Séance plénière |
Plenumvergadering |
du Jeudi 13 janvier 2022 Après-midi ______ |
van Donderdag 13 januari 2022 Namiddag ______ |
La séance est ouverte à 14 h 25 et présidée par Mme Eliane Tillieux, présidente.
De vergadering wordt geopend om 14.25 uur en voorgezeten door mevrouw Eliane Tillieux, voorzitster.
La présidente: La séance est ouverte.
De vergadering is
geopend.
Une série de
communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la
Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans
le compte rendu intégral de cette séance ou son annexe.
Een reeks
mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. U kan
deze terugvinden op de webstek van de Kamer en in het integraal verslag van
deze vergadering of in de bijlage ervan.
Ministres du gouvernement fédéral présents lors de l'ouverture de la séance:
Aanwezig bij de opening van de vergadering zijn de ministers van de federale regering:
Alexander
De Croo, Annelies Verlinden, Sammy Mahdi.
Beste collega's, David Maria Sassoli, voorzitter van het Europees Parlement, overleed in de nacht van 10 op 11 januari. Morgen vindt zijn staatsbegrafenis plaats in Rome. Te zijner nagedachtenis hangt de Europese vlag halfstok.
Wij zijn allen diep getroffen door het tragische verlies van een gepassioneerd Europeaan en een toegewijd voorzitter, die het Europees Parlement door de moeilijke tijden van de pandemie leidde.
C'était un Européen convaincu qui s'est consacré pleinement à la tâche, un homme de conviction porteur de valeurs fortes. C'est d'ailleurs grâce à lui que notre assemblée a pu se réunir en octobre 2020 dans l'hémicycle du Parlement européen à Bruxelles pour y organiser, dans de bonnes conditions sanitaires, la déclaration de gouvernement et le débat y relatif.
J'ai adressé à la première vice-présidente du Parlement européen, Mme Roberta Metsola, les condoléances émues de notre assemblée.
Beste collega's, wij hebben vernomen dat onze voormalige collega Jos Dupré, erevoorzitter van onze assemblee, overleed op 2 december 2021.
Jos Dupré werd geboren in 1928 te Veerle, een plattelandsdorpje op de grens van Brabant en Limburg. Zijn ouders, allebei leerkrachten, brachten hem werklust en doorzettingsvermogen bij, twee deugden die hem later te pas zouden komen in zijn politieke loopbaan. Na het behalen van een doctoraat in de rechten vatte onze voormalige collega zijn professionele loopbaan aan als redacteur economie bij de krant De Standaard.
In 1963 werd Jos Dupré directeur van de intercommunale Zuiderkempen, die vandaag nog steeds een belangrijke rol in de regio speelt. Die veelzijdige opdracht eiste al zijn energie op en vergde veel wilskracht. Zo stond hij in die functie in voor het ontwerpen van industriële sites, het aantrekken van bedrijven en het creëren van jobs in de regio. Hij ontwikkelde tal van activiteiten en trok veel investeringen aan naar de Kempen, een streek met destijds zeer hoge werkloosheidscijfers.
Enkele jaren later en haast in het verlengde van die opdracht werd Jos Dupré directeur van de Economische Raad van de provincie Antwerpen. Hij verruimde zijn professionele horizon en kreeg meer verantwoordelijkheden. Jos Dupré zette de provincie Antwerpen nationaal en internationaal op de kaart. Ook voor de resultaten op dat vlak genoot die noeste en perfectionistische werker veel waardering.
Son travail et ses réalisations pour sa région le conduisent naturellement à la politique. En 1974, il est élu, avec un nombre impressionnant de voix, en tant que représentant pour le CVP de l’arrondissement de Malines-Turnhout. Il entame alors une longue et fructueuse carrière de parlementaire. En effet, Jos Dupré peut se prévaloir de quelque vingt-deux ans de travail parlementaire remarquable. La liste impressionnante de ses discours montre qu’il se concentre principalement sur l’industrie et l’emploi, mais l’économie, en particulier l’expansion économique et l’économie régionale, ainsi que le logement social, les transports et la politique énergétique reçoivent toute son attention.
Les finances publiques l’intéressent également au plus haut point. Ses nombreux rapports sur le budget de l’État ont toujours été d’excellents documents de référence.
En 1987 et 1988, Jos Dupré devient membre de ce qu’on appelle encore à l’époque "l’exécutif" de la Communauté flamande. Il est notamment chargé du logement, de l’environnement et de la politique des PME.
Van oktober 1988 tot maart 1992 was hij in de regeringen-Martens VII en IX staatssecretaris voor Institutionele Hervormingen en voor Kleine en Middelgrote Ondernemingen. Kort daarna werd hij verantwoordelijk voor de Herstructurering van Openbare Werken, waardoor hij zich moest toeleggen op de netelige kwestie van de ontruiming van het Berlaymontgebouw en het bouwen van kantoorruimte voor de Europese instellingen in Brussel.
In 1995 was hij even voorzitter van de Kamer waar hij zich zo bekwaam van zijn taak als volksvertegenwoordiger gekweten had.
In 1996 trok Jos Dupré zich op 68-jarige leeftijd terug uit de nationale politiek en legde hij zijn ambt neer van burgemeester van Westerlo.
Wie hem gekend heeft, stelde hem op prijs. Hij had steeds gehoor voor zijn vrienden en zijn medeburgers, zowel in voor- als in tegenspoed. Hij had oog voor wat er leefde in zijn streek en trok zich het lot aan van de kansarmen en minstbedeelden.
Namens de Kamer van Volksvertegenwoordigers heb ik zijn familie mijn oprechte deelneming betuigd.
02.01 Minister Annelies Verlinden: Zeer geachte familie, geachte Kamerleden, wij hebben allen met droefenis kennisgenomen van het overlijden van de heer Jos Dupré op 2 december 2021. Als overtuigd christendemocraat was de heer Dupré een gewaardeerd lid en voorzitter van de Kamer van volksvertegenwoordigers, gemeenschapsminister in de regeringen-Geens II en III en staatssecretaris in de regeringen-Martens VII en IX. Hij zou het ons maar moeilijk vergeven als wij daar niet onmiddellijk aan toevoegen dat hij jarenlang gemeenteraadslid, burgemeester en uiteindelijk ook ereburgemeester was van zijn geliefde Westerlo, zijn thuis. De heer Dupré was een Kempenzoon. Zijn hart lag niet enkel in de Kempen, maar sloeg ook op het ritme van zijn geboorteregio en haar inwoners.
Wanneer hem een goed jaar geleden in een interview werd gevraagd wat hem was bijgebleven in zijn politieke carrière, dan klonk het allereerst: "Een keer heb ik op een maandag maar liefst 102 mensen ontvangen." Dat was Jos Dupré ten voeten uit: een man met de gave om met heel veel overtuiging het land te dienen zonder daarbij de kleine en grote zorgen van de mensen in zijn directe omgeving uit het oog te verliezen. Zijn hele carrière lang zou hij de belangen van het land, zijn regio, zijn streek en zijn gemeente verdedigen. Zonder onderscheid, en steeds met evenveel kennis, energie en overgave.
Premier Dehaene zou voor zijn Sint-Michielsakkoorden verder bouwen op het werk dat de heer Dupré als staatssecretaris van Institutionele Hervormingen had voorbereid. De structuren, hoekjes en kanten van onze staat kenden voor hem dan ook even weinig geheimen als de kunst van streekontwikkeling, in beide was hij meester.
Na het oprichten, versterken en laten bloeien van de Intercommunale Ontwikkelingsmaatschappij voor de Kempen, kwam de heer Dupré van op een strijdplaats en met steun van duizenden Kempenaren als volksvertegenwoordiger in dit Huis terecht. Een huis waarin menig minister met een zakdoek het zweet van het hoofd heeft moeten vegen, nadat hem het vuur aan de schenen was gelegd door Kamerlid Dupré. Want aan politiek doen was voor hem iets heel natuurlijks, of daar zorgde hij toch voor. Het theoretische, parlementaire werk liet hij graag over aan zijn collega's. De kern van politiek was voor hem glashelder. Het was dagelijks vechten voor dat waarin hij geloofde en voor die mensen die het verdienden om voor te vechten. Hij had in zijn jeugd veel armoede gezien en dat was zijn brandstof om er jarenlang voor te zorgen dat we het allemaal beter zouden hebben samen. Hij deed aan politiek zoals hij ook was als mens: sociaal geëngageerd en met veel kennis van zaken. Ik voeg hier graag ook zijn verzorgd taalgebruik aan toe, dat maakte van hem bovenal een correct en zeer hoffelijk man.
We zijn Jos Dupré dankbaar, bijzonder dankbaar, voor zijn jarenlange inzet voor ons land en zijn inwoners. Eén van zijn laatste interviews gaf hij samen met zijn echtgenote en jarenlange steun en toeverlaat, Lutgard. Ze vulden elkaar aan, letterlijk en figuurlijk. Eindigen deed hij met: "Tijdens mijn periode in de politiek was ik nooit op mijn gemak. Ik heb altijd moeten vechten voor de Kempen." De resultaten van zijn strijd zijn tot vandaag zichtbaar en tastbaar en zullen nog heel lang en voor heel velen inspiratie vormen.
Rust nu maar zacht.
Beste familie, beste Koen, u verliest een liefhebbende steunpilaar, het land een absoluut staatsman en de Kempen een voorvechter. De christendemocratie en mijn partij zeker ook verliest een van haar grootste monumenten.
De regering betuigt haar innige deelneming aan de familie en naasten van Jos Dupré.
De Kamer neemt een minuut stilte in acht.
La Chambre observe une minute de silence.
03.01 Peter De Roover (N-VA): Mevrouw de voorzitster, beste collega's, in de eerste plaats wil ik u allen mijn beste wensen overmaken.
Wij hebben een interpellatie ingediend, gericht aan de minister van Binnenlandse Zaken. Wij zouden die graag plenair behandeld willen zien. Wij hebben daarvoor de steun van het benodigde aantal parlementsleden.
03.02 Vanessa Matz (cdH): Madame la présidente, nous avons également déposé une interpellation relative aux inondations, adressée à Mme la ministre de l'Intérieur. Nous souhaitons qu'elle soit traitée en urgence.
La présidente: Sur le même sujet?
03.03 Vanessa Matz (cdH): Oui.
La présidente: Mme la ministre de l'Intérieur est présente. Se montre-t-elle disponible pour répondre à vos interpellations? (Oui)
Je vous remercie.
Conformément à l’avis de la Conférence des présidents du 12 janvier 2022, vous avez reçu un ordre du jour modifié pour la séance d'aujourd'hui.
Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 12 januari 2022 heeft u een gewijzigde agenda voor de vergadering van vandaag ontvangen.
Y a-t-il une observation à ce sujet? (Non)
Zijn er dienaangaande opmerkingen? (Nee)
En conséquence, l'ordre du jour est adopté.
Bijgevolg is de agenda aangenomen.
04.01 Barbara Pas (VB): Mijnheer de eerste minister, op het vlak van geklungel en inconsistenties in de corona-aanpak zijn wij in dit land al wat gewoon. Nu bevinden wij ons echter op een gevaarlijk hellend vlak. Op de nationale televisie werd deze week duidelijk dat een partijvoorzitter van één van uw regeringspartijen vrijheden niet ziet als burgerrechten maar als een beloning of een extraatje, iets wat de overheid naar eigen goeddunken uitdeelt aan haar onderdanen.
U maakt gebruik van fakenieuws om maoïstische speeltjes als de coronapas te verdedigen. U beweerde deze week dat het klinkklare onzin is dat de coronapas onwetenschappelijk zou zijn. U beargumenteerde dat zelf met klinkklare onzin, zoals de stelling dat de wetenschap heel duidelijk is over het nut van de coronapas en de stelling dat besmette gevaccineerden negen tot tien keer minder kans hebben het virus over te dragen.
Dat slaat nergens op. Zelfs de u erg welgezinde media deden dat in een factcheck af als compleet fout. De wetenschap – op zijn minst viroloog Emmanuel André en biostatisticus Geert Molenberghs – verklaarde eerder al dat het CST net voor extra besmettingen zorgde.
Ik heb uw minister van Volksgezondheid maandag in de commissie gevraagd in welke omstandigheden wij van de coronapas af raken. Op de vele vragen naar de CST-exitstrategie kwam er geen antwoord, geen criteria, geen wetenschappelijke argumenten. Er volgde enkel stilte.
Daarom herhaal ik die vraag vandaag aan uw
adres. Ik stel één vraag, waarop ik hopelijk een antwoord zal krijgen. Wat is de CST-exitstrategie van de huidige
regering?
04.02 Maxime Prévot (cdH): Monsieur le premier ministre, madame la ministre, on entend beaucoup parler du futur baromètre. Nous attendons enfin les perspectives qu'il serait susceptible d'offrir.
Je vous ferai l'économie de revenir sur le désastreux épisode des derniers Codeco, avec ces rétropédalages pathétiques mais heureusement indispensables – grâce au Conseil d'État – sur la culture. D'autres secteurs sont encore aujourd'hui à la peine et à l'agonie. Je pense notamment au secteur de l'événementiel que l'on a un peu trop tendance à réduire au secteur du divertissement grand public, en oubliant que ce secteur regroupe aussi des acteurs culturels qui ne sont pas subventionnés par les Communautés, des indépendants, des PME, des entreprises actives dans le business to business (B2B).
Faut-il vous rappeler que la Belgique, singulièrement Bruxelles, est le deuxième pôle mondial – après Singapour – pour l'organisation en B2B de colloques, de congrès, de symposiums? Tout cela est à l'arrêt! Quatre-vingt mille familles sont encore en difficulté, sans la moindre perspective, en ayant sur elles uniquement le regard des faiseurs de divertissement et en omettant que ce sont aussi des acteurs culturels, des indépendants, des PME qui ont besoin d'être aidés.
Je vous exhorte, dans le cadre de votre futur baromètre, à intégrer la réflexion sur ces secteurs, comme sur celui des salles de jeux, des paris sportifs, des casinos. N'ayons pas ce biais de les considérer avec un regard culpabilisateur! Des milliers de familles attendent des perspectives! Faites leur la faveur de leur offrir un baromètre – pour une fois – crédible!
04.03 Jean-Marie Dedecker (ONAFH): Mijnheer de premier, door het terugfluiten van de maatregelen in de cultuursector heeft de Raad van State u, de regering en iedereen hier in zijn hemd gezet. Er was een motie ingediend door mevrouw Fonck en daar kon meteen over gestemd worden. Hypocriet genoeg hebt u echter tegengestemd. Dat is heel eigenaardig.
U hebt ondertussen ook al drie weken de tijd gehad om de andere maatregelen bij te stellen. Kan u mij bijvoorbeeld zeggen waarom we met 200 personen in een theatertje met een capaciteit van 300 personen mogen, maar niet met meer in een theater met een capaciteit van 1.300 personen? Kan u mij zeggen waarom de culturele sector wel in het theater mag optreden terwijl men er niet mag repeteren? Kan u mij zeggen, mijnheer de eerste minister, waarom we met 200 mensen naar de bioscoop mogen terwijl we niet in openlucht naar een cyclocrossje mogen gaan kijken, ook al is het een Belgisch kampioenschap?
Mijnheer de eerste minister, vraag eens aan de mensen van uw eigen voetbalclub Olsa Brakel waarom ze allemaal in de kantine binnenmogen, waar ze mogen samenzitten, terwijl ze niet naast het veld mogen staan kijken naar de kindjes als die aan het spelen zijn. Het gevaar voor besmetting in openlucht is immers quasi nihil, één op duizend.
Kan u mij ook zeggen, mijnheer de minister, waarom we in de winkelstraten, van de Meir tot de Nieuwstraat en in de winkelcentra, overrompeld worden door soldenjagertjes of Hollandse lockdownvluchtelingen, terwijl we zelf met de familie niet mogen kijken naar een bowlingspel of niet zelf mogen gaan kegelen?
Wanneer stopt die absurditeit, mijnheer de minister? Onderzoek het, wacht niet tot 28 januari, want de bevolking mort, sire.
04.04 Franky Demon (CD&V): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de eerste minister, mevrouw de minister, de coronacrisis weegt zwaar op ons allemaal, maar in het bijzonder op onze jongeren. Ze zien de mooiste tijd van hun leven als het ware voorbijgaan. Als vader van twee tieners, ex-KSA-leider en medewerker van Kazou bloedt mijn hart. Onze jongeren hebben misschien geen sterke lobby zoals veel economische sectoren, maar ook zij hebben dringend nood aan en recht op perspectief.
CD&V heeft geijverd voor de coronabarometer. Wij zijn dan ook uitermate tevreden dat die er na lang aandringen eindelijk zal komen. Onze fractie is dan ook zeer duidelijk. De maatregelensets in die barometer moeten zo breed mogelijk gelden. Ze mogen niet beperkt worden tot alleen de economische sectoren. Ook onze jeugd verdient perspectief en duidelijkheid in de barometer en evenveel voorspelbaarheid als de andere sectoren. Jongeren mogen geen pasmunt worden om andere sectoren te kunnen open houden of te heropenen.
In december kwam de cultuursector op straat. De regels werden aangepast, en terecht, maar de sport en de jeugd bleven in de kou staan. Kerstfeestjes van jeugdbewegingen moesten doorgaan in de kou en de regen. Verjaardagsfeestjes konden niet in de binnenspeeltuinen doorgaan. Voor het tweede jaar op rij konden 16- en 17-jarigen oudejaar niet vieren met een fuif.
CD&V pleit daarom voor een gelijke behandeling van jeugd, sport en cultuur in de barometer. Tegelijkertijd moeten we kijken wat op korte termijn mogelijk is voor onze kinderen en jongeren. Ik denk dan bijvoorbeeld aan meer activiteiten in de jeugdbeweging of in de sportclub met ouders aan de zijlijn. Dat is niet eenvoudig met de huidige besmettingscijfers, maar met een goed testbeleid moet dat kunnen. Met de krokusvakantie in aantocht, waar meerdaagse activiteiten of skivakanties plaatsvinden, willen de sectoren duidelijkheid.
Ik heb twee eenvoudige vragen.
Welk perspectief kunt u op korte termijn aan de jeugd geven? Zal de barometer ook klare wijn schenken voor onze jongeren en voor de sport- en jeugdwerking?
04.05 Peter De Roover (N-VA): Mevrouw de voorzitster, geachte premier, omdat ik het regeerakkoord niet uit het hoofd ken, heb ik althans een stukje eruit meegebracht. Ik meende mij namelijk de volgende passage te herinneren, reden waarom ik het opgezocht heb: "De regering versterkt de maatregelen ter bestrijding van desinformatie en de verspreiding van fakenieuws die een echte bedreiging vormen voor de democratie." Wie schetst mijn verbazing wanneer ik in De Morgen een interview met u las, daags na een fakenieuwstest van De Standaard, waarin een uitspraak van u als manifest onwaar werd aangeduid. Daaruit moet ik besluiten dat, wanneer u uw regeerakkoord naleeft, wij vandaag zullen vernemen hoe u zichzelf zult bestraffen. Ik neem aan dat uw eigen regeerakkoord niet alleen bedoeld is om streng te zijn tegenover de burgers, maar dat u er zelf ten minste ook enige aandacht aan besteedt.
Dat u uw regeerakkoord niet naleeft, is geen nieuws. Dat u met uw uitspraak de overheidscommunicatie over vaccinatie beschadigt, is wel zeer ernstig. Op die manier bent u namelijk een propagandist voor de antivaxbeweging geworden. Wat De Croo zegt, klopt niet, zo stelt de antivaxbeweging op sociale media, en als dat voor die uitspraak geldt, dan natuurlijk ook voor voorgaande uitspraken van De Croo.
Trouwens, u formuleerde uw uitspraak in het kader van de verdediging van het CST. Het CST is een pas, een pasje. Tot voor kort was u tegenstander van de pasjesmaatschappij; intussen bent u voorstander van een verengde pas met het 1G-beleid. Dat moet niet dienen om corona te bestrijden, wel om mensen ertoe aan te zetten zich te laten vaccineren. Daaromtrent citeer ik uit het advies van het Raadgevend Comité voor Bio-ethiek. De betreffende alinea heb ik overigens in het blauw aangeduid, want aangezien u die kleur niet meer nodig hebt, heb ik die geleend. "Het Comité herinnert eraan dat het CST in geen geval mag worden gebruikt als middel om vaccinatie op verdoken wijze af te dwingen."
Mijnheer de premier, vindt u zelf dat u de geloofwaardigheid van de communicatie in het gedrang hebt gebracht?
Waar is de exitstrategie voor het Covid Safe Ticket? U hebt gezegd dat het nog twee tot drie jaar zal duren, maar ik hoop dat u dat althans als fakenieuws kunt kwalificeren.
04.06 Robby De Caluwé (Open Vld): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de eerste minister, mevrouw de minister, de coronabarometer ligt opnieuw op tafel. Er werd daarover reeds vaak gediscussieerd, maar tot op heden is die er nog niet gekomen. Dit zou een instrument moeten zijn dat een leidraad kan vormen voor de aanpak van deze coronacrisis. Hij kan ook een duidelijke gids zijn voor de bevolking, om te duiden in welke situatie welke maatregelen nodig zijn.
Er is duidelijk nood aan meer voorspelbaarheid en aan duidelijkere communicatie. Wij hebben de voorbije twee jaar echter gezien dat het virus onvoorspelbaar is. Elke variant brengt nieuwe uitdagingen met zich mee en vraagt om andere maatregelen, mondmaskers, vaccins, CST. Wij zien dat bepaalde partijen op bepaalde niveaus dingen goedkeuren en die op andere niveaus afkeuren. Ook de teststrategie moet af en toe worden aangepast.
Het is voor veel mensen niet meer evident om mee te zijn met alle regels. Het Overlegcomité heeft de moeilijke taak om in deze omstandigheden beslissingen te nemen. Het kan wellicht ook niet voor iedereen goed doen. Zo'n coronabarometer zou volgens mij een goede leidraad kunnen zijn. Er zal echter nog steeds maatwerk nodig zijn vanuit de politiek.
Tegen wanneer zou er een beslissing worden genomen over deze barometer?
Eerder werd ook afgesproken dat de coronabarometer geen automatisme zou zijn, er is geen aan-uitknop. Hoe zal deze dan concreet werken?
Wat is uw standpunt over het eventueel regionaal inzetten van zo'n barometer?
04.07 Eerste minister Alexander De Croo: Mevrouw de voorzitter, geachte collega's, ik zal deze vraag beantwoorden samen met de minister van Binnenlandse Zaken.
Deze covidpandemie is een werk van lange adem. We komen nu in een fase van de pandemie met periodes waarin de situatie beter is maar ook met periodes waarin de situatie verslechtert. We hebben de voorbije maanden gezien dat het moeilijk is om stappen achteruit te zetten in ons leven, in onze vrijheden. Het is nooit een eenvoudige zaak om dat te organiseren.
Ik begrijp de vraag van bepaalde sectoren om meer voorspelbaarheid absoluut. Die voorspelbaarheid moet wel rekening houden met de complexiteit van onze samenleving. We moeten proberen een instrument te vinden dat enerzijds voorspelbaarheid biedt maar dat anderzijds rekening houdt met die complexiteit. Het is geen eenvoudige oefening om dat op een heldere en leesbare manier te doen. We moeten ervoor zorgen dat zo'n barometer standvastigheid kan brengen, maar het instrument mag ook geen starheid veroorzaken waardoor het onmogelijk wordt om in te spelen op veranderende situaties.
Daarom heeft het Overlegcomité het Coronacommissariaat gevraagd om daar werk van te maken. Intussen is er zeer veel overleg geweest met de betrokken sectoren. Deze namiddag heb ik gevraagd om een vergadering met de ministers-presidenten te beleggen, om reeds vroeg in het proces met de verschillende regeringen te kunnen bekijken op welke manier we dat best aanpakken.
Ik zal de discussie over de coronabetoging en mijn verklaring niet uit de weg gaan.
Het vaccin beschermt 9 à 10 keer beter tegen ernstig ziek worden of tegen een opname in het ziekenhuis, en 15 à 18 keer beter tegen een opname op de afdeling intensieve zorgen. Wie zich heeft laten inenten, vooral met een booster, die heeft de helft minder kans om besmet te raken en bovendien een veel minder grote kans om een ander te besmetten. Dus inderdaad, de helft minder kans en niet negenmaal minder kans. Ik heb toen effectief de foute cijfers gebruikt. De grootteorde van de cijfers die ik gebruikt heb, was niet juist. Ik heb me vergist. De essentie van wat ik gezegd heb, namelijk dat iemand die gevaccineerd is zichzelf veel beter beschermt dan iemand die niet gevaccineerd is en dat een gevaccineerde ook de anderen veel beter beschermt dan iemand die niet gevaccineerd is, is echter absoluut juist. Voor de grootteorde die ik gebruikt heb, heb ik foute cijfers geciteerd, maar de essentie blijft wel overeind. Dat is de kern van de boodschap die ik heb willen geven.
Die vaccins zijn een wetenschappelijke triomf. Naast een wetenschappelijke triomf zijn die vaccins ook een opdracht in verantwoordelijkheid en solidariteit voor elk van ons. Die vaccins zijn niet vrijblijvend. Wij kunnen niet zeggen: de wetenschap heeft schitterend werk gedaan maar wij als samenleving weten niet op welke manier wij daarmee moeten omgaan.
Si, lors de telles manifestations, des choses sont dites qui induisent en erreur ou qui sont fausses dans les faits ou dans les intentions, je n'ai pas peur de les pointer du doigt.
Ik geef een voorbeeld. Organisaties die de betoging mee georganiseerd hebben, zeggen dat zowel een gevaccineerde als een niet-gevaccineerde het virus kan verspreiden. Dat is alsof ik zou zeggen dat zowel Wout Van Aert als ik met de fiets rijden. Dat is waar, wij rijden alle twee met de fiets, met de koersfiets zelfs, maar we doen dat niet op hezelfde niveau. De ene is immers een absolute topper in zijn domein, terwijl de andere dat duidelijk niet is. Dat is net hetzelfde met gevaccineerden en niet-gevaccineerden. Een gevaccineerde zit aan de top wat de bescherming van zichzelf en anderen betreft. Bij een niet-gevaccineerde is dat van een gans andere grootteorde. Wat dat onderscheid betreft, heb ik geen schrik om er de vinger op te leggen. Dat is de onwaarheid die verteld wordt. Men gooit dingen op één hoop en zegt: "Zie je wel, het is hetzelfde." Als er factoren verschillend zijn, dan is dat absoluut niet hetzelfde. Daar moeten we als samenleving tegen durven optreden.
De keuze om zich te laten vaccineren is een keuze die vandaag in ons land bestaat, men mag die keuze maken. Maar de keuze om bepaalde vormen van gedrag te vertonen die de vrijheid en de gezondheid van anderen in gevaar brengt terwijl men niet gevaccineerd is, daar moeten we als samenleving de vinger op leggen. Daar moeten we als samenleving van durven zeggen dat het geen solidariteit is. Dat is een valse definitie van vrijheid. Als de individuele vrijheid dermate op gespannen voet staat met de vrijheid en de gezondheid van onze samenleving, dan moeten we dat debat durven aangaan.
04.08 Minister Annelies Verlinden: Mevrouw de voorzitster, dames en heren Kamerleden, de oefening om tot een coronabarometer te komen die het Coronacommissariaat nu voorbereidt in uitgebreid overleg met alle sectoren heeft tot voornaamste doel om de voorspelbaarheid van maatregelen in het kader van deze pandemie te vergroten. Die voorspelbaarheid is zeker ook belangrijk voor de jeugdsector en bij uitbreiding voor het hele verenigingsleven die de voorbije maanden al een hele grote flexibiliteit, maar ook weerbaarheid, hebben getoond. Zij verdienen daarvoor niet alleen onze bewondering, ons respect, maar ook onze ondersteuning. De bezorgdheden van het verenigingsleven en van de jeugdsector zijn ondertussen na overleg met de bevoegde ministers van Jeugd bezorgd aan het Coronacommissariaat en maken deel uit van de voorbereidende werkzaamheden voor het volgend Overlegcomité.
De voorbije maanden hebben aangetoond dat een virus zoals corona in alle varianten erg onvoorspelbaar is en erg wispelturig is bij tijd en wijle. Toch streven we ernaar om een werkbaar instrument te maken dat het beleid aangeeft wanneer en hoe moet worden opgetreden, zonder volledig mechanistisch te zijn. Als we een ding geleerd hebben, is het dat we met twee woorden moeten spreken en dat we ons flexibel moeten opstellen wanneer het virus zich in andere varianten of op een andere wijze aandient. We weten ook dat er seizoenseffecten kunnen zijn van het virus. Die combinatie van heel veel parameters en complexiteiten proberen we in die barometer te vatten.
Die barometer die tot voorspelbaarheid kan leiden, kan er ook voor zorgen dat er duidelijkheid komt. Duidelijkheid draagt bij tot draagvlak en draagkracht van alle mensen die al bijna twee jaar met die vervelende maatregelen moeten omgaan. In het bijzonder is dat belangrijk voor iedereen die plannen maakt, dus quasi iedereen in onze samenleving. Gezinnen, verenigingen, organisaties en het bedrijfsleven maken allemaal plannen. Voorspelbaarheid van die plannen is uiteraard essentieel. Wij zijn aan de slag gegaan met die vraag voor perspectief voor de jeugdsector en bij uitbreiding voor het verenigingsleven om duidelijkheid en zekerheid te geven. Zoals afgesproken op het laatste Overlegcomité zal die coronabarometer naast sets van maatregelen voor horeca en publieksevenementen ook duidelijk aangeven welke sets van maatregelen er denkbaar zijn in een bepaalde fase van de pandemie voor de jeugdsector en voor het verenigingsleven. Dat is zeer belangrijk.
Bij de uitwerking van de barometer voor alle domeinen en activiteiten die erdoor worden gedekt, is een heel aantal aandachtspunten belangrijk. Ik wil ze even overlopen. Vooreerst moeten wij zoeken naar een zo groot mogelijke mate van voorspelbaarheid en zekerheid, maar de barometer moet ook flexibel zijn. Dat betekent dus dat wij zouden kunnen rekening houden met verschillende categorieën en vormen van activiteiten. Er zal een onderscheid worden gemaakt tussen binnen- en buitenactiviteiten, want wij weten dat de verspreiding van het virus daar op een andere manier gebeurt. Bovendien – dat vind ik zelf ongelofelijk belangrijk – moeten wij ervoor zorgen dat wij een zo groot mogelijke ervaring van gelijkheid tussen vergelijkbare activiteiten en sectoren in het leven roepen.
De heer Dedecker verwees ernaar dat mensen soms de leidraad kwijtraken, omdat dingen soms onvergelijkbaar worden, terwijl het lijkt alsof het vergelijkbare situaties zijn. Daar moeten wij een antwoord op proberen te geven, maar dat is niet gemakkelijk, want er zijn heel veel verschillende kenmerken bij activiteiten en sectoren. Die mate van vergelijkbaarheid zal mijns inziens echter bijdragen tot de duidelijkheid.
Ten slotte is er nog een heel belangrijk element: wij moeten bij het vastleggen van de sets van maatregelen rekening houden met het psychisch welbevinden van mensen, zeker van jongeren. Zij willen hun vleugels uitslaan, feesten, elkaar ontmoeten. Het is meer dan ooit aan de orde om ook het psychisch welbevinden mee te nemen in de overwegingen die wij maken, dus ook daar zal aandacht voor zijn in de besluitvorming, net zoals er aandacht voor was in het verleden.
Net als andere groepen in de samenleving willen jongeren weten waar zij aan toe zijn. Zij zijn mans genoeg om ook slecht of moeilijker nieuws te horen, maar zij willen wel duidelijkheid. Ik vind dan ook dat het gepast is om nu al aan te kondigen dat, zodra de cijfers het toelaten, wij alle mogelijke activiteiten voor jongeren binnen en buiten opnieuw zullen toelaten, zodat zij hun vleugels kunnen uitslaan en zich kunnen organiseren op de manier die zij willen.
04.09 Barbara Pas (VB): Mevrouw de voorzitster, het is duidelijk waarom het onderdeel van de vergadering nu vragenuurtje wordt genoemd en niet antwoordenuurtje. Ik heb u één vraag gesteld, mijnheer de eerste minister: de vraag naar de CST-exitstrategie van de regering. U bleef er even stil over als uw minister van Volksgezondheid afgelopen maandag in de commissie. Ik kreeg geen antwoord.
U zegt dat u tegen een pasjesmaatschappij bent, maar met de coronapas heeft u die wel geïnstalleerd, zonder enige strategie om er weer van verlost te geraken. Wetenschappers stellen dat de coronapas net voor meer besmettingen heeft gezorgd. Zelfs de GEMS zegt in zijn recentste adviezen het niet meer Covid Safe Ticket te noemen, omdat het helemaal niet safe is. Het geeft een vals gevoel van veiligheid, het is discriminerend en het verdeelt de samenleving. Schaf het alstublieft af!
Collega De Roover, u hebt volkomen gelijk in
uw kritiek op de coronapas, maar handel daarnaar hier aan de overkant, in het
Vlaams Parlement. (…)
04.10 Maxime Prévot (cdH): Monsieur le premier ministre, tout comme Mme Pas, je n'ai reçu aucune réponse à mes questions!
Je suis venu à la tribune vous interpeller expressément sur les perspectives que le baromètre pourrait offrir à deux secteurs particuliers.
D'abord, celui de l'événementiel, des professionnels des congrès et d'une série d'acteurs culturels. Ce sont 80 000 familles, je le rappelle, qui ont besoin de remplir leur frigo, de payer les études de leurs enfants, de pouvoir aussi rembourser leurs emprunts. Ensuite, je vous ai questionné sur le secteur des paris et des jeux où 10 000 familles sont concernées par les mêmes problématiques. Même pas un mot! Ni de votre part, monsieur le premier ministre, ni de la part de la ministre de l'Intérieur! Vous n'avez même pas daigné évoquer ces secteurs!
Comment voulez-vous qu'ils n'aient pas l'impression d'être quantité négligeable? Ce ne sont pas que du pain et des jeux. Ce sont des indépendants, ce sont des PME, ce sont des familles qui sont à l'arrêt depuis des lustres et qui n'en peuvent plus. J'espère que vous aurez plus de considération pour eux dans les jours à venir, à la faveur de la constitution de ce baromètre.
04.11 Jean-Marie Dedecker (ONAFH): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de eerste minister, ik heb zes vragen gesteld en geen enkel antwoord gekregen.
Ik heb één verwijzing. Wout van Aert rijdt met de fiets, maar niemand mag komen kijken, ook al gebeurt dat buiten. Ik heb gewoon gevraagd of de mensen zouden mogen komen kijken, indien het buiten gebeurt. Daar komt het op neer. Die vraag is gebaseerd op wat de virologen verklaren, zoals de heer Van Ranst. Ik zal hem letterlijk citeren: "Zolang ze buiten blijven, maak ik mij geen zorgen."
Wat hebben de virologen aangegeven? Zij gaven aan dat het een politiek probleem betreft en geen virologisch of epidemiologisch probleem. Zij hebben verklaard dat het in orde is, wanneer het buiten gebeurt.
Mijnheer de eerste minister, alleen zijn wij nu in ons hemd gezet door de Raad van State en staat u met de broek op de knieën. Tref alstublieft de maatregelen die moeten worden getroffen, laat de mensen een beetje vrij en luister naar of lees het Wintermanifest van 111 academici en opiniemakers, die u (…)
04.12 Franky Demon (CD&V): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, voor mij is het wel duidelijk dat het hier een antwoordenuurtje is en dat u waarschijnlijk ook leidster bent geweest bij de scouts. U hebt hier immers duidelijk een engagement getoond om te werken aan voorspelbaarheid voor onze jeugd en onze kinderen.
Wij kijken dan ook uit naar de barometer waarin een en ander definitief zal worden uitgerold. Zoals gevraagd, hopen wij ook dat jeugd, cultuur en sport voor iedereen op gelijke voet worden behandeld in de barometer.
04.13 Peter De Roover (N-VA): Ik denk dat het patroon duidelijk is, collega's. Wanneer men een vraag in de voormiddag opstuurt, dan krijgt men in de namiddag een antwoord. Dat is gebruikelijk bij de meerderheid. De oppositie blijft in de kou staan. Het woord CST is niet gevallen.
Mijnheer de premier, wat u wel hebt gezegd, klinkt niet zo geloofwaardig. U zei, ten eerste, u te excuseren, u had een zware fout gemaakt en, ten tweede, betreurde u dat de anderen geen fair play betrachten. Hoe geloofwaardig is het om dat in een antwoord te wringen?
Gelukkig voegde u eraan toe niet te willen dat er nog aan vrijheid wordt ingeboet. Ik denk dat dat inderdaad niet meer kan, als ik de voorzitter van een meerderheidspartij beluister.
Er is wel een basispakket: we hoeven niet in de gevangenis, we mogen naar het grootwarenhuis en naar de apotheker en men kan beloond worden als men braaf is. Dan mag men namelijk ook naar het café en het restaurant.
Mijnheer de eerste minister, ik wil mijn blauwe markeerstift weer aan u uitlenen om een klein beetje liberalisme in de tent die u leidt, te brengen.
04.14 Robby De Caluwé (Open Vld): Ik denk dat sommige collega's in dit vraag- en antwoorduurtje ook moeten leren luisteren. Dan zullen ze misschien ook de antwoorden horen. (Protest)
Mijnheer De Roover, ik had het woord. Trouwens, u hebt het over een bevoegdheid van de Gemeenschappen.
De barometer moet tot voorspelbaarheid en standvastigheid leiden, maar niet tot halsstarrigheid.
Ik verneem ook dat er overleg met de sectoren is gepleegd. De cultuursector, de sportsector, de horeca en alle andere sectoren willen hun verantwoordelijkheid nemen. Ik ben ervan overtuigd dat de barometer hen ook kan helpen en op die manier een houvast voor hen kan zijn.
Ik heb er ook heel
veel vertrouwen in dat de coronabarometer zal helpen in een langetermijnaanpak.
Bedankt alvast.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05.01 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de premier, vooreerst mijn beste wensen.
Mijnheer de eerste minister, wie nu een nieuw energiecontract afsluit, betaalt daarvoor gemiddeld 36 % meer dan in december. De totaalfactuur op jaarbasis komt daarmee op liefst 5.500 euro uit.
Het Vlaams Belang probeert via amendementen en wetsvoorstellen al bijna twee jaar tevergeefs de ministers van Financiën en Energie te bewegen tot de toepassing van het verlaagde btw-tarief van 6 % voor gas en elektriciteit, twee basisbehoeften. Eveneens al jarenlang proberen wij de federale en Vlaamse meerderheid te bewegen tot een echte ontvetting van de energiefactuur, die ook na de recente hervorming van de federale bijdrage nog altijd een regelrechte belastingbrief is.
Vandaag zetten mensen zelfs noodgedwongen hun verwarming uit of op een zeer laag pitje, ondanks de vriestemperaturen. Wat gebeurt er voor de grote groep, 82 % van de consumenten, die niet geniet van het sociaal tarief en die duizelingwekkende voorschotfacturen krijgt van 400 tot zelfs 500 euro? Het aantal wanbetalers stijgt.
Met de energieprijzen loopt het zo'n beetje zoals op een voetbalveld met Kylian Mbappé, de bekende voetbalspits van PSG, want de regering krijgt telkens het nakijken, u komt telkens te laat, u kunt de evolutie niet bijbenen. Dat komt echter door uw positionering op het voetbalveld, want u hebt het klimaat- en energiebeleid in dit land uitverkocht aan de groenen. U weet nochtans wat hun bedoeling is. Om de Europese klimaatdoelstellingen te bereiken, moet de prijs van fossiele brandstoffen eenvoudigweg blijven stijgen. Ondertussen, in afwachting van het beloofde land van melk en honing (…)
De voorzitster: Mijnheer Ravyts, uw spreektijd zit erop.
05.02 Melissa Depraetere (Vooruit): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de eerste minister, het was niet voor iedereen een warme kerst. De energiefacturen zijn nu drie keer hoger. Heel wat mensen moeten uit machteloosheid hun thermostaat een beetje lager draaien.
Wij kennen de voorbeelden. Ann die haar factuur met honderden euro ziet stijgen en die dan maar een trui extra aantrekt. Een gepensioneerde klant bij Mega die zijn doktersbezoek uitstelt, want hoe moet hij anders zijn voorschotfactuur van 1.000 euro betalen? Of gewoon een hardwerkende postbode die net buiten het sociaal tarief valt en die zijn energietarief ziet stijgen met 36 % op een maand tijd.
De energiefactuur treft iedereen, en zeker de hardwerkende mens. Laten wij eerlijk zijn, wij van Vooruit waarschuwen daar al langer voor. Wij hebben daar zelfs een heel concrete en snelle, geloofwaardige, oplossing voor: verlaag de btw op energie naar 6 %. Energie is een basisgoed, geen luxe. Energie mag nooit onbetaalbaar zijn.
Zes procent btw, dat vraagt Vooruit al jaren. Maar wat zien wij? Een overheid die nu miljoenen meer verdient, en ook traagheid in de politiek. Op het moment dat mensen hun factuur niet meer kunnen betalen, zien wij traagheid bij het beslissen.
Ik geef toe dat de regering heel belangrijke maatregelen heeft beslist een paar maanden geleden. Maar de facturen blijven fors toenemen. Wat de regering doet op dit moment, is gewoon niet voldoende.
Mijnheer de eerste minister, uw vice-eersteminister, de heer Van Peteghem, heeft gisteren het licht gezien. Hij steunt het voorstel van Vooruit om de btw op energie te verlagen naar 6 %. De mensen hebben recht op duidelijkheid, niet in de journaals, maar hier in de Kamer.
Vandaar mijn vragen.
Erkent u dat er een energiecrisis is? Erkent u dat de regering extra maatregelen zal moeten nemen? Erkent u dat de verlaging van de btw daarvoor de snelste manier is, met de meeste impact?
Wat zijn de voorstellen die op tafel liggen? Wanneer zal uw regering hierover bijeenkomen?
05.03 Peter Mertens (PVDA-PTB): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de eerste minister, collega's, het is koud en veel mensen zitten in quarantaine. Dat betekent dat veel mensen thuiszitten en de verwarming aanzetten, maar dat is natuurlijk onbetaalbaar geworden. Honderdduizenden mensen in ons land dreigen in armoede terecht te komen.
De PVDA voert reeds 15 jaar campagne voor een btw-verlaging. Vorig jaar nog hebben wij in het Parlement vijf keer gepleit voor een btw-verlaging. Het antwoord van de regering was toen het volgende. Volgens minister Clarinval was het voorstel populistisch. Minister Van Peteghem zei dat het onbetaalbaar was. Minister Van der Straeten zei dat het een slecht idee was, dat de verlaging er niet moest komen. Het was een populistisch, onbetaalbaar en slecht idee.
De PVDA heeft echter doorgezet. Wij hebben 300.000 handtekeningen verzameld. Blijkbaar hebben vandaag toch een aantal partijen het licht gezien en ligt de btw-verlaging hier op tafel. Dat is goed, maar er moeten natuurlijk ook daden komen. Er blijft één belangrijke vraag over, beste collega's, namelijk: wie zal dat betalen?
Is het niet tijd om eindelijk de enige logische speler in ons land aan te spreken, die beter is geworden van de energiecrisis? Is het niet tijd om eindelijk de moed te vinden om ENGIE Electrabel aan te spreken? Weet u hoeveel overwinst – dat is natuurlijk een taboe bij heel wat partijen, ik begrijp dat – ENGIE Electrabel heeft geboekt op de crisis? Het bedrijf boekte 2,6 miljard extra winst boven op de gewone winst; 2,6 miljard euro extra winst voor Electrabel. Het is dus logisch dat de factuur bij het bedrijf terechtkomt.
Zult u het amendement dat straks hier ter stemming ligt (…)
05.04 François De Smet (DéFI): Madame la présidente, monsieur le premier ministre, la hausse des prix de l'énergie est vertigineuse.
De nombreux ménages modestes, mais aussi à revenus moyens sont ou seront pris à la gorge. Preuve en est les CPAS qui reçoivent de nombreux appels à l'aide provenant d'un public nouveau: la classe moyenne.
À l'automne, nous avions prévenu que les mesures prises ne suffiraient pas parce qu'elles ne visent pas la classe moyenne qui est laissée sur le bord du chemin.
Que faire? D'abord, il y a l'urgence. Soyons francs, peu importe la solution choisie (baisse de la TVA, octroi d'un chèque énergie ou autre cliquet), peu importe le flacon, l'important est de ne plus laisser la classe moyenne de côté, comme cela a été le cas.
Si vous optez pour une baisse de la TVA, s'il vous plaît, soyez cohérent et intégrez davantage la part de l'énergie dans le calcul de l'index, sinon les consommateurs risquent de perdre d'une main ce qu'on leur donnera de l'autre.
Monsieur le premier ministre, quelles mesures allez-vous prendre? Allez-vous, cette fois, venir en aide à presque toute la population?
Par ailleurs, je voudrais que l'on se rende compte que cette crise n'est peut-être, hélas, qu'un avant-goût de ce qui nous attend dans les années à venir, si nous continuons à entretenir à ce point la dépendance énergétique de notre pays.
Dans votre accord de gouvernement sur la sortie du nucléaire, on ne parle pas de CO2, mais des prix! La hausse à laquelle nous assistons n'est-elle pas en train de bousculer quelques-unes de vos certitudes en la matière?
À l'heure où la crise climatique et énergétique bat son plein, la Vivaldi envisage la construction de nouvelles centrales au gaz, en se passant du nucléaire. Selon moi, nous devrions avoir une réflexion sur la sécurité d'approvisionnement et sur l'impact de la crise actuelle sur les prix de l'énergie.
Au vu de la hausse que nous connaissons aujourd'hui, y a-t-il, au sein de votre gouvernement, la moindre anticipation de l'impact sur les prix que la fermeture des réacteurs nucléaires en 2025 et le recours aux centrales au gaz vont provoquer comme choc supplémentaire?
05.05 Kim Buyst (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, collega's, straks ga ik met de fiets van het station naar huis. Dat zal een koud fietstochtje worden, maar ik ben wel blij dat ik warm thuis kan komen. Je huis kunnen verwarmen, het licht kunnen aansteken, dat is een basisrecht. Met de enorm stijgende energieprijzen staat dat basisrecht voor heel veel gezinnen echter onder druk.
Collega's, de politiek moet de juiste rol spelen. Ik hoor bepaalde collega's gemakkelijke slogans gebruiken en zie ook dure facebookadvertenties over dit thema. Maar voor moeilijke problemen bestaan geen gemakkelijke oplossingen. Die stijgende energieprijzen komen in de hele wereld voor. Maak de mensen dus niet wijs dat we dat allemaal zullen oplossen door hier in België één wet te stemmen. Dat zorgt misschien wel voor meer likes, maar dat is zeker geen realistische oplossing.
Dat mag echter niet betekenen dat we moeten wachten tot de storm gaat liggen. We moeten ervoor zorgen dat we iedereen mee hebben, ook de middenklasse. Het is nu dat de facturen hoog zijn, het is nu dat de voorschotfacturen verhoogd worden. Deze regering deed al veel. We hebben het sociaal tarief uitgebreid, we hebben de winterkorting toegekend, we hebben ervoor gezorgd dat de energienorm ingevoerd wordt.
Op die manier moeten we verder blijven zoeken naar gerichte oplossingen, voor iedereen, en oplossingen die het verschil maken. We weten allemaal dat de beste manier om de energiefactuur te drukken op middellange termijn renovatie is en investeren in zonnepanelen, warmtepompen, hernieuwbare energie. Maar dat zorgt niet voor een oplossing voor het probleem nu, voor de hoge energieprijzen.
Daarom heb ik één vraag, meneer de minister. Wat gaat deze regering doen om ervoor te zorgen dat alle gezinnen de komende maanden warm doorkomen?
05.06 Malik Ben Achour (PS): Monsieur le premier ministre, les faits sont là: notre pays et nos concitoyens font face à une hausse des prix de l'énergie sans précédent et ces prix ne devraient pas baisser avant plusieurs mois. N'ayons pas peur des mots, c'est un véritable tsunami social qui s'annonce. Les augmentations de prix qui s'annoncent sont telles qu'elles touchent aujourd'hui des familles qui ne sont pas protégées par le tarif social. Il faut des réponses pour ces gens-là aussi. Il nous faut impérativement mettre en place des mesures supplémentaires pour soutenir la majorité de la population et pour protéger la classe moyenne, quoiqu'il en coûte. Il faut impérativement agir et agir efficacement.
La diminution de la TVA sur l'énergie est une possibilité que le gouvernement Di Rupo avait d'ailleurs mise en place avant qu'elle soit annulée par le gouvernement Michel. Cependant, il est impératif que face à l'urgence, les nouvelles mesures que prendra le gouvernement visent prioritairement à aider la classe moyenne en plus de protéger évidemment les plus vulnérables via la prolongation du tarif social étendu après le mois de mars.
C'est pourquoi nous plaidons, monsieur le premier ministre, pour la mise en place d'un chèque énergie, par exemple d'un montant de 200 euros, ce qui se traduirait immédiatement par une réduction de 200 euros sur la facture. Ce serait une mesure ciblée sur ces ménages, ces familles et ces travailleurs qui en ont aujourd'hui terriblement besoin, qui ne font pas partie des catégories les plus riches de la population mais qui ne sont pas non plus protégés par le tarif social.
Monsieur le premier ministre, que comptez-vous faire pour protéger ces familles qui subissent violemment la hausse des prix de l'énergie? Comptez-vous par ailleurs prolonger l'extension du tarif social au-delà du mois de mars? Je vous remercie.
05.07 Florence Reuter (MR): Madame la présidente, monsieur le premier ministre, le constat est plutôt alarmant. Certaines factures d'énergie ont doublé, voire triplé. Les ménages ont du mal à faire face et, bien évidemment, les factures de régularisation vont faire mal.
En octobre, le gouvernement avait déjà amorcé des réponses avec plusieurs mesures: le chèque énergie à 80 euros, les tarifs sociaux et le mécanisme du cliquet. Aujourd'hui, les ménages sont encore plus en difficulté. Cela ne va pas mieux.
Chaque formation politique émet des propositions, les plus simplistes les unes que les autres. Certaines mesures one shot ne règlent absolument pas le problème, en tout cas sur le long terme. Il faut donc bien réfléchir.
Hier, le ministre des Finances est revenu sur ses déclarations et s'est dit favorable à cette baisse de TVA à 6 % de manière temporaire.
Monsieur le premier ministre, mes questions sont très concrètes. Que signifie "de manière temporaire"? Quelle est la limite? La CREG dit que cette crise énergétique n'est pas finie et qu'elle va encore durer des mois, voire des années. Quel sera le coût de la mesure? Je suppose qu'il y a des estimations. Aujourd'hui, les chiffres vont dans tous les sens. Il va falloir financer tout cela. Quid de l'impact sur l'inflation, sur le saut d'index, sur l'indexation automatique des salaires? Quid aussi d'une concertation avec les Régions car, à un moment donné, il va falloir que l'effort soit partagé. Enfin, le ministre des Finances dit que d'autres pistes sont sur la table. Quelles sont-elles? Nous voudrions en savoir plus.
05.08 Steven Matheï (CD&V): Mijnheer de premier, sommige records wil iedereen breken. Vandaag worden er helaas echter records gebroken die we liever niet zien sneuvelen. We zien hoge energieprijzen, namelijk een verdubbeling van de elektriciteitsprijs en een verdrievoudiging van de gasprijs ten opzichte van vorig jaar. Dat is een regelrechte aanval op de koopkracht van de gewone mensen. Het valt te vrezen dat zij ook in de problemen kunnen komen en dat de facturen niet meer kunnen worden betaald.
Deze regering heeft al belangrijke maatregelen genomen voor de meest kwetsbare gezinnen, zoals het sociale tarief, de premie van 80 euro en de federale heffingen die worden omgezet naar accijnzen om beter aan de knoppen te kunnen draaien. Op dit moment is er echter meer nodig. Ook de middenklasse hapt naar adem. Indien we nu niets doen, zorgt de dalende koopkracht ervoor dat ook de economische motor gaat sputteren.
Daarom heeft minister Van Peteghem gisteren de piste gelanceerd van de tijdelijke en voorwaardelijke btw-verlaging op energie. Het is een relatief eenvoudige maatregel, maar vooral een maatregel met heel veel rechtstreekse impact op de factuur van de mensen. Uitzonderlijke omstandigheden vergen uitzonderlijke maatregelen. Mensen dreigen kopje onder te gaan en de zondvloed die daarvoor zorgt houden we niet tegen met enkele zandzakjes, daar is nu meer voor nodig.
Niets doen is wat ons betreft geen optie. Voor CD&V is een betaalbare energiefactuur prioritair. Een tijdelijke en voorwaardelijke btw-verlaging kan daarvoor zorgen. Welke maatregelen liggen bij de regering op tafel om iets te doen aan de hoge energiefactuur? Hoort de tijdelijke en voorwaardelijke btw-verlaging daarbij?
05.09 Christian Leysen (Open Vld): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de eerste minister, ik zal niet uitgebreid herhalen wat de andere vraagstellers hier al hebben uiteengezet.
De hoge energieprijzen doen iedereen pijn en de gezinnen lijden onder de hoge voorschotfacturen. De totstandkoming van die facturen is in feite een onderwerp op zich. Het bedrijfsleven verliest aan concurrentiekracht. Dat zal afgeleid ook een effect hebben op de tewerkstelling. Wij zien ook allemaal dat de inflatie een hoge vlucht neemt.
In oktober 2021 werden een aantal goede en noodzakelijke maatregelen getroffen voor de meest kwetsbare groep. Een miljoen gezinnen werd dankzij het sociaal tarief gevrijwaard van de grootste schokken. Er werd ook een energienorm ingevoerd waarmee heel wat uitgaven kunnen worden uitgespaard.
Zoals de vraagstellers ook aangeven, is er een vraag naar extra maatregelen. Gisteren zagen wij het voorstel van de btw-verlaging opnieuw de kop opsteken. Is dat echter een juiste maatregel? Bereiken wij daarmee niet het tegenovergestelde? Wat is de budgettaire kostprijs?
Laat het duidelijk zijn: Open Vld staat open voor mogelijke nieuwe maatregelen om de bittere pil te verzachten, indien ze tijdelijk, doelmatig en sociaal verantwoord zijn. Voor ons hoeven ze niet te dienen om de rekening voor de verwarming van een privézwembad te verzachten. Ze moeten echter wel ook financieel haalbaar zijn voor de overheid. We moeten een goed zicht hebben op de kostprijs van de extra ingrepen voor onze federale begroting. De factuur voor de federale begroting komt immers vroeg of laat op het bord van de belastingbetaler terecht.
Daarom vraag ik u het volgende.
Op welke manier meent u dat de regering iets kan terugdoen om de hoge energiefactuur (…)
05.10 Maxime Prévot (cdH): Madame la présidente, monsieur le premier ministre, quelle est finalement la ligne de conduite de votre gouvernement? En septembre dernier, voici quatre mois – et non quatre ans! –, le ministre Van Peteghem disait qu'il ne fallait pas diminuer la TVA car cela coûterait 770 millions d'euros et qu'il valait mieux les injecter dans l'emploi. Aujourd'hui, il prétend vouloir diminuer la TVA. Cependant, dans le même temps, le président du Parti Socialiste, qui est quand même votre partenaire, vient avec une autre formule. Finalement, quelle est la ligne du gouvernement que vous présidez?
