CRABV 51 COM 886
CRABV 51 COM 886
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMMISSION DES
A
FFAIRES SOCIALES
C
OMMISSIE VOOR DE
S
OCIALE
Z
AKEN
mardi dinsdag
14-03-2006 14-03-2006
Matin Voormiddag

CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRABV 51
COM 886
14/03/2006
i


SOMMAIRE
INHOUD
Question de M. François-Xavier de Donnea au
ministre de l'Environnement et ministre des
Pensions sur "la régularisation des années d'étude
pour le calcul des pensions" (n° 10220)
1
Vraag van de heer François-Xavier de Donnea
aan de minister van Leefmilieu en minister van
Pensioenen over "het regulariseren van de
studiejaren voor de berekening van het pensioen"
(nr. 10220)
1
Orateurs: François-Xavier de Donnea, Bruno
Tobback
, ministre de l'Environnement et
ministre des Pensions
Sprekers: François-Xavier de Donnea,
Bruno Tobback
, minister van Leefmilieu en
minister van Pensioenen
Ordre des travaux
3
Regeling van de werkzaamheden
3
Question de M. Theo Kelchtermans au ministre de
l'Environnement et ministre des Pensions sur « la
pension de certaines veuves de pilotes » (n°
10373)
3
Vraag van de heer Theo Kelchtermans aan de
minister van Leefmilieu en minister van
Pensioenen over "het pensioen van sommige
weduwen van piloten" (nr. 10373)
3
Orateurs:
Theo Kelchtermans, Bruno
Tobback, ministre de l'Environnement et
ministre des Pensions
Sprekers:
Theo Kelchtermans, Bruno
Tobback, minister van Leefmilieu en minister
van Pensioenen
Question de Mme Nathalie Muylle au ministre de
l'Environnement et ministre des Pensions sur "la
bonification de diplôme pour le personnel infirmier"
(n° 10494)
4
Vraag van mevrouw Nathalie Muylle aan de
minister van Leefmilieu en minister van
Pensioenen over "de diplomabonificatie voor
verpleegkundigen" (nr. 10494)
4
Orateurs: Nathalie Muylle, Bruno Tobback,
ministre de l'Environnement et ministre des
Pensions
Sprekers: Nathalie Muylle, Bruno Tobback,
minister van Leefmilieu en minister van
Pensioenen
Question de Mme Greta D'hondt au ministre de
l'Environnement et ministre des Pensions sur "les
pensions des membres du personnel des centres
d'encadrement des élèves (CEE)" (n° 10577)
5
Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de minister
van Leefmilieu en minister van Pensioenen over
"de pensioenen van de personeelsleden van de
centra voor leerlingenbegeleiding (CLB's)"
(nr. 10577)
5
Orateurs: Greta D'hondt, Bruno Tobback,
ministre de l'Environnement et ministre des
Pensions
Sprekers: Greta D'hondt, Bruno Tobback,
minister van Leefmilieu en minister van
Pensioenen
Ordre des travaux
6
Regeling van de werkzaamheden
6
Question de M. Benoît Drèze au ministre de
l'Emploi sur "l'efficacité des conventions de
premier emploi" (n° 10534)
6
Vraag van de heer Benoît Drèze aan de minister
van Werk over "de doeltreffendheid van de
startbaanovereenkomsten" (nr. 10534)
6
Orateurs: Benoît Drèze, Peter Vanvelthoven,
ministre de l'Emploi
Sprekers: Benoît Drèze, Peter Vanvelthoven,
minister van Werk
Question de M. Benoît Drèze au ministre de
l'Emploi sur "l'inventaire des mesures en faveur de
l'emploi" (n° 10535)
10
Vraag van de heer Benoît Drèze aan de minister
van Werk over "de inventaris van de
werkgelegenheidsmaatregelen" (nr. 10535)
10
Orateurs: Benoît Drèze, Peter Vanvelthoven,
ministre de l'Emploi
Sprekers: Benoît Drèze, Peter Vanvelthoven,
minister van Werk
Question de Mme Véronique Ghenne au ministre
de l'Emploi sur "la transposition de la
directive
2002/73/CE relative à l'égalité de
traitement entre les femmes et les hommes en
matière d'emploi" (n° 10563)
11
Vraag van mevrouw Véronique Ghenne aan de
minister van Werk over "de omzetting van
richtlijn 2002/73/EG
betreffende de gelijke
behandeling van mannen en vrouwen inzake
werkgelegenheid" (nr. 10563)
11
Orateurs:
Véronique Ghenne, Peter
Vanvelthoven, ministre de l'Emploi
Sprekers:
Véronique Ghenne, Peter
Vanvelthoven, minister van Werk
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14/03/2006
CRABV 51
COM 886
ii
Question de M. Benoît Drèze au ministre de
l'Emploi sur "le débat sur la compétitivité"
(n° 10655)
12
Vraag van de heer Benoît Drèze aan de minister
van Werk over "het debat over de
concurrentiekracht" (nr. 10655)
12
Orateurs: Benoît Drèze, Peter Vanvelthoven,
ministre de l'Emploi
Sprekers: Benoît Drèze, Peter Vanvelthoven,
minister van Werk
Questions jointes de
13
Samengevoegde vragen van
13
- M. Benoît Drèze au ministre de l'Emploi sur "la
mise en oeuvre du Pacte de solidarité entre
générations" (n° 10662)
13
- de heer Benoît Drèze aan de minister van Werk
over "de toepassing van het Generatiepact"
(nr. 10662)
13
- M. Jean-Marc Delizée au ministre de l'Emploi sur
"la gestion active des restructurations dans le
cadre du Pacte de solidarité entre les générations"
(n° 10683)
13
- de heer Jean-Marc Delizée aan de minister van
Werk over "het actief beheer van de
herstructureringen in het kader van het
Generatiepact" (nr. 10683)
13
- M. Jean-Marc Delizée au ministre de l'Emploi sur
"le droit à l'indemnité de reclassement et les
sanctions à l'encontre des travailleurs qui ne
fournissent pas suffisamment d'efforts au sein
d'une cellule pour l'emploi créée dans le cadre
d'une restructuration d'entreprise" (n° 10708)
13
- de heer Jean-Marc Delizée aan de minister van
Werk over "het recht op de
inschakelingsvergoeding en de sancties ten
opzichte van de werknemers die onvoldoende
inspanningen leveren in een tewerkstellingscel die
werd opgericht in het kader van een
bedrijfsherstructurering" (nr. 10708)
13
Orateurs: Benoît Drèze, Jean-Marc Delizée,
Peter Vanvelthoven
, ministre de l'Emploi
Sprekers: Benoît Drèze, Jean-Marc Delizée,
Peter Vanvelthoven
, minister van Werk
Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu au
ministre de l'Emploi sur "la clé de répartition
applicable au coût salarial des agents d'une ALE
agréée en tant qu'entreprise de services"
(n° 10517)
18
Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan
de minister van Werk over "de verdeelsleutel van
de loonkost voor beambten van PWA's waar een
dienstenonderneming actief is" (nr. 10517)
18
Orateurs: Sabien Lahaye-Battheu, Peter
Vanvelthoven
, ministre de l'Emploi
Sprekers: Sabien Lahaye-Battheu, Peter
Vanvelthoven
, minister van Werk
Question de M. Benoît Drèze au ministre de
l'Emploi sur "l'octroi d'allocations de chômage aux
participants à une formation comme indépendant"
(n° 10731)
19
Vraag van de heer Benoît Drèze aan de minister
van Werk over "het toekennen van
werkloosheidsuitkeringen aan de deelnemers van
een opleiding tot zelfstandige" (nr. 10731)
19
Orateurs: Benoît Drèze, Peter Vanvelthoven,
ministre de l'Emploi
Sprekers: Benoît Drèze, Peter Vanvelthoven,
minister van Werk
Question de Mme Greta D'hondt au ministre de
l'Emploi sur "les services d'inspection sociale"
(n° 10812)
20
Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de minister
van Werk over "sociale inspectiediensten"
(nr. 10812)
20
Orateurs:
Greta D'hondt, Peter
Vanvelthoven, ministre de l'Emploi
Sprekers:
Greta D'hondt, Peter
Vanvelthoven, minister van Werk
Question de M. Bart Tommelein au ministre de
l'Emploi sur "le travail dominical dans les stations
balnéaires" (n° 10737)
22
Vraag van de heer Bart Tommelein aan de
minister van Werk over "de tewerkstelling op
zondag in badplaatsen" (nr. 10737)
22
Orateurs:
Bart Tommelein, Peter
Vanvelthoven, ministre de l'Emploi
Sprekers:
Bart Tommelein, Peter
Vanvelthoven, minister van Werk
Question de Mme Annemie Turtelboom au
ministre de l'Emploi sur "la directive européenne
`Posting'" (n° 10738)
23
Vraag van mevrouw Annemie Turtelboom aan de
minister van Werk over "de uitvoering van de
Europese richtlijn 'Posting'" (nr. 10738)
23
Orateurs:
Annemie Turtelboom, Peter
Vanvelthoven, ministre de l'Emploi
Sprekers: Annemie Turtelboom, Peter
Vanvelthoven
, minister van Werk
Question de Mme Annemie Turtelboom au
24
Vraag van mevrouw Annemie Turtelboom aan de
24
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRABV 51
COM 886
14/03/2006
iii
ministre de l'Emploi sur "l'extension de la
responsabilité en chaîne" (n° 10739)
minister van Werk over "de uitbreiding van de
'ketenaansprakelijkheid'" (nr. 10739)
Orateurs:
Annemie Turtelboom, Peter
Vanvelthoven, ministre de l'Emploi
Sprekers: Annemie Turtelboom, Peter
Vanvelthoven
, minister van Werk
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRABV 51
COM 886
14/03/2006
1


COMMISSION DES AFFAIRES
SOCIALES
COMMISSIE VOOR DE SOCIALE
ZAKEN
du
MARDI
14
MARS
2006
Matin
______
van
DINSDAG
14
MAART
2006
Voormiddag
______



La réunion publique est ouverte à 10 h 06 par M.
Hans Bonte, président.
De vergadering wordt geopend om 10.06 uur door
de heer Hans Bonte, voorzitter.
01 Question de M. François-Xavier de Donnea au
ministre de l'Environnement et ministre des
Pensions sur "la régularisation des années
d'étude pour le calcul des pensions" (n° 10220)
01 Vraag van de heer François-Xavier de Donnea
aan de minister van Leefmilieu en minister van
Pensioenen over "het regulariseren van de
studiejaren voor de berekening van het
pensioen" (nr. 10220)
01.01 François-Xavier de Donnea (MR) : L'arrêté
royal du 21 décembre 1967 portant règlement
général du régime de pension de retraite et de
survie des travailleurs salariés prévoit en son article
7 les règles applicables pour l'introduction d'une
demande de régularisation des années d'études
pour le calcul de la pension. Cette demande doit
être introduite dans les dix ans qui suivent la fin des
études effectuées après le 1
er
janvier de l'année du
vingtième anniversaire du salarié.


On ne sait, au moment de la demande, si une telle
régularisation sera ou non financièrement
intéressante pour le futur pensionné car cela
dépend de facteurs incertains comme la durée de
vie du salarié ou les éventuels changements de
législation.

Le délai de régularisation a été modifié le 1
er
juillet
1997. Par ailleurs, le mode de calcul du montant
des régularisations est désormais établi sur une
base forfaitaire, système moins avantageux que le
précédent.
Pourquoi avoir introduit ce délai - assez court - pour
l'introduction de la demande ? Quelles sont les
mesures de publicité prévues pour promouvoir
cette réglementation auprès des jeunes ? Combien
de demandes de régularisation ont-elles été
introduites entre 1990 et le 1
er
juillet 1997 ?
Pourquoi avoir introduit un nouveau mode de calcul
01.01 François-Xavier de Donnea (MR): Artikel 7
van het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot
vaststelling van het algemeen reglement
betreffende het rust- en overlevingspensioen voor
werknemers voorziet in de regels voor de indiening
van een aanvraag tot regularisatie van
studieperioden voor de berekening van het
pensioen. Deze aanvraag moet worden ingediend
binnen een termijn van tien jaar na het stopzetten
van de studies, gedaan na 1 januari van het jaar
waarin de twintigste verjaardag valt.

Of een dergelijke regularisatie al dan niet financieel
interessant zal blijken voor de toekomstige
gepensioneerde weet men echter niet op het
ogenblik van de aanvraag, want een en ander
hangt ook af van onzekere variabelen zoals de
levensduur van de werknemer of eventuele
wetswijzigingen.

De regularisatietermijn werd op 1 juli 1997
gewijzigd. Bovendien wordt de regularisatiebijdrage
thans berekend op basis van een forfait, en die
berekeningswijze is minder gunstig dan de vorige.

Waarom werd die - vrij korte - termijn voor de
indiening van de aanvraag ingevoerd? Op welke
manier zal men aan die reglementering bij de
jongeren de nodige bekendheid geven? Hoeveel
regularisatieaanvragen werden er tussen 1990 en 1
juli 1997 ingediend? Waarom werd een nieuwe -
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14/03/2006
CRABV 51
COM 886
2
moins avantageux que le précédent ? Pourquoi ne
pas appliquer au secteur privé la prise en compte
automatique des années d'études dans le calcul de
la pension qui est d'application dans le secteur
public si la possession du diplôme a constitué une
condition d'engagement ou de nomination ?
minder gunstige - berekeningswijze ingevoerd?
Waarom neemt men de studiejaren niet
automatisch in aanmerking voor de berekening van
het pensioen in de privé-sector, naar het voorbeeld
van de openbare sector, als het diploma een
voorwaarde was voor indienstneming of
benoeming?
01.02 Bruno Tobback, ministre (en français) :
Avant l'arrêté royal du 11 décembre 1990, on
pouvait demander la régularisation lors de
l'instruction du dossier de la pension, ce qui
entraînait un bénéfice pratiquement immédiat et
une déduction fiscale maximale, ce qui a été
considéré comme un avantage excessif. On a donc
modifié le système de telle manière que le délai
d'introduction d'une demande de régularisation, qui
était de cinq ans d'après l'arrêté du 11 décembre
1990, a été porté à dix ans par l'arrêté du 9 juillet
1997. La régularisation est une possibilité offerte
aux assurés sociaux qui concerne des périodes
pendant lesquelles aucune cotisation n'a été
retenue. Il n'est pas souhaitable de modifier le
délai d'introduction de cette demande car cette
mesure aurait un impact budgétaire non
négligeable.

Les renseignements relatifs à cette possibilité sont
disponibles sur le site internet de l'Office national
des pensions (ONP) et dans des brochures mises à
la disposition du public, notamment des étudiants.


