Séance plénière |
Plenumvergadering |
du Jeudi 8 octobre 2020 Après-midi ______ |
van Donderdag 8 oktober 2020 Namiddag ______ |
La séance est ouverte à 14 h 16 et présidée par M. Patrick Dewael.
De vergadering wordt geopend om 14.16 uur en voorgezeten door de heer Patrick Dewael.
Le président: La séance est ouverte.
De vergadering is geopend.
Une série
de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la
Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans
le Compte Rendu Intégral de cette séance ou son annexe.
Een reeks
mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. U kan
deze terugvinden op de webstek van de Kamer en in het Integraal Verslag van
deze vergadering of in de bijlage ervan.
Ministre du gouvernement fédéral présent lors de l’ouverture de la séance:
Aanwezig bij de opening van de vergadering is de minister van de federale regering:
Alexander
De Croo.
Conformément à l’avis de la Conférence des présidents du 7 octobre 2020, vous avez reçu une proposition de modification de l'ordre du jour pour la séance d'aujourd'hui.
Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 7 oktober 2020 hebt u een voorstel tot wijziging van de agenda voor de vergadering van vandaag ontvangen.
Y a-t-il une observation à ce sujet? (Non)
Zijn er dienaangaande opmerkingen? (Nee)
En conséquence, l'ordre du jour est adopté.
Bijgevolg is de agenda aangenomen.
02 Bureau définitif de la Chambre – Nomination du président – Procédure
02 Vast Bureau van de Kamer – Benoeming van de voorzitter – Procedure
Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 7 octobre 2020, je vous propose de nommer le président du Bureau définitif de la Chambre au cours de la séance du mardi 13 octobre 2020.
Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 7 oktober 2020 stel ik u voor over te gaan tot de benoeming van de voorzitter van het Vast Bureau van de Kamer tijdens de plenaire vergadering van dinsdag 13 oktober 2020.
Étant donné la difficulté d’organiser un scrutin secret dans l’hémicycle, je vous propose de suivre la procédure suivante:
Gelet op de moeilijkheid om een geheime stemming te organiseren in het halfrond, stel ik u voor de volgende procedure te hanteren:
- Les candidats peuvent être présentés
jusqu’à aujourd’hui 15 h 00. (art. 157, n° 5, Rgt).
- De kandidaten kunnen worden voorgedragen tot vandaag 15.00 uur (art. 157, nr. 5, Rgt).
- Également aujourd’hui, au plus tard à 16 h 00, je vous communique le candidat ou les candidats qui seront présentés.
- Eveneens vandaag uiterlijk om 16.00 uur deel ik u de kandidaat of de kandidaten mee die worden voorgedragen.
- Si plusieurs candidats sont présentés, les membres peuvent voter dès aujourd’hui 16 h 00 jusqu’à mardi 13 octobre 2020 à 14 h 00. Leur bulletin de vote est alors à leur disposition au Secrétariat général.
- Indien er meerdere kandidaten worden voorgedragen, kunnen de leden stemmen vanaf vandaag 16.00 uur tot dinsdag 13 oktober 2020 om 14.00 uur. Hun stembiljet ligt dan ter beschikking op het Secretariaat-generaal.
Je rappelle que seuls les membres peuvent recevoir le bulletin de vote, celui-ci doit être rempli sur place et déposé dans l’urne.
Ik herinner eraan dat enkel de leden het stembiljet in ontvangst kunnen nemen, het ter plaatse dienen in te vullen en in de stembus deponeren.
L’urne contenant les bulletins de vote sera ouverte au cours de la séance plénière du mardi 13 octobre 2020.
De urne met de stembiljetten wordt geopend tijdens de plenaire vergadering van dinsdag 13 oktober 2020.
Over die procedure was er gisteren consensus in de Conferentie van voorzitters. Vraagt er iemand het woord?
02.01 Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de voorzitter, u hebt de consensus correct weergegeven. In normale omstandigheden is daarover ook weinig betwisting. Die aanstelling maakt deel uit van akkoorden.
Wij zullen echter zelf ook een kandidatuur indienen, die ik u zal bezorgen. Wij zullen mevrouw Van Peel als voorzitter voorstellen, hoewel wij dat oorspronkelijk niet van plan waren. Wij spelen hier echter in op de belofte van de nieuwe regering om aan nieuwe politiek te doen.
In de oude omstandigheden was die functie effectief een onderdeel van de regeringsvorming, wat eigenlijk niet helemaal correct is. Wij hebben er ons allemaal aan bezondigd in het verleden en wij mogen mekaar dan ook geen stenen toegooien.
De nieuwe wind die de regering op dat vlak wil laten waaien, biedt haar de opportuniteit om open te staan voor een kandidaat van de oppositie. In Nederland werkt dat uitstekend. De wetgevende en de uitvoerende macht hebben altijd een enigszins controlerende taak tegenover elkaar. Daarom hebben wij toch beslist een kandidatuur in te dienen. Ik zal ze u bij dezen laten geworden. Moet ik nog bijkomende stappen daartoe zetten?
De voorzitter: Ze is intussen wereldkundig gemaakt en de diensten en ikzelf kunnen ze dus reeds noteren, waarvan akte, maar dien ze wel in en bonne et due forme.
02.02 Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Mijnheer de voorzitter, ik verneem vandaag dat het helemaal geen noodlot had moeten zijn dat wij de heer Bracke vijf jaar lang als voorzitter moesten incasseren. Ik moet zeggen dat dat bij mij een zekere emotie teweegbrengt.
Nu er twee kandidaten zijn, wil ik graag meer weten over het praktische aspect, want er zal daar dus over moeten worden gestemd. Ik begrijp dat niemand fysiek aanwezig moet zijn en dat er tot dinsdagochtend een stem kan worden uitgebracht, waarna om 14.00 uur dezelfde dag de urne zal worden opengemaakt. Zal het zo gebeuren?
De voorzitter: Dat is wat ik daarnet heb voorgelezen, maar voor de goede verstaander wil ik het herhalen. Er wordt op dinsdag 13 oktober geen stemming georganiseerd, zoals gebruikelijk. Wij hebben ervaring met de overeengekomen stemprocedure. Vanaf 16.00 uur is de stemming geopend, waarvoor alle leden zich naar het Secretariaat-Generaal moeten begeven. Zij hebben daarvoor de nodige dagen. Ik maak dan het resultaat van de stemming dinsdag bekend. Niet meer, niet minder.
Is dat duidelijk voor iedereen? (Instemming)
- Catherine Fonck à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Les décisions du Comité de concertation au vu de l'évolution de l'épidémie de COVID-19" (55000988P)
- Sophie Rohonyi à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Le pilotage de la gestion de la deuxième vague du coronavirus" (55000991P)
- Barbara Creemers à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Les mesures sanitaires prises pour lutter contre le coronavirus" (55000993P)
- Sofie Merckx à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La gestion de la deuxième vague de la pandémie" (55000996P)
- Jean-Marie Dedecker à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La gestion de la crise du coronavirus" (55001002P)
- Caroline Taquin à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La gestion de la crise du coronavirus" (55001003P)
- Christian Leysen à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La gestion de la crise du coronavirus" (55001005P)
- Laurence Hennuy à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La gestion de la crise du COVID-19" (55001007P)
- Melissa Depraetere à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Les nouvelles mesures de lutte contre le coronavirus" (55000994P)
- Nawal Farih à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La pression sur les hôpitaux en raison de la crise du coronavirus" (55001006P)
- Ahmed Laaouej à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La solidarité entre hôpitaux et le plan de répartition des patients" (55001010P)
- Catherine Fonck aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De beslissingen van het Overlegcomité in het licht van de evolutie van de corona-epidemie" (55000988P)
- Sophie Rohonyi aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De aansturing van de aanpak van de tweede coronagolf" (55000991P)
- Barbara Creemers aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De gezondheidsmaatregelen in het kader van de coronacrisis" (55000993P)
- Sofie Merckx aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De aanpak van de tweede golf van de pandemie" (55000996P)
- Jean-Marie Dedecker aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De aanpak van de coronacrisis" (55001002P)
- Caroline Taquin aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De aanpak van de coronacrisis" (55001003P)
- Christian Leysen aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De aanpak van de coronacrisis" (55001005P)
- Laurence Hennuy aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De aanpak van de coronacrisis" (55001007P)
- Melissa Depraetere aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De nieuwe coronamaatregelen" (55000994P)
- Nawal Farih aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De druk op de ziekenhuizen door de coronacrisis" (55001006P)
- Ahmed Laaouej aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De solidariteit tussen ziekenhuizen en het spreidingsplan voor patiënten" (55001010P)
De eerste minister heeft al plaatsgenomen op zijn bank.
Mijnheer de eerste minister, ik meen dat
collega Vandenbroucke op komst is. Heeft de Kamer er bezwaar tegen dat we
alvast starten en de vragen ontwikkelen? (Nee)
03.01 Catherine Fonck (cdH): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, la pandémie montre, déjà depuis plusieurs semaines, une évolution qui se dégrade. Des décisions au niveau du comité de concertation ont été prises ce mardi. Ces décisions sont restrictives et difficiles pour les citoyens et particulièrement pour le secteur de l'horeca en ce qui concerne les cafés. Mais ces mesures devaient être prises. Par ailleurs, la clarté de la communication à l'issue de ce comité de concertation est à souligner. Il y a un effet "nouveauté" et il faut être juste et pouvoir le reconnaître lorsqu'il y a du positif.
Cependant, plusieurs points interpellent et sont problématiques. Tout d'abord, on sait très clairement qu'un certain nombre d'indicateurs sont suivis. On connaît le lieu géographique, etc. Mais, à l'inverse d'autres pays, il n'est pas expliqué aux citoyens quels sont les types de lieux où la transmission est la plus importante. S'agit-il bien des cafés ou plutôt des lieux où se retrouvent les familles, du milieu du travail, des transports, etc.? Plus les citoyens sont convaincus du bien-fondé des mesures, plus l'adhésion aux mesures est importante.
Ensuite, aux décisions prises mardi ont suivi, hier, des décisions pour Bruxelles et, aujourd'hui, des mesures seront peut-être prises pour les universités. Il y a une forme de "saucissonnage" de ces différentes mesures. Là encore, le manque de cohérence d'ensemble pourrait nuire à la bonne compréhension et à l'adhésion des citoyens.
Enfin, j'aurais voulu vous entendre sur les points primordiaux de la lutte contre le COVID-19 que sont le testing, le tracing et l'isolement. Pour ce qui concerne le testing, c'est long! Trop long! Les centres sont saturés. Les délais sont parfois de sept jours pour obtenir les résultats. Des centres ferment. Ne faut-il pas réorganiser le testing pour prioriser ceux qui sont symptomatiques et au contact d'un positif et, ensuite, faire des autotests rapides pour les autres? Même chose pour le tracing ainsi que pour ce qui est du taux d'isolement effectif que l'on ne connaît pas. En la matière, des efforts doivent être réalisés.
Monsieur le premier ministre, êtes-vous d'accord avec ces constats? Êtes-vous également d'accord pour tenter d'avancer, en faisant ces efforts? C'est là que l'on peut marquer la différence, à la fois pour éviter un (engorgement?) mais aussi pour permettre aux soignants de prendre le mieux possible en charge tant les patients COVID que non COVID.
Le président: Je vous remercie, madame Fonck. Essayons néanmoins de respecter le temps de parole!
03.02 Sophie Rohonyi (DéFI): Monsieur le premier ministre, la situation épidémiologique nous imposait de resserrer la vis pour éviter la saturation de nos hôpitaux, mais aussi un plus grand épuisement de notre personnel soignant.
En revanche, j'ai été étonnée de constater que les nouvelles mesures sanitaires ont été prises non plus par le Conseil national de sécurité, mais par le comité de concertation; comme si le politique mettait de côté les experts, mais aussi comme si les Régions devaient faire le sale boulot en complétant les mesures adoptées par le fédéral.
Vous me répondrez que nous disposons désormais d'un commissaire au coronavirus, et c'est très bien. Toutefois, il n'a pas été en mesure d'empêcher certains bourgmestres de violer le plan de répartition entre nos hôpitaux, en refusant de prendre en charge les patients bruxellois atteints par le COVID-19. Certes, Bruxelles est fortement touchée, mais ce n'est certainement pas à cause de ses bourgmestres. La raison en est tout simplement qu'à l'instar de toutes les grandes villes – européennes ou non –, Bruxelles constitue un lieu de concentration de navetteurs, de travailleurs, de hautes écoles, d'universités, mais aussi d'activités sociales et culturelles, dont profitent en définitive tous les Belges – qu'ils soient wallons, bruxellois ou flamands.
Tous ces Belges sont justement prêts aujourd'hui à poursuivre leurs efforts, mais il importe – pour ce faire – que les mesures soient cohérentes et qu'elles ne consistent plus en une succession de décisions qui sont prises un jour par le fédéral, le lendemain par les Régions et, le surlendemain, par les Communautés.
Monsieur le premier ministre, quel rôle précis remplissent aujourd'hui le fédéral et le Conseil national de sécurité dans la gestion de cette deuxième vague? Quelle est votre stratégie pour préserver l'adhésion de la population aux mesures sanitaires? Enfin, quelles initiatives allez-vous prendre pour soutenir les secteurs qui sont lourdement affectés par ces dispositions?
03.03 Barbara Creemers (Ecolo-Groen): Mijnheer de eerste minister, mijnheer de minister, ik begin met het overbrengen van mijn complimenten voor de daadkracht in de communicatie de afgelopen dagen. Het was niet gemakkelijk om de maatregelen zo snel aan te scherpen, maar de communicatie erover was wel voor iedereen duidelijk, helder en toegankelijk.
Het naleven van de maatregelen staat of valt echter met de geloofwaardigheid ervan. Ik lees en hoor nog altijd getuigenissen van mensen die twijfelen aan het nut van de maatregelen en vragen waarom wij die maatregelen nemen. Ik voel dat de mensen nood hebben aan cijfers, gegevens en de redenen waarom wij die maatregelen nemen. Waarom sluiten wij precies de cafés en niet de restaurants?
Ik voel ook dat de mensen nood hebben aan tussendoelen. Waarom doen we dit? Wij willen ons zorgsysteem niet overbelasten. Wij willen dat onze zorgverleners kunnen blijven volgen. Wij willen dat onze kinderen naar school kunnen blijven gaan.
Zijn jullie van plan om ook cijfers en tussendoelen in de communicatie op te nemen om de geloofwaardigheid te verhogen? Wij hebben namelijk allemaal nood aan een houvast. Wij hebben het allemaal steeds moeilijker om die maatregelen vol te houden. Wij horen vanuit het veld ook dat mensen steeds eenzamer en angstiger worden.
Deze week is de week van de geestelijke gezondheidszorg. Daarom wil ik een oproep doen. Laten wij er samen voor zorgen dat de pandemie van het coronavirus geen epidemie van geestelijke gezondheidsproblemen veroorzaakt. Vóór de zomer hebben wij hier een extra budget goedgekeurd voor de geestelijke gezondheidszorg. Uw voorganger, mevrouw De Block, heeft al processen in gang gezet om dat budget snel en goed te besteden. Ik maak mij zorgen om de zorgverleners. Wat zijn uw plannen op korte termijn om te zorgen voor wie zorgt, zodat zij het kunnen blijven volhouden en zodat wij een tsunami van geestelijke gezondheidsproblemen kunnen voorkomen?
03.04 Sofie Merckx (PVDA-PTB): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, monsieur le ministre, vous avez pris des décisions rapidement. Vous avez même reçu des félicitations concernant votre communication. Mais l'important est de prendre les bonnes décisions, et de bonnes décisions ne peuvent être prises que sur la base de chiffres. Or, que constate-t-on aujourd'hui en Belgique? On constate qu'on n'est pas en mesure de dire où les gens contractent le coronavirus.
Vous avez décidé de fermer les cafés parce qu'il semblerait que c'est là que les personnes sont le plus souvent infectées. Mais, en réalité, après sept mois de gestion de la crise, on ne sait toujours pas dire où les contaminations ont lieu.
Pourtant, nos pays voisins – les Pays-Bas, l'Allemagne et la France, par exemple – disposent de ces chiffres. J'ai ici le tableau de la France. Il est intéressant de constater que presque une infection sur cinq, un cluster sur cinq se trouve dans les entreprises.
Par ailleurs, certaines personnes voudraient nous faire croire que le lieu de travail est le lieu le plus sûr. Mais il est impossible de dire si c'est vrai ou non. Il s'agit d'une information indispensable.
Prenons pour exemple l'entreprise InBev où un cluster a été identifié. Les ouvriers de cette entreprise ont dû se mettre en grève pour que des mesures adéquates y soient prises.
Je ne veux pas dire pour autant qu'il faille fermer les entreprises ou les écoles. Au contraire! Mais pour éviter la fermeture de davantage de structures et un reconfinement, il est nécessaire de savoir où se trouvent les clusters – nous l'ignorons aujourd'hui – afin de prendre rapidement les mesures adéquates pour éteindre ces incendies. Il s'agit de la seule façon d'éviter un reconfinement.
Monsieur le premier ministre, monsieur le ministre, quand disposerons-nous de ces chiffres?
03.05 Jean-Marie Dedecker (ONAFH): Mijnheer de minister, ik heb maar één vraag. Het beheer van de eerste golf van COVID-19 was een ramp, wat mogen we nu verwachten van de tweede golf?
Er ligt mij iets op de lever. De nieuwe regering is eigenlijk een voortzetting van de vorige regering. Op 16 april, een half jaar geleden, vroeg ik aan toenmalig premier Wilmès wat er was gebeurd met de vernietiging van miljoenen mondmaskers in de kazerne van Belgrade in Namen. Ze gaf mij geen antwoord. Uw huidige vicepremier gaf mij geen antwoord. Op 23 april stelde ik dezelfde vraag. Ik gaf zelfs het rapport mee waarin stond dat de mondmaskers verbrand werden bij Van Gansewinkel om plaats te maken voor stockagemateriaal voor asielzoekers. Mevrouw Wilmès, de huidige vicepremier, gaf mij geen antwoord. Op 27 april stelde ik dan een schriftelijke vraag. Dat ging niet alleen over mevrouw De Block, maar ook over KB's, ministeriele besluiten, het advies van de Inspectiedienst van Financiën waarvoor u als minister bevoegd was en het Rekenhof. Op 5 juni kreeg ik opnieuw geen antwoord. Ik heb u toen aangeschreven, mijnheer de Kamervoorzitter, om een antwoord van de eerste minister te eisen. Ik kreeg een laconiek antwoord waarin ik werd aangeraden de vraag aan mevrouw De Block te stellen. Tot op vandaag heb ik daar geen antwoord op gekregen.
Het antwoord hebben wij gezien in Pano. Wij hebben gezien dat onze ministers niet graag praten met Parlementsleden, maar liever met journalisten en dan nog liever als het kalf verdronken is. Dat doet pijn. Men stelt vragen aan ministers, die hier vandaag als vicepremier zitten, die ons voorliegen of geen antwoord geven, terwijl er vandaag een nieuwe crisis voor de deur staat. Het is zelfs zo erg dat experts zoals de heer Neyts en de heer Van Ranst zeggen dat zij door het beleid werden verplicht om te liegen, want er waren geen maskers.
Mijnheer de eerste minister, zult u reageren
zoals in het verleden werd gereageerd? Of zult u ons de waarheid vertellen? U
krijgt van mij het voordeel van de twijfel. (…)
03.06 Caroline Taquin (MR): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, la situation sanitaire est à nouveau préoccupante. Il était donc nécessaire d'adapter une nouvelle fois les mesures pour protéger nos concitoyens, lutter contre la propagation du virus et préserver nos hôpitaux, nos médecins de famille, nos professionnels de la santé à domicile ou en cabinet privé. Vous l'avez dit, les Belges se lassent des mesures mais il faut gérer la crise. Nous le ressentons partout jusque dans nos quartiers, nos libertés, nos interactions sociales et familiales sont à nouveau restreintes, ce qui engendre aussi de plus en plus un impact sur la santé mentale de bon nombre de personnes, seniors ou plus jeunes.
Les acteurs économiques et les indépendants subissent à nouveau de plein fouet ces restrictions de manière parfois fatale pour leurs activités. Il faut surtout et encore convaincre sur le respect de la distanciation sociale, particulièrement auprès de certaines parties de la population, notamment les écoliers et les adolescents qui en font partie. À cet égard, il est impératif de se donner les moyens d'une cohérence sur le terrain et notamment concernant les transports publics qui sont trop souvent bondés. La concertation avec les entités fédérées est certainement nécessaire à ce niveau.
Il faut aussi impérativement veiller à la stratégie du testing et du tracing. L'exemple récent du centre de dépistage de Liège n'est pas rassurant. Quant au tracing, outre les centres d'appels, l'application mobile Coronalert a l'avantage de permettre de circonscrire la chaîne de transmission.
Monsieur le premier ministre, quelle est aujourd'hui notre capacité de testing? Sera-t-elle encore augmentée? Les délais seront-ils raccourcis? Pourriez-vous nous informer sur les procédures de tracing?
Pour terminer, outre l'incitation au télétravail, quand cela est possible, quelles mesures concertées sont-elles prises pour garantir des capacités adaptées au niveau des transports publics?
03.07 Christian Leysen (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, geachte collega's, als parlementslid ben ik natuurlijk bijzonder blij dat er vandaag een volwaardige regering staat die goed communiceert en opkomt met een moedig en uitdagend regeerprogramma.
COVID-19 was the unknown unknown die we niet zagen aankomen en waarvan we niet weten wanneer het einde in zicht is. Dat vereist leiderschap, niet alleen op het vlak van gezondheid maar ook wat betreft de economie. Er ligt een periode achter ons waarin een stuurloos parlement tal van maatregelen heeft genomen waarvan moeilijk de inhoudelijke lijn te ontwaren was, behalve een budgettaire constante: het kostte telkens veel geld. Het werd dus dringend tijd dat we nu verder kijken. Als ondernemer ben ik blij dat dit regeerakkoord ondernemerschap hoog in het vaandel draagt. De heer Hedebouw zal mij niet tegenspreken. Investeringsaftrek en wederopbouwreserve zullen belangrijke hefbomen zijn voor een relance.
Het is algemeen geweten dat crisissen uitdagingen vormen, maar na crisissen wordt altijd duidelijk dat er een versnelde transformatie van ons economisch en maatschappelijk weefsel zal plaatsvinden. Daarom is een snelle modernisering van onze arbeidsmarkt zo belangrijk. Dit zal de sokkel zijn waarop de ambitie van deze regering, ook op sociaal vlak, zal kunnen en moeten voortbouwen. Als vader en grootvader hoop ik dat deze hervormingsregering snel uit de startblokken schiet, ook op economisch vlak. Welvaart scheppen moet ook voor de volgende generaties.
Mijnheer de eerste minister, kunt u ervoor zorgen dat de relancemaatregelen snel omgezet worden? Hoe wilt u starten met de modernisering van de arbeidsmarkt?
03.08 Laurence Hennuy (Ecolo-Groen): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, monsieur le ministre, chers collègues, les nouvelles mesures prises sont évidemment nécessaires mais elles frappent vraiment durement. Cette crise est longue. L'incertitude qui entoure ce virus reste énorme et les gens n'ont vraiment plus rien à quoi se raccrocher. Qu'il s'agisse de la foire de Liège ou de celle de Huy qui sont annulées, du café du coin de la rue qui ferme, d'une fête de famille, une de plus, qui ne pourra pas avoir lieu, il est important de rappeler pourquoi ces mesures sont prises.
Tout d'abord, il n'y a pas que le COVID-19 et tout le monde doit pouvoir être soigné correctement par des équipes médicales qui tiennent le coup et qui ne doivent pas être au bord du burn-out. Ces mesures sont là aussi pour que les enfants puissent continuer à aller à l'école, et également parce qu'il faut préserver au maximum l'emploi. Mais il n'empêche, des secteurs entiers continuent à être touchés; derrière ces secteurs, il y a des familles qui sont vraiment en difficulté. Cette crise n'est pas terminée mais elle laisse déjà d'immenses séquelles économiques et psychologiques. Selon une étude du CICR qui a été dévoilée à Genève ce matin, une personne sur deux a affirmé que la pandémie avait des effets psychologiques négatifs sur elle. Nous devons prendre la mesure de ces impacts, et réagir rapidement.
Le droit passerelle et le chômage économique doivent pouvoir être réactivés pour les secteurs touchés par ces mesures. Une enveloppe de 200 millions pour les soins de santé mentale doit permettre de coller au plus près des besoins dont la satisfaction est nécessaire aujourd'hui, dès maintenant.
Monsieur le premier ministre, monsieur le ministre, ma question est plutôt un appel. Quelle bouée, quelle balise pouvez-vous donner à la population pour qu'elle puisse s'y raccrocher?
De voorzitter: Mijnheer de eerste minister, als ik goed ben ingelicht gaat u op deze vragen samen met minister Vandenbroucke antwoorden. Deze groep vragen is in één rubriek geplaatst en hierna volgen er nog drie over de nieuwe maatregelen.
De regering mag natuurlijk antwoorden zoals ze wil, als u daar de voorkeur aan geeft kunnen we ook alle vragen samen behandelen.
03.09 Eerste minister Alexander De Croo: Mijnheer de voorzitter, het is misschien beter dat die drie andere vragen nu ook gesteld worden. We zullen dan op alle vragen samen antwoorden.
De voorzitter:
Als de Kamer daar geen graten in ziet, zullen we het zo doen. (Instemming)
03.10 Melissa Depraetere (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, alle signalen staan op rood: dagelijks 2.500 nieuwe besmettingen, elke dag bijna 100 nieuwe ziekenhuisopnames en de eerste cafés zijn intussen terug gesloten. Wij verwachten dan ernstige bestuurders die het hoofd koel houden, maar in Aalst is niets minder waar.
Het kan nochtans anders, want u hebt maandag samen met de premier duidelijk gesteld dat samenwerking de enige manier is om uit deze crisis te geraken. Corona stopt namelijk niet bij de voordeur of aan de rand van onze dorpen, corona stopt niet aan een grens. Toch zijn er politici die politiek maken. Ze zeggen bijvoorbeeld dat er in hun ziekenhuis geen plaats meer is voor mensen die niet uit hun stad, Aalst, komen of ze stellen dat mensen die hulp en ondersteuning nodig hebben, op dat moment niet meer welkom zijn. Ik weet niet in welke wereld de burgemeester van Aalst leeft, maar het is niet de onze.
Collega's, laten wij ernstig blijven. Een tijd geleden waren wij er vrijwel allemaal van overtuigd dat er op dit moment geen sprake meer zou zijn van een crisis. De waarheid is echter anders. De crisis is nog overal aanwezig, we zitten er nog middenin. Nieuwe en strenge maatregelen nemen is dan ook moeilijk. Nog moeilijker is het om de mensen te blijven motiveren. Toch zijn er partijen die zeggen dat de grens van de medische solidariteit is bereikt of die van dergelijke uitspraken geen afstand nemen. Juist nu wij moeten samenwerken, juist nu wij samen oplossingen moeten zoeken, wordt dat op die manier ondermijnd.
Mijnheer de minister, maakt u zich zorgen over die uitspraken? Kunt u mij en vooral de burgemeester van Aalst uitleggen wat er effectief gebeurt als de druk op de ziekenhuizen toeneemt?
03.11 Nawal Farih (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, het aantal besmettingen blijft stijgen in ons land. Ik ben dan ook zeer blij dat u in uw eerste week als minister onze burgers zeer duidelijke en ook kordate nieuwe regels hebt gegeven.
Wij zien dat de spoeddiensten in de ziekenhuizen, vooral in Brussel en Antwerpen, overbevolkt beginnen te raken en dat het personeel er onder druk staat. Wij hebben in de media enkele cowboys gehoord die zegden dat zij hun ziekenhuiscapaciteit enkel wilden voorbehouden voor de mensen in hun regio.
Wel, mijnheer de minister, ik heb voor u enkele vragen daarover.
Ik wil graag van u horen hoe u de druk op het personeel in de zorg zult verlagen. Kunt u ons iets meer vertellen over het spreidingsplan dat u voor ogen hebt?
Er zullen meer handen aan het bed nodig zijn. Wij weten dat het regeerakkoord daar heel hard op inzet. Wij hebben middelen over voor opleiding, maar ook voor extra personeel. Welke mogelijkheden ziet u om snel nieuwe mensen in te zetten?
De triagecentra zorgen uiteraard voor minder druk op het personeel in de zorg, zowel op de spoeddiensten als op de huisartsen. Welke mogelijkheden ziet u om de triagecentra opnieuw op gang te krijgen, zodat de druk op de eerste lijn kan zakken?
03.12 Ahmed Laaouej (PS): Monsieur le président, chers collègues, ma question s'adresse à M. le ministre de la Santé. Monsieur le ministre, je cite: "Les limites de la solidarité médicale ont été atteintes." Voilà ce que déclarait ce lundi le bourgmestre N-VA d'Alost, notre collègue Christoph D'Haese. Par cette phrase, le bourgmestre d'Alost entendait dire "stop!" à l'accueil des patients bruxellois atteints du COVID-19 par les hôpitaux de sa ville, trop coûteux selon lui.
Cette déclaration intervient alors que notre pays doit faire face à une crise sanitaire sans précédent, dont nous ne sommes pas encore sortis; alors que les contaminations, tout comme les hospitalisations, augmentent à nouveau de manière importante, et que les autorités sont à nouveau dans l'obligation de prendre des mesures difficiles pour nos concitoyens.
Fort heureusement, les hôpitaux concernés ont rapidement démenti ces propos en confirmant qu'ils continueraient à accueillir les patients bruxellois tant que leurs capacités le permettent et cela, conformément au plan d'urgence national. Une position empreinte de professionnalisme et qui replace, enfin, le patient au centre des préoccupations.
Monsieur le ministre, mes questions sont très simples.
Condamnez-vous les propos du bourgmestre d'Alost? Le plan de répartition déployé aujourd'hui dans le cadre du plan d'urgence national permet-il bel et bien d'assurer la solidarité entre tous les hôpitaux afin de garantir une prise en charge optimale des patients, de tous les patients, quels que soient leurs moyens ou leur lieu de résidence?
De voorzitter: Ik herhaal dat de premier eerst zal antwoorden en daarna minister Vandenbroucke. Zij hebben de spreektijd onder mekaar verdeeld.
03.13 Eerste minister Alexander De Croo: Mijnheer de voorzitter, dames en heren volksvertegenwoordigers, ik wil eerst een beschrijving van de situatie geven.
Ik denk dat het voor iedereen duidelijk is dat we op dit moment een intense heropflakkering in het ganse land zien. In alle gemeenten zien we de kiemen van een situatie die bijzonder gevaarlijk kan zijn. Op sommige plaatsen zijn er reeds veel besmettingen en men kan vandaag niet zeggen dat er in dit land plaatsen zijn die niet getroffen zijn. De situatie in Brussel is duidelijk zorgwekkend.
Dat is de reden waarom wij maandag in het Overlegcomité snel tot beslissingen zijn gekomen, om te vermijden dat die kiemen zouden uitbarsten en wij de controle zouden verliezen. De situatie in de ziekenhuizen is vandaag duidelijk onder controle, maar als wij niet handelen, dan dreigen we die controle te verliezen.
De minister van Volksgezondheid en ikzelf hebben het in de persconferentie al uitvoerig gezegd, maar ik wil van deze gelegenheid gebruikmaken om het nogmaals te benadrukken.
Wij vragen zeer veel, wij vragen mensen om iets te doen wat ze eigenlijk beu zijn, iets wat we hen al zo lang vragen en waarvan ze deze zomer waarschijnlijk dachten dat we het in oktober en november niet meer zouden vragen. We stellen die vraag vandaag omdat het nodig is. Wij stellen die vraag met klem omdat het de enige manier is om kwetsbare mensen maximaal te kunnen beschermen en om te vermijden dat het aantal overlijdens nog meer zou stijgen dan vandaag al het geval is.
Des questions ont été posées au sujet des chiffres. Pour s'en servir, il convient de les comparer semaine après semaine. Sinon, les variations par journée sont trop élevées. Si nous regardons le nombre d'infections confirmées, la moyenne de la semaine atteint aujourd'hui 2 600, soit 64 % de plus que la semaine dernière. Le nombre d'hospitalisations s'élève à 90 par jour, soit 32 % de plus que la semaine dernière. Les décès sont au nombre de 12 par jour; c'est plus du double de la semaine dernière. Ces chiffres n'appellent guère de commentaires. Nous nous trouvons dans une situation clairement critique.
Nous ne pouvons inverser la courbe que d'une seule manière: en limitant au maximum nos contacts. Je sais que ce n'est pas confortable, mais nous devons prendre des mesures en ce sens. On m'a demandé si l'on savait où ces transmissions avaient lieu. Tous, nous avons pu voir des images de cafés dans nos grandes villes, de terrasses bondées, de gens qui parlent ensemble et se tiennent mutuellement. Je ne suis pas là pour les fustiger, car il s'agit d'un comportement parfaitement humain. Cependant, nous savons très bien que nous ne pouvons pas le permettre. C'est tout simplement trop dangereux.
Vous m'avez dit que des analyses détaillées sont établies en France. Leurs équivalents existent ici, même si elles ne sont pas fournies par le fédéral. Si, en France, on ferme les cafés et qu'on le fait aux Pays-Bas à partir de 22 h 00, je ne pourrais pas concevoir qu'il en aille différemment en Belgique.
Ik besef absoluut dat wij veel vragen van de mensen en dat wij zeer veel vragen van de mensen in de horecasector. Als men vandaag café-uitbater is en men komt uit een moeilijke periode, waarvan men dacht dat die bijna achter zich lag, dan is dit een absolute domper. Daar moeten wij ons absoluut bewust van zijn.
Wij hebben geprobeerd de maatregelen zo eenvoudig mogelijk te maken. Eigenlijk moet men twee cijfers onthouden. Men mag met drie mensen nauwe contacten hebben – door minister Vandenbroucke omschreven als knuffelcontacten, wat heel duidelijk maakt wat wij daarmee bedoelen – en daarnaast is er de regel van vier: in cafés vier personen, thuis vier personen, voor een niet-georganiseerde samenscholing vier personen.
Wij hebben die beslissing genomen op basis van advies nr. 82 van Celeval dat heel duidelijk zegt dat de cafés om 23.00 uur moeten sluiten. Die maatregel hebben wij overgenomen. Het advies van Celeval zegt ook dat er naar zijn mening in de restaurants niet hetzelfde probleem is. Ik begrijp dat daar discussie over is, maar als Celeval zo'n advies geeft, zie ik geen reden waarom wij dat advies niet zouden volgen.
Madame Merckx, vous avez parlé de la situation dans les entreprises. Nous avons clairement stipulé que le télétravail était hautement recommandé. Donc, si vous pouvez le faire, faites-le! Si vous êtes un employeur, autorisez-le au maximum! Certes, on sait très bien que ce n'est pas possible dans toutes les circonstances, mais essayons de le faire autant que faire se peut!
Mardi, nous avions également décidé d'un socle de mesures au niveau national. Toutefois, s'il appert qu'une certaine province connaît une situation pire que celle au niveau national, les gouverneurs ou le ministre-président doivent prendre des mesures. À cet égard, je suis très content de constater que Bruxelles a de suite enchaîné sur cette logique et a pris des mesures parfaitement défendables.
Vous m'avez interrogé afin de savoir pourquoi nous n'avons plus eu recours au Conseil national de sécurité, mais plutôt au Comité de concertation.
Ik denk dat het duidelijk is dat men in crisistijden snel en strak moet kunnen beslissen. Het Overlegcomité in zijn wettelijke samenstelling respecteert perfect de verdeling van de bevoegdheden in ons land. Bepaalde bevoegdheden liggen federaal, andere liggen bij de Gewesten en Gemeenschappen. Het Overlegcomité is de plaats waar de verschillende bevoegdheden van ons land worden samengebracht. Als men nood heeft aan advies van de veiligheidsdiensten, kunnen wij die daar perfect uitnodigen. Dat hebben wij trouwens ook gedaan.
Je veux aussi mettre l'accent sur le fait que ce Comité de concertation a clairement montré une volonté de travailler ensemble. On peut souvent dire que les décisions dans notre pays sont complexes mais dans ce Comité de concertation-là, j'ai vu une volonté de la part de tous ceux qui étaient autour de la table de prendre les mesures nécessaires à notre pays. Il y a beaucoup de partis dans ce Comité de concertation et nous n'avons pas toujours la même opinion sur plusieurs sujets, mais on avait un point en commun: la volonté de prendre les mesures nécessaires pour protéger notre population.
Er zijn vragen gesteld over economische ondersteuning. Dat zijn ook heel terechte vragen. Zoals aangegeven, zijn de maatregelen heel ingrijpend, ook voor ons economisch weefsel. Op economisch vlak is het een bijzonder zware tijd. U weet dat de vorige regering een aantal maatregelen heeft beslist. Die maatregelen lopen door, zoals het uitstel van betaling, de bankgarantie werd uitgebreid en de ook de tijdelijke werkloosheid loopt nog steeds.
L'accord gouvernemental précise clairement que si ces mesures de soutien économique sont nécessaires l'année prochaine, nous prendrons la décision de prolonger certaines mesures. L'évaluation ne peut pas être faite maintenant mais il existe un accord au sein du gouvernement pour faire cela.
Men heeft het ook over de commissaris en de communicatie gehad. Ik ben zeer blij dat we Pedro Facon en mevrouw Schirvel hebben kunnen aanduiden als COVID-commissaris en adjunct-COVID-commissaris. Zij moeten ervoor zorgen dat de positieve dynamiek die we in het Overlegcomité gezien hebben verder blijft lopen.
Er werd tevens zeer terecht een vraag gesteld over de mentale impact. Er zijn in ons land mensen die het niet gemakkelijk hebben, eenzaam zijn en niet goed in hun vel zitten. Die mensen waren er jammer genoeg ook al voor de COVID-crisis en u kunt zich inbeelden dat deze situatie, die voor iedereen moeilijk is, nog een stuk lastiger is voor mensen die het voordien reeds moeilijk hadden.
Er is effectief een budget van 200 miljoen euro uitgetrokken voor de geestelijke gezondheidszorg. Deze regering heeft dat bevestigd en zet zo het beleid voort van de vorige minister van Volksgezondheid, mevrouw De Block. Zij had immers reeds hervormingen op het gebied van de geestelijke gezondheidszorg in gang gezet.
Een dimensie die in mijn ogen nog onderbelicht is gebleven is de doelgroepcommunicatie. Wij leven in een zeer divers land en als wij willen dat deze maatregelen een impact hebben, dan moeten we ervoor zorgen dat we iedereen kunnen bereiken. Samen met de minister van Volksgezondheid en de Kanselarij kijken we nu naar een communicatie die verdergaat en professioneler is dan onze politieke communicatie, want we willen er zeker van zijn dat we iedereen kunnen bereiken.
Mijnheer de voorzitter, mijn antwoord is wat te lang maar ik wil ook nog op de vraag van de heer Dedecker ingaan. Op de chirurgische maskers waarvan sprake staat geen officiële datum die de bruikbaarheid beperkt. De vorige minister heeft zich echter gebaseerd op een rapport van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid, de instelling die vandaag bekend is als Sciensano. Dat rapport gaf heel duidelijk aan dat deze maskers niet meer te gebruiken waren. De reportage van Pano gaat ervan uit dat de maskers die vernietigd werden wel nog bruikbaar waren. De minister heeft zich in de vorige regeringsperiode gebaseerd op adviezen en op werfverslagen die heel duidelijk aangaven dat die maskers niet meer bruikbaar waren. Dat is iets wat in mijn ogen in de rapportage van Pano onvoldoende benadrukt werd.
Ik hoop hiermee de vragen beantwoord te hebben.
Ik wil besluiten.
Dit zijn tijdelijke maatregelen, gedurende één maand. Het zijn geen eenvoudige maatregelen. Wij doen dit om elk van ons te beschermen, maar vooral om anderen te beschermen. Elk van ons kan vandaag drager zijn van het virus. Dat kan. Wij weten het niet. Wij kunnen straks iemand anders besmetten met dat virus, en die persoon zal het misschien ook niet merken, maar die persoon zal daarna misschien met goede bedoelingen iemand besmetten die wel kwetsbaar is en die daar bijzonder zware gevolgen van draagt. Ons gedrag bepaalt het leven en de overlevingskans van kwetsbaren. Laten wij dat alstublieft niet vergeten.
De voorzitter: Collega's, het betreft hier een belangrijke materie. Ik deel u wel mee dat, als de regering hiervoor wat meer tijd vraagt dan was overeengekomen, ik het Parlement voor de repliek niet de gebruikelijke minuut, maar anderhalve minuut zal toekennen, waardoor de kansen gelijk zijn voor iedereen.
Minister Vandenbroucke, u moet nog wat wennen aan dit spel, maar het is een kwestie van evenwichten tussen regering en Parlement. U hebt het woord.
03.14 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter, dank u wel. Ik denk dat we die evenwichten nodig hebben.
We zullen allemaal samen winnen, over de grenzen van meerderheid en oppositie heen, of we zullen samen verliezen. We kunnen aan de Kamer vandaag helaas alleen maar zeggen dat we voor een zeer ernstige situatie staan, waarvan de cijfers aangeven dat ze ernstiger wordt. We zullen ook daar nog even mee moeten leven, zelfs al doet iedereen nu onmiddellijk hard zijn best.
We doen ons best, omdat we de kinderen naar school willen laten gaan, de bedrijven willen laten draaien, de jobs willen beschermen van de mensen en omdat we de dokters, de verpleegsters, de verzorgenden hun werk willen laten doen voor patiënten die COVID-19 hebben, en voor andere patiënten.
