Plenumvergadering

Séance plénière

 

van

 

Donderdag 4 april 2019

 

Namiddag

 

______

 

 

du

 

Jeudi 4 avril 2019

 

Après-midi

 

______

 

 


De vergadering wordt geopend om 14.22 uur en voorgezeten door de heer Siegfried Bracke.

La séance est ouverte à 14 h 22 et présidée par M. Siegfried Bracke.

 

De voorzitter: De vergadering is geopend.

La séance est ouverte.

 

Aanwezig bij de opening van de vergadering zijn de ministers van de federale regering:

Ministres du gouvernement fédéral présents lors de l’ouverture de la séance:

Charles Michel, Kris Peeters, Alexander De Croo, Koen Geens, Sophie Wilmès.

 

Berichten van verhindering

Excusés

 

Philippe Blanchart, Luc Gustin, Barbara Pas, Jan Penris, Evita Willaert, gezondheidsredenen / raisons de santé;

Sandrine De Crom, met zending / en mission.

 

Federale regering / gouvernement fédéral:

Didier Reynders, NAVO (Washington) / OTAN (Washington).

 

01 Verklaring van de eerste minister betreffende de segregatie waarvan metissen het slachtoffer zijn geweest

01 Déclaration du Premier ministre relative à la ségrégation subie par les métis

 

01.01  De voorzitter: Goede collega’s, voor ik de eerste minister het woord geef voor zijn herdenkingsverklaring over de segregatie van de metissen in de periode van de Belgische kolonisatie in Afrika, wil ik kort de historische en politieke context schetsen die ertoe heeft geleid dat verscheidene parlementaire assemblees in België de kwestie op de politieke agenda hebben gezet.

 

Het gaat hier immers om een verleden dat nog altijd actueel is, maar het is ook meer dan dat. Dit dossier gaat over symbolen maar bovenal over mensen. Dit dossier is gevoelig en voor sommigen zelfs traumatisch.

 

Je tiens aussi à saluer la présence dans cet hémicycle de plusieurs représentants des Associations miXed2020 et Métis de Belgique/Metis van België qui regroupent les métis nés dans les territoires sous domination coloniale belge.

 

Pendant de longues années, la discrimination dont furent victimes les métis issus de la colonisation belge en Afrique fut considérée comme un sujet tabou en Belgique et bien souvent méconnue.

 

Pourtant, on évoque des milliers d’enfants métis ayant grandi sans connaître leur vraie famille et qui ont été placés dans des orphelinats et des familles d’accueil entre 1959 et 1962, parfois privés d’acte de naissance ou de nationalité.

 

De bal is aan het rollen gebracht in Vlaanderen. Naar aanleiding van de acties van de vzw Mater Matuta en onderzoek van verscheidene historici heeft het Vlaamse Parlement in januari en juni 2015 eenparig twee resoluties aangenomen waar­bij de slachtoffers van de gedwongen adopties worden erkend. Het Vlaamse Parlement heeft op 24 november 2015 ook publieke verontschul­digingen aangeboden.

 

Un important colloque a été organisé au Sénat le 25 avril 2017. Ce colloque fut l’occasion d’aborder notamment la question du classement arbitraire des métis par l’administration coloniale comme sujets de droit coutumier et non-citoyens de droit civil belge et de prendre connaissance de l’étude du Cegesoma (le Centre d’études et de documentation Guerre et Sociétés contem­poraines) relative au transfert d’enfants métis en Belgique à la fin de la période coloniale.

 

In juni en juli 2017 hebben drie andere parlementaire assemblees, te weten de Senaat, het Parlement van de Franse Gemeenschap, waarvan ik de voorzitter begroet, en het Brussels Franstalig Parlement, ook een resolutie aangenomen over die segregatie.

 

Verscheidene collega’s hebben dus, terecht, geoordeeld dat de Kamer niet kon achterblijven. De commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen heeft op 7 maart 2018 dan ook eenparig een resolutie aangenomen, opdat de Kamer van volksvertegenwoordigers zich eveneens over die kwestie zou uitspreken en de feiten officieel zou erkennen.

 

Il s’agissait également d’enjoindre au gouverne­ment d’entreprendre plusieurs actions permettant une réparation au moins partielle pour les personnes ayant subi d’une manière ou d’une autre les actions des autorités belges dans ces circonstances. Cette résolution fut ensuite adoptée par la Chambre lors de la séance plénière du 29 mars 2018.

 

Op die manier, goede collega’s, is, voor wat de parlementen betreft, de problematiek van de metissen geduid.

 

Ik geef nu het woord aan de eerste minister. Vous avez la parole.

 

01.02 Eerste minister Charles Michel: Mijnheer de voorzitter, collega's, de discriminatie van metissen uit de Belgische kolonisatie in Afrika werd lang stilgehouden.

 

Aan de vooravond van de Afrikaanse onafhan­kelijkheidsgolf woonden nochtans enkele duizenden metiskinderen in Belgisch-Afrika. In de meeste gevallen ging het om kinderen van Belgische mannen die er een post hadden en Congolese, Rwandese of Burundese vrouwen.

 

In het regime van de koloniale staat waren gemengde koppels verboden. Ze werden onderworpen aan sociale stigmatisering en sancties. Metiskinderen werden gezien als een probleem, als gevaarlijke elementen en zelfs als een bedreiging voor het koloniale systeem.

 

De koloniale autoriteiten en de Belgische Staat hebben toen maatregelen genomen om rassen­vermenging tegen te gaan. Deze kinderen werden ontvoerd bij hun Afrikaanse moeders en meestal ver weg van blanken en zwarten opgevoed door religieuzen in weeshuizen of kostscholen.

 

Tussen 1959 en 1962 organiseerde de Belgische Staat de uitwijzing van honderden van deze kinderen naar België. Dat gebeurde meestal zonder toestemming van de Afrikaanse moeders. De kinderen werden ofwel geadopteerd door Belgische gezinnen, ofwel geplaatst in pleeg­gezinnen of instellingen.

 

Mesdames et messieurs, la répartition des enfants métis sur l'ensemble du territoire de la Belgique s'est effectuée en séparant les fratries et a entraîné des pertes d'identité dues aux différents changements de prénoms, de noms et même de dates de naissance. Nombreux sont ceux qui ont été dépourvus d'actes de naissance ou de papiers d'identité.

 

Un autre facteur a également aggravé la situation des enfants métis. En Afrique belge, les métis étaient considérés comme appartenant à la catégorie de degré de civilisation supérieure dite "des évolués", du fait de leurs origines en partie blanches et, si leur père les avait reconnus, ils étaient citoyens belges.

 

Cependant, une circulaire ministérielle du 24 septembre 1960 adressée aux bourgmestres préconisait que, si le lien de filiation n'était pas établi, il y avait lieu de considérer l'enfant comme africain. À ceux dont ce lien n'était pas établi, des cartes d'identité pour étrangers ont donc été octroyées.

 

Malgré le fait que, plus tard, les lois ont permis de récupérer cette nationalité endéans un certain délai, faute d'information, peu de métis en ont fait usage et beaucoup d'entre eux ont dû passer par la procédure de la naturalisation afin d'acquérir la nationalité belge. Il fut difficile et extrêmement douloureux pour les enfants métis de reconstruire ensuite leur vie en Belgique.

 

L'abandon émotionnel vécu durant l'enfance, le déracinement, les difficultés d'ordre administratif ainsi que la nécessité d'assumer une double identité sans connaître ses origines ont sans aucun doute constitué un défi quotidien et une réelle souffrance.

 

De Kamer keurde vorig jaar unaniem een resolutie goed die – ik citeer: "de gerichte segregatie erkent waarvan metissen het slachtoffer waren onder het koloniale bestuur van Belgisch-Congo en Ruanda-Urundi tot 1962 en na de dekolonisatie, alsook het daarmee samenhangend beleid van gedwongen ontvoering". De Katholieke Kerk van België heeft ook haar excuses aangeboden aan de metisslachtoffers voor de rol die zij heeft gespeeld.

 

De federale regering heeft zich er tijdens de hoorzittingen toe verbonden om rekening te houden met de resultaten van uw werk­zaamheden. Er werden ook verschillende vergaderingen gehouden, met de verschillende betrokken kabinetten en administraties, alsook met de vertegenwoordigers van de vereniging Metis van België.

 

Er werd een samenwerkingsovereenkomst gesloten tussen de FOD Buitenlandse Zaken en het Rijksarchief. De twee doelen hiervan zijn de raadpleging en versterking van gegevens aan betrokkenen en de wetenschappelijke studie. Dit onderzoek wordt gespreid over vier jaar. Er is al een eerste financiering van 50 000 euro gerealiseerd. Daarnaast worden de persoonlijke dossiers van metissen uit de kolonisatie die in het Museum voor Midden-Afrika in Tervuren werden bewaard, overgedragen aan het Rijksarchief.

 

De vereniging Metis van België heeft een lijst opgemaakt met moeilijkheden die zij nu nog steeds ervaren. Wat de Belgische nationaliteit betreft, werden de betrokken personen uitgenodigd om hun individuele aanvraag, onder­steund door een relevant en volledig dossier, in te dienen bij de FOD Justitie. De FOD zal deze dan binnen de grenzen van zijn bevoegdheden onderzoeken. Met betrekking tot de akten van burgerlijke stand zal de FOD Justitie binnen het bestaand wettelijk kader zoveel en zo snel mogelijk oplossingen aanreiken voor de aangehaalde problemen. Bovendien heeft de minister van Justitie het College van procureurs-generaal geadviseerd in verband met de eventuele moeilijkheden die de betrokken personen hebben ondervonden in verband met lopende individuele procedures.

 

Mesdames et messieurs, en mettant en place, dans l'Afrique coloniale belge, un système de ségrégation ciblé à l'encontre des métis et de leurs familles, l'État belge a posé des actes contraires au respect des droits humains fondamentaux. C'est pourquoi, au nom du gouvernement fédéral, je reconnais la ségrégation ciblée dont les métis ont été victimes sous l'administration coloniale du Congo belge et du Ruanda-Urundi jusqu'en 1962 et suite à la décolonisation ainsi que la politique d'enlèvement forcé y afférente.

 

Au nom du gouvernement fédéral belge, je présente mes excuses aux métis issus de la colonisation belge et à leurs familles pour les injustices et les souffrances qu'ils ont subies. Je souhaite aussi exprimer toute notre compassion envers les mamans africaines dont les enfants ont été arrachés.

 

Je forme le vœu que ce moment solennel soit une étape supplémentaire vers une prise de conscience et une prise de connaissance large de notre histoire nationale. Je forme bien sûr aussi le vœu que cette déclaration renforce notre détermination à lutter sans relâche contre toutes les formes de discrimination, de racisme ou de xénophobie.

 

Malgré cette histoire tragique, de nombreux métis issus de la colonisation ont activement participé au développement d'une société plus ouverte et plus tolérante, riche de sa diversité. Cela ouvre l'espoir pour l'avenir que tous nous soyons des messagers optimistes pour une alliance respectueuse et solide entre l'Europe et l'Afrique.

 

(Applaudissements sur les bancs et en tribune)

 

De voorzitter: Collega's, dit is een moment van erkenning en herdenking. Puis-je vous demander de vous lever afin d'observer quelques moments de silence.

 

De Kamer neemt een minuut stilte in acht.

La Chambre observe une minute de silence.

 

De vergadering is geschorst.

La séance est suspendue.

 

De vergadering wordt geschorst om 14.38 uur.

La séance est suspendue à 14 h 38.

 

De vergadering wordt hervat om 14.53 uur.

La séance est reprise à 14 h 53.

 

De vergadering is hervat.

La séance est reprise.

 

Vragen

Questions

 

02 Samengevoegde vragen van

- de heer Hendrik Vuye aan de eerste minister over "de verklaring tot herziening van de Grondwet" (nr. P3537)

- de heer Kristof Calvo aan de eerste minister over "de verklaring tot herziening van de Grondwet" (nr. P3538)

- de heer Peter De Roover aan de eerste minister over "de verklaring tot herziening van de Grondwet" (nr. P3539)

- de heer Patrick Dewael aan de eerste minister over "de verklaring tot herziening van de Grondwet" (nr. P3540)

- mevrouw Catherine Fonck aan de eerste minister over "de verklaring tot herziening van de Grondwet" (nr. P3541)

- de heer David Clarinval aan de eerste minister over "de verklaring tot herziening van de Grondwet" (nr. P3542)

02 Questions jointes de

- M. Hendrik Vuye au premier ministre sur "la déclaration de révision de la Constitution" (n° P3537)

- M. Kristof Calvo au premier ministre sur "la déclaration de révision de la Constitution" (n° P3538)

- M. Peter De Roover au premier ministre sur "la déclaration de révision de la Constitution" (n° P3539)

- M. Patrick Dewael au premier ministre sur "la déclaration de révision de la Constitution" (n° P3540)

- Mme Catherine Fonck au premier ministre sur "la déclaration de révision de la Constitution" (n° P3541)

- M. David Clarinval au premier ministre sur "la déclaration de révision de la Constitution" (n° P3542)

 

02.01  Hendrik Vuye (Vuye&Wouters): Mijnheer de eerste minister, ik heb gelezen dat u een veel te beperkte verklaring tot herziening van de Grondwet al communautaire waanzin noemt. Ik heb ook gelezen dat u al overleg hebt gepleegd met de voorzitters van CD&V en Open Vld. Het is weer de particratie die regeert, niet de Kamer. Ik weet natuurlijk ook dat er een nota van de diensten van de Kamer bestaat, waarin men zegt dat een regering in lopende zaken niet zomaar de verklaringen, aangenomen door Kamer en Senaat, moet overnemen. Ik weet dat dit ook uw standpunt is.

 

De nota's van de diensten zijn meestal van uitstekende kwaliteit, maar deze keer niet, want dat standpunt is fout. De nota van de diensten gaat ervan uit dat artikel 195 een bevoegdheid toekent aan de regering. Dat is niet zo. Lees artikel 195, dat van 1831 dateert en die tijdsgeest uitademt. Het kent die bevoegdheid toe aan de Koning, met mede-ondertekening van één minister. De regering heeft daar niets mee te maken.

 

Dan moeten we kijken naar wat een minister in lopende zaken kan doen. Hij kan geen beslissingen nemen die een politieke draagwijdte hebben, dat kan hij niet. In principe is het aannemen van een verklaring tot  grondwets­herziening een dergelijke handeling. Alleen is het zo dat de leer van de lopende zaken de prerogatieven beschermt, niet van de regering, maar wel van het Parlement. Wat u dus wel kunt doen, is de verklaring overnemen van Kamer en Senaat. Dat kunt u wel, want daar komen de bevoegdheden van Kamer en Senaat niet in het gedrang. Wat u niet kunt doen als minister in lopende zaken, is die verklaringen wijzigen. Dat is immers een beslissing die een politieke draagwijdte heeft en dat kunt u niet als minister in lopende zaken.

 

Laten we even ernstig zijn, mijnheer de eerste minister. Als hier maar een resolutie over Marrakech wordt aangenomen, dan zegt u dat u naar Marrakech moet gaan, dat de Kamer u dat gebiedt. Maar als de Kamer een verklaring tot herziening van de Grondwet aanneemt, zegt u dat dit u helemaal niet bindt. Dat is niet ernstig, dat is contradictorisch.

 

Ik wil graag uw standpunt daarover kennen.

 

02.02  Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, collega's, wij van de fractie Ecolo-Groen zijn geen separatisten. Wij zijn wel democraten. Wij menen dat een regering van lopende zaken het werk van een parlement met betrekking tot de Grondwet het best respecteert.

 

Wij dromen er niet van om alle artikelen te veranderen, zoals de collega's van de N-VA en het Vlaams Belang. Wij menen wel dat onze Grondwet kan worden geüpdatet, kan worden vernieuwd. Dat is de reden, mijnheer de eerste minister, waarom onze fractie Ecolo-Groen de oefening heeft gemaakt om, over de taalgrens heen, samen één gemeenschappelijke lijst in te dienen over hoe onze Grondwet beter en meer toekomstgericht kan worden.

 

Negentig procent van die artikelen zijn overgenomen in de Kamercommissie. Er zijn zelfs nog andere interessante artikelen bijgekomen. Er ligt vandaag, mijnheer de eerste minister, een interessante lijst voor. Een lijst die het mogelijk maakt dat er een federale kieskring komt, dat bruggenbouwers worden beloond in plaats van pyromanen, een lijst die het mogelijk maakt dat jonge mensen meer kunnen deelnemen aan de politiek door stemrecht mogelijk te maken vanaf 16 jaar, een lijst die het mogelijk maakt om een aantal grondrechten te verankeren in onze Grondwet en ze te verdiepen. Die dingen een plek geven in onze Grondwet zou pas echt een dam zijn tegen oprukkend nationalisme en populisme.

 

Toch ziet het ernaar uit dat u die lijst niet ziet zitten, mijnheer de eerste minister. U weigert daarover in dialoog te gaan met het Parlement, ondanks ons aandringen. Vandaag hebt u via Twitter wel laten weten dat dit communautaire waanzin is.

 

Mijnheer de eerste minister, de lijst die wij hebben voorbereid, is geen communautaire waanzin. Laat mij wel duidelijk maken dat wij als ecologisten de herzieningverklaring van artikel 1 niet zullen steunen. Wij willen dat artikel niet in die lijst. Alle andere artikelen, mijnheer de eerste minister, verdienen wel een toekomst. Als u echt bekommerd bent om de stabiliteit en de instellingen van dit land, om de toekomst van België, dan gaat u aan de slag met de oefening die in het Parlement is gebeurd.

 

Ik zou heel graag een heel duidelijk engagement krijgen van u en uw regering.

 

02.03  Peter De Roover (N-VA): Collega's, ik heb daarnet het woord 'waanzin' opgezocht. Dat betekent: krankzinnigheid, ziekte in het hoofd, en sedert vandaag: lijst van artikelen met een eventueel communautaire inslag voor herziening vatbaar verklaren.

 

Mijnheer de eerste minister, u hebt onze taal verrijkt met een nieuwe definitie die toch wat haaks staat op de klassieke betekenis van het woord waanzin. U zei in uw tweet: ik zal mij vanuit de regering verzetten tegen het openstellen van communautaire artikelen.

 

Wij hebben daarnet ook collega Calvo in dezelfde geest horen pleiten om een debat te voeren over alle dingen waar hij het mee eens is. Wij hebben een andere houding aangenomen. Wij zeggen dat het debat in de volle breedte moet kunnen worden gevoerd. Het feit dat u bepaalde communautaire opvattingen hebt, mijnheer de eerste minister, doet daar niets aan af of voegt daar niets aan toe.

 

Laten wij niet vergeten dat het gaat om een lijst van artikelen waarbij een eventuele wijziging van de Grondwet in de volgende legislatuur eerst een tweederdemeerderheid moet hebben. U kunt bezwaarlijk zeggen dat een eventuele beslissing die gesteund wordt door twee derde van beide Kamers te rangschikken is in de categorie 'waanzin', want anders moet u de definitie daarvan wel heel erg wijzigen.

 

De regering, zo horen wij nu, beslist bij consensus. Dat is een nieuwe koers. In de periode van het Marrakeshpact was dat duidelijk anders. Misschien hebt u geleerd uit die periode. In elk geval kan de val van de regering toch geen vrijgeleide zijn om elk democratisch fatsoen te negeren.

 

Ik meen niet dat de redding in deze discussie te vinden zal zijn bij juristen. De interpretaties van wat u wel en niet kunt, zullen heel ruim uit elkaar lopen. Het gaat hier om politiek fatsoen.

 

Mijn vragen naar aanleiding van uw verklaring van 11.01 uur zijn: namens wie hebt u die verklaring afgelegd, en zult u werkelijk een democratische beslissing van het Parlement blokkeren?

 

02.04  Patrick Dewael (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, ik kan kort zijn, ik heb het debat hier immers al twee keer aangetrokken.

 

Ik zou mij willen richten tot de heer Michel in zijn dubbele hoedanigheid. Ik zou mij tot hem willen richten in zijn hoedanigheid van voorzitter van de MR en tot de heer Michel in zijn hoedanigheid van eerste minister.

 

In zijn hoedanigheid van voorzitter van de MR kan ik hem meegeven dat mijn fractie het helemaal eens is met het feit dat wij in de volgende legislatuur absolute voorrang aan het sociaal-economische moeten geven. Ons land kan zich niet de luxe permitteren om honderden dagen over een nieuwe staatshervorming te onderhandelen. Dat is voor mijn fractie en voor mijn partij niet de inzet van de komende verkiezingen. Het tegendeel is waar. Mijnheer Michel, de liberale as, indien ik hem zo mag noemen, wil alleszins duidelijk dat punt bij de kiezer maken.

 

Ik richt mij nu tot de heer Michel in zijn hoedanigheid van eerste minister. Wij staan aan de vooravond van een mogelijke preconstituante. Mijnheer de voorzitter, uw Kamer staat op het punt een lijst van artikelen goed te keuren. Mijnheer Michel, sta mij toe heel duidelijk te zijn. Mijn fractie heeft een lijst ingediend die in niks met communautaire ambitie te maken heeft. Mijn fractie heeft een lijst ingediend met het oog op enige staatsvermindering, zoals de rol van de Senaat en de federale kieskring. Ze heeft vooral een lijst ingediend met artikelen die met grondwettelijke rechten en vrijheden te maken hebben. Na de aanslagen van 22 maart hebben vele mensen zich de vraag gesteld wat in dit land primeert. Is dat de wet van de religie of is dat de Grondwet en zijn dat de wetten en decreten van het Belgische volk? Dat is de vraag die rijst.

 

Mijnheer Michel, daarom dienden wij onze lijst in, met in hoofdorde een inleiding tot de Grondwet of preambule, omdat een aantal fundamentele principes zoals gelijkheid van man en vrouw, het recht op zelfbeschikking en de vrijheid van meningsuiting waarden zijn die wij uit de Verlichting hebben geërfd, maar die blijkbaar niet door iedereen op dezelfde manier worden geïnterpreteerd.

 

Er is in de Grondwet dus nood aan meer dan enige toilettage. Daarom is er onze vraag naar een preambule, die wij in de commissie voor de Herziening van de Grondwet – mijnheer de voorzitter, u was daar ook aanwezig – met verschillende fracties hebben gedeeld. Niet iedereen is het daarover eens, maar bij sp.a en PS, Open Vld en MR en Ecolo-Groen was er alleszins een ruime meerderheid om die oefening te doen.

 

Mijn vraag is de volgende.

 

Als de Kamer, met volheid van bevoegdheden, tot een dergelijke lijst komt, als de Senaat hetzelfde doet en als uw regering niet meer beschikt over de volheid van bevoegdheid aangezien u een regering in lopende zaken bent, meent u dan dat het getuigt van democratisch fatsoen en democratische legitimiteit om te zeggen dat de regering die lijst gaat blokkeren of deels gaat afvoeren? Die lijst heeft immers een meerderheid in de Kamer en de Senaat. Als u dat zou doen, dan is dat onkies en eigenlijk onfatsoenlijk.

 

02.05  Catherine Fonck (cdH): Monsieur le premier ministre, nous étions inquiets face à la passivité du gouvernement et face à l'activisme de certains partis du Parlement, en particulier face à l'activisme des nationalistes flamands et des séparatistes. Ne comptez pas sur le cdH pour se lancer dans une grande aventure institutionnelle. Certains n'ont qu'un seul objectif, mettre la Belgique à mal.

 

Je me réjouis de votre tweet, parce qu'enfin, vous assumez votre rôle et votre responsabilité de premier ministre, en affirmant que vous n'êtes lié en rien à une proposition de déclaration de révision, émanant de la Chambre ou du Sénat. Certains, comme nous venons encore de l'entendre maintenant, tentent, par tous les moyens, d'imposer une petite chanson. Certains, parmi les collègues présents tentent de réduire le gouvernement à un gouvernement de béni-oui-oui. Pourtant, la réalité est tout autre. Le gouvernement a toute latitude; il agit de manière autonome comme une des trois branches du pouvoir législatif. Il peut donc décider librement d'une liste d'articles à ouvrir à la révision, sans tenir compte de celle qui est adoptée par la Chambre ou par le Sénat.

 

L'avis juridique des services de la Chambre, de vos services, d'ailleurs, est limpide. Je cite sa conclusion: "Rien n'oblige, d'un point de vue juridique, le gouvernement démissionnaire, en sa qualité de troisième branche du pouvoir législatif, à reproduire les déclarations de révision adoptées par la Chambre et le Sénat". La manière dont certains interprètent les choses, en fonction de ce qui les arrange, est donc de la pure politique opportuniste.

 

Monsieur le premier ministre, en entendant les déclarations des partis de votre gouvernement minoritaire, je me pose malgré tout une question. Avez-vous écrit ce tweet en votre qualité de premier ministre? Votre position, exprimée dans ce tweet, est-elle bien celle du gouvernement?

 

02.06  David Clarinval (MR): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, chers collègues, à propos de la révision de la Constitution, le groupe MR a été clair dès le départ. Nous ne voulons pas ouvrir la boîte de Pandore communautaire. Il ne faut pas d'aventure institutionnelle.

 

À l'instar de la doctrine dominante, rappelée d'ailleurs en commission par notre collègue constitutionnaliste, M. Delpérée, et comme les services juridiques l'avaient également indiqué dans le débat en commission, nous pensons qu'un gouvernement en affaires courantes ne peut pas avaliser d'articles qui n'étaient pas dans la liste du gouvernement précédent, c'est-à-dire la liste de Di Rupo.

 

Outre ce filtre juridique, le groupe MR ajoute qu'il faut refermer les articles de la liste Di Rupo qui pourraient engager notre pays dans des débats communautaires. On pense à l'article 63, par exemple. Vous savez très bien – et l'histoire de notre pays l'a démontré – que, lorsqu'on ouvre un article à connotation communautaire, le débat perd de sa sérénité et on s'achemine vers certaines aventures institutionnelles.

 

Enfin, notre position, quant à ce débat, c'est que, dans la liste qui a été arrêtée en commission ce mardi, certains articles posent question. Je pense évidemment à l'article 1 qui parle de la Belgique qui est un État fédéral. Là, on touche vraiment au cœur de notre pays. Je pense aussi à l'article sur la promulgation des lois par le Roi. On touche là aux compétences de la royauté. Il y a également l'article sur le fonctionnement du Conseil des ministres qui risque d'ébranler l'équilibre entre le Nord et le Sud. On sait très bien que le préconstituant ne lie pas le constituant et, donc, même si l'on vient avec des idées qui sont positives et qui pourraient être favorables, on ne pourra pas empêcher le constituant de s'orienter vers une autre voie si l'article est ouvert à révision.

 

Monsieur Dewael, le MR ne renie pas ses valeurs, mais nous craignons que, si on ouvre certains débats pour de bonnes raisons, notamment sur les valeurs, on utilise ces articles pour d'autres raisons qui sont évidemment communautaires. On ne veut pas prendre ce risque. Le MR refuse cela. La Belgique a besoin de sérénité, d'avancer sur les matières économiques, sociales et environnementales. Nous ne voulons pas de septième réforme de l'État. Nous ne serons pas des apprentis sorciers. Nous ne voulons pas de nouveau blocage de 541 jours.

 

Monsieur le premier ministre, quelle est la position du gouvernement sur cette question?

 

02.07 Eerste minister Charles Michel: Mijnheer de voorzitter, beste collega's, ik deel de redenering van sommige leden die aan het woord zijn geweest dat deze discussie voor een deel een juridische discussie is, maar in grote mate ook een politieke discussie. Daarover bestaat er geen twijfel.

 

Op het juridische niveau zijn er drie principes in deze discussie in het kader van een oefening tot herziening van de Grondwet.

 

Het eerste principe is dat er drie lijsten nodig zijn: een lijst van de Kamer, een lijst van de Senaat en een lijst van de regering, ook van een regering in lopende zaken. Dat werd duidelijk bevestigd door de diensten van de Kamer.

 

Deuxième principe, lorsque le gouvernement est en affaires courantes, il ne peut établir de liste comprenant des articles supplémentaires par rapport à la liste existante. La seule exception fut en 2010 où un gouvernement en affaires courantes disposait encore d'une majorité au Parlement.

 

Le troisième principe juridique n'est pas un détail. Il est peut-être passé inaperçu dans les travaux parlementaires de ces dernières heures, ce qui m'a amené à porter le message de ce matin et que j'assume. Lorsque des articles sont ouverts à révision, le pré-constituant (cette Assemblée, le Sénat et le gouvernement) doit identifier les objectifs et raisons pour lesquelles on veut ouvrir un article à révision. Mais le constituant n'est pas lié par ces objectifs, à moins qu'il s'agisse d'inscrire un nouvel article dans la Constitution.

 

C'est sous l'éclairage de ces trois principes que le débat doit être mené. C'est un débat politique sur cette capacité d'ouvrir ou non des articles de la Constitution à révision. La démocratie, c'est veiller en toutes circonstances à respecter les principes et procédures garantissant l'équilibre entre les différentes branches du pouvoir. On a fait appel aux Lumières. La séparation des pouvoirs, selon Montesquieu, c'est précisément veiller à ce qu'il y ait des garde-fous et des contrôles réciproques et mutuels. C'est le sens de l'article 195 de la Constitution qui organise, en écho avec l'article 36, cette idée d'une liberté d'appréciation de chacun des organes.

 

Par ailleurs, le gouvernement est un organe paritaire. Ce n'est pas non plus un détail. Voilà un premier point sur le plan juridique.

 

Ten tweede, dit is inderdaad een politiek debat.

 

Op politiek niveau – het is niet de eerste keer dat ik die boodschap als eerste minister geef – zal ik maximaal vechten tegen het risico van een communautaire chaos na de volgende verkie­zingen. Waarom zal ik maximaal vechten tegen het risico van communautaire chaos? Ik doe dat, omdat ik de voorbije decennia heb vastgesteld dat er in ons land ofwel een communautair verhaal, een institutionele crisis, een institutioneel debat was, ofwel sociaal-economische hervormingen voor meer welvaart, meer jobs en meer investeringen, ook met uw partij, mijnheer De Roover, konden worden uitgevoerd.

 

Dans notre histoire, à aucun moment, il n'a été possible de mener en même temps des grandes réformes communautaires et institutionnelles et des réformes économiques et sociales.

 

Dans ce cadre, nous allons poursuivre les débats au gouvernement. J'y donnerai ainsi mon point de vue, lequel est déjà connu de mes partenaires. Une des possibilités pourrait être d'utiliser la dernière liste, celle de 2014 et de retirer les articles qui revêtent une dimension communautaire et institutionnelle. C'est l'une des pistes qui pourrait être en débat au sein du gouvernement.

 

Par ailleurs – ce n'est pas un détail – le Sénat va aussi devoir s'exprimer sur le sujet. Je suis conséquent. Je suis cohérent. Je vais garantir le respect des principes démocratiques et constitutionnels, qui supposent que la Chambre se prononce, que le Sénat se prononce et que le gouvernement se prononce également.

