Séance
plénière |
Plenumvergadering |
du Mercredi 14 juillet 2021 Après-midi ______ |
van Woensdag 14 juli 2021 Namiddag ______ |
La séance est ouverte à 16 h 52 et présidée par Mme Eliane Tillieux, présidente.
De vergadering wordt geopend om 16.52 uur en voorgezeten door mevrouw Eliane Tillieux, voorzitster.
La présidente: La séance est ouverte.
De vergadering is geopend.
Ministre du gouvernement fédéral présente lors de l'ouverture de la séance:
Aanwezig bij de opening van de vergadering is de minister van de federale regering:
Eva
De Bleeker.
Peter De Roover (N-VA): Mevrouw de voorzitster, is er nieuws van de eerste minister?
Maggie De Block (Open Vld): Mevrouw de voorzitster, het zal misschien minder verdacht lijken als ik zeg dat ik contact met de eerste minister heb gehad en dat hij bereid is om morgen op de interpellatie van de heer De Roover te komen antwoorden.
Peter De Roover (N-VA): Het is niet echt verdacht dat de Kamervoorzitster, nadat ik dat heb gevraagd, zegt dat ze contact met de eerste minister heeft gehad. Ik zie alleen verdachte manoeuvres waar ze zijn.
Dat is niet zo spectaculair nieuws. Er staat namelijk een interpellatie op de agenda. Vanzelfsprekend komt hij. Mocht u het tegenovergestelde zeggen, dan was het nieuws. Dat is geen nieuws.
Ik heb gevraagd, om die interpellatie gedegen te kunnen houden, om op de hoogte te worden gehouden. Ik kan er absoluut mee leven dat hij ons de antwoorden vandaag schriftelijk bezorgt. Dan hoeft hij zich voor mij niet te verplaatsen. Dat hij morgen komt, staat al op de agenda.
Maggie De Block (Open Vld): Mijnheer De Roover, ik wil zeggen dat hij maandag zijn agenda ook helemaal heeft herschikt om zo lang mogelijk in de commissie aanwezig te zijn. U vindt dat evident, maar de afspraken op zijn agenda zullen dus moeten worden ingehaald. De betrokkenen moeten ook met respect worden behandeld, net zoals u.
Het debat moet geen drie keer worden gevoerd. Daarover gaat het. Het heeft geen zin om vandaag en morgen opnieuw vragen te stellen over hetzelfde onderwerp. De eerste minister zal morgen de nodige tijd voor u uittrekken en uw vragen beantwoorden.
Peter De Roover (N-VA): Mevrouw de voorzitster, er wordt nogal licht over de relevantie van de vraag gestapt. Wij hebben inderdaad afgelopen maandag de kans gehad, maar hij is voortijdig vertrokken. Ik begrijp dat er agendaredenen zijn, maar er is – en daar zult u het met mij eens zijn – het belang van parlementaire controle. Hij moest voortijdig vertrekken, het debat was niet uitgeput.
Er zijn bovendien nieuwe elementen, ik herhaal het. Die nieuwe elementen zijn onder meer het gevolg van verklaringen van de eerste minister toen, naar aanleiding van de vraag van meerdere collega's om een tijdslijn. Die tijdslijn is intussen nog belangrijker geworden, want intussen zijn de documenten in de media uitgelekt. Daardoor is het behoorlijke tijdsframe waarvan maandag sprake was, maar toch nog met wat onduidelijke tijdsaanduidingen, nog verbreed. Het gaat over een belangwekkende zaak, het gaat over nota's van de Staatsveiligheid. Ik zou dat allemaal niet bagatelliseren. Wij willen juist weten hoe een en ander is verlopen. De eerste minister had dat ook maandag kunnen geven. Het is niet dat wij geen geduld hebben. Afgelopen maandag werd die vraag aan hem gesteld.
Ik kan er absoluut mee leven dat een en ander schriftelijk wordt bezorgd en dat wij daarop morgen in de interpellatie kunnen ingaan. Die interpellatie zal trouwens ook niet heel erg vroeg op de dag plaatsvinden, collega's, want er moet hier nog aardig wat werk geleverd worden. Elk parlementslid heeft natuurlijk de vrijheid om zijn of haar rol volwaardig in te vullen.
Los van het feit dat de eerste minister niet fysiek aanwezig hoeft te zijn, blijf ik erop aandringen dat hij vandaag antwoord verleent op de gestelde vragen. Eventueel mag dat schriftelijk, ik kan daarmee perfect leven.
De voorzitster: Mijnheer De Roover, het antwoord dat ik heb gekregen van de eerste minister is dat, volgens hem, de agenda duidelijk is. Morgen kunnen tijdens de interpellaties alle vragen worden gesteld en hij zal er dan op antwoorden, ook op de door u gevraagde elementen.
Peter De Roover (N-VA): Dat is fijn, mevrouw de voorzitster, maar ik vraag de toepassing van artikel 50 van het Reglement.
De voorzitster: Oké, dan zullen we over uw vraag moeten stemmen.
Een motie werd ingediend door de heer Peter De Roover en luidt als volgt:
"Vorderen
van de aanwezigheid van de premier – Art. 100 GW en art. 50 Reglement
Aangezien
de premier maandag in de commissie Gezondheid een verklaring heeft afgelegd
over het onderzoek van de Staatsveiligheid in hoofde van de voormalige
regeringscommissaris voor het Instituut voor de gelijkheid van mannen en
vrouwen en de communicatie van het onderzoek aan het kabinet van de minister
van Justitie;
aangezien
de premier de in de genoemde commissie door diverse kamerleden gevraagde
tijdslijn (onderzoek Staatsveiligheid/communicatie naar kabinet(ten) en
inhoudelijke kennisname) niet ter beschikking heeft gesteld van het Parlement;
aangezien
sedert maandag in de pers informatie over het onderzoek van de Staatsveiligheid
en de communicatie van de administrateur-generaal van de Staatsveiligheid aan
de vice-premier en minister van Justitie is verschenen;
aangezien
de in de pers verschenen informatie mogelijks niet strookt met de verklaringen
van de premier in het Parlement, dient het regeringslid onverwijld opgevorderd
te worden ten einde duidelijkheid te verschaffen over de eerder gevraagde
tijdslijn.
Hierin
dient ten minste, met stukken gestaafd, aangegeven te worden:
- wanneer
de genoemde nota van de Veiligheid van de Staat werd opgesteld, wanneer ze door
de Veiligheid van de Staat bezorgd werd (dag en uur) aan het kabinet Justitie
of een ander kabinet;
- wanneer
(dag en uur) ze bezorgd werd aan de premier en de staatssecretaris voor
Gendergelijkheid, Gelijke Kansen en Diverse Kansen en door wie;
- aan welk
andere regeringsleden ze bezorgd werd, door wie en wanneer (dag en uur)."
Une motion a été déposée par M. Peter De Roover et est libellée comme suit:
"Réquisition
de la présence du premier ministre – Art. 100 de la Constitution et
art. 50 du Règlement
Eu égard aux
déclarations du premier ministre ce lundi en commission de la Santé relatives à
l'enquête de la Sûreté de l'État sur l'ancienne commissaire du gouvernement
pour l'Institut pour l’égalité des femmes et des hommes et à la transmission au
cabinet du ministre de la Justice des résultats de celle-ci;
eu égard au
fait que lors de la commission précitée, le premier ministre n'a pas mis à la
disposition du Parlement la ligne du temps (enquête de la Sûreté de
l'État/communication au(x) cabinet(s) et prise de connaissance du contenu de la
note) demandée par plusieurs membres de la Chambre;
eu égard à
la publication dans la presse depuis lundi d'informations relatives à l'enquête
de la Sûreté de l'État et à la communication de l'administrateur général de la
Sûreté de l'État au vice-premier ministre et ministre de la Justice;
eu égard à
la possible discordance entre les informations publiées dans la presse et les
déclarations du premier ministre au Parlement, la présence du membre du
gouvernement doit être requise sans délai, afin de fournir des explications à
propos de la ligne du temps demandée précédemment.
Celle-ci
doit, au minimum, préciser de manière documentée:
- le moment
auquel la note de la Sûreté de l'État a été rédigée, a été transmise (date et
heure) au cabinet de la Justice ou à tout autre cabinet;
- le moment
(date et heure) auquel et par qui ladite note a été transmise au premier
ministre et à la secrétaire d'État à l'Égalité des genres, à l'Égalité des
chances et à la Diversité;
- les autres
membres du gouvernement qui ont reçu la note, qui la leur a remise et à quel
moment (date et heure)."
Je propose aux présidents de groupe de se prononcer sur cette demande.
Ik stel voor dat de fractievoorzitters zich over dit verzoek uitspreken.
La motion est rejetée.
De motie wordt verworpen.
Projets de loi et propositions
02 Proposition de résolution visant une amélioration structurelle de la coopération policière entre la Belgique et la France (1809/1-4)
02 Voorstel van resolutie betreffende een structurele verbetering van de politiesamenwerking tussen België en Frankrijk (1809/1-4)
Proposition déposée par:
Voorstel ingediend door:
Daniel Senesael,
Eric Thiébaut, Jean-Marc Delizée, Hervé Rigot.
Le texte
adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1809/4)
De door
de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking
(Rgt 85, 4) (1809/4)
De rapporteur is mevrouw Ingels, zij verwijst naar het schriftelijk verslag.
02.01 Yngvild Ingels (N-VA): zMevrouw de voorzitster, ik zie dat de heer Senesael al een paar uur aan het popelen is. Ik wil hem eerst en vooral heel hartelijk bedanken voor het goede voorstel van resolutie, dat ook unaniem is aangenomen in de commissie. Ik ben zelf een grensbewoonster, dus de inhoud van het voorstel van resolutie ligt mij na aan het hart. Ik wil gewoon een aantal punten uit het voorstel halen, die ik persoonlijk zeer belangrijk vind.
Een eerste punt is de verbetering van het vattingsrecht en de toestemming voor de grensoverschrijdende achtervolging. In 2018 heeft België een akkoord gesloten met de Benelux-landen om dat te doen, dus het wordt dringend tijd dat Frankrijk ook volgt. Wij steunen u daar volledig in.
Een andere zaak die mij heel na aan het hart ligt, is de realtime informatiedeling. Ik ben ondertussen al bijna drie jaar geen regeringscommissaris meer voor ASTRID, maar ik kan u verzekeren dat wij indertijd ook al pogingen hebben gedaan om de interconnectiviteit met Frankrijk structureel te verbeteren. Wij botsten echter constant op een njet van de Franse overheid. Ik heb geïnformeerd hoe het daar nu mee staat. Ik citeer uit de sms die ik heb gekregen.
Voorzitter: Cécile Thibaut,
ondervoorzitster.
Président: Cécile Thibaut, vice-présidente.
"Si un utilisateur belge franchit la frontière, il risque de ne plus avoir la couverture vis-à-vis de son réseau Tetra et il lui faudra alors une radio Tetrapol pour continuer à communiquer."
Ik durf te stellen dat het in 2021 redelijk onaanvaardbaar is dat onze politiemensen daarmee geconfronteerd worden en dat ze eigenlijk gewoon radio's moeten uitwisselen aan de grens. Ondertussen is ASTRID een moderniseringsweg ingeslagen om via het gewone gsm-netwerk te werken. Het zal toch ook nog wel een paar jaar duren voor dat klaar is. We zitten daar dus echt met een probleem.
Als laatste haal ik de organisatie van oefeningen en gemeenschappelijke opleidingen aan. Het is vooral belangrijk dat mensen elkaar leren kennen. Mensen uit de politiezone Grensleie merken vooral heel veel onverschilligheid bij hun Franse collega's. Het lijkt alsof de grens en de grenscriminaliteit geen prioriteit meer is voor de Fransen. Misschien kan het wel helpen dat die mensen elkaar leren kennen door gemeenschappelijke oefeningen en opleidingen te volgen. Zo zou die onverschilligheid toch voor een stuk moeten afnemen.
De N-VA zal deze resolutie ten volle steunen en wij zullen ook waken over de verdere opvolging ervan.
02.02 Daniel Senesael (PS): Madame la présidente, chers collègues, je voudrais d'abord remercier le rapporteur, Mme Ingels, pour le travail effectué et les mots choisis qu'elle a eus à mon égard.
Vous le savez, mes chers collègues, de nombreuses formes de criminalité régionale, nationale et internationale sont observées de manière récurrente de part et d'autre de la frontière franco-belge. Je parle de délits de violation de domicile, de vols dans les domiciles et dans les voitures, de vols de voiture, de trafic illicite de stupéfiants et de substances psychotropes.
Ces formes de criminalité sont facilitées par la présence de la frontière, dont profitent bien souvent les criminels transfrontaliers. Celle-ci n'est pour eux en aucun cas contraignante, tandis qu'elle se présente bien souvent comme un obstacle aux policiers frontaliers.
Des accords en matière de coopération policière transfrontalière ont été passés entre la Belgique et la France en 2001 et en 2013, dits accords de Tournai I et II. Ces accords ont permis, il est vrai, un certain nombre d'avancées décisives, voire significatives.
Force est toutefois de constater que de nombreux problèmes subsistent et qu'un processus d'amélioration structurelle doit être engagé. Ces éléments ont notamment été soulignés par une enquête de contrôle du Comité P, publiée en 2020. Cette enquête est intitulée La coopération transfrontalière entre la Belgique et la France pour les zones de police des provinces de Hainaut et de Flandre occidentale. Notre collègue Mme Ingels y faisait référence, il y a un instant.
Sur la base de cette enquête et de contacts entretenus avec plusieurs membres de zones de police frontalières et des représentants de la police française – à qui nous souhaitons une bonne fête –, nous avons déposé une proposition de résolution visant, d'une part, la mise en œuvre effective de certaines des mesures de l'accord de Tournai II et, d'autre part, la réalisation d'initiatives complémentaires aux mesures de l'accord de Tournai II, des initiatives consistant notamment en la facilitation des poursuites transfrontalières, l'amélioration de la communication entre les services belges et français, ou encore l'obligation de suivre une formation adaptée pour tout policier arrivant en zone frontalière.
Je précise bien évidemment que ces initiatives ne pourront voir le jour que dans le cadre de négociations avec le gouvernement français, nécessité mentionnée dans nos demandes.
Peu après la présentation du texte en commission nous sont parvenus les avis écrits de la Direction de la coopération policière internationale (CGI) et de Mme la ministre de l'Intérieur à ce propos, lesquels ont enrichi notre réflexion et motivé la rédaction de plusieurs amendements aux demandes initiales. Je tiens d'ailleurs à remercier la CGI ainsi que Mme la ministre pour leurs textes éclairants et les informations précieuses qu'ils fournissent. Qu'il me soit également permis de remercier mes collègues de la commission de l'Intérieur qui ont approuvé cette proposition et ses amendements.
Enfin, je tiens à souligner, étant originaire d'Estaimpuis, une commune frontalière sur 23 kilomètres avec la France dont j'ai l'honneur d'être le bourgmestre depuis maintenant 27 ans, que les phénomènes criminels transfrontaliers impactent directement la vie de nos concitoyens frontaliers. Aussi, je tâcherai de me montrer particulièrement attentif – et je ne doute pas un instant que ma collègue Yngvild Ingels le sera aussi – au suivi qui sera réservé aux demandes de cette résolution.
02.03 Bert Moyaers (Vooruit): Mevrouw de voorzitster, mijnheer Senesael, ik wil u eerst en vooral feliciteren. Collega's, ik zal mijn betoog niet te lang houden gezien het gevorderde uur vandaag en de vele besprekingen die nog moeten volgen.
