Séance plénière |
Plenumvergadering |
du Jeudi 14 mai 2020 Après-midi ______ |
van Donderdag 14 mei 2020 Namiddag ______ |
La séance est ouverte à 14 h 18 et présidée par M. Patrick Dewael.
De vergadering wordt geopend om 14.18 uur en voorgezeten door de heer Patrick Dewael.
Le président: La séance est ouverte.
De vergadering is geopend.
Une série
de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la
Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans
le Compte Rendu Intégral de cette séance ou son annexe.
Een reeks
mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. U kan
deze terugvinden op de webstek van de Kamer en in het Integraal Verslag van
deze vergadering of in de bijlage ervan.
Ministres du gouvernement fédéral présents lors de l’ouverture de la séance:
Aanwezig bij de opening van de vergadering zijn de ministers van de federale regering:
Sophie
Wilmès, Alexander De Croo.
- Egbert Lachaert aan Sophie Wilmès (eerste minister) over "De beslissingen van de Nationale Veiligheidsraad" (55000705P)
- Servais Verherstraeten aan Sophie Wilmès (eerste minister) over "De beslissingen die de Nationale Veiligheidsraad gisteren genomen heeft" (55000715P)
- Julie Chanson aan Sophie Wilmès (eerste minister) over "De steun aan de kunsten- en de cultuursector" (55000720P)
- Egbert Lachaert à Sophie Wilmès (première ministre) sur "Les décisions du Conseil national de sécurité" (55000705P)
- Servais Verherstraeten à Sophie Wilmès (première ministre) sur "Les décisions prises hier par le Conseil national de sécurité" (55000715P)
- Julie Chanson à Sophie Wilmès (première ministre) sur "Le soutien au secteur artistique et culturel" (55000720P)
01.01 Egbert Lachaert (Open Vld): Mevrouw de eerste minister, gisteren kondigde de Nationale Veiligheidsraad een aantal versoepelingen voor ons land aan. Markten kunnen gedeeltelijk heropenen, contactberoepen zoals kappers – en veel mensen hebben daar nood aan – gaan opnieuw aan de slag. En als de Wetstraat open is, kan men toch ook verwachten dat de dierentuinen open kunnen. (Hilariteit)
In alle ernst, hiermee voeren wij het vooropgestelde exitplan stap voor stap uit. Sommigen hebben beweerd dat er geen duidelijk plan was. Ik denk dat dat er wel is en dat u erin slaagt om de timing aan te houden die enkele weken geleden was vooropgesteld.
Het blijft echter cruciaal om het reproductiecijfer van het coronavirus in de gaten te houden. Dat staat op 0,6 en is nu lichtjes gestegen. Wij moeten dat opvolgen en ervoor zorgen dat het virus zich niet verder verspreidt.
De maatregelen wegen wel zwaar. Mensen kunnen nu beperkt vrienden zien, maar toch niet zoveel, kinderen zitten al twee maanden thuis, speeltuinen en scholen blijven grotendeels gesloten. Sommige sectoren, zoals de horeca, blijven wachten op meer duidelijkheid. Ook kijkt iedereen uit naar de naderende zomervakantie.
Wij kunnen niet anders dan geduld opbrengen. We kunnen de activiteiten die ik net opsomde en waarvan wij hopen dat ze binnenkort weer kunnen, enkel opnieuw omarmen, als we de veiligheidsmaatregelen volgen en als we zorgen dat de cijfers onder controle blijven.
Ons land kan geen tweede lockdown aan en wij kunnen die alleen vermijden door samen de voorzorgsmaatregelen goed na te leven.
Mevrouw de eerste minister, in de belangrijke horecasector zijn 80.000 personen tewerkgesteld. Hoe zult u de situatie monitoren en welke perspectieven ziet u voor de sector om de timing van bijvoorbeeld 8 juni te kunnen aanhouden? Is dat inderdaad het tijdspad of kan een en ander sneller? Zal het tijdspad kunnen worden gevolgd?
01.02 Servais Verherstraeten (CD&V): Mevrouw de eerste minister, als vooral de fractieleiders van de regeringspartijen vragen stellen over de beslissingen van de Nationale Veiligheidsraad, dan moeten het wel uitstekende beslissingen zijn geweest.
U hebt er gisteren terecht op gewezen dat de versoepeling van een lockdown heel wat anders is dan de invoering ervan, omdat dat subtieler en veel delicater is. Als onze fractie moet kiezen tussen geen markten of een markt met 50 kramen – 70 % van de markten in België zijn markten met minder dan 50 kramen –, dan kiezen wij voor het laatste, omdat het gebeurt in overleg met de lokale besturen en omdat het een keuze voor kleinschaligheid is. Dat zal ook de keuze zijn die bij volgende versoepelingen noodzakelijk zal zijn. Willen wij evenementen mogelijk maken na 30 juni, dan zal dat zijn met overleg en kleinschalig.
Mevrouw de eerste minister, u wacht terecht tot 8 juni om de gevolgen van de genomen maatregelen te bekijken alvorens verder te gaan met mogelijke versoepelingen. Wij moeten voorzichtig zijn.
Voorzichtig zijn wil niet zeggen dat we moeten stilzitten. In die zin sluit ik mij aan bij het pleidooi van de Vlaamse minister van Jeugd om ons erop voor te bereiden dat de speelstraten weer opengaan. Er zijn namelijk kinderen die geen tuin hebben en die niet bij een sportclub zijn. Er zijn kleuters die samen met hun ouders langs een speeltuin passeren en er niet op kunnen. Leg dat maar eens uit.
Als regeringsleiders en Europese leiders
zeggen dat de Schengengrenzen open moeten en er komende zomer toch toerisme
mogelijk moet zijn, wat ik hoop, dan moeten de speelpleinen zeker opengaan en
moeten jongeren op kamp kunnen gaan. First things first.
Mevrouw de eerste minister, hoe kunnen we dat voorbereiden? Hoe kunnen we tegen het volgende communiqué van de Veiligheidsraad andere maatregelen voorbereiden, gericht op de meest kwetsbaren in onze samenleving?
01.03 Julie Chanson (Ecolo-Groen): Monsieur le président, je suis surprise de voir ma question reprise sous le même intitulé que celles de mes collègues, car elle est légèrement différente. Cependant, le plus important c'est la réponse.
Madame la première ministre, chers collègues, depuis le début de la crise, le souci des écologistes est de participer à l'effort collectif pour préserver la santé de nos concitoyens, mais aussi d'agir pour toutes les victimes de la crise économique et sociale que nous traversons. Parmi celles-ci, il y a tout le personnel de l'horeca, mais également les artistes, qui sont actuellement sans activité et sans revenu.
Vous devez entendre leur cri d'alarme. Chacun doit se mobiliser pour ce secteur et nous nous réjouissons des prises de parole des uns et des autres ainsi que de la première réunion de la conférence interministérielle consacrée à la culture qui a eu lieu ce mardi.
Maintenant, il nous faut des réponses. Le 8 mai dernier, la ministre Muylle annonçait enfin une série de mesures pour les travailleurs du secteur. J'en suis évidemment ravie, mais cela reste toutefois insuffisant. Aujourd'hui il faut des mesures extraordinaires qui garantissent un revenu à toutes celles et ceux qui peuvent justifier des activités artistiques, et ce, durant toute la période de la crise, pour laquelle nous n'avons pas de date de fin.
En tant que première ministre, vous n'ignorez pas que le secteur culturel est le troisième employeur européen, ce qui concerne en Belgique pas moins de 200 000 travailleurs. Des mesures urgentes sont à mettre en place au niveau fédéral, et notre proposition de loi n'a malheureusement pas obtenu l'urgence. Dans la foulée, nous apprenions dans la presse que le MR annonçait, via son président, un plan pour la culture. Je suis évidemment ravie de voir que d'autres formations politiques s'inquiètent du sort de nos artistes.
Madame la première ministre, la culture est garante de notre démocratie. C'est pourquoi il est temps de prendre acte de l'ampleur de la situation et de proposer aux artistes et aux techniciens de ce pays un statut digne de leurs compétences et une protection sociale suffisante qui leur permettra de traverser cette crise inédite. Sans cela, les pouvoirs spéciaux accordés à ce gouvernement auront contribué à l'abandon de toute une partie de nos travailleurs et de nos concitoyens.
Madame la première ministre, j'attends de la part de votre gouvernement un engagement clair en faveur de la culture et je vous remercie pour la réponse que vous m'apporterez.
01.04 Eerste minister Sophie Wilmès: Mijnheer de voorzitter, collega's, zoals elke week wil ik even stilstaan bij de evolutie van de epidemiologische gegevens want die zijn essentieel in het huidig afbouwproces. Immers, alleen op basis van die evolutie kunnen volgende fases worden ingezet. De positieve tendenzen van de voorbije dagen zetten zich door. Graag wil ik van de gelegenheid gebruikmaken om al de personeelsleden van de gezondheidssector nogmaals te bedanken voor hun inspanningen. De jongste dagen zien wij een dalende trend van het aantal ziekenhuisopnames en ook de cijfers van de bezetting van de afdelingen intensive care zijn goed.
De voorzitter: Mevrouw de minister, er doet zich een probleem voor met de microfoon. De microfoon werkt wel, maar de indicatielamp ervan werkt niet.
01.05 Eerste minister Sophie Wilmès: Mijnheer de voorzitter, ik stel voor dat ik mijn antwoord voortzet met deze micro zonder het lampje.
Mijnheer de voorzitter, collega's, ik vernoemde net de dalende trend in de cijfers. Die trend zien wij ook in de aantallen overlijdens, maar van alle cijfers is dat zonder twijfel het cijfer dat altijd te hoog zal zijn. Het reproductiegetal bedraagt nu 0,8, wat betekent dat een persoon gemiddeld minder dan één andere persoon besmet.
De GEES gebruikt ook andere, meer kwalitatieve indicatoren om een standpunt op te bouwen, zoals de beschikbaarheid van beschermingsmiddelen voor het zorgpersoneel, de testing en de tracing. De combinatie van al die elementen bepaalt of wij naar een volgende fase kunnen overgaan.
Het reproductiegetal speelt inderdaad een heel belangrijke rol, maar dat is niet de enige indicator. Wat heel belangrijk is en blijft, is niet alleen de algemene verspreiding van het virus, maar ook onze capaciteit om dit te beheren. Elke keer dat we de inperkingsmaatregelen verder versoepelen, vergroot het risico van een heropflakkering. Daarom is het heel belangrijk dat we de situatie van heel dichtblij blijven monitoren, maar ook dat iedereen de regels zo goed als mogelijk probeert te respecteren.
Comme vous le savez, hier, le CNS élargi aux ministres-présidents a pris la décision d'enclencher à partir du 18 mai la phase 2 de notre plan de déconfinement, toujours sur la base d'avis d'experts. Il concerne la reprise des cours de certains élèves, les métiers de contact, les marchés, l'ouverture des jardins zoologiques ou encore des entraînements sportifs, le tout moyennant le respect de conditions strictes.
En ce qui concerne plus spécifiquement la culture, puisque vous nous en parlez, vous savez que le secteur culturel est un secteur qui, par essence, rassemble et génère de nombreux échanges. Dans une période où nous essayons de limiter au maximum les contacts entre différents groupes, il faut admettre que le processus de déconfinement est plus difficile à appréhender pour ce secteur.
Rappelons aussi que dans ce secteur, les activités sont très diverses et les situations particulières multiples.
Néanmoins, il a quand même été possible, à partir du 18 mai, de prévoir la réouverture des musées et des infrastructures dites "d'intérêt culturel", moyennant le respect de conditions strictes. Par infrastructures d'intérêt culturel, nous pensons aux monuments historiques ou encore aux châteaux, aux citadelles.
Au niveau fédéral, vous l'avez dit, nous avons déjà pris plusieurs mesures en faveur des artistes, pour leur assurer un revenu de remplacement. Nous avons aussi travaillé au tax shelter pour l'adapter aux conditions exceptionnelles de la crise. Il est évident que d'autres propositions et dispositifs peuvent être envisagés. En effet, nous savons bien que certains secteurs – pas seulement les artistes mais aussi l'horeca et j'y viendrai – sont plus durement frappés par cette crise et seront probablement impactés plus longuement, de par l'essence même de leurs activités.
Mardi, une conférence interministérielle a eu lieu à l'appel du ministre Jan Jambon – alors que c'est une compétence d'abord communautaire – qui a réuni les entités fédérées et le niveau fédéral. Je souhaite saluer cette initiative. L'objectif était de faire le point sur la situation, de voir ce que chaque entité et le niveau fédéral pouvaient déjà faire dans le cadre de cette crise, de réfléchir au plan de déconfinement – tâche assez particulière, comme on le sait, de la dentelle – que l'on doit pouvoir appréhender de la meilleure manière possible. Tout cela nécessite un peu de temps.
Lors de cette réunion, nous avons aussi convenu de pouvoir adopter ou en tout cas évoquer lors des prochaines conférences interministérielles d'autres sujets, comme le statut d'artiste particulièrement mis en lumière lors de cette crise. Comme on dit, il n'est jamais trop tard pour bien faire.
Zoals gezegd na de Nationale Veiligheidsraad, fase 2, die begint op 18 mei, zal worden gevolgd door verschillende andere fases. Daarin zullen elementen uit het culturele en het sportieve leven zitten, maar ook het sociale leven, het toerisme, evenementen en geloofsbelijdenis. Natuurlijk zullen horeca-activiteiten ook een belangrijke plaats innemen in ons denkproces met betrekking tot de graduele heropstart. De horeca is heel erg getroffen door de crisis. Deze sector wordt helemaal niet vergeten. Wij engageren ons om voor hen een gedetailleerd plan te ontwikkelen.
Wij zullen ook moeten werken aan de organisatie van de zomer, voor kinderen en ouders. Wij denken dan specifiek aan de opvang, de jeugdkampen, de zomeractiviteiten maar ook aan de speelstraten. Daarvoor moeten wij een evenwicht vinden tussen de behoeften van de kinderen om even hun bubbel te kunnen verlaten, de nood van hun ouders om opvang te vinden en de algemene gezondheidssituatie.
Comme vous le voyez – et on ne le répètera jamais assez –, le déconfinement est un exercice particulier d'équilibres délicats, qui doit rassembler les aspirations de tous à reprendre une vie normale et les impératifs liés à la crise sanitaire que nous vivons. Nous y travaillons jour après jour, les Régions, les Communautés, le fédéral, en équipe et en concertation avec le niveau local. Nous parlons ici des décisions que nous prenons mais c'est bien au niveau local qu'elles s'appliquent. J'en profite pour remercier les bourgmestres de notre pays de faire en sorte que tout ceci se passe dans les meilleures conditions possibles.
01.06 Egbert Lachaert (Open Vld): Mevrouw de eerste minister, ik ben tevreden met uw antwoord omdat u de categorieën van mensen noemt die op dit moment nog op zoek zijn naar perspectief. Ik begrijp dat de volgende vergadering van de Veiligheidsraad D-day zal zijn voor de groepen die nu nog uitkijken naar perspectief voor een versoepeling. Voor de kinderen die nog niet naar school kunnen gaan, zal er in juni misschien meer mogelijk zijn.
Er zijn ook bepaalde sectoren die langdurig geraakt worden door de crisis. Zo zijn toerisme, evenementen en horeca sectoren die vandaag nog niet weten waar ze aan toe zijn. Als wij allen samen onze verantwoordelijkheid nemen en ervoor zorgen dat het reproductiecijfer laag blijft, dan kunnen wij ervoor zorgen dat sectoren als de horeca in juni een perspectief krijgen om opnieuw op te starten. De 80.000 mensen die daar hun boterham verdienen, kunnen dan opnieuw aan de slag gaan. Wij kijken uit naar de evolutie en hopen dat u binnen enkele weken goed nieuws zult kunnen brengen.
01.07 Servais Verherstraeten (CD&V): Mevrouw de eerste minister, ik dank u voor het antwoord. COVID-19 is als een op hol geslagen paard. Men kan de teugels niet strak blijven houden om dat paard in bedwang te houden, maar als men ze te snel viert slaat het paard, of het virus, terug op hol. U zei terecht dat we voorzichtig moeten zijn en het moet hoe dan ook veilig en gezond blijven. De keuzes die u maakt voor horeca, evenementen en toerisme maar vooral ook voor families, jongeren en kwetsbare mensen zijn volgens ons de juiste. We moeten geleidelijk, in overleg en kleinschalig, stappen vooruit zetten zodat we een leefbare zomer krijgen voor iedereen.
01.08 Julie Chanson (Ecolo-Groen): Madame la première ministre, je vous remercie pour votre réponse. Je suis ravie d'entendre que vous mesurez toute l'importance, pour le fédéral, d'agir avec les leviers qui lui sont propres, pour sauver le secteur culturel et ses artistes. La perspective que vous avez décrite est tout à fait intéressante. Je pense que si nous aboutissons, au Parlement fédéral, à une décision claire et optimale pour le statut des artistes, ce sera une avancée historique, très positive pour notre histoire politique.
Cependant, les artistes ont aussi besoin de réponses immédiates pour traverser cette crise. Je rappelle que notre proposition de loi qui instaure un fonds d'urgence est à l'ordre du jour de la commission de la semaine prochaine qui a pour thème principal les artistes. D'autres textes sont également à l'ordre du jour de cette commission. En adéquation avec les propos que vous venez de tenir, avec le soutien que vous venez de décrire pour ce secteur, avec les propos tenus par votre président dans la presse, j'espère que ces textes, et le nôtre en particulier, pourront obtenir le soutien de votre formation politique. Je pense que nous devons travailler ensemble, au sein de la commission qui se tiendra mardi prochain, pour répondre aux attentes du secteur culturel.
Je rappelle également que l'horeca est en attente. Vous l'avez cité. Le groupe Ecolo-Groen a également fait des propositions et j'espère que celles-ci iront le plus loin possible dans le travail des commissions. En effet, les réponses doivent être fortes au vu de la crise inédite que nous traversons.
L'incident est clos.
- Joris Vandenbroucke aan Alexander De Croo (VEM Financiën en Ontwikkelingssamenwerking) over "Brussels Airlines" (55000701P)
- François De Smet aan Alexander De Croo (VEM Financiën en Ontwikkelingssamenwerking) over "Brussels Airlines" (55000702P)
- Sophie Thémont aan Sophie Wilmès (eerste minister) over "De steun van de regering aan de werknemers in de luchtvaartsector" (55000712P)
- Tim Vandenput aan Alexander De Croo (VEM Financiën en Ontwikkelingssamenwerking) over "Brussels Airlines, de homecarrier van Brussels Airport Company" (55000704P)
- Dieter Vanbesien aan Alexander De Croo (VEM Financiën en Ontwikkelingssamenwerking) over "Brussels Airlines" (55000707P)
- Reccino Van Lommel aan Alexander De Croo (VEM Financiën en Ontwikkelingssamenwerking) over "De situatie van Brussels Airlines" (55000708P)
- Jean-Marie Dedecker aan Alexander De Croo (VEM Financiën en Ontwikkelingssamenwerking) over "Brussels Airlines" (55000711P)
- Jef Van den Bergh aan Sophie Wilmès (eerste minister) over "Brussels Airlines" (55000713P)
- Florence Reuter aan Alexander De Croo (VEM Financiën en Ontwikkelingssamenwerking) over "Brussels Airlines en de luchtvaartsector in het licht van de coronacrisis" (55000717P)
- Nadia Moscufo aan Alexander De Croo (VEM Financiën en Ontwikkelingssamenwerking) over "De situatie met betrekking tot de tewerkstelling bij Brussels Airlines" (55000719P)
- Catherine Fonck aan Sophie Wilmès (eerste minister) over "Het aangekondigde banenverlies bij Brussels Airlines" (55000723P)
- Theo Francken aan Sophie Wilmès (eerste minister) over "Brussels Airlines" (55000722P)
- Malik Ben Achour aan Alexander De Croo (VEM Financiën en Ontwikkelingssamenwerking) over "Brussels Airlines en Lufthansa" (55000703P)
- Joris Vandenbroucke à Alexander De Croo (VPM Finances et Coopération au développement) sur "Brussels Airlines" (55000701P)
- François De Smet à Alexander De Croo (VPM Finances et Coopération au développement) sur "Brussels Airlines" (55000702P)
- Sophie Thémont à Sophie Wilmès (première ministre) sur "Le soutien du gouvernement aux travailleurs du secteur aérien" (55000712P)
- Tim Vandenput à Alexander De Croo (VPM Finances et Coopération au développement) sur "Brussels Airlines, vaisseau amiral de Brussels Airport Company" (55000704P)
- Dieter Vanbesien à Alexander De Croo (VPM Finances et Coopération au développement) sur "Brussels Airlines" (55000707P)
- Reccino Van Lommel à Alexander De Croo (VPM Finances et Coopération au développement) sur "La situation de Brussels Airlines" (55000708P)
- Jean-Marie Dedecker à Alexander De Croo (VPM Finances et Coopération au développement) sur "Brussels Airlines" (55000711P)
- Jef Van den Bergh à Sophie Wilmès (première ministre) sur "Brussels Airlines" (55000713P)
- Florence Reuter à Alexander De Croo (VPM Finances et Coopération au développement) sur "Brussels Airlines et le secteur aérien suite à la crise du COVID-19" (55000717P)
- Nadia Moscufo à Alexander De Croo (VPM Finances et Coopération au développement) sur "La situation de l’emploi chez Brussels Airlines" (55000719P)
- Catherine Fonck à Sophie Wilmès (première ministre) sur "Les pertes d'emploi annoncées chez Brussels Airlines" (55000723P)
- Theo Francken à Sophie Wilmès (première ministre) sur "Brussels Airlines" (55000722P)
- Malik Ben Achour à Alexander De Croo (VPM Finances et Coopération au développement) sur "Brussels Airlines et Lufthansa" (55000703P)
02.01 Joris Vandenbroucke (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de luchtvaartsector is één van de zwaarst getroffen sectoren in de coronacrisis. Iedereen heeft kunnen vaststellen dat er de afgelopen weken amper vluchten waren in Europa.
Dat heeft natuurlijk heel zware gevolgen, ook bij ons, onder andere bij de meer dan 4.000 werknemers van Brussels Airlines, die in nijpende onzekerheid verkeren.
Kort gezegd, als er geen reddingsboei wordt gegooid naar Brussels Airlines, zal dat bedrijf wellicht snel failliet gaan. Wij moeten alles uit de kast halen om dat te vermijden. Het gaat hier immers niet alleen over die 4.000 jobs bij Brussels Airlines. Aan elk van die jobs hangt een veelvoud van andere jobs vast. Vier tot vijf keer zoveel.
Dat komt omdat onze nationale luchthaven, Brussels Airport, één van de belangrijkste economische groeipolen is van dit land. Daar wordt welvaart gecreëerd voor ons allemaal. Het is dus in het belang van ons allen ervoor te zorgen dat Brussels Airlines niet crasht.
Hoe zullen wij dat doen? Wij moeten vooral geen blanco cheque opsturen naar de Duitse aandeelhouders. Als er belastinggeld op tafel wordt gelegd, moet daar een rendement tegenover staan voor de mensen. Zekerheid van jobbehoud, faire kansen op duurzame groei in de toekomst. En als er winst wordt gemaakt, moet daarvan een fair deel terugvloeien naar de belastingbetaler.
In de afgelopen tien jaar heeft de Lufthansagroep 1,6 miljard euro winst uitgekeerd aan haar aandeelhouders. Het kan niet de bedoeling zijn dat de winsten naar daar blijven gaan, maar dat in slechte tijden de overheid met geld over de brug moet komen.
Ik kom tot mijn vragen, mijnheer de minister. Als de berichtgeving klopt, ziet u morgen de topman van Lufthansa. Wat is uw onderhandelingspositie? En vooral, wat probeert u morgen te bereiken?
02.02 François De Smet (DéFI): Monsieur le président, monsieur le ministre, nous avons donc appris, ce mardi, la restructuration qui va secouer Brussels Airlines avec la perte d'au moins 1 000 emplois.
Selon certaines informations, le gouvernement serait en train de négocier une aide d'État avec Lufthansa à hauteur de 290 millions d'euros.
Il s'agit, bien sûr, d'un dossier délicat au sujet duquel il ne faut pas être idéologique, mais pragmatique. Selon moi, il y a trois priorités. Premièrement, le maintien d'un emploi de qualité à Bruxelles et aux alentours. Rappelons que l'aéroport de Zaventem concerne les trois Régions de notre pays en termes d'emploi. La deuxième priorité a trait à la reconversion écologique de la flotte de cette compagnie à moyen terme. Il est ici question d'une exigence essentielle dans le cadre de nos engagements climatiques, mais aussi pour le confort des riverains qui sont survolés. La troisième priorité a trait à la position de hub européen, si Bruxelles veut rester une capitale européenne et diplomatique.
Monsieur le ministre, nous vous demandons d'obtenir des garanties écrites quant à ces trois éléments. À mon sens, ce n'est que si nous obtenons des engagements clairs et fermes sur lesdits éléments qu'une aide d'État peut être envisagée. Nos entrepreneurs ne comprendraient pas qu'on donne un chèque en blanc à Brussels Airlines alors que pour recevoir le moindre subside, il faut pouvoir montrer un business plan.
Je voudrais encore ajouter que continuer, selon la formule bien connue, à privatiser à tout prix les profits et à nationaliser les pertes, comme cela a parfois été le cas dans le passé, ne devrait plus être une option.
En conséquence, monsieur le ministre, pouvez-vous nous faire savoir de quelle ampleur serait cette éventuelle aide accordée par l'État belge? Les chiffres cités correspondent-ils à la réalité? Quelles sont les conditions imposées par la Belgique pour que cette aide puisse être accordée? Quelles sont les perspectives quant à la réussite d'un plan de redressement social?
02.03 Sophie Thémont (PS): Monsieur le président, madame la ministre, comme l'ont rappelé mes collègues, Brussels Airlines a annoncé la suppression de 1 000 emplois en Belgique, TUI celle de 8 000 postes à travers le monde et Ryanair, une autre de 3 000. Malheureusement, d'autres annonces sont encore à venir. Au-delà des compagnies aériennes, les personnes qui travaillent dans les aéroports sont aussi concernées et menacées.
En pleine crise du coronavirus, déjà source de grandes inquiétudes, ce sont des milliers de familles qui sont plongées dans l'incertitude la plus totale. Le secteur connaît des turbulences, auxquelles nous devons répondre. Depuis le début, mon parti vous a mis en garde en rappelant que cette crise sanitaire ne devait pas se transformer en crise sociale. Les travailleurs doivent en effet être protégés. Du reste, dans des pays tels que l'Italie ou l'Espagne, des mesures ont été prises pour interdire les licenciements. Nous avons déposé une proposition de loi allant dans le même sens.
Madame la ministre, comment votre gouvernement va-t-il réagir à la crise que traverse le secteur aéronautique? Quelles sont les pistes explorées? Quelles mesures allez-vous prendre?
02.04 Tim Vandenput (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de vice-eerste minister, mevrouw de minister, afgelopen dinsdag was een zwarte dag voor de Belgische luchtvaart. Er vielen duizend ontslagen bij Brussels Airlines. Onze eerste bekommernis moet gaan naar zo weinig mogelijk naakte ontslagen. Het is goed dat jullie dinsdag al hebben samengezeten met de vakbonden om daar toch duidelijkheid over te krijgen.
De collega's moeten evenwel beseffen dat zo'n krimpscenario zoals vandaag onvermijdelijk is. Corona overspoelt de hele wereldeconomie, en zeker ook de luchtvaartsector. Alle maatschappijen binnen en buiten Europa hebben hetzelfde probleem, zeker Brussels Airlines, die al voor een herstructurering stond. Dat was al aangekondigd. De moedige keuzes die ze moesten nemen, zullen nu genomen moeten worden.
Een homecarrier in Brussel is echt nodig, met alle ondernemingen die hier gevestigd zijn en Brussel als Europese hoofdstad. De regering heeft overwogen om 390 miljoen euro vrij te maken om Brussels Airlines mee een toekomst te geven. Voor de Open Vld-fractie kan dit echter nooit een blanco cheque zijn. De overheid moet niet noodzakelijk aandeelhouder worden. De Open Vld-fractie wil wel een geloofwaardig businessplan in ruil en wil dat er na de coronacrisis verder geïnvesteerd kan worden bij Brussels Airlines.
Het is cruciaal dat Brussels Airlines herstructureert, maar het is ook cruciaal dat de driehonderd bedrijven in het ecosysteem van de luchthaven verder kunnen blijven werken. Deze bedrijven betreffen afhandelaars zoals Aviapartner en Swissport, maar ook cateringbedrijven en de kleine toerismebureaus in elke dorpsstraat van het land.
Mijnheer de minister, mevrouw de minister, kunt u het Parlement nog eens toelichten welke garanties u morgen zult vragen aan de CEO van Lufthansa?
In Duitsland heeft Lufthansa ook staatssteun gevraagd. Zijn er gesprekken tussen de Duitse en de Belgische regering daarover?
Ook andere bedrijven in de luchtvaart hebben gevraagd naar steun. Zal er een globaal steunplan komen in de toekomst?
02.05 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, enkele weken geleden hebt u een aantal criteria genoemd die belangrijk zijn als het gaat over staatssteun aan bedrijven. Ik stel voor dat we dat even toetsen aan Brussels Airlines.
Uw eerste criterium was: de beslissingkracht blijft in ons land.
Brussels Airlines is een dochter van Lufthansa. Alle beslissingen worden genomen in Berlijn. De winsten worden naar Berlijn doorgesluisd. De winsten worden niet gebruikt om een financiële buffer op te bouwen. Vorig jaar werd nog meer dan 1 miljard euro aan de aandeelhouders uitgedeeld.
Enkele jaren geleden kregen ze dan ook nog eens de volledige controle over Brussels Airlines uit handen van de Belgische Staat voor een appel en een ei. Doch, wanneer het crisis is, mag de heer De Croo wel zijn portefeuille opentrekken, voor wel 100 keer meer dan wat enkele jaren geleden werd betaald. Dat is ongehoord.
Het tweede criterium was werkgelegenheid. Morgen komt de CEO van Lufthansa met u onderhandelen. Op de vooravond van die onderhandelingen worden zomaar duizend mensen op straat gezet. Die man denkt dat dit geen enkele invloed zal hebben op de resultaten van het gesprek. Hoe cynisch kan men zijn? Hoe arrogant kan men zijn?
Een derde criterium was een strategisch bedrijf inzake duurzaamheid en strijd tegen de klimaatverandering. De luchtvaart is een van de weinige sectoren die niet is opgenomen in het klimaatakkoord van de VN. Er is dus weinig externe druk om de CO2-uitstoot te verminderen.
Mijnheer de minister, volgens uw eigen criteria is dit niet zo'n schitterende kandidaat om steun te ontvangen, terwijl horeca en cultuur ook smeken om hulp.
Als de regering toch zou beslissen om het bedrijf te steunen, dan is het voor onze fractie heel belangrijk dat er keiharde garanties zijn voor de werkgelegenheid en de sociale omstandigheden van de medewerkers en dat er ook keiharde garanties zijn voor een grotere bijdrage aan de strijd tegen de klimaatverandering.
Mijnheer de minister, welke voorwaarden zijn voor u belangrijk? Waar legt u de lat?
02.06 Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de voorzitter, collega's, een krimp van 25 % met duizend directe jobs die verdwijnen en wat langeafstandsvluchten. Dat is het plan van Brussels Airlines in ruil voor 290 tot 390 miljoen Belgische staatssteun. Sta mij toe te zeggen, minister, dat ik een déjà-vu heb. Het hele Sabenaverhaal en de Swissairsaga ben ik nog niet vergeten, evenmin dat Lufthansa in 2017 voor een habbekrats van 2,6 miljoen euro de laatste 55 % van de aandelen in handen kreeg. Wat heeft die uitverkoop opgeleverd? Duidelijk niets. Vandaag wordt ons hier het mes op de keel gezet voor staatssteun en moeten wij hier de portefeuille van de belastingbetaler aanspreken. U had Brussels Airlines nooit aan het buitenland mogen verkopen. Meer zelfs: u gaat altijd op de knieën voor valse beloftes die nooit worden gehonoreerd. De regering heeft dus onze jobs uitverkocht, jobs die nu op de helling staan. Het oude Sabena staat dan ook symbool voor de werking van de Belgische Staat.
Vandaag staat u voor de keuze. Ofwel moet de belastingbetaler opnieuw zoveel geld betalen voor het behoud van werkgelegenheid, zonder dat u weet of u Lufthansa kunt vertrouwen. Ofwel zal het wanbeleid inzake Brussels Airlines betaald worden door de vele duizenden mensen die hun job dreigen te verliezen. U kijkt richting Lufthansa, maar in de praktijk was deze regering zelf de ghostwriter voor wat hier vandaag gebeurt. Het lijkt wel een kroniek van een aangekondigde dood.
Mijnheer de minister, hoe sterk gelooft u in de garanties van Brussels Airlines opdat de regering zich deze keer niet laat rollen? Wat zult u doen om de jobs te redden? Wat zult u de CEO van Lufthansa, Carsten Spohr, zeggen als hij naar Brussel komt?
02.07 Jean-Marie Dedecker (ONAFH): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, u bent "the right man in the right place". Niemand beter dan u kan de toenmalige geschiedenis van Sabena beter kennen. Uw vader was zelfs nog voogdijminister in de jaren tachtig. Dus u weet heel goed dat het verhaal van Sabena een miljardenstroom aan staatssteun was. Sabena heeft nooit op eigen vleugels kunnen vliegen zonder belastinggeld.
In 1995 werd de maatschappij door Swissair overgenomen. In 2001 ging ze toch failliet. Niettegenstaande dubieuze Astoria-akkoorden van de regering-Verhofstadt-Vande Lanotte was er een gat in de kas en verdween 893 miljoen euro.
Wat is er dan gebeurd? Het bedrijf kon naar KLM gaan, maar dat heeft men niet gedaan door de Franstalige lobby. La Belgique à papa heeft SN opgericht met 150 miljoen euro en opnieuw 125 miljoen euro van de Belgische Staat. Toch kon de luchtvaartmaatschappij niet op eigen vleugels vliegen.
In 2008 gaan wij naar de Duitsers. 45 procent wordt verkocht voor 60 miljoen euro met de belofte dat de andere 45 % – u hoort het goed, collega's – voor 250 miljoen euro zou worden verkocht. Dat bedrag was pas later te betalen. Het is voor 2,6 miljoen euro verkocht geweest. Lufthansa heeft in feite voor 67,6 miljoen euro heel SN overgenomen. Lufthansa maakte 16 miljard euro winst; SN boekte 236 miljoen euro verlies.
