Séance plénière |
Plenumvergadering |
du Mardi 21 décembre 2021 Après-midi ______ |
van Dinsdag 21 december 2021 Namiddag ______ |
La séance est ouverte à 14 h 28 et présidée par Mme Eliane Tillieux, présidente.
De vergadering wordt geopend om 14.28 uur en voorgezeten door mevrouw Eliane Tillieux, voorzitster.
La présidente: La séance est ouverte.
De vergadering is geopend.
Ministre du gouvernement fédéral présente lors de l'ouverture de la séance:
Aanwezig bij de opening van de vergadering is de minister van de federale regering:
Eva
De Bleeker.
01 Projet de loi contenant le budget des Voies et Moyens pour l'année budgétaire 2022 (2291/1-7)
- Projet de loi contenant le Budget général des dépenses pour l'année budgétaire 2022 (2292/1-42+44+45)
- Budgets des recettes et des dépenses pour l’année budgétaire 2022 – Exposé général (2290/1)
- Justification du Budget Général des Dépenses pour l'année budgétaire 2022 (2293/1-24)
- Liste des notes de politique générale (2294/1-25)
- Projet de loi-programme (2349/1-18)
01 Wetsontwerp houdende de Middelenbegroting voor het begrotingsjaar 2022 (2291/1-7)
- Wetsontwerp houdende de Algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2022 (2292/1-42+44+45)
- Begrotingen van ontvangsten en uitgaven voor het begrotingsjaar 2022 – Algemene toelichting (2290/1)
- Verantwoording van de Algemene Uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2022 (2293/1-24)
- Lijst van de beleidsnota's (2294/1-25)
- Ontwerp van programmawet (2349/1-18)
La discussion générale est reprise.
De algemene bespreking is hervat.
01.01 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Mevrouw de voorzitster, de eerste minister heeft een heel drukke agenda. Indien hij kan, zal hij hier zeker zijn. Op de momenten dat hij hier niet kan zijn, ben ik hier. Er zal zeker altijd een lid van de regering aanwezig zijn.
La présidente: Il me semble qu'il avait été décidé d'avoir la présence
du premier ministre le plus souvent possible, sachant que nous sommes dans
la dernière semaine de nos travaux pour cette année, qu'il y a aussi un Codeco
demain et des obligations qui y sont liées. Néanmoins, il doit toujours y avoir
un ministre dans la salle.
01.02 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de voorzitster, ik merk dat u de dampkap in deze zaal al hebt aangezet, wat goed is tegen de viruscirculatie.
Bijna dag op dag zes maanden geleden hebben we de aanpassing van de begroting van 2021 besproken en goedgekeurd. Het Vlaams Belang sprak toen over de inflatie en de impact daarvan op de begroting. Een aantal collega's keek toen naar mij en stelde zich de vraag waar ik het over had, maar ondertussen is het voor iedereen duidelijk dat de inflatie en de prijsstijgingen niet meer weg te slaan zijn uit de media
In deze tijden heeft men het in het publieke debat vaak over virusontkenners, klimaatontkenners en andere soorten ontkenners. Mevrouw de staatssecretaris voor Begroting, u bent uiteraard geen van beide, maar u bent wel een inflatieontkenner. Door middel van mondelinge vragen in de commissie en schriftelijke vragen hebben wij u regelmatig ondervraagd over de inflatie, de prijsstijgingen en de overschrijding van de spilindex en de impact daarvan op de begroting. Uw antwoord was altijd dat dat budgetneutraal was en dat die zaken netto geen impact hebben op de begroting.
U riep uzelf in de pers uit tot de iron lady van de begroting, maar inzake de inflatie en de overschrijding van de spilindex bent u geen iron lady, maar eerder een soort Comical Ali. U kent hem wel: dat was de Iraakse minister van Informatie die zei dat there are no Americans in Baghad, terwijl de Amerikanen al in Bagdad stonden. U zegt dat there is no impact of inflation on the budget, ofwel dat de prijsstijgingen geen impact hebben op de begroting. Zo ontkent u het schijnen van de zon. Er zijn de meeruitgaven voor lonen, pensioenen en uitkeringen. De alarmerende berichten over de stijgende prijzen tasten het consumentenvertrouwen aan en uiteindelijk ook de btw-inkomsten. Ze zetten ook druk op de marges, de winsten en de productie van onze bedrijven. Denk maar aan BASF, dat onlangs een deel van de productie heeft stilgelegd wegens de stijgende gasprijzen. De inflatie kan uiteindelijk dus ook de groei aantasten.
Ik weet niet, mevrouw de staatssecretaris, of u er ooit al bij hebt stilgestaan wanneer de gigantische staatsschuld van België is begonnen. U reageert niet, dus ik denk dat u het niet wilt zeggen, maar het was tijdens de energiecrisis van de jaren 70. De internationale prijsstijgingen zijn een drama voor de begroting en zullen dat altijd zijn zolang we energie moeten importeren, en importeren zullen we moeten blijven doen als de regering de kerncentrales wil sluiten.
Zich ervan afmaken door te zeggen dat de inflatie budgetneutraal is, zoals u doet, mevrouw De Bleeker, is net iets te gemakkelijk voor een staatssecretaris van Begroting. U maakt zich schuldig aan een soort inflatienegationisme. Deze regering is er niet in geslaagd de inflatiewaarschuwingen van voor de zomer aan te grijpen om tijdens de zomer in te grijpen. Hoe komt dat, collega's? Het is jammer dat de eerste minister hier niet aanwezig is, maar dat komt door de methode-De Croo en -De Bleeker.
Laten we eerlijk zijn, de begrotingsonderhandelingen van deze regering zijn intussen voorspelbaarder geworden dan een aflevering van De Kampioenen.
Ten eerste, de problemen worden steeds vooruitgeschoven en blijven aanslepen.
Ten tweede, pas op het allerlaatste moment begint men te vergaderen.
Ten derde, de onderhandelingen slepen altijd aan tot een gat in de nacht.
Ten vierde, er is altijd wel iemand die met veel zin voor drama wegloopt van de regeringstafel.
Ten vijfde, uiteindelijk wordt het gat in de begroting dichtgereden met vele honderden miljoenen uit fraudebestrijding en vele honderden miljoenen uit magische jobcreatie. Fraudebestrijding en jobs, de klassieke sluitposten van de begroting.
Ik meen dat ik op deze manier de begrotingsonderhandelingen van oktober goed heb samengevat. Zo sleept deze regering zich dus van begroting naar begroting.
Vroeger werden de begrotingsconclaven in dit land al voor 21 juli opgestart. In de zomer. Ook in Nederland bijvoorbeeld worden de begrotingsonderhandelingen in de zomer gevoerd. De regering-De Croo heeft het opstellen van de begroting echter uitgesteld tot na de zomervakantie. Door die methode-De Croo en De Bleeker is deze regering er niet in geslaagd de inflatiewaarschuwingen tijdig in te calculeren en reeds tijdens de zomer de krater in de begroting al wat in te dammen. Daarom moest het gesprek over de besparingen en de investeringen voluit gevoerd worden samen met andere belangrijke sociaal-economische dossiers. De gevolgen zijn bekend: er is geen ernstig begrotingswerk afgeleverd en ook in de belangrijke sociaal-economische dossiers werden geen beslissingen genomen of hervormingen doorgevoerd. Denk maar aan de vergrijzing, het pensioendebat, de fiscale hervormingen, het verhogen van de werkzaamheidsgraad, en last but not least de kerncentrales: allemaal dossiers die vooruitgeschoven werden in het najaar. Door die methode-De Croo en De Bleeker kleuren alle parameters van de overheidsfinanciën in dit land bloedrood.
Ik geef een aantal zorgwekkende feiten.
Ten eerste, het gezamenlijke overheidstekort van dit land bedraagt volgend jaar 5 % of maar liefst 25 miljard euro en zal bij onveranderd beleid nog verder oplopen de komende jaren. Op termijn is dat onhoudbaar.
Ten tweede, België zal volgens het IMF het hoogste structurele tekort van de EU hebben. Probleemlanden als Spanje, Frankrijk, Italië en zelfs Griekenland doen het een pak beter.
Ten derde, de staatsschuld stijgt volgend jaar verder naar een recordpeil van 115 %. België is daarmee het enige land van de EU waar de schuld volgend jaar nog verder stijgt.
Ten vierde, de Belgische overheidsuitgaven behoren met 55 % tot de hoogste van Europa. De kloof met onze buurlanden is in de 20 jaar dat de liberalen deel uitmaken van de Belgische regeringen zelfs nog verder gegroeid.
Ten vijfde, België wordt in 2022 de traagste groeier van alle eurolanden.
Dat is het vernietigende bilan van De Croo en De Bleeker. Vroeger verbonden liberalen in dit land hun eigen geloofwaardigheid aan de begroting. Die tijd lijkt ondertussen ver achter ons te liggen. De manier waarop deze begroting werd opgesteld is dus niet ernstig en de inhoud ervan evenmin.
De methode- De Croo en De Bleeker faalt over de hele lijn. Deze regering faalt ook om toekomstige crisissen op te vangen. Dat zeggen niet alleen wij, dat zegt ook de gouverneur van de Nationale Bank. "Wij hebben geen buffers als er een nieuwe economische crisis aankomt. En die komt er, de vraag is alleen wanneer. Als we geen buffers aanleggen, dreigt over vijf jaar een Grieks scenario. Dan zijn de kwetsbaarsten het grootste slachtoffer." Dat zijn niet de woorden van het Vlaams Belang, dat zijn de profetische woorden van de gouverneur van de Nationale Bank.
Collega's, de prijsstijgingen werden dus onvoldoende tijdig geïdentificeerd als uitdaging voor de begroting. Maar ook het tweede risico waarvoor wij waarschuwden, wordt op geen enkele manier door deze regering voorbereid. Door die stijgende inflatie groeit natuurlijk ook de kans op hogere rentes in de nabije toekomst. Rentestijgingen zijn dramatisch voor schuldzieke landen als België.
Om alles in perspectief te plaatsen, een paar cijfers. Deze regering heeft een discutabele begrotingsinspanning gedaan van 2 miljard euro. De stijging van de rentevoeten met slechts 1 % leidt reeds tot een toename van de intrestlasten in dit land met iets minder dan een miljard euro. Zo kan er dus een indirecte impact ontstaan van vele miljarden euro op de begroting, waarmee vandaag nog geen rekening werd gehouden.
Een stevige stijging van de rente zal de financiën van dit land vrij snel volledig doen ontsporen. De federale regering engageerde zich in het regeerakkoord tot een jaarlijkse vaste inspanning van 0,2 % van het bbp, wat volgens het IMF trouwens te laag is om alleen al de vergrijzingkosten onder controle te brengen.
De staatssecretaris voor Begroting, mevrouw De Bleeker, lanceerde deze zomer een voorstel tot een totale begrotingsinspanning van 3 miljard euro. Haar voorstellen botsten echter onmiddellijk op een njet van de PS, die daarmee nog eens duidelijk maakte wie uiteindelijk de echte baas is in de federale regering. Het moet voor iedereen in dit Parlement duidelijk zijn dat de prijs die Open Vld voor het premierschap heeft moeten betalen zeer hoog is. In sociaal-economische en budgettaire dossiers hebben de liberalen weinig of niets te zeggen. De PS wikt en beschikt.
Uiteindelijk landde de regering ergens op een begrotingsinspanning van 2,4 miljard euro. De premier is er nu niet, maar hij vergat er tijdens de regeerverklaring bij te vertellen dat er voor 0,4 miljard nieuw beleid is, waardoor er dus nog 2 miljard overblijft. Er is ook nog eens een half miljard aan eenmalige maatregelen, waardoor slechts anderhalf miljard euro inspanning overblijft.
01.03 Björn Anseeuw (N-VA): Collega, u maakt uw analyse over de positie van Open Vld in deze paars-groene regering. Ik volg die analyse, ze klopt. Open Vld trekt altijd aan het kortste eind wanneer het gaat over sociaal-economische dossiers en danst naar de pijpen van de linkse PS. Dat is zeer duidelijk.
Als u die analyse maakt over sociaal-economische dossiers, vraag ik me af waarom het Vlaams Belang in heel wat van die dossiers eigenlijk wel meegaat in de redenering van die linkse PS-regering van Alexander De Croo. Hoe valt het ene met het andere te rijmen?
01.04 Wouter Vermeersch (VB): Dat is heel eenvoudig te beantwoorden, ik ben blij dat u die vraag stelt. In een begrotingsdebat, in een Belgische context en met een vivaldiregering, raken we nooit aan de heilige huisjes. Dat zijn niet de miljoenenstromen, maar wel de miljardenstromen. Laat mij ze even opnoemen.
Ten eerste, de miljardenfactuur van de migratie: we gaan akkoord dat die moet worden aangepakt. Ten tweede, de miljardenbijdrage van 7 miljard euro per jaar aan de Europese Unie: als we daar een korting op onderhandelen, kunnen we reeds een deel van het begrotingsgat dichtrijden. Ik heb het uiteraard ook over de miljardentransfer van Vlaanderen naar Wallonië. Laat ons dat debat voeren, ik denk dat we het daarover ook eens zijn. En natuurlijk het hele politieke systeem in België, denk maar aan sterfhuizen zoals de Senaat en het provinciale niveau: dat zijn allemaal zaken die afgeschaft moeten worden en waarop bespaard moet worden. Dan kunnen we, zoals het Vlaams Belang ook beoogt, een sociaal beleid voeren voor onze eigen mensen eerst. Dat is wat het Vlaams Belang wil. Laat ons besparen op die miljardenfacturen, zodat we onze sociale zekerheid in stand kunnen houden voor de hardwerkende Vlamingen. Dat is het verschil met wat de vivaldicoalitie doet. Zij maakt een begroting op zonder over die heilige huisjes te praten. Daarover wordt niet gepraat, die komen niet op de onderhandelingstafel, maar daar vallen vele miljarden te rapen.
01.05 Björn Anseeuw (N-VA): Mijnheer Vermeersch, u hebt niet geantwoord op mijn vraag. U hebt het vooral gehad over zaken die strikt genomen geen sociaal-economische dossiers zijn. Een van de grote verschillen tussen de N-VA en het Vlaams Belang is dat u de eigen bevolking wilt indelen in bepaalde bevolkingsgroepen, waarbij de ene wel een bepaald voordeel uit de sociale zekerheid haalt en de andere niet. Wij vertrekken vanuit de vrijheid en de verantwoordelijkheid van eenieder die bijdraagt. Dat is een groot verschil.
Wij vinden die verantwoordelijkheid heel belangrijk. Het is net dat wat ik zo vreemd vind. Als ik zeg dat het Vlaams Belang in heel wat sociaal-economische dossiers meestapt in het beleid van die linkse regering van Alexander De Croo, dan gaat het net over die cadeaupolitiek, over dat uitdelen waarin ook mensen die geen verantwoordelijkheid nemen cadeaus krijgen. Dat is iets wat ik niet begrijp. U maakt de analyse van de positie van Open Vld binnen deze regering en u klaagt die aan. U hebt gelijk op dat vlak, maar in de feiten doet u iets helemaal anders en danst u heel vaak naar de pijpen van de regering die u nu probeert te bekampen. Ik vraag mij af hoe het een met het ander te rijmen valt. Dat is niet te rijmen en dat blijkt duidelijk uit uw antwoord, dat eigenlijk geen antwoord op mijn vraag was.
01.06 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer Anseeuw, het werd al een aantal keren gezegd dat uw partij wil besparen op de sociale zekerheid. Wij willen dat niet doen, behalve op één aspect, en dat is een aparte sociale zekerheid creëren voor nieuwkomers. Die plannen zijn niet onrealistisch. Die bestaan in Denemarken, waar dat regeringsbeleid is.
Wij hebben die plannen laten uitrekenen door het Planbureau. Afhankelijk van de modaliteiten kan men daarop anderhalf tot vijf miljard euro besparingen realiseren. Het Vlaams Belang wil niet besparen op de sociale zekerheid van de hardwerkende Vlaming, maar wel op de sociale zekerheid van de nieuwkomer en ik vind dat dat een debat is dat moet worden gevoerd. Ik hoor u zeggen dat de N-VA niet gewonnen is voor een aparte sociale zekerheid voor nieuwkomers, waarvan akte, maar wij zijn daar zeker wel voorstander van.
01.07 Sander Loones (N-VA): Mijnheer Vermeersch, dat vind ik toch wel een enigszins bijzonder antwoord. Eerst en vooral zegt u dat u effectief meer wilt uitgeven aan sociale uitkeringen. U bevestigt wat Björn Anseeuw zegt: meer cadeaus voor iedereen die een beroep wil doen op steun. Ten tweede, u beantwoordt de vraag van de heer Anseeuw niet, met name voor wie de factuur dan wel is. U stelt grootse plannen voor waarvan u goed weet dat deze regering ze niet zal realiseren. Wel weten wij dat er aan uw plannen en aan de regeringsplannen een grote factuur hangt, die wel onmiddellijk ergens terechtkomt. Wij weten wie die factuur zal betalen, namelijk in hoofdzaak de Vlamingen, want in Vlaanderen zijn de meeste mensen aan de slag en de fiscale capaciteit in Vlaanderen ligt hoger. Blijkbaar mag dat allemaal niet benoemd worden, maar dat zijn gewoon statistische feiten.
Mijnheer Vermeersch, het zou u sieren om ook wat verantwoordelijkheid op te nemen, ofwel om gewoon eerlijk te zijn in uw communicatie. Dat laatste kan door te zeggen dat het u allemaal om het even is als het land failliet gaat, en dat als de Vlamingen dat zullen voelen in hun portefeuille, dat dan maar moet, want het doel heiligt de middelen. Dat is in elk geval niet onze aanpak. Wij gaan voor verantwoordelijkheid, waarbij de Vlamingen niet gestraft worden. U gaat voor iets anders.
01.08 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer Loones, blijkbaar hebt u niet goed geluisterd naar het eerste deel van mijn redevoering, want daarin heb ik gezegd dat wij de facturen niet zullen betalen met miljoenen, maar door aan de miljardenfacturen te sleutelen, met name de migratie, de Europese Unie, het politieke systeem en de transfers. De voorgaande regering heeft, zo heb ik begrepen, niet aan de transfers willen raken, wat uw politieke verantwoordelijkheid is.
De factuur kunnen wij betalen. Om te besparen, stellen wij een aparte sociale zekerheid voor nieuwkomers voor, wat een besparing tot 5 miljard euro kan opleveren. Ik denk dat dit een heel duidelijk antwoord is op de vraag hoe wij de factuur zullen betalen en waar wij zullen besparen. Hoe bij u alles geregeld is, is wat wolliger.
Mevrouw de voorzitster, er was een besparing, een begrotingsinspanning, van 2,4 miljard euro voorzien. De premier vergat 0,4 miljard euro aan nieuw beleid, waardoor er nog een besparing van 2 miljard overblijft. Door een half miljard aan eenmalige maatregelen bleef er daarvan nog 1,5 miljard over. Het Rekenhof merkte fijntjes op dat de effectentaks dubbel geteld werd, voor een bedrag van 0,4 miljard euro, waardoor uiteindelijk een inspanning van slechts 1,1 miljard euro overblijft, wat overeenkomt met 0,2 % van het bbp. Deze regering heeft dus helemaal geen noemenswaardige begrotingsinspanning geleverd. De PS kreeg uiteindelijk haar zin. Elke begrotingsinspanning wordt onmiddellijk opnieuw uitgegeven. Deze door de PS gedomineerde regering is duidelijk niet van plan om de zieke financiën van dit land vlot te trekken.
Vivaldi heeft de echte budgettaire inspanning uitgesteld naar volgend jaar. Vanaf 2023 zal de Europese Unie immers waarschijnlijk de begrotingsregels opnieuw toepassen. Daar pleit zelfs de heer Van Peteghem voor in de Eurogroep. België mocht tijdens de coronacrisis de begrotingsregels even op pauze zetten en heeft daarvan gebruikgemaakt, op voorwaarde dat de houdbaarheid van de overheidsfinanciën niet in het gedrang kwam. Die voorwaarde is waarschijnlijk ergens in de kelder van de Wetstraat 16 verdwenen.
De begrotingsoefening van afgelopen oktober was natuurlijk hét moment om bij te sturen. Als de economie volgend jaar opnieuw wat aantrekt, is er ook wat ruimte om in te grijpen. Het had nu moeten gebeuren. Belgische regeringen durven immers nog amper in te grijpen in de tweede helft van hun termijn, met de verkiezingen in het vooruitzicht.
De regering moest wat het Vlaams Belang betreft zeker niet blind saneren, maar een minimum aan ernst en inspanningen was nodig om de geloofwaardigheid van het begrotingsbeleid te beschermen. De PS is echter de baas in Vivaldi en wil dat de geldkraan vooral vanuit Vlaanderen en de hardwerkende Vlamingen blijft openstaan. Daardoor blijft dit land budgettair achteruitgaan, door een compleet gebrek aan politieke wil om de boel op orde te krijgen en politieke keuzes te maken over de kerntaken van de overheid, de torenhoge belastingen in dit land, het nooit opgeloste pensioendossier en de veel te lage activiteitsgraad op de arbeidsmarkt, vooral dan in Wallonië.
Er zouden onder deze regering geen nieuwe belastingen komen, met uitzondering van budgettaire discussies met respect voor mensen die werken, ondernemen en sparen. Niets blijkt minder waar: wie werkt, spaart en onderneemt betaalt vandaag wel degelijk meer belastingen. Het lijstje aan nieuwe belastingen van deze regering omvat 20 miljoen euro aan btw bij de tandarts en de kinesist, dus een nieuwe gezondheidsbelasting; 40 miljard euro aan inschepingstaks, een nieuwe vliegbelasting; 43 miljoen euro aan duurdere boetes door de heer Van Quickenborne, een nieuwe administratieve belasting; 66 miljoen euro aan niet-indexering van belastingsverminderingen en -vrijstellingen, een nieuwe verdoken belasting; 100 miljoen euro aan de afschaffing van professionele diesel, een nieuwe transportbelasting; 153 miljoen euro aan een plastictaks, een nieuwe Europese belasting; 270 miljoen euro aan extra btw op kleine pakjes, een nieuwe consumptiebelasting; 430 miljoen euro aan effectentaks, een nieuwe vermogensbelasting; en 640 miljoen euro aan hogere accijnzen op tabak, een nieuwe pestbelasting.
Ik kan zo nog een tijdje doorgaan, collega's. Deze vivaldiregering is een onvervalste belastingregering. De liberalen beloofden geen nieuwe belastingen, maar sinds de start van deze regering moeten vooral de hardwerkende Vlamingen belasting na belasting slikken en dat in het land met de hoogste belastinggraad van de wereld. Wij zullen ons daar voor alle duidelijkheid tegen blijven verzetten. Bespaar op het asiel- en migratiebeleid, op het politieke systeem en de transfers, zodat wie werkt, spaart en onderneemt eindelijk eens wat minder belastingen kan betalen.
Het regeerakkoord bepaalde trouwens dat de begrotingsinspanningen zouden worden gespreid over een derde uitgaven, een derde inkomsten en een derde diversen. De begroting verschaft echter geen enkele informatie over die verdeling. Uit de tabel met besparingsmaatregelen blijkt bovendien dat het merendeel van de maatregelen betrekking heeft op de ontvangsten. Dat staat letterlijk zo te lezen in het commentaar van het Rekenhof op de begroting; ik citeer: "Het merendeel van de maatregelen heeft betrekking op de ontvangsten." Ontvangsten, nieuwe belastingen dus.
Het zal met Vivaldi alleen nog maar erger worden, collega's. Minister Van Peteghem en deze regering werken aan een zogenaamde brede fiscale hervorming. Een aantal voorstellen is ondertussen gelekt in de pers. Er is sprake van een belasting op werkelijke huurinkomsten, het afbouwen van het fiscale voordeel van pensioensparen en langetermijnsparen, nieuwe vermogensbelastingen, het extra belasten van ondernemingen, eenmanszaken en zelfstandigen en zelfs, in deze tijden van prijsstijgingen, het verder verhogen van de btw van 21 % naar 22 %.
Men moet het maar durven. Minister Van Peteghem verkondigt aan iedereen die het wil horen dat er geen taboes zullen zijn in zijn fiscale hervorming als die op de regeringstafel komt te liggen. In tegenstelling tot wat hij zegt, is er wel degelijk een taboe op de zogenaamde brede fiscale hervorming. Deze vivaldiregering sluit bij voorbaat uit dat de belastingen zullen dalen, en dat in een van de meest belaste landen ter wereld. Ook dat moet men maar durven.
Het Waalse Gewest heeft een begroting waarbij Griekenland verbleekt. Ook de andere Waalse bestuursniveaus hebben enorme problemen. De gemeenten kijken nu al naar het Gewest voor de pensioenkosten van hun ambtenaren. In de Franse Gemeenschap heeft de minister van Begroting, Frédéric Daerden, onlangs nog herhaald dat de budgettaire toestand van de gemeenschap na 2030 niet meer houdbaar is.
Er zal geld, heel veel geld, nodig zijn voor Wallonië. Dat stelde ook Waals minister-president Di Rupo vast. Er is niet alleen meer geld nodig om de gigantische schulden van Wallonië uit het verleden af te lossen, maar ook voor de heropbouw van belangrijke delen van de regio. Een lichte stijging van de rentevoeten of een vertraging van de groei, om nog niet te spreken van een nieuwe, onverwachte catastrofe, zou Wallonië in een Grieks scenario kunnen doen belanden.
Dat maakt ons als Vlaams-nationalisten niet bevreesd, wel integendeel. In zo'n budgettaire context zal de zoveelste staatshervorming – of staatsmisvorming – niet langer een uitweg bieden. Door de dramatische financiën van dit land, zeker in Zuid-België, zullen meer drastische ingrepen noodzakelijk zijn. We moeten in dit land afrekenen met het teveel aan staat. Dat zal een grondigere hertekening van de staatsstructuur noodzakelijk maken. Grondig snijden in het veel te grote overheidsbeslag. De dienstverlening aan de burgers, onze mensen, verbeteren. De getroffen gebieden heropbouwen. De veel te royale subsidiecultuur op alle beleidsniveaus en de vele uitwassen ervan stopzetten; nietwaar, Open Vld-collega's?
In de huidige stand van de financiën van dit schuldzieke land betekent een institutionele hervorming veel meer dan het overhevelen van wat bevoegdheden en het afschaffen van politieke rust- en sterfhuizen zoals de Senaat en de provincies. Het is hoog tijd om het geldverslindende federale alsook het provinciale niveau volledig af te bouwen. Om de miljardentransfers in dit land te stoppen. Om de sociale zekerheid eindelijk te splitsen. Om vastberaden opnieuw te onderhandelen over onze miljardenbijdragen aan Europa. Om de geldkraan voor de vele migranten, asieleisers en andere gelukszoekers in dit land nu eens eindelijk dicht te draaien.
Als we dat zelf niet doen, collega's van de traditionele partijen en Waalse vrienden, als we dat niet zelf doen, hier in dit Parlement, dan zal de begrotingscontext van België, een van de zwakste en meest schuldzieke landen van Europa, ons eerder vroeger dan later daartoe dwingen. Wij, Vlaams-nationalisten, staan klaar. We zijn bereid. België en Wallonië ontsporen, Vlaanderen is voor ons de oplossing.
02 Regeling van de werkzaamheden
02.01 Peter De Roover (N-VA): Mevrouw de voorzitter, ik heb de collega zijn interventie helemaal laten afwerken en er is ook nog wat discussie geweest. Zo zijn we intussen 25 minuten verder, en nog altijd is de stoel van de premier leeg. Nochtans zie ik op de sprekerslijst dat we bezig zijn met de algemene bespreking. Uiteraard is de staatssecretaris meer dan welkom, maar als ik mij niet vergis staat die geprogrammeerd voor de thematische bespreking die straks plaatsvindt; wellicht zal de premier haar dan vervangen, dat weet ik niet.
Ik vind de afwezigheid van de premier ongepast. Ik meen dat collega De Vriendt, die nu even het halfrond verlaten heeft, daarstraks nog opgeschept heeft over de respectvolle manier waarop deze meerderheid met het Parlement omspringt. Dit is daar echt geen illustratie van. De algemene bespreking van de middelenbegroting en de uitgavenbegroting is de hoogdag van het parlementaire jaar en de premier stuurt zelfs zijn kat niet. Ik vind dat niet kunnen.
Daarom wens ik de premier te vorderen, tenzij men nu zou zeggen dat hij door een persoonlijk ongeluk – wat ik hem echt niet toewens – hier niet kan zijn. Dan heb ik niks gezegd, maar daar hebben we geen enkele informatie over. Ik zie wel in de media dat er een crisis bezig is in de regering. Misschien is dat de verklaring waarom hij echte politiek aan het voeren is buiten dit Huis. Maar dat is, naar mijn mening, geen goede reden om dit hoogtepunt van het parlementaire jaar gewoon te brossen.
Ik kan dus alleen maar vragen dat collega Piedbœuf zijn ongetwijfeld interessante tussenkomst – misschien ook wel over kernenergie, dat zullen we afwachten, ik ben in blijde verwachting – niet houdt in afwezigheid van de premier, die ongetwijfeld ook zeer geïnteresseerd is in het standpunt van de MR over het doen en laten van deze regering. Vandaar vorder ik de premier.
02.02 Benoît Piedboeuf (MR): Il avait été annoncé en Conférence des présidents que le premier ministre serait là dans la mesure du possible parce qu'il y a des actualités aussi.
02.03 Peter De Roover (N-VA): Mevrouw de voorzitster, daarstraks werd meegedeeld dat om 19.00 uur een vergadering van het kernkabinet plaatsvindt ter voorbereiding van het Overlegcomité van morgen. Dat is een goede reden, daarin gaan wij mee. Daarover zouden wij ook moeilijk kunnen doen, het kernkabinet zou zich kunnen aanpassen aan het Parlement, wat eigenlijk nog niet zo gek is, maar wij zijn een zeer redelijke oppositie. Ik wil daarvoor dus begrip opbrengen en wij zullen dan ook schuiven met de volgorde van de ministers.
Daarover gaat het hier echter niet. "In de mate van het mogelijke", is een beetje zoals heel deze begroting is opgesteld. Dat is grijs en onduidelijk. Ik zou willen weten waarom het niet mogelijk is voor de eerste minister om hier aanwezig te zijn. Als daarvoor een serieuze uitleg is, ben ik redelijk genoeg om daarmee rekening te houden. Wij zijn echter totaal in het ongewisse. Hij deelt niet eens mee waarom hij ons hier verlaten heeft en niet teruggekomen is.
Vanochtend heeft de eerste minister op meerdere momenten zinvol het woord genomen. Het gaat nu over de algemene bespreking. Op mijn papier hier staat 'namens GOV', dat is de afkorting voor gouvernement, Alexander De Croo. Ik zie hem niet. Hij is er niet.
Anders moeten wij de vergadering schorsen tot wanneer hij wel kan. Dat is ook een mogelijkheid.
02.04 Staatssecretaris Eva De Bleeker: Mevrouw de voorzitster, de eerste minister laat weten dat hij in de voorbereiding van het Overlegcomité zit en dat hij over drie kwartier naar hier kan komen.
02.05 Peter De Roover (N-VA): Wij zijn ook niet ongelooflijk snel begonnen. Stipt om 14 uur bleek 14.30 uur te zijn. Ik vraag dat wij de vergadering voor die drie kwartier schorsen, zodat de eerste minister ten volle kan genieten van het betoog van collega Piedboeuf.
La présidente: Vous pouvez toujours demander. Néanmoins, ce n'est pas l'accord pris. Il a été demandé que le premier ministre soit présent pour la majeure partie des travaux et, en particulier, pour le débat général. C'est la raison pour laquelle son nom figure. Il est resté toute la matinée. Il s'est absenté pour trois quarts d'heure et vous voulez suspendre les travaux! C'est ça votre débat?
Il me semble que nous pouvons poursuivre. Le gouvernement est représenté. Monsieur le premier ministre nous rejoint et nous avançons.
02.06 Peter De Roover (N-VA): Ik begrijp dus dat wij ons heel gelukkig moeten prijzen dat de premier hier drie of vier uur aanwezig is geweest. Dit is het orgaan dat de regering controleert, laten we daar even van uitgaan.
Hij is nu afwezig omdat hij het Overlegcomité voorbereidt. Straks zal hij afwezig zijn omdat hij met het kernkabinet het Overlegcomité zal voorbereiden. Ik vermoed dat hij na die vergadering afwezig zal zijn omdat hij de bespreking van de voorbereiding van het kernkabinet even zal laten bezinken. Ik vermoed dat hij vervolgens gedurende de nacht niet aanwezig zal kunnen zijn omdat hij zich klaarmaakt voor het kernkabinet en daarna voor het Overlegcomité. Dit is toch te belachelijk voor woorden.
