Séance plénière

Plenumvergadering

 

du

 

Jeudi 11 mars 2021

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Donderdag 11 maart 2021

 

Namiddag

 

______

 

 


La séance est ouverte à 14 h 20 et présidée par Mme Eliane Tillieux, présidente.

De vergadering wordt geopend om 14.20 uur en voorgezeten door mevrouw Eliane Tillieux, voorzitster.

 

La présidente: La séance est ouverte.

De vergadering is geopend.

 

Ministre du gouvernement fédéral présent lors de l'ouverture de la séance:

Aanwezig bij de opening van de vergadering is de minister van de federale regering:

Alexander De Croo.

 

Questions

Vragen

 

01 Samengevoegde vragen van

- Jean-Marie Dedecker aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De aanpak van de coronacrisis" (55001437P)

- Sophie Rohonyi aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De maatregelen van het Overlegcomité van 5 maart 2021" (55001442P)

- Christoph D'Haese aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Het respect voor de rechtsstaat" (55001444P)

- Florence Reuter aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De federale steun voor de horeca" (55001448P)

- Peter De Roover aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De beslissingen van het Overlegcomité" (55001451P)

- Raoul Hedebouw aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Het algemene regeringsbeleid inzake versoepelingen en vaccinatie" (55001452P)

01 Questions jointes de

- Jean-Marie Dedecker à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La gestion de la crise du coronavirus" (55001437P)

- Sophie Rohonyi à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Les mesures du Codeco du 5 mars 2021" (55001442P)

- Christoph D'Haese à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Le respect de l'État de droit" (55001444P)

- Florence Reuter à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Le soutien du fédéral à l'horeca" (55001448P)

- Peter De Roover à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Les décisions prises par le Comité de concertation" (55001451P)

- Raoul Hedebouw à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La politique générale du gouvernement en matière d'assouplissements et de vaccination" (55001452P)

 

01.01  Jean-Marie Dedecker (ONAFH): Mijnheer de eerste minister, mijn gemeente telt 20.000 inwoners. Door het slakkengangbeleid van uw regering is van die inwoners, op de rusthuisbewoners en het zorgpersoneel na, nog niemand ingeënt. Elk weekend verdubbelt die bevolking van 20.000 naar 40.000. Nu komt de paasvakantie eraan en dan verwacht men 60.000 à 80.000 mensen in de gemeente Middelkerke alleen. Ik spreek niet alleen uit naam van de gemeente Middelkerke, ik voer hier vandaag het woord voor de gemeentes van De Panne tot Knokke.

 

U hebt besloten, waarschijnlijk onder druk van de PS, om de horeca te openen op 1 mei, Fête du Travail. Dat is een enorm probleem voor onze kust. Het is niet alleen een enorm probleem voor de horeca, bij wie het zoutwater reeds aan de lippen staat, het is vooral een gezondheids­probleem. Elke week worden er honderd­duizenden mensen aangevoerd. Ze komen met de trein, als sardientjes in een blik, ze mogen daar naast elkaar zitten. Ze verspreiden zich over de tram. Ze komen toe met de wagen. Ze komen naar de gezondste lucht. Er is plaats aan de zee, dat is geen enkel probleem. Op de trein mogen ze naast elkaar zitten, maar op een stoeltje op het terras op de dijk, dat kan niet.

 

Ik heb slechts één vraag en is een uitnodiging. Ik nodig u uit om naar de kust te komen. Ik doe dat niet alleen in mijn naam maar ook in naam van andere burgemeesters, ik noem De Panne en ik noem Knokke, zodat u zich kunt vergewissen van de absurditeit van de huidige situatie.

 

Zonder opening van de horeca kunnen wij dat niet aan. Mensen moeten naar het toilet. Mensen moeten eten. Mensen moeten bediend worden. Daarom vraag ik u om iets te doen voor de horeca, om iets te doen zodat de mensen op de terrassen mogen zitten. In Nederland zijn er 5.000 besmettingen per dag en opent men volgende maand de terrassen.

 

01.02  Sophie Rohonyi (DéFI): Monsieur le premier ministre, le calendrier des assouplissements qui a été annoncé vendredi dernier est indicatif, vous l'avez dit. Il dépend principalement de la vaccination des plus vulnérables mais aussi des tests rapides, des indicateurs sur lesquels vous devez absolument peser pour faire en sorte que les perspectives qui ont été annoncées ne soient plus incertaines mais garanties.

 

Aujourd'hui, seuls 6,7 % de la population des plus de 65 ans sont vaccinés et ont reçu leurs deux doses. Quant aux moins de 65 ans qui présentent des comorbidités, seuls les cas les plus graves peuvent enfin aujourd'hui se faire vacciner. Tous les autres devront attendre le 3 avril puisque votre gouvernement persiste dans cet accord de coopération qui vise à croiser les données médicales avec celles des mutualités, tâche qui incombe, comme on le sait tous, à la société Smals qui est par ailleurs à l'origine de ce sinistre projet Putting data at the center. Quant aux tests rapides, nous ne sommes nulle part, et ce, alors que des projets pilotes démontrent depuis des mois leur efficacité.

 

Monsieur le premier ministre, êtes-vous en mesure de garantir que les tests rapides seront disponibles au moment des vacances de Pâques? Les pharmaciens pourront-ils vendre ces tests? Leur prix sera-t-il revu à la baisse? Les autotests seront-ils autorisés? Les tests salivaires seront-ils généralisés? Les protocoles sanitaires de reprise contiendront-ils bien les tests rapides? Si oui, le gouvernement s'engage-t-il à les rembourser?

 

Les personnes vulnérables seront-elles bien vaccinées d'ici le 1er mai? Je pense aux personnes âgées mais aussi aux personnes qui présentent des comorbidités. Allez-vous enfin permettre aux médecins généralistes de les vacciner et aux pharmaciens d'intervenir pour faire en sorte de stocker pour eux ces vaccins? N'estimez-vous pas finalement que cette solution mérite d'être retenue au regard de leur expérience mais aussi au regard du danger que représente très clairement aujourd'hui la société Smals pour notre vie privée? Je vous remercie.

 

01.03  Christoph D'Haese (N-VA): Big brother is watching you!, zei George Orwell in 1948. Grondrechten, vrijheden en recht op privacy gelden niet alleen in tijden van vrede, maar ook en vooral in tijden van crisis. Dan heeft de burger de overheid nodig om hem te beschermen.

 

Uw weg naar de vrijheid met uw regering loopt over een heel hobbelig en, vooral, ongrondwettelijk parcours. Gisteren was er een vernietigend advies van grondwetsspecialisten over het voorontwerp van uw pandemiewet. Uw regering is echt de pedalen kwijt wanneer het gaat over het evenwicht tussen grondrechten, het recht op sociale bescherming, het recht op gezondheid en het recht op privacy. Bestaat er eigenlijk nog privacy in dit land? Vandaag berichtte Le Soir over een soort elektronische kruispuntbank waar fiscale, medische, sociale en zelfs strafrechtelijke gegevens zomaar met elkaar kunnen worden gecombineerd. Big Frank is watching you!

 

U als eerste minister, maar ook minister Vandenbroucke, blijven te veel op de vlakte. Dat baart ons zorgen. Mogen wij van een liberale premier verwachten dat hij op de barricaden klimt, als het gaat over rechten, over vrijheden, over privacy en over persoonlijke gegevens van alle burgers van dit land, zonder enige uitzondering. Wij vragen dat u een standpunt inneemt en wel nu! Als er iemand is, die het kan weten, dan bent u het, premier. Zo niet hebben we een ander groot probleem.

 

Hoe zult u uit die verschrikkelijke Bermuda­driehoek geraken waar uw regering in zit, tussen Grondwet, EVRM en de GDPR-wetgving? Bent u bereid een hoorzitting te organiseren in de commissie voor Grondwet, in de commissie voor Binnenlandse Zaken of in de commissie voor Justitie, om dat probleem aan te pakken? Een heel eenvoudige vraag, hebt u weet van het dataproject dat ik net aanhaalde?

 

01.04  Florence Reuter (MR): Madame la présidente, monsieur le premier ministre, nous l'appelions de tous nos vœux, et la semaine dernière, vous avez enfin annoncé un calendrier et des perspectives pour tous les secteurs qui sont encore à l'arrêt. Parmi eux, l'horeca.

 

L'horeca est à l'agonie, vous le savez. L'horeca espérait pouvoir rouvrir à Pâques mais une date a été avancée, toujours conditionnelle et indicative: le 1er mai. Pour le secteur horeca, ce 1er mai est vital. Il leur reste encore deux mois à survivre. Ce ne sera pas possible pour tous.

 

Il est vraiment important, maintenant, de penser à eux et de faire en sorte de les soutenir. S'il y a encore deux mois à tenir, il faut les aider. Il faut davantage de mesures.

 

Monsieur le premier ministre, j'ai plusieurs interrogations par rapport à cela. Il y a un Codeco le 26 mars. Est-il encore envisageable pour le secteur horeca de pouvoir rouvrir avant le 1er mai, et éventuellement à Pâques, comme ils l'espèrent encore malgré tout?

 

Si oui, dans quelles conditions la réouverture de l'horeca se fera-t-elle? C'est vraiment fondamental. Nous n'avons encore aucune indication à ce sujet. Dans quelles conditions? Quel sera le protocole? Sera-t-il strict? Pourront-ils rouvrir? Financièrement, cela sera-t-il tenable?

 

Le gouvernement wallon annoncera normalement des aides supplémentaires aujourd'hui. Le fédéral va-t-il suivre? Va-t-il y avoir des mesures en ce qui concerne la trésorerie? Y aura-t-il des aides au prorata du chiffre d'affaires? Y aura-t-il des aides pour le paiement des primes? C'était le cas en 2020: le gouvernement était intervenu pour les primes de fin d'année. Le gouvernement fédéral pourrait-il encore intervenir pour toutes les primes à venir? Je pense au pécule de vacances. (…) (micro coupé)

 

01.05  Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de eerste minister, er is net over de privacy gesproken. Dat zal u als liberaal zeer na aan het hart liggen, net zoals de grondrechten, mag ik hopen. Vandaag sprak professor Devos over de trivialisering van de grondrechten. Dat moet ons zeer bekommeren.

 

Mag ik tegen die achtergrond erop aandringen dat u het onderscheid maakt tussen de acute fase bij de start van een pandemie, waarin vergaande maatregelen worden genomen die daadwerkelijk een impact hebben, en een fase waarin we dergelijke maatregelen wellicht iets te gemakkelijk automatisch laten doorlopen.

 

Ik denk aan de komende paasvakantie. Wanneer het mooi weer wordt, komen de mensen naar buiten. Het is niet de bedoeling om hen met overvalwagens terug te drijven. De vraag is of wij dat moment buiten geordend kunnen laten verlopen, bijvoorbeeld op terrassen. Dat geeft meer mogelijkheden om op een geordende manier van goed weer te genieten dan op het publieke domein.

 

Ik denk aan het openen van de grenzen. Iemand die zich aan de Vlaamse kust beweegt of iemand die zich aan de Zeeuwse kust beweegt, brengt dat epidemiologisch meer risico's met zich of niet? Wij willen daar een antwoord op, omdat mensen die vragen ook stellen.

 

Ik noem vanzelfsprekend ook het thema van de nachtklok. U bent een liberaal en de voorzitter van uw partij heeft een parlementair debat over die nachtklok gevraagd. Wij geven de collega's vandaag de kans om dat parlementair debat te voeren.

 

Ik wil graag van u horen dat u ondersteunt dat het Parlement zich over dergelijke fundamentele basisrechten open uitspreekt.

 

01.06  Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Monsieur le premier ministre, je suis inquiet pour nos droits démocratiques qui sont de plus en plus nombreux à être abrogés au nom de la lutte contre le coronavirus dans notre pays. Cette inquiétude est exprimée par le PTB depuis au moins un an. C'est, du reste, l'une des raisons pour lesquelles nous n'avions pas voulu accorder les pouvoirs spéciaux au gouvernement, même au début de la pandémie. En effet, même en une telle période, rien ne justifie la restriction des droits démocratiques, rien ne justifie qu'un tel pouvoir soit concédé uniquement au gouvernement. Et ce n'est pas de la fiction!

 

Monsieur le premier ministre, je veux vous interpeller au sujet d'intrusions aussi graves que la question du couvre-feu. Comme pouvons-nous continuer à accepter qu'un gouvernement décide à lui tout seul d'interdire toute forme de mobilité entre 22 h 00 (ou minuit) et 06 h 00? Je viens de dire: "un gouvernement", mais ce n'est pas exact: c'est un ministre du gouvernement qui en décide. Un arrêté ministériel peut donc imposer le couvre-feu à tout un pays. Une telle mesure n'est pourtant prise qu'en temps de guerre! Et nous permettons aujourd'hui qu'elle soit prise, sans aucun débat démocratique, y compris au Parlement! Il n'y a aucun débat pour une question aussi importante! En outre, l'efficacité du couvre-feu n'est même pas prouvée. Comment? À Bruxelles, il débute à 22 h 00, alors que, dans le reste du pays, il ne commence qu'à minuit! Et les chiffres ne diffèrent même pas d'une Région à l'autre! Qu'est-ce donc pour un raisonnement?

 

Monsieur le premier ministre, ma boîte mail explose de courriers envoyés par des citoyens inquiets de la loi pandémie. En effet, les experts expliquent clairement que celle-ci est anticonstitu­tionnelle. Au nom de l'absence de gestion de cette crise, vous allez restreindre davantage encore nos droits démocratiques.

 

Ma question sera très claire, monsieur le premier ministre: allez-vous demander la levée du couvre-feu et revenir sur le plan pandémie?

 

01.07 Eerste minister Alexander De Croo: Mevrouw de voorzitster, collega's, het Overlegcomité van vorige vrijdag heeft heel duidelijk aangegeven op welk scharniermoment wij ons bevinden. We zien dat de epidemiologische cijfers en de sanitaire situatie in ons land de laatste vier maanden eigenlijk stabiel zijn gebleven dankzij duidelijke regels die de mensen konden begrijpen en die ook werden nageleefd. De overgrote meerderheid van de mensen heeft die maatregelen nageleefd. Dat is de enige reden waarom we er in ons land in geslaagd zijn een derde golf tot nu toe te vermijden.

 

Velen onder u in dit halfrond hebben terecht gevraagd naar perspectief, naar een stappenplan, naar een aanpak. Vorige vrijdag hebben we na dat Overlegcomité met alle regeringen van ons land samen dat stappenplan kunnen voorstellen en hebben we uitgelegd wat het pad is dat we moeten volgen om de draad van ons vroeger leven opnieuw te kunnen opnemen.

 

In het begin wordt de nadruk gelegd op activiteiten buiten. Dat is belangrijk. Buiten is het risico niet nul, maar ligt het een pak lager dan bij activiteiten binnen. In mei is er een mogelijkheid om meer zaken binnen te doen, door bijvoorbeeld gebruik te maken van ventilatie, protocollen en snel- en zelftesten.

 

De prioriteiten zijn heel duidelijk. Die liggen bij het mentaal welzijn, bij de jongeren en bij onderwijs. We weten dat heel veel jongeren het moeilijk hebben. We weten dat bijvoorbeeld zorgen dat vakantiekampen kunnen doorgaan een heel nuttige en belangrijke maatregel is.

 

Het is een evenwichtsoefening. Ik denk dat iedereen wel begrijpt dat het evenzeer de goede als de verkeerde richting kan uitgaan. Vandaar dat we de nadruk leggen op het feit dat we dit stap voor stap en voorzichtig moeten doen. De grootste fout die we zouden kunnen maken, is overhaastig handelen, denken dat we uit de gevarenzone zijn, dat we het stappenplan niet moeten volgen en opeens alles tegelijk zouden kunnen doen. Er is een reden voor dat stappenplan, er is een reden waarom we zeggen dat we tijdens de maand april nog voorzichtig moeten zijn en moeten kijken hoe we die maand april doorkomen voor we een volgende stap kunnen zetten.

 

Mijnheer Dedecker, ik heb heel veel contact gehad met individuele horecaondernemers en met de sectorfederaties van de horeca. Het is natuurlijk een heel diffuus beeld. De horecasector is een heel gevarieerde sector. De voornaamste boodschap die ik gekregen heb was "open als er geopend kan worden, zowel binnen als buiten". De keuze om enkel buiten te openen zou in het voordeel van sommigen zijn maar zeer zwaar in het nadeel van anderen. Als er geopend wordt, dan moet ervoor gezorgd worden dat alles in orde is en het perfect kan worden georganiseerd. De voorkeur van de federaties ging er eerder naar uit om het allemaal samen te doen. Het lijkt mij logisch om dat begin mei te doen.

 

Madame Reuter, nous ferons une évaluation le 26 mars, mais il faut tenir compte du fait qu'elle peut aller dans les deux sens.

 

Over de avondklok kan ik als voorzitter van het Overlegcomité alleen maar vaststellen dat vorige vrijdag 5 maart 2021 geen enkele regering de afschaffing van de avondklok op tafel heeft gelegd. Geen enkele regering heeft dat item op tafel gelegd. Het gaat om een maatregel die deel is van een groter geheel. Ik ben altijd heel duidelijk geweest. Heel intrusieve maatregelen zoals de avondklok, maar net zozeer de maatregel die bepaalt hoeveel mensen bij u thuis mogen binnenkomen, zijn maatregelen die wij geen dag te lang zullen aanhouden. Zodra de maatregel niet meer nodig is, zullen wij die maatregel opheffen.

 

Pour ce qui concerne la vaccination, madame Rohonyi, comme vous le savez, la campagne de vaccination relève d'un effort collectif, avec les différents gouvernements qui jouent chacun leur rôle et qui font de leur mieux pour faire avancer la vaccination le plus rapidement possible, sachant que la logistique qui est mise en place est complexe. Lors des réunions de la Conférence interministérielle, plusieurs problèmes ont été identifiés, s'agissant notamment des rôles de chacun.

 

Semaine après semaine, vous posez ici des questions au sujet de la vaccination, et c'est très bien. Je suis d'ailleurs toujours disposé à y répondre. Mais ce n'est pas uniquement dans ce lieu que des questions à ce sujet doivent être posées. Les responsabilités sont diverses et collectives, et l'objectif d'accélérer le rythme de la vaccination est clairement collectif.

 

Pour ce qui concerne l'horeca, nous avons pris des mesures en vue, notamment, de la prolongation du double droit passerelle.

 

De voorzitster: Mijnheer de eerste minister, uw spreektijd zit erop. Kunt u afronden?

 

01.08 Eerste minister Alexander De Croo: Ik wil wel, mevrouw de voorzitster, maar er worden vragen toegevoegd waarvoor geen tijd wordt toegevoegd. Ik wil proberen op vijf minuten te antwoorden, maar dat is zeer moeilijk.

 

De voorzitster: De leden vragen om de spreektijd van de regering te beperken.

 

01.09 Eerste minister Alexander De Croo: Als u wilt dat ik het hierbij laat, dan zal ik het hierbij laten. De keuze is aan u, maar op een aantal vragen heb ik niet kunnen antwoorden.

 

De voorzitster: Dat is de keuze van de Kamer, mijnheer de eerste minister.

 

01.10 Eerste minister Alexander De Croo: Ik zal proberen te antwoorden als u mij dat toestaat. (Tumult)

 

01.11  Peter De Roover (N-VA): Collega Hedebouw heeft er al een paar keer op gewezen…

 

In alle eerlijkheid, ik denk dat de vragensessie in twee gesplitst had moeten worden. Die vijf minuten zijn reglementair voorzien. Ik ben geen voorstander van een wijziging van het Reglement wat dat betreft, maar er is de vrijheid en de ruimte, indien de omstandigheden daartoe nopen, voor de regering om zich uit te spreken over alle vragen die zijn gesteld. In de replieken kan dan ook aan de vragenstellers de ruimte worden gegeven om hier ruimer op te antwoorden. Die techniek werd in het verleden goed gehanteerd, zowel door voorzitter Bracke als door voorzitter Dewael, en dat heeft in het verleden altijd heel goed gewerkt.

 

01.12  Alexander De Croo, premier ministre: Madame la présidente, si vous me le permettez, je répondrai rapidement aux questions, de façon à ce que nous puissions avancer.

 

01.13  Jean-Marie Dedecker (ONAFH): Het is verkeerd te stellen dat dit in het verleden niet gebeurde. In het verleden hadden wij als parlementsleden een spreektijd van meer dan twee minuten en werd ons de mond niet gesnoerd.

 

Ik vind dat men nu ook wegens een paar seconden langer spreken de mond niet moet snoeren, en dat men dat dan ook niet moet doen voor de regering.

 

Dit is één van de enige middelen waarop de bevolking kan kennismaken met een antwoord van de regering of van een parlementslid.

 

Wij hebben onszelf de mond gesnoerd door die regeling van twee minuten spreektijd.

 

La présidente: Mesdames et messieurs les membres, si vous le permettez, je souhaite qu'on puisse s'en tenir au Règlement. Si les députés disposent de deux minutes de temps de parole, je trouve que les membres du gouvernement doivent aussi s'en tenir aux cinq minutes qui leur sont accordées. Si des précisions sont sollicitées, il reste les commissions pour poursuivre les discussions. Aujourd'hui, nous sommes en débats ou en questions orales d'actualité en séance plénière. Le rythme doit être rapide. C'est ce qu'on attend de nous. Je comprends qu'on reste parfois sur sa faim mais essayons de répliquer dans le temps imparti.

 

Je cède maintenant la parole à M. Hedebouw. Je rendrai ensuite la parole au premier ministre pour qu'il termine sa réponse

 

01.14  Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Madame la présidente, je vous demande un peu de souplesse. Cela a bien fonctionné pendant cinq à six ans. Sérieusement, il y a le Règlement et, puis, il y a l'esprit. Le premier ministre est en train de développer un raisonnement.

 

01.15  Florence Reuter (MR): (…)

 

01.16  Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Puis-je parler, s'il vous plaît?

 

La présidente: Nous avons décidé d'aller de l'avant et de rendre le débat un peu plus dynamique par un peu plus de rapidité dans les réponses. Nous testons. Si cela ne vous agrée pas, nous en reparlerons.

 

Je rends la parole à monsieur le premier ministre.

 

01.17  Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Madame la présidente, j'étais en train de parler.

 

La présidente: On a compris l'idée, monsieur Hedebouw! Et on a aussi compris l'idée de Mme Reuter qui s'est exprimée hors micro.

 

Je souhaite que le premier ministre puisse continuer à s'exprimer pour les quelques secondes qu'il lui reste encore. Monsieur le premier ministre, vous avez la parole. (Rumeurs)

 

Cela suffit!

 

01.18  Alexander De Croo, premier ministre: Madame la présidente, merci beaucoup.

 

Pour en revenir à l'horeca, il est clair que des mesures additionnelles sont nécessaires et nous les étudierons au niveau du gouvernement.

 

Mijnheer D'Haese, zoals u weet hebben we voor de pandemiewet een ongebruikelijke procedure gevolgd, waarbij we een soort voorontwerp ter bespreking aan het Parlement hebben voorgelegd. Dat voorontwerp is niet te nemen of te laten. We staan open voor suggesties. Er is kritiek. Het FIRM, Federaal Instituut voor de bescherming en de bevordering van de rechten van de mens, vindt dit initiatief dan weer lovenswaardig en doet een aantal suggesties.

 

De staatssecretaris komt straks specifiek een antwoord geven op de vragen gesteld over de databases. Het is duidelijk: we moeten bijzonder voorzichtig omspringen met de privacy van de burger. Die privacy is een absolute prioriteit. Als we echter een aantal zaken kunnen verbeteren op basis van data die we hebben, rekening houdend met de privacy van het individu, moeten we wel bekijken hoe we daar voordeel uit kunnen halen. Privacy garanderen moet echter absolute prioriteit zijn.

 

01.19  Jean-Marie Dedecker (ONAFH): Mijnheer de premier, u bent slecht geïnformeerd over de horeca. Alle horecamensen zijn bereid terrassen toe te staan. Dat is geen enkel probleem, en zonder jaloersheid. Er is maar een voorwaarde: de mensen moeten steun blijven krijgen. Als de mensen hun terrassen opendoen en de steun blijft doorlopen, is er geen enkel probleem.

 

Het probleem ligt voor ons echter niet alleen in de horeca. Het probleem ligt in de gezondheid. Wij krijgen in mijn gemeente 60.000 mensen op bezoek. Er komen honderdduizenden naar de kust. Vorig jaar hebt u de zaak afgesloten en mocht niemand komen. Dit jaar mag van u iedereen komen – al een geluk, het tegenovergestelde zou ik evenmin aanvaarden –, maar u doet niks extra's. Er is echter het toilettenprobleem. Kom eens naar ons op een zondag, en neem de heer Vandenbroucke mee. We zullen u fantastisch begeleiden. Dan zult u zien dat er een gezondheidsprobleem is. Wij kunnen dit niet aan zonder de hulp van de horeca. Dit geldt voor zowel de toiletten als de bediening van de mensen. Daarover gaat het. Wat in Nederland kan, kunnen wij ook.

 

01.20  Sophie Rohonyi (DéFI): Monsieur le premier ministre, vous ne pouvez pas dire que vous ne maintiendrez pas les mesures un jour de trop si, dans le même temps, votre gouvernement tarde à mobiliser tous les outils qui conditionnent notre déconfinement. Les experts ont fait leurs calculs. Chaque semaine de trop dans notre campagne de vaccination implique une perte de 600 millions d'euros. Chaque semaine de retard, ce sont aussi des coûts fixes à payer alors que les caisses sont vides. La reprise des secteurs doit donc avoir lieu le 1er mai au plus tard et non au plus tôt.

 

Vous ne pouvez pas non plus dire aux Belges qu'il faut travailler main dans la main lorsque, dans le même temps, c'est votre gouvernement et pas un autre, monsieur le premier ministre, qui exclut purement et simplement les acteurs de première ligne de la campagne de vaccination et de la mobilisation des tests rapides. Vous parlez de précipitation mais il s'agit d'anticipation. Cela fait des mois que j'interpelle le ministre de la Santé sur la question des tests rapides.

 

En ce qui concerne les aides aux secteurs, j'entends qu'une réflexion est en cours. Je me permets d'insister sur la question du financement des dispositifs de reprise. En effet, ce n'est pas d'un message vidéo, d'une conversation sur Facebook ou d'un Facebook Live dont on besoin les secteurs, c'est d'actes concrets pour avoir des perspectives certaines. Je vous remercie.

 

01.21  Christoph D'Haese (N-VA): Mijnheer de premier, ik ben blij dat u alsnog buiten de u toegemeten spreektijd gepoogd hebt mij een antwoord te verschaffen; maar ik ben eigenlijk heel ontgoocheld door uw antwoord.

 

Als mensen ophouden met vrijheid in hun hart te dragen, dan denk ik dat het de taak is van een premier om dat wel te doen. U stelt privacy hoog aan de agenda, maar eigenlijk is het echte probleem dat u er niet mee bezig bent. In de voorgaande regering, de Zweedse regering, viel de FOD BOSA onder de bevoegdheid van Steven Vandeput, behalve de digital transformation office, geheel het digitale luik, dat toen onder uw bevoegdheid viel. Tot op heden hebt u op dat vlak niets gedaan dat u weg helpt van het verschrikkelijk wettelijk spanningsveld dat alle inwoners van het land raakt, die verschrikkelijke driehoek tussen de Grondwet, die gerespecteerd moet worden, het EVRM, met rechten en vrijheden, waarvoor u volgens mij als liberaal heel gevoelig moet zijn, en de GDPR-wetgeving.

 

U sprak over een evenwichtsoefening. In de bestrijding van de crisis struikelt u naar mijn mening echter alle dagen. U bent het evenwicht verloren.

 

01.22  Florence Reuter (MR): Monsieur le premier ministre, je vous remercie.

 

J'ai noté que vous ne fermiez pas la porte à une réouverture anticipée si les conditions sanitaires le permettent. Vous affirmez que des mesures de soutien supplémentaires seront nécessaires. Je reviendrai plus longuement en commission pour obtenir des précisions mais, là aussi, je vous remercie. Le secteur horeca, ce sont 57 000 entreprises, 140 000 travailleurs dont 96 000 indépendants – le socle de notre économie. Ce sont aussi des lieux de convivialité, de rencontres, de cohésion sociale. Nos concitoyens en ont aujourd'hui vraiment besoin. Nous devons être à leurs côtés.

 

01.23  Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de premier, wanneer u de woorden "overhaast" en "niet alles tegelijk" gebruikt, denk ik dat u antwoordt op vragen die niet gesteld zijn. Ik kan me niet voorstellen dat iemand dat wil. Het gaat over proportionaliteit. Wanneer u zegt dat geen enkele regering in het Overlegcomité de vraag naar de avondklok heeft gesteld, is dat natuurlijk omdat regeringen binnen een overleg van consensus elkaar ontmoeten binnen het Overlegcomité. U antwoordt niet op de vraag. De cruciale vraag die ik heb gesteld, is dat dit soort cruciale discussies over basisrechten hier in dit Huis, het huis van de volksvertegenwoordiging, wordt gevoerd. Dat is de vraag die ik stel.

 

Ik hoop dat iedereen die de liberale grondrechten genegen is, straks mee de kans aangrijpt om het debat zo snel mogelijk hier te voeren. De primauteit van die beslissing, mijnheer de premier, ligt in het huis van de democratie, in dit Huis.

 

01.24  Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Mijnheer de eerste minister, ik blijf wel erg bezorgd over de beperking van onze democratische rechten. Ik ben nog meer bezorgd door wat u vertelt over de avondklok. Wij horen in de media allerlei partijen, Open Vld, de MR, Georges-Louis Bouchez, de N-VA, zeggen dat ze eigenlijk van de avondklok af willen. U zegt hier nu dat rond de tafel, waar de zaken echt worden beslist, niemand daarover piept. Dat is gewoon de hypocrisie van de politiek.

 

Ik zag gisteren hetzelfde gebeuren in het Vlaams Parlement. Er werd een resolutie over de avondklok ingediend, maar die werd door de hele meerderheid weggestemd, inclusief de oppositie van hier, die gisteren daar de meerderheid was. Ik versta er niets meer van in België.

 

Wie is er nu echt voor het opheffen van de avondklok? Kan ik die vraag hier stellen? Niemand. Dat is het probleem, beste collega's. Democratische rechten zijn heel belangrijk. Daarvoor moeten we vechten. Dat zal de PVDA doen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Vraag van Sander Loones aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De bescherming van de democratie in Europa" (55001441P)

02 Question de Sander Loones à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La protection de la démocratie en Europe" (55001441P)

 

02.01  Sander Loones (N-VA): Mijnheer de premier, ondanks oppositie voeren zonder geweld, burgerprotest met miljoenen mensen zonder geweld, een referendum zonder geweld en recente verkiezingen waarbij onafhankelijkheids­partijen de meerderheid halen zonder geweld, worden de Catalanen in Spanje veroordeeld tot gigantische celstraffen, tot 30 jaar cel. Zij krijgen daarvoor geen eerlijk proces. Ik zeg dat niet, maar de experten van de Verenigde Naties en ons eigen hof van beroep zeggen dat. In een arrest van 7 januari 2021 stelt ons hof van beroep dat de Catalanen in Spanje geen garantie krijgen op een eerlijk proces.

 

Mijnheer de premier, zal uw regering de uitspraak van onze rechters ten volle respecteren, ongeacht de stemming in het Europees Parlement? Engageert u zich ertoe de Catalaanse politici die hier bij ons verblijven niet uit te leveren aan Spanje?

 

Weet u waarom ik deze vraag stel, mijnheer de premier? Ik vind het eigenlijk erg dat ik die moet stellen, maar ik stel ze omdat ik naast de media in dit land ook de Spaanse media volg. Wat zag ik maandag opeens verschijnen in de Spaanse pers? De aankondiging dat er een videovergadering had plaatsgevonden tussen uw minister van Justitie, Vincent Van Quickenborne, en de Spaanse minister van Justitie om de banden tussen België en Spanje uit te diepen en te versterken. Dat gebeurde uitgerekend maandag, de dag waarop er in het Europees Parlement gestemd werd over het opheffen van de immuniteit van Catalaanse politici. Net op die dag vindt uw minister van Justitie het nodig om de banden met de Spaanse minister van Justitie aan te halen.

 

Mijnheer de premier, was dat een eigen initiatief van de heer Van Quickenborne of was u ervan op de hoogte en was het ook op uw verzoek dat het contact heeft plaatsgevonden?

 

Mijnheer de premier, vrijheid van meningsuiting, respect voor de rechtsstaat en respect voor de democratie zijn hoge principes, ook van uw regering. Ik hoop dan ook dat u in uw antwoord klare taal zult spreken.

 

02.02 Eerste minister Alexander De Croo: Mijnheer Loones, de kern van de rechtsstaat is dat de procedures en de scheiding der machten worden gerespecteerd. De leden van het Europees Parlement hebben inderdaad beslist om de onschendbaarheid op te heffen en de heer Puigdemont kan hiertegen beroep aantekenen bij het Europees Hof van Justitie.

 

Zoals u zelf aangeeft, is het een rechtbank die beslist over de mogelijke uitlevering. Ik heb er het volste vertrouwen in dat deze beslissing via de juridische weg zal worden genomen. U zult het met mij eens dat het onderscheid heel strikt moet zijn, België is immers een rechtsstaat. De heer Puigdemont zegt trouwens vandaag in de krant dat hij het apprecieert in een democratie als ons land te kunnen leven. Uit zijn mond is dat best een significante uitspraak.

 

Ten gronde, deze regering volgt de lijn van de vorige regering, u welbekend. Ik citeer wat voormalig premier Michel daar in 2017 over gezegd heeft: "De heer Puigdemont is een Europese burger die zich voor zijn daden moet verantwoorden zoals elke andere Europese burger die over rechten en plichten beschikt. Met andere woorden, hij geniet geen enkel voorrecht, zonder een tweederangsburger te zijn". De heer Michel voegde daaraan toe dat het gerecht onafhankelijk zijn werk moest kunnen doen en dat dit geen Belgisch probleem is, maar wel een Spaans-Catalaanse crisis.