 

Mon choix est clair, je l'assume et je me battrai, en qualité de premier ministre au sein du gouvernement, pour qu'aucun article institutionnel ne soit inclus dans la liste.

 

Een laatste punt.

 

Mijnheer Dewael, mijnheer Calvo, ik geloof in de eerlijkheid van sommige fracties wat dit betreft. Ik geloof u als u zegt dat u geen voorstander bent van communautaire chaos.

 

Par contre, M. Dewael, lorsque vous soutenez l'article 1er de la Constitution, qui énonce que la Belgique est un État fédéral qui se compose des Communautés et des Régions, cela fait plaisir à tous les nationalistes et séparatistes, qui perçoivent que la voie est ouverte pour la prochaine fois.

 

Lorsque vous ouvrez des articles relatifs à la monarchie, cela fait plaisir à ceux qui veulent s'en prendre au démantèlement du pays. Lorsque vous ouvrez les articles qui organisent la parité au sein du gouvernement, vous touchez à des aspects fondamentaux sur le plan institutionnel, même si cela part de bonnes intentions. Le constituant n'est pas lié par le préconstituant.

 

Je suis vigilant, je suis responsable et je me battrai, je me retrousserai les manches pour tenter de réduire le risque de chaos communautaire qui amène de la division et de l'appauvrissement.

 

02.08  Hendrik Vuye (Vuye&Wouters): Mijnheer de eerste minister, het moet wel coherent en ernstig blijven.

 

Wat hebt u gezegd? U hebt gezegd dat een regering in lopende zaken alleen de verklaring, in 2014 aangenomen, kan voortzetten en u verwijst naar precedenten. Twee minuten later zegt u: we nemen de verklaring van de regering-Di Rupo en we gaan daar zaken uithalen. Van twee zaken een: ofwel kunt u dit wijzigen, ofwel kunt u dit niet wijzigen.

 

Wat was het precedent in 2010? Dan werden wel degelijk artikelen toegevoegd aan de verklaring van de grond­wets­herziening, ten opzichte van die van 2007. Waarom kon dat? Omdat de regering toen de verklaring heeft gevolgd die werd goedgekeurd in de Kamer en de Senaat. Daarom kon de regering dat in lopende zaken doen.

 

U maakt er nu een hocus pocus in uw voordeel van zoals het u uitkomt. Het ene kunt u wel, het andere kunt u niet. Van mij krijgt u 1 op 20 voor grondwettelijk recht, omwille van uw aanwezigheid hier.

 

02.09  Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mijnheer de premier, wat een late bekering! Gedurende vier en een half jaar hebt u ons land uitbesteed aan Vlaams-nationalisten. Vier en een half jaar geleden hebt u de sleutels van Wetstraat 16 aan N-VA gegeven. Vandaag komt u ons, de Ecolo-Groenfractie, dan de les spellen in de strijd tegen nationalisme? Die strijd hebben wij in de voorbije jaren elke dag gevoerd.

 

Wij menen dat de Grondwet niet alleen voor nationalisten is. De Grondwet dient immers niet alleen om het land te splitsen, aangezien de Grondwet er naar onze mening ook voor kan zorgen om mensen dichter bij elkaar te brengen. Wij laten het debat niet aan nationalisten over. Het onderscheid is dus niet wie het land graag ziet en het land wil bijeenhouden. Ecolo-Groen wil het land evident bijeenhouden; daar werken wij elke dag aan. Het verschil is wel dat wij het debat niet uit de weg gaan. Zo zijn wij ervan overtuigd dat een meerderheid in het land voorstander is van een federale kieskring. Wij geloven dat mensen snakken naar een Grondwet die meer ambitie uitstraalt op het vlak van grondrechten. Wij hebben er geen schrik voor om dat debat aan te gaan met de heren De Roover of De Wever van N-VA, laat maar komen.

 

Mijnheer de premier, u hebt daar kennelijk wel schrik van, want volgens u moet de Grondwet toe, aangezien de kiezer misschien een foute beslissing neemt of omdat sommigen na de verkiezingen misschien toch nog van gedachten veranderen. Daarom wilt u de Grondwet nu toe houden.

 

Welnu, wij van Ecolo-Groen zitten op een andere manier in elkaar. Wij geven geen duimbreed toe en wij zullen de wensen van de heer De Roover nooit goedkeuren. Wij willen wel andere dingen.

 

Daarom vragen wij dat de regering van lopende zaken zich correct opstelt. Misschien kunnen we het verwachten van Erdogan of Poetin, maar van u verwacht ik geen onpropere… (Rumoer)

 

Mijnheer Clarinval, ik gaf de eerste minister een compliment. Ik sprak een veronderstelling uit.

 

02.10 Eerste minister Charles Michel: Dat is pas populisme, mijnheer Calvo. Proficiat.

 

De voorzitter: Mijnheer Calvo, u moet afronden.

 

02.11  Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Ik was de eerste minister eigenlijk een compliment aan het geven. Ik zei dat men dit zou kunnen verwachten van een Erdogan, een Orban of een Poetin, maar dat ik geloof dat onze eerste minister zo niet in elkaar zit. Vandaar mijn oproep om samen, zonder nationalisten, te komen tot een lijst die ons land vernieuwt en die de Belgen dichter bij elkaar brengt. Wij zullen daar tot de laatste minuut voor blijven vechten.

 

02.12  Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer Michel, het politieke debat beperken tot de zaken die u zelf fijn vindt, ik zou dat verwachten van Kristof Calvo, maar niet van u.

 

De redenering die u hier hebt opgezet, klinkt toch wat vreemd. Omdat ik geen meerderheid heb, heb ik het recht om de meerderheid van het Parlement terug te fluiten. Gelukkig dat u geen meerderheid meer hebt, want anders had u de meerderheid van het Parlement niet kunnen terugfluiten. Er is iets kronkeligs in die redenering, als u mij toestaat om dat hier op te merken.

 

Uiteraard is het uw overtuiging dat er geen communautaire ronde moet komen. Ik wil uw overtuiging ook niet tegenspreken. U mag die hier verdedigen, onze vraag is om het volle, brede debat te kunnen voeren.

 

Wanneer het uw bedoeling was om aan te tonen dat er twee democratieën zijn in dit land, dan hebt u dat weer uitstekend geïllustreerd. Ik zal het in uw taal zeggen: "Chasse le naturel, il revient au galop".

 

Het is mijn overtuiging dat een Parlement niet monddood mag worden gemaakt, dat de democratie niet mag worden gemuilkorfd. Wanneer u dat wel zou doen met een minderheids­regering, dan schrijft u geschiedenis. Ik zal niet zeggen aan welke kant van de geschiedenis u staat, u bent meestal degene die die positie bepaalt.

 

Als wij het toch over geschiedenis hebben, wij zouden artikel 1 van de Grondwet kunnen amenderen: België is ontstaan uit separatisme. Dat zou nog een wiskundig, statistisch feit zijn dat wij dan kunnen vaststellen.

 

Mijnheer de voorzitter van MR – ik zeg niet premier Michel –, ik heb de indruk dat u het noorden nu echt kwijt bent. En dat mag u letterlijk opvatten.

 

02.13  Patrick Dewael (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, wij zullen straks het debat voeren over de artikelen die wel en de artikelen die niet voor herziening vatbaar verklaard zullen worden. De regering dient geen lijst in met artikelen die voor herziening vatbaar verklaard worden – wat zij traditioneel wel doet – omdat zij geen volheid van bevoegdheid meer heeft. In de commissie­vergadering werd op een democratische manier een lijst van artikelen vastgelegd. Vandaag moet de plenaire vergadering zich daarover uitspreken. Vanmorgen heb ik in de plenaire vergadering al gezegd dat ik niet begrijp dat u in de tijd daartussen, om 11 u 02, mijnheer de premier, een tweet verstuurt met de mededeling dat u zich daartegen zult verzetten. Dat is niet correct.

 

Mijnheer de premier, u bent geen partij in het debat dat in de Kamer plaatsvindt. U bent geen partij in het debat dat in de Senaat zal plaatsvinden. U zult met uw minderheidsregering doen wat u denkt te moeten doen. Als u geen consensus hebt in de schoot van uw minderheidsregering, dan zult u alles kunnen blokkeren. Dat is de realiteit. U zult alles kunnen blokkeren, omdat er geen consensus zou kunnen plaatsvinden. De minderheidsregering beschikt in de Kamer over 52 leden. Dat is zelfs niet zeker bij alle stemmingen. Laat mij toe om voor de zoveelste keer te zeggen dat het voor een minderheidsregering democratisch niet fatsoenlijk is zich te verzetten tegen de wil van een meerderheid in de Kamer en de Senaat. Cela ne se fait pas. Dat doet men niet. Dat mag u niet doen. Daar zijn geen precedenten voor.

 

Het gaat niet over een staatshervorming, mijnheer de premier. Het gaat ook niet over communautair gekissebis, maar het gaat over de fundamentele rechten. Ik stel u voor een uitdaging. U bent voorzitter van de MR. Er was in de commissie voor de Herziening van de Grondswet een meerderheid om een preambule in te schrijven, voorafgaand aan artikel 1. Datgene wat ons bindt, datgene wat ons in dit land verenigt, daar was een meerderheid voor.

 

Als er hier een democratische meerderheid is voor een preambule, dan zal mijn fractie de herziening van artikel 1, voorgesteld door CD&V, niet goedkeuren, want ik weet dat artikel 1 een zeer communautair gebonden artikel is, maar waarom – ik stel u deze vraag heel duidelijk, als voorzitter van de MR – verzet u zich tegen een preambule, waaraan uw fractie weken en maanden haar medewerking verleend heeft in de commissie voor de Herziening van de Grondwet? Dat doet men niet. Laat democratische meerderheden in de Kamer de kans om zich te laten aftekenen. De regering heeft zich daarbij neer te leggen. Niet meer, niet minder.

 

02.14  Catherine Fonck (cdH): Monsieur le premier ministre, je vous remercie.

 

Monsieur Calvo, je m'adresse d'abord à vous. Les propos excessifs sont insignifiants et je n'ai absolument pas envie de répondre à votre dérapage. Par contre, j'ai envie de vous répondre que, oui, la Constitution peut évidemment être utilisée pour rassembler les citoyens. Oui, en ce qui concerne les articles que certains veulent ouvrir à révision, il s'agit bien de mettre à mal purement et simplement la Belgique et de se lancer dans une grande aventure institutionnelle. Nous ne vous suivrons en rien là-dessus!

 

Monsieur le premier ministre, le beau paradoxe que j'observe aujourd'hui, c'est que parmi les partis présents ici et qui se sont exprimés, certains veulent que le gouvernement puisse tout faire à certains moments et à d'autres, comme ici avec la déclaration de révision de la Constitution, ils voudraient que le gouvernement soit un béni-oui-oui et suive la ligne décidée par la Chambre ou le Sénat.

 

Vous vous êtes exprimé. On doit aussi com­prendre qu'il n'y a pas encore de position du côté du gouvernement. J'espère que vous ferez preuve de fermeté. Elle me semble nécessaire, voire indispensable, pour éviter ce que vous-même, vous appelez le chaos, la folie communautaire.

 

02.15  David Clarinval (MR): Monsieur le premier ministre, le débat que nous venons d'entendre et les écarts de langage de certains démontrent de manière évidente, s'il fallait encore le démontrer, que vous avez raison de rester sage au milieu de ces demandes dangereuses pour la stabilité de notre pays.

 

Notre pays a besoin de mesures socioéconomiques fortes, et pas de chaos commu­nautaire. La dernière fois que nous nous sommes engagés dans cette voie, monsieur Calvo, cela nous a valu 541 jours d'immobilisme. Au MR, nous ne voulons pas que cela se reproduise.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Vraag van de heer Stefaan Vercamer aan de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel, Armoedebestrijding, Gelijke Kansen en Personen met een beperking, over "het rapport van het Rekenhof betreffende de flexi-jobs" (nr. P3543)

03 Question de M. Stefaan Vercamer au vice-premier ministre et ministre de l'Emploi, de l'Économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur, de la Lutte contre la pauvreté, de l'Égalité des chances et des Personnes handicapées, sur "le rapport de la Cour des comptes sur les flexi-jobs" (n° P3543)

 

03.01  Stefaan Vercamer (CD&V): Mijnheer de minister, eind vorige week leverde het Rekenhof een rapport met betrekking tot de evaluatie van de flexi-jobs in de horeca af aan het Parlement. Daaruit blijkt dat minstens 35 % van de flexi-jobs geen extra tewerkstelling oplevert, maar een verschuiving is van gewone arbeid naar flexi-jobs. Dat brengt ook met zich dat er minder sociale bijdragen naar de sociale zekerheid gaan.

 

Flexi-jobs hebben gezorgd voor een vermindering van het zwartwerk en zijn er om piekmomenten op te vangen, maar wij hebben steeds gewaarschuwd dat het systeem niet ten koste mocht gaan van reguliere tewerkstelling noch de financiering van de sociale zekerheid onder­mijnen. Dat was onze zorg en dat is ook de reden waarom onze fractie steeds heeft aangedrongen op een evaluatie, vooraleer het uit te breiden naar andere sectoren.

 

Wij hebben de minister van Sociale Zaken ook meermaals gevraagd om die evaluatie, maar die is er tot op vandaag nog steeds niet gekomen. Nu onze zorg terecht blijkt, dringen een evaluatie en bijsturing van de flexi-jobs zich op, zeker in overleg met de sociale partners in de sector.

 

Volgens ons is het ook niet meer te verantwoorden dat dergelijke bij-jobs, die alleen kunnen uitgevoerd worden door mensen die werken of gepensioneerd zijn, jobs ontzeggen aan mensen die werk zoeken. Daarom willen wij de suggestie doen om in de evaluatie het idee mee te nemen dat flexi-jobs ook mogelijk zijn voor werklozen, in een traject naar werk. Door hen tijdelijk een flexi-job te laten combineren met een werkloosheidsuitkering, zoals wij trouwens doen met wijkwerken, doen zij ervaring op en ontwikkelen ze bijkomende competenties, wat hun positie zou versterken op de arbeidsmarkt. Als wij dat combineren met een lastenverlaging voor reguliere lageloonjobs, zouden opnieuw meer reguliere jobs kunnen ingevuld worden door werklozen en zouden de flexi-jobs niet meer de gewone jobs verdringen.

 

Mijnheer de vice-eersteminister, welke conclusies trekt u uit het rapport?

 

Welke elementen ziet u om de verdringing van gewone jobs door flexi-jobs tegen te gaan?

 

03.02 Minister Kris Peeters: Mijnheer Vercamer, vooreerst is het belangrijk er even aan te herinneren dat de vorige en de huidige regering veel hebben gedaan voor de horeca. Wij hebben het systeem van de geregistreerde kassa ingevoerd, het btw-tarief aangepast en specifieke lastenverlagingen doorgevoerd. Het sluitstuk was het horecaplan 2015.

 

Dat alles heeft ook effect gesorteerd. Uit de cijfers inzake de globale werkgelegenheid in de sector van het Rekenhof blijkt dat het aantal voltijdse equivalenten gestegen is van 75 000 in 2015 tot 87 000 in 2018. Dat is een stijging met 15,9 %, wat hoger is dan de stijging in andere sectoren, die slechts 4 % bedroeg.

 

Het is ook belangrijk vast te stellen dat de flexi-jobs vooral de gelegenheidsarbeid hebben vervangen. Er zijn van­daag 5 382 fulltime flexi-jobs in de horeca, ongeveer 6 % van de totale werkgelegenheid in fulltime equivalenten.

 

Ik kom dan bij de kritiek van het Rekenhof.

 

Ten eerste, zegt het Rekenhof dat er onvoldoende evaluatie was. Dat moet genuanceerd worden: voor bepaalde punten die het Rekenhof aanhaalt, moet de evaluatie door degenen die ze moeten uitvoeren, worden verfijnd.

 

Ten tweede, wat verschuivingseffecten van flexibele arbeid betreft, moet de stelling van het Rekenhof dat flexi-jobs in eerste instantie niet flexibele uren invullen, aangezien het gaat om weekendarbeid, nader bekeken worden. U had het ook over zwartwerk. Welnu, het Rekenhof is wat dat aspect betreft, heel positief, want het ziet een daling met 20,5 %. Overigens, ook in andere sectoren stelde men een gelijkaardige daling van het zwartwerk vast.

 

De conclusie is dus dat het auditverslag van het Rekenhof een genuanceerd beeld geeft van de flexi-jobs. Enerzijds hebben het horecaplan en andere maatregelen bijgedragen tot een sterke groei van de werkgelegenheid in de horeca. Anderzijds zegt het Rekenhof zeer duidelijk dat de evaluatie verfijnd moet worden en dat ze op een aantal vlakken meer duidelijkheid moet bieden.

 

Ik ga ervan uit dat men in de volgende legislatuur de evaluatie aan de hand van de door het Rekenhof aange­haalde punten voort zal verfijnen. Daarna kan men dan een breder debat openen, ook over uw voorstel om werklozen toe te laten flexi-jobs uit te oefenen.

 

03.03  Stefaan Vercamer (CD&V): Mijnheer de minister, dank u voor uw antwoord.

 

Samen met u dringen wij aan op een grondige evaluatie, die echt wel nodig is. Het is iedereen in het halfrond bekend dat ik een koele minnaar ben van de flexi-jobs, maar misschien kan men mij toch van het nut overtuigen, indien het systeem een opstap voor werklozen wordt, werklozen die door de combinatie beter beschermd zullen zijn tegen armoede en naar vast werk zouden kunnen worden toegeleid.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Samengevoegde vragen van

- de heer Eric Van Rompuy aan de vice-eersteminister en minister van Financiën, belast met Bestrijding van de fiscale fraude, en minister van Ontwikkelingssamenwerking, over "de falende strijd tegen de fiscale fraude" (nr. P3544)

- de heer Ahmed Laaouej aan de eerste minister over "de falende strijd tegen de fiscale fraude" (nr. P3545)

- de heer Georges Gilkinet aan de eerste minister over "de falende strijd tegen de fiscale fraude" (nr. P3546)

- de heer Peter Vanvelthoven aan de eerste minister over "de falende strijd tegen de fiscale fraude" (nr. P3547)

04 Questions jointes de

- M. Eric Van Rompuy au vice-premier ministre et ministre des Finances, chargé de la Lutte contre la fraude fiscale, et ministre de la Coopération au développement, sur "l'échec de la lutte contre la fraude fiscale" (n° P3544)

- M. Ahmed Laaouej au premier ministre sur "l'échec de la lutte contre la fraude fiscale" (n° P3545)

- M. Georges Gilkinet au premier ministre sur "l'échec de la lutte contre la fraude fiscale" (n° P3546)

- M. Peter Vanvelthoven au premier ministre sur "l'échec de la lutte contre la fraude fiscale" (n° P3547)

 

04.01  Eric Van Rompuy (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, er is een polemiek aan de gang over de opbrengst van de fiscale fraude in deze legislatuur. Uit cijfers zou blijken — maar ik heb daar nog geen bevestiging van gekregen, vandaar mijn vraag — dat in 2014 de opbrengst van de strijd door de BBI tegen de fiscale fraude ongeveer 400 miljoen euro zou bedragen maar dat dit nu zou zijn teruggevallen tot 250 miljoen euro. Dat zijn natuurlijk zware cijfers.

 

In de commissie voor de Financiën hebben wij altijd aangedrongen op een versterkte strijd tegen fiscale fraude. De onderzoekscommissie naar de Panamapapers werd opgericht en wij hebben een aantal initiatieven gesteund om geld uit de belastingparadijzen weer naar België te krijgen. Gedurende de hele legislatuur hebben wij ook veel energie besteed aan de regularisatie van zwart geld.

 

Mijn vraag, mijnheer de minister, is of wij die cijfers moeten interpreteren als een bewijs dat er een zwakker beleid is gevoerd tegen fiscale fraude? Ik had nochtans de indruk dat de BBI zeer gemotiveerd was. Ik heb daar zelfs op geen enkel moment aan getwijfeld. Of gaat het om een statistische vertekening en werd een aantal zaken, zoals bijvoorbeeld de regularisaties, niet opgenomen in die fraudecijfers?

 

U hebt dat dossier nu opnieuw in handen, mijnheer de minister. Wat is uw evaluatie van de jongste jaren? Daar bestaat veel demagogie over. Er wordt gezegd dat deze regering faalde inzake de strijd tegen fiscale fraude. Ik wil niet zo ver gaan al voormalig minister Van Overtveldt, die zei dat dit absolute onzin is, maar het werk dat wij hebben geleverd mag wel eens worden geëvalueerd. Ik heb niet de indruk dat fraude­bestrijding de voorbije jaren is verzwakt.

 

04.02  Ahmed Laaouej (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, voilà cinq ans qu'on nous ment. Depuis cinq ans, en effet, vos prédécesseurs (d'abord Mme Sleurs, ensuite M. Van Overtveldt, ministre chargé de la Lutte contre la fraude fiscale) nous expliquent que les résultats sont en hausse et que la politique de lutte contre la fraude fiscale est plus efficace qu'elle ne l'était auparavant – comprenez: sous la précédente législature.

 

Nous disposons à présent des chiffres et nous sommes fixés. Votre prédécesseur s'était targué d'avoir un résultat de 2 milliards d'euros de redressement du fait de l'Inspection spéciale des impôts. Or, il apparaît aujourd'hui que, sur ces 2 milliards, 1,3 milliard ne concernait qu'une seule entreprise, mais aussi, et surtout, que seulement 12 % de ce montant sont effectivement rentrés dans les caisses de l'État. En termes de taux de récupération, c'est quasiment la moitié de ce qui était observé sous la précédente législature.

 

Le gouvernement démissionnaire est manifeste­ment en échec sur le terrain de la lutte contre la fraude fiscale. Dois-je ajouter que certaines des décisions prises allaient dans le sens inverse? La suppression du régime fiscal des commissions secrètes, par exemple. La taxe dite "Caïman" mais qui, de l'avis de tous, était plutôt une taxe "passoire": elle était supposée rapporter un demi-milliard mais, en fin de compte, elle n'a permis d'engranger que 50 millions, selon différentes sources, pour ne citer que quelques exemples.

 

Dois-je rajouter également que l'Inspection spéciale des impôts, qui est venue en commission Panama Papers pour réclamer une centaine d'agents supplémentaires, n'a pas vu venir ces agents? Il y a eu des recrutements, certes, mais ils étaient largement insuffisants.

 

Bref, les chiffres et les faits sont là. Le gouvernement démissionnaire dont vous êtes membre – je ne vous accable pas personnelle­ment, je parle d'un échec collectif du gouvernement démissionnaire – affiche un bilan clairement négatif. J'attends donc de vous que vous puissiez enfin reconnaître les faits et que vous nous fassiez part de vos intentions pour les quelques semaines qui restent quant à un reboost de la politique en matière de lutte contre la fraude fiscale.

 

04.03  Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, la fin de la législature approche. C'est l'heure du bilan des gouvernements, des ministres, et du vôtre. C'est aussi l'heure du bilan de l'action du ministre des Finances. Vous n'occupez cette fonction que depuis peu. Quel est ce bilan? Qu'en est-il au niveau du budget, et du rapport du Conseil supérieur des Finances? Un trou est annoncé dans le budget, à politique inchangée, de 11 milliards d'euros, notamment parce qu'on a régulièrement surestimé les recettes issues de la lutte contre la fraude fiscale. La Cour des comptes l'a dit.

 

Dans le bilan de M. Van Overtveldt et du gouvernement, le résultat de la lutte contre la fraude fiscale est le plus bas depuis 2014. On nous annonçait des milliards; nous sommes à peu près à 200 millions. La somme totale de la fraude est estimée à un montant allant de 20 à 30 milliards d'euros.

 

Le bilan de votre gouvernement, c'est aussi ce rapport de la Cour des comptes, publié hier, sur le contrôle des dispenses de précompte pro­fessionnel. La Cour des comptes nous dit que, faute d'action de la part de votre prédécesseur, M. Van Overtveldt, on n'a pas contrôlé les entreprises qui bénéficiaient de réductions de précompte professionnel. On ne sait pas vérifier la réalité de leurs dépenses en recherche et développement, ou dans d'autres domaines.

 

Een groot gat in de begroting, geld door het venster gegooid, fiscale fraudeurs die niet werden vervolgd… Wat een desastreuze balans van de heer Van Overtveldt en van de N-VA!

 

Quel bilan désastreux, d'abord de M. Van Overtveldt, mais aussi de tout votre gouver­nement!

 

Ce Parlement sera dissous au cours des prochaines semaines. Vous resterez pour assumer les affaires courantes. Monsieur le ministre, quelle est votre opinion sur cette situation, dont vous avez hérité? Et surtout, qu'allez-vous faire? En effet, vous allez rester en place. Nous attendons du ministre des Finances qu'il continue à travailler pour améliorer les choses afin de soutenir la lutte contre la fraude et de ne pas laisser une situation trop catastrophique à ceux qui vous succéderont.

 

04.04  Peter Vanvelthoven (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, u bent de opvolger van de minister van fake news. Ik heb dit hier herhaaldelijk aangekaart.

 

Ik zet de feiten even op een rijtje.

 

De taxshift heette budgettair neutraal te zijn en was volledig gefinancierd. Hij heeft dit tot zijn laatste dag als minister volgehouden, ondanks het feit dat alle binnenlandse maar ook Europese instanties dit tegenspraken. Het toppunt is natuurlijk dat wij gisteren in een debat N-VA-voorzitter De Wever hoorden zeggen dat er zonder lastenverlaging geen gat in de begroting zou zijn geweest. Om maar te zeggen hoe Van Overtveldt dat fake news is blijven verspreiden.

 

Het gat in de begroting is een ander punt. Ook dat blijkt een fata morgana te zijn. Hij is daar voortdurend mee op de proppen gekomen.

 

En dan is er nog het laatste feit, iets dat wij al lang vermoedden. Mijnheer de voorzitter van de commissie, ik heb dit in de commissie dikwijls aangekaart. De cijfers inzake de strijd tegen de fiscale fraude zijn volgens mij desastreus.

 

Voor de goede toehoorder heb ik even de quotes van minister Van Overtveldt opgelijst. In mei 2016 kondigde hij – het jaar was amper vijf maanden ver – al aan dat er een recordjaar in zicht was in de strijd tegen de grote fraude. In januari 2017 zei hij dat 2016 een echt recordjaar is geweest in de strijd tegen de grote fiscale fraude. In februari 2018 zei hij dat 2017 een topjaar was in de strijd tegen de fraudeurs.

 

Maand na maand heb ik in de bevoegde commissie cijfers gevraagd. Hij stapte met dit nieuws naar de pers, maar in het Parlement kwam hij zelden of nooit met cijfers. Ik heb op u moeten wachten, mijnheer De Croo, om de cijfers te krijgen. Vorige week heb ik de cijfers gekregen. De cijfers die in De Morgen staan, zijn de cijfers die ik van u heb gekregen. Het zijn cijfers op basis van een nieuwe berekeningsmethode die minister Van Overtveldt zelf had gevraagd. Daaruit blijkt inderdaad dat 2014 – hij heeft ook altijd verzwegen dat er cijfers voor 2014 zouden zijn – het beste jaar was van de afgelopen vijf jaar. Sindsdien is de opbrengst van de strijd tegen de fiscale fraude naar beneden gegaan. Voor 2018 is er sprake van een achteruitgang met een derde. Ik noem dat desastreus, mijnheer de minister.

 

De vragen die ik u wil stellen, zijn de volgende.

 

Ten eerste, wij weten nu dat minister Van Overtveldt het publiek heeft gedesinformeerd. Heeft hij ook de regering en uzelf misleid met zijn cijfers?

 

Ten tweede, wij zitten in de laatste weken van deze legislatuur. U zult niet veel meer kunnen doen. Misschien kunt u, ter voorbereiding van de volgende legislatuur, wel nog aan uw administratie een nota vragen over de gevolgen van het opheffen van het bankgeheim – een belangrijke maatregel in het kader van de fiscale fraudebestrijding – op de strijd tegen de fiscale fraude.

 

04.05 Minister Alexander De Croo: De resultaten van de strijd tegen de fiscale fraude zijn het onderwerp van een bijzonder debat dat toch al een tijdje in de pers komt. Het is een debat tussen mijn voorganger en een aantal leden van het Parlement. Het is in mijn ogen een schijndebat en wel om twee redenen.

 

Tout d'abord, parce que nous comparons des pommes et des poires. Lorsque l'on fait référence à mon prédécesseur, on parle d'enrôlements pendant l'année en cours en les comparant souvent avec les paiements effectifs. Dans le domaine de la lutte contre la fraude, cette comparaison est complètement fausse.

 

Waarom is die vergelijking totaal fout? Als de BBI vandaag een inkohiering doet, wordt deze vaker wel betwist dan niet. Er zit dus een gigantische tijdspanne tussen de aanslag, de inkohiering en de betaling. Het niveau waarop men uiteindelijk tot een akkoord komt of waarop er een uitspraak is, is vaak zeer verschillend ten opzichte van de cijfers die in het begin worden aangegeven en waaraan mijn voorganger refereerde.

 

Ten tweede, de effectieve ontvangsten van de BBI zijn door de tijd veranderd. Sinds 2017 bijvoorbeeld worden de bedragen op het gebied van regularisatie betaald aan het contactpunt, maar niet meer aan de BBI. Dit gaat over een bedrag van meer dan 200 miljoen euro per jaar dat niet meer in de ontvangsten van de BBI zit.

 

Les enrôlements sont un bon indicateur du niveau de travail de l'ISI. Mon prédécesseur a, en effet, demandé de créer un nouvel outil lui permettant de mieux suivre le niveau de travail et le niveau des enrôlements effectués par l'ISI.

 

Zoals ik al zei, daar is dus sprake van een belangrijke tijdsbuffer waarmee men te weinig rekening houdt.

 

Naast een schijndebat is het in mijn ogen ook wel een beetje een schijnheilig debat. Ik vroeg aan de BBI een tijdsvergelijking zodat ik de evolutie kon zien. Wel, als ik aan de BBI een vergelijking vraag inzake de "enroulementen", is het antwoord dat over de tijd heen het verschil niet zo groot is, dat het varieert tussen 1,4 miljard en 1,3 miljard euro vandaag. Een minimaal verschil dus. Maar vraag ik aan de BBI een evolutie in de tijd van de effectieve ontvangsten ingevolge de strijd tegen fiscale fraude, dan is het antwoord dat zij mij de cijfers van vóór 2014 niet kunnen geven omdat mijn voorganger, de eerste minister die daarmee belast was, hen een follow-up vroeg van de effectieve betalingen.

 

Je tombe des nues. Parce que les prédécesseurs de mon prédécesseur n'ont jamais demandé les chiffres des paiements effectifs. M. Van Overtveldt est le premier à réclamer qu'ils soient rapportés de manière systématique.

