Séance
plénière |
Plenumvergadering |
du Jeudi 11 janvier 2024 Après-midi ______ |
van Donderdag 11 januari 2024 Namiddag ______ |
La séance est ouverte à 14 h 22 et présidée par Mme Eliane Tillieux, présidente.
De vergadering wordt geopend om 14.22 uur en voorgezeten door mevrouw Eliane Tillieux, voorzitster.
La présidente: La séance est ouverte.
De vergadering is
geopend.
Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans le compte rendu intégral de cette séance ou son annexe.
Een reeks
mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. U kan
deze terugvinden op de webstek van de Kamer en in het integraal verslag van
deze vergadering of in de bijlage ervan.
Ministre du gouvernement fédéral présent lors de l'ouverture de la séance:
Aanwezig bij de opening van de vergadering is de minister van de federale regering:
David Clarinval.
Ik wens u, en uw familie natuurlijk, mijn beste wensen en een gezond en gelukkig nieuwjaar.
Je vous souhaite à toutes et tous le meilleur, le succès pour les mois à venir, en tout cas dans la préservation de notre démocratie.
Conformément à l’avis de la Conférence des présidents du 10 janvier 2024, vous avez reçu un ordre du jour modifié pour la séance d'aujourd'hui.
Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 10 januari 2024 heeft u een gewijzigde agenda voor de vergadering van vandaag ontvangen.
Y a-t-il une observation à ce sujet? (Non)
Zijn er dienaangaande opmerkingen? (Nee)
En conséquence, l'ordre du jour est adopté.
Bijgevolg is de agenda aangenomen.
02.01 Peter De Roover (N-VA): Mevrouw de voorzitster, ik sluit mij graag aan bij uw beste wensen voor 2024. Laten we nog pittige, correcte en respectvolle debatten houden, hopelijk met talrijke aanwezige regeringsleden, want dat zorgt voor een kwaliteitsbeweging, soms omhoog en soms omlaag. Ik wil iedereen danken om samen met onze fractie daaraan te werken. Ik wens iedereen ook een succesvolle campagne, sommigen iets meer dan anderen, dat spreekt voor zich. Ik hoop vooral dat die ook keurig en correct zal plaatsvinden.
Over campagnes gesproken, die zijn afgelopen week al serieus aangevat en eigenlijk ook al eerder. Ik denk dat de persconferentie van de staatssecretaris van Asiel en Migratie in dat kader moet worden gesitueerd. Er werd breed uitgepakt met de aankondiging van een nieuw asiel- en migratiewetboek. Ten eerste moet dat nog worden goedgekeurd en ten tweede moet dat aan het Parlement worden voorgelegd. Welnu, wij weten daar niets over. Naar het schijnt telt het vele bladzijden. Ik heb net gelezen dat men beslag heeft gelegd op goederen bij de staatssecretaris in kwestie. Ik hoop dat ze haar 2.000 bladzijden niet al kwijt is, want dan zullen we daar nooit kennis van kunnen nemen. Dat zou echt wel zonde zijn, want naar het schijnt is het een uitstekend werkstuk. We zouden daar dus kennis van willen nemen, mevrouw de voorzitster.
Daarom wil ik u via een ordemotie de vraag stellen om de staatssecretaris namens ons Huis te verzoeken ons in kennis te stellen van dat fantastische werkstuk. Wij weten immers alleen dat wat men daarover in de persconferentie en de media heeft verteld. Gelieve ons dus de documenten te bezorgen en ons een tijdpad mee te delen. Niet alleen wij waren verrast door de move, maar ook alle partners van de vivaldicoalitie. Wij zijn dus niet de enigen die in het ongewisse zijn over de gang van zaken.
De voorzitster: Dank u wel, ik zal de ontvankelijkheid van uw motie nakijken.
03.01 Sophie Rohonyi (DéFI): Monsieur le ministre, mes meilleurs vœux pour cette nouvelle année 2024 que l'on sait cruciale pour notre démocratie à travers ces élections prévues le 9 juin prochain, mais aussi à travers notre présidence belge du Conseil de l'Union européenne.
Sauf que, pour certains, cette institution semble pouvoir être sabotée par de purs calculs opportunistes. Je fais ici allusion à la décision de son président actuel, Charles Michel pour ne pas le citer, d'être tête de liste du MR, son parti et le vôtre, pour les élections européennes, et donc de quitter le navire plus de dix mois avant la fin de son mandat.
Cette décision, monsieur le ministre, est égoïste et irresponsable, parce que l'application stricte du règlement du Conseil aura pour effet de donner la présidence de ce Conseil de l'Union européenne au premier ministre hongrois, Viktor Orbán, soit celui qui piétine depuis quatorze ans maintenant l'Union européenne et ses valeurs fondamentales. On voit à quel point cela réjouit l'extrême droite! Mais c'est aussi celui qui pactise avec M. Poutine, celui qui bloque notre aide à l'Ukraine, ou encore celui qui utilise les fonds européens pour pouvoir agir contre les femmes, contre les migrants, mais aussi contre les homosexuels, et ce, à l'aube d'élections qui peuvent donner l'extrême droite gagnante, ou en tout cas la voir gagner en puissance.
Autrement dit, après avoir donné les rênes de notre pays aux nationalistes flamands en 2014, voilà que, dix ans plus tard, le MR pourrait abandonner l'Europe à son sort, en tout cas la laisser aux mains des eurosceptiques d'extrême droite. D'où mes questions, monsieur le ministre. Allez-vous plaider pour la mise en congé immédiate de M. Michel, sachant qu'il n'incarne plus l'impartialité nécessaire pour assurer correctement sa fonction? Qu'allez-vous faire pour qu'en juillet prochain la présidence du Conseil de l'Union européenne ne finisse pas entre les mains de M. Orbán?
03.02 David Clarinval, ministre: Madame la députée, je vous présente à mon tour mes meilleurs vœux pour cette année 2024. En effet, le président du Conseil européen, Charles Michel, a décidé de se présenter aux élections européennes le 9 juin prochain.
Charles Michel est un homme engagé en politique depuis longtemps et qui a servi la Belgique avant de servir le projet européen. Sans commenter davantage son choix, je pense qu'il est normal et respectable en politique de se soumettre au choix des citoyens. C'est le principe même de la démocratie et c'est aussi une manière concrète de remédier à la distance qui peut parfois être ressentie entre l'Europe et les citoyens.
La décision sur le successeur du président du Conseil devra être prise par le Conseil en juin, peu de temps après les élections européennes et, normalement, avant la pause estivale des institutions. Cette décision devrait logiquement être entérinée avant l'installation des eurodéputés prévue le 16 juillet 2024.
J'ai lu et j'entends des inquiétudes, je vous entends, quant à l'intérim durant cette période. Il est correct que le règlement du Conseil européen indique, en théorie, qu'en cas de décès ou d'empêchement du président, pour une quelconque raison, c'est le chef du gouvernement ou le chef d'État du pays qui préside le Conseil de l'Union à ce moment-là qui assure l'intérim jusqu'à l'élection du successeur. Mais je pense, madame Rohonyi, que ce scénario est peu probable.
La décision du président du Conseil ayant été annoncée dès maintenant, cela laisse le temps aux chefs d'État et de gouvernement pour s'accorder sur le nom du successeur. En vertu des traités, le Conseil européen élit son président à la majorité qualifiée. Les gouvernements des Vingt-sept devront décider quand ce successeur prendra ses fonctions mais, en soi, rien ne l'empêche de prendre ses fonctions directement.
03.03 Sophie Rohonyi (DéFI): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse, même s'il faut bien reconnaître que vous avez totalement botté en touche.
Que certains partis voient l'Union européenne comme une voie de garage ou une retraite dorée pour leurs attrape-voix, c'est leur choix, même si je le déplore. Ce qui est inadmissible, c'est qu'ils compromettent ainsi le projet européen, précisément à l'heure où nous avons besoin d'une Europe forte face à la crise climatique, face à la grande criminalité internationale mais aussi face à la guerre en Ukraine ou encore à Gaza. Nous sommes ici très loin, monsieur le ministre, du sens du devoir qui était incarné, à l'époque, par Jacques Delors. À quoi sommes-nous confrontés ici? À un abandon de poste dont votre gouvernement – que vous le vouliez ou non et sans attendre les mois de juin et juillet – devra au plus vite gérer et anticiper les conséquences.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
04.01 Jean-Marie Dedecker (ONAFH): Mijnheer de minister, weet u de luchthaven van Oostende liggen? Die ligt op het grondgebied van Middelkerke. Oostende heeft dit stuk geannexeerd in 1973, met de hulp van cd&v. Er was namelijk een kleine Volksunieburgemeester in Middelkerke. Dat is echter niet de bedoeling van mijn vraag.
Sinds begin december komen er regelmatig vrachtvluchten aan met een Boeing 747, vliegtuigen van meer dan twintig jaar oud die omgebouwd zijn van passagiersvliegtuig naar vrachtvliegtuig. Het is hoogst eigenaardig dat die vliegtuigen uit Guangzhou in China komen, landen in Astana en dan over Luik naar Oostende vliegen. Daar blijven ze vervolgens staan gedurende een halfuur tot maximaal 78 uur. Die vliegtuigen vliegen over Luik, komen aan in Oostende en vliegen dan terug naar Luik, zonder ingeladen of uitgeladen te worden.
Ik heb u als groene minister ooit horen zeggen dat u werkte aan een wet voor een verbod op inlandse vluchten. In Oostende komen oude vrachtvliegtuigen aan voor een maatschappij uit Luik, namelijk ASL Airlines, het vroegere TNT, en daar gebeurt niets mee. Iedere vlucht is 200 kilometer heen en 200 kilometer terug. Dat is 400 kilometer in totaal. Weet u hoeveel dat beestje verbruikt? Dat verbruikt 7.000 liter kerosine voor die 400 kilometer. Voor niks.
Waarom gebeurt dit aan mijn achterdeur? Zoals ik gezegd heb, was het in feite mijn voordeur maar men heeft het ons afgenomen. We gaan het echter terugpakken want wij worden groter. Mijnheer de minister, wat is de verklaring voor deze, volgens mij nutteloze, vliegbeweging?
04.02 Minister Georges Gilkinet: Mijnheer Dedecker, ik ga akkoord met u, het is te gek voor woorden. Een vliegtuig dat meerdere keren per week de 200 kilometer tussen Luik en Oostende aflegt, heeft geen zin. Het is een absurditeit, zowel op het vlak van klimaat als op het vlak van economie, want de uitstoot, de kost en de lawaaioverlast van een vliegtuig zijn vooral heel hoog bij het opstijgen en landen. Vliegtuigen zijn gemaakt voor langeafstandsverplaatsingen.
Daarom heb ik enkele weken geleden een ontwerp op de regeringstafel gelegd om intrabelgische korteafstandsvluchten af te schaffen. Ik heb sindsdien overleg gepleegd met de sector en met de gewesten. Vlaanderen stelde voor om de perimeter uit te breiden naar 25 kilometer rond ons grondgebied, om zo onder andere Rijsel, Maastricht en Eindhoven mee op te nemen in het verbod. Dat is een prima idee. Er is dus een groot draagvlak voor dit voorstel. Het zou gaan om een Europese primeur, waardoor wij het goede voorbeeld kunnen geven en het bredere debat kunnen openen.
Ik ben dan ook verbaasd dat sommige partners in de regering nog steeds terugdeinzen voor zo'n evident voorstel. Het afschaffen van zulke korteafstandsvluchten, zoals deze tussen Luik en Oostende, is de logica zelve. Iedereen weet hoe hoog de kosten zijn en wat de gevolgen zijn als wij geen maatregelen nemen om onze CO2-uitstoot in te perken. Dan is Europa failliet en zal onze zeespiegel verder stijgen. Dat hoef ik u natuurlijk niet te zeggen.
Wij hebben in de regering afgesproken om een studie naar de economische impact te doen met betrekking tot mijn voorstel. Ik zal daar snel werk van maken. Daarna kunnen wij deze maatregelen doorvoeren, zodat wij vliegtuigen kunnen inzetten voor langeafstandsvluchten, zoals hoort, in plaats van als taxi. Voor korte afstanden raad ik aan om de trein te nemen, maar ook dat verbaast u wellicht niet.
04.03 Jean-Marie Dedecker (ONAFH): Mijnheer de minister, het is een historische dag, want ik krijg gelijk van de groenen. Ongelooflijk!
Over de stijging van de zeespiegel kan ik u echter geruststellen, die bedraagt 1,86 millimeter per jaar, dus ik zal het niet meer meemaken dat Middelkerke overspoeld wordt.
Mijn vraag ging niet over het verbieden van al die vluchten, mijn vraag ging specifiek over de vluchten die ik genoemd heb. Worden die verboden? Zult u nu ingrijpen? Steunt u mijn stelling dat die vluchten van Oostende naar Luik met die bombastische 747's nutteloos zijn?
Ik breid mijn vraag niet uit naar bijvoorbeeld passagiersvliegtuigen van Oostende naar Deurne, want daarmee heb ik geen enkel probleem. Wel vind ik dat u als minister nu moet ingrijpen opdat aan tochten van dergelijke bombastische vliegtuigen tussen Oostende en Luik een einde wordt gemaakt .
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
05.01 Christophe Bombled (MR): Madame la ministre, la cour du travail de Liège a rendu un arrêt qui condamne la zone de secours Dinaphi, qui rassemble les 22 communes du sud de la province de Namur, à payer les gardes à domicile d’une soixantaine de pompiers volontaires à partir de 2015. C’est une décision historique qui pourrait faire tache d’huile.
En 2015, une réforme a fait passer en zones la gestion des services de secours des communes. Dans cette réforme, un article stipule que les gardes à domicile ne peuvent pas être considérées comme du temps de travail. Concrètement, si un pompier volontaire qui est de garde n’est pas appelé pendant la nuit, par exemple, il ne reçoit aucun salaire. L’arrêt de la cour du travail de Liège dit que c’est contraire au droit européen. En d’autres mots, chaque heure de garde donne droit à une rémunération et même à un sursalaire. En résumé, la cour semble avoir estimé que la contrainte qui pèse sur les pompiers de garde ne peut pas être assimilée à du repos mais bien à du travail.
Pour l’ensemble des zones de secours, il s’agirait d’un contentieux de 1,8 milliard d’euros qui devront être déboursés pour les 10 000 pompiers volontaires se trouvant dans les mêmes conditions de travail. La plupart des zones respectent la circulaire ministérielle relative à l’organisation de la disponibilité des volontaires des services publics d’incendie qui préconise la mise en place d’un système informatique dans lequel chaque pompier volontaire affiche ses disponibilités. C’est ce respect qui voit maintenant la zone Dinaphi sanctionnée. Pourtant, l’arrêté royal relatif au statut pécuniaire du personnel opérationnel des zones de secours précise qu’il n’est tenu compte ni des périodes de disponibilité ni du temps de déplacement entre le lieu de résidence et le lieu où les prestations sont effectuées.
Madame la ministre, vous avez un rôle majeur dans ce qui se joue actuellement. Comptez-vous demander à vos services de clarifier de toute urgence les règles applicables et non applicables aux services de rappel, de clarifier la notion de contrainte et d’analyser toutes les solutions possibles?
05.02 Annelies Verlinden, ministre: Tout d'abord, permettez-moi de présenter mes meilleurs vœux à tous les membres du Parlement et à tous les services: une bonne santé à tous et beaucoup de bonheur!
Monsieur Bombled, dans son arrêt du 12 octobre, la cour du travail de Liège a considéré que les périodes de disponibilité pendant lesquelles les pompiers volontaires de la zone de secours Dinaphi pouvaient être mobilisés pour les interventions devaient être considérées comme du temps de travail.
En 2018, la Cour de justice de l'Union européenne a estimé que la définition d'une période de disponibilité comme du temps de travail éventuel devait être déterminée par un juge sur la base de circonstances spécifiques. Il importe en effet de prendre en compte les contraintes géographiques et temporelles des travailleurs, ainsi que les restrictions qui pèsent sur leurs autres activités. Une circulaire a été publiée en 2014 afin de communiquer à nos services d'incendie des instructions relatives à la manière de gérer la disponibilité des volontaires au sein de leur organisation. Il appartient donc aux autorités zonales de fixer les règles de disponibilité et de mobilisation des membres du personnel dans un règlement d'ordre intérieur zonal. Nous constatons qu'il existe des différences importantes entre les zones à cet égard. Étant donné qu'un juge statue toujours au cas par cas, moins de conditions sont imposées aux pompiers volontaires moins la période de disponibilité est susceptible d'être considérée comme du temps de travail. C'est la raison pour laquelle la jurisprudence sur cette question a été divergente dans le passé.
En ce qui concerne cet arrêt en particulier,
dans une procédure à laquelle l'État belge n'était pas partie, mes services ont demandé des informations
à la zone Dinaphi. Nous croyons savoir que celle-ci est en train d'examiner la
possibilité de se pourvoir en cassation. Bien évidemment, nous continuerons à
suivre très attentivement ce dossier, et tout particulièrement son impact sur
les aspects judiciaires et financiers pour les zones de secours.
Permettez-moi de conclure en soulignant que nous sommes aux côtés des autorités locales et des zones de secours pour assurer une organisation optimale de leurs services. Je vous remercie de votre attention.
05.03 Christophe Bombled (MR): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses. Dans une zone de secours, les pompiers volontaires sont indispensables, mais avec une disponibilité limitée – ce qui est bien normal – car ce sont des personnes qui exercent une autre activité professionnelle. Il est nécessaire de clarifier de toute urgence les règles applicables et non applicables au service de rappel. Il est également nécessaire de clarifier la notion de contrainte et d'analyser toutes les solutions possibles, également au niveau fédéral.
Si cette demande n'est pas prise en considération, nous serons face à un changement de paradigme qui entraînera la fin du service de rappel, qui entraînera la fin du volontariat sous cette forme et qui se traduira par une augmentation significative du coût des zones de secours qui sera directement à charge des pouvoirs locaux, avec le risque accru de voir l'ensemble de la sécurité civile mise en péril et avec un impact direct sur la sécurité de la population.
Nous ne voulons pas en arriver là et il est grand temps d'agir!
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
06.01 Sander Loones (N-VA): Mijnheer de vice-eersteminister, mijn allerbeste wensen, natuurlijk. Ik heb twee vragen voor u.
Ten eerste, over de fiscale hervorming. U hebt daarvan een blauwdruk gemaakt met een aantal experts. U hebt die niet doorgesproken met uw coalitiepartners, dus er zal niet over gestemd worden, maar u hebt die blauwdruk wel publiek gemaakt.
Wat zien wij deze week? Uw collega, mevrouw de Moor, wil u blijkbaar kopiëren. Zij heeft een wetboek gemaakt met een aantal experts. Zij heeft het op geen enkele manier doorgesproken met haar coalitiepartners. Over haar ontwerp zal dan ook niet gestemd worden, net als over uw fiscale hervorming. Maar zij maakt haar wetboek niet publiek, terwijl u dat wel hebt gedaan met uw fiscale hervorming.
Mijn eerste vraag, mijnheer de vice-eersteminister, is dus of u dat eerlijk vindt? Waarom durft uw collega, mevrouw de Moor, het debat met het Parlement over de inhoud van haar wetboek niet aan te gaan? Waarom durft mevrouw de Moor dat niet? Bent u het daarmee eens?
Ten tweede, over de bedrijfswagens. Wat is er aan de hand? Afgelopen weekend gaf u een groot interview aan De Tijd. U kreeg de vraag waarover u echt trots op bent. U antwoordde supertrots te zijn op de hervorming inzake de bedrijfswagens. Vandaag, een paar dagen later, bent u een beetje minder trots, want blijkbaar moet die hervorming worden aangepast.
Wat is er aan de hand? Mensen met een bedrijfswagen zullen opeens honderden euro extra moeten betalen: verplegers, het Wit-Gele Kruis, poetsdiensten die rondrijden met een bedrijfswagen. Zij moeten honderden euro extra betalen omdat hun auto niet elektrisch is.
U zegt zelf de tekst te willen aanpassen. Goede zaak. Proficiat. Doe dat. Maar wat ik niet begrijp, is waarom dat nog niet is gebeurd? Normaal moest u in november met een koninklijk besluit komen. U hebt dat niet gedaan. U was toch op de hoogte. Wij zijn allemaal speciaal opgetrommeld in december, tijdens het kerstreces, om belastingen te verhogen. U had perfect de kans uw wetsontwerp te wijzigen en een amendement op de wet houdende diverse bepalingen in te dienen, maar u hebt dat niet gedaan.
Waarom, mijnheer de vice-eersteminister, gaat het in uw regering alleen maar snel wanneer er belastingen moeten worden verhoogd, en niet wanneer werkende mensen moeten worden beschermd?
06.02 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, collega's, ook ik wens u het beste voor 2024.
Het wagenpark in ons land schakelt heel snel over naar goedkope en propere energie. Dat is niet toevallig. Het is het gevolg van de drastische hervorming van het stelsel van de bedrijfswagens die emissievrije wagens fiscaal bevoordeelt. Vorig jaar had maar liefst 60 % van de bedrijfswagens een elektromotor. Ook de private markt zal zeer snel volgen omdat daarop snel tweedehandswagens zullen terechtkomen. Tegelijkertijd worden elektrische wagens goedkoper en kosten ze minder dan 40.000 euro, dankzij een actie van Vlaams minister Lydia Peeters. Die prijzen gaan naar beneden. Wij zijn dus een trendsetter in Europa.
Een belangrijk principe in de hervorming was echter de rechtszekerheid, de zekerheid dat wij niet zouden inbreken in bestaande contracten en dat mensen vooraf zouden weten aan welke taxatie zij zouden worden onderworpen. Dat was indertijd afgesproken en ook uitgevoerd. Mensen die twee jaar geleden een plug-inhybride of een zuinige diesel hebben geleaset, dreigen nu echter een fors hoger voordeel van alle aard te moeten betalen, tot 30 % meer. Dat is het gevolg van een oude berekeningsformule die intussen al tien jaar bestaat, maar dat is natuurlijk nooit de bedoeling geweest.
Snelheid is belangrijk in dezen, mijnheer de minister. Tegen het einde van de maand worden de loonfiches verstuurd. Ik hoor dat de banksector dat al tegen halfweg de maand zou willen doen. Er is dus een absolute noodzaak om snel te handelen, vandaar mijn vragen.
Welke maatregelen plant u om tegemoet te komen aan de bezorgdheden van de werknemers? Hoe snel wilt u die aanpassingen doorvoeren?
06.03 Minister Vincent Van Peteghem: Mevrouw de voorzitster, mijnheer Loones, mijnheer Van Quickenborne, ook ik wens u het beste voor het nieuwe jaar. Uiteraard zal ik, net zoals mevrouw de Moor, met veel plezier altijd aanwezig zijn om beslissingen toe te lichten en alle mogelijke discussies met u te voeren. Op het onderwerp van de vraag wil ik nu echter even ingaan.
De huidige regering heeft met de vergroening en de hervorming voor meer vergroening van de bedrijfswagens de belangrijkste klimaatmaatregel van de huidige legislatuur getroffen. Wij stimuleren daarmee immers werkgevers om over te schakelen naar elektrische wagens, door tegen 1 januari 2026 het fiscale voordeel van bedrijfswagens die op fossiele brandstof rijden, volledig te schrappen. Op die manier zullen wij tegen of in 2030 2,8 miljoen ton minder CO2-uitstoot hebben. Dat zijn niet mijn cijfers, maar de cijfers van het Planbureau.
Collega’s, het succes van die hervorming overtreft, zoals de heer Van Quickenborne net aangaf, alle verwachtingen. De omslag gebeurt vandaag veel sneller dan wij zelf hadden gehoopt en vooral verwacht. Terwijl in 2022 bij de bedrijfswagens nog bijna zes op tien een dieselmotor hadden, is dat in 2023, dus amper een jaar later, verminderd met 25 % tot ongeveer vier op tien. Dat betekent dat het ongelooflijk snel gaat. Bij de beslissing tot hervorming heeft de regering ook beslist nog niet over te schakelen naar het nieuwe meer accurate WLTP-systeem, maar te blijven werken met het NEDC-systeem.
Vandaag beschikt slechts 14 % van de wagens nog over een NEDC-waarde. De huidige berekening op basis van de NEDC-waarde is dus niet langer representatief. Ze trekt immers de referentie-CO2-uitstoot artificieel naar beneden en leidt ertoe dat het voordeel van alle aard voor werknemers met een fossiele bedrijfswagen artificieel sterk stijgt, wat natuurlijk niet de bedoeling kan zijn. Daarom moeten wij de omslag maken van het verouderde NEDC-systeem naar het nieuwe WLTP-systeem voor de berekening van de CO2-uitstoot. Dat is niet alleen rechtvaardig, het is ook eerlijker en moderner.
Collega’s, het is immers mijn absolute overtuiging dat wij de stappen voor een omslag naar een verdere vergroening van het bedrijfswagenpark en voor een verlaging van de CO2-uitstoot moeten voortzetten. Wij moeten blijven bouwen aan de belangrijke hervorming die wij hebben beslist.
We gaan geen centimeter afwijken van de schrapping van het fiscale voordeel voor fossiele bedrijfswagens tegen 1 januari 2026. Wat wel van groot belang is, is dat we ook rekening houden met de sociale draagkracht bij onze gezinnen en alleenstaanden om van die duurzame omslag ook daadwerkelijk een succes te maken.
06.04 Sander Loones (N-VA): Mijnheer de minister, wij kennen u als een minister die antwoordt op vragen. U doet dat in de commissie, maar u doet dat vandaag niet in de plenaire vergadering. Ik vraag u of u het normaal vindt dat mevrouw de Moor een grote show verkoopt in de pers, maar de tekst niet aan de parlementsleden bezorgt en het Parlement niet serieus neemt. U zegt niet dat u die tekst gaat geven.
Ik begrijp dat niet. Vroeger stond mensen van cd&v bekend als goede bestuurders. Dat waren mensen die zaken deden. Nu bent u bekend voor de dingen die u niet doet. U bent bekend voor de fiscale hervorming die er niet komt. Mevrouw de Moor komt niet met een plan voor migratie. Mevrouw Verlinden zou een aantal zaken op communautair vlak realiseren, maar dat zal er niet komen. Waar is die cd&v van weleer naartoe?
Voor de bedrijfswagens geldt net hetzelfde. U antwoordt niet op de vraag. Om dit deftig op orde te zetten, zou de wet moeten worden aangepast. Wij worden in het kerstreces allemaal opgetrommeld om wetten te wijzigen en belastingen te verhogen. Op dat moment was u op de hoogte. U hebt het Parlement niet geïnformeerd. U bent niet gekomen met een amendement. U hebt geen rechtszekerheid gegeven. Daarvan zullen de mensen opnieuw het slachtoffer worden. Dit is slecht bestuur.
06.05 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Mijnheer Loones, wij kennen u als iemand die vaak de juiste vragen stelt. Alleen moet u de juiste vragen aan de juiste personen stellen en dat is in dezen aan mevrouw de Moor en aan niet de vicepremier en minister van Financiën.
Mijnheer Loones, ook onder minister van Financiën Van Overtveldt is het voordeel van alle aard diverse keren gestegen door dalende referentievoeten en toen hebt u niets gedaan om het systeem aan te passen. Ik hoor dat de vicepremier dat nu wel gaat doen. Dat is het verschil.
Dat is nodig, mijnheer de minister, want wie vandaag beschikt over een fossiele bedrijfswagen zal binnenkort overschakelen op een elektrische of een hybride wagen en die contracten lopen nu af. Daarom is het belangrijk om die mensen nu niet te confronteren met een aanzienlijke stijging van de voordelen van alle aard. Dat is niet alleen nadelig voor die mensen, het is ook belangrijk om het draagvlak voor die broodnodige omslag te kunnen behouden.
Dank u voor uw inspanning. We kijken uit naar de aanpassing.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
07.01 Sophie Thémont (PS): Madame la présidente, monsieur le ministre, Deliveroo et le statut P2P, c’est fini. Les coursiers sont bel et bien des travailleurs salariés. La cour du travail de Bruxelles a tranché dans son arrêt: le statut P2P ne s’applique pas aux plateformes comme Deliveroo et Uber Eats, puisqu’il s’agit d’activités professionnelles.
Il y a près d’un an, je vous interrogeais déjà sur la situation catastrophique des coursiers, suite à deux accidents graves, dont un mortel.
Ces travailleurs sont victimes d’un statut bâtard, que les plateformes leur imposent. Aucune protection sociale, aucun avantage du travailleur indépendant, toujours plus de pression pour livrer davantage et beaucoup plus vite des repas. La prise de risque est maximale. La protection est nulle. Le tribunal du travail l’avait déjà dit dans son jugement. Vous souhaitiez d’ailleurs attendre l’arrêt, puisque Deliveroo avait fait appel de la décision de justice.
La cour a rendu son arrêt. Me revoilà donc, monsieur le ministre, avec cette question. Aujourd'hui, la cour d’appel va beaucoup plus loin. Elle estime non seulement que le statut P2P ne s’applique pas, comme le tribunal du travail l’avait d’ailleurs déjà jugé mais, de plus, elle requalifie la relation de travail. Les coursiers sont des salariés et non pas des indépendants.
Monsieur le ministre, ma question est très simple. Allez-vous enfin faire respecter la législation en mettant fin aux rulings fiscaux à ces sociétés?
07.02 Anja Vanrobaeys (Vooruit): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, collega’s, vooreerst mijn beste wensen.
Mijnheer de minister, fietskoeriers werken keihard en verdienen als werknemers de garantie op en de bescherming van de sociale zekerheid. De regering heeft dat principe goedgekeurd en nu heeft de rechter dat principe ook voor het verleden bevestigd. Dat betekent een grote overwinning voor iedereen die in weer en wind ons eten thuis bezorgd.
80 % van de koeriers valt nog steeds tussen wal en schip. De koeriers bevinden zich in een soort vacuüm en net daardoor zijn er mistoestanden, denk maar aan onderbetaalde en onbeschermde fietskoeriers die onder een valse naam werken, en aan het feit dat platformen valsspelen om nog meer belastingvoordelen te verwerven. De rechter is daarover helder. Nu is het aan ons om ons huiswerk te maken.
Tot op de dag van vandaag zijn de fietskoeriers onbeschermd, terwijl ze in het drukke verkeer bijzonder kwetsbaar zijn. Tot op heden wordt gebruikgemaakt van een fiscale regeling die geen steek houdt. De vorige regering deed Deliveroo en Uber immers een cadeautje dat die bedrijven veel geld oplevert, maar dat de koeriers in de onzekerheid stort.
Mijnheer de minister, de rulings ter zake gewoon laten uitdoven is onvoldoende. De uitspraak van de rechter had meteen opgevolgd moeten worden, de erkenning had ingetrokken moeten worden, zodat er duidelijkheid was gecreëerd vóór het begin van het fiscaal jaar. Het is tijd dat we afscheid nemen van een regeling die nooit had mogen bestaan. Maak daarom komaf met de rulings die platformen blijven bevoordelen, terwijl hun werknemers met lege handen achterblijven.
Ik vraag u of u zult doen wat al heel lang had moeten gebeuren.
07.03 Vincent Van Peteghem, ministre: Mesdames, la question qui se pose est évidemment de savoir dans quelle mesure cet arrêt a un impact sur la qualification fiscale des rémunérations perçues par les coursiers de Deliveroo pour les services fournis.
In hoeverre kan het systeem van de
deeleconomie van toepassing zijn op dat type activiteit? Ik kan daarop het volgende antwoord geven.
Étant donné qu'il s'agit d'attacher des conséquences fiscales générales à un arrêt qui porte essentiellement sur un conflit inter partes, ni mon administration ni moi-même ne pouvons mettre la charrue avant les bœufs.
Naar alle waarschijnlijkheid zal die zaak nog het onderwerp uitmaken van een cassatieberoep. Het is dus heel moeilijk om vandaag al verregaande stappen te ondernemen. Mevrouw Vanrobaeys, u vraagt dat we de fiscale kwalificatie zouden herbekijken, maar daarvoor wachten we best eerst de uitkomst van dat eventuele cassatieberoep af.
07.04 Sophie Thémont (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse.
Vous me connaissez un peu; vous savez que vous me trouverez toujours sur la route pour défendre les travailleurs, et en particulier les plus vulnérables, comme ces livreurs qui attendent maintenant depuis longtemps qu'on prenne en compte la réalité de leur travail. Cela fait des années que ces livreurs sont surexploités. Cela fait des années que les syndicats dénoncent cette utilisation abusive de ce statut P2P mais aussi de ce statut d'indépendant. Cela fait des années qu'ils demandent à être reconnus et protégés comme des salariés. Je vous le dis: la cour a tranché. Plus aucune excuse n'est admissible. Il faut faire respecter la loi à ces multinationales, dès aujourd'hui, monsieur le ministre.
07.05 Anja Vanrobaeys (Vooruit): Mijnheer de minister, het verbaast echt niemand dat Uber en Deliveroo met een cassatieberoep de zaken verder vertragen. Zij profiteren van de stilstand, maar u hoeft hen echt niet te belonen. Al twee keer kwam er een duidelijke rechterlijke uitspraak. De rulings kloppen niet, ze gaan niet op. Trek dus gewoon de rulings en de erkenning in. Dat kunt u vandaag nog doen. U hoeft echt niet te wachten met het beschermen van gewone mensen.
Helaas, ik constateer vandaag dat u dat wel doet, aangezien u wacht op de uitdoving van het systeem. Dat betekent minimaal nog één jaar en misschien zelfs twee jaar wachten, met verdere onzekerheid voor de fietskoeriers. Dat krijg ik echt niet meer uitgelegd. Toon respect voor het harde werk van de betrokkenen, grijp in. Alleen zo kan iedereen vooruit.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
08.01 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, België heeft zich in 1949 aangesloten bij het genocideverdrag om genocide en volkerenmoord te voorkomen. De aanleiding daarvan was uiteraard de Tweede Wereldoorlog.
De Gazastrook staat vandaag in brand. Israël heeft al meer dan 22.000 Palestijnen gedood onder wie heel veel kinderen en baby’s. Een op de drie ziekenhuizen wordt gebombardeerd. Israël noemt de Palestijnen 'menselijke dieren' en het kondigt 'de hel' aan in Gaza. Dat is dramatisch. Dat is ook de reden waarom Groen binnen de regering gepleit heeft voor actie bij het Internationaal Gerechtshof. Dat doe ik vandaag opnieuw.
We moeten met alle mogelijke middelen druk uitoefenen op Israël, politiek, maar uiteraard ook juridisch. Laten we daarom niet aarzelen om alles te doen om die massamoord te stoppen. Het Internationaal Gerechtshof bestaat. Het is belangrijk dat een internationaal hof een uitspraak zou doen, Israël zou terechtwijzen. Dat zou een primeur zijn, niet te onderschatten. Ook België moet naar het Internationaal Gerechtshof. Wij hebben het genocideverdrag ondertekend. Dat betekent dat, indien er een risico op genocide bestaat, wij als verdragspartij actie moeten ondernemen. Wij kunnen niet blijven toekijken op de Israëlische bombardementen op Gaza. Dit lijkt meer en meer op een genocide. Daarom moeten wij het initiatief van Zuid-Afrika versterken, vragen dat er een onderzoek komt naar het risico op genocide en in afwachting bewarende maatregelen nemen, een staakt-het-vuren, humanitaire toegang tot Gaza.
Is de regering daartoe bereid? Ik lees en hoor dat de liberalen op de rem staan. Vanuit een liberaal kompas voor de mensenrechten, voor het internationaal recht, zouden de liberalen eigenlijk moeten volgen. Elke poging om het geweld daar te stoppen, is de moeite waard.
08.02 Vicky Reynaert (Vooruit): Mijnheer de minister, meer dan 2 miljoen mensen op de vlucht, honderdduizenden gebombardeerde huizen en ondertussen meer dan 23.000 doden. Er zijn geen woorden voor wat vandaag gebeurt in de Gazastrook. Dat is een probleem, want de juiste woorden zijn nodig om te kunnen veroordelen en om te kunnen handelen. Terwijl een groot deel van de westerse wereld zwijgt, laten leden van de Israëlische regering wel duidelijk van zich horen. Zij vergelijken Palestijnen met dieren, komen met plannen om de Gazastrook te koloniseren of dreigen zelfs met een kernbom.
Dat zijn uitspraken die men niet zwijgzaam kan aanvaarden en dat doet u ook niet. Vanaf het begin heeft de regering zich heel duidelijk laten horen. Onze stem als land is klein, maar kan dienen als aanjager van andere landen die nog te langzaam tot inzicht komen, want terwijl een hongersnood onder de Palestijnse bevolking dreigt, verdrinkt het lichte protest van landen als de Verenigde Staten en Duitsland in de herrie van Israëlische bommen en granaten. Dat vraagt om een stem die niet te negeren is.
Het Internationaal Gerechtshof heeft zo'n stem. Zijn oordeel over de daden van Israël valt niet te negeren. Vooruit wil daarom dat het Internationaal Gerechtshof zich zeer luid en duidelijk uitspreekt en zich laat horen.
Mijnheer de minister, laat onze stem dus opnieuw een aanjager zijn. Kom tussen tijdens de zaak die Zuid-Afrika nu aanspant. Laat horen wat zoveel mensen in ons land vandaag voelen. Spreek u uit tegen het onrecht tegen alle slachtoffers.
Mijn vraag is zeer eenvoudig. Zal ons land tussenkomen voor het Internationaal Gerechtshof?
08.03 Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, de bombardementen op het Palestijnse volk gaan verder. Er zijn al 23.000 doden gevallen, waaronder duizenden kinderen. Het is een en al ellende in Palestina.
Wat heeft deze regering gedaan? Niets. Deze
regering heeft geen sancties uitgevaardigd, geen verbod opgelegd op het
transport van wapens naar Israël, de ambassadeur werd niet op het matje
geroepen. Hier in dit Parlement werd geen enkele tekst goedgekeurd. Pas une résolution votée! Niets. Het is een schande.
Op 5 november zei minister Petra De Sutter via de sociale media dat er sancties moesten komen. Twee maanden later zijn er nog geen sancties. Minister Caroline Gennez zei op 8 november dat er sancties moesten komen tegen Israël. Twee maanden later zijn er nog geen sancties. Hoe lang zal die hypocrisie nog duren? Dat is de vraag.
Alle zuiderse landen, alle zuiderse volkeren kijken naar België. Waarom zijn de westerse landen zo hypocriet? Waarom is dit Parlement zo hypocriet? Dat is de vraag. En dat is de vraag die vandaag in Den Haag gesteld wordt, door Zuid-Afrika. Zuid-Afrika stelt dat er misschien een genocide aan de gang is in Israël en vraagt alle landen van de wereld om Israël voor het Internationaal Gerechtshof te dagen.
Wordt de hypocrisie van deze regering voortgezet? Zal u weer blabla verkondigen via de sociale media maar in de feiten geen beslissingen nemen? Die hypocrisie is het Palestijnse volk beu.
Mijnheer de minister, zal België Zuid-Afrika steunen bij het Internationaal Gerechtshof in Den Haag, vandaag, morgen en de komende weken?
08.04 Els Van Hoof (cd&v): Mijnheer de minister, de situatie op het terrein is zeer somber, dat weten wij allemaal, zowel aan Palestijnse zijde als voor de Israëlische gegijzelden die vandaag nog vast zitten.
Wat nog niet vermeld is: de VN zeggen dat tegen 7 februari de helft van de bevolking van Gaza zal te maken hebben met acute ondervoeding en excessieve mortaliteit. Uitspraken die gedaan worden door Israëlische ministers, zoals die van de minister van Erfgoed, die zei: "De verwoesting van het noorden van Gaza is voor ons een streling voor het oog" doen daar geen goed aan.
België heeft een voortrekkersrol gespeeld. België heeft wel actie ondernomen, in tegenstelling tot wat de heer Hedebouw zei. Dat moeten wij blijven doen, ook als EU-voorzitter, met het oog op een duurzaam vredesproces.
Onze fractie heeft ook altijd de kant gekozen van het internationaal recht, van de onschuldige burgerslachtoffers, van de Israëlische gegijzelden, van een duurzaam vredesproces via een tweestatenoplossing en van een staakt-het-vuren.
Recentelijk nog hebben wij 5 miljoen euro vrijgemaakt aan het Internationaal Strafhof om oorlogsmisdaden te onderzoeken.
Het is een heel beladen conflict. Dat voelen wij hier allemaal aan. Dat betekent echter niet dat ons land zijn plicht niet moet doen om misdaden tegen de mensheid, oorlogsmisdaden en een ernstig risico van genocide te voorkomen. Het is echter niet aan ons daarover te oordelen. Dat is de rol van een internationaal gerechtshof.
Dat is vandaag interessant. Vandaag wordt er gepleit voor voorlopige maatregelen die volledig in lijn zijn met de positie van België. Dat betekent heel concreet een staakt-het-vuren, humanitaire toegang en een internationale onderzoekscommissie.
Mijn vraag is dan ook heel eenvoudig: zal België zich aansluiten bij die voorlopige maatregelen, om ervoor te zorgen dat er geen ernstige schade meer wordt toegebracht, dat er geen oorlogsmisdaden meer worden gepleegd en dat er ook geen ernstig risico van genocide meer is?
08.05 Michel De Maegd (MR): Monsieur le ministre, depuis le 1er janvier 2024, la Belgique occupe la présidence tournante de l'Union européenne, ce qui lui confère un rôle et une responsabilité supplémentaires sur le plan diplomatique. C'est pourquoi il est impératif, au quatrième mois du conflit à Gaza, que notre diplomatie puisse donner une impulsion européenne décisive à une initiative de paix, sans oublier la libération immédiate, chers collègues, des otages israéliens. Il est impératif aussi que notre ministre de la Coopération ne court-circuite ni ne pollue la position belge par des déclarations honteuses et insensées – je dirais même abjectes – que condamne fermement le Congrès juif européen. Quand on fait partie d'un gouvernement, on défend la position du gouvernement et on évite de créer un incident avec un pays allié comme l'Allemagne. Un ministre a une responsabilité personnelle mais aussi collective.
Mais revenons à l'initiative de paix. La Belgique a été parmi les premiers États de l'Union à soutenir un cessez-le-feu humanitaire depuis fin octobre et l'envoi d'une aide humanitaire à Gaza. Quid, monsieur le ministre, de l'extension du conflit en mer Rouge et au Liban? Il est temps que la Belgique prenne une position sur ce dossier. Restons vigilants face à la violence qui se poursuit à l'encontre de Palestiniens de Cisjordanie et Jérusalem-Est doublée de la poursuite de la colonisation que, je le rappelle, nous condamnons.
Mes questions sont les suivantes: lors du prochain conseil des Affaires étrangères du 22 janvier prochain, le ministre des Affaires étrangères d'Arabie saoudite sera invité à Bruxelles afin de définir un cadre politique pour un futur État palestinien. Y a-t-il une position commune de l'Union européenne? Des premiers éléments de ce futur État palestinien pourront-ils être annoncés, notamment un soutien à un nouveau gouvernement palestinien? Où en est le processus juridique à l'encontre des colons israéliens extrémistes? Une procédure a été entamée devant la Cour internationale de justice. À nos yeux, les fondements de l'initiative introduite par l'Afrique du Sud sont plus que discutables – c'est d'ailleurs également la position de l'Irlande –; estimez-vous que ceci pourrait apporter une plus-value aux initiatives en vue d'une paix durable dans la région?
08.06 Malik Ben Achour (PS): Monsieur le ministre, l’Afrique du Sud a demandé à la Cour internationale de Justice d’indiquer des mesures conservatoires afin de protéger les droits des Palestiniens contre les actes de génocide commis par Israël. Je cite: ʺAvec des bombardements disproportionnés et indiscriminés qui se prolongent, avec des civils qui sont délibérément ciblés, avec l’obstruction criminelle à l’acheminement de l’aide humanitaire, avec la destruction méthodique du système de santé, avec au moins 23 000 morts et 60 000 blessés, avec un blocus quasi-total qui engendre un risque de famine pour 100 % de la population, famine organisée, famine provoquée, famine utilisée comme arme de guerre, avec la quasi-totalité de la population qui a été déplacée, il est désormais évident qu’il existe un risque substantiel de génocide.ʺ. Il suffit d’écouter ce que disent les leaders israéliens, y compris Netanyahou. Leurs déclarations déshumanisantes sur les Palestiniens, leurs appels à encore plus de violence, leur volonté assumée de réduire la population de Gaza à son minimum par la mort ou par le déplacement forcé vers d’autres pays. Écoutez ce qui se dit en Israël!
Monsieur le ministre, en tant que signataire de la Convention pour la prévention et la répression du génocide, la Belgique a une responsabilité. Je dirais même plus, cette convention nous oblige. Elle nous oblige à agir concrètement pour prévenir le risque de génocide et empêcher que d’autres crimes ne soient commis. Monsieur le ministre, la Belgique va-t-elle soutenir l’Afrique du Sud en demandant à se joindre à sa démarche? Quand va-t-on enfin durcir le ton, c’est-à-dire joindre la parole aux actes, concernant la demande de cessez-le-feu, seule solution possible pour forcer l’aide humanitaire? Nous sommes aujourd’hui au-delà de l’urgence. Enfin, la Belgique compte-t-elle agir concrètement avec l’envoi d’un hôpital de campagne ou, comme la France et la Jordanie l’ont fait, avec l’organisation d’un pont aérien qui permettrait l’acheminement de l’aide humanitaire et le soin des blessés?
08.07 Egbert Lachaert (Open Vld): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, collega's, elke dag worden wij geraakt door het geweld dat wij zien. Of het nu gaat over gewelddadige kolonisten, de aanslag van Hamas op 7 oktober of de dagelijkse bombardementen, het laat niemand onberoerd. Ik denk dat wij met een gezamenlijke verontwaardiging kijken naar die feiten, maar ik zou toch willen waarschuwen voor een zaak: dat wij ons niet laten meeslepen in een politiek opbod dat ons verder brengt van onze doelstelling, namelijk dat de wapens stoppen, dat we tot vrede komen en dat er geen slachtoffers meer bijkomen.
Onze eerste minister heeft Israël bezocht, hij is ook naar de Gazaregio geweest. Daar heeft hij standpunten ingenomen waarvoor hij kritiek kreeg van Israël. Het waren moedige standpunten, maar ook hier in het halfrond werden die bekritiseerd.
België is sinds begin dit jaar voorzitter van de Europese Raad. Als wij echt iets willen bereiken voor vrede in het Midden-Oosten, hebben we in de komende tijd een unieke positie. We moeten geloofwaardigheid en autoriteit hebben om zoveel mogelijk Europese landen samen achter een standpunt te krijgen om druk uit te oefenen op Israël, net zoals Arabische landen dat moeten doen tegenover de Palestijnen.
De vraag is hoe wij die autoriteit het best kunnen uitspelen. Kan dat door een actie te ondersteunen, bijvoorbeeld van Zuid-Afrika, die tot hiertoe door geen enkel ander Europees land wordt ondersteund? Dat is een oprechte vraag, die we moeten stellen. Als wij die actie steunen terwijl we de rol vervullen van orkestmeester in Europa, dan scharen we ons achter de activist, maar dan zijn we niet de leider die de Europese landen samen moet krijgen. Uitspraken tegenover een belangrijke bondgenoot als Duitsland zijn in dat opzicht eveneens hoogst ongelukkig.
Collega's, laten we opletten. We willen vrede bekomen. Daartoe moeten we doordacht stappen zetten. Mijnheer de minister, welke verdere stappen kunnen nog worden gezet in het licht van dit debat en de vragen die hier gesteld zijn?
08.08 Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de premier – het is aan hem dat ik de vraag heb gericht –, u bent ternauwernood vertrokken of het kippenhok is alweer aan het kakelen.
Ik hoorde iets van ministers en genocide en klachten bij internationale rechtbanken en omdat u in China bent, vroeg ik mij af of ze het over de Oeigoeren hadden, waar er al een tot twee miljoen slachtoffers vielen. Maar neen, daarover ging het niet, want ik vermoed dat men daarmee geen verkiezingen kan winnen. Het ging over een klacht tegen Israël. Daarmee stelt men zich op aan de kant van een van de partijen en heeft men geen enkel gezag meer om aan een oplossing te werken.