Als de premier hier binnen drie kwartier echt aanwezig zal zijn, is dat niet alleen een kwestie van respect voor de Kamer, maar zelfs een kwestie van respect voor de spreker op het spreekgestoelte. Als ik niet verkeerd ben ingelicht zijn de volgende drie sprekers leden van de meerderheid. Is de minachting van de premier voor zijn eigen coalitie van dien aard dat hij zegt dat we het maar moeten bespreken en hij het wel zal horen en in de krant zal lezen, of dat er wel iemand een sms'je zal sturen wanneer er iets wordt gezegd, maar dat hij zich daarvoor niet kan vrijmaken? Waar staan wij op de prioriteitenlijst van de premier? Dat wil ik toch wel eens weten. Waar staat dit Huis op de prioriteitenlijst van de voorzitter van de uitvoerende macht, terwijl wij de wetgevende, controlerende macht zijn?
Bovendien, mevrouw de voorzitster, wil ik van de diensten vernemen hoe vaak de premier in het verleden de algemene bespreking niet heeft bijgewoond. Ik heb een heel slecht geheugen, maar ik meen dat hij doorgaans het respect heeft om daarbij aanwezig te zijn. Dat is ook gewoon zijn deontologische plicht. Als voorzitster van de Kamer, niet als bijwagentje van de regering, hoort u zich op te stellen als verdedigster van dit Huis. U bent niet de advocaat van de regering, dat is mevrouw De Bleeker. Dat is haar rol, niet de uwe. U bent onze advocaat, u dient hier de belangen van de Kamer te vertegenwoordigen. Dat betekent dat wij willen wachten op de komst van de premier. Indien dat pas binnen drie kwartier kan, dan is dat jammer maar dan is er nog geen wiel afgelopen. Misschien is hij wel wat sneller klaar met die voorbereiding. Het kan echter niet dat wij deze bespreking voeren in afwezigheid van de eerste minister, het is onwaarschijnlijk dat u dat zou toestaan.
La présidente: Monsieur De Roover, j'entends que vous mettez en doute la présidence que j'exerce. Si je vous propose de continuer, c'est pour les 150 personnes qui doivent suivre notre assemblée. Vous ne reflétez pas l'ensemble des 150 personnes. C'est aussi mon devoir de vous le faire savoir et de le signaler.
Si une majorité se dégage pour suspendre les travaux, nous les suspendrons. Je souhaite entendre les autres chefs de groupe. Je vois des signes favorables à une poursuite des travaux.
Il y a une majorité pour poursuivre les travaux. Nous avons un représentant du gouvernement et ce gouvernement est collégial. M. le premier ministre nous rejoindra le plus rapidement possible.
02.07 Peter De Roover (N-VA): Ik vraag de stemming over mijn voorstel om zich uit te spreken als onderdeel van de regering dan wel als onafhankelijk Kamerlid dat instaat voor de goede werking van dit Parlement. Ik ben al zeker van alle stemmen van Ecolo-Groen, want die struikelen in hun eigen discours voortdurend over het woord respect. Die hebben we al gewonnen voor deze stemming. Voorts ben ik heel benieuwd naar het zelfrespect van de rest, want dat is wel degelijk wat ik hier ter stemming voorleg.
De premier hoort hier aanwezig te zijn en ik vraag de stemming over mijn voorstel.
02.08 Maggie De Block (Open Vld): Mevrouw de voorzitster, de heer De Roover heeft gezegd dat als de premier een goede reden heeft om afwezig te zijn, hij daar alle begrip voor heeft. Ik meen dat het voorbereiden van mogelijke beslissingen met de experts in het algemeen belang van onze bevolking is, net als het bespreken van hun rapport. Ik meen dat dit ernstig genoeg is.
Hou op met dat geroep, u kunt roepen wat u wil.
02.09 Gilles Vanden Burre (Ecolo-Groen): Madame la présidente, j'entends les appels au respect du Parlement du collègue De Roover. Mais le respect de la parole donnée est également important. Or, dans le rapport de la Conférence des présidents que j'ai sous les yeux, il est clairement indiqué que le premier ministre assurerait, dans la mesure du possible, une présence maximale, een maximale aanwezigheid. Les choses sont donc très claires. Il est ici question de la parole donnée. Vous étiez présent, monsieur De Roover, tout comme M. Loones d'ailleurs, lors de la Conférence des présidents. Nous poursuivons donc nos travaux. Il en va du respect de la parole donnée. En effet, jusqu'à présent, on a toujours respecté l'accord conclu en Conférence des présidents où tous les partis sont représentés.
02.10 Peter De Roover (N-VA): Als men dit maximale aanwezigheid noemt, dan hebben woorden geen betekenis meer.
Collega De Block, wij hebben toch niet gezegd dat de eerste minister niet in gesprek mag gaan met de experts voor de voorbereiding? Ik heb alleen gevraagd om deze vergadering drie kwartier te schorsen. Hij heeft immers gezegd dat hij hier binnen drie kwartier kan zijn, wat betekent dat het overleg met de experts binnen drie kwartier afgelopen is. Ik respecteer dat, mijn voorstel is niet dat hij die gesprekken stopzet en zich meteen naar hier spoedt. Dat heb ik niet voorgesteld. Ik heb voorgesteld om drie kwartier te schorsen, zodat hij die voorbereiding in volle ernst kan doen.
Mevrouw De Block, uw insinuatie dat wij hier een ernstige voorbereiding van het Overlegcomité onmogelijk zouden maken is een Parlementslid met uw ervaring onwaardig. U voert hier een intentieproces dat niet in overeenstemming is met het voorstel dat ik heb gedaan. Ik wens dan ook dat u zich daarvoor verontschuldigt, want ik wil een goede voorbereiding van het Overlegcomité. Het gaat immers over een uitermate belangrijke aangelegenheid.
Er is echter geen enkele reden waarom het ene het andere in de weg zou staan. Drie kwartier werd hier gezegd. Ik geloof de regering af en toe, bijvoorbeeld als ze zegt dat de eerste minister hier binnen drie kwartier aanwezig kan zijn. Drie kwartier schorsen betekent dat hij het Overlegcomité serieus kan voorbereiden en vervolgens aanwezig kan zijn in het Parlement bij de bespreking van de algemene begroting.
02.11 Maggie De Block (Open Vld): Ik heb helemaal niets geïnsinueerd, ik heb uw eigen woorden herhaald. Als datgene waarmee de eerste minister bezig was belangrijk was, had u daar alle begrip voor. Vervolgens heb ik gezegd dat de voorbereiding van het Overlegcomité met de experts belangrijk is. Ik heb helemaal niet gezegd dat u dat niet belangrijk vindt, maar u zegt nu dat u toch wilt schorsen, ondanks die voorbereiding met de experts. Dan concludeer ik dat u dat niet echt belangrijk vindt.
La présidente: Je propose de poursuivre.
02.12 Ahmed Laaouej (PS): Monsieur De Roover, de fait, nous ne serions pas dans un contexte aussi problématique et aussi difficile que la crise sanitaire avec un premier ministre qui ne serait pas présent parmi nous, cela ne manquerait pas d'interpeller, en ce compris sur les bancs de la majorité. Que les choses soient claires! Dans l'absolu, le premier ministre doit-il être là? Oui! Un Codeco aura-t-il lieu demain dans un contexte extrêmement difficile avec des demandes qui viennent de partout, des experts qu'il faut pouvoir écouter, des arbitrages à réaliser, une préparation d'une réunion qu'on annonce déterminante pour les semaines à venir? La réponse est oui!
Dans ce contexte-là, du côté de la majorité, on fait aussi appel au sens de l'équilibre des partis de l'opposition. Si on peut poursuivre nos travaux sachant que le premier ministre va revenir dans une demi-heure, trois quarts d'heure, si j'ai bien compris, qu'on peut entendre M. Piedboeuf s'il accepte de s'exprimer en présence de Mme la secrétaire d'État au Budget qui est quand même la ministre centrale dans ce débat, cela me semble un bon équilibre.
Je lance un appel à l'équilibre qui nous permettrait peut-être de travailler dans de bonnes conditions. En même temps, chacun doit bien sûr s'astreindre à respecter les droits de tout un chacun pour un bon débat parlementaire. Madame la présidente, c'est là ma contribution. Si cela pouvait apaiser les choses!
02.13 Peter De Roover (N-VA): Voor alle duidelijkheid, wij zijn niet om 14 uur begonnen, maar om 14.30 uur. Dat halfuur was geen enkel probleem. Ik weet niet wat er gebeurd is, iedereen stond in de startblokken, we hebben nog een extra glas water gedronken, zijn nog eens naar de wc gegaan enzovoort. Dat halfuur is verstreken zonder enige geschiedenis. Maar dat de eerste minister aanwezig had kunnen zijn indien wij vroeger begonnen waren, doet toch enige vragen rijzen.
Immers, het is – ik herhaal het – een compromisvoorstel. Ik zei daarstraks dat ik de eerste minister zou vorderen. Toen hebben we tekst en uitleg gekregen. Ik heb begrip voor de situatie. Ik vorder hem dus nu niet. Daarmee bedoel ik dat ik hem pas vorder, wanneer de tijd verstreken is die hij, zoals daarnet is gezegd, nodig heeft om op een ernstige manier het Overlegcomité voor te bereiden, waarvoor ik alle begrip heb.
Dit is mijn compromisvoorstel: niet dat hij die bespreking stopzet, niet dat hij nu meteen in een Uber stapt en hierheen komt, maar dat hij de mogelijkheid heeft om de bespreking volwaardig af te ronden en wij de mogelijkheid hebben om volwaardig de begrotingsbesprekingen te voeren.
Daarnet was de eerste minister al afwezig bij het betoog van een lid van de oppositie. Het is niet aan mij om daar iets van te zeggen. Mocht het mijn fractie zijn, dan had ik er natuurlijk wel iets van gezegd. Nu gaat het ook om leden van de meerderheid. Vindt u het dan niet belangrijk dat hij hier is? Is dat dan een detail in een begrotingsbespreking? Ik wil er overigens nog eens op wijzen dat mevrouw De Bleeker, die – ik herhaal het – zeer welkom is, straks ook nog een nummer op te voeren heeft. U staat straks geagendeerd.
Op het moment ben ik niet zo heel erg geïnteresseerd in de antwoorden van mevrouw De Bleeker. Die vragen worden immers straks gesteld. En dan hoort zij, zoals gepland, aanwezig te zijn. Nu ben ik geïnteresseerd in de algemene bespreking en in hoe de eerste minister reageert.
Vandaar mijn voorstel waarin niet alleen alle respect wordt opgebracht voor de parlementaire werkzaamheden, maar ook alle respect wordt opgebracht voor de voorbereidingen die de eerste minister, terecht, ernstig wil aanpakken voor het Overlegcomité. Wat is de prijs die ik daarvoor vraag? Dat is dat we één kwartier langer schorsen dan dat we te laat begonnen zijn aan de middagsessie. Ik meen dat dat een bijzonder redelijk voorstel is. Ik wil de collega's van de meerderheid vragen het te steunen.
02.14 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Madame la présidente, j'entends les arguments de part et d'autre. Je trouve, en effet, que M. Laaouej note des choses sages, très sages et intéressantes. Dans le même temps, me référant au débat de ce matin, je pense que nos interactions avec le premier ministre, ces speechs, ces interventions et même ces applaudissements ont pu susciter un intérêt assez particulier. Cette présence et ces interactions avec le chef du gouvernement peuvent être intéressantes.
S'il peut être disponible dans un temps raisonnable, pourquoi ne pas suspendre un temps la séance jusqu'à son retour. S'il en a pour cinq heures, là il serait difficile de l'attendre aussi longtemps. Le temps passant, dans une demi-heure, il sera de retour. Suspendons donc la séance ou alors débattons durant ce temps pour que l'on tombe d'accord sur le fait qu'il doive être présent ou pas. Dans ce cas, autant suspendre la séance pendant 30 minutes. Nous reprendrons avec M. Piedboeuf et le premier ministre. Cela peut être intéressant.
02.15 Benoît Piedboeuf (MR): C'est quand même l'endroit le plus extraordinaire que j'aie jamais eu à fréquenter de ma vie!
La présidente: Je propose une suspension de nos travaux de dix minutes.
De vergadering is geschorst.
La séance est suspendue à 15 h 19.
De vergadering wordt geschorst om 15.19 uur.
La séance est reprise à 15 h 53.
De vergadering wordt hervat om 15.53 uur.
La séance est reprise.
De vergadering is hervat.
La discussion générale est reprise.
De algemene bespreking is hervat.
Wij hervatten onze werkzaamheden in aanwezigheid van de premier.
02.16 Benoît Piedboeuf (MR): Madame la présidente, monsieur le premier ministre, madame la secrétaire d'État, chers collègues, il y a un an, nous pensions, nous espérions le contraire mais il faut constater que nous sommes toujours en pleine crise sanitaire, économique et sociale. Les experts nous prédisent que nous devrons apprendre à vivre avec le virus et adapter ainsi nos modes de fonctionnement sociaux et économiques. Soit!
Le Bureau du Plan et la Banque nationale annoncent que 2022 sera une année de relance. Les chiffres de croissance économique vont dans le sens de la reprise avec une croissance du PIB comprise entre 3 et 3,6 %. Sur le plan budgétaire, la Commission européenne l'a rappelé, les perspectives pour les finances publiques restent marquées par une incertitude élevée qui entoure les projections macro-économiques, y compris les risques liés à l'évolution de la pandémie et ses éventuels effets à long terme. C'est donc entre espoir et incertitude que vous avez confectionné, monsieur le premier ministre, madame la secrétaire d'État, le budget pour l'année prochaine, que le projet de loi-programme entend traduire.
Vous présentez 2022 comme une année charnière pour notre pays. Tout en nous attelant à un nécessaire redressement budgétaire, nous devons continuer à soutenir la croissance économique qui a connu une évolution plus favorable que prévu, à prendre soin du citoyen et à lui offrir les opportunités nécessaires. Le gouvernement présente donc un budget 2022 responsable qui débouche sur un déficit contrôlé pour l'entité I estimé à 3,2 % du PIB par le Comité de monitoring. Un effort supplémentaire de 2,4 milliards d'euros, soit 0,5 % du PIB, par rapport à ce qui est prévu dans l'accord de gouvernement, sera réalisé pour soutenir de nouvelles initiatives tout en s'assurant que le déficit se résorbe.
La Cour des comptes a salué la présence d'une vision à long terme comprenant une série de réformes majeures dans les domaines du marché du travail, réformes aussi dans le domaine des investissements, de la transition climatique, de la digitalisation, de même que des réformes en matière fiscale avec un glissement fiscal, un premier de 225 millions d'euros, dans le but de réduire le piège à la promotion pour les bas revenus et les revenus moyens et pour renforcer le pouvoir d'achat.
La Commission européenne a estimé, pour sa part, que les mesures annoncées dans le projet de plan budgétaire sont conformes à ses recommandations. Malgré les efforts à consentir, le budget contient des mesures de soutien destinées à nos entreprises, à l'emploi et au pouvoir d'achat des travailleurs. Le gouvernement déploiera un plan de modernisation et d'investissement qui mettra l'accent sur les éléments qui sont source d'innovation dans notre société, à savoir la numérisation et le développement durable, pour un montant d'un milliard d'euros qui sera notamment investi au cours des années à venir. Par ailleurs, le gouvernement prend à bras-le-corps le problème de l'augmentation des prix énergétiques. Comme ce thème a déjà été abordé ce matin, je n'y reviendrai pas.
D'autres dispositions importantes ont été élaborées au profit des citoyens. Comme en 2020, il est ainsi prévu d'assimiler le chômage temporaire pour force majeure covid dans le cas des vacances annuelles. Ainsi, les travailleurs qui ont subi une perte de revenus percevront l'intégralité de leur pécule de vacances en 2022. Ils ne seront pas donc pas frappés d'une double peine. Les victimes des inondations de juillet dernier sont également concernées par cette mesure.
Il en est de même pour les primes de fin d'année dans le secteur horeca, en faveur duquel le gouvernement a de nouveau décidé d'assimiler les jours de chômage pour force majeure covid et de prévoir un financement à hauteur de 66 millions d'euros. Nous le savons tous, ce secteur est l'un des plus durement touchés. Il fallait lui répondre.
Par ailleurs, et c'est fondamental, sont prévus les montants destinés à garantir le financement de notre système de sécurité sociale, en attendant un retour à la normale du financement alternatif. Au total, sont programmés 10,3 milliards pour le régime salarié et 2,2 milliards pour le régime indépendant, afin d'assurer l'équilibre de notre sécurité sociale qui a démontré toute son utilité ces derniers mois.
Enfin, le secteur des soins est particulièrement sous tension depuis mars 2020, confronté à une pénurie de main-d'œuvre, notamment due au personnel tombé malade ou placé en quarantaine. Il faut pallier les difficultés observées sur le terrain. Pour ce faire, une prolongation des mesures de neutralisation de cumul des revenus professionnels avec des revenus de pension est planifiée jusqu'au 30 juin 2022.
02.17 Sofie Merckx (PVDA-PTB): Monsieur Piedboeuf, vous parliez justement de la sécurité sociale et du secteur des soins de santé. C'est vrai qu'aujourd'hui, le système des soins de santé est en train de s'écrouler, pas seulement à cause de la crise du covid. L'hôpital d'Herstal, par exemple, a dû fermer ses urgences, au final seulement un jour, sous la menace du ministre. L'UZ Gent a décidé de fermer des unités. Nous avons des signaux du terrain selon lesquels la situation est très pénible dans les hôpitaux.
Comme cela a été évoqué, c'est en effet la suite de la crise du covid, mais aussi la suite des économies qui ont été effectuées par les gouvernements précédents, par exemple sous Mme Wilmès. Nous avons connu alors 900 millions d'euros de coupes dans les soins de santé.
Ce gouvernement a effectivement décidé de pérenniser entre autres le Fonds Blouses blanches et d'octroyer des augmentations de salaire. C'est un milliard qui a été investi dans les soins de santé. Aujourd'hui, on voit que ce n'est vraiment pas suffisant par rapport à ce qui se passe dans les hôpitaux. Nous avons 19 000 infirmières qui ont quitté le secteur des soins de santé. Les mesures qui ont été prises au cours de la dernière année n'ont finalement pas permis d'attirer des infirmières dans ce secteur.
02.18 Benoît Piedboeuf (MR): J'allais continuer sur ce sujet.
02.19 Sofie Merckx (PVDA-PTB): C'est très bien. Ainsi, vous allez me répondre directement. Au PTB, nous pensons qu'il est temps d'accélérer la cadence, d'investir davantage dans nos soins de santé. C'est vrai qu'au sujet du Fonds Blouses blanches, au début, vous nous avez presque insultés quand nous avons déposé la proposition au Parlement: c'était populiste, ce n'était pas possible! En fin de compte, vous vous êtes ensuite rangés derrière cette idée et vous avez aussi, en tant que MR, voulu investir davantage dans les soins de santé. Pour nous, trois choses sont essentielles: augmenter les salaires dans le secteur des soins de santé de 10 %, de manière linéaire. C'est ce que nous mettons sur la table aujourd'hui par le biais d'un amendement. Deuxièmement, nous voulons faire en sorte que les prestations de nuit, du samedi et du dimanche...
La présidente: Madame Merckx, vous êtes au bout des deux minutes. Je vous demande de conclure.
02.20 Sofie Merckx (PVDA-PTB): Je vais aller plus vite et clôturer. Nous voulons faire en sorte que les prestations de nuit, du samedi et du dimanche soient vraiment payées à 100 et à 200 %, et que l'on double le Fonds Blouses blanches initial qui n'a pas permis de créer autant d'emplois que nous le voulions, d'autant que des soignants quittent la profession. Ma question est très simple: le MR soutiendra-t-il nos amendements?
02.21 Benoît Piedboeuf (MR): S'agissant de votre remarque sur le fonds blouses blanches, je connais une intercommunale de soins de santé en province de Luxembourg. Le fonds blouses blanches attribué lui permet d'engager 100 infirmières et les moyens propres permettent d'en engager 80. Vivalia, en province de Luxembourg, peut donc engager 180 infirmières mais il n'y en a pas une seule! Ce n'est donc pas qu'un problème de financement, c'est aussi un problème de présence, avec la concurrence du Grand-Duché de Luxembourg. Il n'y a pas assez d'infirmières, notamment à cause de la fameuse année blanche qu'on a connue.
La question du financement de la sécurité sociale revient régulièrement sur la table. Il est dès lors important de faire participer tout le monde à hauteur de ses moyens. C'est ainsi que le régime social de sportifs de haut niveau sera revu à l'avenir. Ils seront intégrés pleinement dans le service général de la sécu – c'est une question de justice – avec néanmoins des mesures pour soutenir les clubs et ne pas les mettre en difficulté.
Quand on parle du financement de la sécurité sociale, il faut évidemment évoquer aussi le taux d'emploi. À cet égard, le groupe cible des travailleurs en invalidité fait l'objet d'une meilleure attention du gouvernement, pas pour attaquer les gens mais pour les accompagner dans la reprise de leur travail quand ils le souhaitent.
Un autre élément repris dans le projet concerne l'allocation de transition. Les auditions organisées en commission des Affaires sociales ont permis de se rendre compte de l'impact du décès d'un conjoint sur le plan humain, organisationnel et financier, surtout lorsque des enfants à charge sont toujours présents.
Dans un autre domaine, je ne peux que me réjouir de la pérennisation de la mesure zéro cotisation qui permet de soutenir les indépendants et PME qui hésitent à franchir le pas du premier engagement. Il s'agit clairement d'une mesure de soutien à l'emploi. À titre d'exemple, ce ne sont pas moins de 2 195 emplois créés grâce à cette mesure, portant le nombre d'employeurs concernés à 52 556 dans la période de janvier 2020 à janvier 2021. Des dispositions sont prévues pour éviter les abus, assurer l'efficacité de cette mesure et sa pérennisation. Ce sont principalement les secteurs de la construction et de l'horeca qui y ont recours, les mêmes qui aujourd'hui sont les plus lourdement impactés par la crise.
Sur le plan des mesures fiscales, nous attendons avec impatience le mini tax shift, annoncé pour le mois d'avril prochain. Le gouvernement poursuivra ainsi l'œuvre initiée lors de la précédente législature en réduisant les charges fiscales et parafiscales sur le travail tant pour les salariés et les fonctionnaires que pour les indépendants. Le mini tax shift n'est qu'un premier pas. Il devra s'intégrer harmonieusement dans la réforme fiscale prévue sous cette législature d'ici 2024. C'est une lourde tâche qui attend le ministre des Finances et nous le soutiendrons. Il sera cependant nécessaire d'organiser une consultation très large sur la réforme avec non seulement le Conseil supérieur des Finances et les Académies, mais aussi la société civile, les fiscalistes et les entrepreneurs.
Dans un pays où le revenu du travail est l'un des plus taxés au monde, pour nous, la réforme fiscale ne peut avoir qu'un but: diminuer la charge fiscale pesant sur les classes populaires et moyennes. Nous avons des propositions à faire et nous aurons l'occasion de les présenter lorsque nous étudierons ce dossier.
Nous saluons l'augmentation de la déduction d'impôts pour la garde d'enfants qui passe de 11,50 euros à 14 euros par jour, ce qui facilitera la vie des parents dans le contexte de la reprise du travail en présentiel.
Pour nos startups, nous nous réjouissons du renforcement du système actuel de tax shelter avec un doublement des montants maximaux, ce qui permettra aux entreprises de lever des capitaux suffisants pour financer leur croissance et leur innovation. Cela aura un impact positif sur la dynamique économique et l'emploi en Belgique. Il s'agit d'aider les PME avec un ancrage local et à fort potentiel de croissance.
Je fais un petit retour en arrière, ayant passé une page en vous écoutant.
S'agissant du budget des soins de santé, on peut constater qu'il a été fortement augmenté non seulement de manière à tenir compte des estimations techniques de l'INAMI, mais aussi pour intégrer un investissement supplémentaire de 1,2 milliard (Fonds "blouses blanches", accord social des secteurs de soins et développement de différents outils). Ce budget a augmenté de 7,5 % par rapport à 2020. Par ailleurs, le montant de 1,221 milliard d'euros a été prévu en 2021 par le biais d'une provision interdépartementale en vue du financement des dépenses complémentaires du covid.
À partir de 2022, le montant de l'objectif budgétaire global au-delà de l'adaptation à l'index sera augmenté chaque année en termes réels de 2,5 %. Conformément à l'accord de gouvernement, ces ressources seront utilisées pour des objectifs prioritaires en matière de soins de santé tels que définis dans le cadre du projet pluriannuel de l'INAMI.
Les efforts se concentrent sur quatre piliers. Tout d'abord, un peu moins de 49 millions d'euros seront investis dans les trajets de soins et soins intégrés fondés sur la coopération entre le médecin généraliste et tous les prestataires de soins primaires, parfois les médecins spécialistes et d'autres prestataires de soins, afin d'améliorer le suivi des patients, y compris la prévention secondaire et tertiaire.
Deuxièmement, plus de 61 millions d'euros seront investis dans l'accessibilité, avec l'amélioration de la protection financière des revenus les plus faibles, en abaissant le plafond maximum à facturer à 250 euros, la suppression de l'interdiction du tiers-payant – qui doit être complétée par des mesures d'accompagnement.
Troisièmement, un investissement substantiel de 45 millions d'euros est prévu pour augmenter le remboursement de la sécurité sociale, des soins dentaires et bucco-dentaires. Ensuite, plus de 13 millions d'euros seront investis dans les soins plus appropriés, comme la kinésithérapie adaptée pour les patients atteints d'une paralysie cérébrale.
Le quatrième pilier vise à l'amélioration de la qualité de vie. En 2022, l'attention sera portée sur l'Advance Care Planning par le biais d'une campagne de sensibilisation pour les prestataires de soins et le grand public.
Concernant le financement des hôpitaux, les réformes du secteur hospitalier, qui ont déjà commencé, seront poursuivies et ajustées si nécessaire. Ce financement sera revu en profondeur et simplifié dans l'objectif d'introduire un financement sur la base des coûts justifiés et transparents, en fonction de la pathologie et par admission. Un plan sera en outre mis en œuvre pour réduire les suppléments d'honoraires en prêtant également attention au secteur ambulatoire.
Le dernier baromètre hospitalier de l'Agence InterMutualiste montre qu'en 2019, un total de 1,38 milliard d'euros a été facturé aux patients lors de séjours hospitaliers aigus sur un montant remboursé par l'assurance maladie de 6 milliards d'euros. Un peu moins de la moitié du montant – donc 610 millions d'euros – constitue des suppléments d'honoraires. Ceux-ci augmentent d'année en année. En 2006, les suppléments d'honoraires représentaient 13,7 % des honoraires. En 2019, ils représentent 18,6 %. Conformément à l'accord de gouvernement, nous allons examiner si une partie du financement peut se faire au niveau du réseau et les mesures nécessaires seront prises en la matière.
Nos hôpitaux doivent être financés de manière à pouvoir fournir des soins de qualité et durables auxquels tous les patients doivent avoir accès. Au début de la législature, des investissements considérables ont été consentis pour le personnel de soins, y compris dans le secteur hospitalier, avec le Fonds "blouses blanches" – que vous avez évoqué – et l'accord social. Par conséquent, le budget des moyens financiers a considérablement augmenté de manière structurelle de 8,27 milliards d'euros en 2019 à 9,483 milliards d'euros en 2021.
L'accord social 2021-2022, qui prévoit de financer l'amélioration qualitative des conditions de travail dans les secteurs fédéraux des soins à travers des mesures salariales et des mesures d'amélioration des conditions de travail, sera mis en œuvre. Au budget de 350 millions d'euros prévus pour l'année 2021 s'ajoute un budget de 250 millions d'euros pour l'année 2022 afin d'assurer le financement des institutions de soins des secteurs fédéraux de la santé.
Voilà pour le volet concernant la sécurité sociale et les hôpitaux. C'est donc considérable.
02.22 Sofie Merckx (PVDA-PTB): Monsieur Piedboeuf, vous avez énuméré pas mal de choses, même des choses qui ne figurent pas du tout dans la loi-programme. Elles figurent dans certains accords, mais elles ne sont pas encore soumises à exécution ici, en tout cas dans le projet qui nous occupe.
Vous avez soulevé le problème de la pénurie du personnel infirmier, qui est encore plus importante dans la province de Luxembourg notamment. Je répète la question que j'ai déjà posée: soutenez-vous la correction que nous proposons ici aujourd'hui, par rapport au Fonds "blouses blanches" dans sa première version? Il s'agit d'engager plus de personnel, mais comme nous avons vu que cela ne suffit pas pour faire revenir les infirmières, il convient de prévoir une augmentation salariale de 10 % dans l'ensemble du secteur. C'est ce que nous proposons. Nous pensons que cela peut vraiment répondre à cette pénurie que vous décrivez justement.
02.23 Benoît Piedboeuf (MR): Je vous l'ai dit: d'une part, ce n'est pas qu'une question d'argent; d'autre part, je suis en faveur d'une politique durable. Et une politique durable, cela se réfléchit, cela se finance. On fait des plans financiers pour voir comment y arriver. Si on décide d'augmenter de 10 % les uns, les autres, qui sont en négociation pour le moment, pourraient également demander une augmentation. Et puis encore d'autres, et puis encore d'autres!
On ne peut réfléchir à une augmentation importante – 10 %, ce n'est quand même pas rien! – que si on planifie les recettes pour les payer. Évidemment que nous avons envie d'augmenter toute une série de professions qui le méritent, et qui sont souvent – c'est vrai – en contact direct avec des difficultés importantes. C'est un personnel qui souffre. Bien entendu! Tout le monde est conscient de cela. Par contre, il faut s'en donner les moyens.
Différents moyens existent. On va encore parler de la lutte contre la fraude fiscale, etc. Cela va de soi. Mais nous devons nous donner les moyens d'arriver à améliorer la situation de la population. Une telle mesure, que vous sortez de votre chapeau, est sympathique, mais nous devons l'étudier au niveau financier, parce que nous ne pouvons pas soutenir ce genre de mesure comme cela, en claquant des doigts.
02.24 Sofie Merckx (PVDA-PTB): Je prends acte. Je suis un peu étonnée. Je pensais que vous défendiez entre autres les professions libérales, les infirmières. Vous n'êtes pas pour une augmentation salariale. Or, à entendre les acteurs de terrain, c'est ce qui est nécessaire. Il y a le salaire mais aussi la pénibilité, le fait de travailler selon des horaires irréguliers. Il faut vraiment investir à ce niveau. Cela demande de l'argent, mais nous avons prévu cela, monsieur Piedboeuf. Nous déposons aussi un amendement pour notre taxe des millionnaires. Huit milliards de recettes! Nous avons la solution!
02.25 Benoît Piedboeuf (MR): Il y a une surenchère entre vous et M. Van Hees sur le nombre de milliards qu'on va aller chercher!
Écoutez, je connais très bien le domaine des soins de santé. Pas seulement ce qui concerne les médecins généralistes puisque ma fille l'est mais aussi les soins de santé hospitaliers. Je connais vraiment bien ce dossier. Et on ne retire pas de l'argent n'importe comment de n'importe où.
Vous avez la taxe des millionnaires. Monsieur Van Hees, c'est amusant, j'ai lu tout à l'heure que la Chine produisait un milliardaire de plus par jour. C'est beau, un système communiste parvient à créer des milliardaires. On devrait s'en inspirer mais on verra cela plus tard!.
02.26 Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Ce qui est fou avec vous les libéraux, c'est que vous ne répondez pas à la question. Vous parlez de pénurie de personnel. Vous posez donc le problème, à savoir que dans les hôpitaux, les renforts sont absents. C'est pour cette raison que les gens sont en burn-out dans le secteur. Arrêtez de faire croire que le covid est seul responsable! C'est aussi parce que les gens sont épuisés et que les renforts n'arrivent pas. Voilà le problème. Vous avez eu un an pour réfléchir à comment le résoudre mais vous n'apportez aucune solution ici.
Le problème, c'est effectivement les salaires mais aussi – et c'est important pour vous les libéraux – le fait que vous avez supprimé tous les mécanismes de prépension. Comment osez-vous demander à des infirmiers et des infirmières de bosser jusque 63 ans avec 42 ans de carrière? Vous n'avez pas honte? Comment voulez-vous que des gens s'engagent dans ce secteur? Ils sont morts crevés!
Vous avez supprimé les prépensions. C'est facile pour la droite: on supprime, on supprime, il n'y a que des chiffres. Mais il y a des vies derrière les chiffres! Je vous demande de définir clairement votre position. Trouvez-vous normal qu'on doive travailler jusque 63 ans dans le secteur des soins?
02.27 Benoît Piedboeuf (MR): Vous n'avez pas bien entendu ce que j'ai dit.
Quand je parlais du financement de la sécurité sociale, je parlais aussi de la mise à l'emploi et du nombre d'emplois créés pour financer la sécurité sociale. L'argent ne tombe pas du ciel, monsieur Hedebouw! Franchement, ce n'est pas qu'un problème financier. Il faut aussi que des étudiants sortent des études. L'année blanche a créé un trou que nous connaissons tous.
