Séance
plénière |
Plenumvergadering |
du Mardi 19 décembre 2023 Soir ______ |
van Dinsdag 19 december 2023 Avond ______ |
La séance est ouverte à 20 h 18 et présidée par M. Kristof Calvo.
De vergadering wordt geopend om 20.18 uur en voorgezeten door de heer Kristof Calvo.
Le président: La séance est ouverte.
De vergadering is
geopend.
Ministres du gouvernement fédéral présents lors de l'ouverture de la séance:
Aanwezig bij de opening van de vergadering zijn de ministers van de federale regering:
Alexander De Croo,
Alexia Bertrand.
Reprise de la
discussion générale
Hervatting van de algemene bespreking
La discussion générale est reprise.
De algemene bespreking is hervat.
Collega's, we hervatten onze werkzaamheden. De vertegenwoordigers van de regering zijn intussen in ons midden, waarvoor dank.
Ik zal de komende uren proberen de honneurs waar te nemen als voorzitter. In principe krijgt collega Piedboeuf als eerste het woord. Die heeft echter wat vertraging en collega Beke is zo constructief om zich als eerste spreker na de pauze op te werpen.
Collega Beke, u hebt het woord. U kent de spreektijden. Ik wil de collega's die vanaf hun bank het woord wensen te nemen eraan herinneren dat hun spreektijd maximaal een minuut is.
01.01 Wouter Beke (cd&v): Collega's, het voordeel van na de pauze het woord te nemen, bestaat erin dat er minder kans op tegenspraak is, althans als het van het aantal aanwezige Kamerleden afhangt.
Dames en heren, mijnheer de premier, collega's, mevrouw de staatssecretaris, we staan stil bij de laatste begroting van deze regering, de begroting van 2024. We staan echter ook stil bij de afgelopen jaren en bij wat ons nog te doen staat. Het federale tekort zal minder dan 3 % bedragen. De begroting, die mee op onze vraag voor 2023 en 2024 werd opgemaakt, doet een structurele inspanning van 1,2 miljard euro, wat neerkomt op 0,2 % van het bruto binnenlands product. Daarnaast wordt ook 500 miljoen euro uitgetrokken voor nieuw beleid.
Gisteren maakte de Nationale Bank bekend dat de inflatie opnieuw onder controle is en dat de economische groei beter is dan verwacht en dat de loonkosthandicap door de loonstijgingen in de buurlanden weer verkleint.
Deze regering is tot stand gekomen in bijzondere omstandigheden. Het minste wat men kan zeggen, is dat ze bijzondere crisissen heeft moeten bedwingen, namelijk de coronacrisis, de Oekraïnecrisis en de energiecrisis. Door de crisissen in de afgelopen jaren in ons land hebben de verschillende regeringen diep in de buidel moeten tasten. Ook in de andere landen was dat het geval. Onze schuld is niet veel meer gestegen dan het Europees gemiddelde, maar die schuld was natuurlijk wel al groot. De federale schuld is met 20 % gestegen. De schuld van de deelstaten is met 200 % gestegen. Natuurlijk draagt de federale overheid wel 85 % van die schuld. Er is diep in de buidel getast om bedrijven overeind te houden en gezinnen te steunen. De OESO heeft deze week de corona-aanpak in al zijn aspecten onderzocht en noemde ze bewonderenswaardig.
Dat heeft natuurlijk geld gekost. Er zijn schulden gemaakt en die zullen de komende jaren moet worden terugbetaald. De rentelasten tussen 2023 en 2028 zouden volgens het Planbureau met 5 miljard euro stijgen. De schuld moet dalen, omdat ze zorgt voor rente-uitgaven die we niet kunnen inzetten voor onze koopkracht, de pensioenen, onze gezondheidszorg, het klimaat, veiligheid enzovoorts. Die schuld moet ook dalen omdat Europa naast een daling van het tekort ook de nadruk legt op de betaling van de schuld. Daar zijn de vooruitzichten niet goed. In de komende jaren moet het dus anders, collega's.
Het herstel van het Europees begrotingstoezicht zal ons land dwingen om die begrotingen onder controle te brengen in de richting van de Maastrichtcriteria. Landen met meer dan 90 % schuld zullen die schuld jaarlijks met 1,5 % moeten doen afnemen. Ik ben blij dat onze minister van Financiën op Europees niveau, in de Ecofinraden, daar ook voor pleit.
We zullen ook het tekort moeten terugdringen. Het federale tekort zal volgend jaar 2,7 % bedragen. De tekorten van de deelstaten zullen volgens de berekening van hun begrotingen 1,5 % zijn. Dat is 0,4 % meer dan wat het stabiliteitspact aangeeft. Het doet de Europese Commissie dan ook besluiten dat het draft budget plan not in line is met de aanbevelingen van de Europese Raad.
We kunnen nu naar elkaar wijzen, wat al veel te vaak gebeurd is. De waarheid is dat we al vaker meer niet dan wel onze stabiliteitspacten hebben gerealiseerd. De ene keer omdat de federale overheid afweek, de andere keer omdat de deelstaten afweken.
De Nationale Bank heeft in de commissie een pijnlijke grafiek daarover getoond. Al meer dan 10 jaar slagen we er niet in om onze stabiliteitspacten ook effectief te realiseren. Het komt onze geloofwaardigheid niet ten goede.
Collega's, dat maakt voor mij één zaak duidelijk. We hebben nood aan bindende begrotingsafspraken, waaraan alle overheden van ons land zich houden. Volwassen federalisme vraagt ook verantwoordelijk samenwerken. En we hebben een samenwerkingsakkoord, al sinds 2013, maar het wordt niet uitgevoerd. Dat moet anders. Wie de afspraken niet naleeft, zal moeten worden gesanctioneerd.
Collega's, we hebben het daarstraks al gehad over de hervormingen die noodzakelijk zijn, de hervormingen op het vlak van de arbeidsmarkt om die 80 % werkgelegenheidsgraad te bereiken, de hervormingen op het vlak van pensioenen die moeten gebeuren. Ik zal daarover nu niet uitweiden.
In mei 2023 legde het Rekenhof de vinger op de wonde in de commissie. De uitgaven zullen tussen 2023 en 2028 stijgen met bijna 39 miljard, terwijl de ontvangsten zullen stijgen met 26 miljard. Dat betekent 13 miljard meer bij ongewijzigd beleid. Het huidige tekort van 17 miljard zou terug stijgen naar 30 miljard. Het toont aan dat in de volgende jaren hervormingen noodzakelijk zullen zijn. Het gaat dan om hervormingen om onze sociale zekerheid betaalbaar te houden, om onze intrestlasten te kunnen betalen, maar ook om andere uitgaven, militaire uitgaven, uitgaven op het vlak van klimaat, mobiliteit enzovoort, te kunnen realiseren.
Het IMF, de OESO, ratingbureaus, ze hebben allemaal gewaarschuwd voor twee zaken na de verkiezingen. Mijnheer Vermeersch, ik zie u heel moedig ja knikken, maar ik wilde mij net richten tot u. Ze hebben gewaarschuwd voor twee zaken.
De eerste zaak is een gebrek aan hervormingen na de verkiezingen in 2024. De tweede zaak waarvoor eveneens gewaarschuwd wordt, zijn blokkeringen in ons land. Moedige hervormingen voorstellen en blokkeringen voorkomen, daar komt het op aan.
01.02 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer Beke, u noemt twee punten.
Ten eerste, voor het gebrek aan hervormingen moet u niet naar Vlaams Belang kijken, maar naar uzelf. Wat u nu meedeelt, kon u evengoed vijf of zes jaar geleden hebben gezegd hier in het Parlement. De volgende regering moet hervormen. Ik stel vast dat uw regering dat niet heeft gedaan. Noch op de arbeidsmarkt, noch inzake pensioenen, noch inzake de fiscaliteit zijn er grondige hervormingen gebeurd.
Ten tweede, wat blokkeringen betreft, zijn we met Vlaams Belang heel duidelijk. We willen eerst een Vlaamse regering vormen, dat is heel duidelijk onze ambitie. Vervolgens moeten we bekijken wat er federaal nog mogelijk is. Als we snel en efficiënt een Vlaamse regering vormen, kunt u ons niet van blokkeringen betichten.
Ik vraag me dus af waarom u voor die twee zaken naar mij kijkt. Ik denk dat u vooral naar uzelf moet kijken. Net uw partij heeft in de afgelopen vijf jaar getoond dat België onhervormbaar is. U hebt wel een regering gevormd, maar de facto hebt u gewoon vijf jaar de rit uitgezeten, ervoor zorgend dat er niet al te veel schade is. Intussen zijn de tekorten en schulden onhoudbaar geworden. Ik knikte dus in reactie op wat u zei, want alle instellingen die u noemt, heb ik eveneens genoemd, net om te citeren dat de tekorten en schulden onhoudbaar zijn geworden.
De voorzitter: Mijnheer Vermeersch, uw spreektijd is om.
Collega's hebben mij tijdens de pauze aangesproken en gevraagd om de afgesproken spreektijd echt te respecteren. Dat is overigens ook een goede oefening voor de verkiezingsdebatten, langer dan een minuut wordt toch niet toegekend. Voor mij in de functie van voorzitter is het ook makkelijker als ik dat niet telkens hoef te herhalen.
01.03 Wouter Beke (cd&v): Wanneer de ratingbureaus verwijzen naar de verkiezingen in 2024 en de angst voor een gebrek aan hervormingen aan de ene kant en de angst voor blokkeringen aan de andere kant, kijken zij wel degelijk naar de extreme partijen in ons land. U hebt het over een gebrek aan hervormingen. Ik zal u op uw wenken bedienen, want u zegt dat er niets is gebeurd, maar er zijn wel degelijk een aantal belangrijke maatregelen genomen.
Over de pensioenen heb ik het daarnet gehad. Op fiscaal vlak was er de permanente verankering van de btw-verlaging op afbraak en heropbouw, de kaaimantaks met als bedoeling belastingontwijking tegen te gaan, de minimumbelasting voor multinationals, de extra bijdrage van de banken, de staatsbon, een vereenvoudiging van de verhoogde investeringsaftrek voor maatschappelijk verantwoorde duurzame ondernemingen en de accijnshervorming. Er waren investeringen in de nabijheid van de politie en in de noodcentrales, hervormingen van het minimumloon, de seizoenarbeiders, de flexi-jobs, het invoeren van een samenlevingsdienst, de gezondheidszorg waar ongeveer alle arrondissementen zorgcentra na seksueel geweld zullen hebben enzovoort. Er zijn dus wel degelijk een aantal maatregelen genomen, maar het is duidelijk dat de wereld niet stilstaat en dat we verder moeten hervormen.
01.04 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer Beke, u verwijst naar de extreme partijen en ratingbureaus. Ik heb nog nooit een ratingbureau weten spreken over het Vlaams Belang. Integendeel, er was een partij waarover wel werd gesproken – de PVDA –door de bank van het Waals Gewest. Die bank, Belfius, zegt heel duidelijk dat zij niet meer zal instaan voor de financiering van de Waalse overheid, zeker niet omdat zij vreest dat de PVDA daar mogelijk aan de macht komt. Dat is met zoveel woorden gezegd.
Als u dingen zegt in het Parlement – dat geldt trouwens ook voor de eerste minister – gelieve dat op een correcte manier te doen en geen zaken die geen steek houden te verkondigen over mijn partij. Nooit heeft een ratingbureau verwezen naar het Vlaams Belang, maar er zijn wel een ratingbureau en een grootbank, Belfius, die heel duidelijk hebben verwezen naar de PVDA.
01.05 Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mijnheer de voorzitter, ik voel me natuurlijk aangesproken. Ik hoorde iets over de kaaimantaks, geld halen bij grote vermogens en dergelijke, en dat er grote ingrepen gebeurd zijn. Ik vraag me toch af hoe de regering dat gaat doen. Ze beweert wel dat ze de strijd tegen fiscale fraude opvoert, maar het aantal controleurs daalt fors. In 2016 waren er nog 4.314 en op 1 januari 2024 zullen er hopelijk nog 3.746 overblijven. Dat is een daling met 13 %. Die ambtenaren moeten de strijd opvoeren. Ik weet niet hoe de regering dat zal oplossen, waarschijnlijk met flexi-jobs of zo. De realiteit is echter dat dit niet zal lukken. U kunt wel loze beloftes maken en steevast geprikkeld naar ons wijzen, maar de realiteit is dat het een nuloperatie zal worden. Dat weet u zelf ook.
01.06 Wouter Beke (cd&v): Mijnheer de voorzitter, het is paradoxaal. Of het nu om een tekort in het aantal machinisten of treinconducteurs of ambtenaren van Financiën gaat, we hoeven maar twee zaken te doen: ervoor zorgen dat er ten eerste een fiscale hervorming komt en dat er ten tweede arbeidsmarkthervormingen worden doorgevoerd, zodat er meer mensen aan de slag gaan. Elke maatregel die daarop betrekking heeft, wijst u echter af. U zegt telkens: "We gaan de mensen toch niet aansporen, niet dwingen en geen pijn doen." Welnu, er moeten arbeidsmarkthervormingen worden doorgevoerd. Zoals ik daarstraks in het debat heb verklaard, zal dat de enige manier zijn om ons sociaal model betaalbaar te houden. Ik kom daar straks nog op terug.
Deze regering heeft ons land door een aantal crisissen geloodst. Deze regering heeft nadien ook noodzakelijke maatregelen genomen om werkenden, gepensioneerden, alleenstaanden en gezinnen te respecteren voor hun dagelijkse inzet en arbeid en hen te ontzien. De sterkste schouders dragen wel degelijk de zwaarste lasten.
Deze regering heeft ook geïnvesteerd in maatschappelijke uitdagingen zoals het versterken van de veiligheid, de strijd tegen drugscriminaliteit, het beheer van de asielcrisis, hervormingen op het vlak van de investeringsaftrek, energiefiscaliteit, de salariswagens, de strijd tegen belastingontwijking en -ontduiking, de bestuurlijke handhaving, de inzet op de duurzame transitie door verouderde subsidiesystemen uit te laten doven en de verhoging van het minimumpensioen, dat voor een alleenstaande vanaf 1 januari 2024 bij een volledige loopbaan van 45 jaar 1.738 euro per maand zal bedragen.
01.07 Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Ik zal proberen om het record van de N-VA, die zeven keer dezelfde vraag heeft gesteld, niet te evenaren. Ik had het niet over het arbeidsmarktbeleid, ik had het over de fiscale fraude. U zegt dat u alles aan het opvoeren bent om sneller en beter te controleren en meer binnen te halen. De realiteit is echter dat er in 2016 4.314 controleurs waren en nu op 1 januari 3.746. U kunt mij veel wijsmaken, maar u gaat dus met veel minder mensen meer mensen controleren. Ik weet niet hoe u dat gaat oplossen. Gaat u flexi-jobbers aannemen voor die functie? Hoe gaat u dat doen? Dat was de tweede keer dat ik de vraag stelde. Ik kan ze dus nog vier keer herhalen.
De voorzitter: Verlos ons, mijnheer Beke, en antwoord op de vraag.
01.08 Wouter Beke (cd&v): Ik raad u om aan het afscheidsinterview van Hans D’Hondt, de directeur van de FOD Financiën, eens te lezen. Het gaat niet alleen over het aantal mensen, maar ook over de mechanismen die ervoor zorgen dat men op een effectievere en efficiëntere manier gaat controleren, daar waar er alarmsignalen zijn om te controleren. Dat is wat bijzonder belangrijk is.
01.09 Sander Loones (N-VA): Daarnet rolde er een Belgabericht over de antifraudemaatregelen binnen. U weet dat minister Van Peteghem opnieuw gigantische plannen heeft. Iedereen moet eraan geloven. Er wordt een echte heksenjacht georganiseerd. Kleine ondernemers worden ook geviseerd.
Open Vld heeft blijkbaar de voet dwars gezet en is tegen het pakket. Ik dacht dat in de begroting was afgesproken om een miljard euro binnen te halen. Minister Van Peteghem heeft gezegd dat dit de enige manier is om dat te doen. De vraag is of er voldoende controleurs zijn om dat te doen. De vraag is ook of er steun is binnen de regering om het antifraudepakket van minister Van Peteghem te realiseren.
01.10 Wouter Beke (cd&v): Ik denk dat de premier en de staatssecretaris het best geplaatst zijn om daar een antwoord op te geven. Ik zie hen bevestigend knikken.
De voorzitter: Mijnheer Loones, de heer Van Quickenborne komt straks nog aan bod. U kunt hem dan ondervragen.
01.11 Sander Loones (N-VA): Mijnheer Beke, het is goed te horen, ook via de eerste minister, dat er steun is voor het pakket van minister Van Peteghem. Dat verklaart opnieuw de relatieve waarde van een aantal mededelingen vanuit de liberale hoek wellicht.
01.12 Wouter Beke (cd&v): U moet niet alles geloven van wat er in de kranten of in Belga staat.
(Sander Loones zegt zonder micro: "Wat Vincent zegt").
Ik rond af, collega’s, mijnheer de premier, mevrouw de staatssecretaris, we zullen deze begroting goedkeuren. Het ontslaat ons echter niet van de plicht om na te denken over de noodzakelijke hervormingen voor de toekomst. Ik wil afsluiten met een citaat van professor Van Lancker, niet uit de krant, maar wel uit het weekblad Knack. Hij is een goede prof, ik wist dat ik u meteen zou meehebben. Wat hij zegt, is een boodschap voor ons allemaal: ʺBelgië behoort op wereldschaal tot de landen met de laagste inkomensongelijkheid. Op het gebied van vermogensongelijkheid bevinden we ons in de Europese middenmoot. We zijn dus een egalitair land dankzij onze welvaart, de sociale zekerheid die mensen met pech ondersteunt, dat progressieve belastingen heeft en het collectieve overleg tussen werkgevers en vakbonden respecteert. De hamvraag is: kunnen we dat zo houden?ʺ
Collega’s, ik denk dat met deze laatste begroting en met het verkiezingsjaar 2024 voor ogen dat de fundamentele vraag is van alle partijen hier in het halfrond, van iedereen die zich aan de kiezer zal presenteren. Hoe kunnen we dat in ons land zo houden? Laat daar de verkiezingscampagne over gaan.
01.13 Ellen Samyn (VB): Mijnheer Beke, ik wil het met u nog even hebben over het pensioen voor de meewerkende echtgenote of echtgenoot. In 2022 werd immers eindelijk een wetsontwerp op tafel gelegd om een beter pensioen voor hen in te voeren. Onze fractie heeft dat ontwerp uiteraard en vanzelfsprekend mee goedgekeurd.
Niettemin blijven wij van mening dat een groep meewerkende echtgenoten en echtgenotes door de regelgeving wordt uitgesloten.
Tijdens de bespreking in 2022 antwoordde de
minister bevoegd voor de zelfstandigen dat zij die uit de boot vallen, worden
uitgesloten om budgettaire redenen. Tijdens de discussie antwoordde hij het volgende: "Il n’y a ni budget ni possibilité pour cela."
Een lid van uw fractie drukte mij op het hart dat die groep heel klein is. Aangezien de groep heel klein is, lijkt het u dan niet billijk die onrechtvaardigheid aan te pakken, zodat alle meewerkende echtgenoten en echtgenotes die in het maxistatuut hebben gewerkt, toegang krijgen tot het minimumpensioen?
01.14 Wouter Beke (cd&v): Mevrouw Samyn, collega’s, de huidige regering en de voorgaande regeringen hebben op het vlak van de meewerkende echtgenoten en echtgenotes al heel wat maatregelen getroffen. Er zijn nu door de huidige regering bijkomende maatregelen genomen om het statuut te verbeteren.
We zijn er nog niet helemaal. Dat klopt. We zullen ook in de toekomst verder aan het dossier moeten werken.
De voorzitter: Er komt straks nog een thematische ronde, waarin die zaak nog verder kan worden uitgespit.
01.15 Sander Loones (N-VA): Mijnheer Beke, uw betoog wou eigenlijk aantonen dat de regering toch veel hervormd heeft. In uw conclusie was daar wat meer twijfel over. Ik stel mij de vraag in welke mate de cd&v-ministers hebben hervormd.
U hebt heel wat belastingverhogingen opgesomd. Minister Van Peteghem is vaak in het nieuws gekomen over een hervorming die niet gelukt is. Hij heeft niet hervormd. De grote fiscale hervorming stond niet in het regeerakkoord, maar zij is er ook niet gekomen. Nul op een. Wat wel in het regeerakkoord stond, was dat uw staatssecretaris, mevrouw de Moor, met een Migratiewetboek moest komen. Dat staat expliciet in het regeerakkoord, maar we hebben het nog niet gezien. Nul op twee, tenzij het nog komt. Krijgen we dat Migratiewetboek nog te zien voor de verkiezingen?
Hetzelfde geldt voor de institutionele hervorming. In het regeerakkoord staat expliciet dat zeker het wetsontwerp op het vlak van de gezondheidszorg voorbereid en geïntegreerd moet worden. We hebben dat evenwel nog altijd publiekelijk niet gezien. Nul op drie, tenzij u aankondigt dat het nog gecommuniceerd wordt voor de verkiezingen.
01.16 Wouter Beke (cd&v): Collega's, heel kort, wat de fiscale hervorming betreft, weet u dat er een blauwdruk op tafel ligt en dat de eerste stappen ervan ook genomen zijn. In 2022 heeft de regering een mini-taxshift goedgekeurd onder impuls van minister Van Peteghem, waarbij de bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid verlaagd werd, zodat mensen met een laag of minimuminkomen netto meer overhouden.
Dat is een eerste stap. Dat is een stap vooruit. Zijn we er helemaal? Neen, we zijn er niet helemaal, maar het is wel een belangrijke stap vooruit. Zeker in combinatie met de Vlaamse woonbonus, die u goed kent, betekent dat voor die groep mensen toch een wezenlijk verschil.
Over het Migratiewetboek nodig ik u uit de staatssecretaris in de themadebatten te ondervragen. Ik vind dat dit niet echt een begrotingsgerelateerd debat is.
De voorzitter: Dat laatste lijkt mij pertinent.
01.17 Sander Loones (N-VA): Ik vind dat migratie wel een stevige budgettaire impact heeft.
Inzake uw fiscale hervorming herinner ik mij dat collega Verherstraeten hier voor de zomer stond en zei dat de fiscale hervorming mislukt is. Hij voegde eraan toe dat men het opnieuw zou proberen in het najaar, dat men in elk geval niet zou toestaan dat men uit elkaar zou worden getrokken en dat de belastingverhogingen zouden worden gebruikt om de begroting op orde te zetten. Dat zei collega Verherstraeten voor de zomer.
Wat hebben we na de zomer gezien bij de begrotingsopmaak? Precies dat. Uit de fiscale hervorming zijn stukken en brokken gehaald, belastingverhogingen om de begroting op orde te zetten, waardoor de fiscale druk gestegen is. Er is geen shift, er is geen daling van de belastingen. De fiscale druk is gestegen. Hoe rijmt u dat met de ambitie van uw fiscale hervorming en met de stellige uitspraken van uw fractievoorzitter?
01.18 Wouter Beke (cd&v): Collega's, deze fiscale hervorming zal een van de belangrijke elementen zijn, niet alleen tijdens de campagne, maar ik hoop vooral de dag na de campagne op de onderhandelingstafel. In de debatten hier hoorde ik dat een grote meerderheid achter de blauwdruk van de fiscale hervorming staat. Dat lijkt me bijzonder belangrijk.
Ten tweede is er ook de begroting. Die zal in de volgende legislatuur ook een belangrijk element zijn. Daarnet hebt u het debat met de PS proberen aangaan. Ik wil mij daar niet per se in mengen, want dat voert u maar voor of achter de schermen. Deze begroting is echter een mix tussen een aantal extra lasten, voornamelijk gericht op de zwaarste schouders, die de meeste lasten moeten dragen, een aantal besparingen die gerealiseerd werden en een aantal eenmalige inkomsten.
De voorzitter: Mijnheer Vermeersch, u wilde absoluut nog een thema aansnijden.
01.19 Wouter Vermeersch (VB): Inderdaad. De term 'asiel' is hier immers gevallen en wij kunnen daar niet zomaar aan voorbijgaan. Ik heb daarover dan ook een belangrijke vraag voor u: hoe krijgt u het nog uitgelegd op straat?
We hebben de vraag gesteld aan de staatssecretaris en de cijfers afgetoetst. Als men de dotaties van Fedasil optelt bij het bedrag dat in de provisie wordt voorzien voor die asielzoekers, samen met de andere instanties die zich bezighouden met asiel, komt men aan een kostprijs van meer dan 1 miljard euro. Sinds dit jaar hebben we die historische kaap van 1 miljard euro overschreden. Mijn vraag is heel duidelijk: hoe verantwoordt u dat nog?
We moeten immers ook rekening houden met het feit dat 57 % van die asielaanvragen niet aanvaard worden. 60 % van de uitgaven – en dus van dat miljard – is geld dat deels verkwist wordt door mensen die hier geen recht hebben op asiel, maar het toch aanvragen. De cijfers werden deze week gepubliceerd door mevrouw Pas. We zien daarin opnieuw een recordaantal asielaanvragen. Hoe legt u uit in de straat dat de kostprijs meer dan 1 miljard euro bedraagt en dat we dit jaar opnieuw meer dan 30.000 aanvragen hebben?
De voorzitter: U hebt 1 minuut en 22 seconden gesproken, collega Vermeersch.
01.20 Wouter Beke (cd&v): We hebben daarnet een debat gehad over asiel en migratie, waarin de ene de staatssecretaris verweet te soepel te zijn en de andere haar verweet te streng te zijn. Ze bewandelt daar de weg van het moedige midden.
Ten tweede – en met het Europese voorzitterschap zit daar een belangrijke uitdaging –, als men daar fundamenteel antwoorden op wil bieden, moet men die op Europees niveau zoeken. We zullen onze Europese buitengrenzen moeten versterken en een grotere solidariteit binnen Europa creëren.
Dat betekent dat die landen waar de asielzoekers aankomen in eerste instantie moeten zorgen voor opvang en hen niet zomaar mogen laten doorstromen naar een aantal andere landen. Er ligt een belangrijk pakket op Europees niveau voor en ik hoop dat we dat daar goedgekeurd kunnen krijgen.
De voorzitter: Mijnheer Vermeersch, ik heb u daarnet al wat meer tijd gegeven. Mijnheer Beke heeft voor de algemene discussie al een afdoende antwoord gegeven. Uw fractie heeft zich ingeschreven voor de thematische discussie over asiel en migratie, dus ik stel voor dat we hier het betoog van de heer Beke afronden.
(...): (…)
De voorzitter: Heel kort dan, als allerlaatste opmerking.
01.21 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de voorzitter, ik zal het heel kort houden. Mijnheer Beke, hoe legt u dat uit op straat? U legt dat niet uit op straat. U zegt dat u het moedige midden houdt. U houdt het moedige midden in deze regering, maar u weet dat het draagvlak bij de bevolking voor wat u doet, voor die meer dan 30.000 asielaanvragen en dat meer dan een miljard voor de asielfactuur, niet bestaat. De plannen van Europa gaan allemaal in de richting van meer instroom en minder uitstroom. Vandaar de vraag hoe u dat uitlegt buiten de muren van dit Parlement. Hoe zult u uiteindelijk naar minder instroom en meer uitstroom gaan? Die antwoorden krijgen we niet van u. We horen dat zelfs niet in uw uitspraken en dat vinden wij bijzonder problematisch. Wij gaan straks wel uitleggen dat uw partij de omgekeerde richting wil uitgaan van wat de kiezer in dit land wil.
De voorzitter: Mijnheer Beke, ik denk dat u inderdaad al een inhoudelijk antwoord hebt gegeven.
Collega De Roover, u hebt een deel van het discours van collega Beke gemist, dus de kans is groot dat uw vraag daarover gaat?
01.22 Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de interim-voorzitter, u onderschat de elektronische mogelijkheden om een debat te volgen enorm.
Collega Beke, ik zou opletten wanneer u het hebt over het moedige midden, want de premier wil zich nogal eens in het midden tussen de N-VA en de PVDA positioneren. Dat is natuurlijk ook het midden, maar dat is niet onmiddellijk wat ik het centrum zou noemen.
U had het over sloop en heropbouw. U hoort dat ik uw uiteenzetting toch enigszins gevolgd heb, ondanks mijn fysieke afwezigheid. De minister van Financiën heeft gezegd dat het hem aan push ontbrak binnen de regering om te doen wat hij eigenlijk wilde doen. De regeling zoals ze nu is ingevoerd, is een achteruitgang op het vlak van het aanpakken van stadskankers en het creëren van betaalbare woningen.
Hebt u eigenlijk de woede binnen de sector ten volle gevat toen de regeling zoals de regering die ingevoerd heeft, bekend is geworden? Aangezien u dat thema zelf aangesneden hebt, zou ik graag uw reactie daarop horen.
01.23 Wouter Beke (cd&v): Bij de regeerverklaring hebben we daarover een uitgebreid debat gevoerd. De vicepremier en de eerste minister hebben daarop geantwoord, ook wat de overgangsregelingen betreft. Aan de ene kant is er een hervorming, een btw-verlaging, maar aan de andere kant is er ook oog voor het budget. We krijgen we te horen dat de tekorten erg groot zijn, dat de uitdagingen voor de toekomst heel groot zijn en er worden dus maatregelen genomen om enerzijds de btw te verlagen, maar anderzijds ook te kijken naar de centen op dat vlak. Dat is opnieuw een beslissing van het moedige midden. Enerzijds een aantal hervormingen of btw-verlagingen willen zonder meer, waarvoor wij een voorstel hadden, dat we in de commissie ook besproken hebben en waarmee er grotendeels is verder gewerkt, zonder oog te hebben voor de begroting is een beetje moeilijk. Daar is binnen de regering een beslissing over genomen.
De voorzitter: Daarmee is een antwoord gegeven op de vraag.
01.24 Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik stel het zeer op prijs dat u een keurig debat wil.
De voorzitter: Dat begint met de beperking tot een minuut. U hebt al bijna anderhalve minuut gesproken daarnet.
01.25 Peter De Roover (N-VA): Dan moet u ingrijpen.
Mijnheer Beke, ik ben blij dat u toegeeft dat uw voorstel natuurlijk wel verder ging en dat u niet de mogelijkheid hebt gehad om de andere regeringspartners ervan te overtuigen. Natuurlijk is een budgettair evenwicht erg belangrijk. Het is ook allemaal een kwestie van prioriteiten stellen. Voor de inactiviteit wordt door deze regering niet op enkele tientallen of honderden miljoenen gekeken. Wanneer het hierover gaat, wordt men plots erg benepen. Ik betreur dat.
U hebt daarstraks ook gezegd dat de vliegtaks eigenlijk een goede zaak was. In ruil daarvoor is de bijzondere bijdrage verlaagd. Dat is een taxshift. Waarom wordt er geen taxshift uitgevoerd voor de minimumbelasting op de multinationals? Dat brengt een aardige som op en het is in principe een goede zaak. Dat zou echter ook de ruimte geven om andere vennootschappen een serieuze belastingvermindering te geven. Als het een taxshift betreft, is er binnen de regering geen eensgezindheid, maar wanneer het een taxlift betreft, dus een belastingverhoging, lukt het blijkbaar wel. Waarom die gemiste kans?
01.26 Wouter Beke (cd&v): Mijnheer De Roover, in het debat vanmiddag hebt u aan de heer Laaouej gevraagd of hij alleen maar voor 5 miljard aan belastingen zou doorvoeren, belastingen, belastingen, belastingen. Daarop heeft de staatssecretaris geantwoord dat het gaat over een derde, een derde, een derde. In dat kader is natuurlijk bekeken waar we dat een derde kunnen zoeken. Dat is daaruit voortgekomen.
De voorzitter: Ik geef het woord aan collega Colebunders.
01.27 Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de voorzitter, als parlementslid krijg ik in principe het laatste woord.
De voorzitter: Mijnheer De Roover, collega Beke is toch ook een parlementslid? Daarnet merkte collega Sneppe ook al op dat het laatste woord het parlementslid toekomt.
01.28 Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de voorzitter, (…) De afspraak is natuurlijk dat op een antwoord nog een repliek gegeven kan worden. Ik kan het zeer kort houden.
Mijnheer Beke, ik stel effectief vast dat in dit hoogbelast land een belangrijk deel van de inspanningen nog altijd geleverd wordt door verhoogde belastingen. Uw minister was eigenlijk van plan om een belastingshift door te voeren. Zonder op details in te gaan, bestaat het idee erin dat sommige belastingen verhoogd worden om andere belastingen te kunnen verlagen. Daar staan wij achter, maar er is echter niets van gekomen. Als het over belastingverhogingen gaat, blijkt men in de vivaldiregering veel sneller eensgezindheid te vinden. Ik betreur dat.
01.29 Wouter Beke (cd&v): Laten we er volgend jaar samen aan werken.
De voorzitter: Ik geef het woord aan collega Colebunders.
01.30 Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mijnheer de voorzitter, ik kan zeker binnen mijn één minuut spreektijd blijven.
Mijnheer Beke, u loopt er al een hele tijd mee te koop dat deze regering bezig was met btw-verlagingen, bijvoorbeeld de verlaging van de btw op energie van 21 % naar 6 %. U zegt dat u daarmee de mensen hebt kunnen sparen die het moeilijk hebben. De btw-verlaging op energie is natuurlijk gerealiseerd onder druk van de vakbonden en van de Partij van de Arbeid, daarover zijn we het eens.
Als u eerlijk bent, dan betalen de mensen op dit moment, op het einde van de rit, meer aan energietaksen dan voorheen aan belastingen. Hebt u die berekening al eens gemaakt? De mensen betalen nu, in 2023, door het huidig btw-tarief en de accijnzen samen, 107 euro meer in vergelijking met 2019. Wees eens eerlijk tegenover de mensen op straat en geef gewoon toe dat ze meer betalen, zelfs al is de btw op energie verlaagd naar 6 %.
01.31 Wouter Beke (cd&v): Mijnheer de voorzitter, vorig jaar hebben we omstreeks deze tijd grote debatten over de begroting voor 2023 gevoerd. Er was toen één gigantische uitdaging, namelijk de enorm gestegen energieprijzen door de Oekraïnecrisis en de sterk stijgende inflatie. Vandaag is die inflatie weer enorm gedaald, zoals de Nationale bank gisteren verklaarde. De inflatie is een stuk lager dan in de ons omringende landen. Aan wie komt een lage inflatie ten goede? Dat komt de gewone mensen, de werkende mensen ten goede. Dat is de verdienste van de maatregelen die daarvoor zijn genomen, ook de maatregelen waarover u spreekt.
01.32 Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Volgens mijn vrouw wil ik altijd het laatste woord en dat is hier niet anders.
Wat u zegt, is te belachelijk voor woorden. Ik ben het met u eens dat de inflatie is afgenomen, maar de prijs van de winkelkar is niet gedaald. Daar bent u het toch ook mee eens. Die cijfers komen niet uit onze pamfletten, maar die komen van Testaankoop. Nog nooit is er zo'n grote toeloop naar de OCMW's geweest als onder de vivaldiregering. Als u zegt dat de sterkste schouders deze lasten dragen, dan stel ik voor dat u eens met de OCMW's spreekt en hen vraagt waarom ze overladen worden met mensen die niet meer rondkomen. Vandaag las ik nog een artikel waarin staat dat 40 % van de mensen aangeeft het einde van de maand niet meer te halen. Dat gebeurt er onder het vivaldibeleid, onder uw btw-druk en de lastenverlaging voor de grote bedrijven. U helpt zij die het moeilijk hebben niet. Daar moet u eerlijk in zijn.
De voorzitter: De heer Beke zal alvast plaatsnemen op zijn bank. Hij kan dan vanop zijn bank antwoorden.
01.33 Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de voorzitter, eigenlijk gaat de heer Colebunders verder op het punt dat ik daarstraks heb aangekaart bij de heer Vanbesien, namelijk het feit dat 18 % federale meerkosten worden betaald op de elektriciteitsfactuur. Dus heeft de overheid een pak meer inkomsten dan voor de hele crisis is begonnen. Wanneer morgen de prijzen opnieuw dalen naar het niveau van voor de energiecrisis, zullen we allen nog altijd een stuk meer betalen aan de overheid, specifiek aan de federale overheid, dan voordien.
De vraag is of het effectief de bedoeling is van de federale overheid dat die situatie zo blijft dan wel of we zullen terugkeren naar het niveau van voordien. We hebben allen immers wel een resolutie goedgekeurd, waarin staat dat de federale meerkosten zouden dalen. Wat Vivaldi heeft gedaan, is de federale meerkosten laten stijgen.
Mijnheer Beke, wanneer zal de regering dus voldoen aan wat wij hier allemaal hebben goedgekeurd?
01.34 Wouter Beke (cd&v): Mijnheer de voorzitter, we hebben een btw-verlaging doorgevoerd, gekoppeld aan een accijnshervorming. Ze is door de internationale agentschappen, de OESO’s, de IMF’s en de andere instellingen van deze wereld, die hier zo graag worden geciteerd, beschouwd als een verstandige en slimme hervorming. Citeer dus niet alleen hun rapporten wanneer dat u goed uitkomt. Durf ze ook te lezen wanneer ze u minder goed uitkomen.
Die hervorming werd beschouwd als een verstandige hervorming. Ik zal hem niet snel in een debat citeren, maar zelfs Jean-Marie Dedecker heeft daar op de tribune verklaard dat die hervorming een verstandige beslissing was.
De voorzitter: Mijnheer Wollants, ondertussen vinden leden van de oppositie het raadzaam om over te schakelen naar de volgende spreker. Ik geef u echter nog heel kort het woord.
01.35 Bert Wollants (N-VA): Mijnheer Beke, u voldoet niet aan wat het Parlement van u heeft gevraagd. Het Parlement heeft hier met een heel grote meerderheid gekozen voor het laten dalen van de federale meerkosten. U doet dat niet. U verwijst naar internationale instanties om dat niet te doen. Dat is echter niet wat u hier is gevraagd en wat uw eigen fractie heeft goedgekeurd.
De voorzitter: Mijnheer Wollants, u maakt het terrein klaar voor de heer Van Hees. De heer Piedboeuf, fractieleider van de MR, laat zich voorlopig nog verontschuldigen. Hij heeft gevraagd iets later te mogen spreken.
Ik laat mij vertellen dat daarnet voor de pauze een aantal leden zich al van de lijst van de thematische ronde heeft laten schrappen. Ik zou de fractieleiders van de oppositie willen vragen nog eens een laatste check te doen en na te gaan of de leden die wel nog op de lijst staan, wel degelijk komen en of er niemand op de lijst staat die zich ondertussen heeft verontschuldigd. Ik zou willen vragen eens te komen kijken naar de sprekerslijst in het kader van een goed verloop van de werkzaamheden. In dat geval moeten bepaalde ministers misschien niet meer naar het Parlement komen.
Collega’s, dat is een uitnodiging in het kader van onze werkzaamheden.
01.36 Sander Loones (N-VA) (…) belangrijk dat de andere collega's ook horen. Het is goed dat de fractieleiders dat doen, maar ik zou willen vragen dat u hetzelfde doet en aangeeft welke ministers dan zouden wegvallen, want ook dat kan een impact hebben om zich alsnog in te schrijven op de sprekerslijst. (Gelach)
De voorzitter: Voorlopig staat iedereen te popelen om af te komen, collega Loones. Iedereen is beschikbaar.
01.37 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Je peux y aller? Super. Chers collègues, avec ce dernier budget du gouvernement, c'est un peu l'heure du bilan. Il est question de déterminer gagnants et perdants de la politique Vivaldi. Commençons par les perdants! Premiers perdants, les salariés, parce que le gouvernement prétend que, contrairement aux autres pays, la Belgique a préservé le salaire de la population. C'est faux, chers collègues! De l'entrée en fonction du gouvernement Vivaldi à aujourd'hui, un travailleur à temps plein avec un salaire médian a perdu un total de 3 068 euros en salaire réel, M. Laaouej, le futur ministre-président bruxellois, a confirmé tout à l'heure l'exactitude du calcul.
C'est le résultat de la conjonction de trois
causes: premièrement,
la politique de blocage des salaires en vertu de la loi de compétitivité
Di Rupo de 1996 et des arrêtés Dermagne qui ont bloqué l'augmentation à
0 %; c'est aussi le fait que certains produits, comme le carburant, ne
figurent pas dans l'indice santé qui sert à indexer les salaires; c'est dû,
enfin, au décalage dans le temps entre la hausse des prix et l'indexation des
salaires. Pendant ce temps-là, les employeurs, eux, bénéficient de réductions
de cotisations sociales – dites patronales – qui coûtent des
milliards à la Sécurité sociale.
Autre
catégorie de perdants: les ménages face à l'inflation, puisque une autre façon
de combattre les effets néfastes de l'inflation est de bloquer les prix. La
Vivaldi aurait pu augmenter les salaires et bloquer les prix. Or, elle a
préféré faire l'inverse: bloquer les salaires et laisser augmenter les prix. Le
prix de l'énergie, par exemple. Le PTB avait déposé une proposition de loi pour
bloquer les prix de l'énergie mais la Vivaldi n'en a pas voulu, préférant
laisser faire le marché. Or, c'est la libéralisation du marché de l'énergie qui
est la cause de l'énorme flambée des prix que nous avons connue. L'énergie est
une matière trop cruciale, selon nous, pour faire dépendre son prix de l'offre
et de la demande. Autre exemple: le prix des produits alimentaires.
L'indexation, on le sait, n'est pas une réponse suffisante dès lors qu'elle
s'applique à l'ensemble du panier et que les produits alimentaires sont des
produits très spécifiques et essentiels comme produits de base. Là aussi, le
PTB a déposé une proposition de loi mais le gouvernement fait la sourde
oreille.
Autres perdants: les contribuables ordinaires, puisque la fiscalité est une autre voie par laquelle le gouvernement aurait pu agir pour soutenir la population. Mais la Belgique reste toujours un enfer fiscal pour les travailleurs et un paradis fiscal pour les multinationales et les grandes fortunes.
Pas de réforme fiscale, finalement. Une réforme fiscale ambitieuse aurait pu combattre les injustices taxatoires. Mais on sait qu'après des années de palabres, elle a été jetée aux oubliettes. Les libéraux, une fois de plus, ont imposé leurs vues à l'ensemble du gouvernement.
Il y avait même une mini-réforme fiscale, un mini-tax shift, avec la cotisation spéciale de sécurité sociale qui devait être supprimée en quatre phases. Malheureusement, le ministre des Finances n'est pas là aujourd'hui pour écouter ce qu'il avait promis. On a eu la première phase, mais on n'a pas eu la deuxième – qui devait arriver ici – et qui aurait dû se trouver dans le budget 2024. Finalement, le rendement de la cotisation spéciale de sécurité sociale est passé de 1 385 millions en 2021 à 1 350 millions en 2022. Elle a donc juste diminué de 35 millions, alors qu'on avait promis une baisse de 150 millions.
Il y a bien sûr les taxes sur la consommation. La Vivaldi a relevé une série de taxes sur la consommation qui, je le rappelle, sont les taxes les plus injustes qui soient puisqu'un faible revenu consomme l'entièreté de son revenu. C'est donc lui qui est le plus touché par les taxes sur la consommation: accises sur le tabac, TVA sur les logements meublés, cotisations d'emballage, et surtout les accises sur l'énergie. Car la Vivaldi a certes baissé la TVA sur l'énergie de 21 % à 6 %, mais elle a repris d'une main ce qu'elle donnait de l'autre puisqu'elle a ajouté des accises. Accises qui, finalement, sont plus élevées. Aujourd'hui, si vous additionnez la TVA et les accises, le montant de taxe est supérieur aux 21 % de taxe de la décennie précédente, quand le prix de l'énergie était normal.
Le gouvernement n'a donc pas réduit les taxes sur l'énergie. Il a augmenté les taxes sur l'énergie. Par contre, quand il s'agit d'ENGIE Electrabel, là il y a eu un petit écrémage – assez léger – qui a été abandonné très rapidement par ce gouvernement. Même ce petit écrémage, c'était trop. ENGIE Electrabel vous en est évidemment très reconnaissant.
Autres perdants: ce sont la sécurité sociale et les pouvoirs publics à cause de l'austérité vivaldienne. Je lis, dans l'accord de gouvernement, que "la crise actuelle nous a appris qu'un État fonctionnant de manière performante est essentiel". Mais quand on regarde le bilan de la Vivaldi, la Vivaldi a imposé les coupes linéaires sur les crédits de personnel et de fonctionnement des services publics. Aux efforts fixes vous avez ajouté des efforts variables qui ne respectaient même pas vos propres règles.
Vous y avez ajouté des couches de sous-utilisation et un fameux paquet de factures impayées, notamment dans les services de police. Or, l'accord de gouvernement annonçait que "des mesures seront prises pour lutter contre les retards de paiement". Encore une promesse qui n'est pas au rendez-vous.
Prenons par exemple le SPF Finances, qui est le plus grand des SPF: au début de cette législature, le ministre des Finances – qui n'est pas là – rêvait d'un SPF Finances "le plus mince possible". Mais s'il y a bien une promesse qui a été tenue, c'est celle-là: en vingt ans, le SPF Finances a perdu quasiment 40 % de son personnel, et l'hémorragie ne s'est pas interrompue sous la Vivaldi. Par ailleurs, même le modeste engagement du ministre de maintenir les agents contrôleurs du SPF Finances n'a pas été respecté.
Ensuite, nous avons les nouvelles règles budgétaires de l'Union européenne. Au début de cette législature, le secrétaire d'État à la Relance, Thomas Dermine, avait annoncé un "changement de paradigme" au niveau de l'Union européenne. Selon lui, l'Union européenne avait fait le bilan de ses erreurs en imposant des politiques d'austérité pendant tant de temps. Il n'en est rien, évidemment. On voit que les propositions de nouvelles règles budgétaires européennes reposent sur la même soumission au dogme de Maastricht. Les seuils de 60 % et 3 % sont toujours là.
Ces nouvelles règles pourraient même être pires que les règles actuelles, tant sur l'effort budgétaire à faire que sur les réformes que pourrait imposer l'Union européenne ou sur le dispositif de sanctions, qui deviendrait plus facile à appliquer, selon la Commission européenne. Et quand on demande au ministre des Finances quelle est la position de la Belgique sur ces nouvelles règles, que nous répond-il? Il nous dit qu'il n'y en a pas, que la Belgique n'a pas de position à cet égard.
Une victime de ces politiques d'austérité est bien évidemment la sécurité sociale. Vous n'avez pas tenu vos engagements: la Vivaldi s'était engagée à ce que la norme de croissance des soins de santé soit fixée à 2,5 % à partir de 2022, et vous l'avez ramenée à 2 %. De même, vous n'appliquez pas la quatrième tranche d'augmentation des allocations sociales les plus basses, qui devait intervenir en 2024, et vous allez même diminuer les allocations de chômage temporaire de 65 à 60 % du salaire à partir de 2024.
Plus fondamentalement, ce qu'il faut vraiment retenir en matière de sécurité sociale, c'est que la Vivaldi a approfondi le sous-financement structurel de la sécurité sociale.
Il y a bien sûr une dotation d'équilibre qui éponge le déficit, mais cette dotation ne cesse de croître. On met donc en péril la pérennité de la sécurité sociale. Et la cause en est que vous mettez à mal la source fondamentale de son financement, que sont les cotisations sociales. Vous accordez des milliards de réductions de cotisations sociales au patronat. On arrive en 2024 à 23 milliards de subsides salariaux, dont une grosse partie aux dépens de la sécurité sociale. Et de plus vous bloquez les salaires bruts, ce qui fait que moins de cotisations sociales et de précompte mobilier rentrent. En 2019, avant le gouvernement Vivaldi, les cotisations représentaient 67,3 % des recettes totales de la sécurité sociale. Et, en 2024, ce pourcentage sera seulement 63,6 %, soit 3,7 milliards d'euros de perdus pour la sécurité sociale.
Alors, il y a les gagnants et les perdants. Gagnants hors catégorie: les banques. La politique monétaire qui est définie de manière tout à fait antidémocratique par la Banque centrale européenne a fortement relevé les taux d'intérêt. Le résultat, c'est que cela coûte cher au contribuable car les intérêts de la dette sont beaucoup plus élevés. Par contre, cela rapporte énormément aux banques. Les bénéfices des quatre grandes banques du pays étaient en 2022 de 6,2 milliards d'euros. Cette somme doit être comparée aux 228 petits millions d'euros qui ont été versés par les banques à leurs épargnants cette année-là. En 2023, on attend même 8 milliards d'euros de bénéfices pour ces quatre grandes banques.
L'Autorité belge de la Concurrence affirme que le secteur bancaire belge est un oligopole des quatre grandes banques. Et que fait le gouvernement? Est-ce qu'il oblige les banques à relever les taux de l'épargne? Non. Est-ce qu'il les oblige à supprimer la prime de fidélité, qui défavorise les épargnants? Non. Les empêche-t-il de fermer leurs agences ou de réduire le nombre de distributeurs? Non, des milliers de distributeurs ont disparu.
Certes, le gouvernement a légèrement augmenté la taxe bancaire de 150 millions mais cela ne représente même pas 2 % du bénéfice des quatre grandes banques. Alors, on a aussi un cas particulier. Il s'agit de la banque Euroclear. Pour 2024, elle devrait réaliser – tenez-vous bien! – un bénéfice supplémentaire de 6 milliards d'euros par le simple fait qu'elle gèle les titres russes qu'elle détient. Six milliards d'euros pour cette seule banque! Et que fait le gouvernement? Rien. Il applique le taux de l'impôt des sociétés de 25 %, ce qui est normal. Les autres 75 % de ces 6 milliards, il les laisse à Euroclear.
Les autres gagnants sont évidemment les milliardaires. En l'an 2000, la Belgique comptait une famille milliardaire. Aujourd'hui, deux décennies plus tard, on compte 41 familles milliardaires. La Vivaldi a donc choisi une membre de ces familles milliardaires comme secrétaire d'État au Budget et à la Protection des consommateurs.
L'accord de gouvernement de la Vivaldi proclamait à la page 53: "Le gouvernement demandera une contribution équitable aux individus qui ont la plus grande capacité contributive." A priori, les milliardaires sont ceux qui ont la plus grande capacité contributive, plus qu'un millionnaire, plus que quelqu'un qui possède une dizaine de millions. Mais la Vivaldi s'est contentée de recycler la taxe comptes-titres conçue par le très droitier gouvernement de Charles Michel. On peut dire que c'est une taxe placebo de l'impôt sur la fortune.
Comme je vous le disais, monsieur le premier ministre, j'ai demandé au ministre des Finances, via une question parlementaire, de nous faire une distribution des redevables de la taxe sur les comptes-titres. Et, en face de "milliardaires", il y a le chiffre zéro. Zéro milliardaire contribue à la taxe sur les comptes-titres. C'est logique – et vous pouvez demander à votre voisine, monsieur le premier ministre – parce que les grandes fortunes ne détiennent pas leur fortune via des comptes-titres. Ils ont des actions nominatives. Donc, cela ne compte pas.
Mais, attention, la Vivaldi a finalement trouvé un grand patrimoine à taxer. C'est le patrimoine des petites ASBL. Là, on a trouvé qu'il y avait matière à taxer. C'est la taxe compensatoire sur le patrimoine des ASBL, dont le rendement va être multiplié par 2,5. Là, le gouvernement trouve des patrimoines mais ce sont des petites ASBL de défense des animaux et autres. Voilà le grand capital qu'il faut taxer selon la Vivaldi! Ce sont les sociétés protectrices des animaux ou les maisons médicales.
Parmi les autres gagnants, il y a les multinationales. Alors, l'accord de gouvernement promettait de taxer les GAFAM, si possible à l'échelle internationale ou à l'échelon national à défaut. Je cite l'accord de gouvernement: "Si un tel accord ne peut être trouvé au sein de l'OCDE et de l'Union européenne, la Belgique instaurera une taxe sur les services numériques en 2023." On avait même inscrit 100 millions dans les tableaux budgétaires pluriannuels. Et nous voilà en 2023! Que dit le ministre des Finances? Il estime qu'une taxe unilatérale au plan national n'est pas souhaitable, alors même que l'accord de gouvernement indiquait exactement le contraire. J'ai interrogé le collègue Laaouej tout à l'heure, mais il lui fut difficile de répondre à la question.
Il y a aussi le pilier 2, cette fameuse taxe de 15 % minimum sur les multinationales. Ce n'est pas une initiative du gouvernement, mais simplement une transposition de directive européenne que le gouvernement était obligé de transposer. Le problème est que ce prétendu impôt minimum est une véritable passoire, puisqu'il est parsemé d'allègements transitoires, d'exceptions, de dérogations et d'échappatoires. Ce n'est pas le PTB qui le dit, mais l'Observatoire européen de la fiscalité, présidé par Gabriel Zucman qui est l'un des plus grands spécialistes des paradis fiscaux. Il nous indique qu'après toutes ces dérogations, le rendement estimé ne sera pas de 15 %, mais de trois fois moins: à savoir, 4,8 %.
Autres grands gagnants: les grands fraudeurs. Ce gouvernement affirme vouloir lutter contre la fraude fiscale. Il a même inscrit un milliard d'euros pour 2024 de rendement de la lutte contre la fraude fiscale. Pourtant, le secret bancaire est toujours une exception belge dans ce monde. Paul Magnette proclamait en 2020: "On va lever le secret bancaire." Mais aujourd'hui, la Belgique est toujours un des derniers pays à maintenir ce secret. Une petite promesse figurait quand même dans l'accord de gouvernement: il ne s'agissait pas de supprimer le secret bancaire mais de le réduire un peu en introduisant un data mining, une analyse informatique des données bancaires détenues à la Banque nationale. Quand cela devait-il être fait? En septembre 2021. On est en décembre 2023 et ce n'est toujours pas fait. Je pense que la Vivaldi ne le fera pas. Je ne sais pas ce que vous en pensez, mais j'ai l'impression qu'on peut classer cela dans les promesses non tenues, parmi toutes les autres.
Puis, il y a le VAT gap, l'écart de TVA. L'accord de gouvernement promettait aussi de s'attaquer à cet écart qui mesure la différence entre les recettes théoriques de la TVA et ses recettes réelles. Selon les rapports de l'Union européenne, la Belgique était un des plus mauvais élèves en la matière au niveau de l'Europe. Entre-temps, nous avons eu un rapport du FMI qui explique que l'écart de TVA est encore deux fois plus important que ce que l'Union européenne avait annoncé.
En matière de lutte contre la fraude fiscale, il faut évidemment du personnel. Je l'ai dit, le ministre des Finances avait dit: "Je réduis le personnel du SPF Finances, mais je vais maintenir le nombre des agents contrôleurs du SPF Finances." On voit la réalité des chiffres. Cette promesse n'est pas au rendez-vous. Leur nombre a encore diminué. Or, engager du personnel de contrôle fiscal n'est pas une dépense qui coûte, c'est une dépense qui rapporte de l'argent. Il y a donc vraiment une volonté de ce gouvernement de ne pas lutter contre la fraude fiscale. Il n'y a pas de volonté non plus d'avancer sur la liste belge des paradis fiscaux qui ignore toute une série de paradis fiscaux parmi les plus redoutables de la planète, notamment ceux qui sont situés dans l'Union européenne où, par définition, ils ne peuvent pas en être. Je pense au Luxembourg, à l'Irlande, aux Pays-Bas. Ils n'y sont donc pas, et ne peuvent pas être des paradis fiscaux!
Je note à ce propos que l’Observatoire européen de la fiscalité de Gabriel Zucman, dont j’ai déjà parlé, place la Belgique parmi les paradis fiscaux. Selon ses calculs, la Belgique est chaque année la destination finale de 30 milliards d’euros de délocalisation fiscale. C’est autant que ce qui va vers les Îles Caïman. On a en Belgique une taxe Caïman qui vise à taxer la fraude mais la Belgique fait le même exploit en termes de paradis fiscal que les Îles Caïman.
Un grand gagnant, c’est Big Pharma particulièrement choyé par ce gouvernement. Les multinationales du médicament reçoivent de l’argent à tous les étages. Vous avez d’abord des subsides régionaux. Vous avez les subsides salariaux, notamment les dispenses de précompte professionnel. Je signale que le gouvernement avait mené une spending review pour réduire ces dispenses mais leur montant a encore augmenté d’un milliard sous la législature. Vous avez le remboursement des médicaments pour la sécurité sociale, y compris en vertu de contrats secrets dont le montant a fortement augmenté. De 7 millions en 2011, quand ils ont été créés, on est passé à 1,6 milliard rien que pour l’année 2023. Vous avez les crédits d’impôts et des déductions comme celles pour revenus de brevets et d’innovation. Prenez par exemple la multinationale GSK: dans les derniers comptes 2022 de la multinationale en Belgique, elle a réalisé un bénéfice record de 1,9 milliard d’euros. Savez-vous à combien se monte la déduction pour revenus de brevets sur 1,9 milliard de bénéfices? La déduction s’élève à 2 milliards sur 1,9 milliard de bénéfices!
Enfin, les derniers grands gagnants par lesquels je terminerai, ce sont les marchands de canons. Le gouvernement vantait sa politique d’investissements. On allait arriver à 3,5 % d’investissements publics en proportion du PIB à la fin de la législature mais les chiffres du Bureau fédéral du Plan sont ce qu’ils sont; on voit que c’est seulement 3,1 % pour l’année 2024. Donc, pas assez d’investissements et quels investissements? Ce qui ressort surtout des budgets, ce sont les investissements militaires. C’est l’élément principal de ces investissements: 1,7 milliard en 2023, 900 millions en 2024. Par contre, pour les investissements relatifs au climat, c’est totalement insuffisant. Même le gouverneur de la Banque nationale qui n’est ni un gauchiste ni un écologiste a rappelé la lenteur avec laquelle la Belgique réduit ses émissions de CO2. On est à la moitié du rythme qu’il faudrait pour atteindre nos objectifs de 2050, sans parler du rail. La situation n’a jamais été aussi catastrophique en matière de retards et d’annulations de trains. Comme navetteur, je le constate tous les jours.
Donc, si j'analyse la dotation fédérale pour le rail, je constate que, sous cette législature, elle a augmenté de 11 %. Mais l'inflation a été de 22 %. Donc, en termes réels, ce gouvernement définance le rail.
La politique de ce gouvernement en matière d'investissements est donc: pas d'argent pour les trains mais de l'argent pour les canons.
Le président: Votre conclusion… Merci beaucoup.
01.38 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, collega's, ons land is een land van hardwerkende middenklasse en middenstand. Het zijn die hardwerkende middenklasse en de middenstand die onze welvaart opbouwen, die via familiebedrijven kennis en ervaring doorgeven. Iedereen in deze zaal is daar trots op. Ik hoop dat ik dat mag zeggen.
Als die middenklasse en de middenstand echter bedreigd worden door crisissen, kijken ze naar ons om hen te helpen, om hen te beschermen. Dat hebben wij ook gedaan. Wij hebben rond die opgebouwde welvaart een dikke muur opgetrokken en mensen en bedrijven jaar na jaar beschermd met tal van maatregelen. Die maatregelen hebben mensen beschermd, maar ze hebben mensen vooral ook vertrouwen gegeven, vertrouwen dat wij hen nooit in de steek zouden laten. En dat hebben wij ook niet gedaan.
Collega's, dat vertrouwen loont, want nu de crisissen wegtrekken, investeren de mensen en bedrijven volop in onze economie. De cijfers van de Nationale Bank van gisteren waren zeer helder: 1,5 % economische groei in ons land, dubbel zoveel als in de eurozone. Dat terwijl Duitsland in een recessie is beland. Die economische groei wordt niet alleen aangetrokken door koopkracht, door het feit dat mensen beschermd zijn, maar ook door investeringen van bedrijven. De Nationale Bank sprak letterlijk over een spectaculaire groei van investeringen door onze bedrijven.
Collega's, dat is niet toevallig, zulke cijfers krijgt men niet zomaar. Dat komt door doelbewuste keuzes van deze regering, door mensen te beschermen, door de index en de koopkracht te beschermen, door de loonnorm en de netto-index waarmee wij bedrijven hebben beschermd en door de keuze van deze regering om massaal te investeren: 3 miljard euro, inclusief de RRF-middelen, met digitalisering en vergroening. Het gevolg is dat de privésector volgt.