Als voorzitter van de Europese Unie vandaag zou men toch kunnen verwachten dat men werkt aan een eendrachtig standpunt. Maar neen, wat beslist een minister uit uw regering? Die deelt een kopstoot uit aan Duitsland en bedenkt hoe zij dat land het meest kan raken. Ze doet dat door wat dat land vandaag doet te vergelijken met de holocaust. Dat is wat vandaag moet doorgaan voor het buitenlands beleid van uw regering. U blijkt geen enkel gezag te hebben binnen uw regering en er wordt op de meest brutale manier opgetreden, als een olifant in een porseleinkast. Wie baat dit? Baat dit het vinden van oplossingen? Absoluut niet. Integendeel, dit baat misschien een bepaald electoraal opbod, maar niet het vinden van oplossingen.
Ik heb dus de volgende vragen. Zijn de uitspraken van mevrouw Gennez, maar ook van mevrouw De Sutter, gedekt door uw regering? Welke initiatieven hebt u internationaal genomen om ervoor te zorgen dat Hamas wordt ontwapend? Want zodra dat gebeurt, eindigt meteen ook de ellende in Israël en Palestina.
08.09 Paul Van Tigchelt, ministre: D'abord, je vous présente mes meilleurs vœux.
Voor iedereen een gezond en bangelijk 2024!
De eerste minister en de minister van Buitenlandse Zaken op missie in China zullen daar niet alleen economische partnerschappen bevorderen, maar ook waar nodig een kritische boodschap brengen. Een klein land als België heeft een groot buitenland. Onze belangen verdedigen we ook op internationaal niveau en dat doen we niet alleen vanuit de Wetstraat.
De komende maanden heeft ons land als
voorzitter van de Europese Unie een belangrijke taak te vervullen. Het zit de
komende zes maanden mee in de cockpit van de Europese besluitvorming, en dat op
een scharniermoment. Dat privilege
vergt van elk regeringslid verantwoordelijkheid.
En ce qui concerne Gaza, ce gouvernement a maintenu une politique équilibrée et fondée dès le début de la crise. Le premier ministre l'a exposée ici à plusieurs reprises: la libération de tous les otages, l'accès de l'aide humanitaire à la région – le travail des organisations des Nations Unies devrait être facilité et les infrastructures vitales restaurées –, un cessez-le-feu et un dialogue politique menant à une solution durable fondée sur la coexistence de deux États et le respect absolu du droit humanitaire international, donc l'interdiction de recourir à une violence disproportionnée.
Tous les partenaires gouvernementaux soutiennent cette position. Nous avons toujours pris le parti des civils victimes de ce conflit. Le premier ministre s'est également rendu dans la région où il a expliqué notre position au nom de l'ensemble du gouvernement.
Nous nous trouvons devant un risque réel d'escalade régionale. Nous nous inquiétons particulièrement de la situation en mer Rouge où des attaques contre des navires civils ont encore eu lieu très récemment. Ceci n'a pas été mentionné aujourd'hui mais la menace est toujours présente.
Ons land blijft onderzoeken hoe het zijn rol op de meest constructieve en effectieve wijze kan invullen. Het hoofddoel is het geweld op burgers en het verlies van onschuldige burgerlevens een halt toe te roepen. Dat was altijd het uitgangspunt van de eerste minister bij zijn demarches. België zal als voorzitter van de Raad van de EU blijven bekijken welke initiatieven het kan en moet nemen.
Ons land is zeker niet blind voor de mogelijke schendingen van het internationaal recht, integendeel zelfs. De regering heeft beslist om bijkomend 5 miljoen euro vrij te maken voor het onderzoek door procureur Khan van het Internationaal Strafhof in Den Haag. Als minister van Justitie kan ik dat initiatief alleen maar toejuichen. Justice must be done.
De regering is op de hoogte van het
initiatief van Zuid-Afrika en een aantal andere landen om bij het
Internationaal Strafhof een procedure te voeren. Die procedure is van een geheel andere aard.
Les audiences sur ces mesures conservatoires se tiennent aujourd'hui et demain. La Cour entendra les parties à cette affaire, soit respectivement l’Afrique du Sud et Israël. Aucun autre État n’a été invité à s’exprimer à ce stade, ce qui rend l’intervention éventuelle de la Belgique à ce stade impossible.
Wat de procedure ten gronde betreft, we
zullen vervolgens zien of het hof de staten die partij zijn bij het
genocideverdrag, uitnodigt om tussenbeide te komen. Momenteel is dat niet het geval.
En outre, la Belgique sonde les autres États membres de l'Union européenne sur ce qu'ils entendent faire si une telle possibilité était offerte. À ma connaissance, aucun État membre n'a décidé à ce stade d'intervenir sur le fond.
Voor de kwalificatie van feiten van genocide bestaat een internationaal erkende definitie. Het element ‘intentie’ staat daarin centraal. De jurisprudentie van het Internationaal Gerechtshof heeft de contouren van die misdaad heel nauwkeurig gedefinieerd.
Belangrijk is evenwel dat het niet het Internationaal Gerechtshof zelf is dat de feiten op het terrein onderzoekt. Het Internationaal Gerechtshof zal wel moeten beslissen of Israël al dan niet zijn internationale verplichtingen heeft geschonken.
Madame la présidente, je conclus.
Een eventuele beslissing om verder op te treden in de zaak, zal goed moeten worden geëvalueerd vanuit het perspectief van de eerdere initiatieven die ons land al nam. Ik herhaal echter dat die evaluatie ook moet gebeuren vanuit de vraag of die beslissing onze constructieve en effectieve rol in het conflict zou helpen dan wel bemoeilijken.
Het spreekt voor zich en is evident dat een dergelijke beslissing ook overleg in Europees verband vereist. Op dit ogenblik zien wij op Europees niveau geen steun om bij het Internationaal Gerechtshof de procedure te voeren.
De kern zal zich verder buigen over die vragen.
08.10 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, uw antwoord laat nog veel opties open. Niettemin wil ik even het volgende vermelden.
Een voorzitter van de Europese Unie is geen slappe dweil. Een voorzitter is een land dat richting geeft, de agenda bepaalt en de eerste voorvechter is van de waarden van de Europese Unie.
Ons land is, historisch gezien, altijd voortrekker geweest op het vlak van de mensenrechten en van het internationaal recht. Dat maakt België betrouwbaar en ook voorspelbaar. Wij pleiten er absoluut voor dat we die rol blijven spelen.
Aan iedereen die ervoor pleit om toch maar niet te voortvarend te zijn, wil ik de volgende vraag stellen. Hoeveel Palestijnen moeten er nog sterven? Hoeveel ziekenhuizen moeten er nog gebombardeerd worden vooraleer u wel actie wilt ondernemen?
Het Internationaal Gerechtshof kan aan Israël maatregelen opleggen, een staakt-het-vuren opleggen, humanitaire hulp opleggen. Daarover gaat het. Dat is een belangrijke actie en is helemaal niet iets om minachtend over te doen, het is geen politiek opbod. Dat kan echter een verschil betekenen op het terrein. Daarover gaat het.
08.11 Vicky Reynaert (Vooruit): Mevrouw de voorzitster, beste collega's, aan de mensen die vandaag nog steeds blind Israël volgen, stel uzelf eens de volgende vraag. Hoe serieus neemt u de uitspraken van de Israëlische regering? Hetgeen zij zegt doet het risico van genocide alleen maar toenemen. Woorden zijn niet onschuldig. De tegenstander ontmenselijken heeft vreselijke gevolgen. Dat heeft ook de terreurdaad van Hamas aangetoond.
Ik stel vast dat de N-VA de woorden van onze minister verdraait om zelf niets te moeten zeggen over Israël. Als wij onze mond niet meer opendoen, wie dan wel? Als wij het internationaal recht niet meer verdedigen, mijnheer de minister van Justitie, wie dan wel? Wij kunnen als klein land wel degelijk het verschil maken in het Europees buitenlands beleid, door de weg vooruit te tonen. Dat is hetgeen wij verwachten van onze minister van Buitenlandse Zaken.
Mijnheer de minister, kom tussen zodat het Internationaal Gerechtshof Israël kan bevelen de militaire operatie in Gaza onmiddellijk te staken en verder leed te voorkomen.
08.12 Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, depuis des dizaines de jours, les bombardements continuent sur le peuple gazaoui. Le peuple palestinien souffre. Et que font les pays occidentaux? Que fait la Belgique? Rien du tout! Pas de sanction! Pas d'interdiction de transit des armes vers Israël! Aucun problème. Pas même une résolution votée ici au Parlement! Rien du tout!
Combien de temps allez-vous oser continuer cette hypocrisie? La Belgique doit soutenir l'Afrique du Sud qui sait de quoi elle parle du fait que l'apartheid y a duré des dizaines d'années.
Le PTB appelle la Belgique à soutenir l'Afrique
du Sud aujourd'hui, monsieur le ministre, car, vous avez une nouvelle fois
enterré la proposition. C'est scandaleux! Contrairement à ce que vous avez dit,
il y a bien le soutien de nombreux pays du sud tels que la Bolivie, des pays
latino-américains, des pays africains. C'est l'Europe qui est hypocrite dans cette affaire-là!
Peter Mertens, onze algemene secretaris, zit vandaag in Den Haag, naast de minister van Zuid-Afrika, om onze steun uit te brengen. Wij zullen met de PVDA volop druk zetten op jullie regering, zodat België eindelijk maatregelen neemt om het Palestijnse volk te steunen.
08.13 Els Van Hoof (cd&v): Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord.
U zegt heel duidelijk dat de verwoesting en het leed van de gegijzelden, maar ook van de Palestijnse bevolking moet stoppen. Daaraan moeten wij bijdragen. De alarmsignalen op het terrein zijn er. Het is niet de bedoeling dat er een opbod ontstaat om als eerste Israël van genocide te betichten. Dat is onkies. Dat moet een internationaal gerechtshof heel duidelijk doen.
Heel belangrijk is wel – ik denk dat we daarin moeten slagen – dat we de Europese Unie bij het vredesproces betrekken. Die is zeer afwezig. Als voorzitter van de Europese Raad moet dat onze rol zijn. Wij moeten op het terrein gaan om ervoor te zorgen dat deze tragedie stopt en dat een duurzaam vredesproces wordt opgestart, of dat nu via het Internationaal Strafhof of via een ander kanaal gebeurt. Er moet toegang zijn tot humanitaire goederen. Er moet een internationale onderzoekscommissie komen en er moet een stopzetting van de militaire operaties komen.
08.14 Michel De Maegd (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse.
Dans cette guerre, mon groupe déplore chaque victime civile, quelle qu'elle soit. Nous appelons à la libération des dizaines d'otages israéliens. Ce serait là un élément concret vers la possibilité d'un cessez-le-feu. Mener ici une guerre des mots en plus de la guerre là-bas ne fait pas avancer la paix d'un chouïa, est purement électoraliste et importe un conflit ici, là où nous avons la responsabilité de garantir la paix.
Comparer la défense de l'État d'Israël à un possible génocide me choque. D'abord parce que quand, le 7 octobre, des terroristes du Hamas se vantaient d'avoir tué des Juifs car ils étaient juifs, de vouloir éradiquer l'État d'Israël, je n'ai pas entendu ici une quelconque demande d'enquête de la Cour internationale de Justice, ni même du guide suprême du parti totalitaire de Belgique, M. Raoul Hedebouw. Ensuite car, pour être établi, le crime de génocide exige beaucoup d'éléments constitutifs qui ne sont en rien avérés. Les autorités américaines qualifient cette demande de contreproductive et dénuée de tout fondement factuel.
Ce n'est pas en clouant injustement un belligérant qui défend sa population, son intégrité, au pilori, qu'on parviendra à relancer le processus de paix et qu'on sauvera la moindre vie à Gaza.
08.15 Malik Ben Achour (PS): Monsieur le ministre, chers collègues, cette démarche devant la Cour internationale de Justice est un test pour la justice internationale et l'ordre d'un monde devenu multipolaire.
Il y a dans ce Parlement des collègues qui pensent qu'on peut imposer des sanctions, par exemple à la Russie, pour avoir agressé brutalement un pays voisin, et ces sanctions sont légitimes, mais qu'il ne faut jamais demander à Israël de rendre des comptes.
Il y a des collègues, ici, qui pensent normal d'offrir à Israël un brevet d'impunité perpétuelle. Je leur pose cette question: quel type de monde pensez-vous construire de cette manière?
Et puis il y a ceux qui, comme nous socialistes, pensent qu'un monde fondé sur la primauté du droit, l'universalité du droit, l'idée qu'un crime vaut un crime, qu'une vie vaut une vie, qu'un monde construit de cette manière serait un monde plus juste et plus sûr, un monde plus propice à la paix. Je le répète, cette démarche devant la Cour est un test, et la Belgique doit la soutenir.
08.16 Egbert Lachaert (Open Vld): Mijnheer de minister, België moet tijdens zijn voorzitterschap alle nodige stappen zetten om zo snel mogelijk het geweld in Gaza en Israël te stoppen.
Collega’s, Israël staat vandaag voor het Internationaal Strafhof. Ik wil u eraan herinneren dat Israël in 2004 werd veroordeeld wegens de afscheidingsmuur die het aan de bezette gebieden op de Westbank aan het optrekken was. Israël is veroordeeld, maar gaat daar tot vandaag gewoon mee door. Hamas is een terroristische organisatie met genocidaire teksten die nergens voor een rechtbank wordt gedaagd.
Als we tot een oplossing willen komen, moeten we kiezen voor een weg die kans op slagen heeft. Zoveel mogelijk Europese en westerse landen moeten samen en liefst ook met de VS druk uitoefenen op Israël. Arabische landen moeten met de Palestijnen praten. Dat is enkel mogelijk wanneer we onze autoriteit en neutraliteit behouden.
Deze ochtend heb ik een tweet van Geert Wilders gelezen. Hij zegt dat hij Israël voor 100 % steunt. Ik zie hier collega’s die voor 100 % Palestina steunen. De oplossing zal nooit komen vanuit die blindheid, maar van diegenen die ...
08.17 Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de minister, als België enige invloed wil hebben, moet het geloofwaardig zijn in deze zaak. Spijtig genoeg is die geloofwaardigheid door de eerste minister zelf in Israël al in het gedrang gebracht. Op een diplomatiek onhandige manier heeft hij daar applaus geoogst bij Hamas, waardoor de kracht van België al meteen verbroken was.
De interventies van mevrouw De Sutter en mevrouw Gennez hebben de geloofwaardigheid van België volledig doen versplinteren. Het zal dan ook bijzonder moeilijk zijn om in Europa te pleiten voor een eensgezind standpunt, als het niet eens lukt om in de eigen regering een eensgezind standpunt in te nemen.
Collega De Vriendt, ik vrees dat de Europese Unie door het diplomatieke geblunder van Vivaldi nu al een voorzitter heeft die lijkt op een dweil.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
09.01 Vanessa Matz (Les Engagés): Meilleurs vœux à l'ensemble des collègues, au gouvernement, ainsi qu'aux services de la Chambre!
Monsieur le ministre, cela fait des mois que nous dénonçons – d'abord, auprès de votre prédécesseur, puis auprès de vous – les conditions carcérales: une surpopulation qui dépasse tout ce que nous avons connu jusqu'à présent, puisque l'on compte quelque 12 000 détenus pour 10 600 places. Il est évident que cette surpopulation n'est pas sans conséquences non seulement sur les conditions de travail du personnel pénitentiaire, mais également sur la sécurité dans les prisons, ainsi que sur la dignité des détenus.
Plusieurs décisions sont encore venues aggraver cette situation et commencent à se faire sentir. C'est, en tout cas, ce que les directeurs d'établissement pénitentiaire nous disent. Ils nous en avaient déjà informé voici des mois, et nous vous avions relayé avec force leurs messages. L'exécution des courtes peines aggrave la situation et va encore l'aggraver davantage. L'idée n'est pas de refuser l'exécution des peines, mais d'éviter de nous retrancher derrière un slogan. Développons plutôt la possibilité de faire exécuter l'ensemble de ces courtes peines.
La situation a été condamnée à plusieurs reprises non seulement à l'échelle internationale, mais également au travers de décisions judiciaires qui risquent de vous coûter très cher en astreintes. Cette situation est désormais explosive, aussi bien dans les prisons que, peut-être demain, dans les rues. En effet, les détenus condamnés à fond de peine auront traversé des conditions carcérales qui se répercuteront à l'extérieur.
Monsieur le ministre, ma question est simple: qu'allez-vous faire pour réduire la surpopulation et garantir la sécurité des agents ainsi que celle des citoyens?
09.02 Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, vanavond begint in alle Belgische gevangenissen een 24 urenstaking. Ik begrijp dat want de cipiers zijn het beu. Door de overbevolking barsten de gevangenissen uit hun voegen. Er is een tekort aan personeel, er zijn geweldplegingen door vele gedetineerden, er zijn de onaanvaardbare werkomstandigheden in de oude gevangenissen en er is de gebrekkige kwaliteit van de detentie.
Ik geef u een voorbeeld. Afgelopen vrijdag vond er in de gevangenis van Oudenaarde overleg plaats over de onveilige werksituatie daar. De cipiers gaven aan voor fysieke agressie te vrezen, maar men geloofde hen helaas niet. Drie dagen later kregen zij gelijk toen een minderjarige gedetineerde drie cipiers aanviel, waardoor twee van hen arbeidsongeschikt raakten. Mijnheer de minister, dit is jammer genoeg geen alleenstaand geval. We worden bijna wekelijks geconfronteerd met berichten over fysieke of verbale agressie. Ik stel u daar regelmatig vragen over en ik kan u tal van voorbeelden geven. Dat is onaanvaardbaar en dat moet veranderen. De cipiers geven terecht aan geen boksbal te zijn. Hun eis gerespecteerd te worden, is gegrond.
Mijnheer de minister, het gevangenispersoneel is het meer dan beu en vraagt extra maatregelen. Wat zult u concreet doen om tegemoet te komen aan de terechte verzuchtingen van de cipiers? Wat zult u ondernemen om de overbevolking tegen te gaan? Wat zult u doen – dat wil ik vandaag benadrukken – om elke vorm van agressie tegen cipiers bikkelhard aan te pakken? Het Vlaams Belang hoopt op die kordate aanpak.
09.03 Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, al decennialang, regering na regering, minister na minister, zien wij de overbevolking in de gevangenissen toenemen. Wij zien ook een leegloop van het aantal onderbetaalde cipiers. Dat is een feit, maar de voorbije maanden werd het erger. De situatie in de gevangenissen is zo erg en dramatisch dat de cipiers verplicht zijn hun werk stil te leggen. Dat doen zij niet zomaar, maar voor hun veiligheid en die van de maatschappij. Toch luistert u nog steeds niet.
Ik ben op bezoek gegaan in de gevangenis van Antwerpen. Eerlijk gezegd, het leken daar wel middeleeuwse toestanden: mensen die op de grond slapen, mensen die hun behoefte doen op een wc die boven hun hoofd geplaatst is. Het is gewoon absurd, mijnheer de minister. Dat is niet alleen in Antwerpen een probleem. Die praktijken zien wij in heel België, bijvoorbeeld cellen voor vier personen waarin negen mensen zitten, negen mensen opeengeperst als haringen in een ton. Die mensen leven in omstandigheden die men kan vergelijken met die van een kip in een legbatterij. In de gevangenis van Hasselt is het nog erger. Daar zijn er zelfs celdeuren die niet meer werken. Wat indien men bij een noodsituatie die deuren niet open krijgt? Dat probleem is niet van gisteren. Al tien jaar zit men daar te wachten op sloten. Erger nog, er zijn cellen die onbewoonbaar zijn door schimmel, terwijl er cellen te kort zijn. Er zijn beveiligingscamera's die niet meer werken, het telefoonverkeer ligt soms dagenlang stil. Moeten cipiers misschien een telefoon vragen aan een gedetineerde om te kunnen bellen als er iets aan de hand is?
Het is absurd. Men maakt zo van mensen beesten. De gedetineerden zijn duidelijk gefrustreerd en beginnen zich te verzetten tegen het personeel.
Ik heb maar een vraag, mijnheer de minister.
Wanneer zult u eindelijk naar de vakbonden luisteren? Los het godverdomme op.
09.04 Claire Hugon (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, "12 000 détenus en Belgique, triste record pour le pays", c'est le titre du journal Le Soir aujourd'hui, pour son article consacré à la question. Effectivement, demain, les agents pénitentiaires seront en grève pour protester contre les conditions de détention intenables et la dégradation des conditions de travail qui en découlent pour eux, liée à la surpopulation carcérale. Cette surpopulation carcérale atteint aujourd'hui des sommets. Elle n'est pas nouvelle. Cela fait des dizaines d'années que notre pays se débat avec cette question sans en sortir. La situation nous a déjà valu de nombreuses condamnations à Strasbourg. Ici également, des jugements condamnent désormais l'autorité fédérale à payer des astreintes journalières par détenu dépassant 110 % de la capacité de la prison. C'est le cas à Lantin et bientôt à Mons. À la clé, ce sont des millions d'euros à payer, et chaque jour qui passe alourdit la note.
Les raisons de cette surpopulation sont multiples. On parle souvent du retard pris dans certains chantiers de construction, notamment ceux des centres de psychiatrie légale, ou des résistances locales à l'implantation des maisons de détention, mais on ne peut évidemment pas réduire le sujet à une question d'infrastructures. On sait aussi que de plus en plus de détenus vont à fond de peine, et que le taux de détention préventive est extrêmement élevé dans notre pays (plus d'un tiers des personnes incarcérées). En outre, l'entrée en vigueur de l'exécution en prison des courtes peines crée une augmentation des arrivées. De plus, le nombre des personnes internées a quasiment doublé depuis 2018.
Votre gouvernement n'est pas resté inactif, et j'en veux pour preuve le nouveau Code pénal que nous sommes en passe de voter. Il prévoit un tournant dans la politique carcérale et vise enfin à instaurer réellement la prison comme dernier recours. C'est une évolution nécessaire et nous la soutenons évidemment sans réserve, mais les effets positifs que l'on en attend ne vont pas arriver du jour au lendemain. Or, déjà aujourd'hui, il y a vraiment urgence.
D'où ma question très simple, monsieur le ministre. Qu'allez-vous mettre en place pour réduire dès maintenant la pression, restaurer la dignité et assurer tout simplement des conditions décentes dans les prisons belges?
09.05 Minister Paul Van Tigchelt: Collega's, de gevangenissen zijn inderdaad al decennialang overbevolkt en al even lang probeert men het probleem met dezelfde remedies aan te pakken. Men investeerde in meer capaciteit ten koste van begeleiding en kwaliteitsvolle detentie en men voerde alsmaar minder straffen uit. Dat resulteerde in een negatieve spiraal van draaideurcriminaliteit, hoge recidive en nog ergere overbevolking.
De regering heeft er bewust voor gekozen om het geweer van schouder te veranderen en om die spiraal te doorbreken. Hoe heeft zij dat gedaan? Zij heeft dat gedaan door, ten eerste, alle straffen uit te voeren. Stap voor stap hebben wij dat ook gedaan met de korte straffen tot drie jaar, die voordien tot frustratie van elke magistraat en elke politieambtenaar niet uitgevoerd werden of automatisch omgezet werden. Door ook die korte straffen uit te voeren, voorkomen we dat beginnende criminelen ongestraft blijven en uitgroeien tot beroepscriminelen, die jarenlang moeten worden opgesloten.
Deuxièmement, en donnant un sens à la détention. Exécuter les peines est une chose, mais encore faut-il le faire de manière sensée, encore une fois pour éviter la récidive. Les détenus sont 70 % à récidiver dans les cinq ans qui suivent leur libération.
C’est précisément pour cette raison que nous avons investi et continuons à investir dans les maisons de détention à petite échelle, malgré la résistance qui existe au niveau local.
Par ailleurs, au cours de l’année écoulée, nous avons embauché 462 accompagnateurs de détention dans nos prisons. Ils travaillent avec les détenus dès le premier jour afin de leur permettre de reprendre leur vie en main et de les préparer à une réinsertion réussie à l’issue de leur peine.
Ten derde proberen we ook juist te straffen. U hebt dat correct aangehaald, mevrouw Hugon. De gevangenisstraf mag niet langer de standaardstraf zijn, maar moet de last resort, het ultieme remedium zijn. Wij hebben dat principe nu wettelijk verankerd in het nieuwe Strafwetboek, dat hopelijk snel in het halfrond zal kunnen worden besproken.
We kiezen daarin ook resoluut voor alternatieve straffen, voor betere straffen, voor straffen op maat. Het aantal herstelkamers, ook een belangrijke maatregel, in de rechtbanken werd opgetrokken van 5 naar 22 de voorbije twee jaar, zodat er kan worden gewerkt aan de dieperliggende oorzaken zoals verslaving van alsmaar terugkerende criminaliteit. Ik nodig u uit om te kijken naar de nieuwe reeks van De Rechtbank, waarin de drugopvolgingskamers in Gent illustreren hoe effectief Justitie kan zijn.
Ten slotte investeren we ook in meer en vooral betere capaciteit. We investeren in meer en betere infrastructuur. Vorige jaar hebben we de nieuwe gevangenissen van Haren en Dendermonde geopend. Afgelopen week werd de volledig gerenoveerde gevangenis van Ieper met bijkomende capaciteit in gebruik genomen. Onlangs mocht ik het transitiehuis van Gentbrugge openen en binnenkort is dat van Leuven aan de beurt. Deze legislatuur is er op die manier al plaats bij gekomen voor 1.000 gedetineerden.
Er is natuurlijk een groot aantal gedetineerden bij gekomen. Op dat vlak worden politie en Justitie het slachtoffer van het eigen succes. Onze strijd tegen drugscriminaliteit levert resultaten op. De gevangenissen puilen uit van de drugscriminelen. Uiteraard zetten we die strijd voort. De bouwwerken voor de nieuwe gevangenis in Antwerpen zijn volop bezig, ga maar kijken aan de Petrol op het Antwerpse Zuid.
Nous prévoyons aussi de nouveaux centres de psychiatrie légale pour augmenter la capacité d'accueil du nombre croissant d'internés dans nos prisons. Aujourd'hui, il y a près de 1 000 internés dans nos prisons. Il est clair, chers collègues, que ces internés ne sont pas à leur place dans une prison classique.
Ik weet uiteraard dat dit bijzonder veel vergt van het gevangenispersoneel. Wij doen er, in overleg met de vakbonden, alles aan om de druk zoveel mogelijk te verlichten.
Als er geweld tegen cipiers is, mevrouw Dillen, moet daar inderdaad tegen opgetreden worden. Het wetsontwerp waardoor wij dat strenger bestraffen, ligt straks trouwens ter stemming in de plenaire vergadering. Hoop ik toch.
Ik wens er toch op te wijzen dat er ook geïnvesteerd is in bijkomend gevangenispersoneel. Ik kan u het cijfer geven: in de voorbije jaren zijn er meer dan 3.000 nieuwe mensen aangeworven bij het Gevangeniswezen. Ik weet echter dat er veel druk blijft op de schouders van elke gevangenismedewerker. Wij komen van heel ver, maar er is nog veel werk aan de winkel. Maar de weg die wij ingeslagen zijn, is de enige mogelijke manier om op termijn het plaatstekort weg te werken en om tot een humaan en effectief strafuitvoeringsbeleid te komen.
09.06 Vanessa Matz (Les Engagés): Monsieur le ministre, votre réponse, comme à votre habitude et celle de votre prédécesseur, est faite d'"il y aura", "on va développer". Nous savons que le Code pénal prévoit la prison comme sanction ultime, et nous soutenons évidemment cela. Mais nous vous parlons d'aujourd'hui, d'une grève qui va commencer ce soir et de conditions de détention déplorables, tant pour le personnel qui n'est pas en nombre suffisant et ne parvient plus à prendre ses congés, que pour les détenus, qui vivent dans des conditions indignes pour lesquelles nous avons été condamnés. Tout cela se passe aujourd'hui. Vos réponses seront d'application dans plusieurs années.
Par ailleurs, j'entends certains partis de la majorité qui semblent s'étonner du fait que l'exécution des courtes peines aggravera encore la surpopulation carcérale. Ces partis auraient bien fait de le dire au moment où ce texte a été voté et qu'ils ont soutenu comme un seul homme. C'est trop facile de venir pleurer sur le lait renversé!
Je suis vraiment déçue par votre réaction qui témoigne de votre non-considération pour la situation actuelle dans les prisons.
09.07 Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, maak gevangenisstraffen zinvol, maar dat gebeurt niet. Maak werk van een beter statuut voor de cipiers, dat gebeurt niet. Ik vroeg om eraan te werken opdat cipiers zich gerespecteerd voelen in hun job, maar daarop heb ik geen antwoord gekregen. Pak geweld en bedreigingen bikkelhard aan en straf die daders extra, dat is heel belangrijk.
Wat de overbevolking betreft, is de opening van nieuwe gevangenissen, detentiehuizen en transitiehuizen daarop niet het enig antwoord. Het Vlaams Belang heeft daarvoor eveneens een oplossing. Van de 10.780 personen die op 1 januari 2023 in de gevangenissen zaten, beschikte meer dan 43 % niet over de Belgische nationaliteit. Stuur die mensen terug naar hun land van herkomst, zodat zij hun straf in eigen land kunnen uitzitten. Potentiële daders zullen dan wel tweemaal nadenken vooraleer zij in België strafbare feiten plegen. En vooral, koppel ook de ontwikkelingshulp daaraan.
09.08 Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, u hebt drie vierde van uw tijd volgesproken met het feit dat deze regering beslist heeft om kortere straffen uit te voeren, terwijl u uw antwoord begint met te bepleiten dat het probleem van de overbevolking al decennialang bestaat. Wat nu gebeurt, komt er dus gewoon bij.
Decennialang werd niet geïnvesteerd in de gebouwen. U hebt niet geïnvesteerd in de lonen van het personeel, u hebt niet geïnvesteerd in betere werkomstandigheden. Vraagt u zich dan nog af waarom dat personeel morgen op straat komt? Ik zal het u zeggen: de reden is dat u geen respect meer hebt voor de job van cipier.
U zegt dat er 3.500 jobs bijgekomen zijn, maar al minstens zoveel cipiers zijn reeds vertrokken. Daaronder zitten mensen met slechts twee jaar dienst, maar ook mensen met twintig dienstjaren, en toch vertrekken zij.
Mijnheer de minister, u moet zich schamen voor de manier waarop u omgaat met de cipiers. Met PVDA zullen wij de cipiers altijd blijven steunen, wij staan altijd aan hun kant.
09.09 Claire Hugon (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses. On voit bien tout ce que vous mettez en place pour que ça aille mieux demain mais il faudra quand même aussi apporter des réponses pour aujourd'hui car la situation est vraiment critique.
Je voudrais insister sur le fait que l'inflation du nombre de détenus n'est pas une fatalité, c'est la conséquence de choix politiques. On peut faire autrement mais j'invite tout le monde ici à se regarder dans le miroir: ceux qui font croire que c'est laxiste d'avoir recours à d'autres peines que la prison alors que toutes les études montrent que le bilan catastrophique de la prison est bien là, notamment en termes de récidive, ceux qui s'indignent des conditions infernales tout en déposant sans arrêt des propositions de loi qui visent à alourdir les peines où à créer de nouvelles infractions, ceux qui croient ou qui font croire qu'en créant toujours plus de places, on va tout régler, ceux dont les mandataires s'opposent à la détention à petite échelle dans leur commune ou encore ceux qui refusent par principe toute dépénalisation ou tout assouplissement de la détention.
Monsieur le ministre, pour les écologistes, l'horizon, ce n'est pas 12 000 places en prison, c'est la prison comme dernier recours, dans la dignité, dans le respect des droits de toutes les personnes concernées. Vous savez que vous pourrez toujours compter sur notre soutien dans cette perspective.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
10.01 Barbara Pas (VB): Mevrouw de staatssecretaris, na uw show van gisteren kwamen vandaag de ontnuchterende asielcijfers van 2023. Met meer dan 35.500 aanvragen kenden we het derde piekjaar op rij. Ik twijfel er echter niet aan dat de heer Demon straks – hij is zijn tekstje aan het oefenen – zijn grote vreugde zal uiten over uw vrijblijvende voornemens die u de voorbije jaren niet hebt waargemaakt. Het zal u niet verbazen dat ik dat enthousiasme niet deel.
Ik ga uw nieuwsjaarbrief met de vele voornemens niet te ernstig nemen, want als u op een persconferentie met uw administratie teksten een officieel karakter geeft, dan is het ongehoord dat u die niet ter beschikking stelt. Dat getuigt van weinig respect. U hebt in uw campagnefilmpjes nochtans de mond vol van dat respect, mevrouw de staatssecretaris. Ik reken erop dat wij die teksten zeer snel zullen krijgen.
Het is niet nieuw dat een regeringslid ideeën lanceert zonder dat die eerst op de regeringstafel komen, maar het is wel nieuw en onfatsoenlijk dat u uw topambtenaren voor die verkiezingspraatjes inschakelt. U weet immers net zo goed als ik dat het verkiezingspraatjes zijn, mevrouw de staatssecretaris. Er zal niets van komen. Er is geen politieke steun en er is geen tijd. Dat vindt zelfs uw eigen coalitiepartner, Open Vld. De heer Lachaert noemde het in Villa Politica immers een verkiezingsstunt. Hij vindt het te laat. Hij vindt het aankondigingspolitiek, en terecht. Groen, Ecolo en PS zijn evenmin gediend met de gang van zaken en kondigden al verzet aan, mevrouw de staatssecretaris. Uw asieldeal, waarmee de regering wel akkoord ging, hebt u op 7 maart 2023 aangekondigd en die is vandaag nog niet definitief goedgekeurd.
Mevrouw de staatssecretaris, welke timing hebt u in gedachten voor die 2.000 bladzijden, waarover er zelfs nog geen akkoord binnen de regering is? Ik ben zeer benieuwd naar uw antwoord.
10.02 Joris Vandenbroucke (Vooruit): Mevrouw de staatssecretaris, het migratiebeleid in dit land staat al minstens tien jaar zo goed als stil. De verschillende niveaus slagen er niet in meer te doen dan pappen en nathouden, zonder fundamentele oplossingen. Het resultaat is meer onzekerheid en ellenlange procedures.
Om die reden heeft Vooruit in 2023 al een plan gelanceerd – u kent onze voorstellen – om opnieuw grip te krijgen op migratie. Nu sta ik hier omdat u gisteren op een persconferentie een voorstel van migratiewetboek hebt voorgesteld, waaraan uw administratie jarenlang heeft gewerkt. Dat is goed. In dat voorstel zullen allicht zaken staan die wij liever anders zien. Wij willen de discussie echter wel voeren. Vooruit zegt immers al langer dat wij nood hebben aan snellere procedures, een kordater terugkeerbeleid, een beter integratiebeleid, strengere grenscontroles en meer Europese samenwerking. Dat is de enige manier om terug grip te krijgen op migratie.
Gisteren na de persconferentie heb ik veel voorspelbaar politiek spel gezien bij verschillende partijen. Daar kopen wij echter niks voor. Dat is de rode loper uitrollen voor de extremisten, zowel voor de extremisten die zwijgen over migratie, zoals de PVDA, als voor de extremisten die met nepoplossingen zwaaien, zoals het Vlaams Belang.
Mevrouw de staatssecretaris, sommigen beweren dat uw persconferentie van gisteren een verkiezingsstunt was. Wij geven u het voordeel van de twijfel. De waarde van uw voorstel hangt af van wat u daarmee doet en van de resultaten die daarmee worden behaald. Voor Vooruit kan de discussie starten in deze regering en niet pas na de verkiezingen.
Mijn vraag aan u is dus heel duidelijk. Wat bent u van plan met de teksten? Zult u ze voorleggen aan de regering met het oog op het nemen van beslissingen in de komende maanden?
10.03 Franky Demon (cd&v): Mevrouw de staatssecretaris, het regeerakkoord was erg helder. Om de rechtszekerheid te vrijwaren, incongruenties binnen de vreemdelingenwet te vermijden en de leesbaarheid ervan te verhogen is er nood aan een nieuw asiel- en migratiewetboek. De afgelopen drie jaar is er ontzettend hard gewerkt om aan die afspraak uitvoering te geven en om dit titanenwerk te realiseren. U realiseert wat velen voor u niet gelukt is, mede dankzij de inzet van experts.
Niemand ontkent dan ook de noodzaak van het nieuwe wetboek. De vreemdelingenwet werd sinds de jaren 80 meer dan 100 keer gewijzigd en is een lappendeken geworden. Dat zorgt voor complexiteit en vooral ook voor rechtsonzekerheid. Daarmee is ons inziens niemand gebaat. De afgelopen twee jaar hebben meer dan ooit aangetoond dat onze huidige wetgeving uitgewoond is en dat het hoog tijd is voor een structurele hervorming.
De marsrichting die is ingeslagen is ook de onze. Mensen moeten sneller duidelijkheid krijgen over hun aanvraag, procedures mogen niet langer eindeloos opgestapeld en uitgerekt worden en misbruiken moeten worden aangepakt. Dat dit wetboek er nu ligt, mag niet verbazen. De regering keurde reeds op 4 februari 2022 de krachtlijnen ervan goed, een mandaat op basis waarvan u hard hebt gewerkt. Er ging geen commissie voorbij waarin u niet verwees naar de lopende werkzaamheden. Ik hoop dat de regering de komende tijd zal gebruiken om uw voorstellen ten gronde te bespreken, want dit wetboek moet er zo snel mogelijk komen.
Ik heb dan ook maar één vraag. Wat is het traject dat u zult afleggen?
10.04 Staatssecretaris Nicole de Moor: Collega's, 44 jaar is het geleden dat er een nieuw migratiewetboek werd voorgesteld. De huidige vreemdelingenwet werd geschreven in de jaren 70. Vandaag is die wet niet alleen erg verouderd, hij is ook heel complex geworden. Een kluwen waarin door de bomen niemand nog het bos kan zien. Dat er een nieuwe wetgeving nodig is, collega's, daarover zijn wij het in dit halfrond allemaal eens, meen ik. Wat wij nodig hebben, is minder procedures maar meer rechtszekerheid, nultolerantie voor misbruik, en minder werklast.
Beste collega's, wij hadden niet de tien jaar die onze voorgangers in de jaren 70 gebruikt hebben om de wet van 1980 te schrijven. Dit wetboek over gecontroleerde migratie, van bijna 2.000 bladzijden, is geschreven op drie jaar tijd. Het was een huzarenwerk.
Is het werk nu af? Neen. Wij zullen hier eerst verder over spreken binnen de regering. Daarna kom ik met de teksten naar het Parlement. Dat is de logica zelve. Er zullen ongetwijfeld nog punten van discussie zijn binnen de regering. Ook dat is de logica zelve in een coalitieregering. Dat is de essentie van het compromis. Maar over de grote lijnen zullen wij het heel snel eens zijn.
Collega's, ik heb heel veel respect voor het Parlement. Niemand kan mij het tegendeel verwijten. Maar de gespeelde verontwaardiging van sommigen hier, stuit mij echt tegen de borst. Zeggen dat dit enkel voor de bühne is, is het harde werk miskennen van alle juristen van onze diensten en van alle experts die er drie jaar lang aan gewerkt hebben. Want dat is de methode waarvoor wij gekozen hebben bij het begin van deze legislatuur. Ik wil een wetboek.
(…): (…)
10.05 Staatssecretaris Nicole de Moor: Ik zal mijn punt maken.
Wij hebben gekozen voor een methode om te komen tot een wetboek dat gedragen is door heel veel experts die eraan hebben meegewerkt. Voor een brede consultatie van alle actoren die van ver of dichtbij met migratie te maken hebben: academici, gerechtelijke experts, mensen uit sociaaleconomische organisaties, het middenveld, ambassades, de steden en gemeenten. Heel veel actoren hebben eraan bijgedragen, en dit in samenwerking met een commissie van experts, om op die manier tot een gedragen en gedegen wetboek te komen.
Wij hebben al heel vroeg in het proces ook de regering erbij betrokken. Uiteraard volstaat een wetenschappelijk antwoord niet voor elk migratievraagstuk. Er moeten ook politieke keuzes gemaakt worden, maar dit wetboek is wel geschreven op basis van de krachtlijnen die de regering in februari 2022 al heeft goedgekeurd. Er zijn over dit wetboek ondertussen al 18 IKW-vergaderingen georganiseerd, over verschillende hoofdstukken. Wij zullen dat werk nu voortzetten. Dit wetboek komt dus niet zomaar uit de lucht gevallen.
Het ontwerp van migratiewetboek ligt er en ik ben er heel trots op. Ik ben trots op alle mensen die daaraan heel hard hebben gewerkt. Ik ga mij daarvoor niet verontschuldigen. Wij hebben nog vijf maanden tijd voor de verkiezingen en ik reik de hand naar alle collega's in de regering om nu verder het debat te voeren. Of en vooral wanneer wij daar samen uit geraken, kan niemand op voorhand zeggen, maar laten wij ten minste het inhoudelijke debat voeren. Zo kunnen we komen tot een duidelijke wet. Men heeft vandaag normaliter geen boekhouder nodig om een simpele belastingaangifte te doen, men zou ook geen advocaat mogen nodig hebben om een simpele verblijfsaanvraag te doen.
Wij moeten ook het misbruik aanpakken. Bijvoorbeeld mensen die misbruik maken van studiemigratie. Of Europeanen die naar hier komen om te komen werken, maar in de realiteit sociale bijstand krijgen terwijl ze daarop geen recht hebben. Dat is niet de meerderheid van de mensen, de meeste mensen deugen. Het zijn echter wel die misbruiken die het draagvlak voor migratie volledig onderuithalen.
Collega's, migratie is een thema waarvan mensen wakker liggen, of wij dat nu leuk vinden of niet. Het is aan ons om met oplossingen te komen. Laten wij samen het inhoudelijke debat daarover voeren.
10.06 Barbara Pas (VB): Mevrouw de staatssecretaris, u hebt driemaal één eenvoudige vraag over timing en traject gekregen. Het is veelzeggend dat u daar niet op antwoordt. Indien u echt maatregelen had willen nemen, had u dat de afgelopen drie jaar perfect kunnen doen. In de plaats daarvan kregen we waanzinnig hoge asielcijfers, nieuwe asielcentra en een astronomisch hoog asielbudget.
We hebben de teksten niet ontvangen, maar ik weet wel zeker dat als uw migratiewetboek echt voor verandering en voor verstrenging van het migratiebeleid kan zorgen, u het niet in de vivaldiregering goedgekeurd zult krijgen. U zult geen akkoord bereiken, er zal geen migratiewetboek komen. Als uw migratiewetboek niet tot een strenger beleid leidt, hadden uw diensten hun tijd veel nuttiger kunnen besteden.
Uw wetboek is niets meer dan een verkiezingsstunt en het zal bij een loze aankondiging blijven, net zoals dat het geval was bij uw voorgangers Mahdi en Francken. Ik geef u op een briefje dat er voor het einde van deze legislatuur geen migratiewetboek kan zijn. U gebruikt het als een vijgenblad om uw dadeloze jaren te verbergen. Het is hoog tijd voor ander en beter.
10.07 Joris Vandenbroucke (Vooruit): Mevrouw de staatssecretaris, wij kijken uit naar de teksten die u zult neerleggen in de regering en in het Parlement. Vooruit is bereid daarmee aan de slag te gaan.
De positie van het Vlaams Belang is opnieuw helder: veel geblaat, weinig wol. Van die partij heb ik nog nooit teksten gezien, laat staan het begin van een oplossing. Het moet me trouwens van het hart dat die partij momenteel een walgelijke informatiecampagne met betrekking tot migratie in mijn stad voert. Zij insinueert daarin dat 41 % van de Gentenaars daar niet thuishoort. De meerderheid van die 41 % zijn mensen die hier geboren en getogen zijn. Is dat uw bijdrage, collega Pas? Is dat de bijdrage van het Vlaams Belang? Mensen bang maken en tegen elkaar opzetten en nul oplossingen, dat is wat we van u kunnen verwachten.
Collega’s van de meerderheid, het zal dus van de regering moeten komen. Vooruit vraagt om over de schaduw heen te stappen en zonder taboes de discussie te voeren met het oog op oplossingen die we de komende maanden, indien mogelijk, nog kunnen nemen. Dat is de enige manier om greep te krijgen op migratie.
10.08 Franky Demon (cd&v): Collega's, iedereen in het halfrond is het erover eens dat er nood is aan een nieuw migratiewetboek. Mevrouw de staatssecretaris, u hebt duidelijk aangetoond dat u zich in de komende maanden zult engageren om de regeringspartijen rond de tafel te krijgen om hierover een consensus te bereiken. Zoals de heer Vandenbroucke terecht aanhaalde, is het tijd dat iedereen over de eigen schaduw heen springt. Het is immers noodzakelijk. Cd&v neemt voor precaire thema's zijn verantwoordelijkheid en ik hoop dat onze partners dat ook zullen doen.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
De voorzitster: Mijnheer De Roover, de ordemotie die u hebt ingediend, is niet ontvankelijk.
Het nieuwe migratiewetboek waaraan wordt gerefereerd, is – u hebt ook het antwoord van de staatssecretaris gehoord – nog niet bij de Kamer van volksvertegenwoordigers ingediend. Dat is een feit. Het is aan de regering om te oordelen op welk ogenblik zij haar initiatiefrecht inzake wetgeving zal uitoefenen. De motie is bijgevolg voorbarig.
11.01 Peter De Roover (N-VA): Mevrouw de voorzitster, als de motie voorbarig is omdat er eigenlijk geen tekst is – die is er wel, maar heeft geen enkel statuut waardoor hij niet in het Parlement kan worden ingediend – moet het mij toch van het hart dat de staatssecretaris net heeft gezegd dat eerst afspraken worden gemaakt binnen de regering, waarna naar het Parlement wordt gegaan. Dat is volgens de staatssecretaris de keurige volgorde. In die volgorde zit natuurlijk niet op de eerste plaats de pers. Ik heb vanmorgen op de radio de vraag gekregen wat er verkeerd en fout zit in de voorstellen van de staatssecretaris. Hoe kan ik daarop antwoorden? Ik heb alleen krantenartikels.
Mevrouw de Moor, u speelt het spel vals. U beschikt over 2.000 bladzijden aan informatie. U lekt daarvan bewust een aantal aan de media, een capita selecta. U hebt aan die media niet die 2.000 bladzijden gegeven. U hebt daarvan een overzicht gegeven. Dat betekent dat wij vandaag achterstand hebben. U opent een debat, maar op een oneerlijke manier. U alleen beschikt over de informatie, wij kunnen niet antwoorden. Wij kunnen niet zeggen wat er goed aan is. Wij kunnen niet zeggen wat er slecht aan is.
Als u dat debat nu niet wilt voeren, had u ook niet de indruk moeten wekken in de pers dat u een debat zou willen voeren. Dat betekent dat we vandaag alleen kunnen vaststellen dat u zich gisteren hebt bezondigd, met medewerking van de diensten, aan een bijzonder laakbare vorm van verkiezingspropoganda. Dat is uw functie onwaardig, zolang u hier bezig bent aan een serieus werk, wat het is. Ik stel vast dat we hier een debat moeten voeren zonder dat we weten waarover het gaat.
11.02 Servais Verherstraeten (cd&v): Mijnheer De Roover, ik hoef u de parlementaire procedure niet uit te leggen. Die kent u uiteraard. Voor de goede orde van zaken doe ik het toch.
Een ontwerp van een regering heeft uiteraard een voorgeschiedenis. Er is eerst een voorontwerp dat binnen de regering, binnen de interkabinettenwerkgroepen, binnen de DAB en ten slotte binnen de kern en de ministerraad wordt besproken. Dat gaat vervolgens naar de Raad van State, keert terug en uiteindelijk van de regering naar het Parlement. De geschiedenis van decennia politiek leert dat ministers uiteraard ook wel verklaringen mogen afleggen aan de pers en dat dat niet noodzakelijk vertaald moet worden als verkiezingspropaganda. Of zou u bij elke verklaring ten onrechte het verwijt willen krijgen van verkiezingspropaganda?
Ik heb u daarstraks goed gehoord. U zei verrast te zijn en stelde dat zelfs de meerderheid niet weet waarover het gaat. Collega's, het stond in het regeerakkoord dat de heer Demon net citeerde. Er zijn 18 IKW's over gevoerd. De ministerraad heeft daar krachtlijnen over goedgekeurd en daar bestaat een notificatie over. U kent die krachtlijnen en u kunt daarover debatteren.
