CRABV 51 COM 1069
CRABV 51 COM 1069
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
A
NALYTIQUE
B
EKNOPT
V
ERSLAG
C
OMMISSION DES
A
FFAIRES SOCIALES
C
OMMISSIE VOOR DE
S
OCIALE
Z
AKEN
mardi dinsdag
24-10-2006 24-10-2006
Matin Voormiddag

CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRABV 51
COM 1069
24/10/2006
i


SOMMAIRE
INHOUD
Question de M. Joseph Arens au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur
"l'interdiction de fumer dans les salles d'audition"
(n° 12323)
1
Vraag van de heer Joseph Arens aan de minister
van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "het
rookverbod in de verhoorlokalen" (nr. 12323)
1
Orateurs:
Joseph Arens, Peter
Vanvelthoven, ministre de l'Emploi
Sprekers:
Joseph Arens, Peter
Vanvelthoven, minister van Werk
Questions jointes de
2
Samengevoegde vragen van
2
- M. Dirk Claes au ministre de l'Emploi sur "la
déclaration Dimona" (n° 12336)
2
- de heer Dirk Claes aan de minister van Werk
over "de Dimona-aangifte" (nr. 12336)
2
- M. Dirk Claes au ministre de l'Emploi sur
"Dimona" (n° 12713)
2
- de heer Dirk Claes aan de minister van Werk
over "Dimona" (nr. 12713)
2
Orateurs: Dirk Claes, Peter Vanvelthoven,
ministre de l'Emploi
Sprekers: Dirk Claes, Peter Vanvelthoven,
minister van Werk
Questions jointes de
3
Samengevoegde vragen van
3
- M. Benoît Drèze au ministre de l'Emploi sur "le
congé-éducation payé" (n° 12469)
3
- de heer Benoît Drèze aan de minister van Werk
over "het betaald educatief verlof" (nr. 12469)
3
- Mme Zoé Genot au ministre de l'Emploi sur "la
réforme des congés-éducation" (n° 12497)
3
- mevrouw Zoé Genot aan de minister van Werk
over "de hervorming van het educatief verlof"
(nr. 12497)
3
Orateurs: Benoît Drèze, Zoé Genot, Peter
Vanvelthoven
, ministre de l'Emploi
Sprekers: Benoît Drèze, Zoé Genot, Peter
Vanvelthoven
, minister van Werk
Question de M. Benoît Drèze au ministre de
l'Emploi sur "les répercussions de la non-
transposition de la directive européenne
2002/14/CE dans le droit belge" (n° 12523)
8
Vraag van de heer Benoît Drèze aan de minister
van Werk over "de gevolgen van het niet omzetten
van de Europese richtlijn 2002/14/EG in Belgisch
recht" (nr. 12523)
8
Orateurs: Benoît Drèze, Peter Vanvelthoven,
ministre de l'Emploi
Sprekers: Benoît Drèze, Peter Vanvelthoven,
minister van Werk
Question de Mme Annemie Turtelboom au
ministre de l'Emploi sur "une possible
discrimination des homosexuels sur le marché du
travail" (n° 12594)
11
Vraag van mevrouw Annemie Turtelboom aan de
minister van Werk over "mogelijke discriminatie
van homoseksuelen op de arbeidsmarkt"
(nr. 12594)
11
Orateurs:
Annemie Turtelboom, Peter
Vanvelthoven, ministre de l'Emploi
Sprekers: Annemie Turtelboom, Peter
Vanvelthoven
, minister van Werk
Question de Mme Annemie Turtelboom au
ministre de l'Emploi sur "l'exclusion du travail
d'étudiant des étudiants de l'enseignement à
horaire réduit" (n° 12601)
12
Vraag van mevrouw Annemie Turtelboom aan de
minister van Werk over "het uitsluiten van
studenten uit het onderwijs met een beperkt
leerplan van het verrichten van studentenarbeid"
(nr. 12601)
12
Orateurs:
Annemie Turtelboom, Peter
Vanvelthoven, ministre de l'Emploi
Sprekers: Annemie Turtelboom, Peter
Vanvelthoven
, minister van Werk
Question de Mme Annemie Turtelboom au
ministre de l'Emploi sur "le report de la
réglementation relative à la certification des
coordinateurs de sécurité" (n° 12614)
14
Vraag van mevrouw Annemie Turtelboom aan de
minister van Werk over "het uitstel van de
regelgeving voor de certificatie van
veiligheidscoördinatoren" (nr. 12614)
14
Orateurs:
Annemie Turtelboom, Peter
Vanvelthoven, ministre de l'Emploi
Sprekers: Annemie Turtelboom, Peter
Vanvelthoven
, minister van Werk
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24/10/2006
CRABV 51
COM 1069
ii
Question de Mme Annemie Turtelboom au
ministre de l'Emploi sur "l'appréciation par l'ONEm
des chômeurs exerçant une activité indépendante
à titre accessoire" (n° 12661)
15
Vraag van mevrouw Annemie Turtelboom aan de
minister van Werk over "de beoordeling door de
RVA van werklozen met een zelfstandig bijberoep"
(nr. 12661)
15
Orateurs:
Annemie Turtelboom, Peter
Vanvelthoven, ministre de l'Emploi
Sprekers: Annemie Turtelboom, Peter
Vanvelthoven
, minister van Werk
Question de Mme Annemie Turtelboom au
ministre de l'Emploi sur "les problèmes des
entreprises à pourvoir les emplois vacants"
(n° 12662)
17
Vraag van mevrouw Annemie Turtelboom aan de
minister van Werk over "de problemen van
bedrijven om vacatures in te vullen" (nr. 12662)
17
Orateurs:
Annemie Turtelboom, Peter
Vanvelthoven, ministre de l'Emploi
Sprekers: Annemie Turtelboom, Peter
Vanvelthoven
, minister van Werk
Question de Mme Trees Pieters au ministre de
l'Emploi sur "la réduction des charges pour les
heures supplémentaires" (n° 12606)
19
Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister
van Werk over "de lastenverlaging voor overuren"
(nr. 12606)
19
Orateurs: Trees Pieters, Peter Vanvelthoven,
ministre de l'Emploi
Sprekers:
Trees Pieters, Peter
Vanvelthoven, minister van Werk
Question de Mme Trees Pieters au ministre de
l'Emploi sur "les nouveaux critères pour les
centres touristiques" (n° 12697)
20
Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister
van Werk over "nieuwe criteria voor toeristische
centra" (nr. 12697)
20
Orateurs: Trees Pieters, Peter Vanvelthoven,
ministre de l'Emploi
Sprekers:
Trees Pieters, Peter
Vanvelthoven, minister van Werk
Question de M. Benoît Drèze au ministre de
l'Emploi sur "l'augmentation de la réduction de
l'IPP en ce qui concerne le travail de nuit ou en
équipe" (n° 12737)
22
Vraag van de heer Benoît Drèze aan de minister
van Werk over "de sterkere verlaging van de
personenbelasting inzake nacht- of ploegenarbeid"
(nr. 12737)
22
Orateurs: Benoît Drèze, Peter Vanvelthoven,
ministre de l'Emploi
Sprekers: Benoît Drèze, Peter Vanvelthoven,
minister van Werk
Question de M. Benoît Drèze au ministre de
l'Emploi sur "l'allocation de garantie de revenu"
(n° 12738)
23
Vraag van de heer Benoît Drèze aan de minister
van Werk over "de inkomensgarantie-uitkering"
(nr. 12738)
23
Orateurs: Benoît Drèze, Peter Vanvelthoven,
ministre de l'Emploi
Sprekers: Benoît Drèze, Peter Vanvelthoven,
minister van Werk
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRABV 51
COM 1069
24/10/2006
1

COMMISSION DES AFFAIRES
SOCIALES
COMMISSIE VOOR DE SOCIALE
ZAKEN
du
MARDI
24
OCTOBRE
2006
Matin
______
van
DINSDAG
24
OKTOBER
2006
Voormiddag
______



La réunion publique est ouverte à 10 h 14 sous la
présidence de Mme Maggie De Block.
De vergadering wordt geopend om 10.14 uur en
voorgezeten door mevrouw Maggie De Block.
01 Question de M. Joseph Arens au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur
"l'interdiction de fumer dans les salles
d'audition" (n° 12323)
01 Vraag van de heer Joseph Arens aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "het rookverbod in de verhoorlokalen"
(nr. 12323)
01.01 Joseph Arens (cdH) : Je m'attendais à voir
le ministre Demotte pour la réponse à cette
question mais j'accepte d'interroger M.
Vanvelthoven.

Il semble qu'alors que, depuis le 1
er
janvier 2006,
on ne peut plus fumer sur les lieux de travail, la
DGP de la police fédérale autorise qu'au sein des
SJA, les détenus fument durant leurs auditions. Les
détenus ainsi que les membres du personnel de la
police non-fumeurs participant aux auditions
suivantes dans les mêmes locaux sont alors
victimes de tabagisme passif.

La DGP de la police fédérale a-t-elle introduit une
demande de dérogation à l'arrêté royal du 19
janvier 2005 pour autoriser le tabagisme en salle
d'audition
? Quelles mesures comptez-vous
prendre pour faire cesser cette situation ?
01.01 Joseph Arens (cdH): Ik had verwacht dat
minister Demotte deze vraag zou beantwoorden,
maar ik zal ze node aan minister Vanvelthoven
stellen.

Sinds 1 januari 2006 geldt een algemeen
rookverbod op de werkvloer. Naar ik verneem zou
de ADP van de federale politie er geen bezwaar
tegen maken dat de gevangenen tijdens hun
verhoor in de GDA's roken. De niet-rokende
gevangenen en politiemensen die achteraf in
dezelfde lokalen aan een verhoor deelnemen,
worden dan aan passief roken blootgesteld.

Heeft de ADP van de federale politie een afwijking
van het koninklijk besluit van 19 januari 2005
aangevraagd zodat er in de verhoorkamers gerookt
mag worden? Welke maatregelen zal u nemen om
aan die praktijken een einde te maken?
01.02 Peter Vanvelthoven, ministre (en français) :
Une demande de dérogation à l'arrêté royal du 19
janvier 2005 relatif à la protection des travailleurs
contre la fumée de tabac a effectivement été
introduite par la police fédérale pour les locaux
d'audition, mais aucune dérogation n'a été
accordée car aucun système de dérogation n'est
prévu dans l'arrêté royal.

Rappelons que l'employeur n'a autorité, pour
protéger ses travailleurs contre la fumée de tabac,
que sur ses travailleurs. Or les détenus doivent être
01.02 Minister Peter Vanvelthoven (Frans): De
federale politie heeft inderdaad een afwijking van
het koninklijk besluit van 19 januari 2005
betreffende de bescherming van de werknemers
tegen tabaksrook voor de verhoorkamers
aangevraagd. Er werd echter geen afwijking
toegestaan om de eenvoudige reden dat het
koninklijk besluit niet in afwijkingen voorziet.

Ik wil eraan herinneren dat de werkgever enkel kan
optreden tegen zijn eigen werknemers om ze tegen
tabaksrook te beschermen. De gevangenen
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24/10/2006
CRABV 51
COM 1069
2
considérés comme des tiers qui ne sont pas liés
par l'interdiction de fumer.
moeten echter als derden worden beschouwd en
zijn aldus niet aan het rookverbod gebonden.
L'employeur est tenu d'informer les tiers sur les
mesures d'interdiction de fumer qu'il applique dans
son entreprise, mais il ne peut pas le leur interdire
dans l'absolu. Si des travailleurs sont importunés
par la fumée de tabac des détenus, l'employeur doit
envisager une solution au cas par cas.
De werkgever is verplicht derden in te lichten over
de maatregelen met betrekking tot het rookvrij
maken die hij in zijn bedrijf toepast, maar hij mag
hen in principe niet verbieden te roken. Als
werknemers gehinderd worden door de tabaksrook
van de gedetineerden, dan moet de werkgever
geval per geval naar een oplossing zoeken.
01.03 Joseph Arens (cdH) : Je demande au
ministre d'informer la police fédérale de cette
situation.
01.03 Joseph Arens (cdH): Ik vraag dat de
minister de federale politie daarvan op de hoogte
zou brengen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
02 Questions jointes de
- M. Dirk Claes au ministre de l'Emploi sur "la
déclaration Dimona" (n° 12336)
- M. Dirk Claes au ministre de l'Emploi sur
"Dimona" (n° 12713)

Le président : Je n'aperçois pas M. Ducarme. Je
présume que sa question n°12727 est retirée.
02 Samengevoegde vragen van
- de heer Dirk Claes aan de minister van Werk
over "de Dimona-aangifte" (nr. 12336)
- de heer Dirk Claes aan de minister van Werk
over "Dimona" (nr. 12713)

De voorzitter: Ik zie de heer Ducarme niet. Ik
veronderstel dat zijn vraag nr. 12727 wordt
ingetrokken.
02.01 Dirk Claes (CD&V) : Le 21 juin, le ministre a
confirmé que la déclaration Dimona entrerait en
vigueur au 1
er
juillet 2006. Le 27 juin, toutefois, il
annonçait une mesure de transition en vertu de
laquelle le secteur disposerait de trois mois pour
élaborer un système relatif au travail occasionnel.
Les employeurs n'utilisant pas la déclaration
Dimona seraient uniquement sanctionnés par la
perte de l'avantage en matière d'ONSS et par
l'obligation de poursuivre la tenue d'un registre.
L'inspection serait invitée, par une circulaire
pouvant éventuellement être prolongée, à ne pas
verbaliser immédiatement en cas d'infraction.

Pourquoi a-t-il été décidé d'instaurer malgré tout
une période de transition ? Quel est le rôle du
secrétaire d'État à la Simplification administrative
dans ce dossier ? Est-il exact que les mesures de
transition ont été tacitement prolongées ? Jusqu'à
quand les mesures transitoires sont-elles en
vigueur ? Quand le ministre prévoit-il d'achever la
nouvelle réglementation
? Les suppléments en
matière de charges sociales et fiscales seront-ils
l'objet d'un forfait ?

Il convient aussi de tenir compte des inconvénients
subis par le secteur de l'horeca à la suite de
l'interdiction de fumer et de la future taxe sur les
emballages.
02.01 Dirk Claes (CD&V): Op 21 juni bevestigde
de minister dat de Dimona-aangifte van start zou
gaan op 1 juli 2006. Op 27 juni kondigde hij echter
een overgangsmaatregel aan waarbij de sector drie
maanden zou krijgen om een systeem voor
gelegenheidsarbeid uit te werken. Werkgevers die
de Dimona-aangifte niet zouden toepassen zouden
enkel bestraft worden met het verlies van het RSZ-
voordeel en met de verplichting het register verder
bij te houden. De inspectie zou via een circulaire,
die mogelijk verlengd kon worden, de opdracht
krijgen om bij inbreuken niet onmiddellijk een
proces-verbaal op te stellen.