En ce qui concerne le fait de prolonger le temps de travail, je connais un grand nombre d'infirmières qui ne pleurent pas parce qu'on prolonge le temps de travail. Des gens qui aiment leur métier et qui le font bien, ils ont envie de continuer. J'en connais plein des gens comme ça!
Quand on parle de réforme des hôpitaux, on parle aussi des normes d'encadrement. On sait qu'il faut revoir ces normes. Quand les normes d'encadrement seront revues, on verra si les choses s'améliorent pour le personnel qui est très sollicité et souffrant. Mais je voudrais vous dire que toutes les infirmières que je connais ne partagent pas votre vision!
02.28 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer Piedboeuf, ik heb een heel gerichte vraag aan u. Wij hebben de berekening gemaakt en ik verwijs naar de opsomming die ik daarnet heb gemaakt: er is sinds de start van de regering maar liefst voor anderhalf miljard euro aan nieuwe belastingen bij gekomen. Op blz. 40 van het verslag van het Rekenhof over de begroting staat dat de stijging met 1,1 miljard euro van de fiscale ontvangsten "toe te schrijven is aan de verrekening van de impact van de fiscale maatregelen zoals beslist tijdens het begrotingsconclaaf van 20 oktober". Er zal volgend jaar nog 1,1 miljard euro aan belastingen bij komen. Als we dat bedrag optellen bij 1,5 miljard euro, betekent dat 2,6 miljard euro aan belasting.
Tegelijk is er, mijnheer Piedboeuf, in de in La Libre Belgique uitgelekte voorstellen over de brede fiscale hervorming onder meer sprake van een belastingschijf tot 60 % in de personenbelasting, alsook van drie nieuwe vermogensbelastingen. Inzake de pensioenen wil men het fiscale voordeel voor pensioensparen en langetermijnsparen afschaffen. Er is sprake van de afschaffing en de inperking van de 80 %-regel voor zelfstandigen. Er is sprake van het zwaarder belasten van de eenmanszaken. Uw voorzitter heeft toen op Twitter gereageerd met de woorden: er moet geen taxshift komen, maar een tax down. Maar als we de regering laten verdergaan terwijl de brede fiscale hervorming nog in de verste verte niet te bespeuren is, dan komen we niet bij een tax down uit en evenmin bij een taxshift, maar bij een tax up, een belastingverhoging.
Waar eindigt het voor de MR? Op Open Vld moeten we al lang niet meer rekenen, die levert de eerste minister en komt niet meer op voor zulke zaken. Wat zult u doen? Wat kunnen we van de MR verwachten? Zult u zich verzetten tegen al die maatregelen, waaronder een verhoging van de btw van 21 % naar 22 %, een maatregel die blijkbaar circuleert in regeringskringen? Wat mogen we van uw partij verwachten?
02.29 Benoît Piedboeuf (MR): Le ministre des Finances, pour préparer sa réforme fiscale, a d'abord eu un premier réflexe, celui de demander au Conseil supérieur des Finances quelles étaient les pistes. Quand on demande au Conseil supérieur des Finances quelles sont les pistes, ils font évidemment l'inventaire des pistes. C'est vrai que d'un certain côté, c'est un musée des horreurs, mais il doit faire l'objet d'un travail; c'est pour cela que je disais qu'on allait travailler avec le ministre des Finances. Nous avons des suggestions.
J'ajouterai un petit élément concernant votre remarque sur l'augmentation de la pression fiscale. Il y a quand même une chose qui a changé entre la déclaration gouvernementale et aujourd'hui: c'est la situation que l'on a connue. M. Laaouej l'a évoqué tout à l'heure: les 24 milliards que l'on a dû emprunter pour aider les secteurs en difficultés, c'est une dépense que nous n'avions pas prévue. Alors, lorsque l'on fait des projections d'investissements de certaines activités sur la base d'une bonne croissance économique, on s'aperçoit bien sûr que celles-ci changent un peu quand on connaît ce qu'on a connu, avec non seulement une diminution des recettes générales fiscales et des recettes des entreprises, mais aussi une diminution des contributions à la sécurité sociale. Le contexte a changé totalement entre le moment de la déclaration gouvernementale et maintenant.
Nos assurances et nos espoirs ont été fameusement ruinés, chez nous comme ailleurs. Par rapport à ce qui vient, nous allons en effet discuter avec le ministre des Finances. Quand on consulte une partie des gens qui travaillent dans le service public des Finances, service qui a étudié la matière, on a affaire à des gens qui ont une vision qui n'est pas celle des entreprises - il faut bien le dire.
Nous allons donc partir des projections de réforme, nous allons ensuite en discuter et nous verrons ce qui en sort. L'idéal est évidemment de baisser les impôts et de ne pas faire de tax shift. Nous avons fait un tax shift sous le gouvernement précédent, mais celui-ci a produit les effets recherchés. Il a créé des emplois et une relance économique, et on a vu les résultats après. Va-t-on parvenir à faire la même chose maintenant? Je n'en sais rien. La croissance économique a l'air de bien repartir; malheureusement l'inflation repart bien aussi. Nous devons donc étudier cela et nous ne pouvons pas faire des incantations. Il faut tenir compte des réalités. Que nous réserve la réforme fiscale? Nous le verrons. Nous en discuterons ensemble en commission des Finances.
Il n'y a pas 36 possibilités, mais seulement quelques-unes qui nous permettent de faire glisser des contributions. Nous verrons bien comment nous arriverons à maximiser les recettes sans alourdir trop les charges. Je ne sais vous dire qu'une seule chose, c'est qu'on va travailler sur le sujet.
02.30 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur Piedboeuf, je suppose que l'idée d'une réforme fiscale pour la TVA à 22 %, c'est le genre de chose qui doit vous séduire. Ce que je constate, c'est que vous parlez de cette grande réforme fiscale qui doit venir, mais la mini-réforme fiscale, le mini tax shift du gouvernement, figure dans le budget mais pas dans la loi-programme. Donc, vous n'arrivez déjà pas à vous mettre d'accord sur cette mini-réforme et vous parlez de la grande réforme qui va venir. Ce mini tax shift, il faut tout de même en parler. Tout à l'heure, vous avez dit qu'on allait réduire la charge fiscale mais les 225 millions de cotisations spéciales de sécurité sociale qui devaient disparaître ne sont pas dans la loi-programme et ne vont donc pas être d'application.
Ce qui ne sera pas d'application non plus, c'est la limitation des dispenses du précompte professionnel et cela, c'est problématique. Vous parlez toujours de spending review – les libéraux contrôlent les dépenses – mais là, c'est un spending review dont on ne voit pas la couleur. En effet, normalement, cela devrait diminuer de 75 millions d'euros, et en fait, on constate que cela augmente de 60 millions d'euros. Ces dispenses de précompte professionnel sont finalement un vol légal du patron de l'impôt des travailleurs, puisqu'il est censé prélever l'impôt de ses travailleurs pour le verser au fisc et qu'il garde une partie pour lui.
Cette partie atteint 3,7 milliards d'euros! Ne trouvez-vous pas que ces 3,7 milliards d'euros, montant énorme, devraient soit être distribués aux travailleurs, puisque c'est leur impôt, pour diminuer les charges, soit être versés à la collectivité pour financer, par exemple, les dépenses médicales dont on a parlé tout à l'heure, les soins de santé ou d'autres dépenses? En effet, vous dites par ailleurs qu'on manque d'argent. Ces 3,7 milliards d'euros, ne trouvez-vous pas qu'ils seraient mieux ailleurs que dans la poche des patrons? Faut-il continuer à leur faire ces offrandes fiscales à répétition?
02.31 Benoît Piedboeuf (MR): À propos du mini tax shift et des 225 millions, on a annoncé que ce serait pour avril et les discussions sont en cours. On en a encore parlé ce matin par rapport à certaines recettes et à leur ajustement.
En ce qui concerne le vol des travailleurs, c'est quand même extraordinaire! Les travailleurs, on leur prélève un précompte professionnel. Quand ils reçoivent leur déclaration fiscale, le précompte qu'ils ont payé y est mentionné au cent près. L'argent qu'ils ont payé se retrouve dans leur déclaration fiscale et on en tient compte pour calculer le solde à payer. Le système effectivement permet de distraire une partie – mais pas le montant que les travailleurs ont payé – pour encourager des secteurs et notamment en matière de recherche. Les dispenses de précompte en matière de recherche produisent des résultats. Vous ne partagez pas notre vision. Il est exact que ce sont trois milliards qui sont consacrés à un encouragement de l'activité économique, notamment de la recherche. Notre ambition est de continuer à la soutenir.
02.32 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer Piedboeuf, ik ben het met u eens dat de coronacrisis en ook de overstromingen een enorme impact op de begroting hebben. Geen discussie daarover, maar dat is een eenmalige impact en geen structurele. Er was al lang voor de coronacrisis een structureel probleem met de financiën in Wallonië en in dit land. Laat het duidelijk zijn, ik heb het over dat structurele probleem.
Die eenmalige impact valt aan te pakken, maar corona wordt door deze regering en zeker door de PS te pas en te onpas gebruikt. U gebruikt een soort PS-retoriek: er is corona en dus moeten we de financiën niet op orde zetten en ook niet beginnen aan de hervormingen die we in het regeerakkoord hebben voorgesteld. Op dit moment stellen we vast dat deze regering niet hervormt en de financiën niet op orde stelt.
Ik had het over de fiscale hervorming. U zegt dat die wordt bekeken in een comité dat een aantal voorstellen zal doen. U zult mij toch niet vertellen dat een minister een comité samenstelt en niet weet wat die specialisten zullen voorstellen? Die minister heeft daar natuurlijk de hand in, ook in wat daar uitkomt. Hij heeft daar beslissingsbevoegdheid, dus dat valt volledig onder de verantwoordelijkheid van de minister.
Vandaar mijn vraag waar deze regering moet eindigen. Is dat met een belastingverhoging, waarmee we nu bezig zijn, met een belastingverschuiving of met een belastingverlaging? Waar moet die fiscale hervorming eindigen? Wordt het een belastingverschuiving, zoals minister Van Peteghem zegt, of een belastingverlaging, zoals de heer Bouchez zegt?
02.33 Benoît Piedboeuf (MR): Le Conseil supérieur des Finances est un organisme tout à fait respectable. Et on peut demander à un tel organisme quelles sont les pistes qu'il connaît. On peut demander à tous les conseillers fiscaux quelles sont les pistes qu'ils envisagent par rapport à la pression fiscale. On peut demander l'avis à tout le monde. Après, il faut faire la synthèse et choisir.
En ce qui concerne le côté non structurel du covid: j'espère qu'il ne sera pas structurel et qu'il n'est que conjoncturel, mais j'ai commencé mon intervention en disant que, selon les experts, on allait devoir vivre avec. Par ailleurs, on sait bien que certains pays, asiatiques notamment, portent le masque depuis des dizaines d'années. Il n'est dès lors pas certain que ce n'est pas structurel et on ne sait pas comment les choses vont évoluer. Espérons que cela ne le sera pas. Toujours est-il que, même s'il est conjoncturel maintenant, on a hérité du problème et il faut bien l'assumer.
S'agissant de la Région wallonne, je la connais bien. Je connais ses défauts. Je connais aussi ses potentiels et ses qualités. Un domaine dont j'ai déjà parlé ici et au Parlement européen quand on s'était vu, c'est par exemple le développement du spatial. On a un potentiel terrible en Wallonie avec les partenariats de l'ESA, notamment en matière de cybersécurité. C'est un dossier auquel le plan de relance doit consacrer des moyens. Quand on voit ce que va représenter la cybersécurité dans l'évolution du monde, les spécialistes en matière de cybersécurité prévoient un million d'emplois dans les années qui viennent. Quand on voit le potentiel qu'il y a, il est certain que la Région wallonne, par exemple, doit consacrer des fonds à ce genre de développement.
Qu'actuellement le plan de relance ne satisfasse pas tout le monde, notamment la FEB, etc., je le comprends et je partage leur point de vue. Des fonds sont affectés. C'est comme quand les charbonnages ont fermé. Quand les charbonnages ont fermé, les Wallons ont continué à payer pour que les charbonnages ne meurent pas tout de suite et les Flamands ont investi dans des choses qui maintenant sont des modèles. C'était la vision de l'époque. Il ne faut pas recommencer cela cette fois-ci. Je pense donc aussi que le plan de relance wallon, même s'il existe et a des qualités, doit être plus ambitieux.
Notre volonté, c'est de faire mieux fonctionner la Wallonie. Nous ne sommes pas des mendiants. Nous avons aussi plein d'atouts. La preuve, c'est que la Wallonie est remplie de Flamands. Je peux vous dire qu'ils achètent à fond partout. Ils investissent à fond. C'est que la Wallonie a plein de qualité. Sinon, ils resteraient en Flandre ou iraient aux Pays-Bas. Non, ils viennent chez nous! Cela signifie que la Wallonie a plein d'atouts aussi. En plus, ils y sont les bienvenus. Vous avez raison. La Wallonie doit affecter les moyens obtenus dans le cadre du plan de relance à des projets qui sont des projets de développement. Nous devons créer de la richesse. Nous savons que nous enregistrons un retard par rapport à vous, mais ce n'est pas grave: nos intentions sont bonnes et nous parviendrons à mener à bien ce qui nous est nécessaire.
S'agissant de la réforme fiscale, je vous ai répondu. Nous allons y travailler. Si la croissance économique est là et que l'augmentation des emplois contribue au financement de la sécurité sociale, le souhait de tout le monde est de diminuer les impôts. Point. Si nous n'y parvenons pas, nous entreprendrons alors un tax shift, comme nous l'avons fait la dernière fois – ce qui a produit des effets dont nous sommes satisfaits. Je sais bien que tout le monde n'en est pas content, mais nous le sommes.
02.34 Bert Wollants (N-VA): Mijnheer Piedboeuf, u hebt daarnet verklaard dat u het standpunt van het VBO begrijpt. Het VBO heeft de voorbije tijd echter nog meer gezegd.
Over bijvoorbeeld onze bevoorradingszekerheid en de energetische toekomst in dit land heb ik u enige tijd geleden een soortgelijke vraag gesteld tijdens de bespreking van de State of the Union. Wat is uw standpunt daarover vandaag? Wat moet de regering doen met de kerncentrales?
Wij hebben al een aantal keer een duidelijk standpunt gehoord van uw voorzitter. Ook mevrouw Marghem heeft zich ter zake al een aantal keer heel helder uitgedrukt. Mevrouw Wilmès heeft zich nu nog duidelijker uitgedrukt en opgemerkt dat op dat vlak nu iets moet gebeuren, omdat plan A voor de MR niet voldoende is.
Alleen is de vraag hoe u vandaag daarnaar kijkt. Het valt mij immers op dat u bijzonder stil bent over het hele energieverhaal. U hebt enkel meegegeven dat wij het daarstraks al even over de energieprijzen hebben gehad en dat u een en ander niet zou herhalen. Wat alleszins van belang is, is de keuze die wordt gemaakt voor onze bevoorradingszekerheid. De kostprijs van onze energie voor onze kmo's en onze gezinnen is natuurlijk wel verbonden met de keuze voor of tegen de kerncentrales. Dus is mijn heel eenvoudige vraag de volgende: wat is uw mening over kernenergie?
02.35 Benoît Piedboeuf (MR): La déclaration gouvernementale fixe trois objectifs: sécurité d'approvisionnement, maintien des prix et pas de production de CO2. Il y a un plan A et un plan B. Le plan A a été étudié et, pour le moment, le plan B ne l'a pas été. Nous pensons qu'il faut développer, comme les pays voisins le font, une vision à l'horizon 2050 en matière de mix énergétique. Gérer 2025, c'est gérer à court terme. Même une commune, on la gère à plus long terme. Il faut régler le court terme mais on doit voir plus loin. Quand on voit à quel point nous solliciterons l'électricité et la nécessité d'en produire, on sait qu'il faut régler les problèmes d'ici 2050.
Nous n'avons pas envie de dépendre de la Russie par rapport au prix du gaz. Nous devrons probablement acheter l'énergie qu'il nous manquera et si on l'achète en France, aux Pays-Bas ou en Angleterre, ce sera une énergie partiellement nucléaire. On ne joue pas avec les entreprises. Je connais l'Afrique et il y a parfois des pannes d'électricité. On n'a pas envie de connaître cela chez nous. Nous avons besoin de certitudes quant à l'approvisionnement.
La question qui est au cœur des discussions est de savoir si on a des certitudes et si on a la sécurité juridique. On sait qu'il y a un problème quant à la sécurité juridique pour les centrale au gaz. A-t-on la certitude de pouvoir compenser la fermeture ou pas? C'est la question du moment.
Il y a un accord de gouvernement qui est clair et précis. Il y a une décision de quitter le nucléaire qui ne date pas de cette législature ni de la précédente mais de bien au-delà. Nous étions ensemble dans le gouvernement précédent et nous avons confirmé cette décision. Il faut assumer les décisions que nous avons prises. À l'époque, Mme Marghem a envisagé la rénovation de tout ce qui était gaz pour avoir des centrales qui soient un peu moins polluantes que les anciennes. C'était une position transitoire et elle a été étudiée. Et puis on a étudié le CRM, etc. Mais pour le moment, nous cherchons tous à avoir des certitudes. Quand on les aura, on suivra le chemin et si on ne les a pas, il va falloir que l'on discute. C'est cela, ma vision. Par contre, il faut avoir la définition d'un mix énergétique à 2050.
On ne peut pas bricoler. On ne peut pas prendre de risques par rapport au monde de l'entreprise. N'étant pas magicien, je ne peux répondre à toutes les questions que vous voudrez me poser. Je vous dis quelle est notre vision des choses. Ce n'est pas une vision contre l'un ou l'autre, c'est la vision d'une réalité d'une société qui doit vivre et fonctionner. Une société ne fonctionne pas dans un courant aléatoire. Je le vis en Afrique et ce n'est pas possible. Quand on veut envoyer des messages alors qu'il n'y a pas d'électricité, on est embêté. Je n'ai pas envie de vivre comme en Afrique ici!
02.36 Bert Wollants (N-VA): Mijnheer Piedboeuf, het is duidelijk dat er zekerheid moet zijn op het vlak van de bevoorrading. Er moet ook zekerheid over zijn dat onze energiemix geen vuile energiemix wordt, als een van de enige landen in Europa, en er moet zekerheid over zijn dat de energie betaalbaar blijft voor onze gezinnen en bedrijven.
Ik heb echter een klein beetje de indruk dat uw fractie misschien als laatste het regeerakkoord op dat vlak echt wil uitvoeren. Daar zit een heel groot stuk van de problematiek. De regering wilde de zekerheid dat het licht zou aanblijven. Er is het een en het ander neergeschreven in het regeerakkoord om daaraan tegemoet te kunnen komen. Als er een probleem was, zou plan B worden uitgevoerd. Wij stellen samen met u vast dat er een probleem is, maar uw partners willen plan B niet meer uitvoeren. Daar zit voor een groot stuk het probleem van de regering. Er moeten bovendien dringend knopen worden doorgehakt, want elke week dat wij hiermee wachten, betekent meer onzekerheid voor de bedrijven, waarvoor u daarnet opkwam, en meer onzekerheid voor de gezinnen wat de energieprijs betreft. Er moeten dus duidelijke keuzes worden gemaakt. Zoals u weet, zijn wij altijd bereid om dat samen met u te doen, maar ik weet niet of zoveel partners in de regering hetzelfde willen als u.
02.37 Benoît Piedboeuf (MR): J'ai le sentiment que les six partenaires du gouvernement qui sont avec nous ne sont pas des rigolos. Je pense qu'ils font bien leur travail et qu'ils réfléchissent aussi. Nous ne sommes pas les détenteurs de la vérité mais nous donnons nos priorités et nos besoins. Je pense que personne, le premier ministre en premier lieu, ne pense prendre le risque un jour de fermer l'alimentation des entreprises. Ce n'est pas une matière simple. On voit par exemple que l'éolien offshore, que d'ailleurs la Flandre et M. Vermeersch voudraient s'approprier, est un modèle du genre reconnu mondialement. On voit qu'il existe des possibilités au niveau de l'hydrogène mais je ne suis pas spécialiste et je ne sais pas ce que l'on peut développer. Je sais qu'il y a des projets en Flandre aussi d'ailleurs, entre Rotterdam et le port d'Anvers. On sent qu'il y a du potentiel. L'éolien est intermittent comme les panneaux photovoltaïques. Un mix énergétique est l'addition de tout cela. À un moment donné, quand on additionne et qu'on pousse sur "égal", il faut être sûr d'avoir l'équivalent. Ce sont les discussions en cours. Je ne suis pas capable de dire pour le moment si nous avons une certitude. Nous en discutons.
02.38 Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Monsieur Piedboeuf, je suis désolé de revenir sur le sujet mais c'est la dynamique de ce Parlement. Je n'ai pas bien compris tout à l'heure. Je vous ai dit que de plus en plus de membres du personnel soignant en avaient marre de devoir travailler aussi longtemps. Et vous, comme représentant du MR, vous me répondez: "Je connais plein d'infirmiers et d'infirmières qui sont contents de travailler plus longtemps." Êtes-vous sérieux? C'est fou! Vous vivez vraiment dans un autre monde. C'est juste le contraire qui est ressenti sur le terrain.
Je vous dis que 67 ans, ce n'est pas tenable. Aucune mesure n'est prise pour les métiers pénibles. Cela devient intenable pour ce personnel. Le PTB vous fait une proposition à 60 ans avec 35 ans de carrière. Nous avons un amendement blouses blanches; la dernière fois, le MR a dû plier et changer d'avis en votant finalement ce fameux Fonds "blouses blanches" qu'il trouvait populiste. Il était moins populiste dix minutes plus tard quand vous avez senti le rapport de force.
Je vous pose sincèrement la question: demain soir lors du vote du budget, allez-vous une nouvelle fois changer d'avis et soutenir tout de même ce nouveau fonds du PTB pour demander la pension possible à 60 ans après 35 ans de carrière, le rehaussement des salaires et le paiement de toutes ces heures supplémentaires? La balle est dans le camp du MR. Quelle est votre position?
02.39 Benoît Piedboeuf (MR): Manifestement, vous aimez les caricatures. Dire qu'on a changé d'avis sur le Fonds "blouses blanches" au dernier moment, c'est oublier que pendant des mois, des semaines, on a discuté ensemble. On était autour de la table. Marc Goblet conduisait les travaux et Caroline Taquin y participait. J'y ai participé au début. Dans le cadre du Fonds "blouses blanches", nous avons défendu une orientation aussi pour les infirmières indépendantes. Mais dire qu'on a changé d'avis au dernier moment, c'est faux.
Sur le premier jet, on s'est demandé ce que c'était encore que cela. Vous en sortez tout le temps! Au début, cela ne ressemblait à rien. Puis on l'a façonné pendant des semaines ensemble et nous sommes arrivés à quelque chose qui a été voté à l'unanimité. C'est bien! C'est un vrai travail parlementaire. Il ne faut donc pas dire que tout d'un coup on a changé d'avis, c'est faux!
Il y a une chose que je voudrais dire par rapport aux infirmières. Ce que vous exposez, c'est votre point de vue sur les infirmières; c'est votre point de vue sur tous ceux qui travaillent! Quand vous parlez du travail, vous avez un réel problème avec le travail! Vous pensez que le travail est mauvais pour la santé et que les gens souffrent de travailler. Moi, je trouve que les gens sont heureux de travailler. Ce n'est pas tous les jours facile mais je rencontre plein de gens qui sont heureux de travailler!
Nous, nous avons une valeur "travail". Nous, nous encourageons le travail. Vous, vous affirmez que le travail est mauvais. Et nous pensons le contraire! Et je répète qu'il y a des infirmières qui sont contentes de travailler. Mais elles préféreraient travailler dans de meilleures conditions d'encadrement, d'où la volonté de changer les normes d'encadrement. Nous sommes persuadés qu'il faut le faire parce que cela n'a plus été changé depuis les années 70. Nous sommes d'accord sur ce point mais il faut y travailler.
Maggie De Block avait déjà commencé mais on l'a beaucoup ralentie. Il faut quand même bien le dire. Elle aussi a souffert de tout ce qui lui a été fait à l'époque. Maintenant, en ayant pris de la distance, on se rend compte que les orientations prises étaient les bonnes, notamment sur les réseaux hospitaliers. On voit bien dans quel sens va la science.
Nous pensons que le travail est bénéfique. Nous pensons qu'il faut défendre le travail, qu'il faut donner du travail aux gens et que plus les gens travailleront, plus le financement de la sécurité sociale augmentera.
J'avais bientôt terminé mais on m'a décompté du temps.
La présidente: Il y a encore des questions, monsieur Piedboeuf. Non seulement M. Hedebouw souhaiterait réagir mais j'ai aussi vu le doigt levé de M. Van Lommel et de M. Anseeuw
02.40 Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Monsieur Piedboeuf, la première question concerne les fins de carrière. Je ne sais pas dans quel monde vous vivez! Il y a une multitude de personnes qui adorent leur métier; qui adorent leur travail mais qui ne voient pas comment il serait possible de travailler jusque 67 ans.
Securex a mené une enquête la semaine dernière. Neuf travailleurs sur dix ne se voient pas travailler jusque 67 ans. Et voilà le MR qui vient nous dire: "J'en connais plein qui adorent bosser, sans problème jusque 67 ans." Mais vous vivez dans quel monde!
Je finirai par cela, monsieur Piedboeuf. Nous, nous adorons les travailleurs. Nous aimons le travail. Nous en avons même fait le nom de notre parti: le Parti du Travail! C'est autre chose que le Mouvement Réformateur dont on se demande ce qu'il veut réformer!
02.41 Benoît Piedboeuf (MR): Ce n'était pas une question; je ne réponds pas. On peut donc passer aux questions suivantes.
02.42 Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer Piedboeuf, de repliek die u daarnet gaf aangaande de bevoorradingszekerheid vond ik interessant, want u verwees daarbij naar het regeerakkoord terwijl u daarnaast zegt dat we achter de keuzes uit het verleden moeten staan.
In de vorige legislatuur heeft toenmalig minister Marghem het dossier verder laten aanslepen. ENGIE Electrabel heeft immers veel brieven naar de regering gestuurd in het begin van deze legislatuur, maar ook in de voorgaande legislatuur al. Uw eigen minister heeft destijds al die signalen van de exploitant genegeerd. Dat geldt trouwens ook voor de collega's van de N-VA.
Ik kan vaststellen dat uw partijvoorzitter, de heer Bouchez, in de media wel stoere praat verkoopt, maar dat u zich hier in het Parlement wel wat genuanceerder probeert uit te drukken, gelet op het feit dat het inzake de bevoorradingszekerheid langs alle kanten rommelt binnen de regering.
U hebt daarnet ook gezegd dat u geen zin hebt om afhankelijk te zijn van Rusland. Die uitspraak vind ik bijzonder interessant. Minister Tinne Van der Straeten verweet mij hier vorige week in het halfrond nog de geopolitieke situatie verkeerd te verwoorden, aangezien er volgens haar helemaal geen probleem is met gasimport uit Rusland. U verkondigt nu dus iets anders.
U zegt dat de bedrijven en gezinnen zekerheid moeten krijgen op juridisch vlak. Daar voeg ik aan toe dat er ook zekerheid moet worden geboden qua afhankelijkheid van het buitenland. Ik vind het essentieel om de energieproductie en de bevoorradingszekerheid zoveel mogelijk in eigen handen te houden.
Mevrouw Wilmès, uw vice-eersteminister, heeft nog maar enkele uren geleden in de pers verklaard bezorgd te zijn en zei daarbij dat de tijd rijp is om plan B uit het regeerakkoord te lichten. Hoe staat u tegenover die uitspraken van mevrouw Wilmès, niet alleen uw vice-eersteminister, maar tevens een belangrijke vertegenwoordigster van deze regering? Minister Tinne Van der Straeten verkondigt dat alles koek en ei is en dat de bevoorradingszekerheid is gered, terwijl minister Wilmès eigenlijk het tegenovergestelde zegt. Voor mij is het zo klaar als een klontje, jullie liberalen hebben het hele energiedossier overgelaten aan de groenen.
Ik kan alleen maar zeggen dat de bevolking, zowel de gezinnen als de bedrijven, helemaal niet achter het energiebeleid staat dat jullie nu onder leiding van Tinne Van der Straeten aan het uitvoeren zijn. Ik vrees dat jullie te lang hebben gewacht. Plan B was vorig jaar ingeschreven in het regeerakkoord. Jullie meenden dat jullie alle tijd van de wereld hadden en schoven de beslissing een jaar vooruit, maar ondertussen had ENGIE Electrabel al vrij snel gezegd geen interesse meer te hebben in dat plan B.
Waarom stelden zij dat? Zij hebben een volledige afwaardering van hun kerncentrales gedaan in de boeken omdat jullie hen met jullie energietransitie kwamen paaien. Zij zagen die subsidies en zijn de andere weg ingeslagen. Men kan toch niet op het ene moment tegen de exploitant zeggen dat men niet meer geïnteresseerd is in zijn kerncentrales en dat men overgaat tot een energietransitie om vervolgens totaal iets anders te komen vertellen?
Ik vrees dat jullie een sneeuwbal vooruit hebben gerold. Die sneeuwbal is groter geworden en is nu zo groot dat jullie hem niet meer voortgeduwd krijgen. Jullie zitten dus gewoon vast, jullie weten het op dit moment niet meer.
Ik ben bijzonder bezorgd over de onderhandelingen die nu gevoerd worden. Jullie zullen er niet zomaar uit geraken. Als jullie liberalen het onderspit delven in die gesprekken vrees ik voor de betaalbaarheid van onze energie in de komende jaren, wanneer de laatste kerncentrale haar deuren sluit in 2025.
02.43 Benoît Piedboeuf (MR): Sans me répéter, je vais donner quelques éléments. ENGIE poursuit son plan d'entreprise. ENGIE a changé d'orientation. Elle a vu qu'il y avait des subsides à aller chercher quelque part et elle continue à suivre ce plan-là parce que son calcul de rentabilité la satisfait.
Il n'y a pas qu'ENGIE; EDF était aussi intéressée par le sujet, il y a quelques années. Devant les incertitudes politiques dans notre pays, ces entreprises ne se sont pas engagées. ENGIE prévoit un plan d'entreprise. On verra bien quelle discussion s'ensuivra avec l'entreprise. Si ce n'est pas ENGIE, il y en aura d'autres. C'est aussi une question de législation à mettre au point.
En ce qui concerne Tinne Van der Straeten, elle n'a pas dit que ce n'était pas grave et qu'il n'y avait pas de problème. Elle a dit que cela représentait 4 %. On sait donc qu'il y a un risque sur 4 % parce que la Russie – pays magnifique que j'aime beaucoup – n'a pas toujours que de bonnes intentions. On vient de le voir avec un pays voisin où les prix ont soudainement été multipliés par dix.
C'est en effet un sujet géopolitique. Quand on dit qu'il faut que l'on s'appuie sur des certitudes, cela signifie qu'on ne peut pas non plus mettre sa tête sur un billot par rapport au coût de l'énergie. Nous voulons effectivement travailler sur ce sujet. Je ne sais pas si le plan B sera étudié ou pas, mais il constitue l'une des options contenues dans l'accord de gouvernement. On devait y réfléchir avant la fin de l'année. Cela aura lieu un peu plus tard, ce n'est pas grave.
Je me suis déjà exprimé sur ce que je pensais de tout le reste et sur notre vision. Quant à savoir si l'on se trouve "sous la coupe des verts", je réponds non! La ministre de l'Énergie possède sa vision.
Vous avez parlé de Marie-Christine Marghem et vous dites qu'elle a traîné. Je l'ai vue travailler au quotidien. Il ne s'agit pas de dossiers que l'on règle comme cela parce qu'on y pense le matin en se levant. Elle a travaillé tout le temps. Elle s'est entourée d'une série d'avis et elle a avancé sur des dossiers, comme celui de l'éolien offshore dont vous vous vantez maintenant. Il y a eu une série d'évolutions. Elle a fait son travail. Maintenant, elle a surtout travaillé pour la mise au point du CRM. On verra ce que cela donne, mais je ne suis pas d'accord avec votre critique de la ministre Marie-Christine Marghem.
Même si le gouvernement précédent a maintenu ce qui avait été décidé, il y a environ 17 ans, si je me rappelle bien, on doit gérer les décisions que l'on a prises. On ne prend pas toujours les bonnes décisions. Au moment où on les prend, on pense qu'elles sont bonnes. Mais on va voir comment on parvient à mettre ce dossier au point. On y travaille et je ne pense pas que le premier ministre s'endorme le soir en se disant que tout va bien. Il réfléchit aussi.