En ce qui concerne le nombre de demandes que
nous avons reçues à l'ONP, pour la période de
1991 à 1996, nous en avons enregistré 33.587. En
1997, on en a dénombré seulement 262. Pour cette
année, il n'est pas possible de faire une distinction
entre celles introduites avant juillet et celles après
juillet, moment où la réglementation a été modifiée.
De 1998 à 2005, 6.424 demandes ont été
introduites. Cela signifie qu'entre 1991 et 2005, un
total de 40.273 demandes a été enregistré par
l'ONP.
Quant au coût budgétaire de l'application des
règles du secteur public au régime des travailleurs,
on prévoit qu'il s'élèvera à 4,7 millions d'euros en
2007, à 14 millions d'euros en 2008 et à 23 millions
d'euros en 2009. Pour 2013, on parle de 61 millions
d'euros par an. Ce coût est très important et c'est la
raison pour laquelle il est impossible d'appliquer ce
système au secteur privé.
01.02 Minister Bruno Tobback (Frans): Vóór het
koninklijk besluit van 11 december 1990 kon men
de regularisatie tijdens het onderzoek van het
pensioendossier vragen, wat een nagenoeg
onmiddellijk voordeel en een maximale fiscale
aftrek opleverde, maar dat werd als een
buitensporig voordeel beschouwd. Men heeft het
systeem gewijzigd, zodanig dat de termijn voor de
indiening van een regularisatieaanvraag, die
volgens het koninklijk besluit van 11 december
1990 vijf jaar bedroeg, krachtens het besluit van 9
juli 1997 op tien jaar werd gebracht. De
regularisatie is een mogelijkheid die aan de sociaal
verzekerden wordt geboden en heeft betrekking op
periodes tijdens welke geen bijdragen werden
ingehouden. Het is niet wenselijk om de termijn
voor de indiening van die aanvraag te wijzigen,
want die maatregel zou een aanzienlijk effect op de
begroting hebben.
De inlichtingen met betrekking tot die mogelijkheid
zijn beschikbaar op de internetsite van de
Rijksdienst voor Pensioenen (RVP) en werden
eveneens opgenomen in brochures die ter
beschikking staan van het publiek, en met name
van studenten.
Voor de periode van 1991 tot 1996 heeft de RVP
33.587 aanvragen gekregen. In 1997 waren er dat
slechts 262. Voor dit jaar kan geen onderscheid
worden gemaakt tussen die welke vóór en na juli,
wanneer de regelgeving werd gewijzigd, werden
ingediend. Van 1998 tot 2005 werden 6.424
aanvragen ingediend. Dat betekent dat de RVP
tussen 1991 en 2005 in totaal 40.273 aanvragen
heeft ontvangen.


De verwachte begrotingskost van de toepassing
van de voor de openbare sector geldende regels op
het stelsel van de werknemers wordt geraamd op
4,7 miljoen euro in 2007, 14 miljoen euro in 2008
en 23 miljoen euro in 2009. Voor 2013 wordt dat
bedrag op 61 miljoen euro per jaar geraamd. Dat
kostenplaatje ligt zeer hoog en dat is de reden
waarom die regeling onmogelijk op de privésector
kan worden toegepast.
01.03 François-Xavier de Donnea (MR) : Ces
chiffres correspondent à une faible proportion des
personnes qui ont fait des études supérieures et qui
auraient donc pu introduire une demande de
01.03 François-Xavier de Donnea (MR): Die
cijfers stemmen overeen met een klein gedeelte
van de personen die hoger onderwijs hebben
gevolgd en dus een regularisatieaanvraag hadden
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRABV 51
COM 886
14/03/2006
3
régularisation. Je note qu'il existe une double
discrimination, d'une part entre le secteur public et
le secteur privé, et d'autre part entre les personnes
qui connaissent les arcanes de la législation sociale
et celles qui sont moins bien informées.

Je vais réfléchir aux moyens de remédier à ce
problème tout en restant dans un cadre budgétaire
acceptable.
kunnen indienen. Ik neem er nota van dat er
tweevoudige discriminatie is, enerzijds tussen de
openbare en de privésector, en anderzijds tussen
personen die de geheimen van de sociale
wetgeving kennen en degenen die minder goed
ingelicht zijn.

Ik zal nadenken over mogelijke oplossingen voor
dat probleem, zonder dat een en ander al te veel
ten koste van de begroting zou gaan.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
02 Ordre des travaux
02 Regeling van de werkzaamheden
Le président : La question n° 10371 de Mme Van
Gool est retirée.
De voorzitter: Vraag nr. 10371 van mevrouw Van
Gool is ingetrokken.
03 Question de M. Theo Kelchtermans au
ministre de l'Environnement et ministre des
Pensions sur « la pension de certaines veuves de
pilotes » (n° 10373)
03 Vraag van de heer Theo Kelchtermans aan de
minister van Leefmilieu en minister van
Pensioenen over "het pensioen van sommige
weduwen van piloten" (nr. 10373)
03.01 Theo Kelchtermans (CD&V) : Quand un
pilote qui est né avant 1934 et qui a été sous-
officier décède, sa veuve perçoit une pension de
survie inférieure de 18 % à celle que perçoivent les
veuves de pilotes qui ont été officiers. Or officiers et
sous-officiers accomplissent le même travail et tous
doivent partir à la retraite à 45 ans. Mais les sous-
officiers ont dû, dans le passé, signer une
déclaration selon laquelle ils prenaient leur pension
à leur propre demande, si bien qu'aujourd'hui, leur
départ à la retraite est indûment assimilé à une
interruption de service volontaire.

Le ministre de la Défense a déjà apporté son
soutien à une proposition de loi censée résoudre le
problème posé par cette injustice sociale. Quelles
est la réaction du ministre des Pensions ?
03.01 Theo Kelchtermans (CD&V): Wanneer een
piloot die voor 1934 geboren is en die onderofficier
geweest is, overlijdt ontvangt zijn weduwe een
overlevingspensioen dat 18 procent lager ligt dan
bij weduwen van piloten die officier zijn geweest.
Officieren en onderofficieren doen nochtans
hetzelfde werk en moeten allemaal op 45 verplicht
met pensioen. De onderofficieren hebben echter
destijds een verklaring moeten ondertekenen dat ze
op eigen aanvraag met pensioen gingen, waardoor
men het nu ten onrechte gelijkschakelt met
vrijwillige dienstonderbreking.

De minister van Landsverdediging heeft reeds zijn
steun toegezegd aan een wetsvoorstel dat deze
sociale onrechtvaardigheid moet oplossen. Hoe
reageert de minister van Pensioenen?
03.02 Bruno Tobback, ministre (en néerlandais) :
Le ministre de la Défense n'a pas encore pris
contact avec mon département à ce sujet. En ce
qui me concerne, rien n'a changé depuis la réunion
de la commission du 23 novembre dernier.
Strictement parlant, il n'est nullement question ici
de discrimination sociale. La pension de survie est
désormais calculée différemment selon que le
membre du personnel prend sa retraite à sa
demande ou est mis à la retraite d'office parce qu'il
a atteint la limite d'âge ou en raison d'une
incapacité physique. Depuis le 31 décembre 1978,
la limite d'âge a été abaissée de 56 à 45 ou 51 ans
pour une série de sous-officiers pilotes en fonction
de leur appartenance à la Force aérienne ou à une
autre unité militaire.
03.02 Minister Bruno Tobback (Nederlands): De
minister van Landsverdediging heeft ter zake nog
geen contact opgenomen met mijn departement.
Wat mij betreft is de situatie dus niet gewijzigd
sinds de commissievergadering van 23 november.
Strikt genomen gaat het hier niet om sociale
discriminatie. Het overlevingspensioen wordt nu
eenmaal anders berekend wanneer een
personeelslid op eigen aanvraag met pensioen gaat
dan wanneer hij ambtshalve op rust wordt gesteld
wegens het bereiken van een leeftijdsgrens of
wegens lichamelijke ongeschiktheid. Vanaf 31
december 1978 werd de leeftijdsgrens voor een
aantal onderofficieren-piloten verlaagd van 56 naar
45 of 51 jaar naargelang men deel uitmaakte van
de luchtmacht of van een ander onderdeel van het
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14/03/2006
CRABV 51
COM 886
4
leger.
La veuve d'un pilote de la Force aérienne qui a été
mis à la retraite d'office le 1
er
janvier 1979 ou
ultérieurement, a actuellement droit à l'application
du mode de calcul plus avantageux de la pension
de survie. Depuis quelques années, cet avantage
est également revendiqué par plusieurs veuves de
pilotes de la Force aérienne qui avaient été mis à la
retraite à leur propre demande avant le 1
er
janvier
1979. Elles argumentent que leur mari avait été mis
sous pression par leurs supérieurs pour signer la
déclaration de mise à la retraite anticipée. Jusqu'à
présent, il n'existe toutefois aucune preuve
concrète de cette affirmation. Au contraire, le
département de la Défense l'a encore contredite
formellement en 2002.

Si de nouveaux éléments devaient apparaître, je
serai naturellement disposé à réexaminer ce
dossier mais, dans le cadre légal actuel, j'ai les
mains liées, d'autant plus que l'élargissement de
l'avantage aurait des conséquences pour d'autres
groupes professionnels, tels les instituteurs. Si le
ministre de la Défense est toutefois en mesure de
confirmer qu'il s'agissait de mises à la retraite
forcées, l'avantage pourra évidemment être
accordé.
De weduwe van een luchtmachtpiloot die op 1
januari 1979 of later ambtshalve op rust werd
gesteld, maakt momenteel aanspraak op de
voordeliger berekeningswijze van het
overlevingspensioen. Sinds een aantal jaren wordt
dit voordeel ook opgeëist door een aantal weduwen
van luchtmachtpiloten die voor 1 januari 1979 op
eigen verzoek op rust werden gesteld. Zij
argumenteren dat hun echtgenoten door hun
oversten onder druk werden gezet om de verklaring
inzake de vervroegde opruststelling te
ondertekenen. Tot op heden is er echter geen enkel
concreet bewijs voor deze bewering, integendeel, in
2002 werd dit nog formeel tegengesproken door het
ministerie van Landsverdediging.

Wanneer er nieuwe elementen opduiken, ben ik
uiteraard bereid om dit dossier opnieuw te bekijken,
maar binnen het huidige wettelijke kader zijn mijn
handen gebonden, ook al omdat de uitbreiding van
het voordeel consequenties zou hebben voor
andere beroepsgroepen, zoals onderwijzers.
Wanneer de minister van Landsverdediging echter
kan bevestigen dat het inderdaad om gedwongen
opruststellingen ging, kan het voordeel uiteraard
wel toegekend worden.
03.03 Theo Kelchtermans (CD&V) : Je sais en
tout cas quelle question poser au ministre de la
Défense. Pour le reste, la comparaison avec
d'autres catégories professionnelles, comme les
enseignants, ne tient pas.
03.03 Theo Kelchtermans (CD&V): Het is
alleszins duidelijk met welke vraag ik naar de
minister van Landsverdediging kan stappen. Verder
gaat de vergelijking met andere beroepsgroepen,
zoals onderwijzers, niet op.
03.04 Bruno Tobback, ministre (en néerlandais) :
Je ne puis intervenir dans ce dossier que s'il est
clairement confirmé que les pilotes ont été
contraints de partir à la retraite. Une réglementation
générale est exclue, car trop lourde de
conséquences pour d'autres catégories
professionnelles.
03.04 Minister Bruno Tobback (Nederlands):
Enkel wanneer er duidelijke bevestiging komt dat
de piloten gedwongen op rust werden gesteld, kan
ik iets doen in dit dossier, maar een algemene
regeling is uitgesloten omdat dit teveel
consequenties zou hebben voor andere
beroepsgroepen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
04 Question de Mme Nathalie Muylle au ministre
de l'Environnement et ministre des Pensions sur
"la bonification de diplôme pour le personnel
infirmier" (n° 10494)
04 Vraag van mevrouw Nathalie Muylle aan de
minister van Leefmilieu en minister van
Pensioenen over "de diplomabonificatie voor
verpleegkundigen" (nr. 10494)
04.01 Nathalie Muylle (CD&V) : Aux termes de la
loi du 16 juin 1970, la bonification liée au diplôme
est égale au nombre d'années d'études qui a été
nécessaire en vue de l'obtention de ce diplôme,
avec une limitation à quatre ans. La formation de
bachelier en soins infirmiers est une formation de
trois années dont une est consacrée à
04.01 Nathalie Muylle (CD&V): Volgens de wet
van 16 juni 1970 is een diplomabonificatie gelijk
aan het aantal studiejaren dat nodig was om het
diploma te behalen, met een beperking tot vier jaar.
De bacheloropleiding verpleegkunde bestaat uit
drie jaar, waarvan één jaar klinisch onderwijs, een
stagejaar dus. Daarom kent het Rekenhof slechts
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRABV 51
COM 886
14/03/2006
5
l'enseignement clinique ; c'est donc une année de
stage. Voilà pourquoi la Cour des comptes
n'accorde aux infirmières et aux infirmiers que deux
ans de bonification de diplôme. Le secteur
considère que c'est discriminatoire parce que
d'autres formations de bachelier bénéficient, elles,
de trois ans de bonification liée au diplôme et parce
que, de ce fait, le personnel infirmier perd, au terme
d'une carrière astreignante, une année de pension.
Que compte faire le ministre pour mettre fin à cette
discrimination ?
twee jaar diplomabonificatie toe aan
verpleegkundigen. De sector beschouwt dit als een
discriminatie omdat andere bacheloropleidingen
wel drie jaar diplomabonificatie krijgen en omdat
hierdoor de verpleegkundigen na een zware
loopbaan ook nog eens een jaar van hun pensioen
verliezen. Wat zal de minister ondernemen om
deze discriminatie weg te werken?
04.02 Bruno Tobback, ministre (en néerlandais) :
Conformément à la loi de 1970, les infirmiers qui
ont obtenu un diplôme de l'enseignement supérieur
ont droit à une bonification de maximum quatre
ans. En pratique, cette bonification est le plus
souvent de trois ans. Un certain nombre d'infirmiers
qui prennent aujourd'hui leur retraite, ne sont
toutefois pas bacheliers et ont obtenu leur diplôme
au terme d'une formation qui n'était pas une
formation supérieure post-secondaire. Ces
infirmiers bénéficient d'une autre bonification
prévue à l'article 2, paragraphe 3 de la loi de 1970
et qui est limitée à maximum deux ans. Nous
estimons qu'étant donné que cette différence
repose sur une différence de diplômes, elle n'est
pas discriminatoire. Il pourrait tout au plus y avoir
discrimination positive en faveur des infirmiers et
des assistants sociaux liée au fait que la
bonification du diplôme a été introduite en 1991
avec effet rétroactif jusque 1984.
04.02 Minister Bruno Tobback (Nederlands):
Volgens de wet van 1970 kunnen verpleegkundigen
die een diploma van het hoger onderwijs hebben
gehaald, aanspraak maken op een bonificatie van
maximum vier jaar. In de praktijk bedraagt de
bonificatie meestal drie jaar. Een aantal
verpleegkundigen die nu met pensioen gaan, zijn
echter geen bachelors en hebben hun diploma
behaald in een opleiding die geen hogere
postsecundaire opleiding was. Deze mensen
vallen terug op een andere bonificatie die bepaald
wordt in artikel 2, paragraaf 3 van de wet van 1970
en die beperkt wordt tot maximum twee jaar. Het
verschil is ons inziens niet discriminerend, omdat
het om verschillende soorten diploma's gaat.
Hoogstens is er sprake van positieve discriminatie
ten voordele van verpleegkundigen en
maatschappelijk assistenten omdat de
diplomabonificatie in 1991 met terugwerkende
kracht werd ingevoerd tot 1984.
04.03 Nathalie Muylle (CD&V) : Je ferai part de la
réponse du ministre au secteur.
04.03 Nathalie Muylle (CD&V): Ik zal het
antwoord van de minister doorgeven aan de sector.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
05 Question de Mme Greta D'hondt au ministre
de l'Environnement et ministre des Pensions sur
"les pensions des membres du personnel des
centres d'encadrement des élèves (CEE)"
(n° 10577)
05 Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de
minister van Leefmilieu en minister van
Pensioenen over "de pensioenen van de
personeelsleden van de centra voor
leerlingenbegeleiding (CLB's)" (nr. 10577)
05.01 Greta D'hondt (CD&V) : Le 1
er
septembre
2000, les membres du personnel des anciens
centres PMS et de l'Inspection médicale scolaire
ont reçu le statut de Centra voor
leerlingenbegeleiding
centres d'encadrement
des élèves ») ou CLB. Leur ancienneté de service a
été prise en compte dans ce contexte. Cependant,
les membres du personnel des centres libres
subventionnés ne bénéficient pas des mêmes
droits en matière de pension que leurs collègues
des autres centres. Le ministre flamand de
l'Enseignement a déjà indiqué que cette différence
résulte du fait qu'avant le 1
er
avril 2000, les
05.01 Greta D'hondt (CD&V): Op 1 september
2000 hebben de personeelsleden van de vroegere
PMS-centra en van het Medisch Schooltoezicht het
CLB-statuut gekregen. Hierbij werd hun
dienstanciënniteit van vroegere prestaties
meegenomen. Personeelsleden van vrije
gesubsidieerde centra krijgen echter niet dezelfde
pensioenrechten als hun collega's uit de andere
centra. De Vlaamse minister van Onderwijs
verklaarde reeds dat deze verschillende
behandeling volgde uit het feit dat de prestaties van
personeelsleden van vrije gesubsidieerde centra
voor 1 september 2000 onder een privaat
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14/03/2006
CRABV 51
COM 886
6
prestations des membres du personnel de centres
libres subventionnés relevaient d'un régime de
travail privé. Il a également annoncé que son
administration préparait un dossier en la matière
dans l'optique d'une concertation avec
l'administration des pensions. Cette concertation a-
t-elle déjà eu lieu ?
arbeidsregime vielen. Hij kondigde tevens aan dat
zijn administratie ter zake een dossier voorbereidde
met het oog op overleg met de administratie van
pensioenen. Heeft dat overleg inmiddels plaats
gehad?
05.02 Bruno Tobback, ministre (en néerlandais) :
Il n'y a pas encore eu de concertation pour l'instant,
mais je puis confirmer que, depuis le 1
er
septembre
2000, tous les services effectués auprès de CLB
génèrent des droits en matière de pension à charge
du Trésor public, qu'ils aient été fournis par une
personne travaillant au départ pour un centre PMS
ou pour l'Inspection médicale scolaire. Concernant
les services prestés avant le 1
er
septembre 2000, la
règle est que les services auprès d'un centre PMS
génèrent des droits de pension à charge du Trésor
public alors que ceux auprès de l'Inspection
médicale scolaire relèvent du régime de pensions
des travailleurs salariés.
05.02 Minister Bruno Tobback (Nederlands):
Momenteel is er nog geen overleg geweest, maar ik
kan bevestigen dat vanaf 1 september 2000 alle
diensten die verricht worden bij CLB's
pensioenrechten genereren ten laste van de
Staatskas, ongeacht of de diensten werden
gepresteerd door iemand die oorspronkelijk werkte
voor een PMS-centrum of voor het Medisch
Schooltoezicht. Inzake de diensten gepresteerd
voor 1 september 2000 geldt dat diensten bij een
PMS-centrum pensioenrechten genereren ten laste
van de Staatskas en diensten bij het Medisch
Schooltoezicht pensioenrechten genereren ten
laste van de werknemerssector.
Au demeurant, du côté francophone, les droits de
pension des membres du personnel de l'Inspection
médicale scolaire sont encore, à ce jour, imputés
au secteur des travailleurs salariés. Certes, on a le
droit de considérer qu'un avantage n'est pas
suffisamment important mais on ne peut pas pour
autant se dire victime d'une discrimination.
Aan Franstalige zijde blijven de pensioenrechten
van personeelsleden bij het Medisch Schooltoezicht
trouwens tot op heden ten laste van de
werknemerssector. Men kan vinden dat een
voordeel niet groot genoeg is, maar dat is nog iets
anders dan gediscrimineerd worden.
05.03 Greta D'hondt (CD&V) : Le ministre parle
d'un avantage car il existe aujourd'hui un droit à
une pension de fonctionnaire qui n'existait pas
auparavant. À mes yeux, l'assimilation des centres
IMS et des centres PMS ne constitue rien de plus
que la mise en oeuvre correcte d'une option
politique. Il est à espérer que la concertation prévue
ait lieu avant les vacances parlementaires.