Waarom werd er beslist om toch een
overgangsperiode in te bouwen? Wat is de rol van
de staatssecretaris voor Administratieve
Vereenvoudiging in dit dossier? Klopt het dat de
overgangsmaatregelen stilzwijgend verlengd zijn?
Tot wanneer zijn deze overgangsmaatregelen van
kracht? Wanneer denkt de minister de nieuwe
regeling klaar te hebben? Worden de extra's inzake
de sociale en fiscale lasten forfaitair?


Men moet ook rekening houden met de nadelen die
de horeca ondervindt van het rookverbod en de
aangekondigde verpakkingsheffing.
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRABV 51
COM 1069
24/10/2006
3
02.02 Peter Vanvelthoven, ministre (en
néerlandais) : L'introduction de la déclaration
Dimona ne sera certainement pas reportée.
Toutefois, pour des raisons pratiques, une période
de transition a été prévue parce que les formulaires
occasionnels nécessaires n'étaient pas encore
disponibles. Le registre de présence sera donc
assimilé au formulaire occasionnel jusqu'à la fin de
l'année 2006. Par ailleurs, les services d'inspection
joueront essentiellement un rôle
d'accompagnement jusqu'à la fin de l'année 2006
et ils ne dresseront de procès-verbaux qu'en cas de
fautes manifestes. Les employeurs disposeront
désormais d'un délai de huit heures pour signaler
des prestations supplémentaires et pourront
communiquer une réduction des prestations jusqu'à
la fin du jour civil.

Dimona est un projet mené conjointement par les
ministres des Affaires sociales et de l'Emploi; le
secrétaire d'État à la simplification administrative
n'était pas impliqué dans le dossier.

Le régime transitoire ne sera pas reconduit
tacitement. Les partenaires sociaux disposaient
d'un délai de trois mois pour faire une autre
proposition visant à instaurer un régime forfaitaire
mais ils ne sont pas parvenus à un accord. Cela
signifie que le système actuel est maintenu.
02.02 Minister Peter Vanvelthoven (Nederlands):
De invoering van de Dimona-aangifte wordt zeker
niet uitgesteld. Wel werd er om praktische redenen
een overgangsperiode ingelast: de nodige
gelegenheidsformulieren waren immers nog niet
beschikbaar. Tot eind 2006 wordt het
aanwezigheidsregister dus gelijkgesteld met het
gelegenheidsformulier. Daarbij zullen de
inspectiediensten tot eind 2006 vooral begeleidend
optreden en enkel bij manifeste fouten een proces-
verbaal opstellen. De werkgevers krijgen nu acht
uur de tijd om bijkomende prestaties te signaleren
en krijgen tot het einde van de kalenderdag om
vermindering van prestaties door te geven.



Dimona is een gezamenlijk project van de ministers
van Sociale Zaken en van Werk, de
staatssecretaris voor Administratieve
Vereenvoudiging werd niet betrokken bij dit dossier.

Er is geen stilzwijgende verlenging van de
overgangsregeling. De sociale partners hadden
drie maanden de tijd om een alternatief voorstel
voor een forfaitaire regeling op tafel te leggen en ze
hebben daarover geen akkoord bereikt. Dat
betekent dat het huidige systeem behouden blijft.
02.03 Dirk Claes (CD&V) : Il est en tout état de
cause positif que le secteur dispose de davantage
de temps pour rentrer les déclarations. Par ailleurs,
nous nous étonnons que les partenaires sociaux
n'aient pas introduit une autre proposition, alors
que dans leurs propres publications, ils font
référence à un rapport qu'ils auraient envoyé aux
ministres concernés.
02.03 Dirk Claes (CD&V): Het is alleszins positief
dat de sector meer tijd krijgt om de aangiften in te
dienen. Verder verbaast het ons dat de sociale
partners geen alternatief voorstel hebben
ingediend, terwijl ze in hun eigen publicaties
verwijzen naar een verslag dat ze zouden hebben
opgestuurd naar de betrokken ministers.
02.04 Peter Vanvelthoven, ministre
(en
néerlandais) : Une des fédérations a formulé une
proposition, sans toutefois que cette dernière
puisse déboucher sur un accord.
02.04 Minister Peter Vanvelthoven (Nederlands):
Er was een voorstel van een van de federaties,
maar daarover bestond geen akkoord.
02.05 Dirk Claes (CD&V) : La seule solution
consiste pourtant à poursuivre dans la voie des
charges sociales et fiscales forfaitaires.
02.05 Dirk Claes (CD&V): Verder werken aan
forfaitaire sociale en fiscale lasten is nochtans de
enige oplossing.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
03 Questions jointes de
- M. Benoît Drèze au ministre de l'Emploi sur "le
congé-éducation payé" (n° 12469)
- Mme Zoé Genot au ministre de l'Emploi sur "la
réforme des congés-éducation" (n° 12497)
03 Samengevoegde vragen van
- de heer Benoît Drèze aan de minister van Werk
over "het betaald educatief verlof" (nr. 12469)
- mevrouw Zoé Genot aan de minister van Werk
over "de hervorming van het educatief verlof"
(nr. 12497)
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24/10/2006
CRABV 51
COM 1069
4
03.01 Benoît Drèze (cdH) : La CSC et la FGTB
réclament la suppression des mesures prises en
toute discrétion par le gouvernement le 20 juillet et
publiées au Moniteur le 7 septembre, visant à
opérer des coupes sombres dans le système des
congés d'éducation payés. Il y a en effet
d'importantes diminutions du nombre d'heures
annuel autorisé ­ de 180 à 105 heures pour les
formations professionnelles organisées pendant les
heures de travail, par exemple ­ qui touchent tous
les secteurs du congé éducation.


De plus, le 1
er
décembre, vous nous aviez indiqué,
dans le cadre d'un débat sur les moyens
budgétaires du fonds, qui est structurellement sous-
financé, qu'une subvention fixe de l'État de 25
millions constituait une partie du financement et
que le reste était couvert par une contribution
spécifique le l'employeur. Les besoins étaient de
l'ordre de 80 millions et vous aviez affirmé que pour
le budget 2006 vous aviez obtenu une intervention
exceptionnelle de l'État de 84,4 millions au lieu des
25,4 millions prévus.
03.01 Benoît Drèze (cdH): Het ACV en het ABVV
eisen de afschaffing van de maatregelen die de
regering in alle discretie op 20 juli heeft genomen
en in het Belgisch Staatsblad van 7 september
werden gepubliceerd en die erop gericht zijn zwaar
te snoeien in het systeem van het betaald educatief
verlof. Het jaarlijks toegestane aantal uren wordt
immers sterk teruggeschroefd ­ van 180 naar 105
uur voor de beroepsopleidingen die tijdens de
werkuren worden georganiseerd, bijvoorbeeld ­ en
alle sectoren van het educatief verlof worden door
die maatregel getroffen.

Bovendien stelde u op 1 december in het kader van
een debat over de begrotingsmiddelen van het
fonds, dat met een structurele onderfinanciering te
kampen heeft, dat het fonds gedeeltelijk via een
vaste overheidssubsidie van 25 miljoen zou worden
gefinancierd en dat de rest door een specifieke
bijdrage van de werkgevers zou worden gedekt. De
behoeften schommelen rond de 80 miljoen en u gaf
aan dat u voor de begroting 2006 een uitzonderlijke
bijdrage van de Staat van 84,4 miljoen had
verkregen in plaats van de geplande 25,4 miljoen.
De plus, vous avez décidé de diminuer le montant
forfaire prévu pour le remboursement aux
employeurs.

Il est paradoxal que chacun plaide pour le maintien
du système, alors que la Belgique est en retard
dans le domaine : loin d'atteindre la moyenne, que
nous nous étions assignée comme objectif, de
1,9 % de la masse salariale pour la formation
continuée, nous sommes aujourd'hui en dessous
de 1,3 %, et le chiffre de 8,6 % de participation est
largement inférieur à l'objectif européen de 12,5 %


Pourquoi les nouvelles mesures sont-elles plus
restrictives que ce qui a été annoncé à la fin 2005 ?
Quand les organismes responsables en ont-ils été
informés ? Ont-ils la possibilité de s'adapter, étant
donné l'effet rétroactif de l'arrêté du 7 septembre ?

Étant donné que la compétitivité suppose des
efforts en matière de formation et d'innovation, ces
mesures ne vont-elles pas à contre courant ?
Bovendien hebt u beslist om het forfaitaire bedrag
dat aan de werkgevers zou worden terugbetaald, te
verlagen.

Het is op zijn minst paradoxaal te noemen dat
iedereen voor het behoud van het systeem pleit,
terwijl België op dat vlak achterophinkt: we zijn ver
verwijderd van het gemiddelde van 1,9 procent van
de loonmassa dat we ons voor de voortgezette
opleiding tot doel hadden gesteld. Vandaag halen
we immers geen 1,3 procent en de deelname van
8,6 procent ligt ver beneden de Europese
doelstelling van 12,5 procent.

Waarom zijn de nieuwe maatregelen strikter dan de
bepalingen die eind 2005 werden aangekondigd?
Wanneer werden de bevoegde organen ervan op
de hoogte gebracht? Kunnen ze nog aanpassingen
doen, gelet op de terugwerking van het besluit van
7 september?

Concurrentie vereist inspanningen op het stuk van
de opleiding en de vernieuwing. Hebben die
maatregelen dan geen omgekeerd effect?
03.02 Zoé Genot (ECOLO) : La décision, prise le
20 juillet dernier et publiée le 7 septembre au
Moniteur avec effet rétroactif au 1
er
septembre, de
diminuer les crédits d'heures autorisés pour le
congé éducation aurait été prise sans concertation
avec les syndicats et le patronat, alors que les
partenaires sociaux avaient estimé que
03.02 Zoé Genot (ECOLO): Op 20 juli van dit jaar
werd beslist het aantal toegelaten kredieturen voor
het betaald educatief verlof terug te schroeven. Die
beslissing werd op 7 september in het Belgisch
Staatsblad gepubliceerd, met terugwerking vanaf 1
september. Over die beslissing zou niet zijn
overlegd met werkgevers en vakbonden, terwijl de
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRABV 51
COM 1069
24/10/2006
5
l'investissement dans la formation et dans
l'innovation était aussi important pour la
compétitivité que la maîtrise des coûts. Cette
mesure est incompréhensible, à la fois pour des
raisons socioéconomiques et citoyennes. De plus,
les programmes des instituts de formation sont
totalement bouleversés et de nombreux formateurs
risquent le chômage.


Alors que vous aviez obtenu une majoration de
l'intervention de l'État, passant de 25,4 millions à
80,4 millions pour 2006, pourquoi avez-vous pris
cette décision de façon précipitée et sans
concertation avec les partenaires sociaux
?
Pourquoi le gouvernement n'a-t-il pas attendu les
prochaines négociations interprofessionnelles ?

Comment les centres de formation ont-ils le temps
d'adapter leur programme à partir du 1
er
septembre
alors que l'arrêté royal est publié le 7 septembre ?
sociale partners toch van oordeel waren dat
investeringen in opleiding en innovatie even
belangrijk zijn voor de mededinging als de
kostenbeheersing. Die maatregel is, zowel om
sociaal-economische als om maatschappelijke
redenen, onbegrijpelijk. Bovendien worden de
leerprogramma's van de opleidingsinstituten
helemaal omgegooid en dreigen heel wat lesgevers
in de werkloosheid te verzeilen.

Voor 2006 werd de staatssubsidie van 25,4 tot 80,4
miljoen opgetrokken. Waarom nam u dan zo'n
overhaaste beslissing, zonder enig overleg met de
sociale partners? Waarom heeft de regering de
volgende interprofessionele onderhandelingen niet
afgewacht?


Op welke manier beschikten de opleidingscentra
over de nodige tijd om hun programma's met
ingang van 1 september aan te passen, aangezien
het koninklijk besluit pas op 7 september is
verschenen?
03.03 Peter Vanvelthoven, ministre (en français) :
La formation professionnelle des demandeurs
d'emploi incombe aux Régions. La formation des
travailleurs incombe, d'abord, aux employeurs, car
elle permet aux travailleurs d'être plus productifs et
mieux qualifiés.


Le système belge du congé éducation payé finance
des formations pour les travailleurs du secteur
privé, sans lien direct avec leur situation
professionnelle. Le financement est assuré par un
subside public fixe et par une cotisation spécifique
de l'employeur. Depuis 1994, la contribution
publique s'élève à 25,4 millions d'euros, tandis que
les employeurs contribuent à concurrence de
0,04% de la masse salariale. En 2005, cela
revenait à 27,5 millions d'euros.


Les deux sources de financement ne suffisent plus
pour payer le succès croissant. Depuis l'année
scolaire 2000-2001, les dépenses dépassent de
loin les recettes. Pour l'année scolaire 2004-2005,
les besoins en matière de dossiers approuvés sont
estimés à 102,4 millions d'euros; ceux de l'année
scolaire 2005-2006 sont estimés à 118,7 millions
d'euros et ceux de l'année 2006-2007 à 137,5
millions d'euros.
03.03 Minister Peter Vanvelthoven (Frans): De
Gewesten zijn belast met de beroepsopleiding van
werkzoekenden. De opleiding van werknemers valt
onder de verantwoordelijkheid van ­ in de eerste
plaats ­ de werkgevers, daar die een hogere
productiviteit en een betere kwalificatie meebrengt
voor de werknemers.

Het Belgische stelsel van betaald educatief verlof
financiert de opleidingen van de werknemers in de
privésector, zonder dat er een rechtstreeks verband
met hun beroepssituatie is. De financiering ervan
gebeurt door middel van een vaste
overheidssubsidie en een bijzondere bijdrage van
de werkgever. Sinds 1994 bedraagt de
overheidsbijdrage 25,4 miljoen euro, terwijl de
werkgevers tot een bedrag van 0,04 procent van de
totale loonsom bijdragen. Dit kwam neer op 27,5
miljoen euro in 2005.

