SÉANCE PLÉNIÈRE

CRABV 51

COM 680

12/07/2005

SOMMAIRE

INHOUD

Question de M. Melchior Wathelet au vice-premier
ministre et ministre des Finances sur "le projet de
directive visant à supprimer la taxe de mise en
circulation" (n° 7610)

Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de vice-
eerste minister en minister van Financiën over "de
ontwerprichtlijn tot afschaffing van de belasting op
de inverkeerstelling" (nr. 7610)

Orateurs: Melchior Wathelet, président du
groupe cdH, Hervé Jamar, secrétaire d'Etat à
la Modernisation des finances et à la Lutte
contre la fraude fiscale

Sprekers: Melchior Wathelet, voorzitter van
de cdH-fractie, Hervé Jamar, staatssecretaris
voor Modernisering van de Financiën en de
Strijd tegen de fiscale fraude

Question de Mme Nathalie Muylle au vice-premier
ministre et ministre des Finances sur "la question
des prêts du Fonds national de garantie" (n° 7819)

Vraag van mevrouw Nathalie Muylle aan de vice-
eerste minister en minister van Financiën over "de
problematiek van de leningen van het Nationaal
Waarborgfonds" (nr. 7819)

Orateurs: Nathalie Muylle, Hervé Jamar,
secrétaire d'Etat à la Modernisation des
finances et à la Lutte contre la fraude fiscale

Sprekers: Nathalie Muylle, Hervé Jamar,
staatssecretaris voor Modernisering van de
Financiën en de Strijd tegen de fiscale fraude

Question de Mme Marleen Govaerts au vice-
premier ministre et ministre des Finances sur "le
versement de la taxe sur les opérations boursières
et de la taxe sur les livraisons perçues indûment"
(n° 7802)

Vraag van mevrouw Marleen Govaerts aan de
vice-eerste minister en minister van Financiën
over "de uitbetaling van de ten onrechte geïnde
beurs- en leveringstaks" (nr. 7802)

Orateurs: Marleen Govaerts, Hervé Jamar,
secrétaire d'Etat à la Modernisation des
finances et à la Lutte contre la fraude fiscale

Sprekers: Marleen Govaerts, Hervé Jamar,
staatssecretaris voor Modernisering van de
Financiën en de Strijd tegen de fiscale fraude

Question de Mme Greta D'hondt au vice-premier
ministre et ministre des Finances sur "le calcul de
la diminution du précompte professionnel relatif
aux heures supplémentaires" (n° 7811)

Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de vice-
eerste minister en minister van Financiën over "de
berekening van de vermindering van de
bedrijfsvoorheffing op overuren" (nr. 7811)

Orateurs: Greta D'hondt, Hervé Jamar,
secrétaire d'Etat à la Modernisation des
finances et à la Lutte contre la fraude fiscale

Sprekers: Greta D'hondt, Hervé Jamar,
staatssecretaris voor Modernisering van de
Financiën en de Strijd tegen de fiscale fraude

Question de Mme Marleen Govaerts au vice-
premier ministre et ministre des Finances sur "les
contribuables qui ne peuvent utiliser Tax-on-web"
(n° 7813)

Vraag van mevrouw Marleen Govaerts aan de
vice-eerste minister en minister van Financiën
over "de belastingplichtigen die geen gebruik
kunnen maken van Tax-on-web" (nr. 7813)

Orateurs: Marleen Govaerts, Hervé Jamar,
secrétaire d'Etat à la Modernisation des
finances et à la Lutte contre la fraude fiscale

Sprekers: Marleen Govaerts, Hervé Jamar,
staatssecretaris voor Modernisering van de
Financiën en de Strijd tegen de fiscale fraude

Question de M. Jacques Chabot au vice-premier
ministre et ministre des Finances sur "le caractère
interprétatif du nouvel article 443ter du Code des
impôts sur les revenus relatif à la prescription"
(n° 7820)

Vraag van de heer Jacques Chabot aan de vice-
eerste minister en minister van Financiën over
"het interpretatief karakter van het nieuwe
artikel

443ter van het Wetboek van de

inkomstenbelastingen inzake de verjaring"
(nr. 7820)

Orateurs: Jacques Chabot, Hervé Jamar,
secrétaire d'Etat à la Modernisation des
finances et à la Lutte contre la fraude fiscale

Sprekers: Jacques Chabot, Hervé Jamar,
staatssecretaris voor Modernisering van de
Financiën en de Strijd tegen de fiscale fraude

Question de M. Jacques Chabot au vice-premier
ministre et ministre des Finances sur "l'évolution
des critères de la taille comptable des sociétés et
les discriminations vis-à-vis des secteurs non
marchands" (n° 7821)

Vraag van de heer Jacques Chabot aan de vice-
eerste minister en minister van Financiën over "de
evolutie van de criteria inzake de
boekhoudkundige omvang van de
vennootschappen en de discriminaties ten aanzien
van de non-profitsector" (nr. 7821)

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

12/07/2005

CRABV 51

COM 680

Orateurs: Jacques Chabot, Hervé Jamar,
secrétaire d'Etat à la Modernisation des
finances et à la Lutte contre la fraude fiscale

Sprekers: Jacques Chabot, Hervé Jamar,
staatssecretaris voor Modernisering van de
Financiën en de Strijd tegen de fiscale fraude

Question de M. Jacques Chabot au vice-premier
ministre et ministre des Finances sur
"l'harmonisation fiscale au regard du droit
européen et dans le contexte de la mondialisation"
(n° 7822)

Vraag van de heer Jacques Chabot aan de vice-
eerste minister en minister van Financiën over "de
fiscale harmonisering in het licht van het Europees
recht en van de globalisering" (nr. 7822)

Orateurs: Jacques Chabot, Hervé Jamar,
secrétaire d'Etat à la Modernisation des
finances et à la Lutte contre la fraude fiscale

Sprekers: Jacques Chabot, Hervé Jamar,
staatssecretaris voor Modernisering van de
Financiën en de Strijd tegen de fiscale fraude

Question de Mme Marleen Govaerts au vice-
premier ministre et ministre des Finances sur
"l'instauration de la déductibilité fiscale des
redevances d'internat" (n° 7828)

Vraag van mevrouw Marleen Govaerts aan de
vice-eerste minister en minister van Financiën
over "het fiscaal aftrekbaar maken van het
kostgeld voor het internaat" (nr. 7828)

Orateurs: Marleen Govaerts, Hervé Jamar,
secrétaire d'Etat à la Modernisation des
finances et à la Lutte contre la fraude fiscale

Sprekers: Marleen Govaerts, Hervé Jamar,
staatssecretaris voor Modernisering van de
Financiën en de Strijd tegen de fiscale fraude

Question de M. Hagen Goyvaerts au vice-premier
ministre et ministre des Finances sur
"l'instauration d'une exonération de l'accise sur le
charbon à usage domestique" (n° 7835)

Vraag van de heer Hagen Goyvaerts aan de vice-
eerste minister en minister van Financiën over "de
invoering van een vrijstelling van accijnzen op
steenkool voor huishoudelijk gebruik" (nr. 7835)

Orateurs: Hagen Goyvaerts, Hervé Jamar,
secrétaire d'Etat à la Modernisation des
finances et à la Lutte contre la fraude fiscale

Sprekers: Hagen Goyvaerts, Hervé Jamar,
staatssecretaris voor Modernisering van de
Financiën en de Strijd tegen de fiscale fraude

Question de M. Carl Devlies au vice-premier
ministre et ministre des Finances sur "la
déclaration fiscale, l'avertissement-extrait de rôle
et le remboursement relatif à l'année du décès"
(n° 7854)

Vraag van de heer Carl Devlies aan de vice-eerste
minister en minister van Financiën over "de
belastingaangifte, het aanslagbiljet en de
terugbetaling met betrekking tot het jaar van
overlijden" (nr. 7854)

Orateurs: Carl Devlies, Hervé Jamar,
secrétaire d'Etat à la Modernisation des
finances et à la Lutte contre la fraude fiscale

Sprekers: Carl Devlies, Hervé Jamar,
staatssecretaris voor Modernisering van de
Financiën en de Strijd tegen de fiscale fraude

Question de M. Melchior Wathelet au vice-premier
ministre et ministre des Finances sur "l'annonce
de la baisse des accises sur le diesel" (n° 7864)

Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de vice-
eerste minister en minister van Financiën over "de
aangekondigde daling van de accijnzen op diesel"
(nr. 7864)

Orateurs: Melchior Wathelet, président du
groupe cdH, Hervé Jamar, secrétaire d'Etat à
la Modernisation des finances et à la Lutte
contre la fraude fiscale

Sprekers: Melchior Wathelet, voorzitter van
de cdH-fractie, Hervé Jamar, staatssecretaris
voor Modernisering van de Financiën en de
Strijd tegen de fiscale fraude

Question de M. Eric Massin au vice-premier
ministre et ministre des Finances sur "le palais de
justice à Charleroi" (n° 7887)

Vraag van de heer Eric Massin aan de vice-eerste
minister en minister van Financiën over "het
gerechtsgebouw in Charleroi" (nr. 7887)

Orateurs: Eric Massin, Hervé Jamar,
secrétaire d'Etat à la Modernisation des
finances et à la Lutte contre la fraude fiscale

Sprekers: Eric Massin, Hervé Jamar,
staatssecretaris voor Modernisering van de
Financiën en de Strijd tegen de fiscale fraude

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

CRABV 51

COM 680

12/07/2005

COMMISSION DES FINANCES ET

DU BUDGET

COMMISSIE VOOR DE FINANCIËN

EN DE BEGROTING

MARDI

JUILLET

2005

Matin

______

van

DINSDAG

JULI

2005

Voormiddag

______

La réunion publique est ouverte à 10 h 07 sous la
présidence de M. Bart Tommelein.

De vergadering wordt geopend om 10.07 uur door
de heer Bart Tommelein.

01 Question de M. Melchior Wathelet au vice-

premier ministre et ministre des Finances sur "le
projet de directive visant à supprimer la taxe de
mise en circulation" (n° 7610)

01 Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de

vice-eerste minister en minister van Financiën
over "de ontwerprichtlijn tot afschaffing van de
belasting op de inverkeerstelling" (nr. 7610)

01.01 Melchior Wathelet (cdH) : Le mercredi 21

juin 2005, la Commission aurait dû adopter un
projet de directive visant à supprimer la taxe de
mise en circulation et à l'intégrer progressivement
dans les accises sur le pétrole.

01.01 Melchior Wathelet (cdH): Normaliter had de

Commissie op woensdag 21 juni 2005 een ontwerp
van richtlijn moeten aannemen dat ertoe strekt de
belasting op de inverkeerstelling af te schaffen en
deze stapsgewijs in de accijnzen op olie te
integreren.

Cette mesure devrait avoir un impact d'environ 280
millions d'euros par an sur les recettes fiscales
fédérales, sauf si l'on prend des mesures
compensatoires. Les accises étant déjà très
élevées sur notre territoire, toute augmentation doit
être évitée pour préserver le pouvoir d'achat de nos
concitoyens et l'activité économique. Le manque à
gagner pourrait être compensé par une
augmentation de la taxe de circulation, qui relève
de la compétence des Régions.

Quand cette suppression de la taxe de mise en
circulation deviendrait-elle pleinement effective en
Belgique et y aura-t-il une période transitoire ?

Envisagez-vous une hausse des accises sur le
pétrole à brève échéance, afin de compenser cette
perte de recettes

? Si oui, des mesures

d'accompagnement seront-elles prévues ?

Ne faudrait-il pas négocier avec les Régions pour
compenser la suppression de la taxe de mise en
circulation par l'augmentation d'une autre taxe, telle
que la taxe de circulation, par exemple?

De gevolgen van die maatregel voor de federale
fiscale ontvangsten worden geraamd op 280
miljoen euro per jaar, behoudens compenserende
maatregelen. De accijnzen zijn al zo hoog op ons
grondgebied; daarom wordt een verhoging best
vermeden, kwestie van de koopkracht van de
Belgen en de economische bedrijvigheid te
vrijwaren. De inkomstenderving zou dan
gecompenseerd kunnen worden door een
verhoging van de verkeersbelasting, maar dat is
een bevoegdheid van de Gewesten.

Wanneer zou de afschaffing van de belasting op de
inverkeerstelling een feit kunnen zijn, en zal er
voorzien worden in een overgangsperiode?

Denkt u de accijnzen op petroleum op korte termijn
op te trekken ter compensatie van de te verwachten
ontvangstenderving? Zo ja, komen er flankerende
maatregelen?

