Séance
plénière |
Plenumvergadering |
du Mercredi 20 décembre 2023 Après-midi ______ |
van Woensdag 20 december 2023 Namiddag ______ |
La séance est ouverte à 14 h 21 et présidée par Mme Eliane Tillieux, présidente.
De vergadering wordt geopend om 14.21 uur en voorgezeten door mevrouw Eliane Tillieux, voorzitster.
La présidente: La séance est ouverte.
De vergadering is
geopend.
Ministres du gouvernement fédéral présents lors de l'ouverture de la séance:
Aanwezig bij de opening van de vergadering zijn de ministers van de federale regering:
Aucun/geen.
Avant de donner la parole à M. Verherstraeten, je salue les enfants qui se trouvent actuellement à la tribune pour assister à notre séance.
01.01 Servais Verherstraeten (cd&v): Mevrouw de voorzitster, ik heb net voor het einde van de vergadering van vanmorgen een ordemotie tot wijziging van de agenda ingediend.
Vooraleer daarover te beginnen, zou ik eerst nog even elk misverstand willen voorkomen inzake het wetsontwerp diverse fiscale bepalingen.
In de Conferentie van voorzitters heb ik opgemerkt dat wellicht amendementen zouden worden ingediend en heb ik gevraagd ze naar de commissie te verwijzen. Ik heb begrepen dat er in de Conferentie van voorzitters een conditionele consensus was. Ten eerste, het gevraagde advies van de Raad van State dient te zijn ontvangen in de twee landstalen. Ten tweede, op het ogenblik waarop het advies is ontvangen, moeten de leden van de commissie voor Financiën tijdig worden verwittigd.
Ik heb toen ook medegedeeld dat, mocht het advies hetzij vandaag hetzij morgenvroeg binnenkomen, het de ambitie was van de leden van de meerderheid, mits goedkeuring van de voorzitster van de commissie voor Financiën, om in de loop van de voormiddag – wat ook een afspraak was, die ik vergeten ben te vermelden, namelijk: geen commissie voor Financiën tijdens de plenaire vergadering – een commissie voor Financiën te organiseren. Op die manier heb ik de afspraak althans begrepen.
Mevrouw de voorzitster, tot op heden zijn de amendementen nog niet ingediend. Ik had begrepen dat, mits voormelde voorwaarden zouden zijn vervuld, er een consensus was over het feit dat een commissie voor Financiën zou kunnen worden samengeroepen. Ik wou dat, om misverstanden te vermijden, hier nogmaals expliciteren tijdens de plenaire vergadering. Mocht daarover onduidelijkheid bestaan, dan hoor ik dat graag.
01.02 Wouter Vermeersch (VB): Bedankt, collega, voor deze toelichting. Het is belangrijk dat we tijdig geïnformeerd worden. Ik zie dat u daaraan tegemoetkomt, dat is een goede zaak.
Natuurlijk weet u dat er rond dit stuk heel wat bezorgdheden zijn, vooral rond de patrimoniumtaks, in het bijzonder voor dierenasielen, maar ook voor het katholiek onderwijs, want veel onderwijsinstellingen zouden extra belast worden. Via de media vernemen we dat er amendementen zouden komen. Kunt u daarover wat toelichting geven? Mogen wij amendementen verwachten? Zo ja, wanneer zult u die dan overmaken aan het Parlement? We moeten natuurlijk voldoende tijd hebben om die op een deftige manier te bekijken en om af te toetsen met de respectievelijke instellingen in hoeverre ze getroffen zullen worden door die nieuwe belastingen, die uw regering voortdurend oplegt aan personen, vennootschappen en instellingen.
01.03 Sander Loones (N-VA): Met een regering die de timing niet respecteert, krijg je dergelijke toestanden. Rond de begroting is er een aantal wettelijke termijnen bepaald, zowel in de wet als in het Kamerreglement. Al jaren worden die niet gerespecteerd. Op het laatste moment moeten er dan noodgrepen worden uitgehaald om een aantal zaken toch gestemd te krijgen. En dan zijn alle proceduretrucs goed, zeker om belastingen te verhogen. Dan moet alles hier snel snel gebeuren, voor 1 januari, want een extra belasting mag absoluut niet gemist worden.
Nu gebeurt dit opnieuw, met de zeer controversiële patrimoniumtaks, die een aantal maatschappelijke organisaties dreigt te treffen. We nemen akte van de gemaakte afspraken of de intenties die daarrond geformuleerd zijn op de Conferentie van voorzitters. De voorwaarden zijn er. Er is een advies van de Raad van State, in de twee talen, en geen vergadering tijdens de plenaire. Maar we moeten natuurlijk in voldoende mate kennis kunnen nemen van het advies van de Raad van State en de kans hebben gehad om mogelijke amendementen op een deftige manier te bestuderen.
01.04 Catherine Fonck (Les Engagés): Avec la majorité gouvernementale, vous venez nous demander de rajouter ce texte que vous avez déjà voulu voter vite fait bien fait la semaine dernière et que nous avons bloqué, puisqu'il introduit des discriminations inacceptables au sein de l'enseignement en pénalisant l'enseignement libre par rapport à l'enseignement officiel. En outre, il touche aussi directement des ASBL aux missions essentielles qui vivotent bien régulièrement de subventions qu'elles reçoivent avec des missions pourtant très importantes, en tout cas à nos yeux, dans le domaine de l'enseignement, dans le domaine de la santé où tout n'est pas réglé mais également dans le secteur culturel, sportif, ainsi que les refuges pour animaux.
Augmenter les taxes sur ces ASBL, c'est non seulement injuste mais incompréhensible. Depuis que ce texte est arrivé au Parlement, je me bats pour le faire corriger. Il faut lever cette augmentation de taxes pour ce qui concerne les secteurs qui vivent de subventions et qui assument des missions extrêmement importantes.
Quant à la demande de renvoi en commission, madame la présidente, ce renvoi est évidemment conditionnel sur la base du Règlement, à savoir un avis du Conseil d'État complet en bonne et due forme, dont nous ne disposons pas aujourd'hui.
J'ose y voir l'espoir que la majorité a peut-être compris cette fois-ci, après des semaines de combat, que ce projet de loi devait absolument être corrigé. Si ce renvoi en commission, demain, est la traduction de l'ouverture pour une correction du projet de loi, je le vois de manière positive, mais dans l'attente évidemment du contenu des amendements afin de voir si tout est correctement et complètement corrigé pour ces ASBL du non-marchand.
Pour répondre à votre question, cher collègue, si ces conditions sont remplies, cette commission pourrait se tenir demain. Toutefois, madame la présidente, il faudra cet avis du Conseil d'État. Si on devait recevoir les amendements à 9 h 57 pour débuter la commission à 10 h, ce ne serait évidemment pas correct en matière de travail, d'autant plus qu'il faut pouvoir garantir que les différents secteurs de ces ASBL sont bien pris en compte pour apporter les corrections à ce projet de loi.
01.05 Servais Verherstraeten (cd&v): Mevrouw de voorzitster, ik heb de collega's goed beluisterd. Ik dank hen voor hun medewerking aan het correct doen verlopen hiervan.
De zorgen van de collega's van de oppositie
die ik gehoord heb, zijn ook de zorgen in de schoot van de meerderheid. In die
zin zullen er wellicht amendementen ingediend worden. Zodra wij die ter
beschikking hebben, zullen wij ze tijdig aan de collega's doen bezorgen,
mevrouw de voorzitster. Als dan ook de adviezen van de Raad van State
voorhanden zijn, staat niets ons in de weg er op een correcte en degelijke
wijze debat over te voeren in de schoot van de commissie voor Financiën. Hopelijk, en wellicht, kan dit morgenochtend.
01.06 Sofie Merckx (PVDA-PTB): Madame la présidente, en ce qui nous concerne, les articles concernant les ASBL sont problématiques aussi. M. Verherstraeten reste tout de même très vague quant au moment où il va déposer les amendements. S'il pouvait être plus précis sur ce point, cela pourrait nous aider à étudier sérieusement ces amendements, bien sûr.
Monsieur Verherstraeten, j'ai demandé si vous pouviez être plus précis quant au moment où vous déposerez les amendements parce que la notion de délai raisonnable n'est peut-être pas la même pour tout le monde.
01.07 Servais Verherstraeten (cd&v): Collega Merckx, op dit ogenblik kan ik niet het exacte tijdstip meedelen, maar uiteraard zo snel mogelijk. Ik engageer mij ten aanzien van u. Men hoort de amendementen niet te krijgen vlak voor de commissievergadering, men moet tijd hebben om ze te kunnen bestuderen. Ik begrijp echter dat er nog een technische controle is op deze amendementen. Ik durf te hopen dat ze u in de loop van de dag bezorgd kunnen worden.
Mevrouw de voorzitster, voor de andere punten heb ik een motie ingediend.
In de Conferentie van voorzitters was er gisteren de vraag binnen de schoot van de meerderheid om vier punten op de agenda te plaatsen van de zittingen van vandaag en morgen. Daar was geen consensus over.
In de ordemotie vraag ik drie van de vier punten op de agenda te plaatsen, namelijk het voorstel met betrekking tot de Europese verkiezingen en het stemrecht van 16-jarigen, het verkeersveiligheidsfonds – die hebben alle twee de urgentie gekregen – en een ontwerp met betrekking tot de vzw voor patiëntenrechten voor mensen uit de Duitstalige Gemeenschap. De termijnen voor rapportage en dies meer zijn volledig gerespecteerd. Er was dus minstens urgentie voor twee van de drie. In die zin vraag ik om deze punten toe te voegen aan de agenda.
Mits het goedvinden van de collega’s, gelet op het feit dat de agenda sneller gevorderd is vanochtend dan voorzien, vraag ik om deze reeds deze namiddag te behandelen. Ik heb telefonisch contact opgenomen met de minister van Binnenlandse Zaken en ik heb begrepen dat zij beschikbaar is.
01.08 Catherine Fonck (Les Engagés): Pourrait-on clarifier les textes en question ou mettre d'urgence à notre disposition la motion complète, s'il vous plaît?
La présidente: La motion que je reçois concerne la proposition de loi n° 3700, modifiant la loi relative à l'élection au Parlement européen afin de permettre aux jeunes âgés de seize et dix-sept ans de prendre part à l'élection du Parlement européen, le projet de loi n° 3731, modifiant la loi du 6 décembre 2005 relative à la répartition d'une partie des recettes fédérales en matière de sécurité routière, ainsi que le projet de loi n° 3705, modifiant la loi-programme (I) du 27 décembre 2006 en ce qui concerne la subvention à l'ASBL "Patienten Rat & Treff".
01.09 Catherine Fonck (Les Engagés): Je vous remercie.
01.10 Maggie De Block (Open Vld): Mevrouw de voorzitster, ik heb ook een motie ingediend namens de meerderheid.
Wij vragen daarin, met toepassing van artikel 17, § 3, van het Kamerreglement, dat aan de agenda van de plenaire vergadering van vandaag of morgen het wetsontwerp wordt toegevoegd tot wijziging van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten wat de toegang van kmo's betreft. Ofschoon het wetsontwerp in kwestie werd rondgedeeld op 16 oktober, werd aangenomen op 30 november in eerste lezing en werd aangenomen op 12 december in tweede lezing, werd het verslag pas op 18 december rondgedeeld. Met respect voor artikel 85 van het Reglement kan de agendawijziging enkel met unanimiteit van de plenaire vergadering gebeuren.
Waarover gaat het wetsontwerp heel concreet? Er werd een tijdelijk KB voor een jaar genomen op 29 november 2022 betreffende de toekenning van een voorschot in het kader van overheidsopdrachten wegens de economische situatie door de oorlog in Oekraïne. Het gaat dus om bedrijven die getroffen zijn door de oorlog in Oekraïne. Dat KB houdt op van toepassing te zijn op 31 december 2023. Het is de bedoeling van het voorliggend ontwerp om de voorschotregeling permanent in te voeren. Indien de wet niet van kracht is op 1 januari, verdwijnt tijdelijk de mogelijkheid om kmo's te ondersteunen bij overheidsopdrachten waar zij worden getroffen door de oorlog in Oekraïne. Het KB was immers een jaar geldig, maar het ziet er niet naar uit dat de oorlog morgen gedaan zal zijn, vandaar de vraag om de regeling permanent te maken. De heer Vermeersch was de verslaggever van dit mooie ontwerp.
01.11 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de voorzitster, collega's, er zijn procedures in dit Huis. Aan het einde van het parlementaire jaar en in de aanloop naar Kerstmis wordt er steeds een groot pakket teksten behandeld. De oppositie vraagt de meerderheid altijd weken op voorhand om een overzicht te krijgen van wat zij nog wil realiseren. We vragen dan die lijst op punt te stellen, waarna we daar op een volwassen manier over kunnen spreken. Ditmaal hebben wij dat ook gevraagd. Dit punt wordt telkens weer in de Conferentie van voorzitters geagendeerd en telkens vragen wij daarover duidelijkheid te scheppen.
Het moet mij van het hart dat de manier waarop de meerderheid deze legislatuur met die lijst omspringt echt niet correct is. Dat is gewoon een lijst waar elke week zonder argumentatie een dossiertje aan wordt toegevoegd of wordt uit gehaald. Er wordt ook geen prioritering aan toegevoegd. Er wordt niet aangegeven wat men absoluut wil realiseren. Er is eigenlijk geen volwassen debat tussen de meerderheid en de oppositie. In het verleden is dat wel anders geweest. Dan komt men in situaties zoals vandaag terecht.
In plaats van dit op een degelijke en ordentelijke manier voor te bereiden, moet er op het allerlaatste moment over worden gestemd om dit op de agenda van de plenaire vergadering te zetten. Ik zou daar veel woorden aan kunnen vuilmaken, mevrouw de voorzitster, maar ik ga ervan uit dat andere partijen ook zullen willen tussenbeide komen en dat u de stemming over die punten zult organiseren. Ik ga er namens mijn fractie ook van uit dat de meerderheid in aantal is en dat dit geverifieerd zal worden.
01.12 Catherine Fonck (Les Engagés): Madame la présidente, certains dossiers sont particulièrement importants. Certes, le projet n° 3609 sur l'accès aux marchés publics pour les PME peut se justifier mais vous êtes totalement hors Règlement puisque le rapport a été distribué le 18 décembre et que le délai de trois jours pleins et entiers après le 18 décembre pour pouvoir l'examiner n'est pas respecté.
Par ailleurs, vous savez combien je veux faire bouger les lignes de ce gouvernement sur le projet de loi n° 3607. Nous connaissons les enjeux politiques, avec les rapports de force. Je ne vous cache pas que si, demain, la majorité demande une modification de l'ordre du jour pour ce projet de loi n° 3609 et qu'il y a une évolution positive du projet qui concerne la taxation des ASBL, nous pourrions avoir une ouverture pour accepter une modification de l'ordre du jour
À ce stade, je ne peux accepter cette modification de l'ordre du jour pour le projet de loi n° 3609. Il reste encore demain. Il reste la possibilité de faire passer le projet n° 3609 et de corriger de manière fondamentale le projet n° 3607 pour protéger les ASBL dans des secteurs essentiels. Je fais un lien entre ces deux dossiers et j'ouvre la porte à ce que, demain, ils puissent être examinés: le projet n° 3609 et le projet n° 3607 s'il est corrigé.
Madame la présidente, il n'y a pas de possibilité d'unanimité aujourd'hui mais j'ouvre la porte pour demain.
01.13 Sofie Merckx (PVDA-PTB): Madame la présidente, je pense que la proposition de Mme Fonck est sensée et que nous pourrions travailler sur cette méthode-là.
01.14 Ahmed Laaouej (PS): Je propose d'avancer sur les motions de M. Verherstraeten.
La présidente: Nous vous avons entendu malgré la faible voix.
Je propose de passer au vote sur le renvoi en commission du projet n° 3607. Y a-t-il une majorité pour le renvoi en commission? Faut-il voter par assis et levé?
01.15 Servais Verherstraeten (cd&v): Il y a consensus, madame la présidente!
La présidente: Parfait. Il y a consensus pour le renvoi en commission.
Pour le deuxième point, la motion concernant la proposition de loi et les deux projets, s'agissant d'une modification de l'ordre du jour, nous devrons voter.
Une première motion a été déposée par Mme Maggie De Block et MM. Ahmed Laaouej, Wouter De Vriendt, Benoît Piedboeuf, Servais Verherstraeten et Joris Vandenbroucke et est libellée comme suit:
"En application de l’article 17, § 3, du Règlement de la Chambre, nous demandons l’ajout à l’ordre du jour de la séance plénière de ce jour (20 décembre 2023)
- de la proposition loi modifiant la loi du 23 mars 1989 relative à l’élection du Parlement européen et modifiant l’ancien Code civil, afin de permettre aux jeunes âgés de seize et dix-sept ans
de prendre part à cette élection sans formalité préalable d’inscription (3700/1-5);
- du projet de loi modifiant la loi du 6 décembre 2005 relative à la répartition d’une partie des recettes fédérales en matière de sécurité routière (3731/1-3);
- du projet de loi modifiant la loi-programme (I) du 27 décembre 2006 en ce qui concerne la subvention à l’ASBL “Patienten Rat & Treff” (3705/1-3)."
Een eerste motie werd ingediend door mevrouw Maggie De Block en de heren Ahmed Laaouej, Wouter De Vriendt, Benoît Piedboeuf, Servais Verherstraeten en Joris Vandenbroucke en luidt als volgt:
"Met toepassing van artikel 17, § 3, van het Reglement van de Kamer vragen wij dat aan de agenda van de plenaire vergadering van vandaag (20 december 2023) worden toegevoegd
- het wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europees Parlement en tot wijziging van het oud Burgerlijk Wetboek, teneinde de deelname van 16- en 17-jarigen aan de verkiezing van het Europees Parlement mogelijk te maken zonder voorafgaande inschrijvingsplicht (3700/1-5);
- het wetsontwerp tot wijziging van de wet van 6 december 2005 betreffende de verdeling van een deel van de federale ontvangsten inzake verkeersveiligheid (3731/1-3);
-het wetsontwerp tot wijziging van de programmawet (I) van 27 december 2006 voor wat betreft de subsidie aan de vzw “Patienten Rat & Treff” (3705/1-3)."
Je vous propose de nous prononcer sur cette demande par assis et levé.
Ik stel u voor om ons over deze vraag uit te spreken bij zitten en opstaan.
Il est procédé au vote par assis et levé.
Er wordt overgegaan tot een stemming bij zitten en opstaan.
Nous avons donc une majorité.
01.16 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de voorzitster, gelet op de vorige stemmingen, willen wij deze stemming toch graag even elektronisch gecontroleerd zien.
De voorzitster: Begin van de stemming /
Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 1) |
||
Ja |
82 |
Oui |
Nee |
14 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
96 |
Total |
En conséquence, la motion est adoptée.
Bijgevolg is de motie aangenomen.
Une deuxième motion a été déposée par Mme Maggie De Block et MM. Ahmed Laaouej, Wouter De Vriendt, Benoît Piedboeuf, Servais Verherstraeten et Joris Vandenbroucke et est libellée comme suit:
"En application de l’article 17, § 3, du Règlement de la Chambre, nous demandons l’ajout à l’ordre du jour de la séance plénière de ce jour (20 décembre 2023), du projet de loi modifiant la loi du 17 juin 2016 relative aux marchés publics, en ce qui concerne l’accès des PME (3609/1-6)".
Een tweede motie werd ingediend door mevrouw Maggie De Block en de heren Ahmed Laaouej, Wouter De Vriendt, Benoît Piedboeuf, Servais Verherstraeten en Joris Vandenbroucke en luidt als volgt:
"Met toepassing van artikel 17, § 3, van het Reglement van de Kamer vragen wij om het wetsontwerp tot wijziging van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, wat de toegang van kmo’s betreft (3609/1-6) aan de agenda van de plenaire vergadering van vandaag (20 december 2023) toe te voegen."
Ce point nécessite l’unanimité. Étant donné que certains s’y sont opposés, il faudra revenir avec la proposition.
Je vous rappelle que le scrutin secret en vue de la nomination du membre effectif francophone du Comité permanent de contrôle des services de renseignements et de sécurité (Comité R) est à nouveau ouvert à partir de maintenant jusqu’à 18 h 00 en salle 3.
Ik herinner u eraan dat de geheime stemming met het oog op de benoeming van het Franstalig werkend lid van het Vast Comité van toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Comité I) opnieuw geopend is vanaf nu tot 18.00 uur in zaal 3.
Collega's, aan de orde is de bespreking van
het wetsvoorstel (nr. 3700) tot wijziging van de wet van
23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europees Parlement en
tot wijziging van het oud Burgerlijk Wetboek … (Rumoer)
Chers collègues, si vous souhaitez vous exprimer, vous devez le faire d'une seule voix.
02.01 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de voorzitster, wij hadden begrepen dat we het eerst zouden hebben over de begroting van de Kamer en de dotatiegerechtigde instellingen.
De voorzitster:
Hebt u het liever eerst over de begroting van de Kamer? Zoals u wilt.
Discussion
La discussion est ouverte.
De bespreking is
geopend.
Le rapporteur, M. Ahmed Laaouej, renvoie au rapport écrit.
03.01 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de voorzitster, ik kom graag tussen over de begroting van de Kamer. Met uw goedvinden zal collega Van der Donckt verder aanvullen voor de Kamerbegroting en natuurlijk ook de dotaties voor de politieke partijen. We hebben daaromtrent opnieuw ons amendement ingediend om daar eindelijk eens op te besparen. Wim zal dat straks uitgebreid toelichten. Daarna zullen we het ook hebben over de dotatiegerechtigde instellingen.
Collega’s, ik begin met de begroting van de Kamer. Zoals u terecht hebt gezegd, mevrouw de voorzitster, is dat normaliter een debat dat helemaal op het einde van de besprekingen wordt gevoerd. Normaal gezien wekt dit ontwerp niet veel controverse op, omdat wij deze instelling meerderheid en oppositie samen besturen, of toch grotendeels. De organisatie, de administratie, de interne regelingen worden doorgesproken binnen enkele interne bestuursorganen, ook binnen een commissie. Vervolgens komt dat hier naar de plenaire zitting.