Zoals door de voorgaande sprekers is aangehaald, stellen wij steeds vaker vast dat meerdere vormen van regionale, nationale en zelfs internationale criminaliteit aan beide zijden van de Frans-Belgische grens optreden. Doordat de Belgische en Franse politiediensten en de rechtscolleges nog van elkaar verschillen, wordt het voor een aantal mensen met foute intenties net bijna interessant om de staatsgrenzen te overschrijden en er criminele feiten te plegen. Het mag zelfs worden gesteld dat de beperkingen die voor de Belgische en Franse politiediensten vandaag gelden, net de ontwikkeling van die misdaadvorm in de hand kunnen werken. Dat heeft niet alleen een weerslag op het werk van de politieambtenaren in de grenszone, maar ook uiteraard voor heel wat burgers, die met angst zitten in de grensstreek.
De voorliggende resolutie vraagt op basis van een rapport van het Comité P onderhandelingen op te starten, om voor de aangekaarte pijnpunten doeltreffende oplossingen aan te reiken, om de bepalingen van de overeenkomst van Doornik ook daadwerkelijk uit te voeren alsook om de overeenkomst nader aan te vullen met het oog op een structurele verbetering van de Belgisch-Franse politiesamenwerking.
Toen ik de resolutie de allereerste keer onder ogen kreeg, had ik in een eerste reactie vooral de vraag hoe het bijvoorbeeld zit met Nederland en hoe een en ander daar is geregeld. Grenscriminaliteit situeert zich immers niet alleen tussen België en Frankrijk. Als Limburger ben ik mij terdege bewust van het feit dat zulks ook de nodige problemen met zich brengt, onder andere de drugstrafiek tussen Nederlands en Belgisch Limburg.
Het verdrag van 8 juli 2004 tussen de landen van de Benelux inzake grensoverschrijdend politioneel optreden biedt ter zake echter de nodige tools. Het feit dat vandaag nog een nieuw wetsontwerp in de maak is, stelt mij op dat vlak enigszins gerust, waardoor ik mij verder op de voorliggende resolutie kon concentreren.
Samengevat, internationale samenwerking is een noodzakelijk onderdeel om georganiseerde criminaliteit en terrorisme te voorkomen en te bestrijden. Initiatieven om de grensoverschrijdende politiesamenwerking te verbeteren zijn altijd positief, maar uiteraard moeten die altijd de fundamentele rechten en vrijheden van de burgers eerbiedigen.
Als besluit van mijn betoog zal ik alleen nog zeggen dat mijn fractie, Vooruit, deze resolutie natuurlijk zal steunen.
La présidente:
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion est close.
De bespreking is gesloten.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Le vote sur la proposition aura lieu ultérieurement.
De stemming over het voorstel zal later plaatsvinden.
03 Projet de loi portant assentiment à l'Accord entre le Royaume de Belgique et la République de Serbie relatif à la coopération policière, fait à Belgrade le 7 février 2017 (2015/1-3)
03 Wetsontwerp houdende instemming met het Verdrag tussen het Koninkrijk België en de Republiek Servië betreffende de politiesamenwerking, opgesteld te Belgrado op 7 februari 2017 (2015/1-3)
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
Le rapporteur est Mme Van Bossuyt, elle renvoie à son rapport écrit.
03.01 Koen Metsu (N-VA): Mevrouw de voorzitster, ik wil kort tussenbeide komen als voorzitter van de interparlementaire unie tussen België en Servië.
Sedert 2017 heb ik deze samenwerking achter de schermen mee mogen opvolgen. We kunnen het oneens zijn met elkaar, dat is vandaag ook gebeurd over het eerste agendapunt, maar we kunnen het gelukkig ook eens zijn met elkaar. Hier ligt vandaag ook een sterke tekst voor, geïnitieerd in 2017. Mevrouw Van Bossuyt heeft in de commissie ook al gezegd dat wij dit volledig zullen steunen.
Ik moet ook de felicitaties overmaken van de ambassadeur van Servië aan dit Huis en aan de minister, maar u weet dat ook, want jullie hebben uitvoerig contact.
Wij zullen deze sterke tekst zeker en vast steunen.
La présidente: La parole est à madame la ministre des Affaires étrangères.
03.02 Minister Sophie Wilmès: Mevrouw de voorzitster, ik bedank de collega voor zijn steun en voor de rest heb ik niet veel toe te voegen.
La présidente: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (2015/1)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2015/1)
Le projet de loi compte 2 articles.
Het wetsontwerp telt 2 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 et 2 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 en 2 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
04 Projet de loi portant assentiment à l'Accord entre le Royaume de Belgique et l'Agence spatiale européenne additionnel à la Convention portant création d'une agence spatiale européenne du 30 mai 1975, sur les privilèges et immunités de l'Agence spatiale européenne en Belgique, fait à Bruxelles le 24 mai 2017 (2048/1-3)
- Projet de loi portant assentiment à l'Accord entre le Royaume de Belgique et l'Agence spatiale européenne concernant le centre de l'Agence spatiale européenne à Redu, fait à Bruxelles le 24 mai 2017 (2051/1-3)
04 Wetsontwerp houdende instemming met de Aanvullende Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en het Europees Ruimteagentschap bij het Verdrag tot oprichting van een Europees Ruimteagentschap van 30 mei 1975, over de voorrechten en immuniteiten van het Europees Ruimteagentschap in België, gedaan te Brussel op 24 mei 2017 (2048/1-3)
- Wetsontwerp houdende instemming met het Akkoord tussen het Koninkrijk België en het Europees Ruimteagentschap betreffende het centrum van het Europees Ruimteagentschap in Redu, gedaan te Brussel op 24 mei 2017 (2051/1-3)
Je vous propose de consacrer une seule
discussion à ces deux projets de loi. (Assentiment)
Ik stel u voor één enkele bespreking aan
deze twee wetsontwerpen te wijden. (Instemming)
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
04.01 Kattrin Jadin, rapporteur: Madame la présidente, je renvoie au rapport écrit.
La présidente:
Quelqu'un demande-t-il la parole? (Non)
Vraagt iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles du
projet de loi n° 2048. Le texte adopté par la commission sert de base à la
discussion. (Rgt 85, 4)
(2048/1)
Wij vatten de bespreking aan van de
artikelen van het wetsontwerp nr. 2048. De door de commissie aangenomen
tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2048/1)
Le projet de loi compte 3 articles.
Het wetsontwerp telt 3 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 3 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 3 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
Nous passons à la discussion des articles du
projet de loi n° 2051. Le texte adopté par la commission sert de base à la
discussion. (Rgt 85, 4)
(2051/1)
Wij vatten de bespreking aan van de
artikelen van het wetsontwerp nr. 2051. De door de commissie aangenomen
tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2051/1)
Le projet de loi compte 2 articles.
Het wetsontwerp telt 2 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 et 2 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 en 2 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
05 Proposition de résolution visant à reconnaître et à poursuivre les crimes de génocide à l'encontre des Yézidis ainsi qu'à leur venir en aide (1766/1-7)
05 Voorstel van resolutie over de erkenning en de vervolging van de tegen de jezidi's gepleegde genocidemisdaden en over hulp aan de jezidische bevolking (1766/1-7)
Proposition déposée par:
Voorstel ingediend door:
Georges
Dallemagne, Koen Metsu, François De Smet, Malik Ben Achour, Michel De Maegd,
Samuel Cogolati, Els Van Hoof, Goedele Liekens, Vicky Reynaert, Wouter De
Vriendt.
Le texte
adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1766/7)
De door
de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking
(Rgt 85, 4) (1766/7)
L’intitulé en
néerlandais a été modifié par la commission en "voorstel van resolutie
over de erkenning en de vervolging van de tegen de jezidi’s gepleegde
genocidemisdaden en over hulp aan de Jezidische bevolking".
Het opschrift in het Nederlands werd door de commissie gewijzigd in "voorstel van resolutie over de erkenning en de vervolging van de tegen de jezidi’s gepleegde genocidemisdaden en over hulp aan de Jezidische bevolking".
La discussion est ouverte.
De bespreking is geopend.
Le rapporteur est M. Cogolati. Il renvoie à son rapport écrit.
05.01 Barbara Pas (VB): Mevrouw de voorzitster, u zegt dat de heer Cogolati naar zijn schriftelijk verslag verwijst, maar er is geen schriftelijk verslag. Er zou hier mondeling verslag worden uitgebracht.
05.02 Samuel Cogolati, rapporteur: Je renvoie au rapport écrit. Les services de la commission des Relations extérieures m'ont confirmé qu'il existe bel et bien un rapport écrit.
La présidente: Effectivement, on nous le confirme.
05.03 Koen Metsu (N-VA): Mevrouw de voorzitster, er zijn zo van die dagen waarop men zich als politicus kan optrekken aan een succesje. Soms zijn er echter ook frustrerende tegenslagen. Vandaag is er gelukkig sprake van het eerste. Zeven maanden geleden waren de heer Dallemagne en ik ter plekke. We hebben de jezidigemeenschap en hun spirituele leider Baba Sheikh mogen ontmoeten in Dohuk. We hebben in Syrië en Irak onwaarschijnlijke zaken meegemaakt, moeten aanhoren, zelf mogen ondervinden en gezien. In één of andere achterkamer hebben we toen een belofte gedaan aan Baba Sheikh. We hebben hem gezegd dat hun verhaal onder onze huid was gekropen, dat we het niet zouden loslaten en dat we hard zouden werken om in de eerste plaats de genocide op de jezidi's te laten erkennen. Dat is immers heel belangrijk om zich opnieuw waardevol en gewaardeerd te kunnen voelen.
We zouden trouwens proberen om nog verder te gaan. We hebben een half jaar lang aan een tekst gewerkt, die best wel verregaand is. Het betreft namelijk niet uitsluitend de erkenning van de genocide. Commissievoorzitster Els Van Hoof is zo bereidwillig geweest om zeer interessante hoorzittingen te organiseren. Wie niet in Dohuk is geweest en daar de verhalen niet heeft gehoord, heeft ze hier kunnen aanhoren. Iedere collega kan beamen dat wat de jezidi's hebben meegemaakt hemeltergend is.
We zijn bondgenoten en partners in de strijd tegen IS. Ze hebben daar gestaafd dat ze ons vol trots beschermen tegen dit islamistische monster. Nu kunnen wij iets terugdoen. Ik wil ook mevrouw de Kamervoorzitter bedanken, omdat ze mevrouw Bashar met de nodige egards heeft ontvangen. Ze heeft ook in het boek mogen schrijven. Ik denk dat ze zich absoluut gewaardeerd voelde door de ontvangst van mevrouw de Kamervoorzitter.
Deze resolutie is geïnitieerd door de oppositie en de heer Dallemagne en ik vroegen ons af en toe af wat er zou gebeuren. Zouden we kunnen verder werken met deze tekst? Ik wil de collega's van de commissie voor Buitenlandse Betrekkingen bedanken, omdat ze het allemaal heel fair en collegiaal hebben gespeeld. Ze hebben onze tekst nog verrijkt met de nodige amendementen die we met veel plezier hebben gesteund. Dat geeft me opnieuw best wel wat vertrouwen in de politiek. We lossen met deze resolutie natuurlijk niet het hele probleem op want er zijn nog altijd 2.500 jezidivrouwen en -kinderen in handen van Daesh.
Een resolutie goedkeuren, hopelijk unaniem, is één zaak, maar wij verwachten natuurlijk ook van de regering dat zij heel snel met een pasklaar antwoord en een aangepast plan zal komen.
De jezidi's hebben toen ook gezegd dat zij een beetje een vergeten volk zijn. Nadia Murad, de Nobelprijswinnares van 2018, heeft dat ook bevestigd tijdens de hoorzitting. Zij heeft de indruk dat de enige vrienden van de jezidi's de bergen zijn, waarmee zij verwijst naar het Sinjargebergte. Wij hebben nu duidelijk laten blijken dat wij ook bondgenoten van de jezidi's zijn. Ik heb gisteren nog een Zoomgesprek mogen voeren met de Armeense president van de jezidi's. Onze resolutie valt niet op een koude steen, zij valt niet in dovemansoren. Integendeel, de impact ervan op de gemeenschap is enorm. Getuige daarvan zijn alle steunbetuigingen die er komen en het feit dat Nederland op basis van onze resolutie een paar weken later ook heeft gezegd dat het de genocide zal erkennen. In Nederland blijft het momenteel louter bij de erkenning. Wie weet gaat men later nog verder, maar ik ben best trots dat wij dat samen hebben kunnen klaarspelen. Natuurlijk moeten wij de stemming van morgen nog afwachten. Ik ben een beetje voorbarig, maar de stemming in de commissie was alleszins heel bemoedigend.
Sta mij toe om ook u, mevrouw de minister, te danken, want uw kabinet was zeker en vast van meer dan goede wil. U hebt ons ook ondersteund om bepaalde zaken nog aan te passen. Onze grootste dank gaat echter uit naar collega Dallemagne van het cdH, die ginds mijn ogen deels heeft doen opengaan, omdat men in het veld het best merkt hoe de vork aan de steel zit. Dan kan men ook correcte teksten genereren en ageren zoals het hoort. Mijnheer Dallemagne, wij zijn samen tot een zeer sterke tekst gekomen en ik wil u absoluut danken voor de bijzonder fijne samenwerking.
05.04 Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): J'aimerais me joindre aux
remerciements et aux félicitations de M. Metsu. Je pense effectivement que la
manière dont nous avons travaillé ici sur un texte commun, peu importe les
partis politiques et que nous soyons issus de la majorité ou de l'opposition, suite
à deux journées d'audition, avec des travaux de qualité et à l'écoute directe
des victimes – Nadia Murad et Lamiya Aji Bashar, qui étaient ici à la Chambre
pour évoquer ces atrocités –, cela force le respect.
En tant
que jeune parlementaire avec seulement deux ans d'expérience, j'espère de tout
cœur que nous pourrons renouveler cette expérience. Je pense vraiment que c'est
positif. C'est vrai qu'après la prise de Mosul par l'État islamique et la
proclamation du califat, fin juin 2014, la minorité yézidie de la région de
Sinjar qui se trouve dans le Nord de l'Irak avait été ciblée. Les hommes
avaient été massacrés. Les femmes et les enfants avaient été soumis à
l'esclavage sexuel. Effectivement, au 21ème siècle, des femmes et des enfants
ont été capturés, vendus, utilisés, exploités comme des esclaves. Ils ont été
violés et maltraités.
Nous avons
entendu ces crimes atroces au cours de deux journées d'audition, avec des
témoignages particulièrement émouvants. Venant des rescapés qui ont fui les
griffes de l'État islamique, nous avons entendu les témoignages d'exécutions,
d'enlèvements, d'esclavage, de conversions forcées, d'enrôlements forcés qu'ont
subis des milliers de membres de cette communauté yézidie, en particulier les
femmes qui ont vraiment souffert de ces crimes gravissimes.
Ces crimes portent un nom en droit international. Plusieurs académiques avaient déjà fait leur travail, il y a plusieurs années. Nous avons aussi lu les rapports de Human Rights Watch et d'Amnesty international. Plus récemment, nous avons entendu les conclusions sans équivoque du Conseiller spécial de l'ONU, Karim Khan, qui est, depuis quelques semaines, procureur de la Cour pénale internationale de La Haye. Il a tenu des mots très clairs devant le Conseil de sécurité de l'ONU. Il a parlé de preuves claires et convaincantes qu'un génocide a été commis par l'État islamique contre les Yézidis en tant que groupe religieux. Il a aussi parlé de crimes contre l'humanité et de graves crimes de guerre.
