Séance plénière |
Plenumvergadering |
du Mercredi 22 décembre 2021 Matin ______ |
van Woensdag 22 december 2021 Voormiddag ______ |
La séance est ouverte à 04 h 07 et présidée par Mme Eliane Tillieux, présidente.
De vergadering wordt geopend om 04.07 uur en voorgezeten door mevrouw Eliane Tillieux, voorzitster.
La présidente: La séance est ouverte.
De vergadering is geopend.
Ministres du gouvernement fédéral présents lors de l'ouverture de la séance:
Aanwezig bij de opening van de vergadering zijn de ministers van de federale regering:
Vincent
Van Quickenborne, Eva De Bleeker.
Marijke Dillen (VB): Mevrouw de voorzitster, ik had niet begrepen dat de schorsing om technische redenen op vraag van de diensten is ingelast. Ik wil mij dan ook verontschuldigen voor mijn protest.
De voorzitster:
Geen probleem. Dank u wel voor de diensten.
01 Projet de loi contenant le budget des Voies et Moyens pour l'année budgétaire 2022 (2291/1-7)
- Projet de loi contenant le Budget général des dépenses pour l'année budgétaire 2022 (2292/1-42+44+45)
- Budgets des recettes et des dépenses pour l’année budgétaire 2022 – Exposé général (2290/1)
- Justification du Budget Général des Dépenses pour l'année budgétaire 2022 (2293/1-24)
- Liste des notes de politique générale (2294/1-25)
- Projet de loi-programme (2349/1-21)
01 Wetsontwerp houdende de Middelenbegroting voor het begrotingsjaar 2022 (2291/1-7)
- Wetsontwerp houdende de Algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2022 (2292/1-42+44+45)
- Begrotingen van ontvangsten en uitgaven voor het begrotingsjaar 2022 – Algemene toelichting (2290/1)
- Verantwoording van de Algemene Uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2022 (2293/1-24)
- Lijst van de beleidsnota's (2294/1-25)
- Ontwerp van programmawet (2349/1-21)
Reprise de la discussion générale
Hervatting van de algemene bespreking
La discussion générale est reprise.
De algemene bespreking is hervat.
Débat
thématique
Thematisch debat
We hervatten de
bespreking met de bevoegdheden van minister Van Quickenborne.
01.01 Sophie De Wit (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, het is 04.07 uur, er is niet veel volk meer, maar dat maakt eigenlijk niet uit. U was hier nog niet, maar er is vandaag nog niet vaak gesproken over justitie. Ondanks de inspanningen van velen is justitie toch reeds een hele tijd uit balans. Tijdens de vorige legislatuur, met minister Geens, hebben wij met veel minder middelen dan u nu krijgt die tanker licht proberen te keren. Maar die bocht moet natuurlijk verder worden genomen, want de uitdagingen op het vlak van justitie zijn bijzonder groot.
Vorig jaar waren er ook een beleidsverklaring en een begroting, maar dat was toen eerder een technische begroting, en in maart, april en mei was dat nog steeds zo. Nu ligt er echter wel een echt budget voor, dat we ook hebben besproken in de commissie. Er ligt een echt budget voor en dat is ook nodig. Uw beleidsnota die eraan gekoppeld is staat immers vol met plannen en ambities, en die behoeven nu eenmaal centjes.
In tegenstelling tot uw collega van Binnenlandse Zaken kreeg u wel meer geld. Het gaat trouwens om meer geld dan ooit tevoren voor Justitie. Dat betekent echter ook dat u zich niet meer zult kunnen verstoppen, er wordt nu veel van u verwacht. U hebt niet alleen plannen en ambities, maar hebt nu ook de middelen om die voor een deel uit te voeren. Aankondigingen alleen zullen dus niet meer volstaan.
Mijnheer de minister, we zijn nu natuurlijk pas eind 2021, maar voor mij knelt het schoentje toch al. Er zijn wel meer middelen voor Justitie, maar als we naar uw maatregelen en het wetgevende werk kijken, zien we dat die op vele punten haaks staan op de aankondigingen die u deed, in het bijzonder op de beloofde straffere en snellere justitie.
U hebt met veel bombarie aangekondigd om alle straffen te gaan uitvoeren, ook de korte. Het was een van uw eerste krantenkoppen. De wet op de externe rechtspositie die dat mogelijk moet maken, is echter reeds twee keer uitgesteld, nu naar juni 2022. Het gevolg daarvan is straffeloosheid, want de korte straffen worden ondertussen niet uitgevoerd.
De proeftijd wordt ingekort. Het advies van de procureurs-generaal was negatief, maar die wet is hier onlangs gepasseerd, meerderheid tegen oppositie.
We hebben deze week in de commissie de straffen met uitstel behandeld, in het kader van het seksueel strafrecht, waaraan het wordt toegevoegd met een amendement. Collega's, de voorwaardelijke straf, de straf met uitstel, een straf die niet wordt uitgevoerd, zal vanaf nu steeds mogelijk zijn, zonder enige drempel en ongeacht de voorgaande veroordelingen.
Dat moet ik dan zien als 'meer straffen gaan uitvoeren'? De autonome probatie, het elektronische toezicht, werkstraffen: al die mogelijkheden worden uitgebreid. Op zich is het natuurlijk niet verkeerd dat dat kan, maar het is ook wel gemakkelijk, mijnheer de minister, want u wentelt daarmee een deel van de verantwoordelijkheid van de strafuitvoering verder af op de regio's. Er zijn ook de ingrepen die in de gevangenissen gebeurd zijn omwille van corona, zoals vervroegde invrijheidstellingen, strafonderbrekingen en verlengde verloven.
Los van het coronaverhaal werden ook structurele wetgevende initiatieven genomen die ervoor zorgen dat straffen steeds minder worden uitgevoerd. U doet dat omdat u niet de capaciteit hebt om die straffen uit te voeren en er ook niet in slaagt om voor die capaciteit te zorgen. De overbevolking lost u vandaag eerder op door veroordeelden gewoon niet meer op te sluiten. Maar in plaats van het aantal gevangenen aan te passen aan de capaciteit, moet u zorgen voor meer capaciteit. Dat is een kerntaak van de overheid.
De overbevolking pakt u niet aan. Nochtans is dat op korte termijn echt nodig want de situatie op het terrein is zeer ernstig: er zijn stakingsaanzeggingen, gevangenissen waarin de gevangenen bijna letterlijk op elkaar gestapeld worden en burgemeesters die weigeren nieuwe gedetineerden op te nemen. In Antwerpen alleen zitten er meer dan 700 mensen in een gevangenis voor 435 personen. Wat is uw reactie daarop? U zet in op detentiehuizen. Ik ben voor detentiehuizen, dat weet u. U kondigt er 15 aan tegen het einde van deze regeerperiode, maar er komen er voorlopig in het beste geval twee. Eén detentiehuis biedt 20 tot maximaal 60 plaatsen. Daarmee zal u er zeker niet komen. Wat transitiehuizen betreft, daar had u er twee van, maar er wordt er een gesloten: ook geen oplossing dus.
Het Masterplan Gevangenissen zou een oplossing kunnen bieden, maar we wachten nog op de actualisering daarvan en de eerste nieuwe gevangenis opent de deuren pas in het najaar. U zegt altijd dat in 2024 er netto 1.128 cellen bij komen. De overbevolking is er nu, in december 2021. We hebben die plaatsen en andere oplossingen op korte termijn nu nodig, mijnheer de minister.
Maar wat me is opgevallen, is dat u toch wel een zeer grote stilte bewaart. Wat me nog meer is opgevallen: toen de heer Goffin tijdens de bespreking van de beleidsnota in de commissie vroeg wat uw top vijf was voor 2021 en wat uw top vijf was van verwezenlijkingen die u echt wilt waarmaken in 2022, hebt u daar slim op geantwoord. U gaf vijf puntjes op voor 2022. Als eerste noemde u het seksueel strafrecht, maar daarvoor hebben we het meeste werk al gedaan. Daarna noemde u het verkeersveiligheidsparket, iets waarover we morgenvroeg stemmen: we mogen er binnen een paar uur opnieuw over debatteren, mijnheer de minister, dat kunt u dus ook al afvinken. Verder noemde u detentiehuizen, waarvan ik al aangaf dat het er momenteel niet zo mee vlot. U vervolledigde de top vijf met het strafregister en een betere zorg voor de geïnterneerden. Dat laatste zou er nog aan mankeren, want u vangt ze ondanks veroordelingen nog altijd in de gevangenissen op.
Het echte probleem van de overbevolking, dat nu heel acuut is, staat echter niet in uw top vijf. Blijkbaar laat u liever mensen vrij en geeft u liever gunstmaatregelen of alternatieve straffen. Vlaams minister Demir trok deze week nog aan de alarmbel, want door de vorige staatshervorming zijn er op dat vlak bevoegdheden aan de regio's gegeven zonder dat de budgetten zijn gevolgd, waardoor minister Demir niet kan volgen. U moet dus zelf ook uw verantwoordelijkheid nemen.
Er bestaan alternatieven. Jammer dat de heer De Vriendt niet meer aanwezig is om die te bespreken. Al hoef ik dat als oppositielid niet te doen, ik zal de alternatieven opnoemen. Extra capaciteit kan bijvoorbeeld door een gevangenis te huren, zoals in het verleden al gebeurd is in Nederland. Deze week zei u daarover dat dat niet kan, omdat het een jaar duurt vooraleer dat geregeld is. Maar een jaar geleden hebben wij u al voorgesteld om bijkomende capaciteit te huren, dus uw tegenargument geldt nu niet. Nog een alternatief is een betere spreiding tussen noord en zuid, want de cijfers geven verschillen aan. Buitenlandse gedetineerden kunt u hun straf in eigen land laten uitzitten. In de vorige regering hebben Theo Francken en Koen Geens dat gedaan voor ongeveer 1.600 gedetineerden per jaar. Dat telt wel door, want dat is meer dan de 1.228 cellen extra die u in 2024 ter beschikking zult hebben. Waarom gaat u niet op die weg verder? Misschien mag het niet van uw vivaldicollega's of misschien wilt u het niet.
U hebt de mond vol van lik op stuk, maar waar staat u met dat beleid? U belooft dat graag, al lukt het u niet met de gevangeniscapaciteit, maar wel met boetes. Het is heel gemakkelijk om bij de burger boetes te innen. Ik vind dat niet verkeerd, want wie een overtreding begaat mag beboet worden, maar ik zie wel een contrast. Ik vind het verkeerd dat het zo gemakkelijk kan. Het Crossbordersysteem brengt 100 miljoen op. Het nationaal veiligheidsparket, waarop ik straks nog nader inga, is eigenlijk niet meer dan een incassobureau. De 10 % aan Crossborders die u nog niet geïnd krijgt, zult u nu met drie magistraten en heel wat administratief personeel alsnog proberen te innen. Daarvoor maakt u een apart parket. Dat doet u echter niet voor seksueel strafrecht en evenmin voor financiële misdrijven. Dat financiële en fiscale fraude geen prioriteit zijn, hebben we vorige week al besproken. Het is me echter nog altijd niet duidelijk waar de grote winst zit qua werklast en qua prioriteiten. U kunt ook inzetten op een betere uitvoering van vermogensstraffen, maar dat doet u evenmin en het staat ook niet in uw top vijf. Een verhoging van de pakkans, wat echt het verschil kan betekenen, staat evenmin in uw top vijf.
Ik wil nog een element aanhalen over de werking van Justitie. U hebt nog geld om volle bak personeel en magistraten aan te werven, wat ik heel goed vind, maar we moeten die mensen wel inzetten op de plaatsen waar ze nodig zijn. Daartoe is er een werklastmeting nodig. U hebt aangekondigd dat die werklastmeting in januari 2022 klaar zou zijn, waardoor het personeel eindelijk juist gealloceerd kan worden, niet volgens gelobby, maar waar het nodig is. In de commissievergadering maandag hebt u echter geantwoord dat het College van de hoven en rechtbanken de parameters nog aan het bepalen is en de beleidsdomeinen nog aan het bekijken is. Dus, de werklastmeting is nog altijd niet klaar, waardoor we nog altijd niet weten waar de achterstand het grootst is, waar de behoefte het grootst is en waar er personeel moet worden ingezet. En dat is niet ernstig, mijnheer de minister. Na al die decennia zou u dat moeten weten.
U hebt veel extra geld gekregen om veel te doen, en dat is goed. U hebt ook extra middelen besteed. Gewoon extra geld is niet voldoende, de besteding telt. Besteed het wel. Met beloftes alleen zult u er niet komen, mijnheer de minister, u moet het nu waarmaken. Maar u hebt daar een bijzonder slechte start mee genomen, want ondanks uw slogan over een straffere justitie – menselijker, sneller, straffer – hebt u in het afgelopen jaar eigenlijk alleen het omgekeerde gedaan.
01.02 Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, het is eigenlijk niet ernstig dat op dit ontiegelijke uur een zo belangrijk departement als Justitie op een drafje besproken wordt. Dat geldt trouwens ook voor onder andere Binnenlandse Zaken en Sociale Zekerheid.
In elk geval, in de commissie voor Justitie kregen we wel de gelegenheid alles uitvoerig en gedetailleerd te bespreken. Ik zal mijn betoog dan ook beperken tot de punten die voor onze fractie belangrijk zijn.
Mijnheer de minister, u bent zeer ambitieus. U hebt heel grote plannen. Onze fractie kan – ik heb dat al een paar keer gezegd – een groot deel daarvan steunen. Maar heel belangrijk is dat u die plannen ook daadwerkelijk realiseert en concretiseert. Hoe u dat wilt doen, is niet altijd duidelijk. Er is nochtans bijzonder veel werk aan de winkel, want het vertrouwen van de bevolking in justitie blijft laag.
U wil het geloof in justitie terugbrengen door wat u noemt justitie 'sneller, menselijker en straffer' te maken. We horen van u vaak vele positieve beloftes en een hele hoop ronkende aankondigingen. Maar ik hoop dat u zich ervan bewust bent, ten eerste, dat ondanks de behoorlijke verhoging van uw middelen die u verkregen hebt, waarvoor ik u proficiat wens, deze onvoldoende is om alles wat u aankondigde te realiseren.
Ten tweede, u wordt geconfronteerd met een ernstig personeelsprobleem. U wilt op diverse domeinen meer personeel aanwerven: 1.400 nieuwe talenten voor 2022. Maar de vraag is waar u al die gespecialiseerde mensen zult vinden.
Justitie moet opnieuw een aantrekkelijke werkgever worden. Belangrijk hierbij is dan ook dat u op een continue basis uw oor te luisteren legt op het terrein. Met de aangekondigde employer branding alleen zult u er niet komen.
Er moet een krachtig antwoord komen op de hoge werklast. U moet ook werken aan een nieuw sociaal statuut voor de magistraten. Dat nieuwe statuut moet er zeker komen voor het penitentiair personeel, dat het voorbije jaar onder heel moeilijke omstandigheden immers het beste van zichzelf heeft gegeven, wat niet altijd een vanzelfsprekendheid is. Ik hoop dan ook dat u werkelijk erg grote inspanningen zult leveren om een moderner personeels- en rekruteringsbeleid uit te werken.
Mijnheer de minister, er zijn ook moderne en aangepaste gerechtsgebouwen en nieuwe gevangenissen nodig om de capaciteit fors op te trekken en op die manier eindelijk de overbevolking aan te pakken. Ik wens u daarbij veel succes. Alleen betwijfel ik of de aangekondigde projecten budgettair haalbaar zijn. Uw opsomming is immers erg uitgebreid. Zelfs indien u uw hele bijkomende budget in die projecten investeert, nog eens gekoppeld aan de inspanningen door de Regie der Gebouwen, komt u er niet. Ik zwijg dan nog over de te leveren inspanningen om de achterstand in onderhoud en renovatie weg te werken.
Er moet terecht ook aandacht zijn voor digitale justitie. Bij Justitie is er nood aan een digitale transitie. Het is niet nieuw, maar ons land is op het vlak van digitalisering van justitie een van de meest achtergestelde landen van Europa, zo stelde de Europese Commissie vast. Ook daar moet u heel erg dringend werk van maken.
Justitie moet ook menselijker worden. De toegankelijkheid moet beter. Het systeem van de juridische tweedelijnsbijstand is reeds verbeterd, maar het werk is niet af. Er moet een eenheidsloket komen voor de aanvraag van rechtsbijstand en juridische tweedelijnsbijstand. Er zijn nog alternatieven om justitie aantrekkelijker en toegankelijker te maken, denk maar aan de verlaging van de btw op advocatenfacturen van 21 % naar 6 % en het stimuleren van de rechtsbijstandsverzekering.
Mijnheer de minister, justitie moet vooral straffer worden. U hebt een lik-op-stukbeleid aangekondigd. De burger verwacht inderdaad dat justitie snel en kordaat optreedt tegen alle vormen van criminaliteit. Ze moet kordaat optreden tegen straatcriminaliteit, winkeldiefstallen, intrafamiliaal geweld en jeugdcriminaliteit, en niet alleen daartegen. Een lik-op-stukbeleid moet er komen voor alle vormen van criminaliteit, ook voor de zware criminaliteit. Wij denken bijvoorbeeld aan de georganiseerde misdaad, de drugscriminaliteit en de financiële en fiscale fraude.