 

Men zou zich de vraag kunnen stellen of wij een Spaans-Catalaanse crisis in ons land moeten importeren. We hebben hier al moeilijkheden genoeg waar we elke week mee bezig zijn. Is dit een uitdaging die wij op ons moeten nemen? Ik zie een aantal leden van uw fractie ontkennend het hoofd schudden. Ik citeer even wat uw fractieleider hier in 2017 over zei: "Wie van de Catalaanse crisis een Belgische crisis wil maken moet nog een paar borden paella eten". Uw huidige fractieleider heeft dat destijds gezegd en ik ben het daar voor 100 % mee eens.

 

02.03  Sander Loones (N-VA): Mijnheer de eerste minister, als democraten vandaag zwijgen, dan zullen zij dat in de toekomst ook altijd moeten doen. Dat is het verschil met de vorige regering: toen er geweld was bij het referendum in Catalonië – onze fractieleider en ikzelf waren daar ook – was er één eerste minister in Europa die dat geweld onmiddellijk heeft veroordeeld. Dat was eerste minister Michel. Van u heb ik vandaag echter geen veroordeling in dezelfde zin gehoord, integendeel. U komt altijd maar weer af met hetzelfde riedeltje: het is een intern Spaanse kwestie. Alstublieft, mijnheer de eerste minister, word eens wakker.

 

Hoe moeten wij in godsnaam nog vertrouwen hebben in de Europese Unie wanneer zij opkomt voor de mensenrechten, als zij zelfs niet in staat is om dat te doen in haar eigen Europese huis? Hoe moeten onze ondernemingen in godsnaam nog handel drijven met Spaanse ondernemingen, als zij zelfs geen vertrouwen kunnen hebben in de Spaanse rechters? Hoe moeten wij vertrouwen hebben in uw regering, als uw minister van Justitie zoete broodjes zit te bakken met de Spaanse minister van Justitie? U hebt zeer handig niet geantwoord op de vraag of dat achter uw rug is gebeurd of niet.

 

Mijnheer de eerste minister, in Catalonië is het gele lintje het symbool van de vrije meningsuiting en de democratie. Ik draag er zelf graag eentje, maar ik zal het aan u geven, want ik denk dat u het beter kunt gebruiken dan ikzelf.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Samengevoegde vragen van

- Christian Leysen aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Het ipa, van spaak gelopen onderhandelingen naar stakingsaanzegging" (55001432P)

- Peter Mertens aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De algemene staking en het ipa" (55001429P)

03 Questions jointes de

- Christian Leysen à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "L'AIP, du blocage des négociations au préavis de grève" (55001432P)

- Peter Mertens à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La grève générale et l'AIP" (55001429P)

 

03.01  Christian Leysen (Open Vld): In deze economisch moeilijke tijden, waarin tal van bedrijven omzetverlies lijden en soms verlies tout court, hebben het ABVV en het ACV aangekondigd te zullen staken op 29 maart. Het wordt een actiedag, waarbij actie jammer genoeg betekent niet werken, en dat op een moment dat wij juist alles willen doen om onze economie draaiend te houden.

 

Sinds het begin van dit jaar onderhandelen de bonden en de werkgevers op nationaal niveau over de maximale loonstijging voor de volgende twee jaar. Niet alleen is er de inflatie van 2,8 % via ons indexsysteem, er zou ook maximaal 0,4 % bij mogen komen of in totaal 3,2 %. De vakbonden vinden dat blijkbaar te weinig. Zij willen sterkere verhogingen, in het bijzonder in de sectoren en de bedrijven die het tijdens de coronacrisis goed gedaan zouden hebben, zoals de distributie- en de farmasector, ook al zijn daar verliezers bij. Solidariteit is blijkbaar voor de vakbonden een zeer rekbaar begrip geworden.

 

De vakbonden spelen daarmee hoog spel. Onze economie kromp vorig jaar met meer dan 6 %. Die aankondiging is een slag in het gezicht van onze ondernemingen, van de ondernemers en van de werknemers die aan de slag willen gaan. Het ontmoedigt starters, het schaadt ons inter­nationale imago en raakt aan de aantrekkings­kracht voor buitenlandse investeringen.

 

Nu staken is totaal onverantwoord en asociaal. Thuiswerk is nog altijd de plicht.

 

Mijnheer de eerste minister, hoe zult u ervoor zorgen dat er een consensus conform het regeerakkoord komt? Die hebben wij nodig.

 

Monsieur le ministre du Travail, allez-vous proposer aux syndicats de tester une formule de grève à domicile? Y a-t-il des protocoles pour cela? Allez-vous leur proposer d'avancer la grève d'un ou deux jours, pour passer du lundi au dimanche ou au samedi, pour ne pas mettre ce pays encore plus à mal? (…)

 

03.02  Peter Mertens (PVDA-PTB): Mevrouw de voorzitster, heren ministers, gisteren heeft het gemeenschappelijk vakbondsfront een nationale stakingsdag op 29 maart 2021 afgekondigd. In reactie daarop hebben het VBO en VOKA die afkondiging wereldvreemd genoemd. De heer Christian Leysen van regeringspartij Open Vld noemde ze ook wereldvreemd.

 

Ik voel echter op het terrein dat de stakingsbereidheid en de acties groeien. Een jaar nadat de COVID-19-pandemie uitbrak en wij allemaal op het balkon stonden om te applaudisseren, vragen de helden van die pandemie boter bij de vis, maar krijgen als antwoord dat zij wereldvreemd zijn.

 

Ik vraag mij af of de heer Leysen zelf zijn inkopen doet, naar de Lidl gaat en eens spreekt met de mensen aan de kassa. Weet hij wat de kassiersters allemaal op hun dak kregen tijdens het pandemiejaar en vraagt hij wat zij verdienen? Weet hij dat die kassiersters maximaal acht euro bruto per maand opslag mogen krijgen in een sector waarin miljoenen euro winst wordt gemaakt dankzij werknemers die zijn blijven doorwerken tijdens de coronacrisis? Dat is pas wereldvreemd.

 

Mijnheer Leysen, wanneer het gaat over dividenden, hoor ik nooit over een plafond. Er gaat 180 miljoen euro rond in die sector, 450 miljoen euro bij ING, 3 miljard euro bij BASF. Nooit hebt u het over een plafond. Wanneer het echter gaat over de kassiersters bij Lidl en alle andere sectoren, zou er een plafond moeten zijn. Dat is wereldvreemd.

 

Ik begrijp dus dat de colère in ons land groeit. Ik begrijp dat en ik steun die colère.

 

Mijnheer de eerste minister, het rijk van de vrijheid is immers niet alleen het rijk waarin men vrij is van COVID-19, maar het is ook het rijk, mijnheer Leysen, waarin men vrij kan zijn van financiële zorgen en dus ook het rijk waarin men vrij loonsonderhandelingen kan voeren.

 

Heren ministers, wat zult u doen opdat de helden van de coronacrisis een deftige opslag krijgen?

 

03.03 Eerste minister Alexander De Croo: Mevrouw de voorzitster, collega's, ik steek niet onder stoelen of banken dat er enige ontgoocheling heerst over het feit dat de sociale partners nog niet tot een akkoord konden komen.

 

Sta me toe enkele elementen aan te brengen om de basis te leggen. Niemand ontkent dat het voorbije jaar bijzonder zwaar was. Werknemers hebben zeer hard gewerkt, soms in zeer moeilijke omstandigheden. Er werd veel van hen gevraagd en de werknemers hebben ook zeer veel gegeven. Daar staat tegenover dat het voor zeer veel ondernemingen gitzwarte tijden zijn. Zeer veel werkgevers zien zwarte sneeuw en vragen zich af op welke manier zij kunnen overleven. Het is een moeilijk moment voor beide partijen in de onderhandelingen.

 

Er wordt gesproken over een loonsverhoging van 0,4 %, maar de ogen mogen niet worden gesloten voor het feit dat het indexmechanisme ook nog steeds bestaat. Er is de indexering van 2,8 %. Het totaal komt dus op 3,2 % uit.

 

Nu we in de grootste crisis sinds de Tweede Wereldoorlog meemaken, zal iedereen ongetwijfeld begrijpen dat de bomen nu niet zomaar tot in de hemel groeien. Wij moeten dus de nodige voorzichtigheid behouden.

 

Collega Dermagne en ikzelf hebben meermaals laten weten dat bovenop de 3,2 % waarvan sprake, er in bedrijven waar het goed gegaan is, in bedrijven die hun activiteiten konden blijven uitbouwen en die erin slaagden winstgevend te zijn, meer mogelijk moet zijn.

 

Het sociaal overleg staat op heel veel plaatsen in het regeerakkoord. Dat werd tijdens het investituurdebat ook bevestigd. Ik ben ervan overtuigd dat het sociaal overleg een meerwaarde heeft. Op een moeilijk moment als dit, waar zeer velen boven zichzelf zijn uitgestegen, kan ook het sociaal overleg boven zichzelf uitstijgen. Het sociaal overleg is in mijn ogen zinvol en heeft meerwaarde, maar enkel als het tot akkoorden leidt. Naar mijn overtuiging moet het sociaal overleg ook in moeilijke momenten als vandaag in akkoorden kunnen resulteren.

 

03.04 Minister Pierre-Yves Dermagne: Elke keer als ik de kans heb, dus bijna elke week, hier in de plenaire vergadering, onderstreep ik dat sociaal overleg van fundamenteel belang is voor ons sociaal model. Daarnaast is het sociaal overleg essentieel voor onze regering. Ten slotte is de onderhandeling van een interprofessioneel akkoord een cruciaal, maar moeilijk moment voor de sociale dialoog. Tijdens het actualiteitsdebat in de commissie van dinsdag had ik de gelegenheid om een stand van zaken te geven. Ik heb daar gezegd dat de onderhandelingen altijd moeilijk zijn, en dit jaar in het bijzonder. Dat komt enerzijds door de crisis en anderzijds door de wijziging van de wet op loonvorming in 2017.

 

Sinds dinsdag zijn de besprekingen nog meer gespannen en complex geworden. Ik heb vernomen dat de vertegenwoordigers van de werknemers in de privésector een stakings- en actiedag plannen op 29 maart. Het protest gaat vooral over het kader, de gewijzigde wet op de loonvorming. De vertegenwoordigers van de werknemers eisen dat de gezonde sectoren en bedrijven die het tijdens de crisis goed gedaan hebben van de loonnorm mogen afwijken en dus grotere loonsverhogingen kunnen toekennen. Het is niet aan mij om te oordelen over de posities en de acties van de sociale partners. Iedereen weet dat een staking altijd een mislukking is. Niemand staakt voor het plezier, maar het is een funda­menteel recht dat moet worden gerespecteerd.

 

De staking is gepland op 29 maart. Dat geeft ons wat tijd. Samen met de eerste minister zal ik nog een keer proberen de dialoog vlot te trekken en oplossingen te vinden zodat de sociale partners alsnog tot een evenwichtig akkoord kunnen komen.

 

Het sociaal overleg over andere belangrijke onderwerpen gaat door. De Nationale Arbeidsraad blijft adviezen uitbrengen over belangrijke dossiers en kwesties. Er is dus geen sprake van een algemene malaise. Ik wil de aandacht vestigen op het werk dat de sociale partners wel verzetten.

 

03.05  Christian Leysen (Open Vld): Mijnheer de minister, collega's, de eerste stap naar een uitweg uit de crisis, richting welvaart voor iedereen, ook op langere termijn voor de volgende generatie, is het besef van de ernst van de situatie. Het is niet het moment voor buitensporige looneisen. Vakbonden moeten de moed hebben deze ongemakkelijke werkelijkheid ook aan hun achterban te vertellen.

 

We kunnen enkel een succesvolle relance inzetten in een sociaal klimaat dat onder­nemerschap versterkt, investeringen stimuleert en duurzame jobcreatie mogelijk maakt. Dit kunnen we enkel aanpakken met nieuwe economische groei en verhoogde activiteitsgraad die we nodig hebben om onze sociale zekerheid te consolideren. Ik reken op de inspanningen van de regering en op de goodwill, maar ook de moed van de sociale partners om dit klimaat zo snel als kan mogelijk te maken.

 

03.06  Peter Mertens (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, staking is een mislukking? Zonder staking was er geen algemeen stemrecht. Zonder staking hadden we geen sociale zekerheid, dat weet u wel. Zonder arbeidersstrijd in het algemeen, die af en toe druk zet, waren er geen sociale rechten in ons land.

 

Ik begrijp dat men dit nu opnieuw moet doen. De bomen groeien niet tot in de hemel, hoort men sommigen zeggen, mijnheer de eerste minister. De kwestie is natuurlijk dat voor sommigen, in sommige sectoren, de bomen blijkbaar wel tot in de hemel groeien, de dividenden blijkbaar wel eindeloos zijn. Als men dan vraagt om rechtmatig zijn deel van de koek te krijgen, stoot men op een njet, stoot men op onbegrip, stoot men op een niet-constructieve houding van die sectoren. Men zegt nee, niet meer dan 0,4 %.

 

Ik begrijp ten volle het gemeenschappelijk actiefront dat op 29 maart in actie komt, omdat het niet zo kan zijn dat men een jaar lang het land doet draaien tijdens corona, maar als puntje bij paaltje komt, als men boter bij de vis moet krijgen, dat er dan een njet komt. Dat kan niet. PVDA-PTB zal de actie op 29 maart steunen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van Anja Vanrobaeys aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Het misbruik van coronasteunmaatregelen" (55001440P)

04 Question de Anja Vanrobaeys à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les abus relatifs aux mesures de soutien prises pendant la crise du coronavirus" (55001440P)

 

04.01  Anja Vanrobaeys (sp.a): Mijnheer de minister, collega's, een jaar nadat de Wereldgezondheids­organisatie de pandemie heeft uitgeroepen, wordt pijnlijk duidelijk dat mensen verschillend reageren en omgaan met deze crisis. Sommigen zoeken steun of vragen ernaar. Ze staan klaar voor elkaar of ze zijn solidair. Anderen zien een kans om de overheid op te lichten en zichzelf te verrijken en eigenlijk om ons allemaal armer te maken in het voordeel van zichzelf.

 

Ik hoor vaak in dit Parlement hoe de allerarmsten misbruik maken van onze welvaartsstaat, maar ik denk dat vandaag pijnlijk duidelijk wordt wat echt impact heeft. Wat echt impact heeft, is dat sommige werkgevers hun werknemers dwingen om stiekem verder te werken, hoewel ze een beroep doen op de tijdelijke werkloosheid. Er zijn boeren die cafés oprichten om coronasteun te ontvangen. Dat klinkt heel absurd, maar dat is de realiteit vandaag.

 

In juni waarschuwde ik uw voorganger al, mijnheer de minister. Zij zei toen dat men dat bijkomend zou controleren. Wij zijn nu een half jaar verder, maar nog steeds worden werknemers gedwongen om, met tijdelijke werkloosheid, stiekem toch verder te werken Ik denk dat controles alleen niet volstaan. Ik denk dat hiervan actief melding moet worden gemaakt. Dat is wat we nodig hebben. Dat gebeurt nog te weinig. Ik begrijp dat. Sommige werknemers zijn bang om hun job te verliezen. Dergelijke misbruiken kunnen niet blijven duren. Het ondermijnt onze solidariteit. Deze ondernemers verdienen onze solidariteit en ons mededogen niet. Eerlijk gezegd, nultolerantie is hier op zijn plaats. Als we dit niet veroordelen, aanpakken en bestraffen, wat gaan we dan wel nog aanpakken?

 

De vraag is niet of we dit gaan aanpakken, maar hoe we dit gaan aanpakken. Mijnheer de minister, ik kijk uit naar uw plan van aanpak om dit soort misbruiken uit de wereld te helpen.

 

04.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mevrouw Vanrobaeys, de Sociale Inlichtingen- en Opsporings­dienst publiceert morgen haar rapport COVID-19. Daarin rapporteert de SIOD onder meer over de resultaten van onderzoeken naar misbruik. Het rapport zal morgen op de website staan, maar ik pik er alvast enkele resultaten uit.

 

De RVA voerde meer dan 26.000 onderzoeken uit naar het gebruik van de tijdelijke werkloosheid wegens coronaovermacht. Zij stelde daarbij in iets meer dan 8.000 gevallen inbreuken vast. Dat gaat om 31 % van de dossiers. Het hoge percentage inbreuken toont aan dat de RVA haar onderzoeken goed wist te richten, maar het cijfer wijst ook op een eerder beperkt aantal misbruiken, gezien het hoge aantal rechthebbenden. Pro memorie, in april 2020 maakten meer dan 1,2 miljoen mensen gebruik van tijdelijke werkloosheid wegens coronaovermacht.

 

De procedure werd sterk vereenvoudigd. Bepaalde controles werden opgegeven, zowel voor werkgevers als voor werknemers. De controles bij de RVA verschoven van a priori naar a posteriori. Mensen met slechte bedoelingen kunnen proberen te profiteren van de situatie, maar de inspectiediensten doen hun uiterste best om misbruiken te voorkomen. Alle bedrijven en werknemers zijn onderworpen aan IT-controles en/of administratieve controles. Als er een anomalie wordt gedetecteerd, wordt een onderzoek gevoerd. De misbruiken op het vlak van fictieve tewerkstelling met spookbedrijven zijn altijd al een prioriteit geweest voor de inspectie­diensten.

 

In de context van het misbruik van de steun­maatregelen wordt hier intensief aandacht aan besteed. Ik wil deze gelegenheid aangrijpen om de inspectiediensten te feliciteren en te bedanken voor het werk dat zij doen in deze moeilijke tijd. Zij controleren de naleving van de preventie­maatregelen en het verplichte telewerk en bestrijden tegelijkertijd fraude.

 

04.03  Anja Vanrobaeys (sp.a): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

De cijfers die u uit dit rapport citeert, zijn toch wel schokkend. Eenendertig procent van de gevallen, dat is niet niks. Ik hoop dat de inspectiediensten en de RVA die controles zullen verderzetten. Ondernemingen die dergelijk misbruik plegen, verdienen onze solidariteit niet. Zij ondermijnen onze solidariteit en moeten worden aangepakt, veroordeeld en bestraft.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

05 Questions jointes de

- Catherine Fonck à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La stratégie de gestion de l'épidémie de covid-19" (55001443P)

- Sofie Merckx à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La politique en matière d'assouplissements, de livraisons de vaccins et de vaccination" (55001453P)

05 Samengevoegde vragen van

- Catherine Fonck aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De strategie voor de aanpak van de corona-epidemie" (55001443P)

- Sofie Merckx aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "Het beleid m.b.t. de versoepelingen, de vaccinleveringen en de vaccinatie" (55001453P)

 

05.01  Catherine Fonck (cdH): Madame la présidente, monsieur le ministre, je voudrais, tout d'abord, aborder un point d'actualité. En effet, l'Autriche, suivie par quatre autres pays, a décidé de suspendre la vaccination avec un lot du vaccin AstraZeneca. Aujourd'hui, le Danemark a, quant à lui, annoncé la suspension de l'usage de ce vaccin, malgré une enquête préliminaire de l'Agence européenne des médicaments affirmant qu'il n'existait aucun lien entre le vaccin AstraZeneca et le décès survenu en Autriche, tout en relatant vingt-deux cas de pathologies thromboemboliques survenus sur trois millions de personnes vaccinées avec ce vaccin dans l'Espace économique européen.

 

Monsieur le ministre, il faut clarifier les choses, aujourd'hui, pour l'ensemble de nos concitoyens. Disposez-vous d'informations en la matière? Avez-vous reçu des informations en provenance notamment du Danemark qui a décidé de suspendre l'usage de ce vaccin? Ce lot incriminé est-il utilisé en Belgique? Si oui, l'utilisation des doses de ce lot va-t-elle être suspendue? D'autres éléments doivent-ils nous amener à la prudence?

 

Par ailleurs, il est vital et crucial que la vaccination se poursuive et qu'on puisse vacciner le plus rapidement possible les personnes fragiles. La question de la performance de la vaccination se pose encore et toujours en Belgique puisque près de 600 000 doses sont toujours stockées dans les congélateurs et les frigos, alors que des personnes piaffent d'impatience pour se faire vacciner, que des centres ne sont toujours pas installés ou que des plages horaires sont beaucoup trop vides.

 

Vous avez annoncé un reset, mais force est de constater que jusqu'à présent, il n'y a aucune accélération au niveau de la campagne de vaccination.

 

Monsieur le ministre, j'ai entendu, tout à l'heure, le premier ministre rejeter la balle vers les Régions. J'ai aussi entendu ces dernières rejeter la balle vers le fédéral. Mettez-vous d'accord! Unissez vos énergies! Fixez-vous des objectifs précis pour avoir une vaccination efficace! C'est cela que les citoyens attendent aujourd'hui.

 

05.02  Sofie Merckx (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, gisteren hebben we de coronacommissaris, de heer Facon, gehoord in de commissie. Hij zei zelf dat de vaccinatiecampagne not a walk in the park is. Er zijn enorm veel logistieke problemen maar ook de onzekerheid over de leveringen is groot. Het veelbelovende vaccin van Johnson & Johnson is nu goedgekeurd maar enkele dagen geleden kregen we al te horen dat de snelle levering ervan toch niet zo zeker is.

 

In het discours over die vaccinatieproblemen heeft de regering haar woordenschat al aanzienlijk uitgebreid. Het ging onder andere over een gamechanger, een reset, vertragen, versnellen, de versnelling die vertraagde en de vertraging die weer versnelde. Er zijn echter een paar termen die ik niet vaak hoor gebruiken, namelijk patent en intellectueel eigendomsrecht. Ook deze begrippen vormen nochtans een groot probleem om de productie op te drijven. De houders van deze patenten, de farmabedrijven, steken het niet onder stoelen of banken dat ze effectief winst willen maken.

 

Mijnheer de minister, welke kant kiezen wij op dit kantelmoment? Kiezen wij de kant van diegenen die de winst op de eerste plaats stellen of kiezen wij de kant van diegenen die gezondheid op de eerste plaats willen stellen?

 

Deze pandemie duurt nu al een jaar en in die tijd hebben we enorm veel van onze rechten moeten opgeven. Ik denk aan het recht om af te spreken met vrienden, het recht op cultuur, het recht op onderwijs, op bepaalde momenten ook het recht op gezondheid en het recht om 's avonds te gaan en staan waar we willen. Er is echter één recht waar men niet aan raakt en dat kan ik niet begrijpen. Het is tijd om het patentrecht opzij te zetten zodat we een echte doorbraak krijgen in de strijd tegen de pandemie.

 

05.03  Frank Vandenbroucke, ministre: Madame la présidente, en ce qui concerne le vaccin AstraZeneca, je n'ai pas de nouvelles informations qui ne soient pas dans la presse. Nous sommes en train d'étudier de façon scrupuleuse toutes les données en notre possession avant de prendre position. Selon les informations dont je dispose actuellement, le lot qui a été utilisé dans les pays concernés n'a pas été livré en Belgique – je le dis avec des précautions. Je ne sais pas non plus s'il y a un lien entre ce lot et les phénomènes qui ont été observés et qui ont entraîné une certaine inquiétude dans les pays concernés. Nous étudions donc la question scrupuleusement et nous y reviendrons aussi tôt que possible.

 

Ceci étant dit, la situation épidémiologique reste très fragile et plus que jamais, une accélération de la campagne de vaccination est nécessaire; cette accélération est aussi possible. Nous avons donc convenu avec les Régions et les Communautés quelques nouveaux éléments dans la stratégie de vaccination, qui doivent permettre de vraiment accélérer.

 

Vous avez raison, madame Fonck: ce n'est pas ce que l'on voit partout aujourd'hui. Tout un effort est à faire. Je n'ai pas le temps d'aller dans le détail, mais je crois que tout un chacun, et chaque Région aussi, dans cet effort de collaboration, doit analyser sa situation et voir quelles actions s'imposent maintenant afin de remédier aux problèmes pratiques qui se posent pour réellement accélérer la campagne. Les différentes Régions rencontrent des problèmes qui ne sont pas identiques. Des situations spécifiques expliquent que l'on ne voit pas encore dans les chiffres cette accélération partout, accélération qui est absolument nécessaire et qui est aussi possible. Nous sommes en discussion permanente à ce sujet.

 

Vous savez, par exemple, que hier, nous avons décidé avec la Conférence interministérielle d'allonger l'intervalle pour la deuxième injection du vaccin Pfizer à 35 jours, ce qui, de nouveau, permet une accélération. Il s'agit de 140 000 doses libérées. Ceci permet quand même d'aller plus vite. Oui, il faut accélérer, oui, on peut accélérer. Il y a des problèmes spécifiques dans les Régions et nous demandons donc à chaque Région d'y trouver des remèdes.

 

Mevrouw Merckx, inzake de patenten komen wij terug op een debat dat al is gevoerd. Ik wil u herhalen wat mijn mening daarover is. Vanuit een mondiaal standpunt ben ik persoonlijk ook van oordeel dat vaccins een publiek goed moeten zijn. De wereld is pas veilig, wanneer wij overal veilig zijn. Dat is duidelijk. Een eerste vraag is op welke manier die veiligheid wordt bereikt. Dat is een vraag waarover moet worden nagedacht. Hoe komen wij op dat punt?

 

Ten tweede, ik herhaal dat wij niet de indruk mogen geven dat een afschaffing vandaag van de intellectuele eigendom ervoor zorgt dat wij hier een grotere stapel vaccins zouden hebben. Dat is helaas niet het geval. De betrokken bedrijven stoten op ernstige productiemoeilijkheden. Sommige bedrijven hebben ernstigere moeilijk­heden dan andere. Zij hebben waarschijnlijk in het geval van AstraZeneca ook te veel beloofd, wat niet aanvaardbaar en zelfs uitermate ergerlijk is. Dat is niet onmiddellijk opgelost, door de intellectuele eigendom af te schaffen. U bent het daarmee denkelijk eens.

 

Dat is het eerste wat wij moeten aanpakken. Voor het overige ben ik van mening dat ter zake internationale solidariteit nodig is.

 

Mijn spreektijd is om, maar ik ben graag bereid daarover nader in discussie te gaan.

 

05.04  Catherine Fonck (cdH): Monsieur le ministre, concernant AstraZeneca, j'entends encore une série de points d'interrogation dans votre réponse. Permettez-moi d'insister pour que vous clarifiiez d'urgence la situation. En la matière, il ne peut pas y avoir le moindre doute pour les citoyens.

 

Pour ce qui est de l'accélération de la vaccination, dans les paroles, c'est mieux qu'il y a un mois mais je suis désolée de vous le dire et j'ose espérer que vous ne contredirez pas simplement les faits objectifs, dans les actes, on est loin du devoir de performance que l'on peut attendre d'un État sur une urgence aussi vitale et aussi majeure que la vaccination.

 

Que signifie une vaccination lente? Elle signifie un confinement prolongé, une sélection de mutants et une contagion plus importante. Si vous vous y étiez pris autrement, monsieur le ministre, on aurait déjà pu vacciner trois fois plus de personnes fragiles.

 

Hier, j'entendais le premier ministre dire: "Faisons-nous vacciner!" J'ai envie de vous répondre: "Vaccinez-nous!" Je vous remercie.

 

05.05  Sofie Merckx (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, à côté des problèmes logistiques qui sont très importants et toujours pas résolus aujourd'hui, il y a un obstacle majeur pour augmenter la production en Belgique et ailleurs, c'est bien sûr de lever les brevets. Aujourd'hui, on nous a enlevé beaucoup de nos droits: le droit à l'enseignement, le droit à la santé, le droit à la culture, le droit de voir des amis. Il y a pourtant deux droits qui sont apparemment inatteignables: le droit de faire du profit et le droit sur la propriété intellectuelle.

 

Aujourd'hui, ce que vous dites n'est pas vrai. Aujourd'hui, on est encore devant une course qui n'est pas du tout finie. On a pourtant tout: on a la formule, les ouvriers, les usines. La capacité de production ne fonctionne qu'à moitié dans le monde pour produire les vaccins du covid. Malgré tout, vous ne voulez pas vous mettre du côté des gens qui veulent vraiment que cela avance au niveau de la santé, qui veulent effectivement qu'on lève aujourd'hui les brevets parce que cela, c'est vraiment l'obstacle majeur.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Vraag van Barbara Pas aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De behandeling van de slachtoffers van terreuraanslagen" (55001434P)

06 Question de Barbara Pas à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Le traitement des victimes d'attentats terroristes" (55001434P)

 

06.01  Barbara Pas (VB): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, het is vandaag 11 maart. Sinds op 11 maart 2004 in Madrid bij bomaanslagen door islamitische terroristen duizenden slachtoffers werden gemaakt, is 11 maart de dag van de herdenking van de terreurslachtoffers. Op 22 maart zal het vijf jaar geleden zijn dat in dit land door gelijkaardige islamitische terreur 32 doden en honderden gewonden vielen. Nog steeds, vijf jaar later, zijn nog niet alle slachtoffers volledig vergoed.

 

Mijnheer de minister, u hebt al meermaals verklaard dat in uw beleid de slachtoffers centraal staan. Maar, in België worden die terreurslachtoffers niet geholpen door de overheid, zij moeten er zelfs noodgedwongen tegen strijden. Vandaag vernamen wij dat een advocaat, die op 22 maart bij de aanslag in de Brusselse metro zelf slachtoffer was, na een diepgaand onderzoek een klacht indient tegen de Belgische Staat. Hij stelt niet alleen de nodeloos ingewikkelde juridische procedure vast, maar hij neemt het de overheid vooral bijzonder kwalijk dat er medische informatie achtergehouden zou worden en dat van overheidswege elke potentiële neurologische schade, nochtans niet abnormaal na bomaanslagen, als een psychologisch probleem werd afgedaan, wat tot een lagere schadevergoeding leidt.

 

De zoektocht naar financiële compensatie voor die terreurslachtoffers van 22 maart was inderdaad een onontwarbaar juridisch kluwen. Zij stonden in die zoektocht helemaal alleen. Zij waren volledig op zichzelf aangewezen, en het duurt ook nodeloos lang. Waarom treedt de overheid pas op na afhandeling van de dossiers door de verzekerings­maatschappijen? Wanneer zullen de slachtoffers eindelijk allemaal volledig vergoed zijn?

 

06.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw de voorzitster, mevrouw Pas, binnenkort is het inderdaad exact vijf jaar geleden dat ons land in het hart werd getroffen door blinde jihadterreur. Het was een heel moeilijke en traumatiserende periode voor ons allemaal, in het bijzonder voor de slachtoffers. We hebben sindsdien veel geleerd, soms ook met scha en schande, zeker als het over de omgang met de slachtoffers gaat.

 

Dit Parlement heeft goed werk geleverd. Een parlementaire onderzoekscommissie heeft haarfijn de vinger op de wonde gelegd als het gaat over de slachtoffers. De regeringen zijn hiermee aan de slag gegaan en er zijn veel initiatieven genomen. Bij mijn aantreden heb ik contact gehad met de verschillende slachtofferverenigingen. Ik heb moeten vaststellen dat er nog veel onverwerkt leed is en terechte frustraties. De getuigenis in de krant vandaag, daar blijf ik niet onbewogen bij. De belangrijkste les die Justitie heeft getrokken is dat de slachtoffers beter moeten worden bijgestaan. Op voorstel van mijn voorganger, de heer Geens, zijn hiervoor tal van wetten gewijzigd. Bij het federaal parket werd een centraal slachtofferloket opgericht. Dit centraal loket is intussen operationeel en is uitgerust met gespecialiseerd personeel. Maar, dat geef ik toe, dit loket is nog maar de eerste stap.

 

Slachtofferbegeleiding gaat ook over het wegwijs raken op een menselijke en empathische manier in de wirwar van administraties en diensten, zowel publiek als privaat. Hiervoor heb ik de voorbije maanden goed geluisterd naar de verschillende erkende slachtofferverenigingen in ons land. Samen met hen zal ik hiervoor een concreet initiatief nemen, om maximaal tegemoet te komen aan hun terechte noden. Ten slotte, zullen we op het proces over de aanslagen alles in het werk stellen om slachtoffers goed te begeleiden. Mevrouw Pas, ik besef maar al te goed dat bepaalde littekens en trauma's levenslang zullen zijn, maar weet dat de regering en Justitie er alles aan zullen doen om bij te dragen tot de verwerking van dat leed.

 

06.03  Barbara Pas (VB): Mijnheer de minister, dat er na vijf jaar nog steeds geen afhandeling is en dat u blijkbaar ook geen datum kunt geven tegen wanneer die er eindelijk zal zijn, is een zoveelste slag in het gezicht van die slachtoffers. Men had veel beter, zoals wij toen hebben gezegd, een fonds opgericht dat meteen alle slachtoffers en nabestaanden volledig vergoedde en pas daarna bij de verzekeringen aanklopte.

 

Nu werden de slachtoffers aan hun lot overgelaten. De overheid heeft er misschien wel bewust een onontwarbaar juridisch kluwen van gemaakt, in de hoop dat die moegestreden en moedeloze slachtoffers van hun eis tot schadevergoeding zouden afzien.

 

Ik hoop dat u snel tot wijzigingen zult komen, want als ik kijk hoe dit dossier tot nog toe is behandeld, dan moet ik vaststellen dat 11 maart niet alleen de dag voor herdenking van die terreurslachtoffers is. 11 maart is ook de dag van de loodgieter, en dat is helaas treffend voor de politiek van de Belgische overheid in deze zaak.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Samengevoegde vragen van

- Ben Segers aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Operatie Sky" (55001428P)

- Franky Demon aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Operatie Sky" (55001431P)

- Katja Gabriëls aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Operatie Sky" (55001430P)

07 Questions jointes de

- Ben Segers à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "L'opération Sky" (55001428P)

- Franky Demon à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "L'opération Sky" (55001431P)

- Katja Gabriëls à Alexander De Croo (premier ministre) sur "L'opération Sky" (55001430P)

 

07.01  Ben Segers (sp.a): Mevrouw de voorzitster, ik wil beginnen met felicitaties. Ik wens proficiat aan de federale gerechtelijke politie, aan het openbaar ministerie, aan de onderzoeksrechter. Ik wens proficiat aan iedereen die van de operatie zo'n overweldigend succes heeft gemaakt. Die prestatie is heel straf en mag gezien worden.