Il est urgent que des mesures soient prises. C'est incontestable. Toutes les formules, ayons l'honnêteté de le reconnaître, ont leurs avantages et leurs inconvénients. La baisse de la TVA à 6 % est facile à comprendre et à mettre en œuvre. Par contre, elle a des effets pervers sur la question de l'indexation avec le risque au final, parce que les autres prix continuent par ailleurs à augmenter, que le pouvoir d'achat des citoyens soit faussement généreusement impacté. En effet, d'un côté, on va diminuer les prix de l'énergie mais, d'un autre côté, on va postposer, dans le temps et de manière structurelle, une indexation, à moins que l'agenda caché ne soit de faire plaisir aux demandes patronales visant à générer un saut d'index, ce qui serait probablement intéressant pour la compétitivité mais alors assumez-le! N'ayons pas de faux-fuyant!
Nous préconisons de mener d'abord une réflexion sur le mécanisme actuellement en œuvre en élargissant l'assiette des bénéficiaires des tarifs sociaux et des primes octroyées afin d'aider non pas uniquement les allocataires sociaux mais également les travailleurs à faibles revenus, la classe moyenne laborieuse, celles et ceux qui bossent mais qui gagnent trop pour être aidés par les mécanismes sociaux et qui pourtant sont aussi confrontés à la difficulté. S'il vous plaît, essayez, ne fût-ce que dans ce dossier, de donner un peu de clarté et de perspective!
05.11 Bert Wollants (N-VA): Collega’s, de cijfers van januari liegen er niet om: de voorschotten exploderen. De noodkreten van zij die die facturen ontvangen, echoën hier door het halfrond.
Mijnheer de premier, ook de werkende middenklasse kan dat allemaal niet blijven betalen. Elke keer we daar vragen over hebben gesteld, heeft deze meerderheid unisono gezegd – inclusief alle partijen die hier daarnet een oproep hebben gedaan: "Wij doen enkel het sociaal tarief. We komen enkel op voor die 18 %; die 82 % krijgt niks, noppes, nada! Voor hen", zo klinkt het hier, "is het niet nodig."
Collega's, er moet dringend iets gebeuren. We weten immers dat wie werkt in zo goed als geen enkel geval aanspraak kan maken op het sociaal tarief. We weten ook dat men onmiddellijk botst op het verhaaltje 'enkel sociaal tarief en niets anders' als men daarin stappen wil zetten.
Mijnheer de premier, u moet nu toch echt ingrijpen. Voor de N-VA is het heel duidelijk: er moet dringend een tussenkomst komen die deftig genoeg is om die mensen te helpen en die op korte termijn ervoor zorgt dat ze de energiefactuur van deze winter kunnen betalen. Een tussenkomst die ze nadien niet moeten terugbetalen onder de vorm van een verlies aan koopkracht, want dan heet dat een lening.
Mijnheer de premier, wij willen actie zien. Zult u eindelijk opkomen voor degenen die werken in dit land, of blijft u zich verschuilen achter het sociaal tarief? Zult u voorstellen doen die op korte termijn zorgen voor het kunnen betalen van die facturen? Ten slotte, wanneer zult u dat doen? We wachten er immers allang op.
05.12 Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): Monsieur le premier ministre, l'envolée des prix de l'énergie représente un véritable coup dur pour nos compatriotes: + 173 % en un an, 1 400 euros de moyenne pour une facture de gaz, 500 euros pour une facture d'électricité. Les CPAS sont littéralement pris d'assaut.
Comme parlementaires, nous recevons énormément de messages de nos concitoyens qui nous appellent à l'aide. Tout récemment encore, Josiane me disait: "Forcément, cela représente moins d'argent pour se soigner et se nourrir, mais aussi pour s'instruire." Chers collègues, nous payons aujourd'hui le prix de vingt années de mauvaise gestion et d'absence d'investissement dans la transition énergétique, qui nous rendent évidemment plus vulnérables à l'augmentation mondiale des prix du gaz et de l'uranium qui, nous le savons, ne sont pas extraits en Belgique.
Mes chers collègues, la première urgence est sociale. Il s'agit de garantir une digue de protection sociale pour ceux qui en ont le plus besoin. Monsieur le premier ministre, votre gouvernement a déjà investi près d'un milliard d'euros pour protéger les familles qui en ont le plus besoin. Vous avez doublé le nombre de celles qui sont éligibles au tarif social. Allons-nous pouvoir prolonger cette mesure – 1 000 euros à la place de 1 800 pour une année – au-delà du 31 mars prochain?
Et puis, nous en avons parlé pendant dix ans, mais vous êtes le premier gouvernement à instaurer une norme énergétique qui transforme des taxes en accises, de manière à réduire la facture énergétique de tous nos concitoyens. Cela dit, il faut aller beaucoup plus loin, y compris pour les revenus moyens et les classes moyennes. Les gens souffrent en ce moment de cet hiver financièrement douloureux. (…)
05.13 Alexander De Croo, premier ministre: Madame la présidente, chers collègues, je vous remercie pour vos questions. Nous observons, depuis quelques mois déjà, une très forte augmentation des prix de l'énergie. Plusieurs facteurs contribuent à cela. Parmi ceux-ci, il y a le redémarrage de l'économie après une période de quasi-arrêt et une très forte instabilité géopolitique. C'est un phénomène international. La Belgique n'est pas le seul pays à être confronté à cette hausse.
Dat maakt het wel niet minder zwaar. Het feit dat het een internationaal probleem is, maakt de situatie voor de middenklasse, die zich daar zorgen over maakt, en voor wie daar wakker van ligt, niet makkelijker om te dragen. De federale regering heeft niet gewacht tot de winter om in gang te schieten. De federale regering heeft de voorbije maanden zeer doortastende maatregelen genomen. In oktober hebben wij bijvoorbeeld maatregelen genomen die op dat moment al tegemoetkwamen aan de zeer sterke verhoging van de prijzen. Het betrof een ruim pakket aan maatregelen rond drie assen. De eerste as bestond uit een pakket van doelgerichte maatregelen om mensen die het meest kwetsbaar zijn in hun totaalinkomen voor de verhoging van de energieprijzen, zo goed mogelijk te kunnen helpen. De tweede as was de structurele hervorming van de energiefactuur. De energiefactuur wordt samengesteld uit een aantal factoren, waarvan sommige federaal en andere regionaal beslist worden. De derde as bestond uit maatregelen om paal en perk te stellen aan oneerlijke praktijken of praktijken die burgers eigenlijk niet de rechten geven die ze als consument zouden moeten hebben, thema's die ook in het Parlement al aan bod zijn gekomen.
Je vais maintenant détailler les mesures.
Pour ce qui concerne les mesures sociales, il est question d'un élargissement du tarif social avec un doublement de celui-ci. Deux millions d'abonnés ont droit à ce tarif social. Comme la ministre l'a souvent répété, il a également été décidé, lors du conclave budgétaire, une réduction de 80 euros. Autrement dit, il est question en moyenne d'une réduction de la facture d'énergie de 720 euros pour deux millions d'abonnés. Ce sont des mesures d'aide concrètes! Et on n'aide pas juste un peu puisque cela représente au total un paquet de 554 millions d'euros.
Het gaat over meer dan een half miljard euro aan steun die wij verlenen om de energiefactuur te verlichten. Wij hebben niet gewacht om die maatregelen te nemen. Die maatregelen hebben wij reeds in oktober genomen.
Ensuite, le gouvernement a décidé de faire une réforme de la structure de la facture. Le ministre des Finances et la ministre de l'Énergie ont fait l'effort de traduire cela dans une accise. Cette traduction offre des possibilités de mieux gérer l'augmentation des prix et d'éviter que celle-ci mène à une double augmentation des prix. En effet, il y a le produit mais il y a, en plus, les taxes.
Die hervorming is doorgevoerd. Hoe dan ook moeten we absoluut nagaan hoe we het mechanisme van de accijnzen kunnen gebruiken om de prijsstijgingen en de schommelingen beter onder controle te krijgen. Dat element ligt op tafel.
Over de energienorm wordt al tien jaar in het Parlement gediscussieerd. De huidige regering heeft de energienorm ingevoerd. Een bedrag van 156 miljoen euro is uitgetrokken voor kleine bedrijven en gezinnen om ervoor te zorgen dat verdere prijsverhogingen onder controle kunnen worden gehouden.
Een derde element zijn de initiatieven om de consument beter te beschermen. Ik hoef u niet te herinneren aan de verhalen over voorschotfacturen die soms tot twee of drie keer hoger worden. We moeten daarover zeer duidelijk zijn. De consument heeft het recht om een voorstel van voorschotfactuur te weigeren en een andere keuze te maken. We moeten vermijden dat leveranciers de voorschotfactuur gebruiken als een vorm van voorfinanciering die men aan de consumenten oplegt voor kosten die de leveranciers zouden maken.
De minister van Energie heeft een zeer duidelijke opdracht om er met instanties zoals de ombudsdienst voor te zorgen dat de consumenten voldoende geïnformeerd zijn over de rechten in verband met hun facturen.
Het pakket aan federale maatregelen bedraagt in totaal 760 miljoen euro. Op die manier willen wij ervoor zorgen dat de prijsverhogingen voor degenen die het zwaarst geïmpacteerd worden, zo goed mogelijk onder controle worden gehouden.
S'agissant d'autres propositions qui ont été faites, il y a déjà eu des discussions au sein du gouvernement mais il est clair que ces propositions sont en train d'être débattues dans les détails. Il faut bien comprendre la technicité du sujet et les impacts que certaines mesures pourraient avoir.
Ik wil echter wel duidelijk zijn over wat in mijn ogen de kenmerken moeten zijn van eventuele bijkomende maatregelen.
Ten eerste, het moet gaan over tijdelijke maatregelen. Ten tweede, het moet gaan over doelgerichte maatregelen die een impact hebben op de juiste groep mensen. Laat het duidelijk zijn dat wij ook over de middenklasse spreken. Men kan niet zeggen dat de middenklasse vandaag niet getroffen wordt. Ten derde, de maatregelen moeten ook duurzaam zijn voor de overheidsfinanciën. Ik ben blij dat sommigen dat hebben vermeld. Volgens anderen is het eenvoudig en kunnen wij maatregelen invoeren, maar over de impact op de overheidsfinanciën spreken zij niet. Ik wil dus zeer duidelijk zeggen dat deze drie criteria belangrijk zijn: de tijdelijkheid van de maatregelen, de doelgerichtheid van de maatregelen en de impact ervan op de overheidsfinanciën.
Tot slot, laat dit toch ook een moment zijn om energiebeleid te voeren. Wij moeten niet enkel kijken naar een maatregel om te helpen bij een internationaal fenomeen. Wij zien vandaag immers dat mensen die de kans hadden om te investeren in duurzame energie minder worden getroffen. Wie zonnepanelen heeft en een stuk voor zichzelf produceert, wordt minder getroffen door de verhoging van de prijzen van fossiele brandstof. Wie zijn woning heeft kunnen isoleren,verbruikt minder en wie minder verbruikt, wordt minder geraakt door stijgende prijzen.
Om deze problematiek aan te pakken nodig ik de verschillende regeringen van ons land uit om naar samenhangende pakketten te kijken, naar maatregelen waarmee wij elkaar ondersteunen. Het federale niveau heeft een aantal instrumenten in handen en er zitten bepaalde federale heffingen in de factuur, maar andere heffingen zijn geen federale heffingen.
Men kan ook bepaalde maatregelen nemen die mensen op een duurzame manier vooruithelpen. Mensen die in een geïsoleerde woning wonen, verbruiken minder en dat is een goede zaak in het algemeen, niet alleen wanneer de prijzen hoog zijn. Mensen die een investering kunnen doen in duurzame energie zijn sowieso beter beschermd tegen de schommelingen op de internationale markt.
Laten wij dit moment dus gebruiken om de mensen in deze crisis te helpen, maar laten wij het ook gebruiken om met de verschillende regeringen inzake de gedeelde bevoegdheid Energie zoveel mogelijk een samenhangend beleid te voeren. Laten wij van dit moment gebruikmaken om beleidskeuzes te maken die niet alleen dit jaar helpen, maar die de mensen voor de komende tien of vijftien jaar vooruithelpen.
05.14 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw Depraetere van Vooruit, u bent een Hyacinth in het kwadraat. Als u toch voor 6 % btw op energie bent, waarom hebt u ons wetsvoorstel niet alleen weggestemd, maar hebt u zelfs tegen artikel 1 gestemd, waardoor dat niet eens is besproken? Ook de PVDA deed dat trouwens.
Mijnheer de eerste minister, het gaat inderdaad om 760 miljoen euro. Gaat u hier echter ontkennen dat uw pakket van 760 miljoen voor 82 % van de bevolking al weggevaagd is door de recente stijging? Als u een klein beetje eerlijk bent, gaat u dat toch niet doen?
Beste vivaldiregering, verlaag de btw op energie naar 6 %. Verlaag de bijzondere accijnzen en werk samen met de Vlaamse regering aan een factuur waarbij de mensen enkel de productie en het vervoer van hun energie betalen.
05.15 Melissa Depraetere (Vooruit): Ik ken Hyacinth niet, ik ben daar te jong voor. Dat is niet van mijn generatie, mijn excuses.
Mijnheer de eerste minister, er worden voorstellen besproken en dat is goed. Er is dan ook geen tijd te verliezen want de mensen staan letterlijk in de kou. Het is tijd voor daden.
Het standpunt van Vooruit is duidelijk. U hebt gelijk, op Vlaams niveau kunnen er heel veel stappen worden ondernomen. Dat is zo. Wij zijn echter in elk geval bereid onze nek uit te steken, ook hier, in de federale regering en in het federale Parlement.
Het is positief dat u de btw-verlaging niet uitsluit. Ik wil aan uw lijstje wel een vierde criterium toevoegen, namelijk een snelle oplossing. Het voorstel van de btw-verlaging heeft precies dat voordeel. Het is een snelle oplossing, het kan makkelijk. Als het echter per se op zijn Belgisch moet en er komt een ander voorstel, dan zult u in Vooruit ook een partner vinden, zolang de factuur maar snel naar beneden kan.
05.16 Peter Mertens (PVDA-PTB): Mijnheer de eerste minister, ik heb gehoord dat men voor een snelle oplossing pleit. Als men in september, oktober, november of december was ingegaan op onze voorstellen, hadden wij vandaag verder gestaan.
Het goede nieuws vandaag hier in het Parlement is het volgende. Wij kunnen allemaal tellen, wij zijn met 150. Als men alle partijen die vandaag in dit Parlement zeggen dat ze voor een btw-verlaging naar 6 % zijn, bij mekaar optelt, heeft men 76 zetels op 150. Men heeft jarenlang gezegd dat er geen meerderheid was voor dat voorstel. Wij wisten dat die meerderheid er was onder de bevolking. Men zei dat er geen meerderheid was in het Parlement. Wel, vandaag is in dit Parlement een meerderheid aanwezig om de btw te verlagen naar 6 %.
Het goede nieuws is dat straks een voorstel
hier ter stemming ligt om die btw ook effectief te verlagen. (…)
05.17 François De Smet (DéFI): Monsieur le premier ministre, je vous remercie pour votre réponse.
Oui, bien sûr, ces mesures devraient être ciblées et devraient être finançables par l'État. Vous avez raison de le dire.
Je voudrais rebondir sur le début de votre intervention, lorsque vous dites qu'une grande part de cette hausse est due à des facteurs internationaux. C'est très vrai. Vous avez même dit avec exactitude que nous pouvons nous rendre moins dépendants, en isolant – c'est en grande partie du ressort des Régions –, en allant vers l'énergie renouvelable, mais aussi en faisant un bon choix d'énergies de transition.
Vous avez choisi les centrales au gaz plutôt que l'atome. Vous allez donc accroître en grande partie notre dépendance aux fluctuations des prix énergétiques en fermant les centrales nucléaires dès 2025, alors que nous aurions pu nous prémunir d'une série de hausses pour dix, quinze ou vingt ans. Et ça, c'est tout de même fort dommage!
Je vous remercie toutefois pour votre réponse et pour vos futures actions, monsieur le premier ministre.
05.18 Kim Buyst (Ecolo-Groen): Mijnheer de eerste minister, het klopt dat de federale regering al verschillende doortastende maatregelen nam. De tijd is rijp dat ook de Vlaamse regering nu haar duit in het zakje doet voor propere en goedkope energie.
Wij moeten ervoor zorgen dat iedereen zijn energiefactuur kan betalen, ook de middenklasse. Ik wil duidelijk stellen dat iedereen het moeilijk heeft. Anders dan andere partijen wil ik geen concurrentie organiseren tussen verschillende groepen van mensen. Iedereen heeft het moeilijk, iedereen moet meegaan en wij moeten zoeken naar gerichte oplossingen. De tijdelijke verlaging van de btw kan een piste zijn, maar we moeten alle mogelijkheden bekijken. Ik ben blij dat u die benoemd hebt in uw antwoord, zoals een energiecheque of een goedkoper basispakket voor energie.
Voor onze fractie moeten de maatregelen snel genomen worden, aangezien de facturen nu voor druk zorgen. De meest kwestbaren moeten voor ons ook blijvend beschermd worden.
05.19 Malik Ben Achour (PS): Monsieur le premier ministre, nous avons impérativement besoin de clarté et d'ambition sur les mesures envisagées et nous devons agir rapidement. Je répète que le Parti Socialiste reste ouvert sur la nature des mesures (baisse de TVA, chèque énergie, etc.) tant qu'elles visent à soutenir la grande majorité de nos concitoyens, sans favoriser – parce que ce serait socialement injuste – la catégorie la plus riche de la population.
Les actions du gouvernement ont déjà permis de réduire la facture énergétique de près d'un ménage sur cinq. Vous l'avez dit. Mais il nous faut aller plus loin aujourd'hui. Il n'est plus question de simplement faire preuve d'ambition. Il est aussi question de faire face frontalement aux risques concrets qui planent sur la population. La population, ce sont les infirmières, les institutrices, les employés de PME, les pensionnés, etc.
Je répète que nous plaidons pour que le gouvernement étudie à fond la mise en place d'un chèque énergie et avance également sur la prolongation du tarif social au-delà du mois de mars.
05.20 Florence Reuter (MR): Monsieur le premier ministre, je vous remercie.
Je suis quelque peu rassurée car s'il y a effectivement urgence pour aider les ménages, il ne faut pas confondre urgence et précipitation. Le MR plaide pour des mesures durables, structurelles, c'est-à-dire sur la durée et non pas des mesures one shot qui, je le répète, ne résoudraient rien.
Ce que nous voulons, c'est un mécanisme structurel qui permette, par exemple, de diminuer les prélèvements sur les factures énergétiques quand le besoin s'en fait ressentir, tant au niveau du fédéral que des Régions. Je pense que nous pouvons nous rejoindre sur ce point.
Vous ne m'avez pas communiqué de chiffres clairs sur les déclarations concernant la baisse de TVA. Je comprends que c'est dû au fait que la décision n'est pas prise et qu'une réflexion approfondie doit encore être menée. Il faut savoir raison garder et essayer de trouver des solutions durables et efficaces sur la durée pour tout le monde.
05.21 Steven Matheï (CD&V): Mijnheer de eerste minister, het is goed dat u een oproep doet aan de andere regeringen. Laten we vooral hier focussen op onze bevoegdheden, wat we hier, nu en ook snel kunnen doen. U schuift inderdaad een aantal criteria naar voren, zoals de tijdelijkheid. Een tijdelijke verlaging van de btw is tijdelijk. Dat voldoet aan dat criterium. De duurzaamheid voor de overheidsfinanciën is ook verbonden met die tijdelijkheid en de doelgerichtheid. We gaan naar een doelgroep van niet enkel mensen die onder het sociaal tarief vallen of daar net buiten. Dit moet een brede groep zijn, van de brede groep van de middenklasse. Naast de bestaande maatregelen is er absoluut nood aan bijkomende actie met impact die snel komt. Daar zit een tijdelijke en voorwaardelijke btw-verlaging bij. We rekenen op uw regering om snel zulke maatregelen te nemen. (…)
05.22 Christian Leysen (Open Vld): Mijnheer de eerste minister, bedankt voor uw duidelijke boodschap.
De energiemarkt is een markt met hoogtes en
laagtes en die schommelingen zullen er altijd zijn. In uitzonderlijke
omstandigheden kunnen specifieke, tijdelijke, maar liefst geen generieke
maatregelen genomen worden. Een btw-verlaging is wellicht niet de beste maatregel.
We moeten het debat ook breder zien en de lange termijn in beschouwing nemen.
De liberalen zien liever een verlaging van de lasten op arbeid dan een op
consumptie. We moeten burgers helpen om ook op lange termijn hun factuur onder
controle te houden en schokken op te vangen. We moeten ze niet alleen aansporen
hun energieverbruik te temperen door thuis een paar graden minder te verwarmen,
maar zeker ook door te investeren in energie-efficiëntie, zoals zonnepanelen. (…)
05.23 Maxime Prévot (cdH): Monsieur le premier ministre, je vous remercie pour votre réponse.
Vous allez avoir du pain sur planche, déjà pour dénouer la grande diversité des approches des partenaires au sein de votre coalition. Mais s'il vous plaît, prenez une mesure rapidement, une mesure efficace, mais également une mesure qui rappelle qu'en Belgique, il n'y a pas que des citoyens vulnérables, des chômeurs, des allocataires sociaux et des bénéficiaires du CPAS qu'il faut protéger! Il y a aussi des Belges qui bossent et qui même en bossant ont de faibles revenus et ont aussi besoin d'être aidés pour ne pas être sans cesse cette classe moyenne des citrons pressés. Il est temps d'avoir une action qui tienne aussi compte du pouvoir d'achat des travailleurs à bas salaires et pas uniquement de celles et ceux qui bénéficient du tarif social. Je vous exhorte à le faire parce qu'avec la politique énergétique que vous avez définie et la (…), on n'est pas près de clôturer le débat sur l'envol des prix de l'énergie.
05.24 Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de eerste minister, als ik uw antwoord van tien minuten samenvat, luidt het: we weten het nog niet. Er is geen akkoord en iedereen stelt hier iets anders voor.
Ik vind het wel een beetje vreemd dat u hier verwijst naar een aantal maatregelen die de federale overheid heeft genomen en die een verpletterende indruk maken op de energiefactuur. Alle maatregelen die u heeft opgesomd, zorgen er namelijk voor dat de mensen die in die 82 % zitten, dit jaar 6 euro per gezin minder betalen. U krijgt daar geen applaus voor, merk ik. Dat wil vooral zeggen dat u nu dringend maatregelen moet nemen, op korte termijn, met impact voor de middenklasse. Ik heb een beetje de vrees dat u dezelfde toer opgaat als met de kernuitstap: uitstel, uitstel, uitstel.
05.25 Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): Monsieur le premier ministre, je vous remercie pour vos réponses.
À très court terme, nous sommes d'accord, il faut absolument venir en aide à tous les Belges, y compris la classe moyenne, pour les protéger contre cette envolée vertigineuse des prix du gaz et de l'électricité.
J'aimerais tordre le coup à un vilain cliché. J'ai entendu parler de la sortie du nucléaire et je souhaite rappeler que si nous faisons face à une envolée des prix de l'électricité sur tout le marché européen et pas seulement en Belgique, c'est aussi parce que trois des plus gros réacteurs nucléaires français ont des délais de maintenance qui sont soit prolongés soit inattendus. Il faut quasiment arrêter tout le parc nucléaire français. Je le dis franchement: ce qui va nous protéger aujourd'hui, c'est d'investir dans les sources d'énergie renouvelable, dont le prix ne cesse de baisser depuis dix ans de manière constante.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06.01 Gitta Vanpeborgh (Vooruit): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, beste collega's, de omikronvariant drukt ons weer met de neus op de feiten: corona is nog niet weg. In de landen om ons heen zien we dat de samenleving tot stilstand komt, niet alleen door de lockdowns maar ook door de uitval van personeel. Scholen gaan dicht, schappen worden niet meer gevuld. Ook hier laat dat effect zich nu voelen. Vandaag lazen we nog in de media dat militairen worden ingezet in de woon-zorgcentra, ook in mijn thuisstad waar ik schepen ben. Ziekenhuizen overwegen om in de toekomst ook besmet personeel alsnog in te zetten.
Die stilstand, collega's, moeten wij te allen tijde voorkomen. Het vergroot de ongelijkheid maar het ondergraaft ook de solidariteit tussen degenen die zich hebben laten vaccineren, en degenen die zich niet willen laten vaccineren. Voor ons, voor Vooruit is het duidelijk: vaccineren is de weg naar die collectieve vrijheid. Alleen zo kunnen wij de klappen van omikron opvangen. Het is niet meer dan solidair, omdat het gaat om de bescherming van de zwakkeren in onze samenleving. Dat is onze opdracht, hier in het Parlement.
De Raad van State onderschrijft onze positie. Ja, de wetgever blijkt nu vaccinatie in de zorgsector te mogen opleggen. Ja, dat is in ieders belang. En ja, zo beschermt men ook onze grondrechten. Het advies heft weer een blokkade op en dat is goed. Het heeft al lang genoeg geduurd. We sturen dan ook aan op een snelle procedure, niet alleen voor de verplichte vaccinatie in de zorgsector, maar ook voor de algemene vaccinatieplicht. Alleen zo krijgen we onze vrijheid terug. Ook wat dat betreft zijn de eerste tekenen uit het buitenland positief, helder en optimistisch, want de booster blijkt echt wel te helpen tegen omikron.
Ik heb twee vragen, mijnheer de minister.
Ten eerste, welke lessen trekt u nu uit het advies van de Raad van State?
Ten tweede, wat betekent dat concreet voor het tijdspad? (…)
06.02 Dominiek Sneppe (VB): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, u zult wel tevreden zijn met het advies van de Raad van State. De Raad van State gaat akkoord met verplichte vaccinatie in de zorg. U haalt uw slag thuis. Alhoewel u niet altijd geneigd bent het advies van de Raad van State te volgen, en dat vaak ook niet doet, zult u het in dezen waarschijnlijk met alle plezier volgen. Het is echter nog niet voor morgen, want de sociale partners, de vakbonden, moeten erover nog hun zeg doen.
In dat advies staat verder iets dat mij de wenkbrauwen doet fronsen: "Verplichte vaccinatie is noodzakelijk en proportioneel om de bevolking te beschermen op een wijze die niet door een minder verregaande maatregel mogelijk is." Is dat wel zo? Is dat nu niet precies het rookgordijn dat u creëert door steeds van hetzelfde standpunt uit te gaan, namelijk dat vaccinatie en alleen vaccinatie ons uit de crisis zal leiden?
Wat met antilichamen? Wat met T- en B-celimmuniteit? Hoe is het trouwens gesteld met de immuniteit van onze zorgverstrekkers? Is die verplichte vaccinatie überhaupt nog wel nodig? In april van vorig jaar had reeds 97 % van de zorgverstrekkers in de ziekenhuizen antilichamen. Waarom weten wij daarover niet meer? Wat is er gebeurd met die antilichamen in mei, juni, juli, augustus, september, oktober, november, december? In juli had 98 % van de bloeddonoren antilichamen. Waarom wordt daarnaar geen verder onderzoek gedaan?
Neen, iedereen zal en moet gevaccineerd worden. De straf is niet niets als men in de zorg werkt: schorsing in eerste instantie, ontslag en dus broodroof voor de hardleersen.
Mijnheer de minister, gaat u echt door met deze verplichte vaccinatie, met nefaste gevolgen voor de zorg?
Worden niet-gevaccineerden met aantoonbare immuniteit ook ontslagen?
Welke wetenschappelijke studies tonen de meerwaarde aan van de derde prik bij mensen met aantoonbare immuniteit?
06.03 Minister Frank Vandenbroucke: Mevrouw de voorzitster, mevrouw Vanpeborgh, mevrouw Sneppe, de overgrote meerderheid van het zorgpersoneel heeft zich laten vaccineren en wij zijn dat personeel daar ook zeer dankbaar voor. Het is volstrekt vanzelfsprekend dat iemand die werkt met patiënten of oudere, kwetsbare mensen, zichzelf laat vaccineren, vanwege de bescherming voor die patiënten en de bescherming van zichzelf en ook voor solidariteit in de ploegen die aan het werk zijn, om ervoor te zorgen dat er zo weinig mogelijk mensen uitvallen. Dat is volstrekt vanzelfsprekend, even vanzelfsprekend als de sterilisatie van instrumenten in een ziekenhuis.
De Raad van State bevestigt dat argumenten voor verplichte vaccinatie op basis van solidariteit inderdaad aan de federale overheid en de federale wetgever toelaten om een vaccinatieverplichting op te leggen, tevens dat dit inderdaad proportioneel is en niet in strijd met grondrechten. De Raad van State zegt overigens ook dat als wij mensen met een zorgberoep vragen om zich te laten vaccineren, wij erover moeten nadenken om bijvoorbeeld logistieke ziekenhuismedewerkers die ook in contact komen met patiënten diezelfde verplichting op te leggen. De Raad van State geeft daarbij aan dat wij voor die laatste groep, dus personeel dat geen zorgberoep uitoefent, maar andere taken uitvoert, de vaccinatieplicht ook op basis van federale wetgeving kunnen organiseren. Dat is belangrijk.
De sociale partners zijn voor een stuk verdeeld over het wetsontwerp, maar uit hun adviezen leer ik dat zowel de werkgevers als een deel van de werknemers van mening zijn, wanneer wij personeel met een zorgberoep vragen om zich te laten vaccineren, diezelfde vraag ook gesteld moet worden aan personeel zonder zorgberoep dat toch in contact komt met patiënten. De Raad van State geeft daarover aan dat dit dus inderdaad ook tot onze bevoegdheden behoort. Dat moeten we meenemen in het debat.
Op de vraag naar de timing antwoord ik dat ik vind dat wij met bekwame spoed vooruitgang moeten maken met deze discussie. Net zoals ik overigens de mening ben toegedaan dat ook het Parlement er goed aan doet om met bekwame spoed een heel grondig en breed democratisch debat te voeren over een vaccinatieverplichting.
Mevrouw Sneppe, u komt alweer met iets waarover u al zo vaak vragen hebt gesteld. Ik zal alweer hetzelfde antwoorden. De wetenschappers waarop wij ons baseren en onder meer ook de Hoge Gezondheidsraad hebben uitdrukkelijk aangegeven dat ook mensen die reeds besmet waren, moeten worden meegenomen in een vaccinatiecampagne. Ook die mensen moeten worden gevaccineerd. De immuniteit die iemand verwerft door een besmetting, verschilt van persoon tot persoon. De immuniteit hangt ook af van de variant waarmee iemand is besmet.
Er is maar één zekerheid. Vaccinatie is voor wie al dan niet is besmet, het antwoord. Vaccinatie beschermt tegen besmet worden, beschermt ook tegen overdracht van het virus en beschermt vooral tegen ziek worden, zeker tegen ernstig ziek worden en hospitalisatie. Vaccinatie is een sleutel in de strijd tegen het virus. U stelt dat altijd opnieuw in vraag met argumenten waarop al zo vaak een antwoord is gegeven. Vaccinatie is inderdaad in het algemeen belang en is een zaak van solidariteit. Wij moeten met bekwame spoed voortgaan met die discussies en met het trekken van de nodige conclusies.
06.04 Gitta Vanpeborgh (Vooruit): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.
Ik richt mij vooral tot de collega's. Sommige leden hebben hier in het halfrond grote woorden gebruikt, toen het over de vaccinatieplicht van de zorgverleners ging. Ik kan daarbij zowel naar achteren als naar voren kijken. De Raad van State toont nu dat die woorden echt wel naast de kwestie waren.
Mijnheer de minister, ik ben het volledig met u eens dat een zorgverlener de plicht heeft te zorgen voor de veiligheid van de patiënt, door zich tegen corona en andere ziektes te laten vaccineren. Dat was zo, is zo en blijft gelukkig zo.
Ondertussen vrezen ook ouders en kinderen voor schoolsluitingen en werkgevers voor een tekort aan personeel. De seinen staan opnieuw op oranje. Ik zou dus willen vragen die logica te durven doortrekken, niet alleen voor de zorgsector. Laat ons snel volgen met een algemene vaccinatieplicht.
06.05 Dominiek Sneppe (VB): Mijnheer de minister, er zijn toch een aantal zaken die ik niet begrijp; maar dat zal waarschijnlijk aan mij liggen, natuurlijk.
Zowel de WHO als het EMA dringen erop aan om te stoppen met het boosteren, terwijl u het wil verplichten. In één maand tijd kunt u dus zowel de epidemiologische noodtoestand afkondigen als dreigen met het ontslag van tienduizenden zorgverstrekkers. Men zou toch verwachten dat in een epidemiologische noodsituatie elke hand aan het ziekenhuisbed telt, maar blijkbaar niet volgens uw logica. Door het ontslag van niet-gevaccineerde zorgverstrekkers zullen er nog meer handen aan het bed te kort zijn. Maar er is een oplossing: men zal besmette gevaccineerden inschakelen. Men zal ze zelfs opvorderen, ook op niet-covidafdelingen.
Deze regering is echt de waanzin nabij. U heeft dus liever een besmette gevaccineerde aan het bed dan een niet-besmette niet-gevaccineerde. Stop deze waanzin en laat zorgverstrekkers, gevaccineerd of niet-gevaccineerd, hun werk doen!
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07.01 Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, u en uw partij pleiten meer en meer voor verplichte vaccinatie. Verplichte vaccinatie zal de oplossing zijn. De vraag is dan wat u gaat doen met de mensen die zich niet laten vaccineren. De oplossing van Vooruit is om de mensen in de zorg buiten te smijten, zij krijgen hun ontslag.
Wat gaat u doen met de burgers die zich niet willen laten vaccineren? Ik sta zelf achter de vaccinatiecampagne, maar ik vraag mij wel af wat men daarmee gaat doen. Er komt immers een vreemd debat op gang. Ik hoorde uw voorzitter, Conner Rousseau, zeggen dat het heel simpel is. We gaan voor een pasjesmaatschappij met een CST, zodat wie niet gevaccineerd is niets meer kan doen. Sterker nog, de gevaccineerden krijgen een beloning. Le Roi-Soleil zegt dat die mensen hun grondrechten terugkrijgen. Zo fijn van Conner Rousseau om de mensen hun grondrechten terug te geven.
Zo gaan wij toch niet beginnen in ons land? Grondrechten zijn hier immers belangrijk. Mijnheer de minister, ik begrijp niet waarom u zo doorgaat en niet met andere oplossingen ter preventie komt. Ik denk dan bijvoorbeeld aan gratis zelftesten, een voorstel dat wij op tafel hebben gelegd. Gisteren heeft Vooruit in het Vlaams Parlement gezegd dat er gratis zelftesten moeten komen. Geniaal, dacht ik. Daarom wil ik u vandaag vragen of u akkoord gaat met het voorstel dat Vooruit gisteren in het Vlaams Parlement deed.
Mijnheer de minister, Vooruit zegt in het Vlaams Parlement voor gratis zelftesten te zijn. Bent u daarvan ook voorstander in het federale Parlement? Zo ja, wanneer worden die (…)
07.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer Hedebouw, dit federale land herbergt heel veel solidariteit tussen de federale overheid en de Gemeenschappen en tussen de Gemeenschappen onderling, ook budgettaire en financiële solidariteit.
Maar het spiegelbeeld van solidariteit is verantwoordelijkheid. Soms moet men toch wel zeggen waar de verantwoordelijkheid ligt. Eigenlijk ligt de financiële of budgettaire verantwoordelijkheid voor heel veel van wat de federale overheid vandaag betaalt voor testen bij de Gemeenschappen, niet hier. Toch betalen we dat. Op een bepaald moment moet je echter zeggen dat de verantwoordelijkheid moet worden genomen waar ze ligt. Als het gaat over het voeren van campagnes met zelftesten in het onderwijs, iets waar ik voorstander van ben, als het gaat over de goede organisatie daarvan en het eventueel gratis ter beschikking stellen van zelftesten in de scholen, dan ligt de verantwoordelijkheid toch wel daar waar men het onderwijs organiseert, namelijk bij de Gemeenschappen. Solidariteit en verantwoordelijkheid zijn elkaars spiegelbeeld. We kunnen dit land alleen maar overeind houden met een correcte opvatting van verantwoordelijkheid.
Wij hebben een algemeen beleid waarbij wij zelftesten goedkoop maken, namelijk 1 euro voor de 20 % van de mensen met de laagste inkomens. Als men verder wil gaan en campagnes wil voeren zoals in het onderwijs, dan denk ik dat de onderwijsverantwoordelijken keuzes moeten maken. Ik ben het helemaal eens met de partijen in het Vlaams Parlement die daarvoor pleiten. Voor het overig zal ik niet herhalen wat ik in mijn vorige betoog heb gezegd.
Ik stel vast dat de PVDA en het Vlaams Belang aan één zeel trekken in de strijd tegen de verplichte vaccinatie. U bent in goed gezelschap. Wij zijn voor echte solidariteit.
07.03 Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, het is eigenlijk wel erg in dit land, hoe alle niveaus het balletje naar elkaar terugkaatsen. We hebben veel ministers van Gezondheid en we hebben zelfs het record van het hoogste aantal ministers per inwoner. Iedere minister is voor gratis zelftesten maar het zijn altijd anderen die daarvoor moeten betalen. Waar zijn we mee bezig?
U bent de federale minister van Gezondheid en u bent dus verantwoordelijk voor het leiden en coördineren van de hele crisis. Het gaat trouwens niet alleen om het onderwijs, in het Verenigd Koninkrijk geldt dit voor alle burgers. U raadt aan dat alle burgers zich laten testen voor ze hun familie bezoeken. Dat zijn drie tot vier testen van twee tot drie euro per week per familie. Dat is telkens 2 à 3 euro, want het gaat niet alleen maar over de 20 % armsten. Als wij dus echt aan preventie willen doen, dan moeten wij de zelftesten gratis maken en de bal niet naar elkaar doorspelen.
Wat de verplichte vaccinatie betreft, vrijheid is inderdaad belangrijk voor mij. Ik heb gehoord dat bepaalde partijen in uw eigen meerderheid (…)
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
08.01 Christophe Lacroix (PS): Madame la présidente, monsieur le ministre, le don de sang ne peut pas être érigé en droit absolu. C'est clair. Il faut de la sécurité de transfusion. Les scandales qui ont eu lieu en France dans les années 90 ont montré qu'il fallait de la sécurité. Cependant, la Croix-Rouge disait qu'il manquait mille poches de sang pour les fêtes de fin d'année et les semaines qui allaient suivre alors qu'on interdit encore aujourd'hui en Belgique aux hommes de donner leur sang pendant une année entière après leur dernier contact sexuel avec un autre homme.
Ceci interpelle mon groupe. Vous êtes homosexuel. Vous allez faire preuve d'un acte de civisme. Vous allez donner votre sang. Vous remplissez un formulaire. On vous dit: "Non, vous êtes homosexuel, revenez dans un an!" Chasteté absolue. Qui croit encore à cela? Quelle hypocrisie! Même au Vatican, on n'y croit plus. Ce n'est donc qu'après un an que vous pouvez donner votre sang. C'est stigmatisant. Pour nous, les socialistes, il n'y a pas de groupe ou de population à risque mais il y a bien des pratiques sexuelles à risque, tant chez les homosexuels que chez les hétérosexuels. Je pense que ces pratiques peuvent être identifiées de la même manière pour chaque citoyen afin de garantir la sécurité des dons. C'est d'ailleurs pour cette raison que nous déposerons une proposition de loi pour supprimer purement et simplement cette discrimination scandaleuse.
Monsieur le ministre, d'autres pays ont déjà pris des dispositions pour supprimer ce qui, aujourd'hui, doit clairement être considéré comme une discrimination. Après l'Angleterre, il y a quelques mois, c'est la France qui, hier, a adopté un arrêté qui établit des critères de sélection identiques pour tous les donneurs, peu importe leur orientation sexuelle. Notre pays, monsieur le ministre, leur emboîtera-t-il le pas et permettra-t-il cette égalité d'accès au don de sang?
08.02 Frank Vandenbroucke, ministre: Madame la présidente, monsieur Lacroix, la question que vous posez n'est pas nouvelle. Elle a déjà été abordée régulièrement au sein de ce Parlement. Elle a également déjà fait l'objet de débats publics, à juste titre.
Bien que l'accent soit mis, dans ce débat, sur les hommes qui ont des relations sexuelles avec des hommes, il importe de souligner que les critères d'exclusion sont liés au comportement sexuel et non à l'orientation sexuelle.
En outre, il est essentiel de rappeler que toutes ces règles ont un objectif: garantir la sécurité de la personne qui a besoin d'une transfusion sanguine. C'est cet objectif qui doit toujours prévaloir, raison pour laquelle il faut faire preuve d'une certaine prudence.
Cependant, les connaissances et les techniques évoluent constamment. Comme c'est le cas notamment dans les pays voisins, monsieur Lacroix, il n'est pas inconcevable que les critères d'exclusion tels que nous les connaissons aujourd'hui soient adaptés à un certain moment.
Les avis scientifiques en la matière, et en particulier ceux du Conseil Supérieur de la Santé, sont évidemment importants tout comme le dialogue avec les établissements de transfusion sanguine qui doivent les mettre en pratique.
Je crois savoir qu'un projet de loi à ce sujet a été déposé aujourd'hui par vos collègues M. Rigot et Mme Vanpeborgh. Il s'agit d'une initiative importante. J'attends donc avec beaucoup d'intérêt les travaux du Parlement sur cette question.
08.03 Christophe Lacroix (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse que j'accueille avec beaucoup de satisfaction.
J'espère que les discussions pourront être entamées rapidement et que ce texte pourra être examiné et soutenu par une large majorité. L'exclusion discriminatoire à l'égard des hommes ayant des relations sexuelles avec d'autres hommes est, en effet, devenue aujourd'hui totalement inacceptable et inexcusable.
La Belgique a toujours figuré à la pointe en matière de lutte contre les discriminations liées à l'orientation sexuelle, en matière de lutte en faveur des droits de personnes LGBTQI. Elle est aussi souvent citée en exemple pour la qualité de ses soins de santé. Permettons-lui de rester exemplaire dans ces deux domaines en rendant possibles ces avancées réfléchies en matière de don de sang sécurisé tout en évitant la stigmatisation et la discrimination de certains.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
09.01 Philippe Pivin (MR): Madame la présidente, monsieur le secrétaire d'État, chers collègues, je vous souhaite à tous une bonne et heureuse année.
Monsieur le secrétaire d'État, tant à l'intérieur qu'à l'extérieur de notre pays, il faut savoir que nous sommes déterminés face à ceux définis comme des "prêcheurs de haine". Avant tout, je tiens à vous féliciter pour votre fermeté ainsi que pour les propos clairs que vous avez tenus au nom de la Belgique devant cette menace. Mais pourquoi avons-nous tant attendu? Un imam qui prêche la haine dans notre pays depuis plus de 10 ans, qui y vit depuis plus de 40 ans – sans parler ni le français ni le néerlandais –, qui se livrerait à de l'espionnage et qui serait mêlé à la mouvance des Frères musulmans: pourquoi avoir tant attendu? Au-delà de l'absence totale d'intégration, qui constitue souvent l'un des moteurs de l'extrémisme, cela démontre bien que, oui, nous avons trop longtemps laissé faire.
Pour l'anecdote, si je puis dire, c'est hier que le gouvernement bruxellois a annoncé que le parcours d'intégration, que nous demandons depuis 15 ans – oui, 15 ans! –, sera rendu obligatoire l'année prochaine ou cette année-ci. Cela démontre l'immobilisme coupable, presque honteux, de certains responsables politiques.
Monsieur le secrétaire d'État, ce cas illustre la situation d'une grande part du culte musulman en Belgique. Hier encore, j'interrogeais votre collègue de la Justice à propos des carences dans la gestion de l'Exécutif des Musulmans de Belgique, mais je ne vais pas m'étendre sur le sujet. Confirmez-vous que l'individu a bien respecté l'ordre de quitter le territoire et donc votre décision? Comment ces prêches radicaux et ces appels à l'assassinat ont-ils été décelés par nos services? Pourquoi l'expulsion a-t-elle pris tant de temps? Quel est l'état de la coopération avec les entités fédérées? Enfin, d'autres imams sont-ils visés par des rapports de la Sûreté ou des ordres de quitter le territoire?
09.02 Sammy Mahdi, secrétaire d'État: Merci, monsieur Pivin, et mes meilleurs vœux à vous aussi.
Je peux en effet vous confirmer qu'au début du mois d'octobre 2021, j'ai décidé de retirer son permis de séjour à M. Toujgani. Cette décision n'a pas été prise à la légère. Elle se fondait sur des informations très sérieuses que mes services et moi-même avions reçues des services de sécurité. M. Toujgani est l'ancien prédicateur de la Grande Mosquée Al-Khalil de Molenbeek. Il était très influent. Il était contesté depuis un certain temps déjà. En 2009, il appelait encore à brûler des Juifs. Mais ce n'est pas tout!
L'année dernière, l'Office des étrangers a reçu des informations récentes des services de sécurité montrant que l'homme devait être considéré comme un danger actuel, réel et sérieux pour la sécurité nationale. J'ai moi aussi été informé par les services de sécurité des éléments de son dossier à la fin du mois de septembre dernier. Vous savez que ces informations sont classifiées mais je peux vous dire qu'elles concernent l'extrémisme et l'ingérence. Sur cette base, j'ai donc décidé de retirer son droit de séjour et d'imposer une interdiction d'entrer sur le territoire belge pendant dix ans à M. Toujgani. Celui-ci n'est pas en ce moment sur le territoire belge.
Dans le passé oui, monsieur Pivin, nous avons peut-être donné trop de latitude aux prédicateurs radicaux. Cet homme était probablement le prédicateur le plus influent de Belgique. Avec cette décision, nous faisons la différence et nous donnons un signal clair. Nous ne tolérerons pas ceux qui divisent et menacent notre sécurité nationale.
À votre question: "Y en a-t-il encore d'autres?", il revient aux services de sécurité de faire le travail nécessaire. Vous pouvez compter sur moi. Chaque dossier sur ma table qui précisera que quelqu'un est un danger réel pour la sécurité nationale de notre pays me verra faire tout le nécessaire pour garantir cette sécurité.
09.03 Philippe Pivin (MR): Monsieur le secrétaire d'État, je vous remercie pour vos réponses. Il ne se passe presque pas un jour sans que les services nous confirment des faits d'ingérence étrangère ou d'endoctrinement. Ce fut encore le cas récemment avec la diffusion d'idées extrémistes dans la mosquée de Zolder par le président de l'exécutif, ledit exécutif qui procède à la formation des imams en Belgique. La boucle est bouclée!
Il y a aussi eu l'ordonnance du 30 décembre du tribunal de l'entreprise.
Il faut vraiment avoir une coopération avec les entités fédérées et le fédéral pour que vous receviez le plus rapidement possible tous les éléments qui vous permettent de prendre – tout aussi rapidement – des décisions de retrait de titres de séjour. Je vous remercie pour votre vigilance.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
La présidente: Ceci clôture les questions orales.
Proposition déposée par:
Voorstel
ingediend door:
Koen Geens,
Servais Verherstraeten.
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
De rapporteur, mevrouw Katja Gabriëls, verwijst naar het schriftelijk verslag.
10.01 Christoph D'Haese (N-VA): Mevrouw de voorzitster, onze fractie vond het belangrijk tussenbeide te komen, want het is een belangrijke wettelijke hervorming die hier voorligt, waar vele mensen in hun leven mee geconfronteerd kunnen worden. Dat is anders dan bij bijvoorbeeld het strafrecht. Hier gaat het om het burgerlijk recht, dat de juridische relaties tussen mensen op een goede manier moet regelen.
De doelstellingen van het wetsvoorstel, tot een meer uniforme indeling en terminologie komen, zijn zeker behaald. Ook en vooral wil dit wetsvoorstel een meer leesbare, meer toegankelijke wetgeving realiseren.
De N-VA stond achter deze hervormingen die het erfrecht en het relatievermogensrecht moderniseerden, zonder echter afbreuk te doen aan de familiale solidariteit. De hervormingen werden over het algemeen ook positief onthaald door de experts.
Mijn betoog namens onze fractie zal kort zijn. Wij kunnen over dit thema nochtans nog heel lang debatteren. Dat hebben wij trouwens op een bijna exemplarische manier gedaan in de commissie voor Justitie. Ik wil elkeen die daarbij betrokken was daar zeker voor bedanken. In het bijzonder professor Casman die echt wel een hele goede gids geweest is in een niet zo voor de hand liggend legistieke debat.
De Raad van State had ervoor gewaarschuwd dat het om meer ging dan om een loutere codificatie, zoals in het begin aangekondigd was. Er zijn een aantal legistieke ingrepen gebeurd, maar daarbij hebben wij ons telkenmale laten inspireren door de diverse, en overigens vaak zeer technische interventies van de ter zake bevoegde en competente professoren.
Voor ons is het belangrijk dat wij kunnen bogen op een heel werkbaar instrument voor het relatievermogensrecht, voor de nalatenschappen, voor de schenkingen en voor de testamenten. Dit maakt er een integraal deel van uit.
Ik wil namens onze fractie ook collega Geens bedanken die een titanenwerk heeft geleverd. Het mag en moet eens gezegd worden in het halfrond wanneer het om goed juridisch werk gaat. Er is de jongste tijd veel over te doen dat wetgeving goed moet zijn. Iedereen wordt geacht de wet te kennen. Dan is het meer dan de plicht van deze assemblee ervoor te zorgen dat de wetten leesbaar, verstaanbaar, en goed gecodificeerd zijn.
Ik denk dat het voorliggend voorstel zeker een heel goede stap in de juiste richting is en wij zullen het dan ook volmondig steunen.
La présidente: Pour le PS, je vois M. Boukili. Monsieur Boukili? Mais que dis-je! Monsieur Aouasti, mes excuses.
10.02 Khalil Aouasti (PS): Madame la présidente, je me suis retourné à la recherche de mon collègue.
La présidente: Vous avez raison.
10.03 Khalil Aouasti (PS): Il y a de la porosité sur ces bancs!
Madame la présidente, chers collègues, avant toute chose dans ce dossier, je souhaiterais, à l'instar de mon collègue, saluer le travail qui a commencé à l'époque sous le ministre Koen Geens, qui s'est poursuivi avec mon collègue désormais en commission de la Justice, M. Geens, et avec l'appui scientifique important de Mme Casman qui nous a accompagnés pendant ces travaux et que je salue. J'ignore si elle est présente aujourd'hui. Après le livre VIII, après le livre III, nous voilà au livre II. Cette proposition constitue un des volets de réforme et de modernisation du Code civil. D'autres arrivent ou sont en chantier et initiés. Ils visent à intégrer dans ce nouveau Code civil et à présenter de manière nouvelle toute une série de dispositions relatives aux régimes matrimoniaux, aux successions, aux libéralités et aux pactes successoraux essentiellement.
Comme cela a été dit, il s'agit d'une réforme majoritairement à droit constant, c'est-à-dire qu'elle était censée ne pas opérer de modification de fond du droit. Tant en matière de régimes matrimoniaux, de régime légal ou conventionnel que sur les questions de succession, notamment des questions qui peuvent attiser la dignité successorale en matière de donation, et sur les formes liées aux donations, en matière de pactes successoraux, un travail considérable a été réalisé.
La réforme prévoit effectivement une nouvelle terminologie, une terminologie plus uniforme. Certains termes seront définis, voire redéfinis. Des concepts seront reformulés, mieux exprimés. Des dispositions sont également actualisées, rendues claires, lisibles surtout par le citoyen et agencées dans une nouvelle structure plus logique que l'ancienne. Ainsi, par exemple, un intitulé est introduit quasiment à chaque article.
Ce texte, je le disais, est le fruit d'un travail qui est conséquent afin d'arriver à un texte cohérent, clair, car il a dès le départ pour objectif d'avoir et de déterminer un équilibre parmi différentes propositions dont certaines, reconnaissons-le, ont mené à des débats plus politiques – par exemple, Monsieur Geens, Madame Casman, la fameuse question des avantages matrimoniaux –.
À l'instar de ce qui s'est fait – mon collègue ayant cité les remarques du Conseil d'État –, ceci est d'ailleurs exemplatif du travail collectif et constructif qui nous a animés, nous avons pu, sur cette question particulière, à l'aune de l'examen de cette réforme, voir et découvrir qu'il y avait deux interprétations d'un même texte, que ces deux interprétations cohabitaient dans un ordre juridique. Par conséquent, nous nous demandions s'il était opportun de les maintenir ou d'en changer. Sans entrer dans les détails d'un débat technico-juridique, ils nous ont fait prendre de la beauté du droit, que ce droit est interprétable et qu'il peut être pratiqué différemment par des notaires différents et cela malgré un même libellé.
Ce débat n'était pas neuf mais c'est l'existence de ces controverses qui posaient problème. Le choix d'une codification à droit constant a été fait, des amendements ont été rédigés, signés par la majorité et, à l'instar du reste du travail qui a été fait, voté à l'unanimité par l'ensemble des groupes afin de maintenir l'état du droit actuel malgré les difficultés pratiques qu'il pose. C'est d'ailleurs un débat dont nous aurons peut-être à nous saisir au cours des prochaines années. Nous avons maintenu la chose telle quelle dans le but de préserver cet équilibre entre les intérêts, d'une part, d'un conjoint survivant et ceux, d'autre part, d'enfants héritiers.
Le choix a donc été fait de maintenir cet équilibre du droit, à savoir, d'une part, la liberté du futur défunt de disposer de son patrimoine et d'avantager en ce sens son conjoint survivant et d'autre part le droit de réserve des enfants. Nous pensons que la protection de l'un et l'autre droit sont deux intérêts légitimes qu'il faut garantir. La difficulté réside, ou non, dans la liberté que l'on entend donner à l'un ou à l'autre afin d'avantager, ou non, certains de ses héritiers par rapport à d'autres.
Ce sont de belles discussions parce qu'elles sont fondatrices pour notre État de droit. Je serais ravi, dans le même esprit scientifique, constructif, apaisé, de pouvoir concourir à ces futures discussions parce qu'elles nous intéressent. En l'état actuel en tout cas, il y a un texte, comme je le disais, qui se veut cohérent, lisible, codifié, qui nous permet de constituer une réelle avancée et de continuer à travailler sur le reste de la réforme du Code civil. Il a été voté – et c'est suffisamment rare – à l'unanimité. Je remercie tous les collègues, M. Geens, Mme Casman. Je me ferai un plaisir avec mon groupe de le voter
10.04 Philippe Pivin (MR): Madame la présidente, chers collègues, la proposition de loi qui est soumise au vote ce jour se disait, au départ, une codification à droit constant de différents livres du Code civil ayant déjà été profondément remaniés, en ce qui concerne notamment le droit successoral et le droit des régimes matrimoniaux, par des lois de juillet 2017 et 2018. Le Conseil d'État, le monde académique, la Fédération des notaires, les barreaux aussi ont cependant mis en exergue de nombreuses modifications de fond qui étaient apportées par cette proposition.
Notre groupe remercie également Mme Casman pour le travail de compilation assez remarquable qui a été réalisé en vue de répondre, chaque fois que cela était possible, aux différentes remarques ou interrogations des acteurs de terrain, parce que cela a permis un travail constructif dans un domaine d'une technicité parfois très pointue.
Plus de 150 amendements ont été votés, tant sur le fond que des amendements techniques, qui débouchent donc sur un texte qui a vocation à entrer en vigueur le 1er juillet 2022. Cela laissera aux acteurs de terrain le temps de le digérer mais ce sera sans doute un peu plus compliqué pour les étudiants en droit, surtout ceux qui auront la mauvaise chance de devoir présenter une deuxième session.
Je souhaite pour ma part relever brièvement trois points spécifiques. Je voudrais d'abord exprimer le regret qu'une formulation n'ait pas été trouvée pour actualiser l'ancien article 931 du Code civil relatif aux donations entre vifs. Des tentatives pour actualiser dans des termes généraux ont été proposées mais aucune ne s'est avérée assez satisfaisante pour pouvoir répondre à une codification à droit constant. Il est donc nécessaire d'y réfléchir encore.