Collega's, al die beslissingen liggen vast in de begrotingen die we hebben opgesteld. De laatste begroting – die voor 2024 –, collega Loones zei het al, levert een inspanning van 0,8 % van het bbp, 5 miljard euro. Dat is een stevig bedrag.
Collega’s, de begroting van 2024 is volgens mij op drie punten essentieel. Ten eerste, ze is robuust. Ten tweede, ze spaart de mensen die ondernemen en werken in ons land. Ten derde, ze ondersteunt de groei.
Ten eerste, de begroting is robuust. Als men kijkt naar de inspanningen die de regering heeft geleverd voor 2021, 2022, 2023 en 2024, dan is het laatste jaar, het verkiezingsjaar, het jaar waarin we de grootste sanering doorvoeren, met 0,8 %. We doen dat omdat we dat op een slimme manier hebben aangepakt, want bij de start van de regering hebben we een vaste inspanning afgesproken die we jaar na jaar hebben doorgevoerd. Concreet gaat het om een besparing op de overheid van 1,1 % per jaar. Gecumuleerd is dat 4,4 %, goed voor een besparing van 600 miljoen euro in 2024.
Wat de hervorming inzake de arbeidsongeschiktheid betreft, zei de heer Loones dat de regering geen enkele maatregel heeft doorgevoerd die aanleiding tot meer activering heeft gegeven. Mijnheer Loones, ik durf u tegen te spreken. De hervormingen die we hebben gedaan inzake arbeidsongeschiktheid, de re-integratietrajecten en de Terug Naar Werk-coördinatoren die we hebben aangesteld, hebben ertoe geleid dat we structureel 200 miljoen euro hebben kunnen besparen met horizon 2024. Die lijst van vaste inspanningen hebben we jaar na jaar gerealiseerd. Zo zorgen we ervoor dat we ook in 2024 stappen kunnen zetten.
De tweede stap is wat we gedaan hebben in 2022 en 2023. We hebben gekozen voor een meerjarenbegroting, met effecten op langere termijn. Bij de controle in 2023 hebben we ook inspanningen gevraagd, onder meer in de uitgaven. We hebben de vierde schijf van de uitkeringen afgetopt. We hebben niet bot bespaard. We hebben wel gezegd dat de groei van de uitkeringen moest worden afgetopt. Dat heeft ons in totaal 357 miljoen euro opgeleverd.
De derde stap voor de begroting van 2024 hebben we bij de opmaak in oktober gedaan, met een inspanning van 1,2 miljard euro. De staatssecretaris had het van bij het begin over 1,2 miljard euro en dat is ook realiteit geworden. Samen levert dat 0,8 % op. Dat zijn dus ernstige en robuuste maatregelen die we hebben genomen.
01.39 Sander Loones (N-VA): Als het dan allemaal zo fantastisch is, kunt u dan misschien verklaren waarom België zowat de slechtste begroting van heel Europa heeft? Alleen Tsjechië komt nog na ons. Waarom deelt de Europese Commissie ons dan in bij de slechtste van de drie groepen en dan nog eens de slechtste van de slechtste drie groepen?
01.40 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Mijnheer Loones, u moet weten wat de startpositie van de regering is geweest. Eind 2020 is deze regering van start gegaan. Toen waren er twee verloren begrotingsjaren: 2019 en 2020. Ik neem even de cijfers erbij: eind 2018 was de begroting bijna in evenwicht, maar eind 2019 was er een tekort van 1,9 %. In amper één jaar is het dus opgelopen tot bijna 2 %. In 2020 was er nog altijd geen volwaardige regering en geen volwaardige begroting. Het Parlement kon vrij stemmen. Er zijn toen heel interessante coalities ontstaan, zoals de PVDA-PTB met het Vlaams Belang en de N-VA, die retroactief pensioenen hebben verhoogd voor een bedrag van 200 miljoen euro. Het geld kon niet op. Als het Parlement aan de macht is, gaan de sluizen open en wordt er geld uitgegeven dat het een lieve lust is. Zo is de regering in 2020 moeten starten.
Ik heb de indruk dat iedereen weer wakker is. U hebt voor die uitgave van 200 miljoen euro gestemd. Ik heb tegen gestemd.
De voorzitter: Ik kan bevestigen dat de heer Van Quickenborne tegen heeft gestemd.
01.41 Sander Loones (N-VA): Mijnheer Van Quickenborne, mijn zoontje speelt met robotjes, genoemd Transformers. Kent u die? Ik moet er altijd aan denken. U was tegen de vivaldiregering tijdens de onderhandelingen, maar u was de eerste die in het Parlement de grootste speech gaf, u was de grootste vivaldist. U bent nu geen lid meer van de regering en weer wat liberaal geworden, maar blijkbaar bent u ook vergeten dat de Open Vld in de hele periode die u zopas hebt vermeld, constant deel uitmaakte van de regering. U zit al 25 jaar in de regering, maar met de slechte cijfers hebt u niets te maken.
U verklaart dat de regering in een slechtere positie is gestart. Griekenland behoort evenwel tot de beste categorie. Frankrijk, Italië, Spanje … alle landen met hoge schulden doen het beter. Iedereen kan de evaluatie van België door de Europese Commissie gewoon raadplegen. België behoort tot de slechtste groep. Alle landen zijn getroffen door de coronacrisis en de oorlog in Oekraïne. U wordt ingedeeld in de slechtste categorie en u hebt er niets mee te maken! U maakt 25 jaar deel uit van de regering, maar u hebt er niets mee te maken!
Mijn zoon speelt graag met zijn Transformertje, maar u kunt wat meer sérieux gebruiken.
01.42 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Neen, mijnheer Loones. Noch in Frankrijk, noch in Griekenland, noch in andere landen zijn er twee jaren geweest zonder regering en twee jaren zonder begroting. Dat is de realiteit geweest in ons land. Dat is het verschil tussen die landen en ons land. Dat is de realiteit. We zijn dus gestart met een enorme achterstand. Het feit dat er geen regering was in 2019 is uw fout, want u bent weggelopen. Dat is de realiteit.
Collega's, de Nationale Bank had voorspeld dat er in 2023 een tekort zou zijn van 5,2 %, maar het wordt 4,3 %. We doen dus 1 % beter dan wat was geraamd. In de realisatie doen we het beter. Met andere woorden, als wij dit traject van 0,8 % de komende jaren volhouden, dan gaan we tegen 2027 onder de Maastrichtnorm. Dat is de afspraak en dat is wat we moeten doen.
01.43 Sander Loones (N-VA): Dit is gewoon kolder. Griekenland lag enkele jaren geleden bijna uit de eurozone en behoort vandaag tot de allerbeste groep van Europa, terwijl u in de slechtste groep zit.
Er was wel een regering al die jaren en u zat erin. Er was trouwens een regering die door de oppositie geholpen zou worden om arbeidsmarkthervormingen door te voeren. Wat is er beslist in augustus 2018 door de regering-Michel? Wij waren klaar om die plannen samen met u goed te keuren, maar neen…
01.44 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): U bent weggelopen.
01.45 Sander Loones (N-VA): Ons land wordt ingedeeld in de slechtste groep van Europa en dus vervallen alle argumenten, mijnheer Van Quickenborne. U bent trots op het resultaat, op een tekort van meer dan 4 %. Dat vindt u een goed resultaat. Waar zijn we mee bezig? U speelt met de welvaart van de Vlamingen.
De voorzitter: Mevrouw Merckx, ik heb gezien dat de heer Colebunders het woord vraagt in verband met de mijnwerkerspensioenen, maar we gaan eerst dit onderwerp afwerken.
Mevrouw Pas, u hebt het woord.
01.46 Barbara Pas (VB): Mijnheer Van Quickenborne, toen u naar het spreekgestoelte wandelde, had ik even spijt dat het collega Leysen niet was, omdat ik dacht dat zijn betoog grappiger zou zijn, maar u hebt hem overklast. U steekt het slechte resultaat op de periode van twee jaar zonder regering, terwijl uw partij van 1999 onafgebroken in de regering zit, terwijl paars in hoogconjunctuur, lang voor de regering een coronacrisis moest opvangen, 27 miljard euro door de gootsteen heeft gegooid. U beweert nu dat alles ligt aan die twee jaar zonder regering. Ik vind dat kolder. We wisten al dat paars een verstikkingsverschijnsel was. U hebt dat al 25 jaar geïllustreerd, maar ik denk dat u zelf niet eens gelooft dat die twee jaar zonder regering de oorzaak is.
01.47 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Mevrouw Pas, we zitten inderdaad in de regering sinds 1999, we zijn daar trots op.
Wij hebben de vennootschapsbelasting verlaagd van 40 % naar 25 %. Daar hebt u niets aan gedaan. Wij hadden een begroting in evenwicht in 2007 en bijna in evenwicht in 2018. Twee realisaties met onze regering. Toen bent u weggelopen en is de begroting keer op keer achteruitgegaan.
Collega’s, de inspanningen die deze regering levert ten belope van 11 miljard euro, mogen gezien worden. Het feit dat we in het laatste jaar, in 2024, voor 5 miljard euro robuust inspanningen leveren op uitgaven en inkomsten, daar ben ik trots op. Zowel de progressieve bankentaks op de vier grootste banken, als de taks op de multinationals – die u als oppositie trouwens zelf goedgekeurd heeft – zijn robuuste maatregelen die ervoor zorgen dat we stap voor stap onze begroting moeten verbeteren.
Mijnheer Loones, u hebt daarnet aan de heer Laaouej gezegd: ʺU doet nu 5 miljard. Bent u zeker dat u nog eens twee keer 5 miljard zult doen om erin te slagen onder de 3 % te geraken?ʺ U hebt die vraag gesteld, want u kon het bijna niet geloven. Hij zei dat we dat inderdaad zullen doen. Daarmee is het traject uitgezet om inderdaad onder de 3 % te komen. Dat is de opdracht voor de volgende regering. Als de volgende regering voortdoet wat wij hebben gedaan, dan geraken we er. Dan moet u het echter wel doen en moet u de boel niet blokkeren zoals u allebei zult doen.
De voorzitter: Collega’s, we hebben een interessant inhoudelijk debat, maar dat zou nog meer kunnen floreren als er minder wordt gejouwd en gejoeld. Collega Loones maakt al aanstalten voor een volgende inhoudelijke tussenkomst en die verdient alle kansen, maar laat dan ook de heer Van Quickenborne zijn betoog fatsoenlijk afwerken.
Mevrouw Merckx, ik ben dat niet vergeten, maar het is toch veel logischer om dit nu af te werken. De heer Colebunders wil over de mijnwerkerspensioenen het woord nemen. Stelt u zich voor dat we dat er nu ook nog tussen gooien! Dat is een zeer belangrijk thema, maar het is toch veel logischer om dit deel nu af te werken? Ik heb het genoteerd en ik zal daar dus op terugkomen. Heb even geduld!
01.48 Sander Loones (N-VA): Mijnheer de voorzitter, u hebt mijn respect, want u organiseert de werkzaamheden.
Mijnheer Van Quickenborne, u hebt gezegd dat de regering voor 11 miljard euro inspanningen heeft gedaan en u noemt het een prachtig begrotingsparcours. U verwijst naar de heer Laaouej, die daarstraks zei dat hij de volgende 5 miljard euro vooral met nieuwe belastingen wil bereiken. Ik heb de belastingen van deze legislatuur eens opgeteld en ik heb vier bladzijden vol met nieuwe belastingen op van alles en nog wat. Ik heb het eerlijk aangepakt, want ik heb alleen de structurele belastingen opgeteld, waarmee ik aan 5,9 miljard aan nieuwe belastingen kom. U hebt zelf gezegd dat uw regering een inspanning van 11 miljard euro heeft gedaan. Wel, 6 miljard daarvan zijn nieuwe belastingen. De belastingdruk is onder uw regering dus gestegen. Hoe verklaart u dat? Vindt u het geruststellend dat de heer Laaouej hier verklaart nog meer belastingen te willen invoeren? Vindt u het dan vreemd dat ik daar wat achterdochtig op reageer?
01.49 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Mijnheer Loones, eerst en vooral is er bij een regeringsvorming een stuk over de uitgaven en een stuk over de inkomsten. Dat is altijd zo geweest. Ook toen u deel van de regering uitmaakte, zijn er belastingverhogingen geweest om de begroting te stutten en niet om te verschuiven. U hebt de roerende voorheffing van 27 % naar 30 % verhoogd om de begroting te stutten, niet om belastingen te verschuiven. U hebt ook de accijnzen verhoogd, de suikertaks ingevoerd en de dieselprijs opgetrokken. U moet ons dus niet de les spellen op dat punt.
Ten tweede zegt u dat de heer Laaouej nieuwe belastingen aankondigt. Dat staat op zijn wensenlijst. Het is normaal dat in een coalitie bepaalde partijen bepaalde verlangens hebben. Kijk ook eens naar onze inspanningen aan de kant van de uitgaven. We hebben over bepaalde thema's beslissingen genomen, bijvoorbeeld de perequatie van de pensioenen, iets waaraan uw regering niet durfde te raken. In de uitgaven hebben we 357 miljoen euro bespaard op de uitkeringen. Dat zijn ernstige inspanningen.
Het is altijd een kwestie van inkomsten en uitgaven. (…)
De voorzitter: Collega Loones nog, als laatste, en dan ga ik echt verder met collega Colebunders.
01.50 Sander Loones (N-VA): Er wordt inderdaad altijd een evenwicht gezocht. Met onze regering hebben wij dat ook gedaan, maar wel op zo'n manier dat het begrotingstekort werd afgebouwd en dat de belastingdruk daalde. De belastingdruk is inderdaad gedaald toen wij in de regering zaten.
U hebt daarstraks zeer triomfalistisch gedaan alsof het uw verdienste was. Het was toenmalig minister Van Overtveldt die de taxshift gerealiseerd heeft en die de vennootschapsbelasting heeft doen dalen.
01.51 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Neen, dat klopt niet.
01.52 Sander Loones (N-VA): Dan zegt u wel dat het door heel de regering kwam.
01.53 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Neen, dat is niet waar.
01.54 Sander Loones (N-VA): Soit, het doet er niet toe. Ik wil graag de vraag herhalen. Ik heb de optelsom gemaakt en kom aan 6 miljard aan nieuwe belastingen. In uw fictieve oefening van 11 miljard is dat meer dan de helft. Dan is de belastingdruk gestegen.
01.55 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Neen.
01.56 Sander Loones (N-VA): Hoe liberaal is dat? Onder een zogezegd liberale eerste minister is de belastingdruk gestegen. Hoe liberaal is dat? Kunt u daar een antwoord op geven?
01.57 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Ja, maar ik wil dat niet.
De voorzitter: De eerste minister maakte daarnet al aanstalten om te antwoorden.
01.58 Eerste minister Alexander De Croo: Wat is essentieel als men spreekt over belastingen? Dat men ondernemen, werken en sparen vrijwaart.
Mijnheer Van Quickenborne, zijn er nieuwe belastingen gekomen op ondernemen, sparen en werken? Zeg mij dat eens. Ik geef de heer Van Quickenborne de gelegenheid om te antwoorden. Heeft deze regering de belastingen verhoogd op werken, sparen en ondernemen? Heeft deze regering dat gedaan?
De voorzitter: De heer Van Quickenborne heeft liever de verschillende tussenkomsten meteen na elkaar. Dat begrijp ik. Ik geef eerst de heer Loones het woord en dan de heer Vermeersch.
01.59 Sander Loones (N-VA): Mijnheer Van Quickenborne, vindt u de btw-verhoging op tandartsen en kinesisten geen belasting op ondernemen? Gaat alles wat gebeurd is rond e-commerce niet evenzeer over ondernemen? Als er sprake is van nieuwe taksen op professionele diesel, gaat het dan niet over ondernemen? Wie profiteert van de niet-indexatie van belastingverminderingen? Is dat misschien niet ten nadele van een aantal ondernemers? Ook zijn er allerlei zaken gebeurd op het vlak van sporters. Ik vernoem ook de fraudebestrijding, waarvan u zelf zegt dat het een levende schande aan het worden is, alles rond de expats, banken… Het is een hele optelsom. Zijn dat geen belastingen op ondernemen?
Daarnaast gaat het over 6 miljard. Vindt u het normaal dat globaal voor 6 miljard aan belastingen is ingevoerd waardoor de fiscale druk is gestegen?
01.60 Peter De Roover (N-VA): Inderdaad, de fiscale druk is toegenomen. Het antwoord is daarmee eigenlijk gegeven.
01.61 Wouter Vermeersch (VB): Collega Van Quickenborne, ik blijf het opmerkelijk vinden dat u als liberaal een nieuwe belasting zoals de bankentaks blijft verdedigen. Dat is immers een belasting. Bovendien wordt die belasting doorgerekend aan de spaarders, mijnheer de premier. Dat is geen bewering van het Vlaams Belang, het is een uitspraak van bijvoorbeeld professor financiën Degryse, die heel duidelijk zegt dat die belasting de spaarfiscaliteit verzwaart, waardoor een deel van het rendement op de spaarboekjes verdwijnt in de staatskas. Trouwens, uw eigen minister van Financiën heeft net voor het begrotingsconclaaf gezegd: we willen niet dat die centen naar de staatskas gaan, we willen heel duidelijk dat die centen naar de kleine spaarders gaan.
Mijnheer Van Quickenborne, hoe kunt u hier als liberaal een nieuwe belasting toejuichen, bovendien dan nog een belasting die op kap van de kleine spaarder komt?
01.62 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Eerst zal ik ingaan op de vraag over belastingdruk. De OESO verzamelt cijfers over inkomsten uit belastingen in percentage van het bbp. In die evolutie zijn we gelijk gebleven op 42,2 % in de jongste vier jaar. Het is niet gedaald, maar ook niet gestegen. U kunt dus niet beweren dat de fiscale druk gestegen is. Die cijfers kunt u checken op de website van de OESO.
Ten tweede kom ik tot de vraag van de premier over belastingen op werken, sparen en ondernemen. We hebben ons in de eerste plaats geconcentreerd op activiteiten die vervuilend zijn. Dat is bijvoorbeeld de insteek geweest bij professionele diesel, waarvoor we heel geleidelijk aan hebben afgebouwd.
We hebben inderdaad de belastingen op de grootste banken verhoogd. Dat hebt u trouwens ook gedaan in de Zweedse regering. We zijn het nu echter gaan halen bij de vier grootste banken, niet bij alle banken. We doen dat, mijnheer Vermeersch, omdat de vier grootste banken de oligopolisten in onze maatschappij zijn. Het zijn zij die de rentes kunstmatig laag houden en de spaarders er niet van laten genieten. We delen hier allemaal die bekommernis. We hebben daarom gezegd dat we het op een slimme manier zouden bekijken en de vier grootste…
(…): (…)
De dag dat ik de PVDA kan overtuigen, zijn we al heel ver gekomen. De heer Loones zat al in een coalitie met de PS, maar wij gaan nog niet in een coalitie met de PVDA. Dat is nog iets anders.
Door die grootste banken extra te belasten, geven we meer ademruimte aan kleinere banken om de rente op te trekken. Dat is evident. Als zij meer belastingen moeten betalen en de kleinere niet, hebben ze meer ruimte. Dat zien we trouwens! Ik wil u trouwens uitnodigen…
(...): (…)
Mag ik vragen om de tijd even te stoppen?
De voorzitter: Als u het niet ernstig vindt, collega De Roover, kunt u het ook gewoon zeggen op het moment dat u het woord krijgt.
01.63 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Luister misschien als mensen iets zeggen. Praat als u het woord wordt gegeven.
(…):(…)
De voorzitter: Collega De Roover, er is veel interesse in de meerderheid om naar uw betoog te luisteren en ik wil u daartoe ook alle kansen geven. Het is echter echt vervelend voor de sprekers dat ze een enorm gejoel en lawaai krijgen zodra ze een halve zin zeggen waarmee de N-VA of het Vlaams Belang het niet eens zijn. Dat is gewoon niet aangenaam en niet goed voor het debat. Hou daarmee dus alstublieft rekening.
01.64 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Mijn punt is dus dat we een progressieve bankentaks invoeren. De Raad van State heeft trouwens gezegd dat we dat kunnen doen voor de vier grootste banken omdat we de kleinere banken ademruimte willen geven. Als men naar de evolutie van de spaarrente op de spaarboekjes kijkt, mijnheer Joris Vandenbroucke, zien we de laatste weken trouwens dat banken als Argenta en Santander de rentes optrekken. Dat zijn dus de kleinere banken die u misschien niet graag ziet, mijnheer De Roover, maar dat is uw keuze. Reageer straks maar. Ik vind dat geen probleem.
Die kleine banken zijn de rente aan het optrekken, tot 3 % en meer. Dat is wat we willen in ons land, dat mensen van bank veranderen als er betere tarieven worden aangeboden.
Ik vind het wel eigenaardig dat het Vlaams Belang het bankenbelang dient. Als de heer Vermeersch het woord neemt, dan is dat alleen maar om te pleiten voor die vier grote banken. Ik weet niet vanwaar hij die steun krijgt. Ik dacht dat het China was, maar nu zijn het blijkbaar de banken. Het is aandoenlijk hoe u die vier grote banken verdedigt. Ik heb dat nog nooit gezien en val achterover van verbazing.
De realiteit is dat we in de fiscaliteit de centen zijn gaan halen waar dat mogelijk en nodig was, inderdaad ook op het vlak van fraudebestrijding. Ik rond daarmee af. De heer Loones heeft daarnet gevraagd hoe het zit met het antifraudeplan dat er zit aan te komen en met het verzet ter zake van mijn partij. We zijn absoluut voor de aanpak van fraude, maar het mag geen heksenjacht worden. Voor het tweede antifraudeplan – dat intussen in werking is getreden – hebben wij erop aangedrongen dat, als men de inspecteurs van de BBI officieel de bevoegdheid van gerechtelijke politie geeft, dat beperkt blijft tot de georganiseerde misdaad en dat men bakkers en beenhouwers daarmee niet lastigvalt. We hebben daarvoor gestreden binnen de regering en de minister van Financiën heeft dat uiteindelijk ook toegestaan.
Dezelfde strijd wordt nu gevoerd over het fameuze artikel 344, de antimisbruikbepaling. Als we toelaten dat de fiscus die te allen tijde gebruikt, ook ten aanzien van bakkers en beenhouwers, dan is dat voor ons een brug te ver. Dat is wat ik heb willen zeggen. Ik hoop dat partijen nog een mening mogen hebben. Dat is ook wat we verdedigen aan de regeringstafel. De fiscus moet fraude kunnen opsporen, maar een bazooka mag niet gebruikt worden tegen een paraplu van een belastingplichtige. Vandaar onze opmerking.
De voorzitter: De heren Vermeersch en De Roover willen nog reageren op de bankentaks. Ik stel voor dat we eerst de bankentaks afwerken, daarna de fraude en dan beginnen met de mijnwerkerspensioenen.
01.65 Wouter Vermeersch (VB): Bedankt namens de Vlaams Belangfractievoorzitter om dit debat zo goed te leiden, thema per thema. Dit is een stuk beter dan hoe het deze namiddag aanvankelijk liep.
Mijnheer Van Quickenborne, u kunt de waarheid geweld aandoen, maar wat u doet, is de waarheid gewoon wegrammen. U zegt dat wij het bankenbelang zouden dienen. U mag elke uiteenzetting van mij in het Parlement nakijken, die is bijzonder kritisch over wat er gebeurt.
De banken in dit land houden de rente bewust lager dan de banken in het buitenland, lager dan de rente die ze zelf ontvangen bij de Centrale Bank en lager dan de rente op woonleningen. De ECB heeft ondertussen al meer dan tien keer de rente verhoogd. De banken bij ons hebben dat absoluut nog niet gedaan.
U dient natuurlijk het bankenbelang. Elke keer wanneer er een kernkabinet is en er geen beslissing wordt genomen over de rente op spaarboekjes, knallen de champagnekurken bij de banken. Elke maand en elke week die verloren gaat, betekent natuurlijk vele miljoenen en miljarden die binnenkomen bij de banken, omdat het verschil tussen de rente die ze zelf krijgen en de rente die ze geven veel te groot is. Als er een iemand is die het bankenbelang heeft gediend, bent u het wel, samen met uw regering.
01.66 Peter De Roover (N-VA): Ik zal mijnheer Loones over de antimisbruikbepaling laten spreken.
Mijnheer Van Quickenborne, het is sterk dat u zegt dat u A veel belast en B veel belast en dat, door B meer te belasten, A ontlast wordt. Zo werkt het natuurlijk niet. Wij geven meer ademruimte aan de kleine banken door de grote banken meer te belasten. Wat is dat nu voor een redenering? U noemt bijvoorbeeld Argenta. Het zijn de kleine banken die door die fameuze staatsbon van de heer Van Peteghem in de problemen zijn gebracht. Als er nog eens het plan bestaat in uw regering om dat in het voorjaar opnieuw te doen, zijn het niet in eerste instantie de vier grote banken die in de problemen komen, maar juist de retailbanken die tot vandaag een goede dienstverlening leveren aan de klanten.
Als u zegt dat ik blijkbaar tegen die kleine banken ben, Argenta en dergelijke, stel ik voor dat u iets vaker naar de commissie voor Financiën komt, want de verwijten die u hier verspreidt zijn ver voorbij de fatsoensnorm, want ze staan haaks op de realiteit.
01.67 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Collega's, wij voeren een progressieve bankentaks in. Dat betekent dat wij de tarieven laten afhangen van de volumes, van de activa van banken. Er is het feit dat wij die kleinere banken, de middelgrote banken, die belastingverhoging besparen, waar het uiteindelijk op neerkomt. Dat is de realiteit. Die kleine banken en middelgrote banken zijn zeer blij dat ze die taks niet moeten betalen. Dat is stap één. Stap twee is dat doordat ze die niet moeten betalen, er ruimte is om die intrest op te trekken. Ze benutten die ook. Dat zijn de cijfers die wij vandaag zien.
Mijnheer De Roover, weet u wat het probleem is? Toen u in de regering zat, hebt u diezelfde bankentaks opgetrokken met 100 miljoen voor alle banken, ook voor de kleine banken. Dat willen wij niet, dat is het verschil met u.
01.68 Peter De Roover (N-VA): Nog eens, u zegt dat omdat u bepaalde groepen niet extra belast, die tevreden zijn. Wij moeten dus vandaag blij zijn, de groepen in de maatschappij die niet extra belast worden, wij moeten zeggen leve Vivaldi, want wij krijgen er geen extra belasting bovenop.
Dat de PS dergelijke taal spreekt begrijp ik, maar dat u dat als Open Vld'er doet, is toch onwaarschijnlijk.
01.69 Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mijnheer Van Quickenborne, wat u zei, vond ik eerst grappig. Ik dacht altijd dat het niet erger kon worden met u, maar blijkbaar kon dat wel. Na drie kwartier wachten om het woord te krijgen, ben ik echter wel boos. U begint in 2019 met een begroting in evenwicht. Er was toen geen regering. Er komt opeens 2 miljard euro per jaar bij. In 2020 gaan wij weer omhoog en dan is het ineens de schuld van de mijnwerkers. Er is immers een wet goedgekeurd met een drievierdemeerderheid die 30 jaar geleden al goedgekeurd had moeten zijn, want toen had Europa België al veroordeeld. Nu speelt u de bal door naar de mijnwerkers. Ik weet niet hoe u zich niet schaamt.
Voor een foute berekening in de pensioenen, waar alle fiscalisten en drie vierde van de Kamer het mee eens zijn, speelt u de bal door naar de mijnwerkers voor uw begroting die niet in evenwicht is. Schaam u. Als de heer Dewael hier was, had u tijdens uw uiteenzetting (…) Ik vrees ervoor. Kijk eens naar uw peilingen. In Limburg zal men lachen met die uitspraak.
01.70 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): In het Parlement zegt men altijd dat de regering te weinig bespaart en meer inspanningen moet doen. Kijk eens naar de realiteit in het Parlement: hoeveel initiatieven om te besparen die ook effectief zijn goedgekeurd zijn er al geweest in het Parlement? Ik daag u uit om er een paar op te noemen. Het enige wat er gebeurt in het Parlement is dat men elkaar vindt in periodes van lopende zaken om voortdurend meer en meer uit te geven. Natuurlijk zijn er veel vragen vanuit de samenleving, maar het is de toenmalige directeur van de Federale Pensioendienst, Johan Janssens, die ik zeer goed ken, die zelf heeft gezegd dat die vraag niet legitiem was en niet kon passeren. Er is echter druk uitgeoefend en u hebt dat geïnitieerd. Als het van u afhangt, zou u de pensioenen van andere mensen ook nog retroactief optrekken. Ik zie dat mevrouw Merckx bevestigend knikt.
Als dat dan ten koste gaat van elk begrotingsevenwicht, dan doen we maar, dan zien we wel. Het is mijnheer Johan Janssens zelf die heeft gezegd dat dit niet kan. Dat is ook wat wij als partij hebben verdedigd. Als dat zorgt voor een begroting die nog zwaarder in deficit gaat, dat was niet de enige reden, maar het was een van de zovele redenen die ervoor zorgde dat de begroting verder in deficit ging, is dat mijn verklaring om te zeggen dat onze startpositie absoluut niet goed was.
01.71 Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mijnheer Van Quickenborne, ik wou minister zeggen, maar dat is al een tijdje geleden. U doet hier weer de bal rollen alsof dat het iets extra is. De mensen hebben niets extra gehad. Als u toch wil verdedigen dat hier extra geld is uitgegooid, waarom hebt u dat dan niet gedaan voor de extra pensioenen van die Kamervoorzitters en Kamerleden? Waarom hoor ik u niet over die 20 %? Dat is een besparing. Nee, andersom. We krijgen een rechtszaak op ons dak omdat we daar tegenin gaan. Dat is de realiteit. Waarom komt u daarvoor niet op? Ik heb u daar niets over horen vertellen, maar wel over de mijnwerkers, de werkende klasse die zorgt voor de meerwaarde. Daar gaat het om.
01.72 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Mijnheer Colenbunders, de Kamervoorzitter over wie u het hebt van mijn partij, heeft dat geld onmiddellijk teruggestort. Dat is de realiteit.
01.73 Sofie Merckx (PVDA-PTB): Mijnheer Van Quickenborne, ik denk dat u zonet niet alleen de mijnwerkers hebt geschoffeerd, maar ook de zorgverleners. Wat is er gestemd geweest toen het Parlement zogezegd geld begon uit te delen? Er is effectief het Zorgpersoneelfonds. De mensen van de zorg zijn op straat gekomen. 1 miljard extra geïnvesteerd in de zorg en we gingen zogezegd de helden van COVID19 bedanken, maar eigenlijk zegt u tegen deze mensen die het vandaag nog steeds heel moeilijk hebben in de ziekenhuizen dat die dat geld niet mochten krijgen. Is dat wat u eigenlijk zegt?
De voorzitter: Dat heb ik hem niet horen zeggen, maar goed.
01.74 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Mevrouw Merckx, in 2021 werd 10 miljard euro coronasteun gegeven, in 2022 was dat 3,4 miljard euro covidsteun en 5,1 miljard euro energiesteun en in 2023 4,1 miljard euro energiesteun. Dat is wat we aan de mensen hebben gegeven. Daar heb ik geen opmerkingen over gehoord, wel integendeel
Collega’s, het is een robuuste begroting ten bedrage van 0,8 % van het bbp, met ernstige maatregelen. Dat is wat we nodig hebben. Ten tweede, het is ook een begroting die nieuwe inkomsten bevat.
01.75 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer Van Quickenborne, u hebt gezegd dat de uitgaven ontsporen als er geen regering is. Het is net als er een regering is, dat het erger is. U hebt de Europese Commissie gehoord. De Europese Commissie heeft gevraagd dat België maatregelen neemt om de groei van de uitgaven binnen de perken te houden.
Ik heb het persbericht erbij genomen. Wat zegt uw eigen staatssecretaris? Staatssecretaris voor Begroting, Alexia Bertrand, erkent dat de uitgaven toenemen. Uw eigen staatssecretaris geeft aan de uitgaven toenemen als er een regering is.
Al 25 jaar, dat werd hier gezegd door mijn fractieleidster, maken de liberalen deel uit van eender welke regering in dit land en de uitgaven zijn alleen maar toegenomen. We zitten stilaan op 55 %. Dat is bijna een staatseconomie, zodra er meer dan 50 % overheidsuitgaven zijn.
U zegt dat het ontspoort en u geeft het voorbeeld van de mijnwerkerspensioenen. Mag ik u erop wijzen dat dat eenmalige kosten van 400 miljoen euro waren. Wat u doet met uw regering is recurrent jaar na jaar de uitgaven laten stijgen. Dat is vele grootteordes erger dan wat hier met betrekking tot de mijnwerkerspensioenen werd gestemd, wat de uitgaven betreft..
01.76 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Mijnheer de voorzitter, ik wou even kort reageren op het betoog van de heer Vermeersch.
Mijnheer Vermeersch, u hebt het over de stijging van de uitgaven. Ik wil echter meegeven dat 70 % van de publieke uitgaven gelinkt is aan de inflatie, die meer dan 4 % bedraagt. De uitgaven stijgen inderdaad, maar waarom stijgen ze? Ze stijgen door de inflatie. De stijging van de uitgaven wordt meer dan gecompenseerd door de stijging van de ontvangsten, waaronder de vennootschapsbelasting, de stijging van de personenbelasting en de sociale bijdragen ingevolge de automatische indexering van de lonen en sociale uitkeringen. Dat wordt echter niet in rekening genomen door de Europese Commissie. Zij kijkt naar de stijging van de uitgaven, maar niet naar de stijging van de ontvangsten door de automatische loonindexering.
Gaat het om twee maten en twee gewichten? Ik laat de vraag open, maar het voorgaande is een feit.
De voorzitter: Mijnheer Loones, u krijgt het woord. Daarna laten wij de heer Van Quickenborne voortbabbelen. Ik weet dat u iets anders wil aansnijden, maar dat past perfect.
01.77 Sander Loones (N-VA): Mevrouw Bertrand, ik wil aansluiten op uw woorden.
Bij het begin van de legislatuur bedroegen de uitgaven 99 miljard euro, dus in 2019 na de verkiezingen. Vandaag bedragen ze 160 miljard euro. Dat is meer dan de inflatie. Dat wijst op een veel fundamenteler probleem. Er zijn de vergrijzing en de intrestlasten die er zijn bijgekomen. Ik spreek niet alleen over de primaire uitgaven, maar over de totale uitgaven. Wanneer u alleen kijkt naar de netto primaire uitgaven, dan is er een stijging van 3,9 %. Wanneer u echter kijkt naar de totale uitgaven, dan is dat heel veel meer.
Zelfs in 2022 zijn de totale uitgaven volgens het Rekenhof gestegen met 33 %. Dat wijst op het fundamentele punt in het debat. Er wordt niet hervormd. Dus stellen dat het alleen door de inflatie is dat er zaken misgaan, is niet helemaal juist.
Mijnheer de voorzitter, ik wil mijn andere punt nog maken. Ik zal dat kort doen. Het gaat over de algemene antimisbruikbepaling.
Mevrouw de staatssecretaris, wat is er aan de hand? U hebt van fraudebeleid geen beleid meer gemaakt, maar een budgettair doel. Dat debat voeren wij al de hele legislatuur.
Dat debat voeren we al de hele legislatuur. Er moet vanaf nu hoe dan ook elk jaar 1 miljard euro worden binnengehaald. Er is een opbouwend traject geweest naar het bedrag van 1 miljard euro. Het moet 1 miljard euro blijven in toekomst. Daardoor moet u van alles uitvinden om toch maar dat doel te halen. Intussen begint u kleine ondernemers zoals slagers en bakkers te pesten. U stelt terecht dat dat onaanvaardbaar is. Veel mensen spreken me aan dat ze gewoon op een correcte manier hun job willen uitoefenen en dat er tegen hen een halve heksenjacht wordt gemaakt. Ze vinden het gewoon niet meer correct.
U verklaart dat u er niks mee te maken hebt en dat ook zo hebt verdedigd in de regering. Ik verneem evenwel dat de minister van Financiën verklaart dat de Open Vld ermee akkoord was gegaan tijdens het ministerieel comité en op het kernkabinet. We zullen de vraag straks ook aan de minister van Financiën stellen.
01.78 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Mijnheer Loones, het antwoord is uiteraard dat wij daarmee niet akkoord zijn gegaan. Artikel 344 ligt ter discussie in de regering. Ik heb begrepen dat er een discussie loopt in de interkabinettenwerkgroep. Het resultaat ervan zal voor volgend jaar zijn. De minister van Financiën is nogal persistent.
Mijnheer Beke, ik heb het interessante interview met de afscheidnemende voorzitter van de FOD Financiën ook gelezen. Op één punt was ik het fundamenteel oneens met hem. Volgens hem konden vroeger een belastingcontroleur en een belastingplichtige tot een akkoord komen, maar gebeurt dat tegenwoordig niet meer. De belastingcontroleur gaat nu op het doel af en zo zal het zijn. Dat is niet eerlijk. Daarom staat in het regeerakkoord dat er een charter voor de belastingplichtige moet worden ingevoerd om het evenwicht te herstellen. Voor de Open Vld is dat een veel belangrijkere prioriteit dan de wijziging van artikel 344, die trouwens niet vermeld is in het regeerakkoord. Het is evenwel eigen aan een regering dat ze daarover discussieert. Wij zijn voor extra antifraudemaatregelen en willen die daadwerkelijk invoeren, maar op dat punt willen we de zaak herbekijken en moduleren zoals we dat ook hebben gedaan met de MOTEM's, de BBI'ers.
Met de oprichting van EPPO, het Europese openbaar ministerie, en de inzet van 25 MOTEM's zijn we er trouwens in geslaagd om een dossier van maart dit jaar tot een goed einde te brengen. Het betreft meer dan 300 miljoen euro fraude op de btw voor de invoer van producten uit China. Er was dus een enorme carrousel ontstaan, die we dankzij de MOTEM's en de inspanningen met de antifraude konden aanpakken. Met andere woorden, het loont wel degelijk om de strijd tegen de fraude op te voeren, mijnheer Loones. Daarbij moeten wel de juiste mensen worden aangepakt en gaat het er niet om de bakker of de beenhouwer te pesten.
01.79 Sander Loones (N-VA): Ik ben het inhoudelijk met u eens, mijnheer Van Quickenborne. Ik ben het er echt met u over eens dat er geen heksenjacht georganiseerd mag worden. Ik wil een oproep doen. Ik begrijp dat u nu aan politiek doet. U zetelt nu in het Parlement. Ik ook. Het is plezant dat u uw liberaal profiel opnieuw wat wil aanscherpen. Ik begrijp dat er politieke profilering is, maar alstublieft niet in dit dossier.
Ik wil dat oprecht vragen, alstublieft, niet in dit dossier. Er zijn lokale kleine ondernemers, mensen van bij ons, die hard werken en die echt niet op zoek zijn naar partijpolitieke profilering voor een partij die in de peilingen in de problemen komt en die nu in het nieuws wil komen om te zeggen: kijk, wij staan aan dezelfde kant; wij trekken de kaart van de kleine ondernemers. Doe dat gerust bij van alles en nog wat, maar niet op dit thema. Onze ondernemers kunnen het echt missen dat u op dit thema politieke profileringsdrang vertoont.
Het is een oproep. Die heb ik bij dezen gedaan. Ik hoop dat u niet aan profilering zult doen. U zult de keuze maken die u maakt, maar ik hoop dat het niet gebeurt.
01.80 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Mijnheer Loones, u zegt dat als gaat over fraude van bakkers en beenhouwers, wij ons daarmee niet te veel moeten bemoeien, dat wij moeten laten betijen. Dat gaan wij dus niet doen. Als wij in de regering hebben gezegd dat die BBI'ers enkel dienen voor georganiseerde misdaad maar niet voor bakkers en beenhouwers, dan is dat omdat wij dat belangrijk vinden, omdat wij opkomen voor de rechten van belastingplichtigen en omdat wij vinden dat er een evenwicht moet zijn tussen de controles en de belastingplichtigen. Dat vinden wij belangrijk en dat zullen wij blijven herhalen.
01.81 Sander Loones (N-VA): Ik heb mij slecht uitgedrukt of u hebt het niet verstaan. Ik heb gezegd dat ik het eens ben met het feit dat u verzet voert. Ik roep u echter op om er geen show over te verkopen. Als u zegt dat u iets gaat doen, dat u iets gaat tegenhouden, dan houdt u het tegen. U mag een mening hebben, maar u moet het vooral binnenhalen. U hebt de kans in de regering…
01.82 Peter De Roover (N-VA): (…) geen woorden.
01.83 Sander Loones (N-VA): Collega's, ik ben mij aan het opjagen. Ik wil dat over dit thema niet doen.
Mijnheer Van Quickenborne, ik vraag u zeer uitdrukkelijk om stand te houden. Communiceer niet alleen in de pers dat u tegen bent, maar houd stand binnen de regering, zodat dit er niet komt. Ik wil niet dat er show verkocht wordt over dit thema, maar dat het binnengehaald wordt. U zegt zelf dat de minister van Financiën nogal persistent is. U creëert de indruk dat het er misschien toch komt. U hebt zich hier geëngageerd om u er tegen te verzetten. Ik ga ervan uit dat uw verzet tot de laatste seconde, de laatste maatregel die genomen wordt, standhoudt en dat dit er niet komt.
01.84 Eerste minister Alexander De Croo: Mijnheer Loones, u vraagt de heer Van Quickenborne naar zijn positie in dat thema en naar de mening van zijn partij daarover. De heer Van Quickenborne antwoordt daarop, waarop u repliceert dat hij er geen show rond mag verkopen. U stelt hem een vraag en hij beantwoordt uw vraag, in de logica van een parlementair debat. Hij geeft zijn mening daarover en het is een zeer legitieme mening. Wie verkoopt er hier eigenlijk show, u toch? U stelt een vraag en de heer Van Quickenborne beantwoordt die.
Mijnheer de voorzitter, ik denk dat u eens moet trancheren.
De voorzitter: We verkopen allemaal wel eens een beetje show, denk ik, maar ik snap wel dat u in dezen de vraag richt tot collega Loones.
Collega Loones, ik geef u nog heel kort het woord. Daarna kan de heer Van Quickenborne zijn eigen antwoord geven.
01.85 Sander Loones (N-VA): Mijnheer Van Quickenborne, ik heb in dit debat begrepen dat het niet in het regeerakkoord staat. Ik heb begrepen dat Open Vld zegt dat het er niet komt. Ik heb begrepen dat de premier ook geen voorstander is. Wij gaan er dus van uit dat het er niet komt.
De voorzitter: De N-VA vertrouwt erop dat Open Vld standhoudt. Dat is belangrijk.
Collega Van Quickenborne, u krijgt het woord voor het vervolg van uw redevoering.
01.86 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Ten eerste, robuust, 0,8 % bbp, dat is een belangrijke inspanning. Als we die inspanning voortzetten in de komende jaren, kunnen we onder de 3 % geraken.
Ten tweede, deze begroting ontziet vooral mensen die werken, sparen en ondernemen, zoals ik al heb gezegd. De progressieve bankentaks is daarvan een voorbeeld, maar de minimumbelasting op multinationals evengoed. Ik heb begrepen dat de meeste partijen voorstander zijn.
Mijnheer Loones, de belasting van 40 % in 1999 hebben wij in twee stappen verlaagd naar 25 %. De eerste stap, van 40 % naar 33 %, werd gezet onder de paarsgroene regering. De tweede stap, van 33 % naar 25 %, werd gezet onder de voorgaande regering, iets waar we trots op zijn. De minimumbelasting moet echter ingevoerd worden om bedrijven die er de kantjes van af lopen ook te laten betalen. Dat is een kwestie van rechtvaardigheid.
Ten derde, deze begroting ondersteunt de groei, collega's. Ik heb al cijfers genoemd, maar wil ook even het breder plaatje schetsen. Als ik de economische positie van ons land in het vierde kwartaal van 2019, vóór de coronapandemie, vergelijk met de recentste kwartaalcijfers, dan bedraagt de groei 5 %. De groei in de eurozone bedroeg in diezelfde periode 3,4 %, de groei in Frankrijk 1,7 % en de groei in Duitsland 0,3 %. Wij hebben dus een verschil gemaakt in de jongste jaren.
Het is inderdaad een keuze geweest om mensen massaal te beschermen tijdens de coronacrisis, tijdens de energiecrisis, ook om bedrijven te beschermen. Dat loont nu. De bedrijven investeerden in digitalisering en vergroening. Ik dacht dat de economische groei vooral te maken had met de index en de koopkracht, maar die heeft ook een component bij de bedrijven. Dat zijn trouwens de twee sectoren waarin de regering de laatste jaren enorm heeft geïnvesteerd: offshore, het energie-eiland, waterstof, 5G, cybersecurity. Dat zijn bewuste investeringen van de regering die nu ook blijkbaar worden opgepikt door de private sector.
De vraag is of dat voldoende is. Wel, op korte termijn doen we wat in het stabiliteitspact staat, namelijk onder de 3 % gaan in 2024. Dat bereiken we met die 0,8 %. Volgens de Nationale Bank – en dat heeft de heer Loones ook al gezegd – hebben we de volgende legislatuur 10 miljard nodig om het tekort te stabiliseren. Dat is een inspanning van 2 miljard euro per jaar. Dat is moeilijk, maar niet onmogelijk. Dat zijn wij nu aan het doen. Het belangrijkste is dat we een begroting kunnen maken. Dat is de handicap van ons land.
Lopende zaken zijn dure zaken. Laten we ons daarover geen illusies maken. Het feit dat het Parlement niet in staat is om zelf besparingen door te voeren, is gewoon de realiteit. Ik betreur dat er nu al partijen zijn die luid en klaar aankondigen dat 2025 het jaar wordt van de stilstand, maar dat dat ook zal gelden voor 2026, 2027, 2028 en 2029. De zelfverklaarde winnaar van de verkiezingen heeft vorige week letterlijk gezegd dat hij vijf jaar lang wil onderhandelen over de splitsing van het land, wat moet uitmonden in de onafhankelijkheidsverklaring. Dat zijn de woorden van de voorzitter van het Vlaams Belang. Dat betekent vijf jaar geen federale regering, vijf jaar geen begroting. Het land gaat recht de afgrond in. Dat is natuurlijk de bedoeling van het Vlaams Belang. België moet barsten. België moet in de afgrond. Het Vlaams Belang heeft zijn droom geformuleerd. Na de bescherming die wij de voorbije jaren hebben opgebouwd, de muur rond onze welvaart, van onze mensen en bedrijven, zal dit het allerlaatste zijn dat we zullen toelaten, in het belang van onze burgers en in het belang van onze ondernemingen.
De voorzitter: Collega Van Quickenborne, ik dank u voor uw energiek betoog. Los van de meningsverschillen, denk ik dat iedereen het er over eens kan zijn dat onze collega een meerwaarde is voor de parlementaire democratie.
01.87 Wouter Vermeersch (VB): Collega Van Quickenborne, ik werd onlangs uitgenodigd bij West-Vlaamse ondernemers. Een van de sprekers voor mij was eerste minister De Croo. Ik kreeg daar dezelfde vraag over de Vlaamse onafhankelijkheid. Ik heb die ondernemers gevraagd welk scenario volgens hen meer zou kosten aan het bedrijfsleven, aan de economie, aan onze welvaart en aan onze samenleving: een scenario van opeenvolgende vivaldiregeringen die de overheidsuitgaven laten ontsporen en de belastingen verhogen, of een regering die een aantal stappen durft te zetten en maximaal bevoegdheden naar zich toetrekt. Dat willen wij namelijk als Vlaams Belang. Wij willen namelijk eerst snel een Vlaamse regering vormen en die regering moet haar bevoegdheden maximaal uitoefenen. Dat scenario zal minder kosten aan onze samenleving dan een scenario waarin België blijft aanmodderen, de begroting blijft ontsporen en waarin men weigert nog hervormingen door te voeren.
Collega Beke, ik zie dat u wilt reageren. Ik heb daarnet nog gezegd dat de fiscale hervorming van cd&v op Vlaams niveau allang doorgevoerd zou zijn. De werkzaamheidsgraad in Vlaanderen is immers hoog genoeg om die fiscale hervorming te financieren. Dat is de realiteit in dit land en we zullen het niet nalaten om dat ook aan uw achterban te zeggen. Ik stel vast dat een steeds groter wordende groep West-Vlamingen, waaronder ook ondernemers, ervan overtuigd raakt dat de kosten van België veel groter zijn dan de kosten van een scenario waarin we eindelijk het recht in eigen handen nemen.
De voorzitter: De heer Loones deed teken dat hij ook op de heer Van Quickenborne wilde reageren. Mijnheer Beke, wenst u een persoonlijk feit in te roepen? U krijgt één minuut om op de heer Vermeersch te reageren. Vervolgens krijgen de heer Van Quickenborne en de heer Loones het woord.
01.88 Wouter Beke (cd&v): Ik heb uw scenario goed beluisterd. U zult dus eerst een Vlaamse regering vormen om dan uw bevoegdheden maximaal uit te oefenen. Als u echter bevoegdheden wil overhevelen op een grondwettelijke manier, zult u dat op Belgisch niveau moeten regelen. U zult dan hier in dit Parlement een tweederdemeerderheid moeten vinden. Heel uw scenario leidt dus niet tot meer bevoegdheden op Vlaams niveau. U zult dat hier moeten bewerkstelligen.
Dat is dus een heel fundamentele vraag. Hoe denkt u dat te doen buiten de Grondwet? Of bent u van plan om buiten de Grondwet te treden? U bevestigt dat.
De voorzitter: Ik begrijp dat u wilde reageren op een persoonlijk feit, maar de vragen zijn wel gericht aan de heer Van Quickenborne.
01.89 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Dat is inderdaad een interessant punt, net als het enthousiasme waarmee mevrouw Pas nu ja knikt. Het bevestigt immers de stelling van haar voorzitter. Hij zei namelijk dat hij eerst een Vlaamse regering wil vormen en dan vijf jaar wil onderhandelen over de splitsing. Hij wil niets anders doen dan onderhandelen over de splitsing. Dat zou dan moeten uitmonden in een onafhankelijkheidsverklaring. Hij heeft met andere woorden geen ambitie meer om een federale regering te vormen. Hij wil gewoon splitsen. Hij wil dus vijf jaar lang geen federale regering en geen begroting. Dat is de realiteit als men het zo zegt.
De heer Vermeersch was immers al over iets anders bezig. Hij zou eerst vijf jaar lang maximaal de bevoegdheden uitoefenen en dan zou hij wel zien. Het is dus duidelijk dat het Vlaams Belang daarover wat onduidelijkheid creëert omdat de ondernemers in West-Vlaanderen als de dood zijn voor het scenario waarmee u buiten de Grondwet treedt. Zij willen daar immers niet van weten!
01.90 Barbara Pas (VB): Mijnheer de voorzitter, ik dacht dat de premier nu aan de collega's zou vragen om niet te beginnen roepen.
Collega Van Quickenborne, ik zal u de teksten van ons communautair congres bezorgen. Daarin staat alles van a tot z uitgelegd. Het ene sluit het andere niet uit. Ja, we hebben een legitiem parlement in Vlaanderen, waar men perfect een soevereiniteitsverklaring kan hebben als er daarvoor een meerderheid is binnen Vlaanderen, waar men perfect een termijn kan beslissen waarbinnen men een onderhandeling opstart van gemeenschap tot gemeenschap. Niet op federaal niveau, want we weten allemaal dat men op federaal niveau nooit een meerderheid zal hebben binnen de Franstalige taalgroep voor gelijk welke staatshervorming. We hebben trouwens bij de zes voorbije staatsmisvormingen gezien tot wat dat leidt. Dat is niet het pad dat wij willen bewandelen.
Het ene sluit het andere niet uit. Als u in Vlaanderen de splitsing voorbereidt en aan de Franstaligen zegt dat we vijf jaar tijd hebben om samen te zitten en te onderhandelen, wie zegt dat er ondertussen geen federale regering kan zijn om de boel te laten draaien? Dat kan toch perfect? Voor mij hoeft het niet, maar het kan toch perfect om tot aan die onafhankelijkheidsverklaring nog alles te regelen dat nog moet worden geregeld?
De voorzitter: Mevrouw Pas, u had een minuut spreektijd.
01.91 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): (…)
De voorzitter: Mevrouw Pas, kunt u afronden?
01.92 Barbara Pas (VB): Neen, mijnheer Van Quickenborne, wij zijn geen avonturiers. Wij stellen alleen vast dat alle andere recepten niet werken.
01.93 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Dat is onzin.
01.94 Barbara Pas (VB): Men kan niet verwachten dat men met dezelfde recepten plots een ander resultaat bekomt. Ik weet dat u het daar fundamenteel mee oneens bent. Dat is uw goed recht.
De voorzitter: Mevrouw Pas, ik heb nu al drie keer gevraagd om af te ronden. U bent al bijna twee minuten bezig. Ik kijk niet op vijf seconden, maar als ik drie keer vraag om binnen de minuut te blijven, dan moet u daar rekening mee houden.
Intussen wensen de heren De Roover en Loones het woord. Wie van de twee wil het eerst reageren op het voorgaande?
Mijnheer Loones, u krijgt nog het woord voor een opmerking aan de heer Van Quickenborne.
01.95 Sander Loones (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijn opmerking gaat over de staatsschuld.
Mijnheer Van Quickenborne, ik kreeg het blauwe boekje toegezonden. Dat is blijkbaar een boekje dat binnen uw partij, de Open Vld, verdeeld wordt. U bent vrij, blij, blauw en blijkbaar ook Belgisch, hebben we daarnet gehoord. Ik vond vooral plezant dat er Q and A in dat boekje staan, dus de vragen die u het meest krijgt. Uw leden voelen een en ander blijkbaar goed aan.
Ik lees even het begin van de eerste vraag: "Jullie voeren een opendeurbeleid en laten alle immigranten binnen."
De tweede vraag: "De belastingen zijn alleen maar verhoogd onder jullie bewind." In het antwoord daaronder wordt aangegeven dat de regeringen zonder liberalen de belastingdruk gigantisch hebben laten stijgen. Daarmee doet u alsof u de laatste vijfentwintig jaar niet in de regering hebt gezeten.
Het onderwerp van de laatste vraag is: "Jullie hebben de staatsschuld niet aangepakt." Er staat in het boekje dat er een continue opvolging bezig is om de staatsschuld onder controle te krijgen. De staatsschuld stijgt echter. Er staat in het boekje ook dat de staatsschuld daalt. Het IMF heeft echter net aangetoond dat in de periode 2022-2028 nergens anders de staatsschuld meer stijgt dan in België. Mijnheer Van Quickenborne, waarom verspreidt u foute informatie onder uw leden?
01.96 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Mijnheer Loones, ook dat klopt niet.
Ten eerste, de staatsschuld is de laatste jaren sterk gestegen door covid. U kan dat zien in de evolutie. De knik naar boven is er gekomen in de jaren 2020 en 2021.
Ten tweede willen we de staatsschuld stabiliseren. We doen dat door het stabiliteitspact dat we hebben ingediend. Er komt een inspanning van 0,8 %, ook in 2025 en in 2026. We trekken dus door wat we doen, waardoor we de staatsschuld kunnen stabiliseren op het niveau van 105 à 106 %.
Ten derde wil ik ook iets vertellen over de staatsschuld. Het is trouwens de heer Beke die het daarnet heeft verteld. Vandaag is van die 105 % staatsschuld 84,4 % federaal. Wij dragen ook de sociale zekerheid, zoals u weet. Dat is de belangrijkste uitgavenpost. Er komt echter 20 % van de deelstaten. De heer Beke heeft daarnet opgemerkt dat wij de groei van de schuld van de deelstaten ook niet mogen veronachtzamen. Ook van die schuld is er een stevige groei geweest.
Met andere woorden, als iedereen zich aan het traject van het stabiliteitspact houdt, ook de deelstaten, die dat nu niet doen – er is immers een verslechtering in 2024 van 0,4 % voor de deelstaten – dan kunnen wij de staatsschuld stabiliseren. Dat is wat we moeten doen.
01.97 Sander Loones (N-VA): Mijnheer Van Quickenborne, u stelt dat de stijging komt door Oekraïne en covid. Dat geldt ook voor alle andere landen.
U zegt dat we het onder controle houden. Er zijn vijf landen in Europa met een gigantische staatsschuld. In vier van die landen is de schuld aan het dalen. In één land is ze aan het stijgen, in België.
U hebt toch de projecties van het Internationaal Monetair Fonds gezien? De staatsschuld stijgt in België het sterkst van heel Europa. Hoe kan het dat u uw leden zegt dat de staatsschuld zakt en dat u continu aan het opvolgen bent dat die niet automatisch verder oploopt? Waarom verspreidt u factueel foute informatie bij uw leden? Ik versta dat gewoon niet. Dat heet dan een blauw boekje. Ik begrijp dat u zich schaamt voor die feiten, maar zou u de feiten niet beter onder ogen zien?
De voorzitter: Ik denk dat u op die vraag daarnet hebt geantwoord, mijnheer Van Quickenborne.
Mijnheer De Roover?
01.98 Peter De Roover (N-VA): Niet alleen staat het in het regeerakkoord, maar ook de heer Beke heeft vandaag in het debat al aangegeven dat een evolutie naar een tewerkstellingsgraad van 80 % cruciaal is, ook met het oog op het beheren en beheersen van het tekort.
Nu kunnen we heel lang discussiëren over het startpunt, maar ik zal uitgaan van uw getal. In het derde kwartaal van 2020 is er een stijging van 2 % in de tewerkstelling. Het gaat over drie jaar. Als we dat onderverdelen, hadden wij het eerste jaar een stijging met 1,2 %, het tweede jaar een stijging met 0,7 % en het voorbije jaar een stijging met 0,1 %. Men kan zich afvragen of die miljoenen fijnmazig besteed werden. Dat is een discussie. De miljoenen die tijdens corona werden besteed, hebben een zeker effect gehad, maar dat dijt uit. Vandaag is er geen toename van die tewerkstelling meer.
Als wij die getallen extrapoleren – ik wil dan zelfs die eerste relatief goede getallen nog meenemen – dan zult u niet, zoals in het regeerakkoord staat, in 2030 uw 80 % bereiken, maar pas in 2040. Geeft u toe dat de toename van de tewerkstelling jaar na jaar afneemt, om vandaag eigenlijk stil te vallen, mijnheer Van Quickenborne?
01.99 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Neen, ik ga niet akkoord met wat u zegt. Het is goed dat u zegt dat er deze legislatuur een stijging is geweest van de tewerkstellingsgraad met 1,8%. Dat is de realiteit. Tijdens de vorige regering, met een betere economische groei, was het bijna 3 %. Beide cijfers, ook die 3 %, liggen te laag. We moeten dus meer inspanningen doen, maar ook in die periode was het te weinig.
Wat mij bijzonder aanbelangt, is het feit dat we er nog steeds niet in slagen, na 20 à 30 jaar, om de enorme tewerkstellingsreserve in Wallonië aan te spreken in Vlaanderen. Daarom wil ik een oproep doen om de Vlaamse instrumenten die vandaag bestaan, ook te gebruiken om Waalse werklozen aan te trekken.
Ik begrijp niet dat de N-VA tegenstander is van het gebruik van de Vlaamse jobbonus, die 600 euro per jaar kan opleveren aan mensen, om Waalse werklozen tot in Vlaanderen te brengen. Dat is wat men moet doen. Dan creëert men incentives, activering om Waalse werklozen tot bij ons te brengen. Als men dat instrument inzet, kunnen we de tewerkstellingsgraad overal optrekken, niet alleen in Vlaanderen, maar ook in Wallonië.
De voorzitter: Mevrouw Bertrand, ik zie dat u het woord vraagt, maar ik zou u willen vragen om te wachten tot tijdens de replieken.
01.100 Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik vind dat u het debat erg goed leidt, maar ik wil de interrupties van de regering ook hoog achten.