Een van de belangrijke vragen draait daarrond. Als we willen dat de ziekenhuizen hun werk kunnen doen, dan moeten ze zich ook kunnen organiseren, ze moeten kunnen samenwerken, ze moeten solidariteit kunnen organiseren. Dat is de bezorgdheid die in Aalst is ontstaan. Er werd door het Hospital & Transport Surge Capacity Committee een verzameling na te volgen spelregels opgesteld wanneer patiënten verdeeld moeten worden, zodanig dat de zorg voor de patiënten nog goed kan gebeuren. Die spelregels werden opgesteld voor heel ons land, in overleg met Vlaanderen, Wallonië en Brussel, de autoriteiten van de andere politieke niveaus en de ziekenhuizen.
Ja, inderdaad, een eerste spelregel is dat wanneer er een probleem ontstaat in een ziekenhuis, dat ziekenhuis in het eigen netwerk nagaat of er hulp kan worden geboden. Het ziekenhuis van Aalst zit in een netwerk met een ziekenhuis van Brussel. Men past die regel toe en ik denk dat dat volstrekt correct is. Dat betekent dat, als in de toekomst de mensen van Aalst of de ziekenhuizen van Aalst in problemen komen, er ook elders hulp zal zijn. Overigens, het volgende zeg ik onder verificatie van cijfers, want met cijfers wil ik altijd voorzichtig zijn, maar het staat mij voor dat er vorig jaar 500 mensen van Aalst verzorgd zijn in Brussel. Ook staat het mij voor – ik was op dat moment gewoon een burger die tv keek en haal dit dus uit mijn geheugen – dat Defensie, een nationaal instrument, ook te hulp is gekomen in woon-zorgcentra in Aalst. Is dat niet de manier waarop we de crisis moeten aanpakken? Ik denk dus dat men zich moet houden aan de afgesproken spelregels, die tot stand gekomen zijn in overleg tussen Vlamingen, Walen en Brusselaars, in ieders voordeel.
Natuurlijk, antwoordend op de vraag van mevrouw Farih, speelt ook de totale capaciteit een rol. Mevrouw Farih, u neemt het mij niet kwalijk als ik mogelijk wat snel ga. Ik denk dat er in uw vraag een kortetermijn- en een langetermijnaspect zit. Misschien had u in uw hoofd als kortetermijnelement het feit dat toenmalig minister De Block gewerkt heeft aan besluiten om een reserve te ontwikkelen, een soort medische reserve, en dat was helemaal op punt gesteld. Er is echter toch nog, terecht, discussie ontstaan. Wij zijn inderdaad nog aan het bekijken hoe een medische reserve het best kan worden georganiseerd, ook met steun van het veld. Van de besluiten werd dus in wijsheid bepaald dat ze niet zomaar onmiddellijk toegepast kunnen worden. Die besluiten zijn dus niet vergeten, ze zitten zeker nog in de pijplijn.
Op de iets langere, maar niet al te lange termijn, voorzien wij inderdaad in een budgettaire inspanning voor de zorgsector, de sector waarvoor wij verantwoordelijk zijn. We creëren een fonds, goed voor meerdere honderden miljoenen om ervoor te zorgen dat er meer handen aan het bed komen.
Mijnheer de voorzitter, ik wil nog even ingaan op een heel belangrijke discussie. Er werd mij voorgelegd dat de regering maatregelen neemt ten opzichte van cafés, maar niet ten opzichte van restaurants.
Vooreerst, er bestaat reeds een maatregel ten opzichte van restaurants; die wij, voor de eenvoud, niet gewijzigd hebben. Welnu, zulke maatregelen neem ik, zoals iedereen, met enorm veel tegenzin. U zult maar cafébaas zijn. Wij, met ons vast salaris, hebben makkelijk praten. Cafébazen leven van hun klanten en nu bepalen wij dat die klanten niet meer op café mogen gaan. Dat is buitengewoon moeilijk.
Ik zal u frustreren en teleurstellen, maar er is geen hard wetenschappelijk bewijs dat stelt waar welke en hoeveel maatregelen moeten worden genomen. De wetenschap is onzeker. De data zouden beter kunnen. We hebben geen zekerheid. We ageren in wetenschappelijke onzekerheid, maar de politieke wereld moet beslissen. Beeld u in dat we ons in een oorlog bevinden en de vijand komt over zee, terwijl wij veel kusten hebben. We weten niet waar hij zal aanvallen. We zijn onzeker. Wat zullen we doen? Waar de kusten het fragielste zijn, het gemakkelijkst in te nemen, daar zullen we versterken.
Vraag niet het ultieme bewijs. We moeten ageren. Het is inderdaad aannemelijk dat het niet gemakkelijk is, zelfs voor de best gemotiveerde cafébaas, om ervoor te zorgen dat toffe ambiance geen gevaar is vandaag. Daarom doen we dit.
Is dat onrechtvaardig? Ik wil niet graag verkeerd geciteerd worden, maar natuurlijk is het onrechtvaardig. Het virus is onrechtvaardig. Het kent geen rechtvaardigheid. Wij moeten ageren. Daar staan we voor. Verwacht niet dat we hier de eerstkomende twee weken met blijde boodschappen over de resultaten zullen staan. Het zou kunnen, toevalligerwijze, maar verwacht het niet. We zullen nog geruime tijd inspanningen moeten vragen om vooruit te geraken.
Comme l'a dit M. Laaouej,
la question des hôpitaux est une question de solidarité très opérationnelle.
Mais il y a quelque chose de fondamental en la matière. Il n'y a qu'une seule
garantie dans ce combat. Il n'y a qu'une seule vraie solution. C'est la
solidarité. Entre nous, entre les gouvernements, entre les hôpitaux, et entre
tous les citoyens. C'est ainsi qu'il faudra agir. Merci.
De voorzitter: Mijnheer Dedecker, u krijgt de mogelijkheid tot repliek.
03.15 Jean-Marie Dedecker (ONAFH): Mijnheer de voorzitter, er moet mij iets van het hart.
Er zijn hier drie vragen rechtstreeks gesteld over een collega, met name de burgemeester van Aalst, die hier niet aanwezig kan zijn door de quota die in de Kamer gelden aangaande het plaatsnemen van het aantal leden in het halfrond.
Wanneer daarover wordt gesproken, gaat het ook over persoonlijke feiten. Ik zou het derhalve heel erg fair en eerlijk vinden mocht hij hier zijn uitgenodigd om aanwezig te zijn, aangezien er drie vragen over hem gaan. Op die manier zou hij op basis van het persoonlijk feit de vraagstellers van antwoord kunnen dienen.
De voorzitter: Laat ons nu de replieken gewoon hun gang gaan. Zoals ik daarnet heb aangegeven, zal ik iets royaler zijn met de spreektijd. Normaal is dat één minuut. Iedereen krijgt nu anderhalve minuut voor de repliek.
03.16 Catherine Fonck (cdH): Monsieur le premier ministre, monsieur le ministre de la Santé, je vous remercie pour vos réponses.
Comme c'est le cas depuis maintenant un certain temps, il faut effectivement limiter ses contacts au maximum et les gestes barrières doivent devenir un automatisme.
Cela dit, il vous appartient d'identifier et de corriger les maillons faibles. En effet, ces derniers continuent d'exister. Il faut intensifier la prévention dans les lieux où la transmission du coronavirus est la plus importante. Il faut réorganiser et renforcer le testing, qui reste le grand oublié. Aucun de vous n'en a parlé alors que les centres débordent, que les gens attendent plusieurs jours pour obtenir un rendez-vous, mais aussi pour recevoir leur résultat alors que la rapidité est un enjeu majeur pour lutter contre la transmission et casser les chaînes de transmission. Un tracing immédiat est beaucoup plus efficace, aspect que vous n'avez pas non plus évoqué. N'oubliez pas ces aspects! Il faut pouvoir réorganiser le testing et le renforcer. Il faut également s'assurer de l'effectivité de l'isolement des porteurs positifs – on navigue à vue en la matière aujourd'hui – et du télétravail chaque fois que c'est possible.
Je dirai, pour terminer, que vous avez raison: les citoyens tout comme les soignants ont montré, depuis le début de la crise, leur solidarité.
Je ne souhaitais pas évoquer ici les propos tenus par le bourgmestre d'Alost, mais puisque tous les intervenants l'ont fait, permettez-moi de m'exprimer un instant à ce sujet. Il est heureux de constater que les soignants n'ont nullement l'intention d'écouter le bourgmestre dont question. En effet, déontologiquement, il n'est pas envisageable de ne pas prendre en charge des patients. Soigner, c'est tout autre chose que s'adonner à ce genre de petit jeu politique égoïste.
03.17 Sophie Rohonyi (DéFI): Monsieur le premier ministre, monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses, même si je regrette que l'on ait dû finalement attendre le seuil critique pour réagir, alors que cela faisait des semaines que nous savions qu'il fallait un plan de riposte clair, et non des décisions qui changent du tout au tout de semaine en semaine.
Pour le reste, monsieur le premier ministre, vous pouvez bien sûr compter sur le Parlement pour vous soutenir, pour soutenir les secteurs en souffrance et pour garantir la continuité de tous nos soins. C'est essentiel, en particulier en ce mois de sensibilisation au cancer du sein. Nous ne pouvons pas nous permettre d'applaudir le personnel soignant lorsqu'il s'agit, le lendemain, de le mettre sous pression et de l'obliger à opérer des choix impossibles entre les patients selon leur pathologie.
Monsieur le ministre, je vous remercie d'avoir rappelé ce principe essentiel de solidarité entre les hôpitaux, parce que les bourgmestres qui, aujourd'hui, nient ce principe compromettent la gestion même de cette crise. Comme vous l'avez très justement dit, nous ne sortirons pas de cette crise sans solidarité, tant de la part des citoyens que de la part des autorités publiques, qui se doivent de montrer l'exemple.
03.18 Barbara Creemers (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, mijnheer de minister, ik dank u voor het heldere en uitgebreide antwoord.
Ik onthoud twee woorden, waarop ik heel even wil terugkomen: solidariteit en doelgroepcommunicatie.
Solidariteit is uiteindelijk de sleutel waarom we moeten volhouden. Dit komt in alle antwoorden terug. Waarom moeten we volhouden? Om te zorgen dat de meest kwetsbaren dit virus niet oplopen, om te zorgen dat ons zorgsysteem niet overbelast geraakt, om te zorgen dat onze kinderen naar school kunnen blijven gaan. Het draait allemaal om collectieve verantwoordelijkheid, om solidariteit, dus ik ben blij dat dit hier vandaag nog eens werd benadrukt. Tous ensemble, niet alleen in het voetbal, maar ook tegen het virus.
Mijnheer de eerste minister, het tweede woord dat u hebt aangehaald, is doelgroepcommunicatie. Het is heel goed dat u daarop nog eens terugkwam, want daarom zal het de komende dagen inderdaad draaien. Deze zomer was er een mooie campagne, "11 miljoen redenen". Allemaal hebben wij onze redenen om te vechten tegen dit virus, allemaal hebben wij onze redenen om ons aan die maatregelen te houden. Ik zag gisteren in Het Journaal een heel mooie reden, aangehaald door Martine Tanghe, en ik wil ze hier met u delen. Een van de redenen waarom wij ons nu allemaal aan die duidelijke maatregelen moeten houden, is om samen Kerstmis te kunnen vieren. Als we ons nu niet aan de maatregelen houden, dan zullen er zelfs geen bescheiden feestjes zijn met Kerstmis.
Ik hoop dat we met zijn allen kunnen volhouden, tous ensemble, allemaal samen, zodat we met Kerstmis bescheiden familiefeestjes kunnen houden.
03.19 Sofie Merckx (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, de situatie vandaag is inderdaad ernstig en baart mij ook zorgen, maar vandaag is niet alleen de wetenschap onzeker. U neemt blind beslissingen. U neemt beslissingen met uw buikgevoel. Het staat in De Standaard. Ik hoor zelfs dat u beslissingen neemt op basis van foto's op sociale media.
Dit is niet normaal. In Frankrijk heeft men statistieken over waar de besmettingen plaatsvinden, bijvoorbeeld een op vijf van de besmettingen gebeurt op de werkplaats. Dat is ook zo in Nederland en Duitsland. In België weten wij dat niet. Wij verwachten van u dat u dat uitzoekt. Dit is niet normaal na zeven maanden. Daarom zitten wij in deze situatie vandaag. Meten is weten.
De zaken moeten ook sneller gaan. Vandaag is het normaal dat mensen in Brussel of Charleroi, waar ik huisarts ben, zeven dagen moeten wachten op het resultaat van de test. Hoe kan men dan aan contactopsporing doen?
Ja, uw verantwoordelijkheid is groot. Wij verwachten solidariteit van de regering. Wij verwachten dat u de verantwoordelijkheid opneemt en de maatregelen neemt die ervoor zorgen dat het virus wordt ingedijkt. Dan zal de bevolking ook meedoen.
03.20 Jean-Marie Dedecker (ONAFH): Mijnheer de voorzitter, ik zou vooraf nog iets willen aangeven. Ik zal straks dan nog een minuutje spreektijd vragen.
Mijnheer Vandenbroucke, ik ben kustburgemeester. Ik heb uw betoog goed beluisterd. U geeft hier kritiek op de heer D'Haese, over zijn eigen ziekenhuis. Laat het ons zo noemen.
Wat is er gebeurd in de maanden april en mei 2020? Niemand van het binnenland mocht naar de kust komen, ook geen tweedeverblijvers. Niemand mocht van de zee komen genieten, zelfs niet de eigenaars van een tweede verblijf. Dat werd verboden om de ziekenhuizen vrij te houden voor de eigen mensen, de mensen uit de streek, opdat de ziekenhuizen en zeker de COVID-19-afdelingen niet overbevolkt zouden zijn.
Er is denkelijk niet meer aan de hand. Het is aan zijn partij om de betrokkene te verdedigen en niet aan mij.
Ik kom nu terug op mijn vraag.
Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Het heeft een half jaar geduurd vooraleer ik een – weliswaar gedeeltelijk – antwoord kreeg over de mondmaskers die zijn verbrand. Het gaat over 63 miljoen stuks in totaal. Wij praatten toen over 25 miljoen maskers; het waren er uiteindelijk 65 miljoen. Ik dank u daarvoor.
Ik viseer niemand. Ik viseer geen minister. Ik wil alleen de waarheid kennen. Er is een grote waarheid in die zaak. Het gaat over koninklijke en ministeriële besluiten, over adviezen en over het Rekenhof. De bevolking heeft recht op de waarheid.
Wat vragen jullie hier vandaag? Jullie vragen het vertrouwen van de bevolking om de maatregelen, die moeten worden getroffen, te respecteren. Daarvoor hebben jullie vertrouwen nodig. Voor dat vertrouwen moeten wij afrekenen met het verleden. Er is een verleden.
U spreekt zo mooi over regionaliseren en over federaliseren. Als u gisteren het programma Pano hebt gezien, hebt u ook kunnen zien dat miljoenen mondmaskers die door de Vlaamse regering waren besteld, door de federale regering werden afgekeurd. U kunt nu wel een mooi liedje zingen over de eenheid in dit land, wat wij echter nodig hebben is de waarheid. Wij zijn nog altijd wereldkampioen in het aantal slachtoffers, meer dan tienduizend, in verhouding tot het aantal inwoners. Daarvoor is een reden. Een epidemie vandaag heeft haar kiemen gisteren. De bevolking heeft het recht om de waarheid te kennen.
Mijnheer de eerste minister, ik zal een wetsvoorstel indienen voor de oprichting van een parlementaire onderzoekscommissie met volle bevoegdheid, niet om personen te viseren, maar om de bevolking vertrouwen te kunnen geven door te vertellen wat er in het verleden is gebeurd en de waarheid aan het licht te brengen.
03.21 Caroline Taquin (MR): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, monsieur le ministre, effectivement, la période est critique. On le sait, tous sont acteurs sans exception: vous, nous, le Parlement, les entités fédérées, les gouverneurs, les bourgmestres et les citoyens.
Protéger, soutenir et communiquer sont les maîtres-mots dans une crise. Vous prenez les mesures nécessaires sur la base d'avis scientifiques. Vous les prenez avec responsabilité et bienveillance. J'en suis certaine. Nous sommes là pour vous aider. Je suis bourgmestre; je suis donc acteur pour faire entendre vos mesures auprès des citoyens et je peux vous assurer que ce n'est pas facile tous les jours.
Mais il est aussi important d'entendre les citoyens dans leur vécu quotidien, d'entendre leurs craintes et leur incompréhension.
En tant que bourgmestres, nous recevons les chiffres quotidiennement pour nos communes. Je peux démentir ce qui a été dit. Nous avons également une idée des clusters sur nos territoires, ce qui est intéressant dans nos démarches.
Je vous demande d'être attentifs, si vous le voulez bien, à des incompréhensions liées aux bus qui sont bondés – les parents et les jeunes ne le comprennent pas – et à l'optimalisation du testing, du tracing et de Coronalert. Quand on va faire un test, il est important de mentionner qu'on a bien téléchargé l'application. Ce sont là des exemples concrets dont je voulais vous faire part.
03.22 Christian Leysen (Open Vld): Mijnheer de eerste minister, mijnheer de minister, dit wordt een regering waarin wij door teamwerk en wederzijds respect ideologische verschillen kunnen en zullen overstijgen. De uitdagingen zijn bijzonder groot, maar de nieuwe aanpak en de stijlbreuk is voor iedereen duidelijk. Net daarom heb ik het volle vertrouwen dat wij ons land uit de crisis kunnen halen, zowel uit de economische als de gezondheidscrisis. Dat vereist doorzettingsvermogen en moed maar ook een ondernemingsgeest, ook bij de overheid. Laten wij echter niet vergeten dat wij een duurzame economische relance nodig hebben, want men bouwt geen welvaartsstaat op een economisch kerkhof. Wij rekenen op uw leiderschap.
03.23 Laurence Hennuy (Ecolo-Groen): Monsieur le premier ministre, monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses.
Si ma collègue a choisi de rester sur le mot "solidarité", je vais revenir aussi quant à moi sur le mot "confiance". C'est un mot que vous avez utilisé à de nombreuses reprises la semaine dernière. Il prend tout son sens aujourd'hui, non pas pour revenir sur le passé mais pour pouvoir aller de l'avant. Il est nécessaire d'avoir confiance dans les chiffres, dans les mesures prises, dans les équipes qui les portent parce qu'au mot "confiance" est aussi associé le sentiment de sécurité.
Lorsqu'on demande beaucoup d'efforts sur une longue durée, il faut que la population puisse se raccrocher à des mesures qui l'aident économiquement mais aussi psychologiquement, vu ce qu'elle est en train d'endurer. En effet, vous l'avez dit, il n'y aura pas de bonnes nouvelles à attendre prochainement. Ces nouvelles-là, il ne faudra pas oublier de les communiquer parce que c'est un peu du donnant-donnant. On demande des efforts mais il faut aussi que la population puisse se raccrocher à certaines mesures prises par le gouvernement.
03.24 Melissa Depraetere (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik wil u danken voor uw uitgebreid antwoord.
Ik wil u ook bedanken omdat u hebt benadrukt dat wij dit alleen samen kunnen doen en dat wij dit samen zullen moeten doen. U benadrukte ook dat het nu niet het moment is om het solidariteitsprincipe te ondermijnen en dat het nu net wel het moment is om te beseffen dat wij dit alleen kunnen doen door elkaar te ondersteunen en te helpen.
Ik hoop ook dat de N-VA-burgemeesters hebben opgelet en hebben begrepen dat wij hier geen politieke spelletjes gaan spelen met betrekking tot zieken en corona. De enige manier is er samen voor zorgen dat wij uit deze crisis raken.
03.25 Nawal Farih (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, wij moeten allemaal heel duidelijk zijn. Wij tolereren geen cowboys als het gaat over de volksgezondheid. Als het gaat over de volksgezondheid, zijn wij solidair ten opzichte van elkaar. In ons land wordt er niet onderhandeld over medische solidariteit voor onze Belgische burgers. In ons land gaan wij voor kwalitatieve zorg, die nabij is en die sterk is. Ik hoop de steun van de Kamer te krijgen ter ondersteuning van onze minister.
03.26 Ahmed Laaouej (PS): Monsieur le ministre Vandenbroucke, je vous remercie pour la clarté de vos propos. Vous avez rappelé l'essentiel, et vous confirmez les chiffres rappelés cette semaine. Si, en effet, aujourd'hui, des patients bruxellois sont accueillis dans les hôpitaux d'Alost, il y a eu aussi, par le passé, des patients alostois accueillis dans les hôpitaux bruxellois. Cela porte un nom. Cela porte les noms de solidarité, de disponibilité des réseaux hospitaliers, pour faire en sorte que l'on soit à la hauteur, dans le contexte qui nous occupe aujourd'hui. Ce contexte sanitaire est d'une gravité énorme. C'est pour cela que vous avez raison de le rappeler: nous gagnons tous à la solidarité. Mais cela demande aussi un minimum de décence, et je vois bien que certaines déclarations trouvent leur source dans certaines idéologies pétries d'égoïsme. Et c'est cela qui ne va pas!
03.27 Peter De Roover (N-VA): Wij treden hier op in beperkte samenstelling, door de omstandigheden die wij kennen. Dat betekent dat niet alle Kamerleden hier aanwezig kunnen zijn. Dat betekent ook dat ik formeel geen persoonlijk feit kan inroepen. Wie dat wel zou kunnen, is niet in de mogelijkheid hier aanwezig te zijn.
De gedachtewisseling die wij hier voeren over de gezondheid en over de coronamaatregelen, gaat voor sommigen blijkbaar over het spelen van politieke spelletjes. Ik meen dat dit een slechte illustratie is van de belofte van een nieuwe politieke cultuur.
Ik zal mij beperken tot één zin. Die zin is uitgesproken door de burgemeester van Aalst. Ik citeer: "Wij laten niemand onverzorgd achter." Ik herhaal die zin, tot ieders goede verstaanbaarheid: "Wij laten niemand onverzorgd achter." Dat is het standpunt van de burgemeester van Aalst, en dat is het standpunt van mijn fractie.
De voorzitter: Ik wil daar in reactie op wat collega Dedecker zei het volgende over zeggen.
Verklaringen die wij afleggen buiten het Parlement maken sowieso ook deel uit van het publieke debat. Er zijn verklaringen afgelegd, en dat gebeurt wel vaker, buiten deze parlementaire enceinte. Het is natuurlijk illusoir te denken dat als iets deel uitmaakt van het publieke debat het hier verboden zou zijn daar op welke manier ook aan te refereren.
Het is door niemand gevraagd, maar ik maak dit punt even heel duidelijk. Ik heb toegelaten dat collega Dedecker buiten zijn spreektijd ging. Ik heb ook, hoewel dat op zo'n moment niet gebruikelijk is, collega De Roover het woord gegeven. Maar het is natuurlijk een keuze van elke fractie te participeren aan een parlementaire gedachtewisseling, zoals nu. Ik stel alleen maar vast, collega De Roover, dat nu twee leden van uw fractie vragen zullen stellen aan de eerste minister, over een andere materie. Dat is ook een keuze die gemaakt wordt door eenieder. Dus nogmaals, het is niet alleen doordat de samenstelling die wij kennen nu beperkt is, het is ook door de keuze die elke fractie maakt wel of niet te participeren aan de parlementaire discussie. Dat wou ik gewoon even meegeven als spelregel.
Collega De Roover, ik ben daarin duidelijk. U mag nu zeggen wat u wil, maar ik heb u het woord gegeven op een moment dat eigenlijk niet gebruikelijk is in het vragenuurtje
03.28 Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik stel dan wel voor, gezien de omstandigheden, dat elke fractie de namen doorspeelt van de Kamerleden van mijn fractie die genoemd zullen worden en dan zal ik ervoor zorgen dat zij aanwezig zijn zodat zij passend kunnen reageren, maar u kunt moeilijk verwachten dat ik dat kan voorspellen.
De voorzitter: U moet goed weten dat er in het format van de question time eigenlijk geen ruimte is voor persoonlijke feiten en dies meer. Wij doen dat in een zeer stringent tijdsscenario en dat is het laatste dat ik erover wil zeggen. Zelfs al zouden zij hier zijn, zij zouden dus het woord niet krijgen.
L'incident est clos.
04 Vraag van Joy Donné aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De samenstelling van de regering en de kabinetten" (55000999P)
04 Question de Joy Donné à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La composition du gouvernement et des cabinets ministériels" (55000999P)
04.01 Joy Donné (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, u hebt gekozen voor een stevig uit de kluiten gewassen regering met 20 leden. Met 15 ministers zit u aan het maximaal grondwettelijk toegelaten aantal, iets wat niet het geval was voor Michel I en Di Rupo I. Waarom hebt u daarnaast ook nog voor 7 vicepremiers en dus 7 extra kabinetten gekozen? Uw collega Guy Verhofstadt had geen Vld-collega nodig in de kern toen hij zijn paars-groene regering vormde.
Ik vind dit alles heel moeilijk te begrijpen, zeker in deze crisistijd waarin velen het moeilijk hebben en er van iedereen inspanningen gevraagd worden. De sterke schouders binnen de regering zijn klaarblijkelijk niet de sterke schouders buiten de regering. Met meer regeringsleden zijn er ook meer kabinetsmedewerkers nodig en meer gebouwen om die te huisvesten.
Ik was echter aangenaam verrast toen ik las dat uw voorzitter nu samen met enkele andere voorzitters van meerderheidspartijen toch de kabinetten zou willen afslanken. Dat is een mooi voornemen en wij hebben dat ook effectief in praktijk gebracht vanaf dag 1 van de regering-Michel. Ik hoor echter dat niet iedereen binnen uw regering op die lijn zou zitten.
Mijnheer de eerste minister, hoe gaat u dit op korte termijn effectief realiseren? Geen woorden maar daden en die daden moeten er nu komen want op dit eigenste ogenblik wordt er over de kredieten voor de verschillende kabinetten beslist. Een vage doelstelling voor binnen enkele jaren in het kader van de democratische vernieuwing zal dus niet volstaan.
Mijnheer de eerste minister, ik heb een heel eenvoudige vraag voor u.
Kunt u zich ertoe engageren om de totale kostprijs van de kabinetten, inclusief het loon van de ministers, de kostprijs van de medewerkers, de budgetten voor deskundigen en de huisvesting van al deze mensen, in geen geval te laten stijgen vergeleken met de laatste regering met een parlementaire meerderheid, de regering-Michel?
04.02 Eerste minister Alexander De Croo: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Donné, dank u voor uw vraag over een onderwerp dat u natuurlijk zeer goed kent. U bent zelf lang kabinetschef geweest.
U weet zeer goed dat het samenstellen van kabinetten, we zijn nu dag vijf na de vertrouwensstemming, nog niet gebeurd is. Iedereen is bezig zijn kabinet samen te stellen. Dat van mij is nog niet volledig samengesteld, dat van mijn collega's ook nog niet.
De bespreking over wat de vereiste samenstelling is om op de juiste manier ondersteuning te kunnen geven aan het beleid is een discussie die nog lopende is. Zodra dat afgerond is, zal ik u alle informatie bezorgen. Ik kan u vandaag echter nog geen antwoord geven.
U vraagt mij vandaag een factueel antwoord. Ik kan vandaag aan dit Parlement geen factueel antwoord geven. U zult mij toestaan dat ik hier geen zaken…
04.03
Joy Donné (N-VA): (…)
04.04 Eerste minister Alexander De Croo: Mijnheer Donné, u stelt mij een vraag en ik probeer het antwoord te geven. U mag het daarmee niet eens zijn, maar u vraagt mij een factueel antwoord. Vandaag kan ik u dat factueel antwoord niet geven. U moet dat, denk ik, respecteren.
Met betrekking tot de samenstelling, de regering-Di Rupo had een staatssecretaris meer dan wij. De regering-Michel had er een minder. We zitten daar tussen. Voor een regering die de ambitie heeft om het brede centrum te vertegenwoordigen, denk ik dat dit te verdedigen is.
Op het moment waarop wij werden geconfronteerd met de grootste crisis sinds de Tweede Wereldoorlog, hebben wij de keuze gemaakt om een staatssecretaris voor Relance aan te duiden. Ik zou denken dat dit te verdedigen is en dat de samenstelling van deze regering beantwoordt aan de zeer grote noden waarmee ons land vandaag wordt geconfronteerd.
04.05 Joy Donné (N-VA): Mijnheer de eerste minister, ik ben toch ietwat ontgoocheld door uw antwoord.
Ik heb geen factueel antwoord gevraagd, ik heb niet gevraagd om mij de exacte kabinetskredieten te geven, ik heb niet gevraagd hoeveel de ministerlonen zullen bedragen. Ik heb een engagement gevraagd, en dat is niet zo moeilijk. Ik heb zelfs niet gevraagd om de vergoedingen of de totale kosten te doen dalen. Ik heb gewoon gevraagd of u het engagement kunt aangaan, en dat lijkt mij in deze crisistijd echt niet zo moeilijk, dat deze regering niet meer zal kosten dan de laatste volwaardige regering, de regering-Michel.
Ook daar moet ik tot mijn spijt vaststellen dat u de vaagheid hanteert die in het hele regeerakkoord wordt gehanteerd.
L'incident est clos.
05 Vraag van Sander Loones aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De ambities van de regering-De Croo" (55001000P)
05 Question de Sander Loones à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Les ambitions du gouvernement De Croo" (55001000P)
05.01 Sander Loones (N-VA): Mijnheer de eerste minister, welke ambitie heeft uw regering? Dat is moeilijk in te schatten, omdat wij amper cijfers van u krijgen. We hebben een tabelletje op een half A4-blad gekregen met wat losse cijfers. Die tabel rammelt aan alle kanten. We hebben het vorige week bijvoorbeeld gehad over de cijfers voor fiscale fraude. De heer Francken wees u erop dat u die cijfers toch wel onrealistisch hoog inschatte. U viel eerst van uw stoel en daarna door de mand. Sinds de kleutertuin is een plus een gelijk aan twee, maar voor u is een plus een gelijk aan een. Daar klopt iets niet. We hebben ondertussen wel ons gelijk gehaald. Vanochtend verklaarde uw minister van Financiën zeer duidelijk op de radio dat de lezing van de heer Francken de correcte is. De heer Francken heeft gelijk.
U predikt een nieuwe politiek. Dat is een mooie ambitie en ik wil u ook oproepen om die waar te maken. We moeten die passage achter ons laten. Bij dezen wil ik u de kans geven om u te verontschuldigen voor de uitspraken die u gedaan hebt in de plenaire vergadering. Dan kunnen we overgaan tot de orde van de dag.
We hebben wel meer vragen bij de begroting en bij de samenstelling van uw regering. U zegt dat u de strijd tegen sociale fraude harder wil voeren, maar niemand van uw ministers of staatssecretarissen is expliciet bevoegd voor de strijd tegen sociale fraude. In alle vorige regeringen was dat anders. Dan was de strijd tegen sociale fraude ook een element van de titulatuur. De heer Anseeuw stelde u daar een vraag over, maar heeft nog altijd geen antwoord gekregen. Wordt die strijd serieus genomen?
Ook het Monitoringcomité geeft u ongelijk. In het rapport van afgelopen dinsdag stelt het comité dat uw begrotingstekort nog met een half miljard extra zal toenemen. De cijfers waarvan u vertrekt, zijn gewoon niet correct. Volgende week moet u uw begrotingstabellen bezorgen aan Europa. Zullen die tabellen op tijd klaar zijn? Zullen die dan eindelijk wel aan het Parlement worden bezorgd?
05.02 Eerste minister Alexander De Croo: Mijnheer Loones, de methode die wij gebruiken in de tabel, die u hebt gezien, is exact de methode die het Monitoringcomité gebruikt, exact dezelfde methode. U kent die methode zeer goed, u bent zelf lang betrokken geweest bij het beleid. Wij gebruiken exact dezelfde methode.
Trouwens, het bedrag dat hier ingeschreven staat in het licht van de strijd tegen fraude, is een stuk lager dan het bedrag dat werd gerealiseerd onder de vorige regering en de minister die toen bevoegd was voor fiscale fraude, weet dat zeer goed. Als dat bedrag door de vorige minister gerealiseerd is en wij vandaag een bedrag inschrijven dat lager ligt, waarom zou deze regering niet kunnen doen wat uw collega kon?
Wat sociale fraude betreft, strijd tegen fraude is de bevoegdheid van elke functionele minister. De minister die bevoegd is voor sociale zaken, heeft dus ook de bevoegdheid van de strijd tegen sociale fraude, de minister die bevoegd is voor pensioenen, heeft ook de bevoegdheid om fraude op het gebied van de pensioenen aan te pakken en de minister die bevoegd is voor fiscaliteit, is degene die bevoegd is om de fiscale fraude aan te pakken. Dit is de logica zelve: binnen het beleid dat men voert, moet men ook de fraude aanpakken.
Het Monitoringcomité komt met nieuwe cijfers. U zult misschien hebben gemerkt dat wij in nogal turbulente tijden leven. De cijfers die worden gegeven, variëren. De Nationale Bank van België sprak zes maanden geleden over een veel grotere stijging van de werkloosheid dan vandaag het geval is. Wij hebben ook een aantal maatregelen genomen die soms langer hebben geduurd dan initieel gedacht. Dus het is een goede zaak dat het Monitoringcomité met een update van de cijfers komt. Wij zullen ons baseren op de meest recente cijfers die beschikbaar zijn en het kabinet van mevrouw De Bleeker is bezig om zo snel mogelijk de beslissingen die wij hebben genomen, om te zetten in iets wat aan de Europese Commissie kunnen bezorgen en dat zal natuurlijk in het Parlement worden besproken. Dat is de logica zelve.
Ik heb soms de indruk dat u ons verwijt dat wij ons aanpassen aan de omstandigheden. Mochten wij ons niet aanpassen aan de omstandigheden, zou u zeggen dat het een schande is dat wij ons niet aanpassen. Als wij ons wel aanpassen aan de omstandigheden, dan zegt u dat de cijfers variabel zijn. Wij leven in turbulente tijden en wij passen ons dan ook aan de omstandigheden waarin wij werken aan.
05.03 Sander Loones (N-VA): Mijnheer de eerste minister, dank u wel, maar wat een teleurstellend antwoord. Ik had echt gehoopt op de nieuwe stijl en dat u zou toegeven dat er een fout was gebeurd in plenaire vergadering vorige week, dat u iets voor uw beurt had gesproken en u zich daarvoor wilde verontschuldigen.
Ik wil even iets proberen. De minister van Financiën kon hier niet aanwezig zijn, maar was vanochtend wel op de radio. Zijn speech was op dat vlak zeer interessant. (De heer Loones haalt zijn smartphone boven en laat een opname horen)
U hebt het gehoord Terwijl u het niet over uw lippen krijgt, mijnheer de eerste minister, is uw minister van Financiën wel zo eerlijk om te bevestigen. De optelsom, de redenering die Theo Francken heeft opgebouwd, was wel degelijk correct. Uw ambities zijn onrealistisch.
Voorts verklaart u dat u de begroting serieus neemt. Ik heb in dat verband twee korte opmerkingen. Ten eerste, ik zie dat u nog altijd gratis treintickets uitdeelt. Wie de begroting serieus neemt zou misschien de focus elders kunnen leggen. Ten tweede, wie de begroting serieus neemt zou misschien ook wat dat betreft kunnen kijken naar de titulatuur. Wie is bevoegd voor begroting in de regering? Dat is een staatssecretaris. Dat is de allerlaagste in rang. Onze begroting verdient toch net iets meer ambitie.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
- Ellen Samyn aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "Het conflict in Nagorno-Karabach" (55000997P)
- Michel De Maegd aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "Het conflict tussen Armenië en Azerbeidzjan" (55001004P)
- Ellen Samyn à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Le conflit du Haut-Karabakh" (55000997P)
- Michel De Maegd à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Le conflit entre l'Arménie et l'Azerbaïdjan" (55001004P)
06.01 Ellen Samyn (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, Vlaams Belang betreurt dat Artsach reeds jarenlang het mikpunt is van militaire acties. We betreuren en veroordelen de zware escalaties van de afgelopen weken ten zeerste. De rol van Turkije hierin is zeer laakbaar want in zijn neo-Ottomaanse ambities gaat Erdogan steeds agressiever te werk. Hij schrikt daarbij niet terug voor militaire confrontaties.
De afgelopen maanden exporteerde Turkije zijn interventiebeleid naar onder andere Syrisch-Koerdische gebieden en naar Libië waar het actief in de burgeroorlog tussenkwam met massale wapenleveringen en het uitsturen van militaire raadgevers en jihadi's. Die laatsten moeten niet onderdoen voor de gangsters van IS die zich in Syrië ook te buiten gingen aan plunderingen, verkrachtingen en executies. Zoals we helaas kunnen vaststellen zijn vandaag de Armeniërs aan de beurt.
Hoe men het ook draait of keert, met zijn waanzinnige interventiepolitiek dreigt Erdogan heel de regio in brand te steken en op de koop toe nieuwe vluchtelingenstromen te creëren die hij dan nog eens zal inzetten als wapen om de Europeanen te chanteren.
Mevrouw de minister, vindt u het normaal dat NAVO-lid Turkije een huurlingenleger van jihadi's inschakelt tegen een partnerland? Bent u bereid deze zaak binnen de NAVO aan te kaarten?
Vindt u het normaal dat Turkije nog steeds toetredingssteun van de EU ontvangt? Bent u bereid om minstens te pleiten voor de onmiddellijke stopzetting van deze steun?
Vindt u het normaal dat de EU officieel nog altijd toetredingsonderhandelingen voert met een land dat steevast onze belangen schaadt? Bent u bereid om op Europees niveau te pleiten voor een definitieve stopzetting van de toetredingsgesprekken met Turkije?
Tot slot, bent u bereid om op Europees niveau te pleiten voor sancties tegen Turkije?
06.02 Michel De Maegd (MR): Monsieur le président, madame la ministre des Affaires étrangères, permettez-moi tout d'abord de vous féliciter. Je me réjouis de voir une dame accéder, pour la première fois dans notre histoire, à ce rang. Vous nous représentez sur la scène internationale dans le combat pour l'égalité des genres. C'est important.
Comme le disait ma collègue, nous assistons, depuis le 27 septembre dernier, à une recrudescence des combats entre l'Arménie et l'Azerbaïdjan autour de l'enjeu stratégique du Haut-Karabakh. Nous déplorons les nombreuses victimes civiles ainsi que la destruction d'infrastructures non militaires et nous constatons avec inquiétude l'implication de puissances régionales. Je me réfère ici à l'inquiétude exprimée, hier, par le Haut-Représentant de l'Union, Josep Borrell, quant à l'internationalisation du conflit.
Madame la vice-première ministre, plusieurs organisations sont compétentes pour tenter de déployer les moyens diplomatiques en vue de trouver une solution pacifique et pérenne à ce conflit. Je pense notamment à l'Union européenne, à l'OSCE ou encore au groupe de Minsk.
Quelle est celle à vos yeux qui est la plus à même d'obtenir dans un premier temps un cessez-le-feu et, ensuite, de relancer le dialogue, un processus qui s'est, malheureusement, enlisé ces dernières années?
Le Conseil de l'Europe tente, lui aussi, de jouer un rôle pacificateur dans ce conflit. Rappelons-nous, en effet, que les deux pays sont membres du Conseil de l'Europe et donc, théoriquement mus par les mêmes valeurs de démocratie et de respect des droits de l'homme. Quel rôle peut, selon vous, jouer ce Conseil de l'Europe dans ce dossier? Ces combats démontrent, en tout cas, qu'une issue diplomatique doit être trouvée. La communauté internationale doit se saisir de ce dossier, afin de trouver une solution définitive. Je ne doute bien sûr pas de votre détermination à soutenir toutes les initiatives pour y parvenir.
06.03 Sophie Wilmès, ministre: Monsieur le député, le 27 septembre dernier, de nombreux nouveaux combats intensifs ont éclaté entre l'Arménie et l'Azerbaïdjan le long de la ligne de contact du Haut-Karabakh.
À l'heure actuelle, les combats violents à l'arme lourde continuent de faire rage et nous sommes effectivement très inquiets et nous ne sommes pas les seuls. Malheureusement, il est très difficile, à ce stade, de connaître le nombre de victimes. On parle, d'ores et déjà, de dizaines de milliers de réfugiés. Il semblerait aussi que des armes interdites soient utilisées. J'entendais la question: "Trouvez-vous normal de ceci? Trouvez-vous normal de cela?" Et bien, non! Évidemment que non! Tout cela n'est pas normal et il est impératif que la diplomatie prenne à nouveau le dessus.
Depuis l'instauration du cessez-le-feu en 1994, le groupe de Minsk de l'OSCE, co-présidé par la France, les États-Unis, la Russie oeuvrent à une résolution pacifique et durable du conflit. Le groupe de Minsk, le Haut-Représentant Josep Borrell, l'OTAN et bien entendu, la secrétaire générale du Conseil de l'Europe ainsi que des États membres de l'Union européenne ont, d'emblée, appelé à la désescalade, au cessez-le-feu immédiat et au retour de chacun à la table des négociations.
Sinds gisterenavond is er hoop op een terugkeer naar de diplomatie. Vanmiddag vindt in Genève een bijeenkomst plaats van de Groep van Minsk met mijn Azerbeidzjaanse collega en maandag vindt een tweede meeting plaats in Moskou, waar leden van de Groep van Minsk en mijn Armeense collega zullen bijeenkomen.
Ik dring erop aan dat het proces van Minsk wordt voortgezet. Het is het enig erkend internationaal forum dat het gezag heeft om bij te dragen aan een vreedzame oplossing voor de situatie.
België is inderdaad van plan om zich actief op te stellen in dat dossier. Als niet-permanent lid van de Veiligheidsraad hebben wij namens de Europese Unie dit punt op de agenda gezet van de Veiligheidsraad van 29 september.
Ce point sera également à l'agenda du Conseil Affaires étrangères du 12 octobre, où je me rendrai. J'interviendrai évidemment au nom de la Belgique pour rappeler notre soutien total au mandat donné par le Conseil européen au Haut-Représentant Josep Borrell de s'investir par des contacts diplomatiques en soutien au groupe de Minsk. Vous l'aurez compris: c'est bien ce forum, le groupe de Minsk, qui est privilégié pour tenter de régler ce conflit par la voie diplomatique, puisque nous savons que c'est ce processus diplomatique qui doit être privilégié. La communauté internationale est appelée, dans son ensemble et sans exception – puisqu'on a parlé de beaucoup de pays – à calmer le jeu.