Vandaag komen zij bedelen. Zij, een volledig Duitse firma, komt aan onze belastingbetaler vragen of hij geen 190 miljoen euro in kas heeft om haar te redden. Dat is de schaamte voorbij. Wij moeten aan een buitenlandse vennootschap 290 miljoen euro staatssteun geven.
Mijnheer de minister, wat zal het zijn? Zult u staatssteun geven? Zult u subsidies geven of wordt het een lening? Komen er waarborgen bij kijken? Wat gaat u doen?
02.08 Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de voorzitter, collega's, mijnheer de minister, mevrouw de minister, wij zijn bezorgd. Wij zijn enorm bezorgd om het luchtvaartdossier. Ik spreek bewust over het luchthavendossier, want het gaat over veel meer dan enkel over Brussels Airlines. Het gaat over een heel ecosysteem – de heer Vandenput heeft er al naar verwezen –, namelijk het hele ecosysteem van de luchthaven en alles wat daar rondhangt.
De luchthaven is de tweede belangrijkste economische poort van ons land. Het belang van die poort voor de welvaart maar ook voor het welzijn van de mensen die er zijn tewerkgesteld, mogen en kunnen wij niet onderschatten.
Er is deze week een herstructureringsplan gepresenteerd met gevolgen voor onmiddellijk 1.000 personeelsleden. Dat komt heel hard aan. Wij zien het overal in de wereld gebeuren: de luchtvaart heeft het moeilijk in deze tijden. De vakbonden zijn onmiddellijk ontvangen door de bevoegde ministers. Wij rekenen erop dat er in het kader van de procedure van de wet-Renault zal worden ingezet op zoveel mogelijk tewerkstelling.
Een duurzame tewerkstelling op langere termijn zal maar mogelijk zijn mits een duurzame toekomst voor de luchthaven en een goede homecarrier. Wij denken dat dat Brussels Airlines zou moeten kunnen blijven. Hiervoor wordt nu naar de overheid gekeken, maar daar maken wij ons toch ook een beetje zorgen over. Wij zijn immers allemaal verantwoordelijk om de middelen op een goede manier in te zetten, dus wij moeten daar de nodige garanties aan koppelen voor een maximale tewerkstelling, voor een economisch duurzame toekomst, voor een duurzame omgeving en met aandacht voor het klimaat. Op die manier hoeft zo'n reddingsoperatie niet uitgesloten te zijn, maar die koppeling is belangrijk. Als wij op een goede manier over die koppeling kunnen onderhandelen met de aangehaalde doelstellingen voor ogen, dan kunnen wij investeren in een duurzaam voortbestaan van de luchthaven en van de homecarrier, waar iedereen bij gebaat is, de mensen die er werken, de mensen in de omgeving en het hele land.
Mijnheer de minister, Brussels Airlines heeft deze week zijn herstructureringsplan en zijn businessplan gepresenteerd. Het werd na de ondernemingsraad ook toegelicht aan de regering. Is het een ondernemingsplan van Brussels Airlines, van Lufthansa of van beide? Wat is het statuut ervan?
De voorzitter: Mijnheer Van den Bergh, u hebt nog even de tijd, maar u moet echt afronden.
02.09 Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de voorzitter, excuseert u mij.
Onder Lufthansa zouden er synergieën en kostenefficiëntie bereikt kunnen worden. In welke mate is Brussels Airlines erin geslaagd om dankzij die synergieën beter te presteren?
Voor de toekomst van de luchthaven is het belangrijk dat de luchthaven ook betrokken wordt bij de hele onderhandelingsoperatie.
Welke garanties zullen er op tafel liggen en hoe zullen die worden afgedwongen?
Tot slot wou ik nog even op het Europese verhaal terugkomen, maar dat zal ik in mijn repliek aanhalen.
De voorzitter: Letten op de tijd, alstublieft.
02.10 Florence Reuter (MR): Monsieur le président, madame la ministre, monsieur le ministre, même si on s'y attendait, l'annonce de Brussels Airlines fait mal: mille emplois en moins, une diminution de 30 % de la flotte, une desserte de destinations revue à la baisse et des efforts salariaux pour tout le personnel. Quand on entend que Brussels Airlines perd un million d'euros par jour, on s'inquiète évidemment pour l'avenir.
Mais, ce qui pose question, me semble-t-il, c'est surtout l'attitude de Lufthansa, la maison mère, dans ce dossier. D'un côté, elle ne cesse de demander plus. De 200 millions d'euros, on est maintenant passé à 290 millions d'euros d'aide d'État. D'un autre côté, elle refuse qu'un État intègre un conseil d'administration. On ne sait dès lors pas trop où on va et on s'inquiète pour l'avenir. Les négociations ne sont même pas terminées que Brussels Airlines annonce son plan de restructuration. On se demande ce qui se cache derrière cette stratégie.
Vous avez déjà annoncé qu'il y aurait des demandes de garanties crédibles à la fois sur le maintien de l'activité mais aussi sur un véritable plan d'avenir pour Brussels Airlines. Il faut savoir que c'est tout le secteur qui est aujourd'hui en jeu. Comme le soulignait le CEO de l'aéroport de Bruxelles, un emploi perdu chez Brussels Airlines, c'est au minimum deux emplois de moins à l'aéroport. Par ailleurs, TUI annonce la suppression de 8 000 emplois. De même, Ryanair prévoit des suppressions d'emplois.
Quels sont les scénarios possibles? Comment tiendrez-vous le choc? Il va en effet falloir être fort face aux négociations qui se poursuivent. Une rencontre aura lieu demain. C'est l'avenir de tout le secteur économique bruxellois ainsi que le hub de l'aéroport de Bruxelles qui sont en jeu. Y aura-t-il d'autres demandes d'aide que celle de TUI? Quelles précisions pouvez-vous nous donner?
02.11 Nadia Moscufo (PVDA-PTB): Monsieur le président, Brussels Airlines a décidé de licencier 1000 travailleurs. Mille emplois, ce sont mille familles. Avant tout, au nom de mon groupe, je tiens à transmettre tout notre soutien aux travailleurs et à leurs organisations syndicales qui luttent pour leur emploi et leurs conditions de travail.
Ce matin encore, Maria, ma collègue qui a elle-même travaillé à la Sabena dans cet aéroport m'expliquait qu'une de ses collègues ne dormait plus la nuit et qu'elle allait probablement devoir revendre sa maison. Mille emplois, ce sont mille familles, sans compter l'effet domino car comme Brussels Airlines représente 40 % de l'aéroport, les autres travailleurs connaîtront également des répercussions: moins de bagagistes, moins de personnel de sécurité, moins de personnel au check-in. On considère qu'un emploi perdu générera la perte de deux emplois indirects. Cela veut dire 3 000 emplois, c'est-à-dire 3 000 familles. Je ne sais pas si on se rend bien compte!
Cela c'est pour ceux qui, éventuellement, perdraient leur boulot. Ensuite, il y a ceux qui restent sur place. Le plan est déjà clair pour la direction: diminution de 8 % pour une partie du personnel, diminution de 30 % de la prime de nuit, augmentation des contrats sans rémunération supplémentaire. Tout cela, pour quoi? Pour générer une productivité supplémentaire de 8 %. Ils l'annoncent sans gêne. Quelle arrogance! Lufthansa vient avec son plan avant même la discussion avec le gouvernement. Elle demande 290 millions d'euros alors qu'elle a racheté l'affaire pour 67 millions. Dois-je rappeler que l'actionnaire principal voit son patrimoine augmenter sans cesse et que le groupe a fait un bénéfice de neuf milliards sur cinq ans?
Monsieur le ministre, j'ai deux questions. Allez-vous, demain lors de cette réunion, être ferme et dire que vous n'entamerez pas de discussion tant qu'il n'y aura pas de garantie sur le maintien des emplois?
Ne pensez-vous pas, monsieur le ministre, que nous avons besoin d'une société aérienne et qu'il nous faut sérieusement envisager de nationaliser Brussels Airlines et son aéroport?
02.12 Catherine Fonck (cdH): Monsieur le président, madame la ministre, monsieur le vice-premier ministre, l'inquiétude règne dans le secteur aérien et au sein de la communauté de Brussels Airlines. Je veux évidemment parler de ses travailleurs, mais aussi de toutes les personnes dont l'emploi en dépend indirectement. Leurs craintes portent sur leur avenir à court terme et leur emploi, ainsi que sur la pérennité à moyen et long termes de l'entreprise.
Vous avez rencontré les syndicats de Brussels Airlines. Quel soutien leur avez-vous apporté? L'intervention d'un conciliateur social est-elle prévue?
Par ailleurs, nous avons appris que vous étiez en train de négocier avec la compagnie une aide de quelque 290 voire 390 millions d'euros. La grande question qui se pose est de savoir si elle est légitime. Pour cette raison, j'aimerais vous en poser trois, qui sont très précises.
Tout d'abord, Brussels Airlines dispose-t-elle d'un business plan susceptible de tenir la route, de sorte qu'elle puisse se développer à moyen terme de manière viable, rentable et innovante et aussi devenir compétitive dans un secteur pourtant en surcapacité? Ensuite, la compagnie est-elle capable de se transformer pour répondre aux exigences environnementales strictes qui s'imposent à nous et à devenir compatible avec les enjeux climatiques, mais également avec le respect de la santé des citoyens – en particulier, en ce qui concerne celle des personnes qui sont survolées? Enfin, le gouvernement est-il certain de pouvoir maîtriser les choix de Lufthansa à propos de Brussels Airlines? Autrement dit, celle-ci constituera-t-elle la première ou la dernière priorité de Lufthansa?
Voilà trois questions fondamentales, auxquelles – avant toute décision – votre gouvernement doit apporter des réponses sérieuses.
02.13 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de luchthavengemeenschap in Vlaams-Brabant heeft de laatste jaren enorm veel meegemaakt. Wij hebben twintig jaar geleden het faillissement van Sabena gekend, en ik ben blij dat de heer Dedecker de cijfers erbij heeft gehaald. Dat was geen fraaie operatie en wij moeten daaruit lering trekken. Wij hebben ook het verhaal van DHL gehad, met de verhuis naar Leipzig. De cargo heeft zich hersteld, onze luchthaven heeft zich hersteld. De cargo draait fantastisch, net zoals DHL trouwens.
Dan hebben we enkele jaren geleden de aanslagen gehad. Mijnheer de minister, wij hebben samen de heropening van de grote hal bijgewoond met de regering, waarvan ik toen nog deel uitmaakte. Dat was een prachtig moment. De luchthavengemeenschap heeft zich hersteld. Vorig jaar was een ongelooflijk boerenjaar voor onze luchthaven. Elke maand braken we records op het vlak van cargo, passagiers en omzet.
Nu hebben we de coronacrisis, die er heel diep inhakt. Ook hiervan zal onze luchthavengemeenschap zich herstellen, op één voorwaarde, dat ze in eerste klasse mag blijven spelen. Als ze in eerste klasse speelt, betekent dit dat ze lid blijft van de Star Alliance Group, dat wij die interconnectiviteit kunnen blijven garanderen, dat wij kunnen blijven garanderen dat wij een homecarrier hebben die naam waardig. Dat is Brussels Airlines. Daar valt veel voor te zeggen.
Wij moeten niet naïef zijn, maar wij willen wel dat de maatschappij een eerlijke kans krijgt. Wij willen geen staatssteun, wij willen geen Sabena-bis. Als het echter gaat over leningen om deze crisis te overleven die naderhand moeten worden terugbetaald, dan kunnen wij daarin meegaan.
Mijnheer de minister, wat is de onderhandelingspositie? Laat die zo hard mogelijk zijn, laat u niet doen.
02.14 Malik Ben Achour (PS): Monsieur le président, je vous remercie d'avoir accepté de me décaler dans l'ordre de passage. J'étais bloqué sur l'autoroute.
Monsieur le ministre, nous parlons de 1 000 emplois. Avant toute chose, au nom de mon groupe, je voudrais témoigner de notre solidarité envers ces travailleurs de Brussels Airlines et leurs familles, ainsi d'ailleurs qu'envers tous les travailleurs en difficulté actuellement. On savait que le COVID-19 avait un impact énorme sur le secteur aérien mais on n'imaginait pas qu'une des plus grosses entreprises aériennes au monde se comporterait d'une manière aussi brutale, en annonçant le licenciement de 1 000 travailleurs sans même avoir entamé de discussion avec l'État belge.
On ne peut pas croire qu'une compagnie aérienne de l'ampleur de la Lufthansa sa lance dans un chantage aussi odieux. Pour sauver l'emploi, la Belgique devrait donc sortir un chèque de 290 millions d'euros sans condition. Ce serait à prendre ou à laisser. Pour le parti socialiste, il n'est pas question de donner un chèque en blanc à la compagnie allemande.
Il faut certes sauver l'emploi mais il ne faut pas s'aplatir face à l'entreprise allemande. Si la Belgique peut envisager une intervention, celle-ci doit être conditionnée à une prise de participation dans le capital de Brussels Airlines à hauteur de 25 % plus une action, afin de détenir une minorité de blocage. Pour nous, il est essentiel que l'État belge soit associé aux décisions stratégiques de Brussels Airlines à l'avenir en cas d'aide.
Monsieur le ministre, nous sommes à un moment-clé pour repenser le monde de demain: un monde plus juste, plus humain, plus solidaire et plus vert. Depuis trop longtemps, le développement dérégulé du secteur aérien est devenu synonyme d'une dégradation générale de la qualité de l'emploi et d'un impact croissant sur notre planète. Il est temps que l'État et l'Europe préparent la transition juste et durable qui s'impose au secteur, notamment dans le cadre du Green Deal européen. En tant que responsables politiques, nous ne devons plus rester au balcon.
Monsieur le ministre, avez-vous eu des contacts avec Angela Merkel au sujet de ces négociations? Allez-vous exiger une prise de participation suffisante dans le capital de Brussels Airlines? Quelle priorité la Belgique pourrait-elle développer en cas de prise de participation suffisante dans le capital de l'entreprise en termes d'enjeux sociaux et environnementaux? Avez-vous une idée des impacts sociaux et économiques sur l'ensemble des acteurs du secteur aéronautique et du secteur du commerce (…)
02.15 Minister Alexander De Croo: Mijnheer de voorzitter, ik wil mij aansluiten bij alle sprekers die hun steun uitgedrukt hebben voor de vele medewerkers van Brussels Airlines die vandaag in absolute onzekerheid verkeren. Wij hebben dinsdagnamiddag samen met minister van Werk Muylle en de premier de vakbonden ontvangen en wij delen absoluut de ambitie om het aantal gedwongen ontslagen zoveel mogelijk te beperken. De sociale onderhandelingen beginnen trouwens morgen. Mijn collega van Werk zal straks details geven over het sociale luik.
Pour ma part, j'estime fondamental que l'entreprise investisse dans tous les travailleurs qui doivent quitter l'entreprise. Cela fait partie du cadre de la loi Renault, mais je pense que c'est aussi une obligation pour toutes les autorités publiques d'investir au maximum en faveur de ces personnes qui doivent quitter l'entreprise. Le mot d'ordre, c'est d'investir dans les ressources humaines, dans la formation et dans les opportunités pour les personnes qui vont devoir quitter Brussels Airlines. On espère que leur nombre sera réduit au minimum possible.
Men vraagt bijzonder veel van de medewerkers van Brussels Airlines. Wat men vandaag van hen vraagt, is absoluut niet evident. Ik meen dat het alleen mogelijk is, als men hun ook een zeer duidelijk toekomstperspectief geeft. Het zou niet gaan om hen zo veel inspanningen te vragen, maar tezelfdertijd geen enkel perspectief te geven van hoe hun job in de onderneming eruit zou kunnen zien.
Dat brengt mij bij de vele vragen over mogelijke steun. In mijn ogen zou die alleen mogelijk kunnen zijn mits een zeer duidelijk kader. Ik probeer dat kader samen te vatten. Het moet gebaseerd zijn op een geloofwaardig business- of bedrijfsplan, met harde engagementen om te komen tot een winstgevende groei die ecologisch verantwoord is. Winstgevendheid is in mijn ogen een absoluut noodzakelijke voorwaarde. Wij zullen aan de duizenden werknemers geen perspectief kunnen geven als het bedrijf niet op bepaald moment financieel duurzaam zou kunnen zijn. De ecologische duurzaamheid hangt trouwens vast aan de financiële duurzaamheid.
Si une aide était accordée à Brussels Airlines, cela dépasserait l'intérêt seul de cette société. En tant que transporteur national et société de réseau, Brussels Airlines est l'élément clé d'un cluster aérien – beaucoup en ont déjà parlé – autour de Zaventem, cluster qui est crucial. C'est le deuxième pôle économique dans notre pays. On parle de 60 000 jobs, si on ajoute les emplois indirects qui sont liés à cette activité aéroportuaire.
Garantir la connectivité avec le reste de l'Europe et avec le monde: tout le monde reconnaîtra que, pour un pays comme la Belgique, avec la position que tenons dans le monde, cette connectivité est essentielle. Et pour une petite économie ouverte, dépendante de l'exportation, avoir un pôle aérien d'importance est nécessaire pour toutes les entreprises, même pour les PME.
Cependant, il est essentiel que la direction de Brussels Airlines, tout comme la société mère allemande s'engagent pleinement dans un plan d'avenir. Cela relève de la responsabilité de cette dernière.
Brussels Airlines is vandaag geen Belgisch bedrijf meer. Het is in essentie eigenlijk een Duitse onderneming en het maakt, op basis van beslissingen die teruggaan tot 2008, deel uit van een Duitse groep.
Dat maakt de situatie complex. Wat er met Brussels Airlines gebeurt, hangt ook af van de situatie en van het toekomstperspectief van de Duitse moedermaatschappij, die zelf in onderhandeling is met de Duitse overheid.
La question que nous abordons ici n'est pas uniquement une question belge. C'est la raison pour laquelle je suis en étroit contact avec mon homologue, le ministre allemand des Finances. Les discussions que nous menons sont aussi très importantes au niveau de la perspective belge.
Morgen zie ik, samen met de premier en met de minister van Werk, Nathalie Muylle, de CEO van de Duitse moedermaatschappij. Ik ben ervan overtuigd dat wij tijdens dat gesprek de stem van velen uit het Parlement zullen vertolken. Wij willen niet alleen een duidelijk toekomstplan voor deze onderneming, ik denk dat ik ook aangegeven heb welke de elementen van een toekomstplan moeten zijn. Er zal ook duidelijkheid moeten worden gegeven over de situatie en het engagement van de Duitse moedermaatschappij. Het gesprek van morgen met de heer Spohr is dan ook een eerste, belangrijk gesprek en ik ga ervan uit dat het niet het laatste gesprek zal zijn.
02.16 Minister Nathalie Muylle: Mijnheer de voorzitter, dames en heren, afgelopen dinsdag heeft het bedrijf de herstructurering aangekondigd, wat formeel betekent dat er een dossier opgestuurd moet worden naar de VDAB van de plaats waar het bedrijf gevestigd is. Dat is effectief gebeurd. Het dossier wordt onmiddellijk bezorgd aan de federale overheid, aan de FOD WASO. Ook dat is dinsdag gebeurd. Daarmee is de eerste stap van de wet-Renault in werking getreden, namelijk de aankondiging van de intentie tot herstructurering en informatie aan de werknemers. De aankondiging die bij ons werd ingediend, slaat op 950 werknemers.
Collega's, wij betreuren die aankondiging uiteraard en wij zullen er dan ook op toezien dat alle volgende fases van de wet-Renault op een goede manier worden voortgezet. In de fase van de consultatie is het de bedoeling dat het sociaal overleg wordt opgestart tussen de vakbonden en de werkgever. Het doel van het sociaal overleg is tweeërlei, met name een mogelijke beperking van het aantal ontslagen en tegelijk het nemen van bijkomende maatregelen voor werknemers die toch ontslagen worden.
We willen er ook op wijzen dat er altijd een bemiddelaar ter beschikking kan worden gesteld. Dit is vandaag in de procedure door het bedrijf nog niet gebeurd.
Conformément à la loi Renault, la phase finale consistera en la notification du licenciement collectif.
Mardi dernier, la première ministre, le ministre des Finances et moi-même avons eu un entretien avec les syndicats de Brussels Airlines, et ce matin, nous avons rencontré la direction. Il ressort des discussions que nous avons eues que toutes les parties ont l'intention de finaliser rapidement la restructuration qui devrait avoir lieu à la fin de ce mois de mai.
En tout cas, nous veillerons à obtenir suffisamment de garanties pour que le dialogue social soit respecté, en espérant que la perte d'emplois pourra encore être réduite.
Uit de gesprekken van de afgelopen week blijkt de goede wil van beide partijen om de wet-Renault op een correcte manier toe te passen en om samen te werken om oplossingen te vinden om het aantal ontslagen te beperken en om bijkomende maatregelen voor wie toch ontslagen wordt, uit te werken.
Voor mij, als minister van Werk, is, naast de toepassing van de wet-Renault, ook duurzame jobcreatie en jobbehoud op lange termijn voor een bedrijf dat vandaag meer dan 3.000 tijdelijk werklozen telt, belangrijk. We hopen morgen in het gesprek met de directie ook de nodige garanties ter zake en een antwoord op de vragen wat met de tijdelijke werklozen en wat met de heropstart, te krijgen.
02.17 Joris Vandenbroucke (sp.a): Mevrouw en mijnheer de minister, dank u wel voor de antwoorden.
Mijnheer de minister, het heeft inderdaad pas zin om over de brug te komen met steun, als er een duidelijk toekomstperspectief wordt geboden. Op de eerste plaats verdienen de werknemers van Brussels Airlines zekerheid over het behoud van hun job in de toekomst; dat geldt ook voor de vele duizenden anderen wiens job daaraan vasthangt, en voor de belastingbetaler. De belastingbetaler moet kunnen rekenen op een fair deel van de toekomstige opbrengsten. Dat is inderdaad pas mogelijk, als Brussels Airlines alle kansen krijgt op duurzame groei in de toekomst. Duurzaam betekent ook dat de groei uiteraard ecologisch verantwoord is.
02.18 François De Smet (DéFI): Monsieur le ministre, madame la ministre, merci pour vos réponses assez complètes. Je prends acte de votre engagement à essayer de limiter les dégâts sociaux de cette décision de Brussels Airlines le plus fortement possible, et je vous en remercie.
Merci aussi d'avoir rappelé l'importance de la connectivité de l'aéroport et de cette compagnie avec l'Europe, mais aussi avec le monde, et en particulier avec l'Afrique. On a tendance à l'oublier.
Pour le reste, je crois que nous allons être nombreux à suivre votre déplacement demain et ces suites. Je vous encourage vraiment à ne rien céder sans garanties et sans possibilité pour la Belgique de vraiment pouvoir intervenir sur les décisions stratégiques futures de cette compagnie, avec une activité assurée sur le sol belge.
02.19 Sophie Thémont (PS): Madame la ministre, merci pour vos réponses.
Je ne peux évidemment pas non plus m'empêcher de penser à ces travailleurs et à ces 3 000 familles qui doivent, aujourd'hui, dans le contexte particulier que nous vivons, faire face à de nouvelles difficultés. Je pense qu'il ne faut pas qu'il y ait en plus un bain de sang social.
Les entreprises doivent être aidées pour maintenir leurs bénéfices, mais il faut absolument préserver l'emploi. J'ai été contente d'entendre que vous allez privilégier la concertation sociale et le dialogue pour sauver tous ces emplois qui sont importants pour toutes ces familles. Ces travailleurs doivent aujourd'hui être protégés mais aussi être mieux valorisés.
02.20 Tim Vandenput (Open Vld): Mevrouw de minister, mijnheer de minister, dank u voor de duidelijke antwoorden. De eerste prioriteit is effectief zo weinig mogelijk directe ontslagen. België is echter ook een import- en exportland en onze ondernemingen hebben een internationale luchthaven nodig voor het importeren en exporteren van goederen en diensten. Onze luchthaven vormt het ecosysteem voor 300 bedrijven en als daar een paar grote bedrijven beginnen te wankelen of verdwijnen, dan zal dat een impact hebben op alle andere bedrijven.
Daarom is het belangrijk dat Brussels Airlines weer een belangrijke speler wordt op de markt. Dat kan echter alleen, als er een realistisch economisch en ecologisch groeiplan op tafelt ligt. Dat moet van Brussels Airlines maar ook van Lufthansa komen en voor ons kan een duwtje in de rug van de Belgische Staat. Mevrouw de minister, mijnheer de minister, ik wens u veel succes bij uw onderhandelingen morgen met de CEO van Lufthansa.
02.21 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, het zullen ongetwijfeld geen gemakkelijke onderhandelingen worden en overheidssteun aan Brussels Airlines is niet evident. Als de regering echter beslist om toch steun te geven, dan herhaal ik hier de absolute voorwaarden voor onze fractie. Die zijn sociaal en groen.
Wij willen keiharde garanties voor de medewerkers. Duizend gezinnen hebben afgelopen week het deksel op de neus gekregen en talloze andere medewerkers wil men dwingen om in te leveren. Dat wordt een sociaal bloedbad en we kunnen dat absoluut niet goedkeuren. Die mensen hebben alle mogelijke steun nodig.
Ten tweede willen we eindelijk een eerlijke bijdrage van de luchtvaartsector aan die andere globale strijd, die we voeren en die niet verdwenen is, omdat er de coronacrisis is bijgekomen. Ik heb het dan uiteraard over de strijd tegen de klimaatverandering. Ik wil u hiervoor wat inspiratie bieden. Wij denken aan het vervangen van korteafstandsvluchten door meer duurzame alternatieven, accijnzen op kerosine en btw op een vliegticket net als op een treinticket. Mijnheer de minister, misschien hebt u daar zelf ook nog wat ideeën over, die u kunt meenemen.
02.22 Reccino Van Lommel (VB): Mevrouw de minister, mijnheer de minister, ik hoef u er toch
niet aan te herinneren waar de naam Sabena voor stond? Dat was such a bad experience never again.
U doet net hetzelfde als uw voorgangers. De Belgische geschiedenis herhaalt zich. Hier staat u nu, opgelicht bij uw eigen uitverkoop voor een habbekrats aan het buitenland. Sabena en het latere Brussels Airlines zijn nooit fatsoenlijk bestuurd.
Wat u, mijnheer De Croo, als een kroonjuweel ziet, is nog altijd een romantisch toonbeeld van neo-Belgicisme.
Laten wij hopen dat u met de heer Spohr op het juiste spoor geraakt. Ik reken op staalharde garanties van Lufthansa. De engagementen waar u over spreekt, lijken mij iets te vrijblijvend. Ik reken erop dat u er alles aan doet de vele duizenden jobs te redden. Ik wil dat u aan de boom schudt en dat u zich deze keer niet laat rollen voor wat loze beloften.
Wat wij nodig hebben, is een moderne, performante maatschappij, met echte garanties voor dit land.
02.23 Jean-Marie Dedecker (ONAFH): Mijnheer de minister, u staat voor een moeilijke keuze in deze coronatijd. U moet kiezen tussen de pest en de cholera.
De pest is dat men iedereen moet ontslaan. Als men iedereen moet ontslaan en u geen geld geeft, denk er dan aan dat de luchthaven, nadat er in 2001 11.463 personeelsleden van Sabena op de keien stonden en 53 vliegtuigen aan de ketting werden gelegd, zich heeft hersteld, zoals collega Francken opmerkte.
Als u kiest voor de cholera en geld geeft, geef dan zeker geen staatsteun. Mocht u een lening geven, raad ik u aan geen garanties te vragen, maar schadeclausules, van een buitenlandse partner die ons al bedrogen heeft.
Ik hoor u graag zeggen dat wij geld moeten geven aan gezonde bedrijven en dat wij bedrijven met een toekomst moeten redden. Dat kan men in principe niet zeggen over Brussels Airlines.
U hebt een boutade over de horeca gebruikt. Ik zal u die niet inwrijven. U kunt beter 290 miljoen euro geven aan de horeca dan aan een buitenlandse firma, als er geen garanties zijn dat de belastingbetalers dat geld terugkrijgen. Ik wens u veel succes morgen.
02.24 Jef Van den Bergh (CD&V): Mevrouw de minister, mijnheer de minister, ik dank u voor de antwoorden, hoewel ze niet al onze bezorgdheden kunnen wegnemen.
Wij rekenen erop dat er de komende dagen heel hard zal worden onderhandeld over een duurzame toekomst voor de luchthaven en voor haar homecarrier Brussels Airlines. Die toekomst is belangrijk voor ons land en voor de streek.
Ik geef nog graag het volgende mee. Zowat alle Europese landen en Europese luchtvaartmaatschappijen kampen vandaag met gelijkaardige problemen. Er wordt overal met lidstaten onderhandeld om luchtvaartmaatschappijen overeind te houden. Wij staan voor de keuze tussen een race to the bottom en een duurzame toekomst voor de luchtvaart. Op dat vlak kan België wel wat op de tafel van de Europese overlegorganen leggen.
02.25 Florence Reuter (MR): Merci pour vos réponses.
Il faut être clair: si aide il y a, il n'est pas question que l'État belge n'ait pas son mot à dire dans la stratégie future de redéploiement de Brussels Airlines. Il faut des garanties pour l'avenir et une stratégie claire. Il en va de la place de la Belgique au niveau européen. Nous sommes un pôle stratégique. Il faut le maintenir, c'est extrêmement important. Mais il en va aussi et surtout des milliers d'emplois qui en dépendent. Je ne peux donc que vous inviter à maintenir une position extrêmement ferme, demain, lors des négociations.
02.26 Nadia Moscufo (PVDA-PTB): Pour nous, c'est clair: il est hors de question que l'argent public serve à licencier des gens et à dégrader leurs conditions de travail et de rémunération. Vos réponses ne nous rassurent évidemment pas du tout. Vous acceptez dans les faits que des actionnaires qui s'en mettent plein les poches avec des milliards de bénéfices demandent maintenant à des travailleurs de se serrer la ceinture. Vous n'avez rien dit sur l'attitude scandaleuse de cette société. On se pose la question: qui dirige dans ce pays? Vous avez la possibilité de mettre la pression sur cette entreprise, et vous n'allez pas le faire. C'est scandaleux! Il faut regarder vers l'avenir au lieu de se mettre à genoux. C'est pourquoi nous mettons sur la table la possibilité de la nationalisation. Nous demandons d'ailleurs d'urgence une réunion des commissions réunies de l'Infrastructure et des Affaires sociales.
02.27 Catherine Fonck (cdH): Merci pour vos réponses.
Votre première responsabilité est de soutenir tous les travailleurs concernés, et de faire en sorte que la loi Renault soit strictement respectée, y compris sur le chapitre d'un plan alternatif pour limiter le nombre de licenciements. Votre responsabilité est aussi de faire en sorte que le dialogue social soit respecté, si nécessaire avec le soutien de conciliateurs sociaux, et qu'un plan social digne de ce nom soit mis sur la table.
J'en viens à ces centaines de millions d'euros qui seraient apportés à Lufthansa. La question de la légitimité reste pleine et entière. Vous n'avez en effet à ce stade aucune garantie, ni sur le plan économique et social, ni sur le plan environnemental. Aucune garantie sur le long terme, aucune garantie sur les capacités décisionnelles, aucune garantie que Brussels Airlines ne soit pas une des dernières priorités de Lufthansa.
02.28 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord.
We kunnen een afspraak maken. U zorgt ervoor dat wij een ticket voor eerste klasse behouden zonder BAS- of Voetbalbonddeliberatie, een echt ticket voor eerste klasse dus met onze luchthaven en luchthavencluster in Zaventem. Wij, Brabanders, zullen ervoor zorgen dat wij ook deze crisis zullen overleven, want dat is wat we al jaren doen.
Kijk ook eens naar de redding van KBC een aantal jaren geleden. Het ging om leningen en niet om een participatie. We hebben die leningen terugbetaald gekregen en nog een mooi dividend ontvangen. Ook dat bedrijf had niet toevallig zijn hoofdzetel in Vlaams-Brabant.
Maak die afspraak hard en ik wens u succes morgen. U geeft geen blanco cheque. Luister naar wat de collega's belangrijk vinden, namelijk een groene, sociale en duurzame luchtvaartmaatschappij. Maar zorg er vooral voor dat wij dat ticket voor eerste klasse met onze luchthaven in Zaventem behouden.
02.29 Malik Ben Achour (PS): Monsieur le ministre, madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses.
Il faudra être ferme sur les principes et constructif sur la méthodologie. L'emploi, la gouvernance, l'amplification des engagements climatiques sont essentiels et constituent le socle intangible de toute discussion.
Lufthansa devra respecter la main tendue par l'État belge et accepter de prendre ce nouveau virage que je vous ai déjà entendu appeler de vos vœux, monsieur le ministre. Il faut des garanties. Allez les chercher! C'est le moment de passer de la parole aux actes.
De voorzitter: Dan zijn we aan het einde gekomen van de vragen over Brussels Airlines.
Mevrouw de minister, mijnheer de minister, ik wens u veel succes met de heer Spohr.
L'incident est clos.
03 Vraag van Meryame Kitir aan Alexander De Croo (VEM Financiën en Ontwikkelingssamenwerking) over "De stand van zaken met betrekking tot de aangekondigde solidariteitspremie" (55000706P)
03 Question de Meryame Kitir à Alexander De Croo (VPM Finances et Coopération au développement) sur "L'état d'avancement du dossier de la prime de solidarité annoncée" (55000706P)
03.01 Meryame Kitir (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, stilaan ontwaakt ons land uit de lockdown. Vele bedrijven zijn heropgestart, de winkels zijn weer open en vanaf volgende week starten de scholen opnieuw. Dat mag ons niet doen vergeten dat tijdens de lockdown heel wat mensen wel zijn blijven werken, vaak nog veel harder dan anders, vaak echt in de frontlinie van deze coronacrisis. Ik denk dan op de eerste plaats aan het zorgpersoneel, de winkelbediendes, de postbodes, de veiligheidsmensen en nog zoveel anderen. Voor al die mensen was er applaus, maar dat begint stilaan te minderen. Het nieuwe normaal doet zijn intrede.
Deze mensen verdienen sowieso meer dan applaus, ze verdienen ook na de crisis respect. Respect onder de vorm van betere arbeidsvoorwaarden, respect onder de vorm van een beter loon. Applaus is mooi, maar met applaus kopen onze helden geen eten. Vandaar dat onze partij gepleit heeft voor een solidariteitspremie. U hebt daar al concrete voorstellen voor gedaan, mijnheer de minister. U sprak over 1.000 euro en enkele extra vakantiedagen voor alle mensen die in de frontlinie hebben gestaan en zijn blijven werken. Maar sinds enkele weken is het daar stil over. Samen met het applaus lijkt de belofte van een solidariteitspremie te verdwijnen. Mijn vraag is dan ook heel simpel, mijnheer de minister: wat is de stand van zaken en wanneer komt die premie er?
