plenumvergadering

Séance plénière

 

van

 

Donderdag 26 oktober 2017

 

Avond

 

______

 

 

du

 

Jeudi 26 octobre 2017

 

Soir

 

______

 

 


De vergadering wordt geopend om 19.18 uur en voorgezeten door de heer Siegfried Bracke.

La séance est ouverte à 19.18 heures et présidée par M. Siegfried Bracke.

 

De voorzitter: De vergadering is geopend.

La séance est ouverte.

 

Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij worden op de website van de Kamer en in de bijlage bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen.

Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans l'annexe du compte rendu intégral de cette séance.

 

Aanwezig bij de opening van de vergadering zijn de ministers van de federale regering:

Ministres du gouvernement fédéral présents lors de l’ouverture de la séance:

Charles Michel, Kris Peeters, Maggie De Block.

 

Berichten van verhindering

Excusés

 

Monica De Coninck, Sybille de Coster-Bauchau, Maya Detiège, Julie Fernandez Fernandez, Renate Hufkens, Vanessa Matz, Evita Willaert, wegens gezondheidsredenen / pour raisons de santé;

Karine Lalieux, buitenslands / à l'étranger.

 

Federale regering / gouvernement fédéral:

Pieter De Crem, prinselijke economische missie (Ivoorkust) / mission économique princière (Côte d'Ivoire).

 

Vragen

Questions

 

01 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Barbara Pas aan de eerste minister over "de voorziene dotatie van prins Laurent