L'incident est clos.
05.03 Greta D'hondt (CD&V): De minister spreekt
over een voordeel, want er bestaat nu een recht op
een ambtenarenpensioen dat er tevoren niet was.
Ik beoordeel de gelijkschakeling van MST-centra en
PMS-centra als niet meer dan de correcte
uitvoering van een beleidsmatige keuze. Hopelijk
komt het geplande overleg er nog voor het reces.


Het incident is gesloten.
06 Ordre des travaux
06 Regeling van de werkzaamheden
Le président : La question n° 10608 de Mme Van
der Auwera est reportée. La question n° 10808 de
M. Van Grootenbrulle est également reportée à la
demande de l'auteur. Ainsi, toutes les questions
adressées au ministre des Pensions ont été
posées. Nous attendons donc l'arrivée du ministre
de l'Emploi. Les sessions de questions au sein de
notre commission prennent souvent une tournure
chaotique. La Conférence des présidents s'est
également déjà penchée sur cette question. C'est
pourquoi je formulerai une proposition demain afin
de régler nos travaux de manière plus rationnelle.
De voorzitter: Vraag nr. 10608 van mevrouw Van
der Auwera wordt uitgesteld. Vraag nr. 10808 van
de heer Van Grootenbrulle wordt op zijn verzoek
uitgesteld. Daarmee zijn alle vragen aan de
minister van Pensioenen gesteld. Het is dus
wachten op de minister van Werk. De
vragensessies in commissie verlopen meer dan
eens chaotisch. De Conferentie van voorzitters
heeft zich daarover ook al gebogen. Daarom zal ik
morgen een voorstel formuleren om ons werk wat
rationeler te regelen.
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRABV 51
COM 886
14/03/2006
7
La séance est suspendue de 10 h 45 à 11 h 00.
De vergadering wordt geschorst van 10.45 uur tot
11.00 uur.
07 Question de M. Benoît Drèze au ministre de
l'Emploi sur "l'efficacité des conventions de
premier emploi" (n° 10534)
07 Vraag van de heer Benoît Drèze aan de
minister van Werk over "de doeltreffendheid van
de startbaanovereenkomsten" (nr. 10534)
07.01 Benoît Drèze (cdH) : Les statistiques
concernant les conventions premier emploi (CPE)
présentées en février dernier par le journal L'Echo
offrent de multiples enseignements. Au préalable,
on notera que les partenaires sociaux ne procèdent
plus à l'évaluation annuelle des CPE telle
qu'inscrite à l'article 48 de la loi du 24 décembre
1999 et ce, depuis mars 2004. Selon les données
de 2004, les pouvoirs publics n'ont pas atteint le
seuil de 1,5%, pourtant prévu par les CPE. Nous
doutons dès lors que l'autorité fédérale puisse
atteindre le taux de 3% d'engagement tel que prévu
par le Pacte de solidarité entre les générations. En
outre, ce dernier prévoit également d'abaisser l'âge
des bénéficiaires de 26 à 25 ans.




Les chiffres de 2004 montrent que l'actuel dispositif
a davantage bénéficié d'une part, aux jeunes
qualifiés et non aux jeunes peu qualifiés
initialement visés par le plan Rosetta et d'autre
part, aux régions présentant un faible taux de
chômage. Nous concluons de ces statistiques que
les effets d'aubaine sont actuellement importants.


En outre, nous regrettons l'absence de statistiques
régionalisées sur les bénéficiaires des CPE et
l'absence de contrôle du secteur privé et du secteur
public en ce qui concerne le respect de leurs
obligations. Ce contrôle incombe pourtant à
l'autorité fédérale.

La presse constate également la complexité
grandissante des mesures d'aide à l'emploi. Il
convient selon nous de rationaliser le système
actuel.
07.01 Benoît Drèze (cdH): De statistieken over de
startbaanovereenkomsten die in februari
jongstleden door de krant L'Écho werden
bekendgemaakt, zijn in tal van opzichten leerzaam.
Voorafgaand dient echter te worden opgemerkt dat
de sociale partners sinds maart 2004 geen
jaarlijkse evaluatie van de
startbaanovereenkomsten meer uitvoeren; dat was
nochtans zo bepaald bij artikel 48 van de wet van
24 december 1999. Uit de gegevens voor 2004
blijkt tevens dat de overheid de drempel van 1,5
procent startbaanovereenkomsten niet heeft
gehaald. We betwijfelen dan ook of de overheid
erin zal slagen om dit percentage op 3 procent te
brengen, een doelstelling waartoe ze zich in het
Generatiepact heeft verbonden. Dit pact bepaalt
tevens dat de leeftijd van de rechthebbenden van
26 tot 25 jaar zal worden teruggebracht.

De cijfers voor 2004 tonen aan dat het huidige
systeem meer ten goede is gekomen aan
geschoolde jongeren ­ en niet aan laaggeschoolde
jongeren, de oorspronkelijke doelgroep van het
Rosettaplan ­ enerzijds, en aan regio's met een
lage werkloosheidsgraad anderzijds. Uit die
statistieken leiden we dan ook af dat ook anderen
er onbedoeld hun voordeel mee doen.

We vinden het ook jammer dat er geen statistieken
per Gewest bestaan over de rechthebbenden van
de startbaanovereenkomsten en dat er niet wordt
nagegaan of de privésector en de overheid hun
respectieve verplichtingen nakomen. Die controle
behoort nochtans tot de federale bevoegdheden.

In de pers wordt tevens vastgesteld dat het
arsenaal van maatregelen die de werkgelegenheid
moeten bevorderen, steeds complexer wordt. Een
rationalisering van het systeem dringt zich dan ook
op.
Pourriez-vous nous indiquer si les partenaires
sociaux procèderont à l'évaluation des CPE en
2006 ? Si tel est le cas, à quel moment ?
Envisagez-vous d'actualiser les données relatives
aux CPE pour l'année 2005, par le biais de
données régionales en croisant les données
relatives aux lieux de travail et de domicile ?

Prendrez-vous des mesures visant à respecter les
Zullen de sociale partners in 2006 de
startbaanovereenkomsten evalueren? Zo ja,
wanneer precies?
Bent u van plan de gegevens met betrekking tot de
startbaanovereenkomsten voor 2005 te
actualiseren, aan de hand van regionale gegevens,
door de gegevens betreffende de woon- en
werkplaats naast elkaar te leggen?
Zal u maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14/03/2006
CRABV 51
COM 886
8
engagements en la matière et, le cas échéant,
quelles mesures?
Quelles sont les statistiques des contrôles effectués
sur le respect de l'obligation ? Ces contrôles sont­
ils également pratiqués dans les organismes
publics ? Faut-il par ailleurs limiter les exemptions ?

Estimez-vous que l'ouverture des CPE à l'ensemble
des travailleurs de moins de 26 ans et non aux
seuls peu qualifiés était positive ? Comment limiter
les effets d'aubaine ?

Dans quelle mesure le pacte de solidarité
permettra-t-il une augmentation du nombre de
bénéficiaires ?
Ne faudrait-il pas simplifier le système d'aide à
l'emploi ? Le cas échéant, comment envisagez-
vous d'y parvenir ?
de beloften die in dat verband werden gemaakt,
worden gehouden? Zo ja, welke?
Welke statistische gegevens levert het toezicht op
de naleving van de verplichting op? Worden die
controles ook in de openbare instellingen
uitgevoerd? Moet het aantal vrijstellingen overigens
niet worden beperkt?
Meent u dat het openstellen van de
startbaanovereenkomsten voor alle werknemers
jonger dan 26 en niet louter voor de
laaggeschoolden een positieve beslissing was?
Hoe zullen onverwachte meevallers worden
beperkt?
In welke mate zal het Generatiepact bijdragen tot
een verhoging van het aantal rechthebbenden?

Moeten de vele maatregelen ter bevordering van de
werkgelegenheid niet worden vereenvoudigd? Zo
ja, hoe zou een en ander praktisch in zijn werk
moeten gaan?
07.02 Peter Vanvelthoven, ministre (en français) :
En l'absence de données disponibles, aucune
évaluation n'a été faite depuis l'instauration du
nouveau système premier emploi. En revanche,
selon l'Office national de sécurité sociale, en date
du 30 juin 2005, 49.000 jeunes bénéficiaient du
contrat de premier emploi.

Pour la même raison, le Conseil national du travail
(CNT) et le Conseil central de l'Économie (CCE)
n'ont pu procéder à l'évaluation de 2004 et 2005,
pourtant prévue à l'article 48 de la loi du 24
décembre 1999.

S'il va de soi que la CNT et le CCE y veilleront à
l'avenir, il n'est pas certain qu'elle pourra se faire
de la même manière qu'un croisement sur la base
de la résidence du jeune et du lieu d'occupation. En
effet, depuis l'introduction du nouveau système, le
service public fédéral Emploi, travail et concertation
sociale dispose d'une banque de données
uniquement basée sur la déclaration trimestrielle
2005 telle qu'envoyée aux organismes de
perception de la sécurité sociale. Cette source
n'offre pas de statistiques relatives au lieu
d'occupation des jeunes concernés par un contrat
premier emploi. Le pacte entre générations prévoit
de doubler les efforts des pouvoirs publics.
07.02 Minister Peter Vanvelthoven (Frans): Sinds
de nieuwe regeling voor de
startbaanovereenkomsten
werd ingevoerd,
gebeurde nog geen evaluatie, bij gebrek aan
beschikbare gegevens. Volgend de Rijksdienst
voor Sociale Zekerheid waren op 30 juni 2005
49 000 jongeren met een startbaanovereenkomst
aan het werk.

Om dezelfde reden hebben de Nationale
Arbeidsraad (NAR) en de Centrale Raad voor het
Bedrijfsleven (CRB) de nochtans bij artikel 48 van
de wet van 24 december 1999 voorgeschreven
evaluatie voor 2004 en 2005 niet kunnen uitvoeren.

Het spreekt vanzelf dat de NAR en de CRB hier in
de toekomst werk zullen van maken. Het is echter
niet zeker of die evaluatie zal kunnen gebeuren op
grond van een koppeling van de woon- en
werkplaatsgegevens. Sinds de invoering van de
nieuwe regeling beschikt de Federale
Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en
Sociaal Overleg immers over een databank die
uitsluitend berust op de driemaandelijkse aangifte
2005, zoals die aan de met de inning van de
socialezekerheidsbijdragen belaste instellingen
wordt overgezonden. Die bron omvat geen
statistische gegevens over de werkplaats van de
jongeren met een startbaanovereenkomst. Het
Generatiepact voorziet in een verdubbeling van de
inspanning van de overheid.
Pour atteindre le seuil de 3% de jeunes au sein du
personnel des services publics fédéraux, au moins
10% des recrutements seront réservés aux jeunes.

Om de drempel van minstens 3 procent jongeren te
bereiken zullen de federale overheidsdiensten
tenminste 10 procent van de openstaande
betrekkingen aan jongeren voorbehouden.
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRABV 51
COM 886
14/03/2006
9
Le contrôle de l'obligation en matière de premier
emploi est réalisé a posteriori et sur la base de
calculs de l'ONSS et donc après que l'employeur
ait envoyé sa déclaration DmfA.

En outre, l'instauration de la DmfA en 2003 et la
modification du système au début de 2004 ont
entraîné un retard qui est toutefois en voie d'être
résorbé.

A noter que les entreprises en difficulté ou en
restructuration, celles procédant à un licenciement
collectif, travaillant en pertes, celles caractérisées
par un taux élevé de chômage temporaire ou dont
l'effectif du personnel dénote une tendance
structurelle à la baisse sont dispensées de
l'obligation d'engager des jeunes.

Bien que le système ait été modifié à partir de 1
er
janvier 2004, certains éléments sont toutefois
restés inchangés, notamment en ce qui concerne la
prise en compte de tous les jeunes travailleurs
engagés sous contrat de premier emploi,
indépendamment du fait qu'ils étaient peu qualifiés
ou non.


En revanche, la disposition limitant la durée du
contrat de premier emploi à un an a été abrogée.
Depuis le 1
er
janvier 2004, un contrat de premier
emploi reste valable jusqu'à l'âge de 26 ans tant
que le jeune reste en service. De même, la
limitation de l'âge du jeune bénéficiaire d'un contrat
de premier emploi a été fixée à 26 ans sur
l'ensemble du territoire.