03.02 Minister Alexander De Croo: Mevrouw de voorzitter, de situatie vandaag is inderdaad hoopgevend dankzij de inspanningen van velen. We denken natuurlijk in de eerste plaats aan wie in de zorg werkt, aan het bed, en in ondersteunende functies, maar eigenlijk betreft het iedereen die is blijven werken wanneer het mocht. Velen wilden wel werken en solidariteit tonen, maar zaten in sectoren waar dat niet mogelijk was. In naam van velen kan ik zeggen dat we bijzonder veel respect hebben voor de onverdroten inzet van velen, soms met gevaar voor hun eigen gezondheid.
Als minister van Financiën ben ik strikt genomen rechtstreeks verantwoordelijk voor de defiscalisering van bijvoorbeeld een mogelijke premie. Ik kan hier bevestigen dat ik absoluut bereid zou zijn om zo'n premie vrij te stellen van de fiscaliteit.
Via het Parlement ligt een voorstel op tafel om overuren in kritische sectoren fiscaal vrij te stellen. Het betreft 120 uren in kritische sectoren tot en met juni 2020. De fiscaliteit maakt geen deel uit van de volmachten. Het Parlement kan dit soort maatregelen dus mee sturen.
Ik zou ook willen verwijzen naar de minister van Volksgezondheid Maggie De Block. Zij zei in de commissie dat er iets moet gebeuren voor mensen in ziekenhuizen. Ik onderschrijf dat. Het gaat trouwens niet alleen over ziekenhuizen. In vele andere sectoren werkt ook zorgpersoneel. Het gaat ook niet enkel over de federale overheid, maar ook over regionale overheden en zelfs lokale overheden.
De minister van Volksgezondheid heeft ook gezegd dat er voldoende breed moet worden gekeken. Er zijn verschillende manieren waarop appreciatie kan worden getoond en toekomstperspectief kan worden gegeven voor degenen die in de zorg werken. Zij hebben bijzonder veel veerkracht getoond de voorbij weken. Tot slot wil ik benadrukken dat zorg dragen voor iedereen die in de zorg werkt absoluut mijn prioriteit is. Ik ben er zeker van dat dit een engagement zou moeten zijn van velen in dit parlement. Ik hoop dat dat de komende weken ook in de praktijk kan worden gebracht.
03.03 Meryame Kitir (sp.a): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord, maar eigenlijk geeft u geen antwoord op mijn vraag. Al onze helden van vandaag verwachten geen woorden maar daden en geen loze beloftes.
Zoals u zelf zegt, ondanks de moeilijke periode zijn zij blijven doorwerken, ondanks het feit dat zij niet altijd over de juiste beschermingsmaterialen beschikten, zijn zij blijven doorwerken en ondanks de gevolgen voor hun eigen gezinssituatie zijn zij blijven doorwerken. Als wij dus vandaag over een heropstart en een versoepeling kunnen spreken, dan is dat mede dankzij hen.
Mijnheer de minister, ik heb u niet concreet horen zeggen wanneer de premie er komt dus ik ga ervan uit dat er een kamerbrede consensus is om voor de solidariteitspremie te gaan. Ik stel dus voor dat u een ontwerp opstelt en ermee naar de Kamer komt. Laat ons daarover discussiëren. Ik ben er zeker van dat daar een kamerbrede consensus over is. Een overheid mag zich immers niet alleen beperken tot applaus, een overheid moet investeren in de helden die ons land hebben recht gehouden.
Het incident is gesloten.
04 Question de Kattrin Jadin à Pieter De Crem (Sécurité et Intérieur) sur "Les contacts avec les autres pays en vue de la réouverture des frontières" (55000718P)
04 Vraag van Kattrin Jadin aan Pieter De Crem (Veiligheid en Binnenlandse Zaken) over "De gesprekken met andere landen over de heropening van de grenzen" (55000718P)
04.01 Kattrin Jadin (MR): Monsieur le ministre, si je vous interroge aujourd'hui, c'est parce que je pense que vous avez mal répondu aux demandes qui avaient été formulées en la matière en commission. Le 13 mai dernier, vous avez reçu un mandat très clair du Conseil national de sécurité, qui visait, dans son point e, à trouver les accords matériels nécessaires pour permettre l'ouverture progressive de nos frontières et notamment en respectant ce que l'Union européenne préconise en la matière.
Trois éléments doivent ainsi être pris en considération selon l'Union européenne, dont le fait qu'on peut en tant que pays avoir une approche différenciée selon la géographie du pays et sa situation épidémiologique. Si, dans une région frontalière, les situations épidémiologiques sont similaires, il est tout à fait possible de procéder à une ouverture de frontières.
Monsieur le ministre, vous étiez censé mettre en place ces accords matériels. J'aimerais savoir où en sont vos contacts avec vos homologues des Affaires intérieures des Pays-Bas, ainsi que de l'Allemagne et du Luxembourg.
Ces pays n'ont jamais fermé leurs frontières avec la Belgique. Avez-vous déjà obtenu les autorisations nécessaires pour procéder à cette ouverture?
Ces contrôles physiques à nos frontières sont difficilement vécus par nos concitoyens, parfois pour des raisons économiques, et d'autres, pour des raisons familiales, le vivent encore plus mal. Cela donne aussi une image désuète de la Belgique, centre de l'Union européenne, et de nos relations diplomatiques.
04.02 Pieter De Crem, ministre: Madame Jadin, votre question qui traite de la levée des restrictions aux frontières intérieures et extérieures de l'Union fait actuellement l'objet d'une concertation européenne. À ce titre, la Commission européenne a annoncé lundi qu'elle avait décidé de recommander aux États membres de prolonger jusqu'au 15 juin les mesures restrictives aux frontières extérieures. La majorité d'entre eux ont également pris des dispositions pour limiter entre eux les déplacements.
Hier, la Commission a publié une communication relative à la levée des mesures aux frontières intérieures, ainsi qu'à la relance des secteurs du transport et du tourisme. Dans ce contexte, elle a voulu fournir un cadre aux États membres, grâce auquel ils peuvent décider de manière coordonnée de lever progressivement les restrictions de voyage applicables dans leur pays.
En ce qui concerne le nôtre, le Conseil national de sécurité a confirmé hier que les déplacements non essentiels en provenance et à destination de notre pays resteront interdits au moins jusqu'au 8 juin. Le transport de marchandises et les déplacements motivés par des raisons professionnelles ou familiales urgentes sont néanmoins autorisés, tandis que ceux qui poursuivent un objectif touristique ne le sont pas jusqu'à nouvel ordre.
S'agissant d'un nouvel assouplissement, le Groupe d'experts en charge de la stratégie de sortie (GEES) communiquera un avis au Conseil national de sécurité. Le principe de base est que la levée des restrictions doit être progressive tant sur le plan géographique qu'en termes de finalité et dans la mesure où la situation épidémiologique le permet. Il doit donc être possible de lever les restrictions entre pays voisins lorsque leur situation est comparable et que les mesures prises pour réduire le risque de contamination sont du même niveau.
Ce lundi encore, le ministre français de l'Intérieur, mon homologue Christophe Castaner, a fait savoir que la France poursuivrait ses contrôles frontaliers jusqu'au mois d'octobre de cette année. Je reste en contact hebdomadaire avec mes homologues européens en charge des Affaires intérieures, en particulier avec ceux des pays limitrophes: M. Castaner déjà cité, Mme Patel (pour le Royaume-Uni), Mme Bofferding (pour le Grand-Duché de Luxembourg), M. Seehofer (pour l'Allemagne) et aussi mon collègue néerlandais. Tous partagent le même souci. Enfin, je participerai demain à une vidéoconférence consacrée à ce problème.
Une décision à ce sujet devrait idéalement être prise d'ici une dizaine de jours. Toutefois, les discussions entre États membres et avec nos voisins doivent encore être menées à propos des nombreuses conditions. Le Conseil national de sécurité doit également en débattre sur la base d'un avis scientifique fondé du GEES.
La suppression des contrôles approfondis serait une mesure très radicale. Si nous décidons de les supprimer à toutes nos frontières, nous devons être quasiment sûrs que le virus ne pourra plus nous rattraper. Nous devons donc procéder à une double mise en balance.
04.03 Kattrin Jadin (MR): Monsieur le ministre, m'avez-vous écoutée? Avez-vous écouté ce que je viens d'expliquer? J'entends mais je ne partage pas l'analyse que vous faites par rapport à ce que Mme Vestager a dit au niveau de l'Union européenne. L'Allemagne l'applique: elle va ouvrir ses frontières avec le Luxembourg et le Danemark. Elle ne le fera pas avec d'autres pays, notamment la France, estimant ne pas pouvoir le faire. Elle n'a jamais fermé sa frontière avec la Belgique.
Il est tout à fait possible de gérer autrement cette approche harmonieuse que vous préconisez au niveau de l'ensemble du territoire belge, y compris en respectant les dispositions européennes en la matière. Elle est appelée de ses vœux par le Conseil national de sécurité. C'est pour cela que les contacts devaient être pris. Je sais que vous avez les autorisations utiles, notamment de certains de vos homologues, pour avancer dans ce dossier. Je souhaiterais, au nom de tous ceux qui attendent un message encourageant, qu'on soit beaucoup plus clair que cela. Je vous remercie.
L'incident est clos.
05 Vraag van Raoul Hedebouw aan Maggie De Block (Sociale Zaken, Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "De maatregelen voor het personeel uit de zorgsector" (55000714P)
05 Question de Raoul Hedebouw à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "Les mesures en faveur du personnel soignant" (55000714P)
05.01 Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Monsieur le président, madame la ministre, avez-vous une idée de ce que pense de vous et de votre politique le personnel hospitalier qui travaille sur le terrain?
Hebt u er al eens over nagedacht wat de mensen in de ziekenhuizen echt over u en uw politiek denken?
Je vais vous le dire, moi. J'ai reçu une explosion de messages de mécontentement de tout ce personnel. Infirmiers, infirmières, aides-soignantes, médecins, personnel de nettoyage dans les hôpitaux, tous ont ce point commun: ils sont en divergence totale avec la politique de Maggie De Block.
Ce sont nos héros. Ce sont ceux qu'on applaudit tous les soirs à 20 h 00.
Elke avond om 20 uur krijgen ze applaus. Wat krijgen ze van u, mevrouw
de minister? Geen applaus, geen budget, geen middelen.
Plus grave, après la pire crise qu'ils ont traversée, après toute l'énergie qu'ils ont donnée et les heures supplémentaires qu'ils ont prestées, vous décidez de mettre sur la table un arrêté royal qui impose la réquisition du personnel hospitalier.
Het gaat om een verplichte opvordering.
Il y a un deuxième arrêté royal qui oblige les aides-soignantes à opérer des actes infirmiers pour lesquels elles n'ont pas été formées et pour lesquels elles ne sont pas payées. Qui plus est, s'il y a un problème, elles sont responsables individuellement. Comment avez-vous pu prendre une telle décision? Et vous ne l'avez même pas prise toute seule car cette décision vient du super kern. Cela a donc été décidé par les dix partis: MR, Vld, cdH, CD&V, Ecolo, Groen, PS, sp.a, DéFI, N-VA. Tout le monde était d'accord pour la réquisition.
Hoe kunnen jullie zo'n beslissing nemen? Hoe is dat mogelijk? Zij hebben op het terrein alles al gegeven.
Madame la ministre, je vous pose la question. Allez-vous retirer cet arrêté royal et négocier avec le secteur et pas avec un arrêté royal de pouvoirs spéciaux?
05.02 Minister Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Hedebouw, ik weet dat u van alles een showtje maakt. Ik denk dat dit zeker in dit geval ongepast is.
Wij voeren permanent overleg met de zorgverstrekkers en hun vertegenwoordigers.
Wij hebben een aantal maatregelen genomen om hen door het aanpassen van de organisatie van onze zorg, te behoeden voor het instorten van ons zorgsysteem of, met andere woorden, dat zij in een situatie zouden worden geplaatst waarin zij niet genoeg patiënten konden verzorgen. We hebben een goed spreidingsplan opgesteld, we hebben ondersteunende maatregelen genomen, we hebben triagecentra op de eerste lijn georganiseerd om de ziekenhuizen te ontlasten. We deden ook veel consultaties op afstand, via video of telefonisch, wat nodig was om te vermijden dat zorgverleners fysiek in elkaars buurt zouden komen wanneer dat niet nodig was. We hebben ook veel zorgverleners getest op de aanwezigheid van het coronavirus.
Er is een aantal financiële inspanningen geweest als het vrijstellen van sociale en fiscale bijdragen voor extra overuren in de zorg. We hebben de vergoedingen van de thuisverpleegkundigen verhoogd zodat zij extra tijd per patiënt konden investeren, en hebben hun beschermingsmateriaal gegeven. Ook hebben we ervoor gezorgd dat zij beroep konden doen op geestelijke gezondheidszorg, wat belangrijk is: er ligt veel druk op de mensen in de frontlinie. Nu krijgen wij met minder dan 2.000 mensen in de COVID-plaatsen een beetje zuurstof in onze ziekenhuizen en pas nu beginnen de mensen daar de vermoeidheid te voelen en het besef dit geen tweede keer aan te kunnen. We doen er alles aan om een tweede golf te vermijden, maar we weten dat dit misschien niet kan. Het besluit inzake opeising is juist gemaakt om hen te kunnen laten helpen. Ik wil niet dat het zover komt als in de woon-zorgcentra in Brussel en Wallonië, waar men het leger heeft moeten inzetten.
De opeising gaat over artsen en verpleegkundigen die nu werkzaam zijn bij ziekenfondsen en arbeidsgeneeskundige diensten. Zij zouden, onder een aantal voorwaarden, kunnen worden opgeëist om juist onze verplegers en zorgkundigen in de ziekenhuizen bij te staan. Het leger zal immers onmogelijk al onze ziekenhuizen kunnen helpen. Dat is de bedoeling van het besluit en dat werd goed uitgelegd aan de vertegenwoordigers en de vakbonden.
Laat uw spelletjes, mijnheer Hedebouw. Wij spreken hier over het beschermen van die mensen, terwijl u doet alsof we hen gaan opeisen. Nee, we zullen zieke verpleegkundigen en zieke zorgkundigen en mensen die het niet meer zien zitten om mee te draaien in de tweede golf, ontlasten door het opeisen van mensen die anders technisch werkloos thuis zitten of geen opdracht hebben. Dat is waar het om gaat, mijnheer Hedebouw. Ik heb het u met plezier uitgelegd.
05.03 Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, dit vind ik erg. U weet dat al die verpleegkundigen de laatste weken ook bij de mensen thuis hebben moeten doorwerken en die verplichte opvordering was echt niet nodig.
Mevrouw de minister, ik heb naar u geluisterd, misschien kunt u ook even naar mij luisteren?
U zou beter ook eens luisteren naar wat de sector zelf zegt. Er is geen enkel overleg geweest met de sector.
Ce sont des arrêtés royaux de pouvoirs spéciaux qui sont pris pour vous donner l'exclusivité du pouvoir de décider d'aller les réquisitionner. Pourquoi n'avez-vous pas discuté avec le secteur? C'est un secteur hyper-généreux. Il a démontré à tout le monde qu'il était prêt à faire plus que des efforts. À quoi cela a-t-il servi, chers collègues, d'avoir un arrêté royal qui permet cette réquisition obligatoire? Sérieusement! Quel signal envoie-t-on au secteur? Même le personnel des autres unités a été travailler dans les unités COVID-19, madame la ministre! Si vous aviez un peu regardé sur le terrain, vous auriez vu que la bonne volonté était là et qu'il n'était pas nécessaire de prendre cet arrêté royal.
Par ailleurs, il est également très grave d'obliger les aides-soignantes de faire des actes infirmiers avec une responsabilité individuelle. C'est très grave car vous ne les protégez pas. Or vous savez très bien qu'en hôpital, on leur dira: "Tu fais cette piqûre-là." Et qui sera responsable en cas de problème? Ce sera l'aide-soignante qui l'aura faite.
Chers collègues, je vous le dis clairement. Ces deux arrêtés royaux n'étaient pas nécessaires. Le gouvernement peut encore les retirer pour laisser place à une vraie négociation respectueuse du secteur.
Het incident is gesloten.
06 Question de Sofie Merckx à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "La reconnaissance de la COVID-19 en tant que maladie professionnelle" (55000716P)
06 Vraag van Sofie Merckx aan Maggie De Block (Sociale Zaken, Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "De erkenning van COVID-19 als beroepsziekte" (55000716P)
06.01 Sofie Merckx (PVDA-PTB): Monsieur le président, madame la ministre, le COVID-19 a rapidement été reconnu comme maladie professionnelle pour les soignants, mais il est évident que beaucoup plus de travailleurs, et pas uniquement les soignants, sont à risque de contracter le COVID-19 sur leur lieu de travail. Je veux parler par exemple de Mohamed, un travailleur de Colruyt qui en est même décédé.
Avec le PTB, nous avons rapidement mis sur la table une proposition de loi visant à élargir les critères de reconnaissance de cette maladie professionnelle. C'est très important pour trois raisons. Premièrement, cette reconnaissance permet un remboursement à 100 % de tous les frais médicaux. Deuxièmement, elle permet un maintien du salaire à 90 %. Troisièmement, les indemnités pour maladie professionnelle sont payées par les patrons et pas par la sécurité sociale, ce qui permet aussi de les responsabiliser.
Ce matin, nous avons appris qu'un avis positif a été émis par l'Agence fédérale des risques professionnels pour élargir les critères de reconnaissance de maladie professionnelle. À l'instar de la victoire du Fonds blouses blanches, c'est aussi une victoire pour les travailleurs. Nous voyons comment une proposition du PTB avec une pression du terrain permet une avancée dans le combat pour les droits des travailleurs.
Madame la ministre, j'ai plusieurs questions à ce sujet. Allez-vous faire suivre d'effets cet avis positif? Ce samedi, pouvons-nous nous attendre à un arrêté royal élargissant les critères de reconnaissance du COVID-19 comme maladie professionnelle?
Dans cet avis, nous avons vu qu'il est prévu de reconnaître le COVID-19 comme maladie professionnelle pour les travailleurs atteints jusqu'au 18 mai. Mais il est évident que même au-delà de cette date, tant que le virus circule dans la population et sur les lieux de travail, les gens peuvent contracter le COVID-19 en allant au travail.
Allez-vous vous en tenir à l'interprétation restrictive qui indiquerait uniquement les secteurs essentiels, ou allez-vous élargir à tous les secteurs?
06.02 Maggie De Block, ministre: Monsieur le président, madame Merckx, une maladie professionnelle, c'est une maladie que vous attrapez parce que vous avez fait votre job.
Het is geen ziekte die men oploopt tijdens het uitoefenen van het beroep. Als men het heeft, wordt het gedekt door de sociale zekerheid, maar het is niet per definitie een beroepsziekte. De werkgever dient immers voorzorgsmaatregelen te nemen om te verhinderen dat iemand besmet wordt tijdens het uitoefenen van zijn beroep.
Pendant cette crise, il est évident qu'il y a un risque aigu pour certaines professions car elles sont plus fréquemment en contact avec le virus. Nous avons dès lors pris plusieurs initiatives. Il y a notamment eu celle du comité COVID-19 de la FEDRIS pour certaines fonctions et certains services, pour qui le COVID-19 peut être reconnu comme maladie professionnelle. J'ai adressé un courrier au Comité de gestion le 22 avril pour savoir s'il y avait encore d'autres professions à ajouter à la liste. Hier, le Comité de gestion a examiné cette demande sur la base d'une note émanant de l'administration. Il a été proposé un système pour la reconnaissance en tant que maladie professionnelle pour certains employés dans des secteurs cruciaux et essentiels qui ont poursuivi leurs activités professionnelles sans possibilité de télétravailler ou de pouvoir respecter les distances sociales.
Dat geldt allemaal met inachtneming van de belangrijkste beginselen die van toepassing zijn op beroepsziekten, met name de volgende.
Il faut que le risque soit plus aigu par rapport au reste, dans l'exercice de leur profession, et par rapport au reste de la population.
Ik wacht nog op het officiële advies, maar ik weet al dat het een positief advies is. Daarna zullen wij samen met de administratie van Fedris bekijken hoe dit kan worden uitgevoerd. Wij blijven er dus aan werken, mevrouw Merckx.
06.03 Sofie Merckx (PVDA-PTB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, het is effectief een overwinning dat wij vandaag een uitbreiding zien en dat niet alleen de zorgverstrekkers maar ook andere mensen in aanmerking kunnen komen voor de erkenning van COVID-19 als beroepsziekte.
Ik hoorde verschillende verhalen. Ik hoorde onlangs het verhaal van een Colruytwinkel in Kuurne, waar meer dan tien werknemers besmet zijn en iedereen in quarantaine is geplaatst. Ik heb ook een aantal getuigenissen gekregen van mensen die mij vertellen over een klein productiebedrijf waar geen 1,5 meter afstand wordt gehouden. Er zijn heel veel getuigenissen van werknemers die vandaag hun gezondheid op het spel zetten.
De PVDA verwacht dan ook dat u de erkenning concreet maakt. Wij zullen hier in de Kamer ons wetsvoorstel blijven verdedigen dat verder gaat dan wat vandaag op tafel ligt. Wij willen dat echt iedereen die op het werk een besmettingsrisico loopt, de erkenning van beroepsziekte kan krijgen.
L'incident est clos.
07 Vraag van Björn Anseeuw aan Maggie De Block (Sociale Zaken, Volksgezondheid, Asiel en Migratie) over "De RSZ en de stopzetting van bedrijven" (55000721P)
07 Question de Björn Anseeuw à Maggie De Block (Affaires sociales, Santé publique, Asile et Migration) sur "L'ONSS et les cessations d'activité" (55000721P)
07.01 Björn Anseeuw (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, bij het begin van de coronacrisis moesten heel wat economische sectoren hun activiteiten noodgedwongen staken in het belang van de volksgezondheid.
Iedereen was en is ervan overtuigd dat de overheid op dat moment heel doortastend moest optreden en heel snel maatregelen moest nemen om onze bedrijven en onze zelfstandigen goed te ondersteunen. Jammer genoeg duiken intussen heel wat verhalen op over misbruik van die steunmaatregelen. Het zijn net dat soort verhalen dat het draagvlak voor die steun aan onze bedrijven onderuit dreigt te halen.
Een van de maatregelen die werden genomen, is uitstel van betaling van sociale bijdragen. Wie verplicht moest sluiten, kreeg automatisch uitstel tot 15 december 2020. Wie vrijwillig zijn deuren sloot, kan dat uitstel vragen met niet meer dan een verklaring op eer. Wij weten allemaal dat een verklaring op eer wel vaker de achilleshiel is als het gaat over de fraudebestendigheid van steunmaatregelen. Een adequate controle kan hier soelaas brengen.
De maatregel van uitstel van betaling ging in op 20 maart 2020. Alleen werd het koninklijk besluit slechts twee dagen geleden gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Het is wel een boeiend werkstuk, waarin onder andere ook staat hoe zal worden gecontroleerd.
We lezen dat die controle achteraf gebeurt. Of een bedrijf in april effectief zijn deuren sloot, zal worden gecontroleerd nadat dat bedrijf is heropend. Dat is hetzelfde als vandaag een automobilist controleren op het dragen van zijn gordel gisteren. Het klinkt absurd, maar kennelijk denkt u daar anders over.
Komt daar nog bij dat het volstaat om op eer te verklaren dat men één dag de deuren heeft gesloten om dat uitstel van betaling tot 15 december te krijgen. Dat valt al helemaal niet te controleren.
Mevrouw de minister, het zal u dus niet verwonderen dat ik hierover enkele vragen heb. Ten eerste, hoe kunt u door vandaag een automobilist staande te houden controleren of hij gisteren zijn gordel droeg?
Ten tweede, welke instructies kregen de controleurs en inspecteurs van de RSZ intussen om te controleren?
Ten derde, hoeveel bedrijven vroegen uitstel van betaling aan middels een verklaring op eer?
07.02 Minister Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Anseeuw, ik denk dat u de zaken nogal simplistisch voorstelt. Onze sociale inspectie heeft wel meer middelen om controles uit te voeren dan louter nagaan of de deur open is of het licht aangeknipt. De sociale inspectie kan ook proactief te werk gaan. U mag er bovendien vanop aan dat verklaringen op eer waarmee een loopje wordt genomen, worden opgespoord.
De maatregelen die werden genomen zijn een goede zaak, omdat ze zuurstof geven aan de ondernemingen. U spreekt over een bedrijf dat één dag de deuren sluit, maar sommige zaken, zoals horecazaken, zullen maandenlang dicht zijn. Wij bekijken of het voor die zaken volstaat om de socialezekerheidsbijdrage uit te stellen, dan wel of een gedeeltelijke vrijstelling moet worden ingevoerd. De zaken zijn namelijk verplicht gesloten en zullen dus wat zuurstof moeten krijgen om dat op een goede manier te overleven.
Ik nodig u eens uit om al de middelen te bekijken waarover de sociale inspectie beschikt. Het gaat heus wel om meer dan gewoon te kijken of het licht in een zaak aan is of te controleren hoeveel dagen de deur toe is geweest.
07.03 Björn Anseeuw (N-VA): Mevrouw de minister, u hebt, zoals gewoonlijk, met enige laatdunkendheid over mijn vraag uw antwoord aangevangen, maar dat doet u bij andere collega's eveneens, dus daarmee heb ik geen probleem. U hebt mijn vraag echter niet beantwoord.
U zegt dat er proactief wordt gecontroleerd, maar in het koninklijk besluit staat dat er pas achteraf wordt gecontroleerd.
U doet eigenlijk de waarheid geweld aan. Ik heb ook wat rondgebeld en verscheidene personen hebben mij ook gecontacteerd en daaruit blijkt dat al uw controleurs en sociaal inspecteurs eind vorige week de opdracht hebben gekregen om zesduizend bedrijven te bezoeken op één week tijd. Dat kunnen geen ernstige controles zijn, dat is ook compleet zinloos. De meeste van onze bedrijven zijn te goeder trouw. Er is geen enkele sprake van gerichte controles. Het is bijzonder kwalijk dat u met zo'n regelgeving en ook met het antwoord dat u vandaag geeft, totaal naast de kwestie en niet strokend met de waarheid, het draagvlak dreigt onderuit te halen van de steunmaatregelen die onze bedrijven broodnodig hebben.
Ik betreur het erg dat u in coronatijd heel veel nutteloze contacten oplegt aan uw sociaal inspecteurs, waarmee zij eigenlijk niets kunnen aanvangen, want zij zeggen zelf dat het niet te controleren valt. Iedereen moet in zijn kot blijven, maar de sociaal inspecteurs moeten de boer opgaan en op één week tijd zesduizend bedrijven bezoeken. Met die opdracht moeten zij klaar zijn tegen 18 mei, dat is maandag aanstaande. Welnu, dat trekt nergens op en het is bijzonder kwalijk voor het draagvlak voor de steun aan onze bedrijven, dat u daarmee volkomen onderuithaalt. Daarin draagt u een heel grote verantwoordelijkheid.
Het incident is gesloten.
08 Question de Josy Arens à Marie-Christine Marghem (Énergie, Environnement et Développement durable) sur "L'enfouissement des déchets nucléaires en province de Luxembourg" (55000710P)
08 Vraag van Josy Arens aan Marie-Christine Marghem (Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling) over "De berging van kernafval in de provincie Luxemburg" (55000710P)
08.01 Josy Arens (cdH): Monsieur le président, madame la ministre, le 12 mai, il y a donc deux jours, le gouvernement du Grand-Duché de Luxembourg, par la voix de sa ministre de l'Environnement, Mme Carole Dieschbourg, s'exprimait par voie de presse au sujet de la consultation en cours organisée par l'ONDRAF pour tenter d'identifier des sites potentiels où pourraient être enfuis certains déchets nucléaires.
Dans un premier temps, vous avez déjà répondu aux bourgmestres en disant que vous considériez que l'incident était clos. Madame la ministre, je vous demande de bien vouloir considérer que la discussion à ce sujet reste ouverte et qu'elle le restera.
Comme il n'y a pas de fumée sans feu, comme on dit, je me pose quelques questions. En effet, au regard de votre réponse, je ne peux qu'avoir des doutes.
Vous avez déclaré qu'à ce stade, aucun site n'avait été sélectionné pour l'enfouissement des déchets radioactifs, ce qui laisse à penser qu'avec votre accord, même si cet organisme travaille de façon très indépendante, l'ONDRAF recherche des sites pour enterrer des déchets nucléaires. Madame la ministre, êtes-vous d'accord avec cette perspective? C'est la question qui est aujourd'hui posée aux citoyens au travers de cette consultation.
Pour ce qui me concerne, je peux d'ores et déjà vous dire que pour les villages et villes de nos provinces, c'est un non catégorique. L'ONDRAF peut ainsi déjà connaître leur façon de penser. En tout cas, la position du cdH est claire et nette: c'est non!
Madame la ministre, je voudrais également vous demander pourquoi les communes ne sont jamais contactées. Durant toute la crise du COVID, elles ont pratiquement été ignorées. Pour ma part, je voudrais qu'elles soient prévenues par le biais de courriers officiels plutôt que via de petites communications de l'Union des Villes et Communes.
Enfin, avez-vous eu des contacts récemment avec votre homologue du Grand-Duché de Luxembourg au sujet de cette problématique. En effet, c'est quand même une ministre du gouvernement luxembourgeois qui a communiqué! Et si, en province du Luxembourg, nous avons rapidement été sensibilisés, c'est parce que le Grand-Duché est proche et que nous avons pu prendre connaissance, via les réseaux sociaux, de cartes reprenant les communes concernées.
De grâce, rassurez-nous en nous disant que de tels projets n'existent pas et qu'il n'y a aucun risque!
08.02 Marie-Christine Marghem, ministre: Monsieur le président, monsieur le député, j'espère pouvoir vous rassurer à l'issue de ma réponse.
Tout d'abord, je suis très attentive à ce dossier et très à l'écoute de ce qui est dit dans ce cadre. Il est important car il engage la Belgique pour de très nombreuses années. J'attire votre attention sur un élément essentiel, qui est la communication de l'ONDRAF lui-même, qui répond aux critiques qui ont été formulées, et qu'il a publiée sur son site hier. L'ONDRAF dit ceci: "En Belgique, aucune décision n'a été jusqu'ici prise quant à la destination finale des déchets de haute activité." La fixation d'une politique nationale qui répond aux directives européennes constitue une obligation à laquelle nous répondons à travers tout ce processus, qui prendra des dizaines d'années. Les propositions relatives au plan concret, à la manière et au moment, seront réalisées lors d'étapes ultérieures.
En effet, pour l'instant, la consultation a lieu sur le principe de l'enfouissement, à adopter ou non, et non pas sur la localisation, même potentielle, d'un site. L'ONDRAF confirme ne pas être l'auteur de la carte géographique qui circule dans certains médias et qui indique des lieux potentiels. L'ONDRAF rappelle que le processus de choix d'une localisation d'un site de stockage n'est nullement à l'ordre du jour dans cette consultation, et que les incidences environnementales seront évaluées au fur et à mesure de ce processus itératif dont la première étape est la consultation de ce jour, lancée pour 60 jours comme le veut la loi belge, du 15 avril au 15 juin. Tout le monde peut y participer. D'ailleurs, je suis étonnée que les communes n'aient pas été avisées de cette consultation via les ministres régionaux de l'Énergie et de l'Environnement qui, eux, ont bien reçu, comme il se doit, de la part de l'ONDRAF, une lettre circonstanciée. Je m'étonne qu'ils n'en aient pas fait état et qu'ils n'en aient pas répercuté la teneur auprès des pouvoirs locaux.
En ce qui concerne la situation, j'ai eu un entretien très long avec ma collègue luxembourgeoise. Je la connais très bien et nous nous croisons dans des cercles européens et internationaux depuis quelques années maintenant. Je lui ai dit que je ne comprenais pas qu'elle ait choisi la presse pour me poser des questions alors qu'informellement, et même formellement si elle m'avait adressé un courrier, elle aurait eu les clarifications qu'elle souhaitait. En effet, elle ne le dit pas, mais elle sait elle aussi que la consultation dont nous parlons aujourd'hui est une première étape dans un très long processus et qu'elle n'identifie aucun site.
Je me pose également la question: d'où viennent ces cartes, si elles ne viennent pas de son administration ou de son cabinet? Finalement, cela ne regarde qu'elle. Vous l'avez entendu dans la réponse: cela ne concerne absolument pas l'ONDRAF qui depuis des années travaille sur cette politique et va encore le faire durant les années à venir, en interaction avec l'Agence fédérale de contrôle nucléaire (AFCN).
Ma collègue a finalement conclu qu'elle allait m'adresser un courrier de demande de clarification auquel je vais répondre.
Soyez assuré, monsieur le bourgmestre, monsieur le député, que je me mets à la disposition de tous les mandataires du Luxembourg pour clarifier la situation. Si vous le souhaitez, nous pouvons le faire sans aucune difficulté par visioconférence, dès la semaine prochaine. J'enverrai les invitations car j'ai évidemment reçu énormément de demandes par mail en tant que ministre de l'Énergie, de l'Environnement et du Développement durable sur le plan fédéral.
08.03 Josy Arens (cdH): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse.
J'ai bien compris que la discussion reste ouverte. Le bourgmestre que je suis n'est concerné par aucune carte, contrairement à mon excellent collègue, Benoît Piedboeuf. Ma commune n'est pas concernée et, rassurez-vous, je n'ai pas eu de contact avec l'ONDRAF préalablement. Sachez toutefois que la discussion reste ouverte et que l'incident ne doit pas être clos. Soyons clairs, nous nous rendons bien compte que quelque chose se passe au niveau de l'ONDRAF et nous n'accepterons jamais d'être la poubelle de l'ONDRAF. Je le dis très clairement et je compte sur vous, madame la ministre, pour nous informer régulièrement, tant mon collègue, Benoît Piedboeuf, que moi-même.
Même si je suis dans l'opposition, monsieur Piedboeuf, ensemble, nous pourrons nous battre pour éviter que n'importe quoi soit réalisé. Bien évidemment, pour faire plaisir à ma cheffe de groupe, je rappelle aussi que toutes les autres provinces wallonnes sont concernées. Je fais ainsi également plaisir à mon président de parti. Je vous remercie!
Le président: Quel esprit provincial! C'est presque le Limbourg!
L'incident est clos.
09 Vraag van Hans Verreyt aan Nathalie Muylle (Werk, Economie en Consumenten) over "De toekomstperspectieven van de horecasector" (55000709P)
09 Question de Hans Verreyt à Nathalie Muylle (Emploi, Économie et Consommateurs) sur "L'avenir de l'horeca" (55000709P)
09.01 Hans Verreyt (VB): Mevrouw de minister, de coronacrisis hakt stevig in op onze economie. De komende weken en maanden zijn minstens 250.000 werklozen te verwachten. Een van de eerste drastische maatregelen die werd genomen, was de verplichte sluiting van de horeca. Hierdoor kwamen veel ondernemers van de ene op de andere dag zonder inkomsten te zitten.