De voorzitter: Mijnheer De Roover, iedereen vindt dat ik het debat goed leid, tot ik iedereen het woord geef. Ik heb vanmiddag het debat gevolgd. Ik heb ook tijdens de pauze goed geluisterd naar de collega's. Iedereen vindt dat het te lang duurt.
01.101 Peter De Roover (N-VA): Vooral de meerderheid vindt dat het te lang duurt.
De voorzitter:
Iedereen vindt dat het te lang duurt. Iedereen vindt dat een minuut een minuut
is, tot ik probeer een minuut te handhaven. Dat geldt ook voor uw fractie, u
hebt daarnet weer 1 minuut en 38 seconden gesproken. Help mij dus
alstublieft om het debat af en toe efficiënt te leiden. Ik kan mijn best doen,
maar ik heb de Kamer daarvoor ook nodig.
(Applaus van de meerderheid)
01.102 Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik stond ook op het punt om te applaudisseren. Ik heb u dan wel geprezen, maar u moet daarna natuurlijk niet overdrijven en er al te veel misbruik van maken.
Collega Loones heeft Open Vld verweten dat die partij haar leden manifest fout informeert. Ik confronteer de heer Van Quickenborne met de cijfers in de toename van de tewerkstelling die nu is stilgevallen, maar hij is het daar niet mee eens. Toenmalig minister van Justitie Van Quickenborne zei ooit dat hij fake news zou bestrijden, maar Kamerlid Van Quickenborne doet dat hier zelf actief.
01.103 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik wil kort iets zeggen over het Vlaams Belang. Ik hoor drie versies. De heer Vermeersch zegt dat zij de Vlaamse bevoegdheden maximaal willen gebruiken en dat zij dan wel zullen zien wat er gebeurt. Mevrouw Pas wil werken van gemeenschap tot gemeenschap om de splitsing voor te bereiden, maar er kan eventueel nog een federale regering komen om de boel te doen draaien. De voorzitter, de heer Van Grieken, wil vijf jaar onderhandelen over de splitsing en dan komt er een onafhankelijkheidsverklaring. Het Vlaams Belang legt dus drie versies op tafel waarvan de essentie is dat zij de boel willen laten verrotten en in de afgrond rijden. Dat wil die partij, dat is de realiteit.
Het stilzwijgen van de N-VA over dit dossier spreekt natuurlijk boekdelen. Als u een coalitie maakt met de N-VA, stort men het land mee in de afgrond.
De voorzitter: Collega Vermeersch wil hier kort op reageren.
01.104 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer Van Quickenborne, alles valt perfect te verzoenen. Ik zal het u nog eens uitleggen. Trouwens, als u het wilt nalezen, ons plan staat volledig uitgewerkt publiek op onze webstek. Wij willen inderdaad maximaal bevoegdheden naar Vlaanderen halen door een soevereiniteitsverklaring in het Vlaams Parlement, waar er dan inderdaad een onderhandeling van vijf jaar start. Dat belet echter niet dat er een federale regering wordt gevormd om ondertussen de boel te bestieren. Alle zaken die wij hebben gezegd, zijn perfect te rijmen met elkaar en zijn ook perfect verenigbaar. U doet alsof dat niet in een uitgewerkt plan zit. Als u met ons partijprogramma op communautair vlak niet genoeg hebt, dan nodig ik u uit om het drieluik van Gerolf Annemans te lezen. Dat gaat over de ordelijke opdeling van België. Wij willen geen crisis- of chaosscenario, maar een ordelijk scenario dat volledig is uitgewerkt en dat ook aan het internationaal recht is afgetoetst.
De voorzitter: Ik zie dat de eerste minister aanstalten maakt om te reageren. Voor de rest heb ik voor de liefhebbers van communautaire debatten goed nieuws, straks is er nog een rondje staatshervorming met mevrouw Verlinden en de heer Clarinval.
Mijnheer de premier, u krijgt het woord voor een reactie op dit punt en dan is het echt de beurt aan de heer Piedboeuf.
01.105 Eerste minister Alexander De Croo: De heer Vermeersch spreekt over de federale boel. Wat is de federale boel? Dat is uw gezondheidszorg, dat zijn uw pensioenen, dat is politie, dat is Defensie. Dat is dus de federale boel. Dan zegt hij dat dat hier wel ergens bestierd zal worden en daarna zien we wel hoe dat zal verlopen. Wie heeft er in dit land op dit moment met een moeilijke economische situatie en een oorlog in Europa, zin in dat avontuur? Wie kiest er voor zo’n avontuur? Ik denk dat in ons land niemand voor zo’n avontuur kiest.
01.106 Wouter Vermeersch (VB): Het federale niveau is een boel geworden, dankzij en ondanks 25 jaar lang liberalen in de regering. Als er iemand verantwoordelijk is voor de totale onhoudbaarheid van de financiën in ons land, dan is dat natuurlijk niet het Vlaams Belang, maar dan bent u dat en alle regeringspartijen. Alle traditionele partijen zijn daarvoor verantwoordelijk. Wij gaan die verantwoordelijkheid uiteraard niet nemen. U bent verantwoordelijk voor de puinhoop die u zelf met deze regering heeft gecreëerd. U zal die zelf mogen wegwerken.
01.107 Sander Loones (N-VA): Mijnheer Van Quickenborne, het gaat inderdaad om belangrijke bevoegdheden: gezondheidszorg, pensioenen, defensie. De premier heeft ze opgesomd. U hebt het Vlaams Belang evenwel niet nodig om die in de prak te rijden. Dat doet u vandaag al. Met de slechtste begroting van heel de Europese Unie, een begroting die nog verder zal verslechteren, want het tekort zal oplopen tot 30 miljard euro.
U beseft toch ook dat het zo niet verder kan en dat, als we structureel willen hervormen, we ook de structuren moeten hervormen. U beseft toch ook dat, als het arbeidsmarktbeleid volledig Vlaams zou zijn, de werkloosheidsuitkering nu al beperkt zou zijn in de tijd. Als het energiebeleid Vlaams was geweest, dan hadden we nu al de kerncentrales opengehouden. Als het migratiebeleid Vlaams was geweest, dan hadden we het al lang verstrengd.
U verklaart evenwel het tegenovergestelde. U zult bevoegdheden van Vlaanderen afnemen, Vlaanderen onder curatele plaatsen en nog meer op Belgisch niveau regelen, precies het niveau dat faalt en gigantische tekorten en schulden opbouwt. U beseft toch ook dat dat niet lukt.
De voorzitter: Staatssecretaris Bertrand, u hebt overschot van gelijk. Ik heb de andere sprekers ook niet in toom kunnen houden, dus ik geef u graag het woord.
01.108 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Mijnheer Loones, als we over begrotingen en cijfers spreken, moeten we nauwkeurig zijn. U verklaart dat België de slechtste begroting van de Europese Unie heeft. Ik weet niet hoe u dat berekent. In 2023 zijn er zes EU-landen met een groter tekort dan België. In 2024 hebben twee EU-landen een groter tekort dan België en vier EU-landen een hogere schuld. We behoren tot categorie 3. Het gaat om technische categorieën van de EU, gebaseerd op de uitgavennorm. We behoren tot dezelfde categorie als Finland, Frankrijk, Kroatië en de groep landen die dreigen niet in overeenstemming te zijn met de aanbevelingen van de Raad. Er zijn evenwel landen met een groter tekort en een hogere schuld. Stop met te zeggen dat dit de slechtste begroting van de Europese Unie is! Dat klopt gewoon niet! Wees nauwkeurig!
01.109 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Eerst en vooral, mijnheer Loones, antwoordt u niet op de vraag. Wat vindt u van het scenario van het Vlaams Belang? Wat zou u doen? Daar hebt u niet op geantwoord. Ik weet waarom u niet kunt antwoorden, namelijk omdat u geen antwoord hebt.
Echt waar, u praat ons land de afgrond in. Ik weet dat u van België niets moet weten. Uw partij heeft echter gedurende vier jaar deel uitgemaakt van de regering. Wij deden het economisch niet slecht, vond ik, maar u bent weggelopen, niet wegens een communautaire kwestie, maar puur omwille van migratie, waardoor u die andere partij tot leven hebt gebracht. Dat is de realiteit.
Als u de cijfers over de situatie in ons land bekijkt, ziet u dat wij de beste groei hebben, met 1,5 %. De ongelijkheid is het kleinst in ons land. Het ondernemerschap floreert. Wat innovatie in het land betreft, zijn wij nummer vier in Europa. Er zijn veel dingen waar wij trots op kunnen zijn. Stop dus met ons land in de put te praten. Dat klopt niet.
De voorzitter: Dank u wel, collega Van Quickenborne.
01.110 Sander Loones (N-VA): (…)
De voorzitter: Neen, mijnheer Loones, ik leid de vergadering. Er komen nog gelegenheden genoeg om dat verder met elkaar uit te spitten. U bent ook ingeschreven voor de thematische ronde met de staatssecretaris. U mag het nog tien keer proberen, maar het is nu aan de heer Piedboeuf.
01.111 Sander Loones (N-VA): (…)
De voorzitter: Dat is goed. Ik heb geen ambitie om volgende keer verkozen te worden als Kamervoorzitter. Geen probleem als ik krediet kwijtspeel.
01.112 Benoît Piedboeuf (MR): Merci monsieur le président. Je vous ai quittés quelques heures, ce qui m'a permis d'aller voter mon budget et tous les points à l'ordre du jour du conseil communal à l'unanimité, sauf quatre abstentions sur le budget. Je vous ai écoutés pendant quatre heures durant l'aller-retour dans ma voiture, je reviens maintenant et je m'aperçois qu'on n'a pas beaucoup avancé.
Dans notre pays, les crises se sont succédé mais le cap du soutien des ménages et des entreprises a été maintenu: poursuite des engagements en matière de pension minimum, de soutien de l'emploi et de la compétitivité, le budget 2024 va dans le même sens, tout en maintenant, en tout cas pour le moment, notre déficit sous le plafond des 3 %.
La Belgique affiche le plus haut taux d'emplois vacants de l'Union européenne. Pourtant, cette main-d'œuvre existe, parmi les 800 000 demandeurs d'emploi ou malades de longue durée. L'extension des flexi-jobs vise à pallier partiellement cette pénurie de main-d'œuvre. Il convenait aussi, et cela a été fait, de valoriser le travail en augmentant le salaire net. Cela a été le cas, pour le salaire minimum, avec un montant de plus ou moins 340 euros nets depuis le début de la législature. Le revenu minimum moyen garanti aura quant à lui été revalorisé une première fois. La seconde augmentation est prévue en avril 2024, soit une hausse nette de 50 euros.
Enfin, l'accord social pour l'agriculture et l'horticulture permettra l'adaptation des quotas annuels sur le travail saisonnier et l'augmentation des minima de salaire.
Sans les détailler, une série de mesures ont été prises pour renforcer davantage le dispositif de retour au travail en offrant un suivi par les organismes assureurs. Parallèlement, il a été décidé de soutenir les demandeurs d'emploi qui s'engagent dans un métier en pénurie et les malades de longue durée qui reprennent progressivement une activité à temps partiel en permettant le cumul des revenus et d'une partie de leurs allocations. À cela s'ajoute un soutien des employeurs via une prime d'encouragement.
Il faut maintenant se soucier de la classe moyenne qui est aussi en souffrance. Cela passera nécessairement par une réforme du marché du travail. Mais aussi – et surtout – par une véritable réforme fiscale qui valorise le travail, donne du pouvoir d'achat à qui fait l'effort de se lever chaque matin, de concilier travail et vie de famille et qui continue de se former pour être compétent.
Nous savons que le nombre de pensionnés augmente de deux pour cent par an. Cela représente une augmentation de 18,9 milliards d'euros en raison de l'effet volume.
Tout cela représente un défi considérable en matière de dépenses sociales. La réforme, nous l'attendons encore, et nous attendons que la Commission européenne évalue celle qui est proposée.
Pour notre système de soins de santé, les défis qui subsistent sont nombreux: pénurie structurelle de personnel soignant, crise de la santé mentale, effets de la crise sanitaire, etc. Il faut continuer à aller de l'avant et définir des objectifs de santé à long terme, en misant sur l'unité et la compétence des acteurs concernés. Cette dernière année, le gouvernement a décidé d'investir encore, avec une augmentation de 2,6 milliards d'euros, pour atteindre 37,8 milliards d'euros, afin d'indexer les rémunérations des prestataires de soins, de les revaloriser, mais aussi de répondre aux nouveaux besoins par de nouvelles initiatives, notamment en santé mentale, en formation et en soutien du personnel de soins.
Des réformes ont eu lieu dans le secteur des soins de santé, mais certains chantiers persistent. C'est notamment le cas de la réforme du financement des hôpitaux, de la revalorisation du temps que passe un professionnel de la santé avec le patient, de la protection contre les cyberattaques, ou encore du renforcement de l'attractivité du métier de soignant. Beaucoup de choses restent à faire.
Sur le plan international, les événements qui se succèdent nous inquiètent, tant en Ukraine que dans ses abords immédiats, au Proche-Orient, au centre de l'Afrique ainsi qu'au pourtour maritime de la Chine, qui fait peser une menace sur Taïwan.
Tous ces défis sécuritaires nous imposent trois obligations: pédagogique, pour comprendre et répondre, budgétaire et industrielle, belge et européenne, pour que nos entreprises de défense puissent fournir les équipements nécessaires au moment opportun.
Nous confirmons la trajectoire budgétaire et les perspectives de 1,54 % du PIB en 2030 et de 2 % en 2035 et confirmons les coopérations avec nos pays voisins. Il reste à poursuivre la réforme du Service Général du Renseignement et de la Sécurité (SGRS) et le déploiement de la Composante Cyber.
Notre sécurité dépend également de notre approvisionnement énergétique. Prolonger le nucléaire existant est essentiel. Un premier pas important a été fait. Il faut atteindre la neutralité carbone tout en maintenant le bien-être socioéconomique et en restant attentif aux libertés fondamentales et individuelles.
La lutte contre le réchauffement passe également par le bâtiment. L'État fédéral, on le sait, est propriétaire de nombreux bâtiments très énergivores. Un plan est prévu pour les dix prochaines années.
Par ailleurs, notre sécurité se joue à l'intérieur de nos frontières. L'accord sectoriel sera mis en œuvre de manière accélérée et de nouveaux équipements sont prévus.
La politique en matière d'asile et de migration reste une priorité. De nouvelles places d'accueil s'ajouteront aux places déjà mises à disposition mais ce n'est pas la solution unique à cette question complexe. Une meilleure gestion de l'afflux est cruciale.
La présidence belge de l'Union européenne sera probablement une occasion à ne pas manquer pour tenter d'obtenir un accord important sur la politique migratoire.
La sécurité dans toutes ses composantes – police, magistrature et aussi au niveau des victimes – voit ses budgets augmenter de manière ciblée, comme exposé au mois d'octobre. Nous souhaitons aller encore plus loin dans la chaîne pénale afin de répondre rapidement à toutes sortes de violences avec le snelrecht, pour assurer un électrochoc immédiat à la spirale de la violence. Des amendements ont été déposés au projet SMS3 pour répondre à cette demande. Par ailleurs, le cadre du parquet de Bruxelles sera renforcé. Il faut poursuivre la modernisation de la justice, notamment par le bais du numérique.
Sans oublier que quatre priorités ont été définies pour la présidence belge du Conseil de l'Union européenne dans le domaine numérique: le projet Europeum, l'agence européenne des algorithmes, le développement des compétences dans le numérique et la lutte contre l'utilisation de faux profils à des fins malveillantes en matière d'identité numérique.
Du point de vue des finances, je relève une série de mesures favorables: pas d'augmentation des accises sur le mazout et le charbon et réforme de la déduction pour investissement, qui va inciter nos entreprises à investir plus durablement. Le taux de déduction passera de 8 à 10 % et sera assorti d'un tarif accru pour les investissements environnementaux. La volonté d'encourager tous les investissements, y compris les investissements qui ne sont pas verts, constitue un signal très positif pour toutes les entreprises.
Enfin, on maintient en 2024 le taux de TVA réduit à 6 % sur la démolition/reconstruction avec des balises pour cibler la rénovation du parc résidentiel. Cela booste la rénovation du bâti et on soutient le secteur de la construction.
Il restera de nombreux défis: réduire le déficit budgétaire, la dette ainsi que les dépenses primaires nettes et suivre les recommandations européennes.
Malgré les critiques, nous avons pu nous montrer pragmatiques et mener de front plusieurs réformes importantes, nous rassembler autour de projets communs et faire œuvre de sens de l’État. C’est le sens de l’État qui doit nous pousser pour les derniers mois de cette législature à ne pas faire pause jusqu’aux élections. Il nous est encore possible de boucler quelques dossiers et nous avons déjà prouvé que nous étions capables de compromis. Nous devons poursuivre le travail et pour ce faire, nous approuverons ce budget.
Je vous remercie de votre attention.
De voorzitter: Mijnheer Piedboeuf, ik dank u voor deze uiteenzetting die blijkbaar heel overtuigend was, want alle collega's zwijgen en zwijgen is toestemmen.
01.113 Joris Vandenbroucke (Vooruit): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, collega's, ik wil mij in de eerste plaats verontschuldigen voor de occasionele hoestbuien die mij zouden kunnen overvallen. Die hebben niets te maken met de tekst, maar volgens de huisarts heb ik last van bronchiale hyperreactiviteit. Het goede nieuws is dat ik dankzij minister Vandenbroucke maar vier euro heb moeten betalen voor de consultatie.
Collega's, een begroting opstellen voor een verkiezingsjaar is de rug rechten, karakter tonen en de kunst verstaan om aan verleidingen te weerstaan. Een verleiding waaraan bijvoorbeeld de vorige federale regering niet heeft kunnen weerstaan, was dat zij voor het verkiezingsjaar een begroting indiende met een begrotingstekort dat gewoonweg verdubbelde. Die keuze heeft deze regering niet gemaakt.
Deze regering heeft ook niet de keuze gemaakt om, zoals de Vlaamse regering, uit een begrotingsconclaaf te komen met een groter tekort dan waarmee het conclaaf was begonnen. De keuze die deze federale regering heeft gemaakt, is heel duidelijk. Wij hebben met Europa afgesproken om het tekort onder de 3 % te brengen en wij komen die afspraak na. Dat betekent dat wij boven op een aantal maatregelen die we al hebben beslist extra inspanningen leveren ten bedrage van 1,2 miljard, met als resultaat dat het federale tekort volgend jaar verbetert met 0,6 % van het bbp, of met maar liefst 3 miljard euro.
Wat zegt de oppositie dan? Dat het niet geloofwaardig en niet ambitieus genoeg is, dat het beter en meer moet zijn. Dat is dezelfde kritiek die we hier al drie jaar horen, maar wat is de realiteit, collega's van de oppositie? Als die begrotingen van Vivaldi telkens zo ongeloofwaardig zouden zijn, hoe komt het dan dat wij in 2020 een doelstelling hebben vooropgesteld om het tekort in 2024 te verminderen tot 3,3 % en dat wij vandaag een begroting bespreken die leidt tot een tekort van 2,9 %?
De realiteit is dus dat deze regering, ondanks de covidcrisis, ondanks de energiecrisis, ondanks de inflatiecrisis, meer doet dan wat ze aan het begin van deze legislatuur heeft beloofd. Punt aan de lijn.
01.114 Sander Loones (N-VA): Ik zeg dit voor de derde keer. Toen ik op de tribune stond, maakte ik de vergelijking tussen het begin van de legislatuur en het einde. Toen zei Dieter Vanbesien dat ik dat niet mocht doen, want in het begin van de legislatuur bevonden we ons in onzekere tijden met corona. Dat kon niet voorspeld worden.
Ik zeg voor de derde keer wat de juiste vergelijking is. In de eerste echte grote begrotingscontrole van Vivaldi was voorspeld dat het tekort in 2024 14 miljard euro zou bedragen. Welnu, het tekort is 17,5 miljard euro. Dat is slechter. Er was toen voorspeld dat het tekort 2,7 % zou bedragen. Vandaag is het tekort 2,9%. Dat is ook slechter.
Het maakt mij niet uit. Als u zegt dat we wel de vergelijking mogen maken, dan geldt dat voor iedereen. Dan zullen we het ook op een eerlijke manier doen. Dat zult u moeten erkennen dat de cijfers slechter zijn dan u aanvankelijk had gedacht in uw eerste echte begroting.
01.115 Wouter Vermeersch (VB): Europa kijkt uiteindelijk naar het tekort van het land als geheel. Herhaaldelijk heb ik de staatssecretaris voor Begroting gevraagd wat haar doelstelling was in 2024? Drie procent van het bbp voor de gezamenlijke overheid? Hier staat een saldo van 4,1 % van het bbp of een tekort van bijna 25 miljard euro in de begrotingstabellen ingeschreven.
De doelstelling die u hebt vooropgesteld, hebt u dus niet gehaald, wel integendeel. Het is veel erger geworden. De boel is verder ontspoord.
01.116 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Mijnheer Vermeersch, wat was de doelstelling of de ambitie? U hebt het nu niet over mijn uitspraken. Dat was ons stabiliteitsprogramma. Dat is altijd zo geweest. U kunt dat terugvinden. Dat is publiek. Dat is gekend. Wij houden ons aan die belofte aan Europa.
01.117 Wouter Vermeersch (VB): Dat is het doel in 2024?
01.118 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Dat is niet relevant. U moet kijken naar ons stabiliteitsprogramma. Dat is de ambitie die ik heb. Ik heb mij daaraan gehouden.
Mijnheer Loones, ik ben een beetje verrast: u begint de methoden van de PVDA-PTB te gebruiken. Zij gebruiken de momenten of de cijfers die hen goed uitkomen. Zo nemen ze voor de koopkracht, bijvoorbeeld, de cijfers van net vóór de indexering. Zo proberen ze te bewijzen dat de koopkracht niet is gestegen. Dat is totaal verkeerd. Straks kom ik trouwens terug op die cijfers.
Welke gegevens moet u gebruiken? De begrotingsopmaak 2021. Dat is het juiste startpunt. Daar ziet u een sterke verbetering.
U moet intellectueel eerlijk zijn, mijnheer Loones. U vergeet te zeggen dat de groei veel lager uitkomt dan wat toen was voorzien. Het is duidelijk dat er sinds het begin van de legislatuur een verbetering is opgetreden. Hoe komt dat? Dat komt gewoon door de inspanning die we hebben geleverd, die fameuze 11 miljard. Zo simpel is het.
Wij moeten dan nog aanhoren dat het niet goed genoeg is in vergelijking met Vlaanderen. Dat is het steeds terugkerende argument. De Vlaamse begroting gaat automatisch naar een evenwicht zonder dat er iets moet gedaan worden. Mijnheer Loones, dat is heel het punt. Wij dragen de sociale zekerheid. Dat weet u toch ondertussen. Dat maakt het verschil tussen de Vlaamse begroting en de federale begroting. Als de deelstaten, als Vlaanderen, als de VDAB, als Wallonië onvoldoende activeren, wie betaalt dan de factuur via de werkloosheidsuitkering? De federale overheid. Als de deelstaten niet voldoende doen voor, bijvoorbeeld, preventieve gezondheid, wie betaalt daarvoor dan de factuur? Als ze de barema’s van de leerkrachten verhogen, wie betaalt dan de extra pensioenen? De federale overheid. Als ze een extra verlofdag geven aan de ambtenaren via loopbaanonderbreking of mantelzorg, wie betaalt dan de RVA-uitkering? De federale overheid. Als er een crisis is – want dat was ik ondertussen vergeten – naar wie kijkt men dan? 20 miljard voor de coronacrisis, meer dan 9 miljard voor de energiecrisis, wie betaalt dat? De federale overheid.
Ik snap niet dat het moeilijker is om onze begroting dan niet automatisch op orde te krijgen. Waarom gebeurt dat hier niet automatisch en in Vlaanderen wel, terwijl ze nog investeringen buiten begroting houden? Ik zou ook de sociale zekerheid buiten begroting willen houden. Dat zou ideaal zijn. Vlaanderen heeft op basis van de bijzondere financieringswet ook baat gehaald uit de inflatie. Bent u dat ook vergeten, mijnheer Loones?
Het was toch belangrijk om een paar zaken recht te zetten.
01.119 Wouter Beke (cd&v): Mijnheer Vandenbroucke, met betrekking tot het stabiliteitspact leveren de deelstaten tegenwoordig minder inspanningen dan was afgesproken. In het verleden is dat ook omgekeerd geweest. We hebben daar evenwel geen boodschap aan.
Vindt u ook niet dat we bindende begrotingsafspraken zouden moeten maken in verband met het stabiliteitspact en dat de entiteit die zich niet aan de afspraken houdt financieel gestraft zou moeten worden? Volgens mij is dat de enige manier om ervoor te zorgen dat de verschillende entiteiten in ons land een beetje discipline aan de dag leggen. Wat is uw standpunt? Ik zou ook graag de mening van alle andere aanwezigen kennen.
01.120 Sander Loones (N-VA): Mijnheer de voorzitter, dit is een ander debat. Misschien moeten we eerst dat debat voeren.
De voorzitter: Mijnheer Loones, het is nu uw beurt, dan die van de heer Vermeersch en vervolgens die van mijnheer Vandenbroucke. Als u niet het woord neemt, krijgt de heer Vermeersch het woord.
01.121 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, het is wat moeilijk debatteren op deze manier. Ik verwijt u niet dat u halfweg bent ingevallen. Dat is uw verantwoordelijkheid niet. De regering is wel een en ondeelbaar. De herhaaldelijk in het Parlement afgelegde verklaringen gelden wel. De regering heeft meermaals de stelling ingenomen dat ze de ambitie had om met de globale overheid naar een tekort van 3 % te evolueren. Dat is een feit.
Het is ook een feit dat de begrotingscontrole 2021 de facto de geboorte van de vivaldibegroting was. Dat was toen het hoogtepunt van mijn toespraak. Ik heb voormalig staatssecretaris De Bleeker toen een compliment gegeven voor de geboorte van haar eigen begroting en ze was heel tevreden. Dat is ook een feit. We nemen dat dus als referentiepunt om mee te vergelijken. Mag dat alstublieft? Mag het dat wij dat toen hebben afgesproken?
U stelt dat Vlaanderen niet te veel moet zeggen. Het federale niveau neemt immers alle zware kosten op zich. Dat is juist. Dat is ook de reden waarom u meer zou moeten doen met uw regering. Als u weet dat de grote budgettaire problemen vooral op dat niveau liggen, met name de vergrijzing en andere, hervorm dan. Indien u het niet aankan, wat uw regering duidelijk niet kan, geef die bevoegdheden dan aan ons. U moet de sociale zekerheid niet betalen. U moet de staatsschuld niet betalen. Wij zijn perfect bereid en capabel om dat zelf te doen. Geef de bevoegdheden aan ons. Wij zullen wel hervormen.
Uw regering doet gewoon niks.
U vertelt hier nu dat alles automatisch in orde komt. (…) (Microfoon wordt uitgeschakeld.)
01.122 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de staatssecretaris, u beweert dat de PVDA en de N-VA zich bedienen van de cijfers die hen goed uitkomen. Ik hoef hen niet te verdedigen, maar u bent de persoon die dat doet.
Wat we moeten doen, is niet aftoetsen met de doelstelling van de volgende regering, maar wel met de doelstelling van uw regering. De doelstelling van uw regering is de begroting 2024 en niet de begroting 2026, 2027 of 2028 als hier een andere ploeg aan het beleid is.
Er is heel duidelijk gesteld dat die doelstelling een tekort van 3 % is voor de gezamenlijke overheid. Als we echter kijken in uw huidige begrotingstabellen, waarover hier donderdag wordt gestemd, dan stellen we vast dat u aan een tekort van 4,6 % zit. Meer dan 1,6 % gaat u boven die doelstelling.
U bedient zich dus van de cijfers die u goed uitkomen. Wij hebben dat hier trouwens ook gezien met de eerste minister tijdens zijn regeerverklaring. Dat is identiek hetzelfde verhaal, waarbij cijfers worden opgeteld die helemaal niet mogen worden opgeteld.
01.123 Joris Vandenbroucke (Vooruit): Mijnheer de voorzitter, de heer Beke heeft mij een concrete vraag gesteld, namelijk of ik van mening ben dat afspraken moeten worden nagekomen.
Natuurlijk is dat mijn mening. Het is daarom dat de huidige regering, met Vooruit aan boord, de afspraken die zij met Europa heeft gemaakt, minutieus nakomt.
Mijnheer Vermeersch, mijnheer Loones, het is een feit dat de huidige regering een traject heeft uitgezet en dat zij dat pad blijft volgen in tegenstelling tot regeringen met de N-VA aan boord. Wij zien bijvoorbeeld dat de vorige regering eindigde met een oplopend tekort. Ik zie dat de huidige Vlaamse regering met de N-VA aan boord na haar laatste begrotingsconclaaf naar buiten komt met een oplopend tekort.
Mijnheer Beke, aan die verleiding zal Vooruit altijd weerstaan. Wij zullen onze plicht doen om de financiën gezond te maken.
Waarom zijn voor ons de gemaakte afspraken zo belangrijk? We vinden dat belangrijk omdat we doordrongen zijn van het besef dat we voor grote uitdagingen staan. Er zijn inderdaad oplopende rentelasten en er komen vergrijzingskosten op ons af. In Vooruit zult u echter altijd een partner vinden om de nodige hervormingen door te voeren om die uitdagingen aan te pakken. We beseffen immers maar al te goed dat een gezonde begroting noodzakelijk is om solidariteit te organiseren, de koopkracht te verzekeren en een goede dienstverlening en sterke overheid uit te bouwen. Dat is evident, collega's.
01.124 Sander Loones (N-VA): We staan inderdaad voor grote uitdagingen. Dat is ook de reden waarom dit zo'n stevig debat is. Er gebeurt gewoon veel te weinig om ons klaar te maken om die uitdagingen aan te gaan.
De vraag van collega Beke om afspraken te maken is echter wel relevant. In dit land doet een instelling voorstellen over hoe die afspraken eruit moeten zien, namelijk de Hoge Raad voor Financiën. De Hoge Raad had drie scenario's uitgetekend voor een traject om tot een echt goede begroting te komen. Uw regering heeft beslist om geen enkel van die scenario's te volgen en om minder dan het minste te doen. Vindt u dat echt een verantwoordelijke manier om met begrotingsfinanciën bezig te zijn? Vindt u echt dat er genoeg gebeurt om zekerheid te bieden voor de toekomst, wanneer zelfs de experts van de Hoge Raad niet gevolgd worden?
01.125 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer Vandenbroucke, ik wil het nog even hebben over uitspraken van uw voormalige voorzitter. Ik wil het niet hebben over zijn uitspraken in café 't Hemelrijck, de zattemansklap, maar wel over zijn uitspraken op een Europese top van socialisten. Hij sprak daar over soepele begrotingsregels, begrotingsactivisme en een expansief begrotingsbeleid.
U zei hier dat de socialisten de Europese regels willen nakomen, terwijl uw voorzitter – ik weet niet of hij toen nog namens uw partij sprak – net het tegendeel bepleitte. Hij wilde namelijk de begrotingsregels overtreden, begrotingsactivisme voeren en een verder expansief begrotingsbeleid hanteren.
Wat is nu eigenlijk het standpunt van Vooruit? Is dat het standpunt dat u hier in het Parlement verkondigt of is het wat uw vroegere voorzitter verkondigde?
01.126 Joris Vandenbroucke (Vooruit): Mijnheer Vermeersch, ons standpunt is wat we doen met deze regering: enerzijds een traject voor een gezondere begroting afspreken en ons daar minutieus aan houden, maar tegelijkertijd ook de koopkracht beschermen en verhogen en investeren en hervormen in de gezondheidszorg. Dat is wat socialisten doen.
Dat is het grote verschil tussen ons en bijvoorbeeld regeringen met de N-VA, collega Loones. Ik vind trouwens dat u slecht geplaatst bent om hier keer op keer de vraag te stellen en te zitten zwaaien met de woorden van de Hoge Raad voor Financiën, die zegt dat het beter kan.
Waarom hebt u zich dan zelf niet aan de afspraken gehouden met Vlaanderen? Waarom is de Vlaamse regering buitengekomen met een groter begrotingstekort dan toen zij begon aan haar conclaaf? Woorden en daden doen ertoe.
De voorzitter: Laten we wel proberen zoveel mogelijk bij de federale begroting te blijven.
01.127 Sander Loones (N-VA): Mijnheer Vandenbroucke, wij hebben dat op Vlaams niveau gedaan omdat er federaal geen belastingverlaging kwam voor de mensen die werken, zodat wij dat in Vlaanderen moesten doen. Federaal kwam er geen ondersteuning, dus moesten wij de kinderopvang zelf extra ondersteunen. Wilde u de kinderopvang misschien niet extra ondersteunen? Is dat het voorstel van Vooruit? Wilde u geen jobbonus op Vlaams niveau? Tegelijk zorgen wij er nog altijd voor dat de Vlaamse begroting automatisch naar een evenwicht gaat.
U antwoordt echter niet op de kern van de vraag. Vindt u dat uw regering – ook al volgt u het traject van de Hoge Raad van Financiën niet – voldoende doet om de financiering van de belangrijke uitdagingen in de toekomst veilig te stellen?
01.128 Joris
Vandenbroucke (Vooruit): Ik ben er fier op dat
onze regering in de omstandigheden waarin wij hebben moeten werken, met drie
zware crisissen, erin is geslaagd om minutieus een begrotingstraject te volgen
en ondertussen de koopkracht heeft beschermd en versterkt, de gezondheidszorg
heeft versterkt en ervoor heeft gezorgd dat grote vermogens en multinationals
meer moeten bijdragen. Ik ben daar heel fier op en het resultaat mag er zijn.
Nergens in Europa is de koopkracht zo goed beschermd als in ons land.
Gisteren heeft de Nationale Bank van België niet toevallig vastgesteld dat onze economie sterker zal groeien dan elders in Europa, aangedreven door een sterke binnenlandse consumptie die mogelijk is gemaakt door het beleid van deze regering.
Collega Loones, als u spreekt over de koopkrachtmaatregelen van de Vlaamse regering, hebt u het dan over de premie van 5.000 euro die u geeft aan mensen die een auto van 40.000 euro kopen? Is dat koopkrachtversterking? Wat wij doen, is het verhogen van de minimumlonen en de minimumpensioenen. Wij zorgen ervoor dat mensen die voor weinig geld hard moeten werken een echte belastingverlaging genieten.
01.129 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer Vandenbroucke, ik kan alleen vaststellen dat de taal die Vooruit gebruikt op verkiezingscongressen en internationale toppen, waar u zegt dat de wij de begrotingsregels moeten laten ontsporen …
01.130 Joris Vandenbroucke (Vooruit): Dat hebben wij niet gezegd.
01.131 Wouter Vermeersch (VB): In het Parlement zegt u exact het tegendeel. We horen dat Vooruit uit twee monden praat, waarvan akte.
01.132 Joris Vandenbroucke (Vooruit): Mijnheer Vermeersch, u moet ook kijken naar de daden die wij stellen en die zijn zeer duidelijk. U praat alleen maar en verandert niets.
01.133 Sander Loones (N-VA): Mijnheer Vandenbroucke, derde keer en laatste keer dat ik het probeer. Ik begrijp dat u alle extra uitgaven die gebeurd zijn wil verkopen. U bent socialist, ik begrijp dat. Bij de eerste minister zien we dat ook. Hij is ook een halve socialist. Hij verkoopt dezelfde riedels. In zijn laatste interview zegt hij echter tenminste dat we een probleem hebben met de begroting. Kunt u toch minstens ook dat aangeven, namelijk dat u beseft dat de begroting er niet goed voor staat? Het is de derde keer dat ik de vraag stel. Kunt u minstens dat erkennen?
01.134 Joris Vandenbroucke (Vooruit): Mijnheer Loones, u bent goed in het stellen van vragen, het herhalen van dezelfde vraag, maar u moet ook eens leren luisteren. Ik heb letterlijk gezegd dat Vooruit doordrongen is van het besef dat we voor enorme uitdagingen staan, dat een volgende regering zware hervormingen zal moeten doen om de begroting op orde te krijgen en dat iedereen steeds een partner zal vinden in Vooruit om zulke hervormingen effectief te beslissen en uit te rollen. Dat is wat ik gezegd heb.
Mevrouw de staatssecretaris, voor mijn fractie is de manier waarop we tot een gezonde begroting komen minstens zo belangrijk. Als ik naar de cijfers kijk die deze regering voorlegt, dan stel ik vast dat die inspanningen eerlijk worden verdeeld.
Collega's, het is heel duidelijk dat grote vermogens en multinationals meer zullen moeten bijdragen. Ik verwijs naar de 400 miljoen euro uit de effectentaks, de 650 miljoen euro uit de minimumbelasting voor multinationals, de verhoogde bankentaks van 150 miljoen, 83 miljoen euro uit de aanscherping van de kaaimantaks en de strengere controles op internationale fiscale constructies.
We vinden dat natuurlijk maar normaal. Men krijgt het immers niet uitgelegd aan hardwerkende mensen dat ze bijna de helft van hun loon wegbelast zien, terwijl sommigen de dans zouden ontspringen. Een mens kan het niet genoeg herhalen, mijnheer Loones: ieder zijn deel is niets te veel. Met de bijdrage van de sterkste schouders is Vooruit erg tevreden. Ik zal echter niet verhelen dat het voor ons in 2024 meer mocht zijn. Dat mocht voor ons wel het jaar zijn met een fiscale hervorming, een jaar waarin we de lasten nog eerlijker zouden verdelen, een jaar waarin we de nettolonen van de mensen nog meer zouden verhogen. U kunt erop rekenen dat wij, socialisten, die strijd niet zullen loslaten. Een taxshift met hogere koopkracht en eerlijke fiscaliteit, daarvoor zullen wij blijven strijden, ook en vooral in 2024.
Gelukkig zitten er in deze begroting wel andere maatregelen die de koopkracht versterken. De minimumlonen waren sinds 2008 niet meer gestegen. Deze regering verhoogt ze twee keer, in 2022 en volgend jaar nog een keer, met als resultaat 380 euro erbij in vier jaar. In combinatie met de versterking van de werkbonus betekent dat ook extra koopkracht voor de lonen daar net boven. Het gaat maar liefst over een vijfde van de Belgische werknemers die hierdoor een extra duw in de rug krijgen.
Ook de minimumpensioenen in dit land waren veel te laag bij de aanvang van deze regeerperiode. We hebben die fors verhoogd. We zijn bezig aan een zeg maar historische inhaalbeweging, waardoor een alleenstaande gepensioneerde volgend jaar al 300 euro netto per maand meer pensioen zal hebben dan vier jaar geleden. We verwachten dat de minimumpensioenen in de zomer zullen stijgen tot 1.680 euro netto. Daarbovenop komt de index die het inkomen van de mensen volgend jaar twee keer zal beschermen tegen de stijging van de levensduurte.
Dat is hoe een regering het verschil maakt voor veel mensen, collega Loones. Geen indexsprong, maar behoud van de index. Geen btw-verhogingen, maar een verlaging van de btw. Geen pensioenbesparingen, maar een verhoging van de pensioenen. Het kan niet genoeg herhaald worden. Het resultaat is dat de koopkracht nergens zo goed beschermd wordt als in ons land. Ik ben daar ongelooflijk fier op.
Collega's, straks komen de feestdagen eraan. Dan zullen we klinken op het nieuwe jaar en elkaar een goede gezondheid toewensen. Juist, dat is het allerbelangrijkste: dat we gespaard blijven van ziekte. En wie dan toch de pech heeft ziek te worden, die moet kunnen rekenen op de beste zorgen. Van bij de start van deze regering was dat ook prioriteit nummer één.
In die omstandigheden is dat evident. In volle covidcrisis, maar ook daarna, is de aandacht niet verslapt. De investeringen in de gezondheidszorg zijn enorm. Bij elke begrotingsronde hebben we ze opgevoerd. De staatssecretaris heeft tijdens de besprekingen in de commissie bevestigd dat het budget voor de gezondheidszorg in de voorbije jaren gestegen is met maar liefst 27 %. Ook dat vinden wij maar normaal. De uitdagingen zijn evenwel navenant. Er is de werkdruk van het zorgpersoneel. Die is enorm en die was tijdens de covidcrisis zelfs onmenselijk. Ook vandaag zijn er helaas nog altijd verpleegkundigen die afhaken omdat de druk te hoog is, omdat zij te weinig tijd hebben om bezig te zijn met de essentie van hun job, de patiënten.
Daarom is het cruciaal dat er ook in de begroting voor 2024 maatregelen zitten om de werkdruk te verlagen en om ervoor te zorgen dat het personeelstekort verder aangepakt wordt, want de patiënten verdienen de beste zorgen. Dat kan natuurlijk alleen maar als er genoeg personeel is dat echt de tijd voor hen heeft. De patiënten moeten die zorg echter ook kunnen betalen. Zorg uitstellen omdat men ze niet kan betalen, is een rijke samenleving als de onze onwaardig. Toch gebeurt het nog altijd. Daarom is het een goede zaak dat het budget voor de gezondheidszorg volgend jaar nog eens toeneemt met 2,6 miljard euro, met een ruimte van 170 miljoen euro aan bijkomende maatregelen boven op de 93 miljoen euro extra voor de geestelijke gezondheidszorg.
Daarom is het belangrijk dat we blijven hervormen en investeren, investeringen in een laagdrempelige geestelijke gezondheidszorg, investeringen in betaalbare tandzorg en betaalbare hoorapparaten, brillen en lenzen.
01.135 Dominiek Sneppe (VB): Mijnheer Vandenbroucke, ik wil even inpikken op wat u zegt over brillen en hoorapparaten. Een bijkomende tegemoetkoming is uiteraard zeer goed, maar ik wil benadrukken wat professor Brugada zei in een interview in mijn lijfblad 't Pallieterke. Hij vond het godgeklaagd dat daarvoor geld wordt vrijgemaakt, maar dat er voor een levensnoodzakelijke insulinepomp voor diabetespatiënten type 1 geen tegemoetkoming is. Hoe staaft u dat als u spreekt over betaalbaarheid? Zonder bril kan men nog leven, maar zonder insulinepomp voor diabetespatiënten is het toch wel onleefbaar.
01.136 Joris Vandenbroucke (Vooruit): Collega, ik heb 't Pallieterke niet gelezen, het behoort niet tot mijn vaste lectuur. Wel heb ik er ooit ingestaan. Dat was niet zo aangenaam, maar goed, dat kan ik dan toch weer afstrepen.
U stelt een zeer concrete vraag en ik stel voor dat u die opnieuw stelt in het themadebat met minister Vandenbroucke. Hij kan u daarover ongelooflijk veel vertellen, want ik moet u het antwoord schuldig blijven. Ik denk wel dat u het met mij eens bent dat de enorme toename van investeringen in de gezondheidszorg ervoor zorgt dat de factuur van heel veel mensen in dit land, op de eerste plaats de mensen die de steun het hardst nodig hebben, stevig gedaald is. Zo is de maximumfactuur gedaald voor de meest kwetsbare gezinnen en werd ze voor anderen bevroren.
Ook denk ik dat u het met mij eens bent dat de terugbetaling van heel wat zaken, zoals brillen, lenzen en tandzorg, verhoogd is. Tevens worden heel wat dure, levensreddende medicamenten voor het eerst terugbetaald. Last but not least, we hebben een reuzenstap vooruitgezet in de gezondheidszorg door er een compleet nieuw huis naast te bouwen, waardoor psychische zorg in dit land een volwaardige vorm van zorg wordt die terugbetaald wordt voor wie daar nood aan heeft. Dat vind ik een palmares waar we heel trots op mogen zijn.
01.137 Dominiek Sneppe (VB): Er is inderdaad een terugbetaling van dure geneesmiddelen. Wat levert dat evenwel op als ze niet beschikbaar zijn? Dat is een groot probleem en helaas doet uw minister daar weinig aan. Het probleem wordt alleen maar groter. Ik wacht in dezen dus op meer daadkracht van uw minister.
01.138 Joris Vandenbroucke (Vooruit): Minister Vandenbroucke staat te popelen om naar de Kamer te komen om op uw vragen te antwoorden. Ik hoop dat u achteraf geen spijt krijgt dat u die vragen gesteld hebt, maar een antwoord zal er zeker komen.
Collega’s, mevrouw de staatssecretaris, met veel interesse heb ik de begrotingsdiscussie in de commissie voor Financiën en Begroting gevolgd. Daar ging het veel over cijfers en tabellen, zoals het hoort bij een begrotingsdebat. De oppositie heeft soms doorgevraagd tot het tweede cijfer na de komma. Hulde daarvoor, en dat zeg ik niet om te lachen. Ik heb er ook veel bijgeleerd.
Het belangrijkste zit natuurlijk achter die cijfers. Welk beleid wordt er gevoerd? Welke keuzes worden gemaakt? Waar maken we vandaag het verschil voor de mensen? Daarover gaat het in de begroting. En dan is het beeld van deze begroting erg duidelijk. Multinationals, banken, grote vermogens zullen meer bijdragen. Gewone mensen zien de minimumpensioenen en de lage lonen verder omhooggaan. Hervormingen en investeringen in de gezondheidszorg worden voortgezet. Zo’n begroting maakt sociale keuzes, kiest voor een eerlijke fiscaliteit, voor koopkracht en gezondheid. Daarom zal mijn fractie met veel overtuiging deze begroting goedkeuren.
De voorzitter: De heer Loones heeft nog een bijkomende vraag.
01.139 Sander Loones (N-VA): Mijn complimenten aan de nieuwe fractievoorzitter van Vooruit. Vooruit had tot voor kort een boeiende fractievoorzitter en heeft nu zeker een even boeiende fractievoorzitter. Het is fijn om hem te volgen en hij brengt ook een duidelijk verhaal. Ik wil uw woorden naast die van de heer Van Quickenborne leggen. Hij leek er vooral op aan te sturen om het allemaal gesloten te houden en niet te veel macht aan het Parlement te geven. We weten allemaal dat links hier een meerderheid heeft en dat de regering heeft aangekondigd dat er niet meer bijzonder veel staat te gebeuren voor de verkiezingen. De beslissingen zijn gemaakt. That's it.
Mijnheer Vandenbroucke, laat u het daarbij of heeft uw fractie nog de intentie om de macht te grijpen en een aantal dingen te verwezenlijken? Het zou goed voor ons zijn daarop voorbereid te zijn. Ik denk hierbij bijvoorbeeld aan de bankentaks. Toen de heer Van Quickenborne sprak, had u een kritische blik op uw gelaat. Zit Vooruit in de koelkast tot de verkiezingen van 2024 of zult u de komende maanden gebruiken voor iets bijzonders?
01.140 Joris Vandenbroucke (Vooruit): Als het gaat over beslissingen om hervormingen te realiseren, is Vooruit altijd een partner. We hebben daarvoor een open blik, ook de komende maanden. Als het om de banken en de spaarders gaat, hebben we de afgelopen twee jaar aanhoudend op dezelfde nagel geklopt en benadrukt dat de koek eerlijker moet worden verdeeld. Een groter deel van de koek moet naar de spaarder gaan. Net daarom hebben wij ook voorstellen ingediend. Vorige week nog heeft onze partijvoorzitter, collega Depraetere, een plan gelanceerd dat niet alleen over de banken, maar ook over de telecombedrijven en verzekeringsmaatschappijen gaat. Het is onze overtuiging dat dankzij een toename van de concurrentie tussen grote bedrijven – dat moet liberalen als muziek in de oren klinken – men meer middelen kan laten terugstromen naar de consument zonder de begroting te belasten. Volgens onze berekeningen is dat goed voor 3,4 miljard euro. U kent Vooruit: als wij plannen aankondigen, dan dienen wij die ook in. De komende maanden zullen we daarover met zeer plezier verder van gedachten wisselen, zowel in de regering als met de collega's in het Parlement. Daar kunt u steeds op rekenen.
De voorzitter: Collega Loones kondigt aan beschikbaar te zijn voor de linkse meerderheid.
01.141 Sander Loones (N-VA): Ik ben benieuwd te zien wat er primeert, de liefde voor uw programma of de trouw aan uw coalitie.
01.142 Joris Vandenbroucke (Vooruit): Dank, collega Loones, dat u mij eraan herinnert dat ik nog een punt moet maken. We realiseren ons programma. Wat hebben we allemaal beloofd in 2019? U mag het gerust opschrijven. Hogere minimumpensioenen van minstens 1500 euro netto: gerealiseerd. Hogere minimumlonen: gerealiseerd. Meer bijdragen van multinationals en grote vermogens: gerealiseerd. Een lagere btw op energie: gerealiseerd. Investeringen en hervormingen in de gezondheidszorg: gerealiseerd. Die vijf belangrijke beloftes hebben we allemaal ingelost. En het is absoluut onze ambitie, collega Loones, om die krachttoer nog eens over te doen.
De voorzitter: Mijn felicitaties aan de heer Vandenbroucke voor zijn eerste begrotingstussenkomst als nieuwe fractievoorzitter. Ik ben het eens met collega Loones dat het niet gemakkelijk is om mevrouw Depraetere te vervangen, maar u hebt dat met veel verve gedaan.
Ik wil toch nog eens een oproep lanceren.
Een aantal mensen heeft mij al spontaan gemeld dat zij zich uitschrijven voor
het thematische debat. Ik vind dat zeer attent, niet alleen naar de ministers,
maar ook naar hun medewerkers. Tegelijkertijd zie ik nog mensen op de lijst
staan van wie ik in de wandelgangen heb begrepen dat zij niet aanwezig zullen
zijn. Het is prima dat collega's zich hebben ingeschreven, maar – ik kijk naar
de fractieleiders van de oppositie – kom even nakijken of iedereen wel degelijk
het woord zal nemen. Dat is voor iedereen de aangenaamste situatie. Collega
Francken is alvast klaar voor de thematische ronde. Hij is uitgerust, dat zien we allemaal.
01.143 Catherine Fonck (Les Engagés): Madame la secrétaire d'État, il reste cinq mois pour pouvoir faire avancer des dossiers. Pourtant, ce qui frappe dans les interventions d'aujourd'hui, c'est que tous les partis de la majorité ont dit qu'ils allaient faire un bilan de leur gouvernement. Or un bilan, c'est quand c'est fini. Pourtant, il reste cinq mois.
Chers collègues, lorsqu'on vous entend, on a l'impression que tout va bien et que vous êtes contents de vous! On passe à un déficit estimé à 17,4 milliards d'euros au lieu de 20,4 milliards anticipés et le solde primaire de l'entité 1 s'améliore. Alors pourquoi s'inquiéter? C'est votre rengaine.
Pour nous, il s'agit d'un bilan de façade qui cherche à masquer une situation qui est loin d'être aussi simple et aussi rassurante. Vous avez pu bénéficier de la suspension des règles de bonne gouvernance budgétaire puisque l'Union européenne a fait preuve de pragmatisme et de souplesse en suspendant les règles du pacte de stabilité. La Belgique a fait partie de ceux qui ont le plus utilisé cette souplesse. La Belgique sera donc demain l'État membre qui devra faire le plus d'efforts.
D'ailleurs, le cadre européen va très prochainement évoluer. Le 26 avril dernier, la Commission européenne a déposé un projet de réforme de la gouvernance budgétaire qui cible directement des pays comme la Belgique. À règle européenne inchangée, la situation n'est pas très favorable puisque la Banque nationale estime que le gouvernement devra consentir 2 milliards d'économies par an soit 10 milliards sur une législature, uniquement pour stabiliser le déficit.
Ces chiffres donnent déjà le tournis. Et ce n'est pas fini! La dette de l'ensemble des pouvoirs public culminera en 2024 à 107,3 % du PIB pour atteindre, selon de Bureau du Plan, 117 % du PIB en 2028. Aussi effrayant que soit ce chiffre, la dette réelle de la Belgique dépasse largement ces 107 % puisqu'il y a une série de dettes qui ne sont pas explicitées. C'est le cas pour la dette climatique puisque, sans résultat, nous devrons acheter d'ici quelques années des droits d'émission pour tout ce que nous n'aurons pas réduit.
C'est aussi le cas de la dette liée au vieillissement; les générations futures devront payer d'ici 2070 quasiment 30 % du PIB.
Nous ne sommes pas, en matière budgétaire, des dogmatiques, mais ce déficit et cette augmentation de l'endettement ne peuvent être acceptables que s'ils avaient permis une réforme fiscale favorisant et récompensant le travail, une réforme du marché du travail pour offrir davantage d'emplois et renforcer la compétitivité de nos entreprises, une réforme des pensions garantissant la soutenabilité sur le long terme, une transition climatique avec des résultats concrets et non simplement une transition proclamée.
Je me permettrai d'aborder une série de thèmes plus particuliers. Je commencerai par la santé puisque, à côté de celle-ci, malgré le discours très enflammé de celui qui vient de me précéder, reconnaissons que vous êtes passés à côté de l'essentiel.
Plus que jamais, le talon d'Achille de notre système de santé est la pénurie aggravée de soignants sous cette législature. Certes, quelques mesures ont été prises mais aucune réforme basculante ne permet aujourd'hui d'inverser la tendance de l'hémorragie des soignants; ceci a pour conséquences la mise à mal de la qualité des soins tout comme le report des soins pour les patients.
Du côté des acteurs de la santé, votre promesse de grande concertation est aussi passée à la trappe puisque tous pointent sur le terrain des reculs en matière de concertation. Et le budget Santé, que vous nous aviez promis mirobolant – chers collègues, vous n'êtes au gouvernement que depuis 2021 –, se voit augmenter de 17,6 % sous cette législature.
Mais ce qui est beaucoup plus intéressant, c'est le regard sur l'évolution de la part attribuée aux soins de santé dans le PIB. Sous cette législature, le pourcentage du PIB consacré à la santé est moins important en fin de législature qu'il ne l'était en début. Cet argumentaire est très clair. Vous avez investi pour passer le cap du covid mais pour tout ce qui concerne l'investissement durable en matière de santé, comme je viens de le dire, le pourcentage du PIB consacré à la santé a diminué. C'est du jamais vu dans n'importe quel pays qui nous entoure! C'est ça la réalité des chiffres!
Si vous aviez respecté votre promesse d'un refinancement clair des soins de santé, on aurait pu faire de nombreuses autres choses: un plan majeur d'attractivité et de rétention des soignants – c'est une urgence vitale – et des soins financièrement plus accessibles aux personnes souffrant de maladies chroniques ou graves.
Par ailleurs, on aurait pu prévoir un plan cancer – il n'a plus été mis à jour depuis 2009 – ainsi qu'une pax hospitalia, alors qu'on sait que 70 à 80 % des hôpitaux sont fort dans le rouge. En outre, il faut un accès plus important à l'innovation concernant les traitements pour nos patients.
En ce qui concerne la Justice, malgré vos promesses, les cadres restent vides. Il est interpellant de voir que, dans votre loi-programme, un seul article porte sur la Justice. Que dit-il? Il inscrit l'augmentation du cadre de 5 magistrats complémentaires pour les substituts au parquet de Bruxelles suite à l'attentat du 16 octobre. On croit rêver! À quoi rime l'augmentation d'un cadre qui est loin, très loin d'être rempli? Augmenter le cadre, c'est juste proclamer qu'il faudrait encore plus que ce qu'on ne parvient pas à atteindre.
Prenons Bruxelles. À la fin du mois de mai, 98 substituts travaillaient au parquet de Bruxelles sur un cadre prévu de 119. Il faut y ajouter les absences pour maladie. Regardons ce que nous confirme le journal De Tijd. Aujourd'hui, si on compte les absences pour maladie, on arrive à un chiffre oscillant entre 80 et 85 %, soit un sous-effectif de 28,6 %. En Flandre orientale, pour prendre un autre exemple, le sous-effectif atteint 13 %. Dans le Hainaut, on atteint 25 % dans la division de Charleroi. Chers collègues, remplissez ces cadres! C'est ce que la Justice vous demande, ainsi que les citoyens. En effet, qui peut s'étonner, ensuite, d'entendre un avocat fiscaliste qui a reçu récemment un courrier de la cour d'appel de Bruxelles lui annonçant qu'une de ses affaires en matière fiscale, introduite devant la cour en 2021, ne pourrait vraisemblablement pas être plaidée avant 2040? Est-ce encore digne d'un État de droit?
Concernant la sécurité, la police fédérale peut également déclarer faillite.
En commission, d'ailleurs, ma collègue Vanessa Matz n'a cessé de s'inquiéter, depuis toutes ces années, de l'état de la police fédérale. Faut-il dire aujourd'hui qu'alors qu'elle est déjà en situation extrêmement difficile, elle doit financer sur ses propres deniers une partie de la NAPAP, une partie de l'accord sectoriel de la police intégrée, l'implémentation de la nouvelle technologie et encore une série d'autres ambitions. Et nous ne sommes pas les seuls à le dire. Selon la Cour des comptes, "les augmentations en crédits de fonctionnement et d'investissement pourraient être insuffisantes pour remédier au sous-financement structurel que la police fédérale a estimé à 60 millions d'euros pour 2024". Je vous fais grâce des chiffres sur les recrutements, Vanessa Matz les rappelle régulièrement. En raison du manque de moyens et du manque de personnel, la police fédérale peut déclarer faillite.
Pour ce qui concerne les affaires sociales, l'emploi, les pensions, beaucoup de promesses mais, là aussi, les réformes ont manqué. Il est vrai que vous avez beaucoup misé – en tout cas dans les paroles – sur l'augmentation du taux d'emploi avec un objectif chiffré et précis – ce doit être le seul de l'accord de gouvernement – du taux d'emploi en 2030. Mais si je m'inscris dans votre logique du taux d'emploi, j'observe une augmentation du taux d'emploi qui passe de 70,5 % en 2019 à 72,2 % en 2023. Quand on émet un objectif chiffré à si longue échéance, tout le monde vous dira dans les entreprises qu'il faut déterminer des objectifs intermédiaires et tout faire pour les respecter. C'est évidemment facile de ne pas se fixer d'objectifs chiffrés à atteindre à la fin de la législature et de remballer cela à plus tard. Mais logiquement, avec des objectifs intermédiaires, vous auriez dû faire au moins 40 % du chemin. C'est très loin de ce que vous avez réalisé en matière de taux d'emploi. Si, là encore, on fait une projection au rythme que vous avez adopté sous cette législature, votre objectif de 80 % de taux d'emploi sera atteint en 2050.
Vous nous aviez également promis une grande réforme des pensions. Nous avons eu une réformette – même les membres du gouvernement le reconnaissent. Celle-ci est d'ailleurs toujours en attente de validation par la Commission européenne. Cette réformette risque d'entraîner une réduction du paiement dans le cadre du plan de relance. Pire même, vous pourriez vous retrouver avec une amende qui se chiffrerait à plusieurs centaines de millions d'euros.
On pourrait aussi beaucoup dire de la situation des indépendants et de nos entreprises, qui peinent à engager alors que nous avons des centaines de milliers de personnes inactives, ou de la situation des travailleurs qui, faute de réforme fiscale, se sentent pressés comme des citrons. Ils travaillent pour des entreprises qui payent des charges conséquentes, tandis que d'autres continuent d'abuser du dumping social, faute d'un véritable renforcement de notre administration.
Certes, la situation est complexe, mais il est assez insupportable d'entendre les ministres se vanter d'un bilan imaginaire pour ce qui concerne l'emploi, alors que la réalité du terrain que nous rencontrons chaque jour est tout autre.
Dans les domaines de l'énergie et du climat, ayons le courage de dire que le gouvernement De Croo a dû acter la perte d'au moins deux centrales nucléaires, avec un impact significatif sur la capacité de production d'électricité du pays, avec une augmentation de la dépendance vis-à-vis des sources d'énergies fossiles, notamment le gaz naturel, et avec des risques pour la sécurité d'approvisionnement. Vous avez également négocié – dans de très mauvaises conditions, reconnaissons-le – la prolongation de deux centrales nucléaires, et ENGIE a imposé au gouvernement de basculer une bonne partie du risque financier lié à la gestion des déchets nucléaires du secteur privé vers le secteur public. C'est un autre sujet de préoccupation sérieux, qui pourrait entraîner des coûts considérables pour les contribuables du futur.