02.44 Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer Piedboeuf, u zegt dat wij niet enkel ENGIE hebben. Wat mij echter vooral verontrust, en wat ook een bevestiging is van wat ik hier al vaak heb gezegd, is dat u zegt: we zullen wel zien. Dat wordt intussen al meer dan zeventien jaar gezegd. In 2003 werd de wet op de kernuitstap goedgekeurd, dat is beslist beleid. Toen werd gezegd: we zien wel. Nu zijn we anno 2021, enkele jaren voor de definitieve sluiting van de kerncentrales, en weer komt u zeggen: we zullen wel zien.
Plan B is een van de opties. Inderdaad, mevrouw Marghem heeft in het verleden een aantal knopen doorgehakt, zoals het offshore windenergieproject en dergelijke, maar het is wel dezelfde MR die het kerndossier heeft laten aanslepen. Dezelfde MR verklaart nu overal in de media dat er een levensduurverlenging moet komen, meer zelfs, dat de toekomstige energiemix ook kernenergie moet bevatten. Dat zegt uw partijvoorzitter, dat zegt uw vice-eersteminister Wilmès. Nochtans heeft de MR dat beleid in het verleden niet uitgedragen noch uitgevoerd. Dat is spijtig, want dat is een van de redenen waarom we vandaag in deze situatie zitten.
02.45 Benoît Piedboeuf (MR): Aurait-on pu prévoir, il y a 17 ans, que l'éolien offshore belge deviendrait un modèle mondial? Il se fait qu'il l'est devenu.
Par rapport au nucléaire, on voit bien les tendances mondiales, que ce soit aux États-Unis, en Angleterre, en France aux Pays-Bas, en Chine, en Russie, sachant qu'il y a le nucléaire ancienne formule et le nucléaire nouvelle formule.
Ne dites jamais: "Fontaine je ne boirai pas de ton eau!" Cette expression est française. Reconnaissons que l'homme est, dans l'humanité, un génie. Tout au long de son évolution, il trouve des solutions à tous les problèmes, progressivement. Qui peut dire quelles seront les évolutions dans le nouveau nucléaire d'ici 2050, par exemple? Le nucléaire a cet avantage de ne pas produire de CO2 et de parvenir à des coûts inférieurs. Quand j'évoque le mix énergétique à 2050, c'est ce genre d'analyses que l'on doit faire. Je ne suis pas apte à les faire mais d'autres le sont. Marie-Christine Marghem intervient souvent sur le sujet et elle a aussi sa vision. Lorsqu'il y a eu des erreurs commises, elle l'a reconnu. Mais on est tous des humains. Certains ont toujours la solution à tout et des idées pour tout. Pas nous! Nous avons la modestie de notre condition et on avance. Quand je dis que l'on verra bien, cela ne veut pas dire que l'on se croise les bras et "on verra bien". Cela veut dire à quel résultat d'analyse et de discussion on aboutit. C'est tout!
Dans le domaine de la justice, le refinancement prévu dans le budget 2022 est conséquent: 310 millions d'euros. Notre gouvernement concrétise ses promesses de refinancer ce pilier de la démocratie, permettant ainsi à notre ministre de la Justice de poursuivre son action ambitieuse de rendre la justice plus ferme, plus humaine et plus rapide.
Il y a quelques points spécifiques prévus avec ce refinancement que mon groupe souhaite saluer:
- Le recrutement de personnel au sein des cours et tribunaux et du SPF Justice pour participer à la résorption de l'arriéré judiciaire, conjointement à d'autres facteurs tels que la numérisation qui se poursuit.
- L'ouverture de maisons de détention qui contribueront à maîtriser l'augmentation de la population carcérale qui pourrait découler de l'exécution des peines de moins de trois ans, d'application en juin 2022. Ces structures à petite échelle permettront une prise en charge individualisée des délinquants et une meilleure réinsertion.
Dans le domaine pénitentiaire, relevons aussi que des budgets supplémentaires sont prévus pour moderniser les prisons, en collaboration avec la Régie des Bâtiments. Il faudra améliorer le fonctionnement de l'achat d'uniformes réclamés par le personnel et revoir aussi leur rémunération. Comme déjà dit, tout le monde souhaite être mieux payé: les policiers, les infirmiers, le personnel pénitentiaire et nous devons y travailler.
Ensuite, une augmentation de 69 millions est prévue pour l'aide juridique de deuxième ligne. Cette augmentation garantit la valeur du point des avocats pro deo alors que le nombre de dossiers augmente suite à la baisse des seuils d'accès à cette aide juridique. C'est un corollaire important de l'accès à la justice pour les justiciables les plus vulnérables.
02.46 Björn Anseeuw (N-VA): Mijnheer Piedboeuf, u zei daarstraks iets heel interessants over werk, een onderwerp dat u heel kort aanhaalde met een collega aan de overzijde van het halfrond. Met heel wat overtuiging zei u dat werken niet per se een straf of iets negatiefs is. Werken moet per definitie een positief verhaal kunnen zijn, een belangrijk onderdeel van ons leven. Voor alle duidelijkheid en zonder enige ironie: daarmee ben ik het volkomen eens. Ook ik ben ervan overtuigd dat werken een belangrijk deel van ons leven moet kunnen zijn, op een positieve manier. Werk dient niet enkel om een loon te krijgen op het einde van de maand. Het biedt ons ook sociaal contact en de mogelijkheid onszelf te ontwikkelen en betekenis te geven aan een belangrijk stuk van ons leven.
Ter linkerzijde maakt men heel vaak geen onderscheid tussen werken en arbeidsomstandigheden. Men vermengt dat graag en gooit dan alles op een hoop, wat een debat over bijvoorbeeld eindeloopbaan en over loopbaan en activering in het algemeen, ontzettend moeilijk maakt, zo niet onmogelijk.
Ik ben het dus volkomen met u eens als u zegt dat werken een positief verhaal is en moet kunnen zijn. Zoals de heer Wollants daarnet echter zei dat uw MR kennelijk de laatste partij in deze regering is die het regeerakkoord op dat punt wil uitvoeren, heb ik ook hier de indruk dat u een beetje de kanarie in de koolmijn bent. U weet wel: kanaries in de koolmijnen zijn al sneller gevoelig voor schadelijke stoffen dan mensen. Zij geven dus het eerste alarmsignaal als er iets niet oké is.
Nu, die kanarie is natuurlijk ook in gevaar. Er zijn drie mogelijkheden: ofwel verandert er niets en sterft de kanarie; ofwel verandert er wel iets en komen er inzake arbeidsmarktbeleid wel activerende maatregelen, en dan wordt de kanarie gered. Echter, als ik de voorbije twee jaren van deze paars-groene regering bekijk, dan zie ik enkel maatregelen rond arbeidsmarktbeleid die de inactiviteit stimuleren. Ook als ik de begroting voor 2022 bekijk, zie ik geen robuuste arbeidsmarkthervorming of een begin daarvan.
We mogen dus niet hopen dat er plots wel activerende maatregelen inzake arbeidsmarktbeleid zullen komen om de kanarie te redden. Dan rest ons alleen nog de derde optie die overblijft, met name dat de kanarie erin slaagt te ontsnappen uit het kooitje. Mijnheer Piedboeuf, wat zal het lot van de kanarie zijn, als het gaat over het arbeidsmarktbeleid binnen de huidige regering?
La présidente: Répondez-vous, monsieur Piedboeuf? Il reste encore M. Boukili qui souhaite intervenir sur un sujet différent.
02.47 Benoît Piedboeuf (MR): Madame la présidente, je n'ai qu'une réponse à faire. Je ne suis pas un canari; je suis un homme libre.
02.48 Nabil Boukili (PVDA-PTB): Monsieur Piedboeuf, je vous interromps parce que vous avez parlé de la justice, et que vous vous réjouissez du budget qui est alloué au ministre de la Justice. Je rappelle que ce budget reste largement insuffisant par rapport aux défis du terrain, et au vu de toutes les politiques des gouvernements successifs qui ont sabré dans la justice.
Je renvoie d'ailleurs, par exemple, à la condamnation en mars 2020 du gouvernement l'enjoignant de respecter le cadre des magistrats. Malgré le budget qui est mis sur la table et les recrutements annoncés par le ministre, qui peine à trouver du personnel, notamment à cause des conditions de travail au sein de la Justice, ce cadre ne sera pas rempli.
La condamnation de mars 2020 appelle seulement la Belgique à respecter la loi. Même cela, nous n'arrivons pas à le faire! Je ne comprends pas comment on peut se réjouir d'un budget qui n'aboutit même pas au strict minimum. Voilà pour ce qui concerne le personnel. Il y a de nombreux autres sujets, mais n'ayant que deux minutes, il m'est impossible de les aborder tous.
Je souhaite néanmoins soulever la question des prisons. Vous avez salué la mise en place de maisons de détention. Pour l'instant, il n'y en a que deux. Mais d'autres devraient arriver pour répondre à la surpopulation qui résultera de l'application des courtes peines.
Je rappelle que le ministre de la Justice a dû revenir sur cette proposition, bien que nous l'ayons mis en garde concernant l'inapplicabilité sur le terrain. Même avec les maisons de détention qui sont prévues, sa proposition ne sera pas applicable. En effet, les maisons de détention sont calculées en fonction du nombre de détenus qui arriveraient suite à l'application des courtes peines. Or, aujourd'hui, il y a déjà une surpopulation insoutenable.
Á cet égard, il n'y a toujours pas de réponse concrète. Il y a ce projet de grande prison à Haren, mais celle-ci ne sera pas suffisante. Il faut d'ailleurs voir ce qu'il en sera du personnel; on peine à en avoir, parce que les conditions sont déplorables. C'est donc un gros chantier. Je pense que se réjouir des 300 millions d'euros n'est pas opportun. Cela ne met même pas un pansement sur l'hémorragie. Déjà quand on met un pansement sur une hémorragie, on ne règle pas le problème, mais là, on n'arrive même pas à mettre un pansement avec ce budget, parce que cela fuite de tous les côtés.
Ma question est la suivante. À quel moment allez-vous, en tant que membre du gouvernement, revenir sur toutes les politiques qui ont été émises par les gouvernements d'avant, lorsque vous en étiez aussi membre? Je parle plus spécifiquement du gouvernement précédent. Quand mettrez vous une politique énergique en place au niveau de la justice, pour le personnel, pour les conditions de travail, pour diminuer la surpopulation carcérale et pour que la Belgique ne soit pas considérée comme un pays qui ne respecte pas les droits humains? C'est comme cela que nous sommes condamnés par l'Union européenne: comme un pays qui ne respecte pas les droits humains dans sa politique carcérale et dans sa politique judiciaire! C'est une honte pour notre pays. Quelles solutions énergiques apportez-vous, au lieu de ces petites miettes qui ne règlent absolument rien?
02.49 Benoît Piedboeuf (MR): Dans ce domaine-là comme dans d'autres, ce n'est évidemment jamais assez, mais on tient compte de la situation de notre pays, de son endettement, de la nécessité d'arriver quand même à revenir tout doucement à une rigueur budgétaire. On essaie de faire le maximum avec les moyens que l'on a.
Je vais terminer sur une phrase de quelqu'un qui doit vous inspirer. C'est Lao Tseu. "Le plus long des chemins commence par le premier pas." Ce sont des premiers pas. Nous soutiendrons le budget du gouvernement et le gouvernement dans ses ambitions.
02.50 Steven Matheï (CD&V): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de eerste minister, mevrouw de staatssecretaris, collega's, de opmaak van een begroting gebeurt steeds tegen een bepaalde achtergrond. Er is de maatschappelijke context waarin we ons bevinden. Dat was het afgelopen jaar uiteraard de coronapandemie met de derde golf, de vierde golf en misschien de komende weken ook nog de omicrongolf of vijfde golf. Die crisis heeft een grote impact op sociaal en economisch vlak en op het vlak van de gezondheid, inclusief de geestelijke gezondheid, van de volwassenen en kinderen in ons land. Voorts was er het afgelopen jaar ook nog de watersnood in Wallonië en in Limburg. Zowel de watersnood als de coronapandemie hebben getoond dat solidariteit een belangrijk gegeven is, dat ook aanwezig is in ons land. Afgelopen jaar heeft de regering ook een aantal hervormingen in gang gezet. Denk daarbij aan de verduurzaming van onze mobiliteit met de vergroening van de bedrijfswagens. Dat is de maatschappelijke context.
Daarnaast wordt een begroting gemaakt door een regering, samengesteld uit leden van in dit geval de vivaldiregeringspartijen. Daarbij worden er compromissen gesloten en partijen overstijgen zichzelf om met een geheel naar buiten te komen, net zoals ze dat vorig jaar deden toen ze uiteindelijk de knoop hebben doorgehakt om tijdens de coronacrisis een regering te vormen, waarvan de noodzaak ook door het IMF in zijn jongste landenrapport wordt bevestigd. Het was inderdaad geen optie om de regeringsvorming eindeloos te laten aanslepen.
De regeringspartijen hebben zich voor de begroting naast de maatschappelijke context ook gebaseerd op de cijfers. Zoals de staatssecretaris van Begroting en de minister van Financiën hebben aangegeven was het rapport van het Monitoringcomité van september het uitgangspunt. Dat rapport wijst ook duidelijk op de impact van de coronapandemie. Hoe kon het ook anders? Door de gezondheidscrisis bevindt niet alleen België maar heel de wereld zich wel in een heel specifieke situatie, zozeer zelfs dat de algemene ontsnappingsclausule werd geactiveerd.
Ondertussen mochten we de afgelopen maanden een economische bloei noteren, terwijl we tegelijk geconfronteerd werden met enkele obstakels. Voor de vierde en misschien ook de vijfde golf, die een grote economische impact zullen hebben, hebben we natuurlijk een wapen, met name de massale boostervaccinatie die in ons land en in Vlaanderen in volle vaart vooruitgaat. Als burgemeester kan ik dat alleen maar beamen. Dat is belangrijk voor de bescherming van onze bevolking en de aanpak van de coronagezondheidscrisis en de economische effecten ervan.
Een ander obstakel is natuurlijk de alsmaar toenemende inflatie van de afgelopen weken en maanden. We hoorden van het Rekenhof dat het fenomeen tijdelijk zou zijn. Sommige experts zeggen dat het misschien iets langer kan duren. We moeten hier alleszins alert voor zijn en blijven. De koopkracht van onze gezinnen is belangrijk. De loonindexering is een belangrijk instrument om de gewone mensen geconfronteerd met de prijsstijgingen, een buffer te bieden.
02.51 Sofie Merckx (PVDA-PTB): Collega, u had het daarnet over de vierde coronagolf waarin we zitten en de mogelijke omicrongolf, en ziet de boostervaccins als wapen daartegen. Maar die zijn natuurlijk niet het enige antwoord op een uitbrekende coronagolf. Een van de wapens die we ook kunnen inzetten, is natuurlijk het testen met de zelftesten. Die zijn nu goed ingeburgerd, maar zijn nog steeds erg duur: 5 à 10 euro. Als men bijvoorbeeld voor de eindejaarsfeesten heel de familie moet laten testen, kan dat een serieuze hap uit het gezinsbudget zijn.
Daarom heeft de PVDA hier al voorgesteld – en vandaag herhalen we dit – om aan elke Belg drie zelftesten te geven. We worden daarin gesteund door Groen en Ecolo, die dat blijkbaar morgen op het Overlegcomité zullen verdedigen.
Ik was daarnet verbaasd dat uw collega, mevrouw Nawal Farih, een tweet verstuurde waarin ze ons voorstel zeer populistisch noemt. Blijkbaar is ze er totaal niet voor, wat eigenaardig is, want Zwitserland, het Verenigd Koninkrijk, Cyprus, Griekenland en vandaag zelfs Amerika kondigen aan dat ze 500 miljoen zelftesten zullen uitdelen aan hun burgers. Ik wou graag uw mening daarover horen.
02.52 Steven Matheï (CD&V): Mevrouw Merckx, ik dank u voor de vraag. Ten eerste, aan de zelftesten is een kostprijs verbonden die – ik heb het nog eens gecheckt – al behoorlijk is gedaald. Wanneer u goed uitkijkt, kunt u al voor 1,90 euro een zelftest krijgen. Ten tweede, er zijn al maatregelen genomen, onder andere de invoering van het 0 %-btw-tarief, wat een belangrijk onderdeel is.
Ten derde, indien we iets willen doen aan de kostprijs van de zelftesten, moet dat een gerichte maatregel zijn. Een algemene maatregel is inderdaad populistisch, net zoals het gratisverhaal in het algemeen. We moeten misschien eens kijken naar degenen die het nodig hebben. Voor hen bestaat er momenteel al een regeling: zij kunnen namelijk zelftesten kopen tegen de prijs van 1 euro bij de apotheek.
Wij moeten dus alles in perspectief plaatsen.
02.53 Sofie Merckx (PVDA-PTB): Mijnheer Matheï, Dat is een eigenaardige redenering, want een PCR-test is voor iedereen binnen de criteria gratis. Een zelftest zal de regering veel minder kosten dan de PCR-testen, die nog steeds tegen een prijs van meer dan 30 euro per test worden terugbetaald. Indien wij de testen via een openbare aanbesteding aankopen, komt de prijs misschien op 1 euro per test. Economisch klopt uw antwoord dus niet echt.
02.54 Steven Matheï (CD&V): Mevrouw Merckx, mijn antwoord was heel duidelijk. Ik ga dus door met mijn verhaal.
Ik was bij de cijfers aanbeland, die natuurlijk geïmpacteerd zijn door de coronacrisis. Er is een federaal deeltekort van 3,26 %. We meten op het moment weliswaar een sterke economische groei, sterker dan in Europa, wat voor gevolg heeft dat in 2022 de voorspellingen iets trager zijn.
Wij hebben geïnvesteerd. We hebben onze bedrijven heel wat steun toegeschoven. Het is trouwens goed dat we dat hebben gedaan. Dat bevestigt de Nationale Bank van België. Elke euro gegeven steun heeft 3,50 euro welvaart opgeleverd, zo leren we uit een studie die minister Crevits heeft laten uitvoeren.
02.55 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur Matheï, je voudrais intervenir un instant au sujet de la hausse des prix, de l'inflation dont vous parlez.
J'ai l'impression que le CD&V a un problème avec les questions de prix et de perception de la population. Il y a notamment le problème de la hausse des prix des carburants. Les prix de l'énergie ont fortement augmenté. Ils ont même triplé pour ce qui concerne le gaz. On sait que la norme énergétique ne règlera pour ainsi dire rien.
Au sujet des prix des carburants, le ministre Van Peteghem s'était engagé ici même, à l'occasion d'une réponse à une question de Raoul Hedebouw, à appliquer le cliquet négatif. Pourtant, on peut lire aujourd'hui dans la presse: "Hausse des prix des carburants: le cliquet inversé toujours pas d'actualité. Le ministre Van Peteghem avait pourtant promis qu'il plaiderait en sa faveur."
Je pensais que le ministre avait plaidé auprès du gouvernement pour obtenir l'application du cliquet inversé en vue de bloquer la hausse des prix des carburants, même s'il avait promis une économie d'un euro, non pas par litre, mais par plein. Ce n'était rien du tout! Mais, peu importe, nous estimions qu'il devait défendre cette mesure devant le gouvernement, et nous pensions qu'il l'avait fait. Mais, en lisant l'article, on apprend que ce n'est pas le gouvernement qui a refusé l'application du cliquet inversé, mais que le ministre n'a pas soumis sa proposition au gouvernement. Ce qui est fou, c'est la manière dont il motive ce choix. En effet, sa porte-parole a déclaré qu'il n'avait pas proposé l'application du cliquet inversé parce qu'il attendait que les prix des carburants atteignent 1,7 euro. Ce prix est déjà énorme par rapport à celui en vigueur, il y a un an, mais en plus, le prix à la pompe aujourd'hui s'élève à 1,753 euro. Le 1,7 euro est donc déjà dépassé. Ce faisant, en soi, non seulement l'argument est fou, mais en plus, il est faux puisque le prix est plus élevé.
Pourquoi le ministre Van Peteghem ne défend-il pas le cliquet inversé et même un cliquet qui aurait un peu plus d'effet qu'un euro par plein? En effet, nombreux sont ceux qui doivent aller travailler en voiture car ils ne peuvent pas prendre les transports en commun. Vous comprenez bien qu'un euro par plein, ce n'est rien! Mais, aujourd'hui, cet euro ne leur est même pas accordé. Expliquez-nous ce qui se passe dans la tête du ministre Van Peteghem.
02.56 Sander Loones (N-VA): Collega Matheï, ik heb graag dat de zaken die in een begrotingsdebat worden gezegd juist zijn. Ik weet dat dit ook uw lijn is. We hebben daarnet een discussie gehad met collega Vanbesien die misschien iets te voluntaristisch heeft gesproken. Ik denk dat dat zonet ook bij u het geval was. U zei letterlijk dat België sterker zal groeien dan de rest van Europa.
02.57 Steven Matheï (CD&V): (…) kwartaal nu.
02.58 Sander Loones (N-VA): Dan trek ik mijn vraag in. Ik had begrepen dat u het had over het jaar (…)
02.59 Steven Matheï (CD&V): Ik had de twee gezegd. Ik had gezegd nu, en wat betreft volgend jaar een tragere groei, en daar heb ik een verklaring voor gegeven.
02.60 Sander Loones (N-VA): Ik dank u voor deze verduidelijking. Ik hoop wel dat u in de rest van uw betoog ook even zult ingaan op de economische groei van België volgend jaar. Want daarover gaat het immers, over de begroting 2022 en of u die economische en groeisituatie even optimistisch inschat.
02.61 Steven Matheï (CD&V): Ik heb letterlijk gezegd wat de reden is waarom we volgend jaar trager vooruitgaan en dat we op dit moment met een hogere groei zitten dan gemiddeld in de rest van Europa.
02.62 Kurt Ravyts (VB): Mijnheer Matheï, de prijs van een megawattuur gas op de Nederlandse termijnmarkt – die zoals u wellicht weet een referentie is voor de gasprijzen –, voor levering in februari 2022, is met 16 % gestegen tot 170 euro, een absoluut record, hoger nog dan in oktober. U hebt ongetwijfeld ook de voorpagina van De Tijd gelezen. U hebt het ietwat handig verwoord door te zeggen dat sommige experts voorspellen dat het wel eens langer zou kunnen duren dan eerst geraamd. Welnu, niet alleen op de kortetermijnmarkt stijgen de prijzen, ook op de langetermijnmarkt, wat betekent dat er prijsstijgingen voor de volgende jaren te verwachten zijn.
Wat de fiscale hervorming betreft, heb ik tot nu toe vernomen dat de uitfasering van de fossiele brandstoffen ervan deel zou uitmaken. De problematiek van de hoge gasprijzen heeft inderdaad een geopolitieke oorsprong: de gasprijs wordt nu eenmaal voor een stuk bepaald door Rusland. Wat zult u daarmee aanvangen? Ik kan me niet voorstellen dat u het gas dan via een koolstofheffing nog zwaarder zult belasten. Wat betekent dit voor de consument? De meerderheid van de mensen in dit land verwarmt nog steeds met aardgas, ondanks alle incentives. Hoe spoort een en ander met elkaar? U zult dan verwijzen naar het Europese sociale klimaatfonds. Daarover is echter nog heel weinig concreet bekend. We horen ook ideeën over een teruggave via de inning van de uitstootrechten. Dat is allemaal nog heel onzeker. Ondertussen staat de heer van Peteghem daar met zijn fiscale hervorming en taxshift inzake energie of wordt dit naar een volgende legislatuur doorgeschoven.
02.63 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de voorzitster, de vraag van collega Van Hees verplicht mij uiteraard om even het woord te vragen. Hij heeft de waarheid wat verdraaid, want het was natuurlijk het Vlaams Belang dat bij de regeerverklaring reeds aan collega Verherstraeten vroeg wat er zou worden gedaan aan de prijzen aan de pomp.
Ongeveer een maand geleden, op 24 november, hebben wij die vraag opnieuw gesteld in het Parlement en toen heeft de PVDA zich uiteraard aangesloten bij onze vraag wat er met het cliquetsysteem moet gebeuren. Minister Van Peteghem heeft toen het volgende verklaard in het Parlement: "Ik vind het dan ook logisch dat wij werk maken van een systeem dat de druk op onze gezinnen kan verlichten. Dat systeem is het omgekeerde cliquetsysteem." Sindsdien hebben we daar echter niets meer van gehoord, wat een echte tsjevenstreek is.
Vandaar mijn vraag, mijnheer Matheï, wat de status van dat voorstel is. Wat mogen de burgers daarvan verwachten?
02.64 Steven Matheï (CD&V): Dat zijn heel wat vragen. Ik zal eerst ingaan op de prijzen aan de pomp en de correlatie met de inflatie, want dat was de aanleiding voor de vraag. Die moeten natuurlijk worden gemonitord en dat is net wat minister Van Peteghem heeft gezegd in de plenaire vergadering en in de commissie. Als de prijzen te hoog worden, moet een omgekeerd cliquetsysteem bespreekbaar zijn in de regering.
Mijnheer Ravyts, u stelde een heel aantal vragen over energie en de betaalbaarheid daarvan maar ook over de fiscale hervorming. Ik zal bij dat laatste beginnen. Er moet een aantal principes inzake een grote fiscale hervorming worden uitgewerkt. Vergroening en verduurzaming zijn daarbij belangrijke principes van veel partijen en ook van de onze. Wij zullen op een of andere manier die verduurzaming en die vergroening moeten inbouwen.
Wat de betaalbaarheid van de energiefactuur voor de mensen betreft, is er nog werk op de plank. Het systeem dat ingevoerd zal worden en dat de basis moet worden voor een energienorm, zullen we kunnen sturen door de vervanging van de federale taksen door accijnzen. We zullen zo kunnen inspelen op de prijzen, ook die in de buurlanden, en op die manier de koopkracht van de man en de vrouw in de straat kunnen vrijwaren, maar ook de concurrentiepositie van onze bedrijven.
Wij hebben de cijfergegevens gekregen, de uitgangspunten van de begroting.
02.65 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Excusez-moi, mais j'avais posé une question précise, monsieur Matheï. J'aimerais quand même avoir une réponse précise. Le ministre Van Peteghem avait dit ici qu'il allait proposer le cliquet inversé au gouvernement pour bloquer les prix du carburant. On apprend aujourd'hui dans la presse qu'il n'a pas proposé au gouvernement le système du cliquet inversé. Sa seule explication, c'est que le prix n'a pas dépassé 1,70 euro. Toutefois, le prix a bien dépassé ce montant; on est au-dessus de 1,70 euro. Expliquez-moi pourquoi il ne l'a pas proposé au gouvernement! Vous n'avez pas répondu à cette question.
02.66 Steven Matheï (CD&V): Mijnheer Van Hees, u stelde meermaals dezelfde vraag, niet alleen hier maar ook in de commissie. U kreeg telkens een antwoord, maar u bent daar niet tevreden mee, denk ik. Ik meen dat dit duidelijk was.
Wat betreft de begroting voor 2022 heeft de staatssecretaris duidelijk aangegeven dat 2022 een scharnierjaar moet zijn tussen enerzijds corona en de grote budgetten die de bestrijding van corona en de ondersteuning van onze bedrijven gevergd hebben, en anderzijds de relance en de verdere groei. Dat was het uitgangspunt in oktober en laten we hopen dat dat ook de focus kan zijn voor volgend jaar, met die bemerking dat we intussen met andere varianten te maken hebben gekregen.
In de begroting zit een aantal vaste en variabele inspanningen, daarover hebben we het al gehad. Er is ook een stuk nieuw beleid. Daarmee gaan we aan de slag voor investeringen en maatregelen. Vooraleer daarop in te gaan, wil ik toch iets zeggen over de begroting in het algemeen. We willen een geloofwaardige begroting met een langetermijnvisie, dus voor meerdere jaren en met realistische en ambitieuze doelstellingen. Dat is waar ook CD&V voor staat. Dat wil zeggen dat we besparen op de eigen werking, de excessen en onrechtvaardigheden proberen weg te werken en hervormingen op middellange en lange termijn uitvoeren.
Dat is helemaal niet eenvoudig, omdat het beleidskader niet stabiel is. Er veranderen voortdurend allerlei zaken, de fluctuerende economische cijfers zijn daarvan het bewijs. Het is wel belangrijk dat we schakelen en niet op automatische piloot verdergaan.
Dan is er de vraag hoe men kan zeggen of de begroting al dan niet geloofwaardig is. Dat kan met de lakmoesproef. Een eerste vaststelling die we dan doen is dat de macro-economische aannames die aan het begrotingsplan ten grondslag liggen plausibel zijn voor 2021 en 2022. Dat zijn niet mijn woorden, wel die van de Europese Commissie. Die stelt duidelijk in haar rapport dat de begroting aan alle aanbevelingen voldoet, met weliswaar bijzondere aandacht voor een aantal aspecten. Zo moeten de relancemaatregelen en de hulpmaatregelen beperkt zijn in de tijd en mag de schuld niet verder groeien. Er zijn echter geen onevenwichtigheden. De Europese Commissie heeft daar een kader voor, namelijk het MIP-scorebord, dat aan de hand van verschillende parameters bekijkt hoe de situatie in elk Europees land is. Schuld is een aandachtspunt voor België, dat beseffen we allemaal terdege. De andere parameters lichten echter niet op. Dat heeft tot gevolg dat België bijvoorbeeld niet onder verstrengd toezicht staat, in tegenstelling tot een negental andere Europese landen, waaronder ook buurlanden. Dat is de eerste versie van de lakmoesproef.
De tweede versie komt van het Rekenhof, door ons allen gerespecteerd. Het Rekenhof geeft een zeer gematigde en voorzichtige analyse van de begroting, volgens De Tijd. Het is zeker geen vernietigend rapport, integendeel. Er zitten ook weer wat opmerkingen in. Er wordt aangehaald dat er zowel enkele overschattingen als enkele onderschattingen zijn. Vooral de positieve elementen van de hervormingen op middellange termijn, zoals de klimaattransitie en de digitalisering, worden naar voren geschoven. Dat zijn toch allemaal zaken waarvan we zeggen dat die moeten worden doorgevoerd voor de toekomstige generaties.
Het enorme herstelplan NextGenerationEU dat op ons afkomt is een gamechanger, aldus de Nationale Bank van België. Het geeft een superimpuls aan ons land en aan onze economie.
02.67 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de voorzitster, ik wil graag even reageren op een aantal feitelijke onjuistheden. De heer Matheï zegt dat de Europese Commissie bijna lovend is over de begroting van dit land. Het is toch iets genuanceerder, mijnheer Matheï. De Europese Commissie verwacht voor ons de allerlaagste economische groei in Europa. Ik denk dat de heer Loones dat al heeft gezegd. Voor heel Europa hanteert men een groeiverwachting van gemiddeld 4,3 % maar voor België is het maar 2,6 %.
Erger nog, België is het enige van de Club Med-landen met een torenhoge staatschuld waar die volgend jaar nog verder groeit. In Griekenland, Frankrijk en Italië daalt die. Alleen in Letland, Estland en Malta nemen de schulden nog toe, net zoals in België. Het is dus een pak genuanceerder dan u zegt.
Op 2 juni 2021 concludeerde de Europese Commissie in haar verslag naar aanleiding van onze begroting dat er niet aan het tekortcriterium en het schuldcriterium was voldaan. Dat is een duidelijke vingerwijzing van de Europese Commissie. Dat staat ook zo vermeld in het verslag.
Men kan natuurlijk alles met een roze of een oranje bril lezen, maar ik denk dat de situatie in dit land ernstig is. Men kan dat probleem alleen oplossen als men de ernst van de situatie durft te erkennen. Als men in het Parlement op het spreekgestoelte zegt dat men schouderklopjes van Europa krijgt, dan vind ik dat beschamend als men de echte cijfers kent. Mijnheer Matheï, u bent de begrotingsspecialist van CD&V en u kent de cijfers. U weet dus dat de situatie op zijn zachtst gezegd iets genuanceerder is.
02.68 Steven Matheï (CD&V): Mijnheer Vermeersch, u spreekt over 'uit de context rukken', maar u hebt juist hetzelfde gedaan met mijn uiteenzetting. Ik heb immers niet uitgesproken dat de Europese Commissie lovend was. Ik heb gewezen op wat erin staat en wat belangrijk is. Aanbevelingen worden gevolgd. Er zijn weliswaar aandachtspunten, zoals de schuld, maar er zijn geen feitelijke onjuistheden. Dit is wat de OESO pas heeft uitgevaardigd en er staat helemaal iets anders dan wat u probeert voor te houden, over 'feitelijke onjuistheden' gesproken. We hebben de laagste groei volgens het rapport. U hebt misschien niet goed geluisterd, maar daarvoor heb ik daarstraks ook een verklaring gegeven. U vliegt kort door de bocht, ja zelfs bijna eruit, als u die karikatuur van mijn uiteenzetting maakt.
