Plenumvergadering |
Séance
plénière |
van Donderdag 17 oktober 2024 Namiddag ______ |
du Jeudi 17 octobre 2024 Après-midi ______ |
De vergadering wordt geopend om 14.15 uur en voorgezeten door de heer Peter De Roover, voorzitter.
La séance est ouverte à 14 h 15 et présidée par M. Peter De Roover, président.
De voorzitter: De vergadering is geopend.
La séance est
ouverte.
Een reeks
mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. U
kunt die terugvinden op de webstek van de Kamer en in het integraal verslag van
deze vergadering of in de bijlage ervan.
Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans le compte rendu intégral de cette séance ou son annexe.
Aanwezig bij de opening van de vergadering is de minister van de federale regering:
Ministre du gouvernement fédéral présent lors de l'ouverture de la séance:
David Clarinval.
Goedemiddag collega's,
soyez les bienvenus chers collègues pour cette session.
Iets zegt mij dat de resultaten van afgelopen zondag velen van ons nog in de ban houden. Dat neemt niet weg dat we onze voltijdse bezigheid van parlementslid onverdroten zullen aanvatten. Zo is er schot gekomen in de commissievergaderingen. Verkiezingen hebben winnaars en verliezers. Soms zijn de winnaars en verliezers van de gemeenteverkiezingen niet dezelfde als die van de federale verkiezingen. Het ene wil soms het andere uitvlakken.
De voorzitter (voor de staande vergadering): Collega's, vandaag, 17 oktober, is het exact een jaar en een dag geleden dat we een bijzonder droevig moment beleefden.
Lors d'une attaque terroriste au cœur de Bruxelles, deux supporters de football suédois qui étaient venus assister au match international Belgique-Suède ont perdu la vie. Leur compagnon a été grièvement blessé et le chauffeur de taxi qui les transportait, sur qui le terroriste a également ouvert le feu, reste à ce jour gravement traumatisé.
Patrick Lundström en Kent Persson waren in ons land om te genieten van een voetbalwedstrijd. Ze wilden genieten van een onschuldig spelletje, al wordt het ook wel de belangrijkste bijzaak ter wereld genoemd. Rinus Michels zei ooit dat voetbal oorlog is. Dat citaat kreeg die dag echter een zeer wrede concretisering, die ook door hem niet bedoeld werd.
De aanslag in onze hoofdstad heeft ons opnieuw wakker geschud. Het veiligheidsgevoel dat we als samenleving na de barre aanslagengolf van het voorbije decennium wederom dachten te mogen koesteren, werd opnieuw op losse schroeven gezet. De terreurdreiging, goede collega's, zal een voortdurend aandachtspunt moeten blijven, wat uw politieke overtuiging ook is.
Les victimes de l'attentat du 16 octobre nous obligent à ne jamais oublier cela.
Aujourd'hui, nos pensées vont aux victimes et à leurs proches. Je vous demande d'observer un moment de silence en hommage à Patrick Lundström et Kent Persson, et à toutes les victimes du terrorisme.
De
Kamer neemt een minuut stilte in acht.
La
Chambre observe une minute de silence.
Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 16 oktober 2024 hebt u een gewijzigde agenda voor de vergadering van vandaag ontvangen.
Conformément à l’avis de la Conférence des présidents du 16 octobre 2024, vous avez reçu un ordre du jour modifié pour la séance d'aujourd'hui.
Zijn er dienaangaande opmerkingen? (Nee)
Y a-t-il une observation à ce sujet? (Non)
Bijgevolg is de agenda aangenomen.
En conséquence, l'ordre du jour est adopté.
Collega’s, ik wens u er opnieuw van op de hoogte te brengen dat we in een bijzondere situatie verkeren. De regering is in lopende zaken en kan niet veel doen. Meer zelfs, ze mag niet veel doen. Dat betekent dus dat zij ook in haar mogelijkheden om te antwoorden op vragen, de vanzelfsprekende beperkingen in acht moet nemen. Ik verzoek de vragenstellers dan ook daarmee rekening te houden.
Ik ben ervan overtuigd dat u zich, zoals de voorbije weken het geval was, strikt zult houden aan de spreektijd, zodat we op dat vlak met een gelijk speelveld kunnen optreden.
03.01 Francesca Van Belleghem (VB): Mevrouw de Moor, sinds het aantreden van de vivaldiregering, op 1 oktober 2020, tellen we al 130.000 asielaanvragen. Omgerekend betekent dat 90 asielaanvragen per dag. Als men weet dat 60 % van de asielzoekers geen recht heeft op asiel en maar een op de vijf effectief ook terugkeert naar het land van herkomst, dan wil dat zeggen dat er sinds Vivaldi 60.000 nieuwe illegalen in dit land zijn.
In veel landen in de EU is intussen het besef doorgedrongen dat we niet kunnen rekenen op de EU om tot strengere asiel- en migratieregels te komen. Wat doen die landen dan? Die nemen zelf strengere maatregelen.
Nederland gaat voor de striktste asiel- en migratiewetgeving ooit. Italië stuurt zijn asielzoekers zelfs naar Albanië. Polen wil een asielstop. Hongarije wil niet langer gebonden zijn aan de Europese asiel- en migratieregels. Daarnaast zijn er nog meer landen die maatregelen nemen. Wat ze doen, komt eigenlijk altijd op hetzelfde neer: ze wachten niet op de EU, maar ze nemen zelf maatregelen.
Weet u wat wij hier in België doen? Wij babbelen. We babbelen heel veel en zeggen daarbij niets. Het enige wat we zeggen, is dat de instroom van asielzoekers omlaag moet. U zegt dat altijd, mevrouw de staatssecretaris, en de premier zegt het ook, maar we nemen nooit concrete maatregelen.
Mijn vraag aan u is heel duidelijk. Zult u vandaag op de Europese top opnieuw babbelen en niets doen, of zult u concrete maatregelen voorstellen om de instroom van asielzoekers te beperken?
03.02 Staatssecretaris Nicole de Moor: Mevrouw Van Belleghem, vandaag en morgen worden er op de Europese top belangrijke besprekingen gehouden, onder andere over migratie.
Een van de zaken die de Europese Commissie naar voren schuift, is een versnelde uitvoering van het nieuwe Europese migratiepact. Ik vind het een heel goede zaak dat men sneller wil proberen te gaan. Het is dat pact dat we nodig hebben, het is dat pact dat onze interne Europese huishouding op orde zet.
Migratie beheren, begint natuurlijk waar de migratie zelf begint en daarom wordt er ook verder gesproken over partnerschappen met de herkomstlanden om irreguliere migratie tegen te gaan. We hebben vandaag verschillende van die partnerschappen, bijvoorbeeld met Tunesië. Die zorgen ervoor dat veel minder mensen de gevaarlijke overtocht maken.
Het kan daarbij geen kwaad om af en toe eens out of the box te denken, bijvoorbeeld over terugkeer. Ik ben nu al een aantal jaren bevoegd voor dit departement en we zien de terugkeercijfers jaar na jaar stijgen. We hebben een sterker terugkeerbeleid, maar we botsen stilaan op de limieten van wat we op Belgisch niveau nog kunnen doen. Er zijn nog steeds te veel mensen in onwettig verblijf die niet terugkeren. We mogen ons niet neerleggen bij een situatie waarin mensen weigeren om terug te keren en landen weigeren om hen terug te nemen.
De piste van de terugkeerhubs, waarover onder andere Commissievoorzitter von der Leyen nu spreekt, moeten we durven onderzoeken. We moeten dat debat open voeren. Er worden daarover vandaag nog geen beslissingen genomen. Dat ligt ook nog niet concreet op tafel en het is dus niet nodig om daarover al een concreet standpunt in te nemen, maar ik wil wel heel duidelijk zijn. We moeten dat debat aangaan, maar als we gaan voor een innovatieve aanpak, dan kan dat niet om het even hoe of om het even waar. Dat kan alleen als we mensen die vluchten voor oorlog of vervolging blijven beschermen en als we de verantwoordelijkheid voor hoe we met mensen omgaan in eigen handen houden.
03.03 Francesca Van Belleghem (VB): Mevrouw de staatssecretaris, ik noteer dat u vandaag opnieuw gaat babbelen.
Er is dus altijd een nieuw excuus: eerst kon de vivaldiregering geen maatregelen nemen omdat de groenen in de regering zaten, nu kan de regering geen maatregelen nemen omdat ze in lopende zaken is, maar in de 131 dagen dat de arizonapartijen al aan het onderhandelen zijn, hebben Nederland, Polen, Zweden en Italië effectief al een striktere asiel- en migratiewetgeving aangenomen. Het gevolg daarvan zal zijn dat alle asielzoekers die anders naar die landen zouden gaan, naar hier zullen komen.
We hebben dus geen tijd om te wachten op een nieuwe regering om maatregelen te nemen, want als al die asielzoekers naar hier komen, worden we letterlijk overspoeld.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
04.01 Isabelle Hansez (Les Engagés): Monsieur le ministre, la Belgique compte plus d’un million de travailleurs indépendants et aidants. Ils sont le cœur de notre économie. Dans le cadre de la semaine de la santé mentale, leur situation est à la une de plusieurs journaux.
D’après la dernière enquête de l’UCM cet été, les indépendants vont mal. Leurs soucis de santé, à la fois psychologiques et physiques, sont nombreux, malgré leur passion et leur engagement. Les chiffres sont par ailleurs éloquents. Entre 2018 et 2022, le nombre d’indépendants en invalidité a augmenté de 17 %, et cette augmentation est particulièrement marquée chez les femmes.
Dans les enquêtes, le constat sur les causes de leur mal-être reste le même depuis une quinzaine d’années: surcharge de travail, lourdeur administrative, pression fiscale, contrôle constant et manque de soutien des pouvoirs publics, pénurie et absence de personnel, problèmes de trésorerie.
Pourtant, depuis 2021, divers projets pilotes ont été mis en place. Depuis 2024, un budget de 4 millions d’euros est affecté chaque année par l’INASTI aux caisses d’assurances sociales pour activer la prévention primaire et secondaire du burn-out des indépendants.
Jusqu’à présent, les initiatives visent principalement la sensibilisation et la prise en charge des indépendants avec une souffrance avérée. C’est donc un pas dans la bonne direction, mais il doit être nuancé à deux niveaux. D’une part, les indépendants ne sont pas suffisamment informés des aides auxquelles ils pourraient faire appel. D’autre part, il manque clairement le volet de la prévention primaire.
Monsieur le ministre, qu’en est-il donc de la prévention primaire, celle qui permet d’agir en amont, avant l’apparition des symptômes? Qui, quelles structures, quelles initiatives permettent d’aider les indépendants face à leurs problèmes de lourdeur administrative, de pression fiscale, de trésorerie ou encore de gestion du personnel?
04.02 David Clarinval, ministre: Madame la députée, vous avez raison. L’augmentation du nombre de travailleurs en incapacité de travail pour une longue durée est préoccupante. Les chiffres de l’Institut national d’assurance maladie-invalidité (INAMI) montrent que les risques psychosociaux touchent tous les travailleurs, et les indépendants en particulier. Être indépendant, c’est souvent un choix pour l’autonomie, mais cette liberté peut aussi devenir une surcharge difficile à gérer.
Conscient de cette réalité, j’ai pris tout au long de la législature des mesures pour préserver la santé mentale des indépendants, axées d’une part sur la prévention et d’autre part sur la réinsertion professionnelle. Fin 2021, une campagne nationale de sensibilisation a été lancée pour mettre en lumière les risques psychosociaux. Ensuite, en 2022, trois projets pilotes avec des caisses d’assurances sociales ont permis à des indépendants d’accéder à des services de prévention adaptés. Ces projets ont confirmé un réel besoin en matière de bien-être mental.
C’est la raison pour laquelle, à partir de 2024, j’ai obtenu un budget structurel de 4 millions d’euros, qui est versé chaque année aux caisses d’assurances sociales pour financer des actions spécifiques en matière de prévention. Nous agissons ainsi en prévention primaire, pour éviter les situations à risques, mais aussi en prévention secondaire, pour accompagner les indépendants exposés à un risque accru de tomber en incapacité de travail.
L’Institut national d’assurances sociales pour travailleurs indépendants (INASTI), le SPF Sécurité sociale et les caisses d’assurances sociales déploient actuellement ces services sur le terrain. C’est une première étape, et je suis d’accord avec vous sur le fait que le prochain gouvernement devra continuer à investir pour que les indépendants puissent bénéficier d’un accompagnement adapté et exercer leur activité avec dynamisme et sérénité.
04.03 Isabelle Hansez (Les Engagés): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse. En Belgique, on a trop longtemps oublié les indépendants dans nos politiques de prévention et de bien-être au travail. Je constate qu'aujourd'hui, nous allons dans le bon sens: nous disposons d'un budget structurel pour les informer et leur proposer une prise en charge. Nous constatons tous les deux que c'est encore insuffisant. J'insiste sur l'importance de stimuler une communication récurrente avec nos indépendants dont la situation peut basculer rapidement et nécessiter de l'aide.
Je voulais également revenir sur la diversité des activités couvertes par les indépendants: professions libérales, commerçants ou entrepreneurs dans la construction n'en sont que quelques exemples. Pour la prévention primaire, nous pourrions nous inspirer de bonnes pratiques menées dans certains secteurs. Je pense notamment au monde agricole qui dispose d'une cellule d'aide spécifique comprenant des psychologues, des juristes et des comptables pour les soutenir et les aider à faire face à des situations difficiles qui leur sont propres.
Penser à la prévention par secteur pourrait donc, monsieur le ministre, s'avérer intéressant.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Le président:
Il s'agissait, pour la collègue Hansez, de sa première question posée dans
l'hémicycle. (Applaudissements)
Op de tribune kunt u een aantal jongeren
opmerken. Zij achtervolgen ons hier in het Huis en houden ons in het oog in het
kader van de YOUCA Action Day. Het is altijd positief als burgers dat doen. We
heten die jonge mensen dan ook van harte welkom. (Applaus)
05.01 Anne Pirson (Les Engagés): Monsieur le ministre, depuis le printemps dernier, la question de la présence des substances per- et polyfluoroalkylées (PFAS) dans notre environnement a fait couler beaucoup d'encre. Les potentiels impacts sur la santé de nos concitoyens nous amènent à repenser notre législation et à renforcer les normes sanitaires.