Ensuite, notre groupe s'est montré particulièrement attentif à l'évolution prévue dans la proposition de loi de la notion d' "avantages matrimoniaux". De l'avis d'acteurs de terrain tels que la Fédération des notaires ou Avocats.be ou encore l'Unité de droit familial de l'ULB, la définition et le champ d'application des avantages matrimoniaux dans la proposition de loi ne correspondaient pas à une codification à droit constant. Or, de grands pas avaient déjà été accomplis à ce sujet en 2018. Comme l'ont également reconnu les professeurs ayant été auditionnés sur ce point spécifique en commission, il existe deux visions différentes des avantages matrimoniaux - visions qui cristallisent des conceptions sociétales différentes. La première met en avant la protection des enfants et, plus particulièrement, ceux issus d'un premier lit. La seconde se concentre sur la liberté du de cujus d'avantager le conjoint survivant – au point, dans certains cas, de faire de la réserve des enfants une coquille vide. Notre groupe estime qu'un équilibre doit être trouvé entre ces deux catégories d'héritiers, nécessitant donc une réflexion spécifique et plus approfondie relativement à nos choix de société.
Entre-temps, nous avons soutenu les amendements déposés par M. Boukili – dirais-je par boutade – ou, en tout cas, par le PS en ce qu'ils visent à assurer une codification à droit constant, c'est-à-dire à revenir aux dispositions votées en 2018.
Enfin, le MR salue l'introduction par amendement de la notion d' "ordres successoraux" dans le nouveau Code civil, concept essentiel qui régit la dévolution successorale.
Je n'irai donc pas plus loin dans l'analyse de
cette proposition de loi, dont la technicité peut sans doute rebuter le commun
des mortels. Pourtant, il s'agit d'une matière qui touche - à un moment ou
un autre - chacun d'entre nous. Notre groupe soutiendra par conséquent cette proposition.
10.05 Koen Geens (CD&V): Mevrouw de voorzitster, geachte collega’s, voor diegenen onder ons die zich tot de klassieke juristen rekenen, is dit natuurlijk een hoogdag voor het recht. Boeken 2 en 4 van het nieuw Burgerlijk Wetboek worden wellicht vandaag goedgekeurd, wat iets is om blij over te zijn, collega Pivin. U hebt medelijden met de studenten en ik heb al heel wat mee geleden met de studenten, maar voor studenten is dit niet erg. Dit is erg voor mensen van onze leeftijd, studenten zijn evenwel blij dat alles nu in het wetboek staat. Dat is voor het eerst in 200 jaar het geval, want de dag dat men het Burgerlijk Wetboek goedgekeurd heeft, is men ervan beginnen afwijken, onder andere op het punt van artikel 931 waarvan u spreekt, daar kom ik straks op terug. De zaken op orde stellen, is echter iets wat studenten ons zelden verwijten. We vragen hen het wetboek mee te brengen, maar er staat niet in wat het geldende recht is. Dus in die zin, hoe conservatief juristen ook zijn, en in het bijzonder sommige partijen onder ons, is dit een vooruitgang.
Dit is het eindpunt van een lange weg die collega Casman, niet alleen samen met de regering-Michel, maar ook met de regering-Di Rupo heeft afgelegd.
Heel lang geleden is men begonnen met na te denken over een fundamentele hervorming van het erfrecht, dat niet ten gronde gewijzigd was sedert 1804, en van het relatievermogensrecht, dat zijn laatste grote hervorming kende in 1976, maar door de nieuwe tendensen in onze samenleving zeer snel verouderd was.
Het is gebleken dat het veranderen van die belangrijke rechtsdomeinen voor familie en samenleving, van het moeilijkste was dat er was. Wij denken daar immers verschillend over in vele opzichten. Denk maar aan wat de wettelijke reserve moet zijn, of wat de rechten moeten zijn van mensen die niet gehuwd zijn, maar wettelijk samenwonen, of van mensen die niet wettelijk, maar feitelijk samenwonen. In de wetten van 2017 en 2018, die onder de regering-Michel goedgekeurd werden, zijn we zo ver gegaan naar vernieuwing als we konden: aan de wettelijke samenwoning zijn vermogensrechtelijke wijzigingen aangebracht, terwijl de feitelijke samenwoning een domein is waar we niet klaar voor zijn en dat wellicht binnen dit en twintig jaar nog eens zal moeten worden bekeken.
Deze codificatie probeert dat alles in het nieuwe Burgerlijk Wetboek te integreren. Nadat het goederenrecht – we spreken niet meer van zakenrecht, maar van goederenrecht – in boek 3 en het bewijsrecht in boek 8 zijn opgenomen, is dit het nieuwe boek 2 en het nieuwe boek 4. Het is grotendeels een codification à droit constant, het is een geweldige verbetering van de leesbaarheid, een synthese die van een opmerkelijke kwaliteit is, maar men kan niet zeggen dat er belangrijke vernieuwingen ten gronde in zitten. Dat was ook niet de bedoeling.
Er zijn wel een aantal belangrijke terminologische aanpassingen, zoals collega Aouasti al heeft gezegd. Ik wijs bijvoorbeeld op de rekenboedel, de contractuele erfstelling, de erfkeuze, de gezondheidsbeoefenaar, de instellingen voor residentiële ouderenzorg die in de plaats zijn gekomen van de fictieve massa, de schenking van toekomstige goederen, de aanvaarding en de verwerping van nalatenschappen, de dokters in de genees-, heel- en verloskunde et j'en passe. Er is op dat stuk opmerkelijke verbetering en vernieuwing.
Het is echter duidelijk dat we de wettelijke samenwoning alleen hebben geïntegreerd in het erfrecht. De wettelijke samenwoning blijft apart voor wat het huwelijksvermogensrecht betreft, precies omdat, zoals ik daarnet zei, we op dat stuk nog vernieuwingen zullen moeten doorvoeren.
Collega Aouasti, die bijzonder constructief werk heeft geleverd op het stuk van het heikele probleem – épineux is het Franse woord voor heikel – van de huwelijksvoordelen, heeft reeds verwezen naar dat moeilijke thema. We zijn erin geslaagd om, zonder een definitie op te nemen in de nieuwe wetgeving, het begrip te beschrijven met het oog op de rechtszekerheid, met een bevestiging van de noodzakelijke onderscheidingen inzake de bescherming van gemeenschappelijke en van niet-gemeenschappelijke kinderen. Door het van toepassing maken, naar analogie, van de huwelijksvoordelen op het wettelijk stelsel én, naar analogie, ook op het huwelijkstelsel van scheiding van goederen, is daadwerkelijke vooruitgang gerealiseerd, die in de loop van de legislatuur zeker nog kan worden verfijnd. Het is met evenveel plezier dat ik het debat over dat onderwerp in die heerlijke commissie voor Justitie tegemoet zie.
Dan kom ik bij de registers over familiaal vermogensrecht, die voor een groot stuk geïnformatiseerd zijn, met de hulp van de federatie van notarissen, die op dit vlak bijzonder veel nuttig werk levert. Het centraal huwelijksovereenkomstenregister, het centraal erfregister en het centraal register van testamenten zijn volledig geïntegreerd in het nieuwe wetboek, met de gepaste terminologie.
Mevrouw de voorzitster, ik wil afsluiten met te zeggen dat de commissie voor Justitie op dit vlak, onder de deskundige advisering van professor Casman, die niet voldoende kan worden bedankt voor wat zij voor dit land op dit vlak heeft verwezenlijkt, een plezierige arbeid heeft geleverd. Als het niet altijd plezierig is in het plenum, in de commissie voor Justitie maken wij veel plezier. Collega's, ik zie dat u daarvan diep onder de indruk bent, als ik de aandacht zie waarmee u luistert. U bent welkom in die commissie, u zou er leren lachen.
Dat gezegd zijnde, wij zijn samen, met meerderheid en oppositie, zoals dat past voor de grote werkzaamheden in justitie, geduldig vooruitgegaan.
Voor het eerst in heel lange tijd, ik durf niet te spreken over 200 jaar, maar het is misschien meer, hebben wij in het Burgerlijk Wetboek nu solide boeken over erfrecht en huwelijksvermogensrecht. Mevrouw de voorzitster, dat siert uw Kamer, dat siert dit Parlement en dat siert onze experts en de collega's.
10.06 Nabil Boukili (PVDA-PTB): Madame la présidente, je vais peut-être casser l'ambiance au sujet de la modification du Code civil. Je ne suis pas enthousiasmé par cette réforme, notamment parce qu'elle a un caractère prématuré et incohérent.
Cette recodification est prématurée et en ordre totalement dispersé. Vous refaites le titre 3 d'un futur nouveau livre 2 du Code civil mais on ne sait rien des titres 1 et 2. Ils ne sont pas encore faits. Cela revient à régler les relations patrimoniales des couples sans avoir au préalable identifié les couples et leur statut juridique. Je ne vois pas très bien où est la logique dans cette méthode.
Pour le titre 4 sur les successions et les libéralités, vous le recodifiez alors que cette matière est également en lien avec les couples. Le droit de la famille doit être un tout cohérent et logique. Pourquoi ne pas commencer par le début? Pourquoi codifier par bouts et pas en une fois? Quelle est la plus-value de cette méthode et en quoi apportera-t-elle plus de clarté?
C'est également une recodification incompréhensible. Vous allez renuméroter des articles du Code civil. Dans le Code tel qu'il existe actuellement, les numéros vont de 1 à 2 280. Désormais, il y aura une numérotation "à tiroirs" qui sera difficile à prononcer et à mémoriser. Cela va compliquer davantage un droit déjà peu compréhensible pour les citoyens.
En plus du changement de numérotation, les termes sont changés sans qu'on en voie forcément l'intérêt. Pourquoi parler de convention matrimoniale plutôt que de contrat de mariage, qui est un terme clair et facilement compréhensible pour tous? Pourquoi changer des mots et des expressions auxquels les professionnels et les citoyens sont habitués, avec les problèmes que cela peut poser quand on devra lire des jugements ou des textes d'avant la réforme?
Chers collègues, le parcours de cette réforme a aussi présenté quelque chose d'assez remarquable: l'avis des experts a été sollicité! On a demandé des avis à la société civile. Et vous savez, chers collègues, qu'ils ont beaucoup de travail et que leur demander des avis ne fait qu'alourdir leur tâche. On a reçu les avis d'AVOCATS.be, l'Ordre des barreaux néerlandophones, le Centre de droit privé de l'ULB ou encore de la Fédération des notaires, qui ont fait part de leurs réserves sur le texte. Ils ont dénoncé tous les problèmes que j'ai exposés depuis le début de mon intervention. Ce n'était pas mes propres propos, mais ceux des experts! Ils n'ont pas été écoutés. Et je m'interroge quant au sens de demander l'avis des experts, de leur donner cette charge de travail pour ne pas en tenir compte par la suite. Est-ce cela la nouvelle manière de faire de la politique? Est-ce cela la participation civile, la participation citoyenne? On vous donne des avis et on les jette à la poubelle.
Ce sont quelques exemples qui montrent que nous avons des visions différentes de ce que devrait être le droit. Oui, le Code civil est vieux! Il a plus de 200 ans, vous l'avez dit, monsieur Geens, il est très vieux et il faut le réformer! Il faut le moderniser! Mais au lieu de le modifier tous les deux ans pour le rendre plus complexe, nous pensons que notre Code civil devrait, au contraire, devenir plus clair, plus accessible, plus compréhensible pour les professionnels, mais aussi pour les citoyens qui sont les premiers concernés par le droit et par les lois auxquelles ils doivent pouvoir répondre. Les gens doivent pouvoir connaître et comprendre les lois qui doivent être conçues pour eux et pas en ignorant leur avis.
Cette réforme va dans le sens opposé en apportant encore plus de complexité et creusera ainsi le fossé entre les citoyens, les travailleurs, les professionnels, le monde judiciaire et le monde politique qui ne les écoute pas. Pour toutes ces raisons, chers collègues, je vais casser l'unanimité. Je suis désolé de freiner cet élan d'enthousiasme général et mon groupe va s'abstenir sur ce texte qui ne fait qu'éloigner le citoyen du droit.
10.07 Vanessa Matz (cdH): Madame la présidente, chers collègues, je voudrais tout d'abord remercier l'ensemble des protagonistes qui ont travaillé de manière sérieuse sur ce dossier. Je pense ici notamment à M. Koen Geens et à Mme le professeur Hélène Casman.
Néanmoins, mon groupe s'abstiendra sur ce texte pour les raisons que je vais tenter de vous expliquer. En effet, il codifie avec beaucoup de compétence et de rigueur deux textes importants votés lors de la précédente législature, à savoir la réforme du droit des successions et du droit des régimes matrimoniaux.
À l'époque, nous nous étions vivement opposés à certains aspects de cette réforme et avions déposé de très nombreux amendements qui ont pratiquement tous été rejetés par la majorité de l'époque, même s'ils avaient été cosignés par certains partis de cette majorité. Allez comprendre!
Approuver la proposition de loi à l'examen reviendrait à approuver cette réforme qui nous semble toujours inacceptable. Si des avancées en termes de modernité des textes, avec l'intégration de jurisprudences, de simplifications de langage, même si celles-ci sont relatives, et de clarifications des concepts peuvent être saluées, nous ne pouvons admettre que le recul à l'égard des enfants, en particulier ceux d'une première union, soit confirmé à l'occasion de cette proposition de loi. Le déséquilibre est et reste total. Le tout à l'individualisme est exagéré. Nous ne pouvons l'admettre.
C'est pour cette raison que nous nous sommes opposés à cette réforme. L'exemple le plus flagrant est la quotité disponible fixée à la moitié de la masse successorale, quel que soit le nombre d'enfants. L'ancienne proposition non modifiée par la nouvelle maintient cette quotité, ce qui restreint à portion congrue la réserve des enfants d'une famille, dès qu'ils sont plus que deux. Cela est d'autant plus vrai si, lors d'une recomposition familiale, des avantages matrimoniaux, eux aussi étendus avec les précédentes réformes, sont octroyés au nouveau conjoint. Cette solution est une atteinte grave apportée ou susceptible de l'être au principe d'égalité et de proportionnalité.
L'enfant est le lien le plus permanent qu'il soit. Nous ne pouvons divorcer de lui. Ce lien est fondamental. C'est pour cette raison que nous nous abstiendrons sur ce texte.
La présidente:
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1272/10)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1272/10)
La proposition de loi compte 66 articles.
Het wetsvoorstel telt
66 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
L'article 1 est adopté.
Artikel 1 is aangenomen.
À l'article 2, les articles 2.3.1 à 2.3.88 sont adoptés article par article.
Op artikel 2 worden de artikelen 2.31 tot 2.3.88 artikel per artikel aangenomen.
L'article 2 est adopté.
Artikel 2 is aangenomen.
À l'article 3, les articles 4.1 à 4.266 sont adoptés article par article.
Op artikel 3 worden de artikelen 4.1 tot 4.266 artikel per artikel aangenomen.
L'article 3 est adopté.
Artikel 3 is aangenomen.
Les articles 4 à 66 sont adoptés article par article.
De artikelen 4 tot 66 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
Proposition déposée par:
Voorstel
ingediend door:
Jef
Van den Bergh, Leen Dierick, Jan Briers, Joris Vandenbroucke.
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
Mevrouw Kim Buyst, rapporteur, verwijst naar haar schriftelijk verslag.
11.01 Nicolas Parent (Ecolo-Groen): Madame la présidente, je remercie les auteurs de la proposition et singulièrement le collègue Van den Bergh. La présente proposition met la législation en phase avec son temps et le réel, en élargissant la définition des appareils dont l'utilisation au volant doit être considérée comme mettant en danger la vie d'autrui. C'est un phénomène et un combat importants. Selon Vias, l'utilisation des téléphones portables est responsable d'au moins 50 décès, soit 10 % du nombre de victimes de la route en 2020, et de 4 500 blessés chaque année. Quelques secondes d'inattention peuvent en effet se révéler mortelles. Ces accidents impliquent des automobilistes naturellement mais aussi 50 % de piétons, cyclistes ou motocyclistes. Le gouvernement, avec en particulier les ministres de l'Intérieur, de la Mobilité et de la Justice, s'est lancé dans un plan visant zéro mort sur la route d'ici 2050. Cette proposition ne résoudra pas tout mais s'inscrit dans cette vision qui est plus large.
Le relèvement et la proportionnalité des amendes induites par le changement de catégorie sont liés à la juste prise en considération du risque car, comme souligné par les auteurs, l'utilisation d'appareils électroniques doit être considérée comme un risque pris pour la sécurité des autres usagers. Il ne s'agit pas d'une taxe visant toutes les catégories sociales de manière indistincte, mais bien d'une pénalité visant les comportements dangereux. En ce sens, notre première préoccupation sont les conséquences pour les victimes et leur famille en cas d'accident.
Le dernier rapport de Vias sur l'adéquation des sanctions pour les récidivistes rappelle l'intérêt, pour les comportements généraux, du relèvement des sanctions, mais appelle à une approche spécifique misant sur le recours à des mesures alternatives et à un accompagnement pour les comportements récidivants. C'est en ce sens que nous devons travailler pour éviter le sentiment d'impunité chez les personnes qui ont les moyens de payer des amendes.
Un système de sanctions de base applicables à tout le monde et proportionnelles aux risques est néanmoins fondamental comme dissuasion, tout comme une intensification de notre capacité de contrôle pour atteindre nos objectifs en matière de sécurité routière et protéger tous nos concitoyens.
Voilà pourquoi nous avons toujours soutenu en
commission, et soutiendrons encore aujourd'hui, le texte et les deux
dispositions essentielles prévues dans celui-ci. Je vous remercie.
11.02 Jef Van den Bergh (CD&V): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, beste collega's, een rustige woonwijk in de Brusselse gemeente Laken, een 85-jarige vrouw wordt aangereden op het zebrapad. Er was geen slechte zichtbaarheid maar ook geen remspoor. De bestuurder van de wagen was afgeleid door zijn gsm. Het oude vrouwtje overlijdt.
Grote drukte op een regenachtige dag op de A12 tussen Antwerpen en Brussel. Op de rechterrijstrook schuifelen de vrachtwagens stapvoets verder. Plots een klap... Een personenwagen raakt voor driekwart onder de trailer van de vrachtwagen in de staart van de file. Bestuurder op slag dood, nauwelijks herkenbaar. Maar wel zichtbaar is de gsm in zijn hand.
Een zonnige dag in de zomer van 2021, een voetganger wil oversteken aan een zebrapad. Een 24-jarige jongedame met zonnebril achter het stuur stopt om de voetganger voor te laten. Nauwelijks is de voetganger voorbij de wagen of die wordt met een klap vooruit gekatapulteerd. De bestuurder van de achterliggende wagen had niet gezien dat zijn voorganger was gestopt aan het zebrapad. Snel een berichtje gelezen op de gsm. Het 24-jarige meisje met zonnebril wordt zwaargewond afgevoerd en overlijdt later in het ziekenhuis.
Collega's, het gaat hier stuk voor stuk over waargebeurde dodelijke verkeersongevallen, rechtstreeks veroorzaakt door het gebruik van de gsm of smartphone achter het stuur. Het kennisinstituut Vias spreekt van minstens 50 dodelijke verkeersslachtoffers per jaar in ons land. Wellicht zijn die 50 doden in ons verkeer ten gevolge van gsm-gebruik nog een onderschatting. Als men na een ongeval die smartphone ergens onderaan in de wagen terugvindt, dan is nooit met zekerheid te zeggen of er een oorzakelijk verband is tussen dat toestel en het ongeval. Collega's, we tellen minstens 50 doden per jaar in ons land en 2.500 gewonden in ons verkeer.
Dat is niet alleen in ons land trouwens. In de Europese Unie verliezen we elke dag 16 Europeanen ten gevolge van gsm-gebruik achter het stuur, gewoon omdat we het niet kunnen laten om naar die smartphone te kijken. Iedereen weet wat er gebeurt als dat toestel trilt of biept wanneer we hier door de gangen wandelen, wanneer we naar een film of naar het voetbal zitten te kijken, wanneer we in een vergadering zitten of zelfs wanneer we met elkaar aan tafel aan het praten zijn. Velen onder ons zullen moeten toegeven dat de ogen permanent het schermpje in de gaten houden.
Dat is dikwijls storend, maar op zich kan dat natuurlijk niet veel kwaad, tenzij men achter het stuur zit. Als men tijdens het rijden amper vijf seconden naar het schermpje kijkt aan 90 kilometer per uur, rijdt men 120 meter blind. Dan rijdt men zonder iets te hebben gezien, een voetbalveld voorbij. Iedereen die daar even bij stilstaat, zal erkennen dat het gebruik van de smartphone achter het stuur een onverantwoord risico betekent, een risico dat velen soms zelfs bijna onbewust blijven nemen, met alle gevolgen van dien voor de verkeersveiligheid op onze wegen.
Een verkeersveiligheidsbeleid dat het aantal slachtoffers naar beneden wil krijgen, dat de nulvisiedoelstelling onderschrijft, dat niet kan aanvaarden dat mensen sterven of levenslang de gevolgen dragen van ongevallen die gebeuren louter omdat men onvoorzichtig is achter het stuur, moet de focus leggen op de killers in het verkeer, namelijk: rijden onder invloed, rijden aan te hoge snelheid, rijden zonder gordel en sinds enkele jaren in toenemende mate ook afleiding door het gebruik van de gsm, de smartphone en andere toestellen achter het stuur.
Een doorgedreven aanpak van gsm-gebruik achter het stuur vraagt verschillende initiatieven met een aantal actiepunten. Dat begint bij bewustmaking en communicatie. Het blijft cruciaal dat campagnes herhaald worden. De Vlaamse Stichting Verkeerskunde voerde vorig jaar bijvoorbeeld nog de automoduscampagne, een bewustmakingscampagne om het toestel in een soort vliegtuigstand te zetten, als men achter het stuur plaatsneemt.
Dat brengt mij meteen bij het andere aandachtspunt, namelijk de automodus. Zowel gsm-producenten als autoconstructeurs kunnen technologische oplossingen uitwerken. Er bestaan al dergelijke toepassingen. Ze kunnen die ook inbouwen en slim laten activeren, zodat smartphones niet langer ongeoorloofd gebruikt kunnen worden achter het stuur. Een automatische automodus wanneer de gebruiker aan het rijden is, lijkt technologisch perfect haalbaar. Dat geldt trouwens niet enkel voor de losse, al dan niet geconnecteerde toestellen, maar evengoed voor in-carsystemen, ingebouwde communicatieschermen van moderne wagens. De heer Brijs wees er een paar maanden geleden nog op dat ook die afleiding creëren. Ook die veroorzaken grote risico's in het verkeer. De Europese Unie moet hiervoor actie ondernemen, in navolging van de Verenigde Staten, met risicoanalyses van dergelijke toepassingen in de wagen.
Een cruciale uitdaging in de aanpak van het smartphonegebruik achter het stuur is de handhaving. Momenteel worden er per jaar ongeveer 100.000 processen-verbaal uitgeschreven voor het gebruik van een gsm in de hand. Dat lijkt misschien een enorme hoeveelheid, maar in de praktijk is het slechts een heel klein topje van de ijsberg. Het ondertussen berucht proefproject van Vias vorig jaar in de regio Antwerpen op een plaats op ons wegennetwerk waar dagelijks 140.000 voertuigen passeren, gaf als resultaat dat liefst 1,5 % van alle bestuurders die op dat ene punt van ons wegennet passeerden, met de gsm in de hand aan het rijden was. Uit al het gedragsonderzoek blijkt bovendien dat bijna een kwart van alle bestuurders aangeeft tijdens elke autorit de gsm te gebruiken achter het stuur.
De handhaving van dit fenomeen is dan ook een hele uitdaging. De vaststelling moet op heterdaad gebeuren, wat niet altijd evident is. Gsm-gebruik is ook niet altijd even goed zichtbaar. De politie zoekt naar oplossingen om dat op een goede manier te kunnen controleren. In Oost-Vlaanderen werd bijvoorbeeld al een vrachtwagen ingeschakeld om van op hoogte te kunnen observeren. In Nederland werd een reisbus ingezet om overtredingen te kunnen vaststellen van een smartphone op de schoot van bestuurders. Helaas zijn dergelijke acties nodig, ook mediagevoelige acties. Zo organiseerde de Wegpolitie in de provincie Antwerpen een week tegen de afleiding, inclusief themazittingen voor de politierechtbank. Ik vernoem ook het nationaal weekend zonder afleiding. Op dergelijke handhavingsacties moeten we nog meer inzetten en ze verdienen een nog grotere prioriteit bij de politiediensten.
Wij moeten ook verder durven te kijken, onder andere naar de mogelijkheden die moderne beschikbare technieken bieden. Zowel in Nederland als in Spanje gebruikt de politie tegenwoordig al slimme camera's om gsm-gebruik achter het stuur te kunnen vaststellen. Dergelijke technieken kunnen verkeersveiligheidsacties enorm versterken. Daardoor kunnen zij ook levens redden. Wij moeten dat goed overwegen, niet ten koste van alles, bijvoorbeeld niet ten koste van de privacy van de bestuurders, maar we moeten er wel ernstig werk van maken om verkeersslachtoffers te vermijden.
Wij steunen de minister van Mobiliteit dan ook expliciet met zijn federaal actieplan voor verkeersveiligheid. Het gebruik van technische middelen, zoals camera's voor onweerlegbaar vast te stellen overtredingen, is daarin een belangrijk actiepunt en is cruciaal om het verbod op het gsm-gebruik achter het stuur efficiënter te kunnen handhaven.
Behalve preventie, technologische oplossingen en handhaving zijn er nog twee essentiële bouwstenen in een geïntegreerde aanpak van het gsm-gebruik achter het stuur, met name een correcte en heldere definitie in de Wegcode van de overtreding en een correcte indeling bij de categorisering van de verkeersovertredingen of met andere woorden de boete die op een afdoende manier moet afschrikken.
Op die twee punten focust het vandaag voorliggende voorstel.
Afleiding in het verkeer zit vandaag vervat onder artikel 8 van de Wegcode, zijnde de regels voor de bestuurder op de openbare weg, met onder 8.3 een bepaling over afleiding in het algemeen en onder 8.4, de specifieke bepaling over gsm-gebruik achter het stuur.
Collega's, bepaling 8.4 dateert ondertussen van ruim twintig jaar geleden, namelijk van het jaar 2000. Smartphones waren er toen nog niet, op misschien de eerste Blackberry na, maar dat was lang niet de smartphone die wij vandaag kennen. De eerste iphone bijvoorbeeld dateert van het jaar 2007. Het jaar 2000 was wel het jaar waarin Nokia het iconische model 3310 lanceerde. Het waren dus heel andere tijden. De bepaling in de Wegcode die toen werd ingeschreven, was dan ook vooral gericht tegen het gebruik van het niet handenvrij bellen achter het stuur. In die zin is artikel 8.4, zoals het toen werd geformuleerd, nog wel bruikbaar, maar in dat geval moet de smartphone als draagbare telefoon worden beschouwd.
Een update is echter noodzakelijk. Wie vandaag met een smartphone swipet of scrolt, heeft het toestel niet per definitie in de hand, zoals het artikel bepaalt. Wie vandaag een minitablet gebruikt achter het stuur om e-mails of messengerberichten te lezen en/of te sturen, gebruikt geen telefoon. Ook daarvoor is een update van de definitie dus noodzakelijk.
De uitdaging was te komen tot een heldere, leesbare en bondige tekst. Sommige leden suggereerden dat het misschien best was om gewoon elk gebruik van een dergelijk communicatietoestel in de auto te verbieden. Dat is het eenvoudigste. Dat leek ons echter te vergaand. Hoewel handenvrij telefoneren zeker ook een afleidende factor is in het verkeer, willen wij dat toch niet helemaal onmogelijk maken. Ook voor de veiligheid en het veiligheidsgevoel kan die belmogelijkheid trouwens belangrijk zijn.
Bovendien heeft de smartphone ook de plaats ingenomen van de tomtoms en andere losse gps-toestellen, zoals wij ze kennen op de voorruit van vele wagens. Ook als muziekdrager heeft de smartphone vandaag de rol overgenomen van het doosje vol met cd's of cassettes. Het nuttige gebruik van de smartphone als hulpmiddel of muziekdrager tijdens het rijden willen wij uiteraard niet onmogelijk maken. In modernere en zeker in duurdere wagens worden die functies trouwens ook overgenomen door een in-carsysteem, al dan niet gelinkt aan de persoonlijke smartphone.
De oudere of meer democratische versie voor auto's waar dergelijke in-carsystemen niet voorhanden zijn, willen we ook niet onmogelijk maken. Wel moet worden vermeden dat het toestel begint in de wagen rond te slingeren. Daarom nemen we in de definitie de bepaling op dat het toestel in een houder moet worden geplaatst als het voor dat beperkt aantal functies wordt gebruikt.
We hebben heel veel discussies over de definitie gevoerd. Er zijn heel veel pistes gepasseerd. We zijn uiteindelijk tot de hier voorliggende tekst gekomen: "behalve wanneer het voertuig stilstaat of geparkeerd is, mag de bestuurder geen elektronisch apparaat met een scherm gebruiken, vasthouden noch manipuleren zonder dat het in een daartoe bestemde houder aan het voertuig bevestigd is."
Ik kan u garanderen dat over elk woord lang is gediscussieerd en kan er misschien nog altijd worden gediscussieerd, maar het doel is heel eenvoudig en duidelijk: als bestuurder houdt men de handen op het stuur en de ogen op de weg. Het toestel kan alleen functioneel gebruikt worden in de houder of het in-carsysteem neemt het over. In dat geval gebruikt men het in-carsysteem, al dan niet geconnecteerd met de gsm, die mogelijk op de middenconsole ligt op te laden. Ik zeg dit er expliciet bij omdat we na de mediaberichten in december vragen hebben gekregen of men de gsm op dat moment ook niet gebruikt, maar dat moet men beschouwen als het gebruik van het in-carsysteem.
Hetzelfde geldt voor een smartwatch. Het is niet de bedoeling dat men de smartwatch uitdoet voor men achter het stuur kruipt. Deze definitie heeft ook niet de bedoeling om medische toepassingen in het vizier te nemen. Er bestaan blijkbaar insulinemeettoestellen die soms al rijdend moeten worden gebruikt. Voor de gezondheid van de bestuurder is dat cruciaal. Dat wordt met deze wetswijziging niet geviseerd.
Gsm's, smartphones en andere toestellen kunnen alleen functioneel worden gebruikt om kort te bellen, als gps, als muziekdrager en zeker niet om te teksten, berichten te lezen of te schrijven, of het nu gaat om mail, Messenger, whatsapp of sms.
Denk aan dat voetbalveld. Men rijdt meer dan 100 meter blind als men vijf seconden naar het scherm kijkt. Uit Brits onderzoek blijkt een verhoging van de reactietijd met maar liefst 35 % bij texting. Dat is 14% meer dan het effect van cannabisgebruik. Dat is zelfs 23 % langer dan het effect bij het rijden onder invloed van alcohol. De invloed is dus nefast. De invloed van texting achter het stuur verhoogt de reactiesnelheid die voor rechtstreekse en cruciale verkeersonveiligheid zorgt.
In die zin is het ook logisch dat we de bestraffing aanpassen. Met het voorliggende voorstel verhogen we de straf of de hoogte van de onmiddellijke inning van 116 naar 174 euro. Dat is het gevolg van een logische verschuiving van de tweede naar de derde categorie van verkeersovertredingen. Die categorisering kent vandaag vier niveaus. De eerste graad betekent ongewenst gedrag. De tweede graad betekent onrechtstreeks ongevallenrisico dat wordt gecreëerd. De derde graad is het rechtstreekse ongevallenrisico dat wordt gecreëerd. De vierde graad heeft het over onvermijdelijk ongevallenrisico. Ik denk dat we het er over eens zijn dat als je op vijf seconden een bericht bekijkt – veel berichten vergen meer tijd, zeker als ze ingetikt worden – en men dan 100 meter blind rijdt, men niet langer kan spreken over een onrechtstreeks ongevallenrisico. Dit is een rechtstreeks risico en in die zin is de verschuiving van categorie 2, die destijds werd bepaald toen het nog ging over niet handenvrij bellen achter het stuur, naar categorie 3 nu de focus vooral ligt op texting achter het stuur, logisch. Zo belanden we op de onmiddellijke inning van 174 euro.
Ik zie mevrouw Vindevoghel al kijken. Hoewel die 174 euro nog altijd maar de helft is van dezelfde boete in Nederland, noemen sommigen dit onredelijk, noemen sommigen dit geldklopperij op de kap van de gewone man, noemen sommigen dit geld aftroggelen van de arme automobilist om de staatskas te stijven. Onzin natuurlijk. Het doel is net dat er niets moet worden betaald door dezelfde gewone man. Het is net niet de bedoeling dat deze wijziging meer geld zou opleveren voor de overheid, wel integendeel. Het doel is om bestuurders sterker af te schrikken om de smartphone nog te gebruiken achter het stuur en op die manier minder overtredingen en, vooral, minder ongevallen te registreren. Minder ongevallen brengt trouwens veel meer op voor samenleving en overheid dan extra boete-inkomsten, en niet alleen in centen.
Als dit onderwerp de voorbije maanden ter sprake kwam, viel mij ook op dat veel mensen zich goed bewust zijn van de risico's. Heel veel mensen zeiden mij dat ik gelijk heb, dat het gevaarlijk is maar dat ze het toch zelf blijven doen, dat het beter wat strenger zou worden aangepakt. Dat blijkt ook uit onderzoek. Nederlands onderzoek geeft bijvoorbeeld aan dat 66 % van de bestuurders het gebruik niet kan laten, terwijl driekwart van diezelfde bestuurders het zelf gevaarlijk vindt. Het besef is er dus wel, het gedrag nog steeds niet of nog niet altijd. Een klein duwtje, een realistische verstrenging, zoals wij nu voorstellen, kan dan mee het verschil maken.
Mevrouw de voorzitster, beste collega's, digitale toestellen zijn enorm geëvolueerd de voorbije decennia. Het gaat niet meer om een simpele draagbare telefoon, zoals vandaag nog in de Wegcode staat. Het gaat niet meer om louter bellen met de telefoon in de hand. De verleiding om zich door het toestel te laten afleiden van het verkeer is er alleen maar groter op geworden de voorbije twee decennia. Wij zorgen met voorliggend voorstel voor een definitie van gsm-gebruik aangepast aan de realiteit van vandaag. Ook de indeling van de overtreding in de boetecategorisering wordt aangepast aan die realiteit. Blind algauw een voetbalveld voorbijrijden, creëert immers rechtstreeks gevaar.
Lossen wij hiermee in één klap het probleem van het smartphonegebruik achter het stuur op? Neen, uiteraard niet, daarvoor zal er ook verder ingezet moeten worden op die andere punten: de preventie en sensibilisering, de technologische oplossingen en vooral ook meer handhaving, door onze politiediensten maar ook met de modernste technieken, met respect voor individuele rechten.
Elke dag sterven er 16 Europeanen. Elk jaar moeten wij van 50 Belgen, vaak jongeren, afscheid nemen. 2.500 gewonden, jonge mensen, oudere mensen, vaders, moeders, familieleden raken betrokken in een ongeval. Dit allemaal omdat de betrokken bestuurder het niet kon laten om heel even, al was het maar vijf seconden, naar het scherm te kijken. Collega's, daaraan moeten wij werken. Met voorliggend voorstel zetten wij daartoe stappen. Handen aan het stuur, ogen op de weg, dat is de essentie van dit verhaal.
Ten slotte, wil ik graag iedereen danken die heeft bijgedragen aan dit wetsvoorstel, de medewerkers, het commissiesecretariaat, de diensten van de Kamer, de vertaling, iedereen die advies heeft gegeven, rechtstreeks of indirect, schriftelijk of tijdens de hoorzittingen. En zeker ook dank aan de collega's, aan collega Vandenbroucke, die het voorstel mee heeft ondertekend, aan de andere collega's, die heel constructief dit voorstel mee hebben besproken in de commissie, over de grenzen van meerderheid en oppositie heen.
Ik hoop dan ook op een ruime goedkeuring, straks bij de eindstemming, zodat wij een steen kunnen verleggen in de rivier naar veiliger verkeer in onze samenleving.
11.03 Maria Vindevoghel (PVDA-PTB): Mevrouw de voorzitster, wij hebben deze discussie al gevoerd in de commissie.
Natuurlijk vinden wij het gsm-gebruik in de auto gevaarlijk. Dat moet worden gereguleerd en gecontroleerd, voor ieders veiligheid, zoals de vorige spreker al zei. Wij zullen alles steunen wat preventie is, wat sensibilisering is, en zeker ook alles wat technologische vooruitgang is op dat vlak. Dit is voor ons een goede insteek om ervoor te zorgen dat er geen mensen verongelukken in het verkeer.
Wij hebben echter problemen met de strafmaat. Wij hebben dat al gezegd in de commissie. Ik vraag mij af of wij mensen in de armoede moeten duwen ter bevordering van de verkeersveiligheid. Dat kan toch niet de bedoeling zijn? Wij hebben het vanmiddag nog ruim gehad over de oplopende energiefactuur. De verhoging van een boete van 116 euro naar 174 euro is een serieuze verhoging. Voor iemand die een inkomen heeft van 6.000 euro heeft, is dat peanuts. Misschien zou zo iemand daar geen probleem mee hebben en blijven bellen aan het stuur. Terwijl het voor iemand die een laag inkomen heeft, bijvoorbeeld een hulppostbode, natuurlijk andere koek is. Voor zo iemand is 174 euro heel veel geld.
Waarom altijd die arbitraire verhoging van de boetes? Die discussie hebben wij al gevoerd. Het lijkt wel een automatisme de strafmaat telkens te verhogen. Armoedeorganisaties hebben hier ook heel veel problemen mee. Zij wijzen erop dat mensen in armoede vaak minder op de hoogte zijn van de geldende wetgeving en dat mensen in armoede niet de moderne wagens hebben die beschikken over een draadloos belsysteem, dat mensen in armoede amper een beroep kunnen doen op juridische raadgevers, en dus zelden beroep aantekenen tegen een veroordeling.
Het lineair verhogen van verkeersboetes versterkt dus de ongelijkheid in ons land. Voor wie weinig heeft, is zo'n boete een veel zwaardere straf dan voor wie een hoog loon heeft.
Het zou veel beter zijn om boetes volgens vermogen in te voeren. Zulke inkomensafhankelijke boetes zijn geen fantasie: twaalf Europese landen passen ze al toe. Ze worden ook vaak dagboetes genoemd en hebben een veel betere preventieve werking dan een vast bedrag. Ze heten dagboetes omdat men kijkt naar het inkomen per dagvermogen van de overtreder. Zo kan bijvoorbeeld de boete voor bellen achter het stuur één dagloon bedragen. Een proportionele boete sluit dus aan bij de financiële positie van elk individu
De vaste boetes werken in twee richtingen. Voor een deel van de bevolking zijn die vaste boetes proportioneel zodanig laag dat ze er geen praktische last van ondervinden, maar een ander deel van de bevolking wordt er onevenredig zwaar door in de problemen gebracht. Als we het dagsysteem zouden toepassen, krijgt een minister die tijdens het rijden betrapt wordt met een gsm in de hand een boete van 330 euro, terwijl een gepensioneerde naaister slechts 45 euro moet betalen voor dezelfde overtreding. Dit voorstel is een idee dat wij willen lanceren in de discussie over verkeersboetes.
Ik vind niet dat we dit voorstel niet kunnen loskoppelen van alle andere voorstellen rond de automatische camerasystemen en de daaraan gekoppelde automatische boetesystemen. De PVDA heeft al meermaals gewaarschuwd voor de privatisering van ons verkeersveiligheidsbeleid. In Vlaanderen is het al zo ver: private firma's lobbyen de lokale besturen plat om zelf trajectcontroles te mogen organiseren op de gemeentelijke wegen. Daarbij gaan ze onethisch te werk. Zo leggen ze bijvoorbeeld contractueel vast dat onder meer verkeersdrempels en andere snelheidsremmende infrastructuur moeten worden vermeden, zodat ze een maximaal aantal verkeersovertredingen kunnen vaststellen. Ze willen dus een maximaal rendement halen met een minimale investering. Ook dit wetsvoorstel zal het die firma's binnenkort gemakkelijker maken om boetes uit te delen, ik hoop dat we dat goed beseffen. De privésector casht 24 euro per overtreding en ontzorgt de lokale besturen, zo luidt het verkoopspraatje.
Via de GAS-wet kunnen de lokale besturen de inkomsten dan zelf besteden. Ze hoeven niet eens meer aan verkeersveiligheid worden besteed. Het geld van de verkeersboetes kan dan worden gebruikt voor heel andere zaken in de gemeente, bijvoorbeeld om een zwembad te financieren. De burgers verwachten van de overheid dat zij ingrijpt inzake verkeersveiligheid, maar eveneens dat zij hen beschermt tegen de winsthonger van bedrijven, zoals zij ook verwachten dat hun privacy wordt gerespecteerd en dat zij niet in een politiestaat terechtkomen.
Ik rond af.
Als de overheid ervoor kiest om de overtreder in de portemonnee te raken, dan mag dat voor ons niet arbitrair zijn. De ongelijkheid was nog nooit zo groot. Een strafsysteem dat die ongelijkheid nog meer versterkt, verliest alle legitimiteit. Alleen faire maatregelen kunnen het draagvlak voor handhaving vergroten, alle andere ondermijnen dat verder.
Daarom verzetten wij ons tegen het voorliggende voorstel.
11.04 Marianne Verhaert (Open Vld): Mevrouw de voorzitster, afleiding is een zeer belangrijke oorzaak van verkeersongevallen. Eerlijk gezegd kennen wij dat allemaal: een berichtje of een w
whatsappje komt binnen op de gsm en men kijkt even of het belangrijk is of niet. Dat snel even kijken, duurt al gauw enkele seconden waarbij de ogen niet meer op de weg gericht zijn. Enkele seconden kunnen in het verkeer fataal zijn, ze kunnen het verschil betekenen tussen leven en dood. De cijfers daarover werden door collega Van den Bergh al aangehaald.
Vandaag is het gebruik van een gsm achter het stuur al verboden, zowel door artikel 8.4 van de Wegcode dat stelt dat een bestuurder geen gebruik mag maken van een draagbare telefoon die hij in de hand houdt als door artikel 8.3 dat stelt dat een bestuurder steeds in staat moet zijn om te sturen. Wij merken jammer genoeg in de praktijk dat die artikelen moeilijk te handhaven zijn. Wat moet men doen met een smartphone op de schoot terwijl iemand aan het sturen is? Het is niet meer dan terecht dat wij de regels voor iedereen duidelijk maken. Als iemand een voertuig bestuurt, houdt die de handen aan het stuur en de ogen op de weg. Telefoneren in de wagen kan nog steeds, maar enkel als de telefoon op een veilige manier is bevestigd aan het voertuig. Dat is alvast veel duidelijker en veel eenvoudiger te handhaven.
De Open Vld-fractie steunt deze verduidelijking van de Wegcode dan ook. We hebben in het regeerakkoord duidelijk de ambitie ingeschreven om te streven naar nul verkeersdoden. Daarvoor moeten we alles uit de kast halen om de verkeersveiligheid te verhogen op alle beleidsniveaus. Ook de lokale besturen doen dit en plaatsen trajectcontroles, niet om een zwembad te betalen maar ook om de verkeersveiligheid te verhogen. Het is een doelstelling die we op alle niveaus moeten nastreven. Daarbij moeten we beginnen met de grootste risicofactoren, zoals snelheid, middelengebruik en afleiding. Ik wil dan ook de indiener en de collega's danken voor dit initiatief.
Open Vld zal dit initiatief dus steunen.
11.05 Joris Vandenbroucke (Vooruit): De heer Van den Bergh heeft uitgebreid uitgelegd waarover het gaat. Het gaat hier om jaarlijks minimaal 50 doden en 4.500 gewonden in België, enkel en alleen omdat we er niet in slagen om onze ogen op de weg te houden terwijl we achter het stuur zitten. Het gaat over gsm-gebruik, bellen achter het stuur, het gebruik van smartphones, iPads en iPads mini waarmee we swipen en scrollen, onze sociale media controleren, die we gebruiken om de weg te vinden enzovoort.
Alle fracties hier beweren op te komen voor meer verkeersveiligheid. Alle fracties zijn het eens met de twee veronderstellingen die achter het wetsvoorstel zitten. Ten eerste, gsm'en achter het stuur is, twintig jaar nadat de wetgeving is ingevoerd, een fenomeen dat veel breder en diverser is geworden door de opkomst van de smartphone, de iPad en de iPad mini. Het is dan ook logisch dat we de definitie gsm'en achter het stuur aanpassen, breder maken en verstrengen.
Alle fracties hier hebben beweerd dat ze het erover eens zijn dat het een directe impact heeft op de levens van andere weggebruikers als men ook maar eventjes de ogen weghaalt van de weg.
Mevrouw Vindevoghel, we hebben inderdaad een boetesysteem dat een onderscheid maakt tussen gedrag op de weg waarmee onrechtstreeks andere mensen in gevaar worden gebracht en gedrag waarmee dat rechtstreeks gebeurt. Minstens 50 doden en 4.500 gewonden, ik meen dat dit meer dan overtuigend genoeg is om het gebruik van de gsm achter het stuur van de tweede naar de derde categorie overtredingen te verhogen.
We moeten daar ook de consequentie aan verbinden dat daar een hogere boete aan vastzit, anders heeft het absoluut geen zin.
Ik vind het dan ook frappant, collega Vindevoghel, hoe u in een debat over afleiding op de weg afgeleid bent geraakt van het onderwerp. U hebt hier de verhoogde energiefactuur uit uw mouw geschud en u bent begonnen over trajectcontroles, maar dat woord staat niet eens in het wetsvoorstel, dat heeft er niets mee te maken. U gebruikt dat om toch maar te proberen uit te leggen waarom de PVDA tegen dit wetsvoorstel zal stemmen, waarom verkeersveiligheid de PVDA eigenlijk geen fluit interesseert. U gebruikt een drogreden rond inkomensongelijkheid die niets te maken heeft met verkeersveiligheid.
Ik maak mijn redenering even af. Arm of rijk, iedereen is in even grote mate verantwoordelijk voor het leven van de andere weggebruikers wanneer men zich op de weg begeeft. Het gevaar dat men veroorzaakt door te whatsappen achter het stuur is even groot als men arm of rijk is…
11.06 Maria Vindevoghel (PVDA-PTB): (…)
11.07 Joris
Vandenbroucke (Vooruit): Collega Vindevoghel, ik
wil mijn redenering graag afmaken.
Arm of rijk, iedereen kan perfect een boete vermijden door zich aan de regels te houden. Het is toch niet te veel gevraagd om de ogen op de weg te houden? Ik vind het onbegrijpelijk dat sommigen beweren voorstander van meer verkeersveiligheid te zijn en tegelijk de kans missen om een wetsvoorstel te ondersteunen met een directe positieve impact op de verkeersveiligheid, zoals blijkt uit alle verstrekte adviezen.
11.08 Maria Vindevoghel (PVDA-PTB): Mijnheer Vandenbroucke, bedankt dat u mij even toestaat om u te onderbreken.
Wij willen een debat over het aspect hoeveel een overtreder dient te betalen. U vermijdt dat debat juist. Het gaat ons om ongelijkheid. Iemand met veel geld veegt zijn voeten aan het verbod, want hij heeft toch geld genoeg om boetes te betalen. Zulke zaken gebeuren. U ziet het verschil niet. Wie veel geld heeft, kan het verbod op gsm-gebruik vierkant naast zich neerleggen. Voor wie geen geld heeft, zijn de consequenties van een boete veel groter. Als u dat niet ziet, leeft u in een andere wereld. Dat is het enige wat ik wilde aanbrengen.
11.09 Joris Vandenbroucke (Vooruit): Mevrouw Vindevoghel, ik vind het wel grappig dat het u kennelijk stoort dat ik in een plenair debat een wetsvoorstel verdedig, wat mij nochtans de essentie lijkt van democratie en politiek. Ik neem het u kwalijk dat u nu elementen aanbrengt die met het wetsvoorstel niets te maken hebben.
Omtrent de kern van uw betoog, de relatie tussen inkomensongelijkheid en verkeersveiligheid, zeg ik dat er geen directe relatie bestaat. De verantwoordelijkheid die weggebruikers voor andere weggebruikers dragen, is voor iedereen even groot. Bovendien heeft iedereen dezelfde mogelijkheid om boetes te vermijden; die bestaat erin zich gewoon aan de regels te houden.
We hebben het vandaag over een belangrijk verbod in de Wegcode, namelijk op het gebruik van elektronische toestellen zoals gsm's achter het stuur. Die problematiek zorgt immers minstens voor 50 doden en 4.500 gewonden.
Ik stel vast dat de PVDA zich verzet tegen een wetsvoorstel dat die schandalig grote menselijke tol naar beneden wil halen. Ik stel vast dat de PVDA het graag over verkeersveiligheid heeft, maar als wij daar echt werk van willen maken, geeft de partij niet thuis, laat staan dat haar parlementsleden zelf al voorstellen hebben ingediend. Er kwamen er alvast nog geen in deze legislatuur.
Een element dat ik net zoals de heer Van den Bergh ook heel belangrijk vind, is de handhaving. Het is goed dat de definitie wordt geactualiseerd. Het is goed dat we van het gebruik van een elektronisch toestel achter het stuur een overtreding van derde categorie hebben gemaakt met een duidelijkere, hogere consequentie in de vorm van een boete voor iedereen, maar de handhaving is natuurlijk het sluitstuk.
We kunnen nog lang rond de pot draaien, maar als in het regeerakkoord staat dat we hiervan een topprioriteit zouden maken, net zoals van de handhaving van alcohol en snelheid, de twee andere grote killers in het verkeer, dan kunnen we toch niet anders dan kijken naar moderne technieken, naar cameratechnieken, zodat we meer mensen kunnen controleren op dat gevaarlijk gedrag.
Het is niet de bedoeling om meer mensen te kunnen betrappen, om meer mensen te kunnen beboeten. De bedoeling van meer controles is om meer mensen te ontmoedigen zich te laten afleiden door hun gsm of smartphone en zo het verkeer voor iedereen veiliger te maken.
Ik ben ervan overtuigd – dit blijkt ook uit adviezen die wij hebben gekregen naar aanleiding van wetsvoorstellen van mezelf en collega Van den Bergh – dat we dat kunnen doen met het volste respect voor de privacy van iedereen en met respect voor de bescherming van de gegevens die men daarmee registreert. Ik verwijs ook naar buitenlandse voorbeelden, onder andere het Nederlandse voorbeeld.
Ik hoop dat de proefprojecten, die de ministers van Justitie, Binnenlandse Zaken en Mobiliteit in het verkeersveiligheidsplan hebben aangekondigd, snel worden opgestart en dat iedereen die vandaag voor onderhavig wetsvoorstel stemt, met een open blik naar de resultaten daarvan zal kijken, zodat we over afzienbare tijd een sluitstuk aan het voorgelegde initiatief, waarvan de heer Van den Bergh de eerste indiener is, kunnen geven. Ik dank hem daarvoor.
Ik heb met heel veel enthousiasme het wetsvoorstel van meet af aan ondersteund, omdat ik van mening ben dat het meer dan ooit nodig is.
La présidente:
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1776/4)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1776/4)
La proposition de loi compte 5 articles.
Het wetsvoorstel telt
5 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 5 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 5 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
Propositions déposée par:
Voorstellen
ingediend door:
- 2314:
Vicky Reynaert, Christophe Lacroix, Kattrin Jadin, Samuel Cogolati, Els
Van Hoof, Marianne Verhaert, Wouter De Vriendt
- 2245: Sophie
Rohonyi, François De Smet.
Le texte
adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (2314/5)
De door
de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking
(Rgt 85, 4) (2314/5)
L’intitulé a
été modifié par la commission en "proposition de résolution relative à
l’État de droit et aux droits des femmes en Pologne et à la défense des
fondements de l’Union européenne".
Het
opschrift werd door de commissie gewijzigd in "voorstel van resolutie
aangaande de rechtsstaat en de vrouwenrechten in Polen en de verdediging van de
fundamenten van de Europese Unie".
La
discussion est ouverte.
De bespreking is geopend.
Mme Kattrin Jadin et M. Guillaume Defossé, rapporteurs, renvoient à leur rapport écrit.
12.01 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mevrouw de voorzitster, collega's, ik zal ingaan op het element 'rechtsstaat' in het voorstel en collega Depoorter zal het gedeelte over abortus behandelen.
Eerst wil ik toelichten hoe deze resolutie tot stand is gekomen. Collega Rohonyi had eerder al een resolutie ingediend over zwangerschapsafbreking. In onze commissie merkten we op dat het voorstel over de rechtsstaat in Polen gekoppeld was aan het voorstel van mevrouw Rohonyi. Onze fractie dacht dat dit werd afgesproken. Onze verbazing was dan ook groot toen we tijdens de bespreking in commissie hoorden dat hieromtrent geen contact was opgenomen met collega Rohonyi en dat zij niet bij deze beslissing was betrokken. Dit was niet echt verwonderlijk. De nieuwe versie van de resolutie van de meerderheid was immers zo goed als een copy-paste van het voorstel van collega Rohonyi waardoor de titel 'rechtsstaat in Polen' de lading niet meer dekte. Volgens de meerderheid heeft collega Rohonyi evenwel daarna nog bepaalde zaken kunnen meetekenen. Dit toont nogmaals aan dat de nieuwe politieke cultuur van de meerderheid soms ver te zoeken is.
Ik wil nog een tweede voorafgaande opmerking maken. In de commissie voor Buitenlandse Betrekkingen worden – soms terecht – bepaalde landen of werelddelen met de vinger gewezen als zij bepaalde zaken verkeerd aanpakken. Toen Europees commissaris, Didier Reynders, echter naar het Parlement kwam om het rapport over de rechtsstaat in België te bespreken, waren weinig leden van de meerderheid aanwezig. Volgens mij moet eerst voor eigen deur geveegd worden alvorens anderen met de vinger te wijzen.
Wat de inhoud van het voorliggende voorstel van resolutie betreft, is het duidelijk dat Polen bezorgd is om zijn soevereiniteit. Om dat te weten hoeft men geen groot wetenschapper te zijn. Het lijkt mij voor elke lidstaat belangrijk om de soevereiniteit en eigenheid te kunnen behouden binnen de Europese samenwerking. Het is niet voor niets dat het motto luidt ‘eenheid in verscheidenheid’. Dat maakt de Europese samenwerking natuurlijk ook zo uniek. Polen is bezorgd over de afbakening tussen de Europese bevoegdheden enerzijds en de Poolse bevoegdheden anderzijds. Dat is een terechte bezorgdheid.
Natuurlijk is Polen toegetreden tot de Europese Unie en als men dat doet, betekent dit dat men het Europees recht, het acquis communautaire, onderschrijft, evenals de Europese waarden en normen. Daar mag zeker geen twijfel over bestaan. Voor onze fractie is het belangrijk is dat de Europese lidstaten de Europese waarden en normen respecteren. Een bewijs daarvan is dat de Europese fractie waartoe de N-VA behoort de procedure heeft gesteund om artikel 7 te activeren tegen Polen.
We moeten evenwel wel opletten voor gratuite beschuldigingen. Ik heb daar in de commissie vragen over gesteld, maar nooit antwoord op gekregen. Zo stelt de resolutie bijvoorbeeld dat de erosie van de Poolse rechtsstaat, ik citeer "…ook directe gevolgen heeft voor België, Belgische bedrijven en Belgische onderdanen. Bij aanbestedingsdossiers en commerciële geschillen met Poolse partners moeten Belgische ondernemers opboksen tegen gepolitiseerde justitie die in plaats van de EU-wetgeving en zelfs de lokale wetgeving voorrang geeft aan de nationalistische belangen." Ik vind dat een vrij zware beschuldiging. Wij zijn eens gaan horen bij Flanders Investment and Trade of men daar inderdaad klachten krijgt van Poolse ondernemers die daarop wijzen. Het FIT is daar alleszins niet van op de hoogte. Als men dergelijke zaken in een resolutie opneemt, moet men er op letten dat zij gestaafd zijn. Ik heb dat meer dan eens in de commissie gevraagd, maar ik heb er geen antwoord op gekregen.
