Séance plénière

Plenumvergadering

 

du

 

Mercredi 15 juillet 2020

 

Soir

 

______

 

 

van

 

Woensdag 15 juli 2020

 

Avond

 

______

 

 


La séance est ouverte à 20 h 13 et présidée par M. André Flahaut, vice-président.

De vergadering wordt geopend om 20.13 uur en voorgezeten door de heer André Flahaut, ondervoorzitter.

 

Le président: La séance est ouverte.

De vergadering is geopend.

 

Ministres du gouvernement fédéral présents lors de l’ouverture de la séance:

Aanwezig bij de opening van de vergadering zijn de ministers van de federale regering:

Geen/Aucun.

 

01 Commission spéciale – Constitution

01 Bijzondere commissie - Oprichting

 

Chers collègues, concernant la constitution de la commission spéciale chargée d'examiner l'État indépendant du Congo et le passé colonial de la Belgique au Rwanda et au Burundi, ses conséquences et les suites qu'il convient d'y réserver, conformément à l'avis de la Conférence des présidents de ce jour, je vous propose de la constituer et de procéder demain à sa composition, immédiatement après les questions orales urgentes.

 

Pas d'objection? (Non)

Il en sera ainsi.

 

Projets de loi et propositions

Wetsontwerpen en voorstellen

 

02 Projet de loi portant des dispositions diverses relatives à la prévention du blanchiment de capitaux et du financement du terrorisme et à la limitation de l'utilisation des espèces (1324/1-9)

02 Wetsontwerp houdende diverse bepalingen tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten (1324/1-9)

 

Discussion générale

Algemene bespreking

 

La discussion générale est ouverte.

De algemene bespreking is geopend.

 

02.01  Joris Vandenbroucke, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar het schriftelijk verslag.

 

Le président: Le deuxième rapporteur, M. Piedboeuf, renvoie également au rapport écrit.

 

02.02  Kathleen Depoorter (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, onze fractie zal zich bij de stemming over voorliggend wetsontwerp onthouden om dezelfde reden als wij in de commissie hebben aangegeven.

 

Het gaat inderdaad over de omzetting van de vijfde antiwitwasrichtlijn. Wij hebben echter de bemerking gemaakt – wij maken ze opnieuw – dat voor de kunsthandelaars en de kunstgalerijen het ontwerp een heel plotse en snelle aanpassing inhoudt. Deze wetgeving geeft hun niet de ruimte om zich effectief aan de nieuwe richtlijnen aan te passen.

 

Voor het voetbal volgen wij dezelfde redenering. Nu legt het wetsontwerp de inwerkingtreding vast in juli 2021. Niettemin hebben wij de notie meegegeven dat eens er een Europese aanpak is, opnieuw een aanpassing zal moeten gebeuren.

 

Onze fractie pleit ervoor veeleer structureel te werken en een structurele oplossing te zoeken, wat trouwens ook het advies van de Pro League was. Zij had immers een negatief advies over het ontwerp uitgebracht.

 

Onze fractie zal zich onthouden. Uiteraard zijn wij er voorstander van dat in het kader van witwaspraktijken en terreurfinanciering maatregelen worden getroffen. Wij zijn echter van oordeel dat de betrokken partijen voor wie de regeling wel nieuw is, de tijd moeten krijgen om zich aan de nieuwe wetgeving aan te passen. Het is immers niet omdat over iets al een jaar wordt gesproken, dat het ook onmiddellijk toepasbaar moet zijn.

 

Bij vele wetsvoorstellen en wetsontwerpen die hier worden besproken, zou dat van toepassing kunnen zijn.

 

02.03  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de voorzitter, collega's, dieven houden van duisternis. Als dieven willen inbreken, zullen ze meestal wachten tot de duisternis valt vooraleer een woning binnen te dringen. Hetzelfde geldt voor criminelen die geld willen witwassen of terrorisme financieren. Die maken ook gebruik van een soort duisternis.

 

Die duisternis wordt in de financiële sector anonimiteit genoemd. Criminelen maken gebruik van anonieme manieren om geld wit te wassen of terrorisme te financieren. De voorliggende omzetting van de vijfde antiwitwasrichtlijn bestrijdt die anonimiteit.

 

Deze omzetting voorziet in een aantal aanscherpingen: het register van de uiteindelijke begunstigden, het zogenaamde UBO-register; monitoring van virtuele valuta, denk maar aan bitcoins; de verlaging van de limiet van anonieme prepaidbetaalkaarten en de uitwisseling van informatie met derde landen met een hoog risico.

 

Anonimiteit in de financiële sector zal steeds minder bestaan in ons land dankzij deze omzetting. Dat is een goede zaak. Het was absoluut noodzakelijk dat de vierde antiwitwasrichtlijn werd aangepast. Vlak nadat deze richtlijn was goedgekeurd, vond immers in Parijs de terroristische aanslag op de burelen van Charlie Hebdo plaats.

 

Daarna volgden een hele reeks islamitische aanslagen, ook in ons land. We zullen het in het volgende punt hebben over de toekomst van de luchthaven. Op 22 maart 2016 vond daar de vreselijke aanslag plaats. Wij mogen dat niet vergeten.

 

En daarna was er de onthulling van de Panama Papers. Naast legale belastingontwijking was er ook sprake van belastingfraude en illegale activiteiten, zoals het omzeilen van handelssancties of het afhandelen van omkoping, onder andere door prominente personen.

 

De Europese Commissie drong dan ook aan op de versnelde herziening van de vierde antiwitwasrichtlijn als een reactie op de islamterreur op Europese bodem en de financiële handel en wandel die werd blootgelegd door de Panama Papers.

 

Jaarlijks loopt onze samenleving miljarden mis doordat terroristen en criminelen geld op illegale of onduidelijke wijze doorsluizen.

 

De islamitische aanslagen binnen en buiten de Europese Unie maken nog eens duidelijk dat ons land, maar ook de andere Europese lidstaten, zich op alle beleidsdomeinen moet inspannen om terrorisme te voorkomen en te bestrijden.

 

Islamitische organisaties en individuele moslimterroristen hebben geld nodig voor het onderhoud van hun netwerken, voor de rekrutering, voor de bevoorrading en voor het plegen van de uiteindelijke terreurdaden. Er kan dan ook een krachtige bijdrage worden geleverd aan de strijd tegen islamterreur door de toegang tot financieringsbronnen af te snijden en het lastig te maken de betrokken middelen onopgemerkt te gebruiken.

 

Wij van Vlaams Belang kanten ons tegen dit soort uitwassen als het witwassen van geld en de financiering van terrorisme. De vierde antiwitwasrichtlijn wordt hierdoor aanzienlijk verbeterd. Wij zullen dit wetsontwerp dan ook steunen.

 

02.04  Steven Matheï (CD&V): Mijnheer de voorzitter, dit ontwerp behelst inderdaad de omzetting van de vijfde richtlijn, en daarmee gaan wij nog een stukje verder dan de vierde richtlijn, die ondertussen omgezet werd in de antiwitwaswet zoals wij die kennen.

 

Een aantal bijkomende entiteiten worden eraan onderworpen, waaronder personen die advies geven inzake belastingen, maar ook de kunsthandelaars. De afgelopen twee jaar zijn er besprekingen gevoerd op welke manier dit in werking kan treden voor hen.

 

Door deze omzetting van de vijfde richtlijn zorgen wij ervoor dat de waakzaamheid, maar ook de goede informatie-uitwisseling wordt geactiveerd inzake het witwassen en de strijd tegen het terrorisme.

 

Ik wil er graag nog één element uitlichten. Dat is een element dat ingevoerd is via een amendement, ingediend met de collega's Vandenbroucke, Vanbesien en Gilkinet. Het gaat over de voetbalmakelaars en de voetbalclubs. Daarin was oorspronkelijk niet voorzien in de vijfde richtlijn, maar er is wel een mogelijkheid om bijkomende entiteiten toe te voegen.

 

Wij hebben ervoor gekozen de voetbalclubs uit 1A en 1B, maar ook de voetbalmakelaars, als meldingsplichtigen in te voeren. Wij hebben dat gedaan in goed en nauw overleg met de FOD Economie, die de toezichthoudende autoriteit wordt, maar wij hebben ook een lange aanpassingstermijn vastgelegd. Wij hebben namelijk tijd gegeven tot juli volgend jaar, en eventueel nog een half jaar extra, zodat de voetbalclubs de kans hebben om samen met de FOD Economie een werkbaar systeem uit te werken. Dat systeem moet duidelijk maken wanneer bepaalde verdachte handelingen moeten gemeld worden. Dan spreken we helemaal niet over elke handeling in een voetbalclub, wel over de grote sponsordeals en transfersommen.

 

Het gevolg daarvan is dat de voetbalclubs uiteindelijk fit and proper kunnen zijn en zullen zijn. De Pro League zal dat ook toejuichen, want op dit moment zijn er soms problemen met bepaalde clubs uit 1A en 1B, waarbij de licentiecommissie dan beslissingen neemt omdat ze wordt geleid door voetbalmakelaars, waarna het BAS die beslissingen weer tenietdoet. Ook belangrijk is dat verdachte transacties in die wereld gemeld zullen moeten worden.

 

Wij denken dat dit amendement en het invoegen ervan in deze omzetting heel redelijk zijn, omdat we hebben gekozen voor de overgangsregeling en voor een goed en nauw overleg met de actoren op het terrein. Het is ook noodzakelijk, want het is duidelijk dat, zoals vorig jaar nog door Europa gemeld, voetbalclubs en –makelaars zich in de gevarenzone bevinden en vatbaar zijn voor gelden die witgewassen kunnen worden of eventueel kunnen worden gebruikt voor terrorisme. De aanzet is uit de voetbalwereld zelf gekomen na het verslag van de experts van de Pro League, die zelf de suggestie hebben gedaan dat het gunstig en goed zou zijn dat de clubs worden onderworpen aan de regels van de antiwitwaswet.

 

Dat gegeven, het draagvlak bij de Pro League, net als een aantal schandalen in de voetbalwereld, maar ook het draagvlak bij de bevolking, samen met dit moment waarop de omzetting van de vijfde richtlijn er kwam, gaf ons twee opties. Ofwel zouden we kunnen besluiten om de kop in het zand te steken en de problematiek van de voetbalmakelaars en voetbalclubs van ons af te zetten inzake witwassen en te wachten tot er elders actie werd ondernomen. Ofwel, en dat hebben we gedaan, traden we in actie en zetten we de bepalingen over de voetbalclubs en voetbalmakelaars in de omgezette richtlijn. Op die manier zijn we een stukje voorloper, maar met respect voor de voetbalclubs en de mensen die daarin actief zijn. Er zal immers één tot anderhalf jaar tijd zijn om samen met de FOD Economie een systeem uit te werken waarbij de voetbalclubs mee aan het stuur zitten.

 

Ik wil dan ook eindigen met een oproep aan de voetbalclubs en de Pro League om dit te zien als een opportuniteit om voorloper te zijn en samen met de FOD Economie een systeem uit te werken waaraan de andere clubs en liga's in Europa later een voorbeeld kunnen nemen.

 

02.05  Joris Vandenbroucke (sp.a): Mijnheer de voorzitter, onze fractie zal dit wetsontwerp goedkeuren, ook omdat we de kans hebben gekregen om een belangrijke toevoeging te doen. Ik dank de collega's Matheï, Vanbesien en Gilkinet voor hun steun voor mijn amendement om de preventieve antiwitwaswetgeving uit te breiden tot het profvoetbal en de voetbalmakelaars.

 

Collega's, het is al van oktober 2018 geleden dat het federaal parket met de operatie Propere Handen is begonnen. Met 200 speurders heeft men 56 onderzoeken gestart in het Belgische profvoetbal. Volgens het federaal parket gebeurde dat onder andere omwille van het feit dat er witwasconstructies bestaan in het Belgische profvoetbal, iets wat door het onderzoek werd bevestigd.

 

In december 2019 heeft de algemene vergadering van de Pro League een persbericht uitgestuurd waarin stond dat men unaniem een volmacht gaf aan het management om te zorgen voor verregaande maatregelen inzake transparantie. De algemene vergadering van de Pro League heeft ook zeer expliciet gezegd dat de mogelijkheid om onder het toepassingsgebied van de preventieve antiwitwaswetgeving te vallen een van de opties was om te zorgen voor de noodzakelijke transparantie.

 

In alle eerlijkheid, ik begrijp niet dat de collega's van de N-VA zich bedienen van het zogenaamde advies van de Pro League om een voorbehoud te maken bij de passage die we hebben toegevoegd aan het wetsontwerp. Die passage is verder uitgewerkt in goede samenwerking met het kabinet van minister Muylle en de FOD Economie, de toekomstige toezichthouder. De N-VA verschuilt zich achter dat zogenaamde advies van de Pro League waarin twee argumenten stonden die mij eerlijk gezegd van mijn stoel deden vallen in het licht van het persbericht dat men ooit zelf had uitgestuurd.

 

Het eerste argument was om niet te snel te werk te gaan. Er moest eerst een studie gebeuren naar de positie van het Belgische profvoetbal, in vergelijking met het profvoetbal in andere concurrerende landen. Alsof het onder de toepassing vallen van preventieve wetgeving die het voetbal moet beschermen tegen misbruik door witwaspraktijken een concurrentienadeel zou kunnen zijn. Dat vind ik onbegrijpelijk.

 

Een tweede argument uit het zogenaamde advies was dat het discriminatie zou zijn wanneer het profvoetbal zou worden ondergebracht onder de preventieve antiwitwaswetgeving, terwijl er niet zou worden gesproken over andere sporten.

 

Collega's, het federaal parket is in oktober 2018 geen onderzoek gestart naar de zwem- of korfbalclubs van dit land. Het is wel degelijk in het profvoetbal dat al de gerechtelijke onderzoeken lopen. Het is wel degelijk het profvoetbal dat expliciet genoemd werd door de Europese Commissie als zijnde een sector die kwetsbaar is voor witwaspraktijken. Ik begrijp dus niet dat de Pro League zeven maanden na een persbericht waarin men zelf deze optie oppert, bijna twee jaar na de start van een gerechtelijk onderzoek, een advies neerlegt waarin ze willen wachten. Er is dan ook nog een fractie hier die zich achter dat argument schaart en verwijst naar mogelijke Europese initiatieven, waarvan we geen enkele garantie hebben dat die er zullen komen.

 

Ik stel het iets minder vriendelijk dan collega Matheï, maar ik denk dat deze toevoeging aan het wetsontwerp absoluut noodzakelijk is. We doen dat op een zeer redelijke manier. We hanteren inderdaad een termijn van een jaar, verlengbaar met een extra half jaar, om het allemaal uit te werken. Voor de voetbalmakelaars is er zelfs geen termijn op gekleefd, omdat we beseffen dat er een samenwerkingsakkoord moet worden gesloten met de gemeenschappen. Maar dat er vandaag nog vraagtekens worden gezet bij de noodzaak om het profvoetbal te beschermen tegen misbruik, begrijp ik niet. We pakken niets af. We gebruiken een wetgeving die zijn deugdelijkheid in andere sectoren al bewezen heeft. Dan stelt men nog de vraag of dit noodzakelijk is. Dat begrijp ik eerlijk gezegd niet.

 

Ik maak me grote zorgen, collega's. Ik ga nu even iets verder dan het bereik van dit wetsontwerp. Ik maak me grote zorgen over een ander dossier waaraan we al een aantal maanden werken met onder andere collega Matheï en collega Vanbesien. Het gaat over de situatie van het parafiscaal gunstregime waar het Belgische profvoetbal van geniet, ten bedrage van 150 miljoen euro per jaar.

 

Ik meende en hoop nog steeds dat wij daarover met een aantal fracties constructief samenwerken, teneinde tegemoet te komen aan de maatschappelijke roep om dat mechanisme en gunstregime aan te passen en rechtvaardiger te maken.

 

Mevrouw Depoorter, ik hoop echt dat uw fractie, die ook deel uitmaakt van die werkgroep, daar niet als buikspreekpop van de Pro League zit, om de zaken te vertragen. Ik ben immers wel ongerust geworden door uw betoog. U kan uw bedenkingen hebben bij een technische uitwerking van bijvoorbeeld amendementen. Door u echter expliciet te scharen achter het advies van de Pro League, waarin eigenlijk staat dat zij de kop in het zand blijft steken, maak ik mij zorgen.

 

Mevrouw Depoorter, ik hoop dat u ons vanavond nog kan geruststellen, door aan te geven dat ook de N-VA nog altijd bereid is constructief samen te werken om het fiscale en parafiscale gunstregime voor het profvoetbal aan te passen.

 

02.06  Kathleen Depoorter  (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik vraag het woord voor een persoonlijk feit.

 

De voorzitter: Mijnheer Vandenbroucke, mevrouw Depoorter wil u onderbreken wegens een persoonlijk feit.

 

Fait personnel

Persoonlijk feit

 

02.07  Kathleen Depoorter (N-VA): Mijnheer Vandenbroucke, uw uiteenzetting is aandoenlijk. Uw ongerustheid is echt aandoenlijk, wetende dat wij deel uitmaken van de werkgroep en wetende dat wij u tijdens de commissiebesprekingen hebben gevraagd het amendement in te trekken, zodat het grondig kon worden bestudeerd, zodat structurele maatregelen zouden kunnen worden getroffen en minimumlonen zouden kunnen worden ingeschaald. Daarnaar verwijst u nu echter niet. U hebt het wondermiddel in voorliggend wetsontwerp ingevoegd. Nu zal u alle problemen oplossen.

 

Mijnheer Vandenbroucke, laat ons alstublieft ernstig zijn. Laat ons  in de werkgroep het werk doen en laat ons hier niet aan symboolpolitiek doen. In dat geval zullen wij vooruitkomen.

 

02.08  Joris Vandenbroucke (sp.a): Mevrouw Depoorter, het amendement is effectief ingetrokken. Wij hebben twee weken met het kabinet-Muylle en met de FOD Economie het amendement verder uitgewerkt.

 

U kan het misschien niet weten, maar te uwer informatie geef ik nog het volgende mee. U hoeft zich trouwens ook niet denigrerend uit te drukken tegenover mij over aandoenlijkheid en dies meer. U weet het misschien niet, maar te uwer informatie vermeld ik nog dat het gegeven van de antiwitwaswetgeving uit de werkzaamheden van de werkgroep is gelicht. Het is afgesplitst van alle andere dossiers rond minimumlonen, fiscaliteit en parafiscaliteit. Ik hoop dat de N-VA constructief daarover wil samenwerken.

 

Dat echter afdoen als symboolpolitiek is onwaarschijnlijk. Dat is onwaarschijnlijk in het licht van de feiten die naar boven zijn gekomen naar aanleiding van operatie Propere Handen, in het licht van wat staat in rapporten van de Europese Commissie en wetende dat de Pro League zelf in december 2019 heeft aangegeven bereid te zijn om dat te doen. Het resultaat is, eerlijk gezegd, dat ik nog meer ongerust ben over de houding van uw fractie ten aanzien van de sporttak in kwestie.

 

02.09  Kathleen Depoorter (N-VA): Mijnheer Vandenbroucke, u spreekt over denigreren, maar ik stel dan wel voor dat u in dat geval op uw woorden let. Uiteraard ben ik op de hoogte, maar ik blijf bij mijn standpunt. U hebt hier zaken aangehaald waarmee u aangeeft dat de hele problematiek opgelost zou zijn. Het clearinghouse zal wellicht wel efficiënt zijn voor alle tussenpersonen die hier werkzaam zijn, maar daarmee geraakt u niet verder. U zult de regeling moeten aanpassen wanneer er een Europese aanpak is. De invoering van uw maatregel zal hoogstwaarschijnlijk niet 1 juli 2021 zijn, maar wel een jaar later, waarnaar u zelf verwezen hebt.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

02.10 Minister Alexander De Croo: Collega's, zoals u in het debat gehoord hebt, werd er een nogal belangrijk amendement aangenomen, waarover er wel enige discussie bestaat. Het zal de FOD Economie en de CFI toekomen na te gaan op welke manier zij zich voorbereiden om een en ander in de praktijk te brengen.

 

Ik wil enkele belangrijke elementen aanhalen.

 

Ons land werd in gebreke gesteld voor het Europees Hof van Justitie vanwege een onvolledige omzetting van de vierde anti-money laundering directive. Er werd duidelijk aangegeven dat waneer onderhavige tekst wordt goedgekeurd, de ingebrekestelling vervalt, wat een goede zaak is.

 

Ik ben tevreden over de manier van debatteren in de commissievergaderingen. Dat een Europese richtlijn breed gesteund wordt op basis van de merites van die Europese richtlijn is absoluut een goede zaak.

 

De vijfde richtlijn strekt ertoe om de Europese Unie beter in staat te stellen om de financiering van terrorisme tegen te gaan en meer transparantie te garanderen over onder andere financiële verrichtingen, vennootschappen, juridische entiteiten en trusts.

 

La directive n'a pas uniquement pour but de rechercher et d'enquêter sur le blanchiment d'argent, mais aussi de prévenir le blanchiment. Davantage de transparence aurait aussi un effet dissuasif important.

 

Je pense qu'avec la transposition de cette directive, nous faisons un pas important en avant pour mieux pouvoir contrer le financement du terrorisme et le blanchiment d'argent. Je vous remercie.

 

Le président: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion générale est close.

De algemene bespreking is gesloten.

 

Discussion des articles

Bespreking van de artikelen

 

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1324/9)

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1324/9)

 

Le projet de loi compte 173 articles.

Het wetsontwerp telt 173 artikelen.

 

Aucun amendement n'a été déposé.

Er werden geen amendementen ingediend.

 

Les articles 1 à 173 sont adoptés article par article, ainsi que l'annexe.

De artikelen 1 tot 173 worden artikel per artikel aangenomen, alsmede de bijlage.

 

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

 

03 Proposition de résolution relative à l'avenir de l'aéroport de Zaventem (1355/1-6)

03 Voorstel van resolutie betreffende de toekomst van de luchthaven in Zaventem (1355/1-6)

 

Proposition déposée par:

Voorstel ingediend door:

Theo Francken, Bert Wollants, Jan Spooren, Darya Safai, Kristien Van Vaerenbergh, Katrien Houtmeyers.

 

Discussion

Bespreking

 

Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1355/5)

De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1355/5)

 

L’intitulé a été modifié par la commission en "proposition de résolution relative à l'avenir de l'aéroport de Bruxelles-National".

Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in "voorstel van resolutie betreffende de toekomst van de luchthaven Brussel-Nationaal".

 

La discussion est ouverte.

De bespreking is geopend.

 

Le rapporteur, M. Van Hees, renvoie à son rapport écrit.

 

03.01  Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de voorzitter, collega's, ik vervang Theo Francken, zodat hij zich kan kwijten van zijn taak in de commissie voor Binnenlandse Zaken. Uiteraard hebben wij bij de N-VA een stevig luchthaventeam klaarstaan om zonder problemen weggevallen vluchten in te vullen.

 

Vandaag, op 15 juli 2020, laat Brussels Airlines weten dat de plannen van de luchtvaartmaatschappij voor de rest van de zomer moeten worden herbekeken. Het bedrijf wou al vanaf begin augustus meer vliegtuigen kunnen inzetten op langeafstandsvluchten en op het Europees netwerk, maar de financiële situatie van het moment laat dat niet toe, omdat er geen akkoord met de Belgische overheid is bereikt over de financiële steun die de luchtvaartmaatschappij absoluut nodig heeft om de coronacrisis te overleven.

 

Ondertussen blijven de onderhandelingen tussen Lufthansa, het moederbedrijf van Brussels Airlines, en de federale regering over het steunpakket stroef verlopen. Al meer dan drie maanden geleden vroeg Brussels Airlines een lening van 290 miljoen euro aan de federale regering. Vandaag zijn we nog geen stap verder. Er is nog altijd geen overeenkomst. Hierdoor hypothekeert de federale overheid het hele herstel van de tweede grootste economische motor van dit land, namelijk de luchthaven van Zaventem.

 

België is het enige land waar Lufthansa nog geen overeenkomst met de regering heeft bereikt. Eind april was er al een akkoord met de Zwitserse overheid voor een bedrag van 1,2 miljard euro. Eind mei sloot Lufthansa in Duitsland een akkoord met de regering van kanselier Merkel over een pakket ter waarde van 9 miljard euro. Begin juni werd er ook een akkoord bereikt met Austrian Airlines. Die onderneming krijgt 450 miljoen euro steun van de Oostenrijkse regering. Dat wil zeggen dat de klok verder blijft tikken voor Brussels Airlines en voor de grootste luchthaven van dit land.

 

In het voorstel van resolutie worden verschillende acties aan de regering gevraagd, waaronder het zo snel mogelijk sluiten van een overeenkomst met Lufthansa om de toekomst van Brussels Airlines als internationale home-carrier en lid van de Star Alliance in Zaventem te verzekeren.

 

Het aangeboden steunpakket moet tijdelijk en voorwaardelijk zijn met stevige garanties voor jobs en een vooruitstrevend beleid op het vlak van duurzaamheid.

 

Wij hebben het voorstel van resolutie nadrukkelijk op die manier geformuleerd, zodanig dat wij een consensus zouden kunnen vinden met de verschillende fracties. Wij hebben ook rekening gehouden met verschillende opmerkingen van de collega's en in de commissie zijn er ook verschillende amendementen op en toevoegingen aan het voorstel goedgekeurd. De gevoeligheden op het vlak van duurzaamheid en energie bij de groene collega's ondersteunen wij ook. Hetzelfde geldt voor de christendemocratische fractie. Ook de opmerkingen van sp.a over het beschermen en economisch versterken van de bagageafhandelaars hebben wij gesteund. Zelfs het amendement van de PS met betrekking tot de benaming van de luchthaven hebben wij gesteund.

 

Dat hebben wij allemaal gedaan om één eenvoudige reden: wij willen ervoor zorgen dat de 66.000 mensen die voor de luchthaven werken, morgen nog een job hebben, dat zij die job kunnen houden en dat de luchthaven kan groeien. Die werknemers mogen wij absoluut niet in de steek laten. Dat is ook de reden waarom het Parlement een krachtig signaal moet geven en het voorstel van resolutie moet goedkeuren.

 

Onderhavig voorstel van resolutie zorgt ervoor dat de regering de luchthaven van Zaventem boven aan de politieke agenda zal plaatsen. Ik bevestig u dat de mensen ongerust zijn. Wij hebben daarover ook verschillende signalen gekregen in de commissie van mensen die daarover getuigd hebben. De financiële situatie van Brussels Airlines is bijzonder verslechterd en is nu echt precair aan het worden. Zowel Brussels Airlines als Lufthansa had 10 juli vooropgesteld als deadline voor een akkoord met de Belgische overheid, maar die deadline is dus niet gehaald. Dat akkoord mag niet langer uitblijven. Daarom is het belangrijk dat wij een ruime steun voor het voorstel van resolutie vinden, waarna ermee aan de slag kan worden gegaan. Samen met collega Francken reken ik op de steun van u allen om dit verhaal morgen werkelijk tot een goed einde, namelijk een goedgekeurde resolutie, te brengen.

 

03.02  Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, collega's, de luchthaven van Zaventem is inderdaad een belangrijke economische motor voor ons land, in het bijzonder voor Vlaams-Brabant en voor Brussel.

 

Dat gaat natuurlijk over meer dan Brussels Airlines alleen. De resolutie gaat over de luchthaven. Het verhaal van de heer Wollants ging vooral over Brussels Airlines. Wij moeten echter kijken naar de luchthaven en bij uitbreiding naar de luchtvaart.

 

Wij kunnen er, ten eerste, immers niet omheen dat de sector van de luchtvaart al een tijdje met een aantal problemen worstelt. Er is een gigantische stijging van het aantal vluchten de voorbije decennia, die om ter goedkoopst aan de man worden gebracht.

 

Op die stijging komt steeds meer kritiek. Er is de oneerlijke concurrentie tegenover andere vervoersmodi omwille van fiscale voordelen, die steeds moeilijker te verdedigen zijn tegenover de bevolking.

 

Ten tweede, de wereld evolueert naar een koolstofarme en op termijn koolstofvrije samenleving. Alle sectoren in onze maatschappij leveren daarvoor gigantische inspanningen. De luchtvaart blijft vooralsnog aan de kant staan. De sector heeft zich niet ingeschreven in het akkoord van Parijs. Ook daarop komt steeds meer kritiek.

 

Er zit ook iets scheef met het businessmodel. De bedrijven die in de resolutie worden vernoemd, Brussels Airlines, Swissport en Aviapartner, zijn stuk voor stuk bedrijven die jaar na jaar structureel verlies maken.

 

Collega's, het is dus duidelijk dat de luchtvaartsector sowieso te maken zal krijgen met hervormingen en veranderingen en dat de sector zichzelf zal moeten heruitvinden tot een luchtvaart 2.0.

 

Het is onze mening dat wij de crisis van vandaag moeten aanwenden om die hervorming in te zetten. Volgens ons is het niet verstandig nu veel geld te investeren om de sector terug te brengen naar waar hij precorona stond, om vervolgens korte tijd later te moeten vaststellen dat het anders moet. De huidige crisis is de kans om de transitie versneld in te zetten. Die kans willen wij grijpen.

 

Collega Francken heeft gezegd, en collega Wollants heeft het daarnet herhaald, dat de resolutie bewust wat vaag is gehouden opdat ideologische of andere tegenstellingen er niet voor zouden zorgen dat we met lege handen eindigen. Ik ben het daarmee niet eens. Als wij vandaag de vraag stellen of wij honderden miljoenen zullen investeren in de luchtvaart, dan moeten wij vandaag ook nadenken over de toekomst ervan, in het kader van de tewerkstelling, het klimaat en de levenskwaliteit van de omwonenden. Een aantal van onze amendementen daarover werden in de commissie aanvaard, zoals de heer Wollants al aanhaalde.

 

Er zijn nog twee belangrijke amendementen, die ik vandaag opnieuw indien om de resolutie completer en beter te maken.

 

Het eerste amendement voegt het verzoek aan de regering toe om op Europees niveau het initiatief te nemen om een duidelijk wettelijk kader te creëren om de luchtvaartsector klimaatneutraal te maken tegen 2050. De instrumenten die daarbij een rol kunnen spelen, zijn het schrappen van staatssteun voor verliesmakende luchthavens die niet gekoppeld is aan duidelijke klimaatdoelstellingen – dat gaat over 3 miljard euro directe subsidies per jaar – en het overwegen van het invoeren van btw op vliegtickets en van accijnzen op kerosine. De luchtvaart is vrijgesteld van btw, die op bijna elk ander goed en elke andere dienst in de hele Europese Unie wordt geheven. Dat is een cadeau van bijna 17 miljard euro. Automobilisten betalen in Europa gemiddeld 48 eurocent accijns per liter brandstof, luchtvaartmaatschappijen betalen die niet. Dat is nog een cadeau van 32 miljard euro. Die drie zaken samen kunnen in Europa dus al 52 miljard euro per jaar opbrengen.

 

Verder is het belangrijk om de luchtvaartsector in de nationale bijdrage van het klimaatakkoord van Parijs op te nemen en om de regels betreffende de luchtvaart in de Europese emissiehandel te hervormen. De middelen die daarbij vrijkomen, kunnen onder meer bijdragen aan onderzoek naar klimaatneutrale, synthetische vliegtuigbrandstof en aan de uitbouw van internationale treinverbindingen.

 

Het tweede amendement gaat over de aanpassing van de stille nacht, een aanpassing van 22 uur tot 7 uur, en over de vraag om op Europees niveau werk te maken van een plan waardoor nachtvluchten geleidelijk aan kunnen worden afgebouwd. Het amendement komt tegemoet aan de verzuchtingen van de omwonenden en het moet de leefbaarheid van de omgeving rond de luchthaven verbeteren.

 

Collega's, die twee amendementen maken de resolutie completer, beter en steviger. Ik hoop dat wij bij de stemming erover morgen uw steun kunnen krijgen.

 

03.03  Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de voorzitter, collega's, voor het Vlaams Belang komt deze resolutie over de luchthaven van Zaventem niets te vroeg.

 

Wij vinden in die resolutie een vierledige doelstelling, althans in de initieel ingediende resolutie. Dat is een toekomst voor Brussels Airlines, een deugdelijke oplossing voor de bagageafhandeling, de ondernemingen die actief zijn op de luchthaven en tot slot een toekomstplan voor Zaventem, rekening houdend met een evenwicht tussen economische leefbaarheid, de omgeving en de omwonenden.

 

Wat ons betreft, is de resolutie duidelijk. Die hebben wij dan ook van meet af aan gesteund. Wij danken de indiener in het bijzonder, want als Parlement is het onze taak om met behulp van dergelijke resoluties een sterk signaal te geven aan de buitenwereld.

 

Dat wil in de eerste plaats zeggen dat wij die 66.000 jobs die er op Zaventem zijn ernstig nemen en in de tweede plaats dat het Parlement ervoor moet zorgen dat de toekomst van Zaventem bestendigd blijft.

 

Sta mij echter toe om mijn teleurstelling te uiten. Als ik terugdenk aan de commissievergaderingen die wij hierover hebben gehad, vind ik dat links van heel dit verhaal heeft geprofiteerd. Zij heeft Europa erbij betrokken, ze is begonnen over CO2-emissies, de akkoorden van Parijs en de klimaatdoelstellingen. Als democraat heb ik daarmee geen probleem. Als een meerderheid kan worden gevonden voor een aantal amendementen, waardoor die worden toegevoegd aan de resolutie, dan is dat zo, maar ik stel toch vast dat heel het debat, die vier kerndoelstellingen waarover ik het daarnet had, is ondergesneeuwd door de linkse tierlantijntjes.

 

Wat ik vooral heel frappant vond, was het amendement van PS om Zaventem te vervangen door Brussel-Nationaal. Ik begrijp dat de haat over de luchthaven van Zaventem bij sommige mensen bijzonder groot is en dat zij uiteraard graag alle aandacht willen vestigen op hun luchthaven in Charleroi.

 

Hoe men het ook draait of keert en ondanks de goedkeuring van amendementen rond klimaat en milieudoelstellingen die door links zijn ingediend, stellen we toch maar vast dat heel wat van die partijen zich onthouden hebben op het einde van de rit, ook al hebben ze hun doelstellingen in feite mee kunnen opnemen. Hier valt de sp.a uiteraard niet onder, die het wel mee heeft goedgekeurd. Zij zijn tenminste consequent geweest. De rest heeft alleen maar geprobeerd om de resolutie kapot te amenderen om zich uiteindelijk bij het geheel te onthouden. Ik vind dat hypocriet. Wat wil men dan? Wie is tegen werkgelegenheid? Wie is tegen die 66.000 jobs op Zaventem? Wie is niet voor een oplossing met Brussels Airlines? Wie is niet voor die bedrijven die daar actief zijn en die in de komende jaren opnieuw zouden moeten kunnen groeien?

 

Vandaag hebben de groenen opnieuw een amendement ingediend over de opwarming van de aarde. Dan stel ik mij toch wel vragen. Men begint over btw op vliegtickets, accijnzen op brandstoffen, wat is het volgende? De invoering van een flatulentietaks? Ik vind dat allemaal toch wel heel verregaand. Ik zou zeggen, le nouveau Agalev est arrivé. Als ik merk hoe jullie het hele verhaal doen ondersneeuwen, dat jullie die ideologie willen vermengen met die 66.000 jobs, dan zal het Vlaams Belang ervoor zorgen dat heel Vlaanderen weet dat jullie tegen die 66.000 jobs zijn.

 

03.04  Sander Loones (N-VA): Dit is een zeer mooi verhaal. De heer Wollants heeft ook verteld hoe verschillende fracties hebben samengewerkt om een resolutie te schrijven voor de bescherming van 66.000 jobs. U klaagt hier aan dat anderen zich zullen onthouden over deze resolutie. U noemt dat niet consequent. U noemt dat zelfs hypocriet.

 

Het volgende dossier hier in de plenaire vergadering zal over de voorlopige twaalfden gaan. Daarin voorzien we in extra budget voor de komende maanden omdat we weten dat wanneer we Brussels Airlines in de lucht willen houden, dat ook centen zal kosten. De minister van Begroting komt een machtiging vragen om die centen al te reserveren, zodat wanneer dat nodig zou zijn, wanneer er een goed akkoord wordt gesloten, die budgetten ook beschikbaar zijn om te besteden. Op die vraag heeft uw fractie zich onthouden in de commissie. Er ligt een kans op tafel om in centen te voorzien om Brussels Airlines te redden, maar uw fractie onthoudt zich.

 

Vervolgens verwijt u hier op het spreekgestoelte de meeste leden van het Parlement dat een onthouding inconsequent en hypocriet is. Heel Vlaanderen mag dat weten, zo vindt u. Welnu, heel Vlaanderen mag ook weten dat u niet gestemd hebt voor een maatregel die in budget voorziet om Brussels Airlines te redden. Het is interessant te vernemen of u dat even hypocriet vindt.

 

De voorzitter: Ik ga het debat niet voortdurend over en weer laten springen.

 

03.05  Sander Loones (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar de spreker, die het woord kan krijgen voor een persoonlijk feit. Zodoende kan de spreker antwoorden.

 

03.06  Barbara Pas (VB): Mijnheer de voorzitter, de spreker naar wie de heer Loones verwijst, is geen vast lid van de commissie voor Financiën. Ik stel voor dat het antwoord wordt verstrekt door een spreker die wel in de commissie voor Financiën aanwezig was.

 

Mijnheer Loones, u kunt een videootje inroepen, maar laat de feiten ook voor zich spreken.

 

De voorzitter: Ik sluit het incident en geef het woord aan de heer Van Lommel.

 

03.07  Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer Loones, ik wilde net het punt Brussels Airlines aansnijden, aangezien dat toch wel een bijzonder onderdeel van de resolutie vormt. Onze visie daarover zal ik dadelijk verduidelijken.

 

In maart heeft Brussels Airlines al aan de alarmbel getrokken, als ik me niet vergis op 17 maart, de datum werd daarnet in de commissie nog vernoemd. We zijn ondertussen vier maanden later en wij lezen nu in de pers dat de cashpositie van Brussels Airlines slinkt, dat de afgrond zelfs nabij is. Toch is er tot nu toe nog altijd geen akkoord. Ik begrijp de minster enigszins als hij zegt dat hij vragen daarover in het verleden niet kon beantwoorden, gelet op de vertrouwelijkheid van de onderhandelingen die toen nog bezig waren. Het verheugt mij bijzonder dat hij vandaag aan het Parlement wel openheid heeft gegeven. De boodschap die hij ons gaf, was niet zo positief. Het was geen boodschap van hoop, want wij zien dat het lange wachten, de vier afgelopen maanden, geen beloning oplevert. Er is geen akkoord.

 

Collega's, voor ons is het bijzonder belangrijk dat er bij eventuele steun aan Brussels Airlines sterke garanties gevraagd worden. Er werd bij Brussels Airlines een sociaal akkoord gesloten waarbij werknemers moesten inleveren. In de komende jaren moet gegarandeerd zijn dat wij geen geld pompen in een bedrijf dat het spel misschien niet correct speelt. De oproep tot redelijkheid is eveneens zeer belangrijk. Dat de minister meedeelt dat er een topoverleg met Berlijn heeft plaatsgevonden, lijkt mij overigens niet meer dan normaal.

 

Naar mijn mening speelt Lufthansa hier echter een spel. Dat is daarstraks ook duidelijk gebleken. Als zij een spel spelen, dan vind ik dat erg voor de werknemers die moeten inleveren, die ondertussen al vier maanden in onzekerheid leven en die vandaag nog steeds geen zicht op een uitkomst hebben. Het is ook erg als dit spel gespeeld wordt met de bedrijven die actief zijn op Brussels Airport en met de politiek. Dat zou immers getuigen van grote arrogantie, zeker nadat de Belgische overheid in 2009 45 % van het aandelenpakket voor 65 miljoen euro heeft verkocht en 3 jaar geleden de overige 55 % voor 2,6 miljoen euro, wat uiteindelijk gratis is. Ik heb in het verleden al gezegd dat dit ons een doorn in het oog is, het feit dat zij dat voor een habbekrats hebben kunnen kopen.

 

Ik vind dat een bedrijf in nood zich nederig moet opstellen. Het feit dat zij nu in de pers gaan verkondigen dat de cashpositie slinkt en de afgrond nabij is, vind ik heel vreemd als ik kijk naar de manier waarop de onderhandelingen zijn verlopen. De minister sprak over een injectie van equity, maar ze hebben heel duidelijk gezegd dat ze dat niet willen. Ze vragen bijvoorbeeld wel een grant, een soort subsidie, waardoor ze eigenlijk twee keer willen graaien op kosten van België. Dat is niet de juiste formule, zeker als men weet dat ze de laatste 55 % in 2017 voor een appel en een ei in handen hebben kunnen krijgen.

 

De regering stelt een lening voor, eventueel onder de vorm van profit sharing certificates. Dat is een mogelijkheid, maar voor ons is het in heel dit verhaal vooral belangrijk dat als er steun wordt gegeven aan Brussels Airlines die ook terugbetaalbaar moet zijn. Die steun moet tijdelijk zijn en we moeten vooral staalharde garanties krijgen met betrekking tot het behoud van werkgelegenheid en Brussel Airlines als home-carrier, zodat we niet voor de zoveelste keer in de zak worden gezet. Het mag niet opnieuw zo'n avontuur worden.

 

Ik vraag mij echter af of Lufthansa wel wil, als ik hoor dat er 24 video calls geweest zijn en dat de regering 6 voorstellen heeft gedaan, terwijl er van hun kant communicatiestilte is geweest gedurende 2 maanden. Ik stel alleen vast dat de vis vandaag nog steeds niet bakt. Als men dergelijke zaken vaststelt, hoe dringend is het dan eigenlijk allemaal? Heeft Lufthansa een verborgen agenda? Toont men bereidheid en engagement? Ik vind het weinig respectvol van hun kant als ze de onderhandelingen zelf niet warm houden, zeker gelet op het feit dat heel wat medewerkers hebben moeten inleveren na het sluiten van het sociaal akkoord.

 

Als men alles samenbrengt, zijn er vier mogelijke scenario's voor Brussels Airlines. Ofwel wordt er een deal bereikt met Lufthansa, ofwel is er binnenkort sprake van een faillissement, ofwel zal Lufthansa beslissen om Brussels Airlines op de markt te gooien en te zoeken naar een overnemer, ofwel moet het bedrijf genationaliseerd worden. Omwille van de stabiliteit, de continuïteit voor het bedrijf, dat weer gezond moet worden, en de vele duizenden jobs daar moet er inderdaad een deal worden gesloten met Lufthansa, als die tenminste voldoet aan de voorwaarden die ik zopas heb opgenoemd.

 

Als we niets doen, gaan die jobs onherroepelijk verloren. Geven we geld, dan rijst de vraag of we dat ooit zullen terugzien. Welke garanties zullen we krijgen? Als Lufthansa ons garanties geeft, hoe zal het die dan hardmaken? Wat wil het moederbedrijf? In het verleden heeft men al geprobeerd van Brussels Airlines een lowcostmaatschappij te maken, zoals Eurowings. In welke vorm ziet Lufthansa eigenlijk zelf de toekomst van Brussels Airlines? De onduidelijkheid is tergend. Ze duurt nu al vier maanden, om precies te zijn. Iedereen heeft nochtans recht op duidelijkheid. Hoe zullen de linksen uitleggen dat zij de vermindering van de CO2-uitstoot, het halen van de klimaatdoelstellingen en de vernieuwing van de vloot – ik vraag mij trouwens af waar men het geld daarvoor zal vinden en bij wie – belangrijker vinden dan de jobs die verloren dreigen te gaan? Menen zij hun pleidooi voor het behoud van de jobs wel echt? Ik vind dat een bijzonder bittere vaststelling.

 

Voorzitter: Patrick Dewael, voorzitter.

Président: Patrick Dewael, président.

 

Collega's, wij hebben altijd geloofd in de initiële tekst van het voorstel, die klaar en duidelijk was en zei waar het op stond. Wij hebben dan ook een aantal amendementen ingediend om alle passages in verband met het klimaat, een thema dat vandaag op zeer korte termijn helemaal niet aan de orde is, te schrappen.

 

Behalve Brussels Airlines, waar heel vaak op wordt gefocust, zijn nog heel wat andere bedrijven op de luchthaven actief en ook hen staat het water aan de lippen. Ik denk daarbij niet alleen aan de shops op de luchthaven, maar ook aan de bagageafhandelaars.

 

Zo moest Swissport de boeken neerleggen. Aviapartner kon uiteindelijk wel rekenen op steun, 25 miljoen euro om precies te zijn. Het bedrijf is toevallig al meer dan 70 jaar actief op de luchthaven, overleefde Sabena en heeft al een hele Belgische geschiedenis achter de rug. Toen het doek viel over Swissport, dat niet langs de subsidiekassa kon passeren, en een stukje Belgische geschiedenis met Aviapartner verloren dreigde te gaan, kan ik mij heel goed inbeelden dat het hart van Alexander De Croo bloedde. Dat romantisch belgicisme zal hij ongetwijfeld van zijn vader met de paplepel hebben meegekregen.

 

Hoe dan ook is er een torenhoog risico, doordat Aviapartner als enige bagageafhandelaar op de luchthaven actief is, wat neerkomt op een monopolie. Als er dus iets gebeurt met het bedrijf, worden de problemen alleen maar groter. Ik heb begrepen dat men ondertussen werkt aan een duopolie, met nog een partner voor bagageafhandeling. Idealiter zijn er drie spelers actief op de luchthaven, zoals de indieners van het voorstel van resolutie hebben gesteld. Het Vlaams Belang is daar ook een voorstander van, zodat we op zijn minst naar een oligopolistische situatie kunnen gaan.

 

Wij willen voor de bagageafhandeling – daarom hebben we het amendement opnieuw ingediend – een minimumbezetting opleggen. Wij vinden het bijzonder belangrijk dat, zeker nu, alle bedrijven op de luchthaven actief blijven en dat de luchthaven een geoliede machine blijft. Wij moeten bijkomende economische schade absoluut voorkomen en het imago van Brussels Airport beschermen.

 

Daarom zullen we dus, net zoals in de commissie, het voorstel van resolutie steunen. Zoals gezegd hebben we een aantal amendementen ingediend, waarmee wij teruggrijpen naar de oorspronkelijke doelstelling, namelijk een oplossing op korte termijn voor Brussels Airlines en de bedrijven die er actief zijn, en een toekomstvisie voor de luchthaven.

 

03.08  Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik was even verhinderd in een commissie. Ik wil collega Wollants enorm bedanken voor zijn betoog. Wij behandelen dit dossier samen en hij heeft veel meer expertise, want hij volgt het al veel langer op dan ik, ook de techniciteit van het dossier.

 

Ik moet toch even een vraag stellen, mijnheer Van Lommel. U zegt dat u amendementen hebt ingediend om terug te gaan naar de oorspronkelijke tekst. Het is natuurlijk onze tekst, dus ik zal de laatste zijn om die niet te verdedigen. Dat zou belachelijk zijn, maar ik vind persoonlijk dat door de amendementen dieper is ingegaan op een aantal dingen. Ik vind niet dat de amendementen fundamentele wijzigingen hebben aangebracht aan de resolutie. De aanpassingen gaan bijvoorbeeld over duurzaamheid, waar meer aandacht voor moet zijn. Dat betekent dat wij in een Europees kader nadenken over wat wij doen met korteafstandsvluchten en met de luchtvaartsector. Dat bedoelden wij ook toen wij het hadden over een evenwicht tussen duurzaamheid, enerzijds, en de economische leefbaarheid, anderzijds. Dat is voor ons natuurlijk een heel belangrijk punt.

 

Ik verwijs ook naar de amendementen van de heer Vandenbroucke. In een van zijn amendementen wordt gezegd dat wij zorg willen dragen voor de ontslagen werknemers van Swissport, die nu thuis zitten. Wij willen voor hen een tewerkstellingspool en dat moet prioritair worden aangepakt. Ik vind dat ook. Mevrouw Vindevoghel kent veel meer mensen van Swissport die nu thuis zitten met een C4, maar ik heb er ook een aantal kunnen spreken. In onze oorspronkelijke resolutie stond dat wij de VDAB wilden inschakelen, dat wij Vlaanderen zijn rol wilden laten spelen – de heractivering van de werknemers – maar het federale niveau is ook belangrijk op het vlak van het arbeidsrecht en de wetgeving inzake herstructureringen en ontslagregelingen. Ik vind dat amendement dus niet fout en daarom heeft de N-VA ook voorgestemd in de commissie, omdat die amendementen voor een stuk specificeren wat wij bedoelden. Het was blijkbaar nodig om onze goede intenties kenbaar te maken aan een aantal collega's.

 

Mijnheer Van Lommel, u stelt nu voor om dat er opnieuw uit te halen en terug te keren naar de oorspronkelijke resolutie. Ik ben natuurlijk niet tegen onze oorspronkelijke resolutie, maar ik denk dat de tekst wel rijker is geworden door het parlementaire debat. Wij hebben er veel en lang over gepraat. Er zijn heel veel mensen op het terrein geweest en ze gaan er nog altijd, dus in die zin wil ik u vragen wat u daar juist mee bedoelt. Waarom denkt u dat dat beter zou zijn? Kunt u dat specificeren?

 

03.09  Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de voorzitter, ik wil toch even reageren op het betoog van de heer Francken.

 

Het is niet zo dat wij alle amendementen in de commissie hebben afgekeurd. Wij hebben er ook een heel aantal gesteund. Ik kan u zelfs zeggen dat het amendement van de heer Vandenbroucke zeker geen slecht amendement is.

 

Wat ik wel heb gezegd, is dat er in deze resolutie nu heel wat andere zaken bij worden betrokken. In het amendement dat vandaag is ingediend, zien we zaken met betrekking tot btw, vliegtickets, accijnzen. Wij vinden dit niet noodzakelijk in deze resolutie.

 

Wat eerder door dezelfde partij in de commissie werd ingediend en wat uiteindelijk werd goedgekeurd, zijn zaken met betrekking tot klimaatdoelstellingen, CO2 enzovoort.

 

Wij vinden dat dit losstaat van deze resolutie, die een absolute noodzaak is. Dat draagt weinig bij tot de jobs die wij hier nu willen redden. Dat draagt weinig bij tot Brussels Airlines, dat nu op de rand van het bankroet staat en dat nu moet worden geholpen. Dat is wat ik daarnet heb gezegd. Dat zijn de amendementen die wij hebben ingediend.

 

De heractivering van het personeel hebben wij ook absoluut gesteund.

 

03.10  Maria Vindevoghel (PVDA-PTB): Mijnheer de voorzitter, wij hebben die resolutie heel grondig doorgenomen en ze besproken met heel veel mensen op het terrein, met de mensen waarom het draait, de werknemers van de luchthaven.

 

Ik denk dat heel veel mensen in dit Parlement alleen met de werkgevers spreken, maar heel weinig contact hebben met de gewone mensen. Met deze resolutie creëert men de illusie dat men de jobs zal redden, maar ze biedt geen enkele garantie voor de jobs van veel mensen. Bij Swissport zijn al 1.500 mensen ontslagen, bij Lagardère – het vroegere Sky Shops – 180 en bij Brussels Airlines spreekt men van 1.000 van de 4.000 jobs.

 

Wij hebben vandaag het actualiteitsdebat gehad in de commissie voor Financiën, waar minister De Croo een toelichting gaf bij het resultaat en er is nog altijd geen akkoord. Het duurt nu al maanden, de mensen wachten al maanden op een oplossing.

 

Ik ben er helemaal niet gerust in. Ik heb daarnet nog een bericht gekregen van iemand van Brussels Airlines. De mensen zijn heel erg ongerust. Lufthansa wil alleen maar subsidies ontvangen om zijn herstructurering te financieren. Minister De Croo wist te vertellen dat er 24 video calls zijn geweest en dat er brieven zijn uitgewisseld, waaruit blijkbaar de goede wil spreekt om een goed bedrijf van het faillissement te redden.

 

Brussels Airlines moet vandaag, één maand na de herstart, opnieuw vliegtuigen aan de grond zetten omdat de kas leeg is. Het heeft niet genoeg cash om te vliegen. Als er niets gebeurt, zal er een crash komen. Wij moeten ons daarvan heel goed bewust zijn.

 

De werknemers hebben met het mes op de keel een sociaal akkoord gesloten, waarbij het personeel zal werken zoals bij Ryanair. Een personeelslid stuurde mij een berichtje: "De arbeidstijden en de rusttijden die voorgesteld worden, zullen zo erg zijn als bij Ryanair. Er zullen mensen verongelukken door vermoeidheid. Het is echt verschrikkelijk wat ze zullen doen. Het is een beroep dat wij heel graag doen en dat nu naar de vaantjes wordt geholpen."

 

Wij vinden dan ook dat in deze zware crisis de beste oplossing voor Brussels Airlines is om het opnieuw in overheidshanden te laten overgaan. Een nationale luchthaven heeft een nationale home-carrier nodig als men een duurzame oplossing wil voor onze economie en voor het personeel dat op de luchthaven werkt.

 

De werknemers van Brussels Airlines zijn er meer en meer van overtuigd dat als wij de maatschappij niet in openbare handen geven het faillissement onafwendbaar is. Dat moeten wij absoluut vermijden.

 

Voor zij die denken dat dit niet mogelijk is, wil ik gerust enkele voorbeelden geven.

 

TAP Air Portugal behoort tot de Star Alliance en is voor 72 % in handen van de overheid. Turkish Airlines behoort ook tot de Star Alliance en is voor 49 % in handen van de overheid, die in het akkoord heel duidelijk heeft laten opnemen dat er geen ontslagen mogen vallen. LOT Polish Airlines is voor 100 % in handen van de overheid en behoort ook tot dezelfde alliantie. SAS, Air France en KLM zijn nog voorbeelden van luchtvaartmaatschappijen waarin de overheid een grote rol speelt.

 

Ook de grootste en drukste luchthavens ter wereld zijn in handen van de overheid. Ik noem er enkele op: Atlanta, Dubai, Los Angeles, Chicago, Peking en Tokio. In veel landen zijn de grootste luchthavens in handen van de overheid.

 

Er is nog een tweede groot probleem, namelijk de luchthavenuitbaters. Ik denk daarbij ook aan de concurrentiestrijd tussen de bagageafhandelaars. De twee bagageafhandelaars op Zaventem maakten allebei verlies, zowel Swissport dat failliet gegaan is als Aviapartner, dat subsidies gekregen heeft. De N-VA en, zoals ik daarnet hoorde, ook het Vlaams Belang, zijn voor een derde bagageafhandelaar. Ik heb op de luchthaven gewerkt en ik kan u verzekeren dat wij jaren geleden een hele strijd hebben gevoerd tegen de komst van een derde bagageafhandelaar, juist omdat die het probleem voor de werknemers nog zou verergeren.