Il y a sept jours, le gouvernement wallon a adopté, à l'initiative de son ministre de l'Environnement Yves Coppieters, de nouvelles normes plus strictes pour limiter l'usage des boues issues des stations d'épuration, car elles contiennent parfois un taux de PFAS élevé. Certes, une partie de la législation ressortit aux Régions, mais le fédéral a quand même son mot à dire, puisqu'un arrêté royal du 28 janvier 2013 confère au fédéral la compétence réglant la mise sur le marché des engrais, catégorie à laquelle appartiennent les boues d'épuration. Il incombe donc au gouvernement fédéral de renforcer les normes contenues dans cette législation, étant donné que celle-ci ne fait, pour le moment, absolument pas référence aux PFAS. Un autre moyen d'action pour le fédéral est le rôle confié à l'Agence fédérale pour la sécurité de la chaîne alimentaire (AFSCA), celle-ci devant contrôler le taux de PFAS dans les aliments consommés.
Monsieur le ministre, j'ai trois questions à vous poser. Tout d'abord, envisagez-vous de réviser l'arrêté royal du 28 janvier 2013 pour renforcer les garanties relatives aux fertilisants répandus dans les champs? Allez-vous intégrer les PFAS dans la liste des matières à surveiller et adapter le taux maximum à ceux qui sont en vigueur en Wallonie? Ensuite, allez-vous demander à l'AFSCA de réserver une plus grande attention à ce dossier et d'uniformiser les normes relatives aux PFAS? Je pense notamment à la différence entre l'eau et le lait. Enfin, pouvez-vous faire le point sur la nécessaire concertation entre les Régions à ce sujet?
05.02 David Clarinval, ministre: Madame la députée, dans le dossier que vous évoquez, je voudrais rappeler les missions des uns et des autres.
La mission du fédéral consiste uniquement à délivrer des autorisations de mise sur le marché des boues. Cela signifie que le fédéral vérifie que les boues présentent les qualités fertilisantes suffisantes pour assurer aux agriculteurs que ces boues sont efficaces, qu'il y a de la matière sèche, qu'il y a de la matière organique, de l'azote, des acides et des minéraux. Par contre, le fédéral n'est pas du tout compétent en dehors de ce périmètre. Ce sont les Régions, comme vous l'avez rappelé fort justement, qui sont chargées de fixer les normes en matière d'environnement en général et celles relatives aux PFAS en particulier. Je vous rappelle les débats que nous avons déjà eus ici concernant la problématique des PFAS dans l'eau. C'était, là aussi, une compétence régionale.
Uniformiser des normes régionales n'est donc pas le rôle du fédéral en général, ni de l'AFSCA en particulier. L'AFSCA agit, en quelque sorte, comme un agent de police. Elle contrôle si les personnes respectent bien les normes, mais ces dernières sont décidées par les Régions.
En Wallonie, comme vous l'avez dit, c'est la Société Publique de Gestion de l'Eau (SPGE) qui réalise les analyses depuis plusieurs mois. C'est sur cette base que le collègue Yves Coppieters a décidé récemment de diminuer la dose d'utilisation à l'hectare des boues et a introduit une valeur cible en matière de PFAS. Il a donc pleinement pris en main ce dossier.
D'une manière générale, sur ce sujet, nous sommes en concertation permanente avec les Régions, comme nous l'avions été à l'époque avec le dossier des PFAS dans l'eau. Le SPF a d'ailleurs programmé une réunion prochaine avec les homologues régionaux pour faire le point. Ce n'est donc pas mon rôle d'harmoniser des normes régionales. Ce n'est pas non plus le rôle de l'AFSCA de prendre ce rôle à bras-le-corps.
05.03 Anne Pirson (Les Engagés): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses.
Je retiens qu'il y a une concertation avec le fédéral, que les normes au niveau des PFAS pour les aliments ne relèvent pas de l'AFSCA et que vous délivrez juste les autorisations d'épandre ces boues mais que vous ne contrôlez pas la qualité de celles-ci.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
06.01 Georges-Louis Bouchez (MR): Monsieur le ministre, je voulais savoir si vous aviez déjà essayé de rentrer en contact avec l'administration fiscale en tant que contribuable et non pas en tant que ministre. Ces dernières années, l'administration fiscale a fait disparaître les numéros de téléphone de ses agents. Vous devez maintenant appeler un call center général qui ne peut pas nécessairement vous accompagner. L'administration envisage de supprimer également les adresses email qui permettent d'avoir un contact direct. Il faut ajouter à cela le fait que l'on peut aujourd'hui effectuer un contrôle fiscal sans avoir le moindre contact avec le contribuable, puisqu'on peut le faire à distance.
Aujourd'hui, cette situation amène les experts-comptables à dire que c'en est trop. Je pense qu'ils ont totalement raison. Un service public doit être un service au public. Le but de l'administration fiscale n'est pas de jouer un rôle de police mais de faire en sorte que l'impôt soit simplement levé de la manière la plus adéquate. Et à ce titre, il doit aussi pouvoir accompagner les contribuables, entendre leur réalité. En effet, il y a de nombreux secteurs économiques spécifiques qui requièrent d'avoir un échange avec l'agent de l'administration.
Au surplus, les experts-comptables se plaignent également d'un accroissement considérable de paperasse administrative qui s'additionne à une des feuilles d'impôts les plus compliquées du monde, compte tenu de l'ensemble des codes fiscaux. Ça, c'est la réalité des experts-comptables qui aujourd'hui en sont au point d'évoquer le fait de faire grève. Ce n'est quand même pas le public le plus sujet à faire grève, en général. Mais posons-nous la question pour le contribuable qui, lui, n'a pas l'expertise de ces professionnels du chiffre. Ma question est très simple, monsieur le ministre: que comptez-vous faire pour améliorer la situation de l'administration et lui rendre un visage humain?
06.02 Vincent Van Peteghem, ministre: Monsieur Bouchez, je suis très content que votre première question à la Chambre me soit adressée.
En tant que ministre des Finances, je pense qu’il est important que l’administration trouve un équilibre entre un suivi équitable des déclarations correctes et ponctuelles et la flexibilité envers les contribuables et les professions du chiffre.
Ma porte est toujours ouverte à une consultation constructive. C’est pour cette raison que j’ai convenu des délais de déclaration actuels avec le secteur professionnel des conseillers fiscaux et des experts comptables, l’ITAA. Je ne l’ai pas fait de but en blanc mais en concertation avec ceux qui, chaque jour, travaillent professionnellement avec notre système fiscal.
Il a été convenu à l’époque que nous serions flexibles en cas d’obstacle technique. La semaine dernière, certaines instances publiques ont été victimes d’une cyberattaque à une période où les professionnels sont très occupés à remplir leurs déclarations. C’est pourquoi j’ai rapidement accordé un report significatif jusqu’au 14 novembre 2024 des délais de rentrée des déclarations à l’impôt des personnes physiques avec des revenus spécifiques.
Ce n’est pas la seule chose que nous avons faite. Le SPF surveille l’accessibilité des serveurs jour et nuit. Nous continuons aussi à travailler à une communication plus directe. Nous finalisons un code de conduite avec le secteur professionnel pour renforcer la confiance mutuelle.
Mais nous devons aussi travailler sur notre fiscalité trop complexe, identifiée à juste titre par les auditeurs comme l’élément le plus problématique. Nous continuons bien sûr en ce moment à travailler dans le cadre des négociations gouvernementales afin de rendre possible une réforme ambitieuse pour simplifier notre fiscalité.
06.03 Georges-Louis Bouchez (MR): Merci monsieur le ministre. Je note dans tous vos éléments de réponse qu’il n’est pas question de remettre en place le contact direct avec les fonctionnaires.
Pour ma part, je n’aime pas l’impôt, parce que je pense qu’aller chercher dans leur poche l’argent que les gens ont légitimement gagné, ce n’est pas naturel. L’impôt est actuellement un mal nécessaire pour garantir la solidarité. Mais, quand on va chercher l’argent dans la poche des autres, on a le devoir de le faire avec respect et de rendre l’administration disponible. C’est grâce aux femmes et aux hommes qui payent de l’impôt que nous avons une administration qui peut être performante.
Je rappelle que SPF signifie service public fédéral, et que "service public" veut dire service au public. Dans les négociations gouvernementales, nous nous battrons pour retrouver une administration qui revient au service du public.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Minister Van Peteghem heeft er de aandacht al op gevestigd: u ziet dat we een aantal veelbelovende krachten in ons midden mogen ontvangen.
07.01 Rajae Maouane (Ecolo-Groen): Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, on parle souvent dans cet hémicycle de l'horreur et de l'enfer qui se déchaînent sur les populations civiles à Gaza mais aussi au Liban.
Si je suis là aujourd'hui, c'est pour vous parler de "Refaim" qui est un groupe de tireurs de l'armée israélienne. Ces tireurs d'élite ont comme consigne et comme instruction de tirer sur des civils même si les civils ne sont pas armés et parfois à plus de 1 200 mètres. La devise de cette unité, c'est "hors de vue mais dans le cœur", ce qui signifie qu'ils sont invisibles car ils sont très loin mais qu'ils sont sommés de tirer quand même. C'est une unité dont on sait qu'elle ne respecte pas le droit international ou humanitaire et qui est responsable de la mort de nombreux civils, notamment à proximité des écoles où s'abritent des civils.
Monsieur le ministre, un de ces tireurs d'élite est un Belge, un Bruxellois d'une vingtaine d'années. Il paraît que ce jeune compatriote est revenu récemment dans notre pays pour visiter des amis.
En vertu de l'article 136bis du Code pénal, des violations graves potentielles du droit international humanitaire commises à l'étranger peuvent être poursuivies devant les tribunaux belges. C'est par exemple le cas lorsque des crimes de guerre ou la complicité à ces crimes sont commis par un Belge ou lorsque les victimes ont un lien avec la Belgique. Les victimes peuvent déposer une plainte elles-mêmes. Si elles ne sont plus là, c'est compliqué. Mais le parquet fédéral peut également lancer une enquête de sa propre initiative.
Monsieur le ministre, vos services sont-ils au courant de cette affaire et l'ont-ils suivie? Que pouvez-vous nous en dire aujourd'hui? Le parquet fédéral lui-même a-t-il déjà pris des initiatives à ce sujet?
07.02 Paul Van Tigchelt, ministre: Chère collègue, la personne à laquelle vous faites référence a la double nationalité et ne vit plus dans notre pays depuis février 2022. Cette personne aurait déménagé en Israël, comme vous le dites. Nos services de sécurité sont parfaitement au courant de cette affaire.
Comme vous le savez, notre pays respecte les conventions internationales en matière de violation du droit humanitaire et des crimes de guerre. Israël a le droit à l'autodéfense mais cela ne le dispense en rien de l'obligation de respecter le droit international humanitaire.
Dès lors, si – et je dis bien si, car en tant que ministre de la Justice, je ne peux pas anticiper cette situation – des preuves existent que des crimes de guerre ont été commis par cette personne, elle pourra être poursuivie soit par notre parquet fédéral soit par la Cour pénale internationale (CPI) de La Haye dont le procureur, M. Karim Khan, mène une enquête sur les crimes de guerre et les crimes contre l'humanité commis entre autres dans la bande de Gaza.
Concrètement, je peux vous dire que notre parquet fédéral a ouvert un dossier d'information judiciaire à ce sujet. Il tentera de vérifier les informations publiées dans la presse et se coordonnera avec le procureur de la CPI à cette fin.
Je ne vais pas vous surprendre, chère collègue, en disant que j'ai confiance dans les instances judiciaires nationales et internationales qui veillent à l'application des conventions internationales. C'est ce à quoi les victimes ont droit.
07.03 Rajae Maouane (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie de vos réponses. En effet, il est rassurant de voir que quelqu'un qui a commis des crimes dans un autre pays peut être poursuivi ici, comme il jouit de la double nationalité. Vous disposez en outre d'un droit d'injonction positive auprès du procureur fédéral et pouvez donc lui demander de prendre des mesures.
J'espère que de tels crimes ne resteront pas impunis et qu'on est en train de réaliser un screening complet des personnes qui combattent aux côtés d'organisations terroristes ou d'États qui commettent des génocides, afin qu'elles soient poursuivies ici en bonne et due forme.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08.01 Sam Van Rooy (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, voor wie het al vergeten zou zijn: op 7 oktober 2023 vond de grootste slachting van Joden plaats sinds de Holocaust. Tien dagen geleden, op 7 oktober 2024, zouden normale, fatsoenlijke mensen in dit land deze genocidale, jihadistische terreuraanslag door Hamas op het enige Joodse staatje ter wereld hebben herdacht. Helaas worden in dit land al vele decennia abnormale, onfatsoenlijke mensen binnengehaald en dit via het globalistische beleid van massa-immigratie. Ik heb het dan natuurlijk over moslimfundamentalisten, salafisten, jihadisten, Hamasaanhangers, Hezbollahaanhangers enzovoort.
Op 7 oktober 2024 kwam een massa moslims op straat in Brussel die een nieuwe holocaust wel zien zitten, ditmaal in het Midden-Oosten. Dat is nog niet alles, mijnheer Van Tigchelt. Op die Palestijns-islamitische manifestatie, nota bene op 7 oktober, werd luid opgeroepen tot het verbranden van de Joden. De geschiedenis toont aan dat de Joden de kanarie in de koolmijn zijn. Mijnheer Van Tigchelt, de jaren 30 zijn vandaag terug. De nieuwe nazi’s marcheren door onze straten. Le bruit des bottes, dames en heren.
Mijnheer Van Tigchelt, wat vindt u daarvan en wat zult u onmiddellijk ondernemen om dat gruwelijk antisemitisme te stoppen?
08.02 Minister Paul Van Tigchelt: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Van Rooy, het beleid van deze regering, en ook mijn beleid als minister van Justitie, tegen haat- en geweldmisdrijven is duidelijk. Er bestaat in ons land vrije meningsuiting, men mag een mening hebben over het conflict in het Midden-Oosten, maar er is een rode lijn, namelijk oproepen tot geweld. Dat tolereren we niet.
