatsen, moet er een trekhaak
worden gemonteerd. Bovendien moet elk jaar
naar de keuring worden gegaan waarbij ook
18/10/2000
CRIV 50
COM 275
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
voor nieuwe wagens - voor een volledige keuring
moet worden betaald. Op de keuring van de
trekhaak wordt dan vermeld: "Trekken van een
aanhangwagen", hoewel er in feite enkel fietsen
worden gedragen.
Mevrouw de minister, kan er bij de autokeuring
geen onderscheid worden gemaakt tussen het
keuren van een trekhaak die ertoe dient een
aanhangwagen te trekken en een trekhaak die
alleen bestemd is om fietsen te dragen? Op die
manier kan de vergoeding voor een volledige
autokeuring en de voorwaarden van die keuring
worden aangepast.
02.02 Minister Isabelle Durant : Mijnheer de
voorzitter, door de bepalingen die zijn opgenomen
in een wijzigingsbesluit dat door mijn voorganger
tijdens de vorige legislatuur werd genomen, met
name het koninklijk besluit van 15 december 1998
tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 maart
1968 houdende het algemeen reglement op de
technische eisen waaraan onder andere auto's en
aanhangwagens moeten voldoen, zijn vanaf 1
januari 1999 personenwagens, auto's voor dubbel
gebruik en minibussen, die worden aangewend
voor het slepen of uitgerust zijn met een koppeling
voor het slepen van een aanhangwagen, voor de
eerste inverkeerstelling in België of de datum van
opneming van inverkeerstelling in België en
vervolgens om het jaar, onderworpen aan een
volledige keuring waarvoor dan ook het
overeenstemmende bedrag van 980 Belgische
frank moet worden betaald.
In de huidige reglementering volstaat het dus dat
het voertuig uitgerust is met een trekhaak om
onderworpen te zijn aan voornoemde keuring,
ongeacht de bestemming: het trekken van een
aanhangwagen ongeacht de maximaal toegelaten
massa ervan, of het bevestigen van een inrichting
die bestemd is om fietsen te dragen of beide. Uit
de historiek van het dossier blijkt dat mijn
voorgangers op vervoer en verkeersveiligheid in
de vorige legislatuur een poging hebben gedaan
om die bepaling maatschappelijk en vanuit het
oogpunt van de verkeersveiligheid tot hun juiste
proportie te herleiden en te verfijnen. Deze poging
is blijkbaar gestrand op het feit dat in het raam van
de gevoerde betrokkenheidprocedure met de
Gewesten de formele goedkeuring door de
Vlaamse regering en de Waalse regering, nooit is
toegekomen op de technische directie die het
dossier in beheer heeft. Het ontwerp van
wijzigingsbesluit werd dan ook nooit voor
ondertekening door de bevoegde minister en
staatssecretaris uit de vorige legislatuur aan de
Koning voorgelegd.
Bij de nieuwe regeringsvorming heeft de dienst
van de administratie die het dossier in beheer
heeft de wijzigingsbepalingen geïntegreerd in een
nieuw ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging
van het technisch reglement. Dit nieuwe ontwerp
houdende een aantal wijzigingen van de
technische reglementering heeft mij nog niet
bereikt. Met dit nieuwe ontwerp van koninklijk
besluit tot wijziging van het koninklijk besluit
houdende technische eisen van 1968 moet
daarenboven de volledige betrokkenheids- en
adviesprocedure worden gevolgd zoals ze is
vastgelegd voor de verkeersreglementering.
Enige tijd geleden heeft de technische directie op
vraag van mijn kabinet het oorspronkelijke dossier
opnieuw voorgelegd. Het ontwerp van wijziging dat
in de loop van de maand juli laatstleden reeds
voor betrokkenheid werd overgezonden aan de
drie Gewesten maakt qua keuring een
onderscheid tussen enerzijds voertuigen bedoeld
om een aanhangwagen met een massa van meer
dan 750 kg te trekken en anderzijds wagens
voorzien van een trekhaak die geen dergelijke
aanhangwagens slepen, dus voor het slepen van
een aanhangwagen met een massa van minder
dan 750 kg en/of voor het bevestigen van een
draagrek voor fietsen. Dit laatste bracht u onder
de aandacht, mevrouw.
In de eerstgenoemde situatie blijft het voertuig
zoals heden onderworpen aan een volledige
keuring vanaf de eerste inverkeerstelling of de
herinverkeerstelling en vervolgens dient dit
jaarlijks te worden herhaald. De kostprijs daarvan
bedraagt 980 frank. In het tweede geval moet het
voertuig met trekhaak voor de inverkeerstelling
worden aangeboden enkel voor de keuring van de
koppelingsinrichting. Vervolgens moet dit worden
herhaald vanaf het ogenblik dat het voertuig vier
jaar oud is. De kostprijs daarvan bedraagt 350
frank. Mijn diensten onderzoeken ondertussen na
overleg met de gewestregeringen hoe deze
bepalingen juridisch het vlugst in werking kunnen
treden, met respect voor de wetgeving terzake.
Wij mogen niet het risico lopen dat het besluit tot
wijziging zou leiden tot een mogelijke procedure
van nietigverklaring.
Als besluit kan ik stellen dat in de toekomstige
regelgeving inzake keuring een onderscheid wordt
gemaakt, afhankelijk van het gebruik dat van de
trekhaak wordt gemaakt. Hierbij wordt ook de
maatschappelijke doelstelling verwezenlijkt,
namelijk het herleiden van de huidige bepaling tot
CRIV 50
COM 275
18/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
haar juiste omvang, ook inzake verkeersveiligheid.
02.03 Kristien Grauwels (AGALEV-ECOLO):
Mijnheer de voorzitter, ik ben tevreden met het
uitgebreide antwoord. Toch zou ik graag de nota's
daarover willen inkijken.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Mondelinge vraag van mevrouw Kristien
Grauwels aan de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer over "de
pendelparking te Leuven" (nr. 2434)
03 Question orale de Mme Kristien Grauwels à
la vice-première ministre et ministre de la
Mobilité et des Transports sur "le parking pour
navetteurs à Louvain" (n° 2434)
03.01 Kristien Grauwels (AGALEV-ECOLO):
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik
wens u een vraag te stellen over de situatie in
Leuven, waar de NMBS in een pendelparking voor
2500 voertuigen voorziet. De betrokken partners
keurden het project goed, onder wie de NMBS.
Doch, de verkeerskundigen die het mobiliteitsplan
voor Leuven opstellen, stellen om verschillende
redenen een aantal vragen omtrent dit project.
De aanleg van een grote pendelparking moet
passen in een mobiliteitsplan voor de stad Leuven.
Dat plan is echter nog in opmaak. De deskundigen
stellen al wel vast dat de realisatie van een
regionale pendelparking geen meerwaarde
inhoudt en zelfs voor overlast kan zorgen. Nu al
zijn er op de A2 en de A40 dagelijks files. De
aanleg van een pendelparking in een zeer
dichtbevolkte omgeving zal nog meer autoverkeer
aantrekken. Zij pleiten eerder voor parkeerruimtes
bij de kleinere stations waar pendelaars dichter bij
huis de trein kunnen nemen.
Op de plaats waar de pendelparking moet komen
staat nu de NMBS-museumbewaarplaats met
waardevol historisch materiaal, zoals de
operationele waterzuil, de draaischijf, de unieke
wieldraaier en het atelier met
onderhoudstoestellen. Er is ook een
locomotiefloods met stoomlocomotieven.
Mevrouw de minister, steunt u de pendelparking
die door de NMBS werd goedgekeurd, zonder
evenwel het mobiliteitsplan voor Leuven af te
wachten? Mijn oorspronkelijke vraag was of de
NMBS haar akkoord had gegeven, wat
ondertussen is gebeurd. Welk standpunt neemt u
terzake in? Bent u van mening dat de
autogebruikers die op de trein willen overstappen
dat zo dicht mogelijk bij huis moeten kunnen doen,
in plaats van dat autoverkeer naar een
dichtbevolkte buurt als Leuven aan te zuigen?
Wat is het lot van de museumbewaarplaats van
de NMBS? Daar de pendelparking op precies
dezelfde plaats als de museumbewaarplaats is
ingeplant, rijst de vraag of de
museumbewaarplaats in de stationsomgeving kan
worden behouden.
03.02 Minister Isabelle Durant : Mevrouw
Grauwels, de aanleg van de pendelparking wordt
op dit moment in het kader van het algemeen
mobiliteitsplan van Leuven bestudeerd. Dit plan is
nog niet goedgekeurd. De goedkeuring van de
pendelparking moet aan het mobiliteitsplan van
Leuven worden verbonden en moet erop worden
afgestemd. Daar de haalbaarheidsstudie van de
pendelparking nog moet worden uitgevoerd, heeft
de NMBS haar officieel akkoord nog niet gegeven.