Onze partij is al jaren een pleitbezorger voor een snelle afhandeling, ook van die misdrijven. Mijnheer de minister, u zult in ons een bondgenoot vinden om dat mee te realiseren.
Mijnheer de minister, alle straffen worden uitgevoerd. Dat was een van de meest krachtige uitspraken van de eerste minister naar aanleiding van de regeringsverklaring, maar we zijn bijna halfweg de regeerperiode en er is op het terrein niet zoveel van te merken. Het is opnieuw pijnlijk te moeten vaststellen dat de coronacrisis wordt misbruikt om de uitvoering van alle straffen, die al talloze keren werd aangekondigd, opnieuw met zes maanden uit te stellen. We zullen het daar straks nog over hebben.
Ook de uitvoering van korte gevangenisstraffen wordt opnieuw op de lange baan geschoven, helaas. Beseft u niet dat het voor rechters bijzonder belangrijk is dat de straf die ze uitspreken, ook werkelijk wordt uitgevoerd? Het tegenovergestelde doen in de praktijk werkt voor hen bijzonder demotiverend. Ook voor de slachtoffers is een correcte strafuitvoering belangrijk.
Uitstel mag uiteraard geen afstel zijn, mijnheer de minister. Hoe zult u in juni 2022 alle straffen uitvoeren, als we nu al met overvolle gevangenissen worden geconfronteerd? Er zullen in het beste geval twee nieuwe gevangenissen openen, maar er zullen er ook drie sluiten. De detentiehuizen waarvan sprake, zullen nog niet voltooid zijn. Er zijn er twee aangekondigd, maar we hebben ook afgelopen week weer moeten vaststellen dat er voor het detentiehuis in Verviers op het terrein bijzonder veel tegenstand is. Het zal dus niet evident zijn om dat allemaal te realiseren. Daarnaast hoop ik ook dat u zich ervan bewust bent dat detentiehuizen niet voor alle gevangenen een oplossing bieden, zeker niet voor de zware criminelen.
Mijnheer de minister, wat de aandacht voor een betere strafuitvoering betreft, verwijs ik naar een verslag van het Rekenhof, waaruit blijkt dat amper 24 % van de penale boetes wordt ingevorderd. Dat is slechts 84 miljoen euro in de plaats van 350 miljoen euro. Maak alstublieft werk van een betere uitvoering van de inning van penale boetes en van een duidelijk beleid voor de vervangende straffen, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat ze in alle arrondissementen worden uitgevoerd.
In onze samenleving mag er ook geen plaats zijn voor recidieven. Vrijgelaten veroordeelden moeten strikt en intensief worden opgevolgd, onder andere via systematische controleacties door de federale politie, de bewaking van het computergebruik, het regelmatig afluisteren van telefoonverkeer en huisbezoeken. Nieuwe feiten en de minste overtreding van de opgelegde voorwaarden door vervroegd vrijgelatenen, moeten leiden tot een onverbiddelijke terugzending naar de gevangenis. Hierover lees ik helaas niets.
U kondigt aan dat niet-Belgische gedetineerden hun straf moeten uitzitten in het land van herkomst. Gedetineerden die bij de vrijlating of het strafeinde geen verblijfsrecht meer hebben in België, moeten worden gerepatrieerd. Het had kunnen komen uit het programma van het Vlaams Belang, maar het komt uit uw beleidsverklaring. Wij steunen u daarbij. Wij pleiten er al lang voor dat wie misbruik maakt van onze gastvrijheid en tolerantie om hier strafbare feiten te plegen, onverbiddelijk wordt aangepakt en de Belgische nationaliteit wordt afgepakt wanneer men over een dubbele nationaliteit beschikt. In de praktijk laat de uitvoering van zo'n beleid helaas veel te wensen over. Wij dringen er dan ook op aan dat u hier werk van maakt.
Ook moet zerotolerantie voor geweld tegen politie of hulpverleners van toepassing zijn. Mevrouw Verlinden kondigde aan dat ze zich altijd burgerlijke partij zou stellen in zaken die betrekking hebben op geweld tegen politiediensten. Dat moet altijd gebeuren, zonder uitzondering. Ook moeten de straffen voor geweld tegen politie en hulpverleners worden verhoogd. Ik vrees overigens dat de zerotolerantiehouding ook naar andere groepen in de samenleving moet worden uitgebreid. Denk maar aan de alarmkreet van de huisvuilophalers twee weken geleden.
Om een krachtig en kordaat veiligheidsbeleid te voeren, moeten de mensen die het op het terrein moeten waarmaken, ook beter worden ondersteund, zoals de federale gerechtelijke politie. Alle initiatieven die bijdragen aan de capaciteitsuitbouw, moeten worden versterkt. Er moet worden gewerkt aan een verdere professionalisering van het gerechtelijke politiewerk en de aantrekkelijkheid van de job.
U hebt vele mooie doelstellingen. U krijgt extra middelen, maar ik moet helaas eindigen waar ik mee begonnen ben. Twee cruciale punten zullen voor u een bijzonder moeilijke uitdaging zijn, namelijk met de beschikbare middelen al uw aankondigingen realiseren en voldoende bekwaam gespecialiseerd personeel vinden voor alle domeinen in Justitie. Wij zullen dat nauwgezet opvolgen.
01.03 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw de voorzitster, geachte Kamerleden, het is inderdaad juist dat het budget van Justitie het komende jaar zal stijgen, van ongeveer 2 miljard euro naar 2,3 miljard euro, en dat de regering er bewust voor gekozen heeft om meer te investeren in Justitie. Als men kijkt waar die uitgaven naartoe gaan, kan men vaststellen dat we dat doen op alle terreinen van Justitie. We investeren bijvoorbeeld in meer magistraten en gerechtspersoneel, maar ook in het gevangeniswezen, de Veiligheid van de Staat, de ondersteunende diensten. We investeren dus op alle terreinen en we doen dat niet zomaar lineair. We maken bewuste keuzes, ook rekening houdend met de noden op het terrein. De verdienste is uiteraard die van de staatssecretaris voor Begroting, die mij dat heeft toegestaan – een keuze die gemaakt is bij de vorming van de regering. Het is in alle eerlijkheid ook de verdienste van collega Geens met het voorbereidende werk dat hij gedaan heeft toen hij een aantal publicaties heeft gedaan, waarbij hij gezegd heeft dat een fundamentele herfinanciering nodig is om Justitie echt te laten draaien. Dat voeren we nu uit en het wordt niet betwist, dus dat is positief.
Ten tweede, de vraag is wat er met die middelen gedaan wordt. Het adagium 'sneller, menselijker, straffer' – dat vaak genoeg herhaald wordt door de leden van de oppositie, waarvoor dank – is duidelijk. Dat is de toetssteen die we altijd gebruiken bij het justitiebeleid. Mevrouw De Wit heeft bedenkingen bij 'straffer', want korte straffen worden nog altijd niet uitgevoerd en er is de probatie. Maar ik wil daarover een misverstand wegwerken: 'straffer' betekent niet altijd de wreedste bestraffing, mevrouw De Wit. Ik verwijs naar wat een Italiaanse filosoof ooit heeft geschreven, de man die in de 18de eeuw als eerste pleitte tegen de doodstraf en tegen lijfstraffen – iets waar niemand in dit halfrond voorstander van is, al kan ik me vergissen. Cesare Beccaria zei dat de optimale straf niet de zwaarste straf is, maar wel de lichtste straf die men niet kan ontlopen. Met andere woorden, justitie moet altijd op maat zijn. Vandaar dat we in het seksueel strafrecht, dat nu opnieuw wordt onderworpen aan het advies van de Raad van State en waarover na het reces zal worden gestemd hier, heel bewust hebben gekozen voor een aanpak waarbij strenge straffen één element zijn, maar waarbij er ook alternatieven kunnen worden gebruikt. We zien immers dat als men een veroordeelde wil behandelen, men dat met de juiste middelen moet doen. Justitie is altijd op maat werken, vandaar dat we een aantal maatregelen voorstaan, zoals autonome probatie en een aantal andere waar u naar verwezen heeft.
Straffe justitie betekent echter ook dat men zijn straf niet kan ontlopen, daarom kiezen we ervoor om korte straffen ook te laten uitvoeren.
Ik begrijp uw teleurstelling dat het twee keer werd uitgesteld. Ik zal niet verwijzen naar het verleden, maar nogmaals, dat uitstel had twee keer te maken met corona. We moeten heel voorzichtig zijn met al wat op ons afkomt, maar we hopen dat we dat op 1 juni, als corona onder controle is, zullen uitvoeren.
Er werd een vraag gesteld over capaciteit en het probleem van de overbevolking. Mevrouw De Wit, u zegt dat ik daarvoor te weinig aandacht heb. Ik wil u erop wijzen dat twee van mijn vijf prioriteiten voor 2022 rechtstreeks of onrechtstreeks gaan over de problematiek van de overbevolking. Als ik spreek over detentie- en transitiehuizen, dan gaat dat over bijkomende capaciteit. Als ik spreek over internering, dan spreek ik ook over de juiste opvang en over eventueel bijkomende capaciteit.
We zitten niet stil en we proberen effectief meer plaatsen te vinden. Wat doen we? We zijn het Masterplan volop aan het actualiseren. Ik wil erop wijzen dat we volgend jaar en daarna, met de opening van Haren, Dendermonde en Ieper, 438 extra nettoplaatsen creëren. Dat zijn geen brutoplaatsen, maar wel netto. In Brussel komen inderdaad 3 gevangenissen leeg te staan, maar de discussie daarover is niet afgelopen.
Er is ook het plan dat we op korte termijn hebben uitgewerkt om 720 plaatsen te creëren bij de detentiehuizen en 70 bij de transitiehuizen. Bij de transitiehuizen hebben we voldoende kandidaten, bij de detentehuizen is het inderdaad een uphill battle. U verwijst naar de problematiek in Verviers. Ik nodig iedereen uit – ook de Kamerleden van het Vlaams Belang, die heel sterk tegen straffeloosheid zijn – om in hun gemeenteraden moties in te dienen voor de oprichting van een detentiehuis. Ik stel echter vast dat het Vlaams Belang dé partij bij uitstek is die tegen elke komst van een detentiehuis in een stad of een gemeente is. Dat vind ik weinig consequent. Men kan niet zeggen tegen straffeloosheid te zijn, maar ook tegen nieuwe gevangenissen. Wat wilt u doen? Hoe zult u het probleem dan oplossen?
We staan daar inderdaad voor een moeilijke uitdaging. We zitten nu aan twee. In Verviers is er ook wat discussie, in mijn eigen stad heb ik als eerste mijn verantwoordelijkheid genomen. Misschien is er ook in Koksijde wel wat plaats, mijnheer Loones, of bij u, mijnheer Metsu of mevrouw De Wit.
Er is altijd wel iets tegen een detentiehuis. Het beeld dat wordt opgehangen van een detentiehuis strookt helemaal niet met de sereniteit en het debat dat we in dit Parlement hebben gevoerd. Dat is een moeilijke zaak, maar wij hebben 91,5 miljoen euro extra middelen gekregen om die detentiehuizen in te richten. Als men dat allemaal optelt, komt men toch aan 1.228 extra nettoplaatsen. We zijn nu al bezig met de voorbereiding van de opvolging in de volgende legislatuur om ook daar nettocapaciteit te voorzien. Antwerpen is getekend en Leopoldsburg en Vresse staan voor netto 312 en 280 extra plaatsen.
De FPC's die er moeten komen, worden voorbereid en zullen zorgen voor 620 extra plaatsen. Met andere woorden, volgende legislatuur hebben wij 1.212 extra nettoplaatsen. Er wordt dus wel degelijk aan gewerkt.
Men kan natuurlijk hier zeggen dat we gevangenissen moeten bijbouwen. We zijn momenteel, met alle mogelijke creativiteit, aan het zoeken naar nettoplaatsen. We laten geen enkele mogelijkheid liggen, wees gerust. Dat is een werk van dag en nacht, door het kabinet en de Regie der Gebouwen. Elke dag zoeken we naar bijkomende capaciteit.
Uiteraard moeten ook op korte termijn de noden worden geledigd. Wij doen dat ook. We hebben in Antwerpen echt een probleem van overbevolking. Ik wil verwijzen naar wat een journalist schreef deze week. Hij vertelde in Het Laatste Nieuws over de 21 fenomenen van 2021. Hij zei dat een van de schuldigen van de overbevolking "de bij criminelen populaire telefoonapp Sky ECC is." Hij gaat verder: "Sinds de gelijknamige operatie op 9 maart van dit jaar het drugsmilieu op zijn grondvesten deed daveren, zijn 548 verdachten gearresteerd." Alleen al in Antwerpen zitten momenteel 112 van die verdachten in de cel. Wij zijn dus eigenlijk het slachtoffer van ons eigen succes. Wij voeren de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit op een manier die nog niet is getoond in ons land en dat zorgt ervoor dat men meer mensen in de gevangenis heeft.
Dat moet men dan oplossen. Daarom zijn wij op bezoek geweest in de gevangenis van Antwerpen, om een oplossing te vinden. Mevrouw De Wit, een van de dingen die wij uitvoeren is een betere spreiding van de gedetineerden. Wij hebben het plan om 280 extra bedden te voorzien, verspreid over verschillende gevangenissen. Dat spreidingsplan zijn we volop aan het uitvoeren. De bedoeling is om in Antwerpen de overbevolking op een redelijk niveau te krijgen. Wij zijn daarmee volop bezig.
U verwees ook naar de plicht die wij hebben om langgestraften hun straf te laten uitzitten in hun land van herkomst. De voorbije jaren was er een opwaartse trend van de interstatelijke overbrenging. Door de coronacrisis is die opmars in 2020 gestopt. We zijn echter wel op de goede weg om in 2021 het niveau van 2019 te overstijgen. We gaan dus opnieuw inzetten op meer interstatelijke overbrenging.
Wij zijn ook volop bezig met initiatieven om bilaterale akkoorden te sluiten met de landen van herkomst, zodat vreemdelingen zonder recht op verblijf hun straf daar kunnen uitzitten. Wij zijn volop bezig met landen als Algerije, Tunesië, Cuba, Maleisië en Egypte. Ondertussen hebben wij een bilateraal akkoord met Albanië, Brazilië en Marokko.
Dat is wat we willen doen, mevrouw De Wit. De overbevolking heeft wel degelijk onze aandacht, zowel op middellange termijn als op lange en korte termijn. We zijn daarover in gesprek met de vakbonden in de gevangenissen, om dat probleem onder controle te krijgen. Ik wil me ook niet verschuilen achter het feit dat dat historisch is gegroeid, het is onze opdracht om dat goed op te lossen.
Mevrouw Dillen, bedankt voor uw uiteenzetting. U hebt in grote mate herhaald wat u ook in de commissie hebt gezegd. U zegt dat het zaak zal zijn om dit allemaal uit te voeren en vraagt of de middelen zullen volstaan. Ik heb altijd gezegd dat we met die extra middelen voor een verandering binnen Justitie willen zorgen. De aanwerving van 1.400 mensen dit en volgend jaar is niet niks, daar zitten heel wat magistraten en rechtspersoneel bij. Ik weet dat u vindt dat de campagne niet alles zal oplossen, maar de eerste resultaten zijn toch bemoedigend. Op sociale media was er de campagne Da's Just, een campagne voor meer mensen bij Justitie. Voor betrekkelijk weinig geld, 200.000 euro, hebben we voor 76 vacante plaatsen meer dan 471 kandidaten op twee weken tijd. Neem bijvoorbeeld de problematiek van de penitentiaire beambten in Antwerpen, mevrouw De Wit. Dat gaat niet alleen om meer plaats, maar ook om meer mensen; niet om meer handen aan het bed, maar meer handen in de cel. We hebben daar gezien dat met de campagne het aantal kandidaten de laatste weken fors is toegenomen. De examens worden georganiseerd na het reces. Met een campagne kan men wel degelijk een verschil maken. Vroeger deed men rondes, mevrouw Dillen. Voor IT bij Justitie kwam geen kandidaat opdagen. Vandaag zien we voor drie profielen – zorgpersoneel, penitentiair beambten en IT – dat we 471 kandidaten hebben. We maken het sociaal statuut aantrekkelijk. Zoals gezegd is het de bedoeling om in 2022 een wetsontwerp in te dienen bij het Parlement om dat te verzekeren.
Mevrouw Dillen, u verwijst er terecht naar dat op het vlak van strafuitvoering de penale boetes echt een probleem zijn in ons land. Dat is absoluut juist. We zien dat we er bij de verkeersboetes in slagen om die zeer goed te innen, met een inschaling van 94 %. Mevrouw De Wit heeft daarnaar verwezen. Het platform dat we daarvoor hebben ontwikkeld, willen we graag inzetten voor de inning van penale boetes. Vandaag gebeurt de inning via een samenwerking tussen Justitie en Financiën. Het Rekenhof heeft daarover verschillende rapporten gepubliceerd. Mij lijkt dat niet de juiste manier van werken.