Moet er met de Gewesten niet opnieuw
onderhandeld worden over maatregelen ter
compensatie van de afschaffing van de BIV, zoals
de verhoging van een andere belasting (de
verkeersbelasting bijvoorbeeld)?

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

12/07/2005

CRABV 51

COM 680

01.02 Hervé Jamar, secrétaire d'Etat (en

français) : La proposition de directive est encore en
pleine discussion à la Commission européenne.

01.02 Staatssecretaris Hervé Jamar (Frans): Het

voorstel voor een richtlijn is nog volop in
behandeling bij de Europese Commissie.

Dès l'adoption de la directive, nous envisagerons
les adaptations à apporter à notre législation ainsi
que d'autres mesures éventuelles et un calendrier.

La Belgique n'a d'ailleurs pas attendu l'Europe,
puisqu'elle a décidé depuis 2003 de supprimer la
taxe compensatoire d'accises sur le diesel et la
taxe d'immatriculation.

La problématique concerne une matière fédérale --
les accises -- et des matières régionales -- taxe
de circulation sur les véhicules automobiles et taxe
de mise en circulation.

La suppression d'un impôt régional et la
compensation de l'impact budgétaire devront
inévitablement faire l'objet d'une concertation entre
le gouvernement fédéral et les gouvernements
régionaux, quelles que soient les modalités de la
compensation.

Zodra de richtlijn goedgekeurd is zullen we de
nodige aanpassingen aan onze wetgeving en
eventuele andere maatregelen overwegen, alsook
een tijdsschema.
België heeft trouwens niet op Europa gewacht. In
2003 besloot ons land reeds de
accijnscompenserende belasting op diesel en de
inschrijvingstaks af te schaffen.

De problematiek betreft een federale materie, de
accijnzen, en regionale materies, de
verkeersbelasting op de autovoertuigen en de
belasting op de inverkeerstelling.

Over de afschaffing van een regionale belasting en
de compensatie van de budgettaire impact hiervan
moet overleg gepleegd worden tussen de federale
et de regionale regeringen, welke ook de
modaliteiten van de compensatie zijn.

01.03 Melchior Wathelet (cdH) : Je vous invite à

réfléchir à des pistes alternatives puisque le délai
ne semble pas fixé ; autant anticiper pour trouver
la solution qui convienne à tous.

01.03 Melchior Wathelet (cdH): Vermits de

termijn nog niet volledig vastligt, lijkt het me
wenselijk dat u pro-actief optreedt en een
alternatieve oplossing uitwerkt waarmee iedereen
genoegen kan nemen.

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

02 Question de Mme Nathalie Muylle au vice-

premier ministre et ministre des Finances sur "la
question des prêts du Fonds national de
garantie" (n° 7819)

02 Vraag van mevrouw Nathalie Muylle aan de

vice-eerste minister en minister van Financiën
over "de problematiek van de leningen van het
Nationaal Waarborgfonds" (nr. 7819)

02.01 Nathalie Muylle (CD&V) : Le problème du

Fonds national de garantie remonte à l'époque où
l'enseignement était encore une compétence
fédérale. Dans le cadre des accords du
Lambermont, on s'était engagé à résoudre le
problème des lourdes charges d'emprunts. Où en
est ce dossier ?

02.01 Nathalie Muylle (CD&V): De problematiek

van het Nationaal Waarborgfonds dateert reeds van
de tijd toen onderwijs nog een federale
bevoegdheid was. In het Lambermontakkoord is
men het engagement aangegaan voor een
oplossing voor de zware leninglast. Wat is de stand
van zaken in het dossier?

02.02 Hervé Jamar, secrétaire d'Etat (en

néerlandais) : En marge des accords du
Lambermont, nous sommes convenus d'étudier des
pistes de réflexion en vue d'améliorer
éventuellement la situation financière des
établissements d'enseignement. Une de ces pistes
est le réaménagement de la dette dans une
enveloppe budgétaire supplémentaire de 5 millions
d'euros. Pour l'arrêté royal relatif au
réaménagement des emprunts garantis du Fonds

02.02 Staatssecretaris Hervé Jamar (Nederlands):

In de rand van het Lambermontakkoord is men
overeengekomen om denksporen te onderzoeken
voor een mogelijke verbetering van de financiële
situatie van de onderwijsinstellingen, zoals een
schuldherschikking binnen een bijkomende
budgettaire enveloppe van 5 miljoen euro. Voor het
KB over de herschikking van de gewaarborgde
leningen van het Nationaal Waarborgfonds moest
de administratie, met het oog op een overzicht, een

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

CRABV 51

COM 680

12/07/2005

national de garantie, l'administration devait
procéder à un certain nombre de vérifications en
vue d'avoir une vue d'ensemble.

aantal verificaties uitvoeren.

Le réaménagement de la dette devait néanmoins
répondre à plusieurs conditions : il devait être limité
dans le temps, en l'occurrence pas plus de dix ans;
il ne devait pas dépasser une enveloppe budgétaire
de 5 millions d'euros maximum par an et le
remboursement du capital restant dû devait se faire
par tranches annuelles constantes, avec une limite
de 70 %.

Le projet d'arrêté royal prévoit une évaluation des
besoins du pouvoir organisateur sur la base de la
comparaison entre les montants annuels restant
dus de l'emprunt avant son réaménagement d'une
part, et les subsides de fonctionnement, d'autre
part. C'est ce qu'on appelle le rapport critique.

Une analyse approfondie a cependant démontré
que le rapport critique est difficile, voire impossible
à calculer, que le DIGO (Dienst
Infrastructuurwerken van het Gesubsidieerd
Onderwijs - Service des Travaux d'Infrastructure de
l'Enseignement subventionné) ne le calcule pas de
la même manière que son pendant francophone, le
SGIPS (Service général des infrastructures privées
subventionnées), et que les deux méthodes de
calcul ne sont pas conformes aux dispositions du
projet d'arrêté royal. De plus, mes services n'ont
pas la possibilité de contrôler la fiabilité des
données communiquées par le DIGO et le SGIPS.

De schuldherschikking moest wel aan een aantal
voorwaarden voldoen: ze moest beperkt zijn in tijd,
met name tien jaar; ze moest gerealiseerd worden
binnen een budgettaire enveloppe van maximum 5
miljoen euro per jaar en er moest een terugbetaling
van het resterende kapitaal gebeuren in constante
jaarlijkse schijven met een limiet van 70 procent.

Het ontwerp van KB bepaalt dat de behoefte van de
inrichtende macht wordt geëvalueerd op basis van
de vergelijking tussen de jaarlijkse bedragen die
verschuldigd blijven op de lening voor haar
herschikking enerzijds en de werkingssubsidies
anderzijds. Dit is de zogenaamde kritische
verhouding.
Een diepgaande analyse heeft echter uitgewezen
dat de kritische verhouding moeilijk of zelfs
helemaal niet kan worden berekend, dat de Dienst
Infrastructuurwerken Gesubsidieerd Onderwijs
(DIGO) de kritische verhouding anders berekent
dan zijn Franstalige tegenhanger SGIPS en dat
beide berekeningsmethodes niet in
overeenstemming zijn met de bepalingen van het
ontwerp-KB. Mijn diensten zijn bovendien niet in de
mogelijkheid om de door DIGO en SGIPS
meegedeelde gegevens te controleren op hun
betrouwbaarheid.

En réalité, il est presque impossible de chiffrer
précisément l'incidence budgétaire annuelle d'un
remaniement. En outre, le rapport critique ne
constitue pas une base adéquate pour procéder à
une évaluation objective des besoins du pouvoir
organisateur. Mes services ont contacté le DIGO et
le SGIPS en vue de la collecte de données
supplémentaires.

Dans l'attente de données plus aisément
exploitables, une solution de rechange temporaire a
été élaborée pour les deux Communautés : le
DIGO et le SGIPS reçoivent mandat général pour
engager l'État fédéral à l'égard de tiers, pour autant
qu'il s'agisse d'engagements pris par le Fonds
national de garantie des bâtiments scolaires avant
le 1

janvier 1989. Toutefois, ce mandat comprend

un certain nombre d'exceptions, comme les
autorisations d'emprunts, par exemple. Dans le
cadre de ce règlement, la Communauté concernée
paie à l'échéance du prêt le montant dû au moyen
des crédits mis à sa disposition par le fédéral à la
place de l'école concernée, de sorte que la banque
ne réclame pas la totalité du montant de l'encours

Het is eigenlijk haast ondoenbaar om de jaarlijkse
budgettaire impact van een herschikking
nauwkeurig te becijferen. Bovendien is de kritische
verhouding geen bruikbare basis om de behoeften
van de inrichtende macht objectief te evalueren.
Om over meer gegevens te kunnen beschikken
hebben mijn diensten contact opgenomen met
DIGO en SGIPS.

In afwachting van meer bruikbare gegevens werd
voor beide Gemeenschappen een tijdelijk
alternatief uitgewerkt: DIGO en SGIPS krijgen een
algemene volmacht om de federale Staat te binden
ten overstaan van derden, voor zover het gaat om
verbintenissen die voor 1 januari 1989 door het
Nationaal Waarborgfonds voor Schoolgebouwen
werden aangegaan. Deze volmacht houdt evenwel
een aantal uitsluitingen in, zoals bijvoorbeeld
nieuwe leningsmachtigingen. Dankzij deze tijdelijke
oplossing betaalt de betrokken Gemeenschap met
federaal ter beschikking gestelde kredieten op de
vervaldag van de lening het verschuldigde bedrag
in plaats van de betrokken school, zodat de bank
niet het volledig uitstaande bedrag van de lening

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

12/07/2005

CRABV 51

COM 680

du prêt. Il s'agit certes d'une avancée considérable,
mais bien évidemment pas encore d'une solution
structurelle.

terugvordert. Dit is weliswaar een aanzienlijke stap
vooruit, maar natuurlijk nog altijd geen structurele
oplossing.

02.03 Nathalie Muylle (CD&V) : Entre-temps, la

concertation avec les Communautés va-t-elle se
poursuivre ?

02.03 Nathalie Muylle (CD&V): Wordt er

ondertussen nog verder overleg gepleegd met de
Gemeenschappen?

02.04 Hervé Jamar, secrétaire d'Etat (en

français) : Les discussions sont toujours en cours.

02.04 Staatssecretaris Hervé Jamar (Frans): De

besprekingen zijn nog steeds aan de gang.

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

03 Question de Mme Marleen Govaerts au vice-

premier ministre et ministre des Finances sur "le
versement de la taxe sur les opérations
boursières et de la taxe sur les livraisons
perçues indûment" (n° 7802)

03 Vraag van mevrouw Marleen Govaerts aan de

vice-eerste minister en minister van Financiën
over "de uitbetaling van de ten onrechte geïnde
beurs- en leveringstaks" (nr. 7802)

03.01 Marleen Govaerts (Vlaams Belang) : Le

quotidien `'De Tijd" a annoncé récemment que le
traitement des 14 300 dossiers relatifs au
remboursement de la taxe boursière perçue
erronément était terminé. Le Trésor a déposé au
total près de 2 millions d'euros sur le compte de
quelques 4 millions d'épargnants, apparemment
tous francophones. Les bénéficiaires
néerlandophones devraient recevoir leur argent
prochainement.

Pourquoi le Trésor établit-il une distinction entre les
deux groupes linguistiques ?

03.01 Marleen Govaerts (Vlaams Belang): De Tijd

meldde onlangs dat de behandeling van 14 300
dossiers inzake de terugbetaling van ten onrechte
geïnde beurstaks, afgerond is. De Schatkist heeft in
totaal zo'n 2 miljoen euro op de rekening van een
vierduizendtal beleggers gestort. Het gaat hierbij
blijkbaar uitsluitend om Franstaligen. De
Nederlandstalige benadeelden zouden hun geld
pas binnenkort ontvangen.

Waarom maakt de Schatkist een onderscheid
tussen beide taalgroepen?

03.02 Hervé Jamar, secrétaire d'Etat (en

néerlandais) : Lors du traitement des demandes de
remboursement de la taxe boursière et de la taxe
sur les livraisons de titres indûment perçues,
aucune distinction n'a été opérée en fonction de la
langue du demandeur. Les paiements effectués en
juin 2005 concernent aussi bien les dossiers de
francophones que les dossiers de
néerlandophones.

03.02 Staatssecretaris Hervé Jamar (Nederlands):

Bij de behandeling van de aanvragen tot teruggave
van ten onrechte geïnde beurs- en leveringstaks
wordt helemaal geen onderscheid gemaakt volgens
de taal van de aanvrager. De in juni 2005
uitgevoerde betalingen hebben zowel op
Nederlandstalige als op Franstalige dossiers
betrekking.