Als minister heb ik geen rechtstreekse
bevoegdheid in de goedkeuring van een bepaalde
parking van de NMBS. Wel moet ik het
investeringsplan van de NMBS goedkeuren. Dit
plan moet op het mobiliteitsbeleid van de regering
worden afgestemd. Een punt van dit beleid gaat
over de complementariteit tussen de
transportmodi. Zo moet de aanleg van een kleine
transitparking met de GEN-treinen verbonden zijn.
Dat is één element. De aanleg van reusachtige
parkings in stedelijke IC-IR stations past
inderdaad niet in een milieuefficiënt beleid.
In afwachting van de eventuele opening van een
nationaal spoorwegmuseum werden verscheidene
locomotieven en rijtuigen voor restauratie naar
Leuven overgebracht. Over de oprichting en de
vestiging van een nationaal spoorwegmuseum
werden nog geen beslissingen genomen. De
problematiek is vrij complex gezien het aanzienlijk
aantal betrokken instanties: de NMBS, de
gemeente en de regio. Er werden dus nog geen
definitieve beslissingen genomen, ook niet over de
pendelparking, een probleem dat aan het
probleem van het museum is gekoppeld.
Ik zal de directie een meer milieuefficiënt beleid
aanraden, maar niet alleen ik draag de
bevoegdheid om dit dossier definitief te
behandelen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
18/10/2000
CRIV 50
COM 275
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
04 Mondelinge vraag van de heer Joos Wauters
aan de vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer over "de weekendtreinen
en P-treinen op lijn 52"
04 Question orale de M. Joos Wauters à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et
des Transports sur "les trains P et du week-end
sur la ligne 52"
04.01 Joos Wauters (AGALEV-ECOLO):
Mevrouw de minister, we hebben u op 2 oktober in
Puurs bij de heropening van de halte Ruisbroek-
Sauvegarde gemist. Voor de groenen was dit een
leuke gebeurtenis waar u uw steentje toe
bijgedragen hebt. Ik weet dat u op dat ogenblik in
Luxemburg was voor een bijeenkomst van de
Europese ministers. We hebben in Puurs écht
feest gevierd omdat het voor de groenen een
keerpunt is dat afgeschafte haltes worden
heropend. Het verheugt ons dat dit keerpunt door
een groene minister wordt gerealiseerd. De lijn 52
en de doortrekking naar Puurs is een
succesnummer geworden. Men heeft beloofd
deze doortrekking eerst te realiseren op
weekdagen en als het een succes blijkt te zijn ook
tijdens de weekends treinen te laten rijden tot
Puurs om de commerciële en culturele activiteiten
te stimuleren.
Mevrouw de minister, wanneer en met welke
frequentie worden deze weekendtreinen gepland
die door uw voorganger, uzelf en de NMBS-
directie beloofd waren?
Een ander punt dat ik steeds heb aangekaart
waren de P-treinen. De NMBS heeft het plan
gekoesterd om op woensdagnamiddag een
scholierentrein in te zetten omdat heel wat
leerlingen vanuit de Rupelstreek en Antwerpen
naar Klein-Brabant en vice versa reizen. Als ik
goed ben ingelicht heeft de NV Zeekanaal, de
grote boeman in de streek, dit tegengehouden.
Mevrouw de minister, ik dring erop aan enerzijds
een dergelijke scholierentrein en, anderzijds
bijkomende P-treinen in de ochtend- en
avondspits in te zetten. Ten slotte diep ik de oude
eis van de jaren `80 op inzake de doortrekking van
de lijn naar Dendermonde. Op dit ogenblik is er
geen fatsoenlijke verbinding vanuit de
Denderstreek naar Antwerpen. Voor de mobiliteit
zou de doortrekking een grote meerwaarde
kunnen zijn. Ik weet dat een studie terzake wordt
gemaakt. Wat is de stand van zaken? Zijn er
reeds resultaten bekend? Wat bent u van plan
ermee te doen?
04.02 Minister Isabelle Durant : Mijnheer de
voorzitter, ten eerste stel ik vast dat door de
werken die tijdelijk de capaciteit van Antwerpen
Centraal beperken, ook de mogelijkheden om op
korte termijn de omgeving beter te ontsluiten met
treinverbindingen, enigszins gelimiteerd zijn.
Momenteel wordt er geen reizigersdienst tijdens
het weekend gepland. In het spoorplan voor de
voorstadtreinen zullen echter een aantal
dienstnormen worden vastgelegd, met name een
dagelijkse bediening, ook 's avonds. Het huidige
aanbod voldoet aan de bestaande vraag, zodat er
niet onmiddellijk bijkomende P-treinen zullen
worden ingelegd. De als gevolg van de nieuwe
verbinding stijgende vraag zal worden beantwoord
met een aanpassing van het aanbod.
Ten tweede, de studie in verband met het
doortrekken van de lijn nummer 52 naar
Dendermonde is nog niet afgerond. Het interne
NMBS-rapport zal tegen het eind van het jaar
klaar zijn.
Deze elementen zijn niet nieuw. Ik ken de
verwachtingen van de heer Wauters in verband
met dit dossier. Een eerste stap is nu gedaan en
ik hoop dat we binnenkort een tweede fase
kunnen ingaan, ondanks de
capaciteitsmoeilijkheden van Antwerpen Centraal,
die ik zo-even heb geschetst.
04.03 Joos Wauters (AGALEV-ECOLO):
Mevrouw de minister, ik blijf aandringen op een
vlugge afhandeling van het dossier. U stelt dat u
de zaken niet kunt bespoedigen wegens de
werken rond Antwerpen Centraal. Desalniettemin
vraag ik met aandrang om zo vlug mogelijk werk
te maken van het inzetten van weekendtreinen en
extra P-treinen. Er is duidelijk een behoefte aan
een scholierentrein, die ongetwijfeld veel reizigers
zou vervoeren. Voor mij moet daaraan zo vlug
mogelijk worden voldaan. Ik zag niet graag dat de
realisatie van enkele opportuniteiten vijf tot zes
jaar wordt uitgesteld en wens dat er kort en ten
spoedigste op de bal wordt gespeeld
Overigens, ik zal tegen het eind van het jaar zeker
terugkomen op de studie inzake het doortrekken
van de verbinding naar Dendermonde.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Mondelinge vraag van de heer Daan Schalck
aan de vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer over "de
bedrijfsvervoerplannen" (nr. 2444)
CRIV 50
COM 275
18/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
05 Question orale de M. Daan Schalck à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et
des Transports sur "les plans de transports
d'entreprise" (n° 2444)
05.01 Daan Schalck (SP): Mevrouw de minister,
wij hebben het hier al dikwijls over dit onderwerp
gehad en we hebben vandaag ook de voorzitter
van de commissie voor de Sociale Zaken in ons
gezelschap - voor zijn eigen vraag maar
misschien ook deels voor deze. Tijdens het reces
ontving ik net als waarschijnlijk vele collega's de
snelberichten van het VEV waarin nogal wat
aandacht werd besteed aan de
bedrijfsvervoersplannen. U had ons voor het reces
meegedeeld dat u de sociale partners om advies
zou vragen. Blijkbaar is dat ook gebeurd
aangezien de meesten een standpunt innemen.
De bespreking van de wetsvoorstellen werd voor
het reces aangekondigd. Ik heb begrepen dat dit
door problemen met de agenda nog niet gebeurd
is. We zullen dat echter in de komende weken wel
zien.
In de snelberichten van het VEV beweerde men
nogal formeel dat u intussen volledig afgestapt
zou zijn van het idee om de
bedrijfsvervoersplannen te verplichten en zelfs van
het idee om bedrijven te verplichten in zekere
mate mee te werken aan voorbereidende studies
en het verzamelen van gegevens. Alles zou dus
op vrijwillige medewerking gebaseerd zijn. Dat
heeft mij nogal verontrust. Mevrouw de minister,
klopt het bericht dat men uitgaat van volledig
vrijwillige medewerking, zelfs voor het verzamelen
van gegevens, of Is dat niet het geval? Zal men
iets strikter te werk gaan zodat er toch nog iets
terechtkomt van de bedrijfsvervoersplannen? We
hebben immers gezien dat de vrijwillige
medewerking nog tot niets geleid heeft. Binnen
welk tijdsbestek verwacht u de adviezen van de
sociale partners? Wij weten dat het VEV een
standpunt heeft ingenomen. Hebben ook de
andere partners dat al gedaan? Welke timing
voorziet u voor het verdere dossier?
05.02 Minister Isabelle Durant : Mijnheer
Schalck, ik zal beginnen met het advies van de
sociale partners. Op 19 mei heb ik contact
opgenomen met de Centrale Raad voor het
Bedrijfsleven en de Nationale Arbeidsraad om een
gezamenlijk advies betreffende de
mobiliteitsproblematiek te vragen. Deze twee
instanties hebben advies uitgebracht op 21
september. Ik hou dit advies trouwens ter
beschikking van de commissie.