Ik zeg niet dat men evenveel penale boetes zal innen als verkeersboetes, omdat het profiel van de veroordeelden vaak anders is. Bij verkeersboetes gaat het in een meerderheid van de gevallen over mensen die het vermogen hebben om ze te betalen. Bij penale boetes zijn er een aantal profielen van mensen die dat niet hebben. Desalniettemin moeten we zeker in staat zijn om de inningspercentages op te drijven.
We zijn in gesprek met de minister van Financiën om dat structureel anders aan te pakken. Ik denk dat de boodschap duidelijk is aangekomen. Er zijn nu meer middelen en u mag er zeker van zijn dat we die in het komende jaar zullen inzetten.
01.04 Sophie De Wit (N-VA): Mijnheer de minister, ik kende die antwoorden natuurlijk al.
Ten eerste stel ik inderdaad vast dat u die middelen hebt. U hebt goed onderhandeld, beter dan sommige andere ministers. Ik ben het met u eens dat niet elke straf noodzakelijkerwijze de wreedste moet zijn. Het is natuurlijk gemakkelijk om alternatieven aan te wenden als een andere overheid het dan maar moet oplossen. Uw probleem is dan opgelost. U zet de celdeuren open, u hebt weinig plaats en schakelt dus over op alternatieven, waarna de regio het dan mag opvangen. Ik vind dat heel gemakkelijk.
Ten tweede hebt u het over penale boetes. Er is echter meer, want volgens het Rekenhof ligt er qua vermogensstraffen 1 miljard euro voor het rapen. U zou justitie nog meer in balans kunnen brengen, maar dat doet u niet. Verkeersveiligheid is belangrijk, maar u zet heel hard in op Crossborder: gewone verkeersboetes voor gewone burgers, die hun straf niet gemakkelijk zullen ontlopen. Voortaan wordt 90 % van de boetes immers via Crossborder verwerkt. U schrijft daarvoor 100 miljoen euro in de begroting in.
Ik vind het contrast dan wel heel groot. Een straf met uitstel is nu immers mogelijk ongeacht wat men op zijn kerfstok heeft. Vroeger waren er nog drempels. In verleden kwam men daarvoor niet in aanmerking als men tot bepaalde gevangenisstraffen veroordeeld was. Het kan voor sommigen belangrijk zijn, maar niet altijd. Men zal dat gebruiken, dat is een sluis. Het contrast is dus te groot, wat ik bijzonder jammer vindt. Alle straffen uitvoeren lukt niet.
Er is nog werk aan de winkel inzake overbevolking. U hebt vandaag nog bijna geen detentiehuizen. Een detentiehuis is voor 20 tot 50 personen, dus u bent nog wel even bezig.
U spreekt over meer zorg voor de geïnterneerden. Dat zou er nog aan ontbreken! U hebt echter in een wet willen inschrijven dat ze opnieuw in de gevangenis mochten worden opgenomen. Het is dus allemaal een beetje dubbel. De extra plaatsen zullen er jammer genoeg pas tegen het einde van de legislatuur of zelfs in de volgende legislatuur zijn. U zult echt een tandje moeten bijsteken om het contrast niet te groot te maken. U wilt graag de minister zijn van meer straffen en alle straffen uitvoeren, welke ook, alternatieve of andere, maar tot nu toe bent u gewoon de minister van boetes, boetes, boetes. Dat kan een keuze zijn, maar ik weet niet of justitie zo humaner, sneller en straffer wordt.
Mevrouw de voorzitster, we hebben morgenochtend een nieuwe afspraak met de minister. Begint de plenaire vergadering nog altijd om 9 uur? Dat is belangrijk om te weten, want dan kunnen we het straks nog eens over de boetes en het verkeersveiligheidsparket hebben.
01.05 Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, u stelt dat u een aantal bewuste keuzes maakt in uw beleid. Ik heb uw beleidsnota heel nauwkeurig gelezen en kan alleen vaststellen dat daarin op verschillende plaatsen klemtonen worden gelegd. Die klemtonen betreffen allemaal belangrijke zaken die moeten worden gerealiseerd, maar vergen helaas ook allemaal heel veel middelen. Ik vrees dus dat u niet alles wat u aankondigt voor 2022 zult kunnen realiseren. U zult keuzes moeten maken.
U verwijst naar de aanwerving van 1.400 extra mensen. Ik wens u daar heel veel succes mee, maar besef dat u het uitwerken van een beter sociaal statuut, bijvoorbeeld voor de magistraten, niet op de lange baan mag schuiven. Geef een krachtig antwoord op de hoge werklast en werk aan een nieuw statuut dat is aangepast aan de hedendaagse verwachtingen en betere financiële voorwaarden en werkomstandigheden biedt.
Dat geldt ook voor het penitentiair personeel, waar ik al naar verwees. Vandaag is er nog altijd een heel groot tekort aan cipiers. Zij moeten verplicht overwerken, kunnen hun vakantie niet opnemen en moeten in bijzonder stresserende toestanden werken in sterk verouderde gevangenissen. Alstublieft, mijnheer de minister, doe daar iets aan.
Veroordeelden mogen hun straf niet kunnen ontlopen. Ook korte straffen moeten worden uitgevoerd. Dat werd allemaal heel mooi aangekondigd, zowel door de eerste minister tijdens de regeerverklaring als door u. Wij steunen u daarin, maar door opnieuw, voor de zoveelste keer, uitstel te geven, zendt u een totaal verkeerd signaal.
U vraagt me om over de detentiehuizen een voorstel te doen in de gemeente waar ik woon. In mijn gemeente zwaait uw partij al jaar en dag de plak, nu samen met de N-VA.
Ik denk echt niet dat uw partij geneigd zal zijn om dat detentiehuis in te richten. Tijdens de volgende gemeenteraad zal ik een vraag om uitleg stellen en ik zal u in ieder geval op de hoogte houden van het antwoord.
Tot slot, mijnheer de minister, wil ik het hebben over de overbevolking. Er zijn heel dringend meer plaatsen nodig. Collega De Wit heeft een schets gemaakt. Tegen het einde van 2022 komen er inderdaad hopelijk twee gevangenissen bij, maar er zullen er ook drie gesloten worden, zoals ik al zei. Het gros van wat u aankondigt, is echter pas voor het einde van de legislatuur.
In Antwerpen is er werkelijk een heel groot probleem. U verwijst naar een journalist die stelt dat de overbevolking van de gevangenissen in Antwerpen het gevolg is van de operatie Sky ECC. Ik heb dat artikel ook gelezen. Dat is een schitterend resultaat dat geboekt is door de federale gerechtelijke politie en ik wens hen daar uitdrukkelijk mee te feliciteren.
Mijnheer de minister, de gevangenis van Antwerpen zit echter niet vol als gevolg van operatie Sky ECC. Ik heb het u al gezegd, dit is een probleem dat al decennialang aansleept. De gedetineerden moeten in werkelijk mensonwaardige omstandigheden leven. Er is een capaciteit van 430 plaatsen en op bepaalde momenten zitten er meer dan dubbel zoveel mensen. Deze mensen moeten dan op de grond slapen, zonder deftig sanitair, wat een beschaafd land onwaardig is.
In 1991, de eerste keer dat ik hier in de Kamer verkozen was, zijn we met de commissie voor Justitie het probleem van de overbevolking van de gevangenissen in Antwerpen ter plaatse gaan bekijken. Toen al was er sprake van de overbevolking. Dat is dertig jaar geleden. Alle opeenvolgende ministers van Justitie hebben dit probleem in Antwerpen en in andere gevangenissen genegeerd. Ze hebben niet gewerkt aan structurele oplossingen. Dat verwijt ik u niet, ik vermeld dit enkel voor de volledigheid en voor de correctheid van het verslag. Ik hoop dat u er wel prioritair werk van zult maken.
01.06 Minister Vincent Van Quickenborne: Wat het feit betreft dat we de zaken zouden afwimpelen op de Gemeenschappen, dat is fundamenteel onjuist, zeker als we straks de korte straffen zullen uitvoeren. Mevrouw De Wit, op dit moment worden alle korte straffen systematisch omgezet naar een enkelband. Dat weet u.
Als we straks de korte straffen zullen uitvoeren, zal het de strafuitvoeringsrechter zijn die beslist. Dat zal betekenen dat er meer mensen in de gevangenis zullen terechtkomen en er minder mensen met een enkelband zullen zijn. Op die manier ontlasten we de Gemeenschappen voor een deel.
Het punt is natuurlijk dat ik geen beleid voer met het idee de lasten bij die Gemeenschap te kunnen leggen, zodat wij er minder last van hebben. Men moet beleid voeren op basis van een visie. Mijn visie, met name 'sneller, menselijker, straffer', heb ik uiteengezet. Het probleem van de geïnterneerden in de gevangenis is natuurlijk bekend. We zullen nieuwe FPC's bouwen. Laten we echter eerlijk zijn, vandaag stellen we vast dat er ook een probleem is van doorstroming naar het reguliere circuit. Dat is voor een groot stuk wel de verantwoordelijkheid van de Gemeenschappen.
Ik meen dat we allemaal samen verantwoordelijk zijn. Ik kan het niet allemaal zelf oplossen, maar binnen mijn bevoegdheid zal ik er alles aan doen om vooruitgang te boeken. Dit is iets wat wij samen moeten doen.
01.07 Sophie De Wit (N-VA): Mijnheer de minister, dit is een heel interessant debat en ik wil het graag verder voeren, maar ik zal dat nu niet doen.
Mevrouw de voorzitster, dat is net mijn punt. Het is 4.52 uur en er moeten nog altijd mensen aan bod komen. Sommigen onder ons zitten hier al sinds 9 uur vanmorgen. Ik doe een oproep aan u en aan de collega's om de debatten in de toekomst anders te organiseren.
Houd op de ene dag de algemene bespreking en op een andere dag de thematische bespreking, zodat elk parlementslid zijn ding kan doen en zich niet, zoals sommigen, moet uitschrijven omdat het veel te laat wordt. Nu moeten wij heel interessante en belangrijke debatten houden om 4 uur of 5 uur 's ochtends, wetend dat we om 9 uur alweer een afspraak hebben voor een volgend debat.
Mevrouw de voorzitster, ik hoop echt dat u dit aanpakt. Ik zetel hier nu al even en dat gebeurt elke keer opnieuw. Ik meen dat we echt moeten nadenken over een andere manier van werken, niet door het debat te beknotten door te zeggen dat het in een beperkt aantal minuten moet, want dat lukt toch niet. Ik vind dat we een goed debat moeten kunnen houden, maar het is heel jammer dat we zulke belangrijke zaken op dit uur moeten bespreken. Ik betreur dat ten zeerste. Ik hoop dat we het in de toekomst anders zullen aanpakken.
De voorzitster: Voer het debat in de commissie, alstublieft. Dit is toch ongelooflijk. Waarom moeten alle debatten twee keer worden gevoerd, één keer in de commissie en een tweede keer in de plenaire vergadering? Dat heeft absoluut geen zin.
U hebt vertegenwoordigers in de Conferentie van voorzitters. We zullen er daar nog over spreken.
01.08 Marijke Dillen (VB): Mevrouw de voorzitster, ik wil zeker het debat niet rekken, maar ik heb al heel mijn carrière horen zeggen dat de bespreking van de begroting en de beleidsnota's de hoogmis is van de politiek, ieder jaar. Het is toch evident dat er in de commissie gedetailleerd werk moet worden gedaan, maar dat dit ook hier besproken moet worden; niet enkel de cijfertjes in het algemeen, maar ook de inhoud per departement. Ik had van mijn fractieleider begrepen dat er in de Conferentie van voorzitters duidelijke afspraken waren gemaakt, waardoor het debat veel vlotter was verlopen als de regels gerespecteerd waren.
Ik ben hier sinds vanochtend. Tegen de middagpauze hadden er drie sprekers gesproken, terwijl normaal gezien bijna alle fractieleiders aan bod hadden kunnen komen als u misschien iets kordater had ingegrepen en niet had toegestaan dat iedereen hier eindeloos het debat bleef onderbreken.
Collega De Wit heeft dus eigenlijk wel gelijk.
La présidente: Madame Dillen, je vais le dire en français pour utiliser les mots corrects. C'est quand même l'hôpital qui se moque de la charité! Depuis le début, vous ne respectez rien dans le timing. Absolument rien! Vous-même avez dépassé tout à l'heure de plus d'une minute votre timing des dix minutes. Tout le monde me faisait signe dans la salle. J'ai respecté votre temps de parole, et maintenant vous me le reprochez. C'est quand même grave, une attitude pareille. (Applaudissements)
Mais je sais ce qu'il faut faire la prochaine fois. J'avertirai une minute avant et je couperai votre micro. Si c'est ainsi que vous souhaitez que nous fonctionnions, je ne trouve pas cela très élégant, mais quand je vous donne le temps de parole nécessaire, je vous laisse aller et vous me le reprochez. Que faut-il faire finalement? Vous n'êtes jamais contente. Votre but est juste de critiquer pour critiquer et cela ne va pas. Il est à présent 05 h 00. Nous sommes tous réunis depuis 09 h 00 ce matin. Il est grand temps de prendre ses responsabilités et de mener ce débat à terme; d'ailleurs, je passe au débat suivant. Ce débat ne sert à rien.
01.09 Marijke Dillen (VB): (…)
La présidente: Non, madame Dillen, vous n'avez pas la parole.
Nous passons aux compétences de Mme Verlinden qui est présente dans la salle pour débattre. M. Loones est aussi présent.
La parole est à M. Metsu.
01.10 Koen Metsu (N-VA): Mevrouw de minister, laat ik meteen met de deur in huis vallen met een zeer actueel punt: de waardering van onze politiemannen en -vrouwen. Wij vernamen eerder vandaag dat onze militairen maandelijks tussen 300 en 500 euro extra zullen verdienen, iets wat zij uiteraard ook waard zijn. Dat zijn nettobedragen. Onze 50.000 agenten en agentes vragen zich terecht af waar hun voogdijminister, de minister van Binnenlandse Zaken, was tijdens de budgetbespreking. Want u bent daar door uw collega's onheus behandeld, mevrouw de minister. De 50.000 gezinnen van hardwerkende politiemensen zijn geringeloord, ik heb daar geen ander woord voor. Voor hen is er nu na vandaag, naar ik begreep, ruwweg 970 euro bruto per jaar uitgetrokken, op voorwaarde dat het sociaal akkoord later deze week of in de komende weken ondertekend wordt. Mijn vermoeden is dat ze dat akkoord wel zullen aanvaarden omdat het uw laatste bod is en hun het mes op de keel staat. Als ik even mag vergelijken: voor een politiegezin komt er een extra Big Macmenu per maand bij, terwijl dat voor die militair met zijn gezin een volle winkelkar per week is. En nogmaals, we misgunnen het die militair niet, maar het verschil is wel ontzettend disproportioneel.
Het is nu net geen 5 uur, we zijn 20 uur aan het debatteren. U bent als minister van Binnenlandse Zaken en Veiligheid tijdens het debat over de begroting de allerlaatste themaminister in de rij. Dat is exact dezelfde plaats waar u stond toen het budget werd uitgedeeld, mevrouw de minister. Nu probeert u met kunst- en vliegwerk en veel overleg de troepen te verleiden met een Big Mac. Maar erger nog is dat u geen budgetverhoging verkregen hebt, maar dat het hier om een verschuiving gaat. Naar verluidt legt u vandaag 120 miljoen euro op tafel voor de vakbonden. Mijn vraag is simpel: welke recurrente uitgaven zult u niet doen?
Het tweede thema gaat over de non-activiteit voorafgaand aan de pensionering bij diezelfde politie, ook een dossier dat maar blijft aanslepen. Vorig jaar waren wij nog verbaasd over de wijze waarop u als minister met de NAVAP-regeling omging. Ik wil opmerken dat ons wetsvoorstel afgeschoten werd. Wij stelden een overgangsregeling voor, een tijdelijke voortzetting voor het nieuwe jaar, in tijden waarin er geen structurele oplossing is. Nu merken wij dat die show blijft duren. De huidige begroting doet exact hetzelfde als vorig jaar. Er is te weinig budget, zowel voor de federale als voor de lokale politie, terwijl we nog steeds in een overgangsregeling zitten zonder dat u als minister een structurele regeling voorgesteld hebt. Voor de federale politie wordt er veel te weinig budget voor de NAVAP-regeling voorzien, weliswaar met de mondelinge belofte dat dit nog wel zal worden aangevuld met budget van de interdepartementale provisie, de IDP. Wij hopen samen met de federale politie dat de politie die centen effectief zal ontvangen. Voor de lokale politie wordt de NAVAP-subsidie wel voorzien, maar bedraagt ze nog steeds minder dan de tijdelijke overgangsmaatregel.