De vaste kosten zoals huur, belastingen en betalingen aan leveranciers blijven echter doorlopen, waardoor serieuze financiële problemen voor veel ondernemers te verwachten zijn. Het omzetverlies in de horecasector wordt op 6,5 miljard euro geraamd.
Om deze bedrijven wat meer ademruimte te geven, werd beslist dat de sociale bijdragen voor het eerste en het tweede kwartaal van dit jaar tot 15 december kunnen worden uitgesteld. Uitstel is echter geen afstel. Dat het water aan de lippen staat, bewijzen de cijfers. Een maand geleden vroeg reeds een op vier werkgevers en ondernemers in de horeca dit uitstel. Er zitten 140.000 werknemers thuis op meer nieuws te wachten. Voor velen zijn de huidige maatregelen nog onvoldoende om na de lockdown te overleven.
Momenteel is het ook nog steeds koffiedik kijken wanneer de maatregelen zullen worden versoepeld. De opeenvolgende veiligheidsraden brachten geen enkele duidelijkheid, laat staan hoop. De horeca blijft wachten, hopen en vrezen op licht aan het einde van de tunnel.
Een van de extra mogelijkheden voor de horeca, die trouwens ook door de sector wordt gevraagd, is het schrappen van de sociale bijdrage van het eerste kwartaal. Hiermee zouden zeer veel ondernemers worden geholpen om deze crisis te overleven. Bedrijven die niet failliet gaan, zijn banen die worden gered.
Mevrouw de minister, hoe lang gaat men de sector nog in onduidelijkheid laten zitten? Is er reeds overleg over de heropening geweest met de beroepsfederaties van de horeca? Overweegt de regering het schrappen van het eerste kwartaal van de sociale bijdrage? Als ik de vorige spreker hoorde, lijkt het antwoord ja, maar kunt u daarover meer informatie geven? Overweegt u eventueel andere maatregelen voor de sector in nood?
09.02 Minister Nathalie Muylle: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Verreyt, ik dank u voor uw vraag.
Het klopt dat in het kader van de exitstrategie een duidelijke fasering is ingebouwd. In de eerste fase hebben wij de bedrijven geopend. In fase 1B werden de winkels geopend. Komende maandag gaan wij naar fase 2, waarbij de contactberoepen opnieuw worden opgestart.
U beweert dat ik de sector in het ongewisse heb gelaten. Daarmee ga ik niet akkoord. Wij hebben van bij het begin en reeds bij de aankondiging van de eerste fase van de exitstrategie erop gewezen dat de heropening van de horeca niet vóór 8 juni 2020 zou gebeuren. Wij hebben dat ook altijd op een duidelijke manier gecommuniceerd, ook aan hen.
Wij hebben nu drie weken tot 8 juni 2020. Het zal belangrijk zijn om een en ander samen met hen te bekijken. De rijkheid van de horecasector in ons land is de verscheidenheid van die sector. Wij zullen voor de restaurants, terrassen en cafés de komende weken bekijken op welke manier wij ze op een veilige manier vanaf 8 juni 2020 kunnen heropenen. Wij zullen dat niet alleen doen. Wij zullen dat samen met de sector doen.
U hebt naar verschillende maatregelen verwezen. Ik wil toch nog eens beklemtonen dat, behalve wat de regio's vandaag al aan ondersteuning hebben gedaan, vooral met de bedoeling de doorlopende onkosten terecht te compenseren, het federale niveau heeft geprobeerd ook het inkomen te kunnen garanderen. Wij hebben dat via de tijdelijke werkloosheid gedaan.
Vergeet ook niet dat de sector vandaag in ons land, samen met de evenementensector, het grootste aantal werknemers in tijdelijke werkloosheid heeft. De horecasector is immers een heel belangrijke sector.
Ten tweede, er is ook het overbruggingsrecht voor maart en april 2020 geweest. Collega-minister Ducarme heeft dat recht ook voor mei 2020 goedgekeurd en is volop bezig om ook in juni 2020 die blijvende ondersteuning te geven. Zoals u aangaf, zijn ook fiscale en sociale maatregelen getroffen. Het is uiteraard de bedoeling ze te verlengen.
Een evenwicht tussen economische noodzaak en het garanderen van de gezondheid zal de komende weken nodig zijn. Stap 1, namelijk een veilige heropening vanaf 8 juni 2020, is belangrijk. Ten tweede, met de tijdelijke werkloosheid zullen wij nog moeten doorgaan. De horecasector lijkt mij de sector waarvoor die maatregel het meest nodig is. Ik ga echter met u akkoord dat wij ook nog bijkomende fiscale en sociale maatregelen moeten treffen. Wij zullen die stappen niet alleen nemen. Wij zullen ze de komende weken samen met de sector nemen.
09.03 Hans Verreyt (VB): Dank u, mevrouw de minister.
Na 8 juni is natuurlijk zeer ruim. Ik meen dat het nu tijd is om duidelijkheid te scheppen over wanneer en hoe de horeca kan heropenen. Geef de horeca een duidelijk perspectief en gelijke regels, zodat de mensen weten wat te doen en zodat de onzekerheid stopt. Want die onzekerheid maakt het nog moeilijker.
Laat de chaotische sluiting van de horeca niet gevolgd worden door een nog chaotischer heropening. Het moet de bedoeling zijn zoveel mogelijk horecaondernemers erdoor te sleuren. Want hoe meer werkgevers deze crisis overleven, hoe meer werknemers aan het werk blijven. Daar heeft iedereen, en zeker de overheid, alle baat bij. Overweeg dan ook de schrapping van de eerste kwartaalbetaling van de sociale bijdragen. Open het debat over btw-verlaging in de horeca.
Ik parafraseer de voorzitter van Horeca Vlaanderen, vanochtend in de krant: een samenleving zonder horeca is als een huis zonder living. Laten wij het licht in die plaats waar iedereen samenkomt opnieuw doen branden, voor velen het licht moeten doven.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Einde van de mondelinge vragen.
Vous avez reçu un projet d'ordre du jour
modifié pour la séance d'aujourd'hui.
U hebt een gewijzigde ontwerpagenda voor de
vergadering van vandaag ontvangen.
Y a-t-il une observation à ce sujet? (Non)
Zijn er dienaangaande opmerkingen? (Nee)
En conséquence, l'ordre du jour est adopté.
Bijgevolg is de agenda aangenomen.
11 Renvoi d'amendements en
commission
11 Verzending van amendementen
naar een commissie
J'ai reçu les amendements nos 175 à 193 de M. Christian Leysen et l'amendement n° 194 de M. Steven Matheï cs au projet de loi portant diverses mesures fiscales urgentes en raison de la pandémie du COVID-19, nos 1174/1 à 6.
Ik heb de amendementen nrs 175 tot 193 van de heer Christian Leysen en het amendement nr. 194 van de heer Steven Matheï cs ontvangen op het wetsontwerp houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19 pandemie, nrs 1174/1 tot 6.
Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 13 mai 2020, je vous propose de renvoyer ces amendements en commission des Finances et du Budget (art. 93, n° 1, du Règlement).
Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 13 mei 2020, stel ik u voor deze amendementen te verzenden naar de commissie voor de Financiën en de Begroting (art. 93, nr. 1, van het Reglement).
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus zal geschieden.
Par mail du 14 mai 2020, M. Khalil Aouasti communique qu'il retire sa motion de recommandation déposée en conclusion de l'interpellation n° 8 sur le développement d'une application dans le cadre du COVID-19.
Bij mail van 14 mei 2020 deelt de heer Khalil Aouasti mee dat hij zijn motie van aanbeveling ingediend tot besluit van de interpellatie nr. 8 over de ontwikkeling van een applicatie in het kader van COVID-19 intrekt.
Par conséquent, par mail du 14 mai 2020, Mme Kathleen Verhelst a retiré sa motion pure et simple.
Bijgevolg heeft mevrouw Kathleen Verhelst bij mail van 14 mei 2020 haar eenvoudige motie ingetrokken.
13 Proposition de loi portant des dispositions diverses en matière de justice dans le cadre de la lutte contre la propagation du coronavirus COVID-19 (II) (1181/1-5)
13 Wetsvoorstel houdende diverse bepalingen inzake justitie in het kader van de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (II) (1181/1-5)
Proposition déposée par:
Voorstel ingediend door:
Servais
Verherstraeten, Katja Gabriëls.
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
De rapporteur is mevrouw Khattabi.
13.01 Zakia Khattabi, rapporteur: Chers collègues, la présente proposition à laquelle cette assemblée plénière a accordé l'urgence a été examinée en commission de la Justice au cours de ses réunions des 6, 7 et 12 mai derniers. Par dérogation à l'article 98, n° 7, alinéa 2, du règlement, la commission a décidé à l'unanimité de procéder au vote sur la base de l'avis provisoire du Conseil d'État mis à disposition de la Chambre le 4 mai 2020.
En sa séance du 12 mai, la Cour a marqué son accord avec la demande de M. Verherstraeten de demander au président de la Chambre de discuter la proposition lors de la séance plénière de ce jour. La commission a marqué son accord avec un rapport oral.
La proposition a pour objet d'adopter des mesures urgentes dans le cadre de la lutte contre la pandémie du coronavirus. En cette période durant laquelle le respect des mesures de distanciation sociale revêt la plus haute importance, les possibilités de travail à distance doivent être exploitées au maximum au sein de l'appareil judiciaire. Ainsi, la proposition de loi à l'examen prévoit des assouplissements temporaires du cadre légal pour la signature des jugements et arrêts numériques ainsi que pour le dépôt électronique de requêtes auprès des greffes. À l'instar de ce qui a déjà été réalisé pour le notariat dans la loi du 30 avril 2020, les délais légaux pour les désignations des huissiers de justice sont prolongés.
Afin de garantir que l'organisation interne du service public des huissiers de justice puisse se poursuivre sans perturbation en dépit des contraintes physiques, la proposition de loi instaure la possibilité générale d'organiser les réunions des organes des huissiers de justice par vidéoconférence, dans la lignée de ce que la loi du 30 avril 2020 a déjà prévu pour le notariat.
Cette proposition prévoit en outre des prolongations facultatives pour les procédures en cours de liquidation-partage. Elle propose encore une limitation temporaire de certaines saisies-exécutions à l'encontre de particuliers. Elle entendait instaurer l'ordre de paiement en ce qui concerne le contrôle du respect des mesures relatives au COVID-19 en particulier. Je parle au passé parce que cette disposition a fait l'objet de longs échanges et d'objections de principe tels que, malgré les amendements apportés par les auteurs, l'article a été rejeté, j'y reviendrai.
À ces dispositions, en ont été ajoutées trois nouvelles par amendements. Il s'agit de la possibilité pour les services de police de fournir des copies digitales ou des extraits digitaux de leurs procès-verbaux signés à l'aide d'un cachet avancé.
Il s'agit également de dispositions transitoires concernant la formation des juges de l'application des peines et enfin de l'allongement des délais pour fournir les pièces justificatives dans le cadre de l'aide juridique de deuxième ligne.
Comme annoncé, monsieur le président, je vais revenir sur l'article 14, mais très rapidement car je ne doute pas que mes collègues interviendront également. Cet article a fait l'objet de longs échanges et d'oppositions de principe telles que, malgré les amendements apportés par les auteurs, il n'a pas passé la rampe. Cet article visait à instaurer, à l'instar de ce qui existe en matière de roulage, l'ordre de paiement par la modification permanente de l'article 216bis du Code d'instruction criminelle rendant par conséquent le tribunal correctionnel compétent.
Les groupes N-VA, Ecolo-Groen, PS et PTB ont fait part de leur objection de principe. En effet, si l'ensemble des commissaires s'accordent sur l'importance du respect des règles et du maintien de l'ordre en général et en particulier dans le cadre de cette crise, ils ont estimé que la solution proposée était problématique. En faisant appel à l'ordre de paiement, on retourne la procédure et la charge de la preuve et, si cela se fait en matière d'infraction de roulage, il s'agit ici d'infractions d'une toute autre nature qui posent beaucoup de problèmes d'interprétation.
Ils relèvent en outre une différence fondamentale avec les amendes des sanctions administratives communales (SAC), auxquelles tant le ministre que les auteurs s'étaient référés. Dans le cadre des SAC, le fonctionnaire sanctionnateur émet un jugement après constatation de l'infraction, tout comme le ministère public le ferait pour décider de citer ou non à comparaître. La transaction pénale, quant à elle, vient de la police. C'est un processus automatisé qui suit la constatation. Pour les commissaires socialistes, écologistes, de la N-VA et du PTB, le jugement est essentiel dans un État de droit, en particulier lorsque la base légale est peu claire. Pour eux, la seule instance qui peut vraiment en juger doit être un magistrat, même si cela représente une grande charge de travail.
Je l'ai dit: des amendements ont été apportés. Ces amendements ont amélioré le texte, notamment que la disposition soit extraite de la disposition du Code d'instruction criminelle pour en faire un article séparé, et ainsi la limiter dans le temps; ou encore l'amendement qui rend le tribunal de police compétent plutôt que le tribunal correctionnel.
Cependant, selon les commissaires des partis évoqués, ces amendements n'apportent pas de réponse à l'objection de principe. Je ne vais pas m'éterniser. Je pense que les collègues sont présents pour développer chacun leur position respective. Je signale donc que cet article, bien qu'amendé, a été rejeté par 8 voix contre 6, et 3 abstentions.
Monsieur le président, enfin, l'ensemble de la proposition, quant à elle, telle qu'elle a été modifiée et corrigée sur le plan légistique, a été adoptée par votes nominatifs par 15 voix et 2 abstentions.
13.02 Sophie De Wit (N-VA): Mijnheer de voorzitter, wij zullen het voorliggende voorstel steunen, maar ik wil het toch graag even hebben over wat er niet meer in staat, meer bepaald het oorspronkelijke artikel 14, zoals daarnet in het mondeling verslag al werd aangekaart. Het gaat over de bepaling om bij niet-betaling van de minnelijke schikking te werken met een bevel tot betaling en de boete via de fiscus te recupereren. Het betreffende artikel kreeg in de commissie geen meerderheid en werd dus uit de tekst gehaald. De politierechtbank werd wel bevoegd gemaakt voor de invordering in plaats van de correctionele rechtbank.
Ik begrijp dat het vandaag niet gemakkelijk is, omdat iedereen zich nu moeten aanpassen aan iets anders dan wat eerst was vooropgesteld, maar ik leg heel graag uit waarom onze fractie daar niet achter kon staan. Er mag geen enkel misverstand over bestaan dat handhaving voor onze partij altijd belangrijk is geweest en dat vandaag natuurlijk nog steeds is. Wij willen niet liever dan dat de regels correct worden nageleefd en dat daar ook op toe wordt gezien. Regels hebben natuurlijk enkel zin als zij ook gehandhaafd kunnen worden, anders worden ze inhoudsloos. In dezen zijn de lockdownregels dan nog eens bijzonder essentieel, omdat het gaat over de volksgezondheid en over het respect voor onze zorgverleners. Het is dus belangrijker dan ooit dat er kordaat wordt opgetreden. Daarover bestaat er geen discussie, daarover is iedereen het eens, ook onze fractie.
Met die opgelegde regels rijst er wel meteen een eerste probleem. Als men wil dat regels worden nageleefd, dan moeten zij voor iedereen duidelijk zijn. Het probleem is – men kan daar verwijten over maken, maar dat helpt ons niet vooruit; de crisis is een nieuw verhaal voor iedereen en het was zoeken voor iedereen –, jammer genoeg, dat de regels vandaag niet duidelijk zijn. Er is één rechtsgrond, met name het ministerieel besluit, dat zodanig is opgesteld en zodanig vaag is dat men een FAQ nodig heeft van maar liefst 40 bladzijden – op een gegeven moment was het er zelfs een van 42 bladzijden, maar ik weet niet meer aan welke versie wij nu zitten, nummer 12 of 13 – om uit te leggen wat nu eigenlijk kan en wat niet kan.
Voorzitter: André Flahaut, ondervoorzitter.
Président: André Flahaut, vice-président.
Als men meer dan 40 extra bladzijden nodig heeft, dan is er iets mis met de rechtsgrond. Er zijn meerdere interpretaties en verschillende toepassingen. Op de ene plaats handhaaft de politie op de ene manier, ergens anders op een andere. Wat bij de ene mag, mag bij de andere niet. Het systeem neemt dus al meteen een foute start. Dat is problematisch, zeker in het strafrecht.
Als het niet in een strafwet staat, is het niet strafbaar. Dat is het legaliteitsbeginsel. De FAQ is geen strafwet of rechtsgrond, alleen een ministerieel besluit. De kwestie werd al aangekaart hier in de Kamer, maar ook politiediensten kwamen mij vragen wat zij moeten doen en klaagden dat zij ermee sukkelen. Zij geloven in de rechtstaat en in regels en zij willen handhaven, maar hoe moeten zij dat doen, met een boek van 40 bladzijden naast zich? Op de ene plaats doet men het zo, op een andere zus en zij doen het dan op een nog andere manier.
Op het terrein, zowel bij de politie, als bij het openbaar ministerie en de zetel, is men daarmee aan de slag gegaan, met goede moed en goede bedoelingen. Ik ben hen daarvoor zeer dankbaar, maar een onduidelijke rechtsregel, die op verschillende plaatsen verschillend geïnterpreteerd wordt, is problematisch voor de handhaving. De rechterlijke controle wordt dan cruciaal om te kunnen oordelen of het al dan niet om een inbreuk gaat. De mogelijkheid tot betwisting is dan groter dan bij andere regels, tenzij wij ervoor zouden kiezen om de rechtstaat te verlaten, maar dat is onze bedoeling niet.
Wat is het normale verloop van een zaak, als men wil betwisten dat men een inbreuk heeft begaan? Men krijgt een minnelijke schikking en een rappel. Indien men die niet naleeft, dan wordt men gedagvaard. In dit geval zou het zelfs een dagvaarding voor de correctionele rechtbank zijn, want het ging om wanbedrijven.
Artikel 14, dat in de commissie weggestemd werd, voorzag eigenlijk in iets helemaal anders: er zou, na de minnelijke schikking, een rappel worden gestuurd en daarna een bevel tot betaling. Dat bevel tot betaling zou een uitvoerbare titel zijn en met die uitvoerbare titel kon de fiscus de boete afhouden en invorderen. Als men daarmee niet akkoord ging, dan zou men zelf beroep hebben moeten aantekenen bij de correctionele rechtbank.
Men had zich daarbij geïnspireerd op een systeem dat vandaag al voor sommige verkeersinbreuken geldt. Er wordt dan op die manier ingevorderd en als men het er niet mee eens is, kan men beroep aantekenen bij de politierechtbank, niet bij de correctionele rechtbank. Het gaat dan om inbreuken als een snelheidsovertreding, die door een camera wordt vastgesteld. Daarover zal er niet veel discussie zijn. Als een keuringsbewijs vervallen is, is het vervallen. Daarover kan men niet discussiëren. Het gaat dan natuurlijk over andere rechtsgronden. De analogie klopt niet helemaal, maar daarop was het systeem alleszins geïnspireerd. Op die manier zou de afhandeling voor Justitie gemakkelijker zijn. Dat begrijp ik ook.
Daar zat, na de rechtsgrond, voor onze fractie het tweede probleem. Men keert de procedure dan immers eigenlijk om en – men mag dat niet met zoveel woorden zeggen – dus ook de bewijslast. In dat geval zou men zijn onschuld moeten bewijzen. Men zou dat bovendien voor een correctionele rechtbank moeten doen, wat heel anders is dan de politierechtbank. Als men een GAS-boete betwist, moet men naar de politierechtbank, maar hier zou men naar de correctionele rechtbank moeten, wat toch een hogere drempel vormt voor de rechtsonderhorige.
Voor ons zijn ook het tijdbestek waarbinnen dat moet gebeuren, en de signaalfunctie van belang. Wat is er nu zo belangrijk aan de handhaving van regels? Men moet in eerste instantie de betrokkene duidelijk maken dat wat hij heeft gedaan, niet kan. Uiteindelijk moet men aan de rest van de bevolking ook goed uitleggen dat iets strafbaar is. Dat is de signaalfunctie. Als men echter via de fiscus met een bevel tot betaling invordert, wanneer gebeurt dat dan? Is dat voor volgende jaar of voor de volgende aanslag? Dat duurt nog een hele tijd. Zoiets gebeurt ook niet publiek, maar privé, in alle stilte. Het verschuldigd bedrag wordt gewoon bij de aanslag geteld of men krijgt minder terug van de fiscus. De regeling is dus niet openbaar en heeft dus geen signaalfunctie.
Ik had echter begrepen dat handhaving en een lik-op-stukbeleid heel belangrijk zijn. Als men de volgende keer – en laten we hopen dat er geen tweede golf komt – inbreuken wil vermijden, dan moet men daar nu al streng tegen optreden. Men kan dat niet doen via het aanslagbiljet dat volgend jaar of later komt. Los van de extra horde, die men moest nemen voor de correctionele rechtbank, en los van de omkering van de bewijslast, is het systeem qua signaal en afschrikking veel minder sterk.
Ik meen dat het beter is om zo snel mogelijk te dagvaarden, met een aantal themazittingen. Dat is een veel duidelijker signaal dat hopelijk veel sterker zal afschrikken. Het geeft ook een vermelding in het strafregister. Als burgers beseffen dat een dergelijke inbreuk in hun strafregister komt en dat er bovendien snel een vonnis volgt, dan zullen ze er wel twee keer over nadenken om de minnelijke schikking niet te betalen, tenzij ze het echt niet eens zijn met de straf natuurlijk. Misschien kan dat een aanzet vormen om toch sneller te betalen, waardoor er dan geen dagvaarding nodig is. De inbreuk wordt ook publiek aangepakt en men geeft een stevig signaal aan de samenleving dat we dergelijke inbreuken niet zomaar laten passeren.
Dat lijkt mij met het oog op de handhaving veel interessanter dan een stille recuperatie via de fiscus het volgende jaar. Strikt genomen krijgt men zo een heel lang betalingsuitstel. Als men nu de minnelijke schikking niet betaalt, krijgt men een herinnering. Als men dan nog niet betaalt, is er het bevel tot betaling, maar pas na een jaar of zelfs nog later. Ik meen dat een lik-op-stukbeleid interessanter is.
Dan is de keuze voor de politierechtbank, regeling die in de commissie uit de bus is gekomen, een goede keuze, des te meer omdat we inzetten op handhaving.
Is dat een gemakkelijke weg? Dat is natuurlijk geen gemakkelijke weg. Dat vergt toch wel inspanningen van eenieder. De politiediensten moeten aan de slag en pv's opstellen; het parket moet dagvaarden en de politierechtbank zal zich moeten organiseren. Ik besef dat dat een serieuze inspanning vraagt van de rechtbanken.
Anderzijds, doordat we de politierechtbank bevoegd maken in plaats van de correctionele rechtbank, kan er sneller geschakeld worden. Het is ook logischer, aangezien ze alle beroepen tegen GAS-boetes in het kader van de coronamaatregelen al zullen behandelen. Bovendien zijn er door de lockdown de afgelopen twee maanden wellicht minder verkeersinbreuken en is de werklast enigszins gedaald, waardoor dergelijke zaken hopelijk gemakkelijk ingeschoven kunnen worden. Nu moet er zo snel mogelijk een themazitting worden ingelast en moeten de mouwen worden opgerold om de maatschappij te tonen dat het gerecht dat aankan. Op die manier wordt ook meteen de signaalfunctie van die regeling voor al wie nog zou denken dat de regels niet belangrijk zouden zijn, hardgemaakt.
Ik besef dat een en ander niet gemakkelijk is, omdat er oorspronkelijk was gekozen voor de correctionele procedure. Vandaag zal wetgeving worden goedgekeurd die retroactief zal worden toegepast. Dat is allemaal niet zo evident. Dat is echter het gevolg van de wetgeving die slecht gestart is. Dan moet achteraf gepuzzeld worden. De omschakeling zal misschien niet zo evident zijn, maar dat kan de Kamer niet kwalijk worden genomen. De crisis is wat die is. Iedereen moest zoeken en zich behelpen. Het mag toch wel gezegd worden dat misschien niet de juiste start is genomen en dat er misschien beter iets langer was nagedacht om een en ander op een coherente manier te doen.
Ik besef dat er op die manier meer gevraagd wordt van Justitie, maar we hebben ook van de zorgsector en heel veel andere sectoren heel veel gevraagd tijdens de crisis; het is nu eenmaal niet anders. Ik hoop oprecht dat Justitie zich met de bestaande wetgeving en het bestaande sanctiesysteem, via de politierechtbank voor wie zijn minnelijke schikking niet heeft betaald, zal inschakelen in handhaving. Handhaving is immers cruciaal voor de volksgezondheid en als signaal voor al wie voor ons tijdens de crisis heeft gezorgd.
13.03 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, collega's, dit wetsvoorstel bevatte heel wat logische bepalingen, waarover weinig discussie was, maar er is wel heel veel discussie geweest over die ene bepaling, het fameuze artikel 14, dat het betalingsbevel zou invoeren.
Dat is een belangrijk debat. Dat wij vandaag debatteren over iets wat er niet meer in staat, maar niet over wat er wel in staat, zegt ook veel. Men moet weten waarom vandaag de tekst voorligt zoals hij is en waarom die tekst vandaag anders is dan de oorspronkelijke ingediende tekst.
Het zijn belangrijke, principiële debatten die wij in dit Parlement moeten voeren. Onze fractie had inderdaad een ernstig probleem met de invoering van een betalingsbevel. Voor alle duidelijkheid, het is voor ons uiteraard van het grootste belang dat alle maatregelen die werden afgekondigd in het kader van COVID-19 worden nageleefd. Dat is in het belang van de volksgezondheid en dat moet gebeuren.
Het is belangrijk dat inbreuken worden en kunnen worden gesanctioneerd. Wie een minnelijke schikking niet betaalt, mag ook niet speculeren op een seponering of een niet-betaling. Dat betekent ook, wat ons betreft, dat discussies moeten kunnen worden gevoerd daar waar ze in een democratische rechtsstaat moeten worden gevoerd, en dat is voor een onafhankelijke rechter.
Wij hebben ons verzet tegen een betalingsbevel omdat dit een systeem is dat zorgt voor een automatische inning van een boete en waarbij de burger zelf initiatief moet nemen wanneer hij of zij niet akkoord is.
Er kunnen diverse redenen zijn waarom dat bevel niet bij de persoon terechtkomt of waarom mensen niet goed weten hoe ze de zaak zelf aanhangig moeten maken bij de rechtbank. De commissie is daarin gevolgd en heeft bij meerderheid beslist om artikel 14 niet te aanvaarden.
Zoals de collega heeft gezegd, was er in de commissie wel een draagvlak voor een wijziging aan de bevoegdheid, om de zaak niet langer voor de correctionele rechtbank te brengen, maar voor de politierechtbank, om redenen die al zijn aangehaald en waarop ik straks terugkom.
We zouden dinsdag de finale stemming organiseren, maar we ontvingen dinsdagochtend een schrijven van het College van procureurs-generaal, dat de Kamer nog op andere gedachten probeerde te brengen. Ik vond dat raar, want de amendementen waren de week ervoor weggestemd of aanvaard en het was duidelijk wat de commissie voor Justitie wou.
Het is belangrijk dat het Parlement nog altijd de weg bepaalt en de wetten vastlegt. Vooralsnog is dit niet de taak van het College van procureurs-generaal.
De argumenten van het College van procureurs-generaal waren ook niet echt overtuigend.
Het eerste argument met betrekking tot de bevoegdheid van de politierechtbank, waar het College tegen is, wat ik niet zo goed begrijp, is dat er een probleem met de informatica is. Men zegt dat in het systeem MaCH al zaken ingevoegd zijn om zaken voor de correctionele rechtbank te brengen. Als de politierechtbank nu plots bevoegd wordt, is dat een groot probleem voor ons computersysteem.
Collega's, waar ik mij altijd tegen verzet en mij altijd tegen zal verzetten, is dat computers bepalen wat wij mogen beslissen, dat wat een computer kan of niet kan, wil of niet wil, zal bepalen wat wij moeten beslissen. Neen, dat is de omgekeerde wereld. Het is het Parlement dat de keuzes maakt, die de wetten goedkeurt. Het zijn de informaticasystemen die daarop moeten worden aangepast en niet omgekeerd. Dat zou absoluut niet democratisch zijn.
Bovendien heeft de minister van Justitie dinsdag in de commissie voor Justitie ook laten blijken dat het probleem met MaCH wellicht niet zo groot is en dat het kan worden opgelost.
Het tweede argument dat het College van procureurs-generaal heeft aangehaald, is dat de zittingen van de politierechtbanken al vastliggen tot in september of oktober. Dat zou tot gevolg hebben dat belangrijke verkeerszaken misschien moeten worden opgeschoven.
Ik heb daar alle begrip voor dat dit organisatorisch een uitdaging wordt, maar als de correctionele rechtbank bevoegd zou zijn en met een aantal duizenden zaken inzake corona zou worden geconfronteerd, dan zouden zaken die nu al vastliggen voor de correctionele rechtbank moeten worden opgeschoven. Dan gaat het ook over zware vormen van criminaliteit, over banditisme, over slagen en verwondingen, over seksuele delicten, oplichting enzovoort.
Welke rechtbank ook bevoegd is, de politierechtbank of de correctionele rechtbank, dit vergt uitdagingen in de organisatie van de rechtbank. Bij de een zal dat niet zo veel gemakkelijker zijn als bij de ander.
Bovendien zijn er argumenten om de zaak voor de politierechtbank te brengen. In deze tijden van corona is er veel minder verkeer geweest en zijn er veel minder verkeersongelukken gebeurd. Dat betekent dat binnen een aantal maanden, vier tot acht maanden, er wellicht ook een pak minder zware verkeersongevallen voor de politierechtbank zullen moeten worden behandeld.
De politierechtbanken zijn het ook gewoon om op een voormiddag dertig tot veertig kleine, niet-complexe zaken te behandelen. Dat zijn perfect de zaken die hier aan de rechtbank zullen worden voorgelegd.
Laten wij consequent blijven, het College van procureurs-generaal heeft er ook voor gepleit corona-inbreuken te vervolgen via GAS-boetes. Wie tegen een GAS-boete verzet wou aantekenen, moest dat bij de politierechtbank doen. Wie gedagvaard werd voor eenzelfde inbreuk zou volgens het College van procureurs-generaal echter niet voor de politierechtbank moeten komen.
Dat de politierechter de natuurlijke rechter is voor deze inbreuken lijkt ons dan ook logisch.
Door te kiezen voor de politierechtbank en niet voor het werken met een betalingsbevel heeft de Kamer eigenlijk het signaal gegeven dat zij vertrouwen heeft in de rechterlijke macht om finaal te oordelen.
Ik meen dat dit een belangrijk signaal is. Heel veel gemeenten hebben trouwens, ondanks het feit dat het wettelijk kan, beslist de inbreuken op coronamaatregelen niet te vervolgen via GAS, maar te werken met processen-verbaal door de politie, die naar het parket te sturen en de rechtbanken te laten werken. Zij hebben ervoor gekozen die inbreuken via de juridische, gerechtelijke, weg af te handelen. Als dat geen teken van vertrouwen in de rechterlijke macht is!
Collega's, waar wij mee geconfronteerd zijn, is een speciale situatie. Er zijn ook speciale situaties in de scholen. Ook daar is het niet het normale leven dat zich weer in gang trekt. De medische sector heeft zich moeten aanpassen, de economische sector heeft zich moeten aanpassen, de vrije beroepen hebben zich moeten aanpassen. Ook Justitie zal zich moeten aanpassen, tijdelijk, om deze stroom van zaken aan te kunnen. Waar wij nu mee geconfronteerd zijn, is de stresstest voor Justitie. Nu zal moeten blijken of Justitie die ook aankan in tijden van crisis.
In plaats van daar eindeloze discussies over te voeren, heb ik in de commissie het voorstel gedaan dat wij moeten kijken hoe wij elkaar kunnen helpen. De wetgevende macht, de uitvoerende macht, de rechterlijke macht. Er zullen uitdagingen zijn. Er zijn uitdagingen op het vlak van informatica, organisatie, personeel. Zoals gezegd is onze fractie bereid dat debat te voeren. Als het nodig is, moeten er extra middelen komen voor Justitie om de uitdaging aan te gaan.
Wat ons betreft, is het perfect mogelijk dat er een beroep wordt gedaan op extra rechters. Dat kunnen ook gepensioneerde rechters zijn, die tijdelijk gevraagd worden opnieuw in te springen en ervoor te zorgen dat deze zaken binnen een redelijke termijn behandeld kunnen worden voor de politierechtbank.
De oproep van onze fractie is aan de mensen niet het signaal te geven dat zij niet moeten betalen omdat het betalingsbevel het niet heeft gehaald. Het signaal dat wij moeten geven, is dat zij, indien zij niet betalen, voor de rechter zullen moeten komen en dat het de rechter zal zijn die zal oordelen of hun verzet of opmerkingen al dan niet terecht zijn. Dat is de essentie van een rechtsstaat.
Wij zijn daarom blij dat artikel 14 het niet heeft gehaald. Wij zullen echter wel de globale tekst, nadat artikel 14 eruit is gehaald, absoluut steunen en goedkeuren. Wij hopen dat wij hier samen in het Parlement ervoor kunnen zorgen dat een en ander in de praktijk ook haalbaar zal zijn.
13.04 Marijke Dillen (VB): Mijnheer de voorzitter, ik heb, ten eerste, een voorafgaande bedenking.
Collega's, ik heb mij, zoals ik had beloofd, gisteren loyaal opgesteld. Ik ben met een mondelinge verslaggeving akkoord gegaan. In het andere geval zou voorliggend voorstel nog eens een week later worden behandeld.
De verslaggeving die vandaag is gebeurd, was echter echt bijzonder beperkt. Wij hebben drie halve dagen vergaderd en erg interessante besprekingen gevoerd. Iedereen heeft uitvoerig de kans gekregen zijn of haar standpunt mee te delen. Dat alles in een verslag van nog geen tien minuten samenvatten, betreur ik erg. Dat de verschillende standpunten niet in detail aan bod komen, is niet nodig, want dan zouden wij hier vanavond om 21 uur nog zitten. Echter, het weergeven in grote lijnen van de verschillende standpunten is ook niet gebeurd, wat ik bijzonder betreur.
Onze fractie zal in de toekomst twee keer nadenken, vooraleer wij nog met een dergelijk mondeling verslag akkoord zullen gaan.
Collega's, ik kom nu bij het voorstel zelf waarover ik enkele kritische bedenkingen wil formuleren.