De twee financieringsbronnen volstaan niet meer
om de kosten voortvloeiend uit het groeiende
succes te betalen. Sinds het schooljaar 2000-2001,
worden de inkomsten ruim overstegen door de
uitgaven. Voor het schooljaar 2004-2005 worden de
voor goedgekeurde dossiers noodzakelijke
middelen op 102,4 miljoen euro geschat, die voor
het schooljaar 2005-2006 op 118,7 miljoen euro en
die voor het schooljaar 2006-2007 op 137,5 miljoen
euro.
Lors de la confection du budget 2006, une
majoration unique des subsides publics à
concurrence de 84 millions d'euros avait été
Bij de opmaak van de begroting voor 2006 werd
beslist om de overheidstoelage eenmalig met 84
miljoen euro te verhogen. Daardoor kwam de
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24/10/2006
CRABV 51
COM 1069
6
décidée, portant le budget, contribution patronale
comprise, à 112 millions d'euros. Il a aussi été
décidé de limiter, à partir de l'année scolaire 2006-
2007, le remboursement à l'employeur d'un
montant fixe, ce qui a permis d'économiser 32,8
millions. Pour cette année scolaire, les besoins ne
seront pas de 137 millions mais de 104 millions. À
cause du retard dans le paiement, cela ne se fera
toutefois sentir que durant l'exercice 2009.


Pour compenser ces dépenses de 104 millions, il y
a seulement 54 millions de recettes. La contribution
publique majorée était, en principe, unique. Les
partenaires sociaux ont donc été informés, au mois
de mai, de la nécessité de proposer des solutions
structurelles, mais étant donné qu'ils n'ont pas pu
surmonter leurs divergences, nous avons pris
nous-mêmes des mesures lors du contrôle
budgétaire afin de sauver le régime. Les subsides
publics majorés de 84 millions ont à nouveau été
prévus pour 2007, libérant un budget total de 112
millions. Pour la deuxième année consécutive, les
pouvoirs publics assument ainsi 75
% des
dépenses.
begroting, met inbegrip van de
werkgeversbijdragen, op een totaal van 112 miljoen
euro. Er werd tevens beslist om de terugbetaling
aan de werkgever vanaf het schooljaar 2006-2007
tot een vast bedrag te beperken, waardoor 32,8
miljoen euro kon worden bespaard. Voor dit
schooljaar is er slechts behoefte aan 104 miljoen
euro in plaats van 137 miljoen euro. Door de
achterstand bij de uitbetaling zal dat echter pas
tijdens het boekjaar 2009 voelbaar zijn.

Tegenover die 104 miljoen euro aan uitgaven staan
slechts 54 miljoen euro aan inkomsten. De
verhoogde overheidstoelage was in principe
eenmalig. In mei werd de sociale partners dan ook
meegedeeld dat structurele oplossingen moesten
worden voorgesteld. Vermits zij echter geen
gemeenschappelijk standpunt hebben kunnen
bereiken, hebben we naar aanleiding van de
begrotingscontrole zelf maatregelen genomen
teneinde het stelsel veilig te stellen. Voor 2007
werd opnieuw in een verhoogde overheidstoelage
van 84 miljoen euro voorzien, waardoor de totale
begroting op 112 miljoen euro komt. Voor het
tweede jaar op rij neemt de overheid dus 75
procent van de uitgaven op zich.
Or, à partir de l'année scolaire 2005-2006, en
tenant compte du retard au niveau du paiement, les
dépenses seront limitées aux recettes.

Les pouvoirs publics garantissant une contribution
identique à celle des employeurs, le gouvernement
suivra les partenaires sociaux dès qu'ils décideront
de dépenser plus. Ces partenaires doivent
également déterminer le taux de cotisation, les
heures à prendre individuellement par type de
formation, etc.

En attendant, il a également été décidé de limiter, à
partir de l'année scolaire 2006-2007, le nombre
d'heures auquel peut prétendre un travailleur. Les
partenaires sociaux peuvent relever ce nombre
d'heures s'ils procurent davantage de recettes ou
s'ils acceptent un remboursement réduit par heure.

Cette réduction permettra, lorsque l'année scolaire
2006-2007 sera payée, une économie de plus de
10 millions pour 2009.

Le Conseil des ministres du 6 octobre a approuvé
un projet d'arrêté royal prévoyant une mesure
transitoire importante. Ainsi, pour la formation
pluriannuelle du niveau secondaire et du niveau
supérieur, les heures ne seront pas réduites si la
formation donne lieu à un diplôme ou à un certificat.

Vanaf het schooljaar 2005-2006, rekening houdend
met de betalingsachterstand, mogen de uitgaven
de ontvangsten niet meer overstijgen.

Aangezien de bijdrage van de overheid even hoog
ligt als die van de werkgevers, zal de regering de
sociale partners ook volgen als zij zouden
beslissen om meer uit te geven. Diezelfde sociale
partners moeten ook het tarief van de bijdrage
vastleggen, evenals de individueel op te nemen
uren per type opleiding, enz.

In afwachting werd eveneens beslist om het aantal
uren waarop een werknemer aanspraak kan maken
met ingang van het schooljaar 2006-2007 te
beperken. De sociale partners kunnen dat plafond
verhogen als ze meer geld geven of instemmen
met een verlaagde terugbetaling per uur.

Na betaling van de uitgaven voor het schooljaar
2006-2007 zal die beperking een besparing van
ruim 10 miljoen voor 2009 opleveren.

Op 6 oktober keurde de ministerraad een ontwerp
van koninklijk besluit goed waarbij in een
belangrijke overgangsmaatregel wordt voorzien. Zo
zullen de uren voor meerjarige opleidingen op
secundair en hoger niveau niet beperkt worden als
de opleiding bekroond wordt met een diploma of
getuigschrift.
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRABV 51
COM 1069
24/10/2006
7
En ce qui concerne le niveau secondaire, l'étudiant
ne peut pas disposer d'un diplôme d'enseignement
secondaire. Pour le niveau supérieur, il ne peut être
titulaire d'un diplôme d'enseignement supérieur.


La mesure transitoire s'applique à ceux qui ont
entamé une formation pendant l'année scolaire
2006-2007 au plus tard.

L'intention est que les personnes désireuses
d'acquérir un premier diplôme puissent le faire sur
la base des heures en vigueur précédemment.
Cette révision coûte 3, 8 millions.
Voor opleidingen op secundair niveau mag de
student geen houder zijn van een diploma
secundair onderwijs, voor opleidingen van het
hoger onderwijs mag hij geen houder zijn van een
diploma hoger onderwijs.

De overgangsmaatregel geldt voor al wie uiterlijk
tijdens het schooljaar 2006-2007 met een opleiding
start.

Het is de bedoeling dat men een eerste diploma
kan behalen op grond van het voorheen geldende
aantal uren. De hervorming kost 3,8 miljoen euro.
Madame Genot, en 2006, le subside public a été
relevé à 84 millions, montant qui sera également
octroyé pour 2007. Des mesures conservatoires
devaient être prises d'urgence. Si le gouvernement
avait attendu l'arrêté, une nouvelle année scolaire
se serait écoulée sans que des mesures soient
prises.

La communication aux établissements a eu lieu
tardivement car notre administration responsable
de la communication attend toujours l'arrêté royal
définitif avant d'envoyer les instructions. La mesure
transitoire s'applique également aux travailleurs
ayant entamé leur formation cette année. La
décision du Conseil des ministres du 6 octobre sera
transmise incessamment aux établissements.


Monsieur Drèze, la mesure prise dans le cadre de
la confection du budget 2006 s'avérait insuffisante
pour garantir la fiabilité du régime. Un avis unanime
des partenaires sociaux avant le contrôle
budgétaire de juillet 2006 était impossible. Le
gouvernement a alors assumé sa responsabilité.
Les partenaires sociaux reçoivent tous les
paramètres pour élaborer des mesures
structurelles en tenant compte de l'arrêté.
Mevrouw Genot, de overheidstoelage werd in 2006
tot 84 miljoen euro opgetrokken. Hetzelfde bedrag
zal in 2007 worden toegekend. We dienden
dringend bewarende maatregelen te treffen. Als de
regering op het besluit had gewacht, zou het
nieuwe schooljaar zijn afgelopen zonder dat er
maatregelen werden getroffen.

De onderwijsinrichtingen werden rijkelijk laat van
een en ander op de hoogte gebracht, omdat onze
administratie die daarvoor verantwoordelijk is, nog
altijd op het koninklijk besluit wacht om de
richtlijnen te verspreiden. De overgangsmaatregel
is eveneens van toepassing op de werknemers die
hun opleiding dit jaar aangevat hebben. De
beslissing van de ministerraad van 6 oktober zal
onverwijld aan de inrichtingen bezorgd worden.

Mijnheer Drèze, de maatregel die in het kader van
de begrotingsopmaak 2006 werd genomen, bleek
onvoldoende om de betrouwbaarheid van het
stelsel te waarborgen. Het was onmogelijk om voor
de begrotingscontrole van juli 2006 een unaniem
advies van de sociale partners te bekomen. De
regering heeft daarom haar verantwoordelijkheid op
zich genomen. De sociale partners krijgen alle
parameters om structurele maatregelen binnen het
raam van het besluit uit te werken.
03.04 Benoît Drèze (cdH) : Je comprends que
l'administration attende la publication pour informer,
mais, alors, n'instaurez pas d'effet rétroactif. Votre
retard a des effets désastreux sur le terrain.



Si la contribution de l'État de 25,4 millions n'a pas
été indexée de puis 1994, il ne faut pas s'étonner
d'avoir des problèmes structurels.


Je me réjouis du montant exceptionnel prévu pour
2007 mais je ne suis pas certain que vous ayez
03.04 Benoît Drèze (cdH): Ik begrijp dat uw
administratie wacht tot het besluit is gepubliceerd,
vooraleer ze informatie verstrekt. In dat geval mag
er echter geen sprake zijn van retroactieve kracht.
De laattijdige publicatie van het besluit heeft in het
veld rampzalige gevolgen.

Vermits de staatssubsidie van 25,4 miljoen sinds
1994 niet werd geïndexeerd, is het niet
verwonderlijk dat zich structurele problemen
voordoen.

Ik verheug me over het uitzonderlijke bedrag dat
voor 2007 zal worden toegekend, maar ik ben er
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24/10/2006
CRABV 51
COM 1069
8
déployé les efforts suffisants pour arriver à un
meilleur rapprochement avec les partenaires
sociaux.
niet van overtuigd dat u de nodige inspanningen
hebt gedaan om meer overeenstemming te
bereiken met de sociale partners.
03.05 Zoé Genot (ECOLO) : J'ai l'impression
qu'après avoir essayé de se concerter, on a un peu
joué au « football panique ». Prendre en vitesse un
arrêté avec effet rétroactif, puis un autre pour
corriger le premier, ce n'est pas de la bonne
gestion. Il y a de quoi décourager ceux qui
organisent les formations sur le terrain.


Il est paradoxal que l'on fasse des économies dans
le secteur de la formation, alors qu'on en souligne
de façon récurrente l'importance et que des
citoyens conscients et formés sont une plus value
pour une société. Je ne comprends pas la logique
des économies à répétition faites en matière
d'emploi.
03.05 Zoé Genot (ECOLO): Ik heb het gevoel dat
men, na een poging tot overleg, een partijtje
paniekvoetbal is gaan spelen. Eerst snelsnel een
besluit met retroactieve kracht uitvaardigen, om dat
vervolgens door een tweede besluit te corrigeren, is
niet meteen een bewijs van goed beheer. De
organisatoren van de opleidingen zouden van
minder ontmoedigd geraken.

Het is paradoxaal te besparen in de
opleidingssector, terwijl voortdurend op het belang
van de opleiding wordt gehamerd en terwijl
bewuste en opgeleide burgers anderzijds een
meerwaarde betekenen voor de maatschappij. Ik
begrijp niet welke logica er schuilgaat achter de
herhaalde besparingen op het stuk van de
werkgelegenheid.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
04 Question de M. Benoît Drèze au ministre de
l'Emploi sur "les répercussions de la non-
transposition de la directive européenne
2002/14/CE dans le droit belge" (n° 12523)
04 Vraag van de heer Benoît Drèze aan de
minister van Werk over "de gevolgen van het niet
omzetten van de Europese richtlijn 2002/14/EG in
Belgisch recht" (nr. 12523)
04.01 Benoît Drèze (cdH) : Le 20 juillet dernier, la
Commission a entamé une procédure à l'encontre
de l'État belge devant la Cour européenne de
Justice pour ne pas avoir transposé à temps la
directive européenne 2002/14/CE dans sa
législation. La directive en question prévoit que
chaque État membre doit établir un cadre général
relatif à l'information et à la consultation des
travailleurs au sein des entreprises employant au
moins 50 travailleurs ou au sein des établissements
employant au moins 20 travailleurs.

L'État belge s'expose à une astreinte que j'estime à
plus de 10 millions d'euros (534 jours de retard
multipliés par 20.000 euros).


Comment l'État belge compte-t-il faire face à la
citation en justice de la Commission européenne ?
A-t-il des chances d'éviter une condamnation ?
Qu'en est-il des astreintes ?

Selon quel échéancier le gouvernement compte-t-il
pallier la situation, qui requiert l'urgence?

La Belgique consacre déjà les droits à l'information
et à la concertation dans les entreprises comptant
au moins 100 travailleurs. Une adaptation à la
04.01 Benoît Drèze (cdH): Op 20 juli jongstleden
heeft de Commissie bij het Europese Hof van
Justitie een rechtsprocedure tegen de Belgische
Staat ingesteld omdat deze de Europese richtlijn
2002/14/EG niet tijdig in Belgisch recht heeft
omgezet. Die richtlijn bepaalt dat elke lidstaat een
algemeen kader betreffende de informatie en de
raadpleging van de werknemers in ondernemingen
met ten minste vijftig werknemers of vestigingen
met ten minste twintig werknemers moet
vaststellen.


Er hangt de Belgische Staat een dwangsom van
meer dan tien miljoen euro boven het hoofd (534
dagen vertraging vermenigvuldigd met 20.000
euro).

Wat zal de Belgische Staat naar aanleiding van de
dagvaarding door de Europese Commissie
ondernemen? Kan een veroordeling worden
voorkomen? Hoe zit het met de dwangsom?

Binnen welke termijn zal de regering dit dringende
probleem oplossen?

België brengt het recht op informatie en overleg in
ondernemingen met ten minste honderd
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRABV 51
COM 1069
24/10/2006
9
directive pourrait être faite assez facilement,
pourquoi le gouvernement ne procède-t-il pas à
cette modification légère ?