Wat de bewering betreft waarvan u gewag maakt,
kan ik bevestigen dat ik niet van plan ben om de
invoering van vervoersplannen op het niveau van
de bedrijven verplicht te stellen. Ik zal u verklaren
welke principiële beslissingen er gisteren werden
genomen door de Ministerraad met betrekking tot
dit element van het mobiliteitsbeleid. Ten eerste
was er de principiële beslissing om een
mobiliteitsbeheersplan op te stellen. Ten tweede
zal het plan in verschillende fasen worden
uitgevoerd. Eerst wordt een diagnose gemaakt.
Vervolgens worden de doelstellingen
geformuleerd om de actoren ertoe aan te zetten
een plan uit te werken. Ten derde worden de
maatregelen uitgevoerd door de verschillende
partners: de federale overheid, de Gewesten, de
lokale actoren en de vervoermaatschappij. Het
federaal niveau wil zeker niet ingrijpen in de
bevoegdheden van de andere niveaus.
Sedert vele maanden heb ik contact met
verschillende verenigingen die zich bezighouden
met vervoersplannen. Verplichte vervoersplannen
kunnen op het beperkte vlak van een bedrijf
effecten hebben. Het effect op de hele
mobiliteitsproblematiek, zelfs met de
vervoersconvenanten die in Vlaanderen werden
opgesteld, is echter heel beperkt.
In de beslissingen van de regering zijn de
volgende fasen opgenomen: veel aandacht voor
de coördinatie dankzij de gegevens van de
diagnose een belangrijk element om geen
conflict te krijgen tussen de verschillende niveaus
, de maatregelen die moeten worden genomen,
het verplicht maken van het opstellen van een
diagnose voor alle bedrijven die meer dan 100
werknemers hebben en een wijziging van de
reglementering inzake sociale balans. De sociale
balans is een maatregel die reeds in andere
sectoren bestaat. De sociale balans zal ook
elementen moeten bevatten in verband met
mobiliteitsproblemen en een mobiliteitsdiagnose
zodat een mobiliteitsplan voor de werknemers kan
worden opgesteld.
Wij zullen het debat in de Kamer voeren. De
regering zal een project voorstellen met daarin de
verschillende elementen die ik daarstraks heb
aangehaald. Ik hoop dit project binnenkort te
kunnen bespreken.
05.03 Daan Schalck (SP): Mevrouw de minister,
ik hoop in elk geval dat de bedrijven op de een of
andere manier zullen worden verplicht om bij de
diagnosefase te worden betrokken. Ik kan mij niet
inbeelden dat zij puur op vrijwillige basis materiaal
18/10/2000
CRIV 50
COM 275
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
ter beschikking zullen stellen. Ik hoop dat men zal
worden verplicht gegevens ter beschikking te
stellen zoniet vrees ik dat we nergens zullen
geraken.
Wat u zegt over de collectiviteit is uiteraard
belangrijk maar ik denk dat we ook daar stappen
in de goede richting kunnen zetten. Nog niet zo
lang geleden was ik betrokken bij de opmaak van
een bestuursakkoord voor de stad Gent. In dit
akkoord werden bedrijfsvervoerplannen voorzien.
Alvorens nieuwe tewerkstellingszones in te richten
en vergunningen af te leveren aan bedrijven, werd
bekeken hoe daar openbaar vervoer kon worden
georganiseerd en werden de bedrijven verplicht na
te denken over mobiliteit.
Ik hoop dat we in deze commissie betrokken
worden bij dit project. We moeten eens bekijken in
welke mate de bespreking van de diverse
wetsvoorstellen gelijktijdig kan verlopen met de
bespreking van het wetsontwerp. Heeft u enig
zicht op de datum waarop u uw project aan deze
commissie zult voorstellen?
05.04 Minister Isabelle Durant : Mijnheer de
voorzitter, de verplichtingen moeten goed worden
gedefinieerd. Dit is trouwens een van de
bedoelingen van dit project.
U heeft het over het voorbeeld van Gent. Dit is
een goed voorbeeld dat aantoont dat we niet in
conflict mogen komen met gemeentelijke of
gewestelijke initiatieven op het vlak van de
mobiliteit. Het is de bedoeling van de regering om
andere instanties te ruimte te bieden om terzake
initiatieven te nemen. Daar waar nog onvoldoende
initiatieven werden genomen moeten deze worden
aangemoedigd.
Je ne veux pas créer des niveaux
supplémentaires d'intervention qui se
superposent, sont parfois en contradiction et,
surtout, seraient inefficaces en ajoutant à la
complexité administrative ou technique de mise en
oeuvre.
We zullen over dit project kunnen debatteren en ik
hoop dat uw betoog een plaats kan vinden in dit
project. Dit project mag niet louter op vrijwillige
basis worden ingevoerd zodat het voor gemeenten
of gewesten met goede initiatieven een
contraproductief effect heeft.
De gemeenten en gewesten die goede initiatieven
nemen moeten worden aangemoedigd, niet
worden afgeremd.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Mondelinge vraag van de heer Daan Schalck
aan de vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer over "de eventuele
schrapping van een aantal rechtstreekse treinen
tussen Gent en de luchthaven van Zaventem"
(nr 2445).
06 Question orale de M. Daan Schalck à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et
des Transports sur "la suppression éventuelle
d'un certain nombre de trains directs entre
Gand et Bruxelles-National" (n° 2445).
06.01 Daan Schalck (SP): Mijnheer de voorzitter,
In tegenstelling tot de vragen van de heren
Laeremans en De Man over hoe de HST zo snel
mogelijk naar Zaventem kan worden gebracht, uit
mijn bezorgdheid zich in de vraag hoe de kwaliteit
kan worden behouden van het binnenlands
reizigersverkeer en van de treinen die uit het
binnenland naar Zaventem rijden. Mevrouw de
minister, ik heb uit uw antwoord begrepen dat het
zeer moeilijk zal zijn daar op korte termijn een
terminal uit te bouwen. Ik heb vernomen dat er
studies zijn die erop wijzen dat de ontvangst van
een groot aantal HST-treinen in Zaventem niet
kan zonder het afschaffen van een relatief groot
aantal binnenlandse treinen. Onder meer op de
verbinding Gent-Zaventem zouden zo op korte
termijn acht treinen moeten sneuvelen.
Daarom stel ik deze korte maar pertinente vraag:
overweegt men nog steeds op korte termijn de
HST naar Zaventem te halen? Zo ja, bent u bereid
daarvoor een aantal binnenlandse treinen, onder
meer uit Gent, af te schaffen, of blijft het
binnenlands reizigersverkeer de prioriteit krijgen?
06.02 Minister Isabelle Durant : Mijnheer de
voorzitter, in het verslag over de technische en
commerciële haalbaarheid van het verkeer met
hogesnelheidstreinen van en naar Brussel-
Nationaal - gevraagd bij artikel 4bis van het
tweede bijvoegsel bij het beheerscontract - pleit de
NMBS tegen het inleggen van deze verbindingen.
Uit de analyse van de NMBS blijkt inderdaad dat
in de huidige situatie, door de
capaciteitsbeperkingen die door de werken voor
de HST worden veroorzaakt, het inleggen van
Thalystreinen tot Brussel-Nationaal-Luchthaven te
zware gevolgen zou hebben voor het binnenlands
verkeer, wat toch een belangrijk element is.
Ik denk dat deze conclusie niet helemaal voldoet.
CRIV 50
COM 275
18/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
Op 14 september 2000 had ik een vergadering
tussen Sabena en de NMBS. Zij gingen ermee
akkoord samen verder onderzoek te doen naar
een verbinding met de luchthaven die geen hinder
zou opleveren voor het binnenlandse verkeer. Ik
verwacht een nieuw rapport van de NMBS tegen
15 november 2000. Daarna kan dit probleem
opnieuw worden besproken. De regering had
gevraagd dagelijks enkele HST-treinen in de
luchthaven te kunnen ontvangen, maar het is
evident dat het binnenlands verkeer daarvan geen
nadeel mag ondervinden. Ik wacht dus op het
rapport van 15 november 2000. Daarna kunnen
we opnieuw praten.
06.03 Daan Schalck (SP): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, ik deel uw conclusie. Wij
hebben niets tegen het ontvangen van HST-
treinen in Zaventem, integendeel zelfs. Wel
menen wij dat het binnenlandse reizigersvervoer
er zo weinig mogelijk onder mag lijden omdat het
voor ons nog altijd de prioriteit geniet.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Mondelinge vraag van mevr. Anne-Mie
Descheemaeker aan de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer over "het
vliegveld van Wevelgem" (nr. 2463)
07 (Question orale de Mme Anne-Mie
Descheemaeker à la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports sur
"l'aérodrome de Wevelgem" (n° 2463)
07.01 Anne Marie Descheemaeker (AGALEV-
ECOLO): Mevrouw de minister, ik verwijs in dit
verband naar mijn vraag in de commissie van 28
juni laatstleden in verband met de naleving van de
voorschriften en van de veiligheid op het vliegveld
van Wevelgem. Naar aanleiding van die vraag en
een botsing tussen een auto en een vliegtuig,
vond er op uw initiatief op 1 augustus een
inspectie door het Bestuur der Luchtvaart plaats.