 

Ik weet niet of u goed beseft wat het voor de mensen die er werken zou betekenen als er nog een derde bagageafhandelaar zou komen. Nu al wordt een grote flexibiliteit gevraagd. Er wordt gewerkt met deeltijdse contracten en interimcontracten. Toen ik begonnen ben in de cleaning in 1983, kreeg ik een tijdelijk voltijds contract voor zes maanden. Na zes maanden kreeg ik een vast contract. Na vijf jaar kregen wij allemaal een vast bediendecontract bij Sabena. Nu begint men op de luchthaven bij de bagageafhandelaars als parttimer. Het duurt vijf jaar voor men een voltijds contract krijgt. De contracten zijn interim of tijdelijk.

 

Vandaag is de situatie nog erger. Er is namelijk opnieuw een tweede bagageafhandelaar die alle mensen aanneemt met een interimcontract. De avond voor zij moeten werken, krijgen zij hun uurrooster. Dat is de situatie vandaag. Dat is wat er nu op de luchthaven aan het gebeuren is. Men is de sociale dumping aan het organiseren. Met een derde bagageafhandelaar zal het nog veel erger worden.

 

Maar 5 % van het personeel wordt opnieuw aangeworven. Als we geen sociale dumping op de luchthaven willen, moet men stoppen met de organisatie van concurrentie. Het voorstel dat nu in de resolutie staat, is helemaal niet uitgewerkt en geeft geen enkele garantie voor de werknemers op de luchthaven.

 

Wij zijn er voorstander van dat er effectief een pool komt die de mensen organiseert, zoals bestaat in de haven. De havenwerknemers zitten allemaal in een poolsysteem. Zij werken allemaal tegen dezelfde arbeids- en loonvoorwaarden en worden uitgeleend aan de verschillende bedrijven. Het is geen probleem dat er een tweede bedrijf is. De werknemers worden uitgeleend en worden gebruikt door de verschillende bedrijven op de luchthaven. Dat biedt zekerheid voor de werknemers en dat biedt ook zekerheid voor de bedrijven. Die nieuwe afhandelaar heeft bijvoorbeeld geen materiaal. Swissport is failliet en er is geen materiaal. Dat materiaal moet opnieuw worden aangekocht. Dat geeft een totale onzekerheid voor de werknemers op de luchthaven. Daarom zijn wij voor een luchthavenstatuut voor de werknemers, een pool die de mensen opneemt en die de mensen dan kan tewerkstellen op de momenten dat het nodig is.

 

03.11  Jan Spooren (N-VA): Mevrouw Vindevoghel, wat mij een beetje stoort, niet alleen als Parlementslid, maar ook als burgemeester van Tervuren, waar heel veel mensen wonen die op de luchthaven werken, is dat u pretendeert dat PVDA de enige is die met de werknemers praat, die weet wat er leeft. Ik weet niet waar u die pretentie vandaan haalt. Als u langskomt op mijn zitdag op zaterdag, ziet u die mensen met hun verhaal. Het is niet alleen PTB of PVDA die weet wat er leeft op een luchthaven. Die pretentie moet u laten varen. Dat is niet alleen in dit dossier, dat is elke keer dat u dat opwerpt, dat u zogezegd de enige bent die met de werknemers praat. Neem het van mij aan dat dat echt niet het geval is.

 

U hebt het, ten tweede, over de concurrentie op de luchthaven. We zijn ter plaatse gaan praten met werknemers, maar ook met bedrijven. Als u de luchthaven goed kent, zou u moeten weten dat een van de problemen net is dat, doordat er zo weinig concurrentie is, de handlers hun prijzen zo hoog zetten dat al de rest in de problemen komt. Waarom komt Brussels Airlines in de problemen? Dat is deels omdat er net geen concurrentie is die aan marktconforme prijzen werkt. Het is echte onzin om te zeggen dat meer handlers alleen maar zou leiden tot slechte werkomstandigheden. Ik ben daar helemaal niet van overtuigd, integendeel.

 

Wat echter belangrijk is, is dat dit voor alle andere werknemers die voor alle andere bedrijven op de luchthaven werken, gewoon om een pest gaat die wij moeten bestrijden. Daarom staat dat ook in de resolutie.

 

03.12  Maria Vindevoghel (PVDA-PTB): Mijnheer Spooren, indien u nu met de werknemers op de luchthaven spreekt, zal u merken dat iedereen bezorgd is over de nieuwe handler. Iedereen vertelt mij nu dat het om sociale dumping gaat. De mensen die nu op de luchthaven het werk aanvatten, hebben geen goede arbeidsvoorwaarden. Zij hebben allemaal een interimcontract. Is het dat wat wij willen? Ik meen van niet. Indien wij de concurrentie nog meer organiseren, zal de situatie nog erger worden. Daarvan ben ik overtuigd. Zij zullen dan immers met elkaar moeten concurreren.

 

Mijnheer Spooren, wat u zegt, klopt helemaal niet. Ik heb het verschil meegemaakt in de praktijk. Ik heb beide meegemaakt. Ik heb het begin en het einde meegemaakt. Ik kan u verzekeren dat het verschil heel groot is en dat het voor de werknemers een heel groot verschil is.

 

Voor ons is het dan ook heel duidelijk. Wij willen dat de overheid en Brussels Airport een veel grotere verantwoordelijkheid opnemen, teneinde ervoor te zorgen dat het bedrijf goed functioneert. Nu is dat niet het geval. Brussels Airport heeft vijf jaar lang miljarden euro winst gemaakt. Er is niets van die winst teruggekeerd naar de werknemers en naar het welzijn van het personeel. Er was geen materiaal. Het personeel van Aviapartner moest staken om materiaal te hebben. Dat is wat op de luchthaven is gebeurd.

 

De voorzitter: Mevrouw Vindevoghel, ik onderbreek uw gloedvol betoog opnieuw. De heer Van Lommel en de heer Wollants hebben echter gevraagd te reageren op uw woorden. Zij kunnen dat achtereenvolgens doen, waarna u kan doorgaan met uw betoog.

 

03.13  Reccino Van Lommel (VB): Mevrouw Vindevoghel, ik wil eerst en vooral zeggen dat uw verhaal naar mijn mening enigszins goedkoop is. Wij zijn allemaal bezorgd over de voorwaarden voor de werknemers die voor de bagageafhandelaars werken. Dat is toch een bezorgdheid van ons allemaal? Dat blijkt ook heel duidelijk uit de resolutie, waarin wij spreken over alle jobs op de luchthaven. Wij spreken over 66.000 jobs, waarvan ook de afhandelaars deel uitmaken.

 

Mevrouw Vindevoghel, het is raar dat u over sociale dumping spreekt en over interimcontracten die er vandaag zijn. Weet u echter wel in welke situatie wij momenteel leven? Weet u wel hoe onzeker de luchthaven vandaag werkt met de vluchten die er vertrekken en aankomen? Wat verwacht u nu? Verwacht u dat de betrokken werknemers vandaag in de huidige crisis allemaal een voltijds contract zullen krijgen? Verwacht u dat zij zomaar een vast contract zullen krijgen en dat de interimcontracten achterwege zullen worden gelaten?

 

Mevrouw Vindevoghel, u leeft in een andere wereld en niet in de realiteit.

 

Op het moment vind ik het maar normaal dat arbeidskrachten flexibel worden ingezet. Dat is des te belangrijker nu wij spreken over het overleven van de overgebleven bagageafhandelaar van de luchtvaartmaatschappijen die daar actief zijn.

 

Voor het overige, u zegt dat er geen materiaal is. Dat is goed mogelijk, maar ik veronderstel dat het materiaal van Swissport wel heel snel ter beschikking zal komen. Misschien volstaat een gesprek met de curator en kan het zelfs voor een symbolische euro overgekocht worden. Wel even serieus blijven, mevrouw Vindevoghel.

 

03.14  Bert Wollants (N-VA): Collega's, wij moeten heel goed beseffen dat de luchthaven draait op tientallen, zo niet honderden bedrijven die ervoor zorgen dat er meerwaarde wordt gecreëerd, ook voor de vele werknemers, want die bedrijven zorgen voor de jobs.

 

Mevrouw Vindevoghel, de voorstellen die PVDA-PTB hier op tafel legt, komen erop neer dat Brussels Airlines en Brussels Airport onteigend worden. Zo staat het letterlijk in uw ingediende tekst. Vervolgens wilt u misschien ook DHL en Aviapartner onteigenen en, als het nodig is, onteigent u nog andere bedrijven in één beweging mee.

 

03.15  Maria Vindevoghel (PVDA-PTB): Dat staat helemaal niet in ons voorstel van resolutie.

 

03.16  Bert Wollants (N-VA): In uw tekst staat letterlijk: de onteigening van de aandeelhouders van Brussels Airlines. Ik meen dat het in de derde zin van de verzoeken staat. Veel verder zullen we trouwens niet geraken.

 

Ik denk dat wij ervoor moeten zorgen dat die economische sector leeft en meerwaarde creëert in plaats van dat de overheid alles koopt. In uw voorstel gaat u ervan uit dat het probleem is opgelost door even met belastinggeld te strooien. Het tegendeel is waar.

 

De voorzitter: Mevrouw Vindevoghel, gaat u verder met uw betoog.

 

03.17  Maria Vindevoghel (PVDA-PTB): Ik rond af met erop te wijzen dat luchthavens in handen van de overheid helemaal geen uitzondering zijn. Het kan goed georganiseerd worden. Op verscheidene plaatsen zijn er ook luchtvaartmaatschappijen in handen van de overheid, dus dat is evenmin uitzonderlijk.

 

De situatie is heel ernstig. Ik vrees dat morgen het faillissement van Brussels Airlines wordt uitgesproken. Dan zullen we hier opnieuw bijeenzitten en wat zullen we dan doen? Zullen we dan voorstellen dat Brussels Airlines wordt overgenomen door de overheid of zetten we de 4.000 werknemers op straat? Nochtans zorgen zij inderdaad voor ongeveer 2 % van het bruto nationaal product van ons land. Het is een belangrijke economische pool, maar eveneens een belangrijke pool voor werkgelegenheid.

 

Wij willen een duurzame, sociale en ecologische oplossing voor de luchthaven. Wij denken dat ons voorstel in die zin de beste optie is.

 

03.18  Joris Vandenbroucke (sp.a): Mijnheer de voorzitter, beste collega's, achteraf bekeken kon de timing niet beter zijn dan vandaag, in het licht ook van het debat dat we vanmiddag hebben gevoerd in de commissie voor Financiën over het dossier Brussels Airlines. Een niet overdreven hoopgevend verhaal, om het zachtjes uit te drukken. Het is echt nodig om met het Parlement een signaal te geven.

 

Er zijn drie zaken die de sp.a-fractie als heel belangrijk op tafel heeft gelegd. Ten eerste moet de race naar de bodem in de luchtvaartsector, collega Vindevoghel en anderen, inderdaad worden gestopt. Het verhaal van de afhandelaars van de voorbije maanden heeft aangetoond hoe ziek het systeem op een bepaald moment geworden is. Men krijgt concurrentie tussen twee private ondernemingen die een dienstverlening verzorgen die noodzakelijk is om de luchthaven te laten draaien, waarbij dan achteraf blijkt dat het onleefbaar werd voor die ondernemingen en waarbij finaal de werknemers van Swissport een zeer zware prijs hebben betaald.

 

Ik ben blij dat twee amendementen van sp.a werden aanvaard. Ze betekenen een belangrijke toevoeging aan de resolutie. Ten eerste wordt er een tewerkstellingspool gecreëerd, waar onder andere de ontslagen werknemers van Swissport in kunnen worden opgenomen. Het is de bedoeling om waardevolle kennis en ervaring, waarop hoe dan ook weer een beroep zal moeten worden gedaan zodra de luchtvaart weer een hogere vlucht neemt, niet verloren te laten gaan. We moeten die mensen ook een signaal geven, waardoor ze weer perspectief krijgen. Collega Vindevoghel, ik hoop dat u uit uw vele contacten hebt begrepen dat dit voorstel wordt gedragen door heel veel syndicale organisaties. Daarom heeft sp.a dit op tafel gelegd. Ik vind het bijzonder jammer dat u dit allemaal van tafel veegt, want u weet zeer goed vanwaar dit voorstel komt.

 

Ten tweede ben ik ook heel blij dat het amendement van sp.a werd aanvaard om een prijsobservatorium te creëren. Dat moet erop toezien dat, zeker voor de afhandelaars, we niet weer tot een situatie komen waarbij bedrijven elkaar letterlijk kapot concurreren bij de gratie van het behoren tot een grotere internationale groep die elders wel winst maakt en kan blijven bestaan, maar waarbij finaal werknemers het gelag betalen.

 

Die twee elementen zijn belangrijk voor onze bekommernis om de race naar de bodem die aan de gang was op de werkvloer bij Brussel Airlines te stoppen.

 

Wij vinden het ook belangrijk dat de luchtvaart haar verantwoordelijkheid opneemt in het kader van de klimaatuitdagingen. Collega's van Groen, wij zullen uw amendement niet steunen. Op inhoudelijk vlak kunnen we elkaar grotendeels vinden, maar ik vind deze resolutie niet geschikt om er bij amendement een volledig Europees kader over de duurzaamheid van de luchtvaart in te schuiven. Ik vond het nuttiger een amendement in te dienen om te bepalen dat wanneer er een toekomstplan wordt opgesteld, daarin expliciet doelstellingen en acties worden opgenomen in functie van het verminderen van de CO2-uitstoot van Brussels Airport. Dat amendement is ook aanvaard. De resolutie roept de verschillende betrokken overheden – de gewesten, de federale overheid en de lokale besturen – op om een toekomstplan op te stellen waarin dan duidelijke doelstellingen en acties moeten worden opgenomen voor het verminderen van de CO2-uitstoot. Ik meen dat we in het licht van de actieradius van deze resolutie met het amendement van de sp.a verder springen dan met wat de collega's van Groen hebben ingediend. Voor alle duidelijkheid, dat debat moet ook gevoerd worden, maar deze resolutie lijkt mij daarvoor niet de ideale drager te zijn.

 

Een ander cruciaal punt is dat uit deze resolutie moet blijken dat het Parlement Brussels Airport werkelijk alle kansen wil bieden om zich te ontwikkelen als de op een na belangrijkste economische poort van ons land, op een manier die verzoenbaar is met de leefbaarheid van de omgeving. Ook op dat vlak zijn er heel wat extra bepalingen opgenomen in de resolutie. Gelet op de timing en op wat wij nu gehoord hebben van minister De Croo, hoop ik dat de resolutie met de aangenomen amendementen morgen bij de stemming een groter draagvlak vindt dan in de commissie.

 

03.19  Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Ik wil graag nog even reageren. Na het Vlaams Belang haalt sp.a nu immers ook aan dat onze amendementen om een Europees kader te schetsen om de toekomst van de luchtvaart te bekijken, niet passen bij onderhavig voorstel. Ik ga ervan uit dat de beweegredenen van beide partijen verschillend zijn, maar het komt wel op hetzelfde neer.

 

Ik kan enkel herhalen wat ik daarnet zei. Het is meteen de reden waarom we die passage invoegen. We kunnen toch niet ontkennen dat de luchtvaartsector in zijn geheel worstelt met een aantal problemen. Er is overfinanciering nodig om de sector leefbaar te houden. Het businessmodel van vandaag klopt niet. De heer Vandenbroucke wil wel in de tekst opnemen dat we in Brussel streven naar CO2-vermindering, maar vindt dat het Europees kader daar niet in thuishoort.

 

Maar zoiets is toch alleen maar mogelijk in een Europees kader? We zullen de luchtvaartsector toch niet hervormen en klaarmaken voor de toekomst in België alleen? Dat is de reden waarom we het amendement opnieuw op de tafel hebben gelegd. De stemming daarover in de commissie was met zeven voor en zeven tegen zeer nipt. We zullen zien hoe het Parlement daarover morgen zal stemmen. De Europese context is noodzakelijk, als men wil praten over de toekomst van een luchthaven of een luchtvaartmaatschappij.

 

03.20  Maria Vindevoghel (PVDA-PTB): Wij zijn ook voor een pool, maar het systeem moet wel uitgewerkt worden en mag niet verworden tot een uitzendkantoor. We willen bescherming voor de werknemers, zeker nu in deze COVID-19-periode heel veel mensen technisch werkloos zijn. Ze komen dan in een systeem terecht zoals dat bestaat in de haven. Dat is daar vrij goed geregeld. De werknemers zijn beschermd, behouden hun statuut en kunnen terugvallen op de werkloosheidsuitkering of tewerkgesteld worden naargelang van de noodzaak.

 

Dat zou voor de werknemers een enorme verbetering zijn. U mag niet vergeten dat er nu een hele groep technisch werkloos is; zij verliezen een vrij groot gedeelte van hun loon, omdat zij voordien ploegenarbeid verrichtten. Het zou zeer goed zijn, mochten alle werknemers van de luchthaven en niet alleen die van Swissport, in zo'n systeem kunnen stappen. COVID-19 zorgt immers nog een hele tijd voor onzekerheid. De werknemers genieten dan bescherming en kunnen via een sociaal fonds een extra uitkering ontvangen. Tegelijk kunnen ze ter beschikking gesteld worden van de bedrijven op de luchthaven. Zo zien wij het, maar zo werd het niet geformuleerd.

 

03.21  Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, feiten zijn toch feiten, en om Bert Wollants op leugens te pakken, zal men toch van ver moeten komen. Ik moet zeggen dat ik al vijftien jaar collega van hem ben, van op het kabinet van Geert Bourgeois. Waar is de tijd, Bert?

 

De resolutie zegt in verzoek 2 letterlijk: "de privékapitaalgroepen van Brussels Airport Company en Brussels Airlines te onteigenen door hun aandelen over te kopen". Dat woord staat er wel degelijk in. Factchecks zijn belangrijk tegenwoordig.

 

Los daarvan, mevrouw Vindevoghel, als burgemeester van een Vlaams-Brabantse gemeente waar veel werknemers van de luchthaven wonen, en als initiatiefnemer van deze resolutie, kan ik, na een brede consultatie in Vlaams-Brabant, zeggen dat ik mij aansluit bij collega Spooren. Spreken namens de werknemers, daar moet men toch altijd voorzichtig mee zijn.

 

Ik heb het in de commissie gezegd: ik heb veel respect voor uw werk op het terrein. U bent een vakbondsvrouw zoals er nog weinig zijn. Ik meen dat het ook nodig is op te komen voor de sociale rechten en de werknemersrechten. Daar heb ik respect voor, maar u moet toch oppassen in uw discours. Ook in de commissie zegt u dikwijls te spreken namens de werknemers. Het is alsof u degene bent die namens alle 66.000 werknemers op de luchthaven spreekt.

 

Ik doe dat niet. Ik wil u vragen dat ook niet te doen, want dat komt een beetje vreemd over. Gelet op de jongste verkiezingsresultaten spreek ik alleszins namens veel meer mensen in Vlaams-Brabant dan u. Maar goed, ik kan mij vergissen.

 

Mijnheer Vanbesien, het is onder andere door uw initiatief dat wij dit debat vandaag in de plenaire vergadering voeren. Dat apprecieer ik ten zeerste, maar u zegt dat er meer aandacht moet zijn voor de klimaatdoelstellingen. U weet dat ik van bij het begin gevraagd heb of dat akkoord van Parijs per se in de resolutie moest. U hebt toen gezegd dat dit voor u als groene partij heel belangrijk is en dat die klimaatdoelstellingen en de reductie van de CO2-emmissies letterlijk moesten worden opgenomen.

 

Dat staat er nu in. Uw amendementen hebben wij goedgekeurd. Considerans I: "gelet op het feit dat de huidige engagementen van de luchtvaartsector om de CO2-emissies te reduceren de sector op een traject zetten waarbij haar wereldwijde uitstoot met 220 % tot 290 % toeneemt…" Terwijl dit niet compatibel is met het akkoord van Parijs.

 

Het akkoord van Parijs staat er nu in, de CO2-reductie staat erin. Wij zeggen dat het een probleem is. Wij gaan ervoor en wij zeggen heel duidelijk: wij gaan dit niet meer uit de weg.

 

Dan, veel belangrijker dan de consideransen zijn de verzoeken. Het laatste punt: "op Europees echelon een duurzame visie op de continentale mobiliteit van personen en goederen te verdedigen" – continentaal, voor de korteafstandsvluchten, dus niet intercontinentaal – "en voor te stellen die berust op het beginsel van een rechtvaardige transitie voor de werkenden in de sectoren die zich zullen moeten aanpassen om aan de internationale klimaatdoelstellingen te voldoen."

 

Het staat er nu in dankzij uw amendement. Wat kunnen wij nog meer doen om uw fractie over de brug te trekken?

 

U kunt al uw amendementen misschien nog eens opnieuw indienen. U hebt er ook heel veel binnengehaald, een aantal niet. Het is een beetje geven en nemen. Wij vinden tewerkstelling, bedrijven en economie iets belangrijker. U vindt ecologie misschien iets belangrijker. Ik heb daarmee niet gezegd dat wij dit niet belangrijk vinden. Onze slogan in Vlaams-Brabant van Jan en mij was "Vlaams en groen". Daarmee hebben we de verkiezingen gewonnen.

 

Ik ben echt tevreden dat de minister aanwezig is bij de bespreking van een resolutie. Dat gebeurt zelden. Ik heb de laatste maanden nog niet gezien dat de minister aanwezig is bij de bespreking van een resolutie. Hartelijk dank dat u aanwezig bent, mijnheer De Croo, want dit is een heel belangrijk debat. Dat toont ook aan dat de regering op een ernstige manier naar dit dossier kijkt. U weet dat dit enorm leeft en dat dit betekent dat wij naar een sociaal bloedbad gaan in het najaar. Het is nu al heel moeilijk. Veel mensen zijn al ontslagen.

 

Op dat vlak heeft mevrouw Vindevoghel gelijk. Bij Swissport zet men 1.500 mensen op straat. Nu zegt men aan die mensen dat ze met een interimcontract kunnen komen werken voor 1.000 euro per maand. Dat is 400 euro minder dan ze hadden. Dat vind ik schandalig. Ik hoop dat de regering dat ook eens zegt tegen die werkgever. Uw collega Marco Van Hees heeft gelijk. We zijn geen vrienden, maar hij had wel een punt. Als dat zo is, moet dat aangeklaagd worden. De enige die zijn job heeft gered, is blijkbaar de baas van Swissport. Hij is de baas geworden van de nieuwe afhandelaar. Dat vind ik straf. Al de rest moet voor een hongerloon, voor veel minder dan ze verdienden bij Swissport, nu aan de slag bij de nieuwe afhandelaar.

 

Daar heb ik een ethisch probleem mee. Ik revolteer daar tegen als politicus. Ik vind dat die werknemers op een correcte manier moeten worden behandeld, als het waar is. We moeten eerst goed checken of dat wel waar is, want het is niet omdat jullie dat zeggen dat het zo is. Ik vind dat dit wel eens moet worden bekeken.

 

Mijnheer de minister, ik apprecieer uw aanwezigheid. Ik weet niet of er een tussenkomst van de regering komt. Ik weet dat u het dossier zeer goed opvolgt. Wij hebben vanmiddag van gedachten gewisseld. Ik hoop echt dat dit een signaal vanuit het Parlement is, hopelijk ook met de steun van de groene fractie, om te zeggen dat er doorbraken moeten komen in het dossier van Brussels Airlines op zeer korte termijn, maar ook over de visie op die luchthaven in de komende tien tot twintig jaar. Wat is de visie waarnaar de werknemers smachten, waarnaar de werkgevers smachten? Wat is onze visie vanuit het Belgische Parlement op die sector? Dat is zo belangrijk Ik ben zeer tevreden dat de regering aanwezig is.

 

De voorzitter: Mevrouw Vindevoghel, wij kunnen nog lang doorgaan. Ik zie dat de heer De Croo aanwezig is. Ik meen dat zijn aanwezigheid ook te maken heeft met het volgende punt op de agenda. Ik zie hem echter denken: "Wanneer geraken wij aan dat punt?" Ik zag het hem denken.

 

Laten wij echter eerst mevrouw Vindevoghel en de heer Van Lommel nog het woord voeren. Daarna heeft de algemene bespreking van de resolutie haar rechten gehad.

 

03.22  Maria Vindevoghel (PVDA-PTB): Mijnheer Francken, de situatie bij Swissport is heel ernstig. Een aantal punten die u aanhaalt, zijn ook heel juist. Wat ik echter niet begrijp, is dat jullie hier voorstellen doen die geen oplossingen zullen brengen en die de situatie voor de betrokkenen niet zullen verbeteren.

 

Ik heb zelf nog een voorstel in de commissie gedaan. Nog voor het faillissement heb ik de vraag aan de heer Bellot gesteld. Brussels Airport had personeel van Swissport kunnen overnemen. Dat is perfect mogelijk. Een zelfafhandeling door een luchthavenuitbater is perfect mogelijk. In dat geval waren de betrokkenen niet in de situatie beland waarin zij nu zitten. Zij zijn nu interimwerknemers en zeker de bedienden verliezen 400 euro. Dat zijn mensen die twintig tot vijfentwintig jaar die job hebben gedaan en hem van binnen en van buiten kennen. Zij moeten nu opnieuw examens afleggen om hun job te doen. Zij moeten opnieuw examens afleggen. Zij moeten opnieuw een badge aanvragen. Dat is verschrikkelijk.

 

Uw oplossing is geen oplossing. Een derde afhandelaar zal zeker geen oplossing bieden.

 

03.23  Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de voorzitter, ik wil toch even reageren op de woorden van de heer Vanbesien, die ons daarnet heeft vernoemd, toen het over het ecologische verhaal ging.

 

In het Parlement is er geen enkele partij die beweert dat ecologie niet belangrijk is in de samenleving. Ook het Vlaams Belang doet dat niet. Wij zijn echter wel van oordeel dat, wanneer het debat wordt gevoerd, het een apart debat moet zijn, dat ook weinig te maken heeft met de precaire financiële situatie waar Brussels Airlines vandaag voor staat.

 

Mijnheer Vanbesien, dat u met behulp van amendementen een luchtvaartmaatschappij zou verplichten te investeren in een nieuwe vloot, terwijl dat geld er vandaag niet is, tart alle verbeelding. Dat betekent alleen maar dat u niet weet waar wij vandaag in het hele verhaal staan.

 

U pleit met uw nieuwe amendementen nu voor taksen en belastingen. Indien wij die toer opgaan, kan het Parlement vandaag stellen dat die 66.000 betrokken werknemers morgen geen werk meer hebben. U denkt immers echt niet aan die jobs. U bent alleen bezig met CO2, met de opwarming van de aarde en met het knuffelen van bomen. Ik ben hier vandaag bezorgd over de bedrijven die op de luchthaven actief zijn en over die duizenden jobs die daaraan gekoppeld zijn.

 

Laat ons het ecologische verhaal nu even apart houden. Dat kan in de toekomst ook nog.

 

03.24  Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, ik kan niet anders dan hier even op reageren. Ik heb nergens gezegd dat Brussels Airlines zijn vliegtuigen moet vernieuwen. Wij zeggen wel dat men op Europees niveau moet bekijken hoe men de toekomst van de luchtvaart ziet. Wij hebben een aantal voorbeelden gegeven van maatregelen die men daarin kan overwegen.

 

Als u denkt, mijnheer Van Lommel, dat de luchtvaart de komende jaren opnieuw georganiseerd zal worden zoals zij dat tot een half jaar geleden was en dat dat in dezelfde richting zal blijven gaan, dan ontkent u zelf de toekomst, dan ontkent u het licht van de zon. Denk na over hoe de luchtvaart er in de toekomst zal uitzien en hoed u ervoor om heel snel honderden miljoen euro's te investeren om de luchtvaart weer te maken zoals zij was, om dan tot de vaststelling te komen dat wij alles moeten veranderen. Denk nu eerst grondig en rustig na op Europees niveau over hoe het verder kan gaan.

 

Le président: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion est close.

De bespreking is gesloten.

 

*  *  *  *  *

Amendements déposés:

Ingediende amendementen:

Considérant/Considerans F

  • 29 – Reccino Van Lommel (1355/6)

Considérant/Considerans H

  • 30 – Reccino Van Lommel (1355/6)

Considérant/Considerans I

  • 31 – Reccino Van Lommel (1355/6)

Demande/Verzoek 2

  • 32 – Reccino Van Lommel (1355/6)

Demande/Verzoek 3

  • 33 – Reccino Van Lommel (1355/6)

Demande/Verzoek 4

  • 34 – Reccino Van Lommel (1355/6)

Demande/Verzoek 9

  • 35 – Reccino Van Lommel (1355/6)

Demande/Verzoek 10(n)

  • 36 – Gilles Vanden Burre cs (1355/6)

  • 37 – Gilles Vanden Burre cs (1355/6)

*  *  *  *  *

 

Les amendements sont réservés.

De amendementen worden aangehouden.

 

Le vote sur les amendements réservés et sur l’ensemble de la proposition aura lieu ultérieurement.

De stemming over de aangehouden amendementen en over het geheel van het voorstel zal later plaatsvinden.

 

04 Projet de loi portant octroi d'une garantie de l'État pour certains crédits aux PME dans la lutte contre les conséquences du coronavirus et modifiant la loi du 25 avril 2014 relative au statut et au contrôle des établissements de crédit et des sociétés de bourse (1395/1-4)

- Proposition de loi modifiant l'arrêté royal du 14 avril 2020 portant octroi d'une garantie d'État pour certains crédits dans la lutte contre les conséquences du coronavirus (1378/1-3)

04 Wetsontwerp tot verstrekking van een staatswaarborg voor bepaalde kredieten aan KMO's in de strijd tegen de gevolgen van het coronavirus en tot wijziging van de wet van 25 april 2014 op het statuut en toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen (1395/1-4)

- Wetsvoorstel tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 april 2020 tot toekenning van een staatswaarborg voor bepaalde kredieten in de strijd tegen de gevolgen van het coronavirus (1378/1-3)

 

Proposition déposée par:

Voorstel ingediend door:

John Crombez, Jan Bertels, Joris Vandenbroucke.

 

Discussion générale

Algemene bespreking

 

La discussion générale est ouverte.

De algemene bespreking is geopend.

 

De rapporteurs, de heren Piedboeuf en Loones, verwijzen naar het schriftelijk verslag.

 

04.01  Sander Loones (N-VA): Mijnheer de voorzitter, collega's, het betreft hier een belangrijk dossier. Het is niet de eerste keer dat we het erover hebben in het Parlement. Waarover gaat het? Heel wat ondernemingen zitten in financiële problemen door de coronacrisis en de vraag is hoe we ervoor kunnen zorgen dat zij voldoende geld in kas houden om de crisis te overbruggen en dat ze in de toekomst sterker staan. Dat doen wij via de maatregel waarbij ondernemingen hun leningen of belastingen wat later kunnen terugbetalen om zodoende opnieuw reserves te kunnen opbouwen.

 

Dat kan ook door ervoor te zorgen dat de bedrijven de broodnodige leningen krijgen. Dat is niet evident, omdat financiële instellingen een aantal van die ondernemingen nu bekijken als meer risicovol en zich afvragen of zij de centen wel zullen kunnen terugbetalen. Daarom is er, dankzij de inspanningen van minister De Croo, een akkoord gesloten tussen de regering en de financiële instellingen, die het engagement zijn aangegaan en die dat risico op zich willen nemen.

 

Het debat daarover hebben wij een aantal maanden geleden gevoerd en toen al wisten wij, ook al was het goed dat de trein het station verliet en de maatregel op tafel kwam, dat die zou moeten worden bijgestuurd. Daar is niets mis mee. Ik heb in de commissie al eens gezegd dat besturen ook altijd bijsturen is. Het is belangrijk dat men iets doet, dat men een wagon op de sporen zet en dan ziet men wel hoe men de trein verder vormgeeft.

 

Vandaag wordt het duidelijk dat er extra maatregelen nodig zijn en dat er aan die regeling moet worden geschaafd. Die ambitie klinkt heel eenvoudig, alleen was de technische uitwerking ervan bijzonder gecompliceerd. Onderhavige juridische tekst zal geen schoonheidsprijzen winnen. Ik verberg u niet dat mij dat als jurist ergert.

 

We hadden een volmachtenwet de facto, die een volmachten-kb de facto is geworden. We hadden eigenlijk gevraagd om de regeling op te nemen in een wet, maar dat kon niet, omdat het een koninklijk besluit moest zijn. Vandaag komt er toch een wet met een koninklijk besluit en beide zullen samen blijven leven tot het einde van het jaar.

 

Het had allemaal wel wat eleganter gekund, maar het is wat het is. Als de kat maar muizen vangt, dat is de repliek die we krijgen. En daar zit het probleem, ze vangt te weinig muizen, om drie redenen. Ten eerste, banken willen wel risico's nemen, maar niet te veel omdat de regeling specifiek is en in ons land wat strikter is dan in andere Europese landen. Dat zorgt bij verschillende banken toch voor wat terughoudendheid.

 

Ten tweede, er was bepaald dat men geld kon lenen, maar men moest veel te snel terugbetalen, binnen een jaar al. Ondernemingen in moeilijkheden kunnen dat moeilijk doen. Men weet zelfs nog niet of sommige ondernemingen binnen een jaar nog zullen bestaan, laat staan dat ze dat geld zullen kunnen terugbetalen.

 

Ten derde, er werd te weinig gefocust op de kmo's.

 

Het is lovenswaardig dat met het ontwerp op die drie punten ingegrepen wordt. De focus op kmo's komt er wel degelijk. Er was een garantiesysteem van 50 miljard; 10 miljard daarvan zal specifiek voorbehouden worden voor kmo's. Het is toe te juichen dat er in het ontwerp ook gekeken wordt naar het systeem van risicodeling. De kmo's zullen in een ander regime terechtkomen. De overheid zal zich sterker garant stellen. Het ontwerp verdient ook alle lof omdat er naar de termijn gekeken wordt. Ondernemingen, de kmo's althans, die lenen en die garanties gebruiken, zullen meer tijd krijgen voor de terugbetaling.

 

Dat klinkt allemaal zeer goed, zo zou men denken. Dat is ook zo en wij zullen de tekst dan ook steunen, maar het is toch belangrijk erop te wijzen dat wij na het reces daarop mogelijk zullen moeten terugkomen. De Nationale Bank monitort de resultaten op het terrein. De cijfers en de statistieken beginnen nu steviger binnen te rollen. Wij verwachten een nieuwe stand van zaken bij het begin van het nieuwe politieke jaar. Daaruit zou wel eens kunnen blijken dat wij extra moeten bijschaven. Wij vrezen dat het voor kmo's gereserveerde bedrag van 10 miljard van in totaal 50 miljard te weinig is. Het zou ook wel eens een gemiste kans kunnen betekenen, als een deel van de garantiemiddelen niet gebruikt wordt, terwijl wij er allemaal de nadruk op hebben gelegd dat het systeem effectief gebruikt moet worden. Er zullen waarschijnlijk ook nog extra middelen nodig zijn in de toekomst, omdat de risicodeling nu enigszins anders wordt voor kmo's. Die regeling geldt niet voor alle ondernemingen die van de middelen gebruikmaken. Ook de termijn wordt langer voor de kmo's, maar niet voor iedereen.

 

Wij zetten vandaag een nieuwe stap. Wij steunen die nieuwe stap, maar wij roepen iedereen op om het ambitieniveau hoog te houden en niet op de lauweren te rusten. Als wij vaststellen dat er opnieuw wijzigingen nodig zijn, dan moeten wij die zeker op tafel brengen, erover debatteren en dan hopelijk ook goedkeuren in het Parlement.

 

04.02  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de voorzitter, collega's, ik zal het kort en duidelijk houden. Kmo's zijn het kloppend hart van ons land, de motor van onze Vlaamse economie. Tijdens de coronacrisis hebben we kunnen vaststellen dat naast een aantal andere beroepsgroepen, ook de zelfstandigen en kmo's ons land uiteindelijk draaiende hebben gehouden. Dat mag hier nog eens worden benadrukt.

 

In maart werd al een akkoord gesloten met de banksector om de kredietverlening aan de bedrijven en zelfstandigen te garanderen. De staatswaarborg van 50 miljard euro voor kredieten met een looptijd van 12 maanden was daarin een belangrijke stap. Ondertussen is duidelijk dat dit niet meer zal volstaan. We staan nog maar aan het begin van wat mogelijk een heel zware economische crisis zal worden. Veel zelfstandigen en kmo's hebben het al moeilijk en velen zullen het nog een pak moeilijker krijgen. Een vlotte kredietverlening is dan ook essentieel om onze bedrijven gezond te houden.

 

Ondertussen is ook gebleken dat de bazooka van 50 miljard euro waarmee de regering in maart heel fors uitpakte, uiteindelijk een waterpistool bleek te zijn. Dat concludeerde uiteindelijk ook UNIZO. Terwijl een derde van de ondernemingen nood had aan extra bankfinanciering, bleven de aanvragen onder staatswaarborg uiteindelijk uit.

 

Het bankenplan van maart schoot op een aantal vlakken te kort. Ten eerste, de looptijd van maximaal 12 maanden van de gewaarborgde kredieten – het werd hier al gezegd – bleek niet lang genoeg te zijn. Bij vele kmo's zal het herstel veel langer duren dan 12 maanden. Dat bracht ondernemers in problemen en plaatste uiteindelijk ook bankiers voor een dilemma.

 

Ten tweede, de regeling was enkel toegankelijk voor kredietnemers die op 31 december 2019 geen onderneming in moeilijkheden waren. Cijfers van de Nationale Bank toonden ondertussen aan dat die uitsluiting van ondernemingen in moeilijkheden betrekking had op meer dan 18 % van de ondernemingen. Aan deze en andere tekortkomingen wordt in dit wetsontwerp tegemoetgekomen. We zullen wat hier voorligt, goedkeuren in het belang van onze zelfstandigen en kmo's.

 

04.03  Steven Matheï (CD&V): Mijnheer de voorzitter, er zijn al heel wat maatregelen genomen inzake corona met de coronawetten I, II en III. De wederopbouwreserve komt er binnenkort nog aan, maar al heel snel, in maart, is er een akkoord gesloten met de banken over onder andere de staatswaarborg.

 

Dat is vervolgens geëvalueerd, wat een goede zaak is, en daarbij kwam vast te staan dat de termijn van 12 maanden te kort was en ook dat heel wat ondernemingen in moeilijkheden uit de boot vielen, net zoals de kmo’s en de zelfstandigen. Dat heeft geresulteerd in een aanpassing die nu voorligt en in een nieuw, optioneel systeem waarin het wel mogelijk is om langer lopende kredieten tot maximum 3 jaar af te sluiten, gefocust op zelfstandigen en kmo's, waarvoor 10 miljard euro van de waarborg wordt gereserveerd.

 

Wij denken dat dit een goede bijsturing is en een bijkomend wapen in de strijd tegen de economische gevolgen van COVID-19 en wij zullen het wetsontwerp dan ook ten volle steunen.

 

04.04  Christian Leysen (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, de minister heeft bij het begin van de crisis snel gereageerd door een akkoord te sluiten met de banken. Hij heeft snel gereageerd toen er nood was aan een verlenging, aanpassing en verfijning. Wij zijn daar heel blij mee en wij hebben ook het volste vertrouwen dat, als er in een volgende fase nog aanpassingen of verfijningen nodig zijn, hij dat dan ook zal doen. Wij zijn ook blij met het kmo-luik en zullen dus met veel plezier het wetsontwerp goedkeuren.

 

04.05  Jan Bertels (sp.a): Mijnheer de voorzitter, collega's, de ondersteuning van bedrijven in een moeilijke financiële situatie is  essentieel en we moeten dat doen. We hebben het eerste bankenakkoord gehad, we hebben nu het tweede bankenakkoord waarbij er effectief een andere risicodeling is tussen de banken en de overheid en waarbij ook andere premies worden gehanteerd. Een aanvulling van de staatswaarborg voor bepaalde kredieten aan kmo's was nodig. Het eerste bankenakkoord voldeed niet helemaal. We hebben nu, naast een verplicht stelsel, een facultatief stelsel. Er waren namelijk tekortkomingen. Daar is Kamerbrede overeenstemming over. Er zijn bijsturingen of aanpassingen nodig. Dat moet ook gebeuren. Dat is gebeurd met betrekking tot de looptijd van het gewaarborgd krediet, met betrekking tot de definitie van welke ondernemingen in aanmerking komen, de definitie van een onderneming in moeilijkheden. Dat was een goede zaak.

 

De monitoring door de Nationale Bank blijft een aandachtspunt. Ik heb de minister daarover vanmiddag nog ondervraagd. Die monitoring en de rapportage aan het Parlement blijven belangrijk. We hebben een gedeeltelijke monitoring gehad. Dat roept toch wel wat vragen op. Wat gebeurt er precies op het terrein? Waarom worden bepaalde kredieten en leningen geweigerd aan kmo's die nochtans beweren gezond te zijn? Wat zit daar precies achter? We moeten dat monitoren en er eventueel in september op terugkomen, zoals collega's al hebben aangehaald. Misschien moeten we zelfs zolang niet wachten om te zien of er nog verbeteringen of aanpassingen moeten komen? Het wetsvoorstel dat aan dit wetsontwerp gekoppeld was, stelde een simultane verlenging voor van de looptijd van de leningen in het verplicht stelsel tegen de lagere tarieven voor kmo's die precorona gezond waren. Het terrein – UNIZO werd reeds vernoemd – haalde aan dat er zulke gevallen waren.

 

Voor ons was het een goede, simultane mogelijkheid om de verlenging van het verplicht stelsel te combineren met aanpassingen in het facultatief stelsel. Dat was ook het doel van ons wetsvoorstel. Voor ons was dat een en-enverhaal, geen of-ofverhaal. Ik heb dat ook in de commissie gezegd. Een aantal collega's zegden dat de geest goed was, maar dat ze er niet helemaal in meegingen en dat ze er misschien later op terug zouden komen als er wel een goede discussie en gedachtewisseling over was geweest. De sp.a-fractie zal hierop terugkomen in september bij de eerstvolgende commissievergaderingen als blijkt uit de cijfers van de Nationale Bank, wat mogelijk is, dat de bijkomende aanpassing in het verplicht stelsel een goede zaak zou zijn voor de kmo's die precorona gezond waren en die om een of andere reden toch de lening met staatswaarborg niet gekregen hebben bij het eerste bankenakkoord. Die discussie is niet afgerond, maar de aanpassingen die nu gebeuren aan het facultatief stelsel zijn al een verbetering en die zullen we ook steunen. Het had wat ons betreft iets beter gekund als we ook iets aangepast hadden in het verplicht stelsel.

 

04.06 Minister Alexander De Croo: Collega's, ik dank u voor de uiteenzettingen en ik heb hieraan weinig toe te voegen. Een belangrijk nieuw element is dat wij vandaag van de Europese Commissie de boodschap gekregen hebben dat het schema aanvaard wordt als een vorm van staatssteun die binnen het temporary framework valt. Dat is goed nieuws.

 

Sommige mensen hebben hier opgemerkt dat de eerste versie van het garantieschema bijgestuurd moest worden. Dat was ook terecht, aangezien wij nu in andere omstandigheden verkeren. Bij het begin van de crisis ging het puur om liquiditeitskredieten, terwijl uit de analyse is gebleken dat nu vooral kmo's een probleem hebben om op langere termijn leningen te krijgen.

 

Un amendement important qui sur la définition des PME a été accepté. Il se base sur la définition européenne qui élargit le scope significativement. Au lieu de parler d'entreprises de maximum 50 employés, on parle d'entreprises de maximum 250 employés. Cela rend ce schéma de garantie beaucoup plus intéressant.

 

En parallèle, le moratoire qui existait jusqu'à la fin septembre sera étendu jusqu'à la fin de l'année pour les entreprises qui peuvent prouver qu'elles en ont besoin.

 

Dat geldt ook voor particulieren met een uitstel voor hun hypothecaire lening. Die hypothecaire lening kan tot het einde van het jaar uitstel van betaling krijgen.

 

De huidige garantie geldt voor alle ondernemingen, met een maximumlooptijd van 12 maanden. Er kunnen middelen worden opgenomen tot het einde van het jaar, en niet slechts tot eind september, zoals oorspronkelijk bepaald was.

 

Ik wil iedereen bedanken voor de werkzaamheden in de commissie. Ik meen dat wij de bezorgdheden van velen hebben kunnen meenemen. De bijsturing van het bankengarantieschema is volgens mij bijzonder belangrijk voor al de kmo's die nu stilaan terug tot hun normale activiteit overgaan. Zij kunnen met de nu voorliggende maatregelen toegang krijgen tot de financiering die daarvoor nodig is.

 

Le président: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion générale est close.

De algemene bespreking is gesloten.

 

Discussion des articles

Bespreking van de artikelen

 

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1395/4)

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1395/4)

 

Le projet de loi compte 38 articles.

Het wetsontwerp telt 38 artikelen.

 

Aucun amendement n'a été déposé.

Er werden geen amendementen ingediend.

 

Les articles 1 à 38 sont adoptés article par article.

De artikelen 1 tot 38 worden artikel per artikel aangenomen.

 

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

 

05 Projet de loi portant octroi de la garantie de l'État dans le cadre des instruments mis en place au niveau de l'Union européenne pour atténuer les conséquences socio-économiques du COVID-19 (1396/1-3)

05 Wetsontwerp houdende de toekenning van de Staatsgarantie in het kader van de instrumenten die op het niveau van de Europese Unie zijn ingesteld om de socio-economische gevolgen van COVID-19 te verzachten (1396/1-3)

 

Sans rapport

Zonder verslag

 

Discussion générale

Algemene bespreking

 

La discussion générale est ouverte.

De algemene bespreking is geopend.

 

05.01  Sander Loones (N-VA): Ik hou eraan om kort even het woord te nemen, omdat we hier vorige week in de plenaire vergadering een belangrijke resolutie hebben gestemd over de Europese Unie. Waar willen we dat de Unie naartoe gaat? Hoe moet zij de coronacrisis aanpakken? Welke maatregelen moeten er genomen worden? Er wordt in dit Parlement al eens lacherig gedaan over resoluties. Maar het is volgens mij niet gepast om lacherig te doen over deze Europese resolutie, omdat ze echt het kader schetst.

 

Ten eerste, ik denk dat het belangrijk is dat we alles wat we hier doen toetsen aan het kader dat we zelf hebben bepaald. Vandaag hebben we daarvan een zeer goed voorbeeld. Hoe pakken we corona aan? Er zijn Europese beslissingen genomen om in 240 miljard euro te voorzien in het kader van het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM). Dat mechanisme werkt met conditionaliteit. Als er centen worden gegeven, wordt er ook verwacht dat ze op een bepaalde manier worden ingezet. Dat is precies wat we gevraagd hadden in de Europese resolutie. Aan de voorwaarde werd dus voldaan.

 

Ten tweede, er wordt in 200 miljard euro voorzien om te gebruiken door de Europese Investeringsbank. Wanneer we dat toetsen aan wat er hier is afgesproken, stellen we vast dat dit voldoet aan de voorwaarden. Dit gebeurt via een intergouvernementele aanpak. Er is respect voor de bevoegdheden van de lidstaten. Er is ook respect voor de instelling van de Europese Investeringsbank, die bewezen heeft te kunnen werken op het terrein. Opnieuw past dit dus binnen het kader waarover dit Parlement heeft beslist.

 

Ten derde, er is in 100 miljard euro voorzien voor SURE, een middel om werkloosheidsuitkeringen te financieren in verschillende lidstaten. Ook daarover is de Europese resolutie duidelijk. Er kunnen geen blanco cheques worden uitgegeven, maar centen moeten specifiek ingezet worden op basis van de noden. Ook daar lijkt de resolutie gerespecteerd te worden.

 

Dit alles om kritische collega's toch even te duiden op het belang van wat wij hier in dit Parlement doen, met name een kader stellen en dan ook zelf ons woord houden.

 

De voorzitter: Normaal is het nu de beurt aan de heer Vermeersch, maar de heer Bertels wil onderbreken.

 

05.02  Jan Bertels (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik wil de heer Loones even aanvullen. Ik kan dat ook opsparen tot mijn uiteenzetting.

 

05.03  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de voorzitter, collega's, de Europese ministers van Financiën hebben in april besloten om in het kader van de coronacrisis drie vangnetten op te zetten voor een totaal volume van 540 miljard euro.

 

De heer Loones zei het al, vorige week bespraken we hier een resolutie, onder meer over het Europees herstelfonds van 750 miljard euro. Die 540 miljard euro werd eerder al beslist en gaat dus vooraf aan die 750 miljard euro. Dat zijn duizelingwekkende bedragen, die hier toch wel een woordje uitleg vragen.

 

De 540 miljard euro wordt verdeeld over drie vangnetten, zoals de heer Loones al zei. Ten eerste is er het vangnet via het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) voor een bedrag van 240 miljard euro, vooral ten gunste van Zuid-Europese landen. Wat zien we vandaag? Geen enkel Europees land heeft al aangeklopt bij de deur van het ESM.

 

Ik had graag een vraag gesteld aan de heer Loones, mijnheer de voorzitter. Mijnheer Loones, weet u waarom nog geen enkel Zuid-Europees land van het ESM gebruik heeft gemaakt?

 

05.04  Sander Loones (N-VA): Ik meen wel een idee te hebben. Dat is omdat er in Zuid-Europa nog altijd een droom leeft. In verschillende Zuid-Europese politieke hoofden leeft de droom dat zij geld zullen krijgen, gratis en voor niets en zonder voorwaarden. Daarop hopen ze, dat er centen uit de hemel zullen komen vallen.

 

Wat vandaag meer dan ooit blijkt, is dat dat minder en minder het geval is, zelfs in de plannen die nu in Europa op tafel liggen. Ik vind het lang niet genoeg, maar ook daarin is wel een vorm van conditionaliteit verwerkt.

 

Men zal in Zuid-Europa de realiteit onder ogen moeten zien. Als men steun wil, dan zal die ter beschikking kunnen komen, als die doelmatig en onder voorwaarden wordt ingezet.

 

Als men het ESM niet wil gebruiken, begrijp ik dat. Het ESM werd gebruikt in de grexitcrisis. Aan de ESM-middelen hangen zeer ernstige en zware hervormingsverplichtingen vast over hoe te besparen, hoe te hervormen en hoe in te grijpen in het pensioensysteem.

 

Voor de EIB geldt hetzelfde, daar hangen heel duidelijke voorwaarden aan vast. Het gaat trouwens om een intergouvernementele en geen communautaire aanpak, een samenwerking tussen lidstaten. Dat die intergouvernementele werkmethode enkele landen misschien wat minder pleziert, kan ik mij inbeelden, maar die centen staan wel ter beschikking. Wanneer dromen de hoofden verlaten, zal men misschien zien dat het voorliggend pakket een verstandige manier is om onder lidstaten samen te werken en in steun te voorzien. Ik kan enkel hopen dat ook gebruikgemaakt wordt van de opties die op tafel liggen. Dat is de optie om leningen te krijgen, met de wetenschap dat ontleend geld moet worden terugbetaald, en dat is de optie om garanties te krijgen, waarbij men niet noodzakelijk geld ontvangt, maar wel de garantie heeft voor mogelijke risico's. Er wordt dus niet zomaar 540 miljard euro gegeven, wel worden er centen ter beschikking gesteld, die zullen moeten worden terugbetaald.

 

05.05  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer Loones, het antwoord is een pak eenvoudiger. Het ESM, dat u vandaag verdedigde, is eigenlijk een doodgeboren kind. De eerste reden, door u correct geschetst, is dat het fonds dateert uit de Griekse staatsschuldencrisis. Landen die vandaag bij het ESM aankloppen, geven aan de kapitaalmarkten eigenlijk het signaal dat zij in ernstige problemen verkeren. Zulke signalen wil men te allen prijze vermijden.

 

De echte reden waarom Zuid-Europese landen niet lenen bij het ESM, is natuurlijk omdat het niet om giften gaat. De Zuid-Europese landen weten dat er ondertussen miljarden aan giften of transfers aankomen. Het Europees herstelfonds van 750 miljard euro, dat nu in de pijplijn zit, bestaat voor twee derde uit giften of transfers. Waarom zouden die landen geld lenen bij het ESM, als zij zomaar giften kunnen krijgen via de Europese Commissie? Om die reden is het eerste vangnet een doorgeboren kind.

 

Het tweede vangnet verloopt via de Europese Investeringsbank (EIB). Dat vangnet loopt op tot 200 miljard euro. België moet zich voor 1,3 miljard euro garant stellen.

 

Het derde en tevens laatste vangnet heet SURE, het zoveelste fonds van de Europese Commissie. De Commissie wil 100 miljard euro ophalen op de kapitaalmarkt. België moet zich voor bijna 1 miljard euro garant stellen. Op basis van de staatsgaranties van de 27 Europese landen zal het SURE-fonds geld lenen op de financiële markten en dat geld uiteindelijk doorlenen aan landen die erom vragen. In feite geeft SURE dus euro-obligaties uit, een vorm van coronabonds, omdat alle Europese landen garant staan voor die overheidsleningen.

 

Ook hier wordt corona misbruikt. Die Europese obligaties komen er natuurlijk niet om corona te bestrijden maar wel om de eurozone te stabiliseren. Wij verwerpen elke poging om de coronacrisis aan te grijpen voor het bevorderen van de steeds nauwere integratie binnen de eurozone door middel van het wederzijds waarborgen van schulden. Normaal gezien kan de Europese Commissie zelf hoogstens 60 miljard euro lenen op de financiële markten, maar nu komt daar nog eens 100 miljard euro bij via SURE, dat wij hier vandaag zouden moeten goedkeuren. De plannen voor 750 miljard euro liggen vandaag al op tafel. Eerst was het 60 miljard, daarna 100 miljard en ondertussen is er al sprake van 750 miljard. Dat hebben we hier vorige week besproken.

 

Mijnheer de minister, als men de Europese Unie een vinger geeft, neemt ze uiteindelijk de hele arm. Dat zou ondertussen duidelijk moeten zijn. Dat is de realiteit, dat is wat we hier vandaag gaan beslissen. Een belangrijke noot die ontbrak bij de N-VA is dat SURE een eerste stap vormt naar een Europese sociale zekerheid. Die 100 miljard euro zal vooral worden besteed aan werkloosheidsuitkeringen in Spanje en Italië. Spanje heeft – zo meldt Reuters toch – al een lening van 15 miljard euro toegezegd gekregen. Italië wil ook nog eens 20 miljard euro uit dit fonds halen. Zo gaat de Europese sneltrein enorm snel vooruit. We moeten hier vandaag de Belgische garantie nog goedkeuren, maar het meeste geld werd al verdeeld om uiteindelijk een Europese sociale zekerheid te kunnen starten.

 

Ook het derde vangnet is voor ons duidelijk een brug te ver. Als corona één ding duidelijk heeft gemaakt, dan is het wel dat de Europese Unie geen deel is van de oplossing maar net de oorzaak van heel wat problemen. De sleutel tot het herstel van onze economie ligt natuurlijk bij de lidstaten zelf, dat bewijzen de vele coronamaatregelen die Vlaams Belang hier mee heeft goedgekeurd, ook vandaag nog. De Europese Unie heeft niet alleen veel te laat gereageerd op de coronacrisis, de recepten waarmee de Europese elite vandaag naar voren komt, zijn uiteindelijk oude wijn in nieuwe zakken, namelijk investeringsfondsen, garantiefondsen, coronafondsen, een herstelfonds met giften en leningen, het pakket van de eurogroep met onder andere SURE en het COVID-pakket van het ESM, de EIB en alle andere afkortingen die de Europese Unie kan verzinnen. De Europese Unie is ondertussen specialist geworden in het herverpakken van oude ideeën.