02.69 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer Matheï, u hebt net zelf gezegd dat de Europese begrotingsregels op pauze zijn gezet. Dat is de reden waarom dit verslag niet dieper ingaat op de situatie. U weet als begrotingsspecialist van CD&V ongetwijfeld dat ons land vóór de coronacrisis met de hakken over de sloot aan het Europese strafbankje is ontsnapt. U weet ook heel goed dat we, als die begrotingsregels in 2023 opnieuw worden toegepast, met het huidige cijfer en de voorliggende begrotingstabellen zonder twijfel op dat Europese strafbankje terechtkomen. U zegt dat de Europese Commissie geen opmerkingen maakt. Natuurlijk niet, want in wezen, en dat moet u erbij vertellen, is er momenteel geen strafbankprocedure in de Europese Unie.
02.70 Steven Matheï (CD&V): Mijnheer Vermeersch, ik ontken dat niet.
02.71 Wouter Vermeersch (VB): Mocht die procedure vandaag wel bestaan en op deze begroting worden toegepast, dan zou België vandaag reeds op dat Europese strafbankje zitten, omdat we op geen enkele manier aan de Europese regels voldoen. Dat is de enige werkelijkheid en die moet u in dit Parlement vertellen.
02.72 Steven Matheï (CD&V): Mijnheer Vermeersch, ten eerste, die ontsnappingsclausule is er. En die is er om een reden, dat is duidelijk. Als de regels hernemen, dan moeten wij ons daarnaar schikken. We hebben het nu over dit en over wat daar staat. Ik geef gewoon de feiten weer, net zoals het MIP-scorebord dat doet. U kunt zeggen dat het niet klopt, maar het is een grondige macro-economische analyse van elke lidstaat en ik doe gewoon die vaststelling. U had misschien graag gehad dat wij onder versterkt toezicht zouden komen, maar de feiten zijn anders.
Ik ga door met het Europese luik.
02.73 Wouter Vermeersch (VB): Mijn punt was dat u de zaken hier verbloemt. U weet dat de situatie in dit land dramatisch is. Dat moet u durven benoemen als u dat probleem wilt aanpakken. We kunnen mekaar hier schouderklopjes geven over het feit dat de financiën van dit land op orde zijn en goed verlopen volgens Europa, maar dat is absoluut niet de waarheid. U verbloemt de feiten, u moet hier de waarheid vertellen.
02.74 Steven Matheï (CD&V): U hebt niet goed geluisterd. Ik heb gewezen op de aandachtspunten, maar goed, we sluiten dit af. Ik ga door met het Europese luik.
Ik had het over het NextGenerationEU-fonds en het feit dat dat aantoont dat de Europese Unie nodig is. Als we denken dat we de enorme maatschappelijke uitdagingen alleen aankunnen, dat is niet het geval. Dat is volgens mij heel duidelijk. De toekomst van onze jongeren en van ons allen is een toekomst in een sterk Europa.
Na de achtergrond, de geloofwaardigheid en de lakmoesproef van onze begroting komen we tot heel wat maatregelen op diverse vlakken. Ik haal er enkele uit. De belangrijke uitdaging is meer mensen aan het werk. Ik zal geen open deur intrappen, dat is hier al aan bod gekomen. Dat kan op verschillende vlakken worden gestimuleerd en ik wil even stilstaan bij de fiscale en parafiscale maatregelen die daartoe de aanleiding kunnen zijn. Zo is er de aanzet tot de uitdoving of het begin van uitdoving van de bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid, gecombineerd met de verhoging voor de kinderopvang. Ik heb daarstraks heel duidelijk de heer Francken horen roepen …
02.75 Peter De Roover (N-VA): Ongetwijfeld komt de middenklasse hier aan bod. Kunt u, in tegenstelling tot vorige sprekers, eens zeggen wat de begrotingsfiscale maatregelen binnen die taxshift – want daarover gaat het – daadwerkelijk opleveren voor een gewoon gezin, waarbij hij verpleger is en zij lerares? Ordegrootte is goed, het hoeft niet tot op de euro.
02.76 Steven Matheï (CD&V): In deze begroting zit de aanzet om daadwerkelijk iets te doen voor die mensen, dat is duidelijk. Er is het begin van afschaffing van die bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid, maar er is ook de maatregel met betrekking tot kinderopvang. De heer Francken deed smalend over die een euro. Reken het uit voor het gezin dat u juist aanhaalde, met twee kinderen in de kinderopvang. Die verhoging van één euro betekent dat zij van 11,20 naar 14 euro gaan. Als die kinderen naar de opvang gaan en de belastingvermindering wordt toegepast, gaat het over meer dan 500 euro extra netto voor die gezinnen. U kunt daarover smalend doen, maar meer dan 500 euro per jaar uitsparen is op zich reeds een belangrijke maatregel. Het gaat dan alleen over de kinderopvang.
Verder is het indexatiemechanisme belangrijk voor de middenklasse. De energienorm wordt ook aangepakt, zodat er verder gesleuteld kan worden aan de energieprijzen. Er is het feit dat meer mensen aan het werk geraken, want dat is goed voor iedereen. Op iets langere termijn is er natuurlijk de grote fiscale hervorming. De aanzet daartoe wordt hier gegeven met een aantal kleinere maatregelen dit jaar. Wat ons betreft, maar ik denk voor velen hier, moet het verlagen van lasten op arbeid het belangrijkste item zijn. Neem daar dan nog bij wat in Vlaanderen gebeurt, door de Vlaamse regering, dan heeft men een pakket dat effectief mensen stimuleert om aan het werk te gaan. Maar we zullen daarin nog verder moeten gaan. Dat is ook duidelijk gezegd door de minister van Financiën.
02.77 Peter De Roover (N-VA): U zegt dus dat u verder moet gaan. Dat zal dan onderwerp uitmaken van het debat over de middelen- en uitgavenbegroting 2023, maar laten we nog even naar de stimulans voor de middenklasse van vandaag gaan. Het blijft toch een goed bewaard geheim wat dat concreet betekent. U zegt immers dat het al iets is en dat we nog verder moeten gaan, maar wat is het precies? Wat kan ik vertellen aan Frans en Louise, het koppel waarover ik sprak? Wat zit er voor hen in?
Wat ik alvast weet, is dat ze meer zullen betalen wanneer ze het vliegtuig nemen. Ik hoop ook dat geen van beiden rookt, niet alleen voor hun gezondheid, maar ook voor hun financiële gezondheid. Wat komt er dus voor hen in het taxshiftje – want dat is het –, wat zit er vandaag in? Ik krijg geen antwoord.
02.78 Steven Matheï (CD&V): Het volstaat om de budgetten te lezen en de wetgeving is in aanmaak. Dat komt de volgende maanden naar voren, dat is gezegd. Vanaf april treedt de taxshift in werking, dus de concrete maatregelen moeten er komen. Maar het gaat wel om een bedrag van 300 miljoen euro op jaarbasis. En dat zijn belangrijke stappen naar de activering van werknemers.
02.79 Björn Anseeuw (N-VA): Van een CD&V'er is het minder verwonderlijk dan van collega's van andere partijen natuurlijk dat ze met enerzijds en anderzijds rond de pot draaien. Maar u maakt het ter zake wel heel erg bont. We zitten nu al de hele dag op hete kolen om te horen van de meerderheid waar de grote taxshift, waar het vanmorgen over ging, nu eigenlijk uit bestaat, en u verwijst godbetert naar Vlaamse maatregelen, terwijl wij samen in de Vlaamse regering zitten.
U hebt er ook naar verwezen dat we inspanningen moeten leveren om meer mensen aan het werk te krijgen, daar ben ik het helemaal mee eens. Ik zou echter wel eens willen weten welke houding CD&V voortaan in de federale regering zal aannemen, zeker wanneer minister van Werk Dermagne keer op keer de Vlaamse regering stokken in de wielen steekt. Nog maar enkele dagen geleden heeft hij zich heel duidelijk uitgelaten tegen een maatregel van de Vlaamse regering, namelijk de gemeenschapsdienst. Hij zal daar zeker niet bij helpen.
Die maatregel is natuurlijk geen wonderoplossing. Hij is een bittere noodzaak, omdat echt grondige arbeidsmarkthervormingen op het vivaldiniveau uitblijven.
Ik kom tot mijn vraag aan u. CD&V is in de Vlaamse regering heel erg duidelijk en neemt ook heel moedige beslissingen. Het standpunt over de gemeenschapsdienst is bij de Vlaamse CD&V wat ons betreft in goede zin geëvolueerd. Ik heb daar heel veel respect voor. Maar dat staat in schril contrast met de houding die jullie in de federale regering op dat vlak aannemen. Het arbeidsmarktbeleid is toch ontzettend belangrijk. Het enige waar u op kunt bogen is een taxshift die door collega Lachaert, toch niet de minste in het paars-groene verhaal, in Villa Politica een paar weken geleden symbolisch werd genoemd, ook al was hij er blij mee.
Hoe dan ook, met pure symboliek zullen we er niet geraken, natuurlijk. Welke houding zal CD&V aannemen inzake grondige hervormingen van het arbeidsmarktbeleid, hervormingen die werken in dit land een stuk aantrekkelijker moeten maken dan niet werken? Daar gaat het eigenlijk over: een taxshift is nooit een doel op zich, het is een middel om een doel te bereiken, met name meer welvaart creëren voor meer mensen in dit land.
Wel, zult u eindelijk op de lijn staan van de Vlaamse CD&V, of zult u zich, zoals in de voorbije twee jaren, federaal laten meedrijven met dat paars-groene verhaal, dat nu bijzonder rood begint uit te slaan?
02.80 Steven Matheï (CD&V): Bedankt voor uw interventie. Wat in Vlaanderen gebeurt, gebeurt in Vlaanderen. Daar worden maatregelen genomen, inderdaad. Wat het federale beleidsniveau betreft, meen ik dat het belangrijk is dat de opening gemaakt wordt voor asymmetrische maatregelen, zodat het arbeidsmarktbeleid afgestemd kan worden op de noden van elke regio. Ook dat zal in de toekomst mogelijk moeten worden. Dan kunnen wij de twee combineren.
Vervolgens kom ik bij de energienorm.
02.81 Björn Anseeuw (N-VA): Mijnheer Matheï, het asymmetrische arbeidsmarktbeleid staat inderdaad in het regeerakkoord, maar tot vandaag bleef dat dode letter. De N-VA is de enige partij die er de voorbije twee jaar keer op keer – ook uit loyaliteit ten aanzien van de Vlaamse regering en van de Vlaamse bevolking, die het hard nodig heeft – bij de minister van Werk op is blijven aandringen om daar werk van te maken. U maakt zich sterk dat het in orde is of in orde komt. Zeg mij dan waaruit dat asymmetrisch arbeidsmarktbeleid voor 2022 bestaat. Dat heb ik de voorbije twee jaar namelijk van niemand gehoord, ook niet van de minister van Werk. Zeg me ook eens waar we de budgettaire impact daarvan terugvinden in de begroting.
Dus, heel concreet, waaruit bestaat dat asymmetrische arbeidsmarktbeleid in 2022, waarvan de Vlamingen beter zouden worden? Ik ben heel erg benieuwd. Ik zie het niet, u ziet het blijkbaar wel, dus leg het mij uit en vertel meteen ook waar we de budgettaire impact ervan in de begroting voor 2022 terugvinden.
02.82 Servais Verherstraeten (CD&V): Mevrouw de voorzitster, af en toe mag men er een schepje bovenop doen, maar er een karikatuur van maken vind ik toch wel overdreven.
Ten eerste, mijnheer De Roover, hebt u een heleboel fiscale maatregelen die de koopkracht van de burgers versterken geminimaliseerd en gebagatelliseerd. Ten tweede doet u alsof er geen activerende maatregelen worden genomen in dit land. Als u het Vlaamse en het federale regeerakkoord naast elkaar legt, dan zult u vaststellen dat de ambitie dezelfde is.
Of niet soms? Doen wij niets met de
langdurig arbeidsongeschikten? Voor de eerste keer! Dat deed zelfs de vorige
regering niet. Deze regering, die u links noemt, doet dat echter wel. Die
probeert iedereen aan de slag te krijgen, mensen met een beperking, zieken en
langdurig werklozen. Wij doen dat. (Applaus)
Ten tweede, u hebt de eerste minister gehoord bij de State of the Union, of misschien hebt u het niet gehoord want u bent naar buiten gegaan. U had toen kunnen horen dat we wel instemmen met asymmetrische maatregelen.
De Vlaamse regering heeft vragen gesteld en op die vragen hebben we positief geantwoord. We zullen dat nu ook concretiseren, om extra mensen aan de slag te krijgen. Dat is een verschil. Daarmee gaan we eigenlijk verder dan tijdens de vorige legislatuur, met u aan boord.
02.83 Peter De Roover (N-VA): Collega Verherstraeten, de opwinding die u hier tentoonspreidt is niet prettig voor collega Matheï, want u wekt de indruk dat hij niet kan antwoorden. U hebt in zeker opzicht de spelregels van het debat herschikt, want u had hem geen vraag gesteld. U bent eigenlijk de eerste die de afspraak deze middag zo expliciet doorbreekt, al komt dat het debat misschien wel ten goede.
Uw opwinding geeft wel aan dat er een zeer teer punt is aangeraakt. Wanneer ik over een gigantisch, door niemand onthuld geheim spreek, de taxshift, dan gaat het over 6,25 euro per maand minder via de zogenaamde solidariteitsbijdrage. Die wordt voor ongeveer 10 % afgeschaft, want van de 1,2 miljard gaat er zowat 150 miljoen af. Voor het koppel dat ik zonet genoemd heb, komt dat neer op een bedrag van luttele euro's, een bedrag dat u niet hebt willen uitspreken. Wanneer wij horen dat het om 6,25 euro per maand gaat, dan snap ik dat u dat concrete bedrag niet hebt genoemd.
02.84 Servais Verherstraeten (CD&V): (…) Collega De Roover, collega Matheï kan perfect antwoorden en had eigenlijk al geantwoord. Voor een gezin met twee kinderen bedraagt de verhoging van de kinderbijslag 580 euro per jaar. De indexering van de bedrijfsvoorheffingsschalen zal dit jaar al 128 euro op jaarbasis opbrengen. Op zich zijn dat geen enorme bedragen, maar in een optelsom maken vele kleintjes één grote.
U gaat vooral voorbij aan de miljarden die wij vanwege de coronacrisis hebben geïnvesteerd in de bedrijven, waarmee wij jobs hebben gered. Ook dat is activering. Werknemers en zelfstandigen konden een tijdelijke werkloosheidsuitkering verkrijgen, wat eveneens koopkrachtversterking is. Daardoor is de economie zo sterk gebleven, zoals collega Matheï uiteenzette.
02.85 Björn Anseeuw (N-VA): Mijnheer Verherstraeten, u hoeft zich niet zo op te winden. Het is niet omdat u plots luid begint te schreeuwen dat uw woorden meer waarheidsgehalte inhouden.
Ik heb gewoon een heel concrete vraag gesteld aan de heer Matheï.
Mijnheer Verherstraeten, ik ben wel blij dat u hebt bevestigd dat de heer Matheï perfect kan antwoorden.
Mijnheer Matheï, ik stel u dus de vraag. Kunt u me uitleggen waar die grote arbeidsmarkthervorming of minstens de aanzet daartoe terug te vinden is in de begroting van 2022? Ik zie ze niet, Ik heb nochtans heel hard gezocht. Het baart me inderdaad zorgen om de heel eenvoudige reden dat de voorbije twee jaar de huidige paars-groene regering, waarin u zich rustig laat meevoeren met het kabbelende stroompje, niets heeft gedaan. De arbeidsmarkthervorming doet niet meer dan kabbelen, want er is eigenlijk geen hervorming. We zien dat de leeflonen sterk worden verhoogd en dat de werkloosheidsuitkeringen tot driemaal toe worden verhoogd. Dat staat in schril contrast met het uitblijven van ook maar één echt activerende maatregel.
De heer Verherstraeten heeft geschreeuwd over de langdurig zieken. Dat gaat ongeveer over een half miljoen mensen die op een of andere manier zouden moeten worden geactiveerd. Het enige wat de huidige federale regering doet, is denken dat ze aan die uitdaging het hoofd kan bieden door het inschakelen van welgeteld zestig coaches. Ik wens de coaches heel veel succes.
We hebben echter meer dan twee miljoen inactieven op beroepsactieve leeftijd in dit land. De heer Verherstraeten heeft aangegeven dat u me perfect kunt antwoorden. Vertel me dus welke maatregelen we in de begroting 2022 kunnen terugvinden die de arbeidsmarkthervorming steunen waar wij samen achter staan in de Vlaamse regering, met name een hervorming om meer mensen aan het werk te krijgen. In de Vlaamse regering sleuren wij samen keihard aan de kar van opleiding, levenslang leren, het dichten van de bestaande kloof en mismatch op de arbeidsmarkt en het verminderen van de krapte op de arbeidsmarkt. Geef mij aan waar we dat hier in het beleid en de federale begroting vinden.
U stelt dat het in de begroting is opgenomen. De heer Verherstraeten geeft aan dat u perfect kunt antwoorden. Ik ben heel erg benieuwd.
02.86 Steven Matheï (CD&V): Mevrouw de voorzitster, mijnheer Anseeuw, ik heb daarnet al gewezen op het feit dat een zogenaamd asymmetrisch beleid mogelijk moet zijn.
Wat zou dat kunnen inhouden? Men zou de regio's meer ruimte kunnen geven om contact op te nemen met tijdelijk werklozen om hen te motiveren een opleiding te volgen.
Men zou een overleg kunnen opstarten met de regio's over de maatregelen rond knelpuntberoepen, bijvoorbeeld een ruimere premie toekennen voor werkzoekenden die een opleiding voor een knelpuntberoep volgen. Men zou meer vrijheid en vrijstellingen kunnen geven voor het zoeken naar werk, vooral voor werkzoekenden die een opleiding voor een knelpuntberoep volgen. Dat zijn allemaal maatregelen waarvoor ik u uitnodig om er dieper op in te gaan in het thematische debat, want u kunt hier wel bezig blijven. Ik zou graag verdergaan met mijn verhaal.
Ik was gekomen bij de fiscale en parafiscale maatregelen. Ik citeer: "Zo lukt het minister Van Peteghem wel wat zijn voorgangers niet lukte, met name de structurele kloof tussen te hoge bedrijfsvoorheffingen en de reële personenbelasting wat dichten." Dat is een kleine maatregel, maar wel een maatregel met effect om de zogenaamde volksleningen, het verschil tussen de bedrijfsvoorheffing en de terugstorting van belastingen, tot een minimum te herleiden, met een nettoresultaat in de portemonnee van de mensen.
Ik wil het hoofdstuk afronden en overgaan tot de energienorm. Daarover heb ik daarnet al het een en ander gezegd, dus kan ik misschien de doorstart nemen naar de rechtvaardige en eerlijke fiscaliteit. Dat is een belangrijk strijdpunt voor christendemocraten, want het draagvlak van de verzorgingsstaat vereist natuurlijk ook een faire bijdrage van iedereen.
Wat zit er allemaal in? Wat zit er aan te komen? De sportclubs en de makelaars zijn een belangrijk aspect. Wat iedereen jarenlang voor onmogelijk hield, zal nu voor een deel gerealiseerd worden. Er zal ingeperkt worden op verschillende zaken, ook wat betreft de RSZ, om een voordeel en een gelijktrekking te bekomen zodat mensen die meer verdienen ook meer bijdragen. Dat is op dit moment niet het geval. Er zullen ook maatregelen komen op het vlak van de bedrijfsvoorheffing, om die meer te verantwoorden. Het is belangrijk dat dit nog verder bekeken wordt.
Ook heel belangrijk is dat we de makelaars aanpakken die de afgelopen weken in het nieuws kwamen met onfrisse praktijken. We reduceren de makelaarsvergoedingen en zorgen voor meer transparantie. Het volledige voetbalgegeven wordt onderworpen aan de antiwitwaswet. Dat zijn belangrijke maatregelen om het voetbal, dat maatschappelijk zeer relevant is, voor een deel tegen misbruiken te beschermen. Het is volgens mij dringend tijd voor meer moral standards. De sector zelf draalt ermee, maar deze maatregelen dragen daartoe bij.
Een andere zaak zijn de minnelijke schikkingen. We kregen de afgelopen maanden de situatie dat minnelijke schikkingen van miljoenen euro werden afgesloten via de afkoopwet, waarna dat als beroepskost door het bedrijf in rekening kon worden gebracht. Wat ons betreft, is dat totaal niet rechtvaardig. Boetes en sancties horen niet aftrekbaar te zijn in een of andere inkomstenbelasting. Ook qua rechtvaardigheid moeten we de fraude aanpakken. Er wordt ingezet op betere controles met extra personeel, ook dat is een belangrijk onderdeel van het aspect rechtvaardigheid.
02.87 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur Matheï, vous dites que vous allez lutter contre la fraude fiscale et que vous allez engager du personnel. Moi, ce que je constate, c'est que dans les chiffres que le ministre des Finances m'a donnés, le personnel du SPF Finances n'augmente pas. Il diminue. Ce qui est fou, c'est de voir que la diminution du personnel du SPF Finances correspond à l'augmentation du personnel qu'on engage pour traquer les travailleurs malades. C'est assez flagrant. Même si on prend, non pas l'ensemble du SPF Finances, mais les seuls contrôleurs, cela diminue. Effectivement, le ministre des Finances dit qu'on "engage autant de personnes pour la Cellule prix de transfert" mais au total, le nombre de contrôleurs diminue. C'est la réalité.
Concernant le secret bancaire, il faut rappeler que la Belgique est un des seuls pays à avoir encore le secret bancaire et que vous aviez annoncé – cela figure dans l'accord de gouvernement – que vous alliez venir, en septembre 2021, avec un data mining sur les soldes bancaires qui sont au point de contact central à la Banque nationale. On est en décembre, et il n'y a rien qui vient!
Je vous pose deux questions. Pourquoi le personnel des Finances diminue-t-il si vous voulez lutter contre la fraude? Pourquoi les mesures relatives au secret bancaire ne sont-elles pas d'application aujourd'hui, alors que dans ce budget et cette loi-programme, elles étaient prévues pour septembre 2021?
02.88 Steven Matheï (CD&V): Mijnheer Van Hees, minister Van Peteghem heeft al meermaals geantwoord op uw vraag over het CAP in de commissie en ook bij de bespreking van de beleidsnota is dat expliciet aan bod gekomen, met name dat er een studie over datamining bezig is die momenteel wordt gefinaliseerd.
Er komen voorts extra personeelsleden voor de strijd tegen de fraude. Ook dat is niet nieuw voor u, want u hebt het al drie of vier keer aan de minister gevraagd. Betere controles moeten leiden tot een betere inning van de belastingen. Er wordt bij de FOD Financiën dan ook verder gewerkt rond multinationals en er wordt specifiek gecontroleerd.
02.89 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Votre réponse n'est pas acceptable, monsieur Matheï. Vous nous dites que le ministre va engager du personnel. Je vous dis que ce n'est pas le cas. Quand on regarde l'évolution des chiffres, le personnel n'augmente pas. Il diminue. Vous me répondez que le ministre m'a déjà répondu. Il y a justement une contradiction entre ce que vous dites – on va engager du personnel – et les réponses chiffrées que le ministre m'a données. Le personnel du SPF Finances diminue, il n'augmente pas. Ne venez pas dire qu'on engage du personnel! On liquide du personnel pour lutter contre la fraude. C'est la réalité!
02.90 Steven Matheï (CD&V): Ik heb gezegd dat er extra personeelsleden komen voor de strijd tegen fraude. Een deel van de vervanging van het personeel kan worden opgevuld door informatisering. De leeftijdspiramide maakt dat duidelijk. Dat is precies wat de minister al aan u heeft gezegd. Voor de controlefuncties is een een-op-eenvervanging voorzien.
Het afgelopen jaar is er de uitrol geweest van de vergroening van de bedrijfswagens, de motor van de verduurzaming van onze mobiliteit. Daar wordt verder op ingezet. Enerzijds wordt het fiscale voordeel van diesel gradueel verminderd, tegelijkertijd zal de investeringsaftrek verhoogd worden, zodat investeringen in groene mobiliteit interessant worden. Dat is de incentive die moet worden gegeven. De vliegtaks is ook een maatregel inzake vergroening van de fiscaliteit en een eerste stap naar een correcte afwikkeling van bepaalde kosten.
02.91 Nabil Boukili (PVDA-PTB): Je ne sais si vous allez aborder ce point mais votre ministre de l'Intérieur, Mme Verlinden, a fait face à un des plus grands mouvements sociaux de la police. Elle a même réussi l'exploit de réunir l'ensemble des syndicats policiers en front commun contre elle! Les policiers réclament un renforcement du personnel et une augmentation salariale – qui n'a pas eu lieu depuis vingt ans. Après plusieurs semaines, la ministre a fait une proposition qui a été refusée car elle était largement insuffisante. Les policiers vont d'ailleurs continuer leurs actions jusqu'à ce qu'ils obtiennent satisfaction.
Au niveau de la police, il manque 4 800 agents. Dans les notes de politique générale du gouvernement et de Mme Verlinden, on prévoyait d'engager 1 600 policiers par an. Mais il y en a 1 400 par an qui partent à la retraite. Le net est donc de 200 agents en plus alors qu'il en manque 4 800. Quand le cadre sera-t-il rempli?
En outre, parmi les premières victimes de ce manque de personnel, on retrouve la police judiciaire fédérale, qui mène les enquêtes sur le crime organisé, sur la pédocriminalité, le trafic de drogue et la criminalité financière. Comment voulez-vous lutter contre la criminalité financière avec un personnel réduit et une police judiciaire qui est pratiquement en faillite aujourd'hui et qui n'a pas les moyens de mener cette lutte?
Mon collègue Van Hees a parlé du SPF Finances qui voit diminuer son personnel pour lutter contre la fraude fiscale. Ici, pour lutter contre la criminalité financière, les agents ne sont pas là et il n'y a pas de projet concret de police judiciaire capable de mener ces enquêtes. Dès lors, quelles mesures concrètes proposez-vous dans votre majorité pour les policiers et pour renforcer la police judiciaire afin de lutter contre la criminalité financière? C'est un aspect qui n'apparaît pas concrètement dans le budget que vous nous proposez ici.
02.92 Steven Matheï (CD&V): Om op de verschillende vragen te antwoorden, kan ik kort samengevat het volgende kwijt. Natuurlijk zijn er op dit moment onderhandelingen bezig tussen de vakbonden en de minister. Ik vind het belangrijk dat daar een oplossing uit de bus komt, omdat politie belangrijk is, zowel federaal als lokaal. Er zijn een aantal aandachtspunten, zoals het effect van de onderhandelingen op de lokale besturen. Dat zijn allemaal zaken die door de minister mee moeten worden genomen in de onderhandelingen. Ik stel voor om die onderhandelingen verder kansen te geven, zodat ze kunnen worden afgerond.
U sprak over de aanpak van de financiële criminaliteit. Enerzijds staat er in het regeerakkoord een inspanning voor extra politiemensen, anderzijds moet men financiële criminaliteit op een bepaalde manier aanpakken en wel in een ketenverhaal. Wil men echt wegen op de financiële criminaliteit, dan moet men ervoor zorgen dat het estafettestokje wordt doorgegeven. Enerzijds hebben we dan een goed antiwitwasluik nodig, met toezichthouders en onderworpen entiteiten, om vervolgens melding te kunnen doen van eventuele witwaspraktijken aan het CFI en nadien verder door te stoten naar Justitie.
Er zou een gezamenlijke aanpak van de keten moeten zijn. Ik maak hier van de gelegenheid gebruik om te zeggen dat er in die keten – u geeft aan dat dit op een redelijk hoog niveau wordt gezien – ook nog een heel ander belangrijk element is, met name de lokale besturen met de bestuurlijke aanpak van de financiële criminaliteit. We zien op het terrein immers dat de financiële criminaliteit in kleine, lokale initiatieven naar boven komt. Dat kan via de klassieke carwashes, maar ook via sportclubs onder meer.
Dat is belangrijk en minister Verlinden heeft ter zake een heel belangrijk initiatief genomen. Ik mag hier wat chauvinistisch zijn: het ARIEC in Limburg kan een voorbeeld zijn voor heel het land. Het zal specifiek werken op de ondermijning van de criminaliteit, samen met de lokale besturen. Wat eerst een proefproject was, werd door minister Verlinden verankerd. Die dingen moet u meenemen in het verhaal, maar u reduceert het verhaal tot personeel, personeel, personeel. Het is een gezamenlijke aanpak, het is een estafette, het is een ketenaanpak van hoog tot laag, van links naar rechts, tot bij de lokale besturen.
02.93 Nabil Boukili (PVDA-PTB): Monsieur Matheï, vous renvoyez à la police locale. D'ailleurs, une des manœuvres de Mme Verlinden, en réponse à l'action des policiers en termes d'augmentation salariale, consistait notamment à appeler la police locale à participer à cette augmentation salariale. Le fait de renvoyer la balle à la police locale, cela ne passe pas chez les policiers. Cela ne doit pas déresponsabiliser la ministre.
Quant à la police judiciaire fédérale, celle-ci relève de la compétence de la ministre. C'est là où le bât blesse. Quand des juges expliquent qu'ils renoncent à faire des enquêtes sur la criminalité financière parce qu'ils n'ont pas les policiers pour ce faire, cela ne relève pas de la police locale mais bien de celle de la ministre de l'Intérieur. Et c'est à cet égard que je vous interroge. Que fait la ministre de l'Intérieur pour augmenter les effectifs? De fait, si les juges ne trouvent pas de policiers pour mener l'enquête, c'est qu'il y a bien un manque de personnel. C'est là-dessus que porte ma question. Quelle réponse pouvez-vous nous apporter? Il n'y a rien de concret dans les documents que nous avons reçus. Il n'y a pas, ni dans le budget, ni dans la note de politique générale, de concrétisation de cette augmentation en personnel. La ministre n'en parle même pas. J'ai posé la question de manière assez précise pour obtenir les détails mais ces détails ne sont pas repris.
Comment voulez-vous lutter contre la criminalité financière si vous n'avez même pas les agents pour mener l'enquête? Vous avez parlé des différents maillons de la chaîne. Je suis d'accord sur le fait qu'il y a des choses à faire au niveau de la justice et sur l'ensemble du parcours mais le maillon le plus important, ce sont les enquêteurs. Ce sont eux qui sont au début de la chaîne. Or il n'y en a pas assez. Ce sont les juges qui le disent. Madame la ministre, que faites-vous concrètement pour améliorer cela? Je n'ai rien vu dans les propositions que nous avons reçues jusqu'à aujourd'hui.
02.94 Steven Matheï (CD&V): Mijnheer Boukili, ik verwijs nogmaals, zoals in mijn antwoord van daarnet, naar de middelen die zijn uitgetrokken en de onderhandelingen die daarover lopende zijn.
02.95 Sander Loones (N-VA): Ik kom even tussenbeide omdat ik de vraag van de heer Boukili wel interessant vind. Het gaat over de politie, de politiestakingen enzovoort. Het valt mij op, mijnheer Matheï, dat u gewoon verwijst naar de budgetten die zijn uitgetrokken. Als we het budget voor Binnenlandse Zaken bekijken, zien we dat dat volgend jaar lager zal zijn dan het vorige jaar. Als we specifiek kijken naar het budget voor de federale politie, dan zal dat volgend jaar lager zijn dan vorig jaar.
Er is dus iets misgelopen in de begrotingsgesprekken. Ik kan alleen maar vaststellen dat Open Vld bijvoorbeeld, op de domeinen veiligheid en justitie, gigantische extra budgetten krijgt. Ik kan alleen maar vaststellen dat Groen voor zijn gascentrales gigantische extra bedragen krijgt. Als ik kijk naar de rode partijen, dan blijken die overal geld bij te krijgen, alleen al voor ontwikkelingssamenwerking komt er vanuit het budget voor Buitenlandse Zaken een miljard euro bij in twee jaar tijd. Maar als we dan specifiek kijken naar de budgetten voor uw partij, CD&V, dan blijken die te dalen. Er is blijkbaar iets misgelopen in de begrotingsbesprekingen. Ik denk dat dat een serieus antwoord verdient.
Wat is daar gebeurd? Hebt u geen budgetten bijgevraagd? Waarom krijgen al die andere departementen, beheerd door andere partijen, wel geld bij, en moet mevrouw Verlinden de politie de boodschap brengen dat ze het met haar eigen budget van Binnenlandse Zaken moet rooien? Dat is een zeer serieuze vraag waar u zich niet zomaar van af kunt maken door te zeggen dat de onderhandelingen bezig zijn. In de documenten waarover wij straks zullen stemmen, daalt het budget. En daarmee moet mevrouw Verlinden het stellen, omdat in de begrotingsonderhandelingen de andere partijen blijkbaar met meer liefde behandeld zijn. Als u een andere verklaring hebt, dan hoor ik die zeer graag, maar deze vraag verdient wel een echt antwoord.