Een andere opmerking bij dit soort initiatieven, is de volgende. Men moet vermijden dat in de buitenwereld het idee ontstaat dat de Europese Unie met twee maten en twee gewichten werkt. Ik vrees echter dat het moeilijk wordt te ontkennen dat dit het geval is. Denk bijvoorbeeld maar aan wat de Europese Unie doet ten opzichte van wat er in Catalonië is gebeurd. Zij doet niets. Er is daarover een oorverdovende stilte. Herinner u de manier waarop de Spaanse politie tekeergegaan is tegen mensen die vreedzaam deelnamen aan een referendum. De Spaanse politie schoot met rubberkogels op die mensen, terwijl die heel duidelijk maakten dat zij geen enkele gewapende bedoeling hadden. Denk aan de democratisch verkozen Catalaanse politici die jarenlang in een Spaanse gevangenis hebben gezeten. Dat kan blijkbaar wél in de Europese Unie. Als men de principes van de rechtstaat effectief wil honoreren, en die moeten wij honoreren, kan men toch serieuze vragen stellen bij dat zwijgen.
Dus ja, wij moeten ervoor opteren dat de principes van de rechtstaat in elke lidstaat gerespecteerd worden. En ja, als die principes in gevaar komen, moeten wij daartegen optreden. Maar wij moeten dat eendrachtig doen, ten opzichte van elke lidstaat waar dergelijke schendingen voorkomen, en niet werken met twee maten en twee gewichten.
Een laatste, niet onbelangrijke, opmerking. Datgene waartoe in deze resolutie wordt opgeroepen, is eigenlijk een beetje het paard achter de kar spannen. Er zijn heel duidelijke afspraken gemaakt binnen de Europese Raad. Ik heb het nagevraagd bij eerste minister De Croo en bij Europees commissaris Reynders. In die afspraken gaat België er expliciet mee akkoord om de uitspraak van het Hof van Justitie af te wachten inzake de mogelijke koppeling van de rule of law en de artikel 7-procedure alvorens stappen te ondernemen.
Deze resolutie lapt die afspraken aan haar laars. De conclusie van de advocaat-generaal is intussen beschikbaar. Dat is een positief advies in de zin dat het wel degelijk zou kunnen. We kunnen de uitspraak van het Hof van Justitie binnenkort verwachten, maar pacta sunt servanda, het is belangrijk om die af te wachten, zoals overeengekomen.
Ook belangrijk voor ons is iets waarop er wel wordt gewezen in de resolutie, namelijk dat er een koppeling gebeurt tussen het MFK (meerjarig financieel kader) en de uitbetaling van Europese fondsen enerzijds en de rule of law anderzijds. Het kan niet dat wij met Europese middelen staten ondersteunen die de rechtstaat aan hun laars lappen. Daarover kan er geen enkele twijfel bestaan.
Vanwege, en énkel vanwege de afspraak om eerst de uitspraak van het Hof van Justitie af te wachten alvorens verdere stappen te ondernemen, zal onze fractie zich bij de stemming onthouden.
Zoals gezegd, zal collega Depoorter verder ingaan op het gedeelte met betrekking tot de zwangerschapsonderbreking.
12.02 Guillaume Defossé (Ecolo-Groen): Madame la présidente, chers collègues, je voulais intervenir ici sur ce texte qui est important car il réaffirme les valeurs pour lesquelles nous nous battons au sein de l'Union européenne et il marque nos inquiétudes concernant les dérives et les abus que nous pouvons observer en Pologne depuis plusieurs années.
Cette résolution s'inquiète de la dégradation de l'État de droit en Pologne mais je voudrais insister en particulier sur les questions liées aux droits sexuels et reproductifs et sur les droits des personnes LGBTQI qui sont, plus que jamais, en danger dans ce pays membre qui a pourtant rejoint l'Union européenne en connaissance de cause concernant les valeurs communes qui nous rassemblent.
Nous le disons et le répétons, l'État de droit est fondamental pour la protection des droits des femmes. Ce sont toujours les premières victimes quand on attaque l'État de droit. Simone de Beauvoir disait: "N’oubliez jamais qu’il suffira d’une crise politique, économique ou religieuse pour que les droits des femmes soient remis en question." Je crois qu'elle avait malheureusement raison. L'exemple que nous avons devant les yeux est éloquent.
Lors du Forum parlementaire européen pour les droits sexuels et reproductifs qui a eu lieu à Varsovie en octobre, nos assemblées étaient représentées par Mme de Laveleye pour la Chambre et par M. Van de Wauwer pour le Sénat. Ils ont rencontré des avocates qui militaient pour l'État de droit et qui se levaient contre les machos politiques. Celles-ci leur ont dit qu'elles faisaient un lien direct entre les attaques ciblées contre l'indépendance des juges, et donc l'État de droit, et les attaques sur les droits des personnes migrantes, les attaques sur les droits des personnes LGBT et les attaques sur les droits des femmes.
Aujourd'hui, les femmes en Pologne ne peuvent, pour ainsi dire, plus avorter. Le recours à la contraception est difficile et la lutte contre les violences est menacée.
Je voudrais d'ailleurs saluer également le travail de Mme Rohonyi qui avait déposé un texte spécifique sur le sujet. Nous ne sommes finalement pas partis de son texte mais plutôt du texte plus large présenté par Mme Reynaert et que nous avons enrichi de ses préoccupations. Mais Mme Rohonyi a présenté un texte important. Et je crois qu'avoir un texte spécifiquement sur les droits des femmes en Pologne a tout son sens. Il aurait clairement pu être traité comme tel. Nous avons travaillé autrement mais je crois que nous devons saluer son initiative.
Enfin, la résolution le mentionne mais il semble important de le souligner: le gouvernement fédéral, à l'initiative de la secrétaire d'État Sarah Schlitz et du ministre Frank Vandenbroucke, octroie des moyens aux femmes polonaises qui ont besoin d'une IVG. Si le soutien financier reste modeste, il sert littéralement "à sauver l'avenir de femmes" qui vivent à 1 000 kilomètres de chez nous. Le poids diplomatique de cette décision est majeur.
C'est un exemple plus que symbolique parce qu'il est essentiel et qu'on espère voir d'autres pays européens suivre.
Pour terminer mon intervention concernant les droits des personnes LGBT en Pologne, je voudrais également rappeler que le Parlement s'est déjà penché sur la question à la suite de la mise en place des zones anti-LGBT ou sans LGBT sur le territoire polonais. Une proposition de résolution cosignée par mon collègue Simon Moutquin relative à ces zones en Pologne a en effet été adoptée le 17 juin 2020 et votée le 7 juillet 2020 en plénière. Nous sommes donc ici dans la continuité de notre travail comme, malheureusement, la Pologne est dans la continuité de sa politique de dégradation de l'État de droit et de protection des minorités.
Chers collègues, je vous remercie. C'est avec conviction mais aussi avec inquiétude que nous soutiendrons ce texte.
12.03 Christophe Lacroix (PS): Madame la présidente, chers collègues, nous sommes amenés aujourd'hui à voter un texte important sur des valeurs fondamentales de l'Europe. L'Europe n'est pas une entité virtuelle, c'est une entité composée d'hommes et de femmes qui partagent un projet commun, un projet économique, un projet qui devrait être beaucoup plus social et beaucoup plus environnemental, un projet de politique extérieure qui devrait être beaucoup plus rassembleur et progressiste. Mais c'est aussi un projet de valeurs humaines et de respect des droits fondamentaux.
Or il s'avère, lorsqu'on constate la situation en Pologne, qu'on est très loin depuis quelques années maintenant du respect de l'État de droit. En vérifiant le dossier, je me suis aperçu que la Cour européenne des droits de l'homme a enregistré jusqu'à présent 57 plaintes, essentiellement de magistrats polonais victimes des réformes. Elle s'est prononcée à quatre reprises en jugeant que la composition du tribunal constitutionnel était entachée d'illégalités et qu'il y avait manifestement de graves problèmes sur le plan de la légalité et du droit en Pologne. Cette Cour européenne des droits de l'homme a même statué que la Cour suprême n'était plus un tribunal indépendant et impartial établi par la loi et que les magistrats révoqués avaient été privés de leur droit d'accès à un tribunal.
Je dis cela car j'en entends certains – qui ne dressent certes pas un portrait euphorique de la Pologne – qui semblent trouver des circonstances atténuantes à la Pologne. Il n'y a pas de circonstances atténuantes pour un État qui, dans ses actes au quotidien, souille la légalité constitutionnelle et souille les droits fondamentaux de ses propres citoyens et des citoyens européens en général.
Le texte dont nous parlons aujourd'hui, pour mon groupe et pour l'ensemble des parlementaires qui vont le soutenir, remet au cœur des débats de notre institution les fondements même de la démocratie européenne. Car ne l'oublions pas, l'Union européenne a été fondée sur des valeurs de respect de la dignité humaine, de la liberté, de l'égalité, sur des valeurs de respect de l'État de droit et des droits humains, en ce compris la protection du droit des personnes appartenant à des minorités. Pour mon groupe, ces valeurs devraient être communes à l'ensemble des États membres, dans une société qui se veut caractérisée par le pluralisme, par la non-discrimination, par la tolérance, par la justice, la solidarité et l'égalité entre les femmes et les hommes.
Or, ces dernières années, des politiques menées dans certains pays européens ont bafoué ces valeurs définies dans les traités européens et dans la Convention européenne des droits de l'homme. C'est notamment le cas de la Pologne, où des mesures de plus en plus conservatrices sont prises depuis des mois par le parti conservateur nationaliste au pouvoir, le parti qui, curieusement, s'appelle Droit et Justice. C'est quand même un paradoxe, puisqu'il devrait plutôt s'agir du parti du Non-droit et de l'Injustice. Mais je ne vais pas faire de la sémantique polonaise. Je ne connais pas assez le polonais. Je ne le connais pas du tout et je ne vais pas me lancer dans cet exercice bien périlleux.
Pas plus tard qu'il y a quelques semaines, la Commission européenne annonçait avoir ouvert une procédure d'infraction contre la Pologne, après une décision de son tribunal constitutionnel – illégale, rappelle la Cour européenne des droits de l'homme – qui contestait la primauté du droit européen sur le droit national.
Il y a déjà un an, le tribunal constitutionnel polonais avait validé un nouveau durcissement de la loi sur l'avortement en proscrivant l'IVG en cas de malformation du fœtus. Pour rappel, cette législation était déjà l'une des plus restrictives d'Europe.
Je rappellerai aussi l'attention que nous devons porter aux personnes LGBTQI+, menacées dans ce pays où depuis 2019, 80 villes se sont déclarées libres de l'idéologie LGBTQI+. Effectivement, quand on est LGBTQI+, c'est parce qu'on est convaincu par une idéologie qui nous est imposée de je ne sais où, par je ne sais qui, et qui comporte des statuts. Il faut certainement être membre adhérent, ou membre cotisant, ou sympathisant, pour faire partie de l'idéologie LGBTQI+. Voilà où nous en sommes dans la réflexion hautement intellectuelle des autorités de ces 80 villes qui se sont déclarées libres de cette idéologie!
Ce courant conservateur et les conséquences de celui-ci – je ne mâche pas mes mots – sont une véritable honte pour l'Europe. C'est pourquoi nous soutenons avec force ce texte proposé notamment par Vicky Reynaert que nous tenons d'ailleurs à féliciter. Avec d'autres, nous sommes coauteur dudit texte, mais c'est Vicky Reynaert qui en est à la base.
Il est temps et plus que temps que l'Europe se saisisse de ces questions, que les versements du plan de relance soient conditionnés et que le mécanisme européen de défense de l'État de droit soit enclenché.
On ne fait pas partie de l'Europe en sélectionnant ce qui nous convient et en rejetant ce qui ne nous convient pas. On ne rentre pas dans le club européen comme on rentre dans un restaurant en choisissant un plat plutôt qu'un autre parce qu'on aime bien la viande et pas le poisson. Bref, on est membre de l'Union européenne parce qu'on a des convictions profondes en termes de respect des droits fondamentaux des êtres humains qui la composent et pas seulement des convictions économiques.
Nous voterons donc résolument cette proposition de résolution.
12.04 Ellen Samyn (VB): Mevrouw de voorzitster, collega's, het voorstel betreft een heel ruime kritiek op het regeringsbeleid in Polen. In eerste instantie betrof het enkel de binnenlandse gerechtelijke hervormingen. Zoals het hier in het Parlement al eens kan voorvallen, werd onder de vorm van 28 amendementen het voorstel aangevuld met kritiek op de Poolse abortuswet.
Collega's, over de gerechtelijke hervormingen is volgens de indieners de onafhankelijkheid van de Poolse rechterlijke macht in het gedrang en staat de rechtsstaat op de helling. Polen zou volgens de teneur van het voorstel zelfs de gehele Europese rechtsorde aan het wankelen brengen.
Ten eerste, het is voor ons lachwekkend met welk gemak en welke misplaatste verontwaardiging in het voorstel over een andere EU-lidstaat wordt gesproken over de rechtsstaat. België is erg ongeschikt, om met het moralistische vingertje richting Warschau te wijzen. Er is in de resolutie sprake van verstrengeling tussen de hoogste rechtscolleges van Polen en de Poolse regering. Hoe staat het echter met de scheiding der machten in België? Wij kennen ook een politiek benoemd Grondwettelijk Hof. De lijst telt maar liefst twaalf politiek benoemde rechters. Ik spreek nog niet over de tientallen politiek benoemde emeriti en ereleden. Nog maar pas kondigde Waals begrotingsminister Jean-Luc Crucke van de MR zijn ontslag aan, om zijn postje in te ruilen voor een zitje in het Grondwettelijk Hof.
Is die voortdurende Belgische politieke benoemingscarrousel in het hoogste rechtscollege dan een toonbeeld van een onafhankelijk rechtsstelsel? Neen, de hoogste rechtbank hier is dus ook niet onafhankelijk van onze uitvoerende macht.
Bovendien kampt België met het probleem van een compleet uitgeholde wetgevende macht, die het verlengstuk vormt van de regering. Althans is dat het geval voor de parlementaire meerderheid. De partijen in de regeringsmeerderheid draaien elk wetgevend voorstel door de paars-groene molen. Wij moeten het nog meemaken dat in het Parlement met wisselmeerderheden zou worden gestemd.
Parlementairen hier denken dus niet in termen van de eigen overtuiging en de achterban, laat staan van het volk, maar enkel in termen van het slaafs uitvoeren van het regeerakkoord, desnoods tegen de meerderheid van de bevolking in. De volksvertegenwoordigers van de meerderheid dienen al te vaak als applaus- en stemmachine in plaats van hun democratische en kritische controle op de uitvoerende macht uit te oefenen. Dat zijn de problemen van de Belgische particratie, die bij elke ernstige politicoloog genoegzaam bekend zijn.
Verder is er in België nog een probleem met rechterlijk activisme. Er zijn talloze voorbeelden van rechters, die door hun al te creatieve interpretatie van de wet op de stoel van de wetgever zitten en wetten maken in plaats van wetten toe te passen. Ik haalde dit in de commissie reeds aan. Denk maar aan het vonnis van de Mechelse rechtbank over het spandoek met Stop Islamisering van Voorpostactivisten. In de interpretatie van de rechter was dit aanzetten tot racisme en discriminatie en dus strafbaar. Elk redelijk mens kan zien dat dit een intentieproces is, want stop islamisering betekent gewoonweg een halt toeroepen aan de toenemende invloed van de islam in de samenleving. Toch besliste de rechter anders en zijn uitspraak kan dan weer een precedent zijn voor toekomstige rechtszaken.
Nog recenter is de zaak-Hoeyberghs, waarbij iemand voor vulgaire toogpraat een celstraf van 10 maanden en een ontzetting van 5 jaar uit zijn burgerrechten kreeg opgelegd. In het licht van de schijnstrafjes die allochtone groepsverkrachters opgelegd krijgen in dit land, kan dit alleen maar ideologische rechtspraak genoemd worden. Men wordt dus niet gestraft als vrouwenhaat onderdeel is van zijn buitenlandse cultuur of religie, maar wel als men schunnige en vulgaire toogpraat verkoopt als Vlaming. Dat is de boodschap die het rechtssysteem in België meegeeft aan de bevolking. Er is een overgevoeligheid van rechters voor politieke correctheid, waardoor men een hogere straf krijgt voor een veel kleiner vergrijp of zelfs voor iets dat niet strafbaar hoort te zijn, als men de verkeerde achtergrond of overtuiging heeft.
Ik haal dit alles aan om te verduidelijken dat ook België kampt met een problematische scheiding der machten. De rechtelijke noch de wetgevende macht is hier onafhankelijk van de regering. Het is dan ook zeer pretentieus om vanuit België te gaan pleiten voor sancties tegen Polen vanwege de zogenaamde rechtstaat.
Daarnaast is er de kwestie van de onverenigbaarheid van de Poolse constitutie met sommige artikelen in de Europese verdragen en het arrest van het Poolse grondwettelijk hof over de voorrang van nationaal recht op EU-recht. Deze zaak wordt door de indieners verkeerdelijk geïnterpreteerd. Het Poolse grondwettelijk hof heeft niet geoordeeld dat de Poolse grondwet of het nationaal recht te allen tijde voorrang hebben, maar wel dat de Unie de grenzen van haar bevoegdheid, die haar door de lidstaten in verdragen is toebedeeld, niet mag overschrijden. Het EU-recht heeft namelijk alleen voorrang waar de Unie supranationale bevoegdheden kan uitoefenen. Waar lidstaten bevoegdheden uitoefenen, is het uiteraard nationaal recht dat primeert.
Verkondigen dat Polen het EU-recht ondergraaft door de nationale soevereiniteit te verdedigen en niet altijd slaafs de dictaten van de EU te volgen, is dus oneerlijk. De Unie is niet op alle beleidsdomeinen dominant. In vele domeinen is het nationale recht van de lidstaten gelukkig nog primair.
Collega's, wat het Poolse abortusbeleid betreft: dat Polen kiest voor een strenge abortuswetgeving, waarbij abortus enkel wettelijk is bij incest, verkrachting of wanneer het leven van de moeder in gevaar komt, is een soevereine keuze. Wij spreken ons niet uit voor of tegen deze abortuswetgeving. Wel zullen wij vandaag de soevereiniteit verdedigen van Europese natiestaten als Polen om eigen keuzes te maken op ethisch en moreel gebied. Hoewel er wordt geschermd met Europese resoluties en veroordelingen in verband met het Poolse abortusrecht, blijft abortus immers een onderdeel van het volksgezondheidsbeleid. Het is dus nog steeds een zuiver nationale bevoegdheid.
De Unie kan Polen dus niet sanctioneren zonder dat ze abortus als een absoluut vrouwenrecht of mensenrecht interpreteert. Zoals u weet, is het abortusrecht nergens absoluut en zijn er overal bepaalde beperkingen aan verbonden. Mocht Polen abortus volledig verbieden, zou dat inderdaad in strijd zijn met een aantal internationale en Europese conventies, maar dat is niet het geval.
Er wordt in het voorstel de indruk gewekt dat het recht op abortus in Polen niet meer bestaat, maar is het recht op abortus in Polen werkelijk nietig verklaard? Bestaat het opeens niet meer sinds de wetgeving van 27 januari 2021 van kracht is? Is het daadwerkelijk zo dat er een feitelijk verbod is op abortus in Polen? Nee. Zoals reeds aangehaald, kunnen vrouwen er nog steeds een beroep doen op abortus bij incest, verkrachting en wanneer hun leven in gevaar is. Het is dus onjuist dat abortus in Polen verboden is, het is wel aan strikte grenzen onderworpen.
Nogmaals, over die Poolse beleidskeuze vellen wij geen waardeoordeel, maar wij vellen wel een oordeel over de Europese bemoeizucht en die van de links-liberale partijen over het soevereine beleid van een Europese lidstaat. Polen kan en mag een strenge abortuswetgeving voorstaan. Als het Poolse grondwettelijk hof oordeelt dat de Poolse constitutie onverenigbaar is met het recht op abortus wanneer een foetus bepaalde afwijkingen vertoont, wie zijn wij dan om ons daarin te mengen? Onze visie op abortus is niet zaligmakend. In België blijkt het recht van de vrouw door te wegen op dat van het kind. In Polen maakt men andere keuzes, op basis van de nationale identiteit en cultuur, waarin het christelijke denken nog sterk aanwezig is.
Laten we die Europese diversiteit respecteren in plaats van alle lidstaten door de progressieve mal te willen duwen met hysterische sancties vanuit de Europese Commissie en het Hof van Justitie. 'Eenheid in diversiteit' was toch ook een slagzin van de EU. Die diversiteit is er ook in de visie op ethische kwesties.
Voorts is er ook kritiek op het strenge Poolse migratiebeleid. Dat is wellicht een van de hoofdredenen van de voortdurende aanvallen op landen als Polen. Wij zouden wat ons betreft hier beter een voorbeeld aan nemen in plaats van in te hakken op de soevereine keuze van een land om zijn grenzen te verdedigen.
Verschillende lidstaten maken verschillende keuzes. Polen staat daarin niet alleen. Kijk bijvoorbeeld inzake abortus naar de nog veel conservatievere lijn in Malta, waar abortus gewoon geheel verboden is, of Andorra, waar abortus alleen mag wanneer dat noodzakelijk is om het leven van de zwangere vrouw te redden. Waarom spreken wij dan altijd maar over Polen? Opnieuw, misschien omdat de Europese Unie en de indieners van het voorstel willen dat Polen zich conformistisch gedraagt, volgens de links-liberale agenda dus. Het grootste deel van de anti-Poolse hysterie in het Parlement heeft te maken met het feit dat Polen zich niet de wet laat dicteren door oekazes van onverkozen bureaucraten in Brussel. Die houding zullen wij altijd blijven steunen.
Onze fractie concludeert dus dat het voorliggende voorstel over de rechtsstaat in Polen en het Poolse abortusbeleid vooral blijk geeft van hypocrisie. Sanctioneert de Unie niet eerder landen als Polen, omdat zij voor een andere cultuur staan dan die van de progressieve bureaucraten en elites in West-Europa? Sanctioneert de Unie hen niet eerder, omdat zij een heel ander migratiebeleid en een andere visie op identiteit voorstaan? Als de EU consequent was in haar veroordeling inzake de rechtsstaat, dan zou zij onder andere Spanje – het is hier al aangehaald – al lang op de vingers hebben getikt voor de opsluiting van de Catalaanse politieke gevangenen of het feit dat de Spaanse inlichtingendienst CNI zelfs betrokken zou zijn bij de terroristische aanslagen in Barcelona in 2017. Als het over Spanje gaat, klinkt echter opeens een heel andere toon vanuit de EU-cenakels. Dan is de nationale soevereiniteit wel een argument voor Brussel om lidstaten met rust te laten en gaat het ineens over een interne kwestie. België ondersteunt die hypocrisie. De ene lidstaat is blijkbaar de andere niet.
Wij kunnen het voorstel dus onmogelijk steunen.
12.05 Kattrin Jadin (MR): Madame la présidente, chers collègues, nous le savons, la situation politique en Pologne nous inquiète et pas seulement depuis hier, mais depuis quelques années. Nous pourrions d'ailleurs présupposer que chaque gouvernement a, bien entendu, le droit de mener une politique conforme à ses orientations idéologiques, basées sur les résultats d'une élection ou encore d'un accord de gouvernement, quoi de plus normal d'ailleurs? Mais cette assertion n'a, en fait, plus de sens si on réfléchit bien à l'ensemble des normes et conventions internationales qui encadrent la vie publique.
En tant que démocrate et libérale convaincue, je ne regrette nullement que nos dirigeants tiennent compte, dans leurs décisions, de normes juridiques internationales sur l'État de droit, sur la protection des valeurs, sur la défense des libertés d'expression de convictions ou encore de protection de la vie privée, un gouvernement ne peut, au nom de l'idéologie qui le guide ou des défis qui s'imposent à lui, faire table rase d'un certain nombre de principes juridiques. Voilà mon avis! La crise du covid d'ailleurs, où la protection des données est malmenée, en est un exemple assez illustratif.
Chers collègues, le cadre juridique européen, les traités successifs et son droit dérivé, fait partie de ce qu'un gouvernement, dont le pays est membre de l'Union, doit respecter quel que soit son accord de gouvernement ou ses principes philosophiques.
Pays fondateur de l'Union européenne, la Belgique doit montrer l'exemple en respectant les normes et en les transposant dans les temps et dans l'esprit des textes. Je peux également concevoir, chers collègues, que nous pourrions faire mieux et que, comme d'autres collègues l'ont dit aussi, sur certains principes de respect fondamentaux – je rejoins ce que Didier Reynders, notre ancien ministre des Affaires étrangères, disait à ce sujet –, "il y avait également en Europe, mais probablement dans certains domaines dans notre pays, matière à révision" et il faut aussi pouvoir l'accepter.
Nous sommes donc aussi, au-delà de cela, dans un effort constant, celui du respect qui doit permettre de dénoncer ce qui est estimé constituer une violation du droit européen par la Pologne aujourd'hui. C'est le fond de cette résolution. Cela concerne deux pays (la Hongrie également) qui par leurs gouvernements actuels – et j'insiste sur ce point, ce sont les gouvernements actuels parce que l'espoir existe, les élections ont lieu et les changements sont toujours possibles –, nient pour le moment leur engagement dans la construction européenne, un engagement formalisé en 2004 qui refermait 45 ans de chape de plomb communiste.
Madame la présidente, cela fait donc un certain nombre d'années que le gouvernement polonais adopte une position d'errance, une errance politique doublée d'une errance juridique. Le 13 janvier 2016, la Commission européenne annonçait déjà qu'elle allait procéder à une évaluation de la situation en Pologne conformément au cadre sur l'État de droit. À l'époque, cette décision était motivée par deux raisons: premièrement, le refus de la part des autorités polonaises de se soumettre aux décisions du tribunal constitutionnel et, deuxièmement, la loi concernant la radiotélévision publique. Au lieu d'ouvrir les yeux, le gouvernement polonais à l'époque continuait à mettre sous tutelle le tribunal constitutionnel par une loi du 22 juillet 2016 qui limitait fortement son indépendance et qui le rendait de facto incapable d'assurer sa fonction de contrôle de constitutionnalité des lois. La nomination de juges à la solde du gouvernement faisait donc aussi partie de ces griefs.
Face à la volonté de dialogue affichée par la Commission et soutenue en cela par les 27 autres États membres de l'Union européenne à l'époque, le gouvernement polonais ignorait et ignore toujours les recommandations de la Commission qui s'étendent à l'ensemble du pouvoir judiciaire polonais désormais mis sous tutelle politique.
Chers collègues, il ne faut pas s'étonner que, cinq ans plus tard, la nouvelle mouture du Tribunal constitutionnel polonais ait estimé que le Traité sur l'Union européenne (TUE) et la Convention européenne des droits de l'homme se révèlent particulièrement incompatibles avec la Constitution polonaise. Si nous pouvons regretter qu'en 2016 et 2017, la Commission n'ait pas recouru à la procédure de l'article 7 du TUE, nous devons néanmoins souligner ici la fermeté de la Commission von der Leyen, qui a pris deux décisions très fortes. Il s'agit, premièrement, de la suspension de l'approbation du plan de relance polonais, doté – faut-il le rappeler – de 36 milliards d'euros et, deuxièmement, de l'ouverture d'une procédure pouvant aboutir à une suspension des fonds européens, en application du règlement relatif à la conditionnalité du budget.
Or, toute personne ayant suivi et réussi un cours de droit européen sait que la primauté de celui-ci est affirmée depuis 1964 au travers de l'arrêt Costa contre ENEL. La Cour de justice estimait ainsi qu'à la différence des traités internationaux ordinaires, celui de la CEE avait institué un ordre juridique propre à intégrer dans le système juridique des États membres lors de l'entrée en vigueur du traité et qu'il s'imposait à leur juridiction. Et de conclure que "cette intégration au droit de chaque pays membre de dispositions qui proviennent de sources communautaires a pour conséquence l'impossibilité pour les États membres de faire valoir une mesure nationale contre un ordre juridique qu'ils ont accepté sur une base de réciprocité". Voilà un rappel du droit international public.
À la suite de ces arrêts fondateurs, la Cour de justice a construit toute une ligne jurisprudentielle ayant permis d'affirmer et aussi d'affiner les contours du principe de primauté. Qu'elle se soit prononcée sur les règles de droit primaire – les traités – ou de droit dérivé – les instruments juridiques fondés sur ceux-ci –, la Cour de justice n'a eu de cesse de répéter aux États membres et à leurs plus hautes juridictions que le droit de l'Union prime le droit national, quelles qu'en soient les conséquences. C'est avec l'entrée en vigueur du Traité de Lisbonne, cité déjà par plusieurs collègues, que ce principe fondamental fait son entrée dans les traités. J'ajouterai que la décision des juges polonais ne remet pas simplement en cause une loi européenne ou son interprétation par la Cour de justice.
Pour la première fois, madame la présidente, les juges nationaux remettent en cause des dispositions d'un traité européen déjà ratifié et appliqué depuis 13 ans. Il y a donc une différence de degré et aussi de nature qui ouvre des potentialités déstabilisatrices pour l'ensemble de l'Union européenne, faut-il le souligner. Notre ministre des Affaires étrangères soulignait d'ailleurs fort justement en commission, le 20 octobre 2021, ce changement de dimension. Elle expliquait en effet que c'était la première fois qu'une instance judiciaire estime que les dispositions des traités européens sont incompatibles avec la Constitution internationale.
Le positionnement de la Cour constitutionnelle polonaise est tout aussi grave lorsque celui-ci rejette l'article 6 de la Convention européenne des droits de l'homme qui garantit le droit à un procès équitable devant un tribunal indépendant, impartial, établi par la loi et lorsqu'il affirme que la Cour européenne des droits de l'homme n'a pas la compétence pour évaluer si la Cour constitutionnelle polonaise remplit cette condition.
À travers cette question, chers collègues, de la primauté du droit européen sur le droit national, le droit national polonais en l'espèce, nous nous trouvons face à une violation de l'État de droit en Pologne. À travers des jugements politiques rédigés par des juges politiques, on est en réalité face à la négation du droit, son caractère transparent ainsi que son caractère impartial. C'est un danger d'insécurité juridique qui peut peser aussi sur nos concitoyens qui vivent ou qui investissent en Pologne, comme l'a d'ailleurs très justement rappelé Mme Reynaert au cours des discussions que nous avons eues en commission à ce sujet. Ces discussions furent d'ailleurs très intéressantes.
Madame la présidente, depuis le vote en commission des Relations extérieures, la Commission européenne a donc lancé, le 22 décembre 2021, une procédure d'infraction contre la Pologne en raison de la violation de la loi européenne par son Tribunal constitutionnel et en raison du manque d'indépendance et d'impartialité de celui-ci.
Didier Reynders, notre commissaire européen, était sceptique en constatant que la situation ne s'améliorait pas. Les fondamentaux de l'ordre juridique européen notamment, c'est-à-dire la primauté du droit européen, n'étaient pas respectés alors qu'ils devaient manifestement l'être.
La procédure d'infraction peut conduire à une saisine de la cour de justice de l'Union européenne et peut aller jusqu'à des sanctions financières notamment à travers le fonds de relance.
La présidence française du Conseil de l'Union européenne a l'intention d'organiser le 22 février prochain l'audition de la Pologne au titre de la procédure dite "article 7" au sein du Conseil des Affaires générales, avant d'éventuellement procéder à un vote constatant un risque de violation claire des principes de l'Union.
Nous suivrons donc l'évolution de ce dossier avec grande inquiétude mais aussi avec une absolue fermeté sur les principes que nous défendons majoritairement dans cet hémicycle.
Nous aimons le peuple polonais mais nous ne pouvons pas accepter les manigances politiques et juridiques de son gouvernement.
Ces deux messages doivent être clairement affichés et j'espère que ce sera le cas à travers le vote que nous exprimerons tout à l'heure.
12.06 Els Van Hoof (CD&V): Mevrouw de voorzitster, collega’s, deze resolutie gaat over de fundamentele waarden van de Europese Unie. De Europese Unie is gegrondvest op menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten. Dat staat zo in artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. Dit lijkt meer en meer een USP te worden in deze wereld. Deze waarden behoren tot de kern van de Europese identiteit en we mogen dan ook niet aanvaarden dat ze in eender welke lidstaat met voeten worden getreden. Toch is dat exact wat al een aantal jaren aan de gang is in Polen. Sinds 2017 werden al zeker een vijftal inbreukprocedures met betrekking tot de rechtsstaat bij het Europees Hof van Justitie aanhangig gemaakt door de Europese Commissie. Toch blijft het land de ene provocatie aan de andere rijgen.
Het belang van deze resolutie mag daarom niet onderschat worden. Ik wil de indienster dan ook bedanken voor het aanhangig maken van deze resolutie in de Kamer. Het is van belang dat ons gremium zich daarover uitspreekt. We moeten alle mogelijke middelen aangrijpen om paal en perk te stellen aan de Poolse schendingen van de rechtsstaat. Deze middelen hebben we ook duidelijk vermeld in de resolutie. Dat gaat van de uitbreiding van het mandaat van artikel 7 tot de toepassing van het conditionaliteitsmechanisme dat het Europese geld koppelt aan de eerbiediging van de rechtsstaat. Tegelijkertijd moet het belang van het Europees Hof van Justitie onderstreept worden. Het belang daarvan wordt door diverse lidstaten dikwijls aanhangig gemaakt. Het Hof is de behoeder van de rechtsstaat en blijft een centrale rol spelen in deze kwestie. We moeten blijven aandringen op een correcte en volledige uitvoering van de vonnissen.
We vragen ook aandacht voor het behoud van de eenheid van de Europese Unie. We mogen ons niet uit elkaar laten spelen. Natuurlijk wordt er naar dergelijke resoluties gekeken. We moeten blijven proberen om lidstaten als Polen en Hongarije te overtuigen van het belang van de rechtsstaat en de Europese Unie. De Europese Unie is niet zoiets als Bancontact, waarvan men vrij kan gebruikmaken, er dienen enkele rechten en principes gerespecteerd te worden. Het is geen keuze tussen vis of vlees, zoals de heer Lacroix zei, wij moeten voor het hele pakket garant staan.
Wij mogen ook niet blind zijn voor het feit dat de seksuele en reproductieve gezondheidsrechten van vrouwen in Polen drastisch worden teruggeschroefd. Wij scharen ons dan ook achter de veroordeling daarvan in onderhavig voorstel. Wij pleiten voor een evenwicht tussen de belangen van de vrouw en die van het ongeboren kind. Daarvan is er in Polen op dit moment geen sprake.
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens stelde duidelijk dat elke lidstaat een eigen wetgeving kan uitwerken, zoals het Vlaams Belang aanhaalt, maar de lidstaten moeten die wetgeving dan ook respecteren en consequent volgen. Daaromtrent bestaat er ruime beoordelingsmarge, maar het evenwicht moet wel worden bewaard. In Polen is dat evenwicht helemaal verstoord.
Polen volgt niet consequent de eigen wetgeving. In dat opzicht verwondert het niet dat Polen zich wil terugtrekken uit de conventie van Istanboel. GREVIO, dat toeziet op de naleving van de conventie van Istanboel, stelde duidelijk in zijn rapport dat slachtoffers van verkrachting in Polen geen toegang hebben tot het recht op abortus. Zodoende bewijst Polen een wetgeving die in de praktijk niet wordt uitgevoerd lippendienst. Daar komen wij tegen op.
Wij veroordelen dan ook het huidige beleid in Polen, het wetsvoorstel dat in Polen werd goedgekeurd en ook het vonnis van het grondwettelijk hof van Polen, dat politiek samengesteld is en dat wordt ingezet om politieke redenen, om bepaalde beleidsmateries voor de regering uit te oefenen. De voorliggende resolutie veroordeelt zowel de erosie van de rechtsstaat in Polen als de daarmee gepaard gaande achteruitgang van seksuele en reproductieve rechten van vrouwen.
Om die redenen kan onze fractie zich bij deze resolutie aansluiten.
12.07 Steven De Vuyst (PVDA-PTB): De PVDA-fractie onderschrijft uiteraard de geest en stemt in met de aanklachten die vervat zitten in onderhavig voorstel van resolutie. Het is duidelijk dat de reactionaire PiS-regering in Polen de rechtsstaat, de democratie en ook de fundamentele rechten van vrouwen al een hele tijd aan het ondergraven is.
De inperking van de macht van het Poolse constitutionele hof om de regering te controleren in 2015; de vervanging van alle leden van de Poolse Raad voor de Rechtspraak, die rechters ontslaat en benoemt door regeringsgetrouwe agenten in 2017; de gepolitiseerde tuchtkamer die rechters ook kan aanklagen en ontslaan en die dit jaar de immuniteit van rechter Igor Tuleya opgegeven heeft, zodat hij ook strafrechtelijk kan worden vervolgd omdat hij de toestemming heeft gegeven voor het opnemen door de media van een openbare hoorzitting; de mediawet die de oppositie verbiedt om in de media te komen. De voorbeelden zijn legio en men gaat steeds verder. Bovendien wordt ook het middenveld buitenspel gezet en komen er alsmaar meer discriminerende wetten, zoals recentelijk de draconische antiabortuswetgeving, die de controle van vrouwen over het eigen lichaam en reproductie doet afnemen. Dat is volgens ons trouwens ook een ontoelaatbare aantasting van hun meest fundamentele rechten. Ook de manier waarop de huidige regering de minderheidsgroepen aanvalt en uitsluit, is stuitend. Dan zwijg ik nog over de recente brutale en gewelddadige aanpak van de asielzoekers aan de grenzen.
Beste collega's, als consequent linkse partij staan wij uiteraard achter de inhoud en de geest van het voorstel van resolutie. Maar we hebben wel een ernstige bedenking bij het gebruik van financiële dwangmiddelen om de doeleinden in het voorstel van resolutie af te dwingen. Het inhouden van de middelen uit het Europees Relancefonds komt in de praktijk neer op een financiële sanctie. De geschiedenis toont duidelijk aan dat zulke financiële dwangmiddelen eigenlijk vooral de werkende bevolking treffen, veeleer dan het regime. Meer nog, net de mensen die men met resoluties wil beschermen, namelijk de meest achtergestelde bevolkingsgroepen, worden het hardst getroffen.
Inderdaad, in een vrij reactionaire en patriarchale staat als het huidige Polen zal dat hoe dan ook betekenen dat ook meisjes en vrouwen daarbij zullen worden getroffen. Laten we bovendien niet vergeten dat Polen sowieso een van de armere landen, zo niet het armste, van de Europese Unie is. Met bijna de helft van de Duitse bevolking is het bruto nationaal product van Polen maar een zesde van het Duitse. Het kan niet de bedoeling zijn dat een resolutie die de mensenrechten van meisjes en vrouwen en de democratische rechten van heel de bevolking wil beschermen, pleit voor de intrekking van het relanceproject waardoor de algemene sociaal-economische situatie van de bevolking gevoelig slechter zou wordt.
Daarom hebben wij gestemd tegen de amendementen die de middelen van het Europees relanceproject aan de Poolse bevolking willen ontzeggen. Wij zullen ons dan ook onthouden bij de stemming over het voorstel van resolutie, waarin de verzoeken in dat verband toch overeind blijven.
Laten we ook niet vergeten dat het land en zijn bevolking, die nu al hard getroffen zijn door de pandemie en de daarmee gepaard gaande verdiepte economische crisis, steun wordt ontzegd voor het niet onaanzienlijke bedrag van 36 miljard euro. De werkende bevolking van Polen heeft zoals overal de samenleving tijdens de pandemie draaiende gehouden en doet dat nog altijd en heeft dringend behoefte aan de financiële steun van het relancefonds. Die middelen moeten de Poolse bevolking helpen zich van de sanitaire en economische crisis te herstellen door een nieuwe impuls te geven aan de economie, de infrastructuur herop te bouwen en of te verbeteren en bij te dragen aan onder andere de duurzame energietransitie.
Dat wil niet zeggen dat wij per definitie tegen sancties tegen Polen zijn, als die juridisch zullen worden afgedwongen door een uitspraak van het Europees Hof van Justitie. Als Polen zich heeft aangesloten bij een verdrag, als Polen is toegetreden tot de Europese Unie en een aantal fundamentele rechten en waarden heeft onderschreven, dan is het normaal dat bij een uitspraak Polen daarvoor wordt gesanctioneerd. Dat kan op de manier waarop dat al is gebeurd, een dwangsom die wordt opgelegd of het verlies van stemrecht in de Europese Raad. Natuurlijk kan men de Poolse regering terechtwijzen en daar een juridisch gevolg aan geven, maar niet door zijn hand te overspelen en het doel voorbij te schieten. Men mag de bevolking, die in de geschetste context al hard te lijden heeft, niet nogmaals treffen door hen het relancepakket te ontzeggen. Dat vinden wij een brug te ver.
Een belangrijk argument is dat de nationalistische en reactionaire regering in Polen voor een deel haar legitimiteit verwerft door zich steeds te profileren als David tegen Goliath. Men ent zich natuurlijk op het discours van de Poolse soevereiniteit tegen het grote boze Europa. Door de nucleaire optie toe te passen, door dat steunpakket volledig te ontzeggen en de bevolking daardoor hard te treffen, zal de populariteit van de regering ook net worden aangewakkerd, vrezen wij. Ik denk dat we het tegenovergestelde zullen bereiken door die maatregel te nemen. Zo kan die regering zich immers nog meer als slachtoffer profileren, iets waarmee nationalisten altijd spelen. Dat zou net het omgekeerde effect bereiken van wat het voorstel van resolutie beoogt.
Daarom zal onze fractie zich bij de stemming ter zake onthouden.
12.08 Marianne Verhaert (Open Vld): Mevrouw de voorzitster, collega's, de duidelijkste manier om te laten zien wat een rechtstaat in het dagelijks leven voor ons betekent, is door ons voor de geest te halen wat er gebeurt wanneer er geen rechtstaat meer is. Dat zijn niet mijn woorden, maar de woorden van voormalig president Eisenhower.
Het is niet onbelangrijk om eens in herinnering te brengen hoe onze Europese Unie is ontstaan en vooral waarom ze is opgericht. De democratie, de rechtstaat, de grondrechten, zaken die al zo lang vanzelfsprekend waren, zijn dat vandaag niet meer. De rechtstaat houdt in dat het recht moet worden gehandhaafd door een onafhankelijke rechterlijke macht. Dat is een van de fundamenten. Het houdt in dat de individuele vrijheden en rechten van iedere burger in de EU worden erkend en geëerbiedigd en dat een beroep op rechtsbescherming wordt gegarandeerd. De onafhankelijkheid van de rechterlijke macht is essentieel in een rechtstaat. Het gaat om de scheiding der machten. Een overwinning bij de stembus betekent niet absolute macht. Onafhankelijke rechtbanken die toezien op de naleving van de burgerlijke vrijheden, zijn een cruciaal onderdeel, zo niet de essentie, van een democratie.
De arresten van het Europees Hof van Justitie moeten door iedereen worden geëerbiedigd. Dat is een van de voorwaarden om lid te worden van de Europese Unie. Dat is een van de voorwaarden om te genieten van de voordelen die de Europese Unie ons biedt. Polen heeft bij haar toetreding tot de Europese club die fundamenten onderschreven. Ze nu ontkennen, is gewoon geen optie. Men treedt toe tot een club en aanvaardt de regels.
Door de uitspraken van het Europees Hof van Justitie of de onafhankelijkheid van de nationale rechtbanken te ondermijnen, worden de burgers hun grondrechten ontnomen. De rechtsstaat is in de Europese Unie niet facultatief. Hij is een must. De rechtsstaat moet door alle politieke partijen worden verdedigd.
De voorliggende resolutie veroordeelt de recente aanval op het Europees Hof van Justitie. Europese regeringen, zoals de Poolse, die niet bereid zijn de grondregels van de liberale democratie te respecteren, ondermijnen het Europese project.
Wat is de uitweg uit de impasse? Wij moeten luisteren naar de boodschap van de tienduizenden Poolse burgers die de straat opgingen met de Poolse en de Europese vlag. Wij steunen dan ook de inbreukprocedure en het gebruik van de rechtsstaatconditionaliteit door de Europese Commissie. Die conditionaliteit is er gekomen op initiatief van de Europese liberalen. Ze vertaalt de slogan 'De Europese Unie is geen waardeloze cashmachine' in concrete daden.
De resolutie veroordeelt ook de strenge abortuswetgeving in Polen. Collega's, tijdens de bespreking in de commissie en ook vandaag worden vreemde uitspraken gedaan over abortus en bevoegdheid van zogenaamde natiestaten. Het betreft uitspraken waar ik als liberaal van huiver. Er wordt verwezen naar de zogenaamde soevereine identitaire keuze van een overheid, om het zelfbeschikkingsrecht van vrouwen en meisjes te ontnemen. Dat zulks anno 2022 nog kan, is regelrecht schokkend.
Laat het eens en voor altijd doordringen dat strenge abortuswetten het aantal abortussen niet doen afnemen. Ze zorgen enkel en alleen voor een stijging van illegale en gevaarlijke abortussen, waarmee vrouwen en meisjes hun eigen leven en gezondheid in gevaar brengen. De feiten in Polen hebben dat al aangetoond. Het overlijden van de dertigjarige Poolse Izabela had kunnen worden vermeden. De Poolse bevolking reageerde terecht woedend. Tienduizenden Polen kwamen op straat met één heel duidelijke boodschap: zij hebben geen recht te beslissen over mijn leven, over mijn persoonlijke beslissingen en over mijn toekomst.
Deze boodschap van jonge Poolse vrouwen moeten wij steunen. Wij kunnen in de Unie toch onmogelijk aanvaarden dat een al dan niet ongewenste zwangerschap een gevaar is voor de vrouw? Wij kunnen in de Unie toch ook niet aanvaarden dat een vrouw niet meer over haar eigen lichaam kan beslissen? Wij kunnen in de Unie toch ook niet aanvaarden dat een overheid zich het recht toe-eigent te beslissen over de seksuele en reproductieve gezondheid en over de rechten van vrouwen en meisjes? Wij kunnen tot slot in de Unie toch ook niet aanvaarden dat er lidstaten zijn die twijfelen aan het nut op te treden tegen gendergerelateerd geweld en die de Conventie van Istanboel van de Raad van Europa in vraag stellen?
Voor ons, liberalen, is het duidelijk. Men kan nooit een gendergelijke Unie zijn als vrouwen niet baas zijn over hun eigen lichaam.
Onze fractie zal deze resolutie, deze steun aan die tienduizenden Poolse meisjes en vrouwen, deze steun aan Poolse burgers die wel massaal geloven in het Europese project, dan ook voluit steunen.
12.09 Vicky Reynaert (Vooruit): Mevrouw de voorzitster, beste collega's, de concrete aanleiding voor deze resolutie die wij hebben ingediend, was de uitspraak van het Poolse grondwettelijk hof op 7 oktober 2021, die stelde dat de Poolse nationale grondwet voorrang heeft op het Europese recht. Die uitspraak is zeer verregaand. Als men het arrest in de praktijk toepast, betekent het dat de Poolse regering zich het recht toe-eigent de Europese verdragen en het Europese recht zelf te interpreteren. Dat betekent ook dat de uitspraken van het Europees Hof van Justitie niet meer geldig zijn in Polen.
Dat is problematisch. Dat is zorgwekkend. Dat is voor ons de aanleiding geweest om deze resolutie in te dienen. Want dat heeft ook gevolgen voor ons, voor onze samenleving, voor onze burgers, voor onze bedrijven.
Eerst en vooral, zonder het kader van het Europese recht kan onze Europese interne markt niet functioneren, omdat onze bedrijven die in Polen willen opereren geen rechtszekerheid meer hebben. Ik heb in de resolutie een voorbeeld neergeschreven. Op dat voorbeeld doelden de collega's van de N-VA daarnet in het debat.
Ik heb de argumenten gehoord die u daarop gegeven hebt, collega's. Maar in het volledige debat gaat u wel voorbij aan de kern van de zaak en aan de kern van het argument dat wij aanvoeren, namelijk: door die uitspraak creëert men rechtsonzekerheid in een unie met vrij verkeer van goederen, diensten, personen en kapitaal. Rechtszekerheid is daarvan nochtans een hoeksteen en ook noodzakelijk om fatsoenlijk te kunnen ondernemen. Dat een liberale partij dat kan aanvaarden, begrijp ik eigenlijk niet. Ik vind het jammer dat in het debat niet ingegaan wordt op de kern van de zaak.
Ten tweede, zonder het kader van het Europees recht komen ook onze eigen rechtstaat en de onafhankelijkheid van onze Justitie in het gedrang. Dat is nu reeds het geval, wij zien zaken opduiken. Ik heb in de commissie het voorbeeld gegeven van een Belgische vader, een papa van een jongen en een meisje. De mama heeft de kinderen meegenomen naar Polen. De vader heeft het hoederecht over zijn kinderen gekregen in België, via een juridische uitspraak. Normaliter wordt de uitspraak van een Belgische rechtbank erkend in Polen. Volgens Europese afspraken moeten die kinderen dus terugkeren naar ons land, maar dat gebeurt niet. Dat krijgt men natuurlijk als een land beslist om verdragen en Europese regelgeving en afspraken niet te gaan respecteren.
Beste collega's, er is meer. Als iemand uit Polen hier een misdaad begaat, moet voor ons het recht kunnen zegevieren, ook als die persoon terugkeert naar zijn land. Vandaag zijn wij echter niet langer zeker dat dit zal gebeuren, als men beslist om die Europese afspraken niet na te komen. Ik begrijp niet dat een partij als het Vlaams Belang het daarmee eens is. Laten wij duidelijk zijn, als iemand uit een andere lidstaat een misdaad begaat, moet hij voor ons gestraft kunnen worden, ook als hij of zij terugkeert na een andere Europese lidstaat.
Ten derde, zonder het kader van het Europees recht komen ook mensenrechten, zoals rechten van vrouwen, kinderen en lgbtqi, die centraal staan in onze samenleving en waarop onze samenleving gebouwd is, in het gedrang. Die rechten van vrouwen worden vandaag actief aangetast. Collega Verhaert gaf het voorbeeld van de Poolse Izabela, die stierf aan een bloedvergiftiging nadat de foetus in haar baarmoeder was overleden. Het zijn artsen die uit angst voor vervolging onder de rigide abortuswet een afwachtende houding hebben aangenomen, wat de vrouw eigenlijk het leven kostte.
Het recht op gezondheidszorg is echter een fundamenteel mensenrecht. Hoe kunnen wij eigenlijk zoiets aanvaarden? Hoe kunnen wij aanvaarden dat men vrouwen gewoonweg laat sterven? Want daar komt het in de praktijk wel op neer als men die wetten zo strikt toepast.
Ik heb net het Vlaams Belang ter verdediging van Polen horen zeggen dat zij een andere cultuur hebben. Men moet het maar durven zeggen. Wetten die ervoor zorgen dat vrouwen de toegang tot de gezondheidszorg wordt ontzegd en die ervoor zorgen dat zij komen te overlijden… Laat mij duidelijk zijn, dat is niet de cultuur die wij willen voorstaan.
De confrontatie over het Europees recht past natuurlijk in een lange reeks van conflicten tussen de Poolse regering en de Europese Unie over de verregaande afbraak van de democratische rechtsstaat. Dat is natuurlijk waar de resolutie over gaat, want in een hoog tempo heeft de Poolse regeringspartij PiS, die lid is van de Europees Parlementsfractie van de Europese Conservatieven en Hervormers, sinds haar aantreden in 2015 verschillende maatregelen genomen die de rechtsstaat en in het bijzonder de scheiding der machten ondermijnen. Opeenvolgende hervormingen vergrootten de macht van de uitvoerende macht over de rechterlijke macht en brachten de onafhankelijkheid van die laatste in gevaar.
Ik geef in de resolutie een heleboel voorbeelden van hoe dat is gebeurd, maar één van de ernstigste zaken is de instelling van een sanctiekamer bij het Poolse hooggerechtshof en de instelling van een sanctiewet. Als rechters uitspraken doen waar de regering het niet mee eens is, worden zij gewoonweg uit hun ambt ontzet en gestraft. Dat is zeer verregaand, omdat de scheiding der machten zo niet meer bestaat. Het Vlaams Belang gaf aan dat dit in België ook het geval is en verwijst daarbij naar het grondwettelijk hof, maar die vergelijking is compleet bij de haren getrokken, omdat in België de immuniteit van de rechters niet kan worden opgeheven, hun salaris niet kan worden ingetrokken en de rechters niet kunnen worden ontslagen als de regering het niet eens is met hun uitspraken, wat in Polen wel het geval is.
Daarnaast worden de mensenrechten op een verregaande manier ingeperkt. Het gaat daarbij inderdaad om de rechten van lgbtqi-personen, maar ook vooral om de rechten van vrouwen. In de periode tussen de stemming in de commissie en vandaag hebben nog meer evoluties plaatsgevonden die uiteraard niet in de resolutie vermeld staan, maar die toch zeer zorgwekkend zijn, zoals de registratie van zwangerschappen, zodat de regering kan volgen wat daarmee gebeurt.
Omdat wij van mening zijn dat er een sterk signaal nodig is, hebben wij een reeks verzoeken aan de regering opgenomen in het voorstel. Dat gaat van het inhouden van fondsen uit het Herstelfonds tot de activering van het rechtsstaatmechanisme. Het klopt dat het voorstel verder gaat dan het standpunt dat de regering heeft ingenomen in het kader van de Europese Raad, maar ik begrijp niet waarom het een probleem is als het Parlement dat doet.
Wij zijn immers de regering niet, wij
functioneren onafhankelijk van de regering, wat het Vlaams Belang daarnet ook
beweerd heeft. Quod erat
demonstrandum.
Ik ben het niet eens met het argument van de PVDA tegen deze resolutie. In een samenleving gelden er rechten maar ook plichten. In dit geval zijn de plichten afgesproken in een afsprakenkader, een Europees samenwerkingsverband met wetgeving en verdragen. Het zijn zaken die gerespecteerd dienen te worden, eerst en vooral omdat ze cruciaal zijn voor een goed functionerende samenwerking tussen de lidstaten, en ten tweede omdat ze ook belangrijk zijn voor de Poolse bevolking zelf, aangezien het gaat om respect voor fundamentele mensenrechten. Als daarover niets meer gezegd mag worden, als er niet gereageerd mag worden wanneer de mensenrechten geschonden worden, dan zet men eigenlijk de deur open om du n'importe quoi te doen.
Ik heb wel begrip voor de opmerking dat wij ervoor moeten zorgen dat niet de verkeerden getroffen zullen worden, maar ik ben van mening dat dit probleem in onze resolutie wel wordt aangepakt. Verzoek 5 van de resolutie stelt uitdrukkelijk dat de Europese Commissie verzocht wordt om alle haar ter beschikking staande instrumenten in te zetten om te voorkomen dat burgers en inwoners van Polen ten gevolge van het optreden van de huidige regering niet zouden kunnen profiteren van EU-financiering en om manieren te onderzoeken waarop financiële middelen rechtstreeks door de Commissie aan eindbegunstigden kunnen worden verstrekt. Aangezien dat tot nu toe nog niet het geval was, openen we daarmee een nieuw debat. Ik ben van mening dat dit resolutieverzoek het bewaar van de PVDA wegneemt.