Je vous remercie.
06.04 Ellen Samyn (VB): Mevrouw de minister, dit is niet alleen een geopolitiek conflict, maar ook een botsing van culturen en een regelrechte aanval op de christelijke identiteit van Armenië. U gaat niet in op de vragen over Turkije, maar ik hoop dat u toch de kritiek meeneemt naar uw meeting op 12 oktober.
Wat Turkije betreft, ten tijde van de Koude Oorlog was Turkije misschien een potentiële partner van het Westen, maar dat is al lang verleden tijd. Vandaag is er amper nog een geostrategische ruimte te noemen waarin Turkije en het Westen nog gemeenschappelijke belangen vertegenwoordigen, integendeel. Onder Erdogan zijn de belangen van Turkije niet meer verenigbaar met die van het Westen en zijn we de facto tegenstanders geworden. Alleen lijken u, de Europese Unie, de NAVO en de VN dit nog steeds niet begrepen te hebben of heeft men niet de moed om de Turkse arrogantie en agressie een halt toe te roepen.
Stop nu voor eens en altijd de toetredingsonderhandelingen van Turkije tot de Europese Unie en maak werk van ingrijpende economische sancties indien Turkije zijn agressieve politiek niet stopzet.
06.05 Michel De Maegd (MR): Madame la ministre des Affaires étrangères, je vous remercie pour votre réponse.
Vous évoquez les réunions de Moscou et de Genève et vous avez raison. À nos yeux, il faut absolument prôner la désescalade et un cessez-le-feu rapide dans ce conflit. Le Haut-Karabakh se situe à un peu plus de 3 000 km de Bruxelles. L'Arménie et l'Azerbaïdjan ne font certes pas partie de l'Union européenne mais, en tant que membres du Conseil de l'Europe, ces deux pays doivent partager nos valeurs.
Lorsque des avions de chasse appartenant à un pays membre de l'OTAN bombardent la région, lorsque des civils perdent la vie, notre inquiétude et notre désapprobation doivent être exprimées à toutes les parties belligérantes, ce qu'a fait sans ambiguïté le président français Emmanuel Macron. J'entends, ici, dans cet hémicycle, certains qui sont plus va-t-en-guerre en décrivant la Turquie comme notre adversaire. Je rappelle quand même que la Turquie fait partie de l'Alliance Atlantique. Justement, le secrétaire général de l'OTAN, M. Stoltenberg, a rencontré le président turc et a rappelé l'évidence, chers collègues: il n'y a pas de solution militaire à la question du Haut-Karabakh.
J'entends, madame la ministre, votre résolution très ferme de porter la voix de la Belgique vers le groupe de Minsk. Il faut venir en aide urgemment aux 75 000 civils déplacés à cause des combats. C'est la moitié des habitants de cette région. Que les armes se taisent et que la diplomatie reprenne ses droits!
Het incident is gesloten.
07 Question de Josy Arens à Georges Gilkinet (VPM Mobilité) sur "L'impossibilité pour les douaniers de contrôler les véhicules" (55001009P)
07 Vraag van Josy Arens aan Georges Gilkinet (VEM Mobiliteit) over "De onmogelijkheid voor douaniers om voertuigen te controleren" (55001009P)
07.01 Josy Arens (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre, les agents des douanes ont reçu l'avis suivant de la part du SPF Finances: "En raison d'un problème de publication d'une adaptation du Code de la route dans le Moniteur belge du 1er octobre dernier, indépendant de notre volonté, nos véhicules sont toujours considérés comme des véhicules prioritaires mais les agents de l'Administration générale des douanes et accises ne sont plus autorisés à enfreindre le Code de la route dans le cadre de l'exécution de leurs missions de service. De ce fait, nous sommes amenés à suspendre temporairement toutes les missions de contrôle sur la voie publique, y compris les missions de motards." Il est désormais impossible pour les douaniers d'intercepter un véhicule en excès de vitesse qui serait soupçonné, par exemple, de transporter de la drogue. L'efficacité de leur mission est donc mise en péril.
Monsieur le ministre, quelles solutions proposez-vous de mettre en oeuvre pour rétablir la situation dans les plus brefs délais? J'estime qu'il y a vraiment urgence. Êtes-vous en contact avec le ministre des Finances à ce sujet?
07.02 Georges Gilkinet, ministre: Monsieur le président, monsieur Arens, merci, triplement, de poser une question qui me semble particulièrement utile, de me permettre de répondre à ma première question d'actualité, et surtout de me permettre d'annoncer une bonne nouvelle et une solution au problème que vous énoncez ici, et qui a été épinglé dans la presse ce matin.
J'ai pris très tôt ce matin contact avec le SPF Mobilité qui est responsable de la question. Il m'informe qu'effectivement, il y a eu une erreur dans la publication au Moniteur belge de cette loi qui a été votée au Parlement au mois de juillet. La prise de conscience de l'erreur a eu lieu et un correctif sera publié dès lundi, rétablissant la situation. Le SPF Mobilité a aussi pris contact avec les douanes pour les rassurer. Il ne s'agissait en aucun cas d'ostraciser ce personnel important du SPF Finances dans la lutte contre la fraude. Je pense qu'en l'occurrence, tout est bien qui finit bien. J'espère que le mandat que j'entame sera à cette image et que tous les problèmes seront résolus aussi facilement que celui-ci.
07.03 Josy Arens (cdH): Monsieur le président, je remercie M. le ministre pour sa réponse, mais si j'ai bien compris, ce n'est que lundi que le correctif sera publié au Moniteur belge. Le week-end ne sera pas couvert par cette modification qui est tout de même extrêmement urgente.
Le président: Normalement, vous ne pouvez plus intervenir, monsieur le ministre, mais je vous laisse faire pour la clarté des débats.
07.04 Georges Gilkinet, ministre: Monsieur le président, puisque M. Arens me demande une précision, je vais être extrêmement précis.
L'épreuve corrective a été envoyée le 5 octobre 2020 et la publication a été demandée en urgence. Le Moniteur belge ne pourra publier l'erratum que le 12 octobre 2020. J'espère donc que les fraudeurs se tiendront bien pendant le week-end. Admettez, monsieur Arens, que les choses sont relativement rapides et qu'on a vu des problèmes qui se résolvaient en demandant davantage de temps que sur ce dossier. Mais je reconnais là votre exigence à l'égard du gouvernement.
Le président: Le dernier mot va au Parlement, monsieur Arens!
07.05 Josy Arens (cdH): Monsieur le ministre, je regrette un peu qu'il faille sept jours car j'imagine que certaines personnes profiteront de cette absence de règlement, de cette absence de correction, puisqu'il s'agit bien d'une correction. Mais il est vrai que je suis déjà heureux de voir que le problème est résolu, même si j'aurais souhaité que le maximum soit fait pour que la publication de la correction ait lieu le plus vite possible.
L'incident est clos.
- Anja Vanrobaeys aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De steun voor de horeca en het overbruggingsrecht ter ondersteuning van de heropstart" (55000992P)
- Reccino Van Lommel aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De steun voor de horeca" (55000995P)
- Jasper Pillen aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De impact van de verstrengde coronamaatregelen op de horeca" (55001001P)
- Malik Ben Achour aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De ondersteuning van de horeca" (55001011P)
- Anja Vanrobaeys à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Le soutien à l'horeca et le droit passerelle pour aider à la relance du secteur" (55000992P)
- Reccino Van Lommel à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Le soutien au secteur horeca" (55000995P)
- Jasper Pillen à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "L'impact sur l'horeca du renforcement des mesures de lutte contre le coronavirus" (55001001P)
- Malik Ben Achour à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Le soutien au secteur horeca" (55001011P)
08.01 Anja Vanrobaeys (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, meer dan duizend patiënten liggen in het ziekenhuis door het coronavirus. Er kwam een heldere boodschap van de eerste minister en van de minister van Volksgezondheid op maandag en de dag daarna was er de noodrem in Brussel. Niemand twijfelt eraan: het wordt een zware herfst. Het wordt een zware herfst met nieuwe maatregelen; het griepseizoen begint en de dagen worden steeds donkerder.
Voor de cafébazen zijn de dagen nu al donker. Vanaf vrijdag moeten zij om 23.00 uur sluiten. De klanten worden bovendien steeds banger om nog op cafébezoek te gaan. Mijnheer de minister, wanneer ik met hen praat, vertellen zij mij dat zij al een heel zwaar voorjaar hebben gehad. Nu krijgen zij nog meer zorgen. Er was inderdaad steun. Mijn partij en andere partijen hier in het halfrond willen de cafébazen niet in de kou laten staan. Onze cafés zijn immers het kloppende hart van onze pleinen, onze gemeenten en onze steden. Zij hebben ook keihard gewerkt om het hoofd boven water te houden en de veiligheidsmaatregelen na te leven.
Die nieuwe maatregelen vallen hen dan ook bijzonder zwaar. Zij zijn echter nodig. Zij zijn nodig opdat ons zorgpersoneel het zou kunnen bolwerken, opdat de kinderen naar school zouden kunnen gaan en opdat wij nog die paar vrienden zouden kunnen blijven ontmoeten.
De vraag is echter of er in het voorjaar nog cafés zullen zijn waar wij een pint zullen kunnen pakken?
De inkomenscompensatie loopt eind oktober 2020 af. Bovendien is hier in het halfrond een resolutie goedgekeurd die er echter nog steeds ligt. Jammer genoeg is corona nu erger. Wij kunnen dan ook niet stoppen met de steun.
Mijnheer de minister, mijn vraag aan u is dan ook de volgende.
Zal u werk maken van de resolutie die hier in het Parlement is goedgekleurd?
Bent u het met de sp.a eens dat de bestaande
maatregelen die eind oktober 2020 aflopen, nog (…)
08.02 Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de minister, de horeca voelt zich geviseerd, ik durf zelfs zeggen, opnieuw geviseerd, omdat deze week werd gecommuniceerd dat de cafés nieuwe maatregelen opgelegd krijgen die hen opnieuw diep zullen treffen: slechts vier personen per bubbel, en de deuren zullen sluiten om 23.00 uur, zodat het gezelschap thuis rustig de samenkomst voort kan zetten. Begrijpe wie kan.
Mijnheer de minister, ik ben geen wetenschapper, maar wat ik wel weet is dat maatregelen gebaseerd moeten zijn op feiten en cijfers. Laat dat nu net het probleem zijn. De Oost-Vlaamse gouverneur zegt dat slechts één procent van de coronabesmettingen plaatsvindt in de horeca. Zelfs het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid laat duidelijk verstaan dat een cafébezoek niet gevaarlijker is dan de werkvloer.
Ik vraag mij dan ook af waarom deze regering stelt dat cafés hotspots van besmettingen zijn, terwijl de horeca zoveel als mogelijk de opgelegde maatregelen loyaal heeft opgevolgd. Bovendien bereiken mij hoe langer hoe meer signalen dat de aanwezigheidslijsten met het oog op de contacttracing amper worden opgevraagd. Mijnheer de minister, ik verneem graag van u hoe vaak die lijsten worden opgevraagd?
Ik vraag mij trouwens af of een nationale maatregel wel gerechtvaardigd is als Wallonië en Brussel rood kleuren terwijl het probleem in Vlaanderen minder groot is. Enkele maanden geleden nam deze Kamer een voorstel van resolutie aan over enkele concrete maatregelen die de horecasector de nodige zuurstof moeten geven. Mijnheer de minister, zult u deze maatregelen zonder uitzondering verder loyaal uitwerken? Ik begreep overigens, mijnheer de minister, dat u vandaag een overleg had met de vertegenwoordigers van Horeca Vlaanderen. Wat hebt u hen concreet beloofd?
08.03 Jasper Pillen (Open Vld): Mijnheer de minister, wij worden geconfronteerd met zeer slechte coronacijfers en een zeer negatieve evolutie ervan. Wij moeten dus drastische maatregelen nemen. De regering heeft die ook genomen, op een zeer kordate en eendrachtige manier, en vanmiddag verdedigd. Het moet gezegd – de premier zei het al – dat ook in onze buurlanden die maatregelen massaal genomen worden. Het is niet alleen in ons land dat de maatregelen dermate streng zijn. In onze buurlanden zijn die soms zelfs strenger.
Voor de gezelligste sector van het land zijn de gevolgen echter gigantisch groot en gigantisch belangrijk. Die sector had het de laatste maanden al verschrikkelijk moeilijk en dat zal nog een tijd zo blijven. Het moet ook gezegd worden dat de sector voor zichzelf en voor de klanten een ijzeren discipline eropna houdt. Ik wil hen daarvoor bedanken.
Het is ook verschrikkelijk slecht nieuws voor alle klanten van de horeca. Mensen hebben in tijden van crisis nood aan sociaal contact. Ze hebben er nood aan elkaar te zien, elkaar vast te pakken en samen een pint te pakken. Dat gaat nu niet. Ik denk in het bijzonder ook aan alle studenten die nog maar recent aan een nieuw academiejaar begonnen zijn. Zij worden nu daarmee geconfronteerd. Ook voor hen is dat absoluut niet leuk.
Mijnheer de minister, de hele sector en mijn fractie kijken naar u, als minister van Middenstand. Wat zullen u en de regering ondernemen om op korte termijn zuurstof en perspectief te geven aan de cafés en bij uitbreiding aan de hele horecasector?
De voorzitter:
Bij dezen mag ik collega Pillen van harte feliciteren met zijn maidenspeech. (Applaus)
08.04 Malik Ben Achour (PS): Monsieur le ministre, avec cette crise sanitaire, le secteur horeca a pris cher, et même très cher. C'est la deuxième branche d'activité économique la plus affectée par la crise. Tout d'abord, pendant trois mois, elle a été contrainte à une fermeture totale. Certes, le secteur a pu compter sur un certain soutien financier des autorités publiques et sur l'existence de la sécurité sociale pour limiter les licenciements. Pourtant, il est impossible d'ignorer la gravité des difficultés que traversent encore les travailleurs et entrepreneurs de cette branche.
Monsieur le ministre, les indicateurs nous signalent, comme la fumée nous montre le feu, les risques persistants de faillites en masse. Comment ne pas comprendre les difficultés des cafetiers et des travailleurs du secteur? Comment ne pas entendre leurs inquiétudes liées à l'obligation de fermer à 23 h partout dans le pays, avec des conditions très strictes pour travailler? À Bruxelles, la situation est encore plus difficile, puisque les établissements sont obligés de fermer purement et simplement pour une durée d'un mois.
Je ne vous demanderai pas de justifier toutes ces mesures d'un point de vue sanitaire. Bien entendu, il faut continuer à combattre la propagation du virus. Ma question portera plutôt sur les mesures d'aide au secteur horeca. Des mécanismes de soutien ont déjà été annoncés par la Ville de Bruxelles. On parle de 2 000 euros, auxquels s'ajouteraient une exonération de loyer lorsque les bâtiments appartiennent à la Ville. La Région devrait annoncer d'autres mesures. C'est déjà cela de pris pour les établissements bruxellois, mais quid des autres à l'échelle fédérale? Pouvez-vous dresser un bilan des aides accordées aux bars et aux cafés?
Ensuite, la question du droit passerelle doit être tranchée rapidement, puisque ce soutien doit s'arrêter au 31 octobre. Comme le précédent gouvernement avait hésité, il avait sollicité une évaluation du dispositif par le comité général de gestion du secteur. Cette estimation vous est-elle parvenue? La mesure en question pourra-t-elle être prolongée au-delà du 31 octobre?
08.05 David Clarinval, ministre: Monsieur le président, madame et messieurs les députés, je prends pour la première fois la parole aujourd'hui en tant que ministre des Indépendants et des Entreprises. J'aurai à cœur d'agir au mieux pour l'ensemble de ces acteurs économiques de notre pays. C'est dans cet état d'esprit que j'ai reçu ce matin les représentants du secteur horeca des trois Régions, en ce compris Horeca Vlaanderen, monsieur Van Lommel.
Les dernières décisions prises au niveau fédéral et bruxellois ont l'effet d'un coup de massue pour un secteur déjà fortement touché par la crise.
Natuurlijk wilde ik ze eerst ontmoeten. Ze lijden allemaal: de cafés en bars – die bijzonder getroffen worden door de laatste maatregelen –, de restaurants en de hotels, zelfs al hebben ze elk hun eigen realiteit.
Vous m'interrogez sur l'impact de la crise sur le secteur. Pour un secteur tel que l'horeca et d'autres encore - l'événementiel, les agences de voyage, les entrepreneurs culturels, les taximen, etc. -, l'impact de la crise est énorme. Il faut être à leurs côtés dès à présent et pour l'avenir.
Er zijn al ondersteunende maatregelen genomen. Ik denk bijvoorbeeld aan het overbruggingsrecht, de tijdelijke werkloosheid, de vermindering van de btw, de vrijstelling van de jaarlijkse FAVV-bijdrage of de vermindering van de bedrijfsvoorheffing. Natuurlijk zijn er andere maatregelen nodig. Meer specifiek moeten de hardst getroffen sectoren worden ondersteund.
L'horeca accuse en moyenne une baisse du chiffre d'affaires de 42 %. En juin dernier, la réouverture des bars et des restaurants avait exercé un impact positif mais l'amélioration s'est montrée faible depuis lors. Vous pouvez donc imaginer aisément l'impact dramatique qu'auront les dernières décisions prises.
De situatie is ronduit rampzalig, vooral voor de hotels in de grote steden van het land. De bezettingsgraad ligt al enkele maanden dicht bij nul. Dit heeft met name te maken met de situatie van het toerisme en het telewerk dat door de autoriteiten wordt aanbevolen.
Ik denk ook aan de nachtclubs en discotheken die nog steeds gesloten zijn.
Je remercie le secteur pour son professionnalisme et la qualité de nos échanges à l'occasion de la réunion de ce matin. À la suite de celle-ci, je souhaite que des mesures à court terme soient prises. C'est pourquoi je présenterai très prochainement au gouvernement un projet visant à prolonger le droit passerelle de reprise. Comme plusieurs d'entre vous l'ont rappelé, celui-ci devait cesser au 31 octobre pour les secteurs sous contrainte. Il est en effet impératif qu'il soit maintenu jusqu'à la fin de l'année.
Tot slot, wil ik samen met mijn collega's uit de regering een horecaplan lanceren om de sector te ondersteunen en nieuw leven in te blazen. Volgende week staat er al een nieuwe werkvergadering op de planning, met de sector en mijn kabinet.
Je soutiendrai évidemment toute mesure qui permettra à l'horeca de se renouveler, de se redéployer et aussi, bien entendu, de préserver l'emploi. L'horeca représente 186 000 équivalents temps plein. C'est donc un grand pourvoyeur d'emplois locaux pour notre économie. Il faudra être créatif, sachant que l'augmentation du nombre de demandeurs d'emploi et l'augmentation du nombre de faillites coûteront bien plus cher à la collectivité que le soutien que nous apporterons à ceux qui veulent travailler. Je vous remercie pour votre attention.
08.06 Anja Vanrobaeys (sp.a): Mijnheer de minister, ik ben blij te horen dat u het standpunt van mijn fractie overneemt en dat u het overbruggingsrecht daadwerkelijk zult verlengen. Laten wij immers eerlijk zijn: ook de cafés staan in de frontlinie van deze crisis. Mensen zullen meer thuiswerken, wat gevolgen zal hebben op hun inkomen, en meer mensen zullen minder buitengaan, wat ook gevolgen zal hebben op mensen hun inkomen.
Ik ben ook blij dat u samen zult bekijken welke sectoren het hardst getroffen zijn en welke sectoren ondersteuning nodig hebben, want het is belangrijk dat wij niet nog meer kleine bedrijven verliezen aan corona.
08.07 Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de minister, u hebt mij niet kunnen overtuigen, want de horeca is de klos.
Cijfers, mijnheer de minister, ik wil cijfers. Ik ben vandaag solidair met de horeca, die zich opnieuw, terecht, geviseerd voelt. De regering neemt zomaar beslissingen zonder dat zij die hard kan maken met cijfers en vaart dus blind.
Om een beslissing te nemen die een erg noodlijdende sector nog extra in moeilijkheden brengt, kan men niet zomaar over een nacht ijs gaan en moet men eerst alle nodige data vrijgeven. De horeca had het al moeilijk en door deze ondoordachte maatregelen dreigen heel wat horecaondernemers die al op de rand van het faillissement stonden, het finale nekschot te krijgen. Deze regering heeft dus duidelijk niets geleerd uit de grote chaos van de voorbije maanden.
08.08 Jasper Pillen (Open Vld): Mijnheer de minister, het is duidelijk dat u niet hebt gewacht op uw kabinet, want u hebt onmiddellijk actie ondernomen. Vanmorgen was er al overleg met Horeca Vlaanderen en de twee andere sectororganisaties. Het is zeer duidelijk dat u de positieve lijn doortrekt die de voorgaande minister van Financiën, onze huidige premier, heeft getrokken.
Ik wil nogmaals duidelijk zeggen dat mijn partij en deze regering voor honderd procent achter de horecasector en haar tienduizenden werknemers zal blijven staan.
08.09 Malik Ben Achour (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse qui est de nature à nous rassurer.
Vous serez d'accord avec moi: le combat contre le COVID-19 se mène sur deux jambes, celle de la santé et celle de la relance socioéconomique. Cela tombe bien car il s'agit de deux piliers fondamentaux et de deux axes forts du gouvernement que nous soutenons.
Nous, socialistes, vous demandons de faire preuve d'un maximum d'ambition pour ce secteur, mais aussi pour tous les autres. Il en va de l'avenir de notre tissu économique et du lien social qui le sous-tend.
L'incident est clos.
09 Vraag van Gaby Colebunders aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie) over "De hoogte van de pensioenen" (55000998P)
09 Question de Gaby Colebunders à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale) sur "Le montant des pensions" (55000998P)
09.01 Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, de pensioenen zullen naar alle waarschijnlijkheid een belangrijk onderwerp worden deze legislatuur. Dat is ook niet meer dan normaal. We zitten met heel veel vragen en we hebben de voorbije weken ook heel veel vragen gesteld. Is 1.500 euro nu minimum, netto of bruto? En het allerbelangrijkste moet nog aan bod komen. Wie komt hiervoor in aanmerking? Dat is heel belangrijk, zeker in België, waar de pensioenen bij de laagste zijn in vergelijking met de buurlanden en West-Europa.
Jullie willen richting 1.500 euro gaan. Het is de voorbije week duidelijk gebleken dat jullie het ook nog niet helemaal eens zijn over welke richting het uitgaat. Als we denken dat het debat is afgesloten, lezen we in de krant dat de regering-De Croo het vervroegd pensioen voor zware beroepen niet in de frigo, niet in de diepvries, maar meteen in de vuilbak gooit. De werkende mens wordt zo twee keer gestraft. We moeten al werken tot 67 jaar. Er is namelijk geen sprake meer van 65 jaar. Bovendien is er geen uitzicht meer om vervroegd te stoppen.
Wie van jullie heeft al echt gewerkt in een bedrijf? Daarmee bedoel ik niet even afwassen als studentenjob. Ik ben Fordarbeider geweest. Ik en heel veel van mijn collega's hebben chronische aandoeningen aan het hart, de botten, de suikerspiegel, de longen enzovoort. Dit is niet alleen zo voor de werknemers van Ford, maar voor heel veel bedrijven en sectoren. We hebben de voorbije maanden geapplaudisseerd voor onze helden. Wat verwachten we nu eigenlijk? We verwachten dat die helden ouder zullen zijn dan degenen die ze zullen verzorgen. Zou u een dakwerker van 66 jaar op uw dak vertrouwen? Ik niet.
Deze regering bevestigt nu 67 jaar voor iedereen, ook de zware beroepen. Of kunnen jullie dit compenseren met 1.500 euro netto? In De Morgen lees ik dat jullie hopen nog een geste te doen voor diegenen die een zware carrière hebben gehad. Wil dit dan zeggen dat ze eerder mogen stoppen of zullen jullie een financiële tegemoetkoming doen?
09.02 Minister Karine Lalieux: Mijnheer de voorzitter, dames en heren, ik had mij aan deze vraag verwacht.
Vorige week werd een akkoord gesloten tussen de partners van deze nieuwe meerderheid over de verhoging van het minimumpensioen. Er is beslist tot een progressieve verhoging van het minimumpensioen in de richting van 1.500 euro netto voor de volledige loopbaan.
Het regeerakkoord voorziet in ongeveer 2,2 miljard euro bijkomende uitgaven voor de optrekking van sommige sociale uitkeringen waaronder het minimumpensioen. De regering zal tegen 2024 boven op de twee welvaartsenveloppen progressief 1,182 miljard euro toekennen voor de verbetering van de minimumpensioenen van de drie stelsels: werknemers, zelfstandigen en statutair personeel. De regering engageert zich bovendien om de welvaartsenveloppe te behouden. Zo willen we het sociaal overleg actief een rol laten spelen in de concretisering van deze sociale doelstellingen.
Begrijp mij goed, wij zullen dit samen doen, in een goede samenwerking tussen de regering en de sociale partners. Samen willen we de minimumpensioenen in de richting van 1.500 euro netto optrekken tegen het einde van de legislatuur. Dit betekent een verhoging van de minimumpensioenen met 20 %.
Bij deze belangrijke sociale verbetering is er een gelijke behandeling tussen de drie pensioenstelsels. Er is geen discriminatie. Ik zou dus graag hebben dat we ophouden met steriele en overbodige polemieken. De sociale investering om de laagste pensioenen te verbeteren is ongezien in de recente geschiedenis. Het engagement van de regering is duidelijk. We willen er staan om de maatschappelijke uitdagingen echt aan te pakken. Geen woorden maar daden.
09.03 Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, ik had dat antwoord eigenlijk al verwacht. Ik heb u geen woord horen zeggen over de zware beroepen.
Mevrouw de minister, u had nog maar twee dagen de eed afgelegd en de zware beroepen lagen al in de prullenmand. U zegt dat u de minimumpensioenen zult optrekken in 2024, maar wie zal er nog aan een volledig pensioen geraken? We weten dat drie vierde van de vrouwen niet aan 45 dienstjaren geraakt en dan zegt u dat u stelsels zult creëren en zaken zult bepleiten tot u uiteindelijk in 2024 aan 1.500 euro zult geraken. 1.500 euro in 2024 is niet hetzelfde als 1.500 euro op dit moment.
We zullen er samen met de sociale partners alles aan doen om die 1.500 euro bevestigd te krijgen. We zullen mee op straat gaan, maar het belangrijkste is dat de zware beroepen erkend worden en daaraan zullen we alles doen.
L'incident est clos.
10 Vraag van Jan Briers aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De impact van de coronacrisis op de recyclage van kunststoffen en de circulaire economie" (55001008P)
10 Question de Jan Briers à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "L'impact de la crise sanitaire sur le recyclage des matières plastiques et l'économie circulaire" (55001008P)
10.01 Jan Briers (CD&V): Mevrouw de minister, door de COVID-19-crisis kelderde de olieprijs. In onder meer onze Antwerpse chemiecluster ziet men daardoor de prijs voor nieuwe kunststof dalen. Het gevolg is dat het interessanter is geworden om van nieuwe grondstoffen plastics te maken dan wel van gerecycleerde plastics. Dat heeft een heel belangrijke impact op onze circulaire economie. Onze bedrijven die plastics recycleren, trekken dan ook aan de alarmbel. Tijdens een stage in een grote Antwerpse raffinaderij heb ik zelf vastgesteld hoe ook zij investeren in de circulaire economie, maar ook hoe zwaar de investering is om een afdeling rond recyclage van plastics te realiseren. Onze universiteiten werken daaraan trouwens mee.
Wij willen niet dat de plastics opnieuw de verbrandingsoven ingaan. Wij willen evenmin dat ons plasticafval naar Azië wordt versluisd om daar gedumpt te worden.
Mevrouw de minister, is er over de impact van de COVID-19-crisis op de circulaire economie al overlegd met de bevoegde ministers in de Gewesten? Heeft er ook al overleg plaatsgevonden met de sector? Zo ja, wat is het resultaat? Welke maatregelen kunnen er worden genomen om de sector te ondersteunen?
Voor de circulaire economie is het belangrijk om op een slimme en duurzame manier materialen te gebruiken en te hergebruiken. De regering wil in afstemming met de deelstaten een federaal actieplan betreffende circulaire economie uitwerken. Welke stappen zult u ondernemen om dat voornemen zo spoedig mogelijk hard te maken?
10.02 Minister Zakia Khattabi: Mijnheer Briers, dank u voor uw interessante en pertinente vraag, die mijn vuurdoop wordt.
Laat ik eerst in algemene termen antwoorden.
Het inzetten op een circulaire economie heeft een positieve impact op ecologisch, sociaal en economisch vlak, zo hebben meerdere studies op Europees niveau en in België reeds uitgewezen. Laat dat nu net de drie dimensies zijn van het streven naar duurzame ontwikkeling. In het regeerakkoord dat vorige week in het Parlement werd besproken, wordt dan ook expliciet in het hoofdstuk "Een duurzaam land" een punt gewijd aan circulaire economie. Ik vestig trouwens ook uw aandacht op de routekaart van de Europese Green Deal. Een van de belangrijkste acties gaat over een industriële strategie voor een schone en circulaire economie. Binnenkort zal ik trouwens, conform het regeerakkoord, samen met collega Dermagne, minister van Werk en Economie, het initiatief nemen om in afstemming met de deelstaten een federaal actieplan inzake circulaire economie uit te werken. De kennis en de expertise bij onze beide administraties zullen hierbij helpen. Het is hoog tijd om een versnelling hoger te schakelen, dat is duidelijk.
De COVID-19-crisis maakte inderdaad de kwetsbaarheid van de vitale functies in ons land pijnlijk duidelijk. Een post-COVID-19-strategie is van groot belang. De situatie die u schetst in uw vraag, is een expliciete illustratie van die kwetsbaarheid, waarmee we moeten omgaan, ook bij de ontwikkeling van een industriële strategie gericht op de toekomst en niet op het verleden. Ik zeg dat, omdat we ook de Antwerpse chemiecluster willen uitnodigen mee te werken aan die toekomst van en voor onze kinderen en kleinkinderen. Een keuze voor gerecycleerd plastic kan inderdaad een keuze voor de toekomst zijn. Een keuze voor plastic uit fossiele brandstoffen, afkomstig van fracking, is een keuze voor het verleden.
Sta me toe kort in te gaan op uw concrete vragen.
Ik schetste net het kader en het uitgangspunt, de Green Deal, voor het op te maken federaal actieplan. Het is duidelijk dat we in dat kader de nieuwe uitdagingen sedert het begin van de COVID-19-crisis zullen moeten meenemen. Het bieden van rechtszekerheid en investeringszekerheid voor de industrie van de toekomst is daar een van. Alle overheden en actoren in ons land zullen daar hun schouders onder moeten zetten.
Heel binnenkort krijgen we hiervoor trouwens een kans. We hebben onder andere al een EU-richtlijn, een EC-strategie en een voorstel van EU-belasting. Die zullen allemaal mee richting geven aan het beleid in België. We staan ongetwijfeld voor een boeiend en interessant proces en, zoals ik reeds zei, is mijn doel de bescherming van alle generaties, de huidige en de toekomstige, ook in het aangehaalde dossier.
Mijnheer Briers, ik stel voor dat we het onderwerp snel behandelen in de bevoegde parlementaire commissie, om het meer in detail te bespreken.
Le président: Vous avez dépassé votre temps de parole, madame la ministre.
10.03 Jan Briers (CD&V): Mevrouw de minister, elke Vlaming, elke Brusselaar en elke Waal doet het dagelijks, sorteren om te recycleren. Juist daarom is het cruciaal dat we de circulaire economie steunen. Ik heb alvast een goed gevoel bij uw reactie. Uw uitgebreide antwoord maakt mij heel gelukkig.
De voorzitter: Mevrouw de minister, de heer Briers heeft u een deel van zijn repliektijd geschonken. Alle begin is moeilijk, maar u kent de spreektijden voor in het vervolg.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Einde van het vragenuurtje.
11 Bureau définitif de la Chambre – Nomination du président – Candidats
11 Vast Bureau van de Kamer – Benoeming van de voorzitter – Kandidaten
Les candidats suivants ont été présentés:
- Mme Eliane Tillieux;
- Mme Valerie
Van Peel.
De volgende kandidaten werden voorgedragen:
- mevrouw Eliane Tillieux;
- mevrouw Valerie Van Peel.
Wij kunnen de stemming nu voor geopend verklaren. Ik heb in het begin van de vergadering vermeld wanneer ze zal gesloten worden. Wij zullen de resultaten van die stemming volgende week dinsdag bekendmaken.
Projets de loi et propositions
12 Projet de loi relatif à un examen de proportionnalité préalable à l'adoption ou la modification d'une réglementation de profession (1340/1-3)
12 Wetsontwerp betreffende een evenredigheidsbeoordeling voorafgaand aan de invoering of de wijziging van een beroepsreglementering (1340/1-3)
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
Le rapporteur désigné est notre ancien collègue M. Benoît Friart. Il me semble que par politesse parlementaire, nous devons renvoyer à son rapport écrit.
12.01 Benoît Piedboeuf (MR): C'est exact, monsieur le président. M. Friart a oublié de vous le dire en partant.
12.02 Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de voorzitter, collega's, vanzelfsprekend heeft de overheid de essentiële taak om de essentiële belangen van onze gemeenschap te beschermen. Dat betekent echter ook dat zij moet voorkomen dat ongeschikte personen bepaalde producten of diensten aanbieden die schadelijk kunnen zijn voor onder meer de volksgezondheid, de openbare veiligheid en het algemeen belang. Tot daar ben ik het eens. Voorliggend wetsontwerp gaat echter heel wat verder. Naar onze mening is het wetsontwerp problematisch.
Ten eerste, de Europese Unie tracht – het gaat hier immers om een omzetting van een Europese richtlijn – te voorkomen dat België de toegang tot bepaalde beroepen beperkt, wat tegelijkertijd zou impliceren dat bepaalde sectoren het nog moeilijker zullen hebben om zich te beschermen tegen concurrentie van werknemers uit andere lidstaten.
Ten tweede, collega's, het moet gezegd dat die verplichting, die de Europese Unie ons oplegt, onze autonomie en tegelijkertijd onze subsidiariteit aantast.
Bovendien zullen de Gewesten vanzelfsprekend ook hun verantwoordelijkheid ter zake moeten nemen.
Niettemin wil ik nog even toevoegen, zoals ik dat eerder al heb gedaan, dat België opnieuw hopeloos te laat is. De omzetting van die Europese richtlijn moest immers al gebeurd zijn en wel tegen 30 juli 2020. Het wetsontwerp op zich is door de vorige regering ingediend op 10 juli 2020, terwijl het advies van de Raad van State er al was op 22 januari 2020. De vraag rijst of dit nog onder goed bestuur valt.
Collega's, met deze argumentatie kan het Vlaams Belang niet anders dan het wetsontwerp niet goed te keuren.
Le président: Chers collègues, sur ma liste d'orateurs figure le nom de M. Roberto D'Amico qui n'est pas présent.
12.03 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur le président, normalement, il devrait être là, mais vu l'ordre de passage des députés, il n'est pas facile de s'organiser.
De voorzitter: Collega Van Hees, het is niet gemakkelijk om u te verstaan. Ik weet dat wij een mondmasker moeten dragen, maar als men spreekt is het misschien toch beter om het even weg te nemen.
Als hij in de buurt is mag hij ons vervoegen.
Il va venir? Je pense que c'est ce que vous avez dit!
12.04 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Je pense qu'il doit arriver. Y a-t-il d'autres intervenants pour ce projet?
Le président: Non, je n'en ai pas d'autres inscrits dans la discussion générale. C'est là le problème! Je voudrais passer à la discussion des articles. La discussion n'est pas close. Aussi, s'il est dans les environs, on le verra bien!
Quelqu'un demande-t-il encore
la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1340/1)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1340/1)
Le projet de loi compte 15 articles.
Het wetsontwerp telt 15 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 15 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 15 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
13 Projet de loi portant approbation de la décision 16645-(20/5) du Conseil d'Administration du Fonds Monétaire International relative à l'amendement des Nouveaux Accords d'Emprunt (1493/1-3)
13 Wetsontwerp houdende goedkeuring van de beslissing 16645-(20/5) van de Raad van Beheer van het Internationaal Monetair Fonds betreffende de amendering van de Nieuwe Leningsovereenkomsten (1493/1-3)
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
Onze rapporteur is de heer Vanbesien.
13.01 Dieter Vanbesien, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, dit was het laatste wetsontwerp van minister De Croo in zijn functie als minister van Financiën. Hij is erin geslaagd er unanimiteit voor te krijgen.
Verder verwijs ik naar het schriftelijk verslag.
13.02 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur le président, chers collègues, en fait, je suis un peu étonné de la facilité avec laquelle certains partis qui se prétendent de gauche approuvent ce financement du FMI.
Pour commencer – cela avait déjà été évoqué en commission par certains collègues –, les États-Unis disposent de facto d'un droit de veto dans cette institution. Appelons un chat un chat: le FMI est un instrument des États-Unis pour exporter leur politique monétaire partout dans le monde. Par conséquent, on ne peut pas dire que le FMI, depuis qu'il existe, a déjà atteint de très beaux résultats. Enfin si, de beaux résultats pour les marchés financiers, mais au prix de conséquences désastreuses pour les populations.
On peut remonter quelques décennies dans l'histoire pour vous rappeler à quel point le FMI a imposé une politique ultralibérale en Amérique latine et à quel point sa gestion de la crise asiatique était catastrophique. Il a imposé des coupes drastiques dans la santé, dans l'éducation; il a imposé des privatisations à tout va, etc. Il a par exemple poussé les producteurs locaux à produire pour l'exportation plutôt que pour la satisfaction des besoins des populations locales.
Chers collègues, faut-il rappeler ce qu'il s'est passé en Grèce, il n'y a pas si longtemps? La politique du FMI, avec la complicité de l'Union européenne, sous la houlette de cette fameuse troïka, a affamé ce pays. Quand je dis "affamé", c'est littéralement, parce que des centaines de milliers de Grecs souffrent de malnutrition, au point que des enfants perdent connaissance dans les classes d'école, aujourd'hui, en Grèce. Mais pour le FMI, les gens ne comptent pas. C'est la sacro-sainte stabilité financière qui vient avant tout, c'est-à-dire assurer les banquiers et les spéculateurs qu'ils ne perdront pas leur pognon.
Il est vrai que les collègues socialistes, du PS et du sp.a – enfin, Vooruit, mais dans le rapport, c'est sp.a! –, ont relevé en commission les conditions trop strictes que le FMI pose pour intervenir, pour octroyer des crédits. Mais ils concluent qu'ils vont quand même approuver le projet de loi, parce que c'est une collaboration multilatérale. Moi, je ne comprends pas trop la logique, selon laquelle on n'est pas trop fan du FMI, mais on lui donne quand même les moyens qui lui permettent d'imposer sa politique détestable!
Le FMI insiste pour que tous les pays approuvent au plus vite ce financement afin de pouvoir faire face aux éventuelles crises monétaires qui s'annoncent suite à la crise du coronavirus. Mais on peut déjà constater qu'il impose des conditions politiques à l'aide qu'il pourrait apporter dans le dossier dont question précisément. Ainsi, il refuse d'accorder des crédits à certains pays qui mènent des politiques trop à gauche. Il ne s'agit pas d'aide, si l'on reprend les termes utilisés dans le projet de loi à l'examen ou par le FMI, mais il s'agit bien de pousser les peuples de ces pays encore un peu plus dans la misère.
En conclusion, monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, certains d'entre vous ont invoqué la solidarité internationale pour soutenir ce projet de loi qui s'inscrit dans les plans du FMI. C'est au nom de cette solidarité internationale, que le PTB votera, pour sa part, contre ledit projet.
13.03 Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik denk dat dit onze eerste ontmoeting is. Ik wilde u vorige week een aantal vragen stellen over de begrotingstabel van uw regering, maar het is er jammer genoeg niet van gekomen. Ik heb ondertussen een interpellatie ingediend en ik zie u dan ook eerstdaags in de commissie.
Ter zake, al lange tijd wordt er door de leden van het IMF onder de zogenaamde vijftiende quotaherziening gesproken over de financiële slagkracht van de instelling. In januari 2020 werd door de leden besloten om vanaf 2021 over te gaan tot een verdubbeling van de nieuwe leningsovereenkomsten en een verlenging van een deel van de bilaterale leningen.
De middelen van het IMF bestaan voor ongeveer de helft uit permanente quotamiddelen die zijn ingelegd door de 189 lidstaten van het IMF. Daarnaast maakt het IMF gebruik van geleende tijdelijke middelen, waaraan slechts een veertigtal lidstaten bijdraagt.
Over die laatste groep van middelen gaat het hier vandaag. De lidstaten van het IMF moeten tegen het einde van dit jaar de verschuiving van de focus naar deze tweede groep van middelen goedkeuren. President Trump roept dag in, dag uit heel wat controverse op, maar hij doet ook een aantal goede zaken.
Wij weten ondertussen dat de Verenigde Staten ook op dit vlak hun duit in het zakje doen. De VS vertegenwoordigen 15,5 % van de nieuwe leningsovereenkomsten. Begin dit jaar beloofde de Amerikaanse regering om de nieuwe engagementen na te komen en op 27 maart keurde het Amerikaanse Congres de wetgeving effectief goed. We zien dus dat zelfs de Trump-administratie onder het motto America first instemt met deze verschuiving. Een verschuiving die door het Amerikaanse Congres werd goedgekeurd.