Deze inspectie kon alleen maar de gestelde
overtredingen vaststellen. Als onmiddellijke
maatregel diende tegen 15 augustus een
voorlopige houten afsluiting geplaatst te worden
tussen de rijweg en de landingsbaan evenals een
wachter aan de poort. Tegen 1 oktober moesten
definitieve infrastructuurwerken geregeld worden
tussen de directie van het vliegveld en het Bestuur
der Luchtvaart. Bij een controle op 11 september
een prachtige vliegdag stond de poort open
zonder de minste controle op het autoverkeer en
waren vliegtuigen aan het taxiën op de rijweg
tussen de firma's. De verplichtingen worden dus
absoluut niet nageleefd. Ik heb dan ook een vraag
voor de minister. Welke maatregelen kan u
nemen om een einde te maken aan deze onveilige
en onwettige situatie? Ter informatie kan ik nog
melden dat er een aanvraag is voor een
vergunning voor uitbreiding van de nachtvluchten.
07.02 Minister Isabelle Durant : Er werd een
nieuwe inspectie uitgevoerd op 5 oktober 2000.
Hiermee werd gevolg gegeven aan uw berichten
met betrekking tot de toegangscontrole bij de
luchthaven van Kortrijk-Wevelgem. Tijdens de
uitgevoerde spotcheck werden geen inbreuken
vastgesteld met betrekking tot de toegankelijkheid
van de luchtzijde. De luchtzijde van het
luchtvaartterrein is volledig afgesloten
overeenkomstig artikel 3 van het koninklijk besluit
van 3 mei 1991 houdende de regeling van de
beveiliging van de burgerluchtvaart.
Het gaat om de toegangspoorten tot de luchtzijde
langs de noordkant. De rolpoort staat open. Ik
herinner mij dat de uitbater in kort geding werd
verplicht de poort dag en nacht open te laten op
straffe van een dwangsom van 100.000 frank per
vastgestelde overtreding. De toegang wordt van 8
uur tot 19.30 uur gecontroleerd door een
aangesteld persoon die beschikt over een lijst van
firma's en bestuurders van wagens die toegang
hebben tot de luchthaven. Iedereen wordt aan een
toegangscontrole onderworpen. De personen die
over een luchthaven identificatiebadge
beschikken, worden ook aan een
identiteitscontrole onderworpen. De controlepost
staat in verbinding met de toren van het vliegveld.
De toegang is tijdens de genoemde periode
versperd door verkeerskegels. Buiten deze
periode wordt de toegang afgesloten door een
nadarafsluiting. Tegen 10 november 2000 zal een
toegangspoort geplaatst zijn. Dit zijn de elementen
waarover beslist is na de tweede inspectie van
oktober 2000.
07.03 Anne Marie Descheemaeker (AGALEV-
ECOLO): Toen ik er op bezoek was, was de
bewaking aan de noordzijde duidelijk een primitief
systeem. De bewaker zat op een tuinstoel met
een tentje naast zich, voor het geval de zon te
hevig scheen of het te hevig regende. Dat
systeem werkt niet. Het systeem is niet officieel en
bovendien staat de grote toegangspoort altijd
open. Als er een uitbreiding van de nachtvluchten
zou komen, welke oplossing is er dan buiten de
gestelde uren?
Dan is er immers helemaal geen controle meer.
Het probleem is natuurlijk dat die firma's midden
18/10/2000
CRIV 50
COM 275
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
op het terrein liggen. Ik hoop dat de oplossing ooit
definitief wordt.
07.04 Minister Isabelle Durant : Mijnheer de
voorzitter, ik hoor uw opmerkingen. Ik ben ervan
overtuigd dat u de situatie kent, zelfs beter dan ik.
Hier liggen nu echter verplichtingen op tafel, maar
volgens u lijken die onvoldoende, toch om enig
effect inzake veiligheid te bereiken.
Tegen 10 november 2000 zal toch een
toegangspoort, aan de aanvliegkant, zijn
geplaatst. Dat is toch een belangrijk element om
de veiligheid te verhogen. Ik hoop dat de poort via
elektronica bijvoorbeeld voor efficiëntere controle
zal zorgen. Er zijn voldoende elektronische
middelen om daarvoor te zorgen.
08.01 Anne-Mie Descheemaeker (AGALEV-
ECOLO): Ik zal dit ter plaatse controleren.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Samengevoegde mondelinge vragen van
- mevrouw Frieda Brepoels aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over "de achteruitkijkspiegels bij
vrachtwagens" (nr 2480)
- de heer Jos Ansoms aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over "de zogeheten "dobli-spiegels" voor
vrachtwagens om de dode hoek uit te
schakelen" (nr 2487)
- de heer Lode Vanoost aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over "de zogeheten "dobli-spiegels""(nr 2494)
- de heer Hugo Philtjens aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over "de zogeheten "dobli-spiegels"" (nr 2507)
08 Questions orales jointes de
- Mme Frieda Brepoels à la vice-première
ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur « les rétroviseurs installés sur
les camions » (n° 2480)
- M. Jos Ansoms à la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports sur
«
les rétroviseurs dits «anti-angle mort»
installés sur les camions » (n° 2487)
- M. Lode Vanoost à la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports sur
« les rétroviseurs dits « anti-angle mort » » (n°
2494)
- M. Hugo Philtjens à la vice-première ministre
et ministre de la Mobilité et des Transports sur
« les rétroviseurs dits « anti-angle mort » pour
camions » (n° 2507)
08.02 Frieda Brepoels (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, ik kan kort zijn. Deze problematiek werd
immers reeds door de heer Ansoms besproken. Ik
vind het vreemd dat twee collega's van de
meerderheid zich bij deze vraag aansluiten. Dat
bewijst echter het belang van deze problematiek
waarvoor jammer genoeg nog steeds geen
oplossing werd gevonden in ons land. Er deden
zich de voorbije weken opnieuw een aantal zware
ongevallen voor - soms met dodelijke afloop - die
te wijten waren aan de zogenaamde dode hoek
waardoor vrachtwagens de voetgangers en
fietsers niet opmerken.
De minister kan niet blijven verwijzen naar het
probleem van de Europese aanpak en de
Europese resolutie die werd goedgekeurd. Men
ondervindt blijkbaar te weinig steun bij de
collega's. In Nederland worden wel experimenten
uitgevoerd op basis van een subsidieregeling. Ik
begreep dat de minister na het indienen van mijn
vraag reeds op een gelijkaardige vraag in de
Senaat antwoordde. Dat antwoord voldoet mij
echter geenszins omdat wij opnieuw te horen
krijgen dat de minister de regeling in Nederland
interessant vindt maar niet kan zeggen of België
dit voorbeeld zal volgen. Ik pleit dan ook voor een
overgangsregeling op federaal niveau.
Mevrouw de minister, ik heb een aantal concrete
vragen terzake. Bent u bereid maatregelen op
korte termijn te nemen? Hoe ver zullen deze
maatregelen gaan? Wilt u een subsidieregeling
uitwerken naar het Nederlandse voorbeeld? Welk
budget wenst u hiervoor vrij te maken? Welke
concrete voorstellen zult u aan uw Europese
collega's doen? Acht u een verplichting haalbaar
en binnen welke termijn acht u dit haalbaar?
08.03 Jos Ansoms (CVP): Mijnheer de
voorzitter, ik heb mevrouw de minister inderdaad
reeds in oktober 1999 over deze problematiek
ondervraagd. Dat heb ik in mei 2000 herhaald.
De problematiek van de dode hoek is ernstig. In
1998 kwamen tien fietsers door het gebrek aan
een goede spiegel bij vrachtwagens om, twaalf
mensen werden zwaargewond en 25 lichtgewond.
Dat is geen fait divers. De minister vond dit in
oktober 1999 nog niet zo belangrijk. Zij was
immers niet gemotiveerd om hieraan iets te doen.
In mei 2000 heeft zij concreet geantwoord dat zij
de problematiek van de dode hoek zou
aankaarten op Europees niveau. Zij zou
onderzoek verrichten naar de maatregelen die
zouden kunnen worden getroffen om de daarop
CRIV 50
COM 275
18/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
gerichte uitrusting van vrachtwagens aan te
moedigen of zelfs te subsidiëren. Dat waren de
woorden van de minister naar aanleiding van mijn
tweede vraag in mei 2000. Ik heb van deze
intenties echter weinig gemerkt. Daarom wens ik
vandaag enkele concrete vragen te stellen.