Mevrouw de voorzitster, uit het antwoord van de minister blijkt dat dit eerst in de regering wordt besproken en zodra de regeringspartijen een consensus hebben bereikt, zullen deze teksten conform de normale parlementaire procedure naar de Kamer komen. We zullen daar dan een debat over voeren. Ik hoop dat de partijen die het regeerakkoord hebben goedgekeurd daarover met open vizier durven discussiëren. Deze meerderheid gaf aan dat hier nood aan was en dan moet ze ook maar de daad bij het woord voeren, zoals deze minister ook heeft gedaan.
De voorzitster: Dank u wel, mijnheer Verherstraeten.
Ik stel voor de discussie hier te sluiten en terug te gaan naar de orde van dag.
11.03 Peter De Roover (N-VA): (…)
De voorzitster: Er is geen discussie, mijnheer De Roover. U krijgt één minuut spreektijd.
11.04 Peter De Roover (N-VA): Collega Verherstraeten, ik ken u als een handig politicus. Ik ben net zoals u vertrouwd met de parlementaire procedures en ik moet u dus niet vertellen dat er in het regeerakkoord veel zaken staan waarvan niets in huis komt. Ik geef de voorbeelden van de fiscale hervorming, de pensioenhervorming, de arbeidsmarkthervorming en de voorbereiding van de overheveling van de gezondheidszorg. Het betreft trouwens vaak cd&v-dossiers die wel in het regeerakkoord staan, maar waar nooit iets van terecht komt.
Ik klaag niet aan dat wij geen kennis hebben van die onafgewerkte tekst, wel dat de staatssecretaris publiek een debat voert waarbij wij niet over info beschikken met betrekking tot de inhoud, waardoor we niet op hetzelfde niveau kunnen deelnemen aan dat debat. De staatssecretaris had de volgorde moeten respecteren en dus eerst met de teksten naar de regering trekken en vervolgens, na de goedkeuring ervan, naar het Parlement. Dan hadden wij een open en vrij politiek debat gehad.
11.05 Barbara Pas (VB): Mevrouw de voorzitster, ik wil kort reageren op collega Verherstraeten.
Hij wijst erop dat veel regeringsleden verklaringen afleggen in de pers en dat dit al decennialang gebeurt. Ik ken de procedure: voorontwerp, advies van de Raad van State, wetsontwerp. Daarnet in mijn vraag heb ik al gezegd dat regeringsleden uiteraard ideetjes lanceren in de pers. Maar kunt u mij één voorbeeld geven waar een regeringslid dat doet, geflankeerd door haar voltallige administratie om die persmededeling te officialiseren? Dat heb ik nog nooit meegemaakt. Dat is een unicum.
U verwijst naar het regeerakkoord. Daarin staan inderdaad veel zaken waar u fier op bent, waar veel werk aan verricht is, zoals veel werk aan de 2.000 bladzijden van het migratiewetboek, veel werk aan de voorbereiding van de fiscale hervorming, veel werk aan teksten die zouden moeten voorliggen over een communautaire hervorming. Het resultaat is echter nul, nada.
Op zijn minst moet er dus transparantie komen in het Parlement zodat het debat echt gevoerd kan worden op basis van teksten, niet op basis van een selectieve voorstelling ervan. Als een regeringslid klaar staat om ermee naar de pers te stappen, dan mag het Parlement het debat ook voeren op basis van de volledige inhoud. Dat is een kwestie van respect, waarvan u zo graag een campagneslogan maakt.
De voorzitster: We gaan terug over tot de orde van de dag.
Proposition
déposée par:
Voorstel ingediend door:
Daniel Senesael, Khalil Aouasti, Hervé Rigot, Eric
Thiébaut, Laurence Zanchetta, Patrick Prévot, Özlem Özen.
Discussion
Le texte adopté par la commission sert de base
à la discussion. (Rgt 85, 4)
(3267/5)
De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking (Rgt 85, 4) (3267/5)
L’intitulé a été modifié par la commission en "proposition de résolution visant à garantir et à améliorer l’application du droit à l’assistance médicale dans le cadre des privations de liberté administratives et judiciaires dans les lieux de détention de la police".
Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in "voorstel van resolutie betreffende een gewaarborgde en verbeterde toepassing van het recht op medische bijstand in het kader van bestuurlijke en gerechtelijke vrijheidsberoving in opsluitingsplaatsen van de politie".
La discussion est
ouverte.
De bespreking is geopend.
Mevrouw Goethals en de heer Demon, rapporteurs, verwijzen naar het schriftelijk verslag.
12.01 Sigrid Goethals (N-VA): Mevrouw de voorzitster, de N-VA kan zich vinden in de doelstellingen van het voorstel van resolutie. De huidige wetgeving hieromtrent moet inderdaad op orde worden gesteld. Naar aanleiding van het voorstel werden verschillende schriftelijke adviezen ingewonnen, waarna een aantal amendementen werd ingediend. Daar werd ook rekening mee gehouden. Een tweede reeks amendementen hield niet alleen rekening met de opmerkingen van de adviezen, maar gaf ook een aantal inhoudelijke en vormelijke verduidelijkingen met betrekking tot de medische bijstand tijdens de bestuurlijke of gerechtelijke vrijheidsberoving.
Tot vandaag bestaat er een heel groot verschil tussen de politiezones op dit vlak. De verduidelijkingen waren dus meer dan nodig, zowel voor de mensen die van hun vrijheid worden beroofd als voor de politieambtenaren tijdens de uitoefening van hun opdrachten en de rechtszekerheid daarvan.
De indieners stellen echter dat de uitvoering van het voorstel budgettair neutraal moet zijn voor de lokale overheden. Wij vragen ons dan natuurlijk af wie dat wel zal moeten betalen. Vanwaar zal het geld komen? Zal het van het federale niveau komen? Zolang daarover geen duidelijkheid bestaat en er niet in de nodige budgetten wordt voorzien, vrezen wij dat het voorstel dode letter zal blijven.
Daarom zullen wij
ons ook onthouden.
12.02 Daniel Senesael (PS): Madame la présidente, chers collègues, une privation de liberté n’est évidemment jamais un acte anodin. Elle l’est encore moins lorsque la personne concernée se trouve dans un état nécessitant une assistance médicale, lorsqu’elle est, par exemple, en état d’ivresse ou sous l’influence de produits soporifiques ou psychotropes.
Au cours de ces derniers mois, de ces dernières années, l’actualité a hélas été marquée par plusieurs décès survenus au sein de lieux de privation de liberté situés dans des postes de police. Le décès de Sourour Abouda, mère de famille bruxelloise décédée dans un commissariat en janvier 2023, a profondément marqué les esprits.
Ce décès, ainsi – hélas – que plusieurs autres, a conduit à plusieurs échanges organisés au sein de la Chambre des représentants, avec les ministres en charge de l’Intérieur et de la Justice, notamment à la suite de questions de mon collègue M. Khalil Aouasti.
S’il appartient évidemment à la justice et au comité P, en fonction des circonstances, de faire toute la lumière sur ces terribles événements, et d’enfin apporter les réponses aux familles et aux proches, ceux-ci ont également mis en lumière des dysfonctionnements graves, dont l’absence de cadre précis relatif au droit à l’assistance médicale lors d’une arrestation, qu’elle soit administrative ou judiciaire.
Notre pays a largement été pointé du doigt pour cette absence de cadre légal. Rapport du Comité P en 2019, rapports du CPT en 2013 et 2017, rapport de l’AIG en 2012, analyse de la Ligue des droits humains. Tous sont arrivés à la même conclusion: le statu quo, le flou actuel, notamment dans le cadre de la procédure dite "vu et examiné" lors d’une arrestation, n’est plus tolérable.
Ce constat est partagé par les très nombreux avis écrits reçus sur cette proposition, lesquels ont permis un large travail d’amendement.
La police elle-même le reconnaît dans sa conclusion reprise au rapport. Je cite: "La police fédérale souscrit à la proposition d’édicter, pour l’ensemble des zones de police et de la police fédérale, des directives écrites claires et complètes concernant l’assistance médicale et son organisation pratique avant, pendant et après toute privation de liberté dans les lieux de détention de la police, et de les intégrer dans la formation de base et continue des membres de services de police."
Et, pour cause, consulter un médecin lors d'une privation de liberté est un droit dans notre pays, comme le rappelle, mes chers collègues, notamment l'article 33quinquies, alinéa premier de la loi du 5 août 1992 sur la fonction de police qui dispose très clairement que toute personne qui fait l'objet d'une arrestation administrative a le droit à l'assistance médicale.
Cependant, chers collègues, à l'heure actuelle, il n'existe pas d'arrêté de mise en œuvre. Une telle réflexion s'applique mutatis mutandis aux privations de liberté de nature judiciaire pour lesquelles il n'existe pas non plus de règle relative à l'organisation du droit à l'assistance médicale.
En tant qu'assemblée parlementaire, il nous revient de s'assurer que de telles zones grises dans la mise en œuvre de notre législation n'existent plus. À cette fin, les policiers doivent disposer de règles et de circulaires claires leur permettant de prendre les bonnes décisions au bon moment et selon des procédures sans équivoque et ce, dans l'optique d'éviter de nouveaux drames inacceptables.
Pour cela, notre proposition demande clairement au gouvernement d'enfin adopter l'ensemble des mesures qui s'imposent en concertation avec l'ensemble des acteurs, avec des dispositions extrêmement précises issues des nombreux avis écrits reçus et traduits en amendements. La demande 1.3 au gouvernement est très claire: "d’adopter l’ensemble des mesures qui s’imposent afin que le droit à une assistance médicale pour les personnes privées de liberté administrativement ou judiciairement soit interprété de manière à ce que la demande d’une personne détenue de voir un médecin soit accordée obligatoirement si elle le demande expressément ou lorsque le policier estime que l’état de la personne le justifie, même en l’absence de demande expresse en ce sens et que le régime de l’assistance médicale soit cohérent et ne diverge pas entre une arrestation administrative et une arrestation judiciaire."
Il reste peu de temps au ministre compétent pour transcrire dans la législation et dans la pratique cette résolution, mais j'estime que c'est un impératif. Être un État de droit implique de garantir de manière impérative les mêmes droits pour toutes et tous sur l'ensemble du territoire du Royaume de manière uniforme et effective. Le droit à une assistance médicale effective après une privation de liberté ne peut évidemment pas échapper à cette règle fondamentale et on ne peut se contenter de directives zonales pour ce faire. De telles précisions sont essentielles, tant pour les personnes privées de liberté que pour les policiers dans l'exercice et l'exécution de leurs missions, et pour la sécurité juridique de celles-ci.
J'espère que je pourrai compter sur votre large soutien comme en commission et je vous remercie pour votre attention.
12.03 Nabil Boukili (PVDA-PTB): Chers collègues, cette proposition de résolution vise à améliorer le droit à une assistance médicale pour les personnes arrêtées par la police. Le but ici est de clarifier les règles selon lesquelles ces personnes pourront voit un médecin. Ceci fait bien sûr suite à l'affaire de Mme Sourour Abouda, décédée il y a presque un an jour pour jour, dans une cellule de la police bruxelloise. Cette mère de famille de 46 ans arrêtée vers 6 h 00 du matin le 12 janvier 2023 est tombée sur le sol de sa cellule vers 6 h 45. Alors que toutes les cellules sont munies de caméras de vidéo-surveillance, ce n'est qu'à 7 h 56 que les policiers interviendront. Mme Abouda sera entre-temps décédée. On apprendra, alors que la procédure le prévoit explicitement en cas d'arrestation d'une personne en état d'ébriété, que Mme Abouda n'a pas été vue par un médecin.
Le cas de Mme Abouda n'est pas un cas isolé. C'est le troisième décès en deux ans au sein du même centre de détention de la police. L'émission Investigation récemment diffusée sur la RTBF nous montre qu'il s'agit d'un problème bien plus large. Un policier est filmé au sein du commissariat central d'Anderlecht, commettant des violences sur deux suspects, le même jour, à quelques heures d'intervalle. Il frappe d'abord un jeune mis en cellule avant d'infliger plusieurs coups au visage à une personne menottée.
Alors que cette affaire est remontée jusqu’à la hiérarchie, le policier violent est toujours en service. Il est affecté au service chargé, tenez-vous bien, des auditions des victimes et suspects. Non seulement, on ne vire pas un policier qui frappe les détenus déjà neutralisés mais, en plus, on le place dans le service où il sera amené à les interroger et à prendre en charge des victimes vulnérables. Il se porterait aussi régulièrement volontaire pour transférer des détenus depuis le commissariat jusqu’au palais de justice – une autre circonstance dans laquelle on sait que des tensions et des violences peuvent survenir.
L’intervention de la justice dans ce dossier
pose aussi question. Après deux ans et demi de procédure pour un fait avéré qui
a été filmé et qui ne demande donc pas une enquête exceptionnelle, le policier
bénéficiera d’une suspension du prononcé, c’est-à-dire qu’aucune peine n’a été
prononcée par le tribunal. L’une des explications données par le tribunal pour
cette clémence est que le policier ʺsouffre de problèmes psychologiques voire neuropsychiatriques qui
le perturbent grandement dans la gestion de son quotidien et dans ses
émotionsʺ.
Ces
réactions laxistes de la hiérarchie et de la justice ne sont vraiment pas
normales. N’importe quel citoyen qui commettrait des violences de ce type sur
une personne qu’il a sous sa responsabilité serait, à juste titre, rapidement
et fortement sanctionné. Il perdrait certainement son travail mais un policier
qui agresse des détenus et qui ne sait pas gérer son agressivité reste en
service, qui plus est avec des missions qui l’amèneront de nouveau à avoir des
détenus sous sa responsabilité. Dans ces conditions, comment reprocher à la
jeunesse de ne plus avoir confiance dans la police et même d’en avoir peur? Ce
sont les retours qu’on a aujourd’hui de personnes qui n’ont rien à se reprocher
mais qui ont peur de la police, comme ces jeunes qui ont été agressés par des
policiers en état d’ébriété lors d’une descente en kayak sur la Lesse.
Il y a aussi une vraie peur parmi les policiers eux-mêmes qui n’osent tout simplement pas dénoncer ces policiers violents par peur de représailles et parfois de harcèlement de leurs collègues. Même si cette proposition de résolution est positive, elle n’est clairement pas à la hauteur des problèmes. Je reprends ici ce que dit la Ligue des Droits Humains qui, tout en saluant cette proposition de résolution et en la considérant comme un pas en avant, estime qu’elle ne sera pas suffisante parce qu’on est face à un problème de société où des policiers violents nuisent à la relation entre la police et la population. Si on ne mène pas une vraie politique de rupture par rapport à ces méthodes et à ces mécanismes de violence au sein de la police, on ne va pas régler le problème.
Il faut attaquer ces policiers violents et les empêcher de nuire, tant pour le bien de la population que pour leurs collègues. Ce n'est qu'ainsi que nous pourrons résoudre le problème: en étant plus justes et plus efficaces dans la poursuite de ces policiers violents.
Nous soutiendrons, bien sûr, cette proposition de résolution, mais cela ne doit pas nous détourner de la nécessité de résoudre ce problème. En effet, notre pays ne respecte toujours pas certaines conventions relatives aux droits humains telles que le Protocole d'Istanbul – raison pour laquelle la Belgique a été condamnée à plusieurs reprises. Il convient donc d'aller encore plus loin que ce texte si nous voulons régler ce problème.
12.04 François De Smet (DéFI): Madame la présidente, chers collègues, nous soutiendrons cette proposition de résolution. Il convient évidemment de renforcer la procédure et les garanties d'une assistance médicale dans les lieux de détention policière. Cela va de soi. Pourtant, je ne peux cacher que nous restons sur notre faim. En effet, ce texte nous paraît, en fin de compte, bien peu ambitieux et, encore moins, constituer la panacée.
Tout récemment, l'Inspection générale de la police constatait que des directives spécifiques relatives à l'assistance médicale destinée aux personnes arrêtées administrativement et à l'appel d'un médecin en particulier existaient déjà dans 80 % des zones de police. Il est regrettable d'aller un peu vite en besogne, sans avoir attendu les résultats de l'investigation entourant le décès, certes suspect, de Mme Abouda pour tirer les conclusions qui s'imposent.
Par exemple, certaines zones de police locale rapportent que la difficulté principale liée au droit à l'assistance médicale tient surtout à la réticence de certains médecins de se rendre dans un commissariat. Du reste, je ne vois toujours pas pourquoi la majorité continue de refuser la tenue d'un audit des commissariats de police, en particulier bruxellois. Les commissariats des grandes villes telles que Bruxelles se heurtent à des défis singuliers qu'il convient de prendre en compte pour adapter les procédures et la pratique. Un audit nous permettrait de mieux appréhender le contexte global et, partant, de mieux adapter le cadre législatif et opérationnel aux réalités de terrain pour éviter que de nouveaux drames se produisent dans nos commissariats.
Quoi qu'il en soit, nous comprenons bien qu'il faille envoyer un message politique après le décès de Mme Abouda. Toutefois, pour DéFI, celui qui a été choisi n'est pas le bon. En attendant les résultats de l'enquête, la majorité aurait pu, par exemple, concentrer ses efforts sur l'instauration d'un véritable mécanisme de prévention contre la torture, que nous attendons depuis bientôt vingt ans.
Cela aurait été beaucoup plus utile de garantir une véritable surveillance dans tous les lieux de détention, et non uniquement sur les lieux de détention de la police, que de nous concentrer sur une procédure dont nous ne savons même pas si les failles ont été à l'origine du fait divers sur lequel cette résolution est fondée.
Nous soutiendrons ce texte, même s'il nous paraît taper à côté de la cible.
La présidente:
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion est close.
De bespreking is gesloten.
Aucun amendement
n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Le vote sur la proposition aura lieu ultérieurement.
De stemming over het voorstel zal later plaatsvinden.
Transmis par le
Sénat.
Overgezonden door de Senaat.
Sans
rapport.
Zonder verslag.
Discussion générale
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
Quelqu'un demande-t-il la parole? (Non)
Vraagt iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Discussion des
articles
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (2534/1)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2534/1)
Le projet de loi compte 5 articles.
Het wetsontwerp
telt 5 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 5 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 5 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
Propositions
déposées par:
Voorstellen ingediend door:
- 1032: Katja Gabriëls, Sophie De Wit
- 2159: Marijke Dillen, Katleen Bury, Reccino
Van Lommel, Tom Van Grieken, Barbara Pas.
Discussion générale
La
discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
Mevrouw Dillen, rapporteur, verwijst naar het schriftelijk verslag.
14.01 Sophie De Wit (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, collega's, ik stel alvast iedereen gerust: aangezien we het inhoudelijke debat al in commissie hebben gevoerd, zal ik mijn betoog kort houden en mij beperken tot wat er niet meer in het wetsontwerp staat.
Het ontwerp MSS III bevat zeker goede dingen; daarover hadden we het al vorige zomer met uw voorganger, de heer Van Quickenborne. Toen was ook het protestverbod nog in het ontwerp ingeschreven, protestverbod dat Vincent Van Quickenborne met zo veel woorden, veel poeha en een filmpje had aangekondigd. Inderdaad, het zou verleden tijd zijn dat casseurs tijdens een betoging met kasseien konden gooien, politiemensen kwetsen, auto's in brand steken of vitrines ingooien. Die feiten zouden worden veroordeeld door de rechter, die ook een bijkomende straf zou kunnen opleggen, namelijk het betogingsverbod. Kortom, er zou een rechterlijke controle komen en er waren checks and balances in het verhaal. Hoera! Wij waren daar eigenlijk wel voor, want wie niets verkeerds doet hoefde zich geen zorgen te maken, terwijl wie zijn gat verbrandde op de blaren zou moeten zitten.
Vervolgens werd na enige druk het voorgestelde systeem aangepast. In dit land mogen de vakbonden altijd een klein beetje meer en zijn stakingen een heikel onderwerp. Wat moest men in dat geval met stakingspikketten of vakbondsbetogingen? Er werden dus al uitzonderingen in het voorstel opgenomen en ik vond dat toch al een toegift.
De vraag rees wel hoe men het verbod zou handhaven, maar hoe dan ook, het betogingsverbod stond erin en ik vond dat een belangrijk signaal. Dat het als straf kon worden opgelegd, toonde aan dat het gedrag van casseurs niet aanvaardbaar was. Iedereen moet op dezelfde manier kunnen betogen. Als men dat echter niet op een betamelijke manier kan doen, zijn er gevolgen aan verbonden en doet men de volgende keer niet meer mee. Dat is zoals wanneer men Monopoly speelt. Gooit men een verkeerd getal met de dobbelsteen, moet zijn pion ook al eens blijven staan. Hier is dat ook zo: is men stout, mag men bij de volgende betoging niet meer meedoen. Dat is de evidentie zelve.
Het betogingsverbod heeft echter de zomer niet overleefd. Men voelde heel goed tijdens de bespreking in commissie dat niet elke meerderheidspartij op dezelfde lijn zat. De voorzitter van de PS verklaarde daarna dat het verbod er wat de PS betreft niet meer in kwam. De druk werd natuurlijk ook gigantisch opgevoerd, overigens niet altijd met correcte argumenten. De vakbonden weigerden bijvoorbeeld elk debat daarover, onder andere in De Zevende Dag. Men wilde er niet over debatteren, maar stuurde wel onjuistheden over het ontwerp de wereld in.
Om een lang verhaal kort te maken, mijnheer de minister, tijdens de behandeling van het ontwerp van nieuw Strafwetboek kwam plots het bericht dat de regering ermee akkoord ging om het protestverbod te schrappen. Zij ging er bij de vraag daarover alvast prat op dat men het geweld tegen onder andere politiemensen zwaarder zou bestraffen, dat er snelrecht van toepassing zou worden en dat men toch van alles had binnengehaald.
Mijnheer de minister, in alle eerlijkheid, wat noemt u geschrapt? Het protestverbod is inderdaad via amendering uit de tekst gehaald; we vinden dat niet meer terug, maar wat hebt u in de plaats gekregen? Ik heb die vraag al gesteld. Uiteraard hebben we het niet over het afsteken van de broek. Ik had begrepen dat uw echtgenote niet graag heeft dat u dat zou doen; ik ben daar ook geen vragende partij voor. Hoe dan ook, u begrijpt waar ik naartoe wilde met mijn vraag wat u er in de plaats voor hebt gekregen. Het was alleszins heel belangrijk voor uw partij dat er komaf zou worden gemaakt met stoute casseurs. Vincent Van Quickenborne had ook met veel poeha maatregelen ter zake aangekondigd en hij had potverdikke nog een punt ook.
Hoe dan ook, wat komt er in de plaats? Is dat het snelrecht? Neen, want dat was al in het regeerakkoord in het vooruitzicht gesteld. We waren al maanden op het ontwerp aan het wachten. We hadden daarover trouwens zelf al een voorstel, met name een van mevrouw Van Vaerenbergh. De invoering van het snelrecht is dus geen compensatie, want dat moest sowieso gebeuren. U zult het geweld tegen ordediensten zwaarder bestraffen, maar die verstrenging stond al in het nieuwe Strafwetboek, dat we behandelden ten tijde van uw communiqué ter zake. De inwerkingtreding van het nieuwe Strafwetboek wordt wel vervroegd, namelijk binnen een tweetal jaar, als het nog kan worden goedgekeurd. Maar iedereen zou de inwerkingtreding naar voren hebben getrokken, mijnheer de minister. Als daar geen meerderheid voor was, dan zouden wij u daar wel aan geholpen hebben. Dat zou geen probleem hebben gevormd. Kortom, u hebt niets in de plaats van uw toegeving gekregen.
Groen, Ecolo en PS eisen dat het verbod wordt geschrapt. We hebben ook gezien hoe de vakbonden via syndicale acties de druk opvoerden; wij hebben ook allemaal de mails ter zake ontvangen. Zij klaagden aan dat het recht op betogen in het gedrang zou komen, net zoals het recht op vrije meningsuiting. Ik vind dat niet. Als men dat betamelijk en correct doet, zonder mensen te kwetsen, wordt er niets in het gedrang gebracht. Dan mag men blijven protesteren. Dat een liberale partij zo plat op de buik ging, om de uitdrukking broek afsteken niet te gebruiken, verrast mij ten zeerste, mijnheer de minister. Ik had dat niet van een liberale partij verwacht!
Nogmaals, mijnheer de minister, wat hebt u nu eigenlijk in de plaats gekregen? Ofwel hebt u niet goed onderhandeld, ofwel weegt de liberale fractie onvoldoende binnen de regering. En dat is jammer, want het kabinet-Van Quickenborne, waar u kabinetschef was, vandaag uw kabinet, heeft bijzonder hard gewerkt aan tal van ontwerpen. Dat moeten wij heel eerlijk toegeven. Wij hebben daar vanuit de oppositie trouwens ook hard aan meegewerkt en de teksten correct besproken. Ik vind het dus eigenlijk wel jammer dat er, nadat er hard aan teksten werd gewerkt en er oplossingen werden voorgesteld, een politieke component, omdat de druk te groot wordt, de handen in de lucht steekt en zich haas noemt. Het protestverbod wordt dan maar begraven, waarna u veel tamtam maakt over iets dat u hebt binnengehaald, terwijl u dat al lang had verkregen.
Het is ondankbaar dat u de aangepaste tekst nu moet komen verdedigen. Ik had de vraag veel liever aan de heer Vincent Van Quickenborne gesteld, die hier wijselijk niet is. Maar u was zijn kabinetschef, dus u was toen een verlengde van hem. Hij kwam met heel veel branie, zoals wij hem kennen, van alles aankondigen en vandaag moeten wij vaststellen dat daar niet veel van overblijft.
Toegegeven, ik ben blij dat eindelijk het snelrecht van toepassing wordt. Maar ik had het liever nog wat anders gezien. Hoe dan ook, elke stap vooruit is toe te juichen. Wij zijn blij dat het geweld tegen ordediensten zwaarder bestraft wordt en dat de maatregelen sneller in werking treden. Dat stond echter in de sterren geschreven. Dat stond ook in het regeerakkoord en dat moet u uitvoeren.
Nogmaals, wat hebt u nu eigenlijk in ruil gekregen voor zo'n toegeving? U bent in het verhaal plat op de buik gegaan. Dat wil ik graag van u horen, mijnheer de minister. Ik heb die vraag al een paar keer gesteld. Ik heb nog geen antwoord gekregen. Ik volhard echter en stel ze vandaag opnieuw.
14.02 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitster, collega’s, het was te denken dat de eerste tussenkomst over het wetsontwerp onmiddellijk over het betogingsverbod zou gaan. Er is in de plenaire vergadering nog nooit zoveel gediscussieerd naar aanleiding van een wetsontwerp over iets wat er niet in staat. Het gebeurt weleens dat er in de loop van een wetgevend proces iets wordt toegevoegd of verdwijnt. Dat is niet uniek. Mijn collega Hugon zal over het aspect van het betogingsverbod nog een en ander zeggen.
Wat betreft de bespreking van de voorliggende MSS-wet, het betogingsverbod maakte er deel van uit maar er zaten ook heel wat andere zaken in, zoals u terecht hebt opgemerkt, die eveneens belangrijk zijn. Zij hebben relatief weinig aandacht gekregen, wat jammer is. Daarom zal ik van deze gelegenheid gebruikmaken – u kan dat straks ook doen – om te wijzen op de andere belangrijke aspecten van dit wetsontwerp.
Waarover gaat het? Het is misschien maar een kort artikeltje, maar de uitbreiding van de bevoegdheid van Child Focus voor het instellen van vorderingen namens slachtoffers of in eigen naam, mogen wij niet onderschatten. Dat betekent dat mensen die vandaag geen stem hebben of heel moeilijk een stem krijgen in het gerechtelijk proces nu makkelijker een stem zullen krijgen door de uitbreiding van de bevoegdheid van Child Focus. Wij kijken vooral uit naar de manier waarop daarmee in de toekomst zal worden omgegaan. In ieder geval, de juridische basis is er nu. Een heel belangrijk instrument wordt zo gecreëerd.
Er staan enkele nuttige bepalingen in het ontwerp inzake de kansspelen, die veeleer technisch zijn, maar die toch een uitbreiding vormen van de mogelijkheid voor de Kansspelcommissie om administratieve sancties op te leggen. Elke stap vooruit is een goede. Wij zijn uiteraard in afwachting van een veel grondigere wijziging, die hopelijk over een paar weken hier in de plenaire vergadering zal kunnen worden bediscussieerd.
Een derde punt waarop ik de aandacht wil vestigen, is de bepaling inzake de hersteltrajecten. Wij hebben het daarnet tijdens het vragenuurtje over de overbevolking in de gevangenissen gehad en over wat wij kunnen doen om daaraan te verhelpen. Anders nadenken over criminaliteit en hoe we die aangepast kunnen aanpakken is een belangrijk debat. Wat in dit wetsontwerp staat over de hersteltrajecten is een belangrijk onderdeel om concrete alternatieven te vinden voor gevangenisstraffen als ultimum remedium.
We spraken vroeger, en doen dat nu nog steeds, over de drugsbehandelingskamer. Dat is in 2008 begonnen als een proefproject in Gent. Magistraten hadden dit opgepikt in de Verenigde Staten. Zij zagen mensen met een bepaalde verslavingsproblematiek voor hun rechtbank verschijnen die misdrijven begingen om die problematiek te kunnen financieren. De vraag is hoe men dat best aanpakt. Men kan die mensen allemaal een gevangenisstraf, een geldboete of een voorwaardelijke straf opleggen, maar daarmee lost men het probleem ten gronde niet op. De idee was dat men misschien beter een traject kon uitbouwen waarmee werd gewerkt aan het onderliggende probleem. Als dat aangepakt en opgelost zou worden, dan zou de kans op recidive veel kleiner zijn en zou men het probleem ten gronde beter kunnen aanpakken.
Het proefproject loopt al sinds 2008 en ik denk wel dat is aangetoond dat dit effectief een goede oplossing is. Dit wordt vandaag in deze wet ook structureel gemaakt, ingebed en verbreed, waarbij het niet meer alleen over drugsproblematiek gaat. Die herstelprojecten kunnen breder gaan, want de onderliggende problematiek kan bijvoorbeeld niet alleen een drugsverslaving zijn, maar ook een gokverslaving of een agressieprobleem.
We zullen inzetten op het aanpakken van die onderliggende problemen in een traject dat we kennen uit de drugbehandelingskamers en we zullen dat ook in het hele land uitrollen. U hebt daarnet in het vragenuurtje al aangegeven hoe dit de laatste jaren inderdaad al is uitgebreid. Dit zal op middellange en lange termijn voor positieve resultaten zorgen en zal op termijn ook een impact hebben op de overbevolkingscijfers. Dat zal uiteraard niet de enige oplossing zijn, maar het is wel een stukje van een belangrijke puzzel.
Daarmee wordt ook uitvoering gegeven aan een bepaling van het regeerakkoord. Laten we niet vergeten dat we met deze regering ook proberen om de afspraken die in het regeerakkoord gemaakt zijn correct uit te voeren.
Mijn laatste punt betreft de verankering van de milieumagistraten in het Gerechtelijk Wetboek, nog iets wat in het regeerakkoord was opgenomen. Die idee leeft eigenlijk al lang, want voormalige collega’s dienden eind jaren ’90 in de Senaat al wetsvoorstellen in met het oog op een specialisatie van het milieurecht, met milieurechtbanken, milieuafdelingen, met verschillende methodes en ideeën. Die voorstellen zijn echter nooit goedgekeurd.
Anno 2024 zal de verankering van de milieumagistraten in het Gerechtelijk Wetboek wel een feit zijn. Dat is belangrijk. De maatschappij evolueert immers, ze wordt complexer en wij worden steeds meer geconfronteerd met complexe milieuproblematieken, milieumisdrijven en soms ook milieuschandalen die een gerechtelijk vervolg moeten krijgen.
De afgelopen decennia is die evolutie enorm toegenomen. De wetgeving is vaak bijzonder technisch en complex en we hebben te maken met gespecialiseerde advocaten en specialisten die in deze materie optreden. Het is dus van belang dat die specialisatie ook binnen Justitie op het niveau van de parketten aanwezig is. De facto is dat vandaag al het geval, maar het kader, de juridische verankering ontbreekt. Het Gerechtelijk Wetboek zal nu in die specialiteit voorzien, zowel bij het parket als bij de zetel. Dat is een heel goede zaak.
De verankering stond in het regeerakkoord en dat engagement krijgt invulling als we dit wetsontwerp goedkeuren. Soms is het moeilijk werken met wetten houdende diverse bepalingen, maar in dit ontwerp zit veel eten en drinken. Het moet de aandacht krijgen dat het verdient.
We zullen dit wetsontwerp met veel overtuiging goedkeuren.
14.03 Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, het wetsontwerp dat vandaag voorligt, en waarvan de oorspronkelijke tekst nog werd ingediend door, en aanvankelijk werd besproken met, uw voorganger, verschilt fundamenteel van de oorspronkelijke tekst. Wij hebben tijdens verschillende commissievergaderingen de gelegenheid gehad er zeer grondig over te discussiëren. Ik zal niet alles herhalen, mijnheer de minister. Daarvoor verwijs ik naar het schriftelijk verslag.
Opnieuw wordt een aantal wijzigingen aangebracht in verschillende wetten. Wijzigingen van zeer uiteenlopende aard, net als in de vorige wetten MSS. Ik blijf het zeggen, dit soort wetten heeft niet echt een samenhang. Tussen de verschillende onderdelen is er geen verbondenheid. Ik heb dit uitvoerig toegelicht in de commissie en ik zal het hier niet herhalen. Eigenlijk, mijnheer de minister, is dit opnieuw een potpourriwet. Maar, ik geef het onmiddellijk toe, deze wet heeft een aantal positieve punten. Dat wil ik erkennen. Ik heb dat in de commissie ook gedaan. Maar nu spreken over een echte straffe justitie, dat is een brug te ver, meen ik.
Neem het mij niet kwalijk dat ik uitvoerig stilsta bij het feit dat dit wetsontwerp vooral herinnerd zal worden als een toegeving aan links, extreem links, en aan de ecologisten. Wat door uw voorganger werd aangekondigd als dé oplossing om eindelijk de casseurs – zoals minister Van Quickenborne zo fanatiek kon zeggen – grondig aan te pakken, moest onder druk van enkele van uw coalitiepartners, onder druk van de vakbonden en vooral onder druk van de voorzitter van de PS, ingetrokken worden. Onze fractie betreurt dit.
Mijnheer de minister, als u eerlijk bent, zult u mij gelijk geven, en ik verwacht van u dat u een eerlijk man bent. Wij betreuren het vooral omdat in dit debat, en in de eerste plaats op straat, met valse redenen, met drogredenen, de oorspronkelijke tekst werd voorgesteld als een algemeen betogingsverbod, als een beperking op het recht op staken, wat het absoluut niet was.
Collega's, ik richt me opnieuw tot u allen. Ik begrijp tot op vandaag nog altijd niet dat niet iedereen hier in dit halfrond ermee akkoord kan gaan dat deelnemers aan manifestaties, van welke aard ook, die er plezier in scheppen om de politie aan te vallen, winkelruiten aan diggelen te gooien of bushokjes kort en klein te slaan en vaak enkel en alleen met die bedoeling aan de manifestatie deelnemen, niet een bijkomende straf mogen krijgen naast en bovenop een veroordeling wegens geweld tegen de politie, wegens amok of wegens vernielingen. Daar ging het om, om een bijkomende straf, niet een afzonderlijke straf, en meer in het bijzonder een bijkomende straf nadat zij veroordeeld zijn, met andere woorden nadat zij door een correctionele rechtbank in eerste aanleg of in graad van beroep schuldig bevonden zijn.
Omdat sommigen echter met valse argumenten en leugens de straat zijn opgetrokken en alles hebben voorgesteld als een betogingsverbod op zich en op een bepaald ogenblik zelfs als een verbod om deel te nemen aan stakingspikketten, is deze regering gezwicht. Ik wil iedereen in dit halfrond en vooral de PS – heel opmerkelijk, collega Aouasti is momenteel niet aanwezig – eraan herinneren dat het betogingsverbod als bijkomende straf ingevoerd werd op uitdrukkelijk verzoek van de PS-burgemeester van Brussel. Vergeet dat niet. Ik wil de PS er ook aan herinneren dat ze dat in de commissie voor Justitie bij monde van collega Aouasti met veel vuur en overtuiging heeft verdedigd, om dan nadien een bocht van 180 graden te maken. Begrijpe wie begrijpen kan.
De collega’s van MR wil ik ook even herinneren aan de bijzonder straffe uitspraken van hun voorzitter, die er zelfs mee gedreigd heeft om het Strafwetboek niet goed te keuren als dit er niet zou komen. Ook de MR heeft onder druk van de coalitiepartners toegegeven. Ik moet zeggen dat ik van de MR toch iets anders had verwacht.
U hebt niets, maar dan ook niets in de plaats gekregen, mijnheer de minister, want het snelrecht dat in het regeerakkoord staat, was al heel lang aangekondigd. Al heel lang had uw voorganger gezegd dat een voorontwerp van wet was goedgekeurd in de ministerraad. U blijft – ik betreur dat oprecht – dus met lege handen achter.
Collega Van Hecke, ik stel u gerust, ik zal nog een aantal andere punten toelichten, net zoals ik heb gedaan bij de bespreking in de commissie. Ik zei al dat in de definitieve tekst een aantal goede punten zitten die onze fractie kan steunen. Ik wil daarbij echter nog enkele voorafgaande opmerkingen maken, mijnheer de minister.
Vooreerst maak ik een algemene bedenking. Er zijn verschillende adviezen gegeven door zeer uiteenlopende instanties. Veel van die adviezen – over de oorspronkelijke tekst, want er waren bijna geen adviezen over de aangepaste tekst – hadden ernstige vragen en bedenkingen bij het oorspronkelijke ontwerp en waren eigenlijk ronduit ongunstig. Spijtig genoeg werd daar weinig of geen rekening mee gehouden. Nogmaals, de via amendering grondig gewijzigde tekst werd helemaal niet meer voorgelegd voor advies aan die instanties, op enkele uitzonderingen na, zoals het College van procureurs-generaal. Dat had nochtans bijzonder nuttig kunnen zijn. Ik ga dat niet artikelsgewijs overlopen. Ook daarvoor verwijs ik naar de bespreking in de commissie. Ik ga dat niet meer herhalen, maar blijf het betreuren.
Ik kom nu tot de inhoud zelf.
Mijnheer de minister, onze fractie is tevreden dat u hebt geluisterd naar mijn kritiek tijdens de bespreking van de oorspronkelijke tekst, toen u nog adjunct-kabinetschef was, reeds vele maanden geleden. Ik had toen uitvoerig aangekaart dat uw voorganger opnieuw geen werk had gemaakt van een aantal ronkende aankondigingen die hij in de media had gedaan – tussen haakjes, wij waren dat wel van hem gewoon –, allemaal aankondigingen die onze fractie kon steunen en waarvoor wij al jarenlang vragende partij waren.
In de voorliggende tekst wordt aan een aantal verzuchtingen tegemoetgekomen. Ik geef een voorbeeld.
Geweld tegen de politie en hulpverleners en mensen met een maatschappelijke functie. Er komt eindelijk een strengere bestraffing. Ieder jaar werd beloofd hiervan werk te maken. Vandaag liggen hier teksten voor. Wij zijn tevreden. Dit is immers meer dan broodnodig. De cijfers over geweld tegen politie en hulpverleners gaan helaas in sterk stijgende lijn. De recente gebeurtenissen tijdens de hele oudejaarsperiode bewijzen dit duidelijk. Helaas was er niet enkel geweld tegen politie en hulpverleners.
Het is ook heel positief dat de advocaten mee worden opgenomen, dit op uitdrukkelijk verzoek van de Orde van Vlaamse Balies en avocat.be. Ook hier is er een bijzonder tragisch voorbeeld van hoe noodzakelijk dit is, namelijk de tragische moord op een advocaat enkele maanden geleden.
Het is ook heel positief dat u ook hebt willen luisteren naar mijn pleidooi in de commissie om ook gerechtsdeurwaarders mee op te nemen in deze categorie. Ook zij worden in de praktijk meer en meer geconfronteerd met geweld en bedreigingen. Er zijn wijken in onze steden, zoals Antwerpen en Brussel, waar deurwaarders niet meer alleen aktes durven gaan betekenen, laat staan beslagen leggen of uitvoeringen doen zonder bijstand van de politie. Dat is een bijzonder trieste evolutie.
Ik zal hier kort herhalen wat ik in de commissie ook heb gezegd. In wat nu voorligt gaat u wel heel ver. Ook leden van het OCMW, werknemers bij de VDAB, Forem, Actiris enzovoort werden na amendering opgenomen. Ik heb daar voor alle duidelijkheid geen probleem mee. Geweld tegen wie dan ook is absoluut onaanvaardbaar, zeker alle vormen van geweld tegen mensen die hun job uitoefenen.
Ik betreur echter bijzonder dat u één beroepsgroep bent vergeten. Ik heb beter gezegd het gevoel dat u weigert deze mensen extra te beschermen. Ik denk zeer specifiek aan de huisvuilophalers en de medewerkers van containerparken.
Ik richt mij tot u allemaal vandaag. Ik zal hier een laatste poging doen. Het Vlaams Belang wil hier opnieuw een lans breken voor eenzelfde, betere bescherming van huisvuilophalers en medewerkers van containerparken. Ook zij hebben een heel belangrijke functie binnen onze samenleving en verdienen respect. Helaas moeten we ook hier in de praktijk vaststellen dat zij geconfronteerd worden met verbale en fysieke bedreigingen en geweld. De berichten in de media spreken boekdelen. In Antwerpen bijvoorbeeld is er minstens één geval van agressie per week tegen deze mensen, die – ik denk dat we het daar allemaal over een zijn – in onze samenleving een weinig benijdenswaardige taak vervullen. Dat is de harde realiteit waar deze mensen elke week mee moeten gaan werken. De cijfers zijn helaas in stijgende lijn. Dat zou u moeten interesseren, mijnheer de minister. Het werk dat deze mensen verzetten om onze steden en gemeenten proper te houden is zwaar en verdient respect. Het is een belangrijke job in onze samenleving en zij moeten veilig kunnen werken. Zij verdienen deze bescherming.
Mijnheer de minister, in het licht van de personen en categorieën van personen die reeds deel uitmaken van de opsomming na amendering zoals vermeld in artikel 393bis van het Strafwetboek, is het dan ook niet meer dan logisch dat ook de vuilnisophalers en medewerkers van een containerpark behoren tot deze categorie van beschermde personen.
Collega’s van alle partijen, ik doe hier een laatste warme oproep om ook aan deze mensen een extra bescherming te geven. Onze fractie heeft daarvoor een amendement ingediend. Ik reken erop dat u dat zult steunen. Ik weet echt niet op basis van welke argumentatie u dat niet zou doen.
Wat de bestraffing van dit geweld betreft, wil ik ook een pleidooi houden om de strafmaat te verhogen en dit voor alle duidelijkheid voor de straffen die betrekking hebben op artikel 280 van het Strafwetboek 1° t/m 3°. We weten allemaal dat straffen onder de zes maanden niet worden uitgevoerd en zullen worden uitgevoerd. De minimumstraffen voor deze artikels dienen verhoogd te worden tot zes maanden, zodat plegers van opzettelijk geweld tegen onder andere politiediensten en hulpverleners, al dan niet met voorbedachtheid, steeds effectief worden bestraft. Alleen zo wordt een nultolerantie voor misdrijven gepleegd tegen deze categorieën ook realiteit. Ook hieromtrent hebben wij een amendement ingediend. De overige bepalingen van artikel 280 van het Strafwetboek kunnen behouden blijven, vermits in deze gevallen de straffen waarvan sprake steeds hoger liggen dan zes maanden zodat deze zullen resulteren in een effectieve straf.
Dan kom ik aan de snelrechtprocedure. Dit is het gevolg van een arrest van het voormalige Arbitragehof. Ook hier zijn er, met uitzondering van het College van procureurs-generaal, geen adviezen van de spelers op het terrein. Ik denk dan aan de Orde van Vlaamse Balies en het College van Hoven en Rechtbanken. Dat zijn nochtans belangrijke actoren die hiermee op het terrein aan de slag moeten. Ik betreur de afwezigheid van deze inbreng.
Voor alle duidelijkheid, het Vlaams Belang is al jarenlang vragende partij voor een snelle justitie en voor een echt en kordaat snelrecht. Laten wij daarover duidelijk zijn. Wat hier voorligt, is dit niet. En u beseft dat zeer goed. U stelde in de commissie dat er geen meerderheid was voor een straffere tekst. Mijnheer de minister, u vergist zich. Collega De Wit zei het ook al. Sommige oppositiepartijen waren zeker en vast bereid u te steunen.
Zowel het Vlaams Belang als de N-VA hebben een wetsvoorstel ingediend dat op uitdrukkelijk verzoek van uw partijgenote Gabriëls herhaaldelijk werd uitgesteld omdat er een wetsontwerp werd aangekondigd, een wetsontwerp waarvan het voorontwerp blijkbaar al door de regering was goedgekeurd. Zowel de collega's van N-VA als onze fractie hebben telkens de bereidheid aan de dag gelegd om dat bij de bespreking uit te stellen, in de hoop dat hier een straf snelrecht zou komen. Helaas is dat niet het geval.
Ik heb nog volgende bedenkingen over hetgeen hier voorligt. Dit ontwerp zal alleen van toepassing zijn op personen die zijn aangehouden in het kader van een gerechtelijk onderzoek. Dit maakt de drempel voor de toepassing te hoog. Wij vinden – en tijdens de bespreking in de commissie bleek dat wij niet alleen staan – dat ook personen die niet aangehouden zijn, onder de toepassing moeten kunnen vallen. Wij weten het immers allemaal, bij het merendeel van de misdrijven worden personen niet aangehouden. Maar het is natuurlijk wel bijzonder belangrijk dat deze zo snel mogelijk gevonnist worden. Alleen op deze wijze kan een signaal gegeven worden dat van straffeloosheid geen sprake meer kan zijn.
De procedure is bedoeld voor eenvoudige zaken. U hebt die bepaling toegelicht. Het gaat om zaken waarin zowel de dader als het slachtoffer zijn geïdentificeerd en waarin de schade bekend is. Meent u niet dat zulks niet veeleer het geval zal zijn bij opsporingsonderzoeken? Wat zijn eenvoudige zaken immers? Het ontwerp dat hier nu voorligt, zal het ook noodzakelijk maken dat stelselmatig personen worden aangehouden, teneinde een beroep te kunnen doen op dat snelrecht. Mijnheer de minister, dat mag niet de bedoeling zijn.
In de toelichting hebben wij ook kunnen lezen dat de onderzoeksrechter moet oordelen dat het gerechtelijk onderzoek is afgerond, vooraleer de procedure haar verdere verloop zal kunnen kennen. Ook op dat punt mogen wij niet de vastgelegde korte tijdspanne vergeten waarbinnen de verdachte voor de onderzoeksrechter moet verschijnen in het kader van de bevestiging van zijn aanhouding. Ik vrees met andere woorden dat het werk van de onderzoeksrechter ernstig in omvang zal toenemen, terwijl de onderzoeksrechters al overbevraagd zijn. Ik heb dan ook vragen over de praktische uitwerking, vragen waarop ik tijdens de bespreking in commissie geen antwoord kreeg. Zijn de rechtbanken op het terrein klaar voor de concrete toepassing van het snelrecht? Wij hebben daarover immers geen adviezen gekregen.
Heel belangrijk, ten slotte, is dat het akkoord van de aangehoudene vereist is. Dat akkoord moet in aanwezigheid van zijn advocaat in het proces-verbaal worden geacteerd. Zullen veel aangehoudenen daarmee wel instemmen? Wij moeten ook rekening houden met het feit dat de advocaat de mogelijkheid moet krijgen het dossier te bestuderen en dat de zaak vaak niet in volledige staat zal zijn. Blijft die instemming dan de voorwaarde sine qua non, opdat de regelgeving van toepassing kan zijn?
In dat verband merkte u tijdens de bespreking in de commissie enkel op dat slimme verdachten en slimme advocaten ermee akkoord zullen gaan, al was het maar omdat het als een argument ten voordele van de verdachte kan worden ingeroepen. Maar we moeten ons geen illusies maken: niet alle verdachten en zeker niet alle advocaten zullen instemmen met de snelrechtprocedure om heel diverse redenen, waar ik niet over zal uitweiden.
