Séance plénière

Plenumvergadering

 

du

 

Mercredi 25 mai 2022

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Woensdag 25 mei 2022

 

Namiddag

 

______

 

La séance est ouverte à 14 h 28 et présidée par Mme Eliane Tillieux, présidente.

De vergadering wordt geopend om 14.28 uur en voorgezeten door mevrouw Eliane Tillieux, voorzitster.

 

La présidente: La séance est ouverte.

De vergadering is geopend.

 

Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans le compte rendu intégral de cette séance ou son annexe.

Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. U kan deze terugvinden op de webstek van de Kamer en in het integraal verslag van deze vergadering of in de bijlage ervan.

 

Ministres du gouvernement fédéral présents lors de l'ouverture de la séance:

Aanwezig bij de opening van de vergadering zijn de ministers van de federale regering:

Pierre-Yves Dermagne, Georges Gilkinet.

 

01 Ordre du jour

01 Agenda

 

Conformément à l’avis de la Conférence des présidents du 24 mai 2022, vous avez reçu un ordre du jour modifié pour la séance d'aujourd'hui.

Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 24 mei 2022 heeft u een gewijzigde agenda voor de vergadering van vandaag ontvangen.

 

Y a-t-il une observation à ce sujet? (Non)

Zijn er dienaangaande opmerkingen? (Nee)

 

En conséquence, l'ordre du jour est adopté.

Bijgevolg is de agenda aangenomen.

 

02 Admission, vérification des pouvoirs et prestation de serment

02 Toelating, onderzoek van de geloofsbrieven en eedaflegging

 

Nous devons procéder à l'admission et à la prestation de serment de la suppléante appelée à siéger en remplacement de Mme Evita Willaert, démissionnaire à partir du 24 mai 2022.

Wij moeten overgaan tot de toelating en eedaflegging van de opvolger die in aanmerking komt om mevrouw Evita Willaert, die met ingang van 24 mei 2022 ontslag heeft genomen, te vervangen.

 

La suppléante appelée à la remplacer est Mme Kathleen Pisman, suppléante de la circon­scription électorale de Flandre orientale.

De opvolger die haar zal vervangen is mevrouw Kathleen Pisman, opvolgster voor de kieskring Oost-Vlaanderen.

 

Les pouvoirs de Mme Kathleen Pisman ont été validés en notre séance du 20 juin 2019.

De geloofsbrieven van mevrouw Kathleen Pisman werden tijdens onze vergadering van 20 juni 2019 geldig verklaard.

 

Comme la vérification complémentaire, prévue par l'article 235 du Code électoral, ne porte que sur la conservation des conditions d'éligibilité, il apparaît que cette vérification n'a, au vu des pièces obtenues, qu'un caractère de pure formalité.

Daar het aanvullende onderzoek, door artikel 235 van het Kieswetboek voorgeschreven, uitsluitend slaat op het behoud van de verkiesbaarheids­vereisten, gaat het, gelet op de verkregen stukken, in de huidige omstandigheden om een loutere formaliteit.

 

Je vous propose donc de passer à l'admission de ce membre.

Ik stel u dus voor tot de toelating over te gaan van dit lid.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus zal geschieden.

 

Je rappelle les termes du serment: "Je jure d'observer la Constitution" "Ik zweer de Grondwet na te leven" "Ich schwöre die Verfassung zu befolgen".

Ik memoreer de bewoordingen van de eed: "Ik zweer de Grondwet na te leven" "Je jure d'observer la Constitution" "Ich schwöre die Verfassung zu befolgen".

 

Je prie Mme Kathleen Pisman de prêter le serment constitutionnel.

Ik verzoek mevrouw Kathleen Pisman de grondwettelijke eed af te leggen.

 

Mme Kathleen Pisman prête le serment constitutionnel en néerlandais, en français et en allemand.

Mevrouw Kathleen Pisman legt de grondwettelijke eed af in het Nederlands, in het Frans en in het Duits.

 

Mme Kathleen Pisman fera partie du groupe linguistique néerlandais.

Mevrouw Kathleen Pisman zal deel uitmaken van de Nederlandse taalgroep.

 

(Applaudissements)

(Applaus)

 

Questions

Vragen

 

Chers collègues, nous allons entamer les questions d'actualité. Pour votre information, j'avais décidé la semaine dernière de tester l'exercice en prenant place à côté des ministres et des députés qui posent les questions. Après avis recueillis auprès des uns et des autres, j'ai trouvé que l'exercice n'était pas très concluant. Je vous propose de continuer à siéger à ma place habituelle, et de vous garder sous haute surveillance.

 

Je dois aussi vous communiquer que plusieurs d'entre vous ont déposé des questions sur le permis à points. De l'avis des chefs de groupe consultés, il apparaît que nous pouvons organiser un débat d'actualité, qui aura lieu juste dans la foulée des questions d'actualité. Les questions sont adressées au ministre de la Justice mais la réponse sera donnée par M. Gilkinet, vice-premier ministre et ministre de la Mobilité. L'interpellation qui était originellement adressée à M. Gilkinet en séance de commission tombe donc, puisque nous aurons tout le loisir d'entendre l'interpellant à l'occasion de ce débat d'actualité.

 

Y a-t-il une observation à ce sujet? (Non)

Zijn er dienaangaande opmerkingen? (Nee)

 

03 Vraag van Anja Vanrobaeys aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Het hoge aantal inactieven op onze arbeidsmarkt" (55002576P)

03 Question de Anja Vanrobaeys à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le nombre élevé de personnes inactives sur notre marché du travail" (55002576P)

 

03.01  Anja Vanrobaeys (Vooruit): Mijnheer de minister, 1,3 miljoen inactieven op een overspannen arbeidsmarkt, hoe is dat mogelijk? In sommige landen worden hogere uitkeringen uitbetaald en worden meer personen tewerkgesteld. Sommige landen tellen meer personen met een migratieachtergrond en stellen er ook meer tewerk.

 

Vooraleer sommigen hier beginnen te roepen om hardere sancties of bepaalde doelgroepen met de vinger wijzen, kan ik alleen maar onderstrepen dat het heel complex is om in België een job te vinden. Zo hoor ik bizarre verhalen van de vrijwilligers van DUO for a JOB in Aalst, die mensen met een migratieachtergrond begeleiden naar werk. Jongeren die wel willen werken, lopen compleet verloren door ontoegankelijke dienstverlening. Mensen die wel willen werken, kennen soms te weinig andere mensen en raken daardoor niet op de arbeidsmarkt. Werkzoekenden willen in ploegdienst werken, maar vinden geen bus die hen van thuis naar de werkplaats brengt.

 

Dat zijn enkele drempels om aan een job te geraken. Dat zijn de verhalen achter de cijfers. Hier in het Parlement kunnen we niet alle problemen oplossen. Er ligt een belangrijke verantwoordelijkheid bij de deelstaten. Toch moeten we dat aanpakken, mijnheer de minister. In de zorg doen we dat al: daar maken we komaf met de al te hoge eresupplementen en zetten we terug-naar-werkcoördinatoren in. Kortom, we moeten allemaal samen verantwoordelijkheid nemen, ook de sociale partners, om daar iets aan te doen.

 

Mijnheer de minister, wat zult u ondernemen om de arbeidsmarkthervorming weer vlot te trekken?

 

03.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Ondanks de nooit geziene crisissen, de coronacrisis, de overstromingen in Wallonië, de oorlog in Oekraïne en de stijgende inflatie, is onze werkzaamheidsgraad sterk gestegen. Net voor de coronacrisis lag de werkgelegenheidsgraad op 70,4 %. In 2021 is die gestegen tot 71,6 %. In alle regio's stijgt de arbeidsparticipatie, met 1,6 % in Brussel, 2,4 % in Wallonië en 0,5 % in Vlaanderen. Dat zijn de cijfers, mijnheer Anseeuw. Daarvan zien we ook het effect op het aantal werkzoekenden. In maart 2020 ging het om zo'n 327.500 werkzoekenden, in maart 2022 waren er zo'n 296.500. Het gaat dus om zo'n 31.000 werkzoekenden minder op twee jaar tijd.

 

Dat resultaat is het gevolg van niet alleen de werkbaarheid van ons economische weefsel, maar ook van het werk dat ik samen met mijn regionale collega-ministers verzet. Ik hoef u niet te herhalen dat de opvolging, de begeleiding en de activering van werkzoekenden in de eerste plaats regionale bevoegdheden zijn.

 

Wat de federale bevoegdheden betreft, heeft de regering al een aantal maatregelen genomen om werken aantrekkelijker te maken. Dan denk ik aan de verhoging van het minimumloon, de minitaxshift voor de laagste en middellonen of de zorg voor goede, gezonde en veilige arbeidsomstandigheden.

 

Voor groepen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt is er echter specifiek beleid nodig. Specifiek voor die groepen organiseer ik jaarlijks op basis van de analyses van de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid een werkgelegenheidsconferentie. De conferentie van vorig jaar ging over oudere werknemers. Er ligt intussen een actieplan ter zake bij de sociale partners ter advies. De conferentie van dit jaar stelt personen met een migratieachtergrond buiten de EU centraal. De bedoeling is om ook voor die groep met een specifiek actieplan te komen.

 

In het licht van het principe van gelijke kansen op de arbeidsmarkt, heb ik al verschillende stappen gezet voor een betere balans tussen werk en privéleven en een verbetering van de wetgeving rond mistery calls.

 

03.03  Anja Vanrobaeys (Vooruit): Dank u voor uw antwoord, mijnheer de minister. Voor ons, socialisten, is werk echt essentieel. Kwaliteitsvol werk maakt mensen gelukkig en daar moeten we meer op inzetten. We stellen tegenwoordig niet alleen vast dat jobs niet ingevuld raken, er gaat ook zeer veel talent verloren. Het is voor ons onaanvaardbaar dat werkwilligen niet over drempels raken. Daarom vindt Vooruit dat daar komaf mee moet worden gemaakt. Ik ben me ervan bewust dat het een gedeelde zorg is en ik kijk dus ook naar de resultaten van de werkgelegenheidconferentie. Die zorg moet worden omgezet in actie en daar is het nu het juiste moment voor.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van Nahima Lanjri aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De strijd tegen burn-outs" (55002578P)

04 Question de Nahima Lanjri à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La lutte contre le burn-out" (55002578P)

 

04.01  Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de minister, een half miljoen mensen in ons land is langdurig ziek. Dat is helaas een triest record dat we op ons conto kunnen schrijven. Bij 36 % van die mensen liggen psychosociale klachten aan de basis van de uitval. Uit een recente studie van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, de SERV, blijkt bovendien dat daarbovenop 300.000 mensen kampen met burn-outsymptomen en dat een werknemer op de twee in Vlaanderen vindt dat de job niet werkbaar is.

 

Dat zijn volgens CD&V redenen genoeg om daar de hoogste prioriteit aan te geven. Preventie van burn-outs is cruciaal. Burn-outs doen zich immers niet van de ene dag op de andere voor. Er zijn vele oorzaken en het gaat meestal niet alleen over een te hoge werkdruk. Ook de rol van de leidinggevenden is cruciaal. De leidinggevende kan zowel een cruciale rol spelen in de preventie als in de tijdige detectie van klachten met betrekking tot burn-out, zoals demotivatie, mindere prestaties en het regelmatig korte tijd afwezig zijn vlak voor een definitieve uitval door burn-out.

 

Welke maatregelen wil u nemen om werknemers en werkgevers bij te staan in de preventie van burn-out?

 

Voor CD&V is er nood aan een ruime, globale preventieve aanpak, ten eerste door in te zetten op het tijdig opsporen van een te hoge werkdruk. Daarvoor bestaan er nuttige tools, onder meer de vragenlijst van de federale overheid. Ten tweede moeten leidinggevenden worden opgeleid voor het positief coachen van mensen. Ten derde moeten werk en privéleven goed worden afgebakend. De werknemer moet niet dag en nacht beschikbaar zijn voor de werkgever, mensen hebben recht op deconnectie.

 

Welke initiatieven neemt u om die zaken, die CD&V belangrijk vindt, te realiseren?

 

04.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mevrouw Lanjri, ik dank u voor uw vragen. Ik deel uw ongerustheid. Het rapport van de SERV legt de vinger op de wonde. Het rapport verwees echter ook onmiddellijk naar de efficiëntste remedie. Alle betrokken partijen moeten namelijk meer investeren in de preventie van overmatige stress en andere psychosociale risico's op de werkvloer.

 

Dat is voor mij een van de prioriteiten van het beleid inzake het welzijn op het werk. We kunnen beter voorkomen dan genezen. Dat is de reden waarom ik voluit op preventie wil inzetten, zowel in de wet houdende diverse bepalingen inzake werk, beter bekend als de arbeidsdeal, maar ook in de lopende discussie over de re-integratietrajecten en het federaal plan inzake het mentaal welzijn op het werk.

 

Met betrekking tot deconnectie voorziet het wetsontwerp in een verplichting voor ondernemingen om de modaliteiten via het sociaal overleg vast te leggen. De modaliteiten waaraan tenminste moet worden voldaan, zijn opleidingen en bewustmakingsacties voor werknemers en leidinggevend personeel over het rationeel gebruik van digitale instrumenten en de risico's die met een te intensief gebruik gepaard gaan.

 

Wat het individuele recht op opleiding betreft, is het aan de ondernemingen om, eventueel via een tussenpersoon zoals een sectoraal opleidingsfonds, opleidingen aan de werknemers aan te bieden.

 

Binnen het federaal plan voor het mentaal welzijn op het werk loopt tot eind juni nog steeds de nationale campagne ikvoelmegoedophetwerk.be. Ook de sectorale projecten, die focussen op de primaire preventie van psychosociale risico's, staan in de startblokken. Het gaat om 11 projecten vanaf september 2022, ter waarde van 1,5 miljoen euro.

 

Ik ben ook bezig met het opmaken van een structureel strategisch actieplan inzake de preventie voor het mentaal welzijn op het werk, samen met de ministers Vandenbroucke, De Sutter en Clarinval. In de komende maanden zult u daarover meer te weten komen.

 

04.03  Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de minister, zoals u aangaf, is het alle hens aan dek. Wij moeten samenwerken, over alle beleidsniveaus heen, om deze problematiek aan te pakken. Niemand zit immers graag thuis met een burn-out. Mensen maken zich graag nuttig en zijn graag onder de collega's. Niemand doet dat voor het plezier.

 

Ik roep u dan ook op om de plannen en de voorstellen die er zijn ook vooral uit te voeren. Zorg dat ze geen dode letter blijven. Zorg voor een goede work-life balance via het recht op deconnectie. Dat staat in de arbeidsdeal, maar het is er nog niet. Zorg ervoor dat leidinggevenden de opleidingen kunnen krijgen die ik zonet heb aangekaart. Zorg er ook voor dat er goede, betaalbare psychosociale hulpverlening is. Zorg er eveneens voor dat mensen, wanneer zij dan toch uitvallen, op tijd worden begeleid en snel worden gereactiveerd. Ook dat blijkt volgens het Rekenhof immers cruciaal om tijdig in te grijpen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van Gaby Colebunders aan Petra De Sutter (VEM Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven) over "De staking van 31 mei in de openbare sector" (55002577P)

05 Question de Gaby Colebunders à Petra De Sutter (VPM Fonction publique et Entreprises publiques) sur "La grève du 31 mai dans le secteur public" (55002577P)

 

05.01  Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, dinsdag is het weer koekenbak in België. Het gemeenschappelijke vakbondsfront van de openbare diensten organiseert acties in heel het land. U weet waarom. U weet wat de eisenpakketten zijn: meer koopkracht, meer investeringen in personeel en middelen, waardige pensioenen en de bescherming van de syndicale vrijheden. De personeelsleden van de openbare diensten leggen die eisen op tafel omdat ze zich de vuilbak van deze regering voelen. Na elke begrotingsopmaak volgt een besparingsronde in de openbare diensten, alsof zij allemaal overbodig zijn, alsof zij de grootverdieners zijn en alsof de werkdruk voor hen absoluut niet hoog ligt.

 

De openbare diensten houden echter dit land draaiende. U hebt dat gezien tijdens de coronacrisis. Wanneer de tijd dan gekomen is om die mensen te belonen, trekt deze regering zich terug. Al twintig jaar zijn de loonbarema's niet gestegen. Vinden we dat normaal? Kom ons straks niet vertellen, zoals de andere ministers, dat ze een indexverhoging hebben gekregen. Dat heb ik al tien keer gehoord. De mensen zitten op hun tandvlees en kunnen gewoon niet meer verder. Ze komen niet meer rond. Dan spreek ik nog niet over de dienstverlening. Denk maar aan de NMBS, die elke dag treinen moet laten staan omdat ze te weinig personeel heeft.

 

Ik had vandaag heel graag mijn vragen aan minister De Sutter gesteld, maar op het moment dat het syndicaal overleg op zijn hoogtepunt is, maakt ze een snoepreisje naar Davos. Dat is een prioriteit natuurlijk. Ik heb dus geen andere keuze dan de vragen aan u te stellen.

 

Steunt u de vakbonden?

 

Op welke manier zult u aan hun eisen tegemoetkomen?

 

05.02 Minister Georges Gilkinet: Mijnheer Colebunders, op 31 mei worden we geconfronteerd met een nationale actiedag in de openbare diensten. Het betreft een gemeenschappelijke actie van de drie vakbonden, waarbij men ijvert voor de verhoging van de salarissen en investeringen in de openbare diensten. De actie zal voelbaar zijn in verschillende diensten, zoals het ambtenarenapparaat, Justitie, ziekenhuizen en ook bij de NMBS.

 

Op dit moment zitten de adviseurs van de beleidscel van mijn collega Petra De Sutter wekelijks samen met de vakbonden. Zij heeft een voorstel van sectoraal akkoord voor het openbaar ambt gedaan en ze streeft naar een voorakkoord met de vakbonden voor de zomer, maar zoals u weet moet men om een akkoord te sluiten met twee zijn.

 

In dit voorstel zitten een aantal maatregelen die de koopkracht van de ambtenaren voor het eerst in 20 jaar zullen verhogen. Daarnaast hebben we als regering ook aandacht voor werkbaar werk, in het bijzonder voor het mentale welzijn, het versnellen van selectie en werving en een cultuur van diversiteit en feedback. Er wordt ook met de politie en de rechterlijke orde gepraat. Ook daar zijn er specifieke initiatieven nodig. Verder is er natuurlijk ook het spoor en het is onze ambitie om de trein de ruggengraat van de mobiliteit van de toekomst te maken.

 

Een nieuwe sectoraal akkoord komt daarnaast ook de overheid zelf ten goede. Dit zal namelijk helpen om werken voor de federale overheid nog aantrekkelijker te maken, waardoor de vacatures makkelijker ingevuld raken en waardoor de dienstverlening aan onze burgers kan verbeteren. In het kader van de war for talent is het belangrijk om als federale overheid aantrekkelijk te zijn en concurrentieel te blijven ten opzichte van de privésector. In veel departementen worden we hierdoor geconfronteerd met cruciale knelpuntfuncties die niet ingevuld worden, omdat de looncompetitie op de arbeidsmarkt niet stilstaat en dat willen wij met de regering (…)

 

05.03  Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, het lijkt hier weer een poppenkast.

 

In het sociaal overleg zijn er altijd twee partijen nodig om een akkoord te bereiken. Als u echter met een eenzijdig voorstel komt en zegt dat er geen geld is voor al die eisen door het gat in de begroting, dan is dat geen akkoord. Anders zou men dinsdag niet betogen. Dan stond men niet op straat.

 

Hebt u zich al eens de vraag gesteld waarom die jobs niet ingevuld raken in de openbare diensten? Ze worden te weinig betaald, er is een hoge werkdruk, de pensioenen zijn onzeker. En als de ambtenaren dan naar de vakbonden durven te stappen, worden ze afgedreigd, zelfs met rechtszaken tot gevolg.

 

Mijnheer de minister, dit is niet hoe u met onze helden mag omgaan, de brandweermannen en –vrouwen, de mensen van de civiele bescherming, en noem maar op. Al die openbare diensten zijn de motor van onze samenleving.

 

Laat het duidelijk zijn: wij zullen er dinsdag staan om de vakbonden te steunen!

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Vraag van Frank Troosters aan Georges Gilkinet (VEM Mobiliteit) over "Het door 'jongeren' gepleegde geweld en vandalisme op een trein van de kust naar Brussel" (55002569P)

06 Question de Frank Troosters à Georges Gilkinet (VPM Mobilité) sur "La violence et le vandalisme causés par des 'jeunes' dans un train entre la côte et Bruxelles" (55002569P)

 

06.01  Frank Troosters (VB): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, exact een jaar geleden stond ik hier op dezelfde plaats en zat u daar op dezelfde plaats. We hadden het over dezelfde plaats, met name de Blaarmeersen in Gent. Er waren toen problemen met jongeren die amok maakten op de trein. Nu, een jaar later, herhaalt de geschiedenis zich en zijn er opnieuw jongeren die amok maken in het openbaar vervoer, op de bus, in de trein en in de stations.

 

Het Vlaams Belang heeft u al vaak ondervraagd over het veiligheidsprobleem, maar de incidenten stapelen zich op. Ik denk aan Liedekerke en Ieper. In Izegem is iemand onlangs uit een rijdende trein gesprongen. Dat blijkt heel eenvoudig te kunnen. Men wacht tot de trein rijdt, men drukt op de knop, de deur gaat open en men springt eruit. Dat kan allemaal bij de NMBS. Een kabeldiefstal hier, een kabeldiefstal daar. Telkens moet het treinverkeer stilgelegd worden.

 

Afgelopen week bereikte een en ander dan een hoogtepunt op de lijn Brussel-Oostende, die intussen berucht aan het worden is. Een zeventigtal jongeren vielen er reizigers lastig, trokken aan de noodrem en liepen het spoor op. Het gevolg was dat de trein een uur stilstond en de reizigers zonder communicatie of airco zaten.

 

Het personeel van de NMBS staat erbij met de handen in het haar. Ze kunnen alle problemen niet meer aan. Ze zijn onderbemand. Ze kunnen geen verlof meer vragen. Dat wordt iedere keer afgekeurd. Er staan 90.000 compensatierustdagen open die ze niet kunnen opnemen. Ze hebben geen perspectief op een oplossing.

 

Wat is dan het gevolg? Dan moeten we de treinen maar afschaffen, bij gebrek aan personeel. In maart 2022 zijn er ongeveer 1.280 treinen die niet hebben gereden. Ze werden afgeschaft door een gebrek aan personeel. Dan zou men denken dat dit zichzelf wel oplost, maar neen. We zijn nu eind mei en we moeten nu ook piekuurtreinen gaan afschaffen. Mensen hebben deze treinen nodig om naar hun werk en weer naar huis te gaan. Wanneer zullen we dit oplossen? De NMBS zegt dat ze het zal bekijken. Als er opnieuw personeel is, dan zullen de treinen wel opnieuw rijden. De chaos bij de NMBS is ongezien onder uw beleid, mijnheer Gilkinet.

 

Mijn vraag is simpel: hoe zult u dat oplossen?

 

06.02 Minister Georges Gilkinet: Mevrouw de voorzitster, mijnheer Troosters, ik heb de NMBS een rapport over het incident gevraagd. Op een trein van Oostende naar Eupen hebben een aantal personen zondag 22 mei 2022 voor heel wat overlast gezorgd. Daarbij is ook aan de noodrem getrokken en zijn andere zaken aan boord van de trein beschadigd.

 

Ik veroordeel met klem wat daar is gebeurd. Dergelijk gedrag is compleet onaanvaardbaar, in de eerste plaats voor de vele reizigers die terugkwamen van hun dagje aan de kust. Ook het gebrek aan respect voor het personeel en de beschadigingen zijn inacceptabel.

 

De politie en het parket voeren nu het onderzoek, waaraan de NMBS haar volledige medewerking verleent. Wij willen erop aandringen dat die daden streng worden aangepakt en dat de daders worden vervolgd. Zodra de daders worden geïdentificeerd, behoudt de NMBS zich het recht voor, om de gemaakte kosten terug te vorderen.

 

Wij zullen met de NMBS en ook in overleg met onder andere de spoorwegpolitie en de lokale politie bekijken welke maatregelen voor de komende zomer nog bijkomend moeten worden getroffen. Wat wij echter niet zullen doen, is veralgemenen of de hele klas straffen, wanneer een leerling zich ernstig misdraagt.

 

We nemen elk veiligheidsincident ernstig. We doen de nodige opvolging. We zullen vooral al het mogelijke doen om dergelijke incidenten te voorkomen, zonder stigmatisering of veroordeling.

 

Veiligheid en respect zijn een basisvoorwaarde voor iedereen in onze maatschappij en zeker ook in onze openbare ruimte en op de trein. Die voorwaarde zal ook een belangrijk deel uitmaken in het toekomstige contract van openbare dienst tussen de NMBS en de federale Staat.

 

06.03  Frank Troosters (VB): Mijnheer de minister, uw antwoord klinkt mij zeer bekend in de oren. Ik heb het al dikwijls gehoord, maar zie heel weinig verandering. Onder uw beleid gaan er elk jaar heel veel miljoenen belastinggeld naar de NMBS. Wat krijgt de burger daarvoor terug? Afgeschafte treinen, verouderd rollend materieel, een gebrek aan comfort, betrouwbaarheid en stiptheid, een gebrekkige dienstverlening en toegankelijkheid, een verhoogd onveiligheidsgevoel en een hoop frustraties. Dat krijgt de belastingbetaler terug.

 

Het personeel kent geen welzijn meer, op het werk noch in het privéleven. De mensen zitten op hun tandvlees. U zegt daarop dat u het in de toekomst zult oplossen en dat er in elk station elk uur twee treinen zullen stoppen. U spreekt ook over nog andere geweldige plannen, maar u hebt daar het rollend materieel niet voor, u hebt daar het personeel niet voor en u hebt daar ook de centen niet voor. U lijkt mij bijna iemand die een huis wil bouwen en die met het dak wil beginnen. Begin met de fundamenten en zorg ervoor dat de mensen de dienstverlening van de NMBS krijgen die ze verdienen: een veilig, betrouwbaar en stipt openbaar vervoer.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Vraag van Tomas Roggeman aan Georges Gilkinet (VEM Mobiliteit) over "De 'dienstverlening' van de NMBS" (55002579P)

07 Question de Tomas Roggeman à Georges Gilkinet (VPM Mobilité) sur "Le 'service' offert par la SNCB" (55002579P)

 

07.01  Tomas Roggeman (N-VA): Mijnheer de minister, de dienstverlening van de NMBS is er slecht aan toe. Vorige maand alleen al waren er 3.800 afgeschafte piekuurtreinen over het hele land. Vooral in Vlaanderen schieten de spoorverbindingen echter tekort, in het bijzonder op de lijnen naar de grote steden. Pendelaars hebben geen zekerheid meer dat ze op hun bestemming raken en hebben geen houvast. Het aanbod is niet betrouwbaar op deze manier.

 

Het gevolg is dat mensen in de kou staan en dat ze zich steeds vaker opnieuw tot de auto wenden als vervoersoplossing. Te midden van deze spoorcrisis communiceert u uw grote spoorvisie. We moeten het spooraanbod verdubbelen, met dubbel zoveel treinreizigers, dubbel zoveel verbindingen en dubbel zoveel goederenvervoer. Er moeten miljoenen extra treinritten per jaar komen.

 

Mijnheer de minister, wie houdt u eigenlijk voor de gek? U hebt niet eens genoeg personeel en geld om het aanbod vandaag te verzekeren, laat staan dat u naar een verdubbeling zou kunnen gaan. Dat kan natuurlijk niet. Houd de mensen alsjeblieft niet voor de gek.

