Séance plénière |
Plenumvergadering |
du Jeudi 10 février 2022 Après-midi ______ |
van Donderdag 10 februari 2022 Namiddag ______ |
La séance est ouverte à 14 h 22 et présidée par Mme Eliane Tillieux, présidente.
De vergadering wordt geopend om 14.22 uur en voorgezeten door mevrouw Eliane Tillieux, voorzitster.
La présidente: La séance est ouverte.
De vergadering is
geopend.
Ministres du gouvernement fédéral présents lors de l'ouverture de la séance:
Aanwezig bij de opening van de vergadering zijn de ministers van de federale regering:
Alexander De
Croo, Frank Vandenbroucke.
01.01 Sophie Rohonyi (DéFI): Madame la présidente, monsieur le premier ministre, monsieur le ministre, maintenant que votre baromètre est enfin là pour donner des perspectives à nos concitoyens et concitoyennes, le Comité de concertation (Codeco) de demain ne peut en aucun cas les décevoir, encore moins depuis que vous avez confirmé hier que nous allions franchir une nouvelle étape, une étape importante, à savoir le passage en code orange, ce qui implique la fin des restrictions imposées à l'horeca et à l'événementiel, mais aussi la réouverture du monde de la nuit.
C'est un énorme soulagement pour ces secteurs qui, pendant trop longtemps, ont été injustement stigmatisés. Pour le reste, malheureusement, votre baromètre n'empêche pas les messages contradictoires envoyés à la population et qui alimentent l'anxiété.
Premièrement, sur les conditions de reprise. Elles devront assurer la rentabilité de ces secteurs mais aussi éviter la concurrence déloyale vis-à-vis des soirées clandestines en Belgique ou encore des soirées légales dans les pays voisins.
Deuxièmement, le sort du Covid Safe Ticket (CST). Vous avez toujours promis que ce CST ne serait pas utilisé "un jour de trop", alors que M. le ministre de la Santé entend, lui, le muer en pass vaccinal. Autrement dit, la fin du CST lorsque nous serons en code jaune n'est pas du tout acquise, et ce, en dépit de tous les avis des experts, qui estiment aujourd'hui que le CST ne se justifie plus.
Troisièmement, le port du masque chez les jeunes enfants. Vous refusez, monsieur le ministre de la Santé, de lever cette mesure, malgré les demandes insistantes des ministres en charge de la Jeunesse et de l'Enseignement, mais aussi des acteurs de terrain. Pourtant, la task force pédiatrique avait été très claire à ce sujet en décembre dernier, à savoir qu'il fallait que cette mesure soit la toute première à être relâchée dès que la pression sur notre système des soins de santé venait à diminuer, ce qui est le cas aujourd'hui.
Quelles mesures allez-vous lever demain, pour quelle date et moyennant quelles conditions?
Disposez-vous aujourd'hui d'une étude scientifique attestant de l'efficacité sanitaire du CST pour pouvoir ou non le maintenir?
Je vous remercie.
01.02 Barbara Pas (VB): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de eerste minister, in Zweden, Denemarken, Finland, Spanje, Ierland, het Verenigd Koninkrijk enzovoort worden de coronamaatregelen zo goed als losgelaten. Maar in dit land gaat men de epidemische noodsituatie met enkele maanden verlengen. Dat zullen de leden van de meerderheid hier vandaag particratiegewijs goedkeuren. Dat zal gebeuren zonder wetenschappelijke onderbouwing. Integendeel, iedere prognose voorspelt een zeer spoedige verbetering van de situatie in de komende maanden.
Ook in het advies aan het Overlegcomité door uw coronacommissaris, dat intussen alweer in de media gelekt is, is die gunstige prognose duidelijk. Zeg ik daarmee dat alle remmen los moeten, zoals blijkt uit het opbod van de vivaldipartijen de laatste week? Neen, maar wel dat een juridische uitzonderingssituatie niet te verantwoorden valt.
Waakzaamheid en voorzichtigheid hebben niets te maken met de discriminatoire CST-pas, zoals die vandaag nog altijd wordt toegepast. Het gebruik van de coronapas wordt zelfs nog verstrengd door hem vanaf 1 maart afhankelijk te maken van de derde prik. Terwijl u beloofde dat die coronapas geen dag langer dan nodig zou blijven, horen wij uw liberale vrienden in de Europese Commissie zelfs al openlijk pleiten om de CST-pas te verlengen tot de zomer van 2023. Dat is complete waanzin, mijnheer de eerste minister.
We weten dat u, met uw Europese ambities, steeds wacht op president Macron, voordat u zelf durft te bewegen. Wel, gisteren kondigde de woordvoerder van die Franse regering, staatssecretaris Gabriel Attal, het einde van de vaccinatiepas aan, mogelijk eind maart of begin april.
Vandaar mijn heel eenvoudige vraag. Gaat u morgen op het Overlegcomité doen wat u moet doen en eindelijk meteen komaf maken met die totaal contraproductieve CST-pas?
01.03 Karin Jiroflée (Vooruit): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de eerste minister, mijnheer de vice-eersteminister, geen coronapas, geen mondmasker, geen anderhalve meter. Vooruit heeft altijd gezegd stap voor stap en veilig te versoepelen, zodat we eindelijk onze vrijheid terugkrijgen. En die komt steeds dichterbij.
Mensen hebben veel moeten opofferen in deze coronacrisis: geen knuffel, geen ontspanning, geen sport, geen feestjes en eindeloos veel tijd in eigen huis. We mogen nooit onderschatten hoe zwaar dit op mensen weegt. We zien het bij alle generaties, we horen het van vrienden en familie. Gelukkig hebben we nu een barometer. Een barometer met een duidelijk pad richting ons normale leven, een barometer die de mensen duidelijkheid en perspectief biedt.
Ja, we moeten goed voorbereid zijn op het onverwachte, op een situatie waarvan we hopen dat ze niet komen gaat. Maar dat betekent niet dat we maatregelen moeten vasthouden die niet langer nodig zijn. Ik ben dan ook blij dat de minister van Volksgezondheid precies zo omgaat met die coronamaatregelen: klaar voor als het moet, niet in te zetten als het anders kan. Dit is voor Vooruit precies de lijn die tijdens het volgende Overlegcomité moet worden vastgehouden: wat moet, moet – wat kan, kan. Morgen gaat natuurlijk niet alleen over de kleur van de barometer, aangezien die niet alle maatregelen bepaalt. Ook over die andere maatregelen moet een beslissing worden genomen, en dat schept toch wel een belangrijke verantwoordelijkheid voor u.
Mijnheer de eerste minister, mijnheer de vice-eersteminister, kunt u toezeggen dat morgen onze veiligheid beschermd wordt waar het moet en dat we onze vrijheid terugkrijgen waar het kan?
01.04 Barbara Creemers (Ecolo-Groen): Mijnheer de eerste minister, mijnheer de minister, morgen komt het Overlegcomité weer samen en dankzij de voorspelbaarheid van de barometer weten we alvast dat er versoepelingen komen als we naar code oranje gaan.
Die versoepelingen waren deze ochtend ook een gespreksonderwerp aan mijn keukentafel, want mijn kinderen horen ook dat er in de horeca, op bepaalde evenementen en bij heel wat van hun hobby's geen mondmaskers meer nodig zullen zijn. Dat is natuurlijk goed, want het geeft aan dat wij hoopvol kunnen zijn dat de coronacijfers dat toelaten op dit moment. Meteen kwam de terechte vraag of de mondmaskers in de klas dan nog moeten.
Ik begrijp die vraag wel, want kinderen en jongeren zijn het terecht moe. Zij hebben twee jaren van switchen achter de rug tussen digitaal les volgen en terug naar de klas gaan, quarantaine in, quarantaine uit, afstand houden van hun vriendjes, afstand houden van hun grootouders. De kinderrechtencommissaris waarschuwt vanmorgen ook terecht dat het mentale welzijn van onze kinderen en jongeren in code zwart zit. Dat gaat nog niet naar code oranje. Zij roept op om de kinderen en jongeren centraal te stellen bij de eerste versoepelingen. Ik kan dat alleen maar toejuichen.
Ik heb hierover twee vragen.
Welke voorstellen specifiek voor kinderen en jongeren liggen morgen op tafel en wat zegt de GEMS daarover?
Wat zal het Overlegcomité doen als antwoord op de vraag van de kinderrechtencommissaris om onze kinderen uit hun mentale code zwart te halen?
01.05 Franky Demon (CD&V): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de premier, mijnheer de minister, CD&V heeft tijdens de coronacrisis steeds bijzondere aandacht gevraagd voor kinderen en jongeren.
Onze Vlaamse minister, Benjamin Dalle, brak deze week nog als eerste een lans voor de afschaffing van de mondmaskerplicht voor kinderen vanaf 6 jaar. Als voormalig leraar in het lager onderwijs sta ik daar 100 % achter. Wat mij betreft, gaat de mondmaskerplicht voor kinderen in de lagere school morgen als eerste op de schop. Mondmaskers belemmeren de sociale contacten en de concentratie en treffen vooral de zwakste leerlingen.
Bovendien heeft ondertussen bijna 30 %
van de kinderen tussen 5 en 11 jaar zijn eerste prik gekregen. Laat ons
eerlijk zijn, premier, kinderen moeten niet opdraaien voor meer vrijheid voor
volwassenen. Mondmaskers in de scholen, terwijl discotheken, restaurants, cafés
en concertzalen opnieuw opengaan, ik krijg dat niet uitgelegd. (Een Kamerlid
zegt: "Wij ook niet.")
Vlaams minister van Volksgezondheid Wouter Beke heeft ervoor gepleit dat Vlaamse jongeren tussen 12 en 17 jaar vrijwillig hun boosterprik kunnen krijgen. Vrijwillig is hier het sleutelwoord. We moeten garanderen dat het al dan niet kiezen voor een boosterprik geen gevolgen heeft voor de geldigheid van het CST van jongeren. Wanneer een jongere ervoor kiest om geen boosterprik te krijgen, mag hij geen rood CST krijgen.
Tot slot nog een woordje over telewerk. Wat
ons betreft, stappen we af van verplicht telewerk en schakelen we over naar een
aanbeveling om te telewerken. (…)
01.06 Patrick Prévot (PS): Madame la présidente, monsieur le premier ministre, monsieur le ministre, omicron nous a plongés pendant de très nombreuses semaines dans le rouge. Mais, maintenant, la situation ne cesse de s'améliorer de jour en jour. Les hospitalisations diminuent, et il en va de même pour les contaminations. Même si j'affectionne particulièrement le rouge, j'aimerais que cette couleur puisse pâlir et qu'on puisse passer à l'orange. Cela ferait évidemment très plaisir à nos amis du cdH!
Monsieur le premier ministre, monsieur le ministre, le Codeco de demain doit déboucher sur des assouplissements. Je ne vais certainement pas jouer ici les donneurs de leçons. Je laisse cela à d'autres. Cependant, il y a une certitude. Notre population, nos citoyens ne souhaitent qu'une seule chose: retrouver la vie d'avant, ôter le masque de nos enfants dans les écoles, rouvrir les secteurs d'activité trop longtemps fermés et qui souffrent de cette crise mais également pouvoir ne pas être pressés lorsqu'ils vont boire un verre avec des amis ou lorsqu'ils vont manger au restaurant en famille.
Oui, nous avons beaucoup d'espoir dans ce Codeco de demain. C'est vrai, j'ai l'espoir qu'on supprime l'obligation du port du masque dans les écoles. J'ai l'espoir qu'on puisse retourner davantage sur les lieux de travail. J'ai l'espoir de moins de contraintes pour les activités récréatives. Mais, je l'ai dit, je ne participerai pas à la course à l'échalote qui prévaut systématiquement les veilles de Codeco. Je vous fais confiance pour prendre les bonnes décisions qui s'imposent.
Monsieur le premier ministre, monsieur le ministre de la Santé, quelles mesures seront-elles sur la table du Codeco de ce vendredi? Envisagez-vous de revoir l'utilisation du CST? Si celui-ci a certainement eu son utilité au début de la pandémie, il est fort à parier qu'il ne remplit plus pleinement ses objectifs aujourd'hui. Une évaluation est nécessaire. Enfin, des concertations ont-elles été menées avec les différents secteurs concernant les changements envisagés et les échéances précises de leur mise en œuvre afin que (…)
01.07 Peter De Roover (N-VA): Premier, ik denk dat de collega's van de meerderheid de agenda van de Kamer niet goed hebben doorgenomen, want zij zullen straks de verlenging van de epidemiologische noodsituatie goedkeuren. U vindt dat dit nodig is, al gaat het tegen de logica in. Klopt het dat u morgen op het Overlegcomité de invoering van code zwart zult bepleiten? Welke bijkomende strengere maatregelen zult u op tafel leggen? Straks zullen wij onder de vurige aanvoering van minister Vandenbroucke de epidemiologische noodsituatie invoeren, terwijl er aan alle kanten wordt gepleit voor versoepelingen. Er klopt iets niet en de publieke opinie is die grap allicht ook beu. De vragen zijn evident.
Wat gebeurt er met het CST? Ik richt mij tot de minister van Volksgezondheid: wat gebeurt er met het mondkapje. Mogen lagereschoolkinderen naar dancings? Daar kunnen ze dan hun mondkapje afdoen om te bekomen van een lange dag op school. Daar worden morgen consistente antwoorden op verwacht.
Ik wil nog wijzen op een subtiliteit, opgemerkt bij collega Jiroflée. Volgens haar kunnen we binnenkort het CST misschien afschaffen en houden we het dan klaar om het weer in te voeren wanneer het ogenblik daar is. Mag ik uit die woorden opmaken dat het een blijvertje is, dat dit gewoon een tijdlang in slaap wordt gewiegd, maar altijd op onze gsm moet blijven staan om weer te worden geactiveerd wanneer een of andere situatie daar aanleiding toe geeft? Wordt het CST afgeschaft of, zoals de fractie en minister van Vooruit dat vragen, wordt dat gewoon tijdelijk op inactief gezet, om het klaar te houden voor definitief gebruik wanneer daar aanleiding toe is?
01.08 Sofie Merckx (PVDA-PTB): Messieurs les ministres, le Danemark lève toutes les mesures, y compris le pass sanitaire. La Catalogne lève le pass sanitaire. La Suède, la France, les Pays-Bas: tous les pays sont en train de diminuer les mesures de restriction liées à la pandémie. Et que se passe-t-il en Belgique cet après-midi dans ce Parlement? On va prolonger la loi Pandémie, pas pour un mois, pas pour deux mois, mais pour trois mois! Cette loi Pandémie vous permet du jour au lendemain de fermer des secteurs. C'est cela que vous êtes occupés à voter cet après-midi.
Demain aura lieu le Codeco. Après deux ans de crise anti-démocratique et inefficace, les gens en ont vraiment marre!
Premièrement, j'aborderai le Covid Safe Ticket. On l'oublie trop souvent, il constitue une atteinte énorme à nos libertés fondamentales. Mais il a été mis en place en nous disant: "Cela va nous permettre de retrouver le royaume de la liberté." C'est une promesse qui n'a pas été tenue. Aujourd'hui, de plus en plus d'études montrent qu'il est, de plus, inefficace. Je le répète: les gens n'en veulent plus!
Deuxièmement, le monde de la nuit. S'il y a un secteur qui a bien morflé depuis deux ans, et est resté presque continuellement fermé, c'est le monde des discothèques. Il y a quelques mois, elles ont acheté à leurs propres frais des milliers d'autotests pour devoir refermer quelques jours plus tard et rester avec tous ces autotests sur les bras. Elles ont investi dans des extracteurs. Elles ont collaboré au protocole covid dans le secteur. Aujourd'hui, elles demandent une date, non seulement pour pouvoir rouvrir mais aussi pour pouvoir garantir la survie de leur secteur à long terme. C'est vraiment de cela dont elles ont besoin.
Troisièmement, il y a les écoles; ce matin, les professeurs étaient encore dans la rue, non seulement à cause du sous-financement chronique dont ils sont les victimes, mais aussi pour demander la levée de certaines mesures. On pense ici particulièrement au port du masque pour les enfants.
01.09 Eerste minister Alexander De Croo: Mevrouw de voorzitster, geachte Kamerleden, ik zal uw vragen samen met de minister van Volksgezondheid beantwoorden.
Eerst ga ik in op de epidemische situatie. De indicatoren evolueren duidelijk in de goede richting. Wij kijken voornamelijk naar het aantal hospitalisaties en de druk op de intensieve zorg, maar ook andere parameters geven aan op welke manier de pandemie aan het evolueren is en de belangrijkste dimensies daarin zijn positief. De coronacommissaris geeft dan ook aan dat het aanbevolen is om voor de barometer, die we als structuur gebruiken, van de code rood naar de code oranje over te stappen. Het is goed te zien dat er eindelijk politieke consensus bestaat over het feit dat er een stap versoepeld kan worden.
De barometer geeft ons voorspelbaarheid en geeft ook duidelijk aan welke versoepelingen er kunnen plaatsvinden. Het betekent dat het nachtleven zal kunnen opengaan. Dat definiëren wij als dynamische binnenactiviteiten. De barometer maakt ook duidelijk welke versoepelingen er in de horecasector kunnen plaatsvinden. Dat zijn belangrijke stappen. Die stappen kunnen worden gezet op basis van de behaalde resultaten, die een verdienste zijn van ons allemaal.
Er zijn vragen gesteld over de manier waarop wij de pandemie aangepakt hebben. De evaluatie zal op een bepaald moment gebeuren, maar ik wil nu toch enkele kenmerken naar voren schuiven om aan te geven hoe wij de pandemie hebben aangepakt in ons land. Wij deden dat altijd met de nodige geleidelijkheid, altijd op een zeer stapsgewijze manier. Versoepelingen hebben we altijd stap voor stap doorgevoerd. De eerste resultaten geven aan dat die aanpak goed gewerkt heeft. De doelstelling was ervoor te zorgen dat ons gezondheidszorgsysteem niet te zwaar onder druk komt te staan. Welnu, ik stel vast dat, zowel vorig jaar als begin dit jaar, de druk nooit te hoog werd. Nog een doelstelling was de vermijding van grote oversterfte. De cijfers van oversterfte voor 2021 geven aan dat wij daarin geslaagd zijn. Een andere doelstelling was verhinderen dat ons economisch weefsel kapotgaat. De cijfers van het aantal faillissementen en de werkloosheidscijfers geven aan dat wij daarin geslaagd zijn. Wij hebben dus voor een geleidelijke, stapsgewijze aanpak geopteerd en ik dring erop aan dat we die blijven gebruiken.
C'est ainsi que le baromètre a été conçu. Il faut procéder étape par étape. Le baromètre est clair dans certains domaines. Concernant d'autres, il est moins précis; je pense ici notamment au port du masque et au télétravail. Certes, des pas en avant doivent également être faits dans ces domaines, mais de la manière la plus progressive possible. Cette méthode nous a beaucoup aidés jusqu'à aujourd'hui. Nous devons poursuivre de cette façon.
Over het CST zijn veel vragen gesteld. Ik begrijp dat het Parlement vragen heeft over de epidemiologische waarde van het CST. Begrijp echter ook dat wij hebben beslist in het Overlegcomité dat net in het Parlement het debat daarover moet plaatsvinden. Het Overlegcomité heeft aan het Parlement, waar reeds een debat plaatsvindt over de manier waarop de vaccinatiegraad kan worden verhoogd, gevraagd om heel specifiek te kijken naar de epidemiologische waarde van het CST vandaag in het beheer van de pandemie.
Ik hoop dat het debat hier op de juiste manier kan plaatsvinden en dat het Overlegcomité de input over de manier waarop wij het CST juist moeten gebruiken, van het Parlement kan meenemen. Ik ben steeds duidelijk geweest. Wij zullen het geen dag te lang gebruiken. Sta mij toe erop te wijzen dat volgens mij een debat daarover in het Parlement erg nuttig zou zijn.
Ten slotte, wij zitten vandaag nog niet in een endemische situatie. Velen opperen dat omikron minder zwaar is dan verwacht en dat wij gestaag bezig zijn de pandemie te verlaten. Ik hoop dat het zo is, maar het Europees Centrum voor Ziektepreventie en – bestrijding waarschuwt dat het prematuur is om te stellen dat COVID-19 vandaag een endemie is. Het geeft daarvoor twee redenen, namelijk, ten eerste, het feit dat het aantal besmettingen hoog blijft en, ten tweede, het feit dat het risico op een verhoogde druk op ons gezondheidssysteem nog steeds heel merkbaar blijft.
Ik zou er dus voor willen pleiten om, ondanks dat wij morgen een aantal versoepelingen zullen kunnen doorvoeren, die ingaan vanaf einde volgende week, toch de nodige voorzichtigheid te behouden. Wij werden in de pandemie steeds geconfronteerd met onzekere factoren. Een aantal zaken hebben wij zelf in de hand. Wat wij zelf in de hand hebben, is de geleidelijkheid van de afbouw van onze maatregelen en is de boostercampagne, waarvan ik kan stellen dat ze een heel groot succes is in vergelijking met andere landen.
01.10 Minister Frank Vandenbroucke: Collega's, de barometer dwingt ons met het eenvoudige schema van rood, oranje en geel om zelf kleur te bekennen. Zijn we in staat om ons te houden aan afspraken, afspraken die we een maand geleden hebben gemaakt over een veilig stappenplan en veilig versoepelen. Kunnen we ons daaraan houden? Dat is de vraag. De burgers wilden immers voorspelbaarheid en dus politici die zich houden aan afspraken.
Alles wijst erop dat we tegen de tweede helft van februari naar code oranje zullen gaan. De situatie in de gezondheidszorg wijst daarop. Dat betekent geen sluitingsuur meer voor cafés en restaurants en meer mogelijkheden in zalen voor cultuurevenementen. Dat betekent ook dat het nachtleven opengaat onder veilige voorwaarden. We zullen spreken over telewerk en het dragen van mondmaskers.
Er werden ook afspraken gemaakt met de deelstaatregeringen, mijnheer De Roover. Inderdaad, er klopt ergens iets niet. U hebt absoluut gelijk. Er klopt ergens iets niet in uw betoog. Afspraken zijn gemaakt met de deelstaatregeringen dat we het covidticket zullen gebruiken in code oranje en niet meer in code geel.
Madame Rohonyi, s'agissant des études scientifiques, vous pourrez en lire une assez robuste qui a été publiée en France et qui montre que, dans ce dernier pays, 4 000 morts ont été évitées consécutivement à l'introduction bien organisée d'un Covid Safe Ticket. Comme je l'ai dit hier, on peut critiquer la façon dont nous l'avons instauré, car il le fut de façon tardive, de même que nous aurions dû en éviter certains effets. C'est sans doute une forme d'autocritique à formuler. Mais quand vous dites que cela n'a pas de conséquences, invitez alors ces gens ici! Ils vous diront qu'il y a eu 4 000 morts en moins en France grâce au Covid Safe Ticket. C'est une étude, et d'autres ont également été publiées.
Mijnheer Demon, u vroeg naar de toepassing van het Covid Safe Ticket voor jongeren. Het schermpje wordt inderdaad groen voor volwassenen die met de booster gevaccineerd zijn, maar aangezien er voor minderjarigen nog geen toestemming is van het EMA om te boosteren, zullen wij ook niet eisen dat zij geboosterd zijn. Ik ben het met u eens en wij zullen proberen het zo te organiseren.
Mevrouw Creemers, u sprak over de mondmaskers. Over het algemeen bent u het nogal eens met de experten, denk ik. Dat geldt ook voor mij en ik ben het dus onverkort eens met het advies van de Gentse experten met betrekking tot mondmaskers voor kinderen. Ik hoop dat dat voor u ook het geval is. Zij adviseren om de mondmaskers niet onmiddellijk af te schaffen, maar te werken met een veilig stappenplan, waarbij men begint met na te denken over de jongste kinderen en men de tijd neemt – zij spreken over na de krokusvakantie – en gradueel werkt. Dat kan gebeuren in een veilig stappenplan, ook wanneer het gaat over mondmaskers.
Ik denk dat u dat kunt uitleggen aan uw kinderen. Het gaat ook over de beveiliging van de scholen als er veel virus rondgaat. Het gaat er ook over dat kinderen die nog niet gevaccineerd zijn, niet ziek worden. Wij kunnen dat toch uitleggen? Ik kan perfect uitleggen waarom wij al maanden geleden beslisten om cafés te openen en waarom men geen mondmasker moet dragen als men een pint drinkt. Dat gaat ook nogal moeilijk. Tegelijkertijd zeggen wij dat men in scholen, waar kinderen samenzitten en waar virus zich kan verzamelen in de lucht, zeker als men niet voor voldoende ventilatie zorgt, een mondmasker moet dragen. Ik kan dat perfect uitleggen. Ik kan perfect uitleggen waarom de sector van het nachtleven na zoveel ellende eindelijk weer open mag, met ventilatie-eisen en onder voorwaarden, want men mag alleen binnen met een Covid Safe Ticket. In scholen zullen wij, wat de mondmaskers betreft, echter het expertenadvies volgen en voorzichtig versoepelen.
Madame Merckx, finalement, vous êtes contre toutes les mesures. Vous êtes extrêmement prévisible. C'est comme le baromètre. Vous êtes contre les masques, pour l'ouverture immédiate des discothèques. Vous étiez aussi contre la fermeture de l'horeca. Vous êtes contre le Covid Safe Ticket. Le Parti du Travail de Belgique, c'est le parti du virus! Vous êtes contre toutes les mesures qui ont été mises en place pour limiter le virus. Virus de tous les pays, unissez-vous! Enfin, un parti vous défend!
01.11 Sophie Rohonyi (DéFI): Monsieur le premier ministre, monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses.
Concernant le monde de la nuit, je vous ai très peu entendus. J'espère que les dispositifs de ventilation dans lesquels ont notamment investi ces secteurs seront pris en compte.
S'agissant du CST, vous brandissez à chaque fois une étude française. Or, en France, le système n'est pas le même; ils ont un pass vaccinal. Ceci démontre bien l'utilité d'avoir une évaluation scientifique du système mis en place en Belgique, et pas dans d'autres pays. Nous avons le GEMS pour ce faire. Pourquoi ne pas le solliciter? Au lieu de cela, vous refilez la patate chaude au Parlement, à nouveau, comme vous l'avez fait pour la vaccination obligatoire parce que vous n'êtes pas capables de vous mettre d'accord, sachant en plus que ce qui a été refusé en commission de la Santé, c'est précisément d'organiser des auditions sur le CST.
Enfin, sur les masques pour les enfants, j'entends la levée progressive de cette mesure. Je vous en remercie mais les dommages infligés aux enfants au niveau de leur bien-être physique et mental (…)
01.12 Barbara Pas (VB): Het valt inderdaad niet uit te leggen dat kinderen van de lagere school een hele dag met een mondmasker moeten rondlopen. U had dat ook nooit mogen invoeren. Die mondmaskerplicht voor kleine kinderen moet worden afgeschaft, net zoals het CST. Als het van de heren Vandenbroucke en Jambon afhangt, wordt de coronabarometer, waarin het CST verankerd is, gebruikt tot deze zomer. Tegen de zomer een coronapas afschaffen, is zoals maatregelen nemen tegen hoge energieprijzen vanaf 1 april, na de koude wintermaanden. Dat is hopeloos te laat. Die coronapas moet onmiddellijk afgeschaft worden, vooraleer dat onding een onderdeel van ons leven is geworden. Steeds meer mensen beseffen dat het de hoogste tijd is om die af te schaffen. Steeds meer partijen beseffen dat dit zo is. Ze volgen ons daar eindelijk in.
01.13 Karin Jiroflée (Vooruit): Een crisis kan mensen dichter bij elkaar brengen, maar kan ook leiden tot politieke spelletjes, zoals in het verleden. Te vaak is er een opbod geweest van versoepelingen die dan alsnog niet doorgingen. Te vaak zijn er partijen geweest die goedkoop scoorden om vervolgens weg te duiken. Vooruit kiest er steeds voor om te werken vanuit heldere principes, om voorspelbaar te zijn als een crisis dat toelaat. We hebben op dit moment een echte kans om stap voor stap terug te keren naar normaal. Morgen is het aan u.
01.14 Barbara Creemers (Ecolo-Groen): Ik ben het ermee eens dat we de experts moeten volgen. Zij zeggen nu ook dat we aan het mentale welzijn van onze kinderen moeten denken, in evenwicht met de maatregelen buiten de scholen. Als we in de scholen mondmaskers opleggen omdat de luchtkwaliteit niet goed genoeg is, dan moeten we iets aan die luchtkwaliteit doen en niet die kinderen constant een mondmasker opleggen.
Ik heb voor morgen nog een ander huiswerkpuntje. Ik hoop namelijk dat u morgen in het Overlegcomité, naar aanleiding van de tweede verjaardag van deze pandemie, ook zal kunnen nadenken over de organisatie van collectieve rouwmomenten. We hebben er nood aan om samen een plaats te geven aan wat we allemaal geleden hebben. Het betreft hier niet alleen de overledenen, maar ook het verdriet dat niet verwerkt is. Ik hoop dat daar in alle sereniteit, met alle regeringen van dit land, rustig over kan worden nagedacht. Dat zijn we onze bevolking verschuldigd.
01.15 Franky Demon (CD&V): Ik ben blij dat we het eens zijn over het CST. Jongeren die geen boosterprik wensen of hebben gekregen kunnen daar niet de dupe van zijn. We zijn het ook eens over de mondmaskers, waarvan het gebruik gefaseerd moeten worden afgebouwd. We zijn het echter niet eens over de timing. CD&V is hierover duidelijk, de kinderen en de jongeren zijn degenen die het zwaarst getroffen zijn. Mijnheer de premier, mijnheer de minister, ik durf dan ook te vragen om morgen dat vuur te tonen als het gaat over jongeren en kinderen.
Voor die ene week tot aan de krokusvakantie is het misschien wel de oplossing om de kinderen zonder mondmasker toe te laten in klassen waar er goed geventileerd kan worden. Voor de klassen waar dat moeilijker gaat, kan men misschien een tussenoplossing vinden. Alstublieft, kies morgen voor die kinderen, kies voor die jongeren.
01.16 Patrick Prévot (PS): Monsieur le premier ministre, monsieur le ministre, le covid et ses variants nous ont souvent surpris et mis à mal. Plus d'une fois, il a fallu se réajuster, s'adapter, revenir parfois sur des décisions qui n'étaient en effet pas toujours les bonnes.
Aujourd'hui plus que jamais, nous avons besoin d'une vision à long terme. Assurément, ce baromètre pourra nous y aider, en gardant sous le coude des outils, des mesures qu'il faudra peut-être réactiver si la situation venait à nouveau à se dégrader.
