|
Plenumvergadering |
Séance
plénière |
|
van Donderdag 17 juli 2025 Namiddag ______ |
du Jeudi 17 juillet 2025 Après-midi ______ |
De vergadering wordt geopend om 15.17 uur en voorgezeten door de heer Peter De Roover, voorzitter.
La séance est ouverte à 15 h 17 et présidée par M. Peter De Roover, président.
De voorzitter: De vergadering is geopend.
La séance est
ouverte.
Aanwezig bij de opening van de vergadering zijn de ministers van de federale regering:
Ministres du gouvernement fédéral présents lors de l'ouverture de la séance:
Bart De Wever,
David Clarinval.
Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 16 juli 2025 hebt u een gewijzigde agenda voor de vergadering van vandaag ontvangen.
Conformément à l’avis de la Conférence des présidents du 16 juillet 2025, vous avez reçu un ordre du jour modifié pour la séance d'aujourd'hui.
Zijn er dienaangaande opmerkingen? (Nee)
Y a-t-il une observation à ce sujet? (Non)
Bijgevolg is de agenda aangenomen.
En conséquence, l'ordre du jour est adopté.
02.01 Werner Somers (VB): Mijnheer de eerste minister, de perceptie leeft, en is u bekend, dat u institutioneel geen deuk in een pakje boter kunt slaan. Ik begrijp dat u een trofee nodig had en die trofee was de afschaffing van de Senaat. Vorige maand is daarover een akkoord bereikt binnen het kernkabinet. De details die daarover naar buiten zijn gekomen, zijn echter ronduit verbijsterend. Los van het feit dat het leven van de Senaat nog wordt verlengd tot aan de verkiezingen van 2029, zou die afschaffing nauwelijks besparingen opleveren. Hallucinant is vooral dat de 10,5 miljoen euro aan dotaties, verdeeld over de politieke partijen die ook in de Senaat vertegenwoordigd zijn, zouden blijven bestaan. Hetzelfde geldt zelfs voor de 15,2 miljoen euro aan toelagen die de partijen dankzij de Senaat ontvangen voor werkingskosten en politiek personeel, terwijl die werkingskosten en personeel er na de afschaffing van de Senaat uiteraard niet meer zullen zijn.
Mijnheer de eerste minister, klopt het dat er binnen de regering overeenstemming is bereikt om de aan het bestaan van de Senaat gekoppelde partijdotaties en toelagen voor politiek personeel en werkingskosten te laten voortbestaan na de afschaffing van de Senaat? Zo ja, welke meerwaarde heeft volgens u die zogenaamde afschaffing dan nog? Biedt het binnen het kernkabinet bereikte akkoord over de afschaffing van de Senaat nog ruimte om de partijen alsnog de genoemde financiële voordelen te ontnemen, met het oog op het verkrijgen van de steun van de oppositie voor de afschaffing van de Senaat?
02.02 Eerste minister Bart De Wever: Mijnheer Somers. ik denk dat we het erover eens zijn dat de Senaat vandaag geen enkele nuttige functie meer vervult. Ik zal persoonlijk de laatste zijn om het nut van tuintherapie voor mensen met een zorgnood in twijfel te trekken, maar een resolutie over de erkenning van tuintherapie als legitieme praktijk binnen het gezondheidsbeleid beschouw ik als onvoldoende om er een parlement voor open te houden. De resolutie in kwestie werd ingediend door de collega's van de PS op 13 juni. Mijnheer Dermagne, ik heb een grote tuin. Er is heel veel werk in, dus als u behoefte hebt aan therapie: soyez le bienvenu. Mijn vrouw zal tevreden zijn als u het gras komt maaien. Ik viseer u niet persoonlijk, maar het voorbeeld illustreert dat de Senaat na de zesde staatshervorming een reflectiekamer is geworden zonder reële impact.
De afschaffing van de Senaat is opgenomen in het regeerakkoord en we hebben inderdaad een politiek akkoord bereikt om die afschaffing gestalte te geven via verschillende modaliteiten. De belangrijkste voorwaarde daarbij is dat de Senaat niet opnieuw als een feniks uit haar as zal verrijzen. Dat is immers al een paar keer gebeurd.
Wat het financieel plaatje betreft voor de partijen, u weet dat we besloten hebben om de partijdotaties niet te indexeren. Dat hebben we gedaan; dat kunnen we zelf. Dat leidt tegen 2029 tot een gecumuleerde besparing van 7 miljoen euro op de partijen. We hebben ook een knip doorgevoerd op de kabinetskredieten, meer bepaald een vermindering van 30 %. Wat de parlementaire pensioenen betreft, ik weet niet wat hier voorafgaand aan de vergadering precies gebeurd is, maar het is de bedoeling dat die de pensioenhervorming zullen volgen. Dat is ook een besparing. Voorts worden de uittredingsvergoedingen gekort, komt er een tragere indexatie van onze lonen en een loonvermindering van 8 % voor de ministers. Het klopt dus niet dat deze regering niet wil besparen op de politiek.
Wat de Senaat betreft, u weet dat we ook de steun van de oppositie nodig hebben. Ik verwacht dan ook een debat om die steun te verwerven wanneer het ontwerp wordt ingediend. Iedereen zal daarbij zijn voorwaarden kenbaar maken om tot de afschaffing te komen.
02.03 Werner Somers (VB): Mijnheer de eerste minister, de manier waarop u de Senaat wilt afschaffen, is boerenbedrog. De Senaat zal nog kunstmatig in leven worden gehouden tot 2029. Het manna dat aan de Senaat is verbonden voor de politieke partijen, blijft ook na de afschaffing ervan bestaan. Dat hebt u zonet min of meer bevestigd.
De deelstaten zullen bovendien niets meer te zeggen hebben over de bevoegdheidsverdeling tussen de federale staat en de deelstaten.
Volgens het verkiezingsprogramma van de N-VA moest het federale Parlement worden vervangen door een confederale Kamer die zou worden bemand door deelstaatsparlementsleden. In plaats daarvan keren wij terug naar het unitaire België, en dat met een nominale Vlaams-nationalist aan het hoofd van de regering.
Mijnheer De Wever, wanneer krijgen wij eindelijk meer Vlaanderen en minder België? Hoelang zult u het Vlaamse geduld nog op de proef stellen? Quo usque tandem abutere, Textor, patientia Flandrensis?
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03.01 Staf Aerts (Ecolo-Groen): Mijnheer de eerste minister, elke dag sterven in Gaza 100 Palestijnen door Israëlisch geweld. Daarbovenop sterven elke dag opnieuw nog eens 300 Palestijnen door gebrek aan water, voedsel en medicijnen. Kinderen lijden honger, slapen in tenten, en zelfs die tenten worden gebombardeerd. Wie naar een voedselbedeling gaat, riskeert zijn leven. Er zijn al verschillende mensen doodgeschoten op weg naar een voedselbedeling. De Israëlische ministers zijn dan weer heel duidelijk over hun bedoelingen: zij zeggen letterlijk dat de Palestijnen moeten verdwijnen.
Collega’s, het is overduidelijk dat daar een genocide aan de gang is. Handel blijven drijven met een land dat een genocide pleegt, maakt België medeplichtig. De Europese Unie kwam een paar dagen geleden bijeen, maar geraakte niet verder dan een toezegging om Israël in het oog te houden. Terwijl er dagelijks 100 mensen sterven door Israëlisch geweld, geraken wij niet verder dan Israël in het oog houden, geen sancties, geen actie.
Mijnheer de eerste minister De Wever, dat is mede uw verantwoordelijkheid. Gisteren vernamen we van minister Prévot dat er binnen de Belgische regering geen akkoord was om te pleiten voor een opschorting van het handelsakkoord. De Belgische regering gaf geen steun voor acties, oefende geen druk uit, trok geen rode lijnen.
Nochtans zegt 70 % van de Belgen achter economische sancties tegen Israël te staan. Er bestaat zelfs een parlementaire meerderheid voor die sancties. Luister dus alstublieft naar dit Parlement. Luister naar de heer Seuntjens en mevrouw Lambrecht. Luister naar mijnheer Mahdi en mevrouw Van Hoof. Luister naar de heer Lutgen. Luister ook naar mevrouw Van Peel, uw eigen voorzitter, die in Humo verklaarde dat de N-VA geen sancties blokkeert en dat ze desnoods ontslag neemt. .
Mijnheer de eerste minister, uw daden spreken haar tegen. Minister Prévot mocht van de regering immers niet pleiten voor sancties.
03.02 Sofie Merckx (PVDA-PTB): Quelle honte! Quelle complicité! Et vous en souriez? Vous en rigolez? Je parle de ce qu'il se passe à Gaza. Cela fait 21 mois qu'on regarde un génocide en direct, et cela vous fait rire! Vous devriez avoir honte. Cela fait des mois que nous demandons des mesures contre Israël et que vous nous répondez qu'il faut voir au niveau européen.
Avant-hier, les ministres européens des Affaires étrangères étaient ensemble, et ils devaient parler de la suspension de l'accord commercial d'association entre Israël et l'Union européenne. Le ministre belge n'a même pas demandé de suspendre cet accord! Vous m'entendez bien. Il ne s'agit même pas de sanctions, mais de ne plus donner un accès privilégié aux produits israéliens ici en Europe. Vous devriez tous avoir honte de cette complicité.
Mais heureusement, dans ce pays, il n'y a pas que ce gouvernement de la honte, il y a aussi des citoyens et des associations. Ils ont été voir un juge pour demander que l'embargo s'applique concernant un container avec du matériel militaire qui devait aller en Israël, et le juge leur a donné raison. C'est une victoire.
Vous êtes le camp de la honte, et eux le camp de la fierté. Nous sommes le camp de la fierté. Cette victoire nous donne de l'espoir. Elle donne de l'espoir au peuple palestinien.
Monsieur le premier ministre, allez-vous
appliquer un embargo contre le transit du matériel militaire vers Israël?
Allez-vous enfin prendre des sanctions et des mesures contre Israël ou bien
assumez-vous aujourd'hui votre complicité?
03.03 Eerste minister Bart De Wever: Als regering leggen we de focus op de humanitaire situatie op het terrein. De regering vindt eensgezind dat het menselijk lijden op zo kort mogelijke termijn moet stoppen. Het geweld heeft al veel te lang geduurd. Daarover zijn we het allen eens.
Sinds het aantreden van de regering dragen we dat standpunt ook uit op het Europese toneel. De voortrekkersrol vanuit het Europese niveau staat in het regeerakkoord beschreven. Europa is de enige weg om een duidelijk signaal te kunnen laten weerklinken en ervoor te zorgen dat er op het terrein verandering kan komen. In die zin hebben we voorzichtig hoopgevende signalen ontvangen over de dialoog die de Europese Hoge Vertegenwoordiger voor Buitenlandse Zaken, Kaja Kallas, is aangegaan met de Israëlische regering om die humanitaire situatie effectief te verbeteren.
Onze regering pleit er wel voor om de druk Europees hoog te houden opdat die humanitaire hulp toegankelijk en veilig kan worden georganiseerd. Dat zullen we van nabij opvolgen. Als het tegenovergestelde zou blijken, dan sluit de regering verdere maatregelen of sancties niet uit. Dat zijn we overeengekomen, in tegenstelling tot wat hier wordt beweerd. Voor ons moet het humanitaire leed onmiddellijk stoppen.
03.04 Staf Aerts (Ecolo-Groen): Mijnheer de premier, u sluit toekomstige sancties niet uit. Intussen zijn er al 65.000 mensen gestorven, maar nog neemt de regering geen sancties. Ongelooflijk, het is een schande! Al had ik het wel verwacht, collega’s.
Het is aan ons als Parlement om te beslissen wat de regering moet uitvoeren. Wij nemen die beslissing. In eer en geweten kunnen wij die beslissing nemen. Ik heb de afgelopen dagen en weken goed geluisterd naar mensen van Vooruit, Les Engagés en cd&v en het lijkt me dat een meerderheid in dit Parlement sancties tegen Israël wil. Zelfs binnen de N-VA bestaat er twijfel. Ik kan echt oprecht niet geloven dat de collega’s van de N-VA werkelijk allemaal net als collega Freilich geloven dat het om een rechtvaardige oorlog gaat. Ik kan niet geloven dat u dat allemaal denkt. Ik kan evenmin geloven dat iedereen van de MR de pro-Israëllijn van de heer Bouchez volgt.
Collega’s, denk goed na, want binnen vijf jaar zult u hierop worden aangesproken en niemand zal dan kunnen zeggen: "We wisten het niet." Die genocide voltrekt zich onder onze ogen.
03.05 Sofie Merckx (PVDA-PTB): "Wij sluiten eventuele verdere sancties niet uit als het nog erger wordt." Mijnheer de premier, meent u nu echt wat u zegt? Wat een schande! Wat denken jullie daar allemaal van? Gaan jullie daarmee akkoord? Gaan jullie akkoord met wat minister Prévot heeft gedaan op Europees niveau? Hij heeft niet eens gevraagd om de opschorting van het associatieverdrag. Wordt artikel 2 dan niet geschonden misschien? U bent allemaal medeplichtig als u niets doet.
Gelukkig hebben vier verenigingen een klacht ingediend en hebben ze ervoor gezorgd dat het schip dat in Antwerpen geblokkeerd is niet naar Israël mag vertrekken. Er mogen geen wapens uitgevoerd worden. Ook daarover heeft de premier zich niet uitgesproken. Wij zullen blijven pleiten voor een embargo. Als u nog in de spiegel wilt kunnen kijken, neem dan maatregelen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04.01 Steven Coenegrachts (Open Vld): Mijnheer de eerste minister, we maken de finale van het zomerakkoord mee. Het is D-day voor twee hervormingen die wij vanuit de oppositie steunen, namelijk de beperking van de werkloosheidsuitkering in de tijd en de pensioenhervorming.
Ik wil u er vandaag aan herinneren dat u de politieke prijs daarvoor al hebt betaald. U hebt ministerraad na ministerraad taks na taks na taks moeten invoeren, met als summum de enige belasting die in dit land nog niet bestond, de meerwaardebelasting, ingevoerd ten koste van de middenklasse. Ik maak mij daar zorgen over, mijnheer de eerste minister, want ik lees dat Vooruit en cd&v op één lijn zitten, de lijn van meer belastingen en meer uitzonderingen.
De vraag is dan ook heel simpel, mijnheer de eerste minister. Kunt u ons geruststellen? Kunt u ons geruststellen dat u werken meer zult laten lonen? Kunt u ons geruststellen dat de defensietaks er niet komt? Kunt u ons geruststellen dat het idee van staatsgeneeskunde naar de prullenmand wordt verwezen? Kunt u ons geruststellen dat u eindelijk zult stoppen met taksen, taksen en nog eens taksen?
Mijnheer de eerste minister, u hebt beloofd dat de kleine man, de meeste Vlamingen, uw beleid niet zouden voelen. Stel ons alsjeblieft gerust.
04.02 Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Mijnheer de eerste minister, u onderhandelt over een zomerakkoord, maar ik stel mij toch wel vragen over de timing daarvan. Het is in België de gewoonte geworden dat al die antisociale wetten erdoor worden gejaagd als de mensen met vakantie zijn. Dat is echt typisch de gang van zaken in ons land.
Het is zelfs nog erger, want wanneer zal men tot de afronding van dat akkoord komen? Enkele uren na het sluiten van het Parlement? Het is duidelijk dat er in het Parlement geen vragen meer mogen worden gesteld over het akkoord, waarover vannacht nog zal worden onderhandeld. Dat is gewoon totaal ondemocratisch. Men heeft dit expres zo gedaan, collega's. Is dat niet erg? Ja, dat is erg. Waarom gaat men zo te werk? Omdat dit akkoord zo onevenwichtig is.
We wisten vorige week al dat de superrijken niet aan de meerwaardebelasting zouden bijdragen. Wat ligt er dan op de tafel? Dat het volk zal moeten betalen.
Wat weten we? Vandaag gaan we stemmen over een uitgestelde indexering van twee maanden op de pensioenen, wat neerkomt op een verlies van 70 euro bij elke indexaanpassing.
We weten dat vandaag de regeling voor het nachtwerk goedgekeurd zal worden, waarna de nachtpremies weggenomen zullen worden van de werkende klasse tussen 20 uur en middernacht. Zal daarover niet onderhandeld worden? Nee, natuurlijk niet.
Allemaal aanvallen.
We weten dat de heer Jambon de pensioenmalus vandaag nog erger wil maken. Dit wil zeggen, beste collega's, dat een vrouw van 62 jaar die gedurende haar carrière 43 jaar deeltijds gewerkt heeft, 10 % minder pensioen zal krijgen. Dat wisten we al. Wat Jambon nu wil, is dat het 20 % minder wordt. 328 euro minder voor die gepensioneerde vrouw. Een schande! Een schande!
En dat maakt dit akkoord zo onevenwichtig. Zo antisociaal. De superrijken zullen niets moeten betalen, maar de werkende klasse, de gepensioneerden, de werklozen zullen moeten betalen.
Mijnheer de eerste minister, kan dat nog
rechtgetrokken worden deze nacht? Of
gaat u door met uw koel antisociaal beleid?
04.03 François De Smet (DéFI): Monsieur le premier ministre, encore quelques heures de réunion, quelques heures d'efforts et normalement vous aurez bouclé votre accord d'été, ce qui vous permettra de réaliser ce que je sais être l'un de vos plus vieux rêves: pouvoir célébrer la fête nationale comme premier ministre du Royaume de Belgique. Et ce, 195 ans après que les fondateurs de ce pays ont bouté hors de nos contrées les troupes néerlandaises du roi Guillaume Ier d'Orange-Nassau. Qui l'eût cru?
Vous êtes tellement attaché à ce pays – je parle de la Belgique évidemment – que vous avez décidé d'en conserver la pire des traditions, le grand accord pêle-mêle où on empile les dossiers sensibles, éparpillés qui doivent tous aboutir en même temps. Et vous allez emballer pêle-mêle la taxation des plus-values qui doit punir ceux qui investissent, la réforme des soins de santé qui va punir les médecins et les soignants, la fusion des zones de police qui va punir les Bruxellois, l'achat des F-35 qui va accroître notre dépendance technologique vis-à-vis des États-Unis et vous réussissez même à ajouter des dossiers aussi essentiels que le Plan national Énergie-Climat ou même, a-t-on lu, les visites domiciliaires. Le tout, emballé en cette période très particulière juste après la fin de la session parlementaire et juste avant que la moitié du pays parte en vacances.
Alors, indépendamment des dossiers de fond, monsieur le premier ministre, cette manière de procéder pose problème. Est-il normal – vous n'êtes pas le premier à le faire – qu'on se retrouve à boucler un paquet de réformes à ce point importantes dans ce timing qui vous permet de tabler à la fois sur les vacances parlementaires et les vacances des citoyens? Est-ce une saine manière de travailler?
Et puis, voici une question plus concrète. Théoriquement, vous sortez à l'instant d'un kern convoqué à midi, qui est supposé avoir entériné l'accord sur la dotation complémentaire des CPAS, censée permettre que les effets dévastateurs de la réforme du chômage et de l'emploi de M. Clarinval puissent être compensés. Pouvez-vous au moins maintenant nous dire s'il y a un accord pour financer pour plus de 234 millions les CPAS de ce pays? Je vous remercie pour votre réponse claire et nette sur ce point.
04.04 Barbara Pas (VB): Mijnheer de eerste minister, naar goede Belgische traditie blijven de regeringsonderhandelingen gewoon doorlopen. Dat resulteert altijd in nachtelijk gemarchandeer en slappe akkoorden, waarbij elke partij wel een trofeetje binnenhaalt, maar die fundamenteel niets veranderen. Dat de N-VA bij zulke onderhandelingen tegelijkertijd plat op de buik kan gaan en de broek kan afsteken, daarvan hebben we deze week al een staaltje gezien bij de Brusselse regeringsonderhandelingen.
U wilt nog een aantal knopen doorhakken en de timing, midden in het mosselseizoen, is veelzeggend. Er is sprake van een compensatie voor de OCMW’s, die meer leeflonen zullen moeten bekostigen, aangezien de werkloosheidsuitkeringen in de tijd beperkt worden. Les Engagés zou de programmawet straks zelfs niet goedkeuren zonder die compensatie. Is dat punt al afgeklopt?
Uiteraard moet werken lonen, maar de plannen voor de pensioenhervorming zijn hoogst asociaal. De huismoeders, huisvaders en mantelzorgers, mensen die een belangrijke sociale bijdrage leveren, zullen de dupe zijn.
Dan is er nog de meerwaardebelasting. Gaat u werkelijk door met die draak van een zogenoemde Jambontaks, die vooral de Vlamingen treft, kleine beleggers discrimineert, superrijken ongemoeid laat en vanaf 2031 zelfs ook minwaarden belast? Hoe zit het met de technische opmerkingen die nog moesten worden uitgeklaard? Worden de banken en de accountants, ondanks hun geheimhoudingsplicht, ingezet als spionnen voor de fiscus, ja of nee?
Als u vannacht of morgenochtend tot een zomerakkoord komt – het is reces – zult u dat dan, zoals het hoort, eerst in het Parlement bespreken of zult u zich beperken tot een eenzijdige toelichting via een persconferentie?
04.05 Pierre-Yves Dermagne (PS): Monsieur le premier ministre du Royaume de Belgique, dans quelques jours, nous serons le 21 juillet, qui est encore aujourd'hui le jour de la fête nationale dans ce pays. Pourtant, cette année, monsieur le premier ministre, mesdames et messieurs les parlementaires de la majorité, le cœur ne sera pas à la fête pour de nombreuses concitoyennes et de nombreux concitoyens belges.
Cette année, ce qui sera au programme des festivités du 21 juillet – si tant est que vous mettiez un point final à ce prétendu accord d'été –, c'est un feu d'artifice de mesures brutales et injustes, un défilé d'attaques sur notre modèle social, et vous, monsieur le premier ministre, Bart 1er en roi de la casse sociale.
Quand nous voyons ce qui est sur la table du gouvernement, ce que nous entendons, les bruits de couloirs, ce que nous lisons dans la presse sur ce qui figure aujourd'hui sur la table de négociation et ce qui n'y figure plus, nous comprenons que les cœurs ne soient pas à la fête pour de nombreuses et de nombreux Belges.
L'ambition affichée pendant la campagne d'augmenter le pouvoir d'achat des Belges est partie en fumée. Les 500 euros supplémentaires promis aux travailleuses, aux travailleurs et à la classe moyenne ont également fondu comme neige au soleil. Avec les achats compulsifs de votre ministre de la Défense, les familles de ce pays n'auront pas 500 euros en plus, mais bien 500 euros en moins par mois.
Que dire encore des enseignants qui vont voir leur pension diminuer? Que dire des travailleurs de nuit qui vont perdre leurs primes? Puis, bouquet final, cerise sur le gâteau – pour être bien certain de gâcher l'été des Belges –, nous apprenons qu'un malus pension pourra faire perdre jusqu'à un quart du montant de la pension pour des milliers de travailleurs, que de très nombreux médicaments vont voir leur prix quadrupler, etc.
Monsieur le premier ministre, il est encore
temps d'arrêter la machine. Il est encore temps d'entendre la rue, d'entendre
les Belges. Allez-vous donc
revoir votre (...)
04.06 Eerste minister Bart De Wever: Het klopt dat we op het moment in de regering werken om nog vóór het zomerreces een aantal belangrijke hervormingen in eerste lezing af te kloppen. Als dat lukt, gaan we naar de grootste sociaal-economische hervorming in dit land van deze eeuw. U zult begrip hebben voor het feit, of net geen begrip, n' importe¸ dat ik in de context van de lopende onderhandelingen geen grote uitspraken kan doen over wat er op tafel ligt. Ik zal er ook geen kleine uitspraken over doen. Ik zal er helemaal niets over zeggen.
Er is hier veel onzin verteld vanop de kansel: aan de ene kant ging het over taksen, taksen, taksen en aan de andere kant noemde men het beleid koel en neoliberaal. Beide kunnen niet waar zijn, dat beseft u zelf ook wel. Het is het een of het ander en waarschijnlijk geen van beide.
Wie het regeerakkoord heeft gelezen, weet ongeveer waaraan hij of zij zich mag verwachten. Het gaat om noodzakelijke maatregelen waarmee we, ten eerste, de vergrijzingsfactuur kunnen verlichten, die als een strop rond de hals van dit land hangt. De Studiecommissie voor de Vergrijzing was wat dat betreft bemoedigend over de geplande maatregelen. We zullen de vergrijzingsfactuur op lange termijn eindelijk onder controle krijgen. Dat gebeurt veel te laat, maar beter laat dan nooit.
Ten tweede zullen we deze legislatuur de belastingen verlagen voor wie werkt, mijnheer Coenegrachts, en zeker voor wie dat doet aan een laag of gemiddeld loon. Er zullen dus net minder taksen zijn.
Ten derde maken we onze economie aantrekkelijker via een verlaging van de loonlasten en via competitieve versoepelingen op onze arbeidsmarkt.
Ten vierde verbeteren we eveneens onze veiligheidssituatie en verstrengen we ons asiel- en migratiebeleid.
Dat is waaraan u zich mag verwachten, als we de nacht doorkomen. Van mij mag het ook vanavond al gebeuren, niet, collega-ministers? Het zal wel voor vannacht of morgenvroeg zijn; we zullen zien.
Zoals steeds zult u, het Parlement, de maatregelen uitgebreid kunnen bespreken, als de regering met wetsontwerpen komt.
Si nous aboutissons tout à l'heure ou, probablement, plutôt demain, ce sera déjà le deuxième grand accord conclu par le gouvernement au cours de ses six premiers mois au pouvoir. Comme vous le savez, un accord de Pâques sur le budget 2025 a déjà été conclu voici trois mois. L'essentiel de celui-ci, la loi-programme, sera voté tout à l'heure, malgré de nombreuses manœuvres regrettables. Cela signifie, entre autres, que les allocations de chômage pourront ainsi enfin être limitées dans le temps; ensuite, que la TVA sur la démolition et la reconstruction pourra également être réduite et, enfin, que la nationalité ne pourra plus être accessible à bas prix. Je pense que ce sont des réformes à saluer une par une. Poursuivons donc notre travail dans l'intérêt de tous nos concitoyens.
04.07 Steven Coenegrachts (Open Vld): Mijnheer de premier, u hebt gezegd dat u veel onzinnige zaken over taksen hebt gehoord. Ik ben het met u eens, die taksen zijn inderdaad onzinnig, maar ze zijn wel bittere realiteit voor de degenen die ze betalen. Uw meerwaardebelasting, uw carried interest tax, die worden wel betaald door bedrijven en door echte mensen.
Ik was ongerust en u hebt mij niet kunnen geruststellen. Over lastenverlagingen heb ik weinig gehoord. Ik weet wat het regeerakkoord belooft: misschien op het einde van de rit, ergens in de verre toekomst wordt een beetje van de belastingverhogingen tenietgedaan. Wij willen die nú al zien, we willen die deze maand al zien, want de economie heeft echt zuurstof nodig.
Mijnheer de premier, recht uw rug, stap naar de regeringstafel en kies de kant tegen de taksen, taksen, taksen en voor de mensen die sparen, die werken en die ondernemen.
04.08 Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Monsieur le premier ministre, vous nous confirmez donc que ce gouvernement, comme tous les gouvernements de ces dernières années, profite des vacances pour vite faire passer un ensemble de mesures antisociales. C'est profondément antidémocratique. Vous profitez du fait que les gens ne sont pas là pour faire passer tout cela. Vous profitez du fait que ce Parlement va fermer. C'est foncièrement antidémocratique. Les gens le disent souvent.
(…): (…)
04.09 Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): C'est la vérité! Vous n'aimez pas entendre cela.
Ten tweede, mijnheer de eerste minister, hebt u het rapport van de Vergrijzingscommissie gelezen? Daarin staat duidelijk dat de pensioenmalus vijftig procent van de vrouwen zal treffen. De N-VA ontkent, maar het staat zwart op wit in het rapport.
Leden van cd&v, Vooruit en Les Engagés, hoe durft u?
Cinquante pour cent des femmes seront touchées par ce malus pension, et vous laissez faire.
Het is een onevenwichtig, antisociaal akkoord en daarom zullen we op 14 oktober (…)
De voorzitter:
Mijnheer Hedebouw, de uitleg werd net buiten de micro gezegd, maar ik meen dat
de datum hier al eerder vernoemd is. De trouwe luisteraars kennen die al.
04.10 François De Smet (DéFI): Monsieur le premier ministre, merci pour vos réponses. Je comprends que vous soyez en pleine négociation mais je pense qu'on était en droit d'attendre un peu plus. Vous vous êtes contenté de réciter l'accord de gouvernement – que nous commençons tous à connaître. Je suis surpris que vous ne puissiez même pas nous répondre sur la compensation octroyée aux CPAS parce qu'à cette heure-ci, cela devrait déjà être réglé – même si on a bien entendu les doutes exprimés par le ministre du Budget.
Cela ne me surprend pas car ce dossier, c'est un peu votre mauvaise conscience! Si la politique de l'Arizona sur la réforme du chômage fonctionnait, il ne serait dès lors pas nécessaire de refinancer les CPAS puisque tout le monde retrouverait un emploi. Mais vous savez que ce ne sera pas le cas!
Ce qui sera intéressant à observer, c'est que plus vous craignez que cette réforme ne fonctionne pas et crée des exclus, plus vous aurez besoin de refinancer les CPAS. Nous saurons donc bientôt, lorsque le vrai montant sera dévoilé, à quel point vous estimez réellement vos chances de réussite. Nous, nous savons que cette réforme produira surtout des exclus et pas assez de travailleurs.
04.11 Barbara Pas (VB): Mijnheer de eerste minister, voor de verkiezingen beweerde u steevast dat er in ons land geen federale regering meer kon worden gevormd die onze welvaart kan redden. U zei toen letterlijk: "Ik geloof niet meer in federale hervormingen. Wij doen daar niet meer aan mee." Vandaag kijkt u uit naar 21 juli en doet u exact het tegenovergestelde. U zult begrijpen dat ik, en velen met mij, daar niet in geloof en er ook niet aan meedoe.
Uw pensioenhervorming is asociaal. Ze treft mantelzorgers en huismoeders, terwijl de pensioenen binnen Vlaanderen nochtans perfect betaalbaar zijn. Dat kan zonder Jambontaks en andere belastingverhogingen. Wat in uw zomerakkoord, en eigenlijk al in uw regeerakkoord, had moeten staan, is fiscale autonomie en de regionalisering van het arbeidsmarktbeleid. Met wat u vandaag doet, beperkt u zich tot gebroddel in de marge. U weet dat, en dat is misschien nog het meest verwerpelijke.
04.12 Pierre-Yves Dermagne (PS): Monsieur le premier ministre, vous avez confirmé mon impression et ma crainte que ce 21 juillet ne soit pas la fête nationale pour la Belgique et pour les Belges. Ce ne sera pas en raison de la météo. Je ne sais pas quel temps il fera. Je ne sais s’il va pleuvoir. Je ne sais pas si nous aurons cette fameuse drache nationale.
En tout cas, ce qui est certain, c’est que nous aurons une drache sociale, qui va s’abattre sur des millions de Belges. Votre gouvernement des droites, avec vos complices du MR et des Engagés, organise un défilé de mesures injustes et contraires aux intérêts des travailleurs.