 

De aloude wensdromen van de Europese elite, waar men het heeft over het gemeenschappelijk maken van schulden en over eigen Europese belastingen, wil men onder het mom van corona doordrukken en invoeren. Wij zullen dit wetsontwerp dan ook niet goedkeuren. Wij kunnen niet akkoord gaan met de garantstelling door België, en dus ook door Vlaanderen, voor deze plannen. Wij hebben die niet goedgekeurd in het Europees Parlement. Wij zullen die houding ook hier consequent doortrekken.

 

De voorzitter: De heer Loones wou u nog iets vragen, mijnheer Vermeersch.

 

05.06  Sander Loones (N-VA): Mijnheer Vermeersch, u besluit uw betoog met de woorden dat u consequent bent. Ik heb twee vragen voor u.

 

Ten eerste, in uw betoog maakte u een raar sprongetje. Wat het ESM betreft, verwees u naar de 240 miljard en u zei dat België veel zou moeten betalen. Andere landen pakken al het geld en wij zouden veel extra moeten geven. Anderzijds zegt u in uw betoog dat dat geld totaal niet gebruikt wordt. Er zijn geen andere lidstaten die ervan gebruikmaken. Wat is het nu? U kunt niet zeggen dat u veel zult betalen, enerzijds, en dat het geld niet gebruikt wordt, anderzijds. Het is één van beide. Dat is weinig consequent.

 

Ten tweede, weet u voor welk bedrag België zich heeft geëngageerd in het kapitaal van de Europese Investeringsbank?

 

05.07  Wouter Vermeersch (VB): Over uw laatste vraag kan ik duidelijk zijn. Ik ken dat bedrag niet, maar op uw eerste vraag kan ik wel antwoorden, als ik dat mag.

 

05.08  Sander Loones (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik wil mijn vraag afmaken.

 

05.09  Wouter Vermeersch (VB): Ik zal uw eerste vraag al beantwoorden, mijnheer Loones. Het pakket van 540 miljard valt uiteen in drie soorten maatregelen.

 

Ten eerste, de maatregel van 240 miljard euro via het ESM. Ik heb daarover heel duidelijk gezegd dat niemand daaruit tot nu toe geld vraagt. Het is eigenlijk een doodgeboren kind. Daar maak ik absoluut een onderscheid.

 

Ten tweede, over de SURE-maatregel van 100 miljard euro zijn wij heel duidelijk. Die vormt de aanzet tot het gemeenschappelijk maken van schulden, eerst 60, dan 100 en uiteindelijk 750 miljard en tot een Europese sociale zekerheid. Ook daar kanten wij ons tegen, maar ik maak wel een onderscheid tussen de verschillende maatregelen. Bij de ene hebben wij de opmerking dat het een doodgeboren kind is, maar de andere is een brug te ver voor ons.

 

05.10  Sander Loones (N-VA): Mijnheer Vermeersch, u hebt niet geantwoord op mijn punt, dat specifiek over het ESM ging, waarvoor u beide paadjes bewandelt. U doet maar.

 

Fundamenteler dan mijn tweede punt is de Europese Investeringsbank. Ik kan u meegeven dat België zich voor 1,15 miljard euro heeft geëngageerd in het kapitaal van de Europese Investeringsbank. Ik zet voor u onmiddellijk een ander cijfer tegenover dat cijfer. Hoeveel investeringsprojecten van de EIB zitten bij ons? Hoeveel krijgen wij terug van ons geld? In 2018 was dat 1,7 miljard euro. In 2019 was dat 1,8 miljard euro. Wij zijn dus geëngageerd in het kapitaal voor iets meer dan 1 miljard euro en we krijgen 2 miljard euro terug.

 

Waarom is dat? Dat is omdat de Europese Investeringsbank een typisch voorbeeld is van de manier waarop goed en verstandig kan worden samengewerkt tussen de lidstaten. Dat is geen communautaire procedure maar een intergouvernementele procedure. Uw partij beweert altijd voorstander te zijn van Europa, maar niet van de Europese Unie. Welnu, hier gaat het niet om de Europese Unie maar om Europa. Het gaat over lidstaten die samenwerken en ervoor zorgen dat wij 1,8 miljard euro aan investeringen terugkrijgen.

 

Ik merk op dat u dat blijkbaar niet wenst te steunen.

 

05.11  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer Loones, ik merk dat u een groot verdediger van de Europese Unie bent geworden. Wat wij doen, is ook het totaalplaatje bekijken. Wij hebben de studie gemaakt en zijn nagegaan hoeveel Vlaanderen uiteindelijk aan de Europese Unie betaalt en hoeveel het eruit haalt, onder andere via de EIB en allerlei andere fondsen.

 

Wij merken dat de Vlamingen de grootste nettobetalers van de Europese Unie zijn. Uit onze studie kwam een nettobedrag naar voren van 390 euro per Vlaming per jaar als bijdrage aan de Europese Unie. Indien u daar één aspect uithaalt, bijvoorbeeld de EIB, kan u misschien gelijk hebben. Ik ken de gedetailleerde cijfers niet. Indien u echter het totaalplaatje bekijkt, zijn wij de slechtste burgers in Europa op het vlak van de bijdragen.

 

Daaraan moeten wij eindelijk eens paal en perk stellen. Ik had gehoopt daarvoor in uw partij een bondgenoot te vinden. Dat is echter blijkbaar niet het geval.

 

05.12  Sander Loones (N-VA): Ik denk dat iedereen die betrokken is bij en begaan is met het Europese debat minstens het verschil kent tussen lidstaten die samenwerken, de intergouvernementele procedure, of de Europese Unie die als instelling beslist, de communautaire procedure.

 

Mijnheer Vermeersch haalt die twee door elkaar. Dit heeft niets te maken met de Europese Unie, dit gaat over Europese lidstaten die met elkaar samenwerken in het kader van de Europese Investeringsbank. Dat is dus intergouvernementeel.

 

Mijnheer Vermeersch, ik zal graag met u debatteren, maar misschien moet u eerst wat verder studeren.

 

05.13  Wouter Vermeersch (VB): Ik denk dat iedereen die dit debat volgt, kan vaststellen dat wij nog de enige eurokritische partij in dit halfrond zijn en dat ook consequent verdedigen. De houding die wij in het Europees Parlement aannemen, vertolken wij ook consequent in dit Parlement.

 

Mijnheer Loones, ik heb al een aantal keren gezien in de commissie dat u likkebaardt bij de gedachte deel te kunnen uitmaken van de macht. Wij hebben dat vorige week ook gezien met de resolutie rond het Europees herstelfonds. U hebt uw eigen resolutie gewoon aan de kant geschoven om uiteindelijk een resolutie van Groen de weg te laten banen. Als dat de eurokritische houding van N-VA is, dan bedank ik daar rijkelijk voor.

 

De voorzitter: Ik ontwaar een zekere competitiviteit tussen beide fracties.

 

05.14  Christian Leysen (Open Vld): Mijnheer Loones, vooraleer u mij onderbreekt, wil ik zeggen dat ik uw kennis bewonder, opgebouwd tijdens uw opdrachten bij de studiedienst. Ik bewonder uw passie voor de resolutie die u samen met vele collega's geamendeerd hebt. Ik twijfel er niet aan dat mevrouw Merkel en mevrouw von der Leyen slapeloze nachten doorbrengen in afwachting van de top, bij het doornemen van uw geamendeerd document.

 

Wij zijn blij dat hier dit wetsontwerp voorligt, dat wij zullen goedkeuren.

 

05.15  Jan Bertels (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik ga eerst een zin herhalen die ik ook vorige week heb uitgesproken. Wij hebben soms goede debatten over Europa en de rol van België in Europa. Spijtig genoeg moet ik vandaag wederom vaststellen – ik heb het vorige week ook gezegd – dat wij opnieuw deels vervallen zijn in sloganeske taal.

 

Voor de sp.a-fractie is het duidelijk: de Europese samenwerking, hetzij in de Europese Unie, hetzij – de heer Loones heeft gelijk dat er verschillende procedures bestaan – in de intergouvernementele samenwerking, is voor ons land een positieve zaak. Wij moeten het daarover niet eens zijn. Dat hoeft niet. Voor ons is het echter duidelijk, het is een positieve zaak. Ook voor de meerderheid van de bevolking is het duidelijk dat dit een positieve zaak is. Laten wij zeggen dat Europa ons ook voordelen biedt.

 

Met betrekking tot de vangnetten, waarover het hier gaat, dit correcte wetsontwerp is een "technische" uitvoering van het akkoord dat de Europese Raad sloot in april. Er zitten drie vangnetten in. Het Europees Stabiliteitsmechanisme ter ondersteuning van de staten: garantie van België is nul, niet nodig. Het SURE-project, een vangnet voor werknemers: dat is belangrijk, daarvoor geven wij een garantie. Wij geven ook een garantie voor de tussenkomst van de EIB voor bedrijven en kmo's. Dat is nodig, dat is een belangrijke garantie. Dat is nodig en een correcte uitvoering van hetgeen beslist werd. België doet daar zijn deel.

 

Dan wil ik even terugkomen op hetgeen de heer Loones zei. Er is inderdaad ook een discussie over onder meer het herstelfonds. Daarvoor hebben wij een resolutie gemaakt, die breed is, maar die ook – dit zei ik reeds vorige week, ik ga daarop niet terugkomen – solidariteit moet behelzen en ook behelst, zowel in de overwegingen als in de vragen aan de regering. Ik weet dat de regering daarvoor aandacht zal hebben.

 

05.16  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer Bertels, ik heb een heel eenvoudige vraag. Ik heb het systeem van SURE net uitgelegd. Ook de werking ervan. Wij zien dat er vooral werkloosheidsuitkeringen zullen zijn in Italië en Spanje.

 

Vindt uw partij dat de Vlaming, de Belg, garant moet staan voor werkloosheidsuitkeringen die uiteindelijk worden uitbetaald in landen als Spanje en Italië?

 

05.17  Jan Bertels (sp.a): Mijnheer Vermeersch, het is een Europees systeem dat zegt: landen kunnen een beroep doen op dat geld voor tijdelijke werkloosheidsuitkeringen. Alle landen die daar nood aan hebben of dat willen, kunnen daarop een beroep doen.

 

Moet er voor ons een sociale sokkel komen binnen Europa? Ja. Die discussie is ook al jaren bezig. Niet alleen een puur economische sokkel, maar ook een sociale sokkel.

 

Is dat een Europese sociale zekerheid? Daar is een groot verschil tussen.

 

U kunt nu wel heel gemakkelijk zeggen: dat is een Europese sociale zekerheid. Daar zijn wij absoluut nog lang niet. Maar moet er een sociale sokkel zijn, dat ook in het programma van de Europese Commissie zit? Ja. Ik kan daar niet duidelijker over zijn.

 

05.18 Minister Alexander De Croo: Mijnheer de voorzitter, hier zijn al een aantal dingen vermeld. Men heeft gesproken over het ESM en over het feit dat landen nog geen beroep hebben gedaan op het ESM. Dat is inderdaad correct. Daar hangt natuurlijk een zeker stigma aan vast. Het gebruik van het ESM betekent hervormingen. Een aantal landen zien dat als iets dat zij te allen prijze willen vermijden. Het is misschien ook een goede zaak dat men daarvan niet te snel gebruikmaakt.

 

Voor het gebruik van het ESM zijn er geen bijkomende garanties nodig van ons land.

 

Un des éléments nouveaux est l'instrument SURE, qui a pour but d'utiliser le rating très positif (AAA) de la Commission européenne. À un moment comme celui-ci, un tel rating AAA ne doit pas servir qu'à décorer la cheminée, il faut l'utiliser.

 

Laten wij duidelijk zijn: het is in mijn ogen in het belang van iedereen en vooral van landen als België om te vermijden dat bepaalde Europese landen – het gaat niet over kleine landen, zoals Griekenland, maar over grote economieën, zoals Italië en Spanje – gedurende een periode van tien jaar een soort molensteen van de economische crisis met zich zouden meeslepen. Wie daar het meeste bij zou verliezen, zijn landen als België. De vier landen die het meeste voordeel hebben bij de single market, zijn Oostenrijk, Denemarken, Nederland en België. De discussie die wij moeten voeren in ons land gaat niet over hoeveel euro wij erin steken en hoeveel euro wij terugkrijgen, maar over hoe wij ervoor zorgen dat de interne markt blijft functioneren en verder wordt uitgediept. Het voordeel dat ons land daaruit haalt, is vele malen groter dan door de apothekersbenadering toe te passen, waarbij men kijkt naar de input en de output, wat men in mijn ogen veel te vaak doet.

 

Een laatste element is wat de Europese Investeringsbank doet, een vangnet voor bedrijven zijn. Zij maakt gebruik van commerciële banken om ervoor te zorgen dat zij de financiering van de kmo's op peil blijven houden. 

 

Le président: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion générale est close.

De algemene bespreking is gesloten.

 

Discussion des articles

Bespreking van de artikelen

 

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1396/1)

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1396/1)

 

Le projet de loi compte 3 articles.

Het wetsontwerp telt 3 artikelen.

 

Aucun amendement n'a été déposé.

Er werden geen amendementen ingediend.

 

Les articles 1 à 3 sont adoptés article par article.

De artikelen 1 tot 3 worden artikel per artikel aangenomen.

 

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

 

Punt 8 op de agenda, het wetsvoorstel nr. 1357, is verzonden naar de Raad van State voor advies.

 

06 Projet de loi portant l'ajustement de la loi de finances du 20 décembre 2019 pour l'année budgétaire 2020 (1399/1-4)

06 Wetsontwerp houdende aanpassing van de financiewet van 20 december 2019 voor het begrotingsjaar 2020 (1399/1-4)

 

Sans rapport

Zonder verslag

 

Discussion générale

Algemene bespreking

 

La discussion générale est ouverte.

De algemene bespreking is geopend.

 

06.01  Wim Van der Donckt (N-VA): Mijnheer de minister, het wetsontwerp dat thans voorligt, steunen wij volmondig. Wij zijn het daar volledig mee eens, ondanks het feit dat het inhoudt dat de afdrachten naar de regio's verlaagd worden.

 

Waarom steunen wij dat? Dat is omdat het wetsontwerp tot stand gekomen is op vraag van de Vlaamse regering. De Vlaamse regering heeft gemeend dat wij de impact van het coronavirus, waarvan wij allemaal het slachtoffer zijn, best nog dit jaar slikken, zodat wij vanaf 2021 met een zuivere lei kunnen werken aan een herstelplan om de negatieve impact van COVID-19 op te vangen.

 

Doet dat pijn? Uiteraard zal dat pijn doen, maar liever een korte pijn dan een langdurige pijn. Vlaanderen neemt zijn verantwoordelijkheid op om de negatieve impact van COVID-19 op te vangen. Wij zullen dat doen, zoals wij dat al jaren doen in Vlaanderen, met een zeer sterke veerkracht. Wij zullen inzetten op investeringen, wij zullen inzetten op onze economie, wij zullen de economie zuurstof geven om op die manier met eigen middelen de negatieve gevolgen van die impact te boven te komen.

 

Eigenlijk zou men aan de andere kant van de taalgrens een voorbeeld mogen nemen aan de veerkracht in Vlaanderen. Wanneer ik de jongste persberichten erop na lees, stel ik echter vast dat men aan de andere kant van de taalgrens toch nog niet helemaal begrepen heeft hoe men moet omgaan met crisissen als deze. Ik verwijs daarbij naar de verklaring van de minister van Begroting van de Franse Gemeenschap, Frédéric Daerden, dat er een tekort is van 1,4 miljard euro, dat men volledig afhankelijk is van dotaties en men dus niet anders kan dan geld te lenen en dat men het probleem van een intrestlast van meer dan 100 miljoen per jaar wel zal overwinnen. Ik vraag mij af hoe men dat daar zal doen. Alleszins is het niet de methode die wij in Vlaanderen voorstaan. Wij moeten echt initiatieven nemen die leiden tot een structurele opvang van deze crisis.

 

Wij zijn het dus volmondig eens met uw wetsontwerp, mijnheer de minister, en wij zullen de 2,1 miljard in Vlaanderen in onze begroting voor 2020 opnemen om die nadien op relatief korte termijn weg te werken.

 

06.02  Ahmed Laaouej (PS): Monsieur le président, on ne peut pas ne pas prendre la parole sur un ajustement relatif aux crédits provisoires, comme on ne peut rester silencieux quand il s'agit de crédits provisoires, quel que soit le moment auquel ils interviennent. On ne peut pas manquer de prendre la parole sur tout élément relatif à nos finances publiques. Je souhaite attirer l'attention sur le fait qu'on ne peut pas faire l'impasse sur la situation budgétaire du pays. J'aurai l'occasion d'y revenir au point suivant, quand il s'agira de s'interroger sur l'usage que fera le gouvernement de ce qui a été voté en commission, en particulier sur les provisions à répétition.

 

Nos finances publiques appellent une stratégie structurelle qui doit nous permettre d'avoir un vrai débat.  Ce débat, nous l'avons eu un peu la semaine dernière lorsqu'il s'est agi d'envisager le cadre financier au plan européen. On a bien vu qu'il y avait un certain nombre de fractures idéologiques ça et là.

 

Je souhaite que nous puissions assez rapidement tirer les leçons en commission des Finances de toutes les auditions que nous avons eues. Une série d'experts nous ont expliqué ce qu'il conviendrait de faire non pas simplement pour assurer la relance de l'économie mais aussi pour dégager des moyens financiers supplémentaires pour l'État.

 

Cette semaine, nous avons débattu sur un certain nombre de propositions sur les comptes-titres, sur ce qu'on appelle la contribution De Grauwe – du nom de celui dont nous nous sommes inspirés – et sur d'autres textes.

 

Je pense qu'un moment comme celui que nous vivons aujourd'hui doit aussi être un moment où nous allons prendre des mesures qui combineront à la fois une plus grande justice fiscale, une meilleure efficacité de notre politique fiscale et en même temps de quoi assurer le financement de nos institutions.

 

C'est l'appel que je souhaiterais lancer à l'occasion de l'examen de cet ajustement concernant la loi de finances. Ce n'est pas la première fois que je lance cet appel mais je souhaite qu'il puisse être concrétisé. C'est la raison pour laquelle je crois que nous devons poursuivre nos travaux et que je ferai un appel en ce sens à la présidente de la commission des Finances.

 

06.03  Christian Leysen (Open Vld): Het is ook belangrijk te vermelden dat de voorlopige twaalfden een begroting zonder begrotingscontrole zijn. Als er wijzigingen moeten worden doorgevoerd, gaat men normaal kijken waar men besparingen kan doen, nieuwe prioriteiten kan bepalen of kosten van de ene post naar de andere kan verplaatsen.

 

Ik ben het ermee eens, mijnheer Laaouej, dat een discussie over ons fiscaal stelsel zich op termijn opdringt. Ik stel enkel vast dat de heer Laaouej regelmatig conclusies trekt uit de hearings die anderen op een andere manier horen. Tijdens de commissie heb ik ook gezegd dat de discussie liefst moet worden gevoerd op initiatief van een regering. Ik nodig zijn partij dan ook uit om daar constructief toe bij te dragen.

 

Als Parlement nemen we best ook onze tijd hiervoor. Tijdens de commissie werd gezegd dat, wanneer men een advies van de Hoge Raad van Financiën vraagt, dit zes maanden kan duren. Ik sta er altijd voor open om in verschillende werkgroepen, buiten de schijnwerpers en de camera's, hieraan te werken. Als we iets willen veranderen, moet het ook duurzaam en degelijk zijn.

 

Voor mij is een duurzame wetgeving inzake fiscaliteit een wetgeving die goed onderbouwd is, die aanvaard is, die gedragen kan worden en legislaturen kan overstijgen. Dat kan geen quick fix zijn.

 

Le président: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion générale est close.

De algemene bespreking is gesloten.

 

Discussion des articles

Bespreking van de artikelen

 

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1399/4)

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1399/4)

 

Le projet de loi compte 10 articles.

Het wetsontwerp telt 10 artikelen.

 

Aucun amendement n'a été déposé.

Er werden geen amendementen ingediend.

 

Les articles 1 à 10 sont adoptés article par article.

De artikelen 1 tot 10 worden artikel per artikel aangenomen.

 

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

 

07 Projet de loi portant ajustement de la loi du 30 juin 2020 ouvrant des crédits provisoires pour les mois de juillet, août, septembre et octobre 2020 (1410/1-3)

07 Wetsontwerp houdende aanpassing van de wet van 30 juni 2020 tot opening van voorlopige kredieten voor de maanden juli, augustus, september en oktober 2020 (1410/1-3)

 

Discussion générale

Algemene bespreking

 

La discussion générale est ouverte.

De algemene bespreking is geopend.

 

07.01  Ahmed Laaouej, rapporteur: Monsieur le président, je renvoie au rapport écrit.

 

07.02  Wim Van der Donckt (N-VA): Mijnheer de minister, het is de zoveelste keer dat we hier samenzitten rond die voorlopige twaalfden. Ik ben de tel een beetje kwijt. Dat we zo vaak moeten samenkomen, toont wederom de absolute nood aan een echte begroting, zoals ik al eerder zei. Ik hoop dat u en uw collega's in de regering ervan overtuigd zijn dat er een volwaardige begroting nodig is om deze ongeziene crisis kordaat en efficiënt te kunnen aanpakken. We zullen dat in Vlaanderen proberen te doen met de middelen die we hebben en met een begroting, maar we moeten toch ook hier, federaal, tot een effectieve begroting komen. U hebt daartoe de mogelijkheid, ondanks de meerderheid in dit Parlement.

 

We lezen bijna elke dag in de krant dat de totale uitgaven voor de bestrijding van de coronacrisis schommelen rond de 15 miljard euro. Dat is een waanzinnig bedrag. We moeten dus absoluut zo snel mogelijk een helder en duidelijk zicht hebben op de overheidsfinanciën om daarmee effectief aan de slag te kunnen gaan en een werkelijke begroting op te stellen om te komen tot een relance om de schokken van de crisis op termijn te kunnen opvangen.

 

Er wordt alweer een nieuwe provisie toegevoegd, dat is al de derde keer. Dat kan toch in één keer gedaan worden? Men kan toch voldoende vooruitziend zijn om te weten wat er op ons afkomt? Wij vinden dat vervelend. Wij zijn daar niet gelukkig mee. Dat is ook een beetje het beeld dat bij de mensen naar voren komt, dat de regering een beetje stuurloos is. Dit kan toch allemaal voorzien worden. Ik heb mijn twijfels over de efficiëntie van deze manier van werken.

 

Mijnheer de minister, u mag niet ongerust worden: wij steunen uiteraard dit bijkrediet, omdat het absoluut noodzakelijk is om met alle mogelijke middelen die we hebben dit virus te bestrijden.

 

In de commissie hebben wij zoals andere fracties in dit Parlement benadrukt dat het belangrijk is om transparant te zijn over de besteding van deze middelen. Uw collega, vicepremier Clarinval, gaf gehoor aan onze vraag. Op 13 juli kregen wij een mail met een update daaromtrent, waarvoor onze dank. Het is trouwens absoluut belangrijk, aangezien wij nog altijd met voorlopige kredieten werken, dat het Parlement op de hoogte wordt gehouden van wat er met die vele gelden gebeurt. Gelukkig gebeurt dat ook. Wij hopen dat dit in de toekomst zo zal blijven.

 

Sta mij toe wat meer concreet op een aantal punten in te gaan. Wij zijn bijzonder tevreden dat uiteindelijk de rekening van de NAVAP werd opgenomen in deze aanpassing van de voorlopige kredieten. Dat betekent een extra inspanning van plusminus 21 miljoen euro voor de federale politie. Ook voor de lokale politie wordt er 35 miljoen euro vrijgemaakt voor de eindeloopbaanregeling. Dat is een goede zaak. Men was daar al lang vragende partij voor. De verschillende politiezones rekenen uiteraard sterk op deze dotatie. Wij zien ook bijkomende investeringen in het politiekorps en dat is een goede zaak: 16 miljoen euro voor een wagenpark, 7,7 miljoen euro voor innovatie, 6,3 miljoen voor informatica. Er zijn inderdaad grote noden aan investeringen bij de politie en het is goed dat in het kader van deze voorlopige kredieten daaraan de nodige aandacht wordt besteed.

 

Mijnheer de minister, wij hopen echt van harte dat dit de laatste keer is dat wij hier in het Parlement moeten spreken in het kader van de voorlopige kredieten. Wij zullen deze nog goedkeuren, maar wie weet wat er volgende keer zal gebeuren? Wij houden toch altijd een stok achter de deur, al was het maar om druk te zetten op het uitwerken van een begroting, iets waarop eigenlijk zowel het Parlement als onze bevolking recht heeft.

 

07.03  Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le président, c'est un texte important. C'est le troisième milliard de M. Clarinval puisque, dans le cadre…

 

(…): C'est l'homme qui valait trois milliards.

 

07.04  Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Bien plus que cela! Il est responsable de l'ensemble du budget.

 

C'est le troisième milliard de M. Clarinval, puisque au-delà des douzièmes provisoires calculés sur la base du budget 2017 – ne l'oublions jamais – le ministre du Budget a demandé, et obtenu avec notre soutien, un premier milliard au sein de la provision interdépartementale; un deuxième milliard dans le cadre de la même provision interdépartementale; et puis, alors que nous avons voté il n'y a pas si longtemps les derniers douzièmes provisoires, il s'est rendu compte, juste avant l'été, qu'il serait peut-être utile de disposer, dans la même provision interdépartementale, d'un troisième milliard, au cas où...

 

Comme nous avons fait le choix, dans le cadre de la gestion de cette crise énorme que nous vivons, d'être soutenants, nous allons voter cette augmentation de la provision interdépartementale, même si M. le ministre Clarinval ne pouvait pas nous dire très précisément à quoi ce troisième milliard allait être consacré. C'est au cas où… – comme nous avons dû acheter pour 500 millions d'euros de masques faciaux, de masques chirurgicaux ou FFP2, ou d'autres dépenses urgentes qui ont dû être assumées par l'État fédéral.

 

M. le ministre s'est engagé à informer régulièrement. Nous ne pouvons pas nous plaindre, du fait qu'il est assez transparent à l'égard du Parlement. Nous pouvons même l'en remercier. Il s'est en tout cas engagé à nous informer régulièrement des dépenses qui seraient permises par ce troisième milliard.

 

Tout comme lui, nous allons être prudents. Nous ne savons pas comment la pandémie peut évoluer et nous ne savons pas quels sont les besoins à très court terme. Néanmoins, en tant qu'écologistes, nous serons très exigeants sur une justification ex post des dépenses. Notre constructivité a ses limites.

 

Une hypothèse a été évoquée à plusieurs reprises par le ministre du Budget. Nous avons justement le ministre des Finances parmi nous, il faut en profiter. Cette hypothèse est qu'il y a un accord avec SN Brussels Airlines pour une recapitalisation de l'entreprise. Je trouverais réellement problématique qu'un tel engagement soit pris sans contrôle parlementaire et surtout sans contrepartie, le cas échéant, à l'égard de l'entreprise concernée.

 

Comme je l'ai dit, nous allons octroyer au gouvernement ce nouveau volant de manœuvre budgétaire. Nécessité fait loi.

 

Je ne peux m'empêcher néanmoins d'émettre quelques réflexions un peu critiques. Je pense qu'on peut dire que depuis le début du gouvernement suédois, et même avant lui, peut-être dans des proportions un peu moindres, c'est une logique d'austérité très forte et forcée qui a caractérisé la politique budgétaire de ces dernières années, sous pression européenne. Le soutien de quelques collègues de ce Parlement particulièrement zélés en la matière s'y est ajouté.

 

Mais soyons de bon compte! On se rend compte aujourd'hui que lorsqu'on est soumis, en tant qu'État, à un stress extrême, comme la pandémie, les économies réalisées hier sont peu de choses en comparaison des coûts bien plus élevés aujourd'hui, notamment en matière d'investissements dans les soins de santé. Il suffit de regarder le non-renouvellement du stock de masques faciaux, qui a eu lieu dans un but d'économie, et la nécessité de l'achat, au prix le plus fort, en toute urgence, de masques. Ce sont des fausses économies. Elles ont affaibli la capacité des outils publics, notamment les outils publics de santé, pour répondre à une situation extrême telle une pandémie. On peut être heureux, dans ce contexte, de pouvoir bénéficier d'un État comme assureur en dernier ressort.

 

07.05  Sander Loones (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer Gilkinet, politieke controle mag en moet stevig zijn. We moeten onze job doen, maar het moet correct gebeuren.

 

Ik erger me een beetje aan de sfeer die Ecolo probeert te creëren alsof de minister van Begroting onvoldoende of niet transparant is over de middelen die ter beschikking worden gesteld en waaraan zij worden besteed. We vinden allemaal dat de methodiek van het vrijmaken van miljarden minstens voor verbetering vatbaar is. U kan de minister van Begroting evenwel niet verwijten dat hij niet transparant en duidelijk communiceert waarvoor die middelen worden gebruikt.

 

Het is de zoveelste keer dat Ecolo dit punt maakt. De minister heeft vorige week nog in de commissie aangegeven waarvoor die middelen worden gebruikt. Op 12 juli hebben wij allemaal opnieuw een tabel ontvangen van de minister waarin de bedragen worden uitgesplitst en waarin wordt toegelicht waaraan de budgetten worden besteed.

 

Laat de controle stevig zijn maar ook correct. De minister van Begroting is op dit punt zeer transparant. Dat verdient lof en vermelding.

 

07.06  Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Mijnheer Loones, u hebt helemaal gelijk. Ik ga akkoord met u: ik heb helemaal niet gezegd dat minister Clarinval niet transparant was.

 

U hebt mij verkeerd begrepen. Ik ben zeer tevreden met de transparantie van de heer Clarinval. Wat ik zeg, is dat wij de regering en de heer Clarinval geen blanco cheque geven.

 

Je peux confirmer, si nécessaire, en français que M. Clarinval est sans doute l'un des ministres du Budget le plus transparent. Je l'ai connu en tant que député. J'ai apprécié les informations qu'il nous a données. Simplement, aujourd'hui, il nous demande un troisième milliard. J'aurais aimé qu'il soit plus précis sur l'usage de ce troisième milliard.

 

Il nous a dit en commission qu'il estimait nécessaire, face au fait que le Parlement allait pendant quelques semaines ralentir ses activités, pouvoir disposer d'un volant budgétaire suffisant, notamment – et c'est l'exemple qu'il a cité à plusieurs reprises – en cas d'accord avec SN Brussels Airlines. Ce qui me semble nécessaire, c'est que la même transparence continue d'exister dans son chef et dans celui du gouvernement.

 

Je poursuis mon raisonnement, monsieur Loones et ma réflexion sur les conséquences d'une politique budgétaire qui n'était pas visionnaire quant aux besoins en matière de santé publique, aux fausses économies qui ont été réalisées, à l'utilité, dans des cas de stress extrême tel qu'on l'a vécu, de disposer d'un État capable d'intervenir budgétairement au secours des secteurs concernés, que ce soit – et c'est dans le cadre d'un autre budget – celui de la sécurité sociale avec le droit passerelle pour les indépendants, avec le chômage corona, avec le congé parental.

 

Dans le cadre de cet ajustement budgétaire, nous nous sommes particulièrement inquiétés des moyens qui seraient mis à disposition pour la réalisation d'accords conclus avec le secteur hospitalier, notamment les infirmiers et les infirmières. La réponse du ministre a consisté à dire que l'accord vaudra à partir de 2021. Nous espérons effectivement que les budgets nécessaires seront prévus.

 

Nous avons une autre inquiétude par rapport aux conséquences pour la sécurité sociale de la crise notamment pour le financement des hôpitaux. Ce sont d'autres moyens qui devront être trouvés dans le cadre du financement alternatif de la sécurité sociale.

 

Et je ne peux qu'appeler à ce sujet….

 

Op dat punt ben ik het eens met de interventie van de collega van de N-VA en roep ik op tot een echt budgettair debat.

 

Le dernier vrai débat budgétaire qui a eu lieu en Belgique, au-delà des débats sur les douzièmes provisoires, c'était à la fin 2017. Fin 2018, nous allions entamer un débat budgétaire quand un parti membre de la majorité a décidé de claquer la porte.

 

Depuis lors, nous fonctionnons sur la base de douzièmes provisoires sans capacité de débats réels, avec avis de la Cour des comptes et d'autres organismes qui nous conseillent utilement sur les dépenses et sur les recettes. S'ajoute, à ces deux postes fondamentaux dans toute comptabilité, la question de notre capacité d'investissement pour le redéploiement de notre État.

 

Le ministre Clarinval a annoncé son espoir de pouvoir présenter, au mois d'octobre, un réel budget et d'avoir ce débat que nous attendons et dont nous nous réjouissons à l'idée qu'il arrive un jour. Mais j'ai dû lui rappeler que, pour le moment, avec le gouvernement en place, il ne disposait pas d'une majorité. Je voudrais également rappeler à tous mes collègues qu'une majorité avec un vrai projet, un projet évidemment plus vert puisque les enjeux environnementaux et climatiques qui sont face à nous doivent être pris à bras-le-corps, mais aussi plus solidaire et plus démocratique, est nécessaire. J'ai fait part au ministre, au nom de mon groupe, de notre disponibilité pour y travailler afin d'arrêter d'ajouter des emplâtres sur la jambe de bois qu'est décidément le budget de l'État belge depuis la fin 2017.

 

Le président: Nous sommes donc d'accord pour dire que M. Clarinval fait preuve de transparence. Si tous les milliardaires étaient tout aussi transparents, nous vivrions dans un autre monde.

 

07.07  Ahmed Laaouej (PS): Monsieur le président, chers collègues, ce que nous allons voter ici, ça n'est pas rien! Nous sommes en pleine dérogation du droit budgétaire commun, de ce qui au fond devrait être le budget de l'État.

 

Tout d'abord, les crédits provisoires sont en soi une nécessité mais une nécessité qui n'est pas souhaitable, une nécessité qui traduit l'impossibilité pour notre Parlement, faute de gouvernement et de majorité, de voter un budget en bonne et due forme, dans les règles de l'art. Dès lors, pour assurer la continuité du service public et des institutions, nous votons ces crédits provisoires qui sont adossés sur ce qu'étaient les dépenses de l'exercice budgétaire précédent.

 

Non seulement, on fait cela – ce qui en soi est déjà une forme d'anomalie – mais, en plus, nous nous apprêtons à voter une provision, une nouvelle provision d'un milliard d'euros qui s'ajoute à deux autres provisions, elles-mêmes, d'un milliard d'euros. Nous en sommes donc à trois milliards d'euros. Une provision, c'est plus qu'une exception. C'est plus qu'une dérogation au droit budgétaire. C'est tout à fait le contraire du droit budgétaire parce que l'acte le plus important qu'il est donné de voter au Parlement, c'est le budget. Et c'est de dire comment les recettes que nous prélevons et qui d'ailleurs doivent être autorisées – on ne peut pas prélever des impôts sans qu'il n'y ait une autorisation de notre Parlement, comme le veut la Constitution – vont être distribuées, réparties en fonction de toute une série de dépenses qui sont classées de manière très précise. Cela ne se fait pas à l'euro près, certainement pas, mais dans le détail et par rubrique.

 

Pourquoi ceux qui nous ont précédés ont-ils voté ces lois? Pour nous permettre d'assurer le contrôle démocratique de l'usage des deniers publics. Ce n'est pas pour faire des volumes et des volumes sur lesquels on doit voter, pour multiplier les pages ou pour nous demander de prendre du temps. Non! C'est pour nous permettre d'assurer la raison pour laquelle nous sommes là, la seule raison pour laquelle nous sommes élus: le contrôle démocratique des deniers publics.

 

C'est pourquoi la règle de la spécialité existe: voilà à quoi va l'argent public, rubrique par rubrique.

 

Une provision est exactement le contraire. Une provision sert lorsque l'on ne sait pas à quoi l'argent sera destiné mais on réserve malgré tout des moyens. Si ce sont des moyens de quelques dizaines de millions d'euros, qui va s'en plaindre? On peut comprendre. Voire même lorsque nous subissons un choc d'une très grande importance, on l'a vu lorsque le pays a été frappé par le terrorisme, une provision de plusieurs centaines de milliers d'euros a été mise en place. Mais ici, pour la troisième fois, une provision d'un milliard!

 

Je ne veux pas être désagréable à l'égard de M. Clarinval et, de toute façon, ce n'est pas de sa faute, la responsabilité étant collégiale. Mais s'agissant de la transparence, monsieur Loones n'exagérons quand même pas! Il nous remet un tableau. C'est mieux que rien! Je le reconnais. Mais, dans ce tableau, la rubrique "santé publique" comporte 820 millions d'euros! Après, le détail doit venir. Il vient d'ailleurs a posteriori.

 

Ici, nous avons demandé au ministre de nous communiquer deux choses. Premièrement, comment sera affecté le milliard a priori, de manière à disposer d'éléments concrets. Je vais y venir puisqu'il y a quelques masses qui sont réservées. Deuxièmement, pas de chèque en blanc! Nous voulons un monitoring, un contrôle de cet argent public. Et nous voulons un contrôle démocratique. Par ailleurs, puisque c'est une dérogation au contrôle démocratique du fait du non-respect de la règle de la spécialité, il faut renforcer ce contrôle démocratique. C'est la raison pour laquelle il faut un monitoring parlementaire régulier et fréquent.

 

Je ne suis pas en faveur de la bureaucratie parlementaire. Ça ne m'amuse pas de multiplier les réunions au cours desquelles il est dit deux fois la même chose! Cela ne m'intéresse pas. Il me semble que notre institution a autre chose à faire. Mais s'agissant d'un troisième milliard, je suis désolé, mais c'est l'argent de nos concitoyens et nous sommes les représentants de la Nation et de nos concitoyens. Nous devons, malgré ces difficultés que nous impose la provision, nous efforcer d'exercer ce contrôle.

 

Pour cette raison, je demanderai à ce que nous soyons particulièrement actifs dans notre commission des Finances et du Budget, et à ce que le ministre vienne régulièrement nous dire comment cet argent est utilisé.

 

Plus concrètement, nous savons que cet argent devrait servir à financer les fameux 600 millions d'euros qui sont en cours de négociation et qui devraient être utilisés pour revaloriser le secteur des soins de santé en matière de recrutement ou de revalorisation salariale. J'aimerais savoir où c'est inscrit dans le budget. Allons-nous puiser dans la provision? J'aimerais une clarification définitive: si ce n'est pas dans la provision, comment comptez-vous mettre en place un vrai crédit budgétaire? On nous dit qu'il s'agit de montants structurels, donc récurrents, ce qui n'est bien évidemment pas conciliable avec le concept de provision.

 

D'un autre côté, à partir de quand ces moyens seront-ils engagés et liquidés? On nous parle de 2021. Pouvez-vous dès lors nous confirmer qu'il n'y aura rien en 2020? Par ailleurs, il est question d'une évolution qui irait crescendo: 350 millions d'euros cette année, 300 millions d'euros en 2021 et le reste en 2022. Monsieur le ministre peut-il nous confirmer ces chiffres?

 

Enfin, nous nous réjouissons bien évidemment de l'accord qui a pu être trouvé sur le régime de fin de carrière (NAPAP), qui permet de soulager quelque peu les finances au niveau des zones de police locale. Pour le reste, compte tenu de toutes ces dérogations, un surcroît de contrôle démocratique est à mon sens indispensable.

 

07.08  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de minister, met een uitzonderlijke procedure wordt 1 miljard euro extra gevraagd aan het Parlement: een provisie of een spaarpotje van 1 miljard euro.

 

In Belgische termen is het natuurlijk beter om te spreken van een extra put van 1 miljard euro. Herinner u, collega's, dat wij in maart al een put hebben gemaakt van 1 miljard euro, in juni hebben wij daar nog eens een put van 1 miljard euro bij gedaan en nu komt er nog een derde put van 1 miljard euro bij. Dat maakt een uitzonderlijke provisie van in totaal 3 miljard euro.

 

Wat ons vooral treft, mijnheer de minister, is de manier waarop dat telkens gebeurt. Uw minderheidsregering beslist op eigen houtje om, boven op de 2 miljard euro die wij reeds vrijmaakten, nog eens een extra miljard euro uit te geven, zonder het Parlement daarover eerst te horen. De noodregering stelt het Parlement telkens voor voldongen feiten.

 

Mag ik u er echter op wijzen, mijnheer de minister, dat de volmachten van de regering-Wilmès ondertussen in alle stilte afgelopen zijn. Geen politicus spreekt hierover, maar de zogenaamde bijzondere machten van de restregering zijn voorbij. Uw minderheidsregering vertegenwoordigt nog 38 van de 150 zetels, u vertegenwoordigt slechts 25 % van het Parlement. Puur politiek gezien betekent het aflopen van de volmachten dat u weer in onderhandeling met het Parlement moet treden om iets gedaan te krijgen. De restregering moet zich opnieuw gedragen als een minderheidsregering en zich onderwerpen aan de wil van de meerderheid in dit Huis. Normaal doet de regering een voorstel en beslist uiteindelijk het Parlement, maar hier wordt de redenering eigenlijk omgekeerd. Wij willen niet zomaar een blanco cheque van 1 miljard euro geven aan een restregering zonder enige volmacht, een restregering die nog slechts 38 zetels en 25 % van het Parlement vertegenwoordigt.

 

Dat betekent uiteraard niet dat wij niet bereid zouden zijn om de redding van Brussels Airlines te financieren. Laat het duidelijk zijn dat het Vlaams Belang bereid is de luchtvaartmaatschappij financieel te ondersteunen als dit de duurzame tewerkstelling en de internationale positie van Vlaanderen als logistieke toegangspoort tot Europa kan versterken; als daarbij garanties zijn voor de toekomst van Brussels Airlines en de nodige waarborgen voor de leefomgeving en de leefkwaliteit van de omwonenden.

 

Als er bijvoorbeeld in de komende dagen, weken of maanden, honderden miljoenen euro nodig zijn om de tewerkstelling in de luchthaven te redden, dan moet, wat ons betreft, het Parlement onmiddellijk samengeroepen worden. Een dergelijke belangrijke beslissing moet gedragen zijn door een meerderheid in dit Parlement en het voorwerp vormen van een uitvoerig debat.

 

Wij willen geen blanco cheque geven aan een minderheidsregering, maar eventueel wel een gedekte cheque die gedragen is door het Parlement. Vandaag is deze cheque van 1 miljard ongedekt.

 

Collega's, vorige maandag hebben wij dit waslijstje voorgelegd gekregen van 1,5 miljard euro aan coronagerelateerde maatregelen, maar ook nog eens 400 miljoen nieuwe uitgaven die uiteindelijk al vastliggen.

 

Dit waslijstje werd trouwens netjes opgesteld in eentalig Frans. De Vlamingen die uiteindelijk de rekeningen grotendeels mogen betalen, kregen de factuur in het Frans toegestuurd.

 

Cela fait 3 milliards d'euros, s'il vous plaît; et pour les Flamands, la même chose!

 

Dat is België in een notendop: een grote Franstalige factuur, betaald door de hardwerkende Vlaming!

 

Collega's, we moeten ons oprecht afvragen of de eerste 2 miljard euro efficiënt werd uitgegeven. Wie dit Franstalig waslijstje van de minister doorloopt, ziet toch een aantal grote blunders van de coronaregering passeren. Denk maar aan de mondmaskers van Avrox of de mondmaskerfilters van Koen Geens. Het is hallucinant, bijna schijnheilig, dat we in dit Parlement nu mondmaskers moeten dragen, terwijl dit net de plaats was waar het nut van mondmaskers altijd werd ontkend. Ik kan er kop noch staart aan vinden.

 

Dit waslijstje vermeldt blunders van de regering zoals de mondmaskers van Avrox, de mondmaskerfilters van Koen Geens en een maatregel die bijzonder opvalt in dit lijstje, de Rail Pass en de groene rekenkunde die ermee gepaard ging.

 

Herinner u dat de superkern op het lumineuze idee kwam om elke Belg gratis treintickets cadeau te doen, om het rijden met de trein te promoten in coronatijden. Bomvolle treinen als superverspreiders van het virus, de ecologisten in het Parlement zien er allemaal geen probleem in.

 

Ook de rekenkunde van de ecologisten achter dit voorstel is ongezien. Ik citeer collega Kim Buyst van Groen in de krant De Tijd. Hou u vast, zij zei hierover het volgende: "Na jaren besparen is er eindelijk een positieve maatregel voor het openbaar vervoer. De NMBS leed 400 miljoen euro verlies vanwege de coronacrisis. De steun in de vorm van een twaalfrittenkaart geeft de spoorwegmaatschappij financiële ademruimte. Ook de reizigers hebben er rechtstreeks voordeel van. De financiering past in de globale COVID-19-compensatie voor de NMBS en vraagt geen bijkomend bedrag."

 

Spoorwegbaas Sophie Dutordoir, wiens mening uiteraard niet werd gevraagd, was terecht woedend. Uiteindelijk kwamen er geen twaalf maar wel tien gratis ritten. Zomaar tien gratis ritten uitdelen noemen Groen en de ecologisten in dit Parlement steun, financiële ademruimte en financiering van de NMBS. Groene rekenkunde, dames en heren. Hoe meer reizigers niet betalen, hoe beter voor de spoorwegen, aldus de ecologisten in dit Parlement.

 

In dit lijstje van de minister van Begroting zien we de kostprijs van dat grapje echter wel. De gratis treintickets kosten de belastingbetaler in dit land maar liefst 110 miljoen euro. De NMBS krijgt dus nog eens een rekening, wellicht ook alleen in het Frans opgesteld, van meer dan 100 miljoen euro boven op het verlies van 400 miljoen euro door de coronacrisis. Geen probleem voor de groenen, de belastingbetaler rijdt het gat bij de NMBS uiteindelijk toch wel dicht. Als dit een voorbode is van het mogelijke paars-groene begrotingsbeleid in dit land, dan gaan we in de commissie voor Financiën nog heel veel werk hebben.

 

Collega's, tot slot zitten er in dit wetsontwerp ook maatregelen die wij wel kunnen steunen, namelijk de dotatie aan skeyes, belangrijke investeringen in de federale politie, de noodzakelijke financiering van het eindeloopbaanstelsel bij de federale en lokale politie en de dotaties aan de gewesten en de gemeenschappen in dit land.

 

Wij kanten ons tegen de blanco cheque van 1 miljard euro voor de minderheidsregering maar steunen natuurlijk de net genoemde aanpassingen. Wij zullen ons dan ook onthouden bij de stemming over het geheel.

 

07.09  Steven Matheï (CD&V): Mijnheer de voorzitter, in dit wetontwerp inzake de aanpassing van de voorlopige kredieten passeren een aantal aanpassingen de revue, onder andere de NAVAP voor de federale en lokale politie, iets waarvan de minister had aangekondigd dat dit opgelost zou worden. Dat wordt hierin nu opgenomen.

 

Het meest in het oog springend is natuurlijk het derde miljard, waar het daarnet uitvoerig over ging.

 

Na het eerste miljard van maart met een heel aantal uitgaven dat daaraan verbonden was, en waarvan wij een overzicht gekregen hebben, en het tweede miljard in juni, is dit het derde miljard, dat volgens de toelichting van de minister nodig is om in de eerste plaats de initiatieven die al genomen zijn, zoals de steun aan de OCMW's, de eerstelijnshulp aan de ziekenhuizen, de uitbreiding van het ouderschapsverlof enzovoort, te bekostigen. Het derde miljard moet ons ook ruimte bieden voor wat ons eventueel nog te wachten staat, waaronder een eventuele tussenkomst voor Brussels Airlines en een aantal noodzakelijke uitgaven die misschien in de komende weken en maanden nodig zullen zijn bij het uitbreken van een tweede golf.

 

In dat opzicht is het derde miljard een methode om flexibel te kunnen inspelen op wat nog gaat komen en is het vooruitziend, maar dekt het ook een aantal van de initiatieven die al werden genomen.

 

Wij zijn ervan overtuigd dat minister Clarinval, zoals hij in het verleden ook al deed, die uitgaven transparant in de commissie zal toelichten.

 

Wij zullen dit wetsontwerp dan ook steunen.

 

07.10  Christian Leysen (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, een stuk van mijn toelichting heb ik ook vervroegd, zodat ik mij kan aansluiten bij de uiteenzetting van de heer Laaouej.

 

Je me réjouissais de l'analyse de M. Laaouej. Je suis d'accord sur le fait que ceci n'est pas un budget.

 

De nood aan een regering met een vaste meerderheid is des te groter, want het is mooi te zeggen dat er een parlementaire monitoring nodig is, maar we bevinden ons in de omgekeerde wereld. Op de lange termijn varen we blind, omdat er geen regering is en geen beleid.

 

Monsieur Laaouej, je me réjouis de votre analyse, mais je vous invite à passer à table avec les autres partis, dont la N-VA, comme votre président l'a indiqué.

 

Mijnheer Van der Donckt, ik zou dan aan u willen vragen dat uw voorzitter zijn stok waarnaar u hebt verwezen, thuishoudt.

 

De voorzitter: Mijnheer Loones, wilt u reageren op de uiteenzetting van de heer Leysen?

 

07.11  Sander Loones (N-VA): Mijnheer Leysen, ik heb inderdaad een vraag voor u.

 

De meesten onder ons werken erg hard. Ik geef maar een voorbeeld. De heer Jan Spooren zat hier daarnet naast mij. De N-VA heeft een activeringspakket in detail uitgewerkt met wetsvoorstellen en wetsontwerpen. De heer Spooren heeft dat in zijn hoedanigheid van Parlementslid heel concreet uitgewerkt. Dat pakket zal ervoor zorgen dat honderdduizenden mensen extra aan de slag zullen kunnen gaan. Wij werken dus rond de vraag hoe wij kunnen hervormen. Er zijn andere leden die voorstellen doen om de begroting te doen kloppen, al dan niet door besparingen of door het heffen van extra belastingen, om inkomsten te verwerven. Zij maken dat echter concreet. Zij werken wetsvoorstellen uit en voeren hier het debat.

 

Mijnheer Leysen, van u horen wij vooral slogans in het debat. Mijn vraag aan u is vooral het volgende. Wat zal u deze zomer doen? Zal u het parlementair reces hopelijk even nuttig gebruiken als de heer Jan Spooren, als de heer Jan Bertels, als de heer Vandenbroucke en als verschillende leden hier in het Parlement, om ervoor te zorgen dat wij in september hier niet alleen uw redevoeringen kunnen aanhoren en ervan kunnen genieten, maar hopelijk ook van heel concrete wetsvoorstellen van u kunnen genieten, die u ook zelf hebt opgesteld en die misschien niet enkel via de postbusfunctie van het kabinet naar u zijn doorgeklikt?

 

07.12  Christian Leysen (Open Vld): Mijnheer Loones, u luistert niet. U antwoordt op een tekst die ik nog niet uitgesproken had.

 

Ik zal deze zomer trouwens werk maken van het document Redesign 2.0, in opvolging van het werk van uw minister, vooraleer hij de fakkel zo kortstondig aan u heeft doorgegeven. Tijdens de vorige legislatuur was er met zijn werk een besparing van 765 miljoen euro vooropgesteld, waarvan volgens mij een paar tientallen miljoenen euro gerealiseerd is. De herwerking van die redesign mag u van mij na het reces verwachten.

 

De voorzitter: Vanuit goede voornemens zetten we het oorspronkelijk debat voort.

 

07.13  Jan Bertels (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik zal trachten uw goede voornemens niet te beschadigen, maar ik ben er niet helemaal zeker van.

 

Collega's, de voorlopige kredieten of voorlopige twaalfden zijn nodig voor de continuïteit van de openbare dienstverlening, die onze burgers terecht mogen verwachten van de overheid. Wij hebben die altijd consequent gesteund, ook al is de basis ervan niet onze basis, maar wij zullen die consequentie ook nu doortrekken bij de aanpassing van de voorlopige twaalfden. Die steun hebt u dus, mijnheer de minister.

 

Er zijn echter wel opmerkingen te maken bij een aantal zaken. Collega Laaouej verwees al naar de specificiteit of specialiteit van de begroting. Dat is een kernbegrip in het budgettair recht. Het kan niet volledig bewaarheid worden met een nieuwe extra schijf van 1 miljard euro provisie in de interdepartementale provisie. De 3 miljard euro interdepartementale provisie voor de strijd tegen corona zullen wij steunen, omdat wij ervan uitgaan en de zekerheid willen bieden dat de middelen aangewend kunnen worden, indien die nodig zijn in de strijd tegen corona. U krijgt dus onze steun, bijvoorbeeld voor de toekenning van liquiditeitsmiddelen aan de ziekenhuizen of voor de toekenning van middelen die gebruikt moeten worden voor het bewaren van de volksgezondheid.

 

Er moet daarover wel een monitoring of rapportage komen aan het Parlement. Minister Clarinval heeft die ook toegezegd. Wij geven hier een ruime provisie aan de regering en de ministers, maar zij moeten daarover consequent rapporteren aan het Parlement, zodat wij de aanwending ervan kunnen monitoren.

 

Op dezelfde manier vinden wij het een goede zaak dat er in het kader van de bewaking van onze veiligheid steun aan skeyes komt. Het gaat om een dotatie en een lening. De beheersovereenkomst zal worden aangepast. Dat zijn goede zaken.

 

Ook het engagement of akkoord dat wij in de nodige middelen zouden voorzien voor het eindeloopbaanstelsel van de politie is nagekomen. De zogenaamde NAVAP zit hier dus ook in.

 

Er zit ook een aanpassing in van de dotaties aan de gemeenschappen en de gewesten, in opvolging van de aanpassing van de financiewet, die vertaald zit in deze voorlopige kredieten. Mijnheer Vermeersch, ik heb u net horen zeggen dat u dit steunt, maar u steunt deze wet niet. U moet consequent zijn. Maar ik zal proberen het goede voornemen van de voorzitter niet te beschamen.

 

Die aanpassing zit erin. Dat is een goede zaak. Dat is conform de financiewet die wordt aangepast.

 

Ten derde en tot slot, natuurlijk willen wij allemaal graag discussiëren over een volwaardige begroting die een inkomsten- en een uitgavenluik heeft. Wij willen allemaal graag discussiëren over de vraag of het begrotingssaldo en de begroting een veruitwendiging zijn van het beleid dat men wil en/of kan voeren. Daarvoor is een volwaardige federale regering nodig. Laten wij hopen dat die er zo snel mogelijk komt, om daar een volwaardige discussie over te kunnen voeren.

 

Maar, mijnheer Leysen, ik wil ook niet dat wij het Parlement en de leden van de commissie voor Financiën technisch werkloos verklaren. Neen, laten wij over de begrotingsaspecten in die commissie voor Financiën discussiëren. Laten wij ons maar goed informeren. Want ik vond het een beetje denigrerend, en ik wil dat absoluut tegenspreken… Zo was de voorstelling van het rapport van de Hoge Raad van Financiën over fiscale hervorming, met alle nuances en verschillen, een goede voorstelling. Put daar maar uit, collega's, met het oog op eventuele voorstellen. Wij kunnen dat voor mijn part doen voor de uitgaven, maar ook voor de inkomsten.