De aanwezigheid van president Trump is voor ons een garantie dat de rol en de macht van internationale instellingen zoals het IMF, maar ook andere instellingen, onder controle blijven. Onder andere presidenten hebben we gezien dat de rol en de macht van internationale instellingen zoals de Wereldgezondheidsorganisatie, de Wereldbank of het IMF verder konden toenemen. Vandaag is dat niet langer het geval.
We beschouwen het IMF wel als de belangrijkste instelling om de stabiliteit van het internationaal monetair systeem te waarborgen. Enerzijds, heeft de coronacrisis aangetoond dat de financiële en economische risico's wereldwijd zijn toegenomen door de verwevenheid van de verschillende financiële systemen en de volatiliteit van de internationale kapitaalstromen. Anderzijds, is het IMF in omvang niet gegroeid sinds 2010, terwijl economieën en overheidsschulden, ook in dit land – vooral de overheidsschuld dan –, aanzienlijk zijn gegroeid en daarmee ook de potentiële verzoeken voor financiële ondersteuning.
Het IMF heeft bovendien sinds de financiële crisis van 2008 wel degelijk stappen ondernomen waarvan ik er een drietal aanhaal. Ten eerste, werd de financiële regelgeving van het IMF aangescherpt; ten tweede, is de monitoring van de ontwikkeling van mondiale financiële systeemrisico's verbeterd; ten derde werden er intussen verschillende regionale vangnetten opgericht.
Om een lang verhaal kort te maken: wij zullen dit wetsontwerp goedkeuren.
Le président: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1493/1)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1493/1)
Le projet de loi compte 2 articles, ainsi qu’une annexe.
Het wetsontwerp telt 2 artikelen, alsmede een bijlage.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 et 2 sont adoptés article par article, ainsi que l’annexe.
De artikelen 1 en 2 worden artikel per artikel aangenomen, alsmede de bijlage.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
14 Proposition de loi modifiant la loi du 25 mars 1964 sur les médicaments en ce qui concerne les programmes d'usage compassionnel et les programmes médicaux d'urgence (986/1-7)
14 Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen wat de programma's voor gebruik in schrijnende gevallen en medische noodgevallen betreft (986/1-7)
Proposition déposée par:
Voorstel ingediend door:
Kathleen
Depoorter.
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
14.01 Jan Bertels, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, collega's, sta mij toe u een beknopt maar gedegen verslag te geven over de werkzaamheden van onze commissie voor Gezondheid inzake het voorliggende wetsvoorstel. Ik hoop dat wij straks allemaal samen positief kunnen ageren.
De eerste gedachtewisseling over dit voorstel tot wijziging van de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen wat de programma's voor gebruik in schrijnende gevallen en medische noodgevallen betreft, dateert al van maart laatstleden. Alle fracties, en dat wil ik benadrukken, stemden grosso modo of in enigerlei mate in met de intentie van het voorstel, met name: het versoepelen van de voorwaarden waaronder gebruikgemaakt kan worden van de uitzonderingsprogramma's voor vooral innovatieve en dure geneesmiddelen, de uitzonderingsprogramma's inzake schrijnende gevallen en medische noodgevallen.
Op dit moment kunnen deze programma's ten voordele van patiënten die geneesmiddelen nodig hebben niet gebruikt worden als er een alternatief geneesmiddel vergund en in de handel is. Dit voorstel verruimt het toepassingsgebied van de twee uitzonderingsprocedures. Het voorziet in een extra voorwaarde, met name dat het alternatieve geneesmiddel ook terugbetaald wordt door de ziekteverzekering. Aldus zal het bestaan van een alternatief geneesmiddel dat vergund is en in de handel verkrijgbaar is maar dat niet wordt terugbetaald, niet langer een beletsel vormen om een beroep te doen op de vermelde uitzonderingsprocedures. De toegang van de patiënt tot deze procedures wordt dus verruimd. De toegang voor patiënten met een veelal zeldzame ziekte wordt breder gemaakt.
De andere voorwaarden voor het gebruik van de uitzonderingsprocedures, schrijnende gevallen, in het jargon compassionate use genoemd, en medische noodprogramma's, in het vakjargon medical need genoemd, onder meer de tijdelijke vergunning die afgeleverd moet worden, blijven gelden.
Op basis van de verschillende ingewonnen inhoudelijke en juridische adviezen hebben de commissieleden gediscussieerd over de opportuniteit, de eventuele neveneffecten van deze maatregel op de geneesmiddelenmarkt en ook zeker over de verenigbaarheid ervan met de Europese regelgeving.
Zowel in een eerste als in een tweede lezing – de tweede lezing vond plaats na een wetgevingstechnische nota van de diensten van de Kamer, in bijlage bij het verslag gevoegd – werd het voorstel met een zeer ruime meerderheid goedgekeurd in de commissie. Vandaag wordt het voorstel ter stemming voorgelegd in deze plenaire vergadering.
Mijnheer de voorzitter, met uw toestemming verklaar ik kort de standpuntbepaling van de sp.a-fractie.
De voorzitter: Daartegen heb ik geen bezwaar.
14.02 Jan Bertels (sp.a): Mijnheer de voorzitter, vanuit de sp.a-fractie steunen wij dit voorstel. De betaalbaarheid en toegankelijkheid van geneesmiddelen zijn voor onze sp.a-fractie altijd een prioriteit geweest, waarvoor wij, zoals u allen weet, continu vechten.
Wij zijn dan ook blij, in navolging van de hoorzitting in het Parlement over de toegankelijkheid van geneesmiddelen, dat we met het nu voorliggend voorstel alvast één element – uiteraard niet alles, maar wel al dat ene element – kunnen oplossen inzake de toegankelijkheid en betaalbaarheid van geneesmiddelen voor chronische patiënten, patiënten met zeldzame of met levensbedreigende ziekten. Dat is een stap voorwaarts voor een bepaalde groep zwaar getroffen patiënten. Niet dat er nog niets bestaat, zo is er bijvoorbeeld het Bijzonder Solidariteitsfonds, maar het is toch een stap voorwaarts.
Patiënten die nood hebben aan nieuwe, innovatieve geneesmiddelen die nog niet de volledige procedure doorlopen hebben, kunnen nu soepeler toegang hebben tot de uitzonderingsprocedures die ik daarnet vernoemd heb. Dat kan via – excuus voor alweer het vakjargon – de early temporary authorisation, wat ik als tijdelijke vergunningen kan omschrijven.
Uitzonderingsprocedures voor schrijnende gevallen en medische noodprogramma's voor mensen met een andere indicatie dan waarvoor het geneesmiddel voorlopig beschreven is, zullen nu dus ruimer toegankelijk zijn. We zullen de weerslag van dit goede voorstel monitoren om na te gaan wat er effectief gebeurt op het terrein, zowel op de geneesmiddelenmarkt als voor de patiënten. We zijn er trouwens zeker van dat dit een positieve weerslag zal hebben.
Toegankelijkheid, kwaliteit en betaalbaarheid van geneesmiddelen blijven voor onze fractie prioriteit nummer 1. Wij zullen daar blijven voor vechten en het regeerakkoord voorziet dat we daar in de komende maanden en jaren verdere stappen voor zullen zetten.
14.03 Kathleen Depoorter (N-VA): Mijnheer de voorzitter, zoals de rapporteur heeft toegelicht, gaat het over de wet over schrijnende gevallen en medische noodprogramma's. Als wij het over innovatieve geneesmiddelen hebben en de toegankelijkheid daartoe, dan zal deze wetswijziging vooral en in het bijzonder een verschil maken voor de patiënt, de weinige patiënten, maar toch patiënten die nood hebben aan deze programma's.
In maart al zijn wij beginnen praten en onderhandelen over dit wetsvoorstel, dat er is gekomen ondersteund door de Commissie Tegemoetkoming Geneesmiddelen en van het Vlaams Patiëntenplatform. Zoals ik al zei, is het voor de patiënten immers van heel groot belang.
Ik ben heel tevreden dat wij het wetsvoorstel vandaag ter stemming kunnen voorleggen. Wij gaan de hele problematiek over de toegankelijkheid van geneesmiddelen hiermee uiteraard niet oplossen en dat is ook nooit zo gezegd. Wij gaan echter wel een oplossing bieden voor die bepaalde gevallen die geen toegang hebben tot heel innovatieve en heel dure geneesmiddelen. Wij zullen dus een heel kleine stap zetten die maatschappelijk toch een heel grote impact kan hebben in het leven van bepaalde patiënten.
In schrijnende gevallen zal het farmaceutisch bedrijf voor een bepaalde groep patiënten een uitzondering vragen aan het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten. Het gaat dan om erg zieke patiënten, patiënten met een chronische ziekte, patiënten met een levensbedreigende ziekte, patiënten van wie de levenskwaliteit ontzettend wordt ondermijnd door hun chronische ziekte.
Zoals collega Bertels zei, mag er op dit moment geen alternatief geneesmiddel zijn dat vergund en in de handel is om die patiënt mee te behandelen. Als de aanvraag eenmaal is goedgekeurd, zal de patiënt worden behandeld op kosten van het farmaceutisch bedrijf. Wij leggen hiermee dus absoluut geen belasting op het geneesmiddelenbudget. Dat was ook een belangrijk gegeven in de onderhandelingen die wij hadden.
Bij medische noodprogramma's is het verschil dat er voor de schrijnende gevallen wel een geneesmiddel bestaat dat vergund is, maar voor een andere indicatie. Dat lijkt misschien een beetje technisch maar ik kan het heel eenvoudig uitleggen.
Een bepaald medicijn dat vergund is voor hersentumoren kan worden gebruikt voor de behandeling van een patiënt met een primaire hersentumor. Een patiënt met een metastase, een uitzaaiing in de hersenen, kan daarmee niet worden behandeld. Wat is hierin voor de patiënt in kwestie zo belangrijk? Wanneer men geen grote levensvooruitzichten meer heeft, is er geen tijd meer om op een vergunning te wachten.
Deze medicatie is bijna altijd heel duur. Wanneer er geen toestemming is om een medisch noodprogramma op te starten, hangt het af van de patiënt zijn of haar omgeving, van hun creativiteit, of de therapie kan worden opgestart of niet, bijvoorbeeld door een fundraising te houden.
Ik ben ervan overtuigd dat niemand therapieën wil weigeren – dat hebben we ook in de commissie besproken – die de ziekteverzekering geen geld kosten, waarvoor de farmaceutische firma's zich engageren en die de patiënt tot leven of dood kunnen veroordelen.
Met deze wetswijziging kunnen we de toegang van het aantal patiënten tot deze programma's dus verhogen.
Collega, het is evident dat dit zal worden gemonitord. Dat is ook wat van ons verwacht wordt als het over volksgezondheid gaat.
Wij hebben het in de commissie ook vrij uitgebreid gehad over de opmerking van het FAGG en het RIZIV dat dit marktverstorend zou kunnen werken. Het gaat hier echter over een niche en niet over een breed spectrum aan patiënten. Die marktverstoring vind ik dus geen argument.
Daarnaast werd de opmerking gemaakt dat deze programma's beperkt zijn in de tijd. Ook dat is heel logisch. De farmaceutische firma engageert zich ten opzichte van de patiënt zodra het programma is gestart. Dit is echter geen duurzame oplossing. We moeten voor innovatie naar duurzame oplossingen kijken. Als op termijn de beide medicijnen, namelijk het medicijn in het programma en het alternatief, niet vergund of terugbetaald worden, kan men ervan uitgaan dat het ofwel niet voldoende evidencebased is of dat de prijs exuberant hoog is en niet maatschappelijk verantwoord.
Een laatste opmerking van het FAGG en het RIZIV trok de conformiteit van deze wetgeving met de Europese regelgeving in twijfel. We hebben dan een sluitende nota gekregen van de juridische dienst van de Kamer die ons geruststelde. Het is nog eens gecontroleerd. We kunnen dus vooruitgaan met deze wetswijziging.
Wat mij in heel deze procedure toch heeft verwonderd is dat het FAGG en het RIZIV tegenstrijdige adviezen hebben gegeven ten aanzien van de Commissie voor geneesmiddelen voor menselijk gebruik. Misschien kunnen we in de toekomst bij hoorzittingen onderzoeken wat hiervan aan de basis lag. België ligt maar in de middenmoot betreffende de toegankelijkheid. Iedereen is het erover eens dat daar stappen moeten worden ondernomen. Hoe komt het dan dat twee overheidsinstellingen hier tegenstrijdige adviezen hebben gegeven?
We zullen de grote oefening zeker in de commissie voor Gezondheid en Gelijke Kansen maken. We zijn het onze patiënten echt wel verschuldigd. Laat ons eerlijk zijn, benefieten die moeten worden georganiseerd om dergelijke medicatie naar de patiënt te brengen, zijn hartverwarmend, maar ik denk niet dat dit staat voor de brede en toegankelijke sociale zekerheid die wij voor ogen hebben.
14.04 Sofie Merckx (PVDA-PTB): Monsieur le président, ne suit-on pas l'ordre des groupes?
Le président: Mme Tillieux n'est pas inscrite sur ma liste. Mais si vous souhaitez suivre l'ordre des groupes, je donne d'abord la parole à Mme Tillieux.
14.05 Eliane Tillieux (PS): Monsieur le président, chers collègues, dès l'entame des discussions relatives à cette proposition de loi, mon groupe avait voulu soutenir ces objectifs parce que nous savons qu'aujourd'hui, un certain nombre de patients, peu nombreux en réalité, qui souffrent d'une maladie chronique, d'une maladie grave ou qui constitue une menace pour leur vie, sont aujourd'hui encore dans l'impossibilité d'être soignés, tout simplement parce qu'aucun traitement n'est disponible sur le marché.
Pour ces patients, les programmes comme Compassionate Use et Medical Need constituent souvent leur bouée de sauvetage, l'industrie pharmaceutique mettant à leur disposition, via l'AFMPS, un traitement utilisé pour une autre indication ou qui fait seulement l'objet d'une demande d'autorisation de mise sur le marché ou qui, seulement encore, est en cours d'essais cliniques.
Aujourd'hui, ce que le texte prévoit, c'est que ces programmes puissent être autorisés aussi quand il existe un traitement commercialisé mais que celui-ci n'est pas encore remboursé car on sait aussi qu'en raison du caractère innovant de ces traitements, ils sont bien souvent extrêmement coûteux. Les patients pourront ainsi, si la firme y consent bien entendu, quand même bénéficier de ce traitement non remboursé.
L'objectif du texte, c'est donc d'améliorer l'accessibilité des traitements aux patients et, en cela, nous continuerons à lui apporter notre soutien. Les avis fournis par les services juridiques de la Chambre nous ont par ailleurs confirmé que le texte ne contrevenait pas à la législation européenne. Reste qu'il sera indispensable de repenser ces systèmes à l'avenir, de les encadrer davantage dans une réflexion plus large sur notre politique des médicaments pour que nous puissions toujours à l'avenir disposer de médicaments innovants, de médicaments accessibles financièrement tant pour les patients que pour notre assurance soins de santé et de médicaments ayant une réelle plus-value thérapeutique fondée sur les besoins de nos citoyens.
Sachant que ces éléments font partie du nouvel accord de gouvernement, monsieur le ministre, nous pourrons sans aucun doute y travailler de manière extrêmement constructive à l'avenir. Je vous remercie.
14.06 Sofie Merckx (PVDA-PTB): Mijnheer de voorzitter, we herinneren ons allemaal nog het verhaal van Pia. De ouders organiseerden een grote benefiet voor die schandalig dure spuit van 1,9 miljoen euro. Eén van de excuses die Novartis op dat moment naar voren bracht om dit niet ter beschikking te stellen in het kader van een medisch noodprogramma of compassionate use, was dat er eigenlijk een alternatief op de markt was. Dat werd echter niet terugbetaald. Soms komt het erop aan dat er effectief kleine woordjes in de wet staan, waarachter firma's zich kunnen verschuilen. Dat haalt men nu uit de wet, waardoor er meer patiënten in aanmerking kunnen komen voor dergelijke programma's.
Toch blijven er veel vragen of de situatie nu effectief verandert. De firma Novartis heeft destijds een loterij georganiseerd. Men heeft dat doorgezet. Een ander patiëntje heeft van die loterij kunnen genieten. Daar blijven echter veel vragen over. Is het normaal zoiets te doen? Mag dat? Deze wet verandert daaraan niets. Ik vind dit soort praktijken spijtig. U kwam met dit voorstel voor de pinnen. Het was inderdaad interessant om te onderzoeken wat we doen met producten die nog niet op de markt zijn of voor een andere indicatie op de markt zijn, in het kader van zeer ernstige ziektes. Dat was de reikwijdte. Toen hebben wij in de commissie wel opgemerkt dat Novartis het wel heeft gedaan, tegen 1,9 miljoen euro en niet via compassionate use. Dat is een excuus, ze deden het tegen betaling. Ten tweede hebben ze een loterij georganiseerd, wat een echt onethische praktijk is. Het is dus spijtig dat op dat moment de commissie het idee uiteindelijk niet genegen was om Novartis in het kader van de bespreking van voorliggend wetsvoorstel te horen en eventueel aan de tand te voelen over die onethische praktijken.
Wij zullen het wetsvoorstel natuurlijk goedkeuren, omdat elk excuus uit de wet moet worden geschrapt. Het probleem blijft echter onder andere dat het initiatief nog steeds van de firma moet komen en dat uiteindelijk de firma's met die onethische praktijken kunnen doorgaan.
Ten tweede, het grootste probleem is de torenhoge prijs die de firma's vragen voor innovatieve medicatie. Wij weten allemaal dat zulks een heel groot probleem is voor ons budget. Daarvoor zullen wij andere oplossingen moeten vinden.
Bijvoorbeeld, wij hebben in het kader van de COVID-19-pandemie remdesivir laten gebruiken. Remdesivir is beloftevol en is op een bepaald moment reeds op de markt gekomen ter bestrijding van Ebola. Wat merken wij? Een doosje kost eigenlijk zes dollar, maar de firma die het middel op de markt brengt, vraagt daarvoor meer dan 400 euro. Dat is dus 2.000 euro voor de gehele behandeling en dus een veel hogere prijs dan de eigenlijke kostprijs.
Dat is een breder debat, dat wij verder moeten voeren. Daar ligt immers het echte probleem. Wij moeten dan ook bekijken op welke manier wij innovatieve geneesmiddelen ter beschikking kunnen stellen en tegelijk kunnen ingaan tegen de woekerprijzen die vandaag worden gevraagd, die onze sociale zekerheid in gevaar brengen en die op die manier natuurlijk ook de gezondheid van de patiënten in gevaar brengen net zoals eventueel hun persoonlijke situatie, indien het geneesmiddel nog niet wordt terugbetaald.
De PVDA heeft op dat punt in de Kamer voorstellen ingediend, zoals het voorstel over de dwanglicenties. Wij hopen dat daarover binnenkort een debat kan worden gevoerd, teneinde te bekijken wat wij kunnen doen om innovatieve geneesmiddelen tegen een normale prijs ter beschikking van onze patiënten te stellen.
14.07 Catherine Fonck (cdH): Monsieur le président, chers collègues, c'est une initiative positive que nous soutenons depuis le début. Certes, il s'agit d'un petit nombre de patients mais en même temps, ce sont des patients qui ont généralement une pathologie grave et rare avec un pronostic vital engagé.
Ce dossier a fait l'objet de nombreuses discussions et ce, durant plusieurs mois. Tout au long de ces débats, ce qui m'a vraiment interpellée, c'est la manière dont certains partis ont considéré que cela pouvait perturber le marché. Or, à la lumière des fameux accords secrets, dans le cadre de l'ex-article 81 devenu article 111, qui se sont démultipliés de façon incroyable ces dernières années, le moins que l'on puisse dire, c'est que cette avancée ne va pas perturber le marché à l'inverse de ce que l'on pourrait voir par ailleurs à la suite de l'explosion de ces fameux articles 111 qui traduisent les articles secrets pour certains médicaments innovants.
Si c'est une avancée positive, un débat essentiel demeure sur l'accessibilité précoce à des médicaments innovants pour des maladies rares. Reconnaissons qu'en la matière, la Belgique n'est pas à la pointe! Le débat reste entier sur le coût pour le patient, coût qui doit permettre une disponibilité et une accessibilité à tous les patients. En outre, ce débat devra aussi avancer sur le volet du coût pour la sécurité sociale. En la matière, au cdH, nous continuons à plaider pour des clauses de prix raisonnables.
J'ose espérer, chers collègues, que nous aurons l'occasion – surtout le gouvernement avec une évolution indispensable de la Commission de remboursement des médicaments – d'accomplir des pas positifs pour la santé et pour les patients. Je vous remercie.
14.08 Kathleen Depoorter (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik wens nog even te repliceren op wat de collega zei. Het is nooit de bedoeling geweest om met het wetsvoorstel een heksenjacht op bepaalde farmaceutische producenten te openen; het is bedoeld om patiënten toegang te geven tot innovatie, in samenspraak met de farmaceutische bedrijven. Dat is de kern van de zaak. We hebben de problematiek rond Zolgensma en Spinraza meegemaakt en daarbij de loterij veroordeeld. Men kan immers niet met mensenlevens spelen, mensenlevens zijn geen lotje in een loterij.
In onderhavig wetsvoorstel ging het erom meer patiënten te kunnen helpen via de programma's voor schrijnende gevallen en medische noodzaak. Dat was de consensus in de commissie.
Le président:
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (986/7)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (986/7)
La proposition de loi compte 2 articles.
Het wetsvoorstel telt 2 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 2 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 2 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
15 Projet de loi portant assentiment à l'Accord de coopération entre l'État fédéral, la Communauté flamande, la Région wallonne, la Communauté germanophone et la Commission communautaire commune, concernant le traitement conjoint de données par Sciensano et les centres de contact désignés par les entités fédérées compétentes ou par les agences compétentes, par les services d'inspection d'hygiène et par les équipes mobiles dans le cadre d'un suivi des contacts auprès des personnes (présumées) infectées par le coronavirus COVID-19 se fondant sur une base de données auprès de Sciensano, conclu à Bruxelles le 25 août 2020 et retirant l'arrêté royal n° 18 du 4 mai 2020, l'arrêté royal n° 25 du 28 mai 2020 et l'arrêté royal n° 44 du 26 juin 2020 concernant une banque de données auprès de Sciensano dans le cadre de la lutte contre la propagation du coronavirus COVID-19 (1490/1-6)
15 Wetsontwerp houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord tussen de Federale staat, de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, betreffende de gezamenlijke gegevensverwerking door Sciensano en de door de bevoegde gefedereerde entiteiten of door de bevoegde agentschappen aangeduide contactcentra, gezondheidsinspecties en mobiele teams in het kader van een contactonderzoek bij personen die (vermoedelijk) met het coronavirus COVID-19 besmet zijn op basis van een gegevensbank bij Sciensano, afgesloten te Brussel op 25 augustus 2020 en tot intrekking van het koninklijk besluit nr. 18 van 4 mei 2020, het koninklijk besluit nr. 25 van 28 mei 2020 en het koninklijk besluit nr. 44 van 26 juni 2020 inzake een databank bij Sciensano in het kader van de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (1490/1-6)
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
Notre rapporteur est Mme Fonck.
15.01 Catherine Fonck, rapporteur: Monsieur le président, je propose de renvoyer aux rapports écrits. Il est vrai que nous avons accéléré les choses car c'était important. Mais un rapport pour chacune des deux lectures est maintenant disponible. Je renvoie à ces deux rapports, monsieur le président.
Le président: Dont acte!
15.02 Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de voorzitter, voor ons ligt een belangrijk wetsontwerp dat eindelijk in een definitieve wettelijke basis moet voorzien voor de databanken bij Sciensano waarin de gegevens in het kader van het contactonderzoek worden gecentraliseerd, alsook voor de contactopsporingsapplicatie, de zogenaamde corona-app.
Het minste dat we daarover kunnen zeggen, is dat het heel wat voeten in de aarde heeft gehad om tot die wettelijke basis te komen. Het grootste probleem daarbij was het ingewikkelde kluwen van de bevoegdheidsverdeling in België. Er is gekozen voor een centrale gegevensverzameling opdat de gegevens ook beschikbaar zouden zijn voor wetenschappelijk onderzoek, terwijl de bevoegdheid voor het contactonderzoek bij de Gemeenschappen ligt.
Onze bezorgdheid omtrent dit wetsontwerp was vooral de bemerking van de Raad van State die het probleem aankaartte dat de Franse Gemeenschap en de Franse Gemeenschapscommissie geen partij waren bij het samenwerkingsakkoord. Zij zijn nochtans wel bevoegd voor de Franstalige universitaire ziekenhuizen en voor de Brusselse universitaire en privéziekenhuizen. Omdat het na de eerste lezing niet duidelijk was of dat consequenties kon hebben op de rechtsgeldigheid van het samenwerkingsakkoord heeft onze fractie een tweede lezing aangevraagd.
De juridische dienst heeft vervolgens opgemerkt dat er met dit samenwerkingsakkoord inderdaad geen verplichtingen kunnen worden opgelegd aan de Franstalige universitaire ziekenhuizen en de Brusselse universitaire en privéziekenhuizen. Om die reden had onze fractie liever gezien dat de Franse Gemeenschap en de Franse Gemeenschapscommissie de samenwerkingsovereenkomst wel mee hadden ondertekend.
Gezien de urgentie en het belang van het wetsontwerp hebben wij het samenwerkingsakkoord mee gesteund en zullen wij dat ook hier doen, in de veronderstelling dat men zich goed bewust is van de beperkingen ervan en vooral in de hoop dat er achteraf geen vodden van komen.
De weg die dit samenwerkingsakkoord heeft afgelegd, is een goede illustratie van de wirwar aan bevoegdheden in de gezondheidszorg, vooral sinds de krakkemikkige zesde staatshervorming. Ook dit dossier toont alweer pijnlijk aan dat de surrealistische constructie die België heet, snakt naar een grote systeemhervorming, een paradigmashift.
Collega's van de meerderheid, u kent ons medicijn tegen deze kwaal: het confederalisme. Als deze regering er al in zou slagen tegen het eind van deze legislatuur een consensus te bereiken over een remedie, zijn wij bang dat dit een rare cocktail zal zijn van pakweg zeven ingrediënten die voor heel wat ongewenste bijwerkingen zal zorgen waardoor de zieke patiënt, zo vrezen wij, nog wat zieker zal worden.
Wij hopen alleszins dat de nieuwe minister van Volksgezondheid werk zal maken van een pandemieplan. Een databank moet een onderdeel zijn van een dergelijk pandemieplan.
Ons voorstel van resolutie ter zake dateert van juli. Wij leggen het binnenkort in de commissie voor Gezondheid op tafel. Wij hopen dan ook dat deze ervaring, waarbij halsoverkop en in verschillende stappen moest worden gewerkt een goede les zal zijn en dat er in de komende tijd, hopelijk in een postpandemische periode, grondig werk zal worden gemaakt van een voorbereidend plan zodat de nodige databanken bij een eventuele volgende pandemie onmiddellijk in werking kunnen treden zonder eerst maanden te moeten debatteren en uitzoeken wie verantwoordelijk is voor wat.
15.03 Steven Creyelman (VB): Mijnheer de voorzitter, collega's, toen ik het originele wetsvoorstel las, moet ik toegeven, moest ik spontaan denken aan de beruchte uitspraak: 1984 was een waarschuwing, geen handleiding.
Het voorstel werd afgevoerd omdat eenieder zonder enige twijfel aanvoelde dat dit voorstel de stroom van kritiek niet zou overleven. Terechte kritiek trouwens. Er zou niet alleen een gigantische hoeveelheid data over de mensen worden verzameld, maar er zouden bovendien overbodige en dubbele data worden verzameld. Ik denk maar aan het rijksregisternummer, enerzijds, en de geboortedatum en het geslacht, anderzijds. U weet, collega's dat het rijksregisternummer een verwijzing naar die laatste twee bevat.
Los van de hoeveelheid gegevens die wordt verzameld, kan ik in de praktijk alleen maar vaststellen dat dit soort databanken steeds met de beste bedoelingen wordt opgezet, maar dat de deur tegelijkertijd steeds op een kiertje staat voor wat ik dan eufemistisch een oneigenlijk gebruik, een ongewild gebruik zal noemen.
Zonder paranoïde te willen lijken, blijft een aantal vragen hangen, ook bij dit nieuwe wetsontwerp. Wie garandeert mij de veiligheid van mijn gegevens? Wie garandeert mij dat de gegevens wel degelijk zullen worden gewist wanneer ze moeten worden gewist? Hoe krijg ik inzage in de gegevens die over mij worden bewaard en hoe geraak ik in godsnaam uit die database?
Ik kreeg in de commissie voor Gezondheid al een paar antwoorden op een aantal van die vragen. Die antwoorden schermden dan met de GDPR, met de Gegevensbeschermingsautoriteit, met de technische veiligheid van gescheiden databases – geloof mij, daar ken ik wel iets van uit een ver verleden –, maar toch blijf ik bij dat soort antwoorden op dat soort vragen steeds met een wrang gevoel zitten. Er is immers dikwijls een groot verschil tussen wat wel en niet kan en mag, en wat in de praktijk wel en niet gebeurt met de gegevens uit een database.
Tijdens een van die hoorzittingen zei de heer Emmanuel André dat alles samenhangt met het vertrouwen van de burger in dit systeem. U zult mij geloven als ik stel dat, gegeven de aanpak, gegeven het afhandelen van deze crisis en gegeven de communicatie tot nog toe – dus u geniet nog het voordeel van de twijfel, mijnheer de minister – het vertrouwen bij de burger niet bijzonder groot is. U zult mij zelfs willen begrijpen dat wij als Vlaams-nationalisten een beetje moeite – dan druk ik mij opnieuw zeer zacht uit – hebben om terecht te komen in de zoveelste database van de Belgische Staat, een database waarin trouwens niet alleen positief geteste mensen terechtkomen, maar ook mensen die vermoedelijk besmet zijn. Een vermoeden is dus al voldoende. Sta mij toe daarbij vraagtekens te plaatsen. Niet alleen besmette of vermoedelijk besmette mensen worden in die database opgenomen, ook hun contacten.
Voor u het weet, zit de volledige bevolking in die database en, erger nog, wie met wie contact heeft gehad. Persoonlijk vind ik dat onaanvaardbaar. Met wat zin voor overdrijving zouden we kunnen stellen dat het vermoeden van onschuld en het recht op privacy hier als voetveeg worden gebruikt, ook al is dat misschien niet de bedoeling van dit wetsontwerp.
Die database, samen met de zogenaamde mobiele brigades, roepen bij mij spookbeelden op van inlichtingendiensten van historische en zelfs historisch verwerpelijke regimes die ik, om de gevoelens van de voormalige minister van Volksgezondheid te sparen, hier niet opnieuw bij naam zal noemen. Het is een geheel van databases waar potentieel al heel snel de volledige bevolking in vervat zit en ook de relationele verbanden van de bevolking. Ik krijg daar eerlijk gezegd wel wat kippenvel van.
Mijnheer de voorzitter, collega's, het is niet altijd kommer en kwel als ik hier op de spreektribune sta, er valt af en toe ook eens goed nieuws te rapen. Hoewel wij met de commissie omtrent de app wel wat achter de feiten aan holden – er vonden nog besprekingen plaats op de dag waarop de app werd gelanceerd – is het Vlaams Belang erover tevreden dat de installatie ervan op vrijwillige basis is en blijft en dat aan er aan de al dan niet installatie van de app geen voor- of nadelen kunnen worden verbonden. Voor het Vlaams Belang is dat goed nieuws.
Inzake de database is het voor het Vlaams Belang heel duidelijk. Wij vertrouwen de Belgische Staat sowieso niet, en al zeker niet met onze gegevens.
Dat is een van de redenen, naast vele andere, waarom wij dit wetsontwerp niet zullen goedkeuren.
15.04 Nathalie Gilson (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, nous allons clore une longue histoire. Depuis le mois de mars, nous avons parlé du traçage de l'application des banques de données. Des questions d'actualité furent posées au ministre De Backer. Une proposition de résolution fut adoptée dans notre enceinte, tout comme plusieurs propositions de loi. Enfin, un accord de coopération a été conclu. Le présent projet de loi vise donc à son assentiment.
Nous connaissons donc bien cette thématique. Nous vivons aujourd'hui un moment important, car le vote de ce projet de loi pourra nous aider dans la lutte contre la propagation du coronavirus. À chaque Conseil national de sécurité comme au dernier comité de concertation, des décisions difficiles ont été prises. Elles ne sont pas dépourvues de conséquences et affectent lourdement la vie quotidienne de nos concitoyens, leur vie sociale et le fonctionnement de notre économie. Malheureusement, après les vacances d'été, nous assistons à présent à une situation sanitaire de nouveau inquiétante. Les nouvelles mesures qui ont été prises, monsieur le ministre, indiquent que vous avez pris la mesure de la situation. Vous poursuivez la politique du gouvernement précédent. Avec votre expertise et votre compétence, vous nous inspirez confiance.
Le projet de loi dont nous avons à traiter aujourd'hui porte donc assentiment à un accord de coopération relatif à la banque de données Sciensano et constitue aussi la base légale d'un accord de coopération pour l'application Coronalert.
Nos comportements sont évidemment déterminants dans le combat contre le COVID-19. Il faut tout mettre en œuvre, par l'intermédiaire des moyens mis à notre disposition: les gestes-barrières - on ne le dira jamais assez -, la distance physique ou sociale - comme on veut l'appeler -, mais aussi - et c'est ce dont nous traitons aujourd'hui - la mise en place du traçage, en plus de ce que nous demandons et que vous êtes en train de déployer, à savoir une large capacité de testing et un dépistage massif. Toutes ces mesures, nous l'espérons, nous permettront de ralentir la propagation de ce virus et, surtout, d'éviter un nouveau confinement.
Il est d'ailleurs préoccupant que la Région bruxelloise ait dû décider hier la fermeture des bars et des cafés, alors que, peut-être, une approche plus ciblée par quartiers aurait été moins dommageable et plus efficace.
Outre le renforcement de notre capacité de testing, nous soutenons le gouvernement dans son idée de signer un accord de coopération pour permettre ce traçage de contacts. Toutefois, le projet de loi avait suscité, à l'époque, une série de remarques de la part de l'Autorité de protection des données. Le projet de loi et l'accord de coopération tiennent compte de certaines de ces remarques. Dans la mise en oeuvre de l'application Coronalert, le protocole DP3T a été choisi. C'est une solution décentralisée qui permet aux scientifiques de contrôler le code source de l'application et de vérifier le respect de la protection des données personnelles. L'absence de traitement des données de géolocalisation dans l'application est également une bonne nouvelle, que nous soutenons, en ce qui concerne la protection de la vie privée, qui est évidemment très importante pour les libéraux.
Certaines suggestions que nous avions faites n'ont pas été prises en considération dans l'accord de coopération et je le regrette. Si le projet prévoit effectivement, conformément à une recommandation de l'Autorité, que l'analyse d'impact relative à la protection des données soit publiée, il conviendrait, dans un souci de transparence, qu'il impose également la publication de l'avis de l'Autorité sur cette analyse d'impact relative à la protection des données. Nous espérons d'ailleurs que la nécessité du traçage, manuel par les call centers et numérique par l'application Coronalert, sera évaluée dans le temps, et qu'à intervalles réguliers, on vérifie que l'ingérence nécessaire dans le droit au respect de la vie privée soit justifiée et reste proportionnée au but poursuivi, en fonction de l'évolution de la situation épidémiologique.
À la suite de l'analyse du texte en seconde lecture après notre travail en commission de la Santé, la note légistique du service juridique de la Chambre, service que je tiens à remercier pour son travail, nous a rassurés sur le fait que la Communauté française et la Commission communautaire commune ne devaient pas être parties prenantes à l'accord de coopération. Il n'y a donc pas de souci à ce sujet. Il n'y a pas lieu d'attendre ou de procéder à un assentiment dans leur chef.
Tout ceci étant dit, comme nous l'avons déjà mentionné précédemment, le groupe MR soutiendra ce projet de loi très important dans la lutte contre la propagation du virus, virus contre lequel nous nous battons sans relâche depuis plusieurs mois. Je vous remercie.
15.05 Sofie Merckx (PVDA-PTB): Mijnheer de voorzitter, ik wil beklemtonen dat contact- en brononderzoek voor ons essentieel zijn voor de strijd tegen de epidemie. Vandaag loopt het echter fout met het contactonderzoek, wat grotendeels te verklaren valt door de bureaucratische aanpak waarbij er een beroep wordt gedaan op onder andere commerciële callcenters.
Voor contactonderzoek is er vertrouwen nodig en kennis van wat er op het terrein gebeurt. We hebben dus een lokale aanpak nodig, waarbij er een cruciale rol is weggelegd voor de eerste lijn. Die eerste lijn moet ondersteund worden en het is dan ook niet voor niets dat wij met onze groepspraktijken van Geneeskunde voor het Volk zelf aan lokale contracttracing bij onze patiënten doen.
In het voorliggende samenwerkingsakkoord worden twee zaken gecombineerd, na een vernietigend advies van de Raad van State, namelijk het wettelijk kader voor de centrale databases van Sciensano en het wettelijk kader voor een corona-app.
Ten eerste, wat de corona-app betreft, kan ik het kort houden, want wij zijn er niet van overtuigd dat zo'n applicatie veel zal bijdragen aan een beter contactonderzoek. Een corona-app is tot nu toe nergens echt effectief gebleken. Ze houdt ook democratische gevaren in en leidt mogelijks tot extra discriminatie. Wat met de mensen die de app niet hebben? Volgens ons kan technologie wel helpen in de strijd tegen het virus, maar moet ze vooral de gezondheidswerkers op het terrein ondersteunen en mag ze niet gebruikt worden om hen te vervangen.
Ten tweede, op het oorspronkelijke wetsvoorstel voor de database voor het klassieke contactonderzoek kwam er zware kritiek van mensenrechtenorganisaties zoals de Ligue des droits humains. Samen met Amnesty International diende de liga een alternatief wetsvoorstel in. We stellen vast dat sommige aspecten hiervan zijn overgenomen, wat positief is, maar andere zaken werden niet overgenomen en het was in de discussies niet altijd duidelijk waarom dat niet gebeurde. De discussie in de commissie heeft ons echter niet kunnen geruststellen dat alle nodige maatregelen genomen zijn om het recht op privacy voldoende te beschermen.
Ik wil ook nog eens onderstrepen dat het dossier een zeer pijnlijke illustratie is van het institutionele kluwen in ons land.
Wij moeten vandaag in totaal maar liefst vijf databases oprichten, met elk bijvoorbeeld ook hun verwerkingsverantwoordelijke. Het zou toch veel eenvoudiger en normaler zijn dat er één centrale database is, die lokaal ook gebruikt zou kunnen worden in de eerstelijnszones.
Ter conclusie, wij zien hoe het contactonderzoek vandaag op het terrein misloopt. Een fundamenteel ingrediënt ontbreekt, namelijk het vertrouwen van de bevolking, en daar wordt met wat nu voorligt, in het bijzonder de in digitale applicaties gezochte oplossingen, niet aan tegemoetgekomen, integendeel zelfs.
Daarom zullen wij ons onthouden.
15.06 Maggie De Block (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, wij stemmen vandaag over een belangrijk samenwerkingsakkoord. Dat akkoord is nodig om de databanken van Sciensano aan te passen en ter beschikking te stellen van de Gemeenschappen om de contacttracing te kunnen doen. Zoals mevrouw Merckx zegt, is dat essentieel om de ketting van de infectie te breken.
Er zijn verschillende databanken nodig. Daarmee volgen wij trouwens de adviezen van de Gegevensbeschermingsautoriteit en van het Informatieveiligheidscomité. Het was de Raad van State, die oordeelde dat er een samenwerkingsakkoord nodig is om de databank van Sciensano ter beschikking te kunnen stellen van de Gemeenschappen. Het samenwerkingsakkoord werd ook snel gesloten, wat in contrast staat met mijn ervaring in de interministeriële conferentie, waar het soms anderhalf jaar duurt alvorens samenwerkingsakkoorden rond zijn. Het was heel veel werk voor veel mensen en bij dezen zou ik dan ook iedereen die hieraan heeft meegewerkt, willen bedanken.
15.07 Catherine Fonck (cdH): Monsieur le président, très brièvement, le tracing, non des patients mais du virus, - est-il besoin d'encore le répéter et le marteler? parce que lorsqu'on parle de tracing, certaines personnes, et c'est légitime, sont inquiètes en pensant que ce sont elles qui sont tracées, alors que c'est le virus - est un pilier extrêmement important dans la lutte contre une pandémie quelle qu'elle soit, et a fortiori pour le COVID-19. En effet, il permet de détecter le plus rapidement possible les cas positifs parmi les contacts d'un patient, mais aussi pour surtout l'isoler et casser les chaînes de transmission.
En ce qui concerne le principe du tracing, nous y sommes très favorables. Aussi soutiendrons-nous cet accord de coopération, même si la manière avec laquelle la banque de données a été conçue dans cet accord de coopération nous pose un double problème: premièrement, parce que le type de données sont des données pseudo-immunisées et non anonymisées, ce qui à mon sens est un réel problème, parce qu'il est donc possible de retracer et de croiser des données de plusieurs autres banques concernant des patients, comme des patients diabétiques et d'autres types de patients. À cet égard, j'émets une réserve. Deuxièmement, j'émets une autre réserve quant à la durée de conservation de certains types de données, qui va au-delà de celle nécessaire eu égard à la gestion de la pandémie.
Cela concerne donc la banque de données, à l'inverse du tracing digital. Et malgré le costume que certains ont voulu lui tailler dès le début, rappelons que le tracing digital respecte en fait beaucoup plus l'anonymat des personnes que le tracing manuel, d'autant qu'il ne fait pas référence aux banques de données utilisées et dont l'usage n'est pas du tout le même.