Avec votre réforme fiscale, personne n’aura les 500 euros nets en plus par mois promis pendant la campagne. Avec votre réforme des pensions, ce seront des centaines d’euros en moins et des années de travail en plus pour toute une série de travailleurs et de travailleuses. Avec votre réforme du marché du travail, ce seront des primes de nuit qui s’envolent, des préavis rabotés ou des jours de congé supprimés. Avec votre taxe sur la maladie, ce seront des millions de Belges qui devront payer jusqu’à quatre fois plus (…)
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
05.01 Anne Pirson (Les Engagés): Monsieur le ministre, il y a des décisions politiques qui marquent des tournants, et puis il y a des tournants qui ressemblent davantage à des abandons. Et ce sentiment d'abandon, c'est ce qu'éprouvent les agriculteurs après avoir entendu hier la Commission européenne, qui a dévoilé son projet de budget pour les années à venir. C'est un budget titanesque, plus de 2 milliards d'euros. Mais pour quel cap? Pour bâtir un projet industriel ambitieux, mais qui relègue l'agriculture à l'arrière-plan. Alors comment?
On veut diminuer de 20 % l'enveloppe du premier pilier, qui concerne directement les revenus des agriculteurs. En plus, elle va devoir servir à couvrir d'autres politiques.
Le deuxième pilier, qui a pour objectif de favoriser l'innovation et la vitalité des zones rurales, disparaît complètement. L'agriculture plus durable n'est plus une priorité. Vive l'agriculture industrielle finalement, au détriment de notre agriculture familiale. Est-ce vraiment ce que l'on veut?
Troisièmement, les aides seront réparties selon une volonté nationale. Donc, ce sont les États qui vont se faire concurrence. En plus, ils pourront subsidier leur agriculture, sans qu'il y ait de plafond.
Monsieur le ministre, comment comptez-vous défendre une augmentation de l'enveloppe agricole dans la négociation sur le budget? Comment notre pays va-t-il arbitrer entre les priorités agricoles et de cohésion dans la répartition des fonds? Les nouvelles règles vont imposer des cofinancements nationaux. La Belgique aura-t-elle les moyens de suivre? On connaît l'état de ses finances. Comment éviter que les politiques sociales et environnementales ne soient les variables d'ajustement d'un budget réduit?
Monsieur le ministre, on ne peut pas tourner le dos à nos agriculteurs. (…)
05.02 David Clarinval, ministre: Madame la députée, je dois bien avouer que je partage votre analyse et vos craintes. En effet, la Commission européenne a présenté hier soir sa proposition de cadre financier pluriannuel 2028-2034. Il s'agit d'un ensemble de documents volumineux que nous sommes encore en train d'examiner dans le détail. Cela dit, une première lecture transversale suscite déjà de vives inquiétudes de notre part. Ces textes ne correspondent pas à la position défendue par la Belgique, qui a été adoptée en DGE (Direction générale Affaires européennes et Coordination) et que j'ai eu l'occasion de rappeler lors du Conseil Agriculture et Pêche du 24 mars dernier.
La position belge est que le futur cadre financier doit garantir un budget PAC spécifique, indépendant, intégré et fort, structuré en deux piliers solides. Sur le plan des montants, il ne peut pas diminuer proportionnellement. Or, dans la proposition actuelle, trois aspects m'inquiètent: la perte d'une ligne budgétaire distincte pour la PAC au profit d'une globalisation avec d'autres programmes européens pour former un méga-fonds unique incluant les fonds de cohésion et de développement rural; le risque de transfert entre enveloppes au détriment du secteur agricole; l'introduction d'objectifs climatiques et du principe "Do No Significant Harm" (DNSH) sans concertation suffisante, alors que ceux-ci doivent rester proportionnés et adaptés aux réalités de terrain.
Je m'en ferai le relais auprès de mes collègues des Finances et du Budget compétents pour ces négociations qui doivent, je le rappelle, aboutir fin 2027. Par conséquent, il nous reste encore un peu de temps, mais il nous est impératif d'agir dès à présent. La PAC ne peut pas devenir une variable d'ajustement budgétaire ou environnemental. Elle doit rester un programme stratégique, à part entière, au service de nos agriculteurs, de notre souveraineté alimentaire et doit, bien évidemment, bénéficier d'un soutien financier suffisant. Je serai extrêmement vigilant dans la suite de ces négociations. Vous pouvez compter sur moi.
05.03 Anne Pirson (Les Engagés): Monsieur le ministre, merci pour vos réponses. J'entends que vous partagez notre inquiétude, et cela ne me rassure pas.
Face aux crises géopolitiques, à la guerre en Ukraine, aux tarifs annoncés par Donald Trump, au dumping chinois, l'Union européenne ne peut pas rester silencieuse, s'effacer ou se fragmenter. Et ce n'est certainement pas en détricotant la politique agricole commune que nous relèverons les défis qui se dressent devant nous.
Vous dites que vous serez très attentif, et je l'espère. Il n'est pas trop tard pour corriger le tir; il nous reste encore quelques mois. C'est votre responsabilité, et celle du gouvernement, de défendre une vision de la PAC ambitieuse, équitable et durable. Parce que la politique ne peut pas oublier la terre. Et surtout, elle ne peut pas oublier celles et ceux qui la travaillent.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06.01 Anja Vanrobaeys (Vooruit): Mijnheer de minister, afgelopen week getuigde Stéphanie in de krant: "Ik moest spaargeld gebruiken om voor moeder te zorgen". Ze heeft palliatief verlof genomen om voor haar ongeneeslijke moeder te zorgen; ze zette haar leven on hold om de laatste weken samen door te brengen. Dat moest ze eenwel betalen, letterlijk. Ze kreeg een uitkering van ongeveer 750 euro, terwijl haar huishuur 850 euro bedraagt. Ze moest haar eigen spaargeld en de reserves van haar moeder aanspreken. Naast het verdriet en de pijn van het afscheid was er ook de stress over het geld.
Stéphanie is niet alleen. Het Netwerk Palliatieve Zorg ziet het maar al te vaak: alsmaar meer mantelzorgers moeten zich ziek melden, niet omdat ze ziek zijn, maar gewoon om financieel te overleven.
Er zijn nog drempels. Palliatief verlof neemt men op voor één maand, terwijl palliatieve zorg onvoorspelbaar is. Soms is er een snelle achteruitgang, maar soms niet. Wie het wil, zou het palliatief verlof in weken moeten kunnen opnemen, per één week of per twee weken. Maar de wetgeving laat hun dat nu niet toe.
Mijnheer de minister, het is echt onmenselijk. Hoe is het in hemelsnaam mogelijk dat mensen die op zulke momenten voor hun dierbaren willen zorgen, zo in de problemen komen? Het systeem faalt, net op het moeilijkste moment in een mensenleven.
Ik heb dan ook maar één eenvoudige vraag: wat zult u hieraan doen?
06.02 Nahima Lanjri (cd&v): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, welke maatschappij willen wij? Willen wij een maatschappij waarin iemand die tijdelijk zorg draagt voor een ongeneeslijk ziek familielid, zoals een partner, een kind of een ouder, in de problemen komt? Niet met cd&v!
Stéphanie, een vrouw van 38 jaar, kwam wel in de problemen. Met de uitkering die zij voor het palliatief verlof kreeg, kon zij zelfs haar huishuur niet betalen. Bovendien geraakte zij verstrikt in een mallemolen van administratie. Zij voelde zich allesbehalve gesteund. Dat is schrijnend.
De uitkering is zo laag dat heel wat mantelzorgers niet anders kunnen dan naar de dokter te gaan om een ziektebriefje te vragen, anders komen zij niet rond. Bovendien is er zoveel papierwerk en duurt het lang eer men antwoord krijgt op zijn aanvraag, net op een moment dat de aanvrager eigenlijk daarvoor geen tijd heeft. Sommige werkgevers geven hun werknemers zelfs de raad om bij de dokter een ziektebriefje te halen. Dat is natuurlijk niet de bedoeling. Meer nog, heel wat mantelzorgers voelen zich ook schuldig, want ze zijn niet ziek en willen enkel voor hun zieke moeder of ziek kind zorgen.
Voor cd&v moet zorgverlof altijd gemakkelijk en flexibel opneembaar zijn, bijvoorbeeld ook in periodes van weken, omdat het niet altijd nodig is om een volledige maand op te nemen. Een dergelijk voorstel ligt op tafel. Wij hebben dat afgelopen dinsdag 15 juli 2025 nog in de commissie besproken. Cd&v heeft een wetsvoorstel om het mantelzorgverlof flexibeler te maken, om het in weken te kunnen opnemen en om de administratie te verminderen. Dat willen wij ook voor het palliatief verlof.
Mijnheer de minister, bent u bereid om de aanvraagprocedure te vereenvoudigen, te zorgen voor meer flexibiliteit en de vergoeding te verhogen?
Voor cd&v is het als gezinspartij duidelijk. Zorgen voor iemand anders kunnen wij alleen maar toejuichen. Dus moeten wij ook zorgen voor degene die zorgt.
06.03 Minister David Clarinval: Beste collega’s, vooreerst wil ik mijn diepe medeleven betuigen aan iedereen die een dierbare in de terminale fase begeleidt.
Werknemers worden inderdaad met moeilijkheden geconfronteerd wanneer ze palliatief verlof willen opnemen. Elke vorm van menselijke en financiële steun is van belang. In het regeerakkoord wordt het behoud van de thematische verloven bevestigd, uitdrukkelijk met inbegrip van het palliatief verlof. Het recht op palliatief verlof is voor veel werknemers essentieel en het is onze ambitie om dat volledig te behouden. In het kader van de administratieve vereenvoudiging van de thematische verloven zal bijzondere aandacht worden besteed aan een waardige vergoeding bij opname van palliatief verlof, zodat onaanvaardbare financiële verliezen voor de betrokken families worden vermeden.
Dames, u kunt rekenen op mijn vastberadenheid in het dossier. Ik zal erop toezien dat het financiële aspect geen obstakel vormt voor de families die geconfronteerd worden met bijzonder moeilijke privésituaties.
06.04 Anja Vanrobaeys (Vooruit): Mijnheer de minister, u erkent dat de zorg voor een stervend familielid nooit iemand ertoe mag nopen zich ziek te melden en dat de loopbaanonderbrekingsvergoeding moet volstaan om rond te komen. Dat stemt mij tevreden. Voor Vooruit is het duidelijk: mensen die zorg dragen voor hun partner, ouder of kind van wie het levenseinde nadert, moeten kunnen rekenen op een sterke overheid, die hen ondersteunt.
Ik ben bezig met de voorbereiding van een wetsvoorstel dat voor een betere inkomensbescherming en administratieve vereenvoudiging moet zorgen en een flexibele opname van het palliatief verlof moet toelaten. Zorgen voor familieleden die aan het einde van hun leven zijn, doet men immers uit liefde, uit menselijkheid en uit respect voor hun laatste wensen. Wie zorg draagt voor anderen, zal altijd op Vooruit kunnen rekenen.
06.05 Nahima Lanjri (cd&v): Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord.
Ik ben tevreden dat u het probleem erkent en verwijst naar het engagement van de regering in het regeerakkoord om werk te maken van een oplossing. Overigens vechten wij daar vanuit cd&v al heel lang voor, al meer dan 15 jaar.
We hoeven zelfs geen wetsvoorstel meer te schrijven. Het is klaar en hopelijk zult u het steunen, mevrouw Vanrobaeys. We moeten het wel uitbreiden tot het palliatief verlof.
Mijnheer de minister, laten we in september ervoor zorgen dat men het zorgverlof flexibel kan opnemen, bijvoorbeeld in weken, zonder administratieve rompslomp en met een betere vergoeding. Nu zijn mantelzorgers immers verplicht om bij de dokter een ziekteattest te vragen, terwijl ze dat eigenlijk niet willen.
Wij pleiten er dus voor, mijnheer de minister, dat we zorg dragen voor wie zorgt. Zij mogen geen stress hebben door loonverlies en moeten zich niet bezighouden met allerlei administratieve rompslomp. Dat zijn zaken waar ze (…)
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
07.01 Sarah Schlitz (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, pendant les vacances, nous sommes dans l'insouciance et la liberté. Mais pour d'autres, pour des milliers de familles, en particulier pour des mamans, c'est aussi une période qui rime avec casse-tête et avec stress.
La semaine dernière, vous nous expliquiez qu'être maman solo n'est pas un motif pour être au chômage toute sa vie, que ce serait simplement une question d'organisation. Je me doutais bien que vous n'aviez pas passé votre mois de juin à faire réviser pour les examens, à aller donner un coup de main à la fancy fair, à trouver des stages pour les gamins pour les semaines où vous travaillez, à anticiper la rentrée, à inscrire la grande au foot ou à préparer les sacs pour aller en colo ou pour aller au camp scout.
Votre réforme des congés familiaux démontre à nouveau votre niveau de déconnexion des réalités des familles belges. Monsieur le ministre, qui a concocté cette réforme? Qui avez-vous consulté pour en rédiger les grandes lignes? Pas les experts, en tout cas. Ils tirent d'ailleurs la sonnette d'alarme.
Ils disent que cette réforme va menacer le congé de maternité, qu'elle va mettre la pression sur les mères pour qu'elles cèdent leur congé à d'autres membres de leur famille. Elle peut aussi potentiellement aggraver les conflits familiaux et augmenter la précarité des mères, et en particulier les mamans solos, ces fameuses femmes qui sont mal organisées.
Monsieur le ministre, quelles sont vos balises? Je ne vais même pas vous demander de retirer cette réforme, parce que je sais que vous ne le ferez pas, mais il faut au moins écouter les remarques de la société civile, de sorte que les trois mois de repos de maternité, qui sont absolument indispensables, soient immunisés; de sorte qu'il y ait un véritable maintien des rémunérations. On sait que c'est le seul levier pour qu'il y ait une équité dans la possibilité de prendre un congé parental ou non.
Enfin, quelles garanties allez-vous mettre en place pour que cette réforme ne soit pas un nouveau terreau pour l'enracinement de nouvelles formes de violences au sein des familles ou entre ex-conjoints?
07.02 Caroline Désir (PS): Monsieur le ministre, vous avez lu comme moi – je l'espère – la carte blanche parue hier dans la presse et signée par toutes les associations féministes. Elle dénonce une réforme des congés familiaux profondément inégalitaire pour les femmes. Ce n'est pas un sac à dos, monsieur le ministre, c'est un fardeau que vous allez leur faire porter.
Vous affirmez que ce sac à dos pourra être partagé avec le père, la coparente ou les grands-parents. Mais tout est dans le conditionnel. Cela pourra se faire, à condition que les grands-parents habitent assez près. À condition que le père accepte d'interrompre sa carrière. À condition que l'employeur ne fasse pas pression. Ça fait évidemment beaucoup de si.
Et avec toute la concurrence que vous organisez sur le marché du travail, avec les exclusions du chômage que vous préparez, la pression ne fera qu'augmenter. Mettre tout en commun peut paraître équitable. Mais pour que cela fonctionne, il faudrait un contexte réellement égalitaire, or ce n'est pas le cas.
On sait que les inégalités dans la répartition de la charge familiale pénalisent déjà lourdement les femmes, tout au long de leur carrière, et à l'âge de la pension. Ce qu'il aurait fallu, monsieur le ministre, c'est allonger ce congé, mieux le rémunérer, améliorer les congés pour les pères et coparents et, surtout, les rendre au moins partiellement obligatoires. C'est ce que les associations réclament depuis des années.
Monsieur le ministre, que visez-vous exactement avec cette réforme? Même les pays scandinaves sont aujourd'hui en train de revoir leur copie parce qu'ils constatent que ce système creuse encore les écarts entre hommes et femmes. Vous, qui aimez citer les autres pays pour justifier vos réformes, allez-vous prendre exemple sur les pays scandinaves? Surtout, allez-vous enfin prendre en compte les femmes?
07.03 David Clarinval, ministre: Monsieur le président, avant de répondre aux questions, je voudrais quand même signaler à Mme Schlitz que je n'ai jamais dit que les mamans solos étaient des personnes mal organisées. Je ne sais pas d'où elle tient cela; elle l'a rêvé. Ce n'est pas vrai et je voudrais donc quand même que vous corrigiez ces propos.
Mesdames les députées, vos questions m'offrent l'occasion de rappeler que l'accord de gouvernement prévoit l'introduction d'un crédit familial. Ce crédit vise à harmoniser les droits de congé entre salariés, indépendants et fonctionnaires en les regroupant dans un sac à dos de droits attribués à la naissance d'un enfant. Il inclut les congés existants et introduit des possibilités nouvelles, comme un congé pour les grands-parents ou une prise équitable par les deux parents. En cas de monoparentalité, le parent unique bénéficie de l'ensemble du crédit.
Notre objectif est clair: garantir une égalité de traitement entre tous les travailleurs, promouvoir un partage équilibré des responsabilités familiales et renforcer l'attractivité de l'emploi en rendant celui-ci compatible avec la vie de famille. Nous poursuivons ce travail avec méthode et totale transparence, dans un esprit de justice sociale et de responsabilisation.
Un de mes premiers actes en étant ministre, dès le mois de mars 2025, a été de présenter ce dossier tel qu'il est écrit dans l'accord de gouvernement aux partenaires sociaux – via le Conseil National du Travail – en vue de recueillir le plus rapidement possible leurs contributions. Madame Schlitz, les experts qui travaillent là-dessus sont les partenaires sociaux. Je donne la chance aux partenaires sociaux de travailler sur ce cadre et de me revenir avec des propositions. Je suis très soucieux de la concertation sociale et j'attends vraiment qu'ils m'apportent des modifications, des contributions sur ce texte. Je ne vais donc pas préempter de décision par rapport à cela. La balle est dans le camp des partenaires sociaux. Je suis tout ouïe. De même, si les organismes féministes ont l'intention de me proposer des adaptations, je suis vraiment tout ouïe pour pouvoir adapter le texte, parce que je trouve que cette réforme est importante.
Elle doit améliorer l'équilibre entre la vie privée et la vie professionnelle pour de nombreux travailleurs. Je souhaite dès lors l'aborder avec beaucoup de sensibilité afin d'obtenir un vrai résultat qui satisfasse l'ensemble des personnes concernées. Et je vous prie vraiment de ne pas m'attaquer en disant que j'ai fait des choses inacceptables, puisqu'à l'heure où je vous parle, il n'y a encore rien de décidé. La balle est dans le camp des partenaires sociaux qui nous proposent des améliorations, des adaptations et je peux vous assurer que le gouvernement tiendra compte de ces remarques. Nous voulons vraiment une réforme qui soit favorable pour les familles. Vous pouvez être rassurées; je n'ai pas l'intention de passer en force sur ce texte. D'ailleurs, ce texte n'existe toujours pas, puisque nous en sommes au stade de la concertation.
J'espère avoir pu vous rassurer et que je ne subirai pas de nouvelles caricatures, comme celles que vous avez encore proférées tout à l'heure.
07.04 Sarah Schlitz (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse.
Je pense qu'on a beaucoup de raisons d'être inquiets depuis le début de l'Arizona. L'ensemble des mesures qui ont été prises ont eu un impact négatif sur la possibilité des travailleurs et des travailleuses de concilier leur vie privée et leur vie professionnelle, en faisant en sorte de déréguler le marché du travail, en faisant en sorte que les rythmes du travail ne soient plus connus à l'avance, soient beaucoup plus flexibles, avec du travail de nuit qui ne sera plus rémunéré comme tel, avec du travail du dimanche. Et, donc, bien sûr qu'on est inquiets quant à vos intentions pour la suite.
Ici, j'entends votre ouverture vis-à-vis des experts, des partenaires sociaux. J'en prends bonne note, mais sachez que ce qui est demandé depuis des années est à contre-courant de ce que vous êtes en train de proposer. On demande qu'il y ait une extension des congés parentaux, du congé de paternité et de maternité. Pourquoi ne pas aller dans ce sens, comme nous l'avons fait sous la Vivaldi, en doublant le nombre de jours pour les pères? Ici, vous allez vers le fameux modèle scandinave, sur lequel eux-mêmes sont en train de (…)
07.05 Caroline Désir (PS): Monsieur le ministre, j'espère sincèrement que votre volonté de concertation est réelle, mais nous jugerons évidemment sur pièces. Parce que les femmes risquent, encore une fois, d'être les grandes perdantes de votre réforme.
Où sont les incitants pour un partage équitable de ces congés familiaux? Comment va se passer la négociation entre l'homme et la femme? Où sont les garde-fous en cas de séparation? C'est aussi un risque majeur de votre fameux sac à dos: qu'il vienne empoisonner des relations parentales déjà trop souvent difficiles ou encombrer les tribunaux de la famille, ou encore qu'il devienne un outil de pression en cas de séparation.
Monsieur le ministre, les caricatures sur les mamans solos ne sont pas de notre fait. Les mamans solos s'organisent au quotidien. Et votre réforme risque de les mener à devoir s'organiser encore davantage pour mieux négocier les congés. Dans ce cas-là, monsieur le ministre, votre sac à dos ne sera pas un progrès, ce sera un fardeau de plus pour les femmes.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08.01 Lotte Peeters (N-VA): Mijnheer de voorzitter, "minister Vandenbroucke verwijst u door naar het illegale circuit". Die boodschap stond op affiches te lezen in meer dan honderd Belgische vapewinkels. Zij sloten eergisteren de deuren uit protest tegen het smaakverbod op elektronische sigaretten. Volgens hen zou zo’n verbod ertoe leiden dat nog meer mensen hun toevlucht nemen tot illegale vapes.
Dat vapen schadelijk is, werd hier al meermaals duidelijk gemaakt, zeker met betrekking tot minderjarigen. Dan spreken we nog niet eens over de illegale varianten, waarbij we niet weten wat erin zit. Ondertussen bestaat het verbod op wegwerpvapes een half jaar en heel wat ouders, jeugdwerkers, politiezones en lokale besturen zullen het beamen, ze zijn niet verdwenen. Ze duiken nog steeds overal op in het straatbeeld.
Jongeren schaffen zich massaal goedkope wegwerpvapes online aan of verkrijgen ze bij bepaalde fysieke handelszaken die zich niet aan de regels houden. Zes maanden na het verbod heerst er dan ook heel wat frustratie over het feit dat de bestaande regelgeving niet handhaafbaar lijkt te zijn. Met lede ogen moeten we toezien hoe minderjarigen blijven rondlopen met vapes en dan vooral met de illegale, oncontroleerbare wegwerpvarianten, die een nog groter veiligheidsrisico inhouden.
Naar aanleiding van de protestactie eergisteren, maar ook van de talrijke bezorgdheden een half jaar na het verbod op wegwerpvapes, heb ik dan ook volgende vragen voor u, mijnheer de minister.
Hoe ver staat u in het proces met betrekking tot een mogelijke smaakbeperking op vapes?
Hoe wilt u vermijden dat naar het illegale circuit wordt uitgeweken eens die regelgeving er effectief is?
Welke extra handhavingsmaatregelen zult u dan treffen om illegale varianten uit onze straten te weren?
08.02 Minister Frank Vandenbroucke: De vape-industrie heeft maar een doelstelling, namelijk een nieuwe generatie jongeren en zelfs kinderen verslaafd maken aan nicotine. Dat is hun enige criminele doelstelling.
We moeten er alles aan doen om dat onmogelijk te maken. We hebben de wegwerpvapes verboden, we hebben vapes met allerlei tierlantijntjes verboden en ik denk dat we het voorbeeld van andere landen moeten volgen door ook de smaakjes eruit te halen. Het Nederlandse voorbeeld is heel succesvol. 22 % van de mensen die werden geënquêteerd, zegt gestopt te zijn met vapen door het smaakjesverbod. We moeten dit dus doen. Ik heb de Hoge Gezondheidsraad om een advies gevraagd, zoals de wet mij dat voorschrijft. Ik heb gevraagd om tegen eind oktober een advies voor een definitieve regeling te krijgen, die ik dan ook nog Europees zal moeten voorleggen.
We moeten doorzetten. Het eeuwige argument, de eeuwige dooddoener van de tabaksindustrie en nu ook van de vape-industrie, is dat er dan illegale verkoop zou ontstaan. Dat is hun eeuwige dooddoener, hun laatste strohalm. Is er een probleem van illegale verkoop? Zeer zeker. Doen we daar iets aan? Zeer zeker. Weet u dat we sinds het begin van dit jaar al 40.000 illegale vapes in beslag hebben genomen en al 6.000 webpagina's hebben gesloten?
We moeten dit echter op Europees niveau aanpakken. Mijn inspectiediensten doen hun uiterste best, maar ik probeer met een aantal gelijkgestemde landen te komen tot een Europese aanpak. Voor een klein land als België, met buurlanden waar de online verkoop wettelijk is toegelaten, is dat immers een moeilijke strijd. We moeten doorzetten en ons niet laten afschrikken door de klassieke dooddoeners van deze industrie. We moeten doorzetten en de inspectie en de strijd tegen illegale verkoop ten top voeren.
08.03 Lotte Peeters (N-VA): Het is goed te horen dat er stappen worden gezet in de beperking van smaken of het smaakverbod voor vapes en dat er ook wordt gewerkt aan de handhaving van de regelgeving. Als burgemeester ontvang ik veel signalen over de overlast die illegale vapes met zich meebrengen. Wegwerpvarianten belanden in de natuur. Jonge kinderen worden ermee gespot op speelterreinen.
Daarnaast is er ook de terechte frustratie van handelszaken die zich wel aan de bestaande wetgeving houden, maar die zien dat er toch nog massaal illegale producten circuleren. Wij blijven er daarom op hameren dat regelgeving belangrijk is, maar dat die altijd gepaard moet gaan met stevige, doortastende handhaving.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
09.01 Ludivine Dedonder (PS): Monsieur le ministre, jamais je n'aurais pensé que vous auriez osé augmenter le prix des médicaments, comme l'a fait à l'époque Maggie De Block. Je dois vous avouer que je suis très déçue.
Une augmentation de 1 à 2 euros par boîte de médicaments pour tous les patients, de plus de 11 euros pour une boîte de médicaments pour l'estomac et de 14 euros pour une boîte de médicaments contre le cholestérol! Le comble, c'est votre justification: vous dites que les gens consomment trop de médicaments et qu'il faut les responsabiliser. Pour ce faire, quelle méthode choisissez-vous? Une large campagne d'information et de prévention? Non, vous choisissez de les faire payer plus cher!
Ida a fait un AVC il y a quelques années et une œsophagite. Dans son pilulier, à côté d'autres médicaments pour la tension et le cœur, elle a du Pantomed ainsi qu'un médicament pour réguler son taux de cholestérol. Croyez-vous qu'elle prend ces médicaments par plaisir et sans avis du médecin? Bien évidemment que non!
Ida n'est certainement pas un cas isolé. Un citoyen sur deux prend un médicament contre le cholestérol et pour l'estomac. Un million de personnes, comme Ida, doivent prendre ces deux médicaments tous les jours. C'est une réalité. Pour eux, la réalité, sera de devoir débourser 130 euros supplémentaires par an.
En mettant cela en perspective avec les nombreuses mesures prises par ce gouvernement qui ne feront qu'appauvrir les travailleurs, les pensionnés et les malades, que va-t-il se passer, selon vous? Eh bien, de nombreuses personnes vont renoncer à aller à la pharmacie, à se soigner, mettant ainsi leur santé et leur vie en danger. En effet, un médecin a jugé qu'elles avaient besoin de ces médicaments.
Alors, je vous le demande, monsieur le ministre, revenez sur cette mesure!
09.02 Frank Vandenbroucke, ministre: Chère collègue, si nous ne faisons rien, le budget des médicaments augmentera de 25 % pendant cette législature. De l'argent que nous ne pourrons pas investir dans un meilleur remboursement des soins dentaires, de l'argent que nous ne pourrons pas investir dans le personnel soignant, dans l'amélioration des soins psychologiques. La sécurité sociale ne sert pas seulement à financer l'industrie pharmaceutique. Il faut donc absolument mettre un frein à cette explosion de dépenses. Dès lors, nous proposons un effort conséquent.
Le secteur pharmaceutique fournira le plus gros effort. C'est extrêmement important. Mais les pharmaciens, les hôpitaux, les mutualités, les médecins et les citoyens doivent aussi faire leur part. Je crois qu'il n'y a pas de tabou. Aujourd'hui, 2,5 millions de Belges prennent des antiacides. Voici 15 ans, c'était la moitié. Comment peut-on justifier cela? C'est impossible. Un quart des Belges de plus de 40 ans prennent des médicaments contre le cholestérol, généralement sans antécédents cardiaques. La plupart les prennent mal, ce qui leur fait perdre leur efficacité. C'est un gaspillage qu'on ne peut pas ignorer.
Ceux qui ont vraiment besoin de médicaments resteront protégés. Les médicaments contre le cholestérol continueront à être remboursés en cas de problèmes cardiaques. Les antiacides resteront aussi remboursés sous certaines conditions. Il faut arrêter un vrai gaspillage. C'est la seule façon de garantir que nos soins de santé restent abordables et viables à long terme, et de pouvoir investir dans les soins prioritaires.
09.03 Ludivine Dedonder (PS): En fait, monsieur le ministre, vous dites aux gens: "Vous consommez trop de médicaments." C'est comme si vous leur disiez: "Vous consommez trop de bonbons ou trop de chips." Comme s'ils avaient choisi d'avoir un problème gastrique ou d'attraper une maladie cardio-vasculaire, comme si tous les médecins qui prescrivaient les médicaments étaient des incompétents ou des imbéciles! Vous parlez de "gaspillage", comme si un patient savait mieux que son médecin ce qui était bon pour lui!
Je vous reproche cette conception selon laquelle responsabiliser les patients consiste à ce qu'ils paient plus cher leurs médicaments, sous-entendu: pour qu'ils ne puissent plus les acheter et, surtout, pour réaliser plus de 100 millions d'euros d'économies. Vous le dites: "C'est pour réaliser des économies." Elle est là, la réalité! Alors, c'est vrai, vous n'avez pas été hypocrite, vous l'avez dit. Je sais que le budget n'est certainement pas simple à boucler, mais le faire sur le dos des malades et des patients est, pour moi, tout bonnement scandaleux. Si vous tenez à économiser, faites-le ailleurs; il existe des solutions plus justes. Vous parlez du secteur pharmaceutique. Eh bien, faites-le contribuer davantage. Il brasse des milliards de bénéfices (…) (Léger brouhaha)
Le président: La minute était déjà terminée. Je vous en prie, chers collègues.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10.01 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Mijnheer de minister, met het zomerakkoord probeert u ook de belastinghervorming af te ronden, onder meer door de belastingvrije som te verhogen.
Ik wil u toch herinneren aan wat uw kabinetschef daarover eerder heeft gezegd. De heer Wesley De Visscher zei dat het verhogen van de belastingvrije som nonsens is. Waarom? Ten eerste, het heeft nauwelijks een impact op het inkomen van mensen. Ten tweede, het is een zeer dure maatregel, die 3,5 miljard euro zou kosten. Ten derde, als u mensen echt wilt aanzetten tot werken, dan zijn er betere methoden, zoals de afschaffing van belastingtarieven. Dat hebben wij met de vorige regering gedaan, samen met collega Bouchez. We hebben toen drie tarieven afgeschaft. De laatste keer was dat trouwens met de N-VA. Toch volhardt u in de boosheid en gaat u de belastingvrije som verhogen.
Wat blijkt nu echter? Om die belastingvrije som te verhogen en de factuur te betalen, wordt een nieuwe taks ingevoerd. Na twintig arizonataksen komt er een nieuwe taks, meer bepaald op gehandicapte kinderen. Grote gezinnen met een gehandicapt kind zullen de prijs betalen. Vandaag is een gehandicapt kind goed voor een toeslag van twee kinderen. Als dat het derde kind in een groot gezin is, is dat 11.140 euro. Met uw hervorming gaat dat naar een forfait, mijnheer de minister. In dat geval levert het gehandicapte derde kind in een groot gezin nog slechts 5.300 euro op. Dat is een achteruitgang voor die gezinnen.