De laatste jaren is dat wel een beetje anders verlopen, omdat er een aantal dossiers zijn met grote zichtbaarheid. De dotaties aan de politieke partijen die via de Kamerbegroting gaan, is zo’n dossier. Sinds vorig jaar zijn er zaken aan het licht gekomen die onwettig zijn, waarover alle fracties hier in het Parlement duidelijk hun afkeuring hebben laten blijken. Er zijn zelfs gerechtelijke procedures opgestart, ook namens het Parlement, omdat er vergoedingen zijn betaald die niet reglementair zijn. Er zijn beslissingen genomen zonder dat de juiste organen op de hoogte waren. Dat zijn dus onwettige beslissingen. Dat kan niet anders worden gezegd.
Vorig jaar is er een heel debat aan gewijd. Enfin, wel en niet. Op het moment dat we vorig jaar de begroting moesten goedkeuren, werd immers heel wat informatie voor ons achtergehouden. Wij waren toen nog niet van alles op de hoogte.
Er waren zelfs beslissingen genomen buiten de organen om, buiten het Bureau om, om advocatenbureaus aan te stellen, documenten op te vragen enzovoort. Zelfs dat werd ons toen niet tijdig meegedeeld. Wij hebben dat nadien dan nog eens op onze boterham gekregen ook. Het feit dat wij een belangrijk deel van de informatie niet hadden gekregen en dat de begroting werd goedgekeurd, een begroting waaruit niet alles kon worden afgeleid wat erin zat, werd vervolgens tegen ons gebruikt om te zeggen dat wij moesten zwijgen over een aantal zaken in het politiek debat, vermits wij de begroting wel hadden goedgekeurd. Dat is een beetje schizofreen. Eerst krijgt men niet alle informatie en vervolgens wordt zo'n stemming tegen u gebruikt. Dan krijgt men in dit Huis natuurlijk de sfeer van niet nog een keer.
Alle partijen hebben zich daarin gevonden. Wij hebben in consensus een aantal beslissingen kunnen nemen. Voor het eerst in de geschiedenis van dit Parlement is het oordeel geveld dat het Parlement het niet alleen kan. Wij vragen externe ogen, om toe te zien op de rekeningen van dit Huis. Dat is behoorlijk verregaand.
Men kan dat beargumenteren in de positieve zin. Wij professionaliseren. Net als andere instellingen zetten wij de stap van een soort van audit, controle op onze rekeningen. Men kan dat zien als een vorm van professionalisme. Men kan het natuurlijk ook zien als een duidelijk bewijs van democratisch en organisatorisch falen. Het feit dat dit in het verleden nooit is nodig geweest en vandaag wel, zegt natuurlijk ook wel wat.
Soit, in goed overleg met alle collega's, binnen de juiste commissies en vergaderingen, is beslist om een audit door te voeren van de Kamer, van de processen van de Kamer, niet van alles maar wel van de processen van de Kamer. Wij hebben afspraken gemaakt en gevraagd wie dat zou kunnen doen.
Wij zijn uitgekomen bij het Rekenhof, dat een zeer gepaste instelling is, dat een grote expertise heeft om zulke dossiers te doen. Dat is geen evidente keuze. Daarover moeten wij niet flauw doen. Dat is echter geen evidente keuze. Het gaat om een instelling die onafhankelijk is, zeer deskundig is en zeer kwaliteitsvol werk levert, maar die ook betaald wordt door ons. In een auditsituatie is dat nooit een ideale context.
Wij moeten onszelf als instelling natuurlijk beschermen, maar wij moeten ook het Rekenhof beschermen. Wij moeten tot elke prijs vermijden dat wij het Rekenhof in een politiek debat trekken. Het zou volledig onkies zijn dat wij, wanneer wij intern een aantal zaken niet op orde krijgen, hulp zouden zoeken bij een onafhankelijke instelling die vervolgens scheidsrechter zou moeten spelen in een politiek debat. Dat kan niet.
Hoe hebben wij dit aangepakt? Binnen het Bureau zijn er afspraken gemaakt dat de diensten van de Kamer met het Rekenhof zouden overleggen en bekijken wat het mandaat zou kunnen zijn op basis waarvan het Rekenhof de audit uitvoert. Op die manier kon het Rekenhof aangeven tot waar en niet verder het kon gaan om zich zowel legistiek als deontologisch comfortabel te voelen.
Ook het Rekenhof heeft aangegeven dat het geen deel wil worden van een politiek debat. Politieke keuzes moeten door de politiek gemaakt worden. Maar voor het bestieren van de instelling en voor het volgen van een aantal processen kan het Rekenhof natuurlijk wel de deskundigheid aanleveren.
De opdracht is geformaliseerd. Het Rekenhof heeft die opdracht uitgevoerd. Wij hebben twee weken geleden de resultaten ervan ontvangen. Er waren 105 aanbevelingen. Er zijn 105 punten die verbeterd kunnen worden. Het rapport ligt er. Het proces ligt er. Wij hebben aangedrongen op een publieke bespreking van dat rapport. Ook daarin hebben wij elkaar gevonden. Alle fracties in het Parlement hebben gezegd dat het belangrijk is dat die informatie niet alleen besproken wordt achter gesloten deuren, in een vergadering van het Bureau, maar dat iedereen er kennis van kan nemen. Daar is geen discussie over geweest binnen het Bureau. Dat was een evidentie voor alle fracties. Dit heeft ervoor gezorgd dat die informatie niet alleen verspreid is door de Kamer zelf, maar ook door het Rekenhof, zodat iedereen er kennis van kan nemen en zodat iedereen kan zien wat precies de uitdaging is waar wij voor staan.
Het is een goede zaak dat die informatie transparant is. Wanneer er twijfel bestaat over goede procedures, een goed beleid, gooit men best ramen en deuren open, zodat wij weten dat wij behalve door de eigen controleprocessen ook gecontroleerd worden door externe spelers. Dat is een goede zaak.
Er zijn ook dingen minder goed verlopen, hebben wij vastgesteld tijdens de eerste commissievergadering met het Rekenhof. Er is enig misverstand ontstaan over wat het Rekenhof precies zou doen. Wij hadden daarover afspraken gemaakt in het Bureau. Wij hadden een mandaat gegeven aan de diensten van de Kamer om daarover te overleggen en de grote onderzoeksvragen te bepalen. Daar is, hebben wij van het Rekenhof gehoord, op een verstandige en correcte manier over geargumenteerd en geconcludeerd tussen het Rekenhof en de diensten van dit Huis.
De details van de bespreking zijn echter niet op alle bureaus beland. Daardoor was er een verwachtingspatroon ontstaan dat niet volledig was ingelost. Wij hadden verwacht dat er ook een blik zou worden geworpen op het statuut van de Kamerleden, inclusief de pensioenen, natuurlijk rekening houdend met het feit dat er gerechtelijke procedures lopen en dat het niet de bedoeling kan zijn dat het Rekenhof intervenieert in een gerechtelijke procedure en de zaken moeilijker maakt. Dat had echter niet het feit in de weg gestaan dat er ook een zekere controle op ons zou zijn, namelijk op ons eigen statuut en op wat daarover in financieringsprocessen precies is geregeld. Daar zijn toen afspraken over gemaakt, die helaas niet op tijd in detail bij ons zijn beland, waardoor er een ongemakkelijk moment was door de vraag of wij nu hadden gekregen wat we gevraagd hadden.
Dat is intussen in goede verstandhouding uitgepraat met de diensten en het Bureau, maar ook met het Rekenhof. Er is niets kwaadschiks gebeurd. Daarvan zijn wij oprecht overtuigd. Wij begrijpen ook dat de diensten van de Kamer een en ander met een correcte insteek hebben gedaan en dat zij effectief niet wilden interveniëren in gerechtelijke procedures. Daar hebben wij respect voor. Dat is een correcte houding, die zeker op een zinvolle manier met argumentatie kan worden ondersteund. Dit verklaart echter de ongemakkelijkheid die de voorbije week hier in het Huis heeft geleefd.
Die ongemakkelijkheid is vooral uitgeklaard tijdens de publieke zitting. Wij hebben commissievergaderingen gehad in de subcommissie Rekenhof, voorgezeten door de heer Benoît Piedboeuf, waar de mensen van het Rekenhof in groten getale aanwezig waren om hun audit te komen voorstellen. Er was een speciale sfeer in het begin. Het was alsof de audit geen audit was van het Rekenhof over ons maar een audit van de Kamer over het Rekenhof. Zij zijn hun betoog het eerste halfuur begonnen met aan te geven dat het Rekenhof echt wel onafhankelijk is en correct werkt, alsook dat het interne controleprocessen heeft om zeker te kunnen garanderen dat er geen politieke inmenging is en alles heel juist verloopt.
Het is goed dat die boodschap eens gegeven is. Ze was eigenlijk overbodig, want er is een groot vertrouwen in de diensten van het Rekenhof. Het is echter goed dat die argumentatie is opgebouwd. Dat was echter een uitloper van wat ik daarnet heb verteld. Het Rekenhof voelde zich verplicht te argumenteren dat het zeker niet fout was, net omdat er enige ruis is geweest in het proces rond het afbakenen van het mandaat.
Het is dus interessant, maar ook educatief. Als collega's willen weten hoe het Rekenhof interne controles regelt, kunnen ze dat lezen, want dat wordt daarin in het lang en het breed uitgelegd. Ze hebben dus verschillende controleprocessen met een tiental punten voor hoe ze dossiers toebedelen, wie op welke dossiers kan tussenbeide komen, hoe dat maatschappelijk evenwichtig gebeurt en hoe de transparantie gegarandeerd wordt. Ook dat zit dus mooi en professioneel in elkaar. Zo kennen we het Rekenhof natuurlijk.
Het is dus duidelijk en goed dat iedereen dat kan bekijken, vooral omdat we hebben afgesproken om in de toekomst nog meer met het Rekenhof te zullen samenwerken in dit Huis. Er is immers niet alleen een eenmalige audit gekomen. We hebben ook intussen de wet goedgekeurd om een mandaat te geven aan het Rekenhof om dat op herhaalde momenten te doen, zodat het een partner kan worden om de processen, procedures en rekeningen van dit Parlement verder op orde te zetten. Dat was dus een goed punt.
Ten tweede heeft het Rekenhof in die commissievergadering natuurlijk toelichting gegeven bij de 105 aanbevelingen over wat er allemaal beter kan. Daar zitten een aantal zaken bij die behoorlijk straf zijn, maar ook zaken die gemakkelijk aangepakt kunnen worden. Er zitten ook suggesties in die verder bouwen op wat al in gang is gezet door de diensten van dit Parlement en het Bestuurscomité. Het is een variatie aan aanbevelingen. Het is niet zo dat het 105 punten zijn waarrond helemaal niets gebeurd is in de Kamer. Integendeel, heel wat van die punten kunnen behoorlijk snel in realiteit worden omgezet. Er kunnen deze legislatuur nog goede stappen vooruit worden gezet. Het is dan ook belangrijk om te weten dat we deze legislatuur nog heel wat zaken niet alleen kunnen beslissen, maar ook operationeel kunnen hebben. Tegelijk blijft het natuurlijk een hele opdracht.
Ik wil afsluiten met een operationele vraag en een meer algemene bemerking.
Ik begin met mijn operationele vraag. Het werd lichter. We hebben er allemaal kennis van kunnen nemen. We kennen de aanbevelingen en weten wat er moet gebeuren, namelijk minstens die 105 aanbevelingen omzetten. Er is eveneens over gedebatteerd, ook in de subcommissie Rekenhof. Er is ook afgesproken dat de voorzitter, de heer Piedboeuf, en de rapporteur van dienst, de heer Vandenbroucke, vanuit de subcommissie zouden rapporteren aan het Bureau en andere instanties, zodat iedereen goed geïnformeerd is. We hebben vandaag ook dit debat.
Tijdens die vergadering is evenwel duidelijk geworden dat we niet zozeer naar het Rekenhof moeten kijken, maar vooral naar hoe wij dat zelf praktisch zullen organiseren. Er ligt duidelijk werk op de plank voor de commissie voor de Comptabiliteit. Die zal voor de verkiezingen een aantal zaken moeten doen.
Er is ook werk voor de bijzondere commissie voor het Reglement. Het Kamerreglement moet worden aangepast zodat een aantal termijnen strikt worden afgesproken. Dat is een belangrijk punt. De audit van het Rekenhof zegt zeer expliciet: “Het wordt parlementsleden moeilijk gemaakt om rekeningen op een grondige manier door te nemen en te analyseren.” Het Rekenhof zegt dus dat er iets mis zit in de termijnen. Daar moeten nieuwe afspraken gemaakt worden zodat iedereen op tijd en stond alle informatie heeft en een debat met kennis van zaken kan plaatsvinden. In de bijzondere commissie voor Reglement moeten we dus een en ander uitwerken.
In het Bestuurscomité werken de meerderheidspartijen en een aantal oppositiepartijen samen. Ook daar moeten een aantal verantwoordelijkheden afgesproken worden.
Ten slotte zal ook het Bureau van de Kamer een aantal beslissingen moeten nemen.
De commissie voor de Comptabiliteit, de bijzondere commissie voor het Reglement, het Bestuurscomité en het Bureau moeten dus zeer spoedig samenkomen om afspraken te maken. Die vier organen worden door de voorzitster voorgezeten. Ik vraag dus of u, mevrouw de voorzitster, tijdens dit debat hierover stelling kunt innemen en publiek kunt aangeven dat u bij het begin van het nieuwe jaar, na het kerstreces, de nodige stappen zal ondernemen om die praktische afspraken te maken, dat u de commissies zult samenroepen en dat u zich engageert ervoor te zorgen dat we voor de verkiezingen effectief aan de slag gaan met die aanbevelingen.
Het is belangrijk dat we de komende maanden gebruiken om dingen te beslissen en te operationaliseren. Mevrouw de voorzitster, het is dus belangrijk dat u tijdens het debat daarover een standpunt inneemt opdat dit voor iedereen duidelijk is. Tot zover de praktische kant van de zaak.
Ik sluit af met een algemene bedenking. We beleven politiek woelige tijden. De ene zal dat plezant vinden, de andere zal dat minder plezant vinden. Laat de kiezer maar oordelen. Het ziet ernaar uit dat er een heleboel zal of kan veranderen of dat er helemaal niets zal veranderen. Er is grote twijfel of er snel een nieuwe federale regering gevormd zal kunnen worden en die twijfel is gerechtvaardigd, rekening houdende met de vorige regeringsvormingen. Het is niet bepaald een sinecure om snel een regering te vormen in dit land. We zullen zien wat er gebeurt na de verkiezingen, maar we hebben alleszins de intentie om wel snel van start te gaan met een ploeg die orde op zaken zal stellen. Dat zal nodig zijn. Iedereen die gisteren het begrotingsdebat heeft gevolgd, heeft gezien wat voor totale ramp dat is. Er zal snel ingegrepen moeten worden.
Op momenten waarop het budgettair moeilijk en politiek onduidelijk is, heeft men ankers nodig in een politiek debat. De democratische instellingen moeten ankers zijn die zekerheid en stabiliteit kunnen bieden, niet om het debat te sturen, maar wel om ervoor te zorgen dat de machinerie draait en dat de instelling werkt. Dat kan als die instelling scherp staat en professioneel wordt bestuurd. Daar ligt het probleem vandaag. Op heden is dat met dit Huis immers niet het geval. We moeten dat allemaal erkennen. De diensten erkennen dat trouwens ook op een positieve manier en zij zien dat als een welkome uitdaging om stappen vooruit te zetten op basis van het werk dat zij de afgelopen maanden en jaren al hebben gedaan.
De conclusie blijft echter hetzelfde: dit Huis is vandaag onvoldoende een stabiel anker in deze politiek en budgettair woelige tijden. Dat zou ons allen zorgen moeten baren en ons moeten aanzetten tot verantwoordelijkheidszin. We moeten daar zeer actief mee aan de slag gaan en het niet alleen bij palaveren houden. We moeten daarover erg concrete werkafspraken maken in dit debat, ook voor de komende weken. Het mag niet alleen bij praten blijven, maar we moeten verder werken aan wat goed is en bijsturen waar nodig opdat het nodige gedaan wordt.
03.02 Christian Leysen (Open Vld): Na deze uit de hand gelopen poging tot mondeling verslag van de subcommissie Rekenhof en de woordenvloed, zou ik alles even willen samenvatten en een suggestie geven aan collega Loones en zijn partij.
We moeten inderdaad niet palaveren en het is goed dat deze instelling eens in eigen boezem kijkt. U probeert dat te verminderen door te zeggen dat we voorzichtig moeten zijn met de democratie, dat we het Rekenhof moeten beschermen en het niet in een politiek debat moeten sleuren. Hier lopen echter nog altijd een aantal zaken mis.
De procesaudit die besteld was en die nodig was, toont drie dingen aan en dat is de essentie. Ten eerste is er geen duidelijke taakverdeling bij de bestuursorganen van deze instelling. Ten tweede is er zwak leiderschap dat niet in staat is de veranderingen door te voeren die nodig zijn. Ten derde is er een gebrek aan controle. Dat gebrek aan controle vangen we enerzijds op met de wet op de audit van de jaarrekeningen. We hebben nu ook de procesaudit en als er fraude of andere onregelmatigheden gepleegd zouden zijn, moeten we ook een forensische audit laten uitvoeren.
Ik wilde echter – omdat er hier als titel 'de financiering van de politieke partijen' staat – een algemeen principe vermelden. Daarover is immers wat discussie. Een budget betekent niet dat alles moet worden uitgegeven wat in dat budget is opgenomen Men moet niet het hele budget uitgeven. Ik zou ter attentie van onze collega's (…)
De voorzitster: Mijnheer Leysen, wilt u alstublieft even luisteren?
Était-ce une intervention à la suite de ce que M. Loones exprimait? Sinon, il y a un tour de prise de parole.
03.03 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de voorzitster, ik denk dat de heer Leysen begon met een interventie, maar dat u zijn microfoon net afgesloten hebt op het moment dat de heer Leysen mijn fractie, de N-VA-fractie, viseerde. We kunnen het debat voeren, elke fractie kan aan het woord komen en zal haar punten naar voren brengen. Staat u me wel toe om kort te repliceren.
Mijnheer Leysen, wij moeten inderdaad allemaal de hand in eigen boezem steken, voor de spiegel gaan staan. Het moet mij echter van het hart – bij deze doe ik dat dan ook in deze plenaire vergadering – dat ik hoop dat u dat ook eens doet, dat ook u eens voor de spiegel gaat staan. Het is u misschien ontgaan, maar u bent lid van de commissie voor de Comptabiliteit. Aan het begin van de legislatuur hebt u in de vergaderingen van die commissie grote woorden gesproken over synergieën en herorganisaties van diensten. Misschien is het u ook ontgaan dat u de mogelijkheid hebt om de commissie samen te roepen, om punten op de agenda te zetten, om uw verantwoordelijkheid op te nemen en ervoor te zorgen dat dingen veranderen. Die vragen van u heb ik gemist. Ik heb weinig bezorgdheden van u gezien in het samenroepen van die commissie. Ik heb weinig initiatieven gezien voor wijzigingen aan het Kamerreglement. Wel heb ik veel grote woorden gehoord, u wandelde de commissie binnen en zei: wat voor een oubollige organisatie is dit, hoe is dat hier allemaal georganiseerd enzovoort. Hebt u ook voor de spiegel gestaan en uzelf afgevraagd wat u kunt doen met uw positie als parlementslid? Ik kijk nu willekeurig, maar toch zeer bewust, naar Kristof Calvo. Collega Calvo trekt en sleurt, niet alleen in dit Huis maar ook in het publieke debat, om te proberen punten op de agenda te krijgen. Hebt u die bedenking voor uzelf ook eens gemaakt?
Mevrouw de voorzitster, ik ben misschien wat te ver geavanceerd in mijn repliek. Ik verontschuldig mij bij deze. De korte nachtrust speelt mij parten, maar bij deze is het hart toch ook even gelucht.
De voorzitster: Mijnheer Leysen, u komt later in de spreekronde aan de beurt. Het woord is nu aan de heer Calvo.
03.04 Wouter Vermeersch
(VB): (…) (Zonder
micro)
03.05 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mijnheer Vermeersch, ik dank u omdat ik hoor dat u mijn uiteenzetting alvast verwelkomt.
Ik kan alvast aankondigen dat de teneur van mijn uiteenzetting meer aansluit bij die van collega Loones dan bij die van collega Leysen.
Collega Loones heeft terecht opgemerkt dat de bespreking van de begroting van de Kamer de afgelopen jaren eerder een formaliteit was dan een grondig politiek debat. Sinds ik hier ben begonnen, heb ik het niet anders geweten.
Collega Loones heeft gezegd dat we in de spiegel moeten kijken. We moeten dat allemaal doen. We zijn er allemaal te lang van uitgegaan dat dit een jaarlijks weerkerend iets is dat wel een beetje van onze aandacht vraagt, maar ook niet te veel.
Ondertussen zijn we allemaal ontwaakt uit die illusie en hebben we samen kunnen vaststellen dat onze instelling een moeilijke periode doormaakt en eigenlijk in crisis verkeert. Er is veel aandacht geweest voor de werking van onze diensten en voor de verantwoordelijkheden daarvoor, maar ik wil vooral aandacht vragen voor de noodzaak van politieke hervormingen. Een begroting die aan ons wordt voorgelegd, is uiteraard ook een uiting van de huidige politieke spelregels en het uitblijven van een aantal hervormingen.
Ik heb die bezorgdheden al geuit in het Bureau en in het Bestuurscomité, maar ik vind het te belangrijk om dat enkel te doen in een gesloten vergadering. Het is immers mijn overtuiging dat deze debatten in openbaarheid moeten worden gevoerd. Wat mij betreft verkeert niet alleen onze instelling in crisis, maar ook de parlementaire democratie tout court. We kunnen die crisis alleen te lijf gaan als we de moed hebben om een aantal politieke hervormingen door te voeren. Die politieke hervormingen zullen dan ook een budgettaire impact hebben, maar wat mij betreft is die budgettaire impact ondergeschikt aan het inhoudelijk belang van die politieke hervorming.
