SÉANCE PLÉNIÈRE

AGALEV-ECOLO
CVP
FN
PRL FDF MCC
PS
PSC
SP
VLAAMS BLOK
VLD
VU&ID

Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
Christelijke Volkspartij
Front National
Parti Réformateur libéral Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
Parti socialiste
Parti social-chrétien
Socialistische Partij
Vlaams Blok
Vlaamse Liberalen en Democraten
Volksunie&ID21

Afkortingen bij de nummering van de publicaties :

Abréviations dans la numérotation des publications :

DOC 50 0000/000

QRVA
CIV

CIV
CRABV
PLEN
COM

Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer
en volgnummer
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
Beknopt Verslag (op blauw papier)
Plenum (witte kaft)
Commissievergadering (beige kaft)

DOC 50 0000/000

QRVA
CIV

CIV
CRABV
PLEN
COM

Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif
Questions et Réponses écrites
Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)

Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
Compte Rendu Analytique (sur papier bleu)
Séance plénière (couverture blanche)
Réunion de commission (couverture beige)

Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74

www.deKamer.be

e-mail :

alg.zaken@deKamer.be

Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74

www.laChambre.be

e-mail :

aff.generales@laChambre.be

CRIV 50

COM 272

11/10/2000

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

INHOUD

SOMMAIRE

Samengevoegde interpellaties en mondelinge
vragen van

Interpellations et questions orales jointes de

- de heer Vincent Decroly aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "de chaotische
ontwikkeling van de al meer dan tien maanden
geleden ingezette procedure voor de behandeling
van de regularisatie-aanvragen" (nr. 494)

- M. Vincent Decroly au ministre de l'Intérieur sur
« l'évolution chaotique du processus de traitement
des demandes de régularisation entamé il y a
déjà plus de dix mois » (n° 494)

- de heer Jean-Pierre Detremmerie aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "de
vertraging die is opgelopen in de regularisatie van
onwettig in ons land verblijvende personen"
(nr. 500)

- M. Jean-Pierre Detremmerie au ministre de
l'Intérieur sur « le retard pris dans l'opération de
régularisation des personnes en séjour irrégulier
dans notre pays » (n° 500)

- de heer Pieter De Crem aan de eerste minister
over "het readmissiebeleid van de regering en het
als gevolg hiervan aangekondigde perspectief op
een daling van de asielaanvragen" (nr. 471)

- M. Pieter De Crem au premier ministre sur « la
politique de réadmission du gouvernement et la
diminution du nombre de demandes d'asile qui
devrait en résulter » (n° 471)

- de heer Pieter De Crem aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "het aantal
asielaanvragen in juli 2000" (nr. 2413)

- M. Pieter De Crem au ministre de l'Intérieur sur
«

le nombre de demandeurs d'asile en

juillet 2000»(n° 2413)

- de heer Karel Van Hoorebeke aan de minister
van Binnenlandse Zaken over "de
regularisatiecampagne" (nr. 2423)

- M. Karel Van Hoorebeke au ministre de
l'Intérieur sur « la campagne de régularisation »
(n° 2423)

- de heer Pieter De Crem aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "het intrekken van de
afschaffing van de visumplicht voor Slovaken"
(nr. 2429)

- M. Pieter De Crem au ministre de l'Intérieur sur
« le retrait de la suppression de l'obligation de
visa pour les Slovaques » (n° 2429)

- de heer Pieter De Crem aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "het falend
immigratiebeleid van de regering" (nr. 478)

- M. Pieter De Crem au ministre de l'Intérieur sur
«

l'échec de la politique d'immigration du

gouvernement » (n° 478)

- de heer Guido Tastenhoye aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "de vloedgolf van
asielzoekers die België momenteel overspoelt"
(nr. 492)

- M. Guido Tastenhoye au ministre de l'Intérieur
sur « l'afflux massif de demandeurs d'asile auquel
la Belgique est actuellement confrontée » (n° 492)

- de heer Pieter De Crem aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "de hervorming van de
dienst Vreemdelingenzaken" (nr. 483)

- M. Pieter De Crem au ministre de l'Intérieur sur
« la réforme de l'Office des étrangers » (n° 483)

- de heer Guido Tastenhoye aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "de puinhoop die men
de dienst Vreemdelingenzaken noemt" (nr. 491)

- M. Guido Tastenhoye au ministre de l'Intérieur
sur « la chienlit que l'on appelle Office des
étrangers » (n° 491)

Sprekers: Vincent Decroly, Jean-Pierre
Detremmerie, Pieter De Crem, Karel Van
Hoorebeke, Filip De Man, Guido
Tastenhoye, Hugo Coveliers, voorzitter
van VLD-fractie, Antoine Duquesne,
minister van Binnenlandse Zaken

Orateurs: Vincent Decroly, Jean-Pierre
Detremmerie, Pieter De Crem, Karel Van
Hoorebeke, Filip De Man, Guido
Tastenhoye, Hugo Coveliers, président
du groupe VLD, Antoine Duquesne,
ministre de l'Intérieur

Moties

Motions

CRIV 50

COM 272

11/10/2000

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Commissie voor de Binnenlandse

Zaken, de algemene Zaken en het

openbaar Ambt

Commission de l'Intérieur, des

Affaires générales et de la Fonction

publique

van

WOENSDAG

OKTOBER

2000

10:30 uur

______

MERCREDI

OCTOBRE

2000

10:30 heures

______

De vergadering wordt geopend om 10.45 door de
heer Paul Tant, voorzitter.
La réunion est ouverte à 10.45 par M. Paul Tant,
président.

01 Samengevoegde interpellaties en

mondelinge vragen van
- de heer Vincent Decroly aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "de chaotische
ontwikkeling van de al meer dan tien maanden
geleden ingezette procedure voor de
behandeling van de regularisatie-aanvragen"
(nr. 494)
- de heer Jean-Pierre Detremmerie aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "de
vertraging die is opgelopen in de regularisatie
van onwettig in ons land verblijvende
personen" (nr. 500)
- de heer Pieter De Crem aan de eerste minister
over "het readmissiebeleid van de regering en
het als gevolg hiervan aangekondigde
perspectief op een daling van de
asielaanvragen" (nr. 471)
- de heer Pieter De Crem aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "het aantal
asielaanvragen in juli 2000" (nr. 2413)
- de heer Karel Van Hoorebeke aan de minister
van Binnenlandse Zaken over "de
regularisatiecampagne" (nr. 2423)
- de heer Pieter De Crem aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "het intrekken van de
afschaffing van de visumplicht voor Slovaken"
(nr. 2429)
- de heer Pieter De Crem aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "het falend
immigratiebeleid van de regering" (nr. 478)
- de heer Guido Tastenhoye aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "de vloedgolf van

asielzoekers die België momenteel overspoelt"
(nr. 492)
- de heer Pieter De Crem aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "de hervorming van
de dienst Vreemdelingenzaken" (nr. 483)
- de heer Guido Tastenhoye aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "de puinhoop die
men de dienst Vreemdelingenzaken noemt"
(nr. 491)

01 Interpellations et questions orales jointes de

- M. Vincent Decroly au ministre de l'Intérieur
sur « l'évolution chaotique du processus de
traitement des demandes de régularisation
entamé il y a déjà plus de dix mois » (n° 494)
- M. Jean-Pierre Detremmerie au ministre de
l'Intérieur sur « le retard pris dans l'opération de
régularisation des personnes en séjour
irrégulier dans notre pays » (n° 500)
- M. Pieter De Crem au premier ministre sur « la
politique de réadmission du gouvernement et la
diminution du nombre de demandes d'asile qui
devrait en résulter » (n° 471)
- M. Pieter De Crem au ministre de l'Intérieur sur
«

le nombre de demandeurs d'asile en

juillet 2000»(n° 2413)
- M. Karel Van Hoorebeke au ministre de
l'Intérieur sur « la campagne de régularisation »
(n° 2423)
- M. Pieter De Crem au ministre de l'Intérieur sur
« le retrait de la suppression de l'obligation de
visa pour les Slovaques » (n° 2429)
- M. Pieter De Crem au ministre de l'Intérieur sur
«

l'échec de la politique d'immigration du

gouvernement » (n° 478)
- M. Guido Tastenhoye au ministre de l'Intérieur
sur « l'afflux massif de demandeurs d'asile
auquel la Belgique est actuellement

11/10/2000 CRIV

COM 272

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

confrontée » (n° 492)
- M. Pieter De Crem au ministre de l'Intérieur sur
« la réforme de l'Office des étrangers » (n° 483)
- M. Guido Tastenhoye au ministre de l'Intérieur
sur « la chienlit que l'on appelle Office des
étrangers » (n° 491)

01.01 Vincent Decroly (AGALEV-ECOLO):

Monsieur le président, monsieur le ministre, la
période estivale fut marquée d'un certain nombre
de doutes, de questions, d'incidents, voire de
problèmes plus graves qui se sont posés dans le
cadre du processus lancé voici plusieurs mois
déjà à propos de l'application de la loi de
régularisation votée le 22 décembre par le
parlement.

Différentes questions avaient déjà été posées à la
fin de la session précédente : au mois de mai,
nous étions plusieurs à vous interpeller sur des
aspects liés au rythme de travail de la commission
et de son secrétariat. Nous éprouvions à ce
moment-là des craintes sur la manière dont tout
cela allait évoluer, au vu du nombre relativement
faible de décisions déjà prises à l'époque. A ce
moment-là, en séance plénière, vous nous aviez
répondu que vous preniez toutes les mesures
utiles pour faire en sorte que les difficultés de
rodage et diverses maladies de jeunesse
constatées au départ de la mise en oeuvre de
cette loi soient rapidement résorbées. Or, nous
constatons après les deux mois d'été que des
problèmes subsistent.

Différentes questions sont liées au rythme de
travail : où en est-on aujourd'hui ? Selon un
membre du secrétariat entendu récemment à un
colloque tenu sur la question à Louvain-la-Neuve,
1.000 personnes ont été entendues par les
Chambres ; 5.500 dossiers ont déjà été examinés.
La personne représentant le secrétariat ce jour-là
maintient et affirme avec un volontarisme louable
que l'objectif du 1

juillet 2000 pourra être

respecté. Lorsqu'il est confronté à des questions
concrètes sur la manière dont les choses vont se
faire, il trace candidement un graphique
caractérisé par un début de courbe relativement
modeste et progressif. Ensuite, cette ligne se
brise vers le haut de manière assez spectaculaire
et intéressante, pour arriver, au 30 juin, à un
examen complet du dossier.

Ce n'était pas à lui, lors de ce colloque, de nous
donner les détails sur la manière dont cet objectif,
louable encore une fois, va être atteint. Monsieur
le ministre, il vous sera peut-être possible de
nous donner des informations sur les moyens

concrètement mis en oeuvre ou qui le seront pour
éviter trop de retard à cette date.

Plusieurs organisations et de nombreuses
personnes sans papiers s'inquiètent de ce qui a
pu être perçu comme une paralysie. Où en est-on
aujourd'hui ? Après huit mois de fonctionnement,
quelles sont les données que vous pouvez nous
transmettre

? Comment expliquer des

divergences de chiffres selon l'interlocuteur qui les
donne. ?Je pense par exemple à votre attaché de
cabinet, présent au même colloque. Il indiquait
que vous aviez reçu 1.405 dossiers dont 500
avaient déjà reçu une signature positive et 48
avaient été refusés.

Pouvez-vous indiquer la manière dont les choses
vont évoluer, dans la mesure où il semblerait,
d'après ces informations, que 770 dossiers soient
bloqués par l'Office des étrangers pour vérification
de type « ordre public », article 22 de la loi de
régularisation ? Quelles mesures sont prises pour
que l'Office des étrangers ne pratique pas, dans
ce domaine, de la même manière qu'il pratique
dans le domaine des demandes de naturalisation,
c'est-à-dire qu'il ne respecte pas les délais
légaux. ? En commission des naturalisations et
souvent du fait d'atermoiements de l'Office des
étrangers, on se trouve face à un retard accusant
parfois plusieurs mois.

Au colloque de Louvain-la-neuve, on a également
parlé de 87 dossiers en attente de décisions parce
qu'ils correspondent à des phénomènes
d'interférences entre la demande de régularisation
et la demande d'asile. Qu'en est-il exactement ?
Comment ces choses-là sont-elles réglées ?

Il y a un élément plus inquiétant en rapport avec
ce que vous aviez déclaré, monsieur le
ministre,

plusieurs fois au parlement et à

l'extérieur : M. Smets estime qu'un certain nombre
d'avis de la commission, qu'il situe à environ 5%
ne seraient pas sérieux. De quoi s'agit-il

Comment la validité sérieuse ou non des avis de
la commission est-elle établie ? C'était souvent là-
dessus que vous vous basiez pour justifier un
certain nombre de retards et vous aviez demandé
que la jurisprudence de la commission de
régularisation s'établisse sur la base la plus
transversale possible, que les différentes
chambres uniformisent et harmonisent leur
manière de travailler et, en bref, qu'une
jurisprudence stabilisée puisse s'instaurer.

Vous aviez également réitéré votre engagement à
respecter les avis des commissions. Or, après

CRIV 50

COM 272

11/10/2000

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

avoir entendu votre chef de cabinet adjoint, cet
engagement n'apparaît plus aussi clairement dans
la mesure où il annonce que 5 % des avis ne
sont pas sérieux. Sur quels critères vous basez-
vous pour avancer cela ? Si vous exigez des
commissions de régularisation qu'elles vous
remettent des avis fondés sur une jurisprudence
précise, il faut que le cabinet s'astreigne à une
jurisprudence et à des critères précis lors de
l'évaluation de la validité des avis qui lui sont
remis. En quoi ces 5 % d'avis non sérieux selon
votre chef de cabinet adjoint remettent-ils ou non
en cause votre engagement à respecter les avis
de la commission de régularisation ?

Voilà une série de questions qui restent en
suspens.

Où en est-on sur le plan quantitatif ? On pourrait
solutionner le problème en multipliant le nombre
de chambres. On constate en effet qu'il y a
aujourd'hui deux, voire trois suppléants pour
chaque membre des chambres. Est-il nécessaire
de conserver tous ces suppléants ? Ne serait-il
pas possible d'activer le processus en
transformant une partie de ces suppléants en
membres effectifs, ce qui permettrait de multiplier
le nombre de chambres et donc les décisions
prises dans les délais requis ?

Quels critères de jurisprudence comptez-vous
établir ? En ce qui concerne l'aspect « ordre
public », j'ai été assez surpris. Il est évident qu'en
vertu de l'article 22 de la loi de régularisation,
l'ordre public relève de vos compétences et doit
faire l'objet d'une vigilance particulière, mais le
volume de dossiers «

ordre public

» déjà

répertoriés après un aussi court laps de temps
m'a fort surpris. Sur la base de quels critères ces
dossiers sont-ils considérés comme relevant de
l'article 22 relatif à l'ordre public ? Autant je
partage l'interprétation de cette notion - la
prévention contre le terrorisme ou les faits jugés
très graves -, autant je me demande si, parmi les
770 dossiers déjà dénombrés, on ne considère
pas comme relevant de l'ordre public des faits
beaucoup plus anodins quant au fond.

J'espère, monsieur le ministre, que vous serez en
mesure de me répondre, notamment en ce qui
concerne le respect des échéances et la manière
dont vous traiterez les avis de la commission.
Pouvez-vous réaffirmer votre engagement à
suivre ces avis ? Quant aux questions nécessitant
votre intervention, comme celles ayant trait à
l'article

22, quand serez-vous en mesure de

fournir au parlement les éléments de votre propre

jurisprudence en la matière ?