Ten eerste, mevrouw de minister, hebt u concrete
cijfers over 1999 inzake het aantal letselonge-
vallen ten gevolge van uitwijkende vrachtwagens
met fietsers als slachtoffers? Om hoeveel doden,
zwaargewonden en lichtgewonden gaat het hier?
Het is goed om hierop de aandacht te vestigen en
dit cijfermateriaal in de publiciteit te brengen.
Ten tweede, hebt u deze problematiek reeds
aangekaart bij de Europese transportministers?
Hebt u initiatieven genomen om deze
problematiek op de agenda te plaatsen? Wat was
het resultaat daarvan?
Ten derde, wordt een Europese verplichting tot de
adequate uitrusting van vrachtwagens met
betrekking tot het probleem van de dode hoek
voorbereid of zult u dit doen in het kader van het
nakende Belgische voorzitterschap? Welke
concrete stappen hebt u reeds ondernomen? Kunt
u mij inlichten over de precieze data met
eventueel bijhorende teksten van deze concrete
stappen?
Ten vierde, worden in de begroting van 2001
voorzieningen getroffen om de vrijwillige installatie
aan te moedigen en eventueel te subsidiëren, in
afwachting van de Europese verplichting terzake
die waarschijnlijk nog enige tijd op zich zal laten
wachten? Dat behoort immers zeker tot de
mogelijkheden. Ik verwijs naar het initiatief van
mevrouw Miet Smet, die destijds in afwachting van
de Europese verplichting tot het plaatsen van de
katalysator, in België een koninklijk besluit heeft
uitgevaardigd om het plaatsen van de katalysator
aan te moedigen door middel van een
subsidiëring. U zou naar analogie van de
katalysator de plaatsing van dobli-spiegels of
camerasystemen of dergelijke kunnen
aanmoedigen, zodat het probleem kan worden
opgelost.
08.04 Lode Vanoost (AGALEV-ECOLO):
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik wil
nog het volgende aan deze vragenlijst toevoegen.
Uit onderzoek blijkt dat een vrachtwagen-
chauffeur gemiddeld 10 tot 15 keer per volledige
werkdag een rechtsdraaiend manoeuvre uitvoert
waarbij hij nooit echt goed weet of het wel kan.
Meestal loopt dat goed af, maar dit geeft aan
hoeveel risico's men eigenlijk neemt. Heel wat,
zelfs ervaren chauffeurs zijn zich niet echt bewust
van dit probleem. Zij weten niet dat het risico zo
groot is. Bovendien blijkt er in de opleiding van
vrachtwagenchauffeurs geen aandacht aan het
probleem te worden besteed. Aan de opleiding en
de informatie in de sector schort iets.
Dit is een concrete maatregel die het probleem
voor een deel zou kunnen oplossen. Het is nog
altijd de chauffeur die moet opletten, maar voor de
veiligheid van de mensen zou het een substantiële
stap vooruit zijn. Ik pleit voor concrete
maatregelen.
08.05 Hugo Philtjens (VLD): Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, ik zal ook niet in
herhaling vallen. Mevrouw Brepoels, vanuit de
meerderheid hebben wij nog altijd het recht om
ons ergens bij aan te sluiten of eventueel
bijkomende suggesties te formuleren.
Wat het eerste gedeelte betreft, pleiten wij ook
voor dringende maatregelen en de nodige
subsidies. Wat zou dat voor ons land rekening
houdend met het Nederlands model budgettair
betekenen? Ik kan mij ook aansluiten inzake de
opleiding. Het is erg belangrijk dat in de nodige
opleidingen wordt voorzien.
Ik wil er het volgende aan toevoegen. U moet in dit
land het aantal signalisatieborden op een
kruispunt eens tellen. Op sommige kruispunten
staan 130 borden! Ik nodig iedere chauffeur uit om
die allemaal te bekijken. Deze problematiek moet
men bestuderen. Wat de wegmarkeringen betreft,
staat de stoplijn op het ene kruispunt op 10 meter
van de verkeerslichten, terwijl op een ander
kruispunt de lijn precies voor de verkeerslichten is
getrokken. Dat moet men nauwkeurig bestuderen.
De nodige reglementeringen moeten worden
ingevoerd.
Mevrouw de minister, kunt u zich ook tot het
gewest richten? Met vele kleine ingrepen kan men
een maximale verkeersveiligheid garanderen. De
zwakke weggebruiker moet men aan de
kruispunten een beetje apart houden. Dat kan
door kleine ingrepen, waarvoor men de nodige
inspanningen moet leveren.
Het is utopisch te denken dat alleen de
dodehoekspiegel een oplossing kan bieden. Wij
moeten alle facetten verder bestuderen, maar
vooral het accent leggen op het zo snel mogelijk
toekennen van de nodige subsidies.
18/10/2000
CRIV 50
COM 275
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
08.06 Minister Isabelle Durant : Mijnheer de
voorzitter, ik zal eerst de vraag inzake de precieze
gegevens beantwoorden.
Volgens de gegevens van het Nationaal Instituut
voor de Statistiek (NIS) vonden in 1999 55
letselongevallen plaats tussen rechtsafslaande
vrachtwagens en fietsers. Hierbij vonden 13
fietsers de dood. Voorlopig beschik ik niet over de
opgesplitste gegevens - doden, ernstig gewonden,
lichtgewonden - maar zelfs zonder deze gegevens
is het evident dat dit een ernstig probleem is,
waarop we een antwoord moeten formuleren.
Dit is een Europees probleem. Ik onderhoud veel
contacten met mijn Nederlandse collega's, maar
ook samen met andere Europese leden wil ik zo
vlug mogelijk een regeling vinden.
Ik hoop dat er vóór het Belgische Europese
voorzitterschap oplossingen kunnen worden
gevonden. Ik heb contact met constructeurs via de
FEBIAC, die ook contacten op Europees en
internationaal vlak heeft. Ik wil deze contacten
gebruiken om een zo groot mogelijke druk uit te
oefenen om een Europese oplossing te vinden.
Dat is zeer belangrijk. Een reglementering op
Europees niveau is het beste antwoord op dit
probleem.
Er kunnen echter al zaken worden geregeld
voordat er een Europese regeling is. Zo vond
vorige week een intern overleg plaats tussen BIVV
en mijn administratie over dit specifieke probleem.
De volgende aanpak wordt voorgesteld: ten
eerste, het uitwerken van een projectvoorstel,
waarbij de Nederlandse aanpak ons inspireert; ten
tweede worden voor dit project de mogelijke
partners voor overleg samengeroepen om de
peilen naar de interesse in een samenwerking en
financiële bijdragen.
Die financiële bijdragen zijn een belangrijk
element van dit dossier. Zoals u weet had ik in juni
2000 een rondetafelgesprek met de
transportpartners. Wij hadden ook andere
problemen met de transportsector en die hebben
dit specifieke probleem van de verkeersveiligheid
en de dode hoek een beetje vertraagd.
Welke zijn de maatregelen en vooral wat zijn de
financiële bijdragen die door de transportsector of
door de verzekeringssector kunnen worden
gegeven? Ik hoop dat de bijdragen, die kunnen
worden betaald door de transportsector of door de
verzekeringssector, bestudeerd kunnen worden.
Het zou interessant zijn als ik van deze twee
betrokken sectoren niet alleen intellectuele, maar
ook financiële bijdragen zou krijgen.
Tijdens de vorige vergadering werd ook een
beperkte werkgroep samengesteld, die het project
concrete inhoud moet geven en die ook
voorstellen moet doen in verband met de
financiële bijdragen. We kunnen in dit dossier niet
alleen speken over vrijwilligheid, maar ook en
vooral over stimuli. Dat is het grootste element
van het Nederlandse initiatief. Ik wil hier eerst
bekijken of er een mogelijkheid is tot het geven
van stimuli of tot het bekomen van deze financiële
steun van de transport- en verzekeringssector.
De beroepsfederatie heeft zich principieel akkoord
verklaard tot het verlenen van haar medewerking
aan het informatie- en sensibilisatieproject omtrent
het probleem van de dode hoek. Haar
onderhandelingsvoorwaarde is echter wel dat de
overheid in subsidies voor de installatie van
zichtverbeterende systemen voorziet.
In verband met het belangrijke probleem
betreffende de opleiding van de chauffeur,
waarover de heer Vanoost het had, wil ik zeggen
dat we daar niet veel over hebben gehoord in het
kader van het akkoord van september.
Wij hebben wel veel gehoord over compensaties
in ruil voor het niet verlagen van accijnzen. Maar
er was ook een heel belangrijk hoofdstuk over de
vorming van de chauffeurs. Deze vorming betreft
niet alleen de technologische evolutie van
vrachtwagens, maar ook de verkeersveiligheid.
Vooral op het probleem van de verkeersveiligheid
moet de aandacht van de chauffeurs getrokken
worden.