 

We weten natuurlijk wat er echt speelt, wat er echt aan de hand is. U wil zich koste wat het kost profileren als de grote redder van de spoorwegen. Na het beleid van uw voorgangers wilt u degene zijn die de spoorwegen redt, minister Gilkinet, de ridder op het groene paard die de spoorwegen opnieuw innoveert. Laat ons echter realistisch zijn, terwijl u droomt over de toekomst en grote luchtkastelen uittekent, brokkelt de dienstverlening af.

 

Wat gaat u nu doen? Op welke manier zult u het aanbod verzekeren? Wanneer trekt u de ogen opnieuw open? Als u niet naar de oppositie wilt luisteren, noch naar de treinreiziger, dan luistert u misschien wel naar de spoormedewerkers die volgende week staken tegen de resultaten van uw beleid. Stop met het bouwen van luchtkastelen, houd uw voeten op de grond en werk opnieuw aan een betrouwbaar en zeker treinaanbod.

 

07.02 Minister Georges Gilkinet: Mijnheer Roggeman, als minister van Mobiliteit wil ik dat de treinen in ons land rijden zoals het hoort, elke dag opnieuw, vandaag, morgen en overmorgen nog meer. De besparingen bij het spoor van de vorige regeringen, onder andere met uw partij tussen 2014 en 2018, hebben enorm negatieve gevolgen gehad voor de NMBS en het personeel. Dit waren besparingen die losstonden van een strategische visie. Deze besparingen, maar ook de omstandigheden waarmee wij sinds 2019 te maken hebben zoals de covidpandemie, hebben concrete negatieve gevolgen op het terrein voor de reizigers en voor het NMBS-personeel. Ik deel uiteraard uw bezorgdheden over de impact daarvan op de dienstverlening.

 

Zoals u weet, kan een trein niet rijden zonder treinbegeleider. Door een te grote uitval van personeel wegens ziekte heeft de NMBS inderdaad beslist om vanaf maandag 23 mei tijdelijk 10 piekuurtreinen af te schaffen. Dat is een beslissing die de NMBS niet graag neemt, maar die wel noodzakelijk is voor de veiligheid en de voorspelbaarheid voor de reizigers. Deze situatie is niet comfortabel maar ze is tijdelijk.

 

Ik ben de eerste om een dergelijke situatie te betreuren. Ik heb de NMBS dan ook gevraagd om extra inspanningen te doen om nog vlugger mensen te rekruteren. De NMBS werft dit jaar 1.300 nieuwe medewerkers aan, waaronder 260 treinbegeleiders. De helft daarvan is reeds aangeworven en volgt nu een opleiding van een vijftal maanden. Vanaf volgende maand worden zij geleidelijk aan ingezet en zullen deze P-treinen weer op het spoor gezet worden.

 

Mijnheer Roggeman, door bij de pakken te blijven zitten, voelen we de kracht van verandering niet. Vandaag managen wij samen met de NMBS het heden en kijkt de regering met veel ambitie naar de toekomst. Zonder ambitie komen we niet vooruit. Ik kan u verzekeren dat wij hard werken om de NMBS op het spoor van de toekomst te zetten.

 

07.03  Tomas Roggeman (N-VA): Mijnheer de minister, ik heb u goed begrepen, het is de schuld van uw voorgangers, het is de schuld van de MR, die bespaard heeft.

 

Ik wil er echter toch op wijzen dat u er voor uw beleid honderden miljoenen bijgekregen hebt. Er is amper een minister in deze regering die financieel zo goed bediend werd als u. De dotaties en subsidies voor de twee spoorbedrijven zitten op recordhoogte. Ze zijn hoger dan ooit tevoren. Elke werkende burger in dit land betaalt vandaag meer dan 600 euro per jaar aan dotaties voor de spoorwegen. Wat krijgt hij daarvoor terug? Een teleurstellende dienstverlening, de slechtste in jaren. Onder Ecolo is het spooraanbod duurder en onbetrouwbaarder geworden dan ooit tevoren.

 

Ook het tewerkstellingsbeleid van de NMBS zit onder het stof. Het is het meest rigide van het hele land, met vakbonden die …

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Samengevoegde vragen van

- Wouter Vermeersch aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De hoge belastingdruk waarin België al jarenlang kampioen is" (55002570P)

- Peter De Roover aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën) over "De hoge belastingdruk in België" (55002588P)

08 Questions jointes de

- Wouter Vermeersch à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "La Belgique championne de la pression fiscale depuis de nombreuses années" (55002570P)

- Peter De Roover à Vincent Van Peteghem (VPM Finances) sur "La pression fiscale élevée en Belgique" (55002588P)

 

08.01  Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de voorzitster, collega's, samen met u stellen wij vast dat de liberalen de torenhoge belastingdruk in dit land blijkbaar geen vraag waard vinden. Het liberale vuur blijkt maar een flauw waakvlammetje te zijn.

 

Mijnheer de minister, het land met de slechtste begroting van alle industrielanden is nu ook het land met de hoogste belastingdruk. Dat laatste wisten wij natuurlijk al lang, maar het maakt de cijfers niet minder zorgwekkend. Werkende alleenstaanden zien maar liefst 53 % van hun loon, dus meer dan de helft van hun zuurverdiende centen, verdwijnen in de bodemloze putten van de regering. Tweeverdieners met twee kinderen zien van elke 100 euro ruim 45 euro verdwijnen in de zakken van de regering. België draagt de rode lantaarn van Europa onder de regering. Die lantaarn is bloedrood, zo oordelen alle indicatoren en instellingen over dit land.

 

Wij vragen ons dan ook af wat de regering wil met die fiscale hervorming van u. Begin dit jaar nog verklaarde uw PS-collega Dermine dat wij met z'n allen niet te veel belastingen betalen in België. Dat is een gedurfde uitspraak in het land met de hoogste belastingen. Twee weken geleden verklaarde MR-collega Ducarme dan weer hier tijdens het vragenuurtje dat wij in plaats van een taxshift nood hebben aan een 'tax down'. Wat wordt het, mijnheer de minister, een verhoging, een verschuiving of eindelijk eens een belastingverlaging?

 

U lijkt ook de steun van de eerste minister verloren te zijn. Hij heeft voor de komende zomer zeven werven naar voren geschoven. De fiscale hervorming hoort daar niet bij. Wilt u de fiscale hervorming zelf realiseren, of wilt u die, zoals heel wat andere dossiers, doorschuiven naar de volgende regering?

 

Hoe zult u ervoor zorgen dat de koopkracht stijgt en dat de nieuwe belastingen niet opnieuw bij de hardwerkende Vlamingen terechtkomen?

 

08.02  Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de minister, de OESO, een gerespecteerde instelling, heeft tot ieders verbazing vastgesteld dat wij de belastingkampioen zijn. Daarvoor hoefde ze natuurlijk geen studie te publiceren, want dat wisten we al lang. U zult ons echter trakteren op een belastinghervorming. Voorlopig is het nog een heel goed bewaard geheim welke richting die uitgaat, maar we zijn allemaal in blijde verwachting.

 

Critici van de regering beweren dat er ondertussen niks gebeurt. Uit die OESO-cijfers blijkt evenwel dat er, doordat er niks gebeurt, eigenlijk wel iets gebeurt. Een koppel met een mediaan inkomen werd het voorbije jaar immers met een belastingverhoging van 1,8 % geconfronteerd. Dat klinkt bijna als een indexsprong. Voor een mediaan bruto-inkomen van 3.500 euro komt die belastingverhoging op jaarbasis neer op 750 euro per persoon. De hardwerkende actieve burger heeft het voorbije jaar dus meer belastingen betaald. Bij een koppel is dat twee keer 750 euro, dus 1.500 euro. Terwijl u volop bezig bent met allerhande ideeën over belastinghervormingen, betaalt de burger vandaag per koppel 1.500 euro extra, omdat u niets doet. De regering heeft het voortdurend over koopkrachtmaatregelen, terwijl de burgers vandaag in den duik 1.500 euro per koppel meer belastingen betalen dan wanneer u aan uw job begon. Wat zult u daaraan doen?

 

08.03 Minister Vincent Van Peteghem: Ik denk dat we trots mogen zijn op het toegankelijke en betaalbare onderwijs in ons land, op onze goede gezondheidszorg en op het sterke sociale vangnet in ons land. Maar we moeten ook eerlijk zijn. De belastingdruk, vooral die op arbeid, die daartegenover staat, ligt hoog, zelfs te hoog. We hebben daar inderdaad geen studie van de OESO voor nodig. Ze vertelt ons niets nieuws. We zijn al jaren de nummer één op dat vlak. Ondanks dat we de afgelopen decennia in ons land al een aantal pogingen hebben ondernomen om die problemen ook effectief aan te pakken, maakt de groeiende marge duidelijk dat er nood is aan een brede aanpak.

 

Net daarom heeft de regering met heel veel overtuiging en tegelijk met ambitie duidelijk gemaakt dat ze werk zal maken van een bredere fiscale hervorming. Ons huidige fiscale systeem is inderdaad achterhaald. Het is niet aangepast aan de arbeidsmarkt of aan de gezinssamenstellingen zoals we die vandaag kennen.

 

En jawel, mijnheer De Roover, er is wel degelijk een richting. Die grondige hervorming is nodig en moet er inderdaad voor zorgen dat de lasten op arbeid naar beneden gaan en dat het systeem rechtvaardiger, moderner en eenvoudiger wordt. Met die doelstellingen als uitgangspunt hebben we de afgelopen maanden al enkele belangrijke stappen gezet, bijvoorbeeld de afbouw van de bijzonder bijdrage sociale zekerheid, de solidariteitsbijdrage op effectenrekeningen en de vergroening van de bedrijfswagens.

 

Maar de studie van de OESO drukt ons inderdaad nogmaals met de neus op de feiten. Ze stelt ons allemaal voor de verantwoordelijkheid om na jaren van stilstand effectief aan de slag te gaan en ervoor te zorgen dat de fiscale druk op arbeid naar beneden gaat.

 

Collega's, wie een omelet wil bakken, moet eerst eieren breken. De ambitie is uitgesproken. We moeten deze legislatuur effectief werk maken van de bredere fiscale hervorming, omdat de OESO het wil, omdat Europa het wil, omdat het Parlement, meerderheid en oppositie, het wil, maar vooral omdat onze gezinnen en onze alleenstaanden dat willen. Daarom moeten de lasten op arbeid naar beneden, daarom moeten we werk maken van de bredere fiscale hervorming.

 

Ik herhaal wat ik twee weken geleden al zei. Wij zijn inderdaad bezig met de voorbereiding van de blauwdruk. Wij zullen die zo snel mogelijk opleveren en, uiteraard, in de regering bespreken. Ik hoop en ik dank u alvast dat u ook ten volle de hervorming zult steunen, zodat we daar ook effectief een succes van maken.

 

08.04  Wouter Vermeersch (VB): Collega's, over de fiscale hervorming horen we veel geblaat, maar uiteindelijk zien we weinig wol. Al 23 jaar maken de liberalen deel uit van de regering en de belastingen zijn de hoogste geworden ter wereld. Met de regering is het alleen maar erger geworden: vliegtaksen, plastictaksen, effectentaksen, hogere accijnzen op tabak, extra btw op kleine pakjes, bij de tandarts en kinesist. Denk ook maar de duurdere boetes van Van Quickenborne! Ook uw fiscale hervorming dreigt een zoveelste verkapte belastingverhoging te worden. In ruil voor al die belastingen krijgen we dan nog een falende dienstverlening, lage pensioenen, slechte wegen en een vierkant draaiende justitie. Het geknoei met de belastingcenten van de hardwerkende Vlamingen moet stoppen. Bespaar op asiel, migratie, het politieke systeem en de transfers, zodat wie werkt, spaart en onderneemt in Vlaanderen, eindelijk eens minder belastingen kan betalen.

 

08.05  Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de minister, u bent heel ambitieus. Dat is heel allemaal heel mooi, maar daarover ging mijn vraag niet. U kondigt van alles aan, maar de concrete situatie is echter dat Karel en Sabine, mensen met een middeninkomen, tussen 2020 en 2021 onder uw beleid 1.500 euro meer belastingen betalen. Dat is 1.500 euro aan koopkrachtverlies, mijnheer de minister.

 

U vertelt hier grote verhalen, maar ik zou graag zien dat u midden de mensen dat kleine verhaal vertelt: u betaalt niet 1.500 euro meer belastingen, omdat ik mijn job niet doe.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

09 Question de Catherine Fonck à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Le trafic d'infirmières pour faire face à la pénurie en Belgique" (55002583P)

09 Vraag van Catherine Fonck aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "Het uitbuiten van buitenlandse verpleegkundigen als oplossing voor de krapte in België" (55002583P)

 

09.01  Catherine Fonck (Les Engagés): Madame la présidente, monsieur le ministre, les articles disponibles en ligne sur le site de la RTBF, qui annoncent l'émission Investigation de ce soir sur les recrutements d'infirmiers à l'étranger, font véritablement froid dans le dos. Le contexte de pénurie d'infirmiers est connu depuis longtemps, je ne cesse d'ailleurs de vous interpeller en ce sens. La situation s'aggrave aujourd'hui: nos hôpitaux font face à plus de 20 % des lits hospitaliers en unité de soins intensifs ou en unité classique d'hospitalisation fermés par manque d'infirmiers. En 2019, 4 900 postes d'infirmiers étaient vacants, 6 000 le sont aujourd'hui. Beaucoup d'entre eux quittent le métier après une dizaine d'années.

 

Cette grave pénurie a manifestement créé des opportunités de business lucratif. Ainsi, des agences recrutent des infirmiers, notamment au Liban, mais dans quelles conditions! Les hôpitaux doivent débourser 10 000 euros par infirmier. Les infirmiers recrutés à l'étranger sont floués financièrement et les contrats les obligent à rester deux ans dans le poste, sous peine d'une amende de 15 000 euros, et imposent même aux infirmières de ne pas être enceintes durant la même période.

 

Ces clauses de contrat, ces pratiques, sont totalement illégales. Ce n'est pas tout, puisque des fraudes existent également sur le diplôme d'infirmier. Ces fraudes ont d'ailleurs maintenant été mises en évidence de manière plus importante.

 

Monsieur le ministre, vous serez, je l'espère, d'accord avec moi pour dire que ces pratiques sont totalement indécentes, inacceptables, illégales. C'est gravissime. Comptez-vous demander en urgence à l'inspection sociale d'agir? Par ailleurs, il est essentiel de mettre en œuvre un plan pour augmenter l'attractivité de ce métier.

 

09.02  Frank Vandenbroucke, ministre: Madame la présidente, madame Fonck, les pratiques exposées dans l'émission Pénurie d'infirmiers présentée à la RTBF sont totalement inacceptables. Sur le plan éthique d'abord, puisque sont ainsi privés d'infirmiers qualifiés des pays qui en ont besoin. Ensuite, ces pratiques sont inacceptables au niveau de l'emploi, parce que les conditions proposées sont illégales, si l'on comprend bien ce qui se passe. En outre, elles sont inacceptables en matière de santé publique s'il apparaît que ce personnel infirmier ne dispose pas des compétences nécessaires.

 

Le contrôle de la législation du travail relève de mon collègue Pierre-Yves Dermagne. Je l'ai alerté du problème et son administration m'a fait savoir que l'inspection est mobilisée et qu'une enquête est en cours. J'invite également chacun à signaler des plaintes spécifiques qui permettront de lancer une enquête.

 

Par ailleurs, il est bien sûr essentiel que le personnel infirmer dispose des qualifications nécessaires à la bonne réalisation de son travail. Pour pallier les problèmes qui existent en effet, mon administration prépare une adaptation de l'article 145 de la loi sur l'exercice des professions des soins de santé. Concrètement, l'objectif est de pouvoir vérifier les compétences exactes dont disposent les personnes extérieures à l'Union européenne et s'assurer qu'elles correspondent à ce qui peut être attendu du diplôme présenté.

 

Vous avez cependant raison, le fond du problème est une pénurie de personnel. Comme je l'ai expliqué hier en commission de la Santé, je souhaite, dans les semaines à venir, finaliser tout le travail et prendre toutes les décisions nécessaires à l'exécution de l'accord social de 2020. Une fois ceci fait, j'inviterai les partenaires sociaux du secteur à commencer à esquisser, avec moi, l'indispensable calendrier pour l'avenir.

 

09.03  Catherine Fonck (Les Engagés): Madame la présidente, monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse.

 

J'attends de vous une réaction la plus ferme possible face à ces pratiques indécentes et illégales qui doivent cesser immédiatement.

 

Par ailleurs, le plan d'attractivité est, selon moi, le dossier le plus urgent à concrétiser en matière de politique de santé publique. En effet, on assiste actuellement à une véritable mise à mal de la continuité des soins. Certains soins sont, en effet, reportés à la suite de la fermeture de nombreux lits hospitaliers. La sécurité des patients est également mise à mal.

 

Certes, il y a un accord social, mais cela fait maintenant des années que les infirmiers ont déposé des propositions raisonnables sur les normes d'encadrement, sur les conditions de travail, sur la revalorisation et la reconnaissance des spécialisations, sur la reconnaissance de la pénibilité pour la pension, autant de mesures concrètes et raisonnables, mais urgentissimes.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Samengevoegde vragen van

- Barbara Creemers aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De pesticiden op fruit" (55002571P)

- Daniel Bacquelaine aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De studie over resten van pesticiden die in Europa op fruit aangetroffen werden" (55002582P)

- Mélissa Hanus aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De pesticiden op fruit " (55002589P)

10 Questions jointes de

- Barbara Creemers à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Les pesticides présents dans les fruits" (55002571P)

- Daniel Bacquelaine à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "L'étude relative aux résidus de pesticides présents dans les fruits en Europe" (55002582P)

- Mélissa Hanus à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Les pesticides présents dans les fruits " (55002589P)

 

10.01  Barbara Creemers (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, u hebt gisteren wellicht ook het rapport gezien van het PAN Europe. Op 34 % van ons fruit zitten residuen of restanten van schadelijke pesticiden. Op peren gaat het zelfs om 87 %. Dat is vreemd, want in een land als Denemarken, dat toch vergelijkbaar is met België, is dat maar op 7 % van het fruit.

 

Er kwam gisteren nog een andere interessant rapport uit, van UNICEF. In ons land wordt 1 kind op de 12 blootgesteld aan pesticiden, zelfs in zo'n hoge mate dat ze het risico lopen op kankers en een verstoorde hormoonwerking. Dat is niet nieuw, want vorig jaar wees de OESO ons al op de uitdagingen op het vlak van pesticiden en biodiversiteit.

 

Mijnheer de minister, ik maak me daar zorgen om. Hoewel het FAVV ons probeert gerust te stellen door te zeggen dat 97 % van de stalen de normen niet overschrijdt, ben ik bezorgd om de cocktail aan schadelijke effecten die we elke dag binnenkrijgen. Nooit wordt gemeten of we de norm van verschillende stoffen samen overschrijden en wat het effect op ons lichaam is, en in het bijzonder op het lichaam van jonge kinderen en kwetsbare groepen.

 

Wat is volgens u de verklaring voor deze hoge cijfers? Ligt het aan ons landbouwbeleid of aan de regelgeving?

 

Volgend jaar treedt het nieuwe Nationale Actieplan voor de reductie van pesticiden in werking, het NAPAN, waar we al rond gewerkt hebben. Maken deze cijfers u ambitieuzer om dat plan nog op te krikken en verder te gaan dan wat er nu voorligt?

 

Er is nog een andere belangrijke strategie op Europees niveau, de Farm to Fork-strategie, die zegt dat we tegen 2030 50 % minder van die schadelijke pesticiden op ons bord zouden moeten hebben. Hoe gaat u deze studie gebruiken om die ambities bij te schroeven?

 

10.02  Daniel Bacquelaine (MR): Monsieur le ministre, cette étude de Pesticides Action Network doit effectivement nous interpeller. Je pense qu'elle provoque dans la population des inquiétudes qui sont évidemment légitimes, puisqu'il s'agit de problèmes de santé publique. Nous connaissons, monsieur le ministre, votre attachement à une consommation de qualité, à un secteur alimentaire qui fournit des produits de qualité, et à une agriculture de qualité dans notre pays. Mais nous sommes, bien entendu, interpellés par cette étude et par les chiffres qui sont présentés. La Belgique serait le mauvais élève en matière d'utilisation de produits phytopharmaceutiques, en tout cas en ce qui concerne la présence de résidus.

 

Je souhaite donc que vous nous éclairiez, monsieur le ministre, sur cette étude et sur la façon dont les chiffres sont présentés. De quoi s'agit-il exactement? Quels sont les rapports entre la présence de résidus et les seuils de toxicité? Quel est le rôle de l'AFSCA en cette matière? Quels sont les contrôles effectués par elle? Nous connaissons l'activité importante de l'AFSCA dans ce secteur. Il est important que vous nous précisiez les conclusions que l'AFSCA peut tirer de ces multiples analyses. Quelle est la position de la Belgique par rapport à la stratégie européenne en matière d'utilisation de produits phytopharmaceutiques?

 

10.03  Mélissa Hanus (PS): Monsieur le ministre, les Belges font de plus en plus attention à leur consommation en matière d'alimentation. Récemment, un sondage révélait d'ailleurs que près de trois-quarts de nos concitoyens faisaient le choix de consommer des produits sains. Alors que des millions de Belges consentent à faire des efforts pour leur santé, la santé de leur famille, la santé de leurs enfants ou tout simplement pour eux-mêmes, nous apprenions, cette semaine, que les fruits contaminés par des pesticides toxiques, pourtant interdits en Europe, avaient augmenté de 53 % en seulement neuf ans. Pire encore, 34 % des cerises, des pommes, des mûres, des pêches ou encore des fraises mises sur le marché en Belgique présenteraient des traces de substances nocives. Monsieur le ministre, 34 %, c'est plus qu'aucun autre pays au sein de l'Union européenne.

 

Mesdames et messieurs les députés, chers collègues, aujourd'hui, je tenais à vous faire une confidence personnelle. J'ai appris récemment une heureuse nouvelle. Dans quelques mois, je vais devenir maman. (Applaudissements)

 

Depuis des semaines, je me suis préparée. J'ai soigné mon alimentation et, comme des milliers d'autres femmes en Belgique, je veux faire en sorte que mon enfant puisse se développer dans les meilleures conditions. Comme des millions de femmes mais également d'hommes dans ce pays, je ferai tout pour que mon enfant puisse s'épanouir dans un environnement sain. Et là, en un instant, on apprend que, malgré toutes ces attentions, tous ces efforts, ils n'auraient possiblement servi à rien. À cause de certains producteurs, la santé de nos familles est mise en danger simplement en croquant une pomme. C'est tout bonnement honteux et inacceptable.

 

En 2022, dans notre pays, avec toutes les procédures de contrôle, toutes les mesures prises pour éviter que cela ne se (…)

 

La présidente: Nous vous remercions, madame Hanus, pour votre question. Votre temps de parole est écoulé. Plus personne n'entend vos propos.

 

10.04  David Clarinval, ministre: Mesdames et messieurs les députés, je comprends vos inquiétudes et je suis moi-même très attaché à ce que nous ayons une nourriture la plus saine possible dans notre pays.

 

Je regrette fortement les propos trompeurs que diffuse PAN Europe actuellement. L'utilisation de pesticides dans la culture de fruits et légumes peut donner lieu à la présence de résidus dans les denrées alimentaires et les aliments pour animaux. C'est tout à fait normal. En effet, il importe d'apporter une distinction entre une présence de résidus dans les cultures et un dépassement des limites maximales de résidus autorisées. Les limites maximales de résidus autorisées sont fixées dans la législation européenne sur base d'études scientifiques afin que l'utilisation correcte des produits phyto puisse être vérifiée dans le but de protéger la santé des consommateurs.

 

Les limites ne sont pas des limites toxicologiques. Par conséquent, le dépassement de la limite ne représente pas nécessairement – et même rarement – un danger potentiel pour le consommateur. Il existe en effet une marge de sécurité entre la limite établie et le risque potentiel.

 

L'AFSCA est une agence de contrôle, ce qui signifie qu'elle vérifie si la législation en vigueur est respectée par les opérateurs. Les résultats des contrôles indiquent un niveau élevé de conformité de 97,4 %!

 

Bij een overschrijding van die limieten of in minder dan 3 % van de stalen zal het FAVV altijd maatregelen nemen om te voorkomen dat het betrokken levensmiddel wordt gebruikt. Het fruit en de groenten in kwestie worden uit de verkoop genomen. In 2020 heeft het FAVV 3.855 stalen gecontroleerd van residuen van gewasbeschermingsmiddelen in levensmiddelen. Tijdens een dergelijke analyse worden 400 tot 600 verschillende moleculen per staal gecontroleerd. Dankzij die zeer ruime screening behoort België bij de drie beste Europese lidstaten.

 

Cela explique pourquoi on trouve plus de traces de pesticides en Belgique que dans d'autres États membres qui, pour leur part, n'analysent que 200 molécules par échantillon. Il est évident que si on ne recherche pas les molécules, on ne les trouvera certainement pas. Je regrette donc vraiment la propagation, par certains lobbies verts, d'informations intellectuellement malhonnêtes, à travers cette étude.

 

10.05  Barbara Creemers (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, dank u voor uw antwoord. Ik ben blij met ngo's als PAN Europe, die ons informatie geven die het EFSA blijkbaar niet geeft. Bij gebrek aan betrouwbare data baseren zij zich op verkoopcijfers.

 

U toetert dat een vermindering met 35 % ons bij de beste leerlingen van de klas brengt, maar ook dat is intellectueel niet correct. Daar gaat het alleen over het percentage dat toegelaten is op de Europese markt en niet over bijenkillers als neonicotinoïden, waar u al twee jaar op rij uitzonderingen voor maakt. Die zitten niet in die goede cijfers. Want volgens de correcte cijfers doen wij het niet goed.

 

Mijnheer de minister, als u de slogan "One World, One Health" echt ernstig neemt, gaat u met de correcte cijfers aan de slag om de ambities van het Nationaal Actieplan voor de Reductie van Pesticiden op te krikken, zodat wij tegen 2030 effectief 50 % minder van die schadelijke producten op ons bord krijgen.

 

10.06  Daniel Bacquelaine (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse. D'une part, nous devons évidemment être très vigilants quant aux normes de santé publique de l'ensemble de nos produits de consommation. Mais votre réponse relative aux contrôles de l'Agence fédérale pour la sécurité de la chaîne alimentaire (AFSCA) nous a rassurés sur ce sujet. D'autre part, nous devons garder un esprit critique à propos des différentes études qui sont publiées sur une grande variété de sujets. Il ne faut pas prendre tout pour argent comptant, mais analyser avec un esprit critique l'ensemble de ces études et ne pas sombrer dans une culpabilité mal placée.

 

Nous devons être fiers de notre secteur agroalimentaire qui produit et nous permet une consommation de très grande qualité. Je rappelle qu'il est important de consommer cinq portions de fruits et de légumes pour apporter quotidiennement tous les nutriments nécessaires à notre santé!

 

10.07  Mélissa Hanus (PS): Monsieur le ministre, nous attendons de vous que toute la clarté soit faite sur cette affaire et que les mesures qui s'imposent soient prises. Je le répète, il est inacceptable que de telles substances se retrouvent dans nos fruits. Je conçois que vous essayiez d'adopter une posture rassurante; cependant une étude américaine a souligné que la présence de pesticides sur les fruits et légumes était susceptible d'annuler les bénéfices de leur consommation pour notre santé.