Sinds de uitbraak van het conflict, intussen meer dan een jaar geleden, zien we effectief een toename in het aantal dreigingsincidenten. Dat blijkt uit de rapporten van het OCAD. Er zijn inderdaad ook veel dreigingsincidenten met een antisemitische drijfveer. Onze richtlijnen ter zake zijn verscherpt. Onze diensten laten niet betijen.
De voorbije maanden werden al meermaals personen gearresteerd die dreigden met geweld ten aanzien van mensen uit de Joodse gemeenschap. Die dreiging is inderdaad niet gaan liggen, ze blijft actueel. Ook de vermeende feiten waarnaar u verwijst in uw vraag, worden bekeken en geanalyseerd door de diensten.
Laat mij over één zaak duidelijk zijn, collega Van Rooy: ik sta aan de kant van de slachtoffers, ongeacht hun geloof of afkomst. Ik sta aan de kant van de wet, als minister van Justitie. Ik ben niet selectief in mijn verontwaardiging. Oproepen tot geweld jegens een hele bevolkingsgroep is onaanvaardbaar. Dat tolereren wij niet in onze rechtsstaat. Dat tolereren wij nooit.
08.03 Sam Van Rooy (VB): "Never again is now", zo klonk het op de internationale herdenkingsdag voor de Holocaust op 27 januari, maar vervolgens werd bij een Palestijns-islamitische manifestatie in Brussel opgeroepen om de Joden te verbranden.
Mijnheer Van Tigchelt, volgens onderzoek heeft ruim de helft van de Belgische moslims – dat zijn er 400.000, twee keer de stad Brussel – antisemitische denkbeelden. De Koran is minstens even antisemitisch als Mein Kampf. Volgens de Koran en de Hadith zijn ook christenen en ongelovigen minderwaardige wezens die moeten worden onderdrukt en gedood. Dat is de cultuur die u massaal blijft importeren en faciliteren, de cultuur die hier jarenlang, decennialang gedoogd is. Dat is beschamend, dat is levensgevaarlijk, dat is een schande.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
09.01 Catherine Delcourt (MR): Monsieur le ministre, ces dernières semaines, dans le bois de la Cambre, une série de viols ont été signalés à proximité d'une boîte de nuit célèbre. Malheureusement, ce type d'acte d'agression, qui n'est pas neuf et qui est perpétré depuis des décennies, a encore lieu aujourd'hui avec les conséquences que nous connaissons pour les victimes, tant sur le plan physique que psychologique.
À Bruxelles, en 2022, deux viols par jour étaient recensés par la police. Il y a vingt ans, j'ai travaillé quelque temps dans ce domaine et je constate qu'à l'heure actuelle, peu de progrès ont été faits pour diminuer de manière significative ce type d'agression. La boîte de nuit a pris elle-même une série de mesures: elle a renforcé sa prévention, elle a renforcé la sécurité privée, elle a pris contact avec la police pour que le nombre de patrouilles soit augmenté et elle a aussi pris contact avec les transports pour que les jeunes rentrent en sécurité.
Lors de la législature précédente, un acte fort a été posé puisque le droit pénal sexuel a été adopté: pas de relation sexuelle sans consentement. Les peines sont très sévères pour ceux qui ne respectent pas cette règle.
Je suis consciente que cette lutte doit avoir lieu avec vos collègues au niveau fédéral mais également au niveau des entités fédérées.
Monsieur le ministre, comptez-vous, en collaboration avec vos homologues, prendre des mesures supplémentaires pour endiguer ce phénomène, ces agressions? Ma question prend un relief évidemment tout particulier en cette période de bleusailles festives estudiantines, puisqu'on sait que le milieu universitaire est souvent sujet à ce type d'agression.
09.02 Paul Van Tigchelt, ministre: Chère collègue, vous me posez de bonnes questions. La lutte contre la violence sexuelle doit rester une priorité pour la Justice. Je suis bien au courant des faits auxquels vous faites référence. Ils sont inadmissibles. Beaucoup de travail a déjà été accompli mais il en reste encore. Vous avez fait allusion au nouveau droit pénal sexuel qui a été instauré. Les infractions sexuelles, dont le viol, y sont sévèrement punies et de nouvelles incriminations ont été prévues.
Il est important aussi de souligner que nous avons rendu obligatoire et amélioré la formation des magistrats et des policiers en matière de lutte contre les violences sexuelles.
Comme vous le savez, la législation sur l'ADN a été adaptée. Désormais, nous pouvons mieux dépister les auteurs grâce à de nouvelles méthodes d'enquête.
La prise en charge des victimes, qui est primordiale, a été considérablement améliorée. En effet, il y a des centres de prise en charge des violences sexuelles partout dans le pays. Les victimes y reçoivent des soins et sont prises en charge par des professionnels.
Notre message – qui est aussi le vôtre – est clair, chère collègue: les jeunes filles et les femmes doivent se sentir en sécurité partout, au café, sur le chemin du retour et aussi à la maison. Je ne peux qu'espérer que le prochain gouvernement poursuivra ce combat avec la même vigueur, en étroite collaboration avec les Communautés. La commission d'enquête parlementaire a recommandé d'installer un commissaire du gouvernement chargé de la lutte contre les violences sexuelles. Je pense que ce commissaire pourra soutenir ces efforts.
09.03 Catherine Delcourt (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie de votre réponse, dans laquelle je n'aurais pas aimé sentir un brin de découragement.
La lutte contre les violences sexuelles est un éternel combat. Et ce combat, l'État doit le gagner. Nous devons prendre le dessus sur ce phénomène. Par conséquent, le MR soutiendra toutes les mesures qui visent à renforcer la prévention ainsi que la formation des policiers et des magistrats, la prise en charge des victimes – quels que soient leur sexe et leur orientation sexuelle –, de même, évidemment, que toutes les sanctions qui doivent être appliquées aux auteurs de ces actes totalement intolérables.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
10.01 Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Madame la ministre des Affaires étrangères de Belgique, je vous interpelle une nouvelle fois sur la situation du peuple palestinien. Pourquoi une telle impunité de l'État d'Israël? Plus de 40 000 Palestiniens sont morts sous les bombes israéliennes mais que constate-t-on? Impunité de l'État d'Israël! Parmi ces 43 000 victimes, il y a beaucoup d'enfants, de mamans, de familles mais que constate-t-on? Impunité de l'État d'Israël! Ces bombes ont déchiqueté des gens brûlés vivants ces dernières semaines mais que constate-t-on? Impunité de l'État d'Israël! Pas moins de 1,2 million de Libanais sont déplacés mais que constate-t-on? Impunité de l'État d'Israël! Bombardement par l'armée israélienne des troupes de l'ONU, des Casques bleus dans la région mais que constate-t-on? Impunité de l'État d'Israël! Accusations de génocide contre le peuple palestinien mais que constate-t-on? Impunité de l'État d'Israël! Pourquoi une telle impunité? Pourquoi y a-t-il des sanctions contre de nombreux pays mais pas contre l'État d'Israël? C'est la question qu'une grande partie de l'humanité se pose.
Pourquoi, madame la ministre des Affaires étrangères d'un pays d'Occident, n'imposez-vous pas des sanctions contre Israël? Cette question, je vais vous la répéter. Répondez-moi! Pourquoi n'y a-t-il pas de sanction? Pourquoi n'y a-t-il pas de sanction? Pourquoi n'y a-t-il pas de sanction? J'écoute votre réponse, madame la ministre.
10.02 Hadja Lahbib, ministre: Monsieur le député, je suis étonnée de votre question puisque nous avons eu un très long débat sur ce sujet hier. J’attendais des éléments neufs dans votre question, que vous n’apportez pas. Je vais vous en donner. Un nouvel ordre d’évacuation a été annoncé par Israël. Ceci renforce le message que j’ai toujours exprimé, et ce encore hier: l’appel à un cessez-le-feu immédiat par toutes les parties, par l’armée israélienne et par le Hezbollah, qui continue à lancer des roquettes vers Israël. Je persiste à demander, au nom de la Belgique, le respect du droit international humanitaire, l’acheminement et la distribution de l’aide humanitaire à Gaza et la libération des otages israéliens détenus depuis le 7 octobre 2023.
La situation au Liban, et plus largement au Moyen-Orient, était au centre d’une réunion de travail mardi soir entre les ministres des Affaires étrangères européens et des pays du Golfe. Nous avons ensemble échangé nos points de vue, les solutions et les perspectives pour encourager la paix. La semaine prochaine se tiendra aussi, à l’initiative de la France, une grande conférence sur le Liban, qui se concentrera sur une solution pacifique et le renforcement de la souveraineté du Liban.
La Belgique participe également à la coalition globale pour une solution à deux États. Une réunion se tiendra très bientôt à Riyad. En outre, la Belgique travaille avec l’Union européenne à la tenue d’une deuxième réunion à Bruxelles d’ici à la fin de l’année. La Belgique soutient l’organisation d’une réunion du Conseil d’association Union européenne-Israël afin d’examiner le respect de tous les engagements par Israël, y compris l’article 2 qui concerne le respect des droits humains.
Quant aux sanctions, il faut l’unanimité au sein du Conseil de l’Union européenne pour en adopter. J’espère que vous comprendrez cette nécessité, inscrite dans les traités de l’Union européenne.
10.03 Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Madame la ministre, vous avez commencé votre réponse en disant qu'il n'y avait pas d'éléments neufs. Or, il y en a chaque jour. Chaque jour, il y a des morts, madame la ministre.
Pour ce qui est de la question de savoir si la Belgique peut imposer des sanctions, la réponse est oui, évidemment. Vous le savez très bien. Des armes approvisionnant l'armée d'Israël transitent encore par la Belgique et des investissements se font encore en Israël. Vous le savez très bien, madame la ministre. Vous n'avez pas répondu au pourquoi de l'absence de sanctions. La raison pour laquelle il n'y a pas de sanctions est tout simplement l'hypocrisie; c'est le deux poids deux mesures; c'est la vitesse avec laquelle vous acceptez et appliquez des sanctions envers d'autres pays dans le monde mais pas envers Israël. C'est une hypocrisie géostratégique, une question de pouvoir, de suivisme des États-Unis dans leur logique impérialiste de la part de l'Union européenne. Et cela, madame la ministre, c'est déplorable.
Het incident is
gesloten.
L'incident est clos.
11.01 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, de Europese Commissie is het wachten op het klimaatplan van ons land beu. Vorige dinsdag, op een briefing naar aanleiding van de aanstaande klimaatconferentie, sprak mevrouw Yvon Slingenberg hier haar smart uit namens de Europese Commissie omdat ons land de opgelegde deadline van 30 juni niet gehaald heeft. België had zijn klimaatplan toen moeten indienen. De federale regering was klaar, de Waalse regering was klaar, de Brusselse Hoofdstedelijke regering was klaar, maar Vlaanderen stond met lege handen. Vlaanderen heeft er zich van afgemaakt met het smoesje dat het de nieuwe regering toekwam een update te doen.
Uiteindelijk blijkt die update hard nodig, want Vlaanderen is op weg een van de grootste klimaatfossielen van Europa te worden: 17 % reductie, terwijl het zichzelf een doelstelling van 47 % had opgelegd, wat al beneden de eisen van Europa was. Vlaanderen is dus niet zo goed bezig.
Mevrouw Slingenberg heeft ons land nog eens gecontacteerd nadat de deadline verstreken was, dus na juni. Zij had wel een compliment voor de federale regering inzake de energietransitie, die op conto van onze groene ministers mag worden geschreven. Toch is ze de inbreukprocedure nu gestart, omdat er nog geen klimaatplan ligt voor de totaliteit van ons land. Dat is niet onschuldig. We weten allemaal dat het niet halen van de reductiedoelstellingen ons potentieel veel geld zal kosten en dat de belastingbetaler dus het gebrek aan ambitie zal betalen. Wat weinigen evenwel weten, is dat ook het laattijdig indienen van het plan op zich ons zuur kan opbreken en boetes kan betekenen. In die fase zitten we nu.
Ik heb dus een heel eenvoudige vraag, mevrouw de minister: hoe is dit kunnen gebeuren? Kunnen we er nog iets aan doen? Wat hebt u, als voorzitter van de Nationale Klimaatcommissie (NKC), gedaan om dit te voorkomen?
11.02 Minister Zakia Khattabi: Net vóór deze plenaire vergadering vernam ik dat de Commissie inderdaad een formele inbreukprocedure zal opstarten. Ik betreur enorm dat België de ene na de andere deadline heeft gemist om zijn Nationaal Energie- en Klimaatplan (NEKP) in te dienen bij Europa. De federale regering was ruim op tijd klaar, want al op 7 mei passeerde het geactualiseerde Federaal Energie- en Klimaatplan (FEKP) op de ministerraad. Ik kreeg het mandaat om het FEKP te integreren in het NEKP, zodat we het tijdig konden verzenden, vóór de deadline van eind juni.
Als voorzitster van de NKC stelde ik inderdaad vast dat het Brusselse en het Waalse Gewest ook in juni hun plannen klaar hadden. Enkel het Vlaamse Gewest meldde dat het pas een plan zou voorleggen wanneer er een nieuwe regering was. Het Vlaamse Gewest wilde de reden van vertraging niet meedelen aan de Europese Commissie in juni en evenmin na een herinnering van de Commissie in september. Het heeft er dus actief voor gekozen om de Europese deadlines te overschrijden en boetes te riskeren.
Ondertussen heb ik contact opgenomen met mijn nieuwe collega, Melissa Depraetere, om haar de situatie en de urgentie uit te leggen. Er is een afspraak gemaakt, maar jammer genoeg is het te laat om een inbreukprocedure te voorkomen.
11.03 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen): Bedankt voor uw antwoord, mevrouw de minister, al is het bijzonder onrustwekkend. Andermaal is het de sabotagepolitiek van Vlaanderen die ons in Europa een mal figuur doet slaan en ons nu ook geld zal kosten. Geld dat we zouden kunnen gebruiken om mensen te helpen om hun huizen versneld te renoveren en dus hun facturen duurzamer te verlagen.