03.03 Marleen Govaerts (Vlaams Belang) : Dans

ce cas, l'information publiée dans le journal doit
être fausse.

03.03 Marleen Govaerts (Vlaams Belang): Dan is

de berichtgeving in de krant blijkbaar fout.

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

04 Question de Mme Greta D'hondt au vice-

premier ministre et ministre des Finances sur "le
calcul de la diminution du précompte
professionnel relatif aux heures
supplémentaires" (n° 7811)

04 Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de

vice-eerste minister en minister van Financiën
over "de berekening van de vermindering van de
bedrijfsvoorheffing op overuren" (nr. 7811)

04.01 Greta D'hondt (CD&V) : L'arrêté royal du 28

juin 2005 règle la réduction du précompte

04.01 Greta D'hondt (CD&V): Het koninklijk

besluit van 28 juni 2005 regelt de vermindering van

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

CRABV 51

COM 680

12/07/2005

professionnel sur les heures supplémentaires. Mais
l'interprétation de la nouvelle réglementation sème
la confusion et soulève une série de questions.

Quand on parle de précompte professionnel pour
les premières 65 heures supplémentaires, s'agit-il
des premières 65 heures payées ou les heures
supplémentaires pour lesquelles un repos
compensatoire est pris doivent-elles être
comptabilisées pour le calcul de ces premières 65
heures ? Si la seconde interprétation est la bonne
et que le travailleur salarié travaille plus de 65
heures supplémentaires, peut-il décider de se faire
payer les premières 65 heures supplémentaires et
de ne prendre un repos compensatoire que sur les
heures supplémentaires effectuées ultérieurement
et dépassant le nombre de 65 ? En d'autres
termes, lorsqu'on calcule la réduction d'impôt pour
le travailleur salarié, faut-il, pour le calcul de la
limite à 65 heures supplémentaires, ne prendre en
considération que les heures supplémentaires
payées ?

de bedrijfsvoorheffing op overuren. De interpretatie
van de nieuwe regelgeving zorgt voor de nodige
verwarring en doet een aantal vragen rijzen.

Wanneer er sprake is van de bedrijfsvoorheffing
voor de eerste 65 overuren, gaat het dan om de
eerste 65 betaalde overuren of moeten de overuren
waarvoor inhaalrust wordt opgenomen, mee
worden geteld in die eerste 65 overuren? Indien dit
laatste geldt en de werknemer presteert meer dan
65 overuren, kan dan de werknemer beslissen de
eerste 65 overuren te laten uitbetalen en pas
inhaalrust op te nemen op de later gepresteerde
overuren die het aantal van 65 overschrijden?
Moeten bij de berekening van de
belastingvermindering voor de werknemer enkel en
alleen de betaalde overuren in aanmerking worden
genomen voor de begrenzing tot 65 overuren?

04.02 Hervé Jamar, secrétaire d'État (en

néerlandais) : M. Vande Lanotte a répondu le
25 mai 2005 en commission des Finances à une
question de M.

Bogaert que tant les heures

supplémentaires payées que les heures converties
en jours de congé seront prises en considération
pour établir les 65 premières heures. Je partage
entièrement cette analyse. Il ne m'appartient pas de
décider du mode de compensation des heures
supplémentaires.

04.02 Staatssecretaris Hervé Jamar (Nederlands):

Minister Vande Lanotte heeft op 25 mei 2005 in de
commissie Financiën geantwoord op een vraag van
de heer Bogaert dat zowel de betaalde overuren als
de overuren die worden omgezet in vrije dagen,
worden meegenomen voor de vaststelling van de
eerste 65 overuren. Ik sluit mij volledig aan bij dit
antwoord. Het behoort niet tot mijn bevoegdheid om
te bepalen hoe de overuren moeten worden
vergoed.

04.03 Greta D'hondt (CD&V) : J'ai lu la réponse

de M. Vande Lanotte, mais j'ai voulu démontrer par
cette question que si ce système est appliqué, il
s'agit d'une restriction de la réduction d'impôt sur
les heures supplémentaires. Si les autorités
publiques veulent avantager fiscalement les heures
supplémentaires pour donner une marge
supplémentaire aux entreprises, leur politique
fiscale doit autoriser la flexibilité et permettre
d'évaluer de manière neutre le choix entre le
paiement et la récupération des heures
supplémentaires. Cette neutralité n'existe pas en
l'occurrence.

Nous reviendrons certainement sur ce problème,
d'autant plus que le premier ministre a annoncé
vouloir consentir des efforts supplémentaires en
faveur de l'économie.

04.03 Greta D'hondt (CD&V): Ik heb het antwoord

van minister Vande Lanotte gelezen, maar ik heb
met deze vraag willen aantonen dat als dit wordt
toegepast, het een inperking van de
belastingverlaging op overuren is. Als de overheid
overuren fiscaal gunstiger wil maken om zuurstof te
geven aan het bedrijfsleven, moet haar fiscaal
beleid flexibiliteit toelaten en de keuze om overuren
uit te betalen of te recupereren neutraal
beoordelen. Hier is die neutraliteit er niet.

We komen zeker nog terug op dit probleem, zeker
nu de eerste minister aangekondigd heeft om
verdere inspanningen te leveren ten voordele van
de economie.

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

05 Question de Mme Marleen Govaerts au vice-

premier ministre et ministre des Finances sur

05 Vraag van mevrouw Marleen Govaerts aan de

vice-eerste minister en minister van Financiën

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

12/07/2005

CRABV 51

COM 680

"les contribuables qui ne peuvent utiliser Tax-on-
web" (n° 7813)

over "de belastingplichtigen die geen gebruik
kunnen maken van Tax-on-web" (nr. 7813)

05.01 Marleen Govaerts (Vlaams Belang) : Les

contribuables devenus veufs ou veuves dans le
courant de 2004 ou de 2005, n'ont pas reçu de
déclaration sur papier ou sont séparés de fait
depuis moins d'un an au 1

janvier de 2005 ne

peuvent pas utiliser Tax-on-web.

Alors qu'ils ne sont en rien responsables de leur
changement de situation, ils sont pourtant
pénalisés en ce sens qu'ils disposeront de moins
de temps que les autres pour déposer leur
déclaration et devront, qui plus est, revenir à la
déclaration sur papier. Ce problème sera-t-il résolu
d'ici à l'année prochaine ?

05.01 Marleen Govaerts (Vlaams Belang):

Belastingplichtigen die in 2004 of 2005 weduwe of
weduwnaar geworden zijn, die geen papieren
aangifte hebben gekregen of die feitelijk
gescheiden zijn sinds minder dan een jaar op 1
januari 2005, kunnen geen gebruik maken van Tax-
on-web.

Zij hebben zelf geen schuld aan hun gewijzigde
situatie en toch krijgen ze nu minder tijd om de
aangifte in de dienen en moeten ze weer
overschakelen op de papieren aangifte. Zal dit
probleem volgend jaar opgelost zijn?

05.02 Hervé Jamar secrétaire d'État (en

néerlandais) : Tax-on-web exclut certaines
catégories spécifiques en raison des problèmes
techniques qui y sont liés. Il s'agit des catégories
soumises à certaines dispositions spécifiques du
Code des impôts sur les revenus 1992 et qui ne
peuvent pas encore, pour l'instant, être traitées
automatiquement.

Ces catégories doivent donc, en effet, encore
remplir une déclaration sur papier. La date limite,
aussi bien pour Tax-on-web que pour les
déclarations sur papier, est le 31 août 2005.

05.02 Staatssecretaris Hervé Jamar

(Nederlands): Tax-on-web sluit een aantal
specifieke categorieën uit omdat er voor die
gevallen technische problemen zijn. Zij zijn
onderworpen aan specifieke bepalingen van het
Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en
kunnen op dit ogenblik ook nog niet automatisch
verwerkt worden.

Zij moeten uiteraard de aangifte op papier indienen.
De uiterste datum voor zowel Tax-on-web als de
papieren aangifte is 31 augustus 2005.

05.03 Marleen Govaerts (Vlaams Belang) : Ceux

qui font déposer leur déclaration par un comptable
disposent, par contre, d'un délai plus long. Ai-je
bien compris que les contribuables actuellement
exclus pourront également, à l'avenir, utiliser Tax-
on-web ?

Le secrétaire d'État fait signe que oui.

05.03 Marleen Govaerts (Vlaams Belang): Wie

zijn aangifte door een boekhouder laat indienen,
krijgt daar wel meer tijd voor. Begrijp ik het goed
dat de belastingplichtigen die nu uitgesloten
worden, in de toekomst wel Tax-on-web zullen
kunnen gebruiken?

De staatssecretaris knikt instemmend.

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

06 Question de M. Jacques Chabot au vice-

premier ministre et ministre des Finances sur "le
caractère interprétatif du nouvel article 443ter du
Code des impôts sur les revenus relatif à la
prescription" (n° 7820)

06 Vraag van de heer Jacques Chabot aan de

vice-eerste minister en minister van Financiën
over "het interpretatief karakter van het nieuwe
artikel

443ter van het Wetboek van de

inkomstenbelastingen inzake de verjaring"
(nr. 7820)

06.01 Jacques Chabot (PS): La Cour de cassation

a critiqué à plusieurs reprises la position
administrative selon laquelle la signification d'un
commandement de payer permet d'interrompre,
sans exception, la prescription des impôts sur les
revenus. La Cour estime qu'un commandement de

06.01 Jacques Chabot (PS): Het Hof van

Cassatie heeft herhaaldelijk kritiek geuit op het
standpunt van de administratie, die stelt dat de
verjaring van de inkomstenbelasting zonder
uitzondering gestuit wordt door de betekening van
een bevel tot betaling. Het Hof oordeelt dat een

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

CRABV 51

COM 680

12/07/2005

payer n'est pas valable en l'absence d'un
incontestablement dû et qu'il ne peut, dès lors,
interrompre la prescription.

Maître Eloy, dans "l'Echo de la Bourse" du 31 mai
2005, présente l'adoption du nouvel article 443ter
du CIR 1992 comme un instrument permettant de
contrer cette jurisprudence de la Cour de cassation
et surtout d'éviter le manque à gagner fiscal et
budgétaire qui en découle. Tant la doctrine que la
jurisprudence contestent le caractère interprétatif
de l'article 49 de la loi du 9 juillet 2004, ce qui
paralyserait son effet rétroactif. Le tribunal de
première instance de Bruxelles, dans un jugement
du 17 novembre 2004, rappelle qu'il ne suffit pas
que le législateur qualifie sa loi d'interprétation pour
qu'elle le soit. Le tribunal de première instance
d'Anvers a également jugé, le 2 mai 2005, que
cette disposition n'a pas d'effet rétroactif.

Quelle est votre position à la suite de ces
jugements défavorables

? Vos services du

contentieux ont-ils reçu des instructions pour traiter
uniformément ces dossiers ? Quel est le nombre de
recours en annulation de cette disposition ? S'agit-il
d'une bataille perdue d'avance par notre
administration ?

bevel tot betaling niet geldig is als er geen sprake is
van een onbetwistbaar verschuldigde belasting, en
dat de verjaring in dat geval niet gestuit kan
worden.

In de krant l'Echo de la Bourse van 31 mei 2005
stelt Mr. Eloy het intussen aangenomen nieuwe
artikel 443ter van het WIB 1992 voor als een
instrument waarmee tegen die jurisprudentie van
het Hof van Cassatie kan worden ingegaan en
waarmee vooral de daaruit voortvloeiende
belasting- en begrotingsmiddelenderving kan
worden vermeden. Het interpretatieve karakter van
artikel 49 van de wet van 9 juli 2004, wat de
terugwerkende kracht ervan zou ondergraven,
wordt zowel in de rechtsleer als in de rechtspraak
betwist. In haar vonnis van 17 november 2004 wijst
de rechtbank van eerste aanleg van Brussel erop
dat een wet tot interpretatie niet noodzakelijk als
zodanig moet worden aangemerkt omdat de
wetgever dat zo wil. Op 2 mei 2005 oordeelde de
rechtbank van eerste aanleg van Antwerpen ook
dat deze bepaling niet met terugwerkende kracht
van toepassing is.

Wat is uw standpunt na die kritische vonnissen?
Hebben uw geschillendiensten instructie gekregen
die dossiers op een uniforme manier te
behandelen? Hoeveel beroepen tot nietigverklaring
werden er tegen die bepaling ingesteld? Levert
onze administratie een bij voorbaat verloren strijd?