 

Wat mij betreft, wordt er ook rekening gehouden met de toelichting van de experts die wij deze week gehoord hebben inzake de effectentaks of de coronabijdrage, de bijzondere crisisbijdrage. Dat was voor mij een zeer nuttige oefening. Laten wij die oefening mee doen. Ja, wij moeten daarover blijven discussiëren. En neen, wij moeten niet zeggen: wij kunnen dat niet, wij hebben daarvoor een volwaardige regering nodig. Ja, die hebben wij nodig, maar zolang die er niet is, worden wij parlementariërs betaald om ons werk te doen, en niet om onszelf technisch werkloos te laten verklaren.

 

Graag een beetje meer respect, ook voor uzelf.

 

07.14  Christian Leysen (Open Vld): Mijnheer Bertels, ik ben het volledig met u eens en ik wil misverstanden vermijden als ik mij kritisch uitlaat over bijvoorbeeld de mondelinge vragen. De hearings zijn bijzonder goed. Ik speel nooit de man met kritiek op leden van de commissie om nadien samen te kunnen reflecteren, maar dan wel best zonder camera's. Dan kan men immers vrijuit praten zonder dat dingen tegen de een of de ander worden uitgespeeld. Ik denk dat het grondig werk, dat noodzakelijk is, verder gaat dan de opeenstapeling van wetsvoorstellen of mondelinge vragen.

 

De voorzitter: In de regel zijn de commissievergaderingen wel openbaar, in het licht van de transparantie.

 

07.15  Jan Bertels (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik dank de heer Leysen voor het eerste deel van zijn uiteenzetting. Ik dank hem veel minder voor het tweede deel. Laat ons maar in alle openbaarheid discussiëren over expertenadviezen. Daarvoor zijn we een parlement. Laat ons maar mondelinge vragen stellen, en als we daarover een discussie hebben, laat ons die dan maar samen met de ministers voeren. Laat ons ons werk doen.

 

07.16 Minister Alexander De Croo: Minister Clarinval heeft mij gevraagd hem hier te vervangen. Had ik geweten dat ik geassocieerd zou worden met de minister van vele miljarden, dan was ik misschien enthousiaster geweest, toen hij me de vraag stelde.

 

In ieder geval heeft de minister in de commissie uitvoerig geantwoord op een aantal vragen.

 

Par rapport à l'accord des soins de santé, il a été expliqué clairement en commission qu'on parle de la période budgétaire 2021-2022. Pour les douzièmes provisoires pour la fin de l'année, il sera fait référence au fait que ce sera bien prévu pour la période 2021-2022.

 

Inzake het gebruik van de miljarden, heeft de minister voor de eerste 2 miljard euro steeds een overzicht gestuurd naar alle leden van de commissie, om voldoende transparantie te geven, zoals de heer Van der Donckt aanhaalt. Uiteraard zal ook voor het derde miljard, als het gebruikt wordt, transparantie gegeven worden. De reden waarom daarin wordt voorzien, is de komende recesperiode, waarbij wij niet weten of een eventuele tweede golf bijkomende kosten met zich meebrengt, bijvoorbeeld als er voor de ziekenhuizen meer financiering nodig is. Ik begrijp van de minister van Begroting dat het echt om een voorzichtigheid gaat.

 

Hoe sneller wij afscheid kunnen nemen van het systeem van voorlopige twaalfden, hoe beter uiteraard. De jongste echte budgettaire bespreking dateert jammer genoeg al van meerdere jaren geleden, van 2017. Als land kunnen wij het ons bijgevolg eigenlijk niet permitteren als wij voor 2021 opnieuw een begroting moeten indienen die geen beleid uitstraalt. De deadline bij de Europese Commissie is 15 oktober, maar de facto betekent dit dat het budget op 15 september klaar moet zijn. Ik bedoel dan een volledig uitgewerkte begroting, die in zekere zin een bloemlezing is van het beleid dat in 2021 gevoerd zal worden. Daarin zal zeker een stuk ondersteuning en relance moeten zitten. Wie denkt dat dit op enkele weken geregeld is, vergist zich volgens mij. Als wij die begroting op 15 september klaar willen hebben, dan hoop ik dat de budgettaire werkzaamheden op korte termijn kunnen starten. Indien niet, dan denk ik dat wij ons nodeloos kwetsbaar opstellen, vatbaar zullen zijn voor kritiek en blijk geven van een gebrek aan beleid.

 

De voorzitter: Ik kan u alleen maar bijtreden. Het is vandaag 15 juli, dus 15 september is binnen twee maanden. In mijn loopbaan is het soms gebeurd dat er in minder dan twee maanden een regeerakkoord en een ontwerp van begroting was. Dat behoort zeker tot de mogelijkheden, als de politieke wil er is, mijnheer de minister. Ik wil uw oproep ondersteunen.

 

Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion générale est close.

De algemene bespreking is gesloten.

 

Discussion des articles

Bespreking van de artikelen

 

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1410/1)

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1410/1)

 

Le projet de loi compte 12 articles.

Het wetsontwerp telt 12 artikelen.

 

Aucun amendement n'a été déposé.

Er werden geen amendementen ingediend.

 

Les articles 1 à 12 sont adoptés article par article, ainsi que les tableaux annexés.

De artikelen 1 tot 12 worden artikel per artikel aangenomen, alsmede de tabellen in bijlage.

 

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

 

08 Proposition de loi réglant le traitement de l'information policière opérationnelle par le cadre administratif et logistique de la police intégrée (1400/1-4)

08 Wetsvoorstel tot regeling van de verwerking van operationele politionele informatie door het administratief en logistiek kader van de geïntegreerde politie (1400/1-4)

 

Proposition déposée par:

Voorstel ingediend door:

Franky Demon, Jan Briers.

 

Discussion générale

Algemene bespreking

 

La discussion générale est ouverte.

De algemene bespreking is geopend.

 

De rapporteur, mevrouw Kitir, verwijst naar het schriftelijk verslag.

 

08.01  Hervé Rigot (PS): Monsieur le président, nous ne souhaitons pas intervenir sur le thème. En effet, nous avons déjà eu l'occasion d'évoquer ce dernier en commission et notre position est bien connue.

 

08.02  Franky Demon (CD&V): Mijnheer de voorzitter, onderhavig wetsvoorstel, dat ook de urgentie had gekregen, werd vorige week in de commissie voor Binnenlandse Zaken met een grote meerderheid goedgekeurd.

 

Wat de inhoud betreft, met het wetsvoorstel wordt een en ander juridisch rechtgezet. De functies en taken van het administratief en logistiek kader van de politie zijn door de jaren heen sterk geëvolueerd, van louter administratieve taken naar een volwaardige ondersteuning van het operationeel kader. Bepaalde sleutelfuncties inzake de verwerking van operationele politionele informatie worden immers vervuld door het CALog-personeel.

 

Het voorstel heeft tot doel een juridisch raamwerk te verschaffen dat duidelijkheid schept over de ondersteuning van het administratief en logistiek kader van de geïntegreerde politie. Ook de actieradius van dat kader voor de verwerking van de operationele gegevens wordt afgebakend.

 

Collega's, ik hoop dat de tekst morgen, net als in de commissie, met een ruime meerderheid zal worden aangenomen.

 

08.03  Vanessa Matz (cdH): Monsieur le président, je voudrais juste une minute pour soutenir ce texte. Le terrain est très demandeur de pouvoir bénéficier de ce cadre législatif nécessaire aux services. Les CaLog assument actuellement une série de missions et permettent aussi de dégager le personnel policier d'une série de tâches.

 

S'il est clair que c'est par un manque d'effectifs que ces CaLog doivent notamment prendre en charge une partie des tâches policières, il est aussi essentiel que nous puisions réfléchir – et c'est notamment l'objet de ce texte – à ce que ces CaLog puissent à l'avenir véritablement prendre en charge ce travail non pas par défaut de budget mais par vraie volonté politique, afin que la police puisse se consacrer à ses missions essentielles.

 

Nous regrettons que cela ait été scindé par rapport au dossier justice, puisque ce dernier aurait très bien pu inclure ce volet-là. En effet, ce sont majoritairement des informations judiciaires qui sont traitées par ces CaLog. Il y a une véritable demande du terrain et nous soutiendrons ce texte sans réserve.

 

Le président: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion générale est close.

De algemene bespreking is gesloten.

 

Discussion des articles

Bespreking van de artikelen

 

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1400/4)

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1400/4)

 

La proposition de loi compte 3 articles.

Het wetsvoorstel telt 3 artikelen.

 

Aucun amendement n'a été déposé.

Er werden geen amendementen ingediend.

 

Les articles 1 à 3 sont adoptés article par article.

De artikelen 1 tot 3 worden artikel per artikel aangenomen.

 

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

 

09 Proposition de résolution visant à améliorer la sécurité dans et aux abords des domaines récréatifs et des piscines en plein air (1332/1-4)

09 Voorstel van resolutie om meer veiligheid te creëren in en rond recreatiedomeinen en openlucht­zwembaden (1332/1-4)

 

Proposition déposée par:

Voorstel ingediend door:

Koen Metsu, Peter Buysrogge, Yngvild Ingels, Joy Donné, Theo Francken, Franky Demon, Björn Anseeuw.

 

Discussion

Bespreking

 

Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1332/4)

De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1332/4)

 

La discussion est ouverte.

De bespreking is geopend.

 

De rapporteur, de heer Van Langenhove, verwijst naar het schriftelijk verslag.

 

09.01  Koen Metsu (N-VA): Ik zal proberen even efficiënt te zijn als mijn voorganger bij de bespreking van het vorige wetsvoorstel.

 

Graag geef ik mee hoe onderhavig voorstel van resolutie tot stand is gekomen. Vooral in Vlaanderen kampt men al bijna twintig jaar met heel veel overlast in onder andere openbare recreatiedomeinen en zwembaden. Nadat ik zowat een jaar lang veldwerk deed en overleg pleegde met alle experten van de recreatiedomeinen, ben ik tot bepaalde inzichten gekomen en heb ik, initieel, een wetsvoorstel geschreven dat – ik geef dit toe – misschien wel wat verregaand was en wellicht de toets van dit Huis niet had doorstaan.

 

Omdat de uitvoerende macht onzes inziens een heel belangrijke rol speelt, is het dan een voorstel van resolutie geworden. We hebben heel wat adviezen ingewonnen. De Gegevensbeschermingsautoriteit had wat ons betreft geen bezwaar of voelde zich niet geroepen om advies te geven. Dat is ook heel erg logisch, omdat er geen uitgewerkt model bestaat. Dat is ook precies wat we aan de minister van Binnenlandse Zaken en zijn collega's van de regering vragen. In het kamp van de PS waarschuwde men ervoor dat de GBA een en ander disproportioneel zou vinden. Met alle respect, dat heb ik nergens gelezen noch heb ik daar enig woord over opgevangen.

 

De adviezen van de Vlaamse Reddingsfederatie en de Vereniging van Vlaamse Provincies, waarvan ik hoop dat u ze allemaal gelezen heeft, zijn sluitend positief. Dat zijn de experten uit het veld, die ons vragen om hier alstublieft werk van te maken. Men had hiervan tien jaar geleden al werk moeten maken. Zij juichen het voorstel van resolutie toe.

 

Ik ben dan ook heel blij dat de werkzaamheden in de commissie tot een goed einde zijn gebracht: wij hadden volgens mij een goed en eerlijk debat. Het verontrustte mij zelfs een klein beetje – en dit zeg ik ten persoonlijken titel – dat er geen onthoudingen waren, maar tegenstemmen. Ik herhaal waarmee ik begonnen ben. Het gaat hier om een probleem waarmee voornamelijk Vlaanderen geconfronteerd wordt. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat onze Waalse collega's het moeten miskennen. De oplossing is immers in dit Huis te vinden. Zij moet federaal geregeld worden. Dus dank ik de collega's van de MR voor hun steun aan het voorstel.

 

Te elfder ure, de avond voor de bespreking in de commissie, kwam er een document van de minister van Binnenlandse Zaken – het was geen advies, want dat was niet gevraagd – waarin hij verwees naar de politionele overlast aan de hand van cijfers van 2007. Ik haal dat hier aan, niet omdat de minister het probleem minimaliseert, zeker en vast niet, maar wel omdat wij, ons daarop inspirerend, een amendement indienden om de studie te actualiseren. Het gaat niet enkel over politionele feiten, maar ook over seksuele intimidatie, algemene overlast, vechtpartijen, diefstal, noem maar op.

 

Ten gronde vragen wij met de tekst om, ten eerste, daarmee komaf te maken en de amokmakers uit de openbare recreatiedomeinen te weren, en ten tweede, te voorkomen dat wie betrapt wordt in recreatiedomein A, de week nadien niet dezelfde toeren kan uithalen in recreatiedomein B, waar men geen plaatsverbod heeft.

 

Daarom ben ik blij dat collega Anseeuw de tekst mee heeft getekend, want het voorbeeld van Oostende diende als inspiratie bij het schrijven van het voorstel. Vorig jaar legde burgemeester Tommelein daar namelijk drie jongeren een plaatsverbod op. Dat gold enkel voor het openbaar zwembad in Oostende en dus niet voor Hofstade, niet voor de Ster, niet voor om het even waar te lande. Met het voorstel vragen wij de regering uitdrukkelijk om het recidivisme bij de amokmakers aan te pakken. En ja, er zal dan een zwarte lijst worden opgemaakt. Men kan ook niet anders en na een toetsing van bezoekers ze toegang verlenen, ofwel ze de toegang ontzeggen, als blijkt dat het gaat op amokmakers die het keer op keer te bont maken. Zeker in tijden van staycation willen wij genieten van onze openbare recreatiedomeinen en zwembaden.

 

Ik heb genoteerd wat mij uit de bespreking is bijgebleven. De collega's van de PS noemden het voorstel disproportioneel. Een collega van cdH zei dat we met een bazooka op een mug schieten en vond het niet de juiste oplossing. Dat kunnen we altijd blijven zeggen, maar wat is dan wel de juiste oplossing?

 

Ik herhaal dat wij ons tijd noch moeite hebben bespaard, om het voorbije jaar met de experts in het veld te praten. Zij staan allemaal, stuk voor stuk en één voor één, achter onze suggesties.

 

Wij hebben eigenlijk een heel breed window aan de regering gelaten. Ik betreur het daarom ten zeerste dat gelukkig net niet de helft tegen de voorliggende tekst was. Is dat politieke onwil? Is dat omdat het voorstel van ons komt? Is het omdat het geen probleem vormt in bepaalde wijken of regio's? Ik heb mij die vragen nadien wel gesteld. Ik moet daarin heel eerlijk zijn.

 

Ik merk dat enkele leden ook wensen te spreken. Ik kan mijn uiteenzetting dan ook min of meer afronden, hoewel ik natuurlijk graag op hun vragen antwoord.

 

09.02  Hervé Rigot (PS): Vous évoquez à deux reprises que nous estimons que la réponse est disproportionnée par rapport aux données. C'est effectivement ce qui ressort. Vous dites que les données qui viennent des forces de l'ordre sont anciennes, qu'elles ne reprennent pas tous les éléments. Il nous semble, une fois encore, que ce qui est évoqué revient à tirer au bazooka, à boulets rouges, sur des faits que, certes, nous ne nions pas. Il y a certainement des faits problématiques dans des piscines comme vous l'évoquez, mais par contre, la mesure que vous proposez est tout à fait disproportionnée.

 

Aujourd'hui, il y a d'autres mesures que de faire des listes noires, des listes qui vont stigmatiser, qui vont toucher à la liberté individuelle et à la protection de la vie privée. Il existe une possibilité pour les établissements d'assurer la protection, de gérer leur sécurité intérieure. S'il y a des mesures à prendre à l'égard de jeunes qui ne respecteraient pas la législation, qu'elle soit pénale, civile ou autre, ces mesures doivent être prises par des tribunaux. Il n'appartient pas à des établissements de prendre ces mesures en commun, sur la base de listes qu'ils auraient rédigées. À chacun son rôle. S'il y a des problèmes d'incivilités, de délinquance, ils doivent être renvoyés vers les juridictions compétentes qui prendront alors des mesures et des sanctions. Mais il n'est pas envisageable que des établissements privés définissent eux-mêmes, pour l'ensemble des établissements, un comportement à adopter.

 

09.03  Vanessa Matz (cdH): Je vais répondre puisque vous avez réemployé une de mes expressions. Je disais en commission qu'avec ce texte, "on tuait une mouche avec un canon". Je continue de le penser. Loin de moi l'idée  dire que cela se passe en Flandre et que nous n'en avons donc rien à faire. Ce n'est pas le cas. Je l'ai redit très clairement. Ce n'est pas du tout cette question-là qui m'anime. Je suis juriste de formation et je suis très attachée à l'équilibre des droits en présence.

 

Je ne voudrais pas qu'on prenne argument d'un manque de moyens de la justice et de la police. Je m'excuse, je vais le dire très gentiment car à cette heure-ci je n'ai pas envie de créer une polémique, cela est dû en partie à votre ministre et au gouvernement dont vous faisiez partie, qui ont contribué à diminuer les moyens. Vous dites qu'il n'y a pas de moyens et que ces crimes et délits ne sont pas poursuivis, que dès lors, on va passer à d'autres mesures.

 

Je ne dis pas qu'il ne faut pas envisager d'autres mesures, mais il va sans dire que certains commerçants sont confrontés à des cas de vol à l'étalage et qu'ils souhaiteraient disposer, eux aussi, d'une liste noire des "habitués" qui ne font pas l'objet de poursuites car les faits sont considérés comme mineurs.

 

À mon sens, mettre le doigt dans cet engrenage sans disposer de garanties beaucoup plus importantes est particulièrement dangereux. Certes, nous pouvons envisager des mesures plus performantes, mais je refuse qu'on invoque le manque de moyens de la justice et de la police comme argument pour justifier d'autres mesures qui relèvent de pratiques juridiquement contestables. Je pense qu'il faut être beaucoup plus équilibré sur les propositions qu'on peut formuler.

 

Nous sommes bien entendu disposés à être associés à une réflexion globale, en ce compris sur les commerces confrontés au même type de dispositif difficile à mettre en œuvre et pour lequel le législateur ne semble pas être prêt.

 

09.04  Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik wil even tussenkomen omdat ik altijd hetzelfde riedeltje hoor dat ik al tien jaar hoor: stigmatisation, discrimination, met een kanon op een mug schieten.

 

In Vlaams-Brabant waren er de afgelopen jaren toch een aantal problemen met een aantal jongerengroepen die zich misdragen in onze openluchtzwembaden. Een van de grote redenen is omdat er in Brussel geen openluchtzwembad is. Tijdens Brussel Bad mag alles worden gedaan, behalve zwemmen. Voor de rest is er niks. Het is al jaren een probleem en al jaren belooft de Brusselse gewestregering of het Brussels stadsbestuur om voor zwembaden te zorgen in Brussel. Die komen er evenwel niet. In de zomer trekken veel van die Brusselse jongeren naar Vlaams-Brabantse provinciale of andere domeinen. Ik wil benadrukken dat heel veel, het overgrote deel, van die jongeren zich zeer goed gedragen. Ik wil dat benadrukken. Dat heeft niets te maken met stigmatiseren. Het is stigmatiserend als men zou zeggen dat alle Marokkaanse jongeren die van Brussel, Molenbeek, Vorst of Saint-Gilles komen miserie veroorzaken. Dat is niet wat wij zeggen. Dat hebt u niet gehoord. Het is belangrijk dat u goed luistert, dat u uw oor eens te luisteren legt op het Brabants terrein.

 

We merken wel dat een aantal jongeren zich misdragen, zomer na zomer, in Zemst, in Hofstade, in Huizingen, in de Halve Maan in Diest. Dat leidt tot problemen. Mevrouw Geerinckx, de burgemeester van Zemst, zegt dat ze iets moest doen en dus heeft ze opgetreden. Vervolgens werd de burgemeester van Diest geconfronteerd met die jongeren die enkele dagen of weken daarvoor werden uitgesloten op het provinciaal domein in Zemst. Als daarna de burgemeester van Diest, de heer De Graef van Open Vld, optreedt, gaan die jongeren in Huizingen stennis trappen. Dat is een realiteit, geen verzinsel. Het gaat over een aantal jongeren. De meeste jongeren gedragen zich zeer goed en zijn welkom op de openbare terreinen in Vlaams-Brabant, maar er is een probleem. Dat probleem voortdurend onder de mat vegen en zeggen dat we schieten met een kanon op een mug, dat het niet waar is, dat we stigmatiseren, dat we dat niet mogen doen, dat we alle jongeren in een hoek willen steken: dat doen we niet. Stop ermee ons telkens opnieuw die woorden in de mond te leggen. Ik ben er helemaal klaar mee, daarvoor zit ik al te lang in de politiek en zeker te lang in deze Kamer.

 

Ik ben er helemaal klaar mee. Niemand zegt dat. Brusselse jongeren blijven welkom in de openbare domeinen in Vlaams-Brabant. Het zou beter zijn dat Brussel er zelf een paar creëert, maar dat is niet zo. Er is daar te weinig plaats. De jongeren zijn dus welkom, maar er zijn bepaalde groepen die zich misdragen.

 

Wat er nodig is, horen wij overal. Spreek maar eens met de burgemeesters in Vlaams-Brabant. Maak een zwarte lijst, zodat de jongeren die op een domein uitgesloten zijn, ook elders niet meer welkom zijn. Zo weten zij dat zij zich gewoon moeten gedragen. Als zij zich dan misdragen, moeten zij niet denken dat zij, nadat zij uitgesloten zijn in Beersel en Huizingen, gewoon naar Diest kunnen gaan, omdat men hen daar nog niet kent. Als dat niet lukt, kunnen zij nog proberen naar Zemst te gaan. Neen, doe dat niet.

 

Wij geven die zwarte lijst door aan elkaar en zeggen dat men zich moet gedragen. Als men zich gedraagt, zijn wij vrienden en maken wij samen een leuke vakantie. Dat is het punt, dus dat heeft niks maar dan ook niks met stigmatiseren te maken. Dat woord wordt immers te pas en te onpas gebruikt in politieke discussies als het gaat over ietwat forsere maatregelen. Dat pik ik niet. Vanuit de praktijk, als burgemeester in Vlaams-Brabant, zeg ik u waarover het gaat. Het gaat niet over alle jongeren. Wij zullen nooit generaliseren, maar er is wel een probleem. Zie dat toch ook eens onder ogen. Wat is het probleem om toe te geven dat er met bepaalde jongeren een probleem is? Ik snap dat niet, ik snap dat gewoon niet.

 

09.05  Ahmed Laaouej (PS): Monsieur le président, je ne vais pas me prononcer sur les propos de M. Francken.

 

Monsieur Francken, quand vous parlez des jeunes de Forest ou de Molenbeek, ce sont de jeunes Belges. Vous parlez de jeunes Marocains, mais ce sont de jeunes Belges. Vous pouvez évoquer leur ascendance mais je vois que c'est un défaut dont vous n'arrivez pas à vous départir. Ce sont de jeunes Belges, que cela vous plaise ou non, qu'ils soient turbulents ou pas. Qu'il faille gérer leur turbulence, d'aucuns le font au quotidien, mais ce sont de jeunes Belges.

 

09.06  Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, dat bewijst nogmaals dat er niet wordt geluisterd. Dat is totaal mijn punt niet. Dat zijn natuurlijk Belgen. Dat heb ik nu vijf jaar met u meegemaakt. Daarvan krijg ik het helemaal. Dat is totaal mijn punt niet. Ik zal me corrigeren. Dat zijn natuurlijk Belgen. Niet allemaal, een deel heeft de Belgische nationaliteit niet, maar het overgrote deel heeft die wel, maar dat was totaal mijn punt niet.

 

Uw collega van uw fractie zegt dat dit wetsvoorstel stigmatiserend is. Stigmatiserend betekent dat een bepaalde bevolkingsgroep of een bepaalde groep, zoals de jeugd of mensen van een bepaalde origine, worden gestigmatiseerd en général, dat wij generaliseren. Dat is stigmatiseren. U moet dat werkwoord eens opzoeken in de Van Dale. Het zal u wat wijzer maken.

 

Dat is wat u zegt. Ik betwist dat wij dat doen met dit wetsvoorstel. Wij zeggen helemaal niet dat alle jongeren die van Brussel zouden komen, van eender welke origine dan ook, zich zouden misdragen in de openluchtzwembaden in Vlaams-Brabant. Dat is ook niet wat collega Metsu heeft gezegd.

 

Wij zijn burgemeesters met verantwoordelijkheidszin in onze gemeente en wij horen van andere burgemeesters met verantwoordelijkheidszin in hun gemeenten dat er soms een probleem is met bepaalde groepen van eender welke origine. Het zijn heel vaak Belgen, mijnheer Laaouej. Ik heb dat dus bij dezen gecorrigeerd.

 

Ik aanvaard het verwijt niet dat er wordt gepraat over stigmatisering, want dat heeft niets te maken met stigmatisering, zelfs net niet. Dat was mijn punt. U gaat in op een detail om mij aan te vallen. Kunt u eens antwoorden op de vraag of u vindt dat dit voorstel stigmatiseert, dat wij hiermee iedereen over dezelfde kam scheren? Dat is mijn vraag aan u.

 

De voorzitter: Ik denk dat het punt hiermee is gemaakt. Dan kan ik nu het woord geven aan collega Demon.

 

09.07  Franky Demon (CD&V): Mijnheer de voorzitter, collega's, elk jaar opnieuw worden we tijdens de zomermaanden geconfronteerd met bezoekers die de boel verzieken in een van onze talrijke recreatiedomeinen en openluchtzwembaden. Dat is niet alleen storend en soms beangstigend voor de andere gasten, maar ook voor het personeel is dit allesbehalve aangenaam, zeker als er ook tegen hen regelmatig geweld wordt gebruikt.

 

Dit is jammer genoeg geen nieuw fenomeen. Elk jaar opnieuw worden we er in grote of kleine mate mee geconfronteerd. Toch werden er terecht al verschillende stappen ondernomen. Zo kwam er een plaatsverbod in het kader van de GAS-wetgeving. Dat werkt op zich goed, maar het belet niet dat de overtreders gewoon naar een ander recreatiedomein in de buurt gaan.

 

Met dit voorstel van resolutie geven we aan hiervoor een oplossing te willen zoeken, die ik absoluut volmondig kan steunen. Ik vraag mij af wie eigenlijk niet. De uitbaters en het personeel van de domeinen zijn alvast voorstander. Ook de meeste gasten.

 

Ik besef maar al te goed dat we de minister hiermee een moeilijke opdracht geven. De wil om tot een oplossing te komen is er bij velen, maar er zijn talrijke obstakels. Dat is ook de reden waarom verschillende voorgaande ministers van Binnenlandse Zaken er hun tanden op stuk hebben gebeten.

 

We moeten beseffen dat hieraan een zeker kostenplaatje verbonden zal zijn. We moeten vooral ook rekening houden met de privacy van de gasten. De overgrote meerderheid komt gewoon om plezier te maken en doet helemaal niets fout. Als we hun gegevens doorspelen of in een nieuwe gegevensbank plaatsen, moeten we er absoluut op toezien dat dit in volkomen overeenstemming is met de privacywet. Daarover is deze resolutie klaar en duidelijk.

 

Dat maakt dat de structurele oplossing die we vragen er waarschijnlijk morgen niet zal zijn. Dat kunnen we ook niet van de minister verwachten. Deze oplossing moet immers nauwkeurig worden uitgewerkt, maar wel willen we de problemen die elk jaar terugkeren eindelijk grondig aanpakken.

 

Collega's, de coronacrisis zorgt ervoor dat meer mensen dan ooit hun vakantie in eigen land doorbrengen. Velen onder hen zullen willen genieten van een rustig dagje uit in een van de vele recreatiedomeinen.

 

Aan hen en het personeel geven we met deze resolutie alvast het signaal dat we geen overlast dulden. Voor alle duidelijkheid, ook deze zomer zal er hard opgetreden worden tegen diegenen die zich misdragen, laat daar geen misverstand over bestaan.

 

09.08  Koen Metsu (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik wil collega Demon en de anderen die constructief meegewerkt hebben aan deze resolutie uiteraard nog even bedanken. Hij sloeg hier de nagel op de kop. Het zou kunnen dat die oplossing er morgen nog niet is, maar ik ben wel heel blij dat we dit vandaag kunnen agenderen, want die recreatiedomeinen zijn nu terug open en moeten een perspectief hebben.

 

Wij wilden de minister op weg helpen en daarvoor hebben wij ons gebaseerd op de voetbalwet, meer bepaald op het stadionverbod dat al de toets van de privacy doorstaan heeft. De Gegevensbeschermingsautoriteit heeft zich daarover uitgesproken en heeft gesteld dat dit geen enkel probleem opleverde. Dat is in dit Huis besproken en goedgekeurd. Het heeft het hooliganisme zo goed als volledig uit onze voetballerij geweerd. Dat signaal willen wij nu ook geven voor de recreatiedomeinen, volgens exact hetzelfde principe.

 

Dat hoeft niet echt moeilijk te zijn. Zal het extra middelen vergen en wordt het de zoveelste databank? Dat weet ik eigenlijk ook niet. Ik meen echter dat het systeem an sich betrekkelijk eenvoudig is. De proef op de som werd al genomen in een paar openluchtzwembaden, waar men gewoon een identiteitscontrole ingevoerd heeft. Dat leek een goede eerste stap te zijn, want het zorgde al voor een halvering van de overlast in bepaalde recreatiedomeinen. Het kan al dan niet op vrijwillige basis gebeuren, we zullen zien wat de verdere uitwerking zal zijn binnen die recreatiedomeinen. Mogen privéspelers zich daar al dan niet bij aansluiten?

 

Als bezoeker van zo'n recreatiedomein laat ik veel liever even mijn identiteitskaart zien als ik weet dat ik dan een dag rustig kan genieten van mijn welverdiende vrije tijd dan weer het risico te moeten lopen dat die dag vergald wordt door steeds dezelfde jongeren. Het zijn altijd jongeren en steeds dezelfde. Als ze het de ene week op plaats A doen, dan doen ze het de week erna op plaats B. Deze resolutie zal dat verhelpen en als het dit jaar nog kan, dan is dat des te beter; als het dit jaar niet meer kan, dan zal het voor volgend jaar zijn.

 

Ik wil nogmaals alle collega's danken voor de constructieve houding en ik was even verbouwereerd als mijn collega van CD&V toen ik moest vaststellen dat dit voorstel van resolutie op tegenstemmen kon rekenen. Dat is betreurenswaardig.

 

Le président: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion est close.

De bespreking is gesloten.

 

Aucun amendement n'a été déposé.

Er werden geen amendenten ingediend.

 

Le vote sur la proposition aura lieu ultérieurement.

De stemming over het voorstel zal later plaatsvinden.

 

10 Proposition de loi modifiant l'arrêté royal du 16 septembre 2013 fixant une intervention spécifique dans le coût des contraceptifs pour les femmes n'ayant pas atteint l'âge de 21 ans afin d'accroître l'accessibilité financière des femmes ayant recours à la contraception d'urgence (1057/1-3)

- Proposition de loi modifiant l'arrêté royal du 16 septembre 2013 fixant une intervention spécifique dans le coût des contraceptifs pour les femmes n'ayant pas atteint l'âge de 21 ans, en vue d'étendre le bénéfice de l'intervention spécifique dans le coût des contraceptifs aux femmes bénéficiant d'une intervention majorée (1064/1-6)

10 Wetsvoorstel tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 september 2013 ter vaststelling van een specifieke tegemoetkoming in de kostprijs van contraceptiva voor vrouwen, jonger dan 21 jaar, teneinde noodanticonceptie financieel toegankelijker te maken voor vrouwen (1057/1-3)

- Wetsvoorstel tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 september 2013 ter vaststelling van een specifieke tegemoetkoming in de kostprijs van contraceptiva voor vrouwen, jonger dan 21 jaar, teneinde de specifieke tegemoetkoming voor contraceptiva uit te breiden naar vrouwen met een verhoogde tegemoetkoming (1064/1-6)

 

Propositions déposées par:

Voorstellen ingediend door:

- 1057: Eliane Tillieux, Patrick Prévot, Hervé Rigot

- 1064: Els Van Hoof, Catherine Fonck.

 

Je vous propose de consacrer une seule discussion à ces deux propositions. (Assentiment)

Ik stel u voor één enkele bespreking aan deze twee voorstellen te wijden. (Instemming)

 

Discussion générale

Algemene bespreking

 

La discussion générale est ouverte.

De algemene bespreking is geopend.

 

10.01  Karin Jiroflée, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, er is nog geen schriftelijk verslag beschikbaar, dus ik zal een mondelinge toelichting geven.

 

Het gaat over een specifieke tegemoetkoming in de kostprijs van contraceptiva voor vrouwen jonger dan 21 jaar, teneinde die regeling uit te breiden naar vrouwen met een verhoogde tegemoetkoming.

 

Wij hebben de bespreking van het dossier op 10 maart 2020 aangevangen. Op dat moment was het voorstel gekoppeld aan het voorstel van mevrouw Tillieux van de PS. Toen kwam echter corona en werd de hele agenda overhoopgehaald. Het is pas tijdens de vergadering van 7 juli 2020 dat wij het voorstel in de commissie opnieuw ter hand hebben genomen. Het is op dat moment losgekoppeld van het voorstel van mevrouw Tillieux, het is toen echter wel gekoppeld aan het voorstel van Ecolo-Groen. Op dat moment zijn aan het RIZIV ook budgettaire ramingen gevraagd voor beide voorstellen en voor de amendementen van mevrouw Merckx, die toen al waren ingediend.

 

Op 14 juli 2020, vorige dinsdag dus, hebben wij de bespreking gehouden en over het voorstel gestemd. Zoals ik al aangaf, waren er amendementen van mevrouw Merckx, die de tegemoetkoming in de kostprijs van anticonceptie­middelen wilden uitbreiden naar vrouwen ongeacht hun leeftijd. Er waren ook amendementen van Ecolo-Groen, die ook tot doel hadden de leeftijdsgrens van 25 jaar te schrappen en de tegemoetkoming naar alle vrouwen uit te breiden. Mevrouw Tillieux wilde nog een stap verdergaan dan de vorige indieners en heeft met haar amendementen tot doel gehad de contraceptiva ook voor mannen toegankelijk te maken. Mevrouw Van Hoof had een aantal technische amendementen.

 

Ik mag stellen dat wij daarover constructief hebben gediscussieerd. Uiteindelijk zijn de technische amendementen van mevrouw Van Hoof goedgekeurd. De amendementen van mevrouw Merckx, mevrouw Schlitz en mevrouw Tillieux zijn verworpen of werden zonder voorwerp.

 

Ik wil ook nog even benadrukken dat bij de eerste stemronde, toen het amendement nr. 5 van mevrouw Schlitz werd verworpen, de discussie opnieuw is geopend omdat mevrouw Schlitz daarom verzocht. Er werden vervolgens nieuwe amendementen ingediend, die tot doel hadden de huidige leeftijdsgrens van 25 jaar op te trekken naar 35 jaar.

 

Daar wil ik toch even bij stilstaan. De manier waarop met die amendementen van mevrouw Schlitz door een aantal leden is omgegaan, doet immers vragen rijzen over de grondigheid van het debat. Wij hadden eigenlijk niet echt de kans om die amendementen te onderzoeken, omdat er absoluut moest worden gestemd.

 

Een grondig debat, dat door sommigen bij het begin van onze namiddagvergadering werd geëist voor een onderwerp in dezelfde sfeer, was voor het voorliggende voorstel blijkbaar minder van belang.

 

Ik besef, mijnheer de voorzitter, dat die laatste opmerking helemaal voor mijn rekening is en misschien niet meer tot het verslag behoort, maar ik wilde het toch gezegd hebben.

 

10.02  Kathleen Depoorter (N-VA): Mijnheer de voorzitter, beide voorstellen leunen zeer dicht bij mekaar aan: de gezamenlijke behandeling van beide voorstellen vormt voor mij dus geen probleem, ook al is er een nuanceverschil voor het leven van de vrouw. Trouwens, ik signaleer ten aanzien van patiënten dat er een groot verschil bestaat tussen de noodpil en de anticonceptiepil, lichamelijk, hormonaal en op lange termijn.

 

Onze fractie zal absoluut beide voorstellen steunen, dus zowel het voorstel over de noodanticonceptie als het voorstel over de uitbreiding van de terugbetaling van anticonceptie voor vrouwen met een verhoogde tegemoetkoming.

 

Ik start met het voorstel over de noodanticonceptie. Noodanticonceptie werd al terugbetaald. We merkten wel dat de drempel voor jonge meisjes en ook kwetsbare vrouwen vrij hoog was, omdat men het bedrag voor de noodpil moet voorschieten. Het blijkt dat er jaarlijks zowat 180.000 noodanticonceptiepillen via de apotheken worden uitgereikt, terwijl slechts een fractie wordt gerecupereerd via de ziekenfondsen. Er is dus wel degelijk een drempel. Met het voorliggend voorstel halen we die drempel weg en zetten we een stap in de juiste richting.

 

Gelet op het fijnmazig netwerk van zowat 4.800 apotheken in ons land, gelet op het feit dat apotheken 24 op 24 uur open zijn en apothekers deskundig wetenschappelijk advies zullen geven aan wie de noodanticonceptiepil haalt en de verleende zorg erg laagdrempelig is, wordt de apotheek dus ingeschakeld in de eerste lijn. In het kader van ongewenste zwangerschappen vind ik dat absoluut verdedigbaar.

 

Heel belangrijk is ook de registratie door de apotheker. Doordat voortaan in het gedeelde farmaceutisch dossier bij de apotheker geregistreerd wordt wanneer een vrouw een noodpil haalt, hebben de apotheker en de huisarts een tool, een middel, om te praten over veiligere anticonceptie dan de occasionele noodpil, wat een hormonenbom is die in het vrouwenlichaam terechtkomt.

 

Mijn fractie is dus absoluut voorstander van het voorstel, zeker omdat wij dan samen met de vrouw kunnen kijken naar een structureel anticonceptiebeleid, waarbij we voorkomen dat een noodpil noodzakelijk is. Als de noodpil noodzakelijk is, wordt die terugbetaald.

 

Ik kom nu tot het volgende wetsvoorstel. Wij lezen in alle mogelijke rapporten dat het voor kwetsbare vrouwen niet altijd evident is om contraceptie te betalen. Daar zijn aanbevelingen over geformuleerd. Welnu, als de wet er komt, kunnen we anticonceptie gratis of voor een zeer haalbare prijs leveren.

 

Wat de amendementen betreft, wij gaan niet mee met het amendement dat de regeling tot alle vrouwen wil uitbreiden, noch met het amendement dat ze van toepassing maakt op vrouwen tot 35 jaar. De maatregel kost, als de regeling wordt uitgebreid tot vrouwen tot 35 jaar, 20 miljoen en dat loopt op bij een uitbreiding tot alle vrouwen tot 37 miljoen.

 

10.03  Sarah Schlitz (Ecolo-Groen): Monsieur le président, je voudrais apporter une rectification. En effet, les chiffres que j'ai communiqués dans l'urgence ne font pas état d'une somme de 20 millions, mais d'un montant entre 11 et 20 millions. Je souhaite donc que cette précision figure dans le rapport.

 

10.04  Kathleen Depoorter (N-VA): Ik zal herhalen wat ik heb gezegd: tot maximaal 20 miljoen euro. Dat is exact wat de gecommuniceerde cijfers ook zeggen, dus ik zie niet in waarom deze interventie nodig was.

 

Het gaat dus over maximaal 37 miljoen euro of maximaal 20 miljoen euro wanneer het over vrouwen tot 35 jaar gaat. Zoals ik al zei, heeft onze fractie principieel uiteraard niets tegen dit voorstel, absoluut niets, maar de noden in de gezondheidszorg zijn heel groot. Onze fractie stelt dan ook voor om te bekijken of de noden nu net liggen bij vrouwen die geen verhoogde tegemoetkoming hebben, bij vrouwen die eigenlijk die 2 euro per maand – daar gaat het over – wel kunnen betalen om de contraceptie zelf te financieren. Wij denken dat in het debat eerst moet worden gekeken bij welk sociaal segment van vrouwen de problematiek zit.

 

In het kader van alle noden in de gezondheidszorg zouden wij voorts veel liever meegaan in een groot debat, waarin wij de apotheker effectief de middelen geven om de therapietrouw te bevorderen. Een van de grote problemen bij het gebruik van contraceptie is dat de therapietrouw niet gegarandeerd is. Dat is wetenschappelijk bewezen, dus kunnen wij niet veel beter daarin investeren en zo middelen genereren? Kunnen wij de huisapotheker niet de middelen geven om aan medication review of medicatiecontrole te doen en op die manier middelen te genereren? Wanneer die hele oefening is gebeurd, dan hebt u absoluut een partner in ons.

 

Ik wil nog naar een laatste element verwijzen: de mogelijkheid voor de arts om generieke contraceptie voor te schrijven, die wel terugbetaald wordt voor vrouwen boven 25 jaar. Als wij een visie rond contraceptie en medicatie ontwikkelen, dan moeten wij veel wetenschappelijker en veel gefundeerder werken dan via dit voorstel om snel de vrouwen tot 35 jaar op te nemen en snel uit te breiden tot alle vrouwen, terwijl wij uit rapporten heel goed weten dat de categorie van vrouwen waaraan wij moeten werken, de vrouwen zijn die een verhoogde tegemoetkoming genieten en die nood hebben aan de hulp die wij ze vandaag bieden.

 

10.05  Sarah Schlitz (Ecolo-Groen): Monsieur le président, Ecolo-Groen soutiendra ces deux propositions de loi qui contribuent à améliorer et moderniser nos politiques de santé sexuelle et reproductive. Ces mesures vont dans le bon sens. Nous avons soutenu le texte en commission et nous le soutiendrons aujourd'hui.

 

Comme l'a dit Mme Jiroflée dans son rapport, nous portions également une proposition de loi qui visait à étendre à toutes les femmes le bénéfice de l'intervention spécifique de l'INAMI. La raison pour laquelle ces propositions de loi ont été déposées de façon plus ou moins simultanée est que nous avons reçu le rapport de la commission d'évaluation des IVG, qui portait une série de recommandations. Il s'agissait d'une certaine manière d'une transposition de ces recommandations en textes de loi.

 

Cette commission d'évaluation nous a appris pas mal de choses, notamment que l'accessibilité financière reste un problème pour beaucoup de femmes. D'après un rapport de Solidaris, une femme sur dix ne prend pas de contraceptifs à cause de leur coût trop élevé. C'est une des raisons pour lesquelles nous avons déposé cette proposition de loi, que nous avons ensuite traduite en amendements sur la proposition de Mme Van Hoof.

 

Lors des discussions, les débats ne se sont pas déroulés de manière approfondie, comme nous l'aurions voulu. Certains réclament du temps pour analyser correctement des propositions de loi mais, ici, c'est plutôt dans la précipitation que cela s'est joué. Nous sommes favorables à ce qu'on avance vite sur ce type de matière mais c'est un mauvais procès de dire à Ecolo-Groen que nous voulons aller à la va-vite avec nos propositions d'amendements pour passer de 25 à 35 ans, alors que ces conditions nous ont été imposées d'une certaine manière par les membres de la commission. Au moment où nous avons voulu déposer nos amendements, il y avait la volonté de ne pas retarder le vote du texte, vu que nous n'avions pas d'analyse financière pour passer aux 35 ans. Nous avons accepté de ne pas retarder les travaux et il nous a été suggéré de revenir en plénière avec nos amendements et d'obtenir un avis financier dans les 24 heures, ce que nous avons fait. Il serait donc intéressant de reconnaître la bonne volonté de notre groupe d'avoir déposé ces amendements, suite aux échos positifs des membres de la commission, tout en ayant les documents demandés à l'appui.

 

Il importe de rappeler ces différents éléments. Au départ, nous étions plutôt attachés à l'extension de l'intervention spécifique à toutes les femmes, parce qu'il nous semble que c'est un enjeu d'équité. Ce sont les femmes qui assument la charge mentale et physique de la contraception. Nous voudrions qu'elles puissent ne plus assumer la charge financière que les hommes n'assument pas. Cela nous semble un enjeu important d'équité dans la société entre les hommes et les femmes.

 

L'enjeu des 35 ans reste un enjeu pragmatique. L'âge moyen des femmes qui recourent à une IVG était de 28,5 ans en 2017. Dans le dernier rapport de la Commission nationale d'évaluation des interruptions de grossesse que j'évoquais juste avant, on peut observer que les tranches d'âge 25-29 et 30-34 sont les plus concernées par l'IVG. En 2017, on était à plus de 8 000 IVG sur un total d'environ 17 000. Ce taux a plutôt tendance à augmenter. En 2006, on était à seulement 7 000 sur 17 000 IVG. Pendant que les chiffres globaux diminuent, cette tranche d'âge est un peu ignorée des politiques publiques et des campagnes de sensibilisation. Les experts qui sont venus nous présenter les différents rapports ont vraiment insisté sur la nécessité d'accorder une attention spécifique à la tranche d'âge 25-34 ans.

 

C'est la raison pour laquelle il nous semble important de nous concentrer essentiellement sur cette tranche d'âge. Si le Parlement ne souhaitait pas l'étendre à toutes les femmes, il s'agirait de se concentrer sur les 25-34 ans, d'où l'intérêt et l'importance de nos amendements. Il y avait deux, trois petits arguments pragmatiques supplémentaires.

 

Premièrement, les experts de la Commission d'évaluation n'ont jamais recommandé d'étendre ce statut spécifique aux femmes BIM mais bien à toutes les femmes d'une tranche d'âge spécifique, si on ne pouvait l'étendre à toutes. Je trouve que c'est quand même intéressant de suivre ce que recommande la Commission d'évaluation de l'IVG parce que sinon, je me demande un peu à quoi cela peut bien servir de les faire venir, de les écouter, de poser tant de questions pour ne pas suivre leurs recommandations dans la foulée. Je pense que c'est important. 

 

Un deuxième élément, c'est aussi la continuité des soins de santé. Quand on fonctionne avec un contraceptif qui nous correspond bien et simplement parce qu'on changerait de tranche d'âge en passant de 24 à 25 ans, on n'aurait plus la possibilité d'obtenir les mêmes remboursements qu'auparavant et on devrait changer de contraceptif pour se tourner vers un générique ou un médicament gratuit. De ce point de vue-là, il me paraît vraiment important de pouvoir assurer une continuité des soins de santé à toutes les femmes. C'est la raison pour laquelle nous avons déposé ces amendements.

 

J'en viens à un autre élément technique qui concerne l'estimation budgétaire. Il est ici question de 11 à 20 millions d'euros pour pouvoir l'étendre à toutes les femmes jusqu'à 35 ans. Or, en l'occurrence, les femmes BIM, tout âge confondu, auraient d'office bénéficié du remboursement spécifique, vu que nous ne faisons que compléter la proposition de loi. Il faut donc encore déduire, de ces 11 à 20 millions d'euros, les coûts relatifs aux femmes BIM. Cet amendement est, dès lors, encore moins coûteux que l'estimation faite par l'INAMI.

 

10.06  Kathleen Depoorter (N-VA): Ik zou graag iets factueels uit het rapport voorlezen. Collega, u zegt dat er geen advies is over hulpbehoevende vrouwen. Op pagina 9 staat echter heel duidelijk geschreven dat het RIZIV op zijn minst voor de meest hulpbehoevende vrouwen de kosten van de consultatie – de sociale derde-betalersregel is van kracht –, het anticonceptiemiddel en eerst en vooral de langdurige anticonceptie rechtstreeks zou moeten vergoeden.

 

Die aanbeveling is er dus wel degelijk, collega.

 

10.07  Sarah Schlitz (Ecolo-Groen): La recommandation concernant l'élargissement du remboursement spécifique parle bien de toutes les femmes et, si ce n'est pas possible, des femmes jusque 35 ans. C'est écrit noir sur blanc dans le rapport.

 

10.08  Eliane Tillieux (PS): Monsieur le président, chers collègues, je ne vous surprendrai pas en affirmant que, pour mon groupe, le droit des femmes à disposer de leur corps est fondamental. Et nous multiplions les combats pour renforcer et porter ce droit haut et fort, en réclamant que le délai pour pouvoir recourir à une interruption volontaire de grossesse (IVG) soit allongé, en réclamant que cet acte soit enfin dépénalisé, qu'il soit considéré comme un acte médical à part entière, mais aussi en mettant sur la table des mesures qui visent à améliorer l'accès des femmes aux moyens de contraception.

 

Ainsi, sous la précédente législature, nous avons défendu et obtenu l'extension de la gratuité pour la contraception des femmes jusqu'à 25 ans et pour la pilule du lendemain à toutes les femmes, quel que soit leur âge, alors que, jusque-là, la contraception et la pilule du lendemain n'étaient gratuites que jusque 21 ans. Il s'agissait d'une belle avancée, même si, comme mon groupe l'avait indiqué alors, l'accès à la contraception et donc sa prise en charge complète par l'assurance soins de santé devrait, selon nous, pouvoir être étendu à l'ensemble des femmes.

 

Aujourd'hui, nous souhaitons franchir une étape supplémentaire en termes d'accessibilité financière pour les femmes à la contraception d'urgence. La pilule du lendemain peut aujourd'hui être délivrée sans ordonnance par le pharmacien. Les pharmacies ont d'ailleurs mis en place un protocole spécifique pour encadrer la délivrance de cette pilule et accompagner au mieux la personne qui va l'utiliser. Deux cas de figure existent actuellement: soit la personne dispose d'une ordonnance et le tiers payant peut lui être appliqué et elle ne devra rien débourser, surtout s'il s'agit de la pilule la moins chère; soit la personne n'a pas d'ordonnance et doit avancer le montant de la pilule pour ensuite transmettre le document fourni par le pharmacien à sa mutualité pour en obtenir, dans un deuxième temps, le remboursement.

 

C'est là que ça coince. Nous nous rendons compte que de nombreuses femmes ne disposent pas de cette prescription, car elles ne veulent pas se rendre chez le médecin, ou peut-être qu'elles ne le peuvent pas. Par ailleurs, le fait de devoir introduire un document de remboursement auprès de la mutualité peut s'avérer une démarche compliquée pour certaines d'entre elles, les plus jeunes en particulier, qui souhaiteraient pouvoir se procurer cette pilule du lendemain tout à fait anonymement, sans que leurs proches puissent en être informés.

 

Pour nous, il est important de lever ce dernier frein à l'accessibilité financière de la pilule du lendemain. Ainsi avec l'adoption du texte, le pharmacien pourra délivrer la pilule du lendemain en appliquant le tiers payant que la personne se présente ou non avec une ordonnance dans l'officine. Les femmes ne devront plus avancer le montant de la pilule du lendemain, s'il s'agit de la moins chère, évidemment. Et elles ne devront plus effectuer de démarches auprès de leur mutualité.

 

Pour nous, ce texte est un pas supplémentaire vers un meilleur accès à la contraception d'urgence, une meilleure prévention des grossesses non désirées et une meilleure garantie pour les femmes à disposer de leur corps. C'est une mesure parmi d'autres pour garantir à toutes les femmes une véritable émancipation.

 

Nos collègues du CD&V et du cdH qui, enfin, après toutes ces avancées que nous avons pu obtenir ont, à leur tour, déposé un texte en faveur de l'émancipation des femmes, en faveur d'un meilleur accès à la contraception pour les femmes en étendant la prise en charge de la contraception pour toutes les femmes bénéficiant de l'intervention majorée (BIM). Nous nous en réjouissons et avons, bien entendu soutenu le texte, sans ambages, monsieur le président!

 

Même si je l'ai déjà dit en début d'intervention, nous aurions souhaité aller plus loin en étendant davantage encore le groupe cible visé, notamment sur la base des recommandations de la Commission d'évaluation pour l'IVG, on vient d'en parler. Par ailleurs, nous avions introduit des amendements pour permettre la prise en charge de la contraception masculine. Car, pour nous, la contraception, c'est l'affaire de tous: tant des femmes que des hommes.

 

Il est temps de faire évoluer les mentalités, de cesser de faire porter le poids de la charge mentale du moyen de contraception sur les seules épaules des femmes. Non, les préservatifs au masculin ne sont pas uniquement des moyens de prévention des maladies ou infections sexuellement transmissibles. Non! C'est aussi un moyen de prévention des grossesses non désirées. Revenons aux fondamentaux! C'est aussi ça! Car, nous avons entendu, au sein de la commission, certains dire que ce débat devrait peut-être être renvoyé vers les Communautés pour leurs compétences en matière de prévention. Ah ben tiens! La pilule au féminin serait développée au fédéral, mais la contraception au masculin deviendrait, tout d'un coup, une prévention et, dès lors, discutée au niveau des Communautés.

 

Excusez-moi, mais je pense que nous devons avoir un peu de cohérence dans ce Parlement et parler ici des moyens de contraception tant des femmes que des hommes.

 

Oui, il est nécessaire d'en parler, de le promouvoir et de réfléchir à l'accessibilité de la contraception déclinée au masculin, pour que la responsabilité puisse être partagée dans un couple. Le débat doit s'ouvrir mais il est vrai qu'à la lumière des réactions à nos amendements déposés pour l'accès à la contraception masculine, il est une évidence que le débat n'est pas mûr! Nous n'aurons de cesse de le remettre sur la table, car les mentalités doivent évoluer. La contraception, c'est bien l'affaire de tous: les femmes et les hommes.

 

Nous devons nous y pencher, parce que c'est un véritable choix de société. La contraception masculine, si elle est aujourd'hui encore assez peu pratiquée et répandue, mis à part le préservatif, peut être vraiment utilisée en alternance avec la contraception féminine et elle permettrait le partage des responsabilités et des risques. C'est constituer vraiment un facteur d'égalité entre les femmes et les hommes. En résumé, c'est l'affaire de deux partenaires.

 

Ces avancées n'ont pas encore pu être possibles. Espérons que nos échanges feront avancer le débat et que celui-ci pourra rapidement être réouvert.

 

Enfin, je tiens tout de même à rappeler la manière avec laquelle, tout d'un coup, les auteurs du texte ont souhaité accélérer le processus législatif de leur proposition. Alors que le texte a été adopté hier en commission, il fallait qu'il soit absolument inscrit aujourd'hui, il fallait se presser en plénière pour voir le texte.

 

Monsieur le président, comme ma collègue, Mme Jiroflée, l'a déjà dit, il s'agit vraiment de deux poids, deux mesures avec un autre dossier pour lequel toutes sortes de manœuvres ont pu être utilisées en séance plénière.

 

Mais pourquoi aurions-nous fait de l'obstruction? Je vous le demande. Pourquoi aurions-nous fait de l'obstruction pour discuter d'un texte avant les vacances parlementaires, alors que nous étions clairement en mesure de le faire? Pourquoi aurions-nous fait de la flibuste pour retarder ce vote en plénière, alors que nous en avions sérieusement les moyens? La réponse est simple: parce que nous sommes sincèrement en faveur de l'amélioration du droit des femmes et que nous mettrons tout en œuvre pour concrètement le faire avancer. Ce sera le mot de la fin.