Wat het aspect schade betreft, volgens de tekst moet de schade bekend zijn. Maar hoe moet dat worden beoordeeld? Moet er reeds een zicht zijn op de definitieve omvang van de schade? Of kan de begroting achteraf gebeuren en zullen de burgerlijke belangen worden aangehouden? Welke garanties geeft u dat de behandeling van de schadevordering van de burgerlijke partij, op voorwaarde dat zij volledig in staat is, ook snel zal kunnen worden behandeld? Waarom koppelt u er niet de voorwaarde aan dat de verdachte minstens een provisioneel bedrag, waarvan de omvang uiteraard afhankelijk is van de aard van de schade, reeds moet betalen? Ik hoop dat u mij daarop kunt antwoorden, want dat deed u niet in commissie.
U verwijst altijd naar de rechten van de verdediging, maar de rechten van het slachtoffer mogen hieraan niet ondergeschikt zijn, integendeel. Immers, het slachtoffer heeft er niet voor gekozen om slachtoffer te zijn.
Ik ben er echt niet van overtuigd, mijnheer de minister – en ik betreur dit, want ik had u graag willen steunen – dat er in de praktijk echt sprake zal zijn van snelrecht. Nogmaals, mijnheer de minister, wees eerlijk, de betreffende artikelen zijn pasmunt voor de schrapping van de aanpak van de casseurs. Het stond nochtans in het regeerakkoord. Ik blijf dat herhalen. Wat nu in de plaats komt, is een zwakke regeling en verdient, zoals u zelf tijdens de bespreking in de commissie hebt toegegeven, geen schoonheidsprijs.
Voorts is het heel positief dat het overgooien voortaan strafbaar wordt gemaakt; onze fractie was daar al lang vragende partij voor. Met de goedkeuring van onderhavig wetsontwerp betreffende MSS III wordt de aanpak van dat probleem niet meer op de lange baan geschoven en hoeven we niet te wachten op de inwerkingtreding van het nieuwe Strafwetboek binnen een paar jaar. Nog maar al te vaak worden drugs, wapens, gsm's en andere zaken de gevangenissen binnengesmokkeld of over de gevangenismuren gegooid. Dat heeft een heel negatieve invloed op de werking van de gevangenissen en op de veiligheid van de gevangenen en van de cipiers in het bijzonder.
Mijnheer de minister, er is wel één zaak waar wij van mening verschillen. Het overgooien dient niet alleen strafbaar te worden gesteld, het moet ook ernstig worden bestraft; daar wringt het schoentje. Hier ligt een belachelijk lage bestraffing voor en die is in grote drugsdossiers zeker geen afschrikmiddel voor gedetineerden die vastzitten voor dergelijke zaken. Loopjongens die door criminelen worden ingeschakeld om goederen over de gevangenismuren te gooien, zullen niet worden afgeschrikt door een geldboete van 50 euro, te vermeerderen met opdeciemen of door een gevangenisstraf van 15 dagen, die toch niet wordt uitgevoerd. De voorgestelde straffen zullen de straffeloosheid blijven cultiveren, wat criminelen veeleer zal aanmoedigen in plaats van ze af te schrikken.
Ik onderneem nogmaals een poging. Aangezien het misdrijf maar voltrokken zal zijn in geval van algemeen opzet, is er geen enkele reden om een zachte straf op te leggen, te meer, zoals uit de toelichting zelf blijkt, het fenomeen de oorzaak is van overlast, onveiligheid en geweld binnen de gevangenismuren. Wij hebben een amendement ingediend om de minimumboete op te trekken en aldus een krachtig signaal te geven dat dergelijke praktijken niet worden getolereerd. Hetzelfde geldt voor de verborgen ruimtes. Ook in dat verband hebben wij een amendement ingediend.
Kort nog een paar opmerkingen betreffende enkele artikelen die reeds in de oorspronkelijke tekst waren opgenomen.
Collega Van Hecke, heel positief is dat door de uitbreiding van de bevoegdheid van Child Focus het kind als slachtoffer een stem kreeg in het proces. We kunnen dat alleen toejuichen en hebben dat dus ook gesteund.
Vervolgens is er het opsporingsonderzoek dat à charge en à décharge wordt uitgevoerd, wat eigenlijk het gevolg is van de bestaande rechtspraak van het Hof van Cassatie. Door de toevoeging in dit artikel zorgt de tekst van de wet eindelijk voor concordantie met de realiteit. Bovendien is er geen enkel gevolg inzake het onderscheid tussen het opsporingsonderzoek en het gerechtelijk onderzoek. Het is nogmaals positief dat dit expliciet wordt ingeschreven in de wettekst.
Ik wil wel wijzen op het advies van de Orde van Vlaamse Balies, toch een ervaringsdeskundige, om de onpartijdigheidsplicht ook nominatim op te nemen in dit artikel. Dat is niet gebeurd, maar voor ons is dat geen excuus om dit artikel niet goed te keuren. Heel belangrijk hierbij is ook dat er voldoende rekening wordt gehouden met de rol van de advocaat tijdens het verhoor maar ook tijdens het onderzoek à décharge, waarbij er met alle elementen die de advocaat aanvoert rekening zal moeten worden gehouden.
Tot slot, mijnheer de minister, is het met betrekking tot de hersteltrajecten heel positief dat die eindelijk wettelijk worden verankerd. Onze fractie steunt dat. Zowel tijdens debatten met uw voorganger als met u hebben wij herhaaldelijk de schitterende werking van bijvoorbeeld de drugsopvolgingskamer in Antwerpen beklemtoond. Ik zal geen overzicht geven van de andere arrondissementen waar dergelijke projecten zeer goed lopen. Als chauvinist vermeld ik enkel Antwerpen als voorbeeld, maar dit geldt voor vele arrondissementen. De werking is zelfs zo goed dat de positieve ervaringen met de drugsopvolgingskamers de rechter in praktijk hebben geïnspireerd om dezelfde methode ook toe te passen op andere dossiers waar er ook sprake is van verslaving, agressie of psychosociale problemen.
Mijnheer de minister, zonder afbreuk willen te doen aan uw tekst, want wij steunen u, durf ik in de marge toch te wijzen op het bijzonder negatieve advies van de justitiehuizen, die onomwonden stellen dat zij dat dit veel te ruim vinden. Zij willen de uitrol van de opvolgkamers beperken tot de drugsproblematiek. Zij spreken zelfs – u zult dat vandaag waarschijnlijk nogmaals weerleggen, en ik hoop dat u gelijk hebt – van een onmogelijkheid om de voorgestelde werkwijze uit te rollen naar andere problematieken dan drugs. Zij wijzen op de gebrekkige financiering en stellen dat tot heden Vlaanderen nog steeds zelf in de middelen voor de interventies in de drugsbehandelingskamers moet voorzien. Erger nog, zij zeggen in hun kritiek dat u hiervoor eigenlijk niet bevoegd zou zijn en dat u de bevoegdheidsverdeling moet respecteren. In alle eerlijkheid, mijnheer de minister, ik meen dat de invoering van deze hersteltrajecten wel nog een federale bevoegdheid is. U zult daar zeker ook van overtuigd zijn.
Het enige andere punt van kritiek is meer een waarschuwing. Het College van procureurs-generaal waarschuwt dat dit niet mag leiden tot vertraging in de behandeling van het dossier. Ik hoop dat de procureurs ongelijk hebben, maar zij vrezen dat dit artikel de beklaagde de mogelijkheid verleent om op een weinig gerechtvaardigde manier versnelde procedures die hem niet bevallen te vertragen. Hiervoor moeten wij waakzaam zijn.
Mevrouw de voorzitster, ik rond mijn betoog af. Dit waren slechts enkele punten van kritiek die uit de adviezen naar voren zijn gekomen. Voor het overige verwijs ik naar de uitvoerige bespreking in de commissie voor Justitie, die heel gedetailleerd werd opgenomen in het verslag.
14.04 Philippe Goffin (MR): Monsieur le ministre, le groupe MR se réjouit du retour du snelrecht car le fait d'apporter une réponse rapide à des comportements répréhensibles est de nature à mettre fin, pour partie, au sentiment d'impunité qui peut régner dans le chef des personnes qui commettent des infractions. À l'instar des pays voisins qui ont déjà introduit dans leur système ce type de procédure accélérée, le snelrecht constitue en soi une réponse pertinente, notamment pour des faits de violences urbaines pour lesquels il n'y a pas besoin de mener de longues enquête pour pouvoir identifier les auteurs des infractions.
S'agissant des délais de comparution – de 5 à 15 jours ouvrables– et de jugement – séance tenante ou 5 jours prévus –, certains les trouvent courts, d'autres les trouvent longs. Cela nous paraît pertinent à la lumière des balises qui sont mises en place pour faire en sorte que les droits de la défense soient respectés. Premièrement, le juge d'instruction doit considérer que tous les éléments nécessaires à son instruction sont suffisants pour que l'affaire soit portée devant le tribunal. Deuxièmement, l'avocat doit pouvoir faire valoir les droits de la personne qu'il défend et, le cas échéant, demander des devoirs complémentaires.
Ce snelrecht est une réponse apportée notamment aux policiers qui ont parfois le sentiment que les auteurs présumés d'infractions ressortent libres très rapidement. Ils ont donc parfois le sentiment d'un travail totalement inutile. C'est une réponse à ce travail policier qui n'est pas facile.
Les citoyens ont parfois aussi l'impression que l'impunité est de mise puisque, très vite, des personnes ressortent libres du commissariat voire du bureau du juge d'instruction.
On a entendu certaines craintes par rapport au fait qu'on pourrait recourir davantage et de manière excessive à la détention préventive. Nous ne partageons pas cette opinion parce que nous faisons confiance à la Justice. Donner des outils supplémentaires à la Justice pour essayer de gérer au mieux les cas qui lui sont présentés est une avancée. Nous sommes attachés à la séparation des pouvoirs mais en tant que législateur, nous devons donner les moyens à la Justice de pouvoir fonctionner au mieux dans l'intérêt de la société. Cet panoplie offerte au juge d'instruction mais également à la Justice en général pour pouvoir traiter rapidement des infractions qui ne nécessitent pas de longues enquêtes est une avancée, il faut le souligner.
Certains ont dit – et nous l'avons dit aussi, car on fait des compromis dans ce beau pays – qu'il est étonnant que le prévenu puisse se dire que, finalement, il ne souhaite pas que cette procédure soit appliquée. Cela peut effectivement troubler. Je pense que cette faculté laissée au prévenu de recourir à ce genre de retardement de la procédure nécessitera une évaluation dans quelques mois ou années. On s'en est étonné, on l'a regretté et j'entends un souffleur dans mon dos qui me dit la même chose: nous sommes donc sur la même longueur d'onde avec mon collègue Philippe Pivin. Mais la Belgique étant un pays de compromis, nous prendrons rendez-vous un peu plus tard pour voir ce qu'a donné cette faculté laissée au prévenu.
Il existe également la possibilité, avec l'article 216quater du Code d'instruction criminelle, d'une procédure dite accélérée, avec cette grande différence que la personne comparaît libre. Dans le chef de la victime, cela peut donc créer un sentiment différent, tout comme cela peut créer un sentiment différent dans le chef du prévenu qui se présente devant le juge. Autre aspect: on a parlé du citoyen, de la police et du prévenu, il faut évidemment parler aussi de la victime. Les victimes aussi déplorent que les procédures soient trop longues alors que les faits sont avérés, que les preuves sont là et qu'il n'y a donc pas besoin de traîner longtemps avant d'avoir la réponse judiciaire. C'est aussi un beau signal à l'égard de ces victimes. Nous nous réjouissons donc de ce texte, monsieur le ministre, malgré les bémols exprimés tant en commission qu'aujourd'hui.
Une autre avancée de ce projet est le trajet restauratif. Pour le MR, cette possibilité – si les faits poursuivis sont liés à une problématique de dépendance, d'agressivité ou psychosociale – de prononcer l'imposition d'un trajet restauratif est incontestablement un outil qui sera utile et efficace. Travailler les problématiques sous-jacentes aux infractions avant que l'affaire ne soit jugée motivera – pensons-nous – les intéressés à collaborer, que ce soit en termes de traitement mais également par rapport à d'autres problématiques, telles que par exemple le sans-abrisme ou le chômage.
Autre avancée dans ce texte, monsieur le ministre, ce sont les modifications apportées à la loi du 1er août 1985 portant des mesures fiscales et autres concernant la commission d'aide financière aux victimes d'actes intentionnels de violence et aux sauveteurs occasionnels, avec notamment la prolongation de trois à cinq ans de la période pendant laquelle les victimes peuvent introduire une demande d'aide financière; l'introduction de la possibilité pour des mineurs d'obtenir une aide financière après leur majorité si la demande n'a pas été introduite auparavant et enfin, l'introduction de la suspension du délai d'introduction de la requête en vue d'obtenir l'aide pour la victime d'un attentat terroriste.
Autre élément important, utile et nécessaire: la possibilité pour Child Focus d'ester en justice en son nom propre ou au nom des victimes est une autre avancée qui me paraît importante à souligner.
Mon groupe se réjouit que soit immédiatement mises en application différentes dispositions qui sont en discussion dans le nouveau Code pénal, qui sera bientôt présenté au Parlement. La violence envers la police est une réalité de plus en plus intense et importante, malheureusement. Il faut pouvoir y apporter une réponse, par une aggravation de certaines peines, sans attendre l'entrée en vigueur du nouveau Code pénal, ni le vote. Nous nous réjouissons également que les personnes qui ont des fonctions dites sociétales soient mieux reconnues via cette aggravation des peines.
En ce qui concerne l'apologie du terrorisme, je pourrais passer la parole à mon collègue Philippe Pivin, qui m'a déjà soufflé une chose juste avant. Comme il l'a dit en commission, nous regrettons que le texte n'aille pas assez loin. Avec Denis Ducarme également, nous ne sommes pas totalement satisfaits, car nous aurions souhaité une incrimination ciblée sur le seul fait de nier ou minimiser des faits terroristes, sans condition supplémentaire. C'est ici un premier pas dans la bonne direction, me direz-vous. Le message passera, nous l'espérons, auprès de la population: on ne peut impunément dire n'importe quoi publiquement.
Quoiqu'il en soit, malgré les nuances – c'est un mot à la mode au MR –, nous voterons en faveur de ce projet.
14.05 Nadia Moscufo (PVDA-PTB): Madame la présidente, nous sommes le 11 janvier 2024, première plénière du Parlement, et nous allons vivre un moment important. En effet, nous allons vivre une victoire pour la classe travailleuse, pour le mouvement écologique et social, une victoire pour les droits démocratiques. Et au nom de tous ces gens qui ont lutté, nous allons prendre un moment pour savourer cette victoire.
La victoire, aujourd'hui, c'est que nous n'allons pas voter la loi qui souhaitait interdire le droit de manifester. Pourquoi n'allons-nous pas la voter? Tout simplement – je mets "simplement" entre guillemets et je m'en expliquerai tout à l'heure –, parce que nous l'avons mise à la poubelle! Et pourtant, c'était bien ce que voulait l'ensemble de ce gouvernement, les sept partis qui font partie de la Vivaldi. À la demande de deux bourgmestres socialistes, MM. Close et Demeyer, la Vivaldi s'est mise à leur service. Et ils nous ont pondu une loi pour restreindre le droit de manifester, carrément en interdisant de manifester pour trois ans. Cela voulait dire que quand un militant – on parle bien des militants et pas des criminels et des casseurs comme on a essayé de nous le faire croire – s'engage, et que dans le cadre de son action, il viendrait à être condamné – cela en effet existe déjà, il y a déjà tout un arsenal qui permet cela –, la Vivaldi voudrait – ou voulait en tout cas – aller plus loin encore. Elle exigeait, en plus de la condamnation, trois ans d'interdiction de manifester.
Dans notre groupe, nous sommes quatre syndicalistes. À nous quatre, nous rassemblons cent ans d'expérience syndicale.
La présidente: Madame Moscufo, je vous interromps car nous avons une demande de prise de parole de Mme De Wit.
14.06 Sophie De Wit (N-VA): Ik heb een korte vraag, mevrouw Moscufo. Het is een beetje gek, want het staat niet in het ontwerp, maar we zijn er toch over aan het debatteren. Ik vind het echter belangrijk, want er is zoveel onzin over verteld.
Niemand heeft iets tegen het feit dat mensen betogen, hun mening uiten en ergens voor opkomen. Dat moet kunnen. We zijn een democratie en het recht op vrije meningsuiting en betogen is belangrijk. Het gaat echter mis wanneer mensen in een betoging zich niet goed gedragen en agenten kwetsen, vitrines van winkels ingooien en wagens in brand steken. Dat zijn zaken die niet kunnen. Die feiten kunnen inderdaad apart bestraft worden, waarop een veroordeling volgt.
Vindt u nu echter echt dat iemand die een betoging of bij uitbreiding elk forum waarop men zijn mening kan uiten zodanig misbruikt en daarbij geweld gebruikt de volgende keer vrij en vrolijk in een andere betoging kan rondlopen? Hij zal dan waarschijnlijk opnieuw hetzelfde doen. Dat is net het punt. Een rechter zou erover oordelen. Het was geen carte blanche. Als men zich niet correct zou gedragen tijdens een actie, betoging of manifestatie zou men even niet meer mogen betogen. Als men zich echter correct gedraagt tijdens een betoging, riskeert niemand een betogingsverbod, laat staan dat het recht op vrije meningsuiting beperkt wordt. Ik kan niet begrijpen dat u blijft verdedigen dat de vrije meningsuiting in het gedrang wordt gebracht en dat actievoeren of betogen niet meer zou mogen. Dat zal immers altijd nog mogen en voor onze partij mag dat altijd, zolang men dat op een correcte manier doet zonder andere mensen te kwetsen en goederen te beschadigen. Over dat element gaat het en ik kan niet begrijpen dat u dat op die manier blijft verdedigen en die onwaarheid aan mensen blijft vertellen. Net dat vind ik een verkeerd signaal.
Ik vind dat we het signaal moeten geven dat wie opkomt voor zijn rechten, dat in een rechtsstaat op een correcte manier hoort te doen, binnen de lijntjes, niet erbuiten. Voor wie wel buiten de lijntjes kleurt, zijn er gevolgen aan verbonden, ongeacht de context, of het nu een sociale actie, een betoging of iets anders is. Naar mijn mening geldt dat voor iedereen en voor iedereen op dezelfde manier.
Mevrouw Moscufo, vindt u dat een casseur die iets in brand gestoken heeft, in een volgende betoging nog een plaats mag krijgen?
14.07 Nadia Moscufo (PVDA-PTB): Merci de votre intervention, parce que le débat est toujours beaucoup plus riche lorsque la N-VA intervient.
Bien entendu, je n'ai pas l'ambition de vous convaincre, mais je vais tenter d'apporter des éléments pour réagir à vos propos qui essaient très intelligemment de nous présenter comme des défenseurs des casseurs. Or ce n'est pas le cas. Je poursuis donc mon explication.
Notre groupe comprend quatre syndicalistes, cet hémicycle en comptant même une supplémentaire. À nous quatre, nous avons cent ans d'expérience syndicale. Nous nous sommes prêtés à un jeu autour de cette loi, en nous imaginant ce qui nous serait arrivé durant cette période si, par hasard, cette loi avait existé. En cent ans d'expérience syndicale, nous aurions pu être interdits de manifestation pendant soixante ans! Pour rappel, Gaby travaillait chez Ford-Genk, une multinationale; Roberto chez Caterpillar, également une multinationale; Maria nettoyait les avions à la Sabena; et moi – ce n'est un secret pour personne –, huitième fortune mondiale: à ALDI-Albrecht (le patron s'appelant Albrecht). Sur ces cent ans, nous étions donc condamnés à soixante années d'interdiction. Je m'imagine ces quatre patrons en train de sabrer le champagne en se disant: "Génial! Nous ne les aurons plus dans les pattes, ces quatre-là. Pendant soixante ans, ils ne pourront plus manifester et donc sensibiliser et mobiliser leurs affiliés." Cela aurait été génial pour ces patrons.
Je veux donner un exemple plus personnel pour montrer ce que signifie la lutte d'un militant syndical et expliquer pourquoi il pourrait être amené à être condamné. Je travaillais chez ALDI à une époque où les femmes travaillaient sous contrat salarié 24 heures par semaine. Évidemment, c’était un peu compliqué pour vivre dignement. Nous avons lutté pendant plus de six années pour que la direction, avant d’engager de nouvelles personnes, nous propose une augmentation de travail de 24 à 28 heures. Pendant six ans, nous avons fait une journée de grève et une action, aussi pour un peu casser le mythe des grèves quotidiennes, de leur critique, etc.
Nous avons donc mené un jour de grève et une
action. Pendant ces deux mouvements, nous avons dû brûler des palettes parce qu’il
faisait froid. Avec les 24 heures de grève, il a fallu malheureusement jeter de
la marchandise qui était pourrie. Pour ces deux raisons-là, le texte prévoit ʺincendie volontaire",
condamné et donc interdiction de manifester, et ʺdestruction de denrées
alimentairesʺ, condamnée et donc interdiction de manifester. Pourquoi ne
puis-je mener ma lutte correctement en tant que syndicaliste quand je lutte
pour augmenter le pouvoir d’achat des femmes dans un secteur de merde
– excusez-moi? Pourquoi dois-je me retrouver interdite de manifester?
C’est le fond de la question par rapport à ce que nous ne voulions pas voir
apparaître dans cette loi! Rien que pour cela, j’aurais été interdite de
manifestation pendant six ans.
Je l’ai dit,
il s’agit d’une victoire. Elle mérite qu’on s’y arrête un peu et qu’on
réfléchisse aussi sur les leçons à tirer pour l’après. Je ne m’adresse
évidemment pas à la droite dans cet hémicycle mais à tous les travailleurs et
militants des mouvements sociaux qui nous écoutent. Il importe de faire le
bilan et de voir pourquoi et comment nous avons gagné.
Pourquoi avons-nous gagné? Nous pensons qu’une des raisons est le fait que la classe et le mouvement écologique – ce sont surtout ces deux groupes-là qui se sont bougés – ont été profondément conscients que, malgré cette volonté du gouvernement, il était possible de faire reculer celui-ci. Ils ont eu confiance.
La deuxième raison est que, clairement, tous ces gens n'ont pas voulu entrer dans le débat de la droite et, malheureusement, d'une partie de la gauche, qui proposait de déposer des amendements, sortir la grève, etc., etc. Nous avons demandé le retrait complet. Voilà le pourquoi.
Comment ce mouvement s'y est-il pris pour y arriver? Premièrement, en rassemblant un large front, jamais vu depuis des dizaines d'années. Le mouvement syndical tout seul n'aurait rien obtenu. La société civile toute seule, non plus. Ces deux grands groupes se sont mis ensemble pour former un grand front. Ils ont discuté, eu un débat d'idées pour prendre position. Mais ils ont surtout traduit ce large front en actions. Au lieu de seulement se lamenter, ils ont aussi agi.
Il y a trois dates à retenir. Le 22 mai, 20 000 personnes étaient dans les rues de Bruxelles pour dire que cette loi devait aller à la poubelle. Le 28 juin, des milliers de personnes étaient devant le cabinet du ministre compétent. Et le 5 octobre, après les vacances – car nous avons repoussé le plus possible ce vote pour laisser la possibilité au mouvement social de continuer à se mobiliser, et nous en sommes fiers –, 10 000 personnes étaient dans la rue. Nous devons tirer les leçons de cette victoire.
Après, criminaliser les mouvements sociaux ne date pas d'aujourd'hui. Il me semble que Karl Marx l'avait déjà dit: quand il y a lutte de classes, la classe qui exploite essaye de réprimer. Cela remonte à des années. Mais, n'allons pas si loin, des expériences de criminalisation ont eu lieu récemment. Par exemple Greenpeace, qui sensibilise à la question climatique, a été condamnée au tribunal.
Deuxième exemple: dix-sept syndicalistes à Liège sont condamnés pour avoir bloqué une autoroute. Pour rappel, nous étions déjà dans le cadre de la lutte pour un meilleur pouvoir d'achat. Thierry Bodson, président de la FGTB, est condamné pour ce blocage d'autoroute. Cerise sur le gâteau: le gars n'est même pas aux Hauts-Sarts ce jour-là, endroit où l'autoroute a été bloquée!
Oui, monsieur Bombled, je n'étais pas là non plus mais je sais que cela s'est passé aux Hauts-Sarts.
Le troisième exemple d'expérience que le mouvement social a appris, c'est la lutte des Delhaiziens qui est, selon nous, un élément hyper important dans la victoire. Les Delhaiziens avec tout leur courage pour lutter contre cette franchisation, cette décision de la multinationale de franchiser pour faire plus de pognon, ont eu toutes les intimidations possibles: les huissiers allant jusque dans les maisons des délégués, les amendes, etc. Il y avait déjà une connaissance réelle de cela.
Dans ce contexte, le gouvernement, c'est-à-dire vous pour la plupart, vous savez que les gens ne vont pas regarder votre politique sans rien faire. Vous savez que les actions vont continuer. Vous avez vu, comme nous, la réaction des Delhaiziens que je viens d'expliquer. Vous savez que les gens sont fâchés; qu'ils attendent une politique de rupture par rapport à votre politique d'austérité; qu'ils en ont marre du blocage salarial, alors que les multinationales n'ont jamais reçu autant de dividendes; qu'ils n'acceptent pas que vous voulez nous faire travailler jusque soixante-sept ans, alors qu'après cinquante-cinq ans, on n'en peut déjà plus lorsqu'on a eu un travail pénible. Ils en ont marre que les produits de première nécessité n'arrêtent pas d'augmenter et que vous n'avez même pas pris la décision de bloquer les prix. Tout cela, vous le savez. Mais que répondez-vous aux gens? Au lieu de donner une réponse politique positive, vous leur dites: "nickel, plus de répression". Ensuite, on s'étonne qu'il y a une déconnexion.
Comme je l'ai dit, les gens ont besoin d'une politique de rupture. Nous, nous sommes à côté des gens et nous allons rester du côté des gens, du côté de cette nécessité de politique de rupture. Nous l'avons fièrement fait pendant toute cette séquence avec cette loi. Nous avons été les seuls ici à alerter sur cette loi. C'est mon camarade, Nabil Boukili, qui l'avait entre autres dit lors d'une émission télévisée. Je ne sais plus laquelle mais cela n'a pas d'importance.
Nous avons tout fait pour être aux côtés de tout ce mouvement, dans la rue, avec eux. Nous avons reporté le vote le plus possible. Nous n’avons pas marché dans les discussions sur les amendements. Et, en reculant le vote, nous avons laissé la possibilité au mouvement social de continuer à s’organiser pour peser dans le rapport de forces.
Ça, c’est ce que nous avons fait comme parti. Ce qui est un peu décevant, c’est que les partis de gauche – si la droite, dans la Vivaldi, je l’ai dit, veut évidemment interdire aux gens de manifester, c’est un peu dans leur ADN et cela ne nous étonnait pas –, que les partis de gauche donc, dans la Vivaldi, ont voté pour cette loi en commission et essayaient de nous convaincre que "oui, mais non; non, mais oui; article machin chose, et bazar chouette, et donc ce ne sera pas pour les gens dont tu parles". Franchement, c'était incroyable. Incroyable, mais vrai.
Il y a eu, évidemment, des petites évolutions au niveau de ces deux partis. C’est tant mieux. Nous pensons que c’est évidemment lié à la pression de la rue. C’est tant mieux. C’est pour cela qu’il faut la pression de la rue.
Nous allons continuer, comme je l’ai dit, à rester du côté de la rupture. Nous n’allons pas trahir non plus. Cela veut dire que maintenant, nous rentrons dans une année électorale. Nous n’allons pas dire aux gens: nous allons vous promettre des trucs, et puis trahir par après.
Cet exemple de victoire montre aussi combien, de l’opposition, quand on s’appuie sur le rapport de forces, qu’on reste sur nos principes et qu’on relaie les mouvements sociaux, on peut obtenir des victoires dans ce Parlement.
14.08 Christoph D'Haese (N-VA): Mevrouw Moscufo, ik wil u eerst en vooral danken voor de vriendelijke woorden dat het debat wordt verrijkt als de N-VA het woord neemt. Het is alleen spijtig dat wij u – uzelf en vertegenwoordigers van uw partij – zo weinig hebben gezien in de commissie voor Justitie. Ik raad u aan om daar meer naartoe te komen, want wij hebben daar best wat geanimeerde discussies gehad heel specifiek over dit thema.
Een recht wordt heel gevaarlijk als het wordt verabsoluteerd, als men denkt dat een recht dat wordt toegekend, in casu het recht op betogen, mag worden gemaximaliseerd. Alles kan en mag, u verabsoluteert dat. U maakt daar iets heiligs van. Ik zal u niet kunnen overtuigen, maar ik zal wel proberen om u op het rechte pad te brengen. Dat ga ik wel proberen, want wat u doet, is bijzonder gevaarlijk. U hebt blijkbaar ongelofelijk veel sympathie voor al wie kunstvernielingen aanricht, winkelruiten ingooit, auto's in brand steekt. Dat moet allemaal kunnen. Vertrekkend vanuit het recht op betogen, moet dat allemaal kunnen. Dat is een geciviliseerde rechtsstaat onwaardig.
Ik ga u iets voor de voeten gooien. Uit de
casuïstiek kent u wellicht het geval waar in een betoging de hulpdiensten de
toegang tot een persoon in levensgevaar werd verhinderd. Wat is voor u het
hoogste recht: het recht op betogen of het recht op fysieke integriteit? Waar bent u dan democraat?
14.09 Nadia Moscufo (PVDA-PTB): Je confirme que vos interventions enrichissent le débat. Je suis désolée mais je ne saurais pas le dire autrement. C'est parfois intéressant parce que vous dites tout haut ce que d'autres ici pensent mais n'osent pas dire. Au moins c'est clair. Vous avez dit que je défendrai le droit de manifester de manière sacrée. Savez-vous ce qui est sacré sous le capitalisme? On est en train de discuter d'une situation concrète dans un système économique concret qui s'appelle le capitalisme. Vous vivez peut-être dans un autre système et s'il est meilleur, invitez-moi et je viendrai voir comment ça marche. Ce qui est sacré sous le capitalisme, c'est qu'il y a 1 % de la population qui empoche des milliards et qui ne fait rien. Vous défendez le droit des entrepreneurs et le ruissellement. Mais je ne vois pas comment le ruissellement arrive dans l'augmentation salariale des gens qui créent la richesse dans ce pays. Ça, c'est le point qui est sacré. Ce tabou, on veut vraiment, en tant que parti de gauche, continuer à le mettre sur la table.
Vous parlez de "mouvement civilisé". Ma camarade Rosa est aide-ménagère, elle a 60 ans et elle ne sait pas comment elle va faire pour travailler jusque 63 ans. Elle n'en peut plus. Elle a été obligée de réduire ses heures de travail à 16 heures sans compensation médicale. Elle gagne 800 euros par mois. Quand cette femme, avec toutes les autres aide-ménagères, va aller arroser avec de la mousse la vitrine de Federgon, le syndicat des grands patrons des titres-service, qui dit droit dans les yeux des délégués qu'ils n'auront pas la prime de fin d'année pourtant promise, vous allez la condamner. Trouvez-vous que c'est une société civilisée? Si Rosa arrose la vitrine de Federgon, vous allez la condamner.
La présidente: Madame Moscufo, M. D'Haese souhaite prendre la
parole.
14.10 Christoph D'Haese
(N-VA): Mevrouw Moscufo, daarnet hoorde ik dat u
mij gelijk geeft en ik geef u op mijn beurt gelijk. Als de arbeidsvoorwaarden
middeleeuws zijn en als u daarmee niet akkoord gaat, of als u met een
overtuiging niet akkoord gaat, dan moet u daartegen kunnen betogen. Daarin ben
ik het volledig met u eens. Echter, tijdens die betoging mag u geen andere
rechten in gevaar brengen. Daarover gaat het. U mag zoveel betogen als u wilt als
dat volgens democratische regels gebeurt. Dat houdt in dat u tijdens die
betoging geen auto's in brand mag steken, geen ruiten mag ingooien, geen
diefstallen plegen. Hulpvoertuigen, bijvoorbeeld ambulances onderweg naar
mensen met problemen op leven en dood, mag u niet tegenhouden. Dat is de essentie van de zaak.
14.11 Philippe Goffin (MR): Madame Moscufo, nous avons eu cette discussion avec M. Boukili en commission et, je vous rassure tout de suite, nous avons rapidement constaté notre incompréhension mutuelle. Je vais réessayer sans savoir si je vais y parvenir.
J'ai parlé avec des amis proches de votre parti, pour essayer d'élargir les points de vue, et leur ai posé très simplement la question en disant: "Imaginons la situation suivante. Un camarade va manifester son opinion. Il a des revendications. À partir du moment où il se comporte de manière correcte et équilibrée, sans violence, pour exprimer son point de vue, il est tout à fait normal que la manifestation se passe. Il n'y a pas de souci." J'ai ensuite poursuivi le raisonnement.
Vous allez manifester et vous provoquez des dégâts aux personnes et aux biens. J'ai entendu une grande théorie sur le grand capital; ça n'a rien à faire ici! Vous exprimez votre opinion et vous avez envie de dégrader en même temps. Cela veut peut-être dire que nous n'avons pas la même notion de l'expression de l'opinion – et c'est là que M. Boukili et moi-même ne nous sommes plus compris. Je peux être tout à fait contre une proposition, une décision ou une mesure, et je vais le dire. Je peux le dire sans "casser" la figure à mon voisin et, éventuellement, sans casser la vitrine de telle ou telle entreprise. Pardon, pour le mot, je me suis mis dans le langage de la manif, parce que j'ai des manifs aussi en région liégeoise.
Si je dégrade, je ne suis peut-être pas tout à fait apte à manifester selon la notion normale du vivre ensemble. Et c'est là que vous avez – systématiquement, je trouve – utilisé un argument qui n'est pas juste. Vous avez dit: "ça, ce n'est pas bien, on remet le droit de grève en question." Pas du tout! Que dit-on à la personne? "Cher ami, malheureusement, quand tu manifestes, tu es un peu chaud et tu t'emballes. Tu feras grève mais tu n'es pas apte à aller avec tes camarades exprimer ton point de vue, parce que quand tu le fais, tu déforces la cause de tes camarades parce que tu décides de tout casser, tu décides d'abîmer ou de porter atteinte à quelqu'un ou quelqu'une." En prime, M. Boukili a dit que cela n'avait rien à voir. Or, si, la jurisprudence sert parfois aussi à cela. Vous le savez, d'ailleurs, puisque vous y faites souvent référence dans nos discussions en commission de la Justice.
Quand un jugement estime qu'empêcher le passage d'une ambulance est criminel, constitue un délit, entre la valeur du droit absolu, sacré de manifester, et la valeur absolue, sacrée de la vie, d'être soigné, d'être sauvé, pour moi, il n'y a pas photo. C'est là-dessus que nous nous sommes basés.
J'ai entendu: "Vous imaginez une mesure pareille? Comment va-t-on la contrôler. On ne peut pas prendre une mesure qu'on ne sait pas contrôler." Alors, expliquez-moi comment aujourd'hui, dans notre pays, un juge peut prononcer un retrait de permis. Si je vous suis, il est impossible de contrôler tous les automobilistes qui feraient, le cas échéant, l'objet d'un retrait de permis. On le sait tous. Une personne qui décide de prendre sa voiture malgré la décision du juge, c'est quelque chose qui arrive, malheureusement. Est-ce pour cela que l'on a dit que les retraits de permis étaient finis, parce qu'on ne pouvait pas contrôler? Jamais! Tout le monde est satisfait qu'on ait des mesures de cette nature. Ici, c'est la même chose. Une personne abîme le droit de manifester, parce qu'elle détourne la manifestation. La manifestation, ce n'est pas la violence. C'est exprimer quelque chose. Quand cette personne n'est pas capable de s'exprimer sans tout abîmer, on lui dit: "Tu peux faire grève. Tu peux rester chez toi. Tu peux même venir devant l'entreprise, peu importe. Mais tu ne vas plus casser. Et, pendant un certain temps, parce que tu n'as pas été en capacité de le faire, tu ne sors plus dans le cadre d'une manifestation classique."
Je sais qu'on ne se comprend pas. Je pense
avoir été clair. Et si cela peut vous rassurer, monsieur Boukili, nous
connaissons une personne en commun. C'est quelqu'un qui est très proche de
votre mouvement, mais on en parlera après car on ne peut pas traiter de cas
personnels ici. Vous savez très bien de qui je parle. Il m'a dit: "Philippe,
tu as raison. Ce n'est pas ma notion de la manifestation." Ma notion de la
manifestation est celle que je viens de développer il y a quelques minutes. J'ai fini pour aujourd'hui.
14.12 Marijke Dillen (VB): Mijnheer Goffin, ik heb met stijgende verwondering naar uw schitterend pleidooi geluisterd. U hebt honderd procent gelijk. Maar waarom bent u, is uw fractie, ondanks de uitdrukkelijke dreiging van uw voorzitter, de heer Georges-Louis Bouchez, die herhaaldelijk zei dat als de casseurs eruit moeten de MR het Strafwetboek niet ging goedkeuren, gezwicht voor de druk van een aantal coalitiepartners, in de eerste plaats de ecologisten en in de tweede plaats de PS?
Collega Aouasti, ik ben blij dat u hier bent. U gaat straks waarschijnlijk een antwoord geven op mijn vraag. U hebt dit in de commissie met vuur en overtuiging verdedigd. Nogmaals, het is erin gekomen op uitdrukkelijk verzoek van uw Brussels burgemeester, de heer Close.
Collega Goffin, het was een schitterend pleidooi, maar wees dan consequent. Ik ga het niet voor u doen. Ik wil het met alle plezier voor u doen, maar ik doe het niet, omdat ik na 30 jaar geleerd heb dat de teksten die ik op papier zet, hoe goed ze ook zijn, toch worden weggestemd. Stel een amendement op, collega's van MR en Open Vld. De minister zal u steunen, daarvan ben ik overtuigd. Wij zullen uw steunen. Stel een amendement op om het er terug in te steken.
14.13 Philippe Goffin (MR): Madame Moscufo, vous m'excuserez car j'avais dit que j'en avais fini pour aujourd'hui, mais on va dire que c'est une annexe.
Vous savez quelle est la différence entre des partis qui veulent gouverner seuls et des partis qui acceptent de gouverner en coalition? C'est que nous faisons des compromis. Vous avez parlé de mon ami Georges-Louis Bouchez, qui a sa notion du monde idéal, qui n'est pas la vôtre, heureusement, ni celle du PTB. Alors nous faisons des compromis. Je l'ai dit plus tôt, il y a un texte qui n'est pas totalement conforme à ce que nous souhaitions, mais nous sommes dans un coalition et les compromis se font parfois d'un côté, parfois de l'autre, entre des partis démocratiques qui arrivent à se parler.
Nous préférons faire ce choix-là, et expliquer aux citoyens, assumer certaines décisions qui ne sont pas faciles. Certains électeurs du MR nous disent parfois que nous n'arrivons pas à faire passer ce que nous prônons, et nous leur expliquons que ce pays fonctionne avec des coalitions, ce qui signifie faire des compromis. Et le compromis honore aussi la démocratie.
14.14 Sophie De Wit (N-VA): Monsieur Goffin, le compromis, c’était quoi?
Wat was het compromis? Het snelrecht had u al. Het staat in het regeerakkoord. Het zwaarder bestraffen van geweld tegen ordediensten hadden we al. Waar zit het compromis? Het was nog niet goedgekeurd. Leg mij eens uit waarom u hebt toegegeven.
14.15 Marijke Dillen (VB): Ik wil niet in herhaling vallen, maar wees toch consequent, mijnheer Goffin. Alle partijen van de meerderheid hebben dit in de eerste lezing, toen de heer Van Quickenborne nog minister was, met brio verdedigd, de heer Aouasti zelfs met vuur en vlam. Ze gingen er allemaal mee akkoord. Onder druk van extreemlinks is gewoon links gezwicht en zijn de ecologisten gezwicht. Ik ken u als een zeer intelligente en correcte collega in de commissie voor Justitie, die het zeer goed kan uitleggen. Als u eerlijk bent, wordt dit hier vandaag onderuitgehaald in het kader van het zogezegde compromis, met leugens, met drogredenen, maar nooit, op geen enkel ogenblik, met eerlijke argumenten. Ook vandaag worden er alleen leugens verteld. Het oorspronkelijke zogezegde betogingsverbod, dat geen betogingsverbod was, was een bijkomende straf en wordt hier opnieuw herhaald, alsof het de waarheid is. Waarom zijn u, Ecolo-Groen, Vooruit, Les Engagés, cd&v en de PS daarop ingegaan? Ik begrijp dat echt niet.
Mevrouw Moscufo, dit heeft helemaal niks te maken met kapitalisme. Dit heeft helemaal niks te maken met geld, absoluut niet. Collega’s van de PVDA-PTB, het is onaanvaardbaar dat u vandaag niet wilt ingrijpen voor mensen die een klein winkeltje hebben in de straten van Brussel waarvan de ruiten worden ingegooid door betogers, door manifestanten die dikwijls met slechte bedoelingen handelen. Er wordt gestraft en er komt een bijkomende straf, net zoals er in andere domeinen van het strafrecht bijkomende straffen komen.
Ik doe nogmaals een oproep, niet aan de hele meerderheid, aangezien ik de PS, Vooruit en Ecolo niet zal kunnen overtuigen, maar wel aan de liberale familie. Denk er nog even over na, want er is nog niet over gestemd. Het is nog niet te laat. Stel een amendement op en zet het er opnieuw in.
14.16 Khalil Aouasti (PS): Madame la présidente, je vais quand même prendre la parole puisque j'ai quand même été cité à plusieurs reprises.
Mon ami Philippe Goffin a pris la parole avec éloquence pour apporter des éclaircissements. Le plus étrange est que nous discutions davantage d'une disposition qui n'existe pas que de celles qui figurent dans le texte à voter aujourd'hui. Il est toujours intéressant de remarquer que l'on débat plus longtemps de ce que l'on ne va pas voter que de ce que l'on va voter. C'est étrange, mais si c'est le jeu, on peut le faire pour d'autres textes. Et je suis certain qu'on pourra multiplier les heures dans cette enceinte…
Pour répondre à certains propos, car j'ai entendu beaucoup de choses, j'ai été cité à de nombreuses reprises puisque l'on m'a dit que j'avais défendu ceci ou cela. Oui, tout le monde le sait, étant donné que les comptes rendus sont publics, j'ai voté le texte en première lecture et je l'assume. Cela étant, j'assume aussi ce que j'ai dit lors du vote. Contrairement au banc de l'extrême droite, ce gouvernement est composé d'une coalition avec des libéraux, des socialistes et des écologistes – qui sont tous attachés aux libertés fondamentales. Font partie de celles-ci la liberté de manifester et le droit de faire grève. Tout cela avait été dit et redit.
Faire un peu d'Histoire est important. Madame Moscufo, vous êtes éloquente, mais je pense que l'Histoire a ses droits. La disposition en question a été débattue à la fin 2022, au moment où nous assistions aux conséquences des manifestations: George Floyd, les casses à Ixelles et ainsi de suite. Contrairement à ce qui a été indiqué – et l'Histoire a ses droits –, nous ne nous trouvions absolument pas dans la séquence Delhaize – qui est dramatique sur le plan des droits des travailleurs et dont nous avons débattu ici. Nous nous sommes demandé comment permettre à des autorités, notamment administratives, de bénéficier d'une disposition susceptible de les aider à prendre la mesure la plus rapide qui soit pour contrer ceux qui ont cassé à Ixelles et ceux qui sont venus d'Anvers au centre-ville pour "casser de l'Arabe" – il faut le rappeler, car ce fut dit à l'époque. Cela a toujours été dit lors des débats en commission et au moment du vote: cette disposition ne devait être rien de plus que cela. Au demeurant, c'est pourquoi elle n'existe plus aujourd'hui.
En effet, tous ceux qui essaient de nous faire la leçon aujourd’hui oublient un élément essentiel. C’est l’avantage, et c’est ce que disait mon collègue Goffin tout à l’heure, des partis démocratiques qui se parlent et de gens qui ne pensent pas détenir la vérité révélée tout seuls ou toutes seules et qui pensent que seule la vérité révélée que l’on affirme fait foi et jurisprudence. Cet élément, c'est que le 6 octobre dernier, un avis du Conseil d’État a été rendu. Par qui a-t-il été sollicité? Non par vous mais par nous! Cet avis a été sollicité par nous pour vérifier et demander si la disposition après amendement en première lecture respectait le cadre constitutionnel et le cadre européen. Cet avis est tombé le 6 octobre et émet certaines remarques dont trois fondamentales qui auraient pu en réalité ouvrir des interprétations qui allaient plus loin que l’intention initiale du texte.
C’est sur la base de cet avis du Conseil d’État et après le 6 octobre – si vous voulez reprendre le chronologie –, qu’effectivement, il a été dit que dès lors qu’il y avait ces incertitudes et dès lors que celle-ci ne pouvaient être levées sur le plan du droit, le texte devait être retiré. C’est dans le dialogue avec les collègues des partis démocratiques que ce texte a été retiré. Ce texte ne sera donc pas voté. C’est la preuve par l’absolu que la liberté de manifestation ou la liberté de faire grève, ici et dans ce Parlement, ont toujours primé. S’il y a aussi, cela a été dit, la volonté de lutter activement contre celles et ceux qui dégradent et qui n’ont comme seul but que de dégrader, elle ne peut pas se faire sans avoir d’absolue certitude que les libertés fondamentales seront respectées. C’est le motif pour lequel ce texte n’existe plus aujourd’hui. C’est l’arrêt du Conseil d’État du 6 octobre qui a défini la position finale en coalition et en discussion, dans le respect, avec les partenaires démocratiques qui se trouvent autour de la table.
14.17 Nadia Moscufo (PVDA-PTB): Je veux rectifier: quand le PS prend la parole, parfois, cela aide aussi à animer le débat. Je ne fais pas deux poids, deux mesures. Évidemment, je fais une grande différence entre le PS et la N-VA. Vous vous en rendez bien compte.
Monsieur Goffin, pour ce qui est de notre point commun – Liège –, je ne vais pas ouvrir à nouveau le débat. Je n'ai pas la prétention de vous convaincre, ni de répondre à tout ce que vous avez dit. Je souhaite simplement apporter une clarification. Dans l’enceinte du Parlement, je m'exprime avec ma vision de ce qui s’est passé. Je ne vous demande pas de la partager. Je présente ma vision des éléments essentiels sous le capitalisme. Excusez-moi de le redire. Vous avez l’air de dire que vous faites de la politique, mais que le système économique et politique dans lequel nous vivons n’a rien à voir. Je n’ai jamais entendu cela!
J’ai ma vision du changement. J’ai mon analyse de ce qui s’est passé. Non, camarades, notre vision n’est pas que cette loi a été jetée à la poubelle grâce à un avis du Conseil d'État! Je ne vais pas entrer dans les détails, mais l’avis du Conseil d'État portait sur l’amendement et pas sur le texte. Monsieur Aouasti, je respecte votre avis. Selon vous, ce texte a été jeté à la poubelle grâce au Conseil d'État et aux forces démocratiques dans ce Parlement qui ont réfléchi. C’est votre vision. Je la respecte.
La mienne, et c’est le propos de tout mon exposé, c’est que cette victoire – que nous allons savourer – n’a pu être obtenue que grâce à différents éléments: la fermeté du mouvement; sa prévoyance dans le fait que cette loi, amendée ou pas, n’était pas bonne; le front large de toute la société civile; le relais politique de notre parti – je le dis fièrement. Ce sont tous ces éléments qui ont fait que nous avons obtenu cette victoire.
Nous l’avons savourée. Savourer, c’est toujours
bien, mais savourer trop longtemps, cela ne sert à rien. Maintenant, nous
tournons cette page. Ce projet est à la poubelle. Le mouvement social et écologique
a gagné cette bataille démocratique pour les droits. Maintenant, une autre page
s’ouvre. Nous allons continuer à lutter contre la politique de ce gouvernement
d’austérité, pour une vraie politique de rupture. Le PTB sera toujours aux côtés des gens.
14.18 Katja Gabriëls (Open Vld): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, collega’s, wij hebben uren gedebatteerd over het ontwerp en ik moet eerlijk bekennen blij te zijn dat wij de behandeling ervan vandaag kunnen afronden en tot een stemming kunnen komen over alle artikelen in het ontwerp.