02.96 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de voorzitster, het probleem is nog veel ruimer dan collega Loones schetst. Ik heb tot het einde van uw betoog gewacht, mijnheer Matheï, want normaal overloopt u altijd de verwezenlijkingen van uw ministers en ook de budgetten die zij binnenhalen. Ik overloop even uw ministers.
Over Sammy Mahdi bijvoorbeeld staat op pagina 69 van het verslag van het Rekenhof: "De middelen in de algemene uitgavenbegroting voor Fedasil zijn dus in de begroting nog niet volledig becijferd. Hierdoor kan het Rekenhof niet nagaan of de middelen uit de algemene interdepartementale provisie zullen volstaan om een mogelijke stijging van de volume-effecten te ondervangen." 'Stijging van de volume-effecten' is bureaucratische taal voor de massale instroom van migranten in dit land. Voor alle duidelijkheid: mijn partij wil minder instroom en meer uitstroom. Uit het rapport van het Rekenhof blijkt echter zwart op wit dat er geen extra budget is voor Fedasil, dat er geen extra budget is voor Sammy Mahdi en dat er ook geen extra budget is voor het verhogen van de terugkeer en de uitstroom uit dit land.
Minister Van Peteghem geraakt niet ver met zijn brede fiscale hervorming. De afschaffing of de uitdoving van de bijzondere bijdragen voor de sociale zekerheid mag pas op de regeringstafel worden gelegd als de groenen het voorstel voor de vliegtaks eerst hebben goedgekeurd. Het omgekeerde cliquetsysteem, een pure tsjevenstreek, werd aangekondigd in het Parlement, maar het voorstel werd uiteindelijk niet op de regeringstafel gelegd. De conclusie is dat ook minister Van Peteghem geen noemenswaardige budgetten kreeg.
Mevrouw Verlinden worstelt ook al weken met de vakbonden. Bij de begrotingsbesprekingen sleepte haar departement geen geld uit de brand.
Uw drie ministers hebben geen enkele noemenswaardige budgetten binnengehaald. Mijn vraag is heel duidelijk: wat is de meerwaarde van CD&V in deze regering, behalve het bezetten van een aantal ministerposten?
02.97 Vanessa Matz (cdH): Mon intervention porte sur le même sujet que la réponse de M. Matheï.
S'agissant de la police, nous avons eu l'occasion de déposer des amendements en commission, et c'est vrai qu'il y a quelque chose d'étonnant dans la manière dont ce budget est agencé. La première chose surprenante – et qui me semble la plus marquante – est le fait que la ministre nous a souvent dit que des moyens complémentaires étaient prévus pour le budget de la police. Nous avons d'ailleurs souligné cet effet positif.
C'était évidemment une demande que nous formulions avec d'autres depuis un certain nombre d'années mais, sur ce point, on voit très rapidement que cette enveloppe est démentie par des réductions linéaires opérées sur l'ensemble des départements de l'État, en ce compris la police. Ce point reste un énorme point d'interrogation pour nous. Pourquoi donner d'une main et reprendre aussi vite de l'autre? Est-ce dans le but de leurrer?
La deuxième chose très étonnante est l'absence, à ce stade, de budget suffisant pour compenser le régime de fin de carrière (la NAPAP). C'est la Cour des comptes qui le dit: pour 2022, il manque de l'ordre de quatre à cinq millions d'euros pour la police fédérale. En ce qui concerne la police locale, c'est en ordre. Interrogée sur ce montant manquant, la ministre a répondu que la police fédérale n'avait qu'à aller chercher sur ses budgets de policiers en activité. Cela veut donc dire qu'il s'agit une nouvelle fois d'une économie complémentaire opérée sur la police.
Le troisième point qui fait l'objet de l'amendement est la discussion sur les accords intersectoriels en cours au niveau de la police. Cette enveloppe, estimée par les syndicats à 220 millions d'euros, est destinée à revaloriser les salaires de base de la police, qui ne l'ont plus été depuis la réforme des polices, et procéder à quelques ajustements pour d'autres salaires.
Il s'agit donc d'un budget important. Je sais que M. Piedboeuf nous dirait que tout le monde demande et tout le monde veut – c'est vrai que les demandes à ce sujet sont nombreuses –, mais je ne parviens pas à comprendre comment le gouvernement, qui dit faire une priorité de la sécurité – vous remarquerez que je ne suis pas intervenue sur la justice, j'interviens sur la police – opère des réductions linéaires sur son département en disant que c'est la même chose pour tout le monde et que tout le monde est au même tarif. Cela, c'est ne pas prioriser, en fait. C'est ne pas mettre une priorité en montrant qu'on met des budgets complémentaires et qu'on ne fait pas d'économies linéaires parce qu'on considère que c'est important. Cela brouille terriblement le message surtout au moment où des policiers sont particulièrement irrités. Ils le sont aussi parce qu'il n'y a pas, à la sortie du conclave budgétaire, une solution définitive et pérenne pour la question des NAPAP. C'est la goutte d'eau qui fait déborder le vase.
J'aimerais que vous puissiez nous expliquer pourquoi les paroles que votre gouvernement a prononcées selon lesquelles la police était une priorité ne se traduisent pas dans les articles budgétaires.
02.98 Steven Matheï (CD&V): Mevrouw de voorzitster, mijn betoog heeft aangetoond dat er op heel veel vlakken niet alleen op korte maar ook op lange termijn wordt gewerkt. Om te beginnen bij minister Van Peteghem, een game changer, niemand kan eromheen dat de verduurzaming van de mobiliteit is ingezet. De afgelopen weken stond in de kranten te lezen dat de transitie naar het elektrisch rijden wel degelijk is ingezet. Minister Van Peteghem heeft daar het afgelopen jaar zijn schouders onder gezet.
Op die verduurzaming wordt nog meer ingezet, niet alleen met de fiscale hervorming, maar ook met de op stapel staande enorme investeringen ter vergroening van de overheidsgebouwen. De FPIM heeft onder de bevoegdheid van minister Van Peteghem een gigantisch investeringsplan klaar dat via PPS-formules zal worden uitgevoerd. Net zoals de verduurzaming van de mobiliteit zal dat ook een belangrijke omwenteling betekenen. De bewering als zouden er geen mogelijkheden zijn, is toch een beetje kort door de bocht.
Wat de bevoegdheden van staatssecretaris Mahdi betreft, hij wordt geconfronteerd met heel wat problemen en zet zich dag in dag uit in voor de oplossing ervan. Daar staat ook extra personeel tegenover.
Ik eindig met de bevoegdheden van minister Verlinden. Er zijn onderhandelingen aan de gang om tot een oplossing te komen. We hebben er het volste vertrouwen in dat ze die tot een goed einde zal en kan brengen, zeker als we rekening houden met het tijdstip waarop de gemaakte afspraken hun impact zullen laten voelen.
02.99 Sander Loones (N-VA): Mijnheer Matheï, u bent natuurlijk geen minister, ik verwacht ook niet dat u engagementen opneemt namens de regering. U bent een uitstekend parlementslid, maar de vraag blijft wel heel ernstig: waar komt het budget vandaan om tegemoet te komen aan de stakende federale politie? Er staat namelijk niets in de tabellen. Ik begrijp dat u als parlementslid daarop misschien geen gedetailleerd antwoord kunt geven. We hebben het geluk dat in de zaal ook de eerste minister en de staatssecretaris van Begroting aanwezig zijn. Zij kunnen misschien wel op de vraag antwoorden. Momenteel zien we dat in de begroting van 2022 de middelen voor de politie en Binnenlandse Zaken volgend jaar lager zullen zijn dan vorig jaar. Van alle zijden horen wij dat er onderhandelingen bezig zijn, maar dat de lijn zeer duidelijk is: als de politie iets wil regelen, zal zij dat moeten doen binnen de eigen budgetten, terwijl alle andere partijen in de regering geld bij krijgen. Allemaal krijgen ze geld bij: de socialisten, de ecologisten en de liberalen. De christendemocraten krijgen dat echter niet, vandaar de vraag of CD&V extra geld heeft gevraagd voor de politie tijdens de begrotingsbesprekingen. Als CD&V dat heeft gevraagd, waarom is er dan beslist om daar niet op in te gaan? Is er ruimte om voor de politie extra budget uit te trekken in 2022? Komt de regering daaromtrent zelf nog met voorstellen en wanneer zal dat gebeuren? Staatssecretaris De Bleeker zei dat er begin 2022 een aanpassingsblad komt. Kan dat perspectief aan de politiediensten worden gegeven? In elk geval krijgt Binnenlandse Zaken nu minder, terwijl andere budgetten ruimschoots stijgen. Misschien kan de regering daarover toch wat duidelijkheid brengen.
02.100 Nabil Boukili (PVDA-PTB): Monsieur Matheï, je vais essayer d'être un peu plus clair et plus précis.
Par leur mouvement, les policiers revendiquent une augmentation salariale. Je ne vous l'apprends pas. D'après leurs revendications, cette augmentation salariale s'élève à 200 millions d'euros. Ces 200 millions d'euros ne sont pas sur la table. Vous dites que des négociations sont en cours mais l'argent n'est pas sur la table. Mme Verlinden affirme qu'elle va en donner une partie – premier accord qui a été refusé. Elle revient avec cela en disant que la deuxième partie, pour compléter, viendra en 2024. En 2024, je pense qu'il y a des élections. Je ne crois pas que cette promesse sera tenue. D'ailleurs, c'est pour cette raison que les policiers ne lâchent pas l'affaire.
Un deuxième volet de cette histoire, c'est que la même Mme Verlinden, ministre de l'Intérieur, annonce qu'elle va injecter 50 millions d'euros par an pour des uniformes. La dernière fois qu'on a fait cela, ce processus a pris six ans. On peut donc arrondir à 300 millions d'euros le budget pour les uniformes. Les policiers demandent 200 millions d'augmentation salariale. Votre partenaire de majorité, M. Bouchez du MR, avait déclaré dans une interview télévisée qu'il était favorable à ce que la priorité soit mise sur l'augmentation des salaires des policiers plutôt que sur les uniformes. Ce sont les propos d'un partenaire de majorité.
Qu'est-ce qui cloche dans votre majorité qui vous empêche de répondre aux revendications d'augmentation salariale des policiers plutôt que d'injecter 50 millions par an dans les uniformes?
Voilà une question précise. Vous me renvoyez aux négociations mais l'argent n'est pas sur la table pour ces négociations! Si Mme Verlinden veut négocier avec les policiers, il faut au moins qu'elle ait un budget pour le faire. Mais elle n'en a pas! Quel est l'objectif de ces négociations si le budget n'est pas disponible?
Qu'allez-vous faire concrètement pour revaloriser les salaires et, surtout, pour augmenter le personnel de la police judiciaire qui est nécessaire dans la lutte contre la criminalité financière?
J'apporte des questions précises mais les réponses restent floues!
02.101 Servais Verherstraeten (CD&V): Mevrouw de voorzitster, met toestemming van de collega's wil ik graag even het woord nemen.
Los van het feit dat ik begrepen had dat het groeipad voor de federale geïntegreerde politie het afgelopen jaar met 50 miljoen euro is toegenomen en in 2022, 2023 en 2024 met respectievelijk 70, 90 en 100 miljoen euro zal toenemen, zijn er zeer concrete, belangrijke en interessante vragen gesteld met betrekking tot de lopende onderhandelingen. U zult het ons niet kwalijk nemen dat wij als parlementsleden niet meeonderhandelen. Dat doet de minister, en op dit ogenblik doet ze dat met volle inzet. De komende uren zal ze hier in de Kamer nog met u in debat gaan, zeer specifiek over het departement Binnenlandse Zaken en over de politie in het bijzonder. Op dat moment kunt u haar perfect vragen stellen over die onderhandelingen.
Laten we duidelijk zijn, die onderhandelingen moeten alle kansen krijgen en uiteraard zal de minister van Binnenlandse Zaken daarover overleggen met de regering. We zullen zien wat die onderhandelingen teweegbrengen, maar we durven te hopen dat ze op een positieve manier kunnen worden afgesloten. Mijn suggestie zou zijn om die vragen te stellen aan de persoon die daarvoor op dit moment het meest in aanmerking komt, te weten de minister.
02.102 Sander Loones (N-VA): Dank u wel, mijnheer Verherstraeten. Ik wil zeker niet in herhaling vallen. Natuurlijk zullen we die vragen stellen aan mevrouw Verlinden wanneer het straks tijd is voor het thematische debat. Het probleem is echter dat we nu al voor een stuk kunnen inschatten dat zij waarschijnlijk niet zal antwoorden, of niet zal kunnen antwoorden, omdat ze een ruimer engagement nodig heeft dan enkel het hare. Ze moet weten of ze ook gesteund wordt door de begroting. Nu wil het toeval dat we hier in een algemene bespreking zitten en er hier iemand aanwezig is die verantwoordelijk is voor de oefening in haar geheel, namelijk de premier. We hebben zelfs de luxe dat ook de staatssecretaris van Begroting hier aanwezig is.
Natuurlijk zullen we mevrouw Verlinden interpelleren, maar we zouden haar graag een cadeau doen. We willen haar kunnen zeggen: "Wij hebben u geholpen. In de algemene bespreking hebben we het debat gevoerd, de oppositie deed een aantal zeer goede suggesties en we vernamen hier dat u eindelijk de steun hebt van de premier en van de staatssecretaris voor Begroting, steun die u blijkbaar niet hebt gehad op het moment dat de begroting werd opgemaakt." Toen heeft de minister immers niets extra's gekregen, vandaag wel.
Ja, het is dus een vraag voor de thematische bespreking, maar het is ook een politieke vraag die wel degelijk thuishoort in dit debat. Ik hoop nog altijd dat er antwoord zal komen van de regeringsbanken.
02.103 Steven Matheï (CD&V): Ik rond af.
Het voorbije politieke jaar stond in het teken van corona, overstromingen en nu ook een vierde en vijfde coronagolf. Het komende jaar moet er snel worden gehandeld om de crisis te bestrijden. Tegelijk moet het ook een jaar worden waarin we hervormingen en investeringen in een geloofwaardig en realistisch begrotingskader tot een goed einde kunnen brengen. Die zijn nodig om onze welvaart te vrijwaren, om onze gezondheidszorg te verzekeren en op een hoog niveau te houden en om onze rechtstaat goed te laten functioneren. We moeten ervoor zorgen dat er zoveel mogelijk mensen een job, een goed inkomen en een behoorlijk pensioen hebben, dat ze zolang mogelijk gezond kunnen blijven en in veiligheid kunnen samenleven.
Collega's, omdat we dat terugvinden in wat voorligt, zal onze fractie deze begroting steunen.
02.104 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de voorzitster, ik zou graag hebben dat in het verslag heel duidelijk staat dat een aantal keren aan de regering werd gevraagd om haar steun te betuigen aan de politie en die ook financieel hard te maken, maar dat zowel de premier als de staatssecretaris voor Begroting beslisten om niet op die vraag in te gaan en zich in stilzwijgen hulden. Ik vind dat bijzonder opmerkelijk en betreurenswaardig.
Mijnheer de premier, toen het daarnet ging over een aantal uitdagingen van de ecologisten hebt u wel het woord genomen en ook toen het ging om een aantal vragen van de socialisten, maar als het hier concreet gaat over het dossier van de christendemocraten en onze politie krijgen we blijkbaar geen antwoord. Dat is bijzonder jammer.
02.105 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Chers collègues, plus rien ne sera pareil qu'avant la crise du covid-19. C'est du moins la prise de conscience qu'on espérait en 2020. On aurait pu croire qu'avec cette crise, de même qu'avec la crise des inondations, le gouvernement aurait pris conscience de l'importance des services publics et de la sécurité sociale, par exemple – les services publics sont la seule bouée de secours efficace de notre société. Mais il n'en est visiblement rien. Pour 2022, le gouvernement rajoute de l'austérité à celle qui avait déjà été décidée pour 2021.
Ce gouvernement estime que l'on peut ajouter de l'austérité car la reprise est là. Pourtant, la Cour des comptes formule elle-même cette remarque: le gouvernement fait comme si la crise sanitaire était passée. De la même manière que ce gouvernement agit suivant une politique de yo-yo en matière sanitaire face à la pandémie, on retrouve les mêmes défauts au niveau de la politique budgétaire.
On voit une lueur de reprise et on libère l'austérité. Au lieu de proclamer la reprise économique, vous feriez mieux de tenir compte de la reprise de la pandémie, y compris d'un point de vue budgétaire. S'il y a bien un secteur essentiel dans cette pandémie, c'est le secteur des soins de santé. Aujourd'hui, il faut sauver ce secteur des soins de santé. On se souvient de ces infirmiers et infirmières qui avaient tourné le dos à l'ancienne première ministre, Sophie Wilmès. Aujourd'hui, le danger, c'est qu'ils et elles tournent leur dos à leur profession parce qu'ils et elles n'en peuvent plus.
Un infirmier des soins intensifs dit: "En sept ans de carrière, j'ai vu partir 29 collègues, dont un seul partait en pension. La meilleure infirmière spécialisée de ma promotion a tenu un an à l'hôpital, puis elle a changé de métier. Quel gâchis!" Voilà la situation actuelle.
On a déjà évoqué le Fonds Blouses blanches tout à l'heure, monsieur Piedbœuf. En octobre 2019, en l'occurrence, le PTB avait fait voter ce fameux amendement – on était parvenu à une majorité pour faire passer un amendement de 402 millions d'euros pour engager du personnel supplémentaire dans les soins de santé. À l'époque, il est vrai que le MR était contre. La même Mme Wilmès, à l'époque ministre du Budget, poussait des grands cris. On nous traitait de populistes. Elle disait: 400 millions, mais vous imaginez, quel montant! Aujourd'hui, avec le recul, nous nous rendons compte que ces 400 millions étaient plus que nécessaires, mais en même temps, totalement insuffisants.
C'est manifestement insuffisant parce qu'il ne suffit pas d'embaucher. On l'a dit tout à l'heure. Il faut aussi revaloriser le métier pour éviter que les soignants ne le quittent; éviter qu'ils le quittent, mais aussi faire revenir les 19 000 infirmiers qui ne travaillent plus dans ce secteur aujourd'hui et ont choisi un autre secteur. C'est l'enjeu.
Monsieur Piedboeuf, tantôt, vous disiez: il faut les trouver, les infirmiers et les infirmières. Mais ils existent! Ils existent, mais ils ne sont plus dans les soins de santé. Ils sont ailleurs, et c'est cela le problème.
Le plan du PTB par rapport à cela, c'est de compléter le Fonds Blouses blanches. Quelque part, on pourrait dire que c'est le Fonds "flouze blanc" qui se rajoute au Fonds Blouses blanches, puisqu'il s'agit de trouver des moyens pour rendre le métier attractif aujourd'hui. Nous proposons d'augmenter le salaire brut de 10 %, d'accorder une prime de 100 % pour le travail de nuit et de week-end, puisque aujourd'hui, on est bien en deçà de ce qui se fait dans d'autres secteurs; et aussi de soulager le personnel en fin de carrière, de proposer le droit à la pension dès 60 ans et la reconnaissance comme métier pénible après 35 ans de carrière.
Voilà, chers collègues. Nous entendons que le ministre Gilkinet est déjà d'accord avec nos autotests gratuits. Nous espérons qu'il sera aussi d'accord, qu'Ecolo-Groen sera aussi d'accord avec cette idée d'injecter les fonds nécessaires pour avoir des infirmiers et des infirmières qui reviennent dans le secteur des soins de santé.
Autotest gratuits, je l'ai dit: les experts sont unanimes. Les limites de la vaccination, nous les voyons. Nous en sommes à la troisième dose. Nous allons peut-être arriver à la cinquième vague. Ils sont unanimes. Hier encore, sur la RTBF, vous entendiez l'infectiologue Leïla Belkhir estimer que le gouvernement devrait faire un geste financier pour favoriser l'accès du grand public aux autotests covid.
C'est la proposition que nous faisons aujourd'hui. Il faut éviter une nouvelle vague. Il faut investir dans une politique préventive de testing. Il faut fournir des tests gratuits. Nous proposons de fournir deux autotests par personne pour les fêtes de fin d'année; et pour l'année prochaine, de proposer des tests gratuits réguliers. Au Royaume-Uni, il est possible d'obtenir gratuitement un kit comprenant sept autotests.
On peut aussi généraliser le testing dans les écoles, comme on le voit dans d'autres pays. Il faut tirer les leçons positives des autres pays, la Suisse, l'Autriche ou l'Allemagne. Il y a des régions qui le font et d'autres qui ne le font pas. Quand on compare, on voit que les résultats sont vraiment probants. Nous appelons à voter pour ces amendements que nous déposons aujourd'hui, tant pour élargir le Fonds Blouses blanches que pour permettre des tests gratuits.
L'austérité, disais-je, ce gouvernement l'a imposée puisque pour 2022, on rajoute de l'effort variable à l'effort fixe, ce qui fait un effort total de 2,4 milliards d'euros. Au sein de la coalition, visiblement, le droite a imposé ce doublement de l'effort aux partis de gauche de la Vivaldi. Une Vivaldi qui, finalement, est même plus catholique que le pape de l'austérité. En effet, pendant des années, on nous a dit qu'il fallait suivre ce que nous imposait la Commission européenne, notre gendarme budgétaire parce que c'est dans les traités. On est obligé. Pourtant là, aujourd'hui, pour 2022, la Commission européenne nous dit qu'on est toujours dans une procédure d'exception et qu'on n'est pas obligé d'appliquer l'austérité. Ce gouvernement va cependant continuer cette politique d'austérité.
Quelles sont les principales cibles de cette austérité? Les attaques portent sur les services publics puisque lorsqu'on regarde les plus gros budgets de restriction, on a pour l'horizon 2024 – on y va progressivement – 600 millions d'attaque contre la fonction publique et les malades de longue durée. En effet, ce gouvernement s'en prend très peu aux grands fraudeurs fiscaux, trouvant que le gros problème, ce sont les malades de longue durée. Cela représente 480 millions d'euros à l'horizon 2024. Les plus gros postes viennent de là avec plus d'un milliard.
Pendant ce temps, la population subit une double peine: l'austérité et le blocage des salaires puisque, tout en appliquant cette austérité, le même gouvernement, via l'arrêté Dermagne, bloque les salaires à 0,4 %. C'est même une diminution de salaire si l'on tient compte de l'index santé. Cela trafique l'indexation des salaires. On a donc une double peine pour les travailleurs et a contrario, une double offrande pour les patrons qui obtiennent le blocage des salaires grâce à cette loi de 1996 du gouvernement Dehaene-Di Rupo, revue par le gouvernement Michel en 2017. Ce qui ne sort pas de leurs caisses, les patrons veulent le garder pour leurs dividendes. Il y a une multiplication de cadeaux fiscaux, de subsides salariaux, en ce compris les précomptes professionnels. Il y a donc austérité sauf pour les patrons et pour la guerre, il faut le souligner.
Quand il s'agit de faire la guerre, on finance. En effet, la Défense a un gros crédit de fonctionnement qui augmente à raison de 434 millions. Pour faire quoi? Pour acquérir des missiles et autres munitions dans le cadre du remplacement des capacités de combat aérien, autrement dit pour l'achat des F-35. Donc, non seulement, on paie ces derniers, mais en plus, on paie très cher les missiles et autres munitions dont on va les équiper pour aller tuer des gens ailleurs dans le monde puisque, comme on le sait, la Belgique n'a pas une politique de défense, mais une politique d'attaque en visant les autres pays. Il ne s'agit pas d'une armée qui défend notre territoire, mais d'une armée qui intervient à l'étranger.
Pour ce qui concerne les investissements, on sait qu'en raison des politiques d'austérité menées par les précédents gouvernements, le niveau des investissements publics est dramatiquement bas. Une des missions que ce gouvernement s'est donnée, c'est d'investir, malgré un cadre budgétaire problématique. On se rappellera que, conformément au traité européen sur la stabilité, la coordination et la gouvernance (TSCG), autrement dit le traité d'austérité européenne, il faut ramener la dette à 60 % du PIB en réduisant l'écart de un vingtième par an, ce qui représente, pour la Belgique, 14 milliards d'économies, chaque année, pendant vingt ans.
Mais, en même temps, ce gouvernement déclare qu'il va mener des politiques d'investissement ambitieuses. Ainsi, par exemple, l'ambitieux Mathieu Michel a déclaré dans la presse qu'il fallait trouver 5 milliards d'investissement sur dix ans pour rénover les bâtiments publics. Toutefois, quand on regarde les tableaux budgétaires, on constate qu'il est question de 50 millions d'euros par an. Il ne faudra donc pas dix ans mais cent ans pour arriver à rénover les bâtiments publics. L'ambitieux Thomas Dermine plaide, quant à lui, dans la presse, pour un plan d'investissement de 5 000 milliards au niveau européen. Mais le gouvernement fédéral dont il fait partie a décidé qu'il y aurait 1 milliard d'investissement. Donc, selon Thomas Dermine, 5 000 milliards, c'est un minimum alors que pour le gouvernement il est question de 1 milliard. Certes, ce milliard vient s'ajouter à la manne européenne. Mais quand l'Europe fait savoir que la Belgique ne recevrait finalement pas 5 000 milliards, que ce montant allait être revu à la baisse, M. Dermine déclare que la Belgique se contentera de ce qu'on lui donne. J'attendais qu'il nous fasse une proposition visant à compenser ce que l'Europe n'allait pas verser pour ces investissements, mais il a fait le choix de continuer à accepter les choses telles qu'elles sont sans vouloir les changer fondamentalement.
Président: André Flahaut, doyen d’âge.
Voorzitter: André Flahaut, oudste lid in jaren.
Cela se remarque aussi dans le rail. Si chez Mathieu Michel et Thomas Dermine on observe un décalage entre les déclarations et les ambitions par rapport à la réalité budgétaire, chez le ministre de la Mobilité Gilkinet, c'est encore plus fort! Là, il y a un gros décalage entre ce qu'il dit avoir fait et la réalité des chiffres budgétaires, M. Gilkinet déclarant inlassablement qu'il a obtenu 1,5 milliard pour le rail, chiffre déjà passé à 1,7 milliard en quelques semaines. Au regard des tableaux budgétaires, on cherche ce milliard d'euros, mais on ne le trouve pas.
Je ne peux que remercier la secrétaire d'État au Budget, ici présente, de m'avoir donné, pour m'éclairer en commission des Finances, un tableau qui montre la réalité des chiffres puisque, à part les 250 millions d'euros d'investissement, tous les montants y sont repris. Merci encore, madame De Bleeker. Qu'y voit-ton? Que sur la législature, ce n'est pas une augmentation de 1,5 ou de 1,7 milliard, mais une diminution de 62 millions d'euros!
Comment peut-on confondre une augmentation de 1,7 milliard avec une diminution de 62 millions d'euros? En manipulant un peu les chiffres, il n'y a pas d'autre réponse, c'est-à-dire en regardant les montants en plus et en ignorant les montants en moins. C'est ça, la réalité! C'est d'autant plus dramatique que les dotations structurelles diminuent, ce qui signifie qu'après la législature, les dotations seront plus faibles qu'avant.
C'est un problème fondamental pour le rail. Je n'ai reçu aucune explication ni de M. Gilkinet lorsque je l'ai interrogé ni de M. Vanden Burre, qui persistent à rejouer leur disque rayé "oui, on a fait ceci et cela" mais jamais en confrontant ces chiffres au tableau que la secrétaire d'État nous a communiqué. C'est problématique dans un débat budgétaire. Un débat budgétaire est aussi un débat sur les chiffres. Quand on vient avec des chiffres et que les tableaux en montrent d'autres, il faut pouvoir les confronter. Chez Ecolo, visiblement, on n'aime pas cet exercice. Cela pourrait montrer la réalité des choses.
Le constat est donc celui d'un désinvestissement dans le rail. Dans le même temps, ce gouvernement bétonne une grosse niche fiscale de notre pays qui coûte 3,75 milliards chaque année: les voitures de société. Voilà finalement le bilan de ce gouvernement en matière de transport!
La facture énergétique pose également problème. Il y a déjà ce blocage des salaires. Comme je l'ai dit, si on tient compte de l'indice santé, c'est-à-dire en excluant les produits énergétiques et, en tout cas, le carburant, on n'a même pas cette augmentation minuscule des salaires de 0,4 %; au contraire, on a une diminution de 0,7 % des salaires réels. On était très content d'entendre, ici en séance plénière, le ministre des Finances répondre à mon collègue, Raoul Hedebouw, qu'il allait proposer le cliquet inversé au gouvernement, c'est-à-dire dire une diminution des accises pour alléger la facture énergétique sur le carburant. Or je découvre aujourd'hui dans la Dernière Heure un article qui dit: "Hausse des prix des carburants. Le cliquet inversé n'est toujours pas d'actualité. Le ministre Van Peteghem avait pourtant promis qu'il plaiderait en sa faveur."
Le ministre Van Peteghem nous dit qu'il va proposer le cliquet inversé au gouvernement mais rien ne sort! Et, en lisant l'article, j'ai une stupéfaction supplémentaire puisque j'apprends que le ministre n'a même jamais défendu cette idée au sein du gouvernement. Je pensais que le gouvernement avait refusé. Mais non! Le ministre ne l'a même pas défendue.
Ce qui est encore plus fort, c'est l'explication du ministre qui dit: "J'allais le proposer si le prix à la pompe dépassait 1,70 euro." Or, aujourd'hui, le prix à la pompe est de 1,75 euro. Son explication ne tient donc pas du tout la route. C'est du grand n'importe quoi! Surtout, est-il normal de payer 1,70 euro? C'est 50 cents de plus qu'il y a un an!
Visiblement, nous n'aurons pas ce cliquet inversé. En même temps, comme lot de consolation, le ministre des Finances nous proposait une diminution de 1 euro, pas par litre mais bien pour faire le plein. Mais, bon, si c'est pour avoir 1 euro par plein, c'est moins grave que ce qu'on aurait pu imaginer s'il y avait eu une réelle baisse!
Pour les normes énergétiques, c'est la même chose. Ce ne sont que des cacahuètes car la diminution est de 8,76 euros par an, soit 73 cents par mois, pour réduire la facture énergétique des ménages. Cela va mettre du beurre dans les épinards! Un petit peu de beurre seulement!
On refuse d'entendre cette proposition soutenue par des dizaines de milliers de personnes: la baisse de la TVA de 21 à 6 % sur l'énergie. C'est pourquoi nous redéposons un amendement sur cette question.
S'il faut trouver de l'argent, il y en a à trouver notamment dans les dispenses de précompte professionnel. C'est ce cadeau qui fait que le patron prélève l'impôt du travailleur pour le verser au fisc mais peut en garder une partie pour lui. Cette partie s'élèvera à 3,7 milliards d'euros pour l'année 2022. Ce gouvernement a décidé de faire des études pour voir si c'est justifié. Finalement, le ministre des Finances nous a dit qu'il n'avait pas encore assez d'éléments. Il y a pourtant eu des études de la Cour des comptes, du Bureau du Plan, de la Banque nationale et du SPF Finances mais le ministre nous dit qu'il faut encore étudier la question.
Que c'est dur, chers collègues, quand il faut revoir les cadeaux qu'on offre aux patrons! Quand il s'agit d'attaquer les malades de longue durée, on pond des mesures en un coup de cuiller à pot. Mais quand il faut toucher aux patrons, c'est vraiment compliqué.
Finalement, ce gouvernement décide de bloquer les dispenses de précompte professionnel mais quand on regarde le budget, on passe de 3,666 milliards à 3,736 milliards. Cette diminution est en fait une augmentation de 60 millions d'euros!
Je pourrais dire la même chose pour la fraude fiscale, pour laquelle on cherche péniblement les mesures. On constate que le personnel des Finances diminue. Au niveau de la Justice, on apprend qu'à Bruxelles, ils jettent les dossiers de fraude fiscale à la poubelle. Pour la police, la fraude fiscale n'est plus une priorité.
C'est un très beau budget pour les plus riches, pour les milliardaires qui ne sont pas inquiétés par cette fiscalité, pour les patrons qui vont profiter d'un blocage salarial et de cadeaux inouïs. Ce n'est pas un budget qui est fait à la mesure des travailleurs, des malades, des infirmiers qui doivent les soigner et de l'ensemble de cette population. Vous comprendrez que nous ne pourrons pas soutenir ce budget.
02.106 Christian Leysen (Open Vld): Monsieur le président, tout d'abord, vous savez que je ne suis qu'un "bleu" en politique. S'agit-il d'un débat général ou thématique? Je n'ai pas bien compris.
Le président: Monsieur Leysen, vous montez à la tribune pour prendre la parole. C'est encore le débat général.
02.107 Christian Leysen (Open Vld): Ensuite, le respect des règles édictées en Conférence des Présidents est-il requis et exigé?