Il n'y a pas d'accord sur le partage de la charge, ou burden sharing, en Belgique, ni sur le nouveau Plan national Énergie-Climat (PNEC). Il n'y a pas de loi spéciale climat en Belgique. Autant d'échecs consécutifs qui marquent un manque d'avancées concrètes. Nous avons des mots, mais où sont les actes?
Les dernières semaines n'ont pas clarifié les choses en la matière, avec la cacophonie complète du gouvernement sur la sortie des énergies fossiles, en direct depuis la COP28, où nous avions une ministre de l'Environnement qui y annonçait des engagements et un vice-premier ministre qui, en Belgique, ne faisait qu'affirmer le contraire. Depuis lors, personne ne sait comment ces grands engagements pris au bout du monde seront concrétisés en Belgique et personne ne semble s'en émouvoir.
En Défense se pose également la question de savoir si nous sommes toujours un partenaire responsable et fiable. Là aussi, je citerai quelques chiffres car un budget, c'est d'abord aussi les applications et ce que cela donne comme résultat. Le contingent de l'armée continue à diminuer. Les stocks de munitions sont vides. Nous avons dû renoncer à acheter une troisième frégate. Les courriels de mise en œuvre des F-35 assèchent les caisses de l'État. Il y a d'ailleurs fort à parier que, s'il n'y avait pas eu la guerre en Ukraine, nos moyens seraient encore largement inférieurs. Nous n'agissons que le dos au mur.
Les efforts de recrutement sur lesquels insistent le gouvernement à raison d'ailleurs sont méritoires. C'est vrai. Mais ils sont largement insuffisants. Comment expliquer qu'un quart des effectifs de la Défense a été perdu en sept ans? Nous sommes très loin des ambitions du plan STAR de 29 000 militaires en 2030. Et, pourtant, déjà rien que cela, ne représente qu'une des plus faibles proportions par habitant de l'OTAN.
En 2023, même chose pour le budget de la Belgique; selon l'OTAN, le budget consacré aux efforts de la Défense en incluant en plus les pensions du personnel de la Défense se dégrade contrairement à ce qui a été annoncé. On passe ainsi à 1,13 % du PIB. En 2024, on recule encore puisque l'augmentation se limite à 0,7 %, alors que le PIB croîtra du double selon les projections du Bureau du plan.
En Mobilité, nous avons déjà eu l'occasion d'échanger tout à l'heure. J'ai déjà évoqué le fait que les refinancements annoncés sont surtout pour plus tard. Et, débrouillez-vous, les gouvernements suivants! Le fait également que la réalité des navetteurs et des usagers, c'est d'abord 43 500 trains supprimés entre janvier et novembre 2023. C'est un record! Même chose pour le mois de novembre avec 6 200 trains annulés! Quant à la ponctualité des trains, le triste record en 2023 est de seulement 87 % de trains à l'heure. C'est le deuxième pire résultat depuis 2016. Par ailleurs, nous avons un nouveau plan de transport qui montre des reculs majeurs pour ce qui concerne singulièrement la ruralité. Et, puis, moins de trains mais pour un tarif plus élevé puisque la SNCB augmentera ses tarifs de 5,9 % en février 2024. En outre, le contrat de service public que vous avez signé, en qualité de ministre en charge de la SNCB et au nom du gouvernement, prévoit la possibilité d'une deuxième augmentation en cours d'année. Je vous le dis comme je le pense; les usagers méritent mieux.
J'aurais voulu aujourd'hui intervenir avec plaisir sur une grande réforme fiscale. Mais que dire sur l'absence d'une grande réforme fiscale? Je pense que tout a été dit. Mais s'il n'y a pas de grande réforme fiscale – il n'y a d'ailleurs aucune réforme fiscale –, il y a quand même un point de réforme fiscale et, chez moi, on dit "C'est les petits qu'on spotche". Alors ça, c'est sûr, on parle aujourd'hui de milliards et de milliards, mais ce dossier-là ne représente pas des milliards. Vous allez sans doute vous dire "Avec quoi est-ce qu'elle vient?", mais ce sont 82 millions d'euros supplémentaires que vous avez prévus comme retour pour l'État. Et comment? En taxant des ASBL aux missions essentielles, alors même que vous nous aviez promis que l'enseignement ne serait pas du tout touché, que la Santé ne le serait pas non plus. Et puis, semaine après semaine – et c'est vrai que c'est un combat que j'ai voulu mener dès le début –, il a fallu démontrer, jour après jour, que vous aviez complètement oublié les entreprises de travail adapté pour les personnes handicapées. Un oubli volontaire ou pas, je n'en sais rien, mais la situation a été corrigée. Toutefois, rien que pour effectuer cette correction, il a fallu ramer, ramer, insister, plaider encore et encore.
Ensuite, il est démontré que le secteur culturel et sportif sera lui aussi touché par cette augmentation des taxes, que les refuges pour animaux ne seront pas protégés non plus, que, malgré les promesses de protection de l'enseignement, l'enseignement libre sera lui aussi directement pénalisé. Ce sont autant de subventions provenant des différentes Communautés qui sont supprimées. Même pour les soins de santé, on nous avait dit de ne pas nous inquiéter. On avait oublié les maisons médicales, et comme je l'ai démontré encore et toujours en commission, il y a toujours, dans le secteur des soins de santé, des acteurs qui, demain, pourront être touchés par cette augmentation des taxes.
Chers collègues, vous avez voulu, la semaine dernière, voter le texte en plénière, vite fait, ni vu ni connu. On vous a bloqués. Vous voulez le passer et le voter avant Noël. Je ferai tout, tout, pour vous empêcher de le voter. Si vous voulez le voter, chers collègues, il faudra le corriger, modifier votre loi, je ne lâcherai rien sur ces enjeux et ces fonctions aux missions essentielles, dont les moyens sont en réalité très limités. Ces personnes font tout pour essayer de gérer au mieux, pour des enjeux sociétaux extrêmement importants à nos yeux, toutes ces ASBL du secteur non marchand.
En conclusion, chers collègues, il est vrai que, dès sa formation, ce gouvernement est apparu comme un attelage fragile. Avec sept chevaux, si vous me permettez l'expression, qui risquaient de tirer dans des sens différents. Nous ne nous rendions pas compte à quel point ce serait le cas. Jamais notre pays n'a connu un gouvernement aussi malmené par les partis qui le composent, et en particulier par leur président.
Cela n'a fait que fragiliser d'autant plus l'attelage avec des forces contraires, qui se sont neutralisées, qui ont conduit à une paralysie que les partis de la majorité ont tenté de camoufler, soit derrière de grandes déclarations sur de grandes promesses et sur ce qu'ils souhaitaient obtenir mais qu'ils n'obtenaient pas, soit derrière des déclarations à l'opposé de la réalité, soit derrière des clashes en permanence par le biais des médias.
Le bilan de ce gouvernement et de sa majorité est faible. Et surtout, il place le gouvernement suivant et les générations suivantes face à des défis majeurs et qui n'ont fait que s'amplifier. Et d'ailleurs, cette conclusion, je ne suis pas la seule à la faire. Quand je lis Het Laatste Nieuws d'hier, qui évoque le fait que, par rapport au travail sur la réforme fiscale ou du marché du travail, nous devons "nous contenter de cacahuètes présentées comme un repas complet". Même chose dans La Libre d'hier: "immobilisme, incompétence, incapacité chronique de la Vivaldi de prendre de vraies décisions".
Le premier ministre a écrit un bouquin au titre très incantatoire "Waarom het beste nog moet komen", autrement dit "Pourquoi le meilleur est encore à venir". Manifestement, monsieur le premier ministre, c'est parce que le meilleur ne s'est pas passé sous cette législature. Et cela, c'est clairement le constat que nous devons faire aujourd'hui. Je vous remercie.
01.144 François De Smet (DéFI): Merci, monsieur le président. Madame la secrétaire d'État, chers collègues, c'est toujours un plaisir de commenter un budget de la Vivaldi, surtout que ce n'est absolument jamais un exercice répétitif. "Nous faisons ce que nous avons promis": ce sont les mots prononcés par le premier ministre en conférence de presse début octobre, après l'accord sur le budget fédéral. Ces mots témoignent à mon sens d'une vraie déconnexion avec la population. La réalité que vit la population est celle-ci. Selon les chiffres communiqués hier par Solidaris, un Belge francophone sur cinq n'arrive pas à boucler sa fin de mois et ne s'en sort pas financièrement. Force est de constater que le fossé continue à se creuser davantage entre le monde politique et les citoyens.
En mars dernier, nous apprenions que seulement 31 % des Belges accordaient leur confiance au gouvernement fédéral, soit le plus mauvais score obtenu depuis l'installation de la Vivaldi. J'ai peu de temps pour m'exprimer sur ce budget. Donc, j'irai droit au but. Ce budget, comme la plupart des mesures que vous avez prises depuis plusieurs années, n'échappe pas à un certain flou. Il y a bien sûr un effort conséquent de 1,2 milliard d'euros, auquel s'ajoute la couverture de nouvelles politiques pour 500 millions d'euros. Néanmoins, quand on regarde les projections du Bureau du plan, on peut en effet être inquiet pour les prochains gouvernements et les prochaines générations. Selon le Bureau du plan, si les choses n'évoluent pas, les charges d'intérêt atteindront 2,4 % du PIB d'ici 2030 et 4,3 % d'ici 2040. Certains analystes annoncent une hausse de la dette pouvant atteindre 130 % du PIB en 2030, en cas d'absence de réforme, principalement sur les dépenses sociales.
Par ailleurs, les taux d'intérêt élevés vont encore alourdir la charge d'intérêt du gouvernement. Plusieurs emprunts publics devront être refinancés à des taux d'intérêt plus élevés dans les années à venir. En 2023, pour la première fois depuis des années, la charge d'intérêt du gouvernement fédéral augmentera, passant de presque 7 milliards en 2022 à plus de 8 milliards d'euros cette année, ce qui représente 1,4 % du PIB. Pour le FMI, la Belgique doit restreindre les dépense à tous les niveaux. L'organisation préconise donc l'adoption de réformes, notamment dans les domaines de la fiscalité et des soins de santé. Je vous l'accorde, s'il est vrai que le déficit n'est pas uniquement imputable aux dépenses sociales, qui représentent 25 % du PIB, force est de constater qu'à politiques inchangées, elles ne cesseront de croître de façon préoccupante.
En juillet dernier, le gouvernement est parvenu à un accord sur la réforme des pensions, qui prévoyait notamment l'introduction d'un bonus de pension. La Vivaldi estime qu'à politique inchangée, la mise en œuvre de l'accord sur la réforme des pensions devrait conduire à ce que les dépenses des pensions s'élèvent à 13 % du PIB en 2070. Au regard de l'effort actuellement consenti dans le budget d'1,2 milliard, il ne peut être nié que les prochains gouvernements, mais aussi surtout les prochaines générations, risquent de regretter amèrement la politique stagnante et peu anticipative de la Vivaldi.
Je vais m'arrêter sur quelques points spécifiques du budget. D'abord la lutte contre la fraude sociale et fiscale. En début de législature, les objectifs budgétaires ont été fixés à 1 milliard d'euros pour l'année 2024. En comparaison avec l'exercice budgétaire précédent, c'est 300 millions de plus. La question que tout le monde se pose est simple: a-t-on réellement obtenu les recettes annoncées? Apparemment, personne ne le sait, pas même la Cour des comptes, qui ne dispose pas "d'informations suffisantes sur la répartition entre les deux volets, ainsi que sur les différentes mesures et le rendement estimé". En d'autres termes, le Parlement, mais aussi les organismes indépendants, doivent croire sur parole les chiffres avancés par la Vivaldi.
Deuxièmement, en ce qui concerne les autres recettes fiscales, comme la taxe Caïman, il est impossible de savoir avec précision ce qu'elles rapportent. On prévoit toutefois 13 millions de plus, sans savoir ce qu'elles rapportent déjà.
Il y a aussi des occasions manquées dans ce budget concernant les mesures fiscales relatives au climat. Je pense par exemple au taux de TVA à 6 % sur les pompes à chaleur. Cette réduction ne s'applique qu'aux pompes installées dans les habitations qui ont moins de dix ans. En d'autres termes, des habitations neuves, qui disposent déjà d'un système de chauffage moderne. Nous ne comprenons pas pourquoi le taux n'a pas été étendu à des habitations plus anciennes, ce qui aurait eu plus de sens au regard de la transition énergétique.
Un autre regret porte sur la suppression du taux de TVA réduit à 6 % sur les panneaux photovoltaïques. Le gouvernement justifie cela en précisant que le coût d'installation des panneaux solaires est en constante diminution. À notre sens, il serait cohérent de maintenir un avantage pour les pompes à chaleur et les panneaux photovoltaïques, les premières étant en effet plus vite rentables et écologiques si elles autoconsomment de l'électricité solaire, sans parler du fait que, de manière générale, les panneaux solaires sont l'une des meilleures technologies dont nous disposons pour faire avancer la transition énergétique.
Plusieurs pays européens certainement plus ensoleillés, comme l'Italie ou la France, continuent par ailleurs, eux, de soutenir les consommateurs pour investir dans le solaire via des avantages fiscaux.
Avant de conclure, je voudrais m'arrêter sur le secteur de l'horeca et particulièrement sur le cri d'alerte lancé début octobre. Je me souviens parfaitement des mots du premier ministre: "Nous n'avons laissé personne de côté". À nouveau, c'est totalement faux! Je rappelle que, selon les chiffres de Statbel, le secteur horeca est le secteur où il y a eu le plus de faillites en août 2023. Il est vrai que la Vivaldi a adopté plusieurs mesures de soutien pendant la crise covid mais, malheureusement, celles-ci n'ont absolument pas suffi. Les demandes du secteur sont pourtant légitimes et auraient dû être introduites dans le budget 2024, notamment l'indexation des déductions ONSS, figée depuis 2010.
Enfin, s'agissant des soins de santé, une préoccupation qui touche tous les citoyens, un accord a été trouvé pour prévoir un budget de 37 milliards en 2024, dont 162 millions pour une politique nouvelle de santé. Toutefois, si on analyse plus profondément, on constate que la norme de croissance de 2,5 % fixée par la Vivaldi en début de législature a été presque totalement annulée par les mesures du gouvernement, soit environ 169 millions en moins. En d'autres termes, si le gouvernement avait respecté son engagement initial, le budget 2024 aurait dû s'élever à près de 40 milliards – une non-dépense de près de 725 millions d'euros. Il n'est pas acceptable que, comme le soulignait le Comité de l'assurance, les soins de santé contribuent à la réduction du déficit budgétaire fédéral. Il est plus que jamais nécessaire de disposer d'un budget suffisant pour fournir des soins de santé de qualité et mettre en œuvre des politiques de santé beaucoup plus saines.
Puisque nous sommes dans une forme d'examen de fin d'année pour la Vivaldi, nous verrons si vous réussissez. Ce sera matérialisé par le retour aux urnes. En juin prochain, nous verrons si ce gouvernement a réussi à convaincre ou à décevoir. Nous verrons – et ce sera l'indicatif premier – si la montée des extrêmes se confirme avec, en toile de fond, le bilan de la Vivaldi.
Il nous sera, vous l'aurez compris, impossible de soutenir ce budget fédéral 2024, synonyme d'un manque d'ambition généralisé, d'une absence de vision à long terme, d'une division perpétuelle de votre majorité, d'une multitude de compromis édulcorés ou encore d'un manque de cohésion constant, toutes sortes d'éléments que l'on pourrait, hélas, qualifier de vivaldiens.
De voorzitter: Zo zijn wij aan het einde van de redes in de algemene bespreking gekomen.
Mevrouw de staatssecretaris, ik geef u het woord voor uw repliek.
01.145 Barbara Pas (VB): Mijnheer de voorzitter, u was er zelf bij, op de Conferentie van voorzitters zijn er heel duidelijke afspraken gemaakt dat de eerste minister na de algemene bespreking een repliek zou geven. De staatssecretaris voor Begroting zou een repliek geven op het einde van de thematische debatten. Waarom wordt er nu plots afgeweken van de afspraken die gemaakt zijn in de Conferentie van voorzitters?
We hebben daar naar jaarlijkse traditie drie à vier weken na elkaar een debat gehouden over de organisatie van de begrotingsdebatten en de spreektijden. Als daar dan afspraken gemaakt worden, heb ik wel graag dat die ook gevolgd worden. Waar is de eerste minister? Ik wacht namelijk op zijn repliek, zoals afgesproken in de Conferentie van voorzitters.
De voorzitter: Mevrouw Pas, op een punt moet ik u alvast corrigeren. Ik was verontschuldigd voor de vergadering van de Conferentie van voorzitters van 6 december.
01.146 Barbara Pas (VB): Die discussie is drie weken na elkaar teruggekomen. U hebt ongetwijfeld de herhaling ervan wel meegekregen.
De voorzitter: Ik begrijp dat het moeilijk is te onthouden op welke moment wat bediscussieerd werd en wie wanneer aanwezig was. Meestal wordt het meermaals bediscussieerd. Ik begrijp dat u ervan uitging dat ik er minstens één keer bij was, maar zelfs dat klopt niet.
01.147 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Mijnheer de voorzitter, ik was toevallig aanwezig op de Conferentie van voorzitters, ter vervanging van collega Michel. Er werd toen afgesproken dat de eerste minister aanwezig zou zijn tijdens de algemene bespreking. Hij was hier tijdens de algemene bespreking en heeft uitgebreid geantwoord. Er is nooit gezegd dat hij zou repliceren nadien.
Ik heb afgesproken dat ik zou repliceren aan het einde van de thematische debatten, maar ik repliceer wanneer ik wil. Als ik nu wil repliceren, mag dat dus geen probleem zijn. Het staat mij vrij om al dan niet te repliceren aan het einde. De parlementsleden zijn natuurlijk vrij om te doen wat zij willen, maar ik denk niet dat ik verplicht wordt om te repliceren, voor zover ik weet.
De voorzitter: Ik zal zo meteen een aantal elementen aanreiken. Ik luister eerst even naar mevrouw Pas en de heer Loones.
01.148 Barbara Pas (VB): Mevrouw Bertrand, ik begrijp dat u het niet gewend bent de vergaderingen van de Conferentie van voorzitters bij te wonen. U verving daar uw collega Michel. Als echter de afspraak wordt gemaakt dat de eerste minister gedurende de hele algemene bespreking aanwezig zal zijn, is het de evidentie zelf hij naar alle sprekers luistert om daar een algemene repliek op te kunnen geven. Dat is nu eenmaal de gewoonte in dit Huis. Ik vind het bijzonder vreemd dat hij niet het respect heeft gehad om de gehele algemene bespreking te volgen en naar alle collega's te luisteren, zoals was afgesproken in de Conferentie. Ik wil erg graag een repliek van de eerste minister.
01.149 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris zei dat zij zelf kan bepalen wanneer ze repliceert. Dat is niet zo. Het Parlement bepaalt de regeling der werkzaamheden en wie wanneer aan het woord komt. Er werden daar inderdaad afspraken over gemaakt. Mijnheer de voorzitter, aangezien de eerste minister niet aanwezig is, stel ik voor de repliek te bundelen en suggereer dat de staatssecretaris helemaal op het einde van het debat haar repliek geeft, zoals initieel gepland. Dan winnen we tijd en dan moeten we zaken geen twee keer doen.
01.150 Ahmed Laaouej (PS): Monsieur Loones, c'est vous qui aviez demandé que la secrétaire d'État soit présente à la fin. Elle est là. Vous pouvez échanger avec elle sur le budget. Vous pouvez déjà entamer une discussion avec elle. C'est ce que vous aviez demandé.
De voorzitter: Collega's, ik heb de bespreking in de Conferentie van voorzitters zelf niet bijgewoond, maar ik baseer mij op het verslag en op wat mij doorheen de dag werd gezegd. Ik lees in het verslag van de Conferentie dat de eerste minister inderdaad aanwezig zou zijn tijdens de algemene bespreking, wat hij voor een groot deel ervan ook was.
Mevrouw Pas, ik heb u zelfs twee keer laten tussenkomen op dit punt, dus laat mij ook even uitspreken. De eerste minister heeft het grootste deel van de algemene bespreking bijgewoond. Als we de aanwezigheid in de plenaire vergadering bekijken, dan zal de premier zeker bij de top drie of de top vier zijn. Iedereen is wel eens binnen en buiten gegaan. De premier heeft een heel belangrijk deel van de algemene bespreking bijgewoond. Hij is mij laat in de algemene bespreking komen melden dat hij absoluut moest vertrekken en ik heb hem toen gesuggereerd om alvast de collega's van de oppositie die nog het woord zouden nemen te verwittigen. Dat vond ik een noodzakelijk en nuttig signaal. Het was aan hem om daarmee om te gaan zoals hij dat wou. Ik heb hem naar mevrouw Fonck zien gaan en heb hem ook met collega Loones zien praten. Dit is geen provocatie, maar op dat ogenblik was noch u, noch de heer Vermeersch aanwezig. De heer De Croo heeft aangegeven dat hij absoluut moest vertrekken, nadat hij een aanzienlijk deel van de algemene bespreking had bijgewoond. Dat is een element. U kunt daarover ontevreden zijn en zeggen dat u had gehoopt dat hij de hele algemene bespreking zou bijwonen. Ik begrijp dat, maar ik geef u mee wat ik heb meegekregen.
Ten tweede, mevrouw Bertrand, in de procedure is sowieso afgesproken dat er na de algemene bespreking een repliek van de regering volgt. Het verslag stipuleert niet dat de eerste minister die repliek zou geven namens de regering, maar enkel dat er een repliek van de regering is. Mevrouw Bertrand, wenst u op dit ogenblik een repliek te geven? Dan doet u dat namens de regering.
Ik weet dat de heer Loones nog aspiraties heeft voor een grondig debat met mevrouw Bertrand, maar dat zullen we dan op het einde doen. Mevrouw Bertrand, u bent staatssecretaris voor Begroting en u staat ingeschreven. Mijn voorstel is dat u nu een repliek geeft namens de regering, dat de fracties vervolgens het woord krijgen voor hun repliek en dat we dan de thematische ronde aanvatten. Aan het einde van de thematische ronde is een tussenkomst van mevrouw Bertrand voorzien. Daarvoor staat alvast de heer Loones ingeschreven. Mijnheer Loones, ik vermoed dat u het daarmee eens bent?
01.151 Sander Loones (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik ben het daar niet mee eens. Het is niet in overeenstemming met wat er besproken werd in de Conferentie, niet naar de letter, maar ook niet naar de geest. Er is toen afgesproken dat de eerste minister de hele ronde aanwezig zou zijn en dat er een repliek zou komen van de premier. Ik heb zelf in de Conferentie elk van die drie of vier weken gevraagd dat wij de staatssecretaris van Begroting helemaal op het einde zouden inplannen, wat een wissel betekende met mevrouw Leroy. Dan zou zij het debat kunnen neerleggen. Ik hou vast aan die afspraak. Het is logisch dat de afspraak op dat punt gerespecteerd wordt. Dan kunnen wij één repliek hebben van de staatssecretaris, helemaal op het einde van het debat. Ik zie niet in waarom wij twee keer hetzelfde zouden moeten horen van de staatssecretaris. Dat kan gebundeld worden in één repliek, helemaal op het einde. Dan heeft de staatssecretaris haar zeg kunnen doen, terecht. Waarom moeten we twee keer hetzelfde doen? Dat kan ik niet begrijpen. Het komt ook niet overeen met wat we hebben afgesproken.
De voorzitter: Mijnheer Loones, er moet zoveel mogelijk uitvoering worden gegeven aan de afspraken die in de Conferentie zijn gemaakt. Ik hecht aan de afspraak dat er ook op het einde met de staatssecretaris van Begroting van gedachten kan worden gewisseld in de thematische ronde. Tegelijkertijd staat er in de werkwijze die we hebben afgesproken dat er een repliek is van de regering. U zegt dat dit twee keer hetzelfde is. Ik ga ervan uit dat dat tweeverschillende replieken en betogen zijn. Ik verwacht nu dat mevrouw Bertrand namens de regering een repliek geeft op de algemene bespreking die we gehad hebben en straks, in de thematische ronde, zal dat waarschijnlijk grondiger en diepgaander zijn. Dat zijn niet twee dezelfde zaken. Nu komt er een repliek namens de regering van mevrouw Bertrand. U neemt daar uw tijd voor of u houdt het heel kort. Straks komt er nog een repliek in de thematische ronde. Daarmee geef ik echt uitvoering aan de afspraak in de schoot van de Conferentie. Ik zeg toch niet aan een regeringslid dat wil antwoorden aan het Parlement na uren van debat dat ze niet mag antwoorden. Dat zou toch een heel gek signaal zijn. Ik stel iets voor waarbij de regering meer verantwoording moet afleggen.
01.152 Sander Loones (N-VA): Mijnheer de voorzitter, er zijn afspraken gemaakt, in de geest en in woorden, in de Conferentie van voorzitters, omdat de premier om een aantal redenen niet aanwezig kan zijn tot het einde. Daar heb ik begrip voor.
We maken echter wel afspraken in die Conferentie. Als het de bedoeling is dat die afspraken niet gehonoreerd worden, dan stel ik mij de vraag waarom we ze blijven maken. Er moet nog van alles gebeuren in deze legislatuur. Er staat voor de komende dagen nog een aantal stemmingen op het programma van het Parlement. We hebben begrepen dat de regering graag heeft dat er dan een goede samenwerking komt.
Dat is geen dreiging. We hebben afspraken gemaakt in de Conferentie van voorzitters. We vragen dat die worden nageleefd. Als de premier om persoonlijke redenen niet aanwezig kan zijn, heb ik daar begrip voor, maar dat maakt niet dat de andere afspraken zomaar gewijzigd mogen worden.
De voorzitter: Ik lees het even voor: "Een lid stelt voor dat het debat op dinsdag zal worden afgesloten met de staatssecretaris voor Begroting." Dat is exact wat ik voorstel. Dat blijft staan. Dat zal gebeuren. Mevrouw Bertrand zal de allerlaatste tussenkomst namens de regering houden, in de thematische ronde. Dat blijft overeind. Ik hecht aan die afspraak. U hebt mij er vooraf nog over geïnformeerd dat u die heel belangrijk vindt. Er is voor mij geen sprake van dat wij het niet zouden doen.
Het enige wat ik zeg, is dat er nu ook is afgesproken dat: "Na het antwoord van de regering volgt tot besluit van het algemene debat een repliek." Laten we mevrouw Bertrand de kans geven een algemene repliek te geven namens de regering. Wil de oppositie dat niet, dan lijkt mij dat een heel eigenaardig idee. De oppositie die geen repliek van de regering wil, dat zou pas een gebrek aan respect voor het Parlement zijn.
We luisteren nog naar mevrouw Pas en naar de heer Devriendt, en ik stel voor dat we daarna naar mevrouw Bertrand luisteren.
01.153 Barbara Pas (VB): U draait de rollen om, mijnheer de voorzitter, door de oppositie te verwijten geen respect te hebben voor het Parlement. Er zijn duidelijke afspraken gemaakt in de Conferentie van voorzitters dat de eerste minister gedurende heel de algemene bespreking aanwezig zou zijn. Iedereen gaat ervan uit dat de repliek van de regering, zoals het altijd gebeurt, door de eerste minister gegeven wordt.
Nu hebt u een nieuw element aangehaald. Nu zegt u dat de eerste minister komen zeggen is dat hij dringend weg moest.
Hij heeft de algemene bespreking niet volledig uitgezeten. U hebt hem gesuggereerd om dat met de fracties te overleggen. Van mijn fractie is altijd iemand aanwezig. Ook al heb ikzelf misschien heel even dit halfrond verlaten, u mag een top 3 van de aanwezigen maken. Als de premier niet eens de moeite neemt om alle fracties daarover te contacteren en zomaar vertrekt, tegen alle afspraken van de Conferentie van voorzitters in, dan vind ik dat een gebrek aan respect voor het Parlement.
De voorzitter: Mevrouw Pas, ik begrijp dat u dat punt wenste te maken. Ik probeer alleen met de beschikbare elementen en de gemaakte afspraken zo goed mogelijk te werken.
01.154 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, ik denk dat het van belang is dat er verschillende stemmen aan bod komen die ook in de Conferentie van voorzitters aanwezig waren. Het verslag waaruit wordt geciteerd, van de meest recente Conferentie van voorzitters, is natuurlijk nog niet formeel goedgekeurd, maar ik heb een andere lezing dan de heer Loones. Eigenlijk is niet zo uitgebreid ingegaan op de al dan niet aanwezigheid van de premier. Wel is geacteerd: 'antwoord van de regering'. Op geen enkel moment is veranderd of gespecificeerd dat dit het antwoord van de premier moet zijn. Trouwens, de documenten die al verschillende weken op de agenda van de Conferentie staan, bewijzen dat ook. Die documenten zijn nooit veranderd of aangepast in die zin dat per se de premier zou moeten antwoorden.
Mijnheer Loones, als het klopt wat u zegt, dan had u dat al twee of drie weken geleden kunnen aangeven. Het voorbereidend document was dan misschien aangepast. Dat is niet gebeurd. Het feit dat een thematische bespreking plaatsvindt met de staatssecretaris als deel van de thematische ronde, staat daarentegen wel al enkele weken op de voorbereidende papieren en in die zin is dat verworven. Ik ben het dus niet eens met uw lezing. Ik deel de lezing van de voorzitter omtrent de methodiek van onze verdere werkzaamheden vandaag.
01.155 Barbara Pas (VB): Mijnheer de voorzitter, kort wil ik reageren op wat de heer De Vriendt zegt, want hij heeft een kans gemist om te zwijgen.
Iedereen weet dat na de algemene bespreking de premier altijd een repliek geeft. Als er "de regering" staat, ga ik er niet van uit dat dat staatssecretaris Michel is. Iedereen in de Conferentie ging ervan uit dat dat de premier was. Dit is te belachelijk.
Ik wil niet nog meer tijd verliezen om elke Conferentie opnieuw wekenlang te discussiëren hoe we de debatten zullen regelen. Als er dan toch geen afspraken worden nagekomen, dan kunnen we ons die tijd wel besparen.
De voorzitter: Ik neem daarvan akte.
Ik kijk naar de staatssecretaris om in afwezigheid van de eerste minister de algemene repliek te geven. Ik noteer de teleurstelling van een aantal fracties over het feit dat de eerste minister de algemene bespreking niet helemaal heeft kunnen bijwonen. De staatssecretaris zal nu namens de regering een algemene repliek geven. Dan krijgen de fracties de kans om daarop te reageren. Conform de afspraak is er ook aan het einde nog een kans om met de staatssecretaris van gedachten te wisselen. Ik stel voor dat we nu weer overgaan naar de inhoud.
Voor de fracties is de spreektijd bepaald, voor de regering is dat onbepaald, althans volgens het verslag van de Conferentie. Ik laat het evenwel aan de wijsheid van staatssecretaris Bertrand over om het zo lang en zo kort mogelijk te doen als noodzakelijk.
01.156 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Mijnheer de voorzitter, beste collega's, the duty of the opposition is to oppose. Die uitspraak hebt u opnieuw bewezen.
Ik zal beginnen met de laatste uiteenzetting, van de heer De Smet.
Monsieur De Smet, vous avez dit: "Nous faisons ce que nous avons promis, a dit le premier ministre." Eh bien, pour une fois, je vais oser le contredire. Non, nous faisons plus que ce que nous avons promis!
Nous avions promis de ramener le déficit nominal de l’entité I sous la barre des 3 % et ce sera 2,9 % du PIB. Oui, nous tenons les promesses du Pacte de stabilité et nous faisons même mieux!
De begroting is dermate cruciaal dat zowel u als ikzelf graag een debat daarover voeren. Luidens de peilingen is het zelfs opnieuw een belangrijk thema geworden voor de burger, na jaren onder de radar verdwenen te zijn. Ja, dat is goed nieuws, mijnheer Loones en mijnheer Vermeersch.
Zeker rekening houdend met de begrotingsuitdagingen die voor ons liggen, verdient de burger ook een correct en relevant debat. Ik heb het in het begin in het Engels gezegd. Nu ga ik een Franse uitdrukking gebruiken, mijnheer Loones. Ik zie dat het ook een beetje à géométrie variable is. U zegt dat we de federale steunmaatregelen, de crisismaatregelen, hadden moeten compenseren. Wij compenseren wel onze 2024-maatregelen, want dit gaat eigenlijk over een inspanning van meer dan 1,2. Het gaat ongeveer over 1,7. Dat is gecompenseerd. Hadden wij die steunmaatregelen en die koopkrachtmaatregelen voor Vlaanderen niet moeten invoeren? Ik denk dat dit niet het juiste antwoord is. Als het over de federale begroting gaat, zegt u altijd dat we moeten snoeien in de uitgaven. Ik zie dat dit dus à géométrie variable is.
Er wordt in het Frans ook gezegd: où il y a de la gêne, il n’y a pas de plaisir. U hebt de trajecten van de Hoge Raad voor de Financiën niet gevolgd. Neen, uiteraard, er was een traject waarbij de deelstaten hun eigen trajecten hebben voorgelegd en moesten volgen en dat hebben ze dus niet gedaan. Wij hebben ons gehouden aan onze beloftes en we hebben het zelf beter gedaan.
Hier proberen sommigen in hun uiteenzettingen al weken twijfels te zaaien over de inspanningen die deze regering leverde op begrotingsvlak. We hebben dit debat vandaag opnieuw gehad. U probeert keer op keer te ontkrachten wat deze regering realiseerde, namelijk een inspanning van 11 miljard euro tussen 2021 en 2024.
Laat mij eerst nogmaals verduidelijken wat die 11 miljard euro precies inhoudt. Dat is de som van alle inspanningen die de regering in het kader van het regeerakkoord, de jaarlijkse begrotingsopmaak of tijdens een begrotingscontrole beslist en liet vastleggen in de begrotingstabellen. Inderaad, mijnheer Vermeersch, dat is een copy-paste van de algemene toelichting. We zijn dus gelukkig nog consistent op dat vlak.
Voor alle duidelijkheid, het gaat dus niet enkel over besparingen, maar over een geheel van inspanningen. Elke maatregel die deel uitmaakt van die 11 miljard is zonder uitzondering eenduidig geraamd in de tabellen die u en de andere parlementsleden hebben ontvangen. De cijfers die we gebruiken bij een begrotingsopmaak en -controle zijn ramingen. Ik denk dat jullie dat allemaal weten. Een begroting is ook een raming. Dat is logisch, want we nemen maatregelen met effect in de toekomst.
U oppert al weken het argument dat u graag wil zien hoeveel elke maatregel exact betekende en dat u zonder die berekeningen die 11 miljard niet aanvaardt. Sta me toe hierop een tweeledig antwoord te geven. Allereerst kan men voor bepaalde maatregelen nu eenmaal niet post factum berekenen wat de exacte opbrengst is. Wanneer we bijvoorbeeld in de vennootschapsbelasting bepaalde verfijningen doorvoeren, zal de FOD Financiën wel kunnen nagaan of de globale inkomsten ter zake evolueren zoals geraamd, maar kan die onmogelijk elke wijziging in de ontvangsten laten correleren met vaak verschillende specifieke en soms kleinere maatregelen. Dat is de algemene middelenbegroting. Men kan niet tot op de eurocent na aanduiden welke maatregel hoeveel heeft opgebracht in die begroting. Als u mij niet gelooft, hoop ik dat u wel de experts van het Rekenhof gelooft. Zij zeggen exact hetzelfde, met name dat het voor bepaalde maatregelen niet mogelijk is om de realisaties te berekenen.
Ik kom nu tot het tweede deel van mijn antwoord. De regering doet het inzake vorderingssaldo vaak beter dan wat initieel werd geraamd. De prognoses van de Nationale Bank bevestigen dat de realisaties beter zullen uitdraaien dan de ramingen. Zoals gezegd werd in 2020 het tekort voor 2024 geraamd op 3,3 % en nu verwachten we te landen op 2,9 % voor entiteit 1. Dat wijst dus op een verbetering. Ik geloof niet in het automatisch ontstaan of verdwijnen van begrotingstekorten, zoals sommigen ooit in dit halfrond hebben gesuggereerd. Ons verbeterd saldo bewijst gewoon dat de maatregelen van deze regering effectief een positieve impact hebben gehad op ons begrotingssaldo.
Ik wil ook benadrukken dat ook de Europese Commissie in het kader van het draft budgetary plan de inspanningen van de federale overheid erkende. Ik neem aan dat ik niet moet herhalen dat wij op federaal vlak onze engagementen naar Europa in het kader van het stabiliteitsprogramma perfect respecteerden. U weet dat ondertussen allemaal.
We hebben uiteraard de volgende jaren nog een zeer uitdagend traject voor ons liggen om met alle overheden samen het tekort terug te dringen tot 3 %. Ik wil daar zelfs heel transparant over zijn, zoals in de commissie. Ik zie uitdagingen om de pensioenlasten onder controle te houden, maar ook om de uitgaven van de gezondheidszorg onder controle te houden en om meer mensen aan het werk te krijgen.
Ik zie echter niet alleen uitdagingen voor de federale overheid. Alle overheidsniveaus moeten hun verantwoordelijkheid dragen en moeten hun engagementen uit het stabiliteitsprogramma nakomen. Ook de deelstaten kunnen immers meewerken om de grote kosten van de federale overheid onder controle te houden, denk maar aan de preventieve gezondheidszorg en een activerend arbeidsmarktbeleid. Het feit dat dit de verantwoordelijkheid is van alle deelstaten en niet alleen van de federale regering werd recent ook nog bevestigd in het verslag van het IMF. Alleen door ze samen aan te pakken, met alle overheden in dit land en alle parlementsleden in dit land, oppositie én meerderheid, zullen we de uitdagingen waarvoor we staan kunnen trotseren. Laten we ons daarop concentreren in plaats van een discussie te houden over ramingen versus realisaties of 11 miljard versus weet ik hoeveel.
Ik heb vandaag ook de vraag gehoord of we deze legislatuur meer hadden moeten doen. Zelfs dat wil ik erkennen. De omstandigheden zaten door meerdere crisissen, zoals COVID-19, energie en inflatie, echter tegen. Ondertussen is het al vaak herhaald dat deze regering ons goed door de crisissen heeft geloodst. Dat heeft iedereen erkend. U ziet dat ook aan de cijfers op vlak van koopkracht en de weerstand van onze economie.
U weet wat ik daarover denk: het was niet steeds eenvoudig. En toch hebben we voor 357 miljoen euro inspanningen geleverd door het niet-doorvoeren van de stijging van een aantal uitkeringen, waaronder het minimumpensioen. Dat is geen geld dat we van de mensen hebben afgepakt, dat zijn verhogingen die niet doorgevoerd zijn. En toch hebben we binnen de gezondheidszorg in 2024 325 miljoen euro kunnen besparen, en toch hebben we voor 2024 een aanpassing van de groeinorm doorgevoerd, wat 75 miljoen euro moet opleveren, en toch hebben we in 2024 de uitgaven van het overheidsapparaat laten dalen met 1 miljard euro.
Laten we ook even kijken naar de cijfers die de Nationale Bank van België gisteren publiceerde, want ik heb ze weinig gehoord vandaag. Er is sprake van een economische groei van 1,5 % in 2023 en van 1,3 % in 2024. In onze eerdere ramingen gingen wij voor 2023 nog uit van een groei van slechts 1 %. De consumptie blijft robuust. De koopkracht van de burgers stijgt volgens de NBB met meer dan 3 % in 2023 en zal tussen 1 en 2 % stijgen in de komende jaren. De bedrijfsinvesteringen blijven op niveau. Ik weet niet of u de laatste cijfers van Eurostat inzake de inflatie hebt gezien; die zijn in elk geval de moeite waard. Volgens de Europese methode HICP zien we dat België het enige land is – het gaat over de annual inflation rates in november 2023 – waar de inflatie daalt met 0,8 %. Het volgende land op die lijst is Denemarken, waar de inflatie stijgt met 0,3 %. U zou goed naar die tabellen moeten kijken.
Laten we daarom de politieke spelletjes voor de bühne stoppen. Laten we erkennen wat goed ging, zelfs binnen andere regeringen. Laten we stoppen met nutteloos te discussiëren over de realisaties op begrotingsvlak die ontegensprekelijk zijn, ook al hebben we niet elk detail over de individuele maatregelen. Dat erkent ook het Rekenhof.
Op die manier leggen we in mijn ogen een goede basis om in 2026 met alle overheden samen, naar ik hoop, de 3 %-grens te bereiken. Dat zal echter werk vergen van iedereen.
Ik wil nog een kort antwoord geven aan de heer Van Hees, die ondertussen de zaal heeft verlaten.
M. Van Hees
nous explique que le salaire des particuliers a baissé, que le salaire réel n'a
pas augmenté ou n'a pas été protégé. C'est faux. C'est une contre-vérité: si
l'on compare les pays de l'Organisation de coopération et de développement économiques
(OCDE), la Belgique est le pays qui a extrêmement bien protégé les salaires
grâce à l'indexation automatique des salaires, et le gouvernement a fait le
choix de maintenir celle-ci.
Que voyons-nous?
Dans les salaires des pays de l'OCDE, entre le premier trimestre 2022 et le
premier trimestre 2023, les salaires ont baissé en moyenne de 3,8 %, alors
qu'en Belgique, ils ont augmenté de 2,9 %. Mais vous choisissez une autre
période, qui est de très peu antérieure au franchissement de l'indice pivot, et
donc de très peu antérieure à l'indexation. Et évidemment, comme le disait
Churchill, "Lies, damned lies and statistics!" On peut faire dire aux
chiffres ce qu'on veut. Il faut cependant choisir la bonne période, et choisir
la période qui précède de peu le franchissement de l'indice pivot et
l'indexation des salaires n'est intellectuellement pas honnête.
Sur ce, je
laisserai les débats pour les discussions thématiques.
De voorzitter: Collega’s, voor de repliek van de fracties zijn er spreektijden afgesproken in de Conferentie van voorzitters, namelijk vijf minuten voor de erkende fracties, drie minuten voor de niet-erkende fracties en twee minuten voor de onafhankelijke leden. De heer Dedecker is echter afwezig.
Mijnheer Loones, u kunt nu uw algemene repliek geven gedurende vijf minuten.
01.157 Sander Loones (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, wat hebben we toch geluk met de huidige regering! Wat hebben we toch geluk! We scoren het best op het vlak van inflatie en op het vlak van economische groei. We hebben een begroting. We hebben een regering die allerlei zaken doet en een fundament legt voor de toekomst. We mogen dus onze handjes kussen in het Parlement. Het is fenomenaal.
Alleen is er niemand die dat gelooft. Niemand met ook maar een beetje verstand van begroting gelooft dat. Mevrouw de staatssecretaris, waar slaat dat in godsnaam op? Neen, het is niet allemaal perfect. Neen, het Rekenhof gaat niet akkoord met uw becijferingen. Neen, het Internationaal Monetair Fonds stelt niet dat u het perfect doet op het vlak van groei en inflatie. Integendeel, het IMF brengt statistiek na statistiek en wijst erop dat nu en de komende jaren de groei in dit land de laagste zal zijn van allemaal en dat onze staatsschuld het meest zal toenemen van alle landen.
U komt hier beweren dat de regering gigantisch veel doet, namelijk een inspanning van 11 miljard euro, die u nog altijd niet hard maakt. Integendeel, u stelt dat de regering een en ander niet kan berekenen en dat zij het altijd beter doet dan geraamd.
U merkt ook op dat de resultaten er ontegensprekelijk zijn. Het resultaat is er inderdaad ontegensprekelijk. U zit in de slechtste groep van heel Europa.
De begroting was geen ernstig thema hier in het Parlement. Wij hebben hier jaar na jaar tijdens de coronajaren getrokken en gesleurd aan het debat. Dat geraakte niet door de mediamuur. Het was geen ernstig thema. Dat is veranderd door een onaangename gebeurtenis, namelijk het ontslag van Eva De Bleeker.
Dan is het thema begroting ineens op de agenda komen te staan. Intussen merk ik dat iedereen doorheeft dat het niet goed gaat met de begroting. Zo goed als elke dag staat er een artikel in de krant, is er een tv-programma met de boodschap dat we ons zorgen moeten maken. Iedereen lijkt het dus door te hebben, behalve de regering. Of neen: behalve de Open Vld. We horen hier een premier die de realiteit ontkent. De staatssecretaris is zo mogelijk nog erger, want het is uw job om streng te zijn, maar u zegt dat alles goed gaat.
Mevrouw de staatssecretaris, u zegt dat het Rekenhof steunt wat de regering doet, maar u was toch in de commissie aanwezig toen het Rekenhof zei dat het voor het eerst niet kon valideren wat er uitgevlakt wordt door de positieve en negatieve ramingen. Voor het eerst zit er een budgettair risico van potentieel 2 miljard euro in de cijfers. Hebt u dat niet gehoord in de commissie?
Wat de middelen van de heer Thomas Dermine betreft, weten we allemaal dat de Europese Commissie rond deze tijd met een beoordeling moet komen en dat er een budgettair risico is. Toch is daar niets van ingecalculeerd in de cijfers. U zat toch in de commissie toen de Europese Commissie is langsgekomen? U was toch bij de besprekingen van het Rekenhof aanwezig? U hebt het rapport toch gelezen?
Ook over Euroclear zegt het Rekenhof dat wat in de tabellen staat niet gegarandeerd is en dat u geld uitgeeft dat er niet is. U zou dat moeten doen in een begrotingsfonds, maar hier creëert u de indruk dat het Rekenhof akkoord gaat. Het gaat om een budgettair risico van potentieel een miljard euro. Over de minimumbelasting zit er volgens het Rekenhof 650 miljoen euro lucht in de cijfers. In verband met de vennootschapsbelasting – waar we volgens de Europese Commissie een uitzonderlijk budgettair jaar gekend hebben dat zich volgend jaar wellicht niet zal herhalen – slaagt u erin om 15 % extra in te schrijven. Alleen al om die reden is de Europese Commissie het niet eens met uw cijfers en schat ze uw tekort hoger in, op 4,9 %.
Ook voor het Belfiusdividend zit er lucht in de cijfers. Geld voor andere jaren wordt gewoon naar voren geschoven. In deze plenaire vergadering hebben we ook een hele discussie over fraude gevoerd. Mevrouw de staatssecretaris, waarover gaat dit in godsnaam?
Dan heb ik het nog niet gehad over het geld dat we extra zullen moeten betalen voor de Europese meerjarenbegroting, de defensie-uitgaven die zullen moeten stijgen door engagementen die u bij de NAVO bent aangegaan, de evenwichtsdotatie die nog verder zal moeten toenemen om de sociale zekerheid te financieren, en alle engagementen die u al aangaat in het kader van de oorlog in Oekraïne, waarvan u niet de garantie hebt dat u ze zult kunnen betalen.
Iedereen buiten dit Parlement heeft door dat deze begroting niet goed in elkaar zit. Waarom hebt u dat dan als staatssecretaris van Begroting niet door?
De voorzitter: Staatssecretaris Bertrand, het pleit voor uw conditie dat u nog het woord wil nemen, maar we zullen het afgesproken schema volgen. Anders hebben de parlementsleden niets meer te zeggen. U hebt uitgebreid en met veel bravoure en klasse een repliek gegeven, met veel cijfers en techniciteit. Het laatste woord is aan de fracties in de algemene bespreking. Ik geef het woord aan de heer Vermeersch, want de heer Laaouej wil op het einde in de thematische ronde nog eens het woord nemen.
01.158 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de staatssecretaris, u loopt weg?
01.159 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Mijnheer Vermeersch, nee, ik loop niet weg. Ik kan twee zaken tegelijkertijd doen.
01.160 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de voorzitter, ik zal even wachten totdat mevrouw Bertrand het respect heeft om te gaan zitten. De premier komt zelfs niet en de staatssecretaris… Afspraken zijn afspraken.
Mevrouw de staatssecretaris, u begon met een Engelse uitspraak: The duty of the opposition is to oppose. De taak van de oppositie is natuurlijk oppositie voeren. Ik wil daar een Frans spreekwoord tegenover plaatsen: Gouverner, c'est prévoir. Besturen is vooruitzien, maar dat is allesbehalve wat u hebt gedaan. De begroting zal inderdaad een thema zijn in de campagne. Dat is niet zozeer uw verdienste, maar het gevolg van het feit dat de situatie compleet ontspoord is.
Dat komt omdat de situatie onhoudbaar is en dat beseffen de burgers. U speelt met de toekomst van de volgende generaties. U zegt dat u met uw cijfers consistent bent. Wel, u bent consistent verkeerd, bijvoorbeeld wat die 11 miljard euro aan inspanningen betreft. U verwees ook naar het verleden en daarvoor moet u de realisaties in aanmerking nemen en niet de ramingen. U blijft maar ramingen optellen tot in de eeuwigheid, maar u komt uiteindelijk niet aan een som die steek houdt. U zei dat de volgende regeringen voor een uitdagend traject zullen staan. De Nationale Bank zei net het tegenovergestelde, mevrouw de staatssecretaris. De volgende regering staat voor een miljardenbesparing. Dat is de realiteit. Dat is natuurlijk heel andere taal. U wil zich aan de feiten houden, maar u weigert in uw repliek in te gaan op het feit dat de belastingen stijgen en de uitgaven toenemen. De peilingen tonen duidelijk aan dat u aan geloofwaardigheid inboet.
Deze vivaldiregering zal vooral de geschiedenis ingaan als een regering die een verpletterende erfenis nalaat voor de toekomstige regeringen en generaties. Gouverner, c'est prévoir, dat is nochtans het allerlaatste wat uw regering heeft gedaan. De tekorten en schulden zijn na de doortocht van Vivaldi uitgegroeid tot een onhoudbaar hoog niveau. Zowel de belastingen als de overheidsuitgaven zijn onder deze regering verder gestegen, wat eigenlijk al het geval was in de 25 jaar dat de liberalen in de regeringen zaten. Vivaldi is er alleen in geslaagd te bewijzen dat België onhervormbaar is geworden.
Mevrouw de staatssecretaris, er was ooit een tijd dat liberalen hun eigen geloofwaardigheid verbonden aan de regering. Die geloofwaardigheid hebt u echter opgegeven toen u in deze PS-regering met een Waalse manier van begroten bent gestapt. Het is de afgelopen jaren alleen maar erger geworden, met een eerste minister die in het Parlement over een inspanning van 11 miljard liegt, met een staatssecretaris die zich bedient van de cijfers die haar op dat moment uitkomen en met een woordvoerder van de Open Vld die collega Leysen qua groteske uitspraken vele malen heeft overtroffen.
Wij dachten dat collega Leysen niet meer te evenaren was bij de Open Vld, maar collega Van Quickenborne heeft hier een betoog gehouden dat bol stond van de onwaarheden, leugens en overdrijvingen. Als Open Vld probeert u te verdedigen wat onverdedigbaar is geworden.
U hebt het Vlaams Belang helemaal niet nodig om België te doen barsten, om België te laten kraken, want dat doet u zelf. Nog zes maanden en de kiezer zal u veroordelen, zal u afstraffen voor het totaal gebrek aan geloofwaardigheid dat u vandaag opnieuw prijsgegeven hebt.
De voorzitter: Meerdere collega's hebben laten weten te verzaken aan hun repliek.
Mevrouw Merckx, u vraagt het woord, maar in de algemene bespreking heeft de heer Van Hees het woord gevoerd. Neemt u over?
01.161 Sofie Merckx (PVDA-PTB): Ja, mijnheer de voorzitter, ik spreek in naam van de PVDA-fractie, zoals staatssecretaris Bertrand in naam van de regering sprak.
De voorzitter: Dat is ad rem.
01.162 Sofie Merckx (PVDA-PTB): Je trouvais que les débats de cet après-midi étaient très intéressants, parce que je pense qu'environ 80 % du temps de parole portaient sur l'austérité ou la rigueur, selon les propos de la N-VA, du cd&v ou encore de Groen ou du Vlaams Belang. Mais n'avez-vous donc rien appris des années d'économies que nous avons subies et de la catastrophe à laquelle nous avons été confrontés avec la crise sanitaire?
D'un autre côté, on a vu d'autres partis – Open VLD en tête – dire et prouver que ce gouvernement fait déjà des économies. Je dois leur donner raison. Effectivement, la norme de croissance était promise à 2,5 % et, cette année, elle s'élève à 2 %. En outre, Mme Bertrand vient de rappeler, elle aussi, que nous avons assisté à des économies dans les soins de santé. Toutefois, il suffit de regarder les économies linéaires dans plusieurs services publics. La Justice en est un exemple. Son état est catastrophique aujourd'hui et j'ai envie de vous dire "Parlez aux fonctionnaires!".
En ce qui concerne le PS, on a aujourd'hui vu les deux faces de ce parti. On a eu le PS opposé à l'austérité, autrement dit le PS en campagne, mais on a aussi vu le PS au gouvernement, qui accepte finalement le cadre global d'austérité imposé par l'Europe. On a assisté aussi à l'intervention de M. Van Quickenborne, qui a osé imputer la faute du trou budgétaire aux mineurs et aux soignants. Franchement, il fallait oser!
Vous dites constamment que ce gouvernement a sauvé le pouvoir d'achat, mais j'ai envie de vous demander dans quel monde vous vivez! Vous arrive-t-il parfois de parler avec les gens? Il ressort d'une étude publiée tout récemment selon laquelle une personne sur cinq termine le mois dans le rouge. C'est cela la réalité des gens!
En ce qui concerne vos chiffres sur le salaire, madame Bertrand, nous avons pris le salaire médian d'un travailleur et, en raison de l'indexation tardive, le travailleur a effectivement perdu 3 000 euros brut de salaire réel entre le quatrième trimestre 2020 au troisième trimestre 2023, c'est-à-dire toute la période durant laquelle la Vivaldi était au pouvoir. Mais vous, vous comparez toujours le premier trimestre 2022 et le premier trimestre 2023.
Et de toute façon, si vous ne le croyez pas et que vous pensez que les gens estiment que leur salaire est assez haut, allez le leur demander et vous verrez le résultat!
In fine, la Belgique est restée, sous la Vivaldi, un paradis fiscal pour les riches. Ce n'est pas la ridicule petite taxe sur les banques qui y changera quelque chose. Nous avons énuméré toutes les niches fiscales qui existent encore: cela fait pas moins de 15 milliards! Rien que cela!
On n'aura pas vu la réforme fiscale pourtant promise. Ce sont les travailleurs qui travaillent tous les jours qui devront continuer à payer beaucoup de taxes.
En tout cas, pour moi, une chose est claire: la campagne électorale sera centrée sur la question de savoir qui va payer la note. Quasiment tous les partis ici sont d'accord pour dire que ce sont les travailleurs qui doivent la payer. Mais le PTB n'est pas d'accord car ce sont les travailleurs qui créent la richesse et nous serons de leur côté pour nous battre contre les règles d'austérité à l'Europe et en Belgique.
De voorzitter: Collega Merckx, u hebt een staande ovatie gekregen van een van uw fractieleden. De collega staat al de hele tijd recht.
We zijn ondertussen aanbeland bij de thematische bespreking, 0.45 uur lijkt mij het ideale uur om daaraan te beginnen.
Discussion thématique
Er zijn geen sprekers voor het thema Economie. Er is wel een spreker voor het thema Werk, dat tot de bevoegdheden van vicepremier Dermagne behoort. U hebt het woord, mijnheer Verreyt. Uw spreektijd bedraagt 10 minuten.
01.163 Hans Verreyt (VB): Deze regering loopt, net als het jaar, stilaan op haar einde. Maar goed ook. Dat is alvast de hoop en de wil van steeds meer Vlamingen. De Vlamingen kiezen voor een ander beleid, en vooral voor een beter beleid. De keuzes in Vlaanderen zijn vaak totaal anders dan in de Franstalige landsgedeelten, zeker op het vlak van werk en sociale bescherming. Daar heeft deze regering amper of geen vooruitgang geboekt.
Ik denk in de eerste plaats aan de belofte van een asymmetrisch arbeidsmarktbeleid. Ondanks de verwoede pogingen vanuit de Vlaamse regering – denk bijvoorbeeld aan het uitgebreide eisenpakket van gewezen Vlaams minister voor Werk, Hilde Crevits – en de vele betogen van het Vlaams Belang in dit Parlement werd die belofte niet nagekomen. Dat is nefast, om niet te zeggen desastreus voor Vlaanderen.
Vorig jaar zei men nog in de regeringsverklaring dat de federale regering ook het arbeidsmarktbeleid van de regio's mee blijft ondersteunen. Het regeerakkoord – iets vroeger – bepaalt dat de regering op een structurele wijze met de deelstaten zal overleggen om in een geest van samenwerkingsfederalisme tot de nodige maatregelen te komen die het arbeidsmarktbeleid van de deelstaten kunnen flankeren en ondersteunen.
De vivaldiregering ondernam echter geen enkele stap voor een asymmetrisch arbeidsmarktbeleid. Ook het activeringsbeleid ontbreekt totaal. Noem mij een activerende maatregel die de vivaldiregering genomen heeft. Op geen enkele manier is er enig verschil te merken. Daarmee bedient de minister natuurlijk het Waalse volk en vooral zijn politieke vertegenwoordigers, maar hij sleept Vlaanderen mee de afgrond in.
De vivaldiregering nam ook geen enkele maatregel om de werkzaamheidsgraad effectief te doen stijgen. Wij surfen stuurloos mee op de golven van de economie. Het waren de voorbije jaren eerder stijgingen niet dankzij, maar ondanks de vivaldiregering. Bovendien is het verschil tussen de werkzaamheidsgraad in dit land en de gemiddelde werkzaamheidsgraad in de EU sinds de start van de vivaldiregering verder toegenomen. De spread steeg van 2,1 procentpunt naar 2,7 procentpunt. Bovendien zitten wij nog heel ver van het doel van 80 %, zeker in het zuiden van het land. De Vlaamse werkzaamheidsgraad is al zeer hoog. De Waalse en de Brusselse werkzaamheidsgraad lopen ongeveer 10 % achter.
Bovendien werkt slechts de helft van de allochtonen in ons land. Het gaat dan om de helft van de allochtonen van buiten de EU. 44 % van hen is niet aan het werk en is niet eens op zoek naar een job.
Het is hartverscheurend dat de Vlaamse mensen in armoede niet de begeleiding krijgen waar ze recht op hebben, dat onze rusthuizen onleefbaar en onbetaalbaar worden, dat onze pensioenen bij de laagste van Europa horen en dat onze personen met een handicap vaak jarenlang moeten wachten voor ze geholpen worden. De Vlamingen werken collectief enorm hard, maar de vruchten van die noeste arbeid gaan niet naar de kwetsbare Vlamingen, maar verdwijnen richting Wallonië en nieuwkomers. De PS houdt Wallonië arm. Het is schrijnend dat er nog steeds Vlaamse partijen zijn die daarin meegaan.
"Wij zetten ook in op arbeidsmobiliteit tussen de regio's." Dat was ook een van die vele stoere verklaringen als het ging over werk. "De taalgrens mag geen arbeidsgrens worden." Op het terrein is daarvan echter weinig te merken. Nog steeds werken er meer Fransen in West-Vlaanderen dan Franstalige Belgen. Van enig activerend beleid in Wallonië is amper sprake. De 200.000 werklozen en de massa niet-zieke inactieven in Brussel en Wallonië worden amper opgeleid en al zeker niet naar werk geleid. Op de 117.000 vacatures die de VDAB vorig jaar naar Forem en Actiris stuurde, reageerden exact 51 Walen en 151 Brusselaars.
De bestrijding van de sociale fraude was een ander aandachtspunt dat geregeld de gemoederen beroerde. Voor de enen is het vooral een manier om de begroting, toch minstens op papier, te doen kloppen. Voor de anderen is het een werkelijk voornemen om de mistoestanden uit te roeien. De inspectiediensten werden en worden versterkt met 250 voltijdse equivalenten, zo was de communicatie steeds. Wat blijkt echter, niet minder dan 40 % van die 250 aanwervingen zijn vervangingen van natuurlijke afvloeiingen, dus geen extra aanwervingen.