 

Ze is des te straffer gezien de omstandigheden. Te lang was de politiek te weinig een partner in deze strijd. Het was gemakkelijk om de televisiestudio's te vullen met grote woorden over de war on drugs, maar middelen om van die war on drugs een echt succes te maken waren er niet. Daaraan ontbrak het al te vaak. De gevolgen hebben we gezien. Politie en justitie hebben dat jarenlang ervaren. Er was heel lang een tekort bij de federale gerechtelijke politie. Terwijl voormalig minister Jambon het hield bij aankondigen, voegt de huidige regering de daad bij het woord. Eindelijk, eindelijk versterken we de federale gerechtelijke politie en de Antwerpse federale gerechtelijke politie in het bijzonder.

 

Het is geen geheim dat de knoop gebonden ligt in de haven. Er zijn containers met tonnen en tonnen coke binnengesmokkeld. Wil men een miljoenen­vracht coke niet laten scannen, dan betaalt men een boete van enkele duizenden euro's en rijdt men rustig door. In de vorige legislatuur beweerde voormalig minister Van Overtveldt nog dat hij voor 100 % controle ging, maar wat gebeurde er in de feiten? Nog geen procent van de containers werd gecontroleerd. Er was uiteindelijk zelfs een achteruitgang.

 

Aan degenen die graag mooie praatjes verkopen over de war on drugs, had dan geïnvesteerd. Wilt u dat er wordt gescand? Koop dan mobiele scanners. Deze regering doet dat. Ze investeert voor 10 miljoen euro in mobiele scanners. Deze regering doet.

 

Mijnheer de minister, nu moet u de regels, die ervoor zorgen dat de scanning kan worden verzekerd en de controle niet langer kan worden ontweken, verder aanscherpen en toepassen. U kondigde dat ook aan in de commissie. We moeten daarnaast ook investeren in voldoende capaciteit voor 100 % controles.

 

Hoe zult u dat samen met u collega's realiseren en het systeem ook sluitender maken?

 

07.02  Franky Demon (CD&V): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, mijnheer de minister, collega's, ik was onder de indruk. Eindelijk werd de georganiseerde misdaad een serieuze dreun gegeven. Meer dan 1.600 politiemensen zijn op ongeveer 200 plaatsen binnengevallen. In het verleden zijn er veel te veel slachtoffers van criminele organisaties gevallen.

 

Veiligheid is voor de regering en ook voor CD&V een absolute topprioriteit. Drugscriminaliteit zorgt al te vaak voor onrust en voor een verhoogd onveiligheidsgevoel. Wie kent geen parken en of andere locaties in steden waarvan men zegt dat men er beter niet komt, omdat daar zaken gebeuren die het daglicht niet mogen zien? Overigens vind ik het wel verontrustend dat er ook twee agenten en enkele advocaten betrokken zijn, terwijl de maatschappij van die personen verwacht dat ze een voorbeeld zijn.

 

Het is nu de bedoeling dat wij overgaan tot vervolging, want dat is een noodzakelijk vervolgstuk. De cocaïnehandel heeft een slag gekregen, maar laten wij niet naïef zijn, hij is niet volledig platgevallen. Cocaïne zal stijgen in prijs. De cocaïnecriminaliteit zal dus ook stijgen. Daarom is het heel belangrijk dat wij de draaischijf, namelijk de Antwerpse haven, ondersteunen en zo clean mogelijk houden.

 

Er werd aangekondigd dat er 50 miljoen extra voor de federale gerechtelijke politie wordt uitgetrokken, tegen het einde van de legislatuur zal dat 100 miljoen extra zijn. Wat worden de prioriteiten?

 

Er werden 450 interne vacatures bij de gerechtelijke politie uitgeschreven ter versterking. 100 plaatsen zijn voor Antwerpen. Naar waar gaan de overige 350? Welke profielen wilt u aantrekken?

 

ICT zal ook belangrijk zijn. Wat is het investeringsbudget voor ICT?

 

07.03  Katja Gabriëls (Open Vld): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, mevrouw de minister, hier gaat het om het grootste onderzoek naar de georganiseerde misdaad in de geschiedenis van ons land, het is ongezien en doet grote ogen opzetten in binnen- en buitenland.

 

Collega's, de superlatieven zijn terecht. De actie vergde immers een jarenlange voorbereiding door tal van mensen. Het was met andere woorden bijzonder sterk werk van alle politiediensten onder leiding van het federaal parket, waarvoor wij hen feliciteren.

 

Er is een ernstige klap toegediend aan een heel uitgebreid netwerk van criminelen en aan individuen die dagelijks de veiligheid van ons allen bedreigen en ook de openbare orde ondermijnen. Afgelopen dinsdag werd 17 ton cocaïne en 1,2 miljoen euro cashgeld in beslag genomen, waren er op 200 plaatsen huiszoekingen, werden er 48 aanhoudingen verricht en werkten 1.600 politiemensen mee aan een ongeziene actie. Maar liefst 1 miljard berichten op sterk versleutelde gsm's konden worden ontcijferd. Dat zijn hallucinante cijfers.

 

Mijnheer en mevrouw de minister, de actie heeft ongetwijfeld de voorbije jaren, maanden en weken enorm veel mensen en middelen gekost, anders komt men niet tot zo'n resultaat.

 

Kunt u nog meer details geven over de inzet van mensen en middelen de voorbije weken alsook over de beleidsbeslissingen die u ter zake zelf bij uw aantreden in oktober 2020 hebt genomen?

 

Wij zien dat criminelen steeds vaker gebruik­maken van gesofisticeerde technologische middelen. Het is niet evident om personen met dergelijke profielen te bestrijden en ze voor de overheid aan te trekken. Wat zullen wij doen om de cybercriminaliteit echt in te dijken?

 

Ten slotte, ik verwijs naar het artikel in Het Laatste Nieuws vandaag, waaruit blijkt dat ondanks internationale arrestatiebevelen enkele grote jongens momenteel grote sier maken in Dubai en aan alles ontsnappen, alsook dat andere criminelen nog steeds in het buitenland kunnen blijven en ontsnappen. Kunnen wij daaraan nog iets meer doen?

 

07.04 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw de voorzitster, collega's, de tijd dat de georganiseerde criminaliteit dacht ongestoord, onbelemmerd en ongestraft haar gang te kunnen gaan, is voorbij. Deze week werd haar een zware slag toegediend. Namens collega Verlinden en de regering kan ik mijn dank uitspreken voor het werk dat werd geleverd door parket en politie. In het bijzonder ben ik dankbaar voor degenen die deden wat niemand mogelijk achtte: een van de meest beveiligde systemen kraken. Het bewijst hoeveel talent er zit bij onze veiligheidsdiensten. Daar kunnen wij allen trots op zijn.

 

Nochtans, de situatie en omstandigheden waarin die mensen moeten werken, zijn verre van ideaal. Bij mijn aantreden, toen ik werd ingelicht over het dossier, trof ik een schrijnende toestand aan bij de federale gerechtelijke politie. In Antwerpen bedroeg het personeelstekort 25 % en het wagenpark was zodanig verouderd dat het zelfs de Antwerpse binnenstad niet in mocht. Dat is de erfenis van vier jaar N-VA op Binnenlandse Zaken. En dan hoor ik burgemeester De Wever vragen om meer mensen en meer middelen. Hoe cynisch, mijnheer De Wever en N-VA, kunt u zijn?

 

Deze regering heeft vanaf de eerste dag geïnvesteerd in politie en Justitie. Speciaal voor dit onderzoek werden er bij Justitie 56 mensen aangetrokken. De FGP in Antwerpen werd versterkt met meer dan 100 mensen, waarop collega Verlinden ongetwijfeld nader zal ingaan. Ook met de douane werden er afspraken gemaakt. Collega Segers, wij willen inderdaad vermijden dat de criminelen de scan van een container kunnen ontwijken. Daarom investeren wij ook in technologie.

 

Collega's, deze doorbraak is geen reden om victorie te kraaien. Ik onderschat de veerkracht van de criminele organisaties niet. Wij zullen niet aanvaarden dat de georganiseerde criminaliteit de legale bovenwereld overneemt.

 

Collega Gabriëls, wij zullen evenmin aanvaarden dat drugsmiljardairs zich verschuilen in verre oliestaten. Ze zijn gewaarschuwd. Wij zullen er alles aan doen om hen te zoeken en te vinden, om hen te berechten en om hun crimineel vermogen af te nemen, samen met die landen.

 

Collega's, wij staan aan het begin van een strijd, een strijd die wij schouder aan schouder moeten voeren. De regering rekent op uw steun.

 

07.05 Minister Annelies Verlinden: Mevrouw de voorzitster, ik kan alleen maar de grote waardering en appreciatie echoën die hier vanmiddag is uitgesproken voor het uitmuntende werk van de diensten van het parket en van de politiediensten in binnen- en buitenland die hebben samengewerkt om deze ongeziene operatie tot stand te brengen. De deskundigheid op het vlak van het onderzoek, de hoogtechnologische recherche en de grootschalige en langdurig geheimgehouden organisatie van de actie van dinsdag jongstleden zijn ongezien en indrukwekkend. Dat samenwerken loont, is ook nu nog maar eens gebleken.

 

Met deze actie hebben wij aangetoond dat drugs en de daarmee gepaard gaande illegale en economieverstorende handel en wandel nooit het laatste woord zullen krijgen en dat wij niet machteloos toekijken hoe een en ander zich ontwikkelt. Wij weten natuurlijk dat wij de georganiseerde misdaad moeten voorblijven en de vragen die u stelde, hadden daar ook betrekking op.

 

Wij kiezen resoluut voor een versterking van de politie, in het bijzonder ook van de federale gerechtelijke politie. U weet dat wij deze legislatuur progressief en structureel een aantal bijkomende middelen aan de politie ter beschikking stellen, te starten met 50 miljoen euro dit jaar en in totaal een enveloppe van 310 miljoen euro over de hele legislatuur. Met die middelen kunnen wij inzetten op de rekrutering van meer gespecialiseerde profielen, die inderdaad in bepaalde gevallen kostelijker zijn dan een aantal juniorprofielen, en kunnen wij inzetten op hoogtechnologische instrumenten en middelen, alsook in de uitrusting van onze politiediensten, een onderwerp dat ook in het Parlement al een paar keer aan bod is gekomen.

 

Er zijn in december 2020 al 450 plaatsen bij de federale gerechtelijke politie vacant verklaard, waarvan 100 bij de federale gerechtelijke politie in Antwerpen en 70 in Brussel, precies om dit soort innovatieve onderzoeken en recherche te kunnen uitvoeren. Wij zoeken daarvoor in het bijzonder naar 90 gespecialiseerde hoofdinspecteurs en minstens 50 gespecialiseerde burgerprofielen voor data-analyse, decryptie, boekhouding, economische en financiële criminaliteit, die heel belangrijk zijn gebleken in het bestrijden van dit soort vormen van criminaliteit, die geenszins de traditionele criminaliteit zijn die wij allemaal voor ogen hadden.

 

De FGP zal daarnaast ook 125 nieuwe voertuigen krijgen om haar taken ook in centrumsteden met lage emissiezones te kunnen uitvoeren. Het hoeft geen betoog, en ik hoop dat u daarvoor allemaal uw steun kunt uitspreken, dat wij moeten blijven investeren in de verdere digitalisering van de politie en in IT-projecten.

 

In dat perspectief werd alvast 600.000 euro uitgetrokken voor de aankoop van hoog­technologisch materiaal om doorbraken zoals deze te kunnen realiseren. Ook de National Technical & Tactical Support Unit van de politie, de eenheid die instaat voor de identificatie, observatie en interceptie van privé­telecommunicatie, zal worden versterkt. Daarenboven zullen we er alles aan doen om 20 miljoen euro uit het Europees Herstelplan te kunnen mobiliseren voor de reeds heel hardwerkende Computer Crime Units van de federale politie en de financiering van een reeks digitaliseringsprojecten bij de federale gerechtelijke politie.

 

Tot slot, wat de mogelijke betrokkenheid van een aantal politiemensen betreft, tijdens de persconferentie van de federale procureur werd al opgemerkt dat mogelijke linken met de bovenwereld niet uitgesloten zijn, maar grondig worden onderzocht. Het is geen geheim dat criminele organisaties zoals deze, waar ook enorm veel geld circuleert, tentakels hebben in allerhande diensten, overheidsadministraties, maar ook privéorganisaties.

 

Intussen werd al een aantal mensen uit de politiediensten aangehouden. Het is niet uitgesloten dat zij ook betrokken zijn bij illegale drugshandel en eventuele corruptie, maar verder onderzoek zal dat moeten uitwijzen. Of de twee aangehouden Antwerpse politiemensen waarover de pers rapporteert ook betrokken zijn bij een criminele organisatie, daarover kan en mag ik vandaag niet uitweiden, maar het spreekt voor zich dat dit wordt onderzocht.

 

Zoals aangegeven in mijn beleidsverklaring zetten wij resoluut in op de integriteit van de politie. Uiteraard zijn dit soort zaken, waaraan politiemensen zich eventueel schuldig hebben gemaakt, volstrekt onaanvaardbaar. Ik zal nooit aanvaarden dat de integriteit van de politie van binnenuit wordt ondermijnd. Daarom ben ik ook voorstander van het uitvoeren van een integriteits-screening, niet enkel bij aanvang en selectie, maar gedurende de hele politieloopbaan om de integriteit van de politie maximaal te kunnen waarborgen.

 

07.06  Ben Segers (sp.a): Mevrouw de minister, mijnheer de minister, ik dank u voor uw duidelijke engagement in deze fundamentele strijd.

 

Dit onderzoek was een enorme prestatie en het verdient dus een even stevig vervolg. De drugsmaffia heeft nog vele rake klappen nodig en dat is waar we als sp.a voor staan, een sterke overheid die haar burgers beschermt en ervoor zorgt dat iedereen zich veilig voelt en veilig is. Dat doen we met een echte war on dealers. Dat betekent een focus op de maffia, eerder dan op de occasionele gebruiker. Misdaad mag immers niet lonen. Deze strijd moeten we blijven voeren als we willen dat ons land echt veiliger wordt en dat Antwerpenaren niet opgeschrikt worden door nachtelijke kogelregens en granaatontploffingen, maar gewoon veilig kunnen leven. Die zekerheid moeten we hun kunnen bieden. Ik reken daarvoor natuurlijk ook op u.

 

07.07  Franky Demon (CD&V): Engagement, stevig materiaal, extra mensen, de juiste profielen, ik hoor het allemaal graag en ik hoop dat we schouder aan schouder kunnen werken om de drugsdealers aan te pakken. Dat zijn immers de mensen die we moeten aanpakken en we zullen ervoor moeten zorgen dat we hen met onze IT steeds een stapje voor zijn. Het zijn immers gewiekste zakenmensen. Tot hier mijn boodschap aan u. Ga ervoor!

 

07.08  Katja Gabriëls (Open Vld): Het verheugt mij dat u zegt dat dit slechts het begin is en dat we doorgaan met de strijd. We laten niet los, integendeel zelfs. Deze regering heeft nu al veel geïnvesteerd in mensen en middelen om de georganiseerde misdaad te bestrijden en de veiligheid van ons allen te garanderen. Ze zal dat ook blijven doen.

 

Onze erkentelijkheid gaat uit naar de mensen op het terrein die dit elke dag waarmaken, ook in dit dossier. Ik hoop samen met u dat, nu de middelen worden vrijgemaakt, we ook de juiste kandidaten zullen vinden om het politiekorps te vervoegen om deze strijd te blijven voeren. Het zal immers niet evident zijn om die ICT-profielen te vinden aangezien ze ook in de privésector gegeerd zijn. De regering zal er echter alles aan doen om dit waar te maken.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Samengevoegde vragen van

- Koen Geens aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Homofoob geweld" (55001433P)

- Barbara Pas aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De aanpak van dodelijk geweld n.a.v. de moord in Beveren" (55001436P)

- Daniel Senesael aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De moord in Beveren en de bestrijding van homofobie" (55001446P)

- Eva Platteau aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Homofoob geweld" (55001447P)

08 Questions jointes de

- Koen Geens à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Les violences homophobes" (55001433P)

- Barbara Pas à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le meurtre de Beveren et la lutte contre les violences létales" (55001436P)

- Daniel Senesael à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le crime de Beveren et la lutte contre l'homophobie" (55001446P)

- Eva Platteau à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Les violences homophobes" (55001447P)

 

08.01  Koen Geens (CD&V): Mevrouw de staatssecretaris, mijnheer de minister, een slordige vijftig jaar geleden was ik 13 jaar. Ik was toen aanwezig op het kleinkunstfestival Nekka in het Sportpaleis in Antwerpen. Daar trad de genaamde Will Ferdy op, die het gewaagd had zich in de week voordien op televisie te outen als homoseksueel. Bij mijn weten was hij één van de allereersten die dat deed. Ik zat daar als jongverkenner. Die man is twintig minuten lang uitgejouwd, en toen was het aan Gerard Cox. Will Ferdy is niet tot zingen gekomen.

 

Een voormalig justitieminister is voorzichtig. Het motief moet altijd bewezen worden. Maar vijftig jaar later feiten horen vertellen die David heeft meegemaakt, is niet aangenaam om te horen. Onze samenleving gaat blijkbaar met heel kleine stapjes vooruit. Wij moeten ons daarbij neerleggen. Moeten vaststellen wat voor vreselijke feiten met vergelijkbare motieven worden gepleegd, maakt een mens stil.

 

De feiten spreken misschien voor zich, toch wil ik u drie vragen stellen.

 

Ten eerste, hoe zult u de discriminerende drijfveer van homofobie in de toekomst aanpakken in het strafrecht? Op dezelfde manier als nu? Of zult u een andere methode volgen?

 

Ten tweede, wat is uw plan van aanpak inzake die datingsites en datingapps? Die instrumenten zijn mij vreemd, maar zij worden veel gebruikt door jonge mensen. Zij laten veel verdoken criminaliteit toe. Misschien kunnen wij daar iets aan doen?

 

Ten derde, hoe zult u dit met het onderwijs combineren? Dit is een interfederaal probleem. Ik ben toen op school en evenmin bij de jongverkenners niet één keer aangesproken over het uitfluiten van die artiest in het Sportpaleis. Homofobie bestrijden begint in het eerste kleuterklasje, en niet aan de universiteit.

 

08.02  Barbara Pas (VB): Vorige zaterdag werd de 41-jarige David dood aangetroffen in een park in Beveren. Die man zou in de val gelokt zijn via een datingapp voor homo's. Het parket is karig met informatie, maar we weten wel al dat het om drie jeugddelinquenten gaat, waarvan eentje al eens voor de jeugdrechter verscheen en er met een werkstraf vanaf kwam voor een diefstal met geweld. Toen de heer Geens daarjuist verwees naar de bevoegdheidsoverschrijding, dacht ik dat hij het zou hebben over een strengere aanpak van jeugddelinquenten. Het is verschrikkelijk om vermoord te worden om wie je bent. Voor zo'n homofoob tuig is in onze samenleving geen plaats.

 

Helaas is dit geen alleenstaand incident. Vorige zomer doken er gewelddadige beelden op uit een chatgroep van wel zeshonderd leden. De meeste bleken Tsjetsjenen. Die chatgroep had maar één doel, namelijk holebi's aanvallen, in elkaar slaan en filmen en dan die beelden delen. Dat is gruwelijk. Het is gruwelijk geweld dat zoals elk geweld hard moet worden aangepakt. Vorige week nog vroeg mevrouw Bury hier om het geweld tegen vrouwen door verkrachters streng aan te pakken. Hier pleitte ik vorige legislatuur al herhaaldelijk voor. De heer Geens zal zich dat wel herinneren. Zolang het nodig is, blijf ik hier ook pleiten voor een harde aanpak van criminaliteit en geweld. Ik heb het in de vorige legislatuur helaas te vaak moeten doen, naar aanleiding van heel veel gewelddadige incidenten.

 

Mijnheer de minister, ik vraag nu ook aan u om werk te maken van nultolerantie. Ook tegen dit soort geweld moet u strengere straffen invoeren. Homohaat moet daarbij een verzwarende factor zijn.

 

Zal u de strafmaat verhogen zodat ook bij verzachtende omstandigheden strenge straffen moeten worden uitgevoerd?

 

Zal u ervoor zorgen dat elke straf uitgevoerd wordt, hoe kort ze ook is zodat er eindelijk een einde komt aan die straffeloosheid?

 

08.03  Daniel Senesael (PS): Madame la présidente, monsieur le ministre, on l'a évoqué ce week-end: David, 42 ans, est mort. Il est mort assassiné. David a été battu à mort dans un parc à Beveren parce qu'il était homosexuel. David est mort d'aimer les hommes. Je veux adresser ici toutes mes condoléances à la famille de David et à ses proches.

 

Il n'y a pas que la communauté homosexuelle qui est sous le choc, chers collègues. Tous les démocrates de ce pays amoureux de la liberté sont horrifiés. L'homophobie est un crime contre l'amour. Comment imaginer, comment accepter d'imaginer que des jeunes organisent un véritable traquenard pour tabasser et tuer un homme à cause de son orientation sexuelle?

 

Aujourd'hui encore, en 2021, dans notre pays, l'homophobie tue! Aujourd'hui encore, dans nos rues, des femmes et des hommes qui s'aiment craignent de se tenir la main en public, de s'embrasser, de manifester leur amour au vu et au su de tous, d'être, en un mot, simplement eux-mêmes, par crainte de subir des violences voire d'y laisser la vie.

 

Monsieur le ministre, la solidarité est essentielle. Tous les drapeaux arc-en-ciel qui flottent au vent ou fleurissent sur les réseaux sociaux expriment la solidarité et réchauffent le cœur. Mais cela ne suffit pas! Il faut des actes et un message clair qui rappelle que l'homophobie est un crime et que l'on poursuit les homophobes et les actes homophobes dans notre pays, qu'il n'y a pas de tolérance pour l'intolérance.

 

Monsieur le ministre, quelle priorité notre justice met-elle en avant dans la lutte contre l'homophobie? Quels moyens sont-ils mis en œuvre pour venir au secours des victimes des actes homophobes, dans la rue, sur les réseaux sociaux? Quels actes sont-ils posés pour accompagner les victimes d'homophobie et pour faciliter le dépôt d'une plainte? Enfin, quelles initiatives prendrez-vous pour garantir que plus personne dans notre pays ne vivra dans la peur de vivre sa vie en plein jour en raison de son orientation sexuelle et pour que personne dans notre pays ne pense que les actes homophobes peuvent rester impunis?

 

08.04  Eva Platteau (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, mevrouw de staatssecretaris, liefde is liefde. Die boodschap hebben wij de voorbije dagen massaal gegeven, na de schokkende moord in Beveren, mogelijk met homohaat als motief. Deze gebeurtenis heeft onze aandacht gevestigd op fenomenen die aanwezig zijn in onze samenleving, gaande van homonegativiteit tot zelfs homohaat en in extremis dodelijk geweld tegen holebi's.

 

De vraag waarover het debat vandaag moet gaan, is dan ook welk beleid passend is om ervoor te zorgen dat gelijke kansen in ons land meer zijn dan holle woorden. Welk beleid is nodig om gelijke rechten voor lgbtq-mensen te garanderen?

 

Voor de Ecolo-Groenfractie is het antwoord duidelijk. Het gelijkekansenbeleid moet meer zijn dan een tweet delen, moet meer zijn dan een regenboogvlag uithangen.

 

Komt er een uitbreiding van het aantal misdrijven waarbij een haatmotief als verzwarend element geldt?

 

Wat zal de regering doen om discriminatie tegen holebi's te bestrijden?

 

Uit cijfers van Unia blijkt dat het aantal meldingen van discriminatie op basis van seksuele geaardheid piekt. De conclusie van Unia is dat homohaat een zeer reëel probleem is in ons land.

 

Collega's, wij moeten beseffen dat geweld tegen holebi's slechts het topje is van de ijsberg, niet alleen door het taboe dat erop rust, waardoor slachtoffers het vaak niet durven te melden, maar ook omdat achter die gewelddaden negatieve beeldvorming over holebi's schuilgaat. Uit onder­zoek blijkt dat er wel degelijk een onderstroom is van homonegativiteit in onze samenleving.

 

Mijnheer de minister, mevrouw de staats­secretaris, er is duidelijk werk aan de winkel. Wat gaat de regering doen om het gelijkekansenbeleid te versterken?

 

Voor onze fractie is het in elk geval belangrijk dat het beleid meer moet zijn dan holle woorden, dat er ook harde beleidsmaatregelen tegenover moeten staan en dat hiervoor de nodige budgetten moeten worden vrijgemaakt.

 

08.05 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw de voorzitster, dames en heren parlementsleden, toen ik net door de Wetstraat liep en al die regenboogvlaggen zag, de ene naast de andere, van de Wetstraat 16 helemaal tot aan de andere hoek, besefte ik maar al te goed dat dit iets is wat ons allemaal beroert. Over heel het land hangen gemeentehuizen de regenboogvlag uit. De bood­schap is duidelijk. Als samenleving aanvaarden wij niet dat mensen worden beschimpt, worden gediscrimineerd, worden aangevallen of zelfs gedood, om wie ze zijn, van wie ze houden of welke seksuele voorkeur ze hebben.

 

Justitie doet zijn werk. Meteen na de feiten werden de verdachten opgepakt, voor de rechter gebracht en opgesloten. Maar er zijn helaas veel te veel verhalen die tonen dat haat en geweld tegen deze mensen een probleem is dat blijft etteren in onze samenleving. Of het nu gaat om mensen die geïntimideerd worden omdat ze hand in hand over straat lopen, of een lokaal mandataris die tonnen homofobe haatberichten over zich heen krijgt, die verhalen raken ons allemaal, wij zijn erdoor verontwaardigd. Ze moeten ons ertoe aanzetten om dit samen op te lossen.

 

Dames en heren, daar moeten we de dingen zeggen zoals ze zijn. Vaak begint het met homofobie, met homofobe hatespeech, en eindigt het met geweld. Hoewel haatspraak strafbaar is in ons land, wordt die niet vervolgd als het gaat over homoseksuelen. Straffeloosheid dus, ook op het internet, ook op sociale media. Er is maar één manier om dat aan te pakken, dat is ervoor zorgen dat die haatzaaiers voor de rechter worden gebracht. Daarom moeten wij artikel 150 van de Grondwet wijzigen.

 

Slachtoffers moeten ook makkelijker aangifte kunnen doen. De schrik is veel te groot. De drempels liggen veel te hoog. Wij hebben de voorbije jaren gezien dat initiatieven zoals de zorgcentra voor slachtoffers van seksueel geweld, mijnheer Geens, de Family Justice Centers van de Vlaamse regering, soelaas brengen en de aangiftebereidheid hebben verhoogd. De vraag is of wij uit die initiatieven iets kunnen leren, om ook iets te doen voor slachtoffers van gaybashing. Kunnen we, mijnheer Geens, in gesprek gaan met die datingsites en die organisatoren, om ervoor te zorgen dat men veiliger afspraken kan maken?

 

Chers collègues, mesurer, c'est savoir! Dans le débat de ces derniers jours, j'ai été frappé par le fait qu'il y a peu de chiffres au niveau de la police et de la justice. Cela m'inquiète, je dois l'admettre. Ce problème est-il en augmentation? L'avons-nous maîtrisé?

 

Avec ma collègue Mme Schlitz, nous avons réuni des experts pour résoudre efficacement ce problème d'enregistrement. Les fonctionnaires de police et la justice doivent être mieux formés afin de pouvoir offrir aux victimes une meilleure prise en charge, une meilleure assistance et une meilleure orientation. Dès lors, après les vacances de Pâques, 2 000 magistrats seront formés à cet égard.

 

Het sluitstuk is uiteraard het straffen van de daders. Ik kan u vandaag zeggen dat het Strafwetboek zal worden hervormd en dat de discriminerende drijfveer naar alle misdrijven zal worden uitgebreid. Ik zal aan de regering vragen om haatmisdrijven zwaarder te bestraffen.

 

Dames en heren parlementsleden, ook volgende week, ook volgende maand, als de vlaggen er niet meer zullen hangen, zullen de problemen van onze medeburgers niet verdwenen zijn en zullen we hieraan moeten blijven werken. Het zal niet alleen Justitie zijn dat antwoorden moet bieden. Het zal afhangen van de hele samenleving. Met de deelstaten, met het middenveld, met het onderwijs, met ons allemaal, zonder uitsluiting, moeten we hier samen aan werken, zodat iedereen in ons land vrij is om zonder angst te gaan en te staan waar hij of zij wil, zodat mensen hand in hand kunnen gaan met zij die ze graag zien.

 

08.06 Staatssecretaris Sarah Schlitz: Mevrouw de voorzitster, ik wens, ten eerste, de familie en vrienden van David en de hele LGBTQ+-gemeenschap veel sterkte.

 

Ik veroordeel elke vorm van geweld. Momenteel loopt het gerechtelijk onderzoek nog. Ik zal dus geen voorafname van conclusies doen over de individuele zaak. Los daarvan is homofobie een pijnlijke realiteit. Laat mij duidelijk zijn: niet holebi's zijn het probleem, wel de mensen die daar niet mee om kunnen. Op heel korte termijn komt er een betere registratie van haatmisdrijven. Te weinig slachtoffers dienen klacht in. België moet een beter overzicht van haatmisdrijven in het hele land hebben.

 

U hebt de heer Van Quickenborne gehoord over de repressieve strijd tegen homofobie. Alleen repressie volstaat echter niet. Daarom komt nog in 2021 een interfederaal actieplan SOGIESC of Sexual Orientation, Gender Identity and Expression Sex Characteristics. Het plan maken wij samen met het middenveld, de LGBTQ+-koppels en de deelstaten.

 

Een van de prioriteiten van het plan is het versterken van de veiligheid van de LGBTQ+-personen. Wij moeten discriminatie en geweld bij de wortels aanpakken. Het SOGIESC-plan richt zich op preventie van homofobie in alle beleidsdomeinen: werk, onderwijs, media en andere. Homofobie en homofoob geweld zijn onaanvaardbaar. Holebi's moeten in ons land vrij zijn, om exact te leven hoe zij willen, zonder agressie of intimidatie. U kan op mij rekenen, om ter zake een bondgenoot te zijn.

 

08.07  Koen Geens (CD&V): Mevrouw de staatssecretaris, ik ben een meester, een leraar. Ik zou hopen dat de strijd tegen homofobie zo snel vooruitgaat als uw kennis van het Nederlands. Er is een lange weg te gaan voor beide, maar u hebt op heel korte tijd enorm veel vooruitgang gemaakt.

 

Mevrouw de staatssecretaris, mijnheer de vicepremier, wat de grond van de zaak betreft, zoals de minister van Justitie wel weet, het is steevast Justitie dat in dit soort dossiers de klappen krijgt. Een minister van Justitie ondergaat dat moedig, deemoedig en met verve, zoals u dat daarnet hebt gehoord. De strijd begint echter veel vroeger dan dat. Dat is iets wat men in de publieke opinie, in de pers en bij alle collega's van alle mogelijke regeringen veel te weinig onderstreept. Ik zeg het nog eens, de strijd begint in het onderwijs.

 

08.08  Barbara Pas (VB): Mevrouw de staatssecretaris, het is inderdaad bijzonder triest en onaanvaard­baar dat holebi's in onze samenleving niet overal zonder schrik hand in hand kunnen rondlopen. Johan Leman deed twee jaar geleden nog de uitspraak: "Je moet in Molenbeek weten waar je als homo hand in hand kunt lopen." Dat mogen wij niet aanvaarden.

 

Mijnheer de minister, als u niet durft vast te stellen dat deze problematiek zich in bepaalde multiculturele probleemwijken meer stelt dan elders, dan kunt u het ook niet ten gronde aanpakken. In plaats van uw heil te zoeken in artikel 150 van de Grondwet, zou u beter werk maken van betere daderprofielen. Maak werk van strengere straffen en van een harde aanpak van de criminaliteit en van geweld in het bijzonder. Wie oud genoeg is om zulke zware misdrijven te plegen, is ook oud genoeg om heel streng gestraft te worden.

 

08.09  Daniel Senesael (PS): Monsieur le ministre, qu'en 2021, un homme meure dans un piège tendu par des personnes motivées par la haine des homosexuels, c'est simplement révoltant! Notre société doit rester une démocratie ouverte, une démocratie qui chérit toutes les libertés. Une des plus belles d'entre elles, c'est la liberté d'aimer qui on veut.

 

Il faut le dire haut et fort: comme société, nous refusons de tolérer la haine. L'homophobie est un crime de haine et d'intolérance. Nous proclamons que vivre en société et en sécurité dans notre pays est un droit de toutes et de tous, et que ce droit ne peut en aucun cas dépendre de son orientation sexuelle.

 

Vous avez le pouvoir de garantir que notre justice se montre sans faiblesse. Le groupe PS vous soutiendra dans toutes les initiatives que vous prendrez dans ce sens, monsieur le ministre.

 

08.10  Eva Platteau (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord.

 

Ik ben blij om te horen dat u meer mogelijkheden zult bieden om haatmisdrijven te bestraffen.

 

Mevrouw de staatssecretaris, ik deel uw visie dat naast repressie ook op preventie moet worden ingezet. Ik wens u alvast veel succes met het interfederaal actieplan. Het is goed dat er ook expliciet aandacht komt voor de veiligheid van holebi's.

 

Daarnaast is het ook belangrijk dat gelijke kansen niet enkel beschouwd worden als een apart beleidsdomein. Onze fractie roept de volledige regering dan ook op om van inclusie en antidiscriminatie in alle beleidsdomeinen een prioriteit te maken en om daarvoor ook voldoende middelen uit te trekken.