Il reste que votre réponse est encourageante. Un parfum de printemps flotte sur le Codeco de demain. Les contraintes encore importantes que nous connaissons aujourd'hui devraient pouvoir céder la place à une vie plus douce. Ce retour des libertés est possible si le Codeco joue pleinement la carte de la cohérence.
01.17 Peter De Roover (N-VA): U verwees naar Frankrijk, minister Vandenbroucke. Hoeveel kinderen worden er gered wanneer we hen de komende weken een mondmasker laten dragen? Dat getal had u hier moeten noemen.
U moet ook het welzijn dat daar tegenover staat in rekening nemen, maar ik heb niet de indruk dat u dat doet. De nadelen van uw maatregelen worden altijd opzijgeschoven, daar wordt geen rekening mee gehouden. CD&V-minister Dalle zou hier als eerste over begonnen zijn. Dat is betwistbaar, maar ik hoop dat u hem een luisterend oor zult verlenen.
U hebt niet geantwoord op mijn vraag of het CST afgeschaft zal worden. De premier heeft wel gezegd dat het CST bij code geel niet meer gebruikt zal worden. U hebt het niet over de lippen gekregen dat we het zullen afschaffen. Daar moet u beiden ooit eens duidelijkheid over…
01.18 Sofie Merckx (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, comment osez-vous me parler comme cela, avec une telle arrogance? Je suis du parti du virus! C'est vous qui avez mal géré cette crise depuis autant de mois. Ce n'est pas une deuxième, une troisième, une quatrième, une cinquième vague que nous avons dû combattre sur le terrain! Le royaume de la liberté allait venir avec le CST, avec la vaccination. Il n'y a rien!
Vous vous disputez au Codeco, vous n'en sortez pas dans vos disputes entre vous! Où est l'investissement dans la prévention? Où est l'investissement à long terme, vous qui voulez aussi fermer les centres de vaccination bientôt? Où est le soutien à la première ligne que nous réclamons? Nous, les médecins sur le terrain, nous en avons marre de votre gestion de la crise!
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02.01 Anja Vanrobaeys (Vooruit): Mijnheer de minister, eten koken, zich verplaatsen, het huis verwarmen, alles wordt steeds duurder. Vorige week nam de regering nog een pakket crisismaatregelen om de stijgende facturen tegen te gaan. De eerste minister noemde daarbij één maatregel in het bijzonder. De koopkracht in ons land wordt namelijk beschermd door de indexering. De prijzen stijgen op dit moment enorm snel en vele mensen komen daardoor in de problemen. Daarom hebben wij, socialisten, de automatische loonindexering ingevoerd en altijd verdedigd. Dat zullen wij ook blijven doen. Als de facturen stijgen, moeten de lonen immers automatisch meestijgen. Zo eenvoudig is het.
Vandaag stelt een aantal grote bedrijven die indexering echter opnieuw in vraag. Hebben zij het zwaar? Ik meen van niet. Nog geen week geleden heeft de Nationale Bank gezegd dat de winsten nergens anders in Europa sneller stijgen dan in België. Toch durven zij zonder schaamte beweren dat het loon van wie werkt voor die grote winsten niet mee mag stijgen met de torenhoge facturen waarmee wij nu al maanden geconfronteerd worden. Fabeltjes verzinnen lijkt een terugkerend ritueel te worden. Men heeft het over onze concurrentiepositie, maar de krapte op de arbeidsmarkt is enorm. Men vraagt waarvan wij dat moeten betalen, terwijl de winsten nog nooit zo groot geweest zijn. Men heeft het over de inflatie, maar wij hebben jarenlang nauwelijks inflatie gehad door de indexering.
Neen, voor hen is dat gewoon een besparingsoperatie. Er is nu een nieuw fabeltje opgedoken. Zonder index zouden de vakbonden beter kunnen onderhandelen. Alsof de zwaksten hun lonen zouden zien stijgen wanneer de sterke overheid wegvalt.
Ik heb het gisteren gevraagd aan de schijnzelfstandige fietskoeriers en hun loon stijgt niet. Met een verzonnen wortel proberen sommigen nu de sociale bescherming af te breken.
Dit is een regering met socialisten. Dat maakt het verschil. Geen indexsprong in crisistijd!
Mijnheer de minister, (…)
02.02 Peter De Roover (N-VA): Mevrouw de voorzitster, tot mijn verbazing zag ik de premier
het halfrond verlaten. In de reeks mondelinge vragen staat een vraag
geagendeerd van Peter De Roover aan de premier. Plots is die weg; net als de
premier trouwens. Moet ik hem achterna spurten om mijn vraag te stellen? Dit is vreemd. Waar is Wally?
La présidente: Je pense que nous pouvons continuer. Sur ma liste, je ne vois pas de question de M. De Roover adressée à M. le premier ministre. Vous avez déjà eu l'occasion d'intervenir (…)
Qui a la bonne liste? En tout cas, celle qui a
été distribuée ne comporte pas votre question. Vous parlez de celle de M. Anseeuw?
Bedoelt u de mondelinge vraag van de heer Anseeuw?
02.03 Peter De Roover (N-VA): Nee, mevrouw de voorzitster. Ik heb dezelfde lijst als minister Dermagne, die tot zijn verbazing al naar voren geroepen werd, alsof hij staat te popelen om mijn vraag aan de eerste minister te beluisteren.
La présidente: Nous allons nous renseigner auprès des services, si vous le souhaitez. En tout cas, dans la liste figure une question que vous venez de poser au premier ministre.
Uw vraag over de energieprijzen zal volgens de lijst worden beantwoord door minister Van der Straeten. De fractie werd ervan op de hoogte gebracht dat die vraag door minister Van der Straeten wordt beantwoord.
02.04 Peter De Roover (N-VA): Mevrouw de voorzitster, minister Dermagne werd kennelijk niet verwittigd, althans niet volgens de lijst die hem overhandigd werd.
Wij beleven vandaag wel een bijzondere dag. Ik heb een vraag ingediend ter attentie van de premier, die wordt toegewezen aan de premier. De heer Laaouej kan alles wel onbelangrijk vinden, misschien kunnen we dan net zo goed de mondelinge vragen schrappen. Mijn vraag werd toegewezen aan de premier. Plotsklaps komt er een nieuwe lijst van mondelinge vragen, ik weet niet precies hoe, en op die lijst is mijn vraag verdwenen.
De voorzitster: Mijnheer De Roover, waarschijnlijk hebt u het over de voorlopige lijst, niet de definitieve lijst. U dient uit te gaan van de definitieve lijst.
Wij zetten de mondelinge vragen voort.
02.05 Tania De Jonge (Open Vld): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, u kent het spreekwoord 'de honden blaffen, de karavaan trekt verder'. In de Wetstraat zouden we dat kunnen vertalen als 'een partijvoorzitter geeft een interview, de regering voert het regeerakkoord uit'.
Dat regeerakkoord is heel duidelijk. Een van de krachtlijnen ervan is de ambitie om tegen 2030 een werkzaamheidsgraad van 80 % te bereiken. Meer mensen aan het werk zal enkel kunnen wanneer de hervormingen worden doorgevoerd. Die moeten onze strakke regels aanpassen aan het nieuwe werken en aan een economie die verandert, vergroent en digitaliseert.
Daarom heeft de regering in oktober beslist om een aantal belangrijke maatregelen in gang te zetten, hervormingen die de regels over hoe en wanneer we werken aanpassen aan de 21e eeuw. Ik herinner aan enkele maatregelen: de mogelijkheid om een fulltime werkweek in vier dagen te presteren; om in een voltijdse job de ene week meer dan 38 uur te werken en de andere week minder; om bij lange opzegperiode na ontslag meer ondersteuning te krijgen om opnieuw aan de slag te gaan; om gemakkelijker de transitie te maken naar een andere sector met meer toekomst, zonder eerst in de werkloosheid te belanden en, ten slotte, het versoepelen van avond- en nachtwerk in de e-commerce, zodat we die jobs niet langer kwijtraken aan het buitenland.
De tijd dringt. We moeten nu ervoor zorgen dat het economisch weefsel snel kan herstellen na de coronacrisis. We moeten zorgen voor zuurstof zodat de bedrijven en hun werknemers de kansen die er liggen kunnen grijpen.
Ik heb dan ook twee belangrijke vragen.
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de maatregelen in de arbeidsdeal? Wanneer zult u deze broodnodige en dringende hervormingen afkloppen?
02.06 Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, ik wil het met u even hebben over de e-commerce als onderdeel van de arbeidsdeal.
Het gaat niet zozeer om het debat over het al dan niet voortbestaan van de e-commerce in ons land. Dat is niet relevant, want er werken al 30.000 mensen in die sector, maar de echte vraag die we ons moeten stellen, is in welke omstandigheden wij willen dat die mensen tewerkgesteld worden.
Er zijn twee mogelijkheden. Ofwel gaan we verder de weg op, die ook Comeos voorstelt, van de grote lobbygroep van groothandelsbedrijven en de e-commerce die een verdere flexibilisering wil. Zij zullen op termijn waarschijnlijk ook een verdere sociale dumping organiseren met veel meer lagere lonen om uiteindelijk te belanden in het model van Amazon. Wij kennen het allemaal. Ofwel kiezen we voor de 30.000 werknemers die nu al tewerkgesteld zijn in de e-commerce. Dat zijn mensen die nu al in lastige omstandigheden werken. Dat zijn 30.000 mensen die onze pakjes sorteren, klaarzetten en bezorgen.
Mijnheer de minister, er is een wetenschappelijke consensus dat flexibilisering van de arbeidstijd en meer nachtwerk de gezondheid schaden. Het ontwricht ook voor een groot deel het familieleven, want er wordt aan qualitytime ingeboet. Dat is voor de regering misschien minder van tel, maar het is een bittere realiteit voor meer en meer mensen.
Het gaat er niet om dat er geen nachtwerk moet zijn, maar men moet zich realiseren dat de gezondheid van de werknemers erbij inboet. Dat moet ook worden gecompenseerd, mijnheer de minister. Ik en mijn partij staan aan de kant van die 30.000 werknemers in de e-commerce. Ik heb de indruk dat u als socialist maar ook deze regering de kant kiezen van het grootbedrijf en de winstmarges.
U wilt samen met de regering mogen beslissen
dat (…)
02.07 Christophe Bombled (MR): Madame la présidente, monsieur le ministre, le secteur de l'e-commerce en Belgique représente aujourd'hui plus de 11 milliards d'euros, 11 000 emplois directs et 4 000 emplois supplémentaires via les sous-traitants. L'e-commerce ne se résume donc pas à Amazon et à Alibaba.
Dans notre pays, plus de 46 000 webshops permettent d'offrir une vitrine à nos très petites entreprises et à nos indépendants, et deviennent une source complémentaire de revenus.
Selon diverses études, nous perdons, chaque année, près de 15 000 emplois car notre marché du travail est trop rigide. Ces emplois se retrouvent à former un mur de l'autre côté de la frontière.
Dès lors, quand j'ai entendu votre président de parti dire qu'il fallait faire de la Belgique un pays sans e-commerce, j'avoue que je suis tombé de ma chaise. En effet, un pays sans e-commerce n'est ni une option crédible, ni une réalité envisageable. De plus, tenir ce genre de propos, c'est négliger les fédérations d'employeurs, les travailleurs salariés, les indépendants et les PME qui recourent abondamment aux opportunités de l'e-commerce, surtout depuis la crise du covid.
Bien sûr, une tentative de rétropédalage a bien été amorcée. Mais je crains que le mal soit fait. On pourrait rire de la situation, s'il n'était pas question d'apporter des réponses concrètes pour un marché de l'emploi en phase avec son temps.
Que les choses soient claires, personne ne vous a demandé à ce que les travailleurs doivent prester entre minuit et cinq heures du matin!
Monsieur le ministre, demain, un kern spécial Emploi se penchera sur les mesures visant à réformer le marché du travail pour augmenter le taux d'emploi à 80 %, mesures qui relèvent de votre responsabilité.
Confirmez-vous la mise en place d'un projet pilote en matière d'e-commerce, tel que prévu dans le projet qui sera débattu demain? Serez-vous du côté des progressistes qui souhaitent un marché du travail dynamique et performant ou du côté des nostalgiques des siècles passés, malgré la tentative de rétropédalage?
02.08 Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Madame la présidente, monsieur le ministre, les salaires sont trop bas en Belgique. Les gens n'arrivent plus à payer leurs factures d'énergie. Ils n'arrivent plus à payer leurs courses. Ils n'arrivent plus à payer le transport. La preuve est faite: les salaires sont trop bas. En effet, un bon salaire doit permettre aux gens de vivre dignement.
Hier, dans son rapport, le Conseil central de l'économie s'est exprimé au sujet du handicap salarial. Suite à cela, le patronat tire une conclusion et, alors que pour 2023-2024 on n'avait que 0,4 % à cause de vous, il dit maintenant: "0,0 %, en raison du handicap salarial."
J'ai lu toute la déclaration de la FEB; on y voit de tout, sauf quelque chose: les bénéfices des entreprises, qui sont en train de s'engraisser, chers collègues, comme nous ne l'avons jamais vu. Voici quelques exemples, c'est parti!
Unilever: 6
miljard winst, KBC boekt 2,6 miljard euro winst. Kling, kling.
La crise, ça marche pour tout le monde!
Vanmorgen hoorden we de resultaten van Arcelor-Mittal: 15 miljard winst.
Quinze milliards de bénéfices, grâce aux travailleurs d'Arcelor-Mittal à Gand!
Is het nog niet genoeg? ING? Ruim 700 miljoen euro!
Vous allez me dire: "Raoul, tu exagères, ce ne sont que quelques entreprises spécifiques." L'Echo, qui n'est pas le journal du PTB, indique: "Les entreprises belges n'ont jamais dégagé de marges bénéficiaires aussi élevées." Donc, on fait un fric dingue, le patronat parle sans cesse des salaires, mais pas un mot des libéraux sur les bénéfices qui sont en train d'exploser!
Monsieur le ministre socialiste, vous avez pris un arrêté royal qui gelait les salaires à 0,4 %. Les syndicats demandent de faire sauter la loi de 1996. Qu'en pensez-vous? Faut-il la faire sauter? Je veux une réponse claire.
02.09 Björn Anseeuw (N-VA): Mijnheer de minister, de arbeidsmarkt staat in brand. Bedrijven die hier ter linkerzijde worden verketterd, ook al zorgen ze voor jobs, krijgen hun vacatures amper ingevuld. Maar het is arbeidsdealweek en dat klinkt natuurlijk veelbelovend, zij het veelbelovender dan het eigenlijk zal zijn. We weten ondertussen allen wat er gebeurt met akkoorden die in de regering worden gesloten om werken in dit land aantrekkelijker te maken: ze worden gewoon niet uitgevoerd.
Kijken we even naar het begrotingsakkoord over nachtwerk in de e-commerce dat u eind vorig jaar sloot. Als eerste stap zou u daarover advies vragen aan de sociale partners. Twee maanden later hebt u die vraag nog niet eens gesteld. Als het echter gaat om maatregelen waarbij het verschil tussen werken en niet werken in dit land kleiner wordt gemaakt, waarbij werken minder aantrekkelijk wordt gemaakt, dan bent u er als de kippen bij om die zo snel mogelijk uit te voeren. Dat is eigenlijk onbegrijpelijk, zeker wanneer men weet dat er in dit land 2 miljoen mensen niet werken, terwijl ze op een of andere manier dat wel zouden kunnen. U maakt werken en ondernemen in dit land niet aantrekkelijker, wel integendeel.
Als we afgelopen week als klap op de vuurpijl de uitlatingen van uw eigen partijvoorzitter over een land zonder e-commerce horen, dan is het voor mij zonneklaar dat we met uw PS, maar eigenlijk met de hele regering-De Croo, afglijden naar een arbeidsmarkt van paard en kar. Dat is niet waar de Vlamingen voor gekozen hebben. Dat is niet wat Vlaanderen wil, maar het zal u worst wezen. Wanneer het gaat over arbeidsmarkthervormingen, blijft het regeerakkoord anderhalf jaar na datum dode letter. De werkzaamheidsgraad, het arbeidsmarktbeleid, dat gaat over brood op de plank, over de inkomens waarmee de gezinnen hun energiefactuur kunnen betalen.
Mijnheer de minister, hoelang nog? Om het met de woorden van een partijvoorzitter van een van uw coalitiepartners te zeggen, hoelang nog blijft u de minister van Werkloosheid en wanneer wordt u eindelijk de minister van Werk?
02.10 Nathalie Muylle (CD&V): Mijnheer de minister, afgelopen week vertelde een hoofdverpleegkundige mij dat in een operatiekwartier van een ziekenhuis een team van zes is onthoofd en dat er nog drie overblijven. Het ziekenhuis vindt geen vervanging. Vandaag zijn er vijf vacatures voor één werkzoekende verpleegkundige. Gisteren had ik contact met een metaalbedrijf dat sinds maart 2021 al dertig metaalarbeiders zoekt. Het bedrijf vindt ze niet. Ik kan zo nog een eind doorgaan.
Mij wordt dan gevraagd wat mijn regering daaraan zal doen. Ik antwoord dan dat wij maatregelen hebben genomen en onder andere een asymmetrisch beleid hebben goedgekeurd, met name om tijdelijk werklozen in te zetten. Wij hebben beslist dat de arbeidsmobiliteit beter moet en om heel concrete initiatieven op te zetten rond de activering voor knelpuntberoepen. Vandaag stel ik vast dat we, vier à vijf maand later, heel voorzichtig een eerste platform hebben opgericht om iets te doen aan de situatie.
Ik antwoord ook dat wij maatregelen hebben genomen omwille van meer flexibiliteit. Wij hebben maatregelen genomen op het vlak van nachtarbeid, ploegenarbeid en de vierdaagse werkweek en wij zorgden ervoor dat er op een duurzame manier flexibel kan worden gewerkt. Collega's, wij hebben ook maatregelen voor de platformeconomie en de e-commerce genomen en ook wij willen de klok niet terugdraaien. Wij willen wel dat arbeidskrachten op een duurzame manier worden ingezet.
Mijnheer de minister, ik moet vaststellen dat beslissingen die in oktober 2021 zijn genomen, vandaag – we zijn nu al februari 2022 – nog altijd niet in maatregelen zijn omgezet. Ik vraag u dat nu al weken.
Zult u vrijdag de knoop doorhakken? Na de
eerste lezing moet de tekst nog voor advies naar de Raad van State, volgt er
een tweede lezing en moet u die in het Parlement indienen. Dat betekent
april-mei 2022. Zoals de andere vraagstellers hebben aangegeven, bloedt de
Vlaamse arbeidsmarkt. Men wil
beslissingen.
02.11 Cécile Cornet (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, vous êtes appelé cet après-midi à venir répondre à des questions sur différents sujets, différents débats. Je veux aborder avec vous un enjeu transversal: comment protéger les travailleurs dans un monde du travail qui évolue?
Trois éléments entourent ce débat. Le premier, les délocalisations. Hier soir, cela a été annoncé, AGC délocalise et supprime 187 emplois à Fleurus. Je regrette cette décision. Il faut garantir une protection pour ces travailleurs. Le respect de leurs droits, la procédure Renault qui fonctionne, une formation pour trouver un job; il faut les protéger.
Deuxième élément, l'indexation. Face aux attaques répétées contre les salaires, il faut dire et redire que les salaires de qualité font partie de la solution, que face à l'inflation et à l'augmentation des prix tels que celui de l'énergie, et qu'à côté des initiatives prises par la ministre de l'Énergie, l'indexation des salaires fait partie de la solution. Certains ici ont fait un saut d'index. Avec les écologistes, on ne touche pas à l'indexation, c'est une protection du pouvoir d'achat. Monsieur le ministre, je vous sais du même côté que nous à ce sujet.
Enfin, troisième élément, votre réforme du marché du travail. Les travailleurs de plateforme, par exemple, doivent être protégés. Être protégés mais aussi garder une liberté, parce que c'est ce qu'ils attendent, c'est ce qu'ils cherchent. Ils doivent pouvoir continuer à trouver ce qu'ils cherchent. Être salarié est d'ailleurs un bon début et, avec une protection sociale complète, il y a des solutions à inventer. C'est valable aussi pour d'autres éléments de votre réforme.
Monsieur le ministre, vous le savez, le travail de soirée ne constitue pas une option pour nous, écologistes. Si vous devez trouver des solutions pour certaines entreprises, vous devez aussi garantir que les travailleurs puissent les refuser et qu'ils soient dès lors correctement protégés. En fin de compte, notre vision d'écologistes est très claire: l'important, c'est que le marché du travail s'adapte aux travailleuses et aux travailleurs d'aujourd'hui, et nous souhaitons que la protection de ces travailleurs soit bien évidemment la plus forte possible.
Monsieur le ministre, que comptez-vous faire dans ce sens?
02.12 Pierre-Yves Dermagne, ministre: Mesdames et messieurs les députés, je vous remercie pour vos nombreuses questions qui témoignent à nouveau de l'importance de ce sujet, à savoir le fonctionnement de notre économie et de notre marché du travail en Belgique. Avant toute chose, je voudrais partir de chiffres. Les chiffres sont têtus et en matière de taux d'emploi, ils ont aujourd'hui atteint un niveau inédit depuis des décennies: 71,4 % de taux d'emploi en Belgique. C'est 1,5 % de plus qu'à l'entrée en fonction de ce gouvernement. C'est 1 % de plus qu'avant le début de la crise du coronavirus. C'est 60 000 chômeurs en moins dans notre pays, 50 000 chômeurs en moins par rapport au début de la crise du coronavirus.
Dire que rien n'a été fait, ce n'est pas vrai! Il a fallu soutenir l'économie. Il a fallu soutenir le monde du travail. Il a fallu se battre parfois au sein de cette majorité pour obtenir ces mesures de soutien, pour faire en sorte que notre tissu économique, que notre monde du travail traverse cette crise avec le moins de dégâts possibles. Aujourd'hui, les chiffres sont là. Ils sont têtus. Le monde du travail, le monde de l'entreprise ont, notamment grâce aux soutiens décidés par le gouvernement fédéral et par cette majorité, pu garder la tête hors de l'eau et je m'en réjouis.
Bien entendu, ce n'est pas assez. Bien entendu, nous devons aller plus loin et l'objectif est toujours là: 80 % de taux d'emploi à l'horizon 2030. C'est la raison pour laquelle, avec ce gouvernement, nous avons établi un plan de redémarrage et de transition qui comporte un important volet concernant le travail. Les principaux objectifs de ce plan ont été rappelés par Mme De Jonge: une meilleure conciliation entre vie privée et vie professionnelle, la lutte contre les métiers en pénurie, un soutien à la formation continue des travailleurs, une attention particulière aussi aux nouveaux secteurs d'activité tels que l'e-commerce et l'économie de plateforme.
Ces textes, ces accords, il a fallu les traduire dans un projet de loi. C'est ce que j'ai fait. Ce texte est actuellement en discussion au sein du gouvernement. Je n'ai malheureusement pas encore la possibilité de décider seul. Effectivement, il y a des échanges parfois vifs sur certains points mais aussi des échanges constructifs pour faire aboutir ce texte le plus rapidement possible, ce que je veux absolument.
Ce plan constitue bien entendu un ensemble, avec des éléments d'équilibre. Mme Cornet l'a rappelé. Je tiens à rassurer ceux qui en doutent. Il y a en effet des éléments importants concernant l'e-commerce ou encore l'économie de plateforme. C'est pour moi essentiel.
En ce qui concerne les questions spécifiques par rapport à l'e-commerce, il y a effectivement quelques dispositions concernant le travail de soirée, de vingt heures à minuit, avec des modifications formelles pour mettre en place ce travail de soirée. Il n'y a par contre rien qui concerne le fait d'abandonner le paiement d'un sursalaire tel que c'est le cas aujourd'hui. Il y a aussi des éléments concernant la possibilité de mener des projets pilotes sur le terrain, comme cela avait d'ores et déjà été fait par le passé.
Il y a aussi, au niveau de l'e-commerce, en plus de l'accord de gouvernement, le lancement d'une e-commerce strategy for Belgium. Dans ce cadre, le gouvernement a chargé le Conseil central de l'Économie d'analyser la situation d'une manière globale, notamment les aspects fiscaux, les aspects de mobilité, les aspects environnementaux, la question des prix de livraison, la question de la concurrence entre plateformes belges et plateformes étrangères, ainsi que la question des pratiques commerciales illégales de certains acteurs étrangers. Nous avons la volonté, bien entendu, de faire en sorte que l'e-commerce soit demain en Belgique plus social et environnemental, et donc plus vertueux.
En ce qui concerne vos questions sur la flexibilité, le plan de redémarrage est très clair sur le fait que celle-ci concerne un meilleur équilibre entre vie professionnelle et vie privée dans l'intérêt du travailleur et à sa demande. C'est dans ce sens que le projet de loi sera soumis aux partenaires sociaux.
In verband met de loonevolutie voorziet de wet van 1996 dat het secretariaat van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven een tussentijds rapport opmaakt over de loonkostenontwikkeling in België en in de referentielanden. Dat gebeurt in het jaar waarin er geen onderhandelingen zijn over de marge voor loonsverhogingen. In dat rapport wordt geen maximaal beschikbare marge opgenomen.
Gisteren heb ik, net zoals u, gelezen over de werkzaamheden van het secretariaat van de CRB. Volgens het verslag was het loonkostenverschil in 2019 0 %. Gelet op de evolutie in 2021 en 2022 zou dit 1,2 % worden. Hierbij wordt geen rekening gehouden met de vermindering van socialezekerheidsbijdragen van de taxshift 2016, noch met de loonsubsidies.
In het verslag worden verschillende elementen naar voren gebracht. Die kunnen verklaren waarom de lonen in België sneller stijgen dan het gemiddelde van de referentielanden. De belangrijkste reden is de sterkere inflatie in ons land, die voornamelijk het gevolg is van de hogere energieprijzen. In Frankrijk en Duitsland is die stijging minder hoog, onder meer door de blokkering van de energieprijzen in Frankrijk en het grotere aandeel aan vaste contracten in Duitsland. Dat verklaart mogelijk niet alles. De CRB zal dat verder onderzoeken, samen met de CREG.
De verwachtingen voor de komende periode zijn een ander belangrijk element in het rapport. De andere landen zullen daar een inhaalbeweging doen en ook daar zullen de lonen aangepast worden aan de stijgende inflatie. Ook daar vragen de werknemers immers zo'n aanpassing van de lonen aan de levensduurte. Bovendien worden in Nederland en Duitsland de minimumlonen verhoogd.
Vanwege de stijgende energieprijzen is de inflatie hoger dan ingeschat in het vorige rapport. Men verwacht dat die tegen 2023 lager zal liggen dan initieel geschat, en zelfs lager dan in de referentielanden.
U weet, mijnheer Hedebouw, dat ik ook aan de Nationale Bank van België heb gevraagd om verder onderzoek te voeren naar de stijging van de winstmarges van de ondernemingen en de prijszetting van goederen en diensten. De regering heeft daarnaast ook een studie gevraagd aan de CREG over de overwinsten op de energiemarkten.
In het verslag wordt ook aangegeven dat er nog heel wat onzekere elementen zijn en dat de berekeningen door de coronacrisis niet evident waren. Er was veel tijdelijke werkloosheid en er waren steunmaatregelen in België en in de referentielanden. Het is alleszins te vroeg om nu al met zekerheid uitspraken te doen over de verwachte loonmarge voor 2023 en 2024. Ik zal dan ook, samen met de regering, de verdere ontwikkelingen van nabij opvolgen.
De voorzitster: Mijnheer de minister, mag ik u vragen om de spreektijd te respecteren?
02.13 Anja Vanrobaeys (Vooruit): Mijnheer de minister, ik heb altijd gezegd dat een goede job de basis is voor een gezond en gelukkig leven. De rechtse retoriek die wij horen, zal de gewone werkmensen geen stap vooruithelpen.
Ik heb u niet echt gehoord over het behoud van de automatische indexering. Laat de grote multinationals maar klagen, want zij gaan daardoor geen euro minder winst maken. Als men spreekt met mensen uit de middenklasse, weet men dat de zorgen en de druk alleen maar toenemen. Het is dan ook belangrijk dat de overheid hun zekerheid biedt. Vooruit staat voor die zekerheid. Wij zullen de automatische indexering in ieder geval altijd verdedigen en beschermen.
02.14 Tania De Jonge (Open Vld): Mijnheer de minister, ik ben het erover eens dat er kleine stappen zijn gezet, en het verheugt me te horen dat jullie in de laatste fase zitten van een aantal belangrijke beslissingen. Ik hoop dat u er snel mee naar de Kamer komt, zodat die absoluut nodige hervormingen ingezet kunnen worden.
We kampen met arbeidskrapte, en dan moet er snel en adequaat worden gereageerd. Een aantal collega's hebben een hekel aan het woord flexibiliteit, maar we moeten de strakke regels doorbreken zodat we meer mensen aan de slag krijgen en ook houden.
Bij de arbeidsmarkthervormingen horen ook fiscale hervormingen. De belastingdruk op arbeid is in ons land veel te hoog. Een verlaging van de lasten op arbeid is dan ook noodzakelijk. De uitdaging om een werkzaamheidsgraad van 80 % te behalen is groot; de hervormingen die daarbij horen des te groter.
02.15 Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, u heeft niet echt geantwoord op mijn vraag. Morgen ligt op tafel dat de nachtpremie kan worden afgeschaft voor mensen die in e-commerce werken tussen 8.00 en 12.00 uur. Als u dat doet, ondergraaft u verder het statuut van werknemers in de e-commerce.
Monsieur le ministre, votre
président Magnette a dit il y a quelques jours qu'il ne voulait pas du
e-commerce en Belgique à cause des mauvaises conditions de travail. Mais, en
tant que ministre socialiste, vous allez peut-être décider demain d'aggraver
encore ces conditions de travail! C'est vraiment hypocrite!
De PVDA zal zich altijd blijven verzetten tegen de verdere flexibilisering en de verdere uitholling van het statuut van de nachtarbeid, samen met de vakbonden.
02.16 Christophe Bombled (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie de votre réponse, qui confirme votre volonté de soutenir et de déployer l'e-commerce en Belgique, et je ne peux que m'en réjouir.
Demain, vous participerez à une réunion importante où il sera question d'un marché du travail moderne, flexible et performant. Je vous demande de garder à l'esprit deux éléments. Tout d'abord, il faut atteindre un taux d'emploi de 80 %, comme vous l'avez rappelé. En tant que ministre du Travail et de l'Économie, vous en portez la responsabilité. Nous attendons vos propositions écrites.
Je vous rappelle ensuite que l'accord de gouvernement précise que la révolution numérique est une évolution majeure qui est en train de changer radicalement notre économie et notre société. Le gouvernement s'est engagé à élaborer avec les partenaires sociaux un cadre interprofessionnel permettant plus de liberté, tout en garantissant la protection des travailleurs.