Dat alles zou moeten leiden naar 1 miljoen extra inkomsten. Dat was althans de belofte. Minister Dermagne bevestigde in antwoord op vragen van mij dat tot en met het derde kwartaal van 2023 de inkomsten 272 miljoen euro bedragen.
Het gaat daarbij om een stijging van 17 % ten opzichte van dezelfde periode in 2022 en 20 % ten opzichte van dezelfde periode in 2021. Het Rekenhof zegt in zijn commentaar hierover dat de begrotingsdoelstellingen voor de strijd tegen sociale en fiscale fraude 1 miljard euro bedragen in 2024, wat 300 miljoen euro meer is dan voor het voorgaande jaar. Het Rekenhof en de parlementsleden beschikken echter niet over de informatie waarop dat bedrag is gebaseerd en hoe het gespreid is over de diverse maatregelen die worden voorgesteld. Een groot deel van de projecten is nog steeds in uitvoering en een derde deel is nog steeds niet gevalideerd door de ministerraad. Welk stuk van de raming is voor het beleidsdomein Werk? Hoever staan we in de realisering? Anders blijven het mooie woorden, maar weinig daden: veel geblaat, maar weinig wol.
De grotere gelijkschakeling tussen de verschillende statuten is een van de grootste werven op het domein Werk, maar voor we hier echt stappen kunnen zetten, moeten we vooral het arbeidsmarktbeleid regionaliseren, want binnen België lukt dit nooit. De voorbije jaren werden de uitkeringen terecht verhoogd, maar er werd nagelaten om de nettolonen echt te verhogen, buiten de index om. Er kwam geen lastenverlaging op werk en de fiscale hervormingen die hier deels aan konden tegemoetkomen, werden getorpedeerd. Het enige dat er kwam, was een uitbreiding van de flexi-jobs.
Het Vlaams Belang beschouwt de flexi-jobs als een lapmiddel, waarbij het echte probleem van de torenhoge lasten op arbeid niet wordt aangepakt, noch de torenhoge belastingen die worden geïnd via de personenbelasting. Hoewel flexi-jobs ervoor zorgen dat werknemers netto meer overhouden en dat werkgevers goedkoper mensen kunnen aanwerven, is het de zoveelste koterij. Het Vlaams Belang blijft dus hameren op een structurele hervorming van de arbeidsmarkt en de fiscaliteit. Door het uitblijven van een drastische en structurele lastenverlaging op arbeid kan het Vlaams Belang bijna niet anders dan het systeem van de flexi-jobs steunen, want mensen hebben recht op meer nettoloon. Flexi-jobs zijn eigenlijk een second best maatregel die wij, zeker na een fiscale hervorming, dan ook willen herzien.
Dan zijn er nog de andere pertinente opmerkingen die het Rekenhof maakte. Uw verwachting is dat de uitkeringen van de socialezekerheidsstelsels in 2024 zullen stijgen met 7,8 % ten opzichte van 2023. Dat is sneller dan de groei van de sociale bijdrage – 6,3 % –, van de alternatieve financiering – 1,5 % – en van de klassieke overheidssubsidies – 4,1 %. Om dat alsmaar groter wordende tekort op te vangen, verhoogt de regering de overheidsdotaties met 1,2 miljard euro, van 5,9 miljard euro in 2023 naar 7,1 miljard in 2024. Dat is een stijging van meer dan 20 %.
Het Rekenhof merkt ook op dat het verschil tussen de ontvangsten en de uitgaven van de socialezekerheidsstelsels bij ongewijzigd beleid in de toekomst nog groter zal worden, met als gevolg een continue stijging van de evenwichtsdotatie. Volgens het beheerscomité van de sociale zekerheid van begin juli zou de evenwichtsdotatie alleen al voor het stelsel van de werknemers, die 2,1 miljard euro bedroeg in 2018, stijgen tussen 2024 en 2028 tot 12,8 miljard euro. Volgens de prognoses zal de financiering van die uitgaven door de socialezekerheidsbijdrage dalen van 64 % in 2023 tot 61 % in 2028.
Hoeveel signalen hebben we nog nodig om te zien dat het huidige systeem onhoudbaar is? We rijden recht de afgrond in. Als we zo blijven doorgaan, hebben we binnen enkele jaren geen sociale zekerheid meer. De betaalbaarheid van onze sociale zekerheid komt onder Vivaldi meer en meer onder druk te staan. Niets is zo gemakkelijk als het geld van een ander uit te geven, zonder structurele maatregelen te nemen die de duurzaamheid van het systeem garanderen. Deze regering durft de structurele maatregelen niet te nemen die echt noodzakelijk zijn – de regionalisering van de sociale zekerheid, het afschermen van onze sociale zekerheid voor nieuwkomers – om zo echt geld vrij te maken voor de Vlaamse kwetsbaren.
01.164 Sander Loones (N-VA): Ik heb eigenlijk maar twee vragen.
Kunt u ons vertellen hoeveel jobs uw regering heeft gecreëerd? Daar is hier een heel debat over gevoerd. U bent minister van Werk. Kunt u ons het cijfer in absolute aantallen, geen percentages, geven? Hoeveel jobs zijn er gecreëerd?
Doorheen het debat is duidelijk geworden dat deze regering niet ver genoeg springt. U komt met een begroting die duidelijk niet volstaat. De Europese Commissie heeft ook aangegeven dat het niet genoeg is. Wellicht zal België veroordeeld worden. U weet waarom. Vooral op het vlak van fiscaliteit, gezondheidszorg en arbeidsmarktbeleid wordt er meer verwacht vanuit de Europese Commissie om de financiering van de sociale zekerheid overeind te houden. Zult u boven op de afspraken die gemaakt zijn voor de begroting nog met nieuwe inspanningen komen, extra maatregelen, dus boven op de begroting, om ervoor te zorgen dat de financiering van de sociale zekerheid wel gegarandeerd wordt?
01.165 Minister Pierre-Yves Dermagne: Inzake de arbeidsparticipatie en het aantal jobs gecreëerd tussen het vierde kwartaal van 2020 en het tweede kwartaal van 2023, spreken we over 209.281 jobs.
Puisque vous avez eu le débat sur les chiffres, notamment avec M. Laaouej, je rappelle qu'au moins 139 193 jobs, soit 140 000 jobs, ont été créés avec au moins un trois quarts temps et 197 930 jobs si on prend en compte les contrats spéciaux. Ce sont les derniers chiffres issus des statistiques de l'ONSS. Ces chiffres sont aujourd'hui stabilisés et clairs et permettent de détailler les différentes catégories d'emplois avec notamment un chiffrage précis entre temps plein, temps partiel et les différentes formes de temps partiel. Je propose, monsieur le président, monsieur Loones, de transmettre les différents chiffres au secrétariat de la séance. Ils seront distribués sur tous les bancs, à travers la présidence que vous assumez ce soir et cette nuit avec brio, monsieur le président.
S'agissant de la deuxième question de M. Loones, vous savez que, dans les engagements pris vis-à-vis de la Commission européenne notamment dans le cadre du plan de relance, aucune mesure spécifique liée au marché du travail n'y figurait, en tout cas de manière générale. Une mesure doit encore être concrétisée, à savoir la possibilité de cumul entre une reprise progressive du travail pour des chômeurs de longue durée et le maintien proportionnel des allocations de chômage. C'est un des éléments qui faisait partie des engagements pris vis-à-vis de la Commission européenne en matière de marché du travail. C'est le dernier point qu'il reste encore à concrétiser. Je ne doute pas que, dans les prochains jours ou prochaines semaines, nous aurons avec mes collègues du gouvernement un accord sur ce point.
01.166 Hans Verreyt (VB): Ik had nog een vraag gesteld over de inkomsten uit de
bestrijding van de sociale fraude. Wat is het aandeel van de nieuwe maatregelen
die nog door de regering moeten worden gevalideerd? Wat zijn de verwachte inkomsten?
01.167 Pierre-Yves Dermagne, ministre: C'est un débat que nous tenons depuis les premiers débats budgétaires de ce gouvernement, avec un questionnement systématique et des doutes dans le chef de l'opposition par rapport aux objectifs fixés par ce gouvernement en matière de lutte contre les fraudes sociale et fiscale.
Je peux vous dire – et ce fut le cas ces trois dernières années – que nous avons chaque fois dépassé les objectifs fixés en matière de lutte contre la fraude sociale. Je tiens à votre disposition, monsieur Verreyt, ainsi qu'à la disposition de l'ensemble du Parlement, les chiffres du passé et du futur avec les derniers chiffres réalisés jusqu'au premier semestre 2023. En matière de lutte contre la fraude sociale, le gouvernement a dépassé systématiquement les objectifs qu'il s'était fixés dans le cadre de ses travaux budgétaires.
De voorzitter: Dat was helder, dank u voor de verduidelijking.
Mijnheer Loones, u hebt nog twee minuten voor de repliek.
01.168 Sander Loones (N-VA): Dat is zelfs niet nodig, mijnheer de voorzitter.
Bedankt om de tabel te bezorgen. We hebben weer een ander getal. Eerst was het 300. Dan was het 144. Nu is 197. Het is in elk geval geen 300. We zullen de tabel bekijken.
U zegt dat u zult uitvoeren wat is afgesproken, maar het is duidelijk dat dit niet genoeg is. Dat erkennen alle arbeidsmarktspecialisten. Volgt u professor Baert op de sociale media? Het zou goed zijn als u eens op zijn berichten zou reageren. Elke keer als er een studie komt, vraagt hij aan u te bewijzen dat u een maatregel hebt genomen die daadwerkelijk jobs heeft gecreëerd. Meer dan 0,1 %. Het zou goed zijn als u eens zou reageren. Ik ben zelf ook benieuwd naar het antwoord.
Als men kijkt naar de jobcreatie in dit land en dat vergelijkt met alle andere landen, dan doen we het minder goed. Alle andere landen doen het beter. De heer Laaouej zegt dat heel wat jobcreatie komt door de conjunctuur. Omdat het in Duitsland en de andere buurlanden beter gaat, worden automatisch jobs gecreëerd.
Dat is evenwel niet het antwoord van de premier. Fantastisch, zegt de premier. Buiten dit halfrond is er echter niemand die dat gelooft. Ik zou u willen oproepen om minstens te antwoorden op professor Baert. Dat is goed voor het debat.
Ik vraag u om ook eens na te denken over extra maatregelen. U bent minister van Werk. Het is goed om te werken.
De voorzitter: Dank u mijnheer Loones, mijnheer Verreyt en mijnheer Dermagne.
We gaan over naar het thema Mobiliteit, met de heer Gilkinet. Ik geef het woord aan de heer Francken.
01.169 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de vicepremier, de afgelopen jaren heb ik u een aantal keren ondervraagd over het luchthavenbeleid. Het mobiliteitsbeleid laat ik aan andere collega’s over. Als Vlaams-Brabander interesseert de luchthaven mij in het bijzonder. De luchthaven is de tweede grootste economische motor van ons land en creëert heel veel jobs.
De gemeenschap van de luchthaven is zeer wendbaar en weerbaar. Dat hebben we gezien bij het faillissement van Sabena en bij de aanslagen waarbij we in het hart van Vlaanderen, in het hart van Vlaams-Brabant, in het hart van de hele natie vreselijk zijn getroffen.
Dat werd ook bewezen met corona. De luchthaven lag toen eigenlijk stil, terwijl er net voordien fantastische groeicijfers werden gehaald. Die werden door corona volledig tenietgedaan. De luchthaven zit nu opnieuw in een groeiscenario. Het is niet gemakkelijk, want er is veel concurrentie, ook binnen België met Charleroi en Luik. We doen echter meer dan ons best.
Toen u werd aangesteld als minister voor Mobiliteit en dus ook voor de luchthaven bevoegd werd, hield ik net als veel andere mensen mijn hart vast. Oh My God, een ecologist, een groene op de luchthaven, wat zou dat geven? De groenen zijn immers tegen de luchtvaart. U was nooit de minister voor de luchthaven, maar u was minister tegen de luchthaven, tegen de luchtvaart, tegen de vliegtuigen. U houdt veel meer van treinen. Dat is natuurlijk uw goed recht, maar u bent wel een minister die bevoegd is voor een heel grote economische sector die heel veel jobs creëert. Het gaat om een noodzakelijke economische sector, met Brussel, waarvan u vermoedelijk wel houdt, als diplomatiek en economisch knooppunt als hoofdstad van Europa en de NAVO.
Ik was dus bang dat een ecologist, een dogmatische, groene fundi op het dossier van de luchthavens was terechtgekomen. In uw regeerakkoord staan vier punten die moeten bewijzen dat de vivaldiregering wel degelijk iets voor de luchthaven wil doen. Die vier punten zijn mislukkingen gebleken.
Ten eerste hebt u beloofd dat er eindelijk een stabiel juridisch kader zou komen voor de luchthaven. Men vraagt al jaren een vliegwet. U hebt die wet in uw regeerakkoord beloofd. We hebben die wet echter niet gezien. U hebt natuurlijk nog een paar maanden, maar als u een vliegwet wil voorleggen, had u die al moeten indienen. Zo niet, krijgt u die niet meer door het Parlement. U bent dus te laat. U zou die wet nog kunnen indienen voor de paasvakantie, maar u zult ze niet door het Parlement goedgekeurd krijgen en zelfs niet door uw regering. U hebt dus geen stabiel juridisch kader gecreëerd, u hebt de instabiliteit alleen maar doen toenemen. De geluidsboetes in Brussel zijn alleen maar toegenomen en zijn nog verder gestimuleerd door uw Ecolo-collega’s in de Brusselse regering.
Voorzitter:
Servais Verherstraeten.
Président: Servais Verherstraeten.
Er is op geen enkele wijze een akkoord bereikt over geluidsboetes om definitief een einde te maken aan de onzekerheid binnen dit kader of om tot een oplossing te komen.
Ten tweede hebt u een paar maanden geleden een ballonnetje opgelaten om de nachtvluchten af te schaffen. U hebt daarmee iedereen tegen u in het harnas gejaagd, ook binnen uw regering. Ook de heer Vandenput heeft hier het woord genomen om te vragen vanwaar die démarche kwam. U hebt dan wel aangekondigd de nachtvluchten te willen afschaffen, maar u hebt nul op het rekest gehaald. Dankzij de liberalen werd dat idee gelukkig uit het akkoord gehaald en komt er niets van. Mijnheer Vandenput, het is dus heel goed dat u daar het been wel stijf hebt gehouden voor onze luchthaven en dat u de zotternij van de heer Gilkinet niet hebt geslikt.
Mijnheer de vicepremier, u hebt ook gezegd dat u strengere geluidsnormen wilt op de luchthaven omdat het gedaan moet zijn met al dat lawaai. Ondertussen gaf Ecolo in de Waalse regering wel een vergunning aan de luchthaven van Charleroi om daar nog altijd vliegtuigen te laten aanvliegen die in Zaventem al jaren niet meer gebruikt worden. U bent dus ook daar helemaal niet consequent. U zegt immers dat die toestellen op Zaventem niet meer gebruikt worden omdat ze veel te veel lawaai maken. Ondertussen geven dezelfde mensen van Ecolo wel een vergunning aan de luchthavens van Charleroi en Luik waar diezelfde vliegtuigen elke dag nog mensen 'wakker houden' en voor 'heel wat geluidsvervuiling' zorgen. U bent dus niet eens consequent.
Als ik dan zeg u vermoedelijk een dubbele agenda hebt, met ook een communautaire agenda tegen de luchthaven van Zaventem, zegt u dat de N-VA altijd een communautaire agenda heeft. Hoe komt het echter vliegtuigen die al lang in Zaventem geweigerd worden wel nog in Charleroi en Luik worden vergund? Uw partij doet dat en dat is voor mij onuitlegbaar.
U hebt dus absoluut geen stabiel juridisch kader gecreëerd. Er is geen vliegwet en de geluidsboetes blijven een groot probleem. U hebt ook helemaal niets gedaan om een oplossing dichterbij te brengen. U hebt wel ballonnetjes opgelaten die iedereen enorm schrik hebben aangejaagd, zoals dat verhaal over de afschaffing van de nachtvluchten. U hebt eveneens een vergunning afgeleverd voor Charleroi die helemaal niet consequent is met wat u hier in de Kamer zegt.
Mijn tweede en derde punt zijn de zaken rond fiscaliteit. U haalde een grote groene trofee binnen toen u de vliegtaks invoerde. Dat was immers een eis van de ecologisten op het federale kernkabinet: er moest een taks komen op de tickets voor de inscheping in vliegtuigen, want die zijn veel te vervuilend.
Toen ik twee begrotingsdebatten geleden de vraag stelde hoe hoog die taks zou zijn, kon niemand antwoorden. Het zou tussen de 1 en de 7 euro zijn of tussen de 1 en de 70 euro. Dat was niet helemaal duidelijk. Na een aantal dagen kregen we dan wat duidelijkheid.
Voorzitter:
Kristof Calvo, ondervoorzitter.
Président: Kristof Calvo, vice-président.
Ik vroeg toen of die taks doelmatig was en ertoe zou leiden dat er een shift komt waardoor mensen niet meer het vliegtuig, maar de trein nemen voor internationale verplaatsingen, vooral onder de 500 kilometer. U zei dat die taks daarvoor zou zorgen, maar vorige week hebben we in de eerste studies gezien dat er geen effect is. Het is een platte belastingverhoging zonder enige doelmatigheid, zonder enig effect. De taks zorgt alleen voor 40 à 50 miljoen euro in de pocket van de federale overheid. De mensen moeten opnieuw een taks betalen en er is niemand die door die taks de trein gaat nemen.
U zei daarop dat de taks vervier- of vervijfvoudigd moest worden, zodat hij 200 miljoen euro zou opleveren. Dat hebt u niet binnengehaald in het kernkabinet. Ook daar hebben de liberalen geweigerd, maar ondertussen zitten wij met een taks die ingevoerd werd en die geen enkel effect heeft op het gedrag van mensen. Dat is dus eigenlijk een pure belastingverhoging zonder enige doelmatigheid. Die is helemaal onterecht in onze ogen.
Een paar uur geleden zei de heer Vanbesien dat Groen dat Europees wil regelen. Er zou volgens hem een taks op kerosine moeten komen, want het is toch niet logisch dat kerosine niet wordt belast. Daar kan over gepraat worden. Voor ons kan Europees worden bekeken wat daaromtrent nodig is. Ik ga mij daar nu niet over uitspreken, maar het is heel vreemd dat de vivaldiregering twee verdragen heeft goedgekeurd om kerosine verder vrij te stellen van taksen in de toekomst. Het vliegverkeer naar Oekraïne en Armenië is taksvrij wat de kerosine van alle vliegtuigen betreft. Dat staat in twee bilaterale verdragen die de voorbije jaren werden goedgekeurd en die kerosine net taksvrij houden. U bent dus helemaal niet consequent. U voert een belasting in om het gedrag te wijzigen en u maakt zich kwaad over het feit dat kerosine taksvrij is, maar ook dat voert u in via twee verdragen met landen.
Tot slot, mijnheer de minister, wil ik even ingaan op de manier waarop u met Brussels Airport bent omgegaan. Nogmaals, Brussels Airport is een fantastisch bedrijf en wordt goed geleid, maar het zit al drie jaar zonder voorzitter, onder de vivaldiregering. Marc Descheemaecker moest gaan, omdat hij van Open Vld naar de N-VA ging en u korte metten wou maken met die 'overloper'. De heer Gabriëls moest voorzitter worden. Hij werd spijtig genoeg echter niet gesteund door de private aandeelhouders van Brussels Airport Company, die twee derde van de aandelen in hun bezit hebben. De regering heeft via de FPIM een derde van de aandelen in haar bezit, maar het moest het mannetje van de regering worden. Het moest het mannetje van Alexander De Croo zijn. Het mocht niet degene zijn die gewonnen had, het mocht niet degene zijn die de private aandeelhouders hadden voorgedragen.
Ondertussen ligt dat al drie jaar stil. Al drie jaar zit een van de knapste bedrijven van dit land, de tweede economische motor van dit land, zonder voorzitter wegens een twistpunt tussen de regering en de private aandeelhouders. Dat is een pure schande en het illustreert perfect hoe u de voorbije jaren bent omgegaan met de luchtvaart en vooral de luchthaven van Zaventem.
U hebt dat departement op een schandalige manier bestierd. U bent niet de minister voor de luchtvaart, maar tegen de luchtvaart.
01.170 Frank Troosters (VB): Collega's, deze regering koos voor een modal shift, een ecologische manier van verplaatsen. Dat was een belangrijk target in het regeerakkoord. De ruggengraat van het vervoer en de mobiliteit zou de trein worden. Wat hebben we echter gezien bij deze minister, die zichzelf graag ‘minister trein’ noemt? Er kwam een verhoging van het vervoeraanbod op een moment dat de noodzakelijke parameters daarvoor niet klaar waren. Dat resulteerde in een daling van de stiptheid: van 93,4 % tot 80,8 % vorige maand. Dit jaar waren er al meer dan 44.000 afgeschafte treinen en daar moet december nog bijgeteld worden. De treinen zitten overvol, er is een slechte communicatie, het personeel is uitgeput, er is sociale onrust met een recordaantal stakingen, geweld en agressie op het spoor nemen toe enzovoort.
Toch moeten er meer treinen komen en werd het vervoeraanbod opnieuw verhoogd. Men is daar niet klaar voor en men heeft niets geleerd uit het verleden. Drie dingen zijn noodzakelijk: voldoende netcapaciteit, voldoende rollend materieel – maar er is een vertraagde instroom van de M7-treinstellen – en voldoende personeel. Aan geen van deze drie voorwaarden is voldaan. We hebben gezien wat dat met zich meegebracht heeft, maar dezelfde fout gebeurt opnieuw. Vandaag wordt eigenlijk de miserie van morgen georganiseerd.
Limburg dankt de minister in het bijzonder voor de verdere afbouw van het al ondermaatse treinaanbod door 25 piekuurtreinen af te schaffen en voor het niet realiseren van de internationale verbinding Hamont-Weert. In de commissie werd het idee om de lijn Antwerpen-Leuven-Hasselt-Maastricht-Aken te herbekijken van de tafel geveegd. Door deze regering wordt mijn provincie Limburg maatschappelijk, sociaal en economisch verder begraven.
Vorige vrijdag kwam er voor de financiering een meevaller. Via een interdepartementale rekening hebt u 77 miljoen euro gekregen om de energierekening van de NMBS te compenseren, maar dat was een druppel op een hete plaat. U hebt heel weinig geld verkregen voor deze legislatuur. Het grote geld is voor de volgende, maar het is afwachten wat daarvan komt. Er zijn alleszins al veel projecten uitgesteld of doelstellingen afgezwakt, zoals de pilootprojecten inzake liberalisering en de betere toegankelijkheid van de stations.
Over de luchtvaart hebben we het net uitgebreid gehad, maar de situatie is heel eenvoudig. Er is geen vliegwet gekomen. U bent eigenwijs, u handelt op eigen houtje, u neemt eenzijdige, onredelijke en communautair geïnspireerde beslissingen.
Wat de verkeersveiligheid betreft, streven wij naar nul verkeersdoden in 2050. De beslissingen die ik gezien heb, zijn alleen beslissingen geweest in het nadeel van en voor het ontmoedigen van automobilisten en motorrijders. Geen enkele beslissing was ten bate van die categorieën.
Niettemin stel ik vast dat sinds het aantreden van de huidige vivaldiregering het aantal verkeersdoden is gestegen. Voor 2023 moeten wij nog afwachten of er een keerpunt en dus eindelijk opnieuw een daling zal zijn. Ik onthoud vooral ruzie met partijen uit de meerderheid die geen rijbewijs met punten hebben kunnen invoeren.
Ten slotte heb ik ook uw aanpassing van de wegcode nog niet gezien. De voorbije week hebben we daarover wat gemorrel in de marge waargenomen met de genderneutrale verkeerssymbooltjes. Kortom, uw passage als minister is voor mij heel vlug te vergeten.
01.171 Pieter De Spiegeleer (VB): Collega's, het is jammer dat zo weinig fracties interesse tonen in dit thematische debat. Het betreft immers een slotexamen of een evaluatie van een beleidsperiode die op alle niveaus woelig is verlopen. Wij hebben al een hele namiddag of dag welles-nietesspelletjes gehoord over realisaties, cijfers en percentages die ter discussie staan.
Mijnheer de minister, in uw geval is dat nogal moeilijk, omdat u alle prognoses en beloftes die u tijdens de legislatuur hebt gemaakt op erg lange termijn hebt gesteld, wat eerlijk gezegd voor het spoor niet onlogisch is. U hebt alle beloftes en prognoses vanuit uw groene bubbel echter op zo'n lange termijn gedaan dat ze niet geëvalueerd kunnen worden.
Wat we wel kunnen evalueren, is dat u op ongeveer alle vlakken van uw beloftes alvast de start hebt gemist. De heer Troosters haalde dat in zeer grote lijnen heel terecht aan. Ik neem een aantal specifieke zaken uit uw beloftes.
Ten eerste, inzake de infrastructuur noemde de heer Francken u al een liefhebber van treinen. Dat is inderdaad iets wat iedereen weet. We weten echter ook allemaal dat, om treinen te laten rijden en ze efficiënt te laten rijden, passagiers en uiteraard personeel nodig zijn. In dit geval is echter ook infrastructuur nodig. De infrastructuur is in dit land al jaren en decennia ondermaats. Ter zake werd ook weinig vooruitgang geboekt tijdens uw legislatuur. Dat is ontgoochelend, ondanks alle beloftes ter zake.
Vanuit Vlaanderen en de Vlaamse havenmiddens werden veelvuldig mogelijkheden gesuggereerd inzake infrastructuur, specifiek op het vlak van het goederenspoor en het havengebied. De vraag was om ter zake een regionalisering door te voeren. Het moet evenwel gezegd worden dat uw Vlaamse Open Vld-collega, mevrouw Peeters, u daarin ook niet echt heeft gestimuleerd. Dat communautaire stuk, die hulp die vanuit de regio Infrabel zou tegemoetkomen, hebt u met veel bravoure gemist of laten liggen.
In een laatste punt richt ik het woord tot u als Oost-Vlaming en wil ik even ingaan op de befaamde ontdieseling van de Oost-Vlaamse diesellijnen. Ik heb dat in deze legislatuur, samen met een aantal collega's, meermaals ter sprake gebracht. Ik heb ook een resolutie ingediend inzake waterstof, omdat deze regering het daar vaak over had. Mijn resolutie werd natuurlijk met veel bravoure weggestemd, ook door de groene fractie. Het alternatief dat u vooropstelt, was alweer de lange termijn, dus ik val in herhaling. U had en hebt het nog steeds over batterijtreinen. Dat vind ik een valabel alternatief, maar graag had ik van u vernomen binnen welke specifieke termijn die batterijtreinen op de vier Oost-Vlaamse diesellijnen geïmplementeerd zullen worden. Tijdens deze legislatuur heb ik al de jaartallen 2030, 2032 en onlangs nog 2034 horen vernoemen. Ook op dat vlak hebt u uw start gemist.
Mijnheer de minister, ik sluit af met een Frans spreekwoord dat ik vanavond van staatssecretaris Bertrand geleerd heb. Là où il y a de la gêne, il n'y a pas de plaisir. In uw geval zijn er twee mogelijkheden: ofwel kent u geen schaamte, ofwel hebt u de voorbije jaren zeer weinig plezier gehad. Op deze laatste vraag hoeft u uiteraard niet te antwoorden.
01.172 Minister Georges Gilkinet: Mijnheer de voorzitter, ik dank de drie sprekers voor hun interesse in mobiliteit, een zeer belangrijke bevoegdheid op federaal niveau. Ik zal beginnen met de treinen en daarna ter attentie van de heer Francken ook op de eveneens belangrijke luchtvaart ingaan.
Het regeerakkoord is duidelijk over het feit dat we de treinen terug op het spoor willen. We willen van de trein de ruggengraat van de mobiliteit maken. Daar werken we intussen drie jaar aan. Ja, dat kost tijd. Voor de eerste keer hebben we in België een langetermijnvisie over twintig jaar. Na tien jaar wachten hebben we eindelijk ook beheerscontracten met de twee overheidsbedrijven die voor de trein instaan, Infrabel als infrastructuurbeheerder en de NMBS. Het gaat ook voor het eerst om een contract met een looptijd van tien jaar, met daaraan gekoppeld een financiering voor tien jaar, een herfinanciering van het spoor. Voor het eerst is er ook onderhandeld met alle economische actoren over een plan voor het vervoer van goederen.
Encore plus récemment, la conclusion d'un prêt d'un milliard d'euros pour accélérer les travaux d'investissement, qui sont nécessaires après tant d'années de sous-investissement, tant d'années au cours desquelles la SNCB et Infrabel ont été des variables d'ajustement budgétaire plutôt que des objectifs politiques pour ce gouvernement. Pour moi, en tant que ministre de la Mobilité, le train est quelque chose de prioritaire.
Nous voulons doubler le volume de marchandises transportées par le rail et augmenter le nombre de voyageurs. Nous le ferons aussi en augmentant le nombre de trains, en améliorant l'accessibilité au train, et comme l'a très bien expliqué Mme Dutordoir ce matin en commission – et je vois ici M. Van den Bergh très attentif –, nous ne pouvons pas actuellement, ni moi en tant que ministre, ni elle en tant que CEO de la SNCB, ni le CEO d'Infrabel, être satisfaits du niveau de performance en matière de robustesse et de ponctualité.
C'est une priorité majeure à laquelle nous travaillons, mais nous avons très clairement fait le choix de ne pas remettre en cause nos ambitions pour le futur. Par ailleurs, nous travaillerons parallèlement à la fois à l'extension de l'offre et au renforcement de sa qualité. Il s'agit là d'un choix politique que nous avons posé. Je pense que la politique ferroviaire de l'État fédéral a très clairement évolué dans la bonne direction, et j'espère que les moyens dégagés et les nouvelles procédures mises en place en matière d'accompagnement des contrats permettront d'obtenir les résultats souhaités.
Mijnheer Francken, zoals ik al gezegd heb, is luchtvaart een belangrijke bevoegdheid. Ik heb dan ook zeer regelmatig contacten met alle actoren van de sector: de luchthaven en de luchtvaartmaatschappijen. We werken goed samen, maar mijn doel is ook om een beter evenwicht te vinden. Enerzijds zijn er de essentiële economische activiteiten van een luchthaven in de nationale en Europese hoofdstad Brussel. We hebben dus zeker een luchthaven nodig. Anderzijds worden echter veel inwoners getroffen door de activiteit via het lawaai van de vluchten.
We tellen 1 miljoen Belgen – Vlamingen, Walen en Brusselaars – die getroffen zijn door het lawaai, dat een grote impact op hun gezondheid heeft. Die impact wordt geschat op 1 miljard euro per jaar. Daarover delen we veel standpunten met de minister van Volksgezondheid. We moeten iets doen om het leven van de inwoners te verbeteren. Dat proberen we met enkele acties. We zijn begonnen met een staten-generaal te organiseren gedurende de covidperiode. Dat was geen gemakkelijke taak, maar was wel noodzakelijk na enkele vonnissen. We zijn het eerste land in Europa met variabele heffingen voor de luchtvaartmaatschappijen.
C'est un système de redevances variables qui suscite beaucoup l'intérêt d'autres pays européens. Il permet de diminuer les redevances pour les compagnies qui viennent à Bruxelles avec les avions les plus efficaces sur le plan sonore et énergétique. Ce système encourage les compagnies qui volent avec des avions plus anciens à les remplacer. Nous travaillons avec Skyes, avec les compagnies aériennes, avec la DGTA pour trouver des techniques de décollage et d'atterrissage qui diminuent l'impact environnemental. Nous mettons en œuvre les techniques de guidage par satellite, dites techniques PBN. Effectivement, ce gouvernement, comme ceux de quasiment tous les autres pays en Europe, a décidé d'une contribution à l'embarquement, qui a été récemment validée par la Cour constitutionnelle, ce qui est une base intéressante pour le futur.
Et ce n'est pas fini. J'entendais, lors du
débat de tout à l'heure, M. Loones, notamment, indiquer qu'on pouvait
aller voter demain, parce que le gouvernement n'avait plus de travail. Il en reste évidemment en matière
aérienne.
Er ligt een KB klaar om korteafstandsvluchten in België te verbieden. Die hebben immers geen nut, behalve pour des vols de repositionnement évidemment. Er ligt ook een voorstel over de QC-normen op tafel.
Cette norme n'a pas été actualisée depuis de trop nombreuses années, et elle ne prend pas en compte l'évolution technique de l'aviation. Cet exercice s'inscrit dans le cadre de ce qu'on appelle l'approche équilibrée, une règle internationale à suivre. L'étape suivante est la réalisation d'une étude d'impact socioéconomique, qui démarrera incessamment. Il y a aussi, au niveau de l'accord de gouvernement, l'idée d'avoir enfin une loi qui donne un cadre clair aux activités aéroportuaires et aéronautiques en Belgique. Ce texte fera encore l'objet de propositions dans les prochaines semaines.
Monsieur Francken, je voudrais mettre en évidence que les relations avec l'aéroport sont particulièrement soutenues, correctes, comme cela doit l'être entre un ministre de tutelle et un aéroport aussi important. Nous discutons avec M. Feist et son équipe d'une série de questions qui ont trait à la sécurité sur le site de l'aéroport, à l'organisation du contrôle – qui est plutôt une compétence des Affaires intérieures. On peut avoir des points de vue un peu différents sur le secteur aéronautique mais néanmoins collaborer, comme nous le faisons avec un projet de soutien au développement de SAF (Sustainable Aviation Fuels), les carburants alternatifs pour l'aviation.
Je terminerai par quelques mots sur la sécurité routière, qui est une des autres priorités majeures que nous poursuivons, avec une série de réformes qui ont été prises en ce qui concerne l'efficience des contrôles d'alcoolémie et de vitesse. Très récemment – le texte sera envoyé ce jeudi au Conseil d'État –, un accord a été trouvé avec les trois Régions pour une réforme du Code de la route, qui deviendra le Code de la voie publique. À nouveau, et c'est un peu comme les contrats en matière ferroviaire qui étaient attendus depuis dix ans, cette réforme du Code de la route pour prendre en compte l'évolution de la mobilité était attendue depuis vingt ans. Elle a été largement concertée avec l'ensemble des acteurs: les services de police, le Collège des procureurs généraux, les acteurs de la mobilité active et de la sécurité routière.
Nous continuons d'avancer. Il reste encore cinq mois de travail, que nous comptons bien utiliser utilement pour approfondir ces chantiers.
De voorzitter: Er werd door collega's gevraagd of er een spreektijdbeperking is voor de minister. Die is er formeel niet, maar ik ga straks wel de klok laten lopen, zodat de ministers kunnen zien hoelang ze aan het woord zijn.
01.173 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de vice-eersteminister, u zegt in heel uw antwoord eigenlijk dat u op het vlak van de luchtvaart tot nog toe, in drie jaar tijd, niets hebt gedaan. Ja, u hebt een taks ingevoerd. Het Grondwettelijk Hof heeft die taks als legitiem bekrachtigd, of alleszins niet geschorst of vernietigd. Dat is het enige dat u hebt gedaan. Verder hebt u heel veel gepalaverd en een werkgroep opgericht, trouwens een zeer onevenwichtig samengestelde werkgroep, waar iedereen zijn zegje eens mag doen. Daar is echter helemaal niets uitgekomen.
U zegt dat u in de drie à vier maanden die er u nog resten met een koninklijk besluit zult komen voor een verbod op korte vluchten. Zijn de heer Vandenput en de mensen van de MR en Open Vld het ermee eens om een verbod in te voeren op vluchten van minder dan 500 kilometer? Is daar een politiek akkoord over binnen de meerderheid? Ik weet daar niets van. Of is dat een groen ballonnetje, zoals bij de nachtvluchten, dat dan compleet wordt afgeknald? Mijnheer Vandenbroucke, misschien weet u meer. Het gaat over een koninklijk besluit voor een verbod op korte vluchten.
Mijnheer Gilkinet, u hebt drie jaar niets gedaan en in drie maanden tijd gaat u dat invoeren. U zult ook komen met uw QC-voorstel. Dat gaat u nog even hier laten passeren, in drie maanden tijd. Wie gelooft dat? Ik geloof dat niet. In het Frans sprak u over het woord 'onverwijld'. Dat roept bij mij allerlei nachtmerries op. Als men in Vlaams-nationale middens het woord 'onverwijld' gebruikt, sprint iedereen de kamer uit.
Ik denk eerlijk gezegd dat u helemaal niets zult realiseren. Op het vlak van de luchtvaart bent u compleet gebuisd. U hebt niets binnengehaald, buiten een platte belasting, die helemaal geen gedragsverandering heeft veroorzaakt. Er is geen modal shift gekomen naar de trein voor redelijk goede afstanden. Het is veel te duur en niemand doet dat. Het duurt ook allemaal veel te lang. U hebt daaraan niets gedaan. U krijgt een dikke nul op tien, mijnheer Gilkinet.
01.174 Frank Troosters (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de hoofdtaak van een minister van Mobiliteit is het organiseren van mobiliteit op een veilige, betaalbare en vlotte manier, voor alle deelnemers aan die mobiliteit. U gebruikt mobiliteit vooral om de ecologische principes die u zelf aanhangt te proberen door te duwen. U doet mij daarbij soms denken aan een spookrijder die denkt dat alle anderen verkeerd rijden. Uw drang om 'mister trein' te zijn en veel treinen in te voeren, heeft geleid tot wat ik daarstraks opsomde. U herhaalt dat.
Nochtans zeggen wij, maar ook mevrouw Dutordoir en het personeel, dat men bij de bouw van een huis niet met het dak begint. Zorg eerst dat de fundamenten in orde zijn. Ik erken dat u de problemen uit het verleden hebt geërfd, namelijk een gebrek aan investeringen en interesse in de NMBS. U hebt een puinhoop geërfd, maar uw aanpak is niet de juiste en leidt net tot veel meer ellende. Zorg er dus eerst voor dat de fundamenten van uw huis in orde zijn, zoals wij, het spoorpersoneel en mevrouw Dutordoir vragen, en zodra die in orde zijn kunt u het treinaanbod organisch laten groeien. Volgens mij kiest u de verkeerde aanpak en ik vrees dat we in de komende jaren verder zullen mogen genieten van de miserie die daaruit volgt.
De voorzitter: Collega's, hiermee is het blokje over Mobiliteit afgerond. We zijn nu aanbeland bij het thema Volksgezondheid. Collega's Depoorter, Merckx en Fonck hebben zich van de sprekerslijst laten halen. Alleen mevrouw Sneppe staat nog op de lijst, maar zij is niet in de zaal aanwezig.
Mijnheer Vandenbroucke, men meldt mij dat mevrouw Sneppe op komst is. Ik zal nog even wachten. Ik wil de fractieleiders van de oppositie nogmaals oproepen om te controleren of er nog sprekers wegvallen. De diensten bellen voortdurend met kabinetten en ministers om de planning te wijzigen. Het is logisch dat de regering ter beschikking staat, maar het valt mij op dat erg veel tussenkomsten worden geschrapt en dat mensen worden afgebeld. Dat is niet geloofwaardig naar de regering toe.
Is er al nieuws over mevrouw Sneppe? Ik wacht nog even, omdat ze al een groot deel van de debatten heeft gevolgd. Ik stel wel voor de verloren tijd van haar spreektijd af te trekken. Ik ontvang intussen WhatsAppberichten dat ik veel te soepel ben voor de oppositie en veel te kritisch voor de regering.
(Mevrouw Sneppe komt aan in het halfrond)
Mevrouw Sneppe, we hebben drie minuten op u gewacht. Daarom krijgt u maximaal zeven minuten spreektijd.
01.175 Dominiek Sneppe (VB): Mijn excuses, voorzitter.
Mijnheer de minister, in de commissie heb ik u zeer veel vragen gesteld, waarvan u er, naar goede gewoonte, maar enkele hebt beantwoord. Het tijdsbestek is hier veel te kort om die vragen opnieuw te stellen, maar ik haal er toch de belangrijkste uit.
Er wordt in belangrijke budgetten voorzien voor kinesitherapie en logopedie. Eindelijk, zou ik zeggen. De kinesisten en de logopedisten zijn al jaren vragende partij voor een aanpassing van de conventies. Ook de 25 %-regel hebben zij al vaak aangeklaagd. Ik hoop dat die budgetten dan ook daarvoor gebruikt worden.
Over de terugbetaling van brillen en hoorapparaten heb ik daarnet al de vraag gesteld aan uw fractieleider, maar hij bleef me het antwoord schuldig. Ik blijf me de vraag stellen waarom u daar zo hoog mee oploopt, terwijl een levensnoodzakelijke insulinepomp bij diabetes type 1 niet terugbetaald wordt. Vanwaar die discrepantie?
U investeert 51 miljoen ter ondersteuning van het zorgpersoneel. Dat kunnen wij uiteraard alleen maar toejuichen, maar de vraag is welke maatregelen dat concreet met zich zal brengen. Geeft u die mensen een cheque waarvan zij op het einde van de rit meer dan de helft moeten teruggeven via de belastingen, of hoe zit het concreet?
U hebt het ook gehad over de omvangrijke herfinanciering van de dringende geneeskundige hulpverlening. U zegt dat zo de toekomst van de die hulpverlening wordt gegarandeerd. Ik stel mij de vraag of dat wel zo is.
Hoe staat het trouwens met de implementatie van de PIT-ambulances? Zijn er voldoende verpleegkundigen voorhanden? De ambulanciers worden gedegradeerd, als ik het zo mag uitdrukken, en u wilt inzetten op PIT-ambulances, die altijd een verpleegkundige moeten meehebben terwijl er overal verpleegkundigen te kort zijn. Ik vraag mij af hoe het nu zit met die PIT-ambulances, als de ambulances nog rijden. Waarom komt er bijvoorbeeld geen opwaardering van de ambulanciers in dezen?
Wat met de moeilijkheden in de rand rond Brussel en in de omgeving van de taalgrens? Hoe zult u voorkomen dat patiënten in penibele situaties niet begrepen worden? Hoe zult u vermijden dat zij niet in het Nederlands verzorgd worden? Zowel in de rand rond Brussel als in de omgeving van de taalgrens worden Vlaamse patiënten naar Franstalige ziekenhuizen gebracht, met alle gevolgen van dien.
Onze zorg moet van topkwaliteit zijn, zo gaat u verder. Uiteraard, dat kan ik alleen maar beamen. Onze zorg moet inderdaad van topkwaliteit zijn. Dat is ze ook in de meeste gevallen, maar dan is het toch zeer eigenaardig dat buitenlandse artsen hier zomaar aan de slag kunnen zonder verplichte taaltest. Waarom wordt zo'n test niet verplicht? Zeker in de zorg is het van primordiaal belang dat de zorgverstrekker goed verstaan wordt, maar ook dat de patiënt goed verstaan wordt.
Verder wat de topkwaliteit betreft, hoe knoopt men dat dan aan de Tunesische tandartsen met Roemeense diploma's die hier zonder slag of stoot aan de slag kunnen? In de commissie had u het over een wetsontwerp over die taaltest en taalbarrière. Wanneer mogen we dat verwachten?
Wat de diagnostische beeldvorming betreft, lijkt er mij toch wat schot in de zaak te komen. U had het over quota opleggen voor CT-scans. Dat zou er misschien wel door kunnen komen, maar ik hoor ondertussen iets heel anders. Ik vroeg u in de commissie het volgende en ik citeer uit het verslag: "Kunt u ons ook eens het vergelijkend kostenplaatje van beide methodes voorleggen: de CT-scan en de MRI-scan? Ik neem aan dat deze studie al gemaakt is en dat u dus perfect weet wat deze maatregel de patiënt en de ziekteverzekering meer of minder zou kosten?"
Blijkbaar was er geen vergelijkend kostenplaatje noch een vergelijking tussen de verschillende zorgregio's, want wat lezen we in de nieuwe medicomut? "Rekening houdend met het aantal uitgevoerde onderzoeken en de geïdentificeerde patiëntenstromen zal een budget per ziekenhuis worden vastgesteld dat in functie van de geobserveerde evoluties jaarlijks wordt aangepast op basis van objectieve criteria."
Mijnheer de minister, uw 'voor alle ziekenhuizen dezelfde quota' is dus gelukkig wat afgezwakt door de medicomut en wordt een dynamisch quotum per ziekenhuis, in overleg met de radiologen. Dat laatste is misschien wel het belangrijkste.
Ook het verbod op ereloonsupplementen werd blijkbaar aangepast in de medicomut. Het verbod wordt uitgesteld tot 2025 en zal alleen gelden voor prioritaire groepen patiënten met beperkte inkomsten. Mijnheer de minister, hebt u zicht op die prioritaire groep patiënten? Moet dat nog in een koninklijk besluit worden vastgelegd of is dat nattevingerwerk? Hoe zal dat in zijn werk gaan? Als het zo wordt geformuleerd, gaat het waarschijnlijk niet over alle patiënten met een verhoogde tegemoetkoming, zoals u voorstelde in de commissie, maar waar trekt u dan de grens? Wie wel, wie niet? Is betaalbare zorg dan niet voor iedereen?
Over het noodnummer 1733 is al veel gezegd, maar nog niet alles. We zien in uw begroting dat de kosten blijven oplopen, maar een efficiënte werking blijft uit. Na 15 jaar zou men toch mogen hopen dat het noodnummer op punt zou staan en zelfs al geëvalueerd en aangepast zou kunnen zijn, maar niets is minder waar. Het blijft een chaotisch boeltje.
Wat de toegang tot geneesmiddelen betreft, met name de strategie voor een vroege en snelle toegang, begrijp ik nog steeds niet waarom in België de helft van de innovatieve geneesmiddelen wordt terugbetaald, terwijl dat in Duitsland 88 % is. Dat is toch een groot verschil. Vanwaar komt dat?
Een snelle en duurzame toegang tot geneesmiddelen impliceert natuurlijk ook dat de procedure voor de goedkeuring sneller gaat. Waarom wordt de goedkeuring door de FDA dan niet meegenomen in de toelating? Dat heeft Zwitserland recent zo aangepast. Daar geldt dat een geneesmiddel toegang krijgt tot het grondgebied als het goedgekeurd wordt door ofwel de EMA, ofwel de FDA, of in het beste geval door allebei.
Het probleem van de beschikbaarheid blijft natuurlijk ook enorm groot. Het ontbreken van een echte farmadeal zal daar wel voor iets tussen zitten. Uw roadmap zal daar weinig aan veranderen.
Dan hebt u het nog even over de internationale organisaties, onder andere over de Europese Unie, die u prijst in de aanpak van de coronacrisis. Vergeef me dat ik dat wat lachwekkend vind. Het was toch zeker in het begin uiteindelijk ieder voor zich toen het aankwam op de aankoop van mondmaskers en vaccins. Over de aanpak van de coronacrisis kan ik hier wel uren doorgaan, maar daar heb ik helaas de tijd niet voor. Ik zal dan ook heel kort zijn. Ik blijf mijn vraag herhalen: Wanneer komt er volledige transparantie over die periode, over de genomen maatregelen, over de gevolgen van die maatregelen, over de wetenschappelijkheid van die maatregelen en dergelijke? Geef ons alstublieft die transparantie, zodat we voorbereid zijn op een volgende pandemie, die er hopelijk niet te snel of niet komt. Dan moeten we niet dezelfde fouten maken.
Ik blijf nog even bij de EU hangen. Wat de technologische innovatie betreft, hebben we inderdaad misschien een Europees niveau nodig. Helaas is dit Europa goed in regeltjes verzinnen, maar mist het voor de rest vaak de boot. Dan heb ik het natuurlijk over de medical devices. Wat begon als vergeefse poging om de veiligheid van patiënten en medische hulpmiddelen veilig te stellen en te verbeteren, heeft jammerlijk geresulteerd in de implementatie van mislukte regeltjes. Want wat is nu de stand van zaken in het dossier van het meisje Daisy? We weten dat u contact hebt gehad met de ouders. Zijn er ondertussen concrete stappen gezet? Het gaat uiteraard niet enkel om Daisy, maar zij kan als voorbeeld dienen voor heel veel kinderen die de dood in de ogen kijken indien de regels niet worden aangepast.
Er zijn heel veel plannen in verband met het Europees voorzitterschap. Het mag zelfs heel veel geld kosten. Denk aan de dotaties voor het FAGG, Sciensano en het KCE, maar ook in andere departementen gaat er heel wat naar het Europees voorzitterschap. Hopelijk grijpt u dat Europees voorzitterschap dan ook aan om het probleem met de medical devices ten minste op de agenda te zetten en de Europese Unie erop te wijzen dat dit niet moet worden uitgesteld, maar helemaal veranderd moet worden. Grijp dat EU-voorzitterschap aan om dat op zijn minst op de agenda te zitten. Daisy en veel andere kinderen en hun ouders zullen u er dankbaar voor zijn.
De voorzitter: Dank u wel, mevrouw Sneppe. Uiteindelijk hebt u toch nog de volle tien minuten gekregen.
Minister Vandenbroucke, er is geen spreektijdbeperking, maar ik laat de klok wel lopen, zodat u een idee hebt hoelang u al spreekt.
01.176 Minister Frank Vandenbroucke: Mevrouw Sneppe, u hebt zeer veel verschillende onderwerpen aangeraakt. Wat ik vooral niet heb gehoord, is dat het Vlaams Belang wil investeren in gezondheidszorg. Daarover hoor ik niks. Ik hoor allerlei nogal vreemde vragen, maar ik zal gewoon punctueel een aantal elementen aanraken.
Om te beginnen hebt u gevraagd hoe het zit met de kinesisten en wanneer ik daarvoor actie zal ondernemen. Op dit ogenblik ligt in alle sectoren van de ziekteverzekering een akkoord voor. Er is een akkoord met de artsen, de tandartsen, de logopedisten, de vroedvrouwen, de kinesitherapeuten. Dat akkoord met de kinesitherapeuten is heel belangrijk. We hebben een budget tot stand gebracht waarin afgerond 120 miljoen euro te besteden was voor nieuwe maatregelen, inbegrepen het gebruik van indexeringsgeld, onder meer omdat we prioritair voor de kinesitherapie een marge van 40 miljoen euro hebben gecreëerd. Dat laat nu toe dat de vergoeding voor een basisverstrekking van een kinesist voor een half uur wordt opgetrokken tot 30 euro en 33 euro voor een huisbezoek. Dat is een zeer belangrijke verbetering voor kinesitherapeuten die zich conventioneren. De verhoging tot 30 euro is een zeer belangrijke vooruitgang. Dat is ook de reden waarom een akkoord tot stand is gekomen. Mevrouw Sneppe, ik bedank u dus om het onderwerp van de kinesitherapie aan te snijden.
Ik zal niet alle sectoren overlopen, maar wil toch wijzen op het akkoord met de tandartsen en artsen. Daarover zwijgt u zedig. U hebt er in de discussies in de commissie ook voortdurend zeer dubbelzinnige uitspraken over gedaan. We hebben namelijk een historisch akkoord bereikt met de tandartsen en artsen over een totaalverbod op ereloonsupplementen tegen 1 januari 2026 voor alle ambulante prestaties aan patiënten die het financieel en sociaal moeilijk hebben. Dat is een historisch akkoord, waaraan ik hard heb gewerkt. Het wordt in fasen ingevoerd. Ik had de betrokkenen ook laten weten dat ik in fasen wilde werken. U zwijgt in alle talen over dat historische akkoord.
U hebt ook iets bijzonder merkwaardigs tegen maatregelen met betrekking tot brillen en hoorapparaten. U verklaart immers al voor de derde keer dat de maatregelen voor hoorapparaten en brillen prullerij zijn en zegt dat ik beter maatregelen zou treffen voor insulinepompen voor kinderen. U hebt zelfs uit een zeer belangrijk internationaal peerreviewtijdschrift geciteerd, 't Pallieterke, om te zeggen dat er een probleem was met insulinepompen voor kinderen. Denkt u dat insulinepompen voor kinderen nooit worden vergoed? Weet u daar iets over? Weet u dat ze nooit vergoed worden? Dat is totaal onjuist. Dat staat misschien in ’t Pallieterke. Misschien heeft de heer Brugada dat gezegd, maar het is totaal onjuist.
Ga eens kijken naar de informatie bij het RIZIV of naar de conventie op basis waarvan insulinepompen ook voor kinderen worden vergoed. Uiteraard gebeurt dit onder relatief specifieke voorwaarden die ik kan opsommen als u dat wenst. Kinderen die ernstige diabetes hebben en die geholpen kunnen worden met insulinepompen, genieten een vergoedingssysteem. U hebt nu al drie keer gevraagd waarom die insulinepompen niet worden vergoed en gezegd dat we ons geld aan brillen en hoorapparaten vergooien. Insulinepompen voor kinderen worden wél vergoed, maar uiteraard niet zomaar. Er gelden een aantal strenge voorwaarden: men moet in een behandelplan zitten, men moet een ernstig probleem hebben.
Collega’s, ik wil ook iets zeggen over de hoorapparaten. Het is niet voor niets dat we een belangrijke maatregel plannen inzake hoorapparaten. Goed horen is belangrijk. In dit land zijn we redelijk streng, omdat mensen minstens een gehoorverlies moeten hebben van 40 decibel, voor ze een terugbetaling kunnen beginnen genieten. Dat is streng. In Frankrijk en Duitsland is het 30 decibel. Het aantal mensen met een gehoorprobleem die een terugbetaling krijgen, ligt in ons land lager dan het Europese gemiddelde. Dat is een niet onbelangrijk probleem. Het Vlaams Belang vindt dat prullerij. Dat is nu al de derde keer dat u dat zegt. U vindt dat weggesmeten geld. Daarnaast fantaseert u dan iets over insulinepompen. Tegen het Vlaams Belang in zullen we een sociaal en medisch belangrijke maatregel nemen voor hoorapparaten.
Hetzelfde geldt voor brillen. We verbeteren systematisch de grens voor terugbetaling van brilglazen en lenzen. Het is sociaal zeer belangrijk om goed te kunnen zien. Het Vlaams Belang vindt dat prullerij en weggegooid geld. Dat hebt u al driemaal verteld. Ik vind dat zeer droevig en ik hoop eerlijk gezegd dat uw kiezers het niet horen of zien.
Vervolgens hebt u enkele eigenaardige vragen gesteld. U zegt dat ik maatregelen neem ten belope van 51 miljoen om het zorgpersoneel te ondersteunen, maar vraagt hoeveel daarvan naar de belastingen zal gaan? Die maatregelen hebben betrekking op opleiding en tewerkstelling. We zullen een zeer succesvol opleidingsprogramma versterken. We zullen ondersteunend personeel toevoegen als bijstand voor het zorgpersoneel. Als mensen aan het werk gaan of in een opleidingsprogramma stappen waarvoor ze op de werkvloer een loon krijgen, dan betalen ze daar belastingen op. Maar anders is het niks, nada. Dan is er geen ondersteunend personeel, of dan is er geen opleidingsprogramma. Dus wat vertelt u nu allemaal? Omdat we een loon geven in die opleidingsprogramma's, omdat het opleidingsprogramma’s zijn waarbij mensen op de werkvloer opleidingen krijgen en betaald worden, waardoor men die deur wijd kan openzetten, betalen die mensen natuurlijk ook belastingen. Wat is dat nu toch allemaal?
Voorts doen we ook een historische inhaaloperatie inzake de financiering van de dringende geneeskundige hulpverlening. We stoppen daar bijzonder veel geld in. We doen ongeveer maal drie op twee jaar tijd. Anders zou die sector met meer en meer faillissementen worden geconfronteerd, een slechte erfenis van de vorige legislatuur. We zijn die aan het oplossen. Ik begrijp de kritiek daarop niet goed.
Wil dat zeggen dat men alle problemen in de wereld heeft opgelost? Natuurlijk niet, zelfgenoegzaamheid is nooit aan de orde als het gaat over gezondheidszorg. U had het over de taalproblematiek. Dat vind ik belangrijk. Ik heb er in Vlaams-Brabant voor gezorgd – met de steun van de gouverneur van Vlaams-Brabant, die dat breed verspreid heeft – dat mensen, als de 112 komt, kunnen zeggen dat ze naar een Nederlandstalig ziekenhuis willen. Ik heb ervoor gezorgd dat dat mogelijk is, tenzij dat medisch uitgesloten is of de spoeddienst van het Nederlandstalige ziekenhuis vol zit. Dat is belangrijk en men ziet de gunstige effecten daarvan.
Ik wil ook dat er in Brussel verbetering optreedt in de taaltoestanden. Ik heb het al gezegd en u weet dat, voor mij is taal een kwaliteitseis in de omgang met de patiënt en het werk van een zorgverstrekker. Ik heb vernomen dat het in de vorige legislatuur niet gelukt is om dat in de kwaliteitswet in te schrijven. Ik zal dat opnieuw proberen. Als het niet lukt in deze regering, is dat iets voor een volgend regeerakkoord. Het moet in het kwaliteitsbesef van een zorgverstrekker zitten om een taal te hanteren die past bij de patiënten. Voor mij moet dat in de wetgeving veel duidelijker staan. Vandaag is dat voor mij overigens al een patiëntenrecht. Ik ga daar dus ook aan werken. Als u mij daarin wilt steunen, verwelkom ik dat.
Mevrouw Sneppe, vandaag hebben we dankzij een massale investering in gezondheidszorg akkoorden in alle sectoren, met belangrijke verbeteringen in vergoedingen, met name voor kinesitherapeuten. Ik ben blij dat u dat hebt aangestipt. Dat laat ons ook toe om sociale problemen aan te pakken, met kleine maar belangrijke stappen, bijvoorbeeld inzake hoorapparaten, brilglazen en lenzen voor mensen die dat nodig hebben en veel andere zaken. We investeren inderdaad in de ondersteuning van het zorgpersoneel.
We zullen inderdaad, mevrouw Sneppe, ook proberen een hervorming door te voeren in de financiering van CT-scans en MRI-scans, een financiering die scheef staat waardoor er een overconsumptie van CT-scans is. Dat wil ik bevechten, want we hebben geen overconsumptie nodig. Ik zal die financieringshervorming in overleg met de artsen proberen door te voeren.
Tot daar een paar punctuele reacties op de vragen van mevrouw Sneppe.
01.177 Dominiek Sneppe (VB): Mijnheer de minister, nu kan ik doen zoals u doet tegen mij.
Mijnheer de minister, hoe zit dat nu met die ereloonsupplementen? Is er nu een verbod of is er geen verbod? U zegt dat er vanaf dan geen meer zullen zijn, maar in een nieuw medicomut-akkoord staat dat dat niet voor iedereen geldt. Wat zegt u nu toch, mijnheer de minister!
Zo gaat u immers tegen mij tekeer.
Wat zegt u nu toch, mijnheer de minister? Het geldt voor iedereen met een verhoogde tegemoetkoming? Nee hoor, want in het akkoord met de medicomut staat dat het niet voor iedereen is, maar slechts voor een beperkte groep. Ik zeg dat niet en het staat ook niet in 't Pallieterke.
Over het nummer 1733 bent u ook niet begonnen. Hoe zit het nu met die 1733? Er gaat immers heel wat budget naar, maar na 15 jaar merk ik dat dat nog steeds niet efficiënt werkt.
Over de toegang tot geneesmiddelen zwijgt u ook in alle talen. U zwijgt eveneens over het verschil tussen Duitsland en België. In België wordt slechts 50 % van de innovatieve geneesmiddelen terugbetaald, terwijl dat in Duitsland 88 % is. Allez mijnheer de minister! Wat zegt u nu toch allemaal!
Moet ik nog wat doorgaan?
U zegt ook niets over de medical devices. In de commissie zei u nog dat het probleem van Daisy, het meisje dat heel de bal aan het rollen bracht in de media en waardoor u wakker werd, u nauw aan het hart ligt. Het feit dat u er nu niets over zegt, zegt echter al genoeg. Er zal dus niets gebeuren. U zult het Europese voorzitterschap bijgevolg niet gebruiken om de regelgeving rond de medical devices aan te passen en Europa tot de orde te roepen. U had kunnen zeggen dat bepaalde devices al 20 jaar veilig gebruikt worden, dat hun veiligheid bewezen is en dat ze dus niet onder de verordening zouden moeten vallen. U zult dat evenwel niet doen, want u zwijgt in alle talen.