Het gevolg daarvan is dat de grote gezinnen met een gehandicapt kind meer belastingen zullen betalen. Een alleenstaande ouder met drie kinderen, waarvan het derde kind een handicap heeft, zal duizenden euro’s meer aan belastingen moeten betalen. Mijnheer de minister, ik dacht dat u de belastingen voor de mensen wou verlagen.
Monsieur Bouchez,
diminuer les taxes, pas augmenter les taxes.
Mijnheer de minister, ik heb maar één vraag. Waarom wilt u grote gezinnen met een gehandicapt kind meer belastingen laten betalen?
10.02 Charlotte Verkeyn (N-VA): Mijnheer de minister, een kind kan opgroeien bij een gehuwd koppel waarvan beide ouders werken, bij een gehuwd koppel waarvan een van de ouders werkt, bij een alleenstaande of in een nieuw samengesteld gezin. Datzelfde kind wordt in die vier situaties fiscaal ongelijk behandeld. Datzelfde kind zal voor de fiscus namelijk ofwel duurder, ofwel goedkoper zijn. Dat is niet afhankelijk van het kind, maar van hoe de ouders willen samenleven en zich organiseren.
Het regeerakkoord stelt terecht dat we dat moeten herdenken, want anno 2025 is dat niet meer verdedigbaar. Er moet aandacht komen voor fiscale gelijkheid in de gezinsfiscaliteit, voor alleenstaanden, voor kleine gezinnen. Daarnaast moeten werkende ouders, ondernemende ouders, worden beloond.
Er circuleren nu een aantal suggesties en ontwerpen. Ik wil benadrukken dat aan de situatie van kinderen met een beperking, naar wat ik hoor, niet wordt geraakt. Er worden wel suggesties gedaan over allerlei goede zaken, zoals een stevige verhoging van de belastingvrije som, een verlaging van de bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid, een versterking van de werkbonus, een verhoging van de maaltijdcheques en de ondernemersaftrek.
Mijnheer de minister, klopt het dat de plannen en ontwerpen die u in uw hoofd hebt, gericht zijn op een fiscaal gelijkere behandeling van onze kinderen en op het doen lonen van werken?
10.03 Steven Matheï (cd&v): Mijnheer de minister, wie werkt, moet netto meer overhouden. Punt. Die strijd voert cd&v al jaren, denk maar aan de uitwerking van de fiscale blauwdruk van Vincent Van Peteghem, de meest verregaande fiscale hervorming van de afgelopen decennia. Een aantal belangrijke krachtlijnen daarvan zijn inmiddels opgenomen in het regeerakkoord.
Vandaag is het money time. Het is money time voor de regering om een aantal beslissingen te nemen, maar ook money time voor de hardwerkende mensen, de hardwerkende middenklasse. Tal van hervormingen worden aangebracht en uitgewerkt, waarvan de fiscale hervorming een belangrijke is.
Voor cd&v staan daarbij drie zaken voorop. Ten eerste, meer netto op het einde van de maand, niet alleen voor mensen met een lager inkomen, maar ook voor de hardwerkende middenklasse, uit te voeren door de belastingvrije som op te trekken. Ten tweede, cd&v vindt het essentieel dat gezinnen met kinderen niet benadeeld worden. Ten derde, er moet specifieke aandacht zijn voor singles, in het bijzonder alleenstaande ouders. Zij hebben het financieel moeilijker, omdat ze dezelfde kosten alleen moeten dragen, terwijl ze op fiscaal vlak proportioneel het zwaarst belast worden. Daar moet iets aan veranderen. Dat kan bijvoorbeeld door de bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid, de zogenaamde crisisbelasting, te verlagen.
Mijnheer de minister, alles ligt op tafel. Het regeerakkoord zegt duidelijk dat er getrancheerd moet worden. We weten dat ons land veel belastingen kent. Als we daaraan iets willen veranderen, dan moeten we dat niet doen door nieuwe belastingen, zoals een defensiebelasting, in het leven te roepen, maar door een echte belastinghervorming uit te werken. Die belastinghervorming ligt nu op tafel.
Mijnheer de minister, zal met die belastinghervorming worden gegarandeerd dat het netto-inkomen van de hardwerkende Vlaming op het einde van de maand toeneemt?
10.04 Minister Jan Jambon: Geachte Kamerleden, enkelen onder u baseren zich verkeerdelijk op interne werkdocumenten en trekken foute conclusies uit wat daarin staat.
Ik voer, zoals steeds, loyaal het regeerakkoord uit. Mijnheer Matheï, het antwoord op uw vraag is daarom eigenlijk zeer simpel: ja, dat is de bedoeling van de hele belastinghervorming. Ik kan daar kort over zijn.
Met deze regering streven wij naar een samenlevingsneutrale fiscaliteit waarin elk kind zo veel mogelijk gelijk wordt behandeld. Ik citeer daarvoor graag het regeerakkoord: "De regering wil elk kind zo veel mogelijk gelijk behandelen. De toeslag op de belastingvrije som zal worden gemoderniseerd en meer in lijn worden gebracht met de hedendaagse sociologische realiteit. In de toekomst zal ieder kind dezelfde toeslag krijgen tot een bepaald plafondbedrag. Deze hervorming is budgetneutraal. Daarnaast wordt de toeslag op de belastingvrije som voor alleenstaande ouders enkel toegekend aan werkelijk alleenstaande ouders."
Wat de precieze hervorming betreft, zolang het werk nog niet is afgerond, geef ik daarover nog geen details. Dat zal in de komende uren en dagen verder uitgewerkt worden. Zodra de regering daarover beslist heeft, komt de tekst naar buiten voor adviezen, daarna volgt een tweede lezing en wordt het wetsontwerp ingediend in het Parlement.
De regering meent het ernstig met het doen lonen van werk. Daar gaat het in essentie over. Daarom voorzien we een stevige verhoging van de belastingvrije som. We voorzien ook een verlaging van de bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid, een versterking van de werkbonus voor de laagste lonen en een verhoging van de maaltijdcheques. Mijnheer Van Quickenborne, het moet u als muziek in de oren klinken dat de ondernemersaftrek voor zelfstandigen zonder vennootschap er komt, boven op het belastingkrediet, dat wordt opgetrokken tot maar liefst 7.500 euro. Daarnaast zal ook de belastingvermeerdering bij onvoldoende voorafbetalingen verdwijnen. Die principes vormen ons kompas.
Ik kan één ding heel duidelijk stellen en ik wil ook dat dat zeer duidelijk genoteerd wordt. Een gehandicapt kind zal voor twee blijven gelden. Daarin is geen wijziging voorzien en daarover is elke partij binnen de meerderheid het eens.
10.05 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord, ook voor het laatste deel, want daar maakt u een serieuze bocht. In de tekst die tot nu toe voorlag, was het forfait voor een gehandicapt kind 2.650 euro. Dat is de realiteit. Nu maakt deze regering een bocht, goed, inderdaad gelukkig op tijd, om ervoor te zorgen dat er niemand op achteruitgaat. Maar dan moet u er wel op toezien dat effectief niemand erop achteruitgaat, ook niet grote gezinnen met een gehandicapt kind.
Maar wat is dat altijd met die taksen in deze regering? Taks, taks, taks. Daarnet zei de heer Matheï dat er geen defensietaks mag komen, maar minister Van Peteghem zei deze week dat een defensietaks mogelijk is.
Collega's, hervorm. Voor hervormingen vindt u in ons een partner. Hervorm, maar stop met die taksen, die taksen, en die taksen. Stop daarmee!
10.06 Charlotte Verkeyn (N-VA): Ik vermoed dat sommigen vanmiddag nog niet gegeten hebben, tenzij een broodje aap.
Mijnheer de minister, laat u niet van de wijs brengen. Degenen die hier nu staan te kraaien over een hervorming voor kleine gezinnen, zullen morgen kraaien dat we niet genoeg doen voor de alleenstaanden, en overmorgen dat we niet genoeg doen tegen het begrotingstekort.
Voor zulke personen bestaat een woord, dat zijn windhanen.
Mijnheer de minister, blijf maar mooi op uw rechte stok zitten, en ga ervoor.
De voorzitter: Mijnheer Matheï, hebt u ook verwijzingen naar het dierenrijk?
10.07 Steven Matheï (cd&v): Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord.
Voor ons is de fiscale hervorming een absolute prioriteit. Ik dank u ook voor de aandacht voor de gezinnen met kinderen, ook voor kinderen met een beperking, en natuurlijk ook voor de lastenverlaging.
Collega Van Quickenborne, in deze fiscale hervorming zit een lastenverlaging. In de vorige regering, niet zo lang geleden, onder leiding van een liberale premier, lag een doorgedreven fiscale hervorming op tafel, met lastenverlaging, maar die werd tegengehouden. De partijpolitieke stratego ging voor op de centen van de mensen. Nu realiseren we die fiscale hervorming, mét die lastenverlaging, vanaf januari 2026. Dat is het verschil tussen uw partij, Open Vld, en onze partij, cd&v. Wij doen het, jullie blokkeren.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11.01 Alexander Van Hoecke (VB): Collega’s, het was een bijzondere week. Nadat wij jarenlang op hetzelfde hebben gehamerd en voortdurend aan de alarmbel hebben getrokken, geeft de Vlaamse regering het Vlaams Belang eindelijk gelijk. Ik geef toe, het gebeurt schoorvoetend, maar na jaren krijgen we gelijk over het gevaar van Diyanet- en Milli Görüşmoskeeën in onze samenleving. Ik wil daar heel duidelijk over zijn en ik hoop dat niemand daar anders over denkt: Diyanet en Milli Görüş vormen de politieke lange arm van Erdogan in Europa. Het zijn politieke instrumenten van een buitenlandse mogendheid.
Ook uw collega en partijgenote, minister Hilde Crevits in de Vlaamse regering, heeft dat eindelijk ook erkend. Ze blijft natuurlijk moskeeën erkennen en rijkelijk subsidiëren, maar minstens voor dit jaar komen er geen nieuwe Diyanet- of Milli Görüş-moskeeën bij.
Dat kleine stapje voortschrijdend inzicht binnen de Vlaamse regering heeft deze federale regering duidelijk nog niet bereikt. Hier, collega’s, gebeurt het omgekeerde. U eist, mevrouw de minister van Justitie, dat Diyanet en Milli Görüş betrokken worden bij het besluitvormingsorgaan. U wilt hen opnieuw meer macht geven. U wilt met name dat Diyanet en Milli Görüş vertegenwoordigd worden in het representatieve orgaan voor de islamitische eredienst, een orgaan dat eigenlijk het eerste aanspreekpunt van de overheid zou moeten zijn bij de erkenning van moskeeën. Het is de omgekeerde wereld, mevrouw de minister.
Daarom wil ik u, en eigenlijk heel deze federale regering, vragen wanneer u eindelijk het licht van de zon gaat erkennen? Wanneer zult u ophouden met Diyanet en Milli Görüş als volwaardige partners te beschouwen? Wat zult u doen om die buitenlandse invloed van Erdogan, van die zogenaamde Erdoganmoskeeën, te bestrijden?
11.02 Minister Annelies Verlinden: De geloofsgemeenschappen waarover u spreekt, kwamen deze week onder de aandacht naar aanleiding van de beslissingen van collega Hilde Crevits in Vlaanderen. De Vlaamse minister heeft ons bovendien gevraagd om voor twee dossiers nog bijkomende veiligheidsadviezen te herbeoordelen. De diensten zijn daar momenteel mee bezig.
De Vlaamse overheid erkent de lokale geloofsgemeenschappen volgens de eigen erkenningscriteria, waaronder financiële transparantie, het beschikken over eigen infrastructuur en een onafhankelijke werking. Vervolgens staat de FOD Justitie in voor de betaling van de bedienaars van de eredienst van de erkende geloofsgemeenschappen, indien zij daarom verzoeken.
Belangrijk is ook dat het niet-erkennen volgens de regionale of gemeenschapscriteria niet automatisch inhoudt dat van een geloofsgemeenschap een veiligheidsrisico zou uitgaan of dat een geloofsgemeenschap wordt verboden. Ik wil echter onderstrepen dat dat niet wegneemt dat de veiligheids- en inlichtingendiensten hun werk doen. Zij werken rond diverse dreigingen, waaronder religieus en ideologisch extremisme, maar ook problematische buitenlandse inmenging. Inlichtingen, onderzoeken en dreigingsanalyses worden uitgevoerd, waarbij ook informatie uit de dossiers van de Vlaamse overheid in aanmerking wordt genomen. Op basis daarvan wordt dan objectief geoordeeld of er sprake is van een extremistische dreiging dan wel van problematische buitenlandse inmenging. In dat geval worden de gepaste mechanismen geactiveerd, zoals de Local Task Forces in samenwerking met politie- en justitiediensten.
Het spreekt voor zich dat ideologisch en religieus extremisme en problematische inmenging geen plaats hebben in onze samenleving en dat wij alles zullen doen om dergelijk extremisme een halt toe te roepen.
Voorts wil ik nog even zeggen dat u mij in uw vraag zaken in de mond legt of een gedachtenproces maakt. Het is mij er helemaal niet om te doen om bepaalde geloofsgemeenschappen hier per se bij te betrekken. Wat ik wil, is dat de vertegenwoordigers van de islamitische eredienst in ons land, het erkende orgaan, zo representatief mogelijk…
11.03 Alexander Van Hoecke (VB): Mevrouw de minister, wat wij u vragen, is dat u als minister van Justitie uw werk doet. Het staat als een paal boven water dat Diyanet- en Milli Görüsmoskeeën instrumenten van de Turkse regering zijn, van het regime van Erdogan. De Vlaamse regering geeft dat eindelijk toe, nadat wij jarenlang aan de alarmbel hebben getrokken. Eigenlijk geeft ze het Vlaams Belang gelijk.
Het is tijd dat uw regering, u als minister van Justitie, dat ook doet, maar u blijft het licht van de zon ontkennen. Erger nog, u wilt Diyanet en Milli Görüs wel degelijk institutionaliseren. U wilt hen aan de knoppen laten zitten en mee laten beslissen over de erkenning van moskeeën. Het is tijd om eindelijk te erkennen dat Diyanet en Milli Görüs buitenlandse inmenging is, dat dit wordt gesubsidieerd met belastinggeld en dat u daarmee eigenlijk Erdoganmoskeeën helpt. Het is tijd om dat niet langer te tolereren, om die kraan dicht te draaien en al die Erdoganmoskeeën te sluiten.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
12.01 Ismaël Nuino (Les Engagés): Un million d'euros! Un million d'euros pour tuer un magistrat! Devrons-nous attendre qu'il se fasse tuer pour s’indigner ici ensemble?
Madame la ministre, je sais que vous n'êtes pas du tout insensible à cette question. Je sais également que vous faites de votre mieux. C'est la raison pour laquelle j'avais initialement adressé ma question au premier ministre, dont j'aurais sincèrement aimé entendre la réponse.
Depuis des semaines, depuis des mois, nous entendons régulièrement dans la presse qu'il y a des fusillades, des bagarres de gangs, des zones de non-droit parfois.
Depuis quelques jours, nous apprenons que le procureur du Roi de Bruxelles est sous le coup de menaces de mort, d'un contrat d'un million d'euros. Ce n’est pas un film. Nous ne sommes pas au Mexique. Nous ne sommes pas au temps de la mafia italienne. Un million d'euros sur la tête d'un procureur du Roi à Bruxelles, en Belgique!
Derrière toutes ces menaces, il y a une réalité: c'est celle que des serviteurs de l'État, qui font leur travail, se trouvent en danger de par leur mission.
Derrière, il y a aussi des gens qui ont peur d'amener leur enfant à l'école, qui ne savent pas s'ils peuvent laisser leur enfant sortir et s'il ne sera pas pris dans une fusillade. Des gens ont peur; et de l'autre côté, les narcotrafiquants n'ont plus peur. Des narcotrafiquants qui n'ont plus peur, voilà malheureusement la réalité aujourd'hui.
Madame la ministre, quelle est votre réaction face aux menaces que subit aujourd'hui le procureur du Roi de Bruxelles?
Les mots sont forts, et les vôtres le sont particulièrement. Dites aux narcotrafiquants qu'ils ne gagneront pas, que nous mettrons tous les moyens humains et financiers nécessaires pour leur faire mal, que nous soutiendrons toutes les actions des magistrats qui les traquent, eux et leur portefeuille; et que cette volonté sera sans répit tant qu'ils se sentiront chez eux en Belgique.
Pour finir, je suis convaincu que nous devons faire évoluer le cadre législatif. C'est pourquoi les Engagés déposeront une proposition de loi à la rentrée pour faire évoluer le régime carcéral des narcotrafiquants, qui donnera des moyens légaux aux parquets pour mieux lutter contre les narcotrafiquants et qui protégera mieux les agents qui, au quotidien, luttent contre ceux-ci; parce que l'État doit être intransigeant avec ceux qui ne le respectent pas.
12.02 Pierre Jadoul (MR): Madame la ministre, nous avons aujourd'hui un gouvernement qui a décidé de faire la guerre à la criminalité organisée. Il y a une feuille de route, un accord de gouvernement très clair. Le laxisme doit appartenir au passé. Aujourd'hui, plusieurs mesures semblent avoir été validées en Conseil des ministres pour aller plus vite et plus loin dans cette lutte: l'augmentation des peines pour trafic, blanchiment d'argent, recrutement de mineurs, mais aussi la possibilité pour le juge de prononcer une déchéance de nationalité. Ces avancées sont absolument nécessaires.
Il n'est d'ailleurs plus utile de rappeler les nombreuses fusillades et règlements de comptes qui ont marqué l'actualité récente à Bruxelles. Une ville que le procureur du Roi Moinil qualifie lui-même de gangrénée par la criminalité, avec des métastases partout. Depuis son entrée en fonction, la réponse pénale a quadruplé dans la capitale.
Tant le pouvoir législatif que le pouvoir exécutif ont le devoir de soutenir le pouvoir judiciaire dans cette lutte. Il est inadmissible que des menaces graves et sérieuses soient proférées à l'encontre d'un procureur du Roi. Le fait qu'un magistrat doive être placé sous protection policière dans l'exercice de ses fonctions doit nous interpeller. Car en menaçant un procureur du Roi, c'est notre démocratie, notre État de droit qui sont visés. Comme l'a rappelé le ministre de l'Intérieur, le procureur mérite notre respect.
Madame la ministre, avez-vous manifesté personnellement votre soutien à M. Moinil, procureur du Roi de Bruxelles? Estimez-vous que les mesures déjà prises sont suffisantes? Et surtout, quel est votre agenda pour la mise en œuvre des réformes législatives nécessaires à la lutte contre le narcotrafic?
12.03 Annelies Verlinden, ministre: Le crime organisé gangrène notre société et menace ceux qui veulent le combattre. Il cherche à semer la peur, à affaiblir nos institutions et à déstabiliser notre État de droit. Toutefois, une chose est claire: nous ne laisserons jamais les criminels prendre le dessus.
Les récentes menaces proférées à l'encontre du procureur du Roi de Bruxelles sont graves, préoccupantes et complètement inacceptables. Il mène avec détermination et courage la lutte contre la drogue et la criminalité organisée dans notre capitale. Son approche est rigoureuse, son engagement indéniable et je le remercie vivement pour son travail.
Dès que j'ai été informée de la situation, mon cabinet et moi-même avons été en contact régulier en privé avec le procureur du Roi et le procureur général Van Leeuw. Je suis personnellement de près de ce dossier.
Les services de police et de sécurité compétents ont pris des mesures pour renforcer la sécurité du procureur. Ces mesures sont régulièrement évaluées. Je ne peux bien évidemment pas entrer dans les détails, mais j'ai pleinement confiance en nos services de police et de sécurité, que je remercie pour leur disponibilité, leur mobilisation et leur vigilance permanente.
Chers collègues, les chiffres ne trompent pas: En 2024, 67 nouveaux dossiers de protection ont été ouverts concernant quelque 101 personnes. Cependant, la protection seule ne suffit pas. Nous devons aussi poursuivre le démantèlement des structures du crime organisé. C'est pourquoi nous avons travaillé à un durcissement du régime pénitentiaire pour les criminels les plus dangereux. Trop de figures de proue du crime continuent en effet de diriger le réseau depuis leurs cellules et profèrent des menaces. C'est inadmissible!
Avec le retour, dimanche dernier, de trois High Value Targets des Émirats arabes unis, les criminels ont désormais compris que notre pays ne lâchera pas prise. La priorité accordée à cette lutte par le précédent et l'actuel gouvernements suscite de la nervosité au sein des réseaux criminels. Cela se traduit malheureusement par des menaces concrètes à l'égard du monde légal: magistrats, policiers, responsables politiques, agents pénitentiaires, avocats, douaniers, personnel portuaire. La liste des profils visés est longue.
Cette liste, chers collègues, m'amène à lancer un appel clair à la détermination et à l'action. Les habitants de notre pays exigent une réponse à la hauteur et du changement concret sur le terrain. Cet appel me conforte dans ma conviction que nous ne pouvons pas relâcher nos efforts, que nous devons poursuivre la lutte telle que nous la menons actuellement et que celle-ci ne peut que s'intensifier.
Mon message est donc très clair: nous ne nous laisserons jamais intimider. L'État de droit est plus fort que le crime organisé, et nous le prouverons.
Cela signifie donc que les moyens supplémentaires devront être dégagés au cours des prochaines années de la législature, tant pour la justice que pour la police, monsieur Quintin.
12.04 Ismaël Nuino (Les Engagés): Merci beaucoup madame la ministre pour votre réponse. Je pense que nous devons évidemment toutes et tous saisir votre appel confiant dans la volonté qu'a ce gouvernement de lutter avec force contre le narcotrafic et de faire de la sécurité et de la justice des priorités. Nous, les Engagés, serons une force de proposition au quotidien, de manière constructive, pour vous y accompagner. Vous pouvez aussi compter sur nous pour continuer à nous battre à vos côtés, pour débloquer des moyens supplémentaires pour la Justice.
Je terminerai en rappelant la nécessité d'envoyer notre soutien, pas seulement au procureur du Roi de Bruxelles, mais à tous les acteurs du monde judiciaire qui, jour après jour, travaillent avec un grand professionnalisme, un grand sens du devoir, et qui peut-être, dans le cadre de leurs fonctions, se retrouvent en danger. Je pense que, depuis cette institution, il est utile de leur rappeler que nous les soutenons, que nous sommes derrière eux, que nous comptons sur eux et que nous protégeons ceux qui sont censés nous protéger.
12.05 Pierre Jadoul (MR): Merci madame la ministre. J'entends dans votre réponse une ferme détermination et je ne peux que m'en réjouir. Je crois que la réponse doit être à la hauteur du danger qui nous menace aujourd'hui, au-delà des enjeux internationaux qui nous menacent éventuellement.
Je pense qu'il y a une vraie menace pour notre vie en société, pour notre vivre ensemble, et je crois que nous devons tous et toutes être à la hauteur de cette réponse, et vous en premier, bien évidemment, en votre qualité de ministre de la Justice. Vous pouvez en tout cas compter sur le soutien du mouvement réformateur dans ce contexte-là, pour que les mesures qui ont été convenues et qui ont été intégrées dans l'accord de gouvernement soient effectivement votées et mises en œuvre de manière efficace.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
13.01 Brent Meuleman (Vooruit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, of het nu gaat om het Europees gesjoemel van Vlaams Belang of om douane- en btw-fraude voor miljoenen euro's op de luchthaven van Luik, voor Europese fraudedossiers is Europa afhankelijk van de speurders bij de federale gerechtelijke politie.
Europa noemt de situatie echter a joke. Dat is natuurlijk een scherpe uitspraak, maar ze komt ergens vandaan. Laat ik duidelijk zijn, onze politie levert schitterend werk op het terrein, maar er is een enorm personeelstekort en de werkdruk is bijzonder groot. Daardoor blijven fraudedossiers soms maanden liggen. Als dat dan het werk van het Europees parket lamlegt, dan overstijgt de kwestie het Belgische niveau. Dan riskeren we niet alleen dat miljoenen aan Europese fraude ongestraft blijven, maar zetten we ook onze geloofwaardigheid als hart van Europa op het spel.
Mijnheer de minister, voldoende personeel is cruciaal voor een efficiënte fraudebestrijding. Vooruit zal nooit aanvaarden dat sommigen valsspelen en daar blijkbaar ook nog mee wegkomen. Alle hardwerkende mensen en bedrijven die wel correct bijdragen en het spel eerlijk spelen, zijn immers de dupe van die straffeloosheid.
Collega's, elke euro die we investeren in de bestrijding van georganiseerde fraude, komt dubbel en dik terug, niet alleen in euro's, maar ook in vertrouwen in onze rechtsstaat. De regering, met Vooruit, zal investeren in onze gerechtelijke politie en hervormen.
Mijnheer de minister, ik heb het u een paar dagen geleden al gezegd in de commissie, u zult daarvoor in ons een trouwe partner en bondgenoot hebben. Vandaag is mijn vraag aan u de volgende. Welke stappen zult u concreet zetten om het vertrouwen van Europa te herwinnen?
13.02 Minister Bernard Quintin: Mijnheer Meuleman, ik ben niet bevoegd voor de onderzoeken van het parket, noch op Belgisch, noch op Europees niveau. Desalniettemin zal ik uit beleefdheid toch antwoorden.
De strijd tegen corruptie en fraude is voor mij en de regering een absolute prioriteit. Het raakt immers aan het vertrouwen in de rechtsstaat, in de instellingen van de Europese Unie en in de correcte besteding van publieke middelen. De centrale dienst voor de bestrijding van de georganiseerde economische en financiële criminaliteit bij de federale gerechtelijke politie telt vandaag 35 speurders. Ongeveer de helft van de capaciteit wordt ingezet voor dossiers die onder leiding staan van het Europees openbaar ministerie. Ook de Centrale Dienst voor de Bestrijding van Corruptie, waar 64 speurders werken, voert opdrachten uit in samenwerking met het Europees parket. De regering blijft investeren in de versterking van de federale gerechtelijke politie. Daarnaast organiseer ik voor het einde van dit jaar een rondetafel om het politieambt aantrekkelijker te maken en de instroom te verhogen. We hebben meer en gespecialiseerde mensen nodig.
Georganiseerde fraude stopt niet aan de landsgrenzen. Samenwerking en afstemming op Europees niveau zijn daarom essentieel, zeker in een land als België, waar veel Europese en internationale instellingen gevestigd zijn. De samenwerking met het Europees parket is belangrijk. België neemt zijn verantwoordelijkheid, maar dat moet gebeuren in samenwerking en pragmatisch, met respect voor justitie en de beschikbare middelen.
13.03 Brent Meuleman (Vooruit): Dank u wel, mijnheer de minister, voor uw antwoord.
Ik meen mij te herinneren dat wij in de commissie voor Binnenlandse Zaken al vaak over de federale gerechtelijke politie hebben gesproken. Daarom meende ik u die vraag vandaag zeker te moeten stellen.
U neemt de noodkreet van het Europees parket duidelijk ernstig en dat stemt mij tevreden. Elke euro die verdwijnt in de verkeerde zakken, beste collega’s, is immers een euro minder voor onze welvaartsstaat.
Vooruit trekt een duidelijke lijn: fraude moet worden bestraft, vooral uit respect voor de mensen en bedrijven die zich wél aan de spelregels houden en eerlijk bijdragen. Daarom is het zo belangrijk dat wij het Europees parket goed ondersteunen en dat we actief meewerken aan onderzoeken naar fraude en gesjoemel met Europese middelen. Ik begrijp echter dat men dat vandaag bij het Vlaams Belang niet graag hoort.
We zullen dus blijven investeren en hervormen, mijnheer de minister, om onze politie te versterken, want alleen zo, leden van het Vlaams Belang, bouwen we aan een samenleving waarin iedereen eerlijk bijdraagt.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
14.01 Georges-Louis Bouchez (MR): Madame la ministre, voici quelques semaines, j'avais déclaré sur une antenne qu'avoir une maison au Maroc et continuer à toucher des allocations sociales en Belgique est une pratique qui devait cesser. Bien évidemment, comme d'habitude, j'ai eu droit à toute la litanie de la gauche: "Vous caricaturez, vous stigmatisez, vous pointez le doigt sur d'autres personnes." La réalité est que je n'ai jamais stigmatisé une communauté en particulier, mais que j'ai toujours dénoncé des fraudes, quel qu'en soit l'auteur.
Aujourd'hui, que découvre-t-on dans la presse? Depuis 2016, une dame se trouvait en incapacité de travail en Belgique. Figurez-vous qu'à ce titre, elle bénéficiait d'un logement social et d'une intervention majorée de l'assurance soins de santé. De plus, elle touchait une prime d'invalidité. Toutefois, cette femme n'était manifestement pas en si mauvaise santé que cela puisque, pendant ce temps-là, elle exerçait comme avocate au Maroc. Je précise que ce ne sont pas les services sociaux belges qui l'ont découverte; c'est son ex-conjoint! Par conséquent, je vous conseille de bien vous entendre avec votre conjoint. On ne sait jamais ce qui peut arriver… Bref, c'est son ex-conjoint qui est allé la dénoncer auprès de l'INAMI.
Madame la ministre, je ne parviens pas à comprendre comment, dans ce pays, il est possible d'être en incapacité de travail en Belgique et d'occuper un emploi au Maroc. C'est simplement la fin d'un mythe, celui de la gauche, ce mythe selon lequel chacun des allocataires sociaux serait d'une probité telle que toutes ces aides seraient justifiées. En Belgique, la fraude et l'abus existent et ne sont pas minoritaires. Il faut regarder les statistiques pour se rendre compte que ce phénomène est significatif, même si des gens doivent être vraiment aidés.
Madame la ministre, ma question est très simple. Que faisons-nous pour élaborer ce cadastre des aides, ce contrôle renforcé pour lutter contre ces abus?
14.02 Anneleen Van Bossuyt, ministre: Monsieur Bouchez, je partage entièrement votre préoccupation. La fraude sociale est inacceptable. Quiconque abuse de notre solidarité sape la base même du système mis en place. Vous trouverez en moi une alliée dans la lutte contre la fraude sociale.
C'est pourquoi, en 2026, je renforcerai la chaîne de contrôle au sein de mon administration, le SPP Intégration sociale. Tant les services d'inspection que les contrôles administratifs seront étendus. Les CPAS feront ainsi l'objet de contrôles plus approfondis et plus fréquents.
Dans le même temps, nous renforçons la politique de sanction. La récupération des aides indûment octroyées doit pouvoir se faire plus rapidement et être suivie de conséquences sans équivoque. Ce qui s'est passé au CPAS d'Anderlecht, par exemple, ne peut plus se reproduire. J'entends non seulement multiplier les contrôles, mais aussi en améliorer la qualité. Les contrôles doivent être plus ciblés, basés sur les risques et s'effectuer en étroite collaboration avec la police, le parquet et les Régions.
Vous savez également que des mesures concrètes ont été soumises au gouvernement afin de remédier aux situations injustes en matière de revenu d'intégration. Nous comblons ainsi les failles du système.