Ik heb, ten eerste, enkele voorafgaande bedenkingen.
Wij moeten ons op de eerste plaats de vraag stellen of het voorstel wel nog zin heeft. Het is laattijdig. Het oorspronkelijke wetsvoorstel circuleert nu al enkele weken. Ik stel mij de vraag waarom zolang is gewacht om het bij de commissie in te dienen.
Er is sinds het begin van de crisis inmiddels al heel veel tijd verstreken. Wat is nu de relevantie?
Wij weten allemaal dat op het terrein diverse initiatieven zijn genomen om een aantal zaken die vandaag worden voorgesteld, reeds in de praktijk te realiseren. Ik kan getuigen dat die initiatieven werken, misschien niet perfect, maar met voorliggend voorstel zullen ze ook niet perfect werken. Ik kom daar zo dadelijk nog op terug. Ze werken in elk geval heel goed.
Nieuwe maatregelen nu voor, laat ons allemaal hopen, een heel beperkte periode, dat heeft geen enkele meerwaarde meer.
Waar wij wel voorstander van zijn, collega's, is iets voor de toekomst: het wettelijk verankeren van iets wat we het draaiboek zullen noemen voor mogelijk toekomstige pandemieën. Ik hoop dat dit nooit zal moeten worden gebruikt, maar als we de wetenschappers horen, is de kans op toekomstige pandemieën reëel. Dit moet niet halsoverkop worden besproken in commissies die digitaal verlopen, maar wanneer we terugkeren naar de orde van de dag, moeten we hier prioritair werk van maken: een coherent geheel, met inspraak van alle op het terrein betrokken partijen, vanuit de diverse invalshoeken en over alle bevoegdheidsterreinen heen.
Ik kom tot het voorstel zelf. Ik denk dat we het er allen over eens zijn dat het voorstel dat oorspronkelijk op tafel lag, bijzonder slecht in elkaar stak. Gelukkig kregen we een uitgebreid advies van de Raad van State en werd dankzij de suggesties die hierin werden aangereikt, de oorspronkelijke tekst aanzienlijk verbeterd. Ook werd rekening gehouden met de nota van onze juridische dienst, waarvoor dank. Ondanks deze aanpassingen wordt hier nog steeds geen volledig sluitend en degelijk werk afgeleverd. Belangrijk om te beklemtonen is dat hier absoluut geen rekening wordt gehouden met de realiteit en met grote problemen op het terrein. Wij blijven dan toch wel met een aantal ernstige vragen zitten.
Op de eerste plaats zijn er praktische problemen. Collega's, het is helaas de realiteit: Justitie is niet klaar voor de implementatie van dit voorstel in de praktijk. Het huidige informaticasysteem is nog onvoldoende aangepast en uitgewerkt voor de concrete toepassing. De Raad van State is zeer duidelijk en waarschuwt, ik citeer, "…dat het huidige informaticasysteem van Justitie technisch ernstig zal worden verstoord, wanneer er overmatig gebruik zal worden gemaakt van dit systeem." Nog erger: "Het informaticasysteem van Justitie is zelfs niet volledig betrouwbaar." Dixit de Raad van State. In vele rechtbanken werkt dit niet correct.
Veel magistraten hebben tot op vandaag nog steeds geen degelijke toegang tot e-Deposit. De Hoge Raad voor Justitie formuleert dezelfde bedenkingen. Dit voorstel houdt geen rekening met de praktische problemen inzake de informatisering die zich voordoet op het terrein.
Zo hebben de meeste rechtbanken en parketten tot nu toe weinig of geen praktijkervaring met het plaatsen van een elektronische handtekening. Kan de elektronische handtekening op een gedematerialiseerde rechterlijke akte overal worden gebruikt? Dat is nog maar de vraag. In de praktijk vrees ik van niet, behalve misschien bij een aantal pilootprojecten die in enkele vredegerechten werd gehouden. De meeste rechtbanken beschikken nog altijd niet over een systeem waar een vonnis uitrolt, laat staan dat er een digitale handtekening aan kan worden gekoppeld.
In de toelichting heb ik gelezen dat er sprake is van een databank die moet toelaten de hoedanigheid van de ondertekenaar te controleren. Cruciaal daarbij – daar bestaan echter geen garanties voor – is dat de rechterlijke macht de eigendom van en de controle over die uitspraken behoudt. Daarmee geeft ook de Hoge Raad voor Justitie een duidelijke waarschuwing.
Deze uitspraken moeten worden opgenomen in een databank die gevoed en beheerd wordt door de rechterlijke macht. De gerechtelijke entiteit die de beslissing heeft gewezen, moet die bezorgen aan de partijen. Belangrijk daarbij is ook dat de rechterlijke macht de controle behoudt over haar eigen informaticasystemen en –gegevens, zonder afhankelijk te zijn van externe actoren. De gegevensbank, waarnaar wordt verwezen in de toelichting, beschikt blijkbaar nog steeds niet over alle technische functionaliteiten om te kunnen worden beschouwd als een authentieke bron. Dat staat zo letterlijk in de toelichting. Tijdens de besprekingen in de commissie heb ik daarover uitleg gevraagd, maar niet gekregen. Nochtans is het wel belangrijk om kennis te krijgen over welke technische functionaliteiten het gaat.
Nu kom ik tot enkele punten aangaande de artikelen.
Ten eerste, artikel 2 omschrijft de versoepeling van de vereisten tot identificatie van de ondertekenaars. Dat is op zich een goed principe, maar er is toch veel kritiek op gekomen, onder andere van de Hoge Raad voor Justitie, die toch ernstige vragen stelt. Op dit ogenblik is het voor rechtspractici immers niet duidelijk hoe de elektronische handtekening, al dan niet gekwalificeerd, in de praktijk moet worden aangebracht. Zal er gezorgd worden voor een versnelde invoering van de benodigde informatica op het terrein, aangezien die in de meeste rechtbanken en parketten ontbreekt? Welk informaticasysteem zal er worden gebruikt en hoe zal dat worden geïmplementeerd bij al de entiteiten die het nog niet gebruiken? Zal er een informatiecampagne volgen? Het blijven allemaal onbeantwoorde vragen.
Ik denk dat artikel 4 een absoluut overbodig artikel is. In de toelichting wordt zelfs verwezen naar de rondzendbrief van 18 maart 2020 van het College van de hoven en rechtbanken. De rondzendbrief werkt in de praktijk zeer goed. Waarom hier dan nog eens een wettelijke verankering moet komen, die dan nog tijdelijk is, voor iets wat in de praktijk goed werkt is een vraag.
Ik heb nog enkele bijkomende bedenkingen. Verzendingen per e-mail worden nog steeds toegelaten tot de tweede dag, volgend op de bekendmaking van deze wet. Hierbij is het belangrijk dat Justitie alle e-mailadressen vrijgeeft. Vandaag is dat niet het geval. Ik denk dat er dringend nood is aan een volledig overzicht van alle e-mailadressen van de hoogste tot de laagste rechtbank.
Het is maar een tijdelijk systeem. De vraag rijst waarom het neerleggen van een verzoekschrift op deze manier niet definitief kan worden erkend. Ik hoop dat hiervan later werk wordt gemaakt.
Een andere vraag is waarom de gewone burgers worden uitgesloten van de neerlegging per e-mail. Dit verschil in behandeling, aldus de Hoge Raad voor de Justitie, moet worden gerechtvaardigd. Die rechtvaardiging hebben we niet gekregen. Ik vind die nergens terug.
Wat met volmachthouders die proceshandelingen kunnen stellen? Ik denk bijvoorbeeld aan vakorganisaties en publieke rechtspersonen zoals het OCMW.
Dan de procedure van vereffening en verdeling. Ook hier moet de vraag worden gesteld of er nog nood is om dat vandaag wettelijk te regelen. De Raad van State stelt in elk geval duidelijk dat KB nr. 2 volledig volstaat.
Er is ook sprake van een zeer verregaande retroactiviteit, tot 18 maart. Ook hier is er geen verduidelijking noch verantwoording.
Ik denk dat die verregaande retroactiviteit absoluut niet wenselijk is voor bepalingen die de praktische modaliteiten van een procedure regelen. Het is noodzakelijk ervoor te zorgen dat bepaalde handelingen die reeds gesteld zijn, niet nietig kunnen worden verklaard. Daarover hebben we hier geen garanties.
Belangrijk is ook, ook daarover geen garanties, dat de tegenspraak gegarandeerd moet blijven en dat de videoconferentie alleen kan worden gebruikt wanneer alle partijen beschikken over de nodige infrastructuur en, een belangrijke voorwaarde die ik spijtig genoeg niet terugvind, dat alle partijen worden bijgestaan door een raadsman. Het systeem kan niet worden gebruikt als één partij wel aanwezig is maar optreedt in persoon zonder bijstand van een raadsman. Deze persoon moet worden beschermd.
Wanneer de procedurevereffeningverdeling via videoconferentie niet mogelijk is, worden de termijnen verlengd tot maximaal vier maanden. Ook deze termijn is veel te lang. De Raad van State is eveneens die mening toegedaan.
Artikel 9 is een heel belangrijk artikel uit dit wetsvoorstel, maar hier is zeer vlug overheen gegaan. Niemand heeft hierover vandaag iets gezegd. Het artikel betreft de tijdelijke inperking van het uitvoerend beslag tegen particulieren. Hier wordt een beperkte parallel getrokken met KB nr. 15. Er wordt een opschorting voorgesteld voor bepaalde tenuitvoerleggingen. Het cruciale verschil is dat hier alleen de uitvoerende beslagen bedoeld worden, met uitzondering van het bewarend derdenbeslag. Gewone bewarende beslagen vallen niet onder deze regelgeving. Er wordt hier goed gerechtvaardigd dat deze mogen worden toegelaten, met als redenering dat de schuldenaar tijdens deze crisisperiode kan blijven genieten van de goederen zonder deze te kunnen vervreemden. Dat is een duidelijke logica waar de Vlaams Belangfractie mee akkoord gaat.
Deze maatregel lijkt misschien op het eerste gezicht een sociale maatregel. Ik twijfel of dat in realiteit ook zo zal zijn. Ik heb hier toch een aantal ernstige bedenkingen. Is hier het advies gevraagd van de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders? Vanuit de praktijk weet ik dat gerechtsdeurwaarders niet altijd de reputatie hebben sociaalvoelend te zijn. Daar ben ik mij zeer van bewust. Op dit ogenblik, in deze situatie, houden deurwaarders rekening met de zeer specifieke omstandigheden. Zij hebben dan ook terecht aan de alarmbel getrokken de laatste dagen en gewezen op verschillende risico's. Ik vind het dan ook spijtig dat met hun standpunt geen rekening wordt gehouden. Op de eerste plaats dreigt met dit voorstel nog meer personeel van de gerechtsdeurwaarders tijdelijk technisch werkloos te worden omdat er veel minder werk zal zijn. Dit is opnieuw een extra belasting voor onze financiën.
U hebt duidelijk geen kennis van de actuele praktijk. Er wordt vandaag al veel minder uitvoerend beslag gelegd door de coronacrisis. De gerechtsdeurwaarders hebben veel beslagen uit eigen beweging beperkt uit sociale overwegingen. Bijkomende wetgevende initiatieven zijn dan ook niet nodig.
Ik heb talrijke gerechtsdeurwaarders persoonlijk gecontacteerd. Ik weet dat verschillende gerechtsdeurwaarders zelf de schuldenaars contacteren wanneer ze te laat betalen en de afkortingsplannen niet naleven – per brief, per mail, telefonisch, per sms – en spontaan voorstellen om afgesproken maandelijkse afkortingen te verlagen als de schuldenaar het door deze crisis moeilijk heeft.
Gewoon zeggen dat elke vorm van uitvoerend beslag, op de voorziene uitzonderingen na, tijdelijk onmogelijk is, is een stap te ver. Er wordt geen enkel onderscheid gemaakt tussen de aard en het ontstaan van de schuldvordering. Er is ook geen enkele nuance naar de persoon van de debiteur.
Op deze manier blijft de schuldeiser in de kou staan. Daar moeten we toch ook bij stilstaan, collega's. Is dat de bedoeling van dit voorstel? Ook schuldeisers hebben rechten en verdienen bescherming.
Er is meer. Malafide schuldenaars zullen van deze tijdelijke maatregelen gretig gebruikmaken om niets meer te betalen. Dit betekent in de praktijk opnieuw een verhoogde kans op faillissementen voor veel bedrijven-schuldeisers. Niet alleen de bedrijven, ook de gewone burger-schuldeiser krijgt hier geen bescherming.
Ik geef een voorbeeld uit de praktijk om dit te illustreren. Een gepensioneerde zelfstandige heeft heel zijn leven hard heeft gewerkt en heeft wat kunnen sparen om een appartement te kopen dat hij verhuurt om extra inkomsten te krijgen bovenop zijn schamele pensioen. Moet hij in de kou blijven staan omdat de huurder de huishuur niet betaalt?
Voor alle duidelijkheid, om hierover geen misverstand te laten bestaan, dit heeft niets te maken met de uithuiszettingen die tot 15 juli kunnen worden uitgesteld. Daarover gaat het niet. Ook die verhuurder heeft het geld nodig om zijn rekeningen te kunnen betalen.
Het staat vast dat de belangen van beide partijen absoluut niet goed zijn afgewogen, collega's. Hieraan willen wij niet meewerken.
Het gaat trouwens verder want niet alle schuldenaars zijn malafide, er zijn helaas ook veel schuldenaars die volledig te goeder trouw in de problemen komen. Ook zij worden met deze regeling niet beschermd. Gerechtsdeurwaarders bevestigen dat veel schuldenaars in de praktijk al lopende dossiers hebben die vaak pas na lange tijd worden opgelost. Deze schuldenaars te goeder trouw zullen na het aflopen van de maatregelen geconfronteerd worden met nieuwe vorderingen bovenop de lopende dossiers. Concreet betekent dit dat ze in een vicieuze cirkel terechtkomen en dat de situatie voor hen op termijn werkelijk onhoudbaar wordt. Het risico is dan dat ze een beroep zullen doen op schuldbemiddeling en dat de schuldeiser zijn vordering slechts gedeeltelijk of helemaal niet gerealiseerd zal zien. Ik waarschuw u want dit voorstel zal in praktijk aanleiding geven tot ernstige problemen.
Het voorstel houdt ook geen rekening met de praktijk van het uitvoerend beslag. Indien het uitvoerend beslag daadwerkelijk wordt uitgevoerd, dan voorziet de vigerende wetgeving in een wachttermijn van 1 maand tussen het beslag en de effectieve verkoop. Het is hierbij de bedoeling dat de schuldenaar nog de gelegenheid krijgt om een regeling voor te stellen. Ik heb geen concrete cijfers, maar de praktijk toont wel aan dat het aantal openbare en gerechtelijke verkopen slechts een kleine fractie vormt van het aantal beslagleggingen, juist omdat er naar oplossingen wordt gezocht en er effectief akkoorden worden bereikt. Als u nog een bijkomend uitstel geeft, tot 17 juni en misschien nog langer, dan betekent dat in de praktijk dat uitvoeringen gedurende zes maanden worden geschorst. Dat kan toch niet de bedoeling zijn. Ik wil uitdrukkelijk beklemtonen dat ook onze partij in deze crisisperiode niet akkoord kan gaan met uitvoerend beslag op de gezinswoning. Daarover wil ik geen misverstand laten bestaan.
Waarom maakt u geen afspraak met de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders om hen te wijzen op hun verantwoordelijkheid en hen te vragen om op een sociaal verantwoorde manier met de uitvoeringen om te gaan? Ik denk dat de praktijk sinds het uitbreken van het coronavirus heeft aangetoond dat de meeste gerechtsdeurwaarders al op deze manier werken. Daarvoor is geen wetgevend werk nodig.
Er is niet voorzien in een gerechtelijke tussenkomst, in tegenstelling tot koninklijk besluit nr. 15, dat wel in een gerechtelijke toetsing voorziet. Waarom de schuldeiser niet de mogelijkheid bieden om zich te richten tot de beslagrechter bij misbruik van de schuldenaar? Dat betreur ik.
Verder wordt er in een aantal uitzonderingen voorzien waar wel uitvoerend beslag kan worden gelegd. Ik verwijs naar artikel 10, 3°. Dat artikel is niet van toepassing voor invorderingen van elke veroordeling in strafzaken. Ik ben het volledig eens met dit principe, geen enkele discussie, maar heb toch wel een aantal bedenkingen waarop ik vandaag een antwoord hoop te krijgen.
Wordt de burgerlijke vordering ingesteld in het kader van de strafprocedure eveneens uitgesloten van de tijdelijke opschorting? Het mag in ieder geval niet zo zijn dat de overheid wel de uitvoering kan verderzetten, maar de burgerlijke partij niet. Tijdens de besprekingen in de commissie heb ik hierop geen duidelijk antwoord gekregen.
Ik stel nogmaals de simpele vraag om alle twijfel weg te nemen. Valt de burgerlijke partij onder de omschrijving in artikel 10, 3°: "elke andere verbintenis tot het betalen van een som in strafzaken". Collega Verherstraeten, ja of neen? Er kan niet op een andere manier worden geantwoord op deze vraag, maar ik denk dat dit heel belangrijk is. Niet alleen de Staat moet immers bescherming krijgen en moet de gerechtskosten kunnen recupereren, maar ook het slachtoffer, de burgerlijke partij, heeft rechten.
13.05 Servais Verherstraeten (CD&V): Mevrouw Dillen, het antwoord staat in de wettekst die hier voorligt. Het antwoord is bevestigend.
13.06 Marijke Dillen (VB): Dan ben ik blij, collega Verherstraeten, dat u vandaag voor de duidelijkheid zegt dat daarover vandaag in de praktijk bij de uitvoering geen enkele discussie kan ontstaan en dat als morgen een slachtoffer zijn of haar vordering gedwongen wil doen uitvoeren, hij of zij hiermee dezelfde bescherming als de Staat krijgt. Ik dank u voor die duidelijke bevestiging.
Onze tweede vraag is of er ook in het geval van fiscale fraude geen uitzondering komt? Achteraf is dat uitgebreid naar sociale fraude. Uiteraard. Volledig akkoord. Alleen, in de toelichting wordt geen duidelijkheid gegeven of de fiscale fraude reeds definitief vastgesteld moet zijn door een vonnis of arrest met kracht van gewijsde, dan wel of het over een vermoeden van fiscale of sociale fraude gaat. Daarover had ik graag duidelijkheid gekregen.
Ik heb een korte bedenking bij artikel 11, over de tijdelijke vrijstelling van de wettelijke verplichting tot medeondertekening van een rechterlijke beslissing door alle magistraten. Tegen het principe zelf heb ik geen enkel bezwaar, maar ik durf nogmaals te verwijzen naar de vaststaande rechtspraak van het Hof van Cassatie, dat stelt dat niet voldoen aan deze formaliteit, het vonnis of het arrest verbreekt. Dat is toch niet iets om lichtzinnig overheen te gaan. Ik kan alleen maar hopen dat dit voorstel de toets van het Hof van Cassatie zal doorstaan.
Ik heb ook nog een aantal opmerkingen bij hoofdstuk 8. Daar is daarnet al heel uitvoerig over gediscussieerd. Het gaat hier, voor de niet-commissieleden, over de tijdelijke bevoegdheid van de politierechter om kennis te nemen van inbreuken tegen COVID-19-maatregelen.
Dat overtredingen van de coronawetgeving streng moeten worden aangepakt, daar zijn wij het allemaal over eens. Dat is een evidentie. Daar mag niemand aan twijfelen. Vooreerst omdat iedereen zich aan de regels moet houden. Dat is een basisprincipe in een rechtstaat. Maar in het bijzonder uit respect voor alle mensen die zich sinds de uitbraak van de pandemie onvoorwaardelijk inzetten. Alle mensen uit de zorgsector, in de meest brede betekenis van het woord - de vrijwilligers, de politie, het onderwijs, de postbodes, de mensen die het huisvuil ophalen, de chauffeurs die bestellingen uitvoeren, enzovoort. Allemaal mensen die ik graag in de bloemetjes wil zetten.
De politierechtbanken en politieparketten moeten echter ook voldoende middelen en ondersteuning krijgen om die bijkomende, weliswaar tijdelijke maar erg zware opdracht te kunnen uitoefenen. Mijnheer de minister, zal u daarvoor de nodige middelen ter beschikking stellen? Indien dat immers niet gebeurt, is het voorgaande absoluut geen oplossing.
Zoals mevrouw De Wit daarstraks al heeft herhaald, werd tijdens de commissiebesprekingen gesteld dat er nu wel minder verkeersinbreuken zullen zijn, waardoor marge vrijkomt. Ik ga ervan uit dat er minder verkeersinbreuken zullen zijn, maar bijkomende marge komt niet vrij. Waarom zal dat niet gebeuren? Tijdens de voorbije periode, onmiddellijk vanaf het uitbreken van de coronacrisis tot 31 mei 2020, werden bijna alle zaken automatisch uitgesteld naar zittingen vanaf juni 2020 en naar het volgende gerechtelijke jaar.
Ik heb mij geïnformeerd. Ik kan niet over andere provincies spreken. Die pretentie heb ik niet. Over Antwerpen heb ik echter enige informatie opgevraagd. In Antwerpen zijn in september en oktober 2020 vele politierechtbanken al volgeboekt. Ook alle uitgestelde dossiers zullen echter nog moeten worden afgehandeld. Bovenop de nu al vastgestelde inbreuken waren de cijfers al bijzonder hoog. Indien ik mij niet vergis, zitten wij nu aan 87.000 à 88.000 inbreuken, waarvan hopelijk een aantal zal worden betaald.
Collega's, de behandeling daarvan zal voor de politierechtbank niet evident zijn en een aanzienlijke verhoging van de werkdruk veroorzaken, zeker gezien het grote aantal overtredingen. Ik waarschuw u nu reeds dat die werkdruk bij de politierechtbanken aanleiding zal geven tot een bottleneck.
Collega's, wij hebben allen kennis kunnen krijgen van het schrijven van het College van procureurs-generaal. Ik weet dat het College een grote voorstander was van wat oorspronkelijk in het wetsvoorstel was uitgewerkt. Het bevel tot betalen staat echter niet meer in de tekst. Daarover ga ik niet verder discussiëren. Wij mogen echter niet blind zijn voor de ernstige kritiek die het College formuleert op de nieuwe regelgeving, waarbij het op een groot aantal risico's wijst, zoals onder meer de dreigende verjaring van vele verkeersovertredingen, wat niet de bedoeling mag zijn.
Ik zal de punten van kritiek van het College van procureurs-generaal hier niet volledig voorlezen. Een aantal is zeker terecht en ik betreur dan ook dat hiermee geen rekening werd gehouden.
Ik rond af, mijnheer de voorzitter. Het is heel belangrijk dat er duidelijke richtlijnen komen, om te vermijden dat sommige politierechtbanken deze inbreuken wel streng zullen vervolgen – nogmaals: volledig terecht – en andere politieparketten dit zullen seponeren. Dit kan zeker niet de bedoeling zijn. Er kunnen themazittingen worden georganiseerd, wat een zeer goede zaak zou zijn. Men kan hiervoor ook een beroep doen op bijkomende magistraten door een aantal extra plaatsvervangers aan te duiden of een beroep te doen op gepensioneerde magistraten. Ik ben ervan overtuigd dat die gepensioneerde magistraten bereid zijn om hun verantwoordelijkheid op te nemen en tijdelijk zullen inspringen, omdat zij het belang van deze maatregelen vast en zeker onderschrijven.
Nogmaals, collega's, het kan niet zijn dat in sommige rechtsgebieden deze daders vrijuit gaan omdat de parketten geen vervolging instellen, want dit zou pas een bijzonder slecht signaal zijn aan de overtreders die weten dat ze dan in de toekomst toch hun gangen kunnen gaan zonder vervolgd te worden. Het zou een verkeerd signaal zijn aan al wie zich wel aan de regels heeft gehouden, hoe moeilijk dat voor velen ook was, wat ik kan begrijpen, en nogmaals, een bijzonder slecht signaal aan onze coronahelden.
Ik dank u.
13.07 Bercy Slegers (CD&V): Mijnheer de voorzitter, in de eerste plaats wil ik mevrouw Khattabi bedanken voor het mondelinge verslag. Zij heeft de voornaamste elementen van de bespreking samengevat en ook de discussie over artikel 14 correct weergegeven.
Collega's, het wetsvoorstel dat vandaag ter stemming ligt, bevat een aantal zeer dringende maatregelen die genomen dient te worden om de werking van ons justitieapparaat tijdens de COVID-19-pandemie te vrijwaren. Het was dan ook absoluut noodzakelijk om het wetsvoorstel met spoed te behandelen, want zo kan er ook in het justitieel apparaat tegemoetgekomen worden aan de nieuwe realiteit in deze tijden, waar de aanname en handhaving van social-distancingmaatregelen van het allergrootste belang is. Wij wensen dan ook de collega's te bedanken voor hun constructieve houding bij de vraag om de tekst bij hoogdringendheid te behandelen.
Het wetsvoorstel bevat verschillende maatregelen om procedures zo efficiënt mogelijk te laten verlopen. Het opent ook de mogelijkheden om werken op afstand bij het justitieapparaat maximaal te benutten. Zonder daarover in detail te treden, het gaat over het elektronisch indienen van verzoekschriften, over vergaderingen van gerechtsdeurwaarders door middel van videoconferentie, zoals eerder goedgekeurd werd voor notarissen, en over tijdelijke versoepelingen aan het wettelijk kader voor de ondertekening van digitale vonnissen en arresten.
Collega's, minstens even belangrijk is de aandacht die het wetsvoorstel heeft voor de mensen die het financieel moeilijk hebben in deze tijden. Ook zij moeten geholpen worden. De tekst komt hieraan tegemoet. Door de opschorting van de uitvoerende beslagen en van welbepaalde bewarende beslagen voor particulieren, in eerste instantie tot 17 juni, wordt er vermeden dat de woning of het loon van sociaal kwetsbare mensen in beslag genomen wordt.
Gezinnen krijgen het steeds moeilijker in deze periode om de financiële gevolgen van de crisis in het dagelijkse leven op te vangen. Op 8 april waren er reeds 1,26 miljoen aanvragen voor tijdelijke werkloosheid. Ik heb de stand van zaken op vandaag niet, maar het is absoluut duidelijk dat de crisis zeer veel mensen, gezinnen en kwetsbare gezinnen treft.
Ik hoef u niet te vertellen dat met de handhaving van een loonbeslag voor een gezin waar de andere partner op tijdelijke werkloosheid gezet wordt, het mes alleen maar dieper in de wonde wordt gestoken. Het gaat er niet alleen om te vermijden dat mensen hun woning verliezen, het gaat er ook om dat zij hun boodschappen nog moeten kunnen doen, hun facturen, gezondheidsfacturen en energiefacturen, moeten kunnen betalen.
Een aantal collega's was van mening dat het voorstel het evenwicht tussen schuldeiser en schuldenaar te veel verstoort. Ik kan alleen maar zeggen dat wij het op dit moment nodig vinden om tijdelijk voor die gezinnen de voorgestelde maatregelen te nemen. Wij hebben een aantal maatregelen genomen voor bedrijven, onder andere om te vermijden dat bedrijven failliet gaan en dat hun roerende goederen in beslag zouden worden genomen. Met onderhavig wetsvoorstel nemen wij ook een belangrijke maatregel om gezinnen ademruimte te geven in deze moeilijke periode.
Tot slot wil ik het nog
even hebben over de maatregel die het niet gehaald heeft. In het kader van
onderhavig wetsvoorstel was het onze bedoeling om het bevel tot betaling voor
de handhaving van de COVID-19-maatregelen in te voeren. Sinds het begin van de
crisis werden er 84.000 inbreuken op de coronamaatregelen vastgesteld door
de politie. Realistisch gezien zal een vierde van die boetes, mogelijk dus
zowat 20.000 boetes, zonder gevolg blijven en misschien niet betaald
worden. Een efficiënte afhandeling van de coronaboetes is dan ook cruciaal om
ons gerechtelijk apparaat niet te overbelasten. Om die reden wilden wij een
tijdelijke maatregel – ik beklemtoon het tijdelijk karakter – invoeren om die
procedures zo efficiënt mogelijk af te handelen, zonder daarbij de rechten van
de verdediging te schenden en zonder de mogelijkheid te ontnemen aan het
individu om zijn boete aan te vechten. Doordat enkele fracties voorstander zijn
om de betrokkenen toch systematisch te dagvaarden, heeft ons voorstel het niet
gehaald. Ondanks onze bedenkingen daarbij, onder meer of het in het belang is
van betrokkenen dat de veroordeling steeds in het strafregister zal komen,
leggen wij ons neer bij het voorstel. Het is de politieke keuze van een
meerderheid in de commissie voor Justitie. You win some, you lose some.
Belangrijk is wel dat er aandacht besteed zal moeten worden aan de impact van de beslissing tot dagvaarding. Het gaat, zoals ik daarnet zei, om zowat 20.000 extra zaken. Gelet op het feit dat de correctionele rechtbanken in de jongste vijf jaar tussen de 19.500 en 21.300 zaken behandelden, is het duidelijk dat de nieuwe beslissing een enorme werklast zal teweegbrengen. Zelfs nu beslist werd om de inbreuken voor de politierechtbanken te brengen, en zelfs als kan worden aangenomen dat dezelfde politierechtbanken minder werk zullen hebben door een kleiner aantal gepleegde verkeersinbreuken in coronatijden, dan blijft het toch een zeer groot aantal dossiers en extra werk voor de rechtbanken. Enkele collega's suggereerden in de commissie om daartoe gepensioneerde rechters desgevallend terug te roepen. Maar het is nu al duidelijk dat er ondanks die oproep onvoldoende magistraten beschikbaar zullen zijn om de werklast op te vangen.
Wij rekenen er dan ook op dat de partijen die voorstander zijn van een dergelijke toevloed aan dossiers, de minister van Justitie zullen steunen om de tijdelijke kaders uit te breiden, om zodoende te verzekeren dat corona-inbreuken zo snel mogelijk correct berecht kunnen worden.
Ik wil hoe dan ook onderstrepen dat wij tevreden zijn met de voorgestelde belangrijke stappen. Immers, om die manier vrijwaren wij het justitieapparaat. Ik wil de collega's nogmaals danken voor de instemming met de urgentie en de snelle behandeling, zodat we hier vandaag al over de tekst kunnen stemmen.
13.08 Melissa Depraetere (sp.a): Mijnheer de voorzitter, collega's, hoe boeiend de discussie ook is, toch zou ik nog even willen terugkomen op een artikel uit het wetsvoorstel dat wel werd goedgekeurd in de commissie. We stemmen vandaag immers ook over enkele maatregelen die bijzonder belangrijk zijn voor kwetsbare gezinnen. Die mensen hebben het momenteel financieel heel moeilijk en dankzij onderhavig wetsvoorstel krijgen ze toch iets meer ademruimte.
De opschorting van het uitvoerend beslag, zoals die initieel in het wetsvoorstel stond, klinkt wel heel goed maar maakt helaas heel weinig verschil op het terrein. Het uitvoerend beslag is immers een maatregel die sowieso slechts heel uitzonderlijk wordt genomen door gerechtsdeurwaarders, namelijk slechts in 1 % van de gevallen. In deze coronatijden zijn er ook richtlijnen van de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders om niet over te gaan tot uitvoerend beslag. Het is daarbij immers gewoonweg heel moeilijk om de fysieke afstand te bewaren en de regels van social distancing te respecteren. Ze stellen voor om als alternatief over te schakelen naar beslag onder derden, loonbeslag dus.
Die richtlijn zorgt ervoor dat het loonbeslag in deze periode zeer sterk toeneemt. Er werd voor de coronaperiode al niet vaak uitvoerend beslag gelegd en nu gebeurt dat door de richtlijnen nog minder. Juist hierdoor neemt het loonbeslag zeer sterk toe. Het amendement van de sp.a-fractie was dan ook heel belangrijk om echt een verschil te maken voor wie het in deze crisisperiode financieel nog moeilijker heeft dan voordien. Ik wil de collega's dan ook graag bedanken voor het opnemen van het tijdelijk verbod op loonbeslag in de tekst. Om die reden zullen we het wetsvoorstel ook met volle overtuiging steunen.
13.09 Marijke Dillen (VB): Mijnheer de voorzitter, ik wil hier graag even op repliceren. Collega, het gaat hier niet alleen over loonbeslag. Wij hebben geen enkel probleem met de regeling voor loonbeslag, maar u gaat verder, want elk bewarend beslag onder derden wordt opgeschort. Het gaat hierbij dus ook om beslag op de bankrekening. Als er bij wijze van spreken geld op de bankrekening staat, dan kan men daar eerst zijn schuldeisers mee betalen. Daar moet men geen bescherming tegen krijgen, want dat heeft niets te maken met het loon.
Had u de maatregel beperkt tot het loonbeslag, had ik u kunnen volgen en dan had u gelijk. Ik kan u echter niet volgen wanneer u de maatregel van toepassing maakt op alle beslagen onder derden.
Le président: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1181/5)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1181/5)
L’intitulé a été modifié par la commission en "proposition de loi portant des dispositions diverses en matière de justice dans le cadre de la lutte contre la propagation du coronavirus COVID-19".
Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in "wetsvoorstel houdende diverse bepalingen inzake justitie in het kader van de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19".
La proposition de loi compte 22 articles.
Het wetsvoorstel telt 22 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 22 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 22 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
14 Proposition de loi visant à prendre des mesures de lutte contre la propagation du coronavirus COVID-19 en matière ferroviaire (1161/1-8)
- Proposition de loi modifiant la loi du 5 mai 2017 concernant le soutien au trafic diffus pour la période de 2017-2020 et portant prolongement du soutien au transport combiné pour la période 2017-2020, en ce qui concerne la durabilisation du trafic diffus et du transport combiné (1149/1-2)
14 Wetsvoorstel om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 inzake spoorvervoer (1161/1-8)
- Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 5 mei 2017 betreffende de steun voor verspreid vervoer voor de periode 2017-2020 en tot verlenging van de steun van gecombineerd vervoer van de periode 2017-2020 wat de verduurzaming van het gecombineerd en verspreid vervoer betreft (1149/1-2)
Propositions déposées par:
Voorstellen ingediend door:
- 1161:
Emmanuel Burton, Vincent Scourneau, Jef Van den Bergh, Marianne Verhaert
- 1149:
Tomas Roggeman, Frieda Gijbels, Wouter Raskin.
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
Le rapporteur est Mme Cécile Thibaut.
14.01 Cécile Thibaut, rapporteur: Monsieur le président, la commission a examiné les propositions de loi suivantes: la proposition de loi modifiant la loi du 5 mai 2017 concernant le soutien au trafic diffus pour la période 2017-2020 et portant prolongement du soutien au transport combiné pour la période 2017-2020, en ce qui concerne la durabilisation du trafic diffus et du transport combiné (n° 1149) et la proposition de loi visant à prendre des mesures de lutte contre la propagation du coronavirus COVID-19 en matière ferroviaire (n° 1161).