Mijn uiteenzetting is niet zozeer gericht op wat er door de diensten moet worden gedaan en wat er inzake bedrijfsvoering moet gebeuren. Ik denk dat de audit van het Rekenhof daarvoor een heel goede basis vormt, maar mijn uiteenzetting is er vooral op gericht om luidop de vraag te stellen wat we zelf beter kunnen doen en welke politieke hervormingen ons inhoudelijk en budgettair kunnen vooruithelpen.
Wat mij betreft zijn dat er minstens vier. Ik spreek er transparant over omdat het mijn uitdrukkelijke ambitie is om daarin nog deze legislatuur resultaten te boeken, ook al besef ik dat dat niet vanzelfsprekend zal zijn.
Eerst en vooral is er de werking van onze diverse beleidsorganen. Ze zijn al de revue gepasseerd in de tussenkomst van de heer Loones. Op dit ogenblik zijn er eigenlijk heel veel organen naast elkaar met overlappende verantwoordelijkheden, met vooral onduidelijkheid en onverantwoordelijkheid tot gevolg. Dat is eerder een structureel probleem dan een oordeel over de inzet van de ene of de andere.
Verschillende collega’s, zowel op politiek niveau als de mensen op het niveau van de diensten, proberen vaak om er het beste van te maken in een oerwoud van organen en verantwoordelijkheden. Wij hebben een Bestuurscomité. Wij hebben een Bureau. Wij hebben een commissie voor de Comptabiliteit. We hebben een commissie voor het Reglement en Hervorming van de parlementaire werkzaamheden. We hebben een Conferentie van voorzitters. Vaak worden dezelfde debatten gevoerd in verschillende organen en niet altijd met duidelijke besluiten tot gevolg.
We moeten naar een sterke vereenvoudiging van onze beleidsorganen. Er is nood aan een sterk, duidelijk orgaan, samengesteld uit een voorzitter, misschien maar twee ondervoorzitters en de fractievoorzitters voor de politieke werking van onze Kamer, iets wat gelijkt op de Conferentie van voorzitters van vandaag. Het moet een compacte samenstelling zijn met mensen die elkaar elke week in dezelfde samenstelling spreken. Dat is vandaag veel minder het geval dan de legislatuur die ik voorheen heb meegemaakt als fractievoorzitter. Toen verzamelden we nog in zaal 3, systematisch telkens met alleen de fractievoorzitters. Dat was toen ook een vrij korte vergadering. Nu is dat een vrij lange vergadering met wisselende samenstelling en veel aanwezigheden.
Onze Kamer verdient een betere en strakkere politieke aansturing. Dat is een gedeelde verantwoordelijkheid. Daar hebben wij een orgaan voor nodig met een beperkt aantal bestuursfuncties en mee geleid door de fractievoorzitters, die hun verantwoordelijkheid nemen voor de politieke werking. Dat is een orgaan dat we zeker nodig hebben.
Daarnaast hebben we een plek voor de beleidsvoering van de Kamer en aanverwante instellingen nodig, wat mij betreft betekent dat de opheffing van het Bestuurscomité en het Bureau zoals we dat vandaag kennen. We hebben dus niet én de commissie voor de Comptabiliteit én het Bestuurscomité én het Bureau nodig, maar één beheerscomité voor de bedrijfsvoering van de Kamer en aanverwanten. Dat is iets breder dan het Bestuurscomité van vandaag, maar ook iets compacter dan het Bureau zoals we dat nu kennen.
Ik ben zelf fractievoorzitter geweest en ik denk niet dat fractievoorzitters zich moeten bezighouden met de bedrijfsvoering van de Kamer. Wij moeten een aantal collega's het vertrouwen geven om dat doorheen de legislatuur te doen. Naast een politiek orgaan moeten wij dus ook een beheersorgaan met een duidelijke opdracht zetten. Dat is een flinke vereenvoudiging ten opzichte van het oerwoud van structuren en verantwoordelijkheden van vandaag. Het zal ook leiden tot een vermindering van het aantal bijzondere functies, wat uiteraard ook een positieve budgettaire impact heeft. Dat komt dus neer op een wijziging en vereenvoudiging van onze beleidsorganen.
Ten tweede, een aanzienlijk deel van wat vandaag voorligt betreft de financiering van de politieke partijen. Mijn fractie en ikzelf hebben daarover de sterke overtuiging dat men bij uitstek moet kijken naar de partijfinanciering om de parlementaire democratie in ons land te vernieuwen. Vandaag is er een financiering van de particratie in plaats van een ondersteuning van de parlementaire democratie. De hoofdkwartieren eisen geld en medewerkers op en wij subsidiëren zenuwachtigheid, slogans en spektakel. Het is mijn overtuiging dat de partijfinanciering op lange termijn moet worden ingeruild voor een democratiefinanciering, waarin men publieke middelen voorbehoudt voor de volksvertegenwoordiging, fracties, denktanks, jongerenpartijen, dingen die echt iets bijbrengen in onze democratie. De hoofdkwartieren moeten dan maar worden gefinancierd met afdrachten van mandatarissen, donaties van leden en giften, uiteraard sterk gereguleerd. Dat is het vergezicht.
Ik hoop echter dat wij, naast het formuleren van vergezichten, ook een aantal concrete stappen kunnen zetten deze legislatuur. Wat betreft een besparing op het vlak van de partijfinanciering vind ik dat de N-VA een zeer redelijke positie inneemt, met name het pleidooi om in de komende jaren de totale budgettaire massa te bevriezen. Dat is geen droogleggingsoperatie van politieke partijen, maar een geleidelijke besparing. Partijen weten dan ook waar zij aan toe zij in de komende jaren. Er is niet telkens om de zes maanden dezelfde discussie, met amendementen van de ene en de andere, waardoor men telkens tot dezelfde situatie van meerderheid versus oppositie komt en collega's die tot hervormingen willen komen steevast in een lastig parket terechtkomen. Dat is dus een budgettaire keuze om de middelen minstens te bevriezen voor de komende jaren.
Dat moet worden gekoppeld aan een aantal inhoudelijke hervormingen. Op dat punt verschillen we soms wel van mening, mijnheer Loones. De belangrijkste maatregel inzake partijfinanciering is een plafond voor reclame-uitgaven. Ik kan niet begrijpen dat die uitgaven maar blijven groeien. Dat is de subsidiëring van zenuwachtigheid, slogans en polarisatie. Dat is trouwens de beste besparingsmaatregel. Als men dat opbod aan reclame-uitgaven stopzet, dan is meteen ook de besparing bij de partijhoofdkwartieren gevonden.
Die tweede inhoudelijke hervorming is niet alleen een vergezicht, maar ook een actie die we deze legislatuur nog moeten ondernemen. Ik ben de initiatiefnemers van We Need To Talk heel dankbaar. Het is heel confronterend en betekent dat ik waarschijnlijk niet overtuigend genoeg ben of er niet in geslaagd ben om de nodige bruggen te bouwen, maar ik moet vaststellen dat dat politiek een heel moeilijk dossier is, dat regelmatig vastloopt.
Het initiatief van We Need To Talk heeft daarin beweging gebracht. Dat burgerpanel is er in drie weken in geslaagd om onze volksvertegenwoordigers een coherente set van hervormingen voor te schotelen. Het is er ook in geslaagd om het debat, dat voorheen vooral in Vlaanderen leefde, ook aan Franstalige kant te laten leven, waar de laatste maanden veel meer aandacht uitgaat naar de partijfinanciering en de noodzaak van hervormingen. Ik ben hun dus heel dankbaar. Ik heb parlementsleden hetzelfde horen zeggen bij hun eerste passage in de commissie.
Het is voor ons een uitgemaakte zaak dat, wanneer We Need To Talk op 31 januari 2024 terug naar de commissie voor Grondwet en Institutionele Vernieuwing komt, er op dat ogenblik een hervorming van de partijfinanciering op tafel moet liggen. Het zal niet het radicale vergezicht zijn, zoals ik dat in mijn boek heb bepleit, maar we moeten op dat vlak een reële, substantiële stap zetten, met een reële, substantiële besparing en een reële inhoudelijke hervorming.
Ik wil de parlementsleden, in het bijzonder die van de MR en de PS, nogmaals zeggen dat ik niet iemand ben die vaak zijn heil zoekt in communautaire analyses, maar ik wil echt in deze openbare vergadering een heel duidelijk pleidooi houden. Ik moet vaststellen, en ik zeg dat met veel liefde voor de parlementsleden van de MR en de PS, dat ook zij aan We Need To Talk hebben gezegd dat er een hervorming moet komen en dat het nu tijd is om die stap te zetten.
Ik zal heel openlijk spreken en hoop dat mijn fractieleider het mij niet kwalijk zal nemen. Als hij mij op mijn donder geeft, dan hoop ik dat het straks in de wandelgangen zal zijn en niet meteen in deze openbare vergadering. Ik zit nog een aantal maanden in het Parlement en ik wil geen afscheid nemen zonder een hervorming van de partijfinanciering. Ze staat in het regeerakkoord, die afspraak hebben we gemaakt. Pacta sunt servanda, ofwel met de vivaldiregering, ofwel in consensus, ofwel als een vrij dossier.
Wij zullen die mensen niet blijven bedotten. Wij zullen die mensen niet aan het lijntje houden. We hebben een belofte gemaakt in het regeerakkoord. De experten van de Kamer hebben hun huiswerk gemaakt. Het burgerpanel heeft ons een set hervormingen voorgeschoteld. Het is nu aan ons volksvertegenwoordigers om knopen door te hakken. Voor mij is 31 januari niet alleen de dag na mijn verjaardag, maar het is ook een reële deadline voor Vivaldi inzake partijfinanciering.
Dossier twee is een inhoudelijk dossier dat ook een budgettaire impact heeft. Er ligt immers niet alleen de begroting van de Kamer voor, maar ook de financiering van de politieke partijen.
Dossier drie gaat over het statuut van de voorzitter, opnieuw zo constructief en zo diplomatisch mogelijk. In de nasleep van de illegale pensioenextra's hebben we op 19 april samen een besluit genomen in het Bureau. We hebben daar beslist om niet alleen ad hoc naar het statuut te kijken, maar ook om dit aan een globaal onderzoek te onderwerpen. Ondanks aandringen van mezelf en collega's van de meerderheid en de oppositie, waaronder mevrouw Merckx, is dat dossier sindsdien niet meer op de agenda van het Bureau gekomen. Ik begrijp dat niet. Ik begrijp niet dat wij als volksvertegenwoordigers er niet voor kiezen ons statuut op een ordentelijke manier te bespreken en te hervormen, in plaats van telkens in een crisissfeer ad-hocmaatregelen te nemen. Soms worden er onder publieke druk zelfs gekke en onbezonnen maatregelen genomen.
Zou het niet veel logischer zijn dit op een ordentelijke manier te doen? Zou het niet veel logischer zijn om op dat vlak op zoek te gaan naar een aantal besparingen en rationaliseringen?
Ik geef een voorbeeld. Deze begroting van de Kamer is gebaseerd op het huidige statuut. In het huidige statuut is er niet alleen een royale uittredingsvergoeding voor de normale parlementaire functie, er zijn ook nog extra uittredingsvergoedingen voor bijzondere functies. Voor een bijzondere functie krijgt men niet alleen een vergoeding boven op het loon, maar ook nog eens een bijkomende uittredingsvergoeding.
Collega's, niemand krijgt dit uitgelegd. Zelfs de mensen die hier iets meer met geld en status bezig zijn dan het gemiddelde, willen en kunnen niet uitleggen dat men nog een extra uittredingsvergoeding ontvangt voor een bijzondere functie. Toch staat dit in het huidige statuut en krijgen we dit tot op heden niet hervormd. Toch wordt hiervoor in de huidige begroting nog geld uitgetrokken. Dat is een derde belangrijke inhoudelijke hervorming.
Het debat zal immers losbarsten op het einde van de legislatuur. De cijfers zullen in de kranten staan. En wat zal er dan gebeuren? Dan zal er weer geïmproviseerd worden. Dat zal men naar mensen individueel gaan kijken, naar wat zij gaan doen met het huidige statuut. Gaan ze het opeisen of gaan ze het niet opeisen?
Collega's, is het niet veel verstandiger om dat samen, collectief, over de grenzen van meerderheid en oppositie heen, nu te regelen, in plaats van dat om de zes maanden in de publieke ruimte uit te vechten, elkaar de duvel aan te doen en mensen teleur te stellen? Dat is een derde inhoudelijke hervorming die de komende weken en maanden op onze agenda moet komen, zodat de volgende begroting van de Kamer een moderner en soberder statuut inhoudt dan de begroting die vandaag voorligt.
Collega's, dan kom ik aan mijn laatste punt. En ik ben daar gisteren nog in gesterkt. Ik ben een grote believer van het parlementaire debat en het parlementaire debat mag tijd, geld en middelen kosten. Maar laten wij eerlijk zijn, als onze parlementaire democratie in crisis verkeert, is dat ook omdat ons Reglement op dit ogenblik niet meer up-to-date is. Onze parlementaire democratie heeft minder slagkracht, maar vraagt nog steeds meer tijd en energie.
Wij hebben eindeloze plenaire besprekingen. Een tweede lezing werd ingevoerd, maar dat heeft niet geleid tot de rationalisering van de plenaire besprekingen. Om ons eigen onvermogen toe te dekken, om te verbergen dat wij het niet eens geraken over wetgeving, dienen wij massaal wetgeving in en vragen wij aan de Raad van State, het Rekenhof, het middenveld, de administraties om massaal adviezen af te leveren en daar tijd en energie in te steken.
Is het rationeel dat wij zoveel hoorzittingen organiseren, zonder beperking van de spreektijd, waarin wij zoveel aandacht, geld en middelen opeisen? Is het nog te rechtvaardigen dat wij onze commissiewerkzaamheden op dinsdag en woensdag samenproppen, waardoor iedereen, ook de diensten, het onmogelijke moet doen om dat georganiseerd te krijgen? Is het nog normaal dat wij vrede nemen met al die nachtelijke zittingen, die voor politici maar ook voor de diensten een enorme belasting zijn, en dit alles omdat wij er niet in slagen onszelf te reguleren, omdat wij er niet in slagen ons Reglement aan te passen? Men zou eens moeten uitrekenen wat al die nachtelijke zittingen kosten in deze begroting.
Is het normaal dat we ons gisteren massaal ingeschreven hebben voor een gedachtewisseling met de regering, dat we daarvoor ministers laten wachten en cabinettards stand-by laten staan, om ons dan schaamteloos uit te schrijven? Als ministers niet ter beschikking zijn van het Parlement, dan zijn wij kwaad, maar zelf vinden we het normaal om ons last minute uit te schrijven en te zeggen dat iedereen naar huis mag. Maar dat kost allemaal wel geld. Al die mensen moeten hier blijven zitten en kunnen niet bij hun kinderen zijn. Ook die euro’s staan in de begroting.
We kunnen dan wel naar de diensten kijken en we kunnen zeggen dat het Parlement een ouderwetse instelling is. We kunnen ons afvragen wat die diensten allemaal hebben uitgestoken. Er waren zelfs directeurs die zaken hebben achtergehouden en zichzelf illegale pensioenextra’s hebben uitgekeerd. Wat een schande! Maar wanneer durven we eens naar onszelf kijken? Wanneer zal de parlementaire democratie zichzelf durven vernieuwen? Wanneer zullen we maatregelen nemen die goed zijn voor de begroting en de werking van de Kamer?
Veel collega’s nemen binnenkort afscheid, onder meer omwille van de teloorgang van de parlementaire democratie. Kunnen we dan ten minste aan onze opvolgers een Parlement doorgeven dat in betere doen is, dat beter, professioneler en soberder werkt? Kunnen we onze opvolgers alstublieft het cadeau doen dat ze zich de komende jaren kunnen bezighouden met de pensioenen van de mensen in plaats van met de pensioenen en uittredingsvergoedingen van de parlementsleden? Kunnen we hun misschien het cadeau doen dat hun medewerkers in de Kamer blijven en niet opgeëist worden door de partijhoofdkwartieren? Kunnen we hun het cadeau doen dat ze meer met wetgeving kunnen bezig zijn dan met hoeveel likes ze scoren?
Wij hebben nu nog een aantal maanden … (Rumoer)
Mijn oproep is geen oproep uit de hoogte, mevrouw Lanjri. Ik beweer niet dat ik het allemaal beter weet en dat de andere collega’s daar niet mee inzitten. We zijn allemaal bezorgd over de staat van de parlementaire democratie. We voelen allemaal aan dat ons Huis beter kan werken en dat volksvertegenwoordigers meer impact en meer macht verdienen dan vandaag het geval is. Om daartoe te komen hebben we echter andere spelregels nodig. We moeten de komende maanden benutten om daaraan te werken. Dat is mijn oproep.
Een begroting is helaas een uiting van de gehanteerde spelregels die vandaag bestaan. Mijn fractie zal die begroting goedkeuren, ik ook. We kunnen immers geen begroting maken op basis van spelregels die nog niet bestaan.
Ik vind wel dat we de weken en maanden die ons resten moeten benutten om onze parlementaire democratie te versterken. Collega Lanjri, ik merk dat zelfs dit op weerstand stuit. (Rumoer) Mijn felheid heeft te maken met het feit dat die hervormingen …
03.06 Nahima Lanjri (cd&v): (…)
03.07 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mevrouw Lanjri, ik heb iets verdedigd waarvan uw fractie ook voorstander is. Groen en cd&v zijn het erover eens dat onze partijfinanciering beter zou dienen voor de parlementaire democratie dan voor reclame. Wij hebben daar een wetsvoorstel voor opgesteld, u ook. Na al het gepraat en de gedeelde vaststelling …
03.08 Nahima Lanjri (cd&v): (Zonder micro) … praten, doe het gewoon! Doe uw werk waar het moet, in de commissies, in het Bestuurscomité, overal! Begin daar (…)
03.09 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mevrouw Lanjri, ik probeer heel rustig te blijven.
We hebben een regeerakkoord gesloten waarin al die hervormingen zijn opgenomen. Ik zal het voorbeeld van de partijfinanciering even uitspitten. Dat onderwerp staat in het regeerakkoord. Uw minister bevoegd voor Democratische Vernieuwing heeft hier zelfs meermaals in de plenaire zitting gezegd dat de partijfinanciering hervormd moet worden. In de commissie voor Grondwet hebben we daar verschillende momenten aan gewijd. Ik heb geprobeerd om dat mee in beweging te krijgen.
Ik bepleit om ervoor te zorgen dat we iets te vertellen hebben aan dat burgerpanel wanneer het op 31 januari naar het Parlement terugkeert. Het hoeft niet over mijn hervorming te gaan. De afgelopen maanden en jaren heb ik heel veel meerderheidsoverleg proberen te bewerkstelligen om in discretie te trachten oplossingen te bereiken. Een aantal collega’s van goede wil kan dat alleen maar beamen. Ik moet alleen vaststellen dat dit voorlopig niet gelukt is. Mijn pleidooi is om dat de komende weken en maanden opnieuw te proberen. Als we het nu niet proberen, dan zullen we de volgende keer voor een nog veel grotere uitdaging staan.
Dat was mijn pleidooi. Ik meen dat de
begroting van de Kamer een publiek debat verdient. Het is belangrijk te kijken
naar de bedrijfsvoering en naar de diensten, maar we moeten ook nagaan welke
politieke hervormingen noodzakelijk zijn om de begroting van de Kamer en onze
parlementaire werking te verbeteren. Niet meer, maar zeker ook niet minder.
03.10 André Flahaut (PS): Madame la présidente, chers collègues, "il n'y a qu'à", "il faudrait que", "il suffit de", … Paroles et paroles et paroles… Il faut plutôt essayer de s'employer à améliorer le fonctionnement de notre institution. On ne part pas de rien mais je me réjouis que certains, de plus en plus nombreux, veulent s'intéresser aujourd'hui au fonctionnement de l'institution. Cela n'a pas toujours été le cas.
À l'époque de la Questure, il a fallu supprimer la Questure pour simplifier des fonctions spéciales. On a posé toute une série d'actes à ce moment-là. Mais, aujourd'hui, je serais tenté de dire que tout le monde veut s'occuper de tout sans nécessairement travailler avec ordre et méthode.
Alors, j'entends le long plaidoyer de M. Calvo qui s'apparente un peu à un testament. Ce long plaidoyer contient sans doute un grand nombre de propositions intéressantes auxquelles nous pouvons toutes et tous adhérer. Dès le début de la législature, on a fait une série de propositions pour simplifier nos débats, réduire les temps d'intervention, mieux structurer, pour éviter les pertes de temps pour des débats tout à fait non répercutées dans la presse mais qui satisfont peut-être ceux qui prononcent les discours, même si c'est souvent pour répéter la même chose, entendre les mêmes réponses et répliquer de la même façon.
Je dirais qu'au début de cette législature, on a effectivement constaté – pour ma part je revenais au Parlement – que les choses avaient peu évolué entre 2014 et 2019 parce qu'à un certain moment, on a peut-être laissé en déshérence l'administration. Ou alors c'était pour la critiquer. Or, cette administration dans cette maison fonctionne bien. Il y a eu des dérives, certes, mais, quelque part, c'est une administration où les gens s'impliquent, s'engagent pour faire fonctionner cette maison au mieux et pour satisfaire les 150 egos qui se trouvent dans cet hémicycle, entre autres lors de séances de nuit, avec des efforts que l'on ne mesure pas, pour essayer de satisfaire les uns et les autres. Et chacun d'entre nous est parfois très exigeant sur la qualité des sandwichs, sur la durée des séances, il fait trop froid, il fait trop chaud. Les salles ne sont pas bien préparées, etc. Les gens font leur possible et je voudrais aussi leur rendre hommage.
