Séance plénière

Plenumvergadering

 

du

 

Mercredi 21 février 2024

 

Soir

 

______

 

 

van

 

Woensdag 21 februari 2024

 

Avond

 

______

 

La séance est ouverte à 20 h 43 et présidée par Mme Eliane Tillieux, présidente.

De vergadering wordt geopend om 20.43 uur en voorgezeten door mevrouw Eliane Tillieux, voorzitster.

 

La présidente: La séance est ouverte.

De vergadering is geopend.

 

Ministre du gouvernement fédéral présente lors de l'ouverture de la séance:

Aanwezig bij de opening van de vergadering is de minister van de federale regering:

Nicole de Moor.

 

Projets de loi

Wetsontwerpen

 

01 Projet de loi modifiant la loi du 12 janvier 2007 sur l'accueil des demandeurs d'asile et de certaines autres catégories d'étrangers et la loi organique du 8 juillet 1976 des centres publics d'action sociale (3598/1-6)

01 Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen en de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn (3598/1-6)

 

Discussion générale

Algemene bespreking

 

La discussion générale est ouverte.

De algemene bespreking is geopend.

 

De rapporteurs, de heren Franky Demon en Jan Briers, verwijzen naar het schriftelijk verslag.

 

01.01  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mevrouw staatssecretaris, graag neem ik nog een aantal punten met u door met betrekking tot de drie wetsontwerpen die u vandaag komt verdedigen. We hebben een vierde wetsontwerp naar de Raad van State kunnen sturen. Ik weet dat u daaraan houdt. Ik heb zonet uw tekstje op uw website gelezen waarin u zegt dat het een gemiste kans is om dat ontwerp niet naar een plenair debat en een stemming morgen te brengen. Daar ben ik het niet mee eens.

 

In het wetsontwerp aanklampend terugkeerbeleid zitten goede dingen, maar ook één principieel zeer slecht punt dat onze fractie niet kan aanvaarden. Het gaat immers in tegen de Baert-doctrine, niet op het vlak van de Vlaamse Beweging en de Vlaamse strijd of de ontvoogdingsstrijd en onze strijd naar meer Vlaamse autonomie en zelfbestuur, maar wel op het vlak van het migratierecht. Waarom? Het zet een voet scheef. Als u ervoor opteert om een verbod op de opsluiting van kinderen in te voeren voor gezinnen die terugkeeravers zijn en pertinent weigeren om terug te keren, zal dat de illegaliteit stimuleren. Bovendien wordt zo voor de eerste keer in de geschiedenis van het migratierecht een onderscheid wordt gemaakt tussen mensen met kinderen in illegaal verblijf en mensen zonder kinderen in illegaal verblijf. In het verleden werd altijd dezelfde lijn aangehouden: het maakte niet uit of iemand in de illegaliteit kinderen had of niet. Zowel Patrick Dewael, de heer Wathelet, mevrouw De Block en ik hielden zich daaraan. Daarom is uw principiële voorstel voor ons onaanvaardbaar.

 

Vandaag las ik nog eens in het boek Tussen demagogie en hypocrisie, Herinneringen van de eerste vluchtelingencommissaris van Marc Bossuyt, professor en intussen zelfs baron. Het is een prachtig boek, uitgegeven door Ertsberg, dat onder meer gaat over het verschrikkelijk moeilijke dilemma van de terugkeer. Dat is immers hartverscheurend. Men moet totaal immoreel, een barbaar, een halve psychopaat zijn als men voor zijn plezier kinderen opsluit.

 

Niemand doet dat voor zijn plezier, maar als de ouders blijven weigeren om terug te keren, dan is de vraag wie er eigenlijk verantwoordelijk is. De Staat of de ouders? Voor mij zijn dat de ouders. Dat is ook wat Marc Bossuyt schrijft, dat men de voet niet scheef mag zetten.

 

Daarom hebben wij de afgelopen dagen gezocht naar een meerderheid om een aantal amendementen goedgekeurd te krijgen of ze op zijn minst naar de Raad van State te kunnen sturen. Ik weet dat de timing mogelijk voor problemen kan zorgen, zo kort bij het reces, maar wij zetten alles op alles om dat wetsontwerp niet goedgekeurd te krijgen. Nogmaals, er zitten goede zaken in, maar dat verbod is voor ons echt imbuvable, onaanvaardbaar.

 

Het is een heel principiële zaak waarover we het al zo vaak hebben gehad. We hebben daarover en over veel andere thema's al heel vaak van gedachten gewisseld, maar u weet heel goed wat onze positie hierover is. We zullen dat blijven bestrijden tot het bittere einde, tot 8, 9, 10 of 11 mei. We zullen zien hoe lang dat zal moeten, maar dat zal gebeuren. In de Grondwet staat wanneer we in reces moeten gaan en daarna kan het Parlement geen wetgevende stemmingen meer organiseren over dergelijke principiële zaken. Laat de kiezer er dan maar over oordelen. Ik meen te weten wat de Vlaamse kiezer daarvan zal vinden, maar dat is mijn persoonlijke mening.

 

Terug naar de kern van de zaak. Het eerste wetsontwerp gaat over de aanpassing van de opvangwet. Mevrouw de staatssecretaris, zoals altijd zitten er in uw wetsontwerpen positieve en minder positieve zaken. Positief is dat u eindelijk een aanpassing doet wat betreft het recht op materiële hulp en wanneer wat precies moet worden gegeven in het kader van de opvang. U verscherpt dat en zorgt voor een betere interpretatie. We moeten ervoor zorgen dat de opvang niet langer gestremd wordt door mensen die geen recht hebben op opvang. U wil dat aanpassen en u vindt in ons een bondgenoot wat dat betreft. Ook wij zijn alleen maar voor opvang voor mensen die het echt nodig hebben. Aan al die achterpoortjes en grijze zones moet een einde worden gesteld. Het is al ongelooflijk moeilijk in onze opvang. De mensen van Fedasil doen dag en nacht hun werk, dus laten we op zijn minst de bedden geven aan de mensen die er recht op hebben en niet aan wie er geen recht of geen recht meer op heeft.

 

Dat heb ik ook in de commissie gezegd en die artikelen hebben we goedgekeurd.

 

Er is evenwel één artikel waarbij we ernstige bedenkingen hebben, artikel 5. Dat artikel gaat over het feit dat u Fedasil – een agentschap van de overheid, geen ambtenaren – de mogelijkheid wilt geven om een databank aan te leggen van particulieren, bedrijven, vennootschappen met leegstaande gebouwen. Ik weet dat Fedasil naar nieuwe opvanglocaties moet zoeken in tijden van crisis. Ik heb er zelf zowat 80 geopend, dus ik weet hoe het werkt. Men vindt natuurlijk geen leegstaande gebouwen als men niet weet waar ze zijn. Men kan van Fedasil moeilijk verwachten dat het elk gebouw in België gaat schouwen. Dat is absurd. Ik begrijp dat er een wisselwerking is tussen enerzijds de FOD Financiën die het kadaster bijhoudt en anderzijds het agentschap Fedasil. Ik heb daar helemaal geen problemen mee. Ik begrijp ook dat er nu een wettelijke basis wordt gecreëerd, want er bestond een grijze zone.

 

De verhuurcontracten aan Fedasil zijn soms nogal lucratieve contracten en dus niet altijd slecht voor de eigenaars van de gebouwen. U stelt evenwel voor dat de data van die eigenaars tien jaar moeten worden bijgehouden na de beëindiging van dat contract en dat Fedasil de data bijhoudt van de mensen die pertinent weigeren om hun huis, loods of dergelijke aan Fedasil te verhuren. Men mag in een democratie toch nog altijd tegen het migratiebeleid zijn. Ik ben er compleet verstomd over dat Fedasil de data van die mensen nog een jaar bijhoudt. Dat begrijp ik absoluut niet. Als eigenaar van een gebouw die aan Fedasil wil verhuren, zou ik denken dat Fedasil mijn data bijhoudt, zelfs na de beëindiging van het contract. Er kan immers weer een crisis uitbreken, waardoor Fedasil het gebouw opnieuw nodig heeft en dan opnieuw contact kan opnemen met de eigenaar. Fedasil kan de data van de eigenaars daarom een jaar tot misschien vijf jaar bijhouden, maar tien jaar vind ik veel te lang. Ik begrijp evenwel niet dat, als een eigenaar pertinent weigert om zijn gebouw ter beschikking te stellen of te verhuren aan Fedasil voor de opvang van asielzoekers, wat toch nog altijd een democratisch recht is, Fedasil de data van die eigenaar toch nog bijhoudt.

 

Dat is niet correct. Een overheid moet dat niet doen. U antwoordde tijdens uw repliek in de commissie dat het een standaardprocedure is. Waar vinden wij nog voorbeelden daarvan? Zijn er nog andere voorbeelden? Volgens mij gaat het om een unieke situatie en hebt u er maar een timing opgeplakt, die ik alleszins niet deel.

 

In Nederland is er een heel hevig debat. Er is daar een verkiezingsstrijd geweest die wij mogelijks ook in Vlaanderen zullen zien. De heer Wilders wint er de verkiezingen. Er is daar al maanden en jaren, zelfs in de periode dat ik nog staatssecretaris was, een debat over het spreidingsplan van de asielzoekers. De gemeenten en COA’s zouden alle opvang moeten organiseren in de dorpen in Nederland. Heel veel Nederlanders zijn tegenstander daarvan. Zij zien dat totaal niet zitten. De wethouders zijn ook tegen. Zij zien dat niet zitten en willen niet dat een en ander op die manier overal in Nederland insijpelt.

 

De kiezer heeft gesproken in Nederland. De kiezer heeft gesproken en het oordeel van de kiezer over het migratiebeleid van de regering was keihard, zijnde veel te soft, veel te laks en veel te veel. Daarop komt het neer. De Eerste Kamer in Nederland heeft niettemin beslist het spreidingsplan alsnog door te duwen na de verkiezingen. Wij zien daarop de totale verdwijning van de centrumpartijen en een verdere groei van het extreemrechtse Wildersverhaal.

 

U stelt hier niet dat u een spreidingsplan zal invoeren. U stelt hier niet dat u zaken zal opleggen. U creëert hier echter een databank waarin u bijhoudt welke mensen de verhuur of verkoop van hun leegstaand gebouw pertinent weigeren. Ik heb daar een heel vies gevoel bij. Wat is daarvan de bedoeling? Wanneer iemand neen zegt, is het neen. Dat de christendemocraten, de ecologisten en de socialisten dat goedkeuren, kan ik nog geloven. Dat de liberalen dat echter goedkeuren, een partij die zo de privacy en de dataprotectie voorstaat, begrijp ik niet.

 

Mijnheer Piedboeuf, u bent zelf een fantastische ondernemer. U, een ondernemer, bezit bijvoorbeeld een leegstaand gebouw. U wordt gecontacteerd door Fedasil. U weigert te verhuren, om alle mogelijke redenen. U hebt andere ondernemingen of u hebt misschien ondernemingszin en wil iets anders doen met het gebouw of u ziet dat puur principieel niet zitten. U bent tegen. U bent ook tegen het migratiebeleid van Europa en van België. Dat mag. Dat is nog altijd een democratisch standpunt. Dat dan niet een overheid, ambtenaren, administratie of FOD maar een agentschap nog een jaar uw data bijhoudt, kan niet oké zijn voor een liberaal.

 

Ik begrijp niet wat er met de liberalen is gebeurd. Hebben zij dat niet gezien of opgemerkt? Heeft de heer Clarinval niet aangegeven dat hij niet wil dat dat wordt gedaan? Dat die data, wanneer het antwoord op de vraag van Fedasil ja is en er wordt een contract getekend, worden bijgehouden, is geen probleem. Wanneer het echter neen is, is het neen. Schrap dat uit de databank. Stop ermee.

 

Ik begrijp daar persoonlijk niets van. Ik heb daar een principieel probleem mee. Men moet de data niet bijhouden als men neen zegt. Neen is neen en dan vernietigt men de data.

 

Collega Tomas Roggeman, die naar een dringende vergadering moest, heeft mij gevraagd om volgende kwestie aan te kaarten. Ik citeer uit artikel 5, het laatste lid: "Het Agentschap kan ook contact opnemen met elke overheidsinstantie die een register van leegstaande panden bijhoudt om dergelijke gegevens te verkrijgen." In de veertien jaar dat ik hier zitting heb, heb ik al veel wetgevend werk zien passeren en dat heeft mij geleerd dat we zeker alert moeten zijn voor zinnetjes op het einde van veel paragrafen tellende artikelen. Welnu, als burgemeester denk ik bij het lezen van die paragraaf aan ons gemeentelijk register van leegstaande panden. Moeten we die vraag überhaupt beantwoorden. Tot nu toe stuurde onze gouverneur, de fantastische Jan Spooren, steeds een brief met de vraag of er gelet op uw opvangcrisis nog opvangplaatsen in mijn gemeente waren en om desgevallend de locatie ervan mee te delen, zoals hij er een stuurt naar alle burgemeesters, en daar ga ik dan graag op in, omdat ik zeker onze gouverneur graag heb. Nu wordt in de wet ingeschreven dat Fedasil die gegevens kan opvragen. Hoe moet ik de betreffende paragraaf lezen?

 

Wat wordt eigenlijk bedoeld met overheidsinstantie, vraagt collega Roggeman. Moeten de NBMS en haar verschillende dochterbedrijven, bpost en de Koninklijke Schenking Fedasil ook een lijst van leegstaande gebouwen bezorgen voor de opvang van asielzoekers? Dat zou toch fantastisch zijn?

 

Er kwam niet echt een duidelijk antwoord op de vraag naar de juridische definitie van een overheidsinstantie. Natuurlijk zijn de Regie der Gebouwen en het leger overheidsinstanties zijn, maar er is een heel grote grijze zone, zoals meestal in dit land. Wie moet juist wat en wat zijn de gevolgen ervan? Wat is de inhoud van het ontwerp? Dat is ons niet duidelijk en om die redenen zal mijn fractie tegenstemmen, mevrouw de staatssecretaris, niet omdat wij niet akkoord zouden gaan met het eerste deel  – dat doen wij wel – maar omdat wij tegen de bepalingen inzake de databank fundamentele bezwaren hebben en we de impact van een zinnetje niet kennen. Zo'n zinnetje zou geen problemen opleveren in geval van een centrumregering en zeker niet worden misbruikt door een rechtse regering, maar ik vrees voor de lezing ervan door een linkse regering. Men mag iemands privacy niet te grabbel gooien; op dat vlak ben ik best liberaal.

 

01.02  Eva Platteau (Ecolo-Groen): Mevrouw de staatssecretaris, in tegenstelling tot de heer Francken zal ik niet ingaan op het wetsontwerp met betrekking tot de terugkeer, een agendapunt dat we vandaag niet behandelen. Ik betreur het wel dat de oppositie, dus niet alleen de N-VA, uitstel voor de bespreking van die tekst niet zozeer wegens een principieel opsluitingsverbod van kinderen, wat wij voorstaan en waarvoor er gelukkig een meerderheid in het Parlement bestaat– een kind sluit men niet op; punt -, maar wegens de verplichte medische testen heeft gevraagd en verkregen. We hebben dus een bijzondere coalitie zien ontstaan tussen de PVDA, Les Engagés, het Vlaams Belang en de N-VA. Hoe dan ook, door de bespreking uit te stellen, verhindert de heer Francken dat er vooruitgang wordt gemaakt met een aanklampend terugkeerbeleid, want daarover ging de tekst.