 

De plus, il faut rappeler que la présence dans les aliments de nombreux pesticides même autorisés peut perturber le métabolisme par ce qu'on appelle l'effet cocktail. Ce risque, nous ne pouvons l'accepter. Nous attendons de vous que les mesures nécessaires soient prises. Il s'agit là de votre responsabilité.

 

Pour terminer, monsieur le ministre, plutôt que de plaider pour la limitation des allocations de chômage ou encore pour des sauts d'index, nous vous demandons de faire de la protection de la santé de nos concitoyens une priorité non négociable. Je vous remercie.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

11 Question de Sofie Merckx à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Les dépenses de la Défense par opposition à l'urgence sociale et écologique" (55002580P)

11 Vraag van Sofie Merckx aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De uitgaven van Defensie versus de sociale en ecologische urgentie" (55002580P)

 

11.01  Sofie Merckx (PVDA-PTB): Madame la présidente, madame la ministre, chers collègues, M. De Croo et Mme De Sutter sont aujourd'hui au Forum économique mondial de Davos. Hier, le premier ministre a fait comprendre qu'il voulait satisfaire à cette demande de l'OTAN visant à investir 2 % du PIB dans le budget de la Défense. Il est tout de même étonnant de voir les partis de droite – qui, d'ordinaire, prétendent qu'il n'y a pas d'argent pour aider les ménages à honorer leurs factures de gaz et d'électricité, pour réduire les accises sur l'essence à la pompe, pour diminuer les frais de déplacement des travailleurs ou encore pour laisser les gens partir à la retraite à un âge digne – répondre présents à une demande visant à augmenter les dépenses militaires. Vous aviez déjà décidé de le faire annuellement à hauteur de deux milliards. Il est à présent demandé de le hisser à un investissement supplémentaire de cinq milliards.

 

Madame la ministre, aujourd'hui, les gens souffrent à cause de la guerre et de l'augmentation des prix. Les dépenses militaires de tous les membres de l'OTAN sont dix-sept fois supérieures à celles d'un pays tel que la Russie. Les accroître davantage pour qu'elles atteignent dix-huit fois celles de ce même pays ne va rien nous apporter. Chaque euro qui sera dédié au budget de la Défense ne sera pas investi là où les besoins se font sentir: dans les pensions et les soins de santé, entre autres.

 

Ma question sera donc très claire, madame la ministre, car on ne vous a pas beaucoup entendue jusqu'à présent dans ce débat: dans quelle direction allez-vous orienter le budget de la Défense?

 

11.02  Ludivine Dedonder, ministre: Madame la présidente, mesdames et messieurs les députés, le bien-être de notre population dépend évidemment de notre sécurité. Madame Merckx, comme tout citoyen, vous avez envie de vivre en bonne santé mais vous avez également envie de vivre en toute sécurité. C'est là un besoin essentiel. C'est pour cela que la Défense belge existe: pour s'assurer que nous puissions continuer à vivre toutes et tous en sécurité. Pour que chacun puisse vivre librement et s'épanouir.

 

Au cours des derniers mois, nous avons toujours plaidé pour le dialogue et la désescalade, et nous continuerons à privilégier la résolution pacifique des conflits. Mais on ne peut pas non plus se mettre la tête dans le sable et faire croire que tout est encore comme avant. Vous voyez vous-mêmes les affres de la guerre, les dégâts infligés à l'Ukraine et à sa population. La reconstruction du pays coûtera plusieurs centaines de milliards et la situation socio-économique du pays mettra de nombreuses années avant de revenir à ce qu'elle était avant le 24 février 2022.

 

Plus largement encore, des millions de personnes sont touchées par les conséquences du blocus maritime, en matière de sécurité alimentaire.

 

Alors, qu'on le veuille ou non, avec cette guerre sur le continent européen, nous sommes renvoyés à un passé que nous pensions tous révolu. Est-ce pour autant qu'il faut se ruer sur l'armement? Non. Ce n'est ni ce que je souhaite ni ce que je propose. Ma responsabilité est de faire en sorte que notre Défense soit en mesure d'assurer notre propre sécurité.

 

Lors de mon entrée en fonction j'ai hérité, comme vous le savez, d'un département désinvesti. Depuis le milieu des années 90, le budget de la Défense n'a fait que diminuer et le personnel a souvent été cette variable d'ajustement des exercices budgétaires successifs.

 

Depuis mon entrée en fonction, je travaille à la reconstruction de ce département et à l'affirmation de son rôle au profit de la Nation. Cela passait notamment par l'engagement de la Défense dans la gestion de la crise du covid-19 et des inondations. Ce sont autant de situations qui illustrent le besoin – et même la nécessité – d'une armée qui agit au profit de nos citoyens, quelle que soit la nature de la crise (sanitaire, sécuritaire ou catastrophe naturelle), en Belgique et à l'étranger.

 

Dans le contexte plus large des crises qui nous affectent toutes et tous, la responsabilité du gouvernement est de permettre à la Défense d'assurer son rôle. Cela s'accompagne du budget nécessaire pour mener cette politique. Le plan STAR (Security, Technology, Ambition, Resilient) validé par le gouvernement le 25 février 2022, s'accompagne d'un budget qui connaît une trajectoire de croissance devant atteindre 1,54 % du PIB en 2030. Cela signifie que 98,46 % de notre richesse est consacrée à d'autres choses. Cette trajectoire tient compte du fait que notre pays se doit évidemment d'investir dans (…)

 

La présidente: Madame la ministre, le sujet a beau être très important, je dois vous interrompre pour faire respecter le temps imparti à cette question. Je ne peux vous laisser clôturer, il est déraisonnable de doubler votre temps de parole. Je donne la parole à Mme Merckx pour sa réplique.

 

11.03  Sofie Merckx (PVDA-PTB): Madame la présidente, madame la ministre, vous n'avez pas répondu à ma question. Je ne sais pas si c'est parce que vous n'avez pas eu l'occasion de lire la totalité de votre réponse écrite. Mais ma question était très précise.

 

Aujourd'hui, les partis de droite demandent qu'on investisse dans le budget militaire, ce à quoi le PTB s'oppose et il attend des partis de gauche, qui font partie du gouvernement, qu'ils en fassent de même. C'est, d'ailleurs, la raison pour laquelle je vous ai interpellée. Mais je ne vous ai toujours pas entendue sur cette question.

 

En tout cas, ce n'est pas en augmentant le budget militaire et en investissant dans l'armement que l'on pourra assurer plus de sécurité. Il faut plutôt utiliser une autre voie, à savoir celle de la diplomatie. C'est de cette manière que l'on pourra garantir plus de sécurité pour tous.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

12 Vraag van Tania De Jonge aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De aanpak van overlast en ongepast gedrag van sommige balorige jongeren" (55002574P)

12 Question de Tania De Jonge à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La lutte contre les nuisances et les comportements inappropriés de certains jeunes récalcitrants" (55002574P)

 

12.01  Tania De Jonge (Open Vld): Mevrouw de minister, een nieuwe lente, een nieuw begin. Het begint inderdaad opnieuw. Het lijkt wel een jaarlijkse traditie dat bij de eerste warme temperaturen bepaalde jongeren eropuit trekken om problemen te veroorzaken. In Gent zorgden jongeren voor overlast onderweg naar en in het recreatiedomein De Blaarmeersen. In Willebroek stapelen de incidenten met jongeren zich op. Het is werkelijk hallucinant dat afgelopen zondag een overvolle trein moest worden geëvacueerd, nadat jongeren aan de noodrem hadden getrokken.

 

Het mag dan wel een kleine minderheid zijn die zich bezondigt aan laakbaar gedrag, ze veroorzaakt veel overlast. Andere jongeren en gezinnen die willen genieten van een dagje uit, zijn daarvan het slachtoffer, net zoals onze veiligheidsdiensten en bus- en tramchauffeurs.

 

Er wordt veel verwacht van de lokale besturen en nemen inderdaad de handschoen op om de overlast in te dijken. In Gent is onder meer beslist dat de politie de bussen naar het recreatiedomein zal begeleiden. In Willebroek stelde de burgemeester voor om op bepaalde plaatsen een samenscholingsverbod in te voeren. In mijn stad Ninove heb ik verschillende verbodsbepalingen uitgevaardigd.

 

Er is echter meer nodig. We hebben in ons land een probleem met een groep jongeren die zich niet aan de regels houden, het openbaar vervoer beschadigen, de openbare orde verstoren en de burgers met hun agressie schrik aanjagen. We mogen daarbij niet polariseren of stigmatiseren. Wel moeten we het probleem onder ogen zien en durven te benoemen. Er is geen enkel excuus voor de recente voorvallen die in de pers zijn verschenen.

 

Hebt u contacten gehad met lokale besturen om de problematiek in kaart te brengen?

 

Wat zult u preventief ondernemen op lange termijn en proactief op korte termijn?

 

12.02 Minister Annelies Verlinden: Mevrouw De Jonge, helaas is dit geen nieuw fenomeen. Die jongeren die deze recreatiedomeinen en de kust bezoeken, moeten begrijpen dat dit niet kan. We moeten hun die boodschap blijven geven. We moeten ervoor zorgen dat we niet alleen inzetten op repressie maar ook op preventie. Dat is niet alleen de taak van de minister van Binnenlandse Zaken, dat moet samen met de lokale besturen en de deelstaten gebeuren.

 

Omdat het een bekend fenomeen is, heb ik vorig jaar een rondzendbrief gelanceerd omtrent de overlast in recreatiegebieden en in kustzones. Die is intussen bevraagd bij alle betrokken partijen, ook bij de lokale besturen. We stonden dus met hen in contact en die is positief geëvalueerd: men vindt dat er een scala aan mogelijkheden in zit om op te treden. Zo kunnen de burgemeesters of de lokale besturen GAS-boetes opleggen. De uitbaters van de recreatiegebieden kunnen een toegangsverbod uitvaardigen en de lokale besturen kunnen ook een plaatsverbod opleggen. Die informatie komt in de Algemene Gegevensbank zodat de politie sneller kan controleren of iemand al dan niet onderworpen is aan een plaatsverbod. Al die maatregelen zijn al in werking.

 

Daarnaast steekt de politie dit jaar nog een tandje bij. Er is overleg geweest met de NMBS om prioritair in te zetten op de stations en plekken waar er bij mooi weer veel volk wordt verwacht. We hebben ook samengewerkt met de burgemeesters en de gouverneur van West-Vlaanderen aan een plan voor de kustversterking zodat er voldoende politie wordt uitgestuurd naar die specifieke zones om er de overlast tegen te gaan.

 

Voor het incident in De Blaarmeersen hebben de lokale en federale politie samengezeten om dat nog beter aan te pakken. We volgen dit dus op, zeker ook met de lokale besturen. De politie was overigens heel snel ter plaatse bij het incident op de trein uit Gent. Alle daders zijn onmiddellijk geïdentificeerd. Het is nu aan de parketten en aan Justitie om te vervolgen.

 

We maken er dus werk van, maar ik doe dat samen met alle betrokken actoren.

 

12.03  Tania De Jonge (Open Vld): Mevrouw de minister, er wordt inderdaad al heel wat gedaan op het terrein.

 

We moeten met ons allen het signaal geven dat we geweld en intimidatie absoluut niet dulden. Elk beleidsniveau moet zijn verantwoordelijkheid nemen, wat een integrale aanpak vergt. We moeten echter ook de ouders responsabiliseren.

 

Lokale bestuurders kennen hun stad en weten wat de problemen zijn, maar zij moeten daarbij goed ondersteund worden, wat uiteraard gebeurt. Ik verwijs bijvoorbeeld naar het pilootproject dat de stad Ninove en het CICOV hebben opgezet, waarbij de politie op het terrein via camerabeelden wordt aangestuurd. Zo hebben wij vorige week bijvoorbeeld een vechtpartij kunnen vermijden.

 

We kunnen niet aanvaarden dat mensen zich onveilig voelen en dat hun vrijheid wordt belemmerd door heethoofden die het te bont maken. Dat vergt een samenwerking en een aanpak op maat.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

13 Questions jointes de

- François De Smet à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La prolongation des centrales nucléaires" (55002567P)

- Marie-Christine Marghem à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La sécurité de l'approvisionnement et les négociations sur la prolongation des centrales nucléaires" (55002584P)

13 Samengevoegde vragen van

- François De Smet aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Het langer openhouden van de kerncentrales" (55002567P)

- Marie-Christine Marghem aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De energievoorziening en de onderhandelingen over het langer openhouden van de kerncentrales" (55002584P)

 

13.01  François De Smet (DéFI): Madame la ministre, nous sommes le 25 mai 2022 et à ce jour, votre gouvernement n'a toujours ni accord avec ENGIE ni certitude de prolonger deux réacteurs nucléaires ni la première pierre posée d'une éventuelle nouvelle centrale au gaz.

 

Par contre, nous avons des étalages dans la presse. Un co-président du parti Ecolo nous dit que les négociations avec ENGIE se passent mal et un président du MR – avec une perception de la loyauté gouvernementale qui lui appartient – rétorque que si cela se passe mal, ce serait de votre faute. In fine, il y a beaucoup de questions et beaucoup d'inquiétudes alors que le temps presse et que les hivers 2025 et 2026 arrivent sans solution d'approvisionnement.

 

Nous l'avons dit depuis mars dernier, pour nous, l'accord sur la soi-disant prolongation de deux réacteurs n'a rien réglé et nous plonge même dans davantage d'incertitude.

 

Madame la ministre, quel est l'état actuel des négociations avec ENGIE quant à la prolongation de ces deux réacteurs? Quel est le coût que le gouvernement fédéral est prêt à assumer, non pas tant pour cette prolongation mais pour la décision tardive de cette prolongation? Planchez-vous toujours sur une résurrection du CRM au cas où ces négociations n'aboutiraient pas? Dans l'état actuel des choses, pouvez-vous nous garantir un approvisionnement d'énergie suffisant pour passer les hivers 2025 et 2026?

 

13.02  Marie-Christine Marghem (MR): Madame la ministre, nous sommes le 25 mai 2022 et mercredi prochain, nous serons déjà en juin. Vous avez été chargée le 18 mars dernier, avec le premier ministre, de négocier avec ENGIE la prolongation de deux réacteurs nucléaires, Doel 4 et Tihange 3. Nous savons que quatre réunions ont déjà eu lieu bien qu'on ait perçu une certaine difficulté quant à la manière dont les négociations ou les non-négociations se déroulent pour l'instant. On sait que des négociations de cette ampleur ne se font pas sur un coin de table en quelques heures mais bien en plusieurs semaines.

 

Madame la ministre, pourrez-vous ou non d'ici le début du mois de juin conclure avec ENGIE un accord convenable, dans lequel entreront inévitablement des questions relatives aux provisions nucléaires, à la manière dont elles sont traitées et à l'investissement éventuel de l'État dans cette configuration, alors que le mandat est très clair à cet égard? Aurons-nous suffisamment d'électricité à l'horizon 2025, donc dès le 1er janvier 2026, avec le parc énergétique tel qu'il sera configuré à ce moment-là, pour autant que votre opération réussisse avec ENGIE?

 

13.03  Tinne Van der Straeten, ministre: Chers collègues, vous avez raison, nous sommes aujourd'hui le 25 mai. Demain, nous serons le 26, après-demain le 27. Jour après jour, nous continuons le travail. Les négociations avec ENGIE doivent être menées avec la plus grande attention possible, quelle que soit la date.

 

Les négociations avec ENGIE sur les modalités de la prolongation pour dix ans de 2 GW ont été entamées par le premier ministre et moi-même, en tandem, dans le cadre du mandat convenu par le gouvernement. Ce tandem fonctionne bien. Les négociations doivent se faire dans la plus grande discrétion et, le moment venu, je vous ferai parvenir les informations nécessaires.

 

Vous avez posé des questions sur la sécurité d'approvisionnement et demandé s'il y aura assez d'énergie d'ici à 2025. Bien sûr que oui! Ce gouvernement ne prend aucun risque avec la sécurité d'approvisionnement. C'est la raison pour laquelle le mécanisme de rémunération de capacité (CRM), ou mécanisme de soutien, a été développé. Une enchère a été entamée et remportée. Le problème de la centrale à gaz de Vilvoorde a été résolu et je vous assure qu'il y a assez d'électricité. Cette situation est suivie jour après jour, avec beaucoup d'attention.

 

13.04  François De Smet (DéFI): Madame la ministre, merci pour votre réponse. Nous sommes rassurés quant au calendrier. Effectivement, après le 25, il y aura le 26 et puis le 27 mai. Quand on reprend l'historique de ce dossier, on s'aperçoit que la Vivaldi nous balade de date en date. En octobre 2020, vous avez refusé de prendre une décision en disant que vous verriez en novembre 2021. Ensuite, vous nous avez promenés jusqu'en mars 2022. Là, tous espèrent une sortie de négociations en juin de cette année.

 

Comprenez que l'opposition, mais aussi certains membres de la majorité, est dans une certaine perplexité en attendant de voir ce dossier atterrir. Chaque fois qu'une piste se dessine, un membre de votre majorité, au minimum, vous fait un croche-pied.

 

Pour ma part, je pense toujours que la prolongation du nucléaire est la seule solution, et que construire des centrales au gaz nous amènera 30 ou 40 millions de tonnes de CO2 supplémentaires. J'entends qu'il ne faut pas la faire à n'importe quel prix, et que ces négociations sont mal emmanchées. Nous vous faisons relativement confiance pour nous revenir dans une semaine ou deux avec des certitudes et non plus autant d'incertitudes et de chimères.

 

13.05  Marie-Christine Marghem (MR): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses. C'est très bien de montrer que vous savez compter. Après le 25, c'est le 26, 27, etc. Mais, nous ne sommes pas impatients. En réalité, comme ENGIE, nous attendons depuis longtemps de connaître la position exacte du gouvernement.

 

À chaque fois qu'on vous pose des questions sur la sécurité d'approvisionnement, vous revenez avec le mécanisme du CRM, alors que vous n'êtes même pas encore certaine, aujourd'hui, que les centrales à gaz nouvelles, que vous appelez de vos vœux, seront construites en temps et en heure.

 

Peut-être voulez-vous faire la preuve que, dans le moment intermédiaire entre la prolongation de ces centrales et la mise en exploitation de cette prolongation qui, d'après ENGIE, devrait arriver fin 2026, début 2027, vos centrales à gaz vont compenser le gap durant ces deux années. Et bien, c'est ce que nous verrons. Une chose est en tout cas certaine, c'est que vous savez compter un jour après l'autre mais, nous, nous saurons aussi scruter les résultats de cette politique qui ne nous rassure pas. Nous ne savons pas aujourd'hui si, finalement, nous aurons assez d'électricité à partir de fin 2025 et, cela, c'est un gros problème! (…)

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

14 Actualiteitsdebat over het rijbewijs met punten en toegevoegde vragen van

- Joris Vandenbroucke aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het rijbewijs met punten en de studie van Vias institute" (55002568P)

- Marianne Verhaert aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het inzetten van het rijbewijs met punten als instrument voor meer verkeersveiligheid" (55002586P)

- Jef Van den Bergh aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De invoering van het rijbewijs met punten" (55002581P)

- Nicolas Parent aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De invoering van het rijbewijs met punten" (55002575P)

- Laurence Zanchetta aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het rijbewijs met punten" (55002585P)

14 Débat d'actualité sur le permis de conduire à points et questions jointes de

- Joris Vandenbroucke à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le permis de conduire à points et l'étude de l'institut Vias" (55002568P)

- Marianne Verhaert à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le recours au permis de conduire à points comme outil favorisant la sécurité routière" (55002586P)

- Jef Van den Bergh à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "L'instauration du permis de conduire à points" (55002581P)

- Nicolas Parent à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "L'instauration du permis de conduire à points" (55002575P)

- Laurence Zanchetta à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le permis de conduire à points" (55002585P)

 

14.01  Joris Vandenbroucke (Vooruit): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, collega's, sinds corona is weggeëbd, is het verkeer weer veel drukker geworden en is de kans op een ongeval helaas ook veel groter geworden. Vandaar zijn wij opnieuw in de situatie van 3 jaar geleden, mijnheer de minister, toen meer dan 600 mensen het leven hebben verloren op onze wegen. Met andere woorden, ons land trappelt ter plaatse op het vlak van verkeersveiligheid. Dat hoeft niet zo te zijn, dat blijkt uit de cijfers in onze buurlanden.

 

Mijnheer de minister, wij kunnen ons daar natuurlijk niet bij neerleggen, temeer omdat wij weten dat een van de belangrijkste oorzaken de laksheid is waarmee wij omspringen met wegpiraten, met mensen die keer op keer de regels aan hun laars lappen en die keer op keer te snel rijden, of die met te veel op achter het stuur gaan zitten, die blijkbaar niet beseffen dat zij Russische roulette spelen met de levens van andere weggebruikers.

 

Collega's, die groep alleen al is goed voor 1 op 3 ongevallen in dit land. Voor Vooruit is het duidelijk dat de huidige aanpak daar niets aan zal veranderen. Wat wij moeten doen, is mensen die in de fout blijven gaan en die andere levens in gevaar brengen, van de weg halen. Dat is exact wat het rijbewijs met punten doet. Wie in de fout blijft gaan, wordt zwaarder gestraft. Dat weten wij al 30 jaar. Dat staat nu ook in een rapport van het VIAS dat u bestelt hebt, mijnheer de minister. Het rijbewijs met punten voorkomt ongevallen en redt mensenlevens. Waar wachten wij dus in godsnaam op om er eindelijk werk van te maken?

 

Mijnheer de minister, u hebt gisteren dat rapport omarmd. U hebt gezegd dat u meer wil doen voor de verkeersveiligheid. U hebt gezegd dat het dringend is, en dat het nodig is. Ik beaam die analyse. Het is nu tijd er de juiste conclusie aan te verbinden. Daarom vraag ik u mij ondubbelzinnig te bevestigen dat u ervoor zult zorgen dat het rijbewijs met punten er eindelijk komt in België.

 

14.02  Marianne Verhaert (Open Vld): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, collega's, ik meen dat wij het er allemaal over eens zijn dat het aantal slachtoffers op onze wegen te hoog is. Ik hoop uit de grond van mijn hart dat wij allemaal willen dat dit aantal drastisch kleiner wordt.

 

Als wij de recente cijfers van Vias bekijken, zien wij dat er nog veel werk aan de winkel is. Vias publiceerde deze week zijn studie over het rijbewijs met punten. Dit dossier komt na jaren opnieuw boven water. De wet bestaat al 32 jaar, maar ze kwam nooit tot uitvoering in ons land, hoewel ze in vele andere Europese landen al bestaat.

 

De conclusies van de studie zijn genuanceerd.

 

Het versterkt de aanpak van de recidive, maar is uiteraard geen wondermiddel. Mijn fractie is voor het rijbewijs met punten, maar voor de Open Vld is het essentieel dat wij hiermee niet de hardwerkende Vlaming pesten die een aantal lichte overtredingen begaat. We mogen ook niet de pendelaar of de thuisverpleegkundige treffen die zich heel vaak op de baan bevindt en bijvoorbeeld eens een parkeerovertreding begaat waardoor niemand in gevaar wordt gebracht. We willen uiteraard wel de mensen treffen die onverantwoord gedrag vertonen achter het stuur, die dronken achter het stuur kruipen en zo anderen in gevaar brengen.

 

Ik ben zeer benieuwd naar uw visie hierover, mijnheer de minister. Volgt u ons hierin en welke stappen zult u ondernemen na de publicatie van de studie?

 

14.03  Jef Van den Bergh (CD&V): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, collega's, het werd al een paar keer aangehaald dat het niet goed gaat met de verkeersveiligheid in ons land. Los van wat corona-effecten kabbelen wij al ongeveer vijf jaar op hetzelfde niveau en krijgen wij het aantal slachtoffers niet verder naar beneden. Wij moeten ons daar goed bewust van zijn en moeten goed overwegen welke maatregelen wij kunnen nemen om het aantal slachtoffers naar beneden te krijgen, want daarvoor doen wij het uiteindelijk.

 

Wij zouden nog eens kunnen denken aan het verhogen van de boetes en aan het verzwaren van bepaalde maximumstraffen, maar dat hebben wij al een aantal keer gedaan en ik denk dat wij stilaan op de limieten daarvan botsen. Wij moeten zoeken naar effectievere en efficiëntere maatregelen. Het regeerakkoord bevat daarover een aantal interessante pistes. Het gaat over de versterking van de handhaving – minister Verlinden werkt hard aan de doelstellingen op dat vlak – en over een alternatief systeem om de mensen die keer op keer overtredingen begaan, de zogenaamde recidivisten, beter te kunnen monitoren, aan te pakken en uit het verkeer te halen.

 

Zo komen wij bij het rijbewijs met punten. Ik heb soms de indruk dat dat een beladen term is. Sommige mensen staan direct op hun achterste poten wanneer het daarover gaat, dus wij moeten goed kaderen waarover het gaat. Het rijbewijs met punten is geen louter repressief systeem, integendeel. Er zitten ook preventieve en sensibiliserende elementen in en het maakt het mogelijk om heel gericht de zwaarste verkeersovertreders uit het verkeer te halen. Op die manier kunnen wij slachtoffers sparen, wat de doelstelling moet zijn van eender welke verkeersmaatregel die wij nemen. Het is heel belangrijk dat wij het rijbewijs met punten uit de polarisatie halen en dat wij er volledig voor gaan, met alle partijen samen. Zo kunnen wij de dramatische verkeersveiligheidsstatistieken in de goede richting krijgen. Ik kijk uit naar uw plannen, mijnheer de minister.

 

14.04  Nicolas Parent (Ecolo-Groen): Madame la présidente, monsieur le ministre, 111 victimes sur nos routes dont 50 % de deux roues et de piétons, 10 000 blessés, c'est le bilan du dernier baromètre trimestriel 2022 de l'institut Vias au sujet de la sécurité sur nos routes. Derrière ces chiffres, il y a des victimes, des familles, des amis, comme cela fut le cas à Strépy-Bracquegnies ou à d'autres endroits.

 

Monsieur le ministre, la sécurité routière est un domaine où on ne peut se satisfaire que de l'excellence. Vu ces chiffres, c'est un devoir.

 

La dernière étude de l'institut Vias nous permet de nous situer par rapport à ces enjeux. Les constats sont limpides: la mortalité sur nos routes est plus élevée que la moyenne européenne. Nous sommes également mauvais élèves dans plusieurs catégories dont les excès de vitesse, notamment autour des écoles mais aussi au niveau de l'alcool au volant. Autre constat: comparativement à nos voisins européens, il y a dans notre pays une plus grande tolérance par rapport à la récidive d'infractions dites mineures, mais qui peuvent porter atteinte à la sécurité et à la vie d'autrui. La récidive augmente également la probabilité de causer et d'être impliqué dans un accident.

 

En Belgique, sur ce volet, pour autant que les revenus suivent, ces infractions peuvent se collectionner sans autre forme de sanction. L'institut Vias propose des solutions à ce sujet dont l'enregistrement automatique des infractions avec, à la clé, des formations obligatoires ou le retrait du permis.

 

Les écologistes du Nord et du Sud du pays souscrivent à ce type d'approche où on sort d'une justice de classe pour lutter plus efficacement contre la récidive et contre les multirécidivistes. Il faut agir! Il s'agit de mettre fin à l'impunité.

 

Avec vos collègues du niveau fédéral, vous pilotez la stratégie All For Zero. Comment accueillez-vous cette dernière étude de l'institut Vias? De quelle manière comptez-vous contribuer à ce débat sur la récidive? Quel est votre agenda de travail dans le cadre de ce dossier?

 

Pour conclure, permettez-moi de me répéter: après le débat devra venir le temps de l'action!