Daarnaast omvat de resolutie een hele reeks verzoeken betreffende vrouwen, en meer bepaald abortus, aangezien die kwestie zo prangend is. De huidige Poolse wetgeving is zodanig streng dat vrijwel geen enkele vrouw nog een beroep kan doen op een legale en veilige abortus, zelfs niet als het ongeboren kind ernstig misvormd is. In de praktijk worden er uiteraard wel abortussen uitgevoerd. Schattingen gaan uit van om en bij de 200.000 vrouwen die ofwel illegaal een abortus laten uitvoeren, ofwel voor een abortus naar het buitenland trekken. Om die reden ondersteunt het Parlement ons regeringsbeleid dat financiële steun voorziet voor het collectief Abortion Without Borders. De resolutie bevat het uitdrukkelijke verzoek om te onderzoeken of ons land op nog andere manieren kan bijdragen aan de seksuele en reproductieve gezondheid en rechten van vrouwen, zoals de toegang tot contraceptieve middelen. Ik denk dat dit zeer belangrijk is, ook al omdat wij de eerste lidstaat zijn die geld geeft aan die organisatie. Daarin zijn wij dus eigenlijk voorloper binnen de Europese Unie.
Ik dank de collega's van PS, Ecolo-Groen, MR, Open Vld en CD&V voor hun steun voor deze resolutie.
12.10 Vanessa Matz (cdH): Madame la présidente, chers collègues, mon groupe soutient évidemment cette proposition de résolution. En effet, nous sommes favorables à l'activation de l'article 7 à l'égard de la Pologne ainsi qu'à la conditionnalité du budget pluriannuel à l'État de droit.
Depuis des années, la situation des droits de l'homme en Pologne s'aggrave. Depuis 2019, les collectivités locales de l'est et du sud-est de ce pays ont adopté une disposition contre les communautés LGBT.
La situation en matière des droits des femmes est également particulièrement préoccupante. Le droit à l'avortement est de plus en plus entravé. En outre, une proposition de loi vise à ériger en infraction l'éducation sexuelle dans les établissements scolaires.
Au cours de l'année 2021, l'État polonais a réprimé des manifestations pacifiques, limité l'exercice du droit d'asile et poursuivi ceux qui faisaient usage de leur liberté d'expression.
En octobre dernier, la Cour constitutionnelle polonaise, sur demande du premier ministre, a affirmé la supériorité de la Constitution nationale polonaise sur le droit européen ainsi que l'incompatibilité entre certains articles des traités et les lois nationales remettant en question la primauté du droit communautaire sur le droit des États membres européens, alors qu'il s'agit d'un principe fondateur de l'Union européenne.
La Pologne s'éloigne des valeurs fondamentales de l'Union européenne, à savoir l'État de droit, le respect des droits de l'homme, le respect de la dignité humaine, la liberté, la justice. Il est vraiment temps que cela s'arrête! On ne peut transiger avec nos valeurs fondamentales. L'Union européenne doit envoyer un signal fort et clair, pas uniquement à la Pologne, mais aussi à la Hongrie.
Nous voterons donc pour cette proposition de résolution.
12.11 Sophie Rohonyi (DéFI): Madame la présidente, chers collègues, je tiens, avant toute chose, à profiter de l'occasion qui m'est donnée pour rendre hommage au président du Parlement européen, David Sassoli, dont nous avons appris avec émotion le décès ce mardi matin; un homme dont les valeurs fortes – que vous avez d'ailleurs rappelées, madame la présidente, à l'ouverture de cette séance plénière – étaient finalement celles de l'Union européenne, à savoir la solidarité, la dignité humaine, la liberté, la démocratie, l'égalité, la justice, l'État de droit, mais aussi le respect des droits humains. Ces valeurs qui sont le ciment de l'Union européenne doivent être respectées par tout État qui souhaite entrer dans l'Union européenne, mais aussi y rester. Ce devoir est malheureusement de plus en plus oublié par certains.
Je pense en particulier à la République tchèque, à la Hongrie ou encore à la Pologne. Ce devoir, il nous incombe à tous, de la même manière que nous avons le devoir d'y veiller en dehors même de nos frontières. C'est cela aussi la solidarité entre États et en particulier entre citoyens européens. Depuis près de dix ans maintenant, je vois mon pays d'origine, la Hongrie, en proie à un régime ultraconservateur qui bafoue les droits de tous ceux qui n'entreraient pas dans ses petites cases.
Depuis l'avènement au pouvoir du parti polonais Droit et Justice qui, comme l'a très justement souligné M. Lacroix, ne porte décidément pas bien son nom, la Pologne suit malheureusement le même chemin. C'est pourquoi j'ai d'emblée salué le dépôt de la proposition de résolution de la collègue Reynaert. Je ne peux que partager son sentiment de consternation qui a fondé son texte mais aussi sa volonté de transformer notre impuissance en action pour défendre l'État de droit en danger aujourd'hui en Pologne, un État de droit qui, comme je l'ai dit, n'a jamais été aussi malmené qu'aujourd'hui. Parce qu'il ne faut pas tout confondre, chers collègues: il y a une énorme différence entre suivre une ligne politique idéologique particulière, d'une part, et s'en prendre ouvertement aux valeurs démocratiques fondamentales de l'Union européenne, d'autre part.
À cet égard, la décision du tribunal constitutionnel polonais du 7 octobre dernier, décision qui a affirmé la primauté de la Constitution polonaise sur les traités européens, a véritablement été le coup de grâce. Sans État de droit, et donc sans indépendance de la justice, nos libertés fondamentales ne sont plus garanties, en particulier celles des personnes qui s'éloignent de ce projet ultraconservateur de société qui est poursuivi par le parti PiS au pouvoir en Pologne. Je pense aux journalistes, aux juges, aux ONG, aux migrants, aux LGBTQI+ mais aussi aux femmes. C'est la raison pour laquelle j'avais d'ailleurs déposé le même mois, en octobre dernier, une proposition de résolution portant spécifiquement sur le droit à l'IVG en Pologne, soit un mois avant la proposition de résolution de la majorité où la question de l'IVG était quasiment absente, du moins dans sa mouture initiale. Cette question méritait pourtant et mérite toujours notre plus grande attention.
En effet, avorter aujourd'hui en Pologne n'est même plus possible en cas d'anomalie grave irréversible du fœtus, ou encore de maladie incurable potentiellement mortelle pour le fœtus, puisque le tribunal constitutionnel polonais a jugé une IVG pratiquée dans une telle situation comme "inconstitutionnelle". Cette décision a abouti à une véritable interdiction de fait de l'IVG en Pologne, puisque 98 % des avortements légaux en Pologne l'étaient sur la base d'un de ces deux cas.
Les autres cas, qui restent encore autorisés en Pologne, à savoir un viol, un inceste ou une menace pour la santé et la vie de la mère, sont beaucoup plus rares; et quand l'un d'eux se pose malgré tout, par exemple le cas d'un viol, l'IVG n'est considérée comme légale que si la femme victime obtient un certificat qui atteste que la grossesse est bien le résultat d'un acte criminel, ce qui n'est arrivé que trois fois en 2019.
En dix mois, ce sont donc seules 300 Polonaises qui ont eu accès aux services d'avortement dans les hôpitaux, au motif que leur vie ou leur santé était effectivement menacée.
Cette situation peut avoir des conséquences véritablement fatales pour les femmes qui sont soumises aujourd'hui à cette législation. Un exemple très concret: en septembre dernier, une femme polonaise de trente ans est morte d'un choc septique. Ses médecins n'ont pas voulu pratiquer l'IVG qui aurait pourtant pu lui sauver la vie, préférant attendre que le fœtus meure, en raison précisément des restrictions imposées par la loi polonaise.
Cela fera peut-être réfléchir le Vlaams Belang sur cette question, qui ne voit pas aujourd'hui de problème au fait qu'une loi, au sein de l'Union européenne, fasse primer la vie hypothétique d'un fœtus sur la vie réelle, en danger, d'une femme. Cela fera peut-être réfléchir également le Vlaams Belang qui préfère que l'on attende que le pronostic vital d'une femme soit engagé pour respecter sa volonté.
Les femmes sont ainsi clairement devenues les otages, pour ne pas dire les cibles, d'une justice aux mains d'un gouvernement ouvertement hostile à leurs droits, en particulier le droit de disposer librement de leur corps, de planifier leur grossesse et leur maternité, et donc finalement, leur faculté d'émancipation.
Résultat: les Polonaises se rendent illégalement à l'étranger pour s'y faire avorter, du moins lorsqu'elles en ont l'information ou, encore et surtout, les moyens financiers, tandis que les autres doivent avorter sur le sol polonais dans la totale clandestinité avec toutes les conséquences médicales et juridiques qui s'ensuivent.
Cette situation a poussé, c'est vrai, notre gouvernement à intervenir en soutenant l'ONG Abortion Without Borders et je remercie très sincèrement la secrétaire d'État à l'Égalité des chances pour ce geste, mais force est de constater que cela reste, hélas, insuffisant face à l'extrême gravité de la situation, à savoir que les atteintes au droit des femmes de disposer de leur corps en Pologne ne font que se multiplier.
On se souvient de l'annonce du ministre de la Justice polonais, en juillet 2020, de sa volonté de voir son pays se retirer purement et simplement de la Convention d'Istanbul, convention qui protège notamment les femmes des entraves à l'IVG, puisque ces entraves ont été reconnues comme des violences faites aux femmes et aux filles.
Il me revient aussi des associations des cas tout aussi interpellants qu'inquiétants. Tout d'abord, un texte prévoyant l'enregistrement obligatoire de toutes les grossesses en Pologne et qui mettraient ainsi toutes les femmes enceintes sous surveillance et ce, afin qu'elles puissent facilement être poursuivies si elles venaient à décider de mettre un terme à leur grossesse ou même si elles venaient à faire une fausse couche. Ensuite, un autre texte prévoyant de longues peines d'emprisonnement, en cas d'avortement; un texte qui a, heureusement, in fine, été rejeté mais qui montre à quel point les femmes qui se font avorter sont bien dans la ligne de mire de ce gouvernement.
Comme je l'ai dit, tout ceci justifiait à mon sens le dépôt d'une proposition de résolution qui soit spécifique à la question de l'avortement en Pologne comme celle que mon parti a déposée, proposition qui visait à condamner la politique relative à l'IVG menée aujourd'hui par le gouvernement polonais ou encore à soutenir de façon pérenne et non ponctuelle, comme c'est le cas aujourd'hui, les organisations de la société civile polonaise qui garantissent aujourd'hui l'accès aux droits sexuels et reproductifs.
Finalement, ces demandes, en tout cas une partie, ont finalement été intégrées dans les amendements de la majorité qui ont été apportés à son propre texte et qui, comme je l'ai dit tout à l'heure, visaient initialement les atteintes à l'État de droit en Pologne de façon plus large.
Je pense en particulier aux procédures d'infraction au niveau européen ou encore au fait de conditionner l'octroi de fonds européens au respect de l'État de droit. Je remercie sincèrement les collègues de la majorité pour cela, même si au départ, comme on l'a dit, j'ai été mise totalement à l'écart de ce travail d'intégration. C'est un manque de classe politique, comme je l'ai dit en commission, que je me suis permis de regretter. Finalement, cela a été corrigé mais je le regrette encore. Pas uniquement pour moi-même, mais de façon générale pour le respect de notre travail démocratique parlementaire et, en particulier, pour celui de l'opposition. Ce faisant, j'aimerais éviter qu'à chaque fois qu'il y a un texte de l'opposition qui normalement a la priorité parce qu'il a été déposé en premier lieu sur un même sujet, la majorité en profite pour reprendre les objectifs contenus dans ce texte pour les intégrer, par la voie d'amendements, dans le texte de la majorité, de sorte que plus aucune proposition de résolution venant de l'opposition ne puisse ainsi être adoptée.
Je regrette aussi, comme je l'ai dit, que mes demandes n'aient été intégrées que de manière partielle, puisque certaines de celles-ci, que j'ai alors dû proposer sous la forme d'amendements au texte de la majorité, n'ont finalement pas été retenues. Je pense par exemple à la mise sur pied d'une délégation parlementaire, composée de députés de tous les pays de l'Union européenne et qui serait chargée d'assurer l'examen permanent – et non ponctuel ou lorsque l'actualité l'exige –, de la situation du respect des droits fondamentaux en Pologne, en ce compris les droits des femmes.
Je le regrette d'autant plus qu'il s'agissait d'une demande formulée par Amnesty International lors de ma rencontre avec son directeur à Budapest en août 2021, lequel craignait, à raison je pense, que l'on finisse pas baisser notre garde sur ces enjeux tellement essentiels pour nos démocraties.
Je pense aussi à la saisine de la Cour européenne des droits de l'homme dans le cadre d'un recours inter-étatique. Certes, 12 requêtes ont été introduites par des femmes polonaises devant la Cour européenne des droits de l'homme. Il n'empêche que nous ne pouvons pas attendre l'issue de ces litiges et de ces jugements pour réfléchir à de nouvelles actions à introduire au niveau européen comme au niveau international.
Nous n'avons donc pas à attendre ces jugements pour agir, en particulier lorsque nous savons à quel point le gouvernement polonais s'assied sur l'État de droit et sur les décisions de la Cour européenne des droits de l'homme. Une requête étatique revêtait donc tout son sens. Dans l'hypothèse où les requérants devaient être déboutés, ce que je ne souhaite évidemment pas, ils pourraient l'être pour des raisons liées à des circonstances propres à leur cas et donc totalement étrangères à la politique du gouvernement polonais en matière d'IVG – politique sur laquelle la Cour européenne doit absolument pouvoir se prononcer.
Je me dois donc de rappeler mon regret de constater que notre Assemblée n'a pas témoigné de la même ambition que le Parlement européen. En effet, ce dernier a adopté une résolution spécifique sur "l'interdiction de fait du droit à l'avortement en Pologne" et dans laquelle ce droit n'était pas noyé, comme il l'est dans le présent texte, parmi d'autres questions. Si certains membres de la majorité se sont réjouis en commission d'avoir pu enrichir leur texte au moyen de considérations relatives à la question de l'IVG, cette atteinte au droit des femmes méritait bien plus que le statut de simple cerise sur le gâteau d'une proposition bien plus vaste. En effet, à l'instar des minorités musulmanes en Chine, des minorités chrétiennes au Moyen-Orient ou encore des femmes en Afghanistan, les femmes polonaises méritaient aussi un texte qui leur fût spécialement dédié. Au demeurant, cette demande avait été appuyée par le Conseil des femmes francophones de Belgique. À cet égard, je me permets de saluer l'honnêteté intellectuelle de mon collègue Guillaume Defossé, qui l'a lui-même reconnu.
Chers collègues, à l'heure où une députée européenne maltaise, ouvertement hostile à l'avortement, est aujourd'hui en lice pour reprendre la présidence du Parlement européen, il eût été encore plus judicieux de montrer que notre Assemblée entend soutenir les Polonaises dans l'accès à l'avortement sûr et médicalisé par des mesures concrètes, bien évidemment, mais aussi par une reconnaissance de leur spécificité.
En conclusion, mon groupe soutiendra malgré tout cette proposition de résolution parce que nous nous devons de défendre l'État de droit, en Belgique mais aussi partout ailleurs. Nous devons nous montrer solidaires vis-à-vis de tous nos concitoyens européens de la même manière que nous devons être intransigeants vis-à-vis de tous ceux qui nient leurs droits.
12.12 Kathleen Depoorter (N-VA): Collega's, u hebt net geapplaudisseerd voor collega Rohonyi, maar het is effectief wel zo dat de totstandkoming van het voorstel van resolutie heel bijzonder is. De vrouwenrechten, de reproductieve of seksuele rechten van vrouwen zijn uiteraard uitermate belangrijk. Elke fractie heeft dat onderstreept, alleen was u als meerderheid vergeten om dat echt te benoemen in uw voorstel van resolutie. Dat is jammer en ook frappant. Het is een gegeven waar we ons met z'n allen achter scharen en waar we met z'n allen voor strijden. Het is immers een recht om als vrouw die seksuele of reproductieve rechten te doen gelden.
Als we kijken naar de anticonceptieatlas van Sensoa, zien we dat er effectief een probleem is en dat de toegankelijkheid tot contraceptiva in Polen helemaal rood kleurt, terwijl de rest van Europa voornamelijk groen en oranje is, wat op een betere toegankelijkheid wijst. De N-VA-fractie onderschrijft dat recht van de vrouwen absoluut en dat willen wij heel graag onderstrepen.
Het feit dat ik nog eens apart het woord neem, heeft er ook mee te maken dat wij die discussie ontzettend gevoelig en belangrijk vinden en dat we die we in alle sereniteit en eerlijkheid moeten kunnen voeren.
Bij de verzoeken die meegenomen zijn in het voorstel van resolutie heb ik vaak een dubbel gevoel, zoals ik in commissie al gezegd heb. Ik leg uit waarom.
De collega's Verhaert en Reynaert zijn in hun rede heel duidelijk opgekomen voor het recht op gezondheidszorg van vrouwen. Daar ga ik absoluut mee akkoord. Het voorbeeld van Izabela, de vrouw die aan een sepsis is gestorven wegens een dode foetus, kunnen we in een welvaartsstaat niet aanvaarden.
Ik begrijp echt niet dat er bij een van de belangrijkste verzoeken hierin om de reproductieve rechten, het recht op abortus van vrouwen te garanderen, wordt verwezen naar de organisatie Abortion Without Borders die in haar jaarverslag heel duidelijk aangeeft dat ze in het jaar 2020 77 abortussen op afstand heeft laten uitvoeren via de abortuspil in het tweede semester van de zwangerschap. Dit is tegen alle medische wetenschappelijke geplogenheden. Een van de bijwerkingen van die abortuspil is dat tussen de 1 en 5% van de abortussen niet lukt. Dat is een percentage waarmee we zeker rekening moeten houden. Een onvolledige abortus wil zeggen dat de uitdrijving van de foetus niet volledig lukt. Dat is net hetzelfde gezondheidsgevaar als het gevaar dat Izabela had, namelijk dat een dode foetus of een deeltje in de uterus aanwezig blijft.
In de commissie heb ik u daar ook al voor gewaarschuwd. Als de Belgische staat vrouwen die abortus plegen, wil bijstaan, moeten we dat doen op een correcte manier. Als we hier met een abortuspil werken, doen we dat in een abortuscentrum. Dan wordt die vrouw begeleid en dan zal die vrouw bij complicaties de nodige zorgen krijgen. Dan zal er een curettage komen en bij groot bloedverlies zullen haar bloedwaarden worden gecontroleerd. Zelfs bij een sluimerend probleem van een klein stukje baarmoeder dat blijft zitten, zal ontdekt worden dat die bloedwaarden niet goed zijn. Dan zal die vrouw behandeld worden. Dat is nu waar de N-VA-fractie heel bezorgd over is.
Er werd al verwezen naar het respecteren van het Belgische abortusrecht. Dat is in deze resolutie meegenomen. In de toewijzing van de subsidies door staatsecretaris Schlitz is echter geen sprake van voorwaarden die gekoppeld worden aan die subsidie. Als regering kunt u dus niet controleren waarvoor uw middelen gebruikt worden. Ik vond het heel frappant dat bij de stemming van de verschillende amendementen collega Rohonyi een amendement had ingediend waarin zij ervoor pleitte Abortion Without Borders middelen toe te kennen om de vrouwen van Polen naar België te brengen. Maar net dat amendement is verworpen. Net dat amendement waarmee u het Belgisch recht wel zou kunnen afdwingen.
In dit voorstel van resolutie zitten dus toch heel wat anomalieën en bezorgdheden. Ik roep u allen op om daar zeker rekening mee te houden. Wat baat het om een resolutie te ondertekenen met de beste bedoelingen, namelijk de gezondheid van vrouwen te garanderen, als men daar het omgekeerde effect mee behaalt? Ik denk dat niemand in dit halfrond dit wil.
Daarom zal mijn fractie zich onthouden, want als we iets doen, willen we het goed doen.
La présidente:
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt
nog iemand het woord? (Nee)
La
discussion est close.
De
bespreking is gesloten.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden
geen amendementen ingediend.
Le vote sur
la proposition aura lieu ultérieurement.
De
stemming over het voorstel zal later plaatsvinden.
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
13.01 Anja Vanrobaeys, rapporteur: Mevrouw de voorzitster, ik verwijs naar het schriftelijk verslag.
13.02 Wim Van der Donckt (N-VA): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, het is altijd moeilijk om met de oppositie een eenduidig standpunt in te nemen over een wet diverse bepalingen, want dergelijke wetteksten bevatten altijd bepalingen die wij volop steunen, maar er zijn er ook altijd wel een paar bij waarmee wij het moeilijk hebben. Het is dan moeilijk om te bepalen of we voor- of tegenstemmen. Natuurlijk kunnen we ons ook altijd onthouden.
Ik zal voor onderhavig wetsontwerp de commissiebespreking niet overdoen, want dan zijn we heel lang bezig. Er zitten veel bepalingen tussen waar wij volledig achterstaan. Daarvoor verwijs ik naar de uiteenzetting van collega Anseeuw, collega Van Peel en mezelf.
Dat neemt niet weg dat we ons bij de stemming zullen onthouden, omdat we het moeilijk hebben met enkele bepalingen.
Ten eerste, hebben wij een probleem met hoofdstuk 6. Op het eerste gezicht betreft het een louter technische aanpassing van de wet van 12 mei 2014. Dat is technisch gezien een terechte aanpassing. Maar ik hoef u er niet aan te herinneren dat wij met de wet van 12 mei 2014 wel wat problemen hebben gehad. Die wet voert het mantelzorgverlof in, maar kent bijkomende sociale rechten toe aan mantelzorgers die onzes inziens onduidelijk omschreven zijn. Daarom zien wij de technische aanpassing liever niet in onderhavige wettekst. Wij hebben ons dan ook onthouden.
Een tweede element van kritiek op het wetsontwerp betreft hoofdstuk 8, meer bepaald de onderafdeling 1. De regering machtigt zichzelf ertoe om via een KB te bepalen wat de impact is van niet in arbeidstijd uitgedrukte vergoedingen, zoals opzegvergoedingen, op het recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering.
We hebben het er moeilijk mee dat de regering zich het recht toe-eigent om dat te bepalen, vooral omdat er daarover voldoende eenduidige rechtspraak is. Wij vinden het belangrijk dat wij als volksvertegenwoordigers, die worden verondersteld de regering te controleren, betrokken worden bij eventuele beleidsaanpassingen inzake de combinatie van een opzegvergoeding met een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Verkeerde beslissingen hierover kunnen het risico van een inactiviteitsval tijdens de eerste periode na afloop van de arbeidsovereenkomst nog verhogen, zeker in de huidige context waarbij de regering ook nog eens van plan is om de minimumuitkering van de arbeidsongeschiktheidsuitkering op termijn al toe te passen vanaf de eerste maand van de arbeidsongeschiktheid.
U begrijpt dat wij in die omstandigheden tegen het bewuste artikel 33 hebben gestemd, omdat wij het niet echt koosjer, niet echt parlementair, niet echt democratisch vinden dat de regering op die manier het Parlement buitenspel zet in een toch wel zeer belangrijke materie en op die manier de normale werking van een democratie neutraliseert.
Op grond van die twee kleine maar niet onbelangrijke bedenkingen bij uw wetsontwerp, zullen wij ons bij de stemming van uw wetsontwerp onthouden, mijnheer de minister, ook al zijn we het eens met het overgrote deel van de bepalingen.
13.03 Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mevrouw de voorzitster, ik ga het niet hebben over de artikelen van dit wetsontwerp, omdat wij daarover reeds uitvoerig hebben gesproken in de commissie. Wel wil ik het hebben over onze eigen amendementen.
Wij dienen vandaag opnieuw ons amendement in voor het behoud van het inkomen tijdens quarantaine en wanneer een ouder voor een kind moet zorgen vanwege schoolsluiting door corona. Er zijn verschillende redenen voor ons verzoek.
Ten eerste, wat betreft het behoud van inkomen tijdens de quarantaine, wij hebben hier duidelijk te maken met een gezondheidscrisis. Omikron doet het aantal quarantaines pijlsnel toenemen. Het zorgpersoneel is totaal uitgeput. Mensen worden echter niet aangemoedigd om de quarantaineplicht na te leven, aangezien ze 30 % van hun inkomen zouden verliezen. Vivaldi stelt de werknemers dus voor een onmogelijk dilemma: ofwel halen ze het einde van de maand, ofwel beschermen ze anderen tegen een mogelijke besmetting. Het dilemma wordt onhoudbaar voor veel gezinnen.
Ten tweede, het is minder duur en minder nadelig om een echt anticoronabeleid te voeren. Wij hebben hierover vandaag reeds gesproken. Het is beter te gaan voor meer testen, behoud van inkomen tijdens de quarantaine en gratis zelftests, zoals mijn collega vandaag vroeg, dan om bepaalde sectoren zoals het nachtleven te sluiten, de activiteit van andere sectoren zoals horeca en cultuur in te perken of zelfs klassen te sluiten.
Daarnaast hebben wij te maken met een sociale noodsituatie, die nog wordt verergerd door het verlies aan koopkracht. Maandag ontving ik een alleenstaande moeder met vier kinderen op kantoor. Zij zei tegen mij dat ze niet weet wat ze erger vindt. Ze heeft vier kinderen van verschillende leeftijden. Die komen telkens terug van een risicocontact. Ze zei dat als ze steeds in quarantaine moet, ze het einde van de maand financieel niet haalt. Ze moet ofwel kiezen voor armoede voor de kinderen ofwel moet ze de ogen sluiten en gewoon gaan werken. Dat zijn dilemma's waarmee heel veel mensen geconfronteerd worden. Laten wij immers eerlijk zijn, de impact van deze crisis ligt niet alleen bij de mensen die ziek worden maar zit vooral in het verlies aan koopkracht.
Wij hebben hier vandaag al meermaals horen praten over de stijgende energiekosten, de stijgende voedselprijzen, het inkomensverlies door tijdelijke werkloosheid en de bevriezing van de lonen, die het voorbije anderhalf jaar al meermaals naar voren is gekomen.
Wat blijkt nu? De meest recente studie van denktank Minerva stelt dat van 2015 tot 2019 de reële lonen net in de sectoren die het nu in de coronacrisis zo moeilijk hebben, zoals schoonmakers, geschoolde arbeiders, chauffeurs en administratief personeel, met 2 % zijn gedaald. Dat is dus in tegenstelling tot managers en directeurs, die hun reële lonen met 4 % hebben zien stijgen. Er moet dus een einde worden gemaakt aan die tendens van verarming. De werknemers moeten werkelijk worden geholpen in de sociale crisis, die echt dramatische gevolgen begint te krijgen.
Wij menen overigens ook dat het noodzakelijk is een einde te stellen aan de discriminatie, namelijk de discriminatie tussen zij die in staat zijn te telewerken en op die manier hun inkomen kunnen behouden en zij die dat absoluut niet kunnen en dus 30 % inleveren, met name de essentiële banen, zoals chauffeurs, kassiersters of huishoudhulpen. Dat is bijzonder belangrijk, aangezien uit het onderzoek van Statbel naar de lonen van 2020 blijkt dat net de essentiële beroepen de laagste lonen kennen. Dat is steeds opnieuw een dubbele straf voor alle betrokken werknemers.
Bovendien steunt het recente advies van de GEMS van 19 november 2021 ons standpunt. In dat advies herinnert de GEMS eraan dat er in dat opzicht nog steeds grote ongelijkheden bestaan voor mensen die niet kunnen thuiswerken en wier afwezigheid niet financieel wordt gecompenseerd.
Bovendien is het noodzakelijk duidelijkheid te verschaffen. In onze groepspraktijk horen wij dat er veel onzekerheid bestaat over het inkomen. De twee of de drie dagen quarantaine in afwachting van de testresultaten worden gewoonlijk beschouwd als tijdelijke werkloosheid met een inkomensverlies van 30 %. Is de test vervolgens positief, dan valt het werk onder de ziekteregeling, wat betekent dat het inkomen wordt gegarandeerd. Wat zien wij op het terrein? Soms worden die twee mogelijkheden met elkaar verward ten nadele van de werknemers, vooral in de interimsector.
Voorzitter: Séverine de Laveleye,
ondervoorzitster.
Président: Séverine de Laveleye,
vice-présidente.
Wij vinden dat er een einde moet komen aan die vaagheid, want als iemand in quarantaine of isolatie moet, is dat om medische redenen en dus legitiem. Daarom zou 100 % van het inkomen gegarandeerd moeten worden. Ten slotte kiezen bepaalde landen – België is niet het enige land dat dit vraagt – als Luxemburg, IJsland, Nederland, Liechtenstein en Finland voor de inkomensgarantie, dus waarom doet België dat niet?
Er is ook ons amendement met betrekking tot ouders die voor hun kinderen moeten zorgen vanwege de sluiting van de klas of crèche. Ook voor hen moet het inkomen worden gegarandeerd, zodat die ouders ook daadwerkelijk verlof kunnen opnemen en het ontmoedigende effect van het inkomensverlies wordt vermeden, zoals ik daarnet heb uitgelegd. Dat is des te belangrijker, want zo voorkomen wij dat de kinderen worden opgevangen door de grootouders, een risicogroep. Zo zorgen wij ook voor goede thuiswerkomstandigheden. Het is zeer stressvol om te telewerken, terwijl men voor de kinderen moet zorgen, waardoor de negatieve effecten van stress en overbelasting, zoals een burn-out, worden vermeden. Zo vermijden wij ook een toename van de bestaansonzekerheid voor de werknemers. Landen als Finland hebben reeds gekozen voor deze inkomensgarantie, zoals ik net zei.
Om al die redenen vragen wij om voor onze amendementen te stemmen.
La présidente:
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (2247/7)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt
85, 4) (2247/7)
Le projet de
loi compte 47 articles.
Het wetsontwerp telt 47 artikelen.
* * *
* *
Amendements
déposés:
Ingediende
amendementen:
Art. 47
• 47 – Sofie Merckx cs (2247/8)
Art. 48(n)
• 48 – Sofie Merckx
cs (2247/8)
Art. 49(n)
• 49 – Sofie Merckx cs (2247/8)
* *
* * *
Conclusion de la discussion des articles:
Besluit van de
artikelsgewijze bespreking:
Réservés: les amendements et l'article 47.
Aangehouden:
de amendementen en artikel 47.
Adoptés article par article: 1 à 46.
Artikel per artikel aangenomen: 1 tot 46.
* *
* * *
La discussion des articles est close. Le vote sur les amendements et l'article réservés ainsi que sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over de aangehouden amendementen, het aangehouden artikel en over het geheel zal later plaatsvinden.
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
14.01 Benoît Piedboeuf, rapporteur: Madame la présidente, je renvoie au rapport écrit.
14.02 Joy Donné (N-VA): Mevrouw de voorzitster, over dit wetsontwerp had normaal gezien eind vorig jaar moeten worden gestemd, maar we hebben dat doen uitstellen. Dat had niet alleen te maken met het feit dat het ontwerp heel laattijdig werd ingediend in de Kamer, noch met het feit dat er in de laatste week voor het kerstreces nog 70 amendementen werden ingediend. Er zijn evenwel ook ernstige problemen met een aantal bepalingen, waarvan ik er twee zal toelichten. Het zijn twee bepalingen die onze stemhouding hebben bepaald en die maken dat we tegen dit ontwerp zullen stemmen, ondanks het feit dat er ook een aantal heel goede zaken in staan.
Het eerste probleem betreft de VVPRbis-regeling, het regime van de verlaagde roerende voorheffing, waarbij de regering zich verzet tegen de techniek van de vrijstelling van de volstortingsverplichting. Ik zal daar niet te uitgebreid en in detail op ingaan, dat hebben we al gedaan in de commissies. Ik zal er alleen nog over zeggen dat een correct overgangsrecht, waarbij het rechtmatige vertrouwen of de gerechtvaardigde verwachtingen van de vennootschap en hun aandeelhouders wordt gerespecteerd, de wijzigingen aan deze regeling wel aanvaardbaar zouden maken. Het is dan ook te betreuren dat de regering maar ten dele ingaat op de opmerking van de Raad van State.
Op de tweede bepaling die maakt dat wij tegen dit wetsontwerp zullen stemmen, zal ik wel iets meer in detail ingaan, omdat het eigenlijk voor ons exemplarisch is voor de manier waarop deze regering aan fiscaliteit doet. Het betreft de fiscale behandeling van de pensioenen van grensarbeiders: Belgische zelfstandigen en werknemers die in Nederland, Frankrijk, Duitsland of Luxemburg tewerkgesteld zijn tijdens hun leven, daar een tweedepijlerpensioen hebben opgebouwd en in België op dat pensioen worden belast.
Wij hebben om drie redenen een probleem met deze bepaling.
Ten eerste, de belastingdruk wordt substantieel verhoogd voor een relatief grote groep van Belgische gepensioneerden, die een deel van hun pensioenopbouw in het buitenland hebben gedaan door hun tewerkstelling aldaar. Het amendement spreekt in neutrale termen, maar de groep waar het potentieel over gaat zijn 25.000 Belgen die in Nederland werken, bijna 7.000 Belgen die in Duitsland werken en meer dan 8.000 Belgen die in Frankrijk werken. Over de 46.000 Belgen die in Luxemburg werken, heb ik het hier niet omdat zij niet geïmpacteerd worden door deze wet.
Ik heb aan de minister in de commissie cijfers gevraagd om hoeveel mensen het specifiek gaat, hoeveel mensen geïmpacteerd worden door de belastingverhoging die hij introduceert. Daar kon hij niet op antwoorden. Hij kende alleen het aantal belastingplichtigen die door de fiscus in een proces gejaagd waren, en dat waren er een honderdtal.
Ik heb die cijfers wel opgevraagd, en dan specifiek voor Nederland. Waarom voor Nederland? Nederland is net de reden waarom de minister dit wetsontwerp neemt en deze bepaling invoert. Er lopen immers momenteel onderhandelingen met Nederland over een nieuw dubbelbelastingverdrag. Door een wijziging in de toepassing van het huidige dubbelbelastingverdrag sinds 2018 is Nederland nu ook belasting beginnen heffen op een aantal van die pensioenen. Vandaar is de Nederlandse casus zeer exemplarisch. Men zegt me dat er 3.000 tot 4.000 gepensioneerden getroffen zullen worden door deze regeling. Dat zijn allemaal gepensioneerde mensen die voortaan door de nieuwe regels voor de pensioenopbouw voor 2004 niet langer afzonderlijk zullen worden belast op hun roerend inkomen maar wel progressief. Wat betekent dat in cijfers? Dat komt neer op een jaarlijkse belastingverhoging van tussen de 5.000 en 15.000 euro, afhankelijk van de grootte van het pensioen. Een extra belasting op uw pensioen van 5.000 tot 15.000 euro, dat is niet weinig.
Het tweede element waar ik een probleem mee heb, is de retroactiviteit. Een belangrijk principe in fiscale zaken – de meeste regeringen proberen zich daar ook aan te houden – is de niet-retroactiviteit in de fiscaliteit. Zeker wanneer men de belastingen verhoogt, is het heel gevoelig en kan dat enkel uitwerking hebben voor de toekomst en niet voor het verleden. Dit wetsontwerp zal pas in 2022 worden goedgekeurd, maar is ook al van toepassing op pensioenen uitbetaald in 2021. Dat kan gewoon niet. Het Grondwettelijk Hof is daar ook zeer duidelijk over: "Niet-retroactiviteit van wetten is een waarborg ter voorkoming van rechtsonzekerheid." Het Hof heeft in het verleden al meerdere wetten vernietigd die daartegen ingingen. Bovendien betekent deze retroactiviteit in het geval van Belgen die in Nederland gewerkt hebben dat zij voor 2021 dubbele belasting betaald zullen hebben en de te veel betaalde belasting in Nederland zullen moeten terugvorderen. Wat een mooi cadeau van deze regering aan al die gepensioneerden.
Een derde, laatste element, is de houding van de fiscus ten aanzien van de belastingplichtigen. Op dit ogenblik bestaat er vaste rechtspraak, tot en met het Hof van Cassatie, aangaande deze specifieke pensioenproblematiek. Aanvullende pensioenen zijn slechts progressief belastbaar voor het deel dat is opgebouwd uit bijdragen na 2004. De fiscus trekt zich van die vele gerechtelijke uitspraken tot op cassatieniveau niets aan en blijft de volledige progressieve belasting van die pensioenen nastreven door voortdurend rechtszaken aan te spannen tegen belastingplichtigen. Het gaat om meer dan honderd gevallen. De minister werd daarover ondervraagd door collega Matheï. Zijn laconiek antwoord luidt: "Mijn administratie is het oneens met de zienswijze die de rechtbanken en hoven in dat verband ontwikkelen." Zijn volgend antwoord, mede het antwoord van deze regering: "We gaan de wet aanpassen zodat vanaf nu de fiscus niet meer in het ongelijk kan worden gesteld door de rechter." Il faut le faire. Als een belastingplichtige de fiscale wetgeving wetens en willens foutief toepast, dan noemen we hem een fraudeur. Als de fiscus de fiscale wetgeving wetens en willens verkeerd blijft toepassen, wat maakt dat de fiscus dan?
Deze regering heeft altijd de mond vol over een grote belastinghervorming. Daarvan hebben we nog altijd niets gezien. Wel zien we de ene na de andere belastingverhoging, terwijl de ene na de andere fiscale niche wordt afgeschaft. Ik zou het al een eerste stap naar een belastinghervorming vinden als de fiscus zijn ongelijk toegeeft en afstapt van het conflictmodel waarin hij nu zit. Dat zit er met deze regering helemaal niet in.
Om al die redenen zullen wij tegen dit wetsontwerp stemmen.
14.03 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de voorzitster, collega Donné haalde terecht aan dat de traditie zich in dit land jaar na jaar lijkt te herhalen. Wetsvoorstellen met fiscale impact worden net voor het einde van het fiscale jaar ingediend en gestemd. Dat is onwerkbaar, niet alleen voor de parlementsleden, maar ook voor de vele beroepsgroepen die daardoor geïmpacteerd worden.
Bij zijn inleiding op dinsdag 14 december liet de minister al onmiddellijk aan de commissie weten dat er nog een extra commissie was gepland op vrijdag 17 december. Dit had te maken met het feit dat er nog een reeks regeringsamendementen op dit ontwerp moesten worden aangebracht. Wij voelden in de commissie de bui al hangen en inderdaad, slechts een dag voor de bespreking ontving het Parlement maar liefst 70 fiscaaltechnische regeringsamendementen. Het was voor de parlementsleden onmogelijk om daarvan ernstig werk te maken. Wij hebben immers minstens 48 uur nodig om dit alles te kunnen bestuderen. Dat is de vuistregel van Bogaert. Ik zie mevrouw De Block lachen, maar ik vind het de normaalste zaak van de wereld dat wij ernstig werk kunnen leveren, zeker in fiscaaltechnische dossiers. Het wetsontwerp werd nog verder besproken op twee vergaderingen, maandag 20 december en woensdag 22 december. Na lang onderhandelen en druk zetten, waarbij de minister bijna door zijn eigen fractie werd teruggefloten, werd het wetsontwerp uiteindelijk over de kerstvakantie heen getild.
Ik wil ingaan op een aantal amendementen en zaken die hier voorliggen.
Ten eerste, amendement nr. 6 op het nieuwe artikel 25 sluit de federale intrestaftrek uit indien er Vlaamse rentesubsidies werden verkregen. Dit is voor het Vlaams Belang een onaanvaardbare inmenging door het federale niveau in het Vlaamse beleid. Wij vroegen ons dan ook af of er overleg was gepleegd met de regio's. De minister antwoordde dat de voorgestelde maatregel er is gekomen op uitdrukkelijk verzoek van Vlaams minister Demir, die wilde vermijden dat er een dubbel gebruik ontstond tussen de Vlaamse ondersteuning en het federale belastingvoordeel. Het lijkt het Vlaams Belang bijzonder vreemd dat minister Demir de federale minister zou verzoeken om belastingplichtigen die Vlaamse rentesubsidies aanvragen uit te sluiten van die federale investeringsaftrek. We hebben de vraag alvast gesteld aan mevrouw Demir in het Vlaams parlement en dit wordt dus zeker en vast nog vervolgd.
Amendementen nrs. 26 tot 36 wilden het fiscale regime introduceren voor een nieuw type rechtspersoon, met name de European long-term investment fund. De regering kon bezwaarlijk voorhouden dat dit een dringende aangelegenheid was die niet via de normale wetgevende procedure kon worden geregeld in dit Parlement en in de commissie. Voor het Vlaams Belang was het niet aanvaardbaar om een dergelijk complexe regeling op een drafje door het parlement te jagen. Ook de Raad van State had bedenkingen bij de voorgestelde regeling. De minister heeft uiteindelijk, op vraag van het Vlaams Belang, deze regeling geschrapt. Deze zal wellicht eerstdaags via een apart wetsontwerp hier in het Parlement worden voorgesteld. Ik wil de minister danken voor de constructieve samenwerking die hierover mogelijk was. Het getuigde niet echt van gezond verstand om zo'n belangrijk dossier op een drafje door het Parlement te jagen, en dan nog net voor het kerstreces.
Via amendementen werden ook wijzigingen aangebracht aan de fameuze VVPR-bis-regeling, het stelsel voor dividenden toegekend of betaalbaar gesteld vanaf 1 januari 2022. Het Vlaams Belang is hier heel uitgebreid op tussengekomen en heeft, om de cijferberoepen te ondersteunen, heel wat fiscaaltechnische vragen gesteld over dit onderwerp. Ook de heer Ravyts heeft dat gedaan op maandag 20 december. Er zijn ook heel wat antwoorden gekomen. Er is uiteindelijk naar voren gekomen dat er bijvoorbeeld nog fouten stonden in de amendementen van de regering. We danken de regering en de minister voor de constructieve samenwerking ter zake. De antwoorden hebben het werk van de cijferberoepen toch aanzienlijk vergemakkelijkt.
De minister heeft ons ook bevestigd dat bepaalde vennootschappen wel degelijk voor het einde van het jaar bij de notaris zullen moeten langsgaan. We vragen ons nog steeds af wat het nut is van de regeling om de vennootschappen een overbodige verrichting, namelijk een notarisbezoek, te laten uitvoeren. Dat zal voor deze betrokken vennootschappen bijkomende kosten met zich meebrengen, terwijl zij steeds te goeder trouw hebben gehandeld. Die regeling is bovendien absurd, daar de betrokken vennootschappen de dag nadien naar diezelfde notaris kunnen trekken om opnieuw een kapitaalsvermindering door te voeren. Verloren werk en verloren kosten, dus.
Van de diverse fiscale bepalingen die hier voorliggen, kunnen wij, net als collega Donné, bepaalde stukken goedkeuren en bepaalde stukken afkeuren. Wij zullen ons over het geheel onthouden.
Maar wij zijn nu in de periode van de goede voornemens. Mijnheer de minister, ik hoop dat u op afstand luistert, of minstens dat uw kabinet deze vergadering volgt. Laten wij toch starten met het goede voornemen te breken met de aloude traditie van dit land, de slechte traditie wetsvoorstellen met een belangrijke fiscale impact net voor het einde van het fiscale jaar in te dienen en ter stemming te brengen in het Parlement. Dat is niet wenselijk voor de goede werking van het Parlement, maar ook niet voor het harde werk van de cijferberoepen, de vele duizenden accountants en fiscalisten in dit land, die alles in goede banen moeten leiden.
Laten wij in 2022 de teksten eens tijdig indienen en ter stemming brengen.
14.04 Steven Matheï (CD&V): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, collega's, een wet diverse fiscale bepalingen behelst heel wat kleine en grotere bepalingen; ik zal er een aantal van belichten.
Ten eerste, is er de versoepeling van de regels met het oog op belastingvermindering voor giften, wat belangrijk is gelet op de situatie in Wallonië door de overstromingen.
Een tweede kleinere aanpassing pakt de vrij grote administratieve rompslomp aan waarmee de 45.000 seizoensarbeiders, die belangrijk zijn voor de land- en tuinbouwsector, hier werden geconfronteerd. Er wordt voortaan een bevrijdende bedrijfsvoorheffing ingehouden, wat bijdraagt aan een sterke administratieve vereenvoudiging, zowel voor de fiscus als voor de werkgevers die de seizoensarbeiders tewerkstellen, en de seizoensarbeiders zelf.
Een derde aanpassing betreft het progressievoorbehoud voor grensarbeiders, een moeilijke term voor een mechanisme dat toch wel zeer belangrijk is voor de grensarbeiders die ons land telt. Hoe zit het systeem in elkaar? Normaal wordt een in België gedomicilieerde Belg belast op het wereldwijd inkomen. Daar zijn uitzonderingen op door de dubbelbelastingverdragen, waardoor iemand die in Nederland werkt, in Nederland wordt belast op het beroepsinkomen. Dat inkomen wordt in België dan vrijgesteld, maar het wordt wel meegerekend om het tarief van de belasting te bepalen.
Dat is een logisch systeem, maar er is een onlogica ingeslopen, wanneer er sprake is van ontslagvergoedingen. Wanneer een Belg in Nederland als grensarbeider tewerkgesteld is en daar een ontslagvergoeding krijgt, wordt hij daar belast tegen een vast tarief, maar toch wordt dat bedrag ook meegerekend in België om het progressief tarief te bepalen. Dat is niet eerlijk en dat werd ook zo door de rechtspraak bevestigd, omdat een Belgische ontslagvergoeding anders wordt behandeld. Met onderhavig wetsontwerp komt de regering wel degelijk tegemoet aan die rechtspraak. Ik moet dus collega Donné tegenspreken.
Immers, de ongelijkheid wordt nu ongedaan gemaakt. Dat betekent een wereld van verschil voor de grensarbeiders die de pech hebben om ontslagen te worden in Nederland en weer aan de slag gaan in België. Dat kan enkele duizenden euro's schelen. De aanpassing heeft dus belangrijke gevolgen. Collega Verherstraeten en ikzelf hadden daarrond al een wetsvoorstel ingediend en onze fractie is dan ook blij dat de regeling werd opgenomen in onderhavig wetsontwerp. Grensarbeiders zullen voortaan met gerust gemoed en zonder nadelige gevolgen weer aan de slag kunnen.
Tot zover een greep uit het ontwerp van wet houdende diverse fiscale bepalingen, dat wij zullen steunen.
14.05 Joy Donné (N-VA): Mijnheer Matheï, bent u even tevreden met de bepaling over de pensioenen van grensarbeiders, waarmee de rechtsspraak compleet met voeten wordt getreden en waarbij substantiële belastingverhogingen worden ingevoerd voor een heel pak Belgen die een pensioen ontvangen in België?
14.06 Steven Matheï (CD&V): Ik wil daar kort op antwoorden.
Ten eerste, met de bepaling ter zake in het wetsontwerp wordt uitvoering gegeven aan afspraken die gemaakt werden tussen België en Nederland, onder andere door voormalig minister van Financiën Van Overtveldt. Hij had schriftelijk in brieven afgesproken dat er zo'n wetgevend initiatief zou worden uitgewerkt. Ten tweede, zonder regeling zou Nederland bijkomend belasting hebben opgelegd. Het ging erom te kiezen waar de belasting zou worden geheven en vooral dubbele belasting te vermijden.
Tot zover de argumenten om in het verhaal, zoals geschreven in het ontwerp, mee te gaan.
14.07 Joy Donné (N-VA): We zullen de discussie hier niet overdoen. Het feit blijft dat het gaat om een substantiële belastingverhoging voor alle betrokkenen, die in Nederland veel minder belast zouden worden.
14.08 Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Mevrouw de voorzitster, beste collega's, de situatie vandaag is heel erg voor veel gezinnen in België, in Vlaanderen, in Brussel, in Wallonië. De prijzen voor energie swingen de pan uit. Ik heb hier cijfers. Er zijn mensen die van 160 euro per maand naar 420 euro per maand gaan. Er zijn mensen die 2.000 à 3.000 euro meer per jaar zullen moeten betalen aan energie. Dus is de vraag wat de regering zal doen.
C'est une question importante. Nous avons eu un débat cet après-midi sur la question de savoir si on allait prendre des mesures urgentes pour réduire le prix de l'énergie pour les gens. Il y a urgence. Les lignes qui étaient figées il y a une semaine commencent à bouger.
Le PTB-PVDA propose de réduire la TVA de 21 à 6 % sur le gaz et l'électricité.
Wij stellen voor om de btw te verminderen
tot 6 % omdat gas en elektriciteit geen luxeproducten zijn. Hoe kunt u
uitleggen dat wij in België evenveel btw betalen op gas en elektriciteit als op
kaviaar en champagne? Hoe kunt u
mij dat uitleggen?
C'est fou! En Belgique, il y a deux taux de TVA: 21 % pour tous les produits et 6 % pour les produits de première nécessité. En Belgique, on a réussi à être les champions du monde pour considérer que le gaz et l'électricité ne sont pas des produits de première nécessité. Que reste-il alors? L'oxygène? Le gaz et l'électricité sont des produits de première nécessité. En Belgique, on continue à vouloir "pomper" le citoyen avec 21 % de TVA.
Le PTB mène un combat depuis 2007. Nous avons récolté 300 000 signatures, et je remercie les signataires.
Wij verzamelden 300.000 handtekeningen van mensen die de btw verlaagd willen zien.
Aujourd'hui, le premier ministre nous a dit qu'il fallait que ce soit payable pour les finances publiques. Mais il y a une solution, chers collègues! Savez-vous qui est en train d'engranger des bénéfices comme jamais dans cette crise?
Het is crisis voor de gezinnen en voor de werkende klasse, het is doorbetalen voor alle burgers in ons land, maar op één plekje in België gaat het volle bak en wil men dat de crisis blijft duren. Dat is bij de vergadering van de aandeelhouders van ENGIE Electrabel. Daar discussiëren zij over hoeveel zij zullen verdienen. De PVDA heeft eens berekend hoeveel Electrabel meer zal verdienen, bovenop de gewone winsten. Het gaat dan over de superwinsten die zij uit de crisis halen, want de prijzen zijn heel hoog, maar de productiekosten van ENGIE Electrabel blijven net hetzelfde.
Le prix de revient reste le même. Pour ENGIE Electrabel, le prix de revient reste le même mais le prix du marché a explosé. Avez-vous une idée, chers collègues, de combien ENGIE Electrabel va s'engraisser cette année-ci et l'année à venir? Je vais vous le dire car je vois que vous vous posez la question. On l'a calculé pour vous! On est comme ça! On est généreux. Déjà maintenant, Electrabel a 800 millions d'euros dans la poche sans rien faire! Gling-gling! Gling-gling! Et la projection pour l'année prochaine est de 1,6 milliard. Cela signifie 2,4 milliards d'euros de bénéfices en plus!
Et que fait ce gouvernement? "On ne sait
pas où aller chercher l'argent. Ah mais non!" C'est toujours la même
chose! Quand il faut aller chercher dans les poches des travailleurs, vous êtes
les premiers. Mais quand il s'agit d'aller chercher l'argent chez
ENGIE Electrabel, la réponse, c'est: "Ah non! On n'a pas de texte.
Désolé. Il nous faudrait une expertise. Il faut réfléchir." C'est quoi
cela? Il y a une urgence sociale à aller chercher cet argent! Trois cent mille signatures, un combat
perpétuel…
Nu beginnen de lijnen te bewegen. Ik had de heer Van Peteghem immers nog ondervraagd in oktober, november en december 2021. Zijn oren beginnen al te fluiten, want elke keer kwam ik met de vraag of hij voor of tegen de btw-verlaging naar 6 % was. Tot gisteren zei de CD&V-minister dat hij tegen was. Het is echter een goede CD&V-minister. Een CD&V-minister kan ook van mening veranderen. Mijn plezier was gisteren dus groot, toen ik merkte dat de CD&V-fractie van mening was veranderd. Zij zag er nu iets heel positief in en vond het eigenlijk toch wel een goed idee van de PVDA. Zij vonden dat het wel iets had en dus wil de minister ervoor gaan en de btw verlagen van 21 % naar 6 %.
Wij horen dat meerdere partijen voorstander zijn. Wij hebben vandaag echter de eerste minister gehoord: no way. De maatregel moet immers tijdelijk zijn en hij gaf nog meer redenen om geen btw-verlaging door te voeren.
Wij kunnen daar echter anders over beslissen. Dat is de inzet van vanavond. De inzet van vanavond is dat wij, de Partij van de Arbeid, een amendement hebben ingediend, waarin duidelijk staat dat het Parlement beslist de btw van 21 % naar 6 % te verlagen. Wanneer alle partijen die hebben aangegeven het te zien zitten om de btw te verlagen van 21 % naar 6 %, vanavond het amendement goedkeuren, hebben wij 78 stemmen op een totaal van 150.
Si tous les partis qui se disent favorables à la réduction de la TVA sur l'énergie de 21 à 6 % votent l'amendement du PTB, cela représentera 78 voix sur 150. Avec combien de voix obtient-on la majorité, chers collègues? Si on divise 150 par deux, cela fait 75 voix plus une voix, cela fait 76. Le compte y est! Nous pouvons, nous devons voter, ce soir, cette réduction de la TVA de 21 à 6 %
La question est de savoir si cela aura lieu. On l'a déjà fait une fois pour le Fonds blouses blanches. Tout le monde disait alors que la mesure était populiste, maximaliste. M. Clarinval du MR était déjà presque en train de suffoquer! Mais on a voté ce Fonds blouses blanches avec une majorité alternative, grâce à un rapport de force.
J'appelle donc aujourd'hui tous les partis à
voter pour cet amendement. Plus
de blabla!
Begin alstublieft niet te zeggen: wij zijn ervoor, maar… Ik heb het daarnet gehoord, mensen van Vooruit, jullie zien een btw van 6 % allemaal goed zitten. Ik heb Conner Rousseau gehoord: we'll do it, wij gaan ervoor. Op Twitter zegt hij: wij doen het, nu! Conner, dat raakt mij, recht in het hart. Anderen zouden misschien gezegd hebben morgen of overmorgen, maar Conner Rousseau zegt: wij doen het nu. Wel, wanneer is nu, beste kameraden? Nu is: 20.03 uur, in het Parlement. Dus, zoals uw voorzitter gevraagd heeft: let's do it, nu. Ik zou niet willen dat u vanavond zegt: wij doen het niet nu. Want dan hebt u een probleem. Woorden en daden! Het linkse volk, het werkende volk, wil geen woorden, het wil daden. Geen woorden maar daden, dat zongen wij tijdens de betogingen. Daar geloven wij in. Vind dus geen excuses. Niet: het kan niet, en dit en dat, en er is geen meerderheid voor. Er is wel een meerderheid: 78 stemmen zijn vanavond, althans in theorie, in woorden, klaar om dit fantastische amendement goed te keuren.
Chers collègues, j'espère que le résultat de ce soir se situera au-dessus de 75 voix, sinon les travailleurs devront en conclure qu'il y a des partis qui font du bla-bla et des partis qui posent des actes. Je vous remercie.
14.09 Christophe Lacroix (PS): Madame la présidente, je voudrais réagir car il y a débat. Je ne siège pas en commission de l'Énergie. J'entends le narratif du collègue Hedebouw. Il le fait très bien. Il oublie évidemment dans son narratif de raconter que la majorité gouvernementale, à travers l'élargissement du tarif social, a rencontré des besoins énormes d'une partie de la population la plus appauvrie de ce pays. Le premier ministre a rappelé, lors de la discussion en séance plénière cet après-midi, que cela représentait une diminution de la facture de 700 euros pour les personnes visées.
Notre revendication, en tant que socialistes, est de continuer cet élargissement du tarif social au-delà du 1er mars. Même si la réduction de la TVA de 21 à 6 % figure dans notre programme électoral – c'est vrai que c'est une solution qui peut exister et qui a du crédit –, nous avons depuis lors constaté qu'une réduction linéaire de cette taxation indirecte serait payée par l'ensemble du pays pour favoriser essentiellement, en tout cas en grande partie, aussi les hauts revenus.