Ik vind het erg dat bijvoorbeeld het Parlementslid van de PVDA op de bühne geen woord rept over de inhoud van de 95 artikelen. Die artikelen heeft zij blijkbaar niet gelezen. Ik dank alle leden, ook van de oppositie, die het wel over de inhoud hadden en zich positief over het uitgebreide ontwerp uitlieten.
Collega’s, wij hebben van bij het begin van de huidige legislatuur aangekondigd dat wij veel werven op het vlak van justitie zouden aanpakken. Wij zouden zaken in beweging brengen vanuit een drievoudige ambitie, die ook de titel van het ontwerp is. Wij willen justitie sneller, menselijker en straffer maken. Collega’s, het blijft niet bij aankondigingen; wij voegen de daad bij het woord. Mijnheer de minister, uw kabinet en uw administratie hebben keihard gewerkt, net zoals het Parlement. Ik ben blij dat u dat ook erkent, mevrouw De Wit.
Vandaag stemmen we over tal van hervormingen. De wettekst omvat diverse bepalingen en daarbij gaat het niet alleen over een betogingsverbod. Ik pik er twee uit, zonder dat ik daarmee afbreuk wil doen aan het belang van dewelke behandeld werden door onder andere de heer Van Hecke en mevrouw Dillen.
De eerste wijziging die ik wil aanhalen, heeft betrekking op de wet op de voorlopige hechtenis, wijziging die haar oorsprong vindt in de vaststelling in het rapport van de Hoge Raad voor de Justitie over het bijzondere onderzoek naar het dossier van Steve Bakelmans. Wat was het probleem in het u allen bekende dramatische dossier van mevrouw Van Espen? Wanneer een verdachte in afwachting van zijn proces onder voorwaarden vrijkomt, kunnen die voorwaarden komen te vervallen zonder een verlenging of zonder het optreden van een magistraat. Die lacune was deels de oorzaak van het tragische dossier. Onze fractie had daarom een voorstel ingediend om het systeem om te keren. Als iemand onder voorwaarden uit voorlopige hechtenis wordt vrijgelaten, zouden de opgelegde voorwaarden van toepassing blijven tot de definitieve uitspraak ten gronde. Daarmee kwamen wij tegemoet aan een van de aanbevelingen van de Hoge Raad voor de Justitie in zijn rapport over het dossier-Van Espen.
Het wetsontwerp dat we straks hopelijk goedkeuren, wijzigt het systeem om aan die aanbeveling tegemoet te komen. Bij de regeling van de rechtspleging zal de raadkamer zich altijd moeten uitspreken over de handhaving of niet van de opgelegde voorwaarden. Op die manier vermijdt men dat een verdachte vrij rondloopt zonder voorwaarden, zoals in het aangehaalde verschrikkelijke dossier het geval was. Het was uiteraard niet de bedoeling, maar hij bleef daardoor onder de radar. Mijnheer de minister, wij steunen die goede en noodzakelijke wetswijziging volop.
Ik kom ook terug op het snelrecht. Ik hoef niet meer uit te leggen waarover het gaat. Wij willen amokmakers, vandalen en geweldplegers strenger kunnen aanpakken. Agressie, op welke manier dan ook, tegen politie en hulpdiensten is onaanvaardbaar en moet streng en snel bestraft worden. Of dat op een betoging of ergens anders gebeurt, is irrelevant. Wanneer de brandweer en de MUG op oudejaarsnacht in Brussel en andere steden tijdens interventies door de politie begeleid moeten worden, dan keert mijn maag om. Dat kan echt niet door de beugel. Voor de Open Vld-fractie en veel fracties in het halfrond is dat onaanvaardbaar.
Collega's, voor ons maakt het eigenlijk niet uit welke kleur de kat heeft, als zij maar muizen vangt. Wij willen wel degelijk een verschil maken op het terrein en een duidelijk signaal geven: tot hier en niet verder. Wie de lijn overschrijdt, zal in de toekomst zwaarder en sneller gestraft worden.
Mevrouw Moscufo, voor ons zijn er wel degelijk grenzen in een rechtsstaat. Het geweld tegen politiemensen en hulpverleners neemt toe, alsook het geweld onder het mom van betogingen. Er zijn meer incidenten en wij vinden het vernielen van winkels, mensen aanvallen en brandstichtingen degoutant. Wij gingen daarom mee in het idee van de bijkomende straf in de vorm van het betogingsverbod. Ik heb dat reeds enkele weken geleden in de plenaire vergadering gezegd en dat zorgde voor heel wat discussie. Vandaag is dat opnieuw het geval. Hoe komt dat? Dat is te wijten aan veel fakenieuws over het betogingsverbod en over de teksten, vooral van de linkerzijde. Vandaag gebeurt dat opnieuw. Ik erger mij dood aan de onjuiste informatie en aan het feit dat men hier het verkeerde debat voert. Door die incorrecte informatie wil men de gemoederen verhitten, een strategie die men de komende maanden waarschijnlijk nog zal gebruiken.
Mevrouw Moscufo, de show die u hier opvoerde, is ongepast. Ik kijk daar altijd met verbazing naar. U spreekt naast de kwestie en negeert de feiten en de teksten, die hier voorliggen. U blijft leugens vertellen en antwoordt nooit op terechte vragen van collega's. U blijft hooligans en casseurs verdedigen en kiest niet tussen het recht op betogen of het recht op fysieke integriteit, zoals de heer D'Haese daarnet terecht aanhaalde. Andere partijen werden hier vanop de bühne naarstig gevleid, maar mijns inziens werkt dat niet verrijkend voor het debat.
14.19 Nadia Moscufo (PVDA-PTB): Je ne sais pas dans quelle langue je dois parler pour me faire comprendre. Franchement, cela devient infernal. Je n'ai jamais connu autant de malhonnêteté intellectuelle. On reprend ce que j'ai dit. Je ne comprends pas comment vous osez dire que mon parti dit que nous n'étions pas contre cette loi parce que nous sommes pour les casseurs. Quand nous avez-vous entendu dire cela?
Je vais vous répéter ce que j'ai dit. J'ai dit: "Aujourd'hui, l'arsenal juridique pour condamner les gens qui cassent lors des mouvements sociaux, il existe". La loi, c'est la loi, et on n'a qu'à l'appliquer.
J'ai dit aussi que les histoires récentes des mouvements sociaux montrent que les multinationales prennent des décisions violentes qui ont des conséquences violentes pour les familles de la classe travailleuse. Chez Delhaize par exemple, c'est une décision violente de franchiser tous ces magasins.
(…): (…)
14.20 Nadia Moscufo (PVDA-PTB): Vous pouvez râler mais quand on gagne l'argent que vous gagnez, c'est normal que cela ne fasse pas "tilt". Mais quand on gagne 1 300 euros par mois, qu'on doit être franchisé et qu'on en perd 300, c'est cette violence que vous défendez. La liberté de ces multinationales d'être violentes envers ces familles qui sont pour la plupart celles qui ne peuvent pas mettre de tartines dans la boîte à tartines de leurs enfants… Vous ne considérez pas cela comme de la violence. Je n'ai vu nulle part dans cette loi qu'on allait condamner cette violence-là!
Deuxième chose que j'ai dite: pendant le mouvement de Delhaize, on a fait intervenir tout l'arsenal de l'Etat: la police, la justice et les huissiers contre des femmes qui n'avaient commis aucun délit. Elles n'étaient pas encore sorties de chez elles. Il y a eu interdiction de faire grève dans tout le pays alors qu'il n'y avait pas eu une seule vitrine cassée. Donc, aujourd'hui, l'Etat, tout comme vous, défend les gros qui vont au-delà de l'arsenal légal. Ce que nous disons, c'est que l'expérience du mouvement social nous a alertés que, sous prétexte d'arrêter les casseurs, c'est le mouvement social que vous voulez condamner et criminaliser. Et je vous comprends, parce que vous avez mal au ventre. Vous avez mal au ventre et vous allez encore avoir mal au ventre.
La présidente: Pouvons-nous poursuivre sur le texte?
14.21 Nadia Moscufo (PVDA-PTB): Je clôture, madame la présidente. Et donc, je n'admettrai plus jamais… Je suis capable d'aller porter plainte.
La présidente: Je voudrais donner la parole à… Madame Moscufo, je pense que tout le monde a compris votre idée
14.22 Nadia Moscufo (PVDA-PTB): Je n'ai jamais dit qu'avec mon parti nous défendions les casseurs, que les syndicats ou les mouvements sociaux doivent organiser des manifestations qui ont des dégradations pour conséquence. Je n'ai jamais dit cela, arrêtez. Vous devez assumer que nous avons une divergence politique dans un débat démocratique et que ce débat, vous l'avez perdu aujourd'hui.
De voorzitster: Mevrouw Jiroflée, u hebt het woord.
14.23 Karin Jiroflée (Vooruit): Mevrouw de voorzitster, ik denk dat mevrouw Gabriëls nog niet klaar was.
14.24 Katja Gabriëls (Open Vld): Ik was inderdaad nog niet klaar, mevrouw de voorzitster. Dat is al de tweede keer dat het hier fout loopt.
Mevrouw Moscufo, de intellectuele oneerlijkheid in dit dossier ligt niet bij ons, maar volledig bij u. Het wil niet zeggen dat de waarheid dichterbij komt omdat u harder begint te roepen. Dit gaat niet over kapitalisme. Het gaat niet over multinationals. Ik vraag mij af wat u zegt tegen de kleine man wiens winkelruit wordt ingeslagen en die constant last heeft van mensen die zich niet aan de democratische regels van betogen houden. Dit gaat hier over kleine mensen. Het gaat over politiemensen die weken werkonbekwaam worden geslagen.
U hoeft dus niet te roepen. We kennen de teksten, die hier vandaag trouwens niet meer voorliggen, Ik wil stellig zijn. Betogen is een recht voor ons, protesteren is een recht, staken is een recht en dat zal het altijd zijn, zonder dat we daarover tegen elkaar moeten roepen. Daarover bestond trouwens nooit discussie in de regering. Daarover ging de tekst die voorlag absoluut niet.
Het gevolg van al die onjuiste informatie en het opjutten was inderdaad dat er geen akkoord meer was. Wat doet een verantwoordelijke regering of een verantwoordelijke meerderheid dan? De heer Goffin zei het daarnet al: zij steekt de koppen bij elkaar en zoekt een compromis. Het is jammer dat het er niet meer is, maar we kunnen tevreden zijn met wat er in de plaats is gekomen.
Wat is er in de plaats gekomen? Ten eerste, dat de beoogde criminelen, en niet alleen zij, in de toekomst sneller ter verantwoording zullen worden geroepen. Het snelrecht is nu wel degelijk ingevoerd. Ik weet dat iedereen ernaar vroeg. Er lagen veel teksten klaar, maar het is er nu. We kunnen dat straks goedkeuren. Ten tweede, er zal inderdaad ook een zwaardere aanpak van geweld tegen politie en hulpverleners zijn. Dat zal sneller in werking treden omdat we dat hier vandaag ter stemming voorleggen.
Daarom is onze partij toch blij met wat bereikt werd en met alle maatregelen die in het ontwerp staan. Dat ontwerp telt 95 artikelen en ook nog 30 andere onderwerpen dan datgene waarover we hier al een uur bezig zijn.
We steunen het ontwerp dus volop.
Collega’s, ik hoop dat we met de meeste oppositiepartijen en ook met de meerderheid nog goed werk kunnen verrichten in de commissie voor Justitie.
14.25 Nabil Boukili (PVDA-PTB): Madame la présidente, je souhaiterais répondre à Mme Gabriëls. Ce n'est pas parce qu'on répète souvent la même chose que cela devient une vérité.
14.26 Katja Gabriëls (Open Vld): (…)
14.27 Nabil Boukili (PVDA-PTB): Je vais vous le dire autrement. Dès qu'on prend la parole, je sens que vous êtes tendue. On a gagné, on a gagné, on a gagné! C'est comme ça! Maintenant, on répond à vos arguments. Mais laissez nous parler! Je connais vos arguments. Je les connais et je suis en train d'y répondre, si vous me l'accordez. On sent quand même qu'il y a une tension.
Madame Gabriëls, vous dites que c'est pour condamner les casseurs. Je vous répète ici ce que ma collègue a très bien dit. Notre arsenal juridique aujourd'hui permet même de condamner des travailleurs qui mènent des actions syndicales sans casser. Les Delhaiziens n'ont pas cassé mais ont été condamnés. Greenpeace n'a pas cassé mais a été condamnée. Et, quand vous dites qu'en défendant cette position, on défend les casseurs, vous insultez le mouvement civil. Est-ce que Greenpeace ou Amnesty défendent les casseurs? La Ligue des Droits Humains défend-elle les casseurs? Le monde syndical défend-il les casseurs? Vous insultez tous ceux-là en disant que notre position défend les casseurs.
J'étais amusé par l'exemple de M. Goffin sur le contrôle du permis de conduire. C'est vraiment drôle. Cela démontre en fait que nous n'avons pas la même lecture de la séquence et que vous êtes à côté de la plaque. Vous vous attaquez à un droit sans vous rendre compte que c'est un droit. Le permis de conduire ne constitue pas un droit. En effet, on peut ne pas l'avoir. Ce n'est pas un droit fondamental. Manifester, c'est un droit fondamental! Le fait que vous compariez le droit de manifester au permis de conduire démontre la valeur que vous donnez au droit. Cela démontre votre volonté. C'est d'ailleurs pourquoi vous voulez le museler. Pour vous, c'est plutôt un dérangement qu'un droit mais, ce droit, on ne va pas le lâcher. On va se battre jusqu'au bout pour le maintenir. Ne vous en déplaise, madame Gabriëls!
14.28 Sander Loones (N-VA): Ik kom pas laat in het debat, maar ik wilde nog even inpikken op het thema 'verantwoordelijkheid'. Hier werd gezegd dat wanneer zaken niet meer kunnen, ministers terug aan de tafel gaan zitten, ze de koppen bijeen steken en er een compromis wordt gezocht. U hebt dan een aantal zaken opgesomd die u binnengehaald hebt. Ik begrijp echter van de collega's dat die er allemaal al inzaten. Wat is dan het compromis?
14.29 Katja Gabriëls (Open Vld): Die maatregelen zaten niet in dit ontwerp, maar ergens anders. Met alle respect, maar we hebben dat debat in de commissie voor Justitie gevoerd.
14.30 Karin Jiroflée (Vooruit): Collega's, dit ontwerp bevat heel veel goede elementen. Ik zal ze zeker niet allemaal opsommen, maar ik wil er wel een paar uitpikken die voor onze fractie bijzonder belangrijk zijn.
Collega's, de jaarwisseling is alweer niet zonder slag of stoot verlopen. In Brussel en Antwerpen werden respectievelijk ruim 200 en een 60-tal mensen opgepakt. In Hoboken werd zelfs een mugvoertuig aangevallen en bestookt met vuurwerk. Agressie tegen hulpverleners kan echt niet door de beugel. Hulpverleners en zorgpersoneel redden mensen, soms in bijzonder moeilijke omstandigheden. Dergelijk gedrag is dan ook onaanvaardbaar. Dat was nog maar eens het zoveelste voorbeeld waarom dit voorstel bijzonder belangrijk is.
Met deze amendementen geven we opnieuw een duidelijk signaal. Wie geweld pleegt op een moment dat zorgverleners hun job doen, moet en zal zwaar aangepakt worden. Daarnaast repareren we hier ook het snelrecht en maken we het adequater waardoor er kort op de bal kan worden gespeeld. Snelrecht kan immers een belangrijk middel zijn om onmiddellijk op te treden bij bepaalde delicten, zoals kleine vergrijpen of overtredingen die de maatschappij schade toebrengen. Het biedt de mogelijkheid om de rechtsgang te versnellen en rechtvaardigheid sneller te laten geschieden. Deze beide maatregelen zijn ons inziens efficiënter en zullen meer teweegbrengen in de praktijk dan het betogingsverbod. Dat is net wat we willen: een verschil dat voelbaar is in de praktijk.
Een ander punt waarover de Vooruitfractie bijzonder tevreden is, is de omzetting van de antiwitwasrichtlijn. Mijn collega Joris Vandenbroucke pleitte anderhalf jaar geleden al in dit halfrond voor een snelle omzetting, maar dat heeft jammer genoeg nog even geduurd. Nu komt er eindelijk een verstrenging en wordt het voor fiscale fraudeurs moeilijker om door de mazen van het net te glippen. Fraude en witwaspraktijken moeten altijd hard worden aangepakt. Voor fiscale fraude bestaan geen excuses, de valsspelers moeten eruit.
Tot slot een voor mij persoonlijk bijzonder belangrijk item, naar schatting zijn jaarlijks tussen de 26.000 en 170.000 kinderen getuige van geweld tussen hun ouders. Die onveilige situatie heeft een enorme impact op het kind. Een betere bescherming van kinderen is dan ook een absolute prioriteit.
Aan het begin van deze legislatuur hebben we in het adviescomité voor Gender een resolutie opgesteld die een aantal maatregelen aandroeg om geweld binnen het gezin op een adequatere manier aan te pakken. Die resolutie werd in dit halfrond unaniem goedgekeurd, maar we vroegen hier aan de regering om vooral op te treden wanneer kinderen getuige zijn van of aanwezig zijn bij familiaal geweld, wanneer hun ouders vechten of eender welke vorm van geweld op elkaar plegen. Ik ben aan de slag gegaan met die resolutie en heb heel snel een voorstel uitgewerkt. Ik vind het heel belangrijk dat dit wetsvoorstel nu al wordt uitgevoerd, in het huidige Strafwetboek, waardoor de zwaardere straffen snel van toepassing zullen zijn.
Als een ouder helemaal door het lint gaat en geweld pleegt in de buurt van kinderen is dat heel traumatisch en heeft dat altijd nefaste gevolgen. Het kind leert dat men conflicten oplost door middel van geweld. Naast de stress, de angst en de psychische problemen die zoiets teweegbrengt, vervalt het kind later bovendien ook heel vaak in eenzelfde gedrag en maakt het dezelfde fout. Als maatschappij moeten we dat met alle middelen trachten te voorkomen.
Ik wil nog benadrukken dat dit ook geldt wanneer kinderen aanwezig zijn en geweld zien of horen plegen, ook als ze niet delen in de klappen. Geweld dat voor de ogen van kinderen wordt gepleegd moet zwaar worden aangepakt. Daarom is het goed nieuws dat de aanwezigheid van kinderen bij partnergeweld voortaan als een verzwarende omstandigheid wordt beschouwd. Dat moet zorgen voor meer bewustwording over de ernstige gevolgen van dat geweld in de buurt van kinderen en hun automatische erkenning als slachtoffer, als bijkomend slachtoffer. Het is een belangrijke stap vooruit om kinderen in onveilige situaties beter te beschermen en ik bedank dan ook graag iedereen die daaraan meegewerkt heeft.
14.31 Vanessa Matz (Les Engagés): Je ne sais pas s'il y a des projets de loi qui sont maudits, mais en tout cas le trajet de ce projet a été pour le moins chahuté depuis le début. Il avait été approuvé par la majorité en première et en deuxième lecture, malgré la présence d'articles extrêmement controversés – les articles 9 à 11, qui ont valu à cette loi son surnom dans la presse de "loi anti-casseurs".
Mais, voilà qu'après plusieurs mois un nouvel accord est intervenu au sein de la majorité afin de retirer du texte les articles relatifs à l'interdiction de manifester. À ce propos, nous avons toujours indiqué que nous étions bien entendu d'accord pour plus de fermeté vis-à-vis des casseurs, mais avec un important questionnement quant à la mesure proposée et la manière dont le gouvernement entendait la mettre en œuvre. Comment allait-on vérifier qu'une personne interdite de manifester ne se retrouve pas dans une manifestation? Le gouvernement voulait-il utiliser des caméras à reconnaissance faciale pour surveiller les manifestants? Allait-il vérifier les cartes d'identité de tous les participants à une manifestation?
Le précédent ministre de la Justice répondait en signalant que des policiers pourraient surveiller des gens interdits de manifester pour s'assurer qu'ils ne se rendent pas à une manifestation. Cette solution pose des questions en termes de moyens et d'effectifs. Nous préférons largement qu'il y ait des policiers en suffisance pour arrêter les casseurs au moment où ils commettent des faits et que la justice dispose de moyens pour les poursuivre ensuite et les condamner sévèrement.
Voilà donc qu'après plusieurs mois d'attente, alors que le précédent ministre s'était enfermé dans des slogans sur le sujet pour essayer de montrer la soi-disant fermeté de ce gouvernement, l'interdiction de manifester passe à la trappe, et c'est tant mieux!
La polémique et les problèmes auraient pu s'arrêter là et le projet de loi "justice plus humaine" être adopté sans trop de remous. On sait qu'il contient de nombreuses dispositions qui sont extrêmement intéressantes, notamment sur la justice restaurative. Mais il fallait qu'une partie du gouvernement puisse se targuer d'une victoire malgré tout, et voilà qu'apparaît par amendement le snelrecht. Je me demande toujours pourquoi les partis de la majorité ont accepté ce snelrecht, car, si la loi anti-casseurs fait partie du musée des horreurs, incontestablement le snelrecht en fait tout autant, voire davantage, partie.
Pour un texte de 33 pages adopté en commission, comprenant 64 articles, nous avons reçu 118 pages d'amendements avec avis du Conseil d'État sur une partie de ceux-ci. Ce n'étaient pas des amendements techniques, ou de forme, ni de simples suppressions, pour examiner plus tard des points non urgents. Non, dans les amendements proposés, il y a des éléments nouveaux et fondamentaux, qui n'ont rien à voir avec le projet initial. Peu importe le contenu, il y a sans doute de nombreux éléments avec lesquels nous aurions pu marquer notre accord. Mais cette manière de faire est proprement scandaleuse et irrespectueuse du travail effectué par l'ensemble des parlementaires de la Chambre. Nous ne sommes pas dupes. Parmi les amendements proposés, il apparaît clairement que certains étaient des parties d'autres projets de lois, voire constituaient des projets de lois à part entière. Et sous le couvert d'un petit passage de quelques heures en commission, sans auditions d'experts et même sans avis, on voudrait nous faire croire que ce projet est en ordre et prêt à être adopté. Quelle était l'urgence à faire passer ces éléments?
En commission le 19 décembre, on a pu entendre que le projet pourrait éventuellement entrer en vigueur avant le 31 décembre 2023, ce qui sous‑entendait l'utilisation du mécanisme du snelrecht à l'encontre des éventuels fauteurs de troubles du nouvel an. Mais ce délai et cette période de fêtes sont évidemment passés. Où est l'urgence à adopter ce projet et ces amendements sans qu'ils puissent faire l'objet d'un débat serein et d'auditions d'experts? Où est l'urgence? Est-ce que certains, au sein du gouvernement et de la majorité, veulent pouvoir dire que, certes, ils ont reculé par rapport à l'interdiction de manifester, mais que dans le même temps, ils ont obtenu le snelrecht?
Ici, à propos des articles relatifs au snelrecht, on parle quand même d'un avant-projet distinct qui avait été approuvé au Conseil des ministres et pour lequel un avis avait été sollicité au Conseil d'État. Quel est le sens de l'intégrer dans le projet Justice plus humaine III? Il serait plus cohérent de retirer les articles en question.
En effet, en bon juriste que vous êtes, vous savez que nous sommes aux prises avec un sujet extrêmement sensible. Des dispositions ont été annulées. Le gouvernement confond vitesse et précipitation dans ce dossier. Le projet soumis va droit à l'échec. Avocats.be annonce déjà par communiqué de presse son intention de le soumettre à la Cour constitutionnelle pour annulation s'il devait être adopté.
Nous l'avons dit notamment dans notre plan Justice: nous sommes demandeurs d'une réforme en matière de procédure accélérée (snelrecht). Nous voulons avancer sur le sujet, mais c'est un sujet complexe, loin d'une simple adaptation technique. C'est par une loi du 20 mars 2000 qu'a été adoptée la procédure de comparution immédiate prévue par l'article 216quinquies du Code d'instruction criminelle. Une disposition qui avait été partiellement annulée en 2002 par la Cour d'arbitrage, l'actuelle Cour constitutionnelle, et n'est plus appliquée en l'état depuis lors. Avocats.be vous interroge déjà sur l'opportunité de ce nouveau texte, dans la mesure où une procédure de comparution immédiate, prévue à l'article 216quater du Code d'instruction criminelle, avec une comparution entre dix jours et un mois plus tard, existe déjà avec, si nécessaire, la possibilité d'un passage en détention ordonné par le juge d'instruction.
Des procédures accélérées étaient déjà mises en place dans divers arrondissements, de quoi se poser la question de l'opportunité en l'état de votre projet, alors qu'avocats.be indique que ces procédures fonctionnent bien et pourraient être améliorées et soutenues. Plus de vingt ans, et voilà que cette révolution devrait voir à nouveau le jour par quelques amendements en quelques heures en commission, sans audition d'experts. Par rapport aux critiques de fond: avant les vacances, je vous indiquais – et je pense que ça doit vraiment interpeller, en ce compris le PTB, je voudrais que le PTB puisse écouter sur ce point…
(Aux membres du groupe PTB) Je vous interpelle en disant en quoi le projet snelrecht… Nous sommes évidemment très contents que la loi anticasseurs ne soit plus dedans mais je ne comprends pas que vous puissiez ne pas réagir sur le snelrecht…
14.32 Catherine Fonck (Les Engagés): Pas un mot!
14.33 Vanessa Matz (Les Engagés): … parce que ce seront des petits délinquants dont on connaît évidemment souvent l'origine, malheureusement, et ce sont souvent de petites victimes qui n'auront pas l'occasion de s'inscrire dans une procédure. Et sur ce point, je trouve ce dossier véritablement catastrophique. J'avais indiqué lors de notre commission – je m'adresse là au ministre, évidemment – que mon inquiétude portait sur la place des victimes.
La présidente: Madame Matz ne souhaite pas poursuivre sa prise de parole.
14.34 Vanessa Matz (Les Engagés): Heu.. Si M. Boukili veut intervenir.
14.35 Nabil Boukili (PVDA-PTB): Très brièvement: madame Matz, vous avez raison, cette mesure est tout à fait inacceptable et c'est pourquoi nous avons voté contre en commission, nous avons rejeté cet article. Je vous rejoins tout à fait dans la critique que vous faites, il n'y a aucun problème là-dessus.
14.36 Vanessa Matz (Les Engagés): Ce qu’il y a, c’est que je ne l’ai pas vraiment entendu aujourd’hui. Je ne sais pas si on peut parler de victoire lorsqu’on enlève une partie de texte qui, comme je le disais, fait partie du musée des horreurs et que, dans le même temps, on ajoute un élément dans ce même musée qui est objectivement celui où les petites victimes, les petits délinquants vont être visés de plein fouet – des études françaises nous l'apprennent. Voter contre est une chose mais essayer d’empêcher à tout prix que cette partie-là entre en vigueur m’aurait semblé pertinent parce qu’elle doit être davantage préparée.
La place des victimes est vraiment le point central de ce dossier. Je l’avais dit avant les vacances de Noël. Avocats.be nous a adressé un communiqué intitulé ʺSnelrecht ou comment les victimes passent à la trappeʺ. Des victimes oubliées et qui, si elles ne peuvent pas suivre le rythme imposé par votre nouvelle procédure, vont se retrouver à devoir porter le poids d’une nouvelle procédure supplémentaire. C’est ce que vous m’avez répondu en commission. Les victimes pourront toujours déposer une requête ultérieure pour faire valoir leurs droits. Je trouve cela intolérable d’encore faire porter cette lourde charge à ces victimes. D’accord, l’auteur sera rapidement jugé pénalement mais le volet civil du dossier risque, lui, de durer des années ou purement et simplement de passer à la trappe.
Monsieur le ministre, en commission, vous n’avez pas suffisamment répondu sur la place des victimes dans votre nouveau snelrecht. Dans les textes, les victimes sont prévenues de la date d’audience dans les vingt-quatre heures de la notification mais selon la méthode écrite la plus rapide. Je vous ai interrogé. Comment va-t-on prévenir les victimes via un courrier qui mettra trois jours à arriver? Votre réponse: ʺLes victimes sont informées du procès.ʺ Contrairement à la situation actuelle, la victime n’est pas invitée au règlement de la procédure de sorte qu’elle ne pourra pas, par exemple, faire reconnaître une circonstance aggravante à des coups et blessures ou corriger un mauvais libellé ou encore relever l’oubli d’une prévention.
Ensuite, pour avoir accès au dossier, les victimes devront déposer une demande écrite. Doit-on considérer qu’elles ont accès au dossier automatiquement dès le dépôt de la demande ou doivent-elles attendre une autorisation? C’est une question précise qui nécessite une réponse précise tant le délai sera court pour les victimes. Vous vous êtes borné à me répondre qu’elles ont le droit d’accès au dossier. Les victimes ont le droit de demander un seul et unique report à maximum quinze jours.
Que se passe-t-il si la victime n'a pas reçu la convocation ou n'a pas pu être accompagnée d'un avocat à la première audience, si elle doit interroger son assurance pour savoir si elle peut bénéficier de l'assistance d'un avocat dans la cadre d'une protection juridique? Que se passe-t-il si elle a besoin de temps pour rassembler les documents nécessaires à l'établissement de son préjudice? Avocats.be estime que la brièveté des délais ne lui permettra pas d'entreprendre les démarches proactives pour se constituer partie civile, prendre rendez-vous avec un avocat, déposer une déclaration de personne lésée, réunir les pièces relatives à son dommage. La justification de ces amendements prévoit que le dommage doit être connu, mais rien n'est dit quant à un éventuel accord du prévenu pour indemniser la victime. À ce stade, je ne sais toujours pas si le gouvernement a sciemment laissé cet aspect en dehors du snelrecht.
Je trouve le projet très déséquilibré en faveur des prévenus. Pourquoi le prévenu doit-il donner son accord sur la procédure de snelrecht, mais pas la victime? Des victimes risquent de se retrouver piégées dans cette procédure extrêmement codifiée et cadrée, sans qu'il leur soit possible d'en sortir, alors qu'au contraire le prévenu, lui, peut refuser cette procédure. Dans le texte qui nous est soumis, il est simplement prévu d'aviser la victime de la date de l'audience, sans qu'aucune information soit prévue au sujet de la procédure spécifique que constitue la procédure accélérée. C'est, pour nous, essentiel. Le texte soumis ne prend pas suffisamment en considération la place des victimes dans la procédure. Dans le nouveau snelrecht que vous proposez, elles sont largement fragilisées.
Si vous persistez à vouloir voter ce texte aujourd'hui, au lieu de faire suivre une trajectoire normale au snelrecht, le minimum minimorum pour les victimes est d'adopter l'amendement que j'avais présenté en commission et que je soumets à nouveau en séance plénière. Il vise à permettre à la victime de refuser l'emploi du snelrecht dans son dossier, comme cela est offert au prévenu.
Avocats.be attire également notre attention sur le risque d'augmentation – nous en avons parlé tout à l'heure à l'occasion des questions d'actualité – de la surpopulation carcérale qu'implique votre projet, en raison d'un recours accru à la détention préventive. C'est exact et ce n'est pas ce dont nous avons besoin, vu la situation catastrophique de nos prisons à l'heure actuelle. En outre vient s'ajouter le risque d'une inflation des peines. En effet, l'expérience française l'a démontré, le régime de comparution immédiate contribue à juger les personnes qui y sont soumises très sévèrement. Il apparaît que ce système est appliqué de manière disproportionnée aux étrangers, aux personnes sans emploi ou encore aux personnes sans domicile fixe. Ces personnes sont plus susceptibles de recevoir des peines de prison ferme dans le cadre de cette procédure.
Les études montrent de surcroît que si la procédure de comparution immédiate a pu contribuer en France à simplifier le travail des cours et tribunaux, elle contribue aussi à renforcer la surpopulation carcérale. Ce n'est pas prévu dans votre texte mais il sera nécessaire, en cas d'application du snelrecht, de sensibiliser les magistrats à ce biais.
Par amendement, je suggérais de renforcer le contrôle sur l'évolution de cette loi, vu le risque important qu'elle représente, et de prolonger dans le temps. Cet amendement me semble garder tout son sens. C'est pour cette raison que je l'ai également redéposé.
Au-delà des considérations de forme, de procédure, de timing de ce projet, en ce qui concerne le fond du snelrecht, j'ai déjà abordé la question de la place insuffisante des victimes et des risques de surpopulation. Mais il y a un écueil fondamental à votre texte, c'est le risque immense que celui-ci se fasse recaler à nouveau par la Cour constitutionnelle. En corollaire de la précision se pose la question de la hauteur de la peine. Les amendements ne définissent pas précisément les cas de figure dans lesquels la procédure accélérée peut être appliquée.
La procédure de comparution immédiate annulée par la Cour d'arbitrage en 2002 prévoyait qu'elle était applicable à deux conditions: premièrement, les faits devaient être punissables d'un emprisonnement correctionnel d'un à dix ans; deuxièmement, soit l'infraction devait être flagrante, soit il devait être possible d'établir les faits dans un délai de maximum un mois. Ici, dans la justification, vous renseignez que l'affaire doit être simple, en indiquant qu'il faut le comprendre comme les affaires où l'auteur et la victime sont identifiés, où le dommage est connu. Vous visez ensuite le flagrant délit où une personne est en aveux, en donnant comme exemple un simple vol ou des coups et blessures perpétrés sur la voie publique en présence de témoins.
Cependant, dans le corps du texte, vous ne reprenez pas ces éléments mais vous indiquez des critères pour le moins flous: il doit d'agir d'une personne en détention préventive ou de personnes qui, selon l'article 16 de la loi sur la détention préventive, sont en détention en cas d'absolue nécessité pour la sécurité publique et pour des faits susceptibles d'entraîner une peine d'un an au moins. Deux éléments qui apparaissent déjà potentiellement en contradiction avec votre hypothèse de vol simple.
La deuxième condition est que la citation accélérée intervienne sur réquisition du procureur du Roi alors que le juge d'instruction estime que l'instruction est complète.
Votre définition d'une affaire simple est donc assez vague mais ne se retrouve même pas dans le corps du texte. Dans ces conditions, on peut s'attendre à ce que la loi soit aussi utilisée dans les cas de figure moins simples ou, à tout le moins, plus graves. C'est votre choix. Vous ne souhaitez pas limiter ni les infractions ni la hauteur de la peine liée. On peut donc concevoir avec votre snelrecht qu'après une procédure de quelques jours à peine, quelqu'un soit condamné à une peine de vingt ou trente ans d'emprisonnement.
Pour ma part, je reste convaincue qu'il faudrait circonscrire l'utilisation du snelrecht aux dossiers qui n'encourent pas une peine supérieure à dix ans, comme c'était le cas dans la loi de 2000 ou comme cela a été repris dans des propositions de loi similaires sur le sujet.
Votre texte apparaît moins précis dans ses critères que le texte de 2000. Pourtant, la Cour d'arbitrage avait annulé une portion de texte dans la mesure où celui-ci n'était pas suffisamment précis. Pour la Cour, le législateur avait méconnu les exigences particulières de précision, de clarté, de prévisibilité auxquelles doivent satisfaire les lois en matière pénale. Ceci avait pour conséquence que les prévenus pouvaient être jugés pour des infractions semblables selon des procédures pénales différentes sans que le législateur ait lui-même indiqué de manière suffisamment précise dans quels cas l'une ou l'autre procédure devait leur être appliquée.
Cette critique est toujours d'actualité pour votre texte, d'autant que le Conseil d'État a rendu un avis négatif en 2018 sur une proposition de loi de la N‑VA qui était pourtant beaucoup plus précise que la vôtre. Elle visait uniquement des faits punissables d'un an à dix ans et trois cas où la loi pouvait s'appliquer: si une infraction est flagrante, lorsque le prévenu a reconnu les faits, lorsque les charges réunies dans le mois qui suit la commission de l'infraction sont suffisantes pour soumettre l'affaire au juge de fond.
Même de la sorte, le Conseil d'État a considéré que ces précisions étaient insuffisantes. Pour celui-ci, je cite: "Ces adaptations ne garantissent pas la constitutionnalité du régime en projet. Si une précision relative au degré de la peine est sans aucun doute utile, elle ne suffit pas telle qu'elle est actuellement conçue pour répondre à la critique de constitutionnalité émise par la Cour constitutionnelle. Le degré de la peine utilisé peut toujours conduire à une application très étendue du régime et ne garantit dès lors pas, du fait qu'il concerne des infractions très diverses, que la procédure de comparution immédiate ne s'applique qu'à des formes de délits moins graves ou moins organisés, notamment à la simple criminalité urbaine ou à des affaires simples. Le seul ajout relatif au prévenu qui reconnaît les faits sans que les catégories d’infraction entrent en ligne de compte, soient délimitées, ne répond pas non plus aux objections formulées par la Cour constitutionnelle."
Encore une fois, c’est évidemment tout à fait valable pour votre texte. Vous ne dites pas que le Conseil d'État aurait marqué son accord sur le champ d’application de votre projet de loi. Mais c’est faux. Je suis désolée, mais le Conseil d'État est on ne peut plus clair.
Page 49, point 8, dans l’avis du Conseil d'État: "Pour satisfaire tant aux exigences de précision et d’égalité qu’aux exigences du principe d’égalité, il convient de délimiter plus précisément l’applicabilité de la procédure accélérée au regard des objectifs poursuivis. Il semble dès lors qu’il faille ajouter à l’exigence de l’application de l’article 16 de la loi du 20 juillet 1990 les infractions auxquelles la procédure accélérée est susceptible de s’appliquer, ou à tout le moins faut-il prévoir des critères permettant de déterminer des types d’infraction."
Autrement dit, le texte que vous nous soumettez, par rapport au Conseil d'État aujourd'hui et par rapport à la Cour constitutionnelle demain, ne passe pas la rampe. Nous allons droit vers une nouvelle annulation du texte.
Combien d’années allons-nous encore perdre pour l’amélioration de cette procédure à cause d’un projet inabouti et que vous refusez de voir soumis à des auditions? Vous desservez complètement la cause que vous prétendez défendre. Sous le prétexte d’un slogan, d’un trophée, on a réintroduit le snelrecht. Vous nous proposez un texte qui va droit dans le mur.
Je propose un amendement qui amène des critères supplémentaires: des infractions listées dans la loi, une peine maximale de 10 ans, des victimes connues avec un dommage connu et aisément évaluable, et que le juge d’instruction estime que la cause n’appelle que des débats succincts.
Je précise encore dans mon amendement que pour apprécier cette situation, le juge d'instruction a égard, sans que cela soit cumulatif, au fait que le prévenu est en aveux, les faits ont été commis en présence de plusieurs témoins, un ou des éléments matériels objectifs permettent d’imputer l’infraction au prévenu avec un degré de certitude important.
Vous pouvez estimer que 10 ans, c’est trop peu, ou réfléchir à la liste des infractions. Mais avec la mise en place de ces éléments, il serait sans doute possible de répondre réellement aux critiques du Conseil d'État et de la Cour constitutionnelle. Cela reste possible, avant la fin de la législature. Ne vaut-il pas mieux prendre un peu de temps pour avoir un texte qui réponde à ces critiques, plutôt que de se précipiter dans une disposition qui va être annulée?
Vous aurez dit à vos électeurs que vous avez dû abandonner la loi anti-casseurs, mais que vous avez réintroduit le snelrecht. Mais, au fond, il n'en sera rien. On va faire croire aux gens qu'on les encadre avec plus de sécurité, or on sait très bien que c'est voué à l'échec parce que ce travail a été bâclé – et c'est détestable.
Ce projet de loi "justice plus humaine" n'est pas maudit, mais c'est vous et le gouvernement qui le compromettez en tentant de charger la barque sans raison. Retirez ces amendements du projet de loi aujourd'hui et permettez un examen serein d'un projet de loi spécifique "snelrecht" en commission, avec des experts. Il est toujours possible d'aboutir, même face aux critiques nombreuses et fondamentales que je vous exprime, mais il faut s'en donner les moyens. Ne confondez pas vitesse et précipitation pour le snelrecht.
Pour ces raisons, parce qu'il n'y a pas de place pour la victime, parce que la procédure a été faite à la hussarde, parce qu'on sait que cette disposition est vouée à l'échec et parce que c'est aussi de nature à augmenter la surpopulation carcérale, notre groupe votera contre ce projet de loi.
14.37 Sophie Rohonyi (DéFI): Madame la présidente, chers collègues, après de nombreux rebondissements dont je vais vous faire l'économie ce soir, ce projet de loi nous offre aujourd'hui une version améliorée, expurgée de ces fameuses dispositions anti-casseurs.
Que l'extrême droite arrête de nous faire croire qu'il s'agit ici d'un renoncement de la droite face aux revendications de la gauche ou de l'extrême gauche. Non, il s'agit d'une avancée obtenue par des démocrates. Je ne pense pas qu'on puisse raisonnablement qualifier le Conseil d'État ou les barreaux d'extrême gauche, mais bien de garants des droits et libertés fondamentaux.
Une version améliorée n'implique toutefois pas qu'elle en soit pour autant devenue acceptable. Et c'est en cela qu'entendre le PTB nous dire qu'ils ont gagné me semble particulièrement indécent. Ici, le prix à payer, ce n'est peut-être plus les manifestants qui le payeront, mais bien les prévenus et les victimes, dont les droits seront mis au rabais si ce projet de loi est adopté tout à l'heure en l'état.
Pourquoi? Parce que ces dispositions ont été, comme on l'a dit, remplacées par la réintroduction de l'ancienne procédure de comparution immédiate, et ce par la voie d'amendements. Mme Matz l'a rappelé. Il s'agit de 118 pages d'amendements déposés in extremis par la majorité, sans grand enthousiasme d'ailleurs.
Si cette procédure a été renommée procédure accélérée – le fameux snelrecht – le principe est sensiblement le même, à savoir faire comparaître l'auteur d'un flagrant délit devant un juge dans un délai court et ce, en vue d'un jugement qui devra être rendu dans les jours suivant sa comparution.
Que les choses soient très claires. Je l'ai d'ailleurs déjà dit en commission à de multiples reprises. Mon groupe n'est pas opposé au principe même d'une procédure accélérée. Ce qui pose problème, c'est qu'il fallait veiller à ce que cette procédure soit assortie de garanties suffisantes, tant pour les prévenus que pour les victimes, garanties qui n'existent toujours pas en l'état dans ce projet de loi.
Soyons de bon compte: il s'agit ici d'un équilibre difficile à atteindre. C'est vrai. En témoigne d'ailleurs l'arrêt qui a été rendu à l'époque par la Cour d'arbitrage. On parlait encore à l'époque de Cour d'arbitrage. C'était en 2002. Elle s'était montrée particulièrement critique à l'égard de la procédure de comparution immédiate qui n'a, d'ailleurs, depuis lors, plus été appliquée. C'est la raison pour laquelle je persiste à dire que oui, aujourd'hui, il est juste aberrant que la majorité réintroduise en fait une telle procédure dans un projet de loi fourre-tout, sans aucun débat approfondi sur cette question, en contrepartie d'un compromis politique typiquement vivaldien – il faut bien le dire – scellé uniquement pour éviter que les uns et les autres ne perdent trop la face. Il fallait en tout cas que cela ait cette apparence. C'est juste indigne des libertés fondamentales qui sont ici en jeu, et auxquelles mes collègues de la Vivaldi se sont dits si attachés. Je regarde mon autre collègue Aouasti à ce sujet.
La conséquence de ce nouveau coup de force est limpide. Aujourd'hui, l'ordre du barreau francophone et l'ordre du barreau germanophone sont vent debout contre ces dispositions. Mon groupe ne peut que rejoindre leurs préoccupations, que je me dois d'énumérer brièvement.
Premièrement, sur la raison d'être de cette procédure. La condamnation pénale rapide de l'auteur d'une infraction qui participe à une vague de violences urbaines ne mettra pas soudainement fin aux violences urbaines et, donc, aux manifestations violentes. Le ministère public dispose d'ailleurs déjà aujourd'hui d'un arsenal de mesures pour réagir rapidement.
Deuxièmement, sur la proportionnalité. On sait que l'objectif de ce texte est de lutter contre le phénomène des violences urbaines, un objectif louable. Sauf que – et vous l'avez d'ailleurs confirmé vous-même en commission, monsieur le ministre – cette procédure ne sera pas limitée à ce type de délinquance. Il en ressort que la portée de cette mesure, par rapport à l'objectif légitime poursuivi, n'est pas proportionnée, alors même que cette proportionnalité – rappelée à juste titre par le Conseil d'État dans son fameux avis du 6 octobre évoqué par certains de mes collègues, et qui concernait l'interdiction de manifester – doit valoir aussi pour la procédure qui la remplace.
Quant au réalisme de la mesure, également évoqué tout à l'heure. Il semble en effet contradictoire et même naïf de vouloir imposer, pour lutter contre les violences urbaines, une procédure rapide qui dépendra de quoi? De l'accord de la personne concernée. M. Goffin l'a d'ailleurs rappelé tout à l'heure en parlant d'un élément troublant qui devra être évalué, mais plus tard. Pardonnez-moi mais, pour notre groupe, il ne s'agit absolument pas d'un détail.
Ensuite, sur la procédure accélérée qui implique la détention préventive de l'auteur retenu pour des sanctions potentiellement lourdes: là aussi, il y a dans ce texte quelque chose qui ne va pas, parce que plus le risque de se voir imposer une peine lourde est grand, plus il est nécessaire de prendre le temps de rendre la justice pour qu'elle soit la plus certaine possible.
Un autre problème dans ce texte est le fait qu'on étende les cas dans lesquels il peut être fait recours à la détention préventive, ce qui entraînera mécaniquement une augmentation du nombre de détentions préventives qui, aujourd'hui, concernent plus d'un tiers des détenus. Cela ne nous semble justifié ni au regard des enjeux limités du type de délinquance concerné, ni au regard de la surpopulation carcérale qui, loin de diminuer, s'aggrave. On l'a d'ailleurs évoqué tout à l'heure dans le cadre de nos questions d'actualité.
Enfin, la situation des victimes, en particulier lorsqu'il s'agit de faits graves. Dans ce texte en l'état, leur situation n'est pas prise en considération. La brièveté des délais ne leur permettra pas de mettre l'affaire en état, les concernant. Aucun rôle ne leur est attribué aujourd'hui dans la procédure proposée, ce qui entraîne une différence de traitement qui est injustifiée.
Pour le groupe DéFI, il est absolument nécessaire que cette procédure – si nous voulons, en tout cas, qu'elle ne se fasse pas attaquer à nouveau devant la Cour constitutionnelle et annuler – soit discutée de manière approfondie, notamment via l'organisation d'auditions en commission, comme nous le faisons pour tant et tant de textes. La justification invoquée en commission par le gouvernement pour l'adoption en urgence de ces dispositions, sans donc recourir à de telles auditions, était alors le risque de débordement en marge des fêtes de fin d'année. Force est de constater que cet argument, et je suis désolée de le dire, ne tient plus aujourd'hui. Autrement dit, plus rien ne justifie désormais que l'on agisse de manière précipitée, comme vous voulez le faire ce soir, chers collègues.
Or, si nous ne voulons pas empêcher l'adoption des bonnes mesures que contient, malgré tout, ce projet de loi – et je pense notamment au trajet de justice restauratrice ou encore à la possibilité pour Child Focus d'enfin ester en justice en son nom propre et au nom des victimes –, il apparaît vraiment nécessaire à mon groupe de supprimer purement et simplement les dispositions concernées du projet en l'état, de manière à poursuivre ultérieurement ce débat avec sérénité grâce à des auditions. C'est la raison pour laquelle mon collègue François De Smet et moi-même avons déposé un amendement que nous vous demandons de soutenir, à défaut de quoi nous serions dans l'obligation de ne pas soutenir ce projet en l'état.
14.38 Claire Hugon (Ecolo-Groen): Madame la présidente, j'ai l'impression d'avoir demandé la parole il y a deux heures, mais voilà! Pour ma part, je ne vais pas retracer en long et en large tout l'historique de ce texte. Malgré tout, je tenais à exprimer notre satisfaction de voir qu'il était enfin parvenu en séance plénière pour pouvoir être voté, après le parcours chahuté qu'il a connu.