06.02 Hervé Jamar, secrétaire d'Etat (en

français) : Ma position n'a pas évolué depuis la
réponse du 19 janvier 2005 à la question orale n°
5014 de M. Viseur.

06.02 Staatssecretaris Hervé Jamar (Frans): Mijn

standpunt is niet veranderd sinds op 19 januari
2005 antwoord gegeven werd op de mondelinge
vraag nr. 5014 van de heer Viseur.

Conformément à l'article 159 de la Constitution, les
cours et tribunaux ne peuvent refuser d'appliquer
une loi qu'ils jugeraient inconstitutionnelle. Si des
juridictions avaient des doutes quant à la portée
interprétative de l'article 49 de la loi-programme du
9 juillet 2004, il leur appartenait de poser une
question préjudicielle à la Cour d'arbitrage. Etant
entendu que c'est la Cour d'arbitrage qui donnera à
la controverse une solution définitive, mes services
invitent les cours et tribunaux à surseoir à statuer
dans l'attente de l'arrêt de la Cour. Si, malgré cela,
une décision défavorable est prononcée, un
recours en appel est introduit, comme cela a été le
cas pour les décisions citées par M. Chabot.

Au total, huit recours en annulation de l'article 49
de la loi-programme du 9 juillet 2004 ont été
introduits. Une décision est attendue dans le
courant du second semestre 2005. Dire que la

Overeenkomstig artikel 159 van de Grondwet
kunnen de hoven en rechtbanken niet weigeren
een wet toe te passen die ze als ongrondwettelijk
beschouwen. Indien rechtscolleges bedenkingen
hadden over de draagwijdte van artikel 49 van de
programmawet van 9 juli 2004, dienden ze hierover
een prejudiciële vraag aan het Arbitragehof te
stellen. Vermits het de opdracht van het
Arbitragehof is om de knoop definitief door te
hakken, vragen mijn diensten dat de hoven en
rechtbanken voorlopig geen uitspraak meer doen
totdat het hof zijn arrest heeft gewezen. Indien er
desondanks een ongunstige uitspraak wordt
gedaan, wordt er tegen de beslissing beroep
ingesteld. Dit was trouwens het geval voor de
beslissingen waar de heer Chabot naar verwees.

In totaal werden er acht beroepen tot vernietiging
van artikel 49 van de programmawet van 9 juli 2004
ingediend. Een uitspraak volgt allicht in de loop van
de tweede helft van 2005. Op voorhand stellen dat

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

12/07/2005

CRABV 51

COM 680

bataille serait perdue d'avance par l'administration
est un pronostic hasardeux. Le Conseil des
ministres a défendu fermement devant la Cour
d'arbitrage le caractère interprétatif de l'article 49.

Enfin, l'annulation de l'article 49 ne signifierait pas
pour autant que la prescription des impositions
serait acquise. L'administration défend toujours
que, à défaut d'avoir pu être interrompue, la
prescription a été suspendue.

de strijd verloren is, lijkt mij gewaagd. De
ministerraad heeft het interpretatief karakter van
artikel 49 met hand en tand voor het Arbitragehof
verdedigd.

De vernietiging van artikel 49 betekent echter niet
noodzakelijk dat de aanslagen zouden verjaard
zijn. De administratie heeft steeds het standpunt
verdedigd dat als de verjaring niet kon worden
gestuit, ze werd geschorst.

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

07 Question de M. Jacques Chabot au vice-

premier ministre et ministre des Finances sur
"l'évolution des critères de la taille comptable
des sociétés et les discriminations vis-à-vis des
secteurs non marchands" (n° 7821)

07 Vraag van de heer Jacques Chabot aan de

vice-eerste minister en minister van Financiën
over "de evolutie van de criteria inzake de
boekhoudkundige omvang van de
vennootschappen en de discriminaties ten
aanzien van de non-profitsector" (nr. 7821)

07.01 Jacques Chabot (PS): Tous les cinq ans,

les critères relatifs à la taille comptable des
sociétés sont modifiés par le Conseil de l'UE, en
fonction de l'évolution économique et monétaire de
la Communauté. La dernière remonte au 13 mai
2003, et a été transposée en droit belge par l'arrêté
royal du 25 mai 2005.

Dans l'Echo de la Bourse du 22 juin 2005, le
professeur Fischer analyse l'impact de l'adaptation
des articles 15 et 16 du Code des sociétés.

D'abord, les critères de "taille comptable" définis
par ce Code semblent désormais servir à une
distinction en matière d'amortissement : à partir de
l'exercice 2005, les "grandes sociétés", qui
constituent de nouvelles immobilisations, devraient
les amortir au prorata temporis journalier. Est-ce
exact ? Ces sociétés peuvent-elles amortir
séparément les frais accessoires d'acquisition de
ces immobilisations et à quel rythme ? Qu'en est-il
pour les "petites sociétés" ?

Quelles sont les conséquences quand une "grande
société" selon les anciens critères devient
"petite" au sens des nouveaux et vice-versa ?
Votre département comporte des services chargés
des "Grandes entreprises" et des "PME". La
sélection se base-t-elle sur les critères de cet arrêté
royal de 2005 ? Combien de dossiers ont été
transférés d'un service à l'autre ? Le contribuable
est-il informé du service dont il dépend ? Peut-on
introduire un recours si l'on estime que son dossier
ne doit pas être analysé par un service mais par
l'autre ? Y a-t-il une adéquation entre le service qui
traite le dossier et les obligations comptables ?

07.01 Jacques Chabot (PS): De Europese Raad

wijzigt om de vijf jaar, op grond van de
economische en monetaire evolutie van de Unie,
de criteria tot vaststelling van de grootte van de
vennootschappen op het stuk van de boekhouding,.
De laatste wijziging dateert van 13 mei 2003 en
werd in Belgisch recht omgezet bij het koninklijk
besluit van 25 mei 2005.
In L'Echo de la Bourse van 22 juni 2005 analyseert
professor Fischer de gevolgen van de aanpassing
van de artikelen 15 en 16 van het Wetboek van
vennootschappen.
De nieuwe criteria tot vaststelling van de grootte
van de vennootschappen die in het Wetboek van
vennootschappen werden opgenomen, schijnen er
voortaan op gericht een onderscheid te maken op
het stuk van de afschrijvingen: vanaf het
aanslagjaar 2005 zouden de "grote
vennootschappen", die nieuwe vaste activa tot
stand brengen, die per dag moeten afschrijven.
Klopt die informatie? Kunnen die vennootschappen
de bij de aankoop komende kosten van die vaste
activa afzonderlijk afschrijven en op welke basis?
Hoe staat het met de "kleine vennootschappen"?
Wat zijn de gevolgen wanneer een, volgens de
vroegere criteria, "grote vennootschap" op grond
van de nieuwe criteria een "kleine vennootschap"
wordt en omgekeerd? In uw departement zijn
bepaalde diensten bevoegd voor de "grote
vennootschappen", andere voor de KMO's. Gebeurt
de toewijzing op grond van de criteria van het
koninklijk besluit van 2005? Hoeveel dossiers
verhuisden van de ene dienst naar de andere?
Wordt de belastingplichtige op de hoogte gebracht
van de dienst die bevoegd is voor zijn dossier? Kan
een vennootschap een klacht indienen wanneer ze
meent dat haar dossier niet door de juiste dienst

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

CRABV 51

COM 680

12/07/2005

En principe, l'article 15 du Code des sociétés ne
s'applique qu'aux sociétés commerciales et civiles
à forme commerciale. Mais, selon M. Fischer, la loi
du 17 juillet 1975 sur la comptabilité des
entreprises est plus large. Les organismes publics
exerçant une mission statutaire à caractère
commercial financier ou industriel sont-ils visés ?
Qu'en est-il de ceux auxquels la loi comptable est
rendue applicable par arrêté royal ?

S'il est exact qu'il existe des "petites" et des
"grandes" sociétés dans les secteurs marchands, il
en est de même dans les secteurs non marchands,
non visés par l'arrêté royal du 25 mai 2005. Ces
associations craignent que leur situation ne
devienne moins favorable. Quelles mesures seront
prises pour remédier à cela et dans quel délai ?

wordt behandeld? Is er een verband tussen de
dienst die een dossier behandelt en de
boekhoudkundige verplichtingen van de
vennootschap?
In beginsel is artikel 15 van het Wetboek van
vennootschappen enkel op de
handelsvennootschappen en de burgerlijke
vennootschappen die de rechtsvorm van een
handelsvennootschap hebben aangenomen, van
toepassing. Volgens de heer Fischer heeft de wet
van 17 juli 1975 op de boekhouding van de
ondernemingen echter een ruimere toepassing.
Vallen ook de openbare instellingen die een
statutaire opdracht van commerciële, financiële of
industriële aard uitoefenen, onder de toepassing
van dat artikel? Hoe staat het met de instellingen
waarop de boekhoudwet bij koninklijk besluit van
toepassing wordt gemaakt?
Er bestaan inderdaad "grote" en "kleine"
vennootschappen in de commerciële sector.
Hetzelfde geldt echter ook voor de non-profitsector,
waarop het koninklijk besluit van 25 mei 2005 niet
van toepassing is. Die verenigingen vrezen dat hun
toestand erop achteruitgaat. Welke maatregelen
worden genomen om dat probleem te verhelpen en
op welke termijn?

07.02 Hervé Jamar, secrétaire d'Etat (en français)

: Le 31 mars 2004, la Cour d'arbitrage a annulé
l'article 196 § 2 du Code des impôts sur les revenus
1992, qui faisait référence aux sociétés exclues des
taux réduits visés à l'article 215, alinéa 2, dudit
Code, mais a maintenu les effets de ladite
disposition pour l'exercice d'imposition 2004.

Par ailleurs, la loi du 31 juillet 2004 a remplacé, à
cet article 196 § 2, le critère des taux réduits par
ceux de l'article 15 § 1

du Code des sociétés,

avec effet à partir de 2005. Les "grandes" sociétés
doivent donc appliquer un amortissement "prorata
temporis" pour la première annuité d'amortissement
de la nouvelle immobilisation.

Sur base de l'article 196 § 2, 2° du CIR, les frais
accessoires sont amortis de la même manière que
le montant principal de la valeur d'investissement
ou de revient de l'immobilisation. Les petites
sociétés conservent leur liberté.

Pour les conséquences fiscales à partir de 2005,
les seuls critères sont ceux de l'article 15 du Code
des sociétés.

Quant à l'organisation de l'administration, les piliers

07.02 Staatssecretaris Hervé Jamar (Frans): Op

31 maart 2004 vernietigde het Arbitragehof artikel
196, § 2 van het Wetboek van de
inkomstenbelastingen 1992, waarin sprake is van
vennootschappen die geen aanspraak kunnen
maken op het verlaagde tarief zoals bepaald in
artikel 215, tweede lid van het WIB '92. De
kwestieuze bepaling blijft evenwel onverkort van
kracht voor het aanslagjaar 2004.

Bij de wet van 31 juli 2004 werd het criterium van
het verlaagd tarief in voormeld artikel 196, § 2 van
het WIB 1992 vervangen door de criteria zoals
bedoeld in artikel 15, § 1 van het Wetboek van
vennootschappen, met inwerkingtreding vanaf
2005. Dat wil dus zeggen dat "grote"
vennootschappen "prorata temporis" moeten
afschrijven voor de eerste afschrijvingsannuïteit van
het nieuwe vaste actief.

Op grond van artikel 196, § 2, 2° van het WIB '92
wordt het totale bedrag van de bij de aankoop
komende kosten op dezelfde wijze als de hoofdsom
van de aanschaffings- of beleggingswaarde van de
desbetreffende vaste activa afgeschreven. Kleine
vennootschappen behouden hun vrijheid.

Wat de fiscale consequenties met ingang van 2005
betreft, gelden enkel de criteria zoals omschreven
in artikel 15 van het Wetboek van
vennootschappen.

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

12/07/2005

CRABV 51

COM 680

"grandes entreprises et PME" ne sont pas encore
tout à fait opérationnels, ni la notion de "grande
entreprise" définitivement arrêtée.

Pour l'application de l'article 179 du CIR, sont
visées les sociétés au sens de l'article 2 § 1, 5° a)
du CIR, soit toute société, association,
établissement ou organisme régulièrement
constitué qui possède la personnalité juridique et se
livre à une exploitation ou des opérations de
caractère lucratif. Les critères retenus à l'article 196
§ 2 du CIR valent donc pour toutes les sociétés
assujetties à l'impôt.