Quand, au début de cette législature, on a constaté des dysfonctionnements, je voudrais aussi souligner combien, avec courage, la présidente de l’assemblée a effectivement mis en œuvre des moyens pour rencontrer ces problèmes, pour les comprendre d’ailleurs, pour comprendre les dérives, pour voir s’il y avait des décisions qui étaient à la base des situations existantes et découvertes. À l’origine, pour certains problèmes, il y avait des décisions de notre assemblée, pour d’autres pas. Des décisions ont été prises pour corriger cela avec l’administration. Quelque part, cela veut dire que chaque fois qu’un problème s’est posé, on a tenté d’apporter des solutions et des solutions existent aujourd’hui.
Ensuite, on a aussi adopté une méthode de travail. Là, j’ai entendu le long plaidoyer de M. Loones mais, finalement, vous avez résumé un petit peu tout ce qu’il s’était passé, hier, en commission de la Cour des comptes sous la présidence de M. Piedboeuf. Ce sur quoi il faut insister, c’est que le mandat qui avait été donné à la Cour des comptes par la présidente et le Bureau de l’assemblée est un mandat qui identifiait les problèmes que la Cour des comptes devait examiner. J’ai répété, hier, à cette commission que, finalement, avant chaque assemblée parlementaire, il faudrait peut-être donner aux membres quelques cours de droit constitutionnel ou de droit administratif puisqu’il il y a une séparation des pouvoirs. C’est ce que la Cour des comptes nous a redit hier. Dans ce cadre-là, elle a travaillé. Elle a travaillé dans un bref délai. Elle a travaillé sérieusement. Elle a effectivement émis 105 recommandations. Aujourd’hui, à nous de nous mettre au travail. Un engagement a été pris à la fois par la présidente et par les autres membres du Bureau pour avancer dans cette direction et apporter dans le délai qu’il nous reste, sous cette législature, un maximum de solutions concrètes, loin des discours, des solutions pragmatiques et réalistes pour rencontrer les différents problèmes posés.
Nous n’aurons pas le temps de tout régler mais si nous pouvions déjà nous engager les uns et les autres, par-delà les discours et les leçons que l’on vient de nous donner, si nous avions effectivement le courage de nous engager toutes et tous pour soutenir le plan de travail qui sera mis en œuvre à l’initiative du président de la commission Cour des comptes avec la présidente et le Bureau pour faire aboutir concrètement les réformes qui seront mises sur la table, monsieur le président, je crois qu’on aura fait un travail utile et, lors de la prochaine législature, vous aurez peut-être la possibilité de continuer le travail concrètement, de faire moins de discours et de poser des actes concrets. Je crois que c'est cela que les citoyens attendent de nous.
Aujourd'hui, comme vous l'avez dit, monsieur Calvo, ils ne comprennent plus très bien ce que nous faisons. À nous de démontrer que nous sommes encore utiles parce que nous sommes dans un pays démocratique.
03.11 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de voorzitster, eerst en vooral wil ik nog even benadrukken dat de voorliggende begroting in de commissie werd goedgekeurd zonder kennis van de audit waarover we vandaag allemaal spreken. Wij hebben u daarnaar expliciet gevraagd. Het was een duidelijke vraag van de oppositie om die audit voorafgaandelijk te kunnen bekijken, maar u hebt dat geweigerd. Die audit is natuurlijk belangrijk in heel het proces. Men moet de processen kennen vooraleer men uiteindelijk de begroting en de rekeningen kan goedkeuren. Alles is aan elkaar verbonden en men kan niet zomaar zaken loskoppelen. Die vraag hebt u echter afgewimpeld. De begroting werd blindelings goedgekeurd door de leden van de meerderheid, zonder kennis van die audit. Men heeft de ogen daarvoor gesloten.
Collega Calvo, u en uw collega's hebben de begroting en de rekeningen van de Kamer ook altijd blindelings goedgekeurd. Jullie wisten en weten dat er ernstige problemen zijn, dat er tekortkomingen zijn en er zelfs fraude is, maar u hebt de ogen gesloten, de neus dichtgeknepen en altijd op het groene stemknopje geduwd. Ook morgen zullen u en uw collega's alles domweg goedkeuren, terwijl u weet dat niet alles in orde is.
In uw uiteenzetting sprak u over de bedrijfsvoering. Mocht het Parlement een bedrijf zijn, dan was het al lang failliet. Er heerst hier een rotte politieke cultuur. Er is een compleet gebrek aan leiderschap. Dat zegt zelfs collega Leysen, een lid van de meerderheid. Het geld wordt langs ramen en deuren naar buiten gegooid. Indien wij als oppositieleden al dossiers krijgen, dan gebeurt dat meestal te laat en veelal zijn ze onvolledig. Met onze opmerkingen vanuit de oppositie wordt ook helemaal niets aangevangen, die worden genegeerd, getuige daarvan de discussie in de commissie.
Het Parlement is eigenlijk België in het klein. Wij willen dat de onderste steen in de komende maanden bovengehaald wordt. Die audit moet worden aangegrepen om eindelijk orde op zaken te stellen. De lijken moeten uit de kast worden gehaald. Daarom willen wij dat die audit in alle openheid en transparantie verder wordt behandeld in het Parlement, waar die thuishoort, dus in het publieke debat.
Mijnheer Flahaut, het siert u dat u de verdediging van het voorzitterschap op u neemt, maar die audit maakt werkelijk brandhout van de processen zoals die al vele tientallen jaren bestaan in dit Huis, in de Kamer. Er is geen dubbele boekhouding. Er wordt gewerkt met Excel in plaats van met boekhoudsoftware. Rekeninguittreksels zijn enkel op papier verkrijgbaar. 700.000 euro werd besteed zonder voorafgaand akkoord van het Bureau.
De wetgeving inzake openbare aanbestedingen wordt aan de laars gelapt. Laat dit als signaal duidelijk zijn, collega's: de wetgevende Kamer lapt de eigen wetgeving aan haar laars. Er is geen deontologische code. Veel documenten ontbreken. Ik kan zo nog een tijdje doorgaan.
Niet alleen tijdens de plenaire vergadering kookt het potje soms over – dat konden wij vorige week nog zien bij de schorsing van de vergadering –, ook achter de schermen draait de werking van de Kamer compleet in de soep.
In de reactie van de griffier op de audit lezen wij dat er een globaal actieplan komt om de vele problemen, tekortkomingen, aanbevelingen en zelfs gevallen van fraude in de Kamer aan te pakken. Aan het hoofd van het organogram van de Kamer staat natuurlijk wel de voorzitster van de Kamer. Dit brengt ons meteen bij een politieke vraag die beantwoord moet worden. Denk aan de manier waarop de communicatie over de audit vorige week verlopen is en, vooral, ontspoord is. Denk aan de manier waarop de begroting van de Kamer in de commissie voor de Comptabiliteit doorgeduwd werd nog voor wij de audit te zien kregen. Die audit werd al snel ter stemming voorgelegd in de commissie. Dit geeft blijk van een gebrek aan professionele sturing en leiderschap.
Men kan zich dus de vraag stellen of u, mevrouw de voorzitster, in staat bent dit actieplan te trekken. Ik hoor collega Leysen daar alvast openlijk aan twijfelen. Hij maakt nochtans deel uit van uw eigen meerderheid. Mijn vraag zal natuurlijk niet beantwoord worden door het Rekenhof. Het is een vraag die door de politiek, door ons, beantwoord moet worden.
Wij wensen nogmaals te benadrukken, mevrouw de voorzitster, dat wij het absoluut betreurden dat u gisteren bij de bespreking van dit belangrijke rapport over de audit in de subcommissie Rekenhof niet in hoogsteigen persoon aanwezig was. Wij hadden uw aanwezigheid als een heel belangrijk signaal gezien dat u de problemen ernstig neemt, dat u de audit ernstig neemt en dat u de samenwerking van het Parlement rond de audit ook ernstig neemt. U blonk echter uit in afwezigheid. Dat – zo wil ik hier nog even benadrukken – betreuren wij absoluut.
Mijn fractie, Vlaams Belang, heeft een aantal heel belangrijke vragen gesteld inzake deze audit. Wij hebben onder andere gevraagd waarom het statuut van de volksvertegenwoordigers – toch een belangrijke uitgavenpost – buiten het bereik van deze audit werd gehouden. Wij hebben gevraagd welke vertegenwoordigers gecommuniceerd hebben aan het Rekenhof dat deze zaken buiten de audit moesten worden gehouden en welke politieke verantwoordelijken daartoe de machtiging hebben gegeven.
Wij hebben een duidelijk antwoord gekregen van het Rekenhof. Raadsheer Debucquoy zei dat een zestal mensen, de griffier en zijn medewerkers, samengezeten hebben met het Rekenhof en dat het bijna onmogelijk is het Rekenhof politiek te beïnvloeden. Maar dit was natuurlijk niet onze insteek. Wij twijfelen daar voor alle duidelijkheid niet aan. Het Rekenhof hoort een onafhankelijke instelling te zijn die boven het politieke gewoel staat. Wij hebben er alle vertrouwen in dat dat ook zo is. Wij hebben er ook alle vertrouwen in dat de audit correct verlopen is.
Het Rekenhof zei echter ook heel duidelijk – en dat is heel belangrijk, mevrouw de voorzitster – dat het nooit een signaal gekregen had. Het bevestigde ook dat die inperking of afbakening van de audit werd voorgelegd aan het Bureau en dat het statuut van de volksvertegenwoordigers en de pensioenen daarin niet werden opgenomen. De realiteit is dat het Rekenhof nooit een signaal heeft gekregen omdat de voorstudie daarvan nooit werd voorgelegd aan de leden van het Bureau. De partijdotaties, de parlementaire vergoedingen en de pensioenen werden buiten deze audit gehouden en wij stellen ons daarbij ernstige vragen. Mijn fractieleidster, Barbara Pas, heeft daarover haar ongenoegen geuit in het Bureau van de Kamer, maar de bezwaren van mijn goede collega werden door u afgewimpeld met de mededeling dat er midden mei een voorstudie van 31 bladzijden werd bezorgd aan alle leden.
Wij hebben dat ondertussen verder uitgezocht. Het enige wat klopt, is dat de voorstudie inderdaad 31 pagina's telt. Deze studie werd in mei bezorgd aan de griffier naar aanleiding van de werkvergadering tussen de administratie van de Kamer en het Rekenhof. Deze voorstudie werd echter nooit of te nimmer meegedeeld aan de leden van het Bureau en dat kan niet, mevrouw de voorzitster. Dat is ronduit onaanvaardbaar.
De afbakening en inperking van de audit is gebeurd zonder medeweten en instemming van het Bureau. We lezen dat zelfs letterlijk op pagina 6 van het verslag: "Uit gesprekken met de vertegenwoordigers van de Kamer is gebleken dat er geen onderzoek hoefde te worden gedaan. Zonder dat de politieke verantwoordelijken van de Kamer hiervan op de hoogte waren, hebben de administratieve vertegenwoordigers beslist het bereik van deze audit in te perken." Uitgerekend de onderwerpen die aanleiding gaven tot deze audit, namelijk de pensioenen en het hele schandaal errond, werden dus buiten de scope gehouden.
Wij vragen als Vlaams Belang dat er alsnog een audit wordt gevoerd naar de parlementaire vergoedingen en pensioenen. Het feit dat er een juridische procedure loopt rond minstens één van de gewezen Kamervoorzitters, mag voor ons geen bezwaar zijn om die administratieve procedures door te lichten. Een audit van het Rekenhof dient zich niet uit te spreken over het hangende juridische geschil, maar wel over de onderliggende procedure.
03.12 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Het zal u misschien verbazen – als u goed naar mij hebt geluisterd in principe niet –, maar ik ben het met u eens op dat punt. Ik vind de audit die door het Rekenhof is uitgevoerd zeer nuttig. Deze scope heeft al meer dan 100 aanbevelingen opgeleverd, dat is al heel wat, maar ik ben het wel eens met de kritiek van u en anderen dat er een kans is gemist door de perimeter van de audit niet breder te maken en vooral ook niet breder te bespreken.
Daarnet zei mevrouw Lanjri: "Doe uw werk op de plekken waar u zit." Ik wil haar uitnodigen om al mijn uiteenzettingen over die audit, zowel in het Bestuurscomité als in het Bureau, te herlezen. De heer Flahaut was dat ook vergeten, maar die audit van het Rekenhof is er gekomen op mijn expliciete vraag, daarin vaak gesteund door de collega’s van de oppositie, in het bijzonder ook door de heer De Roover, die op dat moment de medeaanvoerder was van het pleidooi om het statuut globaal te hervormen.
De audit is zeer nuttig, maar de geloofwaardigheid van de oefening was nog sterker en beter geweest en het draagvlak in de schoot van dit Huis was nog beter en nog sterker geweest, als we de perimeter samen hadden bepaald.
Daar komt mijn ergernis vandaan, mevrouw Lanjri. Als ik zaken niet in het Bureau gezegd zou hebben, als ik zaken niet in het Bestuurscomité gezegd zou hebben, als ik zaken niet in de commissie voor Grondwet en Institutionele Vernieuwing gezegd zou hebben, dan zou ik niet het lef hebben om hier vandaag zo assertief tussenbeide te komen.
Ik moet echter vaststellen dat mijn herhaalde vraag en die van andere collega’s om de audit, die er is gekomen na een crisis van onze instelling en die enige tijd heeft gevergd om af te dwingen, zo breed mogelijk te maken, steeds werd afgehouden en genegeerd. Daarmee hebben wij een goede en belangrijke audit onderuitgehaald.
Ik vond dit een gepast moment om aan de collega’s van de oppositie te tonen dat, als ik in het Bestuurscomité of het Bureau het woord neem of zaken inbreng, ik dat niet doe omdat ik denk dat ik de enige ben die daarvoor sta of dat ik daar sta namens de meerderheid, maar dat ik dat dan doe vanuit mijn eigen overtuigingen. Als ik dit vandaag in de plenaire vergadering breng, mevrouw Lanjri, en al zeker na uw tussenkomst, dan is dat omdat mijn inbreng en die van anderen systematisch wordt verwaarloosd en genegeerd. Ik begrijp dat niet, want dit Parlement is niet van de voorzitter, het is niet van de ondervoorzitter, het is niet van de meerderheid, het is niet van de oppositie, maar van ons allemaal. Als het in een crisis verkeert en er wordt een audit besteld, dan behoort het tot het abc van elke democraat om de perimeter van die audit samen te definiëren.
Hadden wij hier geen debat gehad over de perimeter van de audit, dan hadden wij een debat gehad over de manier waarop wij de acties samen zouden uitrollen.
Het is door alle gemiste kansen en genegeerde vragen dat ik zo fel ben. Zaken die ik niet eerder elders heb verdedigd en niet heb gezegd in het Bureau en in het Bestuurscomité, breng ik niet naar de plenaire vergadering. Ik voel niet de behoefte om met die dossiers te scoren. Een politicus kan daarmee zelfs niet scoren. Dat is mijn overtuiging.
Ik ben het echter wel beu dat progressieve democraten en vivaldisten constant owngoals maken door niet te willen samenwerken in die dossiers en door onvoldoende te luisteren naar terechte punten van mij, van de oppositie en van leden van de meerderheid. Wij zouden veel verder hebben gestaan mocht dat wel gebeurd zijn.
03.13 Sofie Merckx (PVDA-PTB): Wat betreft het budget van de Kamer, daarover zal de heer Colebunders het woord nemen, maar nu we het toch over de audit hebben, ik denk dat wat de heer Calvo zegt echt belangrijk is. Ik kijk ook naar u, mevrouw de voorzitster. Toen het Rekenhof naar het Bureau kwam, hebben wij vernomen dat de pensioenen, de partijdotaties en de bezoldigingen van de parlementsleden buiten de scope van de audit vielen. We waren met verschillenden die dat toen te weten kwamen.
U hebt toen gezegd dat we daarover een mail hadden gekregen op 17 mei. We hebben overal gekeken, maar we hebben die mail niet gekregen. Ik heb verschillende keren gevraagd of de scope van die audit in het Bestuurscomité is besproken. Het feit dat men alle uitgaven heeft bekeken, maar uitgerekend niet de betalingen aan de politieke partijen en de politici zelf, heeft de geloofwaardigheid van die audit toch wel aangetast. Men heeft bijvoorbeeld gekeken of de uitbetaling aan de personeelsleden wel correct is verlopen, maar niet hoe de politici worden betaald en of er daarbij fouten zijn gemaakt, of hoe de onkosten van de politici worden behandeld en of er onkostennota's zijn. Dat is eruit gehaald.
Mevrouw de voorzitster, u bekijkt mij raar, maar dat is niet bestudeerd. Daar discussiëren we al twee weken over en de heer Calvo bevestigt hier dat dit niet besproken is. U hebt dat eruit gehaald en dat is uw verantwoordelijkheid, mevrouw de voorzitster. U hebt in het Bureau gezegd dat wij op de hoogte waren, terwijl dat niet het geval was. Het ging er echter niet alleen over of we op de hoogte waren, maar ook welke beslissing het Bureau daar heeft genomen. Er is geen beslissing genomen in het Bureau over de precieze scope van die audit, en dat is een zware fout.
03.14 André Flahaut (PS): Madame la présidente, on vient de dire qu'on répétait tout le temps la même chose. C'est vrai qu'on est en train de répéter ce qui s'est dit hier en commission "Cour des comptes".
J'en viens à l'audit tel qu'il a été réalisé. On peut toujours reprocher à quelqu'un d'avoir fait quelque chose. Quand un homme ou une femme politique est là, il ou elle est critiqué(e). Quand cette personne n'est pas là, on la critique. Quand elle dit quelque chose, on la critique. Quand elle ne dit rien, on la critique. Quand elle fait, on la critique et quand elle ne fait rien aussi. C'est le lourd tribut des responsables politiques. Il y a toujours un moyen de critiquer, et de ne pas être satisfait de ce que les gens font. L'absence de la présidente à la commission n'est pas un élément qui a empêché cette commission de travailler sérieusement hier. La décision de faire un audit et de circonscrire son périmètre a été prise. C'est un premier audit. Il n'est pas fermé à d'autres qui suivront sans doute, mais une chose à la fois. Si on essayait un peu de régler certains problèmes, ce ne serait pas mal.
Madame la présidente, afin d'éviter de nous faire perdre beaucoup de temps, ne pourrait-on pas demander au président de la commission "Cour des comptes" de nous donner la synthèse de cette réunion et les perspectives de travail pour les jours et les semaines qui viennent, pour que l'on puisse concrétiser, et qu'on ne recommence pas encore au cours des semaines qui nous restent les mêmes discussions?
Je propose formellement de donner la parole à M. Piedboeuf.
La présidente: Avant de laisser M. Vermeersch poursuivre son intervention et aller au bout de son raisonnement, je donne la parole à Mme Pas.
03.15 Barbara Pas (VB): Mijnheer Calvo, het is de voorbije jaren niet al te vaak gebeurd dat ik vind dat u zeer zinnige dingen vertelt. Ik wil u volledig gelijk geven in uw tussenkomst van daarnet. Ik begrijp uw frustratie. U probeert daaraan te trekken en te sleuren. Het grote probleem is dat u in die terechte tussenkomsten namens uzelf spreekt en niet namens de meerderheid. Het staat zwart op wit in het regeerakkoord, maar men heeft het niet gemeend.
Dat is niet het enige. Kijk naar de communautaire passage in het regeerakkoord. Zes van de zeven partijen hebben dat er ook maar om te lachen in gezet. Het komt er niet van. Men zet het erin om op dat moment aan een akkoord te geraken, maar men meent het niet en men werkt het niet uit. Dat is mijn frustratie over het communautaire luik in het regeerakkoord. Dat is uw frustratie en mijn frustratie over de aanpak van de financiering van de politieke partijen.
Laat dat ook een les zijn voor als men nog eens regeerakkoorden maakt, dat men inderdaad uitvoert wat daarin staat. Dat zou een mooi begin zijn om het vertrouwen in de politiek te herstellen.
03.16 Christian Leysen (Open Vld): Ik ben blij dat we deze discussie hier in de plenaire vergadering voeren. Het stoort me immers al lang dat wij over zo’n belangrijk thema naar de commissie voor de Comptabiliteit, het Bestuurscomité of het Bureau gedreven worden. Het is niet zo dat de debatten verschillende keren gevoerd zijn, ze werden niet gevoerd.
Ik ben ook blij met de animo van een aantal leden. Ik wil mezelf bescheiden opstellen. Ik had misschien ook meer kunnen doen. Ik zit niet in het Bestuurscomité of het Bureau. In de commissie voor de Comptabiliteit heb ik echter regelmatig mijn ongenoegen geuit, de oppositie heeft dat voldoende vaak beklemtoond.
Ik volg u op zeer veel punten, maar we moeten een verschil maken tussen het goed beheer van een instelling op administratief en financieel gebied en de werking van de politieke democratie. Op de twee terreinen is er nood aan verandering. We moeten echter niet te veel vermengen, want anders geraken we nergens. Ik beperk mij tot stellen dat het onaanvaardbaar is dat een instelling met zulke budgetten vandaag nog op zo’n manier beheerd wordt. We hebben een aantal stappen gezet. Een procesaudit is voor de processen. Daarin volg ik dan de heer Vermeersch niet. Daar moet worden bekeken waar het verkeerd loopt, zodat we de goede processen instellen.
We hebben hier beslist een wet te maken om voor de eerste keer in 200 jaar die rekeningen te laten nakijken. We wilden komaf maken met het gevoel dat we boven de wet en de regels van goed bestuur staan.
Ik heb er ook niet het minste probleem mee om een forensische audit te laten uit te voeren om te bekijken hoe er fraude gepleegd kon worden, maar dat is weer iets anders.
Last but not least – en daar verschil ik ook een beetje van mening, als bestuurder van zowel publieke als privé-instellingen –, het statuut van het personeel wordt ad hoc bepaald. Dat moet men niet aan het Rekenhof vragen. Het Rekenhof kan fraude detecteren, maar moet niet zeggen of dat er is.
Tot slot wil ik nog iets zeggen zonder iemand de les te willen spellen. Als we denken dat bepaalde zaken excessief zijn in de financiering van politieke partijen of de noodzaak van een uittredingsvergoeding niet inzien, dan heeft iedereen het recht om te zeggen dat het voor hem of haar niet hoeft. Dat heeft ook te maken met politieke volwassenheid en moraliteit.