Il va de soi que je souscris aux propos de mon collègue Van Hecke, exprimés plus tôt dans la discussion. Il a eu raison de souligner les changements importants contenus dans ce projet de loi, parmi lesquels la possibilité pour Child Focus d'ester en justice, le trajet de justice restauratrice, les dispositions anti-blanchiment ou encore l'ancrage légal des juges spécialisés en matière environnementale – lequel confirme l'engagement de la Belgique à la pointe des atteintes graves à l'environnement. Il l'a très bien fait.
Pour l'heure, je vais compléter son propos et imiter certains collègues, en consacrant quelques instants à ce qui ne se trouve pas dans le texte, mais qui a, malgré tout, monopolisé le débat aujourd'hui comme depuis l'arrivée de ce texte au Parlement en mai dernier. Je veux, bien sûr, parler de l'interdiction judiciaire de manifester.
Contrairement à ce qui a pu être suggéré ici, les écologistes n'ont pas opté pour un revirement radical dans leur positionnement sur ce dossier. Depuis que nous avons entamé les discussions au Parlement, nous avons été là pour souligner les questions, les incertitudes et les risques qui étaient soulevés par cette nouvelle peine d'interdiction judiciaire de manifester, que ce soit au niveau de sa nécessité, de son champ d'application, de la proportionnalité ou encore de la possibilité d'en faire respecter l'application sans créer d'autres entraves à des droits fondamentaux ou sans créer de la dissuasion pour les manifestants futurs. Toutes ces questions et ces risques, nous les avons exprimés depuis le début.
On a entendu beaucoup de choses excessives et manquant de nuance, y compris aujourd'hui, mais il n'en reste pas moins que ce dossier a cristallisé beaucoup de craintes et de questions légitimes que nous avons donc partagées, qui émanaient d'un large front de la société civile, de l'Institut Fédéral des Droits Humains, du Conseil supérieur de la Justice, des avocats qui jusqu'à nouvel ordre ne sont pas tous des officines de l'extrême gauche, en effet! C'est à partir de cela que nous avons fait notre travail parlementaire. C'est bien à cela finalement que sert la délibération parlementaire, il me semble. Même si certains considèrent souvent le Parlement comme une chambre d'entérinement et le débat parlementaire comme une formalité, je pense que ce dossier a bien montré la plus-value que peut avoir le passage à la Chambre.
Donc, oui, nous avons pris le temps nécessaire et nous avons travaillé au Parlement, avec le gouvernement et le ministre de la Justice qui portait le texte, en concertation avec le mouvement social pour tenter d'apporter des réponses à ces inquiétudes et d'améliorer le texte car, justement, nous prenions au sérieux ces inquiétudes liées au droit de manifester.
Comme cela a été rappelé, lorsqu'il est apparu que certains obstacles n'allaient pas pouvoir être surmontés dans ce texte, les conclusions nécessaires ont été tirées. Je voudrais insister sur le fait que tout ce travail parlementaire a pu être fait en s'appuyant sur l'intense mobilisation de la société civile, que cela soit le mouvement syndical, le mouvement environnementaliste, les organisations de défense des droits humains, etc.
J'ai eu la chance de travailler pendant cinq ans auprès de Philippe Lamberts au Parlement européen et je me souviens qu'il aimait beaucoup évoquer ce qu'il appelait la tactique de la tenaille qui consiste à appliquer une pression tant en interne que depuis l'extérieur du Parlement ou des organes politiques pour arriver à un changement.
L'idée, c'est que la pression de la société civile seule risque de ne pas aboutir si elle ne trouve pas des alliés au sein des représentants qui siègent dans les organes de décision politique mais ces alliés, eux aussi, ont moins de chance de réussir à se faire entendre s'ils ne peuvent pas compter sur une large mobilisation citoyenne. Je trouve que ce dossier est une illustration intéressante de ce principe de la tenaille. C'était important pour moi de le rappeler ce soir parce que, là où certains ont une certaine tendance à considérer qu'ils sont la rue et que la rue, c'est eux, nous, nous croyons à l'articulation des deux. Nous pensons que c'est le renforcement mutuel qui porte ses fruits et que c'est collectivement qu'on crée des rapports de force et qu'on les fait évoluer, y compris en participant aux instances de décision politique.
Je pense donc que ce dossier est une très intéressante illustration de ce principe. Il est évident que nous sommes, vu l’évolution, en faveur de ce projet de loi. C’est donc sans aucune surprise que nous le soutiendrons tout à l’heure.
14.39 Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mevrouw de voorzitster, collega's, ik zal het hele verhaal dat collega Moscufo daarstraks naar voren heeft gebracht niet herhalen. Wel heb ik tijdens het debat enkele keren op mijn lippen moeten bijten bij het horen van de argumenten en meer nog bij aanvallen ten aanzien van ons.
Mijn uiteenzetting wil ik daarom beginnen met te melden dat wij het voorliggende ontwerp zullen goedkeuren.
De reden daarvoor is de volgende, het is puur omdat de antibetogingsbepaling uit de wet is gehaald, of beter gezegd uit die wet is gestreden. Die bepaling is er niet zomaar uit gehaald, dat was echt een strijd. Dat moet u toegeven, collega's.
Vaak zie ik in dit halfrond wenkbrauwen omhoog gaan bij collega's die het oneens zijn. U mag het oneens zijn, dat is mooi aan democratie. Als we het niet eens zijn, dan bouwen we krachtverhoudingen op. U bent dat alleen hier in het halfrond gewend, maar ik niet. En met mij nog enkele collega's – ik kijk dan bijvoorbeeld naar collega Kitir, die hier in de Kamer jarenlang alleen heeft gezeten tussen u. Respect!
Ik hoor hier namelijk argumenten alsof een betoging alleen betekent dat winkels worden vernield, auto's in de fik worden gestoken en molotovcocktails worden gegooid, en die mensen moeten dan gestraft worden. Jongens, komaan! Kom eens mee naar een betoging!
Ik zal het anders stellen, want ik ken de twee kanten van het verhaal. Ik denk dat u soms vergeet waar de democratische macht effectief ligt. Denkt u echt dat die hier ligt? Gelooft u echt dat de wetten hier veranderen? Eigenlijk kreeg ik daarnet gelijk, want ik hoorde stellen dat die bepaling uit de wet gehaald is onder druk van de vakbonden, van extreemlinks. De macht ligt dus op straat, dank u wel om dat te erkennen. Eindelijk, na vier jaar van mijn parlementair werk hebt u het door. De wetten veranderen niet hier op de parlementaire banken, maar wel op straat. Dit is daarvan een duidelijk bewijs. Macht betekent dat mensen bijeengebracht worden, en wie dat wil aanpakken, trapt op mijn tenen.
Ik snap die gedachtegang echter wel voor wie hier in de meerderheid of in de regering zit. U bent lid van de meerderheid, maar het volk begint zich wat te keren. Er zijn heel wat maatregelen genomen, maar de multinationals zijn alleen maar rijker geworden. De gewone mens op de straat kreeg echter loonblokkeringen en dergelijke door zijn strot geramd. Nu stel ik gewoon de vraag hoe u zich zou verzetten. Hoe ziet u een betoging? Ik weet niet of u ooit al een betoging gezien hebt, maar een betoging is …
(…): (…)
14.40 Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Daar zijn wij weer. Opnieuw molotovcocktails, of zo?
(…): (…)
14.41 Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Nee, dat staat er niet in. Ik zal u twee voorbeelden geven.
(…): (…)
14.42 Sophie De Wit (N-VA): Mijnheer Colebunders, laten wij even bij de feiten blijven.
Het betogingsverbod zou alleen maar worden toegepast indien het fout loopt tijdens een betoging, niet gewoon door de betoging, maar doordat er in de marge van een betoging geweld is gebruikt, er winkelruiten worden ingegooid. wanneer de gewone man die een kebabzaak uitbaat zijn vitrine wordt ingegooid. Daarom wordt er ingegrepen. Niet tegen de betoging zelf, maar tegen de betogers die daarbij geweld gebruiken. Alleen daarvoor was het betogingsverbod voorzien, voor zover de rechter dat proportioneel vindt. Hij kan dan beoordelen of dat inderdaad de gepaste bijkomende straf is. Gooi het alstublieft niet allemaal op een hoop. U doet dat elke keer opnieuw. Het gaat niet om het betogen zelf, het gaat om hoe wij omgaan met diegenen die tijdens een betoging zodanig buiten de lijntjes kleuren dat zij zaken beschadigen. Dat heeft niets met kapitalisme te maken. Dat heeft te maken met de gewone werkman die zijn auto toevallig aan de kant van de straat geparkeerd heeft en wiens auto sneuvelt. Die is dan de pineut. Het gaat om de man die een winkel uitbaat in een straat waar de betoging passeert en waar de casseurs…
Nogmaals, het gaat enkel om de casseurs, niet om diegenen die op een correcte manier hun mening uiten en protesteren. Daar gaat het niet om. Dat zij dat alstublieft blijven doen.
14.43 Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Deden die casseurs dat vroeger dan straffeloos? Die deden dat niet straffeloos. Is het toegelaten in België winkelruiten in te kloppen?
14.44 Sophie De Wit (N-VA): Neen, maar hier ging het om een bijkomende straf voor diegenen waarvan men zegt: allemaal goed en wel, zij zijn veroordeeld, maar wij vinden dat zij gedurende een hele tijd beter niet meer gaan betogen, tot zij aantonen dat zij brave jongens kunnen zijn. Wie in alle rust en vrede gaat betogen, heeft dat probleem zelfs niet en riskeert geen betogingsverbod te krijgen. U gooit elke keer opnieuw alles op een hoop.
14.45 Gaby Colebunders (PVDA-PTB): U gooit het op een hoop.
14.46 Sophie De Wit (N-VA): Neen, u gooit het op een hoop. Ik heb het daar eigenlijk een beetje mee gehad, die desinformatie, die al maanden en maanden bezig is. Dat is gewoon niet correct. Het is ook niet de eerste keer dat, wanneer wij met u in debat gaan, wij achteraf zeggen: het klopt niet wat u hebt gezegd. Dan zegt de debater van de PVDA: ik weet het, maar het klonk toch zoveel beter. Dat is de manier waarop u aan politiek doet.
14.47 Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Oké, dat is weer dezelfde uitleg die u mijn collega hebt gegeven.
14.48 Pieter De Spiegeleer (VB): Mijnheer Colebunders, u hebt hier voor Nieuwjaar letterlijk gezegd dat de wetten niet hier, maar op straat worden gemaakt. Dat is collega De Roover en anderen toen ook opgevallen. Ik gaf u het voordeel van de twijfel dat het om een verspreking ging, maar u hebt het hier nu al tot viermaal toe herhaald. Ik kan u dan alleen maar vragen wat u hier zit te doen?
14.49 Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Het is goed dat u mij die vraag stelt. Weet u waarom? U hebt hier nooit de stem van de straat gehoord en nu zitten de megafoons van de straat hier wel in het halfrond. Dat maakt u doodongelukkig. Dat is uw probleem.
Het grappige van het verhaal is – mevrouw Dillen gaf me gelijk – dat u zei dat de wet hier is weggestemd door toedoen van de vakbonden op straat en door toedoen van extreemlinks. Dat waren uw woorden. De verandering gebeurt dus op straat. Ik herhaal het nog een keer. U begint het eindelijk te snappen. Op het einde van de rit maak ik van u misschien nog marxisten.
14.50 Sander Loones (N-VA): Zo’n geëmotioneerd debat is plezant, maar ik wil wel even doorvragen.
Uw redenering is dat er geen aanvullende straf moest komen, omdat de feiten al strafbaar waren. Die mensen kunnen al gestraft worden en het is niet nodig om daar nog een extra straf bovenop te leggen.
Ik geef enkele voorbeelden. Mensen in het verkeer die een inbreuk plegen, krijgen een boete of een gevangenisstraf. Zij kunnen echter ook een aanvullende straf krijgen, zoals een rijverbod. Dat is een beetje zoals een aanvullende straf voor casseurs. Vindt u dan volgens uw logica dat rijverboden moeten worden afgeschaft?
Een ander voorbeeld heeft betrekking op de voetbalstadions waar er ook vaak veel ambiance heerst. Mensen kunnen daar inbreuken plegen, worden daarvoor gestraft en kunnen ook een aanvullende straf krijgen zoals een stadionverbod. Zij mogen dan een tijdje niet meer in een stadion binnen. Vindt u volgens uw logica dat het stadionverbod moet worden afgeschaft? Dat zijn immers soortgelijke situaties. We zeggen niet dat u niet mag betogen, we zeggen dat u even niet mag meedoen, dat u even niet mag rijden, dat u even geen stadion mag betreden wanneer u over de schreef bent gegaan.
Voorzitter:
Jean-Marc Delizée, oudste lid in jaren.
Président:
Jean-Marc Delizée, doyen d'âge.
14.51 Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mijnheer Loones, (…) Boukili daar al over gehad. Om een rijbewijs te halen, moet men voldoen aan bepaalde vastgelegde regels. Dat geldt niet tot het einde der tijden. Als men zich daar niet aan houdt…
14.52 Sander Loones (N-VA): Wilt u een examen voor betogen?
14.53 Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Nee, nee, wacht even.
Ik weet niet of u dat weet, maar betogen is een democratisch recht. Dat is vastgesteld. Het andere is een verworvenheid. Die kan afwijken. Dat heeft men niet tot het einde der tijden. Betogen is een democratisch recht. U bent op dat vlak – met uw rechtendiploma – beter op de hoogte dan ik, want ik ben maar een arbeider. Ik kan alleen maar vanuit de praktijk spreken.
Ik wil de bal even verder rollen. Als ik niet betaal in een restaurant, dan mag ik drie jaar niet meer naar een restaurant gaan. Als ik een ruzie heb in een café, dan mag ik drie jaar niet meer naar een café gaan. Ik zal het anders stellen, met een voorbeeld dat u beter begrijpt.
14.54 Sander Loones (N-VA): Plaatsverboden kunnen worden uitgesproken.
14.55 Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Wacht even. Ik ben op een uit de hand gelopen verjaardagsfeestje waar tegen een flikkencombi wordt gepist. Dan mag ik drie jaar niet meer naar verjaardagsfeestjes gaan. Dat is wat u zegt, mijnheer Loones.
Weet u wat ons probleem is? U maakt er een karikatuur van, dat snap ik ook wel.
Ik zal de vraag anders stellen. Het gaat over twee uitersten. Ik zal dialectisch werken. Ik heb het allemaal meegemaakt bij de sluiting van Ford in 2003– ik kijk naar mijn collega. De situatie liep uit de hand en een trailer ging in vlammen op. Die mensen werden gepakt en tot het einde van hun leven zullen zij – terecht, want zij hadden dat niet moeten doen – moeten betalen. Ik zal het nu anders stellen. Toen de sluiting werd aangekondigd, kwam iemand van de directie twee minuten lang een briefje aflezen waarmee men afscheid nam van 10.000 jobs in de hele provincie, terwijl het bedrijf monsterlijk veel winst maakte. Door de emoties, met wat duwen en trekken, sneuvelt er een raam. Vindt u dat de rechter dat moet beoordelen? Snapt u waar ik naartoe wil? Een auto in brand steken of dit… Ik weet niet wat de rechter zal zeggen. Ik zal het anders stellen. Die man komt op straat voor de boterham van zijn kinderen en als hij pech heeft, wordt hij door de rechter behandeld als een crimineel. Vindt u dat juist? Nu stel ik het ook extreem. U neemt het ene uiterste, ik neem het andere uiterste.
14.56 Sander Loones (N-VA): Dit wordt een behoorlijk verregaand debat. Tijdens het begrotingsdebat hebben wij van alles geleerd over de PVDA. U wilt uit de NAVO. U wilt uit de Europese Unie. Nu zegt u, tenzij ik het verkeerd begrepen heb, dat u geen vertrouwen hebt in rechterlijke uitspraken.
14.57 Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Ik vind niet dat een rechter daarover moet beslissen. Dat moet niet voor een rechtbank komen.
14.58 Sander Loones (N-VA): U zei daarnet dat u vraagt dat er een serieuze afweging wordt gemaakt door serieuze mensen in een rechtsstaat waar …
14.59 Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Dat is een wet die u hier gaat maken. Als die wet er niet komt, moet die rechter er niet over beslissen. Zo simpel is het.
14.60 Sander Loones (N-VA): Wij zouden – idealiter hadden wij dat gedaan – aan de rechter de mogelijkheid hebben gegeven om een afweging te maken. Er komt een vonnis. Dan kan men in beroep gaan. Dan kan men in cassatie gaan. Hebt u dan geen vertrouwen in de uitspraken van rechters?
14.61 Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Jawel, maar die wet moet er niet komen, want die man is geen crimineel. En wie moet die afweging doen? Waarom moet die dan voor de rechtbank komen?
14.62 Sander Loones (N-VA): Denkt u dat de rechter geen onderscheid zal maken tussen het inslaan van een raam en het in de fik steken van een trailer?
14.63 Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Hier gaat het erom dat die man eventueel voor de rechter moet komen. Daarover stemmen wij hier.
14.64 Sander Loones (N-VA): Daarover stemmen wij niet. Het is eruit. Dat is net het punt.
14.65 Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Het is er nu uit. Door de druk van de straat. Dank u wel.
Niet alleen wij zeggen dat. Ik hoor hier graag hoe u dingen criminaliseert, ik begrijp dat wel, wanneer mensen massaal op straat komen. En dan heeft dat wel een kapitalistisch tintje. Laten wij eerlijk zijn, dat repressieapparaat wordt ingezet door het kapitalistisch systeem.
Wij hebben het hier in het verleden gehad over de eenzijdige verzoekschriften. Ik ben daar echt niet gelukkig mee. Dat is de grootste misstap die ooit gebeurd is. De vakbonden krijgen die eenzijdige verzoekschriften ook door hun strot geduwd.
Ik wil het nu eens andersom stellen. Ik geef een voorbeeld, na zes maanden actie staat op zeker moment in de krant – nu zou dat er niet meer doorkomen: "Een kleine groep" – hou u vast, sommigen zullen blij zijn – "van wilde allochtonen houdt het werk tegen van duizenden werknemers bij Ford Genk." Eenzijdige verzoekschriften volgden en er werden enorme boetes uitgedeeld. De poorten werden opengezet. Mensen gaan opnieuw de fabriek in. 95% ging verder staken. Waar is de baas? Waar wordt de baas gesanctioneerd? Het is blazen, het is vies als uw kapitalistische systeem niet werkt. Als we stakingen willen breken…
Bent u al op het piket van Delhaize geweest? Mevrouw De Block, heb ik u ooit gezien op het piket van Delhaize? Het waterkanon stond daar op een vredige betoging. Hoe neutraal bent u dan? Het waterkanon stond er en is door druk van ons weggehaald. Het kanon stond klaar om te gebruiken. Dat is gewoon de absurditeit. Daar is mijn vertrouwen ver weg. Geef hen middelen en ze gebruiken ze. De kapitalisten zullen ze steeds weer gebruiken om de arbeidersklasse te onderdrukken, om stakingen te breken. Uiteindelijk is dat het enige dat gedaan kan worden. U hebt daarstraks zelf gezegd dat door toedoen van de vakbonden de wet weg is. Dat is het mooiste compliment dat u mij kan maken.
14.66 Sander Loones (N-VA): Mijnheer de voorzitter, op een moment als dit, herinner ik me dat ik rechten heb gestudeerd. Daarstraks hebben we gehoord dat er wat twijfel bestaat in het oordeel van rechters. Nu is er blijkbaar ook twijfel in het oordeel van politieagenten die beslissen om een aantal maatregelen te nemen, om betogingen in lijn te houden, waartegen trouwens ook beroepsmogelijkheden en proceduremogelijkheden bestaan. Mijnheer Colebunders, u zegt dat dat niet kan. Eigenlijk is uw betoog dat politieagenten kapitalisten zijn en rechters kapitalisten zijn en dat ze niet te vertrouwen zijn.
14.67 Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Ze worden ingezet door kapitalisten. Wie dient u? Ik hoor u alleen maar de grote vermogens en multinationals verdedigen. Hoe kan u ooit de arbeidersklasse verdedigen als u niet weet hoe het werkt? Artikel 406 van het Wetboek van strafrecht is hier ooit ingevoerd en zou nooit gebruikt worden tegen de vakbonden. Dat was dezelfde uitleg. Het zou nooit worden gebruikt. Waarom zijn dan zeventien vakbondsmensen veroordeeld in Luik op basis van die wet? Het zou niet worden gebruikt. Vond u dat te ver gaan? Dan zijn wij einde discussie.
14.68 Christoph D'Haese (N-VA): Mijnheer Colebunders, ik herhaal wat ik daarnet heb aangegeven.
Recht wordt gevaarlijk wanneer het wordt verabsoluteerd. In uw redenering kan elke betoging vrijelijk worden georganiseerd, zonder enige beperking en liefst zonder een waterkanon op de achtergrond. Er mag geen enkele beperking zijn. Alles moet kunnen. Ik herhaal daarom mijn vraag van daarnet. Wat is voor u de hoogste waarde in het leven: het recht op fysieke integriteit of het recht op betogen? U kent en hebt weet van het dodelijke ongeval, waar een ambulancevoertuig werd verhinderd door demonstranten. Mijn vraag is heel eenvoudig – van welke partij u ook lid bent of welke politieke gezindheid of doctrine u ook aankleeft: wat is voor u het hoogste goed: het recht op fysieke integriteit of het recht op betogen?
Dat is een vraag waarop u perfect kan antwoorden. Dat is geen kapitalistische vraag. U vindt dat een kapitalistische vraag? Dat is bijzonder.
14.69 Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Dat is een opmerking die u absoluut niet mag maken. Dat staat er absoluut los van.
14.70 Christoph D'Haese (N-VA): U antwoordt dus dat straffen bij betogingen…
14.71 Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mijnheer D’Haese, er is een betoging waarop iemand inrijdt. Hebben de mensen die de betoging hebben geleid ervoor gekozen dat de betrokkene op die file inrijdt? Kan u hen aansprakelijk maken? Dat is belachelijk. Dat is wat u stelt.
14.72 Christoph D'Haese (N-VA): Mijnheer Colebunders, dat is niet juist. Het debat gaat over het volgende. Wij willen allebei hetzelfde. Wij willen rechten vrijwaren. In het recht bestaat er nu eenmaal een hiërarchie van waarden en normen. De straf op betogen kan anders zijn dan de straf voor moord. Dat is iets anders. Opzettelijke slagen zijn iets anders dan onopzettelijke slagen. Een rechter in een rechtsstaat kan rekening houden met alle omstandigheden die een delict kunnen verklaren. Het zou spijtig zijn, mocht dat niet kunnen.
14.73 Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Daarmee zijn wij het eens, maar die wetten bestaan al.
14.74 Christoph D'Haese (N-VA): Ik stel u een heel eenvoudige vraag: primeert het recht op integriteit voor u?
14.75 Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Dat kan u niet vergelijken. U kan dat niet stellen.
14.76 Christoph D'Haese (N-VA): Mijnheer Colebunders, in dat geval bent u onwaardig om in een rechtsstaat te leven.
14.77 Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Dat is niet waar. Het ene staat los van het andere.
14.78 Christoph D'Haese (N-VA): Wanneer u dat onderscheid niet meer kan maken, bent u onwaardig om in een rechtsstaat te leven en bent u geen democraat. U vertrouwt dan immers geen enkele rechter en geen enkele rechtbank. U vertrouwt dan zelfs uw betogers niet.
14.79 Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Daarover gaat het niet. Die wet is gemaakt. Zorg dat de wet tot bij de rechter geraakt. U zegt toch dat die wet tot bij de rechter moet geraken? Die rechter kan al een betoging aanpakken. Hij kan al geweld aanpakken. Het enige wat wij vragen, is dat men daar geen betogingsverbod van maakt, want men kan geen appelen met peren vergelijken. Het gaat om heel andere zaken. Dat is de realiteit. Het gaat niet om een stadiumverbod.
Er zullen nog heel veel betogingen komen. De lonen zijn nog altijd geblokkeerd. De belastingen voor de werkende klasse zijn nog altijd belachelijk hoog ten opzichte van de multinationals. De prijzen in de supermarkt swingen nog altijd de pan uit. Als we Europa mogen geloven, met België in het voorzitterschap, komt er ook nog een hele reeks besparingen aan.
Ik ben blij dat de PVDA, samen met de vakbonden en het middenveld, hier een grote overwinning heeft behaald en dat we nog altijd vrij kunnen betogen. Dat is immers een grondrecht. Daar zijn wij enorm trots op.
14.80 Peter De Roover (N-VA): Ik heb met bijzonder veel belangstelling naar de goede collega Gaby Colebunders geluisterd, die we trouwens gaan missen, want ik heb begrepen dat hij naar het Vlaams Parlement gaat. U zult natuurlijk nog geregeld met Sander debatten kunnen voeren, maar hier zullen we u zeer missen – ik weet trouwens niet of ik hier zelf nog zal zitten – want u brengt ambiance in de tent en dat is een goede zaak.
Als ik u bezig hoor, mijnheer Colebunders – ik kan niet spreken voor de collega’s van mijn of andere fracties – ben ik misschien degene van de rechterzijde die het meeste begrip heeft voor wat u zegt. Ik heb zelf zeer veel betoogd. Ik ben opgepakt door de ordediensten, die ik op dat ogenblik misschien niet verweet dat ze deel uitmaakten van het kapitalistische stelsel, maar wel verweet deel uit te maken van het Belgische fascistische stelsel. Ik was dus het slachtoffer. In die zin begrijp ik die terughoudendheid echt, want het gaat over een fundamenteel recht en dat is iets waar ik heel erg voor sta. Wij hebben deze debatten ook in onze fractie gevoerd. Wij zijn een open fractie met vele mensen met vele gedachten. Wij zijn eigenlijk een soort parlement op onszelf, maar dat is alleen het geval achter gesloten deuren, nooit wanneer de deuren opengaan.
Oorspronkelijk vond ik dat we met een betogingsverbod moesten opletten, want het raakt aan een fundamenteel recht. Maar uiteindelijk werd ik overtuigd om daarmee in te stemmen, omdat er zich toch wel extreme situaties kunnen voordoen en de rechter ter zake oordeelt. Dat is toch een garantie. Trouwens, als we die garantie niet respecteren, dan is het gedaan met de rechtsstaat.
Als een rechter aan bagatellen, zoals het feit dat een ei verkeerd terechtkomt of een spandoek tegen iemand aan wordt gedrukt, een betogingsverbod zou koppelen, dan gaat dat te ver en is een betogingsverbod uit den boze. Maar wat op tafel lag, was een voorstel van aanpak van extreem misbruik van het recht op betogen, waarvan eigenaars van een wagen slachtoffer zijn, omdat hun auto die er toevallig geparkeerd staat, in brand wordt gestoken of gevandaliseerd, of uitbaters van een kleine nering, omdat de vitrine wordt ingeslagen en ze worden bestolen, of ambulanciers, omdat ze worden gehinderd bij het verlenen van hulp. Als een rechter vaststelt dat iemand gigantisch misbruik maakt van het recht op betogen, een recht dat ik heel hoog acht, dan moet men ruimte creëren om die te bestraffen. Die persoon brengt daarmee trouwens ook zijn medebetogers in diskrediet. Als bij sociale acties, waarbij betogers begrijpelijkerwijs voor hun boterham opkomen, een paar crapuleuze figuren door hun brutaal gedrag en hun verregaande inbreuken op de fysieke integriteit de hele actie in diskrediet brengen en ervoor zorgen dat mensen geen respect voor de actie meer opbrengen, dan moet men, als men een klein beetje respect heeft voor de rechtsstaat, ruimte creëren om die extreme gevallen te bestraffen.
Daarmee wordt niet het betogingsrecht aangevallen maar integendeel verdedigd en versterkt voor wie op terechte wijze – zoals ikzelf – wil gebruikmaken van het recht op vrije meningsuiting, het recht om te protesteren, het recht om bijvoorbeeld het kapitalistisch stelsel ter discussie te stellen; ik heb daarvoor trouwens enige sympathie, want zelf ben ik geen doorwinterde kapitalist. Uiteindelijk gaat het erom dat al wie van dat recht gebruikmaakt op de manier zoals we dat geregeld hebben, dat kan blijven doen, zonder te worden vergeleken met crapuul. Zij zijn zelfs geen casseurs, het gaat om crapuul, misschien zelfs infiltranten die de betreffende gerechtvaardigde actie in diskrediet willen brengen. In die context vond ik een betogingsverbod een goede straf en was ik overtuigd van de zin ervan.
De parlementsleden ter linkerzijde gaan er prat op dat de betreffende bepaling dankzij hun actie uit de tekst werd geschrapt. Volgens mij klopt dat. Daarom richt ik mij tot de liberale collega's. Wij discussiëren hier nu al enkele uren over iets wat niet meer in het ontwerp staat en niet ter stemming ligt. Waarom staat het betogingsverbod er niet meer in? Dat is omdat u geplooid bent voor de communistische druk. Dat de collega's van PVDA zich op de borst kloppen, begrijp ik en ik gun hen die overwinning, maar aan de liberalen vraag ik hoe droef het is dat u die soort van wetgeving om die reden uit het wetsontwerp tilt. Daarom wil ik van u, mijnheer de minister, straks graag horen welke redenering er ten grondslag lag aan het feit dat u niet aan de druk hebt weerstaan om de oorspronkelijke bepaling uit het wetsontwerp te halen, nog wel door een populistische en verkeerde voorstelling van de feiten.
14.81 Nabil Boukili (PVDA-PTB): Monsieur De Roover, tout d’abord, je vous donne raison sur ce que vous venez de dire, à savoir que l’interdiction de manifester a été retirée sous la pression du mouvement social, et que le gouvernement a dû reculer devant cette pression. Malgré le fait que près de 130 députés sont d’accord avec cette mesure et l’ont votée en commission, aujourd'hui, avec 132 députés s'exprimant pour, elle ne passera pas, parce qu’il y a le mouvement social derrière.
Cela confirme ce que nous disons depuis que nous sommes dans ce Parlement: c’est le rapport de force social qui fait l’histoire. Ce ne sont pas les petites discussions que nous avons ici. C’est dans la rue qu’on change les choses. Nous, nous ne sommes que des porte-paroles de ce mouvement social, et fiers de l’être. Nous le faisons comme nous le pouvons et de la meilleure manière, avec toute la fierté.
Ensuite, monsieur De Roover, là où je ne vous rejoins pas, c’est quand vous évoquez une atteinte à l’intégrité physique. Je suis d’accord, c’est inacceptable. Pour cela, nous avons le Code pénal, qui condamne l’atteinte à l’intégrité physique. Quand, lors d’une manifestation, une personne porte atteinte à l’intégrité physique d'une autre personne, elle est condamnable. Le Code pénal le permet. Elle peut aller en prison. Pourquoi rajouter l’interdiction de manifester?
Ce que vous voulez faire ici, en rajoutant l’interdiction de manifester, c’est prévoir une double peine. Quelqu'un qui porte atteinte à l’intégrité physique d’une autre personne dans un restaurant ne se verra pas interdire de manifester. Mais parce que cela se passe dans le cadre d’une manifestation, vous voulez renforcer la peine. C’est cela que vous voulez faire!
Le problème, avec ce projet de loi, c’est qu’il ne va pas empêcher les casseurs de revenir dans les manifestations. Là où vous serez d’accord avec moi, c’est que le projet qui a été présenté ne donnait aucun moyen de contrôler les casseurs. Par contre, les dirigeants syndicaux sont connus des services de police. L’objectif de ce projet de loi est d’attaquer ces dirigeants syndicaux, le mouvement social, les militants, les délégués, Greenpeace, Amnesty, et ainsi de suite.
Je vais le répéter une fois de plus, parce qu’apparemment, cela n’a pas été assez clair jusqu’à maintenant. Vous dites que par notre opposition, nous nous mettons du côté des casseurs. Je répète ce que j’ai dit à Mme Gabriëls: vous portez insulte à l’ensemble de la société civile. C’est toute la société civile qui s’est mobilisée contre ce projet, avec toutes les organisations de défense des droits humains, avec Amnesty, Greenpeace, les syndicats, la Ligue des Droits Humains.
Ces organisations défendent-elles les casseurs? Non, bien sûr. Elles défendent un droit fondamental. Ce que vous voulez faire ici, c’est limiter un droit fondamental. Un droit fondamental soit est un droit, soit il ne l’est pas. Si c’est un droit, on ne peut pas le limiter. Si des gens commettent des crimes, des délits ou des infractions, il y a un Code pénal pour les condamner. Le droit de manifester doit rester intact parce que c’est grâce à ce droit-là que nous sommes ici, dans ce Parlement. C’est en manifestant que nous avons gagné notre droit de vote. C’est en manifestant que vous, aujourd’hui, vous avez la liberté d’expression et celle de venir défendre ici les multinationales et les capitalistes. C’est en manifestant qu’on a gagné cette liberté d’expression. C’est un droit fondamental et on ne peut pas le négocier. Si quelqu’un enfreint la loi, il y a le Code pénal pour le condamner. Il n’est nul besoin d’interdiction de manifester. Le droit de manifester doit être préservé.
Nous n’allons rien lâcher à ce propos. Nous allons lutter jusqu’au bout. Le mouvement social est derrière. C’est lui qui s’impose à ce Parlement qui est majoritairement en faveur de l’interdiction de manifester. Aujourd’hui, il ne votera pas cette loi grâce au rapport de force social et cela, j’en suis fier. Je suis fier de ce mouvement. Je suis fier de ses victoires et je tire mon chapeau à tout le mouvement social qui a permis aujourd’hui que l’interdiction de manifester soit retirée.
14.82 Khalil Aouasti (PS): Monsieur le président, j’entends mon collègue défendre ardemment le droit de manifester. Je lui confirme qu’aujourd’hui, on ne votera pas dans ce Parlement l’interdiction de manifester parce qu’elle n’est pas soumise au vote, parce qu’elle a été retirée du texte.
Je m’interroge. Il dit qu’il y a 130 députés qui sont en faveur de ce texte. Dès lors que je compte 18 députés socialistes, je me demande si les députés PTB sont favorables au texte et à l’interdiction de manifester parce que notamment grâce aux 18 députés socialistes, ce texte n’est justement pas soumis au vote aujourd’hui. Comment mon collègue agglomère-t-il les 130 votes et compte-t-il son groupe parmi eux?
14.83 Nabil Boukili (PVDA-PTB): Monsieur Aouasti, j’ai fait cette estimation-là à la suite de votre intervention au cours de laquelle vous défendiez la légitimité de cette mesure contre les casseurs.
14.84 Khalil Aouasti (PS): (…)
14.85 Nabil Boukili (PVDA-PTB): Si, c’est ce que vous avez dit! Quand Mme Dillen vous a fait la remarque, vous avez justifié les raisons pour lesquelles vous aviez défendu ce texte en commission et voté en sa faveur. C’est pour cela que je dis que la grande majorité de ce Parlement est en faveur de ce texte puisqu’il est passé en commission avec l’aval de l’ensemble des députés de la majorité. C'est passé en commission et c'est le mouvement social qui vous a fait reculer. C'est la raison pour laquelle j'ai dit cela, monsieur le président, et je ne retire rien de ce que j'ai dit.
14.86 Khalil Aouasti (PS): Le problème est que c'est un tennis sans fin face à des personnes qui ne veulent pas entendre. Il vaut mieux essayer de répéter que de ne pas être entendu. Un de mes anciens professeurs de logique et d'argumentation disait qu'argumenter, c'est négocier la distance entre deux individus. Pour cela, il faudrait que les deux individus acceptent de négocier la distance. Si l'un est dans la posture, la distance est impossible et le dialogue est donc impossible. Je ne vais pas renvoyer une balle, je pense que mes propos étaient clairs sur l'historique du dossier. Ici, il y a un propos légèrement diffamant de mon collègue Boukili sur le fait et l'histoire.
Le président: Monsieur Boukili, je vous donne la parole pour un fait personnel.
14.87 Nabil Boukili (PVDA-PTB): Monsieur Aouasti, vous dites qu'il faut revenir à l'histoire. L'histoire, c'est que vous avez voté ce texte deux fois en commission, en première lecture et en deuxième lecture. C'est le mouvement social qui vous a fait reculer. Vous pouvez refaire l'histoire comme vous voulez, vous l'avez voté deux fois et vous l'avez défendu en commission. Je suis désolé, l'histoire, c'est celle-là, et les faits sont là.
14.88 Sophie De Wit (N-VA): Men beperkt het steeds tot die sociale actie. We maken veel wetgeving in de commissie voor Justitie, waar we net nog een nieuw Strafwetboek hebben besproken. We voeren hier een interessant debat en ik hoop dat we in de commissie inhoudelijk ook vaker op die manier te werk zouden gaan, zodat elke partij tussenkomt in de discussie. In de commissie stellen vaak slechts één of twee partijen vragen. Dat zijn de enige stemmen die men daar hoort.
Ik zal het stemgedrag van de PVDA nu zeer nauwlettend in het oog houden, aangezien dat nieuwe Strafwetboek, waarover we binnenkort zullen stemmen, een beroepsverbod en een contactverbod bevat. Het bevat allerlei bijkomende straffen die gekoppeld zijn aan andere strafbare feiten. Iemand die veroordeeld wordt wegens oplichting, kan men een bijkomend verbod opleggen om bestuurder van een vennootschap te zijn. Men kan aan iemand die zedenfeiten heeft gepleegd een contactverbod voor kinderen opleggen. Dat zijn bijkomende straffen en dat is hetzelfde principe als dat wat u nu in vraag stelt in het kader van betogingen. Daar gaat het net om. U bent zodanig gefocust om uw eigen beweging en uw eigen functioneren, maar uiteindelijk is het gewoon zo dat potje breken, potje betalen is. Daar gaat het om. Ongeacht het gepleegde feit kan de rechter in sommige gevallen beslissen om een bijkomende straf op te leggen. Dat is het punt. U hebt daar actie rond gevoerd, er veel mist rond gespuid en intellectueel oneerlijke argumenten aangevoerd. Het ging dus om een bijkomende straf, ter beoordeling van de rechter, die er nu uit is gehaald.
Ik begrijp dat van uw kant, maar ik vind het jammer dat andere partijen die deze maatregel zowel in eerste als in tweede lezing hebben goedgekeurd, plots hun kar hebben gekeerd. Mijnheer de minister, ik zal niet opnieuw de uitdrukking 'de broek afsteken' gebruiken, want plat op de buik gaan is ook goed, maar dat laatste is dus wel gebeurd. Ik heb de vraag al een paar uur geleden gesteld, maar het is me nog steeds niet duidelijk wat u in de plaats hebt gekregen voor het opgeven van dat idee en principe. Ik begrijp nog steeds niet dat men dit vanuit liberaal oogpunt heeft laten gebeuren.
14.89 Peter De Roover (N-VA): Het recht op betogen is heel belangrijk en zelfs heilig. Ik geef even een domme reactie van een domme mens als ik. Stelt u zich voor dat iemand een feit pleegt waarvoor hij een gevangenisstraf van twee jaar krijgt. Gedurende die twee jaar heeft die persoon een betogingsverbod, aangezien hij vastzit. Volgens uw principe zou die persoon in het weekend of voor een syndicale actie vrijgelaten moeten worden om zijn grondwettelijk en fundamenteel recht te kunnen uitoefenen. Na twee jaar gevangenisstraf zou hij een petieterige bijkomende beperking van zijn vrijheid ervaren. Het verbod op betogen bestaat dus al. Iedereen die in de gevangenis zit heeft namelijk al een verbod op betogen.
Als u dan voorstelt om die persoon drie jaar
gevangenisstraf te geven in plaats van twee jaar gevangenis en één jaar
betogingsverbod, dan zijn wij daar niet voor. Wij zijn milder dan u, wij zijn
minder repressief in onze benadering van het strafrecht. Wij vinden dat een
milde vorm van beperking mogelijk moet zijn en dat niet meteen de zwaarste
sanctie moet worden toegepast. Eigenlijk
steken wij u behoorlijk links voorbij.
Le président: Chers collègues, sauf erreur de ma part, je pense que nous avons ici épuisé la liste des intervenants inscrits, des répliques et contre-répliques. Donc je vous propose de nous adresser à M. le ministre pour entendre ses réactions après les nombreuses interventions des collègues. Je ne l'oubliais pas, monsieur Loones.
14.90 Paul Van Tigchelt, ministre: Merci, monsieur le président.
Je remercie tous les membres de la commission de la Justice pour leurs interventions et pour les débats enrichissants.
Collega De Wit heeft de voorbije weken geprobeerd mij in een oncomfortabele situatie te brengen; zij had het over de broek laten zakken en plat op de buik gaan. Collega Dillen heeft het iets properder gehouden; zij had het over met lege handen staan. Er was hier sprake van fanatisme, desinformatie of nog de gewelddadige revolutie van het proletariaat. Ik zou ook over mijn schoonmoeder kunnen beginnen, maar dat alles heeft met wat hier op tafel ligt, niets mee te maken. Dit is namelijk een pakket maatregelen, waar de magistratuur en de politie allang om vragen. Ik sta dus niet met lege handen; ik heb mijn broek niet laten zakken; ik ben niet plat op de buik gaan liggen. Ik zal u dat proberen uitleggen.
De essentie is de volgende. In plaats van een betogingsverbod heb ik maatregelen waarmee de amokmakers, dat crimineel crapuul, strenger en sneller kunnen worden bestraft. Die heb ik.
(…): U had toch al het snelrecht ter beschikking!
14.91 Minister Paul Van Tigchelt: Nee, dat had ik niet. Het snelrecht werd vernietigd in 2002. Wij spreken daar al 22 jaar over. Nu heb ik dat. Ik heb nu maatregelen waarmee geweld tegen de politie strenger wordt bestraft. Die maatregelen heb ik. Ik heb ook maatregelen om de georganiseerde misdaad aan te pakken. Die maatregelen zouden in werking treden in 2026, in 2027. Die kunnen nu, als alles goed is, over een maand in werking treden. Wat ik ook heb, is een snelrecht met aanhouding, wat 22 jaar geleden vernietigd is. Nogmaals, wij praten daar al 22 jaar over. Vandaag hebben wij het. Het snelrecht was al goedgekeurd, zegt u, het werd al in het vooruitzicht gesteld. Ja, inderdaad al 22 jaar. Nu kan ik het inzetten.
Het oorspronkelijke voorontwerp van wet, dat door de ministerraad werd goedgekeurd, is sindsdien nog aangepast. De snelrechtprocedure is nog sneller geworden. In het begin kon een verdachte worden aangehouden en na 10 dagen voor de rechter verschijnen. Nu kan dat al na 5 dagen. Dat is een substantieel verschil. Ik ben dus niet plat op de buik gaan liggen, maar heb in ruil als het ware supersnelrecht gekregen. Laat ik het houden bij de minder spectaculaire terminologie van het snelrecht.
Na de grondige discussie in de commissie voor Justitie beschikken we nu over snelrecht met aanhouding. Dat is niet bedoeld om fors uit te halen of om de rechten van de verdediging of de slachtoffers opzij te schuiven. Bij het snelrecht, waar politie en Justitie al heel lang om vragen, gaat het om efficiënte maatregelen, misschien zelfs efficiënter dan de symboolmaatregel die het betogingsverbod uiteindelijk geworden zou zijn, des te meer omdat ze, als we ze hier straks goedkeuren, snel in werking kunnen treden.
Er is vanmiddag over van alles gesproken – mevrouw Dillen had het over de strafmaat voor het overgooien en iemand anders had het over de huisvuilophalers – en ik veronderstel dat we bij de bespreking van de amendementen daarop zullen terugkomen.
Madame Matz a déjà un peu expliqué ses amendements et je suppose qu'on reviendra sur ceux-ci lors de la discussion.
Mevrouw Dillen, u zegt dat er ook snelrecht moet kunnen zijn voor personen die niet aangehouden zijn. Ik begrijp die opmerking niet, want het snelrecht voor personen die niet aangehouden zijn, bestaat al. Dat is artikel 2.16quater. Dat bestaat al heel lang. Wij hebben daarvoor middelen gegeven aan de parketten en rechtbanken. Dat wordt vandaag toegepast overal in het land, op twee uitzonderingen na, zijnde Eupen en de Nederlandstalige Brusselse rechtbank. Verder wordt het snelrecht zonder aanhouding overal toegepast. Wij hebben daarvoor, met de middelen die ons ter beschikking zijn gesteld, Justitie versterkt.
En ce qui concerne les victimes, les droits des victimes sont garantis dans ce texte. Il ne faut pas l'oublier, madame Matz, même si je comprends vos remarques, je dis toujours que les droits des victimes sont importants.
Justitie is te vaak dadergericht, die moet meer slachtoffergericht zijn.
Nous avons eu cette discussion en commission et j'ai répondu à vos questions. Les droits des victimes sont garantis. Nous en avons parlé notamment avec M. Goffin. Nous avons aussi pris d'autres mesures pour les victimes dans le projet de loi "MSS" menselijker, sneller en straffer.
Ook de heer Van Hecke heeft daarbij stilgestaan toen hij het had over het recht op burgerlijkepartijstelling door Child Focus.
Mevrouw Matz en de heer Goffin hebben me de bemerking gemaakt dat dit wetsontwerp zou leiden tot een nog grotere overbevolking in de gevangenis. Ik blijf bij de tekst van het wetsontwerp, daar gaat het mij om vandaag.
Nous avons en effet actuellement 12 000 détenus dans nos prisons et 40 % d'entre eux se trouvent en détention préventive. La durée de la détention préventive explique la hauteur de ce taux. Avec ce projet de loi, les délais seront raccourcis. Certes, l'argumentation pourrait être inversée. Cependant, avec cette mesure, nous luttons contre la surpopulation carcérale car il est évident que la durée de la détention préventive sera plus courte.
Par ailleurs, et c'est l'objet de l'un de vos amendements, une évaluation de la loi par le ministre de la Justice est prévue au bout de deux ans. J'ignore qui sera le ministre à cette date, mais cette évaluation est inscrite dans la loi et elle aura lieu. Il est important pour moi de dire que la Belgique est un État de droit.
Dat zullen wij zo houden, zolang ik hier zit toch.
Avec ce projet de loi, les droits de la défense sont garantis, chère collègue Matz. Certains leviers sont là pour garantir les droits de la défense. Tout d'abord, l'accord du suspect doit être donné. Dès le début, le suspect a l'assistance d'un avocat. En commission, nous avons parcouru la procédure. La personne en question est arrêtée. Le procureur confirme son arrestation et demande une audition Salduz 4 et, immédiatement, un avocat est appelé pour assister le client. Il doit être d'accord et l'accord est donné avec l'assistance d'un avocat. Puis, le procureur fait un premier tri pour déterminer si cette procédure de comparution immédiate est appliquée. Le suspect passe devant le juge d'instruction et est à nouveau auditionné en présence de son avocat. Le juge d'instruction peut dès lors décider de l'application ou non de cette procédure. Devant le juge d'instruction, il peut toujours retirer son accord. Alors, ne venez pas me dire que les droits de la défense ne sont pas garantis avec ce projet. Je ne le tolèrerai pas. Enfin, le juge de fond se prononce et puis, comme toujours dans un État de droit, il y a le droit d'appel.
Wat de amendementen betreft, hebben we het in de commissie gehad over strengere strafmaten voor de ‘overgooierij’. Op zich wordt het overgooien strafbaar, maar als het gaat om het overgooien van drugs of wapens leidt dat tot de eendaadse samenloop. Voor drugs zijn er gevangenisstraffen tot vijf jaar of meer als het in bende gebeurt. Op verboden wapens staan ook strenge straffen. Die eendaadse samenloop kan tot strengere straffen leiden. Daarom is dit amendement niet nodig.
Mevrouw Dillen, u pleit ook voor de verhoging van strafmaten, maar u spreekt over de verhoging van minimumstraffen. Wij willen niet in een opbod terechtkomen. In ons amendement hebben we ons toegespitst op de maximumstraffen, waarbij de vork van de rechter groter wordt. U focust op de minimumstraffen, wij voorzien in strengere maximumstraffen. De verhoging van de strafmaten voor het overgooien heb ik al toegelicht.
U wilt ook de vuilnisophalers opnemen in de lijst van beschermde beroepen. Wij hebben in de commissie voor Justitie inderdaad gesproken over de uitbreiding van de lijst van beschermde beroepen. Journalisten staan nu ook op die lijst, omdat we bij coronabetogingen hebben gezien dat journalisten worden geviseerd. We noemen dat het anti-establishmentdenken, waarbij niet alleen de politie maar ook journalisten worden geviseerd. Advocaten worden eveneens aan de lijst toegevoegd. Collega De Wit, wij doen dat inderdaad op expliciete vraag van de Orde van Vlaamse Balies, na de gebeurtenissen in Denderhoutem van enkele maanden geleden.