Collega’s, gisteren vroeg mijn collega Aimen Horch in het Vlaams Parlement aan de Vlaamse minister wanneer het plan er zou komen. Het verbijsterende antwoord was dat er nog geen timing vastlag. Men weet het gewoon niet. Ons land loopt dus de facto achter en er is een inbreukprocedure gestart, maar tegelijk is het duidelijk dat de Vlaamse regering geen idee heeft over hoe ze die Europese klimaatdoelstellingen zal halen. Ze maakt van dit land een klimaatfossiel op kosten van de belastingbetaler. Il faut le faire. Doe uw fair share, Vlaamse regering. Het is hoog tijd.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12.01 Wouter Raskin (N-VA): Mevrouw Khattabi, deze vraag had ik aan de eerste minister gericht, omdat ze mijns inziens pertinent is.
Onlangs schreef u, samen met uw collega Gilkinet en enkele Europese collega's, mevrouw von der Leyen en de Europese Commissie een brief waarin u met aandrang vroeg dat zij het komende werkjaar nieuw wetgevend werk in werking zou doen treden dat lidstaten bijkomend verplicht om de vergroening van het bedrijfswagenpark te versnellen. Dat deed u op het moment dat het in de betrokken sector alle hens aan dek was om zich aan de gewijzigde fiscaliteit rond bedrijfswagens aan te passen. Dat heeft de sector ook goed en zonder morren gedaan. Weldra zal meer dan 50 % van de nieuw ingeschreven bedrijfswagens emissievrij zijn. Maar terwijl de sector probeert te bekomen van die aanpassing, pleit u alweer voor nieuw beleid!
Bovendien ondertekent u, net zoals minister Gilkinet, de brief niet in persoonlijke naam, maar als minister van België, en dat terwijl de regering in lopende zaken is. Kortom, u stelt de vraag in naam van de lidstaat België. Mevrouw de minister, is uw actie doorgesproken in de regering?
Ik ben van oordeel dat u uw boekje te buiten bent gegaan. Bent u daarom van plan om een nieuw schrijven te richten aan mevrouw von der Leyen om u te excuseren en om haar mee te delen dat u buiten uw bevoegdheid trad?
12.02 Minister Zakia Khattabi: Ik heb inderdaad een brief ondertekend waarin ik de Europese Commissie oproep om een initiatief te nemen om bedrijfswagenparken groener te maken. Die brief is volledig in lijn met de beslissingen die al werden genomen door de federale regering, evenals met het ontwerp van Nationaal Energie- en Klimaatplan. Trouwens, federale maatregelen op dat gebied zullen ook de gewesten helpen om hun klimaatdoelstellingen te bereiken en de kosten te vermijden die gepaard gaan met de aankoop van emissierechten.
De Belgische automarkt draagt ook zijn steentje al bij. De gemiddelde CO2-uitstoot van nieuwe wagens daalt in ons land namelijk beduidend sneller dan elders in Europa. Tussen 2019 en 2023 is de uitstoot van nieuwe wagens in België met meer dan 40 % gedaald. In de meeste andere EU-lidstaten ligt dat cijfer veel lager. Het Europese gemiddelde daalde immers met slechts 27 %. Het is het bedrijfswagenpark dat vergroent. In vergelijking met 2021 is de uitstoot van nieuwe bedrijfswagens met 44 % gedaald, wat een derde meer is dan bij alle verkochte nieuwe wagens en vier keer meer dan bij de nieuwe wagens gekocht door particulieren.
Ik vind het vreemd dat u niet alleen een effectief klimaatbeleid in twijfel trekt, maar ook pleit tegen Europese solidariteit bij de inspanningen die op dat gebied worden geleverd. Om dezelfde klimaatdoelstellingen te bereiken, zullen de andere Europese landen het Belgische voorbeeld moeten volgen, vandaar het initiatief.
12.03 Wouter Raskin (N-VA): Mevrouw Khattabi, ik pleitte hier en nu nergens voor. U legt mij woorden in de mond. U mag zo overtuigd zijn van uw zaken als u wilt, maar u bepleit hier nieuw beleid, hoewel u in lopende zaken zit. Dat geldt ook voor minister Gilkinet. Na de aanval op DHL enkele weken geleden is er nu de aanval op de bedrijfswagenmarkt. Keer op keer valt u de Vlaamse welvaart aan.
Ik had mijn vraag willen stellen aan de eerste minster, maar die is er niet. Ik richt mij dus tot de paar Open Vld'ers die hier nog resten. Beste mensen, die Ecolo'ers vallen onze welvaart dag in dag uit aan; stop hen alstublieft! (Protest van de Ecolo-Groenfractie)
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
13.01 Sofie Merckx (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, ik vind het ongelofelijk hoe weinig respect er in ons land is voor de mensen die bij de politie en het leger werken. Die mensen hebben een zwaar beroep, met onregelmatige uren en risico's, waar ongerustheid bij hoort en men zijn leven riskeert op bepaalde momenten. Daar zou respect tegenover moeten staan.
Ik ken iemand die bij de politie is gaan werken toen hij 22 was en die man ziet regering na regering de dag waarop hij kan stoppen met werken verder liggen. Wat komt daar nu nog bij? Vorige week kregen we te horen dat die mensen 200 à 300 euro pensioen per maand minder zouden krijgen en dan heb ik het nog niet over alle voordelen die de afgelopen jaren zijn afgeschaft. Ik vind dat echt ongelofelijk. Die mensen zetten zich dag in dag uit in voor ons land en wat krijgen zij daarvoor terug van de regering? Langer werken en minder pensioen. Dat is stank voor dank.
U bent dan nog verbaasd dat er een tekort is aan mensen die bij de politie of bij Defensie willen gaan werken. Hoe zullen die mensen het ook volhouden om tot 67 jaar dat beroep uit te voeren? Dat is gewoon niet mogelijk en dat is ook niet goed voor de veiligheid van onze burgers. Wat er vorige week is gezegd en wat u aan het bekokstoven bent met cd&v, de N-VA en Vooruit wat de eindeloopbaanregeling van de ambtenaren betreft, is voor die mensen werkelijk een slag in het gezicht.
Hoe zit het dus met de eindeloopbaanregeling van onze politieagenten, mevrouw de minister?
13.02 Minister Annelies Verlinden: Mevrouw Merckx, ik spreek natuurlijk in de eerste plaats voor mezelf, maar ik heb onnoemelijk veel respect voor de mensen van onze veiligheidsdiensten, voor de politie, voor Defensie en voor iedereen die zich inzet voor het algemeen belang en daarbij – inderdaad – soms zijn eigen veiligheid op het spel zet.
Ik heb inderdaad begrepen dat er ongerustheid is over het eindeloopbaanbeleid naar aanleiding van de teksten die in de regeringsonderhandelingen worden besproken. Daar is echter nog niets beslist. Ik heb ook bij de andere partijen en bij de formateur veel respect voor de veiligheidsdiensten genoteerd.
Ik heb die ongerustheid gehoord en wij hebben dat genoteerd. Ik heb daarover ook een gesprek gehad met de vertegenwoordigers van de geïntegreerde politie. We moeten inderdaad vermijden dat een paniekreactie leidt tot een uitstroom van vooral seniormedewerkers en leidinggevenden bij onze politie. De vakbonden van de geïntegreerde politie hebben een brief gestuurd naar de formateur, die dat goed heeft opgepikt. Dat wordt mee opgevolgd en hij heeft er al over gecommuniceerd.
We moeten blijven vechten voor het statuut van onze veiligheidsmensen. Het bepalen van een pensioenstelsel voor de mensen van de veiligheidsdiensten dat rekening houdt met het zware en intense karakter van hun werk, is zeker aan de orde. Dat is zeker ook waar wij voor zullen blijven vechten. We zullen dat zeker blijven opvolgen en we nemen die bezorgdheden ook mee tijdens de onderhandelingen.
Ik zou u iets willen vragen: jut niet verder op en zaai geen paniek. Er is nog niets beslist. Wat we vandaag niet moeten doen, is in een heel moeilijke budgettaire context – dat weet u ook – verder opjutten. We zullen zorgen voor onze veiligheidsmensen en dat respect zullen we de komende weken niet alleen met woorden tonen, maar ook met daden.
13.03 Sofie Merckx (PVDA-PTB): Madame la ministre, je trouve cela tout simplement incroyable! Vous dites éprouver du respect pour les policiers et les gens qui travaillent dans l'armée. Or, déjà sous le précédent gouvernement, vous les faisiez travailler de plus en plus longtemps, si bien qu'ils ne pouvaient pas prendre leur pension. À présent, vous voulez les faire travailler encore plus longtemps en leur accordant une pension moindre.
MM. De Wever et Bouchez ont été clairs à ce sujet, puisqu'ils disent sans cesse que quelqu'un va devoir payer. Nous ne sommes pas d'accord de faire payer les policiers et les fonctionnaires de l'armée! Vous dites avoir entendu leur panique. Mais ce n'est pas nous qui l'avons provoquée; c'est vous! Depuis des années, vous dites aux militaires que le départ à la retraite va passer de 56 à 67 ans. Qu'êtes-vous en train de faire? Comment vont-ils pouvoir encore accomplir leurs missions à 67 ans? S'il vous plaît, madame la ministre, il est encore temps d'arrêter vos plans!
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
14.01 François De Smet (DéFI): Madame la secrétaire d'État, pendant que les négociateurs de l’Arizona errent dans un désert où l’horizon semble s’éloigner à chaque pas, pendant que ces mêmes négociateurs discutent du démantèlement de la politique scientifique ou de la régionalisation des institutions culturelles fédérales, pendant même que le MR tente de convaincre le président de la N-VA de devenir premier ministre en lui disant qu’il va être obligé d’organiser le bicentenaire de la Belgique – je ne suis pas sûr que ce soit la bonne méthode –, pendant ce temps-là, incroyablement, le monde continue à tourner et une série d’organismes sont en train de se rendre compte que cela fait déjà plus de 130 jours que nous n’avons plus de gouvernement de plein exercice.
Parmi ces organismes, l’agence de notation Moody’s vient de déclasser la perspective de notre note de "stable" vers "négative". Soyons de bon compte, il ne s’agit pas encore de la note elle-même, c’est sa perspective. Soyons de bon compte aussi, cela ne concerne pas juste l’État fédéral mais aussi les entités fédérées.
Néanmoins, je crois qu’il faut prendre ce signal pour ce qu’il est, à savoir que certains organismes, notamment financiers, commencent à s’inquiéter et nous envoient un message clair, celui que notre pays ne peut pas rester sans un gouvernement qui prenne les réformes nécessaires. Nous les connaissons: réforme du marché de l’emploi, réforme fiscale, réforme sociale qui doivent nous permettre de corriger notre déficit excessif et notre endettement abyssal.
Madame la secrétaire d'État, mes questions sont simples. Bien sûr, vous appartenez à un parti qui, comme le mien, assiste comme spectateur au marasme de la négociation actuelle. Néanmoins, comme secrétaire d'État au Budget, vous avez sûrement un avis sur le rabaissement de cette perspective.
Quelles sont les mesures conservatoires que votre gouvernement en affaires courantes doit néanmoins prévoir si ce marasme, si ce marécage de négociations continue? Il faut en effet pouvoir considérer que c’est désormais une option crédible que nous n’ayons toujours pas de gouvernement dans les semaines voire les mois qui arrivent.
14.02 Jean-Luc Crucke (Les Engagés): Madame la secrétaire d'État, je ne vais pas vous parler de la partie philosophique avec laquelle le collègue a commencé à évoquer quelques hypothèses mais bien de budget. Même si c'est parfois un peu moins amusant, ce sont des chiffres et les chiffres disent la vérité. Le but n'est pas de les contredire ou de les infirmer mais bien de les analyser. C'est en cela que je peux suivre la deuxième partie, qui est une analyse factuelle.
La note du fédéral n'a effectivement pas été dégradée, contrairement à celles de la Flandre et de la Wallonie, mais sa perspective, par contre, est devenue négative alors qu'elle était stable. D'autres éléments se trouvent dans la note de Moody's. Mais avant d'en parler, d'autres notes peuvent arriver, celle de Standard & Poor’s et celle de Fitch. Je ne sais pas quand elles arriveront, peut-être aurez-vous la réponse aujourd'hui.
Tout ceci sous-tend d'abord qu'il y a un dialogue entre ces agences de notation et la ministre. Il y a un dialogue dans lequel on dit: "Voilà les perspectives, mais voilà aussi ce qu'on ne dit peut-être pas et qu'on n'écrira pas, mais qu'on ressent". Ce qui m'intéresse, c'est ce qu'on ressent, comment vous percevez ce ressentiment et aussi ce qui doit pouvoir être fait de manière structurelle.
Moody's n'a pas annoncé que rien n'a été fait. Moody's signale que des efforts ont été faits mais qu'ils sont insuffisants et non structurels.
Vous avez été en charge de cette question et je l'ai été aussi au niveau régional. Comment faire en sorte qu'il y ait un dialogue entre les Régions et le fédéral, avec un respect de la parole donnée et qui aboutit à des choses concrètes?
Par rapport à l'expérience qui est la vôtre, considérez-vous qu'aujourd'hui, nous sommes plus proches, comme certains le pensent, d'une dégradation? Ou alors, considérez-vous que pour que la note ne soit pas dégradée, il faut aller jusqu'au bout du problème? Le bout du problème, c'est la réponse que vous nous donnerez.
14.03 Alexia Bertrand, secrétaire d'État: Monsieur Crucke, monsieur De Smet, vos questions mériteraient bien plus que deux minutes de réponse parce que ce sont des sujets fondamentaux. Effectivement, Moody's, comme les autres agences de notation, interviennent deux fois par an, c'est-à-dire environ tous les six mois. Rassurez-vous, les évaluations suivantes auront lieu dans la foulée. Je pense qu'on y assistera.
La note a été maintenue à Aa3, ce qui reste une note excellente, mais comme vous l'avez dit, la perspective a en effet été dégradée. C'est ce qu'on appelle les prévisions.