Notre réponse, chers collègues, n'est pas de rester les bras croisés, c'est de reconnaître ces atrocités non seulement comme des crimes contre l'humanité, mais aussi comme un génocide – je tiens encore une fois ici à remercier l'initiative de notre collègue Georges Dallemagne –, et de passer à l'action, d'agir, de montrer l'exemple en tant que pays européen.
J'aimerais revenir sur deux éléments. En effet, ce n'est pas la première fois – et ce ne sera malheureusement certainement pas non plus la dernière fois – que nous débattons, au sein de notre assemblée, de la reconnaissance du crime des crimes en droit international, peut-être de la pire des atrocités, à savoir le crime de génocide reconnu dans la convention onusienne de 1948.
Je souhaiterais rejeter cette doctrine que j'ai pu entendre au cours de ces derniers mois qui disait en substance no courts no genocide. Cette doctrine, plutôt politique, est d'un ridicule absolu.
Il faut bien se rendre compte que la Belgique, comme des centaines d'autres pays, a ratifié la Convention pour la prévention et la répression du crime de génocide de 1948. Ce n'est pas juste un argument moral. Ce n'est pas juste un vœu pieux, un argument éthique, le crime de génocide reste un crime de droit international, une notion juridique que nous employons à dessein.
Nous sommes un Parlement, la Chambre des représentants, un organe de l'État belge, des représentants de la Nation et si nous employons ce terme aujourd'hui, je pense que ce n'est pas juste symbolique. Nous avons une obligation internationale, une obligation juridique, sous la convention de 1948, non seulement de prévenir mais aussi de punir le crime de génocide.
Comment voulez-vous prévenir un crime de génocide à venir ou en cours si vous devez attendre le jugement d'un tribunal international? C'est la raison pour laquelle la Cour internationale de justice, pleine de bon sens, déjà dans les années 1990 quand elle s'attardait sur les graves crimes commis en Europe notamment avec le crime de génocide de Srebrenica, avait complètement rejeté cet argument. C'est tout le sens de l'appel que nous formulons aujourd'hui. Il s'agit de faire cesser l'impunité. Nous devons prendre nos responsabilités comme parlementaires. Oui, nous devons affirmer solennellement – et je l'espère demain à l'issue d'un vote à l'unanimité – que le massacre des Yézidis doit être qualifié de génocide et que, oui, il y avait bel et bien une intention de détruire ce groupe en particulier.
Une fois encore, le dire, c'est bien. Le faire, c'est mieux. Nous devons absolument éviter de nous limiter à dénoncer de graves abus, de graves violations des droits humains et du droit international. Nous devons tout faire pour rendre justice, passer à l'action, faire rendre des comptes et donc poursuivre les auteurs de ces crimes de génocide.
Au niveau international, les choses ne sont pas simples. Au Conseil de sécurité, la Chine et la Russie ont jusqu'à aujourd'hui rejeté, avec leur droit de veto, la juridiction de la Cour pénale internationale de La Haye pour poursuivre ces crimes de droit international humanitaire, sanctionnés dans le Statut de Rome. Un tribunal international tel que le tribunal de Nuremberg, bien que beaucoup de personnes en parlent, n'a pas encore vu le jour et prendrait de toute façon énormément de temps à se mettre en place. D'où l'intérêt, je le pense, je le crois, de pouvoir poursuivre au niveau national, domestique, les génocidaires de l'État islamique d'au moins deux manières.
On le voit avec l'exemple des cours et tribunaux en Allemagne: il y a moyen, sur la base du principe de juridiction universelle, de poursuivre les auteurs de graves crimes de droit international humanitaire. Il y a des exemples d'anciens membres de Daech poursuivis aujourd'hui devant les cours et tribunaux en Allemagne.
Notre pays doit aussi tout faire pour poursuivre les auteurs belges ou étrangers qui ont leur lieu principal de résidence en Belgique.
C'est un signal très fort que nous envoyons à travers cette résolution. J'ajoute qu'il est capital à présent que les auteurs de ces crimes ne soient pas laissés dans la nature et puissent absolument passer devant la case justice.
05.05 Ellen Samyn (VB): Mevrouw de voorzitster, ik wil vooreerst de heren Metsu en Dallemagne bedanken om dit delicate maar belangrijke onderwerp onder de aandacht te brengen. De gruwelijke en beklijvende getuigenissen tijdens de hoorzittingen bezorgden ons kippenvel. Het voorstel beoogt een erkenning en veroordeling van de genocide die door de Islamitische Staat gepleegd is op de Jezidische bevolking in Irak en Syrië.
Vanaf 2014 zijn de jezidi's, een Koerdisch sprekende etnisch religieuze minderheid uit het Noord-Oosten van Irak, het slachtoffer geworden van gruwelijke uitroeiingsbeleid van IS. IS heeft via verschillende methoden getracht deze minderheid volledig van de kaart vegen door het massaal executeren van de jezidimannen, het inlijven en indoctrineren van hun kinderen en deze te scheiden van hun moeders, die als seksslavinnen werden verkocht aan IS-strijders.
We kunnen tevens van een culturele genocide op de Jezidische bevolking spreken. Hun cultuur moest namelijk volledig worden uitgeroeid, aangezien ze door de moslimfundamentalisten van IS als duivelsaanbidders werden beschouwd. Uit de retoriek en verklaringen van IS-strijders kon duidelijk worden afgeleid dat al die acties, gepleegd jegens de jezidi's deel uitmaakten van een systematisch, intentioneel beleid. Wat in Irak en Syrië sinds 2014 is gebeurd met de Jezidische minderheid voldoet wat ons betreft aan alle juridische criteria van een genocide, zowel op fysiek als op cultureel vlak.
Het spreekt voor zich dat het Vlaams Belang deze wandaden, ingegeven door de fanatieke islamitische doctrine van de jihad, met klem veroordeelt en hoopt dat de daders zullen worden gestraft.
De jezidivrouwen werden niet beschouwd als vrouwen of zelfs als mensen, maar als krijgsbuit en eigendom waarmee je doet wat je wilt. Vandaar die massale verkrachtingen van jezidivrouwen door IS-strijders, die we ons nauwelijks kunnen voorstellen. Zoals mevrouw Pari Ibrahim op de hoorzitting te kennen gaf, is de verkrachtingscultuur inherent aan de islamitische leer. Uiteraard is het beestachtig om dergelijke gruweldaden te plegen, en dan gaat het niet alleen om verkrachting of het uitroeien van volledige jezididorpen, maar ook om het wegwerpen van gedode kinderen op een vuilnisbelt, als voer voor honden, zoals de heer Vranckx getuigde tijdens de hoorzitting. Dat wij ons dergelijke verschrikkingen nauwelijks kunnen voorstellen, wil zeggen dat er een groot verschil is in beschavingswaarde en morele opvattingen, die bij IS door een bepaalde religieuze doctrine zijn ingegeven.
IS-strijders rechtvaardigen zelf hun daden omdat het nu eenmaal in de heilige islamitische geschriften staat dat krijgsgevangenen tot slaaf kunnen worden gemaakt. Daaruit volgt dat zij geen recht hebben op fysieke en seksuele integriteit en dus verkracht mogen worden. Mevrouw Ibrahim legde tijdens de hoorzitting de vinger op de zere wonde.
Uiteraard steunen wij de voorliggende resolutie, daar bestaat geen twijfel over. Wat ons toch enigszins frappeert, is dat er, meer dan logisch trouwens, met eensgezindheid wordt gesproken over de bestraffing van de daders in dit dossier, maar tegelijkertijd in het Parlement een totaal verkeerde aanpak wordt nagestreefd als het gaat over het terughalen van IS-weduwen en hun kinderen. Ik wil toch nog eens wijzen op de verpletterende verantwoordelijkheid van de meerderheid als het gaat over de mogelijke repatriëring van IS-weduwen. Aanvankelijk zouden enkel de kinderen worden gerepatrieerd, maar nu zullen ook de IS-moeders worden teruggehaald, die vaak nog fanatieker waren dan hun echtgenoten. Dat werd trouwens ook tijdens de hoorzittingen overtuigend bevestigd. Bovendien, in feite nog het ergste, werkten die vrouwen volledig mee aan de verkrachtingen van de jezidivrouwen. Zeker als vrouw valt dat niet te begrijpen.
Die IS-vrouwen hebben overigens hun kinderen laten opgroeien met een diepgewortelde en ingelepelde haat tegen onze samenleving. Alle ingrediënten voor een enorm nationaal veiligheidsrisico en potentiële terreur zijn hier dus aanwezig. Vindt de meerderheid dat zelf niet tegenstrijdig? Is dat de manier waarop men de jezidi's een dienst wil bewijzen? Dat vraag ik mij af. Wanneer men IS wil bestraffen voor wat het gedaan heeft, dan laat men IS'ers de consequenties dragen van hun handelingen en bestraft men hen op de plaats waar zij hun misdaden hebben begaan. IS-kinderen hebben er niet voor gekozen om daar op te groeien, maar onze samenleving heeft er evenmin voor gekozen om kinderen, inclusief hun moeders, die na twee tot vijf jaar weer op vrije voeten komen, op onze maatschappij los te laten. Ook internationaalrechtelijk gezien zijn wij niet verplicht om actief Belgische IS'ers te repatriëren, dus dat is geen excuus.
Dat gezegd zijnde, wij ondersteunen vanzelfsprekend ten volle deze resolutie. Ook wij erkennen en veroordelen de gepleegde genocide van IS tegen de Jezidische bevolking. Juridische criteria, op basis van artikel 2 van het VN-verdrag van 1948 inzake de voorkoming en bestraffing van genociden, zijn ter zake van toepassing, dus deze resolutie is een noodzakelijk signaal.
Wij ondersteunen ook de vraag om de Jezidische bevolking ter plaatse bij te staan in hun herlokalisatie naar hun woongebied, hulp te schenken inzake de heropbouw en humanitaire noodhulp te voorzien. Niet het minst ondersteunen wij de logische vraag om alle nationale en internationale rechtsmiddelen aan te wenden om de daders van die genocide te bestraffen en aan de minister van Justitie te verzoeken dat het federaal parket de Belgische daders op ons grondgebied identificeert en bestraft. Evenwel blijven wij pleiten voor een bestraffing van de in Irak en Syrië aanwezige IS-strijders in de landen waar zij hun gruweldaden hebben gepleegd.
05.06 Christophe Lacroix (PS): Mes chers collègues, nous sommes aujourd'hui amenés à nous prononcer sur un texte demandant la reconnaissance du génocide des Yézidis. Cette communauté, que l'on évalue à 800 000 individus sur toute la planète, a fait l'objet de nombreuses persécutions. La dernière date d'août 2014. À cette date, plusieurs villages de la province de Sinjar dans le nord de l'Irak, sont pris pour cible par les djhadistes de Daech. Quelque 3 000 personnes – hommes, femmes et personnes âgées – y sont assassinées, décapitées et torturées. Les témoignages de femmes yézidies violées devant leurs familles et de jeunes filles converties de force et promises à l'esclavage, que nous avons entendus en commission lors des auditions sur ce texte, soulèvent le cœur.
J'insisterai sur la question du viol comme arme de guerre: cette volonté assumée, décomplexée, horrible, inhumaine et déshumanisée de détruire la femme, d'en faire un objet, d'en faire une esclave. Ce sont des actes abominables, inacceptables, mais qui de plus traduisent avec force la détermination des hommes de Daech à détruire le ventre fécond. Cela participe pleinement à la volonté claire de détruire un peuple. Nous l'avons vu et le relevons une fois encore dans nos amendements, une enquête de l'ONU et les rapports de plusieurs organisations de défense des droits humains ont reconnu ces exactions comme génocide. Les juristes que nous avons auditionnés l'ont également formellement énoncé. C'est pourquoi le groupe PS et l'ensemble des collègues de la coalition Vivaldi ont décidé de soutenir le texte de notre collègue George Dallemagne, que je remercie une fois encore pour son initiative.
C'est d'autant plus important pour nous en tant que Belges, la Belgique comptant environ 5 000 Yézidis. La majorité réfugiée vit en province de Liège où cette communauté a bâti un centre culturel. Nous avons pu constater, à travers la voix de son président, M. Suleyman Agirman, combien la question de la reconnaissance des massacres de Sinjar comme actes de génocide est largement attendue. C'est pour cette raison que nous demandons que notre institution reconnaisse le génocide des Yézidis car c'est une qualification symbolique et politique forte, attendue depuis longtemps par l'ensemble de la communauté. Cela permet également à la Belgique de se positionner comme l'un des premiers pays européens à reconnaître le génocide qui s'est produit en 2014.
05.07 Michel De Maegd (MR): Chers collègues, nous nous retrouvons une fois encore dans cet hémicycle pour évoquer l'inimaginable, l'inacceptable, l'intolérable! Il y a quelques semaines, nous votions ici même une résolution pour défendre les Rohingyas. Il y a quelques jours à peine, c'est au sort des Ouïghours que nous portions notre attention. Aujourd'hui, ce sont les Yézidis qui sont au cœur de nos préoccupations. Comme je le disais en commission, on ne peut s'empêcher de poser la question: combien de fois encore devra-t-on intervenir en faveur de peuples opprimés? Jusqu'où peut donc aller l'homme dans la cruauté et l'horreur?
Comme pour les Rohingyas, comme pour les Ouïghours, ce que nous avons entendu ces dernières semaines en commission des Relations extérieures concernant les Yézidis dépasse l'entendement et rend difficile le fait de garder foi en l'humanité. L'horreur face à laquelle nous nous sommes retrouvés nous a poussés à réagir fermement. C'est ce que nous avons fait avec cette résolution.
Nous avons abordé notre travail à travers un double prisme.
D'abord celui des victimes. Je me rappelle bien sûr, comme vous tous, chers collègues, du témoignage glaçant de Nadia Murad, prix Nobel de la paix en 2018. Par son combat, elle a ouvert les yeux de la communauté internationale sur le sort des femmes qui furent violées et vendues comme esclaves.
Ne perdons pas de vue que, si nous connaissons le visage de Nadia Murad, nous ne devons pas oublier le visage de toutes ces femmes, de toutes ces jeunes filles, de tous ces enfants réduits à des objectifs, à des objets, à une souffrance qui les hantera à jamais si ces personnes ont encore la chance de vivre. Survivants, rescapés, orphelins, c'est grâce à leurs témoignages, à leur courage, à leur dignité que nous mesurons combien il ne s'agit pas de chiffres ou de mots, mais de l'irremplaçable épaisseur de leur vie. Ces paroles disent une tragédie qui porte un nom: génocide. Ce sont les mots du président français lors de son déplacement au Rwanda en mai dernier. Je pense que ces femmes yézidies, prises dans l'étau d'un autre bourreau, appliquant pourtant la même cruauté, désirent, elles aussi, une reconnaissance de leur souffrance.
Les récits du père Desbois devant notre commission en témoignent. Quel que soit le continent, les bourreaux ont le même visage et les mêmes pratiques. Les victimes sont les mêmes, persécutées selon les mêmes arguments fallacieux avec les mêmes armes, et vivant jusqu'à leur dernier souffle avec la même souffrance, les mêmes souvenirs. Elles ont les mêmes exigences: la reconnaissance et la condamnation.
Les Yézidis sont en effet aujourd'hui, chers collègues, directement menacés dans leur existence même: enrôlement de force des enfants dans les forces combattantes, esclavage sexuel des femmes, persécutions systématiques, massacres et volonté affirmée d'éradication; les actes commis à leur encontre sont d'une gravité tellement extrême que leur nature ne fait pas de doute.
Nous avons également abordé le prisme des bourreaux après celui des victimes.