 

Als ik de retoriek van sommige partijen over terugkeer hoor, dan vraag ik mij af of ze wel goed weten hoe dat in de praktijk gebeurt. Gisteren zagen we de reportage van Pano, waaruit blijkt dat het niet eenvoudig is om dat op een menselijke manier te doen. Gedwongen terugkeer is geen evidentie, niet alleen voor de mensen zonder een legaal verblijf, maar ook voor de mensen van de DVZ die in de gesloten centra werken. Ik ben daar al verschillende keren op bezoek geweest. Ik kan wel zeggen dat ik heel veel respect heb voor mensen die in gesloten centra werken en die dat met de beste bedoelingen hebben. Zij hebben ook heel respect voor de bewoners van die centra. Het gaat in elk geval om moeilijke werkomstandigheden. Het is geen evident verhaal. Het is aan de politiek om een kader te scheppen dat werkbaar is, met respect voor de mensenrechten.

 

In de commissie hebben we ook gesproken over de dwang bij medische testen. Dat staat ook in het wetsontwerp, maar voor ons blijft dat toch een moeilijk verhaal. Daar zijn veel kanttekeningen bij te plaatsen. We hebben veel waarborgen opgenomen, maar wij blijven van de Orde der Artsen en Medimmigrant daarover toch zeer bezorgde signalen krijgen. Ik ben benieuwd of u overweegt om de tekst op dit punt nog te herbekijken, mevrouw de staatssecretaris.

 

We hebben het hier nu niet over de tekst over terugkeer, maar over de tekst over de opvang van asielzoekers. Deze tekst kwam tot stand binnen de context van de opvangcrisis. Ongeveer een jaar geleden hebt u daarover een akkoord in de regering bereikt, op een moment dat er heel veel extra plaatsen moesten worden gezocht. Er is nog steeds een wachtlijst voor de opvang. Ik heb hierover onlangs nog een schriftelijke vraag gesteld. Op 5 februari 2024 stonden 2.880 mensen op de wachtlijst.

 

Er staan dus nog zeer veel mensen op de wachtlijst voor opvang. Misschien kunt u zo dadelijk de actuele cijfers van de wachtlijst en de evolutie van de opvangplaatsen geven.

 

U hebt beslist om vanaf de definitieve negatieve beslissing de periode van 30 dagen te laten ingaan om de mensen sneller uit de opvang te laten uitstromen Tijdens de bespreking in de commissie hebt u gezegd dat uw beslissing om de uitstroom uit de opvang te versnellen voor u een principiële kwestie is en dat het een structurele maatregel is en geen crisismaatregel. U gaf aan dat het niet de bedoeling is dat mensen die geen recht hebben op opvang een plaats bezet houden. Ik zal daar later nog op terugkomen.

 

Voor onze fractie blijft het in ieder geval zeer belangrijk dat we aan iedereen die een verzoek voor internationale bescherming indient een opvangplek kunnen garanderen. We stellen vast dat het vroegere netwerk van LOI's, lokale opvanginitiatieven, sterk is afgebouwd. Ik heb vandaag nog een mail van een lokaal bestuur gekregen. Daarin gaf men aan geen nieuw lokaal opvanginitiatief te willen opstarten door slechte ervaringen in de vorige legislatuur, toen de federale regering woordbreuk brak en haar engagementen niet nakwam. Het is dus nog steeds moeilijk die lokale besturen te overtuigen om opnieuw een bijdrage te leveren aan de opvang.

 

Door de sterke afbouw van de LOI's is het aantal opvangplaatsen zeer slecht verdeeld over de gemeenten. Sommige gemeenten hebben een opvangcentrum. Dat gaat dan vaak over grote aantallen in centra van Fedasil, het Rode Kruis of een andere partner. Volgens onze berekeningen wordt momenteel 86 % van het totale aantal opvangplaatsen gedragen door slechts 15 % van het totale aantal Belgische gemeenten.

 

Daarom hebben wij ook altijd gepleit voor een spreidingsplan, zodat we elke gemeente haar deel laten doen, waarbij we elke gemeente activeren om de opvangcrisis te kunnen oplossen. Een oplossing voor de opvangcrisis is de reden waarom wij voorstander zijn van een spreidingsplan. Helaas is dat er niet gekomen, u hebt daar niet voor gekozen.

 

Met voorliggend wetsontwerp neemt u wel een andere maatregel, die wij volop steunen. U geeft Fedasil de mogelijkheid om een betere prospectie te doen, zodanig dat het sneller en gemakkelijker gebouwen kan vinden. Fedasil kan contactgegevens opvragen van eigenaars met ongebruikte onroerende goederen. Dat vind ik een goede zaak. Vlaams Belang heb ik in de commissie horen verklaren dat de jacht op leegstaande panden of braakliggende terreinen helemaal geopend is. Dat is nogal gezwollen retoriek. Het gaat om gebouwen waarvan de eigenaar gecontacteerd wordt met de vraag of hij al dan niet wil verhuren. Natuurlijk staat het de eigenaar vrij om daarop al dan niet in te gaan. Meer dan dat is het niet, maar dat kan wel een oplossing bieden voor Fedasil in de zoektocht naar geschikte panden en die zoektocht vergemakkelijken.

 

Een ander probleem waarop dit wetsontwerp een antwoord wil bieden, is dat mensen te lang in de opvang blijven. Aan de hand van cijfers kunnen we dat inderdaad vaststellen, want sommige mensen zitten twee, drie tot vier jaar in de opvang, zeker veel te lange termijnen. Wij vinden het zeker niet goed dat mensen zo lang in opvang blijven. U zegt dat dit verklaard kan worden doordat aanvragers parallelle verblijfsprocedures opstarten. Ook op het einde van de beslissing wordt uitstel vastgesteld, want u wil ook de termijn inkorten tussen het moment van een negatieve beslissing en het moment van het bevel om het grondgebied te verlaten. Door een inkorting van die termijn zouden mensen sneller uitstromen.

 

Ik denk dat de boodschap vooral moet zijn dat de procedures in het algemeen sneller en efficiënter moeten gebeuren. Het nieuw migratiewetboek kan daarop hopelijk een antwoord bieden. Volgens mij is het in ieders belang dat mensen snel duidelijkheid krijgen, snel een beslissing kunnen krijgen.

 

Over de vertrektermijn van 30 dagen heb ik in de commissie al vragen gesteld. Op het moment dat mensen een negatieve beslissing krijgen, hebben zij 30 dagen om de opvang te verlaten. Maar natuurlijk is de vraag of die termijn voldoende is om te werken aan hun vrijwillige terugkeer en om een oplossing te zoeken. Wat gebeurt er als mensen na die termijn nog niet teruggekeerd zijn? Dan worden zij eigenlijk op straat gezet.

 

De vraag is dus ook of dit maatschappelijk gezien wel een goede zaak is. Hebt u ook voldoende nagedacht over de eventuele neveneffecten van zo'n maatregel, van zo'n beslissing? Wij kunnen misschien wel opvangplaatsen bij creëren waar wij mensen die nu op straat gezet worden, kunnen doen doorstromen. Die halen wij dan van de straat, maar misschien worden er ook mensen gewoon sneller op straat gezet. Uiteindelijk ben ik daar toch bezorgd over.

 

Is die maatregel gebaseerd op de praktijk zoals die nu loopt? Ik meen dat het in ieders belang is dat die mensen bij een definitieve negatieve beslissing willen meewerken aan hun terugkeer. Wij hebben het gisteren gezien in de  reportage van Pano. Gedwongen terugkeer kost veel meer geld dan vrijwillige terugkeer. Dat is evident. Wij hebben er dus echt belang bij dat wij die mensen aanklampend kunnen begeleiden en dat wij ervoor zorgen dat zij op de radar blijven. Dan kunnen wij de mensen begeleiden bij het psychologische proces dat zij dan moeten doormaken om de beslissing te aanvaarden en te beginnen denken aan terugkeer. Ik vroeg mij af of u daar ook voldoende rekening mee houdt en of de maatregel in de praktijk zijn doel niet voorbij zal schieten.

 

Het is natuurlijk een andere zaak wanneer asielzoekers een positieve beslissing krijgen, en dus een verblijfsdocument, en geen bevel om het grondgebied te verlaten. Ook in dat geval moeten ze de opvang verlaten en uitstromen om plaats te kunnen maken voor anderen. Het is namelijk niet vanzelfsprekend voor erkende vluchtelingen om een huurwoning op de private markt of op de socialeverhuurmarkt te vinden gelet op het grote tekort aan betaalbare woningen. Wij zullen de betrokkenen dus moeten ondersteunen bij hun zoektocht naar een woning. Zodra ze het recht krijgen om hier te blijven, start het integratietraject, het inburgeringstraject. We moeten ervoor zorgen dat zij zich kunnen integreren, dat ze een woning vinden, dat ze kunnen werken of een opleiding volgen. De uitstroom van erkende vluchtelingen ligt dus evenmin voor de hand. Hebt u daarvoor maatregelen gepland? Hoe zult u de uitstroom van erkende vluchtelingen bespoedigen, want ook in dat geval komen er opvangplaatsen vrij?

 

01.03  Greet Daems (PVDA-PTB): Mevrouw de voorzitster, het is nogal straf dat mevrouw Platteau het bizar vindt dat de heer Francken ingaat op het wetsontwerp betreffende het aanklampend terugkeerbeleid, terwijl ze daar vervolgens zelf over uitweidt.

 

Het wetsontwerp aanklampend terugkeerbeleid wil een medisch onderzoek onder dwang mogelijk maken voor wie in een gesloten centrum vast wordt gehouden. We mogen daar niet licht overgaan.

 

Ik ben dus blij dat we de bespreking van het wetsontwerp vandaag hebben kunnen tegenhouden door amendementen naar de Raad van State te sturen. De regering vindt het precies maar normaal dat mensen onderworpen worden aan een medisch onderzoek onder dwang. Met hand- en voetboeien naar de dokter gaan is inhumaan en onnodig en druist in tegen alle ethische codes van de wet betreffende de patiëntenrechten. Voor de vivaldiregering gelden die regels blijkbaar niet voor iedereen.

 

Ik kom nu tot mijn opmerkingen inzake het wetsontwerp betreffende de opvang, dat er onder andere is gekomen om een antwoord te bieden op de opvangcrisis. Die sleept ondertussen al meer dan 2,5 jaar aan. Al meer dan 2,5 jaar slapen getraumatiseerde, kwetsbare asielzoekers, die hulp nodig hebben, op straat. Onderhavig wetsontwerp brengt geen soelaas voor de opvangcrisis. Het straft alleen mensen die helemaal niet gestraft mogen worden. Daarmee wordt enkel naar beneden geschopt naar degenen die niets hebben. Het ontzegt materiële hulp aan wie die absoluut nodig heeft om te kunnen overleven. Op die manier wordt de groep dak- en thuislozen alleen maar groter en verlegt u het probleem dat we eerder bij de instroom zagen, naar de uitstroom.

 

Ook wij willen niet dat mensen afhankelijk blijven van het OCMW. Mensen moeten kunnen werken en voorzien in hun levensonderhoud, maar niet iedereen is daar even snel toe in staat. Niemand is erbij gebaat, als we hen in de steek laten. Dat is ook de reden waarom wij het wetsontwerp niet zullen goedkeuren.

 

01.04 Staatssecretaris Nicole de Moor: Mevrouw de voorzitster, geachte leden, u hebt het wetsontwerp inzake aanklampend terugkeerbeleid behandeld en ik zal dat uiteraard ook doen.

 

Mevrouw Platteau, u hebt zeer mooi samengevat dat in dit Parlement een bijzondere coalitie is ontstaan tussen extreemlinks dat het ontwerp te rechts vindt, extreemrechts dat het ontwerp te links vindt en de N-VA die het ontwerp wil blokkeren om te blokkeren.

 

Mijnheer Francken, u hebt verwezen naar mijn uitspraak dat ik het een gemiste kans vind. Ik vind het dan ook echt een gemiste kans. U kunt het misschien niet met alle aspecten van de hervorming van het terugkeerbeleid eens zijn, wat u ook hebt uitgelegd, maar in dit Parlement bestaat wel een democratische meerderheid voor dit wetsontwerp. Ik vind het dus inderdaad een gemiste kans om op die manier met die bijzondere coalitie dit ontwerp te blokkeren omdat we stappen vooruit moeten zetten in het terugkeerbeleid.

 

We moeten dat terugkeerbeleid uit de taboesfeer halen. Ik besef dat het een gevoelig onderwerp is. Terugkeer is het moeilijkste aspect van het migratiebeleid. Ik denk dat we zelfs allemaal het erover eens zijn dat het terugkeerbeleid voor verbetering vatbaar is en dat de cijfers omhoog moeten. We zijn het misschien niet allemaal eens over de manier waarop dat moet gebeuren, maar wel dat er hervormingen nodig zijn. Dus moeten we het terugkeerbeleid uit de taboesfeer halen en nagaan waar we elkaar kunnen vinden om dat beleid te verbeteren. Deze regering heeft dat gedaan. Wij hebben de moed gehad om over dat terugkeerbeleid te spreken en daarover een akkoord te vinden. Daarvoor is er een democratische meerderheid. Daarom vind ik het een gemiste kans. Op deze manier worden hervormingen verder vertraagd.

 

Mevrouw Platteau, ik zal de tekst niet herbekijken omdat ik vind dat onder andere de verplichte PCR-test, de verplichte medische test belangrijk is.

 

Mevrouw Daems, u zegt daarover dat deze regering het precies maar normaal vindt om mensen aan zo'n test te onderwerpen. Welnu, ik stel vast dat de PVDA het precies maar normaal vindt dat 306 mensen in 2021 hun terugkeer hebben kunnen tegenhouden enkel en alleen door dat stokje in hun neus te weigeren.

 

Dat zijn 306 personen voor wie mijn diensten vaak wekenlang of maandenlang inspanningen hebben geleverd om hen op de radar te houden en aan te treffen. Het gaat om mensen die zijn aangetroffen bij politieacties. Het gaat om mensen die soms onze steden onveilig maken, zoals vandaag het geval is. Het gaat om mensen die na veel vieren en vijven in het terugkeertraject zijn geraakt, waarvoor vaak lange onderhandelingen hebben moeten lopen met herkomstlanden. Het gaat om mensen – niet allemaal – met soms zware criminele profielen. Dat zijn 306 mensen die uiteindelijk na het hele terugkeertraject dat heel moeilijk is - wat wij gisteren hebben kunnen zien in de Panoreportage - helemaal op het einde van de rit uiteindelijk een PCR-test weigeren. U vindt het dus niet meer dan normaal dat wij daaraan niets zouden kunnen doen.

 

Mevrouw Daems, het is voor mij niet meer dan normaal dat wij een oplossing daarvoor zoeken.

 

Mevrouw Platteau, wij doen dat zoals wij hebben afgesproken: met de nodige garanties, met de minst invasieve methode door medisch personeel en met een heel wettelijk kader dat wij daarvoor creëren. Wij doen dat niet zomaar. Wij gaan daar heel voorzichtig mee om. Zeker met het gebruik van dwang moet voorzichtig worden omgegaan. Wij doen dat echter, met veel professionaliteit en menselijkheid, die onze medewerkers ook vandaag aan de dag leggen wanneer zij dwang moeten toepassen. Ook vandaag moeten zij immers dwang toepassen.

 

Wij creëren nu een wettelijk kader om dat ook voor medische testen te kunnen doen. Dat is voor mij niet meer dan normaal. Daarom zal ik de voorliggende tekst niet aanpassen, maar zal ik wel zorgen voor een voorzichtig en goed kader om een en ander op een correcte en menselijke manier te kunnen toepassen.