Monsieur le ministre, je profite de votre présence, puisque tout à l'heure je vous interrogeais à l'heure des questions d'actualité, sur l'importance du testing, du tracing, de l'effectivité de l'isolement, de la rapidité d'avoir un rendez-vous, des résultats, de la problématique des centres de testing, qui sont aujourd'hui saturés et pour certains, fermés de façon transitoire. Il y a des maillons faibles. Le tracing sur le plan opérationnel est un maillon faible dans la lutte contre le COVID. C'est le même raisonnement, c'est le même commentaire que nous devons apporter sur le testing et cela, ce sont des enjeux qu'il faut pouvoir corriger rapidement. Avoir une capacité théorique, c'est bien, mais être efficaces d'un point de vue opérationnel, c'est mieux.
À ma connaissance, plus ou moins 800 000 personnes ont déjà téléchargé l'application Coronalert. J'ose espérer, chers collègues, que chacun d'entre vous l'a fait. Il appartient à chacun de nous de convaincre les citoyens, de les rassurer en leur disant que l'enjeu est majeur, pas seulement pour eux mais pour leurs proches, les plus vulnérables d'entre eux, et également pour les personnes avec qui ils travaillent, qu'ils croisent dans la rue, pour les copains avec qui ils vont boire un verre.
J'espère qu'en la matière, nous pourrons faire avancer ensemble le schmilblick et que l'on parviendra rapidement à renforcer le testing et le tracing sur le plan opérationnel, mais aussi que l'isolement des porteurs du virus deviendra effectif. Il s'agit d'une urgence. Cela fait maintenant des semaines que l'on en parle, mais ces questions sont vitales.
15.08 Sophie Rohonyi (DéFI): Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, la discussion que nous avons aujourd'hui sur le projet de loi portant assentiment de l'accord de coopération est fondamentale. Nous avons d'ailleurs eu un important débat sur la situation épidémiologique actuelle.
Il est important pour deux raisons principales. Premièrement, le tracing ou plutôt le suivi des contacts, comme il convient mieux de l'appeler, fait partie intégrante du fameux triptyque qui nous sert d'outil indispensable contre la propagation du coronavirus, à savoir le masque, le testing et le tracing. Il s'agit d'une stratégie d'ensemble. Or, le tracing manuel a montré ses limites. Il méritait donc d'être complété par un système plus optimal, même s'il faut bien avouer que le suivi des contacts manuel reste la seule solution pour les personnes en situation de grande précarité, ainsi que pour les personnes âgées, comme je l'ai dit à plusieurs reprises en commission.
Deuxièmement, le suivi des contacts nécessitait une base légale tant pour la sécurité juridique que pour la nécessaire adhésion des citoyens à ce système. Cette base légale intervient après une longue saga – cela a été rappelé par certains de mes collègues; en effet, il a d'abord été question d'un arrêté de pouvoirs spéciaux, puis d'une proposition de loi et, enfin, d'un accord de coopération.
Toujours est-il que cette base légale est enfin là, ce dont on ne peut, bien évidemment, que se réjouir, au regard tant de la deuxième vague de l'épidémie à laquelle nous faisons face aujourd'hui que de nos engagements internationaux. L'article 8 de la Convention européenne des droits de l'homme est très clair et conditionne la possibilité d'une ingérence d'une autorité publique dans l'exercice du droit à la vie privée à l'existence d'une loi. Parce que notre vie privée constitue la condition même de nos autres libertés, mais aussi parce que les données traitées dans le cadre du tracing sont sensibles. Il s'agit de données médicales relatives à notre état de santé.
Comme je l'ai dit, cette base légale intervient tardivement, puisque l'application Coronalert est déjà à notre disposition et a déjà été téléchargée plus de 800 000 fois, ce qui correspond à un taux de couverture de 10 % parmi les téléphones sur lesquels l'application peut être téléchargée. Ce sont des résultats encourageants, sauf qu'aujourd'hui, le plus difficile reste à faire, à savoir convaincre les plus indécis, les plus réticents, les plus sceptiques. Et, pour ce faire, nous avons notre rôle à jouer. Nous devons encourager nos concitoyens et concitoyennes à télécharger cette application.
Mais cela ne suffira pas. Il faut aussi qu'à côté de cela, on rencontre l'ensemble des garde-fous qui étaient contenus dans la résolution que nous avons votée le 14 mai dernier. Il en va de l'efficacité même de ce suivi de contacts.
C'est pourquoi mon parti, DéFi, jouera le jeu de la loyauté fédérale en soutenant cet accord de coopération. Nous avons participé au kern des dix de manière constructive, afin de gérer au mieux cette crise sanitaire. Il est donc cohérent qu'aujourd'hui, nous apportions notre concours à la finalisation juridique de cette banque de données et du traçage.
Toutefois, chers collègues, ce soutien n'est en rien un chèque en blanc. Cet accord de coopération devra tout d'abord s'accompagner d'un vrai soutien aux médecins généralistes et aux centres de dépistage qui sont déjà assaillis de demandes et qui le seront encore plus au fur et à mesure que la population installera cette application.
Nous serons également extrêmement vigilants quant à la manière dont le suivi de contacts s'opérera dans la pratique, à la manière dont les données seront gérées par Sciensano mais aussi à la suppression en bonne et due forme des données. Le système devra donc être évalué tout au long de son utilisation, de sorte qu'en cas de défaillance ou d'atteinte au respect de la vie privée, il devra pouvoir être révisé.
15.09 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter, het werd hier al uitvoerig gezegd: dit wetsontwerp houdende instemming met het samenwerkingsakkoord heeft betrekking op een essentiële pijler van onze actie tegen COVID-19, de contactopsporing. Deze vereist een performant gegevensbeheer en gegevensverwerking, in een stabiel wettelijk kader dat inderdaad, zoals beklemtoond door de laatste spreker, maximale garanties biedt op efficiëntie en bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
Om te beantwoorden aan de crisissituatie werd door de vorige regering een tijdelijk wettelijk kader gecreëerd, met name door de volmachtenbesluiten nrs. 18, 25 en 44. Deze besluiten regelen zowel het gegevensbeheer als de gegevensverwerking voor de manuele en de digitale contactopsporing. Echter, zoals ook al gezegd, lopen de toepassingstermijnen voor beide besluiten af op 15 oktober 2020. Gelet op het aflopen van beide besluiten vraagt de regering hier vandaag inderdaad de hoogdringende behandeling.
Om tegen die datum een vlotte overgang tussen de beide regelgevingen te verzekeren, moeten niet alleen het samenwerkingsakkoord en de verschillende instemmingsakten in het Belgisch Staatsblad verschijnen, maar ook een uitvoerend samenwerkingsakkoord inzake de digitale contactopsporingsapplicatie. Zo niet, dreigen de manuele en digitale contactopsporing op 15 oktober in een juridisch vacuüm terecht te komen.
Het uitvoerend samenwerkingsakkoord in verband met de digitale contactopsporingsapplicatie kan slechts worden gesloten nadat alle betrokken parlementen hun instemming met het samenwerkingsakkoord hebben verleend. Het is essentieel dat de continuïteit van de manuele en de digitale contactopsporing, en dus a fortiori ook haar wettelijke basis, wordt verzekerd. Dit samenwerkingsakkoord is precies opgesteld om deze continuïteit te garanderen en tegemoet te komen aan de opmerkingen van de Raad van State. Bovendien zijn de opmerkingen van de Gegevensbeschermingsautoriteit zo maximaal mogelijk geïntegreerd in dit akkoord. Het akkoord werd goedgekeurd door de interministeriële conferentie Volksgezondheid, de federale en deelstaatregeringen, en inmiddels ook reeds door de meeste deelstaatparlementen.
De sprekers hebben ook gewezen op de opmerkingen van de Raad van State. Dat is belangrijk. De Raad van State oordeelt in zijn advies dat naast de huidige partijen bij het akkoord, ook de Franse Gemeenschap en de Franse Gemeenschapscommissie als partijen dienden te worden betrokken, in zoverre de regeling in het samenwerkingsakkoord ook verplichtingen inhoudt voor de universitaire en privéziekenhuizen. De Franse Gemeenschap is namelijk bevoegd voor het opleggen van verplichtingen aan universitaire ziekenhuizen in het Franse taalgebied en in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, en de Franse Gemeenschapscommissie is bevoegd voor het opleggen van verplichtingen aan privéziekenhuizen in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.
Dit samenwerkingsakkoord bevat echter geen verplichtingen ten aanzien van de universitaire en privéziekenhuizen. Deze stelling is ook gedocumenteerd in de nota van de juridische dienst van de Kamer. Artikel 6, § 3, tweede lid, en artikel 2, § 1, van het samenwerkingsakkoord waarnaar de Raad van State verwijst, hebben inderdaad enkel betrekking op de bevoegde personen, niet op de ziekenhuizen als dusdanig. Het betreft dus de zorgverstrekkers die bevoegd zijn om persoonsgegevens van personen die een besmettelijke ziekte hebben opgelopen te verzamelen en mee te delen aan de bevoegde instanties of om de personen die zij de opdracht geven om de gegevens mee te delen. Deze personen hebben uiteraard de vrijheid om de gegevens via hun instelling, met name het ziekenhuis of het labo, over te maken, maar de verplichting geldt enkel ten aanzien van de bevoegde personen, niet ten aanzien van deze instelling als dusdanig.
Omdat er middels het samenwerkingsakkoord geen verplichtingen worden opgelegd aan universitaire en privéziekenhuizen moesten de Franse Gemeenschap en de Franse Gemeenschapscommissie geen partij zijn bij het samenwerkingsakkoord. De opmerkingen zijn waardevol en verschillende andere opmerkingen zijn ook waardevol.
Ik wil tot slot mijn steun verlenen aan het pleidooi van mevrouw Fonck. We moeten allemaal Coronalert op onze smartphone hebben staan. Voor wie dat nog niet gedaan zou hebben, is het zeker het moment.
Le président:
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1490/6)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1490/6)
L’intitulé a été modifié par la commission en
"projet de loi portant assentiment à l'Accord de coopération du
25 août 2020 entre l'État fédéral, la Communauté flamande, la Région
wallonne, la Communauté germanophone et la Commission communautaire commune,
concernant le traitement conjoint de données par Sciensano et les centres de
contact désignés par les entités fédérées compétentes ou par les agences
compétentes, par les services d'inspection d'hygiène et par les équipes mobiles
dans le cadre d'un suivi des contacts auprès des personnes (présumées)
infectées par le coronavirus COVID-19 se fondant sur une base de données auprès
de Sciensano et retirant l'arrêté royal n° 18 du 4 mai 2020,
l'arrêté royal n° 25 du 28 mai 2020 et l'arrêté royal n° 44
du 26 juin 2020 concernant une banque de données auprès de Sciensano
dans le cadre de la lutte contre la propagation du coronavirus COVID-19".
Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in "wetsontwerp houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord van 25 augustus 2020 tussen de Federale staat, de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, betreffende de gezamenlijke gegevensverwerking door Sciensano en de door de bevoegde gefedereerde entiteiten of door de bevoegde agentschappen aangeduide contactcentra, gezondheidsinspecties en mobiele teams in het kader van een contactonderzoek bij personen die (vermoedelijk) met het coronavirus COVID-19 besmet zijn op basis van een gegevensbank bij Sciensano, en tot intrekking van het koninklijk besluit nr. 18 van 4 mei 2020, het koninklijk besluit nr. 25 van 28 mei 2020 en het koninklijk besluit nr. 44 van 26 juni 2020 inzake een databank bij Sciensano in het kader van de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19".
Le projet de loi compte 5 articles.
Het wetsontwerp telt 5 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 5 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 5 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
16 Proposition de loi modifiant la loi du 4 avril 2014 relative aux assurances en vue d’établir une restriction d’usage des données personnelles issues des objets connectés dans le domaine de l’assurance maladie et de l’assurance sur la vie (263/1-10)
16 Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen, teneinde in verband met de ziekteverzekering en de levensverzekering beperkingen op te leggen aangaande het gebruik van de gegevens die door met het internet verbonden apparaten worden verzameld (263/1-10)
Proposition déposée par:
Voorstel ingediend door:
Christophe
Lacroix, Sophie Thémont, Patrick Prévot, Ludivine Dedonder, Malik
Ben Achour, Ahmed Laaouej, Philippe Tison, Melissa Depraetere.
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
Onze rapporteur is collega Freilich. Hij
verwijst naar zijn schriftelijk verslag.
Le premier orateur dans la discussion générale est M. Lacroix que j'ai confondu avec M. Ben Achour.
16.01 Christophe Lacroix (PS): Monsieur le président, il n'y a évidemment aucun souci. Je n'ai pas une susceptibilité telle qu'être confondu avec mon collègue et ami Malik Ben Achour me causerait un problème.
Mes chers collègues, nous avons beaucoup travaillé en commission sur cette proposition de loi. Le Parlement a travaillé depuis de très nombreuses années sur le sujet de l'intelligence artificielle, de ses avancées qui sont remarquables, mais également des dangers sous-jacents à l'utilisation qui peut en être faite.
Le Parlement, par le passé, s'est inquiété et a pris des initiatives en ce qui concerne l'enjeu majeur de la protection des consommateurs, en particulier la protection des consommateurs liée à l'irruption des nouvelles technologies dans notre économie.
Je voudrais citer, sans remonter à Mathusalem, le travail qui a été réalisé sous la précédente législature au Sénat, où je siégeais d'ailleurs à l'époque, à l'initiative de mon groupe. Ce travail a abouti à un rapport d'information sur l'impact du développement des nouvelles technologies et de l'intelligence artificielle sur l'économie.
Et puis, sous la précédente législature, une grande partie du travail a été réalisée à la Chambre par le Comité d'avis pour les questions scientifiques et technologiques. Celui-ci avait enquêté sur l'utilisation des mégadonnées dans le secteur de la santé. Il en était d'ailleurs sorti une résolution, adoptée en mars 2019 et qui prévoyait différentes recommandations, parmi lesquelles une concerne spécifiquement nos travaux et le texte sur lequel nous allons voter tout à l'heure. Cette recommandation disait qu'il fallait veiller à ce que les patients soient protégés contre tout risque d'abus de leurs données de santé, notamment par les assureurs ou à des fins commerciales.
La présente proposition s'inscrit donc tout à fait dans cette perspective et dans cette dimension.
Chers collègues, aujourd'hui, les objets connectés sont présents de manière importante dans notre quotidien, que ce soit la domotique, les applications mobiles pour calculer le nombre de pas ou le nombre de calories que nous ingurgitons par jour, la géolocalisation par GPS sur smartphone, etc.
À l'échelle mondiale, en 2020, nous recensons, tenez-vous bien, près de 20 milliards d'objets connectés.
Si les données récoltées peuvent constituer une opportunité dans le domaine médical et vraiment d'intéressantes opportunités, elles représentent pourtant un risque spécifiquement dans le domaine des assurances, tant en termes de protection de la vie privée qu'en termes d'accès ou bien de coût de l'assurance pour nos concitoyens. Les exemples ne manquent pas. En Belgique, des assurances voitures destinées aux jeunes de moins de 26 ans octroient déjà une réduction de prime si le conducteur embarque dans son véhicule un objet connecté qui analyse à tout moment sa conduite, son allure, sa vitesse, ses freinages, ses accélérations. À l'étranger, certaines formules d'assurance intègrent les habitudes sportives et les comportements alimentaires des clients mesurés à l'aide d'un bracelet connecté, les bons comportements entraînant des réductions de primes ou des avantages comme des places de cinéma ou des billets d'avion.
On peut se dire qu'effectivement, avoir un système qui incite aux bons comportements et qui amène une réduction des coûts pour le consommateur est une bonne solution mais l'effet pervers de ce système, c'est qu'on individualise le prix, le tarif, l'accès à l'assurance. Le coût de celle-ci ne tient pas compte de la non-égalité de chacun et de chacune par rapport à la santé.
Quand vous êtes plus précarisé et que vous vivez dans un logement qui est à la limite de l'insalubrité, qu'il y a de l'humidité dans ce logement, qu'il y a des champignons, des mycoses qui se développent dans cette habitation, votre santé en souffre, la vôtre, celle de vos enfants. Vous êtes victime de votre précarité sociale et économique. Il ne serait donc pas normal que ces citoyens qui sont déjà des victimes de la précarité sociale ou économique soient victimes d'un surcoût d'assurance ou bien d'un refus d'assurance parce qu'on estime que ce sont des personnes à risque et que les compagnies d'assurances décident de ne pas assurer ces personnes en termes d'assurance de soins de santé. Or, s'il y a bien quelque chose qui est à l'ordre du jour aujourd'hui et qui le sera encore pour longtemps, c'est la préoccupation sanitaire. Comment faisons-nous en sorte que nos concitoyens restent en bonne santé indépendamment de leur situation socioéconomique?
Par rapport à ces dangers sous-jacents à l'intelligence artificielle, je voudrais vous faire part de deux citations pour nourrir votre réflexion. La première ne vient vraiment pas d'un socialiste ou d'un communiste. Elle provient d'Henri de Castries, PDG d'AXA en 2014. Je ne pense pas qu'il fasse partie de la section de l'Union socialiste communale de ma zone.
Henri de Castries dit ceci: "Le Big Data permet de comprendre le client bien mieux qu'il ne se comprend lui-même." C'est quand même fondamental. Et il le dit sans crainte. Une seconde citation provient du patron d'Insurtech Capital, M. Minh Tran, qui a dit en 2018: "Les assureurs ont aujourd'hui la capacité de faire de l'assurance personnalisée, notamment grâce aux données de l'usager que l'on peut récupérer à travers les objets connectés. Et puis, c'est plus intéressant d'assurer les personnes en bonne santé." CQFD. Vous voyez donc comment le secteur des assurances veut, par le biais des objets connectés, assurer les "bons" risques, c'est-à-dire assurer les gens qui risquent le moins souvent de tomber malades ou qui, en tout cas, risquent le moins souvent d'être hospitalisés parce qu'ils bénéficient au départ d'un capital santé qui est intéressant pour la compagnie d'assurances.
Au cours des débats que nous avons eus en commission, la majorité des collègues ont martelé - et je le redirai ici - un véritable refus de ce modèle d'assurance où des données à caractère personnel issues des objets connectés sont recueillies sur internet et permettent à l'assureur d'exclure les "mauvais" risques - et nous savons qui ils sont: les personnes les plus précarisées - ou bien de faire payer plus cher ceux qu'un algorithme (une intelligence artificielle), indépendamment de tout examen médical, aura considérés comme faisant partie des "mauvais" risques.
Un principe nous semble fondamental, à nous socialistes - mais ce doit être le cas pour d'autres collègues -, car nous estimons que la solidarité entre les assurés doit rester une pièce centrale dans le fonctionnement des assurances. C'est pourquoi la présente proposition de loi prévoit deux mesures dans le champ des assurances (vie et santé). Premièrement, il faut donner le droit aux consommateurs de refuser d'acquérir ou d'utiliser un objet connecté dans le cadre de son contrat d'assurance sans risque que la compagnie le supprime ou bien qu'elle l'exclue. Deuxièmement, cette proposition de loi vise à interdire à l'assureur de pratiquer des tarifications différentes, ce que l'on appelle des segmentations, selon que le consommateur accepte ou non de se servir d'un objet connecté ou sur la base des données issues desdits objets.
L'objectif de cette proposition de loi est donc - je la résume en une phrase - de mieux protéger le consommateur et d'éviter certaines dérives liées à l'utilisation des objets connectés dans le champ des assurances (vie et santé).
Je remercie vraiment tous les collègues de la commission de l'Économie pour leur collaboration constructive dans le cadre de ce dossier. Madame la présidente, je vous remercie d'avoir accès au perchoir pendant quelques instants, ce qui me permettra de vous saluer de manière bien sympathique.
Voorzitter:
Valerie Van Peel, ondervoorzitter.
Présidente: Valerie Van Peel,
vice-présidente.
16.02 Florence Reuter (MR): Madame la présidente, chers collègues, effectivement, nous sommes tous dans un monde en perpétuelle évolution. Les nouvelles technologies, les progrès numériques comportent de nombreux atouts et permettent, il est vrai, une véritable amélioration de notre qualité de vie. Sauvegarde des données, facilité d'accès aux services commerciaux, mobilité au travail, échange direct avec les consommateurs, les avantages sont nombreux.
Mais, dans le domaine de la santé, si les nouvelles technologies sont là aussi une véritable opportunité de révolutionner la médecine, ce n'est pourtant pas sans effets pervers pour la protection des consommateurs et le respect du droit à la vie privée. Les nouvelles applications qui voient le jour permettent aux utilisateurs d'enregistrer des données liées à leur mode de vie ou à leur état de santé et cela inquiète. Certains assureurs exigent d'avoir accès à ces données privées, ce qui soulève de nombreuses questions concernant la sécurisation et la confidentialité de ces données. Une certaine discrimination a même pu être constatée entre leurs clients en bonne santé et les autres en moins bonne santé.
Un cadre législatif était donc essentiel pour empêcher ce genre de dérives. L'objectif est simple: protéger les données personnelles et interdire l'utilisation de ces informations par les compagnies d'assurances. Pour mon groupe, il est essentiel d'encourager l'innovation technologique, certes, mais pas au détriment des consommateurs. La protection de leurs données personnelles est une priorité. C'est pourquoi nous soutiendrons cette proposition. Je vous remercie.
16.03 Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Madame la présidente, je voulais intervenir pour apporter notre soutien à une proposition de loi qui permet, selon nous, de poser un cadre indispensable aux évolutions technologiques actuelles. Nous reconnaissons, en effet, que ces évolutions veulent apporter un certain progrès, comme le fait que des objets connectés puissent améliorer notre mode de vie. Mais nous souhaitons que ces avancées soient orientées au service de la population, rien qu'à son service. Car nous savons tous que ces nouvelles technologies représentent actuellement, et davantage encore à l'avenir, un business extrêmement fructueux.
Les multinationales, avec leur choix de profits sans limite, ne manquent évidemment pas de réclamer leur part du gâteau. Sans surprise, le secteur des assurances n'est pas en reste. Il a bien compris que l'exploitation des données personnelles issues des objets connectés permet d'accroître leur marge, comme si celle-ci n'était déjà pas assez confortable d'ailleurs.
Avec le PTB, nous refusons ce comportement de vautours. Nous refusons que la commercialisation de nos données personnelles serve à accroître les bénéfices de certaines firmes, peu scrupuleuses des valeurs éthiques. Les pratiques de quelques entreprises à l'étranger témoignent déjà de cette tendance. Ainsi, le prix de certaines assurances vie et assurances maladie est conditionné aux résultats de l'objet connecté, qui mesure le bon comportement sportif et alimentaire de la personne. Cela signifie que ce sont, de nouveau, les publics vulnérables qui paieront le prix fort. Ainsi, parce qu'une personne ne sait pas s'offrir une alimentation saine, elle paiera plus cher ses primes d'assurances. C'est une double peine pour ces personnes. Alors, oui, ce type de pratique venu tout droit des États-Unis doit être interdit en Belgique! Ce n'est pas notre modèle de société! Les assureurs doivent le savoir! Ici, on mutualise les risques, on ne les individualise pas. C'est le fondement de notre système de protection sociale. Les assureurs n'y dérogeront pas.
Ensuite, se pose la question du traitement de nos informations privées, qui est soulevé par cette proposition de loi. À l'heure du Big Data et du monopole de certains géants de l'informatique, comme Google, les citoyens sont dépossédés de leurs propres données personnelles. Alors, leur interdire d'utiliser certaines de nos données, issues d'objets connectés, c'est envoyer un message fort à ces multinationales. Elles doivent comprendre qu'on ne fait pas n'importe quoi.
Pour l'ensemble de ces raisons, le PTB soutiendra ce texte.
De voorzitter: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (263/10)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (263/10)
L’intitulé a été modifié par la commission en "proposition de loi modifiant la loi du 4 avril 2014 relative aux assurances en vue d'établir dans le domaine de l'assurance maladie et de l'assurance individuelle sur la vie une restriction de traitement des données à caractère personnel concernant le mode de vie ou la santé issues des objets connectés".
Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in "wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen, teneinde in verband met de ziekteverzekering en de individuele levensverzekering beperkingen op te leggen aangaande de verwerking van persoonsgegevens inzake de levensstijl of de gezondheid die door met het internet verbonden apparaten worden verzameld".
La proposition de loi compte 5 articles.
Het wetsvoorstel telt 5 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 5 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 5 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
17 Proposition de loi visant à améliorer le congé parental corona (1270/1-8)
- Proposition de loi visant à prolonger le congé parental corona pour les parents dont les enfants ne peuvent fréquenter l'école ou leur lieu d'accueil en raison des mesures sanitaires prises dans le cadre de la lutte contre la pandémie de COVID-19 (1527/1-3)
17 Wetsvoorstel tot verbetering van het corona-ouderschapsverlof (1270/1-8)
- Wetsvoorstel tot verlenging van het coronaouderschapsverlof voor de ouders van wie de kinderen niet naar school of naar de gebruikelijke opvang mogen gaan als gevolg van gezondheidsmaatregelen in het raam van de strijd tegen de COVID-19-pandemie (1527/1-3)
Propositions déposées par:
Voorstellen ingediend door:
- 1270:
Sophie Thémont, Marc Goblet, Nahima Lanjri, Anja Vanrobaeys, Marie-Colline
Leroy, Barbara Creemers, Florence Reuter, Tania De Jonge
- 1527:
Catherine Fonck.
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
De rapporteur is collega Willaert. Zij verwijst naar het schriftelijk verslag.
17.01 Björn Anseeuw (N-VA): Collega's, de coronacrisis stelt de hele samenleving al maanden op de proef.
Ook voor werkende ouders is het niet altijd gemakkelijk wanneer het kinderdagverblijf, de klas of de school wegens corona van de ene op de andere dag sluit. Op dat moment moet er, zeker bij jongere kinderen, snel in een andere opvang worden voorzien, maar dat is niet altijd even gemakkelijk. Ook voor heel wat werkgevers is het al sinds half maart een hele opdracht om de arbeidsorganisatie van hun bedrijf, vaak kmo's, te verzekeren. Problemen met de arbeidsorganisatie hebben immers onvermijdelijk een impact op de omzet en op een niet eens zo lange termijn ook een schadelijk effect op de tewerkstelling. Het moet dan ook duidelijk zijn dat de belangen van de werkgever en de werknemer in deze dezelfde zijn. Een goede samenwerking is dus van het allergrootste belang.
Dit wetsvoorstel staat evenwel haaks op dit uitgangspunt. Het zorgt ervoor dat werknemers recht hebben op tijdelijke werkloosheid zodra hun minderjarig kind niet naar de klas, het kinderdagverblijf of de school kan omdat het kinderdagverblijf, klas of school wegens corona moet sluiten. Voor kinderen met een handicap geldt de leeftijdsgrens van 18 jaar niet. De werknemer heeft dat recht zolang het kind niet opnieuw in de klas, de kinderopvang of de school terecht kan.
Dat tijdelijke werkloosheid nu een recht voor de werknemer wordt, is zonder voorgaande. Tijdelijke werkloosheid wordt normaal gezien door de werkgever toegekend. Op die manier kan ook rekening worden gehouden met de arbeidsorganisatie in het bedrijf.
Met dit wetsvoorstel kan een werknemer zonder overleg van het werk wegblijven en wordt het opvangprobleem naar de werkgever opgeschoven. Dat is ook geen goede zaak. Overleg in deze is zeer belangrijk, want de belangen van de werkgever zijn ook de belangen van de werknemer. Ook al weet ik dat sommigen hierin een tegenstelling zien, voor mij is het een valse tegenstelling. Het wetsvoorstel impliceert bovendien dat een mogelijk opvangprobleem alleen kan worden opgelost door de ouders gedurende de hele opvangperiode zelf thuis te laten blijven en niet te laten werken. De werkelijkheid is evenwel anders. Vandaag al worden dergelijke problemen vaak opgelost door bijvoorbeeld alternatieve uurroosters af te spreken of door thuiswerk te faciliteren. Het wordt nog erger. Ook ouders zonder opvangproblemen kunnen met dit wetsvoorstel probleemloos van het werk wegblijven. Wanneer een ouder van een kerngezonde zestienjarige het juiste attest aan de werkgever bezorgt, dan heeft ook die werknemer recht op tijdelijke werkloosheid. Dat is geen goede zaak.
Eergisteren keurden in de commissie alle partijen behalve de N-VA het wetsvoorstel goed. Toen ik tijdens de bespreking in de commissie het voorbeeld aanhaalde van de kerngezonde zestienjarige die perfect voor zichzelf kan zorgen, voerden verscheidene leden aan dat dergelijk "misbruik" veeleer de uitzondering dan de regel zou zijn. Ikzelf heb het woord "misbruik" nooit in de mond genomen. Als straks dit wetsvoorstel definitief wordt goedgekeurd, wordt wat u als "misbruik" bestempelt, in de wet verankerd als een recht. Het is toch wel bijzonder dat u wetens en willens wat u als misbruik bestempelt, straks als recht in de wet zult verankeren.
Met voorliggende wet wordt bovendien de inactiviteit georganiseerd waar die perfect kan worden vermeden, zeker wanneer de uitkering die de betrokkenen voor dat soort werkloosheid krijgen beduidend hoger ligt dan de uitkering voor bijvoorbeeld thematische verloven, zoals ouderschapsverlof, zelfs nog zonder rekening te houden met extra vergoedingen van de regio's. Het is dus des te vreemder dat de huidige paars-groene regering, onder leiding van de liberalen dan nog, die veel te ruime maatregel goedkeurt, hoewel zij de ambitie heeft om de werkzaamheidsgraad te verhogen tot 80 %.
Wat helemaal van de pot gerukt is, is dat wanneer diezelfde kerngezonde zestienjarige puber niet naar school mag, niet alleen mama maar ook papa samen met mama mag thuisblijven. Erger nog, ook tijdens het weekend, wanneer kinderen sowieso niet naar school gaan, is die tijdelijke werkloosheid een recht voor die ouders, wat onbegrijpelijk is.
Op die manier komen wij bij de essentie van het probleem. Wanneer immers een maatregel wordt getroffen, moet het altijd de bedoeling zijn dat ze een reële nood lenigt. In het andere geval wordt de sociale zekerheid nodeloos op kosten gejaagd, worden werkgevers, waaronder heel wat kleine bedrijven, onnodig in de miserie geduwd en worden op termijn ook jobs in gevaar gebracht, waardoor de werknemer in kwestie zelf in de problemen wordt gebracht. Wat is immers de nood die hier moet worden gelenigd? Dat is niet per se de opvang van het kind zelf maar wel de organisatie van die opvang. Daarvoor moet niet elke ouder de hele periode van sluiting zelf thuisblijven.
Met deze wet hoeft de noodzaak van de werkonderbreking niet eens te worden aangetoond. Dus zullen meer werknemers dan nodig een werkloosheidsuitkering krijgen, zullen veel meer werkgevers dan nodig hun arbeidsorganisatie onder druk zien komen te staan en zullen veel meer jobs dan nodig op de helling komen te staan. Collega's, het is bijzonder kwalijk dat u een recht wil openen voor een groep mensen, ongeacht of zij dat recht nu nodig hebben of niet.
Wij hebben in de commissie een ontzettend boeiende bespreking gehad. Mevrouw Ludivine Dedonder van de PS gaf, toen het over misbruik ging, aan dat het geen zin had om te focussen op misbruik. Ik moet bekennen dat die woorden mij niet erg hard verwonderden, maar ze blijven niettemin opvallend.
Collega Reuter hield het erop dat het risico van misbruik met valse doktersbriefjes vele malen groter was. Collega Leroy… (Rumoer op de banken)
Ik merk enige nervositeit bij de collega's van de PS. Collega Laaouej, u kunt het vervelend vinden dat collega Dedonder, lid van uw fractie, in de commissie heeft gezegd dat het geen zin heeft te focussen op misbruiken. Wij vinden dat daar wel aandacht aan moet worden geschonken, u kennelijk niet. Ik begrijp dat u het vervelend vindt, maar de feiten hebben hun recht.
Collega Leroy gaf toe dat misbruiken zich
misschien wel voordoen. Daarna verankerden zij allen samen datgene wat zij zelf
als misbruik bestempelden als recht in de wet. Il faut le faire.
De voorzitter: Mijnheer Anseeuw, collega Leroy wenst u te onderbreken.
17.02 Marie-Colline Leroy (Ecolo-Groen): Monsieur Anseeuw, j'espère qu'il ne s'agit pas d'un problème de compréhension linguistique. Il y a à peu près une minute trente, vous décriiez la parole de Mme Dedonder en disant "qu'elle se fichait des abus". Une minute trente après, vous dites que moi, j'ai évoqué des abus avec vous, alors que vous ne parliez pas de cela. Déjà durant les débats, vous avez usé de cet exercice autour du mot abus. Vous avez essayé de retourner les arguments en disant que nous parlions d'abus. Nous n'avons jamais parlé d'abus!
Ce que nous avons fait en commission, rappelez-vous, c'est simplement préciser ce que vous disiez en évoquant systématiquement une situation catastrophique. Tout d'un coup, des parents par dizaines et par centaines, utiliseraient ce congé, ce chômage de force majeure, alors qu'ils n'en auraient pas besoin. Tout ce que nous avons dit, j'interprèterais cela comme un abus, c'est-à-dire utiliser un droit dont on n'a pas besoin. Je vous ai parlé de confiance et je le répéterai tout à l'heure. Je vous l'ai dit: il n'est pas question d'abus, il est question de faire confiance et de proposer aux parents une alternative à la quarantaine. Vous ne pouvez pas à la fois dire que Ludivine Dedonder parle d'abus, que je parle de non-abus, et inversement. Tout cela devient incompréhensible pour les gens qui écoutent. J'aimerais que vous éclaircissiez cet élément de langage, au minimum, si possible, monsieur Anseeuw.
17.03 Björn Anseeuw (N-VA): Collega Leroy, u haalt nu aan dat u niet over misbruik zou hebben gesproken. Ik vind dat eigenlijk bijzonder. U had die opmerking daarstraks moeten maken, op het ogenblik dat het verslag ter sprake kwam, ook al is er verwezen naar het schriftelijke verslag. In dat verslag is wel uw toegeving dat er zich misschien misbruik zou voordoen, genoteerd.
U schudt nu ontkennend het hoofd, maar het staat letterlijk zo in het verslag. Die opmerking moet u niet tegen mij maken, die opmerking moet u tegen de rapporteur maken. Overigens, u hebt dat ook gezegd. De commissievergadering was openbaar. De beelden kunnen worden herbeken. Ik stel gewoon vast dat collega Dedonder, collega Reuter en ook u een opmerking hebben gemaakt over misbruik, terwijl ik dat woord nooit in de mond heb genomen.
Het is ongetwijfeld vervelend dat ik hier duidelijk aangeef dat wat u als misbruik in de commissie bestempelde straks in een wet verankerd wordt, maar dat is de keuze die u maakt. Wij zullen die keuze niet maken.
Collega De Jonge van Open Vld onderstreepte bovendien dat de combinatie van sterk verhoogde uitkeringen en het feit dat het akkoord van de werkgever niet vereist is, risicovol is. Zij heeft daarin gelijk. Meer nog, zulks kan het economisch herstel bedreigen. Dat ouders zonder akkoord van de werkgever tot het eind van het jaar voltijds het werk kunnen onderbreken met een uitkering die 70 % van hun inkomen bedraagt, gaat voor de spreekster te ver, waarna collega De Jonge de hele mikmak heeft goedgekeurd. Ik stel voor, mevrouw De Jonge, dat u de komende weken wat kmo's bezoekt. U zult er welgekomen zijn.
Natuurlijk hebben wij van de N-VA begrip voor ouders die door corona meer tijd nodig hebben voor de zorg…
17.04 Tania De Jonge (Open Vld): Mijnheer Anseeuw, ik weet niet in welke commissie ik dat zou hebben gezegd. Ik heb in de commissie enkel gezegd dat wij geen voorstander zijn van de verlenging van het ouderschapsverlof, maar dat wij er wel voorstander van zijn om de tijdelijke werkloosheid wegens overmacht als alternatief in te bouwen. Dat is wat hier vandaag op tafel ligt.
17.05 Björn Anseeuw (N-VA): Ik citeer letterlijk uit het verslag, waar niemand een opmerking over heeft gemaakt. Als u straks de beelden herbekijkt van uw betoog, zult u vaststellen dat het verslag wel degelijk strookt met wat u hebt gezegd in de commissie. U kunt intussen van gedachten zijn veranderd en dat zou niet de eerste keer zijn. Wat u echter hebt gezegd in de commissie, is gezegd. Het staat ook in het verslag. Het is bijzonder vreemd dat iedereen een probleem maakt van een verslag terwijl het, toen het aan de orde kwam, niemand een opmerking heeft geformuleerd. Mevrouw De Jonge, ik raad u aan om wat kmo's te bezoeken, ze zullen u met open armen ontvangen, of met eieren en tomaten, wie weet.
We hebben natuurlijk begrip voor ouders die door corona meer tijd nodig hebben voor de zorg van hun kinderen, vooral wanneer het gaat over kinderen met een beperking. De voorliggende regeling vertrekt echter niet vanuit een reële nood. Met een regeling die niet vertrekt vanuit een reële nood, een regeling die inactiviteit onnodig aantrekkelijk maakt, een regeling waarbij men ervan uitgaat dat ouders laten thuisblijven van het werk om een opvangprobleem op te lossen, de enige oplossing is, een regeling die daarmee de continuïteit van onze bedrijven, waaronder heel wat kmo's, nodeloos in gevaar brengt, die nodeloos jobs bedreigt, die ook nog eens de sociale zekerheid onnodig op kosten jaagt, kunnen wij niet instemmen. We hebben bij de bespreking van het wetsvoorstel steevast gepleit voor een fijnmaziger maatregel, die veel gerichter was, waarbij minstens ook de noodzaak van de werkonderbreking op een of andere manier moet kunnen worden aangetoond en geobjectiveerd. Maar men had geen oor naar onze argumenten.
Om die reden zullen we straks tegenstemmen.
17.06 Marie-Colline Leroy (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, chers collègues, je voudrais rappeler quelques éléments avant de parler de cette loi-ci.
Aux alentours du 15 mars 2020, les parents se retrouvent dans une situation très compliquée. Non seulement ils ne savent pas comment ils vont faire pour continuer à travailler, qu'ils soient indépendants, en première ligne, ou dans une entreprise où ils pressentent une forme de chômage, ils ont très peu de réponses, mais en plus ils sont dans une situation où leurs enfants ne pourront plus aller à l'école. Sauf éventuellement avec un système de garderie. Toutefois, on leur demande à ce moment-là de limiter la présence dans les garderies pour que le confinement soit le plus efficace possible.
Depuis sept mois, ces parents s'appliquent à respecter les demandes, les règles, les consignes pour que tout le monde puisse sortir de la situation actuelle le plus rapidement possible. Inquiétude, anxiété, angoisse, fatigue, etc. L'été se passe. La situation est toujours compliquée.
Le 1er septembre, on apprend qu'il y aura aussi des dispositifs mis en place, tout aussi légitimes. Je n'y reviens pas. Il s'agit de mettre en quarantaine certains groupes, certaines classes. Il ne faudra pas dix jours avant que la première classe soit mise en quarantaine. Depuis, des centaines d'enfants ont été mis en quarantaine et des parents ont dû trouver des solutions. L'important est de se souvenir des solutions qui avaient déjà dû être trouvées précédemment: des congés, des congés annuels, des congés sans solde, etc.
Là, à nouveau, on leur demande de prendre un congé, du jour au lendemain de surcroît. Ainsi, hier, l'école communale de Moustier a décidé vers 17 heures de la fermeture aujourd'hui. Je pense que la bourgmestre a commencé à téléphoner aux parents vers 21 heures pour les prévenir que ce matin, les enfants ne pouvaient pas aller à l'école.
Cette situation est absolument insupportable. En plus, on savait que le 30 septembre, le congé appelé 'congé parental corona' prenait fin. Il ne répondait pas explicitement à cette situation-là mais il n'y avait même plus cette option-là.
Dès lors, il fallait trouver une solution d'urgence, une solution qui réponde aux nouvelles difficultés, aux mises en quarantaine soudaines.
Nous avons essayé la voie gouvernementale, mais c'était compliqué, c'était l'impasse. Rappelez-vous la situation qui prévalait voici une quinzaine de jours. Nous avons donc décidé de passer par la voie parlementaire dont je reconnais l'efficacité.
Il est vrai que nous avons travaillé dans l'urgence, mais avec sérieux. Je tiens d'ailleurs à profiter de l'occasion qui m'est donnée pour remercier les services qui ont rédigé les rapports très rapidement et de manière très efficace pour nous permettre de débattre de cette proposition de loi en séance plénière aujourd'hui.
Nous avons choisi de travailler sur la base du chômage pour force majeure. Ce n'est peut-être pas la situation idéale. Ce n'est peut-être pas la meilleure des réponses. Nous aurions peut-être pu travailler sur la base d'un congé. Mais c'était la voie qui permettait de travailler le plus rapidement, le plus efficacement, en prévoyant une indemnité de 70 %. Il nous a donc semblé que c'était la voie la plus intéressante.
D'autres options ont été citées. On aurait pu demander aux grands-parents de prendre le relais. Mais cette solution s'est vite avérée être impossible. On aurait pu faire appel à des gardes-malades, mais on n'allait quand même pas confier des enfants potentiellement malades à ces derniers. On aurait pu demander à des membres de la famille, mais cela n'était pas non plus possible car on a tous envie de sortir de cette crise. Il n'y avait donc pas de solution. Un enfant mis en quarantaine doit être gardé au sein de sa bulle la plus proche. Il n'existe pas d'autres possibilités. Ce faisant, certaines personnes ne peuvent pas faire autrement que de faire appel à leur employeur pour force majeure. Et c'est là qu'intervient ce dernier.
Il est vrai que cela peut être compliqué pour une entreprise, mais comme l'a rappelé le ministre de la Santé, cette crise est injuste. Et la seule façon de surmonter cette crise, c'est, sans doute, la solidarité. Tout le monde doit apporter sa contribution.
Il est également vrai que l'on va parfois donner un peu plus, peut-être un peu trop. Mais les écologistes que nous sommes préfèrent donner un peu plus que trop peu, comme a tenté de le faire – si je me souviens bien – la N-VA avec la prime énergie en Flandre pour les personnes en chômage temporaire, à laquelle tout le monde a eu droit finalement.