Het Rekenhof, dat dit eveneens aanklaagt, heeft daarover de volgende adviezen uitgebracht. Het Hof stelt dat de regering de NAVAP-kosten voor de lokale politie die in principe eenmalig zijn, als nieuwe uitgaven aanmerkt. Ons lijkt dat een zeer voorbarige conclusie, want dat impliceert dat er volgend jaar helemaal geen budget meer voor voorzien moet worden, terwijl er nog helemaal geen zicht is op een structurele oplossing voor de algehele financiering van de politie. Dat is onbegrijpelijk. Ten tweede, de kredieten voor NAVAP die de regering voor de federale politie voorziet, beantwoorden helemaal niet aan de raming van de kosten. Wij vragen ons daarbij af wie het deficit zal betalen. Een nieuwe belofte om geld uit de IDP te halen brengt nog niet de begrotingstechnische verplichting mee om dat geld effectief toe te wijzen aan de federale politie.
Ik kan enkel concluderen dat het hele NAVAP-gebeuren een begrotingsboeltje is geworden zonder de beloofde structurele oplossing. Wij menen dat onze politiediensten op dat vlak veel beter verdienen.
Ten derde, op 1 januari 2022 moet een nieuw Nationaal Veiligheidsplan onder uw regie in werking treden.
We weten allemaal dat plannen maken één zaak is, wat op zich niet heel moeilijk is, maar dat ze uitvoeren des te belangrijker is. Ze mogen geen wenslijstjes blijven, zoals wij er wel al meer hebben gehoord. Uiteraard zijn daarvoor ook de nodige budgetten nodig, zowel voor mensen als voor middelen. Nu komt het: aan geen van uw plannen zijn budgetten gekoppeld. Nochtans blijft u roepen. Ik heb daarjuist bij minister Van Quickenborne gehoord dat het over 1.400 extra aanwervingen gaat. U doet beter. U wilt netto 1.600 agenten extra aanwerven. Dat is maar een voorbeeld.
Dus noch voor de Nationale Veiligheidsstrategie, waarvoor ik mij echter tot de eerste minister moet wenden, noch voor de Kadernota Integrale Veiligheid, waarvoor ik mij tot minister Van Quickenborne moest richten, noch voor uw Nationaal Veiligheidsplan zijn concrete middelen ingeschreven.
Ik heb, tot slot, nog een lang lijstje. Ik lees niets over bijvoorbeeld de politieorganisatie van de toekomst, de Kruispuntbank Veiligheid die voor de cruciale informatiedoorstroming moet zorgen, de nieuwe financieringswet, innovatie en nieuwe technologieën en dergelijke meer. Ik zal hier niet opnieuw het debat voeren. Ik heb tijdens de commissie al aangegeven dat u heel veel studeert. U wilt ongelooflijk veel werkgroepen oprichten. Er zitten echter heel weinig concrete zaken in het beleid.
U bent door uw partij aangeduid als minister. Natuurlijk ben ik of zijn wij bereid ook uw visie te horen. Spreek met experts, maar ga toch niet opnieuw jarenlang studeren. Straks zijn er immers nieuwe verkiezingen.
Covid maskeert heel veel, maar de afgelopen jaren hebben we kostbare tijd verloren, zowel op het vlak van justitie als op het vlak van de binnenlandse veiligheid.
We hadden de weg naar een echte veiligheidscultuur moeten voortzetten die we in 2014 nog samen mochten inzetten. In de regeringsverklaring van oktober 2021 stond heel stellig dat veiligheid een absolute prioriteit blijft. Dat bekt ontzettend goed, maar hoever kan men springen zonder een budget? Mijn fractie stelt helaas vast dat onze nationale veiligheid niet langer tot de prioriteiten van deze regering behoort, mevrouw de minister.
01.11 Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, ik zal mijn betoog kort houden op dit vergevorderde uur en wil de commissiebesprekingen hier niet herhalen. Laat ik alvast beginnen zoals collega Metsu en u bijna feliciteren met een bijna-akkoord. We lazen vandaag dat er bijna een akkoord is met de politievakbonden om de lonen te verhogen. De budgetten worden opgetrokken van 100 miljoen naar 120 miljoen, wat ongeveer 70 euro netto meer betekent voor elke politieagent. Er is wel nog een aantal pijnpunten waarvan ik hoop, mevrouw de minister, dat u ze in de volgende 48 uur nog kunt oplossen.
Zo wachten de politievakbonden nog steeds op een bindende sluitende verklaring van u dat de NAVAP-regeling zal standhouden. Er is nog altijd geen duidelijkheid over de telewerkvergoeding en er is nog geen zicht op een tweede onderhandelingsfase in 2024.
Mevrouw de minister, u had de lijdensweg kunnen vermijden. U had van bij het begin, begin dit jaar, klare wijn kunnen schenken. U hebt daarentegen iets beloofd wat u niet kon waarmaken. U hebt 50 euro per politieman vooropgesteld. U hebt dat nadien helemaal van tafel geveegd, om nu, schoorvoetend, nadat de politievakbonden zich uiteraard geroepen voelden actie te voeren, terug naar de onderhandelingstafel te trekken met een aantal budgetten.
De heer Metsu stelt net als ik de zeer terechte vraag waar die budgetten vandaan komen. Ik heb ze niet gezien. Show us the money, mevrouw de minister. Gaat het om een verschuiving van middelen? Zo ja, ten koste van welke departementen?
Mevrouw de minister, ik wil toch een aantal essentiële punten aanhalen. Is het allemaal slecht in uw beleidsplan? Absoluut niet. Ik ben alvast voorstander van hetgeen u in verband met de rekrutering van het personeel hebt afgeklopt. U mikt op 1.600 nieuwe kandidaten. Alleen moeten wij wel de vraag durven te stellen of dat werkelijk leidt tot nieuwe aanwervingen.
Men moet ook rekening houden met de personeelsuitstroom in het politiekorps en andere diensten, zoals de civiele veiligheid, waar het personeel mort omdat het er zo vele taken bij moet nemen.
Er bereiken mij ook signalen van de mensen op het terrein die twijfelen of men de lat niet te laag zal leggen als men gemakkelijk 1.600 nieuwe rekruteringen bewerkstelligt. Zij dringen erop aan om ook oog te hebben voor de kwaliteit van ons politiekader.
Mevrouw de minister, u erkent de maatschappelijke tendens van toenemende argwaan tegenover het openbare gezag. Het is inderdaad cruciaal dat de overheid zich daarvan bewust is en daarop ook gepast reageert. In dat verband past een maatschappelijk debat over de vraag wat de oorzaak is van de argwaan ten opzichte van het openbaar gezag. Is dat niet omdat er verkeerde prioriteiten worden gelegd? Is dat niet omdat er een verkeerde focus wordt gelegd?
Het is ook behoorlijk teleurstellend dat we moeten wachten tot volgend jaar om de nieuwe Kadernota Integrale Veiligheid gefinaliseerd te zien. Er zitten goede elementen in, zoals de strijd tegen het intrafamiliaal geweld. Alleen beperkt het zich tot het geven van een financiële impuls over een periode van twee jaar aan 15 projecten, die nog geselecteerd moeten worden. Mevrouw de minister, ik vind die werkwijze geen toonbeeld van duidelijk beleid, maar van een beleid van trial-and-error.
U hebt helaas moeten merken de voorbije weken hoe wankel het soms kan zijn. U had een Nationaal Veiligheidsplan in voorbereiding en plots werd u kop van jut, omdat u de fiscale fraude niet meer als prioriteit nummer 1 had aangeduid. Het leidde tot een bijwijlen semantische discussie tussen u en de regeringspartijen. Ik hoop dat u de fiscale fraude weer als prioriteit op tafel legt en dat u die strijd in ere herstelt, want ook het Vlaams Belang wil een strenge aanpak van de fiscale fraude.
Een stokpaardje van mij, mevrouw de minister, is de aanpak van geweld tegen veiligheidsprofessionals. U engageert zich ertoe om zich, wanneer aangewezen, burgerlijke partij te stellen wanneer er sprake is van ernstig fysiek geweld. Het is alleen jammer dat lokale politiezones daarin niet ook aangemoedigd worden. Waarom worden die politiezones niet verplicht om dat te doen? Een lokale politieagent moet eigenlijk maar hopen dat de zonechef dat doet en dat hij geholpen wordt wanneer hij het slachtoffer wordt van fysiek geweld. Eigenlijk zou men zowel op federaal als op lokaal niveau standaard een rechtsbijstandsverzekering kunnen opleggen, zodat, ongeacht het korps waartoe de agent behoort, zijn werkgever juridische stappen zet. De bijstand aan de agenten zelf blijkt in de praktijk momenteel immers niet altijd even vlot te verlopen.
Daarmee samenhangend, mevrouw de minister, is er de kwestie van de bodycams als hulpmiddel. Er wordt al zeer lang getreuzeld met de invoering ervan en ik vraag me af waarom, want de ervaringen bij proefprojecten leren immers dat het een nuttig instrument kan zijn. In het licht van dat getalm zal onze fractie het wetsvoorstel dat we ter zake in het Parlement hebben ingediend, tijdens een van de volgende commissievergaderingen ter stemming voorleggen.
Er wordt terecht verwezen naar de nood aan integratie van die nieuwe technologie in overleg met het Controleorgaan op de politionele informatie. De aandacht voor de bescherming van de privacy wordt terecht beklemtoond, maar het is toch wel schrijnend om vast te stellen dat die privacy heel wat minder belangrijk blijkt wanneer het gaat om de registratie van het CST-ticket en de mogelijke identiteitsfraude bij identiteitscontroles in de horeca of op andere plaatsen.
Het is spijtig dat de minister van Justitie er niet meer is, want er wordt aangestipt dat er met de minister van Justitie zal worden afgestemd over de prioritaire opvolging van dergelijke dossiers. Dat is helaas evenmin een concreet engagement. Er is vandaag een omzendbrief van het College van procureurs-generaal, waarin enkel een verplichting tot vervolging geldt wanneer de arbeidsongeschiktheid langer is dan vier maanden.
Als de regering elke automobilist die één kilometer te snel rijdt wil vervolgen en daarvoor een apart verkeersparket kan inrichten, als de regering van verkeersveiligheid een prioriteit maakt, waarom kan ze dan niet minstens een prioriteit maken van de veiligheid van de eigen politieambtenaren en de hulpdiensten, en van de criminaliteitsfenomenen waarvan de burgers echt wakker liggen?
Het geweld richt zich trouwens niet enkel op politiemensen, maar breidt zich uit naar alle geüniformeerde ambtenaren. De geldende straffen zijn te licht. Wij hebben eveneens een wetsvoorstel ingediend tot wijziging van diverse bepalingen met het oog op de afschaffing van taakstraffen bij veroordelingen voor geweld tegen hulp- en ordediensten.
Wat opvalt, mevrouw de minister, is dat uw beleidsplan bijzonder vaag en nietszeggend blijft wanneer het aankomt op de bestrijding van fenomenen zoals stedelijk geweld. U erkent het probleem wel, maar er wordt weinig aan gedaan, behalve dan de organisatie van een colloquium. U kondigt aan dat er daaruit concrete beleidsvoorstellen zullen voortvloeien, maar die hadden er al lang moeten zijn. Het fenomeen van stedelijk geweld is immers niet nieuw. Het is blijkbaar gemakkelijker om de eigen politiediensten met de vinger te wijzen dan om concrete maatregelen tegen vandalisme en geweld te nemen.
Ik besluit dat het beleidsplan een te vrijblijvend plan is. Wij vinden er te weinig concrete maatregelen in. Er wordt veel gestudeerd, zoals de heer Metsu ook al zei, maar heel concrete plannen en maatregelen hebben we nog niet gezien. U bent in de commissie voor Binnenlandse Zaken trouwens nog met geen enkel wetsontwerp met betrekking tot de organisatie van de politiediensten of maatregelen op politioneel vlak gekomen. Ik hoop dat daar binnenkort verandering in komt.
01.12 Minister Annelies Verlinden: Mevrouw de voorzitster, dames en heren Kamerleden, uiteraard kwamen er dingen terug uit de besprekingen in de commissie. Mijnheer Metsu, het moet mij toch even van het hart, maar hoe later in de nacht, hoe gekleurder en hoe meer plaatsvervangend de invulling die u geeft aan het begrotingsconclaaf en wat daar is gebeurd. Het is de taak van de oppositie om oppositie te voeren, maar ik vind het belangrijk om te kijken naar de resultaten en wat we doen.
Vooreerst wat betreft de waardering van de organisatie en van de politiemensen. Ik weet niet waar het riedeltje vandaan komt dat er geen geld wordt vrijgemaakt voor de politie en voor Binnenlandse Zaken, wat ik hier eerder vandaag heb gehoord bij de algemene bespreking van de begroting. Er is wel degelijk meer geld voor de politie. Er is meer geld vrijgemaakt voor veiligheid dan onder de vorige legislatuur. Waarom u dat dan zegt? Het klinkt of bekt goed, zoals u dat zegt, maar het gaat tegen de feiten in. U weet dat we meer investeren in de politieorganisatie, in totaal deze legislatuur 310 miljoen euro meer. Daarnaast wordt er voor 2022 in bijkomend krediet voor de politie gezorgd en wordt er geïnvesteerd in een aantal specifieke initiatieven, zoals u weet, onder meer in i-Police. Het klopt gewoon niet dat er niet meer wordt geïnvesteerd in veiligheid. Mogelijk blijft u dat zeggen, maar ik zal u hetzelfde antwoord geven, dat is gebaseerd op de tabellen en de cijfers.
Voor wat betreft de waardering van de politiemensen en de stand van zaken van het sectoraal akkoord, waarnaar de heer Depoortere heeft verwezen…
01.13 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de minister, ik ben geen veiligheids- noch politie-expert zoals collega Metsu, maar ik probeer wel de begrotingstabellen te lezen. Als ik kijk naar de tabellen voor de FOD Binnenlandse Zaken, zie ik dat die vorig jaar, in 2020, een budget had van 1,64 miljard euro en volgend jaar een budget zal hebben van 1,62 miljard euro.
1,62 lijkt me lager te liggen dan 1,64. In de budgetten voor de federale politie in de begroting zie ik net hetzelfde. Het budget van vorig jaar, 2020, ligt hoger dan het budget dat u volgend jaar, 2022, krijgt. U kunt zeggen dat we zaken uitvinden, maar ik lees gewoon de tabellen zoals ze door mevrouw De Bleeker aan ons zijn bezorgd. Er staat misschien een fout in de tabellen, maar dan kunt u ons dat bezwaarlijk verwijten.
01.14 Minister Annelies Verlinden: Ik geef u de cijfers nogmaals. U kent de techniek. Er wordt gewerkt met een IDP. Dat is de reden waarom u dat niet op die lijnen terugvindt. Mogelijk kan mevrouw De Bleeker dat bevestigen. Er is een stijging afgesproken van de kredietenveloppe van de geïntegreerde politie. In de beleidsenveloppe voor volgend jaar zit 70 miljoen euro extra budget voor i-Police. Er is een stijging van de budgetten van de federale politie en er is een stijging van de budgetten van de FOD Binnenlandse Zaken. Het is een gekende begrotingstechniek dat dat geregeld wordt via een IDP. Wat ik hier vertel, is wel degelijk de waarheid en mevrouw De Bleeker zal dat kunnen bevestigen.
01.15 Sander Loones (N-VA): Kan mevrouw De Bleeker effectief bevestigen dat de toezeggingen die gemaakt zijn in de interdepartementale provisie zeker zijn en 100 % zullen volgen? We hebben deze discussie in het verleden al een aantal keren gehad met de staatssecretaris. Zij wijst dan altijd op het feit dat het geen ideale begrotingstechniek is, maar dat de garantie ook niet echt gegeven kan worden. Dat kan begrotingstechnisch pas als de plannen komen en ze de ministerraad gepasseerd zijn. Er hangt dus toch een politieke besluitvorming aan vast. Het is dus niet zo dat u dat als zeker budget kunt inschrijven omdat het in de provisie staat, tenzij ook daar de strategie van de regering veranderd zou zijn en u nu de provisies zou beginnen te gebruiken om op een zekere manier aan begrotingstechnisch werk te doen. Het Rekenhof zou daar net iets kritischer over zijn dan het vandaag al is. Kunt u die garantie geven, ook voor mevrouw Verlinden? Het zou goed zijn. We hebben daarstraks letterlijk gevraagd aan de eerste minister en de staatssecretaris of er gegarandeerd wordt dat er extra geld is. We hebben de vraag drie keer gesteld en ze hebben geweigerd te antwoorden. Misschien wil de staatssecretaris nu wel antwoorden?
01.16 Minister Annelies Verlinden: De regering heeft besloten om die kredieten op die manier toe te wijzen. Ook de voorbije jaren is dat op die manier gebeurd. Dat is een gekende begrotingstechniek. Misschien moeten we ons daar met z'n allen verder over informeren. Het is echter een beleidsbeslissing om de middelen op die manier te verdelen.