De voorzitter: Bedankt, collega Sneppe. Een aantal zaken kunnen zeker nog aan bod komen in het nieuwe jaar in de commissie voor Gezondheid en Gelijke Kansen, waar de minister uiteraard ter beschikking is.
01.178 Peter De Roover (N-VA): Ik wil aansluitend op de sessie met minister Vandenbroucke graag zeggen dat collega Depoorter ziek is en dat dat de reden is waarom ze zich heeft laten uitschrijven.
De voorzitter: Dat was ons inderdaad gecommuniceerd, maar bedankt om dat ook met de vergadering te delen.
Collega Samyn, u staat drie keer ingeschreven voor het debat met mevrouw Lalieux. Ik stel voor dat u daar één globaal betoog van maakt. Is dat goed of bent u van plan om drie keer het woord te nemen?
01.179 Ellen Samyn (VB): Mijnheer de voorzitter, als ik voldoende tijd krijg, is dat goed. Ik had mij sowieso laten uitschrijven over het thema 'personen met een handicap'. Als ik 15 à 16 minuten krijg, is het goed.
De voorzitter: Dat is efficiënter dan het op te splitsen. We hebben dus een korte tussenkomst van de heer Van der Donckt over de pensioenen. Mevrouw Samyn zal de twee thema's dan combineren.
Collega Van der Donckt neemt plaats op het spreekgestoelte, dus het zal een bevlogen tussenkomst worden.
01.180 Wim Van der Donckt (N-VA): Nee hoor, het gaat over pensioenen, dus dan moet men naar het schijnt langzaam spreken.
Mevrouw de minister, goedenavond. Ook al is het eigenlijk al ochtend. Het is misschien de laatste keer dat ik hier op het spreekgestoelte sta om mij tot u te richten. U hebt ook uw laatste beleidsnota gepresenteerd en ik heb die gelegenheid aangegrepen om een korte synthese te maken van uw pensioenbeleid.
Bij het aantreden van de vivaldiregering eind 2020 waren uw ambities bijzonder groot qua pensioenhervorming. Zo werd het toch aangekondigd in het regeerakkoord. Ik moet eerlijk toegeven – ik heb u dat een paar keer gezegd – dat ik redelijk enthousiast was over wat in het regeerakkoord stond.
Er werd een grote pensioenhervorming aangekondigd tegen september 2021, maar die datum hebt u niet gehaald. Wat belangrijk was – dat trok mijn bijzondere aandacht – was dat het voorstel als doelstelling zou hebben om de voorziene kosten van de vergrijzing, die iedereen zag aankomen, te beheersen. Dat werd ook een van de hoofdopdrachten van de regering.
Wat gebeurde er vervolgens, mevrouw de minister? U schetste dat er een pensioenhervorming in drie fasen zou komen. Die eerste fase hebt u vrij vlot uitgevoerd. Dat was eigenlijk ook de gemakkelijkste. Het kwam er eigenlijk op neer dat u het minimumpensioen en de IGO aanzienlijk hebt opgetrokken. Dat was op zich geen slechte beslissing. Ook werd een aantal berekeningsplafonds opgetrokken en werd de correctiecoëfficiënt voor de zelfstandigen afgeschaft. Dat was de gemakkelijkste fase die u hebt uitgevoerd, maar ze kostte natuurlijk ook heel veel geld.
Daarvoor had u natuurlijk ook een oplossing in uw mouw. Die zat in de tweede en derde fase. Zij moesten de eerste fase bekostigen en bovendien ook een duurzame financiering van het hele stelsel mogelijk maken. U bent er echter niet in geslaagd om dat tot een goed einde te brengen. Toen u begon met de tweede en derde fase, wist u dat de schuldenlast van de Belgische Staat bijzonder aanzienlijk was en dat elke door de regering besliste uitgave, hoe nuttig ook, door de regering correct gecompenseerd zou moeten worden, temeer omdat we met een pensioensysteem zitten – op zich niet slecht, hoewel de pensioenen niet overdreven hoog zijn – dat structureel deficitair is. Daar kunnen we niet onderuit. Dat is een feit.
Na veel vijven en zessen en studies en discussies in de commissie kwam er dan toch een minipensioendealtje uit uw mouw. Ik kan het niet anders noemen dan een stuiptrekking. Dat was zogezegd de tweede fase. Dat zomerakkoord voerde een toegangsticket in voor het minimumpensioen – daarvoor moet men minimaal 5.000 dagen hebben gewerkt – en een pensioenbonus voor mensen die vervroegd met pensioen kunnen gaan, maar toch blijven doorwerken. Vooral dat laatste, de pensioenbonus, zou de oplossing zijn voor het hele probleem.
Mevrouw de minister, voor 2024 voorziet u voor de pensioenbonus een opbrengst van 23 à 25 miljoen euro. Dat is evident, want op dat moment moeten nog geen pensioenbonussen uitgekeerd worden. De mensen voldoen immers nog niet aan de voorwaarden, want de regeling gaat pas in op 1 juli.
U hebt ongetwijfeld het jaarverslag van het Rekenhof gelezen. Daarin staat dat de pensioenbonus vanaf 2025 zal leiden tot een meeruitgave, hoewel die toch bedoeld was als een deel van de oplossing om de vergrijzingskosten onder controle te houden: 178 miljoen euro in 2025, 357 miljoen euro in 2026 enzovoort. Het Rekenhof hecht dus niet al te veel geloof aan uw redenering over de terugverdieneffecten. De pensioendeal duwt de vergrijzingsfactuur dus alleen maar verder omhoog. Zo zult u ook nooit de afspraken met de Europese Commissie, een besparing van 1,2 % van het bbp, kunnen nakomen.
Er zijn geen structurele hervormingen gekomen. Er gebeurde helemaal niets voor de gelijkschakeling van de pensioenstelsels, ook al was dat beloofd in het regeerakkoord. Er is ook niet gewerkt aan een rationalisering van de gelijkgestelde periodes. Het ziektepensioen werd niet afgeschaft en u hebt een beetje gepeuterd aan de perequatie, maar ze is niet afgeschaft.
Een tweede pensioenpijler uitbouwen voor iedereen zit er blijkbaar ook niet in. Dat dossier hebt u trouwens mooi geparkeerd bij de sociale partners, en dat zal leiden tot een standstill tot 2030. We kennen uw enthousiasme over die tweede pensioenpijler. Bij de bespreking van uw beleidsnota zei u dat de toekenning van een tweede pijler neerkomt op een privatisering van de sociale zekerheid, waarbij de banken en de vermogensbeheerders de enige winnaars zijn. Dat is een totaal foute insteek, wij zijn daarover een heel andere mening toegedaan.
Ondanks de kleine hervorming van de perequatie blijft het zomerakkoord een niet-gedekt akkoord dat vooral eens te meer de passieven nog meer beloont. Ongeveer de helft van de mensen met een nieuw minimumpensioen heeft geen 20 effectief gewerkte jaren op de teller. Het rapport van de vergrijzingscommissie leert nochtans dat de vergrijzingskosten sterk zullen toenemen.
Voorzitter: Eliane Tillieux, voorzitster.
Président:
Eliane Tillieux, présidente.
Onder uw regering en uw beleid zijn zij met maar liefst 37,6 % toegenomen. Zij zijn, om een en ander concreet te maken, van ongeveer 50 miljard euro naar 71,2 miljard euro gegaan. Dat bedrag is structureel en dus elk jaar opnieuw te betalen.
Over hoe we dat zullen moeten betalen, horen we niks. Daarover horen we u niet. Nochtans waarschuwt de Nationale Bank van België voor onhoudbare overheidsfinanciën. De Vergrijzingscommissie spreekt zelfs van een explosie van de pensioenuitgaven.
Nochtans staat de oplossing om de vergrijzingskosten beheersbaar te houden in het regeerakkoord. Blijkbaar bent u ze vergeten. U gaat daar nogal licht over. Uw regering heeft onvoldoende besef van de gigantische pensioenuitdaging.
In de vorige discussies stelde u altijd dat de pensioenen geen budgettaire variabele zijn en dat het dus niet paste ze tijdens begrotingsdebatten te bespreken.
Mevrouw de minister, zij zijn inderdaad geen budgettaire variabele. Op dat punt ben ik het met u eens. Het gaat om een budgettaire constante, die elk jaar altijd maar groter wordt. U ontloopt ter zake de verantwoordelijkheid zowel voor de toekomst als voor de toekomstige generaties.
Over de werkzaamheidsgraad is heel veel gedebatteerd deze namiddag. De beoogde 80 % zult u nooit halen. U zit aan amper 71,2 % of 71,4 %. U zult ter zake ook de communautaire verschillen hebben opgemerkt.
Ook het aantal langdurig zieken is een blijvend probleem. Er zijn kleine stapjes gezet in de goede richting om het probleem op te lossen. Dat lukt echter alweer niet.
U zou echter moeten weten wat uw grootste probleem is, namelijk dat u weigert te werken aan een rationalisatie van de gelijkgestelde periodes voor de personen die met pensioen zijn gegaan. Voor de personen die tussen 2018 en 2021 met pensioen zijn gegaan, bedragen de gelijkgestelde periodes 36,1 % voor de minimumpensioenen en 25,3 % voor de rest van de gepensioneerden. Die cijfers moeten een alarmbel doen afgaan bij eenieder die met pensioenen bezig is. Er moet meer werk worden gemaakt van meer werk en meer mensen aan het werk. Dat is de essentie. De loopbaan moet denser worden. De meeste betrokkenen moeten daarom niet noodzakelijk langer werken, maar zij moeten wel meer effectief aan het werk zijn tijdens hun loopbaan.
U weet ook dat de gemiddelde loopbaan van iemand die op 64-jarige leeftijd op pensioen gaat als voltijds equivalent, volgens de Vergrijzingscommissie 17 jaar bedraagt. Dat is 17 jaar dat hij of zij volledig bijdraagt. De gemiddelde loopbaan ligt ook op ongeveer 32 à 33 jaar. Dat cijfer moet omhoog. Niet de gemiddelde leeftijd moet omhoog, maar de gemiddelde loopbaan. Op dat vlak hebt u geen enkele maatregel getroffen. Het tegendeel is waar.
Mevrouw de minister, ik heb maar één vraag. U hebt nog zes à zeven maanden te gaan. U weet waar het probleem ligt. U weet dat een grote uitdaging op u en op de hele maatschappij wacht. Wat zal u de komende legislatuur nog doen?
Ik heb u al uitgelegd dat u met de perequatie en de ziektepensioenen, waaraan u ook wil werken, en met de pensioenbonus er zeker niet zult komen.
Ik kijk dus uit naar uw antwoord. Hopelijk bezorgt u mij een rustige nachtrust door een goed antwoord.
01.181 Ellen Samyn (VB): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, collega's, gemiddeld genomen zijn we ongeveer een kwart van ons leven gepensioneerd. Het wettelijk pensioen zou ervoor moeten zorgen dat dit zonder financiële bekommernissen kan, maar jammer genoeg is dat voor velen van ons niet het geval. Meestal zijn op de pensioenleeftijd de kosten voor de opvoeding van de kinderen en de afbetaling van het huis weggevallen, maar duiken er andere uitgaven op. Ouder worden kost geld. Het zijn geen luxe-uitgaven, maar geld dat naar gezondheidszorg gaat en op nog latere leeftijd naar een plek in een rust- en verzorgingsinstelling. Het is dan ook uitermate schrijnend te moeten vaststellen dat meer dan 80 % van de gepensioneerden niet rondkomt met zijn of haar wettelijk pensioen om de rusthuisfactuur te betalen.
Mevrouw de minister, u weet dat wij niet warmlopen voor uw pensioenhervorming. U hebt uw verkiezingstrofee binnengehaald met de verhoging van het minimumpensioen. Begrijp me niet verkeerd, ook mijn partij Vlaams Belang vindt dat iedereen die in zijn leven keihard heeft gewerkt ten minste 1.760 euro pensioen na een voltijdse loopbaan gegarandeerd zou moeten krijgen. In ons verkiezingsprogramma uit 2019 was de verhoging van het minimumpensioen ook een van onze speerpunten. We zijn dus tevreden dat u ons daarin hebt gevolgd.
Uw echte, beloofde pensioenhervorming is echter uitgebleven. U doet een poging om de statuten dichter naar mekaar te brengen, maar de scheeftrekking en financiële kloof tussen enerzijds ambtenarenpensioenen en anderzijds werknemers- en zelfstandigenpensioenen blijft eerlijk gezegd groot, té groot naar onze mening. Het lijkt ons niet meer dan rechtvaardig om de hoogste ambtenarenpensioenen te plafonneren. Dat mag voor ons op 4.750 euro. Geen enkele werknemer of zelfstandige krijgt zoveel wettelijk pensioen.
Volgens een berekening van het Planbureau levert een plafonnering jaarlijks honderden miljoenen euro's aan besparing op, die bijvoorbeeld gebruikt kunnen worden voor een verhoging van de lage werknemers- en zelfstandigenpensioenen.
Tijdens de bespreking van uw beleidsverklaring zijn we ingegaan op het aanvullend pensioen en de collega van N-VA pikte er zonet al even op in. De tweede pensioenpijler wordt, zo heb ik althans begrepen, vooralsnog niet zwaarder belast, al bent u daarvan wel voorstander.
Laten we even de cijfers erbij nemen. De gemiddelde verworven reserve van wie een aanvullend pensioen opbouwt en de pensioenleeftijd nadert, de leeftijdscategorie 55- tot 64-jarigen, bedraagt 58.635 euro. Achter dat globaal gemiddelde gaan grote verschillen schuil. Dat weet u ook, mevrouw de minister. Zo bedraagt bijvoorbeeld de mediaanreserve voor de 55- tot 64-jarigen slechts 10.012 euro. Ik weet niet of u het beseft, maar op twee maanden tijd hebben de hoogste ambtenarenpensioenen het verschil met het gemiddeld wettelijk werknemers- of zelfstandigenpensioen plus het mediane aanvullende pensioen al tenietgedaan.
Dat is dus totaal geen argument om de veel te hoge ambtenarenpensioenen goed te praten. Het is toch opmerkelijk dat de PS dergelijk grote verschillen geen probleem vindt, zeker daar het de overheid zelf is die ze financiert en in stand houdt. Mevrouw de minister, hoe zit het nu met het aftoppen van de hoogste pensioenen? Zult u dat aanpakken of laat u de zaken op hun beloop?
Mevrouw de minister, u weet dat het Vlaams Belang een eengemaakt pensioenstelsel voorstelt dat gebaseerd is op gewerkte uren en niet op leeftijd. Over de pensioenleeftijd van 67 jaar wordt trouwens met geen woord gesproken. Mevrouw de minister, ik ben toch benieuwd. Is daar een reden voor? Denkt u eraan die leeftijd terug te brengen naar 65 jaar? Wij zijn daar absoluut voorstander van. Het Vlaams Belang wil de absolute pensioenleeftijd terugbrengen van 67 jaar naar 65 jaar of vroeger ingeval van een volledige loopbaan.
Ik kom nog even terug op de lijst van de zware beroepen. Die had u ook nog graag op de onderhandelingstafel gezien. Dat u het überhaupt op de onderhandelingstafel zult krijgen, lijkt mij wel utopisch. Ik heb uw fractievoorzitter, de heer Laaouej, daar vanmiddag over gehoord. Hij deelde mijn bezorgdheid over de hopeloos verzande discussie over de lijst van de zware beroepen. Ik herhaal dan ook mijn vraag: waar wringt het schoentje? Wie staat er op de rem? Zult u dit probleem nog in deze legislatuur aanpakken?
Waar ik u ook niet over hoor, is de afschaffing van het plafond-Wijninckx. Personen die werden aangesteld om een managements- of staffunctie uit te oefenen in een overheidsdienst kunnen vandaag nog steeds een overheidspensioen krijgen dat 20 % boven de maximumgrens voor overheidspensioenen ligt. Mijn fractie heeft een wetsvoorstel ingediend om de overschrijding van het plafond-Wijninckx af te schaffen. Helaas werd het weggestemd, niettegenstaande elke partij de zogenaamde graaipensioenen wenste aan te pakken. Graag krijg ik een stand van zaken. Bent u daar nog mee bezig? Bent u van plan ter zake nog een wetsontwerp in te dienen? Zo neen, waarom niet?
Mevrouw de minister, wat de pensioenen betreft, rond ik mijn betoog af. U had het in uw beleidsnota over de opzet van de Europese pensioenstelsels. U weet dat wij het allesbehalve eens zijn met de Europese dimensie, of het nu gaat om pensioenen, om maatschappelijke integratie, of om armoedebestrijding, die deze regering aan haar beleid wil geven. Een uitholling van onze sociale zekerheid willen wij niet. Niet alle Europese landen hebben dezelfde levensstandaard en dezelfde standaard van sociale bescherming, dezelfde socio-economische basis. Het mag geen race to the bottom worden, enkel omwille van het grote Europese eenheidsdoel. Om nog maar te zwijgen over de kostprijs. Vlaanderen is al een nettobetaler aan de EU. Het Vlaamse belastinggeld dat wegvloeit, zal hierdoor alleen maar toenemen.
Om een sterke en betaalbare sociale zekerheid te creëren, is het noodzakelijk dat wij die op het Vlaamse niveau organiseren. Dat is niet meer dan logisch. Bent u, en is uw partij, voorstander van Europese uitbreiding, zelfs wanneer dat betekent dat er minder kredieten naar onze kwetsbaren, naar onze gepensioneerden en naar onze mensen in armoede zullen gaan?
01.182 Barbara Pas (VB): Mevrouw de voorzitster, collega De Roover heeft zijn uiteenzetting aan het adres van minister Van Peteghem laten schrappen, maar ik stel voor dat hier niet onderling discussiëren terwijl mijn collega de minister van Pensioenen ondervraagt.
01.183 Ellen Samyn (VB): Met betrekking tot maatschappelijke integratie en armoedebestrijding antwoordde u op de vele vragen over het geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie (GPMI) dat het lastig is om eenvoudige antwoorden te bieden in een dermate ingewikkeld dossier. U antwoordde: "Een kwaliteitsvolle tewerkstelling is de beste manier om armoede te bestrijden. De regering zal de financiële prikkels voor OCMW's om leefloongerechtigden duurzaam te activeren, evalueren en desgevallend bijsturen. Hierbij wordt rekening gehouden met invloedrijke factoren, zoals het regionale activeringsbeleid en het competentieniveau van leefloongerechtigden."
Is het nog steeds gerechtvaardigd dat de OCMW's worden terugbetaald naargelang het aantal uitkeringsgerechtigden? De minister denkt van niet. Een OCMW met weinig uitkeringsgerechtigden, in landelijk gebied, wordt nu minder goed gefinancierd en ondersteund om de uitkeringsgerechtigden te begeleiden dan een groot OCMW. Is dat logisch? Is dat gerechtvaardigd? Is dat verantwoord? De minister denkt van niet.
Het probleem zal niet worden opgelost door de OCMW's louter af te rekenen op het aantal leefloongerechtigden die een baan vinden. De situatie van elke leefloongerechtigde is anders. Naargelang het gewest of de subregio is de arbeidsmarkt ook heel anders. Elke hervorming zal dus doordacht moeten worden doorgevoerd, met als uitgangspunten een opwaartse harmonisering van de terugbetalingstarieven voor alle OCMW's, ongeacht hun omvang, alsook het beter in kaart brengen van de nieuwe werkelijkheid waarmee zij te maken krijgen.
Mevrouw de minister, aan welke responsabiliseringsmaatregelen dacht u? U wilt meer inzetten op het begeleiden van de leefloongerechtigden via een GPMI, wat uiteraard een goede zaak is. Het probleem is echter dat de maatschappelijk werkers overbevraagd zijn. Een maatschappelijk werker in onze grootsteden volgt permanent maar liefst 80 tot 100 cliënten op. Ik heb dat ook een paar keer aangehaald in de commissie, Hoe kan hij of zij het GPMI zo op een deftige manier opvolgen?
Met betrekking tot voedselhulp keurde de federale regering vorige week een budget van 3 miljoen euro aan subsidies goed voor de aankoop van voedingsmiddelen en producten voor basishygiëne. U weet dat mijn partij extra middelen voor onze kwetsbaarsten mee ondersteunt. Ik wil hier echter toch nog even de vraag herhalen met betrekking tot de voedselbanken. Het is spijtig dat minister Van Peteghem niet is gebleven. Zat u recent samen met uw collega om een maatregel uit te werken voor de voedselbanken, die financieel bevoordeeld zijn ten opzichte van schenkingen aan initiatieven zoals Too Good to Go?
We zijn intussen een paar weken na de bespreking van uw beleidsnota. U zou het met hem opnemen. Hebt u dat al gedaan? Misschien kunt u dat nu doen. Indien neen, waarop wacht u? U had mij beloofd dat u dat zou doen.
Mevrouw de minister, tijdens de bespreking in de commissie kaartte ik al aan dat ik structurele maatregelen mis ten aanzien van onze ouderen. Armoede treft helaas een op vijf van onze ouderen. Bij de 75-jarigen en ouder gaat het zelfs om een op vier personen. Laten we niet vergeten dat zij vaak leven in een woning van mindere kwaliteit, waardoor ze ook meer kans hebben om ziek te worden. Dat is een vicieuze cirkel, arm maakt ziek en ziek maakt ook vaak arm. U weet dat deze kwetsbare groep nog steeds moeilijk de weg vindt naar hulp en naar het OCMW.
Ook wat betreft het niet opnemen van sociale rechten, scoort deze groep bijzonder slecht. 60 tot 70 % van wie recht had op een IGO heeft daar gebruik van gemaakt. Wat betreft de verwarmingstoelage, heeft maar liefst 80 % deze niet opgenomen. Dat zijn heel schrijnende cijfers.
Het is belangrijk dat er proactief en in samenwerking met de deelstaten werk wordt gemaakt van het opsporen van mogelijke gevallen van armoede bij onze senioren. Zult u hiermee extra rekening houden bij de verdere uitvoering van uw armoedebeleid?
01.184 Karine Lalieux, ministre: Madame la présidente, chers collègues, monsieur Van der Donckt, nous avons réformé les pensions et nous continuerons à le faire puisque les lois arriveront aux mois de janvier et février. Nous attendons toujours l'avis du Conseil d'État. Dans ce cadre, vous savez qu'après l'augmentation de la pension minimum et la suppression du coefficient de correction pour les personnes indépendantes, nous introduirons un bonus, une période effective de travail, une meilleure prise en charge du temps partiel des femmes, une réforme de la péréquation, une réforme d'une loi que vous avez votée qui allait droit dans le mur (avec le bonus-malus, le Fonds de pension solidarisé et une augmentation de la taxe Wijninckx). La seconde phase arrive et nous pourrons y travailler ensemble. Je ne réexpliquerai pas tout ce qui la concerne.
Mais ce que nous n'avons pas fait, cher collègue, c'est faire comme vous sous la précédente législature: faire des réformes linéaires, assimilant tous les travailleurs à un seul profil, qui ont eu pour conséquences, bêtes et méchantes, d'avoir aujourd'hui 600 000 personnes en invalidité et en maladie de longue durée. Cela coûte aussi à la sécurité sociale. Vous omettez toujours de le dire. Ces 600 000 personnes qui, à cause de vos réformes linéaires sont aujourd'hui à bout de course avant de pouvoir partir en pension, coûtent à la sécurité sociale.
Pour ce qui est du coût, il ne faut pas tout mélanger. Le coût des pensions augmente évidemment. Il augmente pour une première raison: l'augmentation de 2 % de pensionnés par an. Si ce coût diminuait, cela signifierait que l'on diminuerait les pensions. Cela n'a pas été le choix du gouvernement. Son choix est d'avoir voulu diminuer la pauvreté des aînés de manière significative, ce que montre le Bureau fédéral du Plan, afin que nos aînés vivent dignement.
Le nombre de pensionnés augmente, la pension augmente et l'indexation fait en sorte d'augmenter considérablement le coût des pensions.
Mais, monsieur Van der Donckt, avec nous, il y aura toujours une indexation tant des salaires que des allocations sociales car, c'est ça aussi la dignité des gens, le respect des gens et de leur pouvoir d'achat.
Oui, le coût des pensions augmente mais le Bureau fédéral du Plan a démontré que, grâce à la réforme que nous allons implémenter, il sera moins élevé en 2070 que si les pensions n'avaient pas été réformées. Nous aurons le temps d'en parler en détail en janvier et en février.
Vous dites ne pas croire à notre taux d'emploi ni au travail du gouvernement. Mais vous en avez sûrement parlé longuement avec M. Pierre-Yves Dermagne voici quelques heures. Comme l'indique la Banque nationale, on n'a jamais créé autant d'emplois que sous ce gouvernement. Le premier ministre qui a été présent dans deux gouvernements, votre gouvernement et ce gouvernement-ci, estime que ce gouvernement a beaucoup mieux travaillé que le précédent. Malgré les deux crises, nous avons créé 300 000 emplois. Vous savez très bien que c'est l'augmentation de l'emploi et de la productivité qui assurera la soutenabilité financière des pensions. Oui, monsieur Van der Donck, le nombre de pensionnés va continuer à augmenter. Et, oui, nous espérons que les gens pourront vivre longtemps avec des pensions dignes. Mais, encore une fois, ne comptez pas sur moi et sur ce gouvernement pour sanctionner les travailleurs ni pour diminuer les pensions des futurs pensionnés.
Madame Samyn, pour ce qui concerne les métiers pénibles, Pierre-Yves Dermagne y a travaillé dans le cadre des analyses de la pénibilité dans les différents secteurs. Des mesures seront prises ensuite. Au niveau de la pension, sachez qu'avec l'augmentation de la pension minimum, celle-ci atteindra 1 500 euros nets dès 42 ans de carrière. Pour moi aussi, c'est important.
Au niveau de l'intégration sociale, le travail est pour moi la meilleure forme d'intégration sociale. C'est la meilleure forme pour sortir de la pauvreté, pour s'émanciper et avancer dans la vie. C'est d'ailleurs pour cette raison qu'on a obtenu l'augmentation du salaire minimum. Il faut aussi que les travailleurs puissent vivre de leur salaire, ce qui n'est pas toujours le cas. Je pense notamment au salaire des femmes. Nous travaillons avec la GPMI, en coopération avec les Régions car l'emploi relève de leurs compétences, pour assurer le passage du CPAS vers l'insertion socioprofessionnelle et vers un emploi durable. C'est en tout cas ce que nous espérons.
Le ministre des Finances n'est plus parmi nous mais, par rapport à l'aide alimentaire, je vous remercie pour votre soutien concernant les millions que nous injectons dans l'aide alimentaire et qui sont, aujourd'hui, indispensables. Nous continuons à travailler avec le cabinet de M. Van Peteghem pour essayer de convaincre, mais n'hésitez pas à aussi lui poser les questions.
En ce qui concerne les CPAS, chaque fois que nous avons pu, nous avons essayé de soutenir les CPAS, notamment dans le cadre de la crise ukrainienne, où il y a eu un remboursement de 135, 125 et puis 100 %. Nous l'avons fait dans le cadre de l'augmentation du Fonds gaz et électricité pour répondre aux difficultés de paiement de factures des personnes lors de la crise énergétique.
Chaque fois, nous essayons de renforcer les moyens des CPAS. Nous avons fait des efforts, mais nous devons aller plus loin lors de la prochaine législature et je suis pour une augmentation du taux de remboursement pour le revenu d'intégration sociale.
Concernant les assistants sociaux, qui sont complètement débordés et manquent d'effectifs, nous travaillons avec le gouvernement flamand, essentiellement, sur leur diplôme, pour voir comment faire en sorte d'assouplir les règles pour répondre à la pénurie d'assistants sociaux. Nous travaillons d'arrache-pied aussi pour définir quelles tâches doivent être remplies par des assistants sociaux et quelles autres pourraient l'être par des agents administratifs des CPAS, afin de soulager ces travailleurs qui se donnent au quotidien pour les personnes les plus précarisées.
01.185 Wim Van der Donckt (N-VA): Mevrouw de minister, laat er geen misverstand over bestaan dat wij ook de noodzaak inzien om de pensioenen van alle burgers te vrijwaren. Dat is een evidentie. Er mag uiteraard ook niet geraakt worden aan de verworven rechten. U moet evenwel ook naar de toekomst durven kijken.
U meent te mogen stellen – hoewel u geen bewijzen kunt leveren – dat er een rechtstreeks verband is tussen de verhoging van de pensioenleeftijd door de vorige regering en de frappante stijging van het aantal langdurig zieken. U moet me dat uitleggen, want ik begrijp dat niet. Dat is inderdaad een mogelijke vaststelling. De heer Colebunders ziet de hogere pensioenleeftijd natuurlijk als oorzaak: als de mensen iets langer moeten werken, worden ze plots langdurig ziek. Ik begrijp dat niet, vooral niet als men kijkt naar de ons omringende landen. De gemiddelde pensioenleeftijd in de eurozone is 64 jaar. In België is de gemiddelde pensioenleeftijd 61 jaar, ondanks het feit dat de vorige regering de niet-populaire maar noodzakelijke maatregel heeft genomen om de pensioenleeftijd geleidelijk op te trekken naar 67 jaar. We hinken dus nog altijd wat achterop.
U hebt weinig of niets gezegd over de rationalisatie van de gelijkgestelde periodes. Ik pleit niet voor een afschaffing, maar dat moet eens grondig worden onderzocht, want daar zit de kern van het probleem. De mensen werken misschien wel gedurende een hele loopbaan, maar dragen niet altijd bij. In het kader van ons huidige pensioensysteem is dat nefast op lange termijn, temeer omdat almaar minder mensen aan de slag zijn en almaar meer mensen met pensioen zullen gaan. Het gat in de pensioenbegroting zal voortdurend groter worden, tenzij u de mensen overtuigt, niet om langer te werken, maar wel om hun loopbaan nuttig in te vullen en bijdragen te betalen. U moet de mensen dus gewoon motiveren om tijdens hun loopbaan meer te werken. Ten tweede moeten ook meer mensen aan de slag gaan.
Uit uw reactie leid ik af dat dat niet meer voor deze legislatuur zal zijn. Het zal dus voor de volgende legislatuur zijn. Dat geldt voor zowat alle realisaties van de vivaldiregering: als het moet worden betaald, is het voor de volgende regering. Ik neem daarvan akte.
Ik vrees dat u daarmee de toekomstige generaties niet van dienst bent geweest.
01.186 Ellen Samyn (VB): Mevrouw de minister, u hebt zowat uw handelsmerk gemaakt van het beschermen van vrouwenrechten, zeker met betrekking tot pensioenen. U wilt voornamelijk personen met onregelmatige loopbanen, van wie het merendeel vrouwen zijn, beter beschermen. U weet dat wij daarachter staan.
Ik zei het al in de bespreking in de commissie. Voor het nemen van maatregelen in dat kader kunt u op onze steun rekenen, maar ook hier is er nog veel werk aan de winkel. De eigen pensioenrechten bij de overlevende partner in het kader van een overlevingspensioen moeten beter gevaloriseerd worden. De tijd begint ook hier te dringen. Het overleg zit nog bij de sociale partners. Ik hoop dat er nog dit jaar zal worden geland, maar we zijn al bijna aan het einde van het jaar.
Ook de pensioensplit stond in het regeerakkoord. Men zou een split ter vervanging van het echtscheidingspensioen uitwerken. Voorlopig is daarover ook nog geen akkoord in uw meerderheid. Er ligt dus nog heel wat werk op de plank.
Het is goed te vernemen dat u een aantal bezorgdheden deelt en dat u nadenkt over het verlichten van het werk van de maatschappelijk assistenten. Ik zal zeker niet aarzelen om uw collega, minister Van Peteghem, ook nog eens aan te pakken over de problematiek waarover wij het al vaak hebben gehad.
01.187 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de minister, ik denk dat u toch eens met uw regering moet afstemmen over welke cijfers u gebruikt. U moet eens praten met elkaar. De ene minister zegt dat er 300.000 jobs zijn gecreëerd. De fractieleider van de PS zegt dat het er maar 140.000 zijn. De minister van Werk zegt dat die 140.000 eigenlijk de jobs zijn met een regime van minstens drie vierde. Als men ook de precaire jobs meetelt, dan zijn het er 197.000, zegt hij. U zegt ook 300.000. Het gaat een beetje alle kanten uit. Misschien moet u eens afstemmen over welk riedeltje u probeert te verkopen bij de verkiezingen.
Ik wil ervan profiteren dat u hier bent.
Respect daarvoor. De heer Dermine is hier niet. We hebben hem niet gevraagd,
maar hij is wel verantwoordelijk voor een belangrijke investeringsenveloppe die
Europees gefinancierd wordt. Dat geld zit geblokkeerd omdat er op het vlak van
pensioenen een beoordeling van de Europese Commissie moet komen of u voldoende
doet, of u uw belofte inlost. De heer Dermine had gezegd dat we dat in november
zouden weten. Dat werd dan het einde van het jaar. We zijn ongeveer aan het
einde van het jaar. Hebt u
daarover nog nieuwe informatie?
01.188 Karine Lalieux, ministre: Madame la présidente, j'ai arrondi les chiffres, mais c'est le ministre du Travail qui est le mieux placé dans ce domaine et j'ai bien évidemment confiance en ses chiffres.
Par ailleurs, en ce qui concerne le plan de relance et les fonds y afférents, nous y travaillons. Il n'y a pas que la problématique des pensions, il y a aussi un problème émanant des Régions pour ce qui concerne notamment les audits et, à cet égard, nous ne sommes pas encore prêts. Il nous faut donc attendre les résultats de ces audits.
Nous attendons également l'avis du Conseil d'État pour passer en deuxième lecture. Effectivement, les contacts avec la Commission européenne se poursuivent, et lorsque les deux milestones seront atteints, nous déposerons les demandes. Je ne sais pas où nous en sommes réellement, mais je précise qu'il y a deux milestones, il n'y a pas que le mien, mais aussi longtemps que les audits n'auront pas été effectués, nous ne pouvons pas nous adresser à la Commission européenne. Néanmoins, nous sommes toujours en contact avec elle, et des échanges ont lieu entre le Bureau fédéral du plan et la Commission européenne.
01.189 Sander Loones (N-VA): Ik begrijp dat u de details ervan misschien wat minder opvolgt, omdat de heer Dermine dat natuurlijk doet. Dat is ook logisch. Als ik uit uw antwoord zou moeten afleiden dat tot op vandaag nog niet alle informatie is bezorgd kunnen worden aan de Europese Commissie omdat u nog wacht op een tweedelezingsadvies van de Raad van State, zou dat wel nieuwe informatie zijn. Van de heer Dermine hadden we begrepen dat alle documentatie bezorgd is, ook op het vlak van de monitoring, waar trouwens geen probleem meer zit bij de deelstaten, dat is lang geleden al opgelost. Als op het vlak van pensioenen het dossier nog niet volledig is, zou dat nieuwe informatie zijn. Ik zeg niet dat u dat stellig beweert, maar het zou wel goed zijn om daar bij de terugkomst van het parlementaire jaar duidelijkheid over te hebben.
01.190 Karine Lalieux, ministre: En fait, il s'agit de la deuxième lecture, mais les contacts entre la Commission et le Bureau du plan font état de questions qui se posent sur les chiffres et sur la réforme. Ce sont des échanges et des questions entre la Commission et le Bureau du plan. C'est ce dernier qui doit répondre aux questions chiffrées. Cela ne porte pas tant sur les textes que sur les chiffres.
La présidente: Merci. Ceci clôture la discussion sur les compétences de Mme Lalieux. Nous passons aux discussions relatives aux compétences de Mme Dedonder sur la Défense.
01.191 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, ik wou vandaag zeker het woord nemen over het defensiebudget na de uitspraken van onder anderen onze CHOD van gisteren. Hij zei dat de situatie zeer ernstig is, dat de dreiging uit Rusland reëel is en dat Europa dringend wakker moet worden. Een week geleden zei de vice-CHOD – die als gepensioneerde iets vrijer kan spreken – dat als er een conflict in Europa en in België zou uitbreken op het densiteitsniveau van het conflict in Oekraïne, we al na enkele uren met stenen zouden moeten gooien, omdat de munitie op zou zijn. De situatie is dus zeer ernstig en de legerleiding roept u tot de orde. Ze roept het hele Parlement tot de orde, niet alleen u. Ik wil er vandaag geen aanval op als minister van maken, dat is niet de bedoeling. Ik wil met klem onderstrepen dat de sense of urgency er echt moet komen.
Mevrouw de minister, collega’s, we zitten in een circle of fire, een vuurschutskring rond de Europese Unie, rond de westerse beschaving, met Poetin die ons aanvalt in Oekraïne en blijft dreigen tegen de Baltische staten. We zitten in een ongelooflijk complex en delicaat gewapend conflict tussen Israël en Hamas, met heel veel burgerdoden, met heel veel emoties ook hier in onze Europese steden en op heel veel fora. We zitten met de Houthirebellen die in opdracht van de ayatollahs in Iran permanent schepen in de Rode Zee bestoken, met als gevolg dat er momenteel veel onzekerheid heerst over de toelevering van alle mogelijke kerstpakketjes waarop iedereen zit te wachten. Zoals u weet, verloopt het overgrote deel van de logistiek en het transport vanuit Zuidoost-Azië met schepen. Die vervoeren natuurlijk ook de cadeautjes die u voor familie en kennissen koopt.
In het zuiden zitten we met het grote probleem van Wagner dat steeds meer terrein bezet, met coups die in steeds meer landen worden gepleegd en met instabiliteit die onder andere leidt tot illegale migratiestromen. Mevrouw de minister, u bent hiervan op de hoogte.
De situatie is zeer ernstig. Als we de situatie van nu vergelijken met die in het begin van uw mandaat vier jaar geleden, dan leven we in een andere wereld. Toen waren we aan het vechten tegen corona, nu vechten we tegen iets dat we nog veel minder kennen, tegen iets wat nog minder voorspelbaar is.
De Europese Unie heeft spijtig genoeg niet de macht, niet de hard power, om die gebeurtenissen te beïnvloeden. Binnen de Europese Unie is België de slechtste leerling van de klas, binnen de NAVO idem dito. We zijn altijd kampioen om internationale podia te bestijgen. Ik heb daaromtrent nog een incidentje gehad met de eerste minister, omdat hij het een goed idee vond om naar Israël te gaan met de fanfare op kop. We zijn ongelooflijk goed in het bestijgen van podia, deze week ook nog met betrekking tot Oekraïne, dat nu bij de Europese Unie mag komen. Er werd wel niet gezegd dat die toetredingsonderhandelingen op dit moment absoluut niet tot een toetreding zullen leiden.
Keer op keer zoekt men het internationale podium en de camera's op, maar als het is om te betalen en boter bij de vis te leveren, dan geeft België nooit thuis. Dat is bijzonder cynisch en ironisch.
In uw beleidsnota zegt u, mevrouw de minister, dat u voor een paradigmashift op het vlak van de veiligheid gaat. Ik lees dat voor de eerste keer. Ik heb u daarover in de commissie wat duidelijkheid gevraagd, omdat ik dat niet zie in uw beleidsnota. Ik lees het woord, maar zie dat beleid nergens.
Wat het budget betreft, hebben wij een discussie gehad over de ambitie in het STAR-plan dat 1,26 % van het bbp moet worden besteed aan defensie in 2024. In 2023 ging het over 1,21 %. Ik begrijp dat u zegt dat wij er zullen geraken. Het staat evenwel niet in de begroting – collega Loones heeft dat direct nagevraagd in de commissie voor Financiën en Begroting, want dat debat was parallel bezig – maar er komt geld uit het Oekraïnefonds en dat zal in de komende weken worden vrijgemaakt. Ik las afgelopen vrijdag dat het geld er is. Het zou om 513 miljoen euro gaan, als ik mij niet vergis. Betekent dit dat u de doelstelling van het STAR-plan nu haalt? Kunt u dat toelichten? Het gaat misschien om getalletjes na de komma, maar aangezien het gaat over percentages van het bbp, gaat het natuurlijk over zeer veel geld. Kunt u duidelijkheid geven over het budget?
Wij gaan alleszins niet het gemiddelde van de niet-nucleaire Europese lidstaten besteden aan Defensie, zoals de regering nochtans had beloofd te doen. Dat is immers 2 %. Dat engagement werd tien jaar geleden ondertekend door Di Rupo, maar wordt absoluut niet gehaald. Dat gaat België dus niet doen, maar wat we wel gaan doen, blijft een groot vraagteken. Graag krijg ik duidelijkheid daarover.
Er is ook geen paradigmashift inzake het personeel. U haalt geen enkele doelstelling inzake aanwervingen. U wil meer inzetten op de reserve, maar wat zijn uw plannen daarmee juist?
Hetzelfde geldt voor het materieel. U hebt een aantal dingen besteld. U hebt ook een patrouilleschip aangekondigd, maar er komt geen derde fregat en er komen geen bijkomende F-35's. De drones die u aankoopt, mogen niet bewapend zijn. Dat is van een ongelofelijke stupiditeit. Dat weet u ondertussen zelf ook wel. De cybercomponent blijft een zeer mager beestje.
Ook wat de infrastructuur betreft, zie ik geen paradigmashift. U kondigt de kazernes van de toekomst aan, maar die hebben nu al vertraging opgelopen en het zal nog jaren duren eer we die openen. Dat zal zelfs niet in de volgende legislatuur zijn. De infrastructuur blijft een heel moeilijk verhaal bij Defensie. Men moet maar eens een kazerne binnenwandelen. Dat is echt om te huilen.
Wat de operaties betreft, kondigde u aan te bekijken wat er mogelijk is in de Rode Zee.
Ik las de Amerikaanse communicatie dat er een coalition of the willing is. België was daar echter niet bij. Mevrouw de minister, kunt u toelichten wat onze rol in de Rode Zee zal zijn? Gaat België mee in die coalition of the willing of niet? Kunt u daar duidelijkheid over verschaffen?
Er is van die paradigmashift geen spoor te bekennen onder deze regering en zeker niet in het afgelopen jaar. U zegt en schrijft dat wel, maar dat zijn allemaal goedkope woorden, want in de praktijk blijkt er niets van waar te zijn. Heel de westerse wereld krikt zijn defensie-uitgaven op, behalve België. Wij vinden dat niet nodig. Wij zijn wel gastheer van de NAVO en plukken alle economische vruchten, maar zelf bijdragen en doen wat van ons verwacht wordt, dat doen we niet. Dan geven we niet thuis.
U hebt de afgelopen jaren ook erg goed gezorgd voor uw eigen Waalse achterban en Waalse belangen. We hebben de discussie over de C-130 in Bevekom gehad. Wat daar is gebeurd, is een absolute ramp, een absolute schande. Die laatste C-130 moest en zou in Bevekom staan. Die staat daar nu te verkommeren in een wei, terwijl die in Melsbroek thuishoorde. De 15 Wing Luchttransport zou er zo fier op zijn geweest, maar dat mocht niet om communautaire redenen. Die C-130 staat nu al drie jaar te verkommeren in een wei in Bevekom. Het is een absolute schande.
Geraardsbergen, het tankmuseum in Ieper, Doornik… Ik hoop dat u de antidronecapaciteit wel zo snel mogelijk in Melsbroek plaatst. Dat is namelijk nog altijd niet duidelijk. Kunt u daar duidelijkheid over verschaffen? Verder is er ook het verhaal van de marinefuseliers in Charleroi enzoverder. Het regende voortdurend verhalen die minstens de indruk wekken dat u vooral voor uw eigen achterban en eigen regio hebt gereden.
Mevrouw de minister, u ontkent dat altijd en u vindt het vervelend dat ik dat blijf herhalen, maar dit weekend viel ik van mijn stoel. In een officieel persbericht van het ministerie van Defensie stond het volgende: "Door de uitbreiding van de artilleriecapaciteit van de landcomponent die zich momenteel in Brasschaat en Lombardsijde bevindt, zal de provincie Luxemburg een bijkomende sleutelrol spelen in dit domein, loven Melissa Hanus (federaal parlementslid) en Philippe Courard (Senator en lijsttrekker voor de Kamer voor de volgende verkiezingen) gezamenlijk, die beiden dit belangrijke dossier met veel aandacht hebben gevolgd."
Dat is een officieel persbericht van u en van het kabinet van Defensie, waarin twee lijstrekkers, toevallig twee PS'ers uit de provincie Luxemburg zeggen dat fantastisch te vinden! U vraagt mij dan op te houden met mijn kritiek over cliëntelisme en het feit dat u alleen voor uw eigen partij rijdt! Hoe kunt u in godsnaam zoiets versturen? Dat is een pure schande! Wordt u echter teruggefloten? Nee. Is de eerste minister in actie geschoten? Nee. Er is niks gebeurd!
Indien mevrouw Van der Straeten een persbericht zou versturen waarin staat dat het Kamerlid en lijsttrekker van Ecolo-Groen voor Brussel en dat de lijsttrekker van Groen voor West-Vlaanderen wat zij doet geweldig vinden en dat haar beleid het beste ter wereld vinden, dan zou iedereen zeggen dat zij een moment van waanzin moet hebben beleefd. Hoe is dat in godsnaam kunnen gebeuren? Als u dat doet, kraait er evenwel geen haan naar. Dat is gênant, en in uw plaats zou ik ook gegeneerd kijken. Dat zo’n persbericht vertrekt vanuit de meerderheid… Het is dan ook nog gebeurd naar aanleiding van een amendement van mij over het artilleriebataljon in Marche-en-Famenne. Dat u dit persbericht verstuurt met de vermelding van de namen van Philippe Courard en Mélissa Hanus en ook van hun plaats op de verkiezingslijst is deontologisch compleet over de schreef. Dat krijgt men met de PS op Defensie, dat was zo met Flahaut, het is nu met Dedonder zo. Het is gewoon beschamend.
Ik sluit af met een positieve noot. Mevrouw de minister, u was gisteren bij onze troepen, onze jongens en meisjes, onze mannen en vrouwen in Roemenië. U hebt daar kerstwensen gebracht. Ik wil mij daar namens de grootste fractie van dit land bij aansluiten. We hebben momenteel heel veel troepen in operatie, het grootste aantal in jaren. Zij zijn niet thuis bij hun vrouw en kinderen voor Kerstmis, zij zijn samen in hun groep, hun bataljon, hun eenheid. Daar moeten we dus aan denken. Die mensen zorgen elke dag voor onze veiligheid. Zij zijn nu actief, in de sneeuw, aan de grens met Oekraïne, maar ook in Estland en over de hele wereld. Misschien zijn ze onderweg naar de Rode Zee.
Met onze fractie appreciëren wij ten zeerste dat u daar geweest bent en kerstwensen hebt gebracht. Namens de Belgische regering toont u daar een hart. U mag dat ook namens de hele Kamer doen, want iedereen is fier op onze mannen en vrouwen die voor onze veiligheid zorgen. We wensen iedereen daar een fijne Kerstmis en een fijn Nieuwjaar. Hartelijk dank voor wat zij elke dag voor ons doen.
01.192 Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, collega’s, na drie jaar vivaldibeleid is het tijd voor een evaluatie, ook van Defensie, wat een uitermate boeiend beleidsdomein is. In de loop der jaren is het een van mijn passies geworden en ik zou er dan ook heel lang over kunnen uitweiden. De beperkte spreektijd verplicht mij om beknopt te zijn. Ja, collega Vandenbroucke, er valt veel meer te zeggen over Defensie dan in tien minuten mogelijk is.
Ik zal spreken over drie grote thema’s: personeel, budget en materieel.
Mevrouw de minister, ik had echt gewild dat ik u met lof kon overladen. Na drie jaar heb ik de rode draad in uw defensiebeleid eindelijk ontdekt. Het is aankondigingspolitiek. Zowat alles wat aan het begin van de legislatuur beloofd werd, is geheel of gedeeltelijk bij loze beloften gebleven, buiten de stapsgewijze weddeverhoging binnen het POP-plan, die is positief. Globaal gezien liggen alle grote defensiewerven op dit moment open. Ons personeelsbeleid slaagt er niet in om de krimp te stoppen. Op het vlak van budgettaire inspanningen geraakt u niet over de lat die u zelf al zo laag legde en blijven wij de NAVO-hekkensluiter. Qua materieel zijn alle grote bestellingen pas voor na 2025. Deze regering was en is er een van aankondigen wat de volgende regering effectief mag uitvoeren.
Het eerste grote blok is personeel. In de commissie heb ik het fundamenteel falen van de personeelsdoelstellingen aangehaald en heb ik gepeild naar hoe u die tanker alsnog zou keren. Enkele weken geleden kwam u niet veel verder dan een vingerwijzing naar de balans van voorgaande regeringen, die te veel zouden hebben bespaard. Dat is terecht, maar het ontslaat u niet van uw eigen verantwoordelijkheid voor de leegloop bij Defensie. U hebt ook nog eens het lijstje overlopen van de maatregelen die u al genomen hebt, maar die maatregelen volstaan lang niet om de aderlating te stoppen.
Een aderlating is de juiste omschrijving voor wat nu gebeurt, want we kampen met een vormingsattritie van ongeveer de helft van de kandidaat-militairen. Vorig jaar stroomden zowat 2.430 rekruten binnen langs de voordeur, maar verlieten er 3.000 Defensie langs de achterdeur. In combinatie met de afzwaai van onze pensioengerechtigde militairen zorgt dat voor een uitstroom die uw rekruteringen niet kunnen compenseren. Dat gebeurt ondanks de latverlaging die is doorgevoerd door onder meer de versoepeling van allerhande diplomavereisten voor vrijwilligers en voor sociale en interne promotie. De totaalsom van het personeelsbeleid is dus helaas negatief. U blijft dweilen met de kraan open. Ons personeelsbestand krimpt na drie jaar vivaldibeleid nog altijd.
Het keren van de tanker, waarnaar ik u gevraagd hebt, verwacht u pas in 2026. Dat is natuurlijk, gezien de geopolitieke toestand, uitermate laat. Het personeelsbestand zit momenteel onder de kritieke drempel van 25.000 manschappen. Daarmee kan onze Defensie gewoonweg niet meer voorzien in zijn kerntaken en ook geen geloofwaardige NAVO-bondgenoot zijn. Dat is het fundamenteel falen van het defensiebeleid op dit moment. U geraakt er niet.
Het tweede blok is het budget, zeer belangrijk, want zonder middelen geen personeel, noch materieel. U stelde zich tot doel om naar 1,54 % van het bbp te evolueren tegen 2030. De NAVO-norm van 2 %, die al vooropgesteld wordt sinds 2014 zoals collega Francken daarnet zei, wilt u behalen tegen 2035, gekoppeld dan nog aan een resem groenlinkse voorwaarden.
Nu is dat al een zeer magere ambitie, gegeven het feit dat onze NAVO-partners op dit moment in koor richting de 2 %-norm evolueren of zelfs ver daarboven zitten in sommige gevallen. Zij zien de ernst van onze volatiele geopolitieke situatie duidelijk wel in en beseffen dat Europa eindelijk eens militair zijn tanden moet laten zien om in de huidige wereldorde onze vrije en veilige manier van leven te kunnen vrijwaren. België doet dat niet. We hebben gisteren de grote baas van het leger, de CHOD, nog gehoord. De toestand binnen Europa zou op dit moment dramatisch zijn. U dreigt zelfs niet over uw eigen lage budgettaire lat te geraken, volgens de berekeningen van het Rekenhof althans. Aan dit tempo zitten we ver van die 1,54 %. Tegen 2030 zal men naar verwachting rond 1,27 % blijven bengelen, laat staan dat we de NAVO-norm in 2035 zouden halen.
U blijft steken rond 1,17 % aan het einde van 2023. U telt daarbij de pensioenen mee. U spreekt ook nog van de leveringen aan Oekraïne. Dat zijn nu net twee zaken die we niet moeten meetellen. Die hebben immers eigenlijk niets te maken met de uitbouw van onze eigen militaire capaciteit. Na aftrek van die pensioenlasten rest nog slechts 5,1 miljard euro of slechts 0,85 %. Dat is een bedroevend, maar vooral onrustwekkend cijfer, waarmee we in NAVO-kringen ongetwijfeld menige wenkbrauw doen fronsen. Een mens kan zich maar afvragen wat dat zal geven als straks de heer Trump opnieuw het Witte Huis intrekt en met zijn vuist op tafel klopt wat de Europese defensieuitgaven betreft. Een volgende regering zal het wel oplossen, zeker? Après nous le déluge, lijkt hier gisteren en vandaag wel het mantra van deze vivaldiregering.
Ik zou heel veel kunnen vertellen over de operaties, de outsourcing en dergelijke, maar ik zal het beperkt houden wat de ADIV en de Cybercomponent betreft. U hebt tijdens de commissie onze vragen omtrent de rekruteringen bij de ADIV en het Cyber Command niet beantwoord. U stelde hierover dat u wegens de gevoeligheid niet communiceert over het huidige aantal medewerkers van de Cybercomponent, noch over het aantal medewerkers of personeelsleden in de toekomst. Het zou naar uw zeggen onverstandig zijn om eventuele tegenstanders een idee te geven van de kracht van de cybercapaciteiten van Defensie. Wat een lulkoek. Is het niet eerder dat u niet communiceert omdat die befaamde Cybercomponent die u zo hebt aangekondigd, de vijfde component van onze Defensie, een luchtkasteel blijkt te zijn in realiteit en we in realiteit eigenlijk geen voldoende bekwame IT’ers vinden op dit moment om die dienst mee te bemannen? Is het niet zo dat er gewoonweg geen geld is om die profielen te kunnen betalen? Zij verdienen veel meer in de privésector. De vraag stellen, is ze ook meteen beantwoorden.
Ik kom tot het luik materieel. Het aankoopbeleid van Defensie was onder uw bewind niets anders dan een opeenvolging van saga's. We hebben de F-35-saga gekend, de dronesaga, de helikoptersaga en de fregattensaga. Heel fijn voor de eventuele liefhebbers in dit Huis van drama en soaps, maar iets minder voor onze veiligheid en onze hardwerkende militairen.
Wat de aanschaf van fregatten betreft, zou u naar aanleiding van de terreuraanvallen van de islamitische Houthirebellen in de Rode Zee bekijken welke rol onze Defensie daar kan spelen ter beveiliging van die maritieme routes. Het spreekt voor zich dat wij als havennatie en open economie in staat moeten zijn om een veilige scheepvaart te waarborgen. Alleen kan België in dezen niets betekenen omdat uw regering ervoor heeft gekozen om geen derde fregat aan te kopen. We hebben er minstens drie nodig voor een geloofwaardige operationele inzet. Dat zal iedereen die bezig is met Defensie bevestigen. Een en ander komt door die tegenvallende fregattenfactuur van 2 miljard, waardoor ook nog eens een aantal andere projecten on hold worden gezet, zoals een broodnodig antiraketsysteem en zware transporthelikopters.
Over de F-35's en de vertraging ervan zullen we het nu niet hebben. Onze luchtgevechtscapaciteit zal inkrimpen van 54 naar 34 toestellen en als kers op de taart bestelt deze regering drones, maar beslist ze om die niet te bewapenen. Wij willen mee zijn met de moderne oorlogsvoering en kopen modern materieel, maar laten het al onklaar maken nog voor we begonnen zijn. Niets typeert Vivaldi meer dan de onenigheid hierover tussen de linkse partijen en de iets minder linkse partijen, maar toch nemen die eersten in deze materie altijd de bovenhand.
Ik rond af. Over het algemeen heeft uw beleid onze Defensie en het materieel niet sterker gemaakt. De verwachte modernisering en de capaciteitsversterking op materieel vlak blijven uit. Alle grote bestellingen vinden pas ten vroegste vanaf 2025 plaats. Onze wapen- en munitiestocks zijn leeg. De bodem valt eruit, zoals admiraal Bauer zei en hij had het dan nog over de voorraden van de NAVO in het algemeen. Over België zullen we dan maar niet beginnen. Onze industrie kan de vraag niet volgen en we blijven ondertussen maar leveren aan Oekraïne, wat onze capaciteit ernstig aantast. Dat zeg ik niet alleen, dat zeggen ook onze militairen. U had het tijdens de vragenronde in de commissie over een plan om voor 1 miljard te investeren in munitie. Volgens onze militaire staf hebben we 5 tot 7 miljard nodig als we echt voorbereid willen zijn op een oorlogssituatie. Anders is stenen gooien en pang roepen met een houten geweer al wat ons nog rest na enkele dagen vechten. Ik hoop dat het niet zo ver moet komen.
01.193 Ludivine Dedonder, ministre: Merci pour vos propos, toujours très positifs et encourageants. Je sais que je peux compter sur vous. Cela fait quand même trois ans que je travaille et que tout le monde s'en rend compte, sauf ceux qui sont de mauvaise foi, à savoir ceux qui sont devant moi aujourd'hui.
Over het door u genoemde persbericht kan ik meegeven dat het duidelijk om een distributiefout ging. Zodra wij ons bewust werden van de fout bij het doorgeven aan de persdiensten van Defensie, is het bericht onmiddellijk van de website van Defensie gehaald.
En ce qui concerne vos autres questions et le contexte géopolitique, évidemment que le contexte géopolitique a changé depuis cette guerre sur le continent européen. Mais dire qu'il ne se passait rien avant et qu'il est donc normal qu'auparavant, on ait déconstruit la Défense, je ne peux le laisser dire. Effectivement, la situation ici, depuis cette invasion de l'Ukraine par la Russie, a empiré; mais avant, il y avait déjà eu l'annexion de la Crimée en 2014. Avant, il y avait déjà la guerre contre le terrorisme, depuis 2011, Daech depuis 2014, la Lybie depuis 2011 et l'intervention au Mali depuis 2013. On ne peut donc pas dire qu'il n'y avait rien et qu'il était normal que le gouvernement précédent n'investisse pas dans la Défense et, au contraire, désinvestisse.
Comme je vous l'ai déjà dit à plusieurs reprises, on ne rattrape pas en trois ans trente ans de désinvestissement. Cela prend du temps. On le fait avec méthode. On reconstruit avec différents plans, que vous connaissez maintenant par cœur je crois. Dire que rien ne se passe est totalement de mauvaise foi. Si vous dites que des choses doivent encore être faites, je suis d'accord avec vous. Nous continuons et c'est pour cela que nous avons dessiné une trajectoire via la loi de programmation militaire, tant pour les investissements que pour le personnel à l'horizon 2030. C'est pour cela aussi que j'ai indiqué dans cette même loi de programmation qu'il était bon d'actualiser les choses en fonction du contexte géopolitique.
Inzake het groeipad van Defensie garanderen het STAR-plan en de militaire programmawet een investeringsenveloppe van bijna 11,2 miljard euro. In combinatie met de ontwikkeling van de basisenveloppe van het STAR-plan leidt dat tot een groei van het defensiebudget tot een waarde van 1,55 % van het bbp in 2030, volgens een waarde die is vastgesteld op basis van de prognoses van het Planbureau van juni 2021. Ter vergelijking, ze bedroeg slechts 1,3 % volgens de prognoses van de vorige Strategische Visie.
Wanneer we de 611 miljoen euro voor Defensie optellen bij het totaal van 1,7 miljard euro voor het steunfonds voor Oekraïne, komen wij in 2024 uit op 1,24 % van het bbp. Die cijfers zullen uiteraard aan de NAVO worden gepresenteerd als onderdeel van het Strategic Level Report. In dat opzicht wil ik aandringen op het respecteren van het overeengekomen principe van halt any decline.
Het is belangrijk te verduidelijken dat de defensie-inspanning, uitgedrukt als percentage van het bbp, slechts een indicator voor een waarde op een bepaald moment alsook een streefdoel is. Het cijfer mag echter niet worden beschouwd als een vast gegeven, dat zou moeten leiden tot een voortdurende aanpassing van de jaarlijkse defensiebegroting, afhankelijk van de schommelingen van het bbp. Dat is eenvoudigweg ondoenbaar.