 

Laat mij duidelijk zijn. Sommigen werpen op dat de regering geen effectief beleid kan hebben gevoerd inzake fiscale fraude. Welnu, aangezien de desbetreffende cijfers voordien nooit systematisch werden bijgehouden, zou ik aan de leden die hier nu over de strijd tegen de fiscale fraude de passie preken, willen vragen waar zij waren vóór 2014.

 

04.06  Eric Van Rompuy (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

In de begroting is altijd een post "strijd tegen de fraude" opgenomen. Die post bedraagt al jarenlang 500 miljoen euro. Soms is dat eens 400 miljoen euro en soms eens 600 miljoen euro. Zoals u in uw antwoord stelt, is echter de vraag wat onder die post wordt verstaan.

 

Hier gaat het over de inningen van de BBI, niet over de aanslagen en invorderingen. Dat is dus veel genuan­ceerder dan men denkt.

 

De voorbije jaren werden er wel inspanningen gedaan, ook door de vorige regering. Onder het staats­secretaris­schap van de heer Crombez zijn er immers veel inspanningen gebeurd. Ook op internationaal vlak werd er heel wat ondernomen. Er werden veel maatregelen genomen en heel wat netten werden gesloten. Zelfs op het niveau van de OESO werd een en ander ondernomen.

 

Mijnheer Van Biesen, mijnheer Laaouej, wij hebben jarenlang in de commissie voor de Financiën systematisch geprobeerd, ook naar aanleiding van de Panama Papers, om bijkomende maatregelen te nemen tegen fiscale fraude, die een grote hinderpaal vormt voor het beleid omdat belastingen worden ontweken, wat niet kan. De moeilijkheid is evenwel daarop vat te krijgen.

 

Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Tijdens de volgende legislatuur moet men, wanneer men de woorden fiscale fraude in de mond neemt en de BBI daarbij betrekt, rekening houden met de manier waarop dergelijke berekeningen worden gemaakt, alvorens daarover oordelen te vellen die niet kloppen.

 

(Langdurig applaus)

 

De voorzitter: Mijnheer Van Rompuy, wij leiden uit dit overmatig applaus af dat dit uw laatste uiteenzetting is in het Parlement; al zegt iets in mij dat ik dit niet echt moet geloven.

 

Toch grijp ik deze gelegenheid aan om u in naam van de hele Kamer te danken voor uw uitgebreide parlementaire carrière.

 

(Applaus en ovatie op alle banken)

 

04.07  Ahmed Laaouej (PS): Monsieur le ministre, la justice fiscale ne consiste pas à augmenter la TVA sur l'électricité ni à augmenter les impôts sur la consommation qui frappent durement les ménages. C'est pourtant ce que vous faites depuis cinq ans. La justice fiscale, c'est faire en sorte que chacun paie la contribution légalement due. C'est cela, la justice fiscale! Le problème, monsieur le ministre, c'est que les gens ne comprennent pas que, pendant qu'ils paient leurs impôts, d'autres se mettent à l'abri du fisc en allant planquer leur argent dans les paradis fiscaux. Et le fisc, tout comme la justice d'ailleurs, n'a pas les moyens de lutter efficacement contre ces fraudeurs. Croyez-moi! C'est cela le problème!

 

04.08  Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le président, je salue tout d'abord le président Van Rompuy pour sa carrière remarquable et son franc-parler.

 

Cela étant, monsieur le président, je ne suis pas toujours d'accord avec vous. En l'occurrence, vous m'apparaissez comme étant beaucoup trop complaisant avec ce gouvernement qui a intellectuellement fraudé en chipotant avec les chiffres de la fraude. La Cour des comptes l'a pointé systématiquement lors de chaque exercice budgétaire, en demandant au gouvernement d'étayer ses projections.

 

En l'occurrence, ce que l'on lit aujourd'hui, venant du Conseil supérieur des Finances et de la Cour des comptes confirme ce manque d'ambition fondamental à l'égard de la fraude, le manque de moyens consacrés à la lutte contre la fraude, qu'ils soient humains ou réglementaires. C'est très grave car cela coûte très cher aux finances publiques et aux citoyens, dont la confiance dans l'État est minée. De même, tous les fraudeurs agissent au détriment de l'immense majorité des honnêtes contribuables.

 

J'aurais espéré de votre part un plus grand démarquage, monsieur le ministre des Finances, par rapport au travail de votre prédécesseur. Avec mon groupe, je formule le vœu qu'enfin, sous la prochaine législature, la lutte contre la fraude et la criminalité financière devienne une priorité du gouvernement. Cela restera en tout cas celle des écologistes.

 

04.09  Peter Vanvelthoven (sp.a): Mijnheer de minister, weet u wat ik schijnheilig vind? Wat ik schijnheilig vind is dat uw voorganger een nieuwe methode in het leven heeft geroepen, waarvan hij zei dat ze de enige en beste manier was om de cijfers te vergeleken. Maar, als de cijfers er eenmaal zijn en ze vallen tegen, dan zegt u tegen degene die dit zegt dat dat schijnheilig is.

 

De cijfers van Van Overtveldt vermelden voor 2014 400 miljoen euro en voor zijn laatste jaar 215 miljoen euro. We vergeleken dus de cijfers die hij zelf de beste vindt. Zeg dus niet dat wij daar schijnheilig over zijn.

 

Er is nog een tweede punt van schijnheiligheid. De Bijzondere Belastinginspectie (BBI) heeft geregeld in het Parlement bijkomend personeel en bijkomende bevoegdheden gevraagd, alsook om het bankgeheim op te heffen. Die vragen werden door de meerderheidspartijen keer op keer weggestemd. Dat zijn de echte tools om de Belgische fiscale waakhond en fiscale strijdkrachten meer gewicht in handen te geven en de fiscale fraude in België echt aan te pakken, maar dat heeft deze regering de afgelopen jaren helaas nagelaten.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van de heer Filip Dewinter aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken over "de werking, de bezetting en de toekomst van het transmigrantencentrum te Steenokkerzeel" (nr. P3548)

05 Question de M. Filip Dewinter au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur sur "le fonctionnement, l'occupation et l'avenir du centre pour migrants en transit à Steenokkerzeel" (n° P3548)

 

05.01  Filip Dewinter (VB): Mijnheer de minister, ik had afgelopen maandagmiddag het genoegen om met enkele collega's het transitcentrum in Steen­okkerzeel te bezoeken. In dat centrum voor transmigranten, met een capaciteit van 40 personen, zijn er dagelijks, nu al zeven maanden sinds de opening in september door uw voorganger, minister Jambon, 35 politiemensen dag en nacht aanwezig. Er is een totale capaciteit van 100 politiemensen nodig om het centrum te bemannen.

 

In totaal zijn er 1 800 transmigranten de revue gepasseerd. Men vertelde ons dat 55 % habitué is, mensen die herhaaldelijk, minstens twee keer en sommigen tot zes keer, de revue zijn gepasseerd. Dat betekent dat per dag er gemiddeld ongeveer negen transmigranten in het centrum verblijven. Dat is allesbehalve een volle bezetting, wel integendeel. Dat betekent ook dat we gemiddeld per transmigrant die in het centrum in Steenokkerzeel verblijft, ongeveer 4 tot 4,5 politieagenten nodig hebben. Dat is niet niks. Ook bij de politievakbond leven er vragen over de inzet van zo vele agenten, om uiteindelijk slechts een heel beperkt aantal transmigranten op te vangen, waarvan het overgrote deel – de cijfers zijn bekend – na 24 uur van DVZ het bevel krijgt om het grondgebied te verlaten, maar in de praktijk in de natuur verdwijnt, opnieuw wordt opgepakt, opnieuw in het centrum belandt, enzovoort. Ik hoef u die carrousel niet meer toe te lichten.

 

Mijnheer de minister, hoe moet het nu verder met het centrum? Laten we eerlijk zijn, het centrum was een politiek gadget, dat door minister Jambon in het leven werd geroepen om de indruk te wekken dat er iets werd gedaan aan de problematiek van de transitmigranten, terwijl het in de praktijk veeleer een doekje voor het bloeden blijkt te zijn geweest. In 2018, zo werd ons verteld, werden 12 000 transitmigranten opgepakt, maar uiteindelijk zijn er sinds september slechts een 1 800-tal in het centrum terechtgekomen. Het merendeel wordt lokaal afgehandeld door de lokale politie en komt nooit in het centrum terecht. Mijnheer de minister, wat doen we met dat centrum? Heeft het nut? Of is het alleen maar een electoraal gadget tot aan de verkiezingen van 26 mei?

 

05.02 Minister Pieter De Crem: Mijnheer Dewinter, het Administratief Centrum Transmigranten in Steenokkerzeel (ACT), is inderdaad een initiatief van mijn voorganger, de heer Jambon, en van de toenmalige staatssecretaris voor Asiel en Migratie, de heer Francken. Het ACT werd opgestart in september, zoals u eergisteren al kon vernemen. Het werkt zeven dagen op zeven en het biedt de mogelijkheid om de administratieve afhandeling van grote groepen transmigranten voor ons land te verzekeren.

 

Het ACT wordt opengehouden door de federale politie met ondersteuning van de Dienst Vreem­delingenzaken. Er zijn, zoals u gezien hebt, tien kamers en veertig bedden. Juridisch gezien is het ACT een politiekantoor waar mensen onder toezicht van de politie wachten op een beslissing van de Dienst Vreemdelingenzaken. De eerstelijnspolitie over heel het land kan van het ACT gebruikmaken.

 

Door de vinger aan de pols te houden, wordt de problematiek van de transmigratie grondig opgevolgd, hoewel die niet verdwenen is. Zo zijn er vorig jaar in West-Vlaanderen 7 200 trans­migranten gerepertorieerd. Die stijgende trend zet zich ook voort in de eerste drie maanden van dit jaar. Sinds september zijn er meer dan 1 800 transmigranten opgevangen in het ACT. 90 % is man en 35 % beweert minderjarig te zijn. Op basis van de cijfers van 2018 wordt een op de vier aangetroffen transmigranten er opgevangen, ofwel een gemiddelde van 9 per dag. Alle andere transmigranten worden administratief op lokaal niveau, per provincie, afgehandeld.

 

Het ACT was sinds september 2018 al 189 dagen operationeel. Op mijn vraag werd een en ander geoptimaliseerd. De dagelijks ingezette politiecapaciteit werd herleid van 45 naar 35 voltijdse equivalenten. Uw bezoek maakte deel uit van een verdere evaluatie van het ACT, waaraan ik nog werk. Voor alle duidelijkheid deel ik u wel al mee dat het ACT zijn dienst blijft bewijzen. Tot nader order zal op de werking ervan niet worden ingegrepen.

 

05.03  Filip Dewinter (VB): Mijnheer de minister, ik neem akte van uw antwoord. Met de verkiezingen in het vooruitzicht had ik niet echt een ander antwoord verwacht.

 

Toch wil ik de aandacht erop vestigen dat er op de totale capaciteit van 40 bedden gemiddeld 9 trans­migranten per dag opgevangen worden. Daar­tegen­over staat een politie-inzet van 35 voltijdse equivalenten, wat betekent dat er in de praktijk een totaal van 100 agenten nodig is om het centrum te bemannen. Dat kan niet echt als efficiënt worden bestempeld.

 

Het grootste probleem is natuurlijk de frustratie bij de agenten die vaststellen dat veel transit­migranten een abonnement hebben bij het Administratief Centrum voor Transmigratie.

 

In 2018 werden er in dit land 36 000 illegalen opgepakt. Daarvan werden 12 000 bestempeld als transmigrant. Nauwelijks 3 600 daarvan werden daadwerkelijk het land uitgewezen en gerepa­trieerd. De rest verdween opnieuw in de natuur. Dat is een grote frustratie voor de betrokken agenten, naast het feit dat het ACT onvoldoende efficiënt wordt gebruikt, dat de lokale politie te weinig mensen doorstuurt en vooral dat, wie daar terechtkomt, uiteindelijk niet wordt gerepatrieerd, maar opnieuw verdwijnt in de natuur.

 

Dat moet anders en zeker veel kordater en beter.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Vraag van de heer Koenraad Degroote aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken over "de fusie van de politiezones" (nr. P3549)

06 Question de M. Koenraad Degroote au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur sur "la fusion des zones de police" (n° P3549)

 

06.01  Koenraad Degroote (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik wil het met u even hebben over de fusie van de Brusselse politiezones, een item dat gisteren werd behandeld in de commissie voor de Binnenlandse Zaken.

 

Ik wil beginnen met enkele citaten. Op 6 januari zei u in Knack: "Een eengemaakte politiezone in Brussel is de enige oplossing, met eenheid van commando". Op 9 januari zei men in een opiniestuk van CD&V in Knack: "Wij scharen ons achter de woorden van Pieter De Crem en wij voegen eraan toe dat die fusie niet enkel onvermijdelijk is, maar ook dringend en noodzakelijk". Ook mevrouw Grouwels heeft meermaals gepleit voor de invoering van een politiezone. Op 2 januari zei Sven Gatz van Open Vld in De Standaard: "De Brusselse politiezones moeten samensmelten op gewestelijk niveau."

 

En dan was er het rapport dat was besteld en dat wij hebben behandeld in de commissie voor de Binnenlandse Zaken, waar u een duidelijk standpunt hebt ingenomen, waar wij op dezelfde golflengte zaten, waar ik u heb verdedigd en waar wij beiden betreurden dat een aantal mensen zich tegen het fusieverhaal uitsprak.

 

Maar gisteren waren er in de commissie enkele reacties die ons toch verrasten. Onder andere de mensen van Open Vld en CD&V hebben een grote bocht gemaakt en ze haalden argumenten aan die pleiten tegen het rapport en tegen de vergroting van zones. Ik wist niet waar ik het had. Toen ik uw partij hoorde, vroeg ik mij af of het nu de ploegen van minister De Crem waren of die van minister De Rem.

 

Hoe ziet u "dringend en noodzakelijk"? Hoe verklaart u het verschil tussen, enerzijds, uw duidelijke uitspraken en, anderzijds, het stem­gedrag van uw partij?

 

06.02 Minister Pieter De Crem: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Degroote, ik meende dat u een vraag zou stellen over het plan dat was voorgesteld door de professoren en academici met betrekking tot de vergroting van de zones en tot de politiehervorming, zoals besproken in de commissie voor de Binnenlandse Zaken, maar dat is blijkbaar niet het geval.

 

Het wetsvoorstel dat gisteren ter stemming voor­lag, hernam het voorstel van Johan Vande Lanotte, dat op 12 december 2014 werd ingediend. Dat voorstel werd gisteren door de commissie verworpen. Dat voorstel beoogt de samensmelting van de Brusselse politiezones met een eenheid van commando. Ik, en zovelen in deze Kamer met mij, zijn ervan overtuigd dat een eengemaakte Brusselse politiezone met eenheid van commando de beste optie is en absoluut noodzakelijk.

 

Ik moet wel zeggen dat een aantal zaken uit het vorige voorstel, van collega Vande Lanotte, door de tijd wat is ingehaald en dat er echt een mise à jour noodzakelijk is om dat mogelijk te maken. Ik wil nogmaals benadrukken dat door de grootstedelijkheid de verwevenheid binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, met zijn 19 gemeenten en 6 politiezones, niet meer van deze tijd is. Wij zullen daaromtrent ook belangrijke initiatieven nemen.

 

Collega, hetgeen mij het meest verbaast, is dat u lid en volksvertegenwoordiger bent van een partij die 4,5 jaar in de meerderheid heeft gezeten en 4,5 jaar de tijd heeft gehad om een voorstel in te dienen. U verwijt mij nu dat ik geen oplossing zou kunnen bieden aan hetgeen de N-VA 4,5 jaar heeft laten liggen. Tijdens geen enkele vergadering van het kernkabinet, tijdens geen enkele Ministerraad, tijdens geen enkele bespreking in de commissie voor de Binnenlandse Zaken is de fusie van de politiezones in Brussel aan de orde gekomen. Meer nog, collega Degroote, uw vertegenwoordigers in de regering hielden het tegen. Dat moet vandaag toch eens duidelijk gesteld worden. Hetgeen hier de grote verbazing met zich meebrengt, is dat u geen enkel initiatief hebt genomen en uw oude voorstel, dat nog hangende was, niet opnieuw hebt ingediend bij het begin van deze legislatuur.

 

U hebt het dus over De Crem en De Rem, maar ik zal u zeggen, u hebt te maken met Pieter De Stem, veel meer dan hetgeen namens de N-VA in de voorbije legislatuur is gebeurd. Om het te zeggen met een oud-Vlaams hoezee: waar waart ge op het moment dat ge het kon doen? U hebt het niet gedaan. Dat zal voor altijd in de politieke besluitvorming u en uw partij blijven achtervolgen.

 

06.03  Koenraad Degroote (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, wij weten dat u graag de bal terug­kaatst, dat is geen enkel probleem. Normaliter is het zo dat tijdens het vragenuurtje parlementsleden ministers onder­vragen. Hier heb ik de indruk dat u tracht het omgekeerde te doen. Dat stoort mij echter niet.

 

U weet het heel goed, u zat zelf in de regering. Of was u in het buitenland op het moment dat men daarover sprak? Er werd een rapport besteld door de toenmalige Zweedse coalitie en er was afgesproken om de resultaten van dat rapport af te wachten.

 

Die resultaten zijn er pas eind 2018 gekomen. Ik meen dat dit een antwoord is op uw vraag, eerder dan een antwoord op mijn vraag.

 

Maar, mijnheer de minister, dat u wat rond de hete brij draait en geen klaar antwoord geeft, kan ermee te maken hebben dat er een verschil is tussen uw stoute uitspraken, die wij altijd hebben toegejuicht omdat wij op dezelfde golflengte zaten, en de houding van uw partij.

 

Wij zijn in de paasperiode. 2019 jaar geleden was er in de paasperiode ook een lijdensverhaal. Op dat moment was er ook een leider die door zijn achterban als het ware verlaten werd. Er was zelfs een judas bij. Ik zal niet zeggen dat er nu ook zulke mensen rondlopen, maar in ieder geval, de haan heeft drie keer gekraaid.

 

Ik hoop, mijnheer de minister, dat er verder werk gemaakt wordt van dit dossier, maar ik vrees dat het dankzij Open Vld en zeker CD&V om vijgen na Pasen zal gaan.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

07 Questions jointes de

- M. André Frédéric à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, et de l'Asile et de la Migration, sur "la surconsommation d'antibiotiques" (n° P3550)

- Mme Karin Jiroflée à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, et de l'Asile et de la Migration, sur "la surconsommation d'antibiotiques" (n° P3551)

- M. Raoul Hedebouw à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, et de l'Asile et de la Migration, sur "la surconsommation d'antibiotiques" (n° P3552)

- M. Jean-Jacques Flahaux à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, et de l'Asile et de la Migration, sur "la surconsommation d'antibiotiques" (n° P3553)

07 Samengevoegde vragen van

- de heer André Frédéric aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, en van Asiel en Migratie over "de overconsumptie van antibiotica" (nr. P3550)

- mevrouw Karin Jiroflée aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, en van Asiel en Migratie over "de overconsumptie van antibiotica" (nr. P3551)

- de heer Raoul Hedebouw aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, en van Asiel en Migratie over "de overconsumptie van antibiotica" (nr. P3552)

- de heer Jean-Jacques Flahaux aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, en van Asiel en Migratie over "de overconsumptie van antibiotica" (nr. P3553)

 

07.01  André Frédéric (PS): Monsieur le président, madame la ministre, depuis le début de cette législature, je vous rappelle, que ce soit en commission ou en séance plénière, que j'estime que la politique que vous menez depuis cinq ans est néfaste pour les patients et nos concitoyens.

 

La preuve nous est donnée aujourd'hui puisqu'un constat implacable est fait dans la presse: notre pays demeure un des plus grands consommateurs d'antibiotiques en Europe. Il y a donc surconsommation des antibiotiques. Sans vouloir entrer dans des détails techniques – vous êtes médecin –, ces derniers rendent les bactéries plus résistantes avec des conséquences dramatiques pour les patients, des maladies de plus en plus fréquentes, des hospitalisations de plus en plus longues et des décès plus nombreux.

 

Aujourd'hui, le KCE vous appelle à prendre des mesures en vous adressant particulièrement à ceux qui sont à la base, à savoir ceux qui prescrivent ces antibiotiques. Pourtant, ce n'est pas ce que vous avez fait, madame la ministre. En 2017, vous avez décidé d'augmenter les prix des antibiotiques pour les patients avec un objectif, disiez-vous: réduire la consommation des antibiotiques dans ce pays. Les prix ont effectivement été multipliés par trois pour les bénéficiaires de l'intervention majorée – en fait, les personnes les plus vulnérables – et multipliés par deux pour l'ensemble des patients, sans aucun impact sur la consommation.

 

Que vous disait-on à l'époque? On vous disait que votre mesure n'aurait pas les effets escomptés, qu'elle était exclusivement une mesure budgétaire prise sur le dos des patients. On avait raison, et on en a la preuve aujourd'hui. Je suis très ouvert à toute forme de littérature. Ce sont les Mutualités chrétiennes qui nous donnaient ces indications, ce matin, indications dont j'ai pris connaissance avec beaucoup d'intérêt.

 

Madame la ministre, au vu des rapports, des études et des recommandations exposés aujourd'hui, faites-vous clairement le constat d'un échec de votre politique? Confirmez-vous que votre seule préoccupation en la matière a bien été – vous me répondrez que non, mais je ne vous croirai pas – de réduire les dépenses de santé, malheureusement au détriment des patients? 

 

07.02  Karin Jiroflée (sp.a): Mevrouw de minister, België staat nog steeds op de zesde plaats in Europa met zijn antibioticagebruik. Nochtans worden in België 13 000 infecties en 530 sterfgevallen per jaar veroorzaakt door resistentie. Zoals mijn collega al zei hebt u in 2017 het remgeld voor antibiotica verdubbeld en voor patiënten met een verhoogde tegemoetkoming verdriedubbeld. De prijs voor de patiënt steeg van 6 euro naar 11,5 euro. Dit gebeurde onder het mom van een sensibiliseringsmaatregel.

 

Vandaag is duidelijk dat uw aanpak niet heeft geholpen. Dit verbaast ons niet. Zowel sp.a als de huisartsen hebben u daar drie jaar geleden al voor gewaarschuwd. Uw maatregel was niet meer of niet minder dan een platte belastingverhoging. U schijnt altijd opnieuw te vergeten dat een arts antibiotica voorschrijft. Een patiënt krijgt geen antibiotica zonder voorschrift. Op het niveau van de arts en de verpakkingsgrootte moet dus worden ingegrepen.

 

Mevrouw de minister, ik vraag u dan ook uitdrukkelijk om uw maatregel terug te draaien. Erken dat het niet geholpen heeft en trek deze factuur voor de patiënt in. U hebt daar nog de tijd voor. Anderzijds heeft het KCE duidelijke richtlijnen voor wat wel werkt. Als u een volgende keer de kans krijgt om opnieuw minister van Volksgezondheid te worden, gaat u daarmee dan aan de slag? De mensen zullen het graag weten.

 

07.03  Raoul Hedebouw (PTB-GO!): Madame la ministre, n'avez-vous pas honte? Avec votre décision de doubler, voire tripler le prix des antibiotiques, vous avez piqué 20 millions d'euros dans les poches des patients et, qui plus est, dans les poches des patients les plus pauvres. C'est dégoûtant!

 

Het is gewoon schandalig, mevrouw de minister, dat u twee jaar geleden besloten hebt om de prijs van antibiotica te verdubbelen of zelfs te verdriedubbelen en dat er 20 miljoen euro uit de zakken van de patiënten rechtstreeks naar de Staat gaat. Ik vind dat gewoon een schande.

 

C'est d'autant plus scandaleux, madame la ministre, que vous étiez avertie que cela ne fonctionnerait pas. Je suis en possession d'une lettre que vous avez adressée à une société pharmaceutique.

 

Dit is een brief die u naar een groot farmabedrijf hebt gestuurd, en waarin u twee zaken duidelijk maakt.

 

L'avis du comité de l'INAMI défavorable à l'augmentation des prix, vous l'avez tout simplement mis à la poubelle. Vous n'avez pas écouté cet avis. Deuxièmement – c'est important dans ce texte –, vous dites clairement que la consommation d'antibiotiques n'ira pas en diminuant. Vous faites des projections purement budgétaires comme si on allait continuer à consommer les antibiotiques comme autrefois.

 

Uw ramingen van het budget waren duidelijk gebaseerd op het feit dat er geen vermindering van het antibioticagebruik zou zijn. U wist dus vanaf het begin dat dit 20 miljoen euro zou opbrengen omdat er geen vermindering zou komen. Dat is schandalig, mevrouw de minister. U weet immers dat men niet zomaar antibiotica kan krijgen, die moeten voorgeschreven worden.

 

Vous saviez très bien, madame la ministre, que vous alliez rapporter du pognon, 20 millions d'euros, en augmentant ces prix! Le pire, madame la ministre, c'est que vous avez touché!

 

Madame la ministre, je sais que cela ne vous intéresse pas, mais je suis en train de vous parler. Je vous parle de gens qui souffrent. Vous avez décidé de doubler pour tout le monde et de tripler pour les gens qui, aujourd'hui, sont déjà dans des conditions financières difficiles.

 

Madame la ministre, je vous demande de revenir sur votre décision et de remettre les antibiotiques en catégorie B et non plus en catégorie C.

 

07.04  Jean-Jacques Flahaux (MR): Monsieur le président, cela m'amuse beaucoup d'entendre mes petits collègues s'exprimer. Franchement, trop is te veel!

 

Quand j'entends M. Hedebouw, j'ai vraiment l'impression que nous vivons sur une île. En Corée du Nord, il n'y a effective­ment pas de problème de surconsommation d'antibiotiques, car on n'en trouve pas. C'est un autre problème!

 

Par ailleurs, à entendre l'éminent représentant du parti socialiste que j'aime beaucoup et qui est à côté de moi, on a l'impression que la surconsommation d'antibiotiques date du moment où Mme la ministre est devenue ministre de la Santé. Alors qu'en 2010 et 2012, on parlait déjà de la surconsommation d'antibiotiques. Ce n'est donc pas neuf. La précédente ministre de la Santé aurait peut-être aussi pu s'en occuper.

 

Il est certain qu'on consomme trop d'antibiotiques. En Belgique, cela a été longtemps perçu comme étant le remède miracle. Après les anti-douleurs, c'est d'ailleurs le médicament le plus consommé en Europe et la Belgique fait, hélas, partie des cinq pays phares de la consommation d'anti­biotiques. Or, plus on consomme d'antibiotiques, plus le risque est grand que les bactéries ne soient plus touchées et que les antibiotiques n'aident plus quand on en a vraiment besoin. De ce fait, un tiers des affections au staphylocoque doré sont, désormais, impossibles à traiter par les anti­biotiques.

 

Il faut donc que nous travaillions tous ensemble, tous partis confondus sur cette problématique et particulièrement les médecins, car ce sont eux qui ont la connaissance la plus grande et qui peuvent le mieux conseiller. D'un autre côté, s'ils sortent d'un cabinet médical sans prescription, les patients ont parfois l'impression qu'ils n'ont pas été suffisamment pris en compte. C'est pourquoi les médecins prescrivent parfois trop rapidement; la Mutualité chrétienne vient encore de le dénoncer.

 

Dès lors, il faut s'attarder sur les mesures proposées par le récent rapport du KCE et les 21 recommandations qu'il contient. Madame la ministre, je vous demande donc que les mesures proposées soient évaluées.

 

A-t-on des résultats chiffrables concernant la politique mise en œuvre?

 

07.05  Maggie De Block, ministre: Mesdames et messieurs, merci pour vos questions.

 

Monsieur Frédéric, c'est moi qui ai demandé au KCE de m'adresser des recommandations, afin de diminuer davantage l'usage des antibiotiques. Je suis très heureuse de la large concertation qu'ils ont organisée ainsi que de leurs recommandations très concrètes.

 

Monsieur Hedebouw, ces trois/quatre dernières années, la consommation d'antibiotiques a diminué alors qu'auparavant, elle augmentait chaque année de 1 à 3 %. Aujourd'hui, le daily dose est au niveau de celui de 1997.

 

À présent, j'en viens aux conclusions relatives à l'impact du remboursement.

 

Wij moeten voorzichtig zijn met die interpretatie. Wij stellen een significante daling van het antibioticaverbruik vast. De stijgende tendens is zeker doorbroken. Er is al van 2014 een knik in de curve, terwijl deze maatregel van 2015 pas op 1 april 2017 is ingegaan.

 

De grootste verantwoordelijkheid voor het gebruik van antibiotica ligt uiteraard bij de professionele praktijkvoering. Die staat natuurlijk op haar autonomie en therapeutische vrijheid. Ondanks al onze richtlijnen voor het correct gebruik en de jaarlijkse federale overheidscampagnes, blijft het antibioticagebruik in ons land te hoog en daardoor inderdaad ook de kans op resistentie tegen antibiotica. Daarom heb ik in het begin van deze legislatuur een Europese audit gevraagd over het gebruik van antibiotica in ons land, niet alleen bij de mens, maar ook in het milieu en bij dieren, want dat is allemaal met elkaar verbonden. Daarom heb ik deze concrete initiatieven aan het KCE gevraagd.

 

Mevrouw Jiroflée, u had een vraag over de concrete aanbevelingen. Wij hebben aan de FOD Volksgezondheid al de opdracht gegeven om deze te coördineren en een nationaal actieplan op te stellen. Dat zal er in de volgende weken of maanden komen. Dit actieplan is gericht op alle maatregelen die kunnen leiden tot minder antimicrobiële resistentie, zowel in het milieu, bij de dieren als bij de mens.

 

Ce plan sera élaboré avec les départements de l'agriculture et de l'environnement.

 

Daar gaat het om objectieve, kwantitatieve maatregelen en concrete acties, naar analogie van de acties die ik samen met de minister van Landbouw heb opgezet voor de veterinaire sector. Het plan moet inzake het gebruik kwantitatieve doelstellingen bevatten waaraan concrete acties verbonden zijn.

 

Vanuit Volksgezondheid hebben wij in de ziekenhuizen ook al maatregelen genomen voor het antibiotic stewardship. Ook daar zullen wij in de eerste lijn dezelfde maatregelen moeten inzetten. Al naargelang de klasse van het antibioticum dat ingezet wordt, moeten er meer eisen gesteld worden aan de motivatie en de terbeschikkingstelling van het geneesmiddel. Dat heb ik bijvoorbeeld al gedaan met de chinolonen, die naar hoofdstuk 4 zijn verplaatst omdat zij maar twee zeer specifieke indicaties hebben en te veel werden voorgeschreven. De WHO heeft ons daarop gewezen. Die maatregel loont. De chinolonen worden inderdaad minder voorge­schreven.

 

Er is ook een mentaliteitswijzing nodig, zowel bij de patiënten als bij de voorschrijvers, vooral tandartsen, maar ook huisartsen en dermatologen. Een studie van de Socialistische Mutualiteit, die u niet onbekend zal zijn, gaf een  verschil aan van 30 % in het voorschrijfgedrag van jonge huisartsen. Jonge huisartsen zijn daar meer mee opgevoed.