 

Mevrouw de staatssecretaris, u wil er terecht ook het middenveld bij betrekken. Voor ons is ook een organisatie als Unia een bevoorrechte partner voor het antidiscriminatiebeleid. Wij vragen dan ook aan de regering om er zeker voor te zorgen dat Unia de nodige financiële middelen krijgt om zijn opdracht te kunnen blijven vervullen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

09 Questions jointes de

- Khalil Aouasti à Mathieu Michel (Digitalisation, Simplification administrative, Protection de la vie privée et Régie des Bâtiments) sur "Le respect de la vie privée et le projet "Putting data at the center"" (55001427P)

- Nathalie Gilson à Mathieu Michel (Digitalisation, Simplification administrative, Protection de la vie privée et Régie des Bâtiments) sur "Putting data at the center" (55001435P)

- Nabil Boukili à Mathieu Michel (Digitalisation, Simplification administrative, Protection de la vie privée et Régie des Bâtiments) sur "Putting data at the center" (55001438P)

- Georges Dallemagne à Mathieu Michel (Digitalisation, Simplification administrative, Protection de la vie privée et Régie des Bâtiments) sur "Le projet "Putting data at the center"" (55001445P)

- Gilles Vanden Burre à Mathieu Michel (Digitalisation, Simplification administrative, Protection de la vie privée et Régie des Bâtiments) sur "Putting data at the center" (55001449P)

09 Samengevoegde vragen van

- Khalil Aouasti aan Mathieu Michel (Digitalisering, Administratieve Vereenvou­diging, Privacy en Regie der Gebouwen) over "De eerbiediging van de privacy en het project "Putting data at the center"" (55001427P)

- Nathalie Gilson aan Mathieu Michel (Digitalisering, Administratieve Vereenvou­diging, Privacy en Regie der Gebouwen) over "Putting data at the center" (55001435P)

- Nabil Boukili aan Mathieu Michel (Digitalisering, Administratieve Vereenvou­diging, Privacy en Regie der Gebouwen) over "Putting data at the center" (55001438P)

- Georges Dallemagne aan Mathieu Michel (Digitalisering, Administratieve Vereenvou­diging, Privacy en Regie der Gebouwen) over "Het project "Putting data at the center"" (55001445P)

- Gilles Vanden Burre aan Mathieu Michel (Digitalisering, Administratieve Vereenvou­diging, Privacy en Regie der Gebouwen) over "Putting data at the center" (55001449P)

 

09.01  Khalil Aouasti (PS): Madame la présidente, monsieur le secrétaire d'État, nous avons un besoin urgent de transparence et d'information.

 

Oui ou non, comme l'a révélé Le Soir hier, le SPF Stratégie et Appui et Smals se sont-ils en quelque sorte émancipés de tout contrôle et travaillent-ils sans mandat à une base de données centralisée librement accessible par les administrations, voire par le secteur privé, et qui croiserait les données personnelles des Belges contenues dans de nombreuses bases de données existantes? À ces révélations inquiétantes s'ajoute une communication cacophonique. En effet, qui croire quand deux administrations s'expriment: la première confirme travailler sur le projet et la seconde parle de fake news?

 

Je voudrais effectuer ici trois rappels.

 

Primo, être en capacité de faire les choses ne signifie pas être autorisé à les accomplir. Seul, le législateur est habilité à définir le cadre de création, d'alimentation et d'utilisation des données.

 

Secundo, il appartient à la technique de s'appliquer au cadre légal et non pas d'imposer une technique et de la régulariser postérieurement.

 

Tertio, en ces temps troubles, la confiance du citoyen est essentielle. Une telle absence de transparence et de contrôle porte un préjudice grave à la confiance de nos concitoyens envers nos institutions.

 

On nous annonce entre un et deux millions de budget investi. On nous annonce des fonctionnaires actifs. On nous annonce un projet très avancé. On nous annonce un projet occulte décrié publiquement par vous-même hier.

 

Monsieur le secrétaire d'État, qui est à l'initiative de ce projet Putting data at the center? Quelle en est la base légale? Quels en sont les objectifs et les missions? Quelles données sont-elles concernées? Quel contrôle est-il prévu pour ce projet? Quel montant a-t-il été budgété et dépensé?

 

Maintenez-vous vos déclarations d'hier? Pouvons-nous dès lors considérer que ce projet de centralisation des données est abandonné avec effet immédiat? Enfin, quelles mesures comptez-vous pendre afin que de telles initiatives ne puissent plus jamais se reproduire? Je vous remercie.

 

09.02  Nathalie Gilson (MR): Monsieur le secrétaire d'État, une partie de l'administration, en probable collaboration avec l'ASBL Smals, a travaillé à un projet visant la centralisation et le croisement des bases de donnés les plus sensibles de nos concitoyens, qui sont établies par l'État. Putting data at the center semble plus qu'un simple projet, puisqu'il constituerait déjà un outil abouti qui pourrait servir au profilage de nos concitoyens en croisant leurs données personnelles, au travers d'un possible recoupement des données de la santé, de la sécurité sociale, des finances, de la justice, etc. C'est tout simplement inadmissible! Plus grave encore serait l'ouverture de ces données à des partenaires privés.

 

Même si nous pouvons tous imaginer quelles sont les données détenues par l'État au sujet de chacun d'entre nous, les citoyens doivent en connaître l'étendue, l'utilisation exacte et la finalité. Lorsque nous découvrons des projets de ce type, nous sommes en droit de nous interroger. Il ne peut subsister aucune opacité sur les données et les processus entourant leur traitement. C'est tout bonnement inacceptable.

 

Monsieur le secrétaire d'État, au sein du gouvernement fédéral, vous êtes responsable de la protection des données. Dès lors, que pouvez-vous nous dire, à nous parlementaires ainsi qu'aux citoyens que nous représentons? Le gouvernement était-il au courant de ce projet? L'a-t-il commandité? Pouvez-vous nous indiquer si le Comité de sécurité de l'information (CSI) est intervenu, à un moment ou un autre, pour valider ce dossier? Des délibérations ont-elles eu lieu? Des actions sont-elles envisagées par le gouvernement pour mettre fin aux dérives possibles de ce projet?

 

Il s'agit de banques de données dont l'État est responsable. Pour cette raison, il doit en garantir l'inviolabilité et la bonne gestion, conformément au RGPD et à la loi sur la protection des données personnelles. Allez-vous donc remettre un peu d'ordre en ce qui concerne la gestion des données et les processus qui s'y rapportent?

 

09.03  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Monsieur le secrétaire d'État, je suis content que ce débat arrive enfin au Parlement. En effet, vous vous souviendrez sans doute que je vous ai déjà interpellé à plusieurs reprises sur la question, mon objectif étant de mettre en garde face au danger qui existe aujourd'hui. Je suis également heureux que Le Soir ait mené une enquête et ait révélé les dangers auxquels nous sommes confrontés.

 

Le projet dont question a pour objectif de rassembler, de centraliser toutes les données personnelles des citoyens et de les croiser – alors qu'elles ne devraient pas l'être. Il est ici question de données fiscales, de justice, de santé, de sécurité sociale, soit des données qui doivent être séparées. Ce projet est mené par l'ASBL Smals qui ne dispose d'aucun mandat pour ce faire. Personne ne le lui a demandé: ni le gouvernement, ni le Parlement. De plus, Smals échappe à tout contrôle; elle ne doit rendre de comptes à personne.

 

Monsieur le secrétaire d'État, quand on parle de données personnelles en Belgique, un nom revient toujours: Frank Robben, le monsieur Big Data, le monsieur Big Brother belge. Il a la main sur toutes nos données personnelles. Il a la main sur les données de santé, sur les données de sécurité sociale. Il dispose de 21 mandats avec presque autant de conflits d'intérêts.

 

Vous me direz peut-être que l'Autorité de protection des données peut contrôler si toutes les lois sont respectées en termes de protection des données. Mais qui retrouve-t-on au sein de l'APD? M. Frank Robben, qui est censé être contrôlé alors qu'il est lui-même contrôleur.

 

Monsieur le secrétaire d'État, cette situation est inacceptable! Ce faisant, êtes-vous oui non d'accord pour qu'une procédure de destitution soit mise en place au sein de ce Parlement pour faire la clarté sur cette problématique?

 

09.04  Georges Dallemagne (cdH): Madame la présidente, monsieur le secrétaire d'État, il semble bien que, à votre insu, à l'insu du Parlement, à l'insu de l'Autorité de protection des données, sans base légale, sans que le périmètre et les finalités de ce projet soient exactement connus, un grand projet de croisement et de concentration de toute une série de données privées de nos concitoyens soit élaboré secrètement. Le nom de code de ce projet est "Putting data at the center".

 

Vous avez déclaré récemment que vous n'étiez pas au courant de ce projet. Il est vrai que comme maître d'œuvre de ce projet, on retrouve un nom qui est souvent cité dans les médias et par vous-même: M. Frank Robben. On nous dit qu'il est à la fois à la rédaction des projets de loi sur la gestion des données, à leur mise en œuvre et à leur contrôle. Je dois vous dire que George Orwell aurait apprécié un tel scénario!

 

Monsieur le secrétaire d'État, ce qu'il faut, c'est de la transparence, de la légalité, de la proportionnalité, du respect de la vie privée, de la légitimité sur ce type de dossiers, le retour à une démocratie parlementaire, à un État de droit, à un contrôle du Parlement sur la gestion de nos données. Le Parlement est déjà hors circuit pour tout ce qui est des mesures liées au covid, en matière de restrictions de nos libertés fondamentales. Aujourd'hui, il est de nouveau hors circuit sur un problème aussi important que la gestion de nos données.

 

Monsieur le secrétaire d'État, confirmez-vous que vous n'étiez pas au courant? Cela pose un problème de confiance de votre administration à votre égard, de vous-même à l'égard de votre administration. C'est un problème grave, sérieux, s'agissant d'une question aussi essentielle que la gestion des données.

 

Qu'allez-vous faire? Comment allez-vous faire en sorte que nous revenions à une démocratie parlementaire, à un État de droit dans un domaine aussi important que la gestion des données personnelles de nos concitoyens?

 

09.05  Gilles Vanden Burre (Ecolo-Groen): Madame la présidente, monsieur le secrétaire d'État, chers collègues, hier, la presse révélait l'existence de ce projet Putting data at the center qui aurait été lancé en 2018 par l'ASBL Smals avec le SPF BOSA et qui aurait comme objectif de créer un carrefour de l'ensemble des bases de données publiques pour littéralement surveiller nos concitoyens. On parle évidemment du Registre national, de la base de données en lien avec les soins de santé, la sécurité sociale, l'économie (numéros de TVA et autres). Le but est vraiment de contrôler au jour le jour les faits et gestes de nos concitoyens et de nos entreprises. Par ailleurs, selon la presse, certains dossiers seraient ouverts à des partenaires privés, des clients potentiels.

 

En l'état, un tel projet est pour nous tout à fait inacceptable. Il est d'ailleurs assez incompréhensible qu'il puisse être développé dans un État de droit. Depuis hier, les réactions ont donc fusé. Smals nous dit: "On n'est pas au courant. Il n'y a pas de tel projet." Le SPF BOSA dit que le cadre légal a été respecté. L'Europe rappelle même la Belgique à l'ordre. Toute la transparence doit donc être faite.

 

Monsieur le secrétaire d'État, de nombreuses questions se posent. Quel est le statut de ce projet? Quel est son objectif? Quelle est sa base légale? Qui est responsable? Quelle instance, quelle institution publique est-elle à la manœuvre? Quelle est sa base légale et démocratique? Quel texte voté par cette Chambre aujourd'hui, hier ou les années précédentes peut-il légitimer un tel projet? Enfin, les problèmes avec l'architecture de base de données publique et en lien avec notre vie privée s'accumulent. Monsieur le secrétaire d'État, quel est votre plan d'action en la matière? Quelles actions comptez-vous entreprendre dans les semaines à venir?

 

09.06  Mathieu Michel, secrétaire d'État: Madame la présidente, madame la députée, messieurs les députés, je tiens d'abord à vous remercier pour vos questions et vos commentaires, que je partage en très grande partie. Je veux d'emblée être excessivement clair. Il n'entrera jamais dans mes intentions politiques la moindre volonté de permettre le profilage des citoyens. Non seulement je ne le permettrai pas, mais je n'ai de cesse, depuis ma prise de fonction, de travailler, dans le rôle qui est le mien, à rétablir la confiance et la transparence essentielles dans la gestion des données de nos concitoyens.

 

La protection des données personnelles fait partie intégrante des droits et des libertés fondamentales. Elle constitue un élément essentiel de la vie privée. L'administration, même si je ne préjuge pas de ses intentions, s'est ici avancée dans un contexte juridique imprécis et sans mandat de ce gouvernement; je veux donc rappeler fermement qu'une donnée personnelle, quelle qu'elle soit, appartient avant tout au citoyen lui-même. En aucun cas nous n'accepterons que des fonctionnaires se l'approprient sans mandat clairement défini.

 

Je peux vous affirmer que le message politique envers nos administrations a été très clair et très ferme. J'ai d'ailleurs demandé l'arrêt immédiat de ce projet et des explicitations très précises sur la nature et le cadre juridique dans lequel s'est inscrit celui-ci. Je les communiquerai au Parlement dès que je les aurai reçues.

 

Je ne suis pas de ceux qui se lancent dans une chasse aux sorcières. Par contre, je suis de ceux qui prennent leurs responsabilités et soutiennent que chacun, dans son propre rôle, doit prendre les siennes. C'était d'ailleurs, et je l'en remercie, le sens de la rencontre très constructive que j'ai pu avoir avec la présidente de la Chambre. J'ai toute confiance en ce Parlement pour agir de la meilleure des manières en ce qui concerne les conflits d'intérêts évoqués.

 

Je suis également convaincu que c'est bien le Parlement qui doit se situer au cœur de ce débat. Cependant, dans cette discussion difficile, ne perdons pas non plus de vue que les opportunités liées à la gestion des données et à leur interopérabilité seront déterminantes pour la relance. La Belgique détient de nombreux atouts dans des domaines tels que l'intelligence artificielle ou l'e-santé qui, pour libérer leur potentiel, ont besoin d'un climat de confiance autour de la gestion des données. Je vais donc remettre de l'ordre dans les processus, parmi les acteurs à l'intérieur du cadre qui régule la gestion et la protection des données personnelles.

 

Premièrement, il faut générer une parfaite transparence des données, des acteurs et des processus. Pour ce faire, je veux permettre aux citoyens de disposer d'un accès à l'ensemble des données personnelles que l'État détient sur chacun d'eux, pour qu'ils puissent savoir qui s'en sert et à quelles fins.

 

Deuxièmement, j'entends renforcer et clarifier la législation en la matière: loi CSI, loi "Only Once", loi APD. Comme vous le savez, je travaille pour le moment sur l'évaluation de la loi "Vie privée". Cette tâche me permettra, dès cet été, d'émettre mes différentes recommandations. J'en ai fait une priorité, puisque j'en ai accéléré le processus dès mon entrée en fonction. Néanmoins, "accélérer" ne veut pas dire "se précipiter". L'enjeu est trop important pour ne pas nous donner le temps nécessaire. Dans cette évaluation, je préciserai les rôles de chacun ainsi que les collaborations entre les différentes institutions. À ce stade, il est encore trop tôt pour aller plus loin.

 

Je suis convaincu qu'ensemble, nous réussirons à construire un climat de confiance qui nous permettra de poser, avec vous, le débat parlementaire indispensable au sujet des utilisations acceptables et de celles qui ne le sont pas dans une démocratie.

 

Chers collègues, le citoyen doit se trouver au centre de nos préoccupations, dans la construction d'un État qui lui simplifie la vie, mais je n'accepterai jamais que cette simplification se fasse au détriment de nos libertés fondamentales. Je vous remercie de votre attention.

 

09.07  Khalil Aouasti (PS): Monsieur le secrétaire d'État, si vous adossez les mots "vie privée", "données personnelles", "croisement de données", "établissement de profils", les seules courbes que nous aurons à observer dans ce Parlement seront malheureusement celles de la perte de confiance de nos citoyens et de la montée des populismes.

 

La révision des législations que vous avez évoquée est essentielle car l'outil numérique se doit d'être transparent et ouvert et non, comme il l'est trop souvent, occulte et secret. L'outil numérique doit associer, il doit informer nos concitoyens.

 

Pour ces motifs, les initiatives prises unilatéralement par ces deux administrations sont inacceptables. Par ailleurs, l'absence de contrôle gouvernemental est incompréhensible! En ces matières, l'État doit être, vous l'avez dit, irréprochable. Il n'est donc plus question d'hésiter! Je vous invite, plus qu'avec un simple courrier, à mettre fin immédiatement à ce projet dangereux pour notre vie privée et pour nos droits fondamentaux.

 

09.08  Nathalie Gilson (MR): Monsieur le secrétaire d'État, je vous remercie pour vos réponses. Il convient de faire toute la clarté et de savoir quel a été le rôle du Comité de sécurité de l'information dans ce projet. Le Parlement devrait peut-être se pencher sur ce dossier, comme il le fait sur celui de l'Autorité de protection des données. Cette affaire démontre l'utilité des incompatibilités légales prévues dans la loi APD.

 

Le citoyen et le Parlement doivent savoir quelles données sont en possession de l'État, qui y a accès et dans quel but. La gestion des données personnelles est le socle de toutes les libertés. Elle doit être déterminée par la loi et se réaliser dans la plus complète transparence. La protection de la vie privée est le bastion de la démocratie et pour le MR, il est urgent de mettre de l'ordre afin de restaurer la confiance du citoyen.

 

09.09  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Monsieur le secrétaire d'État, en ces temps de crise sanitaire, la mission de l'Autorité de protection des données est fondamentale pour protéger notre vie privée. Elle doit être indépendante et impartiale. Cela n'est cependant pas possible parce qu'elle ne peut pas contrôler les dérives éventuelles comme celle qu'on a découverte hier après-midi. Elle ne peut pas le faire parce qu'elle est entachée de conflits d'intérêts.

 

Vous avez parlé de prendre nos responsabilités. Au PTB, nous prenons nos responsabilités! J'invite ici tous les parlementaires, tous les groupes à dénoncer ce qu'ils ont lu dans l'article hier. Je m'adresse aux collègues: je vous invite à prendre vos responsabilités. J'ai envoyé une lettre à Mme la présidente pour demander d'entamer une procédure de destitution que je soumettrai au vote. Là, il faudra prendre vos responsabilités et démontrer si vous voulez vraiment garantir la vie privée ou non.

 

09.10  Georges Dallemagne (cdH): Monsieur le secrétaire d'État, je voudrais aborder trois points rapidement.

 

Premièrement, je note que la confiance est rompue entre vous et votre administration dans les deux sens. Je pense que c'est une mauvaise nouvelle par rapport au chantier que vous entamez. Je suis inquiet à cet égard.

 

Deuxièmement, la gestion et l'utilisation de données personnelles par les pouvoirs publics méritent effectivement un meilleur contrôle mais il ne s'agit pas que des pouvoirs publics. On sait aujourd'hui que le secteur privé, les GAFA par exemple, utilisent massivement nos données. Je pense que cela mérite – je m'adresse également à vous, madame la présidente – un intérêt particulier du Parlement. Je me demande dans quelle mesure il n'est pas important que nous mettions en place une commission de suivi de l'Autorité de protection des données, comme nous le faisons à l'égard du Comité P et du Comité R. Dans les prochaines années, ce sera un enjeu majeur de démocratie, un enjeu majeur pour nos libertés fondamentales. Je pense que le Parlement doit se saisir de cette question et mettre en place cette commission de suivi.

 

Troisièmement, je vois qu'ici, les collègues du MR, du PS et d'Ecolo montent au créneau mais je leur rappelle que ce sont eux qui ont autorisé, dans le cadre de la lutte contre le covid, le croisement de données avec d'autres types de données, à travers Smals. Ils ont autorisé l'utilisation de données privées et ils devraient balayer également devant leur porte. Je vous remercie.

 

09.11  Gilles Vanden Burre (Ecolo-Groen): Monsieur le secrétaire d'État, merci pour votre réponse. Je voudrais aborder trois points.

 

Premièrement, arrêter ce projet en l'état est évidemment un minimum. Mais le plus important est surtout de comprendre comment nous avons pu en arriver là et comment ce dossier a pu mûrir à ce point.

 

Deuxièmement, oui, le Parlement doit être au cœur de la solution et doit prendre ce dossier à bras-le-corps. Mon groupe a déjà proposé d'avoir des auditions en commission de la Justice. Il faut comprendre ce qu'il s'est passé. C'est très important!

 

Troisièmement, au-delà de ce projet, nous savons qu'il y a des enjeux très importants, surtout en temps de gestion de pandémie, autour de l'utilisation des données personnelles de nos concitoyens, en lien avec les différentes bases de données. Il faut une transparence totale sur ce qui est fait, sur les projets qui sont dans les cartons.

 

Il faut surtout rassurer nos concitoyens par rapport à l'utilisation de leurs données privées. Ce travail doit être fait en commission parlementaire. Nous serons partenaires pour trouver des solutions à cet égard.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

La présidente: Fin des questions orales.

 

10 Ordre du jour

10 Agenda

 

Conformément à l’avis de la Conférence des présidents du 10 mars 2021, vous avez reçu un ordre du jour modifié pour la séance d'aujourd'hui.

Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 10 maart 2021 hebt u een gewijzigde agenda voor de vergadering van vandaag ontvangen.

 

Y a-t-il une observation à ce sujet? (Non)

Zijn er dienaangaande opmerkingen? (Nee)

 

Je voudrais porter à votre connaissance qu'un point était inscrit pour mémoire. Il s'agit du point 7 concernant le projet de loi relatif à un examen de proportionnalité préalable à l'adoption ou la modification d'une réglementation de profession dans le secteur de la santé, nos 1800/1 à 3.

 

En concertation avec la rapporteuse, Mme Vanpeborgh, et après discussion avec M. le ministre, il est proposé de reporter ce point à la semaine prochaine, raison pour laquelle ce point était aussi indiqué pour mémoire.

 

Pas d'observation? (Non)

Geen bezwaar? (Nee)

 

En conséquence, l'ordre du jour est adopté.

Bijgevolg is de agenda aangenomen.

 

11 Remplacement membre Bureau

11 Vervanging Bureaulid

 

Le groupe Ecolo-Groen propose de remplacer M. Wouter De Vriendt, vice-président démissionnaire, par Mme Cécile Thibaut.

De Ecolo-Groenfractie stelt voor de heer Wouter De Vriendt als ontslagnemend ondervoorzitter te vervangen door mevrouw Cécile Thibaut.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus zal geschieden.

 

12 Propositions de loi – Disjonction

12 Wetsvoorstellen – Loskoppeling

 

Les auteurs (Mmes Yoleen Van Camp et Frieda Gijbels) demandent que leur proposition de loi  relative à l'instauration d'un test linguistique pour les prestataires de soins ressortissants de l'Union européenne afin de garantir la qualité et la sécurité des soins de santé, nos 56/1 et 2, soit disjointe du projet de loi relatif à un examen de proportionnalité préalable à l'adoption ou la modification d'une réglementation de profession dans le secteur de la santé, nos 1800/1 à 3.

De indieners (de dames Yoleen Van Camp en Frieda Gijbels) vragen dat hun wetsvoorstel  betreffende een taaltest voor zorgverstrekkers afkomstig uit een EU-land teneinde de kwaliteit en veiligheid van de gezondheidszorg te waarborgen, nrs 56/1 en 2, losgekoppeld wordt van het wetsontwerp betreffende een evenredigheidsbeoordeling voorafgaand aan de invoering of de wijziging van een beroepsreglementering in de gezondheidssector, nrs 1800/1 tot 3.

 

J'en prends acte.

Ik neem daarvan akte.

 

Projets et propositions de loi

Wetsontwerpen en -voorstellen

 

13 Projet de loi portant assentiment à la Décision (UE, Euratom) 2020/2053 du Conseil du 14 décembre 2020 relative au système des ressources propres de l'Union européenne et abrogeant la Décision 2014/335/UE, Euratom (1792/1-3)

13 Wetsontwerp houdende instemming met het Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad van 14 december 2020 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie en tot intrekking van Besluit 2014/335/EU, Euratom (1792/1-3)

 

Discussion générale

Algemene bespreking

 

La discussion générale est ouverte.

De algemene bespreking is geopend.

 

Le rapporteur est M. Laaouej qui se réfère à son rapport écrit.

 

13.01  Sander Loones (N-VA): Mevrouw de voorzitster, collega's, ik wil alle fracties bedanken, omdat het thema als eerste op de agenda van de bespreking van de wetsontwerpen werd geplaatst. Dat was eerst anders. Dat is aangepast op onze vraag. Ik denk dat dat belangrijk is.

 

U weet intussen dat onze fractie er veel belang aan hecht om het Europese debat in de Kamer van volksvertegenwoordigers aan de orde te brengen, opdat wij hier voldoende over de Europese Unie zouden praten. Dat is belangrijk, omdat het een ideologisch debat is over de vraag waar we met de Europese Unie naartoe gaan, en omdat het ook een budgettair debat is over de vraag wat wij in de Europese Unie investeren en wat wij ervoor terugkrijgen. Het is dus goed dat we dat belangrijke debat in het begin van de namiddag voeren.

 

Het is ook goed om een andere reden. Het Parlement heeft namelijk iets goed te maken. Wij hebben het debat in de commissie gevoerd en dat moest snel snel gebeuren. Er was dan geen goede zaal beschikbaar. Er kon zelfs geen zaal met livestream worden gevonden. Wij hebben dan gevraagd om de bespreking even uit te stellen, zodat we een dergelijk belangrijk debat in een deftige zaal konden organiseren. Dat was absoluut niet mogelijk. Het is dus belangrijk dat we vanmiddag voldoende tijd nemen om het debat uit te puren, want het gaat om belangrijke zaken. (Rumoer)

 

De voorzitster: Collega's, mag ik stilte vragen, zodat iedereen de spreker kan horen.

 

13.02  Sander Loones (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, het gaat over de Europese Unie. Het zal u en uw broer in elk geval bijzonder interesseren.

 

Maar laat ik terugkeren naar de kern van de zaak. Het gaat hier dus om een belangrijk dossier, niet alleen ideologisch. Er is ook een aanzienlijke budgettaire impact. Wij praten hier over 1 miljard euro. In 2019 stortte België ongeveer 3,3 miljard euro per jaar in de Europese kas, dit jaar, in 2021, wordt dat 4,3 miljard euro. Dat is 1 miljard euro extra, waarover niet de federale regering maar de EU zal beslissen hoe die wordt besteed. Dat is gigantisch veel geld.

 

Ik kijk naar de regering. Die was enkele weken geleden gigantisch content, want er kwam een Europese zak geld van het Europese herstelfonds, 5,9 miljard euro. De federale regering slaagde erin om daarvan ongeveer 1,2 miljard euro af te romen. Dat kwam in het federaal potje terecht, maar u bent ze alweer kwijt. Vandaag zullen we opnieuw 1 miljard euro aan de EU teruggeven.

 

Ik kijk evengoed naar de socialistische fractie. Zij maakte een prioriteit van de verhoging van de minimumpensioenen. In de begroting staat dat er voor het jaar 2024 ongeveer 1 miljard euro nodig zal zijn. Vandaag zullen wij dat miljard niet besteden aan de pensioenen in België. Neen, wij zullen dat bedrag storten in de Europese kas.

 

Ik kijk ook naar de liberalen. Dan hebben we het graag over veiligheid, een thema waarop verschillende liberalen zich lijken te willen profileren. Er zit niemand in de zaal van de liberalen. Dat toont het belang aan dat zij hechten aan het Europese debat. Hoe dan ook, in het regeerakkoord, waar de liberalen zo trots op zijn, staat dat er extra investeringen in Justitie komen, 250 miljoen, in de politie, 100 miljoen, in nieuwe kazernes voor Defensie en in gesloten centra en terugkeerbeleid. Samengeteld wordt er voor ongeveer 500 miljoen euro geïnvesteerd in veiligheid. Wij zouden dubbel zoveel kunnen doen, maar dat doet de regering niet, want zij beslist om 1 miljard euro te storten in de Europese pot.

 

Ik richt mij nu tot de ecologisten en groenen. Ook van uw wenslijstje zijn een aantal zaken in het regeerakkoord terug te vinden, zoals offshorewindenergie, de modernisering van het spoorwegennet, het energieneutraal maken van overheidsgebouwen en de vermindering van de CO2-uitstoot van gascentrales. Welnu, al die zaken zou u kunnen financieren met dat miljard en dan zou u nog 300 miljoen overhebben. Die zou u kunnen gebruiken voor de realisering van nog andere groene wensdromen.

 

Samengevat heeft de regering het plan of project, zo zegt ze toch, om 3,2 miljard te investeren. Met wat wij hier nu bespreken, zou zij daarvan onmiddellijk een derde kunnen financieren, maar die keuze wordt niet gemaakt. De keuze die vandaag op tafel ligt, is of dat ene miljard al dan niet in de Europese pot wordt gestort.

 

Het gaat om gigantisch veel geld en dan zou men verwachten dat wij daarover nota's en studies zouden hebben en dat minstens een zeer gedetailleerde nota van de staatssecretaris van Begroting beschikbaar zou zijn, met het huidige bedrag, de evolutie en de boekhoudkundige verwerking. Daar zijn een aantal verantwoordelijk­heden aan gekoppeld, want als de Europese Unie er niet in slaagt om een aantal zaken terug te betalen, dan worden lidstaten voor een stuk zelfs hoofdelijk aansprakelijk voor andere lidstaten. Men zou dus verwachten dat daar een gigantisch technisch dossier bij hoort, want we hebben het over 1 miljard euro. Zo'n nota zit niet in de bundel; die hebben wij niet, ook al werd daar herhaaldelijk om gevraagd. Wij hebben de aanwezigheid van de staats­secretaris van Begroting gevraagd. Ook de Vlaams Belangfractie heeft dat gedaan. Wij hebben zelfs gezegd dat zij fysiek aanwezig kon zijn of een schriftelijk advies kon geven. Een nota hebben wij echter niet gezien.

 

Ik vind het trouwens ook wat jammer dat de staatssecretaris, wier Europese passie bekend is, vandaag niet aanwezig kan zijn. Het is een budgettair belangrijk dossier, waarover wij eigenlijk weinig informatie hebben.

 

Ik zie al een aantal collega's denken: daar zijn zij weer, de N-VA'ers, met al hun kritische vragen over Europa, die N-VA'ers die eigenlijk niet eurorealistisch, maar eurokritisch en tegen de Europese samenwerking zijn en altijd hetzelfde riedeltje opzeggen.

 

Welnu, ik zal dan maar weer antwoorden met het tegenriedeltje, dat natuurlijk de enige waarheid is. Natuurlijk zijn wij voor een goede Europese samenwerking. Wij zijn immers Vlamingen. Vlamingen die tegen Europese samenwerking zijn, hebben het toch niet helemaal begrepen. Vlaanderen is een handelsnatie. Onze welvaart en ons welzijn berusten op het feit dat wij handel kunnen drijven, in de eerste plaats met de andere Europese lidstaten, maar ook ruimer, in de wereld. In dat licht zijn de Europese interne markt, dat handelsblok en de macht die wij daardoor hebben om handelsakkoorden op internationaal niveau te sluiten, gigantisch belangrijk voor onze economie. Dat beseffen wij ook. De waarde van de Europese samenwerking nemen wij ook aan. Maar wij nemen ze niet blindelings aan. Het is niet omdat er op een blauwe vlag wat gele sterren staan dat wij onmiddellijk staan te jubelen dat het per definitie goed is. Het is niet omdat het van Europa komt dat wij er geen commentaar op moeten geven. Integendeel zelfs.

 

Liefde is: eerlijk zijn met elkaar. Liefde is: zeggen waar het fout gaat om op te roepen het beter en anders te doen. Het is precies omdat wij de Europese samenwerking zo koesteren en graag zien dat wij ook kritisch zijn.

 

Zou het anders kunnen? Ja, het had anders gekund. Wij hadden hier eigenlijk een heel ander debat kunnen voeren in het Parlement, en trouwens in de hele Europese Unie en de Europese Raad. Maar er is een andere piste gekozen.

 

Wij beleven historische tijden. Voor het eerst in haar geschiedenis wordt de Europese Unie kleiner. Kleiner. Voor het eerst. Het wordt eigenlijk door vele mensen nog altijd onderschat wat voor een impact dat heeft op de organisatie, op de invloed en op de macht die wij kunnen uitstralen in de wereld. De Europese Unie wordt kleiner. Een logische conclusie zou zijn dat ook het budget kleiner werd. Als de club kleiner wordt, zijn er minder lidgelden en dan moet men de tering naar de nering zetten en dus ook het budget aanpassen. Maar nee, die keuze is niet gevolgd.

 

Integendeel, men gaat het budget niet verkleinen, maar verder verhogen en zelfs buiten de Europese begroting gaat men nog extra budgetten creëren, die met Europese belastingen moeten worden gefinancierd. Daar kom ik straks nog op terug.

 

Het had anders kunnen lopen, als de brexit wel degelijk was ingeschat. Het had ook anders kunnen lopen, als de Belgische regering deftig had onderhandeld op Europees niveau, wat totaal niet is gebeurd. De Belgische regering heeft totaal gefaald in deze onderhandelingen. Dat punt heb ik al een aantal keer gemaakt, maar dan zegt men dat ik dat verkeerd zie en naar de mooie trofeeën moet kijken: vroeger mocht België immers 20 % van zijn douane-inkomsten houden, in de toekomst is dat 25 %, dus gaan wij erop vooruit. Omgerekend wil dat zeggen dat wij van 500 miljoen euro inkomsten naar 625 miljoen euro inkomsten gaan. Wij winnen dus 125 miljoen euro, maar wij moeten wel 1 miljard euro betalen. Leg mij dan eens uit hoe wij er daarmee op vooruitgaan.

 

Het tweede excuus dat wordt aangehaald om te beweren dat er wel goed is onderhandeld, is het Europees Herstelfonds, een zak geld, 5,9 miljard euro aan giften, komt naar België. De deelstaten en de federale overheid kunnen daarmee investeren.

 

Wij zeggen echter al jaren dat de beslissingen over het Europees Herstelfonds fout worden genomen: de parameters die daarin worden gebruikt, zijn niet juist. Toen wij de eerste keer dat punt maakten in het Parlement, samen met fractieleider De Roover, werden wij verketterd. Hoe durfden wij commentaar te geven op de parameters van de Europese Unie? Volgens ons moet een Europees corona­herstelfonds worden verdeeld door te bekijken welke landen het meest werden geïmpacteerd door corona: de landen die het meest hebben geleden onder corona, zouden het meeste geld moeten krijgen. Toen wij dat zeiden, was het kot te klein, maar intussen geeft iedereen ons gelijk.