Het feit dat ze op de lijn van de IDP staan, is een andere aangelegenheid. De regering heeft die beslissing echter genomen. Daar maken we ons hard voor, net zoals we dat de voorbije jaren hebben gedaan.
01.17 Staatssecretaris Eva De Bleeker: In de IDP is inderdaad 50 miljoen euro opgenomen. Ook in as 5 van ons relanceplan is 5 miljoen euro opgenomen. Die middelen komen via een aanpassingsblad van 2022 terug naar hier. Ook bij de vorige interdepartementale provisies moesten er altijd plannen tegenover staan. Die techniek hebben we ook vorig jaar toegepast. Zoals ik u in de commissie al heb gezegd, zou ik liever alles direct toewijzen aan de diensten, maar dan moeten daar heel duidelijke plannen tegenover staan. We passen die techniek dus deze keer ook toe. Het klopt dus wat minister Verlinden zegt.
01.18 Sander Loones (N-VA): Dank u voor de aanvullende informatie. Ik doe nogmaals een oproep: stop daar alstublieft mee! Dit is vandaag al het derde debat waarin er geen zuiverheid is. Dat was ook zo in het debat over de asielopvang. Als dit Parlement degelijk werk wil leveren, als u vindt dat wij hierover grondig moeten discussiëren, dan moet er ook transparantie over de cijfers zijn. Ofwel beslist u om de interdepartementale provisie gewoon politiek toe te wijzen, maar dan maakt u nog meer oneigenlijk gebruik van een instrument dat al oneigenlijk is.
01.19 Minister Annelies Verlinden: Ik ga verder met een heel belangrijk hoofdstuk dat we al bespraken in de commissie, zowel in het kader van de begrotingsbesprekingen als in het kader van een thematische zitting van de commissie voor Binnenlandse Zaken over de aantrekkelijkheid van de politie.
Gelet op de actualiteit heb ik het in het bijzonder ook over het sectoraal akkoord. Beide sprekers hebben daarnaar verwezen. Wij hebben inderdaad veel gesprekken met de politievakbonden gevoerd in de afgelopen weken en maanden. Het moet me daarbij toch van het hart dat ik daarbij de handschoen heb opgenomen, nadat door mijn voorgangers gedurende 20 jaar geen structurele loonsverhoging werd opgenomen. Ik wil daarin verandering brengen. Dat dit debat niet eenvoudig is, lijkt me vanzelfsprekend. De verwachtingen bij de politiemensen na die 20 jaar stilstand zijn hoog. De context is uitdagend, zowel voor de federale overheid als voor de lokale besturen. Dat we vooruitgang moeten maken om alle politiemensen op die manier waardering te geven voor het vaak moeilijke werk dat ze moeten doen, staat buiten kijf.
Ik heb gisteren constructieve gesprekken gevoerd. Er is nog geen eindresultaat afgeklopt. Zowel bij de vakbonden als bij de collega's in de regering worden die besprekingen voortgezet. Het is mijn vaste overtuiging dat we een akkoord moeten kunnen bereiken en dat dat op korte termijn kan gebeuren. Daarvoor zal in de nodige budgetten worden voorzien. Men had het ter zake over knip- en plakwerk. De zoektocht naar budgetten is niet eenvoudig. Als het zo eenvoudig was, dan hadden mijn voorgangers dat immers al lang gedaan. Dat is niet gebeurd, maar ik wil dat wel doen, uit respect voor de politiemensen. Ik wil daarin zo ver mogelijk springen als mogelijk is in het licht van de huidige context.
Een ander element is de NAVAP. Dat debat hebben we ook al een aantal keren kunnen voeren.
De reden waarom wij wat de NAVAP betreft een oplossing moesten zoeken voor 2021 en 2022, is dat dit een regeling is uit het verleden, waarvoor in het verleden geen structurele oplossing gevonden is. Ik wil die zwartepiet – opnieuw, dat is uw taak – dus wel mee doorschuiven naar de huidige regering, maar ik vind het onterecht dat u spreekt van een begrotingsboeltje en dergelijke. Wij hebben immers een oplossing gezocht voor 2022, waarbij we de bijdrage van de lokale besturen compenseren, gelet op het belang van die meerkosten, en wij werken aan een structurele oplossing. Dat lijkt me niet verkeerd. Het gaat om een situatie uit het verleden zonder structurele oplossing. Het lijkt me vanzelfsprekend dat we dat verder gaan oplossen, maar voor dit jaar is het alvast niets anders dan wat er in het verleden is gebeurd. Als de oplossing zo voor de hand liggend was, dan hadden mijn voorgangers het al geregeld. Wij gaan ermee aan de slag en zullen het oplossen.
Ik ga nu in op het Nationaal Veiligheidsplan. Mijnheer Depoortere, ik hoor wat u zegt over de uitdagingen op dat vlak. U had het nogal uitgebreid over de KIV, die zoals u weet tot de bevoegdheid van de minister van Justitie behoort. Ik ga het debat van vorige week niet overdoen. Ik heb toen heel duidelijk gezegd dat fiscale fraude altijd een prioriteit is geweest. Ik kan het daarbij laten. De politie zal meewerken aan de resultaten in de ketenbenadering – dat is belangrijk – en zal meer dan ooit instrumenten gebruiken die daarvoor in het leven zijn geroepen. Dat is uitermate belangrijk. Ik stel me eigenlijk de vraag of u het ooit realistisch hebt geacht dat iemand zou zeggen dat dat niet belangrijk is. Meer dan ooit kan ik verwijzen naar mijn antwoord van vorige week.
Mijnheer Metsu, u verwees ook naar een aantal andere dingen, zoals de Kruispuntbank en de politieorganisatie. Gedurende de toch wel substantiële bespreking van de beleidsnota in de commissie hebben we uitgebreid de mogelijkheid gehad om op die instrumenten in te gaan. Ik zie niet in waarom u zegt dat daar geen melding van wordt gemaakt, want dat is wel degelijk zo en er staan daar ook middelen tegenover.
In sectie 17 van de begroting worden de middelen voorzien voor de politie. Het Nationaal Veiligheidsplan is de uivoering van de keuzes in de begroting. Dat is op zich dus geen tegenstrijdigheid en al helemaal geen zorg om de nodige middelen te investeren in de keuzes die gemaakt worden in het Nationaal Veiligheidsplan.
Ik weet dat u wat smalend doet over het voorbereidende werk dat we op poten zetten voor een aantal initiatieven, zoals de voorbereiding van de toekomst van de politie, de financiering van de lokale zones en de optimale schaalgrootte van de lokale zones. U spreekt over jaren en jaren studeren. De realiteit wijst erop dat dat in ieder geval onmogelijk zal zijn. Deze legislatuur loopt immers niet al jaren en jaren. Het is dus belangrijk dat we snel handelen. Wat mij betreft, moeten we wel doordacht handelen. Wat we niet kunnen doen, is geconfronteerd worden met hervormingen die quasi binnen het jaar opnieuw in vraag gesteld worden.
Dat vraagt inderdaad soms tijd en uitgebreid overleg met de betrokken diensten, met de experts en met de academische wereld. Ik vind het belangrijk dat we nadenken over wat we doen en niet overhaast te werk gaan. We moeten doorwerken, want de uitdagingen zijn immens en we moeten zo snel mogelijk stenen verleggen, maar dan wel op een weloverwogen manier.
Mijnheer Metsu, u hebt besloten dat we moeten springen zonder budget en dat veiligheid geen prioriteit zou zijn. Bij aanvang van mijn tussenkomst hier heb ik al uiteengezet dat dat niet klopt, het is wel degelijk een prioriteit. Dat blijkt niet enkel uit de cijfers, maar ook uit het engagement dat we opnemen om aan heel veel situaties iets te veranderen.
Ik sluit af met de twee topics van de heer Depoortere, met name het geweld tegen veiligheidsprofessionals en het verplichten van de lokale politiezones. Het is een interessant idee en mogelijk klinkt het goed, maar het realiteitskarakter daarvan lijkt me niet helemaal bestaande. Het is niet aan mij om de lokale politiezones tot bepaalde elementen te verplichten. Ik heb al herhaaldelijk gezegd dat wij de zones die daarmee geconfronteerd worden ertoe oproepen om dat te doen. Ik heb ook regelmatig persoonlijk contact met de verantwoordelijken van die politiezones om het daarover te hebben. Het gaat hier om een strafrechtelijke procedure. Iemand verplichten tot deelname aan een strafrechtelijke procedure is volgens mij geen goed idee.
Ik weet niet of u dan niet zou komen aandraven met de stelling dat zulks afbreuk doet aan de autonomie van een lokale politiezone. Dat lijkt me dus te verregaand.
Wij werken, zoals u weet, aan het wettelijke kader voor de bodycams. We moeten dat doen met respect voor de privacy. Uiteraard moeten we ook daarmee vooruit, moeten we adviezen inwinnen en de lessen uit de pilootprojecten meenemen. Dat spreekt voor zich. Het moet me echter van het hart dat u over bepaalde camera's opmerkt dat het ongehoord is, dat die niet mogen worden gebruikt en dat het een schending van de privacy is, terwijl de privacy bij een ander type camera's voor u naar de achtergrond verdwijnt. Zo werkt het natuurlijk niet.
We moeten met het aspect privacy rekening houden, net om ervoor te zorgen dat beelden die worden gemaakt en nadien gebruikt in welk vervolg van een incident dan ook, niet uit het debat moeten worden gehaald en niet de rechtsgeldigheid van de hele procedure of van het hele vervolg onderuit halen, omdat wij niet op een wettige manier met de privacy zijn omgegaan.
Sta mij dan ook even toe op te merken dat veiligheidsincidenten ten aanzien van professionals vaak tot veel ingewikkeldere discussies leiden dan verkeersovertredingen, die eenvoudig kunnen worden geregistreerd met een vaste of mobiele camera. Dat betekent niet dat we niet alle mogelijke moderne middelen en technieken moeten inzetten. U weet dat u in mij een bondgenoot vindt om daarvoor te zorgen. Het bewijsmateriaal moet echter worden achterhaald en de vaststellingen moeten kunnen worden gedaan. Dat is vaak veel complexer dan een vaststelling van een verkeersinbreuk of een snelheidsovertreding.
We moeten daar dus werk van maken. De politiemensen weten ook dat ik er samen met hen alles aan doe om binnen de huidige context het gepaste gevolg aan het dossier te geven. Wij werken aan wetsontwerpen om een en ander nader uit te werken. Ze komen eraan in de loop van 2022, wat wij ook al hebben besproken in de commissie voor Binnenlandse Zaken.
Mevrouw de voorzitster, hiermee kan ik mijn betoog afsluiten.
01.20 Koen Metsu (N-VA): Mevrouw de minister, sta me toe nog kort te repliceren omtrent de NAVAP-regeling. Ik ben zelf voorzitter van een lokale politiezone voor vijf gemeenten. Voor onze lokale politiezone konden wij oorspronkelijk op 350.000 euro federale steun rekenen en wij stellen vast dat dit nu is herleid naar 50.000 euro. Aan de begroting van de lokale politiezone wordt nu gewerkt. De stelling dat het volledige bedrag nog door federale inbreng ondersteund wordt, is niet correct. In de vorige legislatuur, waarnaar u verwijst, werd er 400 miljoen euro geïnvesteerd in veiligheid, waarvan de helft rechtstreeks naar de politie ging, niet enkel naar personeel maar ook naar middelen. Mijn vraag blijft onbeantwoord, want het is nog altijd onduidelijk vanwaar de 120 miljoen euro komt die nu op tafel ligt voor een loonsverhoging. Het gaat om een verschuiving, niet om een budgetverhoging. Daarom wil ik weten waar u die 20 miljoen extra gevonden hebt, dat moet ergens vandaan komen. Ik hoop dat u voldoende transparantie aan de dag legt over uw plan in dat verband, want wij mogen wel weten van welke begrotingspost die 120 miljoen euro afkomstig zal zijn.
01.21 Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de voorzitster, ik vraag kort het woord voor enkele rechtzettingen.
Mevrouw de minister, ik heb niet gesteld dat de herstructurering van het politielandschap snel moet gebeuren. Door de vele studies en overlegmomenten die u plant, vrees ik wel dat die herstructurering jaren zal aanslepen en dat we de concrete resultaten daarvan mogelijk zelfs niet eens in de huidige legislatuur zullen zien.
Inzake geweld tegenover de politie schermt u er altijd mee dat u moeilijk bepaalde zaken kunt opleggen of verplichten omdat u daarmee de autonomie van de politiezones in gevaar brengt. U gaat echter voorbij aan mijn tweede voorstel daaromtrent, met name de rondzendbrief van de procureurs-generaal, waarbij een politieman vanaf vier maanden arbeidsongeschiktheid rechtsbijstand kan krijgen. Ik vind dat de nodige stappen al moeten worden gezet als een politieman als slachtoffer van fysiek geweld zelfs maar een dag of enkele dagen arbeidsonbekwaam wordt verklaard.
Ten derde, de bodycam: ik heb zonet wel degelijk benadrukt dat de privacy in dezen heel belangrijk is, maar ik heb eveneens gewezen op een aantal zeer goede voorbeelden van proefprojecten waaruit blijkt dat de politieagenten zelf ook vragende partij zijn om daar gebruik van te maken. Ik hoop dus dat u daar niet lang mee zult talmen en concrete stappen zult zetten in 2022.
Wat we eigenlijk nodig hebben, mevrouw de minister, is een veilige samenleving. Om daar te geraken moeten we de nodige middelen hebben. Het is nu niet altijd duidelijk of die er in voldoende mate zijn.
Ten tweede, nog veel belangrijker: zonder het sluitstuk Justitie – het is jammer dat minister Van Quickenborne ons reeds verlaten heeft – blijft het dweilen met de kraan open voor onze politiemensen. Zolang dat niet in orde komt, vrees ik dat we ons politiekorps moeilijk gemotiveerd zullen kunnen houden.
01.22 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de voorzitster, ik dring aan op een antwoord op de vraag van collega Metsu. Mevrouw de minister, als u niet kunt meedelen hoe die 120 miljoen gefinancierd zal worden, is dat een potentiële meeruitgave voor de begroting, en het gaat hier nu net om een begrotingsdebat. Het zou dus goed zijn te weten of die uitgave effectief volledig gecompenseerd wordt door interne middelen en waar die dan gevonden worden.
01.23 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer Loones, het lijkt mij logisch dat we de gesprekken die daarover momenteel lopen afronden en dat we op dat moment verslag uitbrengen. Zoals u weet, heb ik er geen enkel probleem mee om daarover verder in debat te gaan, maar het is daarvoor vandaag niet het juiste moment. Ik denk dat het goed is dat we vooruitgang hebben gemaakt en dat we op basis van constructieve onderhandelingen proberen die uitdagingen aan te gaan en die situatie te verbeteren. Uiteraard kunnen de debatten daarover gevoerd worden op het gepaste moment.
01.24 Christian Leysen (Open Vld): Mevrouw de voorzitter, zoals ik daarstraks al tegen uw vervanger André Flahaut heb gezegd: ik begrijp dit niet goed. Er zijn plenaire vergaderingen waarin de begroting opnieuw besproken wordt en er zijn thematische besprekingen waar men de commissievergaderingen overdoet. Ik vraag me af of het verplicht is om zo inefficiënt te werken. Of is dat een beslissing van de fameuze Conferentie van voorzitters? Deze manier van werken kan men onmogelijk uitleggen aan iemand van buiten dit Huis. We moeten ons serieus de vraag stellen waar we mee bezig zijn. We worden goed betaald, maar als dat is om altijd dezelfde rondjes te draaien, maken we ons toch alleen maar belachelijk.
01.25 Sander Loones (N-VA): Niemand is verplicht om hier te zitten, hoor, mijnheer Leysen. Hier gaat het zeer specifiek om informatie die letterlijk vandaag is binnengekomen en die dus nog niet besproken kon zijn in de commissievergaderingen, terwijl ze wel een grote potentiële begrotingsimpact heeft. Wij vragen zelfs niet hoe groot het bedrag is, we vragen alleen de bevestiging dat het volledig gecompenseerd zal worden binnen de budgetten van de politie, zodat we weten dat er geen meeruitgave gaat volgen. Dat antwoord blijft blijkbaar uit.
01.26 Hugues Bayet (PS): Madame la présidente, on en parle depuis ce matin, sans compter toutes les heures de commission. Je pense dès lors qu'avec la secrétaire d'État, on a répondu à toutes les questions. On a eu, je ne sais combien d'heures en commission, et depuis 09 h00, on rediscute encore du budget. Je ne sais pas quelles questions nous allons encore bien pouvoir vous poser, madame la secrétaire d'État, sans vouloir vous offenser. En plus, vous êtes là depuis le début et vous avez suivi tous les travaux. Franchement, avons-nous encore des questions à poser? Sérieusement!
La présidente: Apparemment, M. Loones a encore des questions.
01.27 Hugues Bayet (PS): M. Loones sera extrêmement bref.
La présidente: Il sait le faire! Vous allez nous faire cela très bien.