Comment en effet ne pas être particulièrement atteint par cette situation, quand on pense qu'elle implique certains et certaines de nos compatriotes, partis, au nom d'une idéologie barbare, combattre loin de chez nous? Ils se sont livrés à une œuvre d'extermination à l'encontre de populations civiles avec pour objectif de les tuer tous jusqu'au dernier, de les faire disparaître totalement, de les éradiquer pour des raisons ethniques ou religieuses.
Face à ces faits, ces témoignages de victimes et recueils de preuves de UNITAD, organisme dépendant des Nations Unies, dévoilant les visages des bourreaux, nous nous devions de réagir fermement avec une justesse juridique qui qualifie les faits avec précision et vérité.
Chers collègues, comme j'ai déjà eu l'occasion de le dire en commission, certains sujets transcendent les clivages. Dans un dossier comme celui-ci, il n'y a plus de majorité ou d'opposition. Il n'y a plus de partis. Il n'y a plus que la communauté de celles et ceux qui défendent la vie face à la barbarie, l'horreur et la mort. Tous les partis démocratiques devaient se retrouver sur ces valeurs qui fondent notre société.
Le texte que nous nous apprêtons à voter a été initié par les collègues Dallemagne et Metsu. Je tiens ici à les remercier sincèrement pour le travail qu'ils ont mené et l'implication personnelle qu'ils y ont investie durant de nombreuses années. L'ensemble des groupes les a ensuite rejoints. Je m'en réjouis. C'était primordial.
Bien sûr, en tant que branche du pouvoir législatif, nous sommes légalistes et nous ne pourrons affirmer juridiquement que nous nous trouvons face à un génocide tant que l'institution judiciaire ne l'aura pas établi. Mais cela n'empêche pas de déjà affirmer politiquement que c'est face à cette horreur que nous nous trouvons. Nous nous devons donc à la fois de le reconnaître et surtout de le condamner. C'est précisément l'objectif de notre premier point.
À travers ce texte, la Chambre des représentants reconnaît et condamne le crime de génocide perpétré par l'État islamique en Irak et en Syrie à l'égard des Yézidis à partir de l'année 2014. Il était même impératif que le pouvoir politique que nous représentons reconnaisse publiquement les faits, avant qu'un tribunal condamne une personne belge ou ayant une double nationalité, dont la nationalité belge, pour crime de génocide. Cette condamnation par un tribunal permettra alors au gouvernement fédéral de reconnaître pleinement ce crime de génocide.
Ne pas reconnaître politiquement ce génocide avant un procès en bonne et due forme était une négation des faits pourtant documentés et portés lourdement par les victimes. Nous en avons été témoins lors des débats en commission. C'était inacceptable, inenvisageable de la part de notre assemblée. C'est donc un geste très fort que nous nous apprêtons à poser, chers collègues. Nous le devons à toutes ces femmes, ces hommes et ces enfants.
La reconnaissance des faits est une chose, la lutte contre l'impunité en est une autre. Nous demandons également au gouvernement d'utiliser toutes les voies de droit internes et internationales pour s'assurer que ce crime ne reste pas impuni et de jouer un rôle de pionner international dans ce domaine en promouvant activement la coopération entre les États membres de l'Union européenne et d'autres États partageant les mêmes idées.
À Kigali, Emmanuel Macron, que je citais, a aussi eu ces mots auxquels je souscris pleinement: "Reconnaître ce passé, c'est aussi et surtout poursuivre l'œuvre de justice, en nous engageant à ce qu'aucune personne soupçonnée de crime de génocide ne puisse échapper à la justice."
Nous réclamons bien sûr que les efforts soient soutenus pour identifier et poursuivre les éventuels auteurs belges de ce crime, et notamment via une collaboration étroite avec UNITAD. Nous connaissons la difficulté de cette entreprise: le recueil de preuves, la mise sur pied d'un tribunal impartial, une échelle de peines qui ne comprenne l'exécution de la peine capitale.
Enfin, nous demandons de voir comment la Belgique peut soutenir, dans un cadre multilatéral, les efforts visant à libérer les femmes et les enfants yézidis encore en captivité de l'État islamique à l'heure où nous parlons.
Madame la présidente, chers collègues, je ne voudrais pas terminer mon intervention sans reparler des victimes. Elles doivent être au centre de notre démarche. Elles ont le droit de rentrer chez elles, de se reconstruire psychologiquement, physiquement, de vivre en paix, en sécurité, de reconstruire leurs habitations, leurs lieux de culte. Elles doivent recevoir une aide matérielle et psychologique pour reprendre le chemin d'une existence à jamais brisée.
Nous avons voulu un texte fort, qui réponde précisément à leur situation. Je pense que nous y sommes arrivés.
Je vous le disais en introduction, une fois encore, nous nous retrouvons à devoir adopter un texte en vue de protéger une population persécutée. Cela doit nous faire prendre conscience de la chance que nous avons de vivre dans nos régions, où la paix et la stabilité nous semblent si naturelles.
Cela doit également nous faire prendre conscience que rien n'est jamais acquis et qu'il faut être vigilant à chaque instant. Cela doit enfin nous faire prendre conscience que nous avons notre rôle à jouer pour venir en aide à toutes ces populations, victimes injustifiées de la barbarie aux quatre coins du monde.
Faisons savoir aux Yézidis qui nous entendent, qui nous écoutent, que nous sommes conscients de leur situation, que nous sommes à leurs côtés, et que nous ne les laisserons pas tomber. Faisons tout ce que nous pouvons pour que cesse cette barbarie et que justice soit faite. Je vous remercie de votre attention.
05.08 Els Van Hoof (CD&V): Mevrouw de voorzitster, ook onze fractie is blij dat deze resolutie vandaag voorligt en dat er morgen over kan worden gestemd. Deze gruwelijke misdaden verdragen geen getreuzel. Het is het belangrijk dat hierover geen tegenstellingen zijn tussen meerderheid en oppositie. We vonden het allen belangrijk dat we dit heel snel na de hoorzittingen ter stemming zouden kunnen voorleggen met unanimiteit. Het waren sterke hoorzittingen op basis van een goed voorstel van de heer Dallemagne, gesteund door de heer Metsu, die met een zware rugzak uit Noord-Irak zijn teruggekomen. Ze wilden over de wreedheden getuigen in het Parlement. Ze wilden ook dat er actie uit voortvloeide. Daarvoor zijn we hen erkentelijk.
De vraag van de jezidi's was heel duidelijk: geef ons onze waardigheid terug. Die vraag bleef ook plakken na de beklijvende getuigenissen van Nadia Murad en mevrouw Bashar in onze commissie over hun periode als seksslavinnen bij de terreurgroep IS.
Drie zaken zijn hiervoor nodig: erkenning, herstel en bestraffing. De jezidi's vragen om te erkennen wat hen is aangedaan en te benoemen wat het is, namelijk een genocide. Dat sterke signaal willen we vandaag geven aan de slachtoffers. We erkennen uw leed en wat u is aangedaan. Internationaal krijgt deze boodschap al gevolgen. Het was heel opvallend dat in de Nederlandse Tweede Kamer een dergelijke resolutie werd aanvaard na onze commissie en ons unaniem aanvaarde voorstel. Dat is ook de bedoeling van dergelijke resoluties. We zijn niet naïef, we kunnen zaken hier veranderen, zodat er een sneeuwbaleffect ontstaat in Europa en de rest van de wereld.
De VS heeft als eerste gesproken van een genocide. Het UNITAD-rapport van het VN-onderzoeksteam leverde heel sterk bewijs en sprak over een mountain of evidence. Het was een zeer expliciete, systematische en gerichte strategie van terreurgroep IS om jezidi's te vernietigen. Zij voerden systematisch slachtpartijen uit. Ik was bijzonder geraakt door het verhaal van vrouwen die werden doorverkocht als seksslavinnen. Er waren shariarechtbanken die regelden aan welke prijs slavinnen afhankelijk van de leeftijd werden doorverkocht. Het zijn zaken die men zich voorstelt in de achttiende of negentiende eeuw, maar niet meer vandaag. Het is bijzonder choquerend dat dit werd toegepast door mannen en jongens die in het Westen zijn opgevoed. Ook de titel Kill them wherever you find them werd heel duidelijk naar voren gebracht in de verschillende filmpjes die over de jezidi's zijn getoond.
Die erkenning is een belangrijk punt. Een tweede belangrijk punt is de bestraffing. Als men waardigheid wil geven, dan kan men erkennen, maar bestraffen is ook van belang voor wie dit heeft moeten ondergaan. Dit mag niet onbestraft blijven, vandaar dat wij het belangrijk vinden om hierin een internationale voortrekkersrol te spelen en alle binnenlandse en internationale rechtsmiddelen te benutten om deze misdaad niet onbestraft te laten.
Ik hoorde de collega zeggen dat het schrijnend is dat deze vrouwen naar ons land worden teruggebracht, maar ik hoorde in de hoorzittingen dat ze daar ter plaatse ook tijdbommen zijn. Ik hoop dat zij daar kunnen worden berecht, maar ik mag er niet aan denken dat ze niet berecht worden, dat de Koerden de bewaking van de kampen opgeven en dat deze vrouwen vrijkomen en gemakkelijk de weg naar het Westen terugvinden en hier dezelfde impact hebben als in het verleden. We moeten daarop bedacht zijn en waakzaam blijven. "Haal ze niet terug" is een holle slogan, maar ik zou toch graag hebben dat ze niet op vrije voeten komen en dat ze op de een of andere manier worden berecht.
De internationale erkenning van de genocide is van belang, vandaar dat onze fractie een voorstel heeft ingediend waarin zij pleit om binnen de VN-Veiligheidsraad een resolutie goed te keuren die het het Internationaal Strafhof of een ad-hoctribunaal of een hybride tribunaal mogelijk maakt om deze misdaden te erkennen, zodat de daders voor deze misdaden kunnen worden berecht.
Een derde belangrijk element is herstel. Kan men deze etterende wonden ooit genezen? Ik vermoed dat men er niet gemakkelijk mee kan leven, ook niet in de toekomst, maar het is van belang dat we een signaal geven en met fondsen ondersteuning bieden. Die vrouwen hebben onmenselijke en vernederende behandelingen moeten ondergaan. Dat veegt men niet uit met een therapietje hier of daar. Daar moet meer mee gebeuren.
De overeenkomsten tussen Iraaks Koerdistan en Bagdad zijn gesloten onder toezicht van de VN. Deze commissie moet erop toezien dat deze overeenkomst wordt uitgevoerd zodat de mensen opnieuw in veiligheid kunnen leven in hun eigen dorp of gemeenschap, die werd verwoest, dat die wordt hersteld en dat er daar veiligheidstroepen komen. Ze moeten veilig kunnen terugkeren, want ze leven vandaag nog in kampen. Die wonden zullen blijven etteren als we hen niet de kans geven om in goede en veilige omstandigheden in heropgebouwde dorpen en steden samen te leven.
Ook de ongeziene samenwerking tussen oppositie en meerderheid met betrekking tot dit soort voorstellen vinden wij enorm belangrijk.
Ik vind het ook belangrijk dat wij de resterende gevangen jezidi's in het achterhoofd houden. Wij moeten hen kunnen bevrijden. Er moeten hervestigingsprogramma's worden ondersteund, ook voor jezidivrouwen die misschien niet met hun uit verkrachting geboren kinderen werden verenigd maar dat toch wensen. We moeten ook daarvoor aandacht hebben, naast de materiële en psychologische traumaverwerking.
Ik vind het belangrijk dat we dit signaal vandaag geven. Ik hoop dat het krachtig wordt herhaald en dat we ook uitvoering geven aan alles wat in deze resolutie staat. Ik hoop dat we hiermee enig herstel kunnen bieden aan de sterk getroffen jezidigemeenschap.
05.09 Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw de voorzitster, collega's, wij zullen deze resolutie uiteraard ook steunen.
Ik was jammer genoeg verhinderd tijdens de hoorzittingen maar ik heb ze wel herbekeken. Toen ik de getuigenissen en anekdotes die daar werden verteld hoorde, kon ik mijn oren niet geloven. Het ging over brutaliteit en de ontmenselijking, kinderen die op een vuilnisbelt werden achtergelaten als voer voor de honden, vrouwen die werden vernederd en gedegradeerd tot seksspeeltjes en jezidimannen die in koelen bloede werden vermoord voor de ogen van hun geliefden.
Dat getuigt van een onwaarschijnlijke wreedheid, evenals de intentie van Daesh om die gemeenschap uit te roeien. Het getuigt van een ongelooflijke barbaarsheid. Genocide is ook de zwaarste vorm van misdaad tegen de menselijkheid. We herinneren ons de beelden van de jezidigemeenschap, die zich wanhopig op de berg Sinjar verschanste, tot ze werden ontzet.
Het is heel belangrijk om te onderstrepen dat we het hier hebben over een door de VN en onafhankelijke waarnemers vastgestelde genocide. Daarover kan dus geen enkele twijfel bestaan.
Zoals in de resolutie staat is er overtuigend bewijs verzameld dat Daesh zich schuldig heeft gemaakt aan genocide op de jezidi's als godsdienstige groep. Het was een geplande, georganiseerde, systematische en bewuste strategie. Dat bleek ook uit de hoorzittingen. De juridische experts verklaarden dat unaniem, zij hadden er niet de minste twijfel over.
We appreciëren het daarnaast ook ten zeerste dat deze resolutie de Belgische betrokkenheid bij en verantwoordelijkheid voor deze misdaad tegen de menselijkheid erkent. Die verantwoordelijkheid wordt niet uit de weg gegaan, ze wordt benoemd en er worden concrete aanbevelingen gedaan voor het verzachten en remediëren van de verschrikkelijke situatie van de slachtoffers door ons land. Tevens wordt benoemd wat de Belgische Staat moet doen om de overlevende daders die onder de Belgische jurisdictie vallen verantwoordelijk te houden, aansprakelijk te stellen en te berechten.
Nogmaals, we zullen deze resolutie onvoorwaardelijk steunen.
05.10 Vicky Reynaert (Vooruit): Beste collega's, de commissie voor Buitenlandse Betrekkingen heeft twee dagen van zeer emotioneel intense hoorzittingen over dit onderwerp achter de rug. Vooral de getuigenissen van Lamiya Bashar en Nadia Murad uit het dorp Kocho uit het noorden van Irak waren voor mij persoonlijk zeer aangrijpend.
Lamiya slaagde er na vijf pogingen in te ontsnappen uit de handen van IS-strijders die haar tot hun bezit rekenden, maar verloor tijdens de vlucht twee meisjes die met haar mee ontsnapt waren aan een landmijn. Nadia onderging hetzelfde lot, maar verloor haar moeder en haar zes broers die op gruwelijke wijze vermoord werden.
Dankzij hun getuigenissen wordt de wereld getuige van de gruwel die zich daar in augustus 2014 heeft afgespeeld, maar ook van wat duizenden meisjes en vrouwen momenteel nog steeds meemaken. Zoals hier al is aangegeven, zijn er immers nog steeds meer dan 2.500 meisjes en vrouwen vermist.
Ik ben zeer blij dat het Parlement de handen in elkaar heeft geslagen, over de grenzen van meerderheid en oppositie heen, om deze genocide gepleegd door IS te erkennen en te veroordelen. Dat is zeer belangrijk omdat dit, zoals de jezidigemeenschap ook zelf aangeeft, de jezidi's hun waardigheid teruggeeft. Dat is ook wat zij ons gevraagd hebben. Ik wil de initiatiefnemers, de heren Dallemagne en Metsu, dan ook uitdrukkelijk danken.