 

Geachte leden, ik hoop dat wij met voorliggend wetsontwerp voort kunnen na het volgende advies van de Raad van State. Voor mij is het immers wel belangrijk te werken aan een beter terugkeerbeleid en ervoor te zorgen dat wij iets doen aan het onwettig verblijf in ons land. Onwettig verblijf is immers miserie. Dat is miserie voor de samenleving en voor de betrokkenen zelf. Wij kunnen dat niet tolereren. Wij moeten dus een debat over terugkeer voeren.

 

Vandaag gaat het echter over de drie andere wetsontwerpen. Het eerste betreft de opvang. De essentie van dit wetsontwerp is het beperken van het recht op materiële hulp tot de mensen die in een asielprocedure zitten. Mijnheer Francken, zoals u het terecht hebt omschreven, wij moeten de mensen die materiële hulp nodig hebben, die materiële hulp kunnen geven. Wij moeten echter de achterpoortjes sluiten. Ik ben blij dat wij dat kunnen doen. Dat is de essentie van dit wetsontwerp. Materiële hulp in een opvangcentrum zal er alleen nog zijn voor wie in procedure is.

 

Mevrouw Platteau, u verwees naar de opvangcrisis. Ik heb in de commissie al uitgelegd dat dit voor mij veel meer is dan een crisismaatregel. De crisis maakt het des te prangender, maar dit gaat voor mij ook over rechtvaardigheid. Plaatsen voor asielzoekers voorbehouden voor asielzoekers is ook een kwestie van rechtvaardigheid. U verwijst naar de soms lange duur van de procedure: 2 jaar, 3 jaar, 4 jaar. Door dat achterpoortje, dat vandaag nog bestaat en dat wij op deze manier willen sluiten, is die procedureduur vandaag vaak nog veel langer. Er zijn situaties waarbij mensen niet 2 jaar, 3 jaar, 4 jaar, maar 5 jaar, 6 jaar, 7 jaar, 8 jaar, 9 jaar, 10 jaar in een opvangcentrum kunnen verblijven, door al die achterpoortjes, die wij nu sluiten. Mensen kunnen niet langer procedures blijven voeren waardoor ze dan niet meer opvanggerechtigd zullen zijn. Ik ben blij dat wij dat op die manier kunnen doen.

 

Mevrouw Daems, u stelde dat wij hierdoor daklozen zouden creëren. Het is niet de bedoeling dat men door verschillende verblijfsprocedures te voeren, in een opvangcentrum blijft zitten. Daarmee houdt men een plek bezet van andere mensen, die er wel recht op hebben en die misschien wel dakloos zijn. Het is niet meer dan normaal dat wij mensen verhinderen om dat op die manier te doen. En inderdaad, als men aan het einde van een asielprocedure komt, moet men uit een opvangcentrum vertrekken. Mevrouw Platteau, u sprak over de twee groepen daarbij. Ofwel komt men aan het einde van zijn asielprocedure met een negatieve beslissing en dan krijgt men inderdaad 30 dagen om dat opvangcentrum te verlaten. Dat is ook vandaag het geval. Wij veranderen niets aan die termijn van 30 dagen. In heel bijzondere en uitzonderlijke situaties kan die termijn verlengd worden, bijvoorbeeld op het einde van het schooljaar of van een zwangerschap.

 

Die mogelijkheid tot verlenging bestaat vandaag en dat blijft zo, maar de 30 dagen beginnen gewoon veel sneller te lopen, omdat mensen niet kunnen blijven procederen. De werking met de OTP's blijft ook behouden. Ik vind het niet opportuun om die 30 dagen te verlengen, want dan beginnen wij mensen die in onwettig verblijf zijn, op te vangen en dat is niet de bedoeling. U vraagt wat mensen dan moeten doen na 30 dagen. Moeten zij dan op straat gaan leven? Nee, helemaal niet, zij moeten terugkeren. Als men een negatieve asielbeslissing krijgt, moet men terugkeren en heeft men geen recht op opvang.

 

Een tweede groep zijn de mensen die wel een positieve beslissing krijgen. Daarover had u ook wat vragen. U merkt terecht op dat het vandaag niet evident is om uit het opvangnetwerk uit te stromen. Men heeft daar twee maanden – verlengbaar tot maximaal vier maanden – de tijd voor. Ik ga niet zeggen dat dat gemakkelijk is op een krappe woningmarkt, maar wij kunnen natuurlijk ook niet verwachten dat Fedasil alle maatschappelijke problemen die er zijn, zoals de krapte op de woningmarkt, opvangt. Onze opdracht is mensen in een asielprocedure op te vangen. Mensen die erkend zijn als vluchteling, ondersteunen wij. Wij hebben wel degelijk heel wat projecten opgestart de voorbije periode om te werken aan de huisvesting en aan het begeleiden van mensen naar de woningmarkt. Wij doen dat wel degelijk, maar het oplossen van de tekorten op de woningmarkt is niet de taak van Fedasil. Wij proberen mensen daarin te ondersteunen, maar het is voor mij op dit moment zeker geen optie om de termijn van vier maanden nu plots heel erg te verlengen, want dan is er nog meer krapte in het opvangnetwerk, waardoor wij riskeren dat de mensen die wij echt willen opvangen, zoals families met kinderen, niet meer kunnen worden opgevangen. De transitietermijn voor erkende vluchtelingen blijft dus ongewijzigd.

 

Er waren ook vragen over artikel 5. Dat is een toevoeging aan het wetsontwerp, mijnheer Francken, waarover wij het al uitvoerig hebben gehad in de verschillende commissievergaderingen. Wij creëren een wettelijke basis voor Fedasil om te doen wat zijn opdracht is, namelijk het zoeken van opvanglocaties wanneer er een tekort aan opvangplaatsen is. U weet heel goed hoe moeilijk die opdracht is – u hebt het zelf ondervonden – en maakt er nu veel meer van dan het is. U leidt de aandacht wat af.

 

De bedoeling is om komaf te maken met de grijze zone. Vandaag is er geen wettelijke basis. Wij hebben in de commissie uitgelegd dat we, aangezien de GDPR-bepalingen van toepassing zijn, een GDPR-conforme regeling voor de verwerking van de gegevens in het wetsontwerp hebben opgenomen. Dat wil dus zeggen dat iedereen kan vragen om zijn gegevens te vernietigen. U doet alsof Fedasil eigenaars zal blijven stalken of dat er een verplichting zou kunnen komen om een opvangcentrum te creëren in een infrastructuur. Dat is helemaal niet de bedoeling.

 

Trouwens, ik vind uw verwijzing naar het spreidingsplan in Nederland getuigen van kwade wil. Wij hebben daar niet voor gekozen. Mevrouw Platteau heeft dat ook nog bevestigd. Zij had wel graag zo'n spreidingsplan gezien, maar we hebben mekaar wat dat betreft niet gevonden. U blijft erop hameren dat Wilders zijn verkiezingsresultaat deels te danken heeft net aan het spreidingsplan in Nederland, een heikel punt in het Nederlandse politieke debat. Wij hebben niet gekozen voor zo'n spreidingsplan en u mag niet insinueren dat uit het artikel over de GDPR-conforme verwerking van gegevens een spreidingsplan zal volgen. Dat is helemaal niet het geval; ik ben het trouwens met u eens dat zo'n spreidingsplan vandaag uit den boze is, onder andere gelet op het woningtekort. Inderdaad, bij ons gaat het bij een spreidingsplan erom dat individuele woningen ingericht moeten worden door de lokale besturen, terwijl het in Nederland ook gaat over opvangcentra. Ik zou niet weten waar onze gemeenten nog LOI's moeten creëren. Wij stimuleren vandaag de gemeenten. Wij behandelen hen als partner en gaan met hen in dialoog. Ik ben de afgelopen maanden in bijna elke provincie langs geweest om er met de burgemeesters te praten. In elke provincie hoor ik hetzelfde signaal: gelet op de krapte op de woningmarkt is het niet evident om nog LOI's te ontwikkelen, ook al doet men zijn best. Dat is de reden om niet tot een spreidingsplan voor LOI-plaatsen over te gaan.

 

Mijnheer Francken, de vergelijking met Nederland is volgens mij om die reden niet op haar plaats.

 

Mevrouw Platteau, u stelde ook nog algemene vragen over de wachtlijst. De crisis ligt niet achter ons. Daarover ben ik altijd heel transparant. Vandaag staan er ruim 3.258 op de wachtlijst voor een opvangplaats bij Fedasil. Voor sommigen ervan hebben we wel samen met het Brussels Gewest een oplossing gecreëerd. Dat aantal verandert natuurlijk elke dag. Het blijft dus nog heel erg moeilijk in de opvang. De traditionele winterdip is dit jaar minder groot en de cijfers bleven ook in de wintermaanden vrij hoog. Het is dus niet eenvoudig. Bij Fedasil is het elke dag vechten om de meest kwetsbaren, de gezinnen met kinderen, een plaats te geven. Daardoor staan vandaag inderdaad heel wat alleenstaande mannen op de wachtlijst die wij momenteel niet kunnen opvangen.

 

Ik zeg ook heel eerlijk dat de crisis enkel opgelost kan worden met structurele hervormingen. Wij doen onze uiterste best om extra opvangplaatsen te creëren. Iedereen ziet dat. De opening van nieuwe opvangcentra brengt telkens heel wat discussies met zich mee; de crisis zal niet zomaar voorbijgaan. Dat is een eerlijke boodschap. We hebben Europese hervormingen en interne Belgische hervormingen nodig om de crisis achter ons te kunnen laten.

 

Wij zullen onze inspanningen voor het opvangnetwerk voortzetten – ik zal nooit opgeven – en vooral werk maken van structurele hervormingen, waarvan voorliggend wetsontwerp een onderdeel uitmaakt. Het biedt niet de ultieme oplossing voor de opvangcrisis, maar het maakt er wel een onderdeel van uit doordat we hiermee de achterpoortjes sluiten en ervoor zorgen dat wij de opvangplaatsen waarover we beschikken, kunnen voorbehouden voor wie daar het meest nood aan heeft.

 

Ik denk dat ik daarmee op uw vragen geantwoord heb.

 

01.05  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik wil nog twee zaken meegeven. U hebt gelijk dat het intellectueel oneerlijk is te verwijzen naar de situatie in Nederland. Het gaat immers net niet om een spreidingsplan. Dat is volledig juist, maar dat was ook niet mijn punt. Mijn punt is dat men moet oppassen met wetgeving die een agentschap de mogelijkheid geeft om de data van pertinente weigeraars van het verhuren of verkopen van leegstaande panden aan een agentschap in het kader van de asielopvang nog een jaar te bewaren. Men weet immers niet wie er na u komt. Ik heb er best vertrouwen in dat daar onder uw mandaat geen misbruik van zal worden gemaakt. Ik heb echter absoluut geen zekerheid dat dit in de toekomst onder een linkse coalitie – een aantal linkse partijen zijn expliciet voorstander van spreidingsplannen – geen probleem wordt.

 

Ik heb nog steeds geen antwoord gekregen op twee zeer duidelijke en principiële vragen. Waarom worden de data van iemand die weigerde om iets te verkopen of verhuren aan Fedasil tot een jaar bijgehouden? Schrap die data. Wat is het probleem? Waarom krijgt Fedasil de wettelijke mogelijkheid om die data een jaar bij te houden? Ik vind dat antiliberaal en een schending van de privacy van een individuele ondernemer.

 

Als een ondernemer door Fedasil wordt opgebeld met de vraag of hij aan hun wil verhuren, maar dat weigert omdat hij niet aan asielzoekers wil verhuren en omdat hij andere plannen heeft met zijn gebouw, dan is dat zijn goed recht. Hij moet geen reden geven waarom hij niet aan hun wil verhuren. Fedasil heeft daar immers geen zaken mee. Fedasil krijgt dat soort antwoorden zeer veel. Ik snap niet waarom de gegevens van de weigeraars een jaar lang in een databank bewaard mogen worden. Laat die mensen eens met rust. Ik begrijp dat u daar misschien minder problemen mee hebt dan de liberalen – ze zijn niet eens hier. Egbert Lachaert valt mij nu op Twitter aan, maar waar is hij nu?

 

Hij zit op Twitter, maar is niet aanwezig in dit halfrond. Dat hij het hier dan eens komt verdedigen. Wat is dat nu voor een systeem? Ze weten dat ik hyperactief ben en altijd bereikbaar op Twitter, maar dat hij toch eens naar hier komt. Alle collega's zitten hier ook al uren te wachten tot ze eindelijk aan bod mogen komen.

 

Ten tweede, wat betreft de Koninklijke Schenking, dat is iets waarop Tomas Roggeman al is doorgegaan, maar dat is iets wat mij ook intrigeert. Wat is een overheidsdienst? U hebt daar niet echt een antwoord op gegeven. Hoe zit het nu precies met de dochterbedrijven van de NMBS en bpost, maar ook met de Koninklijke Schenking? Zoals u weet is die eigenaar van heel wat patrimonium, zoals gebouwen en bossen. Dat was heel zwaar verlieslatend toen ik deel uitmaakte van de regering, maar sinds dat in betere handen is dat een mooie vennootschap geworden. Wat is het statuut daarvan? Wat is de bedoeling van een overheidsinstantie? Daar krijg ik graag wat meer uitleg over.

 

01.06  Barbara Pas (VB): Mevrouw de staatssecretaris, ik wil nog repliceren op twee zaken die u hebt gezegd. Ten eerste, u hebt het gehad over het wetsontwerp inzake aanklampend terugkeer dat vandaag naar de Raad van State is verwezen. U zegt daarover letterlijk op Twitter dat de oppositie weigert een wet te stemmen die zorgt voor betere terugkeer.

 

U weet natuurlijk dat als u naar dit Parlement komt met wetten die effectief zorgen voor een betere terugkeer, of dat nu de koppeling is van ontwikkelingssamenwerking aan terugnamebereidheid of aan de wet op woonstbetredingen dat wij dat onmiddellijk zouden goedkeuren. Er is nood aan een beter terugkeerbeleid. Vorig jaar werden 8.300 mensen teruggestuurd. Aan dat tempo zijn we nog 24 jaar bezig om de naar schatting 200.000 illegalen in dit land weg te krijgen en dan nog in de veronderstelling dat er ondertussen geen nieuwe bijkomen.

 

Wij zijn ervan overtuigd dat een beter terugkeerbeleid nodig is, maar wij weigeren om een nieuw aanzuigeffect goed te keuren. Het verbod om gezinnen onder te brengen in gesloten units met het oog op de terugkeer is iets wat wij weigeren goed te keuren. De collega van Groen zegt dat zij dat op een andere manier denkt goed te keuren. Ik ben heel benieuwd naar welke creatieve manieren dat zullen zijn, maar het omdraaien dat de oppositie geen strengere terugkeer wil, is wel heel kort door de bocht.

 

Een tweede element, mevrouw de staatssecretaris, als het gaat over de asielcijfers, zegt u: de winterdip is minder dan anders. Dat is wel bijzonder eufemistisch uitgedrukt, als men naar de laatste cijfers kijkt. In de eerste maand van dit jaar, januari is toch wel een wintermaand, werden in totaal 3.117 asielaanvragen geregistreerd. Dat is een stijging van 12 % in vergelijking met dezelfde maand vorig jaar. Een structurele daling van het aantal asielaanvragen kan men dat niet noemen.

 

U hebt uw voorstellen voor de asieldeal – waarvan vandaag drie wetsontwerpen ter stemming voorliggen – begin maart voorgesteld. Toen er in april vorig jaar een dipje was, werd er al met veel poeha aangekondigd dat dit een resultaat was van de aangekondigde structurele maatregelen. Als de cijfers van april 2023 het effect van die aangekondigde maatregelen aantoonden, dan is het toch wel bizar dat de cijfers van januari dit niet aantonen. Ik heb die cijfers alleszins niet teruggevonden in uw reeks hoeraberichten van de laatste weken.