La transposition de la directive s'inscrit dans le
cadre plus vaste d'une réflexion sur la concertation
et la représentation des travailleurs dans les petites
et moyennes entreprises. Nous avions ouvert le
dossier en février, dans cette commission, sur base
d'une proposition de loi de Mme Dieu et le dossier
n'a pas été refermé. Comptez-vous le remettre à
l'ordre du jour ?

Vous aviez également promis, à ce moment-là, de
revenir en commission des Affaires sociales avec
un « benchmarking » entre les pays membres de
l'Union européenne sur les seuils de représentation
et le niveau de protection des délégués syndicaux,
avec une liste des seuils de représentation
syndicale dans les différents secteurs et enfin, avec
un état des lieux sur les liens entre accidents du
travail et taille de l'entreprise. Disposez-vous à ce
jour des ces informations ? Avez-vous sollicité et
obtenu l'avis du CNT sur la proposition de Mme
Dieu ?
werknemers reeds in toepassing. De Belgische
wetgeving kan makkelijk met de richtlijn in
overeenstemming worden gebracht. Waarom
brengt de regering die kleine aanpassing niet aan?

De omzetting van de richtlijn past in het ruimere
kader van een reflectie over het overleg en de
vertegenwoordiging van werknemers in kleine en
middelgrote ondernemingen. We hadden het
dossier in februari in deze commissie geopend, op
grond van een wetsvoorstel van mevrouw Dieu. Het
werd nog niet afgesloten. Zal u het opnieuw op de
agenda zetten?

Toentertijd had u ook beloofd dat u de commissie
voor de Sociale Zaken een "benchmarking" tussen
de lidstaten van de Europese Unie betreffende de
vertegenwoordigingsdrempels en de
beschermingsgraad van de
vakbondsafgevaardigden zou voorleggen, evenals
een lijst van de drempels voor de
vakbondsvertegenwoordiging in de diverse
sectoren en een stand van zaken betreffende het
verband tussen arbeidsongevallen en de grootte
van een onderneming. Beschikt u thans over die
informatie? Hebt u het advies van de NAR over het
voorstel van mevrouw Dieu gevraagd en bekomen?
04.02 Peter Vanvelthoven, ministre (en français):
La Commission a entamé une procédure contre la
Belgique pour non-transposition de la directive
Information/Consultation. La majeure partie de
cette directive est déjà transposée en droit belge,
mais il reste le problème du seuil inférieur à 100
travailleurs, à partir duquel les dispositions trouvent
à s'appliquer. Les partenaires sociaux ont remis un
avis divisé sur la transposition de cette directive en
mars 2005, après plusieurs années de discussion.



N'ayant pas reçu de réponse satisfaisante à son
avis motivé de décembre 2005, la Commission a
introduit une requête auprès de la Cour de justice.
Celle-ci peut aboutir à une condamnation de la
Belgique à se mettre immédiatement en règle, sans
quoi une nouvelle procédure sera introduite pour
imposer une amende forfaitaire et une astreinte
jusqu'à transposition complète.



De nombreuses consultations ont eu lieu depuis
l'année passée. Des propositions ont été avancées
lors de deux réunions inter-cabinets récentes, mais
elles n'ont pas pu aboutir à une réelle progression
du dossier.
04.02 Minister Peter Vanvelthoven (Frans): De
Commissie heeft een procedure tegen ons land
aangespannen wegens niet-omzetting van de
richtlijn betreffende de informatie en de raadpleging
van de werknemers. Het grootste gedeelte van die
richtlijn is al in Belgisch recht omgezet, maar er rest
nog het probleem van de drempel van minder dan
100 werknemers, vanaf dewelke de bepalingen van
toepassing zijn. De sociale partners hebben, na
jarenlange discussies, in maart 2005 een verdeeld
advies over de omzetting van die richtlijn
uitgebracht.

Omdat de Commissie geen bevredigend antwoord
op haar gemotiveerd advies van december 2005
heeft ontvangen, heeft zij een verzoekschrift bij het
Hof van Justitie ingediend. Dat verzoekschrift kan
leiden tot een veroordeling van ons land, dat kan
verplicht worden onmiddellijk het nodige te doen,
zoniet zal een nieuwe procedure worden
aangespannen om een forfaitaire boete op te
leggen, alsook een dwangsom tot wanneer de
omzetting volledig rond is.

Sinds vorige jaar hebben tal van consultatierondes
plaatsgehad. Op twee recente beperkte
interkabinettenvergaderingen werden voorstellen
geformuleerd, maar zij hebben het dossier niet echt
doen opschieten.
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24/10/2006
CRABV 51
COM 1069
10
Si l'on se réfère uniquement à la lettre de la
directive, sa transposition pourrait être réalisée par
l'application complète de la loi de 1948, qui prévoit
la communication des informations socio-
économiques au comité d'entreprise à partir de 50
travailleurs. Evidemment, elle impose la création
d'un conseil avec les conséquences qui en
découlent. Jusqu'à présent, cette disposition a pu
être retardée par arrêté royal et fixe actuellement le
seuil à 100 travailleurs.



Les considérants de cette directive visent un
progrès dans l'implication des travailleurs dans
l'entreprise, une meilleure flexibilité dans
l'entreprise et une prise en compte de l'information
et de la consultation comme éléments de
compétitivité de nos entreprises face à la
mondialisation.


J'ai clairement indiqué au gouvernement ma
volonté de transposer la directive sans alourdir les
procédures pour les entreprises de plus de 50
travailleurs.
Als men zich uitsluitend op de letter van de richtlijn
baseert, zou de omzetting ervan kunnen
geschieden via een integrale toepassing van de wet
van 1948, die voorziet in de mededeling van de
sociaal-economische inlichtingen aan de
ondernemingsraad voor ondernemingen met ten
minste 50 werknemers. Zij legt uiteraard de
instelling van een raad op, met alle gevolgen
vandien. Tot dusver kon die bepaling bij koninklijk
besluit worden uitgesteld; in dat besluit wordt die
drempel momenteel op 100 werknemers
vastgesteld.

In de consideransen van de richtlijn wordt gesteld
dat wordt gestreefd naar een grotere betrokkenheid
van de werknemers bij de onderneming, een betere
flexibiliteit in de onderneming en het in aanmerking
nemen van de informatie en de raadpleging als
elementen voor de concurrentiekracht van onze
ondernemingen in het licht van de globalisering.

Ik heb de regering duidelijk in kennis gesteld van
mijn voornemen om de richtlijn om te zetten zonder
de procedures voor de bedrijven met meer dan 50
werknemers te verzwaren.
Ceci pourrait se faire sans accroître le nombre de
travailleurs protégés. Néanmoins, une avancée est
indispensable pour améliorer le niveau de
prévention des risques d'accidents dans les
entreprises, car les risques sont relativement plus
importants dans les petites et moyennes
entreprises. J'ai donc proposé de créer un comité
de prévention et de protection au travail dans les
entreprises de plus de 20 travailleurs dans les
secteurs où le risque d'accident est plus important
que la moyenne générale et de confier à la
délégation syndicale les missions d'information
imposées par la directive.

Le dialogue social est une nécessité vitale au sein
de toutes les entreprises, y compris les PME. Il faut
trouver une solution intermédiaire entre la
délivrance d'informations importantes
exclusivement sur l'initiative de l'employeur et
l'institutionnalisation totale de cette procédure dans
les petites et moyennes entreprises.

Je mets à la disposition de la commission les
informations que j'avais promises en février.

Je n'ai pas demandé moi-même l'avis du CNT sur
la proposition de Mme Dieu.

Le président: Nous distribuerons les informations
complémentaires aux membres de la commission.
Dit zou kunnen zonder dat het aantal beschermde
werknemers toeneemt. We moeten echter een
tandje bijsteken om de preventie van
arbeidsongevallen in de bedrijven te verbeteren,
want de kans op ongevallen is relatief gezien veel
groter in de kleine en middelgrote ondernemingen.
Daarom heb ik voorgesteld een comité voor
preventie en bescherming op het werk op te richten
in de bedrijven met meer dan 20 werknemers in de
sectoren waar de kans op een ongeval groter is
dan het algemeen gemiddelde en om de door de
richtlijn opgestelde informatieverplichting aan de
vakbondsafvaardiging toe te vertrouwen.

De sociale dialoog is voor de bedrijven, ook voor de
KMO's, levensnoodzakelijk. We moeten echter een
gulden middenweg vinden tussen het verschaffen
van informatie louter op initiatief van de werkgever
en de volledige institutionalisering van de
informatieprocedure in de kleine en middelgrote
ondernemingen.

Ik bezorg de commissie de informatie die ik in
februari had beloofd.

Ikzelf heb de NAR niet om een advies verzocht
over het wetsvoorstel van mevrouw Dieu.

De voorzitter: We zullen de bijkomende informatie
bezorgen aan de leden van de commissie.
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRABV 51
COM 1069
24/10/2006
11
04.03 Benoît Drèze (cdH) : J'espère que ces
documents nous permettront de revenir dans les
prochaines semaines sur la proposition de Mme
Dieu. J'insisterai alors pour que l'avis du CNT soit
sollicité. La proposition de Mme Dieu, sensiblement
différente du texte qui a fait l'objet du premier avis,
ne reflète pas complètement le point de vue des
partenaires sociaux.

Monsieur le ministre, vous indiquez que la majeure
partie de la directive est déjà transposée. Cela
pourrait laisser croire que l'on a travaillé, alors
qu'en réalité, notre droit du travail était, depuis très
longtemps, en accord avec une bonne partie de la
directive. Il ne reste donc plus qu'à transposer ce
qui reste.


Je me réjouis de votre vision claire de la situation.
Je ne comprends dès lors pas pourquoi on n'obtient
pas un accord au sein du gouvernement. Chaque
jour qui passe peut coûter très cher à l'État.
04.03 Benoît Drèze (cdH): Ik hoop dat wij aan de
hand van die documenten de komende weken op
het voorstel van mevrouw Dieu zullen kunnen
terugkomen. Ik zal er bij die gelegenheid op
aandringen dat de NAR om advies gevraagd wordt.
Het voorstel van mevrouw Dieu wijkt behoorlijk af
van de tekst waarover het eerste advies uitgebracht
werd, en vertolkt ook niet helemaal het standpunt
van de sociale partners.
Mijnheer de minister, u zegt dat de richtlijn al
grotendeels in Belgisch recht is omgezet. Daaruit
zou men kunnen opmaken dat al het nodige werk
verzet werd, maar in werkelijkheid was ons
arbeidsrecht al, en dat sinds geruime tijd,
goeddeels in overeenstemming met de richtlijn.
Men hoeft dus alleen nog maar de overige
bepalingen in nationaal recht om te zetten.

Ik ben blij met uw duidelijke visie op de situatie. Ik
begrijp dan ook niet waarom men er niet in slaagt
binnen de regering tot een akkoord te komen. Elke
dag die verstrijkt kan de Staat veel geld kosten.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
05 Question de Mme Annemie Turtelboom au
ministre de l'Emploi sur "une possible
discrimination des homosexuels sur le marché
du travail" (n° 12594)
05 Vraag van mevrouw Annemie Turtelboom aan
de minister van Werk over "mogelijke
discriminatie van homoseksuelen op de
arbeidsmarkt" (nr. 12594)
05.01 Annemie Turtelboom (VLD) : Au cours des
dernières années, de nombreuses études ont été
réalisées à l'étranger sur la discrimination
éventuelle des homosexuels sur le marché du
travail.

Selon une étude réalisée par le Sociaal-
Economische Raad voor Vlaanderen (SERV) en
2005, les homosexuels et les bisexuels font l'objet
de discriminations et de pratiques de harcèlement
sur le lieu de travail au moment du recrutement, de
la sélection, de la rotation et du licenciement. À
peine 40 % des homosexuels et des bisexuels
révèlent leur orientation sexuelle dans leur milieu
de travail.
Le ministre ne dispose malheureusement d'aucun
chiffre et se refuse à faire réaliser la moindre étude
en la matière. La problématique de l'accession aux
hautes fonctions et de l'écart salarial éventuel doit
être étudiée attentivement et combattue si
nécessaire.

Votre refus signifie-t-il qu'il n'existe à vos yeux
aucun véritable écart salarial? Sur quoi vous basez-
vous
? Pourquoi la question n'est-elle pas
examinée plus en détail
? Pourriez-vous
reconsidérer votre position ?
05.01 Annemie Turtelboom (VLD): De laatste
jaren is in het buitenland heel wat studiewerk
verricht rond de mogelijke discriminatie van
homoseksuelen op de arbeidsmarkt.


Uit een studie van de Sociaal-Economische Raad
voor Vlaanderen (SERV) uit 2005 blijkt dat holebi's
geconfronteerd worden met discriminaties en
pesterijen op het werk bij de werving, de selectie,
de doorstroming en het ontslag. Amper 40 procent
van de holebi's maakt op het werk zijn seksuele
geaardheid bekend.


Helaas beschikt de minister niet over cijfers en
weigert hij studies over de kwestie te bestellen.
Nochtans moeten het roze plafond en een
eventuele loonkloof aandachtig bestudeerd en
zonodig bestreden worden.



Moet ik uit de weigering van de minister besluiten
dat hij denkt dat er geen noemenswaardige
loonkloof bestaat? Waarop baseert hij zich?
Waarom wordt de kwestie niet verder onderzocht?
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24/10/2006
CRABV 51
COM 1069
12
Is de minister alsnog bereid van koers te
veranderen?
05.02 Peter Vanvelthoven, ministre (en
néerlandais) : Rien n'indique pour l'instant qu'il
puisse exister un écart salarial. Il faut attendre les
résultats de l'enquête préliminaire. La semaine
dernière, le Centre pour l'égalité des chances et la
lutte contre le racisme (CECLR) a commandé une
étude relative à la discrimination des homosexuels
et des bisexuels sur le lieu de travail. Cette étude
portera sur la discrimination directe et indirecte et
donc également sur une éventuelle fracture
salariale. Parallèlement, le SPF Personnel et
Organisation étudiera l'image de l'homosexualité
dans la fonction publique. Très peu de données
sont disponibles actuellement en ce qui concerne le
taux d'activité et la discrimination des homosexuels
et des bisexuels.