 

Je demande également que les chiffres sur la résistance aux antibiotiques dans les hôpitaux soient publiés plus rapidement et soient liés aux données relatives à la consommation d'anti­biotiques.

 

Verder is ook preventie belangrijk. De focus moet daar scherp blijven om endemische uitbraken te voorkomen. Zoals het KCE stelt is het overmatig gebruik van antibiotica eigenlijk een maat­schappelijk probleem. We zullen daar dus allen samen aan moeten werken.

 

Comme M. Flahaux l'a dit, il faut travailler ensemble pour implémenter toutes ces recommandations du KCE.

 

07.06  André Frédéric (PS): Monsieur le président, je voudrais remercier Mme la ministre pour sa réponse qui ne me satisfait pas mais qui a le mérite d'être cordiale, complète et objective. Je n'ai, par contre, pas apprécié les sous-entendus et les allusions de M. Flahaux. Je sais qu'il doit défendre l'Open Vld. J'ai vu que, sur d'autres sujets ces derniers jours, l'alliance libérale était plus en difficulté.

 

Monsieur Flahaux, si j'étais à votre place, je me ferais plus discret. Si j'étais à votre place, je serais extrêmement mal à l'aise d'avoir participé, pendant cinq ans, à un hold-up de deux milliards d'euros d'économies que vous avez fait peser sur les soins de santé dans notre pays. Deux milliards d'économies dont 40 millions rien que sur les antibiotiques, les sprays nasaux et autres médicaments de la sorte! Si j'étais vous, je me montrerais plus discret parce que cela, c'est la réalité. Qu'on l'apprécie ou non, c'est ce que vous avez fait pendant cinq ans en matière de soins de santé dans ce gouvernement! Quelle situation avez-vous provoquée? (Brouhaha)

 

C'est difficile, je sais. Ce n'est pas agréable à entendre. On est en fin de législature en roue libre? Non! On a encore des choses à dire et je les dirai jusqu'au bout. Même quand je ne suis pas d'accord avec vous, je me bats pour que vous puissiez l'exprimer. J'entends être entendu. Vous n'êtes pas heureux de cette situation et je le comprends parce qu'aujourd'hui, en fin de mois, les plus faibles d'entre nous, les plus fragiles, les pensionnés, les gens qui éprouvent des difficultés doivent choisir entre se soigner et se nourrir. C'est inconcevable en 2019!

 

On est en fin de législature. J'espère que l'on pourra rapidement changer cela. C'est néfaste pour nos concitoyens!

 

07.07  Karin Jiroflée (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, nu is er een actieplan. Ik ben blij dat er een actieplan is.

 

Mevrouw de minister, u bewijst echter, nu het actieplan er is, dat u drie jaar geleden al veel te vroeg de zogenaamde budgettaire maatregel hebt getroffen. U bewijst daarmee wat ik beweer, met name dat de prijsverhogingen voor de patiënt puur en alleen uit budgettair oogpunt werden doorgevoerd. U deed dat puur en alleen omdat u de farma telkens in het rood laat gaan, zonder rekening te houden met het feit dat een groot aantal patiënten antibiotica echt nodig heeft en chronisch nodig heeft. Zij zijn vandaag de sigaar.

 

Mevrouw de minister, dat is een schandaal.

 

07.08  Raoul Hedebouw (PTB-GO!): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ten eerste, het is duidelijk dat uw politiek op het vlak van consumptie van antibiotica niets heeft opgebracht. De grafieken ter zake zijn heel duidelijk. U beweert van niet. Ik zal even de grafiek van de CM bovenhalen. U ziet duidelijk dat er een kleine variatie van de consumptie is.

 

Wat wel de hoogte is ingesprongen, is wat de patiënten moeten betalen. Dat is schandalig.

 

Mevrouw de minister, u verklaart hier vandaag dat de grafiek die door de Christelijke Mutualiteit is gepubliceerd, fout is. Wij zullen het debat dus na deze vergadering publiek verder moeten voeren. Ik zeg dat de cijfers juist zijn. Zij zullen door de CM worden doorgestuurd. Het is evident dat de cijfers van de Christelijke Mutualiteit juist zijn.

 

Mevrouw de minister, dat is erg. U trekt objectieve cijfers gewoon in twijfel. U wist gewoon dat het verhogen van de prijs geen invloed zou hebben op de consumptie en alleen maar geld zou opbrengen voor de kassa van de Staat. Mevrouw de minister, dat is een schande.

 

Ten tweede, u weet dat het probleem informatie is. Er zijn vzw's, zoals bijvoorbeeld Farmaka, die u gewoon hebt gesloten en geen subsidie meer geeft. Voor Farmaka, die het erg moeilijk heeft, hebt u de budgetten gesloten, omdat zij naar de wereld van de dokters onafhankelijke informatie over medicijnen doorstuurde. Dat is gewoon een schande.

 

07.09 Minister Maggie De Block: Mijnheer Hedebouw, zij zijn niet gesloten geweest. U weet er niks van.

 

07.10  Raoul Hedebouw (PTB-GO!): Mevrouw de minister, zij hebben echt veel afgezien door het wegvallen van de subsidies.

 

07.11  Jean-Jacques Flahaux (MR): Monsieur le président, j'aurais tendance à dire, pour répondre à mon honorable collègue vice-président du Parlement, que j'ai connu plus objectif, que la Belgique est en tête du classement de l'accessibilité aux soins de santé. Je crois que nous pouvons en être fiers.

 

En outre, au-delà des petits jeux politiques, nous devons tous nous mettre derrière le plan de la ministre, avec les 21 recommandations du KCE.

 

Enfin, aujourd'hui, la moitié des antibiotiques se trouvent dans l'alimentation des animaux et dans l'aquaculture. Il faut donc aussi agir dans ces secteurs.

 

Madame la ministre, je vous remercie. J'ai eu plaisir à travailler avec vous.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

08 Questions jointes de

- M. Michel de Lamotte au ministre de la Mobilité, chargé de Belgocontrol et de la Société Nationale des Chemins de fer Belges, sur "la demande de la SNCB de reporter de dix ans la libéralisation du rail" (n° P3554)

- M. Veli Yüksel au ministre de la Mobilité, chargé de Belgocontrol et de la Société Nationale des Chemins de fer Belges, sur "la demande de la SNCB de reporter de dix ans la libéralisation du rail" (n° P3555)

08 Samengevoegde vragen van

- de heer Michel de Lamotte aan de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen, over "de vraag van de NMBS om de liberalisering van het spoor tien jaar uit te stellen" (nr. P3554)

- de heer Veli Yüksel aan de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen, over "de vraag van de NMBS om de liberalisering van het spoor tien jaar uit te stellen" (nr. P3555)

 

08.01  Michel de Lamotte (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre, le mémorandum de la SNCB a été publié il y a quelques jours. Elle y réclame, avant tout, des certitudes; ce que le gouvernement Michel n'a pas pu lui offrir ces cinq dernières années.

 

Le SNCB demande un plan d'investissement à dix ans, la clarté sur les dotations et donc sur ses finances à dix ans. Cette demande n'est pas neuve, car les investissements ferroviaires nécessitent une vue de dix ans minimum. C'est ce qui avait poussé le précédent gouvernement à faire un plan pluriannuel portant jusqu'à 2025. Aujourd'hui, votre gouvernement a retiré toute certitude en remplaçant ce plan par un plan trisannuel portant jusqu'à 2020. Il a donc fallu 41 mois pour accoucher d'un PPI portant sur trois ans, qui ne donne aucune vision à long terme. Bref, c'est un PPI de myope.

 

Monsieur le ministre, nous voulons offrir à la SNCB un plan d'investissement à dix ans. Il est temps de se compter. Les partis du gouvernement sont-ils prêts à réparer ce qu'ils ont cassé en répondant à cette demande?

 

La SNCB demande aussi des investissements aujourd'hui. Infrabel le fera demain. En effet, l'étude réalisée par l'école polytechnique de Lausanne sur l'état du réseau ferroviaire est terminée. Sa conclusion est qu'il faudra plus d'argent dès la prochaine législature. Or, même avec votre milliard vertueux, le gouvernement Michel a retiré deux milliards sur la législature.

 

Monsieur le ministre, nous voulons absolument que l'on augmente l'investissement dans le ferroviaire. Il est temps de se compter. Les partis du gouvernement sont-ils aussi prêts à réparer ce qu'ils ont cassé en répondant à cette demande?

 

La SNCB demande une vision du rail à long terme. Vous avez essayé de convaincre les Régions à se ranger à une vision interfédérale de la Mobilité. Vous vous cachez maintenant derrière le refus de la Flandre et de Bruxelles. Ce refus sert à cacher votre incapacité à développer une vision fédérale pour le rail. Le MR n'a pas pu faire le levier sur ses partenaires de la majorité pour concrétiser la vision que la SNCB et Infrabel demandent. Il est temps de se compter, monsieur le ministre.

 

La SNCB demande que lui soit attribuée directement, et pour dix ans, la mission de service public ferroviaire. Elle est en pleine réorganisation mais a besoin de plus de temps. Retirer à la SNCB sa mission de service public serait un chamboulement du même ordre que celui que nous avons vécu avec la séparation de la SNCB et d'Infrabel. La population va en souffrir.

 

Monsieur le ministre, il est temps de se compter. Voulons-nous cette certitude pour dix ans? Êtes-vous capable au niveau du gouvernement, et sans la N-VA, de répondre à cette demande? Quelle est votre position et quelle est celle du MR?

 

08.02  Veli Yüksel (ONAFH): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de NMBS heeft een memorandum klaar waarin ze haar eisen en verwachtingen overmaakt aan de politiek. Het is een interessant document waarin heel wat goede zaken staan. Er staat echter ook een opmerkelijke vraag in. Men vraagt namelijk om de openstelling van de markt voor andere spelers met tien jaar uit te stellen.

 

Dat is op zijn zachtst uitgedrukt een zeer vreemde vraag als wij kijken naar de resultaten die de NMBS kan voorleggen. Het gaat dan om 4 % meer reizigers, 5 % meer treinkilometers, een beter financieel plan, meer investeringen en 4 % meer productiviteit. Als wij naar die cijfers kijken, kunnen wij slechts concluderen dat de NMBS die omslag naar de openstelling van de markt vandaag eigenlijk al aan het voorbereiden is. De spoorwegmaatschappij weet heel goed wat de reizigers verwachten en ze weet ook heel goed wat de overheid van haar verwacht.

 

Op de markt zijn er vandaag heel wat prikkels die ervoor zorgen dat de NMBS zich nu aan het voorbereiden is. Collega's, wij moeten de druk dus hoog houden en ervoor zorgen dat die hervormingen niet stilvallen. Wij moeten er ook alle vertrouwen in hebben dat de NMBS daarin zal slagen. De overheid en de NMBS moeten de ambitie hebben om de modal shift waarnaar wij allen uitkijken te realiseren. Wij moeten er dus voor zorgen dat wij een performant, kwaliteitsvol en betaalbaar maar ook stipt openbaar vervoer kunnen aanbieden aan onze burgers.

 

Mijnheer de minister, ik heb een concrete vraag voor u. Wat is uw reactie op de vraag van de NMBS om de openstelling van de markt voor privéspelers met tien jaar uit te stellen?

 

08.03 Minister François Bellot: Mijnheer de voorzitter, bij de onderhandeling van het vierde spoorweg­pakket heeft België drie belangrijke aspecten verdedigd, namelijk het behoud van het principe van de rechtstreekse gunning van de openbaredienstcontracten, de overgangsperiode en de garantie van een optimale bescherming van de werknemers bij de overdracht van openbaredienstcontracten aan nieuwe opdracht­nemers.

 

De Belgische regering is nooit gekant geweest tegen de openstelling voor mededinging, mits zulks deel blijft uitmaken van een reeks instrumenten waarover de lidstaten beschikken om de kwaliteit van het spooraanbod in Europa te verbeteren. België is altijd voorstander geweest van een doordachte openstelling van de markt voor het personenvervoer.

 

Au travers de son mémorandum, la SNCB exprime son souhait de se voir attribuer la mission de service public par le biais d'une attribution directe, pour une durée de dix ans, sur l'ensemble du réseau belge. En échange, elle promet d'évoluer en une société moderne, digitale, opérationnellement et financièrement perfor­mante, au service de tous les clients. Elle promet d'accroître la ponctualité, d'améliorer la disponibilité et la qualité des trains, et de développer les réseaux suburbains.

 

Le gouvernement s'est toujours inscrit dans cette logique: lier cette concession directe à une amélioration de la performance. Mais il a souhaité que la SNCB fasse d'abord la preuve de sa capacité à se moderniser, à améliorer sa productivité et à offrir un service à la hauteur des attentes de ses voyageurs. C'est en échange de ces améliorations sur le long terme que la mission de service public pourrait lui être attribuée directement pour dix ans, dans l'esprit de la législation européenne en la matière.

 

En effet, la Commission européenne vérifiera en 2022 si la SNCB est dans les conditions pour poursuivre sa mission de service public pendant dix ans, et non l'inverse. Ce n'est pas la certitude de l'attribution qui va déterminer si elle doit s'améliorer. C'est l'amélioration d'ici 2022 qui sera vérifiée par la Commission européenne. Celle-ci dira si la SNCB peut avoir le protocole de poursuite. C'est ce gouvernement qui a plaidé auprès de la Commission, non pour la libéralisation automatique, mais pour assortir celle-ci de critères préalables au fait de confier la mission pour la période suivante. J'ai indiqué à plusieurs reprises qu'il s'agissait du préalable indispensable aux yeux de la Commission.

 

Je rappelle que la SNCB a reçu, en cinq ans, 13,7 milliards. J'entendais M. Hedebouw parler de 20 millions sur un an pour les antibiotiques. Mais 13,7 milliards en cinq ans représentent 11,2 millions par jour ouvrable. L'État verse directement cette somme à la SNCB.

 

À l'initiative du gouvernement, l'offre de trains a été augmentée à deux reprises: en décembre 2016 et à nouveau en décembre 2017, avec 5,1 % de trains en plus en journée, le soir et les week-ends, y compris l'offre S dans les grandes villes, mais également dans les zones rurales. La productivité des entreprises a augmenté. Le service minimum est une réalité. Tout cela a généré une augmentation du nombre de voyageurs de 3,5 % en 2017 et de 3,6 % en 2018. La croissance se poursuit depuis le début de l'année 2019. Ces augmentations sont inédites depuis plus de dix ans. Elles entraînent une amélioration des résultats financiers.

 

Il est à noter aussi que globalement, depuis décembre 2018, la ponctualité s'est améliorée. Depuis ces quelques derniers mois, les chiffres de la ponctualité sont au-dessus de 90 %. Ces chiffres n'avaient plus été atteints depuis 2015.

 

Ces résultats encourageants depuis deux ans nous incitent à rester optimistes. Les efforts entrepris doivent perdurer d'ici 2023. Si cette amélioration se poursuit – condition sine qua non pour une attribution directe –, la qualité du service offert aux voyageurs doit rester la seule priorité de l'entreprise publique.

 

08.04  Michel de Lamotte (cdH): Monsieur le ministre, j'attendais de votre part une réponse plus volontariste, plus engagée, plus orientée vers le long terme, davantage axée autour d'un shift modal pour la population. Franchement, votre réponse n'est pas à la hauteur de mes attentes.

 

Si vous voulez un service de la SNCB satisfaisant pour nos concitoyens, il faut donner du temps et y consacrer des moyens. Nous voulons une augmentation de l'offre de transports publics pour répondre aux besoins croissants en termes de mobilité, telle l'amorce d'un shift modal qui réduira la part des voitures et, donc, le nombre d'embouteillages. Nous voulons l'articulation de différents modes de transports publics et privés afin de permettre l'intermodalité. Cela implique des horaires de plus en plus intégrés avec les autres opérateurs. Je ne vous ai pas entendu à ce sujet.

 

Nous voulons un vrai service ferroviaire sur des lignes secondaires, avec un train par heure et par sens sur chacune d'elles. Pour que ce soit possible financièrement, il importe de garder au sein même du service public les grandes lignes et les lignes secondaires. Nous voulons – et c'est à la SNCB de s'y atteler, car je doute que les libéralisations le permettront – que cette entreprise offre une information parfaite aux passagers, puisqu'elle s'occupe aussi des gares et de l'information aux voyageurs. À ce titre, la libéralisation sera problématique. Nous voulons aussi un régulateur fort. Je ne vous ai pas non plus entendu à ce propos.

 

En tout cas, monsieur le ministre, ce que nous refusons, c'est une régionalisation cachée par le biais d'une libéralisation du rail.

 

08.05  Veli Yüksel (ONAFH): Mijnheer de minister, dank u voor uw antwoord.

 

De overheid moet zorgen voor twee zaken. Ten eerste, zij moet een duidelijke visie op mobiliteit en het openbaar vervoer formuleren en, ten tweede, een duidelijk juridisch en financieel kader creëren waarbinnen die zaken gereali­seerd kunnen worden.

 

Het is dan ook onbegrijpelijk dat de NMBS de voorbije jaren moest werken met een beheers­contract uit 2008. Ik meen dat het een belangrijke prioriteit is voor de volgende regering dat er een aangepast adequaat beheers­contract wordt opgesteld, met prioriteiten en ook met de nodige centen.

 

Er is vandaag niet alleen concurrentie tussen de NMBS en andere spelers, maar ook tussen het spoor en de andere vervoersmodi zoals de bus en de auto. De NMBS is er vandaag al mee bezig om aan die concurrentie het hoofd te bieden.

 

Wij moeten van Europa tegen 2020 de beslissing nemen. Ik meen dat een uitstel geen optie is. Wij moeten de omslag maken voor de reizigers en wij moeten de kwaliteit van de dienstverlening verbeteren. Met een standstill bewijzen wij de reizigers geen dienst. Met een standstill bewijzen wij ook het klimaat geen dienst.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

09 Vraag van mevrouw Nele Lijnen aan de minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie, belast met Grote Steden, over "het resultaat van het overleg over de crisis in de fruitsector" (nr. P3556)

09 Question de Mme Nele Lijnen au ministre des Classes moyennes, des Indépendants, des PME, de l'Agriculture et de l'Intégration sociale, chargé des Grandes villes, sur "les résultats de la concertation sur la crise dans le secteur fruitier" (n° P3556)

 

09.01  Nele Lijnen (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, mijn fractie heeft in het verleden hier al vaak gestaan voor de verdediging van de landbouwers, heel specifiek dan voor de fruitsector. Mijn collega Hilde Vautmans, vandaag lid van het Europees Parlement en eerder lid van de Kamer, heeft het hier meermaals opgenomen voor de sector. Dat doen wij in dezen vandaag opnieuw, want de fruitsector is in diepe crisis. Ik moet u dit niet vertellen, mijnheer de minister, want u hebt vanmorgen nog overleg gehad met uw Vlaamse en Waalse collega's, en zij hebben dit mee ondersteund.

 

De hardfruitsector, de sector van de appelen en de peren, is voor Limburg en het Hageland een heel belangrijke landbouwsector die barre tijden kent. Dat komt niet alleen door het embargo dat Rusland een aantal jaren geleden heeft opgelegd, maar ook door recente milieurampen als de vrieskou en de droogte, wat absoluut rampzalig is voor de sector in het bijzonder. De toestand van de sector is niet langer houdbaar en er wordt aan de alarmbel getrokken. Steunmaatregelen zijn nodig. Ook vanuit Vlaanderen is die vraag gisteren gekomen, dezelfde vraag die al meermaals door mijn collega werd gesteld. Er is ook de vraag naar Europese crisissteun.

 

Mijnheer de minister, bent u bereid om de fruitsector als sector in crisis te erkennen? Bent u bereid daarvoor de nodige steunmaatregelen te nemen? Zult u daar ook op Europees niveau voor pleiten? Ik begrijp dat er op Europees niveau middelen zijn vrijgemaakt, maar dan wel voor promotie. Er is wel een verschil tussen promotie voor de fruitsector en het geven van crisissteun.

 

09.02 Minister Denis Ducarme: Dank u voor uw belangrijke vraag, mevrouw Lijnen.

 

Ik ken de situatie van de fruitsector. Ik ben er zeer gevoelig voor, vooral voor de appel- en perenteelt. Ik heb vertegenwoordigers van de sector ontmoet. Ik ben samen met uw collega, mevrouw Hilde Vautmans, naar Sint-Truiden gegaan voor een ontmoeting met de fruittelers.

 

De oorzaken van de moeilijkheden, u weet dit, zijn het Russische embargo, maar ook de extreme weersomstandig­heden. Zo was er de vorst in het voorjaar van 2017 en de droogte in de zomer van 2018. Ik weet dat de fruittelers hun appelen en peren nog steeds onder de prijs verkopen. Dat is dramatisch.

 

Vanmorgen heb ik een vergadering voorgezeten van de Interministeriële Conferentie voor het Landbouwbeleid. Samen met de Vlaamse minister en een vertegenwoordiger van de Waalse minister van Landbouw hebben wij de situatie van de producenten van appelen en peren geanalyseerd. De belangrijkste mogelijkheid om de sector te ondersteunen – ik bekijk die momenteel – is de erkenning ervan als sector in crisis. Die erkenning zou toelaten om de demarches te vereenvoudigen om, naargelang het geval, een vermindering, een vrijstelling of een uitstel van de betaling van de sociale bijdragen te verkrijgen. Ik zal snel opnieuw de vertegenwoordigers van de appel- en peerproducenten ontmoeten.

 

Nog vanmorgen, tijdens een vergadering met commissaris Hogan, heb ik bovendien aan de Commissie gevraagd om bijzondere aandacht te besteden aan de markt van de appelen en peren. Ik herinner u ook aan de stappen die ik, om de sector te helpen, onlangs samen met het FAVV heb ondernomen bij de Vietnamese, Braziliaanse en Mexicaanse autoriteiten. Ik heb persoonlijk bijgedragen aan het dossier voor Vietnam. Die stappen hebben geleid tot akkoorden die het voortaan mogelijk maken om Belgische peren naar die landen te exporteren.

 

09.03  Nele Lijnen (Open Vld): Mijnheer de minister, dank u wel voor uw antwoord.

 

Men kan appelen niet met peren vergelijken, maar in deze zitten ze toch in hetzelfde schuitje; namelijk een sector die niet gezond is. U erkent dit alvast en dat is een goede zaak. U erkent dit als persoon. De volgende stap is dit ook als crisis te erkennen. Ik begrijp dat u maatregelen zult nemen en stappen zult zetten. Dat is belangrijk. Ik zou u willen vragen om dit ook zo snel mogelijk uit te voeren.

 

Ik wil u tevens bedanken voor uw tussenkomsten bij de verschillende landen, zoals bijvoorbeeld Vietnam. Ik meen dat er op dat vlak een verschil kan worden gemaakt.

 

Mijnheer de voorzitter, ik begrijp dat dit de laatste mondelinge vraag is van deze legislatuur. Ik meen dat het symbolisch belangrijk is om tijdens die laatste vraag te onderstrepen hoe economisch belangrijk die fruitteelt is voor onze provincie en ons land.

 

Mijnheer de minister, wij rekenen op uw steun.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Dit was inderdaad de allerlaatste vraag van deze legislatuur; ten minste, bij leven en welzijn.

 

Wetsontwerpen en voorstellen

Projets de loi et propositions

 

10 Wetsvoorstel houdende diverse bepalingen inzake pensioenen (3577/1-5)

10 Proposition de loi portant des dispositions diverses en matière de pension (3577/1-5)

 

Voorstel ingediend door:

Proposition déposée par:

Sonja Becq, Sybille de Coster-Bauchau, David Clarinval, Vincent Van Quickenborne.

 

Algemene bespreking

Discussion générale

 

De algemene bespreking is geopend.

La discussion générale est ouverte.

 

De rapporteur is mevrouw Thoron. Zij verwijst naar het schriftelijk verslag.

 

Vraagt iemand het woord? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il la parole? (Non)

 

De algemene bespreking is gesloten.

La discussion générale est close.

 

Bespreking van de artikelen

Discussion des articles

 

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (3577/4)

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (3577/4)

 

Het wetsvoorstel telt 40 artikelen.

La proposition de loi compte 40 articles.

 

Er werden geen amendementen ingediend.

Aucun amendement n'a été déposé.

 

De artikelen 1 tot 40 worden artikel per artikel aangenomen.

Les articles 1 à 40 sont adoptés article par article.

 

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

 

11 Wetsontwerp houdende invoeging van Boek 8 “Bewijs” in het nieuw Burgerlijk Wetboek (3349/1-6)

11 Projet de loi portant insertion du Livre 8 “La preuve” dans le nouveau Code civil (3349/1-6)

 

Algemene bespreking

Discussion générale

 

De algemene bespreking is geopend.

La discussion générale est ouverte.

 

De rapporteurs, M. Calomne et Mme Özen, verwijzen naar het schriftelijk verslag.

 

Vraagt iemand het woord? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il la parole? (Non)

 

De algemene bespreking is gesloten.

La discussion générale est close.

 

Bespreking van de artikelen

Discussion des articles

 

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (3349/6)

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (3349/6)

 

Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in “wetsontwerp tot invoering van een Burgerlijk Wetboek en tot invoeging van boek 8 “Bewijs” in dat Wetboek".

L’intitulé a été modifié par la commission en “projet de loi portant création d’un Code civil et y insérant un livre 8 “La preuve”".

 

Het wetsontwerp telt 75 artikelen.

Le projet de loi compte 75 articles.

 

Er werden geen amendementen ingediend.

Aucun amendement n'a été déposé.

 

De artikelen 1 en 2 worden artikel per artikel aangenomen.

Les articles 1 et 2 sont adoptés article par article.

 

Op artikel 3 worden de artikelen 8.1 tot 8.39 artikel per artikel aangenomen.

À l'article 3, les articles 8.1 à 8.39 sont adoptés article par article.

 

Artikel 3 wordt aangenomen.

L'article 3 est adopté.

 

De artikelen 4 tot 75 worden artikel per artikel aangenomen.

Les articles 4 à 75 sont adoptés article par article.

 

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

 

12 Wetsvoorstel tot het toegankelijker maken van de rechtsbijstandsverzekering (3560/1-7)

- Wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, teneinde de verzekerings­premies voor rechtsbijstand fiscaal volledig te kunnen aftrekken (677/1-4)

12 Proposition de loi visant à rendre plus accessible l'assurance protection juridique (3560/1-7)

- Proposition de loi modifiant le Code des impôts sur les revenus 1992, visant à permettre la déductibilité totale des primes d'assurances "protection juridique" (677/1-4)

 

Voorstel ingediend door:

Proposition déposée par:

- 3560: Griet Smaers, Leen Dierick, Gautier Calomne, Luk Van Biesen, Carina Van Cauter

- 677: Christian Brotcorne, Benoît Dispa.

 

Algemene bespreking

Discussion générale

 

De algemene bespreking is geopend.

La discussion générale est ouverte.

 

12.01  Griet Smaers (CD&V): Het wetsvoorstel dat CD&V heeft ingediend en hopelijk ook vanavond, misschien vannacht, kan worden goedgekeurd, beoogt het toegankelijker maken van Justitie en het toegankelijker maken van de rechtsbijstands­verzekering. Dit wetsvoorstel is voorbereid door minister Geens en zijn kabinet en administratie als wetsontwerp. Uiteindelijk is het als wetsvoorstel in het Parlement ingediend omdat de regering in lopende zaken is gegaan.

 

Het voorstel komt tegemoet aan een grote behoefte bij heel wat gezinnen die jammer genoeg, als de noodzaak zich voordoet, in rechte procederen. CD&V is geen voorstander van procederen om te procederen, maar soms worden gezinnen gedwongen door bijvoorbeeld een gebrek in hun woning. Dit kan een grote financiële kost met zich meebrengen. Daarom komt dit voorstel tegemoet aan een grote behoefte om het toegankelijker en haalbaarder te maken voor veel gezinnen om een procedure voor rechten in te spannen.

 

Het wetsvoorstel is een samenwerking tussen enerzijds de verzekeringssector en anderzijds de advocatuur en uiteraard de overheid. De overheid voorziet in een belastingsvermindering om tegemoet te komen aan de kost die een procedure voor een gezin met zich mee kan brengen. Het wetsvoorstel heeft als doel een belastings­vermindering in te voeren voor de premies voor rechtsbijstandverzekeringen die voldoen aan een aantal voorwaarden inzake gedekte risico's, minimale dekking, waarborg en wachttijden. Dit komt in de plaats van hetgeen waarin nu al voorzien is als voordeel, namelijk de vrijstelling van taks op de verzekeringspremie. Het bedrag van de premie waarvoor de belastings­vermindering wordt verleend, wordt beperkt tot 310 euro, geïndexeerd, per jaar en het tarief van de vermindering is 40%. Het wetsvoorstel legt minimale voorwaarden vast waaraan de verzekeringsovereenkomst rechtsbijstand moet beantwoorden om in aanmerking te kunnen komen voor het belastingsvoordeel en de belastingsvermindering.

 

In de commissie voor de Financiën werden hierover uitvoerige gesprekken gevoerd. Meerdere collega's hebben ingestemd met samenwerking voor dit wetsvoorstel. Het wetsvoorstel is in de commissie goedgekeurd. Ik hoop op de samen­werking en de collegialiteit van de collega's om dit wetsvoorstel ook in de plenaire vergadering te kunnen goedkeuren. Het zal zeker tegemoet komen aan een behoefte van heel wat rechtzoekenden.

 

12.02  Gautier Calomne (MR): Monsieur le président, chers collègues, la proposition de loi qui est aujourd'hui soumise à notre vote vise à rendre plus accessible l'assurance "protection juridique". Cette assurance a pour objet de défendre les intérêts du souscripteur dans le cadre d'une procédure judiciaire, administrative ou autre. Cette proposition s'inscrit dans la mise en œuvre d'un point de l'accord de gouvernement dans lequel il était indiqué qu'afin de répondre aux besoins de la majorité de la population, le gouvernement promouvra l'assurance "protection juridique" pour les personnes qui n'ont pas accès à l'aide juridique de deuxième ligne. L'assurance est désormais rendue fiscalement plus attractive.

 

L'avantage fiscal envisagé prend la forme d'une réduction d'impôt d'environ 120 euros et non plus d'une exemption de la taxe annuelle. Dans la pratique, le preneur d'assurance paiera donc une prime qu'il pourra déduire de sa déclaration d'impôt. L'assurance "protection juridique" est de la sorte rendue plus visible.

 

Une couverture plus étendue est également prévue. En effet, le plafond de garantie est fixé à 13 000 euros minimum par litige en matière civile et à 13 500 euros par litige en matière pénale, avec la possibilité de le réduire à 3 375 euros par personne assurée et par sinistre en cas de litige lié à un divorce et à 6 750 euros pour ce qui concerne les litiges contractuels relatifs à la construction.