Il s'agit selon moi de deux améliorations
importantes du système.
Het toezicht op de startbaanverplichting gebeurt a
posteriori op grond van de berekeningen van de
RSZ, met andere woorden, nadat de werkgever zijn
multifunctionele aangifte (DmfA) heeft ingediend.

Bovendien hebben de invoering van de DmfA in
2003 en de wijziging van het stelsel begin 2004
voor enige vertraging gezorgd die echter stilaan
ingelopen wordt.

Ik herinner er ook aan dat bedrijven in
moeilijkheden of in herstructurering of bedrijven die
tot collectieve ontslagen overgaan, verlieslatend
zijn, een hoge graad van tijdelijke werkloosheid
kennen of waarvan het personeelsbestand
structureel wordt ingekrompen, geen jonge
werknemers moeten in dienst nemen.

Het stelsel werd weliswaar met ingang van 1
januari 2004 gewijzigd, maar aan een aantal
aspecten werd niet geraakt. Ik denk daarbij vooral
aan de bepaling dat alle jonge werknemers die
onder een startbaanovereenkomst werken, in
aanmerking worden genomen, los van het feit of ze
al dan niet laaggeschoold waren.

Aan de andere kant werd de bepaling die de duur
van een startbaanovereenkomst tot een jaar
beperkte, opgeheven. Sinds 1 januari 2004 blijft
een startbaanovereenkomst geldig tot de leeftijd
van 26 jaar zolang de jongere in dienst blijft. En de
leeftijdsgrens voor jongeren met een
startbaanovereenkomst werd voor het hele
grondgebied vastgelegd op 26 jaar.

Volgens mij hebben we zo het stelsel op twee
punten gevoelig verbeterd.
Dans le cadre du prolongement du pacte entre les
générations, il a été décidé de ramener à partir du
1
er
juillet 2006 la limite d'âge de 26 à 25 ans pour le
calcul de l'obligation premier emploi. La proportion
de jeunes peu qualifiés sera dès lors plus
importante. En outre, les Régions gardent la
possibilité de baisser ou de relever d'un an cette
limite.

À partir du 1
er
avril 2006, le nombre de trimestres
entrant en ligne de compte pour la diminution des
cotisations de sécurité sociale passera de 8 à 16
pour les jeunes les plus défavorisés. D'autres
mesures sont prévues pour offrir aux employeurs
un incitant supplémentaire à l'investissement dans
des jeunes très faiblement qualifiés.


Enfin, la réduction structurelle des charges s'inscrit
In het kader van de verlenging van het
Generatiepact werd besloten de leeftijdsgrens voor
de startbaanovereenkomst per 1 juli 2006 terug te
brengen van 26 tot 25 jaar. Op die manier komen
meer laaggeschoolde jongeren aan de bak.
Bovendien behouden de Gewesten de mogelijkheid
om die leeftijdsgrens met een jaar te verhogen of te
verlagen.

Per 1 april 2006 wordt het aantal kwartalen dat in
aanmerking wordt genomen voor de verlaging van
de socialezekerheidsbijdragen opgetrokken van 8
naar 16 voor jongeren met de minste kansen op de
arbeidsmarkt. Er komen nog andere maatregelen
waarmee we de werkgevers een extra incentive
willen geven om in zeer laaggeschoolde jongeren
te investeren.

De structurele lastenverlaging kadert in een
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14/03/2006
CRABV 51
COM 886
10
dans le cadre d'un système de réduction générale
des charges identique pour tous les employeurs. Il
demeure cependant indispensable de prévoir des
mesures axées sur les travailleurs faisant partie de
groupes-cibles.
algemene en voor alle werkgevers even grote
lastenverlaging. Specifieke maatregelen voor
werknemers in de doelgroepen blijven evenwel
nodig.
Les pouvoirs publics doivent viser à un mélange
optimal entre prise en compte des besoins
spécifiques de certains groupes-cibles et souci de
simplicité du système. La base d'une telle approche
a été posée par la mesure de simplification et
d'harmonisation des réductions de charges qui est
entrée en vigueur le 1
er
janvier 2004.
De overheid moet streven naar een optimale
afweging tussen het in aanmerking nemen van de
specifieke belangen van bepaalde doelgroepen en
het uitwerken van een eenvoudige regeling. De
grondslag voor een dergelijke benadering werd
gelegd via de maatregel tot vereenvoudiging en
harmonisatie van de lastenverminderingen die op 1
januari 2004 van kracht is geworden.
07.03 Benoît Drèze (cdH) : J'imagine que le
nombre de 49.000 jeunes bénéficiaires du CPE
provient d'une statistique cumulée, sur une période
déterminée. Pouvez-vous préciser la méthode
utilisée pour obtenir un tel chiffre ?

Je constate que le départ de Mme Onkelinx s'est
accompagné du «
détricotage
» des mesures
d'évaluation du système. Il est décevant de
constater que l'État n'a pas prévu de mesure
supplétive pour permettre au CNT et au CCE
d'obtenir les données nécessaires.

Si la responsabilité ne vous revient pas, je
préférerais que vous prévoyiez de nouveaux
dispositifs pour recueillir les données. Concernant
les multiples dérogations qui permettent à des
entreprises d'échapper à l'obligation de 3%, je
souhaiterais que vous réfléchissiez aux entreprises
qui restructurent tout en réalisant de gros
bénéfices. Permettre à de telles entreprises qui
licencient des centaines de personnes, comme
INBEV récemment, d'échapper à la mesure CPE
est un non-sens total. La dérogation doit être
accordée seulement aux entreprises en difficulté.


L'une ou l'autre Région a-t-elle déjà relevé l'âge de
25 à 26 ans comme elle en a le droit ?

Vous ne répondez pas à ma question relative aux
effets d'aubaine.
07.03 Benoît Drèze (cdH): Ik veronderstel dat het
cijfer van 49.000 jongeren met een
startbaanovereenkomst afkomstig is uit
gecumuleerde statistieken, over een welbepaalde
periode. Kan u preciseren welke methode werd
gehanteerd om tot dat cijfer te komen?
Ik stel vast dat met het vertrek van mevrouw
Onkelinx ook de maatregelen voor de evaluatie van
de regeling werden uitgehold. Het is teleurstellend
om vast te stellen dat de overheid geen
aanvullende maatregelen heeft getroffen om ervoor
te zorgen dat de NAR en de CRB over de nodige
gegevens kunnen beschikken.
U mag voor die situatie dan al niet verantwoordelijk
zijn, toch zou ik willen dat u in nieuwe instrumenten
zou voorzien om die gegevens te verzamelen. Wat
de talloze afwijkingen betreft waardoor de bedrijven
aan de 3 procent-verplichting kunnen ontsnappen,
zou ik willen dat u zich zou beraden over situaties
waarbij ondernemingen grote winsten maken en
toch herstructureren. Het is totaal onzinnig om
dergelijke ondernemingen die honderden mensen
ontslaan, zoals INBEV bijvoorbeeld, de
mogelijkheid te bieden aan de maatregel inzake de
startbaanovereenkomsten te ontsnappen. Die
afwijking mag enkel gelden voor ondernemingen in
moeilijkheden.
De Gewesten hebben het recht om de leeftijd op te
trekken van 25 tot 26 jaar; hebben sommige
Gewesten dat al gedaan?
U antwoordt niet op mijn vraag met betrekking tot
de onverwachte meevallers.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
08 Question de M. Benoît Drèze au ministre de
l'Emploi sur "l'inventaire des mesures en faveur
de l'emploi" (n° 10535)
08 Vraag van de heer Benoît Drèze aan de
minister van Werk over "de inventaris van de
werkgelegenheidsmaatregelen" (nr. 10535)
08.01 Benoît Drèze (cdH): Le Conseil Supérieur
de l'Emploi a publié en juin 2003 son dernier
inventaire des dispositions en faveur de l'emploi,
08.01 Benoît Drèze (cdH): In juni 2003
publiceerde de Hoge Raad voor de
Werkgelegenheid zijn meest recente inventaris van
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRABV 51
COM 886
14/03/2006
11
compilation des données disponibles en matière
d'aide à l'emploi à la mi-juin 2002. Depuis, de
nombreuses mesures supplémentaires ont été
prises.

Vu l'utilité de l'exercice, une actualisation de
l'inventaire peut-elle avoir lieu et dans quels
délais ?
Etes-vous favorable à une actualisation
automatique, par exemple tous les deux ans ?
maatregelen ter bevordering van de
werkgelegenheid, een compilatie van de gegevens
inzake tewerkstellingssteun die medio juni 2002
beschikbaar waren. Sindsdien werden er evenwel
heel wat extra maatregelen getroffen.
Kan die inventaris - die toch een nuttig instrument
is - geactualiseerd worden, en zo ja, hoe snel kan
dat gebeuren? Is u voorstander van een
automatische actualisatie, bijvoorbeeld om de twee
jaar?
08.02 Peter Vanvelthoven, ministre (en français) :
Une mise à jour n'a pas encore pu être réalisée car
le Conseil Supérieur ne dispose toujours pas des
données chiffrées de toutes les instances
concernées et il n'a pas encore eu le temps
nécessaire à ce projet. Je demanderai au Conseil
supérieur de l'Emploi s'il est encore possible de
réaliser cet inventaire cette année.
08.02 Minister Peter Vanvelthoven (Frans): Een
update is er vooralsnog niet, omdat de Hoge Raad
nog altijd niet over de cijfergegevens van alle
betrokken instanties beschikt en ook de tijd nog niet
gehad heeft om dit te doen. Ik zal de Hoge Raad
voor de Werkgelegenheid vragen of er dit jaar nog
werk gemaakt kan worden van een geactualiseerde
inventaris.
08.03 Benoît Drèze (cdH) : J'insiste pour que
cette actualisation puisse être réalisée cette année
car il s'agit d'un instrument essentiel de monitoring
de la politique de l'Emploi.
08.03 Benoît Drèze (cdH): Ik dring erop aan dat
dat dit jaar nog gebeurt, want het gaat hier om een
essentiële tool voor de monitoring van het
werkgelegenheidsbeleid.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
09 Question de Mme Véronique Ghenne au
ministre de l'Emploi sur "la transposition de la
directive
2002/73/CE relative à l'égalité de
traitement entre les femmes et les hommes en
matière d'emploi" (n° 10563)
09 Vraag van mevrouw Véronique Ghenne aan
de minister van Werk over "de omzetting van
richtlijn
2002/73/EG betreffende de gelijke
behandeling van mannen en vrouwen inzake
werkgelegenheid" (nr. 10563)
09.01 Véronique Ghenne (PS) : En septembre
2002, l'Union européenne a adopté une directive
garantissant le principe d'égalité des hommes et
des femmes dans l'accès à l'emploi, la formation et
la promotion professionnelle ainsi que les
conditions de travail. Cette directive contient toute
une série de dispositions. Le SPF Emploi était
chargé de transposer cette directive en droit
interne, et ce obligatoirement avant le 5 octobre
2005. L'Institut pour l'égalité des femmes et des
hommes, qui était associé au travail de
transposition, ne le serait plus alors que l'égalité de
traitement entre les hommes et les femmes dans le
domaine de l'emploi et du travail visé par la
directive, n'est toujours pas une réalité pour
beaucoup de femmes dans notre pays.


Pour quelles raisons n'avez-vous pas souhaité
poursuivre la collaboration avec l'Institut pour
l'égalité des femmes et des hommes ? La
transposition de la directive nécessite-t-elle une
révision de la loi du 7 mai 1999 ? Où en êtes-vous
dans ce travail nécessitant une collaboration avec
09.01 Véronique Ghenne (PS): In september
2002 keurde de Europese Unie een richtlijn goed
die de gelijke behandeling van vrouwen en mannen
waarborgt ten aanzien van de toegang tot het
arbeidsproces, de beroepsopleiding, de
bevorderingsmogelijkheden en de
arbeidsvoorwaarden. De richtlijn bevat een hele
reeks bepalingen. De FOD Werkgelegenheid werd
gelast de richtlijn tegen uiterlijk 5 oktober 2005 in
intern recht om te zetten. De samenwerking met het
Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en
mannen, dat oorspronkelijk bij de omzetting
betrokken was, zou echter zijn stopgezet. De
gelijke behandeling van mannen en vrouwen in de
werksfeer, zoals beoogd door de richtlijn, is voor
vele vrouwen in ons land echter nog steeds geen
werkelijkheid.

Waarom hebt u de samenwerking met het Instituut
voor de gelijkheid van vrouwen en mannen niet
voortgezet? Vereist de omzetting van de richtlijn
een herziening van de wet van 7 mei 1999? Hoever
staat u met die werkzaamheden, waarvoor u met
de deelgebieden dient samen te werken? Wanneer
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14/03/2006
CRABV 51
COM 886
12
les entités fédérées ? Quand prendra fin le travail
de transposition ?
zal de omzetting rond zijn?
09.02 Peter Vanvelthoven, ministre (en français) :
Durant la période 2002-2004, dans le cadre de la
transposition de la directive 2002/73, un groupe de
travail au sein du SPF a préparé des documents à
l'attention des différents ministres de l'Emploi
compétents en la matière. Un membre de l'Institut
pour l'égalité des chances entre les femmes et les
hommes y était présent. Il a ensuite été demandé à
la cellule stratégique d'entamer une concertation
avec le ministre de l'Égalité des chances, qui était
devenu compétent en la matière. Des réunions
inter-cabinets ont eu lieu avec la cellule stratégique
dudit ministre.
09.02 Minister Peter Vanvelthoven (Frans):
Gedurende de periode 2002-2004 werd binnen de
FOD een werkgroep opgericht die, in het kader van
de omzetting van de richtlijn 2002/73, documenten
heeft voorbereid ter attentie van de verschillende
ministers van Werk die ter zake bevoegd zijn. Een
lid van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen
en mannen heeft de werkzaamheden van die
werkgroep bijgewoond. Vervolgens werd de
beleidscel gelast overleg te plegen met de minister
van Gelijke Kansen, die ter zake ook bevoegd was
geworden. Met de beleidscel van die minister
werden er interkabinettenvergaderingen belegd.
Dans le cadre de la transposition de la directive, un
certain nombre de choses ont déjà été réalisées,
dont la mise en place d'un institut indépendant pour
l'égalité entre les femmes et les hommes et des
mesures destinées à lutter contre le harcèlement
sexuel. Au niveau fédéral, la transposition est déjà
largement effectuée, mais la Communauté
française doit encore transposer les articles pour
lesquels elle est compétente.
In het kader van de omzetting van de richtlijn is er
reeds heel wat verwezenlijkt, waaronder de
oprichting van een onafhankelijk instituut voor de
gelijkheid van vrouwen en mannen. We hebben ook
maatregelen getroffen ter bestrijding van
ongewenst seksueel gedrag. Op federaal niveau
zijn we met de omzetting al ver opgeschoten, maar
de Franse Gemeenschap moet nog de artikelen
omzetten waarvoor ze bevoegd is.
09.03 Véronique Ghenne (PS) : Apprendre
qu'une partie des mesures reprises dans la
directive a été transposée dans le droit belge est
une bonne nouvelle. Cependant, le fossé salarial
entre les hommes et les femmes reste un réel
problème en Belgique. C'est pourquoi une
transposition rapide de cette directive constituerait
un pas dans la bonne direction.
09.03 Véronique Ghenne (PS): Het is goed
nieuws dat een deel van de in de richtlijn vervatte
maatregelen in Belgisch recht is omgezet. De
loonkloof tussen mannen en vrouwen blijft echter
een reëel probleem in ons land. Daarom zou de
snelle omzetting van die richtlijn een stap in de
goede richting zijn.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
10 Question de M. Benoît Drèze au ministre de
l'Emploi sur "le débat sur la compétitivité"
(n° 10655)
10 Vraag van de heer Benoît Drèze aan de
minister van Werk over "het debat over de
concurrentiekracht" (nr. 10655)
10.01 Benoît Drèze (cdH) : Voici quinze jours, le
président de la CSC, M. Luc Cortebeeck, a déclaré
que le débat sur la compétitivité ne pourrait modifier
les conventions collectives en vigueur. Si tel est le
cas, une adaptation de la progression salariale
pour empêcher tout dérapage salarial ne serait pas
possible avant l'automne 2006 et les prochaines
négociations pour la conclusion d'un accord
interprofessionnel. Ceci est en contradiction avec
les intentions du gouvernement qui souhaitait que
ce débat puisse être clos fin mars 2006.