 

10.09  Magali Dock (MR): Monsieur le président, chers collègues, inventée en 1956 et légalisée bien plus tard, la pilule contraceptive a révolutionné la vie des femmes et de l'ensemble de notre société.

 

Nous, les femmes de 2020, malgré nos débats, malgré nos divergences, nous avons une chance que nos grands-mères et arrière-grands-mères n'ont pas connue: la liberté, l'émancipation, le choix de séparer sexualité et conception, la chance de ne pas vivre dans l'angoisse tous les mois. C'est une réalité qui n'est finalement pas si lointaine. Soixante ans plus tard, il reste primordial de pouvoir rendre les moyens contraceptifs les plus accessibles que possible.

 

Le texte de Mme Tillieux et le texte de Mmes Van Hoof et Fonck sont importants car ils visent tous deux une meilleure accessibilité financière de la contraception. Le premier texte vise plus précisément la contraception d'urgence. Le deuxième est plus général.

 

S'il est vrai que la contraception d'urgence est gratuite, la majorité des pilules du lendemain qui sont délivrées ne le sont pas par l'intermédiaire du mécanisme du tiers payant. Les femmes sont dès lors contraintes d'avancer le montant pris en charge par la mutuelle.

 

La présente proposition vise à permettre aux pharmaciens d'appliquer le tiers payant en officine. Ainsi les femmes ne devront plus transmettre l'attestation à leur mutuelle avant d'être remboursées.

 

Uit onderzoek blijkt dat vrouwen uit de laagste inkomensgroepen het vaakst gebruikmaken van de noodpil. Voor deze vrouwen vormt de prijs een hinderpaal. De financiële toegankelijkheid van de noodpil verbeteren zal de drempel verlagen voor veel vrouwen die het financieel moeilijk hebben.

 

Het is eigenlijk ook onvoorstelbaar dat vrouwen zich anno 2020 geen noodanticonceptie kunnen veroorloven en het risico op een ongewenste zwangerschap daarom voor lief nemen. Een betere toegang tot deze vorm van anticonceptie kan ongewenste zwangerschappen en daarmee zwangerschapsafbreking voorkomen.

 

Een studie uit 2017 laat zien dat 52 % van de zwangerschappen onder meisjes tussen 17 en 20 jaar niet gepland is.

 

In verband met de tweede tekst, vinden we het erg belangrijk om anticonceptiemiddelen zo toegankelijk mogelijk te maken. Het is inderdaad noodzakelijk om het gebruik van anticonceptiemiddelen zo laagdrempelig mogelijk te houden. Er zijn de laatste tijd trouwens al heel wat maatregelen genomen om de terugbetaling en de toegankelijkheid van anticonceptiva te verbeteren. Er is een budget van bijna 7 miljoen euro vrijgemaakt en opgenomen in het gezondheidszorgbudget 2019. De overheid kan nu tussenkomen in de terugbetaling van een groot aantal anticonceptiemiddelen. Bovendien zijn sinds 1 april 2020 veel anticonceptiva gratis voor vrouwen onder de 25 jaar, op vertoon van de identiteitskaart en in de apotheek. Vrouwen jonger dan 25 jaar hebben ook recht op een verhoogde tegemoetkoming van het RIZIV. Het RIZIV vergoedt 3 euro per maand voor de pil, de anticonceptiepleister, de vaginale ring, het hormonaal implantaat en het spiraaltje.

 

Toutes les mesures prises concernant le coût de la contraception que j'ai souhaité rappeler en vue d'une mise en contexte plus globale ont le même objectif: offrir aux femmes la meilleure accessibilité possible à la contraception, compte tenu des situations difficiles pour certaines femmes en raison de son prix, ce que nous ne pouvons bien évidemment pas admettre.

 

L'adoption de la proposition de loi vise à étendre le bénéfice d'une intervention spécifique aux femmes ayant droit à une intervention majorée. Nous sommes convaincus que ce texte devant garantir une meilleure accessibilité aux moyens de contraception permettra d'éviter des grossesses non désirées et susceptibles d'engendrer des avortements chez ces femmes précarisées.

 

Les différentes dispositions prises récemment ne cessent d'élargir les groupes cibles pour ce qui est de l'accessibilité des moyens de contraception, et c'est là une excellente chose. Toutefois, en réponse à Mme Merckx, qui souhaite aller plus loin, il semble opportun de faire le point et d'évaluer l'efficacité des dernières mesures prises afin de pouvoir les réajuster par la suite.

 

Je rappelle que nous n'excluons pas de faire le point; la question doit être étudiée. J'ai une remarque à formuler quant au groupe cible des 25-34 ans: pourquoi la réponse est-elle le remboursement et pas la sensibilisation? Pourquoi ce groupe en particulier n'opte-t-il pas pour des moyens contraceptifs s'il peut se le permettre? À mon sens, cette question est plus complexe que le seul aspect du remboursement.

 

10.10  Els Van Hoof (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ook ik wil het kort hebben over het goede wetsvoorstel van de collega's van de PS. Als het goed is, zeggen we dat ook.

 

Dit voorstel komt vandaag trouwens sneller dan verwacht in de plenaire vergadering. Het is pas vorige week aan bod gekomen in de commissie. Wij hebben daartegen geen bezwaar omdat het daar unaniem werd goedgekeurd en het een groot draagvlak heeft, waardoor het vandaag gemakkelijk kan worden besproken, in tegenstelling tot alles wat de zwangerschapsafbreking betreft.

 

Het is een beetje tegenstrijdig dat u net zoals wij opkomt voor een goede toegankelijkheid van anticonceptie, maar dat anderzijds het nieuwe wetsvoorstel over de zwangerschapsafbreking bepaalt dat er daarover vooral geen informatie mag worden gegeven. Ik begrijp nog altijd niet waarom dat uit de wet wordt geschrapt en waarom men niet heel expliciet zegt, ook aan abortuscentra, dat men goede informatie moet verstrekken. Dat is vooral van belang voor kwetsbare vrouwen, die geen toegang hebben tot die informatie.

 

Wij staan echter 100 % achter dit voorstel. Zeker voor minderjarige meisjes of jonge vrouwen die nog ten laste zijn van een ouder is het vandaag niet evident om naar de apotheek te gaan en achteraf vast te stellen dat de terugbetaling zichtbaar is op het overzicht dat de ouders krijgen van de ziekenfondsen. Dat is dikwijls een psychologische drempel voor jonge meisjes om de morning-afterpil te halen. Vandaar dat ik dit een heel goed voorstel en een goed redmiddel vind om een ongewenste zwangerschap te helpen voorkomen.

 

Het invoeren van een derde-betalersregeling, zoals de collega's van de PS voorstellen, neemt deze drempel weg. Dit betekent immers dat de vrouw enkel nog het remgeld moet betalen, volgens het systeem dat goed werd uitgelegd door collega Tillieux, zodat dit achteraf niet verschijnt op het overzicht dat de ouders van de ziekenfondsen krijgen.

 

Ik vind het een goede zaak, zowel psychologisch als financieel, om die drempels weg te nemen via dit wetsvoorstel. Die twee factoren zijn even belangrijk. Daarom zullen wij dit wetsvoorstel ten volle steunen.

 

Wat mijn eigen wetsvoorstel betreft, is voorkomen inderdaad beter dan genezen. Nogmaals, dit is een voorstel dat gisteren unaniem werd aangenomen in de commissie, waardoor er geen drempel was om dit vandaag in de plenaire vergadering te bespreken. Dit is belangrijk voor socio-economisch kwetsbare vrouwen die moeilijker toegang tot contraceptiva krijgen omwille van financiële redenen.

 

Die financiële middelen zijn voor hen een belangrijke drempel. Die link werd ook expliciet gelegd in het recente verslag van de Nationale Evaluatiecommissie voor zwangerschapsafbreking. Mevrouw Schlitz geeft daar een andere lezing aan dan mevrouw Depoorter en ikzelf. Ik citeer nog eens: "Het RIZIV zou op zijn minst voor de meest hulpbehoevende vrouwen de kosten van de consultatie, het anticonceptiemiddel en eerst en vooral langdurige anticonceptie rechtstreeks moeten vergoeden." Dit wetsvoorstel komt daaraan tegemoet.

 

Wij hebben ook een budgettaire raming gevraagd aan het RIZIV. De uitbreiding van de specifieke tegemoetkoming zou jaarlijks 3 tot 4,3 miljoen euro kosten. Ik vind dit belangrijk en proportioneel. Het gaat om kwetsbare vrouwen, die nog veel te weinig toegang hebben tot anticonceptie. Het gaat erom die vrouwen autonomie te geven over hun vruchtbaarheid en hen beter te begeleiden om een ongewenste zwangerschap te voorkomen.

 

Wij moeten als Parlement stap voor stap werken en vooral de uitgaven goed afwegen ten opzichte van wat wij ermee zullen bereiken. Als Parlement moeten wij verantwoordelijk omgaan met het uitgeven van extra middelen. Zorg is niet gratis. Iemand moet die betalen. Dat is dan de overheid, maar voor kwetsbare groepen moeten wij in een uitzondering voorzien. Dat doen wij voor jonge vrouwen. In het verleden hebben wij dat gedaan voor vrouwen tot 25 jaar en ongeacht de leeftijd voor de morning-afterpil. Wij zullen het nu ook doen voor kwetsbare vrouwen, met een laag inkomen of een uitkering. Vandaag hebben wij dat ook gedaan, met het voorstel van de PS, voor vrouwen die in de apotheek een drempel zien voor het halen van de morning-afterpil. Dat vind ik goede uitzonderingen.

 

Alle extra uitgaven die wij in het Parlement beslissen, moeten wij ook financieren. Wij moeten daarom prioriteiten stellen. Voor mij zijn kwetsbare vrouwen en hun toegang prioritair. U verwijst graag naar het verslag van de Nationale Evaluatiecommissie, waarin inderdaad gezegd wordt dat anticonceptie ook voor vrouwen tot 35 jaar gratis zou moeten zijn, maar de Evaluatiecommissie zegt ook dat er een specifieke aanpak en sensibilisering nodig is voor vrouwen ouder dan 25 jaar. Dat kunt u lezen op pagina 4.

 

Wij moeten dus stap per stap werken en eerst beter sensibiliseren alvorens met het geld te gooien. Alvorens federaal 20 miljoen euro extra te laten betalen voor vrouwen die geen financiële drempels hebben, moeten we de deelstaten vragen om werk te maken van die sensibilisering. Ik hoor collega Depoorter graag zeggen dat het over 2 euro per maand gaat, maar er is dikwijls een probleem met de therapietrouw. Vaak wordt anticonceptie ook verkeerd gebruikt. Daar liggen de grootste problemen voor vrouwen die wel de middelen hebben.

 

Het gaat over een goed gebruik en begeleiding en sensibilisering. Dat is vooral een bevoegdheid van de deelstaten en daar moet dit besproken worden, niet in dit Parlement.

 

Goed beleid vraagt aangepaste oplossingen voor specifieke groepen. Voor vrouwen die het financieel moeilijk hebben nemen we vandaag, ongeacht hun leeftijd, de financiële drempels weg. Ik vond dit inderdaad een dringende zaak. Ik hoop dat u dit morgen wilt steunen bij de stemming. Dank u voor uw steun in de commissie.

 

10.11  Sofie Merckx (PVDA-PTB): Mijnheer de voorzitter, wij zullen vandaag deze twee wetsvoorstellen steunen. Het eerste wetsvoorstel van de PS zorgt ervoor dat de morning-afterpil gemakkelijker en goedkoper, tot zelfs gratis beschikbaar zal kunnen zijn. Het wetsvoorstel van CD&V zorgt ervoor dat de regeling die nu geldig is tot 25 jaar en bepaalde pillen en spiralen gratis maakt, wordt toegepast op alle vrouwen die een verhoogde tegemoetkoming genieten.

 

De toegang tot contraceptie voor vrouwen hangt nauw samen met het debat dat we de laatste weken en maanden over abortus hebben gevoerd. We weten allemaal dat contraceptie niet voor 100 % werkt. Zo rekende de Wereldgezondheidsorganisatie uit dat jaarlijks 5,9 miljoen ongewenste zwangerschappen zouden voorkomen worden indien de contraceptie volledig goed zou worden genomen. Aan de andere kant is contraceptie natuurlijk één van de belangrijkste methoden die de vrouw ter beschikking staan om haar vruchtbaarheid onder controle te houden. Een vrouw kan gemiddeld 400 keer zwanger worden in haar leven, hoewel ze meestal slechts één tot twee kinderen wenst. Die vruchtbaarheid onder controle houden is een hele klus, niet enkel mentaal; ook financieel is het een grote belasting.

 

Als wij het eventueel veel goedkoper maken, of bepaalde contraceptiva gratis maken voor alle vrouwen, zoals met het amendement dat wij hebben ingediend, kost dat effectief 26 tot 37 miljoen euro per jaar. Dat is wat vrouwen vandaag de dag betalen om hun vruchtbaarheid onder controle te houden.

 

Je voudrais revenir sur les recommandations de la Commission d'évaluation de la loi sur l'IVG. Tout d'abord, elles suggèrent de rendre les contraceptifs plus accessibles aux femmes les plus démunies. Ensuite, il s'agit qu'elles en bénéficient jusqu'à l'âge de 35 ans au moins. Enfin, idéalement, aucune femme ne devrait avancer de l'argent, quel que soit son âge.

 

Demain, au moment du vote, vous aurez le choix: soit vous optez pour le minimum minimorum – mesure applicable jusqu'à 35 ans –, soit vous suivez la recommandation jusqu'au bout. Tout le monde est préoccupé par la diminution du nombre d'IVG dans notre pays. Ce n'est pas pour rien que le rapport d'évaluation sur l'IVG évoque en grande partie l'accès à la contraception. En ce sens, vous pourrez voter pour notre amendement qui la propose à l'ensemble des femmes. Le coût se situe peut-être entre 26 et 37 millions d'euros, mais je tiens à rappeler que l'adoption de cette disposition peut faire évoluer le montant des prescriptions. En effet, certains contraceptifs deviendraient alors gratuits. Avec ce basculement, les femmes pourraient se tourner vers des méthodes moins onéreuses. En tout cas, ce n'est qu'une suggestion.

 

Ten slotte, ik begrijp dus niet dat de partijen die de mond vol hebben over het voorkomen van ongewenste zwangerschappen, daarin niet willen investeren. Ik vind dat niet coherent. Als wij er effectief voor kunnen zorgen dat contraceptie volledig gratis is voor vrouwen, kunnen wij het aantal abortussen verminderen. Dat is minder leed voor de vrouwen. Ik vind dat alle vrouwen daarop recht hebben.

 

10.12  Karin Jiroflée (sp.a): Mijnheer de voorzitter, collega's, voor sp.a hebben alle vrouwen recht op anticonceptie, niet alleen om zwangerschappen of abortussen te vermijden, zoals mevrouw Merckx net zei, al maakt dat er uiteraard deel van uit, maar vooral omdat wij vinden dat wij dat veel ruimer moeten zien, vooral omdat elke vrouw het recht heeft zelf te bepalen wanneer ze zwanger wordt of niet, en in die zin baas blijft over haar eigen lichaam en over haar eigen leven.

 

Natuurlijk geldt die redenering evenzeer voor zeer jonge vrouwen, jonge meisjes en evenzeer voor vrouwen die in gedepriveerde omstandigheden leven, vrouwen die het financieel moeilijk hebben, kwetsbare vrouwen. In die zin vinden wij beide wetsvoorstellen, zoals ze voorliggen, een goede zaak. Ze komen trouwens ook uit het memorandum van Sensoa. Ze zaten ook in ons verkiezingsprogramma. Wij gaan dus met overtuiging deze beide voorstellen, zowel dat van de PS als dat van mevrouw Van Hoof van CD&V, mee goedkeuren.

 

Ik hoop echter ook dat wij allemaal nog eens op een gefundeerde manier kunnen kijken naar enkele van de amendementen die hier morgen ter stemming zullen voorgelegd worden.

 

10.13  Kathleen Depoorter (N-VA): Mijnheer de voorzitter, er zijn toch een aantal allusies gemaakt op de houding van een aantal partijen rond contraceptie en abortus. Ik zou toch wel een aantal zaken die u in uw betoog echt over het hoofd ziet, willen aanstippen. Dit gaat over de uitbreiding naar alle vrouwen.

 

U zegt dat door deze maatregel artsen misschien meer geneigd zullen zijn om naar goedkopere contraceptie of terugbetaalde of generieke contraceptie te gaan. Waarom doen ze dat dan vandaag niet? We hebben allemaal de farmawet gestemd. We hebben allemaal gestemd voor de bevordering van generieke geneesmiddelen. Dat kan vandaag perfect. Wanneer terugbetaalde contraceptie wordt voorgeschreven, valt die bovendien nog in de maximumfactuur. Dit pleidooi houdt dus geen steek. We kunnen perfect via terugbetaalde contraceptie een ratio geven aan vrouwen om op een verantwoorde manier hun vruchtbaarheid te controleren, wanneer ze geen verhoogde tegemoetkoming hebben, wanneer ze al niet in dat segment van zeer kwetsbare vrouwen zitten.

 

U had het over de ideale wereld. Uiteraard zijn we in de ideale wereld een partner om contraceptie volledig terug te betalen. Ik heb u echter gewezen op de realiteit van de budgetten en op de noden die er zijn in de gezondheidszorg, waar ook in de commissie iedereen de mond vol van heeft.

 

Ik ben ten laatste nog niet veel vrouwen tegengekomen met 400.000 kinderen. Laat ons het debat alstublieft wetenschappelijk correct houden. Uiteraard moet een vrouw de mogelijkheid hebben om aan geboortebeperking te doen, maar laat ons niet overdrijven. Op dit moment kan elke vrouw voor 2 euro of minder contraceptie verkrijgen. Dat is het belangrijkste. We hebben hier grote stappen gezet. Wat in het rapport staat, klopt. Het is een stappenplan, maar vandaag zetten we een heel grote stap vooruit, een stap vooruit naar noodanticonceptie en een stap vooruit naar kwetsbare vrouwen. Daar is het hem om te doen.

 

10.14  Karin Jiroflée (sp.a): Mevrouw Depoorter, ik vind het een beetje absurd dat u die 400.000 keer in het belachelijke trekt. Het is wel zo dat vrouwen daar rekening mee moeten houden. Het is ook logisch dat vrouwen al eens een ongelukje kunnen hebben als ze 400.000 keer in een leven zwanger kunnen worden. Het is heel logisch dat dit door mevrouw Schlitz wordt benadrukt. Ik ben het er helemaal mee eens dat dit een zware verantwoordelijkheid is. Dat is ook de reden waarom we op een andere manier tegen zwangerschapsafbreking aankijken. Wij denken dat vrouwen al eens een ongeluk kunnen hebben. Blijkbaar zijn die voor u onfeilbaar. Ik laat u heel graag in uw mooie wereld op de top van uw berg. Kom eens naar beneden. Misschien ziet u dan de echte wereld.

 

10.15  Eliane Tillieux (PS): Monsieur le président, je voudrais intervenir, comme vient de le faire ma collègue, au sujet de l'allusion faite à la loi IVG selon laquelle il ne serait plus question de contraception.

 

Quand une femme vient pour une interruption de grossesse, la situation est telle que ce n'est pas l'heure de parler de contraception. Après, bien entendu, oui. Dans le cadre du suivi, bien sûr. Mais parler de contraception à la femme au moment où elle se présente pour une interruption de grossesse, c'est absurde et cela ne correspond pas à la réalité du terrain. Je voulais apporter cette précision afin d'éviter de laisser croire n'importe quoi.

 

Si le texte est examiné aujourd'hui en séance plénière, c'est parce que contrairement au texte relatif à l'IVG, il a été approuvé à l'unanimité, c'est parce nous pensons à l'intérêt général, nous pensons aux droits de ces femmes et non à l'idéologie de présidents de parti ou à d'autres idéologies comme celle des évêques ou du Vatican.

 

De voorzitter: Mevrouw Depoorter wil ook nog iets zeggen en dan wil u weer alledrie onderbreken. Het is nog maar 1 uur! Maar goed, we gaan het rijtje opnieuw af. De opmerkingen zijn blijkbaar fundamenteel.

 

10.16  Sofie Merckx (PVDA-PTB): Ik vind dat u niet consequent bent. U hebt hier het hele Parlement geblokkeerd voor de abortuswet, omdat abortus zo vreselijk is, maar als er hier dan een voorstel voorligt om enkele miljoenen te investeren om het aantal abortussen potentieel te verminderen, dan bent u er opeens niet meer. Dat is wat ik wou zeggen. (Samenspraak op de banken)

 

De voorzitter: Ik vind de werkwijze infatiel. Een beetje kinderlijk, niet? Gaat u verder, mevrouw Depoorter. Houdt u zich vooral niet in. De waarde van de betogen stijgt met de minuut.

 

10.17  Kathleen Depoorter (N-VA): Het is absoluut belangrijk, mijnheer de voorzitter.

 

De voorzitter: Voor uzelf?

 

10.18  Kathleen Depoorter (N-VA): Ik meen dat het voor elke vrouw belangrijk is.

 

De voorzitter: Mevrouw Van Hoof, het Reglement bepaalt nergens dat men ad vitam aeternam pingpong kan blijven spelen. Dat gaat niet. U mag hier anders mijn plaats komen innemen, ik pas het Reglement toe zoals het moet toegepast worden. Er is een algemene bespreking en er bestaat een recht op onderbreken om een vraag te stellen, maar nu organiseert men rondjes.

 

10.19  Kathleen Depoorter (N-VA): Mijnheer de voorzitter, het gaat hier om twee persoonlijke feiten waarop ik heel graag wil reageren. Het gaat zelfs om vrij wetenschappelijke feiten.

 

De collega vermeldt dat wij niet consequent zijn, maar wij zijn juist wel consequent omdat wij gemotiveerde aanbevelingen opvolgen. Wij pleiten bovendien voor de evaluatie van wetten die al in werking zijn. We gaan met openbare middelen effectief wetenschappelijk en evidencebased te werk.

 

Ik kom dan nog even terug op de opmerking van de collega, die mij op een berg zet. Collega, ik zie al 20 jaar lang elke dag 100 vrouwen. U hoeft mij echt niet te zeggen hoe ik met vrouwen moet communiceren en wat de verantwoordelijkheid van een vrouw is voor haar medisch dossier. Wat ik zeg, komt recht uit de praktijk, collega.

 

10.20  Els Van Hoof (CD&V): Als er dingen worden gezegd waarmee wij het niet eens zijn, mogen wij reageren en mag de voorzitter geen partij kiezen. Hij moet het debat toelaten.

 

In ieder geval, men verwijt ons dat wij luisteren naar de bisschoppen, maar voor ons gaat het om kwetsbare vrouwen. 70 % van de vrouwen die abortus plegen, gebruikt geen contraceptie of gebruikt contraceptie op de verkeerde manier. Is het dan abnormaal hen daarover in te lichten op het moment dat zij een abortus plegen of onmiddellijk erna?

 

Er is een voorlichtingsdienst aanwezig. Waarom mogen zij dan niet worden ingelicht? Dat is precies steun geven aan kwetsbare vrouwen en dat wil u niet doen.

 

Het verbaast mij telkens opnieuw dat u de mond vol hebt over kwetsbare vrouwen, behalve wanneer het gaat over ethische thema's. Dan gaat de lat helemaal naar beneden. Dat stoort mij enorm.

 

De voorzitter: Ik doe nogmaals een poging om de algemene bespreking te beëindigen.

 

Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion générale est close.

De algemene bespreking is gesloten.

 

Discussion des articles

Bespreking van de artikelen

 

Nous passons à la discussion des articles de la proposition de loi n° 1057. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1057/3)

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan van het wetsvoorstel nr. 1057. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1057/3)

 

L’intitulé a été modifié par la commission en "proposition de loi modifiant l'arrêté royal du 16 septembre 2013 fixant une intervention spécifique dans le coût des contraceptifs pour les femmes n'ayant pas atteint l'âge de 25 ans afin d'accroître l'accessibilité financière des femmes ayant recours à la contraception d'urgence".

Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in "wetsvoorstel tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 september 2013 ter vaststelling van een specifieke tegemoetkoming in de kostprijs van contraceptiva voor vrouwen, jonger dan 25 jaar, teneinde noodanticonceptie financieel toegankelijker te maken voor vrouwen".

 

La proposition de loi compte 3 articles.

Het wetsvoorstel telt 3 artikelen.

 

Aucun amendement n'a été déposé.

Er werden geen amendementen ingediend.

 

Les articles 1 à 3 sont adoptés article par article.

De artikelen 1 tot 3 worden artikel per artikel aangenomen.

 

Nous passons à la discussion des articles de la proposition de loi n° 1064. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1064/5)

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan van het wetsvoorstel nr. 1064. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1064/5)

 

L’intitulé a été modifié par la commission en "proposition de loi modifiant l'arrêté royal du 16 septembre 2013 fixant une intervention spécifique dans le coût des contraceptifs pour les femmes n'ayant pas atteint l'âge de 25 ans, en vue d'étendre le bénéfice de l'intervention spécifique dans le coût des contraceptifs aux femmes bénéficiant d'une intervention majorée".

Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in "wetsvoorstel tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 september 2013 ter vaststelling van een specifieke tegemoetkoming in de kostprijs van contraceptiva voor vrouwen, jonger dan 25 jaar, teneinde de specifieke tegemoetkoming voor contraceptiva uit te breiden naar vrouwen met een verhoogde tegemoetkoming".

 

La proposition de loi compte 6 articles.

Het wetsvoorstel telt 6 artikelen.

 

*  *  *  *  *

Amendements déposés:

Ingediende amendementen:

Art. 2

  • 21 – Sarah Schlitz cs (1064/6)

  • 24 – Sofie Merckx (1064/6)

Art. 3

  • 25 – Sofie Merckx (1064/6)

  • 22 – Sarah Schlitz cs (1064/6)

Art. 4

  • 23 – Sarah Schlitz cs (1064/6)

  • 26 – Sofie Merckx (1064/6)

Art. 5

  • 27 – Sofie Merckx (1064/6)

Opschrift/Intitulé

  • 28 – Sofie Merckx (1064/6)

*  *  *  *  *

 

Conclusion de la discussion des articles:

Besluit van de artikelsgewijze bespreking:

 

Réservés: les amendements et les articles 2, 3, 4 et 5.

Aangehouden: de amendementen en artikels 2, 3, 4 en 5.

 

Adoptés article par article: 1 et 6.

Artikel per artikel aangenomen: 1 en 6.

*  *  *  *  *

 

La discussion des articles est close. Le vote sur les amendements et les articles réservés ainsi que sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over de aangehouden amendementen, de aangehouden artikelen en over het geheel zal later plaatsvinden.

 

11 Proposition de loi modifiant la loi du 15 décembre 1980 sur l’accès au territoire, le séjour, l’établissement et l’éloignement des étrangers, relative aux personnes faisant l’objet d’un transfert temporaire intragroupe (1347/1-7)

11 Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen wat binnen een onderneming overgeplaatste personen betreft (1347/1-7)

 

Proposition déposée par:

Voorstel ingediend door:

Tim Vandenput.

 

Discussion générale

Algemene bespreking

 

La discussion générale est ouverte.

De algemene bespreking is geopend.

 

11.01  Katja Gabriëls, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, collega's, daarnet kwam de commissie voor Binnenlandse Zaken bijeen, om het amendement nr. 3 van de heer Francken en de dames Van Camp en Safai te bespreken op het door u vermelde wetsvoorstel van de heer Vandenput. Ik zal een kort mondeling verslag uitbrengen.

 

De heer Francken motiveert zijn amendement als volgt. Bij de wet van 6 mei 2009 houdende diverse bepalingen inzake asiel en migratie, laatst gewijzigd bij de wet van 26 december 2013, wordt in artikel 14, § 1, vierde lid, tweede zin, voorzien in een tijdelijke verhoging van het kader van de rechters bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen voor een periode van twee jaar, die eenmaal verlengbaar is.

 

Tijdens de vorige regeerperiode werd het kader van de rechters bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen opnieuw uitgebreid van 32 naar 54 rechters, om de achterstand waarmee de Raad kampt, zo snel mogelijk weg te werken. Die nieuwe uitbreiding van de personeelsformatie voor de rechters was opnieuw ingeschreven voor een periode van twee jaar, om te eindigen op 31 augustus 2020, wat meteen ook de hoogdringendheid van de maatregel verklaart.

 

Met het amendement nr. 2 wilde de PS-fractie ter remediëring de woorden "voor een periode van twee jaar" vervangen door "per periode van twee jaar". Daardoor dreigde de uitbreiding van het kader van rechters permanent te worden, wat niet de bedoeling van de wetgever is geweest. De wetgever wilde steeds de uitbreiding toestaan, om de achterstand weg te werken en daarvoor tijdelijk voor een periode van twee jaar extra personeel ter beschikking van de Raad stellen.

 

Tijdens de hoorzitting van de commissie voor Binnenlandse Zaken van 14 juli 2020 pleitte de eerste voorzitter van de Raad er nog voor die tijdelijke periode van twee gerechtelijke jaren eventueel te verhogen naar drie gerechtelijke jaren. Hij maakte de inschatting dat in een periode van drie gerechtelijke jaren een achterstand in de behandeling van de dossiers kon worden weggewerkt tot een normale werkvoorraad. Aldus hoefde de wet over twee jaar niet opnieuw te worden aangepast. De verlenging moest dus geldig zijn voor een periode van drie gerechtelijke jaren en niet voor een periode van twee jaar. In dat laatste geval dreigt de verlenging immers een automatisme te worden.

 

Met het amendement van de heer Francken wordt de verlenging van het bestaande kader bevestigd met een nieuwe periode van drie gerechtelijke jaren vanaf 1 september 2020. Een ander belangrijk argument voor de in het amendement voorgestelde regeling is, behalve het wegwerken van de achterstallige dossiers, ook het respecteren van de rechtspleging binnen een redelijke termijn en het beter garanderen van de eenheid van rechtspraak.

 

De heer Rigot van de PS onderlijnt dat het nooit de bedoeling van de PS-fractie is geweest om een permanente kaderuitbreiding in te schrijven. In naam van zijn fractie verklaart de spreker de ratio legis van het amendement nr. 3 te onderschrijven. Er moet te allen prijze worden vermeden dat op 31 augustus 2020 de tijdelijke kaderuitbreiding plots ongedaan zou worden gemaakt, hoewel de gerechtelijke achterstand nog steeds niet is weggewerkt.

 

De heer Segers van de sp.a verklaart in de eerste plaats de werkwijze van de commissie te betreuren. Hij onderlijnt echter het belang van wat in het amendement wordt voorgesteld. Het wegwerken van de gerechtelijke achterstand en het respecteren van een redelijke termijn zijn belangrijk.

 

Tevens onthoudt de spreker uit de hoorzitting met de eerste voorzitter dat het inderdaad niet de bedoeling is om te evolueren naar een zeer groot rechtscollege, maar eerder naar een college dat met tussenfases tijdelijk kan worden uitgebreid. Aan Franstalige zijde zou het annulatiecontentieux nog problemen opleveren, maar tegen 2022-2023 zou het mogelijk moeten zijn om de achterstand weg te werken.

 

Het amendement nr. 3 dat ertoe strekt de tekst van artikel 55 van het wetsvoorstel van de heer Vandenput integraal te vervangen, wordt aangenomen met negen stemmen voor en drie onthoudingen.

 

Het geheel van het wetsvoorstel, aldus geamendeerd, wordt bij naamstemming aangenomen met tien stemmen voor, namelijk van de N-VA, PS, MR, CD&V, Open Vld en sp.a en twee onthoudingen van de leden van het Vlaams Belang.

 

De voorzitter: Dank u voor uw verslag, mevrouw Gabriëls.

 

11.02  Hervé Rigot (PS): Monsieur le président, chers collègues, je vais essayer d'être bref. Vous l'avez dit: on avance dans les heures, mais chaque texte a son importance. Ce texte-ci était sans aucun doute important. Je ferai un petit rappel de la genèse de ce texte qui est arrivé en commission il y a quelques jours. Il s'agissait de l'obligation, pour la Belgique, de transposer la directive européenne sous peine de lourdes astreintes. Simple petite remarque: il est pour le moins interpellant que ce soit une initiative parlementaire qui pallie le manque de réactivité du gouvernement dans un tel dossier. C'est un dossier technique, qui devait faire l'objet d'un projet de loi, et c'est une initiative parlementaire qui vient combler cette lacune. Je soulignerai que c'était également la charge du gouvernement précédent.

 

Mais passons ces remarques introductives. L'essentiel maintenant est que nous avons soutenu ce texte. Nous le soutiendrons encore demain. Il fallait éviter d'une part les conséquences financières de l'absence de réaction, et d'autre part, comme je vais l'évoquer, il permettait également d'apporter une réponse à un besoin urgent.

 

Je voudrais attirer l'attention sur le fait que nous nous sommes abstenus sur l'article 11. L'objectif de cet article est d'opérer une distinction claire entre migration économique et migration non économique. Nous pouvons entendre cela. Mais pour mon groupe, il est tout à fait contre-productif d'introduire une demande de permis unique et que l'on puisse être pénalisé si on a par ailleurs introduit une demande de séjour pour tout autre motif.

 

Trois raisons à cela: primo, parce que la situation d'une personne en matière d'accès à l'emploi n'a strictement aucune influence sur toute autre demande d'accès au territoire.

 

Secundo, il faut quand même être cohérent. On ne peut pas en même temps donner foi aux discours qui font des demandeurs une charge pour l'État et, d'un autre côté, ne pas réduire leur accès au travail qui ferait qu'ils ne seraient pas une charge pour l'État, mais une plus-value, en contribuant à son fonctionnement et à son développement économique.

 

Tertio, la modification proposée amène des personnes en séjour régulier sur le territoire à devoir en sortir pour obtenir un permis de travail. C'est évidemment une lourdeur administrative. Cela ne me semble ni efficient ni efficace. Cela risque même d'être contre-productif puisque cette lourdeur pourrait entraîner des situations irrégulières plus nombreuses que ce n'est le cas aujourd'hui.

 

Pour conclure, nous reviendrons sur les amendements qui ont été discutés encore aujourd'hui. Nous sommes satisfaits surtout et avant tout d'avoir pu répondre à un besoin pressant, urgent, alors que le temps comptait. La deadline était fixée au 31 août. Ce besoin était la nécessité de préserver le cadre du Conseil du Contentieux.

 

Je voudrais souligner le cadre constructif, malgré certains commentaires qui ont été moins positifs pendant les commissions, c'est ainsi, mais un travail constructif a pu être réalisé pour maintenir le cadre temporaire du Conseil du Contentieux des Étrangers.

 

Nous avons entendu le président de ce Conseil en juin dernier dans le cadre des auditions sur la crise du COVID-19, mais également cette semaine. Celui-ci a souligné l'importance pour lui du maintien de ce cadre pour pouvoir rendre les décisions dans les temps et résorber l'arriéré.

 

Nous avons proposé une voie, qui a été soutenue en commission il y a quelques jours. Aujourd'hui, c'est une nouvelle voie qui a trouvé une majorité pour soutenir une autre option. Soit! Cette option nous paraissait moins forte, moins solide, mais soit! Nous ne nous sommes pas opposés, parce que l'objectif est atteint. C'est cela l'essentiel.

 

Le nombre de juges sera maintenu. Ils pourront rendre des arrêts dans l'intérêt de tout le monde, tant des demandeurs que de l'État belge. C'est important pour nous aussi, puisque, si les arrêts sont rendus rapidement, il n'y a pas d'arriéré, il n'y a pas de saturation du réseau d'accueil, il n'y a donc pas de nécessité de créer des places supplémentaires.

 

Nous serons bien sûr attentifs à l'évolution de cet arriéré, à l'évolution des besoins du Conseil du Contentieux des Étrangers. Mais nous sommes en tout cas satisfaits de cette réponse qui a été apportée aujourd'hui.

 

Chers collègues, il est tard ce soir. Ce sera probablement ma dernière intervention de cette session parlementaire, que j'ai été heureux de partager avec vous tous et toutes. Je tiens à vous remercier pour votre travail. Merci aussi, monsieur le président, et merci à tout le personnel qui nous permet de fonctionner dans les meilleures conditions. Bonne soirée à toutes et tous.

 

11.03  Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, we bespreken een wetsvoorstel, maar eigenlijk komt het van het kabinet. Op zich is het wel jammer dat minister De Block niet aanwezig is.

 

Trouwens, is er nog iemand van de regering aanwezig? Is het geen verplichting dat iemand van de regering aanwezig is? Toen ik staatssecretaris was, was het een verplichting dat er altijd iemand van de regering aanwezig was.

 

De voorzitter: We kunnen vragen of er iemand komt.

 

11.04  Theo Francken (N-VA): Mevrouw De Block in dat geval.

 

De voorzitter: Wilt u dat we mevrouw De Block vorderen op dit uur?

 

11.05  Theo Francken (N-VA): Ik heb het nooit meegemaakt. In mijn tijd had men de plicht om aanwezig te zijn, ook al was dat tot 7 uur 's ochtends. Er was een beurtrol. Het heeft niets te maken met meerderheid of minderheid.

 

De voorzitter: U hoeft mij het systeem niet uit te leggen. Als niemand het vraagt, is het niet aan de orde. Als u zegt dat mevrouw De Block nu naar hier moet komen, dan ga ik verder met punt 16 op de agenda en leggen we dit punt stil.

 

11.06  Theo Francken (N-VA): Ik vraag dat er iemand van de regering aanwezig is. Het gaat om een beurtrol. Er moet dus zeker iemand aangewezen zijn om vandaag hier te zijn. Maar die persoon zal geen zin hebben.

 

De voorzitter:  Dan leggen we dit punt voorlopig stil.

 

11.07  Theo Francken (N-VA): Voor mij is dat prima. Ik heb toch nog het laatste voorstel over China, dus ik ben hier nog uren.

 

11.08  Franky Demon (CD&V): Ik heb alle respect voor de heer Francken, die vraagt dat er iemand van de regering aanwezig is, maar ik zou toch graag mijn tussenkomst nu geven.

 

De voorzitter: Ik begrijp dat u graag uw tussenkomst wil doen, maar de heer Francken begint en vraagt of er iemand van de regering is. Er is inderdaad een beurtrol. Men kan de bevoegde minister vragen, maar het is de gewoonte dat bij de bespreking van een agenda een minister van wacht is. Als een Parlementslid vraagt dat deze aanwezig is, kan ik daarvoor contact laten opnemen, en kan de bespreking voorlopig niet doorgaan. We kunnen dus niet zeggen dat u wel mag tussenkomen en iemand anders wil wachten. Het is het een of het ander.

 

11.09  Franky Demon (CD&V): Daarnet waren er maar twee Parlementsleden aanwezig. Toen zei u dat u eerst de heer Rigot aan het woord zou laten, daarna mezelf. Dan heeft u de heer Francken eerst laten gaan. Ik wil er allemaal geen punt van maken, maar zo kan ik hier nog lang zitten wachten.

 

De voorzitter: Ik ben daarnet inderdaad begonnen met de heer Rigot om de zaken vooruit te laten gaan. Het is momenteel 01.11 uur. Gaan we elkaar het leven op deze manier moeilijk maken?

 

11.10  Theo Francken (N-VA): Ik vraag gewoon de aanwezigheid van iemand van de regering. Dat is een kwestie van respect voor het Parlement. De regering heeft geen meerderheid. Het is de laatste vergadering van het Parlement. Is het zoveel gevraagd om aanwezig te zijn?

 

De voorzitter: Dan leg ik de bespreking van dit voorstel voorlopig stil en beginnen we aan de bespreking van het voorstel van resolutie van de collega's De Maegd en consorten met betrekking tot het capaciteitsvergoedings­mechanisme voor elektriciteit wat betreft de aspecten transparantie, kostprijs, financieringswijze en notificatie aan de Europese Commissie.

 

12 Proposition de résolution demandant au gouvernement fédéral d’indiquer à la Commission européenne que le financement du mécanisme de rémunération de capacité en matière d’électricité se fera par une obligation de service public via les tarifs d’Elia (1220/1-6)

12 Voorstel van resolutie waarbij de federale regering wordt verzocht de Europese Commissie te melden dat het capaciteitsvergoedingsmechanisme inzake elektriciteit zal worden gefinancierd op basis van een openbaredienstverplichting, via de tarieven van Elia (1220/1-6)

 

Proposition déposée par:

Voorstel ingediend door:

Michel De Maegd, Benoît Friart.

 

Discussion

Bespreking

 

Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1220/6)

De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking (Rgt 85, 4) (1220/6)

 

L’intitulé a été modifié par la commission en "proposition de résolution relative au mécanisme de rémunération de capacité pour l'électricité en ce qui concerne la transparence, le coût, le mode de financement, le fonctionnement du marché et de notification à la Commission européenne".

Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in "voorstel van resolutie met betrekking tot het capaciteits­vergoedings­mechanisme voor elektriciteit wat betreft de aspecten transparantie, kostprijs, financieringswijze, marktwerking, en notificatie aan de Europese Commissie".

 

La discussion est ouverte.

De bespreking is geopend.

 

12.01  Malik Ben Achour, rapporteur: Monsieur le président, compte tenu de l'heure tardive, je me réfère au rapport écrit.

 

12.02  Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de voorzitter, collega's, het is iets vroeger dan verwacht, maar met alle plezier vul ik de tijd in.

 

Collega's, de bevoorradingszekerheid in dit land ligt hier opnieuw ter bespreking voor. Wij debatteren nu al een hele tijd over de vraag hoe het licht zal blijven branden. Vandaag doen we dat opnieuw.

 

Het kader voor het capaciteitsmechanisme, waarover we vandaag spreken, stond hier vijftien maanden geleden al op de agenda, maar kende toen heel wat uitdagingen en problemen, naar de mening van mijn fractie toen duidelijk te veel problemen. Er zaten grote gaten in dat dossier, waardoor er een enorme dreiging boven de hoofden van onze gezinnen en bedrijven hing, zeker op het vlak van de kostprijs. Tegelijkertijd werden een heel aantal dingen gewoonweg doorgeschoven naar een volgende regering, naar de elektriciteitsverbruiker, naar een volgende minister, naar een nieuw samengesteld Parlement enzovoort. Dat heeft, niet toevallig, geleid tot de situatie waarin wij nu zijn beland. Parlementsleden van zowat alle partijen hebben aangedrongen op regelmatige hoorzittingen, we voerden debatten over hoe het systeem moest worden vormgegeven, er bestonden heel wat vragen over de effecten op onze gezinnen en bedrijven, kortom, veel vraagtekens.

 

Ook de samenwerking tussen de regering en het Parlement was niet altijd zo optimaal te noemen. Gelijktijdig met een van onze sessies hoorzittingen bleek het dossier te worden ingediend bij Europa. Dat is niet direct een grond voor onmetelijk vertrouwen. Vervolgens wilde de Europese Commissie eigenlijk geen stappen zetten in de behandeling van dat dossier, in afwachting van de vervollediging ervan. Daarvan vielen wij in de Kamer nu ook niet echt achterover, men zou voor minder.

 

Ik denk dat ik ook geen geheim vertel als ik zeg dat dit een dossier dreigde te worden waarop niemand nog fier kon zijn. Meer dan eens heb ik dat hier moeten vaststellen onder de vorm van een vraag in de plenaire vergadering. Dit dossier zat gewoon muurvast.

 

Eerlijk gezegd, wie van de Parlementsleden was bereid om een dergelijk dossier, een gammele roestbak zonder remmen, mee in gang te duwen zonder garanties over de bestemming en al helemaal niet over de chauffeur die dat spel moest besturen?

 

Het is misschien een retorische vraag, maar ik denk dat het verwerpen van de vraag tot spoedbehandeling van de initiële resolutie daar wel iets mee te maken had. Het voorstel van resolutie zoals het is opgemaakt, zou wel perfect het probleem dat was gerezen, hebben opgelost, maar het gehele verhaal zat natuurlijk bij de bedenkingen die er waren over het capaciteitsvergoedingsmechanisme zelf, waaraan toch ook wel wat werk aan de winkel was.

 

Ik heb mijn betoog van net iets meer dan een jaar geleden er weer bij genomen. Dat bevat inderdaad een oplijsting van een aantal problemen met dat dossier. Denk aan de hoge kostprijs: 940 miljoen euro per jaar. Dat is nog een stuk meer dan waarover werd gedebatteerd aan de overkant van de straat toen het ging over de zonnepanelenfactuur. Denk aan het ontbreken van een zicht op een mogelijke degressiviteit voor onze bedrijven. Denk aan de keuze voor de financiering die er gewoonweg niet inzat. Wat is het effect op de elektriciteitsfactuur? En ga zo maar voort.

 

Het voorstel van resolutie pakt in zijn huidige vorm een aantal zaken bij de wortel aan. Heel wat collega's hebben hard gewerkt aan dit dossier, waarvoor dank, want op die manier is er een alternatieve resolutie gekomen, een tekst die zowel de titel als de inhoud van de resolutie heeft vervangen via een klein amendement van zo'n 17 bladzijden, waarvan ik denk dat er geen enkel woord te veel in staat. Dat heeft heel duidelijk gemaakt dat Parlementsleden absoluut het werk kunnen doen dat eigenlijk voor de regering bedoeld was. Daarmee hebben wij een stap gezet.

 

De pers was trouwens ook bijzonder verbaasd over het feit dat dit resultaat werd opgebouwd op basis van een groen-gele tandem of as. Een bepaalde krant vond dat zelfs groter nieuws dan wat er in de resolutie stond, maar dat bewijst vooral dat, als een dossier voldoende eten en drinken bevat voor het hele halfrond, er effectief stappen vooruit kunnen worden gezet. Ik dank dus absoluut collega Van der Straeten en alle andere collega's die hard hebben meegeschreven aan de resolutie voor het resultaat.

 

In die aangepaste resolutie hebben wij ingezet op vijf blokken. Wij hebben gekeken naar de transparantie, de kostprijs, de financiering, de marktwerking en hoe wij ervoor kunnen zorgen dat de teksten terechtkomen waar zij moeten terechtkomen, namelijk in het dossier van de Europese Commissie.

 

Ik zal niet uitweiden over alle elementen, maar wel ingaan op de belangrijkste, ook al biedt het voordelen om over het halfuur spreektijd te gaan.

 

Wat het onderdeel transparantie betreft, vraagt het Parlement heel duidelijk om het te betrekken bij elke mogelijke stap en het te raadplegen, zodat erover kan gediscussieerd worden. Dat was voordien ook al een belangrijke vraag van het Parlement, waaraan niet altijd tegemoetgekomen werd.

 

Het Parlement wil aan de knoppen zitten, als het gaat over de invoering en de uitvoering. Zowel het Parlement als de gewesten zullen in het verhaal betrokken worden, al was het maar om erover te waken dat er geen megawatt te veel in het systeem terechtkomt. Elke megawatt moet immers betaald worden.

 

Overigens vertrekt het dossier vandaag hier niet om nooit meer terug te keren. Het zal – men vreesde het tegendeel – in onze commissie geregeld weer aan bod komen en wij zullen daar kort op de bal spelen.

 

De kostprijs dreigt heel hoog te worden. De regulator waarschuwde al dat die mogelijk tot meer dan 1 miljard oploopt. Welnu, dan moet die prijs naar beneden en met het voorstel van resolutie vragen wij terecht om het mechanisme bij te sturen.

 

Wij leggen de klemtoon op vele verschillende zaken die een rol kunnen spelen, zoals het type veiling, de effectieve controle door de regulator, duidelijke prijslimieten in het dossier, voldoende plaats voor vraagbeheer en het toelaten van buitenlandse capaciteit.

 

Uiteraard willen wij als Parlement ook de meest nauwkeurige inschatting van de kostprijs. De voorbije maanden en jaren hebben wij hier heel vaak gedebatteerd over de vraag of het nu de komende 15 jaar 9 of 14 miljard zou kosten. Nu eens moest de kostprijs nog worden berekend, dan weer was de opgegeven kostprijs niet waar, dan weer moesten wij het resultaat van de berekening afwachten en niemand kon exact vertellen wat het nu exact zou kosten. Het Parlement vraagt nu heel duidelijk aan te geven wat het potentieel per jaar zal kosten, als wij niet compenseren, want de burgers en de bedrijven hebben er recht op dat te weten.

 

Voor de financiering moeten wij een trendbreuk maken met het verleden. Door niet alleen te kijken naar vermogen, maar ook naar verbruik krijgen de consumenten een impact op de energiemarkt. Dat is vooral nodig om de energiefactuur te bewaken. Ongeveer elk verkiezingsprogramma kondigde energienormen aan en wou vermijden dat de energiefactuur nog meer dan voordien een verkapte belastingbrief wordt. Dat is terecht. Wij hebben daar allemaal op gewezen. Maar telkens er gedebatteerd werd over bevoorradingszekerheid en over de bedragen die gezinnen en bedrijven voor elektriciteit moeten neertellen, kwam men met dezelfde recepten. Tegenover maatregelen om investeringen mogelijk te maken, stonden telkens maatregelen in verband met de energiefactuur als tegengewicht. Dat is ongeveer elke keer gebeurd, op alle beleidsniveaus, niet alleen op het federale beleidsniveau, maar ook op het gewestelijke beleidsniveau. De factuur is steeds de gemakkelijkste oplossing. Kijken we maar even terug op het Vlaams en Belgisch energiebeleid met de uitbouw van de windparken, de uitdeling van spaarlampen, het ondersteunen van biomassa, de invoering van sociale tarieven, de invoering van verplichtingen inzake sociale openbare dienst, federale minimumprijzen voor hernieuwbare bronnen, federale financiering voor kabels offshore, strategische reserve. Er is hier in de zaal genoeg kennis om dat lijstje nog te verdrievoudigen.

 

Elke keer zocht men een oplossing via de elektriciteitsfactuur. Hierdoor mochten wij volgens de cijfers van Eurostat eind 2019 op het podium als het derde duurste land na Denemarken en Duitsland op het vlak van de elektriciteitsfactuur voor gezinnen. Dat is niets om fier op te zijn.

 

Met het voorstel van resolutie wordt daaraan heel duidelijk een einde gemaakt. De federale meerkosten, die de factuur de hoogte injagen, moeten dalen. Dit is het principe dat wij naar voren schuiven: wie meer kostenposten erin wil steken, moet er andere uithalen.

 

Het Parlement kijkt heel duidelijk naar de regering voor besparingsvoorstellen met het oog op de degressiviteit voor de ondernemingen. Het verwacht ook voorstellen tot een andere financiering. Die voorstellen moeten ervoor zorgen dat het voor elke gebruiker in dit land, of het nu gaat over industrie of een kwetsbaar gezin, beter wordt.

 

Vanuit de N-VA fractie zijn we zo vrij geweest een kleine suggestie te doen. Er is een prima manier om de kosten van het hele systeem te beperken. We suggereren dat graag aan de regering, maar ook aan de collega's. Het verlengen van de levensduur van twee kerncentrales schaaft al onmiddellijk heel wat van de kosten af en het kan bovendien nog middelen opleveren om de rest te betalen ook. Ons lijkt dat een besparingspiste van formaat, die we heel graag toevoegen aan de lijst die nog aan het Parlement moet worden voorgelegd door de regering.

 

Als laatste is er de marktwerking, die wij niet uit het oog mogen verliezen. Op het vlak van concurrentie is het belangrijk dat die hoog en efficiënt blijft. Dat is in het belang van scherpe prijzen op onze energiemarkt en ook dat komt alle verbruikers ten goede.

 

Het lijstje dat in de resolutie staat, is uiteraard veel langer dan dit. Met wat we vandaag op tafel leggen, wordt het capaciteitsmechanisme een pak scherper. Het verlaagt drastisch de kosten en het verlaagt de meerkosten op de energiefactuur. Het geeft het Parlement alle mogelijkheden om zijn controlefunctie uit te oefenen. We zetten hier een reuzenstap vooruit op dat vlak en sluiten definitief de poort voor de verhoging van de energiefactuur, niet enkel in dit dossier, maar in alle dossiers die nog komen. We nemen duidelijk 2021 als ijkpunt. Dan is het toch wel echt duidelijk dat vanaf dan die factuur moet dalen, of in ieder geval toch de federale meerkosten.

 

Collega's, ik wens iedereen die aan dit verhaal heeft meegewerkt van harte te danken voor dit sterk signaal van het Parlement. We nemen dit dossier duidelijk in handen en dat moet ook. Met de as tussen verschillende Parlementsleden hebben we heel duidelijk gemaakt waar wij wensen dat deze minister en volgende ministers naartoe gaan. Ik heb aan mijn fractieleider plechtig beloofd dat ik het voorbeeld van het caviadoolhof niet meer zou gebruiken. In ieder geval is heel duidelijk waar we moeten landen. We zullen daar nauw op toezien. Dit dossier stond onder hoogspanning, dat is het minste dat we kunnen zeggen. Vandaag hebben we wel een prima basis om ons energiebeleid vorm te geven zoals wij dat ook willen, namelijk zonder extra kosten op de energiefactuur, met bevoorradingszekerheid en met een controle die wij daarop allemaal heel graag zullen uitoefenen.

 

Zoals u mogelijk al zou kunnen hebben opgemerkt uit mijn betoog, is de kans groot dat onze fractie dit voorstel zal steunen.

 

12.03  Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de voorzitter, collega Wollants zei net dat deze resolutie aangeeft waar wij verwachten dat de minister naartoe gaat. Dat is niet naar dit Parlement. Dat is duidelijk, want de regering is afwezig. U bent de behoeder van de werkzaamheden. Wat zijn de geplogenheden betreffende de aanwezigheid van de regering?

 

Minister De Croo heeft hier een groot deel van de avond doorgebracht. Ik heb ook mevrouw Marghem opgemerkt, maar wij hebben intussen toch een heel deel van het debat moeten laten verlopen zonder dat de regering zich de moeite getroost om hier aanwezig te zijn. Ik vind dat redelijk problematisch. Ik wil u dan ook vragen wat de reglementaire bepalingen daaromtrent zijn.

 

De voorzitter: Collega De Roover, normaal is er een minister van wacht. In de regering heeft men intern afgesproken dat elke minister zich zou bezighouden met de punten die op hem of haar betrekking hebben. Het gaat nu over een voorstel van resolutie. De heer De Croo was hier aanwezig toen het over een wetsontwerp ging. Bij het vorige punt, een wetsvoorstel, heeft men gevraagd dat de minister aanwezig zou zijn. Op dit ogenblik is men aan het bellen met mevrouw De Block, om haar naar hier te laten komen.

 

We bespreken nu een voorstel van resolutie. Als het goedgekeurd wordt, wordt het aan de regering ter kennis gebracht. Als u zegt dat wij de bespreking moeten stilleggen tot er iemand van de regering komt, dan schors ik de vergadering. Of vraagt u ook telkenmale de bevoegde minister? Er zijn voorstellen van resolutie die betrekking hebben op uiteenlopende leden van de regering. Is het de regering die aanwezig moet zijn of elke keer de bevoegde minister?