01.02 Jean-Pierre Detremmerie (PSC):

Monsieur le président, monsieur le ministre, chers
collègues, en janvier, 32.000 personnes avaient
déjà fait acte de candidature à une régularisation
de séjour en Belgique. On peut d'ailleurs y ajouter
quelque 20.000 enfants, soit plus de 50.000
personnes.

Neuf mois plus tard, ces sans-papiers clament
leur inquiétude et se demandent si l'opération n'a
pas été sabotée. Un délai aussi long ne fait que
susciter des interrogations. Je peux comprendre
que la procédure mise en place ait connu de
nombreuses vicissitudes, des lenteurs ainsi que
quelques marchandages quant à la désignation
des magistrats. Cela ne faisait plus partie de la
politique nouvelle, mais étant personnellement en
faveur de la politisation, je puis comprendre cela.
Je ne vais pas changer maintenant, malgré la
nouvelle culture politique. Personnellement, je n'ai
aucune difficulté à cet égard. Je constate d'ailleurs
que les mentalités ne se sont guère beaucoup
modifiées en cette matière.

Je relaie ici l'inquiétude des sans-papiers qui,
depuis des semaines, se posent des questions et
ne sont pas informés. Ils sont face à une lenteur,
une opacité pour ne pas dire de nombreux
dysfonctionnements. Si mes informations sont
exactes, 450 dossiers ont reçu une réponse, 800
sont en attente de vérification de l'ordre public et
60 ont trait à des procédures d'asile.

Par « Le Vif-L'Express » du 29 septembre dernier,
j'ai appris qu'une centaine de dossiers étaient
traités par semaine portant ainsi à 5.000 le
nombre de dossiers traités. Mais, jusqu'où ira
notre patience, puisque la loi date du 22
décembre 1999 et qu'à l'époque, nous nous étions
donné une année. Les candidats acceptaient
volontiers un délai se prolongeant au-delà de
décembre prochain, la limite ayant été fixée à juin
2001. Mais si 450 dossiers ont été examinés, cela
signifie qu'il en reste 31.550 et je me demande
comment on pourra régulariser ces dossiers pour
les dates proposées.

En ce qui concerne la jurisprudence, nous avons
l'impression que le flou le plus complet règne en la
matière. L'administration ayant travaillé critère par
critère les chambres ne sont toujours pas en
mesure d'établir une jurisprudence claire pour les
diverses catégories de demandeurs. Rappelons
en outre que vous vous étiez engagé à vous
ranger à l'avis exprimé par la commission, sauf en

11/10/2000 CRIV

COM 272

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

cas de menace pour l'ordre public. Néanmoins, eu
égard aux critiques émises et au nombre de
dossiers en suspens, de l'ordre de 800, je me
pose certaines questions.

J'aurais tendance à faire davantage confiance au
politique qu'à l'administration parce qu'il présente
en quelque sorte des « examens de passage »
tous les 4 ou 6 ans, ce qui oblige à un certain
contrôle et à certaines nuances. Mais j'ai
l'impression que votre cabinet s'installe en
quelque sorte comme une instance d'appel. Je n'y
suis, certes, pas opposé, mais comment expliquer
le peu de dossiers traités et l'importance de l'ordre
public ? En effet, je me rappelle qu'en commission
des Naturalisations, à la lecture des avis
prononcés par l'Office des Etrangers, j'étais
personnellement très sceptique et très déçu par
ceux-ci, car les excès de vitesse étaient
quasiment mis sur le même pied que l'atteinte à la
Sûreté de l'Etat et tout discernement était absent.
Certains avis étaient négatifs pour des broutilles
qui s'étaient produites il y a 15 ou 20 ans.
Lorsque je parle de jurisprudence dans ce
domaine, j'ai le souvenir que vous aviez insisté
sur l'indépendance, l'autonomie de la commission.
Aujourd'hui, nous pouvons nous poser quelques
questions à ce sujet. Vous avez adressé au
premier président de la commission une lettre
quelque peu surprenante puisque vous dites dans
le courrier du 8 septembre que vous remettez en
cause la jurisprudence des chambres quant à
l'interprétation, par exemple, du deuxième critère
de régularisation (l'impossibilité de retour dans
certains pays). D'après moi, il faudrait des critères
clairement établis. Les instructions que vous
formulez à l'endroit du président de la commission
contredisent les propos que vous tenez en public.
Ces contradictions sont quand même assez
surprenantes. Il y a aussi le nombre de dossiers
incomplets que l'on a demandé de compléter.
Mais apparemment, les informations permettant
de compléter ces dossiers n'ont pas été classées.
Dès lors, comment va-t-on faire? Dirons-nous que
les dossiers sont incomplets, qu'on n'a pas eu le
temps de les compléter ou qu'ils seront tous
rejetés? Ou encore, dirons-nous que tous les
dossiers qui ne seront pas traités pour fin juin
seront acceptés, ce qui me semble être une
injustice? La lenteur prise par l'opération, qui
dépasse sans doute notre volonté politique je
connais votre souci d'efficacité-, l'absence totale
d'information aux candidats et de critères
clairement établis sont source d'inquiétude
croissante pour les sans-papiers. Ces inquiétudes
dues au manque de communication peuvent
amener les gens à vouloir retourner dans la

clandestinité. Je connais le cas d'une personne
qui, suite aux craintes ressenties, est partie dans
un autre pays, pensant qu'il lui serait plus facile
d'y régulariser sa situation.

La situation n'est pas claire non plus pour l'aide
sociale. Beaucoup de CPAS sont dans l'attente de
réponses affirmatives ou négatives pour intervenir
ou non. Dans ma commune, par exemple, il y a 22
dossiers qui ont été introduits et un seul a reçu
une réponse (favorable) en date du 17 juillet
dernier. Mais aucune correspondance concernant
les régularisations ne nous est parvenue à ce jour.
Les CPAS se posent donc des questions quant à
l'absence d'information.

Comptez-vous engager des moyens
supplémentaires afin que l'opération de
régularisation soit achevée pour la date annoncée
du 30 juin 2001?
Comptez-vous aussi faire droit à la demande du
mouvement national pour la régularisation qui
souhaite que le nombre d'instances de
régularisation (chambres) soit doublé et que le
gouvernement s'engage à régulariser d'office les
personnes dont les dossiers n'auraient pas été
clôturés le 30 juin 2001 -j'ai déjà exposé l'injustice
que cela créerait?

Comment expliquer que 800 dossiers (selon mes
informations) sont actuellement en attente de
vérification de l'ordre public? L'Office des
étrangers ne dépasserait-il pas ses attributions
dans ce cadre-là? La loi a-t-elle vraiment voulu lui
donner autant d'importance, d'influence et de
poids dans la décision ? N'y a-t-il pas de dossiers
suffisamment clairs pour que toute vérification soit
superflue? C'est ce qui se passe à la Chambre
pour les dossiers de naturalisation. Certains
dossiers sont tellement clairs et limpides qu'ils
sont traités directement par l'administration, ne
passant plus en commission, ce qui est une
excellente chose. Il est plus justifié que les
dossiers qui peuvent poser certaines questions
passent en commission où le parlementaire prend
ses responsabilités.
Que comptez-vous mettre en oeuvre pour informer
les sans-papiers sur l'état de la procédure en
cours et sur la jurisprudence qui se dégage du
travail des chambres ?
Par ailleurs, envisagez-vous de poursuivre vos
interventions auprès de la commission afin de
modifier et de clarifier cette jurisprudence ?
Etes-vous en mesure de garantir que les pièces
envoyées au secrétariat en cours de procédure
seront effectivement intégrées dans les dossiers
des intéressés ?

CRIV 50

COM 272

11/10/2000

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Le gouvernement compte-t-il prendre une initiative
afin d'assurer un droit à l'aide sociale pour les
candidats à la régularisation qui rempliraient les
conditions nécessaires pour l'obtenir

? Pour

l'instant, en effet, par hypocrisie ou par manque
de directives, un système de deux poids deux
mesures existe dans les CPAS. Il est quelque peu
gênant dans un pays comme le nôtre que les
instructions concernant l'aide sociale ne soient
pas interprétées partout de la même manière.
Voilà les questions que je me pose au sujet de
cette problématique et auxquelles j'aimerais
entendre vos réponses.

De voorzitter: Mijnheer De Crem, ik had graag
geweten of u uw interpellaties en vragen samen
gaat behandelen.

01.03 Pieter De Crem (CVP): Mijnheer de

voorzitter, als u het goed vindt, zou ik een
interventie willen houden.

De voorzitter: Ik vind dat niet alleen goed, ik vind
dat zeer goed.

01.04 Pieter De Crem (CVP): Mijnheer de

voorzitter, mijnheer de minister, ik heb een aantal
interpellaties en vragen ingediend die betrekking
hebben op de asielproblematiek. Als men die
interpellaties en vragen leest, ziet men welke
hortende en stotende beweging de
asielproblematiek gedurende de zomermaanden
heeft gemaakt. In die conjuncturele beweging zien
wij ook de structurele problemen in dit land in
verband met de problematiek van de asielzoekers
en het asielbeleid, of hetgeen daarvoor moet
doorgaan. Ik denk dat wij nog moeilijk over een
asielbeleid kunnen spreken, maar het veeleer
over asielimprovisatie moeten hebben.

Mijn eerste interpellatie was gericht aan de eerste
minister. Het antwoord zal worden verstrekt door
de minister van Binnenlandse Zaken. Ik heb de
vervroegde samenroeping van de commissie voor
de Binnenlandse Zaken gevraagd in het begin van
de maand september, op het moment dat wij
merkten dat er heel wat problemen waren met
betrekking tot het aantal asielzoekers, dat
spectaculair toenam en een veelvoud was van de
aankondiging van 2.000 asielzoekers. Men
antwoordde mij dat men het niet nodig achtte dat
de commissie samenkwam. Ik vond dat bijzonder
jammer. De voorzitter van de Kamer heeft
gisteren in zijn toespraak naar een en ander
verwezen. Ik denk in elk geval dat het onmogelijk
is dat een dergelijke belangrijke zaak op de
parlementaire banken niet kan worden behandeld

omdat het Parlement in reces is. Ik denk dat er
een objectieve afspraak was tussen de regering
en de leiding van dit Parlement om in elk geval de
commissie niet samen te roepen.

Op 14 juli is de regering samengekomen en heeft
zij met grote trom een readmissiebeleid voor
afgewezen asielzoekers aangekondigd. De
doelstelling was om het aantal maandelijkse
asielaanvragen terug te brengen tot minder dan
2.000 per maand. De bestaande
opvanginfrastructuur zou dus hebben volstaan om
dit aantal asielzoekers op te vangen. Omtrent die
readmissiebeslissing hebben we sedertdien niets
meer vernomen. Het ging hier dus eens te meer
om een aankondigingspolitiek. Dit land wordt
geregeerd by announcement. Maatregelen
worden aangekondigd maar er wordt geen enkele
uitgevoerd. Het is een echte schande.
Het was onmogelijk om te weten met hoeveel
landen readmissieakkoorden werden afgesloten,
noch wat het spanningsveld tussen
readmissieakkoorden en gewone uitwijzingen
betreft. Het bleek heel duidelijk een camouflage-
operatie te zijn omdat men nog altijd met een
falend uitwijzingsbeleid zit. Ik zal daarop
onmiddellijk terugkomen.

Uiteraard is er nog een verdragsrechtelijk aspect
aan deze zaak, maar daarbij zal ik nu niet blijven
stilstaan.

De vraag die altijd wordt gesteld maar waarop
nooit een antwoord komt is de vraag inzake de
uitwijzigingen. Binnen de regering is er grote
onenigheid over het uitvoeren van de uitwijzingen.
Het is dus onmogelijk om te weten hoeveel
mensen worden uitgewezen en op basis van
welke criteria ze worden uitgewezen. Ook heeft
men geen zicht op het aantal gedwongen en
vrijwillige uitwijzingen. De eerste minister had
gezegd en ik denk dat hij daarmee toch een
consensus in zijn regering had bereikt of
tenminste dat een meerderheid binnen zijn
regering daarmee akkoord ging dat het
readmissiebeleid, dat eigenlijk een mooi woord is
voor een terugzendbeleid, ging volstaan om het
aantal asielzoekers te verminderen. Dat beleid
was gekoppeld aan een eenvoudiger en betere
asielprocedure. Wij zijn nu vier maanden verder
en hebben nog altijd geen antwoord. Mijnheer de
minister, een jaar geleden hebben wij
samengezeten in dezelfde commissie. Ik heb u
toen gezegd dat uw beleid ging falen.
Toen reeds kondigde u een nieuwe
asielprocedure aan voor het einde van het jaar,
maar thans, bijna een jaar later, is hiervan nog

11/10/2000 CRIV

COM 272

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

steeds geen sprake. Zowel de problemen inzake
uitwijzingen als regularisaties zouden worden
opgelost, maar de situatie is schrijnender dan
ooit. Het beleid heeft volledig gefaald.

De cijfers met betrekking tot het aantal
asielzoekers moeten wij zelf opzoeken, ondanks
het feit dat uw kabinet een aantal goede
woordvoerders telt en ondanks alle
aankondigingen terzake. Mijnheer de minister,
hoeveel personen zijn er precies betrokken in een
dergelijke procedure? Hoeveel asielaanvragers
zijn er? Hoeveel personen komen in aanmerking
voor regularisatie? Hoeveel afgehandelde
dossiers zijn er? Aangezien wij op al deze vragen
geen antwoord krijgen, ben ik zelf gegevens gaan
opzoeken en daaruit blijkt dat het aantal dossiers
steeg van 155 tot 300. Een fenomenaal succes,
mijnheer de minister! De regering verrichtte
lovend werk!

Het magische getal was 2.000. Tweeduizend
asielzoekers per maand tijdens het jaar 2000 zou
de allesverpletterende waarheid zijn. Tweeduizend
asielzoekers zouden terechtkomen in een daartoe
voorziene infrastructuur. Maar wat blijkt? Tijdens
de maand augustus ging het om 4.448 personen.

Op de vraag die ik begin juli tot u richtte, te weten
of u rekening zou houden met de conjuncturele
toename tijdens de zomermaanden, antwoordde
minister Reynders in uw naam u was afwezig
dat de curve van de conjuncturele toename tijdens
de zomermaanden voor het eerst een
neerwaartse beweging zou vertonen en dat het
aantal asielzoekers zou dalen. Minister Reynders
kon evenwel niet reageren op mijn vraag naar uw
doelstellingen en uw wetenschappelijke criteria
om terzake antwoorden te bieden.

Mijnheer de minister, u en uw kabinet trachtten
ons iets wijs te maken. Momenteel worden 4.485
dossiers van asielzoekers behandeld en dat is
meer dan in 1999, zelfs na zeven maanden
geïntegreerd asielbeleid. U voert aldus een falend
beleid. Wij hebben steeds ervoor gewaarschuwd
dat de procedure van eenmalige regularisatie een
aanzuigeffect zou veroorzaken en thans wordt u
geconfronteerd met deze verpletterende waarheid.