Je vais vous épargner la lecture du rapport en anglais – sinon M. Van Hees ne sera pas content – mais cela vient du risque que le prochain gouvernement ne soit pas capable de réformer. C'est cela qui est dit. Des efforts ont été faits, vous l'avez dit, mais pas suffisamment et pas de façon structurelle. Donc, ils reconnaissent les efforts. J'ai la faiblesse de croire, monsieur Crucke, que si la note a été maintenue pendant toute la durée de mon mandat, c'est parce que d'une part on a fait 3 milliards d'euros d'efforts en plus que ce qui était prévu dans l'accord de gouvernement, que d'autre part j'ai systématiquement expliqué cela aux agences de notation et que je leur ai dit ce qu'on allait faire et que finalement nous avons fait ce que nous avions dit.
Ici, il y a une inquiétude pour l'avenir. Le prochain gouvernement fédéral va-t-il réussir à réaliser les réformes structurelles qui sont nécessaires? C'est un peu ironique parce qu'à sept partis, avec la Vivaldi, ce n'était pas simple et pourtant on a fait les premiers pas. On voit le gouvernement Arizona qui est en train de se former, un gouvernement de centre droit, à cinq partis, et malgré cela, Moody's s'inquiète. Je ne sais pas si c'est parce qu'ils ont lu la super note. Ils ont peut-être vu les effets retours pour 19 milliards d'euros. Je comprends dès lors que Moody's se pose des questions, mais je ne suis pas rentrée dans un tel niveau de détail.
Concernant les mesures conservatoires à prendre, monsieur De Smet, il s'agit des douzièmes provisoires. Je n'ai pas beaucoup de marge de manœuvre pour faire autre chose. Mais rassurez-vous, tout cela sera préparé en temps et en heure, nous ferons le nécessaire.
S'agissant de la concertation entre les Régions – vous avez absolument raison de souligner ce point essentiel –, j'ose espérer que la norme de dépense apportera une meilleure concertation parce que je pense qu'elle sera absolument indispensable. Mais vous savez comme moi, monsieur Crucke, que dans notre pays, il n'y a pas de hiérarchie des normes et que l'État fédéral ne peut rien imposer à quiconque, si ce n'est de continuer le dialogue avec les Régions.
Voici donc ce que je peux vous dire, pas tant par rapport à mon ressenti, parce que le budget, ce sont des questions de chiffres. Il faut les hardmaken, comme on dit en néerlandais. Cela doit rester ancré et bétonné. Donc, je ne vous parlerai pas aujourd'hui de mon ressenti par rapport à tout cela.
14.04 François De Smet (DéFI): Merci madame la secrétaire d’État. Bien sûr, ce ne sont pas les agences de notation qui gouvernent. Néanmoins, leurs notations adressent une petite musique qui a une influence directe sur les marchés. Je crois que nous devons y être attentifs. Avec ou sans notation de la Belgique, l’assainissement de nos dépenses publiques, ainsi que des réformes structurelles du marché de l’emploi, de la fiscalité et des réformes sociales sont indispensables.
J’espère que la future coalition Arizona entendra ce message. L’heure n’est vraiment pas à commencer des processus de régionalisation ou des démantèlements. Au contraire, il nous faut un État fédéral fort, capable d’entreprendre ces réformes et de se centrer sur l’essentiel. Sinon, la conjoncture internationale, elle, nous rattrapera très vite et cela fera très mal.
14.05 Jean-Luc Crucke (Les Engagés): Merci madame la secrétaire d’État pour votre réponse. Je vous ai demandé ce qu’il fallait faire. Il est vrai que personne ne peut avoir ce don de prévoir ce que sera demain, mais je pensais que vous diriez qu’il faudrait faire ce qui n’a pas été fait. C’est en tout cas ce que j’aurais dit à votre place. Car, si cela avait été fait, Moody’s ne dirait pas qu’il faut le faire.
Donc, il faut faire ce qui n’a pas été fait et qui reste à faire. C’est une vraie montagne qu’il faut escalader. Et, en matière budgétaire, c’est toujours difficile, car il faut commencer par dire non.
Deuxièmement, si je vous ai interrogée sur les entités fédérées, c’est parce qu’il y avait une opportunité grâce aux ministres des Régions wallonne, flamande et du gouvernement fédéral, qui sont de la même famille politique. Cependant, cette opportunité n’a pas été saisie. Mais peut-être qu’avec des gouvernements miroirs, ce sera possible.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
15.01 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Mevrouw de staatssecretaris, ons land staat net als vele Europese landen voor een budgettaire uitdaging. Na jaren van corona- en energiesteun is het tijd om de begroting onder het tekort van 3 % te krijgen en de schuld af te bouwen. We weten allemaal wat er moet gebeuren, namelijk besparen, hervormen en groeien.
Mevrouw de staatssecretaris, wanneer we dat alles bekijken, merken we dat de Nationale Bank van België heeft aangegeven dat de inspanning die de komende vijf jaar moet worden geleverd, 28 miljard euro bedraagt. Ook in de nota van de formateur wordt dat cijfer expliciet opgenomen.
U weet dat de onderhandelingen eind augustus 2024 in de frigo zijn geplaatst door onder meer het verzet van de heer Bouchez tegen de belastinglawine in de nota. Hij heeft dat daarnet trouwens opnieuw verteld: “L'impôt tue.”
Mevrouw de staatssecretaris, die onderhandelingen zijn gisteren echter opnieuw opgestart. Wat bleek toen opeens, hocus pocus? Plots bleek die inspanning maar 16 miljard euro meer te bedragen. Dat is quasi een halvering van de inspanning. Dus na de truc met de 19 miljard euro terugverdieneffecten, waarnaar u net hebt verwezen, is er nu een tweede konijn uit de hoed getoverd, namelijk een inspanning van 16 miljard euro in plaats van 28 miljard euro.
Mijnheer de voorzitter, ik begin stilaan te begrijpen waarom de onderhandelingen voor een arizonaregering lang duren. Sommige deelnemers aan de onderhandelingen zijn van mening dat hoe langer ze duren, hoe minder inspanningen er moeten worden geleverd. Collega’s, ik ben eerlijk gezegd van mening dat Europa dat standpunt niet zal pikken. Dat zal niet pakken bij Europa.
Mevrouw de staatssecretaris, ik heb dus maar één vraag voor u. Wat is uw standpunt, maar zult u vooral de vraag stellen aan Europa of de inspanning nu 28 miljard euro dan wel 16 miljard euro bedraagt?
15.02 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Dank u, mijnheer Van Quickenborne, voor alweer een goede vraag over de begroting.
U weet dat er een nieuw begrotingskader tot stand kwam. De regels van 3 % tekort en 60 % schuld zijn niet veranderd, maar de uitgavennorm is wel nieuw. Er komt een maximumgrens voor de stijging van de uitgaven van alle overheden samen. Zo hoopt Europa het tekort en de schuld af te bouwen.
Vandaag lezen we in De Tijd dat de noodzakelijke inspanningen op het vlak van de uitgaven op 16 miljard euro worden geschat. Alleen een inspanning van 16 miljard euro op de uitgaven zal echter niet volstaan om ons tekort onder de 3 % te brengen. Daar geef ik u gelijk in, mijnheer Van Quickenborne, dat zal niet volstaan. Daarvoor blijft een inspanning van 28 miljard euro nodig voor de volgende vijf jaar.
Om meer duidelijkheid te krijgen, ga ik in samenwerking met de FOD BOSA meer uitleg vragen aan de Europese Commissie. Zij zijn degenen die ons het antwoord zullen geven. Welke inspanning zal noodzakelijk zijn om aan de aangepaste Europese begrotingsregels te voldoen? Die vraag zal ik de Europese Commissie stellen. Het spreekt voor zich dat ik de formateur zal informeren over de feedback van de Europese Commissie. We hopen dan dat we goed nieuws krijgen.
15.03 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Mevrouw de staatssecretaris, dank u om die vraag aan de Europese Commissie te willen stellen, want ik hoorde in de wandelgangen dat de formateur liever niet heeft dat die vraag zou worden gesteld. Het is goed dat u de vraag zult stellen en dat er duidelijkheid komt.
Collega's, die nieuwe coalitie laat op zich wachten. Hoe langer het duurt, hoe lager de ambitie wordt. Eerst was er de truc met de 19 miljard euro aan terugverdieneffecten, mijnheer Crucke, waaraan niemand enig geloof hecht. Vorige week trok de formateur zijn staart in over de pensioenhervormingen, na protest van een aantal vakbonden bij de veiligheidsdepartementen. Nu heeft men het plots niet meer over 28 miljard euro maar over 16 miljard euro.
Er is maar één conclusie te trekken, collega's,
en dat is dat er in de woestijn van Arizona heel veel zandkastelen worden
gebouwd, week na week, en dat zal zo blijven duren. (Protest in de zaal)
De voorzitter: We kunnen vragen die enige ambiance teweegbrengen alleen maar op prijs stellen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
16.01 Jan Bertels (Vooruit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, het is vandaag Dag tegen kanker. Dat is ook voor de Vooruitfractie enorm belangrijk. Kanker draag je niet alleen. Ook voor wie kanker heeft, moet een sterke overheid klaarstaan die zorgt voor de beste en betaalbare zorg. Zonder zorgen naar de huisarts gaan is voor velen vanzelfsprekend, maar lang niet voor iedereen. Op de Werelddag van het verzet tegen armoede is het belangrijk om stil te staan bij mensen voor wie zorg in dit land te vaak nog een luxe is.
Collega's, armoede betekent niet alleen dat men zich zorgen maakt om de kosten die men maakt, maar ook om bedragen die men moet voorschieten. Als men van week tot week leeft, kan men niet zomaar geld opzijzetten voor een doktersbezoek of een tandartsbezoek. En – we weten het allemaal – uitgestelde zorg is dure zorg. Net als men kwetsbaar is, moet een doktersbezoek steeds mogelijk zijn.
Vooruit staat voor een betaalbare en sterke zorg. Als men een dokter nodig heeft, mag de dikte van de portefeuille geen rol spelen. Wij maakten daarvan werk: voor 4 euro of minder naar de huisarts. Dat is voor veel mensen de praktijk. Socialisten regelden dat.
Mijnheer de minister, u maakte het mogelijk voor zorgverleners om gebruik te maken van de derde-betalersregeling. Dat is iets waar zij ook om vroegen, want als zorgverlener wil men patiënten helpen en ze niet naar huis sturen om financiële redenen. Hoe effectief is die genomen maatregel? Hoeveel mensen betalen vandaag al effectief alleen het remgeld bij huisarts en tandarts?
16.02 Minister Frank Vandenbroucke: Betaalbare zorg is ontzettend belangrijk, zeker voor mensen die in armoede leven. Daarom moeten we er inderdaad voor zorgen dat mensen alleen het remgeld uit hun portemonnee moeten halen en niet de hele rekening moeten voorschieten. Tot in 2021 was het voor sommige prestaties verboden om alleen maar het remgeld te betalen. We hebben een revolutionaire beslissing genomen door aan elke zorgverstrekker de toepassing van het systeem van de derde-betaler toe te staan.
Het resultaat van die beslissing is spectaculair. Vandaag past 90 % van de huisartsen het systeem van de derde-betaler toe voor bijna al hun verstrekkingen. Zo’n 80 % van de tandartsen gebruikt al de derde-betalersregeling en vraagt alleen het remgeld voor een belangrijk deel van hun prestaties. Dat is een zeer sterke vooruitgang, dankzij de wetswijziging die de uittredende regering mogelijk heeft gemaakt. We hebben op de achtergrond ook gezorgd voor een vlotte, elektronische facturatie waardoor artsen en tandartsen ervan verzekerd zijn dat de betaling waar zij recht op hebben effectief op hun rekening komt.
Ik denk dat dit succes bewijst dat het een goede maatregel was. Ik denk dat we het later moeilijk zullen hebben om aan onze kinderen of kleinkinderen uit te leggen dat de toepassing van het systeem van de derde-betaler ooit verboden was in dit land. Hoe zullen we dat kunnen uitleggen? We hebben er lang voor gevochten om de veralgemening van het systeem van de derde-betaler mogelijk te maken en het succes is spectaculair. De strijd voor een betaalbare gezondheidszorg is daarmee niet afgelopen. Er is ongetwijfeld nog veel werk te doen, maar daar willen we verder voor gaan.
16.03 Jan Bertels (Vooruit): Mijnheer de minister, dat zijn mooie cijfers, dat is een mooi succes. Dat toont dat socialisten waarmaken wat ze beloven. Het is tijd om verder te gaan. We mogen niet loslaten en we moeten het gesprek ook aangaan met de laatste artsen en tandartsen die nog niet meedoen.
Daarnaast moeten we ook verder kijken. Er zijn nog te veel behandelingen waarvoor de derde-betalersregeling nog niet geldt. Het is aan de volgende regering om verder te bouwen aan dit succes, want zo helpen we iedereen vooruit en daarvoor zijn socialisten nodig, mijnheer Francken.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
17.01 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Collega Bertels verwees er al naar, het is vandaag de Dag tegen kanker. We kennen wel allemaal iemand die op dit moment tegen kanker aan het vechten is, of die eraan gestorven is.
Jammer genoeg worden mensen nadat ze kanker overwonnen hebben, toch nog met problemen geconfronteerd. Bijvoorbeeld, als ze een bepaalde verzekering willen aangaan, is dat soms heel moeilijk. Vandaar dat in 2019 het recht om vergeten te worden is ingevoerd, waardoor ex-kankerpatiënten bijvoorbeeld een schuldsaldoverzekering kunnen aangaan zonder dat ze een extra medische premie moeten betalen.
In de vorige legislatuur hebben we dit recht om vergeten te worden kunnen uitbreiden, onder meer naar de arbeidsongeschiktheidsverzekering. Ook hebben we de termijn waarbinnen het recht om vergeten te worden ingaat, teruggebracht van 10 jaar naar 5 jaar. Vandaag willen wij een pleidooi houden om het recht om vergeten te worden nog verder uit te breiden. We hebben ter zake een concreet wetsvoorstel op tafel gelegd. Gisteren hebben we het nog in de commissie voor Economie toegelicht.
We willen het recht om vergeten te worden graag uitbreiden naar de reisannuleringsverzekering, opdat ex-kankerpatiënten zorgeloos op vakantie kunnen gaan. Daarnaast willen we van het recht om vergeten te worden een echt recht om vergeten te worden maken door de meldingsplicht af te schaffen. Nu zijn zij nog steeds verplicht te melden dat ze ooit kanker hebben gehad.