Monsieur le ministre, il y a un accord de gouvernement – et c'est la seule feuille de route qu'il convient de suivre.
02.17 Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, je constate que vous n'avez pas répondu à ma question sur la loi de 1996. Une fois encore, vous avez évité le sujet. Malheureusement, fin mars-début avril, vous – la gauche – allez être obligés de vous prononcer. Parce que les syndicats ont réuni plus de 25 000 signatures, il faudra vous positionner contre cette loi qui cadenasse les salaires. Vous n'aurez plus le choix, vous ne pourrez plus faire comme aujourd'hui.
Et puis, deuxièmement, sur la question de l'e-commerce, quelle différence entre les paroles à l'extérieur du gouvernement et ce qu'il décide à l'intérieur! M. Magnette, c'est Jaurès à l'extérieur et Paul-Henri Spaak à l'intérieur. Nous voulons supprimer l'e-commerce, alors que, nous les marxistes, nous sommes pour les forces productives et le développement des instruments de production. La question est de savoir dans quelles conditions nous exécutons ce programme. De votre côté, vous le PS, vous décidez de rebaptiser "travail de soirée" le travail de nuit entre 20 heures et minuit, ce qui implique une perte de sursalaire. Il est là, le problème! Les expériences pilotes que vous voulez mener, avec un contrat individuel (…)
02.18 Björn Anseeuw (N-VA): Mijnheer de minister, de linkse, in hoofdzaak Franstalige partijen, roepen "handen af van de index", terwijl die hier niet ter discussie staat. Het is wel de beste manier om de aandacht af te leiden van het echte debat dat moet worden gevoerd over onze arbeidsmarkt. Dezelfde partijen willen de werknemers beschermen en beklagen zich erover dat grote bedrijven jobs wegtrekken uit België. De beste bescherming van werknemers is ervoor zorgen dat ze nog een job kunnen hebben in eigen land.
Aan de andere kant staan vooral Vlaamse partijen. In oktober is een dossier overeengekomen binnen de regering. In december is overeengekomen om daar toch uitvoering aan te geven. U sust en zegt dat de werkzaamheidsgraad in dit land formidabel is. Dankzij een hoge werkzaamheidsgraad in Vlaanderen en ondanks het federale beleid is dat zo. U kondigt nu gewoon een nieuw akkoord aan, wat weinig vertrouwenwekkend is, aangezien u alle andere akkoorden ook niet uitvoert.
02.19 Nathalie Muylle (CD&V): Mijnheer de minister, alles ligt op tafel. Het is tijd om een beslissing te nemen. Dit is geen links-rechtsdebat en dit is ook geen debat van rode en blauwe trofeeën. Dit is een debat over de toekomst van onze arbeidsmarkt. Zullen niet alleen multinationals, maar ook veel kmo's, waar Vlaanderen zo rijk aan is, nog investeren? Dit gaat over jobbehoud. De druk op wie vandaag achterblijft in sectoren met een ongelooflijke krapte is enorm. Doe er iets aan. Beslis. Dit gaat over de toekomst van onze arbeidsmarkt.
02.20 Cécile Cornet (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses. Vous ne répondez évidemment pas à toutes les questions. Je suppose que c'est lié au temps de parole qui vous était imparti. Nous aurons l'occasion de revenir en commission sur la pression sur l'indexation des salaires.
Vous rappelez que l'équilibre entre vie privée et vie professionnelle est un enjeu important, et que cette conciliation est un enjeu de bien-être, ce que je partage. Le travail doit répondre aux besoins des travailleurs et des travailleuses avec, d'abord, un salaire correct, un salaire digne, et qui suit l'évolution des coûts. Travailler dans de bonnes conditions de travail est un facteur d'épanouissement.
À propos des mesures concernant l'e-commerce, j'entends que c'est un projet test, circonscrit, et dont je présume qu'il donnera lieu à une évaluation.
En tout cas, le marché de l'emploi doit s'adapter à la société. Selon nous, cela ne peut jamais se faire sur le dos et au détriment des droits des travailleurs.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02.21 Peter De Roover (N-VA): Mevrouw de voorzitster, ik wilde het debat niet onderbreken en vraag daarom nu het woord, na de vragenreeks. Daarstraks heb ik van u begrepen dat mijn fractie op de hoogte was gebracht van de wijziging in de volgorde van mondelinge vragen. Er wil mij wel eens iets ontgaan en ik heb dus contact opgenomen. Ik denk dat mijn fractie niet op de hoogte werd gebracht. Dat is een eerste element.
Ten tweede, de lijst mondelinge vragen werd naar de Kamerleden gemaild. Volgens mij gebeurt het nu voor het eerst dat die voorgelegde lijst niet gevolgd wordt. Wel vinden er soms wisselingen plaats, maar nooit na de verzending van de laatste lijst.
Mevrouw de voorzitster, daarom verneem ik van u graag wat er gebeurd is en waarom de eerste minister het debat niet aangaat. Het gaat niet over mij persoonlijk, al wil het toeval dat ik de fractievoorzitter ben van de grootste oppositiefractie. Als de eerste minister het debat over een dergelijk belangrijke aangelegenheid ontvlucht, dan vind ik dat een opmerkelijk feit. Ik wens erover te worden geïnformeerd waarom de vragenlijst, zoals die aan ons werd bezorgd, niet gevolgd wordt. Ik neem aan dat u dat kunt uitleggen.
De voorzitster: Mijnheer De Roover, ik heb verder geen precieze uitleg, ik kan u alleen de uitleg van de diensten meedelen. Ik zal opnieuw aan de diensten vragen waar de lijst was en waarom u geen e-mail zou hebben gekregen.
02.22 Peter De Roover (N-VA): Mevrouw de voorzitster, nog los van dat gegeven, vraag ik mij af vanwaar die wisseling werd doorgevoerd. In de lijst stond dat eerste minister De Croo mijn vraag zou beantwoorden. Ik neem aan dat er een reden is, dat is best mogelijk.
De voorzitster: Er zijn absoluut geen politieke redenen. Wij weten niet waarom het contact met uw fractie zo is verlopen. Ik laat dat nakijken.
02.23 Peter De Roover (N-VA): Mevrouw de voorzitster, u begrijpt dat het een heel gênant moment is voor de regering. Ik houd het bij die constatering.
03.01 Jean-Marie Dedecker (ONAFH): Mijnheer de minister, was u ook zo gelukkig als een kind toen u in Dubai het Belgische paviljoen bezocht, omdat u daar meteen een frietkot vond, een wafelenbak, een pralinewinkeltje? Was u ook zo gelukkig toen u daar binnen mocht van een hostessje – in het oranje waarschijnlijk, geleend van Nederland – een speculaaskoekje kreeg van Lotus en daar de foto van Eddy Merckx zag? Ik hoop dat hij die foto zelf niet ziet, want hij zou waarschijnlijk beschaamd zijn. En was u gelukkig toen u naar boven ging, naar de eerste verdieping, via een roltrapje van Expo 58, een fantastisch stuk om ons land te verkopen aan de rest van de wereld, en er terechtkwam in een streekmuseum, beste vriend? Dat is toch mooi. U botste dan zeker op een fiets. En wie zat op die fiets? Victor Campenaerts! Wij verkopen onze fietsen als model van onze mobiliteit. Wij propageren daar onze mobiliteit, terwijl ons land 46e staat op de wereldranglijst van slechte wegen en een verlies van 4,6 miljard euro per jaar als gevolg van de files optekent. Hoe propageren wij die? Met onze stripfiguren. Een hele muur vol. De pier van Oostende, Strépy, het hellend vlak, allemaal mooi getekend. En daartussen Lucky Luke langs het Albertkanaal! De Marsupilami! Men kan het zo gek niet bedenken. Iedereen was aanwezig, onder andere Robbedoes. Kuifje was er niet, want die was op de maan en wellicht is dat te vooruitstrevend voor het paviljoen daar. Op de derde verdieping kon u een pint drinken en mosselen met friet eten. Op de vierde verdieping van dat gebouw stond de Gironef, de helikopter van Tante Sidonia en Lambik. Men bezoekt vervolgens het Amerikaans paviljoen en wat staat er, als men daar buitenkomt? De SpaceX.
Wij verkopen ons land daar als land van de mobiliteit. Wel, ik was niet verheugd, mijnheer de minister. Ik had last van plaatsvervangende schaamte, omdat wij ons land met dat paviljoen, dat 13,6 miljoen euro gekost heeft, verkopen aan de wereld.
Ik vraag u: waarom hebt u (…)
03.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mijnheer de Dedecker, u bent blijkbaar zeer vertrouwd met het Belgische paviljoen in Dubai. Hoe dan ook, de terugroeping van de commissaris-generaal heeft niets te maken met de invulling ervan. De quarantaine van de commissaris-generaal op 31 januari is betreurenswaardig, maar was echter noodzakelijk wegens de gezondheidssituatie in Dubai en België. De quarantaine verstoorde de voorbereiding van de koninklijke missie van 5 februari, die gelukkig plaats kon vinden en goed is verlopen. De adjunct-commissaris nam onmiddellijk de algemene coördinatie over, met de steun van de directeur van het paviljoen.
De omstandigheden van de isolatie van de commissaris-generaal werden mij gemeld door de Belgische ambassadeur in Abu Dhabi en worden door mijn diensten onderzocht. De gemelde feiten zouden ernstig zijn, maar de commissaris-generaal ontkent de feiten. Ik heb hem daarom opgeroepen voor een gesprek, dat in de volgende dagen zal plaatsvinden. Ik zal een beslissing nemen na dat onderhoud.
03.03 Jean-Marie Dedecker (ONAFH): Mijnheer de minister, u bent minister van Economie. Op de Wereldtentoonstelling komen 150 landen het beste tonen van wat ze economisch in huis hebben. Wat tonen wij? Wij tonen het stripmuseum, ontworpen door Guust Flater, Gaston Lagaffe en français. Dat heeft 13,6 miljoen euro gekost.
Eerlijk gezegd had ik samen met de delegatie van burgemeesters en gouverneurs last van plaatsvervangende schaamte voor wat wij daar tentoonstellen: stripfiguren die 60 jaar oud zijn, een game waarin men met een videomaskertje op in een minuutje met een kleine drone naar Mars kon vliegen. Men kon ook met autootjes over tafeltjes schuiven. Het was fantastisch, maar wel bedroevend voor ons land.
03.04 Pierre-Yves Dermagne, ministre: Madame la présidente, si vous le permettez, j'aimerais ajouter un petit élément de réplique. Je ne l'ai pas dit dans ma réponse mais je tiens à rappeler que les décisions prises pour le pavillon de Dubaï l'ont été par le précédent gouvernement.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
04.01 Leslie Leoni (PS): Monsieur le ministre, 187 travailleurs et travailleuses sont sous le choc aujourd'hui. Des femmes et des hommes sont rentrés chez eux hier, l'angoisse vissée au corps; ils ont prévenu leurs familles que le pire, qu'on redoutait, était arrivé: la direction européenne d'AGC va fermer son site de Fleurus d'ici la fin 2023, malgré les efforts fournis.
Depuis des mois, cette même direction dit que la situation est grave, que ça va mal, qu'il faut restructurer et flexibiliser, qu'il faut fournir des efforts et que la concurrence est rude. On connaît le discours de ces grands groupes mondiaux et, depuis des mois, les travailleuses et les travailleurs de Fleurus se battent pour maintenir le travail à Fleurus. Ils ont accepté beaucoup de flexibilité, n'ont pas hésité à devenir polyvalents et ont tout fait pour forcer l'entreprise à proposer d'autres solutions.
Hier, c'était la douche froide! Le couperet est tombé: il faut fermer. L'année dernière, ce groupe a gonflé ses bénéfices de plus de 250 % au niveau mondial. On imagine que, sur la grande carte du monde, les grands patrons du groupe voient Fleurus comme un petit point parmi d'autres, qu'on peut faire disparaître pour "renforcer d'autres sites moins coûteux" – j'insiste sur les guillemets.
Pour garder des rendements ultra-élevés, pour accroître leurs parts de marché, pour nourrir abondamment leurs actionnaires, certains groupes ne voient pas dans leurs ouvriers ou leurs employés les artisans de leur succès. Ils les voient comme une variable budgétaire. Ils ne voient pas les familles de ces ouvriers, ouvrières et employés, ils voient des coûts de production. Ils ne voient pas le drame qui frappe une région, ma région, ils voient les régions qui font du dumping.
Quel mépris! Ils méprisent l'emploi et les travailleurs, grâce auxquels ils engrangent pourtant des dividendes.
Monsieur le ministre, comment comptez-vous soutenir les travailleurs et vous assurer que tout sera mis en œuvre pour éviter un désastre pour près de 200 familles dans la région? Je vous remercie.
04.02 Pierre-Yves Dermagne, ministre: Madame la présidente, madame Leoni, je vous remercie pour votre question.
Comme vous, c'est avec consternation que j'ai appris la décision du groupe AGC de fermer son site historique de Fleurus et, comme chacun d'entre nous, je l'espère, mes pensées vont bien entendu en premier lieu aux 187 travailleurs concernés ainsi qu'à leurs familles.
Avec les collègues du gouvernement de Wallonie, le ministre-président, le ministre de l'Économie et la ministre de l'Emploi, nous sommes bien entendu entièrement mobilisés pour soutenir ces 187 travailleurs ainsi que leurs familles. Nous rencontrerons tout prochainement les représentants des travailleurs ainsi que la direction de l'entreprise afin de faire le point sur la situation et évaluer les différentes options possibles.
De mon côté, en tant que ministre fédéral de l'Emploi, je veillerai bien évidemment à ce que la procédure Renault soit scrupuleusement respectée et qu'un plan social sérieux soit déposé et présenté aux représentants des travailleurs. L'objectif est bien entendu de rechercher des alternatives aux licenciements et de minimiser l'impact social de la fermeture avec des solutions respectueuses des travailleurs. Nous analyserons, par exemple, les possibilités de reclassement sur les différents sites du groupe ainsi que les possibilités de prépension. Ma volonté est en tout cas d'éviter au maximum les licenciements secs.
Si cette fermeture se confirme, avec la Région wallonne, nous serons également attentifs à l'avenir du site afin de soutenir l'emploi dans cette région qui vous est chère. Je le sais et vous l'avez dit. Elle m'est aussi particulièrement chère. Nous veillerons donc à ce que le site puisse avoir un avenir.
04.03 Leslie Leoni (PS): Monsieur le ministre, je ne doute pas un instant de votre soutien à ces 187 travailleuses et travailleurs. Je ne doute pas de votre détermination à limiter les dégâts. Mais, aujourd'hui, je veux aussi exprimer ma colère et celle de toute ma région face à un tel séisme social. Quel manque de considération pour les travailleuses et les travailleurs! Pour qui nous prend-on? Comment une direction d'un groupe pareil peut-elle venir expliquer à des hommes et femmes qui ont fait des efforts depuis des mois pour maintenir leur entreprise à flot qu'ils vont devoir rentrer le soir chez eux et dire à leurs proches que, malgré tout, on va fermer. On ne peut laisser faire. Je compte sur vous et vos collègues en Région wallonne pour mettre tout en œuvre afin de préserver l'emploi.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
05.01 Emmanuel Burton (MR): Madame la présidente, monsieur le ministre, comme vous le savez, l'accord de gouvernement stipule que "le SPF Mobilité et Transports soutenu par Infrabel, la SNCB et les différentes parties prenantes comme les entreprises de transport régionales, développeront une vision du service et de l'exploitation d'ici à 2040. Cette vision sera basée sur des objectifs ambitieux en matière de part modale et visera notamment le développement d'un système intégré de transport public. La vision 2040 sera prise en compte par la SNCB et Infrabel dans la planification de leurs investissements. Une étude sera réalisée sur la faisabilité technique et budgétaire de l'application progressive à l'horizon 2040".
Votre récente sortie dans la presse n'est évidemment pas passée inaperçue. Vous annoncez deux trains par heure dans chaque gare ainsi que le doublement des déplacements en train. Il s'agit ici de mesures très intéressantes.
Le document qui a fait l'objet d'une fuite est un document de travail qui sera amené à évoluer et qui fera l'objet d'une concertation avec la SNCB, Infrabel, les partenaires sociaux et j'en passe.
Vous avez aussi annoncé une étude de faisabilité technique tel que le prévoit l'accord du gouvernement. Vous avez développé un catalogue ambitieux de mesures comme, par exemple, le doublement du fret qui nous tient particulièrement à cœur.
Monsieur le ministre, nombreuses sont les mesures qui ne sont pas chiffrées. Le seront-elles lors de votre présentation au Conseil des ministres? En effet, il est important de savoir vers quoi on va. Il est d'ailleurs question de plusieurs mesures coûteuses comme le tarif adaptatif, les horaires, le wifi, des sources d'énergies alternatives pour la SNCB. Avez-déjà une idée du coût budgétaire de toutes ces mesures?
Par ailleurs, pensez-vous qu'il était vraiment opportun de diffuser un document de travail qui est appelé à faire l'objet de modifications à l'occasion desquelles certaines mesures ne seront pas retenues?
05.02 Georges Gilkinet, ministre: Madame la présidente, monsieur Burton, effectivement, le gouvernement souhaite faire du train la colonne vertébrale de la mobilité. Et, effectivement, l'accord de gouvernement prévoit l'écriture et l'adoption d'une vision 2040, comportant ce que nous souhaitons d'ici vingt ans pour le rail. Comment allons-nous affecter, année après année, les moyens publics de la manière la plus juste et la plus efficace possible, à l'image d'autres pays qui ont fait la même opération, pour atteindre ces objectifs ambitieux?
J'ai consacré la première année de mon mandat à rencontrer les uns et les autres, à compulser des expériences étrangères, à rencontrer les Régions sur le sujet. J'ai rédigé une pièce à casser, un document d'une cinquantaine de pages qui est actuellement soumis à la concertation et qui a fuité. La concertation a lieu auprès de nombreux acteurs: Conseil national du Travail, Conseil central de l'économie, Conseil Fédéral du Développement Durable, SNCB, Infrabel. Sur cette base, je déposerai, dans le courant du mois de mars, un document sur la table du gouvernement. J'espère que je pourrai être suivi dans ces ambitions.
Il ne s'agit pas d'un plan budgétaire mais d'une vision, comme le dit très clairement l'accord de gouvernement. Les budgets devront suivre parallèlement. Il y a déjà le plan Boost: 600 millions pour renforcer le rail. Il y a le masterplan Fret, qui doit nous permettre de doubler le volume de marchandises transportées d'ici 2030. Il y a le futur contrat de service public de la SNCB et le futur contrat de performance d'Infrabel qui leur donneront une visibilité à dix ans sur leurs moyens, mais également sur les services attendus.
Nous travaillons avec ordre, méthode et ambition, parce que le train est bon pour la mobilité. Il nous évitera de nombreux embouteillages; ils coûtent 4,5 milliards d'euros par an. Il est bon pour le climat. Nos déplacements représentent 30 % de nos émissions de CO2. Il est bon pour l'économie et pour l'emploi.
J'espère que vous serez partenaires et que vous monterez avec nous dans le train pour faire de la mobilité une liberté. Nous pourrons en rediscuter en commission avec plaisir, monsieur Burton.
05.03 Emmanuel Burton (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse.
Il est clair que l'accord de gouvernement est ambitieux à ce sujet. Ce que nous avons lu le démontre. Il y a du bon, du très bon, mais il y a aussi des choses qui devront être revues, soit pour cause budgétaire, soit pour cause de faisabilité technique. Il ne faut pas en douter.
Quoi qu'il en soit, je pense que pour aboutir à quelque chose de concret – et je sais que votre ambition est là, comme celle de l'ensemble du gouvernement –, il est intéressant de travailler dans la discrétion et de ne communiquer que quand la vision sera définitive et acceptée par toutes les parties. Audiard aurait dit qu'il faut un peu travailler dans le feutré.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06.01 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, in de betere vakpers konden wij lezen dat u graag een koninginnenhapje of vol-au-vent lust. Wij konden in diezelfde vakliteratuur zelfs lezen dat u dat graag doet in de Lunch Garden. Meer nog, wij konden zelfs lezen dat u daar uw politieke inspiratie haalt en dat u daardoor weet wat er in Vlaanderen leeft.
Wij hopen dat u daar ondertussen ook hebt begrepen dat de prijzen voor diesel en benzine opnieuw een recordpeil hebben bereikt en dat steeds meer Vlamingen moeite hebben om hun auto vol te tanken en om te werken en te leven.
Mijnheer de minister, op mijn vraag daarover namens het Vlaams Belang tijdens de plenaire vergadering van oktober 2021 bevestigde u, dus op ons initiatief en op onze vraag, in te zullen grijpen. De volgende dag stond in alle kranten dat minister Van Peteghem een voorstel had om goedkoper te tanken. In Het Nieuwsblad stond dat CD&V-minister Van Peteghem een schokdemper klaar had tegen hoge brandstofprijzen en dat vele mensen hun wagen gewoon nodig hebben.
Mijnheer de minister, dat bent u toch op de foto? Sindsdien bleef het immers stil, oorverdovend stil. Tot vandaag hebben wij over uw en ons voorstel niets meer gehoord.
Mijnheer de minister, de auto is de melkkoe van de staatskas. De prijzen aan de pomp bestaan nog voor een derde uit diesel en benzine. De rest zijn kosten, bijdragen, accijnzen en btw. De gewone Vlaming vult aan de pomp niet alleen zijn tank maar vooral de putten van de huidige regering.
Daarom eisen wij een onmiddellijke stop op de stijging van de accijnzen.
Mijn twee vragen zijn duidelijk.
Wanneer zult u het beloofde omgekeerde kliksysteem eindelijk doorvoeren?
Wat zult u doen om de prijzen aan de pomp structureel betaalbaar te houden?
06.02 Minister Vincent Van Peteghem: Mevrouw de voorzitster, mijnheer Vermeersch, deze regering beseft uiteraard hoe de peperdure prijzen aan de pomp wegen op de gezinnen en op hun budget.
Dat mensen naar ons kijken voor een oplossing begrijp ik maar al te goed, maar we moeten eerlijk zijn. De internationale markt duwt de prijzen aan de pomp de hoogte in. De impact van een omgekeerd cliquetsysteem op de prijs aan de pomp zal dan ook eerder beperkt zijn, wat niet wegneemt dat het een rem zal zetten op de stijgende prijzen. Er ligt dan ook een voorstel op de tafel van de regering en de besprekingen daarover zijn lopende.
Die stijgende prijzen maken duidelijk dat we werk moeten maken van structurele hervormingen die de koopkracht van onze gezinnen structureel zullen verstevigen. Zo kunnen we de mensen het best beschermen tegen onvoorziene prijsstijgingen, zoals we die vandaag meemaken. Ik blijf daarvan prioritair werk maken.
06.03 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, tot op de dag van vandaag bent u een van de zovele praatjesmakers in deze regering. U beloofde de btw op gas te verlagen, u verlaagde enkel de btw op elektriciteit. U beloofde de btw te verlagen vanaf 1 maart, ondertussen is dat ten vroegste vanaf april. U beloofde de brandstofprijzen te verlagen, maar we hebben daarover niets meer gehoord. Dat zijn echte tjevenstreken.
Mijnheer de minister, wil u niet of mag u niet van de andere politieke partijen? U en uw regering verliezen elk draagvlak bij de bevolking. Een tankbeurt is 20 tot 30 euro duurder geworden. De benzinepomp is vandaag de jackpot van De Croo om het falende beleid te financieren.
Net als gas en elektriciteit zijn diesel en benzine een basisbehoefte. Een tankbeurt moet haalbaar en betaalbaar blijven voor iedereen. Mijnheer de minister, doe iets aan uw geloofwaardigheid en aan die van uw partij en van deze regering. Geen woorden, maar daden. Verlaag de prijs aan de pomp!
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07.01 Tim Vandenput (Open Vld): Mevrouw de minister, sinds eind januari blokkeren duizenden vrachtwagens en betogers de Canadese hoofdstad Ottawa. Winkels zijn gesloten, bewoners geraken niet meer in hun woning en de sfeer is er zeer grimmig. De veiligheidsdiensten kondigden daar de noodtoestand af. In Frankrijk is het 'Vrijheidskonvooi' onderweg naar Parijs, waar de politie de betoging al heeft verboden. Als het regent in Parijs, dan druppelt het in Brussel. De Franse organisaties hebben opgeroepen om met alles wat wielen heeft een gigantische stoet te organiseren naar onze hoofdstad, Brussel. Ze plannen hier twee tot vier weken te kamperen. Intussen circuleren er verschillende routes om tot hier te raken.
Iedereen heeft de vrijheid om zijn of haar mening te uiten, iedereen heeft het recht om te betogen. Als echter de vrijheid van de burgers in het gedrang komt, dan trekken wij daar de lijn. Een volledige stad platleggen is niet één, maar twee bruggen te ver voor ons.
De laatste betoging in Brussel liep zwaar uit de hand, maar nu zijn we voorbereid. Mevrouw de minister, ik heb deze middag gelezen dat u al enkele maatregelen hebt genomen vanmorgen. Kunt u meer toelichting geven bij de met minister-president Vervoort en burgemeester Close gemaakte afspraken? Hoe zal het verbod vorm krijgen op het volledige grondgebied? Hebt u contact met uw Europese collega's? Blijkbaar komen de vrachtwagens immers uit heel Europa, uit Boedapest, uit Nederland, uit Duitsland (…)
07.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer Vandenput, wanneer het 'Konvooi van de Vrijheid' een blokkade wordt, moeten wij ingrijpen. De betrokken diensten doen er dus alles aan om te vermijden dat onze hoofdstad en bij uitbreiding ons land worden vastgezet. Na overleg met de Brusselse minister-president Vervoort en de Brusselse burgemeester Close hebben wij dan ook beslist om de manifestatie te verbieden. Zij zullen een besluit nemen om ervoor te zorgen dat een verbod van toepassing is voor betogingen door gemotoriseerde voertuigen op hun grondgebied. Dat is belangrijk. Wij staan ook in contact met andere lokale besturen, omdat het niet uitgesloten is dat het konvooi of een deel van het konvooi zich ook naar andere locaties zal verplaatsen.
De politie zal in elk geval gerichte controles uitvoeren op de grote assen richting de hoofdstad en het spreekt voor zich dat dit ook op andere toegangswegen zal gebeuren. De politie heeft tot vandaag nog geen aanvraag gekregen voor de betoging van het European freedom convoy. Het is zeer moeilijk om in contact te treden met de organisator. Er zijn pogingen ondernomen, maar de Belgische organisatoren zijn moeilijk te bereiken. Het is duidelijk dat het weer een nieuwe vorm van protesteren betreft, waartoe via sociale media wordt opgeroepen. Het is ook zeer moeilijk om op voorhand in te schatten hoeveel verschillende personen, in dit geval voertuigen, zich zullen verplaatsen. Het is ook niet uitgesloten dat het in dit geval minder vrachtwagens zullen zijn en meer andere voertuigen, zoals wagens of mobilhomes. Dat moeten wij zeer goed opvolgen.
De coördinatie en de organisatie zijn in handen van de politiezone Brussel Hoofdstad-Elsene, uiteraard in nauw overleg met de gerechtelijke en bestuurlijke overheden. Wij hebben vanavond nog een coördinatievergadering onder leiding van het Nationaal Crisiscentrum met alle betrokken diensten, ook Defensie, zodat zij zich allemaal zo goed mogelijk kunnen voorbereiden op de mogelijke manifestatie.
Betogen voor vrijheid is uiteraard goed, maar wij kunnen niet aanvaarden dat daarbij de vrijheid van anderen wordt beperkt.
07.03 Tim Vandenput (Open Vld): Ik verheug me te horen dat er een verbod op een vrijheidskonvooi is voor de stad Brussel en dat er grenscontroles zullen plaatsvinden. De hoofdstad van Europa twee tot vier weken platleggen kunnen we inderdaad niet tolereren. Het zou economische en diplomatieke schade tot gevolg hebben.
U moet er toch over blijven waken dat het verbod ruim genoeg zal opgelegd en gehandhaafd worden en dat het niet enkel beperkt wordt tot de stad Brussel. De kans is namelijk reëel dat die konvooien tot op de Brusselse ring raken, in Grimbergen, Meise, Overijse, Zaventem en ook bij mij in Hoeilaart. Dan zitten wij in Vlaams-Brabant met de miserie. Ik heb alvast met mijn korpschef stappen ondernomen om te bekijken hoe we de handhaving op de Brusselse ring, die door mijn gebied loopt, kunnen verzekeren. Ik zal ook met de collega's van naburige gemeenten overleggen.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
08.01 Vanessa Matz (cdH): Madame la ministre, en ce début de mois de février, après des mois de palabres et d'effets d'annonce, le gouvernement a enfin trouvé un accord sur les mesures visant à soutenir les ménages face à la flambée des prix de l'énergie. Le moins que l'on puisse dire est que la montagne a sérieusement accouché d'une souris. Vous avez annoncé trois mesures: réduction de la TVA sur l'électricité de 21 % à 6 % pendant quatre mois, un chèque de 100 euros sur la facture d'électricité ainsi qu'une prolongation du tarif social étendu.
En plus d'arriver terriblement tardivement – nous l'avons déjà dénoncé –, ces mesures ne soulageront que très peu les ménages. En premier lieu, selon certains calculs, le gain pour les ménages ne serait que de seize euros par mois pendant quatre mois, pas de quoi jubiler pour le pouvoir d'achat des citoyens. Certains partis du gouvernement crient victoire et clament haut et fort que c'est un soutien fort au pouvoir d'achat des ménages.
Cependant, selon plusieurs calculs, dont ceux récemment effectués par Philippe Defeyt – je pense que vous le connaissez –, les ménages pourraient y perdre plus qu'ils n'y gagneraient. En effet, sans cette mesure, l'indice-pivot sera une nouvelle fois dépassé en avril, avec une indexation prévue en juin. Avec la mesure et selon les calculs de M. Defeyt, cette indexation sera reportée de six mois.
Tout à l'heure, j'entendais une de vos collègues du groupe Ecolo dire qu'"avec les écologistes, on ne touchera pas à l'index". Le bureau d'études de la CSC ne dit bien évidemment pas autre chose: une telle baisse de la TVA n'aurait pas eu cet impact si elle avait été décidée un mois plus tôt. Quand on se remémore les nombreux mois qu'il a fallu au gouvernement pour prendre des mesures, nous sommes en droit de nous poser sérieusement des questions.
Aussi, pouvez-vous nous garantir qu'il ne s'agit pas d'un cadeau empoisonné? Le gouvernement ne va-t-il pas donner d'une main ce qu'il reprendra immédiatement de l'autre?