 

In een rapport van de Nationale Bank van België dat recent werd gepubliceerd, staat een mooi tabelletje. De blauwe lijn daarop toont het gemiddelde van wat de lidstaten van het Europees Herstelfonds krijgen in verhouding tot hun bbp? U mag drie keer raden welke landen boven die lijn zitten en welk land onder de lijn zit. Onder de lijn zit België, want wij hebben slecht onderhandeld. De landen die – het is de Nationale Bank die het zegt, niet bepaald de studiedienst van de N-VA – wel met het geld gaan lopen, zijn de landen van Zuid- en Oost-Europa, die een relatief groter deel van de subsidies krijgen.

 

België scoort onder het Europees gemiddelde. We zullen namelijk garant staan voor zo'n 17,5 miljard van het Europees Herstelfonds en we krijgen ongeveer 5,9 miljard in giften terug. Dat is gewoon niet eerlijk. Als men gaat kijken naar de reële economische schade in verhouding tot het bbp, dan zou België recht hebben op 14 miljard euro. Mijnheer Van Hees, ik zie u de wenkbrauwen ophalen. Beeld u zich eens in wat we met 14 miljard euro zouden kunnen doen. Uw rijkentaks was gewoon niet nodig geweest als we ons eerlijke deel van de Europese koek gekregen hadden. We zouden dan budgettair een heel stuk verder staan.

 

Dat is echter niet gebeurd. We hebben geen rekening gehouden met de brexit, we hebben slecht onderhandeld en het dossier toont bovendien aan dat het met de Europese Unie de verkeerde kant uit gaat. Dat is voor mij, als liefhebber van de Europese Unie, het fundamentele probleem. Ik vind dat erg. In uw regeerakkoord zegt u zelf dat u een pro-Europese koers wil voeren en in de eerste helft van 2024 zal België het voorzitterschap van de Europese Unie op zich nemen. Het is dus belangrijk dat u beseft wat u goedkeurt, dat u de goede punten ziet maar ook minstens bekijkt op welke punten het eigenlijk beter had gekund. Het is niet omdat het een Europees compromis is dat het per definitie ook een goed akkoord is.

 

Laten we even bekijken welke richting de Europese Unie uit gaat. Ik ben jurist en juristen houden van letters, wij kijken graag naar de bewoordingen van een akkoord maar zo ziet men niet waar de echte macht zit. Wie de echte macht in een organisatie wil kennen, die volgt de centen, follow the money. Kijk waar er precies geïnvesteerd wordt. Als men die oefening maakt, dan komt er geen fraai beeld naar boven. Als ik naar dit akkoord kijk, dan zie ik een Europese Unie die gekozen heeft voor een aanpak van chantage. Dat is nochtans een woord dat ik niet licht gebruik. Al jaren broeden verschillende eurofielen op een plannetje, ze willen namelijk Europese obligaties en belastingen invoeren maar de lidstaten staan telkens op de rem. Dat is een gigantisch ideologisch debat. De Verhofstadts van deze wereld drammen dan maar door want dit alles moet er absoluut komen. Het is hen echter nog nooit gelukt.

 

Wat gebeurt nu? De Europese Unie maakt gebruik van de zwakke positie van een aantal lidstaten omdat ze economisch of sanitair getroffen zijn of omdat ze budgettair schade lijden. De EU maakt misbruik van die zwakke positie om die lidstaten te chanteren. Europa laat hen weten dat ze er in de toekomst naar kunnen fluiten als ze dit nu niet goedkeuren. Is dat de Europese Unie waar vivaldisten voor staan? Is dat de Europese samenwerking waar u voor kiest, het Europa van de chantage?

 

Ik zie ook een Europa van de omkoperij. Na de chantage volgt de omkoperij. Dan verwijs ik natuurlijk naar de discussie die er geweest is tussen de Frugal Four, de vrekkige vier. Dit zijn Nederland, Oostenrijk, Denemarken en Zweden. Ik zou het liever hebben over de zuinige vier. In dit Parlement is het altijd interessant om nog eens te benadrukken dat er niets mis mee is om zuinig te zijn met belastinggeld. Dat zijn zuurverdiende centen van de mensen, die ze moeten afstaan aan de overheid. Het is de taak van ons allemaal om daar zeer omzichtig mee om te springen en niet langs ramen en deuren naar buiten te gooien. We moeten elke euro omdraaien om te bekijken of dat nu de meest efficiënte manier is om iets te doen. Overheden die er, zeker wanneer het goed gaat, in slagen om efficiënt en zuinig besturen, staan sterker in budgettair lastiger tijden.

 

Deze week keek ik naar een reportage op RTBF, La Une. Daarin stond een mooi grafiekje van de steun die gegeven wordt door overheden in dit land aan de horecasector. Een horecazaak in Brussel heeft 12.000 euro steun gekregen van de Brusselse overheid. Een horecazaak in Wallonië kreeg 16.500 euro. Een horecazaak in Vlaanderen kreeg 40.000 euro. Wij kunnen dat doen omdat Vlaanderen traditioneel zuinig en omzichtig omspringt met zijn belastinggeld. Vlaanderen voert een degelijk begrotingsbeleid. Wanneer het goed gaat, werkt het aan zijn economie en zorgt het dat het huis op orde staat. Zo kan het extra bijpompen wanneer het slechter gaat. Dat is natuurlijk de logica van een zuinig beleid. Alles wordt nu onder de noemer 'austeriteit' gebracht. Elke hervorming en elke besparing is austeriteit. Hoe kort door de bocht kan een redenering zijn? Hopelijk kan men met een meer neutrale blik gekeken worden naar dit dossier, en ook naar het Europese dossier.

 

Het pleziert mij dat de liberalen zijn aangekomen in het Parlement. Misschien kunnen ze ook even luisteren naar het debat.

 

Ik wil wel dat punt maken van die omkoperij. Wat we gezien hebben is dat die landen eigenlijk in hoge mate zijn omgekocht met dit Europees dossier. Ik denk dat dit niet hoort. In elk geval moeten wij ons op geen enkele manier omgekocht voelen. België is zeker niet omgekocht. Nee, wij moeten betalen om omgekocht te worden! Wij moeten 17,9 miljard garant staan om 5,9 miljard in giften te zien terugkeren. Tenzij onze regering dat omkoperij noemt, maar dan leven we in een heel bijzondere wereld. Is dat de Europese Unie die de Vivaldisten willen? Is dat de Europese Unie waar u voor staat, een Europese samenwerking van chantage en van omkoperij?

 

Welke keuzes worden met dat geld gemaakt? De repliek is altijd dat niet alleen moet worden gekeken naar het bedrag dat moet worden bijgedragen, men moet ook kijken naar wat er met die centen gebeurt. Dat is natuurlijk juist. Het kan zijn dat men extra geld stopt in bijvoorbeeld die Europese samenwerking, en dat daarvoor evenredig beleid terugkeert, waardoor er groei is en men erop vooruitgaat.

 

Mevrouw De Block, speciaal voor u kan ik mijn woorden herhalen. Laten we het debat serieus houden, het gaat over een serieus thema.

 

Ik maak mij wel zorgen over de aanpak die de Europese Unie verkiest. Wat ze doet, is eigenlijk niet netjes. De vraag is wat men ervoor in de plaats krijgt. Als men geld geeft, wordt er toch ook beleid mee gevoerd, en is dat dan niet in het voordeel van België en onze regio's? Opnieuw, natuurlijk doen wij gigantisch veel voordeel bij de Europese samenwerking en de Europese handelsmarkt.

 

Laat me dat even bekijken in het licht van de richting die de Europese Unie op dat vlak uitgaat. Dat brengt me bij het dossier van de Europese meerjarenbegroting, dat hier geheel aan gelinkt is.

 

Hoe, met welke middelen, zal de Europese meerjarenbegroting gefinancierd worden? Ook dat debat zien wij onvoldoende of zelfs niet de goede weg opgaan. We hebben een Europese Unie van morgen en overmorgen nodig. Die Europese Unie moet beslissen om meer en sterker te investeren in de handelsmarkt en in een aanpak van de gezamenlijke veiligheid. Die Europese Unie moet ervoor kiezen om de Europese buitengrenzen eindelijk eens deftig te controleren en te beheersen. Op het vlak van energiesamenwerking moet die Europese Unie netwerken aanleggen, zodat wij daaruit profijt kunnen halen en zodat op de beste en meest gepaste manier kan worden geïnvesteerd, in bijvoorbeeld groene energie. Windmolens moeten geplaatst kunnen worden waar er veel wind waait en zonnepanelen waar er veel zon schijnt. In die Europese samenwerking moeten wij allen ons deel doen en wel degelijk ook samenwerken. Die keuzes verwacht ik althans van de Europese Unie. Het gaat echter onvoldoende die richting uit.

 

Wij zien immers nog altijd dat 60 % van het Europees budget besteed wordt aan cohesie en aan landbouw. Met dat laatste gaat het niet over de sympathieke landbouw, maar vooral over de grote, industriële landbouw, wat dus vooral financieringen in Zuid- en Oost-Europa betekent. Dat moet u mij toch echt eens uitleggen. Onze landbouwers hebben het vandaag lastig, zij zien echt af. Daar komt heel het stikstofprobleem nu nog bovenop, wat de landbouwers met de rug tegen de muur zet. Welke boodschap geeft uw paarsgroene regering aan onze landbouwers? Welnu, uw regering laat hen in de steek.

 

Volgens de huidige en volgende MFK-meerjarenbegroting gaat er elk jaar 700 miljoen van de in België geïnde belastingcenten naar boeren in Oost-Europa, niet naar onze boeren. Die boeren in Oost-Europa zijn grote industriële spelers. Vorig jaar nog schreef een krant: "Megakippenstal in Oekraïne krijgt 571 miljoen Europese steun". Een gigantische kippenstal in Oekraïne, land dat nog niet eens deel uitmaakt van de Europese Unie, krijgt 571 miljoen Europese centen. Dat is geen duurzaam model, dat is geen eerlijke concurrentie. Onze landbouwers betalen belastingen om hun concurrenten te subsidiëren. Zodoende verliezen onze landbouwers twee keer: zij moeten betalen en hen wordt de duvel aangedaan door mensen die gesubsidieerd worden om hen hier te beconcurreren. Dat is gewoonweg niet correct.

 

De Europese Unie zit nog altijd niet op het goede model. Zij kiest nog altijd voor de grote industriële landbouw, wat geen duurzaam model is voor onze economie en evenmin voor onze boeren. Wat wij moeten en in elk geval willen doen, is ervoor zorgen dat onze landbouwers ook stand kunnen houden, dat zij kunnen innoveren en moderniseren. Zij hebben centen nodig om dat te kunnen doen. Maar neen, elk jaar gaat 700 miljoen euro van onze belastingcenten niet naar onze boeren.

 

Helaas stopt het ook daarbij niet. Wij hebben niet alleen een Europese Unie van verkeerde keuzes. Wij hebben ook een Europese Unie van onzekerheid, die met voorliggend akkoord tot stand komt.

 

Wij zien dat er een Europees akkoord komt met onder andere een herstelfonds. Het Europees akkoord stelt dat alles wel zal worden gefinancierd, deels met Europese belastingen. Wat er echter niet bij wordt verteld, is dat fiscaliteit nog altijd een bevoegdheid van de lidstaten is. Het volstaat dus dat één lidstaat en cours de route weigert mee te stappen, om het hele akkoord op zijn fundamenten te doen daveren. In dat geval krijgen wij het akkoord niet meer gefinancierd.

 

Wij weten dat er in voorkomend geval traditioneel twee zaken kunnen gebeuren; de Europese Unie bespaart immers toch niet, de lidstaten wel, maar zelf bespaart zij niet. Welke twee zaken kunnen dus gebeuren? Ofwel vraagt de Unie dat de lidstaten nog meer bijdragen – 1 miljard euro extra bijdragen is dan nog niet genoeg. Ofwel zal zij moeten interen op het MFK. Wij weten welke projecten aan bod komen in dat geval. Dat zijn altijd de projecten die voor ons land wel interessant zijn, zoals Horizon 2020, innovatie en Erasmus. Het zijn de projecten die altijd eerst op het kapblok komen. Die onzekerheid mogen wij voor die programma's niet organiseren.

 

Ik kom aan het einde van mijn betoog.

 

Wij zitten met een akkoord dat gigantisch veel geld kost en dat de Europese Unie niet op de juiste weg zet. Moeten wij de Europese Unie niet beschermen tegen zichzelf? De Europese Unie wordt hoe langer hoe meer Belgisch: als er een akkoord is, is men al content, als er een compromis gevonden is, is het al goed. Het doet er niet toe hoe ambitieus dat akkoord is, een bric-à-bracakkoord is ook wel voldoende.

 

Collega's, ik denk dat onze Europese samen­werking beter verdient, maar dan zullen wij andere keuzes moeten maken en dan zullen we moeten starten met het gebruiken van de hefbomen die we hebben. Die hefbomen zijn niet de letters en de akkoorden, maar wel de centen die wij storten. Dat is wat vandaag op tafel ligt. Laat ons die hefboom gebruiken om iedereen ten volle te laten beseffen wat de echte meerwaarde van de Europese Unie is, wat het DNA van de Europese samenwerking is, namelijk: ervoor zorgen dat de Europese Unie opnieuw dat degelijke platform voor samenwerking tussen de lidstaten wordt. Geen supranationale almachtige structuur die van alles moet oplossen, maar wel een samenwerkingsverband dat nuttig is waar dat nodig is, en dat is op heel wat domeinen, en dat gefocust is op haar echte DNA van samen­werking. Eenheid in verscheidenheid.

 

13.03  Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, als ik probeer het betoog van mijn voorganger in één zinnetje samen te vatten, dan denk ik dat hij vooral wil zeggen dat het met de Europese Unie de verkeerde richting uitgaat. Het zal u niet verbazen dat ik het daarmee niet eens ben. Ik heb daarover een andere mening. Iedereen weet dat onze fractie een groot voorstander is van meer Europa. Niet alleen een economische unie, niet alleen voor de veiligheid, maar ook een politieke unie, een sociale unie, meer coördinatie, meer solidariteit, meer afstemming op elkaar en meer eigen initiatief.

 

De aanpak van de gezondheidsmaatregelen in de verschillende landen van Europa toont aan dat er nog een lange weg te gaan is wat betreft meer coördinatie, maar heeft ook het voordeel dat steeds meer mensen ervan overtuigd geraken dat we in dit soort situatie een sterker Europa nodig hebben. Gelukkig is de aanpak van de relance beter gecoördineerd. Daar neemt Europa een echte leiderspositie in voor de investeringen die broodnodig zullen zijn om uit deze crisis te geraken.

 

Europa neemt niet alleen een leidende maar ook een sturende positie in. Europa is er zich heel goed van bewust dat het geen zin heeft de economie en de maatschappij opnieuw op te bouwen zoals zij vroeger was, maar dat dit een uniek kantelpunt kan zijn om te investeren in de sectoren van de toekomst: digitalisering, hernieuwbare energie, duurzaamheid.

 

Een belangrijke hefboom hiervoor, collega's, is de mogelijkheid te zorgen voor eigen middelen. Mijnheer Loones, dat zorgt op termijn voor een kleinere afhankelijkheid van de individuele lidstaten. Dat zorgt voor minder nood aan rechtstreekse bijdragen van de lidstaten. Dat zorgt voor meer autonomie. Het is een onderdeel van het volwassen worden van Europa.

 

Europa zal 750 miljard euro kunnen ophalen op de financiële markten om het relancebeleid te financieren in de vorm van subsidies en leningen aan de lidstaten. De terugbetaling zal gebaseerd zijn op nieuwe mogelijkheden voor Europa zelf om zijn centen op te halen. Denken we maar aan de financiële-transactietaks, een herziening van het ETS, eventueel een koolstofgrensheffing voor producten van buiten Europa. Dat zijn keuzes die overeenkomen met ideeën die wij ter zake reeds in het verleden hebben gelanceerd.

 

Daarom zal onze fractie deze ratificatie dan ook met volle overtuiging steunen, zodat Europa klaar is voor een ambitieus en duurzaam relancebeleid.

 

13.04  Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, collega's, de eerste vraag die rijst is of wij, ja of neen, nieuwe Europese belastingen willen invoeren, want de coronacrisis wordt aangegrepen om een nieuwe Europese belasting in te voeren?

 

Onze fractie is daar bezorgd over. De heer Vanbesien zei het al, het begint met een Europese plastictaks, maar er zitten nog heel veel belastingen in de koker: een Europese digitale belasting, een Europese financiële transactiebelasting, een Europese koolstoftaks en ga zo maar door. Dit zet de deur verder open voor een volle fiscale bevoegdheid van de Europese Unie. Nu gaat het nog om een plastictaks van 150 miljoen euro die België aan de EU zal moeten ophoesten en die aan de burger zal worden doorgerekend, maar er worden al heel wat nieuwe Europese belastingen in het vooruitzicht gesteld. De Europese landen hebben al de hoogste belastingtarieven van de OESO. Nieuwe Europese belastingen zullen die belastingdruk voor onze ondernemingen en onze burgers alleen maar doen toenemen. Die Europese belastingen moeten uiteindelijk dienen als een soort groeihormoon voor de vorming van een Europese staat. De heer Vanbesien zei het ook al, de groenen en deze regering willen van Europa een hechte politiek unie maken, een soort Europastaat waar de eurofielen, zowel binnen als buiten dit Parlement, zo veel mogelijk macht en belastingen naartoe willen laten vloeien. Dat zal er uiteraard toe leiden dat de nationale lidstaten worden verzwakt en dat hun eigen bijdragen niet worden verlaagd, maar integendeel, nog verder worden verhoogd.

 

Het Vlaams Belang is van oordeel dat het fiscale beleid uitsluitend een bevoegdheid van de nationale staten moet blijven. Met dit besluit dat we hier vandaag goedkeuren wordt dat principe dus overboord gegooid.

 

Mevrouw de voorzitster, collega's, mijnheer de minister, de tweede vraag die we ons moeten stellen is of we, ja of neen, met Europa geld gaan lenen om subsidies uit te delen?

 

De coronacrisis wordt vandaag immers ook aangegrepen om miljarden euro's aan subsidies uit te delen aan voornamelijk – laat ons eerlijk zijn – slecht beheerde Zuid-Europese economieën. Tot nu toe mocht de Europese Unie geen schulden maken om het eigen beleid te financieren. Met het ontwerp dat vandaag voorligt, wordt dat anders. Vanaf de goedkeuring is de weg open om een Europese schuldenberg op te bouwen, een Europese schuldenlast die de toekomstige generaties, onze kinderen en kleinkinderen, zullen moeten aflossen. Ook hiervoor vindt u in het Vlaams Belang geen bondgenoot.

 

Deze tekst moet worden goedgekeurd in alle lidstaten van de Europese Unie en wij zien dat dit werk in andere parlementen veel grondiger gebeurt, wat geheel terecht is overigens. Wij vinden dat het wetsontwerp, zoals het vandaag in het Parlement voorligt, maar een mager beestje is en tekortschiet op verschillende vlakken.

 

Ten eerste, wij missen in de tekst die hier voorligt een grondige toelichting van de gevolgen, zowel kwalitatief als kwantitatief, van deze garantstelling door België ten opzichte van de EU en ook van de andere lidstaten. Gelet op de mogelijk aanzienlijke financiële omvang, is de toelichting van het wetsontwerp totaal ontoereikend.

 

Ten tweede, wij missen in de tekst die voorligt een grondige toelichting over de belangrijke precedentwaarde van dit Eigenmiddelenbesluit. Verschillende artikelen uit de Europese verdragen worden vandaag zomaar aan de kant geschoven, maar de toelichting van dit wetsontwerp besteedt daar geen enkele aandacht aan.

 

Ten derde, wij missen een beschouwing over de manier waarop het federaal Parlement en de deelstaten in de toekomst zullen worden geïnformeerd over het schuldenbeheer dat vasthangt aan deze nieuwe Europese schulden.

 

Collega’s, daarnet haalde collega Loones al aan dat de manier waarop dit Eigenmiddelenbesluit door het Parlement wordt geduwd, werkelijk verbijsterend is. Het gaat hier namelijk om een fundamentele hertekening van het inkomstensysteem van de Europese Unie, een zeer ingrijpend en verstrekkend wetsontwerp met impact tot in 2058, 40 jaar lang dus. Niet alleen ging de commissievergadering door in een achterkamertje van het Parlement, de Congreszaal, zonder videoverbinding, zonder openheid en transparantie, in tegenstelling tot het hoogwaardige debat in andere nationale parlementen van de Europese Unie. Bovendien moeten we dit Eigenmiddelenbesluit goedkeuren zonder dat we de budgettaire impact ervan kennen. Onze uitdrukkelijke vraag om de staatssecretaris van Begroting toelichting te komen laten geven, werd op alle manieren afgeblokt. Het is natuurlijk onaanvaardbaar dat een dergelijk zwaarwichtig besluit wordt goedgekeurd zonder dat we de budgettaire impact kennen voor de federale begroting, maar ook voor de begrotingen van de deelstaten. Het Vlaams Belang herhaalt de expliciete vraag om de staatssecretaris van Begroting te horen betreffende de budgettaire implicaties van dit Eigenmiddelenbesluit op de federale staat en de deelstaten.

 

We zijn nog meer verbijsterd door de houding van de twee liberale fracties in dit Parlement, namelijk de MR en Open Vld.

 

Zij keuren hier vandaag zonder enige schroom en kritiek maar liefst 390 miljard euro aan Europese subsidies en miljarden aan nieuwe Europese belastingen goed. De heer Leysen is niet aanwezig. Misschien is hij al van schaamte onder zijn bureau gekropen. Ik herinner mij zelfs dat toenmalig fractieleider van Open Vld, de heer Van Quickenborne, hier in de plenaire vergadering het uitdelen van miljarden euro’s aan subsidies met geleend geld bejubelde. Open Vld zou ondertussen toch moeten weten hoe hopeloos fout het kan lopen als subsidies zomaar worden uitgedeeld? De liberalen zouden zich eigenlijk moeten verzetten tegen subsidies, ideologisch gezien. Als men echter de kat bij de melk zet, kunnen ze blijkbaar niet meer zonder die subsidies, tot het vroeg of laat fout loopt. Dat kan Open Vld vandaag getuigen. Daar zullen de Johan Vande Lanottes van deze wereld uiteraard niets meer aan kunnen veranderen.

 

We zijn echter nog meer verbijsterd over de houding van een andere fractie in dit Parlement, namelijk de zogenaamde Vlaams-nationalisten van de N-VA.

 

Ze hebben in de commissie en vandaag niet alleen een pirouette gemaakt, maar gaan ook nog eens plat op de buik. Bij de stemming in het Europees Parlement was het Vlaams Belang de enige Vlaamse partij die tegen dit voorstel stemde. Op 16 september 2020 hebben alle Europese parlementsleden van de N-VA, dus de heer Bourgeois, mevrouw Kanko en de heer Van Overtveldt, dit Eigenmiddelenbesluit goedgekeurd. Erger nog, de heer Van Overtveldt is voorzitter van de commissie Begroting in het Europees Parlement en zat dus aan het roer bij de onderhandeling met de Europese Raad en de Europese Commissie over dit Eigenmiddelen­besluit. De N-VA-leden in onze commissie hebben dus tegen het werk van hun eigen commissievoorzitter in het Europees Parlement gestemd. Oppositie voeren tegen een regel die de N-VA, met de heer Van Overtveldt op kop, zelf heeft ontworpen, men moet het toch maar durven.

 

De N-VA maakt bovendien niet alleen een pirouette maar gaat vervolgens ook plat op de buik. Minister Van Peteghem heeft in de commissie immers expliciet bevestigd “dat er een overleg heeft plaatsgevonden met de kabinetten van de minister-presidenten om te bepalen wie het Eigenmiddelenbesluit moet ratificeren. Tijdens dit overleg werd er heel duidelijk afgesproken dat deze goedkeuring zou gebeuren op het federale niveau.” In zijn advies zegt de Raad van State dat ook de Gewesten hun goedkeuring moeten geven. Dus niet alleen de Kamer, maar ook het Vlaams, Waals en Brussels Parlement zouden over dit besluit moeten stemmen. De Vlaams-nationalisten van de N-VA, met minister Jambon en minister Demir, die bevoegd is voor die plastictaks, hebben die Vlaamse autonomie en goedkeuring zomaar afgestaan aan het federale niveau. Dat is werkelijk verbijsterend.

 

In dit federaal Parlement zegt de N-VA tegen dit besluit te zijn, maar in het Europees Parlement en in het Vlaams Parlement werkt de N-VA er vrolijk aan mee. Men kan zich afvragen waar die N-VA nu eigenlijk voor staat? In het Europees Parlement is ze dus voor, in het federaal Parlement tegen en in het Vlaams Parlement onthoudt ze zich van enige tussenkomst.

 

Collega’s, elke lidstaat moet dus vanaf dit jaar een bijdrage storten die gebaseerd is op de hoeveelheid niet-gerecycleerd plastic verpakkingsafval. België moet daarvoor jaarlijks ongeveer 150 miljoen euro ophoesten. De hamvraag is natuurlijk wie die plastictaks gaat betalen. Totnogtoe was afgesproken dat het federale niveau die 150 miljoen zou ophoesten, maar de Raad van State denkt daar duidelijk anders over. De Raad van State zegt in zijn advies dat de Gewesten bevoegd zijn voor het afvalstoffenbeleid en ook voor de belastingen op afvalstoffen.

 

De deelstaten moeten het volgens de Raad van State onderling eens raken over concrete maatregelen zodat België zijn Europese verplichtingen kan nakomen. De Raad van State suggereert dus dat de deelstaten die som moeten ophoesten. Vandaag schuift men deze discussie in het Parlement voor zich uit, maar de vraag wie zal moeten betalen komt ongetwijfeld terug op het bord van de federale en regionale regeringen terecht.

 

Tot slot, wil ik het nog even hebben over de correcties die worden aangebracht ten voordele van sommige lidstaten. Denemarken, Nederland, Oostenrijk en Zweden stonden, net als het Vlaams Belang, bijzonder kritisch tegenover het herstelfonds. Collega Loones, wij hebben het niet over de zuinige vier of de vrekkige vier, wel over de verstandige vier. Zij krijgen nu, als een soort compensatie, een fikse korting op hun bijdrage aan de Europese Unie. Dit jaar bedraagt de bijdrage van België aan de financiering van de Europese Unie maar liefst 7,7 miljard euro. De Belgische bijdrage aan de Europese begroting stijgt netto met 1 miljard euro per jaar.

 

Vlamingen zijn de grootste nettobetalers aan de Europese Unie. België heeft, op Spanje na, het grootste begrotingstekort van Europa. De brexit doet de bijdrages van de Europese lidstaten alleen maar toenemen en bovendien wordt België, opnieuw vooral Vlaanderen, onevenredig hard getroffen. De Belgische regeringen hebben echter nooit, maar dan ook nooit, zelfs maar de geringste poging ondernomen om een korting te bekomen op de bijdrage, zoals Denemarken, Nederland, Oostenrijk en Zweden dat wel deden.

 

Mijn fractie roept dan ook op om het debat over de Belgische bijdrage aan de Europese Unie nu eindelijk eens ten gronde te gaan voeren in dit Parlement. Waar dit debat in andere lidstaten volop woedt, geheel terecht overigens, blijft het op dat punt muisstil in België. Het Vlaams Belang zal alleszins niet nalaten om daarop te blijven hameren.

 

Collega’s, plannen die al jaren in Europese koker zaten, worden nu doorgevoerd onder de dekmantel van corona. De coronacrisis wordt vandaag misbruikt om nieuwe Europese belastingen in te voeren en nieuwe Europese schulden aan te gaan. De Zuid-Europese landen zijn de grote netto-ontvangers en de noordelijke landen betalen de rekening. Vlamingen zijn de grootste nettobetalers aan de Europese Unie. Dat moet stoppen want Europa dreigt nu nog meer een transferunie van Noord naar Zuid te worden, zoals België er vandaag al één is. Europa wordt steeds meer een België in het groot.

 

Vlaams Belang kan wat hier vandaag voorligt dus onmogelijk goedkeuren.

 

13.05  Sander Loones (N-VA): Mevrouw de voorzitster, ik vraag het woord om mij te richten tot de heer Vermeersch voor een persoonlijk feit.

 

Mijnheer Vermeersch, ieder zijn stijl en aanpak. Wij, met N-VA, voeren graag oppositie tegen de Vivaldiregering. Ik merk dat Vlaams Belang liever oppositie voert tegen de N-VA. U doet maar, elk maakt zijn keuzes.

 

Ten gronde, ik heb op dezelfde opmerking al eens geantwoord in een zaal zonder livestream en ik zal dat nu nog eens doen. U lijkt het concept van een commissievoorzitter of een parlementsvoorzitter niet goed te snappen. Wie de verantwoordelijkheid of taak opneemt om in het Parlement voor een stuk boven de mêlee te staan, is op dat moment niet alleen partijlid, maar neemt een functie op. Ook lijkt u niet helemaal te snappen hoe een parlement werkt. Het gaat om drie dossiers die aan elkaar gekoppeld zijn: het Eigenmiddelen­besluit, de Europese meerjaren­begroting en het Europees rechtsstaat­mechanisme. Daarover is gradueel gestemd, met verschillende maanden tussen. Telkens werden daarover ook stemverklaringen afgelegd.

 

Sta me toe om daaruit kort te citeren. Ik begin met het dossier over de MFF, de own resources en het recovery plan, welke stemming plaatsvond op 15 mei 2020. N-VA zei in haar stemverklaring onder meer: "De N-VA blijft op het standpunt dat er geen sprake kan zijn van de invoering van Europese belastingen. Wij wijzen elke nieuwe belasting om de Unie te financieren af. Ook is voor de N-VA duidelijk dat het tijdelijk herstelfonds voor het overgrote deel moet bestaan uit leningen waaraan een terugbetalingsplan verbonden moet zijn". Daarmee heb ik u de mening van onze drie Europarlementsleden in het Europees Parlement gegeven.

 

Het volgend rapport is de draft council decision on own resources, welke stemming plaatsvond op 16 september en waarnaar u zo graag verwijst. In de stemverklaring staat: "N-VA gaat niet akkoord met de talrijke voorstellen om het Eigenmiddelenbesluit aan te passen. N-VA stemt tegen het afschaffen van kortingen, tegen het verminderen van de inningskosten en tegen de voorgestelde wettelijk bindende kalender voor het invoeren van nieuwe eigen middelen. N-VA blijft op haar standpunt dat er geen sprake kan zijn van de invoering van Europese belastingen." Ook daarmee heb ik de stemhouding van onze drie Europarlementsleden gegeven.

 

Op 16 december was er een stemming over council regulation betreffende het MFK. Ik geef opnieuw een zeer kort citaat: "Om deze doelstelling te bereiken, moet er een verdere shift worden gemaakt in het budget. Ik stel echter vast, samen met mijn collega's van de N-VA-delegatie, dat, hoewel er al een aantal intenties aanwezig zijn, die shift zeer zeker onvoldoende groot is om het gewenste effect te kunnen bereiken." Dat is de stemverklaring van N-VA'er Johan Van Overtveldt, die bovendien voorzitter is van de commissie voor Begroting in het Europees Parlement.

 

Op 9 februari is er de stemming establishing the recovery and resilience facility. Welnu, wat zeggen de N-VA-verkozenen in het Europees Parlement? "Verder is het onbegrijpelijk dat de toewijzing van de middelen voor het grootste deel gebeurd is op basis van historische macro-economische gegevens van de lidstaten die niet aangepast zijn op de coronapandemie. De Unie is gebouwd op verantwoordelijkheid en solidariteit, en wel in die volgorde."

 

Dus, mijnheer Vermeersch, verkoop alle riedels die u wil, voer gerust oppositie tegen de oppositie. Ik weet zeer goed waar de N-VA voor staat en onze Europese parlementsleden weten dat evenzeer.

 

13.06  Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de voorzitter, dank u dat u mij de kans geeft om te reageren.

 

Mijnheer Loones, u hebt het over oppositie voeren tegen oppositie. Dat klopt wel, omdat ik natuurlijk houd van intellectuele eerlijkheid in het debat. Over de rol van de commissievoorzitter: u weet veel beter dan ik dat de rol van een commissie­voorzitter in het Parlement niet hetzelfde is als die rol in het Europees Parlement. Daar voert de commissievoorzitter de onderhandeling met de Europese Commissie en de Europese Raad. Dat is een heel andere context dan hier in het Parlement.

 

Ik snap wel degelijk heel goed hoe het Parlement werkt en ik snap vooral heel goed – ik merk dat u wegloopt tijdens mijn repliek, ook al hebt u vragen gesteld – hoe de N-VA werkt. Stemverklaringen zijn natuurlijk makkelijk, maar wat vooral telt is hoe men op het knopje drukt. Ik stel vast dat de N-VA op de positieve knop heeft gedrukt in het Europees Parlement, op de negatieve knop drukt in het federaal Parlement en zich onthoudt in het Vlaams Parlement.

 

Mijnheer Loones, mag ik u op mijn beurt een vraag stellen? Als u het toch zo'n belangrijk dossier vindt, waarom houden dan minister-president Jambon en minister Demir de stemming tegen in het Vlaams Parlement? Ik nodig u uit om de kwestie ter stemming te brengen in het Vlaams Parlement. Als het voor uw partij zo'n belangrijk punt is, waarom houden dan uw eigen ministers de boot af? Waarom zeggen zij aan het federale niveau en aan minister Van Peteghem dat het federale niveau mag ratificeren?

 

Het is ongezien dat Vlaams-nationalisten afstand doen van de bevoegdheid om een Europees besluit goed te keuren. Ik vind dat onaanvaardbaar. Daarom brengen wij dat hier in het Parlement ook naar voren.