Wat de subsidieregeling naar Nederlands
voorbeeld betreft, die mogelijkheid wordt
overwogen. Ik laat onderzoeken welke middelen
de sector en de verzekeringsmaatschappijen
daarvoor kunnen vrijmaken.
Ter informatie geef ik u de kostprijsraming van de
verschillende systemen en het bedrag dat in
Nederland wordt uitgekeerd. Dat zijn cijfers
waaruit we inspiratie kunnen putten voor onze
subsidie. Het budget van de Nederlandse overheid
in het begrotingsjaar 2000 bedraagt 1,1 miljoen
gulden. Deze subsidie is bestemd voor
bedrijfsvoertuigen, vrachtwagens, trekkers,
opleggers, autobussen en autocars van meer dan
3,5 ton. De subsidie kan nooit meer zijn dan 50%
van het aankoopbedrag.
CRIV 50
COM 275
18/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
Wat het budget betreft, hierover wil ik eerst praten
met de actoren die een bijdrage kunnen leveren.
Eerst wil ik de bijdragen van de sector kennen, en
daarna eventueel de bijdrage van de federale
overheid bekijken.
Ik geef u ook verschillende tabellen over de
kostprijs en de bijdrage van de Nederlands
overheid voor dobli-spiegels, met of zonder
verwarmingselement, en camerasystemen. Dat
zijn zaken die ook door ons kunnen gebruikt
worden.
Ik hoop ook dat onder het Belgische
voorzitterschap in de tweede helft van 2001 er een
regeling kan komen op Europees vlak. Iedereen
verwacht dat.
08.07 Frieda Brepoels (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, ik kan uiteraard begrijpen dat de sector
een aantal andere problemen naar voren brengt
op een rondetafelconferentie. Ik kan evenwel
moeilijk aanvaarden dat een groene minister, die
bevoegd is voor mobiliteit en vervoer, de
verkeersveiligheid niet vooropstelt. Ik heb hier de
Nederlandse regeling voor mij en merk dat men
bij ons spreekt van amper 20 miljoen frank op
jaarbasis. Als ik bovendien luister naar de
begrotingsvoorstellen van de eerste minister in de
Kamer dan doet het mij huiveren dat de groenen
kiezen voor de aftrek van isolatie in de
woningsector en niet bereid zijn om kleine
ingrepen en voorstellen te doen op het vlak van
verkeersveiligheid. Inzake verkeersveiligheid
merken we niets in de begroting 2001. Ik kan het
alleen maar vaststellen. Ik vind het ook
verschrikkelijk om vast te stellen dat men allerlei
cijfers naar voren brengt en ook nog nagaat op
welke manieren de sectoren hun inbreng moeten
doen. In godsnaam, talm niet, en geef de
bevolking met kleine initiatieven ten minste de
indruk dat het Parlement zich met deze
problematiek bezighoudt en er ook bezorgd over
is. Ik vraag uitdrukkelijk dat u daar in de begroting
van volgend jaar op terugkomt.
08.08 Jos Ansoms (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, in 1998 werden
tien fietsers gedood, meestal kinderen. In 1999
werden dertien fietsers gedood. In 2000 zal dat
wellicht hetzelfde aantal zijn. Dit betekent dat elke
maand één fietser wordt doodgereden door de
slechte zichtbaarheid bij vrachtwagens die rechts
afslaan.
Reeds in oktober 1999, toen er nog twaalf doden
minder waren dan nu het doet me pijn dit te
moeten vaststellen - heb ik u reeds gevraagd naar
wat u nu komt te zeggen, met name dat u vorige
week overleg hebt gepleegd met het Belgisch
Instituut voor de Verkeersveiligheid om na te gaan
hoe, zoals in Nederland, hiertegen iets kan
worden ondernomen. Ik heb dit reeds vorig jaar
aangeklaagd, maar u hebt een jaar lang niets
gedaan. U bent nu al meer dan 400 dagen de
minister voor Verkeersveiligheid en wij koesterden
hoge verwachtingen van een Ecolo-minister. U
kunt zich dat wel voorstellen. Ik stel echter vast
dat u na 425 dagen minister zijn helemaal niets
voor de verkeersveiligheid hebt gedaan. U hebt
een koninklijk besluit uitgevaardigd over de gsm's.
Iedereen weet ondertussen dat de uitvoering van
dit koninklijk besluit niet werkt. In juli 2000 hebt u
inzake het handhavingsbeleid een tweede
koninklijk besluit uitgevaardigd. Dit koninklijk
besluit werd door uw voorganger opgesteld en u
hebt het gedurende een jaar op u kabinet hebt
laten liggen. Op 1 september 2000 beschikken de
politiediensten niet eens over boekjes om
processen-verbaal voor onmiddellijke inning uit te
schrijven. Dat is volgens mij een dramatische
situatie die niet kan blijven duren. De
wittebroodsmaanden zijn nu stilaan toch voorbij?
Er moet nu gehandeld worden.
In uw antwoord heb ik u nog steeds niet concreet
horen zeggen dat de federale overheid enkele
tientallen miljoenen zal uittrekken om dit probleem
aan te pakken. U hebt een grote bocht gemaakt
door aan te kondigen de transportsector en de
verzekeringssector te vragen of zij met geld over
de brug willen komen om een oplossing te
financieren. Op het ogenblik echter bent u nog
steeds niet bereid enkele luttele miljoenen uit te
trekken om dit probleem aan te pakken, hoewel
elders miljarden worden rondgestrooid voor
belangrijke en vaak minder belangrijke zaken. Dit
stemt mij zeer droef, mevrouw de minister. Het
wordt stilaan tijd dat u inzake verkeersveiligheid
het geweer van schouder verandert, zoniet zullen
wij de volgende maanden het publiek zeer
duidelijk maken dat uw beleid inzake
verkeersveiligheid tot niets heeft geleid.
08.09 De voorzitter: Vooraleer het antwoord van
de minister te aanhoren, geef ik het woord aan de
heer Vanoost.
08.10 Lode Vanoost (AGALEV-ECOLO):
Mevrouw de minister, heel wat fietsers zijn zich
niet bewust van het gevaar dat zij lopen en het
risico dat zij nemen door naast lange
vrachtwagens met oplegger stil te staan bij het
rode licht. Morgen en overmorgen zullen we
terugkomen op de zaken die mevrouw Brepoels
18/10/2000
CRIV 50
COM 275
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
aanhaalde. Ik ga er nu niet op in, maar die
discussie is zeker nog niet gesloten.
De grootste oorzaak van de onveiligheid in dit land
is te wijten aan de infrastructuur, zoals die de
afgelopen veertig jaar is geconcipieerd en
uitgebouwd. Voor deze erfenis kunnen wij niet
verantwoordelijk worden gesteld, maar wij moeten
er wel mee verder.
De transportsector vraagt terecht om subsidies. Ik
steun dit verzoek. Het ontslaat evenwel de
transportsector niet van zijn eigen
verantwoordelijkheid. Niets verbiedt de
transportsector zelf reeds een aantal maatregelen
te nemen. Ook de transportsector heeft een aantal
maatschappelijke verplichtingen. Elke sector die in
deze maatschappij winst wil maken, een terecht
oogmerk, heeft ook een maatschappelijke rol te
vervullen. Een van de oorzaken van het
onvoorzichtig rijgedrag is de loodzware werkdruk,
die door de sector moet worden aangepakt.
De federale overheid kan nu niet langer ingrijpen
in de infrastructuur die in de afgelopen veertig jaar
door andere meerderheden is opgebouwd. Die
bevoegdheid ligt nu bij de regionale overheden.
Wel kan de federale overheid tussenkomen in de
technische voorschriften voor vrachtwagens. Ik wil
er dus op aandringen een gelijkaardig model te
creëren als in Nederland.
Collega's, wij kijken op naar het Nederlandse
model en ik vind dat goed. We mogen echter niet
vergeten dat het Nederlands model nog niet van
kracht is. Men werkt eraan en het zal er
binnenkort wel zijn.
08.11 Hugo Philtjens (VLD): Ik zou de heer
Ansoms erop willen wijzen dat in 1988 in
Kortessem een kind in dergelijke omstandigheden
verongelukt is. Van 1988 tot 400 dagen geleden
waren anderen aan de macht. Ik vraag mij af
waarom men er toen niets aan gedaan heeft.
Ik wil even zeggen dat sommige dossiers enige
tijd in beslag nemen. Ik denk dat de minister al
werk gemaakt heeft van dit dossier. Ik kan
vandaag alleen een oproep doen opdat de 20 of
25 miljoen frank die geraamd zijn, ter beschikking
worden gesteld. Daar zijn we het beiden over
eens, collega Ansoms. Ik sluit me echter ook aan
bij de vorige spreker. We moeten duidelijk stellen
dat er op het vlak van infrastructuur iets moet
gebeuren. Daar heb ik geen antwoord op
gekregen, mevrouw de minister. Er moet ook aan
de signalisatie iets gebeuren. Al die facetten
samen zullen tot meer verkeersveiligheid moeten
leiden. We moeten ook rekening houden met de
opleiding. Ik denk dat dan het aantal slachtoffers
zal verminderen.