Enfin, ce gouvernement lance un projet ambitieux, à savoir la création d'un registre centralisé regroupant toutes les formes d'aides sociales et d'avantages sociaux. Cela nous donnera enfin un aperçu complet de l'ensemble des aides octroyées à chaque personne. Nous pourrons ainsi également identifier les éventuels cumuls et fixer des plafonds. Le système doit rester équitable et les travailleurs doivent être valorisés et récompensés. Je contribuerai pleinement à cet effort dans le cadre de mes compétences.
14.03 Georges-Louis Bouchez (MR): Merci, madame la ministre, pour ces réponses.
J'insiste particulièrement sur la question du cadastre. C'est inédit dans l'histoire de notre pays de pouvoir avoir un cadastre qui centralise l'ensemble des aides sociales dont bénéficie une personne. Aujourd'hui, une des plus grandes injustices dans notre pays, c'est que des gens travaillent et se retrouvent dans des situations économiques plus faibles que des gens qui bénéficient de l'aide sociale. Cela ne doit plus arriver.
Les 500 euros de différence entre ceux qui travaillent et ceux qui ne travaillent pas doivent devenir une réalité. Ce cadastre permettra de lutter contre les abus et de lutter contre ceux qui ont fait un business de l'aide sociale, en ont fait une rente électorale, comme on a pu le voir par exemple dans la commune d'Anderlecht, où trop souvent le Parti Socialiste a profité de telles situations pour pouvoir prospérer électoralement.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter:
Hiermee sluiten we de sessie
van de mondelinge vragen.
Voorstel ingediend door:
Proposition
déposée par:
Oskar Seuntjens, Jeroen Soete.
Discussion
générale
De algemene bespreking is geopend.
La
discussion générale est ouverte.
De rapporteur, mevrouw Tinne
Van der Straeten, verwijst naar het schriftelijk verslag.
15.01 Bert Wollants (N-VA): Collega's, we hebben het in onze commissie een aantal keer over dit voorstel gehad, dat ertoe strekt de telefonische bereikbaarheid van de leveranciers te verbeteren, zodat er in de praktijk een beter beroep op kan worden gedaan. Wat voor ons in dit dossier zeer belangrijk was, is dat dit moest gebeuren op een manier die toelaat dat ook goedkope digitale contracten kunnen worden aangeboden aan wie daar expliciet om vraagt. Op die manier kunnen die contracten aan zeer lage prijzen worden aangeboden. Het zou voor ons moeilijk te aanvaarden zijn geweest dat zulke contracten omwille van bijkomende voorwaarden uit de markt zouden worden geduwd.
Daarvoor is door de indieners, ik heb de desbetreffende amendementen mee ondertekend, een goede oplossing gevonden, zodat de goedkope digitale contracten nog altijd een plaats op de markt hebben en dit geen aanleiding tot een verhoging van die contracten geeft. Op dat vlak is dit dus een stap voorwaarts. We zorgen ervoor dat er op het vlak van telefonische bereikbaarheid meer mogelijk is en dat er duidelijke regels zijn afgesproken over de manier waarop dat moet functioneren.
Mijn fractie zal dit voorstel dan ook met overtuiging steunen. Ik denk dat dit een stap in de goede richting is.
15.02 Kurt Ravyts (VB): Collega's, de telefonische bereikbaarheid in het kader van een aantal basisvoorzieningen, waarbij de levering van energie er zeker een is, is voor een aanzienlijk deel van onze bevolking essentieel, zeker voor ouderen en mensen die minder digitaal onderlegd zijn. Mijnheer Coenegrachts, wij zijn van mening dat de markt hierop geen afdoende antwoord biedt, integendeel zelfs.
Er zijn leveranciers die gebruikmaken van goedkope digitale basiscontracten zonder telefonische dienstverlening, omwille van hun profilering in prijsvergelijkingsinstrumenten. Het geamendeerde wetsvoorstel behoudt inderdaad de keuzemogelijkheid voor dergelijke contracten, mijnheer Wollants, maar zorgt ervoor dat de klant bij het afsluiten van een louter digitaal contract correct en ondubbelzinnig over zijn of haar rechten en plichten wordt geïnformeerd. Via een terugbelfunctie blijft men toch toegang tot telefonische hulp behouden. De amendementen van de meerderheid strekken er inderdaad toe om de goedkoopste contracten te behouden en tegelijkertijd de consumentenbescherming te versterken.
Toch hebben wij een bedenking bij de praktische regeling inzake de telefonische bereikbaarheid. We hebben hierover twee amendementen ingediend. Die werden opnieuw ingediend, mijnheer de voorzitter, nadat ze in de commissie jammer genoeg weggestemd waren – al zijn ze gelukkig wel bediscussieerd.
Volgens de door een meerderheid in de commissie aangenomen tekst worden de contacturen vastgelegd van 9 tot 17 uur. Voor nogal wat mensen met een voltijdse dagtaak, collega Seuntjens,– zijn dat gewoon hun werkuren. Dat is zo. In andere sectoren, zoals de bankdiensten of de telecomsector, zijn de telefonische klantendiensten bereikbaar tot 20 uur of zelfs later, in het geval van bepaalde banken. Onze fractie blijft betwijfelen of die uitbreiding, zoals voorgesteld in onze amendementen, het systeem fundamenteel zou wijzigen of substantieel duurder zou maken door extra personeelsinzet en shiftsystemen. In de praktijk besteden veel leveranciers hun klantendiensten trouwens uit. Volgens ons is de extra kost van ruimere beschikbaarheidstijden beperkt.
We rekenen daarom op het gezond verstand en op uw welwillende steun. Denk er toch nog even over na. We volgen de suggestie van collega Van der Straeten om aan de minister van Consumentenzaken, de heer Beenders, te vragen om binnen het jaar na de inwerkingtreding van de wet een evaluatie te voorzien. Die evaluatie zou moeten nagaan of de geboden regeling effectief en efficiënt is in de praktijk. Daarbij zouden onder meer de gebruikservaringen van minder digitaal onderlegde consumenten en de reikwijdte van de telefonische bereikbaarheid kunnen worden onderzocht.
Collega's, de kwestie van de energiecontracten blijft zowel de Vlaamse als de federale regering bezighouden. In het licht van een evoluerende markt lijkt het aangewezen dat die belangstelling blijft bestaan. Ik lees vandaag nog dat men binnen de federale regering het energiecontract van onbepaalde duur opnieuw tegen het licht wil houden. Dat lijkt mij een goede zaak, want daar zitten inderdaad heel wat addertjes onder het gras.
Ik lees ook dat de bevoegde Vlaamse minister de energieleveranciers opnieuw verplicht, of wil verplichten, om vaste contracten aan te bieden. Het is inderdaad zo dat veel mensen de zekerheid nodig hebben van een vast energiecontract. Daarnaast zullen de grote energieleveranciers ook nog steeds een variabel of dynamisch contract moeten aanbieden. Het blijft uiteraard belangrijk dat mensen de keuze hebben tussen verschillende energiecontracten.
We lezen in de beleidsverklaring Energie van minister Bihet in dit verband dat voor nieuwe vaste contracten gedurende twee jaar opnieuw een pro rata verbrekingsvergoeding zou worden ingevoerd. We hebben hiervan echter nog niets gezien. Misschien is dat nog een punt van discussie binnen de meerderheid.
Federaal blijft het ook wachten op het mogelijk verplicht aanbieden van een standaard leveringscontract. Er wordt blijkbaar onderzocht of dit verenigbaar is met het Europees recht. Er zijn dus heel wat voorstellen en denkoefeningen met betrekking tot de energiecontracten.
Op het vlak van consumentenbescherming zullen wij stappen vooruit altijd ondersteunen en dat doen we vandaag dus ook.
15.03 Christophe Bombled (MR): Monsieur le président, chers collègues, le groupe MR considère ce texte comme une avancée majeure pour la protection des consommateurs et des PME dans un secteur aussi essentiel que l'énergie. Aujourd'hui, trop souvent, particuliers comme entrepreneurs se heurtent à des difficultés pour joindre leurs fournisseurs, notamment en cas de problèmes de facturation, de déménagement ou de tarification. Cette réalité touche d'autant plus les personnes âgées ou en situation de vulnérabilité numérique, soit près d'un Belge sur deux selon la Fondation Roi Baudouin.
Cette loi va imposer à tous les fournisseurs d'énergie d'être joignables par téléphone et par e-mail pendant les heures de bureau, sans frais supplémentaires pour le client. Cela garantit à chacun un accès simple, direct et gratuit à l'assistance, quels que soient ses moyens ou ses compétences numériques.
Nous saluons également la souplesse introduite. En effet, les contrats entièrement numériques resteront possibles, à condition que le client soit clairement informé et donne son accord explicite. Et, même dans ce cas, le client pourra toujours demander à être rappelé par téléphone dans un délai de deux jours ouvrables. De cette manière, aucun consommateur ne sera laissé pour compte.
Enfin, les accords conclus par téléphone et qui ont un impact financier ou contractuel devront désormais être confirmés par écrit. Cette mesure renforce la sécurité juridique et la confiance dans la relation client-fournisseur.
En résumé, ce texte place l'humain au cœur du service public de l'énergie: accessibilité pour tous, protection des plus vulnérables, modernisation de la relation client sans exclure l'innovation tout en assurant la clarté et la sécurité dans les échanges contractuels. Pour toutes ces raisons, le Mouvement Réformateur soutient cette proposition de loi. Je vous remercie de votre attention.
15.04 Marie Meunier (PS): Monsieur le président, comme nous l'avons toujours fait, le PS soutiendra toujours toutes les propositions qui peuvent permettre d'améliorer la protection et les droits des consommateurs.
Le marché de l'énergie est très complexe et bon nombre de citoyens s'y perdent. À ce marché très complexe s'ajoute la fracture numérique, qui empêche un grand nombre de ménages de réellement exercer leurs droits, d'obtenir facilement des informations et de pouvoir effectuer les bons choix. Il faut le rappeler: cela concerne 40 % des Belges âgés de 16 à 74 ans, qui peuvent être aujourd'hui considérés comme numériquement vulnérables.
Ce texte veut rendre plus accessibles les fournisseurs d'énergie. Le PS considère que c'est un dossier important. Il faut que chaque ménage puisse téléphoner à son fournisseur pour obtenir réponse aux questions sur son contrat d'énergie, par exemple.
Si ce texte va dans la bonne direction, nous constatons toutefois qu'il n'est pas complet. Nous avons d'ailleurs déjà eu l'occasion de le dire en commission. Nous étions beaucoup plus enthousiastes sur la première version du texte. Malheureusement, les amendements de l'Arizona en ont réduit la portée.
Les avis qui ont été reçus en commission étaient pourtant clairs. Il faut pouvoir donner aux citoyens un accès à un service téléphonique de qualité, accessible à tous. Cette proposition ne garantit plus un accès téléphonique à son fournisseur d'énergie pour tous les ménages. L’introduction notamment des contrats exclusivement numériques est assez problématique. Pour ces contrats, nous nous demandons si les personnes numériquement vulnérables pourront vraiment accéder à leur portail client et activer l'option d'un rappel téléphonique du fournisseur.
Cette proposition ne garantit pas non plus un service de qualité, c'est-à-dire avec des temps d'attente courts, avec un numéro gratuit, avec la possibilité de parler avec une personne physique, comme c’est par exemple demandé par la Fondation Roi Baudouin. Il faudrait, selon nous, des critères plus précis et définis. Nous ne les retrouvons malheureusement pas ici.
Chers collègues, nous soutiendrons néanmoins cette proposition, la considérant comme un premier pas. Par contre, nous regrettons les ambitions malheureusement fortement réduites par l'Arizona.
15.05 Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Chers collègues, comme vous le savez, le marché de l'énergie est aujourd'hui structuré de manière à ressembler à une véritable jungle, dans laquelle les consommateurs se retrouvent complètement perdus face à une multitude de contrats. Et ce n'est pas nous, au PTB, qui le disons cette fois, mais bien le professeur Steven Van de Walle de la KU Leuven. Dans une analyse relayée dans De Morgen, il affirme qu'il s'agit d'une stratégie délibérée de la part des fournisseurs d'énergie, visant à rendre le marché moins transparent.
Ce manque de transparence entraîne de la confusion chez les consommateurs. Il leur fait perdre du temps à tenter de déchiffrer ces contrats et de faire un choix. Cela se traduit par une perte d'argent. C'est précisément pour cela que le PTB propose de limiter l'offre à un tarif par fournisseur. À cela s'ajoute un autre problème: l'accessibilité. Les fournisseurs sont souvent très difficiles à joindre. Résultat: les conséquences négatives d'un secteur aussi essentiel, mais laissé entre les mains du privé, s'accumulent.
La proposition de loi déposée par Vooruit, qui visait à rendre obligatoire la disponibilité téléphonique des fournisseurs, représentait une petite amélioration dans cette jungle. Mais cette mesure a malheureusement été passée à la moulinette du gouvernement Arizona. Le texte final introduit des contrats numériques, sans réelle garantie de disponibilité téléphonique, et reporte l'entrée en vigueur à 2026.
Nous regrettons que cette maigre réforme pour meilleure protection des consommateurs soit revue à la baisse. L'accessibilité à l'information ne devrait pas être marchandisée. Elle devrait être un droit fondamental. Ce droit aurait d'ailleurs pu être renforcé en prévoyant par exemple des guichets physiques pour celles et ceux qui en ont besoin, comme le recommandait Infor GazElec dans son avis rendu à la commission. Je vous remercie.
15.06 Marc Lejeune (Les Engagés): Monsieur le président, chers collègues, merci pour le message que j'ai entendu de l'Arizona, qui est très positif pour cette proposition de loi.
Pour Les Engagés, il s'agit d'une excellente proposition, et nous voterons en sa faveur. Cette proposition va dans le bon sens, celui d'un service public plus accessible, plus lisible, plus équitable pour tous nos concitoyens. Elle vise en effet à obliger les opérateurs énergétiques à offrir un contact téléphonique accessible à tous. Un contact plus humain, plus juste, plus droit.
Avec le développement de l'informatisation des démarches administratives, que nous connaissons partout, les fournisseurs ont peu à peu délaissé l'accessibilité par téléphone de leurs services, au profit d'une offre numérique, par e-mail, par chatbot. Cela permet aux fournisseurs d'économiser des coûts, bien sûr, qu'ils ne répercutent alors pas sur leurs clients, mais avec la conséquence de limiter la capacité des groupes vulnérables à contacter ces fournisseurs, comme par exemple les personnes âgées. Certains fournisseurs proposent d'ailleurs actuellement des contrats à la condition que les clients ne les contactent pas par téléphone.
La présente proposition impose aux fournisseurs d'énergie d'être joignables, par téléphone et par courrier électronique, pendant les heures de bureau. Cette disposition garantira à tous les clients, y compris aux clients résidentiels et aux petites et moyennes entreprises, un accès aisé à l'assistance et aux informations dont ils et elles ont besoin, quelles que soient leurs compétences numériques.
Un amendement vient tempérer l'article 2 de la proposition, en précisant que si le client a été informé clairement, qu'il y a consenti par écrit, et que le fournisseur reste joignable par mail, alors l'accessibilité par téléphone n'est pas obligatoire. Cet amendement répond aux inquiétudes du secteur, qui craint une répercussion des coûts de l'accessibilité téléphonique permanente sur le client final. C'était aussi une suggestion de la Commission de Régulation de l'électricité et du Gaz (CREG), le gendarme de l'énergie.
Nous saluons vraiment l'esprit de ce texte, que nous avons soutenu depuis le début et qui rappelle une évidence. Chacun doit pouvoir joindre facilement son fournisseur d'énergie, que ce soit pour poser une question, contester une facture, simplement comprendre son contrat, lorsqu'on se trouve dans une situation d'urgence, ou, par exemple, lorsqu'on doit prolonger ou annuler un contrat suite à un décès.
Cette initiative est, pour nous, vraiment importante, afin de lutter contre la fracture numérique, qui touche de nombreuses personnes dans notre société qui se déshumanise et qui crée moins de liens. Comme je l'ai dit, certains de nos concitoyens, en raison de leur âge, de leur situation sociale ou encore de leur maîtrise limitée des langues nationales, rencontrent des difficultés à naviguer dans les formulaires en ligne et les systèmes automatisés. Les procédures en ligne sont parfois tellement longues sur internet qu'après deux, trois clics, les gens abandonnent.
Je peux vous dire qu'en tant que bourgmestre, j'ai vécu une situation pareille dans une famille qui n'avait plus d'eau depuis plusieurs semaines et qui vivait avec un goutte à goutte, tout simplement parce que ces gens n'arrivaient pas à joindre leur opérateur. En un après-midi, le problème avait été réglé. C'est une situation dont je me souviens, qui m'a beaucoup touché et m'a amené à vous soutenir dans cette démarche.
En leur garantissant un accès direct à une assistance téléphonique, nous leur offrons une voie, une aide précieuse dans la gestion de leurs contrats énergétiques.
Cette loi est un pas important vers une société plus inclusive, où chacun, indépendamment de ses compétences numériques, peut bénéficier d’un service équitable et accessible. Une meilleure accessibilité peut aussi faciliter la comparaison et le changement de contrat, en permettant d’opter plus facilement pour le fournisseur ou la formule la plus avantageuse.
En votant cette loi, nous affirmons notre engagement envers les plus vulnérables et nous veillons à ce que personne ne soit laissé pour compte dans la transition énergétique – très importante aujourd’hui – et que l’accès à l’énergie soit un droit pour tous, et non un privilège.
Ne croyez pas qu'il a été si facile d'aboutir. Il a fallu demander de nombreux avis car il y a aussi un équilibre fragile entre la protection du consommateur et l’accessibilité des contrats de fourniture à des prix raisonnables.
Je vais reprendre ici quelques éléments des différents avis qui montrent bien ces différences d’intérêts et ces divergences de vues. Je vais d’abord vous parler de la Fédération Belge des Entreprises électriques et Gazières (FEBEG), puis d'Infor GazElec et, ensuite, de la Fondation Roi Baudouin.
Commençons par l’avis de la FEBEG. Elle dit comprendre les intentions du législateur, mais estime que ce contrat aura des effets inverses à ceux recherchés. Vous pensez bien que nous n’étions pas d’accord avec cela lors de notre commission, notamment en parlant de protection du consommateur, d’accessibilité des services, de diversité de l’offre ou de digitalisation du secteur. Je vais vous détailler ci-après les quatre points principaux des arguments présentés.
Il y avait tout d’abord, le risque de disparition des contrats les moins chers, point sur lequel nous n’étions pas d'accord. L’obligation d’un contact téléphonique jusqu’à 20 heures aurait pu entraîner des coûts supplémentaires significatifs, que ce soit en termes de personnel, d’infrastructure ou de toute autre logistique. Ces coûts auraient augmenté le coût du service – le cost to serve – compromettant ainsi la rentabilité des offres les plus économiques – principalement en ligne –, entraînant une réduction de l’offre commerciale avec une baisse de la concurrence. En effet, les fournisseurs 100 % digitaux n'auraient pu survivre. En outre, on aurait constaté une hausse automatique du tarif social, celui-ci se basant sur l’offre la moins chère du marché.
Ensuite, selon la FEBEG, le service en ligne serait plus efficace et suffisamment apprécié. Pourquoi changer? Ils prétendent que l’accès au service client n’est pas moins bon en ligne. Les clients sont orientés efficacement par chatbots, formulaires de contact ou e-mails. Ces canaux permettraient une réduction du temps de réponse, un suivi automatisé et une traçabilité accrue. Les clients choisissant le contrat en ligne le font, semble-t-il, en connaissance de cause. Les administrations publiques suivent d'ailleurs ces mêmes canaux.
La FEBEG rappelle aussi la contradiction avec la stratégie numérique de l'État et de l'Union européenne. Les autorités belges poussent activement à la digitalisation et l'Union européenne aussi. Le projet irait donc à contre-courant en imposant une surcharge aux fournisseurs au lieu de soutenir l'inclusion numérique.
Et, toujours selon la FEBEG, investir dans les canaux traditionnels réduirait les moyens de la transformation digitale en pénalisant à long terme tous les consommateurs.
Dernièrement, à nuancer, la confirmation écrite des accords oraux: la FEBEG accepte la confirmation par écrit des éléments contractuellement ou financièrement importants, mais rejette l'obligation de confirmation systématique dans un délai irréaliste. En effet, on parlait à ce moment-là de 24 heures, ce qui est effectivement compliqué, et proposait donc 48 heures pour répondre.
Enfin, le dernier argument contre cette réforme était la discrimination sectorielle. Le secteur énergétique aurait été le seul soumis à ces nouvelles obligations, le désavantageant injustement par rapport à d'autres fournisseurs et acteurs économiques.
Alors qu'en est-il aussi du service de médiation et des plaintes téléphoniques? Le projet prévoit que les plaintes orales puissent être enregistrées comme plaintes officielles auprès du service de médiation. Les problèmes suivants sont soulevés. Il s'agit d'abord de distinguer clairement les questions simples des plaintes formelles. Il est vrai qu'il existe un risque de gonfler artificiellement le nombre de plaintes officielles, souvent non recevables, tout en coûtant de l'argent aux fournisseurs. En 2023, 36 % des plaintes recevables étaient jugées non recevables et avaient coûté 850 000 euros aux opérateurs. La FEBEG demande donc une meilleure définition du terme "plainte" avec une révision du mode de financement. En effet, actuellement, 95 % des coûts sont supportés par les fournisseurs. Pourtant, au moins 23 % des plaintes concernent les gestionnaires de réseau qui ne paient évidemment que 5 %.
À la suite de cela, la FEBEG propose quand même quelques propositions alternatives. Premièrement, maintenir la liberté commerciale pour proposer des offres adaptées à chaque profil. On pense aux jeunes mieux formés au numérique ou aux seniors non connectés. Deuxièmement, proposer une accessibilité téléphonique sur demande, permettant ainsi aux clients de demander un rappel plutôt qu'imposer un call center permanent, comme on en a parlé tout à l'heure. Troisièmement, continuer à offrir des contrats non digitaux avec un service téléphonique, sans mettre en péril la viabilité économique des offres digitales. Et, dernièrement, encourager la digitalisation de tous les consommateurs via une stratégie cohérente et inclusive soutenue par notre État.
Vous imaginez bien que nous avons dû et voulu contrebalancer les avis de la FEBEG en demandant les avis d'Infor GazElec qui nous dit ceci.
"Cette proposition de loi cherche à étendre les obligations en matière de service à la clientèle." C'est évidemment ce qu'ils avaient magnifiquement accompli au moyen d'une extension importante des droits des usagers de l'énergie, dans un effort de renforcement des canaux de communication, et par une extension de l'accès à l'information, en particulier pour les consommateurs les plus fragiles. L'extension de la facilitation de l'accès à l'assistance téléphonique des fournisseurs devrait permettre aux consommateurs de bénéficier de davantage de possibilités pour obtenir des informations et résoudre leurs problèmes. En ce sens, cette mesure permettrait de réduire les obstacles liés à la précarité numérique dans l'accès à une fourniture d'énergie adéquate. Infor GazElec dit rencontrer fréquemment des usagers qui se heurtent à des difficultés dans l'usage des espaces clients numériques pour communiquer par mail. Du reste, tout le monde ne dispose pas d'une adresse e-mail. De nombreuses personnes ont une faible capacité d'adaptation au numérique. De même, l'accès aux appareils informatiques n'est pas toujours garanti. Tout le monde n'est pas équipé de plusieurs ordinateurs. Ainsi, à Bruxelles, on estime que 5 % des ménages ne disposent pas d'une connexion internet et que 65 % seulement des Bruxellois âgés de 16 à 74 ans, comme je l'ai entendu tout à l'heure, possèdent des compétences numériques de base ou avancées. Il reste donc 35 % de laissés-pour-compte. Dans ce contexte, la facilitation de la communication téléphonique pourrait constituer une solution appréciable.
Cependant, pour Infor GazElec, certaines préoccupations subsistent, notamment en ce qui concerne la qualité actuelle des services à la clientèle. En effet, ils se sont souvent révélés insuffisants. Souvenez-vous, voici peu, de la crise énergétique. Les informations peuvent être erronées et laconiques. On note aussi un manque de suivi des situations, ainsi qu'une réactivité insuffisante. Il faut renforcer ces services afin d'obtenir un suivi de qualité.
Une autre question importante concerne la traçabilité des échanges. Vous voyez que tout cela n'est pas aussi simple. Je pense aux cas de litige ultérieur. La proposition de loi prévoit, en ce sens, que les accords conclus par téléphone devront être confirmés par lettre, courrier électronique ou sms. Cette mesure est en effet nécessaire pour garantir la sécurité juridique des consommateurs. Il nous semble également utile de préciser la portée des accords conclus, car ils ne devraient pas se limiter à la seule conclusion d'un contrat, mais inclure toutes les démarches pouvant entraîner des conséquences sur le consommateur, telles que la communication des index, les demandes de déménagement de contrat et de clôture ou toute autre modification importante qui peut intervenir au cours d'une vie.
Bien que la proposition de loi représente un progrès en termes d'accessibilité à l'information et de diversification des canaux de communication, Infor GazElec est convaincu que cette mesure reste importante, mais sera insuffisante, malgré tout, pour certains publics. En effet, ces canaux ne répondent pas aux besoins de tous les consommateurs, par exemple celles et ceux qui ne maîtrisent pas le néerlandais ni le français.
Pour ces personnes, l'accès à l'information par téléphone, même facilité, restera problématique. Dans cette optique, certains plaident pour le développement de guichets physiques afin de permettre à ces groupes de bénéficier d'un accès direct. Je peux vous dire que je connais d'autres secteurs qui commencent à réfléchir à rouvrir des guichets physiques où l'on peut se rencontrer et avoir des contacts sociaux.
Pour finir, je vous parlerai aussi de l'avis de la Fondation Roi Baudouin, qui permet d'avoir une vision claire des enjeux de cette proposition de loi. La Fondation Roi Beaudoin dit ceci: "Notre société se numérise rapidement. Si elle s'accompagne souvent de nombreux avantages pour beaucoup de citoyens, d'organisations, d'entreprises, de gouvernements, cette évolution signifie également un défi supplémentaire pour une partie souvent sous-estimée de la population."
En 2018, la Fondation Roi Baudouin a pris l'initiative de sensibiliser la société dans son ensemble en objectivant et en quantifiant le phénomène de la fracture numérique, qui constitue finalement une fracture des liens sociaux à tous les niveaux de la société. Pour ce faire, elle utilise depuis 2020 le Baromètre de l'Inclusion numérique. Cette enquête bisannuelle dresse un état des lieux critique des évolutions en termes de qualité d'accès au numérique, de compétences numériques et d'utilisation des services essentiels en Belgique. Le dernier Baromètre de l'Inclusion numérique 2024 montre que, malgré les évolutions positives en termes d'accès en ligne, de compétences numériques et d'utilisation des services en ligne, les différences restent importantes et les personnes vulnérables d'un point de vue socioéconomique et culturel sont nombreuses.
Par exemple, en 2023, 40 % des Belges – soit quasiment un Belge sur deux – âgés de 16 à 74 ans pouvaient être considérés comme vulnérables sur le plan numérique. Cela signifie qu'ils possèdent soit de faibles compétences numériques, soit qu'ils n'utilisent pas internet. Ce pourcentage augmente considérablement selon les groupes cibles spécifiques. Ainsi, il atteint jusqu'à 68 % chez les personnes disposant d'un diplôme de l'enseignement primaire et 59 % au sein des ménages dont le revenu est inférieur à 1 400 euros. Et 59 %, c'est énorme, également chez les personnes ayant des problèmes de santé.
En ce qui concerne l'utilisation des services en ligne, nous avons constaté une augmentation de l'utilisation de presque tous les services étudiés: banque en ligne, administration en ligne, santé, commerce électronique.
En ce qui concerne la pauvreté énergétique, la dernière édition du baromètre de la précarité énergétique a révélé que les groupes les plus vulnérables à l'exclusion numérique sont directement ceux qui risquent de souffrir de pauvreté énergétique. Par exemple, en 2022, 40 % des ménages sans revenu du travail et 16 % des ménages avec un seul revenu du travail vivaient en situation de pauvreté énergétique; 38 % des personnes seules et 37 % des ménages monoparentaux sont vulnérables et sont en situation de pauvreté énergétique.
Outre la publication du baromètre, la Fondation Roi Baudouin a également coordonné par le passé la Plateforme de lutte contre la précarité énergétique et hydrique, qui a rassemblé diverses parties prenantes: fournisseurs, distributeurs d'énergie, régulateurs, organisations de lutte contre la pauvreté, CPAS, agences gouvernementales, universités, et j'en passe.
Début 2024, la plateforme a formulé 11 recommandations sur la manière de mieux atteindre et soutenir les ménages en situation de crise énergétique. L'une des recommandations concernait l'échange efficace d'informations entre les organisations concernées, demandeurs d'aide, CPAS, agences de fourniture d'énergie, etc.
Le mot "qualitatif" est important. Non seulement les services doivent être accessibles par téléphone, mais l'accessibilité téléphonique doit également être qualitative, avec des temps d'attente courts, des numéros verts, de la convivialité et l’obtention rapide d'une personne au bout du fil. Par exemple, pendant la crise de l'énergie, les lignes des fournisseurs d'énergie étaient surchargées. Pour certains ménages vulnérables, cela s'est traduit par un retard dans l'obtention de leur tarif social, avec des problèmes familiaux conséquents.
Vous l'avez compris, nous voterons cette loi parce qu'elle donne un droit, et non un privilège.
Il existe aussi d'autres situations desquelles je n'ai pas encore parlé. Parlons des situations d'urgence. Nombreux de nos concitoyens sont particulièrement frustrés, car ils sont automatiquement redirigés vers des chatbots lorsqu'ils ont des questions urgentes ou besoin d'aide. Ces robots ne répondent pas toujours directement ou d'une manière satisfaisante aux questions concrètes. La plupart des gens préfèrent alors appeler un collaborateur ou chercher ailleurs dans l'espoir d'obtenir une aide rapide et adéquate.
Tout cela est d'autant plus problématique que les contrats d'énergie sont complexes et difficiles à comprendre. Or, les compétences numériques restent loin d'être une évidence pour tout le monde: un Belge sur deux rencontre des difficultés à utiliser un ordinateur ou à naviguer sur internet. Même celles et ceux qui ont une certaine aisance numérique se retrouvent souvent démunis face à un système opaque. Et que dire des situations soudaines ou bouleversantes, comme un décès, un divorce, une séparation, qui obligent à résilier ou à transférer un contrat d'énergie? Dans ces moments, où l'émotionnel est déjà lourd à porter, il est essentiel de pouvoir joindre directement son fournisseur par téléphone. L'accessibilité humaine fait alors toute la différence.
Certains avanceront l'argument du coût, prétendant que renforcer les obligations en matière d'accessibilité pourrait faire grimper les prix. Mais est-il acceptable que certains contrats, parce qu'ils sont bon marché, n'offrent aucun service à la clientèle ? Il arrive que des fournisseurs attirent des clients avec une formule avantageuse comme appât, pour ensuite les faire glisser vers un contrat dit "dormant", souvent bien plus onéreux, une fois passée une période de prix fixe. La solution proposée dans ce texte vise justement à trouver un équilibre: permettre une offre tarifaire abordable sans sacrifier l'accessibilité humaine. Ce dispositif fait en sorte que les contrats numériques ne soient pas totalement coupés de toute assistance humaine, tandis qu'une accessibilité téléphonique standard reste garantie pour les autres formules. En somme, il y en a pour tous les profils de consommateurs.