 

13.07  Sander Loones (N-VA): Mijnheer Vermeersch, indien u intellectueel eerlijk bent en uw dossiers kent, dan erkent u dat, wanneer bijvoorbeeld een taks op plastics zou moeten worden ingevoerd, er nog wel een stemming over zal moeten gebeuren en dat de stemming van vandaag niet de enige zal zijn.

 

13.08  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer Loones, ik ben even van de wijs gebracht.

 

Vandaag wordt hier wel de basis gelegd. Indien wij het Eigenmiddelenbesluit hier vandaag goedkeuren, is de plastictaks een feit en blijft enkel nog de discussie wie die zal moeten betalen. Zal dat het Vlaamse niveau zijn, zoals de Raad van State aangeeft, of zal dat het federale niveau zijn, zoals in september 2020 werd overeen­gekomen tussen de onderhandelaars? Dat is de kernvraag, die blijft hangen.

 

Indien u hier vandaag het besluit goedkeurt, indien het Parlement het vandaag goedkeurt, is het kalf verdronken en is het te laat. De discussie over wie moet betalen, is dan uiteindelijk een achterhoede­gevecht.

 

13.09  Marco Van Hees (PVDA-PTB): Madame la présidente, après cette petite chamaillerie entre nationalistes flamands, je me permettrai d'intervenir. Le projet de loi vise l'assentiment à la décision du Conseil de l'Union européenne relative au système des ressources propres de l'UE.

 

Je commencerai par me pencher sur le processus de décision propre à l'UE. C'est un élément qui mérite d'être souligné, car il est important de savoir que le Conseil ne peut adopter sa décision qu'après consultation du Parlement européen.

 

Pour refaire un bref historique de ce processus, un accord est intervenu en janvier 2020 et un projet de décision a été transmis au Parlement européen pour avis. En septembre 2020, le Parlement européen a proposé plusieurs amendements, non pas de petits amendements pour la forme, mais des amendements de fond proposant des modifications significatives sur le texte.

 

Savez-vous ce que le Conseil a fait avec ces propositions? Rien! Il les a jetées à la poubelle et n'en a pas du tout tenu compte, puisque la décision du Conseil du 14 décembre 2020 est quasi totalement identique, mot pour mot, au projet initial. On peut constater ce mépris du Conseil à l'égard du Parlement européen qui est tout de même, rappelons-le, le seul organe élu au sein des institutions européennes.

 

On a donc un organe élu mais on ne tient pas du tout compte de ses avis. Pourtant, il y avait des avancées significatives dans ces amendements du Parlement européen. Cela montre le caractère antidémocratique de l'UE puisque ce n'est pas l'instance élue qui décide, mais bien d'autres. D'ailleurs, on dit que si l'UE posait sa candidature pour être membre de l'UE, sa candidature serait refusée!

 

Si on avait tenu compte de l'avis du Parlement européen, on aurait beaucoup mieux préservé l'idée de solidarité intra-européenne. Mais il n'y pas que cela! Le Parlement européen proposait aussi des ressources propres qui, à mon avis, sont intéressantes: une partie des recettes générées par la taxe sur les services numériques; une partie de l'impôt sur les bénéfices des sociétés – en rapport avec l'assiette commune consolidée pour l'impôt des sociétés, projet qui est encore à concrétiser –; les recettes d'une taxe sur les transactions financières dont il était également question dans le texte, mais beaucoup plus concrètement. Ici, un chantier est lancé mais on ne sait pas où et quand il aboutira. On ne peut donc que constater un déficit démocratique dans ce processus.

 

Il y a évidemment l'autorisation d'emprunter 750 milliards d'euros pour financer le plan de relance. Bien entendu, le PTB soutient l'idée d'un vaste plan de relance s'il n'a pas pour objectif de faire des cadeaux aux multinationales, mais bien de relancer réellement des investissements publics. En Europe et en particulier en Belgique, le taux d'investissement public s'est effondré en quelques décennies. Depuis les années 70, ce taux s'est en effet effondré, notamment en raison de la politique d'austérité qui a été imposée et qui continuera d'être imposée, après une petite parenthèse.

 

Ces 750 milliards, sont-ils à la hauteur des enjeux? Ils portent sur la période 2021-2026, cela représente donc 125 milliards par an. À titre de comparaison, si on prend la résolution du Parlement européen du 13 novembre 2020 pour le plan d'investissement pour une Europe durable, les besoins estimés étaient de 662 milliards par an. Si on compare cette somme aux 125 milliards précités, il y a un grand fossé entre les deux. En outre, ces chiffres sont fondés sur un objectif de réduction de 40 % des émissions de gaz à effet de serre d'ici 2030. Or, cet objectif a été revu à la hausse puisqu'on parle maintenant de 55 %. Donc, rien que pour cet objectif climatique, on est loin du compte. On constate la même chose en Belgique puisque le plan de relance au niveau belge est en deçà des enjeux sociétaux, environnementaux ou économiques.

 

Dans de tels débats, il faut toujours se demander qui va payer. Je pose la question: qui va payer? S'il y a un élément assez abouti dans les ressources propres, c'est la contribution "déchets plastique". La nouvelle ressource propre sera une contribution de 0,8 euros par kilo de déchets plastique non recyclés. La Commission estime que cela pourrait rapporter 6 à 8 milliards d'euros pour l'ensemble de l'Union européenne.

 

Si vous appliquez cela au niveau de la Belgique – où cela se traduira par l'instauration d'une taxe plastique – sur la base des chiffres de 2018, on peut estimer que cela représentera un montant de 134 millions d'euros par an. Encore une nouvelle taxe sur la consommation, comme la TVA et les accises, dont on sait qu'elles sont les plus antisociales qui soient. Les taxes sur la consommation sont des taxes du XIXe siècle, explique Thomas Piketty, parce qu'elles sont régressives. Ce sont les plus bas revenus qui contribuent le plus puisque l'ensemble de leurs revenus est généralement dédié à la consommation. Par rapport à un ménage qui thésaurise, celui qui consomme totalement paie plus de taxes sur les revenus, surtout des taxes de ce genre, qui sont déjà en soi régressives. Il s'agit d'un montant fixe par personne, quel que soit le revenu de ces personnes.

 

En outre, on peut, comme souvent dans ce genre de taxe, s'interroger sur l'efficacité, le but affiché ou plutôt le prétexte affiché en termes de réduction de la consommation de plastique. Si le but de la mesure était vraiment de réduire la consommation de plastique, l'objectif budgétaire, lui, ne serait pas atteint. C'est un peu comme quand ce gouvernement augmente les accises sur le tabac. Si c'était vraiment pour lutter contre le tabagisme, si on aboutissait réellement à un résultat dans la lutte contre le tabagisme, on n'aurait pas de recettes supplémentaires.

 

Il y a aussi la taxe sur les transactions financières, que le PTB soutient depuis longtemps. Elle est aussi mentionnée dans les contributions. Or, premièrement, ces nouvelles ressources ne sont envisagées qu'à partir de 2024 au plus tôt. Deuxièmement, il s'agit d'un engagement repris dans une feuille de route qui n'est pas juridiquement contraignante. Troisièmement, il est seulement prévu que la Commission étudiera si d'autres ressources propres peuvent être envisagées. Enfin, ces nouvelles ressources seraient uniquement utilisées pour rembourser anticipativement l'emprunt de 750 milliards d'euros.

 

Quand on voit les quelques pays qui ont travaillé, en matière de coopération renforcée, sur la taxe sur les transactions financières et quand on voit le temps que cela a mis et que cela continue à mettre, avec notamment un ancien ministre des Finances belge, M. Van Overtveldt, qui a tout fait pour freiner le processus au niveau européen, je ne suis pas rassuré. Qui paie quand on ne fait pas payer les spéculateurs? C'est la population. Il est clair que la population va payer cette taxe antisociale sur le plastique. Mais quand il s'agit de faire payer les spéculateurs, la N-VA freine des quatre fers.

 

Et je ne suis pas beaucoup plus rassuré par l'approche de M. Van Peteghem. C'est vrai que, par rapport à M. Van Overtveldt, il y a, en apparence, une ouverture. Mais, quand on interroge le ministre Van Peteghem sur la question, ses réponses ne sont pas rassurantes. Lorsque je lui ai demandé, hier encore, en commission, s'il était sûr qu'avec toutes les exemptions qui risquent d'être prévues, on n'allait pas avoir un grand gruyère ou un emmental où les trous sont plus grands que le fromage, je n'ai reçu aucune précision. Je ne suis dès lors pas rassuré par rapport à ce que sera cette taxe sur les transactions financières si elle aboutit un jour.

 

On peut voir aussi ce qui ne se trouve pas dans ce cadre financier pluriannuel. Ce qui ne s'y trouve pas, c'est une stratégie ambitieuse en matière de fiscalité des entreprises multinationales, notamment sur la base d'une assiette commune consolidée, ce que proposait d'ailleurs le Parlement européen. Ce qu'il n'y a pas, c'est une taxation sur les patrimoines des millionnaires ou des milliardaires qui sont de plus en plus nombreux. Ce qu'il n'y a pas, c'est une véritable lutte contre la fraude fiscale, contre l'évasion fiscale, contre les paradis fiscaux. Ce qu'il n'y pas, c'est un plan ambitieux d'investissements publics structurels, stables et durables, qui mette fin à la politique d'austérité qui est menée par l'Union européenne depuis tant d'années.

 

Pourtant, écoutons notre secrétaire d'État à la Relance, Thomas Dermine. Il y a quelque temps en commission, il nous disait qu'il pensait que l'Union européenne avait compris qu'il fallait un changement de paradigme avec un assouplissement du carcan budgétaire et un encouragement des investissements publics. Quand on voit ce texte, on peut être sceptique sur ce changement de paradigme qu'aurait tout d'un coup opéré l'Union européenne. En effet, le premier considérant de la décision du Conseil du 14 décembre mentionne la nécessité d'une discipline budgétaire stricte. On retourne à l'austérité budgétaire classique imposée par le gendarme budgétaire qu'est la Commission européenne.

 

En plus, alors qu'il faudrait une augmentation structurelle et significative des investissements publics, le cadre financier pluriannuel prévoit explicitement qu'il ne peut pas y avoir de nouvel emprunt après 2026, que l'augmentation des ressources est temporaire, et qu'elle est exclusivement destinée à rembourser l'emprunt. Bref, contrairement à ce que croit le secrétaire d'État à la Relance – et j'aurais aimé qu'il ait raison –, il n'y a pas de changement de paradigme. L'Union européenne reste cette Europe antisociale des grandes entreprises, des multinationales et de l'austérité.

 

Suite à ce bilan plus que mitigé, où il y a certes des éléments positifs mais où il reste quand même une masse d'éléments négatifs, le PTB va s'abstenir.

 

13.10  Christian Leysen (Open Vld): Na de toespraak van de heer Van Hees kan ik het kort houden.

 

Ik zat niet onder mijn bank maar ik heb u gehoord, beste collega's. Natuurlijk zonder dat het mij bijzonder boeit wie Vlaamser is en beter de Vlaamse zaak verdedigt.

 

Wij zitten hier in een forum dat ongeveer de samenstelling heeft van de commissie voor Financiën. Ik zal dus niet in herhaling vallen. Wij zullen dit wetsontwerp goedkeuren.

 

Het is evident dat de besteding van de middelen in Europa een even grote waakzaamheid vereist en dat het effectief niet gemakkelijk is grote instellingen en grote instituties te beheren. Daar zullen wij allemaal op moeten letten.

 

13.11  Sander Loones (N-VA): Ik wil een korte vraag stellen aan de heer Leysen.

 

Het viel mij op dat uw filmpje over de zeep en de Dashdoos langer heeft geduurd dan uw uiteenzetting over 1 miljard euro, die niet meer door het Parlement wordt besteed, maar wel door het Europese niveau. Ik weet niet of er daarvoor een verklaring is.

 

13.12  Christian Leysen (Open Vld): (…) het filmpje over Dash heb opgenomen. Dat was een collega. En verder hebben wij de besprekingen in de commissie voor Financiën gevoerd en daar ben ik uitvoeriger geweest.

 

La présidente: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion générale est close.

De algemene bespreking is gesloten.

 

Discussion des articles

Bespreking van de artikelen

 

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1792/1)

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1792/1)

 

Le projet de loi compte 2 articles.

Het wetsontwerp telt 2 artikelen.

 

Aucun amendement n'a été déposé.

Er werden geen amendementen ingediend.

 

Les articles 1 et 2 sont adoptés article par article.

De artikelen 1 en 2 worden artikel per artikel aangenomen.

 

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

 

14 Proposition de loi visant à améliorer la transparence du Service des Décisions anticipées (765/1-4)

- Proposition de loi visant à compléter, afin d'assurer une meilleure lutte contre la grande fraude fiscale, les dispositions relatives au système de décisions anticipées en matière fiscale, instauré par la loi du 24 décembre 2002 (582/1-2)

14 Wetsvoorstel teneinde een grotere transparantie van de Dienst Voorafgaande Beslissingen te garanderen (765/1-4)

- Wetsvoorstel tot aanvulling van de bepalingen betreffende het bij de wet van 24 december 2002 ingestelde systeem van voorafgaande beslissingen in fiscale zaken, teneinde de grote fiscale fraude beter te bestrijden (582/1-2)

 

Propositions déposées par:

Voorstellen ingediend door:

- 765: Joris Vandenbroucke

- 582: Ahmed Laaouej, Malik Ben Achour, Hugues Bayet.

 

Discussion générale

Algemene bespreking

 

La discussion générale est ouverte.

De algemene bespreking is geopend.

 

De rapporteur is de heer Vanbesien die verwijst naar zijn schriftelijk verslag.

 

14.01  Wouter Vermeersch (VB): Collega’s, het voorliggend wetsvoorstel wil eenvoudigweg een bestaande praktijk wettelijk verankeren. Vandaag worden voorafgaande beslissingen of rulings reeds gepubliceerd door de rulingdienst. Elke beslissing door de Dienst Voorafgaande Beslissingen wordt gepubliceerd, ook wanneer die negatief is.

 

De publicatie van een beslissing kan wel enige tijd aanslepen. Zo werd er in oktober 2020 nog een beslissing gepubliceerd uit – hou u vast – 2012. Met onderhavig wetsvoorstel willen de indieners die praktijk van publicatie nu ook wettelijk vastleggen, niet meer of minder dan dat. Wij zullen het eenvoudige voorstel dus goedkeuren, want het is zo simplistisch dat men er bijna niet kan tegenstemmen.

 

De heikele kwestie, namelijk de rechtszekerheid van de voorafgaande beslissingen, wordt door het wetsvoorstel niet behandeld. Jammer genoeg is de minister net even weggelopen – wellicht hoort hij mij vanuit de koffiekamer – maar mijn goede collega Kurt Ravyts heeft de minister daarover ondervraagd gisteren.

 

Ondertussen is gebleken dat de Bijzondere Belastingsinspectie zich niet altijd houdt aan de beslissingen die worden genomen door de Dienst Voorafgaande Beslissingen. Wij kijken dan ook uit naar de initiatieven van de minister om de conflicten tussen zijn twee diensten van de FOD Financiën te ontmijnen en de rechtszekerheid voor bedrijven te waarborgen.

 

14.02  Benoît Piedboeuf (MR): Madame la présidente, je voudrais dire tout d'abord que ce système est légal. Il permet aux entreprises et aux municipalités – et pas seulement aux multinationales – de passer à travers un système fiscal particulièrement complexe. C'est un système bénéfique.

 

L'habitude avait déjà été prise de communiquer les décisions prises. La proposition du collègue améliore encore cette transparence. C'est une très bonne chose. Finalement, toutes les entreprises et toutes les communes concernées par cette difficulté de mettre en place les bonnes procédures vont pouvoir obtenir la marche à suivre.

 

C'est une bonne proposition de loi, que nous allons soutenir, et qui plaide encore une fois pour la transparence et pour une probable simplification de notre régime fiscal. Nous soutiendrons cette proposition.

 

14.03  Marco Van Hees (PVDA-PTB): Madame la présidente, chers collègues, vous ne serez pas surpris que mon appréciation des rulings et du rôle exercé par le Service des Décisions Anticipées diffère quelque peu de celle exposée par M. Piedboeuf. On peut évidemment citer le contre-exemple de la commune de mon collègue, qui fait appel audit service. Néanmoins, il est clair que cet organe fait du sur-mesure fiscal, surtout pour les grandes sociétés et les grandes fortunes, tandis que le contribuable ordinaire n'a droit qu'au prêt-à-taxer.

 

De plus, nous constatons une affinité certaine des membres du collège dirigeant le Service des Décisions Anticipées avec les demandeurs. Cette proximité s'exprime notamment au travers de croisières sur des yachts de luxe. En définitive, le taux d'approbation des rulings atteint les 98 % des montages fiscaux soumis par des multinationales. Par la suite, un contrôleur fiscal ne peut pas remettre ces décisions en question. Preuve en est que, dans les deux cas flagrants où l'ISI l'a fait, cela a déclenché une affaire d'État débouchant sur un projet de réforme de ce service, au motif que l'ISI avait osé contester des rulings illégaux pour des montants qui dépassaient le milliard d'euros.

 

On se rappelle que l'affaire des LuxLeaks qui touchait le Grand-Duché de Luxembourg concernait des rulings. Je vous rappelle que c'est dans cette salle-ci, en 2017, que celui qui était encore président de la Commission européenne, Jean-Claude Juncker, était venu répondre aux questions des députés belges. Je l'avais justement interpellé sur les LuxLeaks. Que m'avait-il répondu? Je reprends le rapport, autant être précis dans les propos de M. Juncker pour se défendre de ce que je lui reprochais en matière LuxLeaks de la part du Grand-Duché de Luxembourg. M. Juncker m'a alors répondu: "Lorsque j'étais jeune ministre des Finances (au Luxembourg bien sûr), nombreux étaient ceux qui frappaient à ma porte pour me dire "si vous ne faites pas cela, nous allons en Belgique parce que les Belges nous ont offert ceci et cela". Donc les cadeaux fiscaux étaient offerts par la Belgique ou par le Grand-Duché de Luxembourg. C'était le shopping fiscal que pouvaient faire les multinationales.

 

Cela concernait les rulings. Ce dont nous discutons ici, c'est une proposition de loi non pas sur les rulings mais sur leur transparence. Ceux qui auraient eu l'occasion de lire le rapport verront qu'il y a une très grande différence entre mon intervention en commission le 27 octobre 2020 et mon intervention en commission le 23 février 2021.

 

Le 27 octobre 2020, je soutiens totalement cette proposition du collègue Joris Vandenbroucke du sp.a qui vise à faire la transparence sur les rulings et qui oblige la publication individuelle des rulings, là où l'on sait que la politique du SDA en matière de publication, même s'il y est déjà obligé par arrêté royal, est assez douteuse. La transparence totale, c'est la moindre des choses que l'on peut exiger de ce système qui est, en soi, déjà fortement contestable.

 

Le 23 février 2021, je change d'attitude parce qu'un amendement a été introduit, qui modifie sérieusement le texte initial. Cet amendement est cosigné par les socialistes et le CD&V et suit l'avis du SPF Finances. À mon avis, il a été imposé par les partis de droite au sein de la coalition Vivaldi, le CD&V et les libéraux.

 

Je vais donc plutôt m'adresser à ces partis de droite, qui ont imposé qu'on modifie fortement le texte initial, qui était très bon. Messieurs de la droite, vous avez supprimé trois éléments essentiels de la proposition initiale.

 

Premièrement, la proposition initiale prévoyait que le texte même du ruling devait être rendu public. On barre les noms mais le reste, c'est le ruling tel que le demandeur l'a reçu. Que reste-t-il de cela? La proposition amendée prévoit de publier non pas le texte mais une synthèse du ruling. C'est une première façon de vider le contenu de la proposition.

 

Deuxièmement, la proposition initiale prévoyait que tous les rulings allaient être publiés individuellement. La proposition amendée permet au Service des Décisions Anticipées de publier collectivement des rulings qui sont similaires. Certes, la formulation est un peu différente de celle du texte d'origine, mais je crains que le Service des Décisions Anticipées garde le pouvoir d'interpréter ce que sont des rulings similaires et utilise ce pouvoir d'appréciation pour réduire la transparence et éviter les publications individuelles qui s'imposeraient.

 

Troisièmement, la proposition initiale bétonnait la transparence des rulings dans la loi. Que fait la proposition amendée? Elle modifie un arrêté royal et permet du coup au gouvernement de modifier les règles de transparence à l'avenir sans passer par le Parlement.

 

Vous voyez que sur les trois éléments essentiels de cette proposition de loi, les amendements imposé par les partis de droite de la Vivaldi ont totalement dénaturé le texte et l'ont vidé de sa substance.

 

En commission, cela m'avait poussé à m'abstenir sur ce texte. Ici, en séance plénière, à la réflexion, nous voterons pour ce texte, parce que quelque part, son intention initiale était la transparence. Nous voulons soutenir l'intention de la transparence. Mais en même temps, nous maintenons notre constat que le texte initial a été totalement vidé de sa substance. C'est une réalité que, sous la pression des partis de droite, on a retiré tout ce qui dérangeait et on a fait finalement un texte assez peu significatif, qui garantira très peu la transparence.

 

14.04  Benoît Piedboeuf (MR): M. Van Hees ne peut pas s'empêcher de faire des procès d'intention, comme d'habitude. La droite n'a absolument pas poussé pour quoi que ce soit. Il y a eu des remarques de l'administration elle-même. En effet, l'administration a bien compris l'intérêt de la transparence, qui est de dire le droit, d'essayer de constituer une jurisprudence par rapport à des décisions qui sont prises. C'est la différence entre la transparence de décisions qui sont prises pour faire le droit et la curiosité malsaine. Dans votre cas, c'est une curiosité malsaine. Ce que vous voulez savoir, c'est qui a bénéficié de cela. C'est cela, votre problème! Nous, nous voulons une transparence pour que le droit, et le droit fiscal en particulier, soit plus facilement applicable. C'est pour cela que nous avons soutenu la proposition de notre collègue. Nous n'avons fait aucune pression pour que cet amendement soit rédigé. C'est l'administration qui, pour pouvoir répondre à la demande de transparence, estimait qu'il était nécessaire de simplifier plutôt que d'obliger à faire des publications in extenso du nombre de décisions qui sont prises, que vous dénoncez vous-même comme étant très élevé.

 

14.05  Christian Leysen (Open Vld): Aan zowel de eerste als de tweede interventie van Benoît Piedboeuf heb ik niets toe te voegen. Die mag men ook op rekening van onze fractie schrijven.

 

14.06  Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur Piedboeuf, je ne comprends pas très bien votre argument. Vous dites que c'est de la curiosité malsaine. Mais il est bien précisé dans la proposition de loi que la publication est anonyme. Ce faisant, je ne vois pas pourquoi vous parlez de curiosité malsaine.

 

Le problème réside dans le fait que, quand on ne publie pas un texte tel qu'il a été rendu et qu'on en fait un résumé pour retirer soi-disant des principes de droit, il est évidemment possible de cacher des choses qui pourraient être inavouables. Cela vous fait rire! Mais quant on voit les décisions qui ont été prises dans des dossiers comme AB InBev, on ne peut qu'être interpellé. Je cite un des cas qui ont été évoqués dans la presse. Cette information ne provient pas du rapport ou du site du Service des Décisions Anticipées. Il se fait qu'il y a des fuites dans la presse.

 

Par ailleurs, il est vrai que les politiques douteuses en termes de conflit d'intérêts des membres du collège du Service des Décisions Anticipées existent. Je ne rappellerai pas les croisières, la participation à des séminaires, etc. Je ne rappellerai pas non plus les liens qui existent entre le monde des affaires, les multinationales et le monde politique. Si on prend le cas d'AB InBev, on sait qu'un ancien premier ministre siégeait au sein du conseil d'administration. Cela pose effectivement problème.

 

Mais, encore une fois, la discussion ne portait pas sur la levée de l'anonymat, mais sur la publication individuelle et dans le texte intégral de l'ensemble des décisions. C'était la proposition initiale du sp.a qui a été totalement dénaturée par la droite de ce gouvernement.

 

14.07  Christian Leysen (Open Vld): Madame la présidente, nous ne sommes pas adeptes du voyeurisme fiscal que prône M. Van Hees.

 

14.08  Joris Vandenbroucke (sp.a): Mevrouw de voorzitster, collega's, zoals een spreker zei, is dit een eenvoudig wetsvoorstel, maar een wetsvoorstel hoeft niet noodzakelijk een ingewikkeld telefoonboek te zijn om relevant en belangrijk te zijn. Dat is ook het geval voor dit wetsvoorstel, dat zeer relevant is. Het gaat over het systeem van de fiscale rulings, over de mogelijkheid die een belastingplichtige heeft om vooraf klaarheid te scheppen in zijn fiscale situatie en om onaangename verrassingen achteraf te vermijden. Volgens ons is dat een instrumentarium dat zeker zijn plaats heeft in de Belgische fiscaliteit. Het zorgt er ook voor dat ons land attractief kan zijn voor buitenlandse investeerders die graag vooraf willen weten waar zij aan toe zijn.

 

Het is natuurlijk wel belangrijk dat een dergelijk instrument nooit misbruikt kan worden om willekeurige beslissingen te nemen of om een bepaalde voorkeursbehandeling mogelijk te maken. Om dat te vermijden, is het noodzakelijk dat elke belastingplichtige zich ervan kan vergewissen welke afspraken er worden gemaakt, om er dan zelf al dan niet een beroep op te doen.

 

Ik stel in mijn wetsvoorstel dus voor, collega Van Hees, om al die rulings individueel te publiceren. Dat was aanvankelijk zo, dat is nog altijd zo en dat zal ook het resultaat zijn als het wordt goedgekeurd. Dat is inderdaad de praktijk vandaag, maar dat was ze niet tot voor enkele jaren. Denk maar aan de overwinstrulings of excess profit rulings. Daarvan weten we dat die gedurende vijf jaar volledig onder de waterlijn bleven en dat die pas nadien werden opgevist in de vorm van een collectieve publicatie in het jaarverslag van de Dienst Voorafgaande Beslissingen. Die collectieve publicatie blonk uit in algemeenheden en was weinig informatief. Van die praktijk moeten wij af, maar de betreffende wet en vooral het KB laten die mogelijkheid nog altijd open. Gelukkig publiceren de diensten van de heer Vanden Berghe sinds enkele jaren de rulings individueel, op een correcte manier. Wij vinden de wettelijke verankering daarvan belangrijk. Wat u er ook van probeert te maken, mijnheer Van Hees, dat is precies de bedoeling van dit wetsvoorstel.

 

Wij hebben inderdaad een aantal amendementen ingediend en ik dank de collega's, zowel van de meerderheid als van de oppositie, en het kabinet van de minister voor de constructieve bijdrage om dit wetsvoorstel juridisch op punt te stellen.

 

Het resultaat is dat de rulingdienst niet anders kan dan rulings individueel te publiceren, behoudens één uitzondering, namelijk wanneer er meerdere rulings worden afgesproken, die volledig identiek zijn behalve dan qua aanvrager. Afgelopen jaar zijn er bijvoorbeeld meer dan 1.000 identieke rulings afgesproken rond bijvoorbeeld het gebruik van kantoormateriaal en voor telewerk. Het zou inderdaad een vorm van administratieve overlast zijn, mochten die allemaal individueel worden gepubliceerd.

 

Mijnheer Van Hees, ik heb het verslag van de bespreking van het wetsvoorstel er nogmaals op nagelezen. U was inderdaad eerst voorstander en vervolgens niet meer, maar ik begrijp niet waarom. In de toelichting van het wetsvoorstel heeft immers altijd gestaan dat het doel niet meer was dan de bestaande praktijk van de afgelopen jaren wettelijk te verankeren en dat is precies wat we doen. We doen dat op een manier zoals geadviseerd door de FOD Financiën, namelijk het juiste koninklijk besluit aanpassen.

 

U sleurt daar allerlei elementen bij, waarover wij nooit hebben gerept, niet in de toelichting en niet in het wetsvoorstel zelf. U dicht mij allerlei intenties toe die ik niet heb gehad. Als die fantasieën nodig zijn om u van gedachten te doen veranderen, doet u maar. U blijft rondjes draaien, wij gaan vooruit met deze coalitie. Getuige daarvan dit wetsvoorstel en het wetsontwerp dat we zo meteen zullen bespreken.

 

La présidente: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion générale est close.

De algemene bespreking is gesloten.

 

Discussion des articles

Bespreking van de artikelen

 

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (765/4)

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (765/4)

 

La proposition de loi compte 3 articles.

Het wetsvoorstel telt 3 artikelen.

 

Aucun amendement n'a été déposé.

Er werden geen amendementen ingediend.

 

Les articles 1 à 3 sont adoptés article par article.

De artikelen 1 tot 3 worden artikel per artikel aangenomen.

 

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

 

15 Projet de loi portant des dispositions sur la fiscalité familiale et la suppression du système permanent de régularisation fiscale et sociale (1736/1-7)

15 Wetsontwerp houdende bepalingen inzake gezinsfiscaliteit en de stopzetting van het permanent systeem inzake fiscale en sociale regularisatie (1736/1-7)

 

Discussion générale

Algemene bespreking

 

La discussion générale est ouverte.

De algemene bespreking is geopend.

 

De rapporteurs zijn de heren Laaouej, Piedboeuf en Leysen die verwijzen naar hun schriftelijk verslag.

 

15.01  Joy Donné (N-VA): Mevrouw de voorzitster, het is een vreemd wetsontwerp, omdat er twee hoofdstukken in samenkomen die totaal niets met elkaar te maken hebben, wat ook vereist dat ik onze stemhouding per hoofdstuk heel duidelijk zal moeten duiden.

 

Voor het eerste hoofdstuk over de gezinsfiscaliteit wil ik even teruggaan naar een beslissing die in december 2020 in het kader van de programmawet is genomen door de huidige meerderheid en waarvan dit wetsontwerp of voorliggend hoofdstuk de uitloper of het vervolg is. Ik wil er even op terugkomen, omdat het een belangrijke beslissing is geweest. Het betreft immers de fiscale tegemoetkoming voor mantelzorgers. De maatregel werd in december 2020 voorgesteld als een belasting­verlaging en als een gunstige fiscale maatregel. Wij hebben toen geargumenteerd dat ons dat in globo niet het geval leek. Wij hebben toen ook cijfers gevraagd naar het aantal begunstigden of mantelzorgers dat geïmpacteerd wordt door de beslissing vanaf 2021 tot 2024. De volledige gevolgen van de hervorming zijn immers pas voelbaar vanaf het inkomstenjaar 2024. Ik heb de cijfers in antwoord op een schriftelijke parlementaire vraag aan de minister pas ontvangen in januari 2021. Ze zijn relevant, ook voor het huidige debat. Uit die cijfers blijkt immers dat van de bijna 90.000 mantelzorgers, die een fiscaal extra voordeel genieten, er vanaf 2024 slechts zowat 11.000 overblijven. Ongeveer 75.000 mantelzorgers verliezen hun fiscaal voordeel. Het lijkt mij dus een weinig sociale maatregel. Het is ook weinig begrijpelijk dat die incentive wordt ontnomen aan mensen om hun ouders, broers of zussen thuis op te vangen, ook indien zij geen zware handicap hebben. Wij vonden dat in december zeer moeilijk begrijpbaar. Wij vinden het nog altijd zeer moeilijk begrijpbaar dat die maatregel er komt.

 

In het verlengde komt de regering vandaag met een aanpassing van het systeem. Dat is logisch, zegt men. Ik kan dat op een bepaalde hoogte wel volgen. Men gaat de wettelijke pensioenleeftijd, die vanaf 2026 naar 66 jaar en vanaf 2030 naar 67 jaar gaat, integreren in het systeem van fiscale korting voor de mantelzorgers. Dat betekent dat men vanaf 2026 en 2030 respectievelijk één of twee jaar langer zal moeten wachten vooraleer men als mantelzorger recht heeft op die tegemoetkoming. De minister heeft gezegd dat dit logisch is. Over deze pensioenhervorming werd in de vorige legislatuur beslist. Wat ik dan minder logisch vind, is dat die logica niet wordt doorgetrokken voor de fiscale tegemoetkoming voor de gehandicapte zelf. Men gaat dus de wettelijke pensioenleeftijd aanpassen in het fiscaal wetboek wanneer dat in het voordeel van de Staatskas is, maar wanneer dat in het voordeel van de gehandicapte, de belastingplichtige is, dan is men niet bereid om het amendement dat wij daarover hebben geschreven aan te nemen. Als het goed is voor de Staatskas, kan het. Als het goed is voor de belastingplichtige, kan het niet. Dat vinden wij zeer betreurenswaardig.

 

Toevallig staat op de agenda van de plenaire vergadering ook een herziening van de Grondwet met betrekking tot het inschrijven van het recht voor gehandicapten in de Grondwet. Wij hebben in de commissie gezegd dat wij dit zeker begrijpen, maar men moet de symboliek ook kunnen overstijgen. In concrete wetgeving moet men aanpassingen doen die ten gunste zijn van de gehandicapte. Dit is een voorbeeld waarmee de regering had kunnen tonen dat ze de symboliek van een inschrijving in de Grondwet overstijgt. Hier had men al een aanpassing voor de gehandicapten in de fiscale wetgeving kunnen doen. Ik vind het echt een gemiste kans dat dit niet gebeurt.

 

Wij zijn dan ook duidelijk tegen deze aanpassing die vandaag in hoofdstuk 1 wordt voorgesteld.

 

Over hoofdstuk 2, dat een compleet andere materie behelst, de fiscale en de sociale regularisatie die vanaf 2024 wordt stopgezet, zal ik korter zijn.

 

Die maatregel begrijpen wij wel. Het is een maatregel die op zich logisch is. Na twintig jaar fiscale en sociale regularisaties, na twintig jaar EBA's, is dat begrijpelijk. Wij hadden wel liever gehad dat de regering het rapport van het Rekenhof had afgewacht over EBA quater. Wij hadden ook graag gezien welk concreet plan van aanpak er dan is om de leemte op te vangen vanaf 2024 op gerechtelijk vlak. Want ook op het vlak van de behandeling door de parketten is een uniforme aanpak over het hele grondgebied nodig om de fiscale en financiële criminaliteit aan te pakken. Wij hadden liever het geheel samen gezien, namelijk de afschaffing van de regularisatie, gecombineerd met een concreet plan van de minister van Justitie hoe de leemte zou worden opgevuld.