 

12.04  Peter De Roover (N-VA): Ik wil daarin bijzonder soepel zijn, want het is intussen 1.30 uur. Ik heb er een zeker begrip voor dat niet alle ministers in de coulissen zitten te wachten tot het aan hen is. Ik wil daar niet scherp in zijn, maar dat de hele regering hier afwezig blijft, is toch een uiting van desinteresse, want een voorstel van resolutie is gericht aan de regering. Dat betekent dat het fijn zou zijn dat de regering er kennis van neemt. Ik heb er alle begrip voor dat er een zekere beurtrol wordt gehanteerd, want anders moet de hele regering hier in de coulissen zitten en misschien zijn er op dit uur belangrijkere zaken te doen.

 

Ik vind de volledige afwezigheid van de regering toch problematisch. Ik zou het op prijs stellen dat die hier aanwezig is, weze het dan dat het niet altijd de betrokken minister is. Daarvoor heb ik alle begrip.

 

De voorzitter: Met die nuance was ik begonnen met het volgende punt. Het vorige punt was een wetsvoorstel en daarvoor probeert men contact te maken met minister De Block.

 

Kunnen we verdergaan met het voorstel van resolutie of schors ik de vergadering tot zo meteen?

 

12.05  Peter De Roover (N-VA): Als u zegt dat zij hier binnen drie minuten aanwezig zal zijn, dan…

 

De voorzitter: Ik wil de vergadering schorsen, maar ik herneem ze nog deze nacht.

 

12.06  Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de voorzitter, u brengt mij in een vervelende positie omdat de indruk wordt gewekt dat ik de bespreking wil rekken, maar het is eigenlijk de regering die dat doet.

 

De voorzitter: Mijnheer De Roover, u hebt uw punt nu wel gemaakt. Ik heb u wel begrepen.

 

Ingevolge de afspraken moet de minister alleszins aanwezig zijn voor de bespreking van punt 16. Men probeert haar nu te bereiken.

 

Het punt dat we nu bespreken, is een resolutie. Vraagt u daarvoor ook de opschorting tot een lid van de regering hier is? Als dat uw vraag is, dan schorsen we de vergadering.

 

12.07  Michel De Maegd (MR): Monsieur le président, vous avez fait preuve de bon sens en rappelant un ministre du gouvernement pour les textes qui le nécessitent. Ici, soyons de bon compte, il s'agit d'une proposition de résolution qui émane du Parlement et qui envoie un signal au gouvernement. Il n'y a pas lieu d'avoir un ministre présent pour le débat sur cette proposition. On peut avancer dans le travail, il me semble que c'est ce que les citoyens attendent de notre part.

 

Le président: C'est votre opinion.

 

12.08  Michel De Maegd (MR): Monsieur le président, c'est mon opinion et je vous la livre.

 

12.09  Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, ik ging het debat het debat laten. Ik hoor de heer De Roover. Ik hoor ook de heer De Maegd, maar ik vind zijn tussenkomst ongepast over deze resolutie.

 

Dit is niet zomaar een resolutie. Het is een resolutie in titel, maar het is een resolutie die er gekomen is op vraag van de regering. De regering is naar het Parlement gekomen, naar de commissie, met de boodschap dat ze slechts over een steun van 38 leden beschikt, dat ze niet overeenkomt, dat ze niet weet wat te doen in zo'n superbelangrijk dossier, want het licht dreigt uit te gaan. Alstublieft, Parlement, willen jullie dat dossier voor ons opnemen?

 

De resolutie gaat over het deblokkeren van het CRM. Dat moest heel dringend gebeuren voor het reces, heel belangrijk. Wij rekenen nu op de minister om die resolutie op te sturen.

 

We zouden kunnen zeggen dat de minister hier niet moet zijn. Ze heeft weinig bijgedragen aan het laatste puzzelstukje in dit dossier. Het Parlement heeft dit opgelost. Ik denk echter wel dat de minister kennis kan nemen van de overwegingen van het Parlement.

 

We zouden coulant kunnen zijn, want de minister kan ook kennisnemen van de verslagen van deze vergadering en dat meesturen naar de Europese Commissie, maar ik zou toch wel graag hebben dat de waarde van de resolutie, van het akkoord dat hier is bereikt, naar waarde wordt geschat.

 

12.10  Kris Verduyckt (sp.a): Mijnheer De Roover, als u de tussenkomst van uw partijgenoot goed hebt beluisterd, hebt u gehoord dat de minister in dit dossier vaak niet thuis heeft gegeven. Het is niet onlogisch dat ze hier niet is.

 

Wat ik wel minder gepast vind, is dat u de heer Wollants, die een zeer goede tussenkomst over het CRM heeft gegeven, eerst aan het woord laat om vervolgens deze demarche te doen. Het was beter geweest om dat in het begin te doen. Wij hebben met heel veel collega's aan deze tekst gewerkt. Ik denk dat iedereen zin heeft om daarover zijn zeg te doen.

 

12.11  Michel De Maegd (MR): Monsieur le président, je vois que cela amuse pas mal de mes collègues, qui ont le sourire jusqu'aux oreilles. Personnellement, cette flibuste ne m'amuse pas. (Brouhaha)

 

12.12  Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen): (…)

 

12.13  Michel De Maegd (MR): Je parle des travaux parlementaires, madame Van der Straeten.

 

Je tiens simplement à dire que la ministre en charge de ce dossier a assisté à l'ensemble des travaux en commission, ici même, dans cet hémicycle, voici quelques jours à peine. Je dis bien: à l'ensemble des travaux. Elle a tout suivi.

 

Je ne vois pas tellement en quoi faire tout ce cinéma est constructif. Enfin, c'est mon avis; vous n'êtes pas obligés de le partager.

 

12.14  Ahmed Laaouej (PS): Monsieur le président, oserais-je vous demander si nous avons des nouvelles de l'un ou l'autre membre du gouvernement?

 

Le président: Pas encore, monsieur Laaouej.

 

Ik hoor verschillende vragen, mijnheer Laaouej. De ene vraagt een lid van de regering, een andere vraagt het bevoegde lid van de regering, nog iemand zegt dat het eigenlijk niet moet voor een voorstel van resolutie, nog een ander zegt dat het eigenlijk voor alles moet. U vraagt maar. Op een bepaald ogenblik zal ik u vragen dat u een motie neerlegt en dan vorderen we alle leden van de regering, als die motie een meerderheid heeft tenminste.

 

12.15  Ahmed Laaouej (PS): Monsieur le président, si je peux me permettre, il faut quand même s'en tenir à ce que dit le Règlement. L'article 50 de ce dernier fait état de la présence d'un membre du gouvernement et non d'un membre du gouvernement concerné par la matière. Sans quoi imaginez la situation à laquelle nous pourrions être confrontés si on devait traiter un texte alors que le ministre est à l'étranger. Cela signifie que l'on devrait reporter l'examen du texte alors qu'il est peut-être urgent que ce dernier soit adopté. Cela n'aurait pas de sens de demander la présence du ministre en charge de la matière. Cela serait idéal, je n'en disconviens pas. Mais cela constituerait un dangereux précédent.

 

Si on doit appliquer la procédure, appliquons l'article 50 dans sa globalité qui renvoie lui-même à l'article 48. On n'est pas sorti de l'auberge! Je propose donc une approche pragmatique en me disant que l'on aura peut-être bientôt des nouvelles d'un membre du gouvernement et que l'on pourra avancer. Mais, à ce stade, je ne vois pas l'utilité de suspendre tous nos travaux.

 

Le président: J'écoute le Parlement.

 

12.16  Benoît Piedboeuf (MR): Monsieur le président, je viens de parler à M. Clarinval qui essaie de trouver un ministre disponible. (Hilarité)

 

12.17  Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer De Maegd, ik apprecieer absoluut uw standpunt. Het is niet gemakkelijk die positie te verdedigen en te zien dat de eigen resolutie zo sterk is geamendeerd. Dat moet niet gemakkelijk zijn. U beweert echter dat hier wordt gefilibusterd. Dan hebt u filibusteren nog niet meegemaakt. Ik heb dat wel al ooit meegemaakt en dat is nog iets anders dan het huidige kort debat over de interpretatie van het Reglement.

 

Ik wil nog even het volgende meegeven.

 

Mijnheer Dewael, u bent in uw hoedanigheid van voorzitter de bewaker van het Reglement. Ik was ooit staatssecretaris en u hebt mij ook ooit opgebeld. Ik weet dus dat u heel attent bent op het punt dat een lid van de regering aanwezig is tijdens de bespreking van wetgevende initiatieven.

 

Ik begrijp dat zulks voor resoluties schriftelijk moet worden gevraagd. Misschien moeten wij dan een papier ondertekenen. Dat komt op hetzelfde neer. Dat kunnen wij dan doen.

 

Alleszins moet voor wetgevende initiatieven, zijnde wetsontwerpen of wetsvoorstellen – zij komen uiteindelijk ook van het kabinet, maar officieel gaat het om een wetsvoorstel –, zeker een regeringslid aanwezig zijn.

 

Wij insisteren wel degelijk daarop, omdat het altijd zo is geweest en omdat er bepaalde gevoeligheden zijn.

 

Wat mevrouw Tinne Van der Straeten van Groen aangeeft, is ook terecht. Het gaat immers over een heel belangrijk dossier, dat over honderden miljoenen euro en grote investeringen voor de komende jaren gaat. Indien het voorstel effectief ingang vindt, zou het goed zijn dat ook een lid van de regering aanwezig is. De idee bestaat dat de regering kennisneemt van het verslag. Niemand van de regering leest die verslagen. De ministers hebben immers heel drukke agenda's.

 

Het gaat om een behoorlijk belangrijk punt. De regering telt 38 zetels, wat betekent dat het om een heel minoritaire regering gaat. Het is wat het is. Zij heeft volheid van bevoegdheden. De regering kan echter ten minste de essentie begrijpen van het feit dat zij tijdens een wetgevende bespreking aanwezig moet zijn.

 

Vanaf volgende week is het gedaan en is de regering van het Parlement verlost. Zij is dan zes weken op haar gemak. Laat ons eerlijk zijn. Hier moet de regering nu vertegenwoordigd zijn. Ook de leden van de MR en van de Open Vld zijn denkelijk van mening dat de regering bij de bespreking vertegenwoordigd moet zijn. Anders moeten wij morgen na de actuele vragen met de agenda doorgaan en kan op dat moment een lid van de regering aanwezig zijn. Dat is primair.

 

De voorzitter: Collega's, ik treed u bij in de redenering dat een lid van de regering aanwezig moet zijn.

 

Ik schors de vergadering tot een lid van de regering hier is en dan zullen we de werkzaamheden voortzetten. Kunnen we dat afspreken? (Instemming)

 

La séance est suspendue.

De vergadering is geschorst.

 

La séance est suspendue à 01 h 40.

De vergadering wordt geschorst om 01.40 uur.

 

La séance est reprise à 02 h 49.

De vergadering wordt hervat om 02.49 uur.

 

La séance est reprise.

De vergadering is hervat.

 

De voorzitter: Collega's, ik heet minister De Block welkom. Mevrouw de minister, we waren gestart met punt 15 aan de agenda, maar ik heb dat opzijgeschoven, omdat de heer Francken wou dat er een lid van de regering aanwezig was. Hij verwees daarbij naar u. Daarna zijn we begonnen met het volgende punt, dat betrekking had op energie. Ik heb de Kamer toen bevestigd dat er minstens één lid van de regering aanwezig moest zijn. Mevrouw Marghem is ook op komst. Aangezien u nu aanwezig bent, kunnen we punt 15 opnieuw aan de orde brengen ofwel de bespreking van punt 16 voortzetten.

 

12.18  Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de voorzitter, aangezien u de bespreking van punt 16 al had geopend en collega Wollants zijn betoog heeft gehouden, ben ik er voorstander van om die voort te zetten.

 

De voorzitter: Goed, dan zetten wij de bespreking van het voorstel van resolutie met betrekking tot het capaciteitsvergoedingsmechanisme voort.

 

12.19  Michel De Maegd (MR): Pardonnez-moi, mais il faut un minimum de déférence. Nous avons réveillé deux ministres et avons demandé à Mme Marghem de revenir de Tournai.

 

Le président: Mme Marghem va arriver dans un quart d'heure.

 

12.20  Michel De Maegd (MR): Dès lors que Mme De Block est présente, ne serait-il pas logique de poursuivre avec le point qui la concerne et d'aborder le point 16 une fois que la ministre concernée sera arrivée? Il faut un minimum de respect vis-à-vis des individus, me semble-t-il.

 

Le président: Ce n'est pas mon avis, M. De Maegd. En effet, nous avions mis en suspens le point 15 et demandé la présence d'un ou d'une ministre. Le gouvernement est maintenant représenté, et je propose que nous poursuivions avec le point que nous avions commencé à aborder.

 

12.21  Michel De Maegd (MR): Monsieur le président, avec tout le respect que je vous dois, à vous et à votre institution, vous m'avez dit il y a quelques instants que nous commencerions par le texte concernant la première ministre qui arriverait. Je m'étonne tout simplement que ce ne soit pas le cas.

 

Le président: Quand ai-je dit cela?

 

12.22  Michel De Maegd (MR): Il y a quelques instants! J'étais à vos côtés!

 

Le président: La séance était-elle ouverte à ce moment-là?

 

12.23  Michel De Maegd (MR): Monsieur le président, la séance n'était pas ouverte.

 

Le président: J'ai consulté l'assemblée et nous avons choisi de poursuivre par le point qui avait été commencé, ce qui paraît également logique.

 

12.24  Michel De Maegd (MR): Ce choix a-t-il fait l'unanimité?

 

Le président: Est-ce un vote que vous demandez à cette heure-ci?

 

12.25  Michel De Maegd (MR): Non, monsieur le président, vous savez bien que je suis quelqu'un de constructif.

 

12.26  Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen): Mijnheer De Maegd, het is eigenlijk dankzij u dat wij op dit nachtelijke uur vandaag praten over het CRM.

 

We hebben voor het dossier van het CRM een hele tocht afgelegd. De tekst is grondig veranderd. Wat begonnen is als een oekaze van de particratie, is geëindigd als een kindje van de parlementaire democratie. De heer Wollants heeft al gezegd dat het kindje dankzij de groen-gele as geboren is. Ik zou het anders willen verwoorden. Het is dankzij de inhoudelijke betrokkenheid van bijna alle fracties in de commissie dat we met het dossier konden landen.

 

Het is juist dat het hier maar om een resolutie gaat, een thema dat ook voor de schorsing aan de orde kwam. Maar het is enkel in de titel een resolutie. De reden waarom wij hier vandaag staan, is omdat de minister naar het Parlement gekomen is en gevraagd heeft om het muurvaste dossier, dat zij met een uittredende regering, met 38 zetels en dus zonder een meerderheid niet opgelost kreeg, te ontmijnen. De heer Van Quickenborne, voorzitter van de commissie, heeft vervolgens de commissie geconsulteerd om na te gaan of het Parlement daartoe bereid was. In het begin waren wij daarover verdeeld. Zo vond de heer Ben Achour dat het werk toekwam aan de regering. Uiteindelijk hebben we mekaar gevonden in de commissie en zijn we stap voor stap aan het dossier begonnen. Dat er vandaag een voorstel van resolutie ter bespreking ligt, is vooral het failliet van het wetgevend werk in de energiesector.

 

Dat is natuurlijk negatief verwoord, maar men kan het ook positief verwoorden. Eigenlijk betekent het voorstel het einde van een tijdperk van instabiliteit. In tijden van veel verklaringen ligt er hier uiteindelijk een resultaat, het ontbrekende puzzelstukje waar al zo lang op gewacht werd, als het gaat over het dossier van het CRM.

 

Het Parlement heeft heel hard gewerkt, maar we waren natuurlijk niet de enigen die aan het dossier gewerkt hebben. Dat gold ook voor de netbeheerder Elia, de administratie, de FOD Energie en de regulator. Voorts namen heel veel stakeholders uit de sector deel aan de verschillende expertisegroepen bij Elia. Dat gezamenlijke werk heeft uiteindelijk geleid tot een zeer omvangrijke methodologie inzake het CRM. Dat CRM moet er uiteindelijk voor zorgen dat de broodnodige investeringen in onze energiemarkt worden aangetrokken, want onze energieassets zijn oud en versleten. Er is een tekort en de vernieuwing zal er niet vanzelf komen. Daarom hebben wij het CRM nodig. Wij hebben daar samen met de hele sector aan gewerkt en terwijl de regering lange tijd niet thuis heeft gegeven, heeft het Parlement uiteindelijk voor het ontbrekende stukje gezorgd. Dat is niet onbelangrijk, want het gaat over de financiering.

 

Ik ben fier op het akkoord, omdat men voor de eerste keer voor de financiering van het energiebeleid niet zijn toevlucht neemt tot de factuur. Collega Wollants heeft voorbeelden gegeven, het was inderdaad juridisch steeds de gemakkelijkste weg om via de factuur te werken. Toen we met de verschillende fracties samen zaten en naar elkaar hadden geluisterd, luidde onze conclusie dat die weg niet langer houdbaar was. De energiefactuur wordt overbelast en, zoals collega Wollants al zei, als men er kostenposten in stopt, moet men er ook uithalen. Uiteindelijk ging men er in de commissie mee akkoord om in het licht van de financiering van het energiebeleid de hele energiefactuur opnieuw te bekijken. Collega Wollants, voor mij staat dat akkoord als de Zimmertoren, maar het is geen Lierke plezierke.

 

Voor mij moet het akkoord niet duren tot aan de volgende regering, maar tot en met de volgende regering. Wij hebben in de commissie geen akkoord gesloten dat een volgende regering kan wegmaaien of overrulen door een andere resolutie goed te keuren of door iets anders te verzinnen of door iets anders in een regeerakkoord te schrijven. Het akkoord geeft de basis voor het CRM. Wij hebben de instabiliteit in verband met de kerncentrales en in verband met offshore gehad. Wij mogen die instabiliteit niet herhalen voor de exploitanten die capaciteit via het CRM zullen bieden.

 

De energiesector wordt gekenmerkt door flexibiliteit, de volgende jaren meer en meer, maar in het beleid moeten wij zorgen voor stabiliteit. Met het voorstel van resolutie doen wij dat.

 

Na mijn terugblik op hetgeen we allemaal hebben gedaan, wil ik besluiten met vooruit te kijken, zoals mijn collega dat heeft gedaan. Hij heeft vooruitgekeken en gezegd dat het volstaat om simpelweg de levensduur van twee kerncentrales te verlengen, opdat alle problemen opgelost zouden zijn. Collega Wollants, met het akkoord dat we hier hebben gesloten, met het ontbrekend puzzelstukje om het CRM te leggen, hebben wij ook de basis gelegd om de uitstap uit kernenergie effectief mogelijk te maken, om een doorstart naar transitie te maken, waardoor we de kerncentrales niet nodig hebben.

 

U zegt dat de verlenging van de levensduur van de kerncentrales een vermindering van de kosten op termijn betekent. Ik ben het daarmee niet eens. Als het gaat over kernenergie, moeten we kijken naar alle kosten over de hele levenscyclus, net zoals dat voor de offshore gebeurt, waarbij er rekening moet worden gehouden met het feit dat de concessies in de zee in de oorspronkelijke staat moeten worden hersteld. Dat betekent dat wij de kosten van het afval, de ontmanteling en de opslag van laag-, middel- en hoogradioactief afval gedurende tienduizenden jaren moeten meenemen en dan is kernenergie niet de goedkoopste energie.

 

Als kernenergie vandaag goedkoop is, dan komt dat alleen omdat er vóór de liberalisering afspraken werden gemaakt in het controlecomité met werkgevers, werknemers en de exploitant, om de kerncentrales versneld af te schrijven en dat door te rekenen op de energiefactuur.

 

De voorzitter: De heer Wollants wenst u te onderbreken.

 

12.27  Bert Wollants (N-VA): Mevrouw Van der Straeten, ik wil u er alleen maar op wijzen dat de verlenging van de levensduur van een aantal kerncentrales maar voor een heel geringe bijkomende hoeveelheid afval zorgt. De grootste hoeveelheid afval waarmee wij rekening zullen moeten houden, wordt natuurlijk gevormd door de afbraak van de centrales zelf, die er vandaag nog staan. Dat afval kunnen we nooit vermijden door de levensduur niet te verlengen, dat afval hebben we sowieso.

 

Dat brengt ons op een ander evenwicht dan door u werd geschetst. Ik wil er ook op wijzen dat onze voorgangers – ik weet niet of u daartoe behoort – er bij de wet op de kernuitstap van zijn uitgegaan, volgens een van de redeneringen opgebouwd door het FANC, dat een deel van de capaciteit om energie te produceren, onbenut zal blijven. Mij lijkt het niet onverstandig om die capaciteit net wel te gebruiken, aangezien dat ook enkele voordelen heeft. U zult mij niet horen zeggen dat kernenergie alleen maar voordelen heeft, maar ik ken geen enkele technologie met louter voordelen. Als wij de CO2-uitstoot en de nodige investeringen mee in rekening brengen, denk ik dat er voordelen te vinden zijn wanneer enkele geplande fossiele centrales niet gebouwd worden, aangezien die fossiele centrales na pakweg vier jaar overbodig zijn. Door de kerncentrales langer open te houden, denk ik dan ook dat er een goed evenwicht is voor mens en milieu. Daarover mogen wij uiteraard van mening verschillen.

 

12.28  Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen): Mijnheer Wollants, het Federaal Planbureau heeft een jaar geleden zowel het verkiezingsprogramma van de N-VA met 2 gigawatt aan nucleaire energie gedurende 10 jaar als het programma van Groen, met het behoud van de huidige kalender inzake de kernuitstap doorgerekend. De conclusie van het Planbureau was dat beide programma's de CO2-doelstelling realiseren – dus het CO2-argument speelt niet – en dat beide programma's even duur zijn. Met het programma van de N-VA gaan de winsten wel naar de nucleaire exploitant en met het programma van Groen naar de decentrale exploitant. Die berekening werd onlangs nog toegelicht door mevrouw Devogelaer van het Planbureau in de commissie. Het was een gedeelde vraag van de fracties dat de programma's zouden worden doorgerekend en dat was de analyse van het Planbureau.

 

Of de kerncentrales langer draaien of niet, de kosten van het afval blijven gigantisch hoog. Zeggen dat kernenergie goedkoop is en dat het maar om een beetje meer afval gaat, klopt dus niet.

 

Het belangrijkste argument voor mij is het volgende. De heren Thijs en Saegeman van ENGIE zijn in de commissie komen toelichten wat zij nodig hebben, als er een levensduurverlenging komt. Welnu, een wetswijziging is daarvoor van ondergeschikt belang. Wat zij nodig hebben, is een bilateraal akkoord tussen de exploitant en de Belgische Staat, omdat de investering die zij moeten doen, zodanig hoog is dat de garantie daarvoor alleen kan worden gegeven via een bilateraal akkoord. Zij willen daarin bescherming tegen regulatoire instabiliteit en tegen de onzekerheid van de markt. Lage marktprijzen vormen voor ENGIE een risico inzake de levensduurverlenging van de kerncentrales, terwijl er vandaag een marktmechanisme voorligt, een CRM. Er is vandaag geen enkele technologie in ons land waarbij er een bilateraal akkoord is met een overheid, federaal of regionaal, om te garanderen dat de technologie kan blijven draaien en dat is fundamenteel marktverstorend.

 

De voorzitter: Mevrouw Van der Straeten, de heer Francken wil u onderbreken.

 

12.29  Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, ik heb zijn naam niet genoemd.

 

De voorzitter: Zullen we samen het Reglement overlopen? Een Parlementslid heeft altijd het recht op een interruptie om de spreker te ondervragen.

 

12.30  Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, dank u omdat u het Reglement steeds toepast. Daar heb ik veel respect voor.

 

Mevrouw Van der Straeten, ik vind het fantastisch, echt waar, dat er uit een voorstel van resolutie van de MR, die bedoeld was voor de regering, een prachtig initiatief gegroeid is, een ontluikende liefde, tussen Groen en de N-VA. Dat maakt mij warm aan het hart. Wij hebben een slogan in Vlaams-Brabant: Vlaams en groen. Dat is voor mij veel meer dan een slogan, dat is iets wat ik echt koester. Elke dag dat Zuhal Demir een boom plant, ben ik een gelukkig mens.

 

Maar één ding moet mij van het hart. Ik ben geen expert, wat Bert Wollants wel is. Ik heb enorm veel respect voor zijn expertise, ook voor de uwe trouwens. U bent hier al veel langer dan ik mee bezig en u kent er meer van dan ik. Maar wat ik niet begrijp, is de fetisj van Groen tegen kernenergie. Ik snap dat niet. Ik heb gezien dat andere groene partijen in Europa uiteindelijk kernenergie, omdat die CO2-neutraal is, omarmen. Maar voor de groene partijen hier in België, zowel Ecolo als Groen, blijft dat een taboe. Dat heeft waarschijnlijk te maken met de Vredesbeweging en met de antinucleaire beweging, de antikernwapenbeweging. Peter De Roover kan daar vele prachtige verhalen over vertellen.

 

De voorzitter: Is dat uw vraag?

 

12.31  Theo Francken (N-VA): Ik kom tot mijn vraag, mijnheer de voorzitter. Ik snap die fetisj echt niet.

 

Waarom is het zo problematisch voor u, mevrouw Van der Straeten, toe te geven dat wij de twee minst oude kernreactoren een aantal jaren langer openhouden? Waarom is dat zo'n onwaarschijnlijk groot, onoverkomelijk probleem? Het is alleszins geen ideologische kwestie. Maar waarom is het zo'n probleem, zeker als u gewoon de facts and figures bekijkt?

 

12.32  Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen): Voor de facts and figures hoeven we niet ver terug in de tijd, mijnheer Francken. Met de voorbije winterstormen Dennis en Chiara hebben de offshorewindturbines enorm geproduceerd. In tegenstelling tot wat verwacht werd door Elia, werden de windturbines niet afgeschakeld; ze waren op de afspraak. Ik stel samen met u vast dat de kerncentrales vandaag in dit land zelden op de afspraak zijn. Vandaag draait er geen enkele centrale in Tihange. Eén is in revisie. Een andere centrale heeft een vervormd waterreservoir. Dat zegt genoeg over de betrouwbaarheid van de kerncentrales vandaag.

 

Tijdens de lockdown door de corona-epidemie was de energievraag laag. Tegelijk was er zeer veel hernieuwbare energie, veel meer dan vorig jaar. De productie van hernieuwbare energie werd afgeschakeld, omdat de kerncentrales om technische redenen hun productie niet konden moduleren.

 

Ik pas voor een energiesysteem, mijnheer Francken, waarbij de productie met de nieuwste technologie, en ook de goedkoopste – dat is hernieuwbare energie – moet worden afgeschakeld om de restanten uit het verleden te laten draaien. Mijn reden om voor hernieuwbare energie te zijn, is puur economisch van aard. Ik heb gelezen dat tijdens de corona-epidemie een van de grootste exploitanten op het vlak van hernieuwbare energie een paginagrote advertentie publiceerde om te signaleren dat zijn windturbines moesten worden afgeschakeld, omdat de nucleaire-energieproducent niet kan moduleren.

 

De toekomst van onze energiemarkt is flexibiliteit. Die flexibiliteit kunnen de kerncentrales niet leveren. Dat is trouwens het volgende punt op onze agenda. Dus, mijnheer Francken, als we de transitie willen maken naar 100 % hernieuwbare energie tegen 2040 – 2050, moeten we daar vandaag mee beginnen. De toekomst verzorgen begint vandaag. De eerste stap is ervoor zorgen dat een grote bulk aan inflexibele capaciteit uit de markt wordt genomen. Zeer veel experten zijn het daarmee eens; andere experten hebben een andere mening. Hoe dan ook is de kernuitstap vandaag perfect haalbaar en dat past ook perfect in de toekomstvisie inzake koolstofneutraliteit.

 

De voorzitter: Mijnheer Wollants, u hebt de spreker al onderbroken. Er is geen onbeperkt recht om te interveniëren.

 

12.33  Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik zal proberen om in een korte tijd op zoveel mogelijk vragen te antwoorden.

 

Ten eerste, ik hoef mevrouw Van der Straeten er toch niet aan te herinneren dat het producentensurplus kan worden afgeroomd. Dat gebeurt voor Doel 1 en 2 zonder enig probleem.

 

Ten tweede, met betrekking tot de inflexibiliteit van de kerncentrales, in de hoorzitting is duidelijk gebleken dat bij een sluiting van 4 gigawatt productie het probleem voor jaren en jaren van de baan is.

 

Ten derde, de hernieuwbare capaciteit werd niet verplicht afgeschakeld. Die werd afgeschakeld, omdat de producenten zelf hebben beslist om dat te doen. In de commissie werd bevestigd dat dat op vraag van de afnemers was en niet op vraag van de kerncentrales.

 

Het Belgian Offshore Platform heeft getuigd dat er werd afgeschakeld, omdat de sector van de hernieuwbare energie daarmee akkoord ging. Dat is een heel ander verhaal.

 

U bent niet ingegaan op de kwestie van het nucleair afval, omdat u nog altijd het totaalpakket bekijkt en niet alleen de verlenging van de levensduur. Voor het eerste deel zullen we sowieso moeten betalen. De energietransitie zal zeker plaatsvinden. Het Planbureau heeft meer dan één keer berekend dat er geen enkel probleem is om hernieuwbare energie te ontwikkelen. Dat werd ook door EnergyVille bevestigd. Het enige waar het over gaat, is dat men duizenden megawatt minder in het CRM moet steken, die men dus minder moet financieren. Ik bied u op een schoteltje de manier aan waarop we de rest ook kunnen financieren.

 

De voorzitter: Ik stel voor dat mevrouw Van der Straeten nog inpikt op de zaken die zijn gezegd, maar dat ze ook haar uiteenzetting beëindigt. Er zijn nog sprekers, die ook het recht hebben om het woord te voeren.

 

12.34  Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, ik wil vooral hetgeen collega Wollants heeft gezegd, corrigeren. De producenten hebben tijdens de coronacrisis afgeschakeld op vraag van de PPA-houder. De PPA-houder was ENGIE, dezelfde PPA-houder die tijdens de stormen niet heeft gevraagd om af te schakelen.

 

Er is in de overeenkomst de onderliggende juridische realiteit dat de andere partij kan vragen dat er wordt stilgelegd.

 

Als er op dat moment minder nucleaire energie zou zijn geproduceerd, dan was de afschakeling niet nodig geweest. Dat is de essentie. Er is te veel inflexibele capaciteit die ervoor zorgt dat hernieuwbare energie niet alle kansen krijgt. Ik kies samen met mijn fractie, net zoals het Internationaal Energieagentschap overigens, voor een energiesysteem dat gebaseerd is op hernieuwbare energie. Dat is bij uitstek flexibel. Dat wil ook zeggen dat we die inflexibele capaciteit niet nodig hebben.

 

Collega, dit debat zullen we de komende jaren nog een tijdje voeren. Vandaag is het voorwerp het CRM. Vandaag is het voorwerp hoe we investeringen aantrekken op onze energiemarkt, die we altijd nodig hebben. Ook in uw scenario, waarin 2 gigawatt wordt verlengd. Onze energie-assets zijn oud en niet efficiënt. De markt lost dat niet uit zichzelf op. Daarvoor is er vandaag het CRM. Daarvoor wordt deze resolutie vandaag besproken.

 

Mijnheer de voorzitter, de heer Francken heeft gesproken over een "ontluikende liefde". Daar gaat het niet over, mijnheer Francken. Ik zou graag willen dat we die liefde volgend jaar nog in de ogen kunnen kijken. Wat we hier bereikt hebben in de commissie op basis van inhoudelijke betrokkenheid, is hoe we verder moeten kunnen werken. We mogen niet blijven steken in welles-nietesspelletjes en zeggen dat het niet klopt wat het Planbureau heeft gezegd. Het is die oppervlakkigheid, mijnheer Francken, waar de sector aan kapotgaat. De sector heeft nood aan vooruitzien en investeringszekerheid op lange termijn. Dat wil zeggen grondig werken, niet op basis van boutades. Op basis van gedegen studiewerk blijkt vandaag eens te meer dat wij die oude nucleaire centrales niet nodig hebben. Om dat te verzekeren, hebben we ervoor gezorgd dat het CRM kan gedeblokkeerd worden. Dat is uiteindelijk het belangrijkste.

 

Ik wil alle collega's bedanken die daaraan hebben meegewerkt. Dat waren eigenlijk alle fracties. Dat was de verantwoordelijkheid van het Parlement. Net omdat we de discussie over wat te doen met de twee kerncentrales opzij hebben gezet, mijnheer Francken, hebben we verder gekeken naar de toekomst. Als we dat kunnen blijven doen met andere dossiers, dan kunnen we nog ergens geraken. Dat is waar ik voor teken: voor opbouw, niet voor afbraak.

 

12.35  Malik Ben Achour (PS): Monsieur le président, chers collègues, si l'on m'avait dit qu'un jour je débattrais à la Chambre à 03 h 16 du matin du CRM, je ne l'aurais pas cru. Et pourtant, c'est arrivé!

 

Pendant de longs mois, nous avons regardé s'embourber ce dossier pourtant crucial pour l'avenir énergétique de notre pays. Un dossier incomplet déposé fin décembre à la Commission européenne et puis des semaines et des mois à jouer à cache-cache avec un arrêté de financement qu'il revenait au gouvernement de prendre.

 

Puis le temps passe, dangereusement avec ce tic-tac de l'horloge de la sortie du nucléaire, d'une part, de la sécurité de l'approvisionnement, d'autre part, qui résonnait de plus en plus fort. Ensuite, au milieu du printemps une proposition de résolution qui m'a d'abord rendu perplexe et dubitatif, mais proposition de résolution dont a su se saisir le Parlement pour maintenir le CRM et tous les enjeux qu'il draine sur les rails.

 

Mais personne ne voulait signer un chèque en blanc. Et donc, les députés que nous sommes avons participé à un vrai exercice de démocratie parlementaire. L'expression a été utilisée par la collègue Van der Straeten et elle est tout à fait correcte. Et une sorte de coalition CRM s'est mise en place pour établir des convergences et faire le boulot. Car oui, comme l'ont rappelé les collègues précédents, le Parlement a fait le boulot. Il l'a fait et ce travail s'est matérialisé par un amendement de 17 pages qui a remplacé le texte initial et qui permet, en effet, de sortir de l'ornière non seulement le CRM mais surtout aussi le calendrier de sortie du nucléaire tout en garantissant la sécurité d'approvisionnement du pays.

 

Je dois dire la vérité: chacun a joué son rôle. Je salue le travail colossal réalisé par chacun en matière de transparence, de rôle du Parlement, de coût, etc.

 

Pour mon groupe, il y avait une exigence majeure, une condition sine qua non au soutien des socialistes à cette résolution: le coût du mécanisme de rémunération de la capacité (CRM) ne pouvait en aucun cas être assumé par les ménages ou le budget de l'État. Nous voulions absolument garantir la sortie du nucléaire et la sécurité d'approvisionnement, mais sans impact sur la facture d'électricité du consommateur final. Et ce ne sera pas le cas.

 

En effet, la proposition de financement prend appui sur l'utilisation d'un fonds ad hoc dédié aux obligations de service public énergétique fédéral. Nous avons voulu que ce fonds soit alimenté par diverses sources, dont les recettes des nouvelles mesures ambitieuses en matière de lutte contre la fraude fiscale. L'argent nécessaire au financement du CRM ne sera pas pris dans la poche des ménages, alors que le prix de l'énergie est déjà extrêmement élevé dans ce pays, le troisième le plus élevé d'Europe.

 

Il s'agissait pour nous d'un élément absolument crucial. Nous avons joué à nous faire peur, les choses auraient dû se passer autrement, il aurait fallu engager plus rapidement le débat sur le financement de ce mécanisme et certainement, dès le début de la législature, quelques semaines ou mois après le vote de la loi sur le CRM. Nous aurions gagné du temps.

 

Mais je ne gâcherai pas mon plaisir. Nous avons été entendus sur l'essentiel de nos demandes. Les ménages et les PME seront protégés. L'obstacle du financement est normalement franchi. Il faut maintenant maintenir le rythme parce qu'il y a encore beaucoup de travail à accomplir. N'oublions pas que le texte que nous voterons demain est une résolution et que, dès lors, nous attendons les propositions du gouvernement sur un chemin qui est désormais – et c'est la fierté de ce Parlement – clairement balisé.

 

12.36  Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de voorzitter, collega's, ik sta een beetje wankel op mijn benen om 3.20 uur. Het heeft niets met alcohol te maken, maar wel met een beetje vermoeidheid. Ik doe toch een poging om ook de standpunten van onze fractie over het CRM duidelijk te maken. Bedankt, mevrouw de minister, om op dit nachtelijke uur uw woning in Doornik nog te hebben verlaten.

 

Een groot inlevingsvermogen, compromisbereidheid, sterke en in de politiek gepokte en gemazelde Parlementsleden met een grote expertise, die zich perfect met het kabinet en de administratie van de minister kunnen meten en, meer nog, in staat zijn om dat kabinet en die administratie te vervangen en om in extremis dan toch een akkoord te sluiten om deze – ik hoop ook de volgende – regering bijna te dwingen om een afdoend antwoord te bieden op mogelijke stroomonderbrekingen in de toekomst. Ja, collega's, ik bevestig die lovende woorden, die na de goedkeuring van deze resolutie over een steunmechanisme voor, officieel, technologieneutrale capaciteit, maar in de praktijk wellicht energieproductie uit gascentrales, in de pers waren te lezen. Al die lovende woorden zijn inderdaad waarheidsgetrouw.

 

De initiële resolutie van collega De Maegd, waar niemand, behalve collega De Maegd zelf, nog volledig achter stond, werd op een zeer ingrijpende wijze herschreven. Niemand wilde immers het verwijt krijgen een blanco cheque voor het CRM, versie-Marghem, te hebben getekend. Gelukkig heeft nagenoeg iedereen de inschatting van de CREG ernstig genomen dat de nominale kostprijs van het systeem-Marghem geraamd kon worden op jaarlijks 614 tot 940 miljoen euro.

 

Iedereen zag dus de noodzaak in van de beperking van het te contracteren volume tot wat strikt noodzakelijk is voor de bevoorradingszekerheid, daarbij overcapaciteit vermijdend. Iedereen zag dus ook in dat de regering de kosten van het CRM tot een minimum moet beperken via contractuele prijslimieten, voldoende controlemogelijkheden voor de regulator op de investeringsdrempels enzovoort.

 

Iedereen zag gelukkig ook in dat een financiering op basis van een openbaredienstverplichting een impact heeft op de energiefactuur en een toenemende, door een grote meerderheid in dit Parlement nagestreefde elektrificatie in de weg zou staan, indien rond die factuur geen compenserende maatregelen zouden worden getroffen. Volgens deze resolutie moet de regering ervoor zorgen dat de totale aan het federale beleid verbonden meerkosten op de factuur dalen ten opzichte van het referentiejaar 2021, ondanks de openbaredienstverplichtingen door dit CRM.

 

Deze resolutie verwacht hierbij van de regering dat ze aan het Parlement uiterlijk eind dit jaar een voorstel doet, inbegrepen een nieuw voorstel van degressiviteit voor de doorrekening van het CRM en de offshore, zonder dat deze degressiviteit de factuur verhoogt ten opzichte van 2021.

 

Ook onze fractie leeft in de realiteit en weet dat de Europese Commissie zich dringend moet kunnen uitspreken over dit CRM om zo nodig vanaf volgend jaar de eerste veilingen te kunnen organiseren.

 

Toch wil mijn fractie enkele kritische kanttekeningen maken. Mevrouw Van der Straeten zei zelf in de pers: "We wisten dat het niet zou lukken als we de discussie over het steunmechanisme zouden mengen met die over kernenergie." Ik moet lachen, want we hebben dat hier de voorbije twintig minuten juist meegemaakt.

 

Hoe lezen mevrouw Van der Straeten, mevrouw Dierick en ongetwijfeld verschillende andere mede-ondertekenaars deze resolutie? Voor mevrouw Van der Straeten is het akkoord over het steunmechanisme een verzekeringspolis om de kernuitstap te kunnen uitvoeren: "Dit maakt de weg vrij voor de geplande kernuitstap en geeft een boost aan investeringen in hernieuwbare energie." Voor de heer Wollants zit het enigszins anders. Twee kerncentrales langer openhouden, blijft een perfecte piste om een gegarandeerde daling van de factuur te realiseren. Iedereen zijn CRM.

 

Waarom ligt deze CRM-resolutie hier nu vandaag voor? Waarom moest er zo hard gewerkt worden? Er is nu eenmaal een CRM-kaderwet goedgekeurd begin 2019. Waarom is die kaderwet er gekomen? Wie is er verantwoordelijk voor de noodzaak van een CRM? Ik zal toch even de geschiedenis induiken.

 

Collega Wollants, ik doe niet zoals Hyacinth Bucket in Keeping up appearances, faire semblant, doen voorkomen. Het CRM-dossier staat niet los van de wet op de kernuitstap, van uw resolutie over een mogelijke beperking van de kernuitstap na 2025 en van het door alle partijen behalve de N-VA met minachting weggevaagde wetsvoorstel van collega Van Lommel over de verlenging van de levensduur van de kerncentrales en het openlaten van de mogelijkheid voor het bouwen en exploiteren van nieuwe kerncentrales. Eigenlijk wordt dit zelfs bevestigd door een van de consideransen in deze resolutie. Men verwijst hierbij naar het Nationaal Energie- en Klimaatplan dat voorziet in de wijziging van de elektriciteitsmix al gevolg van de kernuitstap tegen 2025. Daarin wordt gepleit voor een mix zonder kernenergie.

 

Het is ook interessant om eens naar de webstek van de FOD Economie te surfen. Men leest daar letterlijk dat het CRM wel degelijk alles te maken heeft met de uitvoering van de energietransitie en dus jammer genoeg ook met de nog steeds gebetonneerde nucleaire exit.

 

De minister wist in 2015 natuurlijk perfect dat we er met de hernieuwbare energieproductie alleen in het licht van de bevoorradingszekerheid niet zouden komen als alle nucleaire productie verdwijnt. Ze heeft Elia dus op 21 december 2015 de opdracht toevertrouwd om de nood aan flexibele middelen te bepalen die moeten toelaten om de criteria voor de bevoorradingszekerheid te waarborgen voor de periode van 2017 tot 2027.

 

Om tijdens die periode de aanwezigheid te verzekeren van voldoende middelen voor adequaatheid en flexibiliteit heeft de AD Energie van de FOD in opdracht van de minister in 2016 een raadpleging georganiseerd over de eventueel aan te wenden marktmechanismen. De marktspelers zijn er niet voor niets, mevrouw Marghem, beste volksvertegenwoordigers. De uit te voeren actie was dus niet meer of minder dan werken aan de noodzakelijke financiële steun om de toereikendheid van het Belgische elektriciteitssysteem voor de komende jaren te kunnen verzekeren. Er mocht nog wat worden gespeeld met het mechanisme van de strategische reserve, Elia moest periodiek de nood aan adequaatheid en flexibiliteit blijven evalueren, maar er moest vooral worden gewerkt aan de voorbereiding van de invoering van een CRM, een ondersteuningsmechanisme voor nieuwe capaciteit.

 

Dan komen wij bij 4 april 2019, toen een ruime meerderheid de kaderwet-CRM heeft goedgekeurd.

 

Vervolgens kregen wij tijdens de huidige legislatuur een niet erg fraai schouwspel voorgeschoteld, namelijk een soort gladiatorengevecht tussen de CREG en de administratie van de minister, gesteund door Elia, energieleveranciers en een aantal belangrijke marktspelers.

 

Ik verwijs trouwens naar het recente memorandum van de CREG, gedateerd op 9 juli 2020, dus vorige week, gericht aan de formateur van de federale regering. Ik vermoed dat het om de drie koningen gaat. Ik weet het niet meer. In dat memorandum beklemtoont de regulator dat de invoering van het CRM moet beantwoorden aan een reële behoefte op het vlak van bevoorradingszekerheid. Daarom vraagt de CREG aan de volgende regering om – ik citeer – "een nieuw adequaatheidsonderzoek te organiseren, uitgevoerd door Elia, of ten minste een update van het onderzoek van juni 2019".

 

De minister heeft de uitkomst van die clash of the titans, die zelfs zo ver ging dat de noodzaak zelf van een CRM op tafel werd gesmeten, niet afgewacht en in december 2019 een aanmelding voor staatssteun ingediend bij het DG Mededinging van de Europese Commissie, evenwel zonder duidelijkheid over het financieringsmechanisme.

 

Enkele maanden later, eind maart of begin april, heeft de minister dan de methode voor de parameters waarmee de hoeveelheid van de in het kader van het CRM aangekochte capaciteit wordt vastgelegd, bezorgd aan de Europese Commissie. Daarbij heeft ze heel duidelijk geoordeeld dat de methode die de CREG had voorgesteld, voor haar onvoldoende garanties bood voor het verzekeren van het vereiste niveau van bevoorradingszekerheid.

 

Die hardnekkigheid van de minister werd door een meerderheid van de commissie voor Energie niet gesmaakt.

 

Collega's, de bezorgdheden van de CREG waren ook de onze en blijkens de voorliggende resolutie ook van heel wat Parlementsleden van verschillende fracties.

 

De eindconclusie is dat de noodzaak van een CRM – wij zullen het afwachten, maar ik hoop dat ik het een CRM light mag dopen – aan alle partijen is te wijten, behalve aan het Vlaams Belang, hier vertegenwoordigd. Het zijn wij niet die de wet van 2003 hebben goedgekeurd. Het zijn wij niet die aan de exploitant en mogelijke andere investeerders in nucleaire productie hebben aangegeven dat verdere investeringen behalve in bestaande centrales – wij hebben inderdaad kunnen merken dat dit al moeilijk genoeg was – zinloos zouden zijn. Wij hebben het politiek kader niet gecreëerd waardoor nu een beroep moet worden gedaan op een subsidiemechanisme.

 

Het is onvoorstelbaar dat de regering-Michel in september 2018, toen nog met N-VA, bereid was om na lang aarzelen steun te verlenen aan het MYRRHA-project in het SCK. Was die steun misschien alleen maar bedoeld om in het kader van de productie van nieuwe radio-isotopen en in het onderzoek naar nieuwe technologieën het volume en de radiotoxiciteit van hoogradioactief afval drastisch te verminderen?

 

Nochtans werd mij altijd gezegd dat het SCK de onderzoeksreactor ook zou inzetten voor de kwalificatie van brandstofelementen voor de nieuwe generatie snelle kernreactoren en voor kernfusie. Met andere woorden, MYRRHA zal voor het onderdeel kleine modulaire reactoren dus enkel worden aangewend voor het buitenland. Tja, ik probeer logisch na te denken.

 

Mijnheer Wollants, het spijt mij dus verschrikkelijk, want u hebt een lange weg afgelegd sinds uw "N-VA-visie op een modern energiesysteem", zoals u reeds op 31 mei 2012 publiceerde. Daarin had u het op pagina 4 niet alleen over de noodzaak van het langer openhouden van de bestaande kerncentrales, maar zelfs over de vervanging van de bestaande kerncentrales door één nieuwe centrale op thorium. Vandaag zegt u alleen nog dat het mogelijk langer openhouden van de twee jongste kerncentrales de omvang en kostprijs van een CRM gunstig zou kunnen beïnvloeden, voor de rest lijkt u zich bij het onvermijdelijke neer te leggen. Op zich heb ik er natuurlijk begrip voor dat uw standpunt acht jaar later is gewijzigd.

 

12.37  Bert Wollants (N-VA): Mijnheer Ravyts, de technologie die op dat moment zeer veelbelovend leek, bestaat vandaag nog niet. Dat lees ik trouwens ook in het programma van Vlaams Belang, waarin u voorstelt om een soort van ecofonds op te richten, gevuld met de verkoop van een aantal overheidsparticipaties, om onderzoek naar een thoriumcentrale te starten. Ook dat zit nog niet in de fase van de bestelling waarbij morgen de bouw gestart kan worden. In die zin moeten wij ons af en toe, op basis van de stand van de techniek, aanpassen aan de realiteit. Volgens mij is het nog altijd wel verstandig om de levensduur van de jongste kerncentrales te verlengen. Daarin zetten we een belangrijke stap voorwaarts. Zoals u wellicht hebt gemerkt in hetzelfde document, gaat het om een en-enverhaal. Ook in dat document tonen wij namelijk de nood aan de inzet van flexibele productiecapaciteit aan. In 2012 lag het ambitieniveau inderdaad wat hoger en was het vertrouwen in de wetenschap groter in het vooruitzetten van stappen. Wij moeten echter altijd vasthouden aan de realiteit. Ik ben er wel van overtuigd dat die nieuwe, vooruitstrevende kernreactoren er nog wel zullen komen, maar ik kan ze nog niet bestellen.

 

12.38  Kris Verduyckt (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik heb nog een vraag voor collega Ravyts. Men kan spreken over de bestaande kerncentrales, en daarvoor is misschien nog iets te zeggen omdat die er staan, maar nieuwe kerncentrales…

 

U hebt in de commissie toch ook het verhaal gehoord van Nederland, waar men vandaag niet verbiedt om een nieuwe kerncentrale te bouwen, maar waar niemand bereid is om dat te doen. U kent toch het verhaal van Finland? U weet toch ook dat bedrijven zoals RWE en ENGIE Electrabel vandaag zeggen niet meer in die energiebron te geloven en daarin niet meer te zullen investeren?

 

Ik vraag mij af of u echt gelooft dat er nog investeerders bereid zullen zijn om in ons land kerncentrales te bouwen.

 

12.39  Kurt Ravyts (VB): Ik ben net bezig met de realiteit. U hebt het over vandaag. Waarom is er vandaag geen businessplan? Wat hebben we de voorbije 20 jaar gedaan? Hebben we aan de kernindustrie gezegd dat we het bouwen van een nieuwe kerncentrale zullen faciliteren? Hebben we dat gedaan? Neen, we hebben andere signalen uitgestuurd en een ander beleid gevoerd.

 

Twee jaar later, in 2014, behaalde N-VA een bijzonder grote overwinning. Collega Wollants, hebt u op dat moment de wet op de nucleaire exit in de federale regeringsonderhandelingen gegooid? Ik heb het niet over nu. Wat u nu doet, is voor mij fantastisch.

 

U moet het nu echter doen omdat u toen iets niet hebt gedaan. Dat is mijn redenering. Hebt u in 2014 gezegd iets te zullen doen om een CRM te voorkomen? In 2015 wist minister Marghem, in de situatie die zich voordeed, dat er een ondersteunend marktmechanisme nodig zou zijn, maar men had ook iets kunnen doen om het niet zover te laten komen.

 

Dat is mijn redenering. U had toen veel macht, u was de trekker van de federale regering. Ik heb daarvan toch zeer weinig gemerkt. U zult boos zijn als ik zeg dat uw visietekst er eigenlijk eentje was voor de galerij.

 

Als puntje bij paaltje komt, blijf ik toch houden van het vermaledijde Vlaams Belang, dat zich voorlopig, en volgens collega Verherstraeten ten eeuwigen dage, niet op de federale roetsjbaan van de macht moet begeven, want nadien volgt heel vaak de afrekening, die soms gepeperd kan zijn.

 

Laten wij dus hopen dat minimaal de CRM-factuur voor de gezinnen en de bedrijven niet gepeperd zal zijn.

 

U hebt ongetwijfeld begrepen, mijnheer de voorzitter, collega's, dat Vlaams Belang zich zal onthouden.

 

De voorzitter: Mijnheer Wollants, u wil het toch niet weer over de geschiedenis hebben? Ik heb het gevoel dat wij hier in een waarheidscommissie zitten.

 

12.40  Bert Wollants (N-VA): Destijds hebben wij in het raam van de regeringsonderhandelingen het onderzoek naar het capaciteitsmechanisme mee op tafel gelegd. Dat was heel bewust. Dat was ook gebaseerd op de visietekst waar het daarnet over ging.

 

Er was de wetenschap dat in de jongste jaren – ik bedoel daarmee sinds de liberalisering van de markt – gewoon niet meer geïnvesteerd werd in bevoorradingszekerheid. Het langer openhouden van alle kerncentrales maakte nog altijd niet dat het probleem dat de oude gascentrales op dat moment overal in Europa aan het sluiten waren, opgelost was. Dat is ook de reden waarom wij bij de regeringsvorming als opdracht hebben meegegeven aan mevrouw de minister een capaciteitsmechanisme te onderzoeken in samenwerking met de buurlanden, precies gelet op dat aspect. Dat is helemaal niet in tegenspraak met de visietekst waar het daarnet over ging. Dat is altijd een deel van het verhaal geweest. Ik meen dat men de tegenstellingen niet moet opzoeken.

 

12.41  Michel De Maegd (MR): Monsieur le président, chers collègues, nous le voyons: insomnie rime avec énergie. Cette nuit blanche, je l'espère, rimera avec fumée blanche pour ma proposition. En guise de clin d'œil, j'aimerais citer Anne Barratin, femme de lettres française: "L'énergie n'a pas besoin de public pour être." Il est 3 h 40 du matin, et cette citation résonne plus que jamais comme une vérité.

 

En tant que jeune député, je découvre ce jeu parlementaire, ces interruptions de séance et rappels de ministres. Cela me fait penser à une autre citation – de Grégoire Lacroix, figurez-vous. Cet autre écrivain français a écrit ceci, qui pourrait également s'appliquer à la présente situation: "Vu sous l'angle des économies d'énergie, ne rien faire est déjà une contribution." Pour cela, je vous remercie, car vous avez illuminé ma nuit.

 

Trêve de plaisanterie! Monsieur le président, chers collègues, si je disserte au sujet de l'énergie...

 

12.42  Marie-Christine Marghem, ministre: L'énergie ne dort jamais.

 

12.43  Michel De Maegd (MR): L'énergie ne dort jamais. Vous avez raison, madame la ministre.

 

Si je disserte au sujet de l'énergie, c'est parce que la proposition de résolution que j'ai présentée devant vous aujourd'hui est d'une importance capitale pour la sécurité d'approvisionnement dans notre pays au cours des prochaines années. Elle est probablement la plus essentielle, depuis de très nombreuses années.

 

Comme vous le savez, la loi prévoit que la Belgique sorte du nucléaire d'ici 2025. D'ici là, des alternatives devront être élaborées pour compenser cette sortie, qui doit prendre en compte des besoins compris entre 1,6 et 3,9 gigawatts. Le mécanisme de rémunération de capacité (CRM), qui a été adopté ici même en avril 2019, poursuit cet objectif via un système d'enchères permettant le financement de nouveaux moyens de production d'énergie. Afin de le rendre opératoire dans les délais nécessaires, chers collègues, il est impératif de notifier cet été à la Commission européenne son mode de financement. C'est l'objet même de cette proposition. Dès que ce sera fait, la Commission pourra se prononcer et nous pourrons démarrer le processus.

 

Le texte qui vous est soumis est, c'est vrai, le fruit d'un important travail accompli en commission – je tiens à le souligner. D'une simple notification à la Commission, nous sommes parvenus, à force de débats, à un texte nettement plus complet proposant des balises claires pour la mise en place du mécanisme. J'y reviendrai dans un instant.