Les amendements proposés, qui s'inspirent des avis de nombreuses organisations, rendent cette proposition de loi à la fois praticable et équilibrée. Elle apportera une amélioration concrète à l'accessibilité téléphonique, permettant à de nombreuses personnes d'obtenir enfin des réponses claires à leurs questions sur un sujet aussi technique que celui de l'énergie. En définitive, cette proposition aboutit à un système cohérent et fonctionnel, qui continue de laisser la place à des contrats bon marché 100 % numériques pour ceux qui le souhaitent, tout en assurant que les clients concernés soient clairement informés de leurs obligations.
Mesdames et messieurs, tous ces éléments renforcent notre conviction de soutenir cette proposition. Nous en félicitons les auteurs. Les Engagés soutiendront pleinement cette réforme. Parce que l'énergie est un droit, et un droit doit être accessible à toutes et à tous.
Je vous remercie de votre écoute.
15.07 Oskar Seuntjens (Vooruit): Ik zal iets korter zijn dan de vorige spreker en meteen tot de essentie komen, collega's. Een op de twee Belgen heeft moeite met digitale geletterdheid. Dat is heel erg veel, maar tegelijkertijd schrikt volgens mij niemand daarvan: iedereen kent wel een grootouder, een collega of misschien mensen in de zaal die het moeilijk vinden om mee te gaan met de snelle digitalisering. Ik zie al mensen naar elkaar kijken, maar dat is wel degelijk een probleem.
We hebben hier in België gelijke rechten – dat is bijzonder belangrijk – maar het wordt een probleem als niet iedereen een beroep kan doen op die gelijke rechten, als niet iedereen weet hoe men die rechten in de praktijk moet omzetten. Het wordt nog erger als men weet dat het ook gaat over basisdienstverlening. Denk bijvoorbeeld maar aan het energiecontract. Iedereen weet dat dat niet zo simpel in elkaar zit. Ik ben zelf nog maar net alleen gaan wonen en daaraan uit kunnen is niet zo evident. Veel mensen zitten met vragen, bijvoorbeeld wanneer een energiefactuur ineens hoger uitvalt, wanneer iemand in de familie overlijdt en men moet helpen of wanneer men een breuk met zijn partner meemaakt. Dan zit men met vragen en wil men geholpen worden.
Het eerste wat men dan doet, is naar zijn energieleverancier gaan. In plaats van vlot geholpen te worden, wordt men steeds vaker naar omslachtige chatbots geleid. Die antwoorden soms heel goed, maar soms ook totaal niet op uw vragen. Na een lange discussie wordt men dan vaak omgeleid naar een formulier dat men moet invullen. Men vult dat naar best vermogen in en stuurt het op, maar weet niet of men nu geholpen zal worden of niet. Men krijgt na enkele dagen een e-mail, maar dat is een no-replymail. Men mag dus niet antwoorden. Veel mensen weten dan niet: ben ik nu geholpen, heb ik gedaan wat ik moet doen, ja of nee?
Dat is nog altijd de reden waarom zoveel mensen liever gewoon hun telefoon nemen, iemand opbellen en vragen om hulp bij hun specifiek probleem. Dat is exact wat het voorliggende wetsvoorstel wil doen. De schoonheid zit in de eenvoud. Het wetsvoorstel vraagt energieleveranciers gewoon om telefonisch bereikbaar te zijn, zodat mensen effectief het gevoel hebben dat ze geholpen kunnen worden.
Tegelijkertijd, zoals collega Wollants aanhaalde, zijn er ook veel mensen die genoeg hebben aan een volledig digitaal contract. Dat zijn vaak de goedkoopste contracten en die mensen moeten we uiteraard ook beschermen.
Daarom hebben wij een slimme oplossing gevonden, namelijk de bel-mij-terugknop, want ook al is men digitaal zeer geletterd, er kan altijd een technisch probleem opduiken waar men toevallig toch niet aan uitraakt. De technische oplossing bestaat erin dat consumenten op het onlineplatform een bel-mij-terugknop voor vragen over hun digitaal contract induwen. De energieleverancier moet hen dan binnen twee werkdagen of op een specifieke dag en een specifiek uur die zij kiezen, terugbellen. Op die manier kunnen we consumenten echt vooruithelpen.
Ik begon met te zeggen dat het hier gaat over wie digitaal ongeletterd is en dat is een op twee Belgen, maar eigenlijk betekent het voorstel een stap vooruit voor iedereen. Iedereen maakt immers in zijn leven wel eens een moeilijk moment mee, een relatiebreuk, een overlijden, en het laatste wat men dan wilt doen, is ruzie maken met een chatbot die u niet kan helpen. Daarom zijn wij ervan overtuigd dat we met voorliggende tekst een stop in de goede richting doen.
Ik ben ook blij dat het voorstel op bijna unanieme steun in de commissie kon rekenen, behalve van Open Vld. Dat toont nogmaals het verschil aan tussen socialisten, die geloven in een sterke overheid, en Open Vld, de partij van het motto trek uw plan. Coenegrachts is er nog fier op.
Ik stel voor, mijnheer Coenegrachts, dat al wie geconfronteerd wordt met problemen met hun energieleverancier maar een mailtje naar u sturen. Dan kunt u ze allemaal helpen. Wij vinden het wel belangrijk dat we mensen vooruithelpen. Daarom ben ik ook blij dat we het voorstel vandaag kunnen goedkeuren.
15.08 Phaedra Van Keymolen (cd&v): Beste collega's, er is al heel wat over gezegd. Iedereen heeft het inderdaad al eens meegemaakt dat men snel iets wil vragen aan zijn energieleverancier, maar dat men vastloopt in gesprekken met een chatbot die wel af en toe helpt, maar vaak ook niet, of toch niet met wat men echt wou weten. Men kan ook compleet verdwaald geraken in de wirwar van onlineformulieren.
Dat kan en dat moet anders. Daarom steunen wij van cd&v volmondig het voorliggende wetsvoorstel. Hiermee zetten we de consument centraal, met een dienstverlening die menselijk en bereikbaar is. Digitale dienstverlening blijft belangrijk, maar we mogen niet vergeten dat niet iedereen zomaar digitaal mee kan. Denk aan onze senioren, aan kwetsbare gezinnen of aan mensen die simpelweg geen toegang hebben tot het internet. Zij mogen niet uit de boot vallen. Voor cd&v is de telefonische bereikbaarheid van energieleveranciers dan ook geen luxe maar een absolute basisdienstverlening.
Tegelijkertijd hadden we oor naar de bezorgdheden uit de sector. Dankzij digitale contracten konden heel veel gezinnen hun energiefactuur drukken. Voor ons was het dan ook belangrijk om de voordelige digitale contracten niet uit de markt te duwen. Betaalbaarheid en keuzevrijheid blijven cruciaal.
Dankzij de amendementen die wij mee hebben ondersteund, ligt er vandaag een sterk en evenwichtig voorstel op tafel. Elke leverancier van een standaardcontract is voortaan telefonisch bereikbaar tijdens de kantooruren, zonder bijkomende kosten voor de klant. Voordelige digitale contracten blijven mogelijk, mits duidelijke en voorafgaande instemming van de klant. Klanten kunnen eenvoudig gebruikmaken van een terugbelfunctie en worden binnen twee werkdagen gecontacteerd. Leveranciers krijgen bovendien voldoende overgangstijd om hun dienstverlening aan de regels aan te passen.
Met die maatregelen slaan wij twee vliegen in een klap, namelijk een betere bescherming en toegankelijkheid voor kwetsbare consumenten en het behoud van digitale formules voor wie dat wenst. Niemand wordt achtergelaten en tegelijk zetten wij in op een moderne, betaalbare energiemarkt met een dienstverlening op maat.
Voor cd&v is het dan ook duidelijk: elke consument verdient een dienstverlening die bij hem of haar past en die niemand achterlaat, ongeacht of dat nu digitaal of telefonisch is. Voorliggend voorstel kan daarom op onze volle steun rekenen.
15.09 Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, nu onze goede collega alle rapporten van de Koning Boudewijnstichting heeft voorgelezen, valt er niet veel meer te zeggen, want in die rapporten wordt keer op keer herhaald welke de uitdagingen zijn op het vlak van energiecontracten en dienstverlening.
Een goedkoop contract is doorgaans een contract met weinig dienstverlening, en dat ligt op mijn maag, zoals ik in de commissie al zei. Dienstverlening kost immers geld. Uiteraard kost een callcenter geld, dat begrijp ik ook. Ik blijf het echter moeilijk vinden dat wie voor het goedkoopste contract kiest, daar een minimale dienstverlening bij krijgt.
Mevrouw Van Keymolen, ik heb geen problemen met wat u gezegd hebt. Ik wil daar gewoon aan toevoegen dat die leveranciers volgens mij vooral zichzelf helpen. Ik blijf er namelijk van overtuigd dat goedkope contracten voor energieleveranciers een manier zijn om klanten te werven. Ze halen immers klanten binnen door in de top drie van de prijsvergelijkers te staan. Keer op keer blijkt, ook uit de rapporten van de CREG, dat mensen vaak blijven hangen in contracten waarvan de prijs na verloop van tijd toch verandert.
Dat gezegd zijnde, de consument kan ook nooit sneller zijn dan de markt. In die zin is het voorstel van collega Seuntjens wel een slimme ingreep. Er zijn immers altijd omstandigheden waarin men echt met zijn leverancier wil spreken. De reeds genoemde voorbeelden zijn negatieve momenten in het leven, zoals een overlijden of een scheiding, maar ook positieve momenten, zoals op kot gaan. Op zo’n moment is er weinig bandbreedte en kan men niet veel met de website van de leverancier.
Niemand kan mij energieongeletterdheid verwijten, maar ik heb zelf ook al eens echt moeten bellen naar mijn leverancier omdat ik er niet uit kwam. Ik vond immers het contractnummer niet in de app. Het is dus niet altijd evident. Wie op tien minuten of een halfuur een probleem met zijn energiecontract wil oplossen wens ik bonne chance, want vaak lukt dat niet zo snel.
Het installeren van een bel-mij-terugknop is een goede zaak. Die bel-mij-terugknop moet op zich gemakkelijk bedienbaar zijn. Als de leverancier aangeeft binnen twee werkdagen te zullen terugbellen, moet de klant kunnen aangeven op welk moment hem dat het beste uitkomt, bijvoorbeeld morgenavond, of overmorgen in de ochtend. Met dat gegeven moet rekening worden gehouden als die bel-mij-terugknop wordt geïnstalleerd.
The proof of the pudding zal altijd in the eating zitten. Daar hebben we het in de commissie ook over gehad. Ik meen dat het allerbelangrijkste is dat we deze wetgeving na een jaar evalueren. We hebben nu het initiatief genomen vanuit de context van Energie, via een ingreep in de elektriciteitswet, maar eigenlijk vragen we aan de minister bevoegd voor Consumentenzaken om specifiek vanuit de sector van de consumentenbescherming na een jaar te bekijken of het initiatief gewerkt heeft zoals we wilden dat het werkte. Zo moeten we kunnen verifiëren, als klanten op een bepaald moment echt met hun leverancier willen spreken, of dat ook daadwerkelijk lukt. Misschien is het een goede zaak dat we die kwestie nu al op de radar van de minister van Consumentenzaken zetten, zodat hij erover kan nadenken en de beste manier kan vinden voor die evaluatie. Een jaar na de implementatie kunnen we bekijken of het gewerkt heeft zoals we wilden dat het werkte. Ik hoop van wel. Laten we dit initiatief het voordeel van de twijfel geven en ervan uitgaan dat het werkt. Als dan blijkt dat het toch niet zo is, kunnen we op basis daarvan nog altijd bijsturen naar een meer gewenste manier.
Ik meen dat dit initiatief voor de consumentenbescherming een goede zaak is. Ik meen ook dat het een goede zaak is dat het in algemene lijnen in de wet staat, zodat het de leveranciers nog een zekere vrijheid geeft om te beslissen hoe ze het op de beste manier implementeren.
Het volgende dat we misschien kunnen tackelen, zijn de chatbots op zich. Sommige chatbots werken wel degelijk goed, bijvoorbeeld die bij de grootste bank, KBC, maar KBC maakt daar dan ook een unique sellingpoint van. Die chatbot werkt eigenlijk redelijk goed en linkt ook redelijk goed door naar telefonische beschikbaarheid, zelfs tot 22.00 uur 's avonds en op zaterdagvoormiddag. Dat die bank daarin slaagt, komt volgens mij vooral omdat die bank daarvoor wil instaan, een goede dienstverlening wenst te geven. Ik zie geen enkele reden waarom onze energieleveranciers dat niet zouden kunnen. Het zal hun leven vergemakkelijken, want ze zouden minder telefoontjes krijgen, en de telefoontjes die ze alsnog krijgen, zouden ze op een betere manier kunnen afhandelen.
Wij zullen dat goede initiatief zeker steunen. We kijken dan ook uit naar een evaluatie om te controleren of het in de praktijk werkt, zodat kan worden bijgestuurd indien nodig.
15.10 Steven Coenegrachts (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, vooreerst wil ik mijn begrip en waardering uitdrukken voor sommige collega's van de meerderheid die deze vergadering zo lang willen rekken dat de regering nog naar het Parlement kan komen zodra ze een akkoord heeft bereikt, zodat we haar kunnen ondervragen. Ik ga volledig akkoord met dat doel, maar ik suggereer om niet te filibusteren. Mijnheer de voorzitter, u kunt de vergadering altijd enkele uren schorsen of eventueel de Conferentie van voorzitters samenroepen. Ook zijn we bereid om een motie in te dienen om de agenda te wijzigen. Filibusteren is dus niet nodig, collega's, maar ik juich uw initiatief wel toe. Met het oog op het democratisch proces lijkt het mij belangrijk dat de regering ons vannacht nog uitleg komt geven over haar akkoord, gesteld dat ze er een bereikt.
Voorzitter:
Wouter Vermeersch, ondervoorzitter.
Président: Wouter Vermeersch, vice-président.
Ik kom tot het wetsvoorstel zelf. Het is een voorstel van etatisten en dat blijken er heel wat te zijn. Van de MR verbaast me dat enigszins, maar die is lid van de meerderheid. Uit ervaring weet ik dat men in de meerderheid al eens zotte dingen doet, dus ik zal het de MR vergeven. Van de N-VA verbaast het mij veel minder. Is er een probleem met investeringen in het energienetwerk? Koop dan maar aandelen van Fluvius. Hangen er te weinig Vlaamse vlaggen bij de luchthaven van Zaventem? Koop dan Zaventem. Is er een probleem met mensen die bellen naar hun energieleverancier? Keur dan maar een wet goed en het is opgelost.
Ik heb daar enkele bedenkingen bij.
Ten eerste, ik denk dat we allemaal moeten leren dat het af en toe goed is om niets te doen. De markt zal het wel oplossen. Mevrouw Van der Straeten zei daarnet dat men bij KBC er een punt van heeft gemaakt om veel geld te investeren in een chatbot, in de openingsuren van het callcenter en in toegankelijkheid en bereikbaarheid. Dat heeft KBC gedaan zonder één enkel wetgevend initiatief. Wat kan de markt toch mooi zijn! Tijdens die evolutie spraken sommige collega’s, eerder aan de linkerzijde van het politiek spectrum, schande van de digitalisering, want daardoor sloten bankkantoren de deuren. Ik ben al blij dat ze toen niet beslist hebben om een wet te maken om bankkantoren open te houden. In de banksector heeft Crelan zich toen immers onderscheiden door van het aanbieden van fysieke bankkantoren zijn USP te maken. Crelan presenteerde zich als een bank waar men nog met zijn bankdirecteur kan spreken.
Zo lost de markt dus de behoeften van iedereen op een eigen, toegankelijke manier op. Ik zie er geen voordeel in om hier per wet elke USP tot norm voor een sector te maken, want dan blijft er natuurlijk niets meer over dat mensen stimuleert om te investeren in USP's. U zou dus beter even stilzitten, de markt lost dit op. We hebben het trouwens in de commissie besproken, nieuwkomers op de markt maken net een punt van die service. Ze stellen dat men bij hen moet komen, want dat men dan wel iemand kan bellen, dat zij toegankelijk en bereikbaar zijn, dat zij kunnen helpen. Aan die instappers zegt u dat hun USP wegvalt en dat ze iets anders moeten verzinnen.
Mijn volgend punt raakt dan aan de kern van uw wet. Deze wet lost het probleem niet op dat u wenst op te lossen. U wilt de consument beschermen, zeker de zwakkere consument. U zegt dat één op twee mensen ongeletterd is. Maar mijn vraag is dan hoe u dit wilt oplossen. U stelt dat die mensen worden aangetrokken door de goedkoopste contracten en dat bij de goedkoopste contracten geen callcenter hoort. U zegt dat men nog steeds het goedkoopste contract mag nemen, maar dat als men aanvinkt dat men afstand doet van het recht om een callcenter te mogen bellen, het goed is voor u. Denkt u dat die sociaal zwakkere mensen, die u denkt te beschermen, dan allemaal zullen zeggen dat ze toch graag wat meer willen betalen, omdat ze binnen een half jaar iemand willen kunnen bellen? Sorry, maar dat gaat niet gebeuren. Dat is dus een reden waarom deze wet niet zal werken.
Dan wil ik nog iets zeggen over consumentenbescherming. Energiecontracten zijn niet transparant, zoals mijn goede collega D'Amico net zei. Hij is er nu niet, maar ik hoop dat men het hem doorvertelt, want het is een primeur. Hij heeft gelijk. Ik heb nog nooit gezegd dat de heer D'Amico gelijk heeft, maar vandaag had hij gelijk, dus ik hoop dat u het doorvertelt.
Die contracten zijn niet goed leesbaar. Ze zijn niet transparant. Als u daaromtrent een initiatief had genomen of als u uw minister had gevraagd om die sector eens samen te roepen om die energiefactuur leesbaarder en transparanter te maken, zodat de eigen keuze veel duidelijker wordt, dan zou ik dat begrepen hebben. U laat die factuur echter even ontransparant als ze vandaag is, maar in ruil daarvoor mag men iemand bellen om uit te leggen dat ze moeilijk is. Sorry, maar dat helpt niet. In ruil daarvoor betaalt men dan ook nog eens meer voor zijn contract. Dit gaat echt niet werken.
Ten vierde, als we nu als overheid het goede voorbeeld zouden geven en geen boter op het hoofd zouden hebben, dan zou daar misschien nog iets voor te zeggen vallen, maar hebt u het zelf al eens geprobeerd? U hebt het hier over wat als uw partner overlijdt, wat als uw partner bij u weggaat, wat als er een scheiding is en dat men dan zijn energieleverancier wil bellen. Weet u wie ik wil bellen? Mijn belastingcontroleur. Die wil ik bellen. Ik wil weten hoe het zit als ik midden in het jaar scheid. Wie geeft wat aan in welk jaar? Hoe zit dat nu? Weet u wat er gebeurt als ik de telefoon neem en hem probeer te bellen? Probeer het eens, die krijgt u niet aan de lijn.
Hebt u ooit al eens een renovatiepremie aangevraagd bij de Vlaamse overheid? Ik moest dat onlangs nog doen voor iemand uit mijn straat die mij vroeg of ik daarbij kon helpen. Ik vreesde dat ik daar niet bij kon helpen en belde naar 1700 van de Vlaamse overheid. Krijg daar maar iemand van die dienst aan de lijn, geraak daar maar met een contactformulier aan informatie.
Als ik in een echtscheiding verwikkeld zou zijn, weet u wat er dan vervelend is? Dat uw ex-vrouw in het huis blijft wonen, maar dat het Telenetcontract op uw naam staat. Dat is heel vervelend. Hebben wij daar al wetgeving voor goedgekeurd om ervoor te zorgen dat Telenet bereikbaar is en snel opneemt? Men hangt daar 20, 25, 30 minuten aan de lijn.
Is dat de volgende wetgeving? Neen, de volgende wetgeving betreft blijkbaar de chatbots. We zullen wettelijk regelen dat chatbots even goed moeten zijn als KBC. KBC zal trouwens blij zijn dat het heeft geïnvesteerd in R&D voor een chatbot die we nu zullen verplichten voor alle elektriciteitsbedrijven.
Zo werkt het niet. Waar zijn we mee bezig? Dit is geen kerntaak van de overheid en als u er een kerntaak van wilt maken, kijk dan eerst in eigen boezem en zorg dan eerst dat de FOD Financiën bereikbaar is, zorg dat de eigen diensten bereikbaar zijn, zorg voor klantvriendelijkheid in eigen huis en kijk dan naar de anderen, maar die anderen, die lossen dat onder mekaar wel op.
De voorzitter: Ich möchte gern das Wort geben an unseren Kollegen Frank.
15.11 Luc Frank (Les Engagés): Sehr geehrter dienstdoende Präsident, Sie haben es bereits sehr gut verstanden, denn ich werde heute meine Ansprache auf Deutsch halten. Die Dolmetscher können sich jetzt etwas zurücklehnen, eine kleine Pause machen, vielleicht zur Toilette gehen, einen Kaffee trinken und sich ein wenig erholen. Das gilt auch für die Kollegen hier.
Herr Van Quickenborne, ich weiß, Sie beherrschen das wie kein Zweiter, Sie können fünf Stunden lang sprechen, ohne Punkt und Komma, ohne zu trinken, quasi ohne Notizen. Das ist wirklich eine Kunst, die Sie meisterhaft beherrschen. Das muss man wirklich anerkennen. Es ist nicht ganz einfach, Ihnen zu folgen, wenn Sie so lange reden. Diese Zeit hier auszuhalten und sitzen zu bleiben, ist eine Herausforderung.
Und ich kann Ihnen sagen, liebe Kolleginnen und Kollegen, draußen ist wunderbares Wetter. Sie haben jetzt die Möglichkeit, denn mein Auftrag heute ist es, 30 Minuten zu sprechen.
Das ist vielleicht der Vorteil, Herr Kollege Van Quickenborne, ich kündige es zumindest vorher an. Bei Ihnen weiß man ja nie, wie lange Sie sprechen werden. Das ist vielleicht ein kleiner Vorteil. Also für diejenigen, die möchten, sie können sich jetzt entsprechend einrichten.
Es freut mich auch, dass der eine oder andere Kollege, der bereits im Verteidigungsausschuss dabei war, heute hier ist, ich sehe zum Beispiel Kollege Weydts. Damals war mein Auftrag, in quasi Lichtgeschwindigkeit, unsere Sicht auf die neue Verteidigungsstrategie kritisch darzulegen. Das habe ich dann auch in fünf Minuten geschafft. Heute jedoch ist die Übung eine ganz andere.
Wir wissen, die Namurois sprechen etwas langsamer. Und genau das ist heute auch meine Übung, etwas langsamer zu sprechen, sodass vielleicht auch die Kollegen, die ein wenig Deutsch verstehen, die Gelegenheit haben heute besser zu verstehen, was ich hier sage. Ich denke da etwa an Kollege Lacroix oder auch an Bürgermeisterin Vandeberg aus Jalhay
Es gibt einen weiteren Vorteil. Frau Kollegin Vanderstraeten, Sie haben das eben angesprochen. Mein Kollege Lejeune hat bereits die Berichte vorgetragen. Man weiß dann oft gar nicht mehr, was man selbst noch sagen soll, vor allem, wenn man erst am Ende spricht. Ich weiß aber auch, manche Dinge brauchen einfach etwas länger, bis sie wirklich ankommen. Das Motto lautet also: wiederholen, wiederholen, wiederholen und nochmals wiederholen.
Das heißt, das, was ich jetzt hier sagen werde, haben Sie bereits gehört und zwar auf Französisch. Deshalb können die Übersetzer sich jetzt etwas Zeit gönnen und sich einmal zurücklehnen.
Kommen wir nun zum Thema. Was sind eigentlich die wichtigsten Argumente?
Erstens, das Risiko der Abschaffung der günstigsten Verträge. Die Verpflichtung zur telefonischen Erreichbarkeit bis 20 Uhr bringt natürlich für diejenigen, die es leisten müssen, erhebliche Kosten mit sich, sei es beim Personal, bei der Infrastruktur, oder bei der Logistik.
Besonders ins Gewicht fallen dabei die Personalkosten, das ist allgemein bekannt. Dabei handelt es sich um besondere Überstunden und das schlägt besonders stark zu Buche. In der Regel machen die Personalkosten bei einem Unternehmen locker 35 % oder mehr der Gesamtkosten aus. Diese Zusatzkosten erhöhen den cost to serve und gefährden die Rentabilität der günstigsten, meist rein digitalen Angebote.
Das bedeutet im Klartext: Es kann zur Folge haben, dass es zu einem Rückgang des kommerziellen Angebots kommt, zu geringere Wettbewerbsfähigkeit, da digitaler Anbieter vielleicht nicht mithalten können, oder zu einer automatischen Erhöhung des Sozialtarifs, da dieser auf dem günstigsten Marktangebot basiert.
Zweitens, der Online-Service ist laut FEBEG effizient und beliebt. Der Kundenzugang ist online nicht schlechter. Kunden werden – das wurde ja bereits gesagt – etwa über Chatbots effizient betreut. Der Chatbot bei der KBC heißt sogar Kate, ein interessanter Name. Auch über Kontaktformulare und E-Mails erfolgt eine effiziente Betreuung.
Diese Kanäle ermöglichen schnellere Antworten und eine automatisierte Nachverfolgung. Das ist praktisch, da man alles im Nachhinein – etwa bei Problemen – gut nachvollziehen kann. Diese Nachverfolgbarkeit ist sowohl für Anbieter als auch für Kunden vorteilhaft.
Kunden, die Online-Verträge abschließen, tun dies bewusst und informiert. Mittlerweile nutzen auch viele öffentliche Verwaltungen diese Möglichkeiten und die verfügbaren Kommunikationskanäle.
An dieser Stelle möchte ich jedoch eine Klammer öffnen. Nichtsdestotrotz ist es wichtig, und dafür stehen sowohl Les Engagés als auch meine Partei, die Christlich-Soziale Partei, den persönlichen Kontakt weiterhin zu pflegen. Vor allem für die ältere Generation unter uns, der es oft schwerfällt, auf digitale Medien, Angebote und IT-Dienste zurückzugreifen. Daher ist es wesentlich, sicherzustellen, dass persönliche Anlaufstellen erhalten bleiben.
Drittens, der Widerspruch zur Digitalstrategie von Staat und EU. Belgien steht im Vergleich zu anderen Ländern, etwa der Bundesrepublik Deutschland, sehr gut da. Wir sind da in der Nähe, wir sind quasi Nachbarn. Wenn ich das vergleiche, dann ist Belgien wirklich sehr, sehr gut aufgestellt und schon weit vorangeschritten. Der deutsche Staat hingegen hinkt noch hinterher. Vielleicht haben Sie es mitbekommen, in Deutschland wurde nun ein Digitalministerium ins Leben gerufen, um die Digitalisierung voranzutreiben.
In Belgien gibt es so etwas schon und das kann man wirklich begrüßen. Beispielsweise gibt es hier eine elektronische Rechnungsstellung. Natürlich muss man dabei aufpassen und regelmäßig seine E-Mails kontrollieren, um sicherzustellen, dass alles korrekt angekommen ist. Daher gibt es auch Dienste, die per SMS darauf hinweisen, dass eine neue Rechnung verfügbar ist, damit man auch gezielt im E-Mail-Postfach nachsehen kann. Es gibt auch sogenannte E-Boxes, Tax-on-Web oder PayPal. Es ist gut, dass wir untereinander darüber diskutieren, da bin ich bei dir.
Der Gesetzesvorschlag läuft dieser Strategie jedoch zuwider, da er zusätzliche Belastungen für Anbieter schafft, statt digitale Inklusion zu fördern. Digitale Inklusion ist ein wichtiges Wort, ein Stichwort. Wir wollen schließlich eine inklusive Gesellschaft, in der niemand zurückgelassen wird.
Investitionen in traditionelle Kanäle verringern langfristig die Mittel für die digitale Transformation, zum Nachteil aller Verbraucher.
Viertens, schriftliche Bestätigungen mündlicher Vereinbarungen sind differenziert zu betrachten. Febeg beispielsweise akzeptiert eine schriftliche Bestätigung bei wichtigen vertraglichen oder finanziellen Absprachen. Allerdings, Kolleginnen und Kollegen, lehnt sie eine systematische oder unrealistische kurzfristige Bestätigung, zum Beispiel innerhalb von 24 Stunden, ab. Dies gilt insbesondere für Spitzenzeiten oder Krisensituationen. Sie schlägt stattdessen ganz konkret eine realistische Frist von mindestens 48 Stunden vor.
Fünftens und letztens, die sektorielle Diskriminierung. Der Energiesektor wäre der einzige, dem diese neuen Verpflichtungen auferlegt würden. Andere Sektoren, etwa Telekommunikation oder die Wasserwirtschaft, wären davon nicht betroffen. Wasserwirtschaft ist ebenfalls ein sehr wichtiger Bereich, den ich aus meiner eigenen Gemeinde gut kenne, weil wir noch zu den wenigen gehören, die eigene Brunnen haben und ihr Wasser selbst fördern. Das würde zusätzliche Auflagen für kleinere und ländliche Gemeinden mit eigener Wasserförderung bedeuten. Diese wären jedoch nicht von den neuen Verpflichtungen betroffen. Das benachteiligt Energieanbieter auf ungerechte Weise gegenüber anderen Wirtschaftssektoren. Es ist wichtig, dafür zu sorgen, dass alle gleich behandelt werden.
Liebe Kolleginnen und Kollegen, kommen wir zu einem weiteren Aspekt: telefonische Beschwerden beim Ombudsdienst. Der vorliegende Entwurf sieht vor, dass mündlich geäußerte Beschwerden als offizielle Beschwerden beim Ombudsdienst registriert werden können. Das ist wichtig, um die Nachverfolgbarkeit sicherzustellen, also, dass man im Nachhinein nachvollziehen kann, ob alles korrekt verlaufen ist, dass es dokumentiert und protokolliert wird.
Allerdings treten hierbei auch einige Probleme auf, die ich ansprechen möchte. Es muss klar unterschieden werden zwischen einer einfachen Kundenanfrage und einer formellen Beschwerde. Eine Anfrage kann lediglich eine allgemeine Auskunft betreffen, während eine Beschwerde mit der Erwartung einer verbindlichen Antwort einhergeht.
Ich weiß nicht, ob die Kolleginnen und Kollegen aus der Wallonie oder aus Flandern das kennen, aber in der Deutschsprachigen Gemeinschaft gibt es ein Dekret zum Beschwerdemanagement. Die Gemeinden müssen ein Register führen, in dem alle Beschwerden eingetragen werden.
Und deshalb gibt
es zum Beispiel – auch das ist neu, das kennen wir –, ich weiß nicht,
ob die Kollegen das kennen, in den Gemeinden in der Wallonie oder in Flandern,
aber in der Deutschsprachigen Gemeinschaft zum Beispiel, gibt es jetzt ein
Dekret. Das nennt sich Beschwerdemanagement, und die Gemeinden müssen ein
Register führen, wo diese Beschwerden eingetragen werden. Sie müssen das
Register am Ende des Jahres der Aufsichtsbehörde einreichen. Sie müssen dort
festhalten, worum es ging, um sicher zu sein, dass – wenn es eine
Beschwerde gibt – sie auch ankommt, dass sie dann auch behandelt wird. Und
da gibt es dann auch Kooperationen, Absprachen mit dem Ombudsdienst der
Deutschsprachigen Gemeinschaft.
Ich bin noch
nicht fertig, danke für den Zwischenapplaus – das ist wirklich das Erste,
werter Kollege, dass Sie das gemacht haben – und vielen herzlichen Dank.