08.12 Minister Isabelle Durant : Mijnheer de
voorzitter, mijnheer Ansoms, ten eerste, dit is een
ernstig dossier dat niet over één jaar, maar over
vele jaren aansleept. Wij kunnen er dan ook geen
ruzie over maken.
Ten tweede, mijnheer Ansoms, u hebt het over
een kostprijs van slechts een tiental miljoenen,
maar dat is niet juist. De maatregelen die in
Nederland werden genomen hadden een
kostenplaatje van 334 miljoen tot 2 miljard frank.
Ten derde, grote bedragen u hebt het over een
half miljard vergen ook een bijdrage van de
sector zelf. Dat is belangrijk als de men de sector
wil bewustmaken van deze problematiek en wil
instaan voor de vorming van de sector. Men
vertraagt dit proces niet als men bepaalde
elementen door de transportsector of de
verzekeringssector wil laten aandragen.
Ten vierde, de heer Vanoost had het over de
veiligheid van de fietsers. Dat heeft niet alleen met
de dode hoek van vrachtwagens te maken. De
veiligheid van de fietsers is een zeer belangrijke
problematiek die ook met structurele elementen te
maken heeft. Het oplossen van het probleem van
de dode hoek bij vrachtwagens zal de veiligheid
van de fietsers niet garanderen. Een ernstige
oplossing van dit probleem vergt ook de
betrokkenheid van de sector.
Ten vijfde, ik zeg niet dat er geen federaal budget
voor deze problematiek kan worden vrijgemaakt.
Daar het hier om grote bedragen gaat, moet deze
problematiek grondig worden bestudeerd.
Mevrouw Smet heeft geen exclusiviteit inzake
anticipatie. Deze regering kan op andere
terreinen, bijvoorbeeld inzake de
ozonmaatregelen, voorlopen op de Europese
richtlijnen. In dit dossier wil ik echter met de sector
samenwerken. Deze elementen zijn voor mij
belangrijk.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Mondelinge vraag van de heer Jos Ansoms
tot de vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer over "werkgevers die zich
verzekeren om de verkeersboetes van hun
werknemers te betalen" (nr 2495).
CRIV 50
COM 275
18/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
09 Question orale de M. Jos Ansoms à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et
des Transports sur "les patrons qui prennent
une assurance destinée à couvrir les amendes
encourues par leurs employés" (n° 2495).
09.01 Jos Ansoms (CVP): Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, het gaat
inderdaad over een bericht dat ik heb
opgevangen. Er zijn blijkbaar nog steeds
transportfirma's en bedrijven die een verzekering
voor de betaling van de verkeersboetes van hun
personeel hebben aangegaan. Enerzijds is dat
ingevolge het Burgerlijk Wetboek mogelijk, omdat
de werkgever burgerlijk aansprakelijk is voor de
fouten en de overtredingen van zijn werknemers.
Als een werknemer een verkeersovertreding
begaat of verkeerd parkeert, is eigenlijk de
werkgever daarvoor verantwoordelijk, tenzij
uiteraard de overtreding in dronken toestand
gebeurde of als het om een zwaarwichtige fout
gaat. Anderzijds bepaalt de wetgeving op de
verzekering dat individuele burgers zich niet
kunnen verzekeren voor de betaling van
verkeersboetes. De mogelijkheid bestaat echter
wel dat derden, die burgerlijk aansprakelijk zijn,
zoals de werkgevers, zich kunnen verzekeren voor
overtredingen van hun werknemers in
dienstverband. Dat staat in artikel 91 van de wet
van 25 juli 1962 op de landverzekerings-
overeenkomst. Ik zal het u overhandigen, u bent
immers een specialist op het gebied van
verzekeringen.
Toen ik las in de krant dat die mogelijkheid nog
bestond, shockeerde mij dat uiteraard. Dat is
natuurlijk een ernstige ondergraving van elk
handhavingsbeleid. Mijn vraag is dan ook heel
duidelijk. Bent u het met ons eens dat het sluiten
van zulke verzekeringscontracten de betrokken
werknemers zou kunnen aanmoedigen tot het
nemen van verkeersrisico's in dienstverband? Ik
denk wel dat u daarmee akkoord kunt gaan. Als u
het daarmee eens bent, vindt u het dan niet
noodzakelijk dat daar maatregelen tegen moeten
worden genomen? Zo ja, welke maatregelen zou
u dan willen nemen?
09.02 Minister Isabelle Durant : Vooraf wil ik toch
duidelijk stellen dat dit geen nieuw probleem is.
Het maakte reeds het voorwerp uit van een
mondelinge vraag van uzelf op 11 mei 1994.
09.03 Jos Ansoms (CVP): Inderdaad, toen heeft
de minister van justitie gezegd dat het niet
bestond en nu lees ik in de krant dat het wel
bestaat. Dat is dus de aanleiding van mijn nieuwe
vraag.
09.04 Minister Isabelle Durant : Het artikel 91 van
voornoemde wet bepaalt dat geen enkele
geldboete of minnelijke schikking in strafzaken het
voorwerp kan zijn van een
verzekeringsovereenkomst, met uitzondering
echter van die welke ten laste zijn van de
personen die burgerlijk aansprakelijk zijn. Dit
betekent dat de verzekering tegen geldboetes niet
verboden is als de verzekeringnemer niet de
dader is van de inbreuk. Gezien de datum van die
wet mag men redelijkerwijs veronderstellen dat
deze tot stand is gekomen op een ogenblik dat de
CVP deel uitmaakte van de meerderheid. Die
bepaling stelde voor de toenmalige
verkeersspecialisten blijkbaar geen probleem,
ofwel heeft men de mogelijke toepassingen van
die bepaling onvoldoende ingeschat.
Dat neemt niet weg dat ik mij hierover even heb
laten inlichten door het BVVO en de controledienst
voor de verzekeringen. De mogelijke verzekering
is blijkbaar opgenomen in de
rechtsbijstandverzekering. Dit risico wordt enkel
op aanvraag verzekerd en er wordt geen publiciteit
over gevoerd. Slechts enkele maatschappijen
één en maximum drie op de tien die
verzekeringen in dit domein sluiten, maken er
gebruik van.
In deze rechtsbijstandverzekering vertegen-
woordigen de premies slechts één duizendste op
het totale bedrag van 8 miljoen Belgische frank.
De verzekering wordt alleen aan rechtspersonen
gegeven en geldt enkel voor minnelijke
schikkingen. Het gaat over verzekeringen met een
looptijd van 1 jaar.
Vooraleer de verzekering toe te kennen worden de
gegevens opgevraagd van de in de loop van de
laatste jaren voorgestelde minnelijke schikkingen,
samen met een risicobeschrijving. Het contract
kan worden opgezegd als de verzekerings-
maatschappij teveel schadegevallen moet
uitbetalen. Het contract bepaalt dat zowel de
verzekerde als de verzekeraar na elk schadegeval
het contract kan verbreken.
Voor het antwoord op uw eerste vraag zou ik iets
genuanceerder willen zijn. U weet evengoed als ik
dat verzekeringsmaatschappijen geen
liefdadigheidsinstellingen zijn. Ze worden door
economische principes en rentabiliteitsgegevens
beheerst en beheerd. De meest recente
inlichtingen bevestigen dat nogmaals.
18/10/2000
CRIV 50
COM 275
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
Het fenomeen dat u in uw tweede vraag aanhaalt
moet nader worden onderzocht, zowel inzake de
toepassing ervan, als met betrekking tot wat
hierover in punt 4 wordt vermeld. Over de
wettelijke mogelijkheid tot een eventuele verfijning
van de bepaling van artikel 91 van de wet van 25
juni 1992 op de landsverzekeringsovereenkomst
zal ik met de minister van Economie overleg
plegen.
09.05 Jos Ansoms (CVP): Mijnheer de
voorzitter, in 1962 was ik 15 jaar oud. Ik was toen
niet de verkeersspecialist van de CVP. Ik kan best
zijn dat destijds niemand eraan heeft gedacht dat
dit een probleem zou kunnen zijn. Er was toen
weinig of geen verkeer zeker ook geen
vrachtwagenverkeer - en de just in time-
problematiek bestond nog niet. Op dit ogenblik is
de situatie enigszins anders.