 

14.05  Laurence Zanchetta (PS): Monsieur le ministre, à peine publiée, la longue étude de l'institut Vias sur le permis à points fait déjà couler beaucoup d'encre. L'analyse des réactions des uns et des autres révèle que nombreux sont ceux à y voir la confirmation de leurs convictions les plus profondes. Pourtant, les conclusions de cette étude sont extrêmement nuancées.

 

Ainsi peut-on y lire que le permis à points a un effet bénéfique pour celui qui risque de perdre son dernier point. Dans le même temps, on y lit que ceux qui ont beaucoup de points peuvent avoir tendance à commettre plus d'infractions en raison de leur réserve de points. Dans un autre sens, selon sa mise en œuvre, ce permis peut s'avérer soit socialement plus juste, soit créateur de nouvelles inégalités. L'institut Vias se dit par ailleurs incapable d'identifier l'impact de ce permis à points sur le nombre de tués sur nos routes.

 

Le débat est inépuisable, mais ce qui nous importe, ce n'est pas la théorie mais la réalité, notamment le nombre de tués sur nos routes. Or, comme le rappelle l'institut Vias, le permis à points n'est pas à lui seul une réponse contre la récidive. La façon dont il est mis en œuvre et les moyens qui sont consacrés de manière générale à la sécurité routière sont primordiaux. Ainsi, l'étude insiste à juste titre sur le fait que rien ne remplacera les actions menées sur le terrain, l'investissement pour augmenter le risque d'être pris et l'augmentation du nombre de campagnes de sensibilisation.

 

Quelle suite donnerez-vous à l'étude de l'institut Vias sur le permis à points? Réfléchirez-vous à un cadre global qui donnera une pertinence au permis à points? Comment éviter que les moyens investis dans le permis à points ne soient des moyens retranchés à la constatation des infractions et à la sensibilisation du public?

 

14.06  Georges Gilkinet, ministre: Chers collègues, voici quelques semaines, nous étions ici même dans l'émotion après le drame de Strépy-Bracquegnies, tous mobilisés pour davantage de sécurité routière. J'ai eu l'occasion de le dire à cette époque: c'est un véritable problème, un véritable drame. Cette insécurité routière génère des drames, des vies brisées, des familles disloquées. Nous devons combattre l'insécurité routière, non seulement en convainquant davantage de personnes de prendre des moyens moins dangereux comme le train, mais également par des mesures concrètes, efficaces, proportionnées et courageuses.

 

En 2020, 15 enfants ont perdu la vie sur nos routes, 215 ont été grièvement blessés. Nous ne pouvons évidemment l'accepter, ni pour des enfants, ni pour des adultes. Nous ne pouvons rester les bras croisés face à de tels drames.

 

Het drama in Strépy toont dat wij de strijd tegen verkeersonveiligheid nog niet gewonnen hebben. We zitten nu terug op het triest niveau van het aantal verkeersdoden van voor de coronacrisis. Dat aantal moet naar beneden; dat is mijn prioriteit. Rijden onder invloed van alcohol of drugs, gsm'en achter het stuur en overdreven snelheid zijn levensgevaarlijk voor de bestuurder zelf, maar ook voor anderen, vooral voor de kwetsbare weggebruikers.

 

Hoe sneller men rijdt, hoe gevaarlijker het wordt. Daarom stelde ik vorige week voor om boetes voor overdreven snelheid progressiever te maken. Gevaarlijker gedrag dient strenger te worden bestraft. Ik ben blij dat de eerste reacties, zowel van mijn Vlaamse collega Lydia Peeters als van Vias, op mijn voorstel positief zijn. Daarop zal ik verder werken.

 

Wij moeten ook recidive aanpakken. Dat engagement zijn wij aangegaan in het Federaal Plan voor Verkeersveiligheid, waaraan wij sindsdien werken met de collega's van Justitie en Binnenlandse Zaken. Wij stellen vast dat wie steeds opnieuw gevaarlijk rijgedrag herhaalt en rijdt als op een Formule 1-circuit of in een rally, het allergevaarlijkst is op de weg, maar nu toch nog al te vaak ongestraft blijft. Wie gevaarlijk rijgedrag herhaalt, kan gewoon zijn portemonnee opentrekken en boetes betalen, maar zijn rijbewijs behouden. Nochtans zijn recidivisten veel vaker betrokken bij ongelukken. Dat kan niet meer.

 

Na te veel jaren van surplacen, zoals voor andere dossiers waarvoor ik sinds anderhalf jaar bevoegd ben, wil ik echt vooruitgang boeken in dat dossier. Daarom ga ik systematisch te werk.

 

Eerst kom ik tot het algemene principe. Het Federaal Plan voor Verkeersveiligheid, getiteld All for zero, bepaalt dat wij recidive aanpakken. Ten tweede, wij laten een nieuwe studie uitvoeren, zoals bepaald in het regeerakkoord, met een zeer interessante en nuttige inhoud, waarop ik nog terugkom. Ten derde, wij houden goed overleg met de verschillende belanghebbenden, mijn collega-ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken, de politiediensten, de procureurs-generaal en verkeersveiligheidsspecialisten, zoals Vias. Ten vierde komen we tot concrete maatregelen die we nu voorbereiden.

 

De studie bij Vias die ik besteld heb, is een belangrijk stuk van de puzzel.

 

Je retiens divers éléments intéressants. L'écrasante majorité des pays en Europe disposent d'un mécanisme de lutte contre la récidive pour des comportements dangereux au volant. La Belgique est un des rares pays à ne pas en disposer. La Belgique dispose d'un mécanisme de lutte contre la récidive efficace uniquement pour les infractions les plus graves et pratiquement inopérant pour les autres infractions, notamment les excès de vitesse systématiques. Dès lors qu'ils ne sont pas enregistrés, il y a perception immédiate. Notre système de suivi des infractions routières ne tient pas assez compte de la récidive. Or, les récidivistes sont plus fréquemment cause d'accident que les autres conducteurs. Il est possible – c'est la conclusion de l'institut Vias – d'améliorer la sécurité routière en Belgique en optimisant le système d'enregistrement et de suivi de la récidive. Cela permettrait d'envisager de manière plus efficace des sanctions alternatives de type éducatif dont l'efficacité est mieux démontrée.

 

Vias pleit ervoor om een rijbewijs met punten in te voeren in een gecombineerd systeem.

 

Cette étude de Vias est vraiment utile pour finaliser le travail qui a commencé il y a déjà quelques mois avec mes collègues de la Justice et de l'Intérieur. Notre intention est de prendre le meilleur de chaque système en Europe en matière de permis à points pour mettre sur la table du gouvernement d'ici le 21 juillet un système efficace et ciblé de lutte contre la récidive de comportements dangereux au volant.

 

Ensuite, nous pourrons suivre les travaux législatifs et obtenir les moyens nécessaires – notamment en matière d'informatisation et d'échange de données – pour donner vie à ce projet.

 

L'insécurité routière, le nombre intolérable de victimes de la route dans notre pays, ne sont pas une fatalité. Nous les combattons avec ordre, méthode et concertation. Et comme pour d'autres dossiers trop longtemps enlisés, nous comptons bien, avec le gouvernement Vivaldi, apporter les meilleures solutions. C'est mon intention très claire en tant que ministre de la Mobilité ainsi que celle de mes collègues de la Justice et de l'Intérieur. Nous poursuivrons le chemin pour convaincre l'ensemble du gouvernement et de la majorité d'avancer en ce sens. Chaque victime de la route est une victime de trop!

 

14.07  Joris Vandenbroucke (Vooruit): Mijnheer de minister, u hebt heel goed geciteerd uit de studie van Vias die pleit voor de invoering van een rijbewijs met punten in ons land. Dat kan inderdaad worden gecombineerd met allerlei andere maatregelen. Laten we hierover eens duidelijk en ondubbelzinnig zijn, het rijbewijs met punten staat al 32 jaar in de wet. Ondertussen hebben 22 landen in Europa het ingevoerd, maar wij trappelen ter plaatse. Er zijn 600 doden en 45.000 gewonden per jaar. Hoelang zullen we nog bestuderen, nuanceren en chipoteren voor we doen wat we al lang geleden beslist hebben?

 

Mijnheer de minister, u maakt de juiste analyse. Ik reken erop dat u hier daadwerkelijk werk van maakt. Ik wil graag voor de zomer uw voorstel dat ervoor zorgt dat het rijbewijs met punten eindelijk wordt ingevoerd in het Parlement verwelkomen.

 

14.08  Marianne Verhaert (Open Vld): Mijnheer de minister, laagvliegers en asociale, onverantwoorde chauffeurs moeten inderdaad strenger worden aangepakt. Het rijbewijs met punten is daarvoor een geschikt instrument, althans als het inderdaad de bedoeling is om bestuurders die anderen in gevaar brengen door bijvoorbeeld dronken achter het stuur te kruipen of recidivisten sneller uit het verkeer te kunnen halen. Dan zult u in Open Vld een bondgenoot vinden voor het rijbewijs met punten.

 

Als het echter de bedoeling is om bestuurders die veel op de baan zijn en daardoor verschillende kleine overtredingen begaan, bijvoorbeeld minimale snelheidsovertredingen, hun noodzakelijke rijbewijs af te nemen, dan passen wij voor deze pestmaatregel.

 

14.09  Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de minister, het wordt nu wel hoog tijd. Op onze wegen vallen jaarlijks 40.000 verkeersslachtoffers, 3.000 zwaargewonden en meer dan 600 doden. Als we met dergelijke cijfers zouden worden geconfronteerd in andere systemen, bijvoorbeeld de luchtvaart of het spoorvervoer, dan zouden we die systemen snel platleggen. In het verkeer laten we alles zijn gang gaan. Het is dan ook hoog tijd om die doortastende maatregelen en plannen, waarover Vias een goede studie heeft uitgevoerd, daadwerkelijk op het terrein in te voeren. De wet is op 18 juli 1990 in het Belgisch Staatsblad verschenen. Er zijn enkele aanpassingen nodig, maar onze wetsvoorstellen daarvoor liggen ter tafel. De studie van Vias is klaar. Er is dus geen enkele reden meer om nog te wachten. We moeten voortmaken en het rijbewijs met punten eindelijk realiteit maken.

 

14.10  Nicolas Parent (Ecolo-Groen): Merci, monsieur le ministre, pour vos réponses. Il est clair que c'est une étude longue et pleine de nuances. Nous devons l'aborder sans fétichisme mais aussi sans tabou. Le fait de faire plus de contrôles figure dans l'accord de gouvernement, tout comme un renforcement de la sensibilisation. Mais les associations de parents de victimes et Vias nous disent que le point noir en matière de sécurité routière en Belgique est la récidive. Il faut donc agir! Après l'analyse devra venir le temps des actes. Je compte sur vous. Après 32 ans d'immobilisme, effectivement, il est temps de passer à l'action!

 

14.11  Laurence Zanchetta (PS): Monsieur le ministre, je vous rejoins évidemment quand vous dites que chaque victime de la route est une victime de trop, mais ne tombons pas non plus dans l'illusion de croire que le permis à points serait la solution à tous les problèmes! Les centaines de morts, chaque année sur nos routes, demandent des centaines d'actions de la part des autorités. Les débats théoriques ne doivent pas nous distraire de la réalité. Avant tout, c'est sur le terrain qu'il faut renforcer les contrôles et les campagnes de sensibilisation.

 

14.12  Wouter Raskin (N-VA): Goedemiddag mijnheer de minister, ik heb een aantal zaken genoteerd die u hebt gezegd. U zei dat we in die richting zullen evolueren. Dat geeft niet echt blijk van veel ambitie, Joris en Jef. De daadkracht spat er niet echt af. Dat is wel het minste wat hierover gezegd mag worden.

 

Bij de Franstalige collega's was er veel voorbehoud en ik hoorde veel 'maar', 'misschien' en 'we zullen wel zien'. Ik heb de indruk dat de verschillen tussen de standpunten grotendeels gelijklopen met de taalgrens. Dat verwondert mij alleszins niet. Wanneer ik de standpunten uit de vorige legislatuur bekijk, stond wat er vandaag gebeurt in de sterren geschreven.

 

Het puntenrijbewijs is vanaf vandaag het zoveelste openlijke probleem voor deze vivaldiclub, terwijl 30 jaar geleden iedereen al overtuigd was van wat er moest gebeuren. Hoewel het puntenrijbewijs een prima middel tegen recidivisten in verkeer is, hoewel de recente Vias-studie duidelijk stelt wat er moet gebeuren en ondanks de goede praktijkvoorbeelden in vele buurlanden, raakt men het er toch niet over eens.

 

Het is natuurlijk gemakkelijk om zich in vage bewoordingen uit te drukken over verkeersveiligheid als prioriteit. Concreet zijn, dat is echter een andere zaak. In feite wordt u wederom gegijzeld door de heer Bouchez, die vandaag openlijk in de De Morgen het idee van het puntenrijbewijs volledig de grond in boorde, nog voor we in de commissie van gedachten hebben kunnen wisselen over de vorm en de modaliteiten.

 

Ik zal blijven vragen naar uw standpunt en u blijven aansporen om in de juiste richting te evolueren. Ik zal u ook blijven vragen naar de wijze waarop u geprobeerd hebt het Parlement de studie van Vias te onthouden, want ook daarover vallen heel veel vragen te stellen.

 

14.13  Frank Troosters (VB): Collega's, wat een schabouwelijk vertoon is dit. We gijzelen hier eigenlijk een halfrond om de zoveelste onenigheid binnen de vivaldiregering toe te dekken. Dat is wat we eigenlijk aan het doen zijn.

 

Moet ik als Vlaams Belanger hier nu het regeerakkoord komen citeren en verdedigen? Dat is wel het laatste wat ik zal doen. Daarin staat duidelijk dat u het gaat bestuderen, dat andere studies verfijnd zouden worden, dat er alternatieven zouden onderzocht worden. Dat ligt op tafel in de commissie.

 

Als het rapport van Vias er is, worden we in de commissie wandelen gestuurd. Maar dan gaan alle partijen van de vivaldiregering wel op voorhand communiceren in de pers om zo hun slag proberen thuis te halen. Dan komt er een probleem. Er zit namelijk een blauwe brigade in de regering die toch niet zo'n grote voorstander is. Dan schieten de antiautomobilistenpartijen CD&V en Vooruit in een kramp en zeggen ze dat ze dit aan de plenaire vergadering zullen voorleggen voor het behandeld wordt in de commissie, zo kan minister Gilkinet hier zeggen dat het er komt.

 

Dat is eigenlijk wat er gebeurt. Er is ruzie in de vivaldibarak. Het is de zoveelste ruzie. Ik vind het totaal respectloos voor het werk van de commissie. Alle adviezen moeten daar nog bekeken worden. Vias komt pas op 21 juni voor een hoorzitting, maar nu wil men al gezegd hebben dat het er moet komen en een en ander al gaan afdwingen bij de partners in de regering.

 

Het is schabouwelijk. Deze meerderheid strompelt verder. Maak maar verder ruzie. Ik wacht het debat in de commissie af.

 

14.14  Emmanuel Burton (MR): Monsieur le ministre, merci pour votre réponse. Nous attendions un peu de sérénité dans celle-ci. Au MR, je vous confirme que nous sommes aussi très attentifs à la sécurité routière. Comme cela a été dit et répété, un mort sur la route est un mort de trop.

 

Nous voulons aussi souligner que cette étude de l'institut Vias, dont nous prenons acte, est nuancée. Il faut être attentif à ce que ces nuances soient bien intégrées dans les décisions qui seront prises. Nous sommes au début d'un long processus parlementaire. C'est une première pierre qui a été posée. Le 21 juin, nous recevrons l'institut Vias en commission. Nous pourrons échanger avec eux et avoir des informations complémentaires de façon à nous éclairer de manière beaucoup plus significative. Cette étude n'est, en effet, disponible que depuis quelques heures.

 

Dans votre réponse, vous dites que vous allez vous concerter avec vos collègues du gouvernement. J'aimerais aussi que vous vous concertiez avec les gouvernements des Régions, de manière telle que nous connaissions leur avis. En matière de sécurité routière, ils ont aussi leur mot à dire.

 

Je conclurai avec une expression chère à la ruralité et au Mouvement réformateur: il ne faut pas mettre la charrue avant les bœufs.

 

14.15  Jean-Marie Dedecker (ONAFH): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, neem mij niet kwalijk dat ik te laat was. Ik heb er tweeënhalf uur over gedaan om van Oostende naar Brussel te rijden. Neen, ik ben niet met de trein gekomen. Dan had het waarschijnlijk nog langer geduurd.

 

(Hilariteit)

 

Mijnheer de minister, volgens het World Economic Forum in Davos staan wij op het vlak van de toestand van ons wegennet op de zesenveertigste plaats in de wereld. Wij staan na Rwanda en Swasiland qua wegennet. Dat geef ik even terzijde mee. Ik ben nu een pak spreektijd kwijt.

 

Als de echte criminelen niet kunnen worden gestraft, dan moeten de kruimeldieven maar worden gepakt.

 

Mijnheer de minister, mijnheer Vandenbroucke recidive wordt gestraft. U wordt verondersteld de wet te kennen. In 2015 is de wet ingevoerd waarin werd vastgelegd dat twee zware overtredingen als recidive worden beschouwd.

 

Ik hoor u ook beweren dat wie dronken is, opnieuw zijn rijbewijs kan krijgen. Dat is niet waar, mijnheer de minister. Ik weet het niet uit eigen ervaring, maar soms kom ik onder de mensen. De mensen werpen altijd op dat wetten worden gemaakt door ministers met een chauffeur en een auto onder hun kont en door parlementairen met een treinticket in eerste klasse. Niettemin neemt slechts 7 % van de mensen de trein.

 

Ik zal nu eens de PS volgen. Ik heb te doen met de arbeider die zijn auto nodig heeft zoals een timmerman zijn hamer. Ik heb te doen met die zes miljoen mensen die een auto hebben en met die 65 % die de auto nodig heeft om naar het werk te gaan.

 

Mijnheer Vandenbroucke, wij zijn al jaren bezig met repressie. Wij hebben hier net minister Van Quickenborne aan het woord gehad. De foutenmarge telt niet meer. Er is achtervolgings­waanzin tegenover de automobilist.

 

Mijnheer de minister, daarom vraag ik een beetje gezond verstand. Denk na. Als u de kruimeldieven wil pakken, moet u weten dat de helft van de overtredingen geen overtredingen zijn, maar fouten die worden gemaakt. Mensen hebben het recht om fouten te maken. Dat zij daardoor onmiddellijk worden gebroodroofd, kan niet. Na het verliezen van het rijbewijs het examen moeten herdoen, duurt geen veertien dagen en ook geen drie maanden. Dat kan een jaar duren. Voor wie bovendien nog psychologische tests moet doen, komt daar nog een jaar bovenop.

 

Zorg eerst dat het systeem in orde is. Stop dan met de repressie op de mens. Het is nu echter een te emotioneel debat. Straks volgt misschien een groot debat, waarop ik dan een uur het woord zal voeren.

 

La présidente: Ceci clôture la séance de questions orales.

 

Projets de loi et propositions

Wetsontwerpen en voorstellen

 

L'ordre du jour appelle la discussion sur le projet de loi relatif à la vaccination obligatoire des professionnels des soins de santé contre la COVID-19 (2533/1-8).

 

15 Demande d'avis du Conseil d'État

15 Verzoek om advies van de Raad van State

 

15.01  Peter De Roover (N-VA): Mevrouw de voorzitster, laten we eerlijk zijn, wie in de coulissen rondloopt weet dat ook in de meerderheid het enthousiasme voor dit wetsontwerp zeer klein is, maar heel af en toe is zoiets als meerderheidsdiscipline werkzaam. Dat is hier ook het geval. Dus laten collega's zich de arm omwringen. Het blijft natuurlijk een heel bizarre zaak dat wij vandaag een wetsontwerp betreffende de verplichte vaccinatie tegen COVID-19 van gezondheidszorgbeoefenaars moeten behandelen, onder de aanhoudende koppigheid van minister Vandenbroucke. Dit is nochtans een bijzonder belangrijke aangelegenheid.

 

Wij hebben een aantal amendementen ingediend, waarover wij bijzonder graag het advies van de Raad van State zouden kennen, zodat hier misschien, in de tussentijd, niet alleen juridisch de zaak nog even kan worden verfijnd, maar ook inhoudelijk een beetje gezond verstand kan terugkomen.

 

Daarom vragen wij de verzending naar de Raad van State.

 

15.02  Sofie Merckx (PVDA-PTB): Madame la présidente, nous sommes appelés à discuter de la loi sur l'obligation vaccinale pour le personnel soignant, loi qu'on pourrait appeler "pas de vaccin, pas d'emploi". Il est évident que dès le départ, le PTB-PVDA y était opposé tout comme le personnel soignant. Cette loi est complètement disproportionnée. Toutes les mesures de lutte contre le covid-19 sont aujourd'hui levées, il n'y a plus de masques dans les transports en commun, mais le personnel soignant qui ne serait pas vacciné sera licencié. C'est honteux!

 

De plus, le vaccin ne protège pas d'autres personnes de la contamination. C'est un projet purement répressif et d'autres pays comme l'Angleterre, mais aussi l'Allemagne et l'Autriche, ont fait marche arrière. En Angleterre par exemple, la vaccination obligatoire avait été mise en route, mais un grand nombre de personnes ayant quitté le secteur, la loi a été retirée. Le gouvernement Vivaldi veut enfoncer le clou, envoyer un C4 aux personnes non vaccinées. Cela constitue un vrai danger pour la santé publique. On ne peut pas, aujourd'hui, se passer de bras dans les hôpitaux; on a besoin de tout le monde.

 

Le groupe PTB-PVDA a également déposé des amendements et nous demandons également le renvoi au Conseil d'État.

 

15.03  Barbara Pas (VB): Mevrouw de voorzitster, u kent onze mening over dit wetsontwerp. De bespreking en de stemming in de commissie waren heel duidelijk: wij zijn niet voor de totaal contraproductieve prikplicht die minister Vandenbroucke per se wil doorvoeren, terwijl hij zich ondertussen afvraagt hoe hij het beroep aantrekkelijker kan maken.

 

U weet dat wij een democratische partij zijn, die alle democratische middelen gebruikt om zo'n draak van een ontwerp bij te sturen, en liefst tegen te houden. Wij hebben daarom een belangen­conflict ingediend in het Vlaams Parlement, maar dat heeft helaas geen meerderheid gehaald. We hebben toen niet de steun gekregen van alle partijen die vandaag gelukkig wel hun steun geven aan het verzet tegen dit ontwerp.

 

Ook wij hebben amendementen ingediend, die wij graag voor advies zouden voorleggen aan de Raad van State. Ze moeten juridisch tegen het licht gehouden worden. Dat kan kostbare tijd opleveren zodat ook andere partijen tot het inzicht kunnen komen, voor zover dat nog niet het geval is, dat dit een draak van een ontwerp is.

 

15.04  Catherine Fonck (Les Engagés): Madame la présidente, chers collègues, en particulier, chers collègues de la majorité, le projet de loi que vous soutenez n'a pas trait à l'obligation vaccinale. Il s'agit d'un projet de loi visant le licenciement des soignants.

 

La task force Vaccination, le Conseil Supérieur de la Santé, le Risk Assessment Group et le Comité consultatif de Bioéthique se sont positionnés très clairement en disant "stop" à ce projet de loi. Malgré cela, vous vous obstinez. Pourtant, si ces instances ont exprimé leur opposition à ce projet de loi, c'est parce que celui-ci est disproportionné, qu'il n'a pas lieu d'être au regard de l'évolution épidémiologique, que la sanction de licenciement est excessive et qu'il y a des discriminations.

 

Ce projet de loi est d'autant plus interpellant compte tenu de la pénurie des soignants. J'ai rappelé, à l'occasion des questions d'actualité, que jusqu'à 20 % des lits hospitaliers sont fermés en raison d'un manque d'infirmiers, ce qui met à mal un certain nombre de soins qui doivent être reportés.

 

Vous vous obstinez sous le prétexte qu'il faut se préparer en renvoyant à un arrêté royal qui, en réalité, est un trompe-l'œil puisqu'il s'agit de donner au gouvernement le pouvoir de tout décider quand il le voudra alors que c'est totalement injustifié. De plus, votre attitude ne tient pas la route sur le plan juridique, sur le plan du respect des grands principes, comme l'a d'ailleurs rappelé Marc Verdussen.

 

Nous voulons soumettre des amendements au Conseil d'État pour solliciter son avis. De quels amendements s'agit-il? Il s'agit, tout d'abord, de demander la suppression de la sanction disproportionnée de licenciement des soignants. Il s'agit également de demander une approche alternative dans la lignée de celle défendue par Marius Gilbert visant à prévoir un entretien personnalisé avec les soignants non vaccinés ainsi qu'une approche personnalisée. Un amendement vise à tenir compte des soignants qui ont été touchés par le covid et qui sont immunisés. Enfin, un amendement vise à proposer un poste alternatif plutôt que cette procédure de licenciement qui est mise en place. C'est ici l'occasion de tester le Conseil d'État sur le volet de la discrimination. En effet, si avec ce projet de loi, les salariés et les indépendants seront licenciés, cela ne sera pas le cas des statutaires. Cela démontre une fois encore que votre approche n'est pas du tout acceptable.

 

Pour toutes ces raisons, madame la présidente, nous demandons l'envoi de ces amendements au Conseil d'État.

 

15.05  Sophie Rohonyi (DéFI): Madame la présidente, comme vous le savez, mon parti n'est pas adepte de cette procédure de renvoi au Conseil d'État. Nous avons eu l'occasion de le dire concernant un autre dossier emblématique de nos travaux. Mais, pour le coup, envoyer des amendements au Conseil d'État nous semble être la dernière mesure possible en notre pouvoir aujourd'hui pour ramener de la raison dans ce débat. Effectivement, ce que vous nous proposez et qui est sur la table du Parlement est totalement disproportionné par rapport à l'objectif poursuivi. C'est la raison pour laquelle, à l'instar de certains de nos collègues, nous avons déposé des amendements qui visent à aller vers une sanction qui soit plus proportionnées et à obliger le gouvernement à faire coïncider l'entrée en vigueur de cette mesure avec les avis des experts qui iraient dans ce sens, ce qui ne transparaît toujours pas aujourd'hui dans le dispositif, mais aussi à préciser les cas de contre-indication pour justement veiller à cette proportionnalité de la mesure. C'est pourquoi nous nous permettons d'user de la prérogative qui nous est donnée par les lois coordonnées sur le Conseil d'État mais aussi le Règlement de la Chambre pour envoyer ces amendements au Conseil d'État.

 

C'est indispensable car, la dernière fois que le Conseil d'État s'est prononcé sur ce texte, c'était le 24 décembre dernier sur l'avant-projet. C'était il y a cinq mois. Que s'est-il passé en l'espace de cinq mois? Il y a eu de très longues auditions sur l'obligation vaccinale généralisée et dont il convenait de tirer les leçons pour ce qui concerne une obligation éventuellement ciblée aux soignants, ce qui n'a pas été fait. Le texte a été adopté en Conseil des ministres pour, soi-disant, répondre aux doléances du Conseil d'État. Le texte a été modifié également en commission sur la base notamment des amendements déposés par la majorité. Et puis, modification non des moindres, la situation épidémiologique est aujourd'hui tout à fait autre que celle qui était en cours en décembre dernier. D'ailleurs, comme cela a été rappelé, nous n'avons même plus de baromètre. Plus aucune mesure sanitaire ne dicte notre quotidien. C'est la raison pour laquelle cet avis du Conseil d'État nous semble plus qu'indispensable aujourd'hui.

 

La présidente: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

Je vous propose de nous prononcer sur cette demande.