In het organigram van de administratie zijn de
pijlers "grote ondernemingen" "KMO's" nog niet
helemaal operationeel. De definitie van een "grote
onderneming" ligt evenmin al helemaal vast.

Artikel 179 van het WIB 1992 is toepasselijk op
vennootschappen zoals omschreven in artikel 2, §
1, 5°, a) van het WIB 1992: enigerlei vennootschap,
vereniging, inrichting of instelling die regelmatig is
opgericht, rechtspersoonlijkheid bezit en een
onderneming exploiteert of zich bezighoudt met
verrichtingen van winstgevende aard. De criteria
zoals omschreven in artikel 196, § 2 van het WIB
1992 gelden dus voor alle aan de belasting
onderworpen vennootschappen.

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

08 Question de M. Jacques Chabot au vice-

premier ministre et ministre des Finances sur
"l'harmonisation fiscale au regard du droit
européen et dans le contexte de la
mondialisation" (n° 7822)

08 Vraag van de heer Jacques Chabot aan de

vice-eerste minister en minister van Financiën
over "de fiscale harmonisering in het licht van
het Europees recht en van de globalisering"
(nr. 7822)

08.01 Jacques Chabot (PS): Les grands groupes

de sociétés ont trois priorités, dont la première est
d'assurer un rapatriement des revenus au moindre
coût fiscal. Comme l'écrit L'Écho de la Bourse du
23 mai 2005, l'enjeu est tant d'éviter la double
imposition que de tirer parti des législations fiscales
nationales. L'entrée en vigueur des directives
européennes a atténué cette première
préoccupation.

08.01 Jacques Chabot (PS): De grote

vennootschapsgroepen delen drie prioriteiten. Op
de eerste plaats willen ze hun inkomsten tegen de
laagst mogelijke fiscale kosten repatriëren. In
L'Echo de la Bourse van 23 mei 2005 stond dat ze
tegelijk aan de dubbele belasting willen ontsnappen
en van de diverse nationale fiscale regelgevingen
profiteren. Als gevolg van de inwerkingtreding van
de Europese richtlijnen is die eerste verzuchting
minder prioritair.

La deuxième priorité est de faire taxer les revenus
là où ils sont le moins imposés (ce qui crée le
problème des prix de transfert entre sociétés du
même groupe).

La troisième priorité est l'utilisation des incitants
fiscaux de certains États. A cet égard, le journal du
même jour évoque le bouleversement provoqué par
la planification fiscale internationale.

Cette problématique m'amène aux questions
suivantes. Un service étudiant les perspectives
liées à l'harmonisation fiscale internationale existe-
t-il au sein de votre département, au-delà de la
seule cellule "prix de transfert" ? Une coopération
renforcée est-elle prévue entre les services
concernés ("Grandes entreprises", TVA services du
contentieux et de la procédure fiscale) et sous
quelle égide ? Les rapports consacrés à la

De tweede prioriteit bestaat erin de inkomsten te
laten belasten waar dat fiscaal het gunstigst is (wat
het probleem van de verrekenprijzen tussen
ondernemingen van eenzelfde groep doet
ontstaan).

De derde prioriteit is de aanwending van fiscale
stimuli door bepaalde lidstaten. In dat verband
wordt in de krant van dezelfde dag melding
gemaakt van de omwenteling die door de
internationale fiscale planning wordt veroorzaakt.

In het kader van die problematiek zou ik u volgende
vragen willen stellen. Bestaat er, afgezien van de
cel "verrekenprijs", in uw departement een dienst
die de vooruitzichten onderzoekt die verband
houden met de internationale fiscale harmonisatie?
Is er een versterkte samenwerking gepland tussen
de betrokken diensten (Grote ondernemingen, BTW
diensten geschillen en fiscale procedure) en zo ja,
wie oefent daar toezicht op uit? Zijn de aan de

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

CRABV 51

COM 680

12/07/2005

planification fiscale internationale sont-ils
disponibles ? Disposez-vous de statistiques sur
l'impact des nouvelles pratiques de planification
internationales (réduction des taux d'impôt des
sociétés en dessous 15%, directives européennes
en matière de dividendes et d'intérêts, etc.) ?

Enfin, la jurisprudence de la Cour de Justice des
Communautés a désormais une influence
considérable sur la planification fiscale
internationale. L'arrêt le plus attendu concerne
Marks & Spencer, groupe britannique qui a réalisé
des pertes dans ses filiales à l'étranger et a
souhaité déduire ces pertes au Royaume-Uni sur
base du fait que la législation britannique exige que
les sociétés en pertes soient résidentes ou
exercent leur activité sur le territoire britannique.
Comme cet arrêt risque d'avoir des répercussions
sur le régime fiscal des pertes, sur l'emploi et sur
d'éventuelles délocalisations, avez-vous des
contacts avec les ministres fédéraux et régionaux
de l'Économie et de l'Emploi ? Une séance de notre
commission ne devrait-elle pas être consacrée à ce
sujet ?

internationale fiscale planning gewijde verslagen
beschikbaar? Beschikt u over statistieken over de
weerslag van de nieuwe praktijken inzake
internationale planning (verlaging van de tarieven
van de vennootschapsbelasting tot minder dan
15%, Europese richtlijnen inzake dividenden en
interesten, enz.)?
Ten slotte heeft de rechtspraak van het Hof van
Justitie van de Europese Gemeenschappen een
grote invloed op de internationale fiscale planning.
Het meest verwachte arrest is dat betreffende
Marks & Spencer, een Britse groep die verlies
maakte in zijn buitenlandse filialen en dat verlies in
het Verenigd Koninkrijk wilde aftrekken op grond
van het feit dat de Britse wetgeving bepaalt dat
verlieslatende vennootschappen in Groot-Brittannië
binnenlandse vennootschappen moeten zijn of hun
activiteiten op Brits grondgebied moeten
uitoefenen. Dat arrest dreigt gevolgen te hebben
voor de op de verliezen van toepassing zijnde
fiscale regeling, de werkgelegenheid en eventuele
delokalisaties; heeft u dienaangaande overleg
gepleegd met de federale en gewestministers van
Economie en Werkgelegenheid? Zou onze
commissie daaraan geen vergadering moeten
wijden?

08.02 Hervé Jamar , secrétaire d'Etat (en

français) : Selon le règlement organique du
ministère des Finances, l'administration des
Affaires fiscales est chargée des relations
internationales relatives aux impôts et à
l'harmonisation des systèmes fiscaux sur les plans
national et international. La cellule "Prix de
transfert", créée en 2004 dans le cadre du service
"Grandes Entreprises", travaille en collaboration
étroite avec les centres de contrôle de l'AFER, pour
lesquelles elle assure un rôle de référence et de
documentation. Il existe aussi un groupe de
connaissances "Prix de transfert" composé de
fonctionnaires disposant d'une connaissance
particulière en la matière et de représentants des
différents services concernés par la réglementation
sur le sujet.

C'est l'administrateur général des impôts et du
recouvrement qui est aujourd'hui chargé de la
coordination. Dans le futur, l'administration des
grandes entreprises prendra en charge la
coordination en matière des impôts directs et de la
TVA, y compris le contentieux.

L'administration fiscale est consciente des
politiques de planification fiscale des groupes
multinationaux. A ce sujet, j'attire votre attention sur
certaines dispositions du CIR, destinées à lutter
contre une planification fiscale abusive.

08.02 Hervé Jamar , secrétaire d'Etat (Frans):

Volgens het organiek reglement van het ministerie
van Financiën is de administratie van fiscale zaken
belast met de internationale betrekkingen op het
stuk van de belastingen en van de harmonisering
van de fiscale stelsels op nationaal en
internationaal vlak. De cel "Verrekenprijzen" die in
2004 binnen het raam van de dienst "Grote
Ondernemingen" werd opgericht, werkt in nauwe
samenwerking met de controlecentra van de AOIF
ten behoeve van welke zij als referentie- en
documentatiebron fungeert. Daarnaast is er een
stuurgroep "Verrekenprijzen" die bestaat uit
ambtenaren die ter zake over een bijzondere
kennis beschikken en uit vertegenwoordigers van
de verschillende diensten die bij de reglementering
ter zake betrokken zijn.

Nu is de administrateur-generaal van de
belastingen en van de invordering met de
coördinatie belast. In de toekomst zal de
administratie van de grote ondernemingen voor de
coördinatie inzake directe belastingen en BTW,
m.i.v. de geschillen, instaan.

De belastingsadministratie is zich ervan bewust dat
de multinationals aan fiscale planning doen. In dat
verband vestig ik uw aandacht op bepaalde
bepalingen van het WIB die tot doel hebben
onrechtmatige fiscale planning te bestrijden.

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

12/07/2005

CRABV 51

COM 680

L'article 344, §1 du Code rend inopposable à
l'administration fiscale la qualification juridique
donnée à un acte réalisant une opération
économique lorsque l'administration constate que
cette qualification vise à éluder l'impôt.

Volgens artikel 344, §1, van het Wetboek kan de
juridische kwalificatie die aan een akte waardoor
een economische operatie wordt verwezenlijkt,
wordt gegeven niet aan de administratie der directe
belastingen worden tegengeworpen wanneer de
administratie vaststelt dat die kwalificatie tot doel
heeft de belasting te ontwijken.

L'article 203, §1 alinéa 1 du Code exclut la
déduction, comme revenus définitivement taxés,
des dividendes provenant d'une société qui n'est
pas assujettie à l'impôt des sociétés ou qui est
établie dans un pays dont les dispositions en la
matière sont nettement plus avantageuses qu'en
Belgique (lorsque le taux nominal de l'impôt sur les
bénéfices de la société ou la charge fiscale
effective est inférieur à 15%). A cette fin, l'article 73
quater du Code reprend une liste des pays
concernés.

L'avocat général de la Cour de Justice des
Communautés européennes a déposé ses
conclusions dans l'affaire "Marks & Spencer" le 7
avril dernier. Si la Cour suit cet avis, l'arrêt ne
devrait avoir d'impact que pour les Etats membres
autorisant la déduction des pertes des filiales
établies sur leur territoire, mais pas dans d'autres
Etats membres. Comme la Belgique n'applique
aucune forme de consolidation fiscale, l'arrêt ne
devrait pas affecter notre système d'imputation des
pertes. L'organisation d'une séance de la
commission du Budget et des Finances me paraît
donc, à stade, prématurée.

Si l'arrêt de Cour devait remettre en cause le
régime fiscal des pertes en Belgique, il faudrait
évidemment en examiner les conséquences et
rechercher les moyens d'y faire face avec les
instances concernées.

Krachtens artikel 203, § 1, eerste lid van het
Wetboek zijn dividenden die verleend of toegekend
worden door een vennootschap die niet aan de
vennootschapsbelasting is onderworpen of die
gevestigd is in een land waar de gemeenrechtelijke
bepalingen inzake belastingen aanzienlijk gunstiger
zijn dan in België (m.a.w. waar het
gemeenrechtelijk nominaal tarief op de winsten van
de vennootschap of het tarief dat met de werkelijke
belastingdruk overeenstemt, lager is dan 15
procent), niet aftrekbaar als definitief belaste
inkomsten. Artikel 73quater van het Wetboek omvat
in dat verband een lijst van de betrokken landen.
De advocaat-generaal bij het Hof van Justitie van
de Europese Gemeenschappen heeft zijn
conclusies in de zaak "Marks & Spencer" ingediend
op 7 april jongstleden. Als het Hof dat advies volgt,
zou het arrest enkel gevolgen moeten hebben voor
lidstaten waar de verliezen afgetrokken mogen
worden van de filialen op hun grondgebied, niet van
de filialen in andere lidstaten. Aangezien er in
België niet aan fiscale consolidatie gedaan wordt,
zou het arrest geen implicaties moeten hebben
voor onze regeling inzake verrekening van de
verliezen. Het beleggen van een vergadering van
de commissie voor de Financiën en de Begroting
lijkt mij op dit moment dan ook voorbarig.
Als de Belgische belastingregeling inzake verliezen
tengevolge van het arrest van het Hof op losse
schroeven zou worden gezet, moeten de gevolgen
van de uitspraak van het Hof natuurlijk onderzocht
worden, en moet samen met de betrokken
instanties nagegaan worden hoe we een en ander
kunnen ondervangen.