Le gouvernement dispose-t-il d'une modélisation de l'impact? Enfin, ne craignez-vous pas qu'une telle mesure ne favorise une plus grande (…)
08.02 Peter De Roover (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, neem het vooral niet persoonlijk, maar ik had eigenlijk geen vraag aan u gesteld. Nochtans wordt u nu wel in de kou gezet door de premier. Hij is laf gaan lopen. Blijkbaar wordt hij niet graag geconfronteerd met dat grote energieakkoord, waar vorige week alle fracties vragen over gesteld hebben.
Wanneer we hem vandaag een vraag stellen, is
hij weg. Hij verdedigt het niet meer. Nochtans had ik een paar pertinente
vragen over zijn antwoorden van vorige week. Bijvoorbeeld over de zinsnede: "à partir
de la facture du mois de mars."
Ik heb "mars" ingetikt in Google Translate, want in de politiek moet je opletten, maar het betekent wel degelijk: "maart".
De premier zei vorige week donderdag: "Deze regering zorgt ervoor dat iedereen wordt geholpen." Behalve die paar honderdduizend mensen in een woon-zorgcentrum, of met een gemeenschappelijke teller. Dat heeft men pas achteraf ontdekt. Donderdag ging nog iedereen geholpen worden. 's Anderendaags vielen er al een paar honderdduizend mensen uit de boot.
De vraag die ik de premier ook had willen stellen, en daar is minister Van der Straeten misschien toch wel relevant in, is hoe het komt dat die btw alleen voor elektriciteit verlaagd is, en niet voor gas. Uw collega, mevrouw De Sutter, zegt dat het niet de Groenen zijn die dat gevraagd hebben. We hadden hen bijna ervan verdacht, maar dat blijkt dus niet het geval. Maar wie dan wel? Wie heeft dat eruit gehaald? U zult het vermoeden niet bevestigen dat daar een communautair kantje aan zit, of misschien toch wel. Dat zou inderdaad een verklaring kunnen zijn.
Weet wel dat op die manier het gros van de factuur helemaal niet onder uw maatregelen valt. Daarom is uw energieakkoord bij het gros van de bevolking natuurlijk op een koude steen gevallen. Letterlijk en figuurlijk: koud.
Ik dank u voor uw antwoorden, premier.
08.03 Tinne Van der Straeten, ministre: Chers collègues, il y a des questions sur le pouvoir d'achat et sur le fait de savoir qui fait quoi, donc plutôt sur le jeu que sur le contenu. Je serai très claire: pour moi, ce n'est pas un jeu, c'est très sérieux!
We zien al geruime tijd na de zomer dat de
energieprijzen aan het stijgen zijn. We hebben dan ook een eerste pakket aan
maatregelen genomen in het kader van de begroting. Nog voor de energieprijzen
aan het stijgen waren, had de vivaldiregering het sociaal tarief uitgebreid. De
hoeveelheid mensen die gebruik kunnen maken van het sociaal tarief is
verdubbeld. Twee miljoen mensen in dit land hebben nooit het gevolg van de
stijgende prijzen ondervonden. Zeggen dat alles op een koude steen valt of dat
er een muis gebaard is, is niet correct. Il faut le faire.
Il faut le faire! Il y a 2 millions de Belges qui ont été protégés dès le début et qui n'ont jamais senti la hausse des prix. Pour les autres, il y a aussi des mesures dans le domaine de l'énergie et dans des domaines plus larges qui ont été discutées dans le cadre du budget en octobre et en février.
Mijnheer De Roover, de eerste minister heeft dat hier vorige week zeer uitgebreid toegelicht. Hij heeft gezegd waar het over ging. Het ging over de indexering, de werkbonus, het verlagen van de bijzondere bijdragen op de sociale zekerheid. Deze regering neemt maatregelen voor alle categorieën van mensen. Er is geen concurrentie tussen zij die het moeilijk hebben en zij die het heel moeilijk hebben.
Vos questions sur le pouvoir d'achat sont pertinentes mais ne peuvent être réduites au domaine de l'énergie. Dans le domaine de l'énergie, nous avons agi sur un plan plus large. Jeudi, en commission, nous avons voté la norme énergétique, l'instrument que nous avons développé avec le ministre des Finances pour veiller au pouvoir d'achat des ménages et à la compétitivité de nos entreprises. Chaque année, une étude sera réalisée par la CREG et chaque type de consommation sera comparé au même type de consommation dans nos pays voisins. Il reviendra au régulateur de proposer des mesures concrètes au gouvernement avant le 1er juillet s'il constate qu'il y a un problème avec la compétitivité des entreprises et le pouvoir d'achat des ménages.
Non, madame Matz, on ne donne pas d'un côté pour reprendre de l'autre!
In onze energiepolitiek werken we binnen een holistische visie, complementair aan elkaar. Het verbaast mij, mijnheer De Roover, dat u opnieuw vraagt waarom er geen btw-verlaging komt op gas. De eerste minister heeft dat vorige week heel concreet toegelicht. Iedereen verwarmt in dit land op een andere manier. Niet iedereen verwarmt op gas. Er zijn ook mensen die verwarmen op stookolie. Iedereen wordt geconfronteerd met die prijsstijgingen. Daarom hebben we ervoor gekozen om iedereen die zich verwarmt te helpen. Daarom hebben we gekozen voor een forfaitaire verwarmingstoelage. Dat is de reden. De hoge energieprijzen zijn niet van de baan, maar deze regering blijft aan het werk om ervoor te zorgen dat we die factuur structureel kunnen verlagen.
08.04 Vanessa Matz (cdH): Madame la ministre, il est évident que les entreprises doivent aussi être soutenues dans cette période d'inflation importante, alors qu'elles ont déjà subi de plein fouet la crise sanitaire. Ce que je ne peux accepter, c'est la manière dont certains partis se moquent des citoyens. Je parle de ceux qui viennent prétendre que cette mesure vise à soulager le portefeuille des classes moyennes. Ce n'est pas moi qui le dis, c'est M. Defeyt et le service de la CSC. C'est faux, pour tous, à long terme, parce que cette réduction d'indexation se répercutera chaque année sur le revenu des travailleurs, et qu'un report d'index n'est jamais rattrapé.
De plus, un chèque plus important aurait été plus incitatif. C'est le pouvoir d'achat et le climat qui auraient été gagnants. Je vois simplement que le gouvernement n'a ni voulu aider les citoyens, ni le climat, et je le regrette.
08.05 Peter De Roover (N-VA): Mevrouw de minister, u hebt vorige week niemand overtuigd. U hebt nu de kans gekregen om het nog eens te proberen. U overtuigt ook nu niemand.
De vergelijking met bijvoorbeeld stookolie in de prijsstijgingen gaat absoluut niet op. De verschillen zijn gigantisch. Het is de gasprijs die buitensporig is toegenomen. Daaraan hebt u niks gedaan.
Mevrouw Van der Straeten, het is dan ook uitermate sterk dat ik u hoor opmerken dat de mensen van het gebruik van gas moeten worden afgehouden, omdat gas ecologisch geen geschikte energiebron is. Gas stoot CO2 uit. Gas is eigenlijk klimaatonvriendelijk. En dus wil u de mensen van het gas wegduwen. U wilt hun vragen elektriciteit te gebruiken, die u met gascentrales wilt opwekken.
Wat u van de burger niet pikt, is dat hij
zich verwarmt met gas, maar dat is het beleid dat u voert door het stopzetten
van kernenergie zonder CO2-uitstoot ten voordele van gascentrales
met CO2-uitstoot. Dat is (…)
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
La présidente: Ceci clôture les questions
orales.
L'ordre du jour appelle le dépouillement du scrutin en vue de la désignation d'un membre suppléant néerlandophone de sexe féminin des conseils d'administration d'Unia/Myria.
Aan de orde is het opnemen van de stemmen met het oog op de aanwijzing van een Nederlandstalig vrouwelijk plaatsvervangend lid van de raden van bestuur van Unia/Myria.
Le document reprenant le nom des candidats vous
a été distribué. (2446/1)
Het stuk met de
namen van de kandidaten werd u bezorgd. (2446/1)
Conformément à la décision de la séance plénière du jeudi 27 janvier 2022, les membres ont pu voter du vendredi 28 janvier 2022 à aujourd’hui 16 h 00.
Overeenkomstig de beslissing van de plenaire vergadering van donderdag 27 januari 2022 hebben de leden vanaf vrijdag 28 januari 2022 tot vandaag 16.00 uur kunnen stemmen.
Les deux membres les plus jeunes présents (Mmes
Melissa Depraetere et Sophie Rohonyi) sont invitées à assister au dépouillement
des scrutins. Celui-ci aura
lieu maintenant dans la salle 3.
De twee jongste, aanwezige leden (de dames Melissa Depraetere en Sophie Rohonyi) worden uitgenodigd om aanwezig te zijn bij het opnemen van de stemmen. Dit zal nu plaatsvinden in zaal 3.
L'ordre du jour appelle le dépouillement du scrutin en vue de la nomination des membres de la Commission fédérale de déontologie.
Aan de orde is het opnemen van de stemmen met het oog op de benoeming van de leden van de Federale Deontologische Commissie.
Le document reprenant le nom des candidats vous
a été distribué. (2448/1)
Het stuk met de
namen van de kandidaten werd u bezorgd. (2448/1)
Conformément à la décision de la séance plénière du 27 janvier 2022, les membres ont pu voter du vendredi 28 janvier 2022 à aujourd’hui 16 h 00.
Overeenkomstig de beslissing van de plenaire vergadering van 27 januari 2022 hebben de leden vanaf vrijdag 28 januari 2022 tot vandaag 16.00 uur kunnen stemmen.
Les deux membres les plus jeunes présents (Mmes
Melissa Depraetere et Sophie Rohonyi) sont invitées à assister au dépouillement
des scrutins. Celui-ci aura
lieu maintenant dans la salle 3.
De twee jongste, aanwezige leden (de dames
Melissa Depraetere en Sophie Rohonyi) worden uitgenodigd om aanwezig te zijn
bij het opnemen van de stemmen. Dit zal nu plaatsvinden in zaal 3.
L'ordre du jour appelle le dépouillement du scrutin en vue de la nomination de trois membres suppléants néerlandophones du Conseil central de surveillance pénitentiaire.
Aan de orde is het opnemen van de stemmen met het oog op de benoeming van drie Nederlandstalige plaatsvervangende leden van de Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen.
Le document reprenant le nom des candidats vous
a été distribué. (2449/1)
Het stuk met de namen van de kandidaten werd
u bezorgd. (2449/1)
Conformément à la décision de la séance plénière du jeudi 27 janvier 2022, les membres ont pu voter du vendredi 28 janvier 2022 à aujourd’hui 16 h 00.
Overeenkomstig de beslissing van de plenaire vergadering van donderdag 27 januari 2022 hebben de leden vanaf vrijdag 28 januari 2022 tot vandaag 16.00 uur kunnen stemmen.
Les deux membres les plus jeunes présents (Mmes
Melissa Depraetere et Sophie Rohonyi) sont invitées à assister au dépouillement
des scrutins. Celui-ci aura
lieu maintenant dans la salle 3.
De twee jongste, aanwezige leden (de dames
Melissa Depraetere en Sophie Rohonyi) worden uitgenodigd om aanwezig te zijn
bij het opnemen van de stemmen. Dit zal nu plaatsvinden in zaal 3.
Une motion
d'ordre a été déposée par M. Ahmed Laaouej et est libellée comme suit:
"La
Chambre propose d'inscrire à
l'ordre du jour de la
plénière du 10 février la proposition de loi portant diverses mesures
d'urgence temporaires sur le plan du droit du travail pour lutter contre la
pénurie de la main d'œuvre suite aux contaminations avec le variant omicron n° 2456
qui a été adoptée par la commission Affaires sociales le
9 février 2022, et dont le rapport de la deuxième lecture a été
approuvé ce jour."
Een ordemotie werd ingediend door de heer Ahmed Laaouej en luidt als volgt:
"De Kamer stelt voor om het wetsvoorstel nr. 2456 houdende diverse tijdelijke arbeidsrechtelijke noodmaatregelen om het tekort aan arbeidskrachten ten gevolge van de besmettingen met de omikronvariant te bestrijden, dat op 9 februari 2022 door de commissie voor Sociale Zaken aangenomen werd en waarvan het verslag van de tweede lezing vandaag goedgekeurd werd, op de agenda van de plenaire vergadering van 10 februari te zetten."
11.01 Ahmed Laaouej (PS): Madame la présidente, les services ont transmis à tous les membres de la Chambre à 14 h 45 une motion d'ordre demandant l'inscription d'un point complémentaire à l'ordre du jour, point qui a fait l'objet d'une seconde lecture en commission des Affaires sociales en début d'après-midi. Nous souhaiterions donc pouvoir procéder à un vote sur cette motion et je sollicite les collègues pour qu'ils acceptent, s'ils le souhaitent, un vote par assis levé qui nous permettrait peut-être de gagner un peu de temps. Ce ne serait pas la première fois et je les en remercierais d'avance. Chacun dira évidemment ce qu'il veut ensuite du point, comme il se doit.
11.02 Sofie Merckx (PVDA-PTB): Madame la présidente, je répète ce que j'ai dit ce matin. Vous m'aviez alors coupé la parole, disant qu'il n'y avait rien à ajouter à l'ordre du jour. Il fallait avancer dans les travaux. Pourtant les travaux ont malgré tout été interrompus pour permettre à la commission de se réunir, ce qui nous a privés de plus d'une heure de travail. Et voilà que le gouvernement ajoute encore un point à l'ordre du jour. Je tiens donc à rappeler que cela n'a pas été conforme au Règlement de la Chambre. Il avait clairement été dit en commission hier que les membres de la commission se reverraient la semaine prochaine. Il n'a été donc décidé ni par la commission, ni par la Conférence des présidents d'ajouter cette commission pour aujourd'hui. Mon collègue avait aussi demandé le délai prévu dans le Règlement pour relire le rapport. Je vois que la majorité est passée en force pour adopter ces mesures de flexibilité pour l'omicron qui, finalement, seront appliquées de façon rétroactive alors que la vague omicron est clairement en train de passer. Il est vrai que, pour nous, la majorité a non seulement outrepassé la concertation sociale – je tiens à rappeler en effet que la FGTB n'était pas du tout d'accord avec ces mesures – mais elle outrepasse aussi le Règlement de la Chambre. Nous ne sommes donc pas d'accord pour l'ajout à l'ordre du jour.
11.03 Barbara Pas (VB): Mevrouw de voorzitster, wij hebben vanochtend een lang debat gehad over de timing en de agenda van de plenaire vergaderingen. Ik heb begrepen, onder andere van collega De Vriendt, dat het de nieuwe politieke cultuur is, die zeer belangrijk is, om rekening te houden met het personeel dat moet opdraven tijdens nachtzittingen en dat wij respect moeten hebben voor het feit dat zij ook een familieleven hebben naast het werk dat zij in deze Kamer uitstekend verrichten. Aangezien deze vergadering nu reeds laat zal worden en rekening houdend met de oproep van collega De Vriendt vanochtend, die sprak over de nieuwe politieke cultuur, lijkt het mij helemaal niet aangewezen om de agenda nog extra te gaan verzwaren.
La présidente: Je vous propose donc de voter par assis et levé sur la proposition.
11.04 Sofie Merckx (PVDA-PTB): Madame la présidente, nous demandons un vote nominatif.
11.05 Ahmed Laaouej (PS): Nous pourrions le faire plus tard, afin de poursuivre nos travaux.
La présidente:
Chers collègues, je vous propose d'organiser le vote après le point suivant, de
manière à ne pas perdre de temps en interrompant la séance et à pouvoir avertir
les collègues qui sont à distance qu'un vote aura lieu juste après l'examen du
point suivant. (Assentiment)
Proposition déposée par:
Voorstel
ingediend door:
Servais Verherstraeten, Hervé Rigot, Nathalie Gilson, Gilles Vanden Burre,
Tim Vandenput, Bert Moyaers, Wouter De Vriendt.
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
12.01 Eva Platteau, rapporteur: Mevrouw de voorzitster, de commissie heeft gedurende drieënhalf uur een interessant debat gevoerd over het voorliggende wetsvoorstel. Ik verwijs naar het uitgebreide verslag dat daarvan is gemaakt.
12.02 Peter De Roover (N-VA): Mevrouw de voorzitster, de meerderheidspartijen maken het zichzelf in dit huis en daarbuiten niet makkelijk, maar de ironie staat ook niet aan hun kant. Net op de dag dat wij hebben gezien dat het Reglement dat de fatsoenlijke werking in dit Huis zou moeten regelen, naar goeddunken geïnterpreteerd kan worden, ligt de stemming voor om het Parlement voor de volgende drie maanden uit te schakelen in het pandemiebeleid. Nog een bijkomende ironische vaststelling is…
Mevrouw de voorzitster, komen de betrokken ministers niet? Zijn ze niet geïnteresseerd in het debat? De heer Vandenbroucke, en zelfs de premier waren in de commissie aanwezig, dit debat is dus van het allerhoogste belang.
De voorzitster: Minister Vandenbroucke betreedt net het halfrond.
12.03 Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de minister, komt uw collega van Binnenlandse Zaken ook nog? Dit debat is niet van enig belang ontbloot, denk ik, al durf ik niet de illusie koesteren dat de premier zich met dat soort pietluttigheden bezighoudt. Maar misschien toch enkele van zijn soldaten?
De voorzitster: De regering is aanwezig, mijnheer De Roover.
12.04 Peter De Roover (N-VA): De regering is aanwezig, zo is dat…
De voorzitster: Er zijn twee ministers aanwezig. U kunt dus verdergaan.
12.05 Peter De Roover (N-VA): Staatssecretaris Dermine wil ik hiermee niet belasten, want hij heeft andere, zeer belangrijke dossiers. Maar hij kan misschien wel lessen trekken over hoe het Parlement uitgeschakeld kan worden bij de beoordeling van het beleid. Het is dus zeker een belangwekkend debat voor een jonge, beloftevolle politicus.
We zullen mevrouw Verlinden meteen wel kunnen verwelkomen. Ik heb begrepen dat we vaart moeten maken.
Ik weet niet of de regering, mijnheer de minister, op beide oren kan slapen bij de vraag die vandaag voorligt, namelijk dat we de epidemiologische noodsituatie zouden vaststellen. Daarstraks hebben we elke fractie ervoor horen pleiten dat er versoepelingen moeten komen. Dat zou natuurlijk totaal onverantwoord zijn in een epidemiologische noodsituatie, daar bent u het wel mee eens. Het is het een of het ander. Ofwel is er een epidemiologische noodsituatie ofwel voert men versoepelingen in. Ik kijk met belangstelling uit hoe de meerderheidsfracties die daarstraks bijna het rijk van de vrijheid uitgeroepen hebben, de koppeling zullen maken met het feit dat we in een noodtoestand verkeren.
Collega's, ik denk dat heel Europa het debat volgt dat wij nu voeren. Terwijl tal van landen in diverse tempo's naar de uitgang willen stappen, bespreken wij een toestand die de Risk Assessment Group (RAG) als volgt omschrijft. Ik citeer: "In vergelijking met de analyse van oktober 2021 is er een ongunstige evolutie van de epidemiologische situatie, ondanks de boostercampagne. Er wordt een verslechtering van de meeste epidemiologische indicatoren waargenomen, waaronder een stijging van het aantal infecties en ziekenhuisopnames in alle regio's en provincies, waardoor de gezondheidszorg groot gevaar loopt." Dat zegt het rapport dat aanleiding geeft tot de discussie van vandaag.
Ik beëindig mijn citaat: "De evolutie voor de komende maanden is nog onzeker en een coördinatie van de maatregelen op nationaal niveau blijft belangrijk, tenminste voor de komende drie maanden".
Ik stel de vraag die ik in de commissie heb gesteld opnieuw. Heeft men voor de coördinatie op nationaal niveau, als die al nodig zou zijn en ik denk niet dat dit een punt van betwisting is, een pandemiewet nodig? Het ene hangt niet vast aan het andere. Men kan perfect federaal coördineren zonder de pandemiewet uit te roepen.
Toch voel ik iets als van een omgekeerd Asterix en Obelixdorpje. Heel Gallië is bevrijd van corona, maar nog niet helemaal, want het dorpje van de onverzettelijke minister van Volksgezondheid blijft koppig weerstand bieden aan het vertrek van de coronatroepen.
Hoe zei u dat ook alweer in de commissie, mijnheer de minister? 'De honden blaffen en de karavaan trekt voorbij'. Heel Europa zit in die karavaan die voorbijtrekt en u vraagt dat wij in de woestijn blijven blaffen, want er is een epidemiologische noodtoestand.
Wie in Europa zou dit debat volgen zonder zich af te vragen wanneer België eindelijk afscheid neemt van zijn surrealistische traditie? Misschien kunnen we bij een volgende Wereldtentoonstelling voor de bezoekers van het Belgische paviljoen niet alleen Guust Flater en Marsupilami tentoonstellen om de wereld te tonen hoe surrealistisch België is, maar ook een exemplaar van de pandemiewet, in diverse talen.
Wij zullen vandaag immers een epidemiologische noodsituatie vaststellen die ertoe leidt dat het Parlement wordt uitgeschakeld wanneer de regering bij KB maatregelen neemt die basisvrijheden terugschroeft. Ik beweer niet dat u dat van plan bent. Dat u dat zal doen, hoort u mij niet zeggen, maar u opent die mogelijkheid. Dat wil zeggen dat u die optie wenst te krijgen.
Ik heb het citaat van de RAG gegeven. Ik kan u ook verwijzen naar het verslag, dat de collega terecht een goed verslag heeft genoemd, waarin eerste minister De Croo wordt aangehaald: hij heeft geoordeeld dat voor ons land nog steeds het hoogste epidemiologische alarmniveau geldt. Dat citaat van de eerste minister moest de stap waarover het hier gaat, bevestigen.
Ik meen dus dat wij ons ernstige vragen moeten stellen, niet zozeer bij het advies van de Risk Assessment Group maar wel bij de pandemiewet als zodanig. Als de pandemiewet vandaag ruimte biedt, zodat de eerste minister, de minister van Binnenlandse Zaken en de minister van Volksgezondheid in volle ernst in de commissie konden zeggen dat er toch aan de voorwaarden is voldaan en wij vandaag moeten bevestigen dat er aan de voorwaarden is voldaan, dan zegt dat vandaag eigenlijk niet veel over de toestand maar wel veel over de voorwaarden die in de pandemiewet gesteld zijn om de epidemiologische noodtoestand uit te roepen.
Die voorwaarden zijn van dusdanige aard dat men zich af en toe de vraag kan stellen, als men dat wil, of er wel ooit niet aan de voorwaarden voldaan is. Er is in de pandemiewet altijd sprake van een bepaalde toestand of het risico dat die toestand zich zou voordoen. Het hoeft dus niet zo te zijn, het risico moet bestaan dat het zo zou kunnen zijn.
In de commissie hoorden we bijvoorbeeld dat men nooit kon uitsluiten dat er na omikron een nieuwe, misschien wel gevaarlijkere variant opduikt. Dat klopt. Zullen wij de noodtoestand dan in stand houden tot de dag wanneer wij uitsluiten dat er nog een nieuwe variant van corona kan uitbreken? Is dat de dag waarop wij wachten? Dan vermoed ik dat wij hier het perpetuum mobile hebben uitgevonden en dat wij hier om de drie maanden zullen horen dat, aangezien het risico bestaat dat er een nieuwe virusvariant uitbreekt, men opnieuw de epidemiologische noodtoestand moet uitroepen.
Vandaag zijn wij in de huidige omstandigheden in een fuik geduwd, waarbij dezelfde parlementsleden die tijdens de mondelinge vragen aandringen op zware, overigens gerechtvaardigde, versoepelingen van het Overlegcomité morgen – we horen dat zelfs uit de mond van experts – eerst de noodtoestand uitroepen. Begrijpe wie kan.
Uiteraard moeten we voorzichtig zijn. Dat zal nog wel een tijdje het geval zijn, maar voorzichtig zijn is één zaak. Een andere zaak is beweren dat het Parlement aan de regering bevoegdheden moet afstaan, dus volmachten verlenen. Dat is niet met elkaar te vereenzelvigen. U hebt bovendien gemeend dat dat voor drie maanden moet zijn. U hebt gekozen voor de full option: ineens drie maanden. Waarom geen zes maanden? Omdat de wet de termijn beperkt tot drie maanden. U hebt het maximum uit de citroen geperst, in de hoop misschien dat er over drie maanden wellicht nog een paar druppeltjes extra uit kunnen worden geperst.
Geachte leden van de regering, wie van u kan hier komen vertellen welke maatregel u als regering, al dan niet in samenwerking met het Parlement, niet zou kunnen nemen zonder de activering van de pandemiewet? Wat is er niet mogelijk als de pandemiewet niet wordt geactiveerd en is toch voor de volksgezondheid van het allergrootste belang? Dat is de vraag die moet worden beantwoord. Als u daar geen antwoord op hebt maar, zoals de eerste minister en de minister van Binnenlandse Zaken, zegt dat de pandemiewet als het ware automatisch in werking treedt wanneer de experts vinden dat aan de voorwaarden is voldaan, dan staan wij hier voor een automatisme. Dat is dan volledig losgerukt van de toestand in de wereld, in ons land, in steden en gemeenten; dat is dan een mechanisme dat via de wet werd ingevoerd en los daarvan schijnbaar met alle radertjes volgens een ander tempo werkt.
U bent – en dit zeiden we al bij de goedkeuring van de pandemiewet – Frankenstein en hebt een monstertje gecreëerd, dat nu een eigen leven zal leiden. Wie spreekt vandaag, met een helder beeld van de situatie, nog over een noodsituatie? Laten we eerlijk zijn. Wie in heel Europa gebruikt vandaag nog het woord noodsituatie, behalve in het halfrond hier? Wij zijn een unieke plaats in heel Europa.
Misschien zult u mij straks verwijten dat ik beweer dat alles voorbij is en mij waarschuwen dat er nog wel voorzichtigheid nodig is, maar dat heb ik niet ontkend. Mijn vraag is waar u vandaag het begrip noodsituatie haalt. Als de wettekst straks wordt goedgekeurd, omdat u niet anders kunt, aangezien aan de voorwaarden is voldaan, dan is de wet een monstertje van Frankenstein. Dan is de wet, zoals wij daarvoor hebben gewaarschuwd, losgekoppeld van de echte realiteit op het vlak van de gezondheidszorg.
Bovendien verlengt u de wet dan meteen nog met drie maanden. U zult repliceren, net zoals in de commissie, dat u de toepassing van de wet sneller kunt stopzetten. Misschien had u dan voor een maand kunnen kiezen, niet dat ik daar voorstander van ben, want ik denk dat de verlenging vandaag niet meer nodig is. We mogen trouwens nog van geluk spreken dat mogelijke verlengingen beperkt zijn tot drie maanden, want als er zes maanden, een jaar of tien jaar in de tekst had gestaan, dan had u waarschijnlijk een tekst in die zin ingediend.
Wat mij opvalt in heel de bespreking en zelfs in de nota die daaraan ten grondslag ligt, is dat aan al degenen die hiermee bezig zijn en die ons vragen om de tekst goed te keuren, blijkbaar een klein detail is ontgaan. Mijnheer de minister van Volksgezondheid, u hebt gezegd dat de toestand vandaag niet meer is zoals die enkele maanden geleden was en u hebt opgesomd waaraan wij dat te danken hebben. We hebben dat te danken aan mondkapjes, vaccinaties, boosters, anderhalve meters, allerhande sluitingen gedurende bepaalde periodes en aan het feit dat de bevolking braaf is geweest.
U houdt van een brave bevolking, want u bent altijd bereid om brave mensen bepaalde vrijheden te verlenen, die zij als het ware kopen met sociale deugdpunten, zoals uw voorzitter dat zo mooi formuleert in de heerlijke brave new world, die Vooruit ons voorschotelt.
Wanneer wij braaf zijn, krijgen we puntjes. Wanneer wij dat niet zijn, worden ons rechten ontnomen. U bent één woordje vergeten en dat is heel vreemd. Gelukkig is de belangrijkste reden waarom wij vandaag inderdaad hopelijk naar de uitgang van deze vreselijke situatie kunnen wandelen het woordje omikron. Het is de evolutie van dit virus, een evolutie die op een of andere manier wel voorspelbaar was, al weet men nooit wanneer en op welk moment. Deze evolutie stelt dat een virus in steeds kleinere golven komt, steeds besmettelijker en steeds minder ziekmakend wordt.
Dat is natuurlijk een fundamentele en cruciale nieuwe speler. Sommige experts zeggen dat het wel eens een gratis vaccin zou kunnen zijn. Ik ben niet degene die daarover een oordeel moet vellen en ik zal dat dan ook niet doen. Het staat echter buiten kijf dat het fenomeen omikron, samen met de vaccinatie en de boostercampagne, maakt dat vandaag alle woorden hun betekenis verliezen als wij spreken over een epidemiologische noodsituatie die het noodzakelijk maakt dat het Parlement bevoegdheden uit handen geeft, want daarover gaat het.
Ik heb daar een vraag over. Wat kunt u niet doen als wij straks de sprekers zouden volgen en, in de geest van de ontwikkeling zoals we ze kennen, die verlenging niet zouden goedkeuren?
Ik neem nu een groot risico, want ik zal iets voorlezen in het Engels. Ik laat de vertaling aan u over. Het komt uit The China Challenge van The Economist. België is trouwens gezakt in de ranking van democratische landen. Dat is niet zo fraai. Ik weet niet of de pandemiewet daarvoor een verklaring is, maar dat zou zo gek nog niet zijn. Men heeft het daar over de bedreiging en de uitdaging voor de democratie. Dat is een ernstige aangelegenheid. Het gaat over hoe men de fundamenten van de democratie in overeenstemming brengt met een pandemie en ze rechthoudt tijdens die pandemie.
De titel is The
authoritarian pandemic responses are undermining democracy. Autoritaire reacties op de pandemie ondermijnen
de democratie. "Two
years after the world first heard about covid-19, the corona virus pandemic has
led to a huge extension of state power over people's lives and the erosion of
individual freedoms. In the 2020 democracy index report "In sickness and
in health?" we pointed to the risk that the unprecedented peacetime
adoption of emergency powers and the withdrawal of civil liberties in response
to the pandemic would persist into 2021. At the end of 2021, it was clear that
this state of affairs had become normalised. The creeping of authoritarianism
that has accompanied the pandemic raises questions about whether, in what
circumstances and for how long governments and citizens are prepared to
undermine democratic rights in the cause of public health. There was a
convincing case for lockdowns and social-distancing measures in the first year
of the pandemic, given the high mortality rate and the absence of vaccines. The
development of more effective treatments and a dramatic decline in serious
illness and death during the most recent pandemic wave in late 2021, coincided
with the introduction of more intrusive and coercive government measures."