 

U hebt bij de bespreking van uw laatste beleidsnota ook gezegd dat asielopvang alleen niet voldoende is. We moeten de instroom indammen. U spreekt van een gemiste kans om over het terugkeerbeleid te stemmen. Ik denk dat het een gemiste kans is om daadwerkelijk maatregelen te nemen om de instroom in te dammen.

 

01.07  Eva Platteau (Ecolo-Groen): Mevrouw de staatssecretaris, dank u wel voor uw antwoorden die altijd duidelijk en to the point zijn. Dat kan ik wel appreciëren.

 

Nu, over de PCR-testen hebt u gezegd dat 306 mensen de terugkeer hebben geweigerd omdat zij geen PCR-test wilden.

 

01.08 Staatssecretaris Nicole de Moor: (…)

 

01.09  Eva Platteau (Ecolo-Groen): In 2021, ja. Ik heb even de terugkeercijfers opgezocht van 2020. Toen waren er 2.097. Dat was volop in de coronatijd. Toen waren de terugkeercijfers natuurlijk lager. Dat had met diverse redenen te maken. Er waren onder andere allerlei reisbeperkingen. Ik hoef u dat natuurlijk niet te vertellen.

 

Vorig jaar, in 2023, zagen wij dat het aantal van 3.383 gedwongen terugkeren, sterk verschilde van het aantal gedwongen terugkeren tijdens de coronaperiode. Maar ik wil toch even uitzoomen. Dit is wat ik eigenlijk wil zeggen met dit betoog. Het gaat uiteindelijk maar om 306 mensen die de PCR-test geweigerd hebben. Eigenlijk is dat een heel kleine groep, waarvoor u nu in uw wetsontwerp de verplichting van medische testen of medische onderzoeken onder dwang inschrijft, iets waartegen vanuit verschillende hoeken bezwaren geopperd zijn.

 

Mensen zeggen dat dit niet conform is met de wet op de patiëntenrechten, en mogelijks zal dit dan ook teruggefloten worden door het Grondwettelijk Hof. Ik vind het toch een groot risico dat u neemt door met dit wetsontwerp door te gaan, als u weet dat het Grondwettelijk Hof kan zeggen dat dit eigenlijk niet kan. Dat is toch een bezorgdheid die ik heb. Er staan heel veel goede zaken over aanklampend terugkeerbeleid in het wetsontwerp, zeker dat er echt in individuele begeleiding op maat zal worden voorzien. Daar staan wij helemaal achter. Er staan ook alternatieven voor detentie in. Men zal vooral proberen in te zetten op vrijwillige terugkeer, omdat men weet dat die het beste resultaat geeft enzovoort.

 

Dan zou het natuurlijk jammer zijn dat het wetsontwerp niet goedgekeurd kan geraken in deze legislatuur doordat u blijft vasthouden aan die medische testen, waarbij ik mij toch vragen stel. Zeer specifiek ten tijde van de coronapandemie vormden die een belemmering voor de terugkeer, maar zelfs toen zijn er mensen kunnen terugkeren. Ik meen dat het grootste probleem toen de reisbeperkingen waren en dat de groep die u aanhaalt eigenlijk een relatief kleine groep was. Moeten wij dan voor een paar honderd mensen zo'n verregaande wetswijziging invoeren?

 

Ik weet niet goed hoe dit tot een goed einde zal komen.

 

Ik hoop in elk geval dat wij heel goed gaan monitoren en gaan kijken, als mensen de opvang verlaten na een negatieve beslissing, hoe wij ervoor kunnen zorgen dat zij niet dak- en thuisloos worden, niet in illegaliteit terechtkomen, dat ze niet verder hier blijven en in de problemen geraken. Dat lijkt mij immers niet de geest van dit wetsontwerp. Dat lijkt mij niet de bedoeling. Ik denk dat dit zeer goed gemonitord en geëvalueerd zal moeten worden.

 

Met betrekking tot mensen met een positieve beslissing, u zegt dat ze vier maanden tijd hebben om uit te stromen. Ik ben het helemaal met u eens dat het niet de taak van Fedasil is om die mensen te begeleiden naar huisvesting, maar dat is wel een taak van de deelstaatregeringen en dus ook een taak van de Vlaamse regering, waarvan uw partij deel uitmaakt. Ik kan alleen maar vaststellen dat er de voorbije jaren geen woonbeleid is gevoerd. Er staan 180.000 mensen op een wachtlijst voor een sociale woning. Er staan meer mensen op de wachtlijst voor een sociale woning dan er sociale woningen zijn. De drempel voor vluchtelingen om toegang te vinden tot sociale huisvesting is alleen maar moeilijker en groter gemaakt door beslissingen van die Vlaamse regering.

 

In elk geval hoop ik dat een volgende Vlaamse regering wel werk gaat maken van een woonbeleid, zodat betaalbaar kwalitatief wonen voor iedereen, ongeacht afkomst, een realiteit zal worden, want dat lijkt mij een zeer belangrijke maatschappelijke opdracht.

 

01.10  Greet Daems (PVDA-PTB): Mevrouw de staatssecretaris, dank u voor uw antwoorden. Ik wil nog even terugkomen op die medische testen onder dwang. In de commissie waar deze wetsontwerpen zijn besproken, hebt u een paar keer gezegd dat de meeste mensen deugden, ook onder de asielzoekers. Ik heb die uitspraak onthouden, omdat ik het een mooie verwoording vond. Ze staat echter in schril contrast met uw verantwoording van dat medische onderzoek onder dwang. Als u spreekt over die 306 mensen die een terugkeer hebben geweigerd door dat stokje in hun neus te weigeren, lijkt het alsof het allemaal criminelen zijn, of dat ze criminele feiten hebben gepleegd en gevaarlijke mensen zijn.

 

U zegt dat we voor die medische testen onder dwang een voorzichtig kader moeten zoeken, zodat we ze op een menselijke manier kunnen uitvoeren. Ik vraag me oprecht af hoe u dat zal verwezenlijken. Tegen dat gedwongen medisch onderzoek kunnen mensen zelfs niet in beroep gaan. De fysieke integriteit van een persoon mag niet zomaar worden geschonden, en zeker niet als de rechter daar geen controle op kan uitoefenen. Dat is de reden waarom wij een amendement hebben ingediend.

 

Niet alleen wij vinden dat gedwongen onderzoek totaal disproportioneel. Artsen Zonder Grenzen, Dokters van de Wereld, Médimicro en het Collège de médecine générale francophone de Belgique hebben zich allemaal uitgesproken tegen dit wetsontwerp. Dat zijn dus vier negatieve adviezen die jullie zonder meer naast jullie neerleggen. Ik betreur dat ten zeerste.

 

01.11 Staatssecretaris Nicole de Moor: Mijnheer Francken, bij mijn weten is de Koninklijke Schenking geen overheidsdienst. We hebben voorzien in een wettelijke basis voor Fedasil om de vraag te stellen en de gegevens te verwerken, zoals ik ook in de commissie heb uitgelegd. Het is niet meer of niet minder dan dat.

 

Ik kom terug op het spreidingsplan. U maakt een vergelijking en zegt dat we moeten vermijden dat een opvolger eventueel wel een spreidingsplan zou goedkeuren. Dan nog heeft het hier niets mee te maken, want een spreidingsplan zoals in Nederland zou een verplichting opleggen aan lokale besturen om in een bepaald aantal opvangplaatsen te voorzien. Dat betekent nog altijd niet dat men private eigendommen zou kunnen confisqueren of opeisen, of dat men private eigenaars zou kunnen verplichten om hun woning of gebouw te verhuren. Dat is nog altijd iets helemaal anders. Het is een ongepaste vergelijking. Zelfs in Nederland heeft men geen eigendommen geconfisqueerd. Ik begrijp dat u de aandacht daarmee probeert af te leiden, maar het is echt iets anders en heeft daar in se niets mee te maken.

 

Mevrouw Pas, u verwijst terecht naar de hoge instroomcijfers. In die moeilijke context verrichten de medewerkers van Fedasil elke dag mirakels om kwetsbare mensen op te vangen. U zegt terecht dat de cijfers in januari heel hoog waren. Het vraagt dus bovenmenselijke inspanningen van de medewerkers van Fedasil om elke dag te vermijden dat de meest kwetsbaren op straat terechtkomen. We moeten er absoluut voor zorgen dat de instroom daalt. Dat heb ik ook altijd verklaard. We lossen de opvangcrisis niet op met alleen maar extra opvangplaatsen. De instroom moet afnemen. U stelt het evenwel voor alsof ik zomaar met mijn vingers hoef te knippen om die instroom te verminderen. Dat is niet het geval. Daarvoor zijn er structurele hervormingen nodig. Eindelijk hebben we daarover een akkoord bereikt in de Europese Unie: sterkere Europese buitengrenzen en meer spreiding in de Europese Unie.

 

Er is geen andere manier om de instroom naar beneden te krijgen in een moeilijke geopolitieke context. Akkoorden sluiten met herkomstlanden, akkoorden sluiten met transitlanden, de grenzen beter versterken en zorgen voor meer spreiding in Europa, dat is wat wij moeten doen om ervoor te zorgen dat de instroom in ons land structureel daalt.

 

Over de PCR-testen hebben wij het al uitvoerig gehad. Mevrouw Platteau, u verwees naar de cijfers van 2021. Die waren inderdaad hoger dan in 2020, omdat pas in 2021 opnieuw kon worden gereisd en de PCR-tests vereist waren. In de eerste covidperiode lag het reisverkeer helemaal stil. Daarna kwam het opnieuw op gang, maar waren er beperkingen en moest er een test worden afgelegd. Ook werd de praktijk om de PCR-test te weigeren, breder verspreid onder het doelpubliek.

 

Mevrouw Daems, ik zeg dat de meeste mensen deugen. Ik meen dat inderdaad. Ook onder asielzoekers en bij mensen die terugkeren, werken nog altijd mensen mee aan de terugkeer. Er zijn ook mensen die wel hebben meegewerkt aan de PCR-test. Het is evenwel een totaal non-argument te stellen dat het maar om een kleine groep gaat of dat er ook mensen zijn die meewerken en daaruit te besluiten dat wij daarom niets moeten doen aan de mensen die niet meewerken. Integendeel, ik kan u meegeven dat de mensen die absoluut weigeren mee te werken, ongeacht of het aan een PCR-test is of wanneer zij gedwongen op een vliegtuig worden gezet, en die zich het meest verzetten, vaak de mensen zijn die meer agressie vertonen en op verschillende vlakken tegenwerken in de gesloten centra.

 

Mevrouw Platteau, u noemt die 306 personen een relatief kleine groep. Voor is dat geen relatief kleine groep. Voor mij zijn er dat niet weinig, wetende wie zij zijn en welke profielen zij soms hebben. Omdat wij zeker in de covidperiode absolute prioriteit gaven aan een gedwongen terugkeer, die al heel moeilijk was in die periode, gaven wij absolute prioriteit aan zij die de openbare orde verstoorden en criminele feiten pleegden. Het ging dus ook om mensen die vanuit de gevangenis moesten worden teruggestuurd en die hun terugkeer hebben kunnen beletten door dat stokje in de neus te weigeren.

 

Ik vind dus niet dat wij dat een relatief kleine groep mogen noemen. Heel wat van die mensen moesten vrijgelaten worden omdat wij hen door de weigering van dat stokje niet konden terugsturen. Dat vind ik niet min. Het is niet omdat andere mensen wel meewerken dat wij onze aandacht moeten laten verslappen voor wie medewerking absoluut weigert. U vindt dat het om een kleine groep gaat, ik vind van niet, maar over klein of groot kunnen we nog discussiëren. Maar zelfs als het er maar één is, moeten wij als overheid ervoor zorgen dat we de middelen hebben om het af te dwingen wanneer mensen niet meewerken.

 

01.12  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, sta me toe om nog even terug te komen op het punt dat ik hier en ook al in de commissie gemaakt heb. Ik heb ook geen antwoord gekregen. U zegt dat ik niet mag verwijzen naar het spreidingsplan, omdat dat er niets mee te maken heeft.

 

Welnu, ik zal eens in mijn diepste zielenroerselen laten kijken. Als ik zie wat voor zottigheden de communisten hier al hebben durven voor te stellen, als ik zie wat er afgelopen weekend werd voorgesteld bij le parti de la lutte des classes, enzovoort, dan slaat de angst mij om het hart. Veronderstel dat we een zeer sterke instroom krijgen. Nu staan ruim 3.200 mensen op straat, maar veronderstel dat er 30.000 mensen op straat staan. In een tijd van oorlog, verdere oorlog en conflict rondom ons, en een demografische explosie in het Zuiden, hebben mogelijk tienduizenden mensen geen opvang. Brussel is al totaal aan het verpauperen, maar veronderstel dat het steeds slechter wordt. Ik kan mij voorstellen dat op een bepaald moment een meerderheid een spreidingsplan invoert, waarbij nagegaan wordt of de panden van alle eigenaars die het voorgaande jaar geweigerd hebben om hun pand ter beschikking te stellen nog leegstaan, waarop die panden geconfisqueerd worden. Ik zeg niet dat dat gebeurt, maar het is perfect mogelijk.

 

01.13  Servais Verherstraeten (cd&v): Collega Francken, u zei dat de staatssecretaris niet had geantwoord, maar zij heeft wel geantwoord. Ze zei dat, wanneer iemand zegt dat men zijn pand niet binnenkomt, dat pand niet zomaar kan worden opgeëist.

 

Er bestaat nog altijd een grondwettelijk principe. Een artikel in de Grondwet bepaalt dat eigendomsrecht als grondrecht erkend en verankerd is. Met andere woorden, een overheid kan een private eigendom op geen enkele wijze ontnemen, tenzij een expliciete wet dat bepaalt.

 

Dat veronderstelt dan een meerderheid. Dat is zo in het geval van onteigening. Met andere woorden, eigendom is grondwettelijk verankerd. Uw verhaal dat een linkse meerderheid daar misbruik van zou maken klopt niet. Die meerderheid zal dan hoe dan ook de Grondwet moeten respecteren of ze zal een tweederdemeerderheid moeten hebben om afbreuk te doen aan dat grondrecht.

 

01.14  Theo Francken (N-VA): Ik ben al enige jaren burgemeester en in die hoedanigheid ken ik wel iets van onteigeningsrecht. In het kader van het publiek belang kan men een grond, een straat of een gebouw onteigenen. Dat kan allemaal. Daar bestaan wettelijke instrumentaria voor. Als op een bepaald ogenblik de interpretatie van algemeen belang er een is dat 3.000 asielzoekers niet op straat mogen leven, maar dat zij een opvangplaats moeten hebben, is het niet ondenkbaar dat een Brusselse rechter dan zal beslissen dat die mensen recht hebben op een opvangplaats, waardoor er desnoods gebouwen opgeëist, geconfisqueerd of onteigend moeten worden door het agentschap om die mensen daar een opvangplek te geven. Indien men dat niet doet, riskeert men namelijk dwangsommen te moeten betalen. Nu ja, u betaalt die dwangsommen niet, waardoor koffiezetapparaten en andere spullen op uw kabinet en dat van de eerste minister in beslag werden genomen. Wat wij zien, is du jamais vu.

 

U zegt dat onteigening daarvoor niet mogelijk is, maar ik volg het migratierecht in Europa al veertien jaar. Ik heb gezien wat rechters soms aan nationale staten durven opleggen en dat is crazy. Indien de situatie in België verder escaleert, met 30.000 in plaats van 3.000 mensen zonder opvang, kan een rechter beslissen dat het zo niet verder kan en dat er desnoods leegstaande panden opgeëist, geconfisqueerd of onteigend moeten worden. Ik zeg u dat we daar niet zo ver van verwijderd zijn.