La commission a examiné la proposition de loi n° 1161 lors de sa réunion du 28 avril 2020. La commission a ensuite examiné la proposition de loi précitée ainsi que la proposition de loi n° 1149 de M. Roggeman lors de sa réunion du 12 mai 2020. La commission a décidé de choisir la proposition de loi n° 1161 comme texte de base. La proposition n° 1149 de M. Roggeman est devenue sans objet.
Dans la procédure, il est renvoyé à un premier rapport présenté le 30 avril 2020 complété par le présent rapport. Le texte de base concerne les articles 1 et 12 à 18 de la proposition de loi n° 1161 qui est devenue le texte de base lors de la nouvelle discussion générale. Ces articles ont pu être soumis au vote vu que la commission a pu obtenir les observations écrites souhaitées de la part des Régions dans le cadre de la procédure de coopération prévue par l'article 97 du Règlement de la Chambre.
Concernant les exposés introductifs, pour le texte n° 1149, M. Roggeman a renvoyé au développement de sa proposition de loi, son initiative visant à prolonger l'attribution du subside pendant cinq ans, ceci jusqu'en 2025. Pour le texte n° 1161, M. Burton a renvoyé au développement de sa proposition de loi et à la discussion générale du 28 avril 2020. Il plaide pour un cadre stable qui offre des perspectives.
Dans la discussion générale, M. De Spiegeleer se rallie à l'intention d'accorder un soutien pour cinq ans vu les conséquences à long terme de la crise sanitaire. Mme Buyst, quant à elle, approuve le prolongement du soutien mais demande une analyse approfondie sur l'avenir du transport ferroviaire combiné.
M. Jef Van den Bergh partage ce point de vue.
Mme Vindevoghel plaide en faveur d'une étude. Elle s'oppose au subside accordé inconditionnellement aux entreprises privées. Elle a déposé un amendement afin de lier l'octroi du subside au respect de l'emploi.
Mme Verhaert
préfère attendre les résultats de l'étude en cours avant d'envisager le
prolongement du régime de subsides.
M. Roggeman
considère qu'il est important de prévoir un cadre stable.
Le ministre
de la Mobilité, François Bellot, constate que la commission est favorable
au prolongement du soutien au trafic diffus et au trafic combiné.
Mme Hanus
a, quant à elle, déposé un amendement visant à protéger l'emploi au sein des
entreprises bénéficiaires de soutiens.
L'article 1
a été adopté à l'unanimité. Les articles 2 à 7 ont été adoptés successivement
par 16 voix et 1 abstention. L'amendement n° 1 à
l'article 8 de Mme Vindevoghel a été rejeté par 7 voix contre 1
et 9 abstentions. L'amendement n° 2 de Mme Hanus et consorts a
été adopté par 8 voix contre 6 et 3 abstentions. L'article 9
(ancien article 18) dispose que la présente loi entrera en vigueur le 1er janvier 2021.
Il a été adopté à l'unanimité.
L'ensemble
de la proposition de loi telle qu'elle a été modifiée a été adopté par vote
nominatif à l'unanimité.
14.02 Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik dank in eerste instantie mevrouw Thibaut voor het verslag.
Er lagen eigenlijk twee vragen voor in het debat.
Ten eerste, gaan wij op dit moment de subsidieregeling verlengen? Is het een geschikt moment om ze in het kader van de coronanoodmaatregelen te verlengen? Er was een behoorlijk grote consensus om dat te doen. Ik denk ook dat dit belangrijk is: het goederenvervoer per spoor heeft geen grote marges en heeft nood aan een voldoende breed tijdsperspectief, dus de verlenging op dit moment is zeker op haar plaats.
Ten tweede, er was de discussie over de lengte van de periode: voor één jaar of ineens voor vijf jaar? Er was een vrij grote consensus om het voor een beperkte periode te doen omdat er momenteel een evaluatie gebeurt van de bestaande subsidieregelingen die wij vandaag verlengen. Wij kijken uit naar die grondige evaluatie in de komende maanden, dus voor de lange termijn – meer dan één tot anderhalf jaar – moeten wij de evaluatie afwachten om te bekijken hoe wij het goederenvervoer per spoor verder kunnen ondersteunen. Op zich moeten wij immers de transitie van vervoer via de weg naar vervoer via het spoor zeker verder ondersteunen en een duw in de rug geven.
Sommige partijen twijfelen eraan of dat via de huidige bedrijven zal lukken. De cijfers tonen aan dat er een groei is van het vervoer per spoor in de voorbije jaren, tot voor de coronacrisis in elk geval, en dat het aandeel van het goederenvervoer per spoor ten opzichte van de andere modi stilaan weer groeit na de klap bij de economische crisis in 2008-2010. Die groei kunnen wij enkel maar toejuichen en wij kunnen die broze groei met de maatregelen van vandaag alleen maar verder verduurzamen.
14.03 Maria Vindevoghel (PVDA-PTB): Mijnheer de voorzitter, zoals al aangegeven, hadden wij hieromtrent ook een amendement ingediend. Wij vinden het eigenlijk jammer dat er in het kader van de discussie over de subsidies geen grondig debat is gevoerd, met een serieuze impactstudie en waarbij men uitzoekt wat de reeds toegekende subsidies hebben teweeggebracht. Wij zien in de praktijk immers toch dat het aandeel vrachtvervoer over het spoor sinds de privatisering in 2007 is gedaald. Er is dus eigenlijk geen toename, terwijl men toch altijd is blijven subsidiëren. Wij komen van 13,8 procent en zijn gedaald naar 11,7 procent, wat lager ligt dan het Europees gemiddelde.
Wij moeten ons ervoor hoeden subsidies te blijven geven aan privébedrijven als daar geen continuïteit voor is.
Onze fractie vindt dat er veel meer moet nagedacht worden op lange termijn, dat er investeringen moeten komen in het spoornet, in een serieus onderzoek en ontwikkeling en dat wetgeving afdwingt dat het vrachttrafiek per spoor verloopt door bijvoorbeeld containers, opleggers of volledige vrachtwagens op de trein te zetten. Dat gebeurt nu al in Zwitserland.
Als wij die omslag écht willen, zal dit veel serieuzer dan tot op heden moeten worden aangepakt. De PVDA-PTB-fractie is zeker ook voorstander van een uitbreiding van het vrachtvervoer via het spoor omdat dit vanuit ecologisch oogpunt een heel goede zaak is. Dat moet een keuze van de samenleving zijn.
Onze fractie diende een amendement in dat ertoe strekt het toekennen van subsidies te koppelen aan garanties op en behoud van de tewerkstelling. De PS-fractie diende een gelijkaardig amendement in. Dankzij dit amendement werd de voorwaarde van behoud van tewerkstelling in de stemming goedgekeurd. De PVDA-PTB-fractie is tevreden met de voorwaarde die eraan verbonden is.
Le président: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1161/8)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1161/8)
L’intitulé a été modifié par la commission en "proposition de loi visant à prendre des mesures de lutte contre la propagation du coronavirus SARS-CoV-2 en matière ferroviaire (II)".
Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in "wetsvoorstel om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus SARS-CoV-2 inzake spoorvervoer (II)".
La proposition de loi compte 9 articles.
Het wetsvoorstel telt 9 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 9 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 9 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
15 Proposition de loi contenant des mesures à prendre dans la lutte contre la propagation de la pandémie COVID-19 en ce qui concerne les amendes administratives au niveau du transport aérien et de la navigation aérienne et le système tarifaire de l'aéroport de Bruxelles-National (1163/1-8)
15 Wetsvoorstel houdende maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van de COVID-19 pandemie voor wat betreft de administratieve geldboeten met betrekking tot het luchtvervoer en de luchtvaartnavigatie en het tariefsysteem van de luchthaven Brussel-Nationaal (1163/1-8)
Proposition déposée par:
Voorstel ingediend door:
Vincent
Scourneau, Emmanuel Burton, Jef Van den Bergh, Marianne Verhaert.
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
Le
rapporteur est M. Joris Vandenbroucke.
15.01 Joris Vandenbroucke, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, collega's, de commissie voor Mobiliteit heeft dit wetsvoorstel besproken op 28 april en 12 mei en wegens de dringende noodzaak doorverwezen naar de plenaire vergadering van vandaag. Vandaar dat ik er mondeling verslag over uitbreng.
In de inleidende uiteenzetting werd door de hoofdindiener, collega Burton, verwezen naar de toelichting bij het wetsvoorstel. Het gaat over een verlenging van de termijn voor de afhandeling van administratieve geldboetes en over de verlenging van de tarieven die luchtvaartmaatschappijen moeten betalen aan Brussels Airport Company.
In de algemene artikelsgewijze bespreking heeft collega Vindevoghel verwezen naar de dramatische situatie in de luchtvaartsector. Zij heeft gezegd dat haar fractie verwacht dat er een grondige discussie komt over de rol van de overheid bij de exploitatie van de luchthavenfaciliteiten en ook over de bescherming van de belangen van de werknemers.
Collega Troosters wees op de zeer zware periode waar luchtvaartmaatschappijen nu door moeten. Hij achtte het raadzaam in plaats van de geldende tarieven onmiddellijk met één jaar te verlengen, hierover opnieuw te onderhandelen met de luchtvaartmaatschappijen, teneinde hen wat meer ademruimte te geven door de tarieven tijdelijk te doen dalen.
Collega Zanchetta is medeondertekenaar van drie amendementen, die zij in de commissie heeft toegelicht. De amendementen nrs. 1 en 3 gaan over de schorsing van de termijnen voor de administratieve geldboetes. Zij stelde voor die te beperken tot drie maanden, één keer verlengbaar. Amendement nr. 2 gaat over het horen van verdachten via videoconferentie, wat geen verplichting mag zijn.
Vervolgens heeft collega Buyst erop gewezen dat zij voorstander is van een verdere flexibilisering van de tarieven aan de hand van bepaalde criteria. Zij heeft ook de amendementen nrs. 6 en 7 ingediend met het oog op een duidelijke bepaling waarin gesteld wordt dat de termijn slechts één keer kan worden verlengd.
De collega's Burton en Scourneau hebben vier amendementen ingediend. De amendementen nrs. 4, 5, en 9 moeten tegemoetkomen aan het advies van de Raad van State inzake de retroactieve bepalingen in het oorspronkelijke wetsvoorstel. Amendement nr. 8 strekt ertoe hoorzittingen per videoconferentie facultatief te maken.
Minister Bellot heeft vervolgens het woord genomen. Hij wees erop dat de voorgestelde termijnverlenging van de gereguleerde periode inzake de tarieven met één jaar, ertoe strekt de tariefonderhandelingen tussen BAC en de luchtvaartmaatschappijen over de drempel van de COVID-19-crisis te tillen. Dit stemt trouwens overeen met de praktijk van alle andere Europese luchthavens waar de tariefperiode ten einde loopt.
Verder preciseerde de minister met betrekking tot de administratieve geldboetes dat de verlenging van de termijn bedoeld is om de rechten van de verdediging veilig te stellen. De minister bevestigde verder nog dat de hoorzitting per videoconferentie inderdaad steeds facultatief dient te zijn en dat een amendement in die zin derhalve welkom is.
Na de discussie werd overgegaan tot de stemming. Amendementen nrs. 1, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 9 werden aangenomen. Het gewijzigde geheel werd aangenomen met 14 stemmen voor bij 3 onthoudingen.
15.02 Maria Vindevoghel (PVDA-PTB): Mijnheer de voorzitter, collega's, wij hebben ons onthouden. Zoals reeds gezegd, het huis staat in brand, terwijl er wordt gediscussieerd over een wetsvoorstel over boetes en licenties.
Wij vinden het jammer dat niet van de gelegenheid werd gebruikgemaakt om de discussie over de rol van Brussels Airport op de luchthaven ten gronde te voeren en om na te gaan of Brussels Airport niet beter in overheidshanden zou worden gegeven in plaats van hoe het nu is. Brussels Airport is de maatschappij die de voorbije jaren het meeste geld heeft opgebracht en dat geld gaat naar de aandeelhouders in het buitenland en niet naar het bedrijf zelf.
Vandaar onze onthouding.
Le président: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1163/8)
Wij vatten de bespreking van de artikelen aan.
De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1163/8)
L’intitulé a été modifié par la commission en "proposition de loi portant mesures contre la propagation de la pandémie de COVID-19 en ce qui concerne les amendes administratives au niveau du transport aérien et de la navigation aérienne et le système tarifaire de l'aéroport Brussels Airport".
Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in "wetsvoorstel houdende maatregelen in de strijd tegen de verspreiding van de COVID-19-pandemie voor wat betreft de administratieve geldboeten met betrekking tot het luchtvervoer en de luchtvaartnavigatie en het tariefsysteem van de luchthaven Brussels Airport".
La proposition de loi compte 10 articles.
Het wetsvoorstel telt 10 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 10 sont adoptés article par article ainsi que l'annexe.
De artikelen 1 tot 10 worden artikel per artikel aangenomen, alsook de bijlage.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
16 Proposition de loi relative aux mesures temporaires visant à garantir la continuité de la navigation pendant la crise liée au coronavirus COVID-19 (1213/1-5)
16 Wetsvoorstel betreffende tijdelijke maatregelen om de continuïteit inzake scheepvaart te garanderen tijdens de uitbraak van het coronavirus COVID-19 (1213/1-5)
Proposition déposée par:
Voorstel ingediend door:
Marianne
Verhaert.
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
Le
rapporteur est M. Van den Bergh.
16.01 Jef Van den Bergh, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, de commissie voor Mobiliteit heeft het wetsvoorstel besproken in haar vergadering van 12 mei, afgelopen dinsdag, in een hybride vergadering met fysiek aanwezige leden en met leden op afstand via videoconferentie. Het voorstel heeft de hoogdringendheid gekregen tijdens de plenaire vergadering van 30 april. De Kamervoorzitter besliste om een advies te vragen aan de afdeling Wetgeving van de Raad van State. Dat advies werd tijdig ontvangen om de bespreking in de commissie van afgelopen dinsdag te kunnen houden. Omwille van de hoogdringendheid werd daar ook afgesproken om met een mondeling verslag het voorstel vandaag ter bespreking voor te leggen aan de plenaire vergadering.
Mevrouw Verhaert heeft voor de toelichting bij het wetsvoorstel verwezen naar de schriftelijke tekst van de toelichting. Zij heeft ook vier amendementen ingediend tijdens de bespreking om tegemoet te komen aan een aantal eerder technische opmerkingen van de Raad van State.
Wat betreft de algemene bespreking en de artikelsgewijze bespreking onderschrijft de heer Pieter Despiegeleer de noodzaak aan dringende maatregelen voor de scheepvaart. Hij verwijst daarbij naar de zware tol die wordt geëist door de pandemie bij de zeevarenden, zoals ook blijkt uit een bepaald onderzoek.
Mevrouw Buyst beaamt de doelstellingen van het wetsvoorstel, maar stelt zich vragen bij het feit dat de maatregelen reeds werden gecommuniceerd door het directoraat-generaal van de Scheepvaart op 18 april en vraagt zich dan af waarom dit een maand later dan nog in het Parlement moet worden besproken. Zij stelt zich ook een aantal vragen bij het artikel 7 van het wetsvoorstel betreffende de repatriëring van de zeevarenden. Welke initiatieven heeft de Belgische overheid tot nu toe genomen met het oog op een snelle repatriëring? Werd dit artikel besproken met de sociale partners? Zij wijst erop dat het artikel geen einddatum bevat en dat dit mogelijk een risico inhoudt voor een permanente mogelijkheid tot afwijking van de geldende cao.
Mevrouw Verhaert reageert daarop als indienster dat de beslissing om al dan niet langer aan boord te blijven, uitsluitend bij de zeevarenden zelf ligt. Voorts is de retroactiviteit verantwoord door het essentiële karakter van de scheepvaartsector. Hierover werd ook overlegd met de sociale partners en dit is hoe dan ook een tijdelijke regeling met het oog op COVID-19-crisis.
Ook minister Bellot verwijst naar het tijdelijke karakter van de voorgestelde maatregelen, wat ook uit de titel van het wetsvoorstel blijkt.
Mevrouw Vindevoghel betreurt eveneens dat artikel 7 niet uitdrukkelijk de tijdelijkheid van de maatregel vermeldt. Er werd echter afgesproken dat die tijdelijkheid in het verslag nog eens zou worden benadrukt, wat bij deze is gebeurd.
De heer Roggeman benadrukt eveneens de noodzaak van de maatregelen die in het wetsvoorstel worden opgenomen. Hij vraagt bij artikel 12 van het wetsvoorstel wel of de maatregelen specifiek voor de scheepvaart en niet voor de binnenvaart gelden, wat in het antwoord van minister Bellot werd bevestigd.
Tot slot wijst mevrouw Verhaert er nog op dat er zeker geen overschrijding van de bevoegdheden is, aangezien de drie Gewesten een positief advies hebben gegeven.
Bij de stemmingen waren er vier amendementen bij de artikelen 5, 6, 11 en 13. Die amendementen werden alle vier unaniem goedgekeurd. De 13 artikelen werden ook unaniem goedgekeurd, met uitzondering van artikel 7, waarbij er een stemming van 12 stemmen voor en 3 stemmen tegen was. Het geheel werd met eenparigheid van stemmen goedgekeurd.
16.02 François Bellot, ministre: Monsieur le président, je ferai un petit commentaire au sujet des trois propositions de loi. Le débat a été très intéressant et naturellement directement lié à la crise du coronavirus. Je pense que chaque parlementaire a pris la mesure des difficultés du secteur du transport, qu'il soit maritime, ferroviaire ou aérien.
Je tiens aussi à souligner – car quand les choses vont bien, on le dit rarement – que la SNCB est une des seules compagnies ferroviaires européennes qui fonctionne à nouveau à 100 %, et ce, depuis le 4 mai 2020. C'est grâce aux cheminots, à toutes les mesures prises en interne et au support de toutes les autorités – régionales, locales ou fédérales. On peut féliciter les cheminots au premier chef, mais aussi celles et ceux qui ont retroussé leurs manches pour qu'il en soit ainsi.
Le président: Monsieur le ministre, nous vous remercions.
Nous ne pouvons que nous joindre à vos félicitations adressées à l'ensemble des cheminots. Je suis tout à fait d'accord avec vous pour signaler que, quand c'est bien, il faut le dire – et surtout quand c'est bien. Malheureusement, ce n'est pas la règle qui prévaut aujourd'hui.
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1213/5)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1213/5)
L’intitulé a été modifié par la commission en "proposition de loi relative aux mesures temporaires visant à garantir la continuité de la navigation pendant la crise liée au coronavirus SARS-CoV-2".
Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in "wetsvoorstel betreffende tijdelijke maatregelen om de continuïteit inzake scheepvaart te garanderen tijdens de uitbraak van het coronavirus SARS-CoV-2".
La proposition de loi compte 13 articles.
Het wetsvoorstel telt 13 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 13 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 13 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
17 Proposition de loi relative au crédit à la consommation, visant à aider les emprunteurs à faire face à la crise provoquée par le coronavirus (1155/1-8)
- Proposition de loi portant des mesures concernant les modalités relatives au crédit à la consommation dans le cadre de la crise du coronavirus COVID-19 (1184/1-3)
17 Wetsvoorstel betreffende het consumentenkrediet, teneinde de kredietnemers van dergelijke kredieten te helpen de door het coronavirus veroorzaakte crisis te doorstaan (1155/1-8)
- Wetsvoorstel houdende maatregelen op het vlak van de modaliteiten inzake consumentenkrediet in het kader van de crisis van het coronavirus COVID-19 (1184/1-3)
Propositions déposées par:
Voorstellen ingediend door:
- 1155:
Christophe Lacroix, Melissa Depraetere, Patrick Prévot, Eliane Tillieux, Sophie
Thémont, Malik Ben Achour, Khalil Aouasti, Eric Thiébaut, Ludivine Dedonder,
Ahmed Laaouej
- 1184: Leen
Dierick, Steven Matheï, Jef Van den Bergh.
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
17.01 Leen Dierick, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, ik verwijs graag naar het schriftelijk verslag.
17.02 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mijnheer de voorzitter, collega's, veel gezinnen werden, worden en zullen nog worden getroffen door de coronacrisis. Het is onnodig te zeggen dat dit ook financiële repercussies heeft voor die mensen.
Gelukkig hebben de overheden op de verschillende niveaus hun verantwoordelijkheid genomen en hebben ze ervoor gezorgd dat er in een vangnet wordt voorzien. Ook met de bankensector werd een akkoord bereikt over een uitstel voor hypothecaire kredietaflossingen.
Wat hier vandaag voorligt, is een voorstel dat hetzelfde beoogt, maar dan voor consumentenkredieten. Wij hebben er alle begrip voor dat een antwoord op dit vraagstuk moest worden gezocht en ook werd gevonden. De vraag die wij hebben, is of het bereikte akkoord het juiste is. Daarover hebben wij onze twijfels.
Ten opzichte van het initiële voorstel is het goed dat nu in het voorstel wordt opgenomen dat als men inkomensverlies lijdt door de coronacrisis, men dat effectief moet aantonen. Wij zijn nog wat onzeker over het personele toepassingsgebied en hebben ook in de commissie aangegeven dat dit volgens ons nog steeds te ruim geformuleerd is.
Het belangrijkste punt is voor ons evenwel dat er een financiële ondergrens in het voorstel wordt opgenomen voor de kredieten die in aanmerking komen. In de commissie hebben wij daarvoor al onze ideologische argumenten aangevoerd, maar vandaag wil ik graag de praktische argumenten naar voren brengen.
Zonder ondergrens in dit voorstel dreigt deze wet zijn doel voorbij te schieten, en wel om twee redenen. Ten eerste, de bedrijven die de aanvragen moeten verwerken zullen dat logistiek niet aankunnen. Zij hebben niet de personeelscapaciteit om tienduizenden aanvragen te verwerken, waardoor de beoogde wet in de praktijk haar doel niet zal kunnen bereiken.
Ten tweede, een gevolg daarvan is dat de mensen die het uitstel echt nodig hebben niet geholpen zouden kunnen worden, wat toch allerminst de bedoeling kan zijn. Daarom hebben wij twee amendementen ingediend om een ondergrens van minstens 50 euro in het voorstel op te nemen. Wij rekenen op de steun van de collega's die deze wet effectief uitvoerbaar willen zien om die amendementen te steunen.
Président: Patrick Dewael, président.
Voorzitter: Patrick Dewael, voorzitter.
17.03 Benoît Piedboeuf (MR): Monsieur le président, nous avions aussi déposé un amendement mais, comme nos collègues en ont également déposé un en l'étendant un petit peu, nous retirons donc le nôtre et nous soutiendrons celui de nos collègues.
Notre motivation était vraiment l'état d'esprit de ce que constitue le microcrédit. Celui-ci existe dans tous les pays du monde mais surtout dans les pays pauvres, en Afrique, en Inde. Le principe même du microcrédit est justement de faibles montants mais avec une régularité. Il nous semblait qu'un faible montant avec une régularité qui induit une attention de la part de l'emprunteur est important et qu'il ne fallait pas interrompre cette espèce d'enchaînement vertueux.
Pour nous, en matière de microcrédit, il est important de faire confiance aux emprunteurs. C'est comme cela que fonctionne le microcrédit dans le monde entier, surtout grâce aux femmes qui travaillent. Il nous paraissait que ce n'était pas une bonne idée d'enlever cette limite. Continuer à encourager l'attention dans le cadre du microcrédit est une bonne mesure. Nous soutiendrons donc cet amendement.
17.04 Leen Dierick (CD&V): Mijnheer de voorzitter, collega's, de coronapandemie treft veel gezinnen en bedrijven, zoals veel collega's al hebben gezegd. Gelukkig nemen de verschillende overheden tal van maatregelen.
Door het systeem van tijdelijke werkloosheid en het overbruggingsrecht zorgen wij er op federaal niveau voor dat mensen niet plots zonder inkomen vallen. Toch zien verschillende gezinnen door de coronacrisis hun inkomen dalen. Niet iedereen heeft immers voldoende financiële middelen om de huidige periode zonder kleerscheuren door te komen.
Om aan wie nu inkomensverlies lijdt, meer ademruimte te geven, hebben wij samen met de PS en sp.a gewerkt aan een voorstel om betalingsuitstel te verlenen bij consumentenkrediet. Dat uitstel geeft meer ademruimte aan mensen die het nu moeilijk hebben.
Wij moeten de consumenten daarover zeer goed informeren en ook duidelijkheid geven. De kredietgevers moeten die mogelijkheid ook publiceren op hun website. De consumenten moeten goed geïnformeerd worden, want ook voor die maatregel geldt dat uitstel geen afstel is. Er zal betaald moeten worden, het is geen kwijtschelding.
Wel hebben wij erin voorzien dat er geen dossierkosten, nalatigheidsintresten of andere kosten betaald moeten worden. Door het uitstel zal de looptijd van het krediet worden verlengd. De uitgestelde intresten zullen verrekend kunnen worden ofwel door een spreiding over de termijn ofwel op het einde.
In de afgelopen weken hebben veel burgers die uitstel willen vragen, ons aangesproken. Wij hopen dan ook dat consumenten vanaf 1 mei uitstel kunnen vragen. Dat kan op voorwaarde dat het wetsvoorstel nog in mei in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd wordt en wij rekenen er dan ook op dat dat, na de goedkeuring van de tekst, zo snel mogelijk gebeurt.
Natuurlijk hopen wij ook dat de regeling in de praktijk snel van start kan gaan en dat de logistieke afhandeling door de kredietgevers vlot verloopt. Maar de voorbije dagen kregen we heel wat signalen van de sector dat dat praktisch onhaalbaar zou zijn, als elk consumentenkrediet ongeacht het bedrag ook voor uitstel van betaling in aanmerking zou komen.
Om die reden wenst de CD&V-fractie het amendement, dat een drempel van 50 euro invoert, in laatste instantie toch te steunen.
Ik wil alle collega's uit de commissie voor Economie, Consumentenbescherming en Digitale Agenda bedanken voor de zeer fijne samenwerking en de constructieve houding van iedereen in het dossier. Ik hoop dat we snel kunnen werk maken van het uitstel van het consumentenkrediet.
17.05 Christophe Lacroix (PS): Monsieur le président, chers collègues, le PS a mis le dossier sur la table immédiatement car il était, pour nous, incompréhensible qu'en matière de crédits, on avance pour les propriétaires, pour les entreprises – l'accord avec Febelfin sur le report des crédits hypothécaires et sur le report de paiement des crédits aux entreprises date de fin mars 2020 –, alors que rien ne soit fait pour les crédits à la consommation.
Les crédits à la consommation posaient donc un grave problème pour les propriétaires, mais encore plus pour les locataires, et engendraient des conséquences en cascade. Il faut savoir que si deux mensualités sont partiellement ou totalement impayées, on est mis en demeure de payer la totalité de l'emprunt. Et si, dans les trente jours de la mise en demeure, l'emprunteur ne peut pas rembourser la totalité des arriérés et le montant de la mensualité suivante, le prêteur est obligé de dénoncer le crédit.
Or, la conséquence de cette dénonciation est grave pour l'emprunteur puisque les comptes de ce dernier sont bloqués pour tout ce qui est dépassement, et que des frais, des pénalités, des intérêts de retard sont appliqués. Il est également fiché à la Banque nationale de Belgique. De plus, il est possible, par simple lettre recommandée, de procéder à des cessions de créances consenties. Il suffit donc d'envoyer une lettre à la Caisse de chômage ou à l'employeur et cela se fait automatiquement. En outre, il est également possible d'actionner les clauses de réserve de propriété. Ce sont là toutes des conséquences en cascade avec un risque majeur que la crise corona entraîne dans la spirale du surendettement les personnes les plus vulnérables et les plus fragilisées.
Ce risque pèse sur de très nombreux citoyens. Monsieur le président, chers collègues, plus de cinq millions de personnes ont au moins un crédit à la consommation en cours. De nombreux ménages ont vu leurs revenus diminuer suite au chômage temporaire ou à l'interruption totale ou partielle d'une activité indépendante.
Des entreprises de crédit à l'affût ont déjà flairé l'aubaine et proposent des refinancements de crédits à des taux d'usurier.
La vérité, aujourd'hui, c'est que personne n'a de vision claire et précise de l'ampleur du problème. Et pour cause, la Banque nationale de Belgique n'enregistre que les contrats dénoncés. Or, la dénonciation ne peut avoir lieu qu'après trois mois d'impayés. Vu que le confinement date de mars, cela devrait arriver fin mai, début juin, donc dans les prochains jours.
Nous pouvons prédire que si nous ne faisons rien, une masse de dossiers va se révéler dans les jours qui viennent – des facteurs et des acteurs importants du surendettement. D'ailleurs, les services de médiation de dettes nous confirment voir arriver les premiers dossiers de dénonciation de crédit et de notification de cession de rémunération. Il est donc urgent de voter ce texte.
Le texte qui est soumis au vote est un bon accord ou en tout cas était un bon accord – j'y reviendrai dans quelques minutes, chers collègues. C'était un texte équilibré, qui permettait d'engranger une quasi-unanimité en commission pour répondre à l'urgence.
Nous avons prévu, dans ce dispositif, de viser tous les contrats de crédit. Le secteur voulait exclure les crédits dont la mensualité est supérieure à 100 euros. Les associations de lutte contre la pauvreté, les associations qui travaillent auprès des personnes endettées, le secteur de la médiation de dettes, les associations de consommateurs nous ont convaincus que ce n'était pas une bonne idée. Nous, socialistes, étions convaincus. Je remarque que d'autres ne le sont plus aujourd'hui.
Nous avons prévu de permettre une suspension de crédit pour une période de trois mois renouvelable, soit six mois. C'est aussi ce que nous faisons en matière de crédit hypothécaire. C'est une bonne décision. En outre, le prêteur a l'obligation de consentir à la suspension temporaire du crédit. C'est évidemment aussi une très bonne décision.
Le report de paiement n'entraîne donc plus le fichage négatif à la Banque
nationale de Belgique, tandis que le prêteur est tenu de communiquer sur son
site internet la possibilité de report de paiement. C'était donc un bon accord
jusqu'il y a quelques heures ou quelques minutes.
Ce n'était
évidemment pas ce que voulait le secteur, Febelfin et les entreprises qui
pratiquent le crédit à la consommation. En effet, ils voulaient limiter le
report à trois mois maximum et exclure les crédits dont le montant mensuel est
supérieur à 100 euros. De même, ils souhaitaient que la suspension
temporaire de paiement ne soit qu'une simple faculté laissée au libre arbitre
du prêteur.
Ce n'est pas
ce que désiraient le Parti Socialiste et les associations de lutte contre la
pauvreté et contre le surendettement ainsi que les associations de défense des
consommateurs, qui auraient souhaité aller plus loin. Nous aurions voulu une
mesure de grâce des intérêts pour les ménages les plus vulnérables,
c'est-à-dire ceux dont le revenu est inférieur à 1 700 euros plus
300 euros par enfant à charge. De plus, nous aurions voulu une information
beaucoup plus active par le prêteur dès le premier arriéré de paiement ainsi
qu'une plus grande flexibilité dans l'étalement des intérêts après la période
de report. Cela dit, dans tout compromis, on prend des décisions, puis on se
retranche. Il s'agissait donc d'un accord équilibré, qui permettait de répondre
à l'urgence.
Cependant,
monsieur le président, chers collègues, tout a changé depuis le dépôt des
amendements dont nous avons parlé voici quelques minutes. Ils portent le nom de
députés qui ont choisi d'épouser cette cause, consistant à fixer un seuil
minimal de 50 euros. Cela signifie que tous les citoyens dont les
mensualités sont inférieures ou égales à ce montant ne pourront pas bénéficier
de la mesure. C'est donc tout à fait paradoxal – et je vous dirais même:
proprement scandaleux. Ce l'est pour deux raisons.
D'abord,
faisant de la politique depuis trente ans à différents niveaux de pouvoir,
je considère que lorsqu'on aboutit à un compromis, il doit être respecté. C'est
une question de loyauté. En politique, si un accord conclu à la suite de
négociations âpres et difficiles n'est pas respecté, nous perdons une valeur
essentielle à notre mission et fonction d'hommes et de femmes politiques.
La deuxième raison est que ces amendements ne doivent pas porter le nom des députés qui les ont signés. Je vais vous livrer le dessous des cartes de ces amendements. Ce sont les amendements d'Unigro, qui depuis des jours fait un lobbying intense auprès des députés et des groupes politiques pour faire avancer sa cause. Pas celle des consommateurs, ni celle des personnes qui sont en situation de vulnérabilité et qui le seront encore plus demain!
Derrière Unigro, il y a la firme Saint Brice. Cette société nous explique, avec son talent de lobbyiste, que de gros soucis administratifs se présenteront, qu'elle n'arrivera pas à faire ce qu'on lui demande si cette proposition de loi est votée sans seuil pour les remboursements de crédits. Elle nous dit que cela menace sa viabilité. J'ai vérifié les comptes de cette société, qui sont publiés à la Banque nationale de Belgique. Ils montrent, par an, un mali de cinq millions d'euros. Mais c'est structurel, cela fait des années que c'est comme cela et ce n'est pas dû à la crise du coronavirus, et encore moins à la proposition de loi que nous nous apprêtions à voter avec enthousiasme. Unigro et Saint Brice, c'est en fait le groupe Cofidis. Et le groupe Cofidis, lui, va très bien. Tout va très bien, madame la marquise, pour le groupe Cofidis! Il fait quinze millions de bénéfices!
Je voudrais insister sur la notion de ces 50 euros. Pour nous, 50 euros, ce n'est pas grand-chose. Nous avons un salaire élevé – je n'ai pas dit que nous ne le méritions pas, mais il est élevé. Alors, évidemment, 50 euros, pour nos ménages, ne représentent pas grand-chose. Mais le revenu médian en Belgique est de 1 600 ou 1 700 euros nets par mois. Et avec le chômage économique temporaire, les personnes qui gagnaient 1 700 euros par mois en gagnent aujourd'hui 1 000 par mois. Par contre, elles doivent continuer à rembourser leur crédit à la consommation.