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

09 Question de Mme Marleen Govaerts au vice-

premier ministre et ministre des Finances sur
"l'instauration de la déductibilité fiscale des
redevances d'internat" (n° 7828)

09 Vraag van mevrouw Marleen Govaerts aan de

vice-eerste minister en minister van Financiën
over "het fiscaal aftrekbaar maken van het
kostgeld voor het internaat" (nr. 7828)

09.01 Marleen Govaerts (Vlaams Belang) : Le fisc

a l'intention de permettre la déductibilité des
pensions versées à un internat, ce qui est en
contradiction avec une déclaration du ministre qui a
insisté sur « la place centrale de la famille dans
notre vie sociale », considérant qu'elle constituait le
meilleur environnement possible

pour

09.01 Marleen Govaerts (Vlaams Belang): De

fiscus is van plan het kostgeld voor internaten
fiscaal aftrekbaar te maken. Dat staat haaks op een
verklaring van de minister dat `het gezin de
hoeksteen van de maatschappij is' en dat kinderen
het best in een gezin opgroeien.

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

CRABV 51

COM 680

12/07/2005

l'épanouissement des enfants.

Pour quels motifs le ministre accorde-t-il tous ces
incitants fiscaux ? La déduction de la pension sera-
t-elle limitée jusqu'à l'âge de 12 ans ? Le ministre
ne prévoit-il toujours pas une augmentation de la
quotité exemptée d'impôts pour les ménages à un
seul revenu ou pour les ménages qui assurent
eux-mêmes la garde de leurs enfants ?

Welke motivatie geeft de minister aan al deze
fiscale stimulansen? Zal de aftrek van het kostgeld
beperkt zijn tot 12 jaar? Voorziet de minister nog
steeds niet in een verhoging van de belastingvrije
som voor gezinnen met maar één kostwinner of
voor gezinnen die hun kinderen zelf opvangen?

09.02 Hervé Jamar, secrétaire d'Etat (en

néerlandais) : Les pensions versées à un internat
pourront être déduites au titre de dépenses
afférentes à la garde d'enfants à partir de l'année
de revenus 2005. Les enfants ne peuvent avoir
atteint l'âge de 12 ans. Les dépenses doivent être
payées à une institution reconnue ou subsidiée par
Kind en Gezin ou à une école maternelle ou
primaire.

L'objectif est d'accorder un meilleur soutien aux
familles et de faciliter la combinaison travail-famille.

Je n'ai pas l'intention de modifier la quotité
exemptée d'impôts pour les enfants de moins de
trois ans.

09.02 Staatssecretaris Hervé Jamar

(Nederlands): Kostgeld betaald aan internaten kan
vanaf inkomstenjaar 2005 afgetrokken worden als
uitgaven voor kinderopvang. De kinderen mogen
de leeftijd van 12 jaar niet hebben bereikt. De
kosten moeten betaald worden aan een instelling
erkend of gesubsidieerd door Kind en Gezin of aan
een kleuter- of lagere school.

De bedoeling van de maatregel is gezinnen te
steunen en de combinatie werk-gezin haalbaar te
maken.

Ik ben niet van plan de belastingvrije som voor
kinderen jonger dan drie jaar te wijzigen.

09.03 Marleen Govaerts (Vlaams Belang) : Les

parents qui ont recours à des établissements
agréés et subventionnés sont récompensés.
L'éducation des enfants en dehors du domicile est
ainsi encouragée, alors que les ménages à revenu
unique, qui rencontrent souvent des difficultés, ne
peuvent pas compter sur la compréhension du fisc.
Ce genre de raisonnements ne m'étonne guère de
la part des socialistes mais bien de la part d'un
libéral. Mon parti souhaite instaurer un salaire-
éducation pour les parents désireux de rester à la
maison pour élever leurs enfants.

09.03 Marleen Govaerts (Vlaams Belang): Wie

gebruik maakt van erkende en gesubsidieerde
instellingen, wordt beloond. Buitenshuis opvoeden
van kinderen wordt op die manier gestimuleerd,
terwijl gezinnen met maar één inkomen, die het
vaak behoorlijk moeilijk hebben, op geen begrip
van de fiscus moeten rekenen. Van de socialisten
verwacht ik dergelijke dingen, maar niet van een
liberaal. Mijn partij wil een opvoedersloon voor wie
thuis wil blijven om kinderen op te voeden.

09.04 Hervé Jamar, secrétaire d'État (en

français) : Si l'on doit accorder ces déductions, il n'y
a pas que l'aspect financier. Il faut des contrôles
effectués par des institutions agréées, à savoir
l'ONE en Wallonie et Kind en Gezin en Flandre. Il
faut garder la mainmise sur la sécurité et le bien-
être des enfants. L'intérêt des enfants transcende
tous les clivages. Il est important que tout ce qui a
trait à la sécurité des enfants reste du ressort des
pouvoirs publics, qui doivent pouvoir contrôler qui
fait quoi et comment.

09.04 Staatssecretaris Hervé Jamar (Frans):

Wanneer men de aftrek van bepaalde uitgaven
toestaat, neemt men niet alleen het financiële
aspect in overweging. Er moeten ook controles
worden uitgevoerd door erkende instellingen, met
name de ONE in Wallonië en Kind en Gezin in
Vlaanderen. We mogen de veiligheid en het welzijn
van onze kinderen niet zomaar uit handen geven.
Het belang van het kind overstijgt alle
tegenstellingen. De overheid moet bevoegd blijven
voor al wat de veiligheid van kinderen aanbelangt.
Zij moet kunnen nagaan wie wat doet en hoe dat
gebeurt.

09.05 Marleen Govaerts (Vlaams Belang) : Dès la

naissance, Kind en Gezin contrôle la situation

09.05 Marleen Govaerts (Vlaams Belang): Vanaf

de geboorte controleert Kind en Gezin de

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

12/07/2005

CRABV 51

COM 680

familiale et peut intervenir en cas de problèmes
éventuels. Nous estimons que les pouvoirs publics
doivent faire preuve d'une plus grande confiance à
l'égard des parents. Nous pensions que les libéraux
défendraient davantage les familles.

gezinssituatie en zij kunnen ingrijpen bij eventuele
problemen. Daarbij menen wij dat de overheid de
ouders meer zou moeten vertrouwen. Wij hadden
meer steun voor het gezin verwacht vanwege de
liberalen.

09.06 Hervé Jamar, secrétaire d'État (en

français): Ce n'est pas ce que j'ai dit ! Si les parents
laissent leur enfant chez des gens qui n'ont aucune
compétence et qui forment une association de fait
non reconnue, la déduction est impossible!

09.06 Staatssecretaris Hervé Jamar (Frans): Dat

heb ik niet gezegd ! Indien de ouders hun kind
toevertrouwen aan mensen die onbekwaam zijn en
die een niet-erkende feitelijke vereniging vormen,
kan er geen aftrek worden toegekend!

Un autre débat concerne la situation du parent qui
reste à domicile. Je parle bien des associations,
groupements ou organismes reconnus.

Een ander debat betreft de positie van de ouder die
thuisblijft. Voor alle duidelijkheid: ik heb het over
verenigingen, groeperingen of organismen die
erkend zijn.

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

10 Question de M. Hagen Goyvaerts au vice-

premier ministre et ministre des Finances sur
"l'instauration d'une exonération de l'accise sur
le charbon à usage domestique" (n° 7835)

10 Vraag van de heer Hagen Goyvaerts aan de

vice-eerste minister en minister van Financiën
over "de invoering van een vrijstelling van
accijnzen op steenkool voor huishoudelijk
gebruik" (nr. 7835)

10.01 Hagen Goyvaerts (Vlaams Belang) : L'idée

initiale était de déposer un projet de loi relatif à
l'exonération des accises sur le charbon à usage
domestique. Cependant, nous n'avons toujours rien
vu jusqu'ici. Qu'en est-il exactement ?

10.01 Hagen Goyvaerts (Vlaams Belang): Het

was oorspronkelijk de bedoeling om een
wetsontwerp in te dienen betreffende de vrijstelling
van accijnzen voor steenkool voor huishoudelijk
gebruik. Wij hebben tot op vandaag echter niets
gezien. Wat is de stand van zaken?

10.02 Hervé Jamar, secrétaire d'État (en

néerlandais) : L'article 429 de la loi-programme du
27 décembre 2004 prévoit une exonération
d'accises pour le charbon, le coke, la lignite et tous
les combustibles solides utilisés par les ménages.
L'exonération est d'application depuis le 10 janvier
2005.

(En français) Lors des débats de la semaine
dernière, je n'ai pas abordé cette problématique.

10.02 Staatssecretaris Hervé Jamar (Nederlands):

Artikel 429 van de programmawet van 27 december
2004 bepaalt dat steenkool, cokes, bruinkool en
alle vaste brandstoffen die verbruikt worden door
huishoudens, vrijgesteld zijn van accijnzen. De
vrijstelling is reeds van toepassing sinds 10 januari
2005.

(Frans) Tijdens de debatten van vorige week heb ik
die problematiek niet aangekaart.

10.03 Hagen Goyvaerts (Vlaams Belang) : Cela

nous a sans doute échappé, mais l'existence de
l'exemption est positive.

10.03 Hagen Goyvaerts (Vlaams Belang): Dat

hebben we dan even gemist, maar het is positief
dat de vrijstelling er is.

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

11 Question de M. Carl Devlies au vice-premier

ministre et ministre des Finances sur "la
déclaration fiscale, l'avertissement-extrait de rôle
et le remboursement relatif à l'année du décès"
(n° 7854)

11 Vraag van de heer Carl Devlies aan de vice-

eerste minister en minister van Financiën over
"de belastingaangifte, het aanslagbiljet en de
terugbetaling met betrekking tot het jaar van
overlijden" (nr. 7854)

11.01 Carl Devlies (CD&V) : Des héritiers de 11.01 Carl Devlies (CD&V): Erfgenamen van in

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

CRABV 51

COM 680

12/07/2005

pensionnés isolés décédés en 2004 ont fait
observer que l'Office national des pensions
n'envoie pas de fiche 281.11 l'année du décès. Si
une telle fiche est malgré tout envoyée, il s'agit d'un
duplicata puisque aucun original n'est envoyé. Ces
mêmes héritiers se demandent pourquoi le fisc
n'envoie pas le courrier au domicile de l'un d'eux.
De nombreux documents se perdent ainsi dans les
maisons de repos ou chez les nouveaux occupants
du dernier domicile du défunt.

L'Office national des pensions n'est-il pas tenu
d'envoyer une fiche 281.11 avant le 1

mars de

l'année d'imposition

? Combien d'amendes

administratives le SPF Finances a-t-il infligées ces
dernières années à l'Office pour l'absence d'envoi
de cette fiche ? Que se passe-t-il si aucune
déclaration n'est introduite ? Est-il encore procédé
à l'enrôlement ? Qu'advient-il d'un remboursement
qui ne peut être versé sur un compte ? De quel
délai disposent les héritiers pour obtenir le
remboursement ? Où peuvent-ils obtenir en temps
utile les renseignements relatifs à la possibilité
d'éventuellement obtenir le remboursement du
précompte professionnel

? Les héritiers ne

peuvent-ils pas désigner le domicile de l'un d'entre
eux comme adresse où expédier tous les
documents fiscaux ?

2004 overleden alleenstaande gepensioneerden
melden dat de Rijksdienst voor Pensioenen geen
fiche 281.11 uitreikt in het jaar van overlijden.
Wanneer er alsnog een fiche 281.11 wordt
uitgereikt, gaat het om een duplicaat, terwijl er dus
nooit een origineel afschrift werd verstuurd. Deze
erfgenamen vragen zich ook af waarom de fiscus
geen woonplaats van een van de erfgenamen kiest
om de briefwisseling naar te versturen. Vele
documenten gaan immers verloren in rusthuizen of
bij de nieuwe bewoners van de laatste woonplaats
van de overledene.

Is de Rijksdienst niet verplicht om een fiche 281.11
te versturen voor 1 maart van het aanslagjaar?
Hoeveel administratieve geldboetes legde de FOD
Financiën de laatste jaren op aan de Rijksdienst
wegens het niet versturen van deze fiche? Wat
gebeurt er als er geen aangifte wordt ingediend?
Wordt er nog ingekohierd? Wat gebeurt er met een
teruggave die niet op een rekening kan worden
teruggestort? Hoeveel tijd heeft de nalatenschap
om de teruggave te bekomen? Waar kan zij tijdig te
weten komen of er ingehouden bedrijfsvoorheffing
kan worden teruggevraagd? Kan de nalatenschap
geen woonplaats opgeven bij een van de
erfgenamen waarnaar alle fiscale documenten
kunnen worden verstuurd?