Quel est le point de vue du gouvernement sur ce
10.01 Benoît Drèze (cdH): Twee weken geleden
verklaarde de voorzitter van het ACV, de heer Luc
Cortebeeck, dat het debat over het
concurrentievermogen geen aanleiding mocht
geven tot een wijziging van de thans geldende
collectieve arbeidsovereenkomsten. In dat geval
zou er vóór het najaar van 2006 en de volgende
onderhandelingen voor het sluiten van een centraal
akkoord geen aanpassing van de loonstijgingen
kunnen worden doorgevoerd met het oog op het
voorkomen van een loonontsporing. Dat staat
haaks op de plannen van de regering, die dat debat
eind maart 2006 wil afsluiten.

Wat is het standpunt van de regering ter zake? Is
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRABV 51
COM 886
14/03/2006
13
point ? Y a-t-il un lien entre ce débat et la deuxième
réforme fiscale annoncée à la fin de la semaine
passée par le Premier ministre et par le ministre
des Finances ?
dat debat gekoppeld aan de tweede
belastinghervorming die eind vorige week door de
eerste minister en de minister van Financiën werd
aangekondigd?
10.02 Peter Vanvelthoven, ministre (en français) :
Les discussions entre les partenaires sociaux sont
en cours et pourraient déboucher sur un accord. À
ce jour, le gouvernement n'a pas manifesté son
intention d'intervenir. Les accords qui seraient
conclu ne pourront donc prendre effet qu'au
prochain tour des négociations.
10.02 Minister Peter Vanvelthoven (Frans): De
gesprekken tussen de sociale partners zijn aan de
gang en zouden in een akkoord kunnen uitmonden.
Tot dusver heeft de regering nog geen uiting
gegeven aan haar intentie om zich daarin te
mengen. De akkoorden die zouden worden
gesloten, zullen dus pas bij de volgende
onderhandelingsronde kunnen ingaan.
10.03 Benoît Drèze (cdH) : Si je vous comprends
bien, il y a un report à l'automne et il n'existe aucun
lien avec la réforme fiscale annoncée ?
10.03 Benoît Drèze (cdH): Als ik u goed begrijp,
wordt een en ander uitgesteld tot het najaar en
wordt dat debat dus niet gekoppeld aan de
aangekondigde belastinghervorming?
10.04 Peter Vanvelthoven, ministre (en français) :
En effet.
10.04 Minister Peter Vanvelthoven (Frans): Dat
klopt.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
11 Questions jointes de
- M. Benoît Drèze au ministre de l'Emploi sur "la
mise en oeuvre du Pacte de solidarité entre
générations" (n° 10662)
- M. Jean-Marc Delizée au ministre de l'Emploi
sur "la gestion active des restructurations dans
le cadre du Pacte de solidarité entre les
générations" (n° 10683)
- M. Jean-Marc Delizée au ministre de l'Emploi
sur "le droit à l'indemnité de reclassement et les
sanctions à l'encontre des travailleurs qui ne
fournissent pas suffisamment d'efforts au sein
d'une cellule pour l'emploi créée dans le cadre
d'une restructuration d'entreprise" (n° 10708)
11 Samengevoegde vragen van
- de heer Benoît Drèze aan de minister van Werk
over "de toepassing van het Generatiepact"
(nr. 10662)
- de heer Jean-Marc Delizée aan de minister van
Werk over "het actief beheer van de
herstructureringen in het kader van het
Generatiepact" (nr. 10683)
- de heer Jean-Marc Delizée aan de minister van
Werk over "het recht op de
inschakelingsvergoeding en de sancties ten
opzichte van de werknemers die onvoldoende
inspanningen leveren in een tewerkstellingscel
die werd opgericht in het kader van een
bedrijfsherstructurering" (nr. 10708)
11.01 Benoît Drèze (cdH)
: En raison des
nombreuses délégations au Roi contenues dans
les dispositions de la loi relative au pacte des
générations, le Conseil des ministres du 24 février
a adopté en deuxième lecture des projets d'arrêtés
royaux qui portent essentiellement sur les
restructurations, les prépensions et les indemnités
complémentaires de prépension. Les modalités
d'application du pacte des générations semblent
aujourd'hui rencontrer de multiples difficultés.

En ce qui concerne les restructurations, l'accès à la
prépension est soumis au passage par une cellule
de reclassement. Toutefois, la mise en place des
cellules de reclassement ne peut avoir lieu, les
arrêtés d'application n'ayant pas encore été
publiés. Quand le seront-ils ? Quel sera le rôle des
11.01 Benoît Drèze (cdH): Omwille van de ruime
bevoegdheidsoverdracht aan de Koning in de wet
betreffende het Generatiepact, heeft de
Ministerraad van 24 februari in tweede lezing een
aantal ontwerpen van koninklijk besluit
goedgekeurd, die in hoofdzaak betrekking hebben
op de herstructureringen, de brugpensioenen en de
aanvullende vergoedingen inzake brugpensioen.
De nadere toepassingsregels van het
Generatiepact zorgen blijkbaar voor veel
moeilijkheden.

Wat de herstructureringen betreft, is brugpensioen
slechts mogelijk voor wie een beroep doet op een
tewerkstellingscel. Die tewerkstellingscellen kunnen
echter niet worden opgericht, omdat de
uitvoeringsbesluiten nog niet werden gepubliceerd.
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14/03/2006
CRABV 51
COM 886
14
autorités régionales ? Quelle solution sera mise en
oeuvre si une entreprise restructure plusieurs
unités d'exploitation sur le territoire de différentes
régions ?
La définition des « métiers lourds » pour lesquels
des dérogations sont possibles dans le cadre du
régime de prépension n'a pas été donnée. Des
précisions seront-elles apportées sur ce point
prochainement ? Quand seront publiés les arrêtés
royaux correspondants ?
Quelle définition donne-t-on au terme «
autre
employeur » dans la disposition qui prévoit que les
indemnités complémentaires de prépension seront
soumises à taxation comme des rémunérations
normales sauf si l'ancien employeur s'est engagé à
continuer à payer cette indemnité complémentaire
lorsque le travailleur est engagé par un autre
employeur ?

Enfin, le pacte des générations prévoit une
adaptation du traitement fiscal des prépensions.
Les prépensions déjà octroyées seront-elles
soumises à ces nouvelles dispositions ? L'arrêté
royal d'exécution de la loi relative au pacte est-il de
nature à modifier la concordance entre les mesures
fiscales et sociales contenues dans le pacte ?
Wanneer zal dat gebeuren? Welke rol krijgen de
gewestelijke overheden? Wat indien een bedrijf
verschillende bedrijfseenheden herstructureert die
zich op het grondgebied van verschillende
Gewesten bevinden?
Het begrip "zware beroepen", waarvoor afwijkingen
kunnen worden toegestaan in het kader van de
brugpensioenregeling, werd niet nader
omschreven. Zal dat begrip binnenkort worden
verduidelijkt? Wanneer zullen de koninklijke
besluiten in dat verband worden gepubliceerd?
Wat wordt verstaan onder het begrip "andere
werkgever" in de bepaling die voorschrijft dat de
aanvullende vergoedingen inzake brugpensioen
zoals gewoon loon zullen worden belast, behalve
wanneer de vroegere werkgever zich ertoe
verbonden heeft de aanvullende vergoeding te
blijven betalen wanneer de werknemer door een
andere werkgever in dienst wordt genomen?

Het Generatiepact voorziet ten slotte in een
aanpassing van de fiscale behandeling van de
brugpensioenen. Zullen de bestaande
brugpensioenen aan die nieuwe bepalingen worden
onderworpen? Wijzigt het koninklijk besluit tot
uitvoering van de wet betreffende het
Generatiepact de harmonie tussen de fiscale en de
sociale maatregelen van dat pact?
11.02 Jean-Marc Delizée (PS)
: J'ai deux
questions jointes qui concernent les arrêtés
examinés ou approuvés par le Conseil des
ministres du 24 février et qui n'ont pas encore été
publiés au Moniteur belge.

En ce qui concerne la gestion active des
restructurations, la loi relative au pacte de solidarité
entre générations prévoit que les conditions
auxquelles la cellule doit répondre pour que les
travailleurs soient pris en ligne de compte pour
l'indemnité de reclassement seront fixées par un
arrêté délibéré en Conseil des ministres. Quels
critères ont été retenus ? Ceux-ci sont-ils assez
larges pour que les cellules régionales puissent
être reconnues par l'autorité fédérale ? Un accord
de coopération est-il nécessaire ? Quelles sont les
exigences de qualité auxquelles doivent répondre
les cellules ? Et, si une cellule ne répond pas aux
critères, quelles seront les conséquences pour les
travailleurs licenciés ? Quel est le calendrier de la
gestion active des restructurations ? Quel est le
délai retenu pour la négociation d'un plan social ? À
quel moment devra s'opérer l'identification des
personnes répondant aux conditions d'obtention
éventuelle de la prépension à l'issue du plan
d'activation, c'est-à-dire à l'issue des six mois
obligatoires?
11.02 Jean-Marc Delizée (PS) : Ik heb twee
samengevoegde vragen over de besluiten die door
de Ministerraad van 24 februari behandeld of
aangenomen werden maar nog niet
bekendgemaakt zijn in het Belgisch Staatsblad.

Inzake het activerend beleid bij herstructureringen
bepaalt de wet betreffende het Generatiepact dat
de voorwaarden waaraan de cel moet voldoen
opdat de ontslagen werknemers in aanmerking
zouden komen voor de inschakelingvergoeding bij
een besluit worden vastgesteld na overleg in de
Ministerraad. Welke criteria worden hierbij
gehanteerd? Zijn die ruim genoeg opdat de
gewestelijke cellen door de federale overheid
kunnen worden erkend? Is een
samenwerkingsakkoord vereist? Aan welke
kwaliteitseisen moeten de cellen beantwoorden?
Welke gevolgen zouden de ontslagen werknemers
ondervinden van het feit dat een cel niet aan de
gestelde criteria voldoet? Welke timing is er
bepaald voor het activerend beleid bij
herstructureringen? Binnen welk tijdsbestek
moeten de onderhandelingen over een sociaal plan
gebeuren? Op welk moment moet duidelijk zijn wie
aan de gestelde voorwaarden voldoet om eventueel
een brugpensioen te genieten na afloop van het
activeringsplan, dit wil zeggen na de verplichte
periode van zes maanden?
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRABV 51
COM 886
14/03/2006
15
Il était prévu que l'identification aurait lieu au
moment de l'annonce de la restructuration au
conseil d'entreprise. Ne serait-il pas plus logique
qu'elle se fasse à l'issue de la participation du
travailleur à la cellule d'emploi, pour autant qu'il y
ait accompli un stage d'au moins six mois ?

Ma deuxième question concerne le droit à une
indemnité de reclassement pour les travailleurs
âgés d'au moins 45 ans qui sont licenciés dans le
cadre d'une restructuration d'entreprise et qui
participent activement à une cellule d'emploi. La loi
relative au pacte de solidarité dispose que, lorsque
le montant brut de l'indemnité de reclassement
payée à un ouvrier est supérieur à celui de
l'indemnité de congé due par l'employeur, la
différence peut être remboursée par l'Office
national de l'emploi. Comment expliquer que
l'employeur ne pourra récupérer cette différence
que pour les travailleurs ayant un contrat de travail
d'ouvrier ?


Selon des informations officieuses, des sanctions
seraient prévues pour les travailleurs qui
refuseraient de participer à la cellule d'emploi ou
qui ne fourniraient pas suffisamment d'efforts. Ces
sanctions s'accompagneraient d'une perte de
l'indemnité de reclassement. Comment une
sanction ONEM est-elle possible alors que le
travailleur n'est pas encore inscrit à l'assurance
chômage
? Quelle est l'utilité d'une perte de
l'indemnité de reclassement pour les travailleurs qui
ont un préavis supérieur à six mois, puisque le droit
à l'indemnité de licenciement est garanti ?
De identificatie zou gebeuren bij de aankondiging
van de herstructurering in de ondernemingsraad.
Zou het niet logischer zijn om dat te doen na de
deelname aan de tewerkstellingscel, voor zover de
werknemer daar ten minste zes maanden stage
gelopen heeft?

Mijn tweede vraag betreft het recht op een
inschakelingsvergoeding voor werknemers van ten
minste 45 jaar die ontslagen worden in het kader
van een bedrijfsherstructurering en die actief
deelnemen aan een tewerkstellingscel. De wet
betreffende het Generatiepact bepaalt dat de
Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening het verschil
kan terugbetalen als de bruto
inschakelingsvergoeding die aan een arbeider
uitbetaald wordt, hoger ligt dan de door de
werkgever verschuldigde opzeggingsvergoeding.
Hoe verklaart u dat de werkgever dat verschil enkel
kan terugvorderen voor werknemers met een
arbeidsovereenkomst voor werklieden?

Volgens officieuze bronnen zouden er werknemers
die weigeren aan de tewerkstellingscel deel te
nemen of die niet genoeg moeite doen, sancties
boven het hoofd hangen. De gesanctioneerde
werknemer zou onder meer zijn
inschakelingsvergoeding verliezen. Hoe kan de
RVA sancties treffen als de werknemer zelfs nog
niet ingeschreven is voor de
werkloosheidsverzekering? Wat baat het
werknemers met een opzeggingstermijn van meer
dan zes maanden hun inschakelingsvergoeding af
te pakken, aangezien het recht op een
ontslagvergoeding een gewaarborgd recht is?
Comment expliquez-vous que seuls les travailleurs
qui ont un préavis inférieur à six mois seraient
exposés à une double sanction ?
Hoe verklaart u dat enkel de werknemers met een
vooropzeg van minder dan 6 maanden een dubbele
sanctie zouden kunnen oplopen?
11.03 Peter Vanvelthoven, ministre (en français) :
Le 24 février, six arrêtés royaux ont été approuvés
en seconde lecture concernant la mise en oeuvre
du pacte de solidarité entre générations. Ils ont été
transmis au chef de l'État et devraient être publiés
au Moniteur belge dans les jours à venir.

C'est à juste titre que vous soulignez la contribution
importante attendue de la part des Régions dans ce
dossier. Les arrêtés royaux prévoient que, sauf si
les autorités concernées font un autre choix, les
services de placement régionaux assurent la
direction des cellules pour l'emploi. De nombreuses
réunions de préparation ont lieu à mon cabinet
avec des représentants des ministres régionaux
concernés. Ma cellule stratégique rencontre
également ces représentants concernant la
11.03 Minister Peter Vanvelthoven (Frans): Op 24
februari werden 6 koninklijke besluiten in verband
met de uitvoering van het Generatiepact in tweede
lezing goedgekeurd. Ze werden naar het
Staatshoofd verzonden en zouden eerstdaags in
het
Belgisch Staatsblad moeten worden
bekendgemaakt.
U onderstreept terecht dat er in dat dossier een
grote bijdrage van de Gewesten wordt verwacht.
De koninklijke besluiten bepalen dat, tenzij de
betrokken overheid een andere keuze maakt, de
gewestelijke bemiddelingsdiensten de leiding van
de tewerkstellingscellen op zich nemen. Op mijn
kabinet werden tal van voorbereidende
vergaderingen met vertegenwoordigers van de
betrokken gewestministers gehouden. Mijn
beleidscel pleegt ook overleg met dezelfde
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14/03/2006
CRABV 51
COM 886
16
concrétisation des cellules pour l'emploi.