03.17 Benoît Piedboeuf (MR): Vu tout ce que j'entends, je pense qu'il est nécessaire que je précise certaines choses, notamment par rapport à l'entretien que nous avons eu hier avec la Cour des comptes. D'une part, l'origine de la demande d'audit de la Cour des comptes se trouve dans ce que certains appellent "le scandale des pensions", qui peut en être un en partie, mais ne l'est probablement pas en totalité. En effet, des suppléments de pension ont été versés sur la base de décisions prises au niveau politique. D'autres ont été payés sur la base d'un mécanisme obscur avec des pièces de caisse. Rappelons-nous de l'audition de certains responsables en Bureau!
Quand on voit que des suppléments ont été attribués sur la base de pièces de caisse, on se demande comment c'est possible. C'est pourquoi nous avons demandé un audit de la Cour des comptes sur les procédures. Il était fondamental d'étudier les procédures et d'en examiner le fonctionnement dans notre assemblée.
La Cour des comptes, hier, comme le disait mon collègue Loones, a d'abord passé un long moment à expliquer la façon dont son travail était mené: en toute indépendance, sans aucune interférence politique possible, par des recoupements et des mécanismes qui sécurisent totalement ses conclusions. La cour a précisé très intelligemment qu'elle ne se mêlait pas de procédures en cours au niveau judiciaire, parce qu'elle n'avait pas à donner des avis sur les procédures en cours, et qu'elle ne se mêlait pas non plus des décisions qui émanent de la sphère politique.
Et donc, elle n'a pas restreint sa mission, elle a étudié ce que nous lui avions demandé, c'est-à-dire les procédures et notamment les mécanismes qui fonctionnent. Elle a détecté toute une série de choses qui méritent, en effet, d'être réformées, ajustées, clarifiées. Elle a aussi signalé, au passage, qu'elle n'avait détecté aucune malversation ni détournement. Elle a constaté quelques dysfonctionnements au niveau des procédures et a fait des recommandations.
Sa façon de se justifier vient du fait que certains partis ont mis en cause le fait qu'elle n'avait pas étudié certains aspects, alors que ceux-ci n'étaient pas dans son scope. Elle a expliqué qu'elle n'avait pas fait un choix, qu'on n'avait pas influencé son choix, qu'elle avait été mise en rapport avec le greffe, lequel lui avait signalé l'existence de problèmes et qu'il fallait en comprendre le fonctionnement.
La Cour des comptes l'a fait et bien. Elle a fait 105 recommandations avec ce que l'on a nommé ensemble des quick win.
Parmi ceux-ci – je prends un peu connaissance du rapport de la commission d'hier - toute une série d'initiatives sont entamées.
Il faut finaliser les plans d'action entamés, rédiger des procédures manquantes ou incomplètes, clôturer des comptes bancaires dormants (en effet, certains comptes ne servent à rien), procéder à un ajustement budgétaire en temps utile et au moins une fois par an, dresser un inventaire complet des avoirs, des dettes, des obligations et engagements et dans le cycle d'achats, clarifier les rôles et les délégations des organes.
Ce sont de petites choses très précises qu'il y a moyen de mettre en œuvre rapidement. Comme je l'ai dit hier en Bureau, dès que le rapport sera sorti (puisque nous avons décidé d'avoir un rapporteur), il sera d'abord validé par toutes les instances et ensuite remis au Bureau ou au Conseil de gouvernance pour déterminer la façon de mettre en place toutes les procédures rapides.
Le reste devra être planifié. Nous sommes en train de faire une grosse soupe avec un nouveau scandale que l'on détecte alors qu'il n'y a pas de scandale du tout! Les choses étaient claires!
En ce qui concerne le financement des partis, à la réflexion de ce que le PS et le MR ne veulent pas, etc. Nous sommes toujours prêts à discuter. Le problème dans ce genre de discussion est d'y participer en étant persuadé d'avoir raison et que les autres ont tort.
Or, c'est malheureusement le cas de certains qui s'expriment souvent. Ils sont sûrs d'avoir raison et tout ce que l'on peut argumenter n'est pas valable. En conséquence, nous avons un peu de réticence à discuter avec des gens sourds à la discussion. On verra bien mais de toute façon, cela reviendra sur le tapis.
Le travail de la Cour des comptes a été fait et bien fait. Nous avons passé trois heures avec elle, hier, au cours d'une commission où elle a répondu de façon exhaustive aux questions des parlementaires, y compris aux questions et réflexions posées en cours de discussion. Et puis c'est tout!
Pour le reste, nous devons travailler. Maintenant, on fait des espèces de romans feuilletons, on invente des choses. Et surtout – c'est le fondement aussi par rapport à la réforme du statut –, c'est de faire d'abord la réforme du statut à laquelle on pense dans les journaux avant même d'en discuter. Nous avons en permanence des gens qui racontent n'importe quoi, et surtout des choses fausses sur les réseaux sociaux, qui ont l'impression que parce que les gens les croient, ils ont raison de continuer.
En effet, on ne peut pas discuter avec des gens qui commencent par s'épandre dans la presse sans avoir convenablement et intelligemment discuté du fond. J'ai entendu que le collègue Calvo se réjouissait des débats qui avaient eu lieu pendant la nuit – et, effectivement, il s'agissait de débats intéressants –, mais c'est en ayant des débats intéressants qu'on avance, et non en faisant des bazars de communication dans tous les coins.
La présidente: Merci monsieur Piedboeuf!
03.18 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de voorzitster, ik zal mijn uiteenzetting die ik was begonnen afwerken.
Ten eerste, mijnheer Calvo, ik wil u danken. Het siert u, los van de partijpolitieke tegenstellingen en meerderheid en oppositie, dat u zich duidelijk uitspreekt. Het werd hier echter aangegeven door mevrouw Pas. Wij vrezen dat u namens uzelf en niet namens de meerderheid spreekt. Dat is natuurlijk het probleem.
Collega’s, niets weerhoudt u er echter van om heel snel het Bureau nog samen te roepen om alsnog een audit te bestellen over de parlementaire vergoedingen en pensioenen. Niets weerhoudt het Bureau daarvan. De Kamer kan dat autonoom beslissen. Wij kunnen dat nog beslissen voor het kerstreces. Dat is alvast onze oproep hier vandaag.
De discussie werd al gevoerd over de afbakening van de audit. De raadsheer van het Rekenhof merkte op dat de scope werd afgetoetst met het Bureau. Wij hebben dat dus duidelijk weerlegd, dat we die voorstudie van 31 pagina’s pas vorige week voor het eerst hebben ontvangen. De administratieve verantwoordelijken hebben de audit ingeperkt. Dat was niet politiek gedekt.
Dat is voor alle duidelijkheid geen vingerwijzing naar de administratie, maar wel een politieke fout die door het voorzitterschap van de Kamer werd gemaakt. Wij zullen dat hier en nu, tijdens de huidige plenaire vergadering, maar ook in het publieke en politieke debat blijven aankaarten.
Wij vragen dat alsnog een audit wordt uitgevoerd over de parlementaire vergoedingen en pensioenen. Het feit dat ter zake een juridische procedure loopt rond minstens een van de Kamervoorzitters, mag voor ons geen bezwaar zijn om de administratieve procedures an sich door te lichten. Een audit dient zich immers niet uit te spreken over de hangende betwisting, maar wel over de onderliggende procedure.
Collega’s, de problemen die hier vandaag worden geschetst, zijn natuurlijk niet nieuw. Soms vragen wij ons af waarom wij, parlementsleden, in het Parlement staan te preken, wanneer uiteindelijk niemand luistert, bijvoorbeeld, toen de rekeningen van de Kamer passeerden in de commissie en in het Parlement.
Wij zijn echter bijzonder verheugd vast te stellen dat het Rekenhof onze uiteenzettingen in het Parlement zelfs letterlijk heeft opgenomen en meegenomen in zijn verslag. Op pagina 31 van het auditverslag lezen wij het volgende: “Zo maakt het verslag van de plenaire vergadering bij de Rekeningen 2022 melding dat de documenten slechts 21 uur op voorhand werden verkregen. Een dergelijk tijdsbestek maakt het de parlementsleden moeilijk om de Rekeningen op een grondige manier door te nemen en te analyseren.”
Ik herhaal wat ik op 28 juni van dit jaar namens het Vlaams Belang inderdaad in de plenaire vergadering heb gezegd: "Het is een van de belangrijkste kritieken op de rekeningen van de Kamer dat we de documenten slechts 21 uur op voorhand hebben gekregen. Het is geen manier van werken om dergelijke belangrijke rekeningen – het gaat immers om aanzienlijke budgetten – in 21 uur tijd op een grondige manier door te nemen en te beoordelen."
Daarnaast is er een totaal gebrek aan transparantie. Deze documenten en cijfers verschijnen immers niet op voorhand publiekelijk op de website van de Kamer, zoals dat het geval bij wetsontwerpen en -voorstellen. Deze cijfers worden enkel naar de leden van de commissie voor de Comptabiliteit gemaild. Dat is geen manier van werken, noch een transparante methode. Dat is niet hoe wij dat zouden willen zien gebeuren.
Mijn derde opmerking was toen dat de rekeningen van de Kamer niet door het Rekenhof werden geauditeerd vooraleer wij ze ontvingen. Dat zou door de nieuwe wetgeving worden verholpen. Collega Leysen heeft dat nog onderstreept.
In mijn vierde opmerking stelde ik aan de kaak dat er nog steeds met een kasboekhouding wordt gewerkt, dus een eenvoudig overzicht van inkomsten en uitgaven. Eigenlijk kan dat niet meer, mevrouw de voorzistter. Dat is een typische werkwijze voor heel kleine organisaties of voor vzw’s. De rest van de overheid is daar sinds 2000 reeds mee gestopt. De boekhouding moet dus worden gemoderniseerd, moet online worden geplaatst en worden geauditeerd.
Mijn vijfde en laatste opmerking ging over de beslissing van het Bureau van de Kamer van 29 maart 2023 om de afscheidsvergoeding van de gewezen voorzitters De Croo en Bracke in te trekken. Die beslissing gaf aanleiding tot een begrotingswijziging en een minderuitgave van 82.000 euro. Indien het schandaal niet aan het licht was gekomen, was er dit jaar ongeveer 82.000 euro aan hen betaald geweest. Het Bureau besliste ook om de uittredingsvergoeding van de gewezen hoge ambtenaren in te trekken. Pas na mijn vragen in de commissie voor de Comptabiliteit bleek dat een bedrag van 600.000 à 700.000 euro aan de gewezen hoge ambtenaren had moeten worden betaald, maar dat daarvoor geen begrotingswijziging was doorgevoerd. Voor het bedrag van Bracke en De Croo werd een begrotingswijziging doorgevoerd, maar voor dat veel hogere bedrag van 600.000 à 700.000 euro hebben we geen begrotingswijziging gezien.
Het kan natuurlijk niet dat voor een dergelijk groot bedrag geen begrotingswijziging werd doorgevoerd. Namens het Vlaams Belang heb ik daarover in de commissie herhaaldelijk mijn ongenoegen geuit. Die manier van werken klopt ook totaal niet en dat wordt ondertussen ook bevestigd door het Rekenhof. Zo gebeuren er natuurlijk malversaties en onwettigheden, zoals wij hebben gezien, omdat wij als verantwoordelijken die hierover finaal moeten stemmen gewoonweg niet in staat zijn om die documenten op een goede manier te beoordelen door een totaal gebrek aan transparantie, het laattijdig doorsturen van documenten, het feit dat die documenten louter kasboekhoudingen zijn en het feit dat materiële wijzigingen niet worden voorgesteld maar gewoon worden doorgevoerd. Het is nog veel erger dan met de begroting, want de rekeningen van de Kamer zijn totaal niet transparant en wij hebben ze dan ook nooit goedgekeurd. Eigenlijk kunnen leden van de meerderheid die eerlijk zijn met zichzelf, ze evenmin goedkeuren.
Ik wil even de verdediging van collega Leysen opnemen, want collega Loones bekritiseerde hem daarnet. Ere wie ere toekomt: de heer Leysen heeft zich hierover correct opgesteld. In alle eerlijkheid heeft hij gezegd dat hij het voorliggende niet kon goedkeuren en hij heeft toen de commissievergadering verlaten onder lichte dwang van zijn fractievoorzitster, mevrouw De Block. Hij was daarin correct, want de leden van de meerderheid die de voorliggende rekeningen goedkeuren, keuren eigenlijk blindelings alles goed.
Tot daar een samenvatting van mijn betoog in juni van dit jaar, dat in het verslag van het Rekenhof werd bevestigd.
Vele opmerkingen zijn voor u helemaal niet nieuw, collega's. U hebt alleen collectief de ogen gesloten voor deze zaken en blindelings de rekeningen goedgekeurd in de commissie en in de plenaire vergadering. Vorige week werden in de commissie voor de Comptabiliteit overigens de rekeningen opnieuw goedgekeurd zonder kennis van de audit van het Rekenhof.
Wij hebben uiteraard ook veel vragen gesteld over de dubbele boekhouding. De aanbeveling om eindelijk een dubbele boekhouding te voeren, werd niet alleen door ons gedaan in het Parlement, maar komt ook meermaals terug in het verslag van het Rekenhof over de processen van de Kamer. Ik heb gisteren aan het Rekenhof gevraagd of er voldoende mensen en middelen in het Parlement zijn om een dubbele boekhouding te voeren. Het antwoord was tweeledig: de toepassingen zijn er, maar er zijn onvoldoende mensen om dat te doen.
Er zullen mensen moeten worden vrijgemaakt en opgeleid. Een dubbele boekhouding zal pas kunnen starten vanaf 2025. Progressief, dus in delen, in stukken. De inventaris zal bijvoorbeeld misschien wat meer tijd in beslag nemen, geleidelijk aan zal een dubbele boekhouding kunnen worden gevoerd vanaf 2025. Beste collega's, er zal dus bijkomend moeten worden geïnvesteerd.
Dat is belangrijk, want als er een dubbele boekhouding zou worden gevoerd, zouden de rekeningen heel wat transparanter zijn. De onduidelijkheden over heel wat pijnpunten zouden al snel uitgeklaard worden. Bijvoorbeeld, het probleem met bankrekeningen die niet in de boekhouding zijn opgenomen, zou worden opgelost. Bewegingen op bijzondere fondsen, bijvoorbeeld de reserverekening en het duurzaamheidsfonds, zouden worden vastgelegd. Vorderingen die vandaag niet in de boekhouding zijn opgenomen, zouden dan wel worden opgenomen. En er zou een volledig overzicht bestaan van alle activa en passiva in dit Parlement. De overgang van een begrotingsboekhouding naar een dubbele boekhouding werd reeds in heel wat overheidsdiensten gerealiseerd. Als dat daar kan, kan dat natuurlijk ook in de Kamer. Alleen komen wij hier 20 jaar later.
Wij hebben ook vragen gesteld over de loonreconciliatie. Dat is een technische zaak. Het komt erop neer dat wij de personeelsuitgaven moeten aftoetsen. Dit gaat namelijk over de belangrijkste geldstroom binnen deze Kamer. Als deze geldstroom en die lonen al onder controle zouden zijn, zouden wij al een hele stap verder zijn. Om zekerheid te verkrijgen over de juistheid van die personeelsuitgaven, heeft het Rekenhof die reconciliatie gevraagd aan de diensten van de Kamer. Maar de Kamer kon een dergelijke jaarlijkse aansluiting niet voorleggen. Dat is natuurlijk bijzonder problematisch. Als wij dit probleem al uit de wereld zouden kunnen helpen, kunnen wij al een van de belangrijkste uitgavenposten in dit Parlement gaan controleren. Dat zou al een belangrijke stap voorwaarts zijn in alles wat hier moet gebeuren.
Ten slotte is er dat globaal actieplan. Daarvan zal werk moeten worden gemaakt. Het Rekenhof dringt immers aan op de scheiding van bepaalde functies. Bovendien ontbreken vaak formele procedures, wat de deur openzet voor fraude en misbruik.
Het risico van fraude wordt in deze Kamer alleszins onvoldoende beheerst. Uitgaven krijgen niet altijd de nodige goedkeuringen en worden onvoldoende onderbouwd en gedocumenteerd. Het financieel reglement van de Kamer is onvolledig en onvoldoende gedetailleerd. De gehanteerde procedures zijn verouderd en onvoldoende uitgewerkt. Facturen worden geboekt en betaald zonder de juiste goedkeuringen. De Kamer beschikt in totaal over veertien bankrekeningen, maar het is niet duidelijk waar die allemaal voor worden gebruikt. Dit Huis beschikt ook niet over een inventaris, wat het risico van verdwenen, gestolen en ontvreemde goederen en materiaal aanzienlijk vergroot. Begrotingen worden niet of onvoldoende aangepast, waardoor budgetten ruimschoots worden overschreden.
Volgens de personeelsdienst ontbreken de competenties die noodzakelijk zijn om de opdrachten naar behoren uit te voeren. Mevrouw de voorzitster, zoals u wel weet zijn die opdrachten in de afgelopen jaren enorm toegenomen. Het toezicht op de financiële beheerders bij de personeelsdienst is ontoereikend en er bestaan geen procedures op papier. De uitgaven ontsporen ook volledig. De uitgaven voor tijdelijke medewerkers zijn sinds 2020 met bijna 50 % gestegen, wat wijst op de nood aan meer vaste medewerkers. De uitgaven voor gelegenheidsmedewerkers zijn sinds 2020 zelfs verdubbeld. Medewerkers blijken meer dan 100 % aangesteld en worden meer dan voltijds bezoldigd. Er is bovendien ook geen opleidingsplan beschikbaar.
Wat de aankopen betreft, wordt de markt onvoldoende onderzocht. Er worden te weinig offertes opgevraagd. Uit het onderzoek van 22 opdrachten door het Rekenhof bleek een belangrijke tekortkoming op de wetgeving rond de overheidsopdrachten. Ook het plaatsen van opdrachten zelf loopt mank. De Cel Overheidsopdrachten (COO) is volgens het Rekenhof onderbemand en moet extra personeel krijgen. We kunnen zo nog een tijdje doorgaan, mevrouw de voorzitster. Het Rekenhof formuleert ook meer dan honderd aanbevelingen in het bijna vernietigende verslag over de processen van de Kamer.
Ik zei het al aan het begin van mijn uiteenzetting. In het antwoord en de reactie van de griffier van de Kamer op dit verslag en de audit van het Rekenhof, staat dat er een globaal actieplan komt om de vele problemen, tekortkomingen, aanbevelingen en zelfs fraude aan te pakken. Wij vinden dat het hoog tijd is om snel met dat globaal actieplan op de proppen te komen en dat men dit moet doen in alle openheid en transparantie in dit Parlement.
Cd&v heeft in de commissie duidelijk verklaard dat een aantal quick wins of snelle verbeteringen vóór de verkiezingen moeten worden uitgevoerd. Beste collega's van de meerderheid, wij zullen u daaraan houden. We zullen dat opvolgen en nagaan of die snelle verbeteringen daadwerkelijk vóór de verkiezingen zullen worden uitgevoerd.
Tot besluit kunnen we zelfs met de beste wil van de wereld deze begroting onmogelijk goedkeuren. Alleen al van de onderliggende processen kan brandhout worden gemaakt. We kunnen daarin, net zoals het Rekenhof, onvoldoende vertrouwen stellen. Bovendien is er voor ons nog een belangrijke voorwaarde aan die goedkeuring verbonden, namelijk dat we ook een eerste stap zetten en in eigen boezem kijken. Mijnheer Leysen en mijnheer Calvo, we stellen ten eerste voor om de toelagen aan de fracties te bevriezen en ten tweede om de dotaties aan de politieke partijen eindelijk te halveren. We dienen daartoe vandaag ook amendementen in.
Een eerste amendement betreft de politieke fracties. De opeenvolgende crisissen hebben een diep gat geslagen in de begrotingen van dit land, getuige daarvan de discussie die gisteren in de plenaire vergadering werd gevoerd. Het is dan ook niet meer dan vanzelfsprekend dat ook de politieke fracties een inspanning leveren voor de begroting. Dat zou een belangrijk signaal zijn aan de buitenwereld. Daarom stellen we voor om de toelage van de politieke fracties te bevriezen op het niveau van de begroting over 2019.
Een tweede amendement gaat over de dotaties aan de politieke partijen. We stellen voor om die te halveren. Het gaat om een directe besparing door een vermindering van de dotaties tot de helft van het bedrag waarin de begroting over 2019 voorzag. Naast de bevriezing van de toelage van de politieke fracties dringen we dus ook aan op een substantiële vermindering van de dotaties op zich. De dotaties die de politieke partijen in België ontvangen zijn te hoog. Daar zijn we het ondertussen allemaal over eens. In het bijzonder in tijden van budgettaire krapte vallen die niet langer te verantwoorden.
Collega's, als onze amendementen niet worden goedgekeurd, hebben wij dus nog een tweede reden waarom wij de begroting van de Kamer en de financiering van de politieke partijen niet kunnen goedkeuren.
03.19 Emmanuel Burton (MR): Madame la présidente, chers collègues, comme chaque année, voici le moment venu de se pencher sur le budget de notre Assemblée. Un budget qui est particulier à plusieurs égards. Tout d'abord, c'est évidemment le dernier budget de la législature, avant les élections de 2024, mais ce sera aussi une année marquée par la présidence belge du Conseil de l'Union européenne, durant laquelle notre institution aura un rôle particulier à jouer, notamment dans la dimension parlementaire de la présidence.
Nous devons constater que, cette année, ce qui est exceptionnel, c'est que les membres du Comité de gouvernance ne sont pas parvenus à un consensus et ont, dès lors, décidé de soumettre le projet de budget accompagné de leurs observations, afin que les membres de la commission de la Comptabilité puissent prendre connaissance des discussions qui ont eu lieu au sein du Comité.