Ik stel u voor om ons over deze vraag uit te spreken.

 

Au moins 50 membres appuient la demande d'avis.

Ten minste 50 leden steunen de vraag om advies

 

En conséquence, la présidente demandera l'avis du Conseil d'État en application de l'article 98.3 du Règlement.

Bijgevolg zal de voorzitster het advies van de Raad van State vragen met toepassing van artikel 98.3 van het Reglement.

 

16 Proposition de résolution visant à condamner l’intervention de la République populaire de Chine à Hong Kong et à adopter des mesures concrètes en vue de défendre l’État de droit et la démocratie (1524/1-5)

- Proposition de résolution relative à la répression de Hong Kong par la République populaire de Chine (1833/1-2)

16 Voorstel van resolutie tot veroordeling van het optreden van de Volksrepubliek China in Hongkong en tot aanname van concrete maatregelen ter verdediging van rechtsstaat en democratie (1524/1-5)

- Voorstel van resolutie betreffende de repressie van Hong Kong door de Volksrepubliek China (1833/1-2)

 

Propositions déposées par:

Voorstellen ingediend door:

- 1524: Wouter De Vriendt, Samuel Cogolati, Goedele Liekens, Els Van Hoof.

- 1833: Annick Ponthier, Ellen Samyn.

 

Discussion

Bespreking

 

Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1524/4)

De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking (Rgt 85, 4) (1524/4)

 

L'intitulé a été modifié par la commission en "proposition de résolution visant à condamner les violations des droits humains à Hong Kong".

Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in "voorstel van resolutie tot veroordeling van de mensenrechtenschendingen in Hong Kong".

 

La discussion est ouverte.

De bespreking is geopend.

 

16.01  Vicky Reynaert, rapporteur: ik verwijs naar het schriftelijk verslag.

 

16.02  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitster, wat hier voorligt, is een resolutie die de mensenrechtenschendingen in Hongkong veroordeelt en de regering oproept om op Europees niveau bijkomende sancties voor China inzake de mensenrechtenschendingen te steunen. Men heeft geprobeerd om ons van idee te doen veranderen. Met 'men' bedoel ik dan de ambassadeur van China in ons land. We weten dat, het is ook in de pers gekomen. Op 27 september vorig jaar werd er een brief gestuurd aan de commissie, met de bedoeling om enige druk te zetten om de Kamer zich niet over de mensenrechtenschendingen te laten uitspreken. Dat is de ambassadeur niet gelukt en dat zal ook niet lukken. Vandaag zullen wij normaal gezien deze resolutie goedkeuren, wellicht met een vrij grote meerderheid, zoals dat ook in de commissie het geval was. De Chinese ambassadeur is er dus niet in geslaagd om druk te zetten op de Kamer, behalve op één fractie.

 

Mevrouw de voorzitster, ik wil de inhoudelijke discussie hier niet overdoen maar ik wil het brede publiek wel inzicht geven in het stemgedrag van de PVDA/PTB-fractie voor de verschillende onderdelen, elementen en vragen die in de resolutie vervat zitten. Ik wil even een bloemlezing geven, omdat ik dit belangrijk vind.

 

De resolutie wijst op het speciale statuut voor Hongkong binnen China. Hongkong maakt immers geen deel uit van China. De PVDA verdedigde in de commissie de stelling dat Hongkong al 2.000 jaar deel uitmaakt van China en dat het eigenaardig is om een resolutie goed te keuren die de Chinese inmenging in de interne aangelegenheden van Hongkong zou veroordelen. Vaststellingen die wijzen op onder andere de Chinees-Britse gezamenlijke verklaring van 1984 die de filosofie van één land, twee systemen verankert, heeft men niet willen goedkeuren.

 

Wat men ook niet heeft willen goedkeuren, is de passage die wijst op het problematische karakter van de nationale veiligheidswet in Hongkong, opgelegd door China. Dat is een element van repressie. Die wet stelt onder andere dat processen achter gesloten deuren, zonder jury, moeten worden ingevoerd. De nationale veiligheidswet heft ook de onafhankelijkheid van de rechters in Hongkong op. Er was een onthouding van de PVDA wat betreft die vaststelling in de resolutie.

 

De vaststelling dat de misdaad die de meeste mensen in Hongkong begaan, volgens China dan, het tonen van boodschappen is die niet in overeenstemming zijn met de officiële boodschap van China, kon eveneens rekenen op een onthouding van de PVDA.

 

Ook voor de overweging dat maatregelen ter verdediging van de rechtsstaat, de democratie en de mensenrechten nodig zijn, onthield de PVDA zich. De vaststelling is dus simpel, de PVDA vindt niet dat er over de mensenrechten in Hongkong moet worden gewaakt. De overweging dat het aantal vervolgingen en mensenrechten­schendingen in Hongkong groeit, werd niet gesteund door de PVDA.

 

Het verzoek om aan te dringen op de onmiddellijke beëindiging van de mensenrechten­schendingen in Hongkong en op de eerbiediging van de persvrijheid, de vrijheid van meningsuiting, vereniging en vergadering en het recht van burgers om vrij en vreedzaam te demonstreren, leidde tot een onthouding van de PVDA. De PVDA heeft deze passage niet willen goedkeuren.

 

Een verzoek aan de regering om binnen de Europese Unie nieuwe sancties tegen China te steunen, wou de PVDA niet goedkeuren.

 

Ons verzoek om na te gaan hoe we de strategische autonomie van Europa ten aanzien van China kunnen versterken, iets waarover iedereen het eens is, teneinde ons te kunnen vrijwaren van Chinese druk, leidde tot onthouding van de PVDA.

 

Ook de vraag om de schadelijke inmenging uit China in het functioneren van de Belgische democratie en vrijheden te onderzoeken, leidde tot een onthouding van de PVDA. Nochtans weten we door het goede werk van onze inlichtingendiensten dat die druk of inmenging in ons land er soms is geweest.

 

De vraag aan de federale regering om er bij de VN op aan te dringen om binnen de Mensenrechten­raad een debat te houden over de mensen­rechtenschendingen in Hongkong, leidde tot een onthoud­ing van de PVDA.

 

Collega's, ik denk dat in totaal (…)

 

Voorzitter: Séverine de Laveleye, ondervoorzitster.

Président: Séverine de Laveleye, vice-présidente.

 

La présidente: Monsieur De Vriendt, nous avons été flexibles car vous êtes le premier auteur du projet, mais essayons de nous en tenir au temps imparti! C'est une décision collective.

 

16.03  Annick Ponthier (VB): Mevrouw de voorzitster, collega's, het voorliggende voorstel van resolutie en het voorstel dat daaraan gekoppeld is, namelijk dat van de Vlaams Belangfractie, dat initieel op de agenda werd geplaatst, heeft een hele weg afgelegd. De eerste bespreking dateert van 1 juni 2021. Dat is bijna dag op dag een jaar geleden.

 

Nadat de Vlaams Belangfractie het voorstel in verband met de aanhoudende repressie in en van Hongkong door de Volksrepubliek China op de agenda plaatste, was er, op dat moment, natuurlijk op zijn minst nood aan een strenge veroordeling van die repressie, die niets meer of minder inhoudt dan het fnuiken van de democratische rechten van de burgers ter plaatse. Herhaaldelijk kaartte de Vlaams Belangfractie de toestand ter plaatse aan. Het gewelddadig neerslaan van de prodemocratische protesten, de uiteindelijke invoering van de nationale veiligheidswet door de Chinese Communistische Partij in Hongkong, de hervorming van het onderwijssysteem en de hervorming van het kiessysteem zijn niet toevallig allemaal maatregelen ten voordele van het Chinese regime en de Chinese Communistische Partij. Wij ijverden en ijveren niet alleen voor de burgers ter plaatse die de repressie en de hervormingen moeten ondergaan, maar zeker ook voor tal van Westerse en Vlaamse zakenlui die ter plaatse hun bedrijf of zaak laten draaien en dat tot voor kort in een relatief veilige omgeving hebben kunnen doen. Vandaar achtten wij het noodzakelijk om onze resolutie op de agenda te zetten. Wij mochten immers niet talmen.

 

De bespreking werd een jaar geleden aangevat. Ecolo en Groen hebben daar hun voorstel aan gekoppeld en vanaf toen leek het wachten op Godot. Er werden schriftelijke adviezen gevraagd, er werden amendementen aangekondigd en nog eens en nog eens aangekondigd. Uiteindelijk werd het voorstel niet meer op de agenda geplaatst. Als de Vlaams Belangfractie er niet was blijven op hameren, was het waarschijnlijk nu nog altijd niet geagendeerd.

 

Waarom een en ander op de lange baan werd geschoven, was ons al snel duidelijk. In het oorspronkelijke voorstel van Ecolo-Groen werd er namelijk terecht, en tot onze tevredenheid, melding gemaakt van de opschorting van het uitleveringsverdrag tussen de Belgische Staat en China. Zoals door ons voorspeld een jaar geleden werd dat oorspronkelijke voorstel door de paars-groene mangel gedraaid. Wat rest, is slappe koffie.

 

In plaats van ferm en kordaat met de vinger te wijzen naar het Chinese regime heeft men het nu over dialoog. Voor de liberalen primeren de zakelijke belangen van grote multinationals in China, getuige de Pekingpolitiek van eerste minister De Croo.

 

Zo steunt dit Parlement de onderdrukte burgers van Hongkong met lippendienst, uit angst om de bruggen met het Chinese regime te verbranden. Deze houding is helaas zeer kenmerkend voor de Belgische buitenlandse opstelling.

 

Het frappantste is dat men nu het bilaterale uitleveringsverdrag niet meer wil opschorten. Ecolo-Groen wilde dat tot voor enkele maanden wel nog. Dat bilaterale uitleveringsverdrag werd destijds ook trots geratificeerd door deze regering, waarvan de groene partijen deel uitmaken.

 

De paars-groene meerderheid wil dus op dit moment niet meer zo ver gaan als het initiële voorstel om geen gezichtsverlies te lijden. Wij kunnen daarmee allerminst akkoord gaan. Wij zien dat dit uitleveringsverdrag het risico inhoudt om dissidenten die China wil uitgeleverd zien, ook effectief uit te leveren.

 

We hebben een aantal voorstellen gedaan. We hebben ook het amendement opnieuw ingediend om dat uitleveringsverdrag weer op te nemen in het voorstel. Zoals ik reeds zei, was het initiële voorstel veel kritischer ten aanzien van de repressie in Hongkong. De meerderheid heeft, door die meerderheidsamendementen, nagenoeg alles wat een krachtige veroordeling betreft, sancties of herzieningen van de relaties met Peking, geschrapt uit het origineel. Men riskeert hiermee, wat ons betreft, medeplichtigheid aan vervolging van allerhande groepen in ons land, om de dictatuur van Xi Jinping niet voor het hoofd te stoten. Dat is beschamend.

 

Vanwege alle aangehaalde redenen zullen wij ons, tenzij ons amendement straks wordt goed­gekeurd, onthouden bij de stemming van de voorliggende resolutie.

 

16.04  Kattrin Jadin (MR): Madame la présidente, chers collègues, tel un symbole, la loi sur la sécurité nationale a été promulguée le 30 juin 2020 – la veille de l'anniversaire de la rétrocession entreprise en 1997. Cette loi visait à réprimer "le séparatisme, le terrorisme, la subversion et la collusion avec des forces étrangères" – les peines pouvant s'étendre jusqu'à l'emprisonnement à perpétuité, sous prétexte de la nécessité de consolider la sécurité nationale. Nous savons que ce texte fut adopté par le Parlement chinois, contournant ainsi l'exécutif hongkongais, les prérogatives de ce territoire et la semi-autonomie dont il dispose depuis plus de vingt ans.

 

C'est ce contexte politique qui est courageuse­ment dénoncé par les résidents de Hong Kong. Soyons clairs: pour celle-ci et pour Taiwan demain, le principe énoncé par Deng Xiaoping en 1997 du "un pays, deux systèmes" appartient au passé. Est ainsi réduite de moitié la semi-autonomie de Hong Kong qui, en définitive, n'aura duré que vingt-trois ans – au lieu des cinquante que prévoyait l'acte de rétrocession. Par ce geste, Pékin voulait embastiller le mouvement prodémocratique à Hong Kong, afin d'en empêcher toute diffusion en République populaire de Chine. De même, Pékin voulait prévenir tout dialogue en se donnant les moyens de répondre violemment à un mouvement démocratique susceptible de se radicaliser.

 

Depuis cette date, chers collègues, les rapports de force ont évolué, tant sur le plan économique que militaire. La Chine peut imposer sa domination sur Hong Kong, tandis que les Américains, les Européens et Taiwan peuvent soutenir les démocrates et protester, mais ils ne peuvent plus faire plier la Chine. Personne ne peut présager ce qu'aurait été cette dernière en 2047, date finale de la rétrocession, ou en 2049, centenaire de la République populaire de Chine, si elle avait entrepris une ouverture politique glissant sur la vague de son formidable développement économique. La Chine a formé un choix que nous contestons: sauvegarder une paix sociale grâce au maintien de sa croissance, tout en méprisant le moindre développement politique interne et en s'appuyant sur un nationalisme revanchard.

 

Devant cette situation très inquiétante, une démocratie hongkongaise respectable et une île de Taïwan que Pékin veut récupérer à tout prix, nous devons poursuivre le dialogue avec la Chine, souligner l'importance du respect du droit international, de l'État de droit, des valeurs démocratiques et des libertés fondamentales. Nous devons envoyer un message d'encouragement aux leaders pro-démocratiques de Hong Kong, leur faire comprendre que nous connaissons leurs idéaux, leurs combats et leurs souffrances vu la répression qui les menace et s'abat sur eux et, in fine, utiliser tous les instruments en notre possession au sein de l'Union européenne et en coordination avec Washington pour faire passer à Pékin un message clair.

 

16.05  Els Van Hoof (CD&V): Mevrouw de voorzitster, collega's, met deze resolutie nemen we met ons land een duidelijke positie in tegenover China. We moeten blijven pleiten voor het een-land-twee-systemenprincipe en een grote mate van autonomie voor Hongkong. Destijds was afgesproken dat de Hongkongers 50 jaar lang van hun verworven vrijheden zouden kunnen genieten. Er is duidelijk een verschil tussen wat het regime in Peking zegt en wat het nu doet. De veiligheidswet die China twee jaar geleden invoerde, beperkte drastisch de fundamentele vrijheden van de Hongkongers.

 

Traditioneel wordt in Hongkong het bloedbad op het Tiananmenplein op 4 juni herdacht. De herdenking zou normaal gezien volgende week plaatsvinden, maar het lijkt erop dat de veiligheidswet dit opnieuw onmogelijk zal maken. Het is dan ook belangrijk dat ons Parlement de Hongkongers toont dat we hen niet vergeten. Ik denk dat we hiermee een heel duidelijk signaal sturen. Uit brieven van de ambassade is ook gebleken dat het Chinese regime deze resolutie niet op prijs stelt.

 

De CD&V-fractie heeft amendementen ingediend die ertoe strekken om onze strategische afhankelijkheid van China te verminderen. We roepen de regering op om hiervan werk te maken, niet alleen via een zorgplichtwet maar ook door middel van reeds lang gevraagde screeningsmechanismes voor buitenlandse investeringen zodat de invloed van China in België wordt beperkt.

 

Wij vinden dit een goede resolutie. We kunnen met China samenwerken waar dat mogelijk is, maar we moeten ook tegengewicht durven te geven waar dat nodig is onder het motto: corporate when you can, push back when you must. Dat is wat de Europese Unie ook heel duidelijk heeft gezegd en dat is ook wat we vandaag met deze resolutie doen. Onze fractie zal dit volmondig steunen.

 

16.06  Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Beste collega's, de situatie in Hongkong, wat het respect voor de mensenrechten betreft, is zorgwekkend. Onze partij veroordeelt elke schending van de fundamentele vrijheden, mensenrechten en democratische grondrechten, wereldwijd en dus ook in Hongkong. Ook de nationale veiligheidswet en de mogelijke ondergraving van de rechtsstaat baren ons zorgen. Die veroordelen we ten stelligste.

 

We hebben echter ook de verantwoordelijkheid om diplomatieke oplossingen te vinden om de spanningen in de regio te doen afnemen. Daarom steunen we ook alle initiatieven in deze resolutie – het zijn er jammer genoeg maar een paar – die de goede richting uitgaan.

 

U kunt het ons natuurlijk niet kwalijk nemen – we zijn nu eenmaal coherent en consequent – dat we een probleem hebben met de oproep tot unilaterale sancties tegen de Volksrepubliek China. Die vraag steunen wij niet. We gaan niet mee in dat verhaal van sancties, die onvermijdelijk de burgerbevolking zullen treffen. Er zal een spiraal ontstaan met sancties, een reactie op die sancties enzovoort. Dat zou ook ingaan tegen de noodzaak aan de-escalatie.

 

Deze tekst past in een klimaat waarin China door een heel aantal westerse landen, met de Verenigde Staten op kop, wordt beschouwd als een systemische en geopolitieke rivaal. De oplopende spanningen tussen de VS en China geven deze resolutie een bijkomende geopolitieke dimensie. De PVDA weigert in de dynamiek van een nieuwe koude oorlog te stappen, die nu aan het rondsluimeren is en zich nu en dan manifesteert. Wij kanten ons tegen die gevaarlijke polarisatiepolitiek, waarin de VS Europa wil meekregen.

 

Als ik de oproep voor sancties lees, dan zie ik vooral twee maten en twee gewichten. Waar blijven de teksten, resoluties, interpellaties en vragen in verband met sancties tegen bijvoorbeeld Saoedi-Arabië, dat mee verantwoordelijk is voor de dood van 400.000 Jemenieten door de schandelijke blokkade van de haven van Hodeida en door de bombardementen en de schending van de soevereiniteit van Jemen.

 

Waar blijven de sancties tegen Israël? Dat land bezet al tientallen jaren Palestijnse grond, koloniseert de bevolking en organiseert er apartheid.

 

Waar blijven de sancties, beste collega's? Waar blijft de krachtige reactie van de internationale gemeenschap?

 

We zien trouwens zelfs het tegenovergestelde. westerse regeringen behouden hun relaties met de verantwoordelijken van een apartheidsstaat zoals Israël. Als we het hier dus hebben over mensenrechten en respect voor de democratie, waar was dan diezelfde verontwaardiging in 1997, op het moment dat Hongkong nog een onderdeel was van het Britse rijk, na 150 jaar? Daar zijn toen heel wat manifestaties en stakingen gewelddadig neergeslagen. Er was heel veel repressie. Toen heb ik geen enkele verontwaardiging of resolutie gezien die dit heeft aangeklaagd.

 

Men kan dan toch niet ontkennen dat men vrij selectief is in het al dan niet oproepen tot sancties. Dan is het moeilijk om dit niet te zien als een zaak van geopolitiek of geostrategisch belang. Daar gaan wij inderdaad niet in mee. Dat hebben we verschillende keren gezegd. Wij aanvaarden niet dat het internationale recht en de mensenrechten voor strategische doeleinden worden geïnstrumentaliseerd. Wij aanvaarden niet dat onze zelfverklaarde tegenstanders sancties opgelegd krijgen, terwijl we de misdaden van onze bondgenoten door de vingers zien.

 

In de huidige context van oplopende spanningen in de wereld, met de oorlog in Oekraïne en de gevolgen die deze oorlog wereldwijd heeft, en de context van de politiek – blok tegen blok – die zich meer en meer aftekent tussen China en de Verenigde Staten, hebben wij er alle baat bij om te kiezen voor de weg van de diplomatie, voor de dialoog en voor de vrede. In dat opzicht zullen wij ons dan ook onthouden bij de resolutie die hier vandaag voorligt.

 

Mijnheer De Vriendt, het spijt me, maar het is erg onthullend dat u het grootste deel van uw spreektijd niet zozeer heeft gebruikt om over de inhoud van de resolutie te praten, maar om ze te zien als een puur politiek instrument, als een politieke stok om op de Partij van de Arbeid te slaan. Waarvan akte.

 

16.07  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Collega De Vuyst, ik probeer in de plenaire vergaderingen niet gewoon te herhalen wat al in de commissievergaderingen is gezegd. Daarover verschillen we misschien van mening, maar ik vind dat een nogal belangrijk uitgangspunt. Om die reden wil ik het inhoudelijk debat hier niet opnieuw voeren.

 

Wel vind ik het belangrijk dat het publiek weet welke stellingen u altijd inneemt inzake het buitenlandse beleid. Uw uiteenzetting van vandaag was eigenlijk een krampachtige zoektocht naar excuses om toch maar uit te leggen waarom u er nooit in slaagt om Chinese mensenrechtenschendingen klaar en duidelijk te veroordelen. U spreekt zich niet uit omtrent Hongkong en evenmin omtrent de genocide tegen de Oeigoeren in China. U kunt het zelfs niet met een duidelijke stemming voor een resolutie die de Russische inval in Oekraïne veroordeelt. U hebt een groot probleem als het over buitenlands beleid gaat. U bent onbetrouwbaar en ik ben eerlijk gezegd bang als ik uw stellingnames beluister.

 

In uw krampachtige zoektocht naar excuses gebruikt u coherentie als argument.

 

16.08  Nabil Boukili (PVDA-PTB): (…)

 

16.09  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Staat u mij toe mij uit te spreken, of bent u bang van wat ik zeg? Dat laatste is natuurlijk mogelijk. Omdat u niet graag hoort wat ik zeg, vraagt u de voorzitster nu om mij het woord te ontnemen. Zulke praktijken gebeuren in China, maar niet hier in de Kamer.

 

De Kamer heeft al resoluties over Israël goedgekeurd, met veroordelingen van schendin­gen van het internationaal recht in Israël. Onze minister van Buitenlandse Zaken zegt dat ook telkens.

 

Mijnheer Boukili, wij hanteren geen twee maten en twee gewichten. Mensenrechtenschendingen en schendingen van het internationaal recht moeten altijd veroordeeld worden. Uw partij hanteert wel twee maten en twee gewichten, want omtrent de mensenrechtenschendingen in Israël en door de Verenigde Staten staat u op de barricades, vaak terecht. Wij nemen echter dezelfde positie in als het gaat over mensenrechtenschendingen door Rusland en China, maar dat krijgt u niet over uw hart. Dat is het grote verschil tussen onze fracties.

 

La présidente: Un seul membre a la parole pour le PTB-PVDA, à savoir M.De Vuyst et non M.Boukili.

 

16.10  Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mijnheer De Vriendt, u bevestigt hier het feit dat u liever bezig bent met een totaal oneerlijke intellectuele framing van ons stemgedrag en van onze partij. Dat vind ik betreurenswaardig, want ik heb het al meerdere keren uitgelegd en ons standpunt duidelijk gemaakt. U spreekt over twee maten en twee gewichten. We veroordelen inderdaad mensenrechtenschendingen en schendingen van democratische rechten overal ter wereld. Wij hebben die altijd al veroordeeld.

 

Wat zijn echter de werkelijke twee maten en twee gewichten, mijnheer De Vriendt? Dat zijn de daden. Waar vallen de sancties wel en waar vallen ze niet? Dat is net het punt dat we willen maken. Indien u het internationaal recht wilt vervangen door het recht van de sterkere staten, die eigengereid en naar willekeur sancties uitdelen, terwijl we de rest van de wereld en de westerse bondgenoten de hand boven het hoofd houden, dan vervangen we het internationaal recht door het recht van de sterkste. Wij houden vast aan het internationaal recht. Wanneer dit internationaal recht wordt geschonden, zoals in Palestina, en er talloze VN-resoluties worden gemaakt, dan veroordeelt u dat wel maar blijven de sancties toch uit. U handelt dus met twee maten en twee gewichten. U veroordeelt wel veel, maar de sancties worden alleen toegepast voor de systemische en geopolitieke rivalen van het Westen en nooit bij de bondgenoten. Dat wou ik aanklagen.

 

La présidente: Chers collègues, je me suis un peu perdue car le débat a quelque peu dévié. Je remercie M. Dallemagne pour sa patience et j'invite M. Boukili à se taire car je n'entends que lui!

 

16.11  Georges Dallemagne (Les Engagés): Madame la présidente, je voudrais féliciter M. De Vriendt à deux titres, et M. Cogolati malgré son absence. Tout d'abord, il a déposé une proposition de résolution audacieuse. Je n'aurais pas pu mieux l'écrire. C'est une résolution engagée.

 

Ensuite, je voudrais vous féliciter d'avoir à juste titre pointé la fascination du PTB pour le totalitarisme chinois. C'est une fascination de longue date, dont nous connaissons les origines. Ils ont toujours l'habitude de convoquer le monde entier pour noyer le poisson. Trump avait son axe du mal; ils ont le leur, avec les États-Unis, l'Europe et Israël. Je ne dirais pas que ces pays sont sans problèmes, nous en parlons régulièrement. Mais tant qu'on tape sur ces trois entités, nous sommes dans le bon pour le PTB.

 

Nous l'avons vu au sujet de l'Ukraine, et nous le voyons aujourd'hui. Ici, nous parlons d'une situation terrible, tragique, de violation du droit international à Hong Kong. Mais ils ne peuvent s'empêcher de ne pas condamner cette situation. Ils vont jusqu'à s'abstenir quant au fait que la Chine peut continuer à s'ingérer dans les affaires intérieures de la Belgique, à faire de la cybersurveillance, cela ne les gêne absolument pas. Nous en sommes coutumiers.

 

J'ai quand même un bémol, monsieur De Vriendt. (Brouhaha)

 

Le président: Monsieur Boukili, c'est M. Dallemagne qui a la parole!

 

16.12  Georges Dallemagne (Les Engagés): Madame la présidente, puisque le PTB continue à interférer dans cet échange, j'ajouterai qu'on reconnaît la vraie nature du PTB à sa politique étrangère. Ceux qui veulent savoir quelle est la vraie nature du PTB sur les questions des droits de l'homme, sur les questions d'État de droit, il faut qu'ils voient quelle est sa politique étrangère et quels sont les pays qui, systématiquement, font l'objet de sa mansuétude. On reconnaîtra et la Chine et la Russie. Je pense que ce serait une analyse tout à fait intéressante et qui permettrait de connaître la véritable nature du PTB.

 

J'ai quand même un bémol, monsieur De Vriendt, disais-je. C'est que vous avez dû mettre pas mal d'eau dans votre vin par rapport à votre intention initiale. Je ne sais pas quel est le partenaire de la Vivaldi qui vous y a contraint. J'ai quand même ma petite idée à ce sujet. Je regrette qu'effectivement, la portée initiale de la résolution soit aujourd'hui assez dégradée. Je remarque que, par exemple, on ne condamne plus, on invite les autorités chinoises à se préoccuper des droits de l'homme. Vous imaginez bien Xi Jinping qui se fait inviter par le Parlement belge. Je ne sais pas quel sera son degré d'intérêt et d'écoute par rapport à cela. On ne convoque plus l'ambassa­deur de Chine. On n'exprime plus sa vive préoccupation par rapport à la torture, à la détention secrète, à l'extorsion d'aveux. On n'envisage plus de porter l'affaire devant la Cour pénale internationale. On ne propose plus de débat au Conseil de sécurité. On n'a plus de sanctions à l'égard des dirigeants. On ne suspend plus le traité d'extradition alors que les ONG des droits de l'homme et, je le rappelle, les ONG elles-mêmes demandent qu'on suspende ce traité d'extradition parce que les clauses de protection inscrites dans ce traité ne convainquent personne.