Het intrekken van de afschaffing van de
visumplicht voor de Slovaken kwam ons
toegewaaid op een ogenblik dat er geen enkele
parlementaire toetsing mogelijk was. Amper een
jaar na de problematiek van de verplichte
repatriëring van de Slovaken in Gent, komt u
opnieuw tevoorschijn met een specifieke

maatregel omtrent de problematiek van de
Slovaken. Immers, de heer Smet, uw
woordvoerder, uw doublure als minister van
Binnenlandse Zaken als het ware, merkte op dat
tijdens de maand augustus plots 400 Slovaken
opdoken. Dit nieuwe probleem zou zijn toe te
schrijven aan de afschaffing van de visumplicht,
een maatregel die u voordien besliste in te voeren.
De afschaffing van de visumplicht voor de
Slovaken was een aberrante maatregel. Een
dergelijke maatregel kon immers evengoed
worden toegepast voor de Tsjechen, de
Moldaviërs, de Witrussen, de Roemenen, de
Armeniërs, de Kirgiezen. Niemand weet waarom u
die maatregel toepaste en uw administratie ziet de
zin ervan niet in. Hoe dan ook, een morgen, bij het
ontwaken, beslist u of uw kabinetschef om de
afschaffing van de visumplicht voor de Slovaken
opnieuw in te trekken. Het bijzonder groot
probleem van de Roma-zigeuners in Tienen, een
Vlaams probleem, dat belangrijk is voor een
aantal van uw coalitiegenoten, lost u hiermee niet
op. Beleidsverantwoordelijken die ermee worden
geconfronteerd worden door uw diensten
volkomen in het ongewisse gelaten.
Intussen vraag ik de bijeenroeping van de
commissie voor de Binnenlandse Zaken in
verband met deze problematiek van het falende
integratiebeleid. Ik vraag ook dat iedereen die in
dit land op een of andere manier
verantwoordelijkheid draagt - weliswaar geen
ministeriële verantwoordelijkheid -, meer bepaald
de burgemeesters, de OCMW-voorzitters, de
vertegenwoordigers van het Commissariaat-
Generaal voor de Vluchtelingen, de commissaris-
generaal, de vertegenwoordigers van de Vaste
Beroepscommissie, alsook de mensen die
dagelijks de asielaanvragen moeten behandelen
en die in de regularisatieprocedure moeten
optreden, nu aan de noodrem zou trekken en
zeggen dat wij op een fiasco afstevenen.

U erkent dat er een probleem is, mijnheer de
minister, en dat siert u. In de krant De Standaard
en op televisie hebt u erkend dat er een probleem
is. Dit is toch een wraakroepende houding van
een minister die de verantwoordelijkheid draagt
van zo'n belangrijk departement. Deze minister
zegt: "Je reconnais qu'il y a un problème", omdat
het aantal asielaanvragen veel te hoog is.
Mijnheer de minister, vraagt u zich daarbij niet af
waar u in het beleid moet gaan ingrijpen? U
verklaarde bij diezelfde gelegenheid dat de nieuwe
asielregeling sinds april 2000 geblokkeerd zit in de
interkabinettenwerkgroep.

Inzake uitwijzingen zit u ook met levensgrote

CRIV 50

COM 272

11/10/2000

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

problemen. 1 oktober en 8 oktober zijn intussen
voorbij. Op 2 april 2000 zei u nog tegen mij: "Er is
een interkabinettenwerkgroep. De nieuwe
procedure is klaar". Zes maanden later is er
echter nog altijd geen nieuwe asielprocedure. Wat
doet u eigenlijk, mijnheer de minister? Met wie
onderhandelt u? Bent u in de regering geïsoleerd?
Vindt u daar geen steun? Waar wil u eigenlijk naar
toe? Wil u een verrottingsstrategie of wil u
ontheven worden van het deelaspect migratie- en
asielbeleid en zoekt u daarvoor een koninklijk
commissaris? Wat brengt u ertoe niets te doen,
mijnheer de minister? Ik wil als lid van dit
Parlement, als verantwoordelijk bestuurder van
mijn eigen gemeente en in naam van zovele
anderen weten waarom u niets doet. Deze vraag
leeft bij de bevolking. Zij is het antwoord dat u
krijgt op uw regeringsverklaring die erin bestond
dat deze paarsgroene regering het Blok zou
deblokkeren, dat ze de groeiende
onverdraagzaamheid zou oplossen, dat ze de
asielproblemen zou oplossen met de toverstaf van
Assepoester. U zit echter ongelooflijk in de drek,
mijnheer de minister, en dat is uw eigen schuld.

De behandeling van 200 regularisatiedossiers is
een ramp, mijnheer de minister. U weet dat ik heb
uitgerekend dat u 31 jaar minister zou moeten
blijven om gewoon de hangende dossiers te
ondertekenen. Begin september 2000 waren er
150 dossiers ondertekend. Ik geloof dat er nu 350
zijn. Dat is nog altijd amper 1 op 100 van de
hangende asielaanvragen. Bovendien zijn de
kamers van de regularisatiecommissies echt een
`manège enchanté cocorico'. Er zijn kamers die
gewoon alles regulariseren aan de lopende band.
Andere doen daarentegen niets. Ze behandelen
vier of vijf zaken en van die vier stellen zij er nog
drie uit. Wat doet u daarmee, mijnheer de
minister?

Als de mensen die klacht indienen gelijk krijgen is
het bovendien zeer goed mogelijk dat de
samenstelling van die commissies opnieuw zal
moeten gebeuren in dit Parlement.
Uw uitwijzingsbeleid zit volgens ons volledig in het
slop. Ik zou graag een antwoord krijgen op uw
zeer kritische mededeling waarin u zei dat het
aantal asielzoekers veel te hoog is. Wat gaat u
daaraan doen? Wat zijn de oorzaken van die
stijging? Is het een toevalstreffer? Is het een link
naar mensenhandel? Is het georganiseerd? Heeft
het te maken met de grote verwarring die is
ontstaan door de eenmalige
regularisatieprocedure? Dat zegt iedereen
trouwens, getuige de Schengen-rapporten.

Er is niet uitgewezen deze zomer, collega's. De
enigen die vrijwillig het grondgebied hebben
verlaten, zijn degenen die met de wagen
teruggereden zijn. Er is dus niet uitgewezen. U
hebt namelijk de moed niet en u mag niet van de
groene regeringspartners. De mensen in
Zaventem zitten zonder werk. U hebt de moed niet
om het uitwijzingsbeleid, dat de hoeksteen van
een gegrond asielbeleid is, door te voeren.

Er staat tenslotte een tweede regularisatieperiode
voor de deur. Laten we daarin eerlijk zijn. U kunt
gewoon niet anders. Er zijn 32.000 dossiers. Deze
hebben betrekking op 55.000 mensen. Als het zo
doorgaat, zal amper de helft van die 55.000
mensen op basis van een heel diffuse
jurisprudentie geregulariseerd worden. Collega
Detremmerie haalde het ook al aan. Wat gaat u
met de andere helft doen? Ik wil een antwoord op
die vraag. Wat gaat u doen? Gaat u ze uitwijzen of
gaat u ze hier laten? Wat gaat u doen met al
degenen die nog volgens de oude asielprocedure
beoordeeld worden? Zij kunnen niet
geregulariseerd worden. Er zijn nog 8.000 lopende
dossiers. Wat gaat u daarmee doen? Deze
regering is op weg naar een tweede
regularisatiegolf. We hebben het altijd voorspeld.
U zei dat het niet zo was. De socialistische
excellenties hebben de bocht al genomen.
Mevrouw Detiège heeft reeds driemaal gezegd dat
er een nieuwe regularisatieprocedure moet
komen. Dit is een complete mislukking van uw
functioneren en van uw beleid.

Mijnheer de minister, mijnheer de voorzitter, ik
vind dat we vandaag een discussie moeten
kunnen voeren over dat beleid, zowel over de
maatregelen als over het falend beleid zelf. Ik
verwacht duidelijke antwoorden van de minister.
Ten eerste, wat was het readmissiebeleid? Ten
tweede, hoe zit het met de uitwijzingen? Ten
derde, hoe zit het met de interpretatie van de
cijfers van de asielzoekers? Ten vierde, hoe zijn
ze te verklaren? Ten vijfde, hoe zit het met de
repatriëringen? Ten zesde, hoe zit het met de
nieuwe asielprocedure? Ten slotte, wat zal de
eerste minister ons diets maken tijdens de
regeringsverklaring van volgende week? Ik wil van
u dus een duidelijk antwoord. Zult u de niet-
geregulariseerden uitwijzen of niet? Als u ze niet
uitwijst, creëert u dan een nieuwe klasse van
clandestienen of gaat u opnieuw regulariseren in
een tweede beweging?

01.05 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer

de voorzitter, mijnheer de minister, er is al heel
wat gezegd over de toestand inzake uw

11/10/2000 CRIV

COM 272

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

asielbeleid. Veel collega's stellen u daarover
vragen. Dit toont aan dat deze problematiek zeer
schrijnend en verontrustend is.

Mijnheer de minister, we stellen vast dat de
instroom van asielzoekers niet is afgenomen en
zelfs niet stabiel is gebleven. Volgens de cijfers
van de jongste maanden neemt hun aantal
opnieuw sterk toe. Vorig jaar had de instroom
vooral te maken met de oorlog in Kosovo, maar
vandaag zijn er geen zware oorlogssituaties in
onze buurlanden die de toename zouden kunnen
verklaren. Er moeten dus andere redenen zijn,
mijnheer de minister. Ik wil mij niet uitspreken over
de problemen in onze buurlanden, maar
ongetwijfeld moet dit met ons asielbeleid te maken
hebben.

Wij moeten duidelijke antwoorden krijgen van u. In
de krant las ik een uitlating van commissaris-
generaal De Smedt, die verklaart verontrust en
ontmoedigd te zijn. Hij ziet het bijna niet meer
zitten. Dit asielbeleid werd door de regering
aangekondigd als een kordaat systeem dat de
instroom zou terugschroeven. In welke mate kan
dit beleid nog worden uitgevoerd?

Mijnheer de minister, het is hoogtijd dat u ons
daarover concrete informatie geeft. Hoe ver is de
aangekondigde hervorming van de
vreemdelingenadministratie gevorderd?

Wij stellen ook vast dat een uitwijzingsbeleid, dat
altijd aan een menselijk asielbeleid moet worden
gekoppeld, niet aanwezig is. Ik steun mij daarvoor
op het eerste rapport van de Gentse coördinator
inzake asiel- en vluchtelingenbeleid, dat onder
meer betrekking heeft op de geplande
verwijderingsactie van Slowaakse en Bulgaarse
uitgeprocedeerden. In Gent is men op 13 april met
de voorbereiding van de uitwijzingen gestart. De
lange sociale begeleidingsfase om de
betrokkenen voor te bereiden werd afgesloten op
19 juni. In een artikel in De Gentenaar van 27
augustus las ik dat Gent op instructies wacht voor
de gedwongen uitwijzingen, terwijl men al op 19
juni een voorbereidingsfase van drie maanden
had afgesloten.

We moeten de opkomst van extreemrechts niet
alleen bij het falen van het regeringsbeleid leggen,
maar ik vraag mij af wat men op gemeentelijk of
stedelijk niveau nog meer kan doen dan wat Gent
heeft gedaan, zonder daarin door het federaal
beleid te worden gesteund. Welke inspanningen
mag men van het gemeentelijk en stedelijk niveau
verwachten? Als men weet dat het beleid

uiteindelijk niet wordt ondersteund door de
federale regering, zijn alle maatregelen en mooie
beloften zinloos.
Wat uw uitwijzingsbeleid betreft, moet u maar
eens duidelijk maken waar u heen wilt.

Tot slot blijven we met de problematiek van de
regularisaties zitten. Mijnheer de minister, ik wil
het niet over de tijd hebben die u nodig zult
hebben om al die regularisatiedossiers af te
handelen. Het is veel schrijnender dat al de
mensen die een regularisatieaanvraag hebben
ingediend hier mogen blijven maar uitgesloten
worden van onder meer OCMW-steun en normale
medische hulpverlening. Dat is op het terrein veel
moeilijker. Zo moeten zij noodgedwongen immers
weer in het maquis gaan leven. Mijnheer de
minister, dit is een situatie die op het terrein de
leefbaarheid sterk in het gedrang brengt. Voor mij
is het niet zo belangrijk hoe lang dit precies zou
aanslepen als deze mensen intussen tenminste
een menswaardige opvang zouden krijgen. Het
ene is aan het andere gekoppeld. U hebt dus
geen andere keuze dan het zo snel mogelijk
afwerken van de regularisaties.

Mijnheer de minister, ik zou vandaag van u willen
vernemen hoe de toestand nu is. Hoeveel
adviezen hebt u al gegeven? Hoeveel dossiers
kunnen er aan de hand van de door u verstrekte
adviezen worden afgewerkt en hoeveel zijn er
reeds afgewerkt? Hoe schat u het verdere
tijdsverloop in deze zaak in? Mijnheer de minister,
waarschijnlijk zult u ons hierop vandaag geen
antwoord geven. De eerste minister zal ons
volgende week waarschijnlijk een aantal zaken
duidelijk maken. Of het nu gaat om een
regeringsverklaring dan wel om een andere
verklaring, wij moeten zo snel mogelijk weten wat
u met het asielbeleid wenst te doen. Het gaat dan
niet alleen om woorden maar ook om concrete
daden. Dat is immers wat de mensen op het
terrein uiteindelijk interesseert.

De voorzitter: Collega's, de heer Tastenhoye is
niet aanwezig. Hij is blijkbaar betrokken in een
aanrijding en laat zich verontschuldigen. Wij
ontvingen een voorstel van de Conferentie van
voorzitters van 26 september 2000 die ons
uitnodigt om over de onderwerpen van de
interpellaties een debat te organiseren waarin ook
de interpellaties aan bod moeten kunnen komen.
Ik zou voorstellen dat ik het woord geef aan zij die
dit wensen voor een korte interventie waarmee we
aan de wens van de Conferentie van voorzitter
tegemoetkomen.

CRIV 50

COM 272

11/10/2000

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

01.06 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Mijnheer

de voorzitter, het gaat om een zeer lichte
aanrijding maar gelet op de zware
verkeersproblemen in Antwerpen is de heer
Tastenhoye hier niet tijdig geraakt.

Sta me toe even kort in te gaan op de
asielproblematiek. Wat mij bijvoorbeeld opvalt is
de reactie van mijnheer Van Hoorebeke. Hij slaakt
een noodkreet en vraagt zich af wat we nog meer
kunnen doen om dat verschrikkelijke Vlaams Blok
tegen te houden.

Collega's, het antwoord in Gent en Antwerpen is
natuurlijk dat we de grenzen wat meer zullen
moeten sluiten. Mijnheer Van Hoorebeke, u wilt dit
misschien niet gehoord hebben maar dat is het
enige antwoord dat men kan geven.

Mijnheer de voorzitter, ik geef kort de cijfers. In
1999 zijn hier 48.000 asielzoekers
binnengekomen. Men heeft dossiers geopend
voor 55.000 illegalen. Dit jaar gaan we opnieuw
naar 50.000 asielzoekers. Het uitwijzingsbeleid
omvat verschillende categorieën. Er zijn diegenen
die aan de grens worden teruggestuurd, zij die
onder dwang worden gerepatriëerd. Daarnaast
zijn er ook die dankzij de Internationale
Organisatie voor de Migratie het land verlaten.
Men zal in alle partijen toch moeten toegeven, en
zeker mijnheer Coveliers, dat de 3.000
uitwijzingen per maand absoluut niet worden
gehaald. Men realiseert daarvan misschien 10
procent.

We komen voor 1999 dan ook aan een cijfer van
100.000 asielzoekers en illegalen die in grote
mate het recht zullen verwerven om hier te blijven.
Dit jaar komen daar nog eens zowat 50.000 bij.
Men is in feite bezig hele steden in te planten wel
wetende dat in onze steden en gemeenten nu
reeds de OCMW's aan de noodrem trekken en
zeggen dat zij zo'n massa volk niet kunnen
huisvesten. Dit is het antwoord op de noodkreet
van mijnheer Van Hoorebeke. Men zal de grenzen
hoe dan ook voor een stuk opnieuw moeten
sluiten.

Gelukkig hebben de verkiezingen van 8 oktober
opnieuw wat realisme doen opduiken bij de
liberalen. Volgens de eerste verklaringen zijn ze
nu blijkbaar opnieuw op de rem gaan staan. Zij
beseffen dat het behoud van deze roodgroene
positie van het voorbije jaar hen electoraal in de
dieperik zal doen belanden.