Pour notre groupe, je tiens à souligner que ce projet de budget est une projection de recettes et de dépenses telles qu'estimées, sur la base des règles existantes ou des décisions déjà prises. Le projet de budget qui est sur la table ne préjuge en rien d'éventuelles futures réformes ou de l'issue à réserver aux projets encore à valider. Le projet de budget proposé contient de très bonnes choses, mais nous émettons certaines réserves, notamment en ce qui concerne les dépenses liées à l'informatique, dont le montant total excède les 9 millions d'euros.
Nous devons constater que, sous cette législature, le budget informatique aura plus que doublé. Aux yeux de notre groupe, la modernisation numérique du fonctionnement de notre Assemblée doit être couplée à un contrôle assidu des projets ainsi que de leur réalisation. Il est également essentiel, vu les montants sollicités, que les projets soient mis en œuvre par phases précises, afin d'éviter toute mauvaise surprise. Nous souhaitons également que soit accordée une attention particulière aux frais des missions de consultance, auxquelles il est le plus souvent recouru dans le cadre du déploiement numérique.
Petite précision concernant le personnel. En effet, en ce qui concerne le personnel des services de la Chambre, il ne faut pas oublier que le manque de détail dans les précédents budgets, sans littera spécifique, a fait que des hauts fonctionnaires ont bénéficié durant des années de compléments de pension qui semblent illégaux, sans qu'il soit fait clairement mention de ces compléments dans les documents budgétaires. Notre Assemblée doit faire des choix stratégiques, notamment en ce qui concerne le plan du personnel actuellement à l'examen, et nous pouvons regretter que ce budget ne s'inscrive pas dans un plan pluriannuel solide.
Pour conclure, ce n'est pas le projet de budget idéal. Il sera sûrement ajusté l'an prochain suivant les décisions qui seront prises dans les organes ad hoc de la Chambre mais il est essentiel de l'adopter pour que notre Assemblée puisse démarrer au mieux l'année 2024.
03.20 Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Collega's, het was hier nogal wat de laatste 24 uur. Wat hebben we hier allemaal gehoord van Vivaldi? Het was één grote goednieuwsshow. De koopkracht is gestegen en ze hebben de energiefactuur, de dure winkelkar, de lonen en de lage pensioenen aangepakt.
De realiteit is echter net iets anders. Gisteren lazen we dat vier op de tien gezinnen in België het moeilijk vinden om rond te komen. De meest kwetsbaren hebben het zelfs moeilijker om de eindjes aan elkaar te knopen dan twee jaar geleden. De laatste 24 uur heb ik hier alleen maar gehoord hoe de langdurig zieken, de zware beroepen, de mensen die een uitkering krijgen en de werknemers werden geculpabiliseerd. Er was geen ruimte meer, want het kwam erop neer dat ze bijna allemaal profiteurs zijn. Dat heb ik hier 24 uur lang gehoord. We zullen alleen maar besparen, besparen en beparen, want het moet. Het toppunt was toen de heer Van Quickenborne – ik vind het jammer dat uw collega hier niet is, mevrouw De Block – het op een bepaald moment had over het begrotingstekort in 2020 en minachtend sprak over de zorgsector, omdat die bijkomend geld kreeg, en over de mijnwerkers. Dat neem ik hem nog steeds kwalijk. Zij zijn jarenlang verkeerd betaald door een fout die hier werd gemaakt.
Dat is zeker niet de manier waarop wij dit zien en dat brengt mij tot mijn punt. Ik heb hier niets gehoord over de politici, alleen maar over de werkende klasse, de gepensioneerden en de mensen met een uitkering. De parlementsleden krijgen een parlementaire vergoeding van 9.250 euro per maand. Daarbovenop krijgen ze een forfaitaire onkostenvergoeding van 2.600 euro, 8.400 euro vakantiegeld en 4.150 euro eindejaarstoelage. Voor bijzondere functies, zoals lid van het Bureau of het Bestuurscomité of voorzitter van een commissie, komt daar zelfs nog een hele schep geld bovenop.
Mijnheer Leysen – die ondertussen ook al weg is –, het wordt tijd om de hand in eigen boezem te steken.
Als men denkt dat het hier stopt, vergeet het maar. De volgende vraag is: wat na het mandaat? Dan gaan de privileges gewoon door: afscheidsvergoeding maandelijks 12.000 euro bruto. Houd u vast, in de volgende legislatuur zal meer dan 16 miljoen aan afscheidsvergoedingen worden betaald. Dat is een recordbedrag, 16 miljoen euro! Heb ik daar iets van gehoord? Niets heb ik daarvan gehoord. Voor bijzondere functies is er nog een bijkomende afscheidsvergoeding, ereleden krijgen ook nog wat extraatjes, die krijgen nog hun NMBS-vergoedingen doorbetaald. Erger nog, de pensioenrechten die jullie hier opbouwen blijven veel hoger dan die van een doorsnee werknemer, al is de PVDA erin geslaagd ze al wat te verlagen.
Ja, er moet dus heel veel veranderen. Het is in eerste instantie tijd om het systeem van afscheidsvergoedingen gewoon af te schaffen. Het is niet meer van deze tijd, het is niet meer toelaatbaar. We krijgen dat niet meer uitgelegd aan de mens op straat. Politici, val zoals iedereen na uw mandaat terug op de werkloosheidsuitkering. Doe zoals elke werkende mens in dit land.
Enkel de PVDA zorgt hier duidelijk voor verandering. Binnen de meerderheid proberen sommigen tot verandering te komen. Mijnheer Calvo, ik kijk naar u. Ik heb veel respect voor uw pogingen en soms voel ik wat medelijden. Twee weken geleden hadden we die farce in de commissie. U bent toen heel boos weggegaan omdat het quorum niet werd gehaald. We weten waarom u terecht boos was op uw vivaldicollega’s, die loze beloftes maakten en de politieke zelfbediening gewoon laten bestaan.
Mijnheer Calvo, ik heb juist gehoord dat u zei dat u binnen Vivaldi naar oplossingen voor de partijfinanciering wilt kijken en dat u, indien nodig, ook naar de andere partijen kijkt. Mijn fractievoorzitster zit er niet. Ik denk niet dat ik bang moet zijn dat ik hier straks in de wandelgangen over zal worden aangesproken, maar ik denk dat ik u de hand mag reiken om daar een meerderheid voor te vinden.
Aan ons hebt u een partner, maar dan op alle niveaus: de partijfinanciering delen door twee en dan ook eerlijk in de media komen, zoals de rest. Laten we eerlijk zijn, ook ik hoop dat we minder zullen moeten uitgeven aan partijreclame en dat er publieke sociale media komen. Het is uw kapitalistisch systeem dat dat hier toelaat. Zij geven hun de macht …
Binnen de meerderheid zijn er wel mensen die proberen, maar de meerderheidspartijen willen eigenlijk geen verandering. Als men de politieke zelfbediening wil stoppen, moet men op de PVDA stemmen. Ik hoor vandaag, zes maanden voor de verkiezingen, alweer van die rare beloftes. De affiches met de slogans over de partijfinanciering en politieke zelfbediening zijn al gedrukt, dat weet ik zeker. We zullen ze wel tegenkomen.
Dat zal zo doorgaan tot aan de verkiezingen en dan gaan we een trapje hoger. Het zal wel even duren voor er een regering is. De slogans zullen dan nog luider weerklinken: "Niet met ons als de partijdonaties niet eerst aangepakt worden!" Maar als we een regering hebben, gaan de slogans de vuilnisbak in. Zo verloopt het altijd weer opnieuw en zetten we telkens weer dezelfde constructie op. Dat is wel het belachelijkste.
Die 20 % extra pensioen ligt me toch wat op de maag. Midden maart heb ik het hier een halfuur gehad over een afwijking van het plafond-Wijninckx voor bepaalde personen hier. Als u het zich niet herinnert, moet u maar eens op YouTube kijken, dat is gratis. Gedurende een halfuur heb ik dat hier uit de doeken gedaan, tot er moest worden gestemd. Iedereen heeft daarvoor gestemd. Twee weken later, in mei, werd het dossier helemaal uitgerafeld in de media. Toen schoot iedereen wakker.
Het ging hier wel om 1.500 euro boven op het maximum van 7.800 euro. Daar komen de meeste mensen die op pensioen gaan niet aan. Er zijn heel veel mensen die daarom smeken.
03.21 Wouter Vermeersch (VB): Toch een kleine rechtzetting, om de feitelijkheid van het debat te behouden. Wij hebben de begrotingen, de rekeningen van deze Kamer, nooit goedgekeurd. Dat moet toch wel correct worden gezegd. De pensioenvergoedingen zitten daarin. Het feit dat dat wij de documenten laattijdig krijgen, het feit dat wij als parlementsleden niet in staat zijn om daarop enige controle uit te voeren, het feit dat het Rekenhof onze tussenkomsten maar niet uw tussenkomsten overneemt, is omdat wij de echte problemen aankaarten, namelijk het feit dat wij die documenten te laat en onvolledig krijgen en dat er met onze opmerkingen helemaal niets wordt aangevangen.
Laat dat duidelijk zijn, het Vlaams Belang heeft die pensioenvergoedingen nooit ofte nimmer goedgekeurd, laat staan dat wij ooit een begroting of een rekening van deze Kamer hebben goedgekeurd.
03.22 Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Ik ben blij dat u dat zegt. Kijk eens naar wat u hebt gestemd op die wet op 15 maart? Dat gaat u mij straks zeggen. U hebt vóór die afwijking gestemd. U moet niet zo kijken. U hebt voor gestemd.
Het gaat dus over die 1.500 euro. Dat is voor heel veel mensen veel geld, maar voor de politici is dat gewoon een extraatje boven op het wettelijk pensioen.
03.23 Wouter Vermeersch (VB): Het hele pensioenschandaal, dus de vergoedingen die zowel aan de Kamervoorzitters als aan ambtenaren werden toegekend en die te veel werden betaald, zit vervat in de rekeningen van de Kamer. Wij hebben dat nooit ofte nimmer goedgekeurd, noch in de begroting, noch in de uiteindelijke rekeningen.
03.24 Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mijnheer Vermeersch, nogmaals, wat was uw stemgedrag midden maart? Blijkbaar is dat een moeilijke vraag. Ik stel voor dat u het eens uitzoekt en dat u het mij straks laat weten.
Mevrouw de voorzitster, collega's, de pensioensupplementen zijn een duidelijk voorbeeld van de cultuur die hier heerst, de graaicultuur. Hoeveel processen er ook tegen ons komen, het afschaffen van de pensioenextra's heeft redelijk wat voeten in de aarde gehad en we hebben druk moeten blijven uitoefenen, maar uiteindelijk zijn ze afgeschaft. Het reglement van de vzw Pensioenkas is aangepast. Vanaf 2024 is het er echt mee gedaan.
Nog een leuk weetje tussendoor. Graaiflatie is het woord van het jaar. Vanwaar komt dat woord? Ah ja, ook van bij ons!
Het is dus een overwinning van de PVDA, waardoor de Kamer straks 2,5 miljoen euro bespaart per jaar. Het gaat over 174 parlementsleden, of met de weduwen meegeteld 187 personen. Meer dan een vierde van de pensioenen die de vzw Pensioenkas beheert, wordt afgetopt. Dat is goed nieuws. Dankzij die besparing wordt de vzw Pensioenkas voor het eerst in jaren niet ondergefinancierd. Dank u wel, de PVDA staat tot uw dienst.
Ook de lonen moeten omlaag. Bepaalde partijvoorzitters heb ik hier horen zeggen dat de lonen zo hoog moeten zijn om ervoor te zorgen dat politici niet corrupt worden. Tja, ook dat ballonnetje is doorprikt, want blijkbaar blijven politici daarvoor nog vatbaar. Dat is althans duidelijk voor wie de actualiteit volgt. Het lijkt erop dat mensen die veel geld verdienen dat normaal beginnen te vinden. Wij zeggen altijd: als men niet leeft zoals men denkt, begint men te denken zoals men leeft.
De lonen moeten dus omlaag om u allen uit uw bubbel te halen. U moet eens beseffen wat er leeft bij de bevolking, want ik heb de indruk dat u dat echt niet weet. U moet eens beseffen hoe het voelt om op het einde van de maand te moeten tellen als u ziet dat er nog veel maand overschiet en nog maar heel weinig loon.
Nu kom ik tot de partijfinanciering. De partijfinanciering was aangekondigd als het grote vernieuwende project van de vivaldicoalitie, want die ging de partijfinanciering hervormen, de democratie nieuw leven inblazen, het vertrouwen in de politiek herstellen en de kloof met de burger verkleinen. Wat een mislukking, als u het mij vraagt. Niemand verwacht hier nog een serieuze hervorming. De dotaties stijgen opnieuw naar een recordhoogte. Volgend jaar zal meer dan 60 miljoen euro naar de partijen vloeien, enkel al vanuit het federale niveau.
Ik wil ook nog een stukje kwijt over het Rekenhof. Collega Merckx heeft het er daarnet al over gehad. Het Rekenhof was vernietigend voor de Kamer: totaal wanbeheer, geen dubbele boekhouding, betalingen die uitgevoerd maar niet goedgekeurd worden, stortingen tussen de Kamer en de vzw Pensioenkas, fouten bij overheidsopdrachten en ga zo maar door. Het is hier dat er goedgekeurd wordt aan welke strikte boekhoudregels een vzw zich moet houden. Maar dit Parlement veegt gewoon zijn voeten eraan. Ongelooflijk. Moeten politici zich dan niet houden aan de wetten die zij voor anderen invoeren?
Ik vind het jammer dat de heer Van Grieken er nu niet is. Zijn fractie mag proberen vol te houden dat zij zogezegd niet mee verantwoordelijk is, maar hij zetelt ook in dat Bestuurscomité. Hij zorgt mee voor de financiële dossiers en voor het beheer van de Kamer, en in het bijzonder het ICT-gebeuren, waar de grootste problemen vastgesteld worden. Voor wie hier effectief duizenden euro's casht voor een postje in het Bestuurscomité, zou een betere verantwoordelijkheidszin op zijn plaats zijn, meen ik. Maar neen, Vlaams Belang betekent geld opstrijken maar nooit verantwoordelijkheid opnemen.
Dit is eigenlijk de laatste kans in deze legislatuur, collega's, om iets te doen aan het statuut van de politici en iets te doen aan de partijfinanciering. Dit zijn twee beloftes die in het regeerakkoord stonden. Ik ben waarschijnlijk naïef. De vivaldiregering en beloftes, dat is soms heel moeilijk. Maar toch, geen paniek, er is nog een laatste oproep. Wij hebben weer amendementen ingediend om de lonen hier te halveren en de afscheidsvergoedingen af te schaffen, alsook om de partijfinanciering eindelijk te verminderen, als signaal aan de bevolking, maar ook om de politiek te democratiseren, om de kloof met de werkende klasse te verkleinen en om eindelijk werk te maken van de beloofde nieuwe politieke cultuur.
Ik wil mijn betoog afronden. Mijnheer Calvo, u zei daarnet dat u het Parlement niet wilt verlaten voor de partijfinanciering wordt aangepakt. Ik zou zeggen, haast u om u snel kandidaat te stellen op de lijst, want als het van uw vivaldicollega's afhangt, is het duidelijk dat het bij holle slogans zal blijven.
03.25 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer Colebunders, wij pikken de kritiek op onze voorzitter niet. Is er nu werkelijk iemand die gelooft dat de heer Van Grieken zijn wil en beslissingen kan doorduwen in deze Kamer? Het is natuurlijk de meerderheid en vooral de PS die hier de lakens uitdeelt. De heer Calvo en Ecolo-Groen hebben daar kritiek op, maar het zijn vooral de MR en ook de PS die tegenhouden dat er een audit wordt gevoerd naar de parlementaire vergoedingen, dat er een audit wordt gevoerd naar de pensioenregelingen. Dit wordt politiek tegengehouden door een aantal partijen. Als het van ons afhangt, was dat al lang doorgevoerd. Wij waren verontwaardigd om vast te stellen dat die zaken niet worden opgenomen in de audit. De lakens worden hier voor alle duidelijkheid uitgedeeld door de meerderheidspartijen. Dat weet u even goed als wij. Als wij al dossiers krijgen, zijn die meestal te laat en onvolledig. Als wij opmerkingen formuleren, wordt daar helemaal niets mee gedaan. Dat is de realiteit. Laten we dus wel het debat op een correcte manier voeren.
03.26 Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Als u toch het debat op een correcte manier wilt voeren, stel ik mij de volgende vraag. In 1978 kwam uw eerste verkozene in de Kamer. U hebt meegestemd voor al die dingen. Wat is er veranderd? U hebt voor alles meegestemd: de partijfinanciering, de goedkeuring van de graaipensioenen, zelfs in het Vlaams Parlement, honderdduizenden euro’s aan afscheidsvergoedingen hebt u gecasht, elke keer opnieuw.
Dan komt de PVDA. Dat komt niet uit ons
partijpamflet: (toont een document) "Door
toedoen van de marxistische partij, door de druk die zij leggen ..." U
lacht, maar het is niet omdat men af en toe een telefoontje doet naar China dat
men een marxistische partij is. Het gaat over ons, wij zijn de marxistische
partij. 634.000 euro op 15 jaar per parlementair in de kassa, in de
oppositie. Dat is oppositiewerk. Probeer dat eens! (De spreker valt bijna van het spreekgestoelte)
03.27 Wouter Vermeersch
(VB): Marx valt van zijn sokkel, zag ik net.
Collega’s, ik ben het natuurlijk niet nagegaan tot 1978, maar de realiteit is dat wij de begroting en de rekeningen van de Kamer, waarin de pensioenvergoedingen een aparte regel zijn – voor de ambtenaren is dat zelfs geen aparte regel in de begroting, maar zijn ze gewoon opgenomen in de algemene pot van de middelen die worden betaald, waardoor ze zelfs niet in een aparte regel kunnen worden gezien –, nooit hebben goedgekeurd. Voor zover wij kunnen nagaan in de tijd, hebben wij nooit rekeningen en budgetten goedgekeurd, laat staan dat onze voorstellen worden goedgekeurd.
Mijnheer Colebunders, durf omgekeerd ook eens te benadrukken dat uw partij wel al tegengestemd heeft op onze voorstellen en amendementen om de dotaties van de politieke partijen te halveren. U beweert altijd met heel veel woorden dat u de dotaties aan de politieke partijen wilt halveren. Als hier dan amendementen ter zake worden ingediend door het Vlaams Belang, merk ik dat uw partij ze wegstemt.
Wij kunnen stellen dat wij altijd consequent conform onze overtuiging hebben gestemd. Onze woorden zijn op dat vlak in lijn met onze politieke daden. Wij stemmen in overeenstemming met wat wij verklaren in het Parlement.
Voor ons is de indiener van het amendement, de wetsontwerpen of de wetsvoorstellen helemaal niet de bepalende factor. Voor ons is altijd de inhoud de bepalende factor.
03.28 Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mevrouw de voorzitster, mijnheer Vermeersch, u weet ook dat wij, als wij tegenstemmen, meestal een punt hebben en dat wij meestal een wetsvoorstel of amendement klaar hebben dat veel beter is dan wat u indient. Daarom stemmen wij tegen, altijd opnieuw.
Dat mag u echter niet tegenhouden. Er zijn amendementen ingediend. Keur ze straks goed en wij zijn alweer een stapje dichter. Als de rest dan ook nog volgt, hebben wij straks een meerderheid en moeten heel veel verkiezingspamfletjes niet meer worden gedrukt.
03.29 Barbara Pas (VB): Mevrouw de voorzitster, mijnheer Coleblunders, door uw laatste opmerking maakt u exact het punt dat ik wou maken. U bent mij voor.
Als wij een voorstel indienen om de partijdotaties te halveren, stemt de PVDA het weg. Als u nadien identiek hetzelfde voorstel indient met amendementen om de partijdotaties te halveren, bekijken wij dat op de inhoud en steunen wij dat uiteraard. Dat zullen wij uiteraard ook ditmaal doen. Daarin zijn wij heel erg consequent.
Inzake de affaire van de ambtenaren, die u hebt aangehaald, weet u allicht wel dat wij daarover een voorstel hebben ingediend, teneinde de regeling af te schaffen voor alle ambtenaren.
U kunt daarover na het kerstreces stemmen, het staat op de agenda. Op basis van artikel 88 zult u de kans krijgen om dat goed te keuren. Ik ben zeer benieuwd naar uw stemgedrag.
Ik vind het trouwens weinig consequent.
Enerzijds krijgen wij steeds de kritiek dat wij aan de zijlijn staan te roepen,
dat wij niets realiseren. Anderzijds krijgen wij de kritiek dat wij hier van
alles kunnen tegenhouden en zogezegd mee graaien. Het is het een of het ander,
collega Coleblunders. Alvorens u alle
pluimen op uw hoed steekt, ik heb veel pamfletjes van de PVDA gelezen. Ik las
daarin onder andere – iets dat u ook op uw hoed wilt steken – over de
5 % die hier – terecht, het mag gerust wat meer zijn – ingehouden wordt op
het loon van de parlementsleden. Dat werd hier ingevoerd voor er iemand van de
PVDA in de Kamer verkozen was, collega Coleblunders.
Voor u alle pluimen op uw hoed steekt, ga de feiten er eens op na.
03.30 Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Het is goed dat u dat zegt, want ik was aan het wachten op dat antwoord. U mag dat hebben doorgevoerd, mee hebben gesteund hier in de Kamer voor de PVDA er was, maar raar genoeg werd het nooit uitgevoerd tot de PVDA zei dat men het vergeten was. In Vlaanderen is dat ingevoerd, want men was het vergeten in te voeren. De wet was er maar men was het vergeten in te voeren. Dat is het verschil tussen u en ons.
En nog iets, wetten verandert men niet hier, wetten verandert men op straat. Daar ligt de druk. Dat is onze sterkte, samen met de vakbonden, samen met het middenveld. Daar kan men verandering brengen, niet met hier blabla te verkopen.
03.31 Maggie De Block (Open Vld): Mevrouw de voorzitster, voor het verslag, want ik denk niet dat de heer Colebunders het zal willen horen. In Vlaanderen was ertoe beslist maar was het niet ingevoerd. Hier in de Kamer is het wel meteen toegepast. Mijnheer Colebunders, u moet hier niet zitten roepen over Vlaanderen.