We hebben hier in dit Huis al meermaals een discussie gehad over misdaden tegen de menselijkheid, daden van genocide en ernstig risico van genocide. Ik vrees trouwens dat dit niet de laatste keer zal zijn. Voor de Vooruitfractie blijft het een belangrijk element dat dit door een onafhankelijke instantie wordt onderzocht en vervolgens door een internationale rechtbank wordt bevestigd.
Beste collega's, laten wij echter eerlijk zijn, in sommige gevallen is dat niet mogelijk of werken de juridische middelen nu eenmaal traag. Dan kan het Parlement zijn politieke verantwoordelijkheid niet uit de weg gaan.
De definitie van genocide, zoals opgesteld in de Conventie van de Verenigde Naties van 1948, spreekt over activiteiten die als doel hebben een nationale, etnische, raciale of religieuze groep geheel of gedeeltelijk te vernietigen door het doden van de leden van de groep, het aanbrengen van ernstige lichamelijke schade of geestelijke letsels, het systematisch ondermijnen van de levensvoorwaarden, het opdringen van maatregelen van geboortebeperking, het onder dwang overbrengen van de kinderen van de ene groep naar de andere.
Ik was trouwens bijzonder getroffen door de verklaring van mevrouw Nadia Murad in de hoorzitting dat IS die definitie als het ware als handleiding gebruikte. Zij beschreef zeer gedetailleerd hoe elk punt van die definitie werd toegepast door IS. Duizenden mannen en jongens werden gescheiden van de vrouwen en kinderen, samengedreven en afgemaakt. Er werden 18 massagraven ontdekt rond Sinjar. Vrouwen en meisjes werden ontvoerd, verkracht en verkocht als seksslavinnen op de markt, met een prijs op hun hoofd, net als vee, om hen te ontmenselijken. Verkrachting werd ingezet als oorlogswapen. Kinderen werden ontvoerd, gebrainwasht met de IS-ideologie en ingezet als zelfmoordterroristen. Al die handelingen wilden één doel bereiken: de systematische geplande uitroeiing van de jezidigemeenschap.
Er bestaat geen enkele discussie, het gaat hier wel degelijk over genocide. De collega's zeiden het reeds. Meerdere rapporten hebben het geweld gedocumenteerd. Het recentste rapport van de VN, van 10 mei, een onafhankelijke instantie, laat geen enkele nuance en laat ook geen enkele reden voor twijfel, hier is sprake van genocide.
Natuurlijk zet het Parlement dan ook de volgende stap. Wij vragen de regering om bij de Verenigde Naties actief te ijveren voor een resolutie van de VN-Veiligheidsraad met het oog op de verwijzing van de misdaden naar het Internationaal Strafhof of de oprichting van een ad-hoctribunaal of hybride tribunaal om de misdaden te berechten, zodat er na de erkenning en de veroordeling ook een bestraffing komt van de daders van de gruwel.
Wij vragen de regering ook om de inspanningen voor de identificatie en de vervolging van de eventuele Belgische plegers van misdaden tegen de jezidigemeenschap aan te moedigen en te ondersteunen. België heeft ook een verantwoordelijkheid, aangezien meer dan 500 Belgische burgers naar Syrië en Irak zijn getrokken om zich aan te sluiten bij IS.
Dat is geen gemakkelijke opdracht. Journalist Rudi Vranckx vertelde in de hoorzittingen dat hij de strijders had opgezocht en zij beweerden dat iedereen aan het front kok of verpleger was. Er circuleren alleszins heel wat beelden – dat leerden we ook uit de hoorzitting met Nadia Murad – die het mogelijk maken om bewijslast op te bouwen. Ook de databank van de VN kan de daders helpen identificeren en berechten. We vragen ook een extra inspanning van onze regering om na te gaan hoe de meer dan 2.500 ontvoerde jezidivrouwen die nu nog als seksslavinnen gevangen zijn, bevrijd kunnen worden.
Uit de hoorzittingen bleek ook dat er een grote nood is aan psychologische ondersteuning, zeker voor de kinderen die weggerukt zijn van hun familie om herschoold te worden in de IS-leer. Sommige kinderen hebben hun moedertaal verloren of zijn zo erg gebrainwasht dat ze hun strijdersnaam niet meer willen opgeven en niet meer willen terugkeren. jezidivrouwen kregen kinderen uit verkrachting, waardoor ze niet aanvaard werden in hun gemeenschap en ze een keuze moesten maken tussen hun kinderen en hun gemeenschap.
Heropbouw van
huizen is uiteraard nodig, maar het is nog veel meer nodig om die vrouwen en
kinderen weer een perspectief en een toekomst te bieden, de gebrainwashte
kinderen te rehabiliteren en hun het mentale herstel te bieden dat ze nodig
hebben. UNITAD heeft hiervoor al een aantal programma's opgesteld. We vragen
ook dat België kan bijdragen aan specifieke humanitaire hulp voor groepen die
seksueel geweld, slavernij of andere onmenselijke en vernederende behandelingen
moesten ondergaan. Enkele weken geleden lichtte minister Kitir toe hoe zij de
budgetten voor ontwikkelingssamenwerking voor onder meer de flexibele fondsen
van de VN en het ICRC heeft opgetrokken en wees zij erop dat OCHA met een
humanitair fonds in Irak actief is.
Tot slot, aan
Lamiya en Nadia, maar ook aan de duizenden anderen, hopen wij zo als Belgisch
Parlement de waardigheid die ieder mens verdient terug te geven. Wij zullen
blijven strijden voor een menswaardig leven en er alles aan doen opdat
rechtvaardigheid geschiedt.
05.11 Georges Dallemagne (cdH): J'aimerais également dire quelques mots sur ce texte important, sans être long. Les travaux de notre commission ont été de très grande qualité et de très haute tenue. Je pense qu'aucun des groupes politiques qui ont participé à ces travaux n'a bâclé ces travaux. Chaque collègue s'est investi dans la documentation et dans la compréhension de ce crime terrible à l'égard des Yézidis. Je voudrais vraiment remercier tous les collègues du fond du cœur. Ce texte a été enrichi et est aujourd'hui cosigné par dix groupes politiques. Je tiens particulièrement à remercier la présidente de notre commission, Els Van Hoof, car c'est aussi grâce à elle que nous sommes en mesure d'adopter cette résolution avant la commémoration du génocide qui aura lieu le 3 août prochain. Je la remercie pour avoir organisé les travaux afin d'arriver à ce résultat rapidement.
C'est un crime terrible qui a été commis à l'égard d'une petite communauté à l'échelle de la planète. On parle de moins d'un million de personnes. Cette communauté, que je ne connaissais pas, est aujourd'hui disséminée entre le Moyen-Orient et l'Europe. Elle est discrète et a souvent été harcelée dans l'histoire. Essentielle à notre humanité, comme toutes les communautés humaines, elle plonge ses racines dans la nuit des temps.
Je pense qu'aucun des membres de notre commission n'oubliera les témoignages terrifiants de Mme Bashar et de Mme Murad, des survivantes qui ont bien voulu, encore une fois, nous parler de leur calvaire. Je voudrais exprimer toute ma gratitude pour leur courage et leur témoignage. Elles mènent ce combat pour la reconnaissance du génocide des Yézidis sans relâche aux quatre coins de la planète. C'est un combat éprouvant et admirable pour elles. Je sais qu'elles ont trouvé du réconfort dans la manière dont nous les avons écoutées, dont nous avons pris en compte leurs cris et leurs espoirs.
Cette résolution, que j'ai rédigée avec mon collègue Koen Metsu – je l'en remercie vivement – est effectivement une promesse faite au Baba Cheikh, le leader spirituel des Yézidis, que nous avions rencontré en décembre dernier près de Dohuk, dans le Kurdistan irakien. Il nous a, d'ores et déjà, adressé un message de gratitude.
Cette résolution prend aussi sa source, plus personnellement et il y a plus longtemps, dans une rencontre que j'ai faite il y a presque sept ans dans le nord de l'Irak. C'était en août 2014. On était en pleine offensive de l'État islamique. Des centaines de milliers de réfugiés affluaient au Kurdistan irakien, pourchassés par les hordes de Daesh. Elles trouvaient refuge dans les villes et les camps protégés par les Peshmergas. Du côté de Zakho, près des trois frontières entre la Turquie, la Syrie et l'Irak, il y avait des grands camps de Yézidis. J'y suis allé, curieux de découvrir ces populations dont j'ignorais l'existence. Dans le container en acier de l'administrateur du camp, il y avait trois femmes assises l'une contre l'autre sur un banc en fer. Elles avaient le regard vide. Je me suis approché et nous avons commencé à parler. Pour la première fois, m'ont-elles dit, elles ont raconté la mort de leurs proches, l'esclavage sexuel, le paiement de rançons pour tenter de récupérer leurs sœurs et leurs filles, la barbarie. Je ne l'oublierai jamais.
Comme beaucoup d'entre nous l'ont dit, le mot génocide est un mot qu'il faut utiliser avec précaution, tellement ce crime est particulier, tellement il engage la communauté, tellement il est important de le réserver pour ce qu'il est: la volonté délibérée de détruire un groupe humain, de le faire disparaître de la surface de la terre.
Comme je le disais en commission, c'est la première fois, en près de vingt ans d'activité en tant que membre de la commission des Relations extérieures, que je propose de qualifier un crime de masse de crime de génocide. Or, les preuves aujourd'hui sont accablantes, venant d'organisations spécialisées, des enquêtes de l'ONU, de la communauté yézidie elle-même, des gouvernements irakien et du Kurdistan irakien. Et les experts que nous avons appelés pour nous éclairer davantage ont tous été unanimes pour confirmer ce crime parmi les crimes.
Je voudrais juste citer brièvement le Pr d'Argent, un grand spécialiste en la matière. Il parlait des crimes listés dans la convention de 1948 sur le crime de génocide et il disait: "Il n'est pas douteux que de tels actes ont été commis contre les Yézidis. En particulier, il est pleinement établi qu'il y a eu en masse des meurtres, des atteintes graves à l'intégrité physique ou mentale, des transferts d'enfants. On peut encore songer à la destruction du bétail et des récoltes, au minage des champs, autant d'actes qui peuvent être considérés comme visant à soumettre le groupe à des conditions d'existence menant à sa destruction."
Notre résolution envoie un message ferme et clair. Elle est, je pense, sans précédent à bien des égards, même si évidemment notre pays a reconnu d'autres génocides et en a poursuivi des auteurs. Notre Parlement reconnaît et condamne solennellement ce crime de génocide à l'égard des Yézidis. Il demande au gouvernement d'en faire de même. Le texte que nous allons voter réclame aussi que ces crimes soient poursuivis et sanctionnés. Je me réjouis à cet égard du travail entamé par la justice belge pour collecter les preuves et instruire les dossiers qui concernent des terroristes belges qui ont été identifiés par des familles yézidies comme faisant partie de leurs tortionnaires. Je crois fermement que faire justice en Belgique pour des crimes commis par des Belges aura une valeur morale, sociale et pédagogique essentielle pour l'avenir.
Ce sera aussi un énorme soulagement pour les milliers de Yézidis que nous accueillons sur notre territoire, surtout en province de Liège.
Notre résolution demande aussi au gouvernement belge de participer aux efforts qui permettront aux Yézidis de survivre à ce grand crime, nous l'espérons, en rentrant chez eux, en vivant côte à côte avec les autres communautés irakiennes dans un esprit de réconciliation, en y étant protégés, en construisant leur village, en y recevant une aide humanitaire spécifique surtout au regard des femmes et enfants ayant subi des traumatismes profonds. Nous devons aussi (et plusieurs d'entre vous l'ont aussi dit) arracher aux mains de Daech les femmes et enfants qui y sont retenus et qui continuent à subir les pires violences.
Enfin, et c'est un ajout important proposé par les partis de la majorité, notre résolution demande au gouvernement de participer, en collaboration avec le HCR et l'UE, à une opération de réinstallation en Europe des femmes yézidies souhaitant être réunies avec leurs enfants issus de viols subis en détention. Je n'ai pas de doute que notre gouvernement aura à cœur de réaliser tous les éléments contenus dans cette résolution. Je sais qu'il est à nos côtés dans cet effort unanime.
Je ne voudrais pas non plus oublier qu'à côté du génocide des Yézidis, le groupe État islamique a commis d'autres crimes à l'égard des musulmans, qu'ils soient arabes, kurdes, chiites ou sunnites ainsi qu'à l'égard des chrétiens, syriaques, chaldéens, assyriens et des homosexuels. Toutes ces tragédies ne doivent pas être oubliées.
Je voudrais pour terminer remercier une fois de plus tous ceux qui ont œuvré à l'adoption de ce texte fort. Ils se reconnaîtront (je les ai cités lors de nos discussions en commission) avec une mention spéciale aux associations, notamment celle du père Desbois, et pour les journalistes qui ont œuvré à la récolte de preuves et qui ont couvert ces terribles événements ainsi qu'au gouvernement du Kurdistan irakien qui a toujours facilité mon travail de parlementaire sur place.
Mes derniers mots seront ceux de Nadia Murad, prix Nobel de la paix, qui m'a envoyé une lettre amicale après son audition à la Chambre le 15 juin dernier:
"It was very meaningful to me and the Yezidi community to see the
Belgian Parliament discuss the gravity of ISIS' actions and the need for
justice. Belgium recognizing the crimes against us would give Yezidi hope and a
step towards concrete justice. I eagerly await a successful vote to pass this
resolution."
Je sais, chers collègues, que nous n'allons pas
la décevoir. (Applaudissements nourris)
05.12 François De Smet (DéFI): Madame la présidente, chers collègues, voici un texte important auquel j'ai été heureux de pouvoir me joindre avec des collègues de nombreux autres partis, à l'initiative de MM. Dallemagne et Metsu – qu'il faut remercier pour avoir accueilli entre nos murs ce sujet trop peu connu.
Le Moyen-Orient est encore et toujours instable et sous pression, ce qui profite aux groupes terroristes organisés qui tyrannisent les plus démunis. C'est le cas malheureux des Yézidis en Irak et en Syrie. Le chef de l'équipe d'enquêteurs des Nations Unies a été très clair: les attaques commises contre les Yézidis constituent bel et bien un génocide. Le conseiller spécial de l'UNITAD a, du reste, conclu que ces attaques constituaient des crimes de guerre tels que des meurtres, des actes de torture, des traitements cruels et des atteintes à la dignité humaine.
Ces actes horribles ne sont malheureusement pas récents. Un rapport de Human Rights Watch de septembre 2019 faisait déjà état de violations graves aux droits des femmes et filles yézidies, dénonçant un système organisé de viols, d'esclavage sexuel et de mariages forcés par l'État islamique. Le 30 juillet 2020, Amnesty International dénonçait également la maltraitance commise contre les enfants yézidis par les membres de l'État islamique. Ce sont presque 2 000 enfants qui ont été enlevés, torturés, contraints de se battre et violés. Une fois relâchés, leur triste sort se poursuit, car ils se retrouvent alors démunis et ont besoin d'une aide d'urgence de la part des autorités irakiennes et de la communauté internationale. Le témoignage de Saïr est aussi édifiant que difficile à entendre. Recruté à l'âge de quinze ans, il a été contraint de se battre pour ne pas être tué. Il explique également ne pas avoir reçu de soutien de ses proches et des autorités, une fois revenu de captivité. Ce cas non isolé montre avec effroi la barbarie du fonctionnement de l'État islamique et le manque d'aide apportée à ses victimes.
Cette proposition de résolution permet à notre Parlement de montrer sa détermination à ce que tout crime de guerre, toute violation de la dignité humaine et des droits humains soient dénoncés et condamnés.