11.02 Hervé Jamar, secrétaire d'État (en

néerlandais) : L'Office national des Pensions a
l'obligation de remettre pour le 1

mars l'ensemble

des fiches et des relevés récapitulatifs au service
fiscal compétent et de transmettre pour le 1

mars

également une copie de la fiche à chaque
bénéficiaire de revenus, pour que ce dernier puisse
remplir une déclaration. Pour 2004, la date de
dépôt a toutefois été arrêtée au 29 avril 2005. Le
destinataire est toujours le bénéficiaire des
revenus. Selon moi, ces directives sont bien
respectées mais je suis disposé à examiner un cas
concret.

Lorsque le contribuable décède, la déclaration
incombe aux héritiers. Si une déclaration valable
est remise dans les délais prescrits, l'imposition
peut être fixée au 30 juin de l'année suivante. Si
pareille déclaration n'est pas introduite,
l'administration peut, pendant 3 ans, fixer une
imposition sur la base des données dont elle
dispose.

11.02 Staatssecretaris Hervé Jamar

(Nederlands): De Rijksdienst voor Pensioenen is
verplicht om alle fiches en samenvattende opgaven
voor 1 maart in te leveren bij de bevoegde fiscale
dienst en eveneens voor 1 maart een afschrift van
de fiche te overhandigen aan iedere verkrijger van
inkomsten zodat hij een aangifte kan invullen. Voor
2004 geldt echter de indieningsdatum van 29 april
2005. De geadresseerde is altijd de verkrijger van
de inkomsten. Deze richtlijnen worden mijns inziens
goed opgevolgd, maar ik ben bereid een concreet
geval te onderzoeken.

Wanneer de belastingplichtige overlijdt, verschuift
de verplichting tot aangifte naar de erfgenamen. Als
er een tijdige en geldige aangifte wordt ingediend,
kan er tot 30 juni van het daaropvolgende jaar een
aanslag worden gevestigd. Als een dergelijke
aangifte niet wordt ingediend, mag de administratie
gedurende drie jaar een aanslag vestigen op basis
van de gegevens waarover zij beschikt.

Le formulaire de déclaration ou l'avertissement-
extrait de rôle qui n'a pu être délivré après le décès
revient en principe à l'administration qui l'envoie
alors à l'un des héritiers. L'imposition à charge du
défunt peut être enrôlée au nom des héritiers. Le

Indien men na overlijden een aangifteformulier of
aanslagbiljet niet kan bezorgen, keert het document
in principe terug naar de administratie, die het dan
verzendt naar een van de erfgenamen. De aanslag
ten laste van de overledene kan op naam van de

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

12/07/2005

CRABV 51

COM 680

remboursement d'impôts par assignation postale à
la succession ou au défunt est exceptionnel. Les
bureaux de recettes s'efforcent de verser le
montant à restituer directement aux héritiers ayants
droit.

Si le receveur n'est pas en possession des
renseignements requis en temps opportun, le
Comptable du contentieux de l'administration de la
Trésorerie se charge de liquider le montant à
rembourser Les assignations postales qui n'ont pas
été encaissées sont ristournées après le délai de
trois mois au Comptable du contentieux, qui se
charge de la liquidation.

nalatenschap worden ingekohierd. Een
terugbetaling van belastingen aan een
nalatenschap of overledene via postassignatie zal
slechts uitzonderlijk voorkomen. De
ontvangkantoren streven ernaar de teruggave
rechtstreeks aan de rechthebbende erfgenamen uit
te betalen.

Indien de ontvanger niet tijdig beschikt over de
vereiste inlichtingen, laat men de vereffening van
de teruggave over aan de Rekenplichtige der
Geschillen van de administratie van de Thesaurie.
Postassignaties die men niet kan innen, worden na
de vervaltermijn van drie maand teruggeboekt naar
de Rekenplichtige der Geschillen, die instaat voor
de vereffening.

11.03 Carl Devlies (CD&V)

: Les principes

formulés par le ministre sont corrects. Un cas
concret dans le cadre duquel cette règle n'a pas été
appliquée a été abordé aujourd'hui en commission
des Affaires sociales. Le ministre des Pensions a
déclaré qu'étant donné les problèmes pratiques, il
arrive que l'Office national des pensions n'envoie
pas de fiches au cours de l'année du décès. Cela
demande un contrôle car l'ONP enfreint ainsi la
réglementation. En pareil cas, l'arrêté royal prévoit
une amende administrative.

L'administration fiscale devrait autoriser la
succession à choisir un domicile. La perte de
documents pourrait ainsi être évitée. La non-
application de la procédure administrative prive des
héritiers du remboursement du précompte
professionnel auquel ils peuvent prétendre.

11.03 Carl Devlies (CD&V): De principes die de

minister formuleert zijn correct. Een concreet geval
waarin de regel niet wordt toegepast, kwam
vandaag aan bod in de commissie Sociale Zaken.
De minister van Pensioenen zei dat de Rijksdienst
voor Pensioenen in het jaar van overlijden omwille
van praktische problemen fiches soms niet
verstuurt. Men dient dit te controleren, want de RVP
overtreedt de reglementering. In een dergelijk geval
voorziet het KB in een administratieve boete.

De fiscale administratie zou moeten toelaten dat de
nalatenschap een woonplaatskeuze doet. Zo zou
men vermijden dat documenten verloren gaan.
Door een gebrekkige administratieve toepassing
kunnen momenteel sommige erfgenamen niet de
bedrijfsvoorheffing recupereren waar ze recht op
hebben.

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

12 Question de M. Melchior Wathelet au vice-

premier ministre et ministre des Finances sur
"l'annonce de la baisse des accises sur le diesel"
(n° 7864)

12 Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de

vice-eerste minister en minister van Financiën
over "de aangekondigde daling van de accijnzen
op diesel" (nr. 7864)

12.01 Melchior Wathelet (cdH) : Les experts de

l'administration de l'Énergie en charge du calcul
des prix des carburants ont informé le SPF
Finances d'une hausse du prix du diesel, passant
de 1,086 euros à 1,115 euros. Le plafond de 1,10
euros est dépassé et le mécanisme du "cliquet
inversé", introduit par la loi du 27 décembre 2004,
peut s'appliquer en limitant les augmentations de
prix par une baisse des accises. Cette application
du "cliquet inversé" a-t-elle fait l'objet d'une
notification auprès des autres ministres
européens ?

12.01 Melchior Wathelet (cdH): De deskundigen

van het Bestuur Energie die voor de berekening
van de brandstofprijzen instaan, hebben de FOD
Financiën laten weten dat de dieselprijs van 1,086
naar 1,115 euro zal stijgen. Het plafond van 1,10
euro wordt daarmee overschreden en het bij wet
van 27 december 2004 ingevoerde "omgekeerde
klikmechanisme" kan worden toegepast door de
prijsverhogingen door middel van een
accijnsverlaging binnen de perken te houden.
Werden de overige Europese ministers van die
toepassing van het "omgekeerde klikmechanisme"
op de hoogte gebracht?

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

CRABV 51

COM 680

12/07/2005

Si l'administration de l'Énergie calcule le prix des
carburants, c'est le SPF Finances qui détermine la
réduction des accises, à savoir 0,0026 euro, un
nombre qui sert de base à un calcul dont les
résultats sont différents entre votre département et
celui du SPF Economie, ce dernier obtenant un
nouveau prix de 1,111 euros. Parallèlement, votre
cabinet précise que la diminution des accises
"permet au prix du gasoil routier de se situer à
1,1124 euros par litre en lieu et place de 1,115
euros". Du prix total de 1,115 euros, vos services
ont soustrait la réduction d'accises, oubliant que
celles-ci s'intègrent dans le prix hors TVA, ce qui
aurait bien été fait par le SPF Economie.

Quelles sont les raisons qui expliquent une
différence d'appréciation entre le SPF Finances et
le SPF Economie ? Pourriez-vous me préciser le
mode de calcul de la réduction ? Pourriez-vous
également me préciser si les transporteurs routiers
devront faire une déclaration pour obtenir ce
remboursement de 0,0026 euro en cas de
hausse

? En ce sens, je me réfère à un

communiqué de l'UPTR, qui souligne que les
accises spéciales engendreraient une surcharge
administrative pour les transporteurs routiers.
N'estimez-vous pas qu'il s'agit d'une charge
administrative disproportionnée par rapport aux
montants en jeu ?

Terwijl het Bestuur Energie de brandstofprijzen
berekent, bepaalt de FOD Financiën de
accijnsdaling. Deze bedraagt 0,0026 euro, een
getal dat ten grondslag ligt aan een berekening die
uw departement en de FOD Economie tot
verschillende resultaten brengt. Volgens de FOD
Economie moet de nieuwe dieselprijs immers 1,111
euro bedragen, terwijl de accijnsdaling er volgens
uw departement voor zorgt dat "de dieselprijs van
1,115 tot 1,1124 euro per liter kan worden
teruggebracht". Van de totale prijs van 1,115 euro
hebben uw diensten de accijnsverlaging
afgetrokken, zonder er evenwel bij stil te staan dat
die accijnzen al in de prijs exclusief BTW zijn
meegerekend. De FOD Economie heeft daar wel
rekening mee gehouden.

Waarom passen de FOD Financiën en de FOD
Economie een andere redenering toe? Kan u
verduidelijken hoe de accijnsverlaging precies
wordt berekend? Kan u me tevens meedelen of de
wegvervoerders een verklaring zullen moeten
afleggen om in geval van een stijging toch de
vooropgestelde terugbetaling van 0,0026 euro te
kunnen genieten? In dat opzicht verwijs ik naar een
mededeling van de UPTR, die stelt dat bijzondere
accijnzen voor de wegvervoerders een hoop
administratieve rompslomp zouden meebrengen.
Bent u het ermee eens dat de formaliteiten
inderdaad niet in verhouding zijn tot de bedragen
waarover het gaat?

12.02 Hervé Jamar, secrétaire d'État (en

français) : La loi-programme du 27 décembre 2004
fixe le taux de l'accise sur le gasoil routier au 1

janvier 2005, à savoir 332,9090 euros par 1 000
litres. Depuis lors, plusieurs cliquets sont intervenus
et le taux de l'accise avant le 5 juillet 2005 était de
367,9090 euros par 1 000 litres. Par arrêté du 24
mai 2005, le Roi a fixé à 1,10 euros par litre le
montant au-delà duquel une réduction de l'accise
spéciale peut être appliquée sur les carburants.

Le ministère des Affaires économiques a
communiqué que le prix du gasoil routier allait
passer, en date du 6 juillet 2005, à 1,1150 euros
par litre. Le seuil pivot de 1,10 allait donc être
dépassé. Dès lors, il convenait d'appliquer l'article
420, §3, d), 3

ème

alinéa de la loi-programme. En

reprenant l'exemple mentionné dans l'exposé des
motifs, on obtient un prix de 1,1128 euros par litre
en lieu et place du prix de 1,1150 euros par litre qui
aurait dû exister sans la diminution des accises. Il
s'agit ici d'une détermination théorique, basée sur
des taux d'accises donnés avec quatre décimales
et sans arrondis. Toutefois, le calcul du ministère
de l'Economie est effectué avec trois décimales.

12.02 Staatssecretaris Hervé Jamar (Frans) : De

programmawet van 27 december 2004 stelt het
bedrag van de accijns op diesel op 1 januari 2005
vast. Het ging om 332,9090 euro per liter.
Sindsdien werd het kliksysteem meermaals
toegepast, zodat het bedrag van de accijns voor 5
juli 2005 367,9090 euro per 1000 liter bedroeg. Het
koninklijk besluit van 24 mei 2005 bepaalt dat de
verlaging van de bijzondere accijns kan worden
toegepast zodra de dieselprijs per liter 1,10 euro
overschrijdt.

De FOD Economie deelde mee dat de prijs van de
diesel op 6 juli 2005 zou stijgen tot 1,1150 euro per
liter. De drempel van 1,10 euro zou dus worden
overschreden en bijgevolg moest artikel 420, § 3, d)
lid 3 van de programmawet worden toegepast. Op
grond van het voorbeeld van de memorie van
toelichting komt men aldus tot een prijs van 1,1128
euro per liter in plaats van de prijs van 1,1150 euro
per liter zonder de accijnsvermindering. Het gaat in
dit geval om een theoretische berekening, op grond
van een niet afgerond accijnsbedrag met vier
decimalen. De FOD Economie rekent echter met
drie decimalen. De door de FOD afgekondigde prijs

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

12/07/2005

CRABV 51

COM 680

C'est ainsi par exemple que le prix de 1,1150 euros
annoncé par le ministère est en réalité un prix de
1,1145 euros.

van 1,1150 euro is een afronding van 1,1145 euro.