Une étude réalisée en 1999 par M. Vincke a montré
que 75 % des homosexuels et des bisexuels ont
une activité professionnelle. Selon une étude du
SERV, rien n'indique que le taux d'activité chez les
homosexuels et les bisexuels soit inférieur à celui
de la population active totale. Les représentants
des organisations de défense des droits des
homosexuels et des bisexuels ont le même
sentiment. Il s'avère toutefois que les homosexuels
et les bisexuels sont confrontés directement ou
indirectement à des discriminations et à des
pratiques de harcèlement moral. Ce problème
relève du bien-être au travail. La loi sur le bien-être
a dès lors été complétée et elle précise désormais
que le harcèlement moral peut procéder d'une
discrimination basée sur l'orientation sexuelle.

La loi anti-discrimination du 25 février 2003 prévoit
une interdiction de discrimination sur la base des
préférences sexuelles. La discrimination salariale
fait également partie de cette loi.
05.02 Minister Peter Vanvelthoven (Nederlands):
Er is vooralsnog geen enkele reden om aan te
nemen dat een loonkloof bestaat of niet bestaat. De
resultaten van verkennend onderzoek moeten
worden afgewacht. Het Centrum voor Gelijkheid
van Kansen en Racismebestrijding (CGKR) heeft
vorige week een onderzoek uitgeschreven over de
discriminatie van holebi's op de werkplek. Er zal
aandacht zijn voor de rechtstreekse en
onrechtstreekse discriminatie en dus ook voor een
eventuele loonkloof. Tegelijkertijd zal de FOD
Personeel en Organisatie het beeld van
homoseksualiteit in het openbaar ambt
onderzoeken. Over de werkzaamheidsgraad van
holebi's en discriminatie bestaan nu nauwelijks
gegevens.

Uit een onderzoek uit 1999 van de heer Vincke
bleek dat 75 procent van de holebi's aan het werk
was. Uit een SERV-studie blijkt dat er geen
aanwijzingen zijn dat de werkzaamheidsgraad van
holebi's lager ligt dan die van de totale
beroepsbevolking. Ook de vertegenwoordigers van
holebi-organisaties voelen dat zo aan. Wel blijken
holebi's te kampen te hebben met directe of
indirecte discriminatie en pesterijen. Dat is een
probleem voor het welzijn op het werk. De
welzijnswet werd daarom aangevuld. Er werd
verduidelijkt dat pestgedrag zijn oorzaak kan vinden
in discriminatie op basis van seksuele geaardheid.




In de federale antidiscriminatiewet van 25 februari
2003 is een verbod op discriminatie op basis van
seksuele voorkeur ingeschreven. Ook discriminatie
inzake bezoldiging maakt deel uit van die wet.
05.03 Annemie Turtelboom (VLD) : Je me félicite
de ce que des enquêtes soient menées par le
CECLR et par le SPF. Espérons qu'il soit possible
d'en tirer des conclusions. Le ministre se réfère au
taux d'emploi mais des enquêtes révèlent que la
discrimination intervient surtout au niveau de la
sélection, du recrutement et de la promotion.
05.03 Annemie Turtelboom (VLD): Ik ben zeer
blij dat er onderzoeken komen van het CGKR en de
FOD. Hopelijk kunnen we daar conclusies uit
trekken. De minister verwijst naar de
werkzaamheidsgraad, maar uit onderzoek blijkt dat
er vooral discriminatie is bij selectie, werving en
promotie.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
06 Question de Mme Annemie Turtelboom au
ministre de l'Emploi sur "l'exclusion du travail
d'étudiant des étudiants de l'enseignement à
horaire réduit" (n° 12601)
06 Vraag van mevrouw Annemie Turtelboom aan
de minister van Werk over "het uitsluiten van
studenten uit het onderwijs met een beperkt
leerplan van het verrichten van studentenarbeid"
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRABV 51
COM 1069
24/10/2006
13
(nr. 12601)
06.01 Annemie Turtelboom (VLD) : Depuis
l'introduction du système des crédits dans les
hautes écoles et les universités, nombreux sont
ceux qui ignorent qui peut encore travailler sous le
régime du travail d'étudiant. Certains étudiants ne
doivent en effet suivre que quelques heures de
cours durant une partie de l'année académique,
mais sont officiellement considérés comme des
étudiants. L'article 120 de la loi relative aux contrats
de travail régit le travail d'étudiant, mais un arrêté
royal du 14 juillet 1995 exclut de son champ
d'application les étudiants qui suivent des cours du
soir ou un enseignement à horaire réduit. C'est
pour ces derniers surtout que la situation est la plus
confuse. Les problèmes ne feront d'ailleurs
qu'empirer à l'avenir, étant donné que de plus en
plus d'étudiants suivent des programmes d'études
à la carte.

Qu'entend-on précisément par "enseignement à
horaire réduit" ? Comment faut-il interpréter cette
notion dans le cadre du nouveau système
d'enseignement à crédits ? Des directives claires
seront-elles rapidement édictées à l'intention des
employeurs et des placeurs
? Comment ces
instructions seront-elles diffusées ?
06.01 Annemie Turtelboom (VLD): Door de
invoering van het creditsysteem in hogescholen en
aan universiteiten weten velen niet meer wie nog
onder het regime van studentenarbeid kan werken.
Sommige studenten moeten immers maar enkele
uren les volgen gedurende een gedeelte van het
academiejaar, maar worden officieel wel als student
beschouwd. Artikel 120 van de
arbeidsovereenkomst regelt de studentenarbeid,
maar een KB van 14 juli 1995 sluit studenten die
avondonderwijs of onderwijs met een beperkt
leerplan volgen uit van het toepassingsgebied.
Vooral voor de laatste categorie blijkt de
onduidelijkheid groot. De problemen zullen
bovendien nog groter worden, want steeds meer
studenten volgen op maat gemaakte programma's.


Wat bedoelt men precies met 'onderwijs met een
beperkt leerplan'? Wat is de juiste interpretatie in
het kader van het nieuwe creditsysteem? Komen er
snel duidelijke richtlijnen voor werkgevers en
arbeidsbemiddelaars? Hoe zullen de instructies
verspreid worden?
06.02 Peter Vanvelthoven, ministre (en
néerlandais) : Il ressort des travaux préparatoires
réalisés par le Conseil national du travail que seuls
les "étudiants-travailleurs" ­ pour qui les études
sont prioritaires ­, et non les "travailleurs-étudiants"
­ pour qui elles sont accessoires ­ sont visés.

Quiconque est régulièrement inscrit dans un
établissement d'enseignement est considéré
comme étudiant, pour autant qu'il ou elle n'ait pas
mis un terme définitif à ses études. Pour le reste, il
s'agit d'examiner chaque cas individuellement afin
de déterminer quel est le statut principal de
l'étudiant. Les étudiants concernés ne peuvent du
reste être exclus en vertu de l'arrêté royal du 14
juillet 1995. La notion d'"enseignement à horaire
réduit" n'est cependant pas définie dans cet arrêté.
Dans son avis 330 du 9 juin 1970, le CNT indique
qu'il convient de tenir compte des règlements du
ministère de l'Éducation nationale. Or, ceux-ci
stipulent qu'un programme d'enseignement à
horaire réduit compte moins de quinze heures de
cours par semaine. Ce qui importe surtout, c'est
que cette notion soit définie en harmonie avec les
normes fixées dans le cadre de la législation
relative à l'enseignement.

Il faut déterminer au cas par cas si l'étudiant qui ne
suit qu'un nombre limité d'heures de cours se
06.02 Minister Peter Vanvelthoven (Nederlands):
Uit het voorbereidende werk van de Nationale
Arbeidsraad blijkt dat enkel studenten-werknemers
­ voor wie de studie prioritair is ­ worden
geviseerd, en niet de werknemers-studenten voor
wie de studie bijkomstig is.

Iedereen die regelmatig is ingeschreven in een
onderwijsinstelling en zijn studies niet definitief
heeft stopgezet, wordt als student beschouwd. Er
moet geval per geval worden onderzocht wat het
hoofdstatuut is van de student. De betrokkene mag
bovendien niet uitgesloten zijn door het KB van 14
juli 1995. De term `onderwijs met beperkt leerplan'
wordt in dat KB echter niet omschreven. In het
NAR-advies 330 van 9 juni 1970 staat dat rekening
moet worden gehouden met de reglementen van
het ministerie van Nationale Opvoeding. Die
bepalen dat er in onderwijs met beperkt leerplan
minder dan 15 uur per week les is. Het is vooral
belangrijk dat het begrip wordt gedefinieerd
overeenkomstig de normen die vastgesteld zijn in
het kader van de onderwijswetgeving.




Er moet per geval worden onderzocht of de student
met een beperkt aantal uren les zich gedraagt als
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24/10/2006
CRABV 51
COM 1069
14
suit qu'un nombre limité d'heures de cours se
comporte comme un "étudiant-travailleur" ou
comme un "travailleur-étudiant". Dans la pratique, il
n'y a pas encore eu, à ma connaissance, de
problèmes à cet égard. Il ne me paraît donc pas
opportun d'édicter des directives. Si des problèmes
devaient malgré tout se poser à l'avenir, je
solliciterai l'avis du CNT.
student-werknemer of als werknemer-student. Bij
mijn weten waren er in de praktijk nog geen
problemen. Ik vind het dus niet raadzaam om
richtlijnen uit te vaardigen. Zijn er toch problemen,
dat zal ik het advies vragen van de NAR.
06.03 Annemie Turtelboom (VLD) : Le critère des
15 heures par semaine est-il considéré comme une
moyenne sur une base annuelle ? Dans ce cas, on
ne peut vérifier qu'à la fin de l'année académique si
le travailleur atteint ce chiffre.

Il se peut que l'administration n'ait pas encore
connaissance de problèmes pratiques mais j'ai,
quant à moi, déjà été interpellée quelques fois à ce
sujet. Les situations confuses vont en outre se
multiplier. Il conviendra tout de même d'élaborer
des instructions concrètes.
06.03 Annemie Turtelboom (VLD): Wordt het
criterium van 15 uur per week beschouwd als een
gemiddelde op jaarbasis? In dat geval kan pas op
het einde van het academiejaar worden vastgesteld
of de werknemer aan dat aantal komt.

Misschien heeft de administratie nog geen weet
van problemen in de praktijk, maar ik werd er al een
paar keer over aangesproken. Het aantal
verwarrende situaties zal bovendien nog toenemen.
Er zal toch werk moeten worden gemaakt van
concrete instructies.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
07 Question de Mme Annemie Turtelboom au
ministre de l'Emploi sur "le report de la
réglementation relative à la certification des
coordinateurs de sécurité" (n° 12614)
07 Vraag van mevrouw Annemie Turtelboom aan
de minister van Werk over "het uitstel van de
regelgeving voor de certificatie van
veiligheidscoördinatoren" (nr. 12614)
07.01 Annemie Turtelboom (VLD) : Au début de
l'année dernière, il a été décidé que les
coordinateurs de sécurité sur les chantiers de
construction de plus de 500 mètres carrés
devraient disposer dorénavant d'une certification.
D'ici à la fin 2006, ils devront être en mesure de
prouver qu'ils ont introduit une demande et, d'ici à
la fin 2007, ils devront être à même de produire la
certification. Toutefois, les modalités de cette
certification n'ont toujours pas été fixées, d'où une
grande confusion actuellement. En outre, tant que
les bureaux de certification ne sauront pas à quels
critères ils doivent se référer concrètement, ils ne
pourront s'enregistrer dans le système BELAC
d'accréditation belge.

Pourquoi les modalités d'exécution n'ont-elles
toujours pas été promulguées ? Leur promulgation
est-elle reportée ? Si c'est le cas, quel est le
nouveau calendrier ? Comment le ministre peut-il
nous garantir que la responsabilité du donneur
d'ordre ne pourra être engagée si on recrute un
coordinateur de sécurité n'ayant pas les
qualifications requises ? A quelles modalités pense
concrètement le ministre s'agissant des épreuves
d'examen requises et du mode de notification et
des critères appliqués aux bureaux de certification
et aux auditeurs ?
07.01 Annemie Turtelboom (VLD): Begin vorig
jaar werd bepaald dat veiligheidscoördinatoren op
bouwplaatsen van meer dan 500 vierkante meter
voortaan over een certificatie zullen moeten
beschikken. Tegen eind 2006 moeten ze kunnen
bewijzen dat ze een aanvraag hebben ingediend en
tegen eind 2007 moeten ze de certificatie kunnen
voorleggen. Er zijn echter nog steeds geen
modaliteiten uitgevaardigd voor de certificatie, wat
tot heel wat onduidelijkheid leidt. Zolang ook
certificatiebureaus geen concrete criteria kennen,
kunnen die zich niet laten registreren bij het
Belgisch Accreditatiesysteem (BELAC).


Waarom zijn er nog steeds geen
uitvoeringsmodaliteiten? Komt er uitstel? Wat is
dan de nieuwe timing? Hoe garandeert de minister
dat de opdrachtgever niet verantwoordelijk kan
worden gesteld voor het aanstellen van een
coördinator die niet de juiste kwalificaties heeft?
Aan welke concrete modaliteiten denkt de minister
op het vlak van vereiste proeven, aanmeldingswijze
en criteria voor certificatiebureaus en auditoren?
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRABV 51
COM 1069
24/10/2006
15
07.02 Peter Vanvelthoven, ministre (en
néerlandais) : Si les arrêtés d'exécution en matière
d'obligation de certification n'ont pas encore été
promulgués, c'est parce que l'arrêté ministériel
fixant le schéma de certification n'a pas encore été
finalisé. Ce schéma est par ailleurs très complexe.
Il sera élaboré en concertation avec les parties
concernées, ce qui prendra du temps.

L'arrêté royal en projet qui prévoit un report d'un an
sera soumis prochainement pour avis au Conseil
supérieur pour la prévention et la protection au
travail, ce qui signifie concrètement que les
coordinateurs devront déposer leur dossier auprès
d'un organisme accréditant le 31 décembre 2007
au plus tard et devront être agréés le 31 décembre
2008 au plus tard.

Il sera vérifié si les candidats satisfont aux termes
finaux de l'annexe à l'arrêté royal et s'ils sont
effectivement à même de rédiger les plans de
sécurité et de santé en manière telle que toutes les
parties intéressées reçoivent les informations
requises et des informations précises.
07.02 Minister Peter Vanvelthoven (Nederlands):
De uitvoeringsbesluiten inzake de
certificatieverplichting zijn nog niet uitgevaardigd
omdat het ministerieel besluit met de vaststelling
van het certificatieschema nog niet is afgerond. Het
schema is vrij complex. De opstelling gebeurt in
overleg met de betrokken partijen en dat vergt tijd.