De groenen en socialisten willen uiteraard voluit

gaan. Mijnheer Decroly heeft het zelfs moeilijk met
het feit dat er honderden illegalen moeten
wachten op regularisatie omdat zij volgens
Vreemdelingenzaken wie kan het beter weten
de openbare orde bedreigen. Het is normaal,
mijnheer Decroly, dat men bij die illegalen nogal
wat mensen vindt die zich hebben bezondigd aan
kleine en grote criminaliteit.
Dat is niet meer dan normaal. Die mensen staan
nu eenmaal helemaal aan de kant van de
maatschappij. Het is normaal dat
Vreemdelingenzaken probeert om mensen die
zich aan allerlei dingen hebben bezondigd, even
nader door te lichten.

Wij hebben nu een CVP die krasse taal spreekt.
Het leek wel alsof er een Vlaams Blok'er aan het
woord was! Wij hoorden de heer De Crem klagen
over het falend uitwijzingsbeleid, over het feit dat
de nieuwe asielprocedure er niet is, over het feit
dat er een massale regularisatieronde is, over het
feit dat er wellicht een tweede regularisatieronde
zal zijn. Aan de ene kant kan ik dat alleen maar
toejuichen, maar anderzijds blijkt dan toch ook
voor de zoveelste keer de enorme schijnheiligheid
van de CVP. In de voorbije acht jaar, onder de
heer Dehaene, heeft die helemaal geen
uitwijzingsbeleid gevoerd. Mijnheer De Crem, wij
herinneren ons allemaal de kwestie Semira
Adamu. Toen is het gewoon helemaal stilgevallen,
onder de regering van uw eigen partij.

Mijnheer de voorzitter, ik eindig, want ik wil geen
misbruik maken van uw goedheid. Het Vlaams
Blok hoopt dat het signaal van vorige zondag
krachtig genoeg is. Het bleek het voorbije tiental
jaren niet krachtig genoeg, maar het wordt steeds
krachtiger. Het is aan de andere partijen om, met
een boutade, het signaal van de bevolking nu
eindelijk te merken en op te houden met de
politiek van open grenzen. Ik weet wel dat het
moeilijk is met de groenen in de regering en met
een aantal Franstalige partijen die hierop
aansturen. De VLD en de PRL zullen toch wel hun
conclusies moeten trekken uit wat er nu gebeurt.

01.07 Pieter De Crem (CVP): Mijnheer de

voorzitter, mijnheer De Man, ik spreek namens
een partij die 1.100.000 kiezers heeft verzameld
bij de verkiezingen van 8 oktober 2000. Ik denk
dat de standpunten die wij hier verkondigen, de
standpunten zijn die wij sinds september vorig jaar
hebben verkondigd. Verder, mijnheer De Man, viel
er met de coalitiepartners in de vorige regering
geen land te bezeilen om een geïntegreerd
vreemdelingenbeleid te voeren. Ik heb dat als
parlementslid van de meerderheid - ik zat vaak in

11/10/2000 CRIV

COM 272

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

de oppositie heel vaak gezegd tijdens de vorige
legislatuur. Ik heb van u geen lessen te ontvangen
wat dat betreft.

01.08 Guido Tastenhoye (VLAAMS BLOK):

Mijnheer de voorzitter, ik wil mij eerst
verontschuldigen omdat ik te laat kwam. Dat
gebeurde buiten mijn wil. Ik heb om half negen
mijn huis verlaten en zoals u ziet, is het nu
halftwaalf. Ik ben drie uur onderweg geweest van
Antwerpen naar Brussel.

Ik neem aan dat er hier al uitvoerige en grondige
analyses van de dramatische situatie van het
asielbeleid zijn gemaakt. Ik beperk mij dan ook,
mijnheer de voorzitter, tot de maatregelen die het
Vlaams Blok voorstelt om deze dramatische en
catastrofale situatie te beëindigen.

U zult van ons, specialisten in deze materie, wel
willen aannemen dat de kern van het probleem is
dat door al onze wetten en voorzieningen in
verband met het asielzoekers- en illegalenbeleid
België werkt als een magneet op allerlei
economische gelukzoekers uit de hele wereld. Ik
heb het over de regularisaties, over de "snel
Belg"-wet, over de financiële uitkeringen en ook
over het nefaste spreidingsplan.

Voor de vakantie, mijnheer de minister, hebt u in
de plenaire vergadering gezegd dat wie de
mirakeloplossing heeft, ze u mag geven. Mirakels
kunnen ook wij van het Vlaams Blok niet doen.
We kunnen echter wel een hele reeks
maatregelen naar voren schuiven waarvan wij
menen dat als die allemaal tegelijkertijd worden
uitgevoerd, het asielzoekerprobleem van de baan
is.

Ten eerste, moet er op internationaal niveau
bijvoorbeeld in het kader van de Verenigde naties
met België als koploper worden afgesproken dat
elk continent zijn eigen vluchtelingen moet
opvangen. Dat betekent dat Aziaten in Azië
worden opgevangen, Afrikanen in Afrika,
enzovoort. Wie onder de criteria van de conventie
van Genève valt, moet asiel kunnen blijven krijgen
om humanitaire redenen, maar zodra de situatie in
het land van herkomst is verbeterd, kunnen de
asielzoekers naar hun land terugkeren.

Ten tweede, moet er een lijst van veilige landen
worden opgesteld. Uit die landen mogen geen
asielzoekers tot de procedure worden toegelaten,
daar zij de mensenrechten respecteren en geen
dictaturen zijn. Concreet betekent dit dat er in
Europa hooguit een vijftal landen zijn waaruit

asielzoekers kunnen worden aanvaard. Voor bijna
alle niet-Europese landen evenals voor de Oost-
Europese landen die geen lid zijn van de
Europese Unie, moet de visumplicht opnieuw
worden ingevoerd. Bij de visumaanvraag moet
dan een waarborgsom van 250.000 frank worden
betaald. Die krijgt men pas terug wanneer men
kan aantonen dat men het grondgebied van de
Europese Unie heeft verlaten.

Ten derde, de wet moet zodanig worden gewijzigd
dat een asielaanvraag dient te geschieden in de
ambassade in het land van herkomst. Daar kan
dan een eerste selectie gebeuren en kan men
nagaan of de aanvraag gerechtvaardigd is. Pas
als men in het land van herkomst door de
Belgische ambassade tot de procedure wordt
toegelaten, kan men naar België afreizen. Het
Vlaams Blok gaat er wel mee akkoord dat men in
uitzonderlijke gevallen ook rechtstreeks naar
België kan reizen.

De asielprocedure zelf moet in zes weken worden
afgehandeld met de mogelijkheid tot beroep bij de
Raad van State, die dan binnen de twee weken
een definitief besluit moet vormen. Afgewezen
asielzoekers worden meteen gerepatrieerd.

Van kandidaat-asielzoekers moet worden
voorkomen dat ze fraude plegen door bijvoorbeeld
een dubbele aanvraag in te dienen. Dat kan
vermeden worden door het nemen van
vingerafdrukken en door het verfijnen van deze
systemen. Kandidaat-asielzoekers mogen
uitsluitend in gesloten centra worden opgevangen,
waar ze enkel materiële en medische hulp kunnen
krijgen, geen financiële.

Het spreidingsplan, mijnheer de minister, dat
nefast is gebleken, moet worden opgeheven. Om
de huidige dramatische situatie het hoofd te
bieden, stellen wij als noodoplossing tijdelijke
tentenkampen voor om de asielzoekers in onder
te brengen. Dat is trouwens geen voorstel van het
Vlaams Blok, maar van de administratie die dat
net voor de vakantie heeft voorgesteld evenals
van de OCMW's. Als blijkt dat de
asielzoekerstroom opdroogt, kunnen deze
tentenkampen worden afgebroken en kunnen de
asielzoekers in de bestaande gesloten centra
worden ondergebracht.

Uiteraard moeten er verscherpte controles aan
onze grenzen, luchthavens en havens worden
uitgevoerd.
Alle in- en uitgaande containers moeten worden
gecontroleerd door politie of douane om illegalen

CRIV 50

COM 272

11/10/2000

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

op te sporen, die meteen moeten worden
gerepatrieerd. Mensenhandelaars en
mensensmokkelaars moeten tot zware
gevangenisstraffen en boetes worden
veroordeeld, straffen vergelijkbaar met de straffen
die op kidnapping van personen staan. Belangrijk
is ook dat de regularisatiewet onmiddellijk wordt
ingetrokken en dat illegale personen effectief van
het grondgebied worden verwijderd. Mijnheer de
minister, het moet gedaan zijn met illegalen op te
pakken, met ze een briefje te geven van de dienst
Vreemdelingenzaken dat ze binnen de vijf dagen
het grondgebied moeten verlaten om ze
vervolgens weer los te laten. Deze politiek leidt tot
niets en heeft alleen maar tot gevolg dat
mensenhandelaars hier vrij spel krijgen.

Mijnheer de minister, de "snel-Belg"-wet, die er
ook toe leidt dat er nieuwe illegalenstromen naar
België op gang komen, moet onmiddellijk
ongedaan worden gemaakt. Er moeten opnieuw
strenge criteria worden ingevoerd voor wie Belg
wil worden.

Wij van het Vlaams Blok maken ons sterk dat
wanneer men deze batterij aan maatregelen in de
praktijk brengt, het asielzoekersprobleem snel zal
opgelost geraken en dat er zich maandelijks
hooguit nog enkele honderden asielzoekers zullen
aanbieden, waarvan velen echte asielzoekers zijn,
die onder de Conventie van Genève vallen en die
zonder probleem hier kunnen worden
opgevangen.

Mijnheer de minister, de punten die ik hier heb
aangehaald zullen wij ook in de vorm van een
resolutie gieten. Wij zullen ze in het Parlement
indienen zodanig dat er over deze zaken een
grondig debat kan plaatsvinden.

Tot slot, na alles wat hier is gezegd door mijn
collega van de CVP en collega De Man, moet het
voor iedereen duidelijk zijn dat wij van mening zijn
dat uw asielzoekers- en vluchtelingenbeleid
catastrofale proporties heeft aangenomen en dat
wij geen enkel vertrouwen meer hebben in uw
beleid. Wij zullen straks dan ook een motie van
wantrouwen indienen tegen uw persoon en u
verzoeken uit deze catastrofale toestand uw
conclusies te trekken en het beleid aan iemand
anders over te laten. Om het met de Vlaams Blok-
slogan te zeggen: "Ander en beter."

01.09 Hugo Coveliers (VLD): Mijnheer de

voorzitter, Mijnheer de minister, het is prettig mijn
betoog aan te vatten net nadat de heer Guido
Tastenhoye zei: "Ander en beter". De materie rond
de vluchtelingen is echter minder prettig; het is

een tragische problematiek die overigens geen
monopolie uitmaakt voor België, maar vooral die
landen treft waar de levensstandaard enigszins
hoger ligt dan in andere delen van de wereld. Men
kan uiteraard mooie ideeën verkondigen en
voorhouden dat het probleem kan worden
opgelost door de levensstandaard elders te
verhogen. Dat is inderdaad juist, maar slechts
mogelijk op lange termijn en het is onmogelijk
inmiddels de problematiek te laten aanslepen.

Ik deel evenmin de mening van de vorige spreker
in verband met het werk door de minister
geleverd. In dat verband wens ik bondig enkele
historische data weer te geven. In 1974, al 26 jaar
geleden, werd beslist tot een immigratiestop in
België. De enige wettelijke uitzonderingen waren
het systeem van politiek asiel, gebaseerd op het
Verdrag van Genève daterend van na de Tweede
Wereldoorlog, alsook de familiehereniging.
Volgens de wetgever van 1973 was het probleem
hiermee opgelost.

Het probleem werd echter niet opgelost, om te
beginnen omdat er sterke druk werd uitgeoefend
op het systeem van het politiek asiel. Inderdaad,
einde de jaren tachtig, tijdens de
bevoegdheidsperiode van minister Jean Gol, werd
het beleid ter zake gestuurd door de Verenigde
Naties. Vandaar dat de vraag in verband met de
Verenigde Naties mij nu, om het zacht uit te
drukken, enigszins esoterisch overkomt. Immers,
het waren de Verenigde Naties die de
verantwoordelijkheid voor de erkenning van de
politieke vluchtelingen hebben afgestoten en van
België als één van de laatste landen - hebben
geëist dat niet meer de Hoge Commissaris van de
Verenigde Naties, die hier toen aanwezig was,
maar België zelf een quasi jurisdictioneel systeem
zou instellen. Dat werd het Commissariaat-
Generaal voor de Politieke Vluchtelingen.

Dit systeem werd einde de jaren tachtig opgevat
voor maximaal duizend aanvragen van
vluchtelingen per maand. Eigenlijk was het ideale
cijfer destijds vijfhonderd aanvragen per maand.
Dit cijfer werd echter in belangrijke mate
voorbijgestreefd, omdat ingevolge de officiële
immigratiestop die blijkbaar relatief goed
functioneerde het systeem totaal werd uitgehold.
Mede omwille van het feit dat de georganiseerde
misdaad letterlijk brood zag, zowel in het systeem
van het politiek asiel als in het systeem van
familiehereniging, dat er misbruiken plaatsvonden.
Volgens een UNO-verslag werd een aantal
landen, waaronder België, erg aantrekkelijk voor
mensenhandelaars, voor individuen die grof

11/10/2000 CRIV

COM 272

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

gelden willen verdienen aan het overbrengen van
illegalen die meestal en dat is het cynische van
de zaak in hun land van herkomst niet behoren
tot de onderste rang van de maatschappij. In dat
verband denk ik aan de analyse met betrekking tot
de Chinezen, waaruit blijkt dat betrokkenen
geenszins behoorden tot de financieel minder
gegoeden in hun land.

Hierover kunnen allerlei beschouwingen worden
gemaakt, maar men kan niet om de vaststelling
heen dat het zo niet meer kan en dat de
draagkracht van onze maatschappij reeds sterk is
overschreden. Bovendien is het gevaarlijk terzake
een amalgaam te maken. Ten eerste moet
rekening worden gehouden met degenen die een
procedure opstartten, bijvoorbeeld voor het statuut
van politiek vluchteling. Uit de statistieken in dat
verband blijkt dat slechts aan zeven procent onder
hen dit statuut zal worden toegekend. Toch moet
die procedure worden geëerbiedigd, desnoods in
een verkorte vorm, maar niet tot zes weken zoals
voorgesteld. Ik verwijs naar mijn voorstel van 1988
om de procedure af te handelen binnen een
periode van zes maanden.

Voorts moet het mogelijk zijn een aantal
maatregelen te nemen die de aantrekkingskracht
om een procedure aan te vatten, wijzigen.

Ten eerste, kan men de procedure inkorten, maar
niet tot zes weken zoals werd voorgesteld. Ik
verwijs naar mijn betoog van 1988 toen ik heb
voorgesteld dat men de volledige procedure in zes
maand zou afhandelen. Ten tweede, kan men de
aantrekkingskracht om in zo'n procedure te
stappen, verlagen.

Ik denk dat het inderdaad niet zinvol is verder
steun uit te betalen aan mensen die naar hier
komen en die hier verblijven in afwachting van hun
procedure. Hierover bestaan een aantal arresten.
Ik meen niet dat men die mensen in gesloten
inrichtingen kan houden, want dan zal het Vlaams
Blok de oprichting van nog meer gesloten centra
vragen. Denk eens even na hoeveel van die
gesloten centra men zou moeten oprichten indien
men alle kandidaten erin moest onderbrengen.