 

Quant au délai d'attente, le principe est qu'il n'y en a aucun, sauf dans certaines matières où la règle générale est d'un an d'attente maximum. Pour les litiges en matière de divorce et de construction qui sont les litiges qui coûtent le plus cher, le délai ne peut excéder cinq ans. Si l'assuré change d'assureur, le délai d'attente déjà écoulé est pris en compte.

 

Monsieur le président, chers collègues, améliorer l'accès à la justice est primordial. Nous le savons, aujourd'hui, les coûts liés à la résolution judiciaire d'un litige, qui peuvent s'avérer élevés, constituent parfois et souvent un frein à cette démarche. La présente mesure va donc dans le bon sens, en particulier pour les classes moyennes qui n'ont  pas accès à l'aide juridique.

 

Le groupe MR votera donc la présente proposition avec enthousiasme.

 

12.03  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mijnheer de voorzitter, collega's, in het federaal regeerakkoord van 2014 was opgenomen dat de rechtsbijstands­verzekering zou worden gepromoot. Welnu, het voorliggende wetsvoorstel van de regerings­partijen moet de rechtsbijstands­verzekering toegankelijker maken.

 

Reeds tijdens de besprekingen over de hervorming van de juridische tweedelijnsbijstand, intussen al enkele jaren geleden, werd de voorgestelde maatregel in het vooruitzicht gesteld als antwoord op de kritiek dat wie net te veel bestaansmiddelen heeft om in aanmerking te komen voor de juridische tweedelijnsbijstand, moeilijkheden ervaart inzake de toegang tot het recht. De tekst voorziet in een belasting­vermindering voor een polis rechts­bijstand die aan een aantal standaardvoorwaarden voldoet. Die omvatten ietwat hogere dekkings­plafonds dan bij het bestaand fiscaal gestimuleerde standaard­product, evenals dekking voor echtscheidings­procedures en bouw­geschillen.

 

De jaarpremie voor een verzekeringsproduct dat aan de gestelde voorwaarden voldoet, zal algauw tussen 250 en 500 euro schommelen. De belastingvermindering is beperkt tot maximaal 40 % met een maximum van 124 euro. Een verzekerde is daarmee overigens ook niet onbeperkt gedekt, aangezien de dekkingsplafonds grosso modo een niet-complex dossier in eerste aanleg dekken, terwijl de verzekerde een eventuele procedure in hoger beroep vaker grotendeels uit eigen zak zal moeten bekostigen. Als een advocaat zich daarenboven niet conventioneert, zal het aandeel van het ereloon boven de barema's ook integraal gefactureerd worden aan de verzekerde. Zeker in complexere dossiers of materies, waarbij gespecialiseerde advocaten aangewezen zijn, zal dat de eigen factuur van de verzekerde danig doen oplopen.

 

Nu ligt er dus een standaardpolis ter bespreking, die door haar breed en klassiek toepassingsgebied eigenlijk vrij duur zal uitvallen. Onze fractie is wel degelijk voorstander van de idee van een fiscale stimulans voor wie moeilijkheden ervaart in de toegang tot het recht. De standaardpolis zoals die nu is uitgewerkt, zal volgens ons echter vooral gesloten worden door wie juist iets meer financiële marge heeft en dus eigenlijk net minder problemen ervaart inzake de toegang tot het recht. Volgens ons schiet de standaardpolis haar doel dus voorbij.

 

Had de 33 miljoen euro die voor de beoogde fiscale stimulans werd begroot, niet op een andere manier worden aangewend om vooral voor de tussenklasse van de laagverdieners de toegang tot het recht te bevorderen? Een iets meer modulair verzekeringsproduct, waarbij de verzekerde zelf kan kiezen om enkele rechtstakken waarmee hij minder in aanraking dreigt te komen uit te sluiten of tegen lagere plafonds te laten verzekeren, had misschien meer soelaas kunnen brengen.

 

Ik stel haar een andere vraag opnieuw, waar de minister nog niet op heeft geantwoord, maar collega Smaers wel. De minister is inderdaad niet aanwezig. Hoe dan ook, is de voorgestelde verzekering geen eerste opstapje naar een verplichte rechtsbijstandsverzekering waarbij ook een verplichte conventionering voor advocaten zal horen? Minister Geens heeft immers voor dat idee gepleit bij de bespreking van het wetsontwerp inzake de hervorming van de griffierechten.

 

Ik rond af.

 

De uitkomst in het dossier met de voorstelde aanpak is volgens ons een gemiste kans. Wij zullen ons dan ook onthouden bij de stemming over het voorstel.

 

De voorzitter: Het was inderdaad de afspraak dat de betrokken minister, ook al gaat het om een wetsvoorstel, aanwezig is. Ik heb de minister al laten oproepen.

 

Als iemand dat wenst, zal ik de vergadering schorsen. Niemand vraagt dat? (Nee)

 

Dan zetten wij de bespreking voort.

 

12.04  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, ik heb de indruk dat de minister sinds zijn wet over de minimale dienstverlening werd goedgekeurd, aan minimale dienstverlening doet. Hij was er trouwens ook niet, toen we daarstraks het wetsontwerp in verband met de kansspelen bespraken. Wij hebben daar ook geen probleem van gemaakt. Minister De Crem is alvast wel blijven zitten en heeft aandachtig geluisterd, heb ik gezien.

 

Mijnheer de voorzitter, wij zullen de voorgelegde tekst niet steunen. Ik verwijs naar de bespreking in de commissie en het advies dat de commissie voor de Justitie heeft gegeven aan de commissie voor de Financiën.

 

De middelen zijn schaars. Een euro kan men maar een keer uitgeven. Dan moet men keuzes maken. Het is bekend dat er een probleem is met de toegang tot Justitie. Dat probleem is de jongste jaren alleen maar groter geworden door beslissingen van de diverse regeringen. Men heeft de btw ingevoerd op erelonen voor advocaten en deurwaarders. De griffierechten zijn verhoogd. De rechtsplegingvergoeding is verhoogd en er zijn nog andere kosten bijgekomen.

 

De toegang is dus een probleem. Dat probleem rijst vooral bij degenen die net uit de boot vallen, voor degenen die net te veel verdienen om in aanmerking te komen voor juridische tweedelijns­bijstand. Dan zijn er twee opties. Ofwel werkt men met het bestaande private verzekeringssysteem, dat men fiscaal aanmoedigt. Ofwel zorgt de overheid ervoor dat de groep die echt nood heeft aan ondersteuning en een beroep kan doen op de juridische tweedelijnsbijstand, ruimer wordt.

 

Vandaag komt ongeveer 8 % van de bevolking in aanmerking voor juridische bijstand. In Nederland is dat 37 %. Een alleenstaande heeft recht op een pro-Deoadvocaat, als hij minder dan 993 euro verdient. Dat is minder dan de armoedegrens.

 

Als wij ergens een inspanning moeten leveren en wij beschikken over 1 euro, waarop zetten wij die euro dan in? Wat ons betreft, zetten wij die euro in op wie er het meest nood aan heeft, die het het moeilijkst heeft om toegang te krijgen tot Justitie en dat zijn degenen die het minst verdienen. Als wij de inkomenscategorieën naast elkaar leggen, zitten zij zelfs in de eerste deciel van de inkomens.

 

Wie net uit de boot valt, heeft ook geen middelen om een verzekering te betalen en zal dat ook niet doen. Degenen die het zouden doen, zullen niet veel effect zien van de fiscale aftrekbaarheid. De maatregel die hier wordt voorgesteld, zal er dus niet toe leiden dat de toegang tot Justitie verbetert voor wie het het moeilijkst heeft, maar is een fiscale toegift voor de hogere middenklasse.

 

De maatregel zal ten goede komen aan de hogere middenklasse en niet aan wie er het meeste nood aan heeft. De regering en de meerderheid leggen de prioriteiten verkeerd.

 

De prioriteiten moeten juist worden gelegd en dat betekent dat men de inkomensgrenzen om in aanmerking te komen voor tweedelijnsbijstand, verhoogt zoals in Nederland, waar 37 % van de mensen daarvoor in aanmerking komt. Dat is de richting, die wij moeten uitgaan.

 

De voorgestelde maatregel, die eigenlijk een cadeau is voor de hogere middenklasse, zal het probleem niet oplossen. Om die reden kunnen wij de tekst niet steunen.

 

12.05  Christian Brotcorne (cdH): Monsieur le président, je ne bouderai pas mon plaisir en disant que je suis heureux de voir un texte ou une idée que je défends depuis plusieurs années au sein de cet hémicycle aboutir sous une forme qui a au moins le mérite d'exister.

 

Ce texte, que j'avais déposé sous forme de proposition de loi, remonte à plusieurs années et se justifiait déjà à l'époque. Je pense qu'il se justifie encore davantage aujourd'hui lorsqu'on évoque l'accès à la justice, tellement cet accès a été renchéri (et M. le ministre ne me contredira pas sur ce point). Les droits de greffe, la TVA sur les honoraires, différents frais annexes sont venus gonfler les frais de procédure, écartant ainsi des prétoires une série de personnes qui n'osent plus s'y aventurer, tant elles craignent de voir le résultat financier difficile à assumer en cas d'échec de leur procédure.

 

L'idée de la déductibilité fiscale de primes payées pour des assurances de protection juridique est une réponse partielle au problème de l'accès à la justice. Nous sommes bien conscients que ce type de mesure ne va pas régler le problème des plus démunis, mais les plus démunis des justiciables bénéficient aujourd'hui de l'aide juridique de seconde ligne, qui leur offre cet accès à la justice. Nous sommes tous conscients que le seuil d'accès à l'aide juridique doit être relevé. En cette période électorale, j'ai participé à quelques débats sur les visions de la justice que partagent les différents partis. Tous sont d'accord sur un point, c'est qu'il faut relever ce seuil de l'aide juridique, quel que soit le ministre (qu'il s'agisse de vous ou de M. Van Hecke) qui se pointe parfois comme candidat.

 

Toutefois, le simple fait de relever le seuil d'accès à la justice ne va pas régler le problème. Il existe toute une frange de la population qui n'est pas fortunée, mais qui n'est pas pour autant précarisée au point de pouvoir bénéficier de l'aide juridique. Il fallait donc trouver une réponse pour cette catégorie de justiciables. Cette réponse est celle que vous nous proposez. Elle n'est pas parfaite parce qu'elle a un coût pour le budget de l'État, puisque la déductibilité va se traduire en millions d'euros qui seront des manques à gagner au budget de l'État.

 

On aurait pu imaginer d'autres formules telles que la réduction des droits. Néanmoins, cette réduction aurait été linéaire et aurait profité à tout le monde, et donc peut-être pas directement à cette classe particulière qu'est la classe moyenne, que nous souhaitons précisément aider via cette mesure, en lui garantissant un accès plus aisé à la justice.

 

Je l'ai dit en commission, je le répète et je le répéterai encore, c'est une législation en laquelle je crois, mais ce n'est qu'un premier pas. C'est une porte qui est entrouverte et je ne comprends pas qu'on puisse dire qu'on ne va pas s'engouffrer par cette porte en se disant que, demain, il appartiendra au législateur d'élargir les modalités de cette police d'assurance.

 

Je sais que certains, dans cette assemblée, rêvent de faire de l'aide juridique et du droit à recourir aux tribunaux une branche de la sécurité sociale. Nous savons bien que ce vœu est un vœu pieu qui ne se réalisera pas si vite que cela. En attendant, d'autres modalités et d'autres formules doivent être trouvées et celle qui nous est proposée au vote ce jour en est une. Elle n'est pas la panacée, mais il faut l'accepter et nous la voterons avec enthousiasme, monsieur le ministre, parce que c'est un bon début.

 

12.06  Olivier Maingain (DéFI): Monsieur le ministre, merci de nous avoir rejoints.

 

Chers collègues, mon parti DéFI a toujours soutenu l'idée qu'il fallait, encourager par le moyen d'une réduction fiscale, la souscription d'une assurance "protection juridique" qui soit abordable pour les citoyens en termes de montant de prime, respectueuse du libre choix de l'avocat et qui couvre l'ensemble des frais inhérents à une procédure tout en privilégiant les modes alternatifs de règlement de conflits.

 

Incontestablement, l'incitant fiscal envisagé pour permettre une plus large souscription des polices d'assurances "protection juridique" permettra, espérons-le, d'augmenter le nombre de personnes qui, en Belgique, souscrivent à ce type d'assurance. Je rappelle qu'en Belgique, ce n'est qu'environ 10 % des personnes en âge d'être concernées par cette mesure d'assurance "protection juridique" qui ont souscrit. En Allemagne et dans d'autres pays, les taux sont bien plus élevés: par exemple, en Allemagne le taux est de 45 %.

 

Il est vrai que cette mesure vient pour partie corriger les erreurs commises par le gouvernement lorsqu'il a imposé une augmen­tation sensible des droits de greffe qui a contribué à un coût plus élevé de l'accès à la justice sans oublier l'imposition de la TVA de 21% sur les honoraires d'avocats. Même si cette mesure nous était imposée par l'Union européenne, on aurait peut-être pu discuter du taux par ailleurs. Mais on sait que le gouvernement a considéré que c'était ce taux-là qui devait être retenu.

 

Cela ne veut pas pour autant dire que nous soyons pleinement satisfaits par le texte qui nous est présenté même si nous le voterons parce que c'est un pas dans la bonne direction et qu'il était temps de l'accomplir. Cependant, nous regrettons, par exemple, que les litiges d'une valeur inférieure ou égale soient exclus des contrats d'assurances "protection juridique". De nombreuses personnes sont en litige pour de faibles montants auxquels elles renoncent alors qu'elles sont titulaires de la créance parce qu'elles se rendent compte que le coût de l'accès à la justice est prohibitif. Des débiteurs de mauvaise foi, sachant que ce recours à la justice est prohibitif, n'exécutent jamais leur obligation.

 

D'expérience, je connais beaucoup de cas où des gens disent très clairement: "Je ne vous paierai jamais le montant d'une dette de quelques centaines d'euros parce que je sais que vous n'irez pas en justice, vu le coût." C'est profondément inégalitaire, notamment pour les créanciers qui comptent sur ces quelques centaines d'euros pour pouvoir continuer à avoir un niveau de vie correct, a fortiori lorsqu'ils ont des débiteurs multiples en défaut de paiement pour des sommes qui apparaissent dérisoires mais qui, accumulées, sont substantielles. Il n'y avait donc pas lieu, me semble-t-il, d'exclure les litiges à faible valeur.

 

Nous regrettons également des délais d'attente anormalement longs: trois ans pour les litiges relatifs à la garde d'enfant qui découlent d'un divorce. C'est étonnant. Je ne sais si les barreaux qui soutiennent la proposition ont validé ces délais qui me paraissent non justifiés.

 

Nous nous interrogeons également sur la différence de plafond minimum de garantie en fonction du type de litige. Nous n'en trouvons pas vraiment la motivation dans les développements de la proposition de loi: 13 000 euros pour un projet en matière civile. Pourquoi 13 500 en matière pénale? Ce montant est diminué à 3 375 euros en matière de divorce, à 6 750 en matière de construction et de droit du travail. Comment ces plafonds ont-ils été déter­minés? Sur la base de quels critères? Nous n'en avons pas trouvé trace, ni dans les débats en commission, ni dans les développements de la proposition.

 

Le chemin sera donc encore long afin d'améliorer le texte qui nous est soumis et de l'évaluer le moment venu. Je remercie d'ailleurs ceux qui se sont engagés à faire tous les deux ans une évaluation de l'application de cette loi avec les barreaux et le secteur des assurances, dès lors qu'elle sera votée dans quelques heures. Indépendamment des insuffisances constatées dans le texte, comme je le disais, un pas en avant dans cette matière vaut mieux que le statu quo. Voilà pourquoi nous accepterons de voter cette proposition de loi!

 

12.07 Minister Koen Geens: Mijnheer de voorzitter, ik dank de collega's voor hun constructieve opmerkingen. Ik dank ook de verschillende partijen van de oude oppositie, als ik ze zo mag noemen, voor hun medewerking. Ik meen dat wij met dit voorstel vooruitgang boeken inzake de toegang tot het gerecht. Wij hebben daar voldoende over gesproken in de commissie. Ik ben die diepe overtuiging toegedaan.

 

De voorzitter: Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

 

De algemene bespreking is gesloten.

La discussion générale est close.

 

Bespreking van de artikelen

Discussion des articles

 

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (3560/6)

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (3560/6)

 

Het wetsvoorstel telt 26 artikelen.

La proposition de loi compte 26 articles.

 

*  *  *  *  *

Ingediende amendementen:

Amendements déposés:

Art. 7

  • 9 – Stefaan Van Hecke cs (3560/7)

Art. 9

  • 7 – Stefaan Van Hecke cs (3560/7)

Art. 11

  • 8 – Stefaan Van Hecke cs (3560/7)

Art. 27(n)

  • 10 – Ahmed Laaouej (3560/7)

*  *  *  *  *

 

Besluit van de artikelsgewijze bespreking:

Conclusion de la discussion des articles:

 

Aangehouden: de amendementen en de artikelen 7, 9 en 11.

Réservés: les amendements et les articles 7, 9 et 11.

 

Artikel per artikel aangenomen: de artikelen1 tot 6, 8, 10 en 12 tot 26.

Adoptés article par article: les articles 1 à 6, 8, 10 et 12 à 26.

*  *  *  *  *

 

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over de aangehouden amendementen en over het geheel zal later plaatsvinden.

La discussion des articles est close. Le vote sur les amendements réservés ainsi que sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

 

13 Wetsontwerp houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord van 25 juli 2018 tussen de Federale Staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de uitvoering en financiering van de bodemsanering van tankstations en gasolietanks voor verwarmingsdoeleinden (3585/1-3)

13 Projet de loi portant assentiment à l'Accord de coopération du 25 juillet 2018 entre l'État fédéral, la Région flamande, la Région wallonne et la Région de Bruxelles-Capitale relatif à l'exécution et au financement de l'assainissement du sol des stations-service et des citernes de gasoil à des fins de chauffage (3585/1-3)

 

Algemene bespreking

Discussion générale

 

De algemene bespreking is geopend.

La discussion générale est ouverte.

 

13.01  Bert Wollants, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar mijn schriftelijk verslag.

 

Als u het mij toestaat houd ik meteen een kort betoog namens mijn fractie.

 

Collega's, de problematiek van het Stookolietank­fonds houdt ons al heel lang bezig. Al meer dan zestien jaar vormt dit dossier een probleem waarvoor een oplossing moet gevonden worden. Dit dossier is heel lang geblokkeerd, zelfs in die mate dat een aantal regio's overwoog om, bij gebrek aan een federaal fonds, toch maar een eigen fonds op te richten.

 

Minister Peeters was minister van Leefmilieu in de Vlaamse regering toen dit fonds voor de eerste keer ter tafel kwam. Het was toen al duidelijk dat daar een zekere nood aan was. Wij weten dat vervuilde grond kan leiden tot drama's. De kosten daarvoor kunnen bijzonder hoog oplopen. Wij zien enorme problemen wanneer iemand een dergelijke grond wil verkopen of wanneer iemand een dergelijke grond erft.

 

Het is dus absoluut goed dat er nu, na al die jaren, een akkoord is. In dit Halfrond zijn over dit thema al heel wat vragen gesteld. Zowel collega Janssen als ikzelf hebben in deze en in de vorige legislatuur heel wat aandacht besteed aan deze materie.

 

Ik meen dat het afsluiten van dit dossier door te starten met dit nieuwe fonds van bijzonder groot belang is. Het afsluiten van een dergelijk dossier, met zo'n lange looptijd, is absoluut een positief punt waarmee wij een stap vooruit zetten op het vlak van hervormingen.

 

13.02 Minister Kris Peeters: Mijnheer de voorzitter, het is juist dat dit dossier heel wat jaren in beslag heeft genomen. Ik wil de heer Wollants dan ook danken voor zijn positieve woorden, die ik zal koesteren, ook voor andere momenten.

 

Heel wat mensen zullen, zoals de heer Wollants heeft gezegd, opgelucht zijn omdat zij de sanering nu kunnen laten uitvoeren met de steun van het Stookolietankfonds. Dat is een zeer goede zaak. Ik dank iedereen die positief zal stemmen.

 

De voorzitter: Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

 

De algemene bespreking is gesloten.

La discussion générale est close.

 

Bespreking van de artikelen

Discussion des articles

 

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (3585/1)

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (3585/1)

 

Het wetsontwerp telt 4 artikelen.

Le projet de loi compte 4 articles.

 

Er werden geen amendementen ingediend.

Aucun amendement n'a été déposé.

 

De artikelen 1 tot 4 worden artikel per artikel aangenomen.

Les articles 1 à 4 sont adoptés article par article.

 

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

 

14 Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen, teneinde de voorschriften in verband met de opzegging van de verzekeringsovereenkomsten te wijzigen, om de consumenten beter te beschermen (3468/1-6)

14 Proposition de loi modifiant la loi du 4 avril 2014 relative aux assurances, visant à adapter les règles relatives à la résiliation des contrats d'assurance afin de mieux protéger le consommateur (3468/1-6)

 

Voorstel ingediend door:

Proposition déposée par:

Paul-Olivier Delannois, Karine Lalieux, Jean-Marc Delizée, Fabienne Winckel.

 

Algemene bespreking

Discussion générale

 

De algemene bespreking is geopend.

La discussion générale est ouverte.

 

Mevrouw Caroline Cassart-Mailleux, rapporteur, verwijst naar haar schriftelijk verslag.

 

Vraagt iemand het woord? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il la parole? (Non)

 

De algemene bespreking is gesloten.

La discussion générale est close.

 

Bespreking van de artikelen

Discussion des articles

 

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (3468/5)

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (3468/5)

 

Het wetsvoorstel telt 2 artikelen.

La proposition de loi compte 2 articles.

 

Er werden geen amendementen ingediend.

Aucun amendement n'a été déposé.

 

De artikelen 1 en 2 worden artikel per artikel aangenomen.

Les articles 1 et 2 sont adoptés article par article.

 

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

 

15 Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten (3568/1-3)

15 Proposition de loi modifiant la loi du 2 août 2002 relative à la surveillance du secteur financier et aux services financiers (3568/1-3)

 

Voorstel ingediend door:

Proposition déposée par:

Griet Smaers, Frank Wilrycx, Leen Dierick, Nele Lijnen.

 

Algemene bespreking

Discussion générale

 

De algemene bespreking is geopend.

La discussion générale est ouverte.

 

Mme Karine Lalieux, rapporteur, se réfère au rapport écrit.

 

Vraagt iemand het woord? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il la parole? (Non)

 

De algemene bespreking is gesloten.

La discussion générale est close.

 

Bespreking van de artikelen

Discussion des articles

 

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (3568/1)

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (3568/1)

 

Het wetsvoorstel telt 3 artikelen.

La proposition de loi compte 3 articles.

 

Er werden geen amendementen ingediend.

Aucun amendement n'a été déposé.

 

De artikelen 1 tot 3 worden artikel per artikel aangenomen.

Les articles 1 à 3 sont adoptés article par article.

 

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

 

16 Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, teneinde een capaciteitsvergoedingsmechanisme in te stellen (3584/1-6)

16 Proposition de loi modifiant la loi du 29 avril 1999 relative à l'organisation du marché de l'électricité portant la mise en place d'un mécanisme de rémunération de capacité (3584/1-6)

 

Voorstel ingediend door:

Proposition déposée par:

Benoît Friart, Nele Lijnen, Leen Dierick, Frank Wilrycx.

 

Algemene bespreking

Discussion générale

 

De algemene bespreking is geopend.

La discussion générale est ouverte.

 

M. Michel de Lamotte, rapporteur, se réfère au rapport écrit.

 

16.01  Youro Casier (sp.a): Mijnheer de voorzitter, collega's, de kernuitstap komt met rasse schreden dichterbij. Eindelijk kan men stellen. De oude, afgeschreven kerncentrales hebben hun beste tijd immers gehad en blinken tegenwoordig alleen nog uit in onbetrouwbaarheid. De voorbije jaren lagen ze meer stil dan ze energie produceerden. Er waren scheurtjes in de reactorvaten; er was betonrot; er waren brandjes in de niet-nucleaire gedeeltes; er was een lek in de waterleiding en er was sabotage. Noem maar op. Het aantal incidenten was niet op tien vingers te tellen. Telkens lagen de bewuste centrales maandenlang stil.

 

Wat heeft de regering gedaan? Zij heeft de levensduur van de oudste kerncentrales met tien jaar verlengd. Zij heeft Engie Electrabel een fikse korting op de nucleaire rente gegeven en heeft geweigerd de uitbaters onbeperkt aansprakelijk te stellen in geval van schade bij een eventueel nucleair incident.

 

De facto stuurde Engie Electrabel het energiebeleid in ons land aan. Het overaanbod aan nucleaire energie dat op die manier bleef bestaan, blokkeerde de noodzakelijke inves­teringen in alternatieve energievormen. Ons energiebeleid kwam in een vicieuze cirkel terecht, waarbij kostbare tijd verloren ging, terwijl de onzekerheid over de kernuitstap werd versterkt.

 

Sterker nog, door vijf jaar onzekerheid over de kernuitstap te spuien, werd het investeringsklimaat gewoon doodgemaakt. Vandaag horen wij alle voormalige meerderheidspartijen verklaren dat er onvoldoende alternatieven voorhanden zijn om de bevoorradingszekerheid te garanderen.

 

Collega's, dat is een selffulling prophecy.

 

Gedane zaken nemen nu eenmaal geen keer. Willen wij over drie jaar met de sluiting van de kerncentrales starten, dan is er volgens Elia 3,6 gigawatt nieuwe capaciteit nodig om de kerncentrales te vervangen.

 

De voorliggende kaderwet betreffende het capaciteitsvergoedingsmechanisme, moet nieuwe capaciteit, zijnde gesubsidieerde nieuw te bouwen gascentrales, mogelijk maken. Volgens de sp.a hoeft dat helemaal niet.

 

Voor de sp.a is het belangrijk dat wij aan de geplande kernuitstap in 2025 vasthouden. Ik herhaal dat de kerncentrales verouderd, onveilig en onbetrouwbaar zijn. Zij zetten bovendien een rem op de investeringen in toekomstgerichte, hernieuwbare energieproductie.

 

Wij willen de kernuitstap realiseren zonder de elektriciteitsfactuur voor de gezinnen te verhogen. Vandaag piekt de energiearmoede. Ruim één op vijf Belgische gezinnen leeft in energiearmoede. Wij moeten absoluut vermijden dat hun aantal nog meer stijgt.

 

Een levensduurverlenging van de bestaande gascentrales maakt het mogelijk om de gascentrales te sluiten zonder nieuwe, dure en gesubsidieerde gascentrales te bouwen die de energiefactuur van de consument mogelijk omhoog zal duwen. In tegenstelling tot nieuwe gascentrales moeten bestaande centrales geen 20 jaar in bedrijf worden gehouden om rendabel te zijn.

 

Voor de weinige uren per jaar waarin wij die extra capaciteit nodig hebben; kunnen wij een beroep doen op alternatieven, inzetten op vraagsturing bij grote verbruikers en concrete afspraken maken met onze buurlanden. Ondertussen moeten de investeringen in toekomstgerichte, schone technologieën volop worden voorbereid.

 

Het wetsvoorstel voor een capaciteits­vergoedingsmechanisme dat vandaag voorligt, is een kaderwet. Dit wil zeggen dat heel breed wordt geschetst wat de contouren zullen zijn van de uiteindelijke capaciteitsveiling, maar dat alle concrete parameters nog moeten worden bepaald. Net die parameters zullen de uiteindelijke kostprijs bepalen.

 

De sp.a wil een volgende regering geen carte blanche geven. Er moet een maatschappelijk debat komen over de verdere uitwerking van het mechanisme. Zo willen wij concreet garanderen dat de regering niet onnodig nieuwe gascentrales gaat bouwen en niet aan oversubsidiëring gaat doen. Dit kan door te differentiëren in de steun die verschillende technologieën krijgen. Niet elke technologie heeft immers dezelfde kosten en mogelijkheden qua opbrengsten.

 

Via prijsplafonds zou men ervoor kunnen zorgen dat, ongeacht de hoogte van de marginale prijs, niet elke technologie dezelfde gegarandeerde prijs ontvangt. Daarnaast moet men kijken hoe men windfall profits kan vermijden wanneer de kosten van een centrale plots sterk dalen in geval van dalende gasprijzen.

 

Daarom hebben wij in de commissie een aantal amendementen ingediend die ervoor moeten zorgen dat alle koninklijke besluiten, die uit deze wet voortvloeien, door het Parlement bij wet moeten worden bekrachtigd. Deze kaderwet sluit de uitbaters van kerncentrales niet uit van deelname aan de capaciteitsveiling. Dat staat wel in de memorie van toelichting, maar niet in de wettekst zelf.

 

Collega's, voor alle duidelijkheid, van een levensduurverlenging van de twee of drie jongste centrales, zoals de N-VA wil, kan voor de sp.a absoluut geen sprake zijn. Engie Electrabel heeft de voorbije jaren al genoeg cadeaus gekregen.

 

Tot slot wil de sp.a dat de regering in het Nationaal Energie- en Klimaatplan, dat tegen 31 december van dit jaar gefinaliseerd moet worden, opneemt dat gascentrales moeten overschakelen op groen gas zodat dit rendabel wordt. Op die manier garanderen wij ook dat onze gasinfrastructuur future-proof wordt.

 

Ik herhaal onze voornaamste kritiek op voorliggend wetsvoorstel. De financiering van het capaciteits­vergoedings­mechanisme mag niet terechtkomen op de energiefactuur. Daarvoor zijn er momenteel echter onvoldoende garanties. Alles zal geregeld moeten worden door middel van uitvoeringsbesluiten, ook de parameters die de kostprijs zullen bepalen. Het Parlement heeft hierop echter geen enkele controle. Bovendien zou het van weinig gezond verstand getuigen, mochten wij ons opnieuw jaren vastklinken aan fossiele technologie, die het klimaat schade toebrengt.

 

Alleen op deze manier kunnen wij echter onze energievoorziening op korte termijn garanderen, betaalbaar houden en klimaatneutraal houden.

 

16.02  Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, het einde van de legislatuur nadert en er verschijnen punten op onze agenda die een lang voortraject kennen. Dit wetsvoorstel is wellicht een van de kampioenen op dat vlak.

 

Er wordt reeds heel lang in en buiten dit Parlement gezocht naar een duidelijk beleidskader voor flexibele energiecapaciteit. De vorige energie­minister, staatssecretaris Wathelet, was daar ook reeds naar op zoek. Toen bestond de piste van de openbare aanbesteding. Dat was op het einde van vorige legislatuur. Sindsdien is er heel lang gezocht naar wat te doen, hoe duidelijkheid te creëren, hoe zekerheid te creëren.

 

Het lange voortraject, ik steek dat niet onder stoelen of banken, is meteen een van de redenen waarom onze fractie vandaag groen licht wenst te geven voor deze wet. Deze eerste stap moet immers absoluut gezet worden. Als de onduidelijkheid hieromtrent nog langer aansleept, zijn wij de schaarste en de onzekerheid verder aan het organiseren. Dat kan niet de bedoeling zijn.