01.28 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de voorzitster, ik wil allereerst de diensten bedanken voor de goede organisatie van dit stevige en lange debat. Ik houd er ook aan de staatssecretaris te bedanken die van het begin tot het einde aanwezig was. Het is uw eerste volwaardige begroting en het is mooi dat u instaat voor de begeleiding ervan.
Ik wil nog enkele inhoudelijke vragen stellen.
Hoever staan we? Wanneer we kijken naar 2021, heb ik op basis van analyses die ik heb gelezen de indruk dat de beleidsfocus vooral op maatregelen op korte termijn lag. Dat is niet geheel onlogisch gezien de coronacontext met steunmaatregelen en dergelijke. Er is nog geen echte doorstart gemaakt met oplossingen op lange termijn.
Hebben we in 2021 een pensioenplan gezien, zoals was aangekondigd? Niet echt.
Hebben we arbeidsmarkthervormingen gezien, die aangekondigd waren en reeds zijn ingeschreven in terugverdieneffecten in de begroting? Niet echt.
We hebben wel een hogere belastingsdruk gezien, een stijging van inkomsten. Het Rekenhof heeft bevestigd dat de genomen maatregelen zich vooral langs de inkomstenzijde situeren. Ik heb niet echt het gevoel dat de opportuniteit geboden door de crisis in 2021 is benut, hoewel de premier dat in zijn regeerverklaring in oktober 2020 in het Europees Parlement had aangekondigd. Hij citeerde toen zelfs Jean Monnet, de grondlegger van de Europese Unie.
Maar geen een paniek, 2021 is bijna gedaan, we staan voor 2022 met een nieuwe begroting. Er is een mogelijkheid tot herkansing, want premier De Croo heeft in zijn State of the Union van oktober opnieuw gezegd dat alles goed komt, dat de crisis nu wel zal benut worden en er nu wel structurele maatregelen zullen komen. Ik heb daar mijn twijfels bij, zeker wanneer ik het hele debat hier overschouw.
Wat heb ik vandaag gehoord? Veel rode en groene partijen die aan het woord kwamen. Zij hadden duidelijke budgettaire verwachtingen en die zijn in grote mate ook ingelost. Zij hebben veel binnengehaald.
We hebben ook veel oranje of CD&V aan het woord gehoord. Blauw hebben we minder gehoord. De tussenkomsten vanuit de liberale fractie vond ik eerder beperkt. Dat is de reden waarom ik nu nog even zou willen tussenkomen.
Ik wil u niet alleen aanspreken als minister van Begroting, maar ook als Open Vld-excellentie. Normaliter zou ik de vice-premier aanspreken. Dat is logisch. Bij de grote debatten voeren de vice-premiers het woord. Voor de liberale fractie stel ik evenwel vast dat minister Van Quickenborne zich eigenlijk niet mengt in de grote socio-economische debatten. We horen minister Van Quickenborne niet. Als het gaat over het vechten voor lagere belastingen, hoor ik de heer Bouchez, maar niet de heer Van Quickenborne. Idem bij energiezekerheid of kerncentrales. Als het over arbeidsmarkthervormingen gaat, hoor ik uw voorzitter, de heer Lachaert, maar de heer Van Quickenborne amper. Idem voor pensioenen, terwijl hij toch minister van Pensioenen is geweest.
Ik hoor minister Van Quickenborne wel als het gaat over boetes, boetes, boetes. We horen hem echter niet bij de grote socio-economische uitdagingen. Ik wil toch even polsen of u misschien die rol kunt opnemen. Bij de PS is de taakverdeling als volgt: staatssecretaris Dermine stippelt de PS-lijn uit. Hij vecht voor de linkse, Franstalige stem. Ook in andere partijen is dat op een bepaalde manier geregeld maar bij de Open Vld-fractie merk ik dat niet. Wij willen even polsen of u de Dermine van de Open Vld kunt worden.
Ten eerste, in uw tussenkomst bij de State of the Union gaf u een mooi citaat. U zei dat een begroting meer is dan cijfers en tabellen, dat het ook een weergave is van de normen en waarden waarvoor jullie staan. Ik vond dat mooi geformuleerd.
Dat brengt me bij de politie. We hebben voor een stuk het debat gehad maar eigenlijk nog niet helemaal zuiver. Er is hier niet vermeld hoe het budget van 120 miljoen euro gevonden zal worden. Er is verwezen naar 50 miljoen euro voor i-Police. Die 50 miljoen euro zijn daaraan toegewezen en kunnen niet worden gebruikt voor structurele uitgaven om het loon van de politieagenten te financieren. Wat toegewezen is, is toegewezen. Begrotingstechnisch kan dat niet zomaar worden gewijzigd. Ik wil u als Open Vld-politica vragen of u samen met mevrouw Verlinden dat gevecht zult voeren om extra budget te bekomen voor de politie.
Ten tweede, er was een forse communicatie over Vlaams minister van Werk Crevits, die sprak over de gemeenschapsdienst voor langdurig werklozen. Eigenlijk hoeft de federale regering daar niets over te zeggen, want het is haar bevoegdheid niet. De federale minster van Werk, uw collega, vond het toch nodig om zich daar heel fors tegen uit te spreken. Hij noemde dat gedwongen arbeid. Ik vond dat fors geformuleerd. Hij moest dat niet zeggen maar hij vond dat blijkbaar toch nodig. Ik zou wel graag weten of er een Open Vld'er in de regering minister Dermagne daarover heeft aangesproken met de mededeling dat men dat ongepast vindt. Hij moeit zich zomaar met het beleid van een andere regio. In het regeerakkoord staat immers dat er een asymmetrisch beleid zal worden gevoerd. De vicepremier moest daar dus niets over zeggen. We hebben nu toch zo een beleidsuitspraak van een regeringslid van een regering waar uw partij, Open Vld, toch deel van uitmaakt. U was daarenboven pleitbezorger voor deze maatregel.
Ik zou u dus als Open Vld-excellentie willen vragen of u dit debat voert? Ik zie het binnen de regering minister Van Quickenborne niet doen en ook de premier niet.
Over het ruime kader van de begroting zijn afspraken gemaakt in het regeerakkoord. U hebt zelf bevestigd in de media dat u eigenlijk een begrotingsoefening van 3 miljard euro moest doen. Het is er eentje van 2 miljard euro geworden. Dat wordt ook weergegeven in de documenten van het Rekenhof. U bent geland op een variabele inspanning van 0,3 % en niet 0,4 %. Dat was nochtans wel zo afgesproken in het regeerakkoord en de begrotingsafspraken die daarover gemaakt zijn.
Ik stel vast dat die niet worden gerespecteerd. Het moet zijn dat de eerste minister zegt dat het goed is. Het moet zijn dat de vice-eersteminister zegt dat hij er geen probleem mee heeft dat er 1 miljard minder wordt bespaard. Zult u dan wel op de barricaden staan om die Open Vld-trofee te bewaken? Het begrotingskader is het begin en het einde van elke regering.
Ik zie nergens iemand van de liberalen daarvoor echt fors pleiten. Als u dat nu niet doet, zult u volgend jaar, bij de volgende begrotingsbesprekingen, hetzelfde meemaken. Dan komt er opnieuw een begrotingsoefening die minder ambitieus is dan waarvoor u zelf gepleit en gezorgd hebt in het regeerakkoord. Ik ga ervan uit dat toch iemand die Open Vld-lijn in de regering moet verdedigen.
Dan kom ik aan de fiscale fraude. Ik heb het hele dossier opgevraagd bij het Rekenhof. Collega's, misschien weet u dat niet, maar u kunt steeds extra informatie opvragen over de begrotingsbesprekingen. Ik wilde toch eens weten hoe het juist zit met die 1 miljard. Ik heb een zeer interessante fiche gekregen. Ik heb zelfs woorden bijgeleerd. Er staat dat de regering voor de periode van deze legislatuur rekent op een lineaire groei om een voorspelling te maken. Blijkbaar hebt u, mevrouw de staatssecretaris, of de minister van Financiën gewoon een recht lijntje getrokken. Zo wordt 300 miljoen automatisch 1 miljard.
In dezelfde nota van de administratie Financiën staat dat "een reële evolutie meer oscillerend van aard zou zijn." Ik kende dat woord absoluut niet, u duidelijk wel. Oscillerend wil zeggen schommelend. Men mag dus er niet van uitgaan dat de opbrengst lineair van aard is. Men moet ervan uitgaan dat die een beetje zal schommelen. Verder staat er dat men rekening houdend met de invorderingscoëfficiënt, uitkomt op 15 % van de bedragen.
Niet alleen het Rekenhof maar ook uw eigen administratie Financiën zegt dat 1 miljard inkomsten lucht is. Mevrouw de staatssecretaris, verdedigt u die Open Vld-lijn? Zegt u dat het niet juist is wat daar allemaal staat?
Verwijzend naar de kernenergie kan ik niet anders dan mijn betoog sluiten met de boutade dat u misschien wel de Vlaamse Bouchez wordt. Ik kijk alvast uit naar uw antwoord.
01.29 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mijnheer Loones, u zwaait met een interessante nota, maar het is me niet duidelijk vanwaar die komt. Komt die van het Rekenhof of van de administratie? U hebt ze immers allebei vernoemd. Wilt u die nota met ons delen of moeten wij ze zelf opvragen om die informatie te krijgen, zodat we daarover later kunnen discussiëren?
01.30 Sander Loones (N-VA): U kunt die gewoon vragen aan uw minister van Financiën. Het is een nota van de FOD Financiën van 11 maart 2021. Ik kan u de referentie bezorgen en dan kunnen we daarover het debat voeren.
01.31 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Het is geen specifieke nota?
01.32 Sander Loones (N-VA): Neen, bij elke begrotingsdiscussie is er een dialoog tussen het Rekenhof en de administratie. Veelal wordt er dan informatie uitgewisseld tussen de departementen Begroting en Financiën. Als parlementslid kunt u die opvragen. Ik kan me inbeelden dat er antwoorden kunnen worden gegeven op die nota. Als verder debat daarover mogelijk is, dan verwelkom ik dat zeer graag, want de strijd tegen fiscale fraude willen ook wij voeren. Het is geen enkel probleem dat we daarover op een ander moment in de commissie voor Financiën debatteren. Het betreft een dikke, bijzonder interessante bundel.
01.33 Staatssecretaris Eva De Bleeker: We hebben intussen al een lange dag en nacht achter de rug gevuld met interessante debatten, vragen en opmerkingen. Ik vind het overigens zeer leerrijk om die hier bij te wonen, ook al mocht alles wat korter. Zo krijg ik een mooi overzicht over alle beleidsdomeinen. Ik zal de discussies niet heropenen en proberen te antwoorden op de vragen die aan mij gesteld werden. Dat neemt niet weg ik toch een paar observaties wil meegeven.
De begroting van 2022 komt op een scharniermoment. We zullen uitgaven moeten blijven doen in de strijd tegen corona en de zorgverleners in de frontlinie, de burgers en de bedrijven blijven ondersteunen. Tegelijk moeten we vooruitkijken en nadenken over de vraag hoe we willen dat ons land er na corona uitziet, en dat alles omzetten in concrete acties. Dat hebben we in onderhavige begroting ook trachten te doen.
Dat wil niet zeggen dat ik het eens ben met uw lezing dat dat in 2021 nog niet het geval was, mijnheer Loones. We hebben vanaf het eerste moment aangeknoopt met budgettair herstel. Uiteraard is een evenwicht iets anders. Ook volgend jaar zullen we zoeken naar een evenwicht tussen het geven van zuurstof voor het economisch herstel en het voorzien van middelen voor nieuw beleid en nieuwe uitdagingen, met onder andere investeringen in de groene digitale economie en de samenleving enerzijds, en anderzijds de weg naar budgettair herstel. We mogen natuurlijk niet alleen en niet te hard saneren. Dan zouden we dat economisch herstel in gevaar kunnen brengen. Nu de economie sneller en beter aantrekt dan verwacht, moeten we dat moment ook benutten om de begroting in de goede richting te leiden.
Over de economische context wil ik het volgende kwijt, want ik wil even terugkomen op de groeicijfers. In de algemene toelichting was er veel gedoe over, maar ik vind het intellectueel niet echt eerlijk om de regering ervan te beschuldigen in 2020 een lagere groei te noteren dan het Europese gemiddelde. Daarom wil ik even alle cijfers meegeven. In 2021 tekent België een enorme groei op van 6 %, wat meer is dan verwacht en hoger is dan het gemiddelde van 5 % in de Europese Unie. Dat komt net omdat de Belgische economie sneller in gang geschoten is dan de economieën van andere lidstaten. Van een snelle groei kunnen ook sneller de vruchten worden geplukt, dus dat is een positief gegeven. Andere Europese landen kenden in 2021 een tragere groei, dus die kenden een minder snelle opgang, maar zij zullen dat in 2022 goedmaken. Het is bijgevolg logisch dat de gemiddelde groei van de trager op gang gekomen landen volgend jaar hoger is. In 2022 zal België 2,6 % groei realiseren ten opzichte van een Europees gemiddelde van 4,3 %, maar dat komt dus juist omdat andere Europese landen dit jaar nog geen grote groei meemaakten.
Wij hebben duidelijk alles uit de kast gehaald om onze burgers en bedrijven te ondersteunen en dat blijkt succesvol te zijn. Mogelijk hebt u vorige week het webinar van de Nationale Bank naar aanleiding van de najaarsprojecties gevolgd. De Nationale Bank stelde heel formeel dat met de steun van onze regering een grote golf aan faillissementen vermeden is en voorts verwacht de Nationale Bank niet veel faillissementen meer. De steun van de overheid is op dat vlak heel efficiënt geweest, waarmee ik bijna letterlijk citeer. Dat heeft uiteraard een hoge kostprijs, wat resulteert in het grote deficit. Zonder die ingrepen was het macro-economisch gezien veel erger geweest en zouden wij beland zijn in scenario's zoals in de jaren 30.
Dan kom ik bij de inflatie. Er werd hier beweerd dat ik een inflatienegationist zou zijn. Wel, niets is minder waar. Ik heb ook in de commissie al herhaaldelijk gewaarschuwd voor inflatie. Ik heb ook gezegd dat wij waakzaam moeten zijn voor tweederonde-effecten, zeker omdat die de concurrentiepositie van onze ondernemingen aantasten, aangezien wij zo'n open economie hebben.
Ik heb in het verleden ook al gewaarschuwd tegen monetaire hocus pocus, geld in omloop brengen. De heer Van Lommel heeft terecht opgemerkt dat dat het spaargeld van de burgers aantast en dus ook hun koopkracht.
Wat ik wel gezegd heb, is dat de impact van de inflatie op de begroting niet zo eenduidig is en dat men die niet realtime kan berekenen. Wat dat betreft, werd hier echt geen onderscheid gemaakt tussen de impact van de inflatie op lange termijn en die op korte termijn. Op korte termijn is de klassieke benadering dat die impact neutraal is voor ons saldo, omdat de uitgaven wel stijgen maar tegelijk ook de ontvangsten van de overheid. Dat valt niet voor 100 % te berekenen maar het is ongeveer gelijk. Het Rekenhof heeft mij daar trouwens gelijk in gegeven.
Wat ik u wil verduidelijken, is dat er op lange termijn een risico is, door de oplopende energiekosten en grondstofprijzen. Onze economie en ons begrotingssaldo kunnen op termijn negatief beïnvloed worden.
Hoewel ik zelf iets minder optimistisch ben, en er eigenlijk nog altijd niet van overtuigd ben dat de inflatie tijdelijk is, heeft de Nationale Bank mij vorige week enigszins gerustgesteld. Ik maakte mijn analyse op basis van krantenartikels en op basis van economen die daar een mening over hebben. De Nationale Bank maakt wel heel ernstige analyses ter zake en zij gaat ervan uit dat de inflatie inderdaad tijdelijk is en dat wij dus geen loon-prijsspiraal moeten verwachten.
Op termijn zou de inflatie dus opnieuw naar beneden gaan. Zij zou een tijdelijk fenomeen zijn.
De Nationale Bank waarschuwde wel dat de hogere loonkosten ten gevolge van de automatische indexering onze bedrijven tijdelijk in een slechtere concurrentiële positie zullen brengen ten opzichte van onze buurlanden, en dat het dus van essentieel belang is dat wij de loonnorm, die deel uitmaakt van de wet van 1996, gehandhaafd blijft om de jobs in België te houden.
Zoals ik ook al in de commissie heb gezegd, zullen we dit van zeer nabij opvolgen, want uiteraard zijn de bedrijven de belangrijkste partners in het opkrikken van de activiteitsgraad in ons land.
De Nationale Bank zei ook dat we er absoluut voor moeten zorgen dat er buffers zijn voor toekomstige schokken. Dat onderschrijf ik volledig. Buffers aanleggen lukt natuurlijk enkel als de overheidsfinanciën gezond zijn. Dat brengt me bij de inspanningen die deze regering levert om te werken aan het budgettaire herstel en de budgettaire houdbaarheid.