Chers collègues, en tant que représentants d'un pays démocratique qui défend l'État de droit, nous ne pouvons laisser passer une telle barbarie.
Les demandes faites dans cette résolution permettent au gouvernement d'encourager la condamnation des responsables mais aussi la réparation envers les victimes. Tout d'abord, sur le plan international, nous demandons au gouvernement d'encourager toute forme de condamnation devant les instances internationales et nationales. Rappeler au gouvernement irakien de prendre part au statut de la Cour pénale internationale est un moyen d'assurer que de tels crimes seront jugés dans le futur. Si l'Irak n'a toujours pas ratifié le statut de la Cour, le Conseil de sécurité des Nations Unies peut toujours déclarer celle-ci compétente pour les crimes commis sur son territoire. Le Conseil de sécurité peut aussi créer un tribunal ad hoc pour juger ces crimes. Nous demandons au gouvernement d'appuyer une telle résolution pour qu'elle soit prise.
Ensuite, la proposition de résolution a l'avantage de prendre également en compte les témoignages des victimes. En effet, si leur vie n'est parfois plus en danger, leur chemin de reconstruction ne fait que commencer. Nous devons donc les aider dans ce voyage parfois très difficile pour leurs proches. Notre gouvernement doit pouvoir encourager l'Irak dans la mise en œuvre de la législation irakienne du 1er mars dernier intitulée Yazidi Survivors Law. Si cette loi doit être mise en œuvre, la Belgique doit pouvoir aider toute action humanitaire permettant aux victimes de se reconstruire. C'est pour cette raison que nous demandons d'apporter une aide humanitaire spécifique aux groupes qui ont dû subir des violences sexuelles, l'esclavage ou d'autres traitements inhumains et dégradants.
Chers collègues, mon groupe participe et soutiendra évidemment cette proposition de résolution qui est sans aucun doute la bonne solution à apporter dans le message que nous pouvons donner pour la défense des populations opprimées du Moyen-Orient. Je suis d'ailleurs heureux de constater que tous les partis ont voté favorablement en commission. Le message d'unanimité que nous enverrons demain n'en sera que plus fort.
La présidente:
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion est close.
De bespreking is gesloten.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Le vote sur la proposition aura lieu ultérieurement.
De stemming over het voorstel zal later plaatsvinden.
06 Proposition de loi modifiant la loi du 2 août 2002 concernant la lutte contre le retard de paiement dans les transactions commerciales (1036/1-12)
06 Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties (1036/1-12)
Proposition déposée par:
Voorstel ingediend door:
Leen Dierick,
Nawal Farih.
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
Les rapporteurs sont M. Van Lommel et Mme Jadin, ils renvoient au rapport écrit.
06.01 Reccino Van Lommel (VB): Mevrouw de voorzitster, ik verwijs uitzonderlijk naar het schriftelijk verslag.
Namens mijn fractie dank ik in het bijzonder de indieners omdat de inhoud van dit wetsvoorstel toch raakt aan een dagelijkse realiteit. Die realiteit is dat heel wat ondernemingen in de problemen geraken door het betaalgedrag van hun professionele klanten. Dat er geen betalingstermijnen meer afgesproken kunnen worden van meer dan 60 dagen is natuurlijk een goede zaak. Ook de periode waarin de controle van de goederen en dergelijke gebeurt, zal integraal deel uitmaken van die factuurtermijn.
Ik heb het in de commissie al aangehaald, collega's. Vele bedrijven, vaak grote bedrijven, willen gratis kaskrediet krijgen op de kap van hun leveranciers. Vaak zijn die leveranciers kleine kmo's, die dus eigenlijk bank spelen om de grote bedrijven een kapitaalbuffer te verschaffen. Dat doen die grote bedrijven door de betalingstermijnen te rekken, tot 30 dagen, tot 60 dagen, tot 90 dagen. Er zijn zelfs kmo's die een betalingstermijn van 120 dagen moeten ondergaan. Dat is geen zeldzaamheid meer. Wij zien dat het altijd maar verdergaat en dat die kmo's braaf volgen en uiteindelijk niets durven te zeggen.
Een ander probleem zien wij bijvoorbeeld in de bouwsector, waar veelvuldig gewerkt wordt met vorderingsstaten. Als de leveringen plaatsvinden, wacht men tot het einde van de maand om een kladstaat op te maken, en daarna een vorderingsstaat. Die vorderingsstaat blijft dan wekenlang op het bureau van de aannemer liggen, waarna de factuur gemaakt wordt, om dan nog eens 60 dagen of soms zelfs 90 dagen af te dwingen.
De overheid is ook een grote schuldige in het hele verhaal. Ik heb in het verleden immers ook al bedrijven failliet zien gaan omdat overheden hun betaalverplichtingen niet nakomen. Wij merken dat bedrijven als een soort getuigen van Jehova moeten smeken bij de overheidsdiensten om de facturen toch maar betaald te krijgen. Dat levert soms trieste taferelen op, die niet zouden mogen plaatsvinden.
Collega's, ik ben de mening toegedaan dat het wetsvoorstel de afdwingbaarheid zal vergroten, om binnen de 60 dagen te voldoen aan de betalingsverplichtingen. Ik vraag mij echter af of de betrokken bedrijven en kmo's in de praktijk op hun strepen zullen durven te staan. Zullen zij zich in sommige gevallen immers niet met de rug tegen de muur voelen staan en uiteindelijk in de praktijk dan toch maar langere betalingstermijnen toedekken met de mantel der liefde, ook al zijn die termijnen niet op papier vastgelegd? In welke mate zullen zij echter, wanneer er sprake is van intresten en verwijlintresten, met de vuist op tafel kloppen om dit af te dwingen? Ik heb daarnet al vermeld dat het heel vaak om kmo's gaat. Grote bedrijven en grote klanten maken misbruik van die kmo's. Zal een kmo op dat moment de klantenrelatie op het spel durven te zetten?
Een andere zaak die misschien een keerzijde van de medaille kan worden, is dat in een aantal gevallen meer zal worden gewerkt met sourcing vanuit het buitenland, waar misschien wel een langere betalingstermijn van toepassing kan zijn. Dat is een mogelijke valkuil.
Ook niet onbelangrijk is wat ik daarnet heb aangegeven, namelijk dat de overheid het goede voorbeeld geeft en kleur bekent. Wij hebben immers, zeker voor het federale luik, in de commissie al vaker een debat gehad over de federale overheid die haar betaalverplichtingen moet nakomen. Dat debat zal in de toekomst wel verder worden gevoerd. Op dat vlak mag echter een en ander worden aangescherpt, zodat zij uiteindelijk het goede voorbeeld geeft en er ook meer sprake kan zijn van boter-bij-de-visbetalingen.
Los van dit wetsvoorstel, heeft de coronacrisis er ook voor gezorgd dat de financiële situatie van veel bedrijven verzwakt is en dat het geld op is. Dat had ik ook in de commissie al aangehaald. Nu de economie opnieuw wat herleeft, zien we als eerste oplossing het voorstel dat facturen later worden betaald. Dit zal echter een kettingreactie veroorzaken. Als politici vind ik dat het onze taak is om ook die bedrijven te beschermen en ervoor te zorgen dat die kettingreactie wordt voorkomen.
In die zin heb ik in de commissie een amendement ingediend. In het oorspronkelijke wetsvoorstel werd immers voorzien in een onmiddellijke ingang van die nieuwe wetgeving zes maanden na de publicatie ervan. Ik heb er wel begrip voor dat er nog KB's moeten worden uitgewerkt, dat de ministers daar de nodige tijd voor nodig hebben, en dergelijke meer, maar toch meen ik dat het mogelijk moet zijn om die termijn in te korten. Ik hou van efficiëntie en er mag al eens sneller worden geschakeld, zeker in de huidige tijden. Dat betekent ook dat de druk gerust hoog mag zijn. Een beetje ambitie zou niet misstaan in dit Parlement.
In het verleden, bijvoorbeeld met betrekking tot de basisbankdienst voor ondernemingen, hadden we ook al een ruime periode de tijd genomen om KB's uit te werken en is het uiteindelijk toch niet gelukt. De druk en de ambitie mogen dus gerust wat hoger liggen. Bedrijven hebben in deze tijden echt wel nood aan financiële middelen. Om die reden hebben wij opnieuw een amendement ingediend, dat wij morgen ter stemming zullen voorleggen. Vanzelfsprekend zullen wij dit wetsvoorstel steunen.
06.02 Christophe Bombled (MR): Madame la présidente, chers collègues, en 2018, une étude de Graydon a montré que, durant les troisième et quatrième trimestres de 2018, respectivement 67 et 69 % seulement de l'ensemble des factures ont été payés dans les délais convenus. Graydon souligne également que plus d'une facture sur dix est payée avec plus de 90 jours de retard et que certaines ne sont jamais payées.
Vu ces chiffres, il est indéniable que les retards de paiement ont un impact considérable sur l'économie et, en particulier, sur les PME qui subissent ces effets en cascade. Quand elles subissent des retards de paiement, elles doivent souvent, à leur tour, différer le paiement de leurs factures, ce qui entraîne des difficultés financières importantes. Ces retards de paiement sont également préjudiciables à la compétitivité des PME et à leur rentabilité, dès lors que le créancier doit obtenir des financements externes en raison de ces retards de paiement.
À noter qu'une première réponse législative a déjà été apportée par la loi du 28 mai 2019 qui limite le délai de paiement accordé aux grandes entreprises vis-à-vis des PME à 60 jours maximum, et le délai de contrôle et de vérification à 30 jours maximum.
La proposition de loi présentée par les collègues du CD&V vise à fixer pour toutes les entreprises, peu importe leur taille et leur position dans le contrat, des délais de paiement plus stricts. L'extension du délai de paiement maximal de 60 jours aux relations entre toutes les entreprises est une option nécessaire pour assurer une accélération effective des délais de paiement au profit de l'ensemble des entreprises de notre pays.
La procédure d'acceptation ou de vérification des marchandises ou des services ne pourra plus servir de prétexte pour rallonger le délai. Cette procédure devra dorénavant faire partie intégrante du délai de paiement. Il est également essentiel que le créancier dispose de tous les documents et informations nécessaires pour établir la facture au plus tard au moment de la livraison ou de l'exécution de la prestation. C'est nécessaire afin de maintenir les délais de paiement dans les limites imparties, mais aussi pour permettre effectivement au fournisseur d'envoyer la facture dans les délais.
Comme le souligne l'Union des Classes Moyennes (UCM) dans l'avis rendu à la commission de l'Économie, ce texte a plusieurs avantages. Tout d'abord, il permet de soutenir l'activité économique, en particulier des indépendants et des PME. Ensuite, il permet de préserver la fluidité et la liquidité des PME. En outre, il clarifie et simplifie le cadre juridique. Enfin, il encadre davantage les relations entre entreprises et équilibre les rapports de force.
En conclusion, le groupe MR soutiendra bien entendu cette proposition de loi, très positive pour les PME.
06.03 Leen Dierick (CD&V): Mevrouw de voorzitster, collega's, het werd al geschetst dat veel kmo's door de coronacrisis in financiële problemen zitten. Als zij dan nog eens te maken krijgen met facturen die te laat of niet worden betaald of met facturen met een zeer lange betalingstermijn, dan zorgt dat uiteraard voor extra kopzorgen. Voor de crisis was dat al vaak een probleem, maar nu is de financiële buffer verdwenen en is er geen marge meer om die facturen op te vangen. Het kan dus niet dat bedrijven na de levering van hun goederen of diensten zeer lang op hun centen moeten wachten.
Het is net om hen te ondersteunen, zeker in deze tijden, dat CD&V het voorliggend wetsvoorstel op de agenda heeft gezet. Het wetsvoorstel legt vast dat ondernemingen een betalingstermijn van maximaal 60 dagen – niet meer langer – met elkaar kunnen overeenkomen. Dat is heel duidelijk voor iedereen. Op die manier zal ook de druk verdwijnen die sommige grote ondernemingen op kleine kmo's zetten om toch langere betalingstermijnen in het contract op te nemen. Door dat nu wettelijk te verankeren, geven wij de kleine ondernemingen meer houvast.
Daarnaast sluiten wij een aantal achterpoortjes om de betalingstermijn te omzeilen. Zo maken wij de verificatietermijn inclusief de betalingstermijn. Zo kunnen wij de achterpoortjes sluiten. De lange betalingstermijn is een probleem dat al lang aansleept en met dit voorstel zetten wij nu toch een stap vooruit en geven wij zeker en vast de kleine ondernemingen een wettelijke houvast. Ook de achterpoortjes worden gesloten, zoals ik zei, wat eveneens een stap vooruit is.
Enkele collega's zeiden al dat de overheid het goede voorbeeld moet geven. Uit de cijfers blijkt echter dat de overheid op verschillende echelons de betalingsverplichtingen niet al te nauw neemt. Ik doe bij dezen dan ook een oproep aan de verschillende overheden om de wettelijke termijnen te respecteren.
Collega's, ik wil u allemaal van harte bedanken voor de zeer constructieve houding, de medewerking en de steun voor het wetsvoorstel.
La présidente: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1036/11)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1036/11)
La proposition de loi compte 5 articles.
Het wetsvoorstel telt 5 artikelen.
* *
* * *
Amendement déposé:
Ingediend
amendement:
Art. 5
• 15 – Recino Van Lommel
(1036/12)
* * *
* *
Conclusion de la
discussion des articles:
Besluit van de artikelsgewijze bespreking:
Réservés: l’amendement et l’article 5.
Aangehouden: het amendement en artikel 5.
Adoptés article par
article: 1 à 4.
Artikel per artikel aangenomen: 1 tot 4.
* * *
* *
La discussion des articles est close. Le vote sur l’amendement et l’article réservés ainsi que sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het aangehouden amendement, het aangehouden artikel en over het geheel zal later plaatsvinden.
07 Projet de loi modifiant diverses lois qui transposent partiellement la directive 2005/36/CE du Parlement européen et du Conseil du 7 septembre 2005 relative à la reconnaissance des qualifications professionnelles (1965/1-5)
07 Wetsontwerp tot wijziging van diverse wetten die de richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties gedeeltelijk omzetten (1965/1-5)
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
07.01 Albert Vicaire, rapporteur: Madame la présidente, je renvoie au rapport écrit.
La présidente:
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1965/3)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1965/3)
Le projet de loi compte 8 articles.
Het wetsontwerp telt 8 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 8 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 8 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
08 Projet de loi modifiant la loi du 29 avril 1999 relative à l'organisation du marché de l'électricité et modifiant la loi du 12 avril 1965 relative au transport de produits gazeux et autres par canalisations (2037/1-6)
08 Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt en tot wijziging van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen (2037/1-6)
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
Les rapporteurs, Mme de Laveleye et M. Cogolati, renvoient au rapport écrit.
08.01 Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de voorzitster, collega's, dit onderwerp gaat natuurlijk in de eerste plaats over de problemen die er zijn geweest bij de omzetting van het derde energiepakket. Er is destijds uitgebreid gewaarschuwd voor problemen op het vlak van conformiteit met de richtlijnen. Dat project is toen voorbereid door toenmalig minister de heer Magnette, en nadien overgenomen door staatssecretaris Wathelet. Toen is niet geluisterd naar een aantal aanbevelingen. Dat was een van de weinige keren dat we bij een omzetting rechtstreeks iemand van de Europese Commissie hebben kunnen horen om te bekijken of de omzetting inderdaad conform gebeurde. Daar is een uitgebreide waarschuwing geformuleerd, waarin werd aangegeven dat er toch wel wat problemen mee waren, met name over de eigendom van de netten. De toenmalige minister ging ervan uit dat het niet noodzakelijk was dat de eigenaar van de netten ook in alle gevallen de transmissienetbeheerder was.