Le président: En tout cas, je constate que M. Van Hees a parlé exactement pendant vingt minutes et qu'il n'a pas été interrompu.
02.108 Christian Leysen (Open Vld): Ik moet zeggen dat ik als ondernemer, als 'blauwtje' in het Parlement, nog altijd verbaasd sta hoe men hier met de dingen omgaat. Voor mij moet een debat tot iets constructiefs dienen en moeten we er wijzer van worden. Het moet een dialoog zijn, die iets bijbrengt.
Maar laat ik tot de essentie te komen; ik zal alleszins proberen binnen het tijdsbestek te blijven. Ik wil mijn appreciatie uitdrukken voor het werk van de regering en in het bijzonder dat van staatssecretaris De Bleeker, in deze moeilijke tijden. Als ondernemer besef ik hoe moeilijk het is om een begroting op te maken, een begroting die de dag nadat ze opgemaakt is, alweer achterhaald is. Bovendien is het voor een onderneming en voor de overheid altijd een moeilijke oefening om een juiste balans te vinden tussen onvermijdelijke maatregelen of investeringen en noodzakelijke hervormingen.
Ik apprecieer ook de wil om het tekort terug te dringen, inzonderheid bij de staatssecretaris maar ook in de coalitie, waar men per definitie vele partijen moet verzoenen.
De regering heeft in het voorbije jaar een heleboel moeilijke maatregelen moeten nemen door de covidpandemie. Zij beschermde wie dat nodig had, bijvoorbeeld met overbruggingsrecht voor zelfstandigen en tijdelijke btw-verlagingen. Zij nam ook maatregelen om het prille economische herstel te ondersteunen via een investeringsaftrek en een taxshelter voor startende ondernemingen. Voorts gaf ze een eerste bescheiden aanzet tot belangrijke hervormingen die de relance en de zorg voor het klimaat in onze economie zullen versterken, onder andere met de aanpassing van de regels inzake het bedrijfswagenpark.
Dat alles had een gunstig effect op onze economie en beschermde de inkomens van onze bevolking. Het heeft er ook toe geleid dat onze ondernemers en ons consumentenvertrouwen weer op peil gekomen zijn, al moeten we toegeven dat het jongste kwartaal ietwat ontgoochelend is, omdat we met een nieuwe golf geconfronteerd worden.
Maar we hebben ook vastgesteld dat ondanks al de maatregelen – dit zal niet alleen bij ons het geval zijn –, de onzekerheid toeneemt en het herstel ook gepaard gaat met een krapte op de arbeidsmarkt, internationale aanvoerproblemen, een toenemende inflatie en toenemende energieprijzen.
Het is in die context dat we de begroting moeten bekijken. Zoals ik al aangaf, meen ik dat ze in de geschetste context een valabel werkstuk is. Zeker voor mijn partij is het belangrijk dat we respect hebben voor de volgende generaties en dat we proberen de schuldenberg, die toch substantieel aangegroeid is, weer onder controle te krijgen.
Belangrijk nog, is dat we conform het regeerakkoord de eerste aanzet geven voor de arbeidshervorming, die nodig is voor het tegengaan van langdurige arbeidsongeschiktheid en die we op de agenda blijven zetten. We maken stap voor stap werk van responsabilisering op alle vlakken van alle stakeholders. Ook al betekent de geleidelijke afschaffing van de bijzondere sociale bijdrage slechts een minitaxshift, die ook moet dienen om de promotieval tegen te gaan, geven we met die bescheiden maar concrete lastenverlaging een signaal.
We moeten een evenwicht vinden tussen maatregelen en besparingen enerzijds en investeringen in nieuw beleid anderzijds. We zetten in dat verband een stap in de goede richting met de afbouw van de steunmaatregelen. Dat is nodig om een slag om de arm te houden voor als er een nieuwe crisis komt.
Ligt hier een perfecte begroting? Neen. Hadden wij op een aantal vlakken meer willen doen? Ja. Alleszins doen we belangrijke stappen voorwaarts. Met de bescheidenheid die dit feit verdient, de Europese Commissie heeft daar begrip voor gehad. Dat belet niet dat wij met onze overheidsfinanciën niet weldra in kalmer vaarwater willen komen. De weg naar een begrotingsevenwicht is lang en het pad dat we opgegaan zijn, mijnheer de eerste minister, mevrouw de staatssecretaris, moet consequent verder bewandeld worden. De houdbaarheid van onze overheidsschuld blijft de meest prangende uitdaging. De afbouw is niet alleen essentieel om weer ademruimte te creëren voor economische schokken, het is ook een verplichting ten opzichte van de volgende generaties. Hierbij is het in de eerste plaats van belang dat wij de spending drift, die bij vele partijen bestaat, in toom houden. De lage rentes en de tijdelijke opschorting van de EU-begrotingsregels zijn geen vrijgeleide om belastinggeld door ramen en deuren te gooien.
Mevrouw de staatssecretaris, de spending reviews die u introduceerde zijn een stap in de goede richting. Zij mogen versneld worden veralgemeend en uitgebreid en mogen ook deel uitmaken van een gezonde meerjarenplanning, zodat wij afscheid kunnen nemen van de kaasschaaf. Een haircut mag dan wel goed zijn voor de kapper; wij moeten daarentegen alle kosten tegen het licht houden met het oog op een meerjarenanalyse voor alle uitgaven.
Het is ook bijzonder belangrijk dat iedereen, ook onze partners in de Vlaamse regering, zijn bevoegdheden ten volle uitoefent. Daartoe is financiering nodig. Ik moet immers vaststellen dat de federale overheid regelmatig inspringt voor uitgaven voor bevoegdheden die niet bij haar thuishoren. Dat vereist allereerst meer transparantie over wie voor wat verantwoordelijk is en waar de centen ervoor vandaan komen. Ik denk daarbij aan de verstrengeling van uitgaven en verantwoordelijkheden tussen de federale en regionale overheden of aan het kluwen van geldstromen in en rond de sociale zekerheid. Zo moet er bijvoorbeeld nu worden onderhandeld met de Gemeenschappen over de verdeling van de kosten van de vaccinatiecampagne en is er discussie met de Gewesten over de plasticbijdragen. Wie roept om meer regionale bevoegdheden, moet verantwoordelijkheid nemen en niet alleen de lusten maar ook de lasten van die houding dragen.
In verband met de sociale zekerheid – goed voor meer dan 100 miljard, wat meer is dan de begroting van de federale overheid – herhaal ik de noodzaak tot hervorming van de arbeidsmarkt, de ziekteverzekering en de pensioenen om de sociale zekerheid toekomstvast te maken. Die hervormingen moeten, zoals afgesproken in het regeerakkoord, ook gepaard gaan met een vereenvoudiging van het kluwen aan instellingen en het transparant maken van diverse geldstromen. Het kan het draagvlak ervan in het Parlement, dat jaarlijks met de glimlach de rekeningen mag goedkeuren, en bij de burger, die voor zijn solidariteit ook verantwoording mag verwachten, alleen maar vergroten.
Bij wijze van besluit wil ik nog opmerken dat het streven naar gezondere overheidsfinanciën gepaard moet gaan met een gedegen en breed gedragen fiscale hervorming. Een eerlijke fiscaliteit is voor ons in de eerste plaats een eenvoudige fiscaliteit, die de burger begrijpt en waar uitzonderingen en gunstregimes tot een minimum beperkt worden en niet de regel zijn. Ten tweede is een eerlijke fiscaliteit er een om de kerntaken van de overheid mogelijk te maken, maar niet om de overheid te overladen met tal van nevenopdrachten. Een billijke fiscaliteit laat toe het overheidsbeslag te verminderen en onze economie wendbaar te maken; wat Nederland kan, moeten wij ook doen.
Ten slotte kan ik enkel herhalen dat we een rechtvaardige verdeling enkel kunnen waarmaken als we de middelen bij de hogere inkomens niet kapot belasten, wat het initiatief om te ondernemen alleen maar zou fnuiken. Enkel door te groeien en bijkomende welvaart te creëren, kunnen we middelen vrijmaken om solidariteit te betuigen met wie het moeilijk heeft.
Tot slot, politiek is de kunst om het gewenste met het mogelijke te verzoenen. Onderhavige begroting toont wat op het moment mogelijk is en waar wij naartoe wensen te gaan, niet door blind de revolutie te prediken, maar langs de wegen van geleidelijkheid.
Onze fractie zal deze begroting steunen.
02.109 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer Leysen, ik wilde u tijdens uw uiteenzetting al onderbreken, maar uw uiteenzetting was zodanig kort, dat ik pas op het einde ervan aan het woord kom. Blijkbaar hebt u niet zoveel woorden over voor de begroting.
Mijn oren waren danig aan het tuiten, zodat ik toch even wil repliceren. In oktober hebben de liberalen, MR en Open Vld samen, 175 jaar liberalisme gevierd. Wat had u op die dag eigenlijk te vieren? Open Vld is de enige Vlaamse partij die sinds juli 1999 onafgebroken in een federale regering zit, dus al meer dan twintig jaar, en dan nog altijd samen met de MR. Wat hebben de liberalen ondertussen verwezenlijkt van hun allerbelangrijkste strijdpunten, namelijk een verlaging van de belastingen en een vermindering van de overheidsuitgaven?
Wat de verlaging van de belastingen betreft, de regering heeft tot nu toe 1,5 miljard euro aan belastingen ingevoerd. Het rapport van het Rekenhof bevestigt zwart op wit dat daar volgend jaar nog eens 1,1 miljard euro bij komt. Samen is dat 2,6 miljard euro aan nieuwe belastingen onder uw regering.
Inzake de vermindering van de overheidsuitgaven, de Belgische overheidsuitgaven behoren met 55 % ondertussen tot de hoogste van Europa. De kloof met de buurlanden is in de twintig jaar dat de liberalen deel uitmaken van de Belgische regeringen zelfs alleen maar gegroeid.
Wat viel er dus te vieren bij 175 jaar liberalisme? Wat hebben de liberalen eigenlijk verwezenlijkt? Wat wilt u nog verwezenlijken inzake een verlaging van de belastingen en vermindering van de overheidsuitgaven?
02.110 Björn Anseeuw (N-VA): Mijnheer Leysen, hoewel u nog niet eens de helft van de spreektijd hebt opgebruikt – wat op zich geen probleem is – hebt u gedurende die zowat negen minuten heel veel uiteengezet. Dat is niet elke spreker gegeven.
Ik heb heel goed geluisterd toen u het had over de verschillende entiteiten in dit land die niet alleen de lusten maar ook de lasten van hun bevoegdheden moeten dragen. Dat is een ontzettend sterk principe, dat wij ook heel graag willen huldigen in dit land.
Het tweede dat u hebt aangeklaagd, is het kluwen aan geldstromen rond de sociale zekerheid. We weten allemaal dat een en ander per saldo neerkomt op een jaarlijkse miljardentransfer in de sociale zekerheid van Vlaanderen naar Wallonië. Dat hangt enigszins samen met het eerste punt dat u hebt gemaakt, met name dat de verschillende entiteiten in dit land verantwoordelijkheid moeten dragen voor de keuzes die zij maken. Wie bepaalt, betaalt en wie betaalt, bepaalt. Dat is een goed principe.
Mijnheer Leysen, mijn vraag is de volgende.
Wat zult u met uw partij in de regering doen om daar effectief werk van te maken? Er is immers een minister bevoegd voor Institutionele Aangelegenheden die op dat vlak echter alvast niet uitblinkt in daadkracht. Ik druk mij voorzichtig uit. Als deze regering de rit uitdoet, zijn we bijna halverwege de huidige bestuursperiode. Wat zullen u en uw partij dus doen in de huidige regering en de huidige meerderheid om werk te maken van beide heel terechte punten die u hebt gemaakt?
02.111 Christian Leysen (Open Vld): Mijn boodschap is duidelijk geweest.
Voor de begroting verwijs ik naar de competente vertegenwoordigers in de regering, naar de uitgebreide documentatie.
Dit is een beetje het huis van herhaling aan het worden, alles wordt niet vijf maar wel tien keer herhaald. Voor het overige heb ik niets toe te voegen, maar dank u voor de vriendelijke woorden die ik heb menen te ontwaren.
02.112 Björn Anseeuw (N-VA): Ik besluit uit uw antwoord dat u en uw partij met uw mooie woorden van daarstraks niks zullen doen om werk te maken van een eerlijke sociale zekerheid, noch van de responsabilisering van de entiteiten in dit land voor de keuzes die ze maken. Dat is duidelijk.
02.113 Sander Loones (N-VA): Mijnheer Leysen, een aantal weken geleden was er een mooi moment voor u tijdens de plenaire vergadering toen er opeens een amendement kwam voor de Regie der Gebouwen, voor 300 miljoen erbij. U hebt een duidelijk, principieel standpunt ingenomen. Als ondernemer kon u gewoon niet accepteren dat hier op het laatste moment dingen gebeuren met de begroting, voor dergelijke bedragen. Dat is niet uw stijl, niet uw aanpak. U hebt geweigerd mee te stemmen in de commissie. U hebt ook niet meegestemd in de plenaire. U zat wat in een vervelende situatie, u was immers rapporteur. In essentie hebt u daar eigenlijk wel een bijzondere daad gesteld. U hebt zich als parlementslid van de meerderheid zeer duidelijk gedistantieerd van een praktijk van die meerderheid die eigenlijk gewoon niet correct was. Ik heb daar veel respect voor. Ik heb niet de kans gehad om dat publiekelijk te zeggen, dus ik doe dat bij dezen.
Mijnheer Leysen, ik wil u graag het volgende vragen.
De voorzitter: Neen, mijnheer Loones. Zo werkt het niet.
De heer Vermeersch heeft het woord.
02.114 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de voorzitter, dank u voor uw correctheid in het leiden van het debat. Dat mag navolging krijgen.
Mijnheer Leysen, u bent een betere verslaggever in onze commissie dan debater in het begrotingsdebat. Uit uw antwoord, of beter uit uw non-antwoord, blijkt duidelijk dat Open Vld een gigantische prijs heeft moeten betalen om het premierschap te krijgen, namelijk zwijgplicht inzake sociaal-economische en budgettaire dossiers. U raakt hier niet verder dan het opsommen van een aantal holle begrippen. Ik had meer van u verwacht, mijnheer Leysen. In de commissie bent u mondig en staat u erop dat onze overheid efficiënt is.
Als ik dan vragen stel over wat de fond van een liberaal zou moeten zijn, met name het verminderen van de belastingen en de overheidsuitgaven, dan weigert u daarop in te gaan. U ontgoochelt mij in uw non-antwoord.
Le président: Monsieur Loones, si un membre de l'Assemblée n'a pas envie de répondre, il ne répond pas.
02.115 Sander Loones (N-VA): Monsieur le président, une réponse est possible!
Le président: La non-réponse est une réponse. Vous n'êtes pas d'accord, cela figurera dans le compte rendu.
02.116 Melissa Depraetere (Vooruit): Mijnheer de voorzitter, collega's, we hebben reeds een lang debat achter de rug. Het ligt waarschijnlijk aan mijn naïviteit, maar conferentie na conferentie hoop ik dat we er toch in zullen slagen om ons aan de afspraken te houden en onze werkzaamheden efficiënt te organiseren voor een lang debat. Al denk ik dat we daar in dit Huis gewoonweg niet toe in staat zijn. Het is zelfs al een schande wanneer men erin slaagt om in minder dan de toegewezen spreektijd zijn punt te maken. Stel je voor! Maar dat terzijde.
Straks in de thematische debatten hoop ik dat we op een aantal punten in detail in kunnen gaan. Graag had ik van mijn tussenkomst gebruik gemaakt om te specificeren welke voor ons de vier belangrijkste punten zijn in deze begroting. Uiteindelijk werd het bij de start van dit debat al gezegd door collega De Roover, met een begroting bepaalt men wat men het komende jaar wil gaan doen. Het gaat vooral over politieke keuzes en voorafnames op het beleid. Daar wil ik ook graag op focussen.
Zelf ben ik nog vrij nieuw in dit Parlement en voor mij is het de eerste keer dat we een discussie kunnen voeren over politieke keuzes. Er zijn al debatten geweest over een begroting in tijden van lopende zaken, maar die waren iets minder boeiend, om het zo te zeggen. Vorig jaar zaten we midden in een tweede coronagolf en een tweede lockdownperiode. Toen werd de hele begroting overspoeld door onzekerheid en door de steunmaatregelen die – overigens zeer terecht – zijn genomen. De huidige situatie is toch wel enigszins anders.
We bevinden ons uiteraard nog steeds in onzekere tijden, maar er worden ook belangrijke politieke keuzes gemaakt. Ik vind het belangrijk om dat te benadrukken, omdat COVID-19, dat zo aanwezig was in het voorbije anderhalf jaar, geen excuus mag zijn om ondertussen geen keuzes te maken of stil te blijven staan op andere fronten. Er zijn nog heel veel andere uitdagingen in deze samenleving. Daarom zou ik graag de vier cruciale rode draden voor de Vooruitfractie toelichten.
Een eerste belangrijk punt is investeren in jobs. Het is een belangrijke keuze die wordt gemaakt in deze begroting, zowel door een fiscale shift als door een arbeidsmarkthervorming. Die fiscale shift is voor ons een belangrijk punt, omdat we ervoor kiezen om de minimumlonen voor het eerst in acht jaar tijd te laten stijgen. Dat is acht jaar lang niet gebeurd. Heel veel mensen die zich dagelijks keihard inzetten, zijn daar jarenlang niet voor beloond met een stijging van hun minimumloon. Het is een belangrijke keuze dat wij dat nu anders willen doen, zodat die mensen datgene krijgen waar ze absoluut recht op hebben. Het gaat ook niet over een kleine stijging, want vanaf 1 april gaat het over 76 euro per maand en de jaren daarna komt er nog een behoorlijk forse stijging bij, waardoor het voor die mensen absoluut wel het verschil kan maken. Dat is een belangrijke keuze inzake de minimumlonen, maar het is niet de enige keuze die wij maken. Ook op het vlak van de lonen net boven het minimumloon wordt er via een aanpassing van de werkbonus immers een inspanning geleverd. Door de afschaffing van de bijzondere sociale bijdrage moet werk weer lonen. We hebben er vandaag al over gediscussieerd dat dit een eerste stap is, maar wel een belangrijke stap, omdat hij toch een ommekeer toont in het beleid. Hierbij wordt ervoor gekozen om de lasten eerlijker te herverdelen en we zorgen er tevens voor dat de lasten op arbeid kunnen dalen. Het is een eerste stap in die richting.
Niet enkel de fiscale shift is belangrijk,
de arbeidsmarkthervorming is minstens even belangrijk. Ook daar is al heel veel
over gediscussieerd in de commissies voor Sociale Zaken, Werk en Pensioenen en voor Financiën en
Begroting. Het is echt tijd om daarin een aantal stappen vooruit te zetten.
De voorzitter: Mevrouw Depraetere, de heer Loones vraagt het woord.
02.117 Sander Loones (N-VA): Mevrouw Depraetere, u zegt in uw betoog dat de minimumlonen al acht jaar niet gestegen zijn. Ik heb dat net gegoogeld en kom onmiddellijk uit bij een artikel van De Tijd over de impact van de taxshift. Ik lees voor: "Iemand met een minimumloon van 1.500 euro zal uiteindelijk 146 euro extra nettoloon per maand opstrijken." Daarin wordt de taxshift volledig geanalyseerd en daaruit blijkt dat vooral de mensen met de laagste lonen en met een minimumloon er het meest op vooruit zijn gegaan. Hoe rijmt u dat met uw uitspraak dat de minimumlonen gedurende acht jaar niet gestegen zijn?
De voorzitter: Bedankt, mijnheer Loones, dat was kort en duidelijk.
02.118 Melissa Depraetere (Vooruit): Mijnheer Loones, u verwijst naar de taxshift die onder de vorige regering werd uitgevoerd en waarin een duidelijke keuze werd gemaakt om de lagere lonen te verhogen. Ik meen dat dat een belangrijke keuze is, en het is ook de keuze die nu wordt gemaakt.
Het gaat nu echter heel specifiek over de categorie van de allerlaagste lonen, de minimumlonen, waarvan bij het nemen van die beslissing altijd is gezegd dat het acht jaar geleden is dat ze stegen. Dat werd ook door de sociale partners aangehaald Nu wordt hier een duidelijke keuze gemaakt voor een stijging van het brutoloon.
02.119 Sander Loones (N-VA): Het staat u natuurlijk vrij om u te informeren waar u dat kunt. Dat u dat bij de vakbonden doet, vind ik niet onlogisch. Er zijn daarnaast echter ook andere rapporten verschenen, die zeer duidelijk aangeven dat de minimumlonen de sterkste stijging hebben gekend door de taxshift. Ik denk dat het relevant is om die informatie feitelijk correct weer te geven in een plenair debat.
02.120 Melissa Depraetere (Vooruit): Ik stel vast, mijnheer Loones, dat u de doelstelling met ons deelt om ervoor te zorgen dat de allerlaagste lonen erop vooruitgaan. U onderschrijft waarschijnlijk ook wel dat die nood groot is, omdat heel veel mensen die een job hebben, soms zelfs meerdere jobs, niettemin in armoede terechtkomen. Ik veronderstel dat u het dus een positieve zaak vindt dat die minimumlonen stijgen op 1 april van volgend jaar, maar ook in de komende jaren.
Wat de al eerder aangehaalde arbeidsmarkthervorming betreft is het uiteraard belangrijk dat we, naast de fiscale shift, een aantal forse hervormingen doorvoeren. Ook deze keuzes zijn gepland voor het komende jaar en moeten verder worden aangepakt.
Een tweede belangrijk principe voor ons is de fiscale hervorming. Daarover is er vandaag, en eerder ook bij de State of the Union, al heel wat gedebatteerd. Er wordt een brede fiscale hervorming op poten gezet. Voor ons is daarbij één principe van heel groot belang, met name dat een euro een euro is. Dat zou zo moeten zijn voor de lasten op arbeid, maar evengoed voor andere inkomsten. Voor ons is dat het principe waarmee we die debatten willen aangaan. Met deze begroting wordt een belangrijke stap in de goede richting gezet. Er worden minder lasten aangerekend op loon en meer op vervuilers, expats, fraude enzovoort. Daarin maken we dus een aantal keuzes. Het is een eerste stap, maar wat ons betreft absoluut niet de laatste. Zeker wat die brede fiscale hervorming betreft, is het voor onze fractie belangrijk te benadrukken dat die in het komend jaar heel concreet vorm moet krijgen. Als er aanbevelingen worden geformuleerd, is het ook maar logisch dat men ze binnen de termijn van de eigen legislatuur kan uitvoeren.
Een derde belangrijk punt is de sociale vooruitgang. De kentering in de sociale vooruitgang is vorig jaar ingezet, bij de start van deze regering. In het regeerakkoord zijn heel veel sociale maatregelen opgenomen en er werd meteen beslist om al een aantal maatregelen te voorzien en uit te rollen. Ook in deze begroting worden een aantal sociale maatregelen voortgezet en een aantal engagementen die vorig jaar werden aangegaan verder uitgerold.
Als men bijvoorbeeld naar het budget voor gezondheidszorg kijkt, dan zien we dat de besparingen van de voorbije jaren al waren stopgezet, maar dat er in de begroting voor 2022 ook bijkomend budget wordt voorzien voor nieuwe initiatieven, met name 123,7 miljoen. Dat is belangrijk in een sector waar een hervorming absoluut noodzakelijk is om de jobs op te waarderen, maar ook om er bijvoorbeeld met de komende lagere maximumfactuur in de zorg voor te zorgen dat de kosten beter in de hand kunnen worden gehouden en dat er daarover meer transparantie is.
02.121 Sofie Merckx (PVDA-PTB): Mevrouw Depraetere, ik heb twee vragen voor u. U had het daarnet over de arbeidsmarkthervorming en nu over de sociale vooruitgang. Al wat op tafel ligt, met de jacht op zieke mensen, is voor ons sociale achteruitgang. Ik was erg verbaasd toen er daarnet een soort opbod aan de gang was tussen de N-VA en CD&V, waar de heer Verherstraeten met veel furie zei dat wat Vivaldi deed, namelijk de langdurig zieken opnieuw aan het werk krijgen, historisch was. Ik was nog verbaasder toen ik zag dat u daarvoor applaudisseerde. We weten dat de N-VA een asociale partij is die werklozen en zieken opjaagt en die wil besparen, maar dat u daarvoor applaudisseerde verbaasde me.
Wat er hier gebeurt met de langdurig zieken en wat er nu op tafel ligt, is voor ons een rode lijn die overschreden is. Ik wou u daar toch op wijzen.
Ten tweede, de sociale vooruitgang. Deze regering heeft een miljard euro geïnvesteerd in het zorgpersoneel, in de sociale zekerheid, als reactie op de besparingen, maar de coronacrisis is daar dan bij gekomen. Vandaag sluiten er ziekenhuizen en trekt het personeel weg uit de ziekenhuizen. De verpleegsters zijn ondanks dat miljard euro niet terug in de ziekenhuizen komen werken. Die 19.000 verplegers werken daar niet meer.
Zult u ons steunen in ons plan om 1,9 miljard euro extra te investeren?
02.122 Melissa Depraetere (Vooruit): Uw eerste vraag ging over de langdurig zieken. Wat mij in de discussie een beetje stoort, is het frame dat jullie daarvan willen maken. Jullie willen daar een heel negatief verhaal van maken terwijl het voor ons absoluut een positief verhaal is. U moet mij eens uitleggen wat er sociaal is aan mensen die langdurig ziek zijn maar die zelf vragende partij zijn om terug aan de slag te gaan, aan hun lot over te laten en thuis te laten zitten. Zij willen zich herintegreren in de arbeidsmarkt, die mensen voelen zich daardoor terug nuttig. Daarover verschillen wij misschien van mening, want wij vinden het absoluut nodig om te investeren in die mensen. Wij willen de juiste begeleiding voorzien voor de mensen die weer aan de slag kunnen gaan. Dat is de essentie van heel het plan.
Ik weet dat jullie hiervan iets anders willen maken, maar ook wij krijgen verhalen binnen van mensen die langdurig ziek zijn. Die mensen contacteren ons ook en laten ons weten dat ze blij zijn dat er tenminste ernstige inspanningen worden geleverd om ervoor te zorgen dat ze weer aan de slag kunnen gaan. Het is geen asociale maatregel, dat zou het zijn als men er forse sancties aan zou koppelen. Dat doen we hier echter niet.
Wij hebben dit debat eerder al gevoerd. Er wordt uiteraard van iedereen een bepaalde verantwoordelijkheid gevraagd, dat is de enige manier om iets te doen slagen. Ik denk echter dat de insteek die jullie eraan willen geven absoluut niet de insteek van dit plan is.
Uw tweede vraag betrof de zorg en de investeringen daarin, die volgens u onvoldoende zijn. Er is echter een belangrijke kentering ingezet. Jarenlang is er bespaard op onze sociale zekerheid, ook op de gezondheidszorg. Dat doet deze regering echter niet. De besparingen zijn stopgezet en er wordt nu ook geïnvesteerd in onze zorg.
Als lid van de commissie voor Gezondheid hebt u waarschijnlijk ook gemerkt dat minister Frank Vandenbroucke behoorlijk actief is op het vlak van de hervorming van de gezondheidszorg. In die commissie wordt het ene wetsontwerp na het andere behandeld, vaak tot ergernis van de oppositie. U kunt dus moeilijk beweren dat hij stilzit op dat vlak. Het gaat onder andere om de opwaardering van de jobs en de hervorming van de ziekenhuizen. Er zitten nog veel andere zaken in de pipeline. De investeringen en nieuwe initiatieven heb ik al toegelicht en ze blijken ook uit de begroting voor 2022.
02.123 Peter De Roover (N-VA): Mevrouw Depraetere, het siert u dat u de minister ophemelt. Kunt u echter even opsommen welke noodmaatregelen minister Vandenbroucke genomen heeft om ervoor te zorgen dat de reguliere zorg in een crisissituatie kan worden gegarandeerd? Dat is de voorbije weken niet het geval geweest, omdat men van het bizarre idee is uitgegaan dat bij een crisis zoals deze de reguliere zorg het aan moest kunnen. Tijdens de vierde golf is er echter zelfs nog minder reguliere zorg wegens de uitval van personeel. Ik stel me bij deze vierde golf dan ook de vraag hoe het kan dat een minister van Volksgezondheid daar niet op anticipeert.
02.124 Melissa Depraetere (Vooruit): Mijnheer De Roover, het verbaast me dat die vraag van u komt, zeker nadat ik net had opgemerkt dat er de voorbije jaren fors is bespaard op Volksgezondheid. Maar goed, u zat toen natuurlijk in de regering. Voor ons was een van de belangrijkste redenen om toe te treden tot deze regering ervoor zorgen dat de ommekeer kon worden ingezet en dat er terug zou worden geïnvesteerd op dat vlak.
Los daarvan denk ik dat u insinueert dat de minister van Volksgezondheid ervoor moet zorgen dat er meer handen aan het bed zijn. Ik denk echter dat u ook wel in alle eerlijkheid beseft dat deze crisis van die omvang is dat zelfs in landen waar er de voorbije jaren niet bespaard is in de zorg maar wel integendeel fors geïnvesteerd, er ook handen te kort zijn aan het bed. Dat is nu eenmaal zo.
Daarnaast heeft de minister van Volksgezondheid heel recent, in de commissie en op de Waalse tv-zenders, opgelijst hoeveel personeelsleden er extra zijn bijgekomen. Dat ging toen over de Waalse en de Brusselse ziekenhuizen, maar als u graag in de thematische bespreking een lijstje wilt van de Vlaamse ziekenhuizen en de exacte aantallen daar, zal hij u dat met veel plezier geven. Toen was duidelijk dat in heel veel ziekenhuizen intussen 50 à 100 personeelsleden extra aan de slag zijn. Dus wat is uw vraag exact? Mag het nog meer zijn? Graag, er zijn gelukkig veel mensen die intussen met de opleiding begonnen zijn, maar u begrijpt ook dat die mensen eerst de opleiding moeten volgen voor ze effectief kunnen worden ingeschakeld. Daar wordt dus volop aan gewerkt.
02.125 Peter De Roover (N-VA): Dat riedeltje van die besparingen klopt natuurlijk niet, u weet dat. Er is niet bespaard. Er is misschien minder gegroeid dan sommigen zouden willen, dat zou kunnen. Dus dat is natuurlijk een bizarre interpretatie van het woord besparen, maar goed.
Ik heb het over het expansievat. Enerzijds moeten we ervoor zorgen dat we een goede reguliere zorg hebben, maar anderzijds kan men in een crisis niet verwachten dat de reguliere opbouw van de zorg volstaat. Men moet de zorg evenwel niet structureel uitbouwen voor elke crisissituatie, het gaat over de buffer.
Dat die buffer er in een eerste besmettingsfase niet is, is begrijpelijk, maar tegen een vierde besmettingsfase mag men toch verwachten dat er voorbereidingen zijn getroffen om ervoor te zorgen dat de toestroom kan worden opgevangen zonder dat de reguliere zorg daaronder moet lijden. Dat is niet gebeurd. Dat is een manifest falen van uw minister van Gezondheid.
02.126 Melissa Depraetere (Vooruit): Mijnheer de voorzitter, laten we een beetje eerlijk blijven. Sta mij toe even op die woorden te reageren.
Mijnheer De Roover, laat ons een beetje eerlijk zijn. De huidige regering heeft in het Overlegcomité, samen met uw partij trouwens, beslist een aantal zaken mogelijk te maken. Die wetten zijn hier ook goedgekeurd in het Parlement. Er zijn noodwetten opgesteld. Ze zijn verlengd of worden verlengd.
De bedoeling daarvan is ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk mensen kunnen worden ingeschakeld in de huidige crisis. Het gaat over het mogelijk maken dat vrijwilligers meer uren dan normaal kunnen worden ingeschakeld. Het gaat erover dat studenten kunnen worden ingezet. Het gaat erover dat apothekers extra taken kunnen opnemen, net om de dokters te ontlasten.
Ik weet niet wat uw punt is, maar dat niks aan de situatie is gebeurd, is niet correct. Integendeel, het is alle hens aan dek. Dat blijkt ook uit de noodwetten die voorliggen in het Parlement.
02.127 Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik wil, vooraleer mevrouw Merckx aan het woord komt, nog heel kort reageren.
Mevrouw Depraetere, de maatregelen die u opsomt, zijn bijna elke keer maatregelen geweest die de minister van Gezondheid te laat heeft getroffen. Hij was te laat met de boosterprik. Hij was te laat met het opnieuw mogelijk maken voor vrijwilligers om deel te nemen aan de activiteiten in een vaccinatiecentrum. Hij was te laat bij het verkorten van het interval.
Dat zijn drie maatregelen die een enorme impact hebben gehad op de gezondheid van heel veel mensen. Die verantwoordelijkheid van de heer Vandenbroucke zult u hier niet kunnen wegpraten. Hij heeft op dat vlak manifest politiek gefaald.