 

Je ne dis pas qu'il n'y a plus rien dans cette résolution et nous allons voter en sa faveur. Je pense qu'elle garde un ton assez ferme notamment dans la plupart de ses considérants et même dans son dispositif, mais c'est vrai que le ton est aujourd'hui largement édulcoré. Moi, je le regrette. Je pense qu'à l'égard d'un régime comme celui-là, on doit parler clairement. On doit exprimer nos idées clairement. Eux n'hésitent pas à nous intimider. Mme Van Hoof l'a rappelé. Moi-même et d'autres ont fait l'objet d'intimidations. Je pense que dans toute ma vie de parlementaire, c'est le pays qui s'est le plus autorisé à intimider le Parlement belge et rien que pour cela, nous ne devrions pas édulcorer un tel texte. Nous devrions assumer notre propre opinion par rapport au danger que constitue la Chine pour Hong Kong, pour les Ouïghours, pour sa propre population et aussi pour notre propre population et nos propres intérêts.

 

C'est dommage mais l'exercice reste relativement convaincant.

 

Nous adopterons ce texte tout à l'heure.

 

La présidente: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion est close.

De bespreking is gesloten.

 

*  *  *  *  *

Amendement déposé:

Ingediend amendement:

Demande/Verzoek 13(n)

  • 43 – Annick Ponthier cs (1524/5)

*  *  *  *  *

 

Réservé: l'amendement.

Aangehouden: het amendement.

 

Le vote sur l'amendement réservé et sur la proposition aura lieu ultérieurement.

De stemming over het aangehouden amendement en over het voorstel zal later plaatsvinden.

 

17 Proposition de résolution relative à la crise humanitaire et sécuritaire en Afghanistan (2265/1-4)

17 Voorstel van resolutie betreffende de humani­taire crisis en veiligheidscrisis in Afghanistan (2265/1-4)

 

Proposition déposée par:

Voorstel ingediend door:

Guillaume Defossé, Eva Platteau, Wouter De Vriendt, Simon Moutquin, Séverine de Laveleye, Julie Chanson, Samuel Cogolati.

 

Discussion

Bespreking

 

Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (2265/4)

De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2265/4)

 

La discussion est ouverte.

De bespreking is geopend.

 

La rapportrice, Mme Ponthier, renvoie au rapport écrit.

 

17.01  Peter De Roover (N-VA): Mevrouw de voorzitster, de collega's die zetelen in de commissie voor Buitenlandse Betrekkingen weten dat die commissie nogal eens wil verworden tot een resolutiefabriek. Week na week verbeteren wij de wereld in die commissie. Ik heb opgemerkt dat wij aan dit tempo dreigen binnenkort zelfs niets meer te verbeteren te hebben in de wereld.

 

U zult zeggen: dit klinkt erg cynisch. Wel, indien het gaat om aangelegenheden die het inderdaad verdienen dat wij met dit Parlement een stem kunnen verheffen, en dat gebeurt geregeld, is dat een terechte formule. Het gewicht en de scherpte van resoluties nemen echter af met de hoeveelheid. Het zijn bijzondere messen. Normaal wordt een goed mes scherper, als men het veel gebruikt. Hier dreigt het af te botten. Het dreigt over de tenen van de vorige resoluties te struikelen.

 

Dat is het geval met wat hier vandaag voorligt. De thematiek is duidelijk. De problematiek is ernstig. Daarover kan geen enkel misverstand bestaan. Om die reden hebben wij reeds in de plenaire vergadering, in december vorig jaar, meen ik, een resolutie van deze strekking goedgekeurd. N-VA heeft die mee goedgekeurd en staat daar ook nog altijd achter. Vanzelfsprekend, want er is geen enkele reden aan te nemen dat de toestand in Afghanistan op humanitair en veiligheidsvlak verbeterd zou zijn. Maar laten wij wel wezen, het is vandaag 25 mei, en december is toch relatief kort geleden.

 

Hoe komt het dan dat er vandaag een min of meer soortgelijke tekst op tafel ligt? Dat komt omdat  zich een bepaald mechanisme voordoet. Groen en Ecolo dienen een tekst in waarin altijd gezocht wordt naar de meest forse formuleringen. Soms overtuigen zij daar de PVDA mee, soms lukt dat minder, naargelang van het werelddeel waarover de tekst handelt, maar daar hebben wij het daarnet al over gehad. Dan komt er een mechanisme op gang, dat daarnet ook een beetje gespeeld, heeft waarbij de meerderheid – ik bedoel daarmee: de partijen die vertegenwoordigd zijn in de regering – na intern overleg knipt in de tekst. Puur om amusementsredenen betreur ik dat ik daarbij niet aanwezig kan zijn, maar om redenen van goede tijdsbesteding betreur ik dat absoluut niet, want ondertussen doe ik aangenamere en nuttigere dingen.

 

We zien wat daaruit komt. Ongetwijfeld na urenlange discussies wordt stelselmatig geknipt in die groene bekommernissen en de Ecolokleur in de resolutie tot, op het einde van het verhaal, vermoedelijk door het voortdurende ingrijpen van de meer realistische leden van de vivaldimeerderheid, wordt geëindigd op het punt waar wij in december 2021 waren. Grosso modo is de resolutie een herhaling van wat wij hier reeds hebben goedgekeurd.

 

U zal waarschijnlijk wel aan uw achterban melden dat u op 25 mei 2022 de toestand in Afghanistan aan de kaak hebt gesteld en ter zake gigantische stappen vooruit hebt gezet. Wie dat gelooft, zal u daarvoor huldigen. U holt echter op die manier de formule van de resolutie uit of om het in schoon Vlaams te zeggen: dit is overdone. Dat is werk opnieuw doen, waardoor de vraag kan worden gesteld wat er dan mis was met die resolutie van december 2021 die wij hebben goedgekeurd en die u ook hebt goedgekeurd. Wat hebben wij toen niet goedgekeurd? Wat mankeerde er? Wat is er intussen gebeurd dat wij toen niet wisten en dat nu te allen prijze nogmaals moet worden voorgelegd?

 

Collega's, om die reden zullen wij tegen de resolutie stemmen. Wij verwijzen naar de resolutie die wij hebben goedgekeurd met een heel brede meerderheid van de Kamer en waar wij nog altijd onverkort achter blijven staan. Wij vragen met aandrang ervoor te zorgen dat het instrument van de resolutie onverkort haar scherpte houdt door het met passende terughoudendheid te gebruiken.

 

Président: Eliane Tillieux, présidente.

Voorzitter: Eliane Tillieux, voorzitster.

 

17.02  Guillaume Defossé (Ecolo-Groen): Chers collègues, je ne suis pas surpris de l'intervention de M. De Roover qui méprise et dénigre le travail que nous avons effectué. C'est dommage. Le texte que nous avons ici est plus large que la résolution que nous avons votée en 2021. Il aborde plus que la problématique des femmes afghanes et des minorités. M. De Roover a beaucoup de choses à faire et il n'a sans doute pas le temps de tout lire.

 

Dans quelques semaines cela fera un an que Kaboul est retombée aux mains des Talibans après vingt ans d'occupation occidentale. Deux images restent profondément ancrées dans notre esprit. La première est de voir l'ensemble du pays s'effondrer en quelques semaines voire quelques jours, avec une armée afghane, que nous avons formée pendant deux décennies, qui se rend pratiquement sans combattre. La deuxième est de voir ces milliers de personnes qui tentaient désespérément de fuir le pays en s'accrochant parfois aux ailes des avions qui décollaient de Kaboul.

 

Grâce à la compétence de notre personnel diplomatique et militaire, nous avons pu ramener quelques centaines de personnes en Europe via l'opération Red Kite. Je remercie ce personnel.

 

Néanmoins, cette séquence restera comme une tache indélébile pour les États-Unis et les alliés, dont la Belgique. Ce fut une claque cruelle, pour ne pas dire une humiliation. Aujourd'hui, nous devons nous assurer que nous avons bien tiré les leçons de nos erreurs.

 

Je pense notamment à la stratégie désastreuse de miser tout sur la politique sécuritaire et militaire au détriment d'une réponse politique, économique et sociale à apporter au pays. Cette stratégie a coûté la vie à 71 000 civils et à près de 69 000 militaires afghans, à quelque 6 500 américains – militaires et mercenaires – et à près de 1 150 militaires d'autres pays de l'OTAN, sans parler des 20 000 militaires blessés.

 

Tout cela pour revenir aujourd'hui au même point qu'il y a vingt ans. Cela nécessite donc non seulement une évaluation stratégique et tactique mais également une évaluation politique de notre présence en Afghanistan. Nous avons aussi besoin d'une analyse du rapport de forces totalement déséquilibré au sein de l'OTAN. Il nous semble par exemple que la décision du retrait n'a jamais été réellement concertée entre les Américains et leurs alliés. Pendant plusieurs mois, nous avons subi le mouvement. Ils disaient qu'ils partaient, nous le disions aussi; ils disaient qu'ils restaient, on restait; ils sont partis en catastrophe, nous avons couru avec eux.

 

L'évaluation doit donc être assez large et doit également porter sur les objectifs que nous voulions atteindre. Une partie de ce travail a, semble-t-il, été réalisée par le gouvernement. Cette résolution demande donc qu'une discussion ait lieu au Parlement sur les résultats de ce processus de leçons apprises, afin que le gouvernement vienne expliquer et détailler la manière dont ces éléments seront intégrés dans le planning opérationnel des prochaines années, s'il devait y avoir d'autres missions de ce type – ce que je ne souhaite pas.

 

En deuxième lieu, nous devons prendre nos responsabilités par rapport à ce qui se passe, aujourd'hui, en Afghanistan. Sans surprise, la situation des femmes et des minorités est catastrophique. Nous assistons à un recul de grande ampleur de leurs droits et libertés. Aujourd'hui, les Afghanes ont l'interdiction de prendre l'avion sans parent masculin et les collèges et lycées leur ont à nouveau été fermés. Leurs droits à exercer une activité économique ont été limités et la burqa a, de nouveau, été imposée à toutes les femmes dans l'espace public. Les personnes LGBTQIA+ risquent, elles, à tout moment, d'être condamnées à mort, tout simplement pour ce qu'elles sont.

 

Je tiens à souligner ici toute l'admiration que je ressens pour ces femmes qui aujourd'hui se lèvent et tentent de résister au joug des talibans. Je pense notamment à ces journalistes qui ont, cette semaine, bravé l'interdiction d'apparaître sans burqa à la télévision. Elles n'ont, malheureusement, pas tenu longtemps face à l'énorme pression subie, mais elles montrent une fois de plus qu'une flamme brûle et vit toujours chez les femmes afghanes. Elles n'ont pas l'intention de se laisser faire et des héroïnes continueront à lutter pour le droit. Nous avons la responsabilité de les épauler, notamment à travers des pressions diplomatiques coordonnées au niveau européen, que nous détaillons dans cette résolution.

 

Ce texte insiste également sur le fait que nous devons nous montrer, aujourd'hui, solidaires des réfugiés afghans, qui se nombrent à 600 000 rien qu'en 2021, en leur garantissant un accueil et une protection dignes de ce nom. Nous détaillons une série d'initiatives allant en ce sens. Pour rappel, une crise économique et humanitaire frappe très douloureusement le pays: 95 % des Afghans ne mangent pas à leur faim et plus de la moitié de la population afghane est menacée par la famine. Nous ne pouvons pas laisser tomber.

 

Je vous demande, dès lors, de soutenir ce texte et je vous remercie d'avance pour ce vote que j'espère être positif.

 

17.03  Ellen Samyn (VB): Mevrouw de voorzitster, collega's, het is voor onze fractie duidelijk dat de operatie in Afghanistan faliekant mislukt is. Het was een van de grootste historische vergissingen van de Verenigde Staten om de moslimterroristen van de moedjahedien te steunen tijdens de Afghaanse oorlog. Toen de VS na 9/11 besefte dat het een nieuwe vijand had gecreëerd om de oude vijand van het communisme te verslaan, viel het in 2001 Afghanistan binnen om de taliban te bevechten.

 

We staan 21 jaar bloedige oorlogsvoering verder en de trieste balans in Afghanistan bedraagt meer dan 2.500 gesneuvelde militairen, tienduizenden gewonden en een kostprijs van ettelijke duizenden miljarden dollars, met als resultaat dat het volledige land opnieuw onder talibancontrole staat. De islamfundamentalisten staan sterker dan ooit en dat laat zich voelen op humanitair vlak. Vrouwenrechten worden opnieuw gefnuikt, seksuele minderheden onderdrukt en sharia, lijfstraffen en executies opgelegd. Rapporten van mensenrechtenorganisaties ter zake zijn ronduit onthutsend.

 

Zoals ik reeds in de commissie aangaf, zal onze fractie deze resolutie niet mee ondertekenen. Elke redenering in de tekst ademt nog een verlangen om de verstokte islamitische Afghaanse cultuur om te vormen tot een westerse. De indieners van dit voorstel lijden aan een progressief projectiedenken, alsof we die Afghaanse mannen, die bovendien massaal de taliban steunen, kunnen heropvoeden om vrouwenrechten te respecteren. Men heeft dat 18 jaar geprobeerd en het werkt duidelijk niet.

 

De Afghanen zullen hun eigen cultuur moeten hervormen op hun eigen tempo. We moeten daar eerlijk over zijn. Onze militaire interventie leidde alleen tot meer antiwesterse aversie vanuit de lokale bevolking en maakte het islamisme dus zeker sterker. Er internationale financiële hulp tegenaan gooien via VN-organisaties zal ook geen zoden aan de dijk brengen. Bovendien krijgt Afghanistan al jarenlang humanitaire hulp, maar het lukt de Afghaanse regering maar niet om te zorgen voor goede basisvoorzieningen, zoals schoon drinkwater, elektriciteit, veilige wegen en onderwijs.

 

We passen dus resoluut voor het financieren van het talibanregime, want dat is precies wat er zal gebeuren als we humanitaire hulp of ontwikkelingshulp blijven sturen. Hoe vaak moeten we nog met ons hoofd tegen de muur lopen vooraleer we inzien dat men geen zaken kan doen met dergelijke totalitaire regimes? Elke cent die we in Afghanistan investeren verdwijnt in de zakken van diezelfde terroristen die jonge meisjes bedekken met boerka's en hen elementaire rechten als onderwijs ontzeggen.

 

De taliban is geïnteresseerd in ons westers geld om te overleven, want dat hebben ze hard nodig nu heel het land verscheurd blijft tussen verschillende etnische en religieuze clans en hun landbouweconomie in het slop zit. Ze willen onze centen, maar zijn niet geïnteresseerd in onze waarden. Dat is hopelijk een lesson learned, om het met de woorden van deze resolutie te zeggen.

 

Boven op het feit dat we met Afghanistan ons geld in een failliet project storten, hebben we geen cent belastinggeld op overschot. Onze eigen mensen kreunen onder de exploderende energiefactuur en de stijgende grondstoffen- en voedingsprijzen. Het is een understatement dat we elke euro twee keer moeten omdraaien, wat wil zeggen dat we dit al zeker niet cadeau moeten doen aan een islamdictatuur als Afghanistan. Hadden we nu nog enige garantie dat ons geld goed terechtkwam, kon men dit nog met veel goede wil en een kleine portie naïviteit nog overwegen. Niets is echter minder waar.

 

Daarnaast is er de kwestie van de vluchtelingenopvang. Ja, we willen solidair zijn met de lijdende Afghaanse bevolking, maar momenteel worden we geconfronteerd met de grootste veiligheids- en vluchtelingencrisis op Europese bodem sinds de Tweede Wereldoorlog. Onze asielopvangcapaciteit kreunt onder de Oekraïense migratiestroom richting West-Europa, juist omdat decennialang vluchtelingen, asielzoekers en illegale migranten uit Afrika, het Midden-Oosten en Azië het land overspoelden. We kunnen een Europees broedervolk niet zomaar helpen zonder nooddorpen te bouwen en een beroep te doen op de huiskamer van onze eigen bevolking. Dat komt door het opengrenzenbeleid uit het verleden.

 

Het is dus tijd voor een nadrukkelijke focus op opvang in eigen regio. De culturen van Iran en vooral Pakistan bijvoorbeeld, leunen veel dichter bij elkaar aan. Het is dus alleen maar logisch dat Afghanen daar zouden worden opgevangen. In dit verband willen we op Europees en internationaal niveau investeren en samenwerken, maar wij passen voor hervestiging van Afghaanse vluchtelingen in Europa en voor gezinshereniging. Wij zijn dus solidair, maar in concentrische cirkels. We moeten eerst zorgen voor ons volk en dan pas voor de rest van de wereld. In de resolutie van de indieners lijkt het echter de wereld op zijn kop en wordt die volgorde omgedraaid. Onze fractie kan dit voorstel onmogelijk steunen.

 

17.04  Kattrin Jadin (MR): Madame la présidente, chers collègues, lorsque nous avons voté la résolution sur l'Afghanistan que je portais à la fin de l'année dernière, il était difficile de penser que, six mois plus tard, nous n'aurions des informations sur ce pays que de manière épisodique, informations balayées par un autre conflit, celui de l'Ukraine avec les exactions contre les femmes et les civils.

 

Les informations vont malheureusement toutes dans le même sens. Les talibans de retour au pouvoir depuis août 2021 ont déjà perdu une grande partie de leur légitimité – si on peut parler de légitimité. La situation économique est quasiment désespérée. Pour rappel, jusqu'en 2021, 80 % du budget de l'Afghanistan était financé par des sources extérieures. Ces sources extérieures coupées, il ne reste plus rien. La situation humanitaire est marquée par le manque d'alimentation. C'est ainsi qu'aujourd'hui plus de la moitié de la population afghane est affamée – c'est alarmant. Et personne ne peut évaluer les récoltes de l'année en cours. Par ailleurs, combien n'y a-t-il pas eu de morts de froid, de faim, avec pour premières victimes les enfants? La guerre contre l'opium est ravivée par les talibans. La situation sécuritaire est marquée par les attentats et les tensions avec les voisins pakistanais. Le pays est encore plus divisé entre Kaboul et la province. Kaboul compte 5 millions d'habitants alors que Kandahâr compte à peine plus de 600 000 habitants. Le pays est divisé entre une élite talibane et les combattants qui, après la victoire, ne comprennent que butin, alors qu'il faut désormais gérer un pays et répondre aux besoins légitimes d'une population. Il est divisé par un gouvernement qui devait être inclusif, mais qui s'avère être monolithique.

 

Chers collègues, que reste-t-il, aujourd'hui, de l'État afghan construit et financé par la communauté internationale à coups de milliards de dollars depuis 2001. On s'interroge toujours sur son effondrement comme un château de cartes, en quelques heures, et sans résistance alors que les talibans n'étaient pas encore entrés dans Kaboul.

 

Nous devrons aborder ce débat, à la rentrée, en septembre, sans appréhension.

 

On s'interroge également sur la vigueur de l'État islamique ensanglantant le pays par des attentats meurtriers. Près de 300 personnes ont été tuées en un mois, en avril, à Kaboul. Il faut malheureusement le rappeler.

 

On s'interroge encore sur la solidité du Pakistan dont les services secrets ont su tirer les ficelles politiques et sécuritaires des deux côtés d'une frontière contestée, mais qui semble avoir perdu la main. Imagine-t-on les conséquences d'une double victoire des talibans, à Kaboul et à Islamabad? Mais il n'y déjà plus d'interrogations sur les dernières interdictions d'accès faites aux jeunes filles à l'école, sur l'obligation pour toutes les femmes de revêtir à nouveau la burqa et d'être accompagnées par un homme de la famille lorsqu'elles sortent de chez elles. Le sort des femmes et des filles est revenu, par touches successives, à celui de leur passé taliban.

 

Chers collègues, nous ne devons pas, alors que le Donbass brûle, nous détourner de l'Afghanistan, de son peuple, de ces femmes qui souffrent, usées par des années de guerre et de contraintes. Nous devons garder les yeux ouverts, du Yémen jusqu'aux deux Kivu, de l'Afghanistan jusqu'au Sud-Soudan, où partout on voit se jouer le même drame. Une minorité fanatisée soumet une majorité à des souffrances de tous types.

 

Je vous remercie pour votre attention.

 

17.05  Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw de voorzitster, collega's, wij bespreken vandaag een voorstel van resolutie dat de zeer noodzakelijke humanitaire hulp voor Afghanistan benadrukt. Ik schets daarvan even de urgentie, want er voltrekt zich daar een humanitaire crisis.

 

Van de Afghaanse bevolking is vandaag 90 % afhankelijk van humanitaire hulp. Die humanitaire hulp, samen met de financiering door het IMF, maakte al tijdens de twintigjarige oorlog 75 % uit van het bruto nationaal product van Afghanistan. Na de terugtrekking van de NAVO-troepen en de terugkeer van de taliban werden de humanitaire hulp en de IMF-financiering abrupt stopgezet en werden er bovendien ook nog sancties opgelegd. Momenteel leeft bijna de hele Afghaanse bevolking in voedselonzekerheid of erger. UNICEF meldt dat een op de drie meisjes in de puberteit aan bloedarmoede lijdt en dat het land kampt met een van 's werelds hoogste percentages van kinderen onder de vijf jaar die lijden aan groeiachterstand, meer bepaald zo'n 41 %. In de provincie Uruzgan in het zuiden van Afghanistan brak eerder dit jaar een epidemie van mazelen uit door een gebrek aan vaccins. Het aantal premature geboortes in het land loopt op tot schrikwekkende hoogten. Er zijn ook schrijnende verhalen over Afghaanse gezinnen die hun dochters eigenlijk als kindbruid moeten verkopen om zo toch nog enige inkomsten te kunnen verwerven om aan voeding te geraken. De voorbeelden en de verschrikkelijke getuigenissen zijn legio. Uit een rapport gepubliceerd door de Verenigde Naties op 5 mei blijkt dat zo'n 20 miljoen mensen in Afghanistan, bijna de helft van de bevolking, acute honger lijdt.

 

Wij steunen dan ook een groot aantal van de verzoeken in het voorliggende voorstel van resolutie: de verzoeken die humanitaire hulp willen bieden en coördineren, de verzoeken die België herinneren aan de rechten van Afghaanse oorlogsvluchtelingen en de verzoeken die de bescherming vragen van Afghaanse vrouwen en kinderen, minderheden, journalisten, activisten en andere bedreigde groepen.

 

Wij hebben er echter een probleem mee dat – daar komen wij weer, zoals in de vorige discussie – het voorstel van resolutie de sancties tegen Afghanistan bevestigt en wil behouden, wat volgens ons echt verkeerd en wreed is ten aanzien van de bevolking van Afghanistan. Wij veroordelen, voor alle duidelijkheid, ook het feit dat het talibanregime de rechten van minderheden, vrouwen en meisjes ondergraaft en schendt door hen de toegang tot het onderwijs te verbieden en hun een volwaardige rol in het maatschappelijk leven te ontzeggen. Wij moeten dat veroordelen en wij doen dat ook, voor alle duidelijkheid.

 

Volgens ons zijn sancties echter niet de oplossing. Sancties schieten immers altijd hun doel voorbij en treffen degenen die men niet wil treffen, meestal de kwetsbare groepen, inclusief die vrouwen en meisjes. De recente geschiedenis leert dat sancties gewoonweg niet werken om regeringen te dwingen een beleid te veranderen of een bevolking ertoe aan te zetten het regime omver te werpen. In Afghanistan hebben we gezien waartoe de sanctiepolitiek en twintig jaar lange militaire bezetting hebben geleid: de taliban zijn terug en het land is weggezonken in een immense humanitaire catastrofe.

 

Deze resolutie roept niet op om de sancties op te heffen. Ook de VS roept trouwens op om de meer dan 9 miljard dollar van de Afghaanse centrale bank die men in beslag heeft genomen, opnieuw vrij te geven. Dat ondermijnt grotendeels de intentie van de indieners. Wegens die sancties zal de PVDA zich opnieuw onthouden bij deze voor het overige verdienstelijke resolutie.

 

Ik hoop dat men zich niet opnieuw geroepen voelt om een intellectueel oneerlijke framing op te leggen door te stellen dat we met ons standpunt tegen sancties automatisch ook het talibanregime een hand boven het hoofd houden. Ik denk dat sommige parlementsleden zich opnieuw geroepen zullen voelen om die associatie te maken. Wij zijn echter opnieuw coherent en keuren het sanctiemechanisme en de sanctiepolitiek van vooral het Westen af. Ze hebben de bevolking van Afghanistan immers niet vooruitgeholpen en zullen dat ook in de toekomst niet doen.

 

17.06  François De Smet (DéFI): Madame la présidente, cela fait bientôt un an que les Talibans ont repris le pouvoir en Afghanistan. En août dernier, l'accalmie qui régnait dans le pays depuis 20 ans s'est brusquement interrompue, laissant place à l'oppression, à la terreur et à la violation continue des droits les plus fondamentaux des citoyens afghans. Cela ne surprend personne puisque les Talibans avaient déjà eu recours à ces méthodes violentes dans le passé, singulièrement entre 1996 et 2001.

 

Si certains ont naïvement cru qu'ils pouvaient changer, force est de constater aujourd'hui que l'histoire se répète. Les Talibans font la loi suivant une interprétation plus violente et plus restrictive que jamais de la charia islamique. Depuis la reprise de Kaboul, les choses ne font qu'empirer. Les droits humains sont dramatiquement mis sous pression; les persécutions, détentions arbitraires, actes de violence, répressions et exécutions sont devenus monnaie courante.

 

Ceux qui n'entrent pas dans les normes des diktats religieux, comme les minorités ethniques et religieuses, ou ceux dont l'orientation sexuelle ou l'identité de genre diffère sont menacés, attaqués, bannis de l'espace public, voire tout simplement assassinés. La presse et les médias sont mis sous tutelle du pouvoir religieux. Les journalistes et militants qui dérangent sont traqués et punis, au même titre que tous les traîtres qui ont collaboré avec l'envahisseur occidental. Et tous les autres, ceux qui ne sont pas persécutés, sont les victimes de politiques inefficaces aux conséquences désastreuses d'un gouvernement qui n'a aucune notion de ce qu'est l'intérêt public.

 

La situation politico-socioéconomique déplorable entraîne en effet la population dans une pauvreté extrême. Dans certains villages, des familles finissent par faire l'impensable pour subvenir à leurs besoins les plus essentiels, comme vendre leurs enfants.

 

Enfin, il y a évidemment la question des femmes qui perdent avec une fulgurance que d'aucuns n'auraient pu prévoir, leur liberté: publique, sociale, économique et sexuelle. Toutes les avancées et droits qu'elles avaient pu grappiller au fil des années et le niveau d'émancipation qu'elles avaient pu atteindre sont aujourd'hui partis en fumée. En témoignent leur exclusion des collèges et des universités, le retour du voile intégral en tout lieu public ou encore la réclusion, voire même l'exclusion des femmes du monde du travail si la ségrégation des sexes ne peut être respectée. On dénombre encore d'innombrables atteintes en tout genre à leurs libertés et à leurs droits.

 

Chers collègues, l'heure est grave. Si cette résolution doit impérativement être assortie de mesures concrètes ambitieuses pour mettre fin à l'impunité de laquelle les Talibans se prévalent avec complaisance aujourd'hui, elle constitue néanmoins un signal indispensable. Notre groupe salue les demandes contenues dans cette résolution. Il va sans dire que nous la soutiendrons avec la plus grande force de conviction. Il faut d'abord appuyer la coopération au niveau de la Défense, pour faire de l'Union européenne la principale alliée des peuples opprimés dans notre voisinage. C'est aussi au niveau européen que nous devons à la fois assurer une coopération efficiente pour le rapatriement de nos ressortissants, des ressortissants étrangers et des Afghans qui risquent de faire l'objet de persécutions, mais aussi garantir la conditionnalité de toute relation bilatérale avec le gouvernement taliban au respect des cinq critères définis par le Conseil européen.