Zoveel jaren later zijn we dan nu tegen een muur aangelopen, alleszins toch tegen een arrest. Dat heeft ons erop gewezen dat de toenmalige minister het niet bij het rechte eind had en dat daar nu een rechtzetting voor moet gebeuren. Tegelijkertijd is er in de commissie toch wel wat discussie geweest over of we het nu beter doen met deze rechtzetting dan dat we hebben gedaan in 2011-2012. Zoals het momenteel is geformuleerd, is het namelijk nog altijd niet noodzakelijk voor het transmissienet dat men de eigendom van dat net ook effectief heeft. De minister heeft daar een voorstel gedaan dat open laat of het mogelijk is om eventueel toch aan de slag te gaan met eigendom of bezit, wat dat dan ook exact moge betekenen in dit geval. De huidige voorstellen voldoen niet aan de eisen in het arrest.
Voor een deel is dat een welles-nietesspel, aangezien de minister ervan overtuigd is dat dit zonder enig probleem zal passeren. In de commissie werd aangehaald dat het feit dat er geen bezwaar is tegen de certificering van Elia als transmissienetbeheerder, het beste bewijs is dat de Europese Commissie op dat vlak geen bezwaren meer heeft. In het arrest staat nochtans letterlijk te lezen dat net die beslissing niet kan worden aangehaald om uit te maken of die omzetting al dan niet goed gebeurd is, omdat dat natuurlijk niet het voorwerp is van die beslissing. Bij een dergelijke certificering wordt er namelijk geen uitspraak gedaan over de al dan niet correcte omzetting van de richtlijn. Nochtans heeft de minister dat in de commissie wel als argument gebruikt, op een moment dat het voor iedereen duidelijk was, althans iedereen die het arrest heeft gelezen, dat dit niet als argument kon worden aangehaald.
Wij blijven op dat vlak dus wel wat op onze honger zitten. Het roept de vraag op of het nu wel correct zal zijn. Niemand heeft er namelijk belang bij dat dit opnieuw eindigt in een rechtbank. We hebben er zowat tien jaar over gedaan om tot de vaststelling te komen dat de omzetting niet correct was. Ik ben benieuwd of onze opvolgers over tien jaar dezelfde discussie zullen voeren. Ik ben gerust bereid om aan die discussie deel te nemen, bijzonder interessant, maar het gaat mij vooral om rechtszekerheid.
Een andere vraag luidt namelijk wat het effect ervan is. De eigendomstructuur is net opgelegd door de Europese Commissie en de richtlijn omdat het van belang is dat derden geen invloed kunnen uitoefenen op de transmissienetten. Zodoende kan niemand er belang bij hebben om de transmissienetten anders te beheren dan wanneer men er zelf eigenaar van is. Wie volledig eigenaar is, is natuurlijk gemotiveerd en wordt gestimuleerd om correct in dat net te investeren, zo valt ook in het arrest te lezen. Dat is natuurlijk in het belang van alle gebruikers van dat net. Een energiemarkt kan maar op een goede manier worden georganiseerd op voorwaarde dat het net er is en dat iedereen er op gelijke manier van kan gebruikmaken en er altijd op kan rekenen. Het zou geen goede zaak zijn als derden daar invloed op kunnen uitoefenen.
Tegelijkertijd wordt van dit ontwerp gebruik gemaakt om te bekijken wat er op het vlak van mededinging mogelijk is om de bevoegdheden van de CREG te verruimen. Dat wordt gedaan in de wetgeving, terwijl we weten dat daar in het verleden de nodige koninklijke besluiten aan te pas kwamen om een goede verhouding tussen de Mededingingsautoriteit en de CREG te regelen. Die goede verhouding bestaat vandaag, maar houdt geen rekening met de aanpassing van de spelregels en evenmin met de opsplitsing tussen de ex-postmaatregelen en de ex-antemaatregelen. Er wordt daarin nu een nieuwe verhouding gecreëerd en het is voor mij niet 100 % duidelijk of dat helemaal is doorgesproken met de Mededingingsautoriteit. De Mededingingsautoriteit neemt vandaag zowel ex-post- als ex-antemaatregelen, terwijl er daarin nu via dit wetsontwerp een ander evenwicht wordt gezocht.
In dit wetsontwerp wordt tot slot ook verder gewerkt aan de problematiek van de vereenvoudiging van de energiefactuur. Daar moeten de nodige stappen worden gezet, maar ik heb mijn bezorgdheid geuit over het wegvallen van de elektronische contracten, dit weliswaar in uitvoering van Europese regelgeving. Vandaag doet een aantal burgers daarop beroep omdat ze weten dat zij daardoor een lagere energieprijs kunnen krijgen. Men kan een contract sluiten en zich akkoord verklaren met louter en alleen elektronische facturatie. Een aantal mensen vindt dat prima en betaalt daarvoor vandaag in ruil een lager tarief omdat er geen papieren facturen meer moeten worden verstuurd. Digitalisering is iets waarmee iedereen toch wel bezig is, maar vandaag lijken we, weliswaar onder invloed van Europa, toch een stap terug te zetten. Als iedereen in dat soort contracten een papieren factuur kan eisen, weet u wat daar morgen zal gebeuren. Die elektronische contracten zullen niet meer worden aangeboden en de prijs zal voor die mensen de hoogte ingaan.
Ik ben daar bijzonder bezorgd over. Ik hoop natuurlijk dat de minister voldoende maatregelen neemt, opdat meerkosten door de vereenvoudiging van de energiefactuur worden gecompenseerd. Als men ervoor zorgt dat de administratieve verplichtingen voor de energieleveranciers eenvoudiger worden, zodat die kosten kunnen besparen, dan kan dat ook een meerwaarde zijn voor wie de facturen betaalt. Hopelijk gaat zij daarin ver genoeg om het wegvallen van de elektronische contracten volledig te compenseren. Mogelijk kan de minister meer vertellen over de manier waarop dat vorm zal krijgen. Ik heb immers begrepen dat we de tekst ter zake vandaag dringend moesten behandelen, omdat men precies daarmee snel vaart wilde maken. Wij zijn dus bijzonder geïnteresseerd in de manier waarop een en ander zal gebeuren. Wij zijn in het Parlement altijd bereid om daarover te discussiëren en zijn benieuwd of de minister snel met een tekst naar het Parlement zal komen.
Af en toe worden we namelijk op dat vlak met problemen geconfronteerd. Ik geef het voorbeeld van de teksten betreffende het CRM en de subsidies voor de gascentrales, die reeds eind vorig jaar in het Parlement moesten liggen, maar waar we zeven maanden later nog niet over beschikken. Ik kan alleen maar hopen dat dat in de toekomst sneller kan gaan en dat er hier een stevig pakket van onder andere achterstallige voorstellen klaarligt wanneer wij in september opnieuw de deuren na de laatste plenaire vergadering van het zittingsjaar openen, zodat we daarmee verder kunnen.
Tot besluit, wij zullen onderhavig ontwerp steunen, maar maken ernstig voorbehoud bij de manier van omzetting, zeker als het gaat over de eigendomstructuur van het Elianet en de daaraan gekoppelde netten, aspecten waarvoor we precies veroordeeld werden. Wij hebben ons in de commissie op die punten onthouden. Ik hoop dat de minister op dat vlak stevig genoeg in haar schoenen staat en dat zij binnenkort niet aan haar opvolger moet uitleggen dat de omzetting niet helemaal was wat ze had moeten zijn. De waarschuwing is geformuleerd, maar eerlijk gezegd, ik had de heer Magnette en de heer Wathelet ook gewaarschuwd en die hebben daar evenmin iets mee gedaan. De toekomst zal ons uitwijzen of het nodig was daarover opnieuw aan de alarmbel te trekken.
08.02 Samuel Cogolati, rapporteur: Madame la présidente, chers collègues, je voudrais me limiter à faire un rapport oral sur la deuxième lecture, car pour la première lecture, il suffisait de se référer au rapport écrit.
Concernant la deuxième lecture qui a eu lieu hier, le 13 juillet, en commission de l'Énergie, la discussion générale et la discussion des articles ont eu lieu. Sont intervenus dans la discussion MM. Wollants, Ravyts et Warmoes. Mme la ministre a répondu aux questions et remarques. Les corrections techniques proposées par le service juridique ont été approuvées. Les articles ont été successivement adoptés. L'ensemble du projet de loi a été adopté par treize voix et une abstention. Le gouvernement demande que le projet de loi soit mis à l'ordre du jour de la séance plénière du mercredi 14 juillet 2021. La commission a marqué son accord pour qu'il soit fait rapport oral, comme je viens de le faire maintenant.
La présidente: Souhaitez-vous aussi intervenir au nom de votre groupe?
08.03 Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): Non.
08.04 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, het is een kwantitatief stevig wetsontwerp, met heel wat aspecten, waaronder de gedeeltelijke omzetting van Europese richtlijnen, tenuitvoerleggingen van Europese verordeningen en aanpassingen van de elektriciteits- en gaswet aan een belangrijk arrest van het Europees Hof van Justitie van begin december 2020. Dat arrest oordeelde dat België het derde energiepakket richtlijnen, dat al dateert van 2009, niet correct heeft omgezet.
Bepaalde aspecten in dit wetsontwerp zijn trouwens zeer belangrijk voor de bescherming van de consument in een snel evoluerende markt. Het Hof heeft de aandacht gevestigd op enkele aspecten die in dit wetsontwerp worden geregeld. Ten eerste moet de onderneming die als transmissienetbeheerder wordt aangewezen het hele net in eigendom bezitten.
Ten tweede moet de CREG de bevoegdheid hebben om zelfstandig bindende besluiten te nemen om voordelen voor de afnemers te waarborgen, door middel van de bevordering van daadwerkelijke mededinging. Dat betekent dus dat de CREG ruimere bevoegdheden moet krijgen wanneer ze problemen vaststelt inzake mededinging en oneerlijke handelspraktijken of anticompetitief gedrag.
Ten derde moet de CREG de haar krachtens de richtlijnen toebedeelde bevoegdheden kunnen uitoefenen zonder instructies van de regering, onder andere bij het vaststellen van de voorwaarden inzake de aansluiting op en toegang tot de nationale netten, de balanceringsdiensten en de voorwaarden inzake de toegang tot grensoverschrijdende infrastructuren.
De vorige regering had de wet gewijzigd teneinde de CREG aanzienlijke bevoegdheden toe te kennen om een aantal heel concrete op de markt vastgestelde problemen op te lossen, waarbij de CREG voorstellen deed aan de regering. Juist die tussenstap werd echter veroordeeld door het Hof, omdat de bevoegdheid van de regulator erdoor wordt verzwakt.
De CREG krijgt dus nieuwe belangrijke bevoegdheden toegekend die ze onafhankelijk zal kunnen uitoefenen. Wij vinden dat een goede zaak. In de commissie heeft zich een lang juridisch debat ontsponnen over het verschil tussen bezit en eigenaarschap van het transmissienet. De heer Wollants heeft het nog eens in het lang en het breed uitgelegd. Zijn argumenten sneden hout en wij hebben zijn amendementen dan ook goedgekeurd. Dat gebeurde uiteraard tevergeefs, aangezien hij ze niet opnieuw heeft ingediend.
Met deze versterkte bevoegdheden van de CREG is natuurlijk ook de afstemming met de Belgische Mededingingsautoriteit of BMA een aandachtspunt. Vandaag bestaat er een koninklijk besluit uit 2017 dat de samenwerking tussen de CREG en de Mededingingsautoriteit regelt. De minister was bereid na te gaan of een herziening van dat koninklijk besluit zich opdringt.
Een ander deel van het wetsontwerp behelst de omzetting van artikel 18 van de EMD-richtlijn. Het gaat over de informatieverplichtingen die de leverancier jegens de eindafnemers in acht moet nemen. De richtlijn machtigt de Koning ook tot tenuitvoerlegging van de in het artikel vermelde beginselen.
Mevrouw de minister, wij komen nu bij een belangrijke zaak, namelijk de consumenten en de vierde elektriciteitsrichtlijn. Wij zijn daarmee ook bij de vereenvoudiging van de energiefactuur beland, waarover wij hier nog geen twee maanden geleden een stevige resolutie hebben goedgekeurd. Met het wetsontwerp wordt voorzien in de rechtsgrondslag voor het toekomstige koninklijk besluit aangaande de factuur, waarin de vorm van de vereenvoudigde energiefactuur zal worden vastgelegd. Vanzelfsprekend zal het koninklijk besluit moeten stroken met de in het vierde elektriciteitspakket bepaalde regels. Daarom behandelen wij dat hier vandaag nog. Wij hadden daar alle begrip voor want die factuur is in het voordeel van de consument.
Mevrouw de minister, nu wij het toch over die vierde elektriciteitsrichtlijn hebben en u via het wetsontwerp over onder meer de factuur al zaken omzet, willlen wij het ook even hebben over de rechtstreekse deelname aan de energiemarkt op zowel individuele als collectieve basis, alsook over het verbruik van zelfopgewekte hernieuwbare energie. Het gaat daarbij over de concepten actieve afnemer en energiegemeenschap van burgers.
Mevrouw de minister, u weet wellicht dat de Vlaamse regering het vorige vrijdag, 8 juli 2021, via een besluit dat de regels ter zake vastlegt, voor onder andere bewoners van appartementsgebouwen mogelijk maakte om vanaf 1 januari 2022 energie te delen. Vanaf juli 2022 zal energie delen ook interessant worden voor burgers, scholen, organisaties, lokale besturen en kmo's. Het gaat daarbij om heel concrete peer-to-peerverkoop. Ook bijvoorbeeld intrafamiliaal delen wordt dan mogelijk.
Vanaf 2023 wordt energie delen verder uitgebreid tot energiegemeenschappen. Wij komen dan dicht bij de ruimere uitrol van wijkbatterijen en gemeenschappelijke laadpalen, één van uw grote wensdromen, gelet op de groene desiderata inzake flexibiliteit. Dat zijn overigens geen dromen meer.
Ik refereer aan het pilootproject inzake slimme energienetwerken in de Gentse stadswijk De Nieuwe Dokken, dat u naar ik meen mee hebt ingehuldigd. Daar wordt in verband met verbruik, opslag en productie van hernieuwbare energie een optimale afstemming bereikt, waardoor de flexibiliteitdroom dus ultiem bereikt wordt.
Federaal heeft u tijdens de vergadering van de ministerraad op 30 april de eerste lezing van het voorontwerp inzake de omzetting van artikel 16 van de richtlijn over de energiegemeenschappen afgerond. Eigenlijk moest dat artikel 16 echter eind december vorig jaar al omgezet zijn. Ondertussen leek het in de voorbije weken, met de aanhoudende verklaringen, ook van uwentwege, over de energiegemeenschappen en de windenergiecoöperatieven, alsof dit legistiek allemaal al in kannen en kruiken was. Het is echter nog steeds wachten op de tweede lezing. Vervolgens moet dit nog naar de Raad van State en het Overlegcomité.
In tegenstelling tot collega Wollants vind ik dus dat u soms supersnel gaat, sneller dan het licht. Als ik u bezig hoor in de commissie voor Energie word ik heel vaak ondergedompeld in een soort bedwelming, een natuurlijke bedwelming dan. Ik zie dan prachtige taferelen voor mij van zelfbewuste energieconsumenten met optimaal laadgedrag, te midden van slimme energienetwerken. Men moest er een film over maken, over mijn bedwelming en dromen. Superprogressief, op zijn Gents. Dan word ik gelukkig echter wakker geschud door terechte sociale bekommernissen over energiearmoede, van collega Warmoes bijvoorbeeld.