Es ist ein guter Versuch, mich ein bisschen abzulenken. Es bringt vielleicht
auch etwas Ermunterung, aber seien Sie versichert: In der Regel halte ich meine
Aufträge ein und werde es auch schaffen, diese 30 Minuten zu sprechen.
Ich würde
vielleicht nur den Vorsitzenden fragen, ob er mir sagen könnte, wie viel Zeit
ich noch habe, weil ich auch korrekt sein möchte. Meine Uhr habe ich zu spät
eingeschaltet – ich war bei 20 Minuten. Können Sie mir vielleicht sagen,
werter Kollege, wo ich da in der Zeit bin? Da wäre ich Ihnen sehr dankbar.
Wissen Sie das eventuell – wie viele Minuten ich noch habe? Wie viel Zeit habe ich noch?
J'ai encore combien de temps parce que moi j'ai mis mon heure ici, 19 minutes encore qui tournent.
Le président: (…)
15.12 Luc Frank (Les Engagés): Non? Il n'y a pas de minutes? Alors je continue.
Dann der nächste
Punkt: Es besteht effektiv auch die Gefahr, dass die Anzahl offizieller
Beschwerden künstlich aufgebläht wird – oft ohne Zulässigkeit –, was
den Anbietern Kosten verursacht. Es ist natürlich auch wichtig, dass es vorher ein bisschen Kontrolle gibt,
und nicht, dass man einfach probiert, auch eine Behörde, einen Anbieter dann in
dem Fall zu bombardieren mit Beschwerden. Das könnte ja auch eine gewisse
Taktik sein. Das heißt, dass man auch die Möglichkeit hat, das zu prüfen. Am
Anfang: Ist es zulässig oder nicht? Und dann automatisch, vielleicht auch schon
digital – das kennt man aus anderen Verfahren –, einfach sofort auch
in den Papierkorb, mit einer automatisierten Empfangsbestätigung, wobei der
Beschluss auch schon gefasst wird, dann annulliert oder archiviert wird.
Im Jahr 2023
wurden 36 Prozent der eingegangenen Beschwerden als unzulässig eingestuft. Das
ist natürlich sehr bedenklich. Das ist ja schon fast vier von zehn, weil keine
vorherige Kontaktaufnahme mit dem Anbieter erfolgt war.
Die Kosten
– das muss man mal sehen – sind ja auch ein Schaden für die
Unternehmen, weil die müssen das ja am Ende des Tages auch bezahlen. Sie liegen
geschätzt bei ungefähr 850.000 Euro. Und das ist natürlich Geld – auch
diese 850.000 Euro – da riskiert man natürlich, dass diese dann auf den
Endverbraucher umgelegt, abgeschrieben, abgewälzt werden. Und das ist natürlich
alles suboptimal. Deshalb glaube ich auch, dass das so effizient wie möglich
sein sollte.
Ja, die FEBEG
fordert eine klare Definition des Begriffs "Beschwerde". Was heißt
eigentlich eine Beschwerde? Das habe ich auch eben, werte Kollegen, schon
erklärt. Also, die Deutschsprachige Gemeinschaft – davon könnte man sich
auch inspirieren – hat ein Dekret verabschiedet, also ein Gesetz, in dem genau
definiert wird, was eigentlich der Begriff einer Beschwerde ist. Und das finde
ich ein interessantes Muster oder Modell.
Also: Die FEBEG
fordert – ich wiederhole es nochmal – eine klare Definition des
Begriffs "Beschwerde" und eine Überarbeitung der Finanzierungsstruktur
des Ombudsdienstes. Denn wie gesagt: Die Anbieter tragen derzeit 95 Prozent der
Kosten, die dort entstehen, und das droht natürlich am Ende des Tages der
Endverbraucher zu bezahlen. Dabei ist es so, dass dieser gar nicht betroffen
ist. Denn mindestens 23 Prozent der Beschwerden betreffen die Netzbetreiber,
die jedoch nur fünf Prozent der Kosten tragen.
(…): (…)
15.13 Luc Frank (Les Engagés): Ja, was… Herr Kollege, alles gut? Ja, guten Abend…
(…): (…)
15.14 Luc Frank (Les Engagés): Gut, ja, fast, fast. Ja, okay – dann kann ich Ihnen sagen:
Wir werden diesem Gesetz zustimmen, und ich möchte den Kollegen danken, die mir
aufmerksam zugehört haben. Und dementsprechend: bis demnächst.
Merci beaucoup.
De voorzitter: Ja, liebe Kollege Frank, ich möchte Ihnen danken, dass Sie Ihren Beitrag auf Deutsch geleistet haben. Danke, danke dafür.
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
Quelqu'un
demande-t-il encore la parole? (Non)
De algemene bespreking is gesloten.
La discussion générale est close.
Discussion des
articles
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (736/5)
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (736/5)
Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in "wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt en van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen, wat betreft de telefonische en elektronische bereikbaarheid van energieleveranciers".
L’intitulé a été modifié par la commission en "proposition de loi portant modifications de la loi du 29 avril 1999 relative à l’organisation du marché de l’électricité et de la loi du 12 avril 1965 relative au transport de produits gazeux et autres par canalisations, en ce qui concerne l’accessibilité par téléphone et par courrier électronique des fournisseurs d’énergie".
Het wetsvoorstel telt
5 artikelen.
La proposition de loi compte 5 articles.
Ingediende amendementen:
Amendements déposés:
Art. 2
• 7 –
Kurt Ravyts cs (736/6)
Art. 4
• 8 –
Kurt Ravyts cs (736/6)
Besluit van de
artikelsgewijze bespreking:
Conclusion de la
discussion des articles:
Aangehouden: de
amendementen en de artikelen 2 en 4.
Réservés: les
amendements et les articles 2 et 4.
Artikel per artikel
aangenomen: de artikelen 1, 3 en 5.
Adoptés article par
article: les articles 1, 3 et 5.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over de aangehouden amendementen, de aangehouden artikelen en over het geheel zal later plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur les amendements et les articles réservés ainsi que sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
Voorstellen
ingediend door:
Propositions
déposées par:
- 589: Els Van Hoof, Michel
De Maegd.
- 491: Christophe Lacroix, Lydia Mutyebele
Ngoi, Marie Meunier, Patrick Prévot, Hugues Bayet, Philippe Courard, Ludivine
Dedonder.
Discussion
De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking (Rgt 85, 4) (589/5)
Le texte adopté par la commission sert de base
à la discussion. (Rgt 85, 4)
(589/5)
Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in "voorstel van resolutie betreffende de situatie in Nagorno-Karabach en de noodzaak van vrede in de zuidelijke Kaukasus".
L’intitulé a été modifié par la commission en "proposition de résolution relative à la situation au Haut-Karabakh et à la nécessité de la paix dans le Caucase du Sud".
De bespreking is geopend.
La discussion est
ouverte.
De rapporteurs, de dames Ellen Samyn en
Katrijn van Riet, verwijzen naar het schriftelijk verslag.
16.01 Ellen Samyn (VB): Mijnheer de voorzitter, collega’s, de voorliggende resolutie zet een aantal stappen in de goede richting, maar schiet volgens onze fractie vooral tekort op het vlak van daadkracht. Na de gruwelijke aanvalsoorlog door Azerbeidzjan, de gedwongen volksverhuizing van 120.000 Armenen uit Artsakh en de vernietiging van het christelijk historisch-cultureel erfgoed aldaar, is het tijd voor een duidelijkere lijn tegenover het Azerbeidzjaanse regime.
In de verzoeken lezen wij nog heel veel voorwaardelijkheden. Ik verwijs bijvoorbeeld naar verzoek 5.7.3. Men wil de Europese relaties met Azerbeidzjan blijkbaar pas herzien als er in de toekomst geen constructieve dialoog ontstaat. Die dialoog is allang dood en begraven, aangezien Azerbeidzjan de autonome republiek Artsakh gewoon van de kaart heeft geveegd en geen enkel initiatief neemt om zijn imperialistische veroveringsplannen ten aanzien van Armenië officieel af te zweren.
Na de oorlog tegen Nagorno-Karabach lijkt het ons niet meer dan normaal dat wij niet langer wachten om onze relaties met Bakoe drastisch te herbekijken. Wij moeten nu al onze energieafhankelijkheid van het regime verminderen en er op Europees niveau voor pleiten de gasdeal tussen de Europese Unie en Azerbeidzjan stop te zetten. Niets van dat alles vinden wij terug in de resolutie.
Er wordt wel gesproken over een internationaal onderzoek naar de misdaden van Azerbeidzjan door de openbare aanklager van het Internationaal Strafhof, maar niet over een internationale rechtszaak. Die twee zijn wezenlijk verschillend, aangezien een onderzoek nog geen vervolging inhoudt. De feiten lijken ons bekend, dus wat valt er nog te onderzoeken? Het is tijd voor actie. Laten wij effectief werk maken van dat mensenrechtenbeleid waarvan minister Prévot een speerpunt wil maken in onze buitenlandpolitiek. België hoeft niet te wachten op het Internationaal Strafhof om actie te ondernemen.
In ons amendement pleiten wij er dan ook voor zelf een zaak tegen Azerbeidzjan aan te spannen voor het Internationaal Gerechtshof op basis van de schendingen van het internationaal recht tegenover de Armenen van Nagorno-Karabach. Daarbij valt het ons op dat de term ‘etnische zuivering’ nergens in de mond wordt genomen. Ook dat feit lijkt ons nochtans meer dan bewezen, aangezien nagenoeg de volledige etnisch-Armeense gemeenschap is verjaagd uit haar historische thuisland, namelijk de republiek Artsakh. Daarover zwijgen is een vorm van politieke correctheid en laksheid ten aanzien van de Azeri’s. Laten wij man en paard noemen en spreken over een etnische zuivering. Daarom hebben wij daarover een amendement ingediend.
Wat ons ook frappeerde, is het feit dat deze meerderheid erin is geslaagd om een resolutie over Nagorno-Karabach op te stellen zonder ook maar één keer Turkije te vermelden. Il faut le faire. Rusland wordt genoemd, maar de grote broer van Azerbeidzjan en de militair stuwende kracht achter een verovering van Nagorno-Karabach niet. Zonder Turkse steun hadden de Azeri’s de regio nooit in zo’n rotvaart kunnen innemen en dus ook niet hun talrijke mensenrechtenschendingen en de etnische zuivering tegen de 120.000 Armenen van Artsakh kunnen plegen. Het is voor ons ondenkbaar dat de resolutie over de situatie in Nagorno-Karabach zedig zwijgt over die bepalende Turkse rol in het conflict. We voegen dit punt dan ook toe aan onze amendementen.
Last but not least is er de resterende federale hulp aan Azerbeidzjan. Volgens cijfers uit het antwoord op mijn schriftelijke vraag hierover bedroeg die steun maar liefst 694.000 euro in 2023. De cijfers van vandaag hebben we niet, maar we wensen met een amendement toch alle mogelijke federale steun die er nog zou zijn naar Armenië te heroriënteren. Ook dat is concrete actie waar de Armeniërs iets aan hebben. Ze kunnen alle steun meer dan gebruiken bij het opvangen van de vluchtelingen die door de Azeri’s verjaagd zijn. Geen cent van ons belastinggeld hoort nog naar het regime in Bakoe te gaan.
We verwachten op zijn minst dat dit amendement wordt goedgekeurd, aangezien minister Prévot tijdens de bespreking van zijn beleidsbrieven zelf aangaf dat dit een te overwegen piste is.
Collega’s, we lezen in deze resolutie wel
een veroordeling van Azerbeidzjan en steun aan Armenië, maar weinig concrete
maatregelen die men op het Belgisch niveau al zou kunnen nemen. Wat wij
voorstellen, gaat verder. Als de meerderheid meer wil afleveren dan een vodje
papier, want zo zal Azerbeidzjan met deze resolutie omgaan, dan moet België
daadkracht tonen. Als men het meent met de mensenrechten en die hoger in het
vaandel draagt dan het gas dat we bij de Azeri’s kunnen inkopen, dan steunt men
onze amendementen. Wij kijken dan
ook uit naar deze stemming.
16.02 Michel De Maegd (MR): Chers collègues, lors du débat sur l'accord de gouvernement, j'avais salué la clarté et l'ambition du passage consacré aux relations belgo-arméniennes. Je cite: "Les relations tendues et les conflits en cours, en particulier entre l'Arménie et l'Azerbaïdjan, requièrent une approche européenne et belge ciblée. Nous demandons explicitement de respecter la souveraineté et l'intégrité territoriale des parties concernés et demandons à l'Azerbaïdjan de faciliter le retour en toute sécurité de la population arménienne du Haut-Karabagh. Nous contribuons à la stabilisation de la région en poursuivant la coopération économique, politique et humanitaire."
Chers collègues, il ne s'agissait pas d'une simple déclaration d'intention, mais bien d'une boussole. Aujourd'hui, la Belgique dispose d'une ambassade active à Erevan, d'un attaché militaire engagé et d'une coopération visible. Cette dernière comprend un soutien à la démocratie, une aide humanitaire concrète – comme l'accueil des grands brûlés à Neder-Over-Heembeek – et des liens renforcés avec un pays qui cherche à s'éloigner de l'orbite russe.
Permettez-moi un moment de lucidité: cet engagement, s’il est précieux, est arrivé tard. Il était trop timide et trop lent, face à une guerre en 2020, une autre en 2023, un blocus inhumain du corridor de Latchine et une épuration ethnique totale du Haut-Karabagh: 140 000 personnes arrachées à leur terre et, avec elles, un patrimoine historique, culturel et religieux effacé méthodiquement.
Pouvons-nous, dans ces conditions, encore parler d'un droit au retour? Soyons honnêtes, chers collègues, ce droit est devenu théorique. Et que dire des cas individuels, des disparus dont nous restons sans nouvelles, des 23 otages arméniens détenus à Bakou, jugés dans des conditions que tout observateur indépendant qualifierait de conditions iniques?
La paix dans une région aussi fracturée nécessite une communauté internationale mobilisée et cohérente, une communauté soudée autour de principes et non pas autour de postures. La Russie a failli. L'Europe doit faire mieux. Je pense qu'elle le peut. En effet, d'un côté nous avons l'Arménie, qui – même après l'exode de 2023 – tend encore la main et a accepté sans préalable le traité de paix de mars 2025. De l'autre côté, nous avons l'Azerbaïdjan qui multiplie les conditions dilatoires, qui prolonge l'instabilité et qui joue de la menace avec une rhétorique belliqueuse. Nous l'avons encore vu en commission avec l'audition de son ambassadeur.
Faut-il encore se demander si Bakou veut vraiment la paix? Ou alors, faut-il avec Erevan, s'inquiéter d'une nouvelle escalade, car tout indique que la prochaine pression militaire portera sur le corridor vers le Nakhitchevan, un corridor que l'Azerbaïdjan veut sous sa souveraineté au mépris de la souveraineté de l'Arménie.
Et pourtant, comme l'a rappelé l'ambassadeur arménien lors de son audition, son pays ne s'oppose pas à l'ouverture des routes vers la Turquie ou vers la Géorgie ou le Nakhitchevan. Il exige seulement une chose élémentaire: que ces routes respectent la souveraineté des États traversés. C'est là toute la différence entre un dialogue et une imposition.
C'est là que la Belgique et l'Europe doivent parler clairement. Nous devons dire à Bakou que toute nouvelle violation de la souveraineté arménienne serait un pas de trop. Nous avons des leviers sur l'Azerbaïdjan; utilisons-les sans crainte. Nous devons nous engager pleinement pour faire aboutir la ratification du traité de paix sur la table, pour envoyer une mission de l'UNESCO, pour constater les destructions culturelles au Haut-Karabagh, protéger ce qu'il reste du patrimoine arménien, pour soutenir techniquement la délimitation des frontières, pour obtenir la libération des anciens responsables du Haut-Karabagh toujours emprisonnés, et puis pour aider financièrement Erevan, dont le budget absorbe 1,2 milliard de dollars par an pour la seule prise en charge des déplacés, sans même parler des pertes matérielles.
Ce sont là les bases équitables d'une paix durable, une paix au service des deux peuples, une paix qui ferait gagner la région toute entière, une paix qui démontrerait à Moscou qu'en matière de stabilité, nous ne nous contentons pas de commenter mais nous agissons. Je vous remercie.
16.03 Christophe Lacroix (PS): Monsieur le président, chers collègues, notre groupe soutiendra cette proposition de résolution, car elle s'inscrit bien dans un contexte de répression croissante à l'encontre de la société civile azerbaïdjanaise. Elle appelle notre gouvernement à condamner fermement les violations des droits humains perpétrés systématiquement par les autorités de Bakou, à soutenir les voix indépendantes et à œuvrer pour la libération des prisonniers politiques.
Depuis la fin de 2023, répression accrue envers les journalistes et membres de la société civile; arrestations et détentions arbitraires; procédures pénales abusives; accusations fallacieuses de trahison ou de contrebande; procès inéquitables; détentions prolongées; loi azerbaïdjanaise sur les médias qui impose un contrôle de l'État; refus d'accréditation des médias indépendants; société civile limitée, avec un blocage des financements; faits de harcèlement; fermetures d'ONG critiques envers le gouvernement Aliyev; non-exécution des arrêts de la Cour européenne des droits de l'homme; absence de mesures individuelles générales prises par les autorités azerbaïdjanaises, renforçant le climat général de répression; justice sous contrôle avec un parquet qui dépend directement du président Aliyev; manque d'indépendance judiciaire; coopération internationale rompue avec un refus d'accès à la société civile; menace de retrait de la Cour européenne des droits de l'homme, accompagnée de la non-exécution persistante des arrêts de celle-ci: voilà le bilan actuel du gouvernement Aliyev et de l'Azerbaïdjan.
La situation continue de se détériorer, chers collègues. Le 28 juin dernier, six journalistes du média indépendant Abzas Media ont été condamnés à des peines allant jusqu'à sept ans et demi de prison à l'occasion d'un procès manifestement politique. Leur seul tort est d'avoir dénoncé la corruption au sein de ce régime. Cette condamnation s'ajoute à une vague de répressions qui a déjà conduit à l'arrestation de plus de 300 activistes, journalistes et opposants depuis 2023. Certains ont été torturés, d'autres ont tenté de se suicider. Je voudrais, du reste, citer le cas du réalisateur d'Abzas Media, Ulvi Hasanli, et également de Muhammad Kekalov que j'ai eu l'occasion de rencontrer voici deux ans, lorsqu'ils étaient encore libres et qui ont pris le risque de venir à l'Assemblée parlementaire du Conseil de l'Europe pour précisément critiquer le régime Aliyev. Aujourd'hui, ils sont condamnés de manière inique à de lourdes peines de prison.
Je voudrais aussi évoquer une date plus récente encore, le 29 juin 2025, date à laquelle Bahruz Samadov, chercheur affilié à la Vrije Universiteit Brussel (VUB), a été condamné à 15 ans de prison pour trahison. Cette décision injuste, basée sur des charges fallacieuses et un procès inique, est d'une sévérité extrême, vise à faire taire une voix critique de la diaspora intellectuelle azerbaïdjanaise. Son seul crime est d'avoir exprimé une opposition face au conflit du Haut-Karabagh. Elle constitue donc une attaque directe contre la liberté académique, contre la liberté d'expression et contre les liens scientifiques entre nos pays.
Depuis son arrestation en septembre 2024, la VUB, l'Université libre de Bruxelles (ULB) et Amnesty International ne cessent de demander un soutien de la Belgique. Ces événements confirment l'urgence d'une réaction forte de notre pays et de l'Union européenne. Il ne s'agit pas seulement de défendre des principes abstraits mais de protéger des personnes concrètes, des personnes qui sont en danger dans ces prisons, dans ces geôles dont certaines ont des liens directs avec notre pays.
Je rédige d'ailleurs en ce moment un rapport sur ce sujet pour l'Assemblée parlementaire du Conseil de l'Europe et je remercie mes collègues d'avoir approuvé un amendement qui concerne la prise de position du gouvernement à ce sujet au niveau du Comité des ministres du Conseil de l'Europe. C'était très apprécié.
Au nom de mon groupe, je déposerai toutefois un amendement supplémentaire visant à insérer une nouvelle demande pour que l'ambassadeur de Belgique à Bakou puisse prendre les contacts nécessaires afin de pouvoir rendre visite aux prisonniers, en particulier à Bahruz Samadov, pour vérifier les conditions d'incarcération de ce lieu et si la dignité humaine y est respectée. C'est bien peu de choses, mais ce n'est pas un geste symbolique.
À ce moment, quand un contact est établi par une ambassade, le gouvernement azéri comprend bien que ces crimes ne sont plus perpétrés dans le silence et qu'il devra y mettre fin. Je vous demande donc, mes chers collègues, de bien vouloir aller jusqu'au bout de votre démarche et, pour sauver une vie, de voter cet amendement.
Le président: Monsieur Lacroix, je vous remercie. Nous avons bien reçu vos amendements.
Je donne maintenant la parole à M. Kompany pour son intervention.
16.04 Pierre Kompany (Les Engagés): Chers collègues, cela fait plus de trois décennies que le Haut-Karabagh est le théâtre d'un conflit tragique, marqué par des flambées de violence, des déplacements de population et d'immenses souffrances humaines.
Mais ce qui s'est passé en septembre 2023 constitue une rupture brutale et inacceptable dans l'histoire déjà douloureuse de cette région. Sous couvert d'une opération soi-disant antiterroriste, l'Azerbaïdjan a lancé une offensive militaire fulgurante contre les Arméniens du Haut-Karabagh, violant une nouvelle fois l'accord de cessez-le-feu signé en 2020 sous l'égide de la Russie. Cette attaque a été précédée d'un blocus total de près de neuf mois du corridor de Latchine, unique voie de communication entre le Haut-Karabagh et l'Arménie. Ce blocus a provoqué une grave crise humanitaire, une pénurie de nourriture, de carburant, de médicaments, et une incertitude et insécurité croissantes pour les civils.
Comme l'audition de l'ambassadeur d'Arménie nous l'a rappelé en avril dernier, cette offensive n'a pas été seulement brisée pour un fragile statu quo, elle a entraîné la dissolution forcée des institutions de la république d'Artsakh en violation du droit des peuples à disposer d'eux-mêmes. En à peine quelques jours, plus de 100 000 personnes – quasiment toute la population arménienne du Haut-Karabagh – ont fui vers l'Arménie, abandonnant derrière elles maisons, écoles, églises, cimetières et un mode de vie enraciné depuis des siècles. Aujourd'hui le Haut-Karabagh est vidé de presque tous ses habitants arméniens.
La résolution que nous soutenons est donc essentielle. Elle appelle à garantir les droits des Arméniens restés sur place, à permettre le retour rapide, sûr et sans entrave des réfugiés et à préserver leur patrimoine culturel, historique et religieux comme le prévoit le droit international. Elle condamne également les poursuites judiciaires opaques engagées contre les anciens dirigeants du Haut-Karabagh.
Nous saluons les efforts de médiation, notamment ceux de l'Union européenne avec sa mission civile EUMA en Arménie. Elle joue un rôle de stabilisation en surveillant la frontière avec l'Azerbaïdjan. Nous plaidons pour la poursuite voire le renforcement de cette mission indispensable tant que la situation reste instable.
Nous prenons aussi note de l'annonce d'un accord de paix le 13 mars dernier entre l'Arménie et l'Azerbaïdjan. Le Caucase du Sud a besoin de paix, mais pas d'une paix imposée par une force, d'où qu'elle vienne. Il a besoin d'une paix juste, durable, fondée sur le droit international.
Chers collègues, je vous le rappelle, la situation reste extrêmement fragile. C'est pourquoi les Engagés voteront en faveur de cette résolution, parce qu'il en va de la justice, de la stabilité régionale et de l'honneur de notre diplomatie parlementaire. Nous devons rester fermes, unis et vigilants.
Je vous remercie.
Le président: Merci, monsieur Kompany, d'avoir respecté votre temps de parole.
16.05 Annick Lambrecht (Vooruit): De regio van Nagorno-Karabach wordt al jarenlang getekend door spanningen, maar de voorbije maanden heeft de situatie wel een dramatische wending genomen: er is niet alleen letterlijk op het terrein, maar ook moreel en juridisch een grens overschreden. Het gaat veel verder dan een conflict tussen twee staten. We zien daar een combinatie van blokkade, isolatie, militaire actie en systematische druk op een bevolkingsgroep: 120.000 mensen werden afgesneden van voedsel, medicatie en elektriciteit, kinderen konden maandenlang niet naar school, gezinnen werden volledig uit elkaar gerukt, duizenden mensen sloegen op de vlucht, om nog maar te zwijgen van het verlies en de angst.
Daar stopt het niet. Politieke leiders van de Armeense gemeenschap werden gearresteerd. Cultureel erfgoed werd vernietigd. Dat zijn geen toevallige ontsporingen in een conflictgebied. Het zijn zeer bewuste keuzes van een regime dat internationale afspraken naast zich neerlegt en geen enkele verantwoordelijkheid neemt tegenover onschuldige slachtoffers.
Vooruit kiest de kant van het internationaal recht. Wie dat niet doet, moet worden gestopt, met woorden, maar, waar nodig, ook met internationale druk, sancties en juridische stappen, of dat nu in Oekraïne of in Nagorno-Karabach is.
Met het voorliggende voorstel van resolutie trekken wij een duidelijke lijn, zeggen wij: dat tolereren we niet en roepen we de Belgische regering op om die boodschap ook in Europees en internationaal verband uit te dragen. Daarnaast vragen we redelijke stappen: een onafhankelijk onderzoek naar wat gebeurd is, de bescherming van de mensenrechten, het respecteren van erfgoed en de veilige terugkeer van wie gevlucht is. Dat is een minimum. Vooruit zal het voorstel van resolutie volop steunen.
16.06 Els Van Hoof (cd&v): Collega's, in 2017 bracht ik nog een bezoek aan Nagorno-Karabach. De beelden die ik zag in september 2023 waren bijzonder schrijnend en raakten mij. Meer dan 100.000 Armeniërs werden gedwongen om hun hebben en houden achter te laten door een brute agressie van Azerbeidzjan.
Met de voorliggende resolutie willen we vanuit ons land een duidelijk standpunt formuleren. Dat deden we ook al onder de vorige regering, maar de situatie is sindsdien echt niet verbeterd. Etnische Armeniërs kunnen nog altijd niet terugkeren en de landhonger van Bakoe blijft ongestild.
Laten we het helder stellen, het is overduidelijk dat Azerbeidzjan keer op keer lak heeft aan de meest essentiële regels van het internationaal recht. Een maandenlange blokkade van de Lachincorridor, met de steun van Rusland, heeft tot ernstige humanitaire tekorten geleid voor de Armeniërs in Nagorno-Karabach. De bevolking moest letterlijk op rantsoenen overleven. Kinderen werden maandenlang gescheiden van hun ouders omdat ze niet naar huis konden terugkeren. Door een tekort aan medicijnen konden ziektes niet worden behandeld; allemaal door die landhonger van Azerbeidzjan.
Vervolgens maakte een brutale belegering een einde aan de Armeense aanwezigheid in de regio. Het vredesakkoord van 2020 werd in de vuilbak gegooid. Ook alle sporen van die aanwezigheid zijn intussen weggevaagd. Het parlementsgebouw werd met de grond gelijkgemaakt en Armeense kerken, monumenten, begraafplaatsen en zelfs hele dorpen werden vernield.
Met de voorliggende resolutie willen wij een krachtig signaal geven. De resolutie veroordeelt die schendingen van het internationaal recht dan ook ten stelligste. We roepen op tot een internationaal onderzoek naar die misdrijven, bijvoorbeeld door te verwijzen naar de aanklager van het Internationaal Strafhof. We vragen ook om internationale observatoren toe te laten, evenals een UNESCO-missie. Daarnaast vragen we Europese sancties tegen de verantwoordelijke individuen en entiteiten. We vragen dat de Armeniërs die willen terugkeren dat ook in alle veiligheid kunnen doen, in lijn met de voorlopige maatregelen die het internationaal gerechtshof heeft opgelegd.
De resolutie besteedt ook aandacht aan het lot van de Armeniërs die nog steeds gevangen worden gehouden in Azerbeidzjan. Daarnaar werd al verwezen door collega Lacroix en collega De Maegd. Nog altijd staan een aantal voormalige leiders van de Republiek Artsach terecht in een schijnproces met zware gevangenisstraffen. We vragen de vrijlating van die gevangenen en vragen dat hun gezondheidstoestand kan worden gecontroleerd door een onafhankelijk artsenteam.
Om het conflict tussen Azerbeidzjan en Armenië duurzaam te beëindigen, is een vredesakkoord uiteindelijk noodzakelijk. Er ligt zo'n vredesakkoord voor, maar Azerbeidzjan wil geen stappen tot ondertekening zetten. Het stelt altijd bijkomende voorwaarden. Van Armeense zijde is er bereidheid om het akkoord te ondertekenen, maar van Azerbeidzjan horen we alleen maar dreigende retoriek. Zo spreekt men er over Armenië als "West-Azerbeidzjan."
Onze resolutie vraagt dan ook dat het vredesakkoord zo snel mogelijk ondertekend wordt. Ik vind dat deze resolutie wel iets waard is, in tegenstelling tot de collega van Vlaams Belang. Om druk te zetten, vragen we aan de Europese Unie om haar betrekkingen met Azerbeidzjan te herzien indien Azerbeidzjan weigert om constructieve stappen naar vrede te zetten.
We willen uiteraard dat de civiele missie van de Europese Unie langs de Armeens-Azerbeidzjaanse grens in stand gehouden wordt en dat haar opdracht wordt verlengd. We willen ook dat alle militaire en paramilitaire troepen teruggetrokken worden uit Armenië.
Collega's, de resolutie die vandaag voorligt, handelt in essentie over respect voor het internationaal recht. Het is een keuze voor democratie, voor mensenrechten en voor duurzame vrede. Ik hoop dan ook dat ze net als in de commissie op uw unanieme steun kan rekenen. Ik dank u voor de unanieme goedkeuring in de commissie en ik hoop ook hier op een unanieme goedkeuring. Ik dank ook collega De Maegd voor de samenwerking.
16.07 Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, collega's, onze fractie zal onderhavig voorstel van resolutie steunen. Zoals collega Van Hoof al zei, gaat het voorstel over het respecteren van het internationaal recht en van de mensenrechten en kiest het heel duidelijk de kant van Armenië.
Anderzijds geeft het een heel duidelijk signaal aan Azerbeidzjan op een heel strategisch moment, namelijk op het moment dat de Europese Unie aankondigt volledig af te willen van de import van fossiele en andere brandstoffen uit Rusland en heel wat landen hun vinger opsteken om in het gat te springen dat ontstaat door de stopzetting van de import uit Rusland en om handelsbetrekkingen met de Europese Unie aan te knopen. In die zin is het verzoek aan de regering om een en ander bij de Europese Unie te bepleiten, niet zonder belang. In de energiediplomatie die de Europese Unie heeft gevoerd na de full scale invasion van Rusland in Oekraïne hebben we halsoverkop overal aangeklopt om te zien of we MOU's of contracten konden sluiten en of we onze bevoorrading konden verzekeren via andere landen. Azerbeidzjan was daar een van.
Azerbeidzjan knokt zich vandaag heel erg vooruit om als eerste in de rij brandstoffen aan andere landen te kunnen verkopen. Dat gaat niet alleen over gas, maar evengoed over waterstof, de ontwikkeling van windmolens op de Kaspische Zee en over de grote interconnectie doorheen de Kaspische Zee richting de Zwarte Zee.