Ce que je ne comprends pas dans le narratif de M. Hedebouw, c'est comment il peut dire, tout en se revendiquant proche des travailleurs, des bas revenus, des plus précarisés, que c'est Noël pour tout le monde – y compris pour les riches et les plus riches –, puisque tout le monde va bénéficier de cette réduction de la TVA. Je vais en bénéficier. Mon revenu est de 6 000 euros net. Ai-je actuellement le droit de bénéficier d'une réduction de la TVA telle qu'elle est proposée par le collègue Hedebouw? Non, bien sûr! Je n'y ai pas droit éthiquement, moralement. Je ne suis pas dans le besoin.
La proposition de Raoul Hedebouw n'est donc pas une proposition en fonction des revenus. La proposition du Parti Socialiste, depuis lors, à côté de l'extension du tarif social au-delà du 1er mars, est de prévoir une prime directe sur la facture des ménages, ceux qui sont abonnés à un réseau d'électricité, à un réseau de gaz. Cette prime diminuera de 200 euros cette facture. On va donc aider les revenus moyens, ceux qui vont jusque 3 500 euros bruts par mois. Cela, c'est vraiment faire du social. C'est vraiment travailler par rapport au revenu des gens, et pas accorder un bonus généralisé à tous ceux qui ont largement les moyens de pouvoir surmonter cette crise.
Par rapport au blabla, je veux bien entendre tout ce qu'on veut, cher collègue. Je trouve que vous avez un talent assez remarquable. Vous arrivez à démontrer des choses finalement, si je vous suis dans votre dénonciation du bla-bla de certains. À un moment donné, la diminution de la TVA généralisée pour tout le monde va retarder l'indexation automatique des salaires, puisque dans le calcul de l'indexation automatique des salaires, il y a bien sûr le coût du gaz et de l'électricité. Par conséquent, si c'est pour faire maintenant un cadeau à tout le monde puis dire, dans quelques mois, "vous perdez une indexation des salaires ou celle-ci sera retardée", je ne vois pas qui gagne dans votre solution. On donne l'illusion de gagner maintenant mais on rattrape plus tard.
Nous préconisons essentiellement une aide directe aux ménages qui sont dans le besoin au travers cette prime de 200 euros qui nous semble plus appropriée. Ce n'est pas du bla-bla mais de l'action.
Sur le Fonds blouses blanches, j'aimerais quand même vous rappeler, cher Raoul Hedebouw, que celui qui est à la base du Fonds blouses blanches, c'est aussi Marc Goblet. Plutôt que de l'appeler Fonds blouses blanches, on devrait peut-être l'appeler Fonds Marc Goblet. En effet, il s'est battu énormément pour faire émerger ce point que vous avez abordé lors d'une discussion budgétaire, mais qui n'était pas un Fonds blouses blanches à l'époque. Vous êtes arrivé avec la cerise sur le gâteau en disant: "Il faut aider." Et c'était juste. Il fallait aider les travailleurs concernés. Mais votre proposition était un amendement budgétaire, punt aan de lijn, et non pas une solution structurelle.
La solution structurelle a été amenée par le Parti Socialiste, par Marc Goblet et les autres députés de la majorité. Vous avez travaillé avec lui de concert. Plutôt que de vouloir essayer de condamner les uns et les autres en vous drapant de la vertu de l'opposition, vous devriez avoir un discours unificateur. Vous êtes un parti belgicain d'ailleurs et vous vous réclamez de ce sentiment belge. Sortez de l'idéologie pure de dire qu'il faut réduire la TVA pour examiner toutes les solutions concrètes qui sont possibles et finançables et qui toucheront vraiment ceux qui souffrent aujourd'hui au lieu de prôner une mesure unilatérale qui va concerner l'ensemble de la population, y compris les gens comme moi qui ne méritent pas cette aide.
14.10 Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Monsieur Lacroix, la réduction de la TVA de 21 à 6 % sur le gaz et l'électricité, c'est Noël pour tout le monde? Le mérite de votre intervention est que vous dites clairement la position du Parti Socialiste: celle d'être contre la TVA à 6 %!
Je vais essayer de démonter les arguments que vous avez utilisés contre la TVA à 6 %. En tant que parti de gauche, je veux être le défenseur de cette mesure, qui est également défendue par la FGTB et par plein d'organisations sur le terrain. Je veux être ce défenseur. Même si le PS tente de démonter cette idée – ce que vous avez fait pendant 10 minutes –, je veux essayer de vous convaincre que c'est quand même une bonne mesure.
Vous avez été plus sincères que vos collègues, qui n'ont pas été très clairs! Selon vous, c'est une mauvaise idée, c'est Noël pour tout le monde. Je vais essayer de détricoter l'ensemble des arguments qui ne tiennent pas la route.
La première légende est que les riches surconsommeraient en énergie. La réalité est un petit peu plus compliquée que cela, monsieur Lacroix. En vérité, beaucoup de ménages pauvres vivent dans des logements mal isolés et dans de mauvaises conditions de chauffage, contrairement aux familles plus nanties qui bénéficient d'une bonne isolation. L'OCDE a publié une étude relative à la question de la surconsommation des riches. Quel en est le verdict? Cette étude conclut qu'en effet, on observe une surconsommation chez les 20 % les plus riches par rapport aux 20 % les plus pauvres. Toutefois, elle résulte essentiellement de la moindre composition des ménages dans le quintile le plus pauvre: 1,7 en moyenne par rapport à 2,1 dans le cinquième quintile. Par conséquent, on compte plus de gens dans les familles les plus aisées. Si nous rapportons ces données au nombre d'individus, nous observons une consommation supérieure de 4 % dans le quintile le plus riche. Je ne nie pas votre affirmation selon laquelle la consommation serait plus élevée, mais arrêtons de croire en une multiplication par quatre ou cinq pour le riche, de sorte que ce serait "open bar" au motif qu'il possède quatre piscines.
J'en viens au deuxième argument, relatif à la TVA. Si vous voulez faire payer les riches – et j'en suis d'accord –, ce n'est pas avec la TVA qu'il faut le faire. Voici l'ABC d'une leçon fiscale de gauche: la TVA est l'impôt le moins redistributif, parce qu'il pèse proportionnellement plus lourd dans la consommation d'une famille plus pauvre. C'est ce que tout délégué syndical et tout fiscaliste savent. Ce n'est même pas l'ABC; c'est A! Vous comprenez ce que je veux dire? C'est le début du cours de fiscalité de gauche: la TVA est socialement injuste. Raison pour laquelle, nous parti de gauche, la vraie en tout cas, nous nous battons pour les impôts progressifs – soit sur les salaires soit sur la fortune. En tout cas, en suivant l'idée que vous venez d'exprimer, selon laquelle on va faire payer les riches grâce à la TVA, au motif qu'ils consomment plus, autant alors augmenter celle sur le pain, puisqu'ils bouffent plus!
Autant augmenter la TVA sur tous les biens de consommation! Nous n'allons pas faire payer les riches par la TVA.
Vu que cette TVA est socialement injuste, il me paraît logique de la diminuer. C'est ce qu'on entend d'ailleurs, justement, de la part de vos collègues de la social-démocratie du côté néerlandophone du pays.
La présidente: Monsieur Hedebouw, M. Lacroix souhaite intervenir.
14.11 Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): C'est un très grand plaisir, madame la présidente!
14.12 Christophe Lacroix (PS): Je ne sais pas si nous allons faire un débat entre camarades. J'ai quand même appelé Raoul Hedebouw, et je vais continuer à l'appeler, "camarade", malgré le fait qu'il adopte une sorte de ton professoral à mon égard, comme si je ne connaissais rien de la fiscalité, comme si j'étais un citoyen dénué de la moindre réflexion, dénué de tout cerveau.
Je trouve que pour un homme de gauche, singulièrement, vous manquez de respect envers un autre homme de gauche, qui, peut-être, lui, se soucie davantage de la manière dont nous allons répondre concrètement aux citoyens, en trouvant des solutions finançables et payables, plutôt que d'avoir un discours de poudre de perlimpinpin, dans lequel on fait croire que, d'un simple clic, tout va aller mieux dans le meilleur des mondes.
Vous avez quand même eu un mot gentil à mon égard, mais il était teinté d'ironie. Vous avez dit: "C'est un homme sincère, M. Lacroix." Comme je suis un homme bienveillant, je vais laisser votre ton ironique de côté et ne retenir que le mot "sincérité", tout en vous rappelant ce que j'ai dit en préambule: la réduction de la TVA faisait partie de notre programme en 2019. C'est sous le gouvernement Di Rupo que nous avons décidé de diminuer la TVA à cet instant-là et à ce moment-là.
Aujourd'hui, face à la situation actuelle, à côté de l'hypothétique réduction de la TVA, d'autres solutions nous semblent beaucoup plus opportunes, et je les ai explicitées.
Je n'ai jamais prôné une augmentation de la TVA sur certains produits, que du contraire.
Je suis aussi un homme de gauche. Les socialistes ont introduit l'impôt progressif.
C'est grâce à leur action parlementaire qu'on est arrivé à cela. Donc, je pense que vous manquez de sincérité, singulièrement, quand vous dites aussi que les riches ne consomment pas plus ou marginalement plus que les moins riches. Bien entendu, je sais que tous les logements sociaux sont mal isolés, je rencontre toujours des locataires, des gens qui, effectivement, sont toujours dans des situations compliquées. Vous êtes plus aisé, vous avez des véhicules que vous rechargez chez vous, vous consommez davantage d'électricité.
Je demanderai simplement davantage de nuances dans votre discours et, surtout, moins de condescendance à mon égard. Cela grandirait votre personnalité qui, pourtant, est une personnalité que j'apprécie au demeurant, puisque nous habitons non loin l'un de l'autre, en tout cas dans la même région, et que je sais votre engagement. Mais à un moment donné, il faut arrêter de continuer à vous comporter de la sorte vis-à-vis des collègues.
14.13 Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): (…) Un dernier élément sur la question des deux propositions qui sont sur la table: une réduction de 200 euros one shot ou ramener la TVA de 21% à 6 % sur l'électricité. Sur ce point, les ordres de grandeur ne sont pas les mêmes. Les calculs consistent plutôt en une aide de 700 euros de manière récurrente dans le cadre de la réduction de la TVA de 21 à 6 % et de 200 euros selon la proposition du PS. Donc, je pense que là, on se situe dans d'autres ordres de grandeur. De ce côté, je pense que les 200 euros ne suffisent vraiment pas. C'est cela aussi que beaucoup de gens vous diront, raison pour laquelle la FGTB et nombre d'organisations se battent en faveur d'une réduction de 21 à 6 % de la TVA. En effet, l'ordre de grandeur de solution doit être autre. De ce côté-là, je ne crois pas que les 200 euros seront suffisants.
Pour conclure, on a une majorité de 78 membres en faveur de la réduction de TVA. Donc, il est possible de la voter ici, maintenant, dans un quart d'heure. Peut-être même que les Écolo vont modifier leur théorie de croire qu'une diminution de TVA amènera les gens à ouvrir les fenêtres et gaspiller les calories en se moquant de l'environnement et reconnaître que ce raisonnement n'est pas juste, que ce n'est pas comme cela que ça fonctionne.
On sait en fait que la compression des
consommations énergétiques ne sont pas liées uniquement par rapport au prix,
certainement pas comme premier dénominateur. Donc, je pense que cette
argumentation-là… Peut-être serons-nous mêmed plus que 78 membres à voter
"pour" ce soir. Ce
serait génial!
Misschien stemt de N-VA nu wel mee. Vier jaar geleden heeft de N-VA mee de btw op 21 % gebracht, maar misschien meent Bert Wollants, nu niet aanwezig, dat ze die btw helemaal niet tot 21 % hadden moeten verhogen. Het kan, bij de N-VA weet je maar nooit.
Donc, madame la présidente, rendez-vous dans 45 minutes, après les interpellations, pour le vote de l'amendement du PTB. Septante-six voix sont nécessaires. Pas une de plus, pas une de moins!
La présidente:
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (2351/8)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt
85, 4) (2351/8)
Le projet de
loi compte 131 articles.
Het wetsontwerp telt 131 artikelen.
* * *
* *
Amendement
déposé:
Ingediend
amendement:
Art 132(n)
• 77 – Marco Van Hees (2351/9)
* *
* * *
Conclusion de la discussion des articles:
Besluit van de
artikelsgewijze bespreking:
Réservé: l'amendement.
Aangehouden:
het amendement.
Adoptés article par article: 1 à 131.
Artikel per artikel aangenomen: 1 tot 131.
* *
* * *
La discussion des articles est close. Le vote sur l'amendement réservé ainsi que sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het aangehouden amendement en over het geheel zal later plaatsvinden.
15.01 Barbara Pas (VB): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de staatssecretaris, collega's, de feiten zijn u bekend. Vorige week is plastisch chirurg Jeff Hoeyberghs voor zijn uitspraken tijdens een lezing enkele jaren geleden in Gent veroordeeld tot een celstraf van tien maanden, waarvan de helft effectief, een boete van 8.000 euro en nog eens vijf jaar ontzetting uit zijn rechten. Dat is een zware straf, een straf die heel veel verkrachters in dit land niet zullen krijgen.
Voorafgaand wil ik twee zaken heel duidelijk stellen. Ten eerste, ik sta hier allerminst om de laakbare uitlatingen van Jeff Hoeyberghs te verdedigen, want ik vind die, naar ik vermoed net als ieder welopgevoed mens, ronduit degoutant. Ik verdedig hier enkel, in de geest van Voltaire, het recht om uitspraken te doen, ook degoutante uitspraken. Ten tweede, het gaat mij evenmin om de tenlasteleggingen over het aanzetten tot geweld. Oproepen tot geweld is de grens voor de vrije meningsuiting.
Het gaat mij om een veroordeling voor seksisme en een veroordeling voor aanzetten tot haat. Ook al is men het fundamenteel oneens met de boertige uitspraken van de heer Hoeyberghs, door ze af te doen als het aanzetten tot haat heeft Justitie de vrije meningsuiting wel opnieuw een slag toegebracht. Wij leven hoe langer hoe meer in een samenleving waarin vrije meningsuiting met rechtszaken, geldboetes en celstraffen wordt bestreden. Ik denk aan de veroordeling van vier Voorpostmilitanten vorig jaar, voor de uiting van een mening op een spandoek, allemaal onder het mom van aanzetten tot haat. Het is trouwens zeer eigenaardig dat aanzetten tot haat wel strafbaar is, maar haat zelf niet.
Op die veroordeling van Hoeyberghs kwamen zeer scherpe reacties: vanuit de politiek uiteraard, van mijn partijvoorzitter en de voorzitters van N-VA en MR, maar ook van buiten de politiek, gaande van filosoof Maarten Boudry, die terecht stelde dat men geen morele vooruitgang bekomt door celstraffen uit te delen voor gore praat, tot professor-socioloog Mark Elchardus, die het had over de ontsporing van de rechtstaat die onze democratie en persoonlijke vrijheid bedreigt. Elchardus herinnerde er terecht aan dat de rechtstaat juist werd ontwikkeld om de individuen te beschermen tegen de macht van de Staat. Hij stelt vast dat die vandaag wordt ingezet tegen de vrijheid van die individuen. De tirannie van de gevoeligheden overheerst, aldus Elchardus.
Mevrouw de staatssecretaris, de seksismewet, die hier in mei 2014 werd besproken en goedgekeurd, had als officiële bedoeling om intimidatie van vrouwen op straat aan te pakken. Dat was de reden waarom die wet er gekomen is. Verschillende collega's zullen het zich ongetwijfeld nog herinneren: die wet is er gekomen naar aanleiding van een spraakmakende reportage van Sofie Peeters, Femme de la rue. Zij liet zichzelf door een camera volgen door de straten van Brussel en werd herhaaldelijk achtervolgd, op een beledigende, seksistische wijze aangesproken, onrespectvol aangestaard, noem maar op. Met die seksismewet, zo beweerden jullie toch, zou daar eindelijk tegen kunnen worden opgetreden.
Mevrouw de staatssecretaris, hoe vaak is die wet daarvoor eigenlijk gebruikt? Die wet schiet volledig haar doel voorbij. Intimidatie van vrouwen op straat is er allesbehalve minder op geworden. Integendeel, alleen al vorig jaar, een coronajaar dan nog, werd in Antwerpen meer dan een op tien vrouwen slachtoffer van straatintimidatie. In uitgesproken multiculturele wijken, zoals Antwerpen-Noord, is dat zelfs meer dan één vrouw op vier.
Die seksismewet heeft niets verholpen aan de oorspronkelijke doelstelling. Het Vlaams Belang heeft bij de bespreking van die seksismewet toen al gezegd dat die wet helemaal niets zou verhelpen aan die problematiek, dat het puur een symboolwet was. We hebben er toen ook voor gewaarschuwd dat die wel zou kunnen gebruikt worden om de vrije meningsuiting in te perken.
Ik heb voor u het verslag van de bespreking van die wet, op 24 mei 2014 in dit halfrond, nog even opgezocht. Namens de Vlaams Belangfractie zei Bert Schoofs toen het volgende – ik citeer letterlijk uit het verslag van de plenaire vergadering: "We hebben genoeg van de zoveelste symbool- of signaalwet. We hebben genoeg van de zoveelste politiek correcte wet die uiteindelijk de vrijheid van meningsuiting dreigt te viseren. De algemene bepaling inzake discriminatie die voor ons zelfs soms vaak te ver gaat, wordt nu nog eens in diverse wetten op alle mogelijke manieren op doelgroepen gefixeerd, wat leidt tot een gevaarlijke versplintering, tot proliferatie en zelfs tot een banalisering van het strafrecht. Die wetten zijn in feite een opgestoken vingertje van ons, politici, naar de burger. Maar, geloof mij, die burger steekt steeds meer zijn middelvinger op naar dergelijke wetten."
En nu komt het: "Herinnert u zich", zo zei Bert Schoofs in 2014, "het tv-optreden van Jeff Hoeyberghs enkele jaren geleden, toen in gesprek met twee sp.a-parlementsleden? Hij zei toen: 'Hé, madammekes', en voegde er nog enkele grofheden aan toe. De kans dat die man nu voor zo'n uitspraak op tv veroordeeld zal worden, is reëler geworden. Ik denk niet dat wij erop zitten te wachten dat iemand veroordeeld wordt omdat hij eens onbeleefd of ongemanierd is en iemand een vernedering of verwensing naar het hoofd slingert. Maar de kans dat hij daarvoor veroordeeld zal worden, wordt met deze wet wel groter."
Dat waren alweer zeer profetische woorden van de Vlaams Belang-Kamerfractie, die door veel mensen onder u toen werden weggelachen.
Het Vlaams Belang had toen, bijna acht jaar geleden, overschot van gelijk om, helaas als enige, tegen de seksismewet te stemmen.
Mevrouw de staatssecretaris, naar aanleiding van de veroordeling van de heer Hoeyberghs deze week wordt nu ook vanuit academische hoek scherp gereageerd. Jogchum Vrielink, professor in discriminatierecht, gespecialiseerd in haatspraak en vrije meningsuiting, stelde dat de seksismewet beter kan worden afgeschaft. Volgens hem is de seksismewet te ruim, waardoor zowat alles eronder kan passen. Er zijn andere minder vrijheidsbeperkende instrumenten, zei professor Vrielink. Er zijn ook advocaten-strafpleiters die zeggen dat de straf voor de heer Hoeyberghs wel zeer zwaar is en zij stellen zich openlijk vragen bij de wetten op basis waarvan het vonnis werd uitgesproken. Al die juristen delen onze mening dat de veel te vage en veel te algemene seksismewet en discriminatiewetten de interpretatieruimte te groot maken, wat een arbitraire strafvervolging mogelijk maakt. Een strikte interpretatie is nodig, zonder een ruime marge die rechters kunnen misbruiken om aan politiek te doen.
Daarom heb ik de volgende vragen, mevrouw de staatssecretaris.
Deelt u de mening van de specialisten ter zake dat het toepassingsgebied van de seksismewet zijn doel voorbijschiet en in strijd kan zijn met de vrijheid van meningsuiting? Bent u bereid om de seksismewet in het licht hiervan af te schaffen of minstens het toepassingsgebied ervan te beperken? Bent u bereid om alle bestaande wetgeving die het recht op vrije meningsuiting beperkt aan diezelfde revisie te onderwerpen? Tot slot, wanneer zult u hiertoe overgaan? Wanneer mogen wij hieromtrent concrete resultaten verwachten?
15.02 Valerie Van Peel (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de staatssecretaris, collega's, om te vermijden dat ik te veel in herhaling zou vallen, zal ik het over een andere boeg gooien. Het is op zich spijtig dat wij de discussie moeten voeren op basis van een persoon; daarover zal ik niet onnozel doen. Dat mag ons natuurlijk niet tegenhouden om het debat te voeren. Ik wil het even over een andere boeg gooien en ik zal u zeggen wat ik nu eigenlijk zelf denk van mannen als Jeff Hoeyberghs en hun uitspraken. Misschien is dat gevaarlijk, want ik neem aan dat de seksismewet in de twee richtingen gaat.
Toen ik het bewuste filmpje van zijn uiteenzetting zag, vond ik hem vooral een zielig figuur. Dat is nu het type man waarmee ik hoogstens een beetje compassie kan hebben. Dat is het type man dat vroeger geen enkele vrouw kon krijgen en nu heeft hij wat geld en macht en lukt het plots wel. Die frustratie dat het vroeger op de speelplaats niet lukte, raakt dat type echter niet meer kwijt. En dus worden dat macho's, die slaan terug en zeggen steeds grovere dingen om het eigen zelfvertrouwen te kunnen opkrikken.
Arme dutjes, denk ik dan steeds als vrouw. Ik hoop dat ik daardoor de seksismewet niet heb geactiveerd. Dat zou kunnen. Men kan mij verbieden dat te zeggen, dat type man blijft in mijn gedachten toch rondgaan. Dat kan ik bij deze reeds zeggen. Ik zou hier natuurlijk ook kunnen oproepen om dat type man van zijn fiets te trekken. Dat zou ik kunnen doen. Dan roep ik op tot geweld. Daarover zijn wij het eens, denk ik. Dus dat mag niet. Maar daarvoor heeft men geen seksismewet nodig. Als ik nu echter zeg dat ik soms zin heb om Hoeyberghs en dat type man van zijn fiets te trekken, maar dat ik dat niet zal doen – zin hebben is iets anders dan het effectief doen; Open Vld weet daar alles van – en er niet toe oproep, wat dan? Zit ik nu in de gevarenzone? Dergelijke rare vragen moet men zich dezer dagen stellen.
Men moet zich vooral afvragen of de discussie over de vraag of men al dan niet verkeerde meningen mag uiten – bij Jeff Hoeyberghs is de mening zeker verkeerd en dat type man bestaat echt – in het strafrecht thuishoort.
Zelfs echte experten die niet meteen op het rechtse middenveld geplaatst zouden worden, zeggen al lang dat de antidiscriminatiewet veel te ver gaat en de deur opent voor het soort debatten met totaal het tegenovergestelde als wat die wet beoogt, tot gevolg. Het doel, de strijd tegen seksisme, deel ik natuurlijk. Ik vind het ook niet plezant om telkens op straat nageroepen te worden of aangeraakt te worden of om, zoals ik zelf meemaakte, ontslagen te worden, omdat ik niet aanpapte met de baas. Ik deel die strijd. Maar heeft de uitspraak aangaande de heer Hoeyberghs nu iets geholpen in de strijd tegen seksisme? Voelen vrouwen zich nu veiliger op straat? Zijn er meer veroordelingen bij verkrachtingen? Is het taboe nu weg voor vrouwen om daarover klacht in te dienen? Is dat wat de uitspraak heeft bereikt?
Mevrouw de staatssecretaris, bent u bereid om ten minste de wetgeving eens te evalueren? Dat zou met meer wetgeving moeten gebeuren. We mogen allemaal vinden dat we fantastisch zijn, maar we maken hier soms verdomd slechte wetten. De seksismewet is er volgens mij zo een. Hopelijk blijft u niet dogmatisch achter wetteksten staan die zelfs het tegendeel veroorzaken van wat u wenst, en hebt u het lef om de wet te verbeteren, zodat die weer kan dienen voor hetgeen waar we allemaal achter staan, namelijk de strijd tegen seksisme.
15.03 Staatssecretaris Sarah Schlitz: Mevrouw Pas, mevrous Van Peel, de seksismewet werd in 2014 ingevoerd met als doel het bestaande juridische arsenaal te versterken door de ontwikkeling van instrumenten ter bestrijding van seksistische fenomenen. Dat de seksismewet wordt toegepast, toont aan dat dat doel werd bereikt.
In november 2017 werd voor het eerst iemand veroordeeld op basis van de seksismewet. De persoon in kwestie beledigde een politieagent tijdens een identiteitscontrole daar te zeggen dat ze beter een job geschikt voor vrouwen, zou zoeken. Hij gebood haar te zwijgen, omdat hij niet naar vrouwen luisterde, en beschimpte haar met "vuile hoer". De man werd bij verstek tot een geldboete veroordeeld.
De seksismewet definieert strafbaar seksisme als een gebaar of handeling klaarblijkelijk bedoeld om iemand wegens haar of zijn verslacht te vernederen, als minderwaardig te beschouwen of om iemand te reduceren tot diens seksuele dimensie met een ernstige aantasting van de waardigheid van die persoon tot gevolg.
De seksismewet heeft inderdaad een ruim toepassingsgebied, maar seksisme is dan ook een ruime problematiek.
Uit onderzoek blijkt dat het probleem zeer veel vrouwen in elk segment van de samenleving treft. Een onderzoek toont aan dat van de 42.000 vrouwen die in Europa werden ondervraagd in verband met hun ervaringen met geweld, 60 % van de Belgische vrouwen vanaf 15 jaar al het slachtoffer was van minstens een van de elf bevraagde vormen van seksuele intimidatie. Seksuele intimidatie belemmert vrouwen in hun vrij en gelijk gebruik van de openbare ruimte. Ook dat, mevrouw Van Peel, blijkt dus uit onderzoek. Volgens een onderzoek van Plan International in Charleroi, Antwerpen en Brussel waren meer dan vier op de vijf meisjes al het slachtoffer van verschillende vormen van intimidatie in de openbare ruimte, van nafluiten en seksistische opmerkingen tot ongewenste aanrakingen. Seksuele intimidatie beperkt de bewegingsvrijheid en het reizen van één op twee meisjes in België. Bovendien vormt seksisme een vruchtbare voedingsbodem voor discriminatie en geweld.
Zoals mevrouw D'Hose zei, mag deze specifieke zaak geen aanleiding zijn voor het ondergraven van de bescherming van meisjes en vrouwen. De seksismewet is er met een reden. Bent u misschien vergeten dat de film Femme de la rue mee aanleiding was tot de seksismewet? In die documentaire zagen we hoe vrouwen in Brussel elke dag te maken krijgen met seksuele intimidatie op straat, waardoor ze zich niet veilig en dus niet vrij voelen. Ook uw partijen stonden toen op hun achterste poten. Wees dan eens consequent.
Mevrouw Pas, u haalt de kritiek van één professor aan. Mevrouw Van Peel, u heeft het over wetenschappelijk onderzoek. Mag ik u dan ook uitnodigen om bijvoorbeeld de analyses van professor Neels, professor Voorhoof of advocaat De Clerck te lezen? Waarschijnlijk vergeet u ook de aanbeveling van de Raad van Europa van maart 2019, die lidstaten aanzet om passende wetgeving omtrent het fenomeen te ontwikkelen.
Het Grondwettelijk Hof bevestigde de wet trouwens, ondanks het beroep dat door tegenstanders was ingesteld. Het Hof stelde dat de seksismewet bedoeld is om de persoonlijke waardigheid te beschermen, niet om grappen, reclame of meningen te verbieden, ook niet als die over de rol van vrouwen en mannen gaan. De seksismewet vereist dat het gaat om gedragingen of handelingen die gericht zijn tegen één of meer concrete, identificeerbare personen, opdat er sprake zou zijn van strafbaar seksisme. Meningen over groepen van mensen kunnen niet volstaan en in die zin is de seksismewet geen inbreuk op de vrijheid van meningsuiting.
Voor u dat gaat zeggen, ik ben niet blind voor kritiek, ik zie ook het werk dat nog moet gebeuren. Daarom voorziet het Nationaal Actieplan Gendergerelateerd Geweld in een evaluatie van de seksismewet. Het doel is ook de primaire preventie te verbeteren door meer inspanningen te leveren om seksisme te bestrijden en door de strijd tegen straatintimidatie te versterken. Denk bijvoorbeeld aan de initiatieven bij de politie van Brussel en Luik. De sensibilisering van het grote publiek, maar ook de bewustmaking van doelgroepen als de politie of de magistraten, zal worden voortgezet. Wij streven naar een mentaliteitswijziging bij de slachtoffers, de daders, het brede publiek en de professionals.
Voor u met andere clichés gaat zwaaien alsof Hoeyberghs zwaarder gestraft zou worden dan verkrachters, seksisme en elke vorm van seksueel geweld moeten gepast bestraft worden. Ik zal altijd aan de kant van de slachtoffers staan. Samen met minister Van Quickenborne werken wij hard tegen de straffeloosheid die soms nog bestaat. Wij zorgen ervoor dat meer slachtoffers klacht indienen en dat deze klachten op gepaste manier behandeld worden, met begeleiding voor de slachtoffers en met strafopvolging voor de daders.
Weet echter dat wij niet adequaat kunnen handelen tegen seksueel geweld zonder ook iets te doen aan het huidige klimaat, dat geweld tegen vrouwen nog altijd goedpraat. Mevrouw Pas, u kunt dus geen moord en brand schreeuwen over verkrachters en tegelijk uw ogen sluiten voor wat mee de oorzaak van dit probleem is. In mijn beleid pak ik zowel de problemen als de oorzaken ervan aan, seksueel geweld maar ook het klimaat waarin dit geweld kan gedijen.
In onze rechtsstaat gelden duidelijke principes. Onafhankelijke rechters beslissen waar de grens ligt tussen vrije meningsuiting en aanzetten tot discriminatie, haat en geweld. Zo beschermen wij niet alleen vrouwen maar eigenlijk alle burgers.
Ik ben het in dat verband ook eens met wat de heer Geens al verklaarde. Indien wij het echt menen met de gelijkwaardigheid tussen man en vrouw, wat wij doen, dan moeten wij ook een klimaat creëren waarin die kan gedijen. De uitspraken van Hoeyberghs zijn verwerpelijk. Hij beschrijft publiek letterlijk gewelddaden op vrouwen en doet dat in zijn hoedanigheid van arts. Is dat seksisme of aanzetten tot discriminatie en geweld? Het is aan de rechter om dat te beslissen en niet aan de politiek. De rechter bestudeerde het hele dossier en nam de beslissing tot een celstraf zeker niet lichtzinnig. De voorzitter van de rechtbank noemde de uitspraken van Hoeyberghs langdurige, welgemikte, herhaalde, bijzonder gore en vulgaire, vrouwonvriendelijke en haatdragende uitspraken.
Wat voor mij telt, is dat vrijheid van meningsuiting er is voor iedereen. Er zijn echter grenzen aan de vrije meningsuiting. Het recht op vrije meningsuiting stopt waar haat begint. Haat sluit vrije meningsuiting uit. Haat zorgt ervoor dat slachtoffers zichzelf censureren. Zo is 32 % van de vrouwen gestopt met zich uit te drukken op sociale media wegens afbraak. Mevrouw Van Peel, ook dat is wetenschappelijk onderzoek. Zou u niet beter hun vrije meningsuiting verdedigen?
Wie Hoeyberghs dus verdedigt met als argument dat de vrije meningsuiting in het gedrang komt, vergist zich. Moet ik misschien nog eens herhalen dat vier vrouwen op vijf ooit het slachtoffer waren van seksueel geweld? U wil Hoeyberghs echter verdedigen omdat hij zijn seksistische mening moet kunnen uiten. Wat Hoeyberghs deed, is van dezelfde verwerpelijke aard als een extremistische imam die jongeren probeert te radicaliseren.
Mevrouw Van Peel, mevrouw Pas, hier samen het recht op haatspraak verdedigen, hoeft dus echt niet.
Président: Eliane Tillieux, présidente.
Voorzitter:
Eliane Tillieux, voorzitster.
15.04 Barbara Pas (VB): Mevrouw de staatssecretaris, ik zal u danken voor uw antwoord.
Met uw antwoord hebt u duidelijk gemaakt dat u niet hebt geluisterd naar de vraag. U hebt een deel van mijn toelichting herhaald. U hebt de seksismewet voorgelezen. Met voorbeelden hebt u zelf geïllustreerd dat de veroordelingen niet kaderen in het opzet van heel de seksismewet, namelijk de aanpak van straatintimidatie. De essentie is niet dat wij niet tegen seksisme zouden zijn. Iedereen in het halfrond deelt die bekommernis; daar gaat het niet om. De essentie is, zoals ik betoogd heb, dat deze seksismewet helemaal niets verhelpt aan seksisme. Daarvoor bent u helaas helemaal blind.
Op enkele elementen wil ik meer in detail repliceren.
Ten eerste, een argument dat ik regelmatig hoor terugkomen is het zogenaamd verzwarend argument dat de heer Hoeyberghs zijn uitspraken deed als arts. Ook in een tweet van Assita Kanko las ik dat zij de veroordeling toejuichte van de heer Hoeyberghs als arts. Er bestaat toch een beroepsorde met een deontologie? Als zaken niet kunnen, treedt die beroepsorde echt wel op. Er is geen strafrechter voor nodig die mensen met gortige uitspraken meteen tot crimineel maakt.
Ten tweede, u zegt dat vrije meningsuiting stopt bij haat, om vervolgens helemaal op het einde van uw antwoord nog met wat haatspraak te eindigen. Ik ben het met uw uitspraak niet eens. Vrije meningsuiting stopt met geweld en aanzetten tot geweld. Wat is haat, wat is haatspraak? U hebt veel gezegd over een gecreëerd klimaat. Welnu, deze vivaldiregering creëert heel graag een klimaat waarin zowat alles als haatspraak bestempeld wordt.
Weet u wat daarvan het resultaat is? Vorige week hoorde ik toevallig op de radio een presentator aan een luisteraar vragen wat zijn voorkeur is: liedje A of liedje B. De flauwe plezante luisteraar antwoordde geen van beide, waarop de presentator – volledig in het klimaat dat de vivaldiregering mee aanwakkert – zei dat dat haatspraak van de luisteraar was, omdat die man toevallig geen van beide liedjes graag hoort. Zowat alles is tegenwoordig haatspraak. Heeft men kritiek op het beleid, dan is dat tegenwoordig haatspraak.
U zegt dat – dat is het enige positieve puntje uit heel uw antwoord – er een evaluatie van de seksismewet zal komen, maar u poneert nu al dat de seksismewet de vrije meningsuiting helemaal niet inperkt, in tegenstelling tot heel wat specialisten ter zake. Ik kan mijzelf dus al de illusie ontnemen dat u van plan bent om de interpretatiemarge van de seksismewet, die vandaag veel te ruim is, in te perken. Zo kan men tenminste objectief aflijnen wat strafbaar is en wat niet in plaats van te zorgen voor een strikte interpretatie van strafbepalingen die arbitraire strafvervolgingen mogelijk maken en die helemaal niet voor rechtszekerheid zorgen.
U gaat nog verder de verkeerde weg op. U voert – u hebt hem ook vermeld – samen met minister Van Quickenborne de strijd onder het mom van de aanpak van fake news en van haatspraak nog een stapje verder op. De bedoeling is om nog makkelijker meningen die u niet aanstaan te stigmatiseren en juridisch te criminaliseren om de politieke oppositie te bestrijden. Wat in het stemhokje niet lukt, probeert men dan maar via de rechtbank. Het zou trouwens niet de eerste keer zijn dat wij dat in de Belgische geschiedenis zouden meemaken.
Mevrouw de staatssecretaris, vergis u niet. Het is niet door de bevolking te muilkorven dat u de verruwing van het debat tegengaat. Integendeel, dat frustreert alleen nog maar meer en zal de verruwing van het debat alleen maar verergeren. Houd vooral een arrest van 1976 van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in het achterhoofd. Dat arrest stelt dat de vrije meningsuiting ook van toepassing is op stellingen die een deel van de samenleving kunnen schofferen, choqueren of verontrusten.
Ik vraag u om daarnaar te handelen en om niet te pogen om vrijheid te beschermen door ze in te perken, want dan krijgt men het averechtse effect.
Mevrouw de voorzitster, ik heb dan ook een motie van aanbeveling elektronisch bij u ingediend. Het is een aanbeveling om te doen wat vele academici en juristen vragen, met name de seksisme- en discriminatiewetten tegen het licht houden, met dat in het achterhoofd.
15.05 Valerie Van Peel (N-VA): Het is maar goed dat u zich op het einde vergiste over het strafbaar zijn van haat, mevrouw de staatssecretaris, want ik denk dat u zelf een veroordeling aan uw broek had gehad.
U kunt er niet tegen dat er vrouwen zijn die niet zo dogmatisch willen meegaan in alles wat u maar feminisme blijft noemen, maar wat eigenlijk een compleet averechts effect heeft. Daar gaat het nu over.
U hebt wat onderzoeken genoemd over het bestaan van seksisme, alsof iemand daarvan moet worden overtuigd. Dat was onze argumentatie ook niet, maar die hebt u duidelijk niet begrepen. Onze argumentatie was dat u net het tegenovergestelde bereikt van wat u denkt te beogen.
U hebt het over een wet die sinds 2014 bestaat en u zegt doodleuk dat ze werkt omdat er sindsdien twee veroordelingen zijn geweest. Een daarvan betrof een reactie van een dronken man tegen een politieagente. De andere handelde over Hoeyberghs, die we normaal gezien zouden doodzwijgen, want dat is nu eenmaal iemand die niet goed is in zijn bovenkamer. U hebt hem een plezier gedaan: die mens wilde aandacht en zo kreeg hij ook aandacht. Dat is het enige wat u daarmee hebt bereikt. Dat, en heel veel mensen die voor de zoveelste keer het gevoel hebben dat we met een regering zitten die de vrije mening steeds meer wil inperken, en die dus nog harder in een andere richting zullen denken. Dat is wat u hebt bereikt.
Mocht u het menen met de strijd tegen seksisme en die wat minder dogmatisch willen aangaan dan u met elke strijd doet, dan zou u bereid zijn om deze wetten niet alleen te evalueren, maar er ook alle onderzoeken voor te gebruiken. Ik herhaal: alle onderzoeken, dus bijvoorbeeld ook dat van Jogchum Vrielink, die echt niet in ons kamp zit en die heel duidelijk stelt dat het een averechtse wet is die er net voor zorgt dat het probleem vergroot.
Als u durft zeggen van een wet die in 2017 is gemaakt op basis van de vervelende zaken die vrouwen dagelijks op straat moeten meemaken, dat die geslaagd is, omdat Jeffke Hoeyberghs vijf jaar uit zijn rechten ontzet is, dan wil ik met u straks eens door Brussel lopen en aan al die vrouwen vragen hoeveel veiliger ze daarvan geworden zijn.
Dat zou uw doel moeten zijn. Niet uw dogmatisch gelijk halen, want daar hebt u in uw antwoord weer heel duidelijk notie van gegeven.
De voorzitster: Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.
Een eerste motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Barbara Pas en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de dames Barbara Pas en Valerie Van Peel
en het antwoord van de staatssecretaris voor Gendergelijkheid, Gelijke Kansen en Diversiteit, toegevoegd aan de minister van Mobiliteit,
- gelet op de veroordeling in eerste aanleg van de heer Jeff Hoeyberghs waarbij onfatsoenlijke uitspraken werden weggezet als "aanzetten tot haat en discriminatie";
- overwegende dat zulke gerechtelijke uitspraken ingaan tegen het fundamentele recht op vrijheid van meningsuiting;
- gelet op de scherpe reacties op de veroordeling uit zowel politieke als academische hoek;
- gelet op het pleidooi uit academische hoek om de zogenaamde ‘seksismewet’ af te schaffen omdat deze veel te ruim interpreteerbaar is, wat leidt tot rechtsonzekerheid;
- overwegende dat het toepassingsgebied
van de seksismewet haar doel voorbij schiet;
vraagt de regering
- de seksismewet zoals die vandaag bestaat af te schaffen of minstens het toepassingsgebied ervan drastisch in te perken;
- alle bestaande wetgeving die het recht op vrije meningsuiting ondermijnt te analyseren en waar nodig het toepassingsgebied ervan duidelijker af te bakenen."
Une première motion de recommandation a été déposée par Mme Barbara Pas et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de Mmes Barbara Pas et Valerie Van Peel
et la réponse de la secrétaire d'État à l'Égalité des genres, à l'Égalité des chances et à la Diversité, adjointe au ministre de la Mobilité,
- eu égard à la condamnation en première instance de M. Jeff Hoeyberghs, dont les propos indécents ont été considérés comme relevant de "l’incitation à la haine et à la discrimination";
- considérant que de telles décisions judiciaires vont à l’encontre du droit fondamental à la liberté d’expression;
- eu égard aux vives réactions que cette condamnation a suscitées tant dans le monde politique que dans le milieu universitaire;
- eu égard au plaidoyer du monde académique visant à abroger la loi sur la lutte contre le sexisme parce qu’elle est beaucoup trop largement sujette à interprétation, ce qui entraîne une insécurité juridique;
- considérant que le champ d’application
de la loi sur la lutte contre le sexisme manque son objectif;
demande au gouvernement
- d’abroger la loi sur la lutte contre le sexisme sous sa forme existante ou, du moins, de restreindre substantiellement son champ d’application;
- de soumettre à une analyse toute législation existante portant atteinte au droit à la liberté d’expression et, le cas échéant, d’en délimiter plus clairement le champ d’application."
Een tweede motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Valerie Van Peel en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de dames Barbara Pas en Valerie Van Peel
en het antwoord van de staatssecretaris voor Gendergelijkheid, Gelijke Kansen en Diversiteit, toegevoegd aan de minister van Mobiliteit,
- overwegende artikel 10 van het EVRM dat de vrijheid van meningsuiting waarborgt;
- overwegende artikel 19 van de Grondwet dat de vrijheid van meningsuiting waarborgt;
- overwegende dat artikel 2 van de wet van 22 mei 2014 ter bestrijding van seksisme in de openbare ruimte en tot aanpassing van de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie teneinde de daad van discriminatie te bestraffen een dermate ruime delictsomschrijving bevat dat bijna iedere belediging hieronder kan vallen en dus in ruime mate ingrijpt op de vrije meningsuiting;
- overwegende bepaald wetenschappelijk onderzoek dat aantoont dat de doelstellingen van antidiscriminatiewetten niet bereikt worden en dat de wetten zelfs negatieve neveneffecten ressorteren;
- overwegende de noodzaak de vrijheid van meningsuiting te garanderen;
- overwegende de noodzaak gelijke kansen te garanderen;
- overwegende de nood, in een democratische samenleving, aan sereniteit, proportionaliteit en subsidiariteit in kwesties aangaande de vrijheid van meningsuiting en gelijke kansen;
- overwegende enkele recente rechterlijke uitspraken met betrekking tot beperkingen op de vrijheid van meningsuiting;
- overwegende de beleidsnota van
29 oktober 2021 van staatssecretaris Schlitz, waarin het volgende
staat: "Net dat gebrek aan duidelijkheid bemoeilijkt de taak van de
rechter die moet bepalen of er sprake is van een misdrijf en een schending van
de wetten op het seksisme";
vraagt de regering
- een globale evaluatie te maken van de geldende antidiscriminatiewetten, gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek;
- een debat te organiseren over de wenselijkheid van de wet van 22 mei 2014 ter bestrijding van seksisme, dan wel een duidelijker afgebakend misdrijf;
- daaruit volgend voorstellen tot verbetering te doen en/of te overwegen."
Une deuxième motion de recommandation a été déposée par Mme Valerie Van Peel et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de Mmes Barbara Pas et Valerie Van Peel
et la réponse de la secrétaire d'État à l'Égalité des genres, à l'Égalité des chances et à la Diversité, adjointe au ministre de la Mobilité,
- considérant l’article 10 de la CEDH qui garantit la liberté d’expression;
- considérant l’article 19 de la Constitution qui garantit la liberté d’expression;
- considérant que l’article 2 de la loi du 22 mai 2014 tendant à lutter contre le sexisme dans l'espace public et modifiant la loi du 10 mai 2007 tendant à lutter contre la discrimination afin de pénaliser l'acte de discrimination, contient une définition tellement large du délit qu’elle peut s’appliquer à pratiquement toute insulte et touche dès lors, dans une large mesure, à la liberté d'expression;
- considérant certaines études scientifiques montrant que les objectifs des lois antidiscrimination ne sont pas atteints et que ces lois ont même des effets collatéraux négatifs;
- considérant la nécessité de garantir la liberté d’expression;
- considérant la nécessité de garantir l’égalité des chances;
- considérant la sérénité, la proportionnalité et la subsidiarité dont a besoin une société démocratique dans les questions relatives à la liberté d’expression et à l’égalité des chances;
- considérant certaines décisions judiciaires récentes en matière de restrictions de la liberté d'expression;
- considérant la note de politique
générale du 29 octobre de la secrétaire d’État Schlitz, stipulant que:
"C’est précisément ce manque de clarté qui complique la tâche du juge
lorsqu’il ou elle doit décider s’il est question d’un délit et d’une violation
des lois sur le sexisme";
demande au gouvernement
- de procéder, sur la base d’études scientifiques, à une évaluation globale des lois antidiscrimination en vigueur;
- d’organiser un débat sur le caractère opportun de la loi du 22 mai 2014 tendant à lutter contre le sexisme ou une infraction plus clairement définie;
- d’élaborer et/ou d’envisager des propositions d'amélioration résultant de ce débat."
Une motion
pure et simple a été déposée par Mmes Maggie De Block et Melissa Depraetere
et MM. Wouter De Vriendt, Servais Verherstraeten, Ahmed Laaouej et Benoît
Piedboeuf.
Een
eenvoudige motie werd ingediend door de dames Maggie De Block en Melissa
Depraetere en de heren Wouter De Vriendt, Servais Verherstraeten, Ahmed
Laaouej en Benoît Piedboeuf.
Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
15.06 Gilles Vanden Burre (Ecolo-Groen): Madame la présidente, je demande l'urgence pour le vote de la motion pure et simple.
16.01 Yngvild Ingels (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, collega's, mijn vorige interpellatie over dit thema dateert van eind oktober. Ik vroeg u toen of u kennis had genomen van het rapport besteld door de Waalse regering van 8 oktober. Het ging voornamelijk over het hoofdstuk dat ook heel wat federale aspecten aanbelangt. Ik vroeg u naar een stand van zaken van de leercommissie die u zelf had aangekondigd enkele dagen na de ramp.
U antwoordde toen dat het absoluut van belang was om de nodige lessen te trekken, u herhaalde dat nog eens, maar dat het Waalse rapport slechts een voorlopig document was en dat u rustig en doordacht te werk wenste te gaan. Over de leercommissie zei u toen dat de aanbesteding lopende was.
Vandaag, zes maanden na de ramp, sta ik hier terug. Ondertussen is het tweede deel van de studie, besteld door de Waalse regering, opgeleverd. Het rapport van begin december bevat een heel aantal aanbevelingen, ook over federale zaken. Is daarmee het werk van de Waalse regering afgelopen? Zeer zeker niet, er is ook nog de parlementaire onderzoekscommissie en men moet nu ook nog bekijken, met de aanbevelingen, wat men prioritair gaat behandelen, hoe men die lessen gaat integreren en welke timing er moet opgezet worden. Is het werk af? Neen, natuurlijk niet, maar men heeft reeds een basis om op te werken.
Uw aangekondigde leercommissie is er vandaag echter nog steeds niet. Ik vind dat ongelooflijk. U zei zelf dat u heel veel belang hecht aan de getrokken lessen en dat u die leercommissie zou organiseren. Ik begrijp echt niet waarom dat zo lang moet duren. De mensen verwachten een antwoord. En niet alleen de mensen verwachten een antwoord, ook onze crisisstructuren hebben echt wel nood aan een grondige evaluatie.
Ik til daar zwaar aan. Ik neem u even mee naar de commissievergadering van 1 september. De commissie was ‘vervroegd’ samengeroepen. Vervoegd moet hier tussen aanhalingstekens, want wij hebben enkele weken moeten wachten voor wij onze vragen konden stellen. Daar werd toen gezegd dat een onderzoekscommissie of een bijzondere parlementaire commissie eigenlijk niet nodig was. De meerderheid vond dat niet nodig, want de leercommissie zou dat zeker en vast opvangen. Er zou iets komen, iets onafhankelijks en het Parlement zou daarin ook zijn deel kunnen doen.
In diezelfde commissie stelde ik op 1 september voor om dan tenminste te werken met een lijst van quick wins. Welke zaken moeten we prioritair bekijken? Bij een nieuwe ramp hadden we toch al iets waarop gewerkt was. U was daar redelijk vatbaar voor, ook de collega's van de meerderheid waren daar vatbaar voor. Een aantal weken later zei u dat die quick wins toch niet zo eenvoudig waren. Alles is immers gerelateerd aan elkaar. Ondertussen zijn er zes maanden verstreken en die leercommissie moet nog altijd van start gaan. We weten allemaal dat we lessen moeten trekken uit crisissen. Het blijft echter echt een problematisch gegeven en dat is niet de eerste keer. In de coronacommissie hebben we het ook gezien. Tijdens de hoorzittingen hebben heel wat experts gezegd dat we uit de eerste golf eigenlijk veel te weinig lessen hebben getrokken voor de tweede en andere golven.
Rond de aanbevelingen van de parlementaire onderzoekscommissie van 22 maart is al heel wat gebeurd. Er is ons beloofd om ons tegen vorige zomer een tabel te bezorgen met de stand van zaken van alle aanbevelingen. Ondertussen zijn we zes maanden later en hebben we die tabel ook nog niet gehad. Hoe kunnen we dat dan verder opvolgen?
Ik klaag hier echt wel een algemeen gebrek aan sérieux aan om zaken structureel aan te pakken en hier te komen met inhoud. Ik had hier veel liever met u gediscussieerd over inhoud van aanbevelingen en niet over wanneer we van start kunnen gaan. Het is absoluut de plicht van iedereen, en zeker van u, om met open blik een evaluatie te maken. Het woord evaluatie jaagt sommige mensen al schrik aan. Ik zou het misschien een reflectieperiode kunnen noemen of een feedback. We zullen geen mensen evalueren, maar systemen.
Het is niet voldoende om gewoon aanbevelingen te formuleren. Er moeten prioriteiten aan worden toegekend. Er moet een trekker worden opgezet, een dienst of een organisatie die bepaalde dingen echt moet vastpakken. Dan moeten we al die lessen integreren in bestaande structuren en processen. Men moet daar echt mee aan de slag. Het is daarbij geenszins de bedoeling om schuldigen of zondebokken aan te duiden. Dat wordt in het vakjargon blameless leren genoemd. Dat gaat over het open debat, niet over wie wat toen heeft fout gedaan en welke informatie is gegeven. Blameless leren, bekijkt wat er goed en niet goed liep, wat er verbeterd moet worden, wat de prioriteiten zijn, tegen wanneer dat gedaan moet worden en hoe dat verspreid moet worden. Heel veel mensen doen heel goede zaken binnen hun eigen discipline of dienst, maar het raakt niet ingebed binnen het grotere systeem.
Daarom is een absolute cultuurverandering nodig. Mensen op het terrein zeggen: als wij een evaluatie van ons eigen functioneren moeten maken, doen we dat wel, maar we durven niet te kritisch te zijn over onze partnerdiensten, want als wij kritisch zijn, zullen zij op hun beurt ook kritisch zijn. Men krijgt dus een soort egelstelling, waarin een objectieve, eerlijke evaluatie onmogelijk blijkt.
We moeten ook toegeven dat wij Belgen daar snel overheen stappen. Men zegt: het is gepasseerd, er is heel wat fout gelopen, maar terug naar de orde van de dag, terug naar de volgende crisis. Dat moet er echt uit.
Ik voorspel dat u zult zeggen dat er al van alles is gebeurd. Zelfs al hebben we nog geen leercommissie, ik ben ervan overtuigd dat heel wat diensten al van alles hebben opgeleverd. Dat bedoel ik echter niet met een echte evaluatie. Dat is niet voldoende. U weet dat als we echte lessen willen trekken, we het over een andere boeg moeten gooien.
Daarom heb ik de volgende vragen.
Kunt u mij vertellen wanneer de leercommissie echt van start gaat en waarom het zo lang geduurd heeft? Wat zal de concrete opdracht zijn? Hoe zal die commissie worden samengesteld? Op welke manier zal het Parlement worden betrokken, want dat is ons beloofd? Welk resultaat verwacht u en tegen welke timing?
Kunt u ons ook vertellen wat er in afwachting van de leercommissie ondertussen al is gebeurd? Welke zaken zijn al aangepakt? Ik denk bijvoorbeeld aan de evacuatie. Wij weten allemaal dat de informatie aan de getroffen bevolking allesbehalve optimaal is verlopen, zeker met betrekking tot de evacuatie. Bepaalde mensen kregen het bericht om thuis te blijven. Anderen kregen het bericht om te vertrekken. De gouverneur beslist om te evacueren. De burgemeesters zeggen: de mensen mogen zelf kiezen.
Wat is daar ondertussen gebeurd? Dat is toch van primordiaal belang. Er kan morgen een crisis zijn, een overstroming of iets anders, waarbij we ook moeten evacueren. Is dat proces ondertussen herbekeken en herwerkt?
En dan mijn laatste vraag, bent u het met mij eens dat we absoluut moeten streven naar een open debriefingcultuur, veel opener dan vandaag, zonder schuldigen aan te duiden? Hoe kijkt u daarnaar en hoe wilt u dat stimuleren?
16.02 Vanessa Matz (cdH): Madame la présidente, madame la ministre, ce n'est évidemment pas de gaieté de cœur que, ce soir, on vous fait revenir pour solliciter une interpellation. Si tel est le cas, c'est qu'il y a véritablement urgence. On vous le disait déjà au mois de septembre. On vous l'a répété lors d'une autre séance et on vous l'a encore répété au travers d'une interpellation en octobre dernier. Demain, cela fera six mois. C'est à la fois très long et très court. Mais six mois, c'est extrêmement long pour mettre en œuvre ce que vous deviez faire. Or, jusqu'à présent, nous n'avons pas vu grand chose arriver, malgré vos engagements sur ce dossier.
Si on vous fait revenir ce soir, c'est non seulement parce qu'il y a urgence mais c'est aussi dû au fait qu'il y a, derrière ces interpellations, des hommes et des femmes qui continuent d'être plongés dans une détresse profonde, en plein hiver, dans l'humidité et le froid, et qui attendent toujours aujourd'hui des réponses, non seulement dans l'immédiateté de trouver un logement, d'activer les assurances, de faire les démarches administratives nécessaires mais aussi, sur le plus long terme, de se demander ce qu'il s'est passé.
Alors, il ne s'agit pas de dire que c'est la faute de l'un ou que l'autre n'a pas fait cela, etc. mais plutôt d'essayer de leur apporter une réponse en leur disant qu'il y a peut-être eu, sûrement, un manque de coordination des services. Il y a eu une absence d'information et une non-évacuation – je vous ai d'ailleurs interpellée très fort sur ce point la fois dernière –, c'est-à-dire une non-exécution, de ces arrêtés qui avaient été pris par le gouverneur. Or, je rappelle que, dans cette mission, c'est comme si c'était vous qui agissiez. Il n'y a donc pas eu ces évacuations qui ont été très tardives mais qui avaient été sollicitées par arrêté dans certaines régions.
Si nous vous faisons revenir ce soir, c'est parce que le désarroi est vraiment profond. Je sais que vous vous êtes rendue sur place, comme plusieurs membres du gouvernement à l'époque, mais je vous invite encore, comme je l'avais fait la dernière fois, à venir dans notre région. Vous vous rendrez compte qu'à Trooz, notamment, à Pepinster, à Verviers, dans les régions les plus sinistrées, il reste énormément de personnes dans le plus grand désarroi.