On s'aperçoit, souvent, que ces personnes ont des besoins, comme tout le monde. Il n'est pas question de les stigmatiser en disant qu'elles feraient mieux de ne pas acheter. Voici quelques exemples. À partir du moment où nous avons été confinés, les enfants et les adolescents ne pouvaient plus aller à l'école. Ces personnes ont parfois dû acheter des ordinateurs portables. Le prix d'un ordinateur portable varie. Je prends les offres d'Unigro. Un PC portable: 459 euros, à rembourser en tranches de 28,96 euros par mois. Votre réfrigérateur tombe en panne. Vous n'avez pas les moyens d'en payer un autre cash. Vous avez donc recours à ce type de sociétés. Unigro vous propose un combiné réfrigérateur-congélateur pour 599 euros, soit 600 euros, avec un remboursement de 34,44 euros par mois. Votre lave-linge tombe en panne. Vous devez en acheter un nouveau. Là aussi, Unigro vous propose, pour 449 euros d'achat, un crédit de 28,33 euros par mois. Ce sont des biens de première nécessité, coûtant les montants que je viens de citer. Les personnes qui remboursent ces crédits ne seront pas concernées par nos propositions de loi. Si elles ont deux ou trois crédits, elles seront à 100, ou à 150 euros à rembourser par mois. Et si elles ont en plus une voiture, évidemment, le chiffre montera très fort et l'impact pour ces personnes sera puissant.
En plus, monsieur le président, chers collègues, quand je suis allé voir sur le site internet d'Unigro-Saint Brice-Cofidis, leurs pop-up, c'est-à-dire ce qui frappe immédiatement quand vous êtes sur le site, sont des messages faisant croire à tous qu'il faut faire du shopping. C'est ce qu'il est indiqué: "Faites votre shopping. Nous vous proposons un crédit." Ce crédit est à 17,45 % d'intérêt, monsieur le président! Voilà comment les personnes les plus précarisées et les plus vulnérables dans ce pays sont traitées par des sociétés qui n'ont que l'âpreté et l'appât du gain en bouche!
Je voudrais terminer mon intervention sur des rapports qui nous proviennent des services de médiation de dettes. On nous explique que le nombre de contrats de crédits souscrits par un même débiteur auprès d'Unigro est très élevé.
En 2017, on nous a rapporté qu'une personne avait souscrit un certain nombre de contrats de vente à tempérament avec Unigro, à savoir une dizaine de contrats pour des sommes inférieures à 1 250 euros, soit deux années consécutives avec un taux proche des 18,50 %. Un crédit à tempérament Unigro est possible pour l'achat d'un lit par un pensionné de 77 ans qui a déjà deux autres crédits en cours. J'ai déjà parlé des taux. Une fois que vous avez acheté chez Unigro, on vous matraque de publicité et on insiste lourdement sur la possibilité d'acheter à crédit.
Chers collègues, si nous avons encore un sursaut de conscience, il est temps de nous dire que nous devons prendre une décision qui va dans l'intérêt général et pas dans l'intérêt de quelques-uns qui s'en mettent plein les poches sur la misère des plus vulnérables et des plus précarisés!
17.06 Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de voorzitter, sta mij toe om, net zoals de collega's in het halfrond, mijn bezorgdheid te uiten over de vele gezinnen die vandaag getroffen zijn door het coronavirus. Vandaag zijn heel wat mensen tijdelijk werkloos. Als wij de berichten bekijken die hoe langer, hoe meer binnensijpelen, dan zien wij dat er vandaag al 180.000 jobs permanent op de helling staan, dus sociale maatregelen dringen zich op. Het is onze taak als politici om onze mensen te beschermen.
U weet dat ik hierover destijds een mondelinge vraag heb gesteld aan minister Muylle, omdat wij het betreurden dat consumentenkredieten niet werden meegenomen in de maatregelen die eerder werden getroffen rond de hypothecaire kredieten. Wat ons betreft, komen het voorliggend wetsvoorstel en de stemming ervan dan ook niets te vroeg. De verlenging met drie maanden is broodnodig. Wij zullen het wetsvoorstel dan ook vanzelfsprekend steunen.
Het toepassingsgebied van het wetsvoorstel is ruim. Ik zou dan ook heel graag mijn pleidooi van in de commissie willen herhalen voor de invoering van een minimumplafond wat betreft de consumentenkredieten. Wij hebben destijds amendementen ingediend. De heer Lacroix zegt dat er nooit over een minimum is gesproken. Ik betreur dat, want dat is tegenstrijdig met hetgeen wat in de commissie, vaak ten gronde, is bediscussieerd geweest. Hij vindt dat overigens schandalig. Ik vind dat vreemd omdat hij daarnet terecht zelf aanhaalde dat in zijn oorspronkelijk wetsvoorstel een minimumplafond van 100 euro ingeschreven was. Het is misschien voortschrijdend inzicht dat hij dit heeft laten schrappen, maar ik vind zijn becommentariëring een beetje te kort door de bocht.
Ik vind het heel belangrijk dat het wetsvoorstel van toepassing is voor wie het echt nodig heeft, voor de consumenten die het echt nodig hebben. Wij moeten ons de vraag stellen of het zinvol is om een dossierlast op te starten voor een krediet van 10 euro per maand.
Zoals jullie weten, was ons initieel amendement gericht op een cumulatieve benadering, per gezin, zonder te spreken over een plafond per krediet. Dat amendement heeft het echter niet gehaald. Anderzijds zijn wij blij dat het maximumplafond van 25.000 euro aan spaargeld is ingeschreven, omdat wij het zeer belangrijk vinden dat het wetsvoorstel in balans is. Wij vinden het spijtig dat er, ondanks het debat over het minimumplafond, geen consensus bereikt is. Niettemin moeten wij vandaag zeer goed nadenken over dat minimumplafond, temeer omdat wij moeten vermijden dat er in de komende weken administratieve lasten en een grote stormloop voor aanvragen met kleine bedragen zouden ontstaan. De facto zou op die manier het wetsvoorstel onuitvoerbaar worden.
Neen, mijnheer Lacroix, ik laat mij niet leiden door lobbyisten, absoluut niet. Wat voor mij belangrijk is, is het gezond verstand en de balans die in elk wetsvoorstel aanwezig moet zijn. Wij zijn een sociale volkspartij en in die zin hebben wij in dit halfrond al veel voorstellen gedaan. Niemand kan zeggen dat het Vlaams Belang niet sociaal zou zijn, als wij vandaag een dergelijk amendement zouden steunen.
Collega's, het is onze taak, als parlementslid of politicus, om de consumenten te beschermen, maar natuurlijk zijn daar altijd twee kanten aan. In eerste instantie moeten wij er nu voor zorgen dat de consumenten deze moeilijke crisis doorkomen. Dat konden wij doen door heel wat reeds genomen maatregelen, maar dat kunnen wij ook doen door de goedkeuring van dit wetvoorstel, op voorwaarde dat het voor iedereen mooi in balans is. De keerzijde van medaille is dat wij ook moeten voorkomen dat de kansarmoede toeneemt en dat de consumenten schulden zouden opbouwen. Ik spreek niet zozeer over facturen, waarover wij het in een ander wetsvoorstel gehad hebben, maar veeleer over schulden, consumentenkredieten en leningen die aangegaan zouden worden.
We moeten vermijden dat mensen bij de minste tegenslag in moeilijke situaties terechtkomen. Dat is een randbemerking die ik wou maken, maar wij zullen dit wetsvoorstel hoe dan ook steunen bij de stemming.
17.07 Florence Reuter (MR): Monsieur le président, chers collègues, quand on subit une crise, une pandémie sans précédent comme celle-ci, tous les secteurs sont touchés. Si de nombreux acteurs économiques attendent encore des réponses, tels que l'horeca ou le milieu culturel ou artistique, la plupart des ménages en subissent aussi les conséquences financières.
Les particuliers n'ont donc pas été oubliés. Le gouvernement a d'ores et déjà pris des mesures pour leur permettre de supporter le choc, comme le report du crédit hypothécaire, la suspension des coupures d'eau et d'électricité ou encore la suspension des expulsions. Mais ce n'était pas suffisant.
Ils sont effectivement nombreux à avoir perdu une partie de leurs revenus en raison du confinement et ils ne parviennent plus à honorer les remboursements liés à l'un ou l'autre crédit à la consommation: voiture, vélo, télévision, électroménager – on en a entendu parler – ou matériel informatique. Ce sont autant de biens souvent achetés à crédit que la crise du COVID-19 ne permet pas de rembourser. Il fallait donc aussi leur permettre de reporter ces crédits-là.
Il est vrai que les chiffres de la Banque nationale sont assez clairs: plus de cinq millions de Belges avaient au moins un crédit à la consommation en cours en février 2020.
Sans tomber dans les caricatures, monsieur le président, prenons l'exemple d'un vendeur automobile qui gagne environ 2 100 euros par mois. Il n'a plus que 1 450 euros en chômage économique. Après avoir payé son loyer (750 euros), un crédit à la consommation (400 euros), il ne lui reste plus que 300 euros par mois. Ce n'est pas une caricature. C'est une réalité. C'est donc dire l'importance de la mesure pour nos concitoyens et c'est une bouffée d'air indispensable.
Il est donc pour mon groupe essentiel de soutenir cette mesure, tout en insistant sur le fait qu'elle est temporaire, exceptionnelle et prévue pour une durée maximale de trois mois, renouvelable seulement une seule fois. Pour bénéficier de ce report, l'emprunteur doit, lui aussi, répondre à des conditions strictes (pas de retard de paiement de plus d'un mois au 1er avril 2020) et il faut qu'au moment de la demande, le total des actifs mobiliers dans l'ensemble des comptes (comptes courants, comptes d'épargne, comptes d'investissement) soit inférieur à 25 000 euros.
Il va de soi que l'octroi d'un report dans ce contexte ne sera pas assimilé à un retard de paiement au sein de la Centrale des crédits de la Banque nationale.
C'est donc, pour nous, une bonne mesure et un bon accord qui doit permettre de faire face au remboursement des échéances des crédits à la consommation et d'éviter ainsi le risque de voir basculer dans la spirale de l'endettement une série de ménages qui jusqu'ici assumaient sans problème.
Cela ne doit toutefois pas avoir d'effet pervers sur les petites entreprises qui, à leur tour, crouleraient cette fois sous la charge administrative pour de trop petits montants. Comme l'avait dit, il y a un instant, M. Piedboeuf, nous avons redéposé dans un premier temps notre amendement afin que ce report de paiement ne concerne que les crédits dont les remboursements mensuels dépassent 50 euros par mois. Nous estimions déjà en commission que des montants inférieurs auraient un impact plus limité sur le budget familial alors que l'impact administratif et financier pour le prêteur serait assez lourd. Ce seuil de 50 euros semble au contraire raisonnable.
Je regrette bien sûr qu'il n'ait pas été suivi en commission même si je constate que, finalement, c'est la raison qui l'emporte puisque mes collègues de la N-VA et du CD&V déposent aujourd'hui exactement le même amendement avec ce montant de 50 euros. Mieux vaut tard que jamais, monsieur le président, et je m'en réjouis car pour le MR, ce qui importe, c'est d'être aujourd'hui conséquent, efficace et pragmatique. Nous soutenons donc le texte dans l'intérêt premier du consommateur. Je vous remercie.
17.08 Melissa Depraetere (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik wil graag eerst even terugkomen op de interventie van de heer Van Lommel. Er is absoluut geen sprake van voortschrijdend inzicht bij de heer Lacroix. In geen enkele versie van geen enkele tekst van PS-sp.a was er sprake van een ondergrens en al zeker niet van een ondergrens van 100 euro. Deze grens is volgens ons ook veel te hoog. We zijn zeer consequent geweest in dat standpunt. Het zou dan ook fijn zijn dat u geen uitspraken doet over teksten die u duidelijk niet grondig hebt gelezen.
Consumentenkredieten moeten worden betaald. Dat is het allerbelangrijkste uitgangspunt, ook voor onze tekst. De coronacrisis mag naast een gezondheids- en economische crisis echter niet ook nog eens een sociale crisis worden. Heel wat gezinnen worden financieel getroffen door deze coronacrisis. Terwijl hun inkomsten dalen, blijven de uitgaven natuurlijk hetzelfde en blijven de facturen komen.
Gebaseerd op het voorstel om de hypothecaire kredieten uit te stellen, vinden wij het ook heel belangrijk om vandaag ook de mogelijkheid tot uitstel van consumentenkredieten te stemmen. Bijna de helft van de bevolking heeft een consumentenkrediet lopende. In het grootste deel van de gevallen gaat dat over een verbouwingslening of een autolening, maar voor een klein deel van de consumentenkredieten gaat dat over onverwachte kosten, zoals een koelkast of een diepvries die stukgaat en die gezinnen niet onmiddellijk kunnen betalen. Vooral de meest kwetsbare gezinnen moeten dan voor zo'n aankoop een beroep doen op een consumentenkrediet. Door niet alleen de hypothecaire kredieten recht op uitstel te geven, maar ook deze lopende consumentenkredieten, zorgen we voor een totaalaanpak die kan vermijden dat gezinnen kopje-onder gaan.
Ik wil graag even terugkomen op het amendement van mevrouw Van Bossuyt. Ik heb begrip voor haar argument en het zeer moeilijke evenwicht tussen de administratieve last voor de bedrijven en de drempel of de limiet om net de juiste doelgroep te bereiken. De meest kwetsbare gezinnen zijn echter die gezinnen die die lage consumentenkredieten aangaan. Voor hen is dit uitstel net zo belangrijk. Zij moeten een beroep doen op kleine consumentenkredieten met lage afbetalingen om net die onverwachte aankopen te financieren. De afbetaling ligt dan vaak onder 50 euro per maand. Volgens de sp.a-fractie is 50 euro een te hoge limiet, waardoor we vrezen dat de meest precaire gezinnen, die net het hardst getroffen worden, helemaal niks achter de hand hebben en bovendien ook nog eens van deze nieuwe wetgeving zullen worden uitgesloten. Om die reden zal de sp.a-fractie het amendement dan ook niet steunen.
17.09 Sophie Rohonyi (DéFI): Monsieur le président, chers collègues, à période exceptionnelle, mesures exceptionnelles. C'est une période exceptionnelle parce que nous vivons une crise sanitaire sans précédent qui, par son ampleur et la durée du confinement qu'elle a impliqué, s'est accompagnée d'une crise économique et sociale. Cette crise met à rude épreuve tous les ménages qui, déjà en temps normal, se serrent la ceinture pour vivre un tant soit peu dignement.
Ce sont des mesures exceptionnelles parce que la proposition de loi vise à octroyer à tout emprunteur subissant une perte de revenus en raison de la crise du coronavirus un report du remboursement d'un prêt ou d'une vente à tempérament pour une durée de trois mois renouvelable une fois pour une nouvelle durée de trois mois. Les consommateurs pourront ainsi bénéficier d'un report du remboursement de leur crédit à la consommation pour une durée de six mois, du capital et des intérêts sans frais de dossier, sans intérêt de retard ni aucun autre frais caché.
Il s'agit ici ni plus ni moins que de soutenir nos concitoyens qui, privés en tout ou en partie de leurs revenus en raison de la crise du coronavirus, ne sont plus en mesure d'honorer leurs crédits. Nous l'avons prévu pour les crédits hypothécaires, nous nous devions de faire de même pour les crédits à la consommation. Ces crédits concernent la moitié de notre population et sont rarement contractés de manière unique. C'est pourquoi nous ne pouvons pas soutenir les amendements qui visent à conditionner le report du remboursement à un plafond minimum du crédit. C'est tout simplement nier la réalité des ménages belges aujourd'hui. Comme si les charges administratives des uns valaient plus que le risque de précarité des autres? Non. Aujourd'hui, il faut protéger les plus faibles et les plus faibles ici, ce sont les débiteurs.
De voorzitter: Mijnheer Van Lommel, voor een persoonlijk feit? Bent of voelt u zich aangevallen?
Het is niet omdat men iemand noemt, dat die persoon moet reageren, mevrouw Pas, maar men mag het wel.
17.10 Reccino Van Lommel (VB): Het mag wel.
Mevrouw Depraetere, u maakt een aantal verwijten aan mijn adres, maar ik verwijt u dat, wanneer dergelijke wetsvoorstellen in de Kamer komen, het huiswerk toch wat beter mag worden gedaan om te weten wat er leeft in de samenleving. Laat ons vooral stoppen met alles eenzijdig te bekijken. U kijkt alleen naar de kant van de consument, en het is ook onze bezorgdheid om de consument te beschermen, maar blijkbaar is het altijd de gewoonte van socialisten om alles gratis te geven, in een maatschappij waar alles kan en alles mag. Iemand moet de rekening betalen en wij willen vandaag gewoon een wetsvoorstel dat in balans is, dat tegemoetkomt aan bezorgdheden van diverse partijen. Dat is onze enige bezorgdheid.
De voorzitter: Vraagt er nog iemand het woord?
17.11 Melissa Depraetere (sp.a): Mijnheer de voorzitter, het wetsvoorstel was een heel grondige basis om op verder te werken. Dat is ook wat wij met de commissie hebben gedaan en daar is een zeer goed voorstel uit gekomen. Wij hebben dus wel grondig ons huiswerk gedaan, in tegenstelling tot uw fractie, mijnheer Van Lommel, die een amendement heeft ingediend dat absoluut onhaalbaar en onmogelijk in de praktijk om te zetten is.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Le président: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1155/7)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1155/7)
La proposition de loi compte 5 articles.
Het wetsvoorstel telt 5 artikelen.
* *
* * *
Amendements déposés:
Ingediende
amendementen:
Art. 2
• 21 – Anneleen Van Bossuyt cs
(1155/8)
• 23 – Florence Reuter cs (1155/8)
Art. 3
• 22 – Anneleen Van Bossuyt cs
(1155/8)
* * *
* *
Conclusion de la
discussion des articles:
Besluit van de artikelsgewijze bespreking:
Réservés: les
amendements et les articles 2 et 3.
Aangehouden: de amendementen en de artikelen 2 en
3.
Adoptés article par
article: les articles 1, 4 et 5.
Artikel per artikel aangenomen: de artikelen 1, 4
en 5.
* * *
* *
La discussion des articles est close. Le vote sur les amendements et les articles réservés ainsi que sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over de aangehouden amendementen, de aangehouden artikelen en over het geheel zal later plaatsvinden.
18 Prise en considération de propositions
18 Inoverwegingneming van voorstellen
Vous avez pris connaissance dans l'ordre du jour qui vous a été distribué de la liste des propositions dont la prise en considération est demandée.
In de laatst rondgedeelde agenda komt een lijst van voorstellen voor waarvan de inoverwegingneming is gevraagd.
S'il n'y a pas d'observations à ce sujet, je considère la prise en considération de ces propositions comme acquise. Je renvoie les propositions aux commissions compétentes conformément au Règlement.
Indien er geen bezwaar is, beschouw ik de inoverwegingneming van deze voorstellen als aangenomen. Overeenkomstig het Reglement worden die voorstellen naar de bevoegde commissies verzonden.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
C'est le moment suprême de chaque jeudi. J'ai entendu 14 membres solliciter l'urgence. Il n'y a donc plus de régime normal: tout est urgent! La non-urgence est devenue l'exception et non plus la règle. Ce matin, j'ai lu la presse, y compris Le Vif, où l'on abordait les manœuvres sous-jacentes.
Si les propositions urgentes sont traitées en
Conférence des présidents de lundi prochain, elles seront alors inscrites à
l'agenda de la séance plénière de mercredi prochain. Why not!
Collega's, de eerste urgentie wordt gevraagd voor het voorstel nr. 1226/1 van de heren Van Hees en De Vuyst strekkende tot verplicht toekennen van betalingsuitstel voor hypotheken door banken die de coronastaatswaarborg genieten.
18.01 Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Monsieur le président, le titre de la proposition est assez clair. Pour l'instant il n'y a pas d'obligation, alors que c'est bien le cas pour les banques. En plus, la problématique est tout à fait liée à la crise du corona. C'est pourquoi nous demandons l'urgence.
Le président: Je propose aux présidents de groupe de se prononcer sur cette demande.
Ik stel voor dat de fractieleiders zich over dit verzoek uitspreken.
L'urgence est rejetée.
De urgentie wordt verworpen.
Mijnheer Laaouej, u vraagt de urgentie voor wetsvoorstel nr. 1235/1 tot instelling van een verbod op ontslag tijdens de COVID-19-crisis?
18.02 Ahmed Laaouej (PS): Monsieur le président, les événements que nous vivons pour le moment illustrent assez bien l'urgence de cette proposition de loi.
Le président: Je propose aux présidents de groupe de se prononcer sur cette demande.
Ik stel voor dat de fractieleiders zich over dit verzoek uitspreken.
L'urgence est adoptée.
De urgentie wordt aangenomen.
De urgentie wordt gevraagd voor het voorstel van resolutie nr. 1236/1 van mevrouw Rohonyi en de heer De Smet over de uitwerking van een noodplan waardoor het indienen van een klacht door en het beschermen van de slachtoffers van intrafamiliaal geweld of van partnergeweld in het raam van de COVID-crisis zouden worden gefaciliteerd.
18.03 Sophie Rohonyi (DéFI): Monsieur le président, comme son texte l'indique, cette proposition vise à mettre en place des mesures très concrètes et rapidement mobilisables pour aider les victimes, dont le nombre est en augmentation en ces temps de confinement et de déconfinement, à chercher et à trouver de l'aide lors de leur dépôt de plainte, mais aussi dans leur protection effective. C'est ce qu'ont fait la France et l'Espagne, qui ont compris que ces situations nécessitaient des mesures d'urgence. Et c'est ce qui a permis aux victimes d'être aidées. Je tiens aussi à signaler que cette proposition de résolution contient une mesure reprise dans une proposition de résolution du PS qui a obtenu l'urgence jeudi dernier.
Je vous demande donc, chers collègues, d'être cohérents et de soutenir l'urgence sur ce texte. Je terminerai en disant qu'il ne s'agit pas ici de se prononcer sur le fond même de ce texte, mais de reconnaître que ces situations méritent des solutions d'urgence.
Le président: Je propose aux présidents de groupe de se prononcer sur cette demande.
Ik stel voor dat de fractieleiders zich over dit verzoek uitspreken.
L'urgence est adoptée.
De urgentie wordt aangenomen.
Mijnheer Laaouej, u vraagt de urgentie voor het wetsvoorstel nr. 1237/1 tot wijziging van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, teneinde tijdens de COVID-19-crisis de opzeggingstermijnen te schorsen.
18.04 Ahmed Laaouej (PS): Monsieur le président, il s'agit d'une proposition de loi avec une durée d'application limitée et liée à la crise du COVID-19, qui concerne effectivement les termes des contrats de travail, en particulier les délais de préavis. C'est donc strictement limité à la période de la crise du COVID.
Le président: Je propose aux présidents de groupe de se prononcer sur cette demande.
Ik stel voor dat de fractieleiders zich over dit verzoek uitspreken.
L'urgence est adoptée.
De urgentie wordt aangenomen.
18.05 Ahmed Laaouej (PS): Monsieur le président, je demande l'urgence pour la proposition de loi modifiant la loi du 4 août 1996 relative au bien-être des travailleurs lors de l'exécution de leur travail afin d'étendre son champ d'application n° 1238/1.
Comme vous le savez, la question du déconfinement, des conditions de travail, le fameux guide de prévention qui a été mis en place par les partenaires sociaux, tout cela fait débat. C'est de cela dont il est question dans cette proposition de loi. C'est évidemment lié à la situation sanitaire actuelle.
Le président: Je propose aux présidents de groupe de se prononcer sur cette demande.
Ik stel voor dat de fractieleiders zich over dit verzoek uitspreken.
L'urgence est rejetée.
De urgentie wordt verworpen.
Mijnheer Laaouej, u vraagt de urgentie voor het voorstel van resolutie nr. 1240/1 waarbij aandacht wordt gevraagd voor de impact van de COVID-19-crisis op de mentale gezondheid van de bevolking.
18.06 Ahmed Laaouej (PS): Monsieur le président, il s'agit d'une proposition de résolution afin d'avoir avec un débat sur les conséquences psychologiques liées à la pénibilité du travail, notamment pour le personnel soignant. Ce dernier peut subir des conséquences liées au stress. À nouveau, nous sommes au cœur de la gestion de la crise sanitaire du COVID-19.
18.07 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mag ik collega Laaouej een suggestie doen?
Vorige week is voor een voorstel met hetzelfde voorwerp de urgentie aangenomen. Kan men dit voorstel daaraan koppelen bij de bespreking? Dan is de stemming over de urgentie overbodig.
De voorzitter: Is het voldoende duidelijk over welk voorstel het gaat?
18.08 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter, het ging over het voorstel nr. 1211/1 van mevrouw Els Van Hoof.
De voorzitter: Dat staat mij inderdaad voor de geest.
Sommes-nous d'accord de joindre cette proposition de résolution à la proposition évoquée par M. Verherstraeten, qui avait obtenu l'urgence? Auquel cas, un vote sur l'urgence n'est pas nécessaire.
18.09 Ahmed Laaouej (PS): Monsieur le président, nous sommes d'accord sur l'urgence. Quant au fait d'examiner les deux textes ensemble, je ne sais si leur objet est le même. Je comprends que la portée est la même. Que l'urgence pour l'une vaille pour l'autre me paraît tout à fait cohérent.
L'urgence est adoptée.
De urgentie wordt aangenomen.
De voorzitter: Collega's, we komen bij de urgentie voor het voorstel van resolutie nr. 1241/1 van mevrouw Vindevoghel en consorten, voor het nemen van maatregelen ter bescherming van de vrouwenrechten.
Dit ligt in de lijn van het voorstel van Défi, nietwaar mijnheer Hedebouw? (Instemming)
Dan zal de urgentie voor dit voorstel ook wel aanvaard worden.
Je propose aux présidents de groupe de se prononcer sur cette demande.
Ik stel voor dat de fractieleiders zich over dit verzoek uitspreken.
L'urgence est adoptée.
De urgentie wordt aangenomen.
Mevrouw Fonck, u vraagt de urgentie voor het wetsvoorstel nr. 1242/1 tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, in verband met de giften.
18.10 Catherine Fonck (cdH): Monsieur le président, cette proposition fait suite à un appel lancé par de nombreuses associations et fondations qui subissent aussi la crise de plein fouet. Une possibilité pour les soutenir est d'encourager davantage les dons. C'est l'objectif de cette proposition, en lien évidemment avec cette situation difficile.
Le président: Je propose aux présidents de groupe de se prononcer sur cette demande.
Ik stel voor dat de fractieleiders zich over dit verzoek uitspreken.
L'urgence est rejetée.
De urgentie wordt verworpen.
De urgentie wordt eveneens gevraagd voor het voorstel nr. 1245/1 van mevrouw Fonck en consorten, tot wijziging van het KB van 12 juni 2008 betreffende de planning van het medisch aanbod, teneinde in de context van de COVID-19-pandemie de in 2020 en 2021 afstuderende studenten in de geneeskunde zekerheid te bieden.
18.11 Catherine Fonck (cdH): Monsieur le président, cela concerne des médecins prochainement diplômés. Comme vous le savez, le dossier est toujours quelque peu difficile. Ils ne recevront pas nécessairement de numéro INAMI pour pouvoir exercer au niveau curatif. Ils terminent pourtant leurs six années d'étude. Cela concerne à la fois des médecins néerlandophones et francophones. L'objectif est de pouvoir décider rapidement, car ils seront diplômés demain. C'est d'autant plus important que ces jeunes se sont investis, comme stagiaires, durant plusieurs semaines pour soutenir les soignants, au front, au sein des hôpitaux. D'où l'importance de pouvoir trancher rapidement, monsieur le président.
18.12 Benoît Piedboeuf (MR): Monsieur le président, fort de la confiance que nous donnons au gouvernement, nous sommes sûrs qu'il va trouver une solution dans les tous prochains jours, donc nous ne soutenons pas cette urgence-ci.
Le président: Je propose aux présidents de groupe de se prononcer sur cette demande.
Ik stel voor dat de fractieleiders zich over dit verzoek uitspreken.
L'urgence est rejetée.
De urgentie wordt verworpen.
Mijnheer Hedebouw, u vraagt de urgentie voor het voorstel van resolutie nr. 1246/1 om Elia een aanvullende studie te vragen over de Belgische bevoorradingszekerheid in het kader van de uitvoering van het capaciteitsvergoedingsmechanisme (CRM) en de kernuitstap.
18.13 Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Monsieur le président, chers collègues, toute la discussion actuellement pour garantir l'approvisionnement en électricité en 2025 est de savoir si nous prolongerons le nucléaire en 2025 ou si nous mettons en place le mécanisme de rémunération des capacités, le fameux CRM bien connu de tout le monde.
Le problème de la sécurité d'approvisionnement ne fait pas l'unanimité du tout. Aujourd'hui, l'étude réalisée par Elia sur la sécurité d'approvisionnement fait l'objet de très nombreuses remarques de la part de la CREG, ce qui nous amène à penser que la sécurité d'approvisionnement pourrait être assurée sans CRM et sans nucléaire en 2025, comme le dit la CREG.
Si la proposition de résolution demandant une étude complémentaire est votée, l'étude complémentaire pourrait être réalisée en adaptant la loi électricité. C'est à cela que sert cette proposition de loi. C'est pourquoi les deux sont liées et nous demandons aussi l'urgence pour la proposition ici jointe.
Le président: Je propose aux présidents de groupe de se prononcer sur cette demande.
Ik stel voor dat de fractieleiders zich over dit verzoek uitspreken.
L'urgence est rejetée.
De urgentie wordt verworpen.
De urgentie wordt ook gevraagd voor het wetsvoorstel nr. 1247/1 van dezelfde auteurs, tot wijziging van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt met het oog op de wettelijke toelating in 2020 van een bijkomende studie over de Belgische bevoorradingszekerheid in het kader van de invoering van het capaciteitsvergoedingsmechanisme (CRM) en de kernuitstap.
Mijnheer Hedebouw, u motiveert de urgentie
op dezelfde manier, veronderstel ik? (Instemming)
Je propose aux présidents de groupe de se prononcer sur cette demande.
Ik stel voor dat de fractieleiders zich over dit verzoek uitspreken.
L'urgence est rejetée.
De urgentie wordt verworpen.
Mijnheer Laaouej, u vraagt de urgentie voor het wetsvoorstel nr. 1248/1 tot wijziging van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie?
18.14 Ahmed Laaouej (PS): Monsieur le président, nous sommes nombreux à connaître les réalités sociales sur le plan local, notamment et en particulier, les charges mises sur le compte des CPAS et surtout les publics qui, du fait de la crise du coronavirus, sont aujourd'hui en position de solliciter le soutien de ces institutions. C'est la raison pour laquelle nous souhaitons avoir une discussion avec les autres parlementaires sur ce thème. C'est également la raison pour laquelle nous demandons l'urgence.
Le président: Je propose aux présidents de groupe de se prononcer sur cette demande.
Ik stel voor dat de fractieleiders zich over dit verzoek uitspreken.
L'urgence est adoptée.
De urgentie wordt aangenomen.
Mijnheer Lachaert, u vraagt de urgentie voor het wetsvoorstel nr. 1249/1 tot oprichting van een databank bij Sciensano in het kader van de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19.
18.15 Egbert Lachaert (Open Vld): Op zich is dit wetsvoorstel bekend. Het is de basis voor de contacttracing die de Gemeenschappen moeten uitwerken bij het in kaart brengen van contacten van personen die besmet zijn met het COVID-19-virus. Daarover is een volmachtenbesluit genomen, maar er moet ook een wettelijke basis zijn, waarover moet gestemd worden vóór 4 juni om de Gemeenschappen toe te laten aan contacttracing te doen. Dit is dus een urgent wetsvoorstel, dat best zo snel mogelijk door deze Kamer raakt.
De voorzitter: Dat is een echte urgentie. Als ik mij niet vergis, vervalt de regeling als wij geen wettelijke regeling hebben vóór 4 juni.
Je propose aux présidents de groupe de se prononcer sur cette demande.
Ik stel voor dat de fractieleiders zich over dit verzoek uitspreken.
L'urgence est adoptée.
De urgentie wordt aangenomen.
Mijnheer Lachaert, u vraagt de urgentie voor het wetsvoorstel nr. 1251/1 betreffende het gebruik van digitale contactopsporingsapplicaties ter voorkoming van de verdere verspreiding van het coronavirus COVID-19 onder de bevolking.
18.16 Egbert Lachaert (Open Vld): Dit handelt over hetzelfde onderwerp. De contacttracing kan niet alleen door fysieke personen worden gedaan die mensen opbellen, maar ook via een applicatie. De Gemeenschappen zijn op dit moment niet onmiddellijk van plan om dat te doen, maar het kan toch urgent zijn om een wettelijke basis te hebben om dat toe te laten aan de Gemeenschappen. Als deze crisis aansleept, zou toch eventueel een applicatie ontwikkeld kunnen worden.
Ik wijs er ook op dat er al een resolutie aanhangig is in de Kamer, waarin de grote principes werden bediscussieerd. Alle fracties waren toen vragende partij voor een parlementair debat over een wetgevend kader dat niet per koninklijk besluit zou genomen worden. Om dezelfde reden als het vorige dossier is dit ook urgent en moet het zo snel mogelijk door de Kamer van volksvertegenwoordigers worden behandeld.
Le président: Je propose aux présidents de groupe de se prononcer sur cette demande.
Ik stel voor dat de fractieleiders zich over dit verzoek uitspreken.
L'urgence est adoptée.
De urgentie wordt aangenomen.
18.17 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le président, nous demandons également l'urgence pour la proposition n° 1252/1, suite au débat de cet après-midi. Le secteur horeca est un des secteurs qui subit le plus durement la crise. Nous souhaitons mettre ce sujet en discussion, dès lors qu'il attend des mesures urgentes et de la clarté. J'espère que nous pourrons en débattre très rapidement et que des décisions pourront être prises.
18.18 Benoît Piedboeuf (MR): Monsieur le président, nous considérons que les ministres Ducarme et De Croo sont en train de bien travailler sur ce plan. Ils ont rencontré le secteur et sortiront ce qu'il faut.
Le président: Je propose aux présidents de groupe de se prononcer sur cette demande.
Ik stel voor dat de fractieleiders zich over dit verzoek uitspreken.
L'urgence est adoptée.
De urgentie wordt aangenomen.
Demande d'avis du Conseil d'État
Verzoek om advies van de Raad van State
18.19 Meryame Kitir (sp.a): Mijnheer de voorzitter, wordt het advies van de Raad van State automatisch gevraagd voor de voorstellen nrs. 1249/1 en 1251/1? Dat zijn de voorstellen over de databank en over de app.
De voorzitter: Daarvoor vraag ik het advies alleszins. Voor de andere voorstellen zal ik het even van nabij moeten bekijken, tenzij iemand nu vraagt dat het advies wordt verzocht.
Voor de voorstellen over de gegevensbank en de app zal ik als voorzitter het advies van de Raad van State vragen. Laat dat duidelijk zijn.
18.20 Catherine Fonck (cdH): Monsieur le président, dans la continuité de ce que vient de demander ma collègue Meryame Kitir, nous avons déposé des amendements sur le texte relatif au tracing. Nous demandons que ces amendements soient envoyés au Conseil d'État et à l'Autorité de protection des données, pour avis.