Het ontwerp-KB dat in een uitstel van een jaar
voorziet, wordt eerstdaags voor advies aan de
Hoge Raad voor preventie en bescherming op het
werk voorgelegd. Dat betekent concreet dat de
coördinatoren hun dossier ten laatste op 31
december 2007 bij een accrediterende instelling
zullen moeten indienen en ten laatste op 31
december 2008 erkend moeten zijn.

Er zal worden nagegaan of de kandidaten voldoen
aan de eindtermen, opgenomen in de bijlage van
het KB, en of zij effectief in staat zijn de veiligheids-
en gezondheidsplannen zo op te stellen dat alle
betrokken partijen de nodige en correcte informatie
krijgen.
07.03 Annemie Turtelboom (VLD) : On reporte
donc d'un an et on va fixer les modalités. Pour le
secteur et du point de vue de la certification, cette
clarification est importante.
07.03 Annemie Turtelboom (VLD): Er komt dus
uitstel voor een jaar en er worden modaliteiten
vastgelegd. Die duidelijkheid is belangrijk voor de
sector en de certificatie.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
08 Question de Mme Annemie Turtelboom au
ministre de l'Emploi sur "l'appréciation par
l'ONEm des chômeurs exerçant une activité
indépendante à titre accessoire" (n° 12661)
08 Vraag van mevrouw Annemie Turtelboom aan
de minister van Werk over "de beoordeling door
de RVA van werklozen met een zelfstandig
bijberoep" (nr. 12661)
08.01 Annemie Turtelboom (VLD) : Des
problèmes se posent pour les personnes qui, une
fois au chômage, continuent à exercer une activité
indépendante à titre complémentaire. Le
remboursement d'allocations est parfois réclamé
même lorsque l'intéressé s'est préalablement
informé auprès de l'ONEm, qui lui a assuré que tout
était en ordre. Il s'avère également que lors d'une
convocation à une audition, l'ONEm n'accède pas à
la demande de report introduite en vue de préparer
la défense.

Combien de fois des chômeurs exerçant une
activité indépendante à titre complémentaire ont-ils
rencontré des problèmes au cours des trois
dernières années et quels sont les problèmes les
plus fréquents ? Combien de chômeurs ont dû
rembourser une partie des allocations ?
08.01 Annemie Turtelboom (VLD): Er duiken
problemen op voor werklozen die een zelfstandig
bijberoep blijven uitoefenen nadat ze werkloos
geworden zijn. Zelfs wanneer men vooraf bij de
RVA informeert en de RVA verzekert dat alles in
orde is, worden soms uitkeringen teruggevorderd.
Tevens blijkt dat de RVA bij een oproeping tot
verhoor niet ingaat op de vraag om uitstel om de
verdediging te kunnen voorbereiden.



Hoe vaak deden zich de voorbije drie jaar
problemen voor met werklozen die een zelfstandig
bijberoep uitoefenden en wat zijn de meest
voorkomende problemen? Hoeveel werklozen
moesten een deel van de uitkeringen terugbetalen?

CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24/10/2006
CRABV 51
COM 1069
16
Est-il exact que l'activité indépendante à titre
complémentaire ne peut être exercée que dans le
cadre d'une société unipersonnelle et non d'une
SPRL
? Pourquoi
? L'ONEm communique-t-il
explicitement cette règle
? Le remboursement
d'allocations peut-il être réclamé lorsque l'ONEm a
manifestement transmis des informations
erronées ? Un chômeur peut-il demander un report
pour mieux préparer sa défense ?
Klopt het dat het zelfstandig bijberoep alleen in een
eenmanszaak mag worden uitgevoerd en niet in
een bvba? Waarom? Deelt de RVA deze regel
uitdrukkelijk mee? Kunnen uitkeringen worden
teruggevorderd wanneer blijkt dat de RVA
verkeerde informatie gaf? Kan een werkloze uitstel
vragen om zijn verdediging beter voor te bereiden?
08.02 Peter Vanvelthoven, ministre (en
néerlandais) : L'ONEm connaît uniquement le
nombre de chômeurs qui ont explicitement été
autorisés à exercer une activité indépendante à titre
complémentaire. Il s'agit de chômeurs qui déclarent
l'activité indépendante à titre complémentaire et
s'engagent à communiquer leurs revenus
annuellement. Leur nombre est passé de 9.446 en
2003 à 10.419 en 2005.

L'ONEm ne connaît pas le nombre de chômeurs
qui ont rencontré des problèmes au cours des trois
dernières années en raison de l'exercice d'une
activité indépendante, ni la nature des problèmes
les plus fréquents, ni le nombre de chômeurs qui
ont dû rembourser une partie de leurs allocations.
08.02 Minister Peter Vanvelthoven (Nederlands):
De RVA kent enkel het aantal werklozen aan wie
expliciet de uitoefening van een bijberoep als
zelfstandige werd toegestaan. Het zijn werklozen
die aangifte doen van het zelfstandig bijberoep en
zich ertoe verbinden jaarlijks hun inkomsten mee te
delen. Hun aantal groeide van 9.446 in 2003 naar
10.419 in 2005.


De RVA weet niet hoeveel werklozen in de laatste
drie jaar een probleem hadden omdat zij een
zelfstandige activiteit uitoefenden, noch welke de
meest voorkomende problemen waren, noch
hoeveel werklozen een deel van de uitkering
moesten terugbetalen.
Pour pouvoir prétendre à des allocations, le
travailleur doit en principe être chômeur et privé de
rémunération. Toutefois, sous certaines conditions,
il est possible de combiner les allocations avec une
activité secondaire. En principe, cette activité ne
peut être exercée que durant la soirée ainsi que le
samedi et le dimanche. Le chômeur qui possède
une entreprise constituée d'une seule personne et
ne travaille que durant les heures autorisées
satisfait ainsi à cette condition. Dans le cas d'une
société ou lorsque le chômeur est administrateur, il
convient de vérifier si l'activité est exclusivement
effectuée durant les heures autorisées. La situation
doit être évaluée au cas par cas.

Le chômeur qui demande des allocations reçoit de
l'organisme de paiement un formulaire C1 sur
lequel il doit préciser s'il exerce une profession
secondaire et des mandats dans une société.
Lorsqu'un chômeur déclare une activité secondaire,
l'organisme de paiement l'informe de la
réglementation en vigueur. Si cette activité
secondaire satisfait aux conditions, le chômeur est
informé qu'il doit déclarer ses revenus annuels en
tant qu'indépendant et que l'allocation sera réduite
si les revenus d'indépendant dépassent un seuil
prédéfini.


Un recouvrement est dès lors possible lorsque les
revenus d'indépendant sont supérieurs à
Om uitkeringen te krijgen moet de werknemer in
principe werkloos zijn zonder loon, maar onder
bepaalde voorwaarden kunnen uitkeringen worden
gecumuleerd met een nevenactiviteit. In principe
mag die activiteit slechts tijdens de avonduren en
op zaterdag en zondag worden uitgeoefend. Een
werkloze die een eenmanszaak heeft en enkel
binnen de toegelaten uren werkt, voldoet dus aan
die voorwaarde. Ook in geval van een
vennootschap of wanneer een werkloze bestuurder
is, moet worden nagegaan of de activiteit alleen
wordt uitgeoefend in de toegelaten uren. Dat moet
geval per geval worden bekeken.


Een werkloze die uitkeringen vraagt, krijgt van de
uitbetalingsinstelling een formulier C1 waarop de
uitoefening van een bijberoep en de uitoefening van
mandaten in een vennootschap moeten worden
vermeld. Als een werkloze een nevenactiviteit
aangeeft, dan zal de uitbetalingsinstelling hem
informeren over de geldende regelgeving. Voldoet
de nevenactiviteit aan de voorwaarden, dan wordt
de werkloze meegedeeld dat hij zijn jaarinkomsten
als zelfstandige moet aangeven en dat de uitkering
wordt verminderd indien die inkomsten als
zelfstandige een bepaald grensbedrag
overschrijden.

Een invordering is dus mogelijk wanneer de
inkomsten als zelfstandige hoger zijn dan de
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRABV 51
COM 1069
24/10/2006
17
l'estimation qui a été donnée et si le chômeur ne se
tient pas aux conditions ou omet de déclarer son
activité.

Le chômeur qui est convoqué à une audition ne
peut demander un report que s'il est empêché à la
date de l'audition prévue et non parce qu'il souhaite
disposer de davantage de temps pour préparer sa
défense.
opgegeven raming en indien de werkloze zich niet
houdt aan de voorwaarden of nalaat aangifte te
doen van zijn activiteit.

Een werkloze die wordt opgeroepen voor verhoor
kan enkel uitstel vragen indien hij belet is op de
datum van het geplande verhoor, niet omdat hij
meer tijd wenst voor zijn verdediging.
08.03 Annemie Turtelboom (VLD) : Je regrette
l'absence d'un enregistrement qui permettrait de
vérifier s'il s'agit d'un problème réel ou marginal. En
tout état de cause, il convient de clarifier davantage
les informations fournies préalablement ainsi que la
communication entre l'ONEm et le chômeur qui
exerce une profession secondaire.
08.03 Annemie Turtelboom (VLD): Het is jammer
dat er geen registratie bestaat die het mogelijk
maakt uit te maken of dit een reëel of een
marginaal probleem is. In elk geval is er meer
duidelijkheid vereist bij de voorafgaande informatie
en de communicatie tussen de RVA en de werkloze
met een zelfstandig bijberoep.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
09 Question de Mme Annemie Turtelboom au
ministre de l'Emploi sur "les problèmes des
entreprises à pourvoir les emplois vacants"
(n° 12662)
09 Vraag van mevrouw Annemie Turtelboom aan
de minister van Werk over "de problemen van
bedrijven om vacatures in te vullen" (nr. 12662)
09.01 Annemie Turtelboom (VLD) : Il ressort de
la troisième enquête des organisations
d'employeurs au Limbourg que 80
% des
entreprises - 10 % de plus qu'il y a six mois -
éprouvent des difficultés à recruter des
collaborateurs compétents. C'est pourquoi 30 %
des entreprises envisagent d'engager du personnel
étranger. Pour une majorité des entreprises, il
serait préférable que les autorités consacrent
davantage de moyens à la formation des
demandeurs d'emploi plutôt que d'octroyer des
primes de remise au travail aux employeurs. Par
ailleurs, 70 % préconisent de limiter le bénéfice des
allocations de chômage dans le temps et 90 %
estiment que les demandeurs d'emploi devraient
réaliser des travaux d'utilité sociale en contrepartie
de leurs allocations. La piste des cellules d'emploi
en entreprises apparaît comme une excellente idée
à la lumière de ces résultats.

La difficulté à trouver du personnel compétent est-
elle aussi importante ailleurs en Flandre ? Dans la
négative, en quoi le Limbourg se distingue-t-il des
autres provinces flamandes ? Dans l'affirmative,
quelles mesures le ministre prendra-t-il ?

Le ministre dispose-t-il d'indices donnant à penser
que les critères de recrutement des entreprises
sont trop sévères ? Que pense le ministre de la
proposition d'accorder moins de primes aux
employeurs et de consacrer davantage de moyens
aux formations, ainsi que de l'idée de faire réaliser
09.01 Annemie Turtelboom (VLD): Uit de derde
enquête van de werkgeversorganisaties in Limburg
blijkt dat 80 procent van de bedrijven moeilijk
geschikt personeel vindt. Dat is 10 procent meer
dan zes maanden geleden. Dertig procent van de
bedrijven overweegt daarom buitenlands personeel
aan te trekken. Een meerderheid vindt dat de
overheid beter meer geld zou besteden aan de
opleiding van werklozen in plaats van in
tewerkstellingspremies voor werkgevers te
voorzien. Zeventig procent pleit voor een beperking
van de werkloosheidsuitkeringen in de tijd en 90
procent meent dat werklozen best werken van
maatschappelijk nut zouden uitvoeren in ruil voor
hun uitkering. In het licht hiervan lijkt de piste van
de tewerkstellingscellen in de bedrijven een
waardevol initiatief.


Is het probleem om geschikt personeel te vinden
even groot in de rest van Vlaanderen? Zo neen,
wat onderscheidt Limburg van de andere Vlaamse
provincies? Zo ja, welke maatregelen zal de
minister nemen?

Heeft de minister indicaties dat bedrijven hun
wervingscriteria te hoog leggen? Hoe staat de
minister tegenover de suggestie van minder
premies voor werkgevers en meer opleiding voor
werknemers en voor maatschappelijk nuttige taken
voor werklozen?
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24/10/2006
CRABV 51
COM 1069
18
des travaux d'utilité sociale par les demandeurs
d'emploi ?

Quelles mesures le ministre a-t-il prises depuis le
1
er
mai 2006 pour lever le plus rapidement possible
les mesures transitoires en matière de recrutement
de travailleurs étrangers en provenance des huit
nouveaux États membres? Quel est l'échéancier
prévu ?


Welke maatregelen nam de minister sinds 1 mei
2006 om de overgangsmaatregelen inzake werving
van buitenlandse werkkrachten uit acht nieuwe EU-
lidstaten zo snel mogelijk te laten uitdoven? Wat is
de timing?
09.02 Peter Vanvelthoven, ministre (en
néerlandais) : Je ne suis pas compétent pour toute
une série de questions évoquées ici. Le ministre
flamand, M. Frank Vandenbroucke, m'a fourni les
éléments de réponse suivants. En 2005, la province
du Limbourg représentait 10,9 % de l'ensemble des
emplois vacants. Pour les professions critiques, le
taux était de 14 %. En 2006, ces pourcentages
étaient retombés à 9,8 et à 12,5 %. Le taux plus
élevé au Limbourg pour les professions critiques
s'explique par la forte représentation des secteurs
de la construction et de la cueillette des fruits. Il a
toutefois été pourvu dans une plus large mesure
aux vacances dans les professions critiques
puisqu'on est passé de 76 % en 2005 à 86 % en
2006. Il a donc été pourvu plus rapidement aux
vacances dans ces professions critiques en
province du Limbourg qu'ailleurs en Flandre.