12.03 Melchior Wathelet (cdH) : Si j'ai bien

compris, il s'agit d'un problème de décimales. Cela
n'a donc rien à avoir avec le fait que les accises
s'intègrent dans le prix hors TVA.

12.03 Melchior Wathelet (cdH): Als ik het wel

heb, gaat het om een decimalenkwestie. Dat staat
dus geheel los van het feit dat de accijnzen
ingecalculeerd worden in de prijs zonder BTW.

12.04 Collaborateur de M. Jamar (en français) :

Dans l'exposé des motifs, vous trouverez un
exemple chiffré qui date d'octobre 2004. Cet
exemple ne correspond donc pas aux chiffres
actuels. Mais si vous faites le calcul en vous basant
sur le chiffre de 1,115, vous arriverez au chiffre que
je vous ai donné. Toutefois, il s'agit d'un calcul
théorique.

12.04 Medewerker van staatssecretaris Jamar

(Frans): In de memorie van toelichting vindt u een
cijfervoorbeeld van oktober 2004. De cijfers in dat
voorbeeld komen dus niet meer overeen met de
huidige cijfers. Als u echter de berekening uitvoert
op basis van een prijs van 1,115 euro, zal u zien
dat u uitkomt op het door mij genoemde cijfer. Het
betreft evenwel een theoretische becijfering.

12.05 Melchior Wathelet (cdH)

: Celui de

1,1124 ?

12.05 Melchior Wathelet (cdH): Met als uitkomst

1,1124?

12.06 Collaborateur de M. Jamar (en français) :

Si vous faites un calcul pratique comme le fait le
ministère des Affaires économiques, avec
seulement 3 décimales derrière la virgule, vous
arriverez au 1,1145 donné par le ministère.

12.06 Medewerker van staatssecretaris Jamar

(Frans): Een praktische berekening zoals het
ministerie van Economische Zaken die maakt, met
slechts 3 cijfers na de komma, zal uitkomen op de
door het ministerie opgegeven prijs van 1,1145
euro.

12.07 Melchior Wathelet (cdH) : L'application de

ce chiffre implique de grandes différences.

12.07 Melchior Wathelet (cdH): De toepassing

van dat cijfer maakt een heel verschil.

12.08 Collaborateur de M. Jamar (en français) :

On trouve un 4 d'un côté et un 5 de l'autre.
Toutefois, c'est toujours en faveur du
consommateur.

12.08 Medewerker van staatssecretaris Jamar

(Frans): Aan de ene kant heb je een 4, aan de
andere kant een 5. Maar er wordt altijd uitgegaan
van de voor de consument voordeligste prijs.

12.09 Melchior Wathelet (cdH) : Les autorités

européennes ont-elles été informées de cette
utilisation de ce cliquet inversé ? Par ailleurs, selon
les transporteurs routiers, le montant récupérable
de 63 euros pour 1000 litres serait revu à la baisse
en raison de ce nouveau mécanisme. Ainsi,
seulement 60,40 euros seraient récupérables pour
1

000 litres. Ils n'auraient donc aucun gain

supplémentaire en raison de l'application de ce
cliquet inversé. Par contre, il implique une
surcharge administrative en raison de
l'augmentation du prix du mazout.

12.09 Melchior Wathelet (cdH): Werden de

Europese autoriteiten in kennis gesteld van de
toepassing van het omgekeerde kliksysteem?
Volgens de wegvervoerders zou het
terugvorderbare bedrag van 63 euro per 1.000 liter
tengevolge van dat nieuwe mechanisme verlaagd
worden, en zou men nog maar 60,40 euro per
1.000 liter kunnen recupereren. De wegvervoerders
hebben dan ook niets extra's te winnen bij de
toepassing van het omgekeerde kliksysteem, maar
tengevolge van de stijging van de stookolieprijs
brengt een en ander wel extra administratieve
lasten mee.

12.10 Collaborateur de M. Jamar (en français) :

À partir du moment où un État membre fixe un taux
d'accise supérieur à 304 euros par 1000 litres, une
modification ne doit jamais être notifiée, dès lors
que le minimum européen est respecté.

12.10 Medewerker van staatssecretaris Jamar

(Frans): Wanneer een lidstaat het tarief van de
accijnzen vaststelt op meer dan 304 euro per 1.000
liter, hoeft een wijziging niet officieel te worden
meegedeeld - zolang er maar niet onder dat
Europese minimumtarief gedoken wordt.

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

CRABV 51

COM 680

12/07/2005

Les montants sont donc de 304 par 1 000 litres
pour le gasoil et de 359 par 1 000 litres pour
l'essence. Nous ne devions notifier à la
Commission ni le cliquet inversé ni le cliquet
normal.

Het betreft dus bedragen van 304 euro per 1 000
liter diesel en 359 euro per 1 000 liter benzine. Wij
moesten noch het omgekeerde noch het normale
klikmechanisme aan de Commissie melden.

12.11 Melchior Wathelet (cdH)

: Je faisais

référence à l'accord que le ministre Reynders avait
pris lors du Conseil Ecofin en novembre 2004.
Qu'en est-il de la demande de l'UPTR ?

12.11 Melchior Wathelet (cdH): Ik verwees naar

het akkoord dat minister Reynders tijdens de
Ecofin-Raad in november 2004 heeft gesloten. Wat
met de vraag van de UPTR?

12.12 Collaborateur de M. Jamar (en français) : Il

n'y a pas de formalités administratives
supplémentaires. Ce qui est réclamé, c'est l'accise
supplémentaire payée par rapport au taux en
vigueur le 1

janvier 2004 qui était de 304,9090

par 1 000 litres. Quand l'UPTR paiera la facture
avec un taux d'accise réduit de 0,026 , elle
demandera effectivement le taux payé. Il n'y a pas
d'autres formalités.

12.12 Medewerker van staatssecretaris Jamar

(Frans): Er zijn geen bijkomende administratieve
formaliteiten. Wat gevraagd wordt, is de
bijkomende accijns die betaald wordt ten opzichte
van het tarief van 304,9090 euro per 1 000 liter. Als
de UPTR de factuur met een met 0,026 euro
verlaagd accijnstarief zal betalen, zal zij inderdaad
het betaalde tarief vragen. Er zijn geen andere
formaliteiten.

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

13 Question de M. Eric Massin au vice-premier

ministre et ministre des Finances sur "le palais
de justice à Charleroi" (n° 7887)

13 Vraag van de heer Eric Massin aan de vice-

eerste minister en minister van Financiën over
"het gerechtsgebouw in Charleroi" (nr. 7887)

13.01 Eric Massin (PS) : Le transfert des service

de la police fédérale du palais de justice de
Charleroi a eu lieu mais il était prévu que les
nouveaux bâtiments soient aménagés au préalable
pour les services de la police fédérale.

13.01 Eric Massin (PS): De diensten van de

federale politie zijn ondertussen naar het
gerechtsgebouw van Charleroi verhuisd, maar
volgens de planning zouden de nieuwe gebouwen
op voorhand voor de diensten van de federale
politie worden ingericht.

Les locaux libérés devaient être réaffectés au
bénéfice des services du tribunal de première
instance, les cabinets des juges d'instruction
devaient être déplacés au premier étage du palais
de justice à Charleroi, d'autres cabinets
d'instruction devaient être créés et, enfin, les
services de la Chambre du conseil et le greffe
devaient être déplacés.

Les travaux ont été intégralement budgétés mais la
Régie des bâtiments souhaiterait procéder à leur
réalisation en deux phases, ce qui poserait certains
problèmes de sécurité et gênerait les services des
juges d'instruction s'ils devaient être éclatés entre
le premier et le quatrième étage.

En combien de phases et dans quel délai envisage-
t-on ces travaux ?

In de vrijgemaakte lokalen zouden de diensten van
de rechtbank van eerste aanleg worden
ondergebracht. Meer bepaald zouden de
kabinetten van de onderzoeksrechters naar de
eerste verdieping van het justitiepaleis van
Charleroi worden overgebracht en zouden nieuwe
onderzoekskabinetten worden ingericht. Ten slotte
zouden de diensten van de raadkamer en de griffie
verhuizen.
Hoewel de volledige kostprijs van de werken in de
begroting werd ingeschreven, wil de Regie der
Gebouwen ze in twee fasen uitvoeren. Dat zou
evenwel veiligheidsproblemen meebrengen en de
diensten van de onderzoeksrechters hinderen,
vermits zij over de eerste en de vierde verdieping
zouden worden gespreid.

Binnen welke termijn en in hoeveel fasen zullen de
werken worden uitgevoerd?

13.02 Hervé Jamar, secrétaire d'État (en

français) : Le déménagement est prévu durant la
première quinzaine du mois de septembre 2005

13.02 Staatssecretaris Hervé Jamar (Frans): De

verhuizing naar de door de Regie der Gebouwen
gehuurde lokalen in de rue Vital Françoisse is voor

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

12/07/2005

CRABV 51

COM 680

vers la rue Vital Françoisse, prise en location par la
Régie des Bâtiments. La réception provisoire des
travaux de rénovation des anciens ateliers des
ACEC 38 destinés à les recevoir est prévue pour le
31 août 2005.
Après la présentation de l'esquisse relative à
l'extension du palais de justice, les autorités
judiciaires ont souhaité modifier le programme
d'implantation, compte tenu de la situation nouvelle
créée par le choix du site ; le programme doit dès
lors être redéfini dans son ensemble. Les études de
rénovation des locaux de l'ex-PJ n'étant pas encore
entamées, il est prématuré de définir les phases de
travaux. Cette modification nécessite l'accord
préalable de la commission des Bâtiments
judiciaires. A l'heure actuelle, il est impossible de
prévoir un délai de travaux alors que l'étude n'est
pas entamée et qu'un budget n'est pas encore
dégagé. Une estimation basée sur l'importance des
surfaces à rénover peut être évaluée
sommairement à 1,5 millions d'euros.

de eerste helft van september 2005 gepland. De
herstellingswerken aan de voormalige ateliers van
ACEC 38 worden voorlopig tegen 31 augustus
2005 opgeleverd.

Nadat de ontwerpen voor de uitbreiding van het
justitiepaleis hen waren voorgelegd, beslisten de
gerechtelijke overheden om het programma voor de
reorganisatie van de diensten aan te passen,
rekening houdend met de nieuwe toestand die uit
de keuze van de site voortvloeit; het programma
moet dan ook in zijn geheel worden herzien.
Aangezien de studies betreffende de
herstellingswerken aan de gebouwen van de
voormalige GP nog niet zijn aangevat, is het nog te
vroeg om de opeenvolgende fasen van de
werkzaamheden vast te leggen. Voor die
aanpassing is het akkoord van de commissie voor
de gerechtsgebouwen vereist. Op dit ogenblik kan
geen termijn voor de werken in het vooruitzicht
worden gesteld, vermits nog niet met de studie
werd begonnen en er nog geen middelen werden
vrijgemaakt. Wat dat laatste betreft, kan op grond
van de aanzienlijke oppervlaktes die moeten
worden gerenoveerd een ruwe schatting van 1,5
miljoen euro worden gemaakt.

13.03 Eric Massin (PS) : L'accord conclu entre la

commission des Bâtiments et la Régie des
Bâtiments prévoyait que les services des juges
d'instruction et ceux de la Chambre du conseil
occupent les locaux précédemment occupés par la
police fédérale.

13.03 Eric Massin (PS): Krachtens het akkoord

tussen de commissie voor de gerechtsgebouwen
en de Regie der Gebouwen zouden de diensten
van de onderzoeksrechters en van de raadkamer
de lokalen betrekken waarin de federale politie
voordien huisde.

Mais des difficultés se présentent au quatrième
étage, ainsi qu'un problème de sécurisation qui
n'existerait plus si les services étaient déplacés au
premier étage. J'espère que cela pourra se régler le
plus rapidement possible et je ferai part de votre
réponse au président de la commission des
Bâtiments.

Maar de vierde verdieping zorgt voor problemen.
Verder is er nog een veiligheidsprobleem dat kan
worden opgelost door de diensten naar de eerste
verdieping te verhuizen. Ik hoop dat alles zo snel
mogelijk in orde wordt gebracht en ik zal uw
antwoord aan de voorzitter van de
gebouwencommissie laten geworden.

L'incident est clos

Het incident is gesloten.

La discussion des questions se termine à 11 h 38.

De bespreking van de vragen eindigt om 11.38 uur.

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2004

2005

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Document Outline