 

Le gouvernement, investi des pouvoirs spéciaux par la crise COVID-19, n'avait pas la possibilité de décider de ce mode de financement du CRM. C'est pourquoi le Parlement a pris le relais, et je m'en réjouis. Le texte sur lequel nous nous sommes accordés en commission constitue en réalité une triple victoire. Tout d'abord, ce vote rendra possible la sortie du nucléaire en 2025, si le prochain gouvernement de plein exercice le décide – sans la rendre obligatoire. En tout cas, sans CRM, une sortie à court terme n'était pas envisageable. Nous l'avons suffisamment répété.

 

12.44  Malik Ben Achour (PS): Monsieur De Maegd, vous avez glissé rapidement que le gouvernement n'avait pas la possibilité de prendre ces arrêtés. On a souvent échangé là-dessus en commission. Je voudrais le faire en séance plénière. Ce n'est pas vrai. Le gouvernement avait toute la latitude pour prendre un arrêté dont la responsabilité lui revenait. J'en veux pour preuve que lorsqu'il a déposé – on en a également parlé – le dossier pour notification au mois de décembre, le dossier comprenait quatre arrêtés. C'est bien la preuve que l'arrêté de financement aurait pu lui aussi être pris mais, pour des raisons qui m'échappent encore partiellement, cela n'a pas été fait. Donc, vous connaissez la suite de l'histoire. Le Parlement a repris la main.

 

12.45  Michel De Maegd (MR): Monsieur Ben Achour, il y a une vraie nuance que vous oubliez, c'est qu'à ce moment-là le gouvernement ne pouvait absolument pas présumer que la Commission lui demanderait de lui notifier un des trois modes de financement que le gouvernement avait présentés à cette Commission. Il faut voir la ligne du temps comme elle est et il faut être de bon compte en la matière.

 

Ensuite, dans la ligne du temps et dans le calendrier, comme je le disais, le gouvernement est devenu un gouvernement de plein exercice investi de la confiance de ce Parlement mais avec des pouvoirs spéciaux ciblés sur la crise COVID-19. Il n'avait plus, au moment où j'ai déposé ma résolution, la possibilité de choisir ce mode de financement, raison pour laquelle le Parlement a pris acte de cette situation et a décidé de prendre le relais. Comme je vous le dis, je m'en réjouis puisque j'étais à la base de cette résolution.  

 

12.46  Malik Ben Achour (PS): Donc, le gouvernement aurait pu se rendre compte que le dossier était incomplet si simplement, il nous avait écoutés en commission au mois de décembre. En effet, j'ai interpellé la ministre au moment du dépôt du dossier et je lui ai demandé si elle était certaine, dans ces conditions-là, que la Commission européenne jugerait le dossier complet. Elle a décidé de ne pas écouter et a déposé un arrêté avec trois possibilités de financement. Á l'époque elle était dans un gouvernement en affaires courantes.

 

12.47  Michel De Maegd (MR): Vous voulez peut-être réécrire l'histoire à votre façon. Je ne peux pas vous en empêcher. Je suis un démocrate. Chacun écrit l'histoire comme il l'entend.

 

Je vous dirais simplement que la ligne du temps est, à mon sens, extrêmement claire et que la Commission a demandé un mode de financement à un moment donné où in tempore non suspecto le gouvernement n'avait plus la possibilité de le faire. C'est tout simple.

 

On peut disserter toute la nuit. Cela ne me dérange pas, je suis en pleine forme. Monsieur Ben Achour, je vous dirais simplement qu'il ne faut pas vouloir récupérer le tout in fine, en dernière ligne droite. Vous avez dit tout à l'heure que le gouvernement jouait à cache-cache. Excusez-moi mais vous avez aussi souvent joué à cache-cache! Avec toute l'estime que j'ai pour vous, j'ai souvent dû essayer d'avoir de la perspicacité pour vous trouver, pour avoir des réponses à mes messages, à mes SMS, aux réunions où vous n'étiez pas, où vous arriviez très tard. Donc, ce fut compliqué.

 

12.48  Ahmed Laaouej (PS): (…)

 

12.49  Michel De Maegd (MR): Monsieur Laaouej, je vous donne mon expérience. Je suis jeune député. Quand j'aurai votre expérience, j'aurai sûrement beaucoup plus de SMS qui resteront sans réponse. On est bien d'accord là-dessus et je ne le dis pas pour polémiquer.

 

12.50  Malik Ben Achour (PS): (…)

 

12.51  Michel De Maegd (MR): Je pense qu'il reste de qualité, monsieur Ben Achour, mais il ne faut pas vouloir s'attribuer les lauriers qui ne sont pas les nôtres, il faut rendre à César ce qui est à César. En l'occurrence, ces lauriers reviennent au Parlement, en raison de l'impossibilité pour le gouvernement d'intervenir à ce moment-là.

 

De voorzitter: Mevrouw Van der Straeten wil u kort onderbreken.

 

12.52  Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, ik zou collega Ben Achour willen bijtreden. Meer nog, als het zo zou zijn, wat u zegt, mijnheer De Maegd, dat de regering geen beslissing kon nemen omdat zij in lopende zaken is, wat gaat de regering dan doen op 21 juli?

 

Op 21 juli moet immers de beslissing worden genomen over het referentiescenario, dat de methodologie zal vastleggen voor de volumes in het kader van het CRM. De regering is echter nog altijd in lopende zaken. Zal er dan een beslissing worden genomen daarover? De deux choses l'une, zegt men in het Frans. Over het ene kan wel worden beslist, over het andere niet, maar in uw redenering dat de regering niet kan beslissen, zal er dan ook niet worden beslist over het referentiescenario. Het is vandaag 16 juli, volgende week dinsdag is het 21 juli.

 

12.53  Michel De Maegd (MR): Le 21 juillet est un jour important: l'union fait la force. Pour moi, les symboles sont fondamentaux!

 

Madame Van der Straeten, je ne suis pas devin. Je ne sais pas ce qu'il se passera d'ici le 21 juillet. J'espère simplement que nous voterons demain cette proposition de résolution, qui sera un pas en avant. Pour le reste, je m'en réfèrerai à ce que le gouvernement pourra faire d'ici là.

 

C'est une triple victoire. D'abord parce que cela rendra possible – si le gouvernement le souhaite – la sortie du nucléaire. Ensuite, parce que cette résolution ne la rendra pas obligatoire. Mais sans CRM, une sortie à court terme n'était pas envisageable. Enfin, ce mécanisme permettra de garantir – et c'est à mes yeux l'essentiel – aux citoyens et aux entreprises la sécurité de l'approvisionnement énergétique. C'était primordial quand on sait que le coût d'un black-out a été estimé à 120 millions d'euros dès la première heure. Enfin, les ménages et les PME sont protégés financièrement. 

 

Que de chemin a été parcouru depuis le dépôt de cette résolution en avril dernier. Dès le début, je m'étais engagé à écouter toutes les remarques, toutes les suggestions, pour arriver à un texte au plus large consensus. Mon groupe avait d'ailleurs proposé un article 76. Nous avions proposé l'urgence, qui a été refusée. Peu importe, ce sont les péripéties législatives et, in fine, c'est le résultat qui compte. J'ai finalement proposé de travailler à un amendement unique, ce fameux amendement de 17 pages, fruit d'un travail collectif, afin d'obtenir un large consensus sur ce texte d'une importance capitale.

 

C'est finalement ce que nous avons fait et nous nous apprêtons à voter ce texte fortement amélioré. Je tiens sincèrement à saluer la manière dont cela s'est passé et je tiens à remercier chacun des collègues qui ont pris part à ce processus en faisant parvenir des remarques, des observations, des demandes, en étant parfois très critiques mais toujours constructifs. Je remercie ceux qui nous ont permis d'aboutir à ce texte: Tinne Van der Straeten, Bert Wollants, Leen Dierick, Bram Delvaux – qui a participé activement à la rédaction de cet amendement –, Kris Verduyckt, Malik Ben Achour. Ensemble, nous avons pu mettre nos divergences de côté pour nous concentrer sur ce qui est à mes yeux le plus fondamental: nos convergences. C'est toute la noblesse de la politique et nous avons montré que dans notre pays, discuter entre partis est encore possible et que l'art du compromis existe encore. Puisse cet exemple servir d'inspiration à d'autres étages et pour d'autres négociations. Je l'appelle de mes vœux.

 

Chers collègues, concrètement, c'est donc l'option de l'obligation de service public, via les tarifs d'Elia, qui a été retenue comme source de financement pour le CRM. Ce choix a été soutenu par l'ensemble des stakeholders que nous avons eu l'occasion d'entendre lors des auditions menées en commission.

 

Ce choix était le plus pertinent, puisqu'il permet de n'avoir qu'une seule partie cocontractante, Elia, qui jouit de surcroît d'une véritable expertise en la matière. Cette option est également celle qui offre le plus de garanties en termes de contrôle et, c'est important, je pense que M. Wollants l'a souligné, de transparence.

 

Je le disais, nous avons pu travailler à un texte rassembleur. Celui-ci précise de nombreux autres éléments, outre le mode de financement qui était particulièrement important pour les uns et les autres.

 

Concrètement, les demandes au gouvernement seront réparties en quatre volets. Un premier volet concernant les obligations de transparence du gouvernement en ce qui concerne la détermination du volume et des paramètres. Un deuxième concernant les coûts du mécanisme. Un troisième volet concerne le mode de financement. Un dernier volet porte sur le fonctionnement du marché.

 

C'est bien l'ensemble de ces volets qui devra être notifié à la Commission européenne.

 

Madame la ministre, monsieur le président, chers collègues, je suis fier de ce texte sur lequel nous allons avoir à nous prononcer; fier de son contenu, fier des victoires qu'il nous apportera et que je vous ai exposées; fier de la manière dont il a été construit.

 

En commission, une très large majorité des députés s'est prononcée en faveur de cette résolution, il faut le souligner. Au final, seul le PTB a voté contre ce texte en commission. J'espère bien entendu qu'il en sera de même en séance plénière demain. Je vous remercie en tout cas pour ce fructueux travail.

 

12.54  Leen Dierick (CD&V): Mijnheer de voorzitter, dames ministers, collega's, ik denk dat velen onder ons stilaan beginnen te hopen dat we op dit gevorderde uur snel het licht kunnen uitdoen in deze zaal. Toch wil ik nog even het woord nemen over een belangrijk dossier waarin we proberen de lamp te laten branden, ook na 2025. We willen allemaal een black-out vermijden. Precies om die reden hebben we in 2019 gestemd om een capaciteitsvergoedingsmechanisme in te voeren.

 

Er kan nog gediscussieerd worden over hoeveel capaciteit we nodig hebben, maar één ding is zeker: we hebben extra capaciteit nodig ongeacht voor welk scenario er later zal worden gekozen. Dat bleek ook nogmaals heel duidelijk uit de verschillende hoorzittingen die we hierover gehad hebben.

 

We hebben extra capaciteit nodig en het CRM kan ervoor zorgen dat de vervangingscapaciteit om elektriciteit te produceren wordt aangetrokken en beschikbaar is, zodat we een black-out kunnen vermijden.

 

Zoals jullie weten, werd het CRM-dossier eind 2019 aangemeld bij de Europese Commissie, maar helaas was het dossier onvolledig. De Europese Commissie weigerde om het dossier verder te onderzoeken vooraleer ons land een duidelijke keuze had gemaakt over hoe dit mechanisme zou gefinancierd worden. Wij hebben dat mechanisme nodig en de tijd dringt. Een eerste veiling zou volgend jaar eigenlijk al moeten plaatsvinden. Verder talmen is dus onmogelijk en zou ook onverantwoord zijn.

 

Aangezien we in een uitzonderlijke politieke context zitten, en aangezien het CRM meerdere legislaturen zal overschrijden, heeft de minister van Energie het Parlement gevraagd om de knoop door te hakken met betrekking tot de financieringswijze.

 

In dat geval kan men als Parlement twee dingen doen. Ofwel kiest men voor de gemakkelijkste optie en doet men niets. Ofwel durft men als Parlementslid zijn nek uit te steken, verantwoordelijkheid te nemen en samen te zoeken naar een compromis.

 

Collega's in de commissie voor Energie hebben we ervoor gekozen om deze laatste piste te bewandelen. Ook al wisten we dat elke partij bezorgdheden had, dat elke partij vragen heeft bij het CRM-dossier, dat het een zeer delicate oefening was, toch zijn we aan de slag gegaan. Zowel voor als achter de schermen werd er naarstig gewerkt aan een compromis en werden er knopen doorgehakt. Het resultaat van dat werk ligt hier nu voor.

 

Beste collega's, ik denk dat we fier mogen zijn op wat we gepresteerd hebben in onze commissie en op de resolutie die hier nu voorligt. Deze resolutie geeft een broodnodig antwoord op de vraag vanuit de Europese Commissie over hoe de financiering zal gebeuren.

 

Deze resolutie geeft ook een houvast voor ons allemaal, voor enkele terechte bekommernissen die elk van ons heeft. Hoeveel zal het kosten? Wie zal het betalen? Hoe houden we als Parlement de vinger aan de pols of een stok achter de deur? 

 

Wij hebben ervoor gekozen om het CRM te financieren op basis van de openbaredienstverplichtingen, dus via de Eliatarieven. Dat was een moeilijke maar noodzakelijke keuze. Noodzakelijk voor de Europese Commissie, maar ook moeilijk omdat er een toeslag zal komen op de factuur: eerst op het verbruik, pas later op het vermogen. Mensen moeten zelf sturing kunnen geven aan hun factuur. Eens de digitale meter is uitgerold, kan dit. Vandaar dat we in eerste instantie hebben gekozen voor het verbruik en daarna pas voor het vermogen.

 

Hoe het CRM zal worden bekostigd, is duidelijk: door een toeslag op de energiefactuur. We willen echter niet dat de energiefactuur in zijn totaliteit stijgt. Daarom moet de regering ervoor zorgen dat ondanks die toeslag, de meerkosten op de elektriciteitsfactuur dalen voor onze gezinnen en onze bedrijven. We vragen onze regering om met een concreet voorstel te komen tegen het einde van dit jaar, met als doelstelling de koopkracht van onze gezinnen en de competitiviteit van onze bedrijven te beschermen. Dit onderdeel is heel belangrijk voor ons: de factuur mag niet stijgen of moet dalen. In de commissie hebben we er serieus over gediscussieerd wat het moet zijn, niet stijgen of dalen. Veel verschil zit er niet in, maar het is toch een nuance. Hoe dat concreet moet gebeuren, daar hebben we al een voorzet voor gegeven. Hiervoor kan een fonds ad hoc worden gebruikt, dat op diverse manieren kan worden gefinancierd.

 

Het is ook belangrijk bij het design van het CRM dat er ook kostenbesparende maatregelen worden genomen. Dat is niet iets wat op de lange baan kan worden geschoven. Tegen het einde van dit jaar verwachten we van de regering, wie dat ook mag zijn, dat ze met voorstellen naar het Parlement komt. Hoeveel het CRM zal kosten, daarover hebben we al heel veel cijfers gekregen. Eén ding weten we zeker: niemand kan nu al exact zeggen hoeveel het zal kosten. We kunnen nu al trachten de kosten te beperken, door een aantal grendels in te bouwen. In de tekst hebben we ook een concreet luik opgenomen om ervoor te zorgen dat de kosten tot een minimum zullen worden beperkt, onder andere door het invoeren van prijslimieten. Zouden deze echter te laag zijn om onze bevoorradingszekerheid te garanderen, dan is er nog altijd de mogelijkheid om deze bij te sturen, maar dan moet de commissie wel worden geraadpleegd.

 

Dat brengt ons meteen bij het laatste aspect. Als Parlement willen wij de vinger aan de pols houden. Wij hebben onze nek uitgestoken, maar we willen geen blanco cheque geven. Op verschillende tijdstippen willen wij verder betrokken en geraadpleegd worden. Voor ons is het belangrijk dat bij belangrijke beslissingen, bijvoorbeeld inzake het referentiescenario of het volume dat zal worden geveild, het Parlement wordt geraadpleegd.

 

Zo kunnen we elke fase van het proces van nabij opvolgen.

 

Beste collega's, ik denk dat we de afgelopen maanden in de commissie voor Energie hard aan dit dossier hebben gewerkt. Ik denk dat we met zijn allen trots mogen zijn op de resolutie die hier voorligt. Wij hebben over de partijgrenzen heen gewerkt. Ik wil dan ook iedereen bedanken die daarbij geholpen heeft. Het was een zeer constructieve samenwerking en een goede sfeer.

 

Wij hebben belangrijke stappen gezet en we zullen er waarschijnlijk nog heel veel moeten zetten om dit tot een goed einde te brengen. Ik heb ons in de commissie de CRM-coalitie genoemd, omdat we over de partijgrenzen heen hebben samengewerkt in een toch wel zeer bizarre sfeer in het Parlement. Ik hoop dat er in deze CRM-coalitie minder scheurtjes komen dan in sommige van onze kerncentrales en dat we nog veel belangrijke stappen samen kunnen zetten om dit CRM tot een goed einde te brengen.

 

Wij zullen deze resolutie uiteraard volmondig steunen.

 

De voorzitter: De heer Warmoes heeft het woord.

 

12.55  Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Monsieur le président, chers collègues, si je m'exprime à la tribune aujourd'hui, c'est parce que, pour reprendre les propos du président de la commission Climat-Énergie, "il s'agit du plus important dossier de ces dernières années dans le domaine de l'énergie, peut-être même depuis la libéralisation du marché de l'énergie au début de ce millénaire, il y a 17 ans en Flandre et 13 ans à Bruxelles et en Wallonie".

 

Nous parlons du mécanisme de rémunération de la capacité. En tant que nouveau député, j'ai donc participé aux premières séances de notre Parlement avec la présentation de l'étude d'adéquation d'Elia en juin 2019 en commission Climat, présentation qui a été suivie par de nombreuses autres auditions. Mais déjà en juillet 2019, la CREG émettait ses premières critiques - je reviendrai sur la question - avec un débat très intense que nous avons tous écouté attentivement.

 

De quoi s'agit-il? Comme cela a déjà été dit, il s'agit de la sortie du nucléaire en 2025 que le PTB soutient clairement.

 

D'après l'étude d'Elia, le marché ne garantit pas la sécurité d'approvisionnement en cas de sortie du nucléaire. Il a donc fallu trouver, pour combler le manquement du marché, un incitant aux investissements appelé le mécanisme de rémunération de la capacité (CRM). Il s'agit, en fait, d'une subvention à des multinationales qui font déjà d'énormes bénéfices. Engie, par exemple, a enregistré un milliard d'euros de bénéfices nets en 2019. Il est ici question d'un coût actualisé estimé à 345 millions par an par PwC et, suivant le scénario le plus ample, de 940 millions d'euros par an, selon la CREG, ce sur 15 ans, ce qui représente un cadeau de 5 à 14 milliards d'euros.

 

Cela m'amène au premier problème soulevé par le PTB. Pourquoi donner des centaines de millions à des entreprises qui sont déjà largement bénéficiaires? Ne serait-il pas préférable de placer cet argent dans des  investissements publics dans les énergies renouvelables? Mais il faut surtout savoir que, dans notre pays, un cinquième des ménages, à savoir 400 000 familles sont dans la précarité énergétique.

 

Le 28 mai, nous votions ici une proposition de loi visant à indexer le Fonds social gaz et électricité. Chacun en commission et même au sein de ce Parlement était d'accord pour dire qu'il ne s'agissait que d'un premier pas.

 

Pourquoi un premier pas? Parce que la valeur de ce pas a été calculée à 6,3 millions d'euros. C'est un fonds qui vient en aide aux CPAS qui eux-mêmes aident les ménages qui n'arrivent plus à payer leurs factures. Beaucoup de gens ont du mal avec leurs factures d'énergie. C'est 6,3 millions, mais le Fonds Roi Baudouin avait estimé différentes mesures nécessaires, dont une révision du mécanisme d'indexation, et le total était estimé à 30 millions d'euros. La première étape a été franchie, et les autres attendent. Je suis dès lors un peu étonné que, lorsque nous avons voté ce qui concerne ces 6,3 millions d'euros, l'Open Vld s'est abstenu, alors que l'impact budgétaire de ce CRM est, dans le scénario minimal, aux moins 55 fois plus élevé.

 

Comme je l'ai dit, il fallait un stimulant pour avoir les capacités estimées nécessaires. C'est le deuxième problème que le PTB a par rapport à ce CRM.

 

Een tweede probleem voor ons is de berekening van de capaciteit. Zoals ik al zei, is er sterke kritiek van de CREG gekomen op de berekeningen van Elia. De CREG is niet zomaar een speler als een andere, het is de regelgever, de overheidsinstantie in ons land die belast is met de bescherming van de consumenten. Ik vind het heel vreemd dat op dit spreekgestoelte door de sprekers van de CRM-coalitie – dat heb ik niet zelf uitgevonden, die term werd in de commissie uitgevonden – daarover niet is gesproken. Er is geen eenheid en geen klaarheid over de behoefte aan extra capaciteit. Nochtans moet men eerst weten wat men nodig heeft, als men naar de winkel gaat om iets te kopen.

 

Le 9 juillet 2020, la CREG a effectivement envoyé un mémorandum disant avoir pris connaissance de la résolution que nous votons aujourd'hui, étant donné que nous sommes déjà jeudi. Elle insiste sur ce qu'elle dit déjà depuis longtemps: "Afin de s'assurer que la mise en œuvre du CRM répond à un réel besoin en matière de sécurité d'approvisionnement, la CREG demande au futur gouvernement qu'une nouvelle étude d'adéquation ou, à tout le moins, une mise à jour de l'étude d'adéquation de juin 2019 soit réalisée par le gestionnaire du réseau, en faisant application des méthodologies européennes adoptées par l'ACER et en tenant compte des remarques formulées par la CREG en juillet 2019, et ce, avant la première instruction ministérielle d'organiser une mise aux enchères CRM". Voilà donc ce qui figure dans le mémorandum de la CREG.

 

Welke problemen kaart de CREG aan? Het belangrijkste is dat er geen rekening gehouden wordt met de opwarming van de aarde. Dat is toch wel straf, want wij zijn leden van de commissie voor Energie, Leefmilieu en Klimaat. De studie van Elia is gebaseerd op de laatste 33 jaar. Ik vertel jullie daarmee niets nieuws, maar niemand heeft er hier over gesproken. Daartoe behoren ook de zeer koude winters van 1984-1985 en 1986-1987, met temperaturen tot –25°C. Wij hebben een hoorzitting gehad met experts van de VUB, die daarover een studie gemaakt hebben met de titel Winter leaves, waarin duidelijk aangetoond is, met verschillende grafieken, dat er in ons land wel degelijk een opwarming is. De waarschijnlijkheid van koude winters vermindert sterk.

 

Als men daarmee geen rekening houdt, dan zal men de behoefte overschatten. De voormalige voorzitter van onze commissie heeft daarop gereageerd. Ik citeer hem: "Zich houden aan die 33 winters wordt door Europa niet opgelegd. Als de VUB zegt: kijk naar een perspectief van 5 of 20 jaar en bekijk wat het effect is van de sensitiviteit, dan lijkt mij dat toch een legitieme vraag te zijn. Het is zeer legitiem om die vraag te stellen. Ik denk niet dat de VUB hier bepaalde belangen verdedigt. Ik denk dat de VUB vertrekt van een wetenschappelijk inzicht en zegt wat het effect is. Is die vijf jaar trouwens zo opmerkelijk? De Duitse studie die gebeurd is door het Duitse ministerie – ik zie Duitsland nog steeds als een degelijk land – gaat uit van 5 klimaatjaren, geen 33. Ik vind inderdaad dat wij met die gevoeligheid rekening moeten houden en dat men de impact ervan moet bekijken. Ik vraag mij af of er een speld tussen te krijgen is." Dat heb ik dus niet gezegd, dat heeft onze vorige voorzitter gezegd.

 

Volgens de Duitse studie van januari 2019 is er geen adequatieprobleem in Duitsland en België. De CREG had nog andere kritiek. Ik zal daarop verder niet ingaan, maar die ging onder andere over het niet naleven van de Europese regelgeving, van het Clean Energy Package, waarbij men alleen rekening houdt met de productiecapaciteiten van de markt, terwijl alle capaciteit, ook die buiten de markt, gebruikt moet worden om een maximale bevoorradingszekerheid te garanderen.

 

Avant de faire les courses, il faut savoir de quoi on a besoin. C'est pourquoi nous avons fait une proposition pour réaliser effectivement cette demande que la Commission de Régulation de l'Électricité et du Gaz (CREG) formule déjà depuis plus d'un un an. Malheureusement, notre proposition a été rejetée par l'ensemble des partis ici présents. La conclusion, pour nous, c'est que le doute persiste toujours quant à la nécessité de ce CRM. 

 

12.56  Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen): Ik zou toch willen aanvullen waarom wij het voorstel voor een extra onderzoek niet hebben gesteund. De CREG is een zeer waardevolle partner in het hele traject dat we hebben afgelegd rond het CRM. Doordat we, enerzijds, de CREG en, anderzijds, Elia hebben, beschikken we over twee verschillende standpunten elk aan één kant van het spectrum, waardoor we het middelpunt kunnen vinden.

 

Wat ik moeilijk vind, is dat het vragen naar een extra studie op zich niet meer aan de orde is. Ik ben de klimaatjaren ook genegen. De mensen van de VUB waren zeer genuanceerd en haalden een aantal gevoeligheden aan. De vraag moeten we echter niet langer aan Elia stellen, maar aan de minister. Het gaat vooral over het referentiescenario dat beslist zal worden op 21 juli en dat de parameters zal bepalen over de aan te kopen capaciteit, over de veiligheidsparameters. Nu een extra studie vragen aan Elia zal ons op korte termijn niks bijbrengen als ondertussen het referentiescenario toch wordt vastgelegd.

 

We moeten niet zozeer aan Elia extra dingen vragen, maar we moeten wel de regering in lopende zaken, die niet kan beslissen over de financiering maar wel over het volume dat een directe impact heeft op de prijs, ondervragen over de punten die u aanhaalt. Dat moet ons verbinden over de fracties heen. Dat is ook de rode lijn in de resolutie. We willen een continu debat en uitwisseling met de regering over de verschillende stappen in het CRM, met de bedoeling om de prijs zo laag mogelijk te houden.

 

12.57  Bram Delvaux (Open Vld): Mijnheer Warmoes, ik begrijp uw bekommernis om het Clean Energy Package. U maakte daar daarnet melding van. Het doel van deze resolutie is nu net het aanmelden bij de Europese Commissie. Dat zijn net degenen die er een oordeel over zullen vellen, of het nu al dan niet conform het Clean Energy Package is. Daar is geen probleem. Dat is namelijk net het doel van deze resolutie als deze finaal zal worden goedgekeurd, hier in het Parlement.

 

12.58  Michel De Maegd (MR): On l'a déjà répété en commission, mais dans l'hypothèse où une étude complémentaire sur les besoins d'approvisionnement en électricité serait justifiée, celle-ci pourrait être demandée par la ministre en vertu de l'article 7decies de la loi Électricité.

 

Il est un point important que nous avons aussi souligné en commission à de nombreuses reprises: le fait que cela aurait peu de sens dans la mesure où elle chevaucherait l'étude biennale. Cette dernière qui ferait une projection à l'horizon 2025, débutera dans les prochaines semaines et sera publiée en juin 2021. Cela a été dit et répété.

 

Il faut se rendre compte qu'une telle étude d'adéquation, même complémentaire, ne peut être effectuée en un temps très court (contrairement à ce que certains pensent), car elle requiert des consultations publiques, une analyse, l'input de plusieurs experts. Elle permet de recueillir des réactions de divers stakeholders, des discussions, c'est un groupe de travail, avec la rédaction et la publication d'un rapport. La précédente étude avait duré sept à huit mois en réalité.

 

Je pense que les travaux en commission ont démontré que cette étude additionnelle serait nulle et non avenue en réalité. Je rejoins l'avis de ma collègue de Groen, Tinne Van der Straeten: elle n'a plus de sens dans l'état actuel des travaux.

 

Au sujet des changements climatiques que vous évoquez, je rappellerai que la position des experts de la VUB était extrêmement nuancée. D'ailleurs, l'un contredisait l'autre et l'autre a temporisé. Allez relire les rapports! Il a temporisé l'engouement de l'un d'entre eux.

 

Une chose fondamentale est à souligner: nous, députés, avons entendu cette étude climatique mais nous n'en connaissons pas le cahier des charges. La CREG a commandité une étude, on ignore ce qu'elle a précisément demandé, on ignore son cahier des charges et vous pensez que scientifiquement, il est valide de se prononcer sur une étude dont on ne connaît même pas les tenants et les aboutissants?

 

Je pense qu'il a été démontré lors des travaux de la commission: des hivers rigoureux, on en connaît encore aux États-Unis. En janvier 2019, souvenez-vous (c'était hier), il y a eu des records de températures à la baisse (moins 35° à moins 45°C). Tout cela a été dit et comme le fait Elia, il faut se baser sur des bases de données communément admises qui sont des bases de données européennes.

 

12.59  Thierry Warmoes (PVDA-PTB): La CREG demande cette étude depuis juillet 2019. Alors oui, monsieur De Maegd, la ministre pouvait le faire, mais elle a bien fait comprendre que ce n'était pas sa volonté. C'est pour cela que nous avons introduit une proposition de résolution puis de loi, pour l'y obliger. Vous dites que cela dure de sept à huit mois, donc si nous l'avions entamée en juillet ou en août de l'année dernière, elle serait prête. Lors des auditions, le 27 mai nous avons posé cette question aux interlocuteurs qui ont dit qu'il s'agissait d'une étude d'actualisation, une étude complémentaire qui ne prendrait pas autant de temps – Elia peut mettre ses chiffres à disposition – que l'étude de base.

 

Madame Van der Straeten, nous sommes évidemment heureux que ce dossier revienne au Parlement. Le dernier mot sur cette question n'est effectivement pas dit. Si cette question de l'étude complémentaire n'avait pas tellement d'importance, vous devez m'expliquer pourquoi la ministre s'est terriblement énervée en commission quand la CREG a marqué son désaccord lorsque l'étude de la VUB a été présentée, jusqu'au point de menacer personnellement un directeur de la CREG. Et je trouve cela particulièrement grave! Si ce n'était pas important, je ne pense pas qu'elle se serait tellement énervée.

 

Au sujet du jugement par la Commission européenne, nous verrons ce qu'elle dira. Je trouve qu'il est logique de prendre toutes les capacités en compte. Et, au sujet de l'étude de la VUB, monsieur De Maegd, j'ai plus confiance dans des scientifiques, comme l'a dit M. Van Quickenborne.

 

Hij heeft gezegd dat de VUB van een wetenschappelijk inzicht vertrekt en geen belangen verdedigt.

 

Ik heb daar wel meer vertrouwen in dan in Elia, dat alleszins meer belangen te verdedigen heeft, dus ik weet het als ik moet kiezen. Het is een wetenschappelijke studie.

 

Je n'ai pas constaté de désaccord entre les différents orateurs. L'étude était très claire. Même M. Van Quickenborne était impressionné. Pourtant, je ne pense pas que ce soit quelqu'un qui se laisse facilement impressionner. Comme on a pu le voir cet hiver-ci encore, la tendance est à des hivers de plus en plus doux et de moins en moins à des hivers sévères où la demande d'électricité est plus élevée.

 

Le troisième problème que nous pose cette résolution, c'est bien sûr la question de savoir qui va payer. Je cite le président ici présent, ni en bien, ni en mal. Il a dit: "C'est le point le plus épineux du dossier." Je n'ai pas noté les propos qui ont été tenus ici à ce sujet mais, en commission, on a vraiment tout entendu. On a entendu que la facture d'électricité des ménages et des PME allait diminuer. On a entendu qu'il y aurait un fonds ad hoc alimenté par diverses sources de financement. C'est évidemment relativement vague. On a entendu que le coût ne serait pas assumé par les ménages ni par les budgets de l'État. On a entendu que 350 millions d'euros seraient à charge de l'État et que les moyens proviendraient de la lutte contre la fraude fiscale. C'est une vaste blague car, à chaque formation du gouvernement, on indique qu'on va lutter contre la fraude fiscale. Je crains qu'on ne puisse faire confiance au "gouvernement sortant", au "gouvernement minoritaire" ou "précédent gouvernement", peu importe comment on l'appelle, étant donné que la fraude fiscale s'élève à 20 milliards d'euros. On dit toujours qu'on va la combattre mais on ne fait aucun acte fort pour ce faire. Dès lors, en 2019, 172 milliards d'euros sont partis, de manière légale, vers les paradis fiscaux. Je doute donc que cela paie le CRM.

 

Je résume ce qu'a dit le président. Quelle que soit la base tarifaire, elle aura un impact sur la facture des ménages, des PME et des entreprises. Il faut limiter au maximum cet impact. Tout cela est loin d'être clair. Pour nous, il n'existe pas de machine qui fabrique de l'argent. Quelqu'un devra payer cette facture et nous craignons que ce soit les ménages, les indépendants ou les PME ou bien les contribuables. Pour nous, ni l'un ni l'autre n'est une option. 

 

Je vais conclure. Vous aurez compris que nous ne soutenons pas cette résolution. J'ai plusieurs fois entendu dire "tous les partis". Non. Monsieur De Maegd, vous avez exprimé l'espoir que nous allions voter contre cette résolution. C'est ce que nous allons à nouveau faire.

 

Nous regrettons aussi le traitement de cette proposition initiale de M. De Maegd qui a été remplacée intégralement par une nouvelle proposition, qui a été remise très tardivement en commission. Nous aurions aimé avoir un avis de la CREG, de Test Achats et des Régions qui sont également concernées. Cela nous a été refusé. Cela a été voté très rapidement. Nous ne sommes bien entendu pas étonnés que les partis de droite veuillent donner un cadeau de plusieurs milliards aux multinationales de l'énergie. C'est effectivement ce qui se passe. Je vois, madame Marghem, que vous êtes tout à fait d'accord. C'est dans la continuité de la politique de votre gouvernement. Vous n'êtes pas d'accord? D'accord!

 

Je suis un petit peu déçu que nos amis socialistes et écologistes apportent leur soutien à cette manœuvre, parce qu'à notre avis les priorités doivent être ailleurs.

 

12.60  Bram Delvaux (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, collega's, de verlichting wekt de indruk dat het klaarlichte dag is, maar niets is minder waar.

 

De resolutie die straks ter stemming zal voorliggen, heeft al een behoorlijke weg afgelegd in het Parlement. Dit onderwerp heeft eigenlijk een jaar lang in de commissie voor Energie geleefd. Een jaar en een dag geleden was er in de commissie een hoorzitting over dit dossier, ondertussen de befaamde Eliastudie. Het is niet bij één hoorzitting gebleven, er zijn verschillende hoorzittingen geweest met veel onenigheid tussen de collega's, maar vooral ook zeer boeiende en leerrijke discussies.

 

Eind vorig jaar werd het capaciteitvergoedingsmechanisme aangemeld bij de Europese Commissie. Er was eigenlijk een probleem omdat er geen keuze was gemaakt voor een financieringsmechanisme. Daarom hebben de collega's van de MR, de heren De Maegd en Friart, een resolutie ingediend in de commissie waardoor de bal in het kamp van het Parlement kwam te liggen. Wekenlang hebben wij gezocht naar een compromis tussen de leden van de commissie. Ere wie ere toekomt, het waren de collega's Van der Straeten, Wollants en mijn fractieleider, de heer Van Quickenborne, die de aanzet hebben gegeven om tot een compromis te komen. Dat was niet alleen het werk van die drie mensen maar eigenlijk van de hele commissie, van alle leden.

 

Er is vandaag al meermaals op gewezen: wij mogen fier zijn op het resultaat.

 

Ik maakte mij wel een beetje zorgen toen ik het betoog van de collega's  Van der Straeten en Wollants hoorde. Ik meende op een gegeven moment dat de liefde voorbij was.

 

De voorzitter: Ik ook eigenlijk.

 

12.61  Bram Delvaux (Open Vld): Nu, wat vaststaat is dat de tekst van de resolutie zeker geen schoonheidsprijs zal winnen. Wij moeten daar eerlijk in zijn. Bovendien is dit ook niet 100 % onze visie, maar het is een compromis en ik meen dat iedereen die het amendement mee heeft gesteund dat heeft geleid tot de uiteindelijke tekst van de resolutie, wel iets zal vinden in de tekst om het compromis te steunen.

 

Het Parlement heeft dit dossier in handen genomen en wil betrokken blijven. Dat is een heel belangrijke boodschap voor de huidige minister, maar ook voor de toekomstige minister van Energie. Wij willen transparantie in dit dossier.

 

Mijn fractie heeft in april 2018 de kaderwet voor het capaciteitsvergoedingsmechanisme goedgekeurd. Wij zijn ook niet blind gebleven voor de opmerkingen en de debatten hierover. Dus los van de transparantie is er voor ons nog een andere reden waarom deze resolutie zo belangrijk is en waarom wij ze zullen steunen. Zij onderstreept het belang om de kostprijs van het capaciteitsvergoedingsmechanisme zoveel mogelijk te beperken. Tegelijkertijd is er een hele discussie geweest over de vraag of wij "dalen" zouden vermelden of "niet stijgen". Maar nu staat er effectief in dat het niet de bedoeling is dat de elektriciteitsfactuur stijgt. Die moet dalen.

 

Bovendien wordt de regering nu expliciet opgeroepen met concrete voorstellen te komen om de elektriciteitsfactuur effectief te doen dalen, en er wordt ook voorgesteld dat de regering voorziet in degressiviteit. Ik moet wel bekennen dat dit geen walk in the park zal zijn. Dat zal een ernstige opdracht zijn om met concrete voorstellen te komen, maar wij kijken daar echt naar uit in onze commissie.

 

De wijze van financiering, de tariefdrager, daarbij was de meest logische optie eigenlijk te kiezen voor vermogen, de capaciteit. Daar de uitrol van de digitale meters zowel in Wallonië als Brussel enige vertraging oploopt in vergelijking met Vlaanderen, hebben wij voor een compromis gezorgd. Het is duidelijk dat wij vanaf 2029 zullen overstappen op capaciteit als tariefdrager.

 

Het dossier is nu gedeblokkeerd. Het is nu aan de Europese Commissie om een evaluatie van het dossier te maken en het ten gronde te bekijken. We starten daarmee aan een nieuw hoofdstuk, maar het verhaal is verre van af. Het dossier gaat verder en zal de komende maanden en jaren op de agenda komen van de commissie voor Energie, Leefmilie en Klimaat. Wij zullen ook onze rol kunnen blijven spelen.

 

12.62  Kris Verduyckt (sp.a): Mijnheer de voorzitter, collega's, 2021 zou een bijzonder belangrijk jaar moeten worden in het dossier van de bevoorradingszekerheid van ons land. In 2025 zullen de kerncentrales hun deuren dichtdoen. In 2021 zou de eerste veiling binnen dit systeem, het CRM, moeten plaatsvinden, waarover we nu toch al enige tijd spreken.

 

Waarom zeg ik "zou"? We zullen straks over deze resolutie gaan stemmen. Deze resolutie is een belangrijke stap in dit dossier. Wij gaan met het Parlement de krijtlijnen uitzetten hoe dat mechanisme best zal werken. Wij hebben daar hard aan gewerkt.

 

De minister moet met deze resolutie verder aan de slag om Europa van ons dossier te overtuigen. Het is vandaag erg laat, maar ze is ook erg laat in het dossier. We stevenen echt af op een diepteonderzoek van de Commissie. Hopelijk kunnen we dat vermijden, want anders vrees ik dat wij 2021 niet gaan halen. Dat zou pas echt een schande zijn, want dan zijn wij 20 jaar nadat wij zijn gestart met het sluiten van de kerncentrales nog altijd niet klaar met ons alternatief.

 

Laat ons vandaag optimistisch zijn. Er ligt een mechanisme voor. Het alternatief voor de kerncentrales is het CRM. Het is nooit ons voorkeurscenario geweest. Laat dat heel duidelijk zijn, want het CRM is voor een groot deel een gevolg van twee zaken. Ten eerste, er zijn de laatste jaren in ons land veel te weinig investeringen in energieproductie gebeurd. Er is op dat vlak te weinig politieke daadkracht geweest. Ten tweede, dit is ook een gevolg van het feit dat er al een hele tijd door heel wat politieke spelers heel wat mist is gespuid in dit dossier door onduidelijkheid te laten bestaan over die kernenergie.

 

Op die manier zorgt men er natuurlijk voor dat er geen goede atmosfeer is voor investeringen in andere energiebronnen. Het CRM zal er nu voor moeten zorgen dat de energiezekerheid in ons land gewaarborgd blijft.

 

Er is al veel gezegd, maar ik zou graag nog kort willen ingaan op twee elementen.

 

Een eerste element is de financieringswijze. Laat ons heel duidelijk zijn: dit mechanisme gaat geld kosten, veel geld. Zekerheid kost geld en aangezien wij in ons land achteroplopen qua energievoorziening, zal er flink wat geïnvesteerd moeten worden. Er is wel de hoop dat het mechanisme zal zorgen voor een neerwaartse druk op de energieprijzen in ons land. Wij hopen dat die er sowieso zal zijn, maar dan nog zal het geld kosten.

 

Daarom is de afspraak die wij in deze resolutie maken, bijzonder belangrijk: de energiefactuur mag – de heer Wollants heeft dat daarnet ook heel duidelijk gezegd – niet het slachtoffer zijn. Zij mag niet opnieuw stijgen, maar er zullen wel manieren gevonden moeten worden om de rekening te doen kloppen. Er zijn heel wat pistes. Volgens mij liggen die ook in een groene transitie, maar het is natuurlijk aan de regering om daarmee verder aan de slag te gaan.

 

Ik wil wel één ding heel duidelijk zeggen: de resolutie gaat in wezen niet over de discussie over kernenergie, maar die discussie werd daarnet wel voor een stuk heropend. Voor ons is het wel zo dat wij nu een CRM opstarten, maar het kan niet dat wij straks ook nog investeringen in kernenergie moeten doen. De heer Thijs was heel duidelijk in de commissie: de twee oude kerncentrales 10 of 20 jaar langer openhouden, zal 1 of 2 miljard euro kosten om de centrales op te tuigen. Wij gaan die factuur niet betalen. Dat is voor ons een no-gozone. Wij gaan niet starten met een CRM en ook nog eens investeren in die twee oude centrales. Dat is voor ons zeker niet bespreekbaar.

 

Als wij voor een CRM kiezen, moeten wij er in één keer voor zorgen dat wij een productiesector uitbouwen die ervoor zorgt dat ons land voor een stuk zelfvoorzienend is, wat belangrijk is, en die ons ook de nodige flexibiliteit geeft om verder te bouwen aan een productiemarkt waarin hernieuwbare energiebronnen de lead nemen.

 

Het tweede element is de marktwerking. In de commissie werd al gezegd dat het nu 17 jaar na het vrijmaken van de energiemarkt is. Wat de energieleveranciers betreft, zijn er veel spelers op de markt, maar wat de energieproductie betreft, is dat vandaag zeker niet het geval. Dat weten wij allemaal. De energiemarkt in ons land is op dat vlak niet vrij. Er is een sterke speler die marktdominantie heeft. Voor de sp.a was het bijzonder belangrijk dat daaraan in de resolutie aandacht wordt besteed. Wij mogen er op zijn minst niet voor zorgen dat het CRM de marktdominantie nog groter maakt. Dat zou een zeer nefast effect zijn voor onze bedrijven en onze consumenten, want wij willen allemaal een vrijgemaakte energiemarkt die zorgt voor lagere prijzen.

 

Daarop moeten wij heel goed toezien. Het is dan ook belangrijk dat de resolutie bepaalt dat wij ook in het Parlement op verschillende momenten daarover met elkaar kunnen spreken, om de controle te hebben.

 

Mijnheer Warmoes, ik verwijs even naar uw uiteenzetting. U was wat ontgoocheld in de socialisten. Wij hebben echter oplossingsgericht gedacht. Wij kunnen de kwestie niet voor ons uit blijven schuiven. Wij hebben in het dossier altijd onze reserves gehad. Dat is zo, dat klopt. Het was echter belangrijk om tot een akkoord te komen.

 

Daarom heb ik samen met verschillende commissieleden meegewerkt aan de voorliggende tekst, om ervoor te zorgen dat er ten minste een oplossing is en wij verder kunnen. Ik herhaal dat wij straks zullen zien wat Europa met de tekst doet. Ik zou vandaag de champagne nog niet ontkurken. Volgens mij zijn wij er immers nog niet. Wij hebben echter wel meegewerkt.

 

Ik rond af met erop te wijzen dat het nu aan de minister is om het werk voort te zetten. Onze fractie zal alleszins de komende maanden en jaren haar rol in het Parlement blijven spelen. Wij willen immers een faire vrije markt met een energieproductie die ervoor zorgt dat wij de weg vrijmaken voor een productiemarkt met meer investeringen in hernieuwbare energie, goedkope stroom voor de consument en voldoende zekerheid voor de consument en de bedrijven.

 

12.63  Albert Vicaire (Ecolo-Groen): Monsieur le président, chers collègues, depuis le vote de la loi sur la sortie du nucléaire, il y a près de 20 ans, nous savons que nous devrons gérer une diminution de la production d'électricité.

 

Nous savons aussi, depuis toujours, qu'au-delà du coût cité par notre collègue M. De Maegd de 120 millions d'euros la première heure, si nous avons un black-out, nous aurons un ou deux morts, si pas plus, sur les bras. Il y a en effet toujours, 24 heures sur 24, dans notre pays, des gens suspendus à un respirateur. Pensez au COVID-19. Ou bien des gens vont se retrouver à brûler un feu rouge qui vient de disparaître à un carrefour. Nous aurons donc des accidents, notamment sur la route.

 

Et pourtant, depuis près de 20 ans, rien n'a été fait; parce que ne rien faire, il faut le dire, c'était voter pour le nucléaire de facto.

 

Aujourd'hui, nous discutons d'une proposition de résolution concernant le mécanisme de rémunération de la capacité. Il s'agit d'un mécanisme de flexibilité de l'offre. Après moult discussions et le travail de la commission, ce sera un mécanisme d'équilibre entre l'offre et la demande.

 

J'ai parlé, au début de cette intervention, de la sortie du nucléaire; mais comme l'a fait remarquer Elia dans son rapport, quel que soit le mix énergétique, ce mécanisme de financement sera nécessaire pour garantir la sécurité d'approvisionnement; car tant l'énergie nucléaire que l'énergie solaire et éolienne manquent de flexibilité.

 

Grâce au cadre proposé, les investisseurs pourront aller de l'avant, en bénéficiant d'une sécurité juridique indispensable au regard d'un investissement aussi coûteux et de longue durée. L'accord auquel nous sommes parvenus constitue donc une bonne nouvelle pour le déploiement de nouvelles unités de centrales, mais aussi – et surtout – pour les développeurs d'énergie verte.

 

L'accord fixe les contraintes que le Parlement demande au gouvernement de respecter, parmi lesquelles figure la recherche d'efficacité énergétique permettant de limiter le volume devant être financé. Il prévoit aussi que le mécanisme n'influera en rien sur la facture finale du consommateur. Mieux encore, lorsqu'il sera possible de mesurer la puissance consommée pendant les heures de pointe, nous pourrons même espérer une diminution de la facture pour des comportements vertueux. Notez cependant qu'elle ne sera possible que lorsque les Régions auront déployé les compteurs communicants.

 

Pour nous écologistes, la gestion de la demande pendant les heures de pointe constitue un élément essentiel, qui permet une consommation optimale d'énergie verte. Cette gestion est mise sur le même pied que la production classique via des centrales ou des unités de cogénération grâce à la neutralité technologique demandée dans cette proposition de résolution.

 

En conclusion, chers collègues, le groupe Ecolo-Groen votera évidemment ce texte, car il nous permet enfin d'avancer. Sur cette base, nous pourrons stimuler les investissements dans les énergies renouvelables du futur, et ce, sans aucun impact sur les factures des familles et des PME. Je vous remercie de votre attention.

 

Le président: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion est close.

De bespreking is gesloten.

 

Aucun amendement n'a été déposé.

Er werden geen amendenten ingediend.

 

Le vote sur la proposition aura lieu ultérieurement.

De stemming over het voorstel zal later plaatsvinden.

 

13 Proposition de loi modifiant la loi du 15 décembre 1980 sur l’accès au territoire, le séjour, l’établissement et l’éloignement des étrangers, relative aux personnes faisant l’objet d’un transfert temporaire intragroupe (1347/1-7) (continuation)

13 Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen wat binnen een onderneming overgeplaatste personen betreft (1347/1-7) (voortzetting)

 

Reprise de la discussion générale

Hervatting van de algemene bespreking

 

La discussion générale est reprise.

De algemene bespreking wordt hervat.

 

Mevrouw Gabriëls heeft het mondeling verslag al toegelicht en de heer Rigot heeft zijn uiteenzetting reeds gegeven. De heer Francken was aan zijn uiteenzetting begonnen toen hij de aanwezigheid van minister De Block opvorderde.

 

Mijnheer Francken, ik geef u nu opnieuw het woord.

 

13.01  Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik ben blij dat de regering aanwezig is. Ze zijn zelfs met twee ministers, wat nu ook weer niet nodig was. (Hilariteit) Eén was genoeg geweest volgens het Reglement.

 

Het betreft het wetsvoorstel van de heer Vandenput, die niet aanwezig is; dat wetsvoorstel werd voorbereid op het kabinet, zo gaat dat tegenwoordig met een regering van 38 zetels.

 

Het wetsvoorstel regelt de omzetting van de ICT-richtlijn – intra-corporate transfer. Dat is een copycat van de L-1-visa van het Amerikaanse visasysteem. De L-1-visa zijn een soort arbeidsmarktsysteem. Iedereen kent de Green Card in de Verenigde Staten wel. De L-1-visa zijn een variant op de Green Card en zijn voorbehouden aan bedrijfsleiders, ondernemers, mensen die willen investeren in de VS en mensen die willen bijdragen – de highly-skilled workers of hoogopgeleide mensen.

 

Europa heeft geoordeeld dat wij hetzelfde systeem moeten hebben als die L-1 visa in de VS en heeft een zestal jaren geleden een ICT-richtlijn gelanceerd. België had een aantal jaren om dat om te zetten in Belgische wetgeving. Ik heb daartoe als staatssecretaris een aanzet gegeven, maar het is mij niet gelukt om dat tot een goed einde te brengen.

 

Ik ben tevreden dat minister De Block nu met een wetsvoorstel komt voor die omzetting. Zoals u weet, zijn er inbreukprocedures. Als men dat niet tijdig omzet, krijgt men een boete opgelegd. België zit spijtig genoeg al op het strafbankje. Wij betalen bijna boetes, dus het is dringend nodig dat we de richtlijn omzetten om de boetes te vermijden. Zo heb ik dat toch begrepen van de Commissie. Als wij kunnen vermijden boetes te moeten betalen aan de Europese Unie, dan vindt u in de N-VA altijd een partner, niet alleen omdat wij vinden dat de Europese Unie al genoeg geld krijgt van België, maar ook omdat wij een goede leerling van de klas willen zijn.

 

De omzetting van de ICT-richtlijn past in de omzetting van de hele permis-uniqueprocedure, waarmee de Europese Unie een totaalpakket aan richtlijnen heeft uitgevaardigd om de arbeidsmigratie vanuit derde landen te faciliteren. De permis unique heb ik wel nog kunnen omzetten. Dat heeft mij enorm veel bloed, zweet en tranen gekost. Ik dacht eerst daarvan af te geraken door dat gewoon om te zetten en daarna wel te zien met de deelstaten. Het probleem is dat sinds de zesde staatshervorming de deelstaten volledig bevoegd zijn voor arbeidsmigratie. Dat is nog iets dat we dringend moeten fiksen. Binnenkort, we zijn er bijna. De arbeidsmigratie is nu volledig gedefederaliseerd en ligt nu bij de deelstaten. Dat was al voor een deel zo, maar nu is dat volledig zo.

 

Voor elke arbeidskaart die wordt uitgereikt, moet er een controle zijn van de Dienst Vreemdelingenzaken om na te gaan of aan de visumvereisten is voldaan op het vlak van veiligheid en van toegang tot het grondgebied. Dat maakt het bijzonder complex. Ik geef een concrete casus. Ik ben bedrijfsleider en ik wil graag investeren in een nieuwe fabriek in de haven van Antwerpen. Ik vraag daarvoor een L-visum aan, het arbeidsmarktvisum. Vlaanderen behandelt dat visum en vindt het prima. De Vlaamse diensten werken bijzonder performant, dat is de verdienste van Philippe Muyters. Nu is minister Crevits daarvoor bevoegd. Dan komt dat toch nog bij de DVZ. Men heeft dus toch nog altijd de federale hand die zich daarin mengt en stelt dat Vlaanderen het misschien wel goed vindt om dat visum af te leveren, maar dat men toch nog even een veiligheidscheck wil doen en wil nagaan of aan alle visavoorwaarden werd voldaan. Dat is weer een draak, want dat kost tijd, geld en ambtenaren en zorgt ervoor dat dit land op de duur totaal failliet gaat en dat veel mensen door de bomen het bos niet meer zien.

 

Op zich ben ik met de permis-uniqueprocedure begonnen. Die werd omgezet naar Belgische wetgeving. Ik ben, zoals wel vaker, op de Raad van State gestoten en heb naar een compromis met alle deelstaten moeten zoeken. Dat is me gelukt, maar het heeft anderhalf jaar van mijn tijd gekost, en heel veel moeite. Dat zijn allemaal andere politieke constellaties: Vlaanderen, Brussel, Wallonië, de Franse Gemeenschap. Daar is men voor uren mee vertrokken. Vreselijk ingewikkeld. Uiteindelijk verkreeg ik wel de goedkeuring. De ICT-richtlijn, voor de intra-company transfer, bouwt daarop eigenlijk verder.

 

Mevrouw de minister, u vindt in ons een partner om arbeidsmigratie te stimuleren. De N-VA is geen antimigratiepartij. Ik ben nooit een tegenstander van migratie geweest, ook al probeerde men mij vaak in die hoek te framen. Daarnet heb ik daarvan nog een sterk staaltje gezien bij de PS toen het ging over een zwarte lijst voor jongeren die zich misdragen in onze openluchtzwembaden. Altijd probeert men mij in een hoek te framen, maar intellectueel gezien is dat totaal oneerlijk. De Vlamingen weten gelukkig beter. Steeds meer Walen en Brusselaars trouwens ook. Wij zijn geen antimigratiepartij.

 

Wel moet er voor ons een veel beter evenwicht komen naargelang de oorsprong van de migratiestromingen. De actieve, gewenste migratie gaat over de skilled workers, mensen die we nodig hebben voor onze arbeidsmarkt, die we voor een stuk kunnen gebruiken en inzetten om grote openstaande vacatures, in het Frans mooi les jobs en pénurie genoemd, knelpuntvacatures in Vlaanderen en België in te vullen. Daartegenover staat de passieve migratie, waarin enig activerend element ontbreekt. Zaken als gezinshereniging, asiel, subsidiaire bescherming en regularisatie willen wij voor een stuk verminderen. Dat lijkt mij een perfect legitiem, eerlijk en correct discours, niets raciaals, niets discriminatoir.