Ces dernières années, des efforts constants ont été
fournis pour aider les chômeurs à trouver un emploi
le plus rapidement possible. En concertation avec
les autorités fédérales, un contrôle plus efficace
des chômeurs a également été mis en place grâce
à un échange de données systématique entre
l'ONEm, Dimona et l'INAMI. Chaque mois, le VDAB
transmet à l'ONEm les données relatives à
l'accompagnement et à la formation de chaque
chômeur ainsi que les offres d'emploi faites par le
VDAB à ce dernier.
09.02 Minister Peter Vanvelthoven (Nederlands):
Voor een aantal kwesties die hier ter sprake
worden gebracht, ben ik niet bevoegd. Vlaams
minister Frank Vandenbroucke gaf mij volgende
elementen van antwoord. Het aandeel van de
provincie Limburg in de vacatures bedroeg 10,9
procent in 2005. Voor de knelpuntberoepen was dat
14 procent. In 2006 waren die percentages gezakt
naar 9,8 en 12,5. Dat Limburg een groter aandeel
heeft in knelpuntberoepen, wordt verklaard door de
sterke vertegenwoordiging van de bouwsector en
de fruitpluk. De mate waarin knelpuntberoepen
konden worden ingevuld, steeg echter van 76
procent in 2005 naar 86 procent in 2006. De
knelpuntberoepen worden er dus sneller ingevuld
dan elders in Vlaanderen.



Er werden de voorbije jaren permanent
inspanningen geleverd om werkzoekenden zo snel
mogelijk aan werk te helpen. In samenspraak met
de federale overheid werd ook een verbeterde
controle op werkzoekenden uitgewerkt via een
systematische gegevensuitwisseling tussen RVA,
Dimona en RIZIV. De VDAB stuurt maandelijks
voor elke werkzoekende de begeleidings- en
opleidingsgegevens door naar de RVA, alsook het
werkaanbod van de VBAB aan die werkzoekende.
Le VDAB transmet en outre à l'ONEm des
informations relatives aux demandeurs d'emploi qui
refusent une offre d'emploi ou de formation
appropriée. La Banque-carrefour transmet aussi au
VDAB et à l'ONEm des données concernant les
contrats de travail et les cas de maladie. Des
concertations avec l'ONEm ont également lieu
régulièrement en vue d'une meilleure coordination.

Je n'ai pas reçu d'éléments de réponse à la
question de savoir si les entreprises sont trop
exigeantes au niveau des critères d'embauche.

En revanche, plusieurs mesures ont été prises
récemment pour stimuler la formation dans les
entreprises et sur le lieu du travail, plus
particulièrement dans le cadre du Pacte de
De VDAB geeft daarnaast informatie door aan de
RVA betreffende werkzoekenden die weigeren in te
gaan op een uitnodiging voor een passende job of
opleiding. VDAB en RVA krijgen via de
kruispuntbank ook gegevens betreffende
arbeidscontracten en ziekte. Er is ook regelmatig
overleg met de RVA om tot een betere afstemming
te komen.

Over de vraag of de wervingscriteria van bedrijven
te hoog liggen heb ik geen gegevens bekomen.


Er is onlangs wel een aantal maatregelen genomen
om opleiding in ondernemingen en vorming op de
werkvloer te stimuleren, vooral binnen het kader
van het Generatiepact. Werkzoekenden worden
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRABV 51
COM 1069
24/10/2006
19
solidarité entre les générations. Les demandeurs
d'emploi sont toutefois en premier lieu supposés
chercher du travail et améliorer eux-mêmes leur
position sur le marché du travail en suivant des
formations.

Par ailleurs, j'ai déployé les initiatives nécessaires à
la réalisation des conditions de l'ouverture des
frontières aux travailleurs des huit nouveaux États
membres. Ce sera très certainement chose faite
avant l'expiration du délai mais le calendrier exact
dépendra de plusieurs avis et du Parlement. Les
modalités d'exécution des conditions seront
également fixées par un arrêté royal délibéré en
Conseil des ministres.
echter in de eerste plaats geacht om werk te
zoeken en zelf door scholing hun positie op de
arbeidsmarkt te verbeteren.



Verder heb ik de nodige initiatieven genomen om
de voorwaarden te realiseren voor het openstellen
van de grenzen voor werknemers uit de acht
nieuwe lidstaten. Dit zal zeker gebeuren vóór het
verstrijken van de termijn, maar de exacte timing
hangt af van een aantal adviezen en van het
Parlement. Er zal ook een in de Ministerraad
overlegd KB vastgesteld worden dat de
voorwaarden operationeel maakt.
09.03 Annemie Turtelboom (VLD) : Le ministre
mettra donc un terme aux mesures transitoires
avant l'expiration du délai. S'agit-il dès lors d'un
mois ou d'un an et demi ? Par ailleurs, il est exact
que le nombre de professions critiques est
particulièrement élevé au Limbourg, notamment
dans les secteurs de la cueillette des fruits et de la
construction.
09.03 Annemie Turtelboom (VLD): De minister
zal dus de overgangsmaatregelen stopzetten voor
het verstrijken van de termijn. Gaat het dan over
één maand of over anderhalf jaar? Verder klopt het
dat er vooral in Limburg veel knelpuntberoepen zijn,
met name in de fruitpluk en in de bouw.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
10 Question de Mme Trees Pieters au ministre de
l'Emploi sur "la réduction des charges pour les
heures supplémentaires" (n° 12606)
10 Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de
minister van Werk over "de lastenverlaging voor
overuren" (nr. 12606)
10.01 Trees Pieters (CD&V)
: Lors de
l'élaboration de l'accord social 2007, patrons et
syndicats se sont mis d'accord sur la liaison au
bien-être des allocations sociales, la baisse de
charges sur le travail en équipe et de nuit, et la
réduction supplémentaire pour les heures
supplémentaires. Cette dernière mesure devrait
coûter environ 70 millions d'euros. Il s'agit d'une
mesure très importante pour les PME et sur le plan
de la lutte contre le travail au noir.

Quand cette mesure sera-t-elle en vigueur ? Un
montant de 70 millions d'euros suffira-t-il pour faire
en sorte que les heures supplémentaires soient
moins grevées de prélèvements fiscaux et
sociaux ?
10.01 Trees Pieters (CD&V): In het sociaal
akkoord voor 2007 geraakten werkgevers en
vakbonden het eens over de welvaartsaanpassing
voor sociale uitkeringen, de lastenverlaging op
ploegen- en nachtarbeid en de extra korting op
overuren. Deze laatste maatregel zou ongeveer 70
miljoen euro kosten. Het is een zeer belangrijke
maatregel voor de KMO's en in de strijd tegen het
zwartwerk.



Wanneer wordt deze maatregel van kracht? Zal
een bedrag van 70 miljoen euro volstaan om de
overuren fiscaal en sociaal minder belastend te
maken?
10.02 Peter Vanvelthoven, ministre (en
néerlandais) : L'accord de septembre prévoit
effectivement une consolidation de la mesure
fiscale existante pour les heures supplémentaires. Il
prévoit que les partenaires sociaux feront d'ici à la
fin 2006 une proposition concernant l'affectation
concrète et met l'accent sur la nécessité de veiller à
ce que, pour l'employeur, une heure
supplémentaire ne revienne pas moins cher qu'une
10.02 Minister Peter Vanvelthoven (Nederlands):
Het septemberakkoord voorziet inderdaad in een
versterking van de bestaande fiscale maatregel
voor overuren. Het akkoord bepaalt dat de sociale
partners tegen eind 2006 een voorstel zullen doen
betreffende de concrete besteding en legt er ook de
nadruk op dat een overuur voor de werkgever niet
goedkoper mag worden dan een gewoon uur. De
regering heeft een bedrag van 76,5 miljoen euro
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24/10/2006
CRABV 51
COM 1069
20
heure de travail normale. Le gouvernement a
réservé un montant de 76,5 millions d'euros et a
écrit aux partenaires sociaux pour leur proposer
d'allouer deux tiers aux salariés et un tiers aux
employeurs. Si cette nouvelle réglementation est
appliquée à partir d'avril 2007, cette enveloppe
devrait suffire.
ingeschreven en heeft de sociale partners
aangeschreven met het voorstel om twee derde te
laten toekomen aan de werknemers en één derde
aan de werkgevers. Wanneer de nieuwe regeling
wordt toegepast vanaf april 2007 zou de enveloppe
volstaan.
10.03 Trees Pieters (CD&V) : Les partenaires
sociaux approuvent-ils la proposition aux termes de
laquelle deux tiers iraient au salarié et un tiers à
l'employeur ?
10.03 Trees Pieters (CD&V): Gaan de sociale
partners akkoord met het voorstel dat twee derde
naar de werknemer zal gaan en één derde naar de
werkgever?
10.04 Peter Vanvelthoven, ministre (en
néerlandais) : La balle est dans leur camp.
10.04 Minister Peter Vanvelthoven (Nederlands):
De bal ligt in hun kamp.
10.05 Trees Pieters (CD&V) : Cette enveloppe de
70 millions d'euros suffira-t-elle ou le ministre
préfère-t-il, avant de se prononcer, attendre de
savoir à quoi s'en tenir exactement quant au
coût réel ?
10.05 Trees Pieters (CD&V): Zal de enveloppe
van 70 miljoen euro volstaan of wacht de minister
af wat de kostprijs zal zijn?
10.06 Peter Vanvelthoven, ministre (en
néerlandais) : Il s'agit de 76,5 millions d'euros, non
de 70 millions d'euros. D'après nos calculs, si la
mesure entre en vigueur à compter d'avril 2007, ce
montant devrait suffire.
10.06 Minister Peter Vanvelthoven (Nederlands):
Het gaat om 76,5 miljoen, niet om 70 miljoen.
Wanneer de maatregel ingaat vanaf april 2007, zal
dit bedrag volgens onze berekeningen volstaan.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
11 Question de Mme Trees Pieters au ministre de
l'Emploi sur "les nouveaux critères pour les
centres touristiques" (n° 12697)
11 Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de
minister van Werk over "nieuwe criteria voor
toeristische centra" (nr. 12697)
11.01 Trees Pieters (CD&V) : Le Conseil des
ministres a approuvé récemment un arrêté royal
fixant de nouveaux critères pour l'agrément des
centres touristiques. Sont requis : un encadrement
suffisant des touristes, la présence d'un office du
tourisme agréé et d'un nombre suffisant de
curiosités touristiques dont une attire au moins
5.000 visiteurs par an, la fourniture de données
indicatives concernant le nombre de touristes, la
mise en évidence d'un impact sur le commerce
local, l'existence d'un plan d'investissement relatif
au tourisme et enfin, la réservation d'un total d'au
moins 55.000 nuitées ou la présence d'un
établissement horeca par 150 habitants. C'est sur
la base de ces critères que le ministre de l'Emploi
prendra la décision finale. La durée de l'agrément
est toutefois limitée à quatre ans. Les stations
balnéaires continuent à bénéficier de l'agrément
automatique en tant que centres touristiques.

Quoi qu'il en soit, nous espérons que ces nouvelles
règles permettront désormais d'éviter que
l'agrément comme centre touristique soit utilisé
11.01 Trees Pieters (CD&V): De Ministerraad
keurde onlangs een KB goed dat nieuwe criteria
vastlegt voor de erkenning van toeristische centra.
Er moet voldoende omkadering zijn voor toeristen,
er moeten voldoende bezienswaardigheden zijn, er
moet een indicatie zijn van het aantal toeristen, er
moet een impact zijn op de lokale handel, er moet
een investeringsplan inzake toerisme bestaan, er
moet een erkende toeristische dienst zijn, minstens
één bezienswaardigheid moet 5000 bezoekers per
jaar over de vloer krijgen en er is sprake van
minstens 55.000 overnachtingen of één
horecazaak per 150 inwoners. Op basis van deze
criteria neemt de minister van Werk de
eindbeslissing. De erkenning blijft echter beperkt tot
vier jaar. Badplaatsen blijven automatisch erkend
als toeristische centra.



Wij hopen alleszins dat deze nieuwe regeling het
probleem zal verhelpen dat de erkenning als
toeristisch centrum vaak werd gebruikt om de
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRABV 51
COM 1069
24/10/2006
21
pour contourner la réglementation en matière de
repos dominical, comme ce fut souvent le cas
jusqu'à présent.

Le ministre dispose-t-il de données concernant le
nombre de communes susceptibles d'obtenir ou de
perdre un agrément à la suite de l'instauration de
ces nouveaux critères ? Pourquoi n'a-t-on pas suivi
l'avis unanime du Conseil national du Travail ? Cet
avis préconisait d'imposer le chiffre de 15.000
visiteurs d'une curiosité touristique comme un
minimum pour reconnaître une commune en tant
que centre touristique. L'Unizo craint également
que le seuil du nombre de nuitées soit beaucoup
trop peu élevé et recommande de le porter à
70.000 unités.
Le ministre dispose-t-il de simulations indiquant
combien de communes peuvent prétendre à un
agrément dans les différentes situations ?
regeling inzake de zondagsrust te omzeilen.



Beschikt de minister over cijfers over het aantal
gemeenten dat een erkenning zou kunnen
verkrijgen of verliezen door deze nieuwe criteria?
Waarom werd het unanieme advies van de
Nationale Arbeidsraad niet gevolgd? Volgens dit
advies moeten er minstens 15.000 mensen een
bezienswaardigheid bezoeken vooraleer een
gemeente als toeristisch centrum kan worden
erkend. Unizo vreest ook dat de drempel van het
aantal overnachtingen veel te laag ligt en adviseert
die op te trekken tot 70.000.

Beschikt de minister over simulaties die aangeven
hoeveel gemeenten op erkenning kunnen rekenen
in de verschillende situaties?
11.02 Peter Vanvelthoven, ministre (en
néerlandais) : Le nouvel arrêté royal remplace un
arrêté royal de 1966 qu'il fallait abroger d'urgence.
Les personnes concernées par cette problématique
plaident depuis plusieurs années déjà en faveur de
critères objectifs. Le nouvel arrêté royal met enfin
un terme aux approximations. Je ne puis encore
chiffrer le nombre de communes qui seront agréées
mais certaines perdront sans aucun doute leur
agrément.


Une commune qui satisfait aux huit critères n'est
pas automatiquement reconnue. En effet, toutes les
communes n'introduiront pas une demande.

Nous n'avons pas suivi tous les points de l'avis du
CNT. Nous avons retenu le critère des 5.000
touristes par attraction. On ne se base donc pas sur
le nombre total de touristes. En outre, il ne s'agit
que d'un des huit critères.

Il est impossible de procéder à des simulations
pour identifier les communes pouvant bénéficier de
l'agrément parce que nous ne disposons pas de
suffisamment de données statistiques.