Er is al enkele keren gezegd dat deze regering een inspanning doet van 2,4 miljard, of 0,5 % van het bruto binnenlands product, rekening houdend met de effectentaks die reeds in 2021 versneld werd ingevoerd. Boven op de vaste inspanning van 0,2 % doen we dus een variabele inspanning van 0,3 %. U hebt erop gewezen dat ik nog een beetje verder wilde gaan. Dat was op basis van wat er in het regeerakkoord staat. Ik zal er in de toekomst ook op blijven hameren dat we dit moeten realiseren. U hebt het webinar waarin de voorzitter van de Nationale Bank mij hierin steunt misschien ook gezien.
Er wordt soms beweerd dat deze inspanningen niet gebeuren. Natuurlijk gaan we nieuwe uitdagingen niet uit de weg en wordt er een deel daardoor gecompenseerd, maar we maken hoe dan ook middelen vrij voor nieuw beleid. Dat is logisch. We blijven echter met volle overtuiging eenmalige maatregelen treffen om het virus in al zijn facetten te blijven bestrijden.
De 0,5 % wordt dus effectief gerealiseerd. Doen alsof dit alles gemakkelijk is, is op zich al gemakkelijk.
Er is vandaag ook al gezegd dat er 1 miljard aan bijkomende middelen wordt vrijgemaakt voor investeringen zoals digitalisering en de groene economie. Dat komt boven op de Europese middelen van het herstelfonds en de 328 miljoen euro die reeds voorzien was bij de begrotingscontrole in 2021.
In een ander debat verwees u naar mijn definitie van investeringen. In de commissie heb ik gezegd dat een belangrijk element van investeringen voor mij is dat er een meerwaarde is, dat er dus opbrengsten zijn. Het is voor mij dan ook cruciaal dat we zowel op voorhand als achteraf een analyse maken van die opbrengsten. Als men dat niet kan berekenen en als er geen duidelijke meerwaarde is, dan is het voor mij moeilijk om iets als een investering te beschouwen. Maar die discussie zal hoe dan ook nog verder gevoerd worden, onder andere met mijn collega Dermine.
De regering zal fors inzetten op de veiligheid, zoals voorzien in de regeerverklaring, en daarvoor zijn ook de nodige fondsen voorzien. Dat is niet alleen zo voor Justitie, maar ook voor Binnenlandse Zaken en de politie. Het is altijd moeilijk om over de onderhandelingen en exacte budgetten te spreken, maar zoals minister Verlinden zei bestuderen wij de marges. Zodra die helemaal duidelijk zijn en als de onderhandelingen zijn afgerond, zullen wij u meedelen hoe dat exact in de begroting wordt ingepast.
Ik heb al gezegd dat besparingen niet op zichzelf staan. De grote sleutel ligt bij de hervormingen van de arbeidsmarkt en de fiscaliteit. De verhoging van de werkgelegenheidsgraad in België is cruciaal en vormt de noodzakelijke voorwaarde voor de gezondmaking van de Belgische overheidsfinanciën. Met besparingen alleen zullen wij dat zeker niet kunnen realiseren.
Daarom werden inzake tewerkstelling maar liefst 35 maatregelen voorzien om onze arbeidsmarkt te hervormen, met verschillende maatregelen om langdurig zieken die dat willen terug te leiden naar de arbeidsmarkt. Collega Verherstraeten benadrukte terecht hoe belangrijk en hoe vernieuwend dat is. Sommigen doen dat af alsof het niets zou zijn en er geen maatregelen voor zijn, maar ik heb alle onderhandelingen daarover meegemaakt en het was een cruciaal element van de begrotingsonderhandelingen. Het gaat om 35 concrete maatregelen die ervoor zullen zorgen dat de activiteitsgraad naar boven gaat. Dat wil ik echt onderstrepen. Dat is absoluut wel uitgewerkt en dat zal vruchten afwerpen. De maatregelen gaan van het opleiden van mensen om aan de slag te gaan in knelpuntberoepen tot soepelere systemen in de e-commerce. Het gaat om 35 zeer verschillende maatregelen die wel degelijk effect zullen hebben. Men kan daar inderdaad meewarig over doen, maar als het allemaal zo eenvoudig was, dan ben ik er zeker van dat de vorige regering dat al allemaal zou hebben geregeld. Wel, wij doen dat nu.
Hiermee is de kous natuurlijk niet af. Het spreekt voor zich dat wij maatregelen zullen moeten blijven nemen en dat wij de arbeidsmarkt ook in de volgende jaren, naargelang de economische situatie, zullen moeten blijven hervormen, samen met de fiscaliteit.
Op dat vlak zijn de eerste stappen ook al gezet. Er is de vergroening van de bedrijfswagens en er zijn andere belastingen die ons gedrag moeten sturen, zoals dat trouwens ook was voorzien in het regeerakkoord.
In het regeerakkoord stond ook dat we de fiscaliteit zouden hervormen en dat we werken zouden aanmoedigen. Dat doen we ook. De BBSZ komt de werkende middenklasse ten goede. Wij doen ook iets voor de kinderopvang. Een duidelijkere keuze voor de werkende mens is er niet. Arbeidseconoom Stijn Baert zei daarover onlangs dat het misschien wel klein lijkt, maar dat het een zeer zinvolle maatregel is. Het is een keuze om de werkende mens in de watten te leggen. Het is vooral een emanciperende maatregel omdat het vooral vrouwen de kans geeft om te werken. Dat vind ik zelf ook heel belangrijk. Professor Baert is in het algemeen positief over het akkoord omdat het er volgens hem voor zorgt dat werken meer loont.
Dat is een ander beeld dan het beeld van een belastingregering dat de heer Vermeersch probeerde te schetsen. Door een handigheidje, door alle nieuwe inkomsten als belastingen te brandmerken, beweert hij dat wij een belastingsregering zijn. Het beter innen van zaken of het rechtzetten van zaken die in het verleden scheef zaten en het creëren van een fiscaal gelijk speelveld, bijvoorbeeld door het heffen van btw op kleine producten die uit het buitenland – zoals China – komen, zijn geen nieuwe belastingen. Daarmee zorgen we voor coherentie en worden de maatregelen die we invoeren ook daadwerkelijk gerealiseerd. Het gaat dus niet om nieuwe belastingen maar over het beter innen van belastingen. Ik denk dan aan maatregelen inzake fraudebestrijding. Dat zijn geen nieuwe belastingen. Hogere ontvangsten uit hogere werkgelegenheid zijn al helemaal geen nieuwe belastingen. Een verschuiving van lasten zijn dus geen nieuwe belastingen. Verkeersboetes innen is al helemaal geen belasting. In die zin is het voordelig voor de begroting dat men meer boetes int. Dat juich ik toe. Mevrouw Dillen zei ook dat er bij Justitie werk moet worden gemaakt van het beter innen van bepaalde verschuldigde bedragen.
Er was ook een vraag over de inkomsten uit fraudebestrijding. Daarmee keren we terug naar het basisprincipe. We zetten daar sterk op in omdat we dat belangrijk vinden. Mevrouw Verlinden heeft dat ook gezegd.
Collega Van Peteghem staat in voor de realisatie van deze ontvangsten. Ik ben ervan overtuigd dat dit kan. We kunnen kijken naar hoe staatssecretaris De Backer het in de vorige legislatuur deed met de strijd tegen de sociale fraude. Het op een slimme manier afstemmen van databanken en dergelijke meer en het op een slimme manier controleren, kan leiden tot heel wat efficiëntie. Ik ben ervan overtuigd dat minister Van Peteghem dat ook van plan is.
Er zijn een aantal zaken die het ons niet gemakkelijk maken, vooral zaken die onze marge voor grotere inspanningen bijzonder klein maken. Het begrotingsherstel wordt een van de grootste uitdagingen voor de komende jaren, naast de opflakkering van coronavarianten. Maar er is ook de vergrijzing die nu snel tot uiting komt. Ik heb dat ook in de commissie gezegd. De vergrijzing zal ervoor zorgen dat de sociale uitkeringen heel snel zullen stijgen. U herinnert zich wellicht de slides over de impact van de vergrijzing op de overheidsfinanciën. De budgettaire kostprijs van de vergrijzing zal tussen 2022 en 2026 een toename kennen van maar liefst 1,3 procentpunt van het bbp. De pensioenuitgaven en de uitgaven in de gezondheidssector zullen blijven stijgen. De sociale uitgaven uitgedrukt in procent van het bbp lopen in 2050 op naar 30 %. In 2019 was dat slechts 25 %. Dat wil zeggen dat er aan de huidige prijzen ongeveer 1 miljard euro per jaar bij komt. Van 125 miljard in 2019 naar 150 miljard in 2050. Het rechtstreekse gevolg daarvan is de verdringing van de sociale uitgaven op de andere primaire uitgaven, zoals in veiligheidsdepartementen of op het federale tekort.
Niet alleen de sociale zekerheid slokt veel middelen op maar ook het federale systeem. Dat is zeker geen verwijt aan de gefedereerde entiteiten maar het is wel een nuchtere, pijnlijke vaststelling. Van de 136 miljard euro waarover de federale staat beschikt in 2022, zal er na de afdrachten aan de Gewesten, de Gemeenschappen en de sociale zekerheid immers slechts 17,4 miljard euro over zijn om 35,5 miljard euro aan uitgaven te financieren.
Het besef van deze inconvenient truth van de Belgische begroting is volgens mij te weinig gekend. Bijgevolg kan de uitdaging van het op orde krijgen van de Belgische overheidsfinanciën niet enkel opgelost worden door het schaven of het besparen op die federale primaire uitgaven.
Ook al zijn de uitdagingen enorm en is het moeilijk, we zullen ze aangaan. Dat is mijn ambitie. Ik neem die handschoen op. We moeten het tekort en de staatsschuld terugdringen. Dat is mijn overtuiging en ik zet me daar volledig voor in. Momenteel bedraagt het tekort inderdaad nog 16,6 miljard euro of 3,2 % van het bruto binnenlands product. Na de stabilisatie van de schuldgraad in 2022 zal onze schuld inderdaad oplopen indien we geen bijkomende inspanning leveren en de komende jaren geen strikt begrotingsbeleid voeren.
Ik zal de komende jaren blijven hameren op het implementeren van de hervormingen op de arbeidsmarkt en blijven duwen voor een zo fors mogelijke inspanning.
De begroting 2022 is, tot slot, niet enkel een scharniermoment maar ook een startpunt van een traject dat we zo lang mogelijk zullen moeten aanhouden. Wat voorligt is een voorafbeelding. Een strikte opvolging blijft noodzakelijk.
De opflakkering van de coronapandemie is een grote risicofactor die zich reeds heeft gemanifesteerd. Gezien de verlenging van de steunmaatregelen ten gevolge van de huidige golf, zal ik eerstdaags een eerste aanpassingsblad in het Parlement neerleggen.
Zoals ik reeds heb gezegd, zijn we nu op weg met een echt begrotingsbeleid. Vorige keer ging het om een eerder technische begroting met al een inspanning, maar nu ligt de focus helemaal op het op orde krijgen van de overheidsfinanciën. Met deze tweede begroting knopen we echt aan met het begrotingstraject.
Ik hoop dat ik u voldoende antwoorden en enkele bedenkingen bij het debat vandaag heb kunnen geven.
Ik zou ten slotte de voorzitter en de leden van de commissie voor de Financiën en Begroting en alle andere volksvertegenwoordigers willen bedanken voor de respectvolle en constructieve manier waarop wij het voorbije jaar hebben gewerkt.
Ik wens ook alle parlementsleden en collega's van de ministerraad een gelukkig en gezond 2022!
01.34 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, het was een lange dag, maar het is wel bewezen dat het nuttig was dat u als laatste aan het woord kwam om een reeks vragen te beantwoorden die doorheen het debat zijn gerezen.
Ik wil u bedanken voor de uitgestoken hand. Er zijn inderdaad een aantal thema's die we verder zullen opnemen in de commissie, zoals de inflatie, de investeringsdefinitie en fraudebestrijding.
Zijn de uitgaven onder controle of niet? Ik heb de webinar van de Nationale Bank gezien. Ook het Rekenhof heeft op 15 december een interessante studie gepubliceerd over de vraag of de coronasteunmaatregelen van onder andere de federale overheid doelmatig waren. Er is marge voor verbetering.
Wat de uitgaven op het vlak van veiligheid en politie betreft, heb ik begrip voor het feit dat de onderhandelingen lopen. Uit uw antwoord maak ik wel op dat we mogelijk geconfronteerd zullen worden met een budgettaire meervraag. Dat zullen we dan bekijken op het ogenblik dat het Parlement die informatie krijgt.
Op het vlak van arbeidsmarkthervormingen is er volgens u al veel gebeurd. Ik kan alleen maar vaststellen dat u het Rekenhof nog niet hebt overtuigd en ons dus ook niet. Het Rekenhof merkt de terugverdieneffecten nog altijd als te positief aan. U verwijst naar het feit dat de vorige regering steken heeft laten vallen. Dat is een heel politiek debat. Ik kan dan beginnen over de jobsdeal die niet is uitgevoerd.
Het is volgens u gemakkelijk om te doen alsof het gemakkelijk is de begroting meer op orde te krijgen. Het is echter altijd goed om over het muurtje te kijken. Als uw begroting wordt vergeleken met die van de andere landen van de Europese Unie, dan doet u het niet goed. België behoort tot het groepje van landen met tekorten van meer dan 5 %. Het is inderdaad niet makkelijk, maar er zijn toch veel landen in de Europese Unie die het wel veel beter doen. In die landen is het ook niet gemakkelijk.
Vorig jaar was de economische groei sterker, waardoor we volgens u in 2022 minder groeien.
Dat is net het debat. Daarover ging het net met de heer Dermine. Het ging over die Europese herstelmiddelen die we krijgen via het coronafonds. De oneerlijkheid in dat Europese systeem is dat wij worden afgerekend op een jaar waarin we wat sneller zijn gegroeid, waardoor we minder centen krijgen, terwijl we volgend jaar zwakker zullen groeien maar toch worden beboet. Het feit dat we de outlier zijn speelt in ons nadeel en niet in ons voordeel, omdat er slecht werd onderhandeld op Europees niveau. Premier De Croo heeft daar een slechte deal gesloten en dat moet worden benoemd. U kunt gemiddelden berekenen zoveel als u wilt en dat is allemaal terecht, maar het punt is dat het in ons nadeel speelt, en nog geen klein beetje, tot potentieel 1,3 miljard euro.
Wat de fiscale hervorming betreft, dat wordt een debat dat we natuurlijk zullen volgen. U bent erop ingegaan in uw antwoord, maar u hebt iets niet vermeld. De premier heeft gezegd dat in het regeerakkoord staat dat we daar niets mee zullen doen. Hij zei dat het voor de volgende legislatuur is. Vooruit heeft vandaag in het debat gezegd het in 2022 te willen zien. Ik vond dat een heel opmerkelijke uitspraak van de fractieleider van Vooruit. Zij willen die fiscale hervorming in 2022 zien. U zult die ook willen zien, want die zal een budgettaire impact hebben. De Europese Commissie gelooft er in elk geval niet in. Toen de regering zei dat ze die fiscale hervorming als onderpand voor het Europees Herstelfonds wou gebruiken, vroeg de Europese Commissie er niet aan te beginnen, want het zou toch niet in orde komen.
Nog twee punten. Bent u nu een belastingregering of niet? Dat was niet mijn uitspraak, maar ik wijs erop dat het Rekenhof zegt dat de maatregelen om uw begroting op orde te krijgen zich vooral situeren aan de inkomstenzijde en dat u bij herhaling de vraag hebt gekregen of de verhouding 1/3-1/3-1/3 werd gerespecteerd. U hebt die nooit willen kwantificeren, het Rekenhof doet dat wel. Ook in de boeiende documentatie die we hebben opgevraagd, staan trouwens mooie tabellen waar men ziet dat er langs inkomstenzijde meer gebeurt dan 1/3.
U zegt dat de federale overheid te weinig budget heeft om haar kerntaken te financieren, zeker gelet op een aantal taken die er nog aankomen, zoals de vergrijzing en de gezondheidszorg. De budgettaire uitdagingen zijn inderdaad enorm. Ik wil dat aangrijpen om de federale regering uit te nodigen om te stoppen met zaken te financieren waarvoor ze niet bevoegd is. Dat zou al een begin zijn. De federale overheid is bijvoorbeeld niet bevoegd voor Buitenlandse Handel, maar toch stopt ze daar veel centen in. Ze kan daar heel gemakkelijk mee stoppen. Wij hebben een amendement ingediend en de collega's moeten straks maar op het groene knopje duwen en dan zult u als staatssecretaris van Begroting ongetwijfeld gelukkig zijn. Als iedereen zijn eigen taak doet en veegt voor eigen deur, is de straat ook proper.
Zult u de Open Vld-stem vertegenwoordigen in de regering? Uit uw antwoord maak ik op dat u zin hebt om dat te doen. Ik wil u daarin aanmoedigen. Het zal immers nodig zijn. De begrotingsafspraken uit het regeerakkoord worden in deze eerste serieuze begroting niet gerespecteerd. De oefening is lager dan wat werd afgesproken.