Dit is geen blad van antivaxers of wappies, maar The Economist. Dit blad waarschuwt voor iets waar wij hier veel te weinig aandacht voor hebben gehad, namelijk het ondermijnen van fundamentele democratische waarden en vooral het wennen daaraan. A la guerre comme à la guerre, uiteraard moeten we in crisisomstandigheden de moed hebben om doortastende maatregelen te nemen.
Men stelt echter vast dat er een gewenning plaatsvindt. Als wij vandaag in de huidige toestand overgaan tot het uitroepen van een epidemiologische noodsituatie, als wij het normaal vinden dat er in de huidige toestand volmachten moeten worden verleend om ook nu nog doeltreffend te kunnen functioneren, dan zien wij een kruipende degeneratie van onze democratie onder ogen die wij niet mogen tolereren. Het gaat dus over een fundamentele vraag die vandaag moet worden beantwoord door het Parlement. Kan de volksvertegenwoordiging in deze fase van de pandemie een volwaardige partner zijn in het nemen van de nodige maatregelen die zich eventueel nog zouden kunnen aandienen of in het afschaffen daarvan? U weet dat dit naar mijn mening al veel eerder kon, maar het gaat over vandaag. Vraagt u het Parlement soms om weer voor drie maanden de normale democratische werking buitenspel te zetten, alsof het een bagatel of een niemendalletje is? Dat ligt vandaag ter tafel.
Ik richt mij in dezen eerder tot de minister van Binnenlandse Zaken dan tot de minister van Volksgezondheid, wiens mening hierover wij kennen. Hij vindt dat het niet lang genoeg kan duren, althans vanuit politiek oogpunt, want ik zeg niet dat hij hoopt dat de epidemiologische toestand lang slecht blijft. Dat hoort u mij niet zeggen. Ik heb echter soms toch de indruk dat hij het prettig vindt dat men de bevolking daarin kan sturen. Daarom richt ik mij liever tot de minister van Binnenlandse Zaken, omdat ik wat dat betreft meer vertrouwen heb in haar partij dan in die van de minister van Volksgezondheid. Ik zal dat niet verhelen. Verder denk ik dat u, als minister van Binnenlandse Zaken, misschien ook een iets breder perspectief hebt dan de minister van Volksgezondheid.
Mevrouw de minister, ik stel u heel nadrukkelijk de vraag waarom wij vandaag het Parlement voor de volgende drie maanden als een minderwaardige deelnemer aan het proces moet beschouwen. Als u beweert dat wij in deze omstandigheden, waarin uit het advies van de experten blijkt dat aan de voorwaarden is voldaan, niet anders kunnen dan de epidemiologische noodsituatie uitroepen, geeft u dan ook toe dat het voorliggend ontwerp een fuik is? Volgens die redenering, puur technisch gesproken, kan het Parlement niet anders dan straks op het groene knopje drukken, los van de realiteit die zich voordoet.
U had begrepen dat mijn fractie, ook al begeeft ze zich daarmee misschien in de illegaliteit, tegen de verlenging van de epidemiologische noodsituatie zal stemmen. Ze zal dat ten eerste doen vanuit de bekommernis die terecht in The Economist naar voren wordt geschoven en ten tweede om de heel eenvoudige reden dat die niet nodig is. Het is niet nodig, het is een overbodige beknotting van ons democratisch bestel.
Leden van de meerderheid, indien één van de vraagstellers van daarstraks één woord meent van de gestelde vragen, kunt u straks niet anders dan weigeren de epidemiologische noodtoestand te verlengen, niet met drie maanden, niet met twee maanden, niet met één maand, maar met nul dagen. Het moet straks eindigen met de stemming hier in het halfrond. Neem uw taak van volksvertegenwoordiger waar, zoals de kiezer dat van u verwacht.
12.06 Barbara Pas (VB): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, mijnheer de minister, collega's, ik kan me niet van de indruk ontdoen dat het met enig enthousiasme was dat de vivaldiregering deze epidemische noodsituatie heeft verlengd en van de parlementsleden van deze meerderheid verwacht, zoals gangbaar in een particratie, dat ze dat ook binnen de veertien dagen zullen bekrachtigen en goedkeuren.
Op 1 februari hebben we in de commissie de discussie gevoerd over de verlenging van de zogenaamde noodsituatie. De commissieleden van de meerderheid hebben die daar alvast goedgekeurd, zoals dat in deze particratie gangbaar is. Nochtans hebben zij er, zij het lichtkritische, opmerkingen durven te formuleren, maar er is inderdaad een zeer uitgebreid verslag van de commissiebesprekingen.
Het is zeer duidelijk dat zowel eerste minister De Croo als minister Vandenbroucke en minister Verlinden de meerderheidsleden ervan overtuigd hebben dat er vandaag wel degelijk een noodtoestand is. En voor al wie durfde te twijfelen aan het nut van het CST: het CST is en blijft volgens Vivaldi vandaag nog steeds broodnodig. Dat was althans het geval op 1 februari.
Eerste minister De Croo zei eerder al dat de coronapas geen dag langer dan nodig zou worden toegepast, maar in zijn uitleg van 1 februari bleek dat die volgens hem nog altijd noodzakelijk is. Ook vandaag heeft hij het nog eens herhaald: de pas zou niet langer dan nodig in stand blijven. Ik vind het heel raar dat op 1 februari, wanneer al die partijen stemmen voor de noodsituatie, een eerste minister, een vice-eersteminister en nog een andere minister de leden van de commissie komen overtuigen hoe die noodtoestand er nog steeds is, en dat twee dagen later diezelfde vivaldipartijen aan een ongelooflijk opbod van versoepelingen begonnen zijn, in de aanloop van het Overlegcomité van morgen.
Nog geen twee dagen later, met het vooruitzicht op het Overlegcomité waarbij iedereen pluimen op de hoed wil steken voor elke mogelijke versoepeling, pleitte vicepremier Gilkinet in alle kranten voor verregaande versoepelingen en, jawel, voor de afschaffing van datzelfde CST, dat twee dagen daarvoor volgens al zijn vivaldicollega's nog zo broodnodig was.
Morgen komt het Overlegcomité opnieuw samen. Vanmiddag heb ik alle mondelinge vragen naar versoepelingen gehoord, ook van leden van de meerderheid. Het advies van coronacommissaris Pedro Facon aan het Overlegcomité hebben wij, naar gewoonte, al op voorhand via de pers kunnen vernemen. De krant die het advies kon inkijken, stelde het gisteren in een artikel als volgt: "De prognoses in de nota-Facon leren ons bovendien dat die coronasituatie in de komende maanden zal blijven verbeteren." Maar wat doet de vivaldicoalitie vandaag? De noodsituatie wordt met drie maanden verlengd. Een verlenging met een week of twee weken was ook mogelijk geweest, want niets verplicht ertoe om de volgens de pandemiewet maximaal toegelaten termijn eruit te halen. Toch zal de noodsituatie met drie maanden worden verlengd.
Vooraleer men mij woorden in de mond legt, alsof wij tegen alle maatregelen zijn of alle remmen willen loslaten, zoals minister Vandenbroucke veelal argumenteert, wil ik zeggen dat er uiteraard voorzichtigheid geboden is. Voorzichtigheid is echter nog iets anders dan de verlenging van een uitzonderlijke juridische procedure. Er is uiteraard waakzaamheid geboden, maar dat is nog iets helemaal anders dan de verlenging van een noodsituatie. Voor een verlenging van de noodsituatie is er vandaag geen enkele objectieve reden.
De eerste minister heeft deze middag trouwens gewezen op enkele grote bekommernissen om strenge maatregelen uit te vaardigen. De eerste reden, overigens niet door de premier genoemd, is de bescherming van onze zwakkeren, ouderen en kwetsbaren. Die bescherming is ondertussen gebeurd, want al kwam de boosterprik wat laat, alle kwetsbaren en ouderen hebben ondertussen de kans gekregen om zich te laten boosteren. De tweede bekommernis, deze middag wel door de eerste minister aangehaald, is ervoor zorgen dat ons zorgsysteem blijft functioneren. Een toestand zoals bij de aanvang van de coronacrisis, waarvan iedereen zich nog de vreselijke beelden herinnert van ziektebedden in de ziekenhuisgangen in Italië, moesten we vermijden.
Ons zorgsysteem heeft dit vandaag onder controle. De omikronvariant maakt veel minder ziek, zoals de vorige spreker al zei.
Ik heb bij de bespreking in de commissie uitvoerig verwezen naar een verslag van Sciensano dat meegestuurd werd bij de KB's. Daarin wordt, in tegenstelling tot de uitleg van de ministers in de commissie, wel een onderscheid tussen de deltavariant en de omikronvariant wordt gemaakt. Ik heb geen antwoord gekregen op de vraag die ik in de commissie herhaaldelijk heb gesteld. Op bladzijde 13 van het verslag van Sciensano staat er slechts 107 patiënten met omikron in het ziekenhuis liggen. Hoeveel daarvan liggen er dan op intensieve zorgen? Dat zijn de cijfers waarop u zich moet baseren. Niet op de besmettingen maar, zoals eerste minister De Croo het vanmiddag heeft gezegd, op de ziekenhuisopnames en de intensieve zorgen.
Ik heb op die vraag geen antwoord gekregen. Ik hoop dat u daarover vandaag klaarheid kunt verschaffen. Hoeveel liggen er vandaag door de omikronvariant op intensieve zorgen? Een groot deel ligt daar nog steeds door de ergere deltavariant. Ik hoop dat ik vandaag wel een antwoord krijg. Anders is dat een veelzeggend zwijgen.
Bij de bespreking van de pandemiewet in de commissie heb ik gezegd dat de definitie van een epidemische noodsituatie in mijn ogen, en in de ogen van veel experts die we toen hebben gehoord, veel te ruim is. Ik heb toen gezegd dat de heel ruime definitie de mogelijkheid geeft om die toe te passen op een zwaar griepseizoen. De minister heeft altijd ontkend dat dit mogelijk is.
Omdat men dat steevast blijft ontkennen, heb ik even gegoogeld naar de laatste zware griepepidemie van voor corona. Ik moest niet ver zoeken, want van 2018 kan men heel veel krantenartikels vinden waarin staat dat geplande opnames moesten worden uitgesteld omwille van het zware griepseizoen. "De griepepidemie nadert stilaan het hoogtepunt, wat elk jaar weer tot overbezetting in de ziekenhuizen dreigt te leiden." "De overbezetting in de ziekenhuizen is een jaarlijks terugkerend fenomeen in deze periode." "Ziekenhuizen sturen sommige patiënten zelfs noodgedwongen door naar andere klinieken." Dit zijn de titels van krantenartikels van 2018.
Ik zal u de citaten van Marc Van Ranst daarover besparen. Ik geef u later nog een ander citaat van hem.
Waarom kunnen die gegevens niet toegepast worden op de definitie van noodsituatie? Ik lees de definitie van epidemische noodsituatie voor, zoals ze in de pandemiewet staat: "Elke gebeurtenis die een ernstige bedreiging veroorzaakt of kan veroorzaken ten gevolge van de aanwezigheid van een infectueus agens bij de mens." Dan volgen de vier voorwaarden: "Een groot aantal personen in België treft, of kan treffen, en de gezondheid ernstig aantast, of kan aantasten." Aan die eerste voorwaarde is bij een zware griepepidemie al voldaan, me dunkt. Dat kan niemand tegenspreken. De tweede voorwaarde: "Leidt of kan leiden tot een of meerdere onderstaande gevolgen in België: een ernstige overbelasting van bepaalde gezondheidsbeoefenaars en -voorzieningen." Ik moet de andere gevolgen al niet meer voorlezen, want we zijn er al met het eerste mogelijke gevolg. De derde voorwaarde: "Die een coördinatie en een beheer van bevoegde actoren op nationaal niveau vereist om de dreiging weg te nemen of om de gevolgen van de gebeurtenissen te beperken." Als er patiënten moeten worden doorverwezen, is het evident dat er coördinatie nodig is van de bevoegde actoren op nationaal niveau. Ook de derde voorwaarde is dus vervuld. In de vierde voorwaarde hebt u het woordje "desgevallend" gestoken. Zoals uit Van Dale blijkt, betekent dat "eventueel, desgewenst". Dat is dus geen noodzakelijke voorwaarde.
Indertijd hebt u gelachen toen ik zei dat die definitie kan toegepast worden op een gewone griep. Maar vandaag, door de noodsituatie te verlengen, past u de definitie in de praktijk al toe. Sommige landen bevinden zich in een gelijkaardige situatie als België, bijvoorbeeld Spanje. Dat land behandelt corona voortaan als griep. De omikronvariant heeft ervoor gezorgd dat we nu de situatie van een gewone griep benaderen. Dat zijn niet mijn woorden, maar die van Marc Van Ranst, waardoor de regering zich laat inspireren.
Als men dus vandaag, in een situatie die een gewone griep benadert, deze epidemische noodsituatie verlengt, doet men exact waarvoor ik gewaarschuwd heb bij de bespreking van de pandemiewet. Ik had eerlijk gezegd niet gedacht dat ik al zo snel gelijk zou krijgen.
Er is voorzichtigheid geboden, dat klopt, maar de toestand vandaag is geen epidemische noodsituatie. De eerste minister heeft vanmiddag tijdens het vragenuurtje gezegd: wij zitten nog niet in een endemie, wij zitten nog altijd in een epidemische situatie. Ja, maar een epidemische situatie is daarom geen epidemische noodsituatie. Dat was exact onze kritiek op die definitie bij de bespreking van de pandemiewet, dat die daarop wel van toepassing zou kunnen zijn.
Ik heb vorige week in de commissiebespreking een reeks landen opgenoemd die hun maatregelen deels of zelfs volledig lossen. Ondertussen is dat lijstje eigenlijk alleen maar langer geworden. Het Verenigd Koninkrijk en Ierland hebben maatregelen gelost. Eergisteren konden wij vernemen dat vanaf morgen ook de procedures versoepeld worden om naar het Verenigd Koninkrijk te reizen. Denemarken heeft zo goed als alle maatregelen al gelost. Finland heft deze maand alle maatregelen op. Zweden heft intussen alle maatregelen op. Dat land was er nog niet bij, in de commissiebesprekingen. Zweden koos trouwens nooit voor een lockdown, nooit voor het sluiten van scholen. Ik ben ervan overtuigd dat Zweden de echte wetenschap heeft gevolgd, en niet de gepolitiseerde versie ervan.
New York stopt de verplichting van mondmasker en coronapas. Gisteren kondigde de staatssecretaris van de Franse regering, Gabriel Attal, al aan dat ook Frankrijk, allicht toevallig net voor de Franse presidentsverkiezingen, het einde van de vaccinatiepas wil zien, eind maart, begin april.
En wat doet België? België wil voor datzelfde virus, voor diezelfde omikronvariant, de noodsituatie nog eens verlengen. Terwijl daar, ik herhaal het, geen enkele objectieve reden voor is, noch wat de kwetsbaren betreft, noch wat de zorg betreft.
Collega's, met de verlenging van de noodsituatie wordt ook het gebruik van de coronapas voortgezet. Over het CST is het laatste woord nog niet gezegd. Het werkt contraproductief. Het werkt polariserend. Dat beweren niet alleen wij. Er zijn virologen, zoals Emmanuel André, die eerder al stelden dat het CST juist tot meer besmettingen heeft geleid door dat valse gevoel van veiligheid.
Zelfs de GEMS, waardoor u zich zo graag laat adviseren en waarvan ik soms de indruk had dat de afkorting alleen maar stond voor Geert, Erika, Marc en Steven, terwijl de wetenschap net iets uitgebreider is dan dat, geeft in haar adviezen wel blijk van een voortschrijdend inzicht over het CST. Terwijl zij in de eerste adviezen er nog positief over waren, komen ze daar nu op terug. Ik citeer uit een advies van de GEMS: "Helaas werd het gebruik ervan (het CST dus) door organisatoren en deelnemers vaak geïnterpreteerd als een bewijs van 100 % veiligheid. Het ging gepaard met een te groot vertrouwen in vaccinatie en het opgeven van alle andere maatregelen. Dat heeft geleid tot een maatschappelijk vals gevoel van veiligheid en de daaropvolgende talrijke infecties na evenementen, bijeenkomsten en groepsactiviteiten. Bovendien had de implementatie van het CST geen significant effect op de vaccinatiegraad." Dat was een citaat uit het GEMS-advies.
Mag ik u ook nog een ander advies in herinnering brengen, namelijk het advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit? Het is al iets ouder. Het dateert van juli 2021. Ze stelt inzake het CST het volgende. Ik citeer opnieuw. "Om de door de invoering van het Covid Safe Ticket veroorzaakte inmenging in grondrechten toelaatbaar te maken, moeten de auteurs met feitelijke, concrete elementen aantonen dat, ten eerste, het Covid Safe Ticket dat doel daadwerkelijk bereikt, ten tweede, dat er geen minder ingrijpende middelen zijn om dat te bereiken en, ten derde, dat de voordelen van de regeling opwegen tegen de nadelen en risico's, waaronder het risico van gewenning, sociale normalisering van handelingen die inbreuk maken op grondrechten en het risico van een verschuiving richting gecontroleerde samenleving, die de regeling met zich brengt."
Collega's, hoe kan de invoering van een coronabarometer met de verankering van het CST voldoen aan die drie criteria, wetende dat er tot op heden, volgens Sciensano, 107 mensen gehospitaliseerd zijn met omikron? Het antwoord is heel eenvoudig. Niet. Ik snap niet waarop u wacht om dat CST af te schaffen. Wij hebben daarvoor alleszins geen evaluatie nodig. De meeste wetenschappers hebben die evaluatie trouwens al gemaakt.
Ik vraag mij ook af hoelang die coronabarometer waarin dat CST verankerd zit, zal duren. Minister Vandenbroucke en minister-president Jambon hebben al gezegd dat het CST kan duren tot de zomer, maar ik vrees dat het een beetje zal zijn zoals de slapende CST. Men zal dat opnieuw wakker maken als men dat nodig acht. Ik vraag mij af wie zin heeft om de rest van zijn of haar leven vrijheden te laten bepalen door een barometer die ons twee of drie maanden per jaar het normale leven zoals vroeger gunt. Dat is niet de maatschappij die wij voorstaan.
Hoe sneller we van een QR-samenleving af zijn, hoe beter. Als andere landen dat kunnen, dan zie ik niet in waarom dat in België niet zou kunnen. Ik heb het eerder vanmiddag al gezegd, maar ik wil het nog eens herhalen. Een coronapas afschaffen tegen de zomer is zoals maatregelen nemen tegen een hogere energiefactuur vanaf 1 april na een heel koude winter. Dat is hopeloos te laat.
Wat ik niet begrijp, is dat waar andere landen de teugels vieren wij nog gaan verstrengen. Wie geen boosterprik laat zetten, verliest zelfs zijn coronapas. De coronapas zal ook minder lang geldig zijn. Men beperkt het aantal dagen. Niet-gevaccineerde jongeren worden tegen alle beloftes in gediscrimineerd. Ik ben ervan overtuigd dat in de situatie waarin we vandaag verkeren het niet meer het virus is dat voor al die economische, sociale, mentale en andere schade zorgt, maar wel deze regering met een hele reeks maatregelen.
Ik weet al op voorhand wat het antwoord van de heer Vandenbroucke zal zijn. Hij zegt dat elke keer. Hij heeft het in commissie gezegd. Hij heeft dat vanmiddag opnieuw gezegd, namelijk dat het Vlaams Belang tegen alle maatregelen is. Omdat we kritisch durven te zijn tegen het CST zijn we tegen alle maatregelen. Dat is zeer kort door de bocht en klopt uiteraard niet. Voor goede maatregelen zijn wij wel. Wij zijn voor vaccinaties, voor het aanmoedigen van telewerk, voor nuttige maatregelen. Wij gaan echter niet mee in een CST die contraproductief is, die in deze samenleving alleen maar tweespalt brengt.
Als landen als Spanje, Ierland, Finland, Denemarken, Zweden enzovoort al die coronamaatregelen stuk voor stuk kunnen afschaffen of zelfs volledig opheffen, kan u zeker perfect zonder een of andere noodsituatie die verdere corona-aanpak coördineren, aanpakken met een democratische besluitvorming zonder noodsituatie en zonder pandemiewet.
De enige reden die ik zie, is dat het voor uw regering gewoon bijzonder handig is om op deze manier verder te kunnen regeren. Allicht vindt u dat we op de democratie-index van The Economist nog te hoog scoren en is het uw ambitie om tegen volgend jaar helemaal achteraan te staan in die hele lange Europese lijst waar we nu alleen nog Cyprus en Turkije achter ons moeten laten. Hoe langer die noodsituatie duurt voor Vivaldi, hoe beter u dat vindt. Het leidt alleszins de aandacht af van alle andere dossiers waarover deze regering het niet eens is.
Ik zal dezelfde oproep doen als die ik ook in de commissie heb gedaan. Neem een voorbeeld aan Denemarken, ook inzake emigratie, maar dat is een andere discussie. In plaats van te kiezen voor noodsituaties, repressie, doemberichten en het minimaliseren van de democratie en de parlementaire inbreng, zoals u doet, zou u juist de focus moeten leggen op de democratische besluitvorming, vertrouwen tussen de overheid en burgers en vertrouwen van de overheid in de verantwoordelijkheidszin van de burgers. Dat is de weg die Denemarken bewandelt, dat is de weg die wij ook zouden moeten bewandelen.
Die pandemiewet was een onding. Wij wensten die de eerste keer al niet toe te passen. Vandaag is de situatie zo veranderd dat het al helemaal niet meer te verantwoorden valt om die een volgende keer, laat staan volgende keren, toe te passen. Om de noodsituatie te verlengen, is er geen enkele objectieve reden. U moet daarvoor dan ook niet op de steun van het Vlaams Belang rekenen.
12.07 Emmanuel Burton (MR): Madame la présidente, chers collègues, bien sûr, chacun d'entre nous souhaiterait que la pandémie de coronavirus soit derrière nous, de manière à pouvoir libérer la population des contraintes quotidiennes qui lui sont imposées. Malheureusement, ce n'est pas encore le cas, et force est de constater que les conditions justifiant le maintien de la situation d'urgence épidémique sont bel et bien réunies.
Je ne serai pas long mais, pour bien cadrer le débat, je pense qu'il n'est pas inutile de rappeler quelles sont les quatre conditions cumulatives qui doivent être remplies. En définitive, c'est cela que nous devons évaluer. Il doit s'agir, je résume:
- d'une situation d'urgence sanitaire causée par une maladie contagieuse qui touche ou risque de toucher un grand nombre de personnes et d'affecter grandement leur santé;
- d'une situation ayant une incidence réelle ou potentielle sur le système des soins de santé;
- d'une situation qui nécessite la coordination de la gestion de crise au niveau national;
- d'une situation qui doit être reconnue par l'Organisation mondiale de la Santé en tant que Public health emergency of international concern et/ou reconnue suivant différentes dispositions européennes.
À cet égard, la conclusion de l'avis du Commissariat Corona est très claire: il recommande de maintenir l'état d'urgence épidémique. Pour parvenir à ces conclusions, il a tenu compte:
- de l'évolution épidémiologique;
- des données actuellement disponibles sur le variant omicron;
- de l'état des lignes de défense et des capacités sanitaires;
- de l'avancée de la campagne de vaccination avec la dose booster;
- de la modélisation prospective;
- de l'avis du Risk Assessment Group (RAG) indiquant que les quatre critères d'urgence épidémique sont toujours réunis, et qui recommande de maintenir une coordination nationale des mesures pour les trois prochains mois au moins.
Dès lors, chers collègues, le groupe MR
soutiendra cette proposition de loi. Je vous remercie.
12.08 Servais Verherstraeten (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister en heren ministers, ik probeer in te spelen op wat ik van de collega's heb gehoord. Enerzijds hoor ik hier dat het Parlement buiten werking wordt gesteld. Ik stel dan de vraag hoe. Wij zouden parlementaire bevoegdheden uit handen hebben gegeven, ik haal aan wat ik net heb gehoord. Wij hebben geen enkele bevoegdheid uit handen gegeven. In de commissie hoorde ik naar aanleiding van de bekrachtiging van het KB van oktober dat wij volmachten gaven, bijzondere machten. Wij hebben geen enkele macht afgegeven, geen enkele bijzondere macht. Een bijzondere macht afgeven, een volmacht geven, ons buiten werking stellen, dat is onze wetgevende bevoegdheid afgeven aan de uitvoerende macht. Zeg mij eens waar wij dat zouden gedaan hebben? Zeg mij dat eens!
12.09 Peter De Roover (N-VA): Collega Verherstraeten, u hebt de discussie daarover ook in de commissie gevoerd. Waarover gaat de pandemiewet, collega? Heeft er dan geen delegatie van bevoegdheden plaats? Indien nee, waarover gaat het dan?
12.10 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer De Roover, ik dank u voor de vraag, maar dat is geen antwoord op de vraag die ik impliciet aan u heb gesteld: waar is er delegatie van bevoegdheden. Welke bevoegdheden zouden wij aan de regering hebben gedelegeerd? Zeg het ons. U zegt dat nu al een paar keer na mekaar. Ik vraag u zeer concreet welke macht heeft het Parlement aan de regering gegeven, waaruit bestond de delegatie van het Parlement aan de regering, ten eerste, bij de goedkeuring van de pandemiewet en, ten tweede, bij de bekrachtiging van de noodsituatie in oktober en nu bij de instandhouding ervan.
12.11 Peter De Roover (N-VA): Opnieuw, waarover gaat de wettekst dan? Er is toch geen overdracht van bevoegdheden, er is toch geen delegatie, er zit niets in. Waarover gaat de wettekst dan? Het ontwerp bepaalt dat de regering in bepaalde omstandigheden maatregelen kan nemen per KB. Als u nu zegt dat zij dat ook zonder de pandemiewet kan, dan heeft die geen inhoud. Als u zegt dat dat niet kan zonder de pandemiewet, dan is er een delegatie van bevoegdheden. Welk van de twee is het? Heeft de wettekst een inhoud of niet? Kan de regering door de vaststelling van de epidemiologische noodsituatie bij KB maatregelen nemen die zij anders niet zou kunnen nemen? Dat is mijn vraag.
12.12 Servais Verherstraeten (CD&V): Uw antwoord is veelbetekenend, want u slaagt er niet in te antwoorden op mijn vraag wat wordt gedelegeerd, dus ik leid daar impliciet uit af dat u eigenlijk erkent dat er geen sprake is van delegatie.
Ik zal echter wel antwoorden op uw vraag, in tegenstelling tot u op de mijne. U vraagt welke zin de wettekst heeft. U hebt er zelf maanden geleden voor gepleit dat er een pandemiewet zou komen. Wij waren het niet eens over de inhoud daarvan. Essentieel waren we het niet eens over de bekrachtiging van de maatregelen ter uitvoering van de wet. Dat was het grootste discussiepunt, en wel omdat de rechtsgrond, voordat de pandemiewet werd goedgekeurd in de Kamer, aangevochten werd, zoals dat in een rechtsstaat mag, voor diverse rechtbanken. Overigens, de rechtspraak bevestigde grotendeels dat er voldoende rechtsgrond was; slechts in sommige vonnissen was men in dubio.
Wij wilden dus meer zekerheid incalculeren en een zekere rechtsgrond invoeren en dat is de zin van de pandemiewet. U pleitte destijds – blijkbaar bent u dat vergeten – voor meer rechtszekerheid. Wij waren daar ook voorstander van, vandaar de pandemiewet, die niet zomaar van toepassing wordt, alleen in noodsituaties. Die noodsituaties hebben wij in de wet ook zeer specifiek omschreven en aan de voorwaarden moet ook cumulatief worden voldaan. De wet inroepen voor bijvoorbeeld de griep, zou totaal incorrect zijn op juridisch vlak, omdat dan zeker niet cumulatief aan de voorwaarden wordt voldaan.
De voorwaarden zijn wel voor de coronapandemie van toepassing.
12.13 Peter De Roover (N-VA): Mijnheer Verherstraeten, ik ben blij met uw antwoord, want u geeft toe dat de pandemiewet bevoegdheden delegeert.
12.14 Servais Verherstraeten (CD&V): Neen.
12.15 Peter De Roover (N-VA): Dat zegt u nochtans, collega Verherstraeten. U mag bochtenwerk trachten te realiseren zo veel u wilt.
Ten eerste, ja, wij hebben inderdaad betwist dat er een goede grondslag bestond om te werken met ministeriële besluiten gedurende die lange periode. U zegt nu zelf dat in een overgroot deel van de gevallen, waarin de grondwettelijkheid nooit getoetst werd, die manier van werken als juridisch correct beoordeeld werd. Dat wil dus zeggen in een aantal gevallen niet. Dat betekent dat we in minstens juridische onduidelijkheid verkeerden. Dat hebt u ook erkend door een pandemiewet in te dienen.
Dat wil zeggen dat de pandemiewet ruimte creëert voor de uitvoerende macht, welke ruimte zij zonder de pandemiewet niet heeft. Dat heet een delegatie van bevoegdheden. Als die er niet is, stop er dan mee met die wet.
Bij onze vraag naar een degelijke grondslag hebben wij een voorstel ingediend waarbij het Parlement wel volwaardig in de besluitvorming is opgenomen. Dat is het groot verschil met de pandemiewet, die voorligt. U kunt het beestje dezelfde naam geven, maar het is fundamenteel een ander dier. Ons voorstel hebt u niet willen behandelen, het is ook niet goedgekeurd, maar in de lade blijven liggen.
De pandemiewet werd door de Kamer goedgekeurd. U bevestigt dus dat dat nodig was opdat de regering per koninklijk besluit maatregelen kan nemen die zij zonder de pandemiewet niet kan nemen. Wij noemen dat een delegatie van bevoegdheden. Men mag stellen dat u een socratische techniek gebruikt hebt. Ik heb niet geantwoord op uw vraag, u hebt dat zelf gedaan, waarvoor ik u dank.
12.16 Servais Verherstraeten (CD&V): Collega De Roover, ik stel voor dat u eens een paar handboeken Publiek Recht leest voor u spelletjes speelt. Een delegatie van bevoegdheden is een overdracht van bevoegdheden. Bestuurlijke maatregelen nemen en binnen welk kader een regering bestuurlijke maatregelen kan en mag nemen, is totaal iets anders. Een beetje ernst zou gepast zijn.
Er is alleen een iets zekerder rechtsgrond gegeven en een strikt kader gecreëerd waarbinnen dat kon, waarbinnen enkel bestuurlijke maatregelen – en bestuurlijke maatregelen behoren tot de exclusieve bevoegdheid van de uitvoerende macht – mogelijk waren. De bedoeling is niet om vrijheden te ontnemen, maar om de gevolgen van de epidemische situatie te voorkomen en te beperken. Daarbij mag men niet doen wat men wil doen of graag wil doen of wat sommigen voorhouden. De maatregelen zijn enkel mogelijk als ze noodzakelijk zijn en gericht zijn en men kan enkel dat doen hetgeen expliciet in de wet, meer bepaald in artikel 5 is ingeschreven.