Tentenkampen noemt men als alternatief. Maar
die moeten toch ook ergens komen. Op de
Konijnenwei in Antwerpen misschien? Zelfs indien
men dat alternatief overweegt, moet ervoor plaats
worden voorzien.

Wat wel duidelijk is, is dat de aantrekkingskracht
moet worden weggenomen, ook al om de

georganiseerde misdaad niet in de kaart te
spelen. Men mag dus geen financiële
tegemoetkoming meer geven, maar men moet
ervoor zorgen dat deze mensen daadwerkelijk
materiële hulp ontvangen, met name eten,
drinken, onderdak. Zo wordt het incentive
weggenomen dat deze mensen in de procedure
doet stappen.

De minister doet een poging in die richting. Ik weet
dat het cijfer dat hij bereikt dichter bij 3.000 per
maand ligt dan de collega's van het Vlaams Blok
beweren. Men moet een correct en humaan
uitwijzingsbeleid voeren. Dat betekent dat het
democratisch niet verantwoord is dat men,
eenmaal een afwijzende beslissing genomen
werd, zich daartegen verzet. Het is
ondemocratisch om zich te verzetten tegen de
uitwijzing van afgewezen asielzoekers. Ik druk
erop: het is ondemocratisch zich daartegen te
verzetten.

De scheiding der machten moet worden
geëerbiedigd. Wanneer een duidelijke uitspraak
gedaan werd, na het toekennen van alle mogelijke
en vaak onmogelijke rechten, dat iemand ten
onrechte een beroep deed op het statuut van
politiek vluchteling, moet de uitwijzing worden
uitgevoerd. Ik weet dat zo'n uitwijzing niet
gemakkelijk is. Men kan mensen inderdaad in
Zaventem op een vliegtuig zetten, maar men moet
er ook voor zorgen dat ze ergens kunnen
aankomen. Daarover moet dus fors worden
onderhandeld met de landen van herkomst.
Daarmee ga ik akkoord.

Er wordt een amalgaam gemaakt tussen degenen
die een procedure gevolgd hebben, en anderen
die een regularisatie vroegen. Ik kan me
voorstellen dat niet alle regularisatiedossiers
zullen leiden tot een regularisatie. Ik ken bepaalde
dossiers die manifest ongegrond zijn en die dus
afgewezen zullen moeten worden indien men de
wet toepast. Die uitwijzingen zal men ook moeten
uitvoeren, net zoals men de geregulariseerden zal
moeten aanvaarden. De essentie van een
democratisch bestel is het uitvoeren van correct
en humaan genomen beslissingen.

Er is een tweede probleem. Hier vestigen zich veel
mensen die helemaal geen asielaanvraag
indienen, die zelfs geen visum aanvragen. Er is
een interpellatie gepland die gaat over personen
die helemaal niets aangevraagd hebben. Zij zijn
hierheen gevlucht en hebben zelfs geen steun
aangevraagd omdat ze over voldoende geld
beschikten om aan de Belgische, of zo u wil de

CRIV 50

COM 272

11/10/2000

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Vlaamse, kust te leven. Hier zitten we met een
nog groter, nog onbekend probleem. In
grootsteden als Antwerpen worden momenteel
terecht goede pogingen gedaan om het fenomeen
in kaart te brengen en een aantal maatregelen te
nemen.

Ik resumeer, mijnheer de voorzitter. Ik denk dat
deze problematiek niet kan worden ontweken. Ik
meen ook dat de regering deze problematiek niet
ontwijkt. Ik stel vast dat binnen het kabinet van de
minister een cel bestaat die zich zeer degelijk met
de uitwijzingen bezighoudt, en deze ook
daadwerkelijk uitvoert. Mijn persoonlijke mening is
dat het uitwijzen van illegalen nog zou moeten
worden opgedreven en dat het via bilaterale
contacten nog sneller zou kunnen gebeuren.

Het is in elk geval evident dat de kop in het zand
steken niet helpt. Het probleem is er. Het zal
moeten worden opgelost omdat zeer vele burgers
in dit land zich gediscrimineerd voelen tegenover
mensen die hier "latent aanwezig" zijn en die zich
van ons systeem helemaal niets aantrekken. Op
hen heeft de strafwet nauwelijks vat, terwijl de
"brave burger" die verkeerd parkeert of die een
verkeerde vuilniszak gebruikt, wel een boete moet
betalen. Die discriminatie is een bron van
ongenoegen die we volgens mij dringend moeten
uitroeien. Dat kan slechts door de wet toe te
passen voor iedereen. De migratiewetten zijn
wetten zoals de andere. Zij behoren tot het
administratief recht en tot het bijzonder strafrecht.
Ook zij moeten worden uitgevoerd. In
tegenstelling tot de vorige spreker heb ik echter
het volste vertrouwen dat de minister dit op dit
ogenblik inderdaad doet in de mate van het
mogelijke, en dat hij aanzetten geeft om dit in de
toekomst nog veel sterker te doen.

01.10 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le

président, je voudrais d'abord dire à M. De Crem,
qui est volontiers donneur de leçons, que je ne me
dérobe jamais devant les demandes du
Parlement. Vous m'avez demandé de venir
aujourd'hui : je suis venu aujourd'hui ; vous me
l'auriez demandé plus tôt, je me serais présenté
plus tôt.

Peut-être qu'aujourd'hui est légèrement trop tôt ;
en effet, je crois et j'espère que le premier
ministre, dans sa déclaration de politique
générale, clarifiera un certain nombre d'éléments
de cette politique, difficile, qui concerne
globalement les étrangers. Mais cela ne me pose
aucun problème de me retrouver aujourd'hui
devant vous. Effectivement, par rapport à la note

que j'ai présentée au Gouvernement au mois
d'octobre dernier, je n'ai pas changé d'avis et je
crois que la politique réfléchie, sérieuse,
équilibrée, mesurée qui est proposée est la seule
solution possible. Les neuf questions et
interpellations qui me sont adressées me
permettent d'ores et déjà de préciser un certain
nombre de choses mais aussi de constater que
les déclarations, bien souvent excessives,
entières, faciles des uns et des autres ne tiennent
pas lieu de politique.

J'ai observé avec intérêt le débat entre
M. De Crem et M. De Man qui essaient de
montrer en quoi leurs propositions sont
différentes. J'espère que ce débat se prolongera
entre eux car moi, je n'aperçois pas bien ces
différences. C'est vrai que ce n'est pas facile mais
le temps qui passe me donne vraiment bonne
conscience.
Par contre, un an d'expérience dans ce
département me prouve, pour un problème de
société fondamental, combien les déclarations
excessives des uns et des autres sont
irresponsables. Ces déclarations ne font
qu'alimenter l'extrémisme qui se terre d'un côté
comme de l'autre : ceux qui voudraient qu'on ne
manie que la brutalité, que les miradors, que les
frontières fermées, ou encore la naïveté
incommensurable de ceux qui croient que nous
avons la capacité d'accueillir tout le monde sur
notre territoire.

Ces discours-là ne font que désagréger un
consensus profond qui existe au sein de notre
population

j'en suis convaincu

- pour une

politique qui est une politique mesurée et
équilibrée. Comment réconcilier ceux qui
voudraient que, chaque jour, depuis Zaventem, on
organise des charters pour des expulsions avec
ceux qui font tout pour qu'il n'y en ait pas un seul ?
Comment réconcilier ceux qui disent qu'il faut des
centres fermés avec ceux qui veulent laisser tout
le monde dans la nature ? Comment réconcilier
ceux qui parlent des excès commis en Belgique
en matière d'aide sociale et ceux qui se plaignent
de son insuffisance ? Entre ceux qui prônent une
procédure d'asile bien sûr respectueuse des droits
mais plus rapide, et ceux qui encouragent les
procédures compliquées qui sont des nids à
procès, qui font que les gens restent longtemps
sur notre territoire et entraînent des opérations de
régularisation.

Comment concilier ceux qui sont d'accord avec
une régularisation dans l'espoir sans doute que
tout le monde sera régularisé sans qu'aucune

11/10/2000 CRIV

COM 272

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

précaution ne soit prise avec ceux qui, dans le
fond, n'en veulent pas ?

Voilà ce que j'ai pu constater depuis que je suis
en charge de ce ministère.

J'essaie, pour ma part, de me tenir à la politique
qui a été arrêtée par le gouvernement. J'attends,
en effet, encore toujours que l'on me démontre
qu'une autre est possible. C'est avec conviction
et détermination que j'exécute loyalement cette
politique malgré les remous que l'on peut
constater à certains moments.

Comme je l'ai déjà dit, il s'agit d'un problème de
société et non d'un problème opposant la majorité
et l'opposition. Je déplore que certains croient
que cela peut être un instrument politicien pour
mieux s'en sortir.
Je vous dirai franchement que, après les
élections du 8 octobre, mon impression est que
ceux qui font ce calcul se sont royalement
trompés. Les Belges sont très heureusement
beaucoup plus raisonnables, plus lucides que
certains veulent le penser.

Le problème ne réside pas dans une différence
entre le Nord et le Sud du pays. Il n'est pas
seulement belge. Mon expérience d'un an au
conseil européen des ministres de l'Intérieur me
permet de dire que lorsque que l'on va voir ailleurs
ce qui se passe, on se rend compte que les
problèmes qui sont rencontrés en Belgique
existent également aux Pays-Bas, en Allemagne,
en France, en Angleterre, en Espagne, en Italie,
dans tous les pays européens. Cette dimension
européenne est tout à fait essentielle. J'espère
qu'au second semestre de l'année prochaine,
nous pourrons peser de tout notre poids au plan
européen pour qu'enfin soit tranchées un certain
nombre de questions essentielles

fondamentales qui se posent dans chacun de nos
pays.

Quelles sont ces questions ?

La nécessité de déterminer les conditions
d'accueil dans nos pays et leur harmonisation
pour éviter le « shopping » que l'on connaît
actuellement avec tous ces malheureux qui sont
bien souvent livrés à des réseaux de trafiquants
d'êtres humains, qui circulent à travers toute
l'Europe croyant trouver ailleurs le paradis que,
bien entendu, ils n'ont pas chez eux.

Il faut harmoniser ces conditions pour éviter ce
« shopping » scandaleux, désastreux, inhumain. Il

faut aussi déterminer au plan européen quelles
doivent être les conditions d'accueil. Ainsi, par
exemple, ne serait-il pas préférable de créer des
conditions d'hébergement plutôt que de donner
des conditions financières dont nous savons
qu'elles présentent un attrait extraordinaire à
l'étranger ? J'y reviendrai dans un instant.

Nous devons également nous mettre d'accord sur
une politique d'asile qui intègre trois éléments.

Premièrement, la rapidité. En effet, chacun sait
que lorsque des décisions rapides en la matière
ne sont pas prises, les gens restent sur le
territoire, et plus ils restent, plus une mesure
d'expulsion est difficile à exécuter. C'est d'ailleurs
ce qui a justifié l'opération de régularisation que
nous avons lancée. Cette rapidité, bien entendu,
ne doit pas nous faire oublier le respect des droits
des demandeurs et ce non seulement dans le
cadre de l'exécution de la convention de Genève,
mais également de toutes les autres conventions
européennes en matière de protection des droits
de l'homme, et en particulier de l'article 3 de la
convention européenne.

Il faut aussi régler le problème des pays dits
« sûrs ».
Comment expliquer que nous sommes en train de
négocier avec des partenaires qui se trouvent à
nos frontières extérieures, dans les pays de l'Est
et qui, moyennant le respect de quelques
conditions, intégreront très rapidement l'Union car
nous estimons qu'ils ont réalisé, spécialement sur
le plan de la démocratie, tous les progrès que l'on
attendait d'eux.

Demain, ils feront partie de notre famille
européenne. Dès lors, comment expliquer que
c'est pour l'instant de ces pays-là que vient le plus
grand nombre de demandeurs d'asile

? Les

statistiques prouvent d'ailleurs que, très
justement, les instances indépendantes appelées
à se prononcer considèrent que des demandeurs
ne sont pas dans les conditions de l'asile. Donc, il
faut réfléchir à ce problème, comme le font
d'autres pays faisant déjà partie de notre
communauté européenne. Je pense à la Finlande
où je me suis rendu récemment. Je suis en tout
cas très satisfait de constater qu'au dernier
conseil européen, des propositions formulées par
la Commission vont exactement dans le même
sens que ce qui se trouve dans le projet que j'ai
terminé en d'avril dernier.

Il faut réfléchir sérieusement aux contrôles à nos
frontières extérieures. Il faut prendre les devants

CRIV 50

COM 272

11/10/2000

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

et adopter une attitude proactive en la matière. En
effet, nous savons que nos frontières extérieures
ne sont déjà plus celles de demain, tenant compte
de tous les pays adhérents. Nous devons donc
prendre toutes les mesures pour un contrôle
efficace à nos nouvelles frontières extérieures. Je
crois pour ma part, comme le commissaire
Vitorino d'ailleurs, que nous devons aider ces
pays, dès l'instant où ils pourront adhérer à l'UE, à
se trouver dans les conditions d'assumer
efficacement ces contrôles.

Je suis allé en Ukraine. Savez-vous que depuis un
peu moins de dix ans, depuis le moment de
l'indépendance de ce pays, près de 500.000
Ukrainiens dont 200.000 femmes qui sont entrées
dans des réseaux de prostitution, ont franchi nos
frontières de manière clandestine

? Il faut

renforcer nos dispositifs et c'est le dernier point
d'une politique sérieuse dans ce domaine. Il faut
s'armer pour lutter avec efficacité contre
l'immigration clandestine, contre les filières
existantes et contre le trafic des êtres humains qui
est une des filiales importantes de la grande
criminalité organisée. Il est vrai qu'on peut déjà
prendre un certain nombre de mesures en
Belgique mais cela ne suffit pas. Il faut obtenir une
meilleure coopération policière entre les pays
européens et même au-delà. Il est vrai qu'il y a
encore beaucoup à faire quand je constate que,
même avec des pays voisins, jusqu'à présent il
n'existait pas d'accord de collaboration bilatérale
transfrontalière. Le chemin à accomplir reste
encore important.

Je reprends alors de manière précise des
questions qui m'ont été posées, d'abord en ce qui
concerne l'asile. Le nombre de demandes d'asile
était de 35.778 en 1999 et de 28.360 au 1

octobre 2000. En moyenne, comme le disait M.
Coveliers, on a constaté une diminution légère par
rapport aux chiffres de 1999 et ce, malgré
l'augmentation conjoncturelle que l'on constate
toujours pendant les mois d'été et pas seulement
en Belgique. L'augmentation des demandes
d'asile en juillet, août et septembre a plusieurs
causes

: il s'agit d'abord d'un phénomène

saisonnier que l'on constate chaque année, l'été
étant propice aux migrations. Trois nationalités en
particulier viennent gonfler le nombre de
demandes d'asile : la Slovaquie, la Bulgarie et
l'Iran. Des filières de plus en plus structurées se
mettent en place. On trouve sur Internet des sites
vous expliquant les démarches à suivre,
l'information susceptible de vous aider lors de
l'entretien devant les instances d'asile. Mieux
encore, je reçois des fax me demandant, par

exemple, comment faire pour être réfugié quand
on vient des pays de l'Est, quels documents il faut
fournir, combien de temps dure la procédure,
etc ?
Enfin, le niveau de vie et d'aide sociale en liquide
reste, comme je l'ai déjà dit, un facteur
particulièrement attractif.

La pression migratoire est un phénomène
constaté partout en Europe. Il suffit de voir ce qui
se passe sur les côtes espagnoles et italiennes.
Récemment, une embarcation de fortune a même
été interceptée au large de la Manche.