02.128 Melissa Depraetere (Vooruit): Ik wil uiteraard mevrouw Merckx onmiddellijk het woord geven, maar ik wil toch even reageren omdat ik het hallucinant vind dat dit van u komt, collega De Roover.
Waarom zeg ik dat?
Ten eerste, de maatregelen zijn genomen op het moment dat er een wetenschappelijk advies was. Ik meen dat dat logisch is. Ondertussen zijn wij met onze boosterprik een van de betere landen van Europa. Maar los daarvan, collega De Roover, heb ik ter voorbereiding van dit debat even teruggescrold naar het debat bij de State of the Union op de tweede dinsdag van oktober, dus een maand of twee geleden.
Ik heb een aantal opmerkingen van uw fractie herlezen, waaruit bleek dat er toen toch niet zo'n sense of urgency was voor dit thema. Dat was zo in het debat, twee maanden geleden, toen wij over heel veel dezelfde punten gediscussieerd hebben als vandaag. Toen was de insteek vanuit uw fractie echt compleet anders.
02.129 Sofie Merckx (PVDA-PTB): Mijnheer de voorzitter, ik wil even inpikken op wat mevrouw Depraetere heeft gezegd en op het debat met de heer De Roover. Ik herinner me hoe hier werd gezegd dat het CST nooit zou worden toegepast in Vlaanderen, want daar was corona allang overwonnen. Dat hebben wij hier toen gehoord, twee maanden geleden.
Mevrouw Depraetere, ik wil terugkomen op de discussie over langdurig zieken. U zegt dat het niet sociaal is om mensen thuis te laten zitten. Het is vooral asociaal om zieke mensen te straffen en om als linkse partij helemaal mee te gaan in het verhaal van flexibilisering van de arbeidsmarkt. Een echt sociaal antwoord zou zorgen voor minder zieken. Wat er vandaag gebeurt, is dat de pensioenleeftijd te hoog ligt, dat de mensen niet op brugpensioen kunnen gaan en dat er een te hoge werkdruk is. Vooruit stapt helemaal mee in heel die flexibilisering. Tegelijk zet u mensen ertoe aan om slechtbetaalde jobs te aanvaarden. Dat is volgens ons een echt asociaal beleid.
02.130 Melissa Depraetere (Vooruit): Ik zal er kort op reageren, ook al heb ik de indruk dat alles op een hoopje wordt gegooid. Morgen bespreken we hier het ipa-wetsontwerp waarin net heel wat mogelijkheden zitten om vervroegd op pensioen te gaan. Daar is allemaal in voorzien, dus ik weet niet waar u het haalt dat daar niks aan wordt gedaan.
U spreekt over een sanctie. We hebben het debat hier al gevoerd, ik heb het debat daarover met uw partijvoorzitter gevoerd. We hebben het over mensen die zelf aan de slag willen gaan. Er wordt gevraagd om één keer op een brief te reageren, nadat daar meermaals wordt op aangedrongen. Als we willen dat mensen die effectief aan de slag willen gaan geholpen worden, dan is het logisch dat van iedereen een beetje verantwoordelijkheid wordt gevraagd. Dat geldt absoluut niet enkel voor de werknemer, maar ook voor de werkgever, de arts, het ziekenfonds en noem maar op. Het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid om mensen te helpen en dat is de essentie van het hele verhaal, wat u daarvan ook probeert te maken.
Ik verwees naar de investeringen waarin werd voorzien voor 2022 inzake sociale vooruitgang. Gezondheidszorg is daar een van. Er is ook voorzien in een verhoging van het minimumpensioen op 1 januari: 1.421 euro in een traject naar 1.500 euro. Daarvoor werd in bijna 400 miljoen euro voorzien, zoals afgesproken. We voeren dat uit, ook al zijn het budgettair moeilijke tijden. Dat is een duidelijke keuze die wordt gemaakt, net als de verhoging van andere uitkeringen die ook voor 1 januari of later in 2022 zijn voorzien. De lange lijst en tabellen ter zake zijn opgenomen in de algemene toelichting.
Misschien wel het allerbelangrijkste punt van de begroting die hier voorligt en de keuzes die worden gemaakt, is voor Vooruit de keuze voor een investeringsbegroting. Alles staat of valt natuurlijk met de mate waarin men ervoor kiest om te investeren of te besparen. Het is belangrijk omdat dat toch een stevige omslag is ten opzichte van hetgeen er in het verleden is gebeurd. Tien jaar geleden, na de bankencrisis, werd massaal gekozen om fors te besparen als reddingsmiddel om uit de crisis te geraken. Dat was niet alleen in België zo, maar ook in andere landen in Europa. Het is heel duidelijk gebleken dat dat niet heeft gewerkt. Die enorme economische groei waar sprake van was, bleef toch uit. Jaren later zien we daar de gevolgen nog van. We maken nu duidelijk een andere keuze in tijden van crisis. We kiezen ervoor om te investeren. Dat is een belangrijke keuze. In andere landen in Europa hebben besparingen tot op het bot in bijvoorbeeld de zorg echt wel tot drama's geleid. Bij ons was dat gelukkig nog niet in die mate het geval. Het is absoluut belangrijk dat nu een andere keuze wordt gemaakt. We zijn dan ook tevreden dat zowel de Europese Commissie, waar die keuze immers ook wordt gemaakt, als heel wat van onze buurlanden, zoals Duitsland, traditioneel een van de strengste boekhouders van Europa, maar ook ons land en deze federale regering ervoor kiezen om na een enorme economische dip ten gevolge van de coronacrisis toch te investeren en een ander recept toe te passen. Die investeringen blijken ook duidelijk uit de begroting. Het Rekenhof erkent ook dat het om een aantal heel belangrijke bedragen gaat in 2022, onder andere de 300 miljoen in het kader van het Plan voor Herstel en Veerkracht, 1 miljard voor het federale investeringsplan en 145 miljoen aan investeringen in de Regie der Gebouwen. Daar zijn een heel aantal investeringen opgelijst, ook in het rapport van het Rekenhof.
De Europese Commissie werd ook deze keer uiteraard uitgenodigd in de commissie voor Financiën en Begroting om hun visie op de begroting te geven. Daar waren zeker heel wat opmerkingen, wat evident is. Dat is elk jaar zo. Die opmerkingen moeten zeker worden meegenomen. Mevrouw de staatssecretaris neemt deze opmerkingen ook ter harte. Het signaal was echter wel duidelijk. De Europese Commissie heeft duidelijk gezegd dat Europese landen in deze tijd moeten investeren in een groene en digitale transitie. Dat zijn ook de keuzes die hier worden gemaakt. De vertegenwoordiger van de Europese Commissie gaf in de hoorzitting zelfs aan dat het positief is dat ons land nog een stapje verder gaat en dat er nog een aantal investeringen bovenop komt. Dat onderschrijft de Vooruitfractie zeker en dat is ook wat de begroting voor volgend jaar doet.
Om die redenen kunt u daarvoor dan ook op onze steun rekenen, mevrouw de staatssecretaris.
Le président: Une petite précision, chers collègues. Le kern est en cours. Nous en avons encore pour un moment dans cette discussion, avec les interventions de Mme Matz et de Mme Fonck, d'une durée de vingt minutes. Ensuite, M. De Smet aura dix minutes.
Lorsque les interventions de Mme Matz et de Mme Fonck seront terminées, ainsi que celle de M. De Smet, nous serons amenés à faire une brève suspension d'un quart d'heure pour des raisons techniques. Ensuite, il faudra poursuivre le débat en appelant successivement les ministres qui ne font pas partie du kern.
Nous commencerons par:
- le ministre Clarinval avec l'intervention de Mme Houtmeyers;
- la ministre Lalieux avec les interventions de M. Van der Donckt et de Mme Samyn;
- la ministre Dedonder avec les interventions de M. Buysrogge, M. Francken et Mme Ponthier;
- la ministre Khattabi avec l'intervention de M. Wollants et M. Raskin;
- la ministre Verlinden avec l'intervention de M. Loones, M. Metsu et M. Depoorter;
- la ministre Kitir avec l'intervention de M. Depoorter;
- la ministre Van der Straeten avec l'intervention de M. Wollants, M. Van Lommel, M. Ravyts et M. Warmoes;
- le secrétaire d'État Dermine avec l'intervention de M. Loones;
- le secrétaire d'État Michel s'en sort bien: il n'a personne;
- la secrétaire d'État Schlitz avec l'intervention de M. Creyelman;
- le secrétaire d'État Mahdi avec l'intervention de M. Francken, M. Loones et M. Van Langenhove;
- la secrétaire d'État De Bleeker avec l'intervention de M. Loones et M. Vermeersch.
On me dit que M. Clarinval et Mme Verlinden, sont au kern. Cela change tout le temps! Dès lors, nous commencerons avec Mme Lalieux. Je propose que les services affichent à l'extérieur de la salle l'ordre des ministres et des intervenants prévus. Les ministres interviendront dans l'ordre initial une fois que le kern sera terminé.
02.131 Sander Loones (N-VA): Mijnheer de voorzitter, dank u wel voor deze praktische mededeling. Gewoon, om goed af te spreken: schuiven de vicepremiers aan wanneer de kern afgelopen is, of komen zij helemaal op het einde van het debat?
Le président: Je ne peux pas vous le dire, je ne suis pas au kern. Je vous propose que l'on passe aux trois interventions de Mme Matz, Mme Fonck et M. De Smet, après quoi nous ferons une interruption d'un quart d'heure. On commence sans perdre de temps avec Mme Lalieux, on suit l'ordre et on rejette à la fin de l'intervention.
02.132 Sander Loones (N-VA): Mijnheer de voorzitter, dat lijkt mij een goede afspraak. Ik wil suggereren – het spijt me, mevrouw de staatssecretaris – om mevrouw De Bleeker als allerlaatste excellentie te behouden, aangezien zij een concluderend verhaal kan geven over de gehele begroting. Als er doorheen de gesprekken met de bevoegde ministers nog het een en ander volgt, dan heeft staatssecretaris De Bleeker de kans om daarop nog in te gaan. Ik zeg dat met enige schroom, maar het lijkt mij niet onwenselijk om alzo het debat te kunnen concluderen.
De voorzitter: Mevrouw De Bleeker staat permanent ter beschikking van onze assemblee.
Madame Matz, avant de vous donner la parole, je vous rappelle que votre parti dispose d'un temps de parole de vingt minutes.
02.133 Vanessa Matz (cdH): Monsieur le président, madame la secrétaire d'État, chers collègues, depuis les bancs de l'opposition, nous sommes entre le souvenir, le regret et l'espérance. Le budget initial pour l'année 2022 en est la parfaite illustration. Nous avons, tout d'abord, le souvenir de vos promesses lors de la formation du gouvernement dont peu sont tenues et suivies d'effets. Nous avons, ensuite, le regret que votre politique budgétaire ne soit ni responsable, ni crédible, ni ambitieuse. Nous avons, enfin, l'espérance d'avoir, un jour, un gouvernement à la hauteur des enjeux actuels. Ce triple constat nous pose question. Savez-vous où vous emmenez notre pays?
Nous sommes réunis ici pour doter le pouvoir fédéral d'un budget initial pour l'année 2022. Comme d'autres l'ont dit, il s'agit d'un des budgets les plus importants de la législature car les choix d'aujourd'hui conditionneront pendant une décennie la vie du gouvernement fédéral et donc celle de nos concitoyens.
Ce budget est essentiel dans la mesure où il doit à la fois réparer le passé et préparer l'avenir, et ce dans les meilleures conditions pour la croissance économique, les attentes sociales et les défis environnementaux. C'est donc dire à quel point ce budget charnière de 2022, à mi-chemin de la législature, implique une responsabilité capitale, avec comme devoir l'assainissement et la maîtrise des finances publiques pour les générations futures.
Pourtant, alors que vos discours résonnent comme une tendre mélodie qui invite à la bonne gestion budgétaire, à la responsabilité et à la prise de conscience du gouvernement de la gravité de la situation, vos actes ou plutôt – devrais-je dire – l'absence de vos actes résonne comme une cacophonie, laquelle mène inexorablement à la débâcle de nos finances publiques.
Entre 2021 et 2022, à en croire les projections du gouvernement, le déficit budgétaire passerait d'environ 26,9 milliards à 16,6 milliards. A priori, nous pourrions donc féliciter le gouvernement pour cette amélioration d'environ 10,3 milliards.
Ces chiffres nous donnent en effet bien l'impression que les finances publiques sont sous contrôle. Et pourtant, c'est loin d'être le cas. En effet, si de 2022 à 2024, le solde de financement nominal semble s'améliorer, passant de 16,6 milliards en 2022 à 14,4 milliards en 2024, à partir de 2025, celui-ci repartirait à la hausse pour atteindre 18,6 milliards en 2026.
En ce qui concerne le solde structurel, et c'est celui qui importe sur le long terme évidemment, celui-ci repartirait même à la hausse à partir de 2024, égalant pratiquement le solde nominal. Et en 2026, de même que le solde nominal, il déraperait de 3 milliards supplémentaires par rapport à l'année précédente. Comment, dans ce contexte, ne pas craindre le pire pour nos finances publiques à moyen terme?
Et pire, pour 2022, année qui nous occupe, le gouvernement semble avoir pris toutes les hypothèses les plus optimistes, et les hypothèses de dépenses réduites – liées essentiellement au covid – sans anticiper aucune mauvaise nouvelle qui pourrait malheureusement survenir dans les mois qui viennent, ni même celles qui étaient prévisibles, comme la reprise, par exemple, de l'épidémie de covid.
Le message implicite du gouvernement est donc clair: rendez-vous aux prochains ajustements pour mesurer la réalité du déficit 2022, lequel ne fera qu'aggraver la réalité de la débâcle de nos finances publiques à moyen terme. Faute, une fois de plus, d'anticipation, vous allez être contraints de corriger dans la précipitation ce que vous avez mal fait.
Mais au-delà de cette non-anticipation de dépenses, relevons également des surestimations de recettes, des recettes incertaines, ou la sous-estimation de certaines dépenses, et ce, indépendamment de la reprise de la pandémie.
La Cour des comptes les ayant pointées et les ayant mentionnées, et moi-même en commission des Finances, je n'y reviendrai pas, de peur qu'on ne retienne contre moi une volonté de noircir un tableau déjà extrêmement sombre.
J'épinglerai donc simplement en guise d'exemple les 527 millions d'euros de recettes de vaccin en provenance des entités fédérées alors qu'aucun accord de coopération n'a été conclu entre l'État fédéral et les entités fédérées sur le principe et le mode de répartition de cette partition financière, les 140 millions d'euros d'effet retour sur la création de dix mille nouveaux emplois se répartissant à parts égales entre les recettes fiscales et sociales et ce, alors même que la Cour des comptes estime ces recettes surfaites. Rappelons au passage que certains partis membres de la majorité actuelle ont fustigé ce subterfuge d'effet retour mirifique du temps du gouvernement Michel mais ne se gênent pas pour l'utiliser aujourd'hui. Troisième point, l'absence d'informations budgétaires sur le coût du CRM et la sortie du nucléaire alors que certains avancent un coût de 250 millions d'euros. Ces montants seront-ils répercutés sur le consommateur et quelles conséquences y aura-t-il en matière d'emploi?
Je pointerai aussi un regret du cdH au rang des dépenses, à savoir la non-prise en compte de dépenses pour des secteurs qui en auraient pourtant bien besoin. Le secteur policier – nous avons eu l'occasion d'en discuter tout à l'heure et nous avons déposé des amendements à ce sujet – et le secteur des soins de santé, lesquels sont obligés de faire grève pour tenter de se faire entendre sans pour autant que vous ne bougiez beaucoup pour eux malgré les grandes promesses des gouvernements lors des dernières crises majeures connues par notre pays, à savoir les attentats et le covid-19. Héros un jour, laissés-pour-compte le lendemain.
Je soulignerai également notre très grande perplexité sur votre politique de réintégration des travailleurs en incapacité de travail. Ma collègue Fonck aura l'occasion d'y revenir lors de la discussion de la loi-programme. Cela fait un petit peu "Abracadabra, en pleine santé, tu seras, et au boulot, tu retourneras!".
En outre, je relèverai notre plus que grande perplexité sur le statut des footballeurs professionnels et l'augmentation de la dispense du précompte professionnel en la justifiant par un réinvestissement dans la politique de formation mais en en dédicaçant que 55 %. C'est vraiment se foutre de la formation et c'est faire croire que cette politique va assainir un secteur dont on sait qu'il est particulièrement délicat. Au fond, vous ne faites pas grand-chose pour cette réforme sinon une toute petite réformette.
La dette pendant ce temps-là, sans surprise au vu des chiffres annoncés du déficit croissant, continue à augmenter. Comme le mercure sur le thermomètre du patient, la dette de l'entité I ne se stabilise pas au cours de la période 2022-2026 et passerait, après les mesures du conclave, de 89,1 % à 90,9 % du PIB, soit une augmentation de plus de 1,8 %. Nos finances publiques sont donc malades et, parallélisme inquiétant, tout comme la gestion de la crise covid et la convocation hebdomadaire du Codeco avec la prise de mesures, le gouvernement nous donne l'impression d'une gestion à la petite semaine des finances publiques, gérées à coups de feuilletons d'ajustement faute d'anticipation. On tente de cacher sous le tapis un problème tout en sachant qu'il reviendra plus important encore plus tard. Nous craignons donc sérieusement le pire.
Au registre des occasions manquées, nous pointerons le manque de prise de responsabilité face au vieillissement de la population, alors que la situation requiert une réponse à la hauteur de l'enjeu. Selon certaines études, la part des citoyens belges de plus de 65 ans dans la population totale belge passera de 18 % aujourd'hui à près de 26 % en 2040. En revanche, la part de la population en âge de travailler, actuellement près de 60 % de la population, sera réduite à 53 % en 2040. Cette année-là, on dénombrera environ deux travailleurs potentiels par personne âgée de 65 ans ou plus. La proportion d'actifs par rapport aux personnes dépendantes va continuer à diminuer dans les années à venir. Conséquence de ce vieillissement, les recettes de l'entité I chuteront alors que les dépenses de soins de santé à destination des personnes les plus âgées exploseront. Un double effet mécanique conduira à l'explosion du taux d'endettement des finances publiques belges et, encore une fois, le gouvernement n'anticipe pas ce problème dans sa politique budgétaire. Les générations futures peuvent trinquer, avec, qui plus est, un taux d'endettement qui aura explosé entre-temps.
Mais la plus grande inconnue qui rend obsolètes d'entrée de jeu les prévisions de recettes et de dépenses actuellement sur la table du Parlement, c'est évidemment la crise sanitaire du covid-19 et ses conséquences économiques.
Comme déjà mentionné, le gouvernement a considéré dans son budget l'épidémie et ses conséquences comme pratiquement terminées. En effet, il apparaît que très peu de moyens ont été anticipés quant à la crise du covid. La prévision prévue à cet effet dans la section 6 du budget a été mise à zéro, tandis que, du côté du SPF Santé publique, seuls 120 millions d'euros ont été provisionnés. Pour le dire autrement, la plupart des mesures actuellement en place pour aider notre tissu économique et nos travailleurs ne seront d'application que jusqu'au 31 décembre 2021: plus de chômage temporaire ou de droit passerelle en 2022!
Cependant, le covid est bien loin d'être terminé. Et déjà, le gouvernement a annoncé le prolongement de certaines mesures qui auront des coûts en 2022, alors que rien n'a été budgété. Par conséquent, nous nous reverrons dans un prochain ajustement qui mettra sur la table les chiffres réels des dépenses pour le budget 2022. Le déficit annoncé par le gouvernement à 16,6 milliards d'euros est déjà revu à la hausse et il risque de l'être encore plusieurs fois au fil des futurs feuilletons d'ajustement.
Pensons-nous que le gouvernement soit responsable de la dégradation des finances publiques liée à la conjoncture économique à court terme née en grande partie de la crise covid? Bien sûr que non! Pensons-nous que le gouvernement ne doit pas intervenir en vue de soutenir l'économie dans ce contexte extrêmement difficile? Au contraire, nous pensons qu'il doit le faire.
Ce que nous reprochons au gouvernement, c'est son incapacité à anticiper, à prévoir et à budgéter les dépenses. Pendant ce temps, qui plus est, le gouvernement s'avère incapable de contenir les dépenses courantes autres de l'État fédéral, voire pire, il utilise la crise via la clause dérogatoire générale afin de mener grand train, et ce, sans penser aux conséquences désastreuses de ses choix pour les générations futures.
À l'heure actuelle, il est fondamental de s'interroger sur chaque euro public dépensé. Est-ce un euro bien dépensé, de préférence investi en vue de soulager les générations futures? Ne serait-il pas mieux utilisé ailleurs?
Rappelons l'accord du gouvernement fédéral en matière d'investissement. Celui-ci s'était fixé comme objectif le retour à un taux d'investissement public de 3,5 % en 2024, et de 4 % en 2030. Et si l'on en croit les chiffres absolus repris par le secrétaire d'État à la relance dans sa note de politique générale, il faut par ailleurs que le cumul des investissements publics fédéraux atteigne au moins 11,6 milliards d'euros sur la période 2021-2024. Or, en 2021, le plan de relance n'a été exécuté qu'à hauteur de deux malheureux millions d'euros.
Bref, où sont les investissements productifs de ce gouvernement? Comment atteindra-t-on les 11,6 milliards d'euros que ne cesse de nous annoncer haut et fort le secrétaire d'État Dermine? Comment atteindre cet objectif? Nous verrons donc, dans les faits, si cet objectif ambitieux est atteint en 2024, mais celui-ci sera d'autant plus difficile à atteindre que, comme déjà exposé, l'étau budgétaire européen devrait se resserrer progressivement à partir de 2023, limitant ainsi la marge de manœuvre des États membres.
Nous craignons donc sérieusement qu'il s'agisse encore d'une promesse non tenue du gouvernement. Cependant, ne nous leurrons pas: les promesses n'engagent que ceux qui les écoutent, comme l'a dit un jour feu le président français Jacques Chirac.
En guise de conclusion, avons-nous le sentiment que le gouvernement a saisi la gravité de la situation budgétaire et des effets à produire à moyen et long termes? Clairement, non! C'est pourquoi nous ne soutiendrons pas le projet de budget qui nous est proposé par le gouvernement.
Je terminerai cette intervention, qui se veut tout aussi constructive qu'alarmiste, et qui insiste sur votre manque d'ambition et de responsabilité politique et budgétaire, par un bref sentiment personnel à l'aube de ces fêtes de fin d'année. Entre les personnes qui ont perdu une partie de leur vie à la suite des inondations, entre celles qui ont perdu leur commerce, leur emploi, leur source de revenus ou encore un proche à la suite de la crise sanitaire, entre celles également qui ont du mal à joindre les deux bouts à chaque fin de mois, entre la classe moyenne livrée à elle-même et entre la génération future oubliée, vous nous proposez un budget que je qualifierais de dépassé. Il est en effet dépassé par les événements, dépassé par les défis à relever, dépassé par un saupoudrage artificiel de semi-politiques, plongeant ainsi tout le pays dans un flou accablant. Mais n'est-ce pas le gouvernement tout entier qui est dépassé?
Nous nous reverrons début janvier 2022 avec l'espoir que la Vivaldi aura pris la bonne résolution de se mobiliser. Il est temps d'agir, il n'est sûrement pas trop tard. Réveillez-vous!
02.134 François De Smet (DéFI): Monsieur le président, madame la secrétaire d'État, chers collègues, que voulez-vous que je vous dise encore sur ce budget? Il est à l'image de la Vivaldi, c'est-à-dire sans beaucoup de surprises, sans beaucoup de relief, avec une partie de recettes qui ont l'air d'être construites sur des sables mouvants. Peu de projets, peu de vision et une liste de renoncements longue comme un jour sans fin, ce qui explique le festival d'interventions, d'interruptions auquel nous avons droit depuis un an à chaque fois qu'il y a un budget ou une discussion générale.
Je vais développer quelques aspects de ces renoncements. S'agissant de la lutte contre la grande fraude fiscale, je rappelle que la Vivaldi avait établi un calendrier assez ambitieux: les fameux 200 millions d'euros en 2021, les 400 millions d'euros en 2022, 700 millions en 2023 et le fameux milliard en 2024. Ces objectifs budgétaires globaux ont été confirmés à l'occasion de ce budget mais celui-ci ne fournit aucune répartition précise entre les différentes mesures permettant d'obtenir ces recettes. En l'absence de calcul précis en ce qui concerne le rendement attendu des mesures fiscales et leur état de réalisation, le Parlement n'est toujours pas en mesure de juger objectivement la pertinence des estimations du gouvernement pour les recettes provenant de la lutte contre la fraude fiscale.
À nouveau, nous craignons que cette lutte ne soit absolument pas la priorité de ce gouvernement et serve uniquement de variable d'ajustement budgétaire, comme ce fut le cas tant de fois pour d'autres gouvernements dans le passé.
Je ne vais pas rappeler l'épisode de la semaine dernière, au cours duquel nous avons vu six parlementaires de la majorité éprouver et relayer les mêmes craintes concernant le plan national de sécurité. Cela n'incite guère à l'optimisme.
Outre l'effort fixe évoqué précédemment, l'accord de gouvernement prévoit qu'un effort variable supplémentaire pourra être fait. Selon l'exposé général du budget, les mesures prises dans le cadre de l'effort variable en 2022 devraient permettre d'assainir les finances publiques de 1,5 milliard d'euros, répartis entre 25 mesures. Bien sûr tout le monde peut adhérer à l'objectif. On ne va pas laisser filer le déficit public. Mais je m'interroge sur les estimations des recettes fiscales attendues pour y parvenir.
Je vous donne un exemple. Le gouvernement prévoit une recette de 430 millions d'euros par an consécutive à la fameuse taxe sur les comptes-titres que certains qualifient, peut-être à des fins électoralistes, de véritable taxe sur les millionnaires. Je rappelle que cette taxe n'est pas une première. Elle existait déjà sous une autre mouture sous le gouvernement précédent et comme sous la précédente législature hélas, son rendement réel reste très flou. S'il est vrai que des mesures anti-abus existent afin d'éviter les éventuelles tentatives d'éluder la taxe, il ne faut pas, chers collègues, sous-estimer l'imagination de certains conseils, permettant à certains petits malins d'échapper au champ d'application de la taxe. Nous nous interrogeons sur l'avenir même de cette taxe, étant entendu que sept recours en annulation ont été déposés au cours de l'année 2021 devant la Cour constitutionnelle.
Nous craignons dès lors que l'effort variable dépende de recettes fiscales surestimées et qu'il y ait donc un risque important que l'assainissement du déficit public ne soit pas au rendez-vous.
En ce qui concerne les estimations budgétaires des recettes attendues, un volet qui mérite une attention particulière concerne le plan retour au travail et la réintégration des travailleurs en incapacité de travail. Indépendamment de ce qu'on peut penser de l'objectif de cette mesure, les évaluations budgétaires des recettes fiscales attendues posent question. En effet, selon l'avis de la Cour des comptes sur la base des informations communiquées, il apparaît que l'économie qui pourrait être faite par le gouvernement sur le volet indemnités pourrait être surévaluée et qu'in fine l'incidence sur les cotisations sociales et les recettes fiscales serait sous-évaluée. En d'autres termes, il y a une probabilité importante que le montant de plus de 65 millions ne soit tout simplement pas atteint.
Autre point sur les recettes fiscales liées aux accises, il convient d'insister sur le fait que ce gouvernement n'est pas le premier, et certainement pas le dernier, à trouver dans ces recettes d'accises une réserve financière permettant de boucler un budget. La Vivaldi prévoit une augmentation de 10,4 %, soit 975 millions supplémentaires par rapport à 2021. Cela tient compte de la conversion des prélèvements fédéraux sur le gaz et l'électricité en accises, de l'augmentation des accises sur le tabac et de la réduction du remboursement sur le diesel professionnel.
On se doit de regretter, comme trop souvent par le passé, que le gouvernement semble minimiser les changements de comportement des contribuables suite à la hausse des prix. En effet, si on en croit les estimations budgétaires, une recette de 50 millions d'euros est attendue suite à la réduction du remboursement sur le diesel professionnel. DéFI partage l'objectif de réduire le nombre de véhicules thermiques sur les routes mais, soyons clairs, le risque est grand de voir un grand nombre de professionnels faire davantage de pleins à l'étranger, diminuant inévitablement les recettes fiscales attendues.
Le SPF Finances souligne, dans son avis, que la recette nette en cas d'une baisse de volume des ventes de diesel de rétrospectivement 1,5 et 5 % par an ne serait que de 41,4 et 3,9 millions d'euros au lieu de 50 millions d'euros. En d'autres termes, la diminution du remboursement aurait finalement une incidence négative sur les recettes 2024.
Sur les mesures mises en place suite aux nouvelles vagues de l'épidémie, il est exact que le gouvernement n'a plus pris de nouvelles mesures covid-19 au cours des derniers mois, mais a prolongé un certain nombre de mesures existantes. Avec la hausse des contaminations et l'apparition du variant omicron, on peut raisonnablement craindre que ces mesures soient aussi prolongées en 2022. La Cour des comptes recommande à cet égard qu'il serait opportun de réévaluer l'incidence des mesures covid-19 lors du contrôle budgétaire 2022. Nous y souscrivons pleinement.
Un point sur lequel je souhaite insister relève du fameux remboursement des vaccins par les Communautés et la recette exceptionnelle de près de 530 millions d'euros. Il est vrai que les Communautés assurent la prévention depuis plusieurs années déjà, mais il me semble que ce débat ré-interroge la pertinence d'une division dans notre pays entre l'autorité qui gère les soins et celle qui gère la prévention. Lors d'une enquête menée fin 2020 dans 62 hôpitaux du pays, il a été démontré que 86 % des directeurs généraux et médicaux belges sondés avaient souhaité une refédéralisation des soins de santé.
Je souhaite également revenir sur le volet de la solidarité internationale. Ce genre de question a été trop peu abordé aujourd'hui, en particulier concernant la trajectoire de croissance contraignante relative à l'aide publique au développement afin d'atteindre les fameux 0,7 % du PIB d'ici 2030.
La ministre de la Coopération au développement précisait à cet égard "qu'un pas concret serait fait en 2022 mais qu'il ne sera pas possible d'accomplir des étapes importantes car la crise du coronavirus, les inondations et la crise de l'énergie confrontent déjà le gouvernement à des choix difficiles".
Si je salue la décision du gouvernement d'augmenter l'aide au développement pour 2022 de 12,5 millions d'euros, je tiens à rappeler que la Belgique se situe toujours en dessous de la moyenne européenne en la matière et que tous nos voisins directs consacrent déjà à l'aide au développement des montants équivalents ou supérieurs à 0,7 % de leur revenu national brut. Mon groupe regrette donc le manque d'ambition criant en matière d'aide au développement et ce alors même que l'accord de gouvernement prévoit que cette trajectoire de croissance allait être définie et mise en œuvre dès 2021.
Ce budget n'échappe donc pas à la règle. La coopération au développement continue de rester – et les propos de la ministre le prouvent – une variable d'ajustement qui laisse planer le doute quant à la volonté du gouvernement d'atteindre réellement l'objectif de 0,7 % du revenu national consacré à l'aide au développement.
En conclusion, monsieur le président, madame la secrétaire d'État, chers collègues courageux, vous l'aurez compris, les trop nombreuses zones de flou et d'incertitude qui entourent ce projet de budget pour l'année 2022 empêchent raisonnablement notre groupe d'y apporter son soutien. Je crois que la majorité y survivra, le déficit peut-être pas!
Le président: Chers collègues, nous allons interrompre les travaux durant une quinzaine de minutes. Nous commencerons avec les interventions adressées à la ministre Lalieux.
Je rappelle la décision qui a été prise. Chaque groupe a dix minutes qu'il partage entre ses intervenants. Si je peux me permettre cette expression, à la grosse louche, cela fera deux heures et demie de débat, sans compter les répliques, pour les ministres qui n'assistent pas au kern et trois heures pour ceux qui y assistent. Si nous commençons à 20 h 20, faites le compte! Seront ensuite abordés le budget de la Chambre et le budget de la CREG.
On me signale qu'il faut trouver un ministre qui remplacera Mme Wilmès, qui est dans l'impossibilité de rejoindre l'assemblée pour des raisons personnelles.
Je viens de vous communiquer toutes les informations qui m'ont été transmises en l'état. Profitez bien des quelques minutes de pause qui sont accordées!
La séance est levée. Prochaine séance le mardi 21 décembre 2021 à 20 h 20.
De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering dinsdag 21 december 2021 om 20.20 uur.
La séance est levée à 20 h 07.
De vergadering wordt gesloten om 20.07 uur.
Ce compte rendu n'a pas d'annexe. |
Dit verslag heeft geen bijlage. |