Ik hoorde zopas de kritiek dat er een contradictie tussen pleidooien voor versoepeling enerzijds en de bekrachtiging van een noodsituatie anderzijds. Uiteraard, als wij de bekrachtiging van de noodsituatie verlengen en die dus in stand houden, moeten er daarvoor wettelijke voorwaarden voorhanden zijn. De wet schrijft dat ook voor en de regering heeft dat in commissie uitdrukkelijk onderstreept. Die noodsituatie gaat in op het ogenblik dat de experts dat adviseren.
De experts hebben geconcludeerd en zij hebben geadviseerd dat de noodsituatie nog aanhoudt. De Raad van State heeft in zijn advies bij de bespreking van de pandemiewet ook zeer uitdrukkelijk gesteld dat als die voorwaarden voorhanden zijn, men inderdaad de noodsituatie moet bekrachtigen.
Gelukkig zakken de cijfers, maar we mogen de situatie waarin we ons bevinden niet minimaliseren: meer dan 400 mensen op intensieve zorgen, meer dan 300 opnames in een ziekenhuis, een 40-tal doden per dag, bijna 30.000 besmettingen en uitval van het personeel in de zorgsector door de besmettingen. De situatie is niet meer zo dramatisch als ze was in de volle piek van delta, maar ze minimaliseren hoeft ook niet.
12.17 Peter De Roover (N-VA): De vraag is niet of we minimaliseren, de vraag is of we dramatiseren. We hebben het niet over de invoering van maatregelen of voorzichtigheid, we hebben het over een epidemiologische noodsituatie. Ik weet niet wie er hier wil minimaliseren, het gaat over dramatiseren.
Collega, u hebt verwezen naar de adviezen van de experts van 14 januari met een update op 19 januari. Het is nu 10 februari. Dat is een wereld van verschil. Ik lees in het rapport van de RAG: "In vergelijking met de analyse van oktober 2021 is er een ongunstige evolutie van de epidemiologische situatie". Ik citeer premier De Croo op 10 februari 2022: "De indicatoren evolueren in goede richting".
Kortom, vindt u niet dat er een fundamentele verandering is opgetreden sedert de rapporten waarop wij ons nu baseren? In rapporten van een maand geleden werd gezegd dat er een ongunstige evolutie van de epidemiologische noodsituatie was. Ik vel daar verder geen oordeel over, maar dat is wat een maand geleden werd gezegd. Vandaag, op 10 februari, zegt de premier dat de indicatoren in de goede richting evolueren. Wie ben ik om aan zijn woorden te twijfelen? Dat is fundamenteel iets anders dan wat in het rapport van de RAG staat.
Bent u het met mij eens dat het verstandiger is om ons bij ons oordeel over het invoeren van een noodsituatie te baseren op de huidige toestand in de plaats van op de toestand van 19 januari?
12.18 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer De Roover, wij zitten binnen een legistiek kader waarin een regering, op basis van een advies van dat moment, een koninklijk besluit uitvaardigt op 28 januari, dat wij binnen een termijn van 15 dagen horen te bekrachtigen. Anders houdt het op te bestaan. Dat is het legistieke kader.
Als u zegt dat we dat moeten opvolgen - u zegt dat niet zo, maar als ik het zo zou mogen vertalen -, dan ben ik het daarmee eens. We moeten dat opvolgen en dat zal ook gebeuren. Ik wil de cijfers van vandaag niet dramatiseren, maar ik wil ze evenmin minimaliseren. Ze blijven zo ernstig dat niet alleen de coördinatie maar ook het beheer, zijnde de leiding, in federale handen is en hoort te zijn. Dat is niet het standpunt van de federale regering alleen, dat is ook het standpunt van de regionale regeringen. Dat was zelfs de vraag van de regionale regeringen.
Dat is ook de reden waarom we afspraken hebben gemaakt en een samenwerkingsakkoord hebben gesloten met betrekking tot het CST. Dat is ook de reden waarom we dat samenwerkingsakkoord hebben goedgekeurd. U niet, hier niet. N-VA heeft dat hier niet goedgekeurd, maar de N-VA heeft dat in het Vlaamse Parlement wel gedaan.
Als er al veel tegenstrijdigheid is, dan stel ik vast dat die wat het coronabeleid en het becommentariëren van de coronamaatregelen betreft vooral binnen de N-VA op federaal en op Vlaams niveau bestaat. De maatregelen die we hebben genomen en die in uitvoering van de pandemiewet en in casu in de huidige noodsituatie worden uitgevaardigd, zijn immers maatregelen die samen genomen zijn, na overleg met en akkoord van de regionale regeringen, waarvan ook u deel uitmaakt.
Ik kom terug op wat u daarnet hebt gezegd met betrekking tot de drie maanden. Dat is de maximumtermijn die werd beslist op basis van het toenmalig advies. We kunnen hier ook om de 14 dagen koninklijke besluiten bekrachtigen die door de regering in een aangepaste pandemiewet worden uitgevaardigd, maar dat zou niet werkbaar zijn. Dan ben ik eerder voorstander van opvolgen en van aanpassen of intrekken zodra de situatie van dien aard is dat de wettelijke criteria niet meer voorhanden zijn om een noodsituatie aan te houden. Legistiek kan dat. Dat kan op initiatief van de regering en op initiatief van het Parlement.
Beide zijn mogelijk. Van 28 januari tot 28 april is een periode van drie maanden. Als de situatie eind maart dermate gunstig is dat er geen noodsituatie is, dan is er ook geen reden meer om de pandemiewet en de noodsituatie in stand te houden. Ik ben daar voorstander van. Dan moet er een wettelijk initiatief komen om dit beëindigen, hetzij van de regering hetzij van het Parlement. Ik ben voorstander van geen dag te lang. Dat is niet noodzakelijk. Dat zal echter wellicht ook het einde betekenen van de federale fase. Dan zullen de regionale en lokale overheden de initiatieven kunnen nemen die ze nog menen te moeten nemen, als dat op dat ogenblik nog noodzakelijk zou zijn.
Wat ik wel belangrijk vind, is dat het zelfs met deze pandemiewet en deze noodsituatie perfect mogelijk is om te versoepelen. Dat is ook de reden waarom in de pandemiewet uitdrukkelijk is voorzien dat de regering enkel bestuursrechtelijke maatregelen kan nemen die noodzakelijk en gericht zijn. Als het niet langer noodzakelijk is, neemt de regering die niet meer.
Daarnet sprak men over gewenning. We zitten jammer genoeg al twee jaar in deze gezondheidscrisis. Ik zie gelukkig een constante in dit Parlement vanuit de oppositie maar ook bij de meerderheid. Zodra de cijfers beginnen te zakken worden wij, op de plaatsen waar we als politici komen, door mensen aangeklampt en om te zeggen dat bepaalde maatregelen moeten worden afgebouwd. Automatisch krijgt men die vragen ook hier, niet alleen van de oppositie maar ook van de meerderheid. Het vragenuurtje van vandaag was daar een mooi voorbeeld van. Er is nu eenmaal geen gewenning, gelukkig maar! Niet langer dan nodig en enkel wat absoluut noodzakelijk is, wat niet noodzakelijk is doen we niet.
Dat is wat dit wettelijk kader toelaat. Daarom zullen we het ook permanent evalueren en opvolgen. Dit Huis zal zijn werk doen, via mondelinge vragen en interpellaties en desgevallend via wetgevende initiatieven om een noodsituatie in te trekken wanneer de wettelijke voorwaarden daarvoor niet meer voorhanden zijn. Het is in die zin de bekrachtiging van het KB mij nog aangewezen voorkomt, terwijl de opvolging ervan mij absoluut aangewezen voorkomt. Zodra het niet meer nodig is, zullen we ter zake de maatregelen treffen. Ondertussen zullen we binnen het huidige wettelijke kader waar mogelijk versoepelen, teneinde de mensen inderdaad zo min mogelijk maatregelen te laten opleggen.
12.19 Sofie Merckx (PVDA-PTB): Madame la présidente, je remplace mon collègue Nabil Boukili qui ne pouvait pas être présent ici ce soir.
Cela ne fait pas très longtemps que je suis membre de ce Parlement. Je suis assez stupéfaite par la démonstration qui vient d'être faite selon laquelle tout serait juridiquement normal, au regard de la situation actuelle.
Je ne peux pas concurrencer M. Verherstraeten car je n'ai pas les connaissances juridiques qui sont les siennes. Mais j'ai assisté dernièrement aux débats sur l'obligation vaccinale en commission de la Santé. À cette occasion, nous avons également parlé du CST, de toutes les mesures qui atteignent à nos libertés.
Monsieur Verherstraeten, je ne sais pas s'il vous arrive de lire les journaux. La restriction de nos libertés qui nous est imposée aujourd'hui n'est pas normale. Il s'agit d'une atteinte très grave, par exemple, à notre liberté de circuler. La légèreté avec laquelle vous parlez des dispositions à l'examen suscite donc ma stupéfaction.
12.20 Servais Verherstraeten (CD&V): (…)
12.21 Sofie Merckx (PVDA-PTB): En tout cas, vous avez essayé de démontrer que la manière dont la crise est gérée ou la manière dont les clés sont données au gouvernement est tout à fait logique. Je ne peux pas être d'accord avec cette démonstration.
Dès le début, nous nous sommes opposés à l'instauration de cette loi pandémie, à cette gestion de crise qui revient à donner toutes les clés au gouvernement qui peut décider de fermer les restaurants du jour au lendemain, de fermer les cafés, de fermer les lieux de culture, comme cela a été le cas, mesure qui a d'ailleurs été annulée par le Conseil d'État.
Aujourd'hui, vu la situation épidémiologique, on peut se poser des questions sur la nécessité de ces mesures. Et, après deux ans, il semblerait que l'urgence nécessite de donner encore une forme de pouvoirs spéciaux au gouvernement! Depuis tout ce temps, n'aurait-on pas pu s'organiser autrement qu'en imposant la restriction des libertés? Je pense notamment à la liberté de circuler. D'autres mesures auraient pu être mises en place sur le plan sanitaire, mais aussi sur le plan juridique. Cela aurait notamment permis au Parlement de fonctionner plus normalement et de prendre certaines mesures.
Je ne le comprends toujours pas. Aujourd'hui, vous n'en fournissez pas non plus la démonstration. Certes, dans l'éventualité d'un nouveau virus, il faudra décréter une urgence. Or, actuellement, nous le connaissons et savons comment prendre énormément de mesures qui n'atteignent pas la liberté, mais ce sont des mesures qu'on ne prend pas.
Ensuite, nombre de pays européens s'engagent résolument sur la voie des assouplissements. Le Danemark a levé toutes les restrictions, l'Islande prévoit de le faire le 14 mars, la Catalogne supprime le pass sanitaire, la Suède supprime toutes les mesures, la Suisse pourrait le faire le 17 février, le Royaume-Uni l'a fait, la France, les Pays-Bas – bref, tout le monde assouplit. Ici, il n'y a rien à dire!
Confirmer l'état d'urgence épidémique par cette loi pandémie pendant trois mois va à contre-courant de ce mouvement qui se poursuit partout. Au lieu de laisser la démocratie s'exprimer, nous allons de nouveau vers cet état d'exception qui va être confirmé.
De plus, vous prolongez cette loi pandémie de trois mois maximum, au lieu d'un ou deux. Vous rétorquez que, si possible, vous pourrez l'arrêter avant l'échéance. Cela signifie que l'état d'urgence, qui justifie la restriction des libertés, devient l'état normal. On va peut-être nous rendre nos droits fondamentaux, si la situation s'améliore. Cela devrait quand même être le contraire! Soyons honnêtes et raisonnables! Vous commencez à accepter cet état d'exception. Cela ressemble à une accoutumance.
Aujourd'hui, vous voulez prolonger la loi pandémie et vous estimez que c'est la bonne chose à faire pour lutter contre le coronavirus. Or, le gouvernement n'a jusqu'à présent pas démontré que cette façon d'agir, à savoir actionner cette loi pandémie, était la bonne réponse. Systématiquement, vous avez décidé dans votre coin, sans tenir compte des alternatives qui ont été proposées. Finalement, cette gestion de la crise avec la loi pandémie a donné peu de résultats puisque nous en sommes à la cinquième vague. Nous ne voulons pas de cela! Pour nous, il faut un vrai débat démocratique avec le Parlement sur l'ensemble des mesures. Le Parlement se réunit toutes les semaines. Pourquoi ces mesures ne pourraient-elles pas se décider au Parlement?
Vous avez aussi avancé l'argument selon lequel il fallait prendre des décisions rapides. Franchement, on a vu énormément de querelles, de lenteurs dans les décisions, et non pas une approche rapide, coordonnée ou efficace. On assiste continuellement à des tirages à gauche et à droite. En fait, je pense qu'il s'agit d'une solution de facilité pour le gouvernement. C'est facile. On a la loi pandémie. On prend la mesure qu'on veut quand on veut, sans devoir passer par un vote au Parlement. Cela a déjà eu des conséquences désastreuses; j'en veux pour preuve la fermeture de la culture, fin décembre, et l'annulation de cette décision par le Conseil d'État.
Selon nous, on aurait pu, on peut et on doit travailler à des alternatives qui existent. Ces choix, que l'on aurait dû faire dès le début, étaient des choix courageux. Avec le PTB, nous étions là, prêts à les faire. Dès le début, nous avons dit qu'il fallait faire de la recherche de contacts sur le terrain. Le 10 mars 2020, nous avons introduit un amendement visant à créer des équipes afin d'aller sur le terrain, avant le premier confinement. Nous avons proposé d'engager plus de mille personnes pour permettre une approche visant à soutenir les personnes atteintes du covid. Les intervenants aurait pu poser la question: "Madame, comment faites-vous pour vos courses? Quelqu'un peut-il venir vous aider?". Au lieu de cela, qu'a fait notre gouvernement? Dire, via un appel du call center: "Ne faites pas vos courses, madame, sinon vous risquez une amende!" C'est cela gérer une pandémie? Je suis désolée, non. Il y avait d'autres choses à faire! Nous n'avons cessé de le répéter.
Selon nous, il faut une approche sur le terrain, une approche préventive, et bien sûr aussi à plus long terme, Il faut investir dans cette médecine de première ligne. Ce n'est pas pour rien que les médecins généralistes sont mécontents aujourd'hui.
Il convient d'avoir un suivi des contacts qui soit humain, sans oublier un système de testing gratuit et beaucoup plus accessible, comme il en existe dans d'autres pays. En Belgique, il reste compliqué d'avoir un test. Aujourd'hui, si vous n'avez pas de symptômes, vous n'avez pas de test. Vous devez payer 55 euros pour un test PCR. Pour les autotests, c'est: "Débrouillez-vous!" Les autotests ne sont toujours pas gratuits alors que c'est le cas dans les autres pays.
Enfin, il faut lever les brevets sur les vaccins pour permettre aux pays les plus pauvres de vacciner leur population. Certes, cette décision ne peut pas être prise ici, mais notre Parlement peut décider de soutenir les pays du Sud. C'est seulement quand on aura vacciné le monde entier de manière suffisante qu'on pourra mettre fin à cette pandémie.
Vous aurez compris qu'avec le PTB, nous ne soutiendrons pas la prolongation de l'état d'urgence pandémique.
12.22 Vanessa Matz (cdH): Madame la ministre, messieurs les ministres, cette proposition de loi vise à confirmer le maintien de la situation d'urgence épidémique conformément au cadre prévu dans la loi pandémie du 14 août 2021 sans quoi l'arrêté royal du 27 janvier cessera de produire ses effets à partir de vendredi.
Nous nous opposons à la prolongation de la situation d'urgence épidémique pour les mêmes raisons qui nous ont amenés à nous opposer à l'adoption de la loi pandémie. D'abord, nous savons que le Parlement est capable d'adopter très rapidement des mesures lorsqu'il y a une réelle urgence. Il n'est donc pas nécessaire pour agir vite de confisquer au profit de gouvernement les prérogatives du Parlement au niveau des restrictions des libertés fondamentales.
Nous avons d'ailleurs déposé une proposition de loi qui permet au gouvernement de prendre des arrêtés ministériels sur la base des lois sur la sécurité et la protection civiles le temps strictement nécessaire à l'adoption des règles à l'issue d'un débat démocratique. Aussi, l'effet des arrêtés ministériels est limité à cinq jours renouvelables une fois maximum pour la même durée.
Ensuite, nous sommes profondément convaincus de la valeur ajoutée d'un débat public argumenté et entre représentants de la Nation lorsqu'il s'agit de restreindre, en raison de circonstances graves, les droits et libertés de citoyens.
Chacun au Parlement est contraint d'exprimer publiquement ses objections et de les étayer et la confiscation de ce débat par des membres du gouvernement négociant dans un secret relatif ne peut pas conduire aux mêmes décisions de qualité qu'un débat public.
La nature publique et la transparence du débat parlementaire sont en effet des caractéristiques fondamentales que nous ne souhaitons pas supprimer. L'expérience des décisions du Codeco concernant la fermeture de la culture en décembre nous a confortés dans cette conviction.
Jamais le Parlement n'aurait pris des décisions aussi absurdes. J'en veux pour preuve que lorsque le débat est devenu public, plus aucun membre du Codeco, ou presque, n'osait assumer ces décisions. Une fois que la décision a été prise, tous ceux qui ont participé à la décision ont déclaré par la suite qu'ils y étaient fermement opposés. Ce n'est possible que parce que personne ne sait qui a dit quoi et qui s'oppose à quoi. Si nous avions eu ce débat au Parlement, nous n'aurions pas eu ce retournement de veste et nous aurions également connaissance des arguments de chaque parti, et cela aurait permis d'avoir un contrôle démocratique sur les décisions prises.
Enfin, nous avons dénoncé le caractère excessivement flou des critères permettant de déclarer ou de maintenir la situation d'urgence épidémique. Les circonstances actuelles confirment que la situation d'urgence épidémique peut être déclarée ou maintenue presque en toutes circonstances, car les situations évoquées ne doivent pas avoir des conséquences mais uniquement être susceptibles d'en avoir.
La loi pandémie réduit ainsi le caractère démocratique des décisions prises puisque la situation d'urgence épidémique y est définie de manière large, notamment comme tout événement qui entraîne ou qui est susceptible d'entraîner une menace grave, qui touche ou est susceptible de toucher un grand nombre de personnes en Belgique, qui conduit ou est susceptible de conduire à une ou plusieurs des conséquences telles qu'une surcharge grave de certains professionnels des soins de santé et services de santé.
La loi pandémie, par les critères qu'elle fixe, permet ainsi une confiscation du débat parlementaire, même lorsque la situation ne se justifie pas ou ne se justifie plus puisque – reconnaissons-le – l'urgence n'est plus la même qu'il y a trois mois ou qu'au début de la crise sanitaire dans notre pays en mars 2020.
En d'autres termes, les trois mois de mise en œuvre de la loi pandémie ont démontré combien notre opposition à celle-ci était justifiée. Ce recul en matière de démocratie ne se traduit même pas en matière d'efficacité de l'action publique. Contrairement aux partis de la majorité qui ont soutenu cette loi pandémie, nous refusons d'opposer démocratie et efficacité de l'action publique car nous pensons que le débat démocratique et public est un gage d'adhésion de la population et donc d'efficacité.
L'épisode de la fermeture de la culture l'a montré: une délibération à huis clos conduit à une décision à ce point absurde qu'aucune des personnes qui l'a prise n'a voulu l'assumer. En tant que parti de l'opposition, on pourrait se réjouir de ce que le présent gouvernement n'est pas à même de fonctionner correctement. Mais nous ne le faisons pas, étant donné que nous sommes effrayés des conséquences de ce fiasco par rapport au crédit de la parole publique et parce qu'on est attaché au rôle de chaque pouvoir au sein de notre démocratie.
Tout ceci décrédibilise nos démocraties et porte atteinte à l'adhésion que peuvent avoir les citoyens à la décision prise. En prolongeant la situation d'urgence épidémique et les pouvoirs spéciaux qu'elle vous confère, vous vous condamnez à revivre ce type d'épisode qui décrédibilise dramatiquement la parole publique et donc l'action publique. Nous ne pouvons pas nous y résoudre.
Ajoutez éventuellement qu'en plus de confisquer les pouvoirs du Parlement, le gouvernement contourne allégrement les contrepouvoirs, notamment en contournant, sous prétexte d'urgence, l'obligation de consulter la section de législation du Conseil d'État. Ceci est aussi un recul de l'État de droit. Nous avons déposé une proposition en la matière. Madame la ministre, vous aviez annoncé cet été que vous proposeriez quelque chose en la matière. Nous attendons toujours ce pan important de contrôle qui est opéré par le Conseil d'État.
Vous l'aurez compris, madame et messieurs les ministres, nous ne pouvons pas soutenir cette prolongation parce que, pour nous, cela met à mal l'efficacité de l'action publique dans la lutte contre la pandémie, car cela ne suscite pas l'adhésion, parce que la parole publique est sans cesse remise en cause et parce que nous souhaitons qu'il y ait un vrai débat démocratique pour la prise de mesures qui concernent nos droits et libertés.
12.23 Sophie Rohonyi (DéFI): Madame la présidente, mon collègue François De Smet s'était inscrit, mais je vais le remplacer pour discuter de ce texte.
Madame et monsieur les ministres, je vous remercie de votre présence à ce débat important. Chers collègues, je tenais à commencer par rappeler, si nécessaire, que mon parti s'était également vivement opposé à la loi Pandémie. C'est donc en toute logique que nous ne soutiendrons pas la présente proposition de loi visant à prolonger l'état d'urgence épidémique et, par conséquent, les pleins pouvoirs accordés au gouvernement en vue d'adopter des mesures qui – faut-il le rappeler – restreignent nos libertés fondamentales.
Je m'interroge premièrement sur les raisons qui poussent les partis de la Vivaldi à prolonger cet état d'urgence sanitaire au regard de la situation épidémiologique actuelle, comme évoqué en ouverture de cette séance plénière. En effet, tous les partis membres du gouvernement s'accordent pour assouplir les mesures sanitaires et c'est suffisamment rare pour être souligné. Tous les indicateurs nous permettent de passer à l'orange, si l'on suit les critères du récent baromètre, à savoir une nette diminution des contaminations et des hospitalisations, ainsi qu'une baisse du nombre de personnes en soins intensifs – qui constituent toujours le pic d'une vague – sous le seuil critique des 500. Quant au taux de reproduction du virus, il se situe désormais en dessous de 1. Cela signifie donc bien que son taux de contagiosité tend à ralentir.
Comme je vous l'ai dit, nous ne sommes pas loin de passer en code orange, et même en code jaune, si l'on suit les projections mathématiques. Nous pourrions espérer cette dernière évolution pour la mi-mars. Le dernier rapport du Commissaire Corona va, du reste, dans le même sens. Par ailleurs, à la veille d'un Codeco qui devrait décider, nous l'espérons, d'un assouplissement des mesures sanitaires, il est quand même assez paradoxal – et j'espère que vous en conviendrez, chers collègues – que notre Assemblée vote un texte visant à prolonger l'urgence sanitaire, et ce pour une durée maximale de trois mois – et non d'un ou deux mois!
On met donc notre Parlement sous cloche pour encore trois mois, soit jusqu'au mois de mai où nous espérons tous être en code jaune. Il est tout aussi paradoxal que cette prolongation intervienne au moment où quasi tous les experts entendus en commission de la Santé dans le cadre des débats que nous menons sur la vaccination obligatoire ont souligné que le timing de cette mesure, qu'il s'agisse de la vaccination obligatoire ou du pass vaccinal, en tout cas d'une mesure qui ciblerait toute la population, était complètement dépassé au regard de la grande immunité acquise par la population, que ce soit par le biais de la vaccination ou encore des contaminations au covid, en particulier au variant omicron.
Ce sont d'ailleurs ces auditions qui ont poussé votre gouvernement à reporter le débat relatif à l'obligation vaccinale du personnel soignant de trois mois et même sa mise en œuvre, puisque le motif utilisé était "que l'évolution de la situation épidémiologique ne justifie plus cette mise en oeuvre". Malgré tout cela, vous justifiez aujourd'hui le maintien de la situation d'urgence épidémique en vous appuyant sur deux avis.
Il s'agit, d'une part, de l'avis du Commissariat Corona datant du 14 janvier, même s'il a été mis à jour cinq jours plus tard, le 19 janvier, il y a un peu plus de trois semaines et, d'autre part, de l'avis rendu le 21 janvier dernier par vous-même, monsieur le ministre de la Santé.
Selon vous, ces avis démontreraient que les critères de la définition de situation d'urgence épidémique sont actuellement toujours pleinement remplis. Pardonnez-moi mais, comme on l'a dit, cette justification souffre de deux écueils majeurs.
Premièrement, les données sur lesquelles se fondent ces avis sont complètement dépassées. Vous ne disconviendrez pas du fait que la situation sanitaire de mi-janvier n'est plusieurs la même à la mi-février. D'ailleurs, les mesures sanitaires ne seront pas les mêmes. J'ai dit tout à l'heure que le pic de la cinquième vague serait derrière nous, avec une baisse nette des contaminations, ainsi que des nouvelles admissions dans nos hôpitaux.
Deuxièmement, on constate très rapidement les dérives que peut engendrer la définition trop large de la situation d'urgence épidémique contenue dans cette loi Pandémie, ce sur quoi les partis démocratiques de l'opposition avaient pourtant longuement insisté.
Le recours abusif à cette loi pandémie qui, je tiens à le rappeler, constitue une véritable soumission de notre Parlement au gouvernement en temps de crise, a été également vivement critiqué par de nombreux experts auditionnés dans le cadre des discussions portant sur l'obligation vaccinale.
Vous nous dites aujourd'hui que nous ne savons pas de quoi demain sera fait et qu'il faut rester prudent. Cela ne vous autorise en aucun cas à normaliser de cette manière un état d'urgence épidémique qui devrait être l'exception. Cela ne vous autorise pas à confisquer de cette manière le rôle du Parlement. Le Parlement pouvait et peut d'ailleurs encore toujours agir vite, encore faut-il qu'il y ait une volonté politique en ce sens, ce qui n'a pas été le cas, on le sait. En effet, chers collègues de la majorité, vous avez refusé les propositions de loi qui posaient les balises d'un vrai contrôle démocratique public et transparent des mesures sanitaires par le Parlement et non pas un contrôle de façade a posteriori, comme c'est le cas malheureusement aujourd'hui.
Que les choses soient claires, mon parti DéFI ne conteste pas la légitimité des restrictions aux libertés fondamentales dans un contexte exceptionnel de pandémie, à condition qu'elles visent un objectif précis, qu'elles soient temporaires et proportionnelles. Ce que nous contestons ici, c'est le recours abusif à cette loi Pandémie mais aussi et surtout cette confiscation organisée des pouvoirs du Parlement qu'elle engendre. Vous l'aurez donc compris, chers collègues, madame la ministre, monsieur le ministre, nous ne soutiendrons bien évidemment pas la prolongation de cet état d'urgence sanitaire.
Je vous remercie.
12.24 Minister Frank Vandenbroucke: Ik zal niet herhalen wat er in het debat gezegd is. De heer Verherstraeten heeft uitstekend samengevat welke visie men moet hanteren op het proces dat hier aan de gang is. Ik ben het dus met hem eens dat het hier niet om volmachten gaat. Op het einde van de vorige legislatuur werden er wel volmachten verleend en dat was toen waarschijnlijk onvermijdelijk, dus daar wil ik ook geen kritiek op geven.
Ik wil ook even iets rechtzetten. Twee sprekers beweerden dat ik in het commissiedebat er niet naar verwezen zou hebben dat omikron minder ziekmakend is, voor zover we dat kunnen inschatten. For the record, Ik heb dat wel gezegd, ik heb het letterlijk geciteerd uit het advies van het coronacommissariaat. Men moet hier dus niet zeggen dat ik bepaalde dingen niet zou gezegd hebben.
12.25 Minister Annelies Verlinden: Ik heb vandaag goed geluisterd of er nieuwe dingen gezegd werden, maar ik heb die niet gehoord. Alles wat gezegd is, hebben we al een aantal keren gehoord, zowel bij de voorbereiding van de pandemiewet als bij de afkondiging van de eerste epidemische noodsituatie, maar ook in de commissievergaderingen en nu weer.
Ik vind het volledig misplaatst om te zeggen dat er enthousiasme is om de noodsituatie te verlengen. Net zoals iedereen willen we dat de pandemie achter de rug is. We verlengen de afkondiging van de epidemiologische situatie, omdat dat nodig is. Er is gezegd dat dat niet nodig en overbodig is. Men kan natuurlijk altijd proberen het zonlicht te ontkennen, maar als aan de voorwaarden voldaan is, moet de wet toegepast worden.
Ik wik ook nog een nuance meegeven. Er was hier sprake van een automatisme, maar dat heb ik nooit gezegd. Ik heb wel gezegd dat men de wet moet gebruiken als men voldoet aan de voorwaarden, zoals de Raad van State voorschrijft. In de debatten heb ik echter nooit gehoord dat we niet aan de voorwaarden voldoen. Men zegt dat ze te ruim zijn, maar we voldoen er wel aan. In de commissie heb ik overigens ook al gezegd dat de experts en de Raad van State bevestigd hebben dat die voorwaarden doelmatig zijn. Er is dus geen te ruime toepassing.
Door het doembeeld te creëren dat wij voor de minste griep de pandemiewet zouden willen gebruiken – u verwijst daarvoor naar krantenartikels van 2018 en ik weet niet in welke mate dat relevant is – doet u niets anders dan angst zaaien. U maakt een onrealistische voorstelling van de feiten en legt een hypothetisch debat op tafel, dat we nu niet voeren, om zo af te wijken van de essentie en dat is een antwoord op de vraag of we vandaag voldoen aan de voorwaarden. Zo ja, dan moeten we een in het Parlement democratisch goedgekeurde wet toepassen. Dat is precies wat we vandaag doen en daartoe moeten we ons dan ook beperken.
12.26 Peter De Roover (N-VA): Mevrouw de minister, ik heb twee vragen voor u. Ten eerste, ter verduidelijking, bevestigt u dat, indien aan de voorwaarden voldaan is, het Parlement niet anders kan dan instemmen met de verlenging van de pandemische noodsituatie?