En ce qui concerne la lutte contre les filières, les
mesures prises au niveau national ont des limites.
Comme je l'ai dit, c'est au niveau européen que
les mesures structurelles ont réellement de l'effet.
L'année prochaine, je compte faire des
propositions précises en la matière.

Le Conseil des ministres s'est réuni dès le 1

septembre afin d'adopter les mesures que j'ai
proposées, à savoir :

le rétablissement du visa pour la
Slovaquie. Le résultat est que les
demandes sont passées de 450 en août à
167 en septembre. Ce sont
essentiellement des demandes de
Slovaques arrivés avant le rétablissement
de l'obligation de visa. Cela démontre
bien l'efficacité de la mesure ;

le contrôle systématique des trains
internationaux et des cars qui franchissent
la frontière ;

la demande aux partenaires Schengen,
mais aussi aux autres pays européens, de
délivrer les visas de manière plus
sélective à l'égard des ressortissants de
certains pays de l'Europe de l'Est ;

le soutien des instances d'asile dans la
lutte contre la traite des êtres humains par
l'accélération du recrutement du
personnel du CGRA 57 collaborateurs
ont été engagés mais aussi l'exigence
d'une production. Depuis longtemps, j'ai
demandé au commissaire général de me
présenter un plan de résorption de
l'arriéré existant. A mon grand regret, je
ne l'ai pas encore reçu jusqu'à présent.
Tant que je ne recevrai pas ce plan et que
des mesures ne seront pas prises, il est
vrai que, contrairement à ce qui se passe
au niveau de la commission de recours et
à l'Office des étrangers où l'arriéré est
effectivement en train d'être résorbé, cet
arriéré ne fera que croître et embellir ;

11/10/2000 CRIV

COM 272

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

le contrôle systématique des zones
frontalières avec usage de pistolets de
détection. Je suis en train de rechercher
tous les moyens techniques qui doivent
permettre de mieux contrôler les
transports internationaux par la route
puisqu'ils sont souvent utilisés par ces
malheureux.

La réforme de la procédure d'asile est basée sur
la note de politique du 1

octobre 1999 qui a

été approuvée par le Conseil des ministres.

Elle existe sous forme d'avant-projet depuis le 25
avril et est en discussion. Elle fait l'objet
notamment d'une étude de coût. J'attends la
décision du gouvernement en la matière.

Il faut également attendre plus de clarté sur les
normes minimales d'asile proposées le 28
septembre par la Commission européenne, En
tout cas, je puis vous confirmer que le projet que
j'ai préparé sur la base du consensus
gouvernemental du 1

octobre 1999, rencontre

les principaux souhaits qui ont été exprimés par la
Commission. Vous devez savoir qu'en préparant
ce projet, j'ai pris un maximum de précautions.
J'ai bien entendu eu des contacts avec la
Commission européenne, avec le Haut
Commissariat aux Réfugiés, ainsi qu'avec les
instances universitaires et tous ceux qui, en
Belgique, se préoccupent sérieusement de ce
problème. Je ne prétends pas avoir obtenu
l'accord total de tout le monde sur tout, mais je
prétends que le projet que j'ai préparé contient un
important consensus social quant aux mesures à
prendre. Je me réjouis d'ailleurs que la
Commission européenne ait procédé au même
type d'analyse.

Il faut enrayer les abus de procédure d'asile. En
effet, il faut avoir le courage de dire qu'au cours
des quinze dernières années, sur 100 demandes
d'asile introduites, plus de 90 ont été refusées.
Celles provenant de certains pays sont d'ailleurs
toutes refusées. Cela ne doit surprendre
personne.
L'enrayement de ces abus nécessite:

une réforme de la procédure simple et
rapide, mais je respecte les droits des
demandeurs. La dignité de la Belgique et
de l'Europe en général, c'est d'accorder
l'asile à ceux qui en réunissent les
conditions d'obtention ;

de réfléchir à une aide généralisée en
nature plutôt qu'en argent, cela impliquant
bien entendu une augmentation des

centres ouverts, une productivité accrue
des instances d'asile.
J'ai souvent dit que dans les cas les plus
simples, des décisions peuvent et
devraient intervenir dans les deux mois,
mais pour de nombreux dossiers, cela
pourrait signifier quelques mois et seuls
les dossiers les plus complexes devraient
nécessiter un an maximum ;

de réfléchir, et pas seulement en
Belgique, aux moyens de rendre les
expulsions davantage effectives, tout en
veillant à leur caractère humain. Ne
croyez pas que seul notre pays connaît ce
type de problèmes. Les mêmes difficultés
sont rencontrées au niveau de tous les
pays européens. C'est la raison pour
laquelle nous devrions nous montrer plus
solidaires en la matière. Je parle ici de
mesures qui sont plus négatives ou
répressives.

Une série d'autres politiques devraient être mises
en oeuvre. Voilà pourquoi j'ai proposé, avec
l'accord de la Commission européenne,
d'organiser l'année prochaine, à l'occasion de la
présidence belge, une grande conférence
internationale sur les problèmes de l'immigration,
afin de déterminer ce que nous sommes prêts à
accepter en la matière et à quelles conditions.
Comment faire en sorte également que la
Belgique soit plus active dans une politique de co-
développement, car le meilleur moyen pour
enrayer les excès d'afflux migratoire, c'est de faire
en sorte que ces personnes soient heureuses
dans leur pays ? Cela signifie pour une bonne part
d'entre elles qu'elles puissent simplement vivre
dans des conditions de dignité humaine.

Certes, il convient de dépasser le discours que
vous entendez partout, mais personnellement, je
souhaiterais que l'Union européenne, notamment
sur le plan politique, tienne non seulement un
discours rigoureux en la matière mais concret et
contenant des propositions. Eu égard aux pays de
l'Est d'où proviennent les plus importants
contingents de demandeurs d'asile, pourquoi ne
tentons-nous pas de consentir à un effort au
niveau de la coopération au développement ? Ces
pays se situant aux frontières de l'Est de l'Europe,
est-ce une raison suffisante pour y déroger ?
Je constate avec regret que cela ne se fait
toujours pas et que j'ai pu, très modestement,
mon budget ne m'offrant pas d'énormes moyens,
ouvrir en Tchécoslovaquie, en collaboration, avec
l'OIM (Organisation internationale des migrations),
un bureau pour aider à la réintégration de ceux qui

CRIV 50

COM 272

11/10/2000

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

sont renvoyés. Evidemment, c'est une goutte
d'eau dans l'océan des problèmes qui sont
rencontrés. Selon moi, il importe de sortir du
discours pour proposer des mesures concrètes.

A cet égard, le Conseil d'Etat est
extraordinairement embouteillé. En effet, 65 % du
contentieux occupant celui-ci a trait aux étrangers.
Cela représente d'ailleurs plus d'un milliard de
francs chaque année. Mais nombre de ces
dossiers, monsieur le président, ne sont même
jamais plaidés. Ce sont des moyens utilisés pour
rester plus longtemps en Belgique et continuer à
bénéficier d'un certain nombre de mesures dans
le domaine de l'aide sociale.

Sur ce plan, des arrêtés ont été pris sur la base de
propositions émises par le Conseil d'Etat - aussi
personne ne pourra suspecter qu'ils ne sont pas
attentifs au respect des droits de l'homme -, de
manière à pouvoir accélérer certaines procédures.
J'ai également pris des mesures, par ailleurs
votées par le Parlement, afin d'augmenter le
nombre de conseillers et d'auditeurs au sein du
Conseil d'Etat, car, outre les inconvénients liés à
la politique d'asile, il en résulte qu'un certain
nombre de dossiers, introduits tant par des Belges
que par des étrangers vivant en Belgique, sont
bloqués en raison de cet encombrement de
dossiers rencontré au niveau du Conseil d'Etat.
Deuxièmement, les éloignements. Comme partout
en Europe, il est actuellement impossible, lorsque
l'on décerne un ordre de quitter le territoire, d'en
assurer l'exécution. La seule possibilité dont on
pourrait disposer pour l'instant serait de multiplier
les centres fermés afin de garder les illégaux sous
la main de l'Etat et de procéder à des expulsions
qui, pour un grand nombre d'entre elles je
suppose -, se dérouleraient sous la contrainte.
Je répète que selon moi, ce n'est pas la meilleure
des solutions. Je crois qu'il faut procéder aux
expulsions mais il faut une politique globale en la
matière.
Ce que je peux reprocher à tous les donneurs de
leçon que j'entends depuis un an, c'est qu'ils
privilégient des pistes. Et ce faisant, ils tiennent
des discours excessifs, qui favorisent toutes les
dérives.

On me demande combien d'étrangers ayant reçu
un ordre de quitter le territoire ont effectivement
été éloignés. Or, de par la nature même des
choses, il est impossible d'en connaître le
pourcentage exact. Lorsqu'ils reçoivent un ordre
de quitter le territoire, ces gens ne sont ni
enfermés, ni suivis à la trace. Il est par
conséquent extrêmement difficile de savoir ce

qu'ils deviennent.
Les étrangers concernés ont en effet la possibilité
de quitter volontairement le territoire. Et, bien
entendu, ils ne le signalent pas nécessairement.
D'autres ont pu obtenir un autre titre de séjour
dans le cadre, par exemple, du regroupement
familial ou pour l'instant d'une régularisation.

De plus, les éloignements qui ont eu lieu en juillet,
août et septembre ne concernent pas
nécessairement les personnes ayant demandé
l'asile durant cette période. Il n'y a pas de
coïncidence entre la demande d'asile et
l'expulsion. Etablir un parallélisme entre ces deux
notions serait donc tout à fait abusif.
Au total, 5.716 départs volontaires ou forcés ont
été enregistrés en 1999. Au 1

octobre 2000, il y

en avait déjà 7.456. Les rapatriements forcés
n'ont pas cessé durant l'été : en juillet, il y en a eu
340 ; en août, 341 et en septembre, 417.

Le commissaire Willockx, représentant le ministre
des Affaires étrangères, poursuit quant à lui la
négociation de nouveaux accords de réadmission
dans le cadre du groupe de réflexion instauré le
14 juillet dernier par le Conseil des ministres. La
note qui en résulte et qui est actuellement en
cours de discussion sera prochainement
présentée au Conseil des ministres.
Au total, cinq accords ont été effectivement
conclus et approuvés par le Parlement. Il s'agit
d'accords avec l'Allemagne, la France, le
Luxembourg, les Pays-Bas et l'Autriche.
Il y a également un nombre d'accords en attente.
Ceux-ci sont déjà paraphés mais n'ont pas encore
été présentés au Conseil des ministres, ni au
Parlement. Ces propositions d'accords sont au
nombre de huit. Elles concernent la Pologne, la
Bulgarie, la Roumanie, la Croatie, la Slovénie,
l'Estonie, la Lituanie et la Lettonie. Ces accords
devront donc être approuvés par le Parlement. Ils
constituent en soi des «

gentlemen's

agreements » entre les administrations qui les
appliquent. Ils ne sont pas assortis de garanties
spécifiques par rapport aux autres événements.
Cela ne signifie pas que les éloignements vers
d'autres pays sont impossibles, mais ceux-ci
doivent être négociés au cas par cas.

L'expulsion depuis les centres fermés se déroule
normalement. Mais vous devez savoir que
certains consulats refusent d'accorder un laissez-
passer. Même si certains demandeurs d'asile
déboutés sont prêts à retourner volontairement
dans leur pays, il faut quand même obtenir
l'autorisation du pays destinataire.

11/10/2000 CRIV

COM 272

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

En outre, le suivi des ordres de quitter le territoire
est entravé par le fait que la loi ne permet pas de
pénétrer dans des habitations sans autorisation.
Donc, si vous êtes en situation illégale sur notre
territoire et que vous entrez dans une maison
privée, c'est terminé.
L'Etat n'a aucune possibilité même d'aller
rechercher la personne pour exécuter la décision.
C'est aussi un des éléments de la problématique
qui devra faire l'objet d'une réflexion de manière à
garantir à la fois les droits mais aussi l'application
de la loi ; c'est l'équilibre entre les deux qui doit
être recherché.
J'ai déjà demandé à mes collègues des Affaires
étrangères et de la Coopération au
développement de faire pression sur les pays qui
refusent de reprendre leurs ressortissants,
notamment lorsqu'ils reçoivent une aide de la
Belgique.
En ce qui concerne les ressortissant iraniens, par
exemple, une filière s'est mise en place, transitant
par la Bosnie, pays qui n'exige pas de visa. De là,
ils rejoignent notamment la Belgique et
demandent l'asile. Or, l'Iran refuse de reprendre
ses ressortissants. J'ai donc demandé à mon
collègue des Affaires étrangères de faire pression
sur la Bosnie pour instaurer l'obligation de visa
pour les Iraniens. On pourrait également citer le
Congo qui reçoit pourtant une aide de la Belgique
également.

Le troisième élément est la régularisation.
« Usque tandem... ? », a dit quelqu'un. Je dois
avouer être à la limite de ma patience ; et je
trouve cela très malheureux. En effet, cette
opération de régularisation, jusqu'à présent, s'est
bien déroulée et, dans le fond, dans un grand
consensus d'une énorme majorité de Belges. Ils
ont bien compris, monsieur De

Man.

Heureusement, vous ne parlez pas encore au
nom d'une majorité de Belges. Si cela devait être
le cas, je perdrais la fierté que j'ai d'être belge,
pour l'instant. Cessez donc de vous présenter
comme parlant au nom d'une majorité de Belges !
Je suis convaincu que, disant ce que je dis, je
parle moi, au nom d'une majorité de Belges qui,
évidemment, ont des problèmes, des inquiétudes,
des difficultés. C'est ce sur quoi j'ai essayé de
m'attarder depuis une demi-heure aux fins de
démontrer qu'il existe des problèmes précis,
concrets, qui n'appellent nullement des discours
excessifs, xénophobes ni naïfs, mais qui
demandent des réponses, et des réponses
équilibrées.

Je répète donc qu'une majorité de Belges n'a pas
trouvé anormal que des personnes se trouvant sur

notre territoire depuis longtemps et, quelque part,
un peu par la faute de l'Etat qui s'est montré
incapable de prendre des décisions rapides,
puissent prétendre à la régularisation. Monsieur
De Crem, depuis des années, c'est un problème
général. Quand on change de banc, la réalité, elle,
ne change pas : on n'a pas été capable de
prendre les décisions rapides, on n'a pas été
capable de prendre des décisions d'expulsion. Les
Belges se disent que ces gens sont chez eux,
peut-être dans la clandestinité mais chez eux :
«

On les connaît, ils font partie de notre

communauté ; leurs enfants vont à l'école avec
les nôtres ». Sur la base de critères sérieux,
objectifs, il faut les sortir de la clandestinité.
D'ailleurs, ce sera un bon moyen d'assainir les
choses du point de vue de l'ordre public, parce
qu'il n'est pas bon que des gens restent dans la
clandestinité. Mais en restant toutefois sérieux :
pas question de dire aux Belges que je ne
procéderai pas à des contrôles sur l'ordre public
des assassins dangereux, car il y en a,
heureusement peu nombreux, mais il y en a. Or,
les assassins dangereux n'ont pas leur place sur
notre territoire. Il existe là un large consensus.

Quand je suis venu au parlement, j'ai défendu des
principes, notamment que des avis indépendants
puissent être donnés au ministre. Je crois
aujourd'hui que si l'on avait laissé le ministre
travailler, on serait déjà beaucoup plus loin, et en
toute indépendance d'ailleurs.

J'espérais que tous ceux qui auraient la
responsabilité très lourde de traiter ces dossiers
s'appliqueraient à faire une réussite de cette
opération. Je mesure l'inquiétude de certains
demandeurs, surtout quand ils lisent certaines
déclarations excessives dans les journaux.