Lors de la réunion du 10 mars, un accord a été
conclu prévoyant d'assimiler, à court terme, les
cellules de reconversion aux cellules pour l'emploi
telles que visées dans le projet d'arrêté royal.
vertegenwoordigers over de concrete realisatie van
die tewerkstellingscellen.
Tijdens de vergadering van 10 maart werd er een
akkoord gesloten dat bepaalt dat op korte termijn
de reconversiecellen met de in het ontwerp van
koninklijk besluit bedoelde tewerkstellingscellen
zullen worden gelijkgesteld.
Pour éviter de devoir conclure un accord de
coopération, il a été convenu que cette mesure
serait réglée par voie d'arrêté modificatif. J'inscrirai
un tel arrêté modificatif à l'ordre du jour du Conseil
des ministres dès que les représentants du
gouvernement wallon m'auront fourni certaines
informations et certaines garanties. Ces garanties
sont la participation obligatoire de l'ancien
employeur aux cellules de reconversion et le
maintien intégral de l'article 6 du projet d'arrêté
royal réglant les missions des cellules. J'attends
également la confirmation du fait que le Forem a
l'autorisation et la capacité d'offrir un
accompagnement ayant le statut d'outplacement
sur le plan juridique, et du fait que, durant la
période visée de six mois, les demandeurs d'emploi
concernés pourront se voir offrir, outre un
outplacement qui répond au moins à la convention
collective de travail (CCT) 82 sur le plan qualitatif,
une formule suffisante d'accompagnement et de
placement.



L'arrêté royal concerne les notifications de
licenciement collectif à partir de la date de
publication au Moniteur. Avant de pouvoir procéder
à des licenciements, il y a lieu de respecter la
procédure de concertation de consultation visée
dans la CCT 46 ainsi que la période d'attente
faisant suite à la notification de la décision de
licenciement collectif à l'adresse du ministre
régional concerné. Il faudra dès lors encore
quelques mois avant que la première cellule soit
effectivement opérationnelle.
Om geen samenwerkingsakkoord te moeten
sluiten, werd afgesproken dat een en ander bij
wijzigingsbesluit zou worden geregeld. Ik zal zo'n
wijzigingsbesluit op de agenda van de Ministerraad
plaatsen zodra de vertegenwoordigers van de
Waalse regering mij bepaalde inlichtingen zullen
hebben bezorgd en bepaalde garanties zullen
hebben gegeven. Die garanties behelzen de
verplichte deelname van de vroegere werknemer
aan de reconversiecellen en de integrale
handhaving van artikel 6 van het ontwerp-koninklijk
besluit tot regeling van de opdrachten van de
cellen. Ik wacht tevens op de bevestiging van het
feit dat het FOREM de toestemming heeft gekregen
om een begeleiding aan te bieden met het
outplacementstatuut op juridisch vlak en daartoe in
staat blijkt, en van het feit dat de betrokken
werkzoekenden gedurende de beoogde periode
van zes maanden een outplacement die op het vlak
van de kwaliteit op zijn minst beantwoordt aan de
bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst
(CAO) 82, alsook een toereikende formule voor
begeleiding en arbeidsbemiddeling kan worden
aangeboden.
Het koninklijk besluit heeft betrekking op de
kennisgevingen inzake het collectief ontslag vanaf
de datum van publicatie in het Belgisch Staatsblad.
Alvorens tot ontslag te kunnen overgaan, dient de
overleg- en raadplegingsprocedure waarin de CAO
46 voorziet te worden gevolgd en dient de wachttijd
in acht te worden genomen die volgt op de
kennnisgeving van de beslissing tot collectief
ontslag ter attentie van de betrokken
gewestminister. Het zal nog enkele maanden duren
vooraleer de eerste cel effectief aan de slag zal
kunnen gaan.
Cette période intermédiaire permettra de publier
l'arrêté modificatif et de finaliser les modalités de
fonctionnement des cellules.

Lorsqu'une entreprise a des unités d'exploitation
techniques dans plusieurs régions, l'arrêté stipule
qu'une cellule pour l'emploi doit être créée par unité
d'exploitation. Il faut coller au mieux à la situation
locale du marché du travail. Des accords peuvent
aussi être conclus pour l'accompagnement de
travailleurs provenant d'autres régions.

Tijdens die overgangsperiode zal het wijzigend
besluit worden bekendgemaakt en zullen we de
laatste hand leggen aan de werkingsvoorwaarden
van de cellen.
Als een bedrijf technische bedrijfseenheden in
verscheidene Gewesten heeft, bepaalt het besluit
dat er een tewerkstellingscel per bedrijfseenheid
dient te worden opgericht. Men moet zo dicht
mogelijk bij de lokale toestand van de arbeidsmarkt
trachten aan te leunen. Daarnaast kunnen ook
akkoorden worden gesloten inzake de begeleiding
van werknemers die uit andere Gewesten
afkomstig zijn.
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRABV 51
COM 886
14/03/2006
17
Le relèvement de l'âge et des conditions
d'ancienneté ouvrant l'accès à la prépension
n'interviendra qu'à partir de 2008. Un projet d'arrêté
royal de transposition est à l'examen au CNT
depuis novembre 2005. Pour les métiers « lourds »
(à définir par les partenaires sociaux), l'âge de 58
ans et l'ancienneté de 35 ans restent d'application.
Pour le paiement de l'indemnité complémentaire de
prépension en cas de reprise du travail, un projet
d'arrêté est, depuis le 31 janvier 2006, soumis au
CNT. Il prévoit qu'à partir du 1
er
janvier 2007, les
cotisations patronales seront exprimées en
pourcentage selon l'âge de l'intéressé. Les tarifs
seront d'application pour tous les compléments. Il y
aura doublement des tarifs si le complément se
base sur une CCT excluant la poursuite du
paiement du salaire. A partir du 1
er
janvier 2008, le
doublement sera appliqué si la CCT ne règle pas la
poursuite du paiement. D'ici-là, la CCT 17 devra
être adaptée, et les CCT au niveau inférieur
devront reprendre cette formulation.




Le doublement vaut tant pour les périodes
d'inactivité que de reprise du travail chez un autre
employeur. Si c'est le même, le complément sera
traité comme un salaire. A partir du 1
er
avril 2006, il
y aura dispense de cotisations et de prélèvements
si la CCT n'exclut pas le paiement du salaire
lorsque la reprise se fait chez un autre employeur.
Les Finances vérifient si cela requiert une
modification des dispositions fiscales, si nécessaire
via la prochaine loi-programme. Demain, j'ai une
réunion avec le « groupe des dix », sur le pacte.
De verhoging van de leeftijd en het vereiste aantal
dienstjaren die het recht op brugpensioen openen,
gaat pas in vanaf 2008. Sinds november 2005 buigt
de NAR zich over een ontwerp van koninklijk besluit
tot omzetting. Voor de zware beroepen ­ een
begrip dat door de sociale partners dient te worden
omschreven ­ blijven de leeftijd van 58 jaar en de
vereiste van 35 dienstjaren van toepassing.
Wat de uitbetaling van de aanvullende
brugpensioenvergoeding bij herneming van het
werk betreft, onderzoekt de NAR sinds 31 januari
2006 een ontwerp van besluit. Dat bepaalt dat de
werkgeversbijdragen vanaf 1 januari 2007 in
percentages zullen worden uitgedrukt, op basis van
de leeftijd van de betrokkene. De tarieven zullen
voor alle aanvullende vergoedingen gelden. Ze
zullen worden verdubbeld indien de aanvullende
vergoeding is gebaseerd op een CAO die de
verdere uitbetaling van het loon uitsluit. Vanaf 1
januari 2008 zal de verdubbeling worden toegepast
indien de CAO niet in een verdere uitbetaling
voorziet. Tegen die datum zal de CAO 17 moeten
worden aangepast en zullen de CAO's die voor het
lagere niveau gelden die bewoordingen moeten
overnemen.
De verdubbeling geldt zowel voor de periodes van
inactiviteit als voor het hervatten van het werk bij
een andere werkgever. Als het om dezelfde
werkgever gaat, zal de aanvullende vergoeding als
een loon worden beschouwd. Vanaf 1 april 2006
geldt er een vrijstelling van bijdragen en heffingen
indien de CAO niet uitsluit dat het loon wordt
uitbetaald wanneer men het werk bij een andere
werkgever hervat.
Het departement Financiën gaat na of een
aanpassing van de fiscale bepalingen vereist is,
indien nodig in de volgende programmawet.
Morgen vergader ik met de "groep van tien" over
het pact.
Pour répondre à M. Delizée, l'inégalité ouvriers-
employés est issue de la loi sur les contrats de
travail, l'indemnité de rupture étant différente selon
les cas.


La loi relative au pacte entre générations n'aggrave
pas cette inégalité, car le travailleur ­ ouvrier
comme employé ­ inscrit à la cellule pour l'emploi
reçoit pendant six mois l'allocation d'insertion
(correspondante au salaire durant la même
période). Cette garantie de six mois ne porte pas
non plus préjudice à ceux qui ont droit à une
indemnité de rupture plus élevée, le solde leur étant
est versé à la fin des six mois.

La sanction que vous citez n'est pas imposée tant
que le travailleur est inscrit à la cellule pour
De heer Delizée kan ik antwoorden dat de
ongelijkheid tussen arbeiders en bedienden een
gevolg is van de wet op de
arbeidsovereenkomsten. De verbrekingsvergoeding
is immers verschillend naargelang het om een
arbeider of een bediende gaat.
Die ongelijkheid wordt niet door de wet betreffende
het Generatiepact vergroot, vermits de werknemer
(dus zowel de arbeider als de bediende) die bij een
tewerkstellingscel is ingeschreven, gedurende zes
maanden een invoeguitkering ontvangt (die
overeenkomt met het loon voor dezelfde periode).
Die waarborg van zes maanden berokkent ook
geen nadeel aan degenen die recht hebben op een
hogere verbrekingsvergoeding, vermits ze op het
einde van die zes maanden het saldo ontvangen.
De straf waar u naar verwijst, wordt niet uitgevoerd
zolang de werknemer bij een tewerkstellingscel
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14/03/2006
CRABV 51
COM 886
18
l'emploi, mais bien quand il demande ses
allocations de chômage. Là non plus, il n'y a pas
discrimination entre travailleurs en fonction de la
durée du préavis.
ingeschreven staat. Ze wordt echter wel opgelegd
wanneer hij zijn werkloosheidsvergoeding
aanvraagt. Ook daar is er geen discriminatie tussen
de werknemers op grond van de duur van de
vooropzeg.
11.04 Benoît Drèze (cdH): Comme la publication
des six arrêtés au Moniteur belge va prendre du
temps, ne pourriez-vous nous en transmettre
copie ?
11.04 Benoît Drèze (cdH): De zes besluiten
worden niet meteen gepubliceerd. Kan u ons
ondertussen een kopie bezorgen?
11.05 Peter Vanvelthoven, ministre (en français) :
Certainement.
11.05 Minister Peter Vanvelthoven (Frans):
Zeker.
11.06 Jean-Marc Delizée (PS): Merci pour ces
réponses complètes, qui reposent l'ensemble de la
problématique. Effectivement, ce serait bien de
recevoir en direct les arrêtés.