 

Dat weerhoudt er ons niet van dit luik, dit hoofdstuk van het wetsontwerp, wel gunstig gezind te zijn.

 

Daar er twee totaal verschillende teksten in één wetsontwerp zitten, zullen wij ons echter genood­zaakt zien ons over het geheel te onthouden.

 

15.02  Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, beste collega's, de bestrijding van fraude en de strijd tegen zwart geld is één van de speerpunten in het beleid van deze Vivaldiregering en van deze Vivaldicoalitie.

 

Dat is niet alleen zo, collega's, omdat het geld opbrengt, maar dat is vooral zo omdat het tegen de borst stuit dat vele brave mensen meer belastingen moeten betalen, enkel en alleen omdat er een aantal minder brave mensen zijn plicht ontloopt. Dat stuit tegen de borst.

 

Deze regering is nog geen halfjaar bezig. Toch zijn er al verschillende stappen gezet in de strijd tegen de fraude en in het verhogen van transparantie. De transparantie is vergroot, doordat wij ervoor gezorgd hebben dat de rekeningsaldi verzameld worden bij het Centraal Aanspreekpunt. Die wet is goedgekeurd.

 

Daarnet hebben wij het wetsvoorstel van collega Vandenbroucke besproken, waardoor ook de transparantie verhoogd zal worden, en waarover straks zal worden gestemd. De minister heeft een programma opgestart om het hele proces inzake fraudebestrijding te verbeteren en om de actoren beter op elkaar af te stemmen. Dat proces is lopend. Er is een engagement om extra gespecialiseerd personeel aan te werven om de strijd op te voeren, en vandaag is er het belangrijke signaal aan de eigenaars van zwart geld dat de mogelijkheid tot regularisatie daarvan afloopt.

 

Vanaf 1 januari 2024 is het gedaan. Bij dezen richt ik een warme oproep tot diegenen die vergeten zijn hun zwart geld te regulariseren om dat alsnog snel te doen. Na 1 januari 2024 zal het niet meer mogelijk zijn en zullen er sancties volgen.

 

Beste collega's, het zal u niet verwonderen dat ik blij ben met deze concrete stap in het plan van de regering in de belangrijke strijd tegen fiscale fraude. Het is een belangrijk signaal dat het menens is met die strijd. Als groene partij voeren wij die strijd mee in de frontlinie.

 

Onze fractie zal dit wetsontwerp dan ook met volle overtuiging goedkeuren.

 

15.03  Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de voorzitster, in dit wetsontwerp zien wij twee onderwerpen die op het eerste gezicht niets met elkaar te maken hebben, maar toch worden ze gebundeld in één document. Wie de onderwerpen in dit wetsontwerp vanuit politiek oogpunt benadert, begrijpt natuurlijk wel de samenhang van die twee punten.

 

Hoofdstuk 1 van dit wetsontwerp stemt de wetgeving af op het optrekken van de pensioen­leeftijd van 65 naar 67 jaar. De socialisten en groenen werken hierin dus mee aan de praktische uitvoering van het optrekken van de pensioen­leeftijd van 65 naar 67 jaar. Vóór de verkiezingen was de pensioenleeftijd op 65 jaar een breekpunt, na de verkiezingen helpen socialisten en groenen om de pensioenleeftijd op 67 jaar praktisch uit te werken. Ik citeer nog eens uit De Tijd van 24 april 2019: "De fractieleiders van sp.a, Joris Vandenbroucke en Meryame Kitir, stelden woensdag het programma van de socialisten voor voor de verkiezingen van 26 mei. Net als de Franstalige socialisten wil ook de sp.a de pensioenleeftijd terugbrengen naar 65 jaar. "Voor ons is dat een breekpunt", lieten de socialisten weten op een persconferentie."

 

Welnu, dat breekpunt van vóór de verkiezingen willen wij hier in de Kamer nog eens bevestigd zien. Daarom vragen wij de artikelsgewijze stemming over dit wetsontwerp. Vlaams Belang wil van de socialisten wel eens weten of het breekpunt van vóór de verkiezingen vandaag nog steeds een breekpunt is.

 

Het tweede hoofdstuk gaat over de stopzetting van de regularisaties, duidelijk een socialistische eis die rechtstreeks terug te vinden is in de opiniestukken van collega Joris Vandenbroucke, die ik nu ook zie knikken.

 

Wie de opiniestukken van collega Vandenbroucke van voor de regeringsvorming naast het regeerwerk legt, ziet dat zijn opiniestukken bijna integraal worden overgenomen in het regerings­beleid. Dat bewijst nogmaals onze stelling dat de PS en de socialisten het fiscale beleid van dit land bepalen. Het tweede hoofdstuk van het wetsontwerp werd dus uiteindelijk toegevoegd om het eerste hoofdstuk verteerbaar te maken voor de socialisten.

 

Hoofdstuk 1, de aanpassing van het optrekken van de pensioenleeftijd naar 67 jaar, zullen wij voor alle duidelijkheid niet steunen.

 

Het Vlaams Belang heeft zich steeds verzet tegen het optrekken van de pensioenleeftijd an sich. We moeten de werkzaamheidsgraad bij oudere werknemers optrekken. Niet de pensioenleeftijd is van belang, wel de duur van de loopbaan. Het optrekken van de pensioenleeftijd naar 67 jaar was vooral een gemiste kans om de werkzaam­heids­graad bij oudere werknemers op te trekken. Vorige maand lazen we nog in De Standaard dat België op weg is naar een half miljoen langdurig zieken. Experten verwijzen ook naar de pensioenmaatregelen. Als de pensioen­leeftijd wordt verhoogd van 65 naar 67 jaar, maar men doet niets voor oudere werknemers op de arbeidsmarkt, dan vallen ze gewoon uit en komen ze op het stelsel van langdurige ziekte te staan. Die verhoging van de pensioenleeftijd is dus een van de oorzaken van de stijging van het aantal langdurig zieken.

 

Hoofdstuk 2, het stopzetten van de regularisaties, zullen wij voor alle duidelijkheid steunen.

 

In het regeerakkoord werd besloten om een einde te maken aan de regularisaties. Het huidige systeem werd in 2016 nochtans ingevoerd als een permanent systeem met een jaarlijkse verhoging van de tarieven van de regularisatieheffing tot en met 1 januari 2020. Door de stopzetting van het systeem hoopt de regering natuurlijk op extra inkomsten. De redenering is dat wie beseft dat hij of zij nog maar één kans heeft om fiscale tekortkomingen uit het verleden te regulariseren, sneller geneigd zal zijn om dat uiteindelijk ook te doen. Of dat effectief het geval zal zijn, kunnen we wel betwijfelen. De meeste fiscale zondaars hebben hun fiscale situatie al geregulariseerd. De mensen die gebruik wensten te maken van de huidige regularisatieheffing, hebben dat vermoedelijk al gedaan, toen de tarieven van de regularisatieheffing het laagst waren. De meest weerspannige achterblijvers zullen daarnaast niet per se overtuigd zijn om alsnog over te gaan tot fiscale regularisatie.

 

Bovendien moet worden opgemerkt dat de stopzetting van het wettelijk systeem van de fiscale regularisaties mogelijks opnieuw de deur zal opendoen voor fiscale rechtzettingen via de lokale controle of via de Bijzondere Belastinginspectie. Een belastingplichtige heeft immers steeds de mogelijkheid om zijn fiscale zonden op te biechten bij de lokale controleur. Wij betwijfelen dus of de stopzetting van de regularisaties, zoals ze vandaag wordt goedgekeurd, de kip met de gouden eieren zal zijn waarop de regering zit te wachten.

 

Laat ik duidelijk zijn, bij de artikelsgewijze stemming zullen we de artikelen inzake de regularisatie goedkeuren maar de artikelen met betrekking tot het optrekken van de pensioen­leeftijd zullen we uiteraard, politiek consequent als we zijn, niet goedkeuren.

 

15.04  Benoît Piedboeuf (MR): Madame la présidente, ce n'est évidemment pas un montage gauche/droite. Simplement, à partir du moment où ces deux composantes de la loi-programme n'ont pas pu être examinées par le Conseil d'État, qui estimait qu'il n'y a pas d'urgence puisque cela ne s'applique pas directement en 2021, nous les représentons maintenant. Il n'y a pas d'association ni de montage politique. Ce sont des fantasmes de ceux qui aiment raconter des histoires.

 

D'une part, c'est une adaptation technique par rapport à la modification de l'âge de la pension. Il fallait corriger cela techniquement.

 

D'autre part, en préparation de la réforme fiscale sur laquelle travaille M. le ministre, et que nous soutiendrons, il s'agit d'envoyer un signal clair selon lequel il reste encore une chance de régulariser et qu'après, c'est terminé. J'entends mon collègue dire que ceux qui devaient régulariser l'ont fait. Non! Nous savons qu'il reste encore beaucoup de montants qui ne sont pas régularisés.

 

Ceux qui ne veulent pas régulariser savent qu'ils ont une dernière chance et que, si nous tombons sur eux après, cela sera encore pire. C'est une dernière possibilité. Elle est claire et elle envoie le signal qu'après, c'est fini, et que la simplification de notre système fiscal permettra – nous l'espérons tous – d'améliorer l'équité devant l'impôt.

 

Nous allons évidemment soutenir ce texte, même s'il a deux composantes, parce que cela correspond à ce qui était prévu dans la loi-programme qui n'a pas pu être analysée à ce moment-là.

 

15.05  Wouter Vermeersch (VB): Een vraag voor collega Piedboeuf.

 

Als die twee onderwerpen totaal geen enkele samenhang hebben en politiek ook niet samen horen, waarom werden ze dan niet apart ingediend in het Parlement? Dat zou toch logischer zijn. Het is net omdat zij een politieke samenhang hebben, dat ze op één document worden ingediend.

 

15.06  Benoît Piedboeuf (MR): Ces deux textes étaient prévus pour être votés ensemble dans la loi-programme. Ils n'ont pas fait l'objet d'une analyse par le Conseil d'État parce que tous deux allaient entrer en fonction au cours de la législature et non pas en 2021. On les a associés comme le Conseil d'État les a associés dans le non-examen, c'est tout!

 

15.07  Marco Van Hees (PVDA-PTB): Comme un train peut en cacher un autre, une mesure fiscale peut en cacher une autre visiblement!

 

Il est vrai que ce qui capte l'attention dans ce texte, c'est la fin de l'amnistie fiscale dès 2024, mais ce projet contient aussi ce que l'on appelle de manière très neutre des "dispositions sur la fiscalité familiale". M. Piedboeuf parle d'un volet "purement technique"! Technique, mais qui coûte quand même de l'argent au contribuable! J'y reviendrai.

 

Mélanger ces deux textes "dispositions fiscales" qui, à part le fait qu'ils touchent à la fiscalité, n'ont rien à voir, n'est pas un procédé correct en matière de débat parlementaire, monsieur le ministre. Car, le débat parlementaire appelle une transparence des débats et des votes et ce, aussi, à l'égard des citoyens qui suivent les travaux parlementaires.

 

Ici, vous obscurcissez le débat et les votes sur ce texte.

 

L'argument que nous avons entendu en commission et que M. Piedboeuf et vous-même, monsieur ministre, répétez est que ce ne sont que les deux volets de la loi-programme, comme s'il allait de soi qu'ils soient mis dans le même texte! Excusez-moi, l'argumentation est risible, car soit, vous n'avez pas réfléchi (ce dont je ne vous ferai pas l'injure de le penser), soit, il y a une volonté de manipulation pour mettre ensemble deux dispositions qui sont très différentes et qui, dans le chef du PTB, appellent des votes totalement différents et opposés. C'est la raison pour laquelle nous avons demandé un vote séparé sur les différents chapitres aujourd'hui en plénière pour faire la clarté à ce sujet. Qui soutient l'une des dispositions et qui soutient l'autre?

 

S'agissant de la fin de l'amnistie fiscale, je n'en retracerai pas l'historique, mais il faut quand même rappeler que c'est le ministre des Finances Didier Reynders qui avait promu la première amnistie fiscale au début des années 2000, sous l'appellation "Déclaration libératoire unique" (DLU). Or, nous en sommes désormais à la quatrième mouture.

 

Le problème de ces amnisties fiscales est qu'à court terme, elles peuvent, certes, faire rentrer de l'argent dans les caisses – parce que certains fraudeurs régularisent leur situation – mais qu'elles leur adressent avant tout le message suivant: "Allez-y, fraudez! Un jour ou l'autre, vous pourrez, de toute façon, régulariser votre situation!"

 

Donc, nous ne pouvons que soutenir cette décision de mettre fin à la DLU 4. Toutefois, de quoi s'accompagne-t-elle? Certes, on arrêtera le mécanisme en 2024, mais quelle raison pourrait bien inciter les fraudeurs à se mettre en règle d'ici là? Je pense notamment à ces 50 milliards d'euros se trouvant sur des comptes belges et qui sont des capitaux dont seuls les intérêts ont été régularisés. Du reste, ce n'est pas le PTB qui mentionne ce montant de 50 milliards, mais bien le président du Service des Décisions Anticipées, également en charge des régularisations fiscales. Par quel coup de baguette magique cette somme va-t-elle rentrer dans les caisses?

 

Je rappelle que M. Vanden Berghe, le président dudit service, défendait une nouvelle amnistie. C'est une idée que je ne soutiens pas. En revanche, j'approuve celle qui consiste à lever définitivement le secret bancaire. En effet, celui-ci constitue une anomalie belge. Nous pensions que la Vivaldi allait mettre un terme à l'existence du secret bancaire, un système complètement fou, puisque le fisc est mieux informé de ce qui figure sur les comptes bancaires ouverts à l'étranger par des citoyens belges que sur des comptes belges eux-mêmes – où sont gardés les 50 milliards de capitaux, d'une certaine façon blanchis, mais sans avoir été régularisés au moyen d'un versement.

 

Dans ses tableaux budgétaires 2021-2023, le gouvernement a inscrit 240 millions pour les trois années. Or, tout d'abord, nous ne savons pas comment ils vont entrer, mais surtout ce montant est totalement dérisoire au regard des 50 milliards constitués par les capitaux dont seuls les intérêts ont été régularisés par les trois premières opérations DLU.

 

Le reste du montant de la fraude est donc bien réel.

 

M. Van Besien, j'aime bien vous entendre dire que le gouvernement a défini la lutte contre la fraude fiscale comme une de ses priorités. Pour moi, cette décision est en contradiction avec le maintien du secret bancaire. Par ailleurs, dans son interview parue dans Trends-Tendances cette semaine, le ministre des Finances y expose ses trois priorités, aucune de ces trois priorités n'étant la lutte contre la fraude fiscale!

 

Je ne doute pas que vous y teniez, à cette lutte contre la fraude fiscale. Le problème, c'est que vous n'êtes pas ministre des Finances. Le ministre des Finances, c'est M. Van Peteghem, qui ne considère pas la lutte contre la fraude fiscale comme l'une de ses priorités. Et qui suis-je pour remettre en doute l'interview de M. Van Peteghem dans le Trends-Tendances de ce jour?

 

La priorité de M. Van Peteghem est plutôt de profiter du Brexit pour faire de la Belgique une nouvelle "City". On sait à quel point la City de Londres est un paradis fiscal permettant bon nombre de manipulations particulièrement douteuses en matière d'ingénierie financière. Tel est le modèle que M. le ministre vise et qui est donc à l'opposé de la lutte contre la fraude fiscale. On sait que l'attractivité est l'argumentation généralement utilisée à l'égard de pays considérés comme des paradis fiscaux.

 

Je clos ce chapitre pour passer au chapitre suivant.

 

15.08  Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Ik wil heel kort even antwoorden, mijnheer Van Hees.

 

Ik meen mij te herinneren dat u ook aanwezig was toen we de beleidsnota van de minister hebben besproken. Ik denk dat de prioriteiten die de minister heeft uitgesproken bij zijn beleidsnota, een hogere orde hebben dan wat u leest in een interview in een boekje. Ik hoop dat we het daarbij kunnen laten en dat ik u daarmee terug op het juiste spoor kon zetten.

 

15.09 Minister Vincent Van Peteghem: Een klein persoonlijk feit.

 

Ik ben blij dat de heer Vanbesien mij daarin ook heeft verdedigd. Ik heb in alle tussenkomsten, zowel hier in het Parlement als in de pers, altijd duidelijk gemaakt dat de strijd tegen de fiscale fraude en tegen fraude in het algemeen, de coördinatie van die strijd, een absolute prioriteit van mij is. Wij hebben trouwens deze week in het college al een eerste plan klaargemaakt dat nu naar de regering gaat. U zult binnenkort zien wat daar allemaal in staat, mijnheer Van Hees, en u zult ook zien dat de strijd tegen de fiscale fraude een absolute prioriteit is van mij en van deze regering.

 

15.10  Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, vous reconnaîtrez que la lutte contre la fraude fiscale ne fait pas partie de vos trois priorités, où alors le journaliste a manipulé les choses.

 

Ce gouvernement est tellement soucieux de lutter contre la fraude fiscale qu'il avait oublié que l'accord de gouvernement précisait qu'il y avait un coordinateur à la lutte contre la fraude fiscale. On a dû modifier vos attributions en ajoutant "coordinateur à la lutte contre la fraude fiscale". Il a d'ailleurs fallu que je pose une question parlementaire pour le faire remarquer et pour qu'on change vos attributions.

 

15.11  Vincent Van Peteghem, ministre: (…)

 

15.12  Marco Van Hees (PVDA-PTB): C'est la réalité! Vous n'aviez pas cette attribution au départ! C'était dans l'accord de gouvernement et le gouvernement y croit tellement qu'il ne vous en a pas donné l'attribution. Il a fallu rectifier les choses après coup.

 

Madame la présidente, je vais passer au deuxième chapitre de cette loi.

 

La présidente: Monsieur Laaouej, souhaitez-vous intervenir?

 

15.13  Ahmed Laaouej (PS): J'y réfléchis, madame la présidente, car, franchement, si on doit répondre à des aberrations pareilles… C'est dans l'accord de gouvernement. Qui coordonne la lutte contre la fraude fiscale? C'est le ministre des Finances. Je ne vois pas qu'il y ait eu un secrétaire d'État, comme il y en a eu par le passé. Celui qui est en charge de la lutte contre la fraude fiscale, c'est naturellement le ministre des Finances.

 

L'organisation interne du gouvernement pour coordonner la fraude en général est une affaire de gestion interne du gouvernement. À un moment donné, tu as peut-être, me semble-t-il, d'autres sujets un peu plus sérieux à traiter dans ce Parlement. C'est vraiment aberrant! Je t'ai connu plus inspiré!

 

15.14  Marco Van Hees (PVDA-PTB): Cela confirme bien qu'il n'était pas prévu qu'il y ait ce coordinateur à la lutte contre la fraude fiscale. Vous pouvez rire mais cela montre quand même à quel point ce n'est pas une priorité pour ce gouvernement. Il ne pense même pas à donner l'attribution à un ministre qui doit coordonner les différentes formes de lutte.

 

Si les collègues le permettent, nous allons clore ce chapitre et passer à ce que le gouvernement appelle la fiscalité familiale qui, pour M. Piedboeuf, est purement technique. Qu'est-ce en réalité? Cela n'a rien de technique. C'est l'article 132, § 1er, 7°, du Code des impôts sur les revenus qui accorde un supplément de revenu exempté d'impôt aux contribuables qui ont un parent, un grand-parent, un frère, une sœur qui a atteint l'âge de 65 ans. On sait que, pour les personnes à charge, il existe une quotité exemptée d'impôt. Lorsque cette personne à charge a atteint l'âge de 65 ans, une quotité exonérée d'impôt supplémentaire est accordée.

 

Que fait ce projet de loi? Il augmente cet âge minimum. Ce n'est plus 65 ans mais cela devient 66 ans à partir de 2025 et 67 ans à partir de 2030. M. Piedboeuf disait que c'était purement technique mais cela se trouve aussi dans l'exposé des motifs. M. le ministre des Finances dit: "Par le présent projet de loi, le critère de l'âge de 65 ans est aligné sur l'âge légal de la retraite." C'est effectivement purement technique. Mais quelle est la réalité de cette mesure? C'est une augmentation d'impôt pour toutes les personnes concernées.

 

Finalement, il y a une double peine. Le gouvernement Michel avait repoussé l'âge de la pension de 65 à 66 et 67 ans. Le gouvernement De Croo en rajoute une couche et s'appuie sur cette mesure sociale pour introduire une nouvelle augmentation d'impôt.

 

C'est surprenant de la part des formations de cette majorité. C'est surprenant de la part des libéraux, d'abord. Combien de fois avons-nous entendu M. Piedboeuf dire: "Pas de nouvelle taxe avec ce gouvernement!" Quand on lui dit qu'un tiers de l'effort budgétaire vient de l'impôt, il nous dit: "Oui, mais quand je dis "Pas de nouvelle taxe", cela veut dire "pas de nouvelle augmentation de l'impôt des personnes physiques".

 

En l'occurrence, de quoi s'agit-il? Il s'agit d'une augmentation de l'impôt des personnes physiques. C'est assez étonnant par rapport à la démagogie fiscale des libéraux, qui nous disent qu'ils réduisent l'impôt des personnes physiques, et qui, ici, l'augmentent.

 

C'est aussi étonnant de la part des partis de gauche de la Vivaldi qui, sous la précédente législature, avaient combattu farouchement, côte à côte avec le PTB, l'augmentation de l'âge de la pension de 65 à 66 et 67 ans, et qui, aujourd'hui, s'appuient sur cette mesure pour justifier une augmentation d'impôt. C'est assez perturbant.

 

Quelle est la justification? À part cette justification technique artificielle, il n'y a pas de réelle justification à une telle mesure, surtout quand on connaît la situation des pensionnés et le niveau des pensions en Belgique, qui est infiniment plus bas que dans les pays voisins.

 

Que cela représente-t-il concrètement? Quel est le montant de la facture pour les personnes concernées, qui pendant un an vont perdre cet avantage, et même pendant deux ans à partir de 2030? Combien vont-elles payer en plus? 

 

J'ai posé la question au ministre des Finances en commission. Il n'a pas voulu me répondre. Pourquoi? Quel est son prétexte? Il dit que "étant donné que les adaptations ne prendront effet que dans quelques années, il est prématuré de donner une réponse aujourd'hui. Dans cinq à dix ans, la situation fiscale pourrait avoir changé de telle manière que la réponse donnée aujourd'hui serait complètement dépassée".

 

On parle donc d'une mesure qui sera d'application en 2025 et on dit que c'est trop loin pour donner des estimations. Excusez-moi, monsieur le ministre, ce n'est pas sérieux comme réponse ou comme prétexte pour refuser de répondre! 2025 c'est bientôt! Une estimation faite aujourd'hui est totalement lisible pour une situation qui va survenir à partir de 2025.

 

Comme le ministre ne l'a pas fait, on a fait des simulations à sa place sur la base de Tax-Calc qui est le calculateur du SPF Finances.

 

Je prends un premier cas. Une dame isolée accueille sa mère et la déclare fiscalement à sa charge. Il faut toujours compter les additionnels communaux que j'estime à 8 %. Le coût pendant un an ou deux ans pour cette personne sera de 521,64 euros d'impôt en plus à payer. Ce n'est pas rien surtout pour une personne qui aide et prend en charge un parent.

 

Comme deuxième cas, j'ai pris le premier cas mais dans l'hypothèse où la mère de la dame en question est handicapée. Que constate-t-on en faisant les simulations sur Tax-Calc? La facture va être encore plus élevée.

 

Vous imaginez la situation de cette séance plénière aujourd'hui où on va bientôt discuter et voter une révision de la Constitution en instaurant un article 22ter pour garantir l'inclusion des personnes handicapées? Dans la même séance plénière, on va voter aussi une mesure fiscale qui va pénaliser les personnes qui prennent en charge une personne âgée handicapée. C'est assez fou! C'est une coïncidence mais c'est assez incroyable comme situation. On ne peut pas dire que ce soit anticonstitutionnel puisque ce sera voté avant, mais c'est assez fou.

 

Revenons-en au deuxième cas. La facture n'est pas mince. Je viens de vous dire que si la personne âgée prise en charge n'est pas handicapée, le coût est de 521 euros. Si elle est handicapée, le coût, c'est 1 264 euros de facture fiscale en plus! C'est la réalité. Je comprends, monsieur le ministre, après coup, que vous n'ayez pas voulu donner de tels chiffres parce qu'effectivement, ce n'est pas très populaire. Je vous le garantis.

 

J'en viens au troisième cas. Un homme est marié et père de trois enfants. Il prend en charge ses deux parents. Dans ce cas-là, que coûtera cette loi en impôt supplémentaire au couple en question? 1 526 euros. Dans les trois cas, cela se produit sur une ou deux années, à partir de 2030.

 

Voilà la réalité de votre mesure purement technique! Vous comprendrez qu'on ne peut pas soutenir une telle proposition. Mais comme je l'ai dit, elle est jointe à une autre qui n'a rien à voir. C'est pour cela que nous avons demandé un vote séparé sur ces deux chapitres.

 

La présidente: Madame Matz, vous aviez demandé la parole.

 

15.15  Vanessa Matz (cdH): Madame la présidente, je ne vous étonnerai pas en rappelant notre profonde opposition à un des deux points défendus dans ce projet, celui relatif à la fiscalité familiale. Nous avons eu l'occasion en commission d'expliquer pourquoi nous sommes opposés à ce point qui modifie le seuil de 65 ans afin de l'adapter progressivement à l'âge de la pension, alors que ce seuil n'a rien à voir avec l'âge de la pension. J'en veux pour preuve notamment ce que le projet initié en 2004 par le ministre des Finances de l'époque, Didier Reynders, reprenait dans son exposé des motifs: "La loi a pour objectif de stimuler l'accueil de personnes dépendantes de soins". Il ne s'agissait donc absolument pas de lier cela à l'âge de la pension.

 

Ce projet prive dès lors de cet avantage fiscal les personnes qui accueilleraient des personnes âgées de 65 à 67 ans au cours des prochaines années. Cette décision est complètement injuste pour tous les accueillants, qui seront privés d'avantage fiscal, et inopportune, dans la mesure où elle risque d'inciter les familles à placer leurs proches dans des maisons de retraite, ce qui représente une solution plus onéreuse pour la collectivité et souvent moins adaptée aux besoins affectifs des personnes âgées et de leurs familles.

 

L'âge élevé ou l'état de santé des personnes âgées ne leur permet en effet souvent plus de vivre de façon autonome. Pour beaucoup, le coût des maisons de retraite constitue toutefois un obstacle. Souvent, leur pension ne suffit pas à couvrir les frais réclamés.

 

Sans doute, votre projet n'a pas suscité une large levée de boucliers. À notre sens, c'est dû au fait que ses conséquences ne se feront ressentir que dans quelques années. Néanmoins, cette mesure constitue vraiment un pas dans le mauvais sens. Elle supprime un incitant pour les familles qui souhaitent accueillir un parent âgé, alors que ce type d'accueil présente de multiples avantages tant sur le plan humain que budgétaire.

 

Plutôt que de réduire les incitants, il faudrait les renforcer. C'est la dynamique souhaitée par notre groupe, notamment lorsque nous entendons améliorer le statut des aidants proches. Oui, pour nous, la solidarité des proches représente une valeur qui doit être promue et renforcée car elle présente une forte plus-value sur le plan affectif lorsqu'elle est souhaitée par toutes les générations de la famille. Ce n'est pas toujours possible, ce n'est pas toujours souhaité, mais lorsque ça l'est, cela doit être encouragé.

 

Vous faites ici exactement le contraire, c'est inquiétant en ce qui concerne la direction qu'entend prendre ce gouvernement.

 

Permettez-moi de conclure en soulignant le paradoxe de notre ordre du jour. Au moment où le gouvernement, soutenu par toutes les composantes de sa majorité, limite l'avantage aux personnes qui accueillent un aidant proche – désormais en situation de handicap pour beaucoup d'entre elles –, en excluant les personnes âgées entre 60 et 67 ans, cette même majorité s'apprête à consacrer dans notre Constitution le droit à une pleine inclusion dans la société. D'un côté, on favorise moins leur inclusion dans leur famille et, de l'autre, on programme leur droit à la pleine inclusion. Il y a là quelque chose de choquant, une forme d'hypocrisie.

 

15.16  Joris Vandenbroucke (sp.a): Mevrouw de voorzitster, collega's, mijnheer de minister, wij zullen dit wetsontwerp uiteraard met veel enthousiasme goedkeuren omdat hiermee nog geen zes maanden na uw aantreden al een belangrijk element uit het regeerakkoord wordt uitgevoerd.

 

Mijnheer Van Hees, noteert u dat even? Dat belangrijke element is uiteraard de stopzetting van de fiscale regularisaties. Men krijgt het immers niet uitgelegd, zeker niet in crisistijd, aan mensen die netjes hun belasting betalen dat fraudeurs, mensen die jarenlang bepaalde inkomsten niet hebben aangegeven of ergens zwarte kapitalen geparkeerd hebben, simpelweg boven water mogen komen. Ze betalen alleen een boete en worden vervolgens vrijgesteld van vervolging voor feiten die wel degelijk strafbaar zijn, namelijk fiscale fraude

 

Als wij dit wetsontwerp vandaag goedkeuren, dan voeren wij eigenlijk nultolerantie in voor fiscale fraudeurs. Als iemand een bushokje afbreekt, dan wordt terecht nultolerantie geëist. Wel, wij tolereren het ook niet meer dat mensen inkomsten niet aangeven of kapitalen verbergen waarop belasting moet worden betaald. Voor ons, socialisten, is die strijd tegen fiscale fraude een kwestie van fiscale rechtvaardigheid. Elk zijn deel is immers niets te veel.

 

Het klopt dat hier in het regeerakkoord een stevig hoofdstuk aan gewijd is dat bestaat uit drie belangrijke elementen, een drietrapsraket zoals ik het pleeg te noemen. Mijnheer de minister, u bent volop bezig met het versterken van de fiscus om de strijd tegen fiscale fraude op te voeren, in goede samenwerking met uw collega's van Justitie en Binnenlandse Zaken. Wij kijken reikhalzend uit naar uw actieplan tegen fiscale fraude dat nu in de broedkamer ligt. Mocht u daarvoor nog inspiratie zoeken, dan raad ik u de lectuur van mijn opiniestukken aan. U kunt ook naar het regeerakkoord kijken want dat schijnt identiek te zijn.

 

Collega Vermeersch, ik neem uw complimenten graag ten derden male in ontvangst. U hebt in de commissie immers al enkele keren gezegd dat het hoofdstuk fiscaliteit uit het regeerakkoord van Vivaldi een doorslag is van alles wat ik in alle bescheidenheid ooit heb neergepend in een aantal opiniestukken. Toch vraagt u straks de artikelsgewijze stemming omdat u ons verwijt dat wij het partijprogramma van de sp.a niet integraal, tot de laatste komma, in het regeerakkoord hebben gekregen. Misschien zijn wij daar niet in geslaagd, maar u bent er alvast nog nooit in geslaagd om een coherent betoog te geven in dit Parlement, collega Vermeersch.

 

De tweede trap betreft meer transparantie. Met mijn wetsvoorstel dat zonet werd besproken, heb ik getracht om een kleine kiezel in de rivier te verleggen, mijnheer de minister. Alle beetjes helpen. Collega Van Hees, wij hebben daaromtrent reeds een belangrijk wetsontwerp goedgekeurd enkele maanden geleden, dat het de fiscus mogelijk maakt om inzage te krijgen in de saldi op binnenlandse rekeningen bij de Nationale Bank wanneer er aanwijzingen van fraude zijn. Dat is een duidelijke stap vooruit op het vlak van transparantie.

 

Vandaag keuren wij die derde trap goed, een belangrijke trap, namelijk het stopzetten van de fiscale regularisaties. Het is gedaan met het afkopen van straffen. Wie zijn deel niet doet, zal worden opgespoord, zwaar beboet en vervolgd worden. Dat is een kwestie van rechtvaardigheid.

 

15.17  Wouter Vermeersch (VB): Ik heb inderdaad gezegd dat u het fiscaal beleid bepaalt. U hebt het net geschetst, uw drietrapsraket wordt volledig uitgevoerd. Dat is het punt dat ik maak.

 

Over het andere punt moeten wij eerlijk zijn; ik moet collega Van Hees daarin gelijk geven. Hij heeft het ook geschetst. Men geeft hieraan de omfloerste titel gezinsfiscaliteit. Het is allemaal wat bij de haren getrokken, om het allemaal verteerbaar te maken. Dat is de realiteit.

 

Uw drietrapsraket is echter één op één het programma van deze regering. Ik kan u daarmee alleen maar feliciteren. De burgers moeten ook beseffen dat de PS en sp.a in dit land het fiscaal beleid bepalen.

 

15.18  Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur Vandenbroucke, vous m'avez interpellé.

 

Vous avez cité mon nom plusieurs fois dans votre intervention mais, à chaque fois, sur le volet de la fin de l'amnistie fiscale, alors que j'ai dit clairement qu'on soutenait à fond ce chapitre-là. Je ne sais donc pas pourquoi vous cherchez une contradiction avec moi sur le volet que l'on soutient. Par contre, sur le volet que l'on ne soutient pas, c'est-à-dire une augmentation d'impôt pour les personnes qui prennent à charge des personnes âgées, vous ne dites rien, alors que c'est là que je ne suis pas d'accord. Je pensais que vous alliez m'interpeller sur le chapitre sur lequel je ne suis pas d'accord, celui qui augmente l'impôt des gens. Mais non, là, vous ne dites rien, comme si cela n'existait pas dans ce projet de loi. Je n'ai pas compris pourquoi vous m'interpelliez de cette façon.

 

La présidente: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion générale est close.

De algemene bespreking is gesloten.

 

Discussion des articles

Bespreking van de artikelen

 

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1736/7)

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1736/7)

 

Le projet de loi compte 6 articles.

Het wetsontwerp telt 6 artikelen.