Alors que nous avons fait voter la loi dans des
délais très courts, que nous avons mobilisé les
moyens financiers nécessaires, que nous avons
loué les bâtiments même avant que le processus
soit engagé, que nous avons recruté le personnel,
que les communes se sont beaucoup dévouées
pour faire en sorte que tous les dossiers soient
reçus, et malgré toutes les grandes catastrophes
que certains annonçaient, vous spécialement, il y
a eu une collaboration active de l'ensemble des
communes et de leurs services sans aucun
dérapage.

Aujourd'hui, je reconnais que moi aussi je
commence à m'inquiéter. Je comprenais
parfaitement qu'au départ, il fallait préparer les
dossiers et arrêter une jurisprudence. Si les

CRIV 50

COM 272

11/10/2000

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

critères de la loi sont clairs, il reste toutefois une
certaine marge d'appréciation. Au fur et à mesure
que nous avançons, ces questions trouvent une
solution et cela devient des réponses de principe
qui peuvent s'appliquer presque automatiquement
à des cas identiques. C'est un peu comme les
vagues dans la mer. Il faut du temps avant que la
première vague arrive mais, une fois qu'elle est là,
les autres suivent.

Je n'ai pas à me substituer à ces commissions et
je ne m'ingère pas dans leur travail. J'ai d'ailleurs
demandé depuis juin, début juillet, que des
assemblées générales tranchent ces questions de
principe, contrairement à ce qu'on entend dire car
c'est toujours de la faute du ministre de l'Intérieur.
Je l'ai bien compris mais cela ne m'empêche pas
de dormir. Je suis favorable à des jurisprudences
généreuses. Je vous donne un exemple au sujet
de l'appréciation du premier critère qui est la
durée de trois ou quatre ans pour la demande
d'asile. Je crois raisonnable de l'apprécier au
moment où la décision est prise plutôt qu'au
moment de l'introduction du dossier. Malgré cela,
nous sommes encore très loin du compte. Je vous
donnerai les chiffres.

J'ai fait savoir au gouvernement qu'il serait grand
temps que les responsables se mettent d'accord
je l'ai dit tout à l'heure pour le commissaire
général aux réfugiés - , qu'ils daignent répondre
aux demandes que je leur adresse depuis des
semaines quant au plan de gestion qu'ils
comptent mettre en oeuvre pour résoudre ces
difficultés.

J'ai moi-même formulé un certain nombre de
propositions, notamment c'était l'idée de départ
pour qu'on fasse siéger tous les suppléants.
Mais cela ne se fait pas. J'avais aussi suggéré
qu'à l'occasion d'une assemblée générale
chargée de trancher les questions de principe, les
suppléants soient également invités, comme
c`était la volonté de tous.

J'écris séparément aux uns et aux autres qui ont
parfois des comportements d'enfants dans des
cours d'école. A un moment donné, je me suis
même demandé si tout cela ne cachait pas de
noirs desseins mais, franchement, je ne le crois
pas.
Le 20 septembre, j'ai écrit non plus séparément
aux uns et aux autres mais aux membres du
bureau de coordination pour leur faire remarquer
qu'il y avait manifestement un problème sérieux et
qu'il fallait réagir. Et le bureau de coordination se
réunit seulement aujourd'hui, 21 jours plus tard...

Il y a donc un problème ! Je les reçois vendredi
prochain. Pas de chance, c'est un vendredi 13,
mais je ne suis pas superstitieux ! Je leur
demanderai des réponses précises quant à la
manière dont ils travaillent. Ce n'est pas
admissible, j'ai des chiffres contradictoires en ce
qui concerne l'état des dossiers. Par exemple, je
ne comprends pas pourquoi les dossiers basés
sur le premier critère ne me parviennent pas plus
rapidement. Je le répète, je ne vais pas
m'immiscer dans le fonctionnement de la
commission mais c'est tout de même le ministre
qui prend la décision. Je me demande parfois si la
loi est véritablement appliquée. Je leur demande
des explications. Peut-on me le reprocher ? Ou
encore, peut-on me reprocher de demander des
clarifications quand certains avis sont
incompréhensibles, ce qui n'est heureusement
pas souvent le cas car la majorité des grandes
questions de principe ont été résolues.
Je voudrais aussi que chacun soit un peu plus
indépendant. On a voulu des commissions
indépendantes. J'observe que les uns et les
autres sont quasiment tels des mandataires,
référant régulièrement à des mandants dont on ne
sait pas très bien qui ils sont et où ils sont, pour
demander des instructions. Les commissions à
caractère juridictionnelles ne fonctionnent pas
comme ça ! Elles prennent leurs responsabilités,
elles motivent en répondant sérieusement aux
questions et ainsi le ministre, ravi, n'a plus qu'à
apposer sa signature.

32.662 dossiers ont été introduits concernant plus
de 50.000 personnes. Le secrétariat a commencé
à fonctionner dès la publication de la loi. Les
chambres ont été installées en avril et les
médecins ont été nommés en mai. Les chambres
ont commencé à fonctionner le 1

juillet 2000. Les

uns et les autres ont pris leurs congés peut-on le
leur reprocher ?. Le délai est fixé au 1

juillet

2001, c'est-à-dire un an après que les chambres
ont commencé à fonctionner. Selon moi, il n'y a
aucune raison de modifier ce délai. Certains se
disent peut-être que si on ne le respecte pas, on
finira par régulariser tout le monde. En ce qui me
concerne, il n'en est pas question. C'est une
opération de régularisation au cas par cas,
sérieuse et unique. Dans le projet initial, nous
avions mis un délai. Le Conseil d`Etat nous avait
fait observer que nous pouvions avoir des
problèmes si un certain nombre de dossiers
n'étaient pas clôturés parfaitement, ce qui est
compréhensible. C'est la raison pour laquelle nous
avons supprimé cela. Mais mon intention politique
est claire et catégorique ! Il faut que cela soit
terminé dans le délai. Cela me paraît tout à fait

11/10/2000 CRIV

COM 272

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

possible. Déjà, avec les décisions de principe qui
ont été prises pour l'application d'un certain
nombre de critères, je pourrais, normalement
marquer mon accord positif sur des milliers de
dossiers. Encore faudrait-il qu'ils me parviennent.

Voici les statistiques que MM. Decroly et
Detremmerie ont demandées. Pour l'instant, 5.691
dossiers ont été traités par le secrétariat. Ce
dernier m'a transmis 1.757 dossiers avec avis
positif et en a renvoyé 2.221 aux chambres de
régularisation. Il a rendu 1.713 avis négatifs pour
des dossiers incomplets. Lorsque des pièces
complémentaires me parviennent, ce qui n'est
arrivé que pour 250 dossiers, le dossier est
renvoyé devant les chambres de manière à
garantir au mieux les intérêts des demandeurs.
Les chambres m'ont transmis environ 420
dossiers, dont 90% à peu près avec un avis
positif. J'ai pris à ce jour 531 décisions: 483 ont
été positives (soit environ 90% de décisions
positives également), et 48 furent négatives. Dès
que je reçois le dossier et le « screening » « ordre
public », cela ne me prend pas 48 heures pour
prendre une décision. J'ai renvoyé le dossier aux
chambres dans environ 25 cas, dans le but d'avoir
des éclaircissements. D'après certaines gazettes,
on a l'impression que je ne fais que renvoyer les
dossiers aux chambres et m'ingérer dans la
jurisprudence des commissions. Or, cela ne s'est
produit que dans 25 cas seulement !
Je veux bien les montrer. Les parlementaires qui
votent les lois sont des gens sérieux et ne sont
pas étonnés que je demande des explications.
Jusqu'à présent, j'ai exclu 16 dossiers pour des
motifs d'ordre public. Je veux que les choses se
passent sérieusement en matière d'ordre public,
comme je l'avais dit au parlement. Pour l'instant,
et certains dont je suis diront « heureusement », il
n'existe pas de banque de données centralisées
« ordre public ». Si cela existait, les choses
seraient certes beaucoup plus faciles ! On est
obligé d'adresser beaucoup de demandes : à la
Sûreté de l'Etat, à la gendarmerie. Je veux
contrôler et vérifier, car ce n'est pas parce qu'on
aura dressé un procès-verbal à votre charge, un
jour, même pour des faits très graves, que vous
êtes dans une des conditions d'exclusion « ordre
public ». C'est la raison pour laquelle je prends
beaucoup de précautions en renvoyant des
dossiers aux parquets, eux-mêmes complètement
submergés et qui ont déjà, en matière d'étrangers,
beaucoup de difficultés à intervenir dans le délai
d'un mois que le législateur leur a accordé. Il n'est
pas question non plus de demander à toutes ces
instances de police ou de la magistrature
d'abandonner tous leurs autres dossiers qui sont

également importants, pour se consacrer
exclusivement à cela.

L'Office des étrangers ne se substitue
certainement pas aux instances qui me donnent
les éléments d'appréciation et encore moins au
ministre et je leur ai dit que, dans beaucoup de
dossiers, les choses devraient pouvoir aller vite,
avec un système efficace du point de vue
opérationnel et qu'on devrait, dans beaucoup de
cas, obtenir une réponse endéans les 48 heures.

Je voudrais attirer votre attention sur deux points
pour vous éviter de tirer de ces chiffres des
conclusions erronées. Premier point, la différence
qui existe entre le nombre d'avis qui me sont
envoyés par le secrétariat et les chambres et le
nombre de décisions que j'ai prises s'explique par
le délai nécessaire pour cette vérification en droit
public. Les dossiers sont chez moi, positifs pour
un grand nombre. Je dois encore procéder à la
vérification « ordre public ». Aucun dossier en soi
n'est clair de ce point de vue. Un dossier en lui-
même ne révèle pas s'il y a ou non des problèmes
pour l'ordre public. Il faut que je fasse des
vérifications et, je le répète, je veux qu'elles soient
sérieuses. J'ai dit au parlement et je m'y applique,
que je ne voulais pas qu'il y ait deux notions
différentes de l'ordre public. Parce qu'un jour un
Belge a été condamné, est-il pour autant indigne
de vivre chez nous ? Non. Donc, je ne veux pas
une appréciation divergente. Mais il faut un peu de
temps pour faire cela sérieusement.

Deuxième point, le pourcentage de décisions
positives n'est pas représentatif et ne peut être
extrapolé. D'abord parce que l'échantillon n'est
pas assez grand, mais surtout parce que
certaines décisions ont été prises en priorité, par
exemple pour cause de maladie grave et parce
que les dossiers a priori négatifs font l'objet d'une
procédure plus longue et renvoient aux chambres
une possibilité de compléter le dossier, etc.

J'ai mis tout en oeuvre pour que cette campagne
de régularisation soit une réussite et je continue à
tout faire pour que cela le soit. Mais il faut aussi
que les commissions s'organisent elles-
mêmes.

C'est pour cela que je verrai les

responsables vendredi puisque les interventions
et les courriers n'ont servi à rien. Mais cela
dépend aussi par exemple des communes et de
leur rapidité à mentionner à la commission
qu'elles ont notifié les avis négatifs. En effet, ce
n'est qu'à ce moment que la commission peut
décider de confirmer l'avis ou de tenir compte des
pièces complémentaires introduites dans le délai

CRIV 50

COM 272

11/10/2000

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

de trois jours suivant la notification. La rumeur
selon laquelle les pièces complémentaires
n'auraient pas été classées par le secrétariat a été
formellement démentie par l'administrateur des
commissions de régularisation.
Vendredi, le gouvernement fera une appréciation,
sur base des réponses que j'obtiendrai, de la
capacité de l'ensemble des services de faire face
à la mission dont ils ont été chargés, qu'il s'agisse
du secrétariat ou des commissions. Si je n'ai pas
de réponse satisfaisante, je devrai faire savoir au
gouvernement qu'ils sont incapables d'accomplir
la mission qui leur a été confiée.

Le traitement des demandes par le secrétariat doit
tenir compte de la jurisprudence désormais établie
par les chambres. Je le répète, sur base de cette
jurisprudence, pour tout ce qui est positif, il n'y a
aucune raison de tarder et on peut me faire
parvenir les demandes rapidement. Cela me
permettrait de faire procéder au contrôle d'ordre
public et de prendre, lorsque le dossier est
complet, ma décision dans les 48 heures.

Je ne crois pas qu'il faille augmenter l'effectif des
chambres mais il faut faire siéger tout le monde
(effectifs et suppléants) à plein régime. Cela
permettrait de doubler la capacité. Nous serions
ainsi dans les conditions d'en terminer à temps.

J'ai déjà dit qu'il n `était pas question d'une
deuxième opération de régularisation. J'ai indiqué,
tout à l'heure, que je n'exagérais pas l'effet de
celle que nous avons décidée et j`ai parlé de tous
le signaux négatifs que l'on pourrait adresser à
l'égard de l'étranger. Vous pouvez imaginer,
monsieur De Crem, l'effet désastreux qu'aurait
l'annonce de nouvelles opérations de
régularisation et l'effet attractif sur l'immigration
clandestine que cela pourrait entraîner, sans
compter les manoeuvres dilatoires qui seraient
entreprises pour atteindre le délai de
régularisation.

Nous avons aussi lancé la réforme de l'Office des
étrangers. Vous savez qu'à cette fin, l'Office doit
revoir ses méthodes de travail et ses modes de
fonctionnement. Nous avons décidé, avec le
ministre de la Fonction publique d'ailleurs, de
procéder à un audit qui va commencer.

Il faut aussi revoir un certain nombre de
procédures. Nous devons nous inspirer de deux
lignes directrices.

D'une part, nous devons davantage confier aux
postes diplomatiques le soin de délivrer les visas

en réservant à l'Office des étrangers les cas
difficiles et, bien sûr, le contrôle de la délivrance
de ces visas, et informatiser les 36 postes
diplomatiques qui reçoivent 80% des demandes
e-mail sous contrôle de l'Office des étrangers. Les
opérations sont en cours.

D'autre part, nous devons revoir les titres de
séjour.

La réforme de l'Office des étrangers repose sur
les principes du programme Copernic qui sont en
cours d'approbation. Ce programme met l'accent
sur l'évaluation des personnes travaillant dans
l'administration belge en général.

La seconde partie dépend de l'harmonisation des
titres de séjour au niveau européen. Je suivrai
d'ailleurs de près les travaux de la présidence
française qui a fait figurer cette harmonisation
comme une priorité.

En ce qui concerne plus particulièrement la
Slovaquie, la décision de rétablir l'obligation de
visa a été prise le 13 avril et a été supprimée le
1

août. Durant cette période, les demandes

d'asile sont passées de 260 à une quinzaine par
mois. Après la suppression du visa, 450
demandes d'asile ont été introduites au mois
d'août. Et comme cela avait été annoncé,
l'obligation de visa a été rétablie, début
septembre.

Je vous répète que les demandes sont tombées à
167 en septembre. Elles émanaient
essentiellement de personnes arrivées avant le
rétablissement de l'obligation de visa.

Si je prétendais avoir la garantie absolue que la
suppression de l'obligation de visa ne serait pas
suivie d'un nouvel afflux, je mentirais. J'ai tenté de
prendre les mesures nécessaires dans la limite de
mes compétences pour éviter un nouvel afflux :

contacts suivis avec les autorités des
pays d'origine ;

soutien des programmes de
l'Organisation internationale d'immigration
pour le retour ;

création d'un poste d'accueil à Kosice la
région d'origine des roms slovaques.

Ces mesures ont eu un certain effet, mais des
mesures structurelles devront être prises au
niveau national européen.

Quant aux demandeurs, il s'agit essentiellement
de Slovaques roms. Les autres se déclarent tels

11/10/2000 CRIV

COM 272

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

en espérant bénéficier ainsi de l'asile.