12.27 Minister Annelies Verlinden: Dat zeg ik niet, dat zegt de Raad Van State. Die heeft gezegd dat als er voldaan is aan de voorwaarden, we geen andere rechtsbasis meer hebben dan de wet om maatregelen van bestuurlijke politie te nemen. Dat is exact wat de Raad Van State zegt en exact wat we vandaag doen. U mag het allemaal zeggen dat we niet aan de voorwaarden voldoen omdat er geen druk is op het gezondheidssysteem – ik hoorde daarstraks ook even dat het allemaal geen probleem is, dat het niet erg is dat er 50 mensen per dag sterven, dat er nu, op het moment dat we daarover een beslissing nemen, 400 bedden op intensieve zorg bezet zijn –, maar dat stelt u niet ter discussie. De Raad van State zegt dat als aan die voorwaarden is voldaan, men een beroep moet doen op de wet om maatregelen van bestuurlijke politie te nemen en dat is wat we vandaag moeten doen. Dat is het onderwerp van het debat dat we vandaag moeten voeren.
12.28 Peter De Roover (N-VA): Mevrouw de minister, het zal misschien een onoplettendheid zijn, maar de bewering dat iemand hier gezegd zou hebben dat het niet erg is dat er 50 doden per dag vallen, vind ik een beetje stuitend. Hebt u dat werkelijk gezegd?
12.29 Minister Annelies Verlinden: Ik heb die woorden niet in uw mond gelegd, hoor.
12.30 Peter De Roover (N-VA): Hebt u dat gezegd? Wie heeft dat hier beweerd?
12.31 Minister Annelies Verlinden: U hebt gezegd dat het vergelijkbaar is met een griepje, toch? Of heb ik dat verkeerd begrepen?
12.32 Peter De Roover (N-VA): Heeft iemand gezegd dat het niet erg is dat er vijftig doden zijn?
12.33 Minister Annelies Verlinden: U hebt het vergeleken met een griepje en gezegd dat het niet erg was.
12.34 Peter De Roover (N-VA): Dat was ik niet, maar collega Pas, en dat doet trouwens niet ter zake. U antwoordt niet op mijn vraag: heeft iemand gezegd dat het niet erg is dat er vijftig doden zijn. Het is toch wel zeer ernstig indien u dat, in een debat in de Kamer, beweert!
12.35 Minister Annelies Verlinden: Ik heb u geen woorden in de mond gelegd.
12.36 Peter De Roover (N-VA): Iemand anders heeft dus eventueel gezegd dat 50 doden niet erg is.
12.37 Minister Annelies Verlinden: Ik heb u geen woorden in de mond gelegd.
12.38 Barbara Pas (VB): Daar wil ik toch wel op reageren. Ik voel mij niet aangesproken, want ik heb in de verste verte niet gezegd dat ik het niet erg zou vinden dat er doden vallen in deze epidemie. Ik weet niet wat u daarmee wenst te insinueren of wat u mij daarmee in de mond wilt leggen. Ik heb het virus ook niet vergeleken met een griepje. Ik heb gezegd dat de voorwaarden in uw pandemiewet zo ruim zijn, dat ze toepasbaar zijn op een zware seizoensgriep. Ik heb niet over een griepje gesproken. Ik raad u aan om de verslagen te lezen van de bijzondere covidcommissie, waar men Steven Van Gucht de woorden in de mond legde dat hij het ooit zou hebben gehad over een griepje. Die mens is, terecht, in een colère geschoten, omdat hij nooit spreekt over een griepje. Hij minimaliseert zelfs een zware seizoensgriep niet, juist omdat daarbij ook zeer veel slachtoffers vallen, elke winter opnieuw.
Dat u mij dergelijke uitspraken in de mond legt, vind ik beneden alle peil. U had beter geantwoord op de vragen die ik u heb gesteld, in plaats van mij woorden in de mond te leggen die zeer stuitend zijn. Ik heb van u niet gehoord waarom hetzelfde virus in België vandaag de dag een noodsituatie vergt en elders niet. U zegt dat we in herhaling vallen. Ik kan niet anders dan een poging doen om vandaag antwoord te krijgen op een vraag die ik stel en waarop ik in de commissie geen antwoord heb gekregen. Collega Verherstraeten heeft de cijfers vermeld van de ziekenhuisopnames en de opnames op intensieve zorgen. Ik heb gevraagd hoeveel patiënten er liggen met de huidige dominante omikronvariant. Ik heb daar geen antwoord op gekregen. U legt mij wel stuitende woorden in de mond. U zegt dat ik vergelijk met een griepje, wat ik niet heb gedaan. U laat uitschijnen dat iemand hier gezegd heeft dat het niet erg is dat er 50 doden vallen. Dat vind ik beneden alle peil.
De essentie - en daar verandert men vandaag niets aan - is dat wanneer vandaag aan de voorwaarden voldaan is, dat niet zozeer iets zegt over de situatie zelf, maar wel over de voorwaarden. Dat hebben wij bij aanvang van de pandemiewet gezegd. Collega Verherstraeten houdt vol dat de pandemiewet geen dag langer, geen dag te lang zal worden toegepast. Maar als er hier morgen een zware seizoensgriep uitbreekt, kunnen de experts niet anders dan vaststellen dat aan de voorwaarden voldaan is. Dan kunnen wij blijkbaar niet anders dan de pandemiewet verlengen.
Dat is de situatie die u hebt gecreëerd. Dat is wat ik heb willen aankaarten.
Mijnheer Verherstraeten, u bent een jurist. Het uitroepen van een noodsituatie en de bekrachtiging ervan zijn heel zwaarwichtig en heel uitzonderlijk. De situatie vandaag is toch niet meer van dien aard om de toepassing van de wet nog drie maanden te verlengen?
U kunt dat doen op basis van cijfers van een maand geleden. Ik had het liever gedaan met cijfers die op 10 februari 2022 beschikbaar zijn en met cijfers over de omikronvariant, die wij vandaag niet hebben gekregen.
Mevrouw de voorzitster, mag ik het nog even hebben over het CST, waarop hier wijselijk niet wordt ingegaan?
Wij weten het. Steeds meer mensen weten het. De meeste wetenschappers weten het. Zelfs de wetenschappers van de GEMS weten het ondertussen. Andere landen weten het. Alleen hier zijn er enkele ministers, die niet willen weten dat het CST absoluut niet werkt. Hier willen zij eerst nog een evaluatietje maken. Ik begrijp echt niet waarom de regering daar zo halsstarrig aan vasthoudt. Ik hou mijn hart vast, nu ik al in kranten lees dat men van plan is het CST zelfs op de terrassen van de horeca toe te passen. Ik hoop dat we morgen na het Overlegcomité die boodschap niet zullen krijgen.
12.39 Vanessa Matz (cdH): Ce que je trouve systématiquement désagréable dans ce débat, c'est qu'il y aurait, d'un côté, la majorité, qui est très attentive à la santé de nos concitoyens et prend toutes les mesures, et de l'autre, l'opposition, parce qu'elle s'oppose à la loi pandémie. Ce n'est pas que nous ne voulons pas de mesures, nous nous opposons à la manière dont les mesures sont prises par le biais de cette loi pandémie. L'opposition serait le grand méchant loup qui se foutrait de savoir s'il y a cinquante morts par jour.
Je trouve que c'est binaire, madame la ministre, et je trouve que cela ne vous ressemble pas de tomber dans des caricatures pareilles. Quand vous dites par exemple que vous n'avez pas entendu d'arguments neufs par rapport à cette discussion, sous-entendu "Circulez, y'a rien à voir", moi non plus je n'ai pas entendu d'arguments neufs qui justifient le recours au mécanisme de la loi pandémie. Et ce n'est pas pour cela qu'on devient désagréable ou qu'on en vient à des arguments aussi binaires.
Nous voulons – je dis bien "nous" – lutter efficacement contre la pandémie. Je pense que ma collègue Catherine Fonck n'a jamais été en reste à cet égard. Il suffit de demander à M. Vandenbroucke, qui est juste devant moi. Jamais. La question n'est pas là!
La question est de se dire que, dès lors que la pandémie dure depuis deux ans, le Parlement est assez mature et assez flexible pour lui-même adopter ces mesures dans la transparence. Savoir ce que chacun a comme opinion sur le CST ou sur la fermeture de tel ou tel secteur, pouvoir agir vite, en transparence, et pouvoir susciter l'adhésion de la population pour effectivement lutter plus efficacement contre le virus.
Pour moi, ces positions binaires qui consistent à dire "il y a les gentils d'un côté, ceux qui veulent absolument du bien pour votre santé, et de l'autre, il y a l'opposition, qui s'oppose à la loi pandémie et à sa prolongation, ce sont les méchants qui n'en ont rien à foutre des malades" manquent terriblement de classe!
12.40 Peter De Roover (N-VA): Mevrouw de minister, mijn eerste vraag ging over de ruimte van het Parlement wanneer aan die heel vage en ruim geformuleerde voorwaarden voldaan is. Ik verneem dat wij de voorliggende tekst wel moeten goedkeuren, aangezien de regering anders volgens de Raad van State geen rechtsgrond meer heeft om bij koninklijk besluit of ministerieel besluit maatregelen uit te vaardigen. Dat klopt ook, daarom hebben we nu eenmaal het Parlement. U kunt dus wel maatregelen nemen, maar u zult die aan het Parlement moeten voorleggen.
Mijnheer Verherstraeten, dat is meteen ook een repliek op uw betoog. U zegt dat de regering zonder de pandemiewet naar het Parlement moet komen, maar dat u dat wil vermijden. Dat is inderdaad de essentie.
Mevrouw de minister, bent u het eens met de premier, die tijdens het vragenuurtje vanmiddag zei dat de indicatoren in de goede richting evolueren?
12.41 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer De Roover, ik weet niet precies waarom u die vraag nu stelt, maar het klopt inderdaad dat het aantal besmettingen en de cijfers van hospitalisaties in de goede richting evolueren. Om die reden kunnen wij morgen op het Overlegcomité hopelijk ook andere maatregelen goedkeuren dan de nu geldende maatregelen.
12.42 Peter De Roover (N-VA): Goed, mevrouw de minister. In dat geval wil ik er wel op wijzen dat het koninklijk besluit werd uitgevaardigd op basis van een rapport dat stelt dat er in vergelijking met de analyse van oktober 2021 een ongunstige evolutie van de epidemiologische situatie is. Dat betekent dat we vandaag niet meer in de situatie zitten zoals beschreven in het rapport, terwijl uw koninklijk besluit op basis van dat rapport is uitgevaardigd.
Wij hebben twee weken de tijd, want de Kamer dient uw koninklijk besluit binnen de twee weken te bevestigen. Intussen echter bent u het met mij eens dat de gegevens waarop u zich baseerde om het koninklijk besluit uit te vaardigen, verouderd zijn. We lezen letterlijk: "Wij zijn geëvolueerd van een toestand waarin er een ongunstige evolutie is van de epidemiologische situatie" – het rapport waarop uw koninklijk besluit steunt – "naar een toestand waarin de indicatoren evolueren in de goede richting." Een ongunstige evolutie is de ene, een goede evolutie de andere richting, zo denk ik. Volgens de premier, uw baas, is er nu dus een fundamenteel verschil met het rapport op basis waarvan wij vandaag, op 10 februari, bevestigen dat er op 19 januari redenen bestonden om de maatregelen omtrent de epidemiologische noodtoestand te verlengen. De gegevens in dat rapport zijn nu niet meer correct.
De gegevens zijn fundamenteel gewijzigd, tenzij de eerste minister hier vanmiddag een onwaarheid heeft verteld.
12.43 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer De Roover, dit debat is een heruitgave van zovele debatten hierover waarin u altijd hetzelfde zegt. Wat u zegt, mist echt elke logica.
Men roept een epidemische noodsituatie uit. Men zegt dat een situatie een noodsituatie is die rechtvaardigt dat men de pandemiewet activeert. Het betekent toch niet dat, als de situatie begint te verbeteren, er onmiddellijk geen noodsituatie meer is en dat men de wet niet meer nodig heeft? Wie heeft dat ooit bedacht? Wie kan nu zoiets bedenken? U natuurlijk, die dat riedeltje zonder inhoud maar blijft herhalen. Wie heeft nu ooit bedacht dat als men zegt: er is een noodsituatie, en op een bepaald moment verbetert de situatie, dat dit plotseling geen noodsituatie meer is, maar dat het plotseling een heel andere situatie is? Het is toch gewoon eigenaardig wat u zegt?
Oké, blijf uw riedeltje herhalen. U hebt waarschijnlijk weinig anders in te brengen dan dit.
12.44 Peter De Roover (N-VA): De klassieke hooghartigheid van de minister kon toch niet onderdrukt worden.
Wij krijgen een koninklijk besluit dat steunt op een rapport van de RAG, die zegt, en als argument gebruikt, dat er een ongunstige evolutie is. Intussen zitten wij in een gunstige evolutie. Ik meen dat dit wel degelijk een relevant nieuw gegeven is.
Maar waarschijnlijk is er geen enkel gegeven dat u uit uw ivoren toren kan jagen, mijnheer de minister. Waarschijnlijk bent u zo gefixeerd op het blijvend laten voortduren van de noodsituatie. Dat is wat ik daarstraks gezegd heb: het vervagen van de betekenis van termen. Een noodsituatie is een toestand waarin wij allemaal moeten zeggen dat er snel opgetreden moet kunnen worden, dus via koninklijke besluiten en niet via het Parlement.
Wij zijn het enige land waarin vandaag dat woord 'noodsituatie' nog wordt gebruikt. Volgens mij ging de RAG toen ook al vlot met de termen om. Toen kon u nog steunen op de ongunstige evolutie maar vandaag hebben we een nieuwe situatie. De indicatoren evolueren immers in de goede richting en op een dusdanige manier dat in andere landen de discussie gaat over de mate van de versoepelingen, terwijl ze hier vandaag gaat over de mate waarin wij in een noodsituatie verkeren.
Mijnheer Vandenbroucke, misschien hebt u geen last van beperkingen op de vrijheid. Heel veel burgers hebben dat wel.
12.45 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer De Roover, de logica in uw woorden is volledig zoek.
Ten eerste, in het advies dat wij hebben gekregen, staat veel meer dan enkel maar dat de situatie ongunstig evolueert. U kan het advies onmogelijk terugbrengen tot dat ene zinnetje.
Ten tweede, u vergelijkt appels met peren. De eerste minister verklaart vandaag dat de indicatoren positief of gunstig evolueren. Dat is ten opzichte van de voorbije dagen. Wij hebben de piek gezien in de besmettingen. Hopelijk hebben wij die piek ook gezien in de hospitalisaties. Er liggen vandaag echter nog altijd 403 patiënten op ICU, die er wegens een coronabesmetting zijn opgenomen.
Dat zijn indicatoren die ons doen besluiten dat er nog sprake is van druk op het zorgsysteem en van een epidemische noodsituatie.
U vergelijkt nu de tendens van de voorbije dagen in de besmettingen, die gelukkig zijn afgenomen, met de toetsing aan de criteria of er druk is. De logica die u probeert voor te houden, is echt zoek.
Met die woorden kan ik afronden.
12.46 Peter De Roover (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, voorlopig is het nog niet aan de regering om dat te beslissen.
Ik rond ook af. Wij praten voor dovemansoren, zij het niet voor de publieke opinie. Hier in het halfrond zien wij echter de surrealistische situatie, waarbij, enerzijds, versoepelingen worden bepleit en, anderzijds, de meest paniekerige terminologie wordt gebruikt, namelijk een epidemische noodsituatie.
Wat zou u zonder epidemiologische noodsituatie met de medewerking van het Parlement niet kunnen doen wat nodig is voor de bestrijding van hopelijk de restanten van de toestand zoals we ze nu kennen vanuit volksgeneeskundig oogpunt?
Mijnheer Verherstraeten, het siert u dat u wel de verdediging van dit belangwekkend stuk wetgeving voor uw rekening hebt genomen. U stond redelijk alleen.
12.47 Barbara Pas (VB): Mevrouw de voorzitster, ik betreur dat we geen antwoord krijgen op pertinente vragen voor zo'n zwaarwichtige juridische toestand die vandaag braaf door alle meerderheidsleden zal worden bekrachtigd. Als er vandaag een gunstige epidemiologische evolutie is, krijgen we geen antwoord waarom de noodtoestand meteen voor drie maanden zou moeten worden ingeroepen. Ik heb niet veel vragen gesteld in de hoop dat ik daar tenminste een antwoord op zou krijgen. Als die antwoorden niet komen, als men niet verder raakt dan laag-bij-de-grondse insinuaties over zaken die niet eens gezegd zijn op het spreekgestoelte, kan ik alleen maar vaststellen dat de noodsituatie er vandaag helemaal niet is in de samenleving, maar wel in de vivaldiregering. Ze hebben die blijkbaar nodig om voort te kabbelen en de aandacht af te leiden van de rest.
La présidente:
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (2459/1)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2459/1)
La proposition de loi compte 3 articles.
Het wetsvoorstel
telt 3 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 3 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 3 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
Chers collègues, nous votons sur une modification de l'ordre du jour, c'est-à-dire l'ajout d'un point. Ce point a quand même trait à la discussion que nous venons de mener. Nous pourrions peut-être proposer de l'examiner directement, plutôt que de couper la discussion et de reprendre après d'autres sujets qui vont suivre.
Je pense que cela pourrait être la meilleure solution pour la cohérence de nos travaux. Je vois que vous acceptez. Nous votons donc pour ajouter un point et l'ajouter maintenant à l'ordre du jour.
12.48 Barbara Pas (VB): Mevrouw de voorzitster, ik zou willen melden dat mijn collega Kurt Ravyts niet ingelogd geraakt voor de stemming; maar hij zou zeer graag tegenstemmen.
La présidente:
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 1) |
||
Ja |
74 |
Oui |
Nee |
49 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
123 |
Total |
En conséquence, la modification de l'ordre du jour est adoptée.
Bijgevolg is de agendawijziging aangenomen.
Proposition
déposée par:
Voorstel ingediend door:
Sophie Thémont, Florence Reuter, Cécile Cornet,
Nathalie Muylle, Tania De Jonge, Anja Vanrobaeys, Evita Willaert.
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
La
rapportrice, Mme Lanjri, se réfère à son rapport écrit.
13.01 Cécile Cornet (Ecolo-Groen): Madame la présidente, le texte à l'examen prévoit le même type de dispositions que la proposition de loi n° 2455, mais les mesures dont il est ici question ont trait à d'autres secteurs.
Ce texte est important puisqu'il vise notamment à garantir à la personne qui est en RCC et qui reprend le travail de pouvoir bénéficier d'une partie de l'allocation chômage, mais aussi du complément d'entreprise, que la personne reprenne le travail chez son ancien employeur ou chez un autre employeur.
Il s'agit d'une façon de favoriser le "retour au travail" d'une série de personnes dans le contexte particulier de la pandémie. Cela permet aussi à des ressortissants étrangers qui sont dans une situation particulière de séjour sur le territoire de participer à notre économie. Il est, selon moi, intéressant d'aller chercher les talents là où ils se trouvent afin qu'ils puissent intégrer nos entreprises. Cela ouvre peut-être également la voie à de futures initiatives.
Voilà les éléments sur lesquels je souhaitais attirer l'attention à l'occasion de la discussion de ce texte.
13.02 Florence Reuter (MR): Madame la présidente, je voulais moi aussi insister sur quelques points importants, même si nous ne sommes pas intervenus dans le débat de ce matin concernant des mesures similaires qui, en fin de compte, n'ont pas vraiment posé problème. C'est une excellente chose que les mesures proposées soient finalement soumises au vote, parce que si nous sommes ici, c'est avant tout pour apporter des solutions qui doivent être en accord avec les réalités concrètes des citoyens.
Dès lors, je voudrais dire à tous ceux qui ont tenté lors des commissions, par des manœuvres désolantes, de retarder l'adoption de ces mesures, que c'est en agissant de la sorte qu'ils creusent chaque jour le fossé entre la politique et les citoyens, qu'ils oublient que nous sommes là pour prendre des décisions répondant aux besoins du terrain, et que ce n'est pas in fine la FGTB qui établit les règles. Ceci doit être entendu!
La pénurie de main-d'œuvre touche ces dernières semaines des milliers d'entreprises et de travailleurs. Il est vrai que le variant omicron engendre un manque de main-d'œuvre qui atteint des records: plus de 50 000 contaminations quotidiennes ont été observées et, avec elles, son lot de maladies et de mises en quarantaine. Tous les secteurs, publics ou privés, sont concernés. C'est la raison pour laquelle il est indispensable aujourd'hui de voter ces mesures de soutien au secteur privé et de lui permettre de recourir, lui aussi, aux chômeurs temporaires, aux contrats successifs, aux étudiants ou encore de suspendre les crédits-temps et les congés thématiques pour pallier ce manque de main-d'œuvre.
Les délais sont courts pour le secteur privé, puisque la mesure ne concerne que la période comprise entre le 23 janvier et le 28 février. Il est donc, je le répète, urgent de voter ces mesures. En outre, c'est également l'occasion de s'interroger sur notre marché du travail, qui devient rigide au fil du temps et qui peine à évoluer. Toutefois, comme vous en conviendrez, il s'agit là d'un autre débat, même si nous en avons eu les prémices aujourd'hui dans le cadre des questions d'actualité.
En attendant, mon groupe soutient bien
évidemment la proposition qui nous est soumise, ainsi que la proposition
n° 2455 débattue ce matin. Je vous remercie.
13.03 Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mevrouw de voorzitster, de voorbije weken heb ik het voorliggende wetsvoorstel al serieus bestudeerd. Ik heb nagedacht over hoe men tot dat voorstel is gekomen. Krijgt de minister 's avonds misschien telefoon van iemand van VOKA die hem een verhaaltje vertelt? Hij zegt dat de ondernemingen in 2021 heel veel cadeautjes hebben gekregen van de regering en dat zij heel tevreden zijn met alle toegevingen inzake flexibiliteit. Nu draait de economie echter weer en maken de ondernemingen mooie winsten, maar ondanks alle flexibiliteit die de regering de ondernemingen heeft gegeven inzake de werknemers, vallen zij ineens allemaal ziek uit. Vandaar de vraag hoe men dat zou aanpakken. Hij rondt af door te stellen dat alle rare quarantaineregeltjes van de minister de ondernemingen natuurlijk ook niet hebben geholpen.
Ik stel mij de vraag wat u daarop antwoordt, mijnheer de minister. U wist dat er in januari nog een piek zou komen, maar u verkoos nog wat te wachten. De vivaldiregering blijft rustig en krijgt alles wel opgelost. Hoewel de ondernemingen al veel toegevingen hadden verkregen inzake flexibiliteit, hebt u nog eens nagekeken wat u kon doen. U bent dan met het voorliggende voorstel gekomen, waardoor tijdelijk werklozen de mogelijkheid krijgen om elders te gaan werken. Voor mensen met tijdskrediet die thuis zijn voor de verzorging van hun zieke ouders of voor de opvoeding van hun kinderen wordt de mogelijkheid gecreëerd om hen weer op te roepen. Het vervroegd pensioen wil de regering afschaffen, dus wil zij bekijken hoe mensen die met vervroegd pensioen zijn gegaan toch nog aan het werk kunnen worden gehouden. Roep ze dus maar op. Ook al is het vrijwillig, zij zullen wel komen als men lang genoeg zeurt. Studenten krijgen er 45 uur extra bij. Er is ook een clausule voor asielzoekers, maar ik weet niet hoe u die in gang zult zetten.
Dat is allemaal leuk, mijnheer de minister, maar wat zullen de sociale partners daarover zeggen? De sociale partners moeten niet moeilijk doen. We laten hen even vergaderen en als een van de sociale partners toch moeilijk doet, dan zet de vivaldiregering toch door.
We regelen dat wel. We voeren al die regeltjes al in en we doen dat retroactief. Dat gaat echter niet retroactief, want als men een wetsontwerp moet maken, moet men naar de Raad van State gaan en die zal u de wind van voren geven. Daar hebt u gelijk in. We maken er dus een wetsvoorstel van. We zijn Vivaldi, we hebben toch de meerderheid als er in de commissie moet worden gestemd. Dat is dus ook opgelost.
Dan komt men daarmee naar de commissie en zijn er partijen die op hun achterste poten gaan staan en een tweede lezing vragen. Oei, daar hadden we niet op gerekend, want die regelgeving loopt van 23 januari tot 28 februari en het is dus dringend. Wanneer de omikrongolf bijna voorbij is, wanneer er geen problemen meer zijn bij de werkgevers en de bedrijven, dan komen wij met een oplossing. Wij hebben de oplossing en dan moet het snel gaan, retroactief. Die tweede lezing? Daar hadden we niet op gerekend.
De week daarna kunnen we stemmen en dan is er weer een partij die moeilijk doet, wegens de absurditeit van zo'n wetsvoorstel. Dan vraagt men een schriftelijk verslag waarover moet worden gestemd. Oei, daar hadden we ook niet op gerekend. Weet je wat we doen? We hebben wel parlementaire regeltjes, maar die lappen we gewoon aan onze laars. We zullen toch vervroegd bijeenkomen, dan kunnen we dat voorstel er 's avonds nog doorduwen, zodat we die flexibiliteit voor de laatste twee weken toch nog kunnen doorvoeren.
Ik trek dit in het
belachelijke omdat dit wetsvoorstel ook belachelijk is, omdat deze maatregelen
niet de instemming van alle vakbonden hebben. Als één van de twee grootste
vakbonden van het land zich daartegen verzet, dan is dat omdat zij daar redenen
voor hebben. Men weet wat er op de werkvloer gebeurt.
Het is verrassend
dat Vivaldi dan gewoon verder gaat dan het sociaal overleg, aangezien men
beweert dat het de eerste plaats inneemt in zaken die betrekking hebben op de
arbeidswereld. Er wordt ontkend dat de enige oplossing voor de
gezondheidscrisis in de arbeid in de ultraflexibiliteit ligt. Als werknemers
met vervroegd pensioen gaan of tijdskrediet opnemen, is dat omdat er redenen
voor zijn. Een van die redenen is dat de mensen versleten zijn door het werk,
vooral wegens die flexibiliteitmaatregelen die men hier op tijd en stond blijft
doorvoeren. Flexibiliteit is de oplossing voor alles voor deze vivaldiregering.
Hoe zit het met het respect voor de werknemers die al een lange carrière achter de rug hebben, of voor de mensen die tijd nodig hebben om voor een ziek familielid te zorgen? Waar zijn die vragen gesteld?
Wij weigeren die maatregelen te aanvaarden, want ze vallen volledig buiten de controle door de vakbonden. Er is wel een achterpoortje ingebouwd waarmee de vakbonden hierbij betrokken zouden worden. Jullie hebben aan de werkgevers gezegd dat ze het konden uitvoeren en dat het dan retroactief wel in orde zou worden gebracht. In de eerste twee weken moeten de vakbonden gewoon op de hoogte gesteld worden. Als er geen vakbonden zijn, mag het gewoon op een bord ergens in de fabriek uitgehangen worden. Dat is dan zogezegd genoeg om de mensen te informeren. Twee weken later mogen de vakbonden dan reageren. Als délégué X of Y na twee weken zegt dat het niet langer gaat, dat het niet menselijk is, zal de werkgever vragen of er een bijzondere ondernemingsraad nodig is en zeggen dat er twee weken later onderhandeld zal worden.
Dit voorstel loopt tot eind februari. Op welke manier zijn de vakbonden hierbij betrokken? U hebt hen gewoon belachelijk gemaakt. Dat is de realiteit van dit wetsvoorstel, dat een wetsontwerp had moeten zijn.
Wij weigeren dat werkgevers hun agenda opdringen. Het kan niet dat VOKA of het VBO beginnen rond te bellen om te verhinderen dat de problemen opgelost worden en om voor een shockstrategie te zorgen. In tijden van crisis willen ze ons arbeidsrecht ontmantelen om hun liberale beleid structureel te maken. Zij staan echter niet alleen, want ze hebben een politieke connectie. Kijk maar hoe Hilde Crevits de federale regering oproept om structurele maatregelen inzake flexibilisering te nemen. Dit is een politiek dossier, het dient niet om problemen op te lossen.
Als deze van bovenaf opgelegde maatregelen twee weken geleden niet noodzakelijk waren, dan zijn ze dat nu ook niet. Nu omikron voorbij is, zijn we des te meer overtuigd van hun nutteloosheid. De minister moet het einde van deze speeltuin afkondigen en de maatregelen laten intrekken.
Ten slotte moeten er nog veel andere maatregelen genomen worden om de gevolgen van het virus in de bedrijven op te vangen. In de arbeidswereld zijn er problemen die dateren van voor de gezondheidscrisis en die er nu alleen maar erger op geworden zijn. Daarom pleiten we consequent voor meer personeel in de kritieke sectoren, voor betere werkomstandigheden en voor hogere lonen om bepaalde banen aantrekkelijker te maken. Pay them!
We pleiten ook voor een vlottere combinatie van werk en privéleven, om te voorkomen dat die mensen zich moe en zelfs ziek moeten blijven werken. Om de besmetting met het virus in de bedrijven aan te pakken heeft Vivaldi alleen achterafstrategie toegepast. U komt pas in actie wanneer de schade allang is aangericht, wanneer de mensen besmet zijn en de werkgevers over de vele afwezigheden komen klagen.
Wanneer begint u eindelijk preventief te handelen door de ketting van besmettingen te doorbreken? U kan ervoor zorgen dat de quarantaines worden nageleefd als de mensen er geen hopen inkomsten mee verliezen, zoals dat in vele Europese landen gebeurt. U kan er ook voor zorgen dat zelftests gratis zijn, zoals de deskundigen hebben gevraagd. Wij vragen de regering al twee jaar om haar strategie te veranderen, van achteraf naar vooraf, van achter de feiten aanlopen naar preventie, van maatregelen nemen op afroep van werkgeversorganisaties naar de werknemers vooraf beschermen. Er is niets gebeurd.
Het VBO roept om hulp terwijl er nog nergens een bedrijf effectief is stilgevallen tijdens de piek van deze omikrongolf. Dat zal dan nu ook niet meer gebeuren. Dan kan echter plots alles retroactief. Als het volk echter in een energiecrisis zit en zijn rekeningen niet meer betaald krijgt, krijgen we alleen te horen dat dit niet zo simpel is en dat er tijd voor nodig is. Er zal langer gewacht worden en het is ten vroegste voor april. Dat is de realiteit. Waar zit het verschil in deze dossiers? Wij zullen blijven zeggen dat dit geen wetsvoorstel waardig is.
13.04 Tania De Jonge (Open Vld): Mevrouw de voorzitster, collega's, er is al heel wat te doen geweest over het wetsvoorstel, waarvan de behandeling onnodig werd vertraagd. Dat was absoluut niet nodig. Uit de goedgekeurde urgentie volgt immers dat er dringend maatregelen moeten worden genomen, in casu omdat de bedrijven en de werknemers, die onder hoge druk staan, op dat moment die maatregelen ook nodig hebben.