 

Nos leviers d'action communs doivent jouer de toutes leurs forces pour maintenir la pression. Nous y veillerons.

 

Il y a également d'autres manières de soutenir les Afghans opprimés. Sur le terrain, cela se traduit par le soutien financier et politique à la société civile afghane et aux organisations de défense des droits des femmes et des minorités ou par la fourniture d'une assistance humanitaire spécifiquement destinée aux femmes.

 

Ce soutien doit aussi pouvoir se matérialiser ici dans nos frontières. À cet égard, nous déplorons que certaines demandes fondamentales de la proposition initiale aient disparu, à savoir celles qui avaient trait à l'accueil des réfugiés dans notre pays et au renforcement du soutien à Fedasil. Si ce n'est ce regret – qui n'en est pas moins essentiel –, nous estimons que cette résolution contient des demandes fortes et ambitieuses qui, nous l'espérons, seront entendues tant par notre gouvernement que par ceux de nos alliés.

 

La présidente: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion est close.

De bespreking is gesloten.

 

Aucun amendement n'a été déposé.

Er werden geen amendementen ingediend.

 

Le vote sur la proposition aura lieu ultérieurement.

De stemming over het voorstel zal later plaatsvinden.

 

18 Projet de loi modifiant l'article 2/1 de la loi du 27 juin 1969 révisant l'arrêté-loi du 28 décembre 1944 concernant la sécurité sociale des travailleurs (2647/1-3)

18 Wetsontwerp tot wijziging van artikel 2/1 van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders (2647/1-3)

 

Discussion générale

Algemene bespreking

 

La discussion générale est ouverte.

De algemene bespreking is geopend

 

De rapporteur, de heer Anseeuw, verwijst naar het schriftelijk verslag.

 

18.01  Cécile Cornet (Ecolo-Groen): Madame la présidente, je serai très brève sur cette disposition qui est en fait la prolongation d'une série de mesures qui avaient été prises à la suite du covid. Je voulais insister sur un élément par rapport à cette disposition, c'est qu'elle est temporaire. Il est effectivement important pour nous, écologistes, que cette flexibilisation temporaire du marché du travail reste liée à une situation très spécifique car nous avons une vision du travail où chacun doit pouvoir trouver sa place, avoir un travail, mais qui apporte quelque chose et qui permet de vivre dignement et de contribuer à la sécurité sociale et au financement de l'État avec des cotisations. Dans cette vision, les travailleurs doivent pouvoir trouver de la sécurité, des droits sociaux et donc cotiser parce que ce sont des droits qu'ils obtiennent eux-mêmes.

 

Cette mesure ne peut, dès lors, pas être un pied dans la porte pour flexibiliser de façon pérenne. Monsieur le ministre, comme vous l'avez dit en commission, cette disposition reste bien temporaire et répond à une demande des partenaires sociaux.

 

Comme écologiste, je voulais juste souligner trois éléments. Premièrement, il y a le fait qu'elle est temporaire. Elle s'adapte à cette situation spécifique à la fois du secteur agricole et horticole et à la fois au covid. Deuxièmement, lorsqu'on travaille sur les cotisations, on doit toujours garder en tête cet équilibre entre faciliter le marché du travail et financer correctement la sécurité sociale, qui est le filet de tous les travailleurs et toutes les travailleuses. Troisièmement, la norme aujourd'hui est que c'est et cela doit rester de garantir un statut, une protection du travailleur et de la travailleuse, des droits et un revenu juste et digne. La flexibilisation n'est pas notre vision pour le long terme. Si cela permet de répondre à une demande ponctuelle et temporaire, nous soutenons la mesure. Mais ce n'est pas une vision que nous voulons développer à plus long terme et à plus grande échelle. Je voulais le rappeler.

 

Par conséquent, cette mesure temporaire est évidemment soutenue par les écologistes.

 

18.02  Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, ik heb een dubbel gevoel over dit dossier. Bij al onze interpellaties zegt Vivaldi het sociaal overleg een kans te geven. Daar is op zich niets mis mee, maar de vraag is natuurlijk welke kant men een kans gaat geven. Laten we eerlijk zijn, deze regering pakt altijd met het sociaal overleg uit als het haar goed uitkomt. Met dit wetsontwerp is dat opnieuw het geval. De seizoensarbeid in de land- en tuinbouw en in de fruitsector wordt met dit wetontwerp nog maar eens versoepeld.

 

Ik leg het even uit. Men zou dit doen op vraag van de sociale partners. Dat is volgens mij maar een halve waarheid. Wat is er gebeurd? De vakbonden zijn het eens om deze versoepeling nog één keer, nog één luttele keer, te aanvaarden, in ruil voor een loonsverhoging voor de seizoensarbeiders. Die mensen werken immers effectief voor minilonen. Voor de seizoensarbeiders zijn onze officiële minimumlonen de absolute maximumlonen. U hoort dat goed. Zo gaat dat al even met de seizoensarbeiders.

 

Hiermee kan de PVDA niet leven. Die lonen moeten echt omhoog. Laten we vandaag de seizoensarbeiders zelf centraal zetten. Hoe is het eigenlijk om hier als seizoensarbeider of -arbeiderster te komen werken? Ik zal het u vertellen. Die mensen komen van heel ver, uit Oost-Europa of zelfs het Midden-Oosten. Zij verrichten zeer zwaar werk. Ik kom zelf uit Limburg en de fruitsector tiert daar welig. We zijn meermaals gaan kijken. Die mensen moeten veel bukken en sjouwen. Zij werken meestal met dagcontracten, zes dagen per week. Daar horen degelijke lonen en volwaardige sociale rechten bij en dat is wat ik hier mis.

 

Natuurlijk hebben de landbouwsector, de tuinbouwsector en de fruitsector het moeilijk. Natuurlijk hebben veel boeren het heel moeilijk. Er is steun nodig voor deze sector, daar ben ik van overtuigd. Dat betekent echter niet dat we kunnen toelaten dat deze regering zuivere crisismaatregelen permanent maakt.

 

Enerzijds de lonen blokkeren, ook de allerlaagste, en anderzijds steeds meer versoepelen en flexibiliseren is een dynamiek die de PVDA absoluut niet zal steunen. Dat laten we vandaag zien met een onthouding in plaats van een ja-stem. We zullen er samen met de vakbonden op toezien dat dit geen sluipende veralgemeende gunstmaatregel wordt. Laten we eerlijk zijn, dit is immers een mooie manier om het op termijn toch maar de algemene regel te laten worden.

 

De algemene regel blijft voor de PVDA dat we stabiele, goedbetaalde jobs nodig hebben en meer inkomsten voor de sociale zekerheid, niet minder. Hoeveel discussies hebben we hier al over gehad? U zou dit drastisch aanpakken. Ik ben nog altijd aan het wachten.

 

Veel van de 66.000 seizoensarbeiders komen uit het buitenland. Wist u dat onze overheid van velen onder hen zelfs geen thuisadres heeft en niet eens een rekeningnummer? Concreet wil dat zeggen dat er vandaag voor 2,5 miljoen euro aan sociale voordelen niet bij deze mensen terechtkomt. Doe daar ook eens iets aan, dan bent u effectief met iets goeds bezig.

 

La présidente: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion générale est close.

De algemene bespreking is gesloten.

 

Discussion des articles

Bespreking van de artikelen

 

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (2647/1)

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2647/1)

 

Le projet de loi compte 3 articles.

Het wetsontwerp telt 3 artikelen.

 

Aucun amendement n'a été déposé.

Er werden geen amendementen ingediend.

 

Les articles 1 à 3 sont adoptés article par article.

De artikelen 1 tot 3 worden artikel per artikel aangenomen.

 

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

 

19 Proposition de résolution relative à la mise en place d'un accompagnement psychosocial adéquat des militaires en fin de mission et au rôle du sas d'adaptation dans cet accompagnement (2131/1-5)

19 Voorstel van resolutie betreffende een adequate psychosociale begeleiding van militairen op het einde van hun missie en de rol van het adaptatiesas daarin (2131/1-5)

 

Proposition déposée par:

Voorstel ingediend door:

Jasper Pillen, Hugues Bayet, Kattrin Jadin, Guillaume Defossé, Hendrik Bogaert, Kris Verduyckt, Wouter De Vriendt, Tania De Jonge.

 

Discussion

Bespreking

 

Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (2131/5)

De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2131/5)

 

L'intitulé en néerlandais a été modifié par la commission en "voorstel van resolutie betreffende het uitbouwen van een adequate psychosociale begeleiding van militairen op het einde van hun missie en de rol van het adaptatiesas in die begeleiding".

Het opschrift in het Nederlands werd door de commissie gewijzigd in "voorstel van resolutie betreffende het uitbouwen van een adequate psychosociale begeleiding van militairen op het einde van hun missie en de rol van het adaptatiesas in die begeleiding".

 

La discussion est ouverte.

De bespreking is geopend.

 

Mme Maria Vindevoghel, rapporteuse, se réfère à son rapport écrit.

 

19.01  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de voorzitster, collega's, dit voorstel van resolutie behandelt een heel belangrijke problematiek, namelijk alles wat te maken heeft met een adequate psychosociale begeleiding van onze militairen.

 

Vorig jaar hebben we een heel pijnlijke affaire gekend die het land gedurende verschillende weken in haar greep had. Het gaat niet over corona, maar over de zaak-Jürgen Conings. Op een bepaald moment is een militair uit de kazerne vertrokken met heel wat wapentuig, maar ook met heel wat muizenissen in zijn hoofd. Hij had ook een bepaalde opinie over de samenleving die zeer omstreden is. Uiteindelijk is de man dood teruggevonden in een bos in Limburg, na een klopjacht die wekenlang geduurd heeft. Het bleek om zelfmoord te gaan. Daarop volgde heel wat onderzoek. De minister lag daarbij onder vuur. Dan was er het ontslag van de generaal van de militaire inlichtingendienst, de ADIV. Daar werd een nieuwe generaal aangesteld, een admiraal, als ik me niet vergis. Hij deelt daar nu de lakens uit.

 

Naar aanleiding van al deze incidenten, hebben we toen in de commissie voor Landsverdediging een debat gehad over het psychosociaal welzijn van onze militairen. We hebben erover gepraat, niet omdat dit een excuus moet zijn voor wat er gebeurd is. Het is immers geen excuus om extreemrechtse gedachten te hebben, om racistisch door het leven te gaan. Dat zeg ik niet, laat dat duidelijk zijn. Het gaat hier niet over het zoeken van excuses. Het gaat wel over wat men doet met militairen die op missie zijn geweest en soms onder heel zware druk hebben gestaan. Ze zijn maandenlang van huis geweest en hebben heel wat meegemaakt.

 

Er zijn verschillende soorten stress, maar de stress door in een buitenlands theater te zitten, waar men niemand kent, waar men de gebruiken niet kent en waar men met een heel grote vijandigheid te maken heeft, kunnen weinig mensen hier in de zaal zich voorstellen. Weinigen kunnen zich voorstellen wat dat betekent en kan inhouden alsook welk effect dat kan hebben op de psyche van een aantal van onze jongens en meisjes in het buitenland. Niet elk theater is uiteraard van hetzelfde niveau of van dezelfde orde. Er zijn echter zeker theaters waar het gewoonweg en zonder discussie erg gevaarlijk is.

 

Op zich is het de verdienste van de heer Pillen dat hij het voortouw heeft genomen en heeft gewerkt aan een resolutie waarin er meer aandacht is voor de psychosociale begeleiding van onze militairen.

 

Ik ben al sinds 2010 lid van de commissie voor Landsverdediging. Ik weet dat er al heel veel discussies zijn geweest over de vraag wat wij moeten doen met zo'n adaptatiesas. Heel concreet gaat het over militairen die na een operatie in het buitenland gedurende een paar weken of een aantal dagen moeten acclimatiseren. Zij moeten gewoon worden aan het terug in een familiale context komen, aan het terug in de oude kazerne komen, aan het terug in het normale leven meedraaien, waarbij hij of zij 's morgens opstaat, bij wijze van spreken de boterhammen van de kinderen smeert en hen naar school brengt. Die schok is soms groot in vergelijking met wat de militair maanden heeft gedaan in zo'n buitenlands theater en in vergelijking met de stress en de druk waaraan hij of zij bloot heeft gestaan.

 

De geschiedenis van dat adaptatiesas gaat ver terug. De heer De Crem was er nooit voorstander van, toen hij minister van Defensie was. Ik beweer niet dat hij dat belachelijk vond, maar hij was er geen voorstander van. Hij vond dat sas niet nodig. Hij vroeg zich af wat die militairen gedurende twee weken op de Canarische Eilanden zouden doen, nadat zij waren teruggekeerd uit bijvoorbeeld Afghanistan. Hij vroeg zich af of dat nodig was en niet zou leiden tot bepaalde uitspattingen of bepaalde taferelen die wij niet willen zien en die het imago van de Belgische Defensie in een slecht daglicht zouden plaatsen.

 

Niettemin hebben een aantal psychologen, zoals Erik de Soir, opgemerkt dat daaraan meer moet worden gewerkt. Er moet meer aandacht voor zijn. Er moet een mogelijkheid zijn voor een dergelijk sas.

 

Collega's, een van de grote verdiensten van voorliggende resolutie is dat er nu aandacht is voor (…)

 

19.02  Hugues Bayet (PS): Madame la présidente, chers collègues, le sujet dont nous discutons à présent est évidemment essentiel, puisqu'il se rapporte au bien-être de nos militaires et des civils de la Défense dans le cadre des opérations qu'ils poursuivent. Cette question doit, bien entendu, transcender tout clivage politique. Et c'est le cas, même, aujourd'hui, avec M. Francken! Je suis donc très heureux que ce texte, que j'ai co-signé, ait été adopté à l'unanimité. Merci au collègue Pillen de l'avoir proposé.

 

"People are Priority" est le nom du plan élaboré par la ministre de la Défense, en faveur de son personnel – resté trop longtemps éloigné des priorités –, mais c'est aussi la ligne définie par les socialistes depuis des années au sein de la commission de la Défense nationale. Ainsi, en 2019 déjà, notre groupe avait porté et fait adopter par notre assemblée une proposition similaire qui demandait au gouvernement de produire une évaluation complète des dispositifs en vigueur en matière de suivi psychosocial de nos militaires déployés en opération. Sur la base de cette évaluation, il était ensuite proposé de revoir, le cas échéant, ces mécanismes, afin d'assurer un meilleur accompagnement psychosocial avant et pendant les opérations.

 

La qualité du travail de la Défense belge n'est plus à démontrer. Du reste, elle est fréquemment saluée par nos différents partenaires, qu'ils soient européens ou internationaux. Cela dit, vous savez que les femmes et les hommes – qu'ils soient civils ou militaires – sont déployés aux quatre coins du monde au cours d'opérations multilatérales et sur des théâtres qui sont parfois très différents, tant au niveau de la nature de la mission que de son niveau de dangerosité et de complexité, sur le plan humain, matériel ou environnemental. Bien évidemment, la charge psychosociale de ces opérations – avant, pendant ou après leur accomplissement – ne doit jamais être minimisée. Or force est de constater, malheureusement, qu'après plusieurs mois de déploiement intensif, le retour à la vie ordinaire peut souvent se révéler brutal pour ces femmes et ces hommes qui composent nos forces armées.

 

Fort heureusement, consécutivement à l'adoption de la résolution de 2019, plusieurs initiatives ont été prises. La priorité placée par l'actuelle ministre sur les femmes et les hommes qui composent notre Défense s'intègre pleinement dans cette dynamique. Je pense aussi à la place importante réservée à la composante médicale, alors que – souvenez-vous – elle avait été menacée sous la précédente législature. Cette composante et son expertise interne remplissent évidemment un rôle-clef à jouer en ce domaine, comme le rappelle cette proposition de résolution. Celle-ci permet, à juste titre, de remettre à l'avant-plan cet accompagnement adéquat qui s'impose, ainsi que les femmes et les hommes qui le rendent possible avant, pendant et après une opération. J'estime que nous avons fait œuvre utile pour tous nos militaires. Je vous remercie de votre attention, chers collègues.

 

19.03  Annick Ponthier (VB): Mevrouw de voorzitster, beste collega's, het is intussen bijna een jaar geleden dat ik in de nasleep van de zaak rond Jürgen Conings namens mijn fractie een motie van aanbeveling ter stemming heb voorgelegd aan de regering. Ik verzocht de regering om een onderzoek in te stellen ter evaluatie van de bestaande psychosociale bijstand en dienstverlening bij Defensie, om de grote tekortkomingen in de psychologische opvolging van militairen bij te sturen, om meer te investeren in alle militaire componenten van onze krijgsmacht en daarbij de medische component te herwaarderen en om in de bijzondere commissie belast met de opvolging van de buitenlandse missies daarover verslag uit te brengen.

 

Die motie werd destijds onterecht weggestemd. Partijpolitieke spelletjes zijn in dit huis blijkbaar van groter belang dan de aandacht voor de psychosociale begeleiding van onze militairen. Ik vind dat nog altijd zeer jammer en zeer frappant. Onze fractie is uiteraard uitermate bezorgd over de psychosociale begeleiding bij militairen die op een buitenlandse missie vertrokken zijn en van die opdracht tijdens of na de missie last ondervinden.

 

De psychologische begeleiding op dat vlak blijkt ondermaats te zijn. Eenvoudige vragen naar hoe het met iemand gaat, zijn wel goedbedoeld, maar komen allerminst tegemoet aan de zorgen en noden van een persoon die het potentieel moeilijk heeft om in een defensiegerelateerde omgeving uiting te geven aan mentale of psychologische problemen.

 

Toch komt het daar in de praktijk vaak op neer, zo leren ons verschillende persoonlijke getuigenissen van militairen. Psychologische of mentale problemen worden in defensiekringen immers nog al te vaak gezien als een teken van zwakte, van de ingesteldheid van een watje of van het niet opgewassen zijn tegen de harde wereld van Defensie. Het lijkt logisch dat die problemen in deze omstandigheden niet altijd meteen worden geuit.

 

Zoals in de resolutie staat, komen deze symptomen vaak pas laat boven water, namelijk wanneer de militairen al een tijdje zijn teruggekeerd. Ze hebben traumatische zaken gezien of meegemaakt en de overgang naar het alledaagse leven thuis is moeilijk. Zo kunnen ze heel sterk reageren op bepaalde triggers die zij als levensbedreigend kunnen ervaren, ook al vormen die op zich geen probleem.

 

Zij bevinden zich als het ware in een permanente staat van paraatheid en stress door hun ervaringen uit het verleden.

 

De voorliggende resolutie heeft zeker haar verdiensten. Ik wil toch even een kleine kanttekening maken, net zoals ik dat in de commissie heb gedaan, bij de schriftelijke adviezen die aan de vakorganisaties werden gevraagd. De aandacht werd zeer terecht gevestigd op de noodzaak aan bijkomende middelen en opgeleid zorgpersoneel om de doelstellingen uit deze resolutie te halen. Die middelen zijn er op dit ogenblijk eenvoudigweg niet. It's all about the money, opnieuw dus. Er is op dat vlak nog erg veel werk aan de winkel.

 

De Vlaams Belangfractie hoopt dat we via deze resolutie nu voor de eerste keer sinds jaren niet alleen meer aan lippendienst doen inzake onze militairen, maar dat we ook de daad bij het woord zullen voegen. Er hoeft geen twijfel over te bestaan dat wij deze resolutie zullen goedkeuren.

 

19.04  Kattrin Jadin (MR): Madame la présidente, j'ai toujours su appréhender les enjeux des opérations à l'étranger avec beaucoup de passion. C'est aussi une matière que nous suivons très régulièrement, notamment au sein de la commission Suivi des missions à l'étranger. Ces opérations sont aussi variées que dangereuses et nos militaires y montrent tout leur professionnalisme, des opérations telles que le déminage au Liban, la formation des soldats de l'armée congolaise ou malienne, la construction de bâtiments ou encore la lutte contre l'État islamique avec nos pilotes de F-16. Ces soldats, ces aviateurs, ces formateurs sont l'honneur de notre pays. Nous pouvons et nous devons être fiers d'eux, nous devons, en tant que représentants de la Nation, leur rendre l'hommage qu'ils méritent.

 

Chers collègues, derrière la mission, quels que soient ses cadres (Union européenne, OTAN, ONU) et que ce soit en Roumanie ou dans les pays baltes actuellement, il y a des hommes et des femmes en première ligne. Il y a aussi tous ceux qui permettent le succès de ces opérations à l'étranger. Il y a des militaires, des civils et des familles qui connaissent le métier de leur conjoint mais qui ont le droit de s'inquiéter. Il y a également des anciens membres de la Défense, ces vétérans qui continuent, au-delà de l'âge limite, à porter l'armée, notre pays et son drapeau dans le cœur.

 

Il faut accorder une attention particulière à toutes ces personnes quand elles reviennent de leurs opérations à l'étranger. Ces personnes sont confrontées à des formes particulières de stress qui, en raison des spécificités de leur profession, nécessitent un traitement spécifique.

 

M. Pillen, mon bien estimé collègue, indiquait que les études réalisées à la demande de l'OTAN mettaient en lumière que 14 % des militaires exposés à des événements traumatiques graves ou à des situations stressantes ont ensuite développé des séquelles psychiques. Un cinquième d'entre eux souffrent de symptômes qui ne se sont pas toujours manifestés directement, mais parfois seulement six mois, un an ou deux ans après les opérations. Dans certains cas, ils sont même apparus bien plus tard.

 

Cette résolution vous demande de mener une évaluation complète des dispositifs actuels en matière de suivi psychosocial de nos militaires déployés à l'étranger. À la suite de ces évaluations, il faudra que notre exécutif prenne les mesures adéquates pour assurer un meilleur accompagnement psychosocial avant et pendant les opérations ainsi qu'un bon suivi après celles-ci.

 

Nous avons écouté les syndicats, nous avons peaufiné nos demandes en conséquence. Un suivi parlementaire sera évidemment nécessaire à la suite du vote de cette résolution.

 

Nous avons travaillé avec le sérieux qu'on nous connaît en commission de la Défense et nous apportons des mesures concrètes que nous souhaitons voir être mises en œuvre rapidement.

 

Il nous revient d'assurer le suivi pour tous nos militaires en opération à l'étranger. Ils le méritent amplement.

 

19.05  Jasper Pillen (Open Vld): Mevrouw de voorzitster, collega's, ik ben blij dat we vandaag eindelijk de finale stemming krijgen over onze resolutie, die mee werd ondertekend door heel wat collega's. Als hoofdindiener ben ik heel blij dat die vandaag op de agenda staat.

 

Militair zijn is niet zomaar een beroep, dat is een missie. Er werd al naar verwezen: dit is een missie waarbij men te maken krijgt met stress, met angsten, met beelden die men misschien liever niet had gezien. Conflictgebieden als Afghanistan of Mali kleven aan de ribben, als men daar is geweest en er dingen heeft gezien. Het blijkt uit de cijfers waarnaar door collega Jadin werd verwezen en we weten het ook: dit mag niet worden onderschat. We kennen de cijfers, ze kwamen ter sprake tijdens de werkzaamheden in de commissie, we mogen dit niet onderschatten.

 

Toch moeten we vaststellen dat de bestaande psychosociale omkadering relatief beperkt is, of toch te beperkt is, ondanks de bestaande sense of urgency en ondanks de resolutie uit 2019 die door de Kamer werd aangenomen en die een volwaardige psychosociale begeleiding bepleit. Het is nu dat het zal moeten gebeuren, het is de hoogste tijd om concrete actie te ondernemen voor een betere psychosociale omkadering.

 

Ik ben er heel blij mee dat sommige collega's uitdrukkelijk verwezen naar het adaptatiesas, want dit speelt daarin een voorname rol. Het moet een integraal deel uitmaken van militaire operaties in de toekomst. Misschien is de naam "sas" niet optimaal en moeten we bij de feitelijke ontwikkeling van het principe daarover nadenken, maar een dergelijk adaptatiesas is een soort sluis van sport, ontstressing en decompressie, uiteraard binnen een militaire organisatie, ergens halverwege het oorlogsfront en de veilige thuishaven. Militairen ontstressen er, krijgen er psychosociale ondersteuning wanneer nodig, sporten er en zetten op die manier de transitie in naar het gewone leven thuis.

 

Psychologen reageren positief en ook Defensie was in schriftelijke adviezen daarover eensluidend positief. Meer nog, in de landen rondom ons, Nederland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk, partnerlanden met wie wij in de Europese Unie en in de NAVO samenwerken, zien wij dat dit vruchten afwerpt.

 

Onze resolutietekst bepaalt dat we moeten kijken naar die best practices, dat we moeten leren van elkaar, en stelt tevens dat mogelijkheden van pooling en sharing van infrastructuur bekeken moeten worden. Naast voldoende psychosociale omkadering bepleit mijn resolutie dus ook de invoering van dat adaptatiesas.

 

Collega's, het heeft mij heel veel deugd gedaan dat wij, op basis van de duidelijke schriftelijke adviezen, een goed debat hebben gevoerd en dat deze resolutietekst in de Kamercommissie twee weken geleden unanieme steun heeft gekregen. Inzake Defensie verschillen we soms van mening, wat moet kunnen, maar we werken allemaal voor het algemeen belang, namelijk voor een sterke Defensie. De unanieme steun voor deze tekst is dan ook een krachtig signaal.

 

Ik wil Defensie bedanken voor de duidelijke adviezen. Ik spreek ook mijn dank uit ten aanzien van de mensen die mij geholpen hebben om de resolutietekst te schrijven. Ik bedank ook de collega's voor de manier waarop wij dit aangepakt hebben. In het bijzonder dank ik mijn collega De Jonge, hier naast mij gezeten, die enkele persoonlijke verhalen wist aan te brengen, wat mij nog meer motiveerde om de tekst tot een goed einde te brengen.

 

Collega's, ik loop nu wat vooruit op de feiten, maar als indiener van deze tekst hoop ik natuurlijk opnieuw op een unanieme steun bij de stemming over deze resolutie later in deze plenaire vergadering. Immers, waar veiligheid en defensie de missie zijn van onze militairen, moet hun psychosociaal welzijn onze missie zijn.

 

La présidente: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion est close.

De bespreking is gesloten.

 

Aucun amendement n'a été déposé.

Er werden geen amendementen ingediend.

 

Le vote sur la proposition aura lieu ultérieurement.

De stemming over het voorstel zal later plaatsvinden.

 

20 Proposition de résolution relative à la fraude au détachement (997/1-2)

20 Voorstel van resolutie betreffende de detacheringsfraude (997/1-2)

 

Proposition déposée par:

Voorstel ingediend door:

Ellen Samyn, Dominiek Sneppe, Hans Verreyt, Ortwin Depoortere, Frank Troosters, Wouter Vermeersch.

 

La commission des Affaires sociales, de l'Emploi et des Pensions propose de rejeter cette proposition de résolution. (997/2)

De commissie voor Sociale Zaken, Werk en Pensioenen stelt voor dit voorstel van resolutie te verwerpen. (997/2)

 

Conformément à l'article 88 du Règlement, l'assemblée plénière se prononcera sur cette proposition de rejet après avoir entendu le rapporteur et, éventuellement, les auteurs.

Overeenkomstig artikel 88 van het Reglement spreekt de plenaire vergadering zich uit over dit voorstel tot verwerping, na de rapporteur en eventueel de indieners te hebben gehoord.

 

20.01  Hans Verreyt (VB): Mevrouw de voorzitster, collega's, deze resolutie is al enige tijd geleden ingediend, op 28 november 2019 om precies te zijn. De sociale dumping is ondertussen echter in heel wat sectoren alleen maar erger geworden. Deze bezorgdheid werd gedeeld door alle leden van de commissie voor Sociale Zaken, Werk en Pensioenen.