Ce n'est pas une sombre intervention politique que j'ai envie de faire ce soir, ni de fustiger ou de clouer quelqu'un au pilori. Cela ne fera pas avancer le débat, et cela n'aidera pas les gens sur place. Si j'ai choisi de faire cette interpellation ce soir, et de vous demander de revenir, c'est véritablement pour ces gens. En effet, tous les jours, je reçois des messages disant: "Vanessa, comment peut-on régler ce problème-là?" Encore il y a un quart d'heure, une école était dans le plus grand désarroi parce que cela ne suit pas au niveau des réparations, des peintures, des aménagements. Vous allez me dire que vous n'êtes pas responsable de l'école. Mais personne ne gagne en disant: "Ce n'est pas moi, c'est l'autre."
Je vous invite à entendre ces interpellations ce soir. Le but n'est pas de vous titiller politiquement, mais nous devons remplir ce rôle en tant que mandataires, dans l'espoir que vous apporterez une réponse.
La Commission d'apprentissage n'a toujours pas été instituée. Vous parliez du 15 décembre. Nous sommes à la mi-janvier – et nous sommes donc très en retard. Nous trouvions déjà tardive l'élaboration d'un cahier des charges pour commander des études, dont nous connaissions par avance certaines conclusions. Ce l'est encore plus maintenant.
Qu'en est-il de cette réforme de la Protection civile qui a été sollicitée et votée sous forme de résolution par le Parlement? Il y avait été demandé de revoir la réforme qui fut mal menée sous la précédente législature.
Vous vous étiez également engagée à mettre rapidement sur pied de petites évaluations en vue d'un meilleur fonctionnement, parce que cela pourrait recommencer dans un mois. La semaine dernière, d'énormes intempéries sont réapparues en province de Liège. Je vous assure que les gens avaient peur. Où en êtes-vous dans toutes ces évaluations? Nous attendons des réponses, non pour nous, mais pour les habitants. Je vous remercie.
16.03 Nabil Boukili (PVDA-PTB): Madame la présidente, madame la ministre, vous êtes présente ici ce soir pour répondre à des interpellations au sujet des inondations que notre pays a connues durant l'été dernier.
Hasard du calendrier, aujourd'hui, à 20 heures, une émission consacrée à l'état de la situation six mois après ces inondations a été diffusée sur la RTBF.
Permettez-moi de vous donner un exemple qui a été cité dans cette émission. À Ensival se trouve la maison de Charlotte qui est toujours sinistrée. Les travaux n'ont pas commencé. Charlotte a reçu au total 7 500 euros alors que rien que pour sa chaudière, elle a dû payer 6 000 euros, auxquels s'ajoute un montant de 2 500 euros pour l'électricité. Elle doit, en plus, encore payer son prêt hypothécaire ainsi que le loyer du container dans lequel elle est abritée en attendant que les travaux de réparation de sa maison soient effectués.
Ironie du sort, les sinistrés relogés dans un container qui doivent payer leur prêt hypothécaire pour leur maison sinistrée doivent payer un loyer. La situation dans laquelle se trouvent certains de nos concitoyens après ces inondations relève purement et simplement de l'indécence totale!
Les choses auraient dû avancer le lendemain des inondations, mais force est de constater que rien n'avance. À l'époque, nous avions proposé l'établissement d'une commission d'enquête pour creuser l'affaire et examiner ce qui n'a pas fonctionné ou été respecté ce, afin de trouver des solutions et donner des réponses à nos concitoyens. Et cette demande de commission d'enquête a été balayée par ce Parlement. Et vous-même, vous l'avez refusée sous prétexte qu'elle était superflue, qu'on allait faire une commission d'apprentissage pour apprendre de cette expérience. Elle est où cette commission, madame la ministre? Six mois plus tard, où est-elle? Qu'a-t-on entrepris depuis six mois? Nous sommes venus avec une multitude d'alternatives, de demandes, d'idées constructives dans l'intérêt de la population car c'est de cela qu'il s'agit aujourd'hui. Il ne s'agit pas de la politique politicienne, de combat politique. Il s'agit de la vie et du sort des citoyens qui souffrent depuis six mois et rien n'a été fait!
Dès lors, j'ignore comment vous interpréter le mot "urgence". Mais quand nous vous avons interpellé en septembre, nous avons déjà évoqué la situation d'urgence, nous avons déjà évoqué les dizaines de messages que nous recevons tous les jours des sinistrés qui appellent à l'aide, qui appellent à une action gouvernementale et rien n'a été fait.
Nous attendons toujours les réponses aux questions posées il y a quelques mois.
L'IRM n'était pas abonné au système européen de sensibilisation aux inondations au moment des inondations de juillet. Est-ce le cas aujourd'hui? L'IRM ne peut prévenir d'une catastrophe que douze heures avant quelle n'advienne. Est-ce possible aujourd'hui de le faire plus tôt?
Il n'y a pas de plan fédéral d'évacuation. Ce sont les bourgmestres ou les gouverneurs qui décident d'annoncer les évacuations, ce qui provoque une grande désorganisation. Il n'y a pas d'unité de commandement dans l'aide apportée. La phase fédérale était trop courte (du 15 au 26 juillet) puis on a relancé une cellule d'accompagnement fédérale qui était de retour le 5 août.
Il n'y a pas de plan de prévention non plus. J'ai consulté le site internet: le plan de prévention tient sur une page A4! Est-cela que méritent nos concitoyens qui ont souffert d'une catastrophe que le pays n'a jamais connue? Est-cela qu'on leur donne comme plan de prévention? Est-ce le travail qui a été fait depuis six mois?
Quel est votre plan de prévention pour ce genre de catastrophe? Qu'avez-vous fait pendant six mois?
Nous sommes interpellés tous les jours et je suis gêné de dire aux sinistrés que je ne peux rien faire de plus. Je leur dis que j'ai interpellé la ministre, que j'ai posé des questions, que j'ai fait des propositions de loi, que j'ai proposé une commission d'enquête. Que puis-je faire de plus puisque la ministre ne bouge pas?
Madame la ministre, quel est votre plan pour répondre aux sinistrés qui sont dans cette situation depuis six mois?
16.04 Minister Annelies Verlinden: Mevrouw de voorzitster, geachte leden, het is niet verkeerd belang te hechten aan een gedegen evaluatie en aan voorbereiding. Sta mij echter toe eerst iets anders te duiden.
Wij zijn er wel degelijk geweest voor de slachtoffers van het noodweer van half juli 2021. De federale ondersteuningscel die wij in het leven hebben geroepen, blijft het Waals Gewest en de getroffen gemeenten ondersteunen bij de wederopbouw. Gisteren nog hebben de gouverneurs gesteld dat het bilan van zes maanden federale hulpverlening en de werking van het CAF indrukwekkend zijn. Uiteraard blijven tegelijkertijd de noden op het terrein groot. Dat is aartsmoeilijk voor de slachtoffers en bijzonder schrijnend.
J'ai expliqué le fonctionnement et les résultats de la Cellule d'appui fédérale (CAF) à plusieurs reprises au cours de ces derniers mois.
Depuis le mois de décembre, la CAF a élargi son action pour soutenir les autorités locales notamment dans le cadre de la prévention et de la planification d'urgence, tout en restant mobilisable pour des opérations ponctuelles ou des urgences. En décembre, la CAF a ainsi poursuivi son partenariat avec les associations de bénévoles afin de transporter les déchets qui avaient été ramassés le long des cours d'eau. En concertation avec les communes concernées, la CAF a également réalisé l'inspection des tas de déchets résiduels afin d'aider la Région wallonne, la SPAQUE, les communes et les intercommunales à trouver des solutions adéquates.
En ce qui concerne la prévention, elle a participé à la mise en place d'une cellule d'évaluation régionale en cas de préalerte ou d'alerte de crue. Elle a réalisé, avec les bourgmestres concernés et les services des gouverneurs, un plan d'urgence hivernal 2021 relatif aux risques de crue sur les bassins de la Vesdre et de l'Ourthe. Ce travail servira de base aux différentes recommandations en matière de gestion des inondations.
Comme vous avez pu l'entendre, chers collègues, nous ne restons pas inactifs. Monsieur Boukili, je pense donc que vous vous trompez lorsque vous dites que rien ne bouge ou que rien n'a été fait. Peut-être ne connaissez-vous pas la situation sur le terrain. Peut-être n'avez-vous pas connaissance des actions qui ont été menées. Mais il est faux de dire que l'on n'a rien fait.
Par ailleurs, la Cellule d'appui fédérale mobilisée a fait et fait toujours ses preuves dans la période de reconstruction.
Parallèlement, nous avons également œuvré à une meilleure intégration du hub logistique nationale en matière de planification d'urgence. Ce hub a été créé pour la gestion de la crise covid et pour les préparatifs dans le cadre du Brexit. Grâce au hub, les moyens logistiques nationaux nécessaires peuvent être répartis équitablement, en temps de crise, entre les différentes autorités locales qui en font la demande.
Au sein du Centre de crise national, une première étude a été menée afin de déterminer comment une stratégie nationale commune d'évacuation de masse peut être développée dans le cadre international.
Monsieur Boukili, la fiche relative aux risques d'inondation publiée sur le site donne aux citoyens des conseils en matière de prévention et de réaction à avoir en cas d'inondation. Cette plate-forme propose également des liens vers les divers organismes impliqués dans la gestion des inondations, mais ne fournit pas un aperçu complet de la prévention.
Cette fiche ne constitue donc, en aucun cas, une liste exhaustive de la préparation des autorités aux risques d'inondation ni un état des lieux de la planification d'urgence en Belgique.
Naast de acties die ik net vernoemde, is er het Paragonproject van het Crisiscentrum dat het huidige Incident and Crisis Management System zal vervangen en dat versneld zal worden uitgerold. Dat is belangrijk omdat het kan bijdragen aan de beeldvorming. De uitwisselbaarheid van informatie zal vergemakkelijkt worden via connecties met alle mogelijke, beschikbare databronnen.
Daarnaast, mevrouw Ingels, is één van de quick wins waarnaar we eerder hebben verwezen, dat BE-alert verder zal worden ontwikkeld en geoptimaliseerd. Op 6 januari heeft het Nationaal Crisiscentrum het BE-alertalarmeringssysteem opnieuw uitgetest, zoals het dat regelmatig doet. Op dat moment werd een recordaantal van meer dan 3,5 miljoen sms'en in heel Wallonië verstuurd. De resultaten van deze test worden geanalyseerd om het systeem nog performanter te maken en daarvoor moeten we inderdaad niet wachten op een hele analyse van de crisisstructuren. Dit zijn dingen waarmee we aan de slag zijn gegaan en die op korte termijn zullen helpen om de situatie beter te maken. Bovendien zal tegen de zomer een nieuw, voordeliger contract van BE-alert worden aangeboden aan de steden en gemeenten waardoor de kosten voor de gemeenten zullen dalen omdat de drempel verlaagd wordt om gebruik te kunnen maken van het systeem, wat dus ook tot een meer verspreid gebruik van het systeem aanleiding moet kunnen geven. Vandaag is al 86 % van de steden en gemeenten geabonneerd. Het is de bedoeling ook door dat voordeligere contract om dat op korte termijn op te trekken tot 100 %.
We werken dus verder en dat is geen eenvoudige opdracht. U weet dat we leven in een complex land en dat we rekening moeten houden met heel veel verschillende structuren, maar dat houdt ons niet tegen, omdat we momenten van introspectie en reflectie zoeken. Ik heb inderdaad van bij het begin gezegd dat ik een groot belang hecht aan die gedegen evaluatie van de verschillende crisissen. De overstromingscrisis was helaas één van de grootste, maar we hebben tot op heden samen de covidcrisis moeten doormaken, er is de cyberaanval geweest op het netwerk van de FOD Binnenlandse Zaken en dergelijke meer. Het is ook zeker dat als we naar de toekomst kijken, de structuur voor crisisbeheer in een complex land als het onze het hoofd zal moeten kunnen bieden aan een toenemend aantal crisissen. We zetten dus wel degelijk de nodige stappen.
Mevrouw Ingels, wanneer u spreekt over een gebrek aan sérieux, vind ik dat ongepast. Ik neem er akte van, maar laat dat uiteraard voor uw rekening. Er zijn ook al evaluaties gebeurd van wat we gedaan hebben en wat er gebeurd is tijdens die overstromingen. Zoals u zeer goed weet, gebeurt er telkens een eerste beoordeling van de hulpverlening na de overstromingen door de verschillende betrokken disciplines na het eindigen van de federale fase met een zogenaamde hotwash. Het Crisiscentrum is momenteel bezig met een grondige debriefing. Zij doen dat niet alleen, zij werken samen met hun partners die betrokken waren bij het beheer van die crisis.
Op korte termijn zal het Crisiscentrum een geïntegreerd rapport opleveren. Het is belangrijk dat ook het CAF gevraagd werd om daaraan deel te nemen, want op die manier kan ook worden gereflecteerd over de bevoegdheidsverdeling tussen de federale en de gewestelijke overheden inzake de organisatie van de hulpverlening na een crisis, maar mogelijk ook voor de uitwisseling van informatie, cruciaal in het beheer van een crisis. Ik ben ervan overtuigd dat een globale evaluatie van de verschillende onderdelen de overheden zal helpen om de noodplannen die zij elk op hun niveau hebben opgesteld en ook jaarlijks evalueren, aan te passen en de getrokken lessen erin te integreren.
Verder ben ik in uitvoering van de stemming in het Parlement, door mevrouw Matz vernoemd, gestart met een evaluatie van de hervorming van de Civiele Bescherming. Sinds de hervorming, hoewel nog niet lang geleden, blijven er vragen rijzen over de toekomst en de rol van de Civiele Bescherming, over de mankracht, locatie, uitruktijden en de manier van organisatie. In de nasleep van de overstromingen zijn er heel wat verschillende ideeën gelanceerd omtrent de structuur van de Civiele Bescherming, de samenwerking met de brandweer, de hulpverleningszones en de centrale aansturing. Ik denk dat het belangrijk is om de verschillende ideeën die zijn opgedoken, samen te voegen en ermee aan de slag te gaan. Ik kan bevestigen dat die opdracht intussen loopt. Wetenschappers van de universiteiten van Luik en Hasselt zullen in de eerste plaats peilen naar de verwachtingen van de diverse partners, niet alleen de actoren op het terrein, maar uiteraard ook de betrokkenen en de mogelijke gebruikers van die dienstverlening. De startvergadering van die opdracht vond plaats in december en de eindconclusies, te verwachten in augustus, zullen ook worden voorgelegd aan het Parlement, maar ook vóór die datum zullen we geregeld kunnen spreken over de voortgang en uitkomst van dat onderzoek.
Een van de quick wins, maar geen walk in the park, is dat we ondertussen de nodige stappen en beslissingen hebben kunnen nemen om ontbrekende functies in het personeelskader van de Civiele Bescherming op te vullen. Wij hebben die vastgesteld bij mijn aantreden in oktober 2020 en ik heb beslist om er een prioriteit van te maken om die te kunnen aanvullen. Het investeringsbudget voor de Civiele Bescherming heb ik daartoe ook verhoogd met 1 miljoen euro.
Dat is dus ook een oplossing op korte termijn om ervoor te zorgen dat er meer manschappen zijn bij de Civiele Bescherming en dat het kader wordt ingevuld, zodat die ook kunnen worden ingezet in crisistijden.
Wat de leercommissie Overstromingen betreft, hebben we een overheidsopdracht gelanceerd om die te organiseren met externe partners. Het is immers belangrijk dat dat met de nodige objectiviteit kan gebeuren, zodat een onafhankelijke partij de aanpak van de crisis kan bestuderen, leerpunten kan zoeken en suggesties tot verbetering kan doen. Ik had dat eerlijk gezegd ook liever sneller zien gebeuren, mevrouw Ingels, dat is duidelijk, maar we hebben de procedures van de overheidsopdrachten moeten doorlopen. De analyse van de offerte gebeurt momenteel en ik heb er goede hoop op.
In elk geval is het mijn grote ambitie om op korte termijn die opdracht te kunnen toewijzen, zodat ze snel kan starten en snel vooruit kan gaan. Zoals ik van bij aanvang heb beloofd, bij de aankondiging van die leercommissie, zal het Parlement daar ook bij worden betrokken en worden ingelicht over de uitvoering van de overheidsopdracht. In het lastenboek hebben we daartoe in het bijzonder opgenomen dat het Parlement zal worden geïnformeerd. Zo zal er verslag worden uitgebracht over de werkmethode bij het begin van de opdracht – wat dus op vrij korte termijn zou kunnen gebeuren –, over de vooruitgang – bijvoorbeeld een of twee keer tijdens de uitvoering en op een meer uitgebreid moment –, en ten slotte bij het eindverslag. Daarom hoop ik de komende maanden zeker vooruitgang te kunnen boeken met die leercommissie en zeker met het identificeren van de knelpunten en de verdere quick wins.
En ce qui concerne les échanges avec les pays voisins, les initiatives suivantes peuvent être mentionnées.
Dans le cadre du mécanisme européen de Protection civile, le Centre de crise national et la Protection civile ont participé à une journée d'information au cours de laquelle tous les pays touchés par les inondations ont échangé leurs expériences sur les problèmes qu'ils ont rencontrés durant les inondations de juillet 2021. Lors d'une réunion du réseau des directeurs généraux des centres de crise européens, le 14 septembre dernier, les pays du Benelux ainsi que l'Allemagne ont partagé les grands défis auxquels ils ont été confrontés et il en est ressorti quelques bonnes pratiques qu'ils ont constatées lors de ces événements.
Lors de la présentation du bilan des activités du programme de la présidence belge du Benelux en 2021, le Luxembourg a également présenté son programme pour sa présidence de 2022 et ce programme contient la tenue d'une réunion de crise en mars ou avril 2022 au Luxembourg. L'idée est de combiner un atelier sur les inondations et une visite officielle des nouveaux locaux du Haut-Commissariat à la Protection nationale luxembourgeoise, et l'intention est d'inviter les partenaires du Benelux mais aussi l'Allemagne et la France. Il est également envisagé d'y associer les experts techniques, les experts en matière de gestion de crise et les ambassades.
Les enseignements tirés de ce partage d'expériences, ainsi que ceux qui découlent des différents débriefings et des évaluations, seront évidemment intégrés dans la planification d'urgence.
Tot slot, om de coherentie tussen alle door de andere overheden gelanceerde en ontvangen evaluaties en studies te bewaken en om op basis daarvan aanbevelingen te kunnen doen, is het belangrijk dat wij ook experten met de nodige ervaring kunnen consulteren, zoals heel wat oud-gouverneurs, die aan den lijve hebben ondervonden wat het is om bepaalde crisissen te beheren. Het is belangrijk dat wij ook naar hen luisteren om het crisisbeheer toekomstbestendig te maken. Laten we dus vooral samen nadenken over oplossingen. Sta mij toe dat ik die niet echt heb gehoord in uw interpellaties, ondanks de aankondigingen daarvan. Het is nu zeker tijd om na te denken wat wij concreet kunnen doen. Wij moeten verder gaan dan vragen stellen en met oplossingen komen.
Ik wil besluiten met mijn idee dat een gedegen voorbereiding niet gelijkstaat aan stilstand. Integendeel, een gedegen voorbereiding stelt ons juist in staat om onderbouwde en vooral duurzame beslissingen te nemen. Ik wil immers geen hervorming doorvoeren of aankondigen die wij binnen de kortste keren moeten herzien. Ik ben ervan overtuigd dat ons land de komende maanden grote stappen kan zetten naar een performanter crisisbeheer. We gaan dus niet zomaar over tot de orde van de dag; wij pakken het dossier vast in al zijn complexiteit en gaan ermee aan de slag.
16.05 Yngvild Ingels (N-VA): Mevrouw de minister, u vraagt oplossingen, ik zal er enkele proberen te formuleren.
Is er na een ramp een aanbesteding, waarvan de afhandeling zes maanden moet duren, nodig? Ik denk dat de overheid toch raamcontracten kan sluiten. Het was alvast een van de aanbevelingen van de covidcommissie om met experts, universiteiten, kenniscentra raamcontracten te sluiten. Men kan dan gemakkelijk experts afvaardigen naar onder andere een evaluatiecel of een beleidscel. Ook kan men dan onderzoeken doen. Dat is een concreet voorstel. Ik dring erop aan dat u aan de regering voorstelt om te werken met raamcontracten, zodat u geen volledige aanbesteding hoeft te doen en sneller resultaten kunt boeken. Ik stel vast dat de Waalse regering er wel in slaagt om heel snel een aanbesteding te doen en nu reeds twee rapporten klaar heeft.
Ik zou heel graag met u over inhoud discussiëren, maar wij hebben vandaag niets. Er liggen hier geen voorstellen. Wij hebben niets. Het was beter geweest als wij vanaf het begin hadden kunnen werken in een onderzoekscommissie of bijzondere commissie. Door de belofte van de leercommissie werd echter alles opgeschoven en zitten wij te wachten tot er iets komt.
Wij hebben in dit land – ik meen dit echt – een heel goed systeem van noodplanning en crisisbeheer. Dat bestaat uit een operationeel deel, een beleidsdeel op drie niveaus met respect voor het subsidiariteitsprincipe. Dat zit heel goed in elkaar, maar er is ook enige dynamiek. Wij moeten dus leren wat er beter en anders kan.
Natuurlijk willen wij allemaal over inhoud discussiëren, maar er komt niets. Als wij vragen stellen over de leercommissie, luidt het antwoord dat de aanbesteding loopt. We zouden het voorbeeld kunnen volgen van Nederland met zijn onafhankelijk onderzoeksbureau. Maar mijns inziens is het geen oplossing om een aantal mensen in een mooi kantoor samen te brengen en te wachten tot de volgende crisis. Het is veel nuttiger om in een permanent netwerk centrisch te werken, zodat experten van universiteiten en onderzoekscentra kunnen helpen met de evaluatie van crisissen.
In een recent boek over de mythes rond crisisbeheer lees ik dat men zich constant ter discussie moet stellen. Men moet zich steeds bevragen waarom men iets doet, wat er goed aan is en wat er niet goed aan is.
Dat is gewoon een manier van zijn. Mijn kritiek is niet om iemand met de vinger te wijzen of om te zeggen dat er niets gebeurt, maar om te waarschuwen dat niet de juiste dingen gebeuren.
Als ik stel dat men niet ernstig bezig is, dan bedoel ik niet dat de diensten niet ernstig bezig zijn en dat ze hun werk niet doen of dat ze niet proberen om zaken te verbeteren, maar er ontbreekt iets overkoepelends. Ik besef dat men in het Crisiscentrum zijn best doet om alle data te verzamelen en te analyseren, maar het systeem is nu eenmaal complex en organisch en het evolueert.
Ook de rol van de gouverneurs is belangrijk. Werd er met hen samen gezeten? Hoe zien zij dat? Hoe hebben zij dat ervaren? Er is toch heel wat fout gelopen op het niveau van de gouverneurs? Ik verwijs naar de rapporten die ik heb gekregen, waarin ik lees hoe de gouverneurs te horen kregen dat men de federale fase afkondigde, maar dat er voor hen niets veranderde en een gouverneur vroeg of hij dan voor alle beslissingen via het federale beleidsniveau moest passeren. Dan ontbreekt er toch iets aan de informatiedoorstroming. Men moet toch weten wie wat doet.
Mijn vraag is om de kwestie grondig aan te pakken en daartoe dien ik ook een motie in.
16.06 Vanessa Matz (cdH): Madame la ministre, je rentrerai en province de Liège ce soir avec beaucoup de déclarations et très peu de choses concrètes!
Quand vous nous dites qu'il faut venir avec des solutions, c'est l'hôpital qui se moque de la charité! On vous demande des solutions depuis des mois, et pas à la va-vite! Après six mois, on ne peut considérer que c'est la va-vite et qu'on agit dans la plus grande improvisation. Des choses peuvent être faites directement. Il peut y avoir de la coordination, de la mise en réseau, une évaluation, sans devoir passer par un cahier des charges ou l'installation de cette commission d'apprentissage, qui fournira peut-être un jour des recommandations.
Que ferons-nous demain ou dans un mois s'il arrive une catastrophe climatique de cette ampleur? Les services sont-ils prêts, en ayant tiré les leçons de ce qu'il s'est passé, en regardant où cela ne fonctionnait pas? Je ne le pense pas!
Il est intéressant de penser sur le long terme mais nous sommes dans l'urgence!
Vous dites qu'on aura peut-être quelque chose pour la protection civile au mois d'août mais je vous rappelle qu'en 2020, une résolution a été votée par une majorité de ce Parlement pour revoir la réforme de la protection civile. Dans cette proposition, il y a des pistes, il y a des demandes. Cela a été fait sur base d'une évaluation de la réforme de la protection civile, évaluation pour laquelle nous avons entendu bon nombre d'intervenants en commission de l'Intérieur. Cette résolution a été produite suite à cela. Faut-il refaire le travail? Nous ne le pensons pas. Dans cette proposition de résolution se trouvent les axes sur lesquels il faut travailler. Voilà un point sur lequel nous pourrions avancer!
Il est trop facile de dire qu'on pose des questions! C'est faux, nous ne posons pas simplement des questions!
On vient tirer la sonnette d'alarme parce que, véritablement, les gens sont concrètement dans un grand désarroi. Mais aussi, comme je vous l'ai déjà dit, quand les gens ne connaissent pas les réponses ou ne comprennent pas ce qui s'est passé, ils ne peuvent pas non plus avancer dans leur reconstruction personnelle. Ils continuent à être traumatisés. La semaine dernière, lorsqu'on a annoncé d'importantes alertes de pluie, des pré-alertes au niveau des crues des cours d'eau, cela paniquait dans tous les coins et c'est bien normal car ces personnes savent ce qu'elles ont vécu. Quelles sont les pistes? La semaine dernière, par exemple, lorsqu'il y a eu pré-alerte, y avait-il déjà des procédures en cours? Des populations ont-elles été prévenues? Leur a-t-on dit: "Attention, certains cours d'eau sont en pré-alerte?"
Madame la ministre, je trouve que c'est trop simple de dire que l'opposition se contente de dénoncer! Ce n'est pas vrai! Nous sommes venus constamment avec des pistes. Nous vous avons proposé notre aide. Nous pensons que le Parlement peut vous aider dans toutes vos missions. On ne dit pas que c'est simple. On ne dit pas qu'on peut y aller facilement en faisant telle ou telle chose. Non! Cela demande effectivement du travail mais c'est un travail qui doit se mener dans l'urgence car nous ne sommes pas à l'abri, demain, d'une nouvelle catastrophe et nous ne pouvons pas accepter qu'à un moment donné, nous n'ayons pas tiré plus rapidement les leçons de l'immense cataclysme qui s'est abattu sur notre pays les 14 et 15 juillet derniers.
Nous espérons vraiment que vous allez mettre en œuvre des choses. C'est ce que nous attendons de vous. Il ne s'agit pas de réfléchir ni de penser, mais de décider et de mettre enfin des choses concrètes sur pied. Je vous remercie.
Madame la présidente, j'ai déposé une motion de recommandation.
16.07 Nabil Boukili (PVDA-PTB): Madame la ministre, j'avais l'espoir aujourd'hui d'obtenir des réponses plus concrètes. Mais vous êtes allée jusqu'à dire que les plaintes et les messages que je reçois et que j'essaie de transmettre ici ne sont pas corrects et que je ne connais pas le terrain.
Voici quelques témoignages du terrain. J'évoquerai d'abord le cas de Youcef à qui les assurances ont donné 30 000 euros alors que le montant de ses travaux s'élève à 110 000 euros.
Nancy avait intégralement rénové sa maison en 2015, mais dont l'assurance a décidé d'emblée d'appliquer une dévaluation de 25 %. Maria n'a toujours pas vu l'expert six mois après les inondations. Les habitants de la Vallée de la Vesdre nous disent: "Six mois après, des centaines de familles n'ont plus rien de vivable et la commission parlementaire au niveau wallon n'a rien activé comme mesures relatives au renforcement des ressources au barrage ni comme nouveau processus pour le plan catastrophe, ni comme création de ponts de communication directe entre les différentes instances météo et politique. Sandy et son compagnon vivent avec leur bébé de six mois dans leur habitation sinistrée de Chaudfontaine sans chauffage ni électricité, une situation qui commence à devenir compliquée au vu des températures hivernales actuelles. Les gens campent toujours chez eux et ne cuisinent pas, se nourrissent des sandwiches, parce qu'ils n'ont ni gaz, ni gazinière. Voilà la réalité du terrain, madame la ministre!
Vous me parlez de votre commission d'apprentissage, des études, des appels, des offres publiques, etc. Cela ne change rien au quotidien des gens. De surcroît, vous êtes culottée de venir nous dire ici que nous venons poser des questions et que nous ne proposons aucune solution. Mais depuis six mois, nous n'arrêtons pas de vous proposer des solutions, mais vous ne les entendez pas! Mais je serai bon joueur et je vais vous les répéter. Vous me direz ce que vous en pensez. Par exemple, gratuité de l'électricité pour les sinistrés; suppression du plafond des indemnités d'assurances (une proposition de loi du PTB que je vous invite à voter); mise en place d'une commission d'enquête pour répondre réellement à la question de savoir ce qui s'est passé, où se situe le problème et obtenir des réponses en la matière; revenir sur le retrait de 800 agents de la Protection civile; rouvrir les casernes, refinancement des zones de secours en respectant les obligations fédérales, … Et je peux continuer, madame la ministre, des revendications, il y en a, des solutions, il y en a! Le problème, c'est que ça ne bouge pas! Aucune initiative n'est prise au niveau gouvernemental. Et cela, les gens le vivent au quotidien, raison pour laquelle ils nous interpellent.
Lorsque nous recevons ces témoignages, que devons-nous dire aux gens? "Non, la ministre a dit qu'elle a fait des choses. Vous mentez. Cela ne se passe pas comme ça." Mais il y a votre discours, et il y a la réalité que nous voyons. Il y a votre discours, et il y a ce que nous disent les gens.
Madame la ministre, vous pouvez nous raconter ce que vous voulez ici, mais la réalité, nous la voyons sur le terrain. Je vous invite à aller sur place pour voir concrètement que depuis que la Vivaldi a retiré l'armée du terrain, le gens n'ont plus à manger de porte à porte. Cela ne se fait plus depuis que l'armée est partie. Qui a repris cette responsabilité? Personne. Ça, c'est la réalité du terrain! Alors, avant de venir balayer les témoignages que l'on vous apporte, et les critiques que l'on fait à votre politique, allez voir!
Depuis six mois, je rejoins ce qui a été dit: nous n'avons rien vu. Vous pouvez dire ce que vous voulez ici. Nous n'avons rien vu.
Si vous voulez que l'on soit concrets, faisons une commission d'enquête pour connaître les problèmes, savoir ce qui s'est passé, ce qui n'a pas fonctionné et ce que l'on peut apporter comme réponses. Mais cela, vous ne voulez pas l'entendre! Des solutions, nous vous en donnons, mais vous n'en voulez pas. Vous continuez dans votre bulle. Pour vous, tout va bien.
Mais non, cela ne va pas, madame la ministre! Il est temps d'agir, et six mois, c'est déjà trop long!
De voorzitster: Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion, les motions suivantes ont été déposées.
Een eerste motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Yngvild Ingels en luidt als volgt:
"De
Kamer,
gehoord
de interpellaties van de dames Yngvild Ingels en Vanessa Matz en de heer
Nabil Boukili
en het
antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken, Institutionele Hervormingen en
Democratische Vernieuwing,
- gelet
op de zware overstromingen die ons land teisterden van 12 tot
15 juli 2021 en heel wat menselijke en materiële schade aanrichtten;
- overwegende
dat hieromtrent nog heel wat vragen openstaan, zoals waarom we niet beter
voorbereid waren op het beheer van de overstromingen, waarom de bevolking niet
sneller werd geëvacueerd, waarom het zo lang duurde voor de slachtoffers van
hun daken werden geholpen, waarom er onvoldoende mensen en middelen leken te
zijn om de slachtoffers uit het overstromingsgebied te helpen, waarom de
crisiscommunicatie mank liep enzovoort;
- overwegende
dat de ramp voor een groot deel Waalse bevoegdheden betrof, maar zeker ook
enkele federale aspecten behelsde zoals de rol van het Crisiscentrum, de
regelgeving rond noodplanning en crisisbeheer, de identificatie en analyse van
prioritaire risico’s, de rol van de provinciegouverneurs en meer;
- overwegende
dat we uit elke ramp of noodsituatie lessen dienen te trekken om dezelfde
fouten te voorkomen bij een toekomstige ramp of noodsituatie;
- overwegende
dat er reeds zes maanden zijn verstreken sinds de overstromingen en de minister
van Binnenlandse Zaken nog niet eens gestart is met die lessen te trekken;
- overwegende
dat dit niet strookt met de eerder gemaakte belofte van minister om zo snel
mogelijk een leercommissie hiervoor op te richten;
- overwegende
dat het Waals Parlement na de ramp wel meteen uit de startblokken is gekomen,
een evaluatie heeft ondernomen en nu reeds concrete aanbevelingen heeft kunnen
optekenen;
- noterende
dat de meerderheidspartijen in het federaal Parlement helaas niet gewillig zijn
om ook op het federaal niveau (voor de voor haar relevante aspecten) dit
onderzoek op serieuze wijze te voeren en hiervoor een onderzoekscommissie op
te richten, naar voorstel nr. 55K2168 van de N-VA-fractie;
vraagt de
regering
- om
zo snel mogelijk van start te gaan met een operationele leercommissie die een afdoende
evaluatie maakt van de federale deelaspecten van deze ramp en concrete
aanbevelingen ter verbetering naar de toekomst toe formuleert;
- om
zo snel mogelijk een quick win-lijst op te stellen van de verbeterpunten
die op korte termijn zijn aangepakt of nog kunnen worden aangepakt, deze
(verder) te implementeren en hierover verslag uit te brengen aan de Kamer;
- om
een open debriefingscultuur te promoten in ons land."
Une première motion de recommandation a été déposée par Mme Yngvild Ingels et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de Mmes Yngvild Ingels et Vanessa Matz et M. Nabil Boukili
et la réponse de la ministre de l'Intérieur, des Réformes institutionnelles et du Renouveau démocratique,
- compte tenu des graves inondations qui ont frappé notre pays du 12 au 15 juillet 2021 et ont causé de nombreux dégâts humains et matériels;
- considérant l'absence de réponses à de nombreuses questions à ce sujet, à savoir pourquoi nous n'étions pas mieux préparés à la gestion des inondations, pourquoi les citoyens n'ont pas été évacués plus rapidement, pourquoi il a fallu patienter aussi longtemps avant que les victimes soient évacuées de leur toit, pourquoi nous ne disposions pas d'effectifs et de moyens suffisants pour aider les victimes dans les zones sinistrées, pourquoi la communication de crise n'a pas fonctionné correctement, etc.;
- considérant que la catastrophe concernait en grande partie des compétences wallonnes mais que certains aspects, tels que le rôle du Centre de crise, la réglementation en matière de planification d'urgence et de gestion des crises, l'identification et l'analyse des risques prioritaires, le rôle des gouverneurs provinciaux etc., relevaient de l'État fédéral;
- considérant que nous devons tirer des enseignements de chaque catastrophe ou situation d'urgence pour éviter de reproduire les mêmes erreurs en cas de catastrophe ou de situation d'urgence future;
- considérant que six mois se sont déjà écoulés depuis les inondations et que la ministre de l'Intérieur n'a même pas encore commencé à en tirer les enseignements;
- considérant que cette attitude ne correspond pas à la promesse faite précédemment par la ministre d'instituer aussi rapidement que possible une commission d'apprentissage à cet effet;
- considérant que le Parlement wallon a quant à lui immédiatement réagi après la catastrophe, qu'il a entrepris une évaluation et qu'il a déjà pu formuler des recommandations concrètes;
- notant que les partis de la majorité au Parlement fédéral ne sont hélas pas désireux de mener sérieusement cette enquête également à l'échelon fédéral (pour les aspects relevant de ses compétences) et d'instituer une commission d'enquête à cet effet, comme le suggère la proposition n° 55K2168 du groupe N-VA;
demande au gouvernement
- d'instituer dans les meilleurs délais une commission d'apprentissage opérationnelle qui serait chargée de réaliser une évaluation pertinente des aspects fédéraux de cette catastrophe et de formuler des recommandations concrètes d'amélioration pour l'avenir;
- d'établir aussi rapidement que possible une liste de 'quick wins' reprenant les points qui ont été améliorés ou peuvent encore être améliorés à court terme, de (continuer à) mettre en œuvre ces éléments et d'en faire rapport à la Chambre;
- de promouvoir une culture du débriefing ouvert dans notre pays."
Een tweede motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Vanessa Matz en luidt als volgt:
"De
Kamer,
gehoord
de interpellaties van de dames Yngvild Ingels en Vanessa Matz en de heer
Nabil Boukili
en het
antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken, Institutionele Hervormingen en
Democratische Vernieuwing,
- gelet
op de verwoestende overstromingen van 14 en 15 juli jongstleden;
- gelet
op de nieuwe problematiek van natuurrampen en meer in het bijzonder van het
zware noodweer dat ons land treft en op de noodzaak om een efficiënt
crisisbeheer tot stand te brengen;
- overwegende
dat de minister zich ertoe verbonden heeft om begin dit jaar een leercommissie
op te richten, met de bedoeling de aanpak van de overstromingen van 14 en
15 juli jongstleden te evalueren en er lessen uit te trekken in de vorm
van aanbevelingen, teneinde een crisis van die omvang nog beter te kunnen
beheren;
- overwegende
dat de leercommissie in het kader van haar werkzaamheden de opdracht zou
krijgen om aan het Parlement verslag uit te brengen over de evaluatie van haar
werkzaamheden;
- overwegende
dat het ook de bedoeling is om een begeleidingscomité op te richten teneinde de
onpartijdigheid en de kwaliteit van de werkzaamheden te waarborgen;
- overwegende
dat er, zes maanden nadat het noodweer ons land zwaar getroffen heeft, nog
steeds geen leercommissie en geen begeleidingscomité in het leven geroepen
werden, hoewel er in ons land een onmiskenbaar risico op overstromingen
bestaat;
vraagt de
regering haar bevoegdheden op het vlak van het beheer van natuurrampen uit te
oefenen en
1. onverwijld
een leercommissie en een begeleidingscomité op te richten om het beleid inzake
crisisbeheer te verbeteren, met name wat de aanpak van overstromingen betreft;
2. het
Parlement zo spoedig mogelijk een tijdpad met betrekking tot punt 1 en tot
de organisatie van de parlementaire debatten mee te delen;
3. vooruitgang
te boeken door een lijst op te stellen van een aantal quick wins en door
die onmiddellijk in praktijk te brengen. Onder quick wins moet men meer
bepaald het volgende verstaan: de oprichting van een waarschuwingssysteem voor
extreme neerslag dat voor heel het land toegankelijk is, de verbetering van de
informatie-uitwisseling tussen de verschillende diensten en met name tussen de
brandweer (D1), de Civiele Bescherming (D1 en D4) en de politie (D3), de
verbetering van de communicatie met de burgers enzovoort"
Une deuxième motion de recommandation a été déposée par Mme Vanessa Matz et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de Mmes Yngvild Ingels et Vanessa Matz et M. Nabil Boukili
et la réponse de la ministre de l'Intérieur, des Réformes institutionnelles et du Renouveau démocratique,
- vu les inondations dévastatrices des 14 et 15 juillet derniers;
- considérant la problématique nouvelle des catastrophes naturelles et plus particulièrement des intempéries qui touchent notre pays et la nécessité de mettre sur place une gestion de crise efficace;
- considérant l’engagement de la ministre de mettre sur pied, pour début de cette année, une commission d’apprentissage qui a pour objet d’évaluer la gestion des inondations des 14 et 15 juillet derniers, et d’en tirer les enseignements sous forme de recommandations, afin de pouvoir encore mieux gérer une crise d’une telle envergure;
- considérant que dans le cadre de ses travaux, la commission d’apprentissage serait chargée de rendre compte de l’évaluation de ses travaux au Parlement;
- considérant qu’il est prévu également la mise sur pied d’un comité d’accompagnement destiné à garantir l’impartialité des travaux et leur qualité;
- considérant que six mois après la survenance des intempéries qui ont frappé durement notre pays, ni la commission d’apprentissage ni le comité d’accompagnement n’ont encore vu le jour alors que notre pays court un risque certain en matière d’inondations;
demande au gouvernement d’assumer ses compétences dans la gestion des
catastrophes naturelles et de:
1. mettre sur pied dans les plus brefs délais une commission
d’apprentissage et un comité d’accompagnement afin d’améliorer la politique de
gestion de crise dans le cadre notamment des inondations;
2. communiquer au Parlement dans les plus brefs délais un
calendrier portant sur le point 1 et l’organisation des débats au
Parlement;
3. progresser en listant un certain nombre de 'quick wins' et en les réalisant dans l’immédiat. Par 'quick wins', on entend notamment: la mise sur pied d’un système alerte-pluies accessible pour tout le pays, l’amélioration de l’échange d’informations entre les différentes disciplines et notamment les pompiers (D1), la Protection civile (D1 et D4) et la police (D3), l’amélioration de la communication aux citoyens, etc."
Een derde motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Nabil Boukili en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de dames Yngvild Ingels en Vanessa Matz en de heer Nabil Boukili
en het antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing,
- overwegende
dat er op 14, 15 en 16 juli 2021 39 personen het leven gelaten
hebben door de overstromingen en circa 50.000 huizen verwoest werden door
het water;
- overwegende
dat er vandaag geen federaal plan bestaat voor het geval er zich een
overstroming of een natuurramp voordoet;
- overwegende
dat men het initiatief aan de gemeenten overlaat om al dan niet een speciaal en
specifiek plan op te stellen om overstromingen of andere natuurrampen het hoofd
te kunnen bieden;
- overwegende
dat het Koninklijk Meteorologisch Instituut (KMI) niet aangesloten was bij het
Europees waarschuwingssysteem voor overstromingen (EFAS) ten tijde van de
overstromingen in juli;
- overwegende
dat het Koninklijk Meteorologisch Instituut (KMI) niet slechts 12 uur voor
een ramp zich voordoet, hiervoor kan waarschuwen;
- overwegende
dat de hervorming van de vorige regering de Civiele Bescherming ernstig
verzwakt heeft, waardoor ze de slachtoffers niet efficiënt hulp kon bieden;
- overwegende
dat het materiaal van de hulpdiensten niet aangepast was aan de situatie;
- overwegende
dat de regering, bij monde van de minister van Binnenlandse Zaken, in oktober
een leercommissie in het vooruitzicht gesteld heeft en dat die nog altijd niet
opgericht werd;
- gelet
op de weigering van de meerderheid om een onderzoekscommissie op te richten
teneinde conclusies te trekken uit het falen van de regering op het stuk van
preventie en eenheid van commando en om de nefaste gevolgen van de besparingen
in de overheidsdiensten vast te stellen;
- overwegende
dat er dringend lessen getrokken moeten worden uit die ramp om te voorkomen dat
men in de toekomst dezelfde fouten zou maken en gelet op de gevolgen in termen
van mensenlevens in dat dossier;
vraagt de regering
- een
federaal plan op te stellen om overstromingen en andere natuurrampen het hoofd
te kunnen bieden, dat door de gemeenten zal worden toegepast;
- de
personeelsbezetting van de Civiele Bescherming op het vroegere peil te brengen
en de kazernes die onder de regering-Michel gesloten werden te heropenen;
- een
inventaris op te maken van het beschikbare materiaal en de hulpverleningszones
te voorzien van wat ze nodig hebben."
Une troisième motion de recommandation a été déposée par M. Nabil Boukili et est libellée comme suit:
"La
Chambre,
ayant
entendu les interpellations de Mmes Yngvild Ingels
et Vanessa Matz et M. Nabil Boukili
et la
réponse de la ministre de l'Intérieur, des Réformes
institutionnelles et du Renouveau démocratique,
- considérant que les 14, 15 et 16 juillet 2021, 39 personnes sont décédées suite aux inondations et environ 50 000 maisons ont été dévastées par les eaux;
- considérant qu’il n’existe pas, à ce jour, de plan fédéral en cas d’inondation ou de catastrophe naturelle;
- considérant que l’initiative est laissée aux communes d’élaborer, ou pas, un plan particulier et spécifique pour faire face aux inondations ou autres catastrophes naturelles;
- considérant que l’Institut royal météorologique (IRM) n’était pas abonné au système européen de sensibilisation aux inondations (EFAS) au moment des inondations de juillet;
- considérant que l’Institut royal météorologique (IRM) ne peut prévenir d’une catastrophe seulement 12 heures avant qu’elle n’advienne;
- considérant que la réforme du précédent gouvernement a lourdement déforcé la Protection civile qui n’a pu efficacement faire face aux besoins des sinistrés;
- considérant que le matériel des services de secours était inadapté à la situation;
- considérant que le gouvernement, par la voix de la ministre de l’Intérieur, avait promis une commission d’apprentissage au mois d’octobre et que celle-ci n’a toujours pas vu le jour;
- considérant le refus de la majorité gouvernementale d’organiser une commission d’enquête qui aurait permis de tirer les conclusions des échecs du gouvernement en termes de prévention, d’unité de commandement et d’établir les effets délétères de l’austérité dans les services publics;
- considérant l’urgence de tirer les enseignements de cette catastrophe pour ne plus commettre les mêmes erreurs et considérant les conséquences en termes de vies humaines dans ce dossier;
demande au
gouvernement
- d’établir un plan fédéral pour faire face aux inondations et autres catastrophes naturelles qui sera appliqué par les communes;
- de rétablir les effectifs de la Protection civile et rouvrir les casernes fermées sous le gouvernement Michel;
- de dresser un état des lieux du matériel disponible et de fournir aux zones de secours ce qui s’avère nécessaire."
Een eenvoudige motie werd ingediend door de dames Maggie De Block en Melissa Depraetere en de heren Servais Verherstraeten, Ahmed Laaouej, Benoît Piedboeuf en Gilles Vanden Burre.
Une motion pure et simple a été déposée par
Mmes Maggie De Block et Melissa Depraetere et MM. Servais Verherstraeten, Ahmed Laaouej,
Benoît Piedboeuf et Gilles Vanden Burre.
Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu
ultérieurement. La discussion
est close.
16.08 Servais Verherstraeten (CD&V): Mevrouw de voorzitster, ik vraag de urgentie voor de stemming over de eenvoudige motie.
De voorzitster: Aldus zal geschieden.
Conformément à la décision de la séance plénière du 28 octobre 2021, un appel à candidats pour le mandat de membre suppléant néerlandophone de sexe féminin pour Unia/Myria a été publié au Moniteur belge du 17 novembre 2021.
Overeenkomstig de beslissing van de plenaire vergadering van 28 oktober 2021, werd een oproep tot kandidaten voor het mandaat van Nederlandstalig, vrouwelijk plaatsvervangend lid voor Unia/Myria in het Belgisch Staatsblad van 17 november 2021 bekendgemaakt.
Les candidatures suivantes ont été introduites dans le délai prescrit:
- Mme Mukaddes Celik;
- Mme Saloua El Moussaoui, avocate, chargée de cours à Arteveldehogeschool;
- Mme
Hannelore Heyligen, collaboratrice politique diversité à Bruxelles Économie et
Emploi;
- Mme
Julie Jamaer, avocate;
- Mme
Askim Kintziger, coordinatrice diversité et inclusion chez De Cronos Groep;
- Mme
Meral Özcan, gestionnaire d'entreprise chez Mozaiek Vastgoed, professeur en
géographie Go! Flex Campus Leopoldsburg;
- Mme
Alexandra Sanchez, collaboratrice chargée du contenu chez Groen 'migration et
vivre ensemble', chercheuse au transfert interculturel à la KULeuven.
De volgende kandidaturen werden binnen de voorgeschreven termijn ingediend:
- mevrouw Mukaddes Celik;
- mevrouw Saloua El Moussaoui, advocate, docent aan de Arteveldehogeschool;
- mevrouw Hannelore Heyligen, beleidsmedewerker diversiteit bij Brussel Economie en Werkgelegenheid;
- mevrouw Julie Jamaer, advocate;
- mevrouw Askim Kintziger, coördinator diversiteit en inclusie bij De Cronos Groep;
- mevrouw Meral Özcan, zaakvoerster bij Mozaiek Vastgoed, leerkracht aardrijkskunde Go! Flex Campus Leopoldsburg;
- mevrouw Alexandra Sanchez, Inhoudelijk medewerker ‘migratie en samenleven’ bij Groen, onderzoeker in de interculturele transfer aan de KULeuven.
Conformément à l’avis de la Conférence des présidents du 12 janvier 2022, je vous propose de transmettre le curriculum vitæ des candidats aux groupes politiques.
Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 12 januari 2022, stel ik u voor het curriculum vitæ van de kandidaten aan de politieke fracties te bezorgen.
Pas d'objection? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus zal geschieden.
Conformément à la décision de la séance plénière du 28 octobre 2021, un appel à candidats a été publié au Moniteur belge du 18 novembre 2021 pour le mandat de greffier néerlandophone de la Cour des comptes.
Overeenkomstig de beslissing van de plenaire vergadering van 28 oktober 2021 werd in het Belgisch Staatsblad van 18 november 2021 een oproep tot kandidaten voor het mandaat van Nederlandstalig griffier van het Rekenhof bekendgemaakt.
Les candidatures suivantes ont été introduites dans le délai prescrit:
- Mme Tine Debusschere, premier auditeur-réviseur à la Cour des comptes;
- M. Jasper De Jonge, directeur du centre de soins résidentiel Zilverlinde à Woluwé Saint-Pierre;
- Mme Veerle Straetemans, premier auditeur à la Cour des comptes;
- M. Jan Van Cappel, économe à la Cour des comptes.
De volgende kandidaturen werden binnen de voorgeschreven termijn ingediend:
- mevrouw Tine Debusschere, eerste-auditeur-revisor bij het Rekenhof;
- de heer Jasper De Jonge, directeur van het woonzorgcentrum Zilverlinde te Sint-Pieters-Leeuw;
- mevrouw Veerle Straetemans, eerste-auditeur bij het Rekenhof;
- de heer Jan Van Cappel, econoom
bij het Rekenhof.
Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 12 janvier 2022, le curriculum vitæ des candidats sera transmis aux groupes politiques. La sous-commission "Cour des comptes" procédera à l'audition des candidats.
Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 12 januari 2022 zal het curriculum vitæ van de kandidaten aan de politieke fracties worden bezorgd. De kandidaten zullen door de subcommissie "Rekenhof" worden gehoord.
Pas d'objection? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus zal geschieden.
Conformément à la décision de la séance plénière du 10 novembre 2021, un appel aux candidats a été publié au Moniteur belge du 25 novembre 2021 pour le mandat de second suppléant du membre néerlandophone du Comité permanent de contrôle des services de renseignements et de sécurité.
Overeenkomstig de beslissing van de plenaire vergadering van 10 november 2021 werd in het Belgisch Staatsblad van 25 november 2021 een oproep tot kandidaten bekendgemaakt voor het mandaat van tweede plaatsvervanger van het Nederlandstalig lid van het Vast Comité van toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.
Les candidatures suivantes ont été introduites dans le délai prescrit:
- M. Bjorn Verschaeve, juriste au Comité R;
- M. Filip Vanneste, subsitut du procureur général à la cour d'appel d'Anvers.
De volgende kandidaturen werden binnen de voorgeschreven termijn ingediend:
- de heer Bjorn Verschaeve, jurist bij het Comité I;
- de heer Filip Vanneste, substituut-procureur-generaal bij het hof van beroep te Antwerpen.
Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 12 janvier 2022, je vous propose de transmettre le curriculum vitæ des candidats aux groupes politiques. La commission spéciale chargée de l'accompagnement parlementaire des Comités P et R procédera à l'audition des candidats.
Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 12 januari 2022 stel ik u voor het curriculum vitæ van de kandidaten aan de politieke fracties te bezorgen. De kandidaten zullen door de bijzondere commissie belast met de parlementaire begeleiding van de Comités P en I worden gehoord.
Pas d'objection? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus zal geschieden.
Conformément à la décision de la séance plénière du 10 novembre 2021, un appel à candidats a été publié au Moniteur belge du 25 novembre 2021 pour le mandat de membre suppléant francophone en qualité de médecin du Conseil central de surveillance pénitentiaire.
Overeenkomstig de beslissing van de plenaire vergadering van 10 november 2021 verscheen in het Belgisch Staatsblad van 25 november 2021 een oproep tot kandidaten voor het mandaat van Franstalig plaatsvervangend lid met de hoedanigheid van arts van de Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen.
Aucune candidature n'a été introduite.
Er werden geen kandidaturen ingediend.
Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 12 janvier 2022, je vous propose de publier un nouvel appel à candidats au Moniteur belge pour le mandat de membre suppléant francophone en qualité de médecin.
Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 12 januari 2022 stel ik u voor een nieuwe oproep tot kandidaten in het Belgisch Staatsblad bekend te maken voor het mandaat van Franstalig plaatsvervangend lid met de hoedanigheid van arts.
Pas d'objection? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus zal geschieden.
Conformément à la décision de la séance plénière du 10 novembre 2021, un sixième appel à candidats a été publié au Moniteur belge du 25 novembre 2021 pour les mandats de membre francophone pour toutes les catégories ("docteur en médecine", "chargé de cours ou professeur (émérite) en droit ou avocat" et "milieux en charge de la problématique des patients atteints d’une maladie incurable").
Overeenkomstig de beslissing van de plenaire vergadering van 10 november 2021 werd een zesde oproep tot kandidaten in het Belgisch Staatsblad van 25 november 2021 bekendgemaakt voor de mandaten van Franstalig lid, voor alle categorieën ("doctor in de geneeskunde", "docent of (emeritus) hoogleraar in de rechten of advocaat" en "kringen belast met de problematiek van ongeneeslijk zieke patiënten").
La candidature suivante a été introduite: catégorie "milieux en charge de la problématique de patients atteints d'une maladie incurable": Mme Nadeige Struyf.
De volgende kandidatuur werd ingediend: categorie "kringen belast met de problematiek van ongeneeslijk zieke patiënten": mevrouw Nadeige Struyf.
Les candidatures introduites pour les mandats de membres effectif et suppléant francophones pour la sous-catégorie "chargé de cours ou professeur (émérite) en médecine" sont insuffisantes.
Er zijn onvoldoende kandidaturen ingediend voor de mandaten van Franstalig effectief en plaatsvervangend lid voor de subcategorie "docent of (emeritus) hoogleraar in de geneeskunde".
Conformément à l'article 6, § 2, alinéa 3, de la loi du 29 mai 2002 relative à l'euthanasie, chaque groupe linguistique, tant pour les mandats de membre effectif que pour les mandats de membre suppléant, doit compter au minimum trois candidats de chaque genre.
Overeenkomstig artikel 6, § 2, derde lid, van de wet van 29 mei 2002 betreffende de euthanasie dient elke taalgroep, zowel voor de mandaten van effectief als voor de mandaten van plaatsvervangend lid, minstens drie kandidaten van elk geslacht te tellen.
Attendu qu'à ce jour cinq candidatures néerlandophones de sexe féminin ont été introduites, il manque une candidature néerlandophone de sexe féminin.
Aangezien er tot op heden vijf vrouwelijke Nederlandstalige kandidaturen werden ingediend, ontbreekt één vrouwelijke Nederlandstalige kandidatuur.
Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 12 janvier 2022, je vous propose de publier au Moniteur belge un nouvel appel à candidats pour tous les mandats.
Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 12 januari 2022, stel ik u voor een nieuwe oproep tot kandidaten in het Belgisch Staatsblad bekend te maken voor alle mandaten.