Ik heb de vraag gesteld aan minister Van Peteghem. Hij zei dat hij daarvan geen probleem maakt. U zegt dat u daaraan wel wilt vasthouden bij de volgende begrotingsronde. Ik wens u daarin zeer sterk aan te moedigen. Misschien schuilt er dan toch een Vlaamse mevrouw Bouchez in u, maar dat zal de toekomst uitwijzen.
01.35 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitster, ik wil volgende opmerking graag publiek maken in plaats van in de Conferentie van voorzitters. De debatten over de State of the Union in oktober hebben 35 uur geduurd. Er was toen een algemene consensus om dat niet meer te doen, dat we dat niet meer mochten herhalen. Nu, na meer dan 21 uur debat, moeten we vaststellen dat we niet geslaagd zijn in dat opzet.
Ik betreur dat echt. De tijd is echt gepasseerd dat de kwaliteit van een debat wordt afgemeten aan de duur ervan of aan de vraag of er al dan niet een nachtelijke zitting mee gepaard gaat. Dat is een ouderwetse manier van debatteren. Wij kunnen echt efficiënter zijn.
Ik sluit me aan bij de opmerking van collega Sophie De Wit daarnet, we moeten de regels herzien. Wij kunnen niet twee keer per jaar een dergelijk debat hebben. Dat is niet meer van deze tijd. Ik wil dus echt vragen om op een volgende Conferentie van voorzitters dit debat stevig te evalueren. We moeten eens bekijken of we toch de regels niet kunnen veranderen, zodat we efficiënter kunnen debatteren.
01.36 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de voorzitster, we moeten dat gesprek voeren met een frisse kop. Ik sta steeds open om van gedachten te wisselen.
Mijnheer De Vriendt, de redenering werkt wel in beide richtingen. De kwaliteit van een debat wordt inderdaad niet afgemeten aan de duurtijd. Ik kan alleen maar zeggen dat ik vandaag veel geleerd heb. Ik heb een aantal interessante tussenkomsten gehoord, waarmee ik parlementair verder aan de slag ga. Dat geldt trouwens ook voor de allerlaatste rede van mevrouw De Bleeker, waarvoor nogmaals dank. Een kort debat is ook niet noodzakelijk een goed debat, maar dat debat zullen we nog voeren.
La présidente:
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close, à l'exception de la loi-programme pour laquelle une deuxième lecture a été demandée.
De algemene bespreking is gesloten, behalve voor de programmawet waarvoor een tweede lezing werd gevraagd.
Nous passons à la discussion des articles du
projet de loi contenant le budget des Voies et Moyens pour l'année
budgétaire 2022. Le texte adopté par la commission sert de base à la
discussion. (Rgt 85, 4) (2291/1)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan van het wetsontwerp houdende de Middelenbegroting voor het
begrotingsjaar 2022. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis
voor de bespreking. (Rgt
85, 4) (2291/1)
Le projet de loi compte 20 articles, ainsi que des tableaux en annexe.
Het wetsontwerp telt 20 artikelen, alsmede tabellen in bijlage.
* *
* * *
Amendements déposés:
Ingediende
amendementen:
Art. 2
• 4 –
Marco Van Hees (2291/7)
• 5 –
Peter De Roover cs (2291/7)
• 6 – Theo Francken cs (2291/7)
* * *
* *
Conclusion de la
discussion des articles:
Besluit van de artikelsgewijze bespreking:
Réservés: les amendements, l’article 2 et les
tableaux en annexe.
Aangehouden: de amendementen, artikel 2 en de
tabellen in bijlage.
Adoptés article par
article: 1 et 3 à 20.
Artikel per artikel aangenomen: 1 en 3 tot 20.
* * *
* *
La discussion des articles est close. Le vote sur les amendements et l’article réservés, les tableaux en annexe, ainsi que sur l'ensemble du projet de loi contenant le budget des Voies et Moyens pour l'année budgétaire 2022 aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over de aangehouden amendementen en het aangehouden artikel, de tabellen in bijlage en over het geheel van het wetsontwerp houdende de Middelenbegroting voor het begrotingsjaar 2022 zal later plaatsvinden.
Nous passons à la discussion des articles du
projet de loi contenant le Budget général des dépenses pour l'année
budgétaire 2022. Le texte adopté par la commission sert de base à la
discussion. (Rgt 85, 4) (2292/1)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan van het wetsontwerp houdende de Algemene uitgavenbegroting voor het
begrotingsjaar 2022. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis
voor de bespreking. (Rgt
85, 4) (2292/1)
Le projet de loi comprend les articles 1.01.1 à 6.01.2, ainsi que des tableaux en annexe.
Het wetsontwerp omvat de artikelen 1.01.1 tot 6.01.2, alsmede tabellen in bijlage.
* *
* * *
Amendements déposés:
Ingediende
amendementen:
Art. 1.01.2
• 78 –
Marco Van Hees (2292/41)
• 90 – Peter
Buysrogge cs (2292/41)
• 48 – Wouter Vermeersch
cs (2292/41)
• 49 –
Wouter Vermeersch cs (2292/41)
• 50 –
Wouter Vermeersch cs (2292/41)
• 79 –
Marco Van Hees (2292/41)
• 87 – Wim
Van der Donckt cs (2292/41)
• 80 –
Marco Van Hees (2292/41)
• 57 –
Wouter Vermeersch cs (2292/41)
• 58 –
Wouter Vermeersch cs (2292/41)
• 56 –
Wouter Vermeersch cs (2292/41)
• 59 –
Wouter Vermeersch cs (2292/41)
• 60 –
Wouter Vermeersch cs (2292/41)
• 81 –
Marco Van Hees (2292/41)
• 51 –
Wouter Vermeersch cs (2292/41)
• 61 –
Wouter Vermeersch cs (2292/41)
• 62 –
Wouter Vermeersch cs (2292/41)
• 63 –
Wouter Vermeersch cs (2292/41)
• 52 –
Wouter Vermeersch cs (2292/41)
• 64 –
Wouter Vermeersch cs (2292/41)
• 82 –
Nabil Boukili (2292/41)
• 93 –
Koen Metsu cs (2292/41)
• 65 –
Wouter Vermeersch cs (2292/41)
• 94 –
Peter De Roover cs (2292/41)
• 95 –
Peter De Roover cs (2292/41)
• 66 –
Wouter Vermeersch cs (2292/41)
• 89 – Theo Francken cs (2292/41)
• 98 – Vanessa Matz (2292/41)
• 97
– Vanessa Matz (2292/41)
• 96 – Vanessa Matz (2292/41)
• 83 – Nabil Boukili (2292/41)
• 92 – Koen Metsu cs (2292/41)
• 91 –
Koen Metsu cs (2292/41)
• 67 –
Wouter Vermeersch cs (2292/41)
• 68 –
Wouter Vermeersch cs (2292/41)
• 84 – Marco
Van Hees (2292/41)
• 69 –
Wouter Vermeersch cs (2292/41)
• 70 –
Wouter Vermeersch cs (2292/41)
• 71 –
Wouter Vermeersch cs (2292/41)
• 72 –
Wouter Vermeersch cs (2292/41)
• 73 –
Wouter Vermeersch cs (2292/41)
• 55 –
Wouter Vermeersch cs (2292/41)
• 74 –
Wouter Vermeersch cs (2292/41)
• 85 –
Sofie Merckx (2292/41)
• 75 –
Wouter Vermeersch cs (2292/41)
• 76 –
Wouter Vermeersch cs (2292/41)
• 53 –
Wouter Vermeersch cs (2292/41)
• 77 –
Wouter Vermeersch cs (2292/41)
• 54 –
Wouter Vermeersch cs (2292/41)
• 88 – Theo Francken (2292/41)
Art. 2.16.26/1(n)
• 86 – Marco Van Hees
(2292/41)
Art. 2.17.15(n)
• 99 – Vanessa Matz (2292/41)
* * *
* *
Conclusion de la
discussion des articles:
Besluit van de artikelsgewijze bespreking:
Réservés: les amendements, l’article 1.01.2 et les
tableaux en annexe.
Aangehouden: de amendementen, artikel 1.01.2 en de
tabellen in bijlage.
Adoptés
article par article: les articles 1.01.1, 1.01.3 à
1.01.7, 2.01.1 à 2.01.9, 2.02.1 à 2.02.11, 2.06.1 à 2.06.10, 2.12.1 à 2.12.5,
2.13.1 à 2.13.27, 2.14.1 à 2.14.17, 2.16.1 à 2.16.26, 2.17.1 à 2.17.14, 2.18.1
à 2.18.7, 2.19.1 à 2.19.5, 2.23.1 et 2.23.2, 2.24.1 à 2.24.4, 2.25.1 à 2.25.17,
2.32.1, 2.33.1 à 2.33.6, 2.44.1 à 2.44.7, 2.46.1 à 2.46.10, 2.51.1 et 2.51.2,
2.52.1, 3.01.1, 4.01.1 et 4.01.2, 5.01.1 à 5.01.3, 6.01.1 et 6.01.2.
Artikel
per artikel aangenomen: de artikelen 1.01.1, 1.01.3 tot
1.01.7, 2.01.1 tot 2.01.9, 2.02.1 tot 2.02.11, 2.06.1 tot 2.06.10, 2.12.1 tot
2.12.5, 2.13.1 tot 2.13.27, 2.14.1 tot 2.14.17, 2.16.1 tot 2.16.26, 2.17.1 tot
2.17.14, 2.18.1 tot 2.18.7, 2.19.1 tot 2.19.5, 2.23.1 en 2.23.2, 2.24.1 tot
2.24.4, 2.25.1 tot 2.25.17, 2.32.1, 2.33.1 tot 2.33.6, 2.44.1 tot 2.44.7,
2.46.1 tot 2.46.10, 2.51.1 en 2.51.2, 2.52.1, 3.01.1, 4.01.1 en 4.01.2, 5.01.1
tot 5.01.3, 6.01.1 en 6.01.2.
* * *
* *
La discussion des articles est close. Le vote sur les amendements et l’article 1.01.2 réservés, les tableaux en annexe, ainsi que sur l'ensemble du projet de loi contenant le Budget général des dépenses pour l'année budgétaire 2022 aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over de aangehouden amendementen, het aangehouden artikel 1.01.2, de tabellen in bijlage en over het geheel van het wetsontwerp houdende de Algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2022 zal later plaatsvinden.
La discussion des articles du projet de loi-programme (n° 2349) aura lieu ultérieurement.
02 Budget et note de politique générale de la Commission de Régulation de l'Électricité et du Gaz (CREG) pour l'année budgétaire 2022 (1678/2)
02 Begroting en algemene beleidsnota van de Commissie voor de Regulering van de elektriciteit en het gas (CREG) voor het begrotingsjaar 2022 (1678/2)
Le texte adopté par la commission sert de base
à la discussion. (Rgt 85, 4)
(1678/2)
De door de commissie aangenomen tekst geldt
als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1678/2)
La discussion est ouverte.
De bespreking is geopend.
Le rapporteur, M. Wollants, renvoie à son rapport écrit.
Quelqu'un demande-t-il la parole? (Non)
Vraagt iemand het woord? (Nee)
La discussion est close.
De bespreking is gesloten.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Le vote sur
le budget de la CREG aura lieu ultérieurement.
De
stemming over de begroting van de CREG zal later plaatsvinden.
Budgets et comptes de la Chambre et des institutions financées par une dotation
Begrotingen en rekeningen van de Kamer en van de dotatiegerechtigde instellingen
03 Chambre des représentants et dotation aux partis politiques: Budget 2022 (2369/1-2)
03 Kamer van volksvertegenwoordigers en dotatie aan de politieke partijen: Begroting 2022 (2369/1-2)
La discussion est ouverte.
De bespreking is geopend.
Les rapporteurs, MM. Flahaut et Vermeersch, renvoient à leur rapport écrit.
03.01 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de voorzitster, ik wil kort tussenkomen omdat het toch een belangrijk dossier is. Het gaat immers over de financiering van de politieke partijen. Dat krijgt best wel wat media-aandacht.
Op vraag van de meerderheid is een oefening opgestart om, naar analogie van de andere administraties, 1,11 % te besparen, terwijl door de indexering van 2 % het eigenlijke bedrag in de realiteit omhoog gaat. Dat is lachen met de mensen. Dat kan toch niet! Daarom hebben wij een amendement ingediend op die tekst, teneinde die indexering af te schaffen. Dan komt er een duidelijk graduele afbouw van die budgetten. Andere partijen hebben zelfs meer verregaande voorstellen ingediend. Wat hier op tafel ligt is een minuscule stap die echt niet volstaat.
La présidente:
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion est close.
De bespreking is gesloten.
* * *
* *
Amendements déposés:
Ingediende
amendementen:
Tableau p. 20/Tabel blz. 20
• 4 –
Marco Van Hees (2369/2)
• 5 –
Marco Van Hees (2369/2)
• 6 –
Marco Van Hees (2369/2)
• 7 –
Marco Van Hees (2369/2)
• 8 –
Marco Van Hees (2369/2)
Tableau p. 37/Tabel blz. 37
• 1 – Wouter Vermeersch (2369/2)
• 11 – Wim
Van der Donckt (2369/2)
• 9 –
Marco Van Hees (2369/2)
Tableau p. 41/Tabel blz. 41
• 2 –
Wouter Vermeersch (2369/2)
• 10 –
Marco Van Hees (2369/2)
• 3 – Wouter Vermeersch (2369/2)
* * *
* *
Les amendements sont réservés.
De amendementen zijn aangehouden.
Le vote sur les amendements et le budget 2022 de la Chambre des représentants et de la dotation aux partis politiques aura lieu ultérieurement.
De stemming over de amendementen en de begroting 2022 van de Kamer van volksvertegenwoordigers en van de dotatie aan de politieke partijen zal later plaatsvinden.
04 Cour des comptes, Cour constitutionnelle, Conseil supérieur de la Justice, Comité Permanent de contrôle des services de police, Comité Permanent de contrôle des services de renseignements et de sécurité, Médiateurs fédéraux, Autorité de protection des données, Commissions de nomination pour le notariat, Commission BIM, Organe de contrôle de l'information policière, Commission fédérale de déontologie, Conseil central de surveillance pénitentiaire, Institut fédéral des droits humains – Travaux des groupes de travail dans le cadre du projet de synergie – Comptes de l'année budgétaire 2020 – Ajustements budgétaires de l'année 2021 – Propositions budgétaires pour l'année 2022 (2368/1-3)
04 Rekenhof, Grondwettelijk hof, Hoge Raad voor de Justitie, Vast comité van toezicht op de politiediensten, Vast comité van toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, Federale ombudsmannen, Gegevensbeschermingsautoriteit, Benoemingscommissies voor het notariaat, BIM-Commissie, Controleorgaan op de politionele informatie, Federale Deontologische Commissie, Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen, Mensenrechteninstituut – Werkzaamheden van de werkgroepen in het kader van het synergieproject – Rekeningen van het begrotingsjaar 2020 – Begrotingsaanpassingen van het begrotingsjaar 2021 – Begrotingsvoorstellen voor het begrotingsjaar 2022 (2368/1-3)
La discussion est ouverte.
De bespreking is geopend.
Le rapporteur, M. Leysen, renvoie à son rapport écrit.
Quelqu'un demande-t-il la parole? (Non)
Vraagt iemand het woord? (Nee)
La discussion est close.
De bespreking is gesloten.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Le vote sur
les comptes de l'année budgétaire 2020, les ajustements budgétaires de
l'année 2021 et les propositions budgétaires pour l'année 2022 des
institutions bénéficiant d'une dotation aura lieu ultérieurement.
De
stemming over de rekeningen van het begrotingsjaar 2020, de begrotingsaanpassingen
van het begrotingsjaar 2021 en de begrotingsvoorstellen voor het
begrotingsjaar 2022 van de dotatiegerechtigde instellingen zal later
plaatsvinden.
Chers collègues, nous arrivons au bout des éléments budgétaires inscrits à l'ordre de notre séance plénière du jour, sachant que ce jour inclut aussi la nuit.
Je remercie tous ceux qui sont restés présents jusqu'à la fin et, en particulier, madame la secrétaire d'État, qui a été bien courageuse de nous accompagner tout au long de cette journée. Elle a répondu avec acuité et beaucoup de sens des responsabilités aux dernières questions qui lui étaient posées.
Je remercie également tous les services qui nous ont accompagnés, plus particulièrement les interprètes qui sont encore en cabine. Nos débats se déroulent majoritairement en néerlandais, ce qui déséquilibre parfois les services. Le personnel sait de quoi je parle.
Je remercie tout le personnel qui nous a accompagnés jusqu'à présent.
(Applaudissements)
(Applaus)
La séance est levée. Prochaine séance le mercredi 22 décembre 2021 à 09 h 00.
De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering woensdag 22 december 2021 om 09.00 uur.
La séance est levée à 06 h 30.
De vergadering wordt gesloten om 06.30 uur.
Ce compte rendu n'a pas d'annexe. |
Dit verslag heeft geen bijlage. |