 

Onze fractie zal dit steunen, maar het is geen blanco cheque. Het is een kaderwet die heel erg zal moeten opgevolgd worden. Er moeten nog heel wat onderliggende besluiten genomen worden. Ik vermoed dat het ook nog voer is voor heel wat politiek en parlementair debat, zelfs als het gaat om wetgeving die niet moet goedgekeurd worden in dit halfrond.

 

Onze fractie zal dit steunen omdat het nodig is in het kader van de energietransitie. Dit niet goedkeuren zou wellicht een geschenk zijn voor degenen die pleiten voor het verlengen van onze oudste kerncentrales. Daarom geven wij groen licht.

 

Collega's, uiteraard moet er grote bezorgdheid en waakzaamheid zijn. De kostprijs van dit alles mag niet uit de hand lopen, moet tot een minimum worden beperkt en moet vooral gericht zijn op het organiseren, het mogelijk maken van de transitie. De collega zei het daarnet, het kan inderdaad niet de bedoeling zijn om te lang te veel fossiele energie in stand te houden. Een ondersteuning van flexibele capaciteit op een slimme manier kan echter net de doorbraak van hernieuwbare energie begeleiden of zelfs echt doorduwen.

 

Vandaar onze steun, maar zeker met grote waakzaamheid en opvolging de komende maanden en jaren.

 

16.03  Benoît Friart (MR): Monsieur le président, chers collègues, il s'agit d'une matière complexe et technique. Ce texte est en fait une loi-cadre préparée par un groupe de travail mis en place par le gouvernement, groupe auquel plusieurs experts ont été associés, dont les représentants d'Elia, de la CREG et de la DG Énergie.

 

Ce texte est un cadre nécessaire pour plusieurs raisons. C'est tout d'abord la première étape, depuis la loi de 2003 sur la sortie du nucléaire, vers une transition énergétique, vers un futur mix énergétique sans les centrales nucléaires. Une nouvelle vague d'investissements dans le secteur de l'électricité est en effet nécessaire. D'ici 2025, la transition énergétique permettant notamment un approvisionnement sûr en électricité, abordable, durable, avec de plus en plus d'énergies renouvelables, doit se concrétiser.

 

Par ailleurs, le CRM est un élément crucial du Pacte énergétique qui fait partie de la politique énergétique de la Belgique et aussi de ses trois Régions. Il n'y a pas d'alternative: il nous faut trouver au minimum 6 GW de nouvelle capacité et ce ne sera pas possible sans le CRM.

 

En outre, le mécanisme de rémunération de la capacité se substituera au système actuel de la réserve stratégique et il sera un élément essentiel pour la sécurité d'approvisionnement de notre pays dans les prochaines années.

 

Chers collègues, sans l'adoption de ce CRM, le risque de problèmes d'approvisionnement sera trop important au moment de la sortie du nucléaire. En l'absence de mesures, l'abandon du parc nucléaire entre 2022 et 2025 aura comme conséquence des pics très fréquents sur les marchés, sans oublier les risques de délestage chaque hiver. Ce sera évidemment très problématique pour notre économie, nos entreprises, nos ménages.

 

Il est donc essentiel que ce mécanisme soit capable d'attirer à court terme suffisamment d'investissements car, aujourd'hui, nous ne disposons pas encore des capacités suffisantes. En l'absence de réforme, il ne sera pas possible d'attirer tous ces investissements.

 

Chers collègues, à la demande de la ministre, Mme Marghem, la DG Énergie a fait réaliser une étude pour déterminer et concevoir ce mécanisme de capacité idéal pour notre pays.

 

Le mécanisme, identifié comme la meilleure option pour la Belgique, est celui des options de fiabilité. Ce mécanisme a déjà été approuvé par la Commission européenne en Irlande et en Italie. Cette proposition de loi s'inspire donc des modalités d'application des mécanismes de rémunération de la capacité dans ces États, dans la mesure où ils sont appropriés à notre contexte belge.

 

Il est extrêmement important que cette proposition de loi-cadre puisse être adoptée afin que soit entamée la préparation des arrêtés d'exécution. Elia, la DG Énergie et la CREG ont besoin des bases légales pour développer le CRM. Ces arrêtés seront ensuite soumis à la Commission européenne qui, après validation, les notifiera de manière à ce que le CRM entre en vigueur. Concrètement, l'approbation par la Commission européenne devrait être réalisée d'ici l'été 2020. Les premières enchères seront réalisées en octobre 2021 et la première capacité pourra être fournie en 2025.

 

Chers collègues, en conclusion, mon groupe soutient la proposition de loi qui offrira au prochain gouvernement un cadre légal adéquat. Il est essentiel que ce mécanisme garantisse une capacité et des investissements suffisants pour assurer l'approvisionnement de notre pays. Il doit également être assez flexible pour offrir toutes les chances aux nouvelles technologies.

 

16.04  Michel de Lamotte (cdH): Monsieur le président, chers collègues, ce dossier nous a occupés durant toute la législature. Mes collègues et moi-même n'avons cessé d'interroger la ministre à ce sujet. La proposition de loi de M. Friart n'est rien d'autre qu'un projet gouvernemental pour lequel Mme Marghem n'a même pas jugé utile de nous rejoindre pour le défendre.

 

Ce mécanisme de rémunération de la capacité constitue une pièce importante de notre futur mix énergétique. C'est le devoir qui nous commande de venir en soutien à ce texte, devant une majorité en lambeaux. Rappelons que le projet, qui devait être déposé sur nos bancs pour le 20 juillet 2018 - dernière date annoncée par le premier ministre -, arrive ici in extremis.

 

Si, aujourd'hui, nous sommes amenés à soutenir ce mécanisme, c'est avant tout pour obtenir la certitude qu'aucun de nos concitoyens ne manquera d'électricité au cours des prochains hivers. Ce sont ces préoccupations qui nous guideront au moment de voter, malgré les doutes qui continuent de planer au-dessus de ce texte.

 

La loi-cadre définit plusieurs concepts et notions, mais le nombre d'arrêtés royaux qu'il s'agira d'appliquer pour y parvenir est élevé. De plus, quand on voit le calendrier qui est nécessaire à cette mise en œuvre, je pense que nous pouvons croiser les doigts.

 

Parmi les incertitudes restantes, demeure la question de la participation des capacités étrangères au mécanisme, dont les modalités présentées en commission tiennent plus de l'ébauche que du projet abouti. Nous devrons donc rester très vigilants. Nous ne fermons pas nos centrales nucléaires pour subsidier celles de nos voisins français, soyons très clairs!

 

Depuis 2014, nous avons perdu du temps Or, comme mon collègue a bien voulu le rappeler, sous la précédente législature, le secrétaire d'État Wathelet avait lancé un appel d'offres, qui fut annulé par la ministre dès son entrée en fonction - sans doute par manque de volontarisme et de capacité de négociation face à la Commission européenne.

 

Une autre grande inconnue se rapporte à la question du financement du mécanisme. Le projet devait nous parvenir en même temps que celui qui concernait la norme énergétique, lequel était censé régler partiellement ce dossier, et ce, pour le 20 juillet 2018. Nous l'attendons toujours …

 

À ce propos, je tiens à être clair. Si nous avons bien entendu certaines revendications relatives à la nécessaire préservation de la compétitivité de nos entreprises et industries, nous resterons très vigilants à ce que cela ne se fasse jamais au détriment des ménages et des PME qui supportent déjà une très lourde part de la solidarité nationale. Il ne s'agit pas, pour nous, de recourir à nouveau à une demande uniquement soucieuse d'impacter le consommateur privé. Cette mise en place est indispensable pour fournir ce mix énergétique si l'on souhaite continuer à sortir du nucléaire dans les années 2022–2025.

 

Il est pour nous indispensable d'arriver à ce mix énergétique dans les années à venir afin de garantir cet approvisionnement et cette sécurité énergétique pour nos citoyens comme pour nos entreprises, au bénéfice de tous mais à un coût acceptable pour les uns et les autres.

 

16.05  Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de voorzitter, collega's, in 2014 hebben wij een uitgebreid luik Energie toegevoegd aan het regeerakkoord. Daar stond een heel pakket maatregelen in en een deel ervan is terug boven water gekomen nadat de vier bevoegde ministers een akkoord sloten over het langverwachte energiepact. Dat werd nadien door de regering, mits een groot aantal voorwaarden, omgezet in de federale energiestrategie.

 

De objectieven daarvan waren heel duidelijk. Het was de bedoeling om bevoorradingszekerheid te organiseren, het akkoord van Parijs te respec­teren, betaalbare energie voor ondernemingen — elektriciteitintensieve inbegrepen — en gezinnen te garanderen en een zo hoog mogelijk niveau van veiligheid van onze installaties in stand te houden. In de federale energiestrategie werd op heel wat zaken een zeer strikte timing geplakt om ervoor te zorgen dat dit allemaal in orde kwam. Als wij het even overlopen zal het u duidelijk worden waarom daar toch wel wat problemen mee zijn.

 

Eerst en vooral zat hier een voorontwerp van wet over de energienorm in. Het was de bedoeling dat onze gezinnen en bedrijven op die manier niet meer zouden betalen dan in de ons omringende landen. Het was voorts de bedoeling dat er op 20 juli 2018 een voorstel ter zake klaar zou zijn. Er was ook gevraagd om een voorontwerp voor te leggen voor de hervorming van het systeem van de degressiviteit van de offshore tegen 31 mei 2018. Tevens moest er een federaal energiecomité worden opgericht om goed toe te zien op de effecten van het beleid. Ook daarvoor moest een voorontwerp worden opgesteld. Ten slotte komen wij bij het voorliggend onderwerp, met name een capaciteitmechanisme dat eveneens tegen 31 mei 2018 klaar moest zijn.

 

Collega's, u weet net zo goed als ik dat vandaag slechts één voorstel uiteindelijk deze Kamer heeft gehaald. Het voorstel inzake het capaciteit­mechanisme is namelijk het enige wat wij hier kunnen bespreken. Wij hebben immers niets meer vernomen van de energienorm. Ik kan nu al voorspellen dat een aantal partijen die in deze Kamer vertegenwoordigd zijn, een energienorm in hun verkiezingsprogramma zullen opnemen. Het is natuurlijk bijzonder jammer dat mevrouw de minister, door haar ongetwijfeld drukke schema, geen tijd heeft gevonden om daar effectief iets mee te doen.

 

Evenmin hebben wij iets vernomen over de degressiviteit van de offshoretoeslag. U weet dat dit systeem door de Europese Commissie wordt geviseerd en dringend moet worden hervormd. Ten laatste op 1 januari van dit jaar moest dat klaar zijn. U weet ook dat als wij dat niet doen, het gevaar bestaat dat onze bedrijven nog meer in de problemen komen.

 

Het was vorige week, denk ik, dat er nog een onderzoek voorop werd gesteld dat was besteld door Febeliec, om duidelijk te maken wat het verschil is met de ons omringende landen. Onze bedrijven betalen in Vlaanderen 13 % tot 20 % meer voor hun stroom dan deze in de landen rondom ons. In Wallonië loopt dat zelfs op van 18 % tot 34 %. Als Europa morgen oordeelt dat de toepassing van het huidig systeem moet stoppen, zullen de kosten voor die bedrijven exponentieel stijgen. Dat zal ervoor zorgen dat de jobs die daar vandaag worden gecreëerd, voor een groot deel verloren zullen gaan. Ik kan mij dus geen reden voorstellen waarom er voor mevrouw Marghem en de MR geen oplossing uit de bus kon komen en waarom dit niet voor het Parlement kon komen. De rechtsonzekerheid die daaruit voortvloeit, valt absoluut voor honderd procent onder de verantwoordelijkheid van de minister. Als er door Europa stappen worden gezet en het systeem wordt geannuleerd, is dat helemaal op de rekening van mevrouw Marghem te schrijven.

 

Rond het federaal energiecomité is het helemaal windstil. Wij hebben daar ooit eens iets over vernomen in een beleidsnota en nadien hebben wij daarover geen letter gezien in het Parlement. Over die dossiers werden afspraken gemaakt, maar die zijn duidelijk niet gerealiseerd. Ik ken ondertussen de reactie van de minister daarop. Zij zal mij antwoorden dat dit er niet is gekomen, omdat ondertussen de regering in lopende zaken is gegaan. Zij moet mij dan eens uitleggen hoe dat de reden kan zijn met betrekking tot een aantal documenten dat op de tafel moest liggen tussen 31 mei en 20 juni. Wellicht zal zij alles kunnen uitleggen zoals het haar past.

 

Wat vandaag voorligt, is het capaciteits­mechanisme. Dat is een mechanisme dat moest worden onderzocht in samenwerking met onze buurlanden, want het dient natuurlijk om ervoor te zorgen dat we voldoen aan de voorwaarden van de federale energiestrategie, namelijk betaal­baarheid, duurzaamheid en bevoorradings­zekerheid. Laat het nu net daar aanzienlijk mis­gaan, collega's.

 

De regering rekende — ze doet dat vandaag nog altijd — met een kostprijs van dat mechanisme van 345 miljoen euro per jaar, gedurende 15 jaar. Wat blijkt nu uit de cijfers van de CREG? Het kost een pak meer, namelijk 600 tot 940 miljoen euro per jaar. Reken dat uit over de periode van steun en dan gaat het over 9 tot 13 of 14 miljard euro in de volgende jaren.

 

De minister heeft die cijfers elke keer, steeds opnieuw, ontkend. Zij beweerde eerst dat de cijfers er niet waren. Vervolgens heeft zij gezegd dat die nog berekend moesten worden. Daarna klonk het dat zij die cijfers toch niet zomaar in een of andere micro kon strooien. Nog iets later ging het over rekenwerk van een enkeling die een coup tegen de minister had gepland. Het zou allemaal deel uitmaken van een samenzwering. U kunt het zo gek niet bedenken of het was een excuus van de minister.

 

Wat blijkt nu? In de hoorzitting die wij over dit wetsvoorstel hebben gehouden, bevestigde het directiecomité van de CREG dat de 9 tot 14 miljard euro inderdaad de cijfers zijn waarop zij zijn uitgekomen. Dat is de inzet, collega's.

 

Ten tweede, de financiering van het hele systeem is strategisch uit het wetsvoorstel gehaald. In het begin waren voorstellen voor de organisatie ervan uitgewerkt, maar die zijn integraal verdwenen. Het antwoord op de vragen wie wat hoe moet betalen, is integraal over de verkiezingen getild. Vandaag steekt mevrouw de minister een systeem op haar hoed waarvan zij beweert dat het probleem daarmee opgelost zal worden, maar het antwoord op de vragen wie wat hoe moet betalen en van wie het ten laste komt, is voor een volgende regering. Après nous… u kent het wel.

 

Ten derde, er werd inderdaad op gehamerd dat het een systeem moest zijn dat afgestemd is op onze buurlanden. Het kan niet de bedoeling zijn dat wij gascentrales zouden laten bouwen en financieren op kosten van onze gezinnen en bedrijven en dat er vervolgens centrales in het buitenland verdwijnen, omdat de netevenwichten gerealiseerd worden op kosten van onze burgers en bedrijven. PWC, dat het studiewerk heeft gedaan voor dit verhaal, heeft ons al in maart van vorig jaar heel duidelijk daarvoor gewaarschuwd. Er moest een regeling voor komen, maar daar is niets van in huis gekomen.

 

In de commissie bleek dat het enige overleg dat hierover is gepleegd met de ons omringende landen, een informeel overleg was, een uitwisseling was van datgene waarmee iedereen bezig was, leren van mekaar dus, maar op geen enkele manier een afstemming. Wij hebben dan gevraagd naar verslagen van dat overleg, maar ook daar moest men het antwoord schuldig blijven. Er zijn daarvan zelfs geen verslagen gemaakt. Dit is niet wat van zo'n systeem kan worden verwacht.

 

Ten vierde, een laatste element dat absoluut van belang is, is de vraag naar de noodzaak. De federale regulator stelt ons voor om een amende­ment aan te nemen waardoor het capaciteits­mechanisme pas in werking zal treden wanneer een koninklijk besluit het startschot geeft. Dat is toch een teken aan de wand? De regulator geeft aan dat wij zo'n mechanisme moeten hebben wanneer het nodig is, maar op basis van de huidige cijfers, het rekenwerk van Elia, blijkt dat het vandaag helemaal niet nodig is. Nochtans, als men de teksten en de toelichting van de indiener leest, blijkt dat het erover gaat om zo snel mogelijk een heel pak gascentrales te bouwen.

 

Collega's, dat is niet wat wij vandaag nodig hebben. Dit dreigt een bijzonder grote last te worden voor onze gezinnen en bedrijven. Er zijn heel veel zaken die niet duidelijk zijn. Men wil dit hier vandaag laten goedkeuren zonder dat wij weten wat het onze gezinnen en bedrijven zal kosten. De berekeningen van de CREG lopen op tot 14 miljard euro.

 

Ik denk niet dat wij aan een dergelijk verhaal moeten meewerken en wij zullen dat voorstel dan ook niet steunen.

 

16.06  Jean-Marc Delizée (PS): Monsieur le président, madame la ministre, chers collègues, il me revient d'intervenir au nom de mon groupe sur ce dossier.

 

Je commencerai mon intervention par les mots suivants: que de temps perdu! L'examen de cette proposition de loi aurait évidemment dû intervenir bien plus tôt. Mais nous avons été forcés de constater l'incapacité de ce gouvernement et de la majorité à faire des choix clairs en faveur de la sortie du nucléaire. Cela nous a fait perdre quasiment le temps d'une législature entière.

 

On a constaté des différences de vues, des divergences de position entre la N-VA et les autres partis de la majorité qui ont freiné toutes les décisions en faveur de la transition énergétique. Si on ajoute à cela certaines méthodes chaotiques, on comprend qu'il ait fallu attendre le dernier moment pour, enfin, recevoir une proposition concrète visant à accompagner la sortie du nucléaire.

 

Nous déplorons qu'il ait fallu quatre ans et demi pour que cette proposition de loi arrive sur la table du Parlement  pour, finalement, être examinée ici en toute dernière minute.

 

Nous savons, depuis des années, que le marché n'est pas prêt à investir dans de nouvelles capacités de production. C'est un problème que l'on rencontre partout en Europe. C'est d'ailleurs ce constat bien connu qui avait amené le gouvernement précédent à proposer un système de soutien via un appel d'offres en faveur de la construction de nouvelles centrales. Finalement, il s'agissait d'un mécanisme pas si différent que celui qui est proposé aujourd'hui. Pourtant, il avait été annulé par ce gouvernement dès son investiture. En définitive, ce péché originel, si je peux l'appeler ainsi, nous aura coûté presque cinq années.

 

Nous sommes maintenant le dos au mur. Afin de respecter le calendrier de sortie du nucléaire, il est nécessaire d'adopter cette loi au plus vite. Vu les délais de construction d'une nouvelle centrale, il sera quasiment impossible de sortir du nucléaire, si ce texte n'est pas adopté sous cette législature, ce que nous allons faire, je l'espère, tout à l'heure.

 

C'est bien là que se situe la question politique fondamentale qui nous occupe aujourd'hui. Veut-on, oui ou non, sortir du nucléaire?

 

Pour le groupe socialiste, la réponse est claire puisque nous soutenons, depuis 2003, la sortie progressive du nucléaire, ce au moins pour trois raisons majeures.

 

Premièrement, le risque d'un accident nucléaire grave ne pourra jamais être totalement écarté. Une défaillance humaine ou technique restera toujours possible, sans parler d'autres sources de problèmes. Les Japonais qui disposent de connaissances technologiques parmi les plus avancées n'ont pu empêcher la catastrophe de Fukushima en 2011. Et quand un accident nucléaire se produit, les conséquences sont très rapidement apocalyptiques.

 

Deuxièmement, le nucléaire est une énergie polluante, même si les centrales nucléaires rejettent moins de CO2 que les centrales au charbon ou au gaz. Le nucléaire produit des déchets radioactifs dont certains restent très dangereux pendant plusieurs centaines voire milliers d'années. Ces déchets sont entreposés quelque part, maintenus à l'écart de la population pendant des siècles. Cela représente une dette financière, mais aussi environnementale pour les générations futures. Alors que tout le monde parle de développement durable, qui peut défendre un système qui produit des déchets sur le dos des générations futures pendant des milliers d'années?

 

Troisièmement, les sept réacteurs belges ont été mis en service entre 1975 et 1985. Fatalement, les normes de sécurité qui s'y rapportent ont vieilli. On peut faire un parallèle avec les voitures: entre une voiture des années 70 et une voiture d'aujourd'hui, il est évident qu'il y a des différences dues aux évolutions technologiques. La voiture d'hier n'arrivera jamais à atteindre les normes de sécurité des voitures d'aujourd'hui.

 

Chers collègues, il ne suffit pas d'être contre le nucléaire, encore faut-il construire une alternative. Pour garantir l'accès à l'énergie pour les citoyens et les entreprises, il n'y a pas de solution miracle. Il faut développer une politique énergétique qui repose sur trois piliers.

 

Le premier pilier est la réduction de notre consommation d'énergie. Consommer moins, c'est dépenser moins. Consommer moins, c'est polluer moins, et c'est réduire notre dépendance énergétique envers l'étranger. C'est aussi le moyen le plus efficace de lutter contre le réchauffement climatique.

 

Le deuxième pilier de notre politique énergétique doit être la flexibilité de l'offre et de la demande. Cela passe par la construction de nouvelles capacités flexibles de production, mais aussi par la gestion de la demande, les interconnexions et le stockage de l'énergie.

 

Le troisième pilier est l'indispensable développement des énergies renouvelables. Depuis des années, nos centrales nucléaires subissent des pannes intempestives. Chaque hiver se pose la question de la sécurité d'approvisionnement. À certains moments, il y avait davantage de centrales en panne que de centrales en fonctionnement. Nous devons rompre avec ce modèle de grande dépendance à l'énergie nucléaire pour aller, d'ici à 2050, vers un modèle 100 % basé sur les énergies renouvelables. C'est en tout cas le défi climatique qui est devant nous.

 

La mise en place d'un mécanisme de rémunération de capacité permettra d'accélérer ce chantier tout en préservant notre sécurité d'appro­visionnement. C'est la raison pour laquelle notre groupe soutient cette proposition de loi. Ce n'est pas un soutien aveugle; dans les mois à venir, nous serons attentifs à l'impact du mécanisme de rémunération sur le pouvoir d'achat des consomma­teurs.

 

Les factures d'électricité ont déjà beaucoup trop augmenté sous cette législature. Les causes sont les suivantes. La TVA est passée de 6 à 21 %, on a instauré l'imposition des intercommunales et leur assujettissement à l'ISOC, et les centrales nucléaires ont connu des pannes à répétition. Il appartiendra au prochain gouvernement et au prochain Parlement de décider comment financer le mécanisme de rémunération de capacité, mais notre position est qu'il n'est pas acceptable que seuls les clients résidentiels soient mis à contribution. Les industries profitent également des mesures nécessaires à la garantie de la sécurité d'approvisionnement. Il est donc équitable qu'elles les financent également. Nous y serons attentifs au cours des prochaines semaines et au cours des mois à venir. Cela dit, madame la ministre, nous soutiendrons la présente proposition de loi.

 

16.07  Marco Van Hees (PTB-GO!): Chers collègues, c'est en 2003 que la Belgique a voté la sortie du nucléaire. Pour garantir cette sortie, il fallait évidemment remplacer l'énergie nucléaire par des énergies alternatives. Depuis 2003, depuis 16 ans donc, très peu a été fait en termes d'investissements dans les énergies renouvelables, même si techniquement, ces alternatives existent depuis longtemps.

 

Quels ont été les freins? Ils sont de trois ordres. D'abord, certaines forces politiques ont freiné les choses. On pense en particulier à la N-VA qui a réellement saboté une vraie politique énergétique, parce qu'elle défendait, et elle défend toujours, l'énergie nucléaire. Ensuite, il y a les nombreuses manœuvres d'ENGIE Electrabel, qui depuis des années, mise sur la prolongation des centrales nucléaires pour accroître ses profits. Enfin, il y a le dogme, la croyance que le marché est la solution pour répondre à tous les défis qui nous sont posés, et en particulier la transition énergétique.

 

Aujourd'hui, seize ans plus tard, nous avons effectivement un problème. Nous avons un problème et nous continuons pourtant à ne pas réaliser les investissements nécessaires, c'est-à-dire des investissements publics dans l'énergie renouvelable. Non, la voie envisagée ici est de subsidier le secteur privé. L'État ne prend pas en main la politique énergétique. Il n'investit pas dans les énergies renouvelables, mais il subsidie les profits des entreprises.

 

Le gouvernement se limite aux solutions du marché: soit le nucléaire – qui a d'ailleurs été prolongé sous cette législature – soit les subsides pour des centrales au gaz, parce que les investissements nécessaires dans les énergies renouvelables n'ont pas été faits.

 

Le PTB votera contre cette proposition-projet de loi. Dans la même logique, nous nous abstiendrons sur le texte suivant, qui n'ose pas non plus sortir du cadre du marché.

 

16.08  Marie-Christine Marghem, ministre: Monsieur le président, je remercie les intervenants pour les contributions qu'ils apportent à la discussion relative à un texte de grande envergure pour l'avenir et d'une grande complexité également. Cette dernière est due au fait qu'il convient de faire en sorte que chaque unité de production existante ou à venir, qu'elle soit sur le territoire belge ou sur un territoire étranger, soit prise en compte de manière tout à fait égalitaire.

 

Par ailleurs, concernant le choix qui est fait dans notre mix électrique de remplacer la capacité nucléaire sortante par la capacité en centrale à gaz congrue (c'est-à-dire celle qui est nécessaire au vu, dans l'intervalle, de l'augmentation du renouvelable dans notre pays), je pense que nous avons là un texte très intéressant parce que le gaz est flexible. Sa flexibilité et son caractère "pilotable" lui permettent de s'adosser de façon extrêmement harmonieuse au renouvelable dont la capacité croît dans notre pays.

 

En faisant appel à des offreurs de projets par le biais de ce texte-cadre, nous donnons le signal qu'en Belgique, nous allons, par un moyen flexible, soutenir leur rentabilité. En effet, aujourd'hui encore, le gaz est plus cher que l'électricité. Pour produire de l'électricité au départ de centrales à gaz, le chiffre d'affaires qui permet à l'entreprise d'espérer une rentabilité en vendant l'électricité ainsi produite doit être soutenu à certains moments, quand l'électricité sur les marchés est au plus bas.

 

C'est un signal très important qui, nous l'espérons, attirera des investisseurs qui pourront, sur cette base, élaborer des projets en lien avec l'autorité et en concertation avec elle et installer leurs infrastructures sur notre territoire. Cela générera des investissements importants et des emplois et cela nous permettra, dès 2021, pour être prêts en 2025, d'avoir la capacité en centrales à gaz, nécessaire à la sortie de notre mix électrique de la production d'électricité par le nucléaire.

 

Il est juste temps et pas trop tard. Le degré de complexité du texte vous aura permis de comprendre la raison pour laquelle du temps a été nécessaire pour l'élaborer. Il s'agit d'une première en Belgique. C'est une première dans certains autres pays aussi. Nous l'avons travaillé avec la Commission européenne (CE) précisément pour être les plus rapides possibles en observant ce qui était d'application dans les autres pays et en choisissant les systèmes qui convenaient le mieux à la Belgique.

 

La CE a validé notre texte cadre et déjà, depuis plusieurs mois, les institutions avec lesquelles nous travaillons habituellement - que cela soit la CREG, Elia et, dans le comité d'accompagnement, le consultant qui a réalisé l'étude que nous avions commandée pour pouvoir choisir le plus adéquatement possible le système qui convenait le mieux à la Belgique - travaillent à des arrêtés d'exécution qui devront, une fois le texte voté, être concertés avec les stakeholders afin que ces arrêtés d'exécution soient les plus adaptés possible à la situation belge, à celle du marché belge et à la circonstance de notre besoin minimum (également calculé) en centrales à gaz nouvelles sur notre territoire.

 

Chers collègues, je vous remercie pour le soutien que vous accorderez à ce texte sachant que, ce faisant, vous marquez clairement votre volonté de sortir de l'électricité produite par le nucléaire dans ce pays en conformité  avec la loi qui prévoit cette sortie en 2025.

 

De voorzitter: Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

 

De algemene bespreking is gesloten.

La discussion générale est close.

 

Bespreking van de artikelen

Discussion des articles

 

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (3584/5)

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (3584/5)

 

Het wetsvoorstel telt 14 artikelen.

La proposition de loi compte 14 articles.

 

*  *  *  *  *

Ingediende amendementen:

Amendements déposés:

Art. 6

  • 37 – Karin Temmerman cs (3584/6)

  • 38 – Karin Temmerman cs (3584/6)

  • 42 – Karin Temmerman cs (3584/6)

  • 39 – Karin Temmerman cs (3584/6)

  • 40 – Karin Temmerman cs (3584/6)

Art. 8

  • 41 – Karin Temmerman cs (3584/6)

Art. 12

  • 34 – Karin Temmerman cs (3584/6)

  • 35 – Karin Temmerman cs (3584/6)

Art. 12/1(n)

  • 36 – Karin Temmerman cs (3584/6)

*  *  *  *  *

 

Besluit van de artikelsgewijze bespreking:

Conclusion de la discussion des articles:

 

Aangehouden: de amendementen en artikelen 6, 8 en 12.

Réservés: les amendements et les articles 6, 8 et 12.

 

Artikel per artikel aangenomen: de artikelen 1 tot 5, 7, 9 tot 11, 13 en 14.

Adoptés article par article: les articles 1 à 5, 7, 9 à 11, 13 et 14.

*  *  *  *  *

 

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over de aangehouden amendementen en over het geheel zal later plaatsvinden.

La discussion des articles est close. Le vote sur les amendements réservés ainsi que sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

 

17 Agenda

17 Ordre du jour

 

Collega's, in verband met het wetsvoorstel nr. 3581 van de heer Wilrycx cs betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, ons agendapunt 22, signaleer ik dat de commissie aan het vergaderen is. Die vergadering is een kwartier geleden begonnen en ik stel voor dat, wanneer die commissiebespreking achter de rug is, wij dat punt terug aan de orde brengen.

 

Het wetsvoorstel nr. 3202 van de heer Janssen cs in verband met de Conventie van Washington over de bedreigde dier- en plantensoorten is teruggezonden naar commissie. Wij zullen dat behandelen in de week na Pasen.

 

18 Voorstel van resolutie betreffende het aan de autonome overheidsbedrijven te richten verzoek een broeikasgasuitstootbalans op te stellen en een neutrale koolstofuitstoot te verwezenlijken (3298/1-5)

18 Proposition de résolution visant à demander aux entreprises publiques autonomes d'établir un bilan de leurs émissions de gaz à effet de serre et d'être neutres en émissions carbone (3298/1-5)

 

Voorstel ingediend door:

Proposition déposée par:

Gilles Vanden Burre, Stefaan Van Hecke, Jean-Marc Nollet, Marcel Cheron, Anne Dedry, Georges Gilkinet, Véronique Waterschoot, Sarah Schlitz.