Heel wat werknemers hebben een job die geen thuiswerk toelaat en ook in heel wat bedrijven waar de logistiek heel wat handen vraagt, zijn werknemers uitgevallen, omdat kinderen van werknemers in quarantaine zaten of besmet waren of omdat er de voorbije twee weken tot vandaag nog heel wat besmettingen worden geteld. Het hoge absenteïsme komt nog boven op de krapte op de arbeidsmarkt. Dat maakt dat maatregelen moeten worden genomen, ook tijdelijke maatregelen, om de noodsituaties aan te pakken.
De regeringsmeerderheid besliste tot noodmaatregelen om bedrijven tijdelijk meer instrumenten te geven, teneinde iets aan het personeelstekort te doen. Op die manier voorkomen wij dat bedrijven helemaal of gedeeltelijk moeten sluiten. Bovendien blijkt uit een bevraging – ik gaf dat al mee in commissie –dat 35 % van de bedrijven een tijdelijk omzetverlies kent en dat 11 % met een definitief omzetverlies kampt. Dat betekent dat ook de werkgelegenheid in gevaar komt. Men moet dus, op het moment dat het personeel zo onder druk staat, snel kunnen schakelen en maatregelen flexibel toepassen. Daarnaast is het voorstel ook voor werknemers wel nog op de been zijn, welgekomen.
De maatregelen genieten de steun van de vertegenwoordigers van de werkgevers en van twee van de drie vakbonden, omdat die laatste ook de noodzaak van de tijdelijke maatregelen inzagen.
Zij laten extra flexibiliteit toe, zodat bijvoorbeeld jobstudenten in hun lesvrije week in bedrijven en winkels werken om de werkdruk bij de andere personeelsleden te verlichten.
Op 10 december al gaf Open Vld terecht uiting aan haar bezorgdheid over de situatie en stelde zelfs een plan van aanpak voor. We zijn dan ook blij dat een aantal maatregelen daaruit werden overgenomen. Tegelijkertijd herinneren wij de regering eraan dat zij werk moet maken van structurele maatregelen met betrekking tot flexibiliteit, bijvoorbeeld op het vlak van nachtarbeid in de e-commerce en op het vlak van de wekelijkse en dagelijkse arbeidsduur. Ik zal het debat van vanmiddag niet overdoen. Daaruit is alvast gebleken dat wij in de 21ste eeuw nood hebben aan een grondige hervorming van de arbeidsmarkt.
Zoals ik al zei, moet men in noodsituaties die een personeelstekort veroorzaken heel snel kunnen schakelen. Wij steunen de voorgestelde maatregelen. Ik zal ze niet meer opsommen, want dat zou ons te ver brengen. De maatregelen zijn tijdelijk. We moeten de impact van de omikrongolf op de bedrijven en de sectoren goed blijven monitoren, vandaag en de komende weken. De situatie op de arbeidsmarkt is prangend. We moeten onze economie en onze werknemers zuurstof geven, want ze kreunen onder de werkdruk. De maatregelen zijn vandaag dus meer dan nodig en dat zal in de toekomst ook het geval zijn. We steunen ze in het belang van de werkgevers en zeker en vast ook in het belang van de werknemers.
13.05 Nahima Lanjri (CD&V): Mevrouw de voorzitster, collega's, het werd reeds gezegd, de omikronvariant leidt misschien tot minder ernstig zieke mensen die minder in het ziekenhuis belanden, maar is wel veel besmettelijker dan de vorige. Ik kan daarvan zelf getuigen. Begin januari werd ik getroffen door het virus.
Het virus treft iedereen zonder onderscheid. Het treft ook heel wat werknemers en werkgevers in de private sector. Het wetsvoorstel inzake maatregelen in de zorg en het onderwijs kwam reeds ter sprake. Dit gaat over de maatregelen die we nemen in de private sector, wat niet minder belangrijk is. Het is goed dat er een groot draagvlak bestaat om deze maatregelen in te voeren. Iedereen, werkgevers- en werknemersorganisaties, met uitzondering van de socialistische vakbond, ondersteunt deze maatregelen. Zij moeten de huidige problemen in de privésector ondervangen.
Met dit voorstel geven wij uitvoering aan wat de sociale partners zelf willen. Wij zijn blij dat onze ondernemers en werknemers snel gebruik kunnen maken van een pakket aan maatregelen dat via dit wetsvoorstel naar voren wordt geschoven. We weten dat ze niet alleen al twee jaar lang worden getroffen door de pandemie, ze worden ook getroffen door een grote personeelsuitval op dit ogenblik. Dat zorgt binnen heel veel bedrijven voor een enorme, onhaalbare werkdruk, waarvoor wij oplossingen moeten zoeken. Die zijn er in de vorm van het flexibeler inzetten van contracten van bepaalde duur, mensen in de asielprocedure die aan het werk kunnen gaan, mensen die uit tijdelijke werkloosheid met behoud van een groot gedeelte van hun uitkering kunnen worden ingeschakeld, mensen die in werkloosheid met sociale toeslag zitten. Dat is belangrijk.
Het is een uitzonderlijke maatregel in een uitzonderlijke situatie. Belangrijk was dat er een groot draagvlak voor was bij de sociale partners. We betreuren dat het geen 100 % is, doordat één vakbond zich niet in het voorstel kon vinden. Toch vinden we het voorstel evenwichtig. Het komt zowel ten goede aan onze werknemers als aan de werkgevers en op die manier ook aan de samenleving, want zo zorgen we ervoor dat onze economie deels kan blijven draaien.
De maatregelen in dit wetsvoorstel zullen, zoals gezegd, met terugwerkende kracht vanaf 23 januari van kracht worden. Ik meen dat het van belang is dat we de mensen op het terrein, werknemers en werkgevers, zo snel mogelijk duidelijkheid geven. Het is inderdaad belangrijk dat dit wetsvoorstel zo snel mogelijk wordt goedgekeurd. Wij betreuren dan ook de reactie van de collega's van de PVDA, die nochtans beweren het op te nemen voor de werkende klasse. Ik vind dat alles in het werk gesteld moet worden om deze maatregelen effectief in te voeren. Daardoor kunnen onze werknemers die dat tot heden moeilijk konden, gebruikmaken van deze maatregelen om de werkorganisatie tijdens de coronacrisis te vergemakkelijken.
De vakbonden moesten in de afgelopen weken de belangen van hun leden verdedigen op basis van de aankondiging van deze maatregelen, in plaats van op basis van een wettelijk kader. Dat mogen wij niet langer tolereren. Het is van belang dat de vakbonden eveneens kunnen uitgaan van het wettelijk kader dat voorligt. Dit is een wettelijke basis, dit is niet langer puur een aankondiging. Heel wat bedrijven waren tot hiertoe onzeker of het er al dan niet zou doorkomen. Jullie hebben waarschijnlijk in jullie mailbox ettelijke keren de vraag gekregen spoed te zetten achter deze maatregelen. Dat is wat wij vandaag doen. Vandaar het belang dat wij deze maatregelen goedkeuren, dat wij dit wetsvoorstel goedkeuren, zodat er opnieuw rechtszekerheid komt op het terrein.
Misschien moeten de sociale partners zich in de toekomst buigen over gelijkaardige maatregelen. Laten wij hopen dat dit niet meer het geval moet zijn. Maar wij weten intussen dat de coronacrisis helaas niet zomaar een aantal maanden duurt. Die duurt nu al twee jaar, en wellicht zullen wij nog een hele tijd met de pandemie moeten leren leven. Laten wij hopen dat de pandemie zo snel mogelijk een endemie wordt en dat zij iets wordt als de griep. Voorlopig is dat nog niet zo.
Als in de toekomst opnieuw zulke maatregelen moeten worden ingevoerd, hopen wij van CD&V dat de sociale partners zich toch eens buigen over het aspect van de inschakeling van tijdelijke werklozen, die vandaag effectief kunnen worden ingeschakeld met behoud van 75 % van hun werkloosheidsuitkering, boven op hun loon. Dat geeft volgens ons een vorm van discriminatie op de werkvloer, waarbij bijvoorbeeld een schoolverlater die onmiddellijk is beginnen te werken 100 % loon krijgt en iemand anders die uit de tijdelijke werkloosheid komt, 175 % van zijn loon krijgt.
Wij vinden absoluut dat er maatregelen getroffen mogen worden om de werklozen terug naar het werk toe te leiden. Men moet zorgen dat daar geen hindernissen voor zijn en dat er geen werkloosheidsval is, zodat die mensen die stap effectief zetten. Het is voor ons geen probleem dat die mensen tijdelijk iets van hun werkloosheidsuitkering kunnen meepakken, maar die 75 % vinden wij toch aan de hoge kant.
Mocht het zich voordoen, mocht het nodig zijn om later zulke maatregelen opnieuw in te voeren, dan vraag ik dat de sociale partners er in hun advies rekening mee houden om die 75 % te verlagen. Op die manier zetten we de middelen, afkomstig van de belastingbetalers en bestemd voor de gemeenschap, goed in, terwijl de mensen toch gestimuleerd worden.
Laten wij hopen dat deze maatregelen ervoor kunnen zorgen dat onze werkgevers en werknemers het hoofd kunnen bieden aan de zoveelste storm die wij moeten trotseren. Samen met onze minister van Financiën, Vincent Van Peteghem, en de Vlaamse minister van Werk, Hilde Crevits, hebben wij vanuit onze partij alleszins alles gedaan wat in onze mogelijkheden ligt om de economie op de been te houden. Vanuit de vivaldiregering, met de maatregelen die nu genomen zijn en ondersteund worden door minister Vandenbroucke, doen wij al het mogelijke om onze economie en onze werknemers te ondersteunen.
Wij hopen dat die maatregelen dit jaar zoveel mogelijk afgebouwd kunnen worden. Als het nodig is, dan zijn wij de eerste om dergelijke maatregelen opnieuw in te voeren, maar wij hopen van ganser harte dat het niet meer nodig zal zijn.
Mevrouw de voorzitster, wij zullen het wetsvoorstel, voor CD&V medeondertekend door collega Muylle, bij de stemming dan ook goedkeuren.
13.06 Sophie Thémont (PS): Madame la présidente, chers collègues, je ne vais pas recommencer le débat, mais la forte contagiosité du variant omicron entraîne des mises en quarantaine et des absences pour cause de maladie en grand nombre dans tous les secteurs. En tout cas, il faut permettre la poursuite des activités dans les entreprises. Quand on défend les travailleurs, il importe aussi de soulager leur charge de travail.
Je voudrais aussi rappeler que cette proposition de loi introduit des dispositions qui resteront strictement limitées dans le temps. Elles sont exceptionnelles et dureront cinq semaines.
J'entends les réactions à propos des partenaires sociaux. Le ministre a pris des mesures pour répondre aux préoccupations des syndicats. Un ajustement primordial a été apporté au texte, à propos de la concertation sociale dans l'entreprise: pour que la délégation syndicale puisse évaluer correctement la situation, l'employeur est tenu de fournir des informations précises relatives à l'absentéisme dans l'entreprise, mais aussi à propos de son impact sur le fonctionnement de celle-ci. Si la délégation syndicale estime que le recours aux mesures est injustifié au regard de leurs objectifs, elle peut opposer son veto à la poursuite de ces dispositions.
Je rappelle également que la demande s'exprime sur une base volontaire. Il n'y a pas non plus d'obligation. Je voudrais ajouter que je serai évidemment attentive au dispositif et à son évaluation.
Je vous remercie.
13.07 Anja Vanrobaeys (Vooruit): Voor Vooruit is het alleszins duidelijk dat het gaat om uitzonderlijke en tijdelijke maatregelen om de uitval aan personeel in bedrijven op te vangen en op die manier de werkdruk op het overblijvende personeel te verminderen. Als er weinig werknemers overblijven, dan staan ze er ook alleen voor. In dat geval is het belangrijk dat er extra krachten op de werkvloer komen.
De voorgestelde bepalingen worden retroactief toegepast en dat is belangrijk omwille van de rechtszekerheid.
Ik vind het wetsvoorstel vooral belangrijk omdat het een instrument biedt aan de vakbondsafgevaardigden op het terrein, op de werkvloer, in de bedrijven, want zij kunnen mee oordelen of de storm in hun bedrijf al dan niet voorbij is. Wanneer de storm is gaan liggen, kunnen zij een veto stellen tegen nog langer gebruikmaken van uitzonderlijke maatregelen in het bedrijf.
Dat neemt niet weg dat de nood aan structurele maatregelen blijft, zowel om de krapte op de arbeidsmarkt aan te pakken, als om de kwaliteit van het werk te verbeteren. Wel is het kort door de bocht te zeggen dat er op dat vlak niets gebeurt. Ik geef een aantal voorbeelden. Voor het eerst sinds lange tijd wordt het minimumloon weer verhoogd, en wel vanaf april. We zetten in op meer nettoloon voor de werknemer door de verhoging van de werkbonus en de afbouw van de bijzondere bijdrage sociale zekerheid. In het licht van de combinatie werk en gezin hebben wij sinds 1 januari het geboorteverlof verlengd tot 15 dagen en zullen we dat uiteindelijk optrekken tot 20 dagen. We hebben ook het rouwverlof uitgebreid van 3 naar 10 dagen. Op structureel vlak hebben we dus zeker stappen vooruit gezet. Er moet uiteraard verder getimmerd worden aan een kwaliteitsvolle arbeidsmarkt.
13.08 Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Van de andere partijen van de vivaldiregering kan ik een dergelijk voorstel begrijpen, maar onze sociale partners argumenteren dat de vakbonden wel een veto kunnen stellen. Dat is wel pas na twee weken. Het wetsvoorstel geldt voor een maand. Twee weken mag de werkgever de voorgestelde maatregelen invoeren. Na twee weken stelt de vakbond een veto. Dan moet die wel geluk hebben om op maandagochtend bij de baas terecht te kunnen. Dat werkt zo niet op de werkvloer. Geef dus gewoon toe dat de vakbond er niks aan te zeggen heeft. Doe niet alsof die er iets aan te zeggen heeft.
U zegt dat u ingezet hebt op het geboorteverlof. Leuk. De uitbreiding ervan heeft de PVDA ook goedgekeurd. Het tijdskrediet dat een werknemer kan aanvragen voor een opgroeiend kind, zult u echter terugdringen, omdat het toch niet zo belangrijk is. Dan moet de werknemer voor die dagen of die maand maar een oplossing zoeken, misschien bij de onthaalmoeder.
De realiteit is dus heel wat anders. Ik zeg het u nu al: we zullen nog vaker de komende maanden en jaren terugkeren voor nog meer flexibiliteit, zoals die met de voorgestelde maatregelen gegeven wordt. Als de werkwijze met het veto het nieuwe normaal wordt, zal dat absoluut niet met onze partij zijn.
La présidente:
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (2456/3)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2456/3)
La proposition de loi compte 14 articles.
Het wetsvoorstel
telt 14 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 14 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 14 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
Amendé par le Sénat
Geamendeerd door
de Senaat
Les projets de loi renvoyés à la Chambre par le Sénat ne font plus l'objet d'une discussion générale en séance plénière (art. 87 du Règlement).
Er wordt in de plenaire vergadering geen algemene bespreking gewijd aan een wetsontwerp dat door de Senaat naar de Kamer is teruggezonden (art. 87 van het Reglement).
14.01 Katleen Bury, rapporteur: Mevrouw de voorzitster, ik verwijs naar het schriftelijk verslag.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (2376/9)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2376/9)
La présidente: Le projet de loi compte 3 articles.
Het wetsontwerp
telt 3 artikelen.
14.02 Wim Van der Donckt (N-VA): Mevrouw de voorzitster, het voorliggende wetsontwerp is inderdaad in december al eens besproken geweest en daarna naar de Senaat verzonden, dus u kent ons standpunt. Wij hebben toen voorgestemd en wij zullen dat vandaag ook doen. Wij hebben ook amendementen ingediend en die zou ik graag toelichten. Ik meen dat er ook amendementen van Vlaams Belang en de PVDA zijn.
Wanneer ik het wetsvoorstel dat ondertussen geëvolueerd is naar een wetsontwerp voor de eerste keer onder ogen kreeg…
(…): (…)
Mag ik even uw aandacht? Als het u niet interesseert, kunt u misschien in de koffiekamer gaan zitten.
14.03 Maggie De Block (Open Vld): Wij zijn een en al oor.
14.04 Wim Van der Donckt (N-VA): Ik geloof er niets van, maar goed.
Ik zei dat ik opgetogen was over uw wetsvoorstel omdat er eindelijk een initiatief kwam van de meerderheid wat betreft de partijdotaties. Reeds in december 2019 had ik een wetsvoorstel ingediend om daar ook iets aan te veranderen, omdat er bij de bevolking veel kritiek bestaat op de grootte, besteding enzovoort van de partijdotaties. Daarom wilde ik het debat op gang brengen. Dat scheen wel te lukken, want in december 2019 werd er een amendement ingediend om een bedrag van 600.000 euro in mindering te brengen op de partijdotaties in de begroting van de Kamer. Ik dacht dat wij vertrokken waren, maar daarna was ik twee jaar lang gefrustreerd omdat er niets gebeurde. De vermindering met 600.000 euro werd uiteindelijk niet gerealiseerd, omdat de meerderheid – ondertussen was de huidige vivaldiregering geboren – geen enkel initiatief nam ter zake.
Ik was dus verheugd dat er eindelijk een wetsvoorstel was om daar iets aan te doen, maar dat heeft niet lang geduurd, want ik stelde vast dat het over een besparing met 1,11 % ging op 1 jaar. Dat is een heel klein bedrag in vergelijking met wat wij voor ogen hadden. Het bleek ook niet echt te gaan om een initiatief van de meerderheid, want het ging eigenlijk meer uit van een schrijven van de regering – ere wie ere toekomt – die het Parlement bijna opdroeg 1,11 % te besparen op de partijdotaties gedurende de periode 2022-2025.
Mijn eerste verwondering was dat uw wetsvoorstel maar betrekking had op een jaar, mevrouw de voorzitster. Het zou een heel beperkte besparing van 1,11 % opleveren op de partijdotaties die dan nog grotendeels door de inflatie wordt opgegeten.
We hebben het toch goedgekeurd en we zullen dat vandaag ook doen. Beter een vogel in de hand dan tien in de lucht, zou ik zeggen. Alle beetjes kunnen helpen.
Wij betreuren het wel dat onze amendementen niet werden goedgekeurd. Wij hebben ze daarom opnieuw ingediend. Als u die had goedgekeurd - u kunt dat vandaag nog altijd doen - dan hadden we geen luttele besparing, zonder dat we daar iets van zouden voelen, gerealiseerd van een kleine 300.000 euro, maar dan had er 1,23 miljoen euro kunnen worden bespaard. Dan had men echt tegen de burger kunnen zeggen dat wij ook een inspanning doen, want wij schaffen de indexatie van de partijdotaties af en blokkeren die op een bedrag dat in 2019 werd toegekend.
Ik vraag nogmaals aan de meerderheid om te tonen dat u het meent met de passage uit het regeerakkoord, waarin staat dat men aan de partijdotaties zal sleutelen. Het enige initiatief dat ik tot nu heb gezien, gaat uit van de Groenfractie. De heer Calvo is wat frisse ideeën gaan opdoen in Nederland. Hij kwam met twee wetsvoorstellen waarin men niet de vermindering van de partijdotaties bepleit - misschien komt dat nog - maar waarmee men een regeling wil invoeren die aan de partijen oplegt wat ze met die dotaties mogen doen. Dat is meer dan een brug te ver. Dat neigt naar staatsdirigisme en inmenging van de overheid op de besteding van de dotaties aan de politieke partijen en dat brengt hun onafhankelijkheid mogelijkerwijze in het gedrang. Niet alleen ik vind dat verregaand, ook onze goede kameraden van de PVDA kunnen niet meegaan in dat verhaal. Een dergelijke staatsinmenging gaat zelfs hen te ver.
Ik begrijp dan ook niet waar men naartoe wil met deze partijfinanciering. Het wordt tijd dat hierover een ernstig debat wordt gevoerd. Ondertussen bevriezen we de toestand op 2019, zodat we de aanzienlijke aangroei die er ondertussen is gebeurd, zonder dat we iets moeten doen, omwille van de indexatie, kunnen vermijden.
Mevrouw de voorzitster, wij zullen dus voor uw voorstel stemmen, weliswaar met inachtneming van de nodige kritische bedenkingen die ik zonet naar voren bracht. Op mijn beurt vraag ik steun voor mijn twee zeer goede amendementen.
14.05 Barbara Pas (VB): Mevrouw de voorzitster, in december hebben wij deze thematiek inderdaad al besproken. De goedgekeurde tekst werd technisch geamendeerd in de Senaat en ligt hier zodoende nu opnieuw ter stemming voor.
In december heb ik, zowel in de commissievergadering als in de plenaire vergadering, een poging ondernomen om de veel te hoge dotaties ten gronde aan te pakken. Wat nu voorligt, is namelijk een vermindering met 1,1 %, maar in absolute cijfers betekent dat een stijging met 280.000 euro. Daarnaast stijgen ook nog eens de werkingskosten van de fracties. Dat kan moeilijk verkocht worden als een vermindering of een besparing. Ik kan niet tegenstemmen, want als die vermindering met 1,11 % niet wordt doorgevoerd, liggen de dotaties nog hoger, maar het is geen vermindering. Om die reden zal onze fractie het voorstel niet steunen, maar zich bij de stemming onthouden, tenzij u onze amendementen steunt.
De kern van het probleem is dat de dotaties aan de partijen veel te hoog liggen. De geschiedenis van de huidige partijfinanciering is ons allen bekend. De partijfinanciering kwam tot stand in de nasleep van het Agustaschandaal, wat collega Vandenbroucke zich nog wel zal herinneren, aangezien de socialisten zich aan grootschalige corruptie hadden vergrepen. Sindsdien werden giften van particulieren en bedrijven aan banden gelegd en werden de partijdotaties ingevoerd. Het groot probleem is dat de traditionele partijen zichzelf doorheen de jaren zeer goed hebben bediend en daarnaast liggen de dotaties ook gewoonweg te hoog, zeker in tijden van budgettaire krapte en crisis. Ik wil nogmaals onderstrepen dat mensen in de huidige crisis amper hun energiefacturen kunnen betalen maar de partijen zichzelf ondertussen wel rijkelijk belonen.
Om daar in essentie iets aan te doen, werd ons een debat beloofd. Dat debat is er helaas nog niet gekomen.
De heer Van der Donckt heeft er al naar verwezen. Er ligt een concreet voorstel van de groenen op tafel, niet om de dotaties zelf aan te pakken, maar wel om te bepalen wat die partijen daarmee mogen doen. Zij willen beperken wat met dat geld op sociale media wordt gedaan. Als ik de verklaringen lees van groene parlementsleden over wat zij nog van plan zijn met die dotaties, merk ik dat het niet gaat om het aanpakken van het totale pakket maar wel om het herverdelen. Nu zitten wij in een situatie waarin de grote partijen worden bevoordeeld. Toen de traditionele partijen nog groot waren, zagen zij daarin geen enkel probleem. Nu ze electoraal in elkaar schrompelen, willen zij de herverdeling echter herzien en plots de kleinere partijen bevoordelen via een nieuw systeem. Dat is natuurlijk niet de discussie waar wij in willen meegaan.
Mijnheer Van der Donckt, wij zullen uw amendement steunen. Elke besparing, hoe klein ook, is een besparing. Wij zijn echter van mening dat het veel drastischer en veel beter kan. Daarom leg ik voor - denkelijk - de vierde keer mijn voorstel voor. De eerste keer legde ik het voor in de Kamercommissie in december 2021; daarna deed ik dat in de plenaire vergadering en ik heb het ook in de Senaat voorgelegd. Ik heb het daarna nogmaals in de commissie voorgelegd. Ik hoop dus dat de vijfde keer de goede keer is.
Mijnheer Van der Donckt, u gaf aan dat u opgetogen was, toen u het voorstel oorspronkelijk las of toen u, naar ik aanneem, alleen de titel had gelezen. U was dat wellicht niet, toen u het voorstel zelf las. Wij stellen immers voor de dotaties te halveren.
Wij zullen het niet bij die vijfde keer laten, indien dat niet gebeurt. Het beloofde debat om de regeling grondig te hervormen, moet er komen. Ten opzichte van de bevolking die van alle kanten met besparingen, energiefacturen en inflatie te maken krijgt, kan niet worden verantwoord dat zoveel centen naar de partijen vloeien.
14.06 Sofie Merckx (PVDA-PTB): Madame la présidente, parlons un peu des sous que les partis politiques ont dans notre pays! C'est un tabou, même si on entend souvent les collègues dire dans la presse qu'il faut diminuer les dotations des partis.
Il faut le dire, le prix de la politique en Belgique est excessivement élevé. Non seulement, nous avons de multiples parlements avec des députés et du personnel politique très bien payés, mais il y a aussi tous les ministres. Nous avons énormément de ministres: rien que neuf pour la santé! Tout cela coûte. À cela s'ajoute le système des dotations des partis. Ce système va tellement loin que les partis ne savent même plus dépenser l'argent qu'ils accumulent. En 2017, le patrimoine total des partis politiques s'élevait en Belgique à 161 millions d'euros, soit deux fois plus qu'en 1999. Depuis plus de trente ans, les dotations en tous genres n'ont fait qu'augmenter.
Le PTB se bat pour que ces dotations soient revues à la baisse de même que le salaire des députés. Grâce à notre collègue au Parlement flamand, Jos D'Haese, nous avons obtenu que le salaire des députés flamands soit revu à la baisse. Nous en sommes fiers!
Nous voulons que les dotations des partis diminuent. C'est la raison pour laquelle nous avons à nouveau déposé un amendement afin de réduire de 50 % toutes les dotations aux partis politiques. Ce serait une vraie réduction qui permettrait de gagner plus de vingt millions d'euros par an. Jusqu'ici, l'amendement n'a pas été soutenu par la majorité en commission – les belles paroles s'envolent vite – ni par d'autres partis. Nous le redéposons donc ici.
La proposition de loi à l'examen ne démontre, selon nous, aucunement une volonté sérieuse de revoir ces dotations à la baisse. En effet, les partis reçoivent, tous niveaux de pouvoir confondus, plus de 73 millions d'euros et une diminution de 1,11 % de ces dotations est indécente. Par ailleurs, quand on regarde de plus près, comme les collègues l'ont déjà dit, c'est de la vaste blague car cette diminution intervient seulement après l'application de l'indexation de 2 %. Cela revient donc à voter aujourd'hui une augmentation de cette dotation de 280 000 euros. Franchement, chers collègues, de qui se fout-on?
La présidente: Merci, madame Merckx.
* * *
* *
Amendements déposés:
Ingediende amendementen:
Art. 2
• 13 –
Sofie Merckx cs (2376/13)
• 14 – Wim
Van der Donckt cs (2376/13)
• 12 – Barbara Pas cs
(2376/13)
Art. 2/1(n)
• 15 – Wim Van der Donckt cs (2376/13)
* * *
* *
Conclusion de la
discussion des articles:
Besluit van de artikelsgewijze bespreking:
Réservés: les
amendements et l'article 2.
Aangehouden: de amendementen en het artikel 2.
Adoptés article par
article: les articles 1 et 3.
Artikel per artikel aangenomen: de artikelen 1 en
3.
* * *
* *
La discussion des articles est close. Le vote sur les amendements et l'article réservés ainsi que sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over de aangehouden amendementen, het aangehouden artikel en over het geheel zal later plaatsvinden.
La séance est levée. Prochaine séance le jeudi 10 février 2022 à 19 h 40.
De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 10 februari 2022 om 19.40 uur.
La séance est levée à 19 h 29.
De vergadering wordt gesloten om 19.29 uur.
Ce compte
rendu n'a pas d'annexe. |
Dit
verslag heeft geen bijlage. |
DETAIL
DES VOTES NOMINATIFS
|
DETAIL
VAN DE NAAMSTEMMINGEN
|
|
|
Vote
nominatif - Naamstemming: 001
Oui |
074 |
Ja |
Aouasti
Khalil, Bacquelaine Daniel, Bayet Hugues, Ben Achour Malik, Bombled Christophe,
Bonaventure Chanelle, Briers Jan, Burton Emmanuel, Buyst Kim, Chanson Julie,
Cornet Cécile, Creemers Barbara, De Block Maggie, De Caluwé Robby, De Jonge
Tania, de Laveleye Séverine, De Maegd Michel, De Smet François, De Vriendt
Wouter, Defossé Guillaume, Delizée Jean-Marc, Depraetere Melissa, Dewael
Patrick, Dierick Leen, Farih Nawal, Flahaut André, Gabriels Katja, Geens Koen,
Gilson Nathalie, Goffin Philippe, Hanus Mélissa, Hennuy Laurence, Hugon Claire,
Jadin Kattrin, Jiroflée Karin, Laaouej Ahmed, Lachaert Egbert, Lacroix
Christophe, Lanjri Nahima, Leoni Leslie, Leroy Marie-Colline, Leysen Christian,
Liekens Goedele, Moyaers Bert, Parent Nicolas, Piedboeuf Benoît, Pillen Jasper,
Pivin Philippe, Platteau Eva, Prévot Patrick, Reuter Florence, Reynaert Vicky,
Rigot Hervé, Rohonyi Sophie, Scourneau Vincent, Segers Ben, Senesael Daniel,
Taquin Caroline, Thémont Sophie, Tillieux Eliane, Vajda Olivier, Van den Bergh
Jef, Van Hoof Els, Vanbesien Dieter, Vanden Burre Gilles, Vandenput Tim,
Vanpeborgh Gitta, Vanrobaeys Anja, Verduyckt Kris, Verhaert Marianne, Verhelst
Kathleen, Verherstraeten Servais, Vicaire Albert, Zanchetta Laurence
Non |
049 |
Nee |
Anseeuw
Björn, Arens Josy, Boukili Nabil, Bury Katleen, Colebunders Gaby, Creyelman
Steven, D'Haese Christoph, Daems Greet, De Roover Peter, De Vuyst Steven, De
Wit Sophie, Dedecker Jean-Marie, Depoorter Kathleen, Depoortere Ortwin, Dewulf
Nathalie, Dillen Marijke, Donné Joy, Fonck Catherine, Freilich Michael, Gijbels
Frieda, Gilissen Erik, Goethals Sigrid, Hedebouw Raoul, Houtmeyers Katrien,
Loones Sander, Matz Vanessa, Merckx Sofie, Mertens Peter, Metsu Koen, Pas
Barbara, Ponthier Annick, Prévot Maxime, Raskin Wouter, Roggeman Tomas, Safai
Darya, Samyn Ellen, Sneppe Dominiek, Troosters Frank, Van Bossuyt Anneleen, Van
Camp Yoleen, Van der Donckt Wim, Van Grieken Tom, Van Hees Marco, Van Peel
Valerie, Vermeersch Wouter, Verreyt Hans, Vindevoghel Maria, Warmoes Thierry,
Wollants Bert
Abstentions |
000 |
Onthoudingen |