In Frankrijk, Nederland en Luxemburg is die afschaffing al het geval. Vandaar onze vraag, mijnheer de minister: bent u bereid die uitbreiding te onderzoeken?
17.02 Irina De Knop (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, zoals hier net terecht vermeld is, krijgen elke dag negen mensen in ons land het moeilijke nieuws en verdict dat ze kanker hebben. Niet alleen is de ziekte zelf heel slecht nieuws, ingrijpend op het leven van mensen en hun familie, minstens even erg is het feit dat wanneer men genezen wordt verklaard die ziekte de patiënt jarenlang blijft achtervolgen. Dat merken bijvoorbeeld personen die een verzekering willen afsluiten.
Mede onder impuls van onze fractie is in de vorige legislatuur de zogenaamde wet betreffende het recht om vergeten te worden ingevoerd. Dat heeft ervoor gezorgd dat mensen opnieuw een schuldsaldoverzekering kunnen afsluiten na een bepaalde termijn. In een volgende stap hebben we er samen in het Parlement voor gezorgd dat het recht om vergeten te worden ook kan worden ingevoerd voor de verzekering gewaarborgd inkomen.
Natuurlijk is het werk niet af. We vernemen dat bij bepaalde vormen van kanker, onder meer borstkanker, de verzekering gewaarborgd inkomen nog steeds niet afgesloten kan worden. Ook horen we dat er nog heel wat issues bestaan over de termijn, meer in het bijzonder over de datum waarop de termijn eigenlijk ingaat. Dat is voor mensen na hun ziekte natuurlijk bepalend.
Mijnheer de minister, wij vragen dan ook
heel duidelijk hoe u de wet van 2022 evalueert. Welke bijsturingen zijn volgens
u nog nodig? Kunt u meedelen hoeveel mensen reeds konden gebruikmaken van die
regeling, waardoor zij dus opnieuw een verzekering konden afsluiten? Waar zitten er nog hiaten?
17.03 Patrick Prévot (PS): Monsieur le ministre, chaque année, 11 000 femmes sont touchées par le cancer du sein en Belgique. Au total, une femme sur huit sera concernée au cours de sa vie. Heureusement, le taux de guérison est de plus en plus élevé, surtout lorsque la maladie est diagnostiquée à un stade précoce. Néanmoins, c'est une annonce qui bouleverse leur vie quotidienne: traitements médicaux, effets secondaires, conséquences sur la vie privée et professionnelle, craintes pour l'avenir et j'en passe.
Il est évidemment nécessaire de garantir aux milliers de femmes touchées par le cancer du sein l'accès aux meilleurs soins. Si la qualité des soins est indispensable, leur accessibilité géographique et financière l'est tout autant. En effet, il n'est pas rare qu'il faille attendre plusieurs semaines, voire plusieurs mois, avant d'obtenir un rendez-vous pour une mammographie. Or, comme vous le savez, plus le délai est long, plus les chances de guérison s'amenuisent.
Monsieur le ministre, mon groupe se réjouit évidemment du développement des cliniques du sein et d'avoir obtenu la diminution de la TVA sur les soutiens-gorges et maillots de bain adaptés aux prothèses mammaires. Il se félicite également, et j'ai travaillé sur ce sujet sous la précédente législature, d'avoir mis fin aux surprimes des assurances. Cela dit, il faut naturellement aller plus loin.
Monsieur le ministre, selon vous, quelles mesures doivent-elles être prises pour garantir une prise en charge de qualité à toutes ces femmes et diminuer les délais d'attente pour une mammographie? Un nouveau Plan cancer, contenant un volet spécialement dédié au cancer du sein, est-il envisagé?
Et puis, monsieur le ministre, il faut dépister
plus tôt et à plus grande fréquence. Nous savons que 30 % des cancers du
sein sont détectés chez des femmes de plus de 70 ans. Elles non plus ne
doivent pas être oubliées. La France, l'Espagne, la Suède et les Pays-Bas
prévoient déjà depuis plusieurs années un dépistage jusqu'à 74 ans
accomplis. Notre pays
compte-t-il suivre cet exemple?
17.04 Minister Frank Vandenbroucke: Geachte leden, tijdens mijn bezoek aan het UZ Brussel vanmiddag, kon ik het belang ervaren niet alleen van een goed georganiseerde en betaalbare ziekteverzekering voor patiënten met kanker, maar ook van de warme solidariteit van de hele samenleving, omdat de gevolgen van kanker natuurlijk niet stoppen als de behandeling stopt. Men draagt de ziekte vaak een leven lang mee. Zo getuigden mensen vanmiddag en ik neem die getuigenissen echt mee.
Dat betekent dat we nog meer moeten doen rond het recht om een ziekte te laten vergeten. U wees er al op, mevrouw Van Bossuyt, dat we daaromtrent in de vorige legislatuur belangrijke stappen vooruit hebben gezet. Zo hebben we het in de praktijk gemakkelijker gemaakt voor patiënten die een chronische ziekte hebben gehad, om toegang te krijgen tot een schuldsaldoverzekering voor een hypotheek of een arbeidsongeschiktheidsverzekering. Ietwat concreter, in 2022 hebben we een algemene verbetering tot stand gebracht. Het komt erop neer dat de termijn al is verkort tot 8 jaar voor de schuldsaldo- en arbeidsongeschiktheidsverzekeringen. Vanaf 1 januari zal die termijn maximaal 5 jaar zijn voor iedereen. Die is voor mensen jonger dan 21 jaar vandaag al maximaal 5 jaar. Dat is een heel belangrijke stap vooruit.
Daarnaast hebben we een programma ontwikkeld waarbij we, op basis van wat de wetenschap ons leert, geval per geval, in specifieke, kortere termijnen voorzien. We hebben, bijvoorbeeld, voor bepaalde borstkankers een onderzoek laten doen waaruit duidelijk bleek dat de termijnen konden worden ingekort, en dat is ook zo sinds 2023. Daardoor hebben jaarlijks zowat 5.000 vrouwen gemakkelijker toegang tot een lening voor een woning.
We gaan verder op die weg. Er loopt nu bij het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg een studie over schildklierkanker en ik hoop dat die studie wetenschappelijk de uitspraak dat de ziekte na een aantal jaar achter de rug is, zal ondersteunen, zodat de betrokkenen toegang krijgen tot een schuldsaldo- en een arbeidsongeschiktheidsverzekering.
Mevrouw Van Bossuyt, mevrouw De Knop, ik ben echt heel blij met uw verklaring dat u verdere vooruitgang wilt. Ik ben absoluut zelf ook vragende partij van een uitbreiding, zowel wat het type verzekering als wat de algemene termijnen betreft, en dus de voortzetting van het wetenschappelijke programma waarbij we ziekte per ziekte en soort kanker per soort kanker bekijken. Zodra het Parlement onder een nieuwe regering aan de slag gaat, sta ik daar helemaal voor open.
Monsieur Prévot, plusieurs mesures récentes ont été importantes en ce qui concerne la prise en compte du cancer du sein. Vous savez que nous avons décidé de concentrer en partie les épisodes les plus délicats en matière de traitement du cancer du sein, particulièrement la mise au point d'un plan de traitement et les interventions chirurgicales, en garantissant la proximité pour le suivi des traitements. Nous avons également décidé de mieux rembourser les soins dentaires des personnes atteintes d'un cancer ainsi qu'un remboursement allant jusqu'à 120 euros pour l'achat d'un accessoire couvrant la tête pour les personnes qui perdent leurs cheveux.
La prévention est évidemment essentielle, et à ce sujet, le dépistage est crucial. La Commission européenne a renforcé ce débat en disant qu'il fallait considérer un élargissement des groupes cibles du dépistage. Il y a à vrai dire des arguments pour et contre, c'est un débat nuancé. Afin de mettre en balance les avantages et inconvénients d'une telle extension, une étude du KCE a été lancée pour évaluer l'efficacité clinique et le rapport coût/efficacité d'un dépistage élargi. Cette étude portera d'ailleurs aussi sur la nomenclature, ce qui a également une importance concrète en la matière. La publication de cette étude est attendue pour la fin de l'année 2025. Il faudra donc patienter car le KCE a beaucoup de pain sur la planche. Cette étude fournira une base cruciale au prochain gouvernement, tant au niveau fédéral qu'aux entités fédérées, pour décider de l'opportunité d'une telle extension.
17.05 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord. U toont bereidheid om het toepassingsgebied van het recht om vergeten te worden uit te breiden naar andere verzekeringsvormen, zoals de reisannulatieverzekering, die wij genoemd hebben.
Ik had graag de openheid gezien om er een echt recht om vergeten te worden van te maken door de meldingsplicht af te schaffen, zoals dat in onze buurlanden is gebeurd. Het gaat niet alleen om een aanpassing van de regels, maar ook om rechtvaardigheid en menselijkheid. Ex-kankerpatiënten hebben gevochten en overwonnen. Zij moeten alle kansen krijgen om hun leven opnieuw op te bouwen.
17.06 Irina De Knop (Open Vld): Dank u voor uw antwoord, waar veel goede elementen in zitten. U hebt onderstreept wat de wetgeving vandaag reeds toelaat. Ik onthoud dat we opnieuw moeten kijken naar het moment waarop de wachttermijn ingaat, aangezien dat voor mensen cruciaal is. Ik onthoud dat uitbreiding naar andere kankervormen mogelijk moet zijn en dat daartoe een versnelling binnen het gevoerde kankeronderzoek nodig is. De mensen die nu ziek zijn of ziek geweest zijn, willen nu een oplossing.
Tot slot moeten we bekijken hoe we er samen voor kunnen zorgen dat ook andere verzekeringen, zoals het gewaarborgd inkomen voor mensen die borstkanker hebben gehad, opnieuw gewaarborgd kunnen worden. Op deze Dag tegen kanker blijft er jammer genoeg nog werk aan de winkel.
17.07 Patrick Prévot (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse. Je vous remercie également pour avoir refait un instantané de la situation et rappelé surtout ce qui a pu être fait singulièrement sous le précédent gouvernement. Néanmoins, la lutte contre le cancer doit demeurer une priorité de l'agenda politique à tous les niveaux de pouvoir. On doit dépister plus. On doit dépister mieux. On doit garantir le remboursement des traitements les plus innovants. On doit réduire les temps d'attente pour réaliser une mammographie mais on doit aussi rembourser davantage les prothèses capillaires, les chapeaux, les bandeaux, etc. Pour cela, monsieur le ministre, il faut des moyens. J'espère dès lors que le gouvernement Arizona décidera de faire de nos soins de santé une réelle priorité en fixant une norme de croissance qui répond véritablement aux besoins des patients et du secteur.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
18.01 Nawal Farih (cd&v): Mijnheer de minister, er zijn 75.000 diagnoses van kankerpatiënten in ons land. Dat zijn 75.000 vechters, die rekenen op kwaliteitsvolle, betaalbare maar ook nabije zorg. Daarvoor verhopen zij ook op de politieke wereld.
Mijnheer de minister, tijdens de veelvuldige debatten over kwaliteit versus nabijheid, vond u steeds een partner in ons als u het had over de noodzaak van kwaliteitsvolle zorg te allen tijde. Voor complexe zorg, zoals chirurgische ingrepen, pleit ook cd&v voor centralisering. We moeten dat soort zorg centraliseren om de kwaliteit voor de patiënten te verhogen.
Wanneer het echter over niet-complexe zorg gaat – een zorgtraject heeft meerdere componenten: na de chirurgische ingreep is er de radio- en chemotherapie of niet-complexe zorg –, moeten patiënten onzes inziens nabij kunnen worden behandeld.
Er zijn voldoende ziekenhuizen met enorm veel expertise die vandaag al goed werk leveren. Ik hoor van de sector dat u de ambitie hebt om het volledige zorgtraject, dus de chirurgische ingreep inclusief de radio- en chemotherapie, te centraliseren in expertisecentra. Waarom wilt u dat in godsnaam?
De betrokken patiënten zijn verzwakt. Voor de centralisering van een chirurgische ingreep vindt u in ons een partner. Maar cd&v zegt neen tegen de beleidsmaatregel die ertoe leidt dat patiënten voor hun behandeling met chemo- en of radiotherapie nog 38 keer gedurende twee à drie uur in de auto moeten zitten.
Klopt het dat u de ambitie hebt om het volledige zorgtraject voor hoofd- en halstumoren te centraliseren, net zoals u hebt gedaan voor de jonge kankerpatiënten?
18.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mevrouw Farih, te algemenen titel laat ik opmerken dat het voor de volksgezondheid niet de vraag is wat cd&v zegt, maar wat de wetenschap zegt. Daarover gaat het. Het gaat over de volksgezondheid. Het gaat over de vraag wat oncologen zelf daarover zeggen. Men moet kiezen voor de bundeling van expertise en het dicht bij de mensen brengen wat men dicht bij de mensen kan brengen. Dat laatste betreft inderdaad vervolgtherapieën in een aantal omstandigheden.
Men kan evenwel niet zomaar alles over dezelfde kam scheren, waarmee ik het debat hier niet wil sluiten. Het betreft hier mensen met een bijzonder type van kanker, namelijk hoofd- en halstumoren. Dat type van kanker is bijzonder complex wat het oppuntstellen van de diagnose en het behandelplan betreft. Zelfs wat de radiotherapie betreft, vraagt de behandeling van die kanker de nabijheid van andere experts. Men kan niet zomaar zeggen dat men dat overal doet. Dat vragen ook de patiënten niet.
Er is voor mij slechts één belang, namelijk dat van de patiënt. Ik ben niet de minister van talloze lobbyende ziekenhuizen. Ik ben de minister van de patiënt. Ik hoor van patiëntenorganisaties dat zij vooral de kwaliteit van de zorg belangrijk vinden. Dat wil zeggen dat men de zorg concentreert waar nodig en dicht bij de patiënt brengt zodra het mogelijk is. Dat moet ons leiden.
In het debat over onder andere hoofd- en halstumoren, net als slokdarm- en pancreaskanker, moeten we steeds opnieuw die afweging maken. Ik zou willen dat we die kunnen maken los van de belangen van de ziekenhuizen en met alleen het belang van de patiënt voor ogen, op basis van wetenschap.