 

Bespreking

Discussion

 

De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking (Rgt 85, 4) (3298/5)

Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (3298/5)

 

Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in “voorstel van resolutie betreffende het aan de autonome overheidsbedrijven en Belfius te richten verzoek een broeikasgasuitstootbalans op te stellen en een neutrale koolstofuitstoot te verwezenlijken".

L’intitulé a été modifié par la commission en “proposition de résolution visant à demander aux entreprises publiques autonomes et à Belfius d'établir un bilan de leurs émissions de gaz à effet de serre et d'être neutres en émissions carbone".

 

De bespreking is geopend.

La discussion est ouverte.

 

De rapporteur is mevrouw Goffinet. Ze verwijst naar het schriftelijk verslag.

 

18.01  Gilles Vanden Burre (Ecolo-Groen): Monsieur le président, chers collègues, je vais rapidement rappeler l'objet de cette proposition de résolution. Elle constitue à nos yeux un pas important.

 

Les écologistes ont conclu de nombreuses alliances au sein de la société afin de lutter contre le dérèglement climatique, fléau et enjeu majeur du 21ème siècle. Je ne rappellerai pas l'ensemble des pressions émanant des différents secteurs à cet égard. Cette résolution s'attaque à un angle particulier puisqu'il s'agit d'envisager un partenariat avec les entreprises pour qu'elles diminuent leurs émissions de CO2. Comme vous le savez, nous avons signé les accords de Paris; nous avons des objectifs ambitieux à suivre en termes de diminution des émissions carbone des gaz à effets de serre. C'est l'objet de cette proposition.

 

Ici, nous demandons que nos entreprises publiques autonomes, mais aussi Belfius, non seulement publient leur bilan carbone – ce qui n'est pas encore obligatoire, même si certaines le font déjà – et mettent en place un plan d'action pour approcher du 0 émission, vers la neutralité carbone.

 

Nous nous sommes évidemment basés sur ce qui existe déjà. Par exemple, Proximus est déjà labellisée 0 carbone. Elle a un plan d'action pour diminuer ses émissions de CO2. Sur les empreintes restantes, elle met en place un mécanisme de compensation permettant d'atteindre la neutralité carbone via le financement de projets en dehors de l'entreprise qui permettent de réduire l'impact carbone.

 

C'est ce que nous demandons aux autres entreprises publiques, comme bpost, Belfius, la SNCB, Infrabel, Belgocontrol skeyes.

 

Pour nous, c'est un premier pas important que nos entreprises publiques puissent être non seulement innovantes, mais surtout exemplaires dans la lutte contre le dérèglement climatique. Je tiens aussi à remercier mes collègues en commission de l'Infrastructure qui ont soutenu ce texte. Cela prouve que l'on peut avancer ensemble via une résolution forte à l'égard de nos entreprises publiques. Je m'en réjouis. Je ne doute pas que nous pourrons tout à l'heure soutenir ce texte ambitieux visant la neutralité carbone pour l'ensemble de nos entreprises publiques.

 

De voorzitter: Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

 

De bespreking is gesloten.

La discussion est close.

 

Er werden geen amendementen ingediend of heringediend.

Aucun amendement n'a été déposé ou redéposé.

 

De stemming over het voorstel van resolutie zal later plaatsvinden.

Le vote sur la proposition de résolution aura lieu ultérieurement.

 

19 Wetsvoorstel tot wijziging van diverse bepalingen inzake het pensioenstelsel van de zelfstandigen, wat de cumulatie van een gezinspensioen met een pensioen in hoofde van de andere echtgenoot betreft (3513/1-6)

19 Proposition de loi modifiant diverses dispositions relatives au régime de pension des travailleurs indépendants, en ce qui concerne le cumul entre une pension au taux ménage et une pension dans le chef de l'autre conjoint (3513/1-6)

 

Voorstel ingediend door:

Proposition déposée par:

Isabelle Galant, Caroline Cassart-Mailleux, Vincent Van Quickenborne, Egbert Lachaert, Griet Smaers.

 

Zonder verslag

Sans rapport

 

Algemene bespreking

Discussion générale

 

De algemene bespreking is geopend.

La discussion générale est ouverte.

 

19.01  Isabelle Galant (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, au cours de cette législature, le gouvernement s'est fixé comme cap d'améliorer le pouvoir d'achat des pensionnés et d'harmoniser progressivement les différents régimes de pension.

 

Au travers de différentes initiatives, c'est ce qu'il a fait, notamment par d'importantes réformes qui ont permis à la fois de pérenniser notre système de solidarité mais également de garantir plus d'équité entre les travailleurs salariés et indépendants. Améliorer le pouvoir d'achat et harmoniser les régimes de pension sont les deux actes constitutifs de la proposition de loi que nous traitons.

 

Comme c'est déjà le cas pour les couples salarié-fonctionnaire, nous donnons le droit aux couples indépendant-fonctionnaire de prétendre aussi à une pension au taux ménage si celle-ci est plus avantageuse que les pensions isolées cumulées. Ainsi, nous permettons, grâce à l'action du ministre des Indépendants, Denis Ducarme, non seulement d'améliorer les droits sociaux des indépendants mais aussi d'accroître substantielle­ment le pouvoir d'achat des pensionnés. Désormais, cette injustice est corrigée pour plus de 30 000 indépendants mariés avec un fonctionnaire pensionné.

 

Chers collègues, pour ces différentes raisons, il nous paraît primordial de soutenir cette initiative du ministre Ducarme et nous vous invitons à voter en faveur de ce texte.

 

19.02  Denis Ducarme, ministre: Monsieur le président, chers collègues, cette proposition, qui a reçu l'unanimité des suffrages exprimés en commission, est à l'image de ce que nous avons voulu faire pour les indépendants tout au long de cette législature, c'est-à-dire réparer un certain nombre d'injustices sociales dont souffraient les indépendants par rapport aux autres catégories.

 

Cette proposition va dans ce sens, puisque l'objectif est de rendre possible l'octroi d'une pension à taux ménage pour les couples composés d'un indépendant et d'un fonctionnaire. A contrario, ce n'était pas possible dans d'autres situations. Cela aidera un certain nombre d'indépendants et de pensionnés. Cela permettra de voir augmenter le pouvoir d'achat de ces ménages de manière significative.

 

De voorzitter: Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

 

De algemene bespreking is gesloten.

La discussion générale est close.

 

Bespreking van de artikelen

Discussion des articles

 

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (3513/1)

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (3513/1)

 

Het wetsvoorstel telt 15 artikelen.

La proposition de loi compte 15 articles.

 

Er werden geen amendementen ingediend.

Aucun amendement n'a été déposé.

 

De artikelen 1 tot 15 worden artikel per artikel aangenomen.

Les articles 1 à 15 sont adoptés article par article.

 

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

 

20 Voorstel van resolutie over de evolutie en de modernisering van het reservekader van de Krijgsmacht (2683/1-10)

20 Proposition de résolution concernant l'évolution et la modernisation du cadre de réserve des forces armées (2683/1-10)

 

Voorstel ingediend door:

Proposition déposée par:

Damien Thiéry, Kattrin Jadin, Benoît Friart, Hendrik Bogaert.

 

Bespreking

Discussion

 

De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking (Rgt 85, 4) (2683/10)

Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (2683/10)

 

De bespreking is geopend.

La discussion est ouverte.

 

De heer Tim Vandenput, rapporteur, verwijst naar zijn schriftelijk verslag. 

 

20.01  Damien Thiéry (MR): Monsieur le président, messieurs les ministres, chers collègues, ce débat extrêmement important prend place dans le contexte de la modernisation du cadre de réserve des Forces armées. À cette fin, des auditions ont été organisées. Elles nous ont amenés à élaborer certaines dispositions reprises dans cette proposition de résolution.

 

Comme nous avions constaté que l'armée souffrait d'un déficit de recrutement, il nous a paru qu'il fallait ranimer la flamme de l'engagement. Ce dossier devra constituer, quoi qu'il en soit, une priorité du prochain gouvernement et, partant, du prochain ministre de la Défense.

 

Je voudrais souligner l'engagement exemplaire de ces hommes et de ces femmes au sein de la réserve nationale. Ce choix les honore, dans la mesure où ils s'engagent au service de leur pays dans un contexte lourd de menaces. Ce n'est évidemment pas une tâche facile que de s'engager dans de telles circonstances. Les réservistes ont une vie personnelle et professionnelle qui est déjà bien remplie. Ils dépensent beaucoup de temps et d'énergie en se consacrant à la défense de la nation. On ne peut que s'en féliciter. Se posent néanmoins quelques questions. Quelle est notre conception de la réserve? Dans quel contexte ces hommes et ces femmes s'engagent-ils pour notre pays? Le cadre de la réserve est-il encore pertinent au regard de nos besoins en sécurité? Pourrait-elle représenter une passerelle vers une carrière militaire professionnelle?

 

Messieurs les ministres, chers collègues, ces questions se retrouvent directement ou non dans notre proposition de résolution. La politique des réservistes doit clairement changer d'échelle afin que notre armée professionnelle puisse remplir tous ses engagements et répondre aux besoins des citoyens. C'est le sentiment qui est ressorti des auditions et des débats. Un vote assez consensuel en a résulté.

 

Bien entendu, il faudra que la réserve, basée sur le principe du volontariat, soit une composante militaire parfaitement intégrée à l'armée active et qu'elle soit vécue en tant que telle. Entre la fiction et la réalité, la différence est énorme.

 

Il faut que nous ayons aussi, par l'intermédiaire des réservistes, une Défense au service de notre pays, et qu'il n'y ait qu'une seule Défense, que ce soit par l'intermédiaire des militaires pro­fessionnels ou des réservistes.

 

Monsieur le président, je pense que l'ambition de cette résolution est avant tout de fournir une série de bonnes idées à exécuter lors de la prochaine législature.

 

J'ai parlé du fait qu'il fallait que ce soit une démarche volontaire. Il faut conserver une dimension militaire, mais également une dimension civile, à la fonction du réserviste, avec une logique de subordination entre les militaires en service actif et les réservistes.

 

Nous avons repris un élément fondamental que nous avons perçu dans nos débats, en ciblant une série de métiers aux compétences techniques pointues, qui manquent à l'heure actuelle à la Défense.

 

La réserve en tant que telle n'a de sens que si elle a pour mission prioritaire de participer à la sécurité du territoire national et de venir en aide aux citoyens. L'objectif central restera donc d'associer les citoyens à la Défense nationale, indispensable depuis la suspension du service militaire. Les réflexions sur la réserve ne remettent pas en cause le passage à une armée professionnelle. Derrière cet objectif central, et ce sera là ma conclusion, nous devrons être attentifs à maintenir ce lien fort entre l'armée et la nation, comme nous avons pu le constater lors de la mission OVG.

 

Le réserviste, dont les compétences seraient élargies, sera aussi un citoyen engagé, porteur de valeurs civiques, renforçant l'unité et l'intégration nationale. Je pense que la proposition de résolution, qui recueillera un consensus en séance plénière, comme cela a été le cas en commission, est aussi un signal fort envoyé aux réservistes aujourd'hui: une confiance en leur engagement, et le fait que ce sujet sera une préoccupation importante du prochain accord de gouvernement. J'espère que tout le monde y sera attentif. Je vous remercie pour votre attention.

 

20.02  Véronique Waterschoot (Ecolo-Groen): Monsieur le président, je vous remercie.

 

Chers collègues, ce texte relatif à la modernisation de la réserve de l'armée est le premier d'une série de textes qui suivent dans l'ordre du jour.

 

Mon groupe soutient l'ensemble de ces textes parce qu'il font suite à une série d'auditions. Ils correspondent donc à une demande des partenaires sociaux et à des besoins réels qui ont pu être développés et analysés en commission.

 

À propos de la résolution n° 2683, je souhaitais simplement ajouter deux commentaires à ceux faits par mon collègue.

 

Tout d'abord, le principe de la réserve permet l'implication, dans la Défense, de personnes menant une carrière, à la fois, dans le milieu privé et dans le public. Ces réservistes oeuvrent, notamment, dans le secteur de la cyberdéfense où, dès lors, nos services de renseignement côtoient des réservistes issus du secteur privé. Il me semble, dès lors, important que, lors de la mise en œuvre de la résolution, nous apportions le plus grand soin à ce que, lors du recrutement des réservistes, les incompatibilités soient clairement établies et que les problématiques des conflits d'intérêts et des habilitations de sécurité soient traitées de manière très scrupuleuse. La cyberdéfense est une question sensible comme plusieurs autres.

 

Ensuite, je souhaite souligner ici l'importance de l'accord de l'ensemble des collègues, excepté ceux de la N-VA, sur l'amendement que j'ai pu déposer concernant l'origine des menaces terroristes. À mes yeux, il s'agit là d'un acte parlementaire symbolique mais fort: celui de viser toutes formes de menaces et d'extrémismes pouvant mener à des actes terroristes. Car si nous voulons aujourd'hui lutter contre le terrorisme, il nous faut nous enlever les œillères qui consisteraient à ne se préoccuper que d'un seul type de menaces: celles liées au djihadisme. Malheureusement, les causes de violences terroristes se nichent également du côté de suprémacistes quels qu'ils soient. Il suffit de penser à la fusillade de Christchurch perpétrée par un Néo-Zélandais nourri aux thèses de l'extrême droite.

 

Dans notre pays, la Sûreté de l'État a, à plusieurs reprises, exprimé ses préoccupations et son souci à l'égard des groupements d'extrême droite ou d'inspiration extrémiste appelant à la division de la population et de manière plus ou moins explicite à des actes de violence sur notre territoire. Nous nous souvenons tous du reportage qui a révélé Schild & Vrienden dont le leader est, par ailleurs, tête de liste d'un parti membre de ce Parlement pour les prochaines élections.

 

Par cet amendement soutenu par l'ensemble des collègues, excepté ceux de la N-VA, nous nous donnons les moyens d'adapter nos stratégies de lutte contre le terrorisme à l'ensemble du spectre des menaces et nous contribuons aussi, je l'espère, à limiter la stigmatisation d'un seul groupe de citoyens reliés parfois, dans l'imaginaire blessé de nos compatriotes, aux djihadistes.

 

De voorzitter: Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

 

De bespreking is gesloten.

La discussion est close.

 

Er werden geen amendementen ingediend.

Aucun amendement n'a été déposé.

 

De stemming over het voorstel van resolutie zal later plaatsvinden.

Le vote sur la proposition de résolution aura lieu ultérieurement.

 

21 Wetsvoorstel tot wijziging van diverse bepalingen betreffende de externe mobiliteit van de militairen (3507/1-3)

21 Proposition de loi modifiant diverses dispositions relatives à la mobilité externe des militaires (3507/1-3)

 

Voorstel ingediend door:

Proposition déposée par:

Damien Thiéry, Hendrik Bogaert, Dirk Van Mechelen,Tim Vandenput.

 

Algemene bespreking

Discussion générale

 

De algemene bespreking is geopend.

La discussion générale est ouverte.

 

Mme Waterschoot, rapporteur, renvoie au rapport écrit.

 

Vraagt iemand het woord? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il la parole? (Non)

 

De algemene bespreking is gesloten.

La discussion générale est close.

 

Bespreking van de artikelen

Discussion des articles

 

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (3507/3)

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (3507/3)

 

Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in "wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 28 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de militairen en kandidaat-militairen van het actief kader van de Krijgsmacht, wat de externe mobiliteit van de militairen betreft".

L’intitulé a été modifié par la commission en "proposition de loi modifiant la loi du 28 février 2007 fixant le statut des militaires et candidats militaires du cadre actif des Forces armées, en ce qui concerne la mobilité externe des militaires".

 

Het wetsvoorstel telt 5 artikelen.

La proposition de loi compte 5 articles.

 

Er werden geen amendementen ingediend.

Aucun amendement n'a été déposé.

 

De artikelen 1 tot 5 worden artikel per artikel aangenomen.

Les articles 1 à 5 sont adoptés article par article.

 

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

 

22 Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 16 mei 2001 houdende statuut van de militairen van het reservekader van de Krijgsmacht (3605/1-3)

22 Proposition de loi modifiant la loi du 16 mai 2001 portant statut des militaires du cadre de réserve des Forces armées (3605/1-3)

 

Voorstel ingediend door:

Proposition déposée par:

Damien Thiéry, Tim Vandenput, Hendrik Bogaert.

 

Algemene bespreking

Discussion générale

 

De algemene bespreking is geopend.

La discussion générale est ouverte.

 

M. Miller, rapporteur, renvoie au rapport écrit.

 

Vraagt iemand het woord? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il la parole? (Non)

 

De algemene bespreking is gesloten.

La discussion générale est close.

 

Bespreking van de artikelen

Discussion des articles

 

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (3605/3)

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (3605/3)

 

Het wetsvoorstel telt 4 artikelen.

La proposition de loi compte 4 articles.

 

Er werden geen amendementen ingediend.

Aucun amendement n'a été déposé.

 

De artikelen 1 tot 4 worden artikel per artikel aangenomen.

Les articles 1 à 4 sont adoptés article par article.

 

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

 

23 Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 30 augustus 2013 tot instelling van de militaire loopbaan van beperkte duur (3606/1-3)

23 Proposition de loi modifiant la loi du 30 août 2013 instituant la carrière militaire à durée limitée (3606/1-3)

 

Voorstel ingediend door:

Proposition déposée par:

Damien Thiéry, Tim Vandenput, Hendrik Bogaert.

 

Algemene bespreking

Discussion générale

 

De algemene bespreking is geopend.

La discussion générale est ouverte.

 

Mme Fernandez Fernandez, rapporteur, renvoie au rapport écrit. 

 

Vraagt iemand het woord? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il la parole? (Non)

 

De algemene bespreking is gesloten.

La discussion générale est close.

 

Bespreking van de artikelen

Discussion des articles

 

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (3606/3)

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (3606/3)

 

Het wetsvoorstel telt 3 artikelen.

La proposition de loi compte 3 articles.

 

Er werden geen amendementen ingediend.

Aucun amendement n'a été déposé.

 

De artikelen 1 tot 3 worden artikel per artikel aangenomen.

Les articles 1 à 3 sont adoptés article par article.

 

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

 

24 Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 73 van de wet van 16 mei 2001 houdende statuut van de militairen van het reservekader van de Krijgsmacht (3607/1-3)

24 Proposition de loi modifiant l'article 73 de la loi du 16 mai 2001 portant statut des militaires du cadre de réserve des Forces armées (3607/1-3)

 

Voorstel ingediend door:

Proposition déposée par:

Damien Thiéry, Tim Vandenput, Hendrik Bogaert.

 

Algemene bespreking

Discussion générale

 

De algemene bespreking is geopend.

La discussion générale est ouverte.

 

MM. Top et Miller, rapporteurs, renvoient au rapport écrit. 

 

Vraagt iemand het woord? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il la parole? (Non)

 

De algemene bespreking is gesloten.

La discussion générale est close.

 

Bespreking van de artikelen

Discussion des articles

 

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (3607/3)

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (3607/3)

 

Het wetsvoorstel telt 2 artikelen.

La proposition de loi compte 2 articles.

 

Er werden geen amendementen ingediend.

Aucun amendement n'a été déposé.

 

De artikelen 1 en 2 worden artikel per artikel aangenomen.

Les articles 1 et 2 sont adoptés article par article.

 

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

 

25 Wetsvoorstel tot wijziging van diverse bepalingen betreffende de werving en de professionele evaluatie van de militairen (3608/1-7)

25 Proposition de loi modifiant diverses dispositions relatives au recrutement et à l'évaluation professionnelle des militaires (3608/1-7)

 

Voorstel ingediend door:

Proposition déposée par:

Damien Thiéry, Hendrik Bogaert, Veli Yüksel, Tim Vandenput.

 

Algemene bespreking

Discussion générale

 

De algemene bespreking is geopend.

La discussion générale est ouverte.

 

Je donne la parole à M. Thiéry pour un rapport oral des travaux de la commission cet après-midi.

 

25.01  Damien Thiéry (MR): Monsieur le président, je tiens à remercier tous les collègues qui étaient présents en commission de la Défense cet après-midi pour discuter de l'un ou l'autre amendement à ajouter ou à réaliser. Tous les amendements ont été adoptés à l'unanimité. L'un portait spécifi­quement sur le Brexit, les autres tenaient à mettre sur pied d'égalité, en matière d'assurance, les militaires en exercice en Belgique et à l'étranger.

 

Sur base de ces informations complémentaires, sachant que le vote de ces amendements a été unanime, je propose que nous allions de l'avant.

 

25.02  Véronique Waterschoot (Ecolo-Groen): Monsieur le président, sauf erreur, un rapporteur a été désigné en la personne de Mme Bellens, qui n'est pas dans la salle. Il était convenu qu'un rapport oral serait fait. Ce serait de bon ton pour une proposition de loi qui devient fourre-tout. Même si elle a été adoptée à l'unanimité, elle mérite qu'on s'y attarde quelque peu.

 

Le président: Si j'ai bien compris, vous proposez d'attendre Mme Bellens.

 

U stelt voor op mevrouw Bellens te wachten. Wanneer mevrouw Bellens er is, bespreken wij het voorstel opnieuw. Wij zullen zien. Wij zullen het op die manier doen.

 

25.03  Véronique Waterschoot (Ecolo-Groen): Si cela convient, je veux bien intervenir maintenant, mais il me semble important que le rapport oral soit fait.

 

Le président: Il faut d'abord le rapport.

 

26 Wetsvoorstel tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, wat toegang tot schoolstraten betreft (3470/1-5)

26 Proposition de loi modifiant l'arrêté royal du 1er décembre 1975 portant règlement général sur la police de la circulation routière et de l'usage de la voie publique, en ce qui concerne l'accès aux rues scolaires (3470/1-5)

 

Voorstel ingediend door:

Proposition déposée par:

Daphné Dumery, Jef Van den Bergh, Annick Lambrecht.

 

Algemene bespreking

Discussion générale

 

De algemene bespreking is geopend.

La discussion générale est ouverte.

 

Mevrouw Sandrine De Crom, rapporteur, verwijst naar het schriftelijk verslag.

 

26.01  Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik wens enkel te vermelden dat ik mevrouw Bellens heb opgebeld. Zij zit in de commissie voor het Bedrijfsleven, zij is dus verhinderd wegens commissiewerkzaamheden. Ik wou dat even vermelden.

 

De voorzitter: Wij zullen de twee voorstellen die naar de commissie zijn teruggezonden straks bespreken.

 

Nu zijn we aanbeland bij de algemene bespreking van het wetsvoorstel nr. 3470 over de school­straten.

 

Vraagt iemand het woord? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il la parole? (Non)

 

De algemene bespreking is gesloten.

La discussion générale est close.

 

Bespreking van de artikelen

Discussion des articles

 

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (3470/5)

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (3470/5)

 

Het wetsvoorstel telt 5 artikelen.

La proposition de loi compte 5 articles.

 

Er werden geen amendementen ingediend.

Aucun amendement n'a été déposé.

 

De artikelen 1 tot 5 worden artikel per artikel aangenomen.

Les articles 1 à 5 sont adoptés article par article.

 

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

 

27 Wetsvoorstel tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg wat de invoering van fietszones betreft (2444/1-7)

27 Proposition de loi modifiant l'arrêté royal du 1er décembre 1975 portant règlement général sur la police de la circulation routière et de l'usage de la voie publique en ce qui concerne l'instauration de zones cyclables (2444/1-7)

 

Voorstel ingediend door:

Proposition déposée par:

Daphné Dumery, Annick Lambrecht.

 

Algemene bespreking

Discussion générale

 

De algemene bespreking is geopend.

La discussion générale est ouverte.

 

De rapporteurs, mevrouw Lijnen en de heer Burton, verwijzen naar het schriftelijk verslag.

 

Vraagt iemand het woord? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il la parole? (Non)

 

De algemene bespreking is gesloten.

La discussion générale est close.

 

Bespreking van de artikelen

Discussion des articles

 

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2444/7)

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (2444/7)

 

Het wetsvoorstel telt 8 artikelen.

La proposition de loi compte 8 articles.

 

Er werden geen amendementen ingediend.

Aucun amendement n'a été déposé.

 

De artikelen 1 tot 8 worden artikel per artikel aangenomen.

Les articles 1 à 8 sont adoptés article par article.

 

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

 

28 Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven teneinde de maatschappelijke benaming van het autonoom overheidsbedrijf "Belgocontrol" te wijzigen in "skeyes" (3525/1-4)

28 Proposition de loi modifiant la loi du 21 mars 1991 portant réforme de certaines entreprises publiques économiques en vue de modifier la dénomination sociale de l'entreprise publique autonome "Belgocontrol" en "skeyes" (3525/1-4)

 

Voorstel ingediend door:

Proposition déposée par:

Veli Yüksel, Nele Lijnen, Bert Wollants, Jef Van den Bergh, Sandrine De Crom, Jean-Jacques Flahaux.

 

Algemene bespreking

Discussion générale

 

De algemene bespreking is geopend.

La discussion générale est ouverte.

 

28.01  Marcel Cheron, rapporteur: Monsieur le président, je me réfère au rapport écrit.

 

De voorzitter: Vraagt iemand het woord? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il la parole? (Non)

 

De algemene bespreking is gesloten.

La discussion générale est close.

 

Bespreking van de artikelen

Discussion des articles

 

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (3525/1)

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (3525/1)

 

Het wetsvoorstel telt 4 artikelen.

La proposition de loi compte 4 articles.

 

Er werden geen amendementen ingediend.

Aucun amendement n'a été déposé.

 

De artikelen 1 tot 4 worden artikel per artikel aangenomen.

Les articles 1 à 4 sont adoptés article par article.

 

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

 

29 Wetsvoorstel tot invoering van het Belgisch Scheepvaartwetboek (3536/1-5)

29 Proposition de loi introduisant le Code belge de la navigation (3536/1-5)

 

Voorstel ingediend door:

Proposition déposée par:

Nele Lijnen, Sandrine De Crom, Jean-Jacques Flahaux, Jef Van den Bergh.

 

Algemene bespreking

Discussion générale

 

De algemene bespreking is geopend.

La discussion générale est ouverte.

 

De rapporteurs, de heer Van Peteghem en mevrouw Dumery, verwijzen naar het schriftelijk verslag.

 

29.01  Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de voorzitter, het lijkt mij wel gepast om hier even iets over te zeggen. Het werk dat hier voorligt en nu naar een eindstemming kan gaan, is zeer omvangrijk. Het wetsvoorstel is eigenlijk het sluitstuk van een traject waar twaalf jaar aan is gewerkt. Twaalf jaar geleden werd de Koninklijke Commissie belast met de herziening, actualisering en codificering van het Belgisch maritiem privaat en publiek recht opgericht. Die commissie, onder leiding van professor Van Hooydonck, heeft heel wat werk verricht. Ze heeft de voorbereiding gedaan, waarna de regering en vervolgens enkele parlementsleden het werk hebben overgenomen om het nu in het Parlement te voltooien.

 

Heel wat experts, professoren en administraties hebben het hele maritieme recht onder de loep genomen om het te verbeteren en het de eenentwintigste eeuw binnen te loodsen. We zijn dan ook zeer tevreden dat we de hervorming vandaag kunnen afronden en de tekst kunnen goedkeuren.

 

De voorzitter: Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

 

De algemene bespreking is gesloten.

La discussion générale est close.

 

Bespreking van de artikelen

Discussion des articles

 

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (3536/5)

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (3536/5)

 

Het wetsvoorstel telt 141 artikelen.

La proposition de loi compte 141 articles.

 

Er werden geen amendementen ingediend.

Aucun amendement n'a été déposé.

 

Artikel 1 wordt aangenomen.

L'article 1 est adopté.

 

Op artikel 2 worden de artikelen 1.1.1.1. tot 1.1.1.6., 1.1.2.1. tot 1.1.2.4., 1.1.3.1. tot 1.1.3.4., 1.2.1.1. tot 1.2.1.5., 2.1.1.1. tot 2.1.1.4., 2.2.1.1. tot 2.2.1.27., 2.2.2.1. tot 2.2.2.14., 2.2.3.1. tot 2.2.3.15., 2.2.4.1. tot 2.2.4.8., 2.2.5.1. tot 2.2.5.54., 2.2.6.1. tot 2.2.6.67., 2.2.7.1. tot 2.2.7.8., 2.3.1.1. tot 2.3.1.28., 2.3.2.2. tot 2.3.2.61., 2.4.1.1. en 2.4.1.2., 2.4.2.1. tot 2.4.2.13., 2.4.3.1. tot 2.4.3.9., 2.4.4.1. tot 2.4.4.4., 2.4.5.1. tot 2.4.5.42., 2.5.1.1. en 2.5.1.2., 2.5.2.1. tot 2.5.2.25., 2.5.3.1. tot 2.5.3.11., 2.6.1.1. tot 2.6.1.113., 2.6.2.1. tot 2.6.2.59., 2.7.1.1. tot 2.7.1.10., 2.7.2.1. tot 2.7.2.11., 2.7.3.1. en 2.7.3.21., 2.7.4.1. tot 2.7.4.8., 2.7.5.1. tot 2.7.5.27., 2.7.6.1. tot 2.7.6.14., 2.7.7.1. tot 2.7.7.25., 3.1.1.1. tot 3.1.1.4., 3.2.1.1. tot 3.2.1.6., 3.2.2.1. tot 3.2.2.8., 3.2.3.1. tot 3.2.3.25., 3.2.4.1. tot 3.2.4.6., 3.3.1.1. tot 3.3.1.9., 3.3.2.1. tot 3.3.2.5., 3.3.3.1. tot 3.3.3.31., 3.3.4.1., 3.5.4.1., 3.6.1.1. tot 3.6.1.7., 3.7.1.1. tot 3.7.1.10., 3.7.2.1., 4.1.1.1. tot 4.1.1.6., 4.1.2.1 tot 4.1.2.63., 4.2.1.1. tot 4.2.1.42., 4.2.2.1. tot 4.2.2.8., 4.2.3.1. tot 4.2.3.4., 4.2.4.1. tot 4.2.4.8., 4.3.1.1., 4.3.1.2., 4.3.13., 4.3.2.1., 4.3.3.1. tot 4.3.3.9., 4.4.1.1. tot 4.4.1.7., 4.5.1.1. tot 4.5.1.7., 4.5.2.1. tot 4.5.2.8. artikel per artikel aangenomen.