 

U vergist zich. Er zijn heel activistische rechters actief op het vlak van migratierecht in Europa en zeker in België. U weet dat en mevrouw de Moor weet dat ook. Als het zelfs zover gaat dat er op het kabinet koffiezetapparaten en andere idiotieën worden opgeëist, dan gaan we heel ver. U kon misschien twijfelen aan mijn engagement om extra opvangplaatsen te creëren, maar aan mevrouw de Moor kunt u niet twijfelen, want dat is niet zo. Zij doet haar stinkende best, net als de diensten. Dat deden ze bij mij trouwens ook. U weet dat. Dus pas op wat u zegt, want we zijn er minder ver van af dan u denkt.

 

Ik heb geen antwoord gekregen op mijn vraag waarom er in dit ontwerp staat dat de data van de private eigenaars tot een jaar na de weigering kunnen worden bijgehouden. Dat is toch gezond boerenverstand en vooral liberaal gezond boerenverstand? Waar zijn de liberalen van Open Vld? Ze zijn hier niet. Dat is beschamend. Van iemand die weigert houdt men de gegevens niet bij. Die persoon heeft geweigerd. U hebt hem gecontacteerd en hij heeft neen gezegd. Dat is prima.

 

Waarom moet dat bijgehouden worden? Dat zorgt voor argwaan. Een gezonde argwaan ten opzichte van de overheid is trouwens altijd goed, zeker in België. Dat heb ik van mijn vader geleerd. Moest ik een liberale kabinetsmedewerker zijn, dan zou ik op dat IKW hebben gezegd dat dit eruit moet. Ik kan begrijpen dat men de data bijhoudt van iemand die ja heeft gezegd, want men kan hem later misschien opnieuw nodig hebben. Als iemand al verhuurd heeft, dan kan men hem bellen en als er iets vrij is, kan men dat huren en daar mensen in onderbrengen. Dat is evident. Dat dit 10 jaar moet zijn, vind ik wel heel lang. Tot daar, maar ik snap niet dat iemand die weigert in een databank van Fedasil wordt opgenomen. Ik zou mij daartegen verzetten. Daarop heb ik geen antwoord gekregen. Waarom moet dat een jaar worden bijgehouden?

 

Databanken, nog zoiets. U legt databanken aan. Ik verdenk Fedasil niet van slechte wil of van slechte intenties. Ik heb na mijn betoog in de commissie een paar mailtjes gekregen van mensen van Fedasil die mij zeiden dat het precies leek alsof ze ervan beticht werden dat ze slechte intenties hadden. Dat zeg ik niét. Laat dat heel duidelijk zijn.

 

Ik ben ervan overtuigd dat niemand bij Fedasil op dit vlak slechte intenties heeft. Er zijn heel veel gebouwen in België die leeg staan en er is een crisis waarin 3.000 mensen op straat liggen en binnenkort misschien 30.000 mensen. U kunt het een aan het ander koppelen. Zo dwaas moet men daarvoor niet zijn.

 

Vanuit een gezond argwaanprincipe tegenover de overheid denk ik dan: pas op daarmee. Dat is niet meer dan dat.

 

01.15  Barbara Pas (VB): Mevrouw de staatssecretaris, als u het hebt over het inperken van de instroom, dan steekt u zich altijd weg achter het Europese niveau. U verwijst altijd opnieuw naar maatregelen die op het Europese niveau moeten worden genomen, die voor alle duidelijkheid op Europees niveau zeker nodig zijn. Dan heb ik het niet over het EU-Migratiepact dat u beoogt. Dat er op het Europese niveau iets moet gebeuren, betekent echter niet dat er ondertussen op nationaal niveau niet al een en ander kan gebeuren.

 

U zegt die asielstroom op nationaal niveau niet met een vingerknip te kunnen wegwerken. Waarom kan Zweden dat dan wel? Daar had men 23 % minder asielaanvragen vorig jaar. Zweden zit in het hetzelfde EU-carcan. Zij hebben geen opt-out zoals Denemarken. Zweden kan dat wel. U moet niet verder naar een verklaring zoeken. Zweden voert een beleid dat erop gericht is om die bestaande Europese marges maximaal in te vullen, iets wat ik u de voorbije jaren al herhaaldelijk heb gevraagd en wat deze regering manifest weigert te doen. Ja, er moeten maatregelen op Europees niveau komen. Het zal niet van dat EU-Migratiepact komen, maar laat dat geen alibi zijn om ondertussen niet op nationaal niveau te doen wat kan en wat moet.

 

01.16  Eva Platteau (Ecolo-Groen): Mevrouw de staatssecretaris, ik wil heel kort reageren omdat u zegt dat u de aantallen van mensen die zich verzetten en de PCR-test weigeren niet laag vindt. In de Panoreportage van gisteren hebben wij een voorbeeld gezien van een man die zich tot het laatste moment, vlak voor de vlucht zou vertrekken, heeft verzet. Er werd toen overgegaan tot dwangmaatregelen, waarna de man geboeid werd, maar uiteindelijk werd beslist dat de situatie te onveilig was en dat de man niet op die manier zou worden gerepatrieerd in het belang van de escorteurs en de man zelf. Later zien wij dat die man uiteindelijk vrijwillig is teruggekeerd.

 

Ik kan mij voorstellen dat het in de coronacrisis een grote frustratie moet zijn geweest voor de medewerkers dat het weigeren van de PCR-test leidde tot een niet-succesvolle repatriëring, maar als de betrokkenen de test niet weigeren, zullen zij zich wel op een andere manier verzetten, ook fysiek, en kan het evengoed zijn dat de terugkeerpoging wordt gestaakt. Ik vraag mij dan ook af of het sop de kool wel waard is, als men alles in overweging neemt, ook de adviezen, om te blijven doorzetten met de verplichte medische testen, met die dwangmaatregel. Ik heb er sterke twijfels bij of dat in de praktijk zal worden toegepast, want ik denk dat mensen zich dan wel op andere manieren zullen verzetten.

 

Het terugkeerverhaal is een complex verhaal en is helemaal niet zo gemakkelijk. Wij moeten allemaal samenwerken om dat op een goede manier te doen. Wij staan daar zeker achter. Dwang kan zeker in een terugkeertraject, maar het moet natuurlijk tot resultaten leiden, het moet effectief zijn en het moet menselijk zijn. Daar blijf ik een grote bezorgdheid over houden.

 

01.17  Greet Daems (PVDA-PTB): Mevrouw de staatssecretaris, ik heb daarnet op één vraag geen antwoord gekregen. Ik zei dat men tegen gedwongen medisch onderzoek niet in beroep kan gaan. De rechter kan geen controle uitvoeren op die medische tests onder dwang. Hoe kunt u dat rijmen met het feit dat u dat voorzichtig kader zoekt om dat op een menselijke manier toe te passen? Daarop zou ik toch nog graag een antwoord krijgen.

 

01.18  Hervé Rigot (PS): Madame la présidente, on peut parler de tout ce que l'on veut aujourd'hui. Tout à l'heure, l'opposition a réussi à faire une majorité pour envoyer un texte au Conseil d'État. On revient maintenant sur un texte qui n'est pas à l'ordre du jour puisqu'il a été renvoyé, pour les amendements, au Conseil d'État. Soit on ouvre la porte, on discute de tout, on reprend la note de politique générale de la secrétaire d'État, on refait toute la législature, soit on s'en tient au texte. Moi, je veux bien, mais il faut nous dire ce que vous voulez… Franchement, un peu de sérieux, que diable! Vous avez déjà fait toute la discussion en commission, vous allez la refaire maintenant, et vous la referez encore la semaine prochaine. Parlons du texte qui est à l'ordre du jour! Allons, soyons sérieux!

 

01.19  Greet Daems (PVDA-PTB): Mevrouw de voorzitster, mijnheer Rigot, misschien hebt u gelijk, maar vermits wij in de tweede repliekenronde zijn, vind ik die opmerking een beetje te laat. De staatssecretaris heeft tot twee keer toe op onze vragen geantwoord dus wij konden daarop blijven ingaan.

 

Ik wil afsluiten door de staatssecretaris te bedanken voor haar antwoorden.

 

La présidente: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion générale est close.

De algemene bespreking is gesloten.

 

Discussion des articles

Bespreking van de artikelen

 

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (3598/6)

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (3598/6)

 

Le projet de loi compte 7 articles.

Het wetsontwerp telt 7 artikelen.

 

*  *  *  *  *

Amendement déposé:

Ingediend amendement:

 

Art. 5

  • 2 – Theo Francken cs (3598/7)

 

*  *  *  *  *

 

Conclusion de la discussion des articles:

Besluit van de artikelsgewijze bespreking:

 

Réservés: l'amendement et l'article 5.

Aangehouden: het amendement en artikel 5.

 

Adoptés article par article: les articles 1 à 4, 6 et 7.

Artikel per artikel aangenomen: de artikelen 1 tot 4, 6 en 7.

 

La discussion des articles est close. Le vote sur l'amendement et l'article réservés ainsi que sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het aangehouden amendement, het aangehouden artikel en over het geheel zal later plaatsvinden.

 

02 Projet de loi modifiant la loi du 15 décembre 1980 sur l'accès au territoire, le séjour, l'établissement et l'éloignement des étrangers concernant la demande d'admission au séjour pour apatridie (3600/1-7)

02 Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen wat betreft de aanvraag om toelating tot verblijf wegens staatloosheid (3600/1-7)

 

Discussion générale

Algemene bespreking

 

La discussion générale est ouverte.

De algemene bespreking is geopend.

 

De rapporteur, mevrouw Eva Platteau, verwijst naar het schriftelijk verslag.

 

02.01  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, uiteraard hebben we het in de commissie al over uw tweede wetsontwerp gehad. Ik heb een aantal bemerkingen die ik even wil hernemen, aangezien het een belangrijk wetsontwerp is. Eigenlijk was het eerst een wetsvoorstel van mevrouw Nahima Lanjri van cd&v. Zij meldde mij vorige legislatuur, toen ik de functie van staatssecretaris had, dat we een probleem hadden met de staatlozen, omdat het voor hen veel te moeilijk was om verblijfsrecht te verwerven. Zij had een wetsvoorstel opgesteld om die situatie aan te pakken.

 

Ik heb dat wetsvoorstel laten analyseren door de juristen van mijn kabinet en de Dienst Vreemdelingenzaken om na te gaan of de bewering van mevrouw Lanjri klopte. De heer Roosemont en zijn diensten gaven het zeer heldere antwoord dat er in België geen probleem was met staatloosheid. Staatlozen kunnen in België asiel aanvragen en er bestaat een procedure via de familierechtbank met betrekking tot identiteit en vaststelling van nationaliteit en andere persoonlijke gegevens. Die procedures lopen best goed. De heer Roosemont zei dat er eigenlijk geen klachten waren.

 

Ik heb aan mevrouw Lanjri gemeld dat mijn diensten geen probleem zagen in wat zij had aangekaart en dat ik dus haar wetsvoorstel niet zag zitten. Uiteraard was zij daar niet zo gelukkig mee. Ze is blijven ijveren voor een oplossing voor een probleem dat in mijn ogen en dat volgens mijn diensten niet bestaat. U komt nu met uw wetsontwerp. U hebt het wetsvoorstel van mevrouw Lanjri in een wetsontwerp gegoten en u wilt een oplossing aanreiken voor een probleem dat volgens mij en volgens de diensten niet bestaat door een derde toegangspoort te creëren voor staatloze mensen.

 

Enerzijds is er dus de klassieke asielaanvraag. Dan is er de familierechtbankprocedure. En dan is er dit nog, waarbij wij praten over een procedure voor verblijf voor minstens vijf jaar via de DVZ, na een advies van het CGVS.

 

Ik zie de meerwaarde van dit wetsontwerp nog altijd niet. Ik heb u daarnaar gevraagd. Ik heb gevraagd waarover het hier gaat en waarom dat nodig is. En dan vermoed ik natuurlijk andere motieven. Als wij praten over staatlozen, gaat het in het overgrote deel van de gevallen over Palestijnen, mensen uit de Palestijnse gebieden, die het op dit moment heel kwaad hebben. Dat er veel Palestijnse asielaanvragen zijn in België begrijp ik, gelet op het conflict en op de verschrikkelijke oorlog die daar bezig is tussen Hamas en Israël, en de slachtoffers die massaal vallen aan de Palestijnse kant. Kinderen, veel kinderen, vrouwen, mannen, strijders ook, maar ook heel veel niet-strijders. Gewone burgers als u en ik. Dat is verschrikkelijk. Er is niets zo erg als oorlog. Laat ik daar heel duidelijk over zijn.

 

Die mensen komen naar België. Vorig jaar waren er zo'n 3.000 asielaanvragen van Palestijnen. Ik meen, mevrouw de staatssecretaris, maar u kunt mij tegenspreken, dat zij op dit moment na hun asielaanvraag zo goed als allemaal erkend worden als vluchteling. Ik kan het mij niet anders voorstellen. Ik kan niet beweren dat het mensen zijn die het gemakkelijk hebben in hun thuisland en die maar terug naar Gaza moeten of naar de Palestijnse gebieden op de West Bank. Dat is natuurlijk niet zo. Ik weet niet of u cijfers hebt van het huidige aantal Palestijnse asielaanvragen, van de eerste zes weken van dit jaar? Dat zal wel hoog zijn, meen ik. Ik heb de asielcijfers van januari nog niet gezien. Die zullen misschien vandaag of morgen nog verschijnen. Volgens mij leiden de Palestijnse asielaanvragen nu allemaal tot een erkenning en tot verblijfsrecht. Zij vallen dus al niet onder uw wetsontwerp. Er is volgens mij dus niet echt een probleem.

 

Degenen die er tussen zouden vallen, kunnen nog altijd naar de familierechtbank. Ik snap dus echt niet waarover dit gaat. Volgens mij geeft u hiermee een politiek signaal dat u heel duidelijk kamp kiest in dat conflict voor de Palestijnse zaak. We hebben het daarover al gehad. Ik heb daarover eens een interview gegeven op de Israëlische televisie. Oké, dat was niet mijn beste interview. Ik heb al betere interviews gegeven. Iedereen weet wel wat ik daarover denk. Het is een moeilijk conflict, zo niet het moeilijkste in de wereld. Dat conflict is absoluut niet wit of zwart, maar een miljoen tinten grijs. Het is alleszins afschuwelijk; daarover zijn we het allemaal eens. Er moet zo snel mogelijk een vredesoplossing komen.

 

Er wordt dus gewoon een politiek signaal gegeven door deze regering en ik maak mij daarover zorgen. Wij moeten niet alle Palestijnen ter wereld naar hier halen en op een uithangbord schrijven dat we zelfs een totaal onnodige derde procedure hebben gecreëerd. Veel van de Palestijnen zijn door alles wat ze hebben meegemaakt – en ik heb daarvoor zelfs begrip – zeer anti-Israël. 75 tot 80 % van hen vindt Hamas geen terroristische organisatie en vindt de afschuwelijke aanslag en slachtpartij op 1.200 burgers terecht, rechtvaardig en rechtmatig. Die mensen komen dan naar hier en naar Antwerpen en Brussel, waar we een grote Joodse gemeenschap hebben. Die kunnen moeilijk samenleven. We moeten daarover niet flauw doen. Dat is gewoon een probleem. Hoe meer die bevolkingsgroepen met elkaar in contact komen en hoe meer conflicten ze tegen elkaar uitvechten in het Midden-Oosten, hoe meer ze hier in onze straten neus aan neus zullen staan. Het aantal antisemitische incidenten is enorm toegenomen. De mensen in de twee kampen zijn ook zeer radicaal en ik maak mij daarover zorgen.