 

Alle fracties spraken zich ook uit voor een strengere aanpak van de verschillende uitwassen van de detacheringsregel. Vervolgens moest er natuurlijk gestemd worden. De vorige keer dat ik voorstellen deed om de sociale dumping aan banden te leggen, gingen die voorstellen voor de collega's veel te ver. Ze konden ze toen om die reden niet steunen. In deze resolutie over detacheringsfraude gingen we bewust niet zo ver, we bleven bewust zeer braaf. Toch was het stemgedrag gelijkaardig en werd deze resolutie verworpen.

 

Er is natuurlijk ook het idiote spel tussen meerderheid en oppositie. Paars-groen zal nooit een voorstel van de oppositiepartij steunen, ook al komt het onze mensen ten goede, ook al wil het van leer trekken tegen de sociale dumping. Dat is eigenlijk waanzin. Misschien is de plenaire vergadering vandaag slimmer dan de commissie en stuurt ze de resolutie straks terug.

 

Het regeerakkoord van deze regering bevat ook enkel interessante passages: "De aanpak van de sociale dumping en sociale fraude blijft een prioriteit voor de regering. Door middel van acties en sociale inspectiediensten en het arbeidsauditoriaat wordt een strikte en afradende controle uitgerold met betrekking tot sociale dumping en sociale fraude. Het aantal inspecteurs zal geleidelijk in lijn worden gebracht met de normen zoals vooropgesteld door de Internationale Arbeidsorganisatie. De overheid zet zich actief in bij het ontwikkelen van een European Labour Authority en ondersteunt de oprichting van een sociale Europol, die ermee belast wordt om de detachering van werknemers op Europees niveau te controleren."

 

Deze aandacht in het regeerakkoord kwam er natuurlijk niet zomaar. Zeer regelmatig worden we geconfronteerd met de kwalijke gevolgen van sociale dumping in meerdere sectoren. De detacheringsrichtlijn biedt ook vandaag nog zeer veel kansen voor malafide bedrijven. De gevolgen van sociale dumping zijn echter groot. De arbeidsomstandigheden van deze werknemers zijn vaak weerzinwekkend. De voorschriften op het vlak van veiligheid, hygiëne, gezondheid, het minimale aantal vakantiedagen en de minimumlonen die in de regelgeving zijn opgenomen, zijn niet of moeilijk te handhaven.

 

Nu moet de buitenlandse onderneming die diensten verleent er ook voor zorgen dat de sociale lasten in het land van herkomst worden betaald. In heel wat landen zijn die sociale bijdragen lager dan in België, wat sowieso al zorgt voor oneerlijke concurrentie met onze arbeiders. De controle op de effectieve betaling ervan blijft ook zeer moeilijk. Door de ketting van onderaannemers zijn ook andere controles problematisch.

 

De detachering van buitenlandse werknemers naar onze bouwwerven zorgt niet alleen voor een aanzienlijk verlies van Waalse en Vlaamse jobs en de ondermijning van de sociale zekerheid, maar ook voor een oneerlijke concurrentie met onze eigen bedrijven en werknemers. De gevolgen zijn dramatisch: duizenden jobs gaan verloren, niet enkel in de transport-, metaal-, bouw-, tuinbouw-, bewakings- en voedingssector, maar ook in tal van andere sectoren. De overheid loopt ondertussen belastinginkomsten mis en onze sociale zekerheid wordt onderuitgehaald. Werkgevers die niet meedoen, worden de markt uitgeprijsd of gaan failliet. De gedetacheerde werknemers kennen vaak onze taal, regels en veiligheidsvoorschriften niet. Het aantal werfongevallen met buitenlandse arbeiders zal dus enkel toenemen.

 

Wie denkt dat die problemen ook kunnen worden opgelost met meer arbeidsmigratie, raad ik aan om de studie van de UGent van deze ochtend eens te bekijken en te kijken naar de 1,3 miljoen inactieven of de zeer grote groep werklozen in Brussel en Wallonië. Over de aanpak van de sociale fraude horen wij heel veel goede voornemens in de verschillende beleidsbrieven en ook in de bevoegde commissie, maar in de praktijk verandert er amper iets. Als konijnen kijken wij naar de Europese lichtbak, terwijl wij zelf in ons land maatregelen kunnen nemen. Zolang de zaak verspreid is over de bevoegdheden van verschillende ministers en er geen echte politieke wil is om ze aan te pakken en zolang er geen samenwerking is op alle niveaus om de zaak grondig aan te pakken, blijft het natuurlijk bij aanmodderen, terwijl er zeker nood is aan een aanpak van de hele keten: domiciliefraude, herbergen van illegalen, zwartwerk, mensenhandel, sociale dumping, ontduiken van belastingen en sociale bijdragen en regelrechte fraude.

 

Vlaamse werkgevers en werknemers durven al eens van mening te verschillen, maar over deze kwestie is er eensgezindheid. Onze bedrijven moeten immers eigen werknemers ontslaan en gaan uiteindelijk failliet omdat zij niet langer concurrentieel zijn. Het Vlaams Belang staat aan de kant van de arbeider in de bouw-, transport- en zovele andere sectoren en blijft zich verzetten tegen sociale dumping via de Europese detacheringsrichtlijn en zeker tegen diegenen die daarmee frauderen. Verplicht bedrijven om in ons land socialezekerheidsbijdragen te betalen, kort de detacheringstermijn in tot zes maanden en pak de keten van misbruik en fraude inzake gedetacheerde werknemers aan. Stem straks tegen de verwerping van ons voorstel van resolutie!

 

La présidente: Plus personne ne peut prendre la parole.

Geen andere spreker mag het woord nemen.

 

Le vote sur la proposition de rejet de cette proposition de résolution aura lieu ultérieurement.

De stemming over het voorstel tot verwerping van dit voorstel van resolutie zal later plaatsvinden.

 

21 Proposition de résolution visant à éviter l'isolement social et socioéconomique du Limbourg et des régions environnantes dans un contexte international plus large (2511/1-2)

21 Voorstel van resolutie betreffende het vermijden van een maatschappelijke en sociaaleconomische isolatie van Limburg en zijn achterliggende regio's in een ruimere internationale context (2511/1-2)

 

Proposition déposée par:

Voorstel ingediend door:

Frank Troosters, Annick Ponthier, Erik Gilissen, Nathalie Dewulf, Pieter De Spiegeleer.

 

La commission de la Mobilité, des Entreprises publiques et des Institutions fédérales propose de rejeter cette proposition de résolution. (2511/2)

De commissie voor Mobiliteit, Overheidsbedrijven en Federale Instellingen stelt voor dit voorstel van resolutie te verwerpen. (2511/2)

 

Conformément à l'article 88 du Règlement, l'assemblée plénière se prononcera sur cette proposition de rejet après avoir entendu le rapporteur et, éventuellement, les auteurs.

Overeenkomstig artikel 88 van het Reglement spreekt de plenaire vergadering zich uit over dit voorstel tot verwerping, na de rapporteur en eventueel de indieners te hebben gehoord.

 

21.01  Frank Troosters (VB): Mevrouw de voorzitster, ik zal dit voorstel van resolutie niet meer helemaal toelichten, maar het gaat over de ontsluiting van Limburg, die door het lokale project dat de Vlaamse regering ontwikkelt meer een opsluiting van Limburg is. In een ruimere internationale context zal men alle aansluitingen naar de oostzijde en naar de Drielandentrein door de Euregio Maas-Rijn missen, doordat er in Limburg geen spoorontwikkeling is.

 

Ik heb dat uitgebreid bepleit, maar het is een Vlaams dossier. Het is noodzakelijk dat de huidige infrastructuur, inclusief een brug over de Maas, behouden blijft. Er bestaan plannen om die Maasbrug af te breken, maar die staan on hold. Met het afbreken van die brug zou het definitief gedaan zijn en zouden er geen kansen meer zijn om in de toekomst nog aan spoorontwikkeling naar Nederland te doen en om aan te sluiten op het station van Maastricht. Ik heb daarover al meermaals interpellaties ingediend en daar al meermaals op gewezen.

 

Daarom doe ik nog een laatste poging in de hoop dat toch zeker de Limburgse parlementsleden het licht zouden zien en dit voorstel zouden steunen en al het mogelijke uit de kast zouden halen om de Maasbrug te behouden en zo Limburg geen kansen in de toekomst te ontnemen.

 

La présidente: Plus personne ne peut prendre la parole.

Geen andere spreker mag het woord nemen.

 

Le vote sur la proposition de rejet de cette proposition de résolution aura lieu ultérieurement.

De stemming over het voorstel tot verwerping van dit voorstel van resolutie zal later plaatsvinden.

 

22 Prise en considération de propositions

22 Inoverwegingneming van voorstellen

 

Vous avez pris connaissance dans l'ordre du jour qui vous a été distribué de la liste des propositions dont la prise en considération est demandée.

In de laatst rondgedeelde agenda komt een lijst van voorstellen voor waarvan de inoverwegingneming is gevraagd.

 

S'il n'y a pas d'observations à ce sujet, je considère la prise en considération de ces propositions comme acquise. Je renvoie les propositions aux commissions compétentes conformément au Règlement. (art. 75, n° 5, Rgt)

Indien er geen bezwaar is, beschouw ik de inoverwegingneming van deze voorstellen als aangenomen. Overeenkomstig het Reglement worden die voorstellen naar de bevoegde commissies verzonden. (art. 75, nr. 5, Rgt)

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus zal geschieden.

 

23 Nomination du greffier, secrétaire général, de la Chambre des représentants

23 Benoeming van de griffier, secretaris-generaal, van de Kamer van volksvertegenwoordigers

 

Vu que la Chambre des représentants a accédé le 28 avril 2022 à la demande du greffier de pouvoir cesser d’exercer ses fonctions le 1er juin 2022,

vu la procédure de nomination du greffier de la Chambre adoptée en séance plénière du 28 avril 2022,

vu l'appel aux candidats du 28 avril 2022,

vu les candidatures de MM. Jan Deltour et Alberik Goris, et de Mme Nicole Marquet,

considérant que les trois candidatures sont recevables,

vu le fait que les trois candidats ont été jugés aptes par le jury,

vu le fait que les trois candidats ont été jugés compétents pour devenir greffier par le Bureau en date du 24 mai 2022,

vu la décision du Bureau de la Chambre du 24 mai 2022 de proposer à la séance plénière de s'exprimer par vote secret sur le candidat le plus apte pour la fonction de greffier, secrétaire général, de la Chambre des représentants,

considérant que la décision du Bureau du 24 mai 2022 a été portée à la connaissance des candidats,

vu le retrait de la candidature de M. Alberik Goris par lettre du 25 mai 2022,

vu le retrait de la candidature de Mme Nicole Marquet par lettre du 25 mai 2022,

considérant que les membres de la Chambre ont pu consulter le dossier complet et qu'aucune observation n'a été faite,

vu qu'il n'y a plus qu'un seul candidat pour le poste, nous ne devons pas procéder au vote.

 

Overwegende dat de Kamer van volksvertegen­woordigers op 28 april 2022 ingestemd heeft met de vraag van de griffier om zijn ambt op 1 juni 2022 te mogen neerleggen,

gelet op de procedure voor de benoeming van de griffier die door de plenaire vergadering van 28 april 2022 werd aangenomen,

gelet op de oproep tot kandidaten van 28 april 2022,

gelet op de kandidaturen van de heren Jan Deltour en Alberik Goris en van mevrouw Nicole Marquet,

overwegende dat de drie kandidaturen ontvan­kelijk zijn,

gelet op het feit dat de drie kandidaten door de jury geschikt zijn bevonden,

gelet op het feit dat de drie kandidaten op 24 mei 2022 door het Bureau bekwaam zijn bevonden om griffier te worden,

gelet op de beslissing van het Bureau van de Kamer van 24 mei 2022 om aan de plenaire vergadering voor te stellen zich bij geheime stemming uit te spreken over de meest geschikte kandidaat voor de functie van griffier, secretaris-generaal, van de Kamer van volksvertegen­woor­digers,

overwegende dat de beslissing van het Bureau op 24 mei 2022 ter kennis werd gebracht van de kandidaten,

gelet op de intrekking van de kandidatuur van de heer Alberik Goris bij brief van 25 mei 2022,

gelet op de intrekking van de kandidatuur van mevrouw Nicole Marquet bij brief van 25 mei 2022,

overwegende dat de leden van de Kamer het volledige dossier hebben kunnen inkijken en dat geen enkele opmerking werd gemaakt,

aangezien er slechts één kandidaat overblijft voor het ambt, moeten we niet overgaan tot de stemming.

 

En application de l'article 157, n° 6, du Règlement de la Chambre, je déclare donc M. Jan Deltour, greffier, secrétaire général, de la Chambre des représentants avec une entrée en fonction le 1er juin 2022.

 

Met toepassing van artikel 157, nr. 6, van het Kamerreglement, verklaar ik de heer Jan Deltour, griffier, secretaris-generaal, van de Kamer van volksvertegenwoordigers, met een indiensttreding op 1 juni 2022.

 

(Applaus)

(Applaudissements)

 

Je n’aperçois pas M. Deltour dans la tribune mais je ne doute pas que c'est la dernière fois qu'il sera absent à notre plénière.

 

24 Hommage à M. le Greffier

24 Hulde aan de heer Griffier

 

Chers collègues, mesdames, messieurs,

 

M. Marc Van der Hulst, Greffier de notre assem­blée, a demandé à être déchargé de ses hautes fonctions. Le Bureau de la Chambre a accédé, non sans regrets, à sa demande. Il s’éloignera donc, à pas modérés, de ce Palais de la Nation qui aura été le témoin de son brillant parcours.

 

Cher monsieur Van der Hulst, cette fonction de greffier requiert d’immenses qualités: la capacité d’assimiler une grande quantité de dossiers de nature extrêmement diverse, le sens diplomatique tant envers les représentants d’autres nations et d’autres cultures qu’envers ceux qui, au sein de notre pays, incarnent les différentes tendances politiques, la capacité d’écoute en qualité de supérieur hiérarchique mais aussi de garant de la tradition parlementaire, pour ne citer que ces qualités. Cette fonction, vous l’avez exercée avec panache. Vous avez mis au service de notre assemblée, avec un sens du devoir hors du commun, vos avis éclairés, votre fabuleuse force de travail, votre belle intelligence, mais aussi votre bienveillance et votre sens de l’humain.

 

Tijdens uw lange loopbaan in dit Huis hebt u het vanbinnen en vanbuiten leren kennen, zoals overigens ook blijkt uit het boek dat u gepubliceerd hebt en dat een referentiewerk geworden is.

 

U bent in 1986 in dienst getreden bij de Kamer als taalkundige bij de dienst Vertaling van de Parlementaire Stukken en volgde tegelijkertijd een rechtenstudie in avondonderwijs. In 1990 bent u bij de dienst Commissies aan de slag gegaan als commissiesecretaris van de commissie voor de Herziening van de Grondwet. In 1998 vertrouwde de toenmalige griffier u een zware opdracht toe: de oprichting van een juridische dienst, want die bestond toen nog niet. Als briljant jurist werd u in 2001 directeur van die dienst. Die functie vervulde u tot u in 2012 tot adjunct-griffier en directeur-generaal van de Wetgevende Diensten benoemd werd. In 2016 werd u dan griffier van onze instelling.

 

U hebt dus zes jaar lang aan het roer gestaan van dit schip, dat behoorlijk wat stormen doorstaan heeft, waaronder een pandemie. In die ongeziene omstandigheden hebt u er met de invoering van het vergaderen op afstand en de elektronische stemming voor gezorgd dat onze assemblee efficiënt kon blijven werken.

 

Très actif en matière de diplomatie parlementaire, vous avez collaboré activement aux protocoles de coopération interparlementaire avec le Kosovo, la RDC et le Burundi notamment.

 

Vous avez également été le correspondant de la Chambre auprès du Centre européen de recherche et de documentation parlementaires – dont vous avez animé les activités avec grand enthousiasme –, et avez ainsi acquis une grande expérience des pratiques parlementaires à l’étranger.

 

Bien conscient des impératifs du monde extérieur, vous n’avez eu de cesse d’insister sur la formation continue de notre personnel administratif. Vous avez véritablement ouvert la voie au changement dans notre institution, comme en témoigne le "Livre Blanc", récemment présenté au personnel de la Chambre, dont la mise en œuvre aura de nombreuses retombées organisationnelles dans le futur.

 

U beschouwde de Kamer als een vereniging met 150 leden met gelijke rechten. Daardoor hebt u elk van hen even deskundig en even voorkomend kunnen dienen. U hebt ervoor geijverd dat ons Parlement zich meer voor de buitenwereld en onze samenleving zou openstellen, om zo de kloof tussen de burgers en hun vertegenwoordigers te dichten.

 

Ik zou zo nog lang kunnen doorgaan over de concrete vooruitgang die de Kamer onder uw vleugels op vele gebieden geboekt heeft, maar ik zou nu even willen stilstaan bij uw persoonlijkheid.

 

Ceux d’entre nous qui vous côtoient de près, au quotidien, et je pense ici également à vos proches collaborateurs, savent qu’en grand humaniste, vous êtes toujours ouvert au dialogue et à l’écoute, vous allez puiser en chacun ce qu’il a de meilleur, vous êtes toujours orienté vers la solution plutôt que vers l’entrave, et surtout, vous considérez que les plus grandes réalisations s’obtiennent en équipe, s'obtiennent ensemble. Votre optimisme à toute épreuve manquera incontestablement à notre institution mais aussi et surtout à chacun d’entre nous.

 

Heureusement, vous ne nous quittez pas tout à fait puisque pour assurer une transition harmo­nieuse, vous serez encore présent bénévolement un jour par semaine à la Chambre et nous aurons l’occasion de venir vous saluer et de bénéficier de vos précieux conseils.

 

En attendant, bon vent, monsieur Van der Hulst, et surtout, je ne le dirai jamais assez, au nom de la Chambre, au nom de tous les membres, un tout grand et un énorme merci!

 

(Applaudissements nourris et ovation sur tous les bancs de l’hémicycle)

(Langdurig applaus op alle banken van het halfrond)

 

Votes nominatifs

Naamstemmingen

 

24.01  Peter De Roover (N-VA): Mevrouw de voorzitster, collega's Flahaut en Ducarme zijn om goede redenen in de onmogelijkheid aanwezig te zijn. Mijn goede collega's Loones en Francken zullen hun stemgedrag daaraan aanpassen.

 

La présidente: Dont acte.

 

25 Motions déposées en conclusion de l'interpellation de Mme Catherine Fonck sur "La fin du service public du SPF Finances à Mouscron puis également à Tournai" (n° 283)

25 Moties ingediend tot besluit van de interpellatie van mevrouw Catherine Fonck over "Het einde van de openbare dienstverlening van de FOD Financiën in Moeskroen, en ook in Doornik" (nr. 283)

 

Cette interpellation a été développée en réunion publique de la commission des Finances et du Budget du 18 mai 2022.

Deze interpellatie werd gehouden in de openbare vergadering van de commissie voor Financiën en Begroting van 18 mei 2022.

 

Deux motions ont été déposées (MOT n° 283/1):

- une motion de recommandation a été déposée par Mme Catherine Fonck;

- une motion pure et simple a été déposée par Mme Nahima Lanjri.

Twee moties werden ingediend (MOT nr. 283/1):

- een motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Catherine Fonck;

- een eenvoudige motie werd ingediend door mevrouw Nahima Lanjri.

 

La motion pure et simple ayant la priorité de droit, je mets cette motion aux voix.

Daar de eenvoudige motie van rechtswege voorrang heeft, breng ik deze motie in stemming.

 

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote?

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring?

 

25.01  Catherine Fonck (Les Engagés): Madame la présidente, chers collègues, l'illustration est évoquée à partir du cas de Mouscron, de Tournai, du Hainaut, mais c'est évidemment d'une façon plus large que les bureaux décentralisés du SPF Finances sont concernés. Il est ici question d'un certain nombre de bureaux pour lesquels le fameux plan Horizon 2024 prévoit des fermetures.

 

Notre motion est vraiment positive. D'ailleurs, je suis certaine qu'elle aura un sens pour un grand nombre de collègues.

 

Chers collègues de la majorité, oubliez que vous appartenez à celle-ci et pensez à l'importance pour les citoyens de maintenir un service public de proximité!

 

Notre motion ne vise pas à ne rien faire. Certes, les choses peuvent évoluer, mais cela ne doit pas empêcher de maintenir un service public de proximité afin de permettre une permanence fiscale complète, singulièrement durant les périodes d'obligations fiscales, en fixant un rayon temporel d'une demi-heure maximum pour les citoyens qui utilisent les transports en commun, et en assurant une permanence régulière durant toute l'année. En effet, il n'y a pas que les obligations en matière fiscale; il y a aussi toute la problématique du recouvrement des dettes fiscales.

 

Nous insistons sur l'importance de ne pas décider d'abord et ensuite seulement travailler avec les communes, mais au contraire, d'avoir une vraie collaboration pour faire de ces bureaux, en quelque sorte, des maisons fédérales de proximité.

 

Pour ce qui est du personnel qui a beaucoup d'inquiétudes et d'interrogations, nous nous permettons d'insister pour qu'il soit consulté et pour que des éclaircissements puissent lui être apportés.

 

Madame la présidente, vu cette dynamique positive, je ne doute pas que les parlementaires de la majorité soutiendront cette motion.

 

La présidente: Début du vote / Begin van de stemming.

Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote? / Heeft iedereen gestemd en zijn stem nagekeken?

Fin du vote / Einde van de stemming.

Résultat du vote / Uitslag van de stemming.

 

(Stemming/vote 1)

Ja

60

Oui

Nee

34

Non

Onthoudingen

25

Abstentions

Totaal

119

Total

 

La motion pure et simple est adoptée. Par conséquent, la motion de recommandation est caduque.

De eenvoudige motie is aangenomen. Bijgevolg vervalt de motie van aanbeveling.

 

(Mme Özlem Özen a voté comme son groupe)

 

Raison d'abstention? (Non)

Reden van onthouding? (Nee)

 

25.02  Peter De Roover (N-VA): Mevrouw de voorzitster, collega's, iedereen kent mij als een bijzonder tolerant man, maar als ik mij niet vergis is de meerderheid momenteel met zestig personen aanwezig. Dat is nu wel heel weinig, beste vrienden.

 

Indien dat werkelijk de toestand is, dan vraag ik een schorsing van de vergadering. Als het niet lukt om aan de meerderheid te komen, dan vrees ik dat het hier eindigt voor vandaag.

 

De voorzitster: Volgens het Reglement is er geen quorum nodig om te stemmen. We kunnen in principe doorgaan, maar er is nu blijkbaar een technisch probleem waardoor we momenteel niet kunnen stemmen.

 

25.03  Servais Verherstraeten (CD&V): Mevrouw de voorzitster, uiteraard hoort de meerderheid in aantal te zijn. We stellen echter vast dat dit op dit ogenblik niet het geval is. Dat heeft diverse redenen. Er zijn enkele collega's ziek, waarvoor er eventueel stemafspraken zouden zijn gemaakt met de oppositie. Er is verder een medisch onderzoek en er is eveneens een ouderschaps­verlof. Wij zullen er met de meerderheid niet in slagen om in aantal te zijn. Wij zullen dat volgende week rechtzetten, dat is ook onze plicht.

 

Ik stel dan ook voor dat we de stemmingen uitstellen tot volgende week. (Rumoer)

 

La présidente: J’entends que vous êtes heureux de retrouver la liberté.

 

26 Adoption de l’ordre du jour

26 Goedkeuring van de agenda

 

Nous devons procéder à l’approbation de l'ordre du jour de la séance de la semaine prochaine.

Wij moeten overgaan tot de goedkeuring van de agenda voor de vergadering van volgende week.

 

Y a-t-il une observation à ce sujet? (Non)

Zijn er dienaangaande opmerkingen? (Nee)

 

En conséquence, l'ordre du jour est adopté.

Bijgevolg is de agenda aangenomen.

 

La séance est levée. Prochaine séance le jeudi 2 juin 2022 à 14 h 15.

De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 2 juni 2022 om 14.15 uur.

 

La séance est levée à 18 h 45.

De vergadering wordt gesloten om 18.45 uur.

 

 

L'annexe est reprise dans une brochure séparée, portant le numéro CRIV 55 PLEN 182 annexe.

 

De bijlage is opgenomen in een aparte brochure met nummer CRIV 55 PLEN 182 bijlage.

 


DETAIL DES VOTES NOMINATIFS

 

DETAIL VAN DE NAAMSTEMMINGEN

 

 

 

 

Vote nominatif - Naamstemming: 001

 

 

Oui        

060

Ja

 

Bacquelaine Daniel, Bayet Hugues, Beke Wouter, Bombled Christophe, Briers Jan, Burton Emmanuel, Calvo Kristof, Cornet Cécile, Creemers Barbara, De Block Maggie, De Jonge Tania, de Laveleye Séverine, De Vriendt Wouter, Defossé Guillaume, Delizée Jean-Marc, Depraetere Melissa, Dewael Patrick, Farih Nawal, Gabriëls Katja, Geens Koen, Goffin Philippe, Hanus Mélissa, Hennuy Laurence, Jadin Kattrin, Jiroflée Karin, Laaouej Ahmed, Lachaert Egbert, Lanjri Nahima, Leoni Leslie, Leroy Marie-Colline, Leysen Christian, Marghem Marie-Christine, Moutquin Simon, Moyaers Bert, Muylle Nathalie, Piedboeuf Benoît, Pillen Jasper, Pivin Philippe, Platteau Eva, Reuter Florence, Segers Ben, Senesael Daniel, Thémont Sophie, Thiébaut Eric, Tillieux Eliane, Vajda Olivier, Van den Bergh Jef, Van Hecke Stefaan, Van Hoof Els, Vanbesien Dieter, Vanden Burre Gilles, Vandenbroucke Joris, Vandenput Tim, Vanpeborgh Gitta, Vanrobaeys Anja, Verduyckt Kris, Verhaert Marianne, Verherstraeten Servais, Vicaire Albert, Zanchetta Laurence.

 

Non        

034

Nee

 

Arens Josy, Boukili Nabil, Bury Katleen, Colebunders Gaby, Creyelman Steven, Daems Greet, Dallemagne Georges, D'Amico Roberto, De Smet François, De Vuyst Steven, Depoortere Ortwin, Dewulf Nathalie, Dillen Marijke, Fonck Catherine, Gilissen Erik, Hedebouw Raoul, Matz Vanessa, Merckx Sofie, Mertens Peter, Moscufo Nadia, Pas Barbara, Ponthier Annick, Ravyts Kurt, Rohonyi Sophie, Samyn Ellen, Sneppe Dominiek, Troosters Frank, Van Grieken Tom, Van Hees Marco, Van Langenhove Dries, Van Lommel Reccino, Vermeersch Wouter, Verreyt Hans, Warmoes Thierry.

 

Abstentions

025

Onthoudingen

 

Bogaert Hendrik, Anseeuw Björn, Buysrogge Peter, Depoorter Kathleen, De Roover Peter, De Wit Sophie, D'Haese Christoph, Francken Theo, Freilich Michael, Gijbels Frieda, Goethals Sigrid, Houtmeyers Katrien, Ingels Yngvild, Loones Sander, Metsu Koen, Raskin Wouter, Roggeman Tomas, Safai Darya, Van Bossuyt Anneleen, Van Camp Yoleen, Van der Donckt Wim, Van Peel Valerie, Van Vaerenbergh Kristien, Wollants Bert, Dedecker Jean-Marie.