In 2024 zal Defensie ook bijkomende middelen ontvangen in het kader van diverse relance- en heropbouwplannen via provisies of begrotingsaanpassingen in functie van de voortgang van bepaalde openbare aanbestedingen. Er zal in dat kader een beroep worden gedaan op financiële middelen afkomstig van het relancemechanisme van de Europese Unie en van het federale niveau.
Bovendien wil ik erop wijzen dat deze begroting voor 2024 een einde maakt aan een regeerperiode waarbinnen het budget voor Defensie vier opeenvolgende keren aanzienlijk is toegenomen. Ik herinner aan de initiële begroting voor het jaar 2021 die 3,75 miljard euro bedroeg. Voor 2022 bedroeg ze 4,263 miljard euro. De initiële begroting voor 2023 bedroeg 4,911 miljard euro. Die evolutie is een voortzetting van het STAR-plan.
Dat is een voorbeeld van een paradigmashift voor onze Defensie. Dit mandaat was er een van wederopbouw en omkering van alle tendensen, zowel op het niveau van het budget, dat bijna is verdubbeld, als op het vlak van het personeel, dat opnieuw waardering krijgt, en op het niveau van de industriële strategie met een nieuwe rol voor Defensie als drijvende kracht voor innovatie.
Sous le précédent gouvernement, c’était 9,2 milliards en quatorze ans, nous c’est plus de 10 milliards en huit ans avec 1,8 milliard en recherche et développement.
Alle verkregen middelen, gecombineerd met de middelen die voor de volgende jaren zijn geprogrammeerd, maken het mogelijk een deel van het STAR-plan uit te voeren, dat in feite een samenhangend plan is, met de nodige middelen voor het personeel, bijna 2 miljard euro, infrastructuur, 277 miljoen euro, operationele uitgaven inclusief onderhoud van uitrusting en aankoop van individuele uitrusting, ongeveer 1,4 miljard euro, kapitale uitgaven, bijna 1,3 miljard euro, en operationele paraatheid ,74 miljoen euro, tegenover 71 miljoen euro gepland in 2023.
En ce qui concerne la Mer Rouge, je veux d’abord vous rappeler que nous avons repris le commandement d'EMASoH et que nous sommes impliqués dans cette mission successivement depuis trois ans déjà. Parallèlement à cela, nous sommes aujourd’hui en contact avec la coalition et nous envisageons de renforcer notre présence. Les modalités doivent encore se définir mais ce matin, il y avait une réunion entre la coalition et des représentants de la Défense.
Monsieur Francken, concernant toutes les questions sur la deuxième école de sous-officiers, Melsbroek, les Fusillés marins, Beauvechain, je vous renvoie aux comptes rendus des commissions puisque je vous y ai déjà largement répondu.
Concernant le recrutement, là encore, on ne sait pas en trois ans récupérer les désinvestissements précédents. Vous me reprochez de le répéter. Oui, je suis obligée de le redire. On a fixé cette trajectoire de recrutement à 2 500 militaires par an sous cette législature parce que c’était le seuil acceptable de formation pour nos instructeurs. Au-delà, il n’y avait pas de capacité pour le faire. Ensuite, dans la loi de programmation, nous prévoyons un recrutement plus important de militaires. Oui, il y a des départs à la pension qui auraient dû être anticipés! Oui, dans les années 2014, 2015 et 2016, on recrutait 400 personnes, 500 personnes alors qu’on savait qu’il y en avait 2 000 qui partaient à la pension. Aujourd’hui, on doit rattraper cela. C’est pour cela que je dis qu’il n’est pas juste de dire que rien ne se fait. Au contraire, beaucoup de choses se font mais le chemin doit absolument se poursuivre. C’est cela être responsable. J’espère bien que ce sera le cas aussi lors des prochaines législatures où on ne déconstruira pas à nouveau tout ce que j’ai pu mettre en place.
En ce qui concerne l’attrition, c’est
évidemment un élément fondamental que l’on doit avoir en tête et on en tient
compte dans le plan POP mais les chiffres que vous donnez ne sont pas justes.
J’avais donné la dernière fois en plénière toute une série de chiffres. En 2023, l'attrition s'élève à 5,71 %
pour les officiers.
Voor onderofficieren bedraagt ze
12,74 % en voor vrijwilligers 22,18 %. De gemiddelde attritie bedroeg in 2023 dus
14,88 %.
Cela, c’est pour 2023. La moyenne en 2022 était de 19,48 % et en 2021 de 20,54 %. L’attrition si elle subsiste, diminue malgré tout. Elle reste un point d’attention majeur lors de la formation. L’attrition de carrière est vraiment très faible. C’est donc vraiment au niveau de la formation que l’on constate le plus de départs. Il faut se concentrer sur les jeunes. Il faut être bien précis avec les postulants. Qu’est-ce que le métier de militaire? À quoi doivent-ils s’attendre? Cela fait partie de la mission du personnel chargé des recrutements.
Vous savez également qu’une solution peut aussi être de permettre à ces jeunes de choisir leur orientation après la phase d’initiation militaire plutôt qu’avant celle-ci, ce qui leur laisse à ce moment-là trois mois pour déterminer la branche dans laquelle ils sont les meilleurs, pour discuter avec les instructeurs et pour pouvoir être dirigés au mieux vers une carrière qui leur conviendra. Il y a encore toute une série d’éléments que je pourrais vous donner mais le temps passe et je pense qu’on en a déjà longuement débattu en commission. Cependant, on le refera encore certainement parce que c’est important.
01.194 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, hartelijk dank voor uw antwoorden. We hebben elkaar de afgelopen drie jaar beter leren kennen. We hebben veel debatten gehad in het Parlement en het is goed dat we vaak praten. U hebt uw rol opgenomen als minister en u bent daarin ook sterk gegroeid. U staat veel steviger in uw schoenen en u weet waarover u spreekt. Dat is dus zeer positief. Het is ook goed voor uw verdere carrière dat u uw hart helemaal verloren hebt aan ons prachtige departement Defensie.
U zegt dat u hoopt dat wat u hebt opgebouwd niet opnieuw wordt afgebroken. Ik zal dan ook de komende weken en maanden het PS-programma op het vlak van Defensie lezen om te weten te komen hoeveel extra geld u op tafel wilt leggen. Uw partij is immers een van de grootste partijen van het land, dus ik zal dat programma heel aandachtig lezen, misschien ook in het kader van wat na de verkiezingen komt.
U praat immers over 30 jaar afbraak van het departement, maar u verwijst altijd naar één legislatuur van vier jaar waarin er voor 10 miljard euro aan nieuw materiaal besteld werd. U hebt het echter nooit over al die jaren waarin de PS altijd vocht voor zachte zekerheid, le social, la sécu. Dat was jullie camp de bataille. De PS vocht echter nooit voor de harde veiligheidsdepartementen zoals Defensie. Er werd enkel bespaard en bespaard. Als er echter op Ontwikkelingssamenwerking bespaard moest worden, moest dat ook op Defensie gebeuren. Dat is wat Alexander De Croo in de vorige legislatuur ook gedaan heeft. Er moest bespaard worden op zijn departement Ontwikkelingssamenwerking, dus er moest ook op Defensie bespaard worden bij minister Vandeput. Dat is hallucinant. Hij is de man die nu bij de NAVO grote sier maakt. Men kan het zich eigenlijk niet voorstellen.
Mijn excuses, mevrouw de voorzitster, maar in één minuut krijg ik echt niet alles gezegd.
Ik wil nog een paar punten aanhalen. Ten eerste zegt u dat dat persbericht une faute de distribution was. Dat intrigeert mij. Dat betekent immers eigenlijk dat er op uw kabinet of departement persberichten worden gemaakt waarbij individuele parlementsleden van de eigen partij in de verf worden gezet met quotes en alles erop en eraan. Blijkbaar bestaat het probleem er niet in dat het persbericht werd gemaakt door mensen die door de overheid, en dus met belastinggeld, worden betaald en niet door de PS-kas. Het probleem is alleen dat het niet verstuurd had mogen worden. Het mocht dus wel gemaakt worden, maar het had moeten worden verstuurd via de PS-federatie Luxemburg en niet via het kabinet. Dat is zeer bizar.
Mijn vraag is dus of dat persbericht gemaakt werd op uw kabinet. Maakt uw kabinet persberichten voor de PS-federaties met quotes van de kopstukken van die provincies? Ik wil dat dan wel graag weten. Het is immers niet aan een kabinet om dat te doen.
De voorzitster: Mag ik u vragen om af te ronden?
01.195 Theo Francken (N-VA): Ik weet het, maar het was ook een lang antwoord.
U hebt ook niets gezegd over de Rode Zeeoperatie van de Houthi's. Doet België nu mee met de Rode Zeeoperatie Coalition of the Winning? Heb ik dat gemist?
Tot slot wil ik nog iets zeggen over uw budget. Als ik het goed begrepen heb, klopt u voor 2024 af op 1,24 % van het bbp. Dat is dus meer dan, halt any decline, 1,21 %, maar minder dan de 1,26 % van het bbp die in uw STAR-plan staat. U zit dus op 1,24 % van het bbp? Heb ik dat goed begrepen?
01.196 Ludivine Dedonder, ministre: C’est ce que j’ai dit. On respectera le halt any decline. J’ai expliqué que, grâce à l’ajout de ces 611 millions, additionnés des moyens dont nous disposerons encore certainement avec les différents plans de relance, je n’ai pas d’inquiétude sur le respect de la trajectoire.
01.197 Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, u dankt ons voor onze constructieve bijdrage. Wij zijn echter niet de enigen die een soms wat somber beeld van ons defensieapparaat schetsen. Uw eigen CHOD schetst het beeld van een leger dat op dit moment gewoonweg niet in staat is zich te verdedigen en zich op te stellen als een ernstige factor in een geopolitieke dreiging. "Europa moet zich dringend voorbereiden en duidelijk maken dat het zich kan verdedigen". Duidelijker dan dat kan ik het zelf niet zeggen. We stellen ook alleen maar vast wat er momenteel allemaal gebeurt.
De CHOD heeft het ook over de geopolitieke context en de dreiging van Rusland, die niet irreëel lijkt te zijn. Rusland bereidt zich volle bak voor om op termijn andere staten aan te vallen en heeft geen munitietekort, integendeel. Landen als Moldavië en de Baltische staten hebben dus de daver op het lijf en zitten met een ei in de broek. Uw CHOD zegt: "Act and prepare." Dat is dus niet wait and see, dat is iets volledig anders. U legt het groeitraject vast op 1,24 % in 2024. Goed, daar halen we het principe van Halt any decline net mee. Het is net geen joke, dat principe. U kunt echter niet ontkennen dat ons groeitraject daarrond ronduit beschamend is. Onze veiligheid wordt op dit moment te grabbel gegooid, niet alleen in België, ook in de rest van Europa, maar zeker in België.
Op het vlak van materieel, munitie, personeel en budget schieten wij schromelijk tekort. Bepaalde partijen in dit halfrond vinden het nog allemaal veel te veel. Tijdens het debat in de commissie vroeg de PVDA of we nu echt zo veel geld aan Defensie moeten uitgeven. Zij vinden dat allemaal overroepen en vragen zich af waarom al dat materieel aangekocht moet worden. Ik heb mevrouw Vindevoghel toen gezegd dat deze middelen niet dienen voor follietjes voor Defensie of om de stoere jan uit te hangen, maar wel om ons defensieapparaat in leven te houden. Daar dient dat voor, collega's van de PVDA.
Er is inderdaad een terugval in de attritie. U kunt er niets aan doen dat zoveel mensen met pensioen gaan, maar u kunt het beroep van militair wel aantrekkelijker en bekender maken bij de jeugd. U hebt gezegd: "Il faut se concentrer aux jeunes." Dat klopt. Ik heb u in de commissie al een aantal initiatieven uitgelegd die u veel meer zou kunnen inzetten en gebruiken dan de initiatieven die u nu gebruikt. Dat wil niet zeggen dat u volle bak moet inzetten op niet-opgeleiden en niet-profielen, waarmee u van Defensie een sociaalwerkproject maakt. Dat is niet de manier om ons defensieapparaat weer te laten groeien. Ik hoop dat u op dat vlak nog zult bijsturen in de tijd die u nog rest.
01.198 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de minister, ik heb nog een vraag over de begroting. In de commissie hebben we ook over Defensie gesproken. Het ging toen over 240 miljoen extra via de Oekraïneprovisie. Ik verneem nu van u dat het geen 240 maar 611 miljoen euro is. Er is mij echter iets niet helemaal duidelijk. De Oekraïneprovisie bedraagt 1,5 miljard euro. In de toelichting bij de begroting en in het rapport van het Rekenhof staat dat er al 1 miljard van die 1,5 miljard werd uitgegeven voor steun aan Oekraïne, zonder de rechtstreekse militaire hulp. Dus er werd al 1 miljard euro gespendeerd voor niet aan Defensie gelieerde zaken. Het komt er dus op neer dat er slechts 500 miljoen euro over is. U zegt echter dat er 611 miljoen moet uitkomen, waaruit volgt dat er een gat van 111 miljoen euro is. Hebt u afspraken gemaakt met de staatssecretaris van Begroting over de financiering van die 111 miljoen euro?
01.199 Ludivine Dedonder, ministre: Les chiffres que je vous ai donnés sont les chiffres sur lesquels nous sommes tombés d’accord en Conseil des ministres. Ici, il s'agit des derniers chiffres en deux étapes pour l’année 2024. Au total, cela fera une enveloppe de 611 millions pour la Défense. Pour la répartition globale de l’enveloppe pour les autres, c’est-à-dire l’aide non humanitaire, etc. je ne l’ai pas en tête dans le détail puisque je me suis focalisée sur mon département. Ce que vous dites à propos de la Cour des comptes, je l'ignore, mais je suis en tout cas certaine des chiffres que j’avance ici. C’est la décision du Conseil des ministres de la semaine dernière.
Vous devriez m’écouter plus attentivement! Vous êtes distrait! J’ai d’abord rappelé que nous avions pris le commandement d'EMASoH ici dernièrement, que nous sommes dans cette mission depuis trois ans de manière successive. Nous avons déjà un intérêt dans cette région. Pour la coalition dont on discute aujourd’hui, une réunion a encore eu lieu ce matin entre des représentants de l’état-major et la coalition. Nous envisageons de renforcer notre présence, éventuellement par une frégate. Les modalités seront bien entendu arrêtées par des personnes de l’état-major, Toute cela est en train de se discuter. D’autres réunions auront encore lieu pour affiner. La sécurité de navigation a toujours constitué une priorité. Nous sommes attentifs en la matière et nous allons examiner comment la renforcer.
La présidente: Je vous remercie, madame la ministre. Ceci clôture la discussion sur la compétence Défense. Nous passons à la discussion thématique de l'Énergie avec Mme la ministre Van der Straeten.
01.200 Reccino Van Lommel (VB): Mevrouw de minister, Energie is toch een belangrijk onderwerp. We hebben in de afgelopen jaren bijzonder vaak met elkaar van gedachte gewisseld over dit onderwerp. Dit is de laatste keer dat we dit debat kunnen voeren tijdens een nachtelijke begrotingsbespreking.
Ik wil u graag meenemen naar december 2020. Toen vond de allereerste begrotingsbespreking plaats. Ik heb toen op ludieke wijze gesteld dat ik het niet echt warm kreeg van het energiebeleid dat u voor ogen had. Ik zei dat de vivaldiregering op het vlak van het energiebeleid als een oester gaapt die in de warmte komt. Dat klonk misschien hard op dat moment. Eigenlijk wou ik daarmee aantonen dat u eerder wereldvreemd was. Misschien kwam dat over alsof ik de regering geen eerlijke kans wou geven. Toegegeven, mevrouw de minister, u had een erfenis van twintig jaar, want de wet op de kernuitstap uit 2003 was een absolute vergissing. Dit is trouwens een wet waaraan uw partij toen heeft meegewerkt.
Intussen zijn we drie jaar verder, mevrouw de minister, en hebt u alle kansen gekregen. Sta mij toe te zeggen dat de bezorgdheden over de bevoorradingszekerheid en de betaalbaarheid overeind blijven wat mij betreft.
Met het oog op de bevoorradingszekerheid zal de levensduur van de twee jongste kerncentrales met tien jaar verlengd worden. De manier waarop dat gebeurt, is bedenkelijk. Ik meen, mevrouw de minister, dat de onderhandelingen nodeloos moeilijk gemaakt zijn door de roestige vastheid. U weet heel goed wat ik daarmee bedoel. Hoewel ENGIE Electrabel eerst vragende partij was om een levensverlenging mogelijk te maken, heeft de regering dat op de lange baan geschoven, met alle gevolgen van dien.
Wat de flexibele LTO betreft, blijft het koffiedik kijken. Als de prijs onder een bepaald niveau zakt, zal onze overheid moeten bijbetalen. We zullen natuurlijk zien hoever het zal komen. De onderhandeling over de levensduurverlenging is natuurlijk veel meer dan onderhandelen over de kostprijs van het afval alleen. Ik vind wel, mevrouw Van der Straeten, dat de regering voldoende verantwoordelijkheid moet opnemen op het vlak van het nucleair passief van de Staat. U weet dat NIRAS het gevoel heeft dat het onvoldoende gefinancierd wordt in de komende twee jaar, ook al hebt u plannen om een aantal dingen samen te smelten. Op de korte termijn moet toch een en ander bekeken worden.
Met betrekking tot die levensduurverlenging, berekende de zakenbank Lazard in een zeer recent artikel dat ENGIE gegarandeerd 81 euro per MWh stroom zal krijgen uit die twee kerncentrales waarvan de levensduur verlengd werd. Dat is die zogenaamde strike price met een rendement van 7 %. In het verleden werd vaak gesproken over 65 à 75 euro. Zij baseren zich op een investeringskost van 2 miljard euro plus het feit dat die modernisering zou gebeuren tijdens de levensduurverlenging. Wat is uw reactie daarop?
2028-2030 wordt een belangrijke periode voor
offshorewindenergie. Zijn wij tegen offshorewindenergie? Helemaal niet, mevrouw
de minister. U weet dat. De voorwaarde die wij daaraan steeds gekoppeld hebben,
is dat er zeker niet overgesubsidieerd mag worden. Het Rekenhof heeft de
energiesector doorgelicht op het vlak van offshore. Zij beweren dat de
offshorewindenergie overgesubsidieerd werd, want eind 2021 waren de windparken
op zee goed voor een totaalwinst van 710 miljoen euro, maar was er wel
3,62 miljard euro aan overheidssteun. Dat maakt dat de rekening voor een
stuk wordt doorgeschoven naar de gezinnen. Ik kan alleen maar hopen dat dit
niet het geval zal zijn voor de tweede zone, die momenteel in opbouw is.
Misschien kunt u daarop ook nog een reactie geven. U weet dat wij ons in het
verleden kritisch hebben uitgelaten over het systeem van het contract for difference.
Hoe dan ook, uw horizon is 2030. Er komt een grote elektrificatie aan. U bent bezig met een energietransitie. Er zal veel elektriciteit nodig zijn en de eigen productie zal hoe dan ook onvoldoende zijn. Dat maakt dat u rekent op interconnectiviteit in de toekomst. Ik vind dat iets heel gevaarlijks, want als de energiecrisis ons iets heeft duidelijk gemaakt, dan is het toch wel dat we de bevoorradingszekerheid in eigen handen moeten houden. Veel andere landen, ook in Europa, hebben dat goed begrepen. Wij hebben dat hier niet goed begrepen. Op het einde van de rit is het toch ieder voor zich.
De transmissieprijzen zullen ook de pan uit swingen. Als men bekijkt wie op het eerste gezicht het slachtoffer daarvan wordt, ziet men dat het mensen zijn die meedoen met die energietransitie. Wie thuis elektrisch zal opladen, zal het slachtoffer zijn van die duurdere transmissietarieven. Mevrouw de minister, dat is een punt waarin wij elkaar niet vinden.
Wat wordt het na 2030? Het blijft een grote vraag. Ofwel komt er interconnectie. Ofwel zal er misschien moeten verder overgeschakeld worden naar gas, terwijl nu al 25 % van onze bevoorrading uit gas komt. Het beloven dus spannende tijden te worden.
Ik denk ook dat we de limiet van het hernieuwbare deel hebben bereikt. Vlaanderen is nu eenmaal een dichtbevolkt land. De mogelijkheden voor de kust zijn tegen 2030 volledig benut. Ik denk dat er niet veel extra mogelijk is.
U kent ons standpunt, mevrouw de minister. Wij, en blijkbaar ook een aantal regeringspartijen, hadden graag meer engagement op het nucleaire vlak gezien. Voor ons is de bevoorradingszekerheid en betaalbaarheid niet gegarandeerd zonder nucleaire energie in de energiemix.
De gedachtewisseling die we vorige week hebben gehad, heeft ons geleerd dat er op dat vlak weinig mogelijk is in Vivaldi. Dat is jammer. Ik zou het een heel interessante gedachtewisseling gevonden hebben, maar het is geworden wat ik op voorhand al dacht: binnen Vivaldi is niet veel mogelijk. Dat bewuste artikel 3 van de wet van 2003 op de kernuitstap zal in de toekomst hoe dan ook op de schop moeten en liever nog gisteren dan vandaag of morgen.
Het is een goede zaak dat er 100 miljoen euro onderzoeksbudget aan het SCK wordt toegekend, dat is een belangrijk engagement, maar de tijd dringt. Als het echt menens is, mevrouw de minister, dan denk ik dat we veel sneller moeten schakelen. Een aantal andere partijen zeggen dat hier trouwens ook.
De volgende regering zal werk moeten maken van nucleaire capaciteit in de toekomst, als we die bevoorradingszekerheid in eigen handen willen nemen en houden. Ik wil ter zake ook verwijzen naar het bijzonder groot draagvlak bij de bevolking en in dit Huis. U weet dat heel goed.
Als ik kijk naar het regeringsbeleid van de voorbije jaren en naar het groene standpunt, dan hebt u zeker uw slag thuisgehaald. Voor mij betekent dat dat we terug bij af zijn. Ik heb een beetje een déjà-vugevoel van 2003. Wat wel vaststaat, is dat deze regering niet eensgezind is. Ik verwijs naar de oppositie binnen de meerderheid: mevrouw Marghem laat zich toch heel kritisch uit over het energiebeleid binnen deze regering.
Ik vraag geen onmogelijke zaken, mevrouw de minister. Heel wat landen zijn ons voorgegaan. We hebben talrijke debatten gevoerd waarbij we elkaar niet hebben kunnen overtuigen. Eigenlijk willen we allebei betaalbare energie. Alleen, als ik uw beleid mag evalueren, mevrouw de minister, bewijst uw beleid dat dit niet zo is.
De bevolking zal volgend jaar haar mening over dit energiebeleid geven. Ik denk dat de energietransitie te snel gaat. Voor u gaat die te traag, maar voor mij gaat die te snel. Dat maakt dat het voor veel mensen onbetaalbaar is. Hoe die energietransitie vandaag wordt voorgesteld, vind ik bijzonder asociaal.
Wie geld heeft, is mee, maar betaalt zich blauw. Denk daarvoor aan de stijgende transmissienettarieven. Wie geen geld heeft en bijvoorbeeld met aardgas moet blijven verwarmen, kan zich geen warmtepomp of renovatie veroorloven en zal in de toekomst ook de stijgende accijnzen op de gasprijzen voelen. Of men nu mee is met de transitie of niet, het zal iedereen veel geld kosten. Dat vat wat mij betreft perfect het beleid van de vivaldiregering samen.
01.201 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer Van Lommel, u vraagt mij een reactie op de strike price. U weet dat die op twee momenten zal worden vastgesteld. De eerste keer zal de strike price provisoir worden vastgesteld op het moment van de LTO (Long Term Operation) restart date, in de winter van 2025-2026.
Op dat moment is dat een tijdelijke, voorwaardelijke strike price, die gebaseerd zal zijn op offertes en de werken die moeten worden uitgevoerd. Het principe van de strike price is dat hij kostengebaseerd is. Voor windenergie op zee zullen we ook een strike price hebben en die zal in competitie tot stand komen. We zullen namelijk drie loten veilen. Er zal dus tegen elkaar worden geboden en de laagste strike price – 90 % van de punten zal daarheen gaan – zal het winnend bod zijn. Heel veel partijen zijn geïnteresseerd om windenergie op zee te ontwikkelen. Daartegenover staat de nucleaire capaciteit met één uitbater, dus dat heeft niets te maken met competitie. De strike price gaat niet naar beneden door competitie. Hij wordt bepaald op basis van de werkelijke kosten, wat de werken voor de levensduurverlenging werkelijk zullen kosten. Dat heeft veel te maken met de veiligheidsvoorwaarden die zullen worden opgelegd door de veiligheidsregulator. Dat zal dus een eerste keer gebeuren op basis van de offertes bij de LTO restart date en dat zal definitief gebeuren als de werken afgelopen zijn, uiterlijk eind 2028, op basis van wat het werkelijk heeft gekost.
Het document in de krant is een document van een van de consultants die het remuneration agreement heeft bekeken, het economisch model dat de levensduurverlenging ondersteunt, en heeft ingeschat wat het resultaat zou kunnen zijn op basis van wat we vandaag weten. Wat het werkelijk zal zijn, zal gebaseerd zijn op de kosten.
We hebben het vorige week al kort gehad over het rapport van het Rekenhof in het kader van het wetsontwerp dat toen besproken werd. Het Rekenhof heeft een zeer interessante doorlichting gemaakt. Ik was tevreden dat een aantal punten die het Rekenhof naar voren schoof, ondertussen wel zijn aangepakt in het kader van de tweede zone – de Prinses Elisabethzone – bijvoorbeeld de betrokkenheid van de CREG.
Vorige week heb ik al toegelicht dat de CREG het koninklijk besluit met alle prijsaspecten geschreven heeft. Het Rekenhof stelde dat meer met de CREG gewerkt zou moeten worden inzake voorstellen, bevoegdheid, enzovoort. De overwinsten, waarnaar u verwezen hebt, worden onmogelijk gemaakt door te werken met een double sided contract for difference. Dat systeem hebben we ook al ingevoerd voor de bestaande parken van de eerste zone. Voor de drie jongste parken waarvoor een double sided contract for difference is ingevoerd, is het bestaand regime aangepast in functie van de nieuwe realiteit. Dat heeft ook tot gevolg gehad dat die windmolenparken dit jaar 190 miljoen euro zullen betalen aan de Belgische staat.
U zegt dat interconnectivity een bedreiging vormt, maar daarover verschillen we van mening. Het volstaat gewoon om te kijken naar de oorlog die we meemaken. Wat ons door de winter heeft geleid, zijn uiteraard aangevulde gasvoorraden en een vermindering van het verbruik – vooral ingegeven door de hoge prijzen – maar ook infrastructuur, meer bepaald het feit dat we in dit geval gas konden uitwisselen over de landsgrenzen heen. Na de Tweede Wereldoorlog hebben wij ervoor gekozen om een LNG-terminal te bouwen. Op het moment dat alle gasstromen van oost naar west stilvielen, is die terminal van cruciaal belang geweest om het gas van west naar oost overvloedig te laten vloeien. We hebben we vier tot vijf keer ons nationaal volume doorgevoerd richting Duitsland.
Vorige week hebben Engeland en België vijfentwintig jaar energiesamenwerking gevierd. Meer specifiek gaat het over de interconnector voor gas en de Nemo Link, de onderzeese kabel die onze beide landen verbindt. De Nemo Link is een van de best presterende interconnectors waarover we beschikken en heeft in de zomer van 2022 een black-out in het Verenigd Koninkrijk verhinderd. Men werd geconfronteerd met een onverwacht probleem, maar via de Nemo Link kon bijkomend elektriciteit vervoerd worden, waardoor een black-out vermeden kon worden.
Laten we ook even terugkeren naar eind 2020. U zei dat ik verwees naar een oester in de warmte. Wat u daarmee bedoelt, heb ik niet zo goed begrepen en is naar mijn aanvoelen niet erg beleefd. Nog niet zo lang geleden, eind 2020, hebben we de interconnector ALEGrO tussen België en Duitsland in gebruik genomen. Welnu, we hebben prijsverlagingen gezien. Prijsverlagingen zijn immers een gevolg van het gebruik van interconnectoren. Zij wisselen elektriciteit of gas uit, waardoor ze zorgen voor stabiliteit en ondersteuning van het net, met ook lagere prijzen tot gevolg.
Niet de interconnectie vormt een probleem, wel moet achter de interconnector capaciteit beschikbaar zijn. Om die reden hebben we in ons land de levensduur van twee kerncentrales verlengd, zullen we twee nieuwe gascentrales bouwen en zal het aantal windmolens op zee verdrievoudigen.
Deze regering heeft wel degelijk enorm veel in eigen handen genomen om ervoor te zorgen dat er capaciteit gevrijwaard is, door het opzetten van het capaciteitsremuneratiemechanisme en door twee gigawatt aan kernenergie te verlengen. Dat heeft ervoor gezorgd dat we wel degelijk veilig zijn. In de studies van Elia wordt ook keer op keer aangetoond dat voldoende investeringen in de productiecapaciteit de groothandelsprijzen doen dalen, want het is uiteraard de schaarste die de prijzen omhoogduwt. Interconnectiviteit is dus goed. Interconnectiviteit is niet goed als leidingen worden aangelegd in één richting, als ze alleen maar fossiele brandstoffen transporteren. Dat heeft ons kwetsbaar gemaakt.
U zegt dat de energietransitie wat u betreft asociaal is. Het is veel te duur omdat we veel te snel willen gaan. Het is net omdat we de laatste jaren te weinig gewerkt hebben aan de energietransitie, te weinig hebben ingezet op de afbouw van fossiele brandstoffen dat we nu zo kwetsbaar geweest zijn, dat de mensen hun facturen niet hebben kunnen betalen. Het is de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen en ook de afhankelijkheid van Rusland die de prijzen vorige zomer heeft laten doorstijgen tot 350 euro per megawattuur. Toen ik minister ben geworden, was de gasprijs 15 euro per MWh. Dat is de realiteit. Dat heeft niks te maken met een energietransitie die veel te snel ging, maar alles met een energietransitie die er gewoon niet was, waar onvoldoende aan gewerkt werd. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat we daarin onbezonnen moeten zijn. Vorige week hebben we het hier nog gehad over de tekst over de burden sharing, van mevrouw Khattabi en mezelf, over de lastenverdeling inzake klimaat. Tussen de entiteiten van dit land is er een akkoord om de middelen van het ETS (emissions trading system) eerst in te zetten voor de meest kwetsbaren, voor de mensen met de laagste inkomens. Uiteraard moet het beleid daarop getarget zijn, zodat iedereen effectief mee is. Het is cruciaal dat iedereen effectief mee kan in de energietransitie en de mensen met een lager inkomen eerst. Het zijn zij die wonen in de slechtste huizen, waar elektriciteit en gas op dit moment nog langs de kieren, ramen en deuren naar buiten vliegen, waardoor de facturen onbetaalbaar zijn.
Mijn visie hier is 100 % hernieuwbare energie, massaal inzetten op zon en wind, inzetten op flexibiliteit, op demand side management, vraagzijdebeheer, opslag om de capaciteit weg te krijgen van de piek. Daardoor worden we minder kwetsbaar en zullen we lagere facturen hebben. Als men remt, gaat men niet vooruit, integendeel, men gaat achteruit. Als er nu iets is wat we onze bevolking niet kunnen aandoen, is het wel om niet vooruit te gaan in de energietransitie.
01.202 Reccino Van Lommel (VB): De uitdrukking van die oester was een kwinkslag om te zeggen dat ik van mening was dat u wereldvreemd was op een aantal vlakken.
De strike price waarnaar u verwees, is inderdaad wat u eerder hebt toegelicht. De passage van het onderzoek waarbij nu 81 euro wordt beoogd, terwijl in het verleden over de vork van 65-75 euro werd gesproken, was opmerkelijk. Men baseert zich op 2 miljard euro. Het kan misschien minder zijn. Het zal inderdaad afhangen van de offertes daarover. Het is echter ook heel duidelijk dat het feit dat die levensduurverlenging er is, de werken die uitgevoerd worden op dat moment, iets duurder kan maken.
Het is goed dat u het Rekenhof oppikt. In de toekomst moeten we situaties als deze vermijden. Dat u dat doet met het double sided contract for difference kan een oplossing zijn. Anders vrees ik dat de kostprijs wordt doorgeschoven naar de gezinnen.
Bij de interconnectiviteit verwijst u naar de oorlog en het aanvullen van de gasvoorraad en het feit dat we elkaar moeten helpen. Dat is allemaal goed en ook wel nodig, maar interconnectiviteit mag geen blijvende afhankelijkheid betekenen. Dat mag niet structureel worden, waarbij men er elke dag afhankelijk van is. U zegt zelf dat u capaciteit hebt gecreëerd met de windmolens op zee en de verlenging van twee kerncentrales. Mijn vraag is vooral wat er gebeurt na 2030, wanneer we zien dat de mogelijkheden rond hernieuwbare energie in ons land op dat moment gewoon volledig benut zijn.
De energietransitie is één ding, maar de capaciteit zal moeten kunnen volgen in de toekomst. Als men wil dat mensen fossiele brandstoffen afbouwen, komt er elektriciteit in de plaats en dan moet er capaciteit zijn. De energietransitie gaat te snel. Denk aan de betaalbaarheid aan elektrische wagens. Wie kan dat betalen? Dat is vandaag niet goedkoop. Die discussie hebben we hier ook al eerder gevoerd. U zegt zelf dat er mensen zijn die de renovatie van een woning niet kunnen betalen. Dat is niet zomaar een kleine renovatie die moet gebeuren. Er zijn partijen die hier in het halfrond vertellen dat we de taksen van elektriciteit naar gas moeten verplaatsen. Wie is er echter aangewezen op gas? Dat zijn de mensen die zich geen warmtepomp kunnen veroorloven. Dat bedoel ik met de asociale energietransitie die wel geleidelijk aan kan gebeuren, maar die u naar onze mening veel te snel wil laten geworden.
De voorzitster: Daarmee sluiten we het thema Energie af en gaan we over op het thema Institutionele Hervormingen met minister Verlinden.
01.203 Joris De Vriendt (VB): Mevrouw de minister, ik heb tijdens de commissiebesprekingen de voorliggende plannen inzake hervormingen van de instellingen 'indrukwekkend' genoemd, 'indrukwekkend nietszeggend'. Ik heb daarna naar uw verdediging geluisterd en me heel even afgevraagd of mijn oordeel niet wat kort door de bocht was en wat te hard klonk. Ondertussen heb ik een en ander evenwel nog eens kunnen nalezen en ook de premier gehoord over wat hij samen met u en minister Clarinval nog wil realiseren. Dat stelt me gerust: ik hoef mijn woorden niet terug te nemen.
Van de overblijvende plannen inzake institutionele hervormingen en democratische vernieuwing zal amper nog iets concreet worden gerealiseerd. Bij haar aantreden heeft de regering zich stoer op de borst geklopt: het zou een hervormingsregering worden. Ook uw partij stapte met een aantal duidelijk omlijnde doelstellingen in de constellatie. De hervormingen zijn evenwel uitgebleven. Van de goede voornemens en van de uitvoering van het regeerakkoord is op dat vlak niets terechtgekomen. Het regeerakkoord bevatte nochtans meer communautaire hervormingsplannen dan dat van de Zweedse regering met N-VA. U hebt echter moeten vaststellen dat de visies van Franstaligen en Vlamingen in deze regering te ver uit elkaar liggen. De Franstalige obstructie is totaal en daar kan zelfs een regeerakkoord niet tegenop.
Toen we de premier daarover ondervroegen, was hij wat dubbelzinnig. Volgens hem had u formeel nog geen teksten op de regeringstafel gelegd over verdere initiatieven. De vraag is dus of er teksten zijn en in welke mate daaraan echt nog wordt voortgewerkt.
Ondertussen weten we dat de premier zijn hervormingsvoluntarisme op de lange baan heeft geschoven onder het motto: "Het beste moet nog komen." Het is voor een volgende regering, want dat is het nieuwe riedeltje. De broodnodige economische, sociale en institutionele hervormingen die nu niet worden doorgevoerd, zouden er met een mogelijke Vivaldi II-regering plotseling wel kunnen komen. De vivaldipartijen willen de mensen wijsmaken dat men na 9 juni 2024 snel een regering zal kunnen vormen die dan plots wel zou kunnen doen wat deze regering niet heeft gekund.
Ook u bewandelt dat pad. U stelt samen met minister Clarinval dat de uitvoering van het regeerakkoord de komende vier maanden wordt voortgezet en u hebt ons ervan proberen te overtuigen dat de voorbereiding van hervormingen tijd vergt en dat u ondertussen in stilte aan teksten blijft werken. Moet ik u dan toch het voordeel van de twijfel geven?
Er is immers nog heel wat werk aan de winkel. Zo denk ik aan de toepassing en de uitwerking van het asymmetrisch beleid met als doel de juiste remedies te kunnen toepassen in landsdelen met een verschillende economische snelheid. Uw collega’s in de Vlaamse regering blijven wat dat betreft immers op hun honger. Het draaiboek voor de communautarisering van de gezondheidszorg zou volgens u bovendien nog steeds niet zijn afgevoerd. Daarnaast zijn er nog enkele andere dossiers die dreigen te verdwijnen in het zwarte gat van Vivaldi: de samenwerkingsakkoorden van 1994, de feestdagen voor de deelstaten enzovoort.
Ook op het vlak van de democratische vernieuwing zit de zaak muurvast.
Mevrouw de minister, ter afsluiting heb ik drie belangrijke vragen die ik u wil stellen. Zo krijgt u de kans eventueel bepaalde zaken te verduidelijken.
Zult u, ten eerste, met betrekking tot de toepassing van de asymmetrische federale bevoegdheden nog overleg plegen met de gewesten en gemeenschappen om de oplijsting van pijnpunten op het einde van de regeerperiode te actualiseren en de huidige stand van zaken naar hen terug te koppelen?
U zou, ten tweede, willen blijven voortwerken aan de voorbereiding van komende institutionele en democratische hervormingen, naast een aantal wetgevende initiatieven die u hebt aangekondigd. U wilt fundamenten leggen voor de volgende ronde van hervormingen in de werking van dit staatsbestel. Wat zijn hierbij uw prioritaire projecten?
Dan mijn derde, belangrijkere vraag. Wat zal er gebeuren met al dat voorbereidende werk dat u zegt nog te willen verrichten op het einde van deze legislatuur? Zult u de resultaten daarvan bezorgen aan het Parlement, bijvoorbeeld in de vorm van een synthesenota of een witboek met mogelijke pistes, zodat de volgende regering of het volgende Parlement daarmee aan de slag kan?
Ik kijk uit naar uw antwoorden.
01.204 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de voorzitster, ik wil even informeren of u minister Clarinval intussen hebt kunnen bereiken? (nee)
Het spijt me, mevrouw Verlinden. Ik zal me tot u moeten richten. Ik wilde eigenlijk vooral minister Clarinval ondervragen, omdat u en ik elkaar al herhaaldelijk hebben gesproken. U hebt al veel informatie gegeven, maar minister Clarinval hoor ik niet of amper, hoewel hij toch ook bevoegd is. Er is echter iets misgelopen, daarom stel ik graag mijn vragen aan u. Ik zal er een aantal actualiseren.
Het hele debat van vandaag, het debat over de begroting, het is gewoon hopeloos. Het komt gewoon niet meer goed. Als de structuur van dit land niet wordt aangepakt, kan er sociaal-economisch nooit orde op zaken gesteld worden. Voor mij is dat alvast de conclusie. Zelfs deze meest Belgische regering ooit slaagt er niet in om de Belgische machine te doen draaien. Uw bevoegdheid is dus wel belangrijk, net als die van minister Clarinval, al staat hij vooral op de rem.
Ik wil graag een aantal vragen actualiseren. Ten eerste moet er een lijst komen met artikelen die voor herziening vatbaar worden verklaard. Volgens het regeerakkoord staat artikel 195 daarin, maar collega Calvo gaf in de commissie aan dat het geen zekerheid is dat dat zo blijft, als het spel parlementair niet correct wordt gespeeld. Zijn er nieuwigheden binnen de regering te melden of niet?
Ten tweede zegt het regeerakkoord: “De regering zal voorstellen voorbereiden onder de vorm van wetteksten op het vlak van bevoegdheidsverdeling, financieringsregels en instellingen (…) In ieder geval zal de regering tijdens deze legislatuur wetteksten integreren op het vlak van gezondheidszorg.”
Minister Van Peteghem heeft hier heel veel complimenten gekregen omdat hij iets gedaan had wat niet in het regeerakkoord stond. Hij heeft namelijk een fiscale hervorming voorbereid, terwijl hij dat formeel niet hoefde te doen. Hij is zelfs verder gesprongen dan alleen de voorbereiding en heeft teksten gemaakt en voorgelegd aan de regering.
Voor u en minister Clarinval ligt dat evenwel anders. U moet zelfs niet verder springen dan het regeerakkoord, u moest gewoon even ver springen. U hebt de zeer expliciete opdracht gekregen om een aantal dingen te doen. Er staat dat de regering daar werk van zal maken. Er staat dus niet 'onderzoeken' of 'misschien', er staat 'zal'. U beweert dat er van alles bezig is, dat echter niet publiek gemaakt kan worden omdat er geen consensus is binnen de regering. Op mijn vraag zei de premier dat hij nergens van weet en dat hij geen teksten heeft gezien. De premier zei ook dat hij ervan uitgaat dat u die wel zou tonen als ze klaar zijn. Ik wilde eigenlijk aan minister Clarinval vragen waarom hij geweigerd heeft om de consensus te leveren, maar dat gaat dus niet. Daarom vraag ik nogmaals aan u of er iets misgelopen is in de communicatie tussen uw kabinet en dat van de premier, of met de premier persoonlijk, want misschien hebben de kabinetten het wel goed met elkaar afgestemd, maar is dat op politiek niveau niet gebeurd. Hoe komt het dat de premier niet op de hoogte is van de voorbereiding van de wetteksten? Als u iets doet wat u moet doen volgens het regeerakkoord, dan is het wel bijzonder dat de premier dat niet weet.
Gelet op het aankomende Europees voorzitterschap zegt het regeerakkoord: "We actualiseren het samenwerkingsakkoord inzake buitenlands beleid van 1994." Er staat dus niet 'we zullen', 'we onderzoeken' of 'misschien'. Er staat dat het geactualiseerd zal worden.
Ook daar zien we echter niets komen. Bij minister Lahbib heerst er een doodse stilte en bij de premier evengoed. We staan wel voor het Europese voorzitterschap. Hebt u die teksten voorbereid? Hebt u daar een aantal worpen gedaan?
Niet zozeer uw regering, maar uw partijvoorzitter kwam recent in de media. Er is een nieuwe samenwerking, een hernieuwd huwelijk, met de Waalse christendemocraten, die niet meer christendemocratisch zijn, maar wel geëngageerd zijn. Er was een bijzondere sfeer. Het zag er niet uit alsof men een communautaire trofee zou binnenhalen. Dat gaf eerder de indruk dat men zeker wou zijn dat men terug in de regering zou zitten. Het doet er eigenlijk niet toe met welk programma, blijkbaar wil men gewoon weer in de regering zitten.
Kunt u aangeven of daaraan toch een institutionele agenda gekoppeld is? Zijn er afspraken gemaakt? Vindt uw partij, die deze communautaire trofee in het regeerakkoord wilde, dat nog echt wezenlijk? Hoe vertaalt zich dat in de samenwerking met Les Engagés?
01.205 Minister Annelies Verlinden: Beste collega’s, mijnheer De Vriendt, mijnheer Loones, het is een goed uur om over belangrijke zaken te spreken. Het geeft ons in elk geval de tijd en de ruimte om dat even te doen, net zoals we dat al herhaaldelijk in de commissie hebben kunnen doen in de afgelopen maanden en jaren.
U stelt mij terecht een aantal vragen over de staat van ons land en waar we naartoe moeten. U weet ook – dat is geen geheim – dat ik er persoonlijk sterk van overtuigd ben dat ons land hervormingen nodig heeft, omdat we heel vaak in communautaire debatten terechtkomen, terwijl de tijd, de ruimte en de energie naar de inhoud van de dossiers zou moeten gaan, om de inwoners van ons land voor te bereiden op belangrijke vraagstukken voor de toekomst. Nu blijven we soms te veel in de touwen hangen of gaat er veel tijd naar communautaire discussies.
Ja, ik vind dat we hervormingen nodig hebben, maar u weet dat we dat niet alleen kunnen doen. Er zijn heel wat ideeën in de media gelanceerd, maar we moeten nu eenmaal afspraken maken. Daarvoor heeft men partners over de taalgrenzen heen nodig. Als men dergelijke scenario’s zou overwegen, dan komt er volgens mij veel rechtsonzekerheid. Dat mag niet iets zijn wat we willen toevoegen aan de onzekerheid die er al is voor heel veel inwoners en bedrijven in ons land.
Wat wij hebben gedaan om de grote hervormingen mogelijk te maken, is het van bij de aanvang opnemen van een lijst van grondwetsartikelen, waaronder artikel 195. Op basis van de manier waarop een en ander nu is geschreven, kan artikel 195 worden gebruikt als een toegangspoort voor een aantal belangrijke hervormingen in de volgende regering.
We hebben helaas geen uitgebreide lijst van artikelen geërfd van de vorige regering waarmee we aan de slag konden gaan om die hervormingen nu al mogelijk te maken. Met de goedkeuring van de voorlopige lijst en het later vastklikken daarvan, zoals dat gaat, zal dat wel mogelijk zijn en zullen we de facto heel wat herzieningen kunnen bespreken.
Ik zal u in elk geval blijven aanmoedigen om het debat te blijven voeren en vooral ook om partners te zoeken aan de andere kant van de taalgrens. U kunt immers eenzijdig nadenken over herzieningen, maar dan is er nog altijd geen afspraak over Brussel en over de staatsschuld. Dat zijn ook punten die niet aan de kant kunnen worden gezet om dergelijke grote hervormingen mogelijk te maken.
Mijnheer Loones, u verwees naar nieuwigheden of naar wat de heer Calvo daarover heeft uiteengezet. Ik ben daarvan zelf niet op de hoogte. Er wordt informeel veel verteld in de wandelgangen. Er wordt misschien nog meer verteld voor de televisiecamera’s. Ik heb daar geen weet van en ga er dus nog altijd vanuit dat wij een en ander formaliseren wanneer de tijd daarvoor is gekomen.
Mijnheer De Vriendt, u vroeg naar de voorbereiding voor de komende hervormingen. Ik geef u ter zake mijn persoonlijke overtuiging mee. Ze is niet nieuw en is al vaak besproken. Voor ons moet de gezondheidszorg zo dicht mogelijk bij de mensen worden gebracht, liefst niet helemaal versnipperd en gefragmenteerd, zoals vandaag het geval is. Dat is niet mijn bevoegdheid. Ik zal er dus ook niet te veel over vertellen. Dat wij op te veel domeinen vaststellen dat het preventieve en het curatieve aspect niet helemaal sporen, dat er voor de ene of de andere misschien weinig incentives zijn en dat die fragmentering er is, is in elk geval niet goed. U kunt linksom of rechtsom gaan, maar de huidige situatie is niet goed. Wij hebben die keuze gemaakt. U kunt onze partijteksten daarop nalezen. Dat is onze overtuiging, net zoals het onze overtuiging is dat wij ook een aantal belangrijke onderdelen van het arbeidsmarktbeleid dicht bij de inwoners en de betrokkenen moeten kunnen brengen.
Ik geloof er zelf fel in dat een aantal basisafspraken taalgrensoverschrijdend kunnen zijn, al was het maar opdat internationale bedrijven die in België willen investeren, niet altijd zouden worden geconfronteerd met verschillende regelgevingen.
Die keuze hebben wij echter gemaakt. Dat klopt. Er zijn inderdaad, ook door collega’s uit de Vlaamse regering, ideeën over de regionalisering van Justitie en dergelijke vraagstukken gelanceerd. Ik stel echter vast dat ook op dat vlak de concrete uitwerking nog niet helemaal op tafel ligt.
Dat zijn zeker de debatten die we zullen kunnen voeren en voor mij ook moeten voeren in de aanloop naar een volgende regering.
Ik wil nog even terugkomen op uw vierde vraag, mijnheer Loones. U had het over de communautaire trofeeën. U kunt van alles tussen de regels lezen over een interview in De Zevende Dag. Het stemt mij soms gerust dat politiek in ons land niet gevoerd wordt vanuit de studio's van De Zevende Dag, want dan zouden we misschien nog verder van huis zijn. Het gaat niet over opnieuw deel uitmaken van een regering. Het is wel belangrijk om, tot spijt van wie het benijdt, te beseffen dat men om iets te kunnen realiseren akkoorden moet kunnen sluiten en dus ook verbindingen moet kunnen maken met mensen aan de andere kant van de taalgrens. Het is niet mijn wens om in Catalaanse scenario's terecht te komen. Het lijkt mij dus niet onlogisch dat er gesprekken worden gevoerd en samenwerkingsverbanden worden opgezet, al was het maar vanwege de constellatie in Brussel, maar dat hoef ik u niet uit te leggen. Tot zover de algemene inleiding.
Wat gebeurt er met dat voorbereidend werk? Voor mij moet dat niet verloren gaan en ik zal mee nadenken of dat gelabeld moet worden in een synthesenota of een witboek. Dat doet er ook niet toe, het is vooral belangrijk dat we samen rond de tafel kunnen zitten in een volgend regeerakkoord om daarover afspraken te maken en de nodige voorbereidingen te doen. Ik denk ook dat als we naar een volgende regering gaan – en dat hoeft voor mij niet lang te duren – we best zo goed mogelijk detailleren wat we daarmee willen en op welke termijn. Het is geen geheim dat, als men te nebuleus is in een regeerakkoord, dat nadien voor discussies zorgt. Er zijn ook andere regeringen in dit land die uitgebreide regeerakkoorden sluiten, waarover er toch nog discussies zijn. Er bestaat daarvoor dus geen handleiding.
Mijnheer Loones, wat de teksten van de gezondheidszorg betreft, vroeg u mij hoe ik naar de onderhandelingen kijk. Ik vind dat men eerst afspraken moet maken over een aantal principiële krijtlijnen, daarover een consensus moet proberen vinden en dan die teksten opstellen. Dat betekent niet dat wij, zelfs met alle knappe knoppen die onze partij rijk is, daarover meer uitgesproken en uitgeschreven ideeën hebben. Het is in die zin dat ik heb verwezen naar het feit dat er teksten beschikbaar zijn, maar het is niet aan mij alleen om teksten te presenteren aan de regering, zeker omdat ik akkoorden moet sluiten met mijn collega Clarinval. Het is dus niet onlogisch dat die niet op de regeringstafel liggen. Voor de rest kunt u uit de uiteenzettingen van mezelf, de premier en minister Clarinval allerlei zaken halen, maar daar zit geen principiële tegenspraak in.
Tot slot behoort het samenwerkingsakkoord van 1994 tot de bevoegdheid van collega Lahbib. Net zoals bij een aantal andere asymmetrische discussies hebben we de collega's daarover bevraagd en gevraagd naar een stand van zaken. Het is al niet zo evident om binnen het eigen beleidsdomein te proberen realiseren wat men moet realiseren, als men dan daarbovenop ook nog gevoelige thema's die tot de bevoegdheidsdomeinen van anderen behoren, zou moeten proberen annexeren. U kunt daar nog een aantal vragen over stellen, maar ik heb al vaker gezegd dat dat tot de bevoegdheid van de collega behoort.
Hetzelfde geldt voor de deelstatelijke feestdagen. Dat is ook niet de bevoegdheid van de minister van Binnenlandse Zaken, maar van de minister van Economie.
Die thema's werden al een aantal keren besproken. Zij kunnen gerust ook de komende maanden nog aan bod komen. Ik had heel graag verder gestaan. Dat is mijn persoonlijke noot. We mogen niet talmen. Er komen genoeg inhoudelijke discussies op ons af. Dit bemoeilijkt de inhoudelijke vooruitgang. Maar goed, sommigen stappen niet in een regering omdat er geen akkoord is. Anderen stappen in een regering met grote plannen, maar realiseren die uiteindelijk niet. Ik geef u nu eerlijk mee waar we vandaag staan.
01.206 Joris De Vriendt (VB): Mevrouw de minister, ik hoor niets nieuws. Ik blijf op mijn honger. De Vlaming, die zijn welvaart bedreigd ziet, blijft op zijn honger. U hebt nu opnieuw een kans gekregen om nog een sprankeltje goed nieuws te brengen, maar zelfs dat is niet mogelijk. Er is een regeerakkoord, maar het kan blijkbaar niet uitgevoerd worden.
Collega's, deze vivaldiregering ging expliciet aantonen dat België nog wel kon functioneren, dat het nog wel te hervormen was. U hebt er nog niet zo lang geleden nog eens op gehamerd dat dit land een reset nodig heeft. U hebt dat daarnet nog eens bevestigd, ook al is uw partijvoorzitter daar ondertussen niet meer van overtuigd.
Ik herhaal ook het oordeel van de Franse politicologe Caroline Sägesser voorbije zomer. "Deze regering is in haar globaliteit mislukt. Zij is er met name niet in geslaagd aan te tonen dat het federale België nog werkt."
Wij stellen dus vast – en u stelt dat met ons vast, maar geeft er een andere draai aan – dat een evenwichtig en eerbaar akkoord tussen de beide gemeenschappen om binnen de staatsstructuren nog iets hervormd te krijgen, onmogelijk is. U stelt terecht dat men partners nodig heeft, maar die zijn er niet meer. Ook het geld om die partners om te kopen, is er niet meer. Blijven aanmodderen is echter ook geen optie, want dat is een bedreiging voor onze welvaart en stabiliteit. De toekomst ligt eenvoudigweg in grondig hervormen buiten de Grondwet om.
Ik zou de woorden willen gebruiken van een collega uit uw fractie – voor zover collega Bogaert daar nog deel van uitmaakt: "De toekomst ligt in een vrij Vlaanderen en een vrij Wallonië." Eigenlijk weet iedereen dat, maar het ontbreekt daarvoor voorlopig nog aan politieke moed. Het momentum ervoor komt echter snel dichterbij. Voor Vlaanderen moet het beste inderdaad nog komen.
01.207 Sander Loones (N-VA): Ik weet niet of het aan het gevorderde uur ligt, maar ik heb de indruk dat dit het meest favoriete onderwerp is van collega Vandenput.
Mevrouw de minister, ten eerste ben ik niet helemaal gerustgesteld over uw afspraken, of toch die tussen uw partijvoorzitter en Les Engagés. Dat zal u niet verbazen. U zegt dat we moeten gesprekken voeren. Ik heb niet de indruk dat er al echt afspraken zijn gemaakt over het institutionele beleid. Dat is een debat dat we nog verder zullen moeten voeren, ook buiten het Parlement, met uw partijvoorzitter. Uit uw antwoord kreeg ik niet onmiddellijk de indruk dat het al helemaal in kannen en kruiken is, terwijl het toch wezenlijk en fundamenteel is.
Ten tweede zei u dat er dingen zijn die men alleen maar kan doen als men ze samen doet. Dat is juist. Voor een tweederdemeerderheid heeft men best wat volk nodig, maar er zijn ook dingen die u al alleen kunt doen. Minister Van Peteghem heeft dat al gedaan. Hij heeft teksten publiek gemaakt terwijl dat niet vereist was door het regeerakkoord. Hij mocht dat eigenlijk zelfs niet doen. De eerste minister had eigenlijk liever dat hij dat niet deed, maar minister Van Peteghem heeft ze toch publiek gemaakt.
Uw collega-minister Clarinval daarentegen heeft vijf cabinetards die vooral niets doen. Bij cd&v hebt u blijkbaar een aantal medewerkers om teksten te schrijven. Dat is goed. Dat maakt dus helemaal dat u uw teksten publiek kunt maken.
Die teksten zijn zelfs niet op uw kabinet geschreven. Uw laatste cabinetard is immers weggelopen. Ze zijn geschreven door experts van uw partij. Wat houdt u dan in godsnaam tegen om ze te publiceren? Het is gewoon partijmateriaal. Maak ze gewoon publiek. Volg het voorbeeld van minister Van Peteghem, dan kunnen wij allemaal transparant medewerking en samenwerking zoeken over zeer concrete tekstvoorstellen.
Ik zie de ogen van collega Segers al blinken. Hij heeft ook zin om in die teksten te duiken. Misschien hebt u ze al gezien, mijnheer Segers? Ik vermoed dat niemand ze al gezien heeft.
Wij hebben teksten over de splitsing van de gezondheidszorg ingediend in het Parlement, een jaar of twee geleden ongeveer. U kunt die kopiëren. Geen probleem. U neemt wat tipp-ex en u mag ze mee ondertekenen. Er is nog plaats voor bijkomende handtekeningen. Ben mag ook mee ondertekenen en Tim mag ze ook ondertekenen als hij zin heeft de gezondheidszorg te splitsen. Tim, wij hebben ook een wetsvoorstel om de luchthaven van Zaventem Vlaams te maken. Ook dat mag u mee ondertekenen. Daar is ook nog genoeg plaats.
De voorzitster: Is staatssecretaris de Moor in de zaal? We beginnen met de bevoegdheid Asiel en Migratie. De heer Francken heeft het woord.
01.208 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, u hebt het razend druk met het Europees migratiecontentieux. Ik heb begrepen dat u daar volop mee bezig bent. Wij wachten allemaal op het finale resultaat. De komende zes maanden bent u ook voorzitter van de Europese Unie. Daarvan wordt heel wat verwacht.
Laten we even terugblikken op het beleid van de afgelopen drie jaar. Het gaat hier om de laatste begroting van de legislatuur, dus het is belangrijk om te kijken naar waar we vandaan komen en naar de evolutie van het budget voor asiel en migratie in de tabellen die door uw regering zijn ingediend.
Een aantal punten vallen mij op. Toen mijnheer Mahdi, uw toenmalige baas en nu uw partijvoorzitter – dus nog steeds een beetje uw baas – nog staatssecretaris was, hebt u een powerpointpresentatie gemaakt waarop enkele beloftes stonden. Ik wil die beloftes nog eens overlopen. Ze waren zeer treffend, er was heel veel sympathie voor. Er was veel branie en veel applaus op alle banken, zeker aan mijn linkerzijde. Applaus van de mensen die blij waren dat ik, de grote boeman, weg was. ʺOn va mener une politique anti-Franckenʺ. We gaan een anti-Francken beleid voeren, een humaan beleid, want ik was de grote boeman, de vleesgeworden onmenselijkheid. u zei dat u een beleid zou voeren dat ervoor zou zorgen dat mensen effectief opvang krijgen, waarbij het internationaal recht zou worden gerespecteerd et cetera. U hebt dat in een aantal slides gegoten. Ik wil nagaan wat daar finaal van in huis is gekomen.
Ten eerste zou er respect voor het internationaal recht zijn. ‘Geen geroep om beroep’. Dat was de eerste grote belofte van deze regering, van u, mevrouw de Moor. Geen enkele regering is ooit meer veroordeeld voor het schenden van het internationaal recht dan deze linkse vivaldiregering onder leiding van Open Vld, PS, Ecolo-Groen, Vooruit en cd&v. Hoe vaak bent u nu al veroordeeld? Zitten we aan 10.000 veroordelingen? Vóór de zomer zaten we aan 7.000. Ik neem aan dat we nu al boven de 10.000 zitten. Kunt u daar een cijfer op plakken? U bent duizenden keren veroordeeld voor het niet respecteren van het internationaal recht. U bent duizenden keren in beroep gegaan. ‘Geen geroep om beroep’. ‘Duizenden keren in beroep’ was een betere titel geweest. Geen enkele regering heeft het ooit zo slecht gedaan. U hebt nog steeds voor miljoenen dwangsommen boven uw hoofd hangen.
Daarnet hebben we een debat gevoerd met de heer Vanbesien over uw instructie, waarover enige onduidelijkheid heerst. Op een bepaald moment hebt u aan Fedasil een instructie uitgevaardigd waarin stond dat alleenstaande mannen niet meer opgevangen dienden te worden of toch niet als er onvoldoende plaats is. In dat geval vallen alleenstaande mannen uit de boot.