 

Er is met dat discours niets mis, omdat u weet dat er in ons land een totale mismatch is. Op dit moment komt zowat 70 % van de migranten aan via de passieve migratiekanalen en 30 % via actieve migratiekanalen. Die laatste groep omvat mensen die wij bewust aantrekken, zoals studenten, arbeiders en highly-skilled workers. In Frankrijk en eigenlijk in heel de Europese Unie ligt dat evenwicht op 50-50. Een van onze grote pijnpunten, de minister welbekend – ik denk dat wij daarin zelfs bondgenoten zijn –, is dat wij dat evenwicht maar heel moeilijk kunnen herstellen. Er is nog te veel passieve migratie.

 

Natuurlijk is niet elke migrant die uit gezinshereniging of uit regularisatie komt iemand die niet werkt en een beroep doet op de sociale zekerheid of de bijstand. Dat beweer ik niet. Ik praat over het grotere plaatje. Men zegt mij vaak: "Mijnheer Francken, niet elke gezinshereniger is een profiteur." Dat is zo onwaarschijnlijk vermoeiend. Dat is ook niet wat ik beweer. Het gaat over het grote plaatje, waarin wij het over demografie hebben, over wat een land met zijn immigratie doet en hoe het die immigratie beter kan organiseren.

 

In de Tweede Kamer in Nederland worden daarover fantastische debatten gevoerd. In België lukt dat niet. Ik heb het een aantal jaar geprobeerd en ik blijf gewoon met mijn pogingen doorgaan. U bent nog lang niet van mij af. Ik blijf het debat voeren. In België lukt dat echter niet omdat men dan direct wordt geframed als zich bevindend in een soort racistische, discriminatoire hoek. Vooral Franstalig links heeft daar een handje van weg, zeker wanneer een Vlaams-nationalist dat debat voert, wat bijzonder vermoeiend is.

 

Daarvoor is het al te laat. Ik blijf dus gewoon doorgaan en blijf mijn punt maken. Het kan mij niet schelen.

 

Een van mijn opdrachten is dat wij naar mijn mening dat discours deels moeten kunnen rationaliseren en dat wij over demografie moeten durven praten. Professor Paul Scheffer, een linkse professor trouwens, heeft een prachtig boek geschreven over het demografisch debat in Nederland, dat wij ook in ons land zouden moeten kunnen voeren.

 

Mevrouw De Block, voorliggend wetsvoorstel pas perfect in het plaatje dat de N-VA wil. Dat plaatje is niet een anti-immigratieverhaal. Dat is immers onzin.

 

Het Vlaams Belang wil een migratiestop voor tien jaar. Ik kijk elke dag in mijn mailbox of het wetsvoorstel van Vlaams Belang is ingediend. Ik heb het na een jaar nog altijd niet gezien. Ik hoop elke dag opnieuw dat ik het Vlaams Belangvoorstel van Tom Van Grieken en Dries Van Langenhove mag ontvangen, ertoe strekkende de migratiestop voor tien jaar in te voeren. Ik wil immers heel graag het advies van de Raad van State daarover vragen.

 

Es tut mir leid. Ik wil dat voorstel echt eens lezen. Dat moet fantastisch zijn. Hoe wil die partij de migratiestop voor tien jaar verwezenlijken? Daarvoor moeten wij uit de Europese Unie, uit het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en uit de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens stappen. Dat moet de partij dan maar doen. Dan moet ze dat maar in haar programma zetten. Het staat er echter niet in. Vlaams Belang wil niet uit de Europese Unie stappen.

 

Dat zijn wij niet. Wij staan voor een ander en correct verhaal. Wij staan voor een verhaal waarin actieve migratie meer moet worden gestimuleerd en passieve migratie deels moet worden tegengehouden en afgeremd. Wij hebben er immers al veel te veel ontvangen, wat tot samenlevingsproblemen leidt.

 

Ik heb het nooit over individuele migranten. Daarover spreek ik mij niet uit. In het grotere plaatje gaat het daar totaal niet over. Dat is een framing die ik helemaal beu ben en waarmee ik helemaal klaar ben.

 

Mevrouw De Block, voor onderhavig wetsvoorstel hebt u onze steun. Ik heb als staatssecretaris daartoe al in 2018 een aanzet gegeven, maar u hebt verder de grote lijnen uitgezet. De wetgeving werd door de juridische dienst van DVZ omgezet. Ik heb begrepen dat dat een tijd heeft geduurd. Ik ben vooral tevreden over uw oplossing voor de gezinsleden. Als highly-skilled workers met een visum worden aangetrokken om in België te investeren, om hier te werken of business en een meerwaarde voor onze economie te creëren, dan vind ik het belangrijk dat zij ook hun kinderen en partner kunnen meenemen.

 

Toen ik staatssecretaris was, waren we er nog niet uit hoe dat vraagstuk op te lossen, maar u hebt het in uw wetsvoorstel goed opgelost. Daarvoor verdient u absoluut een pluim, mevrouw De Block. De partner en kinderen kunnen sowieso vanaf dag 1 meekomen, zelfs als de arbeidsvergunning voor de partner eventueel wat later komt of als de aanvraag niet gelijktijdig wordt ingediend. Dat vind ik zeer goed. Daarvoor hebt u mijn volle steun. Dat is zeker iets positiefs en ik wil u daarvoor feliciteren, mevrouw de minister.

 

Ten slotte, op een of andere vreemde manier is een amendement van onze vrienden van de Parti Socialiste gekoppeld aan onderhavig wetsvoorstel. Het amendement strekt ertoe het kader voor de RvV te behouden op 54 rechters. Ik heb niet goed begrepen hoe het is misgelopen op het kabinet van de minister, want uit de hoorzitting in de commissie heb ik begrepen dat de eerste voorzitter van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, de heer Bodart, meer dan tijdig heeft gemeld dat het kader op 31 augustus zou aflopen en dat er het best een soort van wetgevend initiatief vanuit de regering zou komen om dat te regelen. Dat is niet gebeurd. Was dat door de COVID-19-crisis? U hebt enorm veel aan uw hoofd, mevrouw de minister, en ik heb er begrip voor dat sommige zaken veel urgenter zijn dan de rechters bij de RvV.

 

Ik vond het wel eigenaardig dat de PS, een partij die niet eens in de regering zit, met een amendement kwam op een wetsvoorstel dat over totaal iets anders gaat, om het probleem van dat kader van die rechters te regelen vóór 31 augustus, gelet op het feit dat er geen plenaire vergadering meer plaatsvindt tussen morgen en 31 augustus. Ik was daar een beetje door verbouwereerd. Ik heb mijn ongenoegen daarover laten blijken in de commissie. Ik had immers geen cijfers. Er was geen duiding, niet over het inhalen van de achterstand, niet over de kostprijs enzovoort.

 

Mevrouw de minister, wij hebben dan in de commissie de afspraak gemaakt om voor te stemmen, om het te laten passeren, omdat het dringend is en wij geen boetes willen, maar om wel een hoorzitting te organiseren met de eerste voorzitter en om te voorzien in een nota van uw kabinet over de kostprijsberekening. Wij hebben dat ook ontvangen. Ik moet eerlijk zeggen dat de hoorzitting gisteren heel verrijkend was. De eerste voorzitter was bijzonder transparant en eerlijk ten aanzien van het Parlement. Ik apprecieer dat enorm. Ik heb dat ook gezegd gisteren.

 

Maar wij zitten wel met een probleem. Toen ik als staatssecretaris begon in 2014 hadden wij een achterstand van 32.000 dossiers bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen. Ik ben erin geslaagd om dat terug te brengen tot ongeveer 20.000 dossiers eind 2018. Mevrouw de minister, u bent erin geslaagd om dat verder terug te dringen tot ongeveer 16.500. Sindsdien blijft dat hangen en het stijgt nu opnieuw.

 

Het is evident dat er tijdelijk 54 rechters moeten blijven. Niemand wil meer achterstand in vreemdelingenberoepen. Hij die daarvoor pleit, kent er helemaal niets van, want dat kost handenvol geld. Uw nota heeft duidelijk aangetoond dat te weinig rechters zorgt voor veel meer kosten dan het loon van die rechters. Laten wij dat dus vooral niet doen. U hebt daar zeker een zeer sterk punt.

 

Het probleem blijft wel dat het aantal vonnissen dat elk jaar wordt geveld niet echt stijgt, of we nu 32 of 54 rechters hebben. Er komen dus 22 rechters bij, maar er worden niet echt meer vonnissen geveld. Hoe komt dat? Dat is een fundamentele vraag. De sp.a stelde voor om nog eens een werklastmeting te doen zoals in 2009, intussen al 10 jaar geleden. Hoe kan men nu met 22 rechters meer ongeveer evenveel vonnissen vellen? We hebben daar in de hoorzitting eigenlijk geen antwoord op gekregen, wat toch enigszins bizar is. Collega Segers heeft dat punt terecht aangehaald.

 

Het aantal dossiers daalt dus niet, dat blijft rond 16.000 à 17.000 hangen. Intussen neemt dat weer wat toe. Mevrouw de minister, kunnen wij in de komende maanden in het Parlement in dialoog gaan over formules om die achterstand in de dossiers sneller weg te werken? De heer Bodart heeft goede aanzetten gegeven en ik heb zelf een wetsvoorstel ingediend inzake de evaluatie en de tuchtprocedure voor de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen. Dat is namelijk de enige rechtbank die geen enkele vorm van tuchtprocedure heeft voor rechters die zich niet aan de lijn houden of deontologisch uit de bocht gaan. Dat is nergens anders het geval. De Raad van State heeft die wel, net als alle hoven en rechtbanken. Dat is dringend nodig en u weet dat de heer Bodart echt vragende partij is. Ik heb dat voorstel nu ingediend en ik hoop dat ik er in het najaar steun voor kan vinden.

 

Mevrouw De Block, mijn oproep is om nu eens grondig na te denken over hoe men dat aantal van 17.000 dossiers kan laten dalen, met de 54 rechters. Dat aantal moet echt tot 6.000 of 7.000 kunnen zakken. Er zijn altijd 1.000 dossiers die men binnen een paar maanden wel behandeld krijgt en die moet men er gewoon bij nemen, dat is niet echt achterstand. Het aantal dossiers is niet altijd hetzelfde als de achterstand.

 

Het tweede punt is dat de PS een voorstel had dat waarschijnlijk niet zo bedoeld was, maar dat is daarnet rechtgezet in de commissie voor Binnenlandse Zaken. In het amendement stond dat er verlengd zou worden "per periode van twee jaar", in plaats van "voor een periode van twee jaar".

 

Wat hebben wij nu gedaan? De PS heeft zich onthouden, maar bij de rest was er een ruime consensus. Wij hebben gezegd af te spreken dat deze termijn van de verhoging van het kader van het aantal rechters van 32 naar 54 niet afloopt op 31 augustus 2020 maar op 31 augustus 2023.

 

Wij geven ze drie jaar de kans om de achterstand weg te werken, en wij laten het aan de minister van dat moment in het voorjaar van 2023 om een evaluatie te maken, in transparantie met de commissie voor Binnenlandse Zaken en met de experts inzake migratie in de commissie voor Binnenlandse Zaken, of het nog nodig is verder te verlengen. Als dat nodig is, doen wij dat. Als wij het aantal moeten verhogen, is dat voor mij geen taboe. Ik wil de achterstand weggewerkt krijgen. Dat zullen wij dan wel aanpakken.

 

Kortom, ik ben op zich best tevreden met het geheel dat nu op tafel ligt, met het aangepaste artikel 55 van het wetsvoorstel en met de omzetting.

 

Mevrouw de minister, u kunt dus op de steun van de N-VA-fractie rekenen.

 

De voorzitter: Ik meen dat wij alle sprekers gehad hebben.

 

13.02 Minister Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, als ik dan toch 's nachts naar hier kom, wil ik ook iets zeggen.

 

Dit voorstel werd gevraagd door de eerste voorzitter, de heer Bodart, in een pakket andere maatregelen dat vertraging heeft opgelopen. Ik dank dan ook Tim Vandenput omdat hij het wetsontwerp via een wetsvoorstel heeft ingediend. Ik dank ook de rapporteurs en alle mensen die zich in de commissie positief hebben opgesteld.

 

Mevrouw Kitir heeft gevraagd waarom dit dringend is. Als een Europese richtlijn niet omgezet is, volgen er niet alleen sanctiemaatregelen in de vorm van een bepaald bedrag per dag, 36.000 euro per dag, wat toch niet weinig is, maar moet er ook onmiddellijk een forfaitair bedrag worden betaald van minimaal 2 miljoen euro. Wij waren het erover eens, mevrouw Kitir, dat wij met dat geld in dit land wel iets anders kunnen doen.

 

Het is nodig om die achterstand in te halen. Het is een trein, een keten van beslissingen. Er was bij mijn heraantreden in 2018 ten gevolge van de hoge aantallen in 2015 en 2016 nog een achterstand bij de Dienst Vreemdelingenzaken en een onderbezetting, ook bij het Commissariaat-generaal. Daar heb ik volk ingezet en zijn meer dossiers behandeld. Die zijn natuurlijk ook naar de RvV gegaan. Ik heb er ook met de heer Bodart over gesproken, maar toen waren we al in lopende zaken. Hij heeft toen een lijst gemaakt en daaruit bleek dat het mogelijk zou moeten zijn om evaluaties te doen om inderdaad toch een zeker quotum te halen, zoals ook bij andere diensten gebeurt. Protection officers moeten toch ook een aantal dossiers per maand behandelen. Dat wordt natuurlijk niet met een druppelteller gemeten.

 

Elke instantie die zichzelf respecteert, moet erop toezien dat alles draait en dat er beslissingen worden genomen. Daar is in de toekomst natuurlijk nog werk. Ik zou niet weten als dat in andere rechtbanken en hoven kan gebeuren, waarom de RvV daarvoor dan allergisch zou moeten zijn, zeker wetende dat de eerste voorzitter daarvoor ook vragende partij is.

 

Zij hebben ook een aantal rechters die langdurig afwezig zijn, sommige omwille van ziekte, en dan is dat wel te verklaren. Zelfs als dat niet wegens ziekte is, maar omdat de mensen gewoon niet meer willen komen omdat ze toch voor het leven benoemd zijn en misschien iets anders gaan doen, kan dat evengoed. Er zijn meer dan tien rechters langdurig afwezig, waardoor de heer Bodart daar toch met een zeer klein leger zit. Er is daar dus echt nood aan deze verlenging. Drie jaar zou moeten volstaan om die achterstand in te lopen. We hebben natuurlijk geen glazen bol en wij kunnen niet weten wat er na die drie jaar, na de instroom, zal gebeuren.

 

Ik ben blij dat de Kamer haar werk heeft gedaan. Wij waren wel bereid om die berekening te maken. Dat is een enorme verhouding, wat een rechter kost, met bijvoorbeeld 180 arresten. Sommigen nemen meer arresten, sommigen minder.

 

Sommige arresten zijn echter ook moeilijker dan andere. De kostprijs van de magistraat is eigenlijk maar een fractie van wat wij ondertussen moeten betalen voor de opvang in de procedures, want wij komen al aan 1,6 miljoen euro voor een jaar voor een rechter. Als wij dat maal 22 doen, kom ik aan 35 miljoen euro meerkosten. We moeten dus toch een beetje zien waarover het gaat. Ik ben blij dat de commissie deze beslissing heeft genomen en dat wij daarvoor op uw steun kunnen rekenen.

 

Le président: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion générale est close.

De algemene bespreking is gesloten.

 

Discussion des articles

Bespreking van de artikelen

 

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1347/7)

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1347/7)

 

L’intitulé a été modifié par la commission en "proposition de loi modifiant la loi du 15 décembre 1980 sur l’accès au territoire, le séjour, l’établissement et l’éloignement des étrangers, relative aux personnes faisant l’objet d’un transfert temporaire intragroupe et modifiant la loi du 6 mai 2009 portant des dispositions diverses relatives à l’asile et à l’immigration en ce qui concerne la résorption de l’arriéré du contentieux".

Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in "wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen wat binnen een onderneming overgeplaatste personen betreft en tot wijziging van de wet van 6 mei 2009 houdende diverse bepalingen betreffende asiel en immigratie wat de inhaling van de achterstand met betrekking tot de betwistingen betreft".

 

La proposition de loi compte 56 articles.

Het wetsvoorstel telt 56 artikelen.

 

Aucun amendement n'a été déposé.

Er werden geen amendementen ingediend.

 

Les articles 1 à 56 sont adoptés article par article.

De artikelen 1 tot 56 worden artikel per artikel aangenomen.

 

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

 

14 Proposition de résolution demandant d'examiner la modularité des centrales nucléaires (75/1-6)

14 Voorstel van resolutie met betrekking tot een onderzoek naar de moduleerbaarheid van kerncentrales (75/1-6)

 

Proposition déposée par:

Voorstel ingediend door:

Leen Dierick, Jan Briers.

 

Discussion

Bespreking

 

Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (75/6)

De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking (Rgt 85, 4) (75/6)

 

La discussion est ouverte.

De bespreking is geopend.

 

14.01  Tinne Van der Straeten, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar het schriftelijk verslag, maar ik zou graag nog kort tussenkomen op dit punt.

 

De voorzitter: U krijgt onmiddellijk het woord.

 

14.02  Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, de resolutie van mevrouw Dierick hebben wij in de commissie niet gesteund. Wij zijn ondertussen niet van idee veranderd. De reden is dat wij het nut van dat onderzoek niet goed inzien.

 

Wij hebben ondertussen van het FANC en de exploitant begrepen dat de modulering van de kerncentrales het voorwerp van een technisch dossier is. Dat wordt door de exploitant aan het FANC overgemaakt. Dat is gekoppeld aan de brandstofcyclus van de kerncentrales.

 

Wij hebben vandaag een kalender voor de uitstap uit de kernenergie. Ik stel voor dat we dit debat niet nog eens voeren. Wij zijn ervan overtuigd dat die kalender moet worden gehandhaafd.

 

De veiligheidsdossiers voor de brandstofcycli die nog resten zijn door de exploitant bij het FANC ingediend.

 

Wij hebben tijdens de hoorzitting van de exploitant ook begrepen dat hij absoluut geen vragende partij is of geen nieuw veiligheidsdossier klaar heeft om bij de regulator in te dienen, omdat hij van mening is dat de flexibiliteit die vandaag aan de kerncentrales wordt toegestaan door het FANC ruim voldoende is.

 

In die zin denk ik dat het verspilde tijd en moeite is om, gelet op de wet op de kernuitstap, hier nog verder naar te kijken. We kunnen ons beter bezighouden met de toekomst en met de flexibiliteit en de transitie van ons energiesysteem, eerder dan met de modulering van de kerncentrales die zeer beperkt is en waarvoor toch geen uitbreiding door de exploitant wordt gevraagd.

 

Daarom handhaven wij de positie die wij in de commissie ook hadden.

 

14.03  Leen Dierick (CD&V): Mijnheer de voorzitter, collega's, wij hebben hierover in de commissie uitgebreid van gedachten gewisseld. Gelet op het gevorderde uur wil ik mij beperken tot het danken van iedereen voor de constructieve sfeer.

 

Le président: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion est close.

De bespreking is gesloten.

 

Aucun amendement n'a été déposé.

Er werden geen amendenten ingediend.

 

Le vote sur la proposition aura lieu ultérieurement.

De stemming over het voorstel zal later plaatsvinden.

 

15 Proposition de loi modifiant diverses dispositions en vue d'étendre le pouvoir de sanction de la CREG aux opérateurs étrangers (1229/1-3)

15 Wetsvoorstel tot wijziging van diverse bepalingen met het oog op de uitbreiding van de sanctie­bevoegdheid van de CREG tot buitenlandse marktspelers (1229/1-3)

 

Proposition déposée par:

Voorstel ingediend door:

Vincent Van Quickenborne, Bram Delvaux.

 

Discussion générale

Algemene bespreking

 

La discussion générale est ouverte.

De algemene bespreking is geopend.

 

15.01  Tinne Van der Straeten, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar het schriftelijk verslag, maar ik zou graag nog tussenkomen op dit punt.

 

De voorzitter: Doet u maar.

 

15.02  Tinne Van der Straeten (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, collega's, wat nu voorligt, is een beperkt voorstel van de collega's Delvaux en Van Quickenborne, maar het is wel een belangrijk voorstel. Dit voorstel geeft aan de CREG een sanctiebevoegdheid en versterkt zodoende de regulator, heel specifiek in verband met mogelijke voorkennis in de energiesector. Steeds meer is de energiesector geïntegreerd en de markt is ook steeds uitgebreider. Europa legt ook uitgebreide regelgeving op om toe te zien op transparantie op de energiemarkt. De genoemde collega's hebben terecht opgemerkt dat er in de wet eigenlijk maar een klein artikel ontbreekt om ervoor te zorgen dat de Europese regelgeving voldoende slagkrachtig kan worden toegepast door de regulator.

 

Op zich kunnen we ons afvragen of dat artikel echt nodig is, of er zich al veel dergelijke gevallen hebben voorgedaan. Het antwoord luidt neen. Er hoeft zich echter maar één geval voor te doen. Het gaat desgevallend niet over 100 of 200 euro, er is dan veelal sprake van grote marktmanipulatie.

 

De CREG heeft, na de jongste staatshervorming, eigenlijk niet zoveel bevoegdheden meer over. Daarom moeten wij ervoor zorgen dat de CREG de bevoegdheden waarover zij wel nog beschikt, ten volle kan uitoefenen. Ik ben de beide collega's dan ook zeer erkentelijk voor hun oplettendheid voor kleine zaken die op het eerste gezicht technisch lijken en niet voor een groot debat zorgen, maar die voor de sector wel enorm belangrijk zijn.

 

Ik kijk vooral uit naar de eerstvolgende toelichting die de CREG zal brengen, waarin zij haar beleidsplan zal komen voorstellen en ook steeds inzicht verschaft in haar werkzaamheden van het afgelopen jaar. Ik kijk ernaar uit wat de CREG met de toegekende bevoegdheid zal doen.

 

15.03  Bram Delvaux (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik wil nog even de problematiek schetsen. Collega Van der Straeten heeft er al naar verwezen. De CREG kan geen boetes opleggen aan buitenlandse bedrijven die actief zijn op de Belgische markt. Op basis van de huidige wetgeving met betrekking tot elektriciteit en aardgas kan de CREG enkel optreden tegen Belgische energiebedrijven. Buitenlandse bedrijven die actief zijn op de Belgische markt en die zich bijvoorbeeld schuldig zouden maken aan marktmanipulatie of aan handel met voorkennis, ontspringen de dans. De CREG is zelf vragende partij. Ook in haar beleidsnota van 2020 heeft ze expliciet die vraag gesteld om een sanctiebevoegdheid ten aanzien van buitenlandse spelers in de wetgeving mogelijk te maken. Het is in het verleden al in de praktijk gebeurd dat de CREG als energiewaakhond informatie opvraagt aan bepaalde spelers, maar eigenlijk geen stok achter de deur heeft om dat effectief af te dwingen. Daarom is die sanctiebevoegdheid zo belangrijk.

 

In de buurlanden bestaat een dergelijke beperking niet. Dat is normaal. We spreken ondertussen immers van een Europese energiemarkt die niet stopt aan de landsgrenzen. Vandaar dat die wijziging zo belangrijk is.

 

Het opzet van het voorliggend wetsvoorstel is om meer tanden te geven aan onze regulator, meer macht. We schrappen als het ware de vestigingsvereiste in de wetgeving betreffende elektriciteit en gas, zodat we de buitenlandse spelers die hier zelfs geen maatschappelijke zetel hebben, kunnen vatten als ze onze wetgeving niet naleven.

 

De commissie heeft dit voorstel kort besproken en tot groot genoegen van collega Van Quickenborne en mezelf werd dit unaniem goedgekeurd. We hopen dat dit straks bij de stemming opnieuw zal gebeuren.

 

De voorzitter: Uitgedaagd door mevrouw Van der Straeten, vraagt de heer Wollants alsnog het woord.

 

15.04  Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik ga even in op het punt dat ik heb aangesneden in de commissie. Meer en meer worden van buiten onze grenzen stappen gezet op de energiemarkt. Zoals u weet, kwam er een uitbreiding van de bevoegdheden van de CREG naar een aantal intermediaire spelers eind vorige legislatuur. Vandaag stellen we vast dat die zich ook in het buitenland bevinden. Ik weet niet hoeveel mensen het hebben gemerkt, maar in de periode januari-februari werd Facebook overspoeld door berichten van een buitenlandse persoon die heeft getracht op die manier een aantal contracten af te sluiten met energiespelers, waarbij heel wat vragen te stellen zijn. Een simpel voorbeeld. Er zat bijvoorbeeld een verhaal tussen waarbij men kon vergelijken op een website, maar slechts tussen drie leveranciers. Die dingen moeten worden bekeken.

 

De energiemarkt wordt meer en meer internationaal. De centrales die vandaag op ons grondgebied staan, zitten ook bij grote energiespelers in globo, die heel vaak hun thuisbasis hebben in het buitenland. Dan zijn we daar beter klaar voor, zodat we kunnen toeslaan wanneer het mis loopt. De CREG moet daarin haar bevoegdheid kunnen uitoefenen. Het wordt wel interessant om te weten wat de CREG ondertussen doet met de bevoegdheden die zij heeft. Ik verwijs opnieuw naar het voorstel om de intermediairen te kunnen bekijken. Tot op heden is er niet al te veel gebeurd met de bevoegdheid waar de CREG specifiek naar gevraagd heeft, maar ik ben wel hoopvol dat het in de komende periode wel zal gebeuren. Nu we een aantal dossiers hebben afgewerkt, leeft bij ons in de commissie nog altijd de vraag om de CREG een aantal keren per jaar bij ons te krijgen. De bevoegdheid over de CREG ligt immers rechtstreeks bij het Parlement, niet bij de regering of de minister. Het lijkt mij interessant dat wij hen het juiste spoor op duwen, zoals we gewend zijn te doen.

 

Le président: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion générale est close.

De algemene bespreking is gesloten.

 

Discussion des articles

Bespreking van de artikelen

 

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1229/3)

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1229/3)

 

La proposition de loi compte 4 articles.

Het wetsvoorstel telt 4 artikelen.

 

Aucun amendement n'a été déposé.

Er werden geen amendementen ingediend.

 

Les articles 1 à 4 sont adoptés article par article.

De artikelen 1 tot 4 worden artikel per artikel aangenomen.

 

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

 

16 Proposition de loi relative à la navigabilité des aéronefs militaires (1339/1-3)

16 Wetsvoorstel over de luchtwaardigheid van de militaire luchtvaartuigen (1339/1-3)

 

Proposition déposée par:

Voorstel ingediend door:

Emmanuel Burton, Vincent Scourneau, Christophe Bombled.

 

Discussion générale

Algemene bespreking

 

La discussion générale est ouverte.

De algemene bespreking is geopend.

 

De rapporteur, de heer Vandenbroucke, verwijst naar zijn schriftelijk verslag.

 

16.01  Frank Troosters (VB): Mijnheer de voorzitter, collega's, goedenacht, gezien het late uur heb ik 90 % van mijn uiteenzetting geschrapt. Ik zal niet ingaan op de inhoudelijke en technische aspecten.

 

Dit is een wetsvoorstel met verregaande implicaties voor de militaire luchtvaartuigen van onze luchtmacht, de zogenaamde staatsluchtvaartuigen. Ik had liever gehad dat dit wetsvoorstel werd behandeld in de commissie voor Landsverdediging in plaats van de commissie voor Mobiliteit. Bij de behandeling van dit voorstel had ik immers wel wat vragen over de kostprijs, de implementatie en de technische gevolgen van dit voorstel voor onze luchtmacht. Graag had ik de mensen van Defensie daarover gehoord. Ik denk dat zij een goede input hadden kunnen doen. Helaas bleek dat niet mogelijk en werd dit wetsvoorstel er vrij snel doorgeduwd. Ik ben dus met mijn vragen blijven zitten. Dat is meteen ook de reden waarom Vlaams Belang zich zal onthouden bij de stemming over dit wetsvoorstel.

 

Le président: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion générale est close.

De algemene bespreking is gesloten.

 

Discussion des articles

Bespreking van de artikelen

 

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1339/3)

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1339/3)

 

La proposition de loi compte 8 articles.

Het wetsvoorstel telt 8 artikelen.

 

Aucun amendement n'a été déposé.

Er werden geen amendementen ingediend.

 

Les articles 1 à 8 sont adoptés article par article.

De artikelen 1 tot 8 worden artikel per artikel aangenomen.

 

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

 

17 Proposition de loi modifiant la loi du 21 juin 1985 relative aux conditions techniques auxquelles doivent répondre tout véhicule de transport par terre, ses éléments ainsi que les accessoires de sécurité et modifiant l'arrêté royal du 23 décembre 1994 portant détermination des conditions d'agrément et des règles du contrôle administratif des organismes chargés du contrôle des véhicules en circulation (1398/1-3)

17 Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 21 juni 1985 betreffende de technische eisen waaraan elk voertuig voor vervoer te land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten voldoen en tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 december 1994 tot vaststelling van de erkenningsvoorwaarden en de regeling van de administratieve controle van de instellingen belast met de controle van de in het verkeer gebrachte voertuigen (1398/1-3)

 

Sans rapport

Zonder verslag

 

Proposition déposée par:

Voorstel ingediend door:

Marianne Verhaert, Christian Leysen.

 

Discussion générale

Algemene bespreking

 

La discussion générale est ouverte.

De algemene bespreking is geopend.

 

Quelqu'un demande-t-il la parole? (Non)

Vraagt iemand het woord? (Nee)

 

La discussion générale est close.

De algemene bespreking is gesloten.

 

Discussion des articles

Bespreking van de artikelen

 

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1398/3)

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1398/3)

 

La proposition de loi compte 4 articles.

Het wetsvoorstel telt 4 artikelen.

 

Aucun amendement n'a été déposé.

Er werden geen amendementen ingediend.

 

Les articles 1 à 4 sont adoptés article par article.

De artikelen 1 tot 4 worden artikel per artikel aangenomen.

 

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

 

18 Proposition de loi modifiant diverses dispositions introduisant le chèque consommation électronique (1434/1-7)

18 Wetsvoorstel tot wijziging van diverse bepalingen met het oog op de invoering van de elektronische consumptiecheque (1434/1-7)

 

Proposition déposée par:

Voorstel ingediend door:

Tania De Jonge.

 

Discussion générale

Algemene bespreking

 

La discussion générale est ouverte.

De algemene bespreking is geopend.

 

18.01  Wim Van der Donckt, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, aangezien ik hier toch nog zit, kan ik even het verslag doen van de vergadering van gisteren, niet van de vergadering van eergisteren, omdat collega Anseeuw daarvan de rapporteur is.

 

Ik kan u meedelen dat het toepassingsgebied van het initiële wetsvoorstel na goedkeuring van twee N-VA-amendementen werd uitgebreid. Ik breng u even in herinnering dat initieel de consumptiecheque enkel kon worden gebruikt in horecazaken, sportverenigingen of in de culturele sector. Dankzij de twee amendementen van de N-VA op de artikelen 2 en 5 van het wetsvoorstel wordt de consumptiecheque ook toegelaten in kleinhandelszaken die verplicht dienden te sluiten door de coronacrisis. De beide amendementen, ingediend door mevrouw Van Peel, werden in de commissie goedgekeurd.

 

Ook het amendement van collega De Jonge, dat louter van technische aard was en betrekking had op de datum van inwerkingtreding, werd goedgekeurd.

 

Tot slot kan ik u meedelen dat het gehele en aldus geamendeerde wetsvoorstel in de commissievergadering van 15 juli eenparig werd aangenomen.

 

18.02  Tania De Jonge (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, dit voorstel vormt een aanvulling op een van de maatregelen uit het heel brede pakket van sociale en economische steunmaatregelen die door de superkern goedgekeurd werden. Het gaat met name over de consumptiecheques ter waarde van maximaal 300 euro, die werkgevers aan hun werknemers kunnen toekennen om uit te geven in de horeca, de cultuursector en sportverenigingen. Ere wie ere toekomt, dankzij een amendement van de N-VA wordt de regeling uitgebreid naar micro-ondernemingen die minstens één maand gesloten bleven. Open Vld heeft dat amendement natuurlijk gesteund.

 

De cheques mogen niet worden toegekend ter vervanging van loon of bestaande loonvoordelen, maar moeten voor de werknemers extra toegevoegd worden. De cheques worden toegekend via een sector- of ondernemings-cao of, als er geen syndicale delegatie is, bij individuele overeenkomst met de werknemers.

 

De cheques mogen worden uitgereikt tot 31 december 2020 en zijn geldig tot 7 juni 2021, dat wil zeggen tot één jaar na de beslissing van de superkern om de consumptiecheques in te voeren. De cheques zijn vrijgesteld van personenbelasting en van de RSZ. De werkgever kan de cheques als beroepskosten voor de onderneming aftrekken.

 

De cheques werden ingevoerd bij koninklijk besluit. Dat koninklijk besluit werd vrij snel na de beslissing van de superkern goedgekeurd door de ministerraad. Nadien bleek dat er heel wat interesse bestond bij verschillende bedrijven om de cheques ook in elektronische vorm te kunnen aanbieden. Via onderhavig wetsvoorstel willen wij aan die vraag tegemoetkomen. Het wetsvoorstel wijzigt de regeling zoals die ingevoerd werd door het koninklijk besluit tot invoering van de consumptiecheques. Naast papieren consumptiecheques worden nu ook elektronische consumptiecheques via KB ingevoerd.

 

Daartoe moeten wij diverse bepalingen van de wet van 30 december 2009, die de wettelijke basis vormt voor de erkenning van uitgiftemaatschappijen, en het koninklijk besluit van 12 oktober 2010, dat de concrete erkenningsvoorwaarden en procedures voor de uitgiftemaatschappijen vastlegt, wijzigen.

 

Wij hebben, zoals wij daarnet hebben aangegeven, ook een bijkomend amendement ingediend, waarin wordt bepaald dat de datum van inwerkingtreding van het wetsvoorstel wordt gekoppeld aan die van het koninklijk besluit.

 

Ik wil de leden van de commissie uiteraard hartelijk bedanken voor de insteek, de heel constructieve samenwerking en de unanieme goedkeuring.

 

De voorzitter: Het amendement werd geïntegreerd in de tekst.

 

Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion générale est close.

De algemene bespreking is gesloten.

 

Discussion des articles

Bespreking van de artikelen

 

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1434/7)

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1434/7)

 

La proposition de loi compte 7 articles.

Het wetsvoorstel telt 7 artikelen.

 

Aucun amendement n'a été déposé.

Er werden geen amendementen ingediend.

 

Les articles 1 à 7 sont adoptés article par article.

De artikelen 1 tot 7 worden artikel per artikel aangenomen.

 

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

 

19 Proposition de résolution relative à l'ouverture d'une enquête internationale indépendante sur les causes profondes de la crise mondiale du COVID-19 (1261/1-6)

19 Voorstel van resolutie betreffende een internationaal onafhankelijk onderzoek naar de grondoorzaken van de wereldwijde COVID-19-crisis (1261/1-6)

 

Proposition déposée par:

Voorstel ingediend door:

Theo Francken, Darya Safai, Michael Freilich, Anneleen Van Bossuyt, Peter Buysrogge, Kathleen Depoorter.

 

Discussion

Bespreking

 

Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1261/6)

De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1261/6)

 

La discussion est ouverte.

De bespreking is geopend.

 

Le rapporteur, M. Cogolati, renvoie à son rapport écrit.

 

19.01  Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik wil beginnen met een kleine anekdote. Toen ik 15 jaar was en op het Montfortcollege zat, ben ik hier ooit op bezoek geweest. We hadden hier in de Kamer een gids die me vroeg of ik wist waarom er hier zo weinig lichtinval is in het halfrond en waarom er zo'n fel tegenlicht is. Het waren toen namelijk al dezelfde lampen als nu. Hij zei dat dit zo was opdat men niet zou merken of het dag of nacht was omdat er in het Parlement altijd doorgewerkt wordt. Ik heb dat onthouden. Het is nu 05.30 uur en ik moet zeggen dat het klopt. Of men hier nu zit om 14.00 uur of om 3.00 uur 's nachts, men merkt eigenlijk amper het verschil. Het is dus een beetje een bubbel op zichzelf. Maar goed, dat voor la petite histoire.

 

De voorzitter: U had dat niet zo letterlijk moeten nemen.

 

19.02  Theo Francken (N-VA): Goed, ter zake nu.

 

Ik heb een best wel omstreden voorstel van resolutie ingediend en ik heb daar een bijzonder kwade brief over gekregen van de Chinese ambassadeur. Er is wel wat diplomatiek getouwtrek geweest omdat China natuurlijk bijzonder machtig is en het echt niet neemt dat men zich mengt in zijn interne kwesties. Dat ziet men als het gaat over Hongkong en als het gaat over de Oeigoeren – 1 miljoen mensen die gewoon worden opgesloten in strafkampen omdat ze moslim zijn. Het geldt echter evengoed als het gaat over Tibet en ga zo maar door.

 

Terwijl de Verenigde Staten worstelen met de ergste uitbraak van het coronavirus ter wereld en de situatie in India, Brazilië en Zuid-Afrika zienderogen achteruitgaat, stuurt de WHO welgeteld twee experts naar China om de oorsprong van de pandemie te achterhalen en dit pas nadat Beijing na maanden van internationale druk door een meerderheid van landen in de zachtste bewoordingen was opgeroepen om een grondig onderzoek te voeren. Een diergezondheidsexpert en een epidemioloog zullen dit weekend in Beijing hun Chinese collega's ontmoeten en mogen onderhandelen over de reikwijdte en voorwaarden van een door de WHO geleide internationale missie. Dat leren we uit een verklaring van het agentschap.

 

China blijft intussen halsstarrig weigeren dat het echte onderzoek van start gaat voor het einde van de pandemie. De overheid in Beijing blijft betogen dat het virus waarschijnlijk van buiten China afkomstig is en dat het onderzoek van de WHO dus meerdere landen moet omvatten.

 

Insinuaties dat ze de omvang van de uitbraak hebben verdoezeld toen de infecties zich voor het eerst verspreidden, worden steevast afgeblokt of zelfs bestraft. Kijk maar wat er in Australië gebeurd is. Ik beschouw de resolutie dan ook als een vorm van steun aan Australië, dat afgestraft werd om de leiding te nemen in deze internationale zoektocht naar antwoorden en de waarheid. Zij moeten nu de volle impact dragen omdat ze de moed hebben getoond om niet langer te zwijgen. Dat is toch wel nieuws dat onderbelicht is gebleven de afgelopen weken, zeker ook in België. We blijven dus op onze honger zitten en hebben weinig vertrouwen in de uitkomst van het huidige WHO-onderzoek.

 

We moeten alle mogelijke pistes onderzoeken naar het ontstaan van het virus dat nu volgens officiële cijfers al meer dan een half miljoen levens heeft geëist en onze wereldeconomie in een ongeziene crisis heeft gestort. Als het onderzoek naar de oorzaken het proces naar een vaccin of een werkende aanpak ook maar één dag versnelt, was het al de moeite waard. Ook de diverse sprekers tijdens de hoorzitting, waaronder de heer Holslag, maar ook een aantal andere erudiete professoren, bevestigden het. Er is nog steeds nood aan een geloofwaardig en objectief wetenschappelijk onderzoek naar de oorzaken van het ontstaan van dit coronavirus. Dat moet nu van start gaan, niet over een paar maanden, niet over een paar jaar, met de nodige financiële provisie en gerenommeerde experten.

 

Een internationaal onderzoek met minder experten dan hier in de parlementaire COVID-19-commissie zullen zetelen, is ons gewoon in ons gezicht uitlachen. Twee experten van de WHO zijn nu onderweg voor een weekend naar China en dan moeten ze een rapportje maken. Dat is gewoon belachelijk. We herhalen bij dezen onze eisen aan de regering om zich aan te sluiten bij de oproep naar een internationaal onafhankelijk en wetenschappelijk onderzoek naar de grondoorzaken van het COVID-19-virus, en om de Europese Unie te vragen om de WHO te mobiliseren voor het faciliteren van een grootschalig onderzoek – geen twee onderzoekers – onder leiding van een persoon of panel onafhankelijk van alle betrokken organisaties. Het is bijzonder belangrijk dat deze persoon of groep onafhankelijk is. Voor de WHO en China is onafhankelijkheid namelijk niet evident. Daarnaast moet de regering er internationaal op aandringen dat dit niet tot het einde van de pandemie moet wachten en dat de scope ook de initiële respons van de lokale en nationale overheden moet behelzen.

 

De regering moet China bilateraal vragen open te staan voor een internationaal onderzoek en zijn volle medewerking te geven. Mocht China op het einde van de zomer nog steeds weigeren, dan moeten wij in overleg met de Europese partners gebruikmaken van ons zitje in de Veiligheidsraad, want België is lid van de Veiligheidsraad, om het ook daar op de agenda te plaatsen. Zeker met betrekking tot die laatste vraag, zal onze fractie erover waken dat de regering deze expliciete vraag van het Parlement honoreert.

 

Ik heb minister Goffin daarover geïnterpelleerd. Hij zit op de lijn van de resolutie. Laten wij dus alstublieft helderheid creëren. Hoe is dat virus nu juist ontstaan? Is dat gebeurd op die markt in Wuhan? In dat biotechlabo in Wuhan? Elders? Waarom kan daar geen duidelijkheid over komen? De volgende pandemie zal er immers ook komen. Als het niet nu is, dan is het over 100 jaar, over 20 jaar of over 2 jaar, dat weten wij niet. Laten wij toch eens de grondoorzaken grondig onderzoeken. De wereldgemeenschap kan er alleen maar van leren.

 

Wij zijn dus dankbaar dat zoveel partijen hierin zijn meegestapt en geen genoegen nemen met het schouwspel dat nu wordt opgevoerd. Wij betreuren uiteraard dat sommigen nog steeds de toorn van Peking vrezen en kiezen voor een onthouding.

 

Ik heb tijdens mijn toelichting in de commissie gezegd dat dit geen politiek wapen is tegen China. Ik heb mijn persoonlijk oordeel over het communistisch regime in China. Ik denk dat ik weet waarover ik spreek. Dit is echter geen resolutie tegen China. Dit is een resolutie om de grondoorzaken en de waarheid te achterhalen, om het in de toekomst beter te kunnen aanpakken, om het sneller en efficiënter te kunnen aanpakken, want er komen nog pandemieën op de wereldgemeenschap af. Dat is gewoon zo. Dat zal gebeuren. Wij hebben dat de laatste honderd jaar meegemaakt en dat gaat nog gebeuren. Lees het boek van Joren Vermeersch over de pest in Europa maar, een prachtig boek.

 

Men leert dan heel veel. Dat komt gewoon, dat is een cyclisch gebeuren, dat zal gebeuren. Wij kunnen alleen maar leren, maar om te kunnen leren hebben wij toegang nodig tot informatie. In een communistisch regime als China is dat niet evident. Daar is de waarheid niet belangrijk. De waarheid wordt daar gebruikt als een instrument voor het regime, voor het communisme. Dat is nu eenmaal zo. Dat is bijzonder gevaarlijk. We hebben ook steeds meer communisten in dit Parlement. Ik vind dat bijzonder beangstigend.

 

In die zin mogen we niet naïef zijn. Ik ben bijzonder tevreden dat mijn resolutie met een grote meerderheid in de commissie werd goedgekeurd. Ik hoop dat er echt een grondig onderzoek gebeurt en dat België ook daarin het voortouw neemt, niet alleen op het vlak van internationale mensenrechten. Wij hebben het voortouw genomen bij de oprichting van het Internationaal Strafhof in Den Haag. Wij hebben de reputatie dat we de basisprincipes van de rechtsstaat hoog in het vaandel dragen. Mijnheer de voorzitter, ik weet dat u dat altijd verdedigt in dit Parlement.

 

Het is niet omdat het om een grote en machtige speler zoals China gaat. Daarmee moet men altijd voorzichtig zijn, want ze hebben economisch enorm veel power. Ze kopen zich ook steeds meer in Europese bedrijven in. Dat betekent niet dat daarom de waarheid en de rechtsstaat moeten worden ondermijnd. Dat moeten we als westerlingen blijven verdedigen. Dat is het Vrije Westen. Dat maakt het verschil met al de rest.

 

De heer Van Overtveldt had vandaag een onderhoud met mevrouw Vestager. Ik ben heel blij dat de EU eindelijk maatregelen zal treffen tegen de inmenging en het opkopen door Chinese bedrijven van Europese bedrijven en ondernemingen, zeker in deze coronacrisis. Wat is er cynischer dan dat door een virus – opzettelijk of per ongeluk, dat moeten we onderzoeken – dat uit China komt, de economie in een totale implosie terechtkomt? Er zijn heel wat bedrijven met liquiditeitsproblemen. Het zijn net die Chinese staatsbedrijven die bedrijven in Europa willen kopen. Ik vind dat van een onwaarschijnlijk cynisme getuigen.

 

We moeten daar realistisch in zijn. Ik ben zeer blij dat de Europese Unie eindelijk zal optreden om onze Vlaamse ondernemers, onze Belgische ondernemers, onze Europese bedrijven te beschermen tegen die inmenging. We mogen niet naïef zijn.

 

Boris Johnson had gezegd dat Huawei welkom was op de markt. Gisteren zei hij: toch niet. Hij mocht het waarschijnlijk gaan uitleggen in Washington, want nu mogen ze toch niet meer op de markt.

 

We mogen daar niet naïef in zijn. Dit is de grootste uitdaging voor het Vrije Westen voor de komende 20 jaar. Het probleem is niet meer Rusland, maar China. Ik ben blij dat voor deze resolutie alleszins een grote meerderheid is gevonden en dat er een geopolitiek realisme in deze Kamer is om dit ook onder ogen te durven zien.

 

19.03  Annick Ponthier (VB): Mijnheer de voorzitter, collega's, last but not least wordt dit voorstel van resolutie behandeld. Het zal u ook niet verbazen dat het enkele maanden geleden een kwestie van uren was, nietwaar collega Francken, tussen de indiening van uw eigen voorstel en de indiening van het voorstel namens de Vlaams Belangfractie, maar goed.

 

In eerste instantie wil ik zeker de rapporteur, de heer Cogolati, danken voor zijn verslag van zowel het Vlaams Belangvoorstel als het N-VA-voorstel die in de commissie gekoppeld behandeld werden. Het moet wel een primeur zijn dat iemand van Ecolo-Groen rapporteur wil zijn van een Vlaams Belangvoorstel. Daarvoor nogmaals mijn uitdrukkelijke dank.

 

De gevolgen van de verspreiding van het coronavirus zijn uiteraard wereldwijd pijnlijk voelbaar. Niet enkel op het vlak van de volksgezondheid, maar ook op economisch en geopolitiek vlak. Wij zijn daarbij in een niet eerder geziene crisis terechtgekomen. Daarmee vertel ik uiteraard niets nieuws.

 

De COVID-19-crisis en het aandeel van China daarin hebben al heel wat inkt doen vloeien en dat aandeel wordt steeds meer in vraag gesteld. Uiteraard niet zonder reden.

 

Een aanslag op internationale transparantie, zo wordt het door sommigen genoemd. Want inderdaad, of het nu gaat om de onduidelijkheid waar en hoe dit virus precies ontstaan is of over onregelmatigheden die slechts mondjesmaat aan het licht kwamen – wetenschappers die plots verdwenen, stalen die vernietigd zouden zijn, dokters die het zwijgen werden opgelegd enzovoort –, het gaat eigenlijk om het feit dat er ter zake heel veel vragen zijn en dat er nog altijd heel veel onduidelijkheden zijn die stuk voor stuk minstens leiden tot de conclusie dat een grondig onderzoek op zijn plaats is, dat de realiteit bijzonder complex is, en dat een en ander bijgevolg ook uitermate kritisch moet worden bekeken.

 

Collega's, het is voor de Vlaams Belangfractie dus van groot belang dat wij ons als vragende partij aansluiten bij het voeren van een onafhankelijk internationaal onderzoek naar de waarheid en ook naar de nalatigheid van het communistische regime in China ter zake.

 

Bovendien moeten wij over het thema een duidelijke visie ontwikkelen, niet enkel over de grondoorzaak van het ontstaan van het virus, die enkel een weergave is van feiten, wanneer het onderzoek is afgelopen. Wij moeten echter breder durven kijken. Wij moeten ook de moed hebben om op lange termijn te denken, dus ook om onze toekomstige relaties met China onder de loep te nemen.

 

Heel belangrijk is ook dat wij kritisch staan tegenover de outsourcing van onze macro-economie naar China. Vanuit welke invalshoek wij dit ook bekijken, al deze zaken zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.

 

Net daarom heeft de Vlaams Belangfractie een voorstel van resolutie ingediend, waarin al deze factoren vervat zijn, zowel de vraag om ons aan te sluiten bij een internationaal onafhankelijk onderzoek naar de grondoorzaken, en dus naar de nalatigheid ter zake van het communistische regime in China, als de vraag om strategische sectoren en de productie van belangrijke strategische voorraden, zoals geneesmiddelen en medische hulpmiddelen, veilig te stellen, teneinde ze binnen de Europese Unie te houden.

 

Zoals hier al is aangehaald, zou dat ons, de lidstaten van de Europese Unie, veel weerbaarder maken en minder afhankelijk van producten in derde landen, in casu China, in geval van een eventuele volgende pandemie, die vroeg of laat helaas toch nog op ons pad zal komen.

 

Ons voorstel van resolutie werd helaas niet aanvaard in de commissie, het voorstel van de collega's van de N-VA wel. Dat behandelt wel niet het meer volledige plaatje zoals wij voorstelden, maar het vraagt vanuit een gedeelde bezorgdheid wel naar een internationaal onderzoek naar de grondoorzaken van het ontstaan van het virus.

 

Ook al werd die vraag breed gedragen in de commissie, de collega's van sp.a, de PS en Open Vld plaatsten vraagtekens bij de meerwaarde van de voorstellen, aangezien China al heeft toegezegd mee te zullen werken aan een internationaal en onafhankelijk onderzoek, wat de voorstellen van resolutie volgens hen bijna overbodig maakt. Het is waar dat China, nadat het zich tot zo'n zes of zeven weken geleden hevig verzet heeft tegen elk onderzoek ter zake, zich bereid verklaarde – raar maar waar – om mee te werken. Als men ziet onder welke voorwaarden China zich daartoe samen met de Wereldgezondheidsorganisatie verbonden heeft – er mag niet naar Wuhan worden verwezen – en welke prijs het daarvoor overhad – een donatie van 2 miljard euro aan de Wereldgezondheidsorganisatie, noem het voor mijn part smeergeld – en welk schrijven de Chinese ambassadeur naar de commissieleden heeft verzonden, dan doet dat op zijn minst de wenkbrauwen fronsen.

 

Bovendien gaf Peking in één adem toe dat het onderzoek niet meteen hoeft te gebeuren, maar te gepasten tijde kan worden gevoerd. Bedoelen ze daar sint-juttemis mee? In ieder geval willen ze pas een onderzoek als de crisis voorbij is, maar het lijkt mij niet meteen aangewezen om in die strategie veel heil te zien.

 

Wij zijn er namelijk voorstander van, en de collega's hier aanwezig vermoedelijk ook, om het onderzoek onverwijld te laten opstarten. Waar hebben we het woord "onverwijld" nog gehoord? Wij hechten er wel een zwaardere betekenis aan, in tegenstelling tot een aantal andere collega's, maar dat is een ander debat. Daarom hebben wij ook het amendement van collega Dallemagne gesteund, waarin dat expliciet werd opgenomen. Het vond ook een brede steun in de commissie.

 

De kans op een degelijk, onafhankelijk onderzoek, georganiseerd of gesteund door de Chinese Volksrepubliek is eerder miniem. In ieder geval vormde net dat item de basis voor hoorzittingen in de commissie. Daaruit kwam heel duidelijk naar voren dat beide voorstellen in de commissie, van collega Francken en mijzelf, voluit steun verdienden. Naast de duidelijke analyses van alle sprekers en de noodzaak aan steun voor een internationaal onafhankelijk onderzoek, die werd bevestigd, werd ook bevestigd dat het laatste verzoek van het voorstel van de Vlaams Belangfractie moet worden bekeken en dat wij moeten durven vooruitkijken, net omdat wij er ons in de hele nasleep van deze crisis – we hebben gezien hoe het regime in China met de crisis is omgegaan – des te meer van bewust moeten zijn dat wij hoe langer hoe meer afhankelijk zijn geworden van dat regime, op het vlak van bijvoorbeeld de productie van geneesmiddelen en medische hulpmiddelen.

 

Het is dus belangrijk om de outsourcing van onze macro-economie te beperken en het nodige te doen om de strategische sectoren veilig te stellen. Dat werd in de hoorzittingen zeer duidelijk bevestigd door verschillende sprekers. Dat zijn misschien voorstellen die in een langetermijnvisie passen, maar ze zouden ons wel beter kunnen wapenen tegen een eventuele nieuwe pandemie of een andere dramatische gebeurtenis op wereldvlak.

 

Zoals professor Kellner aangaf tijdens de hoorzitting, lijkt grondig nadenken over die thema's op nationaal vlak en zelfs nog meer op Europees vlak hoe dan ook nodig en dringend. In dat verband zou dit land, België, de aanzet kunnen geven tot dat nadenken over de veiligheid en ertoe kunnen oproepen om dit thema op de Europese agenda te plaatsen.

 

Mijnheer de voorzitter, collega's, dit alles in beschouwing genomen, kan ik nogmaals aangeven dat wij voorliggend voorstel gesteund hebben in de commissie en dat wij dat straks opnieuw zullen doen. De vraag om een onafhankelijk internationaal onderzoek komt niets te vroeg en wij zullen er dus net als in de commissie voor stemmen.

 

Le président: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion est close.

De bespreking is gesloten.

 

Aucun amendement n'a été déposé.

Er werden geen amendenten ingediend.

 

Le vote sur la proposition aura lieu ultérieurement.

De stemming over het voorstel zal later plaatsvinden.

 

Collega's, er is nog de motie over Taiwan. Wij beslissen 'morgen' of dit al dan niet wordt toegevoegd aan de agenda.

 

Het was mij een waar genoegen een stuk van de nacht met u allen te kunnen doorbrengen. (Hilariteit)

 

Je remercie le gouvernement d'avoir fait le déplacement. Bij leven en welzijn zien wij elkaar straks terug.

 

La séance est levée. Prochaine séance le 16 juillet 2020 à 14 h 15.

De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering 16 juli 2020 om 14.15 uur.

 

La séance est levée le jeudi 16 juillet 2020 à 5 h 48.

De vergadering wordt gesloten op donderdag 16 juli 2020 om 5.48 uur.

 

 

Ce compte rendu n'a pas d'annexe.

 

Dit verslag heeft geen bijlage.