Pas d'objection? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus zal geschieden.
Conformément à la décision de la séance plénière du 10 novembre 2020, un appel aux candidats a été publié au Moniteur belge du 25 novembre 2020 pour les mandats de membres francophone et néerlandophone de la Commission fédérale de déontologie pour la catégorie "anciens mandataires".
Overeenkomstig de beslissing van de plenaire vergadering van 10 november 2020 werd in het Belgisch Staatsblad van 25 november 2020 een oproep tot kandidaten bekendgemaakt voor de mandaten van Nederlandstalig en Franstalig lid van de Federale Deontologische Commissie voor de categorie "voormalige mandatarissen".
Les candidatures suivantes ont été introduites dans le délai prescrit:
-
Mme Edith Van den Broeck
- Mme Alice
Baudine.
De volgende kandidaturen werden binnen de voorgeschreven termijn ingediend:
- mevrouw Edith Van den Broeck
- mevrouw Alice
Baudine.
Les candidatures introduites sont à présent suffisantes pour toutes les catégories.
Thans werden voor alle categorieën voldoende kandidaturen ingediend.
Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 12 janvier 2022, je vous propose de transmettre le curriculum vitæ des candidats aux groupes politiques.
Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 12 januari 2022 stel ik u voor het curriculum vitæ van de kandidaten aan de politieke fracties te bezorgen.
Pas d'objection? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus zal geschieden.
Conformément à la décision de la séance plénière du 10 novembre 2021, un troisième appel à candidats pour les mandats de premier et second membre suppléant francophone du Comité permanent de contrôle des services de police a été publié au Moniteur belge du 25 novembre 2021.
Overeenkomstig de beslissing van de plenaire vergadering van 10 november 2021 werd een derde oproep tot kandidaten voor de mandaten van eerste en tweede Franstalig plaatsvervangend lid van het Vast Comité van Toezicht op de politiediensten in het Belgisch Staatsblad van 25 november 2021 bekendgemaakt.
Aucune candidature n’a été introduite.
Er werden geen kandidaturen ingediend.
Conformément à l’avis de la Conférence des
présidents du 12 janvier 2022, je vous propose de publier au Moniteur belge
un nouvel appel à candidats pour les mandats de premier et second membre
suppléant francophone du Comité P.
Overeenkomstig het advies van de Conferentie
van voorzitters van 12 januari 2022 stel ik u voor een nieuwe oproep
tot kandidaten in het Belgisch Staatsblad bekend te maken voor de
mandaten van eerste en tweede Franstalig plaatsvervangend lid van het
Comité P.
Pas d'objection? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus zal geschieden.
Les conditions de nomination des membres et des greffiers du Conseil disciplinaire de la CREG ont été modifiées.
De benoemingsvoorwaarden voor de leden en de griffiers van de Tuchtraad CREG werden gewijzigd.
Le président et les membres effectifs et suppléants francophones et néerlandophones du Conseil disciplinaire de la CREG ont déjà été nommés.
De voorzitter en de Nederlandstalige en Franstalige effectieve en plaatsvervangende leden van de Tuchtraad CREG werden reeds benoemd.
La Chambre doit encore procéder à la nomination du président suppléant et des deux greffiers.
De Kamer dient nog over te gaan tot de benoeming van de plaatsvervangende voorzitter en van de twee griffiers.
Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 12 janvier 2022, je vous propose de publier au Moniteur belge un nouvel appel à candidats pour les mandats de président suppléant et de greffiers francophone et néerlandophone du Conseil disciplinaire de la CREG, conformément aux nouvelles conditions de nomination.
Overeenkomstig het advies van de Conferentie
van voorzitters van 12 januari 2022, stel ik u voor een nieuwe oproep
tot kandidaten in het Belgisch Staatsblad bekend te maken voor de
mandaten van plaatsvervangend
voorzitter en van Nederlandstalig en Franstalig griffier van de Tuchtraad CREG,
overeenkomstig de nieuwe benoemingsvoorwaarden.
Pas d'objection? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus zal geschieden.
Le dossier relatif à l'application de l'article 45 de la loi du 3 décembre 2017 portant création de l'Autorité de protection des données à l'égard de deux membres du comité de direction de l'APD peut être consulté jusqu'au 18 janvier 2022.
Het dossier met betrekking tot de toepassing van artikel 45 van de wet van 3 december 2017 tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit ten aanzien van twee leden van het directiecomité van de GBA kan tot 18 januari 2022 worden geraadpleegd.
Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 12 janvier 2022, je vous propose:
1. d'organiser un vote secret sur la proposition de la commission Justice relative à l'application de l'article 45 de la loi de l'APD.
Vu la difficulté d'organiser un vote secret dans l'hémicycle, je vous propose de suivre la procédure ci-après:
les membres peuvent voter à partir du jeudi 20 janvier 2022 jusqu'au jeudi 3 février 2022 à 16 h 00. Leur bulletin de vote est à disposition au Secrétariat général.
Je rappelle que seuls les membres peuvent recevoir le bulletin de vote, qu'ils doivent le remplir sur place et le déposer dans l'urne.
L'urne contenant les bulletins de vote sera ouverte lors de la séance plénière du jeudi 3 février 2022 en salle 3.
Vu que le vote est secret, les bulletins de vote ne peuvent être signés.
2. au cas où la proposition de la
commission Justice est suivie, renvoyer le dossier à la commission pour entamer
la procédure visée à l'article 45 de la loi de l'APD. Cette procédure est contradictoire et
s'opère à huis clos.
Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 12 januari 2022 stel ik u voor:
1. een geheime stemming te organiseren over het voorstel van de commissie Justitie met betrekking tot de toepassing van artikel 45 van de GBA-wet.
Gelet op de moeilijkheid om een geheime stemming te organiseren in het halfrond, stel ik u voor de volgende procedure te hanteren:
de leden kunnen stemmen vanaf donderdag 20 januari 2022 tot donderdag 3 februari 2022 om 16.00 uur. Hun stembiljet ligt ter beschikking op het Secretariaat-generaal.
Ik herinner eraan dat enkel de leden het stembiljet in ontvangst kunnen nemen, het ter plaatse dienen in te vullen en in de stembus te deponeren.
De urne met de stembiljetten wordt geopend tijdens de plenaire vergadering van donderdag 3 februari 2022 in zaal 3.
Daar de stemming geheim is, mogen de stembiljetten niet worden ondertekend.
2. indien het voorstel van de commissie Justitie wordt gevolgd, het dossier terug te zenden naar de commissie om de procedure bedoeld in artikel 45 van de GBA-wet op te starten. Deze procedure is tegensprekelijk en verloopt met gesloten deuren.
Pas d'objection? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus zal geschieden.
Vous avez pris connaissance dans l'ordre du jour qui vous a été distribué de la liste des propositions dont la prise en considération est demandée.
In de laatst rondgedeelde agenda komt een lijst van voorstellen voor waarvan de inoverwegingneming is gevraagd.
S'il n'y a pas d'observations à ce sujet, je considère la prise en considération de ces propositions comme acquise. Je renvoie les propositions aux commissions compétentes conformément au Règlement.
Indien er geen bezwaar is, beschouw ik de inoverwegingneming van deze voorstellen als aangenomen. Overeenkomstig het Reglement worden die voorstellen naar de bevoegde commissies verzonden.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus zal geschieden.
Monsieur Laaouej, vous
demandez l'urgence pour la proposition de loi confiant au Service fédéral des
Pensions certaines missions en matière de pensions complémentaires des membres
du personnel contractuels des administrations provinciales et locales,
n° 2421/1.
26.01 Ahmed Laaouej (PS): Madame la présidente, de quoi s'agit-il? L'année dernière, Belfius et Ethias ont notifié à toute une série d'administrations locales, provinciales et assimilées, la résiliation de leur contrat de gestion des fonds de pension complémentaire, si bien que ces administrations se sont retrouvées face à ce défi assez important de devoir gérer les fonds de pension complémentaire. Pour les grandes villes, cela ne pose pas trop de problèmes, parce qu'elles ont la masse suffisante que pour se tourner elles-mêmes vers les marchés financiers ou les opérateurs ou autres institutions qui proposent ce type de gestion.
Mais pour les petites communes, c'est évidemment plus difficile. C'est la raison pour laquelle elles se sont tournées vers différents niveaux de pouvoir (pouvoirs régionaux, mais aussi niveau fédéral) pour essayer d'avoir un soutien dans la conclusion d'un marché permettant de mettre en place une centrale d'achat, qui permettrait d'avoir une gestion collective de ces fonds de pension. On parle de plusieurs centaines d'administrations communales et provinciales.
Et c'est pour cette raison qu'une proposition de loi a été déposée pour permettre au SFP Pensions de pouvoir être une centrale d'achat qui fera l'interface entre toutes ces administrations communales et provinciales afin de désigner un ou plusieurs opérateur(s) qui assurera la gestion de ces fonds de pension complémentaire pour les agents locaux et provinciaux. Voilà pourquoi l'urgence est requise et demandée!
La présidente: Je propose aux présidents de groupe de se prononcer sur cette demande.
Ik stel voor dat de fractievoorzitters zich over dit verzoek uitspreken.
L'urgence est adoptée.
De urgentie wordt
aangenomen.
Ces interpellations ont été développées en séance plénière de ce jour.
Deze interpellaties werden gehouden in de plenaire vergadering van heden.
Trois motions ont été déposées (MOT n° 227/1):
- une première motion de recommandation a été déposée par Mme Barbara Pas;
- une deuxième motion de recommandation a été déposée par Mme Valerie Van Peel;
- une motion pure et simple a été déposée
par Mmes Maggie De Block et Melissa Depraetere et MM. Wouter De Vriendt, Servais
Verherstraeten, Ahmed Laaouej et Benoît Piedboeuf.
Drie moties werden ingediend (MOT nr. 227/1):
- een eerste motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Barbara Pas;
- een tweede motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Valerie Van Peel;
- een eenvoudige motie werd ingediend door de dames Maggie De Block en Melissa Depraetere en de heren Wouter De Vriendt, Servais Verherstraeten, Ahmed Laaouej en Benoît Piedboeuf.
La motion pure et simple ayant la priorité de droit, je mets cette motion aux voix.
Daar de eenvoudige motie van rechtswege voorrang heeft, breng ik deze motie in stemming.
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een
stemverklaring? (Nee)
Début du
vote / Begin van de stemming.
Fin du vote
/ Einde van de stemming.
Résultat du
vote / Uitslag van de stemming.
(Stemming/vote 1) |
||
Ja |
89 |
Oui |
Nee |
46 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
135 |
Total |
La motion pure et simple est adoptée. Par conséquent, les motions de recommandation sont caduques.
De eenvoudige motie is aangenomen. Bijgevolg vervallen de moties van aanbeveling.
Ces interpellations ont été développées en séance plénière de ce jour.
Deze interpellaties werden gehouden in de plenaire vergadering van heden.
Quatre motions ont été déposées (MOT n° 232/1):
- une première motion de recommandation a été déposée par Mme Yngvild Ingels;
- une deuxième motion de recommandation a été déposée par Mme Vanessa Matz;
- une troisième motion de recommandation a été déposée par M. Nabil Boukili;
- une motion pure et simple a été déposée
par Mmes Maggie De Block et Melissa Depraetere et MM. Servais Verherstraeten, Ahmed Laaouej,
Benoît Piedboeuf et Gilles Vanden Burre.
Vier moties werden ingediend (MOT nr. 232/1):
- een eerste motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Yngvild Ingels;
- een tweede motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Vanessa Matz;
- een derde motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Nabil Boukili;
- een eenvoudige motie werd ingediend door de dames Maggie De Block en Melissa Depraetere en de heren Servais Verherstraeten, Ahmed Laaouej, Benoît Piedboeuf en Gilles Vanden Burre.
La motion pure et simple ayant la priorité de droit, je mets cette motion aux voix.
Daar de eenvoudige motie van rechtswege voorrang heeft, breng ik deze motie in stemming.
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een
stemverklaring? (Nee)
Début du vote
/ Begin van de stemming.
Fin du vote
/ Einde van de stemming.
Résultat du
vote / Uitslag van de stemming.
(Stemming/vote 2) |
||
Ja |
83 |
Oui |
Nee |
57 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
140 |
Total |
La motion pure et simple est adoptée. Par conséquent, les motions de recommandation sont caduques.
De eenvoudige motie is aangenomen. Bijgevolg vervallen de moties van aanbeveling.
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 3) |
||
Ja |
125 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
17 |
Abstentions |
Totaal |
142 |
Total |
En conséquence, la Chambre adopte la
proposition de loi. Elle sera soumise en tant que projet de loi à la sanction
royale. (1272/11)
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsvoorstel
aan. Het zal als wetsontwerp aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd.
(1272/11)
Raison d'abstention? (Non)
Reden van onthouding? (Nee)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een
stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 4) |
||
Ja |
112 |
Oui |
Nee |
11 |
Non |
Onthoudingen |
17 |
Abstentions |
Totaal |
140 |
Total |
En conséquence, la Chambre adopte la
proposition de loi. Elle sera soumise en tant que projet de loi à la sanction
royale. (1776/7)
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsvoorstel
aan. Het zal als wetsontwerp aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd.
(1776/7)
Raison d'abstention? (Non)
Reden van onthouding? (Nee)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 5) |
||
Ja |
89 |
Oui |
Nee |
17 |
Non |
Onthoudingen |
34 |
Abstentions |
Totaal |
140 |
Total |
En conséquence, la Chambre adopte la
proposition de résolution. Il en sera donné connaissance au gouvernement. (2314/6)
Bijgevolg neemt de Kamer het voorstel van
resolutie aan. Het zal ter kennis van de regering worden gebracht. (2314/6)
Raison d'abstention? (Non)
Reden van onthouding? (Nee)
Vote sur l'amendement n° 47 de Sofie
Merckx cs à l'article 47.
Stemming over amendement nr. 47 van
Sofie Merckx cs op artikel 47.
Begin van de
stemming / Début du vote.
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de stemming
/ Résultat du vote.
(Stemming/vote 6) |
||
Ja |
29 |
Oui |
Nee |
105 |
Non |
Onthoudingen |
6 |
Abstentions |
Totaal |
140 |
Total |
En conséquence, l'amendement est rejeté et l'article 47 est adopté.
Bijgevolg is het amendement verworpen en is het artikel 47 aangenomen.
Vote sur l'amendement n° 48 de Sofie
Merckx cs tendant à insérer un article 48(n).
Stemming over amendement nr. 48 van
Sofie Merckx cs tot invoeging van een artikel 48(n).
Begin van de
stemming / Début du vote.
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 7) |
||
Ja |
29 |
Oui |
Nee |
105 |
Non |
Onthoudingen |
6 |
Abstentions |
Totaal |
140 |
Total |
En conséquence, l'amendement est rejeté.
Bijgevolg is het amendement verworpen.
Vote sur l'amendement n° 49 de Sofie
Merckx cs tendant à insérer un article 49(n).
Stemming over amendement nr. 49 van
Sofie Merckx cs tot invoeging van een artikel 49(n).
Begin van de
stemming / Début du vote.
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 8) |
||
Ja |
29 |
Oui |
Nee |
106 |
Non |
Onthoudingen |
6 |
Abstentions |
Totaal |
141 |
Total |
En conséquence, l'amendement est rejeté.
Bijgevolg is het amendement verworpen.
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de stemming
/ Début du vote.
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 9) |
||
Ja |
85 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
56 |
Abstentions |
Totaal |
141 |
Total |
En conséquence, la Chambre adopte le projet de
loi. Il sera soumis à la sanction royale. (2247/9)
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd. (2247/9)
Raison d'abstention? (Non)
Reden van onthouding? (Nee)
Vote sur l'amendement n° 77 de Marco
Van Hees tendant à insérer un article 132(n).
Stemming over amendement nr. 77 van
Marco Van Hees tot invoeging van een artikel 132(n).
Begin van de
stemming / Début du vote.
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 10) |
||
Ja |
30 |
Oui |
Nee |
107 |
Non |
Onthoudingen |
5 |
Abstentions |
Totaal |
142 |
Total |
En conséquence, l'amendement est rejeté.
Bijgevolg is het amendement verworpen.
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 11) |
||
Ja |
82 |
Oui |
Nee |
24 |
Non |
Onthoudingen |
35 |
Abstentions |
Totaal |
141 |
Total |
En conséquence, la Chambre adopte le projet de
loi. Il sera soumis à la sanction royale. (2351/10)
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp aan. Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd. (2351/10)
Raison
d'abstention? (Non)
Reden van onthouding? (Nee)
------------------------------------------------------------------
Vote/Stemming
1 (MOT227)
- Mevrouw
Kathleen Verhelst heeft zoals haar fractie gestemd.
Vote/Stemming
2 (MOT232)
- Mevrouw
Kathleen Verhelst heeft zoals haar fractie gestemd.
Vote/Stemming
4 (1776/4)
- De heer
Christian Leysen heeft zoals zijn fractie gestemd.
Vote/Stemming
5 (2314/5)
- De heer
Christian Leysen heeft zoals zijn fractie gestemd.
Votes/Stemmingen 6-8 (2247/8)
- M. François De
Smet a voté non.
------------------------------------------------------------------
Nous devons procéder à l’approbation de l'ordre du jour de la séance de la semaine prochaine.
Wij moeten overgaan tot de goedkeuring van de agenda voor de vergadering van volgende week.
Pas d’observation? (Non) L’ordre du jour est approuvé.
Geen bezwaar? (Nee) De agenda is goedgekeurd.
De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 20 januari 2022 om 14.15 uur.
La séance est levée. Prochaine séance le jeudi 20 janvier 2022 à 14 h 15.
De vergadering wordt gesloten om 22.12 uur.
La séance est levée à 22 h 12.
L'annexe est reprise dans une brochure séparée, portant le numéro CRIV
55 PLEN 157 annexe. |
De bijlage is opgenomen in een aparte brochure met nummer CRIV 55 PLEN
157 bijlage. |
DETAIL
DES VOTES NOMINATIFS
|
DETAIL
VAN DE NAAMSTEMMINGEN
|
|
|
Vote
nominatif - Naamstemming: 001
Oui |
089 |
Ja |
Aouasti
Khalil, Arens Josy, Bacquelaine Daniel, Bayet Hugues, Bombled Christophe,
Bonaventure Chanelle, Briers Jan, Burton Emmanuel, Buyst Kim, Calvo Kristof,
Chanson Julie, Cogolati Samuel, Cornet Cécile, Creemers Barbara, Dallemagne
Georges, De Block Maggie, De Caluwé Robby, De Jonge Tania, de Laveleye
Séverine, De Maegd Michel, De Smet François, De Vriendt Wouter, Defossé
Guillaume, Delizée Jean-Marc, Demon Franky, Depraetere Melissa, Dewael Patrick,
Dierick Leen, Ducarme Denis, Farih Nawal, Flahaut André, Fonck Catherine,
Gabriels Katja, Geens Koen, Gilson Nathalie, Goffin Philippe, Hanus Mélissa,
Hennuy Laurence, Hugon Claire, Jadin Kattrin, Kir Emir, Laaouej Ahmed, Lachaert
Egbert, Lacroix Christophe, Lanjri Nahima, Leoni Leslie, Leroy Marie-Colline,
Leysen Christian, Liekens Goedele, Marghem Marie-Christine, Mathei Steven, Matz
Vanessa, Moutquin Simon, Moyaers Bert, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Parent
Nicolas, Piedboeuf Benoît, Pillen Jasper, Pivin Philippe, Platteau Eva, Prévot
Maxime, Prévot Patrick, Reuter Florence, Reynaert Vicky, Rigot Hervé, Rohonyi
Sophie, Scourneau Vincent, Segers Ben, Taquin Caroline, Thémont Sophie, Thiébaut
Eric, Tillieux Eliane, Vajda Olivier, Van den Bergh Jef, Van Hecke Stefaan, Van
Hoof Els, Vanbesien Dieter, Vanden Burre Gilles, Vandenbroucke Joris, Vandenput
Tim, Vanpeborgh Gitta, Vanrobaeys Anja, Verduyckt Kris, Verhaert Marianne,
Verherstraeten Servais, Vicaire Albert, Willaert Evita, Zanchetta Laurence
Non |
046 |
Nee |
Anseeuw
Björn, Boukili Nabil, Bury Katleen, Colebunders Gaby, Creyelman Steven, D'Amico
Roberto, D'Haese Christoph, Daems Greet, De Roover Peter, De Wit Sophie,
Dedecker Jean-Marie, Depoortere Ortwin, Dewulf Nathalie, Dillen Marijke,
Freilich Michael, Gijbels Frieda, Gilissen Erik, Goethals Sigrid, Hedebouw
Raoul, Houtmeyers Katrien, Ingels Yngvild, Loones Sander, Merckx Sofie, Mertens
Peter, Metsu Koen, Pas Barbara, Ponthier Annick, Raskin Wouter, Roggeman Tomas,
Safai Darya, Samyn Ellen, Sneppe Dominiek, Troosters Frank, Van Bossuyt
Anneleen, Van Camp Yoleen, Van der Donckt Wim, Van Grieken Tom, Van Hees Marco,
Van Langenhove Dries, Van Lommel Reccino, Van Peel Valerie, Vermeersch Wouter,
Verreyt Hans, Vindevoghel Maria, Warmoes Thierry, Wollants Bert
Abstentions |
000 |
Onthoudingen |
Vote
nominatif - Naamstemming: 002
Oui |
083 |
Ja |
Aouasti
Khalil, Bacquelaine Daniel, Bayet Hugues, Bombled Christophe, Bonaventure
Chanelle, Briers Jan, Burton Emmanuel, Buyst Kim, Calvo Kristof, Chanson Julie,
Cogolati Samuel, Cornet Cécile, Creemers Barbara, De Block Maggie, De Caluwé
Robby, De Jonge Tania, de Laveleye Séverine, De Maegd Michel, De Smet François,
De Vriendt Wouter, Defossé Guillaume, Delizée Jean-Marc, Demon Franky,
Depraetere Melissa, Dewael Patrick, Dierick Leen, Ducarme Denis, Farih Nawal,
Flahaut André, Gabriels Katja, Geens Koen, Gilson Nathalie, Goffin Philippe,
Hanus Mélissa, Hennuy Laurence, Hugon Claire, Jadin Kattrin, Kir Emir, Laaouej
Ahmed, Lachaert Egbert, Lacroix Christophe, Lanjri Nahima, Leoni Leslie, Leroy
Marie-Colline, Leysen Christian, Liekens Goedele, Marghem Marie-Christine,
Mathei Steven, Moutquin Simon, Moyaers Bert, Muylle Nathalie, Özen Özlem,
Parent Nicolas, Piedboeuf Benoît, Pillen Jasper, Pivin Philippe, Platteau Eva,
Prévot Patrick, Reuter Florence, Reynaert Vicky, Rigot Hervé, Scourneau
Vincent, Segers Ben, Taquin Caroline, Thémont Sophie, Thiébaut Eric, Tillieux
Eliane, Vajda Olivier, Van den Bergh Jef, Van Hecke Stefaan, Van Hoof Els,
Vanbesien Dieter, Vanden Burre Gilles, Vandenbroucke Joris, Vandenput Tim,
Vanpeborgh Gitta, Vanrobaeys Anja, Verduyckt Kris, Verhaert Marianne,
Verherstraeten Servais, Vicaire Albert, Willaert Evita, Zanchetta Laurence
Non |
057 |
Nee |
Anseeuw
Björn, Arens Josy, Boukili Nabil, Bury Katleen, Buysrogge Peter, Colebunders
Gaby, Creyelman Steven, D'Amico Roberto, D'Haese Christoph, Daems Greet,
Dallemagne Georges, De Roover Peter, De Vuyst Steven, De Wit Sophie, Dedecker
Jean-Marie, Depoorter Kathleen, Depoortere Ortwin, Dewulf Nathalie, Dillen
Marijke, Donné Joy, Fonck Catherine, Freilich Michael, Gijbels Frieda, Gilissen
Erik, Goethals Sigrid, Hedebouw Raoul, Houtmeyers Katrien, Ingels Yngvild,
Loones Sander, Matz Vanessa, Merckx Sofie, Mertens Peter, Metsu Koen, Pas
Barbara, Ponthier Annick, Prévot Maxime, Raskin Wouter, Ravyts Kurt, Roggeman
Tomas, Rohonyi Sophie, Safai Darya, Samyn Ellen, Sneppe Dominiek, Troosters
Frank, Van Bossuyt Anneleen, Van Camp Yoleen, Van der Donckt Wim, Van Grieken
Tom, Van Hees Marco, Van Langenhove Dries, Van Lommel Reccino, Van Peel
Valerie, Vermeersch Wouter, Verreyt Hans, Vindevoghel Maria, Warmoes Thierry,
Wollants Bert
Abstentions |
000 |
Onthoudingen |
Vote
nominatif - Naamstemming: 003
Oui |
125 |
Ja |
Anseeuw
Björn, Aouasti Khalil, Bacquelaine Daniel, Bayet Hugues, Bogaert Hendrik,
Bombled Christophe, Bonaventure Chanelle, Briers Jan, Burton Emmanuel, Bury
Katleen, Buysrogge Peter, Buyst Kim, Calvo Kristof, Chanson Julie, Cogolati
Samuel, Cornet Cécile, Creemers Barbara, Creyelman Steven, D'Haese Christoph,
De Block Maggie, De Caluwé Robby, De Jonge Tania, de Laveleye Séverine, De Maegd
Michel, De Roover Peter, De Smet François, De Vriendt Wouter, De Wit Sophie,
Dedecker Jean-Marie, Defossé Guillaume, Delizée Jean-Marc, Demon Franky,
Depoorter Kathleen, Depoortere Ortwin, Depraetere Melissa, Dewael Patrick,
Dewulf Nathalie, Dierick Leen, Dillen Marijke, Donné Joy, Ducarme Denis, Farih
Nawal, Flahaut André, Freilich Michael, Gabriels Katja, Geens Koen, Gijbels
Frieda, Gilissen Erik, Gilson Nathalie, Goethals Sigrid, Goffin Philippe, Hanus
Mélissa, Hennuy Laurence, Houtmeyers Katrien, Hugon Claire, Ingels Yngvild,
Jadin Kattrin, Kir Emir, Laaouej Ahmed, Lachaert Egbert, Lacroix Christophe,
Lanjri Nahima, Leoni Leslie, Leroy Marie-Colline, Leysen Christian, Liekens
Goedele, Loones Sander, Marghem Marie-Christine, Mathei Steven, Metsu Koen,
Moutquin Simon, Moyaers Bert, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Parent Nicolas, Pas
Barbara, Piedboeuf Benoît, Pillen Jasper, Pivin Philippe, Platteau Eva,
Ponthier Annick, Prévot Patrick, Raskin Wouter, Ravyts Kurt, Reuter Florence,
Reynaert Vicky, Rigot Hervé, Roggeman Tomas, Safai Darya, Samyn Ellen,
Scourneau Vincent, Segers Ben, Sneppe Dominiek, Taquin Caroline, Thémont
Sophie, Thiébaut Eric, Tillieux Eliane, Troosters Frank, Vajda Olivier, Van
Bossuyt Anneleen, Van Camp Yoleen, Van den Bergh Jef, Van der Donckt Wim, Van
Grieken Tom, Van Hecke Stefaan, Van Hoof Els, Van Langenhove Dries, Van Lommel
Reccino, Van Peel Valerie, Vanbesien Dieter, Vanden Burre Gilles, Vandenbroucke
Joris, Vandenput Tim, Vanpeborgh Gitta, Vanrobaeys Anja, Verduyckt Kris, Verhaert
Marianne, Verhelst Kathleen, Verherstraeten Servais, Vermeersch Wouter, Verreyt
Hans, Vicaire Albert, Willaert Evita, Wollants Bert, Zanchetta Laurence
Non |
000 |
Nee |
Arens Josy,
Boukili Nabil, Colebunders Gaby, D'Amico Roberto, Daems Greet, Dallemagne
Georges, De Vuyst Steven, Fonck Catherine, Hedebouw Raoul, Matz Vanessa, Merckx
Sofie, Mertens Peter, Prévot Maxime, Rohonyi Sophie, Van Hees Marco,
Vindevoghel Maria, Warmoes Thierry
Abstentions |
017 |
Onthoudingen |
Vote
nominatif - Naamstemming: 004
Oui |
112 |
Ja |
Anseeuw
Björn, Aouasti Khalil, Arens Josy, Bacquelaine Daniel, Bayet Hugues, Bogaert
Hendrik, Bombled Christophe, Bonaventure Chanelle, Briers Jan, Burton Emmanuel,
Buysrogge Peter, Buyst Kim, Calvo Kristof, Chanson Julie, Cogolati Samuel,
Cornet Cécile, Creemers Barbara, D'Haese Christoph, Dallemagne Georges, De
Block Maggie, De Caluwé Robby, De Jonge Tania, de Laveleye Séverine, De Maegd
Michel, De Roover Peter, De Smet François, De Vriendt Wouter, De Wit Sophie,
Defossé Guillaume, Delizée Jean-Marc, Demon Franky, Depoorter Kathleen,
Depraetere Melissa, Dewael Patrick, Dierick Leen, Donné Joy, Ducarme Denis,
Farih Nawal, Flahaut André, Fonck Catherine, Freilich Michael, Gabriels Katja,
Geens Koen, Gijbels Frieda, Gilson Nathalie, Goethals Sigrid, Goffin Philippe,
Hanus Mélissa, Hennuy Laurence, Houtmeyers Katrien, Hugon Claire, Ingels
Yngvild, Jadin Kattrin, Kir Emir, Laaouej Ahmed, Lachaert Egbert, Lacroix
Christophe, Lanjri Nahima, Leoni Leslie, Leroy Marie-Colline, Liekens Goedele,
Loones Sander, Marghem Marie-Christine, Mathei Steven, Matz Vanessa, Metsu
Koen, Moutquin Simon, Moyaers Bert, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Parent
Nicolas, Piedboeuf Benoît, Pillen Jasper, Pivin Philippe, Platteau Eva, Prévot
Maxime, Prévot Patrick, Raskin Wouter, Reuter Florence, Reynaert Vicky, Rigot
Hervé, Roggeman Tomas, Rohonyi Sophie, Safai Darya, Scourneau Vincent, Segers
Ben, Taquin Caroline, Thémont Sophie, Thiébaut Eric, Tillieux Eliane, Vajda
Olivier, Van Bossuyt Anneleen, Van Camp Yoleen, Van den Bergh Jef, Van der
Donckt Wim, Van Hecke Stefaan, Van Hoof Els, Van Peel Valerie, Vanbesien
Dieter, Vanden Burre Gilles, Vandenbroucke Joris, Vandenput Tim, Vanpeborgh
Gitta, Vanrobaeys Anja, Verduyckt Kris, Verhaert Marianne, Verhelst Kathleen,
Verherstraeten Servais, Vicaire Albert, Willaert Evita, Wollants Bert,
Zanchetta Laurence
Non |
011 |
Nee |
Boukili
Nabil, Colebunders Gaby, D'Amico Roberto, De Vuyst Steven, Dedecker Jean-Marie,
Hedebouw Raoul, Merckx Sofie, Mertens Peter, Van Hees Marco, Vindevoghel Maria,
Warmoes Thierry
Abstentions |
017 |
Onthoudingen |
Bury Katleen,
Creyelman Steven, Depoortere Ortwin, Dewulf Nathalie, Dillen Marijke, Gilissen
Erik, Pas Barbara, Ponthier Annick, Ravyts Kurt, Samyn Ellen, Sneppe Dominiek,
Troosters Frank, Van Grieken Tom, Van Langenhove Dries, Van Lommel Reccino,
Vermeersch Wouter, Verreyt Hans
Vote
nominatif - Naamstemming: 005
Oui |
089 |
Ja |
Aouasti
Khalil, Arens Josy, Bacquelaine Daniel, Bayet Hugues, Bombled Christophe,
Bonaventure Chanelle, Briers Jan, Burton Emmanuel, Buyst Kim, Calvo Kristof,
Chanson Julie, Cogolati Samuel, Cornet Cécile, Creemers Barbara, Dallemagne
Georges, De Block Maggie, De Caluwé Robby, De Jonge Tania, de Laveleye
Séverine, De Maegd Michel, De Smet François, De Vriendt Wouter, Defossé
Guillaume, Delizée Jean-Marc, Demon Franky, Depraetere Melissa, Dewael Patrick,
Dierick Leen, Ducarme Denis, Farih Nawal, Flahaut André, Fonck Catherine,
Gabriels Katja, Geens Koen, Gilson Nathalie, Goffin Philippe, Hanus Mélissa,
Hennuy Laurence, Hugon Claire, Jadin Kattrin, Kir Emir, Laaouej Ahmed, Lachaert
Egbert, Lacroix Christophe, Lanjri Nahima, Leoni Leslie, Leroy Marie-Colline, Liekens
Goedele, Marghem Marie-Christine, Mathei Steven, Matz Vanessa, Moutquin Simon,
Moyaers Bert, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Parent Nicolas, Piedboeuf Benoît,
Pillen Jasper, Pivin Philippe, Platteau Eva, Prévot Maxime, Prévot Patrick,
Reuter Florence, Reynaert Vicky, Rigot Hervé, Rohonyi Sophie, Scourneau
Vincent, Segers Ben, Taquin Caroline, Thémont Sophie, Thiébaut Eric, Tillieux
Eliane, Vajda Olivier, Van den Bergh Jef, Van Hecke Stefaan, Van Hoof Els,
Vanbesien Dieter, Vanden Burre Gilles, Vandenbroucke Joris, Vandenput Tim,
Vanpeborgh Gitta, Vanrobaeys Anja, Verduyckt Kris, Verhaert Marianne, Verhelst
Kathleen, Verherstraeten Servais, Vicaire Albert, Willaert Evita, Zanchetta
Laurence
Non |
017 |
Nee |
Bury Katleen,
Creyelman Steven, Depoortere Ortwin, Dewulf Nathalie, Dillen Marijke, Gilissen
Erik, Pas Barbara, Ponthier Annick, Ravyts Kurt, Samyn Ellen, Sneppe Dominiek,
Troosters Frank, Van Grieken Tom, Van Langenhove Dries, Van Lommel Reccino,
Vermeersch Wouter, Verreyt Hans
Abstentions |
034 |
Onthoudingen |
Anseeuw Björn,
Boukili Nabil, Buysrogge Peter, Colebunders Gaby, D'Amico Roberto, D'Haese
Christoph, Daems Greet, De Vuyst Steven, De Wit Sophie, Dedecker Jean-Marie,
Depoorter Kathleen, Donné Joy, Freilich Michael, Gijbels Frieda, Goethals
Sigrid, Hedebouw Raoul, Houtmeyers Katrien, Ingels Yngvild, Loones Sander,
Merckx Sofie, Mertens Peter, Metsu Koen, Raskin Wouter, Roggeman Tomas, Safai
Darya, Van Bossuyt Anneleen, Van Camp Yoleen, Van der Donckt Wim, Van Hees
Marco, Van Peel Valerie, Van Vaerenbergh Kristien, Vindevoghel Maria, Warmoes
Thierry, Wollants Bert
Vote
nominatif - Naamstemming: 006
Oui |
029 |
Ja |
Boukili
Nabil, Bury Katleen, Colebunders Gaby, Creyelman Steven, D'Amico Roberto, Daems
Greet, De Vuyst Steven, Dedecker Jean-Marie, Depoortere Ortwin, Dewulf
Nathalie, Dillen Marijke, Gilissen Erik, Hedebouw Raoul, Merckx Sofie, Mertens
Peter, Pas Barbara, Ponthier Annick, Ravyts Kurt, Samyn Ellen, Sneppe Dominiek,
Troosters Frank, Van Grieken Tom, Van Hees Marco, Van Langenhove Dries, Van
Lommel Reccino, Vermeersch Wouter, Verreyt Hans, Vindevoghel Maria, Warmoes
Thierry
Non |
105 |
Nee |
Anseeuw
Björn, Aouasti Khalil, Bacquelaine Daniel, Bayet Hugues, Bogaert Hendrik,
Bombled Christophe, Bonaventure Chanelle, Briers Jan, Burton Emmanuel,
Buysrogge Peter, Buyst Kim, Calvo Kristof, Chanson Julie, Cogolati Samuel,
Cornet Cécile, Creemers Barbara, D'Haese Christoph, De Block Maggie, De Caluwé
Robby, De Jonge Tania, de Laveleye Séverine, De Maegd Michel, De Roover Peter,
De Vriendt Wouter, De Wit Sophie, Defossé Guillaume, Delizée Jean-Marc, Demon
Franky, Depraetere Melissa, Dewael Patrick, Dierick Leen, Donné Joy, Ducarme
Denis, Farih Nawal, Flahaut André, Freilich Michael, Gabriels Katja, Geens
Koen, Gijbels Frieda, Gilson Nathalie, Goethals Sigrid, Goffin Philippe, Hanus
Mélissa, Hennuy Laurence, Houtmeyers Katrien, Hugon Claire, Ingels Yngvild,
Jadin Kattrin, Kir Emir, Laaouej Ahmed, Lachaert Egbert, Lacroix Christophe,
Lanjri Nahima, Leoni Leslie, Leroy Marie-Colline, Leysen Christian, Liekens
Goedele, Marghem Marie-Christine, Mathei Steven, Metsu Koen, Moutquin Simon,
Moyaers Bert, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Parent Nicolas, Piedboeuf Benoît,
Pillen Jasper, Pivin Philippe, Platteau Eva, Prévot Patrick, Raskin Wouter, Reuter
Florence, Reynaert Vicky, Rigot Hervé, Roggeman Tomas, Safai Darya, Scourneau
Vincent, Segers Ben, Taquin Caroline, Thémont Sophie, Thiébaut Eric, Tillieux
Eliane, Vajda Olivier, Van Bossuyt Anneleen, Van Camp Yoleen, Van den Bergh
Jef, Van der Donckt Wim, Van Hecke Stefaan, Van Hoof Els, Van Peel Valerie, Van
Vaerenbergh Kristien, Vanbesien Dieter, Vanden Burre Gilles, Vandenbroucke
Joris, Vandenput Tim, Vanpeborgh Gitta, Vanrobaeys Anja, Verduyckt Kris,
Verhaert Marianne, Verhelst Kathleen, Verherstraeten Servais, Vicaire Albert,
Willaert Evita, Wollants Bert, Zanchetta Laurence
Abstentions |
006 |
Onthoudingen |
Arens Josy,
Dallemagne Georges, Fonck Catherine, Matz Vanessa, Prévot Maxime, Rohonyi
Sophie
Vote
nominatif - Naamstemming: 007
Oui |
029 |
Ja |
Boukili
Nabil, Bury Katleen, Colebunders Gaby, Creyelman Steven, D'Amico Roberto, Daems
Greet, De Vuyst Steven, Dedecker Jean-Marie, Depoortere Ortwin, Dewulf
Nathalie, Dillen Marijke, Gilissen Erik, Hedebouw Raoul, Merckx Sofie, Mertens
Peter, Pas Barbara, Ponthier Annick, Ravyts Kurt, Samyn Ellen, Sneppe Dominiek,
Troosters Frank, Van Grieken Tom, Van Hees Marco, Van Langenhove Dries, Van
Lommel Reccino, Vermeersch Wouter, Verreyt Hans, Vindevoghel Maria, Warmoes
Thierry
Non |
105 |
Nee |
Anseeuw
Björn, Aouasti Khalil, Bacquelaine Daniel, Bayet Hugues, Bogaert Hendrik,
Bombled Christophe, Bonaventure Chanelle, Briers Jan, Burton Emmanuel,
Buysrogge Peter, Buyst Kim, Calvo Kristof, Chanson Julie, Cogolati Samuel,
Cornet Cécile, Creemers Barbara, D'Haese Christoph, De Block Maggie, De Caluwé
Robby, De Jonge Tania, de Laveleye Séverine, De Maegd Michel, De Roover Peter,
De Vriendt Wouter, De Wit Sophie, Defossé Guillaume, Delizée Jean-Marc, Demon
Franky, Depraetere Melissa, Dewael Patrick, Dierick Leen, Donné Joy, Ducarme
Denis, Farih Nawal, Flahaut André, Freilich Michael, Gabriels Katja, Geens
Koen, Gijbels Frieda, Gilson Nathalie, Goethals Sigrid, Goffin Philippe, Hanus
Mélissa, Hennuy Laurence, Houtmeyers Katrien, Hugon Claire, Ingels Yngvild,
Jadin Kattrin, Kir Emir, Laaouej Ahmed, Lachaert Egbert, Lacroix Christophe,
Lanjri Nahima, Leoni Leslie, Leroy Marie-Colline, Leysen Christian, Liekens
Goedele, Marghem Marie-Christine, Mathei Steven, Metsu Koen, Moutquin Simon,
Moyaers Bert, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Parent Nicolas, Piedboeuf Benoît,
Pillen Jasper, Pivin Philippe, Platteau Eva, Prévot Patrick, Raskin Wouter,
Reuter Florence, Reynaert Vicky, Rigot Hervé, Roggeman Tomas, Safai Darya,
Scourneau Vincent, Segers Ben, Taquin Caroline, Thémont Sophie, Thiébaut Eric,
Tillieux Eliane, Vajda Olivier, Van Bossuyt Anneleen, Van Camp Yoleen, Van den
Bergh Jef, Van der Donckt Wim, Van Hecke Stefaan, Van Hoof Els, Van Peel
Valerie, Van Vaerenbergh Kristien, Vanbesien Dieter, Vanden Burre Gilles,
Vandenbroucke Joris, Vandenput Tim, Vanpeborgh Gitta, Vanrobaeys Anja,
Verduyckt Kris, Verhaert Marianne, Verhelst Kathleen, Verherstraeten Servais,
Vicaire Albert, Willaert Evita, Wollants Bert, Zanchetta Laurence
Abstentions |
006 |
Onthoudingen |
Arens Josy,
Dallemagne Georges, Fonck Catherine, Matz Vanessa, Prévot Maxime, Rohonyi
Sophie
Vote
nominatif - Naamstemming: 008
Oui |
029 |
Ja |
Boukili
Nabil, Bury Katleen, Colebunders Gaby, Creyelman Steven, D'Amico Roberto, Daems
Greet, De Vuyst Steven, Dedecker Jean-Marie, Depoortere Ortwin, Dewulf
Nathalie, Dillen Marijke, Gilissen Erik, Hedebouw Raoul, Merckx Sofie, Mertens
Peter, Pas Barbara, Ponthier Annick, Ravyts Kurt, Samyn Ellen, Sneppe Dominiek,
Troosters Frank, Van Grieken Tom, Van Hees Marco, Van Langenhove Dries, Van
Lommel Reccino, Vermeersch Wouter, Verreyt Hans, Vindevoghel Maria, Warmoes
Thierry
Non |
106 |
Nee |
Anseeuw
Björn, Aouasti Khalil, Bacquelaine Daniel, Bayet Hugues, Bogaert Hendrik,
Bombled Christophe, Bonaventure Chanelle, Briers Jan, Burton Emmanuel,
Buysrogge Peter, Buyst Kim, Calvo Kristof, Chanson Julie, Cogolati Samuel,
Cornet Cécile, Creemers Barbara, D'Haese Christoph, De Block Maggie, De Caluwé
Robby, De Jonge Tania, de Laveleye Séverine, De Maegd Michel, De Roover Peter,
De Vriendt Wouter, De Wit Sophie, Defossé Guillaume, Delizée Jean-Marc, Demon
Franky, Depoorter Kathleen, Depraetere Melissa, Dewael Patrick, Dierick Leen,
Donné Joy, Ducarme Denis, Farih Nawal, Flahaut André, Freilich Michael, Gabriels
Katja, Geens Koen, Gijbels Frieda, Gilson Nathalie, Goethals Sigrid, Goffin
Philippe, Hanus Mélissa, Hennuy Laurence, Houtmeyers Katrien, Hugon Claire,
Ingels Yngvild, Jadin Kattrin, Kir Emir, Laaouej Ahmed, Lachaert Egbert,
Lacroix Christophe, Lanjri Nahima, Leoni Leslie, Leroy Marie-Colline, Leysen
Christian, Liekens Goedele, Marghem Marie-Christine, Mathei Steven, Metsu Koen,
Moutquin Simon, Moyaers Bert, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Parent Nicolas,
Piedboeuf Benoît, Pillen Jasper, Pivin Philippe, Platteau Eva, Prévot Patrick,
Raskin Wouter, Reuter Florence, Reynaert Vicky, Rigot Hervé, Roggeman Tomas,
Safai Darya, Scourneau Vincent, Segers Ben, Taquin Caroline, Thémont Sophie,
Thiébaut Eric, Tillieux Eliane, Vajda Olivier, Van Bossuyt Anneleen, Van Camp
Yoleen, Van den Bergh Jef, Van der Donckt Wim, Van Hecke Stefaan, Van Hoof Els,
Van Peel Valerie, Van Vaerenbergh Kristien, Vanbesien Dieter, Vanden Burre
Gilles, Vandenbroucke Joris, Vandenput Tim, Vanpeborgh Gitta, Vanrobaeys Anja,
Verduyckt Kris, Verhaert Marianne, Verhelst Kathleen, Verherstraeten Servais,
Vicaire Albert, Willaert Evita, Wollants Bert, Zanchetta Laurence
Abstentions |
006 |
Onthoudingen |
Arens Josy,
Dallemagne Georges, Fonck Catherine, Matz Vanessa, Prévot Maxime, Rohonyi
Sophie
Vote
nominatif - Naamstemming: 009
Oui |
085 |
Ja |
Bacquelaine
Daniel, Bayet Hugues, Bogaert Hendrik, Bombled Christophe, Bonaventure
Chanelle, Briers Jan, Burton Emmanuel, Buyst Kim, Calvo Kristof, Chanson Julie,
Cogolati Samuel, Cornet Cécile, Creemers Barbara, De Block Maggie, De Caluwé
Robby, De Jonge Tania, de Laveleye Séverine, De Maegd Michel, De Smet François,
De Vriendt Wouter, Defossé Guillaume, Delizée Jean-Marc, Demon Franky,
Depraetere Melissa, Dewael Patrick, Dierick Leen, Ducarme Denis, Farih Nawal,
Flahaut André, Gabriels Katja, Geens Koen, Gilson Nathalie, Goffin Philippe,
Hanus Mélissa, Hennuy Laurence, Hugon Claire, Jadin Kattrin, Kir Emir, Laaouej
Ahmed, Lachaert Egbert, Lacroix Christophe, Lanjri Nahima, Leoni Leslie, Leroy
Marie-Colline, Leysen Christian, Liekens Goedele, Marghem Marie-Christine,
Mathei Steven, Moutquin Simon, Moyaers Bert, Muylle Nathalie, Özen Özlem,
Parent Nicolas, Piedboeuf Benoît, Pillen Jasper, Pivin Philippe, Platteau Eva,
Prévot Patrick, Reuter Florence, Reynaert Vicky, Rigot Hervé, Rohonyi Sophie,
Scourneau Vincent, Segers Ben, Taquin Caroline, Thémont Sophie, Thiébaut Eric,
Tillieux Eliane, Vajda Olivier, Van den Bergh Jef, Van Hecke Stefaan, Van Hoof
Els, Vanbesien Dieter, Vanden Burre Gilles, Vandenbroucke Joris, Vandenput Tim,
Vanpeborgh Gitta, Vanrobaeys Anja, Verduyckt Kris, Verhaert Marianne, Verhelst
Kathleen, Verherstraeten Servais, Vicaire Albert, Willaert Evita, Zanchetta
Laurence
Non |
000 |
Nee |
Abstentions
|
056 |
Onthoudingen |
Anseeuw Björn, Arens
Josy, Boukili Nabil, Bury Katleen, Buysrogge Peter, Colebunders Gaby, Creyelman
Steven, D'Amico Roberto, D'Haese Christoph, Daems Greet, Dallemagne Georges, De
Roover Peter, De Vuyst Steven, De Wit Sophie, Dedecker Jean-Marie, Depoortere
Ortwin, Dewulf Nathalie, Dillen Marijke, Donné Joy, Fonck Catherine, Freilich
Michael, Gijbels Frieda, Gilissen Erik, Goethals Sigrid, Hedebouw Raoul,
Houtmeyers Katrien, Ingels Yngvild, Loones Sander, Matz Vanessa, Merckx Sofie,
Mertens Peter, Metsu Koen, Pas Barbara, Ponthier Annick, Prévot Maxime, Raskin
Wouter, Ravyts Kurt, Roggeman Tomas, Safai Darya, Samyn Ellen, Sneppe Dominiek,
Troosters Frank, Van Bossuyt Anneleen, Van Camp Yoleen, Van der Donckt Wim, Van
Grieken Tom, Van Hees Marco, Van Langenhove Dries, Van Lommel Reccino, Van Peel
Valerie, Van Vaerenbergh Kristien, Vermeersch Wouter, Verreyt Hans, Vindevoghel
Maria, Warmoes Thierry, Wollants Bert
Vote
nominatif - Naamstemming: 010
Oui |
030 |
Ja |
Boukili
Nabil, Bury Katleen, Colebunders Gaby, Creyelman Steven, D'Amico Roberto, Daems
Greet, De Smet François, De Vuyst Steven, Depoortere Ortwin, Dewulf Nathalie,
Dillen Marijke, Gilissen Erik, Hedebouw Raoul, Merckx Sofie, Mertens Peter, Pas
Barbara, Ponthier Annick, Ravyts Kurt, Rohonyi Sophie, Samyn Ellen, Sneppe
Dominiek, Troosters Frank, Van Grieken Tom, Van Hees Marco, Van Langenhove
Dries, Van Lommel Reccino, Vermeersch Wouter, Verreyt Hans, Vindevoghel Maria,
Warmoes Thierry
Non |
107 |
Nee |
Anseeuw Björn,
Aouasti Khalil, Bacquelaine Daniel, Bayet Hugues, Bogaert Hendrik, Bombled
Christophe, Bonaventure Chanelle, Briers Jan, Burton Emmanuel, Buysrogge Peter,
Buyst Kim, Calvo Kristof, Chanson Julie, Cogolati Samuel, Cornet Cécile,
Creemers Barbara, D'Haese Christoph, De Block Maggie, De Caluwé Robby, De Jonge
Tania, de Laveleye Séverine, De Maegd Michel, De Roover Peter, De Vriendt
Wouter, De Wit Sophie, Dedecker Jean-Marie, Defossé Guillaume, Delizée
Jean-Marc, Demon Franky, Depoorter Kathleen, Depraetere Melissa, Dewael Patrick,
Dierick Leen, Donné Joy, Ducarme Denis, Farih Nawal, Flahaut André, Freilich
Michael, Gabriels Katja, Geens Koen, Gijbels Frieda, Gilson Nathalie, Goethals
Sigrid, Goffin Philippe, Hanus Mélissa, Hennuy Laurence, Houtmeyers Katrien,
Hugon Claire, Ingels Yngvild, Jadin Kattrin, Kir Emir, Laaouej Ahmed, Lachaert
Egbert, Lacroix Christophe, Lanjri Nahima, Leoni Leslie, Leroy Marie-Colline,
Leysen Christian, Liekens Goedele, Loones Sander, Marghem Marie-Christine,
Mathei Steven, Metsu Koen, Moutquin Simon, Moyaers Bert, Muylle Nathalie, Özen
Özlem, Parent Nicolas, Piedboeuf Benoît, Pillen Jasper, Pivin Philippe,
Platteau Eva, Prévot Patrick, Raskin Wouter, Reuter Florence, Reynaert Vicky,
Rigot Hervé, Roggeman Tomas, Safai Darya, Scourneau Vincent, Segers Ben, Taquin
Caroline, Thémont Sophie, Thiébaut Eric, Tillieux Eliane, Vajda Olivier, Van
Bossuyt Anneleen, Van Camp Yoleen, Van den Bergh Jef, Van der Donckt Wim, Van
Hecke Stefaan, Van Hoof Els, Van Peel Valerie, Vanbesien Dieter, Vanden Burre
Gilles, Vandenbroucke Joris, Vandenput Tim, Vanpeborgh Gitta, Vanrobaeys Anja,
Verduyckt Kris, Verhaert Marianne, Verhelst Kathleen, Verherstraeten Servais,
Vicaire Albert, Willaert Evita, Wollants Bert, Zanchetta Laurence
Abstentions |
005 |
Onthoudingen |
Arens Josy,
Dallemagne Georges, Fonck Catherine, Matz Vanessa, Prévot Maxime
Vote
nominatif - Naamstemming: 011
Oui |
082 |
Ja |
Aouasti
Khalil, Bacquelaine Daniel, Bayet Hugues, Bogaert Hendrik, Bombled Christophe,
Bonaventure Chanelle, Briers Jan, Burton Emmanuel, Buyst Kim, Calvo Kristof,
Chanson Julie, Cogolati Samuel, Cornet Cécile, Creemers Barbara, De Block
Maggie, De Caluwé Robby, De Jonge Tania, de Laveleye Séverine, De Maegd Michel,
De Vriendt Wouter, Defossé Guillaume, Delizée Jean-Marc, Demon Franky,
Depraetere Melissa, Dewael Patrick, Dierick Leen, Ducarme Denis, Farih Nawal,
Flahaut André, Geens Koen, Gilson Nathalie, Goffin Philippe, Hanus Mélissa,
Hennuy Laurence, Hugon Claire, Jadin Kattrin, Kir Emir, Laaouej Ahmed, Lachaert
Egbert, Lacroix Christophe, Lanjri Nahima, Leoni Leslie, Leroy Marie-Colline,
Leysen Christian, Liekens Goedele, Marghem Marie-Christine, Mathei Steven,
Moutquin Simon, Moyaers Bert, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Parent Nicolas,
Piedboeuf Benoît, Pillen Jasper, Pivin Philippe, Platteau Eva, Prévot Patrick,
Reuter Florence, Reynaert Vicky, Rigot Hervé, Scourneau Vincent, Segers Ben,
Taquin Caroline, Thémont Sophie, Thiébaut Eric, Tillieux Eliane, Vajda Olivier,
Van den Bergh Jef, Van Hecke Stefaan, Van Hoof Els, Vanbesien Dieter, Vanden
Burre Gilles, Vandenput Tim, Vanpeborgh Gitta, Vanrobaeys Anja, Verduyckt Kris,
Verhaert Marianne, Verhelst Kathleen, Verherstraeten Servais, Vicaire Albert,
Willaert Evita, Zanchetta Laurence
Non |
024 |
Nee |
Anseeuw
Björn, Buysrogge Peter, D'Haese Christoph, De Roover Peter, De Wit Sophie,
Dedecker Jean-Marie, Depoorter Kathleen, Donné Joy, Freilich Michael, Gijbels
Frieda, Goethals Sigrid, Houtmeyers Katrien, Ingels Yngvild, Loones Sander,
Metsu Koen, Raskin Wouter, Roggeman Tomas, Safai Darya, Van Bossuyt Anneleen,
Van Camp Yoleen, Van der Donckt Wim, Van Peel Valerie, Van Vaerenbergh
Kristien, Wollants Bert
Abstentions |
035 |
Onthoudingen |
Arens Josy,
Boukili Nabil, Bury Katleen, Colebunders Gaby, Creyelman Steven, D'Amico
Roberto, Daems Greet, Dallemagne Georges, De Smet François, De Vuyst Steven,
Depoortere Ortwin, Dewulf Nathalie, Dillen Marijke, Fonck Catherine, Gilissen
Erik, Hedebouw Raoul, Matz Vanessa, Merckx Sofie, Mertens Peter, Pas Barbara,
Ponthier Annick, Prévot Maxime, Ravyts Kurt, Rohonyi Sophie, Samyn Ellen,
Sneppe Dominiek, Troosters Frank, Van Grieken Tom, Van Hees Marco, Van
Langenhove Dries, Van Lommel Reccino, Vermeersch Wouter, Verreyt Hans,
Vindevoghel Maria, Warmoes Thierry