Het moet voor Azerbeidzjan heel duidelijk zijn dat wij alleen zaken kunnen doen met een land dat zorgt voor stabiliteit. De hele regio van de Kaukasus aan de kant van Europa is potentieel volatiel, is op het moment zeker niet stabiel en soms zelfs onveilig. We hebben partners nodig die kunnen werken aan stabiliteit in de regio. De positie die Azerbeidzjan inneemt ten opzichte van Armenië, heel specifiek als het gaat over de regio Nagorno-Karabash, helpt daar niet bij, integendeel. De relaties die Azerbeidzjan onderhoudt met Rusland en Hongarije om toch maar gas richting Europa te kunnen brengen, helpen daar niet bij.
Ja, wij zijn vragende partij om duurzame relaties op te bouwen, maar niet in alle omstandigheden. Strategisch gezien is er geen beter tijdstip voor onderhavig voorstel van resolutie dan nu. Zowel voor Azerbeidzjan als voor Armenië is het wegens de recente escalatie en het bredere veiligheidsbeleid, waarin ook het energieaspect een plaats heeft, bijzonder belangrijk om te zorgen voor stabiliteit in de regio.
Wij zullen het voorstel van resolutie dan ook volmondig steunen.
De voorzitter:
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
De bespreking is gesloten.
La discussion est close.
Ingediende
amendementen:
Amendements déposés:
Considerans/Considérant R(n)
• 32 – Ellen Samyn cs (589/6)
Considerans/Considérant Y(n)
• 35 – Ellen Samyn cs (589/6)
Verzoek/Demande 5.6(n)
• 33 – Ellen Samyn cs (589/6)
Verzoek/Demande 5.7(n)
• 36 – Ellen Samyn cs (589/6)
Verzoek/Demande 5.7.5(n)
• 37 – Ellen Samyn cs (589/6)
• 34 – Christophe Lacroix cs (589/6)
Aangehouden: de
amendementen.
Réservés: les
amendements.
De stemming over de aangehouden amendementen en over het geheel van het voorstel zal later plaatsvinden.
Le vote sur les amendements réservés et sur
l’ensemble de la proposition aura lieu ultérieurement.
Voorstellen
ingediend door:
Propositions
déposées par:
- 206: Darya Safai, Kathleen Depoorter, Els
Van Hoof, Benoît Lutgen, Michel De Maegd, Annick Lambrecht
- 777: Kjell Vander Elst, Lydia Mutyebele
Ngoi, Rajae Maouane, François De Smet.
Discussion
De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking (Rgt 85, 4) (206/4)
Le texte adopté par la commission sert de base
à la discussion. (Rgt 85, 4)
(206/4)
Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in "voorstel van resolutie betreffende de onvoorwaardelijke en onmiddellijke vrijlating van professor Ahmadreza Djalali en de nakende executies van andere politieke gevangenen door het Iraanse regime".
L’intitulé a été modifié par la commission en proposition de résolution "relative à la libération sans condition et immédiate du professeur Ahmadreza Djalali et aux exécutions imminentes d’autres prisonniers politiques par le régime iranien".
De bespreking is geopend.
La discussion est
ouverte.
De rapporteurs, de dames Samyn en Huybrechts,
verwijzen naar het schriftelijk verslag.
17.01 Darya Safai (N-VA): Mijnheer de voorzitter, collega’s, in het Midden-Oosten hebben de verschillende ontwikkelingen elkaar in hoog tempo opgevolgd, zoals jullie allen weten. De oorspronkelijke resolutie had als doel de Islamitische Revolutionaire Garde, ook bekend als IRGC, te plaatsen waar ze thuishoort.
Tussen de indiening ervan en de bespreking vandaag is er echter bijzonder veel gebeurd. Daarom hebben wij verschillende aandachtspunten opgenomen. Het gaat om diverse problemen en uitdagingen die worden aangekaart.
De problemen raken mij als persoon bijzonder, maar dan ook bijzonder diep. De schendingen van de mensenrechten door het Iraanse regime mogen wij niet langer passief aanschouwen. Het Iraanse regime – een islamitische theocratie en een autoritair regime van het ergste type – is aanzienlijk verzwakt. Zijn positie wankelt meer dan ooit.
Niettemin moeten de talrijke politieke executies, het systematisch onderdrukken van minderheden, vrouwen en opposanten en de praktijk van gijzeldiplomatie, waarbij buitenlandse en dubbelstaatsburgers worden vastgehouden als politiek pressiemiddel, krachtig worden veroordeeld en actief bestreden. Collega's, dat moment ligt nu, vandaag, voor u.
In dat kader vraagt het globale amendement de onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating te eisen van professor Ahmadreza Djalali, een Zweeds-Iraanse academicus die onterecht werd gearresteerd en tot de doodstraf werd veroordeeld via een politiek schijnproces. Zijn opsluiting is een schrijnend voorbeeld – en helaas niet het enige – van de manier waarop het regime mensenlevens gebruikt als pionnen in een weerzinwekkende gijzeldiplomatie. Het is een regime dat zich net als zij die sympathie hebben voor dat regime, heel selectief bedient van het internationaal recht als het hem uitkomt. Hypocrisie is het regime dus niet vreemd.
De slachtoffers van deze repressie en terreur verdienen onze steun en die van Europa.
Centraal in de terreur die het Iraanse regime tegen zijn eigen burgers en vele anderen gebruikt, staat de IRGC. Vergis u niet, de IRGC is niet zomaar een militaire eenheid, het is een ideologisch gedreven machtsinstrument, dat meedogenloos wordt ingezet om elke vorm van oppositie, reëel of ingebeeld, te onderdrukken. Via de Basijmilitie speelt dit korps een centrale rol in het in stand houden van een onderdrukkend, vrouwonvriendelijk en bijzonder bruut theocratisch systeem.
Het blijft onbegrijpelijk dat sommigen onder ons nog enige sympathie voor dit regime kunnen hebben. Het stemgedrag straks zal de lakmoesproef zijn. Ik ben benieuwd.
De IRGC houdt zich wereldwijd bezig met terrorisme, smokkel en wapenhandel. Ze steunen milities zoals Hezbollah, Hamas en de Houthis, evenals het exporteren van instabiliteit naar buurlanden als Irak, Syrië, Libië, Afghanistan en zelfs Oekraïne, waar ze via de levering van drones en raketten bijdragen aan de Russische agressie.
Elke terrorist heeft ideeën opgedaan of ten minste stage gelopen bij het Iraanse regime. Datzelfde regime heeft verklaard niets minder na te streven dan de vernietiging van het Westen, van vele mensenlevens. Het internationaal recht dat zij selectief inroepen, beschouwen ze als westers en moet daarom worden vernietigd. Dat is het wereldbeeld waarvoor zij staan.
De IRGC is geen legitieme actor binnen de internationale gemeenschap. Zij vormen een bedreiging voor onze veiligheid, mensenrechten en stabiliteit. Door de IRGC als een terroristische organisatie te erkennen, sturen wij niet alleen een moreel krachtig signaal uit, maar nemen we ook concrete maatregelen. De plaatsing op de terreurlijst zal hun toegang tot financiële netwerken belemmeren en hun vermogen om geweld en terreur te organiseren ernstig ondermijnen. Dat is dus ook de plaats waar de IRGC hoort te staan.
Tot slot wil ik mijn collega’s in de commissie, die aan deze resolutie hebben meegewerkt, uitdrukkelijk bedanken.
Ik doe dit vanuit mijn mandaat als volksvertegenwoordiger, maar ook als mens, niet alleen uit solidariteit met de slachtoffers, maar ook in het belang van gerechtigheid en de mensenrechten. Ik dank u.
17.02 Sam Van Rooy (VB): Laat het duidelijk zijn, dames en heren, elk voorstel tegen het Iraans islamitisch terreurregime is een voorstel tegen de islamitische jihad en tegen de islamisering. Wij zullen het dus uiteraard steunen. Het Iraans islamitisch regime heeft een jihadistische, apocalyptische wereldvisie en is dus wereldwijd levensgevaarlijk. Het heeft als heilig islamitisch doel het exporteren van de sjiitisch-islamitische revolutie naar de rest van de wereld – ook naar ons.
Daarvoor gebruikt het alle middelen: liegen, bedriegen, bedreigen, geweld, criminaliteit en terreur. Het Iraans islamitisch terreurregime voert de islamitische jihad ook op ons grondgebied. Het richt zich tegen Iraanse dissidenten en tegen onze vrije, westerse, Europese samenleving – tegen ons. Dat kunnen de jihadistische ayatollahs ook makkelijk doen, dankzij het roekeloze globalistische beleid dat in dit land al vele decennia wordt gevoerd.
Over de voorstellen van resolutie het volgende: het jihadistische shariaregime van Iran bezet Iran – dat is pas een bezetting – en gijzelt het Iraanse volk al 46 jaar. Dat is overigens mede mogelijk gemaakt door het dwaze Westen. Het Westen zal overigens nog heel veel moeten doen om dat – hopelijk ooit – goed te maken. Alle begrijpelijke, broodnodige oproepen aan de Islamitische Republiek Iran die met dat voorstel van resolutie worden gedaan, namelijk om onder meer te stoppen met folteren, moorden, executeren en het discrimineren van vrouwen en om onschuldige dissidenten vrij te laten, druisen, laat dat goed tot u doordringen, regelrecht in tegen het wezen en het fundament van het jihadistische shariaregime van de ayatollahs.
Dit goedbedoelde voorstel van resolutie getuigt dus toch ook wel van de typisch westerse naïviteit, waardoor men – net zoals in de jaren 30 van de vorige eeuw – lang, veel te lang het kwaad niet heeft willen zien. Kortom, dames en heren, voor dit onverbeterlijke islamitische ayatollahregime is er uiteindelijk slechts één remedie: de omverwerping en vernietiging ervan.
Net zoals het communisme en het nazisme horen dit soort jihadistische shariaregimes op de vuilnisbelt van de geschiedenis. Het op de terreurlijst plaatsen van de Islamitische Revolutionaire Garde is uiteraard broodnodig en had overigens al lang moeten gebeuren, maar het is ook ruim onvoldoende. Het buitenhouden van spionnen, maar ook van sympathisanten en aanhangers van het shariaregime van de Iraanse ayatollahs, is wat er nu eindelijk zou moeten gebeuren. Dat zou kunnen worden gerealiseerd via een zeer strikt en gecontroleerd asiel- en migratiebeleid, maar daarvan is nog altijd niets te merken. Al vele jaren zijn Iraanse dissidenten op ons grondgebied vaak niet veilig, want dit land haalt naast de onderdrukten ook hun onderdrukkers binnen. Dat moet nu eindelijk stoppen.
In dit verband geef ik u een citaat van een ervaringsdeskundige. Het is niet mevrouw Safai – die we hier gelukkig vaak kunnen horen – maar een Iraniër in Canada, waar zich net zoals in Europa helaas heel wat agenten van de IRGC bevinden. Ik citeer: “Ik ben een politieke vluchteling uit Iran. Ik zat in de gevangenis en moest leven onder de islamitische wet. Ik weet hoe het begint en ik weet hoe het eindigt. En het begint altijd met een alliantie tussen de linkerzijde en islamisten. Ik ben naar het Westen gekomen om vrij te zijn, om in een vrij land te leven, maar ik begin zeer bang te worden, want in feite worden islamisten in het Westen binnengehaald en gepaaid.” Knoop dit goed in uw oren, dames en heren.
Gisteren heb ik in een commissie in dit Huis nog aangeklaagd dat de Iraanse ambassadeur hier in Brussel, niet ver van hier, gewoon zoete broodjes aan het bakken is met het jihadistische Samidoun. België, dames en heren, is helaas een speeltuin voor jihadistische regimes.
We zullen dit voorstel van resolutie uiteraard steunen, maar het is helaas –zo vrezen wij – too little, too late.
17.03 Michel De Maegd (MR): Chers collègues, alors que les frappes israéliennes et américaines ont tenté de ralentir les ambitions nucléaires militaires de Téhéran, le régime iranien, lui, a profité du tumulte pour faire ce qu’il sait faire de mieux: réprimer. Réprimer son peuple, réprimer sans relâche, réprimer sans distinction, réprimer comme seule boussole politique d’une théocratie à bout de souffle.
Depuis 1979, les visages changent mais les méthodes restent. Militants des droits humains, utilisateurs de réseaux sociaux, femmes, Kurdes, bahaïs, réfugiés afghans, tous deviennent suspects en Iran, tous deviennent des cibles. Les arrestations arbitraires se multiplient; les aveux forcés diffusés à la télévision d’État rappellent les pires heures des procès staliniens. Et désormais, dans chaque province iranienne, des tribunaux spéciaux expédient les procès sans avocats indépendants, sans procédure digne de ce nom et condamnent à mort comme on expédie un formulaire administratif.
Le 23 juin, une nouvelle loi est venue alourdir encore l’arsenal répressif. Elle criminalise des actes pacifiques, aggrave les peines pour espionnage et s’applique, tenez-vous bien, rétroactivement. Un outil de plus pour jeter en prison ceux qui osent contester. Les prisons elles-mêmes sont une seconde condamnation: un lieu d’humiliation, d’isolement et, trop souvent hélas, de torture.
Parmi les victimes de ce système, on peut citer notamment le chercheur irano-suédois Ahmadreza Djalali, professeur invité à la VUB, condamné à mort depuis 2017 pour prétendu espionnage et privé de soins médicaux. Mais citons aussi les français Cécile Kohler et Jacques Paris, emprisonnés depuis mai 2022, n’ayant eu droit qu’à cinq visites consulaires, arrachées de haute lutte. Ils font partie de ce que Téhéran appelle sa diplomatie des otages; une diplomatie cynique, brutale et déshonorante, et dont nous savons en Belgique ce qu’elle signifie: le nom d’Olivier Vandecasteele en restera, comme beaucoup d’autres bien malgré eux, l’un des symboles.
Monsieur le président, chers collègues, le second volet de cette résolution concerne ceux qui tiennent le pouvoir réel en Iran, les Pasdarans, ces gardes révolutionnaires à la fois bras armé, appareil idéologique et empire économique. Ce sont eux qui orchestrent cette répression, eux qui, humiliés par les récentes pertes de leurs relais au Liban, en Syrie, à Gaza, mais aussi en Irak, se vengent aujourd’hui sur les peuples d’Iran. Eux, enfin, qui représentent une menace concrète, durable, organisée. Et c’est pourquoi nous devons demander l’inscription des Pasdarans sur la liste européenne des organisations terroristes, et soutenir activement cette démarche.
C'est une question de cohérence, c'est une question de principe. Et enfin, je veux poser une question qui n'est pas tranchée, mais qui reste cruciale, en réalité. Le programme nucléaire militaire iranien a-t-il été détruit durablement ou simplement retardé? Un nouvel accord est-il encore possible? L'Iran respectera-t-il le traité sur la non-prolifération et les mécanismes de l'AIEA? Quoi qu'il en soit, l'Iran restera pour longtemps encore au cœur des préoccupations de la communauté internationale.
Alors, chers collègues, le message que nous devons envoyer est clair, il est double. D'abord, un message diplomatique ferme, mais ciblé, que la Belgique doit porter dans toutes les enceintes internationales. Ensuite, un message de vigilance intérieure, car nous savons, pour l'avoir vécu, de quoi le régime de Téhéran est capable.
Alors parlons, parlons haut et de manière claire pour les prisonniers, pour la vérité et pour la sécurité des nôtres. Je vous remercie.
17.04 Lydia Mutyebele Ngoi (PS): Monsieur le président, chers collègues, je prends la parole aujourd'hui avec gravité et détermination pour défendre le contenu de la proposition de résolution déposée par mon collègue Kjell Vander Elst de l'Open Vld, que j'ai cosignée sans hésitation. Mais malheureusement, cette proposition a été absorbée par un texte de la majorité.
Ce texte visait à condamner les exécutions imminentes de prisonniers politiques en Iran et à appeler notre pays à réagir avec fermeté face à ces violences et à ces violations des droits humains. Mais avant d'entrer dans le fond, je me dois de dénoncer une manœuvre politique qui, à mes yeux, n'a pas de place dans un Parlement digne de ce nom.
La N-VA a déposé un amendement sur son propre texte qui n'est rien d'autre qu'un copier-coller pur et simple du texte de l'Open Vld que nous avions cosigné. Et ce genre de méthode cavalière, qui frôle le mépris du travail parlementaire collectif, est indigne de notre institution. Ce n'est pas ainsi qu'on construit un consensus démocratique et ce n'est pas ainsi que l'on honore les valeurs que nous prétendons défendre.
Mais bref, je vais passer à l'essentiel. Depuis plusieurs mois, le régime iranien intensifie sa répression. Des centaines de prisonniers politiques sont aujourd'hui menacés d'exécution. Leur seul crime, c'est d'avoir osé s'exprimer, manifester, revendiquer des droits fondamentaux.
Je pense au professeur Djalali de l'ULB. Nous avons eu l'occasion d'écouter sa femme en commission. Elle a donné un message clair: la place de son mari n'est pas dans une cellule iranienne mais auprès de ses enfants, de sa famille, de ses étudiants, de ses proches. Je pense au rappeur Toomaj Salehi, condamné à mort pour avoir dénoncé la violence de l'État.
Je pense à Zahra Seddiqi Hamedani, militante LGBTQIA+, emprisonnée pour avoir défendu la dignité humaine. Je pense à toutes celles et ceux dont les noms ne franchiront jamais nos frontières mais dont les vies seront suspendues. Ce texte est un cri d'alarme. Il appelle la Belgique à condamner fermement ces exécutions, à renforcer les sanctions ciblées contre les responsables iraniens et à soutenir les ONG qui défendent les droits humains. Il affirme aussi une vérité fondamentale: les droits humains ne se négocient pas. Ils ne peuvent être relativisés au nom de la souveraineté ou au nom de la realpolitik.
Je veux insister sur un point crucial. La répression en Iran a un visage genré. Les femmes sont en première ligne. Elles sont arrêtées, battus, exécutées pour avoir retiré leur voile, pour avoir dansé, pour avoir chanté, pour avoir marché dans la rue, comme nous le faisons. Je pense au cas de Mahsa Amini qui a été tuée en détention en 2022.
Mais depuis, plus de 500 personnes ont été tuées lors de manifestations. Ce combat, ce refus de soumettre à la pression, plusieurs femmes dans le monde en sont victimes. Je pense aux femmes palestiniennes, congolaises, soudanaises. Aujourd'hui, notre Parlement ne peut rester silencieux face à ces vies brisées, à ces voix réduites au silence.
Chers collègues, ce texte est symbolique. Il est aussi politique. Il est nécessaire et urgent. Je vous invite à l'adopter pour que la Belgique reste fidèle à ses valeurs, pour que notre Parlement soit à la hauteur de son histoire et pour que face à l'injustice, nous puissions aussi dire que nous avons agi. Je vous remercie.
Le président: Merci chère collègue de respecter le temps de parole.
17.05 Nabil Boukili (PVDA-PTB): Monsieur le président, je prends la parole sur ce texte pour dire qu'avec mon groupe, nous soutenons, bien sûr, toutes les démarches et toutes les demandes qui appellent à la libération du professeur Djalali incarcéré injustement. Je pense ici à lui, mais aussi à tous ses proches, et leur exprime toute ma solidarité.
Nous soutenons également tous les appels à condamner le gouvernement iranien pour la répression exercée contre les opposants politiques et contre sa population lorsqu'ils expriment un avis différent de celui qu'il impose de façon autoritaire. D'ailleurs, avec le PTB, nous avons participé à plusieurs rassemblements et manifestations pour dénoncer ce régime autoritaire et sa politique répressive.
Ce texte comporte un certain nombre de demandes, notamment des demandes de sanctions contre l'Iran. Chers collègues, sur ce point, nous ne vous suivons pas, car la première victime de ces sanctions est le peuple iranien lui-même, qui subit déjà aujourd'hui des sanctions très sévères, imposées depuis des années. Vous lui infligez la double peine en demandant d'imposer de nouvelles sanctions.
Par ailleurs, ces sanctions n'ont rien à voir avec votre volonté de défendre des valeurs, de faire respecter les droits humains ou le droit international. Vos sanctions contre l'Iran sont motivées par des positions, des convictions et des intérêts géopolitiques.
Monsieur le président, chers collègues, vous vous dites motivés par des valeurs de défense des droits humains, par le respect du droit international. Vous n'ignorez pas que Cour pénale internationale (CPI) a émis un mandat d'arrêt contre Benyamin Netanyahou pour crimes de guerre et crimes contre l'humanité; que la Cour internationale de Justice (CIJ) a condamné le gouvernement israélien et a demandé à Israël d’empêcher d’éventuels actes de génocide, en janvier 2024.
Président: Stefaan Van Hecke.
Voorzitter: Stefaan Van Hecke.
Entre-temps, il y a eu 65 000 morts, dont un tiers d’enfants, un massacre comme nous avons rarement connu dans notre histoire, un génocide en live contre le peuple palestinien.
Et vous n’avez pris aucune sanction, zéro sanction contre l’État d’Israël! Où sont vos convictions sur le droit international et les droits humains? Elles sont à géométrie variable, elles se cachent ou elles disparaissent quand il s’agit d’Israël. En matière de violation du droit international, Israël est pourtant champion. Israël détient un nombre record de résolutions qui le condamnent pour non-respect du droit international. Ses dirigeants font l'objet de mandats d’arrêt. Israël est accusé de génocide par de multiples rapports, qu'ils soient de l’ONU, de spécialistes, d’experts ou d’organisations non gouvernementales. Et toujours zéro sanction!
Alors, s’il vous plaît, arrêtez de nous faire croire que les demandes et les sanctions que vous imposez à l’Iran, sont là pour sauver le peuple iranien! Selon vous, il s’agirait de faire respecter les droits humains et le droit international. Cette justification est complètement fausse. Si telles étaient réellement vos motivations, les premières sanctions que vous prendriez seraient contre l’État d’Israël.
Nous ne vous demandons pas des sanctions comme celles que vous imposez au peuple iranien, mais, premièrement, un embargo militaire – que les armes qui tuent les Palestiniens cessent de transiter par la Belgique – et, deuxièmement, la suspension de l'accord d’association qui donne à Israël un accès privilégié à l’Union européenne. Il ne s'agit même pas de sanctions comme celles que vous proposez ici mais simplement d'empêcher Israël d’avoir des relations privilégiées avec l’Union européenne tant qu’elle commet un génocide contre le peuple palestinien, ce que vous n'acceptez pas. Et vous faites pire: non seulement vous ne prenez pas de sanctions, mais en plus vous avez même voté contre notre demande d'auditions sur l'instauration d'un embargo militaire avec les ministres compétents.
Avec quelle légitimité et quelle crédibilité osez-vous venir ici? Vous voudriez nous faire croire que ces sanctions sont motivées par des valeurs, ce qui est complètement absurde.
Bien sûr que nous soutenons toutes les demandes qui appellent à la libération du professeur Jalali, condamné pour avoir dénoncé la politique répressive du gouvernement iranien envers son peuple. Par contre, nous allons nous abstenir sur cette proposition, parce qu’elle est motivée par des convictions géopolitiques, et non par des considérations de droit international ou de droits humains.
(…): (…)
17.06 Nabil Boukili (PVDA-PTB): Cette hypocrisie doit cesser. Le jour où vous serez cohérents dans vos décisions, vous aurez le droit de parler! Mais pour l’instant, franchement, cachez-vous!
Le président: La parole est à M. Lutgen.
17.07 Darya Safai (N-VA): (…)
De voorzitter: De spreektijd van vijf minuten is opgebruikt en ik denk niet, collega Safai, dat er een persoonlijk feit was.
17.08 Benoît Lutgen (Les Engagés): Monsieur le président, mon intervention sera brève, car je vois que M. Van Quickenborne demande de ne pas trop allonger le débat.
Nous soutenons évidemment pleinement cette résolution. Je vous renvoie vers les propos que nous avons tenus en commission.
17.09 Annick Lambrecht (Vooruit): Collega's, met voorliggend voorstel van resolutie over de mistoestanden in Iran geven we uiting aan onze bereidheid om op te komen voor mensen die onderdrukt worden, en om regimes die de mensenrechten met voeten treden daar ook op aan te spreken. Vooruit steunt het voorstel, omdat het helder en noodzakelijk is. De feiten zijn niet nieuw, maar blijven schokkend: politieke gevangenen zonder eerlijk proces, systematisch gebruik van de doodstraf, ook tegen minderjarigen, foltering, gedwongen bekentenissen, executies als afschrikmiddel en een gevangenissysteem waarin mensen jarenlang verdwijnen, ziek worden en vaak sterven. Rechtvaardigheid is ver zoek.
Iran voert een beleid dat erop gericht is elke kritische stem van vrouwen, studenten, journalisten en activisten te breken. Wie spreekt, loopt gevaar. Wie zwijgt, leeft in grote angst. Het gebruik van de doodstraf is daarbij een bewuste strategie van controle. Vooruit vindt dat mensenrechten niet onderhandelbaar zijn, ook niet wanneer dat diplomatiek moeilijk ligt of economisch ongemakkelijk is. Zodra we beginnen uitzonderingen te maken, verliezen we alles.
Wat het voorstel van resolutie doet, is precies wat we moeten doen, namelijk duidelijk veroordelen wat fout is. Er wordt ook aangedrongen op de onmiddellijke vrijlating van mensen zoals professor Djalali. Gisteren hebben we in de commissie, samen met vele collega’s, nog uitgebreid vragen gesteld aan minister Prévot over zijn toestand. Die is bijzonder zorgwekkend. Bovendien weten we momenteel niet waar professor Djalali zich bevindt. De Iraanse regering heeft cynisch verklaard dat ze hem hebben overgeplaatst voor zijn eigen veiligheid. Kan het nog cynischer? In Iran verkeren veel mensen in een gelijkaardige situatie. We eisen dat de Iraanse overheid stopt met die onmenselijke praktijken.
De tekst gaat nog verder. Hij herinnert ons eraan dat de strijd tegen straffeloosheid meer vraagt dan woorden. Er is ook volgehouden aandacht, internationale samenwerking en de moed om mensenrechten niet als bijzaak te behandelen, maar als uitgangspunt van ons buitenlands beleid, nodig. Vooruit staat aan de kant van de onschuldige burgers en daarom zullen we het voorliggende voorstel van resolutie krachtig steunen.
17.10 Els Van Hoof (cd&v): Mijnheer de voorzitter, toen ik sommige collega's bezig hoorde, meende ik dat een andere resolutie werd besproken. In de voorliggende resolutie gaat het vooral over de straffeloosheid, en over het gebrek aan rechtsstaat in Iran. De resolutie gaat niet over geopolitiek. Ze stelt het regime verantwoordelijk en het IRGC eveneens, want mensen van het IRGC zorgen ervoor dat in Iran mensen onderdrukt worden en dat er geen mensen- en vrouwenrechten zijn. Het Iraans regime is een schurkenregime; dat is al heel lang duidelijk.
Collega Boukili, ik ben het lang niet altijd eens met de PVDA. Over Palestina ben ik het helemaal met u eens, maar met wat u zonet over de voorliggende resolutie hebt gezegd, ben ik het niet eens, want dit gaat niet over geopolitiek. Dit gaat over een onmenselijk regime dat mensen onderdrukt in Iran. Daar staat het regime voor bekend.
Collega's, het Iraans regime viseert niet alleen de eigen bevolking, maar ook onschuldige westerse individuen. Toeristen, fotografen, hulpmedewerkers, academici, niemand is veilig voor het regime. Iedereen die over een Europese of een Amerikaanse nationaliteit beschikt, kan willekeurig worden opgepakt.
De Iraanse gijzeldiplomatie is van de ergste soort. Een van de slachtoffers kennen we allemaal. We hebben al ongelooflijk veel resoluties aangenomen over het lot van professor Djalali, die gastprofessor was aan de VUB en die op die manier een link met België heeft. Professor Djalali is inderdaad een Zweedse staatsburger, en het was heel opvallend dat de vrouw van professor Djalali in onze commissie getuigde dat Zweden heel weinig ondernam om hem vrij te krijgen. Ze zei dat het voor België een opdracht is om daarop in zijn relaties met Zweden te drukken. Gisteren heeft minister Prévot nog gezegd dat hij dat gedaan heeft in zijn relaties met Zweden.
Collega's, ik vind echter dat wij die taak ook moeten opnemen in onze parlementaire diplomatie ten aanzien van het Zweeds parlement, waarmee we contact moeten opnemen, evenals met de Zweedse ambassadeur, zodat we dat kunnen benadrukken. Ik engageer mij alvast om dat ook te doen. Ik wil de ambassadeur ook uitnodigen in onze commissie voor Buitenlandse Zaken, want professor Djalali zit momenteel al negen jaar vast en dat is veel te lang.
Ik meen dat we meer moeten ondernemen dan de zoveelste resolutie goedkeuren. We moeten vandaag onze taak in het Parlement opnemen en ook een soort van diplomatie tot stand brengen, omdat we de strijd tegen de Iraanse gijzeldiplomatie moeten opvoeren.
Twee kansen waarbij professor Djalali had kunnen vrijkomen, zijn gemist. In juni 2024 werd Nouri vrijgelaten in Zweden. Er werden toen Zweedse staatsburgers uitgewisseld, maar professor Djalali was daar niet bij. Eind 2023 werd Assadi vrijgelaten, en naast Olivier Vandecasteele werden enkele Europeanen vrijgelaten in Iran, maar professor Djalali was daar niet bij. We moeten ervoor zorgen dat we in de toekomst, in overleg met Zweden, blijven aandringen op het feit dat professor Djalali een prioriteit is.
Drie weken geleden ontvingen we het bericht van Amnesty International dat professor Djalali zou worden overgeplaatst naar een andere gevangenis, maar we weten nog altijd niet precies waarheen. Er is sprake van dat hij mogelijk opnieuw in aanmerking komt voor een nakende executie. Dat is een wansmakelijk politiek spel met een mensenleven als inzet. Die barbaarse praktijk veroordelen we uiteraard in het voorstel van resolutie.
We herhalen luid en duidelijk dat professor Djalali moet worden vrijgelaten, dat zijn rechten moeten worden gerespecteerd, dat hij toegang moet krijgen tot zijn advocaten en tot zijn familie en dat hij ook de nodige medische hulp moet ontvangen. Daarnaast pleiten we in dit voorstel van resolutie voor extra Europese maatregelen om personen en instanties te bestraffen die verantwoordelijk zijn voor het hoog aantal executies in Iran, ongeveer 600 per jaar.
Tot slot wil ik Amnesty International bedanken, want deze resolutie is niet zomaar een copy-paste, aangezien heel wat amendementen werden ingediend, mede dankzij het goede advies van Amnesty International. Die inbreng heeft de tekst aanzienlijk versterkt. Amnesty International volgt de situatie van professor Djalali op de voet en onderhoudt daarnaast nauw contact met zijn echtgenote Vida, waardoor zij werd uitgenodigd in onze commissie. Dankzij Amnesty International ontvangen we in België updates over zijn situatie. Amnesty International ondersteunt de familie en blijft zijn situatie onder de aandacht brengen in de media. Ik heb ook gevraagd of het opportuun was om deze resolutie vandaag goed te keuren en Amnesty International gaf aan dat we dat zeker moeten doen. We moeten die zaak blijvend onder de aandacht houden. Dat doen we vandaag dan ook. We moeten actie blijven ondernemen om hem te ondersteunen. Ik wil Amnesty International daar nogmaals voor danken.