18.03 Nawal Farih (cd&v): Mijnheer de minister, u zegt dat u een beslissing op basis van de wetenschap wilt. U hebt op 5 september een brief ontvangen van de federatie van de oncologen. Die federatie zegt tegen het plan te zijn dat u voorstelt.
U hoeft niet te luisteren naar cd&v, maar u kunt misschien wel luisteren naar een volksvertegenwoordiger die vraagt dat patiënten op de eerste plaats gezet worden. Zij moeten centraal behandeld worden, waar nodig. U hebt dus onze steun voor de centralisatie van complexe zorg. Maar wij passen voor het weghalen van de zorg uit de nabijheid van patiënten die 30 sessies radio- en chemotherapie moeten volgen, terwijl onze radio- en chemotherapeuten internationaal als de beste geboekstaafd staan.
Ik reken erop dat u effectief de minister van de patiënten wordt, want op het moment bent u veeleer de minister van de lobby.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
19.01 Nathalie Muylle (cd&v): Collega's, 157.000 mensen lopen in ons land jaarlijks een ziekenhuisinfectie op. Een grootschalig Europees onderzoek, waaraan ook 49 Belgische ziekenhuizen deelnamen, toonde dat aan. Dat is heel veel, namelijk acht op de tien patiënten. We zitten op dat gebied wat achteraan het peloton en we weten dat ook. Een op de vijf van die patiënten, zo'n 30.000 onder hen, heeft te maken met resistente bacteriën. Dat zijn vooral fel verzwakte patiënten. Hen behandelen is ook heel moeilijk.
Er was deze week een reportage van Pano over dit onderwerp. Daarin werd toegelicht dat sanitaire voorzieningen in ziekenhuizen een bron kunnen zijn van heel veel miserie. Wastafels op bijvoorbeeld intensieve zorgen en neonatologie, waar heel wat kwetsbare patiënten liggen, zorgen soms voor heel zware infecties die leiden tot heel wat zorg, revalidatie en soms zelfs een overlijden.
We zien ook dat sommige ziekenhuizen daarmee heel goed aan de slag gaan. Ze schakelen hun zorgorganisatie dan om. Er waren ook een aantal getuigenissen in de reportage van ziekenhuizen die meldden dat ze niet au sérieux genomen worden. U hebt vandaag ook een bezoek gebracht aan een van die ziekenhuizen. Er moeten dus heel wat maatregelen genomen worden.
Ik weet dat ik mij hiermee op glad ijs begeef. Veel bevoegdheden rond kwaliteit en zorginspectie liggen namelijk bij de deelstaten. U hebt echter ook al heel wat initiatieven genomen rond handhygiëne en katheters. Ik wil u dus vragen of u hierover samen met uw collega's van de IMC wilt spreken. Men vraagt immers een nationale richtlijn op te stellen, zoals bij sepsis. Wilt u hiervoor het initiatief nemen?
19.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mevrouw Muylle, u hebt in het verleden terecht al op dit probleem gewezen en het is goed dat u daar nog eens op terugkomt. De Pano-uitzending toont inderdaad dat zeer elementaire hygiëne belangrijk is. Het gaat over handhygiëne, maar ook over wat men al dan niet in een lavabo vindt. Er zijn richtlijnen rond de afstand tussen de lavabo en het medisch materiaal. De naleving van die richtlijnen is zeer belangrijk en we ondersteunen die ook.
Sinds 2021 is er bijvoorbeeld een zeer groot project, het Hospital Outbreak Support Team (HOST), waarin de federale regering 13 miljoen euro investeert. We nemen ook andere initiatieven, maar de vraag is inderdaad of dit al voldoende oplevert. De jury is nog aan het wachten en we moeten ons de vraag stellen hoe we die inspanningen moeten evalueren. De evaluatie wordt al deels gemaakt, maar die zal grondig moeten worden uitgevoerd.
U hebt gelijk dat dit onderwerp met de deelstaten besproken zou moeten worden. De inspectie op de hygiëne is immers een bevoegdheid van de deelstaten. We moeten elkaar echter niet met de vinger wijzen. Zoals u hebt gesuggereerd, is het belangrijker om op het niveau van de interministeriële conferentie samen na te denken over hoe we enerzijds de ziekenhuizen kunnen helpen en ondersteunen, ook financieel, en anderzijds alle neuzen in de goede richting kunnen krijgen.
U hebt hier vroeger sterk gepleit voor een nationaal sepsisplan. Dat wordt momenteel ontwikkeld en daar verwacht ik wel wat van. Laatst maar niet het minst, op de achtergrond speelt ook de resistentie tegen antibiotica bij bepaalde bacteriën en dat is het verschil tussen de lavabo thuis en de lavabo in het ziekenhuis. De resistentie ten aanzien van antibiotica blijft ook een cruciaal iets waar we samen aan moeten werken.
19.03 Nathalie Muylle (cd&v): Mijnheer de minister, dank u wel voor uw antwoord. U hebt gelijk, er zijn al heel wat initiatieven genomen. Maar het viel mij toch op hoe bepaalde ziekenhuizen hiermee aan de slag gaan, samen met de ziekenhuishygiënist, terwijl andere ziekenhuizen dat vandaag veel minder doen.
Het gaat hier echt om levens. Het gaat ook om de immense kosten die het gevolg kunnen zijn van een slecht hygiënebeleid. De vraag is of we op federaal niveau, gelet op het pay-for-performancebeleid, niet een stuk strenger moeten zijn op de ziekenhuisfinanciering.
Moeten we in de teksten waarover nu samen aan tafel zitten geen verdere initiatieven nemen? Het gaat hier echt om levens.
U zegt dat u de minister bent van de patiënt. Wel, hier gaat het om patiënten. Hier moeten we echt wel een oplossing voor vinden.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
20.01 Anja Vanrobaeys (Vooruit): Mevrouw de minister, collega's, bevend bij je baas worden geroepen om dan met het mes op de keel gedwongen te worden om ontslag te nemen, dat is de keiharde realiteit bij de franchisehouders van Delhaize. Het personeel dat er al jaren werkt, wordt er een voor een naar buiten geduwd, met succes. Kijk eens rond in uw Delhaize. Hoeveel medewerkers herkent u daar nog? Bij mij in Aalst zijn er slechts twee medewerkers over van de groep die voor haar winkel heeft gestreden.
Het is een verhaal van meerdere winkels in ons land. De christelijke vakbond zegt zelfs dat er op die manier honderden jobs verloren zijn gegaan. Dat was echter niet de afspraak. De afspraak was: franchise én behoud van tewerkstelling én behoud van arbeidsvoorwaarden. Vooruit heeft er keer op keer voor gewaarschuwd. Helaas krijgen wij nu gelijk.
Vooruit staat aan de kant van de Delhaizemedewerkers, van degenen die jarenlang dag in dag uit keihard hun best hebben gedaan, maar die vandaag aan de kant worden geschoven. Als een multinational zo met zijn personeel omgaat, dan moet een sterke overheid ingrijpen.
Vergis u niet, hier is kwaad opzet in het spel. De juridische dienst van Delhaize kijkt mee toe op die gedwongen ontslagen. De hele sector kijkt mee. Als we dit toelaten aan Delhaize, dan zullen andere supermarkten moeten volgen.
Zult u de sociale inspectie inzetten en laten optreden, mevrouw de minister?
20.02 Minister Karine Lalieux: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Vanrobaeys, ik wil mijn collega-minister Dermagne excuseren. U hebt minister Dermagne over deze thematiek in het verleden al bevraagd en het is terecht dat wij het dossier niet loslaten.
De beslissing van Delhaize om zijn winkels af te stoten heeft nog steeds een grote impact op het winkelpersoneel. Ook zijn er gevolgen voor de organisatie van het sociaal overleg en voor de mogelijkheden van de vakbonden om de belangen van het personeel te verdedigen.
De minister van Werk heeft een wetsontwerp voorgelegd aan de NAR met als doel de werknemers van wie de arbeidsovereenkomst wordt overgedragen beter te beschermen. Intussen werd een wetsvoorstel met dezelfde inhoud ingediend.
Wat de harmonisering van de paritaire comités betreft, lopen de besprekingen nog steeds. Een eerstvolgende vergadering staat gepland voor november.
Nu kom ik tot de sociale inspectie. Er gebeuren geen aparte registraties van acties in franchisewinkels van Delhaize, dus die zijn ook niet apart identificeerbaar in de databanken. De inspectie liet wel verstaan dat er geen bijzondere indicaties zijn dat franchise wijst op een verhoogde kans van vaststelling van sociaalrechtelijke inbreuken. Indien werknemers menen dat hun rechten niet gerespecteerd worden, kunnen zij dat melden aan de Arbeidsinspectie. Dat kan ook anoniem. De Arbeidsinspectie zal een onderzoek instellen en de nodige maatregelen nemen indien onregelmatigheden worden vastgesteld.
20.03 Anja Vanrobaeys (Vooruit): Mevrouw de minister, u zegt dat er geen bijzondere indicatie is, maar in augustus was er al een onderzoek van de BBTK en deze week was er het onderzoek van ACV Puls. U zegt zelf dat we niet kunnen wachten op klachten van de vakbond omdat die door Delhaize bewust buitenspel zijn gezet.
Ik dring echt aan op sociale inspectie, want anders verliezen telkens diegenen die het spel wél eerlijk spelen: de franchisehouders, die ook werkcontracten krijgen, de medewerkers, die een voor een worden buitengezet, maar ook de concurrenten, zoals Colruyt, die wel nog eerlijke lonen en arbeidsvoorwaarden proberen te garanderen. Uiteindelijk verliest ook de klant, want men hoort al in het onderzoek dat er problemen zijn met houdbaarheidsdata en koeling.
Vooruit zal altijd aan de kant van de Delhaizewerknemers staan, want uiteindelijk verliezen we er allemaal bij.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
21.01 Sophie Thémont (PS): Madame la ministre, imaginez-vous une conductrice de 66 ans démarrer son train à 4 h du matin. Imaginez-vous des pompiers de 66 ans éteindre le feu. Imaginez-vous des soldats de 66 ans partir en mission. Imaginez-vous des policiers de 66 ans poursuivre des narcotrafiquants.
Les représentants des travailleurs et le chef de la Défense sont très inquiets. Ils ont raison de l'être puisque, selon les informations qui leur reviennent, l’âge de la pension de ces travailleurs reculerait de dix ans. Dix années, c’est injustifiable. Or, ici, on parle de plusieurs milliers de travailleurs de l’État qui font un métier pénible et qui ne comptent pas leurs heures pour assurer notre sécurité et notre santé.
Partir à la pension, quand on a un métier pénible, ce n’est sûrement pas un privilège. Supprimer ce régime, c’est démotiver nos agents. Et quel signal? Quel signal envoyons-nous à tous ces jeunes qui rêvaient sans doute de rejoindre leurs rangs?
Madame la ministre, pendant quatre ans, nous, socialistes, et vous en particulier, nous avons fait rempart contre les attaques de la droite. Le réveil va être brutal dans ce désert de droits sociaux. Votre collègue de la Défense a d'ailleurs fait part de son inquiétude.
Madame la ministre, que pensez-vous de ces propositions surréalistes de la coalition Arizona telles qu’elles ont fuité dans la presse?
De voorzitter: Collega's, mag ik u vragen om de sprekers uw volle aandacht te schenken?
21.02 Karine Lalieux, ministre: Chers collègues, je ne peux que confirmer les réponses, qui ont été apportées par mon administration, aux différentes questions concernant l'impact des réformes avancées par la note du formateur.
En effet, alors que tout le monde s'accorde sur l'importance de renforcer les corps de métier qui assurent notre sécurité au quotidien, les propositions formulées attaquent frontalement les droits relatifs aux pensions tant des agents en place que des futurs agents. Je pense, tout comme vous, aux policiers, aux pompiers, aux militaires, mais également aux cheminots, qui font un travail remarquable pour garantir la sécurité du chemin de fer.
Avec les mesures envisagées par l'Arizona, ces hommes et ces femmes seront obligés de travailler plus pour une pension moindre, comme je l'ai annoncé pour les enseignants la semaine dernière. Ainsi, un militaire ou un cheminot, âgé aujourd'hui de 40 ans, devra travailler de 11 à 12 années en plus, tout en perdant jusqu'à 380 euros par mois. Un policier ou un pompier, du fait de la suppression des tantièmes préférentiels et du nouveau mode de calcul des pensions, verra sa pension diminuer de 936 euros par mois.
Dans la réforme que nous avons approuvée sous la Vivaldi, nous avions précisément veillé à préserver les droits des corps essentiels à la sécurité de toutes et de tous et leurs conditions de travail, comme l'ont d'ailleurs souligné les syndicats et le chef de l'armée. Leurs conditions de travail justifient du reste un régime particulier.
Il est à espérer, chers collègues, que la prochaine majorité n'avancera pas sur les propositions formulées au détriment des travailleurs et de notre sécurité à toutes et à tous, et qu'elle ne fera pas des pensions une simple variable d'ajustement budgétaire, comme je l'ai trop souvent entendu dire par la droite durant cette législature.
21.03 Sophie Thémont (PS): Merci pour votre réponse, madame la ministre. Il est vrai que nous avons besoin de services publics forts à l’heure où tout le monde réclame un renforcement de la sécurité, notamment. Vous l’avez dit, nous avons besoin de nos cheminots, de nos pompiers, et ils veulent sacrifier les travailleurs sur l’autel de l’austérité. C’est certainement comme cela qu’ils comptent valoriser le travail.
En tout cas, je pense que la coalition Arizona formera vraiment un gouvernement anti-services publics, de régression et de violences sociales. Nous utiliserons tous les moyens à notre disposition pour faire barrage à cette vague antisociale.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
De voorzitter: We merken dat er al vragen worden gesteld aan de volgende regering. Dat is erg interessant. Laten we erop rekenen dat ze ook zo snel mogelijk tot stand komt.