Ici aussi on peut se dire qu'il s'agit d'un aide élargie. Et pourquoi pas en fait? Pourquoi ne pas se dire que les gens, après sept mois d'une crise sans précédent, passée dans l'angoisse, qu'ils soient employeurs ou employés, sont capables de mesurer à sa juste hauteur leur besoin d'une aide, d'un soutien, d'une indemnité ou d'un appel, dans une situation comme celle-ci, qui relève de la force majeure?
Voici une autre raison. Que préfère-t-on? Des travailleurs qui vont quand même aller chercher leur dernière once d'énergie, puis prendre le congé sans solde parce qu'il n'y a pas d'autre option, puis revenir au travail épuisés, à bout de nerfs, avec des difficultés financières accrues? Je le redoute, et je veux protéger ces parents d'un burn-out. Cela n'est bon ni pour le travailleur, ni pour sa reconnaissance, ni pour son bien-être, ni pour l'employeur, ni pour la société.
Tous ces éléments mis bout à bout nous ont fait dire qu'il valait mieux aujourd'hui offrir une option qui, franchement, n'est pas non plus l'aubaine la plus incroyable du monde! On parle ici d'une indemnité de chômage de force majeure pour la durée d'une quarantaine. Aujourd'hui la durée de quarantaine est fixée à sept jours pour les écoles. Cela signifie cinq jours puisqu'il y a le week-end. Ce n'est pas non plus la réforme la plus transcendantale de l'univers. Je dois même l'avouer moi-même. C'est juste une aide très ponctuelle.
Nous avons beaucoup discuté en commission et je comprends franchement cette situation. Est-ce juste et équitable? Oui, c'est équitable à partir du moment où c'est solidaire et où cela vise à réduire des situations catastrophiques financièrement, économiquement, pour la santé mentale, et pour les enfants. Nous ne sommes pas obligés d'aller beaucoup plus loin pour justifier cette proposition de loi.
C'est pour cela que notre groupe Ecolo-Groen soutiendra et votera cette loi aujourd'hui.
17.07 Sophie Thémont (PS): Madame la présidente, chers collègues, comme vous le savez, depuis le 30 septembre, le congé parental coronavirus a pris fin. Les parents sont inquiets parce qu'ils voient que les chiffres de la propagation du coronavirus ne sont pas bons, qu'ils sont conscients que des mesures risquent d'être prises pour protéger notre santé et celle des plus vulnérables et qu'ils savent ne pas détenir de véritable solution à la fermeture éventuelle de l'école, de la crèche ou du centre d'accueil de leur enfant.
Toutes et tous, nous avons été interpellés par des parents et par la Ligue des familles, qui nous ont demandé d'agir. Nous les avons entendus. Ensemble, nous avons pris nos responsabilités en aboutissant à cette proposition de loi. Avec effet rétroactif au 1er octobre, ce texte permettra aux parents confrontés à la fermeture de l'école, de la crèche ou de l'institution de leur enfant de s'absenter du travail pour rester à ses côtés. Pour bénéficier de ce droit, il leur suffira simplement de fournir une attestation de fermeture à leur employeur. De plus, ce droit sera correctement indemnisé, puisque les parents pourront bénéficier d'une allocation couvrant plus de 70 % de leur rémunération.
C'est pour nous, au Parti socialiste, une véritable avancée sociale. Nous nous réjouissons de pouvoir confirmer la mesure par un vote aujourd'hui, en séance plénière.
Par ailleurs, il a été confirmé que les travailleurs indépendants pourront bénéficier du droit passerelle. Du côté des agents de l'État, les agents contractuels pourront bénéficier de ce droit; en outre, nous veillerons à ce qu'une solution soit trouvée prochainement au bénéfice des agents statutaires.
Chers collègues, je vous remercie pour le soutien que vous avez accordé à cette proposition de loi. Je me joins à Mme Leroy pour remercier les services de leur efficacité qui a permis l'inscription de ce point à l'ordre du jour.
Président: Patrick Dewael, président.
Voorzitter: Patrick Dewael, voorzitter.
17.08 Ellen Samyn (VB): Mijnheer de voorzitter, om de balans tussen werk en gezin in tijden van corona te bewaren, werd het corona-ouderschapsverlof in het leven geroepen. Het corona-ouderschapsverlof werd meermaals verlengd, maar eindigde op 30 september jongstleden.
In de commissie voor Sociale Zaken werd in eerste instantie door mevrouw Dedonder, nu minister, een voorstel ingediend om het corona-ouderschapsverlof te verlengen tot eind dit jaar, maar zoals wel eens meer voorvalt in de commissie voor Sociale Zaken werd het initieel voorstel overgeamendeerd. Er werd zelfs met alle partijen, behalve het Vlaams Belang, een werkvergadering belegd om het wetsvoorstel opnieuw te ontwarren.
Wat uiteindelijk voorligt, heeft niets meer te maken met het corona-ouderschapsverlof, maar voorziet voor de werknemer in het recht om tijdelijke werkloosheid op te nemen, mits voorlegging van een quarantaineattest, in geval van sluiting van een school, opvang of opvang voor personen met een handicap, zodat men zelf zijn kind kan opvangen.
Midden juni kaartte ik reeds bij minister Muylle aan dat ouders van kinderen met een handicap, ouder dan 12 jaar, die niet aan het nodige aantal punten kwamen in de vorige regeling uit de boot vielen, maar helaas kon deze regeling toen niet meer worden rechtgezet of aangepast in het vorige corona-ouderschapsverlof.
De uitbreiding tot alle min-achttienjarige kinderen, maar in het bijzonder alle min-achttienjarige gehandicapte kinderen zonder onderscheid, beantwoordt nu wel aan mijn eerder geformuleerde verzuchtingen en is dan ook een goede zaak. Veel ouders van kinderen die uit de boot vielen, hebben zelf geen corona-ouderschapsverlof kunnen opnemen tijdens de grote vakantie, wat voor hen niet alleen financieel, maar ook fysiek en psychisch zwaar was.
Onze fractie zal dit voorstel dan ook zonder meer goedkeuren, maar ik wens toch enkele bedenkingen te formuleren.
De vraag tot het inroepen van deze vorm van tijdelijke werkloosheid gaat van de werknemer uit. Daarmee wordt een precedent gecreëerd, aangezien het inroepen van tijdelijke werkloosheid tot op heden steeds op initiatief van de werkgever gebeurde. Hier wordt dus opnieuw een bijzondere inspanning van de werkgever gevraagd.
De financiële impact van deze maatregel is klaarblijkelijk nog niet bestudeerd en de overheid heeft dus geen idee wat die uiteindelijk zal zijn, want het virus is nog niet aan het eind van zijn latijn.
Nogmaals, wij steunen dit wetsvoorstel in het belang van de ouders die helaas niet terechtkunnen bij grootouders of derden omwille van de risicogroep waartoe zij behoren en we steunen dit wetsvoorstel zeker ook in het belang van de ouders van alle gehandicapte kinderen.
17.09 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de voorzitter, collega's, hoewel er van een volledige lockdown geen sprake meer is, blijft corona ons leven overhoop gooien. Ieder van ons kan er op elk moment mee geconfronteerd worden. Ouders kunnen bijvoorbeeld 's avonds van de school of van de crèche een telefoontje krijgen met de mededeling dat hun kind de volgende dag niet meer welkom is, omdat de crèche, een klas of zelfs de hele school preventief moet worden gesloten vanwege gevallen van coronabesmettingen. Op dat moment zit de ouder met de handen in het haar, zeker wanneer er geen grootouders zijn om op terug te vallen, evenmin vrienden, familie of buren die het kind kunnen opvangen en wanneer alle vakantiedagen opgebruikt zijn. Toch wordt er van die ouder verwacht dat hij of zij de volgende dag terug op het werk staat. Veel ouders worden met die realiteit geconfronteerd, nu nog meer dan aanvankelijk. Het nu voorliggend wetsvoorstel probeert dat op te lossen en dat komt geen dag te vroeg. Heel wat ouders zitten namelijk met de handen in het haar wanneer zij met een dergelijke situatie geconfronteerd worden.
Wat nu voorligt, is het quarantaineverlof. Het klopt dat er in het begin sprake was van een verlenging van het corona-ouderschapsverlof, maar al heel gauw hebben we gezien dat dit geen oplossing was. De maatregel moet namelijk snel kunnen worden ingeroepen. De betrokken ouders hebben geen nood aan een structurele maatregel, terwijl corona-ouderschapsverlof bedoeld was om bijvoorbeeld halftijds of één dag per week gedurende een lange periode op te nemen.
Wat nu voorligt, is iets totaal anders. Ouders krijgen in een telefoonbericht te horen dat hun kind de volgende dag niet meer naar de school of naar de crèche kan. Preventieve quarantaine gaat vrijwel onmiddellijk in en de periode omvat thans een week. Om dat op te lossen, hebben we gekozen voor de weg van de tijdelijke werkloosheid wegens overmacht. Ik ben dan ook blij dat ik het wetsvoorstel in die richting heb kunnen amenderen, totdat we een oplossing hadden gevonden. Wat de oplossing precies is, maakt niet uit, want het zal de ouders worst wezen hoe wij het hier allemaal regelen, als zij maar een oplossing hebben voor hun kind. Dat doen we nu: wij zorgen ervoor dat ouders die met een dergelijke mededeling geconfronteerd worden en die geen opvang hebben, quarantaineverlof kunnen aanvragen. Ik geloof echt dat ouders die een andere oplossing hebben, geen quarantaineverlof zullen aanvragen, maar wie geen oplossing heeft, heeft het recht om dit aan te vragen bij zijn of haar werkgever, die de aanvraag doorstuurt naar de RVA.
Dit geldt uiteraard voor alle minderjarigen. Ik heb trouwens altijd bepleit dat het ouderschapsverlof moest worden opgetrokken tot de leeftijd van 18 jaar.
Mevrouw Samyn, voor kinderen met een handicap is de leeftijd zelfs opgetrokken tot 21 jaar. Ik vind dat ook niet meer dan logisch. Als het kind niet naar een instelling kan en thuis geen zorg of opvang meer kan krijgen, dan is er via het amendement dat ik heb ingediend nu ook voor hen een oplossing. Het gaat om een goede oplossing want ze is flexibel en kan zonder al te veel poespas aangevraagd worden. In tegenstelling tot het gewone ouderschapsverlof gaat dit snel en bovendien krijgt men een iets hogere vergoeding, namelijk 70 % van het loon plus de dagvergoeding van 5,63 euro en eventueel nog een bedrag dat de werkgever bijpast.
Er blijft natuurlijk wel nog wat loonverlies bestaan. Wij willen ouders die eigenlijk verplicht zijn om verlof op te nemen niet te veel sanctioneren. Daarom werken we via het systeem van de tijdelijke werkloosheid wegens overmacht. Zo verliezen deze mensen niet te veel inkomen.
Ik heb er vertrouwen in dat werkgevers en werknemers steeds samen de beste oplossingen zoeken als zij plots geconfronteerd worden met een tijdelijke sluiting van de school of de crèche. Dit quarantaineverlof kan dan een oplossing bieden. Ik geloof dus in een goede samenwerking tussen werknemers of contractuele ambtenaren en hun werkgevers. Niemand laat zijn werkgever immers graag plots in de steek en laat het werk zomaar liggen, maar als het echt niet anders kan, dan kan dit systeem een oplossing bieden. Dit is trouwens een noodoplossing voor een heel korte periode.
Ik ben heel blij dat we samen aan deze noodoplossing hebben kunnen werken en ik wil iedereen bedanken die dit wetsvoorstel, dat ik mee mocht ondertekenen, mogelijk heeft gemaakt. Verder wil ik het kabinet van minister Muylle bedanken voor de technische bijstand bij het opstellen van een aantal amendementen. Dat was belangrijk om alles juridisch en inhoudelijk volledig sluitend te maken. Nu hebben we een goed wetsvoorstel dat we straks met veel plezier zullen goedkeuren.
Mijnheer Anseeuw, u was erop aan het wachten: iedereen heeft dit voorstel in de commissie goedgekeurd, ook leden van de oppositie, van Vlaams Belang en van de PVDA-PTB, dus niet alleen de meerderheid. De enige fractie die het wetsvoorstel niet heeft goedgekeurd en er vierkant tegen was, was uw fractie.
Ik stel dan ook voor, mijnheer Anseeuw, dat u aan uw achterban zegt dat u blijkbaar vindt dat het opvangprobleem waar ouders plots mee geconfronteerd worden, geen echt probleem is en dat wij daar niets aan moeten doen. U hebt tegen dit wetsvoorstel gestemd, u hebt al aangekondigd dat u er straks ook tegen zult stemmen, dus ik hoop dat u of uw familie of uw kiezers het nooit zullen nodig hebben en het niet zullen moeten aanvragen. U gelooft er immers niet in, dus dan moet u er ook geen gebruik van maken. Zeg dan ook maar aan uw kiezers dat u er niet achterstaat dat wij een oplossing zoeken voor hun opvangprobleem.
17.10 Björn Anseeuw (N-VA): Mevrouw Lanjri, u hebt kennelijk niet goed geluisterd naar wat ik daarnet heb gezegd. Wij hebben natuurlijk wel oog en oor voor de nood die moet worden gelenigd, namelijk de organisatie van het opvangprobleem, maar het voorliggende voorstel reduceert de mogelijke oplossingen. Zelfs als er twee ouders in het gezin zijn, mogen zij allebei thuisblijven, zowel in de week als in het weekend, wanneer het kind anders ook niet naar school kan. Dat is bijzonder onlogisch, vooral omdat men daarmee de continuïteit van een aantal bedrijven, vooral kmo’s, niet het minst in Vlaanderen, in het gedrang kan brengen. Wij vinden het bovendien niet ernstig om te zeggen dat kerngezonde pubers van 16 jaar oud, die overdag gerust op een veilige manier voor zichzelf kunnen zorgen, een of twee ouders naast zich moeten hebben.
U hebt vandaag opnieuw het riedeltje aangehaald dat u erop vertrouwt dat al die werknemers daar geen oneigenlijk gebruik van zullen maken en ik hoop dat de meeste dat niet zullen doen, maar er zullen er ongetwijfeld ook zijn die het welgekomen of gemakkelijk zullen vinden en het kan toch niet zijn dat een recht wordt geopend voor een groep mensen, onafgezien van het feit of die groep dat recht wel nodig heeft. Dat is niet ernstig en daartegen verzetten wij ons. U maakt bovendien een recht van de tijdelijke werkloosheid, die altijd wordt toegekend, terwijl er anders altijd overleg is tussen de werknemer en de werkgever. U zei dat u vertrouwt op de goede samenwerking tussen hen, maar in de feiten is dat niet zo, want u maakt er een recht van en dus zet u eigenlijk in de wet dat dat overleg overbodig is. Wel, voor ons is dat broodnodig en allesbehalve overbodig.
Dat zijn de redenen waarom wij dit voorstel niet willen goedkeuren. Wij hebben wel gezegd dat wij oor en oog hebben voor de nood, namelijk voor de organisatie van de kinderopvang, maar daarvoor moeten die ouders niet allemaal per definitie gedurende de hele periode van de sluiting thuisblijven.
In dit wetsvoorstel wordt het aantonen van de nood van de werkonderbreking niet eens gevraagd, dus dit is geen goede wetgeving. Daarom keuren wij dit voorstel niet goed, niet omdat wij geen oor en oog hebben voor de noden van bepaalde ouders.
17.11
Nahima Lanjri (CD&V): (…)
Le président: Je respecte l'ordre des groupes. Il faut le comprendre.
Ik laat niet toe dat er gepingpongd wordt. Ik geef eerst het woord aan mevrouw Reuter, en dan ga ik het lijstje verder af.
Mevrouw Lanjri, u bekijkt maar of u nog in de tweede ronde tussenbeide wil komen.
17.12 Florence Reuter (MR): Monsieur le président, je vous reconnais: la volonté de faire respecter nos droits! C'est très bien.
Monsieur le ministre, chers collègues, il était effectivement indispensable que tous les enfants puissent rentrer à l'école au mois de septembre. Je l'ai répété au sein de cette assemblée. On savait que ce ne serait pas simple. On savait qu'il y avait des risques. On ne compte plus le nombre d'élèves mis en quarantaine depuis la rentrée scolaire, le nombre de classes fermées mais aussi de crèches ou encore de milieux d'accueil pour enfants handicapés. Il fallait donc une solution d'urgence pour les parents qui travaillent et qui n'avaient pas du tout de solution pour garder leur enfant.
C'est vrai, à défaut, le risque de certificats médicaux existait non pas par abus mais simplement parce que ces parents n'avaient pas d'autre choix. Et, si ce risque était réel, c'était au final aux entreprises d'en payer le prix.
Soyons sérieux, monsieur Anseeuw! Croyez-vous vraiment qu'un travailleur va accepter de perdre 30 % de son salaire pour tenir la main de son grand ado de 16 ans? Je suis une maman de grands ados. Je ne pense pas qu'ils aient besoin de moi pour leur tenir la main. Il fallait dès lors une solution qui soit juste à la fois pour les entreprises, nos PME, nos TPE et pour les travailleurs salariés et/ou indépendants.
Le congé corona qui a été créé pendant le confinement et qui a pris fin le 30 septembre 2020 ne répondait plus à cette urgence et à la situation actuelle de reprise de l'activité scolaire avec des procédures strictes de mise en quarantaine. Il fallait donc une alternative équilibrée qui ne vienne pas davantage mettre à mal le fonctionnement et l'organisation des entreprises, en ajoutant encore un nouveau congé aux nombreuses possibilités qui existent déjà. Mais il fallait une alternative qui permette tout de même aux parents de se retourner et de s'organiser dans l'urgence, sans exposer bien sûr des grands-parents à la contamination. Rappelons que tout le monde n'a pas la possibilité de télétravailler. Certaines fonctions ne le permettent pas et il n'est pas toujours possible de travailler à domicile avec des enfants en bas âge.
Il fallait donc une solution, temporaire bien sûr, et liée à l'évolution constante de la situation.
Ce "congé quarantaine" permet donc cet équilibre. Il permet d'utiliser le chômage temporaire pour force majeure sur la base d'un certificat spécifique de quarantaine. Et on l'a rappelé, la quarantaine, maintenant, c'est sept jours. C'est donc pour nous, libéraux, une bonne solution équilibrée; car le virus continue à se propager. La prudence est plus que jamais d'actualité, et nous ne pouvons prendre de risques.
Encore une fois, à ceux qui estiment que c'est un privilège dont certains travailleurs pourraient abuser, je m'inscris en faux. Il s'agit seulement d'apporter une solution pratique pour les familles, une solution flexible, je le répète, une solution temporaire à des travailleurs qui n'ont pas d'autre choix sans devoir pénaliser les entreprises. Il est donc évident que mon groupe soutiendra cette proposition. Je remercie tous les collègues pour le travail sérieux effectué. Je vous remercie.
17.13 Nadia Moscufo (PVDA-PTB): Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, enfin, nous sommes là pour voter cette proposition de loi qui devait absolument répondre à une grande urgence sur le terrain. Je ne sais pas où habitent les personnes qui ont combattu cette proposition de loi depuis le début, mais en tout cas, ici, elle répond aussi et surtout à ce que nous ont expliqué les associations de terrain. Je nommerai principalement la Ligue des familles, qui se réjouit d'ailleurs aujourd'hui du vote de cette proposition.
Je vais d'abord peut-être citer la coordinatrice de la Ligue des familles: "Nous avions plaidé pour un congé que les parents pourraient prendre du jour au lendemain dès l'annonce de la fermeture de la crèche ou de l'école, sans demander l'accord de leur employeur, et nous avons été entendus. C'est un grand soulagement. Nous sommes plus réservés en ce qui concerne la rémunération. Ce congé sera rémunéré à hauteur de 70 % du salaire. C'est certes mieux que le congé parental "corona" précédent, mais une perte de 30 % du salaire reste problématique pour certains parents. Il s'agit néanmoins d'une solution sérieuse qui va répondre aux attentes."
C'est pour répondre à cette réalité-là que nous avons mené des débats en commission.
Il n'était d'ailleurs pas très logique qu'on doive le discuter en commission parce que le gouvernement en affaires courantes a décidé que, quand il y avait des cas de COVID-19 dans les écoles, celles-ci devaient fermer. À juste titre selon nous. Malheureusement, ce gouvernement en affaires courantes n'est pas allé jusqu'au bout de sa réflexion. En effet, ce gouvernement aurait dû mettre sur pied un arrêté royal pour prolonger directement le congé corona mais aussi faire une proposition pour augmenter la rémunération nécessaire à l'ensemble des parents et plus particulièrement aux femmes. En effet, il ne faut pas se leurrer, ce sont majoritairement les femmes qui restent à la maison quand leurs enfants ne peuvent pas aller à l'école. Pour nous, c'est vraiment un grand pas en avant dans la lutte pour l'égalité des femmes sur le terrain du monde du travail. On s'en réjouit donc.
Il était aussi important que ce soit un droit. On ne remet évidemment pas en question le fait que certains employeurs soient de bonne volonté et soient prêts à discuter avec le travailleur pour qu'il puisse être en congé du jour au lendemain, mais des retours nous indiquent que "notre employeur, ce n'est pas notre pote". On ne va pas discuter avec son employeur tranquillement. On voit autour de ces débats qu'il y a des intérêts divergents entre les employeurs et les travailleurs. Dans cette période de corona, il faut évidemment choisir son camp. Nous avons choisi le nôtre et je m'inscris en faux face à tous ceux qui crient que cela va être la catastrophe pour les employeurs. Jusqu'à preuve du contraire, depuis le début de cette pandémie, c'est la sécurité sociale qui a fait que les travailleurs ont pu un petit peu tenir la tête hors de l'eau. La sécurité sociale n'a pas été fondée par les employeurs mais par les travailleurs. De cela, on se réjouit. C'est la lutte des travailleurs qui a permis d'obtenir cette sécurité sociale.
On veut souligner positivement le fait d'être allé au-delà des 18 ans pour les enfants porteurs d'un handicap. On regrette toutefois que les deux amendements que nous avions déposés n'aient pas été soutenus par l'ensemble des partis qui soutenaient ce projet. Le premier amendement concernait la rémunération. Comme cela a déjà été dit, perdre 30 % de son salaire, ce n'est vraiment pas rien. Je pense plus particulièrement aux femmes qui ont des temps partiels ou de petits salaires. Pour elles, 30 % c'est énorme. Le deuxième amendement portait sur quelque chose qui existait dans l'ancien système du congé parental: la protection contre le licenciement. Là, on regrette que dans le nouveau système, on n'ait pas continué dans ce sens. Malgré tout cela, nous sommes en faveur de cette loi que nous allons voter aujourd'hui.
17.14 Tania De Jonge (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, beste collega's, zoals we allemaal weten heeft de coronacrisis een belangrijke impact gehad op het onderwijs, maar ook op andere sectoren. Tijdens de lockdown waren scholen gesloten en bleven de meeste kinderen thuis bij de ouders die ofwel tijdelijk werkloos waren, ofwel thuis aan het werk waren. Vaak hilarische situaties voor gezinnen waarbij de combinatie van werk en thuis en kinderen heel moeilijk is. Vooral die combinatie van thuiswerk en opvang van jonge kinderen, maar ook de begeleiding van kinderen bij afstandsonderwijs, was verre van evident. Heel wat ouders hebben 's ochtends of 's avonds laat nog extra uren moeten werken om het werk in te halen dat ze overdag niet of veel minder konden doen.
Er werd echter snel geschakeld door de voormalige regering. Op 1 mei werd het corona-ouderschapsverlof ingevoerd. Oorspronkelijk was hierin enkel voorzien voor de maanden mei en juni, nadien werd het verlengd tot 30 september 2020. Het ging om extra ouderschapsverlof, boven op het krediet van vier maanden klassiek ouderschapsverlof waar elke ouder sowieso recht op heeft. Het ging niet om een recht, met andere woorden: de werkgever moest inderdaad akkoord gaan. Dat is ook de reden waarom wij hebben gezegd dat het verlengen van ouderschapsverlof een risico was, omdat het niet noodzakelijk gekoppeld is aan quarantaine. Het corona-ouderschapsverlof was een succes: op het hoogtepunt in de maand juni namen net geen 69.000 mensen het corona-ouderschapsverlof op. Bijna 70 % van hen nam het op in een eenvijfderegeling. Dit wetsvoorstel was in zijn oorspronkelijke vorm bedoeld om het corona-ouderschapsverlof te verlengen. Ik zei al dat wij daar geen voorstander waren.
Inmiddels zijn de scholen natuurlijk weer opengegaan, maar sommige kinderen kunnen tijdelijk wegens een quarantainemaatregel niet naar school. Voor die ouders stelt zich dan ook effectief tijdelijk een probleem, dat ook bestond tijdens de lockdown. Toch is de verlenging van het ouderschapsverlof volgens onze fractie geen goed idee. Het verlof was immers bedoeld voor de vele ouders die tijdens de lockdown het thuiswerken hebben moeten combineren met de zorg voor jonge kinderen waarvoor zij geen opvang hadden. De lockdown is echter al even voorbij. Het is dus niet nodig een algemene maatregel te verlengen om een probleem op te lossen dat enkel in heel specifieke gevallen rijst.
Tegenwoordig moeten sommige klassen en bij uitbreiding opvangcentra en crèches in quarantaine gaan nadat is gebleken dat een leerkracht, een begeleider of een leerling besmet is geraakt met het COVID-19-virus. De kinderen moeten thuisblijven en in dat geval zijn de ouders de facto verplicht thuis te blijven om voor het kind te zorgen of ervoor te zorgen dat er opvang is, zelfs voor zestienjarigen. Niet elke zestienjarige is immers gelijk. Sommige kinderen hebben de maturiteit om alleen thuis te blijven, anderen hebben die maturiteit niet.
Het is dan ook veel logischer om voor die situatie, die in feite een situatie van overmacht is, een oplossing uit te werken via de tijdelijke werkloosheid wegens overmacht. Wij hadden dat al tijdens de commissie voorgesteld. Er zijn in die zin ook al amendementen ingediend waartoe dat voorstel heeft geleid. Ik dank de leden die het mee hebben uitgewerkt. Wij zijn heel blij dat onze suggestie werd gevolgd.
Op basis van een specifiek attest af te leveren door de school, de crèche of het centrum voor de opvang van kinderen met een beperking, zullen de betrokken ouders dankzij deze wet in tijdelijke werkloosheid worden geplaatst. Op het attest moet duidelijk de periode vermeld staan waarin het kind niet naar de school, de crèche of het centrum kan gaan.
Aangezien het om een situatie van overmacht gaat, moeten wij de situatie als dusdanig ook behandelen. Daarom geven wij aan de werknemers het recht om daarvan gebruik te maken op basis van het attest. Dat is anders dan bij het corona-ouderschapsverlof waarvoor de toestemming van de werkgever vereist was. Het gaat hier echter opnieuw om een heel specifieke situatie. Wij gaan ervan uit dat werkgevers en werknemers ook daarover op een constructieve manier overleg zullen plegen. Hebben wij er immers al eens bij stilgestaan dat, wanneer een kind besmet is en de ouder quarantaineverlof of tijdelijke werkloosheid wegens overmacht aanvraagt, de betrokken bedrijfsleider misschien niet het risico zal nemen om de betrokken werknemer te laten werken in het bedrijf? Is daarbij al eens stilgestaan?
Vaak hebben de betrokken werknemers ook nog verlofdagen of inhaalrust openstaan en kan het aangewezen zijn om daarvan eerst gebruik te maken.
17.15 Björn Anseeuw (N-VA): Mevrouw De Jonge, u hebt daarnet een toelichting gegeven bij het attest dat een werknemer moet gebruiken om van dat recht gebruik te maken. Vindt u het normaal dat in een gezin met twee werkende ouders beide ouders thuis kunnen blijven gedurende de volledige opvangperiode van het kind?
U juicht hier toe dat dit een recht is. Op die manier krijgt ook een groep die dit niet nodig heeft hiermee het recht. Het overleg tussen werkgevers en werknemers om misschien alternatieven te onderzoeken zoals thuiswerk of andere uurroosters is blijkbaar niet zo belangrijk.
Vindt u het normaal dat beide werkende ouders in een gezin, voor dat ene kind dat niet naar school kan, tegelijk thuis mogen blijven? Vindt u dat normaal? Vindt u dat verantwoord?
De voorzitter: Mevrouw Lanjri zegt dat de heer Anseeuw nu mocht onderbreken, terwijl zij dat daarnet niet mocht. Ik geef mevrouw Lanjri nu de gelegenheid om haar punt te maken tegenover de heer Anseeuw. Laat het debat maar gaan.
17.16 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer Anseeuw, ik wilde zeggen dat we het debat dat we in de commissie hebben gevoerd hier niet moeten overdoen. Een aantal vragen is al in de commissie beantwoord, maar blijkbaar heeft u daar geen oren naar.
U vroeg: achtien jaar, moet dat? Voor de ene zestien- of zeventienarige kan het wel, voor de andere met gedragsproblemen of leerproblemen misschien niet. Wij weten dat niet, maar die ouders weten zelf wanneer ze dat verlof moeten aanvragen.
De RVA is nu bezig om alles uit te werken en de aanvraagformulieren op te stellen. Ik denk echt niet dat ouders dit verlof zullen opnemen als het niet nodig is, er is tenslotte een inkomensverlies. Men zal dat zeker niet met twee gaan opnemen als het niet nodig is.
U hebt blijkbaar geen vertrouwen in de mensen. U gaat altijd uit van het slechtste in de mensen. U denkt dat iedereen dit nu gaat aanvragen, dat iedereen hiervan misbruik gaat maken. Dat zijn uw woorden. U gaat er al van uit dat er geen overleg is. Ik heb in de commissie ook altijd gezegd dat dit een recht is omdat het snel moet gaan. Als men een week in quarantaine moet gaan, moet men onmiddellijk een oplossing hebben. Men is dan niets met het gewone ouderschapsverlof. Het moet snel kunnen gaan. Het is de werknemer die het aanvraagt. Er zal ook dialoog zijn. Maar het is een recht. Als iemand effectief geen andere oplossing heeft, zal die persoon de tijdelijke werkloosheid kunnen aanvragen. Doch, ik ben ervan overtuigd dat niemand zijn job zal riskeren als het niet nodig is.
Dat is het verschil, mijnheer Anseeuw, tussen u en mij. Blijkbaar vindt u dat er geen oplossing moet komen voor dit probleem. Daar blijf ik bij.
De voorzitter: Gelukkig zijn er verschillen.
17.17 Björn Anseeuw (N-VA): Weet u, collega Lanjri, er zijn tussen ons veel meer verschillen dan dat ene dat u opnoemt. Ik meen dat u niet goed geplaatst bent om te zeggen hoe andere Kamerleden hier het debat moeten voeren. Wij hebben daar een voorzitter voor, en die doet dat voortreffelijk.
De vraag die ik daarstraks aan collega De Jonge heb gesteld, of zij het logisch vindt dat beide werkende ouders tegelijk kunnen thuisblijven voor één kind dat niet naar school kan, is in de commissie niet eens aan bod gekomen. Ik heb inderdaad heel veel vragen gesteld, maar deze vraag is niet eens aan bod gekomen. Wat u zegt, klopt dus niet.
Ik geef mevrouw De Jonge nu de kans te antwoorden op mijn vraag of zij het logisch vindt dat door deze wetgeving twee werkende ouders uit hetzelfde gezin tegelijk kunnen thuisblijven voor één kind dat niet naar school kan.
De voorzitter: Die gedachtewisseling hebben wij nu gehad. Mevrouw De Jonge, mag ik u vragen verder te gaan?
17.18 Tania De Jonge (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik zal toch antwoorden op de vraag.
Mijnheer Anseeuw, ik sluit mij aan bij wat mevrouw Lanjri zegt. Het gaat heel vaak om het vertrouwen tussen werknemers en werkgevers. Ik ga ervan uit dat een gezin plichtbewust is en dat voor de opvang van een kind slechts één ouder tijdelijke werkloosheid wegens overmacht aanvraagt.
Daaraan verbonden, er is altijd een dialoog tussen werknemer en werkgever. Altijd. Want de werknemer moet de werkgever aanspreken om aan te geven dat hij in een noodsituatie zit. Want daar gaat het over. Plots krijgt men de melding van de crèche, of van het zorgcentrum voor mensen met een beperking, of van de school, dat het kind in quarantaine wordt geplaatst omdat heel de klas in quarantaine moet.
Ik ga ervan uit dat als ouders in zo'n situatie terechtkomen, daar met gezond verstand mee omgaan en dat één van beide ouders de tijdelijke werkloosheid zal aanvragen. Ik ga daarvan uit. Ik vraag mij af wat de loyaliteit ten opzichte van de werkgever is van twee ouders die dit tegelijkertijd zouden aanvragen. Bovendien gaat het inderdaad om zeven dagen tijdelijke werkloosheid wegens overmacht. Als het overleg met de werkgever plaatsvindt, kan nog een ander voorstel gedaan worden. Dan kan de werkgever nog aan zijn werknemer voorstellen om inhaalrust of resterende verlofdagen op te nemen. Uiteindelijk vormt die tijdelijke werkloosheid nog altijd loonverlies voor die werknemer. Daar moet men ook bij stilstaan.
Mijnheer de voorzitter, de heer Anseeuw wil mij onderbreken, of mag ik mijn redenering verder afwerken? Met alle respect.
De voorzitter: Ik zal er geen commentaar bij geven, want ik heb mij voorgenomen om deze vergadering af te ronden zonder enig incident met iemand.
17.19 Björn Anseeuw (N-VA): Verscheidene collega's, en ook u, mevrouw De Jonge, hebben het hier over vertrouwen versus wantrouwen. Het is niet zo dat ik elke werknemer wantrouw. Ik stel vast dat u, en anderen, heel veel vertrouwen hebben in alle werknemers. Op zich is daar niets mis mee. Ik vraag mij dan alleen af waarom er dan nog zo'n attest nodig is, als iedereen daar toch zo verstandig mee zou omspringen. Het is natuurlijk het ene of het andere. Mijn vraag was voor alle duidelijkheid ook eerder retorisch van aard.
De voorzitter: Dat had ik ook zo begrepen. Mevrouw De Jonge, u mag antwoorden op retorische vragen, maar u mag ook uw betoog voortzetten.
17.20 Tania De Jonge (Open Vld): Ik zal mijn betoog voortzetten, want ik heb het gevoel dat dit een dovemansgesprek is.
Werkgevers kunnen natuurlijk familiaal verlof toestaan of naar andere oplossingen zoeken, in overleg met de werknemer. Bij tijdelijke werkloosheid is er inderdaad meestal een inkomstenverlies. Het zal voor de werknemer dus voordeliger zijn om voor die paar dagen een andere oplossing te vinden.
Dit wetsvoorstel zorgt voor een vangnet voor ouders die op korte termijn moeten kunnen voorzien in de opvang van kinderen bij hen thuis. Het is dus geen verlenging van het corona-ouderschapsverlof, maar een specifieke oplossing binnen het kader van de tijdelijke werkloosheid, zoals we ook al voorstelden in de commissie voor Sociale Zaken, Werk en Pensioenen.
We zullen dit voorstel dan ook met veel plezier ondersteunen.
De voorzitter: Mevrouw Vanrobaeys, het heeft een tijdje geduurd, maar nu is het woord aan u.
17.21 Anja Vanrobaeys (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, beste collega's, midden september kreeg ik telefoon van een vriendin, die vertelde dat zij om 15.30 uur door de school werd opgebeld om onmiddellijk haar zoon op te halen. Vanaf de dag erna sloot de school een week, mogelijk zelfs veertien dagen. Die vriendin vroeg mij wat ze moest doen en op welke manier ze dat moest oplossen. Afgaande op de krantenartikels, is zij zeker niet de enige die dat sindsdien aan de hand had. Hier eens sluit er een crèche of opvang, daar een school. Elke keer worden de betrokken ouders van de ene op de andere dag geconfronteerd met het probleem dat zij hun kinderen thuis moeten opvangen.
Midden september, toen wij daarover debatteerden in de commissie, werd er gewezen op de alternatieven, zoals de jaarlijkse vakantie. Sommige ouders hebben hun vakantiedagen echter al opgenomen. Onbetaald verlof is ook een optie, maar er is al heel veel inkomensverlies geleden. Niet iedereen kan thuiswerken. Niet iedereen heeft alternatieve uurroosters. Ook het ouderschapsverlof, een maatregel die eind september eindigt, is geen afdoende oplossing voor ouders die van de ene op de andere dag verlof nodig hebben om hun kind op te vangen.
Om die reden diende ik in eerste instantie een amendement in om voor ouders wiens kinderen in preventieve quarantaine moeten een soort verlof voor te stellen analoog met het hospitalisatieverlof. Dat laatste is een verlof voor medische bijstand dat heel snel en flexibel, in geval van hospitalisatie, door ouders kan worden opgenomen. Dat gaf mij inspiratie om ook een oplossing uit te werken voor snel ingaande quarantainemaatregelen.
Mevrouw Lanjri zei daarnet al dat de betrokken ouders in nood zijn en een oplossing nodig hebben. Van in het begin heb ik bereidheid getoond om te overleggen, zodat we een meerderheid vonden om iets uit te werken, zodat ouders niet meer met de handen in het haar zitten omdat ze niet weten wat ze de dag nadien met hun kinderen moeten doen. Het is een oplossing via de tijdelijke werkloosheid geworden.
Ik ben er ontzettend tevreden over dat wij over de partijgrenzen heen een oplossing hebben uitgewerkt voor ouders met kinderen die in preventieve quarantaine moeten.
Ik stel mij toch heel wat vragen bij de vertragingsmanoeuvres die N-VA hier heeft uitgevoerd. In wat voor een wereld leeft u eigenlijk als u denkt dat ouders die de voorbije maanden al heel wat inkomensverlies hebben geleden nu voor hun plezier nog eens zullen thuisblijven aan 70 % van hun loon? Dit is een oplossing voor mensen in nood. Wat u doet, is ouders die hun verantwoordelijkheid opnemen en hun kinderen thuis opvangen omdat wij allemaal samen moeten strijden tegen dit virus, stigmatiseren en met de vinger wijzen.
Ik wil de collega's met wie ik heb samengewerkt – ik weet niet of het u is opgevallen, maar het zijn allemaal vrouwen – hartelijk bedanken voor die samenwerking, waardoor we dit wetsvoorstel hier vandaag kunnen goedkeuren. Ik wil ook de vorige minister van Werk, mevrouw Muylle, bedanken omdat zij mee het voorbereidend werk heeft gedaan en omdat zij, ondanks die vertragingsmanoeuvres, al aan de RVA de opdracht heeft gegeven om dit uit te rollen, zodat ouders er gebruik van kunnen maken.
Ook voor zelfstandigen is de richtlijn verspreid dat zij hun kinderen kunnen opvangen door het overbruggingsrecht en ik hoop dat er binnenkort inderdaad een oplossing komt voor de ambtenaren. Ik wil daarbij toch wel uitgaan van een gelijke behandeling tussen de contractuele en de statutaire ambtenaren. Ik denk dat een aanpassing van de omzendbrief daarvoor volstaat. Tot slot, wil ik de diensten bedanken, die de vertragingsmanoeuvres toch wat hebben gecounterd door het schriftelijk verslag vandaag heel snel af te leveren.
Onze fractie zal dit wetsvoorstel vol overtuiging steunen omdat wij ervan overtuigd zijn dat dit een oplossing biedt aan ouders die in nood verkeren en omdat het kan meehelpen om de verspreiding van het virus tegen te gaan.
17.22 Catherine Fonck (cdH): Monsieur le président, chers collègues, j'avais déposé une proposition de loi en choisissant une voie un peu différente puisqu'il était question d'un congé corona remanié doublement. En effet, elle visait à permettre la prise de congé immédiate et non pas avec un délai, comme prévu dans le projet corona initial. Mais cette prise de congé était conditionnée à la mise en quarantaine, suite à la décision de fermeture d'une crèche, d'une classe ou d'une école.
La voie qui a été choisie ici avec notamment l'appui de la ministre Muylle est évidemment une voie positive. Cependant, le chômage temporaire pour force majeure ne vise que les salariés. Rien n'est prévu dans le texte pour les indépendants. Or, nous avions prévu, dans notre texte initial, un volet relatif aux indépendants. Il serait important que, via un arrêté royal pris dans le cadre de l'extension du droit passerelle, cette mesure leur soit appliquée, tout comme elle devrait l'être pour les fonctionnaires. Il faut donc prendre en compte les enfants et répondre aux familles, quel que soit leur statut professionnel.
J'ai entendu les débats et je voudrais réagir sur quelques points. Il est notamment question des adolescents et de la question de savoir s'ils sont autonomes ou non. Je comprends que la question puisse se poser. Mais il me semble impossible de prévoir, dans une loi, des règles qui sont très variables d'une famille à l'autre, d'un adolescent à l'autre. Sur ce point, l'ONEM a un rôle important à jouer avec la transposition pour l'application de cette loi, mais aussi avec la rédaction d'une circulaire explicative.
J'en arrive ainsi à un autre point qui m'interpelle. Cette mesure n'est évidemment pas prise pour le plaisir des parents. Il y a un enjeu sanitaire, mais avec des fermetures de classes, d'écoles, de crèches qui sont imposées par les autorités, du jour au lendemain. On a tous eu à connaître des directions d'écoles qui se sont retrouvées dans des situations extrêmement difficiles à gérer, en devant, du jour au lendemain, téléphoner à tous les parents pour les informer qu'ils ne pourraient pas emmener leur(s) enfant(s) à l'école le lendemain. Une fois que les autorités imposent des mesures, elles doivent trouver des solutions pour les personnes concernées.