Eveneens dank ik de collega's voor de samenwerking. Ik hoop dat er geen onthoudingen zullen zijn, maar dat de resolutie unaniem wordt goedgekeurd. Het gaat over mensenrechten en over de onderdrukking door een regime, niet over geopolitiek.
17.11 Rajae Maouane (Ecolo-Groen): Monsieur le président, chers collègues, je n'ai pas envie d'enfoncer une porte ouverte en disant que défendre les droits humains n'est pas une posture, mais un devoir politique, moral et humain. En revanche, comme l'a dit la collègue Mutyebele, je voudrais relever la regrettable manœuvre, et même l'hypocrisie, de la majorité dans ce genre de sujet qui est censé faire l'unanimité. Je voudrais donc, en quelques secondes, souligner la démarche du collègue Vander Elst qui a produit un travail de qualité et grâce auquel nous débattons de la proposition de résolution ce soir.
Ce faisant, j'ajoute que nous devons pleinement assumer ce qui se passe en Iran: 74 % des exécutions recensées dans le monde ont été commises par l'Iran. Dans la plupart des cas, il ne s'agit pas de justice, mais de l'emploi délibéré d'un instrument de terreur par le régime pour écraser la contestation, faire taire les voix dissidentes et contrôler la population par la peur. On remarque aussi que les minorités ethniques kurde, baloutche et arabe sont surreprésentées parmi les personnes exécutées. Des militants politiques, des journalistes, des artistes, des femmes qui refusent le port du foulard obligatoire, les jeunes qui ont manifesté pour "Femme, Vie, Liberté": toutes ces personnes peuvent être arrêtées, torturées, condamnées à mort après un procès expéditif et arbitraire. Si ce système fonctionne, c'est parce qu'il est entretenu par un climat d'impunité internationale.
Dans ce contexte, le cas du Pr Djalali est
emblématique, puisque cela fait huit ans qu'il est enfermé, isolé,
affaibli et privé de soins. Pire, il a récemment été transféré vers un lieu
inconnu, signe possible de son exécution imminente. Derrière lui, il existe des
dizaines d'autres cas notoires ou non. Certains ont été médiatisés, d'autres
non. Ce régime teste nos limites, notre détermination et notre cohérence. Nous
ne pouvons pas continuer à traiter avec un État qui exécute en masse, qui torture et
qui opprime son propre peuple, comme s'il s'agissait d'un interlocuteur
diplomatique normal.
À travers
cette proposition de résolution, nous voudrions également soutenir concrètement
la société civile iranienne: les journalistes, les avocats, les associations de
femmes; bref, toutes celles et tous ceux qui, malgré la répression, continuent
de défendre la liberté, la justice et la dignité. Nous ne pouvons pas détourner
les yeux ni considérer la répression en Iran comme une affaire interne, parce
que les régimes autoritaires ne s'arrêtent pas à leurs propres frontières.
En tant qu'écologiste, je suis attachée à un monde plus juste, plus humain et plus solidaire. Oui, nous sommes du côté de celles et ceux qui se battent pour leur liberté. Je refuse que notre silence ou notre prudence diplomatique fasse de nous des complices.
Mais être écologiste, c'est aussi défendre la cohérence. Et franchement, il faut le dire, cette majorité Arizona, et certains partis plus particulièrement, pratiquent une forme de géométrie variable. Quand c'est la Russie ou l'Iran – et c'est très bien, nous allons soutenir cette proposition de résolution –, on dégaine les grandes déclarations. On sanctionne, on s'indigne; c'est très bien et c'est normal. Mais dès qu'il s'agit d'Israël, on est dans un silence radio, dans un malaise, dans le deux poids deux mesures, qui est insupportable et hypocrite. C'est vraiment indéfendable pour nous. Pour nous, il est vraiment temps de parler clairement et d'agir.
Nous soutiendrons donc cette proposition de résolution, monsieur le président, en espérant que face à d'autres régimes qui violent le droit international, on arrive à avancer de manière aussi claire et aussi ferme. Merci.
17.12 Kjell Vander Elst (Open Vld): Collega's, Esmail Fekri, Mehdi Hassani, Babak Alipour, Cécile Kohler, Lennart Monterlos, Behrouz Ehsani, Pouya Ghobadi, Ahmadreza Djalali… De lijst is eindeloos. Het gaat stuk voor stuk om politieke gevangenen in Iran, mensen van vlees en bloed, meer dan statistieken, collega's, mensen. Elk van hen leeft vandaag in angst en onzekerheid en is het slachtoffer geworden van het Iraanse regime, een absolute schurkenstaat die van geen ophouden weet.
Ik was student aan de VUB toen professor Djalali ondertussen meer dan negen jaar geleden werd gevangengenomen. Toen al kwamen wij met veel studenten op straat, betoogden wij voor zijn vrijlating en hingen er affiches in heel wat aula’s. Vandaag probeer ik als parlementslid die lijn door te trekken en hetzelfde te doen, door zijn naam te noemen, hem niet te vergeten en op te komen voor hem en vele anderen die vandaag onterecht gevangengenomen zijn.
Zoals al veel collega's daarnet hebben gezegd, komt de resolutie geen dag te vroeg. Sinds Masoud Pezeshkian in 2024 als zogezegd gematigde president aantrad, werden er 1.370 executies uitgevoerd, waarvan dit jaar alleen al 650. Gemiddeld meer dan drie per dag. Hoewel resoluties vaak van symbolische aard zijn, is het onze plicht om ons te blijven verzetten tegen politieke executies en tegen de doodstraf en om op te roepen tot de onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating van professor Djalali en veel andere gevangenen.
Collega’s, als liberaal geloof ik in vrijheid, in mensenrechten en in de rechtsstaat. Als er nu één regime is dat lijnrecht tegen die waarden ingaat, dan is het wel het Iraanse regime en al zeker de Iraanse Revolutionaire Garde.
Een regime dat oproept tot massamoorden, een regime dat dweept met kernwapens, een regime waar burgers in een permanente staat van angst leven, dat is zowat alles waar ik als liberaal tegenin wil gaan. Daarom is deze resolutie wel belangrijk, als steun voor het Iraanse volk. Ja, collega's van de PVDA, daarover gaat het hier vandaag, steun voor het Iraanse volk. Zij die de moed hebben om in Iran op te komen voor democratie, voor mensenrechten, voor vrijheid en voor de rechtsstaat. Aan iedereen die vandaag in Iran vecht en droomt van vrijheid, jullie staan niet alleen.
Mijn fractie zal deze resolutie dan ook met heel veel overtuiging goedkeuren.
17.13 François De Smet (DéFI): Chers collègues, je remercie les auteurs de ces différents textes, Mme Safai, mais aussi M. Vander Elst. C'est un signal important que notre pays doit envoyer en faveur du professeur Djalali, et de tous les prisonniers politiques et otages détenus en Iran.
Cela fait trop longtemps que le régime théocratique iranien terrorise sa population, en ce compris les jeunes, en ce compris les femmes. Depuis trop longtemps, les opposants politiques sont persécutés. Rappelons, comme l'a fait Amnesty International, que pas moins de 1 000 exécutions ont été recensées dans ce pays l'année dernière, un pays où règne un régime de terreur et de torture. Nous avons affaire à un régime des mollahs qui tyrannise et terrorise à l'intérieur et qui intimide à l'extérieur. Il est temps de dire non à l'un comme à l'autre.
La Belgique ne le sait que trop bien puisque nous avons été victimes, comme d'autres, de la diplomatie des prises d'otages. Le régime iranien ne comprend, nous le savons, que le rapport de forces. Et pour les prisonniers politiques, même la récente guerre de 12 jours avec Israël, qui a sans doute affaibli les capacités nucléaires de l'Iran, n'a pas affaibli le régime. Il y a donc urgence. Ce régime pourrait même se radicaliser si on le pousse à affirmer sa force et se défouler sur les prisonniers politiques pour faire oublier la défaite militaire objective qu'il a subie.
Plus que jamais, les Iraniens, les Iraniennes ont besoin d'un soutien international fort. Ils doivent savoir qu'ils ne sont pas seuls. En l'occurrence, toute voix compte, y compris celle de la Belgique. Ce gouvernement et ce Parlement doivent parler d'une voix plus ferme avec ce régime et faire pression pour tenter d'empêcher ces exécutions. Il faut aussi refuser la diplomatie des otages qui est devenue une sinistre habitude.
C'est la raison pour laquelle je soutiendrai ce texte, pour toutes les victimes de la répression et dans l'espoir qu'un jour nous verrons l'instauration par le peuple iranien d'une république démocratique fondée sur la séparation entre la religion et l'État, l'égalité des droits des hommes et des femmes et l'abolition de la peine de mort.
De voorzitter:
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
De bespreking is gesloten.
La discussion est
close.
Er werden geen amendementen ingediend.
Aucun amendement n'a été déposé.
De stemming over het voorstel zal later plaatsvinden.
Le vote sur la proposition aura lieu ultérieurement.
Voorstellen ingediend door:
Propositions
déposées par:
- 930: Michel De Maegd, Kathleen Depoorter,
Benoît Lutgen, Annick Lambrecht, Els Van Hoof, Daniel Bacquelaine
- 810: François De Smet, Daniel
Bacquelaine, Michel De Maegd, Kjell Vander Elst.
Discussion
De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking (Rgt 85, 4) (930/3)
Le texte adopté par la commission sert de base
à la discussion. (Rgt 85, 4)
(930/3)
De bespreking is
geopend.
La discussion est
ouverte.
18.01 Britt Huybrechts, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, collega’s, meestal wordt er verwezen naar het schriftelijk verslag, maar de gebeurtenissen tijdens de commissiebespreking waren voor mij te belangrijk om ze hier niet te vermelden. Laat ik beginnen bij het begin.
Het verslag opent met de inleiding van voorstel nr. 810, ingediend door de heren Bacquelaine en De Maegd van MR, De Smet van Défi en Vander Elst van Open Vld.
De heer Bacquelaine benadrukte de reputatie van de heer Sansal als invloedrijk Frans-Algerijns schrijver, zijn inzet voor fundamentele vrijheden en zijn strijd tegen het islamisme. Hij werd in november 2024 willekeurig gearresteerd in Algerije en veroordeeld tot vijf jaar cel, zonder eerlijk proces of gepaste medische zorg.
Vervolgens schuiven wij in het verslag door naar een nieuw voorstel, dat ditmaal enkel werd ingediend door de heer De Maegd en de andere arizonapartijen. Blijkbaar mochten Défi en Open Vld niet meer meedoen.
Collega De Maegd presenteerde zijn nieuwe voorstel nr. 930, met aandacht voor de recente bevestiging van de straf van Sansal in hoger beroep en de geplande missie van de Belgische minister van Buitenlandse Zaken naar Algerije. Sansal wordt dan ook gezien als wereldwijd symbool voor de vrijheid van meningsuiting.
Opvallend was de uiteenzetting van de heer Lacroix. Hij is vandaag niet aanwezig, anders had hij zich misschien kunnen beroepen op een persoonlijk feit. Hij stelde dat niet elke mening per definitie vrij of gelijkwaardig is. Volgens hem kon hij onderhavig voorstel van resolutie, dat de gevangenneming van iemand wegens diens vrije meningsuiting aankaart, mogelijk niet steunen, omdat het volgens hem ging om iemand met zogenaamd extreemrechtse opvattingen.
Collega’s, het is een gevaarlijke redenering dat iemand met een rechtse mening plotseling niet langer het recht op vrije meningsuiting zou toekomen. Dat is levensgevaarlijk. Ik viel dan ook van mijn stoel toen ik dat hoorde.
Mevrouw Van Hoof van cd&v en de heer Vander Elst van Open Vld onderstreepten vervolgens het belang van de mensenrechten.
De voorzitter: Mevrouw de rapporteur, het is wel de bedoeling om een verslag te brengen en niet om een uiteenzetting te houden. U had het over één spreker en hebt ook persoonlijke bedenkingen geformuleerd. De verslaggever brengt een neutraal verslag uit over de werkzaamheden.
U mag uw verslaggeving nu voortzetten.
18.02 Britt Huybrechts, rapporteur: Het was zeer neutraal. Ik heb geciteerd wat hij heeft gezegd, mijnheer de voorzitter.
De heer Van Rooy van het Vlaams Belang steunde het voorstel, maar bekritiseerde het als te zwak. Hij pleitte voor het stopzetten van de financiering aan Algerije en de stopzetting van toekomstige financiering te koppelen aan onder meer de terugnameplicht van criminelen en illegale migranten.
Mevrouw Pirson van Les Engagés veroordeelde de gijzelingsdiplomatie van Algerije en beklemtoonde de schrijnende omstandigheden van de detentie van de heer Sansal.
De heer De Smet en andere sprekers herinnerden eraan dat de heer Sansal een internationaal erkend schrijver is en dat zijn gevangenschap een fundamentele aanval op de vrijheid van meningsuiting vormt. Zij weerlegden terecht de beschuldigingen van banden met extreemrechts en Sansal.
Het voorstel van resolutie werd aangenomen met elf stemmen voor en één onthouding van de PS. De PVDA was niet aanwezig. Groen–Ecolo was niet aanwezig. Open Vld was wel aanwezig tijdens de bespreking, maar niet tijdens de stemming. Tot zover het verslag.
Wat nog niet in het verslag stond, is de politieke strategie die hier werd gevolgd. Op de agenda stond oorspronkelijk het voorstel van de heer Bacquelaine, DéFI en Open Vld.
De voorzitter: Collega, u moet zich houden aan het verslag. Dat is een persoonlijke bedenking.
18.03 Britt Huybrechts, rapporteur: Dat is geen persoonlijke bedenking, dat heeft letterlijk plaatsgevonden. Ik heb gevraagd om dat toe te voegen aan het verslag en dat mocht niet.
De voorzitter: De verslaggever houdt zich aan het verslag.
18.04 Britt Huybrechts, rapporteur: De vaststelling is gemaakt, namelijk dat een voorstel eerst door een andere partij werd ingediend en daarna opnieuw werd ingediend.
De voorzitter: Collega, als u vaststellingen wilt doen, dan schrijft u zich in op de sprekerslijst. Dan kunt u hier uw vaststellingen doen. Als rapporteur geeft u verslag van de werkzaamheden.
18.05 Britt Huybrechts, rapporteur: Dat ben ik hier aan het doen. Ik geef letterlijk verslag van wat er heeft plaatsgevonden.
De voorzitter: Collega, u bent geëindigd met het vermelden van de stemming. Daarmee is het verslag in principe gesloten. Als u bedenkingen hebt, moet u zich inschrijven voor de vijf minuten spreektijd van uw fractie. Hiermee sluit ik de bespreking van het verslag. (Protest op de banken van de Vlaams Belangfractie)
Collega’s, ik wil gewoon het Reglement correct laten toepassen.
18.06 Michel
De Maegd (MR): Monsieur le président, très
brièvement, je vous remercie d'avoir fait respecter l'ordre concernant ce
rapport qui était truffé de perceptions personnelles et d'affirmations
personnelles. Étant donné que cela débordait du cadre du rapport, je
souhaiterais demander à la Chambre que ces considérations personnelles ne
figurent pas dans le rapport écrit. Je vous remercie.
18.07 Barbara Pas (VB): Mijnheer de voorzitter, collega Huybrechts heeft een correct verslag gegeven van wat er is gezegd in de commissie. Zij heeft, als rapporteur, opmerkingen bij het verslag gemaakt, toen het voorlopig verslag werd rondgestuurd, omdat bepaalde zaken niet opgenomen waren wegens weigering van de diensten om die op te nemen. Het hoort ook bij het verslag dat zij daar nu melding van maakt.
De voorzitter: Collega's, op de sprekerslijst staat als eerste mevrouw Depoorter.
18.08 Kathleen Depoorter (N-VA): Collega’s, wij zullen het voorliggende voorstel van resolutie uiteraard steunen. Wij danken collega De Maegd dan ook voor het initiatief.
Het gaat uiteraard om de vrijheid van meningsuiting. De heer Sansal is, zoals daarnet vermeld werd, een bekend en gewaardeerd schrijver, maar iemand die in de Vlaamse regio wat minder bekend is. Los van het feit of iemand bekend is of niet, is het allerbelangrijkste waarom en in welke omstandigheden iemand wordt vastgehouden en opgesloten. Iemand opsluiten louter omdat hij kritiek uit op de radicale islam en op de Algerijnse overheid, kan uiteraard niet.
Ook het feit dat er geen medische hulp of verzorging beschikbaar is voor iemand die ouder is, ziek is en nood heeft aan medische omkadering, is iets wat wij als N-VA-fractie absoluut betreuren. Ook daaraan wordt tegemoetgekomen in het voorstel van resolutie.
We zijn niet de enigen, ook in het Europees Parlement is hierover al een resolutie aangenomen. De N-VA-fractie gaat dus absoluut akkoord met dit voorstel van resolutie. Dank u.
18.09 Sam Van Rooy (VB): Dit voorstel van resolutie dat oproept tot de onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating van de moedige en intelligente 75-jarige Frans-Algerijnse schrijver Boualem Sansal, zullen wij uiteraard goedkeuren. Hij werd in november opgepakt in Algerije en vervolgens veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf en een boete van 3.270 euro. Waarom? Omdat Boualem Sansal kritiek uit op de islam en op het Algerijnse regime. Bovendien is hij logischerwijze ook nog eens pro-Israël. Sansal, de arme man, lijdt nota bene aan kanker. Zijn veroordeling komt dan ook neer op een doodvonnis.
Toch wil ik twee opmerkingen maken bij dit voorstel van resolutie. Ten eerste wordt er verwezen naar de Europese Unie, de Algerijnse wetgeving – die Boualem Sansal in theorie vrijheid zou moeten gunnen – en naar het Afrikaanse Handvest van de Rechten van de Mens en Volkeren. Daarbij wordt natuurlijk vergeten dat Algerije niet alleen een islamitisch regime is, maar ook lidstaat is van de Organisation of Islamic Cooperation (OIC). In die hoedanigheid heeft Algerije de zogenoemde Cairoverklaring van de mensenrechten in de islam ondertekend, waarin expliciet wordt gestipuleerd dat de sharia – de islamitische wet – boven alles gaat. Mensenrechten en seculiere wetten, die uiteraard compleet haaks staan op de islamitische wet, belanden in Algerije, en bij uitbreiding in de islamitische wereld, dus in de prullenbak.
Ten tweede wordt Boualem Sansal in dit voorstel een verdediger van de strijd tegen het radicale islamisme genoemd. Dat klinkt zeer politiek correct. Sansal zelf, die het echt wel kan weten, zegt letterlijk: "Het is dom om een onderscheid te maken tussen islam en islamisme." Hij voegde daaraan toe: "Ten tijde van de profeet Mohammed eisten mensen al de strikte naleving van de islam. Denken dat er een gematigde islam bestaat, is een foute analyse. De islam verovert en islamiseert. Het islamisme is de essentie." Dat is geen citaat van een Vlaams Belanger, maar van Boualem Sansal. Ik volg en lees de heer Sansal al vele jaren. Omdat hij een van de vele dappere islamcritici is met wortels in de islamitische wereld en dus een ervaringsdeskundige, heb ik hem ook uitgebreid geciteerd in mijn boek.
Ik besluit met vier zeer rake citaten van Boualem Sansal, die hier misschien niet door iedereen zullen worden gewaardeerd. "Een islamist is een moslim die haast heeft." Het tweede citaat: "Als ik jullie landen zie, heuse bastions van de democratie, en ik stel vast dat ze steeds meer op de onze beginnen lijken, islamitische landen, ja, dan word ik daar wanhopig van." Het derde citaat: "De islam zal de Europese samenleving opblazen." Het vierde citaat, misschien wel het meest veelzeggende: "Op pessimistische momenten vrees ik dat het afgelopen is, dat het islamisme gewonnen heeft en dat de rest een achterhoedegevecht is, slechts het afhandelen van de details. Ik heb mijn redenen om zo te denken, maar toegegeven, ik heb ook betere dagen. Dan merk ik dat er alsnog een tegenreactie komt, dat we ons niet met de glimlach op het gezicht naar de guillotine zullen laten leiden. Maar helaas, ook dat wederwoord zal verschrikkelijk zijn. Dan komen godsdienstoorlogen in me op, tragedies zoals de Bartholomeusnacht."
Dit zijn stuk voor stuk pertinente uitspraken, die door heel wat parlementsleden hier en door leden van deze regering als islamofobie worden bestempeld, gebrandmerkt. Zij voeren dus de facto dezelfde islamiserende strijd als het verderfelijke Algerijnse regime, zij het met andere middelen. Laten we niet vergeten dat in België activisten werden veroordeeld voor een spandoek waarop "Stop islamisering" stond. Niet in Algerije, hier in België.
Wij hebben enkele voorstellen ingediend om dit voorstel van resolutie krachtiger en minder soft te maken. Ik stel voor dat eenieder die deze moedige en intelligente schrijver echt vrij wil krijgen, voor onze amendementen stemt.
18.10 Michel De Maegd (MR): Avant toute chose, je tiens à remercier François De Smet de Daniel Bacquelaine, pour avoir amené ce dossier essentiel devant notre Parlement. Un dossier à mes yeux si fondamental que j’ai souhaité, sans hésitation comme mon collègue Kjell Vander Elst, m’y associer. Car il ne s’agit pas seulement du destin d’un homme; il s’agit d’un symbole. Chers collègues, le jour-même où cette résolution était adoptée en commission, la cour d’appel d’Alger confirmait la condamnation de l’écrivain Boualem Sansal: cinq ans de prison ferme et une amende de 500 000 dinars. Les chefs d’accusation: atteinte à l’unité nationale, outrage à corps constitué, pratique nuisible à l’économie et même, détention de publications menaçant la sécurité du pays. Autant d’intitulés flous, souvent utilisés par les régimes autoritaires pour bâillonner les voix critiques.
Aujourd’hui, sa seule voie de salut réside dans une mesure de grâce présidentielle. La Constitution algérienne le prévoit expressément à l’art. 91, al. 8, et le président Tebboune y a largement eu recours depuis 2020. Des dizaines de milliers de détenus ont ainsi bénéficié d’une grâce, mais pas Boualem Sansal. Le 5 juillet, jour anniversaire de l’indépendance, 6 800 prisonniers ont été graciés, mais un décret ciblé est venu écarter par principe ceux accusés d’atteinte à l’unité nationale, comme s’ils étaient assimilables à des terroristes, ou à des criminels de droit commun, ce que Boualem Sansal n’est évidemment pas, ce qu’il n’a jamais été.
Depuis le 10 juillet, sa condamnation est donc définitive; son sort, entièrement politique. Une grâce humanitaire est désormais réclamée par la France dans une contexte diplomatique tendu, mêlant enjeux mémoriels et des accords sur le Sahara occidental. Notre pays doit garder le cap, ne jamais perdre de vue l’essentiel. L’essentiel, c’est un homme malade, âgé, emprisonné pour ses mots. C’est un écrivain qui mérite sa liberté, non parce qu’il pense comme nous, mais parce qu’il pense, qu’il pense librement, et parce qu’il s’exprime. Victor Hugo écrivait: "On résiste à l’invasion des armées, on ne résiste pas à l’invasion des idées." Boualem Sansal n’est pas une menace, il est une mémoire, une mémoire qui gêne, et c’est pour cela qu’on le fait taire.
Dans tous les régimes autoritaires, qu’ils soient d’extrême droite, d’extrême gauche ou théocratiques, la parole libre est perçue comme un danger, parce qu’elle dévoile, elle éveille, elle libère. Dans nos démocraties, la liberté d’expression est encadrée, certes, mais elle ne mène pas en prison, elle n’est jamais un crime. Ce qui se joue ici est donc bien plus qu’un cas individuel, c’est une alerte, une alarme; celle d’un basculement. Sansal est la voix d’un pays bâillonné. L’intellectuel, même lorsqu’il dérange, doit pouvoir raconter, expliquer et transmettre. Sinon, c’est bien sûr la démocratie qui s’efface. Et c’est pourquoi il nous revient à nous, démocrates, de défendre ces libertés. Pas seulement pour nous, mais ceux qui, autour de nous, n’en disposent plus. Je vous remercie pour votre attention et cède maintenant la suite du temps de parole de mon groupe à mon collègue Daniel Bacquelaine.
18.11 Daniel Bacquelaine (MR): Monsieur le président, chers collègues, les écrivains, comme les journalistes, sont toujours pourchassés par les régimes autoritaires, parce qu'ils portent la littérature et les mots – et les mots sont souvent plus forts que les corps. La littérature est du côté de la liberté, parce qu'elle fait vivre l'imagination. Elle est du côté de la vérité, parce qu'elle démasque le mensonge. Voilà pourquoi les régimes répressifs en ont peur.
Les dictateurs enferment les gens parce qu'ils lisent, parce qu'ils écrivent, parce qu'ils s'expriment. En s'acharnant contre un écrivain âgé et malade, la dictature algérienne pense pouvoir échapper aux menaces que représentent pour elle la liberté et la quête de vérité. Elle cherche, en réalité, à empêcher – ou du moins retarder – le moment où le peuple, en levant les yeux, mettra fin à l'obscurantisme qui l'opprime.
L'arrestation arbitraire de Boualem Sansal doit nous mobiliser. Car au-delà de la dimension strictement humanitaire, elle bafoue la liberté d'expression, la liberté de conscience, et les valeurs démocratiques les plus fondamentales.
C'est précisément le sens de la démarche que mon collègue François De Smet et moi-même avons initiée, en concertation avec le comité de soutien à Boualem Sansal. En soutenant cette résolution, nous faisons un choix clair: nous nous plaçons résolument du bon côté. Celui de la liberté, des valeurs universelles, et de la résistance aux dictatures.
Nous demandons au gouvernement belge de mettre tout en œuvre pour obtenir la libération de Boualem Sansal, un homme dont les écrits n'ont cessé de dénoncer toutes les formes d'oppression – qu'elles soient militaires, civiles ou religieuses. Le sort que lui réserve aujourd'hui le régime algérien est abject et intolérable.
Je terminerai en rappelant cette phrase de Clemenceau: "L'iniquité envers un seul, c'est l'iniquité envers tous". Merci de votre attention.
18.12 François De Smet (DéFI): Monsieur le président, chers collègues, lorsque j'ai prononcé pour la première fois le nom de Boualem Sansal dans cette Assemblée, c'était en novembre dernier, quelques jours après son arrestation, pour interpeller le ministre des Affaires étrangères alors en poste. Et, reconnaissons-le, tous les députés ne connaissaient pas encore cet écrivain, à part notre estimé collègue Daniel Bacquelaine et quelques autres!
À force de questions, de propositions de résolution, d'échanges et d'explications, notamment envers celles et ceux qui connaissaient moins cet écrivain, peut-être à cause de la barrière linguistique, nous en arrivons aujourd'hui à une résolution qui pourra- je m'en réjouis - être votée ce soir. Après la France, après le Parlement européen, la Belgique joindra ce soir sa voix à ceux qui exigent la libération de Boualem Sansal.
Je remercie tous ceux qui ont rendu cela possible, les signataires de la présente proposition évidemment, M. De Maegd et M. Bacquelaine, mais aussi le comité de soutien à Boualem Sansal et notamment Kamel Bencheikh qui sera dans les tribunes d'ici quelques instants.
Boualem Sansal est un écrivain reconnu et primé. C'est une voix de romancier, de poète, tout simplement de penseur. Et puis surtout, c'est une voix d'homme libre, une voix qui est connue en Belgique, pays où il se rend régulièrement. Il a été honoré dès 2007 par l'Académie royale de langue et de littérature française pour son roman Le village de l'Allemand.
C'est une injustice criante dont est victime Boualem Sansal, emprisonné depuis le 16 novembre, et que nous devons tous dénoncer aujourd'hui. Cet écrivain de talent, cet intellectuel de haut vol, cet homme sensible surtout est aujourd'hui emprisonné, réduit au silence par un pouvoir qui craint les mots plus que les armes. Car les mots, lorsqu'ils sont porteurs de vérité et de liberté, sont capables d'ébranler les fondations les plus rigides de la censure et de l'oppression. Et il faut dire ici les choses telles qu'elles sont, Boualem Sansal est en prison parce qu'il écrit, parce qu'il parle et parce qu'il pense. Il est devenu, malgré lui, un symbole de la liberté d'expression mis au silence par la force d'un régime. Ce seul fait rend ce dossier universel.
Boualem Sansal n'a commis qu'un seul crime, celui de penser et d'écrire librement, avec courage, sur la société, sur les dérives du pouvoir, sur la nécessité du dialogue, sur l'ouverture entre les cultures. Il a toujours été un homme du verbe et non de la violence, un artisan de la réflexion et non de la division. Et pourtant, c'est lui qu'on enferme, comme si l'emprisonner pouvait faire taire la puissance de ses écrits.
Son engagement en faveur de la liberté, du dialogue entre les peuples et du droit à la critique est un combat qui nous concerne tous. Le réduire au silence, c'est réduire au silence toutes celles et tous ceux qui aspirent à un monde où la pensée n'est pas une faute et où la parole ne se monnaie pas au prix du renoncement.
Par ailleurs, nous parlons d'un homme âgé aujourd'hui de 80 ans, qui est malade, qui croupit entre la prison et l'hôpital et qui est condamné, on le sait, à une peine de prison qui équivaut, si rien n'est fait dans son cas, à une peine de mort. J'entends encore ceux qui me disaient, lorsque j'ai introduit ce dossier, qu'il n'y avait rien d'urgent parce qu'il allait sûrement être libéré incessamment. J'entends encore ceux qui espéraient la possibilité d'une grâce présidentielle lors de la fête nationale algérienne. Espoir déçu car au moment où nous parlons, le régime algérien est plus clément envers les criminels de droit commun qu'envers un écrivain de 80 ans.
Non, chers collègues, il faut hélas en prendre acte: ce régime est insensible aux arguments de fond et il ne peut bouger que si les voix internationales s'additionnent.
Cette résolution est l'occasion de faire passer un message simple: non, on ne peut pas emprisonner un écrivain pour ses idées et espérer que les démocraties se taisent. Nous continuerons à parler autant que ce sera nécessaire. Et rien que pour cela, la voix de la Belgique est indispensable.
Chers collègues, au-delà des clivages entre majorité et opposition, au-delà des divergences d'opinions, voire de stratégie parlementaire, je vous invite à soutenir massivement ce texte car chaque signal compte et le temps presse.
"L'absence de liberté est une douleur qui rend fou à la longue. Elle réduit l'homme à son ombre et ses rêves à ses cauchemars", a dit Boualem Sansal lors d'un célèbre discours tenu à Francfort en 2011. Chers collègues, tous ensemble continuons à sortir Boualem Sansal de l'ombre et donc du cauchemar.
De voorzitter:
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
De bespreking is gesloten.
La discussion est close.
Ingediende amendementen:
Amendements déposés:
Verzoek/Demande 5(n)
• 1 – Sam Van Rooy cs (930/4)
Verzoek/Demande 6(n)
• 2 – Sam Van Rooy cs (930/4)
Aangehouden: de
amendementen.
Réservés: les
amendements.
De stemming over de aangehouden amendementen en over het geheel van het voorstel zal later plaatsvinden.
Le vote sur les amendements réservés et sur
l’ensemble de la proposition aura lieu ultérieurement.
Collega's, om technische redenen zullen we de vergadering 15 minuten schorsen.
Nous reprenons la séance à 20 h 15.
De vergadering wordt geschorst om 19.58 uur.
La séance est suspendue à 19 h 58.
|
Dit verslag heeft geen bijlage. |
|
Ce compte rendu n'a pas d'annexe. |