Pour rappel, 74 personnes ont été expulsées par
avion spécial en octobre dernier. Parmi elles, 25
adultes certains avec famille ont dû être
expulsés de force. A ce jour, 17 d'entre eux sont
revenus pour demander l'asile une deuxième fois.
L'un d'entre eux en est même à sa troisième
demande. Ceux qui sont repartis volontairement
9 adultes, parfois avec famille ne sont pas
revenus.

Monsieur le président, je crois avoir ainsi répondu
de manière précise et circonstanciée à l'ensemble
des questions qui m'ont été posées.

01.11 Pieter De Crem (CVP): Mijnheer de

voorzitter, naar aanleiding van de
regeringsverklaring van volgende week door de
eerste minister zal er ongetwijfeld worden
teruggekomen op een aantal aspecten die hier
naar voren werden gebracht. Er zijn twee
mogelijke opties. Ofwel reageren we punt per punt
op wat de minister gezegd heeft. Ik denk dat het
tijdsbestek ons dat echter niet toelaat. We zullen
dat dus volgende week doen. Toch wil ik een
aantal punten aanhalen.

De minister heeft gesproken over excessieve
verklaringen. Mijnheer de minister, u hebt
verklaard, en niemand anders, dat er maar 2.000
aanvragen per maand meer zouden zijn. U hebt
zich toch wel zeer excessief en aanmatigend
opgesteld. U hebt vorig jaar reeds gezegd dat een
nieuwe procedure met kerstdag 1999 zou klaar
zijn. Met Pasen werd dan gezegd dat ze voor het
reces zou klaar zijn. U hebt zich aanmatigend
opgesteld en gezegd dat de commissaris-
generaal onbekwaam is. U hebt vandaag gezegd
dat de bevoegde diensten er niets van bakken. U
hebt zich zeer excessief opgesteld en we zullen
dat volgend week zeker aanhalen in het debat.

Een aantal zaken nemen wij niet. U hebt gezegd
dat u niet alles hebt gezegd. Dat is inderdaad het
geval. Wij zullen het daar later trouwens nog over
hebben. Stop toch de verwarring door te pas en te
onpas de meerderheid van de bevolking
boodschappen te laten brengen door mensen van
wie de Vlamingen niet weten wie ze zijn. Wij
hebben in Vlaanderen genoeg van uw
kabinetschef en van uw doublure van minister van
Binnenlandse Zaken die te pas en te onpas
zeggen wat er gebeurt op het vlak van
binnenlandse zaken en migratiebeleid. Ik roep u
dus op zelf uw verklaringen inzake deze
belangrijke materies af te leggen. Laat ze

alstublieft niet doen door mensen die daartoe niet
gemandateerd zijn.

Tenslotte schrijft u dat er weinig verschil is tussen
de verklaring van het Vlaams Blok en deze van de
CVP. Wanneer ik collega Coveliers hoor die ons
jammer genoeg verlaten heeft -, merk ik dat
vooral VLD en CVP in dit debat weinig verschillen.
Het fundamentele probleem is dat er een totaal
andere gevoeligheid is tussen de Franstaligen en
de linksprogressieven in de regering enerzijds en
de VLD en de PRL anderzijds. Dat is het
fundamentele probleem. U zegt dat er een
meerderheid van Belgen achter dit beleid staat.
Dat is niet het geval. Dit is de grootste illusie die u
koestert.

Na uw uitval moet ik het communautair spelen. Er
is in Vlaanderen geen meerderheid. Er is slechts
een kleine minderheid die het beleid steunt.
Daarin draagt u een verpletterende
verantwoordelijkheid. Het spijt me dat ik u dat
moet zeggen. Ik zou veel liever hebben dat u een
regeringsbeleid naar voren bracht, waarbij wel een
consensus bereikt kan worden, ook in het
Noorden van het land.

U bepleit tenslotte een gematigde aanpak. Wij
willen geen gematigde aanpak. Wij willen een
strikte en striktere toepassing van de wetgeving,
zoals de VLD dat ook wenst. U zult zich daar niet
kunnen aan onttrekken, tenzij u een andere kaart
trekt. Het schermen met de Europese dimensie
mag voor ons geen excuus zijn om ondertussen
niets te doen.

We hebben uw antwoord gehoord op de
interpellaties. Opnieuw hebt u, en dat is niet de
eerste keer, uw diensten gedesavoueerd. In het
debat dat we vorig jaar hebben gevoerd, hebt u
dat ook gedaan. Eerst dreigde u ook met
opdoeking, waarna u ze de week erna terug
oprichtte. U hebt ze ook in de hoek gedrukt. U zei
dat de commissies voor regularisaties en
vreemdelingenzaken hun werk niet doen. Ik denk
dat dat uw antwoord is omdat zij duidelijk gezegd
hebben dat u het departement niet beheert. Zowel
de commissaris-generaal als de voorzitter van de
vaste beroepscommissie beweerden dat. De
hiërarchische overste heeft dat zelfs in een
interview in Le Soir gezegd. Ik had nog de nodige
schroom aan de dag gelegd om u niet met deze
uitlatingen te confronteren. Een van de voorzitters
van de regularisatiecommissies was allesbehalve
zoet met u.

U brengt uw diensten in diskrediet, wij verbreken

CRIV 50

COM 272

11/10/2000

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

het vertrouwen in de minister van Binnenlandse
Zaken en dienen een motie van wantrouwen in.
We willen dat er dringend werk wordt gemaakt
van het wetsontwerp voor de nieuwe
asielprocedure, de hervatting van de uitwijzingen,
oplossingen voor de opvangproblemen van de
OCMW's en de dringende afronding van de
regularisatiedossiers. We moeten ook het
voortouw nemen om de immigratieproblematiek
op Europees vlak op de agenda te plaatsen. Deze
motie werd ondertekend door onze collega's die
hier aanwezig zijn en ook door collega Van
Hoorebeke van de Volksunie.

01.12 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer

de voorzitter, mijnheer de minister, uw antwoord is
verontrustend op twee vlakken.

Ten eerste verklaart u dat u, wat het asielbeleid
betreft, weinig kunt doen, aangezien dit een
Europees probleem is. U hebt natuurlijk gelijk,
maar op die manier zegt u ook dat u als minister
van Binnenlandse Zaken van dit land eigenlijk niet
de middelen hebt om een accuraat asielbeleid te
voeren omdat u afhankelijk bent van het Europees
gegeven. De laatste Europese top heeft daarover
niet veel aangebracht. Wij hebben toen een
discussie gevoerd en besloten dat men bij
dergelijke resultaten niet over een Europees
asielbeleid kan spreken. U verklaart dat u geen
mogelijkheden hebt om een goed asielbeleid te
voeren. Dat is verontrustend.

Ten tweede zijn er de binnenlandse middelen
waarover u beschikt om een asiel- en
uitwijzingsbeleid te voeren en de
regularisatiecampagne tot een goed einde te
brengen. Mijnheer de minister, de meerderheid
van de Vlaamse bevolking staat en stond achter
de regularisatiecampagne.

01.13 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Neen!

01.14 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer

De Man, u hebt niet het recht om namens de
meerderheid van de Vlamingen te spreken.

Mijnheer de minister, de meerderheid staat achter
de regularisatiecampagne, maar zij staat niet
achter de lange duur van de campagne. U hebt
altijd beweerd dat het één jaar zou duren, te
rekenen vanaf het startsein op 1 januari. Nu zegt u
dat het één jaar is vanaf 1 juli. Dat is bijna 6
maanden meer. Dat is niet aanvaardbaar,
mijnheer de minister.
Vandaag vraagt u zich af of de
regularisatiecommissies wel capabel zijn. Dat is

erg verontrustend. Wij moeten ons de vraag
stellen of we die regularisatiecampagne binnen de
door u gestelde termijn op een degelijke wijze
kunnen afwerken.

Het is even verontrustend, mijnheer de minister,
dat u nogmaals zwaar uithaalt naar de
commissaris-generaal, die zich ook over u heeft
beklaagd. Hij is verontrust omdat de campagne
niet vooruitgaat en ontmoedigd omdat u alleen
met cijfers werkt en geen oog meer hebt voor de
kwaliteit van de procedure. Ik ga volledig akkoord
als u opmerkt dat de asielprocedure in de
Conventie van Geneve moet kaderen en dat u alle
mogelijke kandidaat-asielzoekers de kans moet
geven om op de correcte wijze de asielprocedure
te doorlopen. Maar, dan mag u anderzijds de
commissaris-generaal niet onder druk zetten,
tenzij u hem meer middelen ter beschikking stelt.
U kan niet louter op basis van cijfers, zonder naar
de kwaliteit te kijken, een snelle afhandeling van
de procedure laten doorvoeren.

Mijnheer de minister, ik wil vandaag een signaal
geven. Moeten wij het vertrouwen in u niet
opzeggen? Ik heb u reeds een machteloos
minister genoemd in het kader van het
politiedebat. Vandaag stellen we vast dat u een
machteloos minister wordt in het gans beleid
inzake de asielprocedure. Ik hoop dat de regering
volgende week een duidelijke boodschap zal
verkondigen; niet alleen een analyse, maar ook
concrete maatregelen. De tolerantiegrens is reeds
lang genoeg bereikt en u zult de goodwill van een
groot deel van de bevolking binnen de kortste
keren verspelen. Dit mag niet gebeuren, want dan
is het hek van de dam.

01.15 Guido Tastenhoye (VLAAMS BLOK):

Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, uit uw
antwoord blijkt zonneklaar dat uw beleid inzake
asielzoekers en vluchtelingen een grote puinhoop
is geworden. Net zoals de CVP en de Volksunie
zal het Vlaams Blok een motie van wantrouwen
indienen.

Mijnheer de minister, het probleem is dat u de
zaken niet grondig wil aanpakken. De
aanzuigfactoren moeten worden weggenomen.
Dat is de kern van de zaak. In de Standaard van
19 september stelt de ambassadeur van
Slowakije, ik citeer: "Zolang België uitkeringen
geeft aan asielzoekers zullen ze blijven komen.
De kwestie op dit moment is simpel. Bij ons moet
een dokter hard werken om een maandloon van
omgerekend tienduizend frank te krijgen terwijl
een Roma-familie die hier asiel aanvraagt

11/10/2000 CRIV

COM 272

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

tienduizenden franken aan sociale uitkeringen
krijgt". Dat is de kern van de zaak.

Mijn ouders, kleine zelfstandigen, die hun leven
lang hard hebben gewerkt, ontvangen voor hun
gezin een pensioentje van 24.000 frank per
maand. Een koppel asielzoekers dat ons land
binnenkomt krijgt zo maar, zonder ooit iets te
hebben bijgedragen aan onze sociale zekerheid,
30.000 frank in de handen gestopt. Een gezin met
drie kinderen ontvangt netto meer dan 50.000
frank en dit zonder ooit een frank aan ons stelsel
te hebben bijgedragen. Dat is de kern van de
zaak. De ambassadeur van Slowakije beaamt dit.
Zolang dit niet ophoudt, zullen ze blijven komen.

Mijnheer de minister, ik dring erop aan dat de
eerste minister in de regeerverklaring van
volgende dinsdag aankondigt dat de regering
beslist heeft al de financiële steun zoals OCMW
en kindergeld voor asielzoekers af te schaffen en
alleen nog materiële steun en medische
verzorging te verlenen. Dat zou ik de eerste
minister volgende week graag horen verklaren.

Mijnheer de minister, u moet het nefaste
spreidingsplan opheffen. Dit plan leidt immers
enerzijds, tot een overbelasting van de OCMW's
die geen huisvesting vinden voor deze mensen en
anderzijds, tot een asielzoekerstroom naar
Antwerpen zelfs vanuit Wallonië. Schaf het
nefaste spreidingsplan af. Breng al de
asielzoekers onmiddellijk onder in de gesloten
centra. Als u niet over voldoende dergelijke centra
beschikt, moet u tijdelijk tentenkampen inrichten.
Dat is niet ons voorstel maar dat van de
administratie van minister Vande Lanotte en van
de vereniging van de OCMW's. Zij stellen voor
tentenkampen in te richten en de televisiebeelden
ervan op CNN heel de wereld rond te laten gaan
zodat iedereen weet dat België verplicht is
tentenkampen in te richten en dat asielzoekers
geen financiële steun meer ontvangen. Als u deze
twee maatregelen neemt, verzeker ik u dat de
asielstroom snel zal opdrogen.

Moties
Motions

Tot besluit van deze bespreking werden volgende
moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions
suivantes ont été déposées.

Een motie van aanbeveling werd ingediend door
de heren Jean-Pierre Detremmerie, Hugo
Coveliers, Vincent Decroly, Charles Michel, Jan

Peeters, André Frédéric en Denis D'hondt en de
dames Géraldine Pelzer-Salandra en Kristien
Grauwels en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Pieter De
Crem, Guido Tastenhoye, Vincent Decroly en
Jean-Pierre Detremmerie
en het antwoord van de minister van
Binnenlandse Zaken,
vraagt

Une motion de recommandation a été déposée
par MM. Jean-Pierre Detremmerie, Hugo
Coveliers, Vincent Decroly, Charles Michel, Jan
Peeters, André Frédéric et Denis D'hondt et
Mmes Géraldine Pelzer-Salandra et Kristien
Grauwels et est libellée comme suit:
« La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Pieter De
Crem, Guido Tastenhoye, Vincent Decroly et
Jean-Pierre Detremmerie
et la réponse du ministre de l'Intérieur,
demande qu'un plan de résorption de l'arriéré
dans le traitement des dossiers, plan préparé par
le bureau de coordination de la Commission de
régularisation, soit communiqué à la Chambre, de
façon à ce que l'indépendance de la Commission
et le délai annoncé du 30 juin 2001 soient
intégralement respectés. »

Een eerste motie van wantrouwen werd ingediend
door de heren Guido Tastenhoye en Filip De Man
en luidt als volgt:
« De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Pieter De
Crem, Guido Tastenhoye, Vincent Decroly en
Jean-Pierre Detremmerie
en het antwoord van de minister van
Binnenlandse Zaken,
zegt, wegens de catastrofale afmetingen die het
asielzoekers- en vluchtelingenprobleem in België
heeft aangenomen, het vertrouwen in de minister
op. »

Une première motion de méfiance a été déposée
par MM. Guido Tastenhoye et Filip De Man et est
libellée comme suit :
« La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Pieter De
Crem, Guido Tastenhoye, Vincent Decroly et
Jean-Pierre Detremmerie
et la réponse du ministre de l'Intérieur,
Een tweede motie van wantrouwen werd
ingediend door de heren Pieter De Crem, Daniël
Vanpoucke, Marcel Hendrickx en Karel Van
Hoorebeke en luidt als volgt:
« De Kamer,

CRIV 50

COM 272

11/10/2000

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

gehoord de interpellaties van de heren Pieter De
Crem, Guido Tastenhoye, Vincent Decroly en
Jean-Pierre Detremmerie
en het antwoord van de minister van
Binnenlandse Zaken,
stelt vast dat de minister zowel de diensten
bevoegd voor vreemdelingenzaken als de
Commissie voor regularisaties desavoueert ;
ontneemt het vertrouwen in de minister van
Binnenlandse Zaken. »

Une deuxième motion de méfiance a été déposée
par MM. Pieter De Crem, Daniël Vanpoucke,
Marcel Hendrickx et Karel Van Hoorebeke et est
libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Pieter De
Crem, Guido Tastenhoye, Vincent Decroly et
Jean-Pierre Detremmerie
et la réponse du ministre de l'Intérieur,
Over de moties zal later worden gestemd. De
bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement.
La discussion est close.

De openbare commissievergadering wordt
gesloten om 13.12 uur.
La réunion publique de commission est levée à
13.12 heures.

Document Outline