À l'article 2, les articles 1.1.1.1. à 1.1.1.6., 1.1.2.1. à 1.1.2.4., 1.1.3.1. à 1.1.3.4., 1.2.1.1. à 1.2.1.5., 2.1.1.1. à 2.1.1.4., 2.2.1.1. à 2.2.1.27., 2.2.2.1. à 2.2.2.14., 2.2.3.1. à 2.2.3.15., 2.2.4.1. à 2.2.4.8., 2.2.5.1. à 2.2.5.54., 2.2.6.1. à 2.2.6.67., 2.2.7.1. à 2.2.7.8., 2.3.1.1. à 2.3.1.28., 2.3.2.2. à 2.3.2.61., 2.4.1.1. et 2.4.1.2., 2.4.2.1. à 2.4.2.13., 2.4.3.1. à 2.4.3.9., 2.4.4.1. à 2.4.4.4., 2.4.5.1. à 2.4.5.42., 2.5.1.1. et 2.5.1.2., 2.5.2.1. à 2.5.2.25., 2.5.3.1. à 2.5.3.11., 2.6.1.1. à 2.6.1.113., 2.6.2.1. à 2.6.2.59., 2.7.1.1. à 2.7.1.10., 2.7.2.1. à 2.7.2.11., 2.7.3.1. et 2.7.3.21., 2.7.4.1. à 2.7.4.8., 2.7.5.1. à 2.7.5.27., 2.7.6.1. à 2.7.6.14., 2.7.7.1. à 2.7.7.25., 3.1.1.1. à 3.1.1.4., 3.2.1.1. à 3.2.1.6., 3.2.2.1. à 3.2.2.8., 3.2.3.1. à 3.2.3.25., 3.2.4.1. à 3.2.4.6., 3.3.1.1. à 3.3.1.9., 3.3.2.1. à 3.3.2.5., 3.3.3.1. à 3.3.3.31., 3.3.4.1., 3.5.4.1., 3.6.1.1. à 3.6.1.7., 3.7.1.1. à 3.7.1.10., 3.7.2.1., 4.1.1.1. à 4.1.1.6., 4.1.2.1 à 4.1.2.63., 4.2.1.1. à 4.2.1.42., 4.2.2.1. à 4.2.2.8., 4.2.3.1. à 4.2.3.4., 4.2.4.1. à 4.2.4.8., 4.3.1.1., 4.3.1.2., 4.3.13., 4.3.2.1., 4.3.3.1. à 4.3.3.9., 4.4.1.1. à 4.4.1.7., 4.5.1.1. à 4.5.1.7., 4.5.2.1. à 4.5.2.8. sont adoptés article par article.

 

Artikel 2 wordt aangenomen.

L'article 2 est adopté.

 

De artikelen 3 tot 75 worden artikel per artikel aangenomen.

Les articles 3 à 75 sont adoptés article par article.

 

Op artikel 76 worden de artikelen 15bis en 15ter artikel per artikel aangenomen.

À l'article 76, les articles 15bis et 15ter sont adoptés article par article.

 

Artikel 76 wordt aangenomen.

L'article 76 est adopté.

 

De artikelen 77 tot 141 worden artikel per artikel aangenomen.

Les articles 77 à 141 sont adoptés article par article.

 

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

 

30 Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 19 mei 2010 houdende oprichting van de Kruispuntbank van de voertuigen (3604/1-4)

30 Proposition de loi modifiant la loi du 19 mai 2010 portant création de la Banque-Carrefour des véhicules (3604/1-4)

 

Voorstel ingediend door:

Proposition déposée par:

Emmanuel Burton, Jef Van den Bergh, Nele Lijnen, Sandrine De Crom, Daphné Dumery.

 

Algemene bespreking

Discussion générale

 

De algemene bespreking is geopend.

La discussion générale est ouverte.

 

Le rapporteur, Mme Goffinet, renvoie à son rapport écrit.

 

30.01  Emmanuel Burton (MR): Monsieur le président, chers collègues, afin de poursuivre efficacement les infractions en matière de circulation routière, il est nécessaire que les autorités belges puissent disposer de données d'immatriculation d'autres pays, principalement en provenance de pays limitrophes.

 

À l'heure actuelle, un tel échange de données est prévu par la loi de 2010 portant création de la Banque-Carrefour  des véhicules via deux canaux. Il y a, d'une part, la directive 2015/413 qui permet l'échange de données entre les États membres de l'Union européenne pour certaines infractions énumérées. Cet échange concerne uniquement les services policiers, les autorités douanières, les services judiciaires et la Sûreté de l'État.

 

D'autre part, deux traités bilatéraux ont été conclus par la Belgique avec ses voisins français et néerlandais pour échanger des données relatives aux infractions en matière de circulation routière.

 

Ces deux canaux ne permettent toutefois pas aux autorités régionales de notre pays d'utiliser les données d'immatriculation étrangères dans le cadre du respect des zones de basses émissions et de la taxe kilométrique.

 

Afin de répondre à la demande des Régions, le premier objectif de cette proposition de loi est donc de prévoir la possibilité d'échanger les données d'immatriculation d'autres pays, en dehors du cadre de la réglementation européenne et des traités bilatéraux, voire multilatéraux précités.

 

En outre, cette modification s'impose pour mettre en œuvre le protocole portant amendement du traité sur un système d'information européen qui concerne les véhicules et les permis de conduire, c'est-à-dire EUCARIS. Ce protocole, signé à Luxembourg en 2017, a notamment pour objectif d'élargir les possibilités d'échange des données d'immatriculation, à la condition qu'il existe à cette fin une base légale claire aux niveaux international, européen et bien entendu national, ce qui sera le cas lorsque l'article 2 de la présente proposition de loi aura pris ses effets.

 

Cette proposition poursuit également un second objectif à travers son article 3, c'est-à-dire élargir l'accès au répertoire de la DIV aux huissiers de justice dans le cadre des enquêtes de solvabilité, de leur devoir d'information général. Les huissiers de justice disposent déjà d'un accès en ligne à certaines données du répertoire de la DIV, mais cette autorisation n'est plus adaptée au cadre légal actuel. En effet, depuis 2014, ce nouveau statut des huissiers de justice renforce leurs missions légales, puisqu'ils sont désormais amenés à réaliser des enquêtes de solvabilité et à assurer un devoir d'information général auprès du débiteur et de son requérant concernant tout risque d'insolvabilité. Pour ce faire, les huissiers doivent donc être en mesure d'évaluer au mieux la situation financière réelle du débiteur, afin évidemment de juger de l'opportunité ou non de procéder à des mesures d'exécution.

 

Dans ce cadre, l'information concernant la présence d'un véhicule au sein du patrimoine mobilier du débiteur est, évidemment, un élément essentiel pour le créancier. Il est, dès lors, logique que l'huissier de justice dûment mandaté puisse obtenir un plus large accès au répertoire de la DIV pour lui permettre, d'une part, d'établir une évaluation plus rapide et plus précise de l'état de solvabilité du débiteur et, d'autre part, de prendre les mesures appropriées.

 

Enfin, cette proposition a pour objet d'élargir l'accès des huissiers de justice au répertoire de la DIV afin de faciliter l'exercice de ses missions légales.

 

Si le dispositif mentionne explicitement les articles 519, § 2, et 519, § 3, du Code judiciaire, une autre mission légale de l'huissier de justice doit également être concernée, à savoir celle consistant à effectuer des constatations authentiques. En effet, il peut arriver que, lors de l'établissement d'un PV de constat, l'huissier de justice soit amené à devoir consulter le répertoire de la DIV pour mener à bien sa mission. Cela serait, par exemple, le cas si un huissier de justice était chargé de dresser un PV de constat d'un véhicule obstruant un chemin privé comme, par exemple, une servitude de passage en vue de citer en justice le propriétaire du véhicule.

 

Chers collègues, je tiens à vous remercier pour votre écoute en espérant que vous soutiendrez cette proposition.

 

De voorzitter: Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

 

De algemene bespreking is gesloten.

La discussion générale est close.

 

Bespreking van de artikelen

Discussion des articles

 

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (3604/4)

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (3604/4)

 

Het wetsvoorstel telt 3 artikelen.

La proposition de loi compte 3 articles.

 

Er werden geen amendementen ingediend.

Aucun amendement n'a été déposé.

 

De artikelen 1 tot 3 worden artikel per artikel aangenomen.

Les articles 1 à 3 sont adoptés article par article.

 

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

 

31 Wetsvoorstel tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en het gebruik van de openbare weg teneinde de regeling "alle fietsers tegelijk groen" in te voeren (2833/1-6)

31 Proposition de loi modifiant l'arrêté royal du 1er décembre 1975 portant règlement général sur la police de la circulation routière et de l'usage de la voie publique en vue d'instaurer le dispositif "vert intégral pour les cyclistes" (2833/1-6)

 

Voorstel ingediend door:

Proposition déposée par:

Jef Van den Bergh, Daphné Dumery, Roel Deseyn.

 

Algemene bespreking

Discussion générale

 

De algemene bespreking is geopend.

La discussion générale est ouverte.

 

De rapporteur, mevrouw Anne-Catherine Goffinet, verwijst naar het schriftelijk verslag.

 

31.01  Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de voorzitter, collega's, onderzoek toont aan dat we almaar meer fietsen. Vandaag maakte de VAB nog cijfers bekend over het fietsgebruik in het woon-werkverkeer dat intussen dicht tegen de 20 % zit. De opmars van de elektrische fiets heeft daar natuurlijk veel mee te maken.

 

Ander onderzoek toont echter evengoed aan dat de veiligheid van de fietsers niet genoeg verbetert. Dat moet ons zorgen baren. De afname van het aantal ongevallen met gewonden is minder sterk voor fietsers en voetgangers dan voor de andere weggebruikers. Het aantal ongevallen met gewonden in het algemeen daalt wel maar dat van fietsers en voetgangers daalt minder sterk. Dat is iets waar we bezorgd om moeten zijn.

 

Enkele keren per jaar worden geconfronteerd met dodehoekongevallen, vaak met zeer zware gevolgen voor de fietser. Steeds weer weerklinkt de vraag naar conflictvrije kruispunten. Die kunnen met het voorgestelde principe van alle fietsers tegelijk groen of het vierkant groen voor zowel voetgangers als fietsers dodehoek­ongevallen voorkomen. Het gemotoriseerd verkeer wordt op dat moment immers in alle richtingen gestopt. Op die manier kunnen fietsers en voertuigen niet met elkaar in conflict komen.

 

In Vlaanderen lopen al verschillende proef­projecten met dit principe maar het is tot nu toe niet ingeschreven in onze Wegcode. Dat willen we met dit wetsvoorstel oplossen. Het wetsvoorstel kent al een lange geschiedenis want de minister heeft steeds gesteld dat hij het principe zou inschrijven in de nieuwe Wegcode waaraan wordt gewerkt.

 

Aan het einde van deze legislatuur moeten we helaas vaststellen dat het omvangrijke werk met betrekking tot de Wegcode nog niet is afgerond. Er is bijvoorbeeld nog een procedure lopende bij de Raad van State. Daarom willen we er via deze weg voor zorgen dat dit nog vóór het einde van de legislatuur in de Wegcode wordt opgenomen.

 

We hebben hier via amendementen nog enkele elementen aan toegevoegd om de veiligheid van fietsers in het algemeen te verbeteren. Ik verwijs bijvoorbeeld naar de maatregelen om ook drie- en vierwielers van minder dan een meter breed voortaan gelijk te stellen aan fietsen. Hierdoor zijn fietsen voor mensen met een beperking of bakfietsen met drie of vier wielen voortaan ook in voetgangers­zones, schoolstraten en tegen de rijrichting in eenrichtingsstraten in toegelaten.

 

Een ander amendement zorgt ervoor dat de maximale snelheid van de gemotoriseerde voortbewegingtoestellen in lijn wordt gebracht met de Europese regels. Ze wordt namelijk tot 25 km per uur beperkt.

 

Tot slot zullen kinderen voortaan tot de leeftijd van 10 jaar op het voetpad mogen fietsen in plaats van tot 9 jaar zoals dat vandaag het geval was.

 

Voertuigen zullen buiten de bebouwde kom voortaan anderhalve meter zijdelingse afstand moeten houden van fietsers in plaats van een meter zoals dat tot nu toe het geval was.

 

Mijnheer de voorzitter, collega's, met dit wetsvoorstel en de toegevoegde amendementen hebben we een heel pakket maatregelen opgesteld om de veiligheid van de fietsers te verbeteren. Dat was nodig om hun veiligheid even sterk te bevorderen als die van de andere weggebruikers. We hopen dat we op deze manier het fietsen verder kunnen stimuleren, zowel in het woon-werkverkeer als voor het dagelijks gebruik.

 

De voorzitter: Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

 

De algemene bespreking is gesloten.

La discussion générale est close.

 

Bespreking van de artikelen

Discussion des articles

 

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2833/6)

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (2833/6)

 

Het wetsvoorstel telt 12 artikelen.

La proposition de loi compte 12 articles.

 

Er werden geen amendementen ingediend.

Aucun amendement n'a été déposé.

 

De artikelen 1 tot 12 worden artikel per artikel aangenomen.

Les articles 1 à 12 sont adoptés article par article.

 

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

 

32 Voorstel van resolutie tot onderzoek van de rol die de toenmalige NMBS heeft gespeeld bij de treintransporten en deportatie van joden in de Tweede Wereldoorlog (3596/1-5)

32 Proposition de résolution relative à la réalisation d'une enquête sur le rôle joué par la SNCB dans les convois ferroviaires et la déportation de juifs durant la Seconde Guerre mondiale (3596/1-5)

 

Voorstel ingediend door:

Proposition déposée par:

David Geerts, Karin Temmerman, Gwenaëlle Grovonius

 

Bespreking

Discussion

 

De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85,4) (3596/5)

Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85,4) (3596/5)

 

Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in “voorstel van resolutie betreffende de uitvoering van een onderzoek van de rol van de NMBS bij de treintransporten en deportatie van joden tijdens de Tweede Wereldoorlog".

L’intitulé a été modifié par la commission en “proposition de résolution relative à la réalisation d'une enquête sur le rôle de la SNCB dans les convois ferroviaires et la déportation de juifs durant la Seconde Guerre mondiale".

 

De bespreking is geopend.

La discussion est ouverte.

 

De rapporteurs, mevrouw Lijnen en de heer Flahaux, verwijzen naar het schriftelijk verslag.

 

32.01  Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik wil de collega's bedanken om onderhavig voorstel van resolutie te steunen. Na zo veel jaar is het noodzakelijk dat we wetenschappelijk onderzoeken wat de rol van de NMBS was in de deportatie van joden en zigeuners in ons land. We weten dat de NMBS heel veel verzetsstrijders in haar midden had, maar ook veel collaborateurs.

 

Mijnheer de voorzitter, ik hoop dat de volgende regering en het Parlement de resolutie zullen uitvoeren en de rol van de NMBS onderzoeken.

 

32.02  Marcel Cheron (Ecolo-Groen): Monsieur le président, je voudrais remercier le collègue David Geerts qui a introduit ce texte.

 

Par son vote, le Parlement va confier cette mission au gouvernement. Ce sera à lui de s'assurer qu'un suivi est organisé. J'espère que le principe qui sera suivi sera identique à celui qui avait été acquis pour l'excellent travail effectué par des historiens du CEGESOMA sur les responsabilités en ce qui concerne la Shoah. Vu cette tradition parlementaire, que ce soit avec le Sénat ou non, j'espère que cela sera fait d'une manière optimale pour que, comme pour la Shoah, nous puissions, dans quelque temps, disposer d'un texte. Celui-ci ne devra pas refaire l'histoire, mais pourra nous éclairer sur les responsabilités des uns et des autres. Rappelez-vous le débat que nous avions eu sur la Shoah, au sujet de la responsabilité de l'État belge et des fonctionnaires.

 

Monsieur Miller, le but de ce travail de mémoire que ce Parlement évoque de temps en temps est aussi de retracer des responsabilités, de regarder vers l'avenir et d'éviter que de telles horreurs se reproduisent. C'est le sens même de l'histoire, qui n'est pas une science passéiste; elle s'adresse plutôt aux générations futures.

 

Le vote du Parlement, au travers du texte de M. Geerts, dont je souligne l'intérêt, tout comme je souligne aussi la contribution personnelle de M. Geerts, est un élément important pour la suite.

 

32.03  Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik dank de collega's die het woord al hebben genomen. Ik wens ook graag mijn steun te betuigen voor het voorliggende voorstel van resolutie.

 

Wij hebben er in de commissie aan meegewerkt door twee amendementen in te dienen, die trouwens unaniem zijn aangenomen, om op die manier tot een breed draagvlak te komen. Ik meen dat wij op deze manier een stukje geschiedenis kunnen schrijven.

 

Ik wil ook graag een eresaluut brengen aan collega David Geerts, helaas in zijn afwezigheid. De eerste keer heb ik op dezelfde dag als hij de eed afgelegd. David zal zijn carrière hier nu afronden, maar het is mooi dat hij dat kan doen met de resolutie die vandaag voorligt.

 

32.04  François Bellot, ministre: Monsieur le président, chers collègues, je salue l'initiative qui a été prise.

 

Il a déjà été demandé à la SNCB de charger une équipe de ressortir d'éventuelles archives. Je suggérerais au prochain gouvernement de confier la chose à une commission spéciale, peut-être au Sénat, qui offrirait une représentation démocratique de l'ensemble des groupes, des intellectuels et d'historiens et de l'ensemble des associations qui ont fait part de leur intérêt de travailler avec les documents dont ils disposent dans un groupe de travail. Je remettrai une note à mon futur collègue pour lui expliquer dans quel sens je percevais que les choses devaient aller sur la base du vote quasiment unanime de notre commission.

 

De voorzitter: Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

 

De bespreking is gesloten.

La discussion est close.

 

Er werden geen amendementen ingediend.

Aucun amendement n'a été déposé.

 

De stemming over het voorstel van resolutie zal later plaatsvinden.

Le vote sur la proposition de résolution aura lieu ultérieurement.

 

33 Voorstel van resolutie over de implementering van een daadwerkelijke bescherming van klokken­luiders bij het ministerie van Defensie en bij alle federale diensten (3042/1-3)

33 Proposition de résolution visant à mettre en oeuvre une protection effective des lanceurs d'alerte au sein du ministère de la Défense et de l'ensemble des services fédéraux (3042/1-3)

 

Voorstel ingediend door:

Proposition déposée par:

Julie Fernandez Fernandez, Dirk Van der Maelen, Jacques Chabot, Ahmed Laaouej.

 

De commissie voor de Landsverdediging stelt voor dit voorstel van resolutie te verwerpen. (3042/3)

La commission de la Défense nationale propose de rejeter cette proposition de résolution. (3042/3)

 

Overeenkomstig artikel 88 van het Reglement spreekt de plenaire vergadering zich uit over dit voorstel tot verwerping, na de rapporteur en eventueel de indiener te hebben gehoord.

Conformément à l'article 88 du Règlement, l'assemblée plénière se prononcera sur cette proposition de rejet après avoir entendu le rapporteur et, éventuellement, l’auteur.

 

De heer Alain Top, rapporteur, vraagt het woord niet.

Ik geef dus het woord aan mevrouw Fernandez Fernandez.

 

33.01  Julie Fernandez Fernandez (PS): Monsieur le président, nous avons déposé ce texte à la suite des longs débats passionnés qui ont entouré le F-16-gate. Notre texte se compose de deux demandes, à savoir:

- œuvrer au développement d'un mécanisme général et adapté de protection des lanceurs d'alerte au sein du ministère de la Défense, à l'instar de ce qui existe dans les services publics fédéraux, en instaurant une ou plusieurs personnes de confiance et d'intégrité par rôle linguistique qui font office de point de contact au sein de la structure unique de la Défense;

- présenter au Parlement une évaluation de l'effectivité et de la mise en œuvre, dans les différents services fédéraux, de la loi du 15 septembre 2013 relative à la dénonciation d'une atteinte suspectée à l'intégrité au sein d'une autorité administrative fédérale par un membre de son personnel.

 

Nous avons souhaité que le texte revienne en plénière parce que le représentant du ministre qui était en place nous disait que les procédures étaient en train d'être implémentées et que nous ne comprenons donc pas pourquoi l'ex-majorité n'a pas soutenu ce document, malgré les accommodements raisonnables que nous y avons apportés afin qu'elle puisse le voter en toute sérénité.

 

De voorzitter: Geen andere spreker mag het woord nemen.

Plus personne ne peut prendre la parole.

 

De stemming over het voorstel tot verwerping van dit voorstel van resolutie zal later plaatsvinden.

Le vote sur la proposition de rejet de cette proposition de résolution aura lieu ultérieurement.

 

34 Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 25, § 1, van de wet van 27 april 2018 op de politie van de spoorwegen (3665/1-4)

34 Proposition de loi modifiant l'article 25, § 1er, de la loi du 27 avril 2018 sur la police des chemins de fer (3665/1-4)

 

Voorstel ingediend door:

Proposition déposée par:

Philippe Pivin, Jean-Jacques Flahaux, Sandrine De Crom, Nele Lijnen.

 

Algemene bespreking

Discussion générale

 

De algemene bespreking is geopend.

La discussion générale est ouverte.

 

De heer Van den Bergh, rapporteur, verwijst naar het schriftelijk verslag.

 

Vraagt iemand het woord? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il la parole? (Non)

 

De algemene bespreking is gesloten.

La discussion générale est close.

 

Bespreking van de artikelen

Discussion des articles

 

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (3665/1)

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (3665/1)

 

Het wetsvoorstel telt 3 artikelen.

La proposition de loi compte 3 articles.

 

Er werden geen amendementen ingediend.

Aucun amendement n'a été déposé.

 

De artikelen 1 tot 3 worden artikel per artikel aangenomen.

Les articles 1 à 3 sont adoptés article par article.

 

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

 

35 Wetsontwerp houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord van 30 januari 2019 tussen de Federale Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten betreffende de preventie en beheersing van de introductie en verspreiding van invasieve uitheemse soorten (3638/1-3)

35 Projet de loi portant assentiment à l'Accord de coopération du 30 janvier 2019 entre l'État fédéral, les Communautés et les Régions relatif à la prévention et à la gestion de l'introduction et de la propagation des espèces exotiques envahissantes (3638/1-3)

 

Zonder verslag

Sans rapport

 

Algemene bespreking

Discussion générale

 

De algemene bespreking is geopend.

La discussion générale est ouverte.

 

Vraagt iemand het woord? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il la parole? (Non)

 

De algemene bespreking is gesloten.

La discussion générale est close.

 

Bespreking van de artikelen

Discussion des articles

 

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (3638/1)

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (3638/1)

 

Het wetsontwerp telt 2 artikelen.

Le projet de loi compte 2 articles.

 

Er werden geen amendementen ingediend.

Aucun amendement n'a été déposé.

 

De artikelen 1 en 2 worden artikel per artikel aangenomen.

Les articles 1 et 2 sont adoptés article par article.

 

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

 

36 Wetsvoorstel tot wijziging van diverse bepalingen betreffende de werving en de professionele evaluatie van de militairen (3608/1-7) (voortzetting)

36 Proposition de loi modifiant diverses dispositions relatives au recrutement et à l'évaluation professionnelle des militaires (3608/1-7) (continuation)

 

Voorstel ingediend door:

Proposition déposée par:

Damien Thiéry, Hendrik Bogaert, Veli Yüksel, Tim Vandenput.

 

Algemene bespreking

Discussion générale

 

De algemene bespreking is geopend.

La discussion générale est ouverte.

 

Mevrouw Waterschoot is rapporteur maar dit voorstel komt terug van de commissie voor de Defensie. Mevrouw Bellens is aangewezen als verslaggever van deze commissiewerk­zaam­heden.

 

36.01  Rita Bellens (N-VA): Dank u wel, mijnheer de voorzitter, ik verwijs daarvoor naar het schriftelijk verslag dat op komst is.

 

De voorzitter: Mevrouw Waterschoot, u heeft het woord in de algemene bespreking.

 

36.02  Véronique Waterschoot (Ecolo-Groen): Monsieur le président, j'admire la concision de ma collègue N-VA qui a été désignée rapporteur pour un rapport oral au sein de cette commission.

 

Permettez-moi de faire un commentaire.

 

Globalement, nous soutenons cette proposition de loi, même si elle est devenue un fourre-tout. Nous déplorons totalement la méthode et la mauvaise gestion de notre gouvernement dans ce dossier, que cette proposition cache mal. En effet, l'objectif est noble: soutenir le travail de notre Défense. Les dispositions de cette proposition ont fait l'objet d'une concertation avec les partenaires sociaux et visent à créer de meilleures conditions de travail. Nous allons donc les soutenir.

 

Ce texte poursuit quatre objectifs. Le premier est d'organiser des épreuves pratiques dans le cadre des processus de sélection. Deuxièmement, il s'agit de favoriser un meilleur équilibre entre la vie privée et la vie professionnelle de nos militaires. Le troisième objectif est de gérer la question du Brexit au sein de la Défense et le quatrième est d'organiser un système d'assurance pour nos militaires lors des opérations en Belgique.

 

Permettez-moi de faire des commentaires sur trois de ces objectifs, en commençant par le premier. Nous soutenons bien sûr le fait d'organiser une épreuve pratique afin de s'assurer que les candidats à une fonction disposent des compétences nécessaires. Par contre, la proposition qui est sur la table organise une limitation des candidats qui pourront participer à ces épreuves pratiques, pour des raisons organisationnelles. Nous comprenons cela.

 

Mais, en commission, le ministre compétent était absent. Il n'a donc pas pu nous rassurer sur le fait que les candidats sélectionnés pour avoir accès à cette épreuve pratique le seraient sur la base de critères objectifs et non arbitraires.

 

Je souhaite dès lors formuler une recommandation: il y aura lieu, dans le cadre de la mise en œuvre de cette proposition de loi, d'être très attentif et de ne pas créer de discrimination et d'arbitraire. Ainsi, si cent personnes se présentent à une épreuve et que seuls vingt peuvent effectivement la passer, il y aura lieu de définir les critères, la manière dont seront choisis ces vingt candidats et de les en informer au préalable. Voilà pour ce qui concerne mon premier commentaire sur cette loi fourre-tout.

 

Mon second commentaire a trait au Brexit. Le texte anticipe les difficultés qui pourraient se poser pour un nombre très limité - cela concerne deux personnes - de nos militaires qui ont la nationalité britannique et qui ont introduit une demande de nationalité belge. Selon moi, il était tout à fait approprié d'anticiper les difficultés que pourraient rencontrer des membres de la fonction publique suite au Brexit. Cependant, veillons à ne pas créer de discrimination dans le processus par rapport à des professionnels privés qui pourraient se retrouver dans la même situation. Les règles de droit sont très différentes, mais j'encourage le gouvernement à faire attention. Si nous soutenons des membres de la fonction publique, nous devons nous assurer que les personnes qui travaillent dans le privé puissent également, le cas échéant, bénéficier de facilités en matière d'accès à la nationalité belge.

 

Enfin, le dernier amendement introduit tout à l'heure en commission vise à assurer nos militaires lorsqu'il se trouvent en opération spéciale dans la rue. Je suis surprise que le gouvernement ait découvert en 2016 que les militaires en opération en Belgique, dans la rue depuis 2015, suite aux attentats, n'étaient pas assurés. Nous sommes en fin de législature et nous devons attendre en urgence un amendement pour résoudre ce problème. Il me semble que c'est assez loin de la "goed bestuur" que le gouvernement a prétendu appliquer.

 

Nous allons bien sûr soutenir cet amendement mais cela n'empêche pas de répéter que, pour mon groupe, la présence opérationnelle des militaires dans la rue n'est pas une mission relevant de la Défense. C'est la police qui devrait occuper cette fonction. La stratégie de saturation mise en œuvre avec les militaires occupant nos rues ne peut fonctionner que si elle est temporaire et exceptionnelle.

 

36.03  Steven Vandeput (N-VA): Mijnheer de voorzitter, het is niet gebruikelijk dat een oud-minister het woord vraagt omtrent een van zijn vroegere bevoegdheden, maar mevrouw Waterschoot is toch niet helemaal goed ingelicht.

 

Zij zou moeten weten dat het amendement dat daarstraks in de commissievergadering werd behandeld, in 2016 voor de eerste keer op de regeringstafel heeft gelegen.

 

Kennelijk spreekt zij daarover graag de minister aan, die vandaag de minister van Defensie vertegenwoordigt, maar eigenlijk richt zij zich best tot de vrienden die hier in de plenaire vergadering naast onze fractie zitten.

 

Volledigheidshalve wens ik daaraan toe te voegen dat iedereen die bij Defensie werkzaam is, uiteraard verzekerd is. De vraag is of alle militairen in operatie op dezelfde wijze verzekerd zijn. Dat was, tot daarnet, niet het geval en dat is niet billijk.

 

Iedereen mag zijn idee hebben over de inzet van onze militairen op straat naar aanleiding van de verhoogde dreiging. Ik vraag haar dan wel wat zij zegt tegen de mensen die op 22 maart 2016 in Zaventem hun leven te danken hadden aan de eerste hulp die zij toegediend kregen van de aldaar aanwezige militairen.

 

36.04  Véronique Waterschoot (Ecolo-Groen): Monsieur Vandeput, je suis ravie de vous rencontrer à l'occasion de cette plénière.

 

Tout à l'heure en commission, le ministre n'a pas pu me donner les informations que vous me donnez maintenant.

 

Cela étant, si l'amendement a été examiné en 2016, comment se fait-il qu'il arrive seulement aujourd'hui sur la table? La N-VA a quitté le gouvernement le 6 décembre, le jour où j'ai prêté serment, une heure plus tard. Vous auriez pu agir entre 2016 et le 6 décembre 2018. Pendant ce temps-là, les militaires dans la rue n'étaient pas protégés de la même manière qu'ils le sont à l'étranger. C'est pour cela que mon groupe soutient le présent amendement, mais cela cache mal la mauvaise gestion du précédent gouvernement auquel vous avez participé.

 

De voorzitter: Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

 

De algemene bespreking is gesloten.

La discussion générale est close.

 

Bespreking van de artikelen

Discussion des articles

 

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (3608/7)

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (3608/7)

 

Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in "wetsvoorstel tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het statuut van de militairen".

L’intitulé a été modifié par la commission en "proposition de loi modifiant diverses dispositions relatives au statut des militaires".

 

Het wetsvoorstel telt 21 artikelen.

La proposition de loi compte 21 articles.

 

Er werden geen amendementen ingediend.

Aucun amendement n'a été déposé.

 

De artikelen 1 tot 21 worden artikel per artikel aangenomen.

Les articles 1 à 21 sont adoptés article par article.

 

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

 

Collega's, we zijn door onze wetsvoorstellen heen. Er moet immers nog een voorstel uit een commissie komen, daar wordt nog gewerkt aan het verslag.

 

Straks moeten er dus nog twee punten behandeld worden: de windparken en de discussie over de herziening van de Grondwet.

 

En tout cas, il nous faut un reset de la machine, je vous propose donc de suspendre la séance.

 

De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 4 april 2019 om 19.50 uur.

La séance est levée. Prochaine séance le jeudi 4 avril 2019 à 19 h 50.

 

De vergadering wordt gesloten om 19.17 uur.

La séance est levée à 19 h 17.

 

Ce compte rendu n'a pas d'annexe.

 

Dit verslag heeft geen bijlage.