Il a également été question de l'impact économique. Il est non négligeable, que ce soit pour l'indépendant qui emploie du personnel ou pour une petite ou moyenne entreprise, qui doit se passer du jour au lendemain d'un salarié. Ceci étant, le fait de passer par le chômage temporaire permet que cette absence ne soit pas à charge des entreprises. Soyons de bon compte, il est certain que ces parents auraient fait appel à la possibilité d'un certificat médical, ce qui aurait eu des conséquences pour l'employeur qui aurait dû payer.
En outre, du côté des entreprises, n'oublions pas une chose: certes, l'impact économique de la crise est important, mais moins bien on gère la crise sanitaire, plus l'impact économique augmentera. Casser les chaînes de transmission et isoler les porteurs dans les écoles et dans les crèches permettra aussi d'atténuer la crise sanitaire que nous traversons, et donc de réduire cet impact économique.
Enfin, on peut voter des textes et puis ne pas nécessairement partager l'avis de collègues. Personnellement, je m'inscris dans une opposition complète par rapport aux propos de la collègue du PTB, selon qui, dans la crise sanitaire, il faut choisir son camp: les travailleurs ou les employeurs. Vous dites vous-même, madame Moscufo, que vous choisissez le camp des travailleurs.
Je ne suis pas du tout d'accord avec vous. Dans cette crise sanitaire, nous devons être attentifs aux travailleurs, quel que soit leur statut (salarié, indépendant ou fonctionnaire), mais nous devons être extrêmement attentifs aussi aux employeurs. D'ailleurs, je m'étonne de votre posture par rapport à cela puisque, à un certain moment, vous nous avez dit qu'il fallait défendre l'horeca, défendre le secteur culturel, etc.
Eh bien je vous le dis, chère madame: les petits indépendants dans le secteur horeca, qu'il s'agisse de cafés ou de restaurants, les petits indépendants dans le secteur culturel emploient des salariés; quand ces salariés, du jour au lendemain, ne se présentent pas au travail, les petits indépendants dans ces secteurs que vous prétendez défendre font face à des situations difficiles!
Mon groupe votera ce texte mais j'insiste sur le fait que nous ne choisissons pas le camp des travailleurs contre celui des employeurs; nous voulons défendre et apporter des solutions tant aux travailleurs qu'aux employeurs.
17.23 Nadia Moscufo (PVDA-PTB): Madame Fonck, sans vouloir polémiquer avec vous, je voudrais clarifier.
Je disais cela en réponse à une autre formation politique. Je suis évidemment, avec mon parti, très consciente que les petites entreprises et les petits indépendants sont aussi les victimes de cette crise, au même titre que les travailleurs. Cependant, en discussion en commission, nous avons aussi fait allusion à la pression que le Voka avait mise pour freiner cette proposition de loi. Quand je faisais la remarque sur les employeurs, je m'adressais à ces dizaines de multinationales qui ont réalisé des bénéfices encore plus grands grâce à la crise COVID-19, et pas aux petites et moyennes entreprises.
Le président: Le dernier orateur, M. De Smet, va concilier toutes ces divergences.
17.24 François De Smet (DéFI): Quelle pression! J'ignore si je dois vous dire merci cette fois-ci, monsieur le président! Je vais essayer de conclure, mais je serai succinct.
À circonstances exceptionnelles, mesures exceptionnelles. Je crois que nous sommes face à une proposition qui devrait rassembler, au-delà des seuls intérêts partisans, et je me réjouis de voir que c'est globalement le cas. Depuis début septembre, la Ligue des familles avait en effet appelé à un congé spécifique pour faire face aux nombreuses fermetures de classes et de crèches, mais aussi à une protection des parents contre le licenciement, aussi longtemps que le système des codes couleurs persisterait dans les écoles.
La situation des parents dont les enfants sont privés d'école et de crèche est préoccupante, particulièrement depuis la rentrée. Soit parce que les enfants sont directement atteints de COVID-19, soit parce que les enfants sont mis en quartorzaine alors que les deux parents travaillent.
Déposée au mois de mai 2020, cette proposition prévoyait initialement, comme vous le savez, une prolongation du congé corona. Adoptée et soutenue par les partis du kern+10 jusqu'au 31 décembre 2020, elle permettait également de rendre le congé corona plus accessible, plus flexible et mieux indemnisé. Toutefois, force était de constater qu'elle ne rencontrait pas totalement les préoccupations de nombreux parents devant faire face à la fermeture des écoles et des crèches. Ce sera à présent le cas. Nous trouvons positifs que cette proposition ne prévoit plus de droit de veto de la part de l'employeur. Pour bénéficier du nouveau congé parental corona, le travailleur devra uniquement en informer son employeur et fournir sans délai une attestation de la crèche, de l'école ou du centre d'accueil pour personnes handicapées confirmant la fermeture.
De la même manière que nous avons soutenu, durant le processus du kern+10, la mise en place du congé corona, nous continuerons à apporter notre soutien aux mesures visant à soutenir les parents travailleurs, victimes directes ou indirectes de la crise sanitaire. C'est une mesure équilibrée, de bon sens et qui devrait largement rassembler. C'est pourquoi DéFI la soutiendra évidemment. Je vous remercie.
17.25 Pierre-Yves Dermagne, ministre: Goedenavond, mijnheer de voorzitter, dames en heren, leden van het Parlement, je tiens à remercier les membres de cette assemblée qui ont porté cette proposition sur la voie parlementaire. Ce dispositif important devient de plus en plus nécessaire pour de nombreux parents, en raison de la fin du congé parental coronavirus et, surtout, avec l'explosion des contaminations et la multiplication des fermetures de classes, d'écoles ou encore d'institutions pour personnes handicapées.
Le dispositif qui est proposé ici est, bien entendu, une mesure d'urgence - comme Mme Reuter l'a souligné - qui s'inscrit dans un contexte inédit – que je ne rappellerai évidemment pas – et qui doit servir à répondre à des cas de force majeure, ainsi que l'a indiqué Mme De Jonge. Mmes Leroy, Lanjri et Vanrobaeys ont, exemples précis et concrets à l'appui, rappelé que c'est au pied levé que les parents doivent trouver des solutions – quelques heures, voire quelques minutes avant l'ouverture des classes – pour garder leurs enfants. Pour la petite histoire, j'en ai, du reste, fait l'expérience avant de rentrer dans cette salle de séance plénière.
Aujourd'hui, la voie parlementaire rejoint la voie gouvernementale, puisque, comme vous le savez, ce dispositif figure dans l'accord de gouvernement. Sans présumer du vote de cette assemblée ce soir, j'ai tout de même pris les devants.
Ik heb de RVA al gevraagd om een standaardformulier voor te bereiden, zodat we het recht onmiddellijk kunnen activeren voor ouders die het nodig hebben. Voorts heb ik collega Petra De Sutter gewezen op de noodzaak om een soortgelijk systeem in te voeren voor de ambtenaren.
Elle m'a répondu immédiatement qu'elle avait sollicité son administration pour mettre en place un dispositif similaire pour les fonctionnaires statutaires, de telle manière que, les employés, les fonctionnaires contractuels, les fonctionnaires statutaires ou encore, via le droit passerelle, les indépendants, chacune et chacun confronté à cette situation et à ce cas de force majeure puisse faire en sorte de garder ses enfants.
Comme certains l'ont dit ici, je ne pense pas que ce dispositif fera l'objet d'abus. C'est en tout cas la confiance que je porte en la population belge. Comme cela a été évoqué, personne ne choisit volontairement de réduire son traitement de 70 %. C'est d'ailleurs quelque chose qui devrait faire réfléchir certaines et certains par rapport à la dégressivité des allocations de chômage.
De voorzitter:
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1270/8)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1270/8)
L’intitulé a été modifié par la commission en "proposition de loi étendant aux travailleurs salariés le bénéfice du régime du chômage temporaire pour force majeure corona en cas de fermeture de l'école, de la garderie ou du centre d'accueil pour personnes handicapées de leur enfant".
Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in "wetsvoorstel tot het openstellen van tijdelijke werkloosheid overmacht corona voor werknemers in geval van sluiting van de school, opvang of centrum voor opvang voor personen met een handicap van hun kind".
La proposition de loi compte 3 articles.
Het wetsvoorstel telt 3 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 3 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 3 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
18 Proposition de résolution relative à l'implantation d'une unité de combat terrestre en Flandre orientale (1049/1-5)
18 Voorstel van resolutie betreffende de inplanting van een landsgevechtseenheid in Oost-Vlaanderen (1049/1-5)
Proposition déposée par:
Voorstel ingediend door:
Peter
Buysrogge, Theo Francken, Michael Freilich, Jan Briers, Hendrik Bogaert, Egbert
Lachaert.
Le texte adopté par la commission sert de base
à la discussion. (Rgt 85, 4) (1049/5)
De door de commissie aangenomen tekst geldt
als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1049/5)
L’intitulé a été modifié par la commission en "proposition de résolution visant à améliorer la répartition géographique des casernes en Belgique notamment via la création de nouveaux quartiers militaires en Flandre Orientale et dans le Hainaut".
Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in "voorstel van resolutie betreffende een betere geografische spreiding van de kazernes in België, meer bepaald door nieuwe militaire kwartieren in Oost-Vlaanderen en in Henegouwen op te richten".
La discussion est ouverte.
De bespreking is geopend.
18.01 Kris Verduyckt, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar het schriftelijk verslag.
De voorzitter: De rapporteur verwijst naar zijn schriftelijk verslag. Als eerste spreker in de algemene bespreking is collega Buysrogge ingeschreven.
18.02 Peter Buysrogge (N-VA): Mijnheer de voorzitter, moeten wij wachten tot de minister er is?
De voorzitter: Bij een resolutie is dat niet onontbeerlijk.
18.03 Peter Buysrogge (N-VA): Er is blijkbaar niet zo veel interesse van de minister voor deze resolutie.
Collega's, bij het begin van 2020 was er de nieuwjaarsreceptie van de CHOD, de topman van Defensie, die ondertussen afgezwaaid is. Hij hield daar een warm pleidooi voor Defensie om te zorgen voor een betere regionale spreiding. In concreto vermeldde generaal Compernol toen ook de site van Gavere. Op dat moment had het ATCC, de luchtverkeersleiders, net die site verlaten. Die kazerne stond dus nog maar net leeg en er was een opportuniteit om daar misschien iets nieuws te starten met Defensie. De luchtverkeersleiders hadden onderdak gekregen in Steenokkerzeel en sindsdien staat die kazerne leeg. Zij is blijkbaar ook eventjes ingeschakeld als depot om mondmaskers te verdelen gedurende de coronacrisis, maar voor het overige staat de kazerne leeg.
De afgelopen jaren en decennia zelfs is er in heel Oost-Vlaanderen heel wat leegstand van kazernes gekomen, bijvoorbeeld de site Westakkers in Sint-Niklaas, Beervelde, de Leopoldskazerne in Gent. Al die kazernes zijn leeg komen te staan en in heel Oost-Vlaanderen is er geen enkele kazerne meer. Voor alle duidelijkheid, hoewel ik een Oost-Vlaming ben, wil ik echt geen provinciaal pleidooi houden, maar wel een pleidooi voor rekrutering van mensen door Defensie en ook het behoud van militairen in Defensie. Dat is immers een pijnpunt waarover wij in het recente verleden al heel wat gedachtewisselingen hebben gehad in de commissie.
Onlangs nog hebben wij generaal Thys gehoord, die toen transitiemanager was, hoewel sommigen hem crisismanager noemden, en die ondertussen de tweede man binnen Defensie is geworden en in tandem samenwerkt met admiraal Hofman. Hij sprak toen over Oost-Vlaanderen als rekruteringswoestijn omdat er een gebrek is aan kazernes en er te weinig mensen kunnen worden aangeworven en kunnen blijven. Wie ziet het zitten om dagelijks van bijvoorbeeld West- of Oost-Vlaanderen naar Limburg of elders te pendelen?
Die afstanden schrikken mensen af om te kiezen voor Defensie, laat staan om te blijven binnen Defensie.
Ik ben blij om te horen dat er ondertussen in de schoot van Defensie verder plannen worden ontwikkeld. In die zin konden we vernemen dat eraan wordt gedacht om een para-eenheid in de kazerne van Gavere onder te brengen. Een deel van de mensen uit Tielen zou daar dan komen. Ik heb er ook over gelezen in het regeerakkoord dat wordt gedacht aan ideeën als de kazerne van de toekomst, waar het mogelijk moet zijn om dat als hub of uitbouw te gebruiken, om telewerk mogelijk te maken en van daaruit opleidingen te geven, vormingen, oefeningen, trainingsessies, wat dan ook. Dat ligt volledig in lijn met de resolutie die vandaag ter stemming voorligt en waarvoor er in de commissie een vrij groot draagvlak was.
Collega's, ik zal het niet te lang trekken. Mijnheer de voorzitter, ik zal uw geduld niet te lang op de proef stellen. U leidt deze vergadering trouwens heel keurig vandaag.
Ik wil wel twee bezorgdheden meegeven.
Een eerste bezorgdheid is dat ons land blijkbaar aaneenhangt met iets als een wafelijzer, zelfs als het gaat over dergelijke concrete voorstellen. Dit voorstel van resolutie werd ingegeven door wat er leeft binnen Defensie en door een aantal pijnpunten die werden aangekaart in hoorzittingen. Het kon enkel de goedkeuring van onze Franstalige collega's wegdragen als er ook aandacht werd besteed aan Henegouwen. We hebben deze resolutie dus uitgebreid, om mogelijk te maken dat er in de toekomst ook in Henegouwen wordt geïnvesteerd. Wie kan daar tegen zijn? Als dat het draagvlak voor deze resolutie vergroot, steunen we dat ook. Men kan dan wel vragen stellen over de methodiek, want het gaat hier om een opportuniteit die zich voordoet in Gavere. Maar goed, we hebben ons in die logica ingeschreven.
Een tweede bezorgdheid, mijnheer de voorzitter, betreft de regionale spreiding. Dit staat letterlijk in het regeerakkoord, net als de kazerne van de toekomst. Onze fractie maakt zich ongerust over de uitbouw van dergelijke kazernes, want dit moet natuurlijk budgettair worden ondersteund. We hebben met de minister hierover nog niet van gedachten kunnen wisselen, maar hopen dat binnenkort te kunnen doen. We hopen dan te kunnen vernemen hoe die duidelijkheid er kan komen en hoe we garanties kunnen krijgen inzake de budgettaire bezorgdheden die er leven, niet alleen wat betreft deze kazerne, maar ook in een ruimer perspectief. Als het gaat over investeren in Defensie, hoop ik daar binnenkort van de minister een antwoord op te krijgen.
Deze resolutie en het investeren in de site van Gavere is echt een opportuniteit. Ik ben blij dat deze resolutie breed werd gedragen in de commissie. Een fractie heeft zich onthouden, maar ik koester de ambitie dat die fractie haar mening nog in positieve zin herziet.
Ik kijk uit naar de stemming en de verdere concretisering voor onze mensen van Defensie.
De voorzitter: Niemand van Ecolo-Groen heeft zich ingeschreven in de discussie. Dan geef ik het woord aan de heer Lacroix.
18.04 Jan Briers (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mag ik nog even tussenkomen?
De voorzitter: Ik volg de grootte van de fracties bij het bepalen van de volgorde van de sprekers. Daaraan moeten we ons allemaal een beetje aanpassen, mijnheer Briers.
18.05 Christophe Lacroix (PS): Monsieur le président, je voudrais rassurer le collègue Briers, l'ordre de passage est fonction de l'importance des groupes politiques et non de la qualité des hommes qui s'expriment, sinon je pense que le collègue Briers étant un homme brillant et de qualité, il aurait pu prendre la parole avant moi.
Par ailleurs, je remercie le collègue Buysrogge
d'avoir présenté cette résolution, même si nous avons eu comme objectif, au
sein du parti socialiste, soutenu d'ailleurs par d'autres formations
politiques, d'améliorer sa proposition de base. Het is een goede verbetering, denk ik.
Effectivement, il faut se rappeler le contexte général dans lequel cette résolution a pu être discutée et amenée par le collègue Buysrogge. Avant les vacances d'été, nous avons, sur proposition de notre groupe, voté une résolution qui pointe les ressources humaines au sein de la Défense comme étant la priorité du prochain gouvernement, en tout cas, une des priorités à rétablir dans le gouvernement que nous avons enfin pu former.
Cette résolution prévoyait qu'une répartition équilibrée de la défense sur l'ensemble du territoire national était un argument qui devait devenir prioritaire dans l'action du futur ou de la future ministre de la Défense nationale.
C'est tout à fait logiquement en s'inscrivant dans cette résolution, qui a été votée de manière quasi unanime, que nous avons veillé à ce qu'il y ait un équilibre. Et non, collègues, je ne pense pas que le fait de revendiquer qu'un autre désert en matière de défense soit à nouveau porté à l'attention du gouvernement et de la ministre de la Défense nationale, soit la répétition de la politique du gaufrier, la politique du bon papa Belgique! Je ne pense pas!
C'est simplement reconnaître qu'en Flandre et en particulier en Flandre orientale, il manque effectivement une caserne ou qu'en tout cas, il y a une opportunité d'y installer un quartier du futur. Comme je vous l'ai dit en commission, en collège, je ne vous reprocherai jamais de défendre les intérêts de votre province et plus largement ceux de la Flandre mais il y a manifestement aussi un besoin en Wallonie.
Ce besoin s'exprime dans le Hainaut. Ce n'est pas une réplique d'une politique traditionnelle belgicaine telle que nous avons pu en connaître par le passé où, finalement, on inventait des investissements pour assurer un équilibre, pour faire plaisir. Ici, il y a une utilité en Flandre orientale et il y a une réelle utilité dans le Hainaut. C'est donc cette préservation d'un équilibre utile qui est importante pour nous. Nous avons d'ailleurs, à l'occasion du débat, regretté qu'on ne prenne pas suffisamment en compte à côté de la réalité flamande et de la réalité wallonne, la réalité bruxelloise dans ce dossier.
Nous savons que la province du Hainaut est tout à fait dépourvue d'un quartier militaire d'envergure alors qu'il s'agit d'un bassin d'emplois important de notre pays et que son territoire compte de nombreuses entreprises liées à l'industrie de la Défense. Je pourrais parler de la Sonaca et d'autres. Ces entreprises sont également liées à la recherche et à l'innovation qui sont des domaines strictement et de manière très imbriquée liés au domaine de la Défense. Cette province compte également de nombreux terrains potentiels pour un tel développement, constituant de fait une opportunité pour l'avenir de notre Défense.
C'est donc en ce sens que j'ai proposé un amendement pour améliorer votre texte de base. Cet amendement a été adopté et je remercie les collègues qui ont bien voulu voter dans ce sens. Depuis, l'accord de gouvernement a été publié. Au cœur de cet accord de gouvernement, figurent les questions centrales pour l'avenir de notre Défense, dont entre autres, l'amélioration des conditions de travail des femmes et des hommes qui composent notre armée, en ce compris au niveau des infrastructures et des quartiers militaires.
Je pense réellement que l'accord de gouvernement offre une opportunité majeure et significative en parlant noir sur blanc des projets de quartiers du futur en Flandre et en Wallonie. Sur cette base, il s'agira de mener une réflexion géographique équilibrée en tenant compte évidemment d'une série de facteurs, dont l'équilibre entre les différentes Régions.
Nous serons donc particulièrement vigilants à ce que la ministre de la Défense puisse disposer des budgets nécessaires à cela dans le cadre des travaux budgétaires futurs de cette année mais également des années prochaines. Elle pourra en tout cas s'appuyer sur cette résolution qui, je l'espère, recueillera le plus large soutien au sein de cette assemblée pour pouvoir compter non seulement sur un accord de gouvernement mais également sur une résolution votée par les parlementaires en dépassant les clivages traditionnels des fractions politiques. Je vous remercie pour votre attention.
18.06 Steven Creyelman (VB): Collega Briers, ik zal uw geduld niet meer dan een vijftal minuten op de proef stellen, daarna kunt u uw ongetwijfeld bijzonder interessante uiteenzetting houden.
Mijnheer de voorzitter, collega's, op 9 juli keurden wij hier een voorstel van resolutie goed over het hr-beleid bij Defensie. Dat hr-beleid zit momenteel immers in moeilijk vaarwater. In 2019 meldden de media nog dat bijna de helft van de militairen de komende jaren met pensioen zouden gaan. Uit de interne cijfers van Defensie bleek inderdaad dat de komende jaren zo'n 11.400 militairen op rust zouden worden gesteld. Alsof die pensioneringsgolf nog niet erg genoeg was, bleken steeds meer ervaren militairen tussen 30 en 40 jaar oud op eigen initiatief hun contract bij Defensie op te zeggen om betere oorden op te zoeken. Als ik de vakbondsvoorzitter van de ACMP mag geloven, waren dat er vorig jaar alleen al 343.
We kunnen alleen hopen dat de resolutie geen stille dood sterft, nu de PS de minister van Defensie levert. Mevrouw de minister, uw fractie heeft de PS-resolutie net als alle andere fracties van de meerderheid en het Vlaams Belang, op één onthouding na, goedgekeurd. Er is dus geen enkele reden om het bij woorden alleen te houden, want zelfs over de grenzen van meerderheid en oppositie heen bestaat er een grote consensus over de hr-resolutie.
Collega's, het is de resolutie van de PS die ons bij het voorstel van resolutie brengt dat hier vandaag voorligt. Ere wie ere toekomt, de eerste die een initiatief nam met betrekking tot het militair domein in Gavere, was collega Pieter De Spiegeleer. In februari van dit jaar ondervroeg hij namelijk toenmalig minister Goffin over de toekomst van het militair domein in Gavere. Misschien gaf hij daarmee de aanzet tot de voorliggende tekst vandaag.
Het voorstel van resolutie werd ingediend in onverdachte tijden, toen de voorzitter van de N-VA en de voorzitter van Open Vld nog bij elkaar op de koffie gingen, nog geen ruzie hadden gemaakt en de N-VA waarschijnlijk nog in de volle overtuiging leefde dat zij in de regering zou belanden.
Mijnheer Buysrogge, getuige daarvan is niet alleen het feit dat u mij niet hebt gevraagd de tekst mee te ondertekenen. Ik heb dat gelukkig na een paar sessies bij de psycholoog overleefd. Getuige daarvan is ook het feit dat niet alleen uw naam, maar ook de namen van de heren Freilich en Francken in de lijst van indieners is opgenomen, alsook ook de namen van de heren Briers, Bogaert en – horresco referens, zou ik bijna stellen – de heer Egbert Lachaert. Wat zei Bredero ook alweer? Het was iets met 'kunnen' en 'verkeren', maar ik ben het vergeten.
Collega's, zoals ik reeds aangegeven heb, sluit de voorliggende tekst perfect aan bij de PS-resolutie. Tijdens de bespreking van het voorstel wees ik in alle bescheidenheid – u kent mij – al op het feit dat het aspect bereikbaarheid en nabijheid van de werkgever te vaak over het hoofd wordt gezien, zeker in het personeelsbeleid van Defensie.
Het voorliggende voorstel van resolutie doet dat echter niet en houdt er wel degelijk rekening mee. Met het vertrek van het Air Traffic Control Centre (ATCC) uit Gavere, zoals de heer Buysrogge terecht aanhaalde, dreigde het doek te vallen over de laatste echte kazerne in Oost-Vlaanderen. De tekst probeert aan dat probleem gelukkig het hoofd aan te bieden.
Er deed zich met andere woorden een opportuniteit voor in Oost-Vlaanderen, waarop het voorliggende voorstel van de heer Buysrogge en zijn vrolijke vrienden in de meerderheid perfect inspeelt.
Men vraagt de versterking van de regionale verspreiding van de kazernes, door een eenheid van de landcomponent in te planten in Oost-Vlaanderen, meer bepaald – dit waren de opties die in de tekst oorspronkelijk werden beoogd – door, enerzijds, een eenheid te creëren en ze in Oost-Vlaanderen en meer bepaald in Gavere onder te brengen en door, anderzijds, eventueel een bestaande eenheid al dan niet gedeeltelijk naar Gavere te transfereren.
Mijnheer de voorzitter, collega's, het zal de heer Buysrogge niet verwonderen, maar het Vlaams Belang is het voorstel van resolutie bijzonder sterk genegen. Zelfs de door de heer Buysrogge aangehaalde PS-amendementen, die de oude Belgische wafelijzerpolitiek opnieuw even terugbrachten van nooit echt weggeweest, kunnen voor mij en mijn fractie de pret niet bederven.
Collega's, nochtans lijkt het er misschien wat op dat wij, Vlamingen, ons hebben laten rollen, omdat wij ons in Gavere tevredenstellen met bestaande infrastructuur, die toch al enige kilometers op de teller heeft, terwijl het voorstel via de amendementen ervoor pleit om in Henegouwen een volledig nieuw militair complex te bouwen.
Los van die bedenkingen kan ik besluiten met goed nieuws voor de indieners. Dat goed nieuws, collega Buysrogge, is dat wij deze resolutie met enthousiasme zullen goedkeuren.
18.07 Jan Briers (CD&V): Mijnheer de voorzitter, collega's, de vier laatste kazernes in Oost-Vlaanderen zijn gesloten. De bevolking van de tweede provincie van ons land wat aantal inwoners betreft, met meer dan anderhalf miljoen ondertussen, bleef in de kou staan.
Als provinciegouverneur van Oost-Vlaanderen heb ik jarenlang geijverd voor het behoud of de vestiging van minstens één kazerne en ik had als medestander de vorige stafchef van het leger, Marc Compernolle, zoals collega Buysrogge terecht bevestigt.
Defensie is dringend op zoek naar nieuwe rekruten en dan moet men de Oost- en West-Vlaming toch de mogelijkheid bieden om in de eigen ruime regio werk te vinden. In de commissie voor Landsverdediging bleek het draagvlak heel groot en ik dank dan ook mijn collega's van de andere partijen om deze resolutie met grote eensgezindheid te steunen. Een landgevechtseenheid in Gavere, op 15 km van Gent en op 10 km van de West-Vlaamse grens, is dan ook de beste oplossing en past perfect in de strategische visie die door Defensie werd uitgetekend.
Collega's, ik had het vanzelfsprekend over Oost-Vlaanderen, maar ik juich de spreiding naar Henegouwen ook toe. Jongeren uit heel ons land moeten een plek om te werken kunnen krijgen binnen een straal van 50 tot 60 km en hiermee wordt die mogelijkheid geboden.
18.08 Kris Verduyckt (sp.a): Mijnheer de voorzitter, beste collega's, als wij het over één ding eens zijn, is het dat Defensie de ambitie moet hebben opnieuw een slagkrachtig leger te krijgen. Daarvoor zijn er volgens mij drie prioriteiten die heel belangrijk zijn.
Ten eerste, nieuwe gemotiveerde soldaten vinden. Ten tweede, nieuwe gemotiveerde soldaten vinden. En, ten derde, nieuwe gemotiveerde soldaten vinden. Want daar zit vandaag het grote probleem bij Defensie.
Om dat te doen, moet Defensie een aantrekkelijke werkgever zijn. Dat heeft te maken met de verloning, dat heeft de maken met de infrastructuur, dat heeft te maken met het materiaal. Maar dat heeft ook te maken met de randvoorwaarden van de job. Daar gaat het vandaag over.
Er is dus veel werk aan de winkel. Wat vandaag voorligt, is daar een klein maar niet onbelangrijk onderdeel van. Als men nieuwe gemotiveerde soldaten wil vinden, moet men weten dat die soldaten een gezin hebben, dat zij familie hebben, dat zij vrienden hebben, en dat zij niet anders zijn dan heel veel werknemers in ons land. Zij willen zich met volle overgave in hun job storten, maar zij willen ook met hun work-lifebalance in orde zijn. Het is dus heel belangrijk voor hen dat de kazerne in de buurt ligt.
Hier is al naar het regeerakkoord verwezen. In dat regeerakkoord staan al enkele zaken die heel interessant zijn om dit in praktijk om te zetten. Ik verwacht dat daarvan ook in de beleidsnota enkele dingen zullen terugkomen, die wij in de commissie zeker uitgebreid zullen kunnen bespreken.
Mijnheer Buysrogge, als u zich budgettaire zorgen maakt, kan ik u al één ding zeggen: deze regering zal meer investeren in Defensie dan de vorige.
U verwees naar de gebouwen. Er zijn meer hoofdstukken in het regeerakkoord dan enkel dat over Defensie. Er is ook een hoofdstuk over de renovatie van openbare gebouwen. U moet weten dat de renovatie van die openbare gebouwen een speerpunt is in het Recovery Fund. Kazernes horen daar wat mij betreft ook bij. Ik meen dat wij ook uw steun zullen krijgen op het moment dat wij ervoor zullen pleiten die oude gebouwen aan te pakken.
Met alle respect voor de collega's uit Oost-Vlaanderen en Henegouwen, wij hebben in de tekst een extra bemerking laten schrijven. Voor ons gaat het om een algemene spreiding van de kazernes. Wij willen een betere spreiding. Zo kunnen de soldaten dichter bij huis werken. Zij kunnen met het openbaar vervoer naar het werk. En op die manier kunnen wij nieuwe soldaten aantrekken.
Omdat dat extra is toegevoegd, zullen wij de nu voorliggende tekst steunen. Voor ons is het namelijk duidelijk: het leger zal gezinsvriendelijker zijn, of het zal niet zijn.
De voorzitter: De heer Buysrogge wenst u even te onderbreken.
18.09 Peter Buysrogge (N-VA): Mijnheer de voorzitter, aangezien de collega zo beleefd was mijn naam te noemen, wil ik inderdaad toch even het woord nemen.
Mijnheer Verduyckt, u spreekt nogal geruststellend, maar ik hoop dat ik u erin gelijk kan geven als u stelt dat er in Defensie geïnvesteerd zal worden. Ik probeer mij het debat van vorige week te herinneren, toen ik collega Lachaert ondervroeg over de middelen voor Defensie. Van de minister zelf mocht ik nog geen antwoord ontvangen, maar ik hoop dat binnenkort te krijgen.
Collega Lachaert zei dat er op het vlak van werkings- en personeelsuitgaven op dit moment in de fameuze budgettaire tabel geen enkele euro extra is voorzien voor Defensie. Ik vind dat heel pijnlijk. Daarom hoop ik dat u daar, samen met uw regeringscoalitiepartners, wat aan kunt doen. Het gaat niet alleen om broodnodige investeringen, maar bijvoorbeeld ook over recurrente middelen voor hr-beleid. Ik hoop dat de nodige investeringen in Defensie plaatsvinden.
18.10 Kris Verduyckt (sp.a): Mijnheer Buysrogge, op dat vlak hebben wij geen lessen te krijgen van de N-VA. In het vorig regeerakkoord stonden er heel wat beloftes. Ik herinner mij nog de allereerste begrotingsoefening van die regering, in 2015. Toen bleek dat er voor 225 miljoen euro besparingen werden doorgevoerd. De meeste mensen zullen zich de verhalen nog wel herinneren over de afschakeling van liften, de uitvallende verwarming en een tekort aan kogels. Ik hoop dat wij naar zulke tijden niet meer teruggaan. In de komende weken en maanden zullen we daarover nog uitgebreid met elkaar discussiëren.
Le président:
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion est close.
De bespreking is gesloten.
Aucun amendement n'a été déposé ou redéposé.
Er werden geen amendementen ingediend of heringediend.
Le vote sur la proposition aura lieu ultérieurement.
De stemming over het voorstel zal later plaatsvinden.
19 Proposition de loi modifiant l'arrêté royal du 13 mai 2020 portant création d'un subside "COVID-19" à destination des publics cibles des centres publics d'action sociale (1528/1-4)
19 Wetsvoorstel tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 mei 2020 houdende het invoeren van een subsidie "COVID-19" voor de doelgroep van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn (1528/1-4)
Proposition déposée par:
Voorstel ingediend door:
Melissa
Depraetere, Anja Vanrobaeys, Jan Bertels, Sophie Thémont, Nahima Lanjri, Tania
De Jonge, Evita Willaert, Marie-Colline Leroy, Benoît Piedboeuf, Vicky
Reynaert.
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
Je crois que notre rapporteur est Mme Fonck.
19.01 Catherine Fonck, rapporteur: Monsieur le président, comme nous ne disposons pas encore du rapport écrit, je me chargerai du rapport oral.
L'objectif de cette proposition de loi est de permettre le recours par les CPAS au subside octroyé en 2020 et qui devait être normalement utilisé avant le 31 décembre prochain, en le prolongeant jusqu'à la fin 2021. Cela résulte du fait que les bénéficiaires sont touchés de manière encore plus aiguë que les autres par la pandémie COVID-19.
Au cours des discussions en commission, il est apparu que chacun avait à cœur de valider cette proposition d'allongement de la période durant laquelle la subvention peut être utilisée. De plus, il s'agit d'en permettre un usage juste et adéquat par les CPAS, au moyen d'une affectation correcte et non d'une dépense à la va-vite. Pour rappel, ce geste était largement demandé et soutenu par les CPAS.
Deux amendements techniques ont été déposés dans l'objectif de mettre en concordance les dates. En effet, des petites modifications complémentaires ont été apportées à la proposition de loi de base pour permettre cette prolongation jusqu'à la fin 2021.
Je terminerai simplement en précisant que le vote en faveur de ce texte fut unanime.
Monsieur le président, j'en profite pour vous annoncer que nous soutiendrons cette proposition de loi ce soir. Je vous remercie de votre attention.
19.02 Valerie Van Peel (N-VA): Mijnheer de voorzitter, collega's, de N-VA-fractie zal dit voorstel steunen omdat een dergelijk budget op zo'n korte termijn op een juiste manier spenderen een onmogelijke zaak is voor de OCMW's en om te vermijden dat ze bijna gedwongen zouden worden om het geld aan minder goede zaken te spenderen dan als ze wat meer tijd zouden krijgen. Dat zou geen goed bestuur zijn. Dat lijkt mij logisch. De OCMW's hebben dat in de voorbije hoorzittingen ook goed aangegeven. Vanaf volgend jaar zal men ook echt pas weten en zien wat de gevolgen van deze coronacrisis voor hen zijn. Zoals steeds bij OCMW's komt dit pas na een tijd naar boven bij hen. Dat zijn allemaal heel terechte zaken. Het is een heel terecht voorstel van de collega's en de collega van de sp.a in het bijzonder.
Ik moet er wel aan toevoegen dat we destijds in het kernkabinet terecht hebben gezegd dat die 110 miljoen euro waar we uitstel voor vragen op niets gebaseerd was. Er was op een bepaald moment toch sprake van een sinterklaaspolitiek die vooral niet onderbouwd werd. OCMW's zullen geld nodig hebben, en zeker volgend jaar ook nog. Daar ligt de discussie niet. De voorzitter van de POD Maatschappelijke Integratie moest in de hoorzitting zelfs toegeven dat die 110 miljoen euro op niets gebaseerd was en dat daar geen onderbouwing voor was. Ik hoop dat de nieuwe regering daar in de toekomst op een andere manier mee zal omgaan. Het doet geen afbreuk aan dit voorstel. Daar staat de N-VA-fractie absoluut achter.
19.03 Marie-Colline Leroy (Ecolo-Groen): Monsieur le président, madame la ministre, chers collègues, pour nous cette proposition de loi était une évidence. Effectivement, – la Fédération des CPAS avait tiré la sonnette d'alarme – nous ne voulions pas donner le sentiment qu'il s'agissait d'un effet d'annonce en disant: "Vous pouvez obtenir 110 millions d'euros, mais ils sont à dépenser avant le 31 décembre", sinon c'est que visiblement, ces 110 millions d'euros n'étaient pas vraiment nécessaires.
En fait, c'est tout l'inverse. Ce besoin est là, mais surtout il arrive. Cela a été évoqué, l'effet retard, c'est-à-dire le fait que beaucoup de gens vont, d'ici quelques semaines et encore pendant quelques semaines, essayer de trouver des alternatives pour ne pas émarger au CPAS, en faisant appel à leur petit bas de laine, à leurs économies, à des amis pour subvenir à des moments problématiques en estimant qu'ils ne sont qu'accidentels, que la situation va repartir, etc.
Or, on voit bien que la situation actuelle n'est pas favorable d'un point de vue économique. Pour nous, c'est important de pouvoir envoyer ce signal aux CPAS et de dire: "Vous pouvez encore orienter, travailler de manière encore plus efficace et structurée pour répondre de façon plus pertinente aux attentes". Aussi, allonger était pour nous une très bonne chose. Dès lors, je remercie évidemment le groupe sp.a à l'initiative de ce texte, parce qu'effectivement, il l'a apporté très, très vite ce qui nous permet de le voter aujourd'hui. Et c'est un bon signal pour les CPAS. Dès à présent, ils savent qu'ils peuvent travailler différemment.
Je voulais également souligner un élément extrêmement positif à mon sens. Dans cette commission - je l'ai d'ailleurs signalé à Mme la ministre - cela ne se passe pas toujours de la sorte, mais cette semaine, les échanges se sont particulièrement bien déroulés. Nous avons voté ce texte à l'unanimité et tout le monde a pu soutenir une proposition de loi pour les publics les plus vulnérables. Le fait mérite d'être souligné.
19.04 Sophie Thémont (PS): Monsieur le président, madame la ministre, chers collègues, nous le savons, nous vivons une crise sanitaire et sociale sans précédent. Il est vrai que beaucoup de familles sont durablement touchées. Des économies sont souvent réalisées sur des besoins essentiels, comme la nourriture ou encore les soins de santé.
Le gouvernement précédent avait mis cette enveloppe sur la table. Une aubaine pour les CPAS qui en ont bien besoin et qui mènent des batailles au quotidien pour lutter contre la pauvreté en cette période très difficile. Un budget indispensable, mais comme on l'a dit, limité dans le temps au 31 décembre 2020.
Grâce à la proposition de loi de ma collègue du sp.a, cette enveloppe sera prolongée jusqu'au 31 décembre 2021. Nous pouvons évidemment nous en réjouir, puisque les CPAS auront un délai suffisant pour mettre en place des politiques efficaces à destination des personnes les plus fragilisées et répondre aux conséquences de la crise à long terme.
J'ai cosigné ce texte pour mon parti. Il a été voté à l'unanimité. C'est vrai que c'est rare. C'est une exception. Il a été soutenu, je le signale aussi, par notre nouvelle ministre, qui était d'ailleurs présente en commission, et je la remercie. J'imagine qu'elle continuera d'ailleurs, et j'en suis convaincue, à mener un travail important dans ce cadre. Je vous remercie.
19.05 Ellen Samyn (VB): Mijnheer de voorzitter, de vorige minderheidsregering besliste eind juni om in het kader van de COVID-19-maatregelen een extra subsidie van 110 miljoen euro aan de OCMW's toe te kennen met als doel mensen die door de coronacrisis financiële problemen hebben te helpen. Initieel moest dit bedrag tussen 1 juni en 31 december van dit jaar worden uitgegeven, wat een zeer krappe timing is.
De extra middelen halsoverkop uitgeven is geen goede zaak, zeker omdat deze budgetten moeten worden aangewend daar waar ze nodig zijn, om gezinnen die door de coronacrisis financieel zijn getroffen te helpen.
We mogen ervan uitgaan dat nog niet iedereen zijn of haar weg naar het OCMW heeft gevonden. Gezien de huidige opflakkering van het virus is het niet uit te sluiten dat kwetsbaren ook in 2021 nog financieel door de coronacrisis zullen worden getroffen. OCMW's zijn overigens zelf vragende partij voor de verlenging van de bestedingstermijn tot eind december 2021.
Het voorliggende wetsvoorstel komt tegemoet aan de vraag van de OCMW's. Het Vlaams Belang zal dit wetsvoorstel dan ook mee ondersteunen.
19.06 Benoît Piedboeuf (MR): Monsieur le président, nous avons cosigné. Comme mes collègues l'ont signalé, cela a été voté à l'unanimité. Je voudrais donc rassurer ma collègue, Marie-Colline Leroy, sur le fait que ce n'était évidemment pas un effet d'annonce. Maintenant que nous constituons une majorité ensemble, elle se rendra compte que nous ne sommes pas des prometteurs de beaux jours et que nous allons continuer dans ce sens-là.
De voorzitter: Hoe later op de avond, hoe korter de toespraken.
19.07 Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mijnheer de voorzitter, het zal u niet verwonderen dat wij heel terecht en heel overtuigd voor dit wetsvoorstel zullen stemmen.
Het was de voorbije weken heel duidelijk dat de alarmbel bij OCMW's in verschillende steden begon te rinkelen, dus het was zeker geen vijf voor twaalf, maar vijf na twaalf. Onze bezorgdheid was natuurlijk dat het geld bij de juiste mensen zou komen. Zoals ik ook duidelijk heb gezegd in de commissie deze week, zal de PVDA natuurlijk voluit voor deze verlenging gaan.
Wij hadden natuurlijk nog veel liever gezien dat minister Ducarme van de MR hier al van bij aanvang grondig over had nagedacht of dat de vorige regering sneller had bijgestuurd, dan was er niet zo'n paniek bij de OCMW's geweest. Het is echter positief dat de drie partijen van de vorige regering hun fout hebben ingezien en nu hun steun verlenen aan deze verlenging. Chapeau!
Ik voeg er nog aan toe dat ik hoop dat het niet bij deze bijkomende steun voor de OCMW's zal blijven. Er zijn nog heel veel noden, zowel bij de rechthebbenden als bij het personeel dat momenteel volle bak bezig is door de coronacrisis. De nieuwe regering kan dus nog veel voor hen betekenen door ook werk te maken van structurele oplossingen voor de administratieve overlast bij de OCMW's, hun onderfinanciering en zeker de uitkeringen onder de armoedegrens.