21.04 Benoît Piedboeuf (MR): Monsieur le président, je voulais revenir à cette séance de questions parce qu'il y a eu hier une longue commission avec des questions à la ministre Lahbib sur Israël, le Hezbollah, la Palestine, le Liban, etc. Et, au cours de cette matinée, le facétieux collègue Hedebouw a introduit une nouvelle question sur le sujet, alors que cela avait été débattu en long et en large la veille. L'argument utilisé pour que les services acceptent cette question, alors qu'il y avait eu un débat d'actualité, était que le point qui allait être évoqué, c'était l'évacuation du Liban.
Vous avez entendu la question comme moi. Cela n'a pas été évoqué du tout par M. Hedebouw qui en a évidemment profité pour faire la diatribe habituelle qui est captable et diffusable sur les réseaux sociaux. Cette question n'était donc pas une question d'actualité puisque l'actualité datait de la veille. À un moment donné, il faut mettre des limites et il faut aussi que les parlementaires soient honnêtes par rapport à la façon d'amener des questions d'actualité.
Le président: La parole est à M. Boukili, qui était présent hier lors du débat.
21.05 Nabil Boukili (PVDA-PTB): Oui, j'étais présent hier au débat et je vais me permettre de répondre à M. Piedboeuf, parce que mon collègue Hedebouw n'est pas encore de retour.
Je pense que la question avait tout d'une question d'actualité, monsieur Piedboeuf. Parce que les réponses de la ministre, hier, étaient insuffisantes sur une question centrale, qui est toujours d'actualité. Vous avez parlé de l'évacuation de la population au Liban. Mais s'agissant des massacres qui sont perpétrés aujourd'hui au Moyen-Orient et du génocide qui est en train d'être commis aujourd'hui au Moyen-Orient, il y a une question d'actualité à laquelle la ministre n'a toujours pas répondu depuis un an: pourquoi la Belgique ne prend-elle pas de sanctions contre l'État d'Israël? Cette question est toujours d'actualité parce qu'il n'y a toujours pas de réponse!
De voorzitter: We hebben contact gehad met de PVDA-fractie. De kwestie die collega Piedboeuf aansnijdt, betreft een terechte vraag. We hebben de collega's van de PVDA gevraagd wat het nieuwe element is. Laten we eerlijk zijn, de toestand in het Midden-Oosten is spijtig genoeg van die aard dat men bijna elk uur een nieuw element kan aangrijpen. Dat maakt dat daar misbruik van kan worden gemaakt. Daar kan ook gebruik van worden gemaakt. Ik zal me daarover in dit concrete geval niet uitspreken. Ik wil er wel op wijzen dat de ingediende vraag en het thema dat daarin wordt aangesneden, de vraag hoort te zijn.
We zullen de komende weken, zolang we een regering in lopende zaken hebben – hopelijk niet te lang –, natuurlijk een heel moeilijke vragensessie hebben. Laten we eerlijk zijn, het is vooral wanneer de regering wel iets doet dat dit vragen oproept in deze omstandigheden, eerder dan wanneer de regering niets doet. Eigenlijk kan de regering in lopende zaken alleen in acute omstandigheden optreden. Dat is een zeer moeilijk evenwicht. Ik spreek dan ook de hoop uit dat er binnenkort een regering met volheid van bevoegdheden bevraagd kan worden over toekomstige initiatieven of het gevoerde beleid.
Bij brief van 8 oktober 2024 brengt de Senaat ons ter kennis dat hij ter vergadering van die dag voor wettig en voltallig is verklaard.
Par lettre du 8 octobre 2024, le Sénat fait connaître qu'il s'est constitué en sa séance de ce jour.
Bij brief van 24 september 2024, deelt de minister van Binnenlandse Zaken, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing mede dat de voorzitter van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht, de heer Emmanuel Vandenbossche, op 30 augustus 2024 is overleden.
Par lettre du 24 septembre 2024, la ministre de l'Intérieur, des Réformes institutionnelles et du Renouveau démocratique, communique que le président de la Commission permanente de contrôle linguistique, M. Emmanuel Vandenbossche, est décédé le 30 août 2024.
In naam van dit Huis betuig ik mijn medeleven.
Overeenkomstig artikel 60, § 3, van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken wijst de Kamer de voorzitter van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht aan.
Conformément à l'article 60, § 3, des lois du 18 juillet 1966 coordonnées sur l'emploi des langues en matière administrative, la Chambre désigne le président de la Commission permanente de contrôle linguistique.
Gelet op het overlijden van de heer Emmanuel Vandenbossche dient de Kamer dus over te gaan tot de aanwijzing van een nieuwe voorzitter van die Vaste Commissie.
Vu le décès de M. Emmanuel Vandenbossche, la Chambre doit procéder à la désignation d'un nouveau président de cette Commission permanente.
Die dient te beschikken over de kennis van het Nederlands en het Frans.
Celui-ci doit connaître le français et le néerlandais.
Dit niveau stemt overeen met het niveau dat vereist is voor leidinggevende federale ambtenaren of om toe te treden tot het tweetalig kader.
Ce niveau correspond à celui exigé pour les fonctionnaires fédéraux dirigeants ou pour intégrer le cadre bilingue.
Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 16 oktober 2024, stel ik u voor een oproep tot kandidaten in het Belgisch Staatsblad bekend te maken voor het mandaat van voorzitter van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht en het niveau van talenkennis te vereisen dat overeenstemt met het taalcertificaat bedoeld in artikel 12 van het koninklijk besluit van 8 maart 2001.
Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 16 octobre 2024, je vous propose de publier au Moniteur belge un appel à candidats pour le mandat de président de la Commission permanente de contrôle linguistique et d’exiger le niveau de connaissance linguistique qui correspond au certificat linguistique tel que le stipule l’article 12 de l’arrêté royal du 8 mars 2001.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus zal geschieden.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
In de laatst rondgedeelde agenda komt een lijst van voorstellen voor waarvan de inoverwegingneming is gevraagd.
Vous avez pris connaissance dans l'ordre du jour qui vous a été distribué de la liste des propositions dont la prise en considération est demandée.
Indien er geen bezwaar is, beschouw ik de inoverwegingneming van deze voorstellen als aangenomen. Overeenkomstig het Reglement worden die voorstellen naar de bevoegde commissies verzonden.
S'il n'y a pas d'observations à ce sujet, je considère la prise en considération de ces propositions comme acquise. Je renvoie les propositions aux commissions compétentes conformément au Règlement.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus zal geschieden.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Demandes
d'urgence
24.01 Sofie Merckx (PVDA-PTB): Mijnheer de voorzitter, gezien de afwezigheid van de regering leek het ons effectief belangrijk om voor drie teksten de urgentie te vragen. De indieners zullen dat echter doen. De eerste tekst zal de heer Bilmez voor zijn rekening nemen, gevolgd door de heer Tonniau en de heer D’Amico.
24.02 Kemal Bilmez (PVDA-PTB): Mijnheer de voorzitter, de rijken worden steeds rijker. Alleen al in 2024 steeg het aantal miljardairs van 41 naar 47. Gelukkig besliste de vorige regering een belasting in te voeren die de breedste schouders zou doen bijdragen, de zogenaamde effectentaks.
Wat vertelt het rapport van het Rekenhof ons echter? Ten eerste, de allerrijksten kunnen de effectentaks heel gemakkelijk ontwijken. Ten tweede, de opbrengst daalt elk jaar, namelijk van 470 miljoen euro in 2021 naar 360 miljoen euro in 2023.
Voor ons is dat geen verrassing. Wij hadden daar van bij het begin voor gewaarschuwd. Deze belasting is gewoon een zeef. Werk maken van een eerlijke fiscaliteit heeft een echte vermogensbelasting nodig. Daarom dienen wij vandaag ons voorstel voor een miljonairsbelasting in. Het gaat om een goed onderbouwd en stevig voorstel, dat alleen de rijkste 1 % treft en dat tot 8 miljard euro kan opbrengen.
Er is een sociale crisis, die vereist dat wij het geld gaan zoeken waar het is. Daarom is onze vraag om het voorstel voor een miljonairstaks, nr. 323/1, hier zo snel mogelijk in het Parlement te behandelen.
De voorzitter: Mijnheer Bilmez, dat was ook meteen uw eerste tussenkomst hier in het halfrond. (Applaus)
Mag ik het applaus beschouwen als een akkoord met de urgentie of zullen we toch maar stemmen bij zitten en opstaan?
Ik stel u voor om ons over deze vraag uit te spreken.
Je vous propose de nous prononcer sur cette demande.
L'urgence est rejetée
par assis et levé.
De urgentie wordt verworpen bij zitten en opstaan.
Mijnheer Bilmez, zo snel kan het in de politiek gaan met succes.
Er is een tweede urgentieverzoek, dat zal worden verdedigd door de heer Tonniau.
24.03 Robin Tonniau (PVDA-PTB): Mijnheer de voorzitter, ik vraag de urgentie voor wetsvoorstel nr. 385/1 tot wijziging van de wet van 13 februari 1998 houdende bepalingen tot bevordering van de tewerkstelling, teneinde bij collectief ontslag de informatie- en raadplegingsprocedure uit te breiden tot de onderaannemers en hun werknemers, en die werknemers alsook de uitzendkrachten beter te beschermen.
Het doel van ons wetsvoorstel is drieledig. Ten eerste, de onderaannemers en hun werknemers betrekken bij de informatie- en raadplegingsprocedure inzake collectief ontslag, wat nu niet het geval is. Ten tweede, de gelijke behandeling waarborgen van alle werknemers, met name wat de vertrekvoorwaarden betreft, zowel de ontslagen werknemers van de getroffen opdrachtgevende onderneming als de werknemers van de onderaannemers die eveneens de gevolgen dragen en ook hun job verliezen. Ten derde, een betere bescherming van de uitzendkrachten die ter beschikking zijn gesteld van een onderneming die tot collectief ontslag overgaat. De werknemers van onderaannemers en uitzendkrachten maken namelijk integraal deel uit van het industrieel proces en zijn net zo essentieel als de werknemers van het hoofdbedrijf bij het uitvoeren van de productie. Het is daarom niet meer dan normaal dat zij op dezelfde manier worden behandeld als werknemers die rechtstreeks in dienst zijn van de opdrachtgevende onderneming.
Op woensdag 2 oktober hebben we de vertegenwoordigers van de werknemers van de toeleveringsbedrijven van Audi Brussel mogen ontvangen in het Parlement. Ik hoop dat u naar hen hebt geluisterd, collega's, want zij vragen om dringend actie te ondernemen en ze hebben gelijk. Vandaag heeft Snop Automotive, het vroegere Tower Automotive, gelegen in de Gentse kanaalzone, een nieuwe herstructurering aangekondigd. Het gaat deze keer om een zware en misschien definitieve sluiting. Er worden opnieuw 150 jobs vernietigd door de winsthonger van Audi Brussel. Ook daar zal de wet-Renault moeten worden toegepast.
De wet-Renault bevat vandaag echter hiaten. De werknemers van onderaannemers worden helemaal niet beschermd door het hoofdbedrijf, in dezen Audi Brussel. De wet-Renault moet dus dringend worden uitgebreid en versterkt. Dat doet ons voorstel, dus ik reken erop dat u de urgentie inziet en ons verzoek tot urgentie steunt.
Mevrouw Almaci, u vroeg gisteren in de commissie waar onze concrete wetsvoorstellen waren. Zij liggen vandaag op tafel, dus ik kijk vooral naar u.
De voorzitter: Ik stel u voor om ons over deze vraag uit te spreken.
Je vous propose de nous prononcer sur cette demande.
L'urgence est rejetée
par assis et levé.
De urgentie wordt verworpen bij zitten en opstaan.
24.04 Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Monsieur le président, je souhaite demander l'urgence pour la proposition de loi modifiant la loi du 26 juillet 1996 relative à la promotion de l'emploi et à la sauvegarde préventive de la compétitivité, n° 375/1.
Comme vous le savez, patrons et syndicats vont bientôt négocier le nouvel accord interprofessionnel pour les deux ans à venir. Dans quel cadre vont-ils pouvoir négocier? Le gouvernement va-t-il à nouveau leur imposer un blocage des salaires à 0,0 % comme les deux dernières années, comme le proposent M. De Wever et les partis de l'Arizona?
Le blocage des salaires est inacceptable pour le PTB. C'est à cause de cela que les travailleurs perdent du pouvoir d'achat. Beaucoup de gens disent que tout augmente sauf leurs salaires. La loi de blocage des salaires est unique au monde! Nulle part en Europe, un gouvernement n'a, comme en Belgique, le droit d'interdire des augmentations collectives des salaires. Même dans les entreprises qui font des bénéfices records, les salaires sont bloqués!
Notre proposition de loi veut redonner la liberté de négocier des augmentations de salaires là où c'est possible. Il y a donc une urgence à augmenter le pouvoir d'achat.
De voorzitter: Ik stel u voor om ons over deze vraag uit te spreken.
Je vous propose de nous prononcer sur cette demande.
L'urgence est rejetée
par assis et levé.
De urgentie wordt verworpen bij zitten en opstaan.
Ik wil daarmee niet zeggen dat de meerderheid in dit Huis tegen de vrijheid is, maar wel dat uw voorstel tot urgentie geen meerderheid heeft gekregen.
Goede collega’s, de heer John Stevens heeft hier achter mij plaatsgenomen op het gestoelte. Hij neemt sinds enkele dagen de functie van adjunct-griffier waar. Ik wens hem uitermate veel succes. (Applaus)
Het spreekt voor zich dat u hem hier nog vaker zult zien.
We moeten overgaan tot de goedkeuring van de agenda voor de vergadering van volgende week.
Nous devons procéder à l’approbation de l'ordre du jour de la séance de la semaine prochaine.
Zijn er dienaangaande opmerkingen? (Nee)
Y a-t-il une observation à ce sujet? (Non)
Bijgevolg is de agenda aangenomen.
En conséquence, l'ordre du jour est adopté.
De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 24 oktober 2024 om 14.15 uur.
La séance est levée. Prochaine séance le jeudi 24 octobre 2024 à 14 h 15.
De vergadering wordt gesloten 16.29 uur.
La séance est levée à 16 h 29.
De bijlage is opgenomen in een aparte brochure
met nummer CRIV 56 PLEN 009 bijlage. |
L'annexe est reprise dans une brochure séparée,
portant le numéro CRIV 56 PLEN 009 annexe. |