Minister Gilkinet tweette daarop: "No pasarán." U bent door minister De Sutter stevig aangepakt enzovoort. Toen ik aan de heer Vanbesien vroeg of hij die instructie steunde, antwoordde hij van niet: De instructie was vernietigd en bestond niet meer. Ik vroeg daarom aan de eerste minister of die instructie nog geldig was. U zei immers dat de instructie vernietigd was, maar dat er niets aan uw beleid verandert. Dat werd ook bevestigd door uw fractieleider. Er is dus totale onduidelijkheid. Hoe zit het nu juist met de instructie? Bestaat ze nog? Worden de richtlijnen van de instructie die vernietigd werd door de Raad van State, momenteel nog toegepast door Fedasil of niet?
Dat is heel belangrijk, want wij hebben hetzelfde meegemaakt met de regularisatie-instructie van de heer Wathelet. Zo lang zit ik hier al. Toen werd een instructie inzake regularisatie ook vernietigd door de Raad van State op vraag van het Vlaams Belang. De heer Wathelet zei toen in het Parlement dat hij ondanks de vernietiging toch hetzelfde beleid zou blijven voeren. Eigenlijk is dat exact hetzelfde als wat u zei, vandaar mijn vraag. Worden de richtlijnen van de instructie nog altijd toegepast door Fedasil of niet? Graag krijg ik eindelijk duidelijkheid, want niemand wil die geven.
De tweede grote belofte van uw beleid is dat de EU ons samen sterk maakt. U spreekt van sterke buitengrenzen en lidstaten die elk hun eerlijk deel doen. De Europese Unie heeft ons de afgelopen jaren echter helemaal niet sterk gemaakt. U probeert dat nu eindelijk te doen slagen, maar ik ben daar heel sceptisch over, omdat ik niet geloof in de open asielgrens als concept. Ik bestrijd dat principieel, ik denk dat dat model nooit kan werken, maar u blijft erin geloven en ervoor vechten. De afgelopen jaren heeft de Europese Unie ons echter niet sterk gemaakt. De Europese Unie was chaos, verdeeldheid, twist en alleen maar meer asielzoekers, meer illegale binnenkomsten en heel veel chaos op het terrein, van Lampedusa tot het noorden van de EU.
Ten derde wil u de diensten versterken en 100 miljoen euro investeren in een structurele aanpak. Is het nog normaal dat er geen digitale dossiers zijn? Ik zal niet ontkennen dat u de diensten hebt versterkt, maar de chaos op het terrein is nog nooit zo erg geweest. U hebt ook de keuze gemaakt om bepaalde diensten te versterken en andere te verzwakken. Ik blijf pleiten voor een versterking van de gerechtelijke sectie. Dat hebt u verwaarloosd. Ik geloof niet in het grote concept dat u hebt uitgewerkt rond de vrijwillige terugkeer, met de coaching enzovoort. Dat is enorm duur, maar de resultaten zijn bijzonder triestig. Ook dat is niet gelukt.
Uw vierde belofte was bescherming. Er mocht geen chaos zijn in de opvang; kinderen hebben hulp nodig. Hulp geven aan kinderen is evident, daarover gaat het niet, maar geen chaos in de opvang? Nog nooit is er zoveel chaos geweest in de asielopvang als de jongste jaren. Op dit moment wachten meer dan 23.000 mensen op een asielbeslissing. De gemiddelde wachttijd voor een beslissing inzake asiel is twee jaar. Dat is schandalig.
Natuurlijk moet u in die omstandigheden altijd maar nieuwe bedden zoeken. Als burgemeester wil men zo'n telefoontje uiteraard niet krijgen. De burgemeester die een bericht van Nicole de Moor ziet binnenkomen, weet hoe laat het is, want dat is om aan te kondigen dat er een asielcentrum komt in het dorp. Een burgemeester vraagt dan of dat echt moet, zes maanden voor de verkiezingen. Het moet zo en het zal zo, is dan het antwoord. De burgemeester heeft er niets over te zeggen. De burgemeester wordt wel voorafgaandelijk geïnformeerd, die beleefdheid is er wel. In mijn voormalige functie als staatssecretaris heb ik dat zelf ook moeten doen, dus ik weet waarover ik spreek. Als burgemeester wil men zo'n bericht echter niet krijgen.
Er moeten steeds meer bedden bijkomen, omdat iedereen maar aan het wachten is. Er is bijna geen uitstroom. Toen ik staatssecretaris was, raakte de wachtlijst opgelost. Nu blijft de lijst maar aangroeien, zelfs vorige maand nog. Dat is het fundamenteel probleem. De instroom is erg groot en het is moeilijk omgaan met gemeentebesturen, maar het fundamenteel probleem is een te geringe uitstroom uit het netwerk. Daardoor blijven alle bedden bezet en moeten alsmaar bijkomend plaatsen gevonden worden. Iedereen wordt kwader en kwader, burgemeesters, lokale besturen, zelfs partijgenoten van u. Geen enkele burgemeester wil een asielcentrum op zijn grondgebied, maar u hebt steeds meer plaatsen nodig, want u wordt elke dag veroordeeld, dwangsommen worden opgelegd. U zit compleet in een neerwaartse spiraal en de situatie is uitzichtloos. Die ongelooflijke chaos hebt u gecreëerd. Kinderen hebben natuurlijk hulp nodig. Of er zo veel niet-begeleide minderjarigen naar hier moeten komen, is natuurlijk nog een andere vraag.
Het vijfde punt is opvang. U beloofde om het lokaal beleid daar altijd bij te betrekken en om te werken in vertrouwen. Op zijn minst in een aantal casussen is dat niet gebeurd, zeker in Vlaams-Brabant. Daar heb ik me nogal dik over gemaakt. Ik weet echter dat u van goede wil bent. Het is ook niet altijd uw schuld geweest, er waren andere redenen, dus daar ga ik niets over zeggen.
Ten zesde omschreef u migratie als motor van de economie, war for talent, samenwerking rond integratie. Daarin scoort u naar mijn mening goede punten. De war for talent hebt u als prioriteit naar voren geschoven, de focus ligt op economische migratie, arbeidsmigratie en studentenmigratie. De integratiesamenwerking kan beter, maar we hebben ter zake een aantal punten bekeken, ook met de Vlaamse regering. We zijn er nog niet, maar u hebt vooruitgang geboekt.
Het voorlaatste punt is uw aankondiging dat wie hier niet mag zijn, terug moet. U beloofde vrijwillige terugkeer en gesloten centra, kortere procedures, werk van elke dag.
De procedures duren evenwel ellenlang en de terugkeer is rampzalig. In de gesloten centra is er geen extra plaats. Het terugkeerbeleid is dus ook dramatisch slecht. Ook op dat punt faalt uw beleid volkomen.
Ten slotte is misbruik onaanvaardbaar: geen fake leeftijd, geen fake news. Op het vlak van fake leeftijd is niets opgelost. Nog altijd blijken gigantisch veel mensen na een botscan helemaal niet minderjarig te zijn. Dat probleem is onoplosbaar. U hebt daarvoor jammer genoeg helemaal geen oplossing kunnen vinden.
Mevrouw de Moor, u weet wat ik vind van uw plannen. U probeert de dweil sterker te maken op Europees niveau. Dat is geen probleem, we zullen niet tegenstemmen, maar het moet over de kraan gaan. Als u praat over een snelle screening en snelle terugkeer, dan is dat het grootste geïnstitutionaliseerde fake news dat er wordt verspreid vanuit de Europese Unie en de Belgische regering. Ook na het akkoord dat u hoopt te bereiken, zullen er immers geen snelle screening en geen snelle terugkeer mogelijk zijn.
U moet een Australische aanpak toepassen, waarbij u de grens afsluit en de asielprocedures buiten de Europese Unie afhandelt, net zoals het Verenigd Koninkrijk dat gaat doen, net zoals Duitsland aan het shiften is om dat te doen en net zoals Italië een akkoord met Albanië heeft gesloten. Dat is de oplossing, daar ligt de knoop, daar ligt het kalf gebonden. Ik wens u daar veel succes mee, maar denk dat het voor de volgende regering zal zijn, nadat de kiezer in Vlaanderen en in België zich heeft kunnen uitspreken over dat thema. Ik denk dat het oordeel vernietigend zal zijn, maar laten we dat tot juni even afwachten.
01.209 Barbara Pas (VB): Mevrouw de staatssecretaris, ik kan niet anders beginnen dan met een heel trieste vaststelling als ik naar de asielfactuur kijk. Vorig jaar ging het al om een historisch hoog bedrag, een recordbedrag. In de begroting voor 2024 gaat er nog meer geld naar asiel. De directe en indirecte toelage van Fedasil bedraagt 923,6 miljoen euro. Daarnaast houden nog andere instanties zich met de asielkwestie bezig en die hebben ook extra miljoenen nodig. Het Commissariaat voor de Vluchtelingen en Staatlozen krijgt er 9 miljoen euro bij, tot bijna 60 miljoen euro. De dienst Voogdij voor Minderjarige Vreemdelingen krijgt er een vierde van het budget bovenop. De Dienst Vreemdelingenzaken ontvangt bijna 25 miljoen euro. Samengeteld komen we aan een totaal van 1 miljard en 20,4 miljoen euro.
Wat die vaststelling nog veel erger maakt, is dat 57 % van die asielzoekers geen recht op asiel blijkt te hebben. U weet dat minstens zo goed als ik. Het overgrote deel van die uitgaven is dus, cru gezegd, weggesmeten geld. Dat is een stuitende vaststelling, zeker in tijden van crisis en oplopende begrotingstekorten.
De achilleshiel van een goed asiel- en migratiebeleid is een goed terugkeerbeleid, maar in ons land is dat echt dramatisch. Na de aanslag op de Zweedse supporters hebben verschillende fracties beaamd dat het terugkeerbeleid beter moet. In de commissie is er een debat geweest rond uw wetsontwerp omtrent aanklampend terugkeerbeleid. We weten allemaal dat dat niet voor een kentering zal zorgen. In het beste geval gaat het om zandzakjes tegen de zondvloed, voor zover er geen bijkomende bressen in de dijken geslagen worden door het extra aanzuigeffect wanneer men het verbod op het onderbrengen van gezinnen in gesloten terugkeercentra wettelijk verankert.
Tijdens dat debat hebt u toegegeven dat het bewuste wetsontwerp niet voldoende zal zijn om tot een goed terugkeerbeleid te komen. U zei ook dat u aan de regering een aantal voorstellen hebt gedaan, die nog volop besproken worden. Het betreft onder andere pakketten die niet louter de terugkeer omhelzen, zoals ontwikkelingssamenwerking, economische dossiers en – zeer terecht – het visumbeleid. U zei ook dat u het visitatierecht, de woonstbetredingen, opnieuw op tafel hebt gelegd. Dat zijn allemaal essentiële elementen voor een goed terugkeerbeleid. Waarom hebt u zo lang gewacht om ze op tafel te leggen? Waarom komt u met wetsontwerpen aandraven waarin die essentiële elementen ontbreken?
Ik vraag mij ook af of wij überhaupt nog een tekst te zien zullen krijgen. De heer Vanbesien zal zich herinneren dat wij hem hier deze namiddag de vraag hebben gesteld wat de houding is van zijn partij en fractie op de woonstbetredingen. Het antwoord is nog altijd een duidelijk ‘njet’. U weet dat, want u krijgt al meer dan drie jaar een ‘njet’.
Wie meent u dus wijs te maken dat daarvan überhaupt nog iets zal komen? Hoe zal u Groen-Ecolo en de PS met die woonstbetredingen doen instemmen? Zij hebben immers hun buit al binnen met de wetsontwerpen die u al op tafel hebt gelegd, zoals het ontwerp over de gezinnen met kinderen, dat ik daarnet heb vernoemd.
Nog tijdens de besprekingen in de commissie verklaarde u in antwoord op mijn vraag dat landen die manifest weigeren mee te werken aan de terugkeer, niet mogen worden beloond met een vlotte toegang via legale migratiekanalen. Mijn concrete vraag is dan wat aan die uitspraak concreet wordt vastgeknoopt en wanneer daaraan iets zal worden vastgeknoopt. U kent de context beter dan ik. Vandaag hebben 16.000 niet-Europese migranten een vergunning in Vlaanderen gekregen om te werken. Het merendeel, namelijk meer dan de helft, zijn arbeidsmigranten uit Turkije en Marokko.
U hebt het al heel vaak ondervonden. Marokko staat bekend voor zijn gebrek aan medewerking en zelfs ronduit voor tegenwerking wanneer het over de terugname van illegale onderdanen gaat. Wanneer dergelijke landen dan, in plaats van hen sancties op te leggen, de facto voor hun onwil worden beloond door het gevoerde beleid rond arbeidsvergunningen, dan wordt de wereld op haar kop gezet.
Een ander element betreft iets waarnaar de heer Francken al heeft verwezen. De geesten rijpen in Europa. Er zijn gelukkig steeds meer landen die voor een paradigmashift gaan. Onlangs heeft Jens Spahn in Die Neue Osnabrücker Zeitung heel interessante uitspraken gedaan. U kent hem. Hij is minister van Volksgezondheid geweest voor de CDU. U zou misschien denken dat hij een lid is van de AfD wanneer ik zo dadelijk voorlees wat hij allemaal heeft verklaard. Hij was echter minister van Volksgezondheid van 2018 tot 2021 voor de CDU in Duitsland. Hij houdt terecht een pleidooi voor het volledig externaliseren van de asielprocedure. Hij stelt dat asielzoekers een eerlijke procedure kunnen krijgen wanneer zij in hun eigen regio worden opgevangen. Hij stelt dat zij die een erkenning krijgen ook in hun eigen regio bescherming moeten kunnen krijgen en dat daarmee perfect wordt voldaan aan de Vluchtelingenconventie van Genève. Hij voegt er zelfs aan toe dat wij, indien die regeling twee maanden consequent wordt volgehouden, de instroom drastisch zullen zien dalen.
Hij heeft er zelfs nog aan toegevoegd dat,
als Duitsland zich daarvoor sterk maakt, men dicht bij een meerderheid in
Europa komt. Mijn vraag is dus wanneer bij u de geesten zullen rijpen. Bent u
bereid zich aan te sluiten bij de coalition
of the willing?
Dit is natuurlijk het tegenovergestelde uitgangspunt dan dat van het EU-migratiepact. Het uitblijven van hervormingen op het Europese vlak mag natuurlijk geen reden zijn om ondertussen op het nationale vlak niet al te doen wat kan en wat moet. Zelfs binnen het geldende EU-carcan bestaat er nog altijd ruimte om het asiel- en migratiebeleid in dit land te verstrakken.
U gaat daar nooit op in. De regering weigert manifest dat te doen. Ik vraag me af wat u tegenhoudt de bestaande marges maximaal in te vullen. Neem een voorbeeld aan Zweden. Toen de nieuwe Zweedse regering aan de macht kwam, heeft die meteen een heuse paradigmashift aangekondigd. De aankondiging alleen al had een effect op de instroom. Het resultaat is er naar. Ik heb de cijfers opgezocht: de jongste beschikbare cijfers over de eerste asielaanvragen, van mensen die voor de eerste keer asiel aanvragen in het land, per 100.000 inwoners. Vorig jaar waren er in België 275 eerste asielaanvragen per 100.000 inwoners. In Zweden waren er niet half zo veel. In Denemarken, met zijn opt-out, waren er 76. Zij zitten daar niet in het EU-keurslijf. Zij hebben dus natuurlijk het beste asielbeleid van de Europese Unie.
Net als in Denemarken komt de focus van het Zweedse regeringsbeleid niet langer te liggen op het managen van de instroom, wat u in de voorbije jaren zo hartstochtelijk gedaan hebt, namelijk het blijven zoeken naar opvangplaatsen. In plaats daarvan heeft Zweden de shift gemaakt om in eerste instantie de focus te leggen op het indammen van de instroom. Dat is exact wat wij van deze regering vragen. Wanneer wij dat vragen, krijgen we altijd als argument dat het niet kan, wegens Europa. Zweden kan het wel. Waarom kan België het dan niet, mevrouw de staatssecretaris?
01.210 Staatssecretaris Nicole de Moor: Mevrouw de voorzitster, geachte leden, ik probeer op uw vragen te antwoorden op dit uitzonderlijke, nachtelijke uur.
Ik begin met de factuur. Die stijgt. Dat hebt u allebei zeer goed vastgesteld. Dat is niet onlogisch. Als er meer mensen toekomen en meer mensen opgevangen moeten worden, stijgt de factuur. Dat heeft trouwens niet alleen te maken met een volume-effect, er zijn daarnaast ook andere kosten die ervoor zorgen dat die factuur stijgt. Ik denk dan aan de lonen van het personeel dat in de opvangcentra werkt, de kosten van nutsvoorzieningen, huurprijzen. Het is niet anders bij de ouderenzorg, in jeugdinstellingen of scholen. Ook daar stijgen die kosten. Er is inderdaad ook een heel groot volume-effect in onze opvang, waardoor de factuur stijgt.
Mevrouw Pas, u neemt daar ook de kosten van het Commissariaat-generaal bij, voor het beoordelen van asielaanvragen. U noemt dat weggesmeten geld. Ik vind het toch wel opmerkelijk, want heel wat van die mensen hebben geen recht op bescherming en worden geweigerd. Het lijkt mij evident dat wij investeren in personeel om die asielaanvragen te beoordelen.
De factuur stijgt. We nemen een aantal maatregelen om ervoor te zorgen dat er meer uitstroom is. Mijnheer Francken, u had daar ook een vraag over. Die uitstroom stijgt. Deze maand ligt die op gemiddeld 107 personen per dag. We zien dat maand na maand stijgen. We zien de effecten van het feit dat het Commissariaat-generaal nu meer personeel heeft. Het begint nu meer beslissingen te nemen.
In alle eerlijkheid, in alle transparantie naar u toe, de enige manier om die factuur echt drastisch te doen dalen, is ervoor zorgen dat er minder mensen terechtkomen in het asielsysteem in België.
Het gaat vooral over twee groepen. Enerzijds gaat het om de mensen die helemaal geen nood hebben aan bescherming. Anderzijds gaat het over mensen die in andere Europese landen zouden moeten opgevangen worden.
Net daarom hebben we dat Europees migratiepact nodig. Net daarom investeer ik al meer dan een jaar heel intensief in die onderhandelingen over dat migratiepact. We gaan zorgen voor sterkere buitengrenzen, met een grensprocedure. Daardoor gaan we meteen mensen die minder dan 20 % kans hebben op erkenning een antwoord kunnen geven, door middel van een versnelde grensprocedure. Zij zullen niet eens toegang krijgen tot het Europees grondgebied en kunnen meteen teruggestuurd worden. We hebben daar snellere procedures aan de buitengrenzen, sterkere buitengrenzen.
Ten tweede gaat het over solidariteit tussen Europese landen. U verwijst naar Denemarken, met de opt out, en Zweden. Ik begrijp niet dat u blijft verdedigen dat sommige landen de last doorsturen naar andere landen. Dat is net het probleem. Wij doen in België veel meer dan ons rechtvaardig deel. Ons rechtvaardig deel, op basis van de berekening van de Commissie, is die 3,2 %. Dat is wat België in alle rechtvaardigheid zou moeten doen. Wij houden daarbij rekening met het bevolkingsaantal in ons land, maar ook met de welvaart. België is een welvarend land, wij kunnen echt ons deel doen in het beschermen van vluchtelingen. Vandaag doen we echter drie keer zoveel als ons rechtvaardig deel.
Als we kijken naar de instroom, de irreguliere binnenkomsten vandaag in Europa en naar het aantal asielaanvragen in ons land, dan zou dat eigenlijk maar een derde van die 3,2 % mogen zijn. We doen dus meer dan ons deel. Met het Europees migratiepact zullen we ervoor zorgen dat alle Europese landen hun deel doen.
Ondertussen worden we ook nog geconfronteerd met heel grote uitdagingen. Mijnheer Francken, u verwees onder andere naar de niet-begeleide minderjarigen. 2022 was een recordjaar, waarin in ons land meer dan 6.400 kinderen zonder ouders werden aangetroffen. Dit jaar is dat een halvering, dus op dat vlak gaat het iets beter. Er is vooral een sterke daling van Afghaanse niet-begeleide minderjarigen. Er is daar heel veel aan preventie gedaan. Verder is ook het groeipakket in Vlaanderen aangepast en dat hebben we goed gecommuniceerd. Daar zit een daling, maar het blijft een grote uitdaging.
De realiteit is dat er niet één oplossing is voor deze problematiek. Er zijn heel veel verschillende zaken die we tegelijkertijd moeten doen om opnieuw controle te krijgen over ons asiel- en migratiesysteem. Er is nog nooit zo fundamenteel gewerkt aan structurele hervormingen van het beleid. We hebben daarover uitvoerig gedebatteerd in de commissie. Dat zit op drie assen. Een eerste as is de wetgevende as. We moeten de Belgische wetgeving naar de 21ste eeuw brengen. Daarvoor wordt het migratiewetboek gefinaliseerd. Er liggen al een aantal wetsontwerpen in het Parlement, bijvoorbeeld rond terugkeer en het aanpakken van misbruiken in de gezinshereniging, maar naast die wetgevende as is er ook een belangrijke institutionele as. We moeten ervoor zorgen dat onze diensten efficiënt en effectief kunnen werken. Mijnheer Francken, we investeren inderdaad in digitalisering, maar we moeten een stap verder gaan. We zijn bezig met een blauwdruk voor een structurele hervorming van die diensten om ze efficiënter te kunnen laten werken.
De derde as – voor mij de allerbelangrijkste – is de Europese as. Ik geloof in een Europees model, niet in een Rwandamodel. Ik geloof niet in het externaliseren van asielprocedures. Als we daarover zouden doordenken, dan is de fundamentele vraag waar men dat dan zou doen. Zouden we grote asielcentra moeten oprichten in Noord-Afrika, waar we de rest van de wereld dan uitnodigen? We zouden dan immers valse verwachtingen creëren. Stel dat we grote opvangcentra zouden creëren in Noord-Afrika, waar de mensen aankomen, nadat ze dus al 90 % van een gevaarlijke route hebben afgelegd, onder andere door de Sahara. Mensen trekken dan naar die centra in Noord-Afrika, maar als ze geen nood aan bescherming hebben, zullen ze worden geweigerd. Wel, die mensen zullen dan niet terugkeren, maar wel in een bootje op de Middellandse Zee stappen.
Ik ben er dus geen voorstander van om dat te doen. U verwijst beiden naar het Rwanda-idee. Groot-Brittannië is dat nu al drie jaar aan het realiseren en heeft al miljoenen betaald aan Rwanda, terwijl 0 mensen naar Rwanda werden teruggestuurd. Het idee is om gewoon een paar honderd mensen naar daar te sturen, waarna die stroom dan wel zal opdrogen.
Voor alle duidelijkheid, vorig jaar hebben in Frankrijk 45.000 mensen een bootje genomen naar Groot-Brittannië. Mensen gaan dood op de Noordzee. Mensen sterven. Mensen weten ook heel goed dat ze kunnen doodgaan. Het risico dat men doodgaat is groter dan het risico dan men naar Rwanda wordt gestuurd. Het idee dat we door een paar honderd mensen naar Rwanda te sturen de rest gaan afschrikken en daardoor minder vluchtelingen gaan hebben, klopt niet. We moeten komen tot een beter grensbeheer en tot samenwerking tussen bestemmingslanden, transitlanden en de landen van herkomst; Zonder dat gaat het niet lukken.
Mevrouw Pas, ik heb inderdaad nog een aantal andere voorstellen gedaan. Ik heb u daar in de commissie ook al een antwoord op gegeven. Dat zijn voorstellen die ik al eerder in de regering heb gedaan en die nu opnieuw in de regering worden besproken. Dat zijn trouwens niet allemaal wetgevende zaken. U vraagt waarom dat niet in het wetsontwerp inzake het aanklampend terugkeerbeleid zit. Het bereiken van een betere samenwerking met landen van herkomst in het kader van terugkeer is niet wetgevend. Dat zit dus niet in een wetsontwerp.
Mijnheer Francken, u vroeg naar het aantal veroordelingen. Op 4 december waren dat 8.595 betekende veroordelingen.
Dan kom ik tot de vragen over de instructie die vanmiddag al aan bod kwamen. Dat was een binaire vraag. Is het beleid al dan niet aangepast? Ik ga u daar een heel eerlijk en duidelijk antwoord op geven. Ik heb niets ingetrokken en mijn beleid is niet gewijzigd. Ik ga u zeggen waarom. Ik heb dat ook al gezegd na de beslissing van de Raad van State. Ik ben het eens met de Raad van State dat iedereen recht heeft op opvang. Alleen creëert de beslissing van de Raad van State geen extra plaatsen. Wij doen dat trouwens wel. We creëren heel veel plaatsen. Alleen zijn het er nog altijd niet genoeg. We kunnen nog altijd niet iedereen opvangen. Daarom geef ik nog altijd voorrang aan de meest kwetsbaren en dat zijn vooral gezinnen met kinderen.
Ik ga u uitleggen waarom. Om dat te begrijpen, moet u met mij terug in de tijd naar 17 oktober 2022. Dat was mijn zwartste dag op dit departement. Dat was de dag dat ik telefoon kreeg van de directie van Fedasil die mij zei dat het die dag echt niet lukte om de niet-begeleide minderjarigen op te vangen. We hebben die dag allerlei noodgrepen moeten toepassen om die kinderen zo snel mogelijk in een bed te krijgen. Ik heb mijzelf toen voorgenomen dat dat nooit meer mocht gebeuren. Ik wil nooit meer telefoon van Fedasil krijgen om te melden dat er kinderen niet kunnen worden opgevangen. Dat is het afgelopen jaar mijn obsessie geweest. Dat is de reden waarom ik die beslissing eind augustus heb genomen, om alleenstaande mannen geen voorrang te geven en tijdelijk niet meer te laten instromen. Dat zal het komende jaar ook mijn obsessie blijven. Ik wil nooit meer zo’n telefoon krijgen.
Mijnheer Francken, ik begrijp dat burgemeesters ook geen telefoon van mij willen krijgen, maar ik wil die ene telefoon van Fedasil ook niet meer krijgen. Ik hoop dat iedereen, ook in het Halfrond, die bij elk opvangcentrum dat we openen gaat protesteren, daarover ook eens nadenkt.
Voor alle duidelijkheid, het blijft heel moeilijk. Gisteren stonden er 360 mensen voor de deur, dat is heel veel. 198 daarvan waren families met kinderen. Die hebben we gisteren allemaal kunnen opvangen, maar het was weer moeilijk. Het blijft moeilijk en ik kan mijn beleid op dit moment dus niet wijzigen. Ik blijf voorrang geven aan gezinnen met kinderen en ik besef zeer goed dat er juridisch geen verschil is tussen een alleenstaande man en een kind van 10 jaar, maar moreel is er voor mij wel een verschil. Ik blijf me dus inspannen om extra plaatsen te creëren zodat mensen niet op straat moeten slapen, maar ik blijf me vooral inspannen om structurele hervormingen te realiseren om tot een ander Europees beleid te komen, want alleen op die manier zullen we kunnen blijven bescherming bieden, ook in de toekomst, aan de mensen die het nodig hebben.
01.211 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik wil het even heel scherp krijgen. Ik vraag of de instructie ingetrokken is en u zegt dat er niets is ingetrokken of gewijzigd. De Raad van State heeft de instructie echter geschorst. U hebt ze echter niet ingetrokken. Loopt die schorsing dan nog? Heeft de Raad van State de instructie geschorst voor 1 dag, voor 30 dagen of tot u een nieuw initiatief neemt? Wat is de juridische consequentie van een schorsing door de Raad van State?
01.212 Staatssecretaris Nicole de Moor: Het beleid is ongewijzigd. Ik vang nog altijd alleenstaande mannen… De beschikbare plaatsen gaan elke dag – het is heel duidelijk – naar de meest kwetsbare personen in de rij. Dat zijn gezinnen met kinderen, alleenstaande vrouwen, mensen die heel ziek zijn. De beschikbare plaatsen gaan naar de meest kwetsbare personen in de rij, niet naar de eersten in de rij. Dat betekent dat alleenstaande mannen op een wachtlijst terechtkomen.
01.213 Theo Francken (N-VA): De instructie is dus niet ingetrokken of gewijzigd. Mijnheer Vanbesien, u was heel even weg. Het is goed dat u er terug bij komt, welkom. U kunt bij dezen noteren dat de regering – mevrouw de Moor spreekt namens de regering, ook namens uw partij – inzake de instructie niets heeft ingetrokken of gewijzigd. U verweet mij jarenlang het voorrangsbeleid en het feit dat alleenstaande mannen niet konden worden ingeschreven omdat er geen plaats was, maar u doet dat nu gewoon zelf en blijft dat steunen. Dat is heel interessant.
Het is de laatste conclusie, maar daarvoor wou ik hier blijven. Ik wilde heel duidelijk weten hoe de vork aan de steel zit. De eerste minister was niet bij machte om dat duidelijk te maken, maar de instructie is dus gewoon nog van toepassing op dit moment, met de steun van Ecolo-Groen en alle andere partijen die gedurende jaren hebben getoeterd tegen mijn beleid. Dat is onwaarschijnlijk ironisch.
Ten slotte, wat Rwanda betreft, zegt u dat men in Noord-Afrika kampen moet oprichten voor honderdduizenden mensen. Dat is totaal niet wat wij wensen. Iemand die op illegale wijze naar Europa probeert te komen, moet op een zwarte lijst terechtkomen en een verbod krijgen om zich ooit op Europees grondgebied te begeven. U moet mij eens uitleggen waarom iemand 10.000 dollar aan een smokkelaar zou betalen voor een plaats aan boord van zo'n sloep als hij 100 km verder weer naar Noord-Afrika wordt teruggebracht. Niemand zal dan nog die som betalen. Die instroom zal dan volledig opdrogen.
Ik ben naar Australië gegaan en u zou dat ook eens moeten doen. Ik heb daar met de grenspolitie gesproken en met de mensen van defensie die daar Operation Sovereign Borders hebben geleid. Praat eens met hen. Het is niet omdat Australië een eiland is en Europa een schiereiland dat het probleem van illegale migratie via de zee anders zou zijn. De situatie is perfect vergelijkbaar. Ga eens daarheen en praat met hen. Dat is veel interessanter dan heel Europa af te dweilen en een onhaalbare droom na te jagen, namelijk de droom van dat spreidingsscenario en die snelle screening en terugkeer. U streeft een illusie na.
01.214 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mijnheer Francken, ik wil u herinneren aan het debat van daarstraks. Ik ben niet zelf over asiel en migratie begonnen. U hebt mij gevraagd wat ik van die instructie vind. Ik heb u geantwoord dat de Raad van State die instructie geschorst heeft. U hebt mij niet gevraagd naar het beleid dat daarrond wordt gevoerd. Ik heb verklaard niet achter die instructie te staan. De eerste minister heeft vervolgens aangegeven dat zijn beleid erin bestaat zoveel mogelijk mensen op te kunnen vangen. Daarna zei de heer Verherstraeten dat de instructie inderdaad geschorst is, maar dat het beleid ongewijzigd blijft. Wat ik u daarstraks heb gezegd, is dus niet fout. De instructie is geschorst en ik blijf erbij dat ik niet achter de instructie sta om geen alleenstaande mannen op te vangen. Wij pleiten en blijven pleiten om naar opvangplaatsen te zoeken zodat niemand op straat moet slapen en iedereen opgevangen wordt. Het is dan maar jammer dat u daarvoor gecontacteerd wordt.
01.215 Barbara Pas (VB): Mijnheer Vanbesien, het klopt dat u in uw betoog daarstraks met geen woord over asiel en migratie hebt gerept. Dat is veelzeggend, zeker gelet op het feit dat het een factuur van meer dan 1 miljard euro betreft. Daarom heb ik u daar ook vragen over gesteld.
Mevrouw de staatssecretaris, u zegt dat het een ingewikkelde materie is. Er zijn meervoudige oplossingen nodig, zowel op Europees als nationaal vlak. De analyse is wel erg eenvoudig. De instroom blijft te groot en de uitstroom blijft te klein. Deze regering doet daar structureel niets aan. Zolang dat niet gebeurt, zal het laatste leegstaande pand in dit land innemen voor opvang nog niet voldoende zijn. U was erg duidelijk dat u uw beleid niet wilt verstrakken, zoals Zweden en steeds meer andere landen. U rekent op dat EU-migratiepact.
Het uitgangspunt van dat pact blijft dat illegale komst naar Europa beloond wordt met een verblijfsrecht. Zolang dat principe gehandhaafd blijft, zullen asiel- en gelukszoekers het risico blijven nemen om levensgevaarlijke overtochten te ondernemen en zullen we de schrijnende taferelen blijven zien.
U gelooft niet in een externalisering van de asielprocedures. Ik stel voor dat u eens afspreekt met de heer Jens Spahn van de CDU. Hij spreekt perfect Nederlands en misschien kan hij u wel overtuigen.
U wilt de asielopvang spreiden en beweert dat dat voor dit land het aantal op te vangen asielzoekers tot een derde zou herleiden. Dat klopt evenwel niet. U gaat er dan ten eerste van uit dat de instroom naar Europa hetzelfde blijft, terwijl alles erop wijst dat die zal blijven stijgen. Ten tweede gaat u ervan uit dat elk land zijn deel doet, dat geen enkel land het zal afkopen per asielzoeker zoals het migratiepact bepaalt, met name tegen 20.000 euro per persoon. Ten derde gaat u ervan uit dat de secundaire migratie als bij wonder plots zal ophouden. U weet zeer goed dat er vandaag veel asielzoekers zelf doorreizen naar hun land van keuze ondanks de Dublinprocedures. Laat België nu net heel populair zijn omdat u geen beleid wilt voeren zoals Zweden en een aantal andere landen.
U verklaart dat woonstbetreding nog niet in een wetsontwerp is gegoten. Dan hoeft u de mensen ook geen valse hoop te geven dat dat nog zal worden doorgevoerd. U hebt uw asieldeal op 8 maart aangekondigd. We hebben vervolgens zeven maanden moeten wachten op de bespreking van de teksten in de commissie. Als u vertelt dat dit nog voor de verkiezingen zal worden behandeld, voert u een voortijdige verkiezingscampagne. U weet zeer goed dat daar niks meer van terechtkomt.
Bij haar aantreden heeft de vivaldiregering verklaard dat ze niet wil focussen op meer of minder migratie. De gevolgen daarvan kunnen we nu vaststellen. Als men niet focust op minder of meer migratie, kent men het resultaat: meer migratie, meer opvangplaatsen en meer budget, zoals deze begroting ook weer aantoont. Als u niet voor een kentering zorgt, als u niet meegaat met die paradigmashift, wordt het alleen maar erger.
La présidente: Je vous remercie madame la ministre. Mme Bertrand est présente. Nous passons à la discussion relative à la Protection des consommateurs.
01.216 Sander Loones (N-VA): Collega's, we komen stilaan aan het einde van dit begrotingsdebat. We hebben weer heel wat zaken geleerd.
Mevrouw de staatssecretaris, in uw vorige functie was u oppositieleider in Brussel. U herkent dus een slechte begroting. Wie in Brussel aan politiek doet, weet wat een slechte begroting is. Het is hier nog niet zo’n gigantisch drama als in Brussel, maar goed is het toch ook niet bepaald te noemen. Dat de begroting federaal een ramp is, wisten we allemaal zonder dit begrotingsdebat al. Het staat alle dagen in de media. Alle experts spreken ons er ook op aan. De cijfers zijn gewoon niet goed. Daarvoor hadden we dit debat niet nodig. Waarvoor dit debat wel belangrijk is, voor mij persoonlijk althans, is om na te gaan of er nog wat lichtpuntjes zijn. Ik zie er mogelijk twee.
Hoe geloofwaardig zijn de cijfers die in deze tabellen staan nu? Wat is het ambitieniveau van een aantal ministers in de komende zes maanden voor de verkiezingen? Zal er nog iets gebeuren om die cijfers toch te verbeteren?
Ik heb helaas niet veel geruststellende boodschappen gekregen, ook niet tijdens de themadebatten. Ik wil er toch een aantal met u overlopen. Het algemeen debat hebben we gehad, en uw repliek daarop. Ik focus nu op de themadebatten.
Het eerste punt is jobs. Er is eigenlijk niemand die precies weet hoeveel jobs er nu helemaal bijgekomen zijn. De eerste minister zegt 300.000, de heer Laaouej zegt 144.000 of misschien 197.000, afhankelijk van hoe je telt. Mevrouw Lalieux zei ook eerst 300.000, maar dan toch weer niet; anderen zeggen 290.000. Daar zal nog wel een boompje over moeten worden opgezet. Hoeveel jobs worden er nu precies gecreëerd met deze regering? Dat het geen evidentie is dat de eerste minister de waarheid spreekt of de volledig correcte cijfersom maakt, mogen we vandaag wel concluderen. Dat heeft een grote impact op de financiering van de begroting vandaag, maar zeker ook de komende jaren. Als wij er niet in slagen om meer mensen aan het werk te krijgen, is elke begrotingsoefening gewoon hopeloos. Dat hebben we bevestigd gezien tijdens de thematische debatten.
Er is een heel debat geweest met de heer Gilkinet, onder andere over de luchthaven, toch een zeer belangrijke groeipool voor onze economie. We hebben daar geleerd dat er niks gebeurd is en dat er eigenlijk niks zal gebeuren. Integendeel, misschien komt er zelfs nog een maatregel om ervoor te zorgen dat het economisch minder goed gaat met de luchthaven. We hebben gehoord dat er belastingen geheven worden, maar dat wisten we al. We hebben ook gehoord dat de minister die belastingen nog verder wil verhogen. Dat zijn opnieuw eerder indicaties dat het economisch minder goed zal gaan in de toekomst, waardoor de begroting gewoon nog slechter zal worden.
We hebben een debat gehad met de heer Vandenbroucke van Volksgezondheid, die hier heeft aangekondigd dat hij de komende maanden nog allerlei dingen wil doen. Hij is de enige minister die echt heeft gezegd dat hij van alles wil doen de komende maanden. De cijfersom daarvan hebben we echter niet gehoord, laat staan dat daar nog budgetten voor ingeschreven staan in de begroting. Ik heb die alleszins niet gezien.
Dat betekent dat het tekort dat ons nu wordt voorgespiegeld waarschijnlijk nog wat groter zal worden als minister Vandenbroucke zijn dossiers er nog doorgeduwd krijgt in het Parlement.
Inzake de pensioenen hebben we minister Lalieux gehoord. Daarover kan ik veel korter zijn, want op dat domein hoeven we niets te verwachten. Dat wisten we al. Zij heeft haar trofee aan het begin van de legislatuur al binnengehaald met de verhoging van de pensioenen. Voor de rest gebeurt er niets. We hebben wel iets geleerd, namelijk dat de hele discussie met de Europese Commissie over de middelen van het herstelfonds nog verre van beslecht is. Als we minister Lalieux mogen geloven, heeft de Europese Commissie zelfs nog geen volledig dossier gekregen om te kunnen beoordelen of wij die middelen zullen krijgen. De financieringsaanvraag van staatssecretaris Dermine is, in tegenstelling tot wat voorgespiegeld wordt in het Parlement, blijkbaar niet volledig zeker.
Het debat over Defensie hebben we ook in de commissie al gevoerd. Een extra investering van ongeveer 240 miljoen euro is nodig om de halt any decline te realiseren, wat betekent dat de investeringen in Defensie niet achteruit zouden gaan. Vandaag blijkt dat het niet om 240 miljoen, maar wel om 611 miljoen euro gaat. Er is 611 miljoen euro extra nodig voor die financiering. Mevrouw de staatssecretaris, u hebt zelf gezegd dat dit uit het Oekraïnefonds moet komen. In dat fonds zit 1,5 miljard euro. Op basis van uw cijfers en de cijfers van het Rekenhof blijkt dat van dat 1,5 miljard euro al 1 miljard uitgegeven is, aangezien beslist is dat dit aan niet-militaire uitgaven besteed moet worden. Dat betekent dat er in die provisie nog 500 miljoen euro over is, terwijl Defensie 611 miljoen euro vraagt. Er zit dus een gat van 111 miljoen euro in uw cijfers. Het begrotingstekort wordt dus wellicht 111 miljoen euro groter, tenzij u kunt aangeven waar dat geld mogelijk wel zit in de tabellen. Minister Dedonder kon dat antwoord niet onmiddellijk geven, wat ik voor alle duidelijkheid wel begrijp.
Het institutioneel aspect is ook aan bod gekomen, helaas niet met minister Clarinval, maar wel met minister Verlinden. Het interessantste was dat ook zij bevestigt dat al te veel dossiers verzanden in communautaire discussies. Die realiteit zou iedereen onder ogen moeten zien.
Collega's, de begroting ziet er niet goed uit, integendeel, ze oogt slecht. Uit het debat volgt dat het waarschijnlijk nog slechter wordt, omdat een aantal zaken niet meegerekend is, zoals enkele vakministers bevestigd hebben. Ook wordt de begroting slechter omdat er de komende maanden niets zal gebeuren, zoals verschillende ministers bevestigd hebben. Dat maakt dat de verantwoordelijkheid zeer groot is.
Dat brengt mij terug bij mijn centraal punt. De verantwoordelijkheid is zeer groot voor ons allemaal als parlementslid, voor iedereen die deze begroting bij de stemming goedkeurt, omdat dit een zeer risicovolle begroting is die dit land op een zeer risicovol traject zet. We weten dat de economische parameters niet in ons voordeel spelen, integendeel zelfs. Daardoor zal de begroting automatisch verslechteren.
We weten dat er al te weinig hervormingen gebeurd zijn en dat er geen extra hervormingen worden aangekondigd. Er zit ook heel veel lucht in deze cijfers, wat deze begroting oprecht onverantwoord maakt. Ik wil daarmee afsluiten, collega's. Doe dit alstublieft niet. Dit is een stemming waaraan wij allen de komende maanden en mogelijk langer nog vaak herinnerd zullen worden. We moeten nu nog horen wat er gebeurd is in 2018. Dat was toen een situatie waarin er een deftige begroting kwam. De begroting ging naar een evenwicht en er waren hervormingen klaar om goedgekeurd te worden. Vandaag zitten we in de tegenovergestelde situatie.
01.217 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Voor de moedigen die hier nog aanwezig zijn, wil ik graag even terugblikken op vorig jaar en mijn antwoord beginnen met datgene waarmee ik vorig jaar gestart ben. U vroeg mij toen in de commissie wat mijn ambities waren. Ik heb u toen geantwoord dat ik als staatssecretaris voor Begroting zowel ambitieus als bescheiden moest zijn. Ik moest ambitieus zijn, want ik moet elke euro twee keer omdraaien. Dat vergt dagelijkse discipline, zeker voor mijn begrotingsakkoorden, en wekelijkse in het kernkabinet en de ministerraad. Ik ben dat blijven doen en ik zal dat tot het einde blijven doen.
Ik had u ook gezegd dat ik tevens bescheiden moest zijn. Niet alles ligt immers in mijn handen. Er zijn ten eerste zaken waarover ik geen controle heb. Ten tweede kan ik ook niets alleen doen. Het is teamwork. Ik ben de coalitiepartners dan ook altijd dankbaar dat we extra inspanningen hebben kunnen doen sinds ik aankwam in maart. We hebben 1,8 miljard euro aan extra inspanningen kunnen doen en deden er in oktober opnieuw voor 1,2 miljard euro.
Ik denk dat die bescheidenheid echter voor iedereen geldt, niet alleen voor mij als staatssecretaris voor Begroting. Vorig jaar schreeuwden er immers mensen in dit Parlement moord en brand en zeiden ze dat het begrotingstekort in 2023 6,1 % zou zijn. Op hoeveel zullen we echter uitkomen, mijnheer Loones? In de begrotingsdocumenten stond 5,2 %. De Nationale Bank zei gisteren dat er een tekort van 4,3 % zal zijn. U ziet dus hoe de cijfers evolueren tussen de ramingen en de realisaties. Heel het debat met de heer Vermeersch ging daar ook over, maar hij is er jammer genoeg niet meer. Dat zijn echter de verschillen tussen de ramingen en de realisaties.
Bij de aanvang zei u dat het 6,1 % moest zijn, dat wij er niets van begrepen hadden, dat het zo erg was dat wij de btw voor het hele jaar moesten aanrekenen. Weet u dat nog? Nu gaan we landen op een tekort van 4,3 %. Is dat goed? Neen, ik heb dat altijd gezegd. Er is nog heel veel werk aan de winkel. Ik denk dat ik de eerste ben om dat te erkennen.
Ik heb ook gezegd waar de uitdagingen liggen. Ik heb u heel transparant de cijfers gegeven van de projecties voor de evenwichtsdotaties, voor een aantal parameters. Ik heb ook een website gemaakt, samen met de administratie van de FOD BOSA. Zij hebben dat intern volledig zelf gemaakt. Zij hebben fantastisch werk geleverd: begrijpbarebegroting.be of budgetcomprehensible.be. Ik raad u aan om daar een kijkje te nemen. Daar gaat u zien wat de uitdagingen zijn. Ze zijn structureel.
U zegt dat er niets meer met de pensioenen gaat gebeuren. Ik vermoed dat u ook weet dat hervormingen in de pensioenen niet op een jaar zichtbaar zijn in de begroting. Dat zijn meestal hervormingen over vijf, tien of vijftien jaar. Zo moet dat zijn. U moet niet raken aan de verworven rechten van de mensen. U moet niet aan de mensen op hun 64ste zeggen dat de regels plots anders zijn. Dat is het goede nieuws van de pensioenen, dat men heel langzame overgangsmaatregelen kan invoeren. We hebben de eerste stappen gezet: 0,5 % besparing ten opzichte van 2070. Dat zijn lange periodes, met de perequatie vooral, maar niet alleen met de perequatie.
U moet dus niet denken dat er binnen de zes maanden in de begroting van volgend jaar nog iets kan gebeuren dat een impact op de pensioenen zou kunnen hebben. Dat is niet realistisch.
Daarbij wil ik het laten, mevrouw de voorzitster. Ambitie en bescheidenheid, daarover gaat het.
01.218 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, u zegt: ambitieus en bescheiden. Ik heb daar eerder al aan toegevoegd: koppig en gierig. Ik vind dat een staatssecretaris van Begroting koppig en gierig moet zijn en elke eurocent moet omdraaien en koppig moet zijn in het geven van akkoorden. Ik wil daar vandaag nog iets aan toevoegen: gesteund. Ik denk dat een staatssecretaris van Begroting gesteund zou moeten zijn. Ik heb tijdens dit debat niet de indruk gekregen dat u gesteund wordt.
Ik heb niet de indruk gehad dat collega’s in uw regering eraan dachten om u te helpen omdat ze inzagen dat het slecht ging met de begroting. Ze hebben niet voorgesteld om een extra inspanning te leveren, om een extra hervorming door te voeren, geen ʺwe’ll go the extra mileʺ om samen de begroting op een steviger pad te zetten, wat nodig is om onze sociale welvaartsstaat overeind te houden.
Ik vind het jammer en tekenend dat u specifiek over pensioenen begint, want dat is net een domein waarin budgettair stappen achteruit zijn gezet. Het is goed dat de pensioenen zijn verhoogd. Dat debat hebben we gevoerd. De financiering van de pensioenen is echter onzekerder geworden met uw regering. Bij de regering-Di Rupo was dat anders en bij de regering-Michel is het fundament onder de pensioenen versterkt met 1,5 %. Bij uw regering wordt die financiering verzwakt.
U verwijst naar dit jaar en zegt dat u tevreden bent dat er een oefening is gemaakt van 1,8 en 1,2 miljard, samen dus 3 miljard. Wij weten dat in de volgende jaren ongeveer 5 miljard gerealiseerd moet worden. Wanneer we 0,8 % van het bbp nemen, is dat meer dan wat nu gebeurt.
01.219 Staatssecretaris Alexia Bertrand: U moet rekening houden met de vaste inspanning en de variabele inspanning. Dat komt boven op de 3 miljard. We hebben in 2024 dus meer gedaan. We hebben 0,8 % gedaan.
01.220 Sander Loones (N-VA): Perfect. U zult het echter ook met mij eens zijn dat niet alles structureel was, verre van. U hebt zelf de optelsom van alle beslissingen bij de begrotingscontrole die niet structureel zijn in de commissie gegeven. Dat zijn er heel wat, ook de laatste jaren trouwens. De oefening voor de komende jaren blijft dus zeer ambitieus. Er zijn geen garanties op succes. Dat is de conclusie. We hebben zowat de slechtste begroting van Europa en dat dreigt nog enige tijd zo te blijven.
01.221 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Ik zal eindigen met wat ik daarnet al heb gezegd. Het is niet de slechtste begroting van Europa. Wat u zegt, klopt niet. Als we met de prognoses van de Nationale Bank kijken naar de realisaties, zullen we zeker nog in een middencategorie belanden. We zullen dat zien voor 2023. Misschien zullen we dat ooit bespreken voor 2024, mijnheer Loones. Ik weet het niet. Hopelijk niet, want hopelijk is er dan een regering. Wat u zegt, klopt niet. Ik heb hier ook de cijfers voor het tekort en de schuld. Als u rekening houdt met de realisaties, zijn we zeker niet de slechtste.
01.222 Sander Loones (N-VA): Ik had 'koppig en gierig' gevraagd. Aan het eerste punt beantwoordt u al wat beter. Dat is een goede zaak. Misschien kunt u die karaktertrek extra inzetten in de regering en minder voor de oppositie. Dat kan een directere weg zijn naar een positief budgettair resultaat.
La présidente: Quelqu'un demande-t-il
encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale et la discussion thématique sont closes.
De algemene bespreking en de thematische bespreking zijn gesloten.
Discussion des
articles
Nous passons à la discussion des articles du
projet de loi contenant le budget des Voies et Moyens pour l'année budgétaire
2024. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (3646/1)
Wij vatten de bespreking van de artikelen aan van het wetsontwerp houdende de Middelenbegroting voor het begrotingsjaar 2024. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (3646/1)
Le projet de loi
compte 20 articles.
Het wetsontwerp telt 20 artikelen.
* *
* * *
Amendements déposés:
Ingediende amendementen:
Art. 2
• 10 – Marco Van Hees (3646/8)
• 14 – Marco Van Hees (3646/8)
• 16 – Peter De Roover cs (3646/8)
• 11 – Marco Van Hees (3646/8)
• 12 – Marco Van Hees (3646/8)
• 13 – Marco Van Hees (3646/8)
• 15 – Marco Van Hees (3646/8)
• 18 – Peter De Roover cs (3646/8)
• 17 – Peter De Roover cs (3646/8)
* *
* * *
Conclusion de la discussion des articles:
Besluit van de artikelsgewijze bespreking:
Réservés: les amendements, l’article 2 et les tableaux
annexés.
Aangehouden: de amendementen, het artikel 2 en de
bijgevoegde tabellen.
Adoptés article par article: les articles 1 et 3
à 20.
Artikel per artikel aangenomen: de artikelen 1 en 3
tot 20.
* *
* * *
La discussion des articles est close. Le vote sur les amendements et l’article réservés, les tableaux annexés, ainsi que sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over de aangehouden amendementen en het aangehouden artikel, de tabellen in bijlage en over het geheel zal later plaatsvinden.
Nous passons à la discussion des articles du
projet de loi contenant le Budget général des dépenses pour l'année budgétaire
2024. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (3647/47)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan van het wetsontwerp houdende de Algemene uitgavenbegroting voor het
begrotingsjaar 2024. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor
de bespreking. (Rgt 85, 4) (3647/47)
Le projet de loi
compte 199 articles (1.01.1 à 6.01.2).
Het wetsontwerp telt 199 artikelen (1.01.1 tot 6.01.2).
* * * * *
Amendements déposés:
Ingediende amendementen:
Art. 1.01.2
• 80 – Wouter Vermeersch cs (3647/46)
• 76 – Wouter Vermeersch cs (3647/46)
• 77 – Wouter Vermeersch cs (3647/46)
• 103 – Wim Van der Donckt cs (3647/46)
• 68 – Marco Van Hees (3647/46)
• 78 – Wouter Vermeersch cs (3647/46)
• 104 – Wim Van der Donckt cs (3647/46)
• 62 – Sofie Merckx cs (3647/46)
• 79 – Wouter Vermeersch cs (3647/46)
• 105 – Wim Van der Donckt cs (3647/46)
• 61 – Sofie Merckx cs (3647/46)
• 84 – Wouter Vermeersch cs (3647/46)
• 83 – Wouter Vermeersch cs (3647/46)
• 85 – Wouter Vermeersch cs (3647/46)
• 63 – Sofie Merckx cs (3647/46)
• 96 – Wouter Vermeersch cs (3647/46)
• 102 – Wouter Vermeersch cs (3647/46)
• 106 – Wim Van der Donckt cs (3647/46)
• 86 – Wouter Vermeersch cs (3647/46)
• 81 – Wouter Vermeersch cs (3647/46)
• 87 – Wouter Vermeersch cs (3647/46)
• 74 – Vanessa Matz (3647/46)
• 88 – Wouter Vermeersch cs (3647/46)
• 89 – Wouter Vermeersch cs (3647/46)
• 107 – Theo Francken cs
(3647/46)
• 108 – Theo Francken cs (3647/46)
• 109 – Theo Francken cs (3647/46)
• 70 – Vanessa Matz (3647/46)
• 72 – Vanessa Matz (3647/46)
• 98 – Wouter Vermeersch cs (3647/46)
• 75 – Vanessa Matz (3647/46)
• 100 – Wouter Vermeersch cs (3647/46)
• 90 – Wouter Vermeersch cs (3647/46)
• 64 – Marco Van Hees (3647/46)
• 65 – Marco Van Hees (3647/46)
• 91 – Wouter Vermeersch cs (3647/46)
• 92 – Wouter Vermeersch cs (3647/46)
• 93 – Wouter Vermeersch cs (3647/46)
• 69 – Marco Van Hees cs (3647/46)
• 94 – Wouter Vermeersch cs (3647/46)
• 82 – Wouter Vermeersch cs (3647/46)
• 110 – Michael Freilich cs (3647/46)
• 95 – Wouter Vermeersch cs (3647/46)
• 66 – Marco Van Hees (3647/46)
• 67 – Marco Van Hees (3647/46)
• 97 – Wouter Vermeersch cs (3647/46)
• 71 – Vanessa Matz (3647/46)
• 99 – Wouter Vermeersch cs (3647/46)
• 73 – Vanessa Matz (3647/46)
• 101 – Wouter Vermeersch cs (3647/46)
• 111 – Theo Francken cs (3647/46)
* *
* * *
Conclusion de la discussion des articles:
Besluit van de artikelsgewijze bespreking:
Réservés: les amendements, l'article 1.01.2 et les
tableaux annexés.
Aangehouden: de amendementen, artikel 1.01.2 en de bijgevoegde tabellen.
Adoptés
article par article: les articles 1.01.1, 1.01.3 à 1.01.8,
2.01.1 à 2.01.9, 2.02.1 à 2.02.10, 2.06.1 à 2.06.9, 2.12.1 à 2.12.6, 2.13.1 à
2.13.27, 2.14.1 à 2.14.16, 2.16.1 à 2.16.14, 2.17.1 à 2.17.17, 2.18.1 à 2.18.8,
2.19.1 à 2.19.6, 2.23.1 à 2.23.6, 2.24.1 à 2.24.4, 2.25.1 à 2.25.17, 2.32.1 à
2.32.3, 2.33.1 à 2.33.6, 2.44.1 à 2.44.8, 2.46.1 à 2.46.14, 2.51.1 et 2.51.2,
2.52.1, 3.01.1, 4.01.1 et 4.01.2, 5.01.1 à 5.01.3, 6.01.1 et 6.01.2.
Artikel
per artikel aangenomen: de artikelen 1.01.1, 1.01.3 tot
1.01.8, 2.01.1 tot 2.01.9, 2.02.1 tot 2.02.10, 2.06.1 tot 2.06.9, 2.12.1 tot
2.12.6, 2.13.1 tot 2.13.27, 2.14.1 tot 2.14.16, 2.16.1 tot 2.16.14, 2.17.1 tot
2.17.17, 2.18.1 tot 2.18.8, 2.19.1 tot 2.19.6, 2.23.1 tot 2.23.6, 2.24.1 tot
2.24.4, 2.25.1 tot 2.25.17, 2.32.1 tot 2.32.3, 2.33.1 tot 2.33.6, 2.44.1 tot
2.44.8, 2.46.1 tot 2.46.14, 2.51.1 en 2.51.2, 2.52.1, 3.01.1, 4.01.1 en 4.01.2,
5.01.1 tot 5.01.3, 6.01.1 en 6.01.2.
* *
* * *
La discussion des articles est close. Le vote sur les amendements et l'article 1.01.2 réservés, les tableaux annexés, ainsi que sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over de aangehouden amendementen, het aangehouden artikel 1.01.2, de tabellen in bijlage en over het geheel zal later plaatsvinden.
Proposition déposée
par:
Voorstel ingediend
door:
Joris Vandenbroucke,
Hugues Bayet.
Discussion générale
La
discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
Les rapporteurs, MM. Christophe Bombled, Steven Creyelman, Jean-Marc Delizée, Mme Katja Gabriëls, MM. Benoît Piedboeuf, Dieter Vanbesien et Mmes Gitta Vanpeborgh et Kathleen Verhelst, renvoient au rapport écrit.
Quelqu'un demande-t-il la parole? (Non)
Vraagt iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Discussion des
articles
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (3697/18)
Wij vatten de bespreking aan van de
artikelen. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de
bespreking. (Rgt 85, 4) (3697/18)
Le projet de loi-programme compte 195 articles, ainsi que des annexes.
Het ontwerp van programmawet telt 195 artikelen, alsmede bijlagen.
* *
* * *
Amendements déposés:
Ingediende amendementen:
Art. 100
• 2 –
Gaby Colebunders cs (3697/17)
Art. 177
• 1 –
Gaby Colebunders (3697/17)
* *
* * *
Conclusion de la discussion des articles:
Besluit van de artikelsgewijze bespreking:
Réservés: les amendements et les articles 100 et
177.
Aangehouden: de amendementen en de artikelen 100 en
177.
Adoptés article par article: les articles 1 à
99, 101 à 176 et 178 à 195.
Artikel per artikel aangenomen: 1 tot 99, 101 tot
176 en 178 tot 195.
* * *
* *
La discussion des articles est close. Le vote sur les amendements et les articles réservés, les annexes ainsi que sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over de aangehouden amendementen, de aangehouden artikelen, de bijlagen en over het geheel zal later plaatsvinden.
Discussion générale
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
Les rapporteurs, MM. Hugues Bayet et Steven Creyelman, renvoient au rapport écrit.
Quelqu'un demande-t-il la parole? (Non)
Vraagt iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Discussion
des articles
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (3698/4)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (3698/4)
Le projet de loi compte 3 articles.
Het wetsontwerp telt
3 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 3 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 3 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
Discussion
Le texte adopté par la commission sert de base
à la discussion. (Rgt 85, 4)
(3734/1)
De door de commissie aangenomen tekst geldt
als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4)
(3734/1)
La discussion est
ouverte.
De bespreking is
geopend.
Les rapporteurs, Mme Kim Buyst et M. Bert Wollants, renvoient au rapport écrit.
Quelqu'un demande-t-il la parole? (Non)
Vraagt iemand het woord? (Nee)
La discussion est close.
De bespreking is gesloten.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Le vote sur le budget aura lieu ultérieurement.
De stemming over de begroting zal later plaatsvinden.
Ceci clôture, chers collègues, notre séance d'hier et de ce matin. Je vous remercie toutes et tous, ainsi que les services, et vous souhaite un excellent retour.
La séance est levée. Prochaine séance le mercredi 20 décembre 2023 à 10 h 00.
De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering woensdag 20 december 2023 om 10.00 uur.
La séance est levée le mercredi 20 décembre 2023 à 5 h 27.
De vergadering wordt gesloten op woensdag 20 december 2023 om 5.27 uur
Ce compte rendu n'a pas d'annexe. |
Dit verslag heeft geen bijlage. |