03.32 Peter De Roover (N-VA): Geachte collega's, we hebben hier zeer interessante debatten en aardig wat voorstellen gehoord om van alles te veranderen en aan politieke vernieuwing te doen.
Goede collega Colebunders, uw voorstel om de wetten niet hier te wijzigen maar in de straat, ondersteunen wij echter niet.
03.33 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer Colebunders, ik wil nog even benadrukken dat ik uw tussenkomsten enorm betreur. We hebben hier immers een ernstig probleem in dit Parlement. We zijn het over alle partijgrenzen heen erover eens dat de audit problematisch is en dat de problemen daarin moeten worden aangepakt.
U slaagt erin van wat deze namiddag een zeer goed debat was, een plat partijpolitiek spel te maken dat gericht is tegen het Vlaams Belang, een partij die nog niet eens deel uitmaakt van de meerderheid in dit Parlement. Sta mij toe om te zeggen dat u de waarde van dit Parlement uitkleedt door het debat niet te voeren op het juiste moment en op de juiste plaats.
Er was hier een zeer goed debat, waarin
zelfs overeenstemming ontstond tussen de meerderheid en de oppositie over het
feit dat de problemen moeten worden aangepakt. U bent er echter in geslaagd om
heel dit debat om te turnen tot een plat partijpolitiek spel waarin u met
partijkrantjes zwaait. Het is absoluut niet het moment om dat in dit debat in
te brengen. Wij betreuren dat ten
zeerste.
La présidente:
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt
nog iemand het woord? (Nee)
La discussion
est close.
De
bespreking is gesloten.
* *
* * *
Amendements déposés:
Ingediende
amendementen:
Tableau p. 53/Tabel blz. 53
• 1 –
Sofie Merckx (3707/2)
• 2 –
Sofie Merckx (3707/2)
• 3 –
Sofie Merckx (3707/2)
• 4 –
Sofie Merckx (3707/2)
• 5 –
Sofie Merckx (3707/2)
• 6 –
Sofie Merckx (3707/2)
• 7 –
Sofie Merckx (3707/2)
Tableau p. 65/Tabel blz. 65
• 9 –
Sofie Merckx (3707/2)
Tableau p. 69/Tabel blz. 69
• 10
– Sofie Merckx (3707/2)
Tableau p. 70/Tabel blz. 70
• 8 –
Sofie Merckx (3707/2)
• 12
– Wouter Vermeersch (3707/2)
Tableau p. 74/Tabel blz. 74
• 11
– Sofie Merckx (3707/2)
• 13
– Wouter Vermeersch (3707/2)
• 14
– Wouter Vermeersch (3707/2)
* *
* * *
Réservés: les amendements.
Aangehouden: de amendementen.
Le vote sur
les amendements et le budget 2024 de la Chambre des représentants et du
financement des partis politiques aura lieu ultérieurement.
De stemming over de aangehouden amendementen
en de begroting 2024 van de Kamer van volksvertegenwoordigers en van de
financiering van de politieke partijen zal later plaatsvinden.
03.34 Peter De Roover (N-VA): Mevrouw de voorzitster, u zegt dat de algemene bespreking gesloten is. Begrijp ik daaruit dat u niet ingaat op de vraag van collega Loones dat u zich hier ook over zou uiten? Hij heeft dat expliciet gevraagd en dat zou niet oninteressant zijn ter verrijking van het debat.
La présidente: Je pense que M. Piedboeuf a bien résumé les travaux de la commission qui a eu lieu hier. Il a expliqué que dès que le rapport sera disponible, il sera transmis au Bureau et qu’il appartiendra alors à ce dernier de définir la feuille de route. Je suis évidemment disponible pour tous les membres du Bureau afin de discuter de cette feuille de route.
Ma volonté est forte. La demande de transparence émane aussi de la présidence et de l’administration qui souhaitent faire avancer les réformes de ce Parlement mais ici, là, maintenant, nous votons le budget de la Chambre. Ce n’est ni l’heure ni le lieu pour aller plus loin sur les futures réformes.
Discussion
La
discussion est ouverte.
De bespreking is
geopend.
Mme Laurence Hennuy, rapporteur, renvoie au rapport écrit.
Quelqu'un
demande-t-il la parole? (Non)
Vraagt
iemand het woord? (Nee)
La
discussion est close.
De
bespreking is gesloten.
Aucun amendement
n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Le vote sur
les comptes 2022, les ajustements budgétaires 2023 et le budget 2024 aura lieu
ultérieurement.
De stemming over de rekeningen 2022, de begrotingsaanpassingen 2023 en de begroting 2024 zal later plaatsvinden.
Proposition
déposée par:
Voorstel ingediend door:
Nawal Farih, Chanelle Bonaventure, Sophie
Wilmès, Guillaume Defossé, Patrick Dewael, Melissa Depraetere, Kristof Calvo.
Discussion générale
La
discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
M. Khalil Aouasti, rapporteur, renvoie au rapport écrit.
05.01 Peter De Roover (N-VA): Ik doe een tweede poging voor wat in een eerste poging op grondwettelijke bezwaren is gestoten. Als iemand zich geroepen voelt om ook deze poging nog eens te laten toetsen, zullen we zien of nu aan die bezwaren is tegemoetgekomen. Daarover zal ik me niet uitspreken.
Collega’s, ik wil nog eens meegeven dat deze sympathieke wetswijziging voor de verkiezingen van het Europees Parlement naar onze mening een bijzonder hoog populistisch gehalte heeft. Ik heb zelf 30 jaar lesgegeven aan mensen tussen 16 en 18 jaar. Sommige leerlingen, maar te weinig, hadden belangstelling voor het maatschappelijke en het politieke gebeuren. Te weinig naar onze zin, wellicht omdat wij zelf elke dag met politiek bezig zijn. Moesten we jongeren verwijten dat ze geen belangstelling hebben, dat ze jong willen zijn, dat ze het leven misschien een beetje op een luchtigere manier bekijken? Dat is een discussie waard.
Ik heb alvast tijdens mijn beroepsleven geprobeerd om die maatschappelijke dimensie mee aan te wakkeren. Mijn fractie en ik miskennen zeker niet het belang van het maatschappelijke engagement van jongeren en het stimuleren daarvan, integendeel. Bij een uitstekende leerschool denk ik aan jeugdbewegingen, schoolparlementen en allerhande vormen van debat waarin men consensus en oplossingen nastreeft en waar men leert dat bepaalde beslissingen ook gevolgen hebben. Het is goed dat jongeren daarin kunnen groeien en daarvoor de ruimte krijgen.
Het voorstel om mensen vanaf 16 jaar uit te nodigen om deel te nemen aan verkiezingen, speelt evenwel in op iets waarbij democratisch gesproken vragen te stellen zijn. Waarom ligt de grens op 16 jaar en niet op 14 jaar of 12 jaar? Jonge mensen van 12 jaar hebben ook een mening en uitgesproken overtuigingen. Op een bepaald ogenblik moet men echter een lijn trekken. Uiteraard zijn er mensen jonger dan 18 jaar die de rijpheid hebben en mensen ouder dan 18 jaar die die rijpheid nog ontberen. Het dient evenwel weinig doelstellingen om dit wetgevend initiatief te nemen en te beweren dat de democratie erop vooruit zou gaan omdat ook 16-jarigen kunnen stemmen.
In gesprekken met jonge mensen valt me trouwens op dat vooral jongvolwassenen bijzonder veel vraagtekens plaatsen bij dit soort initiatieven en doorhebben dat zij die noodzaak niet voelden toen zij het middelbaar onderwijs volgden. Ze stellen vooral de vraag: is dat nu wat de democratie moet verbeteren? Is dat nu hetgeen waar we mee vooruitgaan? Wie met jongeren van die leeftijd spreekt, zal die vraag zeker al gekregen hebben.
Zelfs in die leeftijdscategorie zijn er reacties te horen dat het niet de leeftijd is waarop men evenwichtige beslissingen mag verwachten. Het is een leeftijd waarop mensen zoeken en experimenteren, en daardoor geregeld met hun neus tegen de muur lopen.
Geef jonge mensen de ruimte om de leeftijd te beleven die ze hebben. Dit voorstel staat daar haaks op. Om die reden zullen we ook deze gewijzigde versie van dit voorstel niet goedkeuren.
De voorzitster:
Mijnheer Van der Donckt, wenst u iets toe te voegen? (Nee)
05.02 Guillaume Defossé (Ecolo-Groen): Madame la présidente, nous sommes ici dans le cadre d'une correction de la loi que nous avions adoptée l'année dernière à la suite de la décision de la Cour constitutionnelle. Je dois avouer que, quand l'avis de la Cour est tombé, notre groupe a quelque peu été décontenancé au début car, comme vous le savez, ce sujet nous tient à cœur depuis très longtemps. Nous nous battons depuis trente ans pour obtenir cet abaissement du droit de vote. Mais, au final, je dois dire que ce fut pour un mieux. Cette décision va finalement permettre de faciliter encore plus la participation des jeunes à la vie politique et citoyenne de notre pays, et je m'en réjouis.
Tout d'abord, je rappelle que la Cour, dans son avis, confirme ce que nous disons depuis trente ans, c'est-à-dire qu'il est entièrement légitime de considérer que les jeunes ont le droit de participer à la vie politique de notre pays. Je suis donc heureux que ce soit confirmé aujourd'hui par la Cour constitutionnelle.
Par ailleurs, je veux me réjouir de la réponse que nous apportons aux objections de la Cour sur la procédure car, comme on l'a rappelé, elle supprime l'obligation d'inscription préalable, ce qui permet de fluidifier la procédure. Jusqu'à la dernière minute, les jeunes pourront décider de venir poser un choix pour leur avenir dans les urnes.
Je crois que c'est la meilleure option qui a été finalement retenue puisqu'elle permet aux jeunes une entrée progressive et sur base volontaire dans la citoyenneté entre seize et dix-huit ans. C'est un sas démocratique qui s'ouvre ainsi à eux. Ils peuvent décider d'y entrer. Ils peuvent décider d'attendre encore un peu, selon leur sentiment d'être suffisamment mature, suffisamment informé ou non.
Je rappellerai également deux éléments que j'ai abordés en commission. Je sais que nous ne sommes pas censés répéter mais ils me semblent suffisamment importants pour pouvoir le faire.
Premièrement, il y avait urgence à clarifier les conditions de participation parce que la communication doit être lancée au plus vite auprès des jeunes concernés. De nombreuses associations, de jeunes ou non, des institutions et l'État lui-même avaient déjà commencé leur travail de sensibilisation. Puis, ils ont dû tout stopper. Cela fait maintenant six mois qu'ils sont dans l'attente parce qu'il ne savaient plus ce qu'ils devaient dire aux jeunes. Il faut aujourd'hui leur permettre de reprendre leur travail, de réimprimer éventuellement les publications qu'ils avaient déjà produites, de publier leurs postes sur les réseaux sociaux, etc. Hier encore, j'ai eu un contact avec une titulaire d'une classe de cinquième humanité qui m'interrogeait sur l'évolution du dossier. Elle avait prévu de se lancer dans des simulations de vote dans un cours sur les enjeux européens, etc., dès le mois de septembre, mais tout est mis sur pause depuis lors. Il y a donc urgence à ce que les professeurs et les autres puissent reprendre leur travail de sensibilisation.
Mon deuxième point est de rappeler à chacun d'entre nous, à nos collègues dans les autres parlements, aux futurs candidats aux élections européennes, que nous avons un rôle majeur à jouer dans les prochaines semaines et les prochains mois. Il faut un engagement de notre part à aller à la rencontre des jeunes, à participer aux activités de sensibilisation, à éventuellement les convaincre de nos propositions mais, surtout et avant tout, à écouter leurs problèmes, leurs revendications, leurs réalités. Nous avons des jeunes qui sont passés par la période de covid et qui en souffrent encore aujourd'hui, sur le plan de la santé mentale notamment. Certains jeunes souffrent d'éco-anxiété à force de constater que leurs aînés semblent incapables de prendre les mesures nécessaires pour enrayer le dérèglement climatique. Certains jeunes s'intéressent à la politique ou sont prêts à s'y intéresser mais ne se sentent pas suffisamment informés ou suffisamment prêts. Il y a des jeunes qui s'en fichent. Finalement, cela représente assez la population en général: des gens s'y intéressent, des gens seraient prêts à s'y intéresser, des gens s'en fichent.
Tous ces gens doivent, d'une manière ou d'une autre, être entendus. C'est primordial et c'est de notre responsabilité d'aller vers eux.
Avec ce vote, nous élargissons donc notre base démocratique. On l'avait déjà fait l'année dernière, on le réaffirme aujourd'hui. Lorsque nous avons adopté ce texte l'an dernier, j'avais dit que nous savons que les élections européennes sont probablement les élections les plus difficiles à aborder pour la population. Ce n'est pas très clair.
C'est ce que nous avons réussi à obtenir aujourd'hui mais mon parti et mon groupe plaideront toujours pour que ce droit soit, in fine, élargi aux autres niveaux de pouvoir, à commencer par le niveau local. Là aussi, il est évidemment important de pouvoir intéresser les jeunes dès le plus jeune âge à leur réalité locale, la réalité dans leur rue, dans leur association de quartier, dans leur club de sport ou autre.
Nous allons soutenir ce texte comme nous l'avons fait en commission.
05.03 Joris De Vriendt (VB): Collega's, we moeten ons opnieuw buigen over de deelname van jongeren vanaf 16 jaar aan de verkiezingen voor het Europees Parlement. Het vorige voorstel leidde immers tot discriminatie van burgers omdat ze zich verplicht moesten inschrijven. Nu wordt met dit herstelvoorstel de inschrijvingsplicht ongedaan gemaakt. De opkomstplicht blijft echter alleen van toepassing voor meerderjarigen. Onder meer daarom blijft dit wetsvoorstel problematisch. De meerderheidspartijen hadden nu voor één keer een onderwerp gevonden waarover ze het wel eens waren, en nu moet het werk terecht worden overgedaan.
Wat vindt mijn fractie nu van deze hersteltekst? Het Vlaams Belang is de partij die opkomt voor de belangen van de jeugd en van de volgende generaties. Nieuwe kiezers zijn zich daarvan wel degelijk bewust. Tijdens de volgende verkiezingen zullen zij dan ook massaal hun stem uitbrengen voor het Vlaams Belang. Het Vlaams Belang wil zich eveneens inzetten voor de jeugd en haar toekomst. Toch zijn wij er helemaal niet voor te vinden om te morrelen aan de bestaande leeftijdsgrenzen. Stemrecht maakt immers deel uit van een pakket aan rechten en plichten die horen bij de meerderjarigheid, die in dit land op 18 jaar ligt. Dat is en blijft het standpunt van onze partij.
Die leeftijdsgrens, collega's, is immers niet lichtzinnig gekozen. Tot vandaag wordt een persoon die deze leeftijd bereikt heeft geacht de gevolgen te kunnen dragen van de rechtshandelingen die hij of zij stelt. Vanaf dan is men juridisch aansprakelijk en vanaf dan gelden rechten en plichten. Deze rechten en plichten zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Uit dat ganse evenwichtige pakket dingen uitlichten om welke reden dan ook, is volgens ons geen goed idee.
Bovendien herhaal ik dat het voorstel zoals het nu voorligt ongelijkheden blijft creëren, want 16- en 17-jarigen hebben stemrecht, maar wie ouder is heeft stemplicht. Het geldt ook enkel voor de Europese verkiezingen, wat dan weer voor ongelijkheid zorgt tegenover de andere bestuursniveaus.
Wie schermt met het argument dat hij dit doet voor de jeugd en dat hij de jeugd wil horen, is volgens ons bijzonder hypocriet. Uitgerekend de vivaldiregering, die jongeren aan het opzadelen is met enorme doorgeschoven facturen en enorme maatschappelijke problemen als gevolg van de massa-immigratie, wil nu de stemgerechtigde leeftijd verlagen. Het is een zoethoudertje dat afleidt van de echte problemen en zet volgens ons geen zoden aan de dijk.
Wie echt iets voor de jeugd wil doen, moet niet afkomen met symbolische voorstellen, maar moet ervoor zorgen dat jongeren een toekomst hebben, dat zij nog de mogelijkheid zullen hebben om een huis te kopen, hun taal te spreken in hun wijk, dat zij zich veilig en geborgen kunnen voelen op school en op het werk. De Europese Unie moet daarvoor de naties de nodige beleidsruimte geven en moet staan voor samenwerking, niet voor eenheidsworst.
De minister wil ook campagnes opzetten om de jongste kiezers naar de Europese stembus te krijgen. Ik hoop dat dit geen propagandaslag wordt voor meer EU-dwang en nog meer eenheidsworst. Onze jongeren verdienen immers beter.
Het Vlaams Belang zal ook dit herstelvoorstel niet goedkeuren.
05.04 Maria Vindevoghel (PVDA-PTB): Mevrouw de voorzitster, ik zal in de plaats van college Bruyère spreken.
De PVDA-PTB-fractie zal deze tekst steunen. Voor ons is die registratieplicht altijd een overbodige drempel geweest. Die opmerking werd ook tijdens de hoorzittingen gemaakt. Als men de stem van jongeren serieus neemt, dan moet men hen er zoveel mogelijk bij betrekken. Het is goed dat dit pijnpunt nu wordt weggewerkt.
Wat ons betreft had dit uitgebreid mogen worden naar de andere verkiezingen, want sport, cultuur, wonen en onderwijs zijn thema's die zeer dicht bij de leefwereld van jongeren liggen. Het is ook hun toekomst die bepaald wordt. Jongeren zijn perfect in staat zich politiek te informeren, zich een mening te vormen, zich te engageren en deel te nemen aan het politieke debat. Kijk maar naar de mobilisatie rond het Palestijnse volk, de strijd tegen racisme en de klimaatbeweging.
We mogen echter niet naïef zijn. De partijpolitiek en het Parlement, superaantrekkelijk is dat ook niet altijd. Ook jongeren verliezen soms hun vertrouwen in de politiek. Dat bleek nog eens uit een zeer recente bevraging van het Forum des Jeunes. Dat zullen we niet oplossen door hun stemrecht te geven. Het is een extra democratisch instrument, maar natuurlijk geen wondermiddel.
05.05 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Collega Defossé en anderen hebben al het een en ander gezegd, maar ik wil mijn enthousiasme toch delen. We hebben het daarnet uitgebreid gehad over de hervormingen die voorlopig wat aanslepen, maar gelukkig hebben we deze legislatuur wel een aantal stappen kunnen zetten.
De collega's en de minister weten dat dit een thema is dat onze fractie na aan het hart ligt. Een van mijn eerste vragen als jongerenvoorzitter, toen nog jong en onbezonnen, ging hierover. Het heeft enige tijd gevergd om rond de verlaging van de stemgerechtigde leeftijd een echte stap te zetten. Meer dan 15 jaar later ligt er een nieuw wetgevend kader op tafel. Het Grondwettelijk Hof heeft ons gevraagd om dat bij te sturen. Zoals collega Defossé heeft gezegd, was dat toen even schrikken. Ik denk dat dit ook voor u het geval was.
Het heeft even geduurd voor we politiek de oplossing hadden gevonden, maar ik denk dat hier vandaag een kader voorligt dat nog beter is dan de initiële wet. Het gaat met name over de verlaging van de stemgerechtigde leeftijd zonder bijkomende registratie. Diverse jeugdraden en heel wat jongerenorganisaties vroegen om de drempel zo laag mogelijk te houden.
Het is een goede zaak dat dit hier voorligt. Er zijn collega's die zeggen dat het niet genoeg is en die zich afvragen of iedereen daar wel in geïnteresseerd is en of jongeren wel vragende partij zijn. Uiteraard is dit geen magische oplossing voor de betrokkenheid van jongeren bij de politiek. Zoals ik al eerder heb gezegd, is elke 16- tot 18-jarige die gebruikmaakt van deze mogelijkheid wat ons betreft democratische winst. Het zal niet massaal zijn en mevrouw Dillen zegt dat ze voor hen zullen stemmen. Ook dat is voor mij niet zo belangrijk. Iedereen die van dat recht gebruikmaakt is een meerwaarde, een aanwinst voor onze democratie, een signaal van betrokkenheid, een stem over de toekomst en, wat ons betreft, een democratische winst en een meerwaarde voor de jongere zelf, maar ook voor het Europees niveau. Als men kijkt naar alle uitdagingen die op de agenda staan, dan denk ik dat wij een sterkere stem voor de toekomst alleen maar kunnen toejuichen. De opvattingen over wat die toekomst dan precies moet zijn, zullen uit elkaar lopen. Sommigen zullen voor mevrouw Verlinden kiezen, anderen voor mijn partij. Sommige jongeren zullen wellicht voor uw partij stemmen, mevrouw Dillen, maar het feit dat men zich kan uitspreken is een belangrijke stap vooruit.
Mevrouw de minister, de registratieprocedure was niet alleen een politiek compromis tussen de voorstanders van stemrecht en stemplicht. Ze was ook geïnspireerd op het systeem voor niet-Belgen bij de gemeenteraadsverkiezingen, dat nu nog altijd geldt. In tegenstelling tot het Europees stemrecht op 16 is die procedure voor niet-Belgen niet aangevochten door het Grondwettelijk Hof. Maar de uitspraak verplicht ons wel om in de toekomst met een open blik ook naar die spelregels te kijken. Dat wou ik alvast onder de aandacht brengen voor de volgende legislatuur. Hoe breder de democratische basis, hoe beter. Hoe lager de drempels om deel te nemen aan verkiezingen, hoe beter.
Wat ons betreft liggen de volgende hervormingen al in het verschiet. Stemrecht op 16 moet ook bekeken worden op de andere niveaus. Ik ben het eens met de collega’s die vinden dat het lokale niveau zich daar goed toe leent, maar die bevoegdheid ligt bij de deelstaten. Ook andere hervormingen, zoals de registratieprocedure voor niet-Belgen bij de gemeenteraadsverkiezingen, moeten in de toekomst herbekeken worden om de democratische basis te vernieuwen en te verbreden.