Het is vandaag niet alleen 14 juli, het is ook een hoogdag geweest voor mevrouw von der Leyen en de heer Timmermans. Zij hebben hun Fit for 55-pakket voorgesteld. Wij zullen daar misschien straks, vannacht of morgen wat uitgebreider op kunnen ingaan. Ik vrees echter enigszins dat die dromen voor een groot aantal mensen in dit land geen mooie dromen zullen zijn maar eerder boze dromen. Nachtmerries is misschien wat overdreven. Wij kunnen het daar morgen verder over hebben.
Mevrouw de minister, omdat het in het voorliggende wetsontwerp in essentie gaat over de versterking van de CREG en de grondslag voor de vereenvoudiging van de factuur, zullen wij het goedkeuren. Ik dank u voor uw aandacht.
La présidente: Chers collègues, je constate qu'il n'y a pas d'autres demandes d'intervention.
Madame la ministre, souhaitez-vous réagir?
08.05 Minister Tinne Van der Straeten: Mevrouw de voorzitster, ik dank alle sprekers. Laat ik kort een aantal punten overlopen.
Ten eerste, over eigendom en bezit hebben we uitvoerig gesproken in de commissie. De heer Wollants heeft gezegd waar het over gaat en wat uiteindelijk de toetssteen is, met name de zeggenschap. Dat is een cruciaal punt.
Ten tweede, wat de Belgische Mededingingsautoriteit (BMA) en de CREG betreft, voeren we een versterking door op het vlak van de mededinging. Dat belet uiteraard niet dat de BMA, en sinds deze omzetting ook de CREG, nog steeds hun onderscheiden bevoegdheden hebben die ze kunnen uitoefenen.
Wat de factuur betreft, mijnheer Wollants, wil ik er toch op wijzen dat het hier gaat over een omzetting van de EMD-richtlijn, die daar expliciet in voorziet. De verplichting vloeit rechtstreeks voort uit de richtlijn en moet naar behoren worden omgezet. De kost voor het ter beschikkingstellen van de factuur of de factureringsinformatie mag niet doorgerekend worden aan de eindafnemer, ongeacht de vorm ervan. Dat is natuurlijk niet hetzelfde als het verstrekken van een korting op een energiecomponent of een andere prijscomponent, of een forfaitaire korting, die een leverancier kan aanrekenen omdat de leverancier een digitale overeenkomst zou willen stimuleren.
Mijnheer Ravyts, u heeft absoluut een punt als u verwijst naar EMD en flexibiliteit. In de commissie zei ik ook al dat wat we hier van de EMD-richtlijn omzetten precies de wettelijke basis is om de vereenvoudigde factuur te kunnen invoeren, en dat er uiteraard nog een uitgebreid ontwerp voor de omzetting van de EMD zal worden voorgelegd aan de Kamer. Dat zal in het najaar gebeuren.
Zoals de heer Wollants al zei, hebben we hierover in de commissie van 13 juli 2021 gestemd na een tweede lezing. Ik dank de rapporteur, de heer Cogolati voor het mondelinge verslag. Binnen de regering schieten we momenteel namelijk op met het KB over de vereenvoudigde factuur. Als de plenaire vergadering van de Kamer hierover kan stemmen, laat ons dit ook toe om op te schieten met dat KB en advies te gaan vragen aan de Raad van State, waardoor we dit snel kunnen publiceren en we kunnen verwachten van de leveranciers dat zij opschieten met de implementatie ervan.
Dames en heren Kamerleden, op die manier kan de regering dan ook uitvoering geven aan de resolutie over de vereenvoudigde factuur, die hier niet zo lang geleden goedgekeurd werd. Ik neem de gelegenheid een beetje te baat, omdat mijn collega De Bleeker, de staatssecretaris bevoegd voor consumentenbescherming, hier vandaag permanentie heeft. Het is een dossier dat wij samen dragen. Het gaat hier om een vereenvoudiging waarvoor consumenten reeds lang vragende partij zijn, maar wij weten ook dat deze een bijdrage levert aan de strijd tegen energiearmoede. Dat is ook een van de aanbevelingen van de Koning Boudewijnstichting.
Beste parlementsleden, ik dank u om dit hier vandaag te behandelen, met een mondeling verslag, zodat de Kamer hierover kan stemmen en wij hiermee kunnen opschieten.
08.06 Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, u haalt terecht aan dat het een omzettingskwestie is. Tegelijkertijd heb ik natuurlijk wel getracht om u en mevrouw De Bleeker ook een opdracht mee te geven, om ervoor te zorgen dat het een globaal positief verhaal blijft en dat degenen die vandaag rekening houden met dat aanbod, aan het eind van de rit niet de dupe zijn.
U moet natuurlijk die Europese regels volgen, maar volgens mij zijn er meer dan mogelijkheden genoeg om bij een intelligente vereenvoudiging van die energiefactuur, er net voor te zorgen dat het voordeel voor een stuk kan terugvloeien naar alle consumenten, als wij dat verstandig aanpakken. Ik ben dus zeer benieuwd naar de manier waarop u het zult aanpakken. En ik zal heel graag kennis nemen van de teksten op dat vlak. Dan zullen wij ook kunnen oordelen of u, in elk geval volgens ons, dat verstandig hebt aangepakt.
La présidente: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (2037/6)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2037/6)
Le projet de loi compte 22 articles.
Het wetsontwerp telt 22 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 22 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 22 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
09 Regeling van de werkzaamheden
L'examen du point suivant n° 2070 est reporté à demain jeudi 15 juillet.
Ensuite, pour les trois points suivants, nous sommes en attente de la présence de M. le ministre Vandenbroucke. Je propose donc de les examiner un peu plus tard dans la soirée.
Nous arriverions dès lors dans l'ordre du jour à la discussion des comptes de la Chambre.
09.01 Ahmed Laaouej (PS): Madame la présidente, s'agissant du report du point 9 à demain, il est bien entendu que cela se passera à 10 h 00?
La présidente: Il serait peut-être plus opportun de le traiter l'après-midi pour permettre aux services de préparer un rapport écrit qui est exigé par la commission en cours. Il y a eu de longues discussions à ce sujet.
09.02 Ahmed Laaouej (PS): Il me revenait que ce serait demain à 10 h 00.
La présidente: Dans le cas présent, il y a une incompatibilité d'agenda. En effet, le ministre ne pourra pas être présent car il doit répondre à des questions orales à 10 h 00.
09.03 Ahmed Laaouej (PS): Madame la présidente, je suggère que ce soit débattu au sein de la commission car il me revient le souhait que cela puisse être examiné à 10 h 00. C'est la raison pour laquelle nous avons prévu une séance plénière demain matin, précisément pour permettre de ne pas avoir deux séances plénières à rallonge. Considérant par ailleurs que nous avons encore un ordre du jour assez conséquent aujourd'hui, j'ignore à quelle heure nous aurons terminé. L'objectif était de ne pas avoir demain une séance plénière qui s'éternise.
Il importe aussi que le ministre et la commission puissent s'organiser pour assurer une présence en commission et répondre aux questions s'il y en a et puis être présent ici. C'est tout à fait compatible; il faut simplement s'organiser.
En Conférence des présidents, nous avions convenu de faire en sorte d'éviter une séance plénière à rallonge. Un point comme celui-ci va nécessairement susciter de longs débats. C'est déjà le cas en commission des Affaires sociales. Ou alors il ne fallait pas prévoir une séance plénière demain matin. Je ne vois pas très bien à quoi ça sert! Il faut savoir que les groupes politiques se sont organisés en fonction de cet agenda.
La présidente: Monsieur Laaouej, je vous propose que les quatre points suivants soient mis en suspens, le temps que la commission se termine et que le ministre revienne. Dans ce cas-là, il y aura une décision de la commission ou de la plénière, le cas échéant.
10 Chambre des représentants et dotation aux partis politiques – Comptes 2020 (2117/1)
10 Kamer van volksvertegenwoordigers en dotatie aan de politieke partijen – Rekeningen 2020 (2117/1)
La discussion est ouverte.
De bespreking is geopend.
Le
rapporteur est M. Vanbesien, qui renvoie à son rapport écrit.
Quelqu'un demande-t-il la parole? (Non)
Vraagt iemand het woord? (Nee)
La discussion est close.
De bespreking is gesloten.
Le vote sur les comptes 2020 de la Chambre des représentants et du financement des partis politiques aura lieu ultérieurement.
De stemming over de rekeningen 2020 van de Kamer van volksvertegenwoordigers en van de financiering van de politieke partijen zal later plaatsvinden.
11 Proposition de résolution visant à prévoir dans le plan de retrait de l'Operation Vigilant Guardian (OVG) des moyens équivalents pour les sites présentant un niveau 3 de la menace (1413/1-2)
11 Voorstel van resolutie teneinde te voorzien in evenwaardige middelen voor sites met dreigingsniveau 3 in het afbouwplan van Operation Vigilant Guardian (OVG) (1413/1-2)
Proposition déposée par:
Voorstel ingediend door:
Michael Freilich,
Koen Metsu.
La
commission de l'Intérieur, de la Sécurité, de la Migration et des Matières
administratives propose de rejeter cette proposition de résolution. (1413/2)
De
commissie voor Binnenlandse Zaken, Veiligheid, Migratie en Bestuurszaken stelt
voor dit voorstel van resolutie te verwerpen. (1413/2)
Conformément
à l'article 88 du Règlement, l'assemblée plénière se prononcera sur cette
proposition de rejet après avoir entendu le rapporteur et, éventuellement, les
auteurs.
Overeenkomstig
artikel 88 van het Reglement spreekt de plenaire vergadering zich uit over
dit voorstel tot verwerping, na de rapporteur en eventueel de indieners te
hebben gehoord.
Ni le
rapporteur ni les auteurs ne sont présents.
Plus personne ne peut prendre la parole.
Geen
andere spreker mag het woord nemen.
Le vote sur
la proposition de rejet de cette proposition de résolution aura lieu
ultérieurement.
De
stemming over het voorstel tot verwerping van dit voorstel van resolutie zal
later plaatsvinden.
12 Regeling van de werkzaamheden
Il nous reste deux propositions de rejet.
12.01 Barbara Pas (VB): Mevrouw de voorzitster, mevrouw Samyn zit in de commissie voor Sociale Zaken. Kunnen wij dit punt niet uitstellen tot morgen?
La présidente: Pas de problème. Les deux autres propositions de rejet seront examinées demain.
12.02 Ahmed Laaouej (PS): Madame la présidente, je n'ai pas entendu ce qui était proposé.
La présidente: Mme Samyn est en commission des Affaires sociales. L'ordre du jour s'est accéléré. Ceci concerne les propositions de rejet.
12.03 Ahmed Laaouej (PS): Je ne vois pas pourquoi ce serait reporté à demain. C'est reporté à plus tard aujourd'hui!
Nous avons une séance au finish, c'est ce qui a été convenu en Conférence des présidents. Je ne vois pas pourquoi ce qui ne peut être examiné maintenant est reporté à demain. Ce n'est pas ce qui a été convenu. S'il faut attendre la fin des travaux en commission des Affaires sociales pour que les députés reviennent, les députés reviennent. Épuisons l'ordre du jour de ce qui peut être traité et les points sont reportés à plus tard aujourd'hui. Une fois que la commission des Affaires sociales est terminée, il n'y a plus d'excuse pour ne pas reprendre les autres points qui ont été reportés à plus tard et on les réexamine dans l'ordre de leur inscription. On ne va pas tout reporter à demain, ce n'est pas ce qui a été décidé en Conférence des présidents.
La présidente: Merci pour votre vigilance. Nous reportons ce point à tout à l'heure.
12.04 François De Smet (DéFI): Madame la présidente, Mme Rohonyi avait également prévu d'intervenir sur une proposition de rejet.
Il y a de cela huit minutes, nous étions encore au point 8, il faudra donc lui laisser un peu de temps pour arriver. La manière dont on épuise en cinq minutes l'ordre du jour ne doit pas conduire à ce que des parlementaires et des membres qui sont soit en commission, soit doivent arriver, n'en aient pas le temps. Très raisonnablement, ils doivent pouvoir venir jusqu'ici. Je ne vois pas d'inconvénient à ce que ce point soit abordé ce soir, je ne demande pas à ce qu'il soit reporté à demain. Je demande que, pour ce point, nous attendions l'arrivée de ma collègue Mme Rohonyi, comme cela se fait pour des ministres ou d'autres collègues qui sont en commission.
La présidente: Je propose dès lors une suspension de séance d'une demi-heure ou jusqu'à la fin de la commission des Affaires sociales.
12.05 Ahmed Laaouej (PS): Madame la présidente, il me paraît plus simple d'attendre la fin de la commission des Affaires sociales.
Cela étant, soyons d'accord qu'à la fin de la commission des Affaires Sociales, nous en revenons au point 10, avant d'aborder les suivants. Il a été convenu que le point 9 soit inscrit à l'agenda de la séance de demain à 10 h. La présence de M. Vandenbroucke n'est pas indispensable puisqu'un grand nombre de ministres du gouvernement sont concernés. La présence d'un seul suffit, à l'instar de la présence de Mme De Bleeker aujourd'hui que je remercie. J'aimerais que les accords passés en Conférence des présidents soient respectés.
12.06 Barbara Creemers (Ecolo-Groen): Punt 11 op de agenda is het ontwerp nr. 2097; dat bevat ook een luik Gezondheidszorg. Op vraag van minister Vandenbroucke stond het expliciet op de agenda van vandaag. Zal het vandaag nog aan bod komen of niet?
12.07 Ahmed Laaouej (PS): Si ces dossiers sont susceptibles d'être examinés aujourd'hui parce que leur rapport est prêt, discutons-en aujourd'hui! Je ne vois pas pourquoi on les reporterait. Je ne perçois aucune justification objective. Suivons ce qui a été convenu et suivons l'ordre du jour!
12.08 Melissa Depraetere (Vooruit): Mevrouw de voorzitster, wij kunnen vandaag inderdaad nog een aantal punten behandelen, maar ik stel wel vast dat de minister die aanwezig moet zijn vast zit in de commissie voor Sociale Zaken. Ik stel voor dat wij schorsen tot de commissie gedaan is, want de minister kan zich niet in twee splitsen, maar hij is zeker bereid om daarna naar de plenaire vergadering te komen.
12.09 Barbara Pas (VB): Mevrouw de voorzitster, voor de goede orde, met welk wetsvoorstel beginnen we als de commissie voor Sociale Zaken afgelopen is? Wij hebben immers tijd nodig om mensen te mobiliseren.
La présidente: L'examen du projet n° 2070 est reporté à demain matin.
Après la suspension de la séance, nous reprendrons l'ordre du jour avec l'examen des projets nos 2094, 2097 et 2014.
12.10 Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Madame la présidente, je souhaitais intervenir pour plaider en ce sens, à savoir en faveur du report de l'examen du projet de loi n° 2070 et de la reprise de nos travaux, après la suspension de séance, avec l'examen du projet n° 2094, sachant que nous poursuivrons les débats aussi longtemps que nécessaire pour que l'ordre du jour soit épuisé.
La présidente: Chers collègues, nous suspendons la séance.
La séance est levée. Prochaine séance le mercredi 14 juillet 2021 à 21 h 00.
De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering woensdag 14 juli 2021 om 21.00 uur.
La séance est levée à 19 h 15.
De vergadering wordt gesloten om 19.15 uur.
Ce compte rendu n'a pas d'annexe. |
Dit verslag heeft geen bijlage. |