Le président: Les amendements ont été déposés. Si je les ai reçus, je les enverrai également au Conseil d'État, cela va de soi.
19 Motions déposées en conclusion de l'interpellation de Mme Barbara Pas sur "le transfert du congé parental au partenaire survivant" (n° 1)
19 Moties ingediend tot besluit van de interpellatie van mevrouw Barbara Pas over "de overdracht van het ouderschapsverlof naar de langstlevende partner" (nr. 1)
Cette interpellation a été développée en réunion publique de la commission des Affaires sociales, de l'Emploi et des Pensions du 8 mai 2020.
Deze interpellatie werd gehouden in de openbare vergadering van de commissie voor Sociale Zaken, Werk en Pensioenen van 8 mei 2020.
Deux motions ont été déposées (MOT n°1/1):
- une motion de recommandation a été déposée par Mme Barbara Pas;
- une motion pure et simple a été déposée par Mmes Leen Dierick et Nahima Lanjri.
Twee moties werden ingediend (MOT nr. 1/1):
- een motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Barbara Pas;
- een eenvoudige motie werd ingediend door de dames Leen Dierick en Nahima Lanjri.
La motion pure et simple ayant la priorité de droit, je mets cette motion aux voix.
Daar de eenvoudige motie van rechtswege voorrang heeft, breng ik deze motie in stemming.
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote?
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring?
19.01 Barbara Pas (VB): Mijnheer de voorzitter, collega's, het overlijden van een jonge partner van een jonge ouder is niet alleen een zwaar emotionele zaak, maar zorgt ook voor langdurige administratieve rompslomp, voor praktische problemen en in vele gevallen ook voor financiële problemen.
Omdat kinderen die wel nog hun beide ouders hebben nu dubbel zoveel kunnen genieten van een ouder die ter beschikking staat door het ouderschapsverlof, en omdat het versoepelen van de regelgeving omtrent ouderschapsverlof voor de langstlevende partner de combinatie tussen werk en gezin makkelijker zou maken, wat voor jonge weduwen en jonge weduwnaars een aansporing is om actief te zijn of te blijven op de arbeidsmarkt, heb ik aan de minister gevraagd het mogelijk te maken dat voortaan het niet-opgebruikt ouderschapsverlof van de overleden partner kan worden overgedragen op de langstlevende ouder.
Het antwoord van de minister was ronduit ontgoochelend. Zij deelde mijn bekommernis, en zei dat het niet tot haar volmachten behoort.
Collega's, met het meedelen van die bekommernis zijn de jonge weduwen en weduwnaars niet echt geholpen. Dat het niet tot de volmachten behoort, lijkt mij een reden te meer om de eenvoudige motie weg te stemmen en om door mijn motie van aanbeveling de minister juist te machtigen daar werk van te maken.
Het duidt op de noodzaak van deze motie van aanbeveling. Dan kan de minister daarover de gesprekken met de Nationale Arbeidsraad aanvatten. Dan kunnen zij samen een oplossing uitwerken om de overdracht van het ouderschapsverlof naar de langstlevende partner mogelijk te maken.
Laat hen alstublieft niet wachten tot de omzetting van een richtlijn ter zake in 2022 of later. Voor velen onder hen zal dat vijgen na Pasen zijn.
Le président: Début du vote / Begin van de stemming.
Fin du vote
/ Einde van de stemming.
Résultat du
vote / Uitslag van de stemming.
(Stemming/vote 1) |
||
Ja |
93 |
Oui |
Nee |
31 |
Non |
Onthoudingen |
22 |
Abstentions |
Totaal |
146 |
Total |
La motion pure et simple est adoptée. Par conséquent, la motion de recommandation est caduque.
De eenvoudige motie is aangenomen. Bijgevolg vervalt de motie van aanbeveling.
Reden van onthouding? (Nee)
Raison d'abstention? (Non)
20 Wetsvoorstel houdende diverse bepalingen inzake justitie in het kader van de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (nieuw opschrift) (1181/5)
20 Proposition de loi portant des dispositions diverses en matière de justice dans le cadre de la lutte contre la propagation du coronavirus COVID-19 (nouvel intitulé) (1181/5)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 2) |
||
Ja |
128 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
18 |
Abstentions |
Totaal |
146 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsvoorstel
aan. Het zal als wetsontwerp aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd.
(1181/6)
En conséquence, la Chambre adopte la
proposition de loi. Elle sera soumise en tant que projet de loi à la sanction
royale. (1181/6)
Reden van onthouding? (Nee)
Raison d'abstention? (Non)
(Mme Vanessa Matz a voté comme son groupe.)
21 Wetsvoorstel om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus SARS-CoV-2 inzake spoorvervoer (II) (nieuw opschrift) (1161/8)
21 Proposition de loi visant à prendre des mesures de lutte contre la propagation du coronavirus SARS-CoV-2 en matière ferroviaire (II) (nouvel intitulé) (1161/8)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 3) |
||
Ja |
147 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
147 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsvoorstel
aan. Het zal als wetsontwerp aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd.
(1161/9)
En conséquence, la Chambre adopte la proposition de loi. Elle sera soumise en tant que projet de loi à la sanction royale. (1161/9)
(Mmes Vanessa Matz et Anja Vanrobaeys ont vote comme leurs groupes.)
22 Wetsvoorstel houdende maatregelen in de strijd tegen de verspreiding van de COVID-19-pandemie voor wat betreft de administratieve geldboeten met betrekking tot het luchtvervoer en de luchtvaartnavigatie en het tariefsysteem van de luchthaven Brussels Airport (nieuw opschrift) (1163/8)
22 Proposition de loi portant mesures contre la propagation de la pandémie de COVID-19 en ce qui concerne les amendes administratives au niveau du transport aérien et de la navigation aérienne et le système tarifaire de l'aéroport Brussels Airport (nouvel intitulé) (1163/8)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 4) |
||
Ja |
115 |
Oui |
Nee |
1 |
Non |
Onthoudingen |
31 |
Abstentions |
Totaal |
147 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsvoorstel
aan. Het zal als wetsontwerp aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd.
(1163/9)
En conséquence, la Chambre adopte la
proposition de loi. Elle sera soumise en tant que projet de loi à la sanction
royale. (1163/9)
Reden van onthouding? (Nee)
Raison d'abstention? (Non)
(Mme Anja Vanrobaeys et M. Jean-Marc Delizée ont voté comme leurs groupes.)
23 Wetsvoorstel betreffende tijdelijke maatregelen om de continuïteit inzake scheepvaart te garanderen tijdens de uitbraak van het coronavirus SARS-CoV-2 (nieuw opschrift) (1213/5)
23 Proposition de loi relative aux mesures temporaires visant à garantir la continuité de la navigation pendant la crise liée au coronavirus SARS-CoV-2 (nouvel intitulé) (1213/5)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 5) |
||
Ja |
147 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
2 |
Abstentions |
Totaal |
149 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsvoorstel
aan. Het zal als wetsontwerp aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd.
(1213/6)
En conséquence, la Chambre adopte la
proposition de loi. Elle sera soumise en tant que projet de loi à la sanction
royale. (1213/6)
Reden van onthouding? (Nee)
Raison d'abstention? (Non)
(M. Jean-Marc Delizée a voté comme son groupe.)
24 Aangehouden amendementen en artikelen van het wetsvoorstel betreffende het consumentenkrediet, teneinde de kredietnemers van dergelijke kredieten te helpen de door het coronavirus veroorzaakte crisis te doorstaan (1155/1-8)
24 Amendements et articles réservés de la proposition de loi relative au crédit à la consommation, visant à aider les emprunteurs à faire face à la crise provoquée par le coronavirus (1155/1-8)
Stemming over amendement nr. 21 van
Anneleen Van Bossuyt cs op artikel 2. (1155/8)
Vote sur
l'amendement n° 21 de Anneleen Van Bossuyt cs à l'article 2. (1155/8)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 6) |
||
Ja |
81 |
Oui |
Nee |
67 |
Non |
Onthoudingen |
1 |
Abstentions |
Totaal |
149 |
Total |
Bijgevolg is het amendement aangenomen.
En conséquence, l'amendement est adopté.
Artikel 2, zoals geamendeerd, is aangenomen.
L'article 2,
tel qu'amendé, est adopté.
Ik verneem dat amendement nr. 23 op artikel 2 van de collega's Reuter en Friart werd ingetrokken. Dat moet dus niet ter stemming worden voorgelegd.
(M. Jean-Marc Delizée a voté comme son groupe.)
Stemming over amendement
nr. 22 van Anneleen Van Bossuyt cs op artikel 3. (1155/8)
Vote sur
l'amendement n° 22 de Anneleen Van Bossuyt cs à l'article 3. (1155/8)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 7) |
||
Ja |
81 |
Oui |
Nee |
68 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
149 |
Total |
Bijgevolg is het amendement aangenomen en is artikel 3 aangenomen.
En conséquence, l'amendement est adopté et l'article 3 est adopté.
Conform ons Reglement kunnen wij nu niet stemmen over het geheel van het geamendeerd wetsvoorstel. Daarvoor moeten we vijf dagen wachten. We zullen die stemming houden volgende woensdag.
25 Adoption de l’ordre du jour
Ik deel u mee dat wij volgende week niet op donderdag maar op woensdag een plenaire vergadering hebben. De Conferentie van voorzitters zal plaatsvinden op maandag 18 mei om 12.30 uur zoals werd overeengekomen.
Nous devons procéder à l’approbation de l'ordre du jour de la séance de la semaine prochaine.
Wij moeten overgaan tot de goedkeuring van de agenda voor de vergadering van volgende week.
Pas d’observation? (Non) L’ordre du jour est approuvé.
Geen bezwaar? (Nee) De agenda is goedgekeurd.
De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering woensdag 20 mei 2020 om 14.15 uur.
La séance est levée. Prochaine séance le mercredi 20 mai 2020 à 14 h 15.
De vergadering wordt gesloten om 19.12 uur.
La séance est levée à 19 h 12.
L'annexe est reprise dans une brochure
séparée, portant le numéro CRIV 55 PLEN 040 annexe. |
De bijlage is opgenomen in een aparte brochure
met nummer CRIV 55 PLEN 040 bijlage. |
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vote
nominatif - Naamstemming: 001
Aouasti
Khalil, Arens Josy, Bayet Hugues, Ben Achour Malik, Bertels Jan, Bihet
Mathieu, Bogaert Hendrik, Bombled Christophe, Briers Jan, Burton Emmanuel,
Buyst Kim, Calvo Kristof, Chanson Julie, Cogolati Samuel, Creemers Barbara,
Crombez John, Dallemagne Georges, De Caluwé Robby, De Jonge Tania, de
Laveleye Séverine, De Maegd Michel, De Smet François, De Vriendt Wouter,
Dedonder Ludivine, Delizée Jean-Marc, Delvaux Bram, Demon Franky, Depraetere
Melissa, Dewael Patrick, Dierick Leen, Dock Magali, Farih Nawal, Flahaut
André, Fonck Catherine, Friart Benoit, Gabriels Katja, Galant Isabelle,
Gilkinet Georges, Gilson Nathalie, Goblet Marc, Hanus Mélissa, Hennuy
Laurence, Jadin Kattrin, Khattabi Zakia, Kir Emir, Kitir Meryame, Laaouej
Ahmed, Lachaert Egbert, Lacroix Christophe, Lanjri Nahima, Leroy
Marie-Colline, Liekens Goedele, Mahdi Sammy, Mathei Steven, Matz Vanessa,
Moutquin Simon, Özen Özlem, Piedboeuf Benoît, Pivin Philippe, Prévot Maxime,
Prévot Patrick, Reuter Florence, Rigot Hervé, Rohonyi Sophie, Schlitz Sarah,
Scourneau Vincent, Segers Ben, Senesael Daniel, Slegers Bercy, Soors Jessika,
Taquin Caroline, Thémont Sophie, Thibaut Cécile, Thiébaut Eric, Tillieux
Eliane, Tison Philippe, Van den Bergh Jef, Van der Straeten Tinne, Van Hecke
Stefaan, Van Hoof Els, Van Quickenborne Vincent, Vanbesien Dieter, Vanden
Burre Gilles, Vandenbroucke Joris, Vandenput Tim, Vanrobaeys Anja, Verduyckt
Kris, Verhaert Marianne, Verhelst Kathleen, Verherstraeten Servais, Vicaire
Albert, Willaert Evita, Zanchetta Laurence
Boukili
Nabil, Bury Katleen, Colebunders Gaby, Creyelman Steven, D'Amico Roberto,
Daems Greet, De Spiegeleer Pieter, De Vuyst Steven, Depoortere Ortwin, Dewulf
Nathalie, Dillen Marijke, Gilissen Erik, Hedebouw Raoul, Leysen Christian,
Merckx Sofie, Mertens Peter, Moscufo Nadia, Pas Barbara, Ponthier Annick,
Ravyts Kurt, Samyn Ellen, Sneppe Dominiek, Troosters Frank, Van Grieken Tom,
Van Hees Marco, Van Langenhove Dries, Van Lommel Reccino, Vermeersch Wouter,
Verreyt Hans, Vindevoghel Maria, Warmoes Thierry
Buysrogge
Peter, D'Haese Christoph, De Roover Peter, De Wit Sophie, Dedecker
Jean-Marie, Depoorter Kathleen, Donné Joy, Francken Theo, Freilich Michael,
Gijbels Frieda, Houtmeyers Katrien, Ingels Yngvild, Loones Sander, Metsu
Koen, Raskin Wouter, Safai Darya, Spooren Jan, Van Bossuyt Anneleen, Van Camp
Yoleen, Van der Donckt Wim, Van Vaerenbergh Kristien, Wollants Bert Vote
nominatif - Naamstemming: 002
Anseeuw
Björn, Aouasti Khalil, Arens Josy, Bayet Hugues, Ben Achour Malik, Bertels
Jan, Bihet Mathieu, Bogaert Hendrik, Bombled Christophe, Boukili Nabil,
Briers Jan, Burton Emmanuel, Buysrogge Peter, Buyst Kim, Calvo Kristof,
Chanson Julie, Cogolati Samuel, Colebunders Gaby, Creemers Barbara, Crombez
John, D'Amico Roberto, D'Haese Christoph, Daems Greet, Dallemagne Georges, De
Caluwé Robby, De Jonge Tania, de Laveleye Séverine, De Maegd Michel, De
Roover Peter, De Smet François, De Vriendt Wouter, De Vuyst Steven, De Wit
Sophie, Dedecker Jean-Marie, Dedonder Ludivine, Delizée Jean-Marc, Delvaux
Bram, Demon Franky, Depoorter Kathleen, Depraetere Melissa, Dewael Patrick,
Dierick Leen, Dock Magali, Donné Joy, Farih Nawal, Flahaut André, Fonck
Catherine, Francken Theo, Freilich Michael, Gabriels Katja, Galant Isabelle,
Gijbels Frieda, Gilkinet Georges, Gilson Nathalie, Goblet Marc, Hanus
Mélissa, Hedebouw Raoul, Hennuy Laurence, Houtmeyers Katrien, Ingels Yngvild,
Jadin Kattrin, Khattabi Zakia, Kir Emir, Kitir Meryame, Laaouej Ahmed,
Lachaert Egbert, Lacroix Christophe, Lanjri Nahima, Leroy Marie-Colline,
Leysen Christian, Liekens Goedele, Loones Sander, Mahdi Sammy, Mathei Steven,
Merckx Sofie, Mertens Peter, Metsu Koen, Moscufo Nadia, Moutquin Simon, Özen
Özlem, Piedboeuf Benoît, Pivin Philippe, Prévot Maxime, Prévot Patrick,
Raskin Wouter, Reuter Florence, Rigot Hervé, Rohonyi Sophie, Safai Darya,
Schlitz Sarah, Scourneau Vincent, Segers Ben, Senesael Daniel, Slegers Bercy,
Soors Jessika, Spooren Jan, Taquin Caroline, Thémont Sophie, Thibaut Cécile,
Thiébaut Eric, Tillieux Eliane, Tison Philippe, Van Bossuyt Anneleen, Van
Camp Yoleen, Van den Bergh Jef, Van der Donckt Wim, Van der Straeten Tinne,
Van Hecke Stefaan, Van Hees Marco, Van Hoof Els, Van Peel Valerie, Van
Quickenborne Vincent, Van Vaerenbergh Kristien, Vanbesien Dieter, Vanden
Burre Gilles, Vandenbroucke Joris, Vandenput Tim, Vanrobaeys Anja, Verduyckt
Kris, Verhaert Marianne, Verhelst Kathleen, Verherstraeten Servais, Vicaire
Albert, Vindevoghel Maria, Warmoes Thierry, Willaert Evita, Wollants Bert,
Zanchetta Laurence
Bury
Katleen, Creyelman Steven, De Spiegeleer Pieter, Depoortere Ortwin, Dewulf
Nathalie, Dillen Marijke, Gilissen Erik, Pas Barbara, Ponthier Annick, Ravyts
Kurt, Samyn Ellen, Sneppe Dominiek, Troosters Frank, Van Grieken Tom, Van
Langenhove Dries, Van Lommel Reccino, Vermeersch Wouter, Verreyt Hans Vote
nominatif - Naamstemming: 003
Anseeuw
Björn, Aouasti Khalil, Arens Josy, Bayet Hugues, Ben Achour Malik, Bertels
Jan, Bihet Mathieu, Bogaert Hendrik, Bombled Christophe, Boukili Nabil,
Briers Jan, Burton Emmanuel, Bury Katleen, Buysrogge Peter, Buyst Kim, Calvo
Kristof, Chanson Julie, Cogolati Samuel, Colebunders Gaby, Creemers Barbara,
Creyelman Steven, Crombez John, D'Amico Roberto, D'Haese Christoph, Daems
Greet, Dallemagne Georges, De Caluwé Robby, De Jonge Tania, de Laveleye
Séverine, De Maegd Michel, De Roover Peter, De Smet François, De Spiegeleer
Pieter, De Vriendt Wouter, De Vuyst Steven, De Wit Sophie, Dedecker
Jean-Marie, Dedonder Ludivine, Delizée Jean-Marc, Delvaux Bram, Demon Franky,
Depoorter Kathleen, Depoortere Ortwin, Depraetere Melissa, Dewael Patrick,
Dewulf Nathalie, Dierick Leen, Dillen Marijke, Dock Magali, Donné Joy, Farih
Nawal, Flahaut André, Fonck Catherine, Francken Theo, Freilich Michael,
Friart Benoit, Gabriels Katja, Galant Isabelle, Gijbels Frieda, Gilissen
Erik, Gilkinet Georges, Gilson Nathalie, Goblet Marc, Hanus Mélissa, Hedebouw
Raoul, Hennuy Laurence, Houtmeyers Katrien, Ingels Yngvild, Jadin Kattrin,
Jiroflée Karin, Khattabi Zakia, Kir Emir, Kitir Meryame, Laaouej Ahmed,
Lacroix Christophe, Lanjri Nahima, Leroy Marie-Colline, Leysen Christian,
Liekens Goedele, Loones Sander, Mahdi Sammy, Mathei Steven, Merckx Sofie,
Mertens Peter, Metsu Koen, Moscufo Nadia, Moutquin Simon, Özen Özlem, Pas
Barbara, Piedboeuf Benoît, Pivin Philippe, Ponthier Annick, Prévot Maxime,
Prévot Patrick, Raskin Wouter, Ravyts Kurt, Reuter Florence, Rigot Hervé,
Roggeman Tomas, Rohonyi Sophie, Safai Darya, Samyn Ellen, Schlitz Sarah,
Scourneau Vincent, Segers Ben, Senesael Daniel, Slegers Bercy, Sneppe
Dominiek, Soors Jessika, Spooren Jan, Taquin Caroline, Thémont Sophie,
Thibaut Cécile, Thiébaut Eric, Tillieux Eliane, Tison Philippe, Troosters
Frank, Van Bossuyt Anneleen, Van Camp Yoleen, Van den Bergh Jef, Van der
Donckt Wim, Van der Straeten Tinne, Van Grieken Tom, Van Hecke Stefaan, Van
Hees Marco, Van Hoof Els, Van Langenhove Dries, Van Lommel Reccino, Van Peel
Valerie, Van Quickenborne Vincent, Van Vaerenbergh Kristien, Vanbesien
Dieter, Vanden Burre Gilles, Vandenbroucke Joris, Vandenput Tim, Verduyckt
Kris, Verhaert Marianne, Verhelst Kathleen, Verherstraeten Servais,
Vermeersch Wouter, Verreyt Hans, Vicaire Albert, Vindevoghel Maria, Warmoes
Thierry, Willaert Evita, Wollants Bert, Zanchetta Laurence
Vote
nominatif - Naamstemming: 004
Anseeuw
Björn, Aouasti Khalil, Arens Josy, Bayet Hugues, Ben Achour Malik, Bertels
Jan, Bihet Mathieu, Bombled Christophe, Briers Jan, Burton Emmanuel,
Buysrogge Peter, Buyst Kim, Calvo Kristof, Chanson Julie, Cogolati Samuel,
Creemers Barbara, Crombez John, D'Haese Christoph, Dallemagne Georges, De
Caluwé Robby, De Jonge Tania, de Laveleye Séverine, De Maegd Michel, De
Roover Peter, De Vriendt Wouter, De Wit Sophie, Dedecker Jean-Marie, Dedonder
Ludivine, Delvaux Bram, Demon Franky, Depoorter Kathleen, Depraetere Melissa,
Dewael Patrick, Dierick Leen, Dock Magali, Donné Joy, Farih Nawal, Flahaut
André, Fonck Catherine, Francken Theo, Freilich Michael, Friart Benoit,
Gabriels Katja, Galant Isabelle, Gijbels Frieda, Gilkinet Georges, Gilson
Nathalie, Goblet Marc, Hanus Mélissa, Hennuy Laurence, Houtmeyers Katrien,
Ingels Yngvild, Jadin Kattrin, Jiroflée Karin, Khattabi Zakia, Kir Emir,
Kitir Meryame, Laaouej Ahmed, Lachaert Egbert, Lacroix Christophe, Lanjri
Nahima, Leroy Marie-Colline, Leysen Christian, Liekens Goedele, Loones
Sander, Mahdi Sammy, Mathei Steven, Matz Vanessa, Metsu Koen, Moutquin Simon,
Özen Özlem, Piedboeuf Benoît, Pivin Philippe, Prévot Maxime, Prévot Patrick,
Raskin Wouter, Reuter Florence, Rigot Hervé, Roggeman Tomas, Safai Darya, Schlitz
Sarah, Scourneau Vincent, Segers Ben, Senesael Daniel, Slegers Bercy, Soors
Jessika, Spooren Jan, Taquin Caroline, Thémont Sophie, Thibaut Cécile,
Thiébaut Eric, Tillieux Eliane, Tison Philippe, Van Bossuyt Anneleen, Van
Camp Yoleen, Van den Bergh Jef, Van der Donckt Wim, Van der Straeten Tinne,
Van Hecke Stefaan, Van Hoof Els, Van Peel Valerie, Van Quickenborne Vincent,
Van Vaerenbergh Kristien, Vanbesien Dieter, Vanden Burre Gilles,
Vandenbroucke Joris, Vandenput Tim, Verduyckt Kris, Verhaert Marianne,
Verhelst Kathleen, Verherstraeten Servais, Vicaire Albert, Willaert Evita,
Wollants Bert, Zanchetta Laurence
Moscufo
Nadia
Boukili
Nabil, Bury Katleen, Colebunders Gaby, Creyelman Steven, D'Amico Roberto,
Daems Greet, De Smet François, De Spiegeleer Pieter, De Vuyst Steven,
Depoortere Ortwin, Dewulf Nathalie, Dillen Marijke, Gilissen Erik, Hedebouw
Raoul, Merckx Sofie, Mertens Peter, Pas Barbara, Ponthier Annick, Ravyts
Kurt, Rohonyi Sophie, Samyn Ellen, Sneppe Dominiek, Troosters Frank, Van
Grieken Tom, Van Hees Marco, Van Langenhove Dries, Van Lommel Reccino,
Vermeersch Wouter, Verreyt Hans, Vindevoghel Maria, Warmoes Thierry Vote
nominatif - Naamstemming: 005
Anseeuw
Björn, Aouasti Khalil, Arens Josy, Bayet Hugues, Ben Achour Malik, Bertels
Jan, Bihet Mathieu, Bogaert Hendrik, Bombled Christophe, Boukili Nabil,
Briers Jan, Burton Emmanuel, Bury Katleen, Buysrogge Peter, Buyst Kim, Calvo
Kristof, Chanson Julie, Cogolati Samuel, Colebunders Gaby, Creemers Barbara,
Creyelman Steven, Crombez John, D'Amico Roberto, D'Haese Christoph, Daems
Greet, Dallemagne Georges, De Caluwé Robby, De Jonge Tania, de Laveleye
Séverine, De Maegd Michel, De Roover Peter, De Spiegeleer Pieter, De Vriendt
Wouter, De Vuyst Steven, De Wit Sophie, Dedecker Jean-Marie, Dedonder
Ludivine, Delvaux Bram, Demon Franky, Depoorter Kathleen, Depoortere Ortwin,
Depraetere Melissa, Dewael Patrick, Dewulf Nathalie, Dierick Leen, Dillen
Marijke, Dock Magali, Donné Joy, Farih Nawal, Flahaut André, Fonck Catherine,
Francken Theo, Freilich Michael, Friart Benoit, Gabriels Katja, Galant
Isabelle, Gijbels Frieda, Gilissen Erik, Gilkinet Georges, Gilson Nathalie,
Goblet Marc, Hanus Mélissa, Hedebouw Raoul, Hennuy Laurence, Houtmeyers
Katrien, Ingels Yngvild, Jadin Kattrin, Jiroflée Karin, Khattabi Zakia, Kir
Emir, Kitir Meryame, Laaouej Ahmed, Lachaert Egbert, Lacroix Christophe,
Lanjri Nahima, Leroy Marie-Colline, Leysen Christian, Liekens Goedele, Loones
Sander, Mahdi Sammy, Mathei Steven, Matz Vanessa, Merckx Sofie, Mertens
Peter, Metsu Koen, Moscufo Nadia, Moutquin Simon, Özen Özlem, Pas Barbara,
Piedboeuf Benoît, Pivin Philippe, Ponthier Annick, Prévot Maxime, Prévot
Patrick, Raskin Wouter, Ravyts Kurt, Reuter Florence, Rigot Hervé, Roggeman
Tomas, Safai Darya, Samyn Ellen, Schlitz Sarah, Scourneau Vincent, Segers
Ben, Senesael Daniel, Slegers Bercy, Sneppe Dominiek, Soors Jessika, Spooren
Jan, Taquin Caroline, Thémont Sophie, Thibaut Cécile, Thiébaut Eric, Tillieux
Eliane, Tison Philippe, Troosters Frank, Van Bossuyt Anneleen, Van Camp
Yoleen, Van den Bergh Jef, Van der Donckt Wim, Van der Straeten Tinne, Van
Grieken Tom, Van Hecke Stefaan, Van Hees Marco, Van Hoof Els, Van Langenhove
Dries, Van Lommel Reccino, Van Peel Valerie, Van Quickenborne Vincent, Van
Vaerenbergh Kristien, Vanbesien Dieter, Vanden Burre Gilles, Vandenbroucke
Joris, Vandenput Tim, Vanrobaeys Anja, Verduyckt Kris, Verhaert Marianne,
Verhelst Kathleen, Verherstraeten Servais, Vermeersch Wouter, Verreyt Hans,
Vicaire Albert, Vindevoghel Maria, Warmoes Thierry, Willaert Evita, Wollants
Bert, Zanchetta Laurence
De Smet
François, Rohonyi Sophie Vote
nominatif - Naamstemming: 006
Anseeuw
Björn, Bihet Mathieu, Bogaert Hendrik, Bombled Christophe, Briers Jan, Burton
Emmanuel, Bury Katleen, Buysrogge Peter, Creyelman Steven, D'Haese Christoph,
De Caluwé Robby, De Jonge Tania, De Maegd Michel, De Roover Peter, De
Spiegeleer Pieter, De Wit Sophie, Dedecker Jean-Marie, Delvaux Bram, Demon
Franky, Depoorter Kathleen, Depoortere Ortwin, Dewael Patrick, Dewulf
Nathalie, Dierick Leen, Dillen Marijke, Dock Magali, Donné Joy, Farih Nawal,
Francken Theo, Freilich Michael, Friart Benoit, Gabriels Katja, Galant
Isabelle, Gijbels Frieda, Gilissen Erik, Gilson Nathalie, Houtmeyers Katrien,
Ingels Yngvild, Jadin Kattrin, Lachaert Egbert, Lanjri Nahima, Leysen
Christian, Liekens Goedele, Loones Sander, Mahdi Sammy, Mathei Steven, Metsu
Koen, Pas Barbara, Piedboeuf Benoît, Pivin Philippe, Ponthier Annick, Raskin
Wouter, Ravyts Kurt, Reuter Florence, Roggeman Tomas, Safai Darya, Samyn
Ellen, Scourneau Vincent, Slegers Bercy, Sneppe Dominiek, Spooren Jan, Taquin
Caroline, Troosters Frank, Van Bossuyt Anneleen, Van Camp Yoleen, Van den
Bergh Jef, Van der Donckt Wim, Van Grieken Tom, Van Hoof Els, Van Langenhove
Dries, Van Lommel Reccino, Van Peel Valerie, Van Quickenborne Vincent, Van
Vaerenbergh Kristien, Vandenput Tim, Verhaert Marianne, Verhelst Kathleen,
Verherstraeten Servais, Vermeersch Wouter, Verreyt Hans, Wollants Bert
Aouasti
Khalil, Arens Josy, Bayet Hugues, Ben Achour Malik, Bertels Jan, Boukili
Nabil, Buyst Kim, Calvo Kristof, Chanson Julie, Cogolati Samuel, Colebunders
Gaby, Crombez John, D'Amico Roberto, Daems Greet, Dallemagne Georges, de
Laveleye Séverine, De Smet François, De Vriendt Wouter, De Vuyst Steven,
Dedonder Ludivine, Depraetere Melissa, Flahaut André, Fonck Catherine,
Gilkinet Georges, Goblet Marc, Hanus Mélissa, Hedebouw Raoul, Hennuy
Laurence, Jiroflée Karin, Khattabi Zakia, Kir Emir, Kitir Meryame, Laaouej
Ahmed, Lacroix Christophe, Leroy Marie-Colline, Matz Vanessa, Merckx Sofie,
Mertens Peter, Moscufo Nadia, Moutquin Simon, Özen Özlem, Prévot Maxime,
Prévot Patrick, Rigot Hervé, Rohonyi Sophie, Schlitz Sarah, Segers Ben,
Senesael Daniel, Soors Jessika, Thémont Sophie, Thibaut Cécile, Thiébaut
Eric, Tillieux Eliane, Tison Philippe, Van der Straeten Tinne, Van Hecke
Stefaan, Van Hees Marco, Vanbesien Dieter, Vanden Burre Gilles, Vandenbroucke
Joris, Vanrobaeys Anja, Verduyckt Kris, Vicaire Albert, Vindevoghel Maria,
Warmoes Thierry, Willaert Evita, Zanchetta Laurence
Creemers
Barbara Vote
nominatif - Naamstemming: 007
Anseeuw
Björn, Bihet Mathieu, Bogaert Hendrik, Bombled Christophe, Briers Jan, Burton
Emmanuel, Bury Katleen, Buysrogge Peter, Creyelman Steven, D'Haese Christoph,
De Caluwé Robby, De Jonge Tania, De Maegd Michel, De Roover Peter, De
Spiegeleer Pieter, De Wit Sophie, Dedecker Jean-Marie, Delvaux Bram, Demon
Franky, Depoorter Kathleen, Depoortere Ortwin, Dewael Patrick, Dewulf
Nathalie, Dierick Leen, Dillen Marijke, Dock Magali, Donné Joy, Farih Nawal,
Francken Theo, Freilich Michael, Friart Benoit, Gabriels Katja, Galant
Isabelle, Gijbels Frieda, Gilissen Erik, Gilson Nathalie, Houtmeyers Katrien,
Ingels Yngvild, Jadin Kattrin, Lachaert Egbert, Lanjri Nahima, Leysen
Christian, Liekens Goedele, Loones Sander, Mahdi Sammy, Mathei Steven, Metsu
Koen, Pas Barbara, Piedboeuf Benoît, Pivin Philippe, Ponthier Annick, Raskin
Wouter, Ravyts Kurt, Reuter Florence, Roggeman Tomas, Safai Darya, Samyn
Ellen, Scourneau Vincent, Slegers Bercy, Sneppe Dominiek, Spooren Jan, Taquin
Caroline, Troosters Frank, Van Bossuyt Anneleen, Van Camp Yoleen, Van den
Bergh Jef, Van der Donckt Wim, Van Grieken Tom, Van Hoof Els, Van Langenhove
Dries, Van Lommel Reccino, Van Peel Valerie, Van Quickenborne Vincent, Van
Vaerenbergh Kristien, Vandenput Tim, Verhaert Marianne, Verhelst Kathleen,
Verherstraeten Servais, Vermeersch Wouter, Verreyt Hans, Wollants Bert
Aouasti
Khalil, Arens Josy, Bayet Hugues, Ben Achour Malik, Bertels Jan, Boukili
Nabil, Buyst Kim, Calvo Kristof, Chanson Julie, Cogolati Samuel, Colebunders
Gaby, Creemers Barbara, Crombez John, D'Amico Roberto, Daems Greet,
Dallemagne Georges, de Laveleye Séverine, De Smet François, De Vriendt
Wouter, De Vuyst Steven, Dedonder Ludivine, Delizée Jean-Marc, Depraetere
Melissa, Flahaut André, Fonck Catherine, Gilkinet Georges, Goblet Marc, Hanus
Mélissa, Hedebouw Raoul, Hennuy Laurence, Jiroflée Karin, Khattabi Zakia, Kir
Emir, Kitir Meryame, Laaouej Ahmed, Lacroix Christophe, Leroy Marie-Colline,
Matz Vanessa, Merckx Sofie, Mertens Peter, Moscufo Nadia, Moutquin Simon,
Özen Özlem, Prévot Maxime, Prévot Patrick, Rigot Hervé, Rohonyi Sophie,
Schlitz Sarah, Segers Ben, Senesael Daniel, Soors Jessika, Thémont Sophie,
Thibaut Cécile, Thiébaut Eric, Tillieux Eliane, Tison Philippe, Van Hecke
Stefaan, Van Hees Marco, Vanbesien Dieter, Vanden Burre Gilles, Vandenbroucke
Joris, Vanrobaeys Anja, Verduyckt Kris, Vicaire Albert, Vindevoghel Maria,
Warmoes Thierry, Willaert Evita, Zanchetta Laurence
|