L'avis du CNT ne comprend aucune remarque
concernant les 55.000 nuitées. Je m'étonne dès
lors que l'UNIZO souhaite tout de même une
augmentation de ce chiffre alors que cette
organisation est représentée au sein du CNT. Je
constate également qu'au Limbourg, UNIZO-
Maasmechelen est favorable au nouveau système,
alors qu'UNIZO-Limburg est manifestement d'un
autre avis.
11.02 Minister Peter Vanvelthoven (Nederlands):
Het nieuwe KB vervangt een KB van 1966 dat
dringend aan vervanging toe was. Al jaren pleit
iedereen die bij deze problematiek betrokken is,
voor objectieve criteria. Dankzij het nieuwe KB
behoort het nattevingerwerk eindelijk tot het
verleden. Ik kan nog geen getal plakken op het
aantal gemeenten dat erkend zal worden, maar
vast staat dat sommige gemeenten hun erkenning
zullen verliezen.

Een gemeente die voldoet aan de acht criteria, is
niet automatisch erkend. Niet alle gemeenten zullen
immers een aanvraag indienen.

We hebben het NAR-advies niet op alle punten
gevolgd. Wel hebben we het criterium van de 5.000
toeristen per attractie opgenomen. Het gaat dus
niet om het totale aantal toeristen. Bovendien is dit
slechts een van de acht criteria.

Simulaties om te bepalen hoeveel en welke
gemeenten in aanmerking komen voor erkenning,
zijn onmogelijk omdat we niet over voldoende
statistische gegevens beschikken.

In het advies van de NAR worden er geen
opmerkingen geformuleerd over de 55.000
overnachtingen. Ik ben dan ook verbaasd dat Unizo
dat getal nu toch hoger wil, terwijl de organisatie in
de NAR vertegenwoordigd is. Ik stel ook vast dat in
Limburg Unizo-Maasmechelen gewonnen is voor
de nieuwe regeling, terwijl Unizo-Limburg blijkbaar
een andere mening is toegedaan.
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24/10/2006
CRABV 51
COM 1069
22
11.03 Trees Pieters (CD&V) : On ne peut que se
réjouir qu'il y ait désormais des critères objectifs
mais comment, par exemple, comptera-t-on le
nombre de visiteurs par attraction ? Je pense que
ce comptage n'ira pas toujours de soi.

Il est dommage qu'on ne puisse pas faire de
simulation. Ne peut-on estimer si le nombre
d'agréments augmentera ou diminuera ?

Il est exact que même si les communes satisfont
aux critères, elles devront demander le statut de
centre touristique mais il est évident que compte
tenu de la concurrence des autres communes, pas
une commune n'omettra d'en faire la demande !
Dans ces conditions, on risque fort d'assister à une
surenchère.
11.03 Trees Pieters (CD&V): Het is natuurlijk een
goede zaak dat er nu objectieve criteria zijn, maar
hoe gaat men bijvoorbeeld het aantal bezoekers
per attractie tellen? Dat is niet altijd evident.


Het is jammer dat men geen simulaties kan maken.
Kan men niet inschatten of het aantal erkenningen
zal toenemen of afnemen?

Het is juist dat de gemeenten ook als ze aan de
voorwaarden voldoen, het statuut van toeristisch
centrum nog moeten aanvragen, maar welke
gemeente zal dat niet doen, gelet op de
concurrentie van andere gemeentes? Er dreigt dus
een opbod te ontstaan.
11.04 Peter Vanvelthoven, ministre (en
néerlandais) : Leur nombre va de toute façon
baisser. L'imprécision des anciens critères faisait
que presque toutes les communes pouvaient
prétendre à la reconnaissance. Anvers et Hasselt,
par exemple, pourraient obtenir facilement une
reconnaissance mais elles n'ont jamais introduit de
demande et nous n'escomptons pas qu'elles le
fassent à l'avenir. Je ne crois pas qu'il y ait un
risque réel de surenchère. Quoi qu'il en soit, je me
réjouis que le temps des approximations soit
révolu.
11.04 Minister Peter Vanvelthoven (Nederlands):
Het aantal zal sowieso afnemen. Door de vaagheid
van de vroegere criteria kwamen zowat alle
gemeenten in aanmerking voor erkenning.
Antwerpen en Hasselt bijvoorbeeld zouden
gemakkelijk een erkenning kunnen krijgen, maar zij
hebben nooit een aanvraag gedaan en wij
verwachten ook niet dat ze dat in de toekomst
zullen doen. Ik denk niet dat het risico van een
opbod reëel is. Ik ben in elk geval tevreden dat ik
van het nattevingerwerk af ben.
11.05 Trees Pieters (CD&V) : Quel sort sera
réservé à Wijnegem ?
11.05 Trees Pieters (CD&V): Wat zal er gebeuren
met Wijnegem?
11.06 Peter Vanvelthoven, ministre (en
néerlandais) : Je n'en ai aucune idée.
11.06 Minister Peter Vanvelthoven (Nederlands):
Geen idee.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
12 Question de M. Benoît Drèze au ministre de
l'Emploi sur "l'augmentation de la réduction de
l'IPP en ce qui concerne le travail de nuit ou en
équipe" (n° 12737)
12 Vraag van de heer Benoît Drèze aan de
minister van Werk over "de sterkere verlaging
van de personenbelasting inzake nacht- of
ploegenarbeid" (nr. 12737)
12.01 Benoît Drèze (cdH)
: La déclaration
gouvernementale d'octobre 2005 annonçait que la
dispense de versement du précompte
professionnel à l'État en ce qui concerne le travail
de nuit et en équipe serait portée à 5,63 % en 2006
et à 10,7 % en 2007, en raison des coûts salariaux
élevés par rapport à la France et, surtout, à
l'Allemagne.

Or le handicap de la Belgique s'est réduit : en
Allemagne, les travailleurs de la métallurgie ont
obtenu une augmentation de 3 % à partir du 1
er
juin
2006 et une prime de 310 euros. Je souhaiterais, si
12.01 Benoît Drèze (cdH): In de
regeringsverklaring van oktober 2005 werd
aangekondigd dat de vrijstelling van de doorstorting
van de bedrijfsvoorheffing aan de Staat voor nacht-
en ploegenarbeid in 2006 tot 5,63 procent en in
2007 tot 10,7 procent zou worden opgetrokken.
Een en ander had te maken met onze hoge
loonkosten ten opzichte van Frankrijk en vooral van
Duitsland.
Onze loonhandicap is echter ondertussen kleiner
geworden. In Duitsland hebben de metaalarbeiders
een loonsverhoging van 3 procent vanaf 1 juni 2006
en een premie van 310 euro weten te bekomen. Ik
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRABV 51
COM 1069
24/10/2006
23
elle existe, disposer de l'étude que le
gouvernement a menée sur l'évolution des coûts
salariaux.


Aux termes de l'article 88 § 3 de la réglementation
européenne en matière d'aides d'État, la
Commission doit être informée en temps utile,
c'est-à-dire avant la décision d'octroyer ou de
modifier des aides.
zou graag de studie van de regering over de
evolutie van de loonkosten bekomen, als die
tenminste bestaat.

Luidens artikel 88, § 3, van de Europese
regelgeving inzake overheidssteun moet de
Commissie tijdig op de hoogte worden gesteld, met
andere woorden, vóór de beslissing om steun toe te
kennen of om de steun te wijzigen.
Les augmentations successives de la dispense
n'ont pas été notifiées à la Commission. Y a t-il du
nouveau en la matière ?

M. Reynders m'a confirmé que vous aviez le
dossier en main.
Van de opeenvolgende verhogingen van de
vrijstelling werd geen kennis gegeven aan de
Commissie. Is er sindsdien nog enige evolutie?

Minister Reynders bevestigde me dat u dit dossier
beheert.
12.02 Peter Vanvelthoven, ministre (en français) :
Dans leur accord de septembre, les partenaires
sociaux ont demandé au gouvernement de porter la
dispense de 5,53 % à 10,7 %, afin de renforcer la
base économique de la compétitivité et de
développer des emplois qualitatifs. Selon le Conseil
central de l'économie, les coûts salariaux
augmenteront plus vite en Belgique de dans les
pays voisins durant la période de la CCT 2005-
2006.

Par les réductions de charges sur les bas salaires,
y compris pour les jeunes, le gouvernement a bien
pris des mesures en faveur des groupes cibles. Par
cette réduction des charges fiscales, les
partenaires sociaux visent à stimuler l'emploi.


Cette mesure fiscale relève de la compétence du
ministre Reynders, à qui il appartient d'informer la
Commission européenne.
12.02 Minister Peter Vanvelthoven (Frans): In hun
septemberakkoord hebben de sociale partners de
regering gevraagd de vrijstelling van 5,53 procent
tot 10,7 procent op te trekken, om het economische
draagvlak voor de concurrentiekracht te verstevigen
en kwaliteitsvolle jobs te creëren. Volgens de
Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, zullen de
loonkosten in België gedurende de looptijd van de
cao 2005-2006 sneller stijgen dan in onze
buurlanden.

Door de lastenverlaging voor de lage lonen, met
inbegrip van de lonen van de jongeren, heeft de
regering wel degelijk maatregelen genomen ten
gunste van de doelgroepen. Door het drukken van
de fiscale lasten willen de sociale partners de
werkgelegenheid aanzwengelen.

Die fiscale maatregel ressorteert onder de
bevoegdheid van minister Reynders, die de
Europese Commissie daarvan in kennis moet
stellen.
12.03 Benoît Drèze (cdH) : Je ne cherche pas à
empêcher le gouvernement de soutenir ces
secteurs, mais d'éviter ce qui s'est passé pour le
Maribel. La Commission a en effet contraint la
Belgique à étendre cette mesure à l'ensemble des
employés de tous les secteurs, alors qu'elle était
initialement prévue pour les seuls ouvriers de
l'industrie manufacturière, ce qui a causé un
surcoût de 3 milliards. Il faut donc éviter ce genre
de litige coûteux qui reporterait le paiement de
montants astronomiques sur les gouvernements
suivants.

Si le rapport du Conseil central de l'économie
conclut que notre position concurrentielle sera la
même qu'il y a deux ans, je n'interviendrai pas,
mais si l'augmentation à 10
% est jugée
12.03 Benoît Drèze (cdH): Ik wil de regering niet
beletten die sectoren te ondersteunen, maar ik wil
voorkomen dat hetzelfde probleem als bij de
uitvoering van de Maribel rijst. De Commissie heeft
België inderdaad verplicht om die maatregel tot alle
werknemers van alles sectoren uit te breiden, terwijl
ze oorspronkelijk alleen op de arbeiders in de
verwerkende nijverheid was gericht. Dat heeft drie
miljard extra kosten meegebracht. Dit soort dure
geschillen, die de toekomstige regeringen met de
betaling van huizenhoge kosten opzadelen, moet
dus tot elke prijs worden voorkomen.

Als in het rapport van de Centrale raad voor het
Bedrijfsleven wordt geconcludeerd dat onze
concurrentiepositie dezelfde blijft als twee jaar
geleden, zal ik daarover geen vragen meer stellen.
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24/10/2006
CRABV 51
COM 1069
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24
disproportionnée, je me réserve le droit d'écrire à la
Commission pour savoir si l'on peut avoir tous ses
apaisements en la matière.
Als de verhoging van tien procent echter
bovenmatig wordt geacht, behoud ik me voor de
Commissie aan te schrijven om te vragen of zij ons
ter zake kan geruststellen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
13 Question de M. Benoît Drèze au ministre de
l'Emploi sur "l'allocation de garantie de revenu"
(n° 12738)
13 Vraag van de heer Benoît Drèze aan de
minister van Werk over "de inkomensgarantie-
uitkering" (nr. 12738)
13.01 Benoît Drèze (cdH) : Je m'étonne, malgré
les nombreuses réactions syndicales, parfois
patronales et même issues de parlementaires de la
majorité, de ne rien avoir entendu dans la
déclaration gouvernementale sur l'évaluation, un an
après sa modification, de l'allocation de garantie de
revenu. Ya t-il d'autres projets pour corriger le tir en
la matière ?
13.01 Benoît Drèze (cdH): Tot mijn verwondering
wordt er ondanks de vele reacties van vakbonden,
de reacties her en der van de werkgevers en zelfs
van parlementsleden uit de meerderheid in de
regeringsverklaring met geen woord gerept over de
evaluatie, een jaar na de wijziging ervan, van de
regelgeving betreffende de inkomensgarantie-
uitkering. Zijn er anderszins plannen om dit recht te
trekken?
13.02 Peter Vanvelthoven, ministre
: (en
français) : Pour les personnes qui ont touché ces
allocations avant le 1
er
juillet 2005, l'ancien calcul
reste en vigueur. Ce calcul favorise la reprise du
travail à temps partiel avec peu d'heures
d'occupation, car quand le nombre d'heures
augmente, l'allocation diminue rapidement.

Ce ne sera plus le cas pour ceux qui entrent dans
le système à partir du 1
er
juillet 2005, car l'allocation
est réservée à ceux qui travaillent au moins à tiers
temps et il favorise un horaire comprenant plus
d'heures de travail.


Il n'y a pas de nouvelle réforme du système à
l'ordre du jour.
13.02 Minister Peter Vanvelthoven (Frans): Voor
wie deze uitkering vóór 1 juli 2005 ontving, blijft de
oude berekeningswijze gelden. Deze
berekeningsmethode moedigt de mensen ertoe aan
een deeltijdse baan te zoeken om opnieuw aan de
slag te gaan, met weinig arbeidsuren, want als men
meer uren werkt, vermindert de uitkering al snel.

Dat zal niet meer het geval zijn voor wie sinds 1 juli
2005 onder de regeling valt. Enkel degenen die ten
minste gedurende een derde van de volledige
arbeidstijd van een voltijdse betrekking werken,
kunnen aanspraak maken op de uitkering, en meer
werken wordt beloond.

Een nieuwe hervorming van de regeling is niet aan
de orde.
13.03 Benoît Drèze (cdH) : Les chiffres en annexe
à ma proposition de loi montrent qu'à situation
équivalente, il y a des pertes de revenus pouvant
aller jusqu'à 200 euros. Je demande que ma
proposition de loi sur l'allocation de garantie de
revenu soit reprise parmi les dossiers prioritaires de
cette commission.
13.03 Benoît Drèze (cdH): Uit de cijfers als bijlage
bij mijn wetsvoorstel blijkt dat, in vergelijkbare
gevallen, het inkomensverlies tot 200 euro kan
oplopen. Ik vraag dat mijn wetvoorstel betreffende
de inkomensgarantie-uitkering zou worden
gevoegd bij de bij voorrang door de commissie te
behandelen dossiers.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
La discussion des questions se termine à 12 h 08.
De bespreking van de vragen eindigt om 12.08 uur.

Document Outline