19.08 Tania De Jonge (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, vele van onze collega's hebben ook lokale mandaten en hebben ongetwijfeld de noodkreet van de OCMW-diensten gehoord dat ze het moeilijk zullen hebben om een volledig plan voor te leggen op 31 december 2020. We mogen absoluut niet vergeten dat heel wat sectoren zich tijdens de coronaperiode weggecijferd hebben om anderen te helpen, te verzorgen en te bedienen. Ook onze sociale diensten stonden in de vuurlinie om mensen die het moeilijk hebben te helpen. De toename van de dossiers is daar niet vreemd aan. Dat zal in de meeste steden en gemeenten het geval geweest zijn. Daarbovenop de verwerking van de dossiers in het kader van de ondersteuningsmaatregelen toegekend door de federale overheid krijgen, was heel moeilijk. Er was dan ook weinig tijd om een analyse te maken voor de besteding van die middelen, waardoor een kwalitatieve uitwerking van de ondersteuningsprojecten in het gedrang komt. Los daarvan zullen de noden van de meest kwetsbaren pas echt goed zichtbaar zijn in 2021.
Ik wil mevrouw Depraetere als initiatiefnemer en ook alle collega's dan ook hartelijk bedanken. Iedereen heeft deze noodkreet gehoord. We hebben het voorstel met veel plezier mee ondertekend en uiteraard zullen we dit ook met veel plezier mee goedkeuren.
19.09 Melissa Depraetere (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik wil de collega's danken voor hun redelijkheid. Wat hier voorligt, zorgt ervoor dat de OCMW's de nodige middelen krijgen om ze voor de juiste doelgroep te kunnen inzetten. Ik meen dat dit zeer redelijk is. Ik wil dus graag zowel de minister als alle collega's danken voor hun steun.
19.10 Karine Lalieux, ministre: Monsieur le président, je dirai juste un petit mot pour remercier l'ensemble des collègues qui ont déposé cette proposition de loi, qui l'ont signée et qui vont la voter à l'unanimité. C'est un très beau signal pour l'ensemble des CPAS du pays. C'était une demande du terrain. Parfois on dit que ce Parlement est éloigné du terrain, mais ici, vous avez entendu les CPAS, les fédérations de CPAS et leur appel. C'était nécessaire pour que cet argent, comme vous l'avez dit, madame Van Peel, aille là où il doit aller. Je rappelle qu'il s'agit de nombreux dossiers individuels que doivent rédiger les travailleurs et les collaborateurs des CPAS. La charge de travail est conséquente. Elle est aussi financée par un autre budget qui a été débloqué.
Je pense bien évidemment que cela pourra aider non seulement les personnes les plus vulnérables aujourd'hui mais aussi les victimes de la crise, qui seront sans doute, malheureusement, encore nombreuses à devoir venir frapper à la porte des CPAS.
Le président:
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1528/4)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1528/4)
La proposition de loi compte 4 articles.
Het wetsvoorstel telt 4 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 4 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 4 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
20 Wettig- en voltalligverklaring
Par messages du 23 septembre 2020 l'Assemblée de la Commission communautaire française et le Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie font connaître qu'ils se sont constitués en leurs séances de ce jour.
Bij
brieven van 23 september 2020 brengen de Assemblée de la
Commission communautaire française en de Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie
ons ter kennis dat zij ter vergadering van die dag voor wettig en voltallig
verklaard zijn.
Par message du 28 septembre 2020, le Parlement flamand fait connaître qu'il s'est constitué en sa séance de ce jour.
Bij brief
van 28 september 2020 brengt het Vlaams Parlement ons ter kennis dat
hij ter vergadering van die dag voor wettig en voltallig verklaard is.
21 Commission de la Justice – Application de l'article 67 du Règlement (obligation de secret)
21 Commissie voor Justitie – Toepassing van artikel 67 van het Reglement (geheimhoudingsplicht)
Je vous propose de rendre l'article 67 du Règlement de la Chambre applicable aux travaux de la commission de la Justice concernant le dossier transmis par la Conférence des présidents sur la problématique de la composition et du fonctionnement de l’Autorité de protection des données.
Ik stel u voor artikel 67 van het Kamerreglement van toepassing te verklaren op de werkzaamheden van de commissie voor Justitie in verband met het dossier overgezonden door de Conferentie van voorzitters inzake de problematiek van de samenstelling en de werking van de Gegevensbeschermingsautoriteit.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
22 Parlement européen – Remplacement d'un membre
22 Europees Parlement – Vervanging van een lid
Mme Petra De Sutter, membre du Parlement européen, a été nommée en qualité de ministre du gouvernement fédéral le 1er octobre 2020.
Mevrouw Petra De Sutter, lid van het
Europees Parlement, is op 1 oktober 2020, tot minister van de
federale regering benoemd.
Étant donné l'incompatibilité de ces mandats, elle est démissionnaire de plein droit de sa fonction de députée européenne.
Aangezien
deze mandaten onverenigbaar zijn, is zij dus van rechtswege ontslagnemend als
Europarlementslid.
La première suppléante appelée à la remplacer est Mme Sara Matthieu. L'élection de cette dernière comme membre suppléante du Parlement européen a été validée par notre assemblée au cours de la séance du 27 juin 2019.
De eerste opvolger die in aanmerking komt om haar te vervangen is mevrouw Sara Matthieu. De verkiezing van deze laatste als plaatsvervangend lid van het Europees Parlement werd tijdens de plenaire vergadering van onze assemblée op 27 juni 2019 goedgekeurd.
L'intéressée remplit les conditions d'éligibilité prévues par les articles 1er et 41 de la loi du 23 mars 1989 relative à l'élection du Parlement européen.
Betrokkene
voldoet aan de verkiesbaarheidsvoorwaarden, bedoeld bij de artikelen 1 en
41 van de wet van 23 maart 1989 met betrekking tot de verkiezing van
het Europese Parlement.
Je vous propose donc de présenter Mme Sara Matthieu en qualité de membre effectif du Parlement européen.
Ik stel u
dus voor mevrouw Sara Matthieu voor te dragen als vast lid van het Europees
parlement.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
23 Prise en considération de propositions
23 Inoverwegingneming van voorstellen
Vous avez pris connaissance dans l'ordre du jour qui vous a été distribué de la liste des propositions dont la prise en considération est demandée.
In de laatst rondgedeelde agenda komt een lijst van voorstellen voor waarvan de inoverwegingneming is gevraagd.
S'il n'y a pas d'observations à ce sujet, je considère la prise en considération de ces propositions comme acquise. Je renvoie les propositions aux commissions compétentes conformément au Règlement.
Indien er geen bezwaar is, beschouw ik de inoverwegingneming van deze voorstellen als aangenomen. Overeenkomstig het Reglement worden die voorstellen naar de bevoegde commissies verzonden.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
Ikzelf vraag de urgentie voor het wetsvoorstel nr. 1556/1 tot wijziging van de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen wat het financieel verslag betreft.
Conform hetgeen onze experts ons overzenden, wil dit wetsvoorstel de wetgeving aanpassen aan de gewijzigde vennootschapswetgeving. Wij moeten deze wet daarmee in overeenstemming brengen. Dit is ook een bicamerale materie, waardoor het toch enige tijd in beslag zal nemen. Vóór het einde van het jaar moet een en ander zijn beslag krijgen.
Daarom durf ik u te vragen om de urgentie
aan dit voorstel te verlenen. Bestaat daarover een consensus? (Ja)
L'urgence est adoptée.
De urgentie wordt aangenomen.
24 Projet de loi relatif à un examen de proportionnalité préalable à l'adoption ou la modification d'une réglementation de profession (1340/1)
24 Wetsontwerp betreffende een evenredigheidsbeoordeling voorafgaand aan de invoering of de wijziging van een beroepsreglementering (1340/1)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 1) |
||
Ja |
111 |
Oui |
Nee |
29 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
140 |
Total |
En conséquence, la Chambre adopte le projet de loi. Il sera soumis à la sanction royale. (1340/4)
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp aan. Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd. (1340/4)
(Mevrouw Tania De Jonge heeft voorgestemd)
25 Projet de loi portant approbation de la décision 16645-(20/5) du Conseil d'Administration du Fonds Monétaire International relative à l'amendement des Nouveaux Accords d'Emprunt (1493/1)
25 Wetsontwerp houdende goedkeuring van de beslissing 16645-(20/5) van de Raad van Beheer van het Internationaal Monetair Fonds betreffende de amendering van de Nieuwe Leningsovereenkomsten (1493/1)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 2) |
||
Ja |
130 |
Oui |
Nee |
12 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
142 |
Total |
En conséquence, la Chambre adopte le projet de loi. Il sera soumis à la sanction royale. (1493/4)
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd. (1493/4)
26 Proposition de loi modifiant la loi du 25 mars 1964 sur les médicaments en ce qui concerne les programmes d'usage compassionnel et les programmes médicaux d'urgence (986/7)
26 Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen wat de programma's voor gebruik in schrijnende gevallen en medische noodgevallen betreft (986/7)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 3) |
||
Ja |
109 |
Oui |
Nee |
3 |
Non |
Onthoudingen |
29 |
Abstentions |
Totaal |
141 |
Total |
En conséquence, la Chambre adopte la proposition de loi. Elle sera soumise en tant que projet de loi à la sanction royale. (986/8)
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsvoorstel aan. Het zal als wetsontwerp aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd. (986/8)
Raison d'abstention? (Non)
Reden van onthouding? (Nee)
27 Projet de loi portant assentiment à l'Accord de coopération du 25 août 2020 entre l'État fédéral, la Communauté flamande, la Région wallonne, la Communauté germanophone et la Commission communautaire commune, concernant le traitement conjoint de données par Sciensano et les centres de contact désignés par les entités fédérées compétentes ou par les agences compétentes, par les services d'inspection d'hygiène et par les équipes mobiles dans le cadre d'un suivi des contacts auprès des personnes (présumées) infectées par le coronavirus COVID-19 se fondant sur une base de données auprès de Sciensano et retirant l'arrêté royal n° 18 du 4 mai 2020, l'arrêté royal n° 25 du 28 mai 2020 et l'arrêté royal n° 44 du 26 juin 2020 concernant une banque de données auprès de Sciensano dans le cadre de la lutte contre la propagation du coronavirus COVID-19 (nouvel intitulé) (1490/6)
27 Wetsontwerp houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord van 25 augustus 2020 tussen de Federale staat, de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, betreffende de gezamenlijke gegevensverwerking door Sciensano en de door de bevoegde gefedereerde entiteiten of door de bevoegde agentschappen aangeduide contactcentra, gezondheidsinspecties en mobiele teams in het kader van een contactonderzoek bij personen die (vermoedelijk) met het coronavirus COVID-19 besmet zijn op basis van een gegevensbank bij Sciensano, en tot intrekking van het koninklijk besluit nr. 18 van 4 mei 2020, het koninklijk besluit nr. 25 van 28 mei 2020 en het koninklijk besluit nr. 44 van 26 juni 2020 inzake een databank bij Sciensano in het kader van de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (nieuw opschrift) (1490/6)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 4) |
||
Ja |
113 |
Oui |
Nee |
17 |
Non |
Onthoudingen |
14 |
Abstentions |
Totaal |
144 |
Total |
En conséquence, la Chambre adopte le projet de loi. Il sera soumis à la sanction royale. (1490/7)
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp aan. Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd. (1490/7)
Raison d'abstention? (Non)
Reden van onthouding? (Nee)
28 Proposition de loi modifiant la loi du 4 avril 2014 relative aux assurances en vue d'établir dans le domaine de l'assurance maladie et de l'assurance individuelle sur la vie une restriction de traitement des données à caractère personnel concernant le mode de vie ou la santé issues des objets connectés (nouvel intitulé) (263/10)
28 Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen, teneinde in verband met de ziekteverzekering en de individuele levensverzekering beperkingen op te leggen aangaande de verwerking van persoonsgegevens inzake de levensstijl of de gezondheid die door met het internet verbonden apparaten worden verzameld (nieuw opschrift) (263/10)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 5) |
||
Ja |
127 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
17 |
Abstentions |
Totaal |
144 |
Total |
En conséquence, la Chambre adopte la proposition de loi. Elle sera soumise en tant que projet de loi à la sanction royale. (263/11)
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsvoorstel aan. Het zal als wetsontwerp aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd. (263/11)
Raison d'abstention? (Non)
Reden van onthouding? (Nee)
29 Proposition de loi étendant aux travailleurs salariés le bénéfice du régime du chômage temporaire pour force majeure corona en cas de fermeture de l'école, de la garderie ou du centre d'accueil pour personnes handicapées de leur enfant (nouvel intitulé) (1270/8)
29 Wetsvoorstel tot het openstellen van tijdelijke werkloosheid overmacht corona voor werknemers in geval van sluiting van de school, opvang of centrum voor opvang voor personen met een handicap van hun kind (nieuw opschrift) (1270/8)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 6) |
||
Ja |
121 |
Oui |
Nee |
23 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
144 |
Total |
En conséquence, la Chambre adopte la proposition de loi. Elle sera soumise en tant que projet de loi à la sanction royale. (1270/9)
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsvoorstel
aan. Het zal als wetsontwerp aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd.
(1270/9)
30 Proposition de résolution visant à améliorer la répartition géographique des casernes en Belgique notamment via la création de nouveaux quartiers militaires en Flandre Orientale et dans le Hainaut (nouvel intitulé) (1049/5)
30 Voorstel van resolutie betreffende een betere geografische spreiding van de kazernes in België, meer bepaald door nieuwe militaire kwartieren in Oost-Vlaanderen en in Henegouwen op te richten (nieuw opschrift) (1049/5)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 7) |
||
Ja |
126 |
Oui |
Nee |
4 |
Non |
Onthoudingen |
10 |
Abstentions |
Totaal |
140 |
Total |
En conséquence, la Chambre adopte la proposition de résolution. Il en sera donné connaissance au gouvernement. (1049/6)
Bijgevolg neemt de Kamer het voorstel van resolutie aan. Het zal ter kennis van de regering worden gebracht. (1049/6)
Raison d'abstention? (Non)
Reden van onthouding? (Nee)
31 Proposition de loi modifiant l'arrêté royal du 13 mai 2020 portant création d'un subside "COVID-19" à destination des publics cibles des centres publics d'action sociale (1528/4)
31 Wetsvoorstel tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 mei 2020 houdende het invoeren van een subsidie "COVID-19" voor de doelgroep van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn (1528/4)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 8) |
||
Ja |
142 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
142 |
Total |
En conséquence, la Chambre adopte la
proposition de loi. Elle sera soumise en tant que projet de loi à la sanction
royale. (1528/5)
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsvoorstel
aan. Het zal als wetsontwerp aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd.
(1528/5)
32 Adoption de l’ordre du jour
Nous devons procéder à l’approbation de l'ordre du jour de la séance de la semaine prochaine.
Wij moeten overgaan tot de goedkeuring van de agenda voor de vergadering van volgende week.
Pas d’observation? (Non) L’ordre du jour est approuvé.
Geen bezwaar? (Nee) De agenda is goedgekeurd.
De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering dinsdag 13 oktober 2020 om 14.15 uur.
La séance est levée. Prochaine séance le mardi 13 octobre 2020 à 14 h 15.
De vergadering wordt gesloten om 20.23 uur.
La séance est levée à 20 h 23.
L'annexe est reprise dans une brochure
séparée, portant le numéro CRIV 55 PLEN 062 annexe. |
De bijlage is opgenomen in een aparte brochure
met nummer CRIV 55 PLEN 062 bijlage. |
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vote
nominatif - Naamstemming: 001
Anseeuw
Björn, Aouasti Khalil, Arens Josy, Bacquelaine Daniel, Bayet Hugues, Ben
Achour Malik, Bertels Jan, Bogaert Hendrik, Bombled Christophe, Briers Jan,
Burton Emmanuel, Buysrogge Peter, Buyst Kim, Chanson Julie, Cogolati Samuel,
Cornet Cécile, Creemers Barbara, D'Haese Christoph, De Block Maggie, De
Caluwé Robby, de Laveleye Séverine, De Maegd Michel, De Roover Peter, De Smet
François, De Vriendt Wouter, De Wit Sophie, Dedecker Jean-Marie, Defossé
Guillaume, Delizée Jean-Marc, Demon Franky, Depoorter Kathleen, Depraetere
Melissa, Dewael Patrick, Dierick Leen, Donné Joy, Flahaut André, Fonck Catherine,
Francken Theo, Freilich Michael, Gabriels Katja, Geens Koen, Gijbels Frieda,
Gilson Nathalie, Goethals Sigrid, Goffin Philippe, Hanus Mélissa, Hennuy
Laurence, Houtmeyers Katrien, Hugon Claire, Ingels Yngvild, Jadin Kattrin,
Jiroflée Karin, Kir Emir, Laaouej Ahmed, Lachaert Egbert, Lacroix Christophe,
Lanjri Nahima, Leoni Leslie, Leroy Marie-Colline, Leysen Christian, Liekens
Goedele, Loones Sander, Mathei Steven, Matz Vanessa, Metsu Koen, Moutquin
Simon, Moyaers Bert, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Parent Nicolas, Piedboeuf
Benoît, Pillen Jasper, Pivin Philippe, Prévot Maxime, Prévot Patrick, Raskin
Wouter, Reuter Florence, Reynaert Vicky, Rigot Hervé, Roggeman Tomas, Rohonyi
Sophie, Safai Darya, Scourneau Vincent, Segers Ben, Senesael Daniel, Soors
Jessika, Taquin Caroline, Thémont Sophie, Thibaut Cécile, Thiébaut Eric, Van
Bossuyt Anneleen, Van Camp Yoleen, Van den Bergh Jef, Van der Donckt Wim, Van
Hecke Stefaan, Van Hoof Els, Van Peel Valerie, Van Vaerenbergh Kristien,
Vanbesien Dieter, Vanden Burre Gilles, Vandenbroucke Joris, Vandenput Tim,
Vanrobaeys Anja, Verduyckt Kris, Verhaert Marianne, Verhelst Kathleen,
Verherstraeten Servais, Vicaire Albert, Willaert Evita, Wollants Bert,
Zanchetta Laurence
Boukili
Nabil, Bury Katleen, Colebunders Gaby, Creyelman Steven, D'Amico Roberto,
Daems Greet, De Vuyst Steven, Depoortere Ortwin, Dewulf Nathalie, Dillen
Marijke, Gilissen Erik, Hedebouw Raoul, Merckx Sofie, Mertens Peter, Moscufo
Nadia, Pas Barbara, Ponthier Annick, Ravyts Kurt, Samyn Ellen, Sneppe
Dominiek, Troosters Frank, Van Grieken Tom, Van Hees Marco, Van Langenhove
Dries, Van Lommel Reccino, Vermeersch Wouter, Verreyt Hans, Vindevoghel
Maria, Warmoes Thierry
Vote
nominatif - Naamstemming: 002
Anseeuw
Björn, Aouasti Khalil, Arens Josy, Bacquelaine Daniel, Bayet Hugues, Ben
Achour Malik, Bertels Jan, Bogaert Hendrik, Bombled Christophe, Briers Jan,
Burton Emmanuel, Bury Katleen, Buysrogge Peter, Buyst Kim, Chanson Julie, Cogolati
Samuel, Cornet Cécile, Creemers Barbara, Creyelman Steven, D'Haese Christoph,
De Block Maggie, De Caluwé Robby, de Laveleye Séverine, De Maegd Michel, De
Roover Peter, De Smet François, De Vriendt Wouter, De Wit Sophie, Dedecker
Jean-Marie, Defossé Guillaume, Delizée Jean-Marc, Demon Franky, Depoorter
Kathleen, Depoortere Ortwin, Depraetere Melissa, Dewael Patrick, Dewulf
Nathalie, Dierick Leen, Dillen Marijke, Donné Joy, Farih Nawal, Flahaut
André, Fonck Catherine, Francken Theo, Freilich Michael, Gabriels Katja,
Geens Koen, Gijbels Frieda, Gilissen Erik, Gilson Nathalie, Goblet Marc,
Goethals Sigrid, Goffin Philippe, Hanus Mélissa, Hennuy Laurence, Houtmeyers
Katrien, Hugon Claire, Ingels Yngvild, Jadin Kattrin, Jiroflée Karin, Kir
Emir, Laaouej Ahmed, Lachaert Egbert, Lacroix Christophe, Lanjri Nahima,
Leoni Leslie, Leroy Marie-Colline, Leysen Christian, Liekens Goedele, Loones
Sander, Mathei Steven, Matz Vanessa, Metsu Koen, Moutquin Simon, Moyaers
Bert, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Parent Nicolas, Pas Barbara, Piedboeuf
Benoît, Pillen Jasper, Pivin Philippe, Prévot Maxime, Prévot Patrick, Raskin
Wouter, Ravyts Kurt, Reuter Florence, Reynaert Vicky, Rigot Hervé, Roggeman
Tomas, Rohonyi Sophie, Safai Darya, Samyn Ellen, Scourneau Vincent, Segers
Ben, Senesael Daniel, Sneppe Dominiek, Soors Jessika, Taquin Caroline,
Thémont Sophie, Thibaut Cécile, Thiébaut Eric, Tillieux Eliane, Troosters
Frank, Van Bossuyt Anneleen, Van Camp Yoleen, Van den Bergh Jef, Van der
Donckt Wim, Van Grieken Tom, Van Hecke Stefaan, Van Hoof Els, Van Langenhove
Dries, Van Lommel Reccino, Van Peel Valerie, Van Vaerenbergh Kristien,
Vanbesien Dieter, Vanden Burre Gilles, Vandenbroucke Joris, Vandenput Tim,
Vanrobaeys Anja, Verduyckt Kris, Verhaert Marianne, Verhelst Kathleen, Verherstraeten
Servais, Vermeersch Wouter, Verreyt Hans, Vicaire Albert, Willaert Evita,
Wollants Bert, Zanchetta Laurence
Boukili
Nabil, Colebunders Gaby, D'Amico Roberto, Daems Greet, De Vuyst Steven,
Hedebouw Raoul, Merckx Sofie, Mertens Peter, Moscufo Nadia, Van Hees Marco,
Vindevoghel Maria, Warmoes Thierry
Vote
nominatif - Naamstemming: 003
Anseeuw
Björn, Aouasti Khalil, Arens Josy, Bayet Hugues, Ben Achour Malik, Bertels
Jan, Boukili Nabil, Bury Katleen, Buysrogge Peter, Buyst Kim, Chanson Julie,
Cogolati Samuel, Colebunders Gaby, Cornet Cécile, Creemers Barbara, Creyelman
Steven, D'Amico Roberto, D'Haese Christoph, Daems Greet, de Laveleye
Séverine, De Roover Peter, De Smet François, De Vriendt Wouter, De Vuyst
Steven, De Wit Sophie, Dedecker Jean-Marie, Defossé Guillaume, Delizée
Jean-Marc, Depoorter Kathleen, Depoortere Ortwin, Depraetere Melissa, Dewulf
Nathalie, Dillen Marijke, Donné Joy, Flahaut André, Fonck Catherine, Francken
Theo, Freilich Michael, Gijbels Frieda, Gilissen Erik, Goblet Marc, Goethals
Sigrid, Hanus Mélissa, Hedebouw Raoul, Hennuy Laurence, Houtmeyers Katrien,
Hugon Claire, Ingels Yngvild, Jiroflée Karin, Kir Emir, Laaouej Ahmed,
Lacroix Christophe, Leoni Leslie, Leroy Marie-Colline, Liekens Goedele,
Loones Sander, Matz Vanessa, Merckx Sofie, Mertens Peter, Metsu Koen, Moscufo
Nadia, Moutquin Simon, Moyaers Bert, Özen Özlem, Parent Nicolas, Pas Barbara,
Ponthier Annick, Prévot Maxime, Prévot Patrick, Raskin Wouter, Ravyts Kurt,
Reynaert Vicky, Rigot Hervé, Roggeman Tomas, Rohonyi Sophie, Safai Darya,
Samyn Ellen, Segers Ben, Senesael Daniel, Sneppe Dominiek, Soors Jessika,
Thémont Sophie, Thibaut Cécile, Thiébaut Eric, Tillieux Eliane, Troosters
Frank, Van Bossuyt Anneleen, Van Camp Yoleen, Van der Donckt Wim, Van Grieken
Tom, Van Hecke Stefaan, Van Hees Marco, Van Langenhove Dries, Van Lommel
Reccino, Van Peel Valerie, Van Vaerenbergh Kristien, Vanbesien Dieter, Vanden
Burre Gilles, Vandenbroucke Joris, Vanrobaeys Anja, Verduyckt Kris,
Vermeersch Wouter, Verreyt Hans, Vicaire Albert, Vindevoghel Maria, Warmoes
Thierry, Willaert Evita, Wollants Bert, Zanchetta Laurence
Bacquelaine
Daniel, Pivin Philippe, Reuter Florence
Bogaert
Hendrik, Bombled Christophe, Burton Emmanuel, De Block Maggie, De Caluwé
Robby, De Jonge Tania, De Maegd Michel, Demon Franky, Dewael Patrick, Dierick
Leen, Gabriels Katja, Geens Koen, Gilson Nathalie, Goffin Philippe, Jadin
Kattrin, Lachaert Egbert, Lanjri Nahima, Leysen Christian, Mathei Steven,
Muylle Nathalie, Piedboeuf Benoît, Pillen Jasper, Scourneau Vincent, Taquin
Caroline, Van den Bergh Jef, Van Hoof Els, Verhaert Marianne, Verhelst
Kathleen, Verherstraeten Servais Vote nominatif
- Naamstemming: 004
Anseeuw
Björn, Arens Josy, Bacquelaine Daniel, Bayet Hugues, Ben Achour Malik,
Bertels Jan, Bogaert Hendrik, Bombled Christophe, Briers Jan, Burton
Emmanuel, Buysrogge Peter, Buyst Kim, Chanson Julie, Cogolati Samuel, Cornet
Cécile, Creemers Barbara, D'Haese Christoph, De Block Maggie, De Caluwé
Robby, De Jonge Tania, de Laveleye Séverine, De Maegd Michel, De Roover
Peter, De Smet François, De Vriendt Wouter, De Wit Sophie, Dedecker
Jean-Marie, Defossé Guillaume, Delizée Jean-Marc, Demon Franky, Depoorter
Kathleen, Depraetere Melissa, Dewael Patrick, Dierick Leen, Donné Joy, Farih
Nawal, Flahaut André, Fonck Catherine, Francken Theo, Freilich Michael,
Gabriels Katja, Geens Koen, Gijbels Frieda, Gilson Nathalie, Goblet Marc,
Goethals Sigrid, Goffin Philippe, Hanus Mélissa, Hennuy Laurence, Houtmeyers
Katrien, Hugon Claire, Ingels Yngvild, Jadin Kattrin, Jiroflée Karin, Kir
Emir, Laaouej Ahmed, Lachaert Egbert, Lacroix Christophe, Lanjri Nahima,
Leoni Leslie, Leroy Marie-Colline, Leysen Christian, Liekens Goedele, Loones
Sander, Mathei Steven, Matz Vanessa, Metsu Koen, Moutquin Simon, Moyaers
Bert, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Parent Nicolas, Piedboeuf Benoît, Pillen
Jasper, Pivin Philippe, Prévot Maxime, Prévot Patrick, Raskin Wouter, Reuter
Florence, Reynaert Vicky, Rigot Hervé, Roggeman Tomas, Rohonyi Sophie, Safai
Darya, Scourneau Vincent, Segers Ben, Senesael Daniel, Soors Jessika, Taquin
Caroline, Thémont Sophie, Thibaut Cécile, Thiébaut Eric, Tillieux Eliane, Van
Bossuyt Anneleen, Van Camp Yoleen, Van den Bergh Jef, Van der Donckt Wim, Van
Hecke Stefaan, Van Hoof Els, Van Peel Valerie, Van Vaerenbergh Kristien,
Vanbesien Dieter, Vanden Burre Gilles, Vandenbroucke Joris, Vanrobaeys Anja,
Verduyckt Kris, Verhaert Marianne, Verhelst Kathleen, Verherstraeten Servais,
Vicaire Albert, Willaert Evita, Wollants Bert, Zanchetta Laurence
Bury
Katleen, Creyelman Steven, Depoortere Ortwin, Dewulf Nathalie, Dillen
Marijke, Gilissen Erik, Pas Barbara, Ponthier Annick, Ravyts Kurt, Samyn
Ellen, Sneppe Dominiek, Troosters Frank, Van Grieken Tom, Van Langenhove
Dries, Van Lommel Reccino, Vermeersch Wouter, Verreyt Hans
Aouasti
Khalil, Boukili Nabil, Colebunders Gaby, D'Amico Roberto, Daems Greet, De
Vuyst Steven, Hedebouw Raoul, Marghem Marie-Christine, Merckx Sofie, Mertens
Peter, Moscufo Nadia, Van Hees Marco, Vindevoghel Maria, Warmoes Thierry Vote
nominatif - Naamstemming: 005
Anseeuw
Björn, Aouasti Khalil, Arens Josy, Bacquelaine Daniel, Bayet Hugues, Ben
Achour Malik, Bertels Jan, Bogaert Hendrik, Bombled Christophe, Boukili
Nabil, Briers Jan, Burton Emmanuel, Buysrogge Peter, Buyst Kim, Chanson
Julie, Cogolati Samuel, Colebunders Gaby, Cornet Cécile, Creemers Barbara,
D'Amico Roberto, Daems Greet, Dallemagne Georges, De Block Maggie, De Caluwé
Robby, De Jonge Tania, de Laveleye Séverine, De Maegd Michel, De Roover
Peter, De Smet François, De Vriendt Wouter, De Vuyst Steven, De Wit Sophie, Dedecker
Jean-Marie, Defossé Guillaume, Delizée Jean-Marc, Demon Franky, Depoorter
Kathleen, Depraetere Melissa, Dewael Patrick, Dierick Leen, Donné Joy, Farih
Nawal, Flahaut André, Fonck Catherine, Francken Theo, Freilich Michael,
Gabriels Katja, Geens Koen, Gijbels Frieda, Gilson Nathalie, Goblet Marc,
Goethals Sigrid, Goffin Philippe, Hanus Mélissa, Hedebouw Raoul, Hennuy
Laurence, Houtmeyers Katrien, Hugon Claire, Ingels Yngvild, Jadin Kattrin,
Jiroflée Karin, Kir Emir, Laaouej Ahmed, Lachaert Egbert, Lacroix Christophe,
Lanjri Nahima, Leoni Leslie, Leroy Marie-Colline, Leysen Christian, Liekens
Goedele, Loones Sander, Marghem Marie-Christine, Mathei Steven, Matz Vanessa,
Merckx Sofie, Mertens Peter, Metsu Koen, Moscufo Nadia, Moutquin Simon,
Moyaers Bert, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Parent Nicolas, Piedboeuf Benoît,
Pillen Jasper, Pivin Philippe, Prévot Maxime, Prévot Patrick, Raskin Wouter,
Reuter Florence, Reynaert Vicky, Rigot Hervé, Roggeman Tomas, Rohonyi Sophie,
Safai Darya, Scourneau Vincent, Segers Ben, Senesael Daniel, Soors Jessika,
Taquin Caroline, Thémont Sophie, Thibaut Cécile, Thiébaut Eric, Tillieux
Eliane, Van Bossuyt Anneleen, Van Camp Yoleen, Van den Bergh Jef, Van der
Donckt Wim, Van Hecke Stefaan, Van Hees Marco, Van Hoof Els, Van Peel Valerie,
Van Vaerenbergh Kristien, Vanbesien Dieter, Vanden Burre Gilles,
Vandenbroucke Joris, Vandenput Tim, Vanrobaeys Anja, Verduyckt Kris, Verhaert
Marianne, Verhelst Kathleen, Verherstraeten Servais, Vicaire Albert,
Vindevoghel Maria, Willaert Evita, Wollants Bert, Zanchetta Laurence
Bury
Katleen, Creyelman Steven, Depoortere Ortwin, Dewulf Nathalie, Dillen
Marijke, Gilissen Erik, Pas Barbara, Ponthier Annick, Ravyts Kurt, Samyn
Ellen, Sneppe Dominiek, Troosters Frank, Van Grieken Tom, Van Langenhove
Dries, Van Lommel Reccino, Vermeersch Wouter, Verreyt Hans Vote
nominatif - Naamstemming: 006
Aouasti
Khalil, Arens Josy, Bacquelaine Daniel, Bayet Hugues, Ben Achour Malik, Bertels
Jan, Bogaert Hendrik, Bombled Christophe, Boukili Nabil, Briers Jan, Burton
Emmanuel, Bury Katleen, Buyst Kim, Chanson Julie, Cogolati Samuel,
Colebunders Gaby, Cornet Cécile, Creemers Barbara, Creyelman Steven, D'Amico
Roberto, Daems Greet, Dallemagne Georges, De Block Maggie, De Caluwé Robby,
De Jonge Tania, de Laveleye Séverine, De Maegd Michel, De Smet François, De
Vriendt Wouter, De Vuyst Steven, Defossé Guillaume, Delizée Jean-Marc, Demon
Franky, Depoortere Ortwin, Depraetere Melissa, Dewael Patrick, Dewulf
Nathalie, Dierick Leen, Dillen Marijke, Farih Nawal, Flahaut André, Fonck
Catherine, Gabriels Katja, Geens Koen, Gilissen Erik, Gilson Nathalie, Goblet
Marc, Goffin Philippe, Hanus Mélissa, Hedebouw Raoul, Hennuy Laurence, Hugon
Claire, Jadin Kattrin, Jiroflée Karin, Kir Emir, Laaouej Ahmed, Lachaert
Egbert, Lacroix Christophe, Lanjri Nahima, Leoni Leslie, Leroy Marie-Colline,
Leysen Christian, Liekens Goedele, Marghem Marie-Christine, Mathei Steven,
Matz Vanessa, Merckx Sofie, Mertens Peter, Moscufo Nadia, Moutquin Simon,
Moyaers Bert, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Parent Nicolas, Pas Barbara,
Piedboeuf Benoît, Pillen Jasper, Pivin Philippe, Ponthier Annick, Prévot
Maxime, Prévot Patrick, Ravyts Kurt, Reuter Florence, Reynaert Vicky, Rigot
Hervé, Rohonyi Sophie, Samyn Ellen, Scourneau Vincent, Segers Ben, Senesael
Daniel, Sneppe Dominiek, Soors Jessika, Taquin Caroline, Thémont Sophie,
Thibaut Cécile, Thiébaut Eric, Tillieux Eliane, Troosters Frank, Van den
Bergh Jef, Van Grieken Tom, Van Hecke Stefaan, Van Hees Marco, Van Hoof Els,
Van Langenhove Dries, Van Lommel Reccino, Vanbesien Dieter, Vanden Burre
Gilles, Vandenbroucke Joris, Vandenput Tim, Vanrobaeys Anja, Verduyckt Kris,
Verhaert Marianne, Verhelst Kathleen, Verherstraeten Servais, Vermeersch
Wouter, Verreyt Hans, Vicaire Albert, Vindevoghel Maria, Warmoes Thierry,
Willaert Evita, Zanchetta Laurence
Anseeuw
Björn, Buysrogge Peter, De Roover Peter, De Wit Sophie, Dedecker Jean-Marie,
Depoorter Kathleen, Donné Joy, Freilich Michael, Gijbels Frieda, Goethals
Sigrid, Houtmeyers Katrien, Ingels Yngvild, Loones Sander, Metsu Koen, Raskin
Wouter, Roggeman Tomas, Safai Darya, Van Bossuyt Anneleen, Van Camp Yoleen,
Van der Donckt Wim, Van Peel Valerie, Van Vaerenbergh Kristien, Wollants Bert
Vote
nominatif - Naamstemming: 007
Anseeuw
Björn, Aouasti Khalil, Arens Josy, Bayet Hugues, Ben Achour Malik, Bertels
Jan, Bogaert Hendrik, Boukili Nabil, Briers Jan, Bury Katleen, Buysrogge
Peter, Buyst Kim, Chanson Julie, Cogolati Samuel, Colebunders Gaby, Cornet
Cécile, Creemers Barbara, Creyelman Steven, D'Amico Roberto, Daems Greet,
Dallemagne Georges, De Block Maggie, De Caluwé Robby, De Jonge Tania, de
Laveleye Séverine, De Roover Peter, De Smet François, De Vriendt Wouter, De
Vuyst Steven, De Wit Sophie, Dedecker Jean-Marie, Defossé Guillaume, Delizée
Jean-Marc, Demon Franky, Depoorter Kathleen, Depoortere Ortwin, Depraetere
Melissa, Dewael Patrick, Dewulf Nathalie, Dierick Leen, Dillen Marijke, Donné
Joy, Farih Nawal, Flahaut André, Fonck Catherine, Freilich Michael, Gabriels
Katja, Geens Koen, Gijbels Frieda, Gilissen Erik, Goblet Marc, Goethals
Sigrid, Hanus Mélissa, Hedebouw Raoul, Hennuy Laurence, Houtmeyers Katrien,
Ingels Yngvild, Jiroflée Karin, Kir Emir, Laaouej Ahmed, Lachaert Egbert,
Lacroix Christophe, Lanjri Nahima, Leoni Leslie, Leroy Marie-Colline, Leysen
Christian, Liekens Goedele, Loones Sander, Mathei Steven, Matz Vanessa,
Merckx Sofie, Mertens Peter, Metsu Koen, Moscufo Nadia, Moyaers Bert, Muylle
Nathalie, Özen Özlem, Pas Barbara, Pillen Jasper, Ponthier Annick, Prévot
Maxime, Prévot Patrick, Raskin Wouter, Ravyts Kurt, Reynaert Vicky, Rigot
Hervé, Roggeman Tomas, Rohonyi Sophie, Safai Darya, Samyn Ellen, Segers Ben,
Senesael Daniel, Sneppe Dominiek, Soors Jessika, Thémont Sophie, Thiébaut
Eric, Tillieux Eliane, Troosters Frank, Van Bossuyt Anneleen, Van Camp
Yoleen, Van den Bergh Jef, Van der Donckt Wim, Van Grieken Tom, Van Hecke
Stefaan, Van Hees Marco, Van Hoof Els, Van Langenhove Dries, Van Peel
Valerie, Van Vaerenbergh Kristien, Vanbesien Dieter, Vanden Burre Gilles,
Vandenbroucke Joris, Vandenput Tim, Vanrobaeys Anja, Verduyckt Kris, Verhaert
Marianne, Verhelst Kathleen, Verherstraeten Servais, Vermeersch Wouter,
Verreyt Hans, Vicaire Albert, Vindevoghel Maria, Warmoes Thierry, Willaert
Evita, Wollants Bert, Zanchetta Laurence
Bacquelaine
Daniel, Parent Nicolas, Pivin Philippe, Reuter Florence
Bombled
Christophe, Burton Emmanuel, De Maegd Michel, Gilson Nathalie, Goffin
Philippe, Jadin Kattrin, Marghem Marie-Christine, Piedboeuf Benoît, Scourneau
Vincent, Taquin Caroline Vote
nominatif - Naamstemming: 008
Anseeuw
Björn, Aouasti Khalil, Arens Josy, Bacquelaine Daniel, Bayet Hugues, Ben
Achour Malik, Bertels Jan, Bombled Christophe, Boukili Nabil, Briers Jan,
Burton Emmanuel, Bury Katleen, Buysrogge Peter, Buyst Kim, Chanson Julie,
Cogolati Samuel, Colebunders Gaby, Cornet Cécile, Creemers Barbara, Creyelman
Steven, D'Amico Roberto, D'Haese Christoph, Daems Greet, Dallemagne Georges,
De Block Maggie, De Caluwé Robby, De Jonge Tania, de Laveleye Séverine, De
Maegd Michel, De Roover Peter, De Smet François, De Vriendt Wouter, De Vuyst
Steven, De Wit Sophie, Dedecker Jean-Marie, Defossé Guillaume, Delizée
Jean-Marc, Demon Franky, Depoortere Ortwin, Depraetere Melissa, Dewael
Patrick, Dewulf Nathalie, Dierick Leen, Dillen Marijke, Donné Joy, Farih
Nawal, Flahaut André, Fonck Catherine, Freilich Michael, Gabriels Katja,
Geens Koen, Gijbels Frieda, Gilissen Erik, Gilson Nathalie, Goblet Marc,
Goethals Sigrid, Goffin Philippe, Hanus Mélissa, Hedebouw Raoul, Hennuy
Laurence, Houtmeyers Katrien, Hugon Claire, Ingels Yngvild, Jadin Kattrin,
Jiroflée Karin, Kir Emir, Lachaert Egbert, Lacroix Christophe, Lanjri Nahima,
Leoni Leslie, Leroy Marie-Colline, Leysen Christian, Liekens Goedele, Loones
Sander, Marghem Marie-Christine, Mathei Steven, Matz Vanessa, Merckx Sofie,
Mertens Peter, Metsu Koen, Moscufo Nadia, Moutquin Simon, Moyaers Bert,
Muylle Nathalie, Özen Özlem, Parent Nicolas, Pas Barbara, Piedboeuf Benoît,
Pillen Jasper, Pivin Philippe, Ponthier Annick, Prévot Maxime, Prévot
Patrick, Raskin Wouter, Ravyts Kurt, Reuter Florence, Reynaert Vicky, Rigot
Hervé, Roggeman Tomas, Rohonyi Sophie, Safai Darya, Samyn Ellen, Scourneau
Vincent, Segers Ben, Senesael Daniel, Sneppe Dominiek, Soors Jessika, Taquin
Caroline, Thémont Sophie, Thibaut Cécile, Thiébaut Eric, Tillieux Eliane,
Troosters Frank, Van Bossuyt Anneleen, Van Camp Yoleen, Van den Bergh Jef,
Van der Donckt Wim, Van Grieken Tom, Van Hecke Stefaan, Van Hees Marco, Van
Hoof Els, Van Langenhove Dries, Van Lommel Reccino, Van Peel Valerie, Van
Vaerenbergh Kristien, Vanbesien Dieter, Vanden Burre Gilles, Vandenbroucke
Joris, Vandenput Tim, Vanrobaeys Anja, Verduyckt Kris, Verhaert Marianne,
Verhelst Kathleen, Verherstraeten Servais, Vermeersch Wouter, Verreyt Hans,
Vicaire Albert, Vindevoghel Maria, Warmoes Thierry, Willaert Evita, Wollants
Bert, Zanchetta Laurence
|