Dank aan de collega’s die bij de initiële en bij de herstelwet mee nagedacht hebben, en aan u, mevrouw de minister, omdat u hieromtrent mee de dialoog hebt opgezocht met het Parlement en uw politiek gewicht hebt ingezet om dit tot een goed einde te brengen.
05.06 Minister Annelies Verlinden: Mevrouw de voorzitster, collega’s, ik ben blij dat we deze tekst vandaag kunnen behandelen als een wetsvoorstel, omdat het over zoiets belangrijks als de verkiezingen gaat. Het is goed en nodig dat we in detail duidelijkheid kunnen geven na het arrest van het Grondwettelijk Hof van 20 juli 2023.
Ik ga het kort houden, want we hebben in de commissie al veel over deze tekst gezegd. Wat mij opvalt bij de partijen die zich vandaag in het halfrond tegen deze tekst hebben uitgesproken, is dat er veel moeite wordt gedaan om aan te tonen dat zij veel vertrouwen in jongeren hebben, dat het belangrijk is dat ze zich kunnen ontplooien en hun talenten kunnen ontwikkelen, dat we naar hen moeten luisteren. Ik hoorde ook zeggen dat er massaal veel jongeren op het Vlaams Belang zullen stemmen. Dat getuigt alvast van een zekere dosis zelfvertrouwen. Daar is uiteraard niets mis mee. Wat mij dan verbaast, is dat er enerzijds vertrouwen in de jongeren wordt uitgesproken – u zegt zelfs dat ze zullen stemmen op de juiste partij, als ik u mag citeren – en dat men anderzijds bezwaar maakt tegen de mogelijkheid die nu voor jongeren wordt gecreëerd om zich in een democratisch proces te kunnen uitspreken. Ik vind het getuigen van een interne tegenstrijdigheid om aan de ene kant veel moeite doet om vertrouwen in jongeren te tonen, maar als het er dan op aankomt niet door te pakken.
Ik ben hier trouwens niet alleen op gekomen. Studies tonen aan dat hoe vroeger men jongeren betrekt bij een democratisch proces, hoe langer ze zich als een actieve betrokkene bij dat democratisch proces gaan beschouwen. Daar zijn we allemaal bij gebaat, zoals de heer Calvo terecht zegt, ongeacht de partij waarop wordt gestemd. We hebben betrokkenheid nodig om een samenleving te bouwen met zijn allen, anders gaat dat niet lukken. Dan is dit een opstapkans.
Ik hoorde de argumenten over de ongelijkheid tussen de 16- en 17-jarigen enerzijds en de meerderjarigen anderzijds, en ook tussen deze verkiezing en de andere verkiezingen. Voor degenen die zich in het dossier hebben ingelezen, is het geen geheim dat de verkiezingen voor het Europees Parlement sowieso op een andere manier worden geregeld dan die voor de federale Kamer. Bovendien gaat het niet om gelijke categorieën. Een minderjarige zit niet in dezelfde categorie als een meerderjarige. Er zijn tal van andere voorbeelden, zoals het strafrecht, waarin ook dat onderscheid wordt gemaakt. Ook in arresten van het Grondwettelijk Hof staat dat men ongelijke categorieën niet gelijk mag behandelen.
We zullen zien wat daarover wordt gezegd mocht deze wet opnieuw bij het Grondwettelijk Hof worden aangevochten. Wij hebben dit alvast in detail bekeken. Volgens ons is het verantwoordbaar om die ongelijke categorieën ook in dezen op een ongelijke manier te behandelen. Daarenboven dragen we op die manier bij aan de intentie die in het regeerakkoord was vooropgesteld.
Het is nooit de bedoeling geweest om een stemplicht in te voeren voor die categorie. Een stemplicht komt overigens ook niet overeen met wat Europa gesuggereerd heeft. Het Grondwettelijk Hof heeft evenmin gesproken van een stemplicht. In het arrest van het Grondwettelijk Hof zit veel eten en drinken voor wie zich erover wil buigen en het is niet op alle punten even duidelijk of logisch aangezien het Grondwettelijk Hof de wetten niet maakt. Het Grondwettelijk Hof heeft echter niet gezegd dat de categorie 16- en 17-jarigen eveneens onderworpen zal moeten worden aan de stemplicht zoals de meerderjarigen. In die zin hebben wij na overwegingen terecht de keuze kunnen maken zoals die nu voorligt.
Uiteraard heeft elke leeftijdsgrens per definitie een arbitrair karakter, zoals de heer De Roover zegt. Mensen van allerlei leeftijden kunnen meer betrokken zijn bij de ene discussie dan bij de andere, dat is oké. Het arbitraire karakter is niet eigen aan deze regelgeving, maar ook aan andere.
Tot slot, wij hopen dat zoveel mogelijk jongeren geïnteresseerd zijn in politiek. Wij geven die jongeren de kans – geen verplichting – om hun stem uit te brengen. We hopen dat heel veel actoren betrokken zullen zijn in de discussies voorafgaand aan de verkiezingen, zodat iedereen zich geïnformeerd kan uitspreken. Met de communicatie die we nog voorzien hebben, zullen wij geen propaganda voeren, maar wel jongeren informeren over het recht dat zij hebben, zodat zij de overgangsfase waarbij zij al eens kunnen proeven van verkiezingen in de Europese context, ten volle kunnen benutten wanneer zij daartoe de wens hebben.
05.07 Peter De Roover (N-VA): Mevrouw de minister, in een aantal van de dingen die u zegt, kan ik mij helemaal vinden. We moeten vertrouwen hebben in jongeren, we moeten luisteren naar jongeren, we moeten jongeren betrekken bij het democratisch proces en we moeten interesse voor de politiek aanwakkeren. Stuk voor stuk ben ik het daarmee volledig eens, maar dat is iets anders dan dit wetsvoorstel. Men kan perfect voorstander zijn van wat u zegt en tegelijk dit wetsvoorstel een gekke beslissing noemen.
Ik vind het veel belangrijker om toe te zien en in te zetten op kwaliteitsvolle politieke vorming bij jongeren. Dat gebeurt in het onderwijs, maar mogelijk kan er nog meer gebeuren, waarbij ik denk aan instellingen als een jeugd- of jongerenparlement. Daar heb ik zelf ooit nog aan deelgenomen. In die instellingen kan men het metier en ook de technieken inoefenen en aanleren. Dat zijn perfecte inleidingen op de volgende fase.
Dit wetsvoorstel lijkt mij een uiting van jeunisme, dikwijls gestimuleerd door mensen die zelf niet meer zo jong zijn. Daarmee bedoel ik mijzelf natuurlijk niet, ik zou niet durven. Ik heb het misschien wel over de initiatiefnemers helemaal in den beginne en de mensen die zich graag in dat debat mengen.
05.08 Barbara Pas (VB): Ik sluit mij aan bij de vorige spreker wanneer hij zegt dat hij veel belang hecht, net als ik en mijn partij, aan het wekken van interesse bij jongeren voor politiek. Ik ben ervan overtuigd dat jongeren betrokken zijn, ook vandaag, zonder dat zij stemrecht hebben op 16 of op 17 jaar. We moeten luisteren naar jongeren. Hun op 16 of 17 jaar stemrecht geven zal niet helpen als men weet dat er in dit land zelfs naar de kiezer niet geluisterd wordt, ongeacht de leeftijd. Misschien kan men daar al eens mee beginnen.
Mevrouw de minister, u zegt dat het inconsistent of niet consequent is om te zeggen dat wij vertrouwen geven aan jongeren, maar dat we ze geen stemrecht geven. Dat is geen tegenstelling. Ik heb vertrouwen in jongeren, maar ze moeten daarom geen stemrecht hebben op 16 of 17 jaar. Ze zijn daar zelf ook geen vragende partij voor. Wat ik niet consequent vind, is dat u 16- of 17-jarigen wel matuur genoeg acht om hun stemrecht te geven, maar u diezelfde categorie niet matuur genoeg acht om bijvoorbeeld gestraft te worden als een volwassene als ze misdaden plegen. Rechten en plichten gaan nochtans hand in hand. Als men voor het ene matuur genoeg is, is men ook voor het andere matuur genoeg.
Men heeft destijds de grens voor meerderjarigheid niet toevallig op 18 jaar gelegd. De samenleving evolueert inderdaad. De grens voor meerderjarigheid is destijds van 21 jaar naar 18 jaar gebracht. Mijn vader was daar absoluut geen voorstander van. Als het aan hem had gelegen, had die grens gerust op 21 jaar mogen blijven liggen. Wat mij betreft, mag die grens gerust op 18 jaar blijven. De maatschappij evolueert, maar elk decennium gaat er geen twee jaar van de meerjarigheidsleeftijd af. Rechten en plichten gaan hand in hand.
Men hoeft geen stemrecht te geven aan jongeren om te tonen dat men vertrouwen heeft in jongeren. Er zijn manieren genoeg om hen met politiek bekend te maken. Mijn collega heeft ernaar verwezen. Ik heb ook in het scholierenparlement gezeten. Men hoeft geen stemrecht te hebben op 16 en 17 jaar om betrokken te zijn, om gehoord te worden en om interesse te wekken voor politiek. Dat is zeker niet inconsistent.
05.09 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitster, ik was eigenlijk niet van plan om tussen te komen, maar ik wil toch twee elementen aanstippen als repliek op de twee voorgaande sprekers.
Collega De Roover verwees terecht naar methodes, instrumenten en initiatieven. Ik ben echt voorstander van het verlagen van de leeftijd tot 16 jaar omdat er zo toch enige overlap is tussen de derde graad in het onderwijs, nog een deeltje leerplichtonderwijs, en deze doelgroep. Ik ben ervan overtuigd dat wanneer we die stemgerechtigde leeftijd binnen de perimeter van het leerplichtonderwijs brengen, we extra stimulansen geven om binnen de schooluren, in de schoolomgeving en in de schoolgemeenschap zulke initiatieven op te zetten. Die initiatieven zullen elkaar ook versterken.
Het is ook mijn overtuiging dat het stemrecht, de kans om een stem uit te brengen, nog een stuk laagdrempeliger is dan de methodes die u beschrijft. Het is geen toeval dat wij allemaal hebben deelgenomen aan het scholierenparlement. Wij hadden hier op ons 16de wellicht al willen zitten, of sommigen onder ons toch. Het uitbrengen van een stem is nog veel laagdrempeliger dan deelnemen aan initiatieven zoals een scholierenparlement, volgens mij. Opnieuw, het is een recht, het is een kans, het is democratische winst. Niemand is verplicht, maar men kan die kans wel met beide handen grijpen.
Mevrouw Pas, ik probeer niet polemisch te zijn, maar u begrijpt dat ik mijn tussenkomst van daarnet in balans moet brengen met enige kritiek op tussenkomsten van het Vlaams Belang. Uw partij investeert massaal in sociale media. Uw voorzitter en anderen zijn omnipresent op TikTok. Daar wordt volop op jonge mensen gemikt. Ook andere partijen doen dat, maar zeker ook de uwe. Ik denk dat we jonge mensen eerder als burger en als kiezer dan als klant of als TikTokgebruiker moeten benaderen.
Ik stel vast dat de partijen die vandaag gekant zijn tegen het stemrecht op 16 jaar wel heel veel moeite doen om heel jonge mensen te bereiken, te beïnvloeden en te targeten op de sociale media. Dan is er echt een verschil met mijn benadering: laat ze kiezer zijn, laat ze burger zijn in plaats van hen te benaderen als klant en als TikTokgebruiker. Dat is mijn opvatting van democratie. Laat hen zich uitspreken, zodat zij ons boodschappen kunnen geven in plaats van dat wij hun boodschappen willen meegeven.
05.10 Khalil Aouasti (PS): Madame la présidente, madame la ministre, j'ai entendu beaucoup de choses aujourd'hui. Ce que l'on va faire en décidant de soutenir ce texte – je laisserai la responsabilité à celles et ceux qui ne le soutiendront pas –, c'est renforcer le principe "une femme, un homme, une voix". Demain, le 9 juin prochain, en Belgique comme dans d'autres états européens, les jeunes de 16 et 17 ans s'ajouteront au corps électoral pour désigner leurs représentants. Je ne vois pas ce qui fait peur à certains partis de droite ou d'extrême droite dans le fait d'augmenter le corps électoral, d'améliorer la démocratie, de permettre à plus de jeunes femmes et de jeunes hommes de participer à ce processus.
C'est un texte dont je ne suis pas l'initiateur. J'interviens aujourd'hui parce que ma collègue, Chanelle Bonaventure que je salue, est en congé de maternité. Je suis certain qu'elle aurait souhaité être présente ici pour ce vote important et pour ce texte qu'elle a porté. En votant ce texte, nous veillerons à ce qu'avant le 9 juin prochain, tous les jeunes de 16 et 17 ans reçoivent une convocation électorale. Nous ferons en sorte que tous soient conscientisés au niveau des enjeux politiques européens, que tous puissent se renseigner, exercer leur esprit critique au lieu d'être dans la société du zapping, la société consumériste qu'on souhaite leur présenter à coup de millions d'euros dépensés sur les réseaux sociaux. Non, nous ferons en sorte qu'ils prennent le temps, qu'ils soient dans une démarche d'éducation permanente, qu'ils regardent, qu'ils choisissent et qu'ils déterminent leur avenir.
Le 9 juin prochain, des dizaines de milliers de jeunes supplémentaires vont pouvoir décider et définir leur corps électoral. Si j'ai une réserve – et je l'ai toujours eue –, c'est de considérer que, pour nous, socialistes, le principe du vote, c'est l'obligation de vote. L'obligation de vote et pas le droit de vote. Ça et rien d'autre. En l'occurrence, tous les jeunes de 16 et 17 ans recevront une convocation automatique et seront invités à exercer leur choix. Je les invite ici, à travers cette prise de parole, là où d'autres essayent de leur faire jouer une fiction plutôt que de les faire participer réellement à leur destin et leur avenir, à se rassembler, à s'instruire, à s'informer, à exercer leur esprit critique et à aller massivement voter le 9 juin prochain pour choisir leurs représentants. Je pense que la démocratie en sortira grandie.
La présidente:
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Discussion des
articles
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (3700/5)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (3700/5)
L’intitulé a été modifié par la commission en "proposition de loi modifiant la loi du 23 mars 1989 relative à l’élection du Parlement européen et modifiant l’ancien Code civil, afin de permettre aux jeunes âgés de seize et dix-sept ans de prendre part à l’élection du Parlement européen sans formalité préalable d’inscription".
Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in "wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europees Parlement en tot wijziging van het oud Burgerlijk Wetboek, teneinde de deelname van zestien- en zeventienjarigen aan de verkiezing van het Europees Parlement mogelijk te maken zonder voorafgaande inschrijvingsplicht".
La proposition de loi compte 17 articles.
Het wetsvoorstel telt 17 artikelen.
Aucun amendement n'a
été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 17 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 17 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
Discussion générale
La
discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
M. Éric Thiébaut, rapporteur, renvoie au rapport écrit.
06.01 Frank Troosters (VB): Mevrouw de voorzitster, wij hebben het voorliggend wetsontwerp besproken in de commissie, maar het Vlaams Belang wil toch nog een paar bedenkingen meegeven. Het gaat finaal over verkeersveiligheid. Daar is iedereen voorstander van, wij ook, maar de weg die wij moeten bewandelen om de verkeersveiligheid voor alle deelnemers aan het verkeer te verhogen, kan soms tot verschillen in meningen leiden.
In het voorliggend wetsontwerp gaat het over het herverdelen van de middelen uit het Verkeersveiligheidsfonds. Ik geef daarbij enkele bedenkingen.
Ten eerste, over de timing. Het ontwerp werd pas vandaag aan de agenda toegevoegd. De budgetverhoging was al eind 2022, een jaar geleden, voorbereid. Er was dan een aantal keer uitstel om verschillende redenen en men heeft pas nu, bij de begrotingsbesprekingen, een akkoord gevonden. Daarom wordt het vandaag nog toegevoegd aan de agenda opdat het kan ingaan op 1 januari. Dat roept toch wel wat bedenkingen op.
Het gaat dus over de verdeling van de middelen. Een deel daarvan gaat sowieso altijd naar de lokale politiezones, een deel gaat naar het federale niveau. De middelen die naar het federale niveau gaan, worden aangepast in het wetsontwerp. Het aandeel van de geïntegreerde politie gaat van 13 naar 29 miljoen euro. Bij de FOD Mobiliteit gebeurt ook een aanpassing: volgend jaar zal het 850.000 euro zijn en vanaf het jaar daarna 650.000 euro. Het departement Justitie krijgt, ten slotte, een verhoging van 5 naar 9 %. Dat kan inderdaad te verklaren zijn door de technologische evolutie. Er komen allerlei takenpakketten bij en er zijn ook takenpakketten die verschoven zijn, dus dat valt op zich misschien wel te verantwoorden.
Ik ga niet in op de details van de bedragen, want dat hebben wij in de commissie gedaan, maar het resultaat is dat het aandeel voor het federale niveau toeneemt. Verhoudingsgewijs – dat is iets anders dan in absolute bedragen, als men heel veel camera's erbij gaat zetten – gaat dat ten koste van de lokale politiezones. Het komt dus eigenlijk neer op een geldtransfer naar het federale niveau. Dat geld komt natuurlijk hoofdzakelijk uit Vlaanderen. In Vlaanderen staat 78 % van de actieve trajectcontroles. Het is misschien interessant om te weten dat 80 % van de gemaakte overtredingen snelheidsovertredingen van 0 tot 10 kilometer per uur zijn, de laagste categorie, wat betreft Vlaanderen.
Tot slot hebben we bedenkingen bij de correlatie tussen het sneller en efficiënter innen van boetes en het rechtstreeks effect daarvan op het aantal verkeersslachtoffers. Wij zien dat effect niet echt. Wij hebben daarover een aantal vragen ingediend en cijfers ontvangen. Die cijfers tonen aan dat er niet echt een correlatie is tussen het aantal snelheidsovertredingen en het sneller en efficiënter innen van boetes en het aantal gewonde en overleden verkeersslachtoffers. Dat zorgt ervoor dat wij bedenkingen hebben bij de weg die men hier inslaat.
We zijn wel tevreden dat er rekening werd gehouden met de opmerkingen van de Raad van State betreffende de verschillende data van inwerkingtreding van bepaalde artikelen. Het was erg verstandig die eruit te laten.
Het Vlaams Belang zal zich bij de stemming hierover onthouden.
La présidente:
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Discussion des
articles
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (3731/3)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (3731/3)
Le projet de loi compte 3 articles.
Het wetsontwerp telt
3 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 3 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 3 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
Sans rapport
Zonder verslag
Discussion
générale
La
discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
Quelqu'un demande-t-il la parole? (Non)
Vraagt iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Discussion des
articles
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (3705/1)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (3705/1)
Le projet de loi compte 12 articles.
Het wetsontwerp
telt 2 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 et 2 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 en 2 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
Chers collègues, je vous rappelle le vote secret qui est en cours jusque 18 h 00. Nous avons demandé deux scrutateurs en la personne des deux plus jeunes membres présents de cette assemblée. Ils exécuteront ce travail à 18 h 00 précises lors de la clôture du vote. Je vous remercie.
Je clôture la séance du jour et nous nous retrouvons demain à 14 h 15 pour les questions d'actualité.
Merci chers collègues et merci aux services.
La séance est levée. Prochaine séance le jeudi 21 décembre 2023 à 14 h 15.
De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 21 december 2023 om 14.15 uur.
La séance est levée à 17 h 46.
De vergadering wordt gesloten om 17.46 uur.
Ce compte rendu n'a pas d'annexe. |
Dit
verslag heeft geen bijlage. |
DETAIL DES VOTES NOMINATIFS
|
DETAIL
VAN DE NAAMSTEMMINGEN
|
|
|
Vote nominatif - Naamstemming: 001
Oui |
082 |
Ja |
Aouasti Khalil, Bacquelaine Daniel, Bayet Hugues, Beke Wouter, Ben Achour Malik, Bombled Christophe, Briers Jan, Burton Emmanuel, Buyst Kim, Calvo Kristof, Chanson Julie, Cogolati Samuel, Cornet Cécile, Creemers Barbara, De Block Maggie, De Caluwé Robby, Defossé Guillaume, De Jonge Tania, de Laveleye Séverine, Delizée Jean-Marc, De Maegd Michel, Demon Franky, Depraetere Melissa, De Smet François, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, Dierick Leen, Ducarme Denis, Farih Nawal, Flahaut André, Fonck Catherine, Gabriëls Katja, Geens Koen, Goffin Philippe, Hanus Mélissa, Hugon Claire, Jiroflée Karin, Kitir Meryame, Laaouej Ahmed, Lachaert Egbert, Lacroix Christophe, Lanjri Nahima, Leoni Leslie, Leysen Christian, Liekens Goedele, Marghem Marie-Christine, Mariage Louis, Moutquin Simon, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Piedboeuf Benoît, Pisman Kathleen, Pivin Philippe, Platteau Eva, Prévot Maxime, Prévot Patrick, Reuter Florence, Rigot Hervé, Schlitz Sarah, Scourneau Vincent, Segers Ben, Senesael Daniel, Taquin Caroline, Thémont Sophie, Thiébaut Eric, Tillieux Eliane, Vajda Olivier, Van den Bergh Jef, Vandenbroucke Joris, Vanden Burre Gilles, Vandenput Tim, Van Hecke Stefaan, Van Hoof Els, Vanpeborgh Gitta, Vanrobaeys Anja, Verduyckt Kris, Verhaert Marianne, Verhelst Kathleen, Verherstraeten Servais, Vicaire Albert, Wilmès Sophie, Zanchetta Laurence
Non |
014 |
Nee |
Claes Mieke, D'Amico Roberto, Freilich Michael, Goethals Sigrid, Ingels Yngvild, Loones Sander, Merckx Sofie, Ravyts Kurt, Roggeman Tomas, Samyn Ellen, Sneppe Dominiek, Troosters Frank, Van der Donckt Wim, Van Hees Marco
Abstentions |
000 |
Onthoudingen |