Mevrouw de minister, als ik u goed heb begrepen
denkt u er wel aan om artikel 91 licht te wijzigen. U
zegt zelf dat op dit ogenblik enkele
verzekeringsmaatschappijen dergelijke
verzekeringen afsluiten, wat volgens mij zou
moeten worden verboden. Om u daarbij te helpen
heb ik reeds een klein wetsvoorstel voorbereid. Ik
stel voor artikel 91 van de wet van 25 juli 1962 op
de landsverzekeringsovereenkomst aan te vullen
met de volgende woorden "en geen betrekking
hebbende op wetten en uitvoeringsbesluiten
betreffende het wegverkeer of het vervoer over de
weg". Zo is het duidelijk dat voor dergelijke zaken
geen verzekeringen kunnen worden afgesloten. Ik
zal dit voorstel indienen en het eventueel
voorleggen aan de collega's van de commissie die
met deze zienswijze akkoord gaan, zodat aan de
hand van een tekst op zeer korte termijn hierover
een discussie kan worden gevoerd. De regering
kan dan al of niet haar akkoord eraan geven.
Misschien wordt het voorstel in de commissie voor
de Economie en het Bedrijfsleven behandeld. In
dat geval zal ik ervoor zorgen dat het punt nog
sneller op de agenda komt.
09.06 De voorzitter : Ik wil de minister en de
heer Ansoms op enkele misverstanden wijzen.
Boetes zijn nooit verzekerd geweest en kunnen
ook niet worden verzekerd. De minister
antwoordde dat het over minnelijke schikkingen
ging en zelfs dat ligt op de grens van het
mogelijke. In het begin van de jaren '70 heb ik
meegemaakt dat een maatschappij die zoiets
deed, onder druk van de beroepsvereniging van
verzekeringsondernemingen dit later heeft
afgeschaft. Dat wil ik het kabinet van de minister
meedelen. Men verwart burgerlijke
aansprakelijkheid en quasi delicten enerzijds
wat kan worden verzekerd en de straffen voor
delicten anderzijds. Die kunnen nooit worden
verzekerd.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Mondelinge vraag van de heer Francis Van
den Eynde aan de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer over "de snel
stijgende criminaliteit in de spoorwegstations"
(nr 2454).
10 Question orale de M. Francis Van den Eynde
à la vice-première ministre et ministre de la
Mobilité et des Transports sur "le
développement rapide de la criminalité dans les
gares" (n° 2454).
10.01 De voorzitter : Mevrouw de minister, mijn
vraag gaat over de veiligheid in de stations. Ik
weet dat het niet helemaal politiek correct is over
veiligheid te spreken. Wanneer het bovendien de
heer Schouppe is die de aandacht op de
veiligheidsproblemen vestigt, begeeft men zich op
glad ijs. Desalniettemin deelde de heer Schouppe
eind augustus mede dat er de jongste maanden
een verdubbeling van incidenten is in de stations.
Geregeld treden er niet alleen pickpockets op,
maar de reizigers en de loketten worden ook echt
overvallen. Het probleem tekent zich bovendien
het sterkst af in Brussel en meer bepaald in
Brussel Zuid. Op een zeker ogenblik heeft men
zelfs besloten de loketten in de stations te sluiten
om 22.30 uur. Dat is uiteraard niet van aard om de
veiligheid te verbeteren. Men is daar nu op
teruggekomen en men zou trachten de
sluitingsuren van de loketten aan te passen aan
de omstandigheden in elk station. In ieder geval is
dit een zeer ernstig probleem.
Ik heb twee vragen. Ten eerste, bezit de minister
cijfers met betrekking tot de criminaliteit in de
stations? Zo ja, kan zij ze ons dan mededelen? Ik
dacht bijvoorbeeld aan een vergelijking tussen de
drie laatste jaren.
Ten tweede, hebt u al maatregelen getroffen om
die problematiek aan te pakken?
10.02 Minister Isabelle Durant : Mijnheer de
voorzitter, ik zal u eerst de cijfers geven in
verband met de criminaliteit.
Wat de agressies tegenover de treinbegeleiders
betreft, werden voor de periode tussen 1 januari
2000 en 30 juni 2000 73 gevallen van agressie
CRIV 50
COM 275
18/10/2000
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
met werkverlet vastgesteld. In 1999 waren dat er
122 voor het hele jaar.
Het onwettig verkeer op het spoorwegdomein de
bestrijding daarvan is één van de prioriteiten van
B-security in het kader van de preventieopdracht
neemt toe. In 1999 tellen we 102 gevallen; voor de
eerste zes maanden van 2000 zijn er al 80
gevallen.
Voor de eerste zes maanden van 2000 waren er
418 gevallen van daden van kwaadwilligheid,
beschadiging van materieel en infrastructuur dus;
in 1999 waren er 506. Op jaarbasis betekent dat
een verhoging van ongeveer 25%.
De NMBS beschikt niet over cijfergegevens
betreffende misdrijven van gemeen recht. Deze
dossiers worden door de politiediensten,
voornamelijk door de spoorwegpolitie, behandeld.
Inzake de getroffen maatregelen om deze
problematiek aan te pakken, wens ik eraan te
herinneren dat ik een werkgroep heb
samengesteld uit vertegenwoordigers van de
NMBS en mijn diensten. Onder meer de volgende
pistes zijn bestudeerd. Ten eerste, het uitbreiden
van de brigade van B-security in alle regio's en het
verzekeren van een vierentwintigurige
permanentie. Deze ingreep vereist een uitbreiding
van het kader van B-security met 91 posten.
Ten tweede, het oprichten van mobiele interventie-
eenheden in de treinen, wat een uitbreiding van
het kader van B-security vereist met 15 posten.
Om de operationele efficiëntie van B-security te
verhogen wordt voorgesteld het statuut van de
bedienden van de interne bewakingsdienst te
wijzigen. Meer specifiek betekent dat het
aanstellen van beëdigde ambtenaren op het
terrein.
Ten derde, intussen werd ook de studie over de
oprichting van een aantal alarmcentrales
beëindigd, waarbij vooral de nadruk wordt gelegd
op camerabewaking van de stations en de
stopplaatsen.
Daarnaast moet de kwestie van een meer
algemene aanwezigheid van personeel in het
station, vooral 's avonds, aangepakt worden. Deze
problematiek heeft zeker een dimensie die
betrekking heeft op de veiligheid maar ook de
dienstverlening aan het cliënteel zou gunstig
beïnvloed worden. Bovendien schept dit
mogelijkheden voor jobcreatie. De dimensie
dienstverlening werd bestudeerd door een andere
werkgroep, opgericht via het beheerscontract.
Deze groep had als opdracht de studie van een
nieuw vervoerplan inclusief diensten in de stations
en de treinen.
10.03 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, ik dank de minister voor
haar antwoord. Ik heb nota genomen van wat zij
ons heeft meegedeeld. Mevrouw de minister, ik
verzoek u ons op de hoogte te houden. Ik heb hier
nog twee suggesties aan toe te voegen. Er zijn
bepaalde lijnen die bijzonder onveilig zijn. Er zou
er zo een zijn in de buurt van Bergen. Ook op de
lijn van Gent naar Rijsel, die de grens oversteekt,
stellen de problemen zich scherp. Ik wil u
verzoeken om hier iets speciaals voor te doen.
Dat geldt ook voor de verschillende stations die
bijzonder onveilig zijn, bijvoorbeeld Brussel-Zuid
en de Brusselse stations in het algemeen.
10.04 Minister Isabelle Durant: Mijnheer Van den
Eynde, deze objectieve cijfers vormen absoluut
geen taboe. Ik wil deze cijfers parallel hanteren
met die van het aantal reizigers. Er zijn problemen
in verband met agressie in stations en op treinen.
Toch zijn er een groot aantal reizigers en
personeelsleden die elke dag zonder problemen
de stations en de treinen gebruiken. Ik wil niet
zeggen dat er geen problemen zijn maar evenmin
wil ik met deze cijfers een opbod veroorzaken met
betrekking tot onveiligheid op de trein. Het gaat
hier om een reëel probleem dat echter slechts één
van een groter aantal is. Dit probleem mag niet
opgeblazen worden. Als men in dit verband aan
opbod wil doen, creëert men het beeld dat de trein
onveilig is. Dat is absoluut niet waar. Men kan op
de trein en in het station net zo goed problemen
krijgen als op andere openbare plaatsen. Ik
negeer het probleem niet maar het is absoluut niet
de eerste prioriteit voor de regering. Dit is slechts
één element dat met de NMBS en de begeleiders
moet worden besproken. Zij zijn immers het best
geplaatst om de situatie te kennen en de beste
oplossingen aan te dragen. Ik hoop dat ook deze
elementen van mijn antwoord gehoord zullen
worden. Het houdt immers een gevaar in om met
dergelijke cijfers te willen aantonen dat de trein
onveilig is. Dat is immers niet het geval.
10.05 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, ik ben het met de minister
eens dat er op de trein problemen zijn zoals er op
straat problemen zijn.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
18/10/2000
CRIV 50
COM 275
KAMER
-3
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2000
2001
CHAMBRE
-3
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
De openbare commissievergadering wordt
gesloten om 12.05 uur.
La réunion publique de commission est levée à
12.05 heures.
Document Outline