We nemen nog een aantal maatschappelijke functies in de lijst op. De vuilnisophalers, collega Dillen, niet. Onze redenering is dat de vuilnisophalers geconfronteerd kunnen worden met geweld – ik ken ook die verhalen uit Antwerpen –, maar in principe staan zij niet een op een in relatie met het publiek. Politieagenten staan in the line of fire, en medewerkers van een OCMW, cipiers, dokters, apothekers hebben confrontaties een op een. Als een vuilnisophaler het slachtoffer is van geweld, gebeurt dat meestal in het kader van verkeersagressie. Dat is de terechte reden waarom vuilnisophalers niet in de lijst zijn opgenomen, al verdienen ze ons respect.
Collega Matz heeft een amendement ingediend over de procedure snelrecht die ze bij de minister wil weghalen en aan de Kamer wil toevertrouwen. Ik stel voor te vertrouwen op de minister van Justitie die trouwens elke week in de Kamer wordt ondervraagd. Volgens de wet moet hij die evaluatie maken. Dat staat in de wet en dat zijn wij ook overeengekomen.
La collègue Matz veut aussi introduire un seuil maximal de dix ans.
Ook dat is fundamenteel verschillend met het
betogingsverbod. Daar was er een zeer beperkte, exhaustieve lijst van
misdrijven. Hier kan het snelrecht voor alle feiten worden toegepast – il n’y pas de seuil – waarvoor
uiteraard de voorlopige hechtenis mogelijk is. Die drempel gaan we niet
verlagen. Voorlopige hechtenis is in dit land mogelijk vanaf wanneer een feit
met een minimumgevangenisstraf van een jaar kan worden bestraft. Er zijn weinig feiten die daaronder vallen.
La collègue Matz propose d'introduire un seuil maximal de dix ans. Je propose de ne pas le faire. On a maintenant une liste assez large pour appliquer cette procédure. Avec la réintroduction d'un seuil, on risque de réintroduire une discrimination. Je veux limiter les risques d'une nouvelle annulation par la Cour constitutionnelle. Voilà pourquoi je propose de ne pas introduite de seuil maximal de dix ans et de laisser la liberté à nos services de police et de justice, qui sont contrôlés par les juges et les juges en appel.
Le dernier amendement de la collègue Matz souhaite donner l'opportunité aux victimes de s'opposer à cette procédure; je me réfère aux discussions que nous avons eues en commission. Je dis que les droits des victimes sont garantis. C'est une procédure accélérée mais cela ne veut pas dire que les droits de la victime ne sont pas garantis. La victime est avertie. Elle peut demander un report devant le juge de fond. Les victimes peuvent, comme dans le droit commun, demander des tâches d'enquête supplémentaires.
Het artikel uit de voorafgaande titel van het Wetboek van strafvordering waarbij de burgerlijke belangen worden aangehouden, is hierop ook van toepassing. Wij gaan de regels over schadevergoeding en -vordering ten aanzien van slachtoffers niet wijzigen in het kader van de snelrechtprocedure.
Dat zijn de belangrijkste opmerkingen bij het voorliggende wetsontwerp.
Wat betreft de regels inzake verborgen ruimtes in voertuigen, zijn er mensen bij de federale politie die een gat in de lucht springen als dat over twee weken in werking treedt. Er is een dienst Verborgen Ruimtes bij de federale politie. Vorig jaar zijn er bijna honderd van die verborgen ruimtes aangetroffen in voertuigen. Er werd 1,7 ton cocaïne en 1,7 miljoen euro cash gevonden in die verborgen ruimtes. Dat zullen wij nu daadkrachtiger kunnen aanpakken. Dat en de onmiddellijke inwerkingtreding van de verbeurdverklaring van drugspanden zijn allemaal maatregelen waar justitie en de politie mee aan de slag kunnen, maar het belangrijkste blijft voor mij dat de doelstelling van het betogingsverbod, namelijk het daadwerkelijk kunnen bestraffen van casseurs, hier nog in zit. Dat was voor mij la ligne rouge. Ik kan hen strenger, beter en sneller bestraffen. Ik heb mijn broek dus niet afgestoken en zal dat hier ook niet doen.
14.92 Sophie De Wit (N-VA): Mijnheer de minister, ik zal beginnen waar u bent geëindigd. Of u die broek nu aan hebt of niet… U zegt dat u nu met snelrecht en strengere straffen komt en dat men daar op het terrein blij mee zal zijn. Daar twijfel ik niet aan. Wij zijn er trouwens ook blij mee dat dat er is, maar die strengere straffen voor geweld tegen de ordediensten – dat stond al in het Strafwetboek – had u al. Als u gewoon had gevraagd om dat vroeger in werking te laten treden, had niemand dat geweigerd. Dat had u dus al op zak. Daarvoor had u het betogingsverbod niet moeten opgeven. Het snelrecht had u bovendien ook al. Dat stond in het regeerakkoord. De voorstellen van mevrouw Van Vaerenbergh en mevrouw Dillen zijn al heel lang en herhaaldelijk op de agenda geweest…
14.93 Minister Paul Van Tigchelt: (…)
14.94 Sophie De Wit (N-VA): Wij zijn al maanden op u aan het wachten, omdat uw kabinet zei dat het ontwerp eraan kwam. Dat was ook nog goedgekeurd geraakt. Dat is net mijn punt, mijnheer de minister. U zegt dat u niet met lege handen staat, maar die twee dingen had u zonder het betogingsverbod op te geven ook gehad, want dat stond in het regeerakkoord, tenzij u mij nu gaat vertellen dat uw meerderheid niet meer van plan was om op dat punt het regeerakkoord uit te voeren. Dat kan misschien zijn, maar u had die twee dingen al. Dus dat is niet helemaal eerlijk.
Voor het overige staan er goede dingen in dit wetsontwerp. Mevrouw Gabriëls, een wetsvoorstel dat wij nog samen hebben ingediend, is hierin opgenomen. Met betrekking tot de verbeurdverklaring van onroerende goederen in het kader van verdovende middelen had ook de N-VA een voorstel ingediend. Er staan heel goede dingen in. De zwaardere bestraffing van geweld en het snelrecht zijn ook goed.
Alleen is het zo dat u die twee zaken al had, mijnheer de minister. Ik heb goed geluisterd. U kan dat proberen te verkopen als een compromis, maar volgens mij is het er geen.
14.95 Marijke Dillen (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik heb aandachtig naar uw antwoorden geluisterd.
Zowel vandaag als tijdens de bespreking in commissie heb ik gezegd dat er zeer veel goede zaken in dit wetsontwerp staan. Voor ons gaat een aantal aspecten met betrekking tot bestraffing niet ver genoeg. Daarover kunnen wij discussiëren. Ik sluit mij aan bij collega De Wit. U hebt geen trofee gekregen in ruil voor het schrappen van dat fameuze betogingsverbod. Het snelrecht was immers voorzien in het regeerakkoord. Met betrekking tot strengere straffen had iedereen u gesteund bij de bespreking van het Strafwetboek, als u dat vroeger in werking had willen laten treden.
Mijnheer de minister, permiteer mij dat ik het zo zeg, maar met betrekking tot de huisvuilophalers vergist u zich fundamenteel. U zegt dat een OCMW-medewerker een op een wordt geconfronteerd en dat dit niet het geval is bij de huisvuilophalers. Sorry, dat is wel het geval. Het gaat inderdaad om gevallen van agressie, maar het gaat om veel meer.
Ik geef één voorbeeld. In de stad Antwerpen worden die mensen regelmatig aangevallen, wanneer in de – meestal – blauwe zak zaken zitten die niet mee mogen worden genomen. Dan komt daar die fameuze rode sticker op. Mensen die dat zien, gaan in discussie. Het heeft niet alleen al aanleiding gegeven tot verbale agressie maar ook tot fysieke agressie. De bevoegde schepen van de stad Antwerpen heeft zelfs een proefinitiatief genomen om de verschillende huisvuilkarren, die voor PMD, restafval en papier, samen te laten rijden, vaak begeleid door de politie om die agressie te vermijden.
Mijnheer de minister, deze mensen worden vandaag veel meer blootgesteld aan agressie dan bijvoorbeeld een OCMW-ambtenaar. De cijfers tonen dat duidelijk aan. Om geen misverstanden te laten ontstaan: wij steunen dat ook. Is het echter zo moeilijk om dit uit te breiden met nog één beroepscategorie die helaas meer en meer met agressie wordt geconfronteerd? Ik betreur dat, maar de cijfers zijn duidelijk.
Ik hoop dat de collega's daarover nog even willen nadenken en dat toch willen steunen. Ik ga zelfs verder, mijnheer de minister – ik heb dit daarnet ook aan collega Goffin gezegd. Ik heb er geen enkel probleem mee dat iemand van de meerderheid mijn amendement overneemt. Ik ken die politieke praktijken immers al meer dan 30 jaar. Voor mij en onze fractie is enkel en alleen belangrijk dat deze doelgroep, die een zeer belangrijke taak heeft in de samenleving, beschermd wordt. Zij werken immers in weinig benijdenswaardige omstandigheden: in de winter in afschuwelijke koude en in de zomer is het heel warm en helemaal geen pretje meer. Probeer hen dus te beschermen. Die doelstelling is voor mij belangrijk.
14.96 Vanessa Matz (Les Engagés): Monsieur le ministre, merci pour vos réponses. Elles sont toutefois très semblables à ce que vous aviez énoncé en commission. Peut-être qu'avec un peu plus de temps cela aurait été davantage construit. Dire que les victimes sont importantes pour vous et que vous les mettez au centre, c'est gentil mais si cela ne se traduit pas dans les textes… Nous nous rendons compte qu'au fond il n'en est rien, et avocats.be en fait quelque part la démonstration, dans la mesure où nous avons tous, selon vous, "mal compris". On peut nous taxer d'avoir "mal compris" pour faire de la bête opposition, ce que nous ne faisons jamais, mais dans le cas d'avocats.be, c'est bizarre, qu'ils ont compris exactement la même chose que nous, à savoir que la place des victimes n'était pas assurée dans le processus du snelrecht.
D'autre part, le fait que la victime puisse aussi refuser cette procédure serait le minimum. Pour que la victime ait le sentiment qu'elle a le temps de se mettre en route sur une procédure, ou non, et dans ce cas qu'elle préfère qu'on utilise une procédure classique. Pour qu'elle soit partie prenante. Je ne comprends pas pourquoi vous n'acceptez pas cet amendement, qui n'est pas de nature à perturber l'équilibre général de votre texte, mais est susceptible de l'améliorer en mettant les parties en présence sur un pied d'égalité. La victime devrait pouvoir refuser, comme l'accusé, le prévenu, le système du snelrecht.
Vous dites ne pas avoir souhaité vous restreindre, pour que le système puisse fonctionner à partir d'un an de condamnation. Nous n'avons pas choisi dix ans par hasard, et il y a après tout d'autres conditions qui sont indiquées. Nous essayons par-là de corriger votre manque de précision, qui va sans doute être cassé par la Cour constitutionnelle. Nous avons tenté d'aligner des conditions afin de préciser davantage les moments dans lesquels le snelrecht pourrait être utilisé. Il ne s'agit pas de dire que nous sommes plus sévères, ou plus permissifs, mais bien de rendre le snelrecht applicable.
Il est regrettable que vous agitiez ce trophée-là. Il s'agit d'un trophée important, et nous sommes d'accord d'avancer sur le dossier des comparutions immédiates. Il est essentiel que la justice puisse répondre davantage et que les services de police ainsi que les victimes se sentent plus respectés. Or, avec un dispositif tel que vous le proposez, ce n'est pas le cas. De plus, il risque d'être annulé par la Cour constitutionnelle, de sorte que nous repartirons de zéro. Dans le fond, vous vous présenterez devant vos électeurs en disant: "regardez, on était pour, on a bricolé un texte et il n'est pas satisfaisant sur le plan du respect des droits de la victime."
Ensuite, vous me dites qu'il y aura moins de détentions préventives. Peut-être, mais combien de condamnations supplémentaires à de la prison compterons-nous au terme de cette procédure? La procédure française est très claire et est déjà soumise à une évaluation. On constate que la comparution immédiate mène à bien plus de peines de prison que n'y conduisent d'autres procédures. Donc, la surpopulation carcérale augmentera encore à cause de ce mécanisme. Peut-être diminuera-t-elle un peu en raison de la détention préventive, mais les condamnations à de la prison ferme seront plus nombreuses.
Par conséquent, je continue de penser que c'est dommage, car nous assistons à un rendez-vous manqué. Nous vous avons proposé, à de multiples reprises, de travailler sur ce texte; non parce que nous n'en voulons pas, mais parce que nous voulons justement qu'il soit applicable et le meilleur possible, à condition toutefois que chaque partie en présence y trouve ses intérêts et ses droits respectés.
Nous avons compris à présent la raison de votre précipitation, sans vouloir entendre qui que ce soit dans ce dossier et en prenant le risque très élevé que votre texte soit invalidé par la Cour constitutionnelle. C'est vraiment un rendez-vous manqué avec la justice et la sécurité.
Le président:
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Discussion
des articles
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (3322/17)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4)
(3322/17)
L’intitulé en
néerlandais a été modifié par la commission en "wetsontwerp om justitie
menselijker, sneller en straffer te maken III".
Het opschrift in het Nederlands werd door de commissie gewijzigd in "wetsontwerp om justitie menselijker, sneller en straffer te maken III".
Le projet de loi compte 95 articles.
Het wetsontwerp telt 95 artikelen.
* *
* * *
Amendements déposés:
Ingediende amendementen:
Art. 7 à/tot 10
• 78 – Sophie Rohonyi cs (3322/18)
Art. 8
• 76 – Vanessa Matz (3322/18)
• 75 – Vanessa Matz (3322/18)
Art. 21
• 68 – Marijke Dillen (3322/18)
Art. 23
• 69 – Marijke Dillen (3322/18)
Art. 29
• 70 – Marijke Dillen (3322/18)
Art. 34
• 71 – Marijke Dillen (3322/18)
Art. 35
• 72 – Marijke Dillen (3322/18)
Art. 36
• 73 – Marijke Dillen (3322/18)
Art. 41
• 77 – Marijke Dillen (3322/18)
Art. 91
• 74 – Vanessa Matz (3322/18)
* *
* * *
Conclusion de la discussion des articles:
Besluit van de artikelsgewijze bespreking:
Réservés: les amendements et les articles 7 à
10, 21, 23, 29, 34 à 36, 41 et 91 .
Aangehouden: de amendementen en de artikelen 7 tot 10, 21, 23, 29, 34 tot 36,
41 en 91.
Adoptés article par article: les articles 1 à 6,
11 à 20, 22, 24 à 28, 30 à 33, 37 à 40, 42 à 90 et 92 à 95.
Artikel per artikel aangenomen: de artikelen 1 tot 6, 11 tot 20, 22, 24 tot
28, 30 tot 33, 37 tot 40, 42 tot 90 en 92 tot 95.
* *
* * *
La discussion des articles est close. Le vote sur les amendements et les articles réservés ainsi que sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over de aangehouden amendementen, de aangehouden artikelen en over het geheel zal later plaatsvinden.
Propositions
déposées par:
Voorstellen ingediend door:
- 3280: Barbara Creemers, Melissa
Depraetere, Albert Vicaire, Leslie Leoni, Florence Reuter, Leen Dierick,
Michael Freilich
- 2851: Michael Freilich, Valerie Van Peel,
Anneleen Van Bossuyt, Katrien Houtmeyers, Kathleen Depoorter, Mieke Claes,
Sophie De Wit, Theo Francken.
Discussion
Le texte adopté par la commission sert de base
à la discussion. (Rgt 85, 4)
(3280/5)
De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking (Rgt 85, 4) (3280/5)
L’intitulé en
néerlandais a été modifié par la commission en "voorstel van resolutie ter
bevordering van de online veiligheid van kinderen".
Het opschrift in het Nederlands werd door de commissie gewijzigd in "voorstel van resolutie ter bevordering van de online veiligheid van kinderen".
La discussion est
ouverte.
De bespreking is geopend.
Mevrouw Dierick, rapporteur, verwijst naar het schriftelijk verslag.
15.01 Michael Freilich (N-VA): Mijnheer de voorzitter, een krantenartikel van vandaag heeft het over een vieze oudere man die bewust op zoek gaat naar minderjarige slachtoffers. Dat is inderdaad het dominante beeld dat wij vandaag hebben van plegers van seksueel grensoverschrijdend gedrag met minderjarigen. Dat beeld klopt echter niet. Uit een recent grootschalig onderzoek in The Guardian blijkt helaas dat 52 % van de daders zelf minderjarig is. Volgens experts doen ze al heel vroeg op de smartphone aan sexting en hebben zij via de smartphone toegang tot soms heel gewelddadige porno. Andere wetenschappelijke onderzoeken stellen vast dat jonge kinderen of jongeren alles ongefilterd kunnen zien, zonder dat zij over de nodige educatieve tools beschikken en zonder dat ouders dat kaderen. Dat maakt ook dat ze rapper de stap zullen zetten. Kortom, jonge kinderen krijgen vandaag ongefilterd toegang tot allerlei zaken die niet voor jonge ogen geschikt zijn. Uit onze hoorzittingen hebben we geleerd dat kinderen en jongeren gemiddeld vanaf 7 jaar een smartphone krijgen.
Hoe brengt men seksualiteit ter sprake bij kinderen en jongeren? Dat hangt af van de leeftijd van het kind. Met een vijf- of zesjarige heeft een ouder een heel ander gesprek dan met een tiener van veertien, 15 of 16 jaar. Feit is dat zeker jonge kinderen, die vaak ook ongewild in contact komen met beelden die niet voor hen zijn bedoeld, daardoor een trauma kunnen oplopen.
Vandaar dat we het idee opvatten om een voorstel van resolutie in te dienen met het oog op de bescherming van jonge kinderen die op het internet surfen, naar het voorbeeld van het Franse voorstel On protège nos enfants. Daarbij wordt een digitaal platform gelanceerd en wordt een aantal verplichtingen opgelegd. Wij gaan niet zo ver, omdat wij van oordeel zijn dat verplichtingen voor ouders en zelfs voor fabrikanten van software het probleem niet in de eerste plaats zullen oplossen. Zo staat het ook in het voorstel. Wij moeten er inderdaad over waken dat we geen vals gevoel van veiligheid creëren. De communicatie tussen de ouders en het kind blijft belangrijk en wij stimuleren dat ook.
We moedigen een open en positieve niet-veroordelende communicatie aan. Tegelijk dringen we er vanuit de Kamercommissie en het Parlement op aan dat ouders tools in de vorm van software wordt aangeboden waarbij zij aan de provider kunnen melden dat voor deze of gene smartphone de toegang tot bijvoorbeeld goksites – ook jongeren kunnen verslaafd geraken aan gokken –, sites met extreem geweld of pornografische sites moet worden geblokkeerd.
Ik dank de meerderheid voor de constructieve samenwerking, waarbij mijn voorstel werd ingevoegd in de tekst van mevrouw Creemers, tekst die uiteindelijk unaniem werd goedgekeurd, want ook de PS was een groot voorstander. Ik bedank zeker mevrouw Leoni, omdat zij vanaf dag 1 inzag hoe belangrijk het was dat we wat dit betreft allemaal aan hetzelfde zeel zouden trekken.
Met een voorstel van resolutie geeft het Parlement aan hoe belangrijk het een bepaald onderwerp vind en roept het de regering op tot actie. Vandaag bespreken we niet zomaar een voorstel van resolutie. Voorliggende tekst zal de basis vormen van het charter met de Internet Service Providers Association en alle telecomoperatoren in dit land, op grond waarvan ze zich zullen engageren om op elke smartphone en elke internetlijn een gratis filter aan te bieden voor de ouders die er gebruik van willen maken. Soms kan een resolutie een en ander buiten het Parlement in gang zetten. Dat is een heel positieve evolutie.
Het is mijn hoop dat de voorgelegde tekst, eens goedgekeurd, ervoor zal zorgen dat we jonge kinderen en tieners beter op het internet kunnen beschermen. Vandaag is een belangrijke dag. Ik dank alle collega’s voor de samenwerking en de unanieme goedkeuring.
15.02 Barbara Creemers (Ecolo-Groen): Soms komt politiek wel dichtbij. Mijn metekindje, Hannah, werd afgelopen zondag 11 jaar en kreeg, nadat zij voordien al wat had mogen experimenteren op het toestel van een van haar ouders, haar allereerste eigen smartphone. Daarmee is zij volgens de statistieken redelijk laat.
Het Apestaartjarenonderzoek stelde twee jaar geleden vast dat de gemiddelde leeftijd waarop kinderen in België hun eerste smartphone krijgen, 8 jaar en 4 maanden is. Gemiddeld rond hun tiende levensjaar komen zij al in de digitale pubertijd. Dat wil zeggen dat hun internetgebruik vanaf die leeftijd heel erg lijkt op dat van pubers. Dat brengt heel wat voordelen met zich. Kinderen leren op jonge leeftijd hun digitale vaardigheden al aanscherpen. Ze zoeken online naar informatie of naar games, video's, hun huiswerk of het recentste filmpje van hun favoriete influencer. Dat brengt echter ook uitdagingen en risico's met zich mee, daarin moeten we niet naïef zijn. Iedereen met pubers in huis herkent de discussies over schermtijd, over wat wel en niet mag. Dat brengt uitdagingen mee. Het vergt de nodige afspraken, want jongeren schatten niet altijd goed de risico's van het internetgebruik in, bijvoorbeeld risico's als zij te veel privacygegevens blootgeven. Zij lopen daarnaast het risico om niet alleen in het echte leven, maar ook online gepest te worden. Termen als sexting, grooming en sextortion zijn reële risico's waarvoor wij onze ogen niet mogen sluiten.
Collega's, wij zijn niet de enigen die zich daar zorgen om maken. De maatschappij is terecht bezorgd over de veiligheid van onze kinderen online. Daarom worden op alle beleidsniveaus maatregelen genomen en wetten goedgekeurd om onze kinderen zo goed mogelijk te beschermen. Op het terrein zorgt dat vaak voor een wirwar aan maatregelen, regels, projecten en strategieën.
In ons land is Child Focus de coördinator van Betternet, het Belgisch consortium voor een beter internet, dat met de regionale partners in het noorden en het zuiden van ons land samenwerkt en ook het Europees niveau daarbij betrekt. Het consortium werkt heel vaak preventief. Zo mocht ik zelf acht jaar lang in opdracht van Child Focus en voor de Gezinsbond ouders en leerkrachten wegwijs maken in de wondere wereld van het internet, waar onze kinderen zich dagelijks in begeven. Ik mocht ouders en leerkrachten tips en tricks aanleren om te leren omgaan met de risico's van online bezigheden. Daarom ligt onderhavige resolutie mij ook na aan het hart.
Met deze resolutie vragen wij aan de regering in de eerste plaats om een coördinerend orgaan op te richten, zodat de verschillende initiatieven en niveaus die nodig zijn om de Better Internet For Kids-strategie uit te voeren goed op elkaar afgestemd zullen worden. Dat kan bijvoorbeeld, zoals Child Focus onlangs nog vroeg aan premier De Croo, een commissaris zijn die de vinger aan de pols houdt op de verschillende niveaus, zodat die goed kunnen samenwerken. Op die manier kan Child Focus ook het mandaat krijgen om op het terrein te coördineren, een rol die het al jaren met heel veel expertise uitvoert, maar die nu ook structureel kan worden.
De online bescherming van onze kinderen vraagt namelijk een 360 gradenaanpak waarin heel wat actoren een rol te spelen hebben, die we overigens allemaal vermelden in de resolutie. Als voorbeeld noem ik de industriepartners, die technologische begeleiding door ouders mogelijk moeten maken – dat is ons vierde punt in de resolutie – en ook platformen veiliger moeten maken om verschillende vormen van geweld of seksuele uitbuiting tegen te gaan. Die preventie-initiatieven zijn zo belangrijk om te voorkomen in plaats van te genezen, net als de hulplijn van Child Focus 116 000, die jaarlijks meer en meer oproepen krijgt van ouders of mensen die dingen zien fout lopen of zich ernstige zorgen maken.
Collega's, deze resolutie is geen toverstokje dat het internet ineens risicovrij zal maken. Het is wel een antwoord vanuit onze commissie voor Economie, Consumentenbescherming en Digitale Agenda, die hieromtrent slechts een beperkt aantal bevoegdheden heeft, op de bezorgdheden van veel ouders en leerkrachten die dagelijks hun best doen om onze kinderen weerbaar te maken.
Ik reken er dan ook op dat we deze resolutie straks unaniem goedkeuren. Ik dank eveneens collega's Freilich en Leoni voor de constructieve samenwerking.
15.03 Leslie Leoni (PS): Chers collègues, la sécurité et la protection des enfants sur le web est un thème cher à mon groupe. Il l'est plus personnellement en tant que maman puisque je le vis au quotidien avec une petite fille de neuf ans. Vous le savez, les enfants apprennent en ligne à grande vitesse. Ils expérimentent. L'environnement numérique est une opportunité pour réaliser des droits importants: le droit à l'instruction, le droit à l'information, le droit à l'expression. C'est essentiel pour l'émancipation.
D'un autre côté, il faut protéger les enfants, en particulier les plus jeunes. Il faut les outiller et les aider à comprendre les risques du monde en ligne: la violence en ligne, l'exposition à des contenus et des comportements inappropriés, le harcèlement, l'usurpation d'identité. À la base de la résolution que nous votons, nous trouvons la résolution initiée par M. Freilich, que je trouve intéressante sur le plan technique. Des logiciels de contrôle parental existent sur le marché, de toutes les gammes, de tous les prix. La mesure proposée était de rendre obligatoire et gratuit ces systèmes de contrôle parental tant pour les fabricants d'appareils que pour les fournisseurs d'accès à internet.
Je me réjouis qu'on ait pu mener des auditions en commission. Je retiens en particulier l'intervention du Délégué général aux droits de l'enfant et celle de Child Focus. Ils ont insisté sur l'importance d'inscrire cette mesure dans une approche à 360° avec des solutions technologiques mais aussi des objectifs d'éducation, une ligne d'aide pour ceux qui rencontrent des problèmes.
Les outils de contrôle parental sont une partie de la solution mais ils peuvent générer un faux sentiment de sécurité s'ils ne sont pas inscrits dans une approche beaucoup plus large. Des initiatives d'éducation aux médias, de sensibilisation à un usage raisonné des écrans, des initiatives de prévention des maltraitances existent déjà au niveau des Communautés. On pense par exemple au programme Yapaka en Fédération Wallonie-Bruxelles. Il s'agit d'un autre pilier à renforcer. C'est à juste titre que la résolution introduite par Mme Creemers insiste sur ces aspects ainsi que sur la nécessité d'une coordination des initiatives au niveau national, qui doit bénéficier aux actions déjà menées par Child Focus sur le terrain.
Il reste beaucoup de travail pour faire d'internet un environnement plus sûr. Cette résolution est un acte important, un point de départ.
Je me réjouis du texte que nous votons aujourd'hui. Il est le fruit du travail que nous avons pu mener en commission de l'Économie en dépassant les clivages entre majorité et opposition. C'est très important pour moi. Mon groupe soutiendra donc cette résolution.
15.04 Greet Daems (PVDA-PTB): De onlinewereld is een onderdeel geworden van het dagelijks leven van onze kinderen. We moeten erover waken dat elk kind online veilig is en gerespecteerd en geëmpowerd wordt. Veel gesprekken onder ouders gaan dan ook over online veiligheid van kinderen. Zeer veel ouders zijn bezorgd over wat er zich afspeelt op de schermen van hun kinderen en zij kunnen zich daar heel machteloos over voelen. Ik heb zelf twee tienerdochters en ik lig er ook weleens wakker van. Hoe begint men daar immers aan? Deze resolutie is dan ook een stap vooruit. Preventie van alle vormen van geweld en in het bijzonder seksueel geweld is van groot belang voor onze samenleving. Preventie bij kinderen zal positieve gevolgen hebben voor de toekomst. Die preventie moet gebeuren op verschillende niveaus: in de klas, bij de seksuele voorlichting, bij de opvoeding, maar zeker ook online.
Het voorval in het Verenigd Koninkrijk waarbij de avatar van een meisje seksueel aangevallen werd, zou ons allen moeten doen nadenken. Dat mag niet zomaar weggelachen worden als iets banaals. Dat is intimidatie en heeft een impact op het slachtoffer. Child Focus heeft aangegeven dat er een globaal beleid nodig is, met verschillende bestuursniveaus, waarvoor de samenleving voldoende middelen moet vrijmaken. Er bestaan reeds waardevolle initiatieven, zoals Veilig online en Web Attack. Die moeten we verder ondersteunen en versterken.
Deze resolutie is een stap in de goede richting en we zullen die dan ook steunen.
Voorzitter: Eliane Tillieux, voorzitster.
Président:
Eliane Tillieux, présidente.
15.05 Sophie Rohonyi (DéFI): Madame la présidente, je tiens avant tout à saluer la qualité du travail qui a été mené en commission ainsi que lors des auditions, elles aussi menées en commission, dans le cadre de cette proposition de résolution. Je me dois cependant de regretter que, comme à l'accoutumée finalement, les partis de la Vivaldi se soient accaparés l'initiative d'un parti de l'opposition, en l'occurrence ici la N-VA, pour la mettre à leur chapeau, plutôt que d'amender de manière constructive le texte initial sur la base des demandes du terrain et des experts de l'enfance, que je me dois d'ailleurs de remercier aujourd'hui.
Toujours est-il que le texte final, cosigné par les collègues de la Vivaldi et le principal auteur du texte initial, en tient compte, dans l'intérêt supérieur de l'enfant. Nous devons tous défendre cet intérêt au regard de la grande vulnérabilité des enfants, mais aussi des adolescents. Je me réjouis ainsi que ce texte ne vise ainsi plus seulement les jeunes enfants, comme c'était prévu initialement, mais aussi les adolescents.
Quant au fond du texte, je me réjouis là aussi que notre Parlement s'attarde sur le sujet de l'exposition précoce des enfants aux réseaux sociaux. Si ces réseaux peuvent bien évidemment constituer des outils d'interaction, d'apprentissage et de divertissement plus qu'utiles pour leur développement, ils peuvent aussi devenir des armes contre les autres, mais aussi contre eux-mêmes. Des armes qu'il convient de savoir manier avec précaution face au risque d'être exposés à du porno, à des images extrêmement violentes, à des sollicitations de prédateurs pédophiles, à du cyber-harcèlement ou encore à du revenge porn. L'exposition à ces dangers peut s'avérer soit traumatisante, soit destructrice.
En 2022, jamais la ligne d'aide de Child Focus n'a ouvert autant de dossiers en matière de sexting transgressif ou encore de sextorsion. Par ailleurs, 36 dossiers sont ouverts concernant le grooming, à savoir ce procédé par lequel un adulte approche intentionnellement un mineur et le manipule à des fins sexuelles. Le grooming concerne, dans presque 80 % des cas, des filles de moins de seize ans. Enfin, toujours en 2022, les citoyens ont effectué près de 1 832 signalements via le point de contact civil de Child Focus. Un signalement sur quatre contenait du matériel illégal, la majorité étant de l'abus sexuel d'enfants. On ne peut donc que constater et saluer le travail réalisé aujourd'hui par Child Focus. L'une des demandes de cette proposition de résolution vise justement à renforcer son rôle, à faire de Child Focus un point de contact central entre les initiatives isolées, mais aussi le coordinateur sur le terrain dans les domaines de l'éducation, de l'enseignement ou encore de la prévention. Je m'en réjouis d'autant plus qu'en commission, j'avais justement souligné la nécessité de prévoir des mesures qui visent les enfants et les adolescents de tout le pays et ce indépendamment de l'éclatement des compétences en la matière.
Nous devons toutefois veiller à ce que ce gouvernement mais aussi les prochains dotent Child Focus de moyens financiers, matériels et humains complémentaires pour assumer ces nouvelles missions.
Je me réjouis également de la demande de soutenir les initiatives existantes destinées à guider les parents trop souvent désemparés, perdus voire désespérés face aux ravages que peut causer internet chez leurs enfants. Je pense cependant qu’on aurait pu aller plus loin en prenant par exemple l’engagement de nous inspirer de la plate-forme française d’information des parents et qui vise à lutter contre la pornographie sur internet, jeprotegemonenfant.gouv.fr.
Le texte n’en reste pas moins une avancée. C’est pourquoi mon groupe le soutiendra. Nous appelons toutefois ce gouvernement et les suivants à aller plus loin afin que chaque enfant, quel que soit son statut socio-économique, puisse être protégé, respecté et responsabilisé en ligne pour qu’il puisse grandir dans un environnement numérique qui soit véritablement sûr.
La présidente:
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion est close.
De bespreking is gesloten.
Aucun amendement
n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Le vote sur la proposition aura lieu ultérieurement.
De stemming over het voorstel zal later plaatsvinden.
Proposition
déposée par:
Voorstel ingediend door:
Hans Verreyt,
Ellen Samyn, Ortwin Depoortere, Dominiek Sneppe, Frank Troosters.
La
commission des Affaires sociales, Emploi en Pensions propose de rejeter cette
proposition de loi. (3508/2)
De commissie voor Sociale Zaken, Werk en
Pensioenen stelt voor dit wetsvoorstel te verwerpen. (3508/2)
Conformément
à l'article 88 du Règlement, l'assemblée plénière se prononcera sur cette
proposition de rejet après avoir entendu le rapporteur et, éventuellement, les
auteurs.
Overeenkomstig
artikel 88 van het Reglement spreekt de plenaire vergadering zich uit over
dit voorstel tot verwerping, na de rapporteur en eventueel de indieners te
hebben gehoord.
Mevrouw De Jonge, rapporteur, verwijst naar het schriftelijk verslag.
16.01 Hans Verreyt (VB): Mevrouw de voorzitster, collega's, enkele maanden geleden werd dit Parlement maar ook de bevolking van ons land wakker geschud door een aantal exuberante pensioenuitkeringen die een aantal toppolitici zichzelf hadden uitgekeerd. We denken dan aan vader De Croo en aan gewezen Kamervoorzitter Siegfried Bracke, die met hun pensioen maar vooral ook met de extra bijdragen op hun pensioen toch wel enige deining veroorzaakten. Daarbij was het heel snel duidelijk dat alleen een absolute handhaving, zowel naar de letter als de geest van de wet-Wijninckx die een pensioenlimiet voor ambtenaren oplegt, noodzakelijk was.
De uitzonderingen, die werden gebruikt voor de exuberante pensioenuitkeringen van de gewezen Kamervoorzitters maar ook van een hele reeks topambtenaren in dit Huis en buiten dit Huis, werden destijds ingevoerd onder de gewezen liberale premier Verhofstadt en huidig regeringslid en toenmalig minister van Pensioenen, Frank Vandenbroucke. Die uitzondering bestond erin dat de topambtenaren nog 20 % meer konden krijgen dan de absolute grens die reeds in de wet-Wijninckx was ingeschreven.
Volgens het Vlaams Belang moet men niet alleen het symptoom bestrijden. Dat is wat hier enige tijd geleden gebeurde toen het interne reglement met betrekking tot de aanpassing van de pensioenen van de parlementsleden bijna unaniem werd goedgekeurd. Men moet echter de wettelijke basis, waarop al die reglementen werden gebaseerd, aanpakken en minstens de uitzonderingen die in 2004 werden ingeschreven eruit halen.
De manier waarop met de exuberante pensioenen maar ook met andere dossiers in dit Parlement werd omgegaan, zorgt ervoor dat het vertrouwen van de burgers in de politiek, en a fortiori in dit instituut, daalt tot een absoluut minimum. Slechts 11 % van de Vlamingen heeft nog vertrouwen in het federale Parlement. Dat wil toch wel wat zeggen.
In de ogen van het Vlaams Belang is de pensioengrens van 7.800 euro die nu is vastgelegd in de wet-Wijninckx meer dan rechtvaardig. De bepaling dat de overschrijding van dat plafond met 20 % mogelijk is voor sommige ambtenaren en politici moet voor ons absoluut geschrapt worden, zeker als men dat vergelijkt met het gemiddeld pensioen van een werknemer dat 1.545 euro bedraagt en van een zelfstandige dat 1.031 euro bedraagt. Als we over die grens en over die bedragen spreken, keert onze maag. Hoewel werd beaamd dat we daar moeten van afstappen en dat het interne reglement van de vzw Pensioenkas van de Kamer enige tijd geleden werd aangepast, moeten we er ook voor zorgen dat de wettelijke basis daarvoor uit onze wetteksten word geschrapt.
Ik hoop dat de brede steun die er toen bestond in de vzw Pensioenkas van de Kamer er vandaag ook is. De enige logische en juiste beslissing is dat we allemaal tegen de verwerping van dit voorstel stemmen en dat we de wet-Wijninckx straks in ere herstellen.
La présidente:
Plus personne ne peut prendre la parole.
Geen
andere spreker mag het woord nemen.
Le vote sur
la proposition de rejet de cette proposition de loi aura lieu ultérieurement.
De
stemming over het voorstel tot verwerping van dit wetsvoorstel zal later
plaatsvinden.
Proposition
déposée par:
Voorstel ingediend door:
Tomas Roggeman,
Michael Freilich, Bert Wollants, Wouter Raskin, Frieda Gijbels, Sander Loones,
Theo Francken, Mieke Claes, Kathleen Depoorter, Yngvild Ingels.
La
commission de la Mobilité, des Entreprises publiques et des Institutions
fédérales propose de rejeter cette proposition de loi. (3198/4)
De commissie voor Mobiliteit,
Overheidsbedrijven en Federale Instellingen stelt voor dit wetsvoorstel te
verwerpen. (3198/4)
Conformément
à l'article 88 du Règlement, l'assemblée plénière se prononcera sur cette
proposition de rejet après avoir entendu le rapporteur et, éventuellement, les
auteurs.
Overeenkomstig
artikel 88 van het Reglement spreekt de plenaire vergadering zich uit over
dit voorstel tot verwerping, na de rapporteur en eventueel de indieners te
hebben gehoord.
Mevrouw Buyst, rapporteur, verwijst naar het
schriftelijk verslag.
17.01 Tomas Roggeman (N-VA): Mevrouw de voorzitster, ik wil graag een woordje toelichting geven bij dit voorstel van resolutie.
Het betreft de transparantie bij autonome overheidsbedrijven, waar enkele problemen rijzen. Bij de spoorwegen krijgen parlementsleden, zowel van de meerderheid als de oppositie, bijvoorbeeld geen inzage in cijfers over vastgoed, ticketverkoop, aantal reizigers per spoorlijn of concessies in de stations. Het is ook onmogelijk om financiële opportuniteiten te controleren die zich bij gelegenheid aandienen in dit Parlement.
Is het bijvoorbeeld opportuun om loketten te sluiten of openingsuren te beperken? Dat is een taak van openbare dienst, maar zonder gegevens over de activiteit in gegeven stations is het onmogelijk om te beoordelen of dat verstandig is. Debatten worden dan eerder op basis van emotie dan op basis van objectieve gegevens gevoerd.
Is het een verstandig idee om het aanbod op specifieke spoorlijnen af te bouwen of te laten groeien? Ook dat betreft een taak van openbare dienst, een kernopdracht van onze spoorwegen. Zonder data over reizigersaantallen kunnen wij daarover echter geen gegronde beslissing nemen of beslissingen van de regering daarover beoordelen.
Hetzelfde geldt wanneer de NMBS of Infrabel gebouwen wil verkopen, wanneer men honderden miljoenen aan publieke middelen wil uitgeven aan renovaties van spoorlijnen of wanneer men afwegingen moet maken over allocaties van rijpaden binnen het spoorwegnetwerk. Wij kunnen dan als Parlement bij gebrek aan gegevens en objectieve data onmogelijk beoordelen of er sprake is van verstandig beleid.
Hetzelfde ziet men bij andere overheidsbedrijven zoals bpost. Enkele maanden geleden was er het dossier van de krantenconcessies. Ook daarover vallen heel wat vragen te stellen. Stond de kostprijs van de bedeling van publicaties, die fameuze 120 miljoen euro subsidie, in verhouding tot de feitelijke kosten van bpost? Het was voor ons onmogelijk om dat na te gaan bij gebrek aan bereidwilligheid van de overheidsbedrijven om hun gegevens daarover vrij te geven. Wie daarnaar vroeg, of men nu tot de meerderheid of de oppositie behoorde, kreeg dergelijke gegevens immers niet.
Uitzonderingsgronden rond de openbaarheid van bestuur worden daarenboven heel veelvuldig ingeroepen door overheidsbedrijven. Vaak gebeurt dat zonder enige vorm van motivering, zelfs wanneer het betrekking heeft op taken van openbare dienst die gefinancierd worden door de overheid met ettelijke honderden miljoenen euro's belastinggeld van burgers. Zij krijgen daarvoor geen basisinformatie over de werking in ruil.
Dat is een heel grote hinderpaal voor het parlementair werk van elke fractie in dit halfrond. Iedereen die dieper wil gaan dan de waan van de dag botst daarop. Elke partij wil graag die dagelijkse kortzichtigheid van dossiers overstijgen en dieper gaan dan de waan van de dag.
Ik heb hier een lijstje van mondelinge vragen van nagenoeg elke fractie in de commissie voor Mobiliteit waarop het antwoord gewoon geweigerd wordt. Mevrouw de voorzitster, ik ga het hier niet overlopen, ik heb dat uitvoerig gedaan in de commissie. Het punt is dat er vanuit letterlijk elke fractie herhaaldelijk vragen worden gesteld waarop het antwoord geweigerd wordt, hoewel het eigenlijk de uitvoering betreft van taken van openbare dienst gefinancierd met belastinggeld.
Het lijkt mij belangrijk om daar iets aan te doen, om die uitzonderingsgronden, die soms door overheidsbedrijven ingeroepen worden, te beperken.
Cruciaal daarbij is dat het steeds moet gaan over taken van openbare dienst, met andere woorden over taken binnen de beheerscontracten. Als het vragen naar persoonsgegevens betreft, die gevoelig zijn om privacyredenen, spreekt het voor zich dat een bedrijf die kan weigeren. Dat geldt ook wanneer er sprake is van commerciële vertrouwelijkheid. Wanneer het betrekking heeft op commerciële taken die een overheidsbedrijf vervult buiten zijn openbare dienst, die een overheidsbedrijf vervult voor eigen rekening, met eigen geld, dan is dat onze zaak niet als parlementslid. Over wat er gebeurt met het geld van de burgers, met publieke middelen, moet de burger echter wel transparantie krijgen.
Daarom hebben wij dit voorstel van resolutie ingediend, dat precies dat oogmerk heeft. Wij hebben ook een aantal adviezen ontvangen, waarop wij een amendement hebben ingediend.
Collega's, de hamvraag vanavond is of wij ervoor willen zorgen dat dit Parlement deze legislatuur, maar vooral ook volgende legislaturen, de mogelijkheid krijgt om te beschikken over de nodige informatie om een gegronde beleidsevaluatie te maken en om zo te komen tot een sterker beleid in verband met spoor, post, telecom en luchtverkeersleiding. Als uw antwoord op die vraag ja is, nodig ik u uit om voor te stemmen. Als u er daarentegen voor kiest om uzelf gewillig dom te houden, om te weigeren latent de mogelijkheid te verwerven om inzage te krijgen in basisgegevens over die overheidsbedrijven, om kennis te vergaren over de bedrijfsvoering die de essentie van dit beleidsdomein betreft, en dus bijgevolg blind maar wat goed of af te keuren, zonder initiatieven te kunnen toetsen aan de realiteit op de werkvloer, moet u vooral tegenstemmen; net zoals de vivaldipartijen dat in de commissie gedaan hebben.
La présidente:
Plus personne ne peut prendre la parole.
Geen
andere spreker mag het woord nemen.
Le vote sur
la proposition de rejet de cette proposition de loi aura lieu ultérieurement.
De
stemming over het voorstel tot verwerping van dit wetsvoorstel zal later
plaatsvinden.
La Chambre doit procéder à la nomination des premier et second présidents suppléants du Comité permanent de contrôle des services de renseignements et de sécurité (Comité R).
De Kamer moet overgaan tot de benoeming van de eerste en tweede plaatsvervangende voorzitter van het Vast Comité van toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Comité I).
Les candidatures pour le mandat de premier président suppléant ont été annoncées en séance plénière 9 novembre 2023.
De kandidaturen voor het mandaat van eerste plaatsvervangende voorzitter werden aangekondigd tijdens de plenaire vergadering van 9 november 2023.
Les candidats ont été entendus par la commission spéciale d’accompagnement parlementaire du Comité permanent P et du Comité permanent R les 22 novembre 2023 et 7 décembre 2023.
Op 22 november 2023 en 7 december 2023 werden de kandidaten gehoord door de bijzondere commissie belast met de parlementaire begeleiding van het Vast Comité P en het Vast Comité I.
Les rapporteurs ont fait rapport de ces auditions en Conférence des présidents du 13 décembre 2023.
De rapporteurs hebben verslag uitgebracht over deze hoorzittingen in de Conferentie van voorzitters van 13 december 2023.
Le document portant le nom des candidats vous a été distribué (3748/1).
Het stuk met de namen van de kandidaten werd rondgedeeld (3748/1).
Au cours de la séance plénière du 21 décembre 2023, Mme Vanessa Samain a été nommée présidente du Comité R.
Tijdens de plenaire vergadering van 21 december 2023 werd mevrouw Vanessa Samain benoemd tot voorzitster van het Comité I.
Conformément à l'article 66, alinéa 2, de la loi du 18 juillet 1991 organique du contrôle des services de police et de renseignements et de l’Organe de coordination pour l’analyse de la menace, les présidents du Comité R et du Comité P doivent être d'un rôle linguistique différent.
Overeenkomstig artikel 66, tweede lid, van de wet van 18 juli 1991 tot regeling van het toezicht op politie- en inlichtingendiensten en op het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse dienen de voorzitters van het Comité I en het Comité P van een andere taalrol te zijn.
Vu que Mme Vanessa Samain est francophone, le premier président suppléant du Comité R doit également être francophone de manière à respecter cette obligation.
Aangezien mevrouw Vanessa Samain Franstalig is, dient de eerste plaatsvervangende voorzitter van het Comité I eveneens Franstalig te zijn om deze verplichting te kunnen naleven.
Par conséquent, M. Thierry Werts est le seul candidat restant en lice pour ce mandat.
Bijgevolg is de heer Thierry Werts de enige overblijvende kandidaat voor dit mandaat.
Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 10 janvier 2023, il est proposé, en application de l'article 157, n° 6, du Règlement de la Chambre, de nommer M. Thierry Werts en qualité de premier président suppléant du Comité R.
Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 10 januari 2023 wordt voorgesteld om de heer Thierry Werts, met toepassing van artikel 157, nr. 6, van het Kamerreglement, te benoemen tot eerste plaatsvervangende voorzitter van het Comité I.
Conformément à la décision de la séance plénière du 9 novembre 2023, un nouvel appel à candidats a été publié au Moniteur belge du 30 novembre 2023 pour le mandat de second président suppléant du Comité R.
Overeenkomstig de beslissing van de plenaire vergadering van 9 november 2023 verscheen in het Belgisch Staatsblad van 30 november 2023 een nieuwe oproep tot kandidaten voor het mandaat van tweede plaatsvervangende voorzitter van het Comité I.
Aucune candidature n'a été introduite.
Er werden geen kandidaturen ingediend.
Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 10 janvier 2023, je vous propose de publier au Moniteur belge un nouvel appel à candidats pour ce mandat.
Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 10 januari 2023 stel ik u voor om een nieuwe oproep tot kandidaten bekend te maken in het Belgisch Staatsblad voor dit mandaat.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus zal geschieden.
La Chambre doit procéder à la nomination du premier membre suppléant francophone du Comité permanent de contrôle des services de renseignements et de sécurité (Comité R).
De Kamer moet overgaan tot de benoeming van
het Franstalig eerste plaatsvervangend lid van het Vast Comité van toezicht op
de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Comité I).
Les candidatures pour ce mandat ont été annoncées au cours de la séance plénière du 19 octobre 2023
De kandidaturen voor dit mandaat werden aangekondigd tijdens de plenaire vergadering van 19 oktober 2023.