Je me réjouis de la confirmation pour les cellules
régionales. Les discussions sont donc en cours.
Comme il faut un accord de coopération, cela
prendra du temps
; avez-vous un calendrier
précis ?
L'inégalité ouvriers-employés suscite un débat, sur
lequel il faudra revenir. Pour les ouvriers, les six
mois sont une avancée. Ma question portait sur le
traitement discriminatoire par l'employeur : dans
certains cas, les travailleurs pourront se faire
rembourser la différence par l'ONEM et pas dans
d'autres. Pour la sanction, vous dites qu'elle est
postposée à l'inscription au chômage. J'en resterai
donc là.
11.06 Jean-Marc Delizée (PS): Ik dank u voor uw
volledige antwoorden, die een duidelijk beeld van
de problematiek in haar geheel geven. Het zou
inderdaad een goede zaak zijn om de besluiten
rechtstreeks te krijgen.
De bevestiging voor wat de regionale cellen betreft
verheugt mij. De gesprekken zijn dus bezig.
Aangezien een samenwerkingsakkoord nodig is,
zal dit enige tijd vergen. Is er een duidelijke timing?
De ongelijkheden tussen arbeiders en bedienden
zijn het onderwerp van heel wat debatten, er zal
ongetwijfeld moeten worden op teruggekomen.
Voor de arbeiders betekent de periode van zes
maanden een vooruitgang. Mijn vraag ging over de
discriminerende behandeling door de werkgever: in
sommige gevallen zal de RVA het verschil
terugbetalen aan de werknemers, maar in andere
gevallen niet. Wat de sanctie betreft, zegt u dat ze
uitgesteld is tot na de inschrijving als werkloze. Ik
ga daar dus niet verder op in.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
12 Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu au
ministre de l'Emploi sur "la clé de répartition
applicable au coût salarial des agents d'une ALE
agréée en tant qu'entreprise de services"
(n° 10517)
12 Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu
aan de minister van Werk over "de verdeelsleutel
van de loonkost voor beambten van PWA's waar
een dienstenonderneming actief is" (nr. 10517)
12.01 Sabien Lahaye-Battheu (VLD):
Auparavant, l'ASBL qui dirige l'ALE déterminait
elle-même le pourcentage du temps de travail que
l'agent ALE pouvait consacrer à l'entreprise de
services. L'arrêté royal du 27 janvier 2006 introduit
une clé de répartition sur la base de la fraction
mathématique suivante: le nombre des titres-
services utilisés lors du trimestre précédent est
divisé par la somme du nombre des titres-services
et du nombre des chèques ALE utilisés au cours du
même trimestre. Qu'en est-il pour les ALE qui ont
confié la direction de l'entreprise de services à un
agent administratif, l'agent ALE ne consacrant dès
lors pas de temps à cette mission ?
12.01 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): Vroeger
stelde de vzw die het PWA leidt zelf het percentage
vast van de tijd die de PWA-beambte kon besteden
aan de dienstenonderneming. Sinds het KB van 27
januari 2006 wordt een verdeelsleutel vastgelegd
op basis van een wiskundige breuk, waarbij het
aantal gebruikte cheques van het vorige kwartaal
gedeeld wordt door de som van het aantal diensten
en PWA-cheques van het betreffende kwartaal.
Wat gebeurt er nu in PWA-kantoren waar een
administratieve kracht de dienstenonderneming
runt en de PWA-beambte daar dus geen tijd aan
besteedt?
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRABV 51
COM 886
14/03/2006
19
12.02 Peter Vanvelthoven, ministre (en
néerlandais) : Le 1
er
mars 2004, les ALE ont été
réformées et l'utilisation des titres-services a été
rendue possible. Eu égard à la crainte fondée de
voir les tâches de l'agent ALE se restreindre, on a
créé la possibilité de mettre sur pied une section sui
generis dont le capital de départ serait constitué
des recettes propres de l'ALE. L'investissement
pouvait être comptabilisé à titre de dépense dans le
cadre de l'obligation de consacrer un quart des
revenus aux formations. Après le recrutement des
travailleurs sous le régime des titres-services, plus
aucun financement ne pouvait plus être effectué à
partir d'une ALE. Ainsi, une partie du salaire de
l'agent ALE devait être remboursée à l'ONEM, sur
la base de critères objectifs. Cette objectivation
devait permettre de déterminer le pourcentage de
temps consacré par l'agent ALE à l'entreprise
reconnue et donc pas à l'ASBL ALE. Chaque
trimestre, l'ONEM envoie une facture à l'entreprise
reconnue. Jusqu'à présent, les ALE déclaraient sur
l'honneur le pourcentage consacré par l'agent ALE
à la section Titres-Services. L'arrêté royal récent a
instauré une clé de répartition objective, à savoir le
rapport entre les titres-services et les chèques ALE.
L'objectif consistait toujours à affecter un maximum
d'agents ALE au sein de la section sui generis.
Finalement, le recrutement des agents ALE actuels
n'a absolument pas été compromis par l'arrêté
royal récent. L'ONEM organisera fin mars une
session d'information sur le nouvel arrêté royal, à
l'occasion de laquelle une réponse adéquate sera
apportée aux questions de la base.
12.02 Minister Peter Vanvelthoven
(Nederlands):Op 1 maart 204 werden de PWA's
hervormd en werd het mogelijk gemaakt om te
werken met dienstencheques. Aangezien er terecht
werd gevreesd dat het takenpakket van de PWA-
beambte hierdoor zou verminderen, werd de
mogelijkheid geboden om een sui-generisafdeling
op te richten met startkapitaal uit eigen PWA-
opbrengsten. De investering mocht in rekening
worden gebracht als besteding in het kader van de
verplichting een vierde te besteden aan opleiding.
Nadat de dienstenchequeswerknemers
aangeworven werden, mocht er echter geen directe
financiering meer gebeuren vanuit het PWA. Zo
moest er een deel van het loon van de PWA-
beambte terugbetaald worden aan de RVA, op
basis van objectieve criteria. Die objectivering zou
toelaten te bepalen hoeveel procent van de tijd de
PWA-beambte werkt voor de erkende onderneming
en dus niet voor de vzw PWA. Per kwartaal stuurt
de RVA een factuur door naar de erkende
onderneming. Tot voor kort gaven de PWA's via
een verklaring op eer aan welk percentage de
PWA-beambte werkte voor de afdeling
Dienstencheques. Sinds het recente KB is er een
objectieve verdeelsleutel, namelijk de verhouding
tussen de dienstencheques en de PWA-cheques.
Het bleef de bedoeling om PWA-beambten
maximaal in te zetten in de sui-generisafdeling.
Uiteindelijk werd de tewerkstelling van de huidige
PWA-beambten absoluut niet bedreigd door het
recente KB. De RVA organiseert einde maart een
informatiesessie over het nieuwe KB waar de
vragen vanuit de basis afdoende beantwoord zullen
worden.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
13 Question de M. Benoît Drèze au ministre de
l'Emploi sur "l'octroi d'allocations de chômage
aux participants à une formation comme
indépendant" (n° 10731)
13 Vraag van de heer Benoît Drèze aan de
minister van Werk over "het toekennen van
werkloosheidsuitkeringen aan de deelnemers
van een opleiding tot zelfstandige" (nr. 10731)
13.01 Benoît Drèze (cdH): Un chômeur qui
souhaite obtenir une dispense de disponibilité sur le
marché de l'emploi pour cause de formation doit
obtenir une autorisation du ministre de l'Emploi
après avis du comité de gestion de l'ONEM. La
procédure paraît particulièrement lourde
notamment dans le cas d'une formation à une
profession d'indépendant. Ma proposition était de
permettre au directeur du bureau régional du
chômage d'accorder lui-même cette autorisation.
Interrogée, Mme Van den Bossche s'est montrée
favorable à ma proposition mais souhaitait recueillir
l'avis du SPF Emploi. Quel est-il ?
13.01 Benoît Drèze (cdH): Een werkloze die van
de vereiste inzake beschikbaarheid voor de
arbeidsmarkt wenst te worden vrijgesteld omwille
van een opleiding moet een toestemming van de
minister van Werk bekomen na advies van het
beheerscomité van de RVA. De procedure lijkt
bijzonder zwaar, vooral in geval van een opleiding
in een zelfstandig beroep. Mijn voorstel heeft als
doel de directeur van het gewestelijk
werkloosheidsbureau de mogelijkheid te bieden de
vrijstelling zelf toe te staan. In antwoord op een
vraag daarover verklaarde mevrouw Van den
Bossche zich voorstander van mijn voorstel maar
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14/03/2006
CRABV 51
COM 886
20
wou het advies van de FOD Werkgelegenheid
inwinnen. Hoe luidt dat advies?
13.02 Peter Vanvelthoven, ministre (en français) :
Des dérogations sont prévues pour des professions
qui connaissent des pénuries et qui font l'objet
d'une liste rédigée par l'Office national de l'emploi.
Cette procédure est rendue possible par
l'application d'un accord de coopération avec les
Régions et Communautés. Il n'existe pas de tel
accord pour les professions indépendantes.
Par ailleurs, les dispositions invoquées n'ont pas
pour objectif d'accorder des dispenses individuelles
mais visent à établir des règles qui sont
d'application générale. Je n'ai donc pas l'intention
de changer la disposition concernée.
13.02 Minister Peter Vanvelthoven (Frans): Er
bestaat een aantal afwijkende regelingen voor de
knelpuntberoepen, waarvan de Rijksdienst voor
Arbeidsvoorziening een lijst opstelt. Die procedure
is mogelijk dankzij een samenwerkingsakkoord met
de Gewesten en de Gemeenschappen. Voor de
zelfstandige beroepen bestaat zo'n
samenwerkingsakkoord niet.
De bepalingen waarnaar u verwijst zijn overigens
niet op de toekenning van individuele vrijstellingen
gericht, maar wel op de vaststelling van regels met
een algemene toepassing. Ik ben dus niet van plan
die bepaling te wijzigen.
13.03 Benoît Drèze (cdH): Je prends acte que
votre avis diverge de celui de Mme Van den
Bossche et je regrette qu'une différence d'approche
soit opérée vis-à-vis des professions
indépendantes.
13.03 Benoît Drèze (cdH): Ik stel vast dat u en
mevrouw Van den Bossche hier anders over
denken en ik betreur dat de zelfstandige beroepen
niet op dezelfde manier worden behandeld.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
14 Question de Mme Greta D'hondt au ministre
de l'Emploi sur "les services d'inspection
sociale" (n° 10812)
14 Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de
minister van Werk over "sociale
inspectiediensten" (nr. 10812)
14.01 Greta D'hondt (CD&V)
: La semaine
dernière, le ministre répondait que le renforcement
des services d'inspection sociale ne devait pas être
interprété comme une réorganisation des services
calquée sur le modèle néerlandais. Ce week-end,
j'ai appris que les partenaires libéraux de la
coalition dénonçaient l'inefficacité de ces services
et plaidaient, pour cette raison, en faveur de leur
réorganisation, ainsi que de l'intégration de
l'inspection sociale au sein d'une grande institution.

Ces derniers mois, nous avons travaillé de manière
intensive au rassemblement de données
importantes et à leur encodage dans les banques
de données Oasis et Genesis. Mais voilà que
certains prétendent que ces banques de données
ne fonctionnent pas. C'est pourquoi j'ai posé une
question écrite portant sur l'amélioration des
contacts entre les services d'inspection, notamment
au niveau informatique.
14.01 Greta D'hondt (CD&V): Vorige week
antwoordde de minister dat de versterking van de
diensten van sociale inspectie niet moet worden
geïnterpreteerd als een reorganisatie van de
diensten naar Nederlands model. Dit weekend
vernam ik dat de liberale coalitiepartner aanklaagt
dat die diensten eigenlijk niet werken, daarom wel
een reorganisatie wil doorvoeren en de sociale
inspectie wil onderbrengen in een grote instelling.


De voorbije maanden werd intensief gewerkt aan
het bijeenbrengen van belangrijke gegevens in de
databanken Oasis en Genesis, maar sommigen
beweren dat die databanken eigenlijk niet
functioneren. Daarom diende ik een schriftelijke
vraag in over het verbeteren van de contacten
tussen de inspectiediensten, onder meer op het
vlak van de informatica.
Comment se déroule la collaboration entre les
services d'inspection au moment où du travail au
noir ou clandestin est constaté ? Où en sont les
banques de données Oasis et Genesis ? Est-il
opportun de regrouper les services d'inspection
actuels au sein d'une seule organisation ?
Hoe verloopt de samenwerking tussen de
inspectiediensten bij het vaststellen van zwartwerk
of illegale tewerkstelling? Hoe ver staat het met de
databanken Oasis en Genesis? Is het aangewezen
de bestaande inspectiediensten onder één koepel
samen te brengen?
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRABV 51
COM 886
14/03/2006
21
Á mes yeux, la collaboration et l'échange de
données entre les services doivent être stimulés
davantage encore et je déplore que l'inspection des
Finances fonctionne moins bien que l'inspection
sociale. Le bon fonctionnement de ce service
générerait des fonds importants et nous
disposerions de moyens suffisants pour mener à
bien des projets qui, actuellement, restent au frigo
pendant des années.
Persoonlijk meen ik dat de samenwerking en
gegevensuitwisseling tussen de diensten nog meer
moet worden gestimuleerd en betreur ik dat de
inspectie van Financiën niet even goed functioneert
als de sociale inspectie. Dat zou immers veel geld
in het laatje brengen. Dan zouden we geld hebben
voor projecten waarop we nu jaren moeten
wachten.
14.02 Peter Vanvelthoven, ministre (en
néerlandais) : La principale mission de l'inspection
sociale consiste à contrôler l'application du droit et
de la réglementation du travail, à rendre des avis et
à diffuser des informations visant la protection des
travailleurs. La détection de la fraude sociale est
une mission complémentaire. Il ne s'agit donc pas
de contrôles visant des objectifs purement
financiers.

En 2005, 64 933 contrôles ont été effectués. Le
nombre d'infractions constatées s'est élevé à
6
034, pour un total de 19
022 travailleurs
concernés. On a comptabilisé 10
093
régularisations financières pour un montant global
d'environ 42 millions d'euros impliquant 46 928
travailleurs.

En 2004, 3 454 infractions ont été transmises aux
auditorats du travail et aux parquets. Mille six cent
soixante-neuf travailleurs étrangers embauchés
illégalement ont été découverts. Des informations
précises à ce sujet figurent dans le rapport annuel
du Comité fédéral de coordination sur la lutte contre
le travail illégal, l'exploitation au travail et la traite
des êtres humains.

En fonction de la nature de l'enquête, la
collaboration entre les services peut avoir lieu tant
au niveau national qu'au niveau local, tant au sein
qu'à l'extérieur des arrondissements. Par exemple,
pour les actions de contrôle conjointes dans le
secteur des transports ou pour la traite des êtres
humains, la collaboration s'opère à l'échelon
national.

Les échanges d'informations ont lieu uniquement
lorsque certaines informations sont du ressort
exclusif d'un autre service d'inspection. Entre-
temps, le système Genesis permet aux autres
services d'inspection de consulter des constats ou
des résultats d'enquêtes.

Comme je ne suis pas compétent en matière de
sécurité sociale, la question sur le return doit être
posée au ministre Demotte.
14.02 Minister Peter Vanvelthoven (Nederlands):
De hoofdopdracht van de sociale inspectie bestaat
uit controle op de toepassing van het arbeidsrecht
en de arbeidsreglementering, het verlenen van
advies en het geven van informatie ter bescherming
van de individuele werknemers. De opsporing van
sociale fraude is een bijkomende opdracht. Het
gaat dus niet om controles met louter financiële
doelstellingen.

In 2005 werden 64 933 controles uitgevoerd. Het
aantal vastgestelde inbreuken bedroeg 6
034.
Daarbij waren 19 022 werknemers betrokken. Er
waren 10
093 financiële regularisaties voor
ongeveer 42 miljoen euro, waarbij 46
928
werknemers waren betrokken.

In 2004 werden 3 454 overtredingen aangegeven
bij de arbeidsauditoraten en de parketten. Er
werden 1 669 illegaal tewerkgestelde buitenlandse
werknemers aangetroffen. Precieze gegevens
daarover staan in het jaarverslag over de strijd
tegen de illegale arbeid, arbeidsexploitatie en
mensenhandel van het Federaal Coördinatiecomité.


De samenwerking tussen de diensten kan zowel
nationaal als lokaal zijn, zowel binnen als buiten de
arrondissementen, afhankelijk van de aard van het
onderzoek. Bij de gezamenlijke controles in de
transportsector of de mensenhandel is de
samenwerking bijvoorbeeld nationaal.



Informatie-uitwisseling gebeurt alleen wanneer
bepaalde informatie ook exclusief tot de
bevoegdheid van een andere inspectiedienst
behoort. Via Genesis kunnen ondertussen ook
vaststellingen of onderzoeksresultaten door andere
inspectiediensten worden geconsulteerd.

Aangezien ik niet bevoegd ben voor de sociale
zekerheid, dient de vraag over de return aan
minister Demotte te worden gesteld.
J'estime que le Comité de coordination fédéral Ik meen dat het Federaal Coördinatiecomité vooral
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14/03/2006
CRABV 51
COM 886
22
devrait avant tout avoir un rôle dirigeant plus
prononcé plutôt qu'un rôle de coordination.
L'auditeur du travail est président des cellules
d'arrondissement et c'est précisément là que les
actions sont planifiées en collaboration avec les
services d'inspection. Oasis et Genesis permettent
d'effectuer des contrôles ciblés. Une banque de
données de la main d'oeuvre étrangère est
également mise en place. Je suppose que les
services d'inspection n'interviennent pas seulement
sur la base de plaintes ou d'ordres du parquet,
mais également sur la base de données figurant
dans cette banque de données.

Les services d'inspection doivent effectivement être
professionnalisés dans les meilleurs délais. La
priorité doit être accordée à une collaboration
encore meilleure et à une optimalisation de
l'informatisation.

Je ne veux pas éluder la discussion à propos d'un
grand institut d'inspection, mais il y a actuellement
d'autres défis et priorités.
een grotere sturende rol in plaats van een
coördinerende rol moet hebben. De arbeidsauditeur
is voorzitter van de arrondissementscellen en de
acties worden daar gepland in samenwerking met
de inspectiediensten. Oasis en Genesis maken
gerichte controles mogelijk. Er wordt ook gewerkt
aan een databank met betrekking tot buitenlandse
tewerkstelling. Ik ga ervan uit dat de
inspectiediensten niet alleen op basis van klachten
of opdrachten van het parket optreden, maar ook
op basis van gegevens in die databank.



De inspectiediensten moeten inderdaad zo snel
mogelijk worden geprofessionaliseerd. De prioriteit
moet liggen op nog betere samenwerking en
optimalisatie van de informatisering.


Ik wil de discussie over een groot inspectie-instituut
niet uit de weg gaan, maar er zijn nu andere
uitdagingen en prioriteiten.
14.03 Greta D'hondt (CD&V) : J'adresserai
également ma question à M. Demotte. Nous
devons en effet optimiser les instruments dont nous
disposons actuellement. Il s'agit d'une priorité.
Nous n'avons que faire d'une nouvelle grande
institution.
14.03 Greta D'hondt (CD&V): Ik zal mijn vraag
ook aan minister Demotte stellen. We moeten
inderdaad de instrumenten waarover we nu
beschikken, optimaliseren. Dat is prioritair. We
hebben geen nood aan een nieuwe grote instelling.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
15 Question de M. Bart Tommelein au ministre de
l'Emploi sur "le travail dominical dans les
stations balnéaires" (n° 10737)
15 Vraag van de heer Bart Tommelein aan de
minister van Werk over "de tewerkstelling op
zondag in badplaatsen" (nr. 10737)
15.01 Bart Tommelein (VLD) : Un arrêté royal du
7 novembre 1966 stipule que les travailleurs
occupés dans des magasins de détail et des salons
de coiffure situés dans les stations balnéaires et
climatiques ainsi que dans les centres touristiques
peuvent travailler le dimanche. Ils ne peuvent
travailler qu'un maximum de treize dimanches entre
le 30 septembre et le début des vacances de
Pâques. Certains inspecteurs sociaux en déduisent
que les commerces ne peuvent faire travailler
aucun membre du personnel en dehors de ces
treize dimanches.