 

Aucun amendement n'a été déposé.

Er werden geen amendementen ingediend.

 

La discussion des articles est close.

De bespreking van de artikelen is gesloten.

 

À la demande de deux groupes politiques, un vote article par article, sur les articles 1 à 6, aura lieu ultérieurement. Ceci avant le vote sur l'ensemble.

Op verzoek van twee politieke fracties zal er later een artikelsgewijze stemming over de artikelen 1 tot 6 plaatsvinden. Dit vóór de stemming over het geheel.

 

16 Projet de loi visant à postposer l'entrée en vigueur des dispositions relatives au statut juridique externe des personnes condamnées à une peine privative de liberté pour les peines privatives de liberté de trois ans ou moins (1796/1-3)

16 Wetsontwerp tot uitstel van de inwerkingtreding van de bepalingen inzake de externe rechtspositie van veroordeelden tot een vrijheidsstraf voor de vrijheidsstraffen van drie jaar of minder (1796/1-3)

 

Discussion générale

Algemene bespreking

 

La discussion générale est ouverte.

De algemene bespreking is geopend.

 

De rapporteur, mevrouw Dillen, verwijst naar het schriftelijk verslag.

 

16.01  Sophie De Wit (N-VA): Mevrouw de voorzitster, ik zie dat minister Van Quickenborne er niet is. Hij zal het waarschijnlijk niet belangrijk genoeg vinden.

 

(…): Hij is aan het wachten…

 

16.02  Sophie De Wit (N-VA): Als hij aan het wachten is, kunnen we hem misschien beter verwittigen.

 

De voorzitter: De minister is in het gebouw. We laten hem komen.

 

16.03  Sophie De Wit (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, collega's, ik zou eigenlijk een verhaaltje kunnen vertellen.

 

Er was eens heel lang geleden de wet op de externe rechtspositie en daarin werd de strafuitvoering geregeld. Die wet werd in mei 2006 goedgekeurd. Ik zat hier toen nog niet, maar sommigen onder u wel al. Zij zou in werking treden op 1 juli 2008, maar die inwerkingtreding verliep niet zo goed. Dat was natuurlijk ook niet zo evident: de installatie van strafuitvoerings­rechtbank vraagt ook op het terrein wat aanpassingen. De bepalingen voor de uitvoering van straffen van minder dan drie jaar zijn zelfs helemaal nooit in uitvoering geraakt; de uitvoering werd intussen al negen keer uitgesteld.

 

Het gevolg daarvan is dat de minister bevoegd blijft en dat de strafuitvoering voor de straffen van minder dan drie jaar – zo kort is dat eigenlijk niet – wordt geregeld via omzendbrieven. De facto wordt de strafuitvoering zo eigenlijk uitgehold en is er een zekere straffeloosheid voor de korte straffen, want een straf van drie jaar wordt automatisch omgezet in een elektronisch toezicht van een achttal maanden en zelfs dat durft te variëren. Een straf van vier maanden wordt zelfs helemaal niet uitgevoerd; men kan wat dat betreft bijna spreken van kwijtschelding van straf.

 

Nochtans was er licht aan het einde van de tunnel. In de vorige legislatuur was er een wetsvoorstel van mevrouw Van Cauter om een aantal aanpassingen te doen. De wet dateert van 2006, dus daar kon wel iets aan veranderd en verbeterd worden. Het was inderdaad genoeg geweest; met dat voorstel zouden de korte straffen, dus straffen van minder dan drie jaar, ook worden uitgevoerd, eindelijk. Zo luidde trouwens de titel van de communicatie daarover van mevrouw Van Cauter indertijd: "Gevangenisstraffen voor kort veroordeelden nu ook effectief uitgevoerd". Daar waren wij het volmondig mee eens, mijnheer de minister. Dat voorstel werd goedgekeurd in april 2019, ongeveer twee jaar geleden. Er werd toen een marge ingebouwd, want wij beseften dat de strafuitvoeringsrechtbank zich daaraan moest aanpassen, omdat zij daarvoor bevoegd werd. De tekst zou normaal gezien in werking treden in oktober 2020. Er was dus een goede overgangs­periode voor het terrein, zodat de uitvoering van de korte straffen mogelijk zou worden, want men heeft natuurlijk – dat geven wij toe – extra capaciteit voor nodig.

 

Maar toen – hier begint het tweede deel van mijn verhaal – kwam de coronapandemie en besliste men om de gevangenissen te allen prijze leeg te maken via maatregelen zoals de verlenging van penitentiair verlof, de opschorting van uitvoering van dringende straffen en de strafonderbrekingen. De deuren van de WZC's gingen dicht, die van de gevangenissen gingen voor een groot stuk open. Daar kon men in het begin van de crisis begrip voor hebben, want we wisten niet wat er op ons af kwam, zeker gezien de overbevolking in de gevangenissen, maar veiligheid blijft wel een kerntaak van de overheid.

 

Alsof dat nog niet genoeg was, kwam er op 31 juli een nieuwe wet. De inwerkingtreding in oktober zou niet lukken; men zou de korte straffen van minder dan drie jaar zeker niet uitvoeren, aangezien men net bezig was de gevangenissen leeg te maken. Dus de inwerkingtreding werd uitgesteld. In de commissie hebt u opgeworpen dat ik dat destijds mee heb goedgekeurd, mijnheer de minister. Dat klopt. Maar u bent wel vergeten te vermelden dat de wet allerhande bepalingen bevatte en wij tegen de bepaling inzake strafuitvoering "nee" hebben gezegd en hebben tegengestemd. Wij hadden daar wel begrip voor. U zette wel de gevangenis­deuren open en liet langgstraften vroeger vrij. Wij konden nog begrijpen dat u, als u in juli een en ander moest uitstellen, langgestraften zou moeten vrijlaten om kortgestraften binnen te laten. Maar mijnheer de minister, ik heb u herhaaldelijk gevraagd om u voor te bereiden, toen de inwerkingtreding verschoof van 1 oktober naar 1 april, zodat het volgende jaar geen aprilgrap zou zijn. U moest dan klaar zijn, maar blijkbaar bent u dat niet. Ik heb altijd gevreesd dat de inwerkingtreding opnieuw zou worden uitgesteld. Hoewel men zich op het terrein had aangepast en zich had voorbereid, ligt het wetsontwerp opnieuw voor om de bepalingen niet in werking te laten treden, maar opnieuw te verdagen, nu naar december.

 

Mijnheer de minister, soms is het vat vol. Deze keer is het vat vol. Dit is het uitstel te veel voor ons. De wet is vijftien jaar oud. Het is nu de tiende keer. Men kan niet enerzijds eisen, zoals hier daarstraks nog gebeurde, dat bepaalde vormen van geweld terecht zwaarder worden bestraft, of verontwaardigd zijn dat verkrachters niet in de cel moeten, wat hier ook gebeurt, of bepleiten dat Justitie straffer moet zijn en dat elke straf, hoe klein ook, moet worden uitgevoerd, zoals u in uw beleidsnota schrijft, en anderzijds beslissen dat de inwerkingtreding van een wet die beoogt dat korte straffen effectief worden uitgevoerd – een voorstel van Open Vld – opnieuw wordt uitgesteld. Vijftien jaar nadat die bepalingen werden ingevoerd, kunnen de bepalingen nog altijd niet in werking treden. Dat getuigt van een dubbele standaard.

 

Bovendien geldt het corona-excuus, eerlijk gezegd, niet meer; ik zal u ook uitleggen waarom.

 

Wij hebben afgelopen week de verjaardag van de coronacrisis in dit land pandemie gevierd. Vieren is natuurlijk een verkeerd woord. De regering heeft dus al een jaar tijd gehad om naar alternatieven te zoeken in plaats van gewoon maar uit te stellen. Mijnheer de minister, ik heb u daarstraks gehoord, toen u vertelde wat voor een crack u wel niet bent. U hebt zelfs onderzoeken die al twee en een half jaar bezig zijn, in een periode waarin u nog geen minister was, kunnen oplossen in een paar maanden. Aangezien u zo een crack bent en u die pluim op uw hoed kan steken, had ik verwacht dat u ook zou zijn voorbereid en een oplossing zou hebben gevonden om de wet wel in werking te laten treden.

 

Mijnheer de minister, wat zal nu immers gebeuren? Hopelijk krijgen wij allemaal snel die prik, kan de strafuitvoering opnieuw haar normale elan vinden en zijn strafonderbrekingen niet meer nodig. Hopelijk moet ook de uitvoering van de straf niet meer worden opgeschort en kan alles opnieuw zijn werking vinden. De gevangenissen lopen in dat geval echter normalerwijze opnieuw vol. Daarbovenop komt dan in december 2021 de inwerkingtreding van de wet met de uitvoering van de straffen van minder dan drie jaar.

 

Mijnheer de minister, u zult de komende maanden dus echt een crack moeten zijn om dat alles op te lossen. Beide problemen zullen immers samenkomen. Mijnheer de minister, ik reken op u, want een elfde uitstel zou helemaal van de pot gerukt zijn. Indien u dan toch graag de crack wil zijn die u de voorbije dagen beweert te zijn, hebt u aldus de kans dat nog eens extra te bewijzen. Mijnheer de minister, indien het u lukt, zal ik persoonlijk de pluim op uw hoed komen steken. In dat geval hebt u immers goed gewerkt. U mag mij daaraan houden. Dat zal dan een pluim zijn, die u hebt verdiend. Dat u de inwerkingtreding nu uitstelt, is echter absoluut een gemiste kans. Het getuigt van een dubbele standaard en is niet correct.

 

Het zal u dan ook niet verbazen dat wij daarom het ontwerp niet zullen goedkeuren.

 

16.04  Marijke Dillen (VB): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, collega's, namens onze fractie wil ik mij daar graag bij aansluiten.

 

Het wordt toch wel echt ergerlijk dat de corona­crisis de alfa en omega wordt om ongewilde veranderingen door te voeren, uitstel te vragen, dossiers op de lange baan te schuiven of maatregelen uit te stellen. Dat gebeurt ook met het wetsontwerp dat hier voorligt. Opnieuw wordt een wet die dateert van 2006, bijna vijftien jaar geleden, uitgesteld. Dat is niet voor de eerste keer, daarvoor zou men nog begrip kunnen hebben, ook niet voor de tweede keer, maar voor de tiende keer. Corona, allemaal goed en wel, maar dat was niet reden waarom dit de vorige keren, met uitzondering van vorig jaar, werd uitgesteld. In 2009, 2012, 2013, 2015, 2016, 2017 en 1 oktober 2019 was er van corona nog absoluut geen sprake

 

Ik ben ook eerlijk, mijnheer de minister. U was toen nog geen minister van Justitie. Het is dus niet uw echte verantwoordelijkheid, maar wel de verantwoordelijkheid van al uw voorgangers. Sommige van die partijen zitten vandaag ook in uw Vivaldiregering.

 

In juli kwam er een uitstel tot 1 april 2021. Nu vraagt u opnieuw uitstel tot 1 december 2021. Nogmaals, ik kan het uitstel dat u vandaag vraagt nog enigszins begrijpen, gezien de situatie in een aantal gevangenissen. Er zou een ernstig probleem zijn in een aantal gevangenissen, maar dat is een debat voor volgende week.

 

Mijnheer de minister, hoeveel keer gaat u nog uitstel vragen? Ik heb het verslag van de commissie heel aandachtig nagelezen. Wij hebben geen garantie gekregen dat dit nu het allerlaatste uitstel zal zijn. U hebt immers de mogelijkheid opengelaten voor een nieuw uitstel, niet alleen wegens corona of een andere pandemie, want dan zouden we daar nog maar eens begrip voor aan de dag moeten leggen, nee, ook voor totaal andere onverwachte zaken kan het gebeuren dat er in december opnieuw een uitstel moet komen.

 

Mijnheer de minister, daarmee kan onze fractie absoluut niet akkoord gaan. Wat die andere totaal onverwachte zaken ook mogen zijn, dit kan en mag in december geen reden zijn voor een nieuw uitstel. U hebt nu ondertussen meer dan voldoende tijd gehad om alles in gereedheid te brengen om deze wet na bijna vijftien jaar in werking te laten treden. Totaal onverwachte zaken mogen geen excuus zijn voor een uitstel in december.

 

De impact van deze wet op de gevangenis­bevolking zal groot zijn. In de commissie sprak u over een toename van 422 personen. Dit ging enkel over personen die werden veroordeeld op basis van het aantal gevangenisstraffen tussen vier maanden en drie jaar, waaraan automatisch een elektronisch toezicht werd toegekend. Die cijfers dateren van 2019 en zijn dus nog niet de meest recente, van 2020. Over het aantal straffen van minder dan vier maanden hebt u echter geen cijfers. Ook dat zal wel een weerslag hebben.

 

Mijnheer de minister, niemand betwist dat er impact zal zijn. Dat was in 2006 eigenlijk ook al geweten. De vorige regeringen hebben veel te lang gewacht om de capaciteit uit te breiden, daardoor zal de overbevolking alleen nog maar toenemen. U moet hier heel dringend werk van blijven maken.

 

Of het nu gaat om alleen gevangenissen dan wel ook transitiehuizen en detentiehuizen is een heel ander debat dat we ook moeten durven voeren in de commissie. Het is alleszins duidelijk dat er nog heel veel werk aan de winkel is. Zowel u, de minister van Justitie, als de collega bevoegd voor de Regie der Gebouwen moeten nu de handen in elkaar slaan en zo spoedig mogelijk bijkomende initiatieven nemen om de uitbreiding van de capaciteit bij hoogdringendheid aan te pakken. Wachten is absoluut geen optie meer.

 

Een ander probleem dat we absoluut niet mogen onderschatten, is de problematiek om voldoende magistraten en griffiepersoneel te vinden. We hebben deze discussie al een aantal keren gevoerd, zowel in de plenaire vergadering als in commissie. Die zal ik hier niet herhalen. U zei letterlijk – ik citeer uit het verslag van de commissiezitting: "Ik besef dat de zoektocht niet evident zal zijn, maar dat die gestaag zal verder gaan."

 

Mijnheer de minister, ik hoop dat dit niet te gestaag zal zijn, maar dat u een tandje zult bijsteken om ervoor te zorgen dat een gebrek aan personeel in december geen reden zal zijn om opnieuw een uitstel te vragen. Dit kan onmogelijk onder de zogenaamde totaal onverwachte zaken vallen. U weet immers, samen met ons, heel goed dat dit een ernstig probleem is, waarvan prioritair werk moet worden gemaakt.

 

Nog een laatste vraag ter verduidelijking.

 

Tijdens de bespreking in commissie hebt u verklaard – ik citeer u nogmaals – "om aan deze stijging het hoofd te kunnen bieden, zal de regeling enkel worden toegepast op nieuwe uitvoerbare straffen." Ik krijg hierover toch graag wat meer toelichting. Wat bedoelt u hiermee concreet? Hoe moet ik dat begrijpen? Komen enkel straffen die na 21 december 2021 worden uitgesproken hiervoor in aanmerking? Ik denk toch niet dat dit de bedoeling mag zijn. Ontsnappen de andere straffen dan de dans? Nogmaals, men heeft in 2006 inderdaad gekozen voor een geleidelijke inwerkingtreding van de wet, maar het mag in het kader van de bestrijding van de straffeloosheid en in een kordaat justitieel beleid toch niet de bedoeling zijn dat het enkel zal gaan over de nieuwe uitvoerbare straffen uitgesproken na 21 december 2021.

 

Ik wil u erop wijzen dat de reden waarom men in 2006 heeft gekozen voor een geleidelijke inwerkingtreding van deze wet het feit was dat het penitentiair beleid aan een grondige hervorming toe was. Dat klopte in 2006, maar helaas moeten we nu bijna vijftien jaar later vaststellen dat een werkelijk grondige fundamentele hervorming nog steeds niet heeft plaatsgevonden.

 

U hoort mij niet zeggen dat er niets is gebeurd gedurende die vijftien jaar, want dat zou absoluut niet correct zijn, maar om nu te spreken van een grondige spectaculaire hervorming, dat is niet gebeurd. Ik krijg daarover dus graag wat meer duidelijkheid.

 

Terecht stelde collega Geens tijdens de bespreking in de commissie dat het belangrijk is aan de practici duidelijk te maken dat dit nu werkelijk het laatste uitstel van de inwerking­treding is. Dat is nodig, want – zo stelde collega Geens; als oud-minister van Justitie kan hij dit weten – het is voor hen een honds karwei dit in de praktijk rond te krijgen.

 

Nogmaals, ik kan er begrip voor opbrengen dat een aantal door de pandemie genoodzaakte ingrepen een belangrijk effect hebben op de instroom en uitstroom van de gevangenissen en op het gevangenisregime, maar op dit ogenblik moeten wij de garantie krijgen dat dit het laatste uitstel zal zijn.

 

Mijnheer de minister, om al die redenen die ik heb aangeduid, ook tijdens de commissie­besprekingen, zal onze fractie dit wetsvoorstel niet goedkeuren. Het had al vijftien jaar uitgevoerd moeten zijn. Corona is één, mijnheer de minister, maar de veiligheid van onze samenleving is voor ons heel belangrijk.

 

16.05 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw de voorzitster, dames en heren parlementsleden, ik begrijp dat mensen enig scepticisme aan de dag leggen. Als men een wet heeft goedgekeurd in 2006 en een deel van die wet nog steeds niet van kracht is geworden, dan zou men voor minder sceptisch zijn. Ik vind dat dus een normale reactie.

 

U bent veel te vriendelijk voor mij, mevrouw Dillen. U zegt dat het eigenlijk mijn fout niet is, maar ik wil het zelfs persoonlijk op mij nemen, want ik zat ook in die regering. Ik ben dus mee verantwoordelijk. Dat is evident. Ik wil zelfs al die schuld op mij nemen. Ik heb er al wat op mij genomen en het karretje is nog niet vol.

 

Dat is correct van mevrouw Dillen, maar dan kijk ik toch ook even naar u, mevrouw De Wit. U zegt dat ik alles uitgesteld heb, maar bent u dan de tijd vergeten dat u in de regering zat? Ik weet dat het vervelend is, maar ik zal er u nog een paar keer aan herinneren. Als men deelneemt aan het beleid, dan draagt men daar ook verantwoordelijk­heid voor, mijnheer Wollants. Men moet de consequenties daarvan dragen.

 

Deze wet is verschillende keren uitgesteld, in de vorige regering tot drie keer: de wet van 10 augustus 2015, de wet van 23 november 2015 en de wet van 6 juli 2017. U hebt die volmondig mee goedgekeurd. Ik heb zelfs de verslagen van de commissies en plenaire vergaderingen bekeken. Ik heb daarin geen enkele kritische opmerking van de N-VA gezien. Het werd uitgesteld. Enige consequentie mag dus wel. Ik begrijp dat u nu in de oppositie zit, maar wij moeten de waarheid laten spreken.

 

Ik kom tot de coronacrisis.

 

De impact daarvan op onze gevangenissen weegt zwaar, ik wil daar heel eerlijk over zijn. Dat is gewoon zo. Ik wil in de eerste plaats mijn felicitaties uiten ten aanzien van het personeel dat daar werkt, in heel moeilijke omstandigheden. De situatie in de gevangenissen is sowieso al niet gemakkelijk, maar met corona erbij kan het een zeer gevaarlijke cocktail worden. Ik verwijs naar twee incidenten in de laatste twee weken.

 

Le bourgmestre de Namur est présent. Je le salue. Il comprend très bien le néerlandais.

 

De situatie in de gevangenis van Namen was zeer explosief. Dankzij de goede tussenkomst van de burgemeester, de veiligheidsdiensten en de civiele veiligheid ter plaatse hebben we de situatie onder controle gekregen. De burgemeester van Hasselt, Steven Vandeput, is hier niet. Die zetelt nu in het Vlaams Parlement. Ook daar waren er serieuze problemen.

 

In totaal testten er 730 gedetineerden positief op corona. Vandaag zijn er nog altijd 185 gedetineerden geblokkeerd vanwege corona. Dat heeft een impact op de gevangenis, aangezien er plaats moet worden gemaakt. Als bijvoorbeeld twee gedetineerden in een cel zitten en één van hen blijkt coronabesmet, dan moet de andere daar natuurlijk zo snel mogelijk worden weggehaald. Voor die gedetineerde moet er plaats worden gemaakt. Hetzelfde geldt voor mensen die de gevangenis binnenkomen wegens veroor­deling, want zij moeten een plaats krijgen om de quarantaine te overbruggen. Er is dus een impact op ons gevangeniswezen.

 

Om die reden heeft toenmalig minister Geens op een bepaald moment beslist om de inwerkingtreding uit te stellen van 1 oktober naar 1 april. De vraag wordt mij nu voorgelegd waarom wij de inwerkingtreding weer uitstellen. De realiteit is dat de corona-impact op dit ogenblik zelfs nog groter is dan bij de toenmalige beslissing in juli. Mevrouw De Wit, bij de stemming over enkele artikelen hebt u zich onthouden, maar voor het geheel hebt u toen voorgestemd. We zullen de discussie nu niet opnieuw voeren. De impact van corona is nu echter groter dan in juli 2020. Bijgevolg moeten wij voorzichtig en verantwoor­delijk handelen. Om die reden willen wij de inwerkingtreding uitstellen tot 1 december 2021.

 

De vraag van mevrouw Dillen, of dit de laatste keer zal zijn, is zeer pertinent. Ik zal mij daarom nader verduidelijken. Mevrouw Dillen meent namelijk dat ik een achterpoortje zoek om, indien nodig, toch te kunnen ontsnappen. In de commissie heb ik mij misschien wat te voorzichtig uitgedrukt, ook al is dat niet mijn stijl. Daarom zal ik het nu verduidelijken, in deze plenaire vergadering, we zijn hier toch onder ons.

 

Als er op dat ogenblik inderdaad geen corona­pandemie, noch een andere pandemie heerst, en er zich evenmin een andere calamiteit voordoet, waarmee ik duidelijk niet te weinig capaciteit bedoel, dan zullen wij de wet om ook de korte straffen uit te voeren in werking laten treden. Mevrouw De Wit, het klopt dat ik daarmee een engagement uitspreek om ook de korte straffen uit te voeren. Deze regering wil dat in ieder geval uitvoeren, in tegenstelling tot alle voorgaande regeringen, waarvan wij trouwens ook deel uitmaakten, net als u, mevrouw De Wit. Uw partij heeft het echter niet uitgevoerd, wij zullen dat wel doen.

 

Die inwerkingtreding zal een enorme impact betekenen. Volgens huidige cijfers gaat het om 422 gevangenen, enkel als het gaat over straffen van vier maanden tot drie jaar. Echter zal ook wie tot een gevangenisstraf van minder dan vier maanden is veroordeeld, zijn straf moeten uitzitten. Dat zal een enorme impact hebben. De vraag hoe wij dat zullen opvangen, is zeker terecht.

 

Ten eerste, u weet dat wij met een brief aan de verschillende gouverneurs van het land eind 2020 hebben gevraagd in bijkomende capaciteit te voorzien door middel van detentiehuizen. Op die vraag krijgen wij positieve reacties van verantwoordelijke burgemeesters, die zich bereid tonen een detentiehuis in hun stad of gemeente te huisvesten. Wij zijn van plan om nog in 2021 zeker een detentiehuis in gebruik te nemen, wat wij uiteraard ook de komende jaren willen doen.

 

Ten tweede, wij hebben dankzij het goede werk van de voorgangers perspectief. Ik heb het niet over corona, maar over perspectief op de opening. De opening van de gevangenis van Haren in 2022 zal ook netto een verhoging van de capaciteit betekenen, onder meer in Brussel, van bijna tweehonderd extra plaatsen.

 

Ten derde, er is uiteraard ook de situatie van de inwerkingtreding van de wet, die enkel van toepassing zal zijn op het ogenblik dat er een in kracht van gewijsde uitspraak is. Dat zal dus stap voor stap gebeuren. De overgangsbepalingen zijn heel ruim geformuleerd.

 

Geruime tijd zullen de gedetineerden dus nog onder het oude regime van de omzendbrieven vallen, aangezien het vaak een voordeliger systeem zal zijn en er geen strengere strafuitvoering mag zijn volgens de regels van de strafwet. Gedetineerden zullen in bepaalde gevallen ook de keuze krijgen tussen het systeem van de omzendbrieven en het systeem van de nieuwe externe rechtspositie.

 

Wij bereiden ons uiteraard daarop voor. Wij weten goed wat de uitdagingen zijn. Mevrouw Dillen, wij zijn ook volop bezig met de voorbereiding van de uitvoering van de wet. Ik kan u meegeven dat vandaag achttien van de vierentwintig mandaten reeds zijn ingevuld. Dat betekent concreet dat er toch al een behoorlijke invulling is. Wij zullen de nog niet ingevulde mandaten voor de SURB of strafuitvoeringsrechtbank herpubliceren zodat wij volledig operationeel kunnen zijn op 1 december 2021.

 

Wij zijn ook volop bezig met het bespreken van de inwerkingtreding met de Gemeenschappen. U weet immers dat ze ook een impact heeft op het elektronisch toezicht. Dat weet u. Ook op dat vlak zijn er gesprekken lopende.

 

Dames en heren, ik meen tot slot te mogen besluiten dat het om een weloverwogen beslissing gaat, die in alle eerlijkheid coronagerelateerd is.

 

Wij hebben de ambitie om deze nieuwe wet op 1 december in werking te laten treden.

 

16.06  Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, ik heb van u een antwoord gekregen wat betreft de straffen die hiervoor in aanmerking komen. Op mijn vraag over de zoektocht naar magistraten antwoordde u dat achttien van de vierentwintig mandaten ingevuld zijn. Hoe moet ik dat echter zien? Gaat het om magistraten die vandaag voor andere rechtbanken werken en die overstappen naar deze vorm van strafuitvoering, of gaat het over nieuwe magistraten? In het eerste geval blijft u met een probleem zitten want als ze van een andere rechtbank naar de strafuitvoering overstappen, dan worden hun plaatsen daar vacant, wat op het terrein weer aanleiding zal geven tot nieuwe problemen. Kunt u daar wat meer verduidelijking over geven?

 

U hebt verwezen naar de inzet van transitiehuizen en detentiehuizen. In dat verband citeer ik even wat uw voorganger en onze collega in de commissie zei: "Het is een goede zaak dat wordt ingezet op transitiehuizen en detentiehuizen, maar het effect hiervan op de totale gevangenis­capaciteit zal voor de komende 10 jaar verwaarloosbaar zijn." Dat zijn de woorden van de heer Geens. De reden hiervoor is dat de oude gevangenissen die nu uitgeleefd worden, gedoemd zijn om geregeld capaciteit te verliezen. Dat is gewoon een feit.

 

Met andere woorden, ik vrees dat u een probleem zal blijven hebben met de capaciteit zolang er niet versneld opgetreden wordt, door het bouwen van nieuwe gevangenissen of het moderniseren van bestaande gevangenissen. Als u werkelijk wil komen tot een effectieve uitvoering van alle straffen, iets wat onze fractie alleen kan bijtreden, dan moet er echt een antwoord komen op het capaciteitsprobleem. De waarschuwing van collega Geens verontrust mij werkelijk.

 

Ik rond af, mijnheer de minister.

 

U hebt daarnet terecht de operatie Sky toegejuicht. Of dat nu de verdienste is van de huidige ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken is een ander verhaal. Het is het gevolg van de jarenlange inspanningen van het federaal parket en de FGP Internationale Samenwerking. Als wij echter nog een paar keer zulke grote operaties krijgen op justitieel vlak – wij hebben vandaag nog geen zicht op hoeveel mensen aangehouden zijn en vooral niet op het aantal mensen van wie de aanhouding morgen en maandag door de raadkamer zal worden bevestigd – dan zullen wij heel grote problemen hebben wat de capaciteit betreft. Daarom blijf ik erop aandringen dat u uw uiterste best doet om zo spoedig mogelijk een antwoord te geven op de capaciteit, een probleem dat al heel lang aansleept. De veiligheid van de samenleving vereist dat.

 

16.07  Sophie De Wit (N-VA): Mijnheer de minister, nog een korte repliek.

 

Ik weet dat corona niet evident is in de gevangenissen, maar wij zijn een jaar verder, een jaar waarin cracks zoals u andere oplossingen hadden kunnen vinden, zoals gevangenissen huren of wat dan ook.

 

U gaat graag in oude verslagen kijken wat wij wel of niet hebben goedgekeurd. Dat mag u van mij doen, ik hoef mij niet te verstoppen. Wij zijn in de Zweedse coalitie inderdaad collegiaal geweest. Toen voormalig minister van Justitie Koen Geens zei dat het nog niet ging en dat het moest worden uitgesteld, zijn wij collegiaal geweest. Een collegialiteit die ik daarnet van u niet heb gehoord ten aanzien van uw oud-collega Jan Jambon. U gooit mij dat hier voor de voeten, maar u zat ook in de regering toen Jan Jambon minister van Binnenlandse Zaken was. Wat u daarnet zei, was dus totaal ongepast. U had daaraan moeten denken en die collegialiteit ook tentoonspreiden en niet alleen verwijzen naar de Zweedse coalitie wanneer het u uitkomt.

 

Ten slotte, in 2019 – dat is het enige wat telt – hebben wij voormalig collega Van Cauter gesteund omdat wij er helemaal achter stonden dat die wet in voege zou treden. Dat is het kernpunt. U mag alle verslagen nakijken, maar kijk ook naar de commissieverslagen en dan zult u zien dat wij herhaaldelijk hebben gezegd dat dit belangrijk was. U kunt echter niet alleen naar de Zweedse regering verwijzen wanneer het u toevallig uitkomt, omdat het in uw praatjes past om iemand anders een kleedje aan te trekken.

 

Als u de verantwoordelijkheid wil opnemen voor een vorige regering, waar u deel van uitmaakte, kunt u niet enkel het thema uitkiezen dat u goed uitkomt.

 

16.08 Minister Vincent Van Quickenborne: Ik wil het politieke debat wel voeren, maar mevrouw Dillen heeft nog een vraag gesteld over de magistraten.

 

Voor alle duidelijkheid, het gaat om nieuwe magistraten en nieuwe taken. Wij zoeken effectief nieuwe SURB-magistraten. Daar is goed over nagedacht. Al vóór de wet van 2019 heeft het openbaar ministerie de verdeling gemaakt. Voor uw informatie, het gaat om 3 nieuwe SURB-magistraten in Antwerpen. Die vacatures zijn alle drie al ingevuld. In Brussel gaat het over 1 SURB-magistraat aan Nederlandstalige kant en 2 aan Franstalige kant. In Gent gaat het om 3 plaatsen, waarvan er al 2 zijn ingevuld. In Liège gaat het over 2 plaatsen. In Mons gaat het over 1 plaats. Dan zijn er nog de substituten. 3 in Antwerpen, 1 Nederlandstalige en 2 Franstaligen in Brussel, 3 in Gent, 2 in Liège en 1 in Mons. Een aantal plaatsen is ingevuld, een aantal nog niet. Dat heb ik daarnet al gezegd. Wij zullen de vacatures opnieuw publiceren, met de bedoeling voldoende kandidaten te krijgen tegen 1 december.

 

Ik hoop dat dit een antwoord mag zijn op uw eerste vraag.

 

De tweede vraag, in verband met collega Geens. Tien jaar. Uiteraard, als u ooit de transitie wil doorvoeren van klassieke gevangenissen naar transitiehuizen en detentiehuizen, dus meer op mensenmaat gemaakte kleinere compounds, wat de ultieme doelstelling moet zijn, zal dat lange tijd duren. Dat heeft hij ook gezegd, en ik geef dat ook grif toe. Wat wij niet doen, is nu al functionele gevangenissen sluiten, behalve die waarvoor dat gepland is, om dan pas in de capaciteit te voorzien wanneer er nieuwe transitiehuizen zijn. Wij zullen dat veel geleidelijker aan doen. Op die manier zullen wij inzake de capaciteit wel een antwoord kunnen bieden.

 

Ik weet net als u dat het probleem van de overbevolking van de gevangenissen al heel lang bestaat. Die overbevolking in de gevangenissen bestond al in de tijd van Jean Gol. Er wordt vaak verwezen naar Jean Gol. Mevrouw De Wit heeft dat onlangs nog gedaan in een mondelinge vraag. Jean Gol was het toonbeeld van Justitie in de jaren 80. Ik was toen 12 jaar oud. Ik weet niet hoe oud u was. Ik mag u dat niet vragen. Maar zelfs toen was er al overbevolking. Ik heb het in dit land nooit anders geweten.

 

Het zal inderdaad een kunst zijn dat probleem op te lossen, maar met de elementen die ik heb aangedragen, meen ik wel dat wij daarover gematigd positief mogen zijn. Het zal heel hard werken worden om dat klaar te krijgen, maar daar gaan wij voor bij Justitie. Voor niets meer, en voor niets minder.

 

La présidente: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion générale est close.

De algemene bespreking is gesloten.

 

Discussion des articles

Bespreking van de artikelen

 

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1796/3)

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1796/3)

 

L’intitulé en français a été modifié par la commission en "projet de loi reportant l’entrée en vigueur des dispositions relatives au statut juridique externe des personnes condamnées à une peine privative de liberté pour les peines privatives de liberté de trois ans ou moins".

Het opschrift in het Frans werd door de commissie gewijzigd in "projet de loi reportant l’entrée en vigueur des dispositions relatives au statut juridique externe des personnes condamnées à une peine privative de liberté pour les peines privatives de liberté de trois ans ou moins".

 

Le projet de loi compte 4 articles.

Het wetsontwerp telt 4 artikelen.

 

Aucun amendement n'a été déposé.

Er werden geen amendementen ingediend.

 

Les articles 1 à 4 sont adoptés article par article.

De artikelen 1 tot 4 worden artikel per artikel aangenomen.

 

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

 

De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 11 maart 2021 om 19.55 uur.

La séance est levée. Prochaine séance le jeudi 11 mars 2021 à 19 h 55.

 

De vergadering wordt gesloten om 19.44 uur.

La séance est levée à 19 h 44.

 

 

Ce compte rendu n'a pas d'annexe.

 

Dit verslag heeft geen bijlage.