Le 13 novembre 2023, la commission spéciale chargée de l'accompagnement parlementaire des Comités P et R a procédé à l'audition des candidats.
Op 13 november 2023 werden de kandidaten gehoord door de bijzondere commissie belast met de parlementaire begeleiding van de Comités P en I.
Les rapporteurs ont fait rapport de cette audition lors de la Conférence des présidents du 13 décembre 2023.
De rapporteurs hebben verslag uitgebracht over deze hoorzitting tijdens de Conferentie van voorzitters van 13 december 2023.
Au cours de la séance plénière du 21 décembre 2023, Mme Séverine Merckx a été nommée membre effectif.
Tijdens de plenaire vergadering van 21 december 2023 werd mevrouw Séverine Merckx benoemd tot werkend lid van het Comité I.
M. Thierry Werts est par conséquent le seul candidat pour le mandat de premier membre suppléant francophone.
De heer Thierry Werts is bijgevolg de enige kandidaat voor het mandaat van Franstalig eerste plaatsvervangend lid.
Vu qu'il vient d'être nommé en qualité de premier président suppléant du Comité R, il n'y a plus de candidat pour le mandat de premier membre suppléant francophone.
Aangezien hij zonet werd benoemd tot eerste plaatsvervangende voorzitter van het Comité I, is er geen kandidaat meer voor het mandaat van Franstalig eerste plaatsvervangend lid.
Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 10 janvier 2024, je vous propose de publier au Moniteur belge un nouvel appel à candidats pour ce mandat.
Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 10 januari 2024 stel ik u voor om een nieuwe oproep tot kandidaten in het Belgisch Staatsblad bekend te maken voor dit mandaat.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus zal geschieden.
À la suite d'un manque de candidatures pour les mandats de membre suppléant du Conseil central de surveillance pénitentiaire (CCSP), un deuxième appel à candidats a été publié au Moniteur belge du 16 novembre 2023 pour ces mandats.
Wegens een tekort aan kandidaturen voor de mandaten van plaatsvervangend lid van de Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen (CTRG) werd in het Belgisch Staatsblad van 16 november 2023 een tweede oproep tot kandidaten bekendgemaakt voor deze mandaten.
Les candidatures suivantes ont été introduites dans le délai prescrit:
- catégorie 'Master en droit':
Mme Dominique Gruwez (N), ancienne collaboratrice dans le secteur bancaire;
Mme Patricia Jaspis (N), magistrat honoraire
dont également magistrat du siège: Mme Patricia Jaspis (N), magistrat honoraire
- catégorie ‘Médecin’: aucune
- catégorie 'Autres membres': aucune
De volgende kandidaturen werden binnen de voorgeschreven termijn ingediend:
- categorie 'Master in de rechten':
mevrouw Dominique Gruwez (N), gewezen bankmedewerker;
mevrouw Patricia Jaspis (N), eremagistraat
waarvan eveneens magistraat van de zetel: mevrouw Patricia Jaspis (N), eremagistraat
- categorie ‘Arts’: geen
- categorie 'Overige leden': geen
Il manque encore trois candidatures francophones et une candidature néerlandophone pour les mandats de membre suppléant.
Er ontbreken nog één Nederlandstalige en drie Franstalige kandidaturen voor de mandaten van plaatsvervangend lid.
Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 10 janvier 2024, je vous propose de publier un nouvel appel à candidats au Moniteur belge pour les mandats de membres suppléants francophone et néerlandophone du Conseil central de surveillance pénitentiaire.
Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 10 januari 2024 stel ik u voor een nieuwe oproep tot kandidaten in het Belgisch Staatsblad bekend te maken voor de mandaten van Nederlandstalig en Franstalig plaatsvervangend lid van de Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus zal geschieden.
Vous avez pris connaissance dans l'ordre du jour qui vous a été distribué de la liste des propositions dont la prise en considération est demandée.
In de laatst rondgedeelde agenda komt een lijst van voorstellen voor waarvan de inoverwegingneming is gevraagd.
S'il n'y a pas d'observations à ce sujet, je
considère la prise en considération de ces propositions comme acquise. Je
renvoie les propositions aux commissions compétentes conformément au Règlement.
(art. 75, n° 5,
Rgt)
Indien er geen bezwaar is, beschouw ik de
inoverwegingneming van deze voorstellen als aangenomen. Overeenkomstig het Reglement
worden die voorstellen naar de bevoegde commissies verzonden. (art. 75, nr. 5, Rgt)
Pas d'observation? (Non)
Il en sera
ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus
wordt besloten.
Il n'a y a pas de demandes d'urgence.
21.01 Catherine Fonck (Les Engagés): Madame la présidente, nous allons assurer deux pairages. D'une part, Josy Arens adaptera son vote pour Koen Geens et, d'autre part, Maxime Prévot adaptera son vote pour Nahima Lanjri.
21.02 Sofie Merckx (PVDA-PTB): Madame la présidente, nous assurerons aussi deux pairages. Nabil Boukili adaptera son vote pour André Flahaut et Greet Daems adaptera son vote pour Julie Chanson.
La présidente: Merci beaucoup, chères collègues.
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 1) |
||
Ja |
104 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
22 |
Abstentions |
Totaal |
126 |
Total |
En conséquence, la Chambre adopte la
proposition de résolution. Il en
sera donné connaissance au gouvernement. (3267/6)
Bijgevolg neemt de Kamer het voorstel van resolutie aan. Het zal ter kennis van de regering worden gebracht. (3267/6)
Raison
d'abstention? (Non)
Reden van onthouding? (Nee)
Stemming over amendement nr. 78 van
Sophie Rohonyi cs tot weglating van de artikelen 7 tot 10. (3322/18)
Vote sur l'amendement n° 78 de Sophie
Rohonyi cs visant à supprimer les articles 7 à 10. (3322/18)
Begin van de stemming
/ Début du vote.
Heeft iedereen gestemd
en zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?
Einde van de stemming / Fin du vote.
Uitslag van de stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 2) |
||
Ja |
13 |
Oui |
Nee |
114 |
Non |
Onthoudingen |
4 |
Abstentions |
Totaal |
131 |
Total |
Bijgevolg is het amendement verworpen en zijn de artikelen 7, 9 en 10 aangenomen
En conséquence, l'amendement est rejeté et les articles 7, 9 et 10 sont adoptés.
Stemming over amendement nr. 76 van
Vanessa Matz op artikel 8. (3322/18)
Vote sur l'amendement n° 76 de Vanessa
Matz à l'article 8. (3322/18)
Begin van de stemming / Début du vote.
Heeft iedereen gestemd
en zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?
Einde van de stemming / Fin du vote.
Uitslag van de stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 3) |
||
Ja |
15 |
Oui |
Nee |
97 |
Non |
Onthoudingen |
19 |
Abstentions |
Totaal |
131 |
Total |
Bijgevolg is het amendement verworpen.
En conséquence, l'amendement est rejeté.
Stemming over amendement nr. 75 van
Vanessa Matz op artikel 8. (3322/18)
Vote sur l'amendement n° 75 de Vanessa
Matz à l'article 8. (3322/18)
Mag de uitslag van de vorige stemming ook
gelden voor deze stemming? (Ja)
Peut-on considérer que le résultat du vote
précédent est valable pour celui-ci? (Oui)
(Stemming/vote 3)
Bijgevolg is het amendement verworpen en is artikel 8 aangenomen.
En conséquence, l'amendement est rejeté et l'article 8 est adopté.
Stemming over amendement nr. 68 van
Marijke Dillen op artikel 21. (3322/18)
Vote sur l'amendement n° 68 de Marijke
Dillen à l'article 21. (3322/18)
Begin van de stemming
/ Début du vote.
Heeft iedereen gestemd
en zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?
Einde van de stemming / Fin du vote.
Uitslag van de stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 4) |
||
Ja |
39 |
Oui |
Nee |
90 |
Non |
Onthoudingen |
2 |
Abstentions |
Totaal |
131 |
Total |
Bijgevolg is het amendement verworpen en is artikel 21 aangenomen.
En conséquence, l'amendement est rejeté et l'article 21 est adopté.
Stemming over amendement nr. 69 van
Marijke Dillen op artikel 23. (3322/18)
Vote sur
l'amendement n° 69 de Marijke Dillen à l'article 23. (3322/18)
Mag de uitslag van de vorige stemming ook
gelden voor deze stemming? (Ja)
Peut-on considérer que le résultat du vote
précédent est valable pour celui-ci? (Oui)
(Stemming/vote 4)
Bijgevolg is het amendement verworpen en is artikel 23 aangenomen.
En conséquence, l'amendement est rejeté et l'article 23 est adopté.
Stemming over amendement nr. 70 van
Marijke Dillen op artikel 29. (3322/18)
Vote sur
l'amendement n° 70 de Marijke Dillen à l'article 29. (3322/18)
Mag de uitslag van de vorige stemming ook
gelden voor deze stemming? (Ja)
Peut-on considérer que le résultat du vote
précédent est valable pour celui-ci? (Oui)
(Stemming/vote 4)
Bijgevolg is het amendement verworpen en is artikel 29 aangenomen.
En conséquence, l'amendement est rejeté et l'article 29 est adopté.
Stemming over amendement nr. 71 van
Marijke Dillen op artikel 34. (3322/18)
Vote sur
l'amendement n° 71 de Marijke Dillen à l'article 34. (3322/18)
Mag de uitslag van de vorige stemming ook
gelden voor deze stemming? (Ja)
Peut-on considérer que le résultat du vote
précédent est valable pour celui-ci? (Oui)
(Stemming/vote 4)
Bijgevolg is het amendement verworpen en is artikel 34 aangenomen.
En conséquence, l'amendement est rejeté et l'article 34 est adopté.
Stemming over amendement nr. 72 van
Marijke Dillen op artikel 35. (3322/18)
Vote sur
l'amendement n° 72 de Marijke Dillen à l'article 35. (3322/18)
Mag de uitslag van de vorige stemming ook
gelden voor deze stemming? (Ja)
Peut-on considérer que le résultat du vote
précédent est valable pour celui-ci? (Oui)
(Stemming/vote 4)
Bijgevolg is het amendement verworpen en is artikel 35 aangenomen.
En conséquence, l'amendement est rejeté et l'article 35 est adopté.
Stemming over amendement nr. 73 van
Marijke Dillen op artikel 36. (3322/18)
Vote sur
l'amendement n° 73 de Marijke Dillen à l'article 36. (3322/18)
Mag de uitslag van de vorige stemming ook gelden
voor deze stemming? (Ja)
Peut-on considérer que le résultat du vote
précédent est valable pour celui-ci? (Oui)
(Stemming/vote 4)
Bijgevolg is het amendement verworpen en is artikel 36 aangenomen.
En conséquence, l'amendement est rejeté et l'article 36 est adopté.
Stemming over amendement nr. 77 van
Marijke Dillen op artikel 41. (3322/18)
Vote sur
l'amendement n° 77 de Marijke Dillen à l'article 41. (3322/18)
Mag de uitslag van
de vorige stemming ook gelden voor deze stemming? (Ja)
Peut-on considérer que le résultat du vote
précédent est valable pour celui-ci? (Oui)
(Stemming/vote 4)
Bijgevolg is het amendement verworpen en is artikel 41 aangenomen.
En conséquence, l'amendement est rejeté et l'article 41 est adopté.
Stemming over amendement nr. 74 van
Vanessa Matz op artikel 91. (3322/18)
Vote sur l'amendement n° 74 de Vanessa
Matz à l'article 91. (3322/18)
Begin van de stemming / Début du vote.
Heeft iedereen gestemd
en zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?
Einde van de stemming / Fin du vote.
Uitslag van de stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 5) |
||
Ja |
6 |
Oui |
Nee |
85 |
Non |
Onthoudingen |
39 |
Abstentions |
Totaal |
130 |
Total |
Bijgevolg is het amendement verworpen en is artikel 91 aangenomen.
En conséquence, l'amendement est rejeté et l'article 91 est adopté.
Vraagt iemand het woord voor een
stemverklaring? (Nee)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen gestemd
en zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?
Einde van de stemming / Fin du vote.
Uitslag van de stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 6) |
||
Ja |
85 |
Oui |
Nee |
2 |
Non |
Onthoudingen |
43 |
Abstentions |
Totaal |
130 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd. (3322/19)
En conséquence, la Chambre adopte le projet de loi. Il sera soumis à la sanction royale. (3322/19)
Reden van onthouding? (Nee)
Raison d'abstention? (Non)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de stemming / Fin du vote.
Uitslag van de stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 7) |
||
Ja |
131 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
131 |
Total |
En conséquence, la Chambre adopte la
proposition de résolution. Il en
sera donné connaissance au gouvernement. (3280/6)
Bijgevolg neemt de Kamer het voorstel van
resolutie aan. Het zal ter kennis van de regering worden gebracht. (3280/6)
Quelqu'un
demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt
iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen gestemd
en zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?
Einde van de stemming / Fin du vote.
Uitslag van de stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 8) |
||
Ja |
81 |
Oui |
Nee |
48 |
Non |
Onthoudingen |
2 |
Abstentions |
Totaal |
131 |
Total |
En
conséquence, la Chambre adopte la proposition de rejet. La proposition de loi
n° 3508/1 est donc rejetée. (3508/2)
Bijgevolg
neemt de Kamer het voorstel tot verwerping aan. Het wetsvoorstel
nr. 3508/1 is dus verworpen. (3508/2)
Quelqu'un
demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt
iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen gestemd
en zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?
Einde van de stemming / Fin du vote.
Uitslag van de stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 9) |
||
Ja |
86 |
Oui |
Nee |
43 |
Non |
Onthoudingen |
2 |
Abstentions |
Totaal |
131 |
Total |
En
conséquence, la Chambre adopte la proposition de rejet. La proposition de loi
n° 3198/1 est donc rejetée. (3198/4)
Bijgevolg
neemt de Kamer het voorstel tot verwerping aan. Het wetsvoorstel
nr. 3198/1 is dus verworpen. (3198/4)
Transmis par le Sénat
Overgezonden door
de Senaat
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord
voor een stemverklaring? (Nee)
Conformément à l'article 4, dernier alinéa, de la Constitution, les dispositions et l'ensemble du projet de loi spéciale doivent être adoptés à la majorité des suffrages de chaque groupe linguistique, à condition que la majorité des membres de chaque groupe se trouve réunie et pour autant que le total des votes positifs émis dans les groupes linguistiques atteigne les deux tiers des suffrages exprimés.
Overeenkomstig artikel 4, laatste lid, van de Grondwet, moeten de bepalingen en het geheel van het ontwerp van bijzondere wet aangenomen worden met de meerderheid van stemmen in elke taalgroep, op voorwaarde dat de meerderheid van de leden van elke taalgroep aanwezig is en het totaal van de ja-stemmen in beide taalgroepen twee derde van de uitgebrachte stemmen bereikt.
Début du vote /
Begin van de stemming.
Tout le monde
a-t-il voté et vérifié son vote? / Heeft iedereen gestemd en zijn stem
nagekeken?
Fin du vote /
Einde van de stemming.
Résultat du vote /
Uitslag van de stemming.
(Vote/stemming 10) |
||||
|
F |
Tot. |
N |
|
Oui |
51 |
126 |
75 |
Ja |
Non |
0 |
0 |
0 |
Nee |
Abstentions |
0 |
0 |
0 |
Onthoudingen |
Total |
51 |
126 |
75 |
Totaal |
Le quorum des suffrages dans chaque groupe est
atteint. Le quorum des présences dans chaque groupe linguistique est atteint.
La majorité des deux tiers des suffrages est atteinte. En conséquence, la
Chambre adopte le projet de loi spéciale. Il sera soumis à la sanction royale. (2534/7)
De meerderheid van de stemmen in elke taalgroep is bereikt. De meerderheid van de aanwezigen in elke taalgroep is bereikt. De tweederdemeerderheid is bereikt. Bijgevolg neemt de Kamer het bijzondere wetsontwerp aan. Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd. (2534/7)
Nous devons procéder à l’approbation de l'ordre du jour de la séance de la semaine prochaine.
Wij moeten overgaan tot de goedkeuring van de agenda voor de vergadering van volgende week.
Y a-t-il une observation à ce sujet? (Non)
Zijn er dienaangaande opmerkingen? (Nee)
En conséquence, l'ordre du jour est adopté.
Bijgevolg is de agenda aangenomen.
La séance est levée. Prochaine séance le jeudi 18 janvier 2024 à 14 h 15.
De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 18 januari 2024 om 14.15 uur.
La séance est levée à 21 h 09.
De vergadering wordt gesloten om 21.09 uur.
L'annexe est reprise dans une brochure
séparée, portant le numéro CRIV 55 PLEN 284 annexe. |
De
bijlage is opgenomen in een aparte brochure met nummer CRIV 55 PLEN 284
bijlage. |
DETAIL DES VOTES NOMINATIFS
|
DETAIL
VAN DE NAAMSTEMMINGEN
|
|
|
Vote
nominatif - Naamstemming: 001
Oui |
104 |
Ja |
Aouasti
Khalil, Arens Josy, Bacquelaine Daniel, Bayet Hugues, Beke Wouter, Ben Achour
Malik, Bihet Mathieu, Bombled Christophe, Bonaventure Chanelle, Boukili Nabil,
Briers Jan, Bruyère Robin, Burton Emmanuel, Bury Katleen, Buyst Kim, Calvo
Kristof, Cogolati Samuel, Colebunders Gaby, Cornet Cécile, Creemers Barbara,
Creyelman Steven, Daems Greet, D'Amico Roberto, De Block Maggie, De Caluwé
Robby, de Laveleye Séverine, Delizée Jean-Marc, De Maegd Michel, Demon Franky,
Depoortere Ortwin, Depraetere Melissa, De Smet François, De Spiegeleer Pieter,
De Vriendt Wouter, De Vuyst Steven, Dewael Patrick, Dewulf Nathalie, Dierick
Leen, Dillen Marijke, Ducarme Denis, Farih Nawal, Fonck Catherine, Gabriëls
Katja, Gilissen Erik, Goffin Philippe, Hanus Mélissa, Hedebouw Raoul, Hennuy
Laurence, Hugon Claire, Jiroflée Karin, Kir Emir, Kitir Meryame, Lachaert
Egbert, Lacroix Christophe, Leoni Leslie, Leysen Christian, Liekens Goedele,
Mariage Louis, Matz Vanessa, Merckx Sofie, Mertens Peter, Moscufo Nadia, Muylle
Nathalie, Özen Özlem, Pas Barbara, Piedboeuf Benoît, Pisman Kathleen, Platteau
Eva, Prévot Maxime, Prévot Patrick, Ravyts Kurt, Reuter Florence, Reynaert
Vicky, Rigot Hervé, Rohonyi Sophie, Samyn Ellen, Schlitz Sarah, Scourneau
Vincent, Senesael Daniel, Sneppe Dominiek, Thémont Sophie, Tillieux Eliane,
Troosters Frank, Vajda Olivier, Vanbesien Dieter, Van den Bergh Jef,
Vandenbroucke Joris, Vanden Burre Gilles, Vandenput Tim, Van Grieken Tom, Van
Hecke Stefaan, Van Hees Marco, Van Hoof Els, Van Lommel Reccino, Vanpeborgh
Gitta, Vanrobaeys Anja, Verduyckt Kris, Verhelst Kathleen, Verherstraeten
Servais, Vermeersch Wouter, Verreyt Hans, Vicaire Albert, Wilmès Sophie,
Zanchetta Laurence
Non |
000 |
Nee |
Abstentions
|
022 |
Onthoudingen |
Anseeuw
Björn, Buysrogge Peter, Claes Mieke, Dedecker Jean-Marie, Depoorter Kathleen,
De Roover Peter, De Wit Sophie, D'Haese Christoph, Francken Theo, Freilich
Michael, Gijbels Frieda, Goethals Sigrid, Houtmeyers Katrien, Ingels Yngvild,
Loones Sander, Raskin Wouter, Roggeman Tomas, Safai Darya, Van Bossuyt
Anneleen, Van der Donckt Wim, Van Peel Valerie, Van Vaerenbergh Kristien
Vote
nominatif - Naamstemming: 002
Oui |
013 |
Ja |
Bruyère
Robin, Colebunders Gaby, D'Amico Roberto, De Smet François, De Vuyst Steven,
Fonck Catherine, Hedebouw Raoul, Matz Vanessa, Merckx Sofie, Mertens Peter,
Moscufo Nadia, Rohonyi Sophie, Van Hees Marco
Non |
114 |
Nee |
Anseeuw
Björn, Aouasti Khalil, Bacquelaine Daniel, Bayet Hugues, Beke Wouter, Ben
Achour Malik, Bihet Mathieu, Bombled Christophe, Bonaventure Chanelle, Briers
Jan, Burton Emmanuel, Bury Katleen, Buysrogge Peter, Buyst Kim, Calvo Kristof,
Claes Mieke, Cogolati Samuel, Cornet Cécile, Creemers Barbara, Creyelman
Steven, De Block Maggie, De Caluwé Robby, Dedecker Jean-Marie, De Jonge Tania,
de Laveleye Séverine, Delizée Jean-Marc, De Maegd Michel, Demon Franky,
Depoorter Kathleen, Depoortere Ortwin, Depraetere Melissa, De Roover Peter, De
Spiegeleer Pieter, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, De Wit Sophie, Dewulf
Nathalie, D'Haese Christoph, Dierick Leen, Dillen Marijke, Ducarme Denis, Farih
Nawal, Francken Theo, Freilich Michael, Gabriëls Katja, Gijbels Frieda,
Gilissen Erik, Goethals Sigrid, Goffin Philippe, Hanus Mélissa, Hennuy
Laurence, Houtmeyers Katrien, Hugon Claire, Ingels Yngvild, Jiroflée Karin, Kir
Emir, Kitir Meryame, Lachaert Egbert, Lacroix Christophe, Leoni Leslie, Leysen
Christian, Liekens Goedele, Loones Sander, Mariage Louis, Moutquin Simon,
Muylle Nathalie, Özen Özlem, Pas Barbara, Piedboeuf Benoît, Pisman Kathleen,
Pivin Philippe, Platteau Eva, Ponthier Annick, Prévot Patrick, Raskin Wouter,
Ravyts Kurt, Reuter Florence, Reynaert Vicky, Rigot Hervé, Roggeman Tomas,
Safai Darya, Samyn Ellen, Schlitz Sarah, Scourneau Vincent, Senesael Daniel,
Sneppe Dominiek, Thémont Sophie, Tillieux Eliane, Troosters Frank, Vajda
Olivier, Vanbesien Dieter, Van Bossuyt Anneleen, Van den Bergh Jef,
Vandenbroucke Joris, Vanden Burre Gilles, Vandenput Tim, Van der Donckt Wim,
Van Grieken Tom, Van Hecke Stefaan, Van Hoof Els, Van Lommel Reccino,
Vanpeborgh Gitta, Van Peel Valerie, Vanrobaeys Anja, Van Vaerenbergh Kristien,
Verduyckt Kris, Verhaert Marianne, Verhelst Kathleen, Verherstraeten Servais,
Vermeersch Wouter, Verreyt Hans, Vicaire Albert, Wilmès Sophie, Zanchetta
Laurence
Abstentions
|
004 |
Onthoudingen |
Arens Josy,
Boukili Nabil, Daems Greet, Prévot Maxime
Vote
nominatif - Naamstemming: 003
Oui |
015 |
Ja |
Arens Josy,
Bruyère Robin, Colebunders Gaby, D'Amico Roberto, De Smet François, De Vuyst
Steven, Fonck Catherine, Hedebouw Raoul, Matz Vanessa, Merckx Sofie, Mertens
Peter, Moscufo Nadia, Prévot Maxime, Rohonyi Sophie, Van Hees Marco
Non |
097 |
Nee |
Anseeuw
Björn, Aouasti Khalil, Bacquelaine Daniel, Bayet Hugues, Beke Wouter, Ben
Achour Malik, Bihet Mathieu, Bombled Christophe, Bonaventure Chanelle, Briers
Jan, Burton Emmanuel, Buysrogge Peter, Buyst Kim, Calvo Kristof, Claes Mieke,
Cogolati Samuel, Cornet Cécile, Creemers Barbara, De Block Maggie, De Caluwé
Robby, Dedecker Jean-Marie, De Jonge Tania, de Laveleye Séverine, Delizée
Jean-Marc, De Maegd Michel, Demon Franky, Depoorter Kathleen, Depraetere
Melissa, De Roover Peter, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, De Wit Sophie,
D'Haese Christoph, Dierick Leen, Ducarme Denis, Farih Nawal, Francken Theo,
Freilich Michael, Gabriëls Katja, Gijbels Frieda, Goethals Sigrid, Goffin
Philippe, Hanus Mélissa, Hennuy Laurence, Houtmeyers Katrien, Hugon Claire,
Ingels Yngvild, Jiroflée Karin, Kir Emir, Kitir Meryame, Lachaert Egbert,
Lacroix Christophe, Leoni Leslie, Leysen Christian, Liekens Goedele, Loones
Sander, Mariage Louis, Moutquin Simon, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Piedboeuf
Benoît, Pisman Kathleen, Pivin Philippe, Platteau Eva, Prévot Patrick, Raskin
Wouter, Reuter Florence, Reynaert Vicky, Rigot Hervé, Roggeman Tomas, Safai
Darya, Schlitz Sarah, Scourneau Vincent, Senesael Daniel, Thémont Sophie,
Tillieux Eliane, Vajda Olivier, Vanbesien Dieter, Van Bossuyt Anneleen, Van den
Bergh Jef, Vandenbroucke Joris, Vanden Burre Gilles, Vandenput Tim, Van der
Donckt Wim, Van Hecke Stefaan, Van Hoof Els, Vanpeborgh Gitta, Van Peel
Valerie, Vanrobaeys Anja, Van Vaerenbergh Kristien, Verduyckt Kris, Verhaert
Marianne, Verhelst Kathleen, Verherstraeten Servais, Vicaire Albert, Wilmès
Sophie, Zanchetta Laurence
Abstentions |
019 |
Onthoudingen |
Boukili Nabil, Bury Katleen, Creyelman Steven, Daems Greet, Depoortere Ortwin, De Spiegeleer Pieter, Dewulf Nathalie, Dillen Marijke, Gilissen Erik, Pas Barbara, Ponthier Annick, Ravyts Kurt, Samyn Ellen, Sneppe Dominiek, Troosters Frank, Van Grieken Tom, Van Lommel Reccino, Vermeersch Wouter, Verreyt Hans
Vote nominatif - Naamstemming: 004
Oui |
039 |
Ja |
Anseeuw Björn, Bury Katleen, Buysrogge Peter, Claes Mieke, Creyelman Steven, Dedecker Jean-Marie, Depoorter Kathleen, Depoortere Ortwin, De Roover Peter, De Spiegeleer Pieter, De Wit Sophie, Dewulf Nathalie, D'Haese Christoph, Dillen Marijke, Francken Theo, Freilich Michael, Gijbels Frieda, Gilissen Erik, Goethals Sigrid, Houtmeyers Katrien, Ingels Yngvild, Loones Sander, Pas Barbara, Ponthier Annick, Raskin Wouter, Ravyts Kurt, Roggeman Tomas, Safai Darya, Samyn Ellen, Sneppe Dominiek, Troosters Frank, Van Bossuyt Anneleen, Van der Donckt Wim, Van Grieken Tom, Van Lommel Reccino, Van Peel Valerie, Van Vaerenbergh Kristien, Vermeersch Wouter, Verreyt Hans
Non |
090 |
Nee |
Aouasti Khalil, Bacquelaine Daniel, Bayet Hugues, Beke Wouter, Ben Achour Malik, Bihet Mathieu, Bombled Christophe, Bonaventure Chanelle, Boukili Nabil, Briers Jan, Bruyère Robin, Burton Emmanuel, Buyst Kim, Calvo Kristof, Cogolati Samuel, Colebunders Gaby, Cornet Cécile, Creemers Barbara, Daems Greet, D'Amico Roberto, De Block Maggie, De Caluwé Robby, De Jonge Tania, de Laveleye Séverine, Delizée Jean-Marc, De Maegd Michel, Demon Franky, Depraetere Melissa, De Smet François, De Vriendt Wouter, De Vuyst Steven, Dewael Patrick, Dierick Leen, Ducarme Denis, Farih Nawal, Fonck Catherine, Gabriëls Katja, Goffin Philippe, Hanus Mélissa, Hedebouw Raoul, Hennuy Laurence, Hugon Claire, Jiroflée Karin, Kir Emir, Kitir Meryame, Lachaert Egbert, Lacroix Christophe, Leoni Leslie, Leysen Christian, Liekens Goedele, Mariage Louis, Matz Vanessa, Merckx Sofie, Mertens Peter, Moscufo Nadia, Moutquin Simon, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Piedboeuf Benoît, Pisman Kathleen, Pivin Philippe, Platteau Eva, Prévot Patrick, Reuter Florence, Reynaert Vicky, Rigot Hervé, Rohonyi Sophie, Schlitz Sarah, Scourneau Vincent, Senesael Daniel, Thémont Sophie, Tillieux Eliane, Vajda Olivier, Vanbesien Dieter, Van den Bergh Jef, Vandenbroucke Joris, Vanden Burre Gilles, Vandenput Tim, Van Hecke Stefaan, Van Hees Marco, Van Hoof Els, Vanpeborgh Gitta, Vanrobaeys Anja, Verduyckt Kris, Verhaert Marianne, Verhelst Kathleen, Verherstraeten Servais, Vicaire Albert, Wilmès Sophie, Zanchetta Laurence
Abstentions |
002 |
Onthoudingen |
Arens Josy, Prévot Maxime
Vote nominatif - Naamstemming: 005
Oui |
006 |
Ja |
Arens Josy, De Smet
François, Fonck Catherine, Matz Vanessa, Prévot Maxime, Rohonyi Sophie
Non |
085 |
Nee |
Aouasti Khalil, Bacquelaine Daniel, Bayet Hugues, Beke Wouter, Ben Achour Malik, Bihet Mathieu, Bombled Christophe, Bonaventure Chanelle, Boukili Nabil, Briers Jan, Bruyère Robin, Burton Emmanuel, Calvo Kristof, Cogolati Samuel, Colebunders Gaby, Cornet Cécile, Creemers Barbara, Daems Greet, D'Amico Roberto, De Block Maggie, De Caluwé Robby, De Jonge Tania, de Laveleye Séverine, Delizée Jean-Marc, De Maegd Michel, Demon Franky, Depraetere Melissa, De Vriendt Wouter, De Vuyst Steven, Dewael Patrick, Dierick Leen, Ducarme Denis, Farih Nawal, Gabriëls Katja, Goffin Philippe, Hanus Mélissa, Hedebouw Raoul, Hennuy Laurence, Hugon Claire, Jiroflée Karin, Kir Emir, Kitir Meryame, Lachaert Egbert, Lacroix Christophe, Leoni Leslie, Leysen Christian, Liekens Goedele, Mariage Louis, Merckx Sofie, Mertens Peter, Moscufo Nadia, Moutquin Simon, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Piedboeuf Benoît, Pisman Kathleen, Pivin Philippe, Platteau Eva, Prévot Patrick, Reuter Florence, Reynaert Vicky, Rigot Hervé, Schlitz Sarah, Scourneau Vincent, Senesael Daniel, Thémont Sophie, Tillieux Eliane, Vajda Olivier, Vanbesien Dieter, Van den Bergh Jef, Vandenbroucke Joris, Vanden Burre Gilles, Vandenput Tim, Van Hecke Stefaan, Van Hees Marco, Van Hoof Els, Vanpeborgh Gitta, Vanrobaeys Anja, Verduyckt Kris, Verhaert Marianne, Verhelst Kathleen, Verherstraeten Servais, Vicaire Albert, Wilmès Sophie, Zanchetta Laurence
Abstentions |
039 |
Onthoudingen |
Anseeuw Björn, Bury Katleen, Buysrogge Peter, Claes Mieke, Creyelman Steven, Dedecker Jean-Marie, Depoorter Kathleen, Depoortere Ortwin, De Roover Peter, De Spiegeleer Pieter, De Wit Sophie, Dewulf Nathalie, D'Haese Christoph, Dillen Marijke, Francken Theo, Freilich Michael, Gijbels Frieda, Gilissen Erik, Goethals Sigrid, Houtmeyers Katrien, Ingels Yngvild, Loones Sander, Pas Barbara, Ponthier Annick, Raskin Wouter, Ravyts Kurt, Roggeman Tomas, Safai Darya, Samyn Ellen, Sneppe Dominiek, Troosters Frank, Van Bossuyt Anneleen, Van der Donckt Wim, Van Grieken Tom, Van Lommel Reccino, Van Peel Valerie, Van Vaerenbergh Kristien, Vermeersch Wouter, Verreyt Hans
Vote nominatif - Naamstemming: 006
Oui |
085 |
Ja |
Aouasti Khalil, Bacquelaine Daniel, Bayet Hugues, Beke Wouter, Ben Achour Malik, Bihet Mathieu, Bombled Christophe, Bonaventure Chanelle, Boukili Nabil, Briers Jan, Bruyère Robin, Burton Emmanuel, Buyst Kim, Calvo Kristof, Cogolati Samuel, Colebunders Gaby, Cornet Cécile, Creemers Barbara, Daems Greet, D'Amico Roberto, De Block Maggie, De Caluwé Robby, De Jonge Tania, de Laveleye Séverine, Delizée Jean-Marc, De Maegd Michel, Demon Franky, Depraetere Melissa, De Vriendt Wouter, De Vuyst Steven, Dewael Patrick, Dierick Leen, Ducarme Denis, Farih Nawal, Gabriëls Katja, Goffin Philippe, Hanus Mélissa, Hedebouw Raoul, Hennuy Laurence, Hugon Claire, Jiroflée Karin, Kir Emir, Kitir Meryame, Lachaert Egbert, Lacroix Christophe, Leoni Leslie, Leysen Christian, Liekens Goedele, Mariage Louis, Merckx Sofie, Mertens Peter, Moscufo Nadia, Moutquin Simon, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Piedboeuf Benoît, Pisman Kathleen, Pivin Philippe, Platteau Eva, Prévot Patrick, Reuter Florence, Reynaert Vicky, Schlitz Sarah, Scourneau Vincent, Senesael Daniel, Thémont Sophie, Tillieux Eliane, Vajda Olivier, Vanbesien Dieter, Van den Bergh Jef, Vandenbroucke Joris, Vanden Burre Gilles, Vandenput Tim, Van Hecke Stefaan, Van Hees Marco, Van Hoof Els, Vanpeborgh Gitta, Vanrobaeys Anja, Verduyckt Kris, Verhaert Marianne, Verhelst Kathleen, Verherstraeten Servais, Vicaire Albert, Wilmès Sophie, Zanchetta Laurence
Non |
002 |
Nee |
Fonck
Catherine, Matz Vanessa
Abstentions
|
043 |
Onthoudingen |
Anseeuw
Björn, Arens Josy, Bury Katleen, Buysrogge Peter, Claes Mieke, Creyelman
Steven, Dedecker Jean-Marie, Depoorter Kathleen, Depoortere Ortwin, De Roover
Peter, De Smet François, De Spiegeleer Pieter, De Wit Sophie, Dewulf Nathalie,
D'Haese Christoph, Dillen Marijke, Francken Theo, Freilich Michael, Gijbels
Frieda, Gilissen Erik, Goethals Sigrid, Houtmeyers Katrien, Ingels Yngvild,
Loones Sander, Pas Barbara, Ponthier Annick, Prévot Maxime, Raskin Wouter,
Ravyts Kurt, Roggeman Tomas, Rohonyi Sophie, Safai Darya, Samyn Ellen, Sneppe
Dominiek, Troosters Frank, Van Bossuyt Anneleen, Van der Donckt Wim, Van
Grieken Tom, Van Lommel Reccino, Van Peel Valerie, Van Vaerenbergh Kristien,
Vermeersch Wouter, Verreyt Hans
Vote
nominatif - Naamstemming: 007
Oui |
131 |
Ja |
Anseeuw
Björn, Aouasti Khalil, Arens Josy, Bacquelaine Daniel, Bayet Hugues, Beke
Wouter, Ben Achour Malik, Bihet Mathieu, Bombled Christophe, Bonaventure
Chanelle, Boukili Nabil, Briers Jan, Bruyère Robin, Burton Emmanuel, Bury
Katleen, Buysrogge Peter, Buyst Kim, Calvo Kristof, Claes Mieke, Cogolati
Samuel, Colebunders Gaby, Cornet Cécile, Creemers Barbara, Creyelman Steven,
Daems Greet, D'Amico Roberto, De Block Maggie, De Caluwé Robby, Dedecker
Jean-Marie, De Jonge Tania, de Laveleye Séverine, Delizée Jean-Marc, De Maegd
Michel, Demon Franky, Depoorter Kathleen, Depoortere Ortwin, Depraetere
Melissa, De Roover Peter, De Smet François, De Spiegeleer Pieter, De Vriendt
Wouter, De Vuyst Steven, Dewael Patrick, De Wit Sophie, Dewulf Nathalie,
D'Haese Christoph, Dierick Leen, Dillen Marijke, Ducarme Denis, Farih Nawal,
Fonck Catherine, Francken Theo, Freilich Michael, Gabriëls Katja, Gijbels
Frieda, Gilissen Erik, Goethals Sigrid, Goffin Philippe, Hanus Mélissa,
Hedebouw Raoul, Hennuy Laurence, Houtmeyers Katrien, Hugon Claire, Ingels
Yngvild, Jiroflée Karin, Kir Emir, Kitir Meryame, Lachaert Egbert, Lacroix
Christophe, Leoni Leslie, Leysen Christian, Liekens Goedele, Loones Sander,
Mariage Louis, Matz Vanessa, Merckx Sofie, Mertens Peter, Moscufo Nadia,
Moutquin Simon, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Pas Barbara, Piedboeuf Benoît,
Pisman Kathleen, Pivin Philippe, Platteau Eva, Ponthier Annick, Prévot Maxime,
Prévot Patrick, Raskin Wouter, Ravyts Kurt, Reuter Florence, Reynaert Vicky,
Rigot Hervé, Roggeman Tomas, Rohonyi Sophie, Safai Darya, Samyn Ellen, Schlitz
Sarah, Scourneau Vincent, Senesael Daniel, Sneppe Dominiek, Thémont Sophie,
Tillieux Eliane, Troosters Frank, Vajda Olivier, Vanbesien Dieter, Van Bossuyt
Anneleen, Van den Bergh Jef, Vandenbroucke Joris, Vanden Burre Gilles,
Vandenput Tim, Van der Donckt Wim, Van Grieken Tom, Van Hecke Stefaan, Van Hees
Marco, Van Hoof Els, Van Lommel Reccino, Vanpeborgh Gitta, Van Peel Valerie,
Vanrobaeys Anja, Van Vaerenbergh Kristien, Verduyckt Kris, Verhaert Marianne,
Verhelst Kathleen, Verherstraeten Servais, Vermeersch Wouter, Verreyt Hans,
Vicaire Albert, Wilmès Sophie, Zanchetta Laurence
Non |
000 |
Nee |
Abstentions |
000 |
Onthoudingen |
Vote nominatif - Naamstemming: 008
Oui |
081 |
Ja |
Aouasti Khalil, Arens Josy, Bacquelaine Daniel, Bayet Hugues, Beke Wouter, Ben Achour Malik, Bihet Mathieu, Bombled Christophe, Bonaventure Chanelle, Briers Jan, Burton Emmanuel, Buyst Kim, Calvo Kristof, Cogolati Samuel, Cornet Cécile, Creemers Barbara, De Block Maggie, De Caluwé Robby, De Jonge Tania, de Laveleye Séverine, Delizée Jean-Marc, De Maegd Michel, Demon Franky, Depraetere Melissa, De Smet François, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, Dierick Leen, Ducarme Denis, Farih Nawal, Fonck Catherine, Gabriëls Katja, Goffin Philippe, Hanus Mélissa, Hennuy Laurence, Hugon Claire, Jiroflée Karin, Kir Emir, Kitir Meryame, Lachaert Egbert, Lacroix Christophe, Leoni Leslie, Leysen Christian, Liekens Goedele, Mariage Louis, Matz Vanessa, Moutquin Simon, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Piedboeuf Benoît, Pisman Kathleen, Pivin Philippe, Platteau Eva, Prévot Maxime, Prévot Patrick, Reuter Florence, Reynaert Vicky, Rigot Hervé, Rohonyi Sophie, Schlitz Sarah, Scourneau Vincent, Senesael Daniel, Thémont Sophie, Tillieux Eliane, Vajda Olivier, Vanbesien Dieter, Van den Bergh Jef, Vandenbroucke Joris, Vanden Burre Gilles, Vandenput Tim, Van Hecke Stefaan, Van Hoof Els, Vanpeborgh Gitta, Vanrobaeys Anja, Verduyckt Kris, Verhaert Marianne, Verhelst Kathleen, Verherstraeten Servais, Vicaire Albert, Wilmès Sophie, Zanchetta Laurence
Non |
048 |
Nee |
Anseeuw Björn, Bruyère Robin, Bury Katleen, Buysrogge Peter, Claes Mieke, Colebunders Gaby, Creyelman Steven, D'Amico Roberto, Dedecker Jean-Marie, Depoorter Kathleen, Depoortere Ortwin, De Roover Peter, De Spiegeleer Pieter, De Vuyst Steven, De Wit Sophie, Dewulf Nathalie, D'Haese Christoph, Dillen Marijke, Francken Theo, Freilich Michael, Gijbels Frieda, Gilissen Erik, Goethals Sigrid, Hedebouw Raoul, Houtmeyers Katrien, Ingels Yngvild, Loones Sander, Merckx Sofie, Mertens Peter, Moscufo Nadia, Pas Barbara, Ponthier Annick, Raskin Wouter, Ravyts Kurt, Roggeman Tomas, Safai Darya, Samyn Ellen, Sneppe Dominiek, Troosters Frank, Van Bossuyt Anneleen, Van der Donckt Wim, Van Grieken Tom, Van Hees Marco, Van Lommel Reccino, Van Peel Valerie, Van Vaerenbergh Kristien, Vermeersch Wouter, Verreyt Hans
Abstentions |
002 |
Onthoudingen |
Boukili Nabil, Daems Greet
Vote nominatif - Naamstemming: 009
Oui |
086 |
Ja |
Aouasti Khalil, Bacquelaine Daniel, Bayet Hugues, Beke Wouter, Ben Achour Malik, Bihet Mathieu, Bombled Christophe, Bonaventure Chanelle, Boukili Nabil, Briers Jan, Bruyère Robin, Burton Emmanuel, Buyst Kim, Calvo Kristof, Cogolati Samuel, Colebunders Gaby, Cornet Cécile, Creemers Barbara, Daems Greet, D'Amico Roberto, De Block Maggie, De Caluwé Robby, De Jonge Tania, de Laveleye Séverine, Delizée Jean-Marc, De Maegd Michel, Demon Franky, Depraetere Melissa, De Vriendt Wouter, De Vuyst Steven, Dewael Patrick, Dierick Leen, Ducarme Denis, Farih Nawal, Gabriëls Katja, Goffin Philippe, Hanus Mélissa, Hedebouw Raoul, Hennuy Laurence, Hugon Claire, Jiroflée Karin, Kir Emir, Kitir Meryame, Lachaert Egbert, Lacroix Christophe, Leoni Leslie, Leysen Christian, Liekens Goedele, Mariage Louis, Merckx Sofie, Mertens Peter, Moscufo Nadia, Moutquin Simon, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Piedboeuf Benoît, Pisman Kathleen, Pivin Philippe, Platteau Eva, Prévot Patrick, Reuter Florence, Reynaert Vicky, Rigot Hervé, Schlitz Sarah, Scourneau Vincent, Senesael Daniel, Thémont Sophie, Tillieux Eliane, Vajda Olivier, Vanbesien Dieter, Van den Bergh Jef, Vandenbroucke Joris, Vanden Burre Gilles, Vandenput Tim, Van Hecke Stefaan, Van Hees Marco, Van Hoof Els, Vanpeborgh Gitta, Vanrobaeys Anja, Verduyckt Kris, Verhaert Marianne, Verhelst Kathleen, Verherstraeten Servais, Vicaire Albert, Wilmès Sophie, Zanchetta Laurence
Non |
043 |
Nee |
Anseeuw Björn, Bury Katleen, Buysrogge Peter, Claes Mieke, Creyelman Steven, Dedecker Jean-Marie, Depoorter Kathleen, Depoortere Ortwin, De Roover Peter, De Smet François, De Spiegeleer Pieter, De Wit Sophie, Dewulf Nathalie, D'Haese Christoph, Dillen Marijke, Fonck Catherine, Francken Theo, Freilich Michael, Gijbels Frieda, Gilissen Erik, Goethals Sigrid, Houtmeyers Katrien, Ingels Yngvild, Loones Sander, Matz Vanessa, Pas Barbara, Ponthier Annick, Raskin Wouter, Ravyts Kurt, Roggeman Tomas, Rohonyi Sophie, Safai Darya, Samyn Ellen, Sneppe Dominiek, Troosters Frank, Van Bossuyt Anneleen, Van der Donckt Wim, Van Grieken Tom, Van Lommel Reccino, Van Peel Valerie, Van Vaerenbergh Kristien, Vermeersch Wouter, Verreyt Hans
Abstentions |
002 |
Onthoudingen |
Arens Josy, Prévot Maxime
Vote nominatif - Naamstemming: 010
Oui |
126 |
Ja |
Anseeuw Björn, Aouasti Khalil, Arens Josy, Bacquelaine Daniel, Bayet Hugues, Beke Wouter, Ben Achour Malik, Bihet Mathieu, Bombled Christophe, Bonaventure Chanelle, Boukili Nabil, Briers Jan, Bruyère Robin, Burton Emmanuel, Bury Katleen, Buysrogge Peter, Buyst Kim, Calvo Kristof, Claes Mieke, Cogolati Samuel, Colebunders Gaby, Cornet Cécile, Creemers Barbara, Creyelman Steven, Daems Greet, D'Amico Roberto, De Block Maggie, De Caluwé Robby, Dedecker Jean-Marie, De Jonge Tania, de Laveleye Séverine, Delizée Jean-Marc, De Maegd Michel, Demon Franky, Depoorter Kathleen, Depoortere Ortwin, Depraetere Melissa, De Roover Peter, De Smet François, De Vriendt Wouter, De Vuyst Steven, Dewael Patrick, De Wit Sophie, Dewulf Nathalie, D'Haese Christoph, Dierick Leen, Dillen Marijke, Ducarme Denis, Farih Nawal, Fonck Catherine, Francken Theo, Freilich Michael, Gabriëls Katja, Gijbels Frieda, Gilissen Erik, Goethals Sigrid, Goffin Philippe, Hanus Mélissa, Hedebouw Raoul, Hennuy Laurence, Houtmeyers Katrien, Hugon Claire, Ingels Yngvild, Jiroflée Karin, Kitir Meryame, Lachaert Egbert, Lacroix Christophe, Leoni Leslie, Leysen Christian, Liekens Goedele, Loones Sander, Mariage Louis, Matz Vanessa, Merckx Sofie, Mertens Peter, Moscufo Nadia, Moutquin Simon, Özen Özlem, Pas Barbara, Piedboeuf Benoît, Pisman Kathleen, Platteau Eva, Ponthier Annick, Prévot Maxime, Prévot Patrick, Raskin Wouter, Ravyts Kurt, Reuter Florence, Reynaert Vicky, Rigot Hervé, Roggeman Tomas, Rohonyi Sophie, Safai Darya, Samyn Ellen, Schlitz Sarah, Scourneau Vincent, Senesael Daniel, Sneppe Dominiek, Thémont Sophie, Tillieux Eliane, Troosters Frank, Vajda Olivier, Vanbesien Dieter, Van Bossuyt Anneleen, Van den Bergh Jef, Vandenbroucke Joris, Vanden Burre Gilles, Vandenput Tim, Van der Donckt Wim, Van Grieken Tom, Van Hecke Stefaan, Van Hees Marco, Van Hoof Els, Van Lommel Reccino, Vanpeborgh Gitta, Van Peel Valerie, Vanrobaeys Anja, Van Vaerenbergh Kristien, Verduyckt Kris, Verhelst Kathleen, Verherstraeten Servais, Vermeersch Wouter, Verreyt Hans, Vicaire Albert, Wilmès Sophie, Zanchetta Laurence
Non |
000 |
Nee |
Abstentions |
000 |
Onthoudingen |