 

Ik maak me daar zorgen over. Ik vraag me af of de asieldiensten aan een Palestijn die in ons land aankomt en een asielinterview heeft, vragen of hij Hamas een terroristische organisatie vindt en of hij de gebeurtenissen op 7 oktober rechtmatig vindt. Persoonlijk vind ik dat onze asieldiensten dat moeten vragen. We moeten toch weten welke ideeën die mensen hebben. Ze zijn toch geen wit blad. Een vluchteling is nooit een blanco blad, maar komt met een gigantisch boek van geschiedenis en heeft enorm veel dingen meegemaakt. Een aantal vluchtelingen zijn zeer radicaal. Dat is natuurlijk ook logisch. Wat hebben ze niet meegemaakt! Dat betekent nog niet dat wij als ontvangende samenleving niet eens goed moeten nadenken over wat wij in onze straten willen.

 

U wilt nog eens een statuut creëren voor staatlozen, terwijl de administratie bevestigt dat er nu geen juridisch probleem is. Wat zijn we dan aan het doen? Over wie gaat dit? Dit is een politiek signaal van de vivaldiregering dat Palestijnse vluchtelingen welkom zijn in België. Ik zeg niet dat ze niet welkom zijn, maar ik maak me zorgen over de toekomst, gelet op de zeer radicale ideeën van heel wat Palestijnse vluchtelingen over het samenleven met joden en de toekomst van de staat Israël. Dat is een feit. Daar mogen we niet flauw over doen.

 

Ik bedoel dat echt niet slecht naar die mensen toe. Ik begrijp dat zelfs. Het is zoals Jean-Marie Dedecker zegt: "Och Theo, mocht je in Gaza geboren zijn, was je zelf waarschijnlijk een strijder." Ik begrijp dat, maar het is wel een probleem. Ik ben niet de enige die zich daarover zorgen maakt. Als ik Samidoun hier zie betogen met hun radicale slogans. Palestijnen zijn allemaal sjahieds, martelaren. Hoe kan men scanderen dat een van de grootste terroristen op deze aardbol, Mohammed Deif, de militaire leider van de al-Qassambrigades, de militaire tak van Hamas, een martelaar is? Niemand treedt op. Dat is al maanden aan de gang. O wee, als men met twintig Vlaamse leeuwen in Brussel betoogt, dan staan er meteen tweehonderd flikken. Of men krijgt geen vergunning voor de betoging en moet naar de Raad van State gaan.

 

Samidoun betoogt evenwel elke donderdagavond aan het station Brussel-Centraal. Ze hebben zopas betoogd en zijn waarschijnlijk nog bezig, of toch niet, het is woensdag. U moet morgen maar eens gaan kijken. Het wordt elke week radicaler. De paragliders die de aanvallers hebben ingezet, gebruiken ze als symbool voor hun verzet.

 

Oh my God! Dan is men toch ver heen.

 

Beste mensen, is dit wetsontwerp nodig? Neen. Is het een goed idee met de geopolitieke situatie in het Midden-Oosten en de vluchtelingen uit Palestina die nu al met honderden per maand toekomen? Ook niet, sorry. Dat is niet het signaal dat men nu moet geven. Men moet geen olie op het vuur gooien. Men moet het vuur proberen te blussen en dat is heel moeilijk, want ze luisteren niet naar ons, geen van beiden niet trouwens.

 

Wij zullen tegen stemmen, want dit is niet nodig en het is heel zorgwekkend.

 

02.02  Eva Platteau (Ecolo-Groen): Mevrouw de staatssecretaris, we steunen dit wetsontwerp. We hebben in de commissie ook van u vernomen dat het over een kleine groep gaat. Ik wacht graag uw antwoorden af. Ik denk dat de heer Francken overdrijft over het effect van dit wetsontwerp. Ik laat u graag aan het woord om dat ook te bevestigen.

 

02.03  Greet Daems (PVDA-PTB): Het wetsontwerp voert een nieuwe procedure tot het verkrijgen van verblijfsrecht voor staatlozen in. Deze groep valt vandaag nog door de mazen van het net. Het is een goede zaak dat er nu voor hen een oplossing komt. Daarom zullen wij dit wetsontwerp goedkeuren.

 

Het blijft hier echter wel over een zeer beperkte groep gaan. In die zin mankeert het in dit wetsontwerp aan effectiviteit. In de toelichting zegt u dat u niet te ver kunt gaan omwille van het zogenaamde aanzuigeffect. De reden die wordt gegeven, is dat er voor staatlozen geen eerlijke verdeling van de lasten onder de lidstaten bestaat, zoals dat wel het geval is voor vluchtelingen in de Dublinverordening.

 

Die redenering betreur ik. Er zijn helemaal geen bewijzen dat een dergelijk aanzuigeffect bestaat. Integendeel, volgens NANSEN en ENS is daarvan geen sprake. Er bestaan studies over landen met een soortgelijke en meer vergaande regeling met betrekking tot de staatlozen. Het gaat over data van tien jaar die aantonen dat een dergelijk aanzuigeffect niet bestaat.

 

Het is dan ook jammer dat u die studies niet mee in rekening neemt en daarom een beleid voert op basis van veronderstellingen in plaats van feiten.

 

02.04 Staatssecretaris Nicole de Moor: Mevrouw de voorzitster, mijnheer Francken, ten eerste, u stelde de vraag waarom de procedure nodig is. Het antwoord is heel duidelijk. U hebt immers zelf verwezen naar de bestaande procedures die niet alleen erg complex zijn voor de familierechtbank, maar die ook tot verschillende rechtspraken leiden. U hebt daarnet zelf over de rechtspraak in ons land gesproken. Echter, ook met betrekking tot de erkenning van staatlozen bij de familierechtbank is er diverse rechtspraak.

 

Het is een heel complexe en heel zware procedure. Ze regelt echter vooral het verblijfsrecht niet. Dat is nochtans wat wij nodig hebben. Zij regelt het verblijfsrecht echter niet.

 

Wat tot nu toe gebeurt, is dat de staatlozen worden geregulariseerd. Dat deed u zelf ook. Staatlozen worden geregulariseerd.

 

Ik ben van mening dat het belangrijk is de regularisatieprocedure te beperken tot een uitzondering. De essentie van regularisatie is dat in een uitzondering wordt voorzien voor mensen die niet in een hokje passen. Om humanitaire redenen wordt voor hen een uitzondering gemaakt.

 

Eigenlijk passen de staatlozen wel in een hokje. Het is dat hokje dat wij nu vastleggen met een aantal waarborgen en op een beperkende manier. Het gaat om een hele kleine groep mensen.

 

Het is trouwens ook een juridische verplichting, om in die nieuwe juridische procedure te voorzien. In heel veel verschillende arresten heeft het Grondwettelijk Hof immers vastgesteld dat het ontbreken van een verblijfsstatuut voor staatlozen, dat wel bestaat voor vluchtelingen, een discriminerende lacune is in onze verblijfswet. Die lacune lossen wij met het voorliggende op.

 

Er zijn natuurlijk een aantal waarborgen die wij invoeren. Een eerste en heel belangrijke waarborg is dat het statuut van staatloosheid niet zomaar van toepassing is op alle personen die staatloos zijn. Het is een verblijfsrecht dat wij toekennen voor de groep personen die staatloos zijn buiten hun wil om. Zij hebben dus hun nationaliteit buiten hun wil om verloren en kunnen ze niet terugkrijgen. Zij kunnen ook niet op een wettige en duurzame manier terugkeren naar hun land van herkomst.

 

Wij hebben de procedure zo opgebouwd dat ze subsidiair is aan de procedure voor internationale bescherming. Dat wil dus zeggen dat mensen eerst verplicht worden om asiel aan te vragen vooraleer zij een beroep kunnen doen op deze procedure. Dat zorgt er inderdaad voor, mijnheer Francken, dat hebt u goed gezien, dat Palestijnen, die vandaag een heel hoge erkenningsgraad hebben bij het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen, erkend worden als vluchteling en dus niet terechtkomen in de procedure voor staatlozen. Ten slotte wordt er ook een veiligheidscheck ingebouwd, die betekent dat mensen die een gevaar vormen voor de openbare orde of de nationale veiligheid, geweigerd worden.

 

Het wetsontwerp beoogt dus een verblijfsoplossing voor een zeer beperkte groep mensen, namelijk staatlozen die niet voldoen aan de voorwaarden om internationale bescherming te krijgen, maar die toch niet kunnen terugkeren naar hun land van herkomst omdat zij buiten hun wil om geen nationaliteit hebben. Die groep is inderdaad zeer beperkt, mevrouw Daems. Ik vind het een beetje raar dat u zegt dat het wetsontwerp effectiviteit mist omdat de groep te klein is. U zou eigenlijk blij moeten zijn dat de groep mensen die staatloos zijn, beperkt is. Ik vind het een goede zaak dat dat een kleine groep is. Het is echter een beetje zoals bij de PCR-testen, het is niet omdat een groep klein is dat men er niets aan moet doen. Het is niet omdat nu een kleine groep mensen tussen de mazen van het net valt dat men daar niets aan moet doen. Wij voorzien een verblijfsprocedure voor die kleine groep mensen die nu tussen de mazen van het net vallen en die een beroep moeten doen op een regularisatieprocedure, terwijl dat eigenlijk niet de bedoeling is.

 

Tot slot wil ik nog een klein woordje over de Palestijnen zeggen. Het was een boeiende geopolitieke schets die u hebt gegeven, mijnheer Francken, maar het wetsontwerp is er niet gekomen voor de Palestijnen. Ik vind het zelf echt absurd, werkelijk bij de haren getrokken, dat u zegt dat de regering met dit wetsontwerp een kant kiest in het conflict. Ik vind het echt ongehoord dat u dat zegt. Wij kiezen geen kant. De enige kant die wordt gekozen, is die van onschuldige burgerslachtoffers. U zei eigenlijk zelf dat cd&v ook in de vorige regering gepleit heeft voor een oplossing voor de staatlozen. Wij hebben toen geen kant gekozen, dus daar gaat het niet over. Het heeft niets te maken met het conflict.

 

Meer nog, de afgelopen jaren werden er 165 staatloze personen geregulariseerd op basis van de procedure 9bis nadat zij door een rechtbank werden erkend als staatloze persoon. Van die 165 personen waren er slechts 7 in Palestina geboren. Als wij rekening houden met personen die in de buurlanden van Palestina zijn geboren en dus tot de Palestijnse groep kunnen behoren, maar geen Palestijnse nationaliteit hebben, dan gaat het nog altijd slechts om 30 van 165 personen. De huidige procedure viseert dus helemaal niet een oplossing voor enkel Palestijnen.

 

Meer nog, aangezien Palestijnen erkend worden als vluchteling en zij eerst de asielprocedure doorlopen, zal de huidige procedure nauwelijks van toepassing zijn op Palestijnen. De staatloze personen die nu geregulariseerd worden, vormen een heel diverse groep. Ongeveer de helft van hen is afkomstig van de voormalige Sovjet-Unie en ex-Joegoslavië. Het gaat om een heel beperkte, heel diverse groep mensen van verschillende afkomst. Ik vind het niet meer dan normaal dat wij voor die beperkte groep een verblijfsoplossing creëren. Ik besef dat het niet om meer mensen gaat dan u geregulariseerd hebt, maar we halen hen wel uit de regularisatieprocedure en we voorzien voor hen een apart verblijfsstatuut, niet meer, maar ook niet minder dan dat.

 

02.05  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, u hebt mij getriggerd, nu ben ik helemaal opgewarmd. Het gaat over het conflict in Palestina, maar u zegt dat cd&v geen kant kiest. Dat is het verhaaltje van uw premier. U kiest zogenaamd geen kant, maar enkele dagen na de meest gruwelijke aanslag sinds nine-eleven pleit u wel voor een algemeen staakt-het-vuren. Sorry, maar daarmee kiest u wel kant, want geen enkel westers land heeft dat gedaan. België stond daarin alleen, samen met de Spanjaarden.

 

Ik zal u uitleggen waarom u met die uitspraak kant kiest. In het verleden zijn wij nooit meegegaan in staakt-het-vurens als wij gebombardeerd werden of wanneer terroristen een aanslag pleegden op ons grondgebied, evenmin in de Verenigde Staten. Integendeel, wij hebben ons helemaal niet aan een staakt-het-vuren gehouden toen wij bombardeerden in Tora Bora of Syrië tegen IS.

 

Het pleidooi voor een algemeen, volledig en onmiddellijk staakt-het-vuren is de facto een pleidooi voor een opgave, voor het stoppen van de oorlog. Na de aanslag van 7 oktober 2023 is dat voor het Israëlisch parlement en de Israëlische democratie gewoonweg geen optie, want dat is in hun ogen een verlies, het houdt in dat Hamas terug kan groeien en groeien. Daarmee kiest u dus kant, zeker in hoofde van de Israëli's. Uw premier is persona non grata in Israël na zijn passage daar. Dat is veel erger dan een stom interview.

 

Hij is nu voorzitter van de Raad van de Europese Unie en moet een oplossing vinden. Dat zal nooit lukken. Niemand wil hem daar nog horen of zien omdat hij kant gekozen heeft. Daarover gaat het nu niet, maar ik wilde toch even de puntjes op de i zetten.

 

Wat betreft het wetsontwerp zelf, u zegt dat er helemaal niet zoveel Palestijnen zijn en dat we wel een oplossing zullen creëren, want dat het nu via de regularisatie gaat. So what? U hebt er zelfs nog inkomsten van. Ik zie het probleem echt niet. Waarom zou dat niet gewoon via een regularisatieprocedure kunnen, zoals dat de laatste 30 jaar werd gedaan? Het gaat om 165 mensen en nog eens zoveel honderden anderen.

 

Ik heb in de vier jaar dat ik staatssecretaris was heel veel brieven en mails gekregen van mensen die niet tevreden waren over A, B of C, maar ik heb nooit een brief gekregen van een staatloze die na de familierechtbank een regularisatie heeft gekregen via een 9bis. Misschien dat u er zo krijgt, maar ik heb dat nooit gekregen. U lost hier dus een probleem op dat er geen is. Dat was perfect mogelijk via de 9bis. U doet hier iets waarvan ik mij afvraag waarmee we in godsnaam bezig zijn. Ik vind dat het signaal dat niet moet worden gegeven. U ontkent dat ten stelligste en zegt dat dit absoluut niet de bedoeling van dit wetsontwerp is. Ik wil u geloven, maar ik betwijfel heel sterk dat dit ook zo is in de hoofden van uw coalitiepartners.

 

La présidente: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion générale est close.

De algemene bespreking is gesloten.

 

Discussion des articles

Bespreking van de artikelen

 

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (3600/7)

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (3600/7)

 

Le projet de loi compte 18 articles.

Het wetsontwerp telt 18 artikelen.

 

Aucun amendement n'a été déposé.

Er werden geen amendementen ingediend.

 

Les articles 1 à 18 sont adoptés article par article.

De artikelen 1 tot 18 worden artikel per artikel aangenomen.

 

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

 

03 Projet de loi modifiant la loi du 15 décembre 1980 sur l'accès au territoire, le séjour, l'établissement et l'éloignement des étrangers en matière de droit au regroupement familial (3596/1-8)

03 Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen inzake het recht op gezinshereniging (3596/1-8)

 

Discussion générale

Algemene bespreking

 

La discussion générale est ouverte.

De algemene bespreking is geopend.

 

De rapporteur, mevrouw Barbara Pas, verwijst naar haar schriftelijk verslag. De heer Francken heeft het woord in de algemene bespreking.

 

03.01  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de staatssecretaris, in dit wetsontwerp zie ik persoonlijk duidelijk positieve punten, naast een aantal mindere punten. Het is positief dat u het cascadeverbod invoert, dat er een periode van pauze wordt mogelijk gemaakt, zodat men niet onmiddellijk na een gezinshereniging een nieuwe gezinshereniging kan doen als er beëindigingsgronden waren op basis van fraude, dubieuze zaken enzovoort. Dat is allemaal oké, daar heb ik geen probleem mee. Ik heb hier trouwens een wetsvoorstel ingediend dat ook daarover gaat. Ik ben blij dat u dat hebt overgenomen en dat wij daarover hetzelfde denken. Dat is prima.

 

Dan is er het punt met betrekking tot die drie maanden. Iemand die minderjarig was bij de asielaanvraag en meerderjarig wordt bij de behandeling en de beslissing, wordt als minderjarige behandeld. Dat is een juridische regeling. Dit moet er komen na een uitspraak van een hoger rechtscollege. Ik begrijp dat op zich wel, maar ik vraag mij af waarom beslissingen van hogere rechtscolleges die zorgen voor versoepelingen, hier worden geïmplementeerd en dat andere zaken er niet in staan. U zegt dat dit dan in het migratiewetboek staat, omdat het van toepassing is op meerdere artikelen. Ik had het hier toch ingezet, want uw migratiewetboek komt er helemaal niet, of toch niet deze legislatuur. Liever één vogel in de hand dan tien in de lucht. Dat is mijn opinie daarover. Ik vind dat persoonlijk niet overtuigend.

 

Met betrekking tot gezinshereniging zijn er punten die wij hier steeds consequent hebben ingediend, namelijk het optrekken van de inkomensvereiste, het inschrijven als verblijfsvoorwaarde van de inburgering en taalkennis in het land van herkomst, dat is een officiële positie van de Vlaamse regering, waarvan uw partij deel uitmaakt, en het verkorten van de vrijstellingstermijn voor erkende vluchtelingen bij gezinshereniging van 1 jaar naar 3 maanden. Daarover hebben wij hoorzittingen gehad tijdens de vorige legislatuur of in het begin van deze legislatuur. Wij zijn daarmee alleszins al heel lang bezig, maar het komt er maar niet door. Dat is een bijzonder spijtige zaak in onze ogen. Dat is ook nu niet het geval. Wij zien dat hier niet. U verwijst steeds naar de migratiewetboek, dat er niet komt, dus daaraan hebben wij ook niets.

 

Helemaal tevreden zijn wij dus natuurlijk niet. Er zijn gemiste kansen. Er staan een paar positieve punten in, maar er staan vooral geen dingen in die er voor ons wel in hadden moeten staan.

 

In verband met de techniciteit blijft voor mij toch nog altijd de vraag waarom de ouders van minderjarige erkende vluchtelingen toch nog verblijfrecht moeten krijgen via een aparte gezinsherenigingsprocedure, die u nu creëert? Er is niets in de Europese gezinsherenigingsrichtlijn dat ons daartoe verplicht. Ik meen dat dit ook niet bestaat in enig Europees land.

 

Ik heb u daarnaar gevraagd. Ik weet niet of u al hebt kunnen bekijken of dat bestaat in een ander Europees land. Volgens mij niet.

 

U zegt dat dit nu gebeurt via een regularisatie en dat u die uitkuisen; dat moeten echt uitzonderingen zijn. En dus creëert u maar een nieuwe soort gezinshereniging, want uiteindelijk komt het op hetzelfde neer. Ik vind dat dus niet. Ik vind het een verkeerd signaal. Ik meen niet dat er in Vlaanderen nog veel mensen zitten te wachten op bijkomende proceduremogelijkheden, bijkomende hokjes en vakjes in het complexe migratieverhaal. Ik zou dat dus absoluut niet doen, die gezinshereniging via regularisatie van de ouders. Bijvoorbeeld, een meisje uit Guinée dat bedreigd wordt met genitale verminking, en daarvan de moeder regulariseren. Dan moet zij maar een regularisatie aanvragen. Ik zie niet in wat het probleem is. Dat loopt nu toch. Waarom moet er dan een aparte gezinsherenigingcategorie gecreëerd worden? Dat is mij totaal onduidelijk.

 

Dit zijn enkele punten die ik hier wou aanbrengen. Wegens de volledige draagwijdte van dit wetsontwerp zal onze fractie tegenstemmen, mevrouw de staatssecretaris.

 

Dit is vandaag het laatste wetsontwerp dat behandeld wordt. Er is er nog eentje hangend. Of het in de komende weken naar hier komt, zullen wij nog moeten bekijken.

 

Laat ik tot slot van mijn betoog nog kort de balans opmaken van uw wetgevend werk in deze legislatuur. Dat was zeer pover. De heer Mahdi is met één of twee dingen gekomen, meen ik, één over arbeidsmigratie, maar voor de rest moet ik al heel hard nadenken. Ik heb er misschien nog eentje gezien, maar dat was ook niet vet.

 

En nu komt u dus met vier kleinere dingen. Over drie ervan zal morgen gestemd worden. Het vierde is nog hangend.

 

Er staan interessante dingen in, maar ook minder interessante. Het is een compromis, want zo gaat dat in een regering. Het blijft natuurlijk wachten op dat grote migratiewetboek. Daarop wachten we allemaal. Ik ben daarmee ook bezig geweest, maar dat is toen ook niet gelukt. Dat blijft dus de grote uitdaging.

 

We zullen zien hoe de meerderheden gevormd worden, maar er komt ongetwijfeld een periode aan van lopende zaken met een Parlement met volle bevoegdheden. Ik weet niet wanneer we exact de eed afleggen, ik dacht begin juli, maar misschien is het eerder. We kunnen dan misschien een aantal dingen naar hier brengen en bekijken of we dat niet goedgekeurd krijgen. Ik denk dan bijvoorbeeld aan een aantal dingen waarvoor mensen in Vlaanderen al een paar jaar vragen, zoals de woonstbetreding en een verstrengde gezinshereniging. Ik hoop dat u op dat moment nog altijd staatssecretaris bent en dat we dat debat kunnen voeren. Dan zult u natuurlijk een vrije vrouw zijn. U zit dan immers in een regering die geen volle bevoegdheden heeft en op de winkel moet passen. Dan kunnen we wel goed werk leveren zoals wanneer we in 2011 een Zweedse regering avant la lettre hebben gevormd en de historische stemming ter verstrenging van de gezinshereniging met Bart Somers, Nahima Lanjri, Denis Ducarme en een aantal andere collega's gehouden hebben. Dat was een fantastische periode waaraan ik met veel plezier terugdenk. Ook de filter op de medische regularisatie en de lijst van veilige landen voor asiel werden toen gestemd. De snel-Belgwet werd eveneens afgeschaft.

 

We hebben toen dus heel goed werk geleverd en ik hoop dat wij elkaar terugzien binnen een drietal maanden, mevrouw de staatssecretaris. Een aantal mensen zullen we wellicht niet meer terugzien of in een andere assemblee. Ik hoop echter dat we gewoon zullen doen wat nodig is en waartoe de kiezer ons heeft gemandateerd. De kiezer zal zich in Vlaanderen heel duidelijk uitspreken. Ik hoop dat we zullen inzetten op verstrenging, een maximale stop op illegale migratie en een goed omlijnd kader van gewone migratiekanalen.

 

Ik begrijp dat het moeilijk is. Ik hoop dat het met u ook ooit zal lukken, dat we daar ook naartoe gaan. Dat zou fantastisch zijn, maar we zullen zien hoe er meerderheden in de periode van lopende zaken kunnen worden gevormd. Ik kijk naar de heer Segers. Het zal interessant zijn om de positie van Vooruit te zien. Het is niet altijd helemaal helder waar ze nu precies staan op het punt van migratie.

 

Het is zeer duidelijk, zegt u. Alleszins, the proof of the pudding is in the eating. Ik kijk ernaar uit, mijnheer Segers, mijnheer Vandenbroucke.

 

De wetsvoorstellen, waarvan een veertigtal van mijn hand, zijn klaar om terug te worden ingediend op 30 juni, als we hier de eed afleggen. We kunnen dan de commissie samenroepen. Ik ben ervan overtuigd dat de heer Depoortere of degene die dan voorzitter is van de commissie voor Binnenlandse Zaken bereid zal zijn om die commissie samen te roepen. Dan kunnen wij gewoon ons ding doen. Dan moet u zich niets meer aantrekken van al die evenwichten en compromissen. Dan doen we gewoon lekker ons ding.

 

Dan kunnen wij, zoals in 2011, ons migratiebeleid vernieuwen, luisteren naar de kiezer en zeggen dat we het signaal van de kiezer in Vlaanderen hebben begrepen en we gaan nu in het Parlement al wat dingen doen. Dan zijn we daar in het kader van een regeringsvorming al vanaf. Daar moeten we het dan niet meer over hebben. Dan kunnen we het over sociale zaken en defensie hebben. Dan kunnen we het over alle andere interessante zaken in dit land hebben, maar dan moeten we het niet meer over migratie te hebben, want we hebben het goedgekeurd met een parlementaire meerderheid en met een mandaat van de kiezer.

 

03.02  Eva Platteau (Ecolo-Groen): Mevrouw de staatssecretaris, de heer Francken lijkt te geloven dat het nieuwe migratiewetboek onder de regering van lopende zaken goedgekeurd zal worden. Ik weet niet hoe lang de periode van lopende zaken dan zal moeten duren om dat te kunnen realiseren, want het is toch een groot werkstuk. Daar zal trouwens ook een meerderheid voor gevonden moeten worden.

 

Wij staan achter onderhavige tekst, net zoals we achter alle wetsontwerpen die u naar de plenaire vergadering brengt, staan. Dat is evident, mevrouw de staatssecretaris. We sluiten nu eenmaal compromissen in de regering. Ik hoop dus dat ze alle vier aangenomen zullen worden vóór de ontbinding van het Parlement.

 

Mijnheer Francken, u hebt uw betoog beëindigd met een verwijzing naar illegale migratie. De tekst gaat echter over gezinshereniging, een kanaal voor legale migratie. Laten we daar duidelijk over zijn. Voor ons is gezinshereniging een recht. Ieder kind heeft het recht herenigd te worden met zijn of haar ouders. Een kind mag niet van zijn of haar ouders gescheiden worden. Eenieder heeft het recht op de eerbiediging van zijn familiaal leven, van zijn gezinsleven. Ik moet u dat niet vertellen, mevrouw de staatssecretaris. We moeten zorgvuldig omgaan met dat recht op gezinshereniging en dat waarborgen. De voorbije jaren worden de procedures voor gezinshereniging in verschillende landen, waaronder ook België, verstrengd. Er worden alsmaar meer procedurele en administratieve drempels bewust ingebouwd om mensen te belemmeren hun recht op gezinshereniging uit te oefenen. Daarmee worden de rechten van vluchtelingen onzes inziens geschonden, in het bijzonder het recht van kinderen om bij ouders te kunnen opgroeien. In de praktijk zorgt de procedure voor gezinshereniging voor veel onzekerheid voor de integratie van erkende vluchtelingen. Die procedure is mentaal slopend.

 

Het is mentaal ook heel zwaar om gescheiden van geliefden of naaste familieleden op te groeien. Als we een menselijk migratiebeleid willen voeren, moeten we ook hier heel menselijk mee omgaan. Vaak is er gespecialiseerde kennis en begeleiding nodig om mensen in staat te stellen hun recht op hereniging uit te oefenen. De afgelopen jaren werd de bijstand van mensen tijdens de procedure van gezinshereniging door bijvoorbeeld de CAW’s afgebouwd. Daardoor is het voor erkende vluchtelingen nog moeilijker om hun recht te kunnen uitoefenen.

 

Het is goed dat u in het wetsontwerp een periode inschrijft van drie maanden waarin niet-begeleide minderjarige vreemdelingen die meerderjarig worden tijdens de procedure of kort na de erkenning, ook nog gezinshereniging met hun ouders kunnen aanvragen. Dat lijkt ons billijk en stemt overeen met de geest van het Kinderrechtenverdrag.

 

U hebt tijdens de commissiebespreking toegegeven dat u het Afrinarrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie op basis waarvan personen die geen toegang hebben tot een ambassade om hun visumaanvraag in te dienen, die aanvraag ook via mail kunnen indienen, nog niet in onderhavig wetsontwerp hebt omgezet, omdat die uitspraak er is gekomen, nadat u het advies van de Raad van State had gevraagd. U zou er wel rekening mee houden in het Migratiewetboek en u hebt de Dienst Vreemdelingenzaken naar aanleiding van dat arrest de instructie gegeven om de werkwijze aan te passen. Wij vinden dat een goede zaak en hopen die aanpassing in het Migratiewetboek terug te vinden.

 

03.03  Barbara Pas (VB): Mevrouw de staatssecretaris, op 8 maart 2023 hebt u uw asieldeal voorgesteld. Bijna een jaar later behandelen we drie van die vier wetsontwerpen in de plenaire vergadering. U hebt dat toen aangekondigd als een eerste pakket structurele maatregelen. We hebben al heel lang moeten wachten op dat eerste pakket, maar we moesten geen Nostradamus zijn om te weten dat er deze legislatuur geen tweede pakket meer zou volgen. Mijn reactie op 8 maart 2023, toen u al die maatregelen aankondigde, was too little too late. Dat is vandaag nog altijd het geval. Uiteraard zijn er goede zaken in opgenomen, maar het zijn minimale ingrepen die fundamenteel niets veranderen.

 

Bij gebrek aan dat tweede pakket van maatregelen, hebt u ondertussen – ook wat laattijdig – een migratiewetboek voorgesteld, althans aan de pers. Het is net te laat om dat nog door het Parlement te laten goedkeuren, maar in elk geval vroeg genoeg om het nog als 'goed nieuws'-bericht in aanloop naar de verkiezingen te gebruiken. Aangezien u dat document van 2.000 bladzijden ondertussen nog altijd niet ter beschikking wilt stellen van de bevoegde commissie, weten we nog altijd niet wat erin staat. Op basis van uw eigen communicatie weten we wel dat het uitgangspunt er niet in bestond om de migratie drastisch te reduceren.

 

Het wetsontwerp dat vandaag voorligt om de gezinshereniging aan te pakken, illustreert dat. Ook dat bevat minimale ingrepen om op het vlak van gezinshereniging de instroom aan banden te leggen. Nochtans is die gezinshereniging het belangrijkste legale immigratiekanaal in dit land, zeker wat niet-Europese vreemdelingen betreft. Van de 143.000 migranten die in 2021 werden geregistreerd, is 40 % via het kanaal van de gezinshereniging naar ons land gekomen. In een tijdsspanne van nauwelijks tien jaar tijd gaat het om meer dan 521.000 immigranten die via gezinshereniging het land binnenkwamen. Dat is een totale instroom ter grootte van een stad als Antwerpen. Specifiek voor niet-EU-burgers gaat het om een instroom ter grootte van een stad als Gent.

 

Het wetsontwerp dat u vandaag ter stemming voorlegt, beperkt zich hoofdzakelijk tot wat gemorrel in de marge. Het is goed dat er maatregelen worden genomen om fraude en misbruik van bestaande procedures te voorkomen en te bestrijden. Dat is rijkelijk laat, maar het is goed dat het er eindelijk komt.

 

Fundamenteel verandert er echter niets aan het lakse systeem. Net zoals ook de eerste spreker vandaag heeft gezegd, heb ik u in de commissie gezegd dat er in dit ontwerp heel wat gemiste kansen zijn om dat wel aan te pakken. Waarom maakt u bijvoorbeeld gezins­hereniging niet vóór vertrek afhankelijk van integratievoorwaarden? Dat wordt al in verschillende landen toegepast, zoals in Nederland en Duitsland, maar niet in België. U wilt ook de inkomensvereiste niet optrekken. U hebt in de commissie geantwoord dat u dat de moeite niet vond, dat dit niet het gewenste effect zou hebben. Ik heb echter geen antwoord gekregen op mijn vraag waarom u deze gelegenheid niet hebt aangegrepen om de termijn waarbinnen erkende asielzoekers vrijwel zonder voorwaarden gezinsleden mogen laten overkomen drastisch in te korten.

 

Na de grote migratiecrisis van 2015 heeft de Belgische regering, in tegenstelling tot zowat alle andere landen, nagelaten om de soepele regels voor gezinshereniging voor asielzoekers aan te passen. De regeling dat ze binnen de termijn van een jaar na hun erkenning niet hoeven aan te tonen dat ze over voldoende huisvestiging beschikken, geen ziekteverzekering hoeven voor te leggen en niet hoeven aan te tonen dat ze beschikken over toereikende stabiele regelmatige bestaansmiddelen bleef onverminderd van kracht. België heeft dat niet alleen na 2015 nagelaten, maar laat dat tot op vandaag, midden in een nieuwe asielcrisis, nog altijd na. Getuige hiervan dit wetsontwerp. Het staat er ook letterlijk zo. Als u werkelijk enige invloed had willen hebben op de factoren die de aantrekkelijkheid van dit land voor asielzoekers verhogen, dan hebt u met dit wetsontwerp op zijn zachtst gezegd toch wel een kans laten liggen.

 

De gezinshereniging voor gesubsidieerd beschermden gedeeltelijk opschorten, deed zelfs Merkel na de crisis van 2015. De vraag waarom u zulke zaken niet aangrijpt in onderhavig wetsontwerp, hebt u niet afdoende beantwoord.

 

Nochtans zijn dat allemaal maatregelen die perfect hadden gekund. Tevens zijn het maatregelen die absoluut nodig zijn. Evengoed als ik weet u dat naast onze uitgebouwde sociale zekerheid precies die soepele voorwaarden voor gezinshereniging dit land extra aantrekkelijk maken voor immigratie vanuit alle windstreken.

 

Deze vragen heb ik in de commissie al gesteld, maar omdat het over een dergelijk belangrijk migratiekanaal gaat, wil ik u toch nog eens vragen waarom u van de gelegenheid niet hebt gebruikgemaakt om daar fundamenteel iets aan te doen?

 

De eerste spreker is geëindigd met het bilan op te maken van deze regering. Ik zal dat nog niet doen, maar bij uw aantreden hebt u meteen duidelijk gemaakt dat u het beleid van uw voorganger zou voortzetten en ik kan slechts vaststellen dat u helaas woord hebt gehouden, want er is geen fundamenteel nieuw beleid gekomen.

 

03.04  Greet Daems (PVDA-PTB): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de staatssecretaris, het wetsontwerp inzake gezinshereniging brengt een aantal verbeteringen aan in de procedure voor gezinshereniging, maar het bevat ook een aantal beperkingen.

 

Het recht op gezinsleven is een fundamenteel recht. België is al meerdere keren op de vingers getikt omdat te veel drempels bestaan om dat recht te waarborgen. Het feit dat nu nog meer drempels worden ingevoerd, begrijp ik niet goed.

 

Ten eerste, er bestaat vandaag al een voorwaarde van samenwoonst bij gezinshereniging met een minderjarige Belg. Nu wordt ook de vereiste van ouderlijk gezag toegevoegd. Dat is een extra drempel die volgens ons niet nodig is.

 

Ten tweede, er is de termijn van maximaal drie maanden, ingevoerd voor het aanvragen van gezinshereniging met een minderjarige die internationale bescherming heeft in ons land. Dat is straf, wanneer wij weten dat het Hof van Justitie stelt dat het om een redelijke termijn moet gaan en dat de Raad van State aangeeft dat twaalf maanden een redelijke termijn is. Niettemin stelt voorliggend ontwerp maar drie maanden voor, wat heel kort is.

 

Voor een visumaanvraag moeten heel wat documenten worden verzameld, zoals geboorteakten en paspoorten. Die documenten moeten ook nog eens worden vertaald en gelegaliseerd. In heel veel landen duurt het heel erg lang vooraleer de documenten kunnen worden opgemaakt. Die korte termijn zal dan ook voor heel veel kwetsbare jongeren heel negatieve gevolgen hebben. Zij zullen namelijk nog heel lang op gezinshereniging moeten wachten wanneer zij de termijn niet halen. Zij zullen dan eerst een stabiele job moeten vinden die genoeg betaalt. Dat kan jaren duren. De termijn is dus niet redelijk en moet worden verlengd.

 

Voor de ouders van minderjarigen lijkt mij het grootste probleem dat hun gezin al in het land van herkomst moet hebben bestaan. Dat sluit meteen ouders uit van kindjes die hier zijn geboren of die onderweg zijn geboren.

 

Dat is de reden waarom wij ons bij de stemming over dit ontwerp zullen onthouden.

 

03.05 Staatssecretaris Nicole de Moor: Mevrouw de voorzitster, collega's, ik begin met een reactie op uw algemene bedenkingen.

 

Mijnheer Francken, u maakt het bilan op wetgevend vlak, maar kon zich niet goed meer herinneren of er al dan niet wetsontwerpen vanuit de regering naar het Parlement zijn gebracht. Ik breng er u een aantal in herinnering op het vlak van migratie: een hervorming van het studentenverblijf, een wet op de onderzoekers, vrijwilligers en stagiairs, de wet met betrekking tot gecombineerde vergunning, de statuutswijziging, de wet op het nieuwe entry-exitsysteem, de Ethiaswetgeving. Daarnaast waren er ook verschillende koninklijke besluiten. U weet dat er op het vlak van migratie heel wat geregeld wordt bij koninklijk besluit. En nu ligt hier opnieuw een aantal wetsontwerpen voor. Ik ben dus niet beschaamd over het wetgevend bilan. Ik ben heel fier op de wetsontwerpen die wij naar hier gebracht hebben en op het migratiewetboek dat geschreven werd, voor het eerst sinds 1980.

 

Mevrouw Pas, ik ben er inderdaad heel eerlijk in, voorliggende wetsontwerpen zijn een eerste stap met betrekking tot een aantal thema's en dat er verdere stappen nodig zijn. Ik ben daar heel eerlijk en transparant in. Dat migratiewetboek, die 2.000 pagina's waarnaar u verwijst, is absoluut noodzakelijk om die structurele hervormingen verder te zetten. Ook op het vlak van gezinshereniging zetten wij hier stappen, maar er is nog meer nodig om dit te harmoniseren met andere verblijfstatuten in het migratiewetboek.

 

U zegt ook heel correct dat gezinshereniging een groot, het grootste legale migratiekanaal is vandaag. Het is ook belangrijk dat wij daaraan werken, dat wij zorgen voor duidelijke procedures, dat wij misbruiken aanpakken, dat wij achterpoortjes, die er zijn, sluiten. Dat doen wij met dit wetsontwerp. U doet echter steeds alsof gezinshereniging een op zichzelf staand kanaal is. Ik ga eerlijk zijn. Eigenlijk maken wij ons daar allemaal wel eens schuldig aan. Ik hoor heel veel politici zeggen dat wij meer actieve en minder passieve migratie nodig hebben, meer arbeidsmigratie en minder gezinshereniging. U behoort niet tot die politici, want u wilt gewoon niemand.

 

Arbeidsmigratie staat echter ook niet op zichzelf. Een Indische vrouw die in ons land als IT'er komt werken bij een bedrijf, neemt nu eenmaal vaak ook gezinsleden mee en dan gaat het over gezinshereniging. Het staat dus niet op zichzelf. Dat er aanpassingen nodig zijn aan de gezinshereniging is duidelijk. Het voorliggend wetsontwerp probeert een aantal zaken aan te pakken.

 

Mijnheer Francken, u verwees naar de termijn van drie maanden die in het wetsontwerp is voorzien. Binnen die termijn kan men na het verkrijgen van een verblijfsrecht als minderjarige nog een beroep doen op het systeem. Ik heb in de commissie uitgelegd dat wij dat doen omdat wij door de rechtspraak vandaag verplicht worden om een jaar toe te kennen. Omdat er vandaag geen termijn in de wet staat, trekt de rechter een parallel met de grace period, een periode waarin er soepelere voorwaarden zijn voor erkende vluchtelingen, en op basis daarvan zegt hij dat de overheid een jaar moet toekennen. Het Europees Hof van Justitie heeft echter gezegd dat drie maanden ook een redelijke termijn is. Door die termijn van drie maanden nu in de wet op te nemen, zorgen wij ervoor dat het geen termijn van een jaar is, zoals wij nu in de praktijk moeten toepassen op basis van de rechtspraak.

 

U vraagt zich af waarom er een verblijfsrecht nodig is voor de ouders van erkende vluchtelingen die minderjarig zijn. Het klassieke voorbeeld hiervan zijn de meisjes die erkend worden als vluchteling wegens het risico op genitale verminking, terwijl hun ouders niet erkend worden als vluchteling. Vandaag krijgen die mensen een verblijfsrecht via de ‘regul’. Wij geven dus geen verblijfsstatuut aan mensen die dat vandaag niet krijgen, want zij krijgen dat vandaag ook op basis van de ‘regul’. Mijn filosofie daaromtrent is dezelfde als bij de staatlozen: de ‘regul’ moet beperkt zijn tot absolute uitzonderingen, tot mensen die niet in een hokje passen. Deze mensen passen wel in een hokje. Wij creëren een verblijfsstatuut voor die mensen zodat men geen beroep moet doen op de regularisatie.

 

U hebt ook gevraagd waarom het arrest-Diallo niet is opgenomen. Wel, omdat wij dat in het Migratiewetboek geharmoniseerd willen regelen over alle verblijfstatuten heen. Ik kan wel heel duidelijk zeggen dat wij het arrest-Diallo vandaag toepassen. Er is door mij een instructie gegeven aan de Dienst Vreemdelingenzaken geen ambtshalve F-kaarten meer af te leveren. Wij passen het arrest-Diallo dus toe. Hetzelfde geldt, mevrouw Platteau, voor het Afrin-arrest. Wij passen dat vandaag toe. Wij hebben onze werkwijze aangepast aan dat arrest om tegemoet te komen aan wat de rechtspraak van ons vraagt.

 

Tot slot, mevrouw Daems, u stelde de vraag waarom het ouderlijk gezag is toegevoegd als een belemmering. Ik vind dat wat eigenaardig. Trouwens, het recht van bewaring stond al in de tekst. Wij passen nu de juiste burgerrechtelijke terminologie toe: ouderlijk gezag. Wat wij wel toevoegen, is de daadwerkelijke zorg. Dat is inderdaad een extra voorwaarde. Wij verwachten dat ouders die zeggen in ons land te willen blijven wegens het kind dat zij hier hebben, dat zij het verblijfsrecht aanvragen omdat zij daadwerkelijk zorg willen dragen voor hun kind. Ik vind dat niet meer dan normaal. Ik vind dat in het belang van het kind dat wij eisen dat ouders voor hun kinderen zorgen. Als u dat een extra belemmering noemt, vind ik het niet meer dan normaal dat wij verlangen van ouders die hier in België bij hun kind willen verblijven, dat zij voor hun kind zorgen. Ik ben heel blij dat wij dit met dit wetsontwerp invoeren.

 

03.06  Barbara Pas (VB): Mevrouw de staatssecretaris, elke keer als het over deze materie gaat, komt u af met de Japanse ingenieur, of deze keer was het een Indische, maar dat is natuurlijk geen antwoord op de vraag, die ik ook al in de commissie heb gesteld, waarom u de gelegenheid niet aangrijpt om de termijn waarbinnen erkende asielzoekers vrijwel zonder voorwaarden gezinsleden mogen laten overkomen drastisch in te korten. Dat is een jaar. Europa staat perfect toe om dat drastisch in te korten tot drie maanden.

 

U zei in de discussie daarnet dat u zonder Europa geen maatregelen hebt om de instroom te beperken. Dit kan een effect hebben op de instroom. Alle beetjes helpen. Dat doet u niet. U geeft ook geen antwoord op de vraag waarom u dat niet doet.

 

U zegt in uw antwoord dat u fier bent op het migratiewetboek, de 2.000 bladzijden die we nog niet hebben gelezen. Ik ben ervan overtuigd dat dit zal lezen als een catalogus van alle voornemers die de afgelopen jaren niet werden waargemaakt. Als u werkelijk maatregelen had willen nemen om de instroom in te dammen en de uitstroom op te voeren, mevrouw de staatssecretaris, dan heeft u of uw partij daarvoor minstens drie jaar de tijd gehad. Ik zeg niet dat een migratiewetboek niet nodig is, maar dan had dat ook zelfs zonder dat migratiewetboek gekund.

 

Helaas hebben we dat absoluut niet gekregen, want ondanks het gemorrel in de marge en de fraude die nu, terecht, wordt aangepakt, verandert er fundamenteel niets. Ook voor de gezinshereniging blijft uw migratiebeleid wat het was: te links en te laks.

 

03.07  Greet Daems (PVDA-PTB): Mevrouw de staatssecretaris, bedankt voor uw antwoord.

 

Ik wil graag nog even terugkomen op de vereiste van ouderlijk gezag. Ik vraag mij gewoon af hoe vaak het voorkomt dat men wel samenwoont, maar niet voor het kind zorgt. Ik snap de filosofie achter dat artikel zeker wel, maar ik vraag mij af wanneer dat echt een probleem is. Ook vraag ik mij af welke documenten bijkomend nodig zullen zijn om het recht op ouderlijk gezag aan te tonen. Ik denk dat het voor problemen kan zorgen als mensen die documenten niet kunnen verkrijgen. Daarover zijn wij wel bezorgd.

 

La présidente: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion générale est close.

De algemene bespreking is gesloten.

 

Discussion des articles

Bespreking van de artikelen

 

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (3596/8)

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (3596/8)

 

Le projet de loi compte 21 articles.

Het wetsontwerp telt 21 artikelen.

 

*  *  *  *  *

Amendements déposés:

Ingediende amendementen:

Art. 4

  • 12 – Theo Francken cs (3596/9)

Art. 7

  • 13 – Theo Francken cs (3596/9)

Art. 8

  • 14 – Theo Francken cs (3596/9)

Art. 9

  • 15 – Theo Francken cs (3596/9)

Art. 19

  • 16 – Theo Francken cs (3596/9)

 

*  *  *  *  *

Conclusion de la discussion des articles:

Besluit van de artikelsgewijze bespreking:

 

Réservés: les amendements et les articles 4, 7, 8, 9 et 19.

Aangehouden: de amendementen en de artikelen 4, 7, 8, 9 en 19.

 

Adoptés article par article: les articles 1 à 3, 5, 6, 10 à 18, 20 et 21.

Artikel per artikel aangenomen: de artikelen 1 tot 3, 5, 6, 10 tot 18, 20 en 21.

 

La discussion des articles est close. Le vote sur les amendements et les articles réservés ainsi que sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over de aangehouden amendementen, de aangehouden artikelen en over het geheel zal later plaatsvinden.

 

La séance est levée. Prochaine séance le jeudi 22 février 2024 à 14 h 15.

De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 22 februari 2024 om 14.15 uur.

 

La séance est levée à 23 h 03.

De vergadering wordt gesloten om 23.03 uur.

 

Ce compte rendu n'a pas d'annexe.

 

Dit verslag heeft geen bijlage.