Je ne partage pas cette interprétation : le droit du
travail protège les travailleurs individuels mais ne
peut imposer un régime de travail particulier aux
employeurs. En vertu d'un arrêté royal du 30 mai
1997, les travailleurs du secteur du meuble peuvent
travailler un maximum de quarante dimanches par
année civile. Aucun commerce de meuble ne ferme
15.01 Bart Tommelein (VLD): Een KB van 7
november 1966 bepaalt dat werknemers van
kleinhandelszaken en kapsalons in badplaatsen,
luchtkuuroorden en toeristische centra op zondag
mogen werken. Tussen 30 september en het begin
van de paasvakantie mogen zij maximum dertien
zondagen werken. Sommige sociaal inspecteurs
leiden hieruit af dat winkels buiten die dertien
zondagen helemaal geen personeel aan het werk
mogen zetten.



Ik ben het daar niet mee eens: het arbeidsrecht
beschermt individuele werknemers, maar kan
werkgevers niet een bepaald werkregime opleggen.
In de meubelsector mogen werknemers volgens
een KB van 30 mei 1997 maximum veertig
zondagen per kalenderjaar werken. Er is geen
enkele meubelzaak die twaalf zondagen per jaar
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRABV 51
COM 886
14/03/2006
23
douze dimanches par an parce qu'il ne trouverait
pas de personnel disponible.

L'arrêté royal du 7 novembre 1966 implique-t-il
qu'on ne peut faire travailler aucun membre du
personnel en dehors des treize dimanches durant
la période comprise entre le 30 septembre et les
vacances de Pâques ? Dans l'affirmative, pourquoi
le même raisonnement ne prévaut-il pas également
en ce qui concerne l'arrêté royal du 30 mai 1997
relatif au secteur du meuble ?
sluit omdat er geen personeel beschikbaar zou zijn.


Impliceert het KB van 7 november 1966 dat er geen
personeel aan het werk mag worden gezet buiten
de dertien zondagen in de periode tussen 30
september en de paasvakantie? Zo ja, waarom
geldt dezelfde redenering dan niet voor het KB van
30 mei 1997 voor de meubelsector?
15.02 Peter Vanvelthoven, ministre (en
néerlandais) : L'arrêté royal du 7 novembre 1966
prévoit que les travailleurs qui sont employés dans
les stations balnéaires, les stations climatiques et
les centres touristiques entre le 30 septembre et le
début des vacances de Pâques sont autorisés à
travailler un maximum de treize dimanches. Dans
ce contexte, le mot « Travailleurs » est un collectif,
ce qui signifie que les commerces concernés ne
sont autorisés à recruter du personnel que pour
treize dimanches au maximum. La loi ne dit pas
que les commerçants indépendants ne sont pas
autorisés à ouvrir leur commerce un plus grand
nombre de dimanches. Elle dit seulement qu'ils ne
peuvent recruter du personnel à cette fin.

L'arrêté royal du 30 mai 1997, qui prévoit un
règlement similaire pour le secteur des meubles,
est l'objet d'une interprétation identique. Il en va de
même pour l'arrêté royal du 3 décembre 1987 qui
prévoit trois dimanches d'achat pour le secteur de
la distribution.
15.02 Minister Peter Vanvelthoven (Nederlands):
Het KB van 7 november 1966 bepaalt dat
werknemers in badplaatsen, luchtkuuroorden en
toeristische centra tussen 30 september en het
begin van de paasvakantie ten hoogste dertien
zondagen mogen werken. `Werknemers' is hier een
collectief begrip: dit wil zeggen dat deze zaken
maximaal dertien zondagen personeel aan het werk
mogen zetten. De wet zegt niet dat de zelfstandige
winkeliers hun winkel niet mogen openen op meer
zondagen, maar wel dat ze daar geen personeel
voor mogen inschakelen.




Het KB van 30 mei 1997, dat iets soortgelijks
bepaalt voor de meubelsector, wordt op dezelfde
manier geïnterpreteerd. Dat geldt ook voor het KB
van 3 december 1987, dat in drie koopzondagen
voorziet voor de distributiesector.
15.03 Bart Tommelein (VLD): Donc, le ministre
nous dit que le droit du travail prime la réalité
économique. Je ne suis pas d'accord avec lui.
15.03 Bart Tommelein (VLD): De minister zegt
dus dat het arbeidsrecht primeert op de
economische realiteit. Ik ben het daar niet mee
eens.
15.04 Peter Vanvelthoven, ministre (en
néerlandais) : Je ne fais qu'expliciter le contenu de
la loi.
15.04 Minister Peter Vanvelthoven (Nederlands):
Ik verduidelijk alleen maar de inhoud van de wet.
15.05 Bart Tommelein (VLD): Comment est
contrôlée l'observation de cette loi ? Je ne connais
aucun marchand de meubles qui ferme le
dimanche. Cette loi permettra des abus car, de
cette manière, l'Etat encourage le travail au noir.
15.05 Bart Tommelein (VLD): Hoe gebeurt de
controle hierop? Ik ken bijvoorbeeld geen enkele
meubelzaak die op zondag sluit. Dit zet de deur
open voor misbruiken. Op deze manier stimuleert
de overheid zwartwerk.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
16 Question de Mme Annemie Turtelboom au
ministre de l'Emploi sur "la directive européenne
`Posting'" (n° 10738)
16 Vraag van mevrouw Annemie Turtelboom aan
de minister van Werk over "de uitvoering van de
Europese richtlijn 'Posting'" (nr. 10738)
Présidence : Mme Greta D'hondt.
Voorzitter: mevrouw Greta D'hondt.
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14/03/2006
CRABV 51
COM 886
24
16.01 Annemie Turtelboom (VLD): Les
entreprises étrangères qui viennent exécuter des
travaux en Belgique ne sont souvent pas au
courant des rémunérations et des conditions de
travail en vigueur. Conformément à la directive
européenne relative au détachement des
travailleurs, tous les états membres doivent mettre
en place un point de contact central auquel les
entreprises peuvent s'adresser pour obtenir des
informations.

Pourquoi la Belgique n'applique-t-elle pas encore
cette directive ? La mise en place de ce point de
contact central est-elle imminente ? Le ministre
plaidera-t-il au niveau européen pour la création,
par analogie avec la sécurité sociale, d'un comité
consultatif européen du droit du travail qui pourrait
faire office de forum international d'échange
d'informations entre les autorités ?
16.01 Annemie Turtelboom (VLD): Buitenlandse
ondernemingen die in België werken komen
uitvoeren, zijn vaak niet op de hoogte van de
heersende lonen en arbeidsvoorwaarden.
Overeenkomstig de Europese detacheringsrichtlijn
moet elke lidstaat een centraal contactpunt hebben
waar deze bedrijven terechtkunnen voor informatie.



Waarom heeft België de richtlijn nog niet
uitgevoerd? Wordt er snel werk gemaakt van een
centraal contactpunt? Zal de minister op Europees
niveau pleiten om, naar analogie van de sociale
zekerheid, een Europese Adviesraad voor
Arbeidsrecht op te richten, die als internationaal
forum voor informatie-uitwisseling tussen de
overheden kan fungeren?
16.02 Peter Vanvelthoven, ministre (en
néerlandais) : La directive 96/71 relative au
détachement des travailleurs a été transposée dans
le droit belge par la loi du 5 mars 2005.

En cas de détachement de travailleurs, la loi belge
s'applique aux travailleur qui accomplissent leur
travail sur le territoire belge. Le formulaire E101
permet de vérifier si le travailleur est protégé par le
système de sécurité sociale de son pays d'origine.

Outre la transposition de la directive, cette loi
contient aussi un système simplifié de tenue des
documents sociaux liés au détachement des
travailleurs en Belgique.
16.02 Minister Peter Vanvelthoven (Nederlands):
De richtlijn 96/71 betreffende de detachering van
werknemers werd door de wet van 5 maart 2005 in
Belgisch recht omgezet.

Bij detachering van werknemers is de Belgische
wet van toepassing op werknemers die op het
Belgische grondgebied arbeid presteren. Via het
formulier E101 kan men nagaan of de werknemer
beschermd wordt door het
socialezekerheidssysteem in zijn land van
herkomst.
Naast de omzetting van de richtlijn bevat de wet
ook nog een vereenvoudigd systeem voor het
bijhouden van sociale documenten in geval van
detachering van werknemers in België. De
werkgever moet daartoe een
detacheringsverklaring invullen.
Conformément à la directive, la Belgique a créé un
bureau de liaison: cette mission a été confiée au
département de la réglementation des relations
individuelles du travail du SPF Emploi.


Lors du dernier Conseil Emploi et Affaires sociales,
j'ai souligné les lacunes du système de
détachement qui ­ étant difficilement contrôlable -
est trop souvent utilisé à des fins de dumping
social. La directive relative au détachement des
travailleurs incite les États membres à renforcer la
coopération entre leurs services d'inspection. J'ai
souligné que la Commission devra prendre une
initiative en vue de l'élaboration d'un cadre
réglementaire permettant de réaliser une telle
collaboration.
Overeenkomstig de richtlijn heeft België een
verbindingsbureau opgericht: deze taak werd
toegewezen aan de afdeling van de reglementering
van de individuele arbeidsbetrekkingen van de FOD
Arbeid.

Op de laatste Europese ministerraad Arbeid en
Sociale Zaken heb ik gewezen op de
tekortkomingen van het detacheringssysteem, dat
al te vaak wordt gebruikt voor sociale dumping,
omdat het moeilijk te controleren valt. De
detacheringsrichtlijn zet de lidstaten ertoe aan om
de samenwerking tussen hun inspectiediensten te
versterken. Ik heb erop gewezen dat de Commissie
een initiatief moet nemen voor een reglementair
kader waarbinnen die samenwerking gestalte kan
krijgen.
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRABV 51
COM 886
14/03/2006
25
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
17 Question de Mme Annemie Turtelboom au
ministre de l'Emploi sur "l'extension de la
responsabilité en chaîne" (n° 10739)
17 Vraag van mevrouw Annemie Turtelboom aan
de minister van Werk over "de uitbreiding van de
'ketenaansprakelijkheid'" (nr. 10739)
17.01 Annemie Turtelboom (VLD) : Le secteur
Contracting and Maintenance ressent la
concurrence déloyale d'entreprises qui enfreignent
les règles en matière de salaire et de travail.

Le contrôle de ces règles laisse actuellement à
désirer. Une solution pourrait consister à adapter la
responsabilité finale. Celle-ci s'applique
actuellement aux entreprises qui ressortissent à la
commission paritaire de la construction, mais pas
aux entreprises qui effectuent régulièrement pour
leur propre compte ou pour le compte de tiers des
travaux immobiliers ou à des biens immobiliers en
dehors de leur propre site d'entreprise.

L'extension de la portée de l'article 30bis de la loi
de juin 1969 constitue une deuxième option et
obligerait les entrepreneurs principaux à
communiquer les informations sur les chantiers et
les sous-traitants au maître d'oeuvre.

Le ministre envisage-t-il un élargissement de la
responsabilité finale et un aménagement de la loi
du 30 juin 1969 ? L'obligation de déclaration se
limitera-t-elle à la communication du chantier et à
l'identification de l'entrepreneur principal
? Les
contrôles de la responsabilité finale seront-ils
intensifiés ?
17.01 Annemie Turtelboom (VLD): De sector
Contracting and Maintenance ondervindt oneerlijke
concurrentie van bedrijven die de loons- en
arbeidsregels met de voeten treden.

De controle daarop is momenteel gebrekkig. Een
oplossing is te vinden in een aanpassing van de
ketenaansprakelijkheid. Die geldt momenteel wel
voor ondernemingen die ressorteren onder het
paritair comité voor de bouw, maar niet voor
ondernemingen die op geregelde basis voor eigen
rekening of voor rekening van derden werken
uitvoeren in onroerende staat of aan onroerende
goederen buiten de eigen ondernemingsite.

Een tweede optie is een uitbreiding van artikel
30bis van de wet van juni 1969, waardoor
hoofdaannemers verplicht zijn om werven en
onderaannemers aan de opdrachtgever te melden.


Overweegt de minister een uitbreiding van de
ketenaansprakelijkheid en een aanpassing van de
wet van 30 juni 1969? Zal de meldingsplicht dan
beperkt blijven tot het melden van de werf en de
identificatie van de hoofdaannemer? Zullen de
controles op de ketenaansprakelijkheid worden
opgedreven?
17.02 Peter Vanvelthoven , ministre (en
néerlandais) : Le système d'enregistrement des
entrepreneurs ne peut être modifié qu'en
concertation avec les ministres des Finances et de
la Sécurité sociale.

L'élargissement de la responsabilité finale n'est pas
une solution étant donné qu'il ne permet pas de
réprimer les fraudes dans le domaine des
détachements commises par des sociétés
étrangères. La responsabilité finale ne s'applique
pas aux sociétés étrangères étant donné que
celles-ci ne doivent pas payer de sécurité sociale.
Par ailleurs, l'élargissement de la responsabilité
finale aux seules sociétés belges n'est pas
favorable à notre compétitivité. Cette responsabilité
ne concerne d'ailleurs que les dettes fiscales et
sociales et non les conditions de salaire et de
travail.

Le système d'enregistrement a été instauré pour
lutter contre les pratiques des pourvoyeurs de
17.02 Minister Peter Vanvelthoven (Nederlands):
De registratieregeling voor aannemers kan enkel in
samenspraak met de ministers van Financiën en
Sociale Zekerheid worden gewijzigd.

Het uitbreiden van de ketenaansprakelijkheid is
geen oplossing, omdat detacheringsfraude van
buitenlandse firma's daardoor niet kan worden
aangepakt. De ketenaansprakelijkheid geldt niet
voor buitenlandse firma's, omdat zij geen sociale
zekerheid hoeven te betalen. De
ketenaansprakelijkheid enkel voor Belgische firma's
uitbreiden is dan weer niet gunstig voor onze
concurrentiepositie. De ketenaansprakelijkheid
geldt trouwens enkel voor fiscale en sociale
schulden en niet voor loons- en
arbeidsvoorwaarden.


De registratieregeling werd ingesteld om
koppelbaaspraktijken tegen te gaan en is niet
geschikt om ontoereikende loons-
en
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14/03/2006
CRABV 51
COM 886
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26
main-d'oeuvre et n'est pas approprié pour lutter
contre les conditions de salaire et de travail
inadéquates de sociétés étrangères.
L'élargissement de l'obligation de notification ne
fournira qu'un résultat limité.

La question relative aux contrôles doit être posée
au ministre des Affaires sociales.
arbeidsvoorwaarden van buitenlandse bedrijven te
bestrijden. Een uitbreiding van de
meldingsverplichting zal maar een beperkt resultaat
opleveren.
De vraag over de controles moet aan de minister
van Sociale Zaken worden gesteld.
17.03 Annemie Turtelboom (VLD): Selon moi,
l'extension du système de la responsabilité en
chaîne peut constituer une solution dans certains
cas. Demain, j'interrogerai également le ministre
Demotte à ce sujet. J'estime par ailleurs que la
réglementation européenne en la matière devrait
être modifiée, notamment pour éviter la fraude
relative aux documents E101.
17.03 Annemie Turtelboom (VLD): Volgens mij
kan de uitbreiding van de ketenaansprakelijkheid
soms wel een oplossing bieden. Morgen
ondervraag ik ook minister Demotte hierover. Ik
meen dat ook de Europese regelgeving moet
worden aangepast, onder meer om fraude met de
E101-documenten te voorkomen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
La réunion publique de commission est levée à
12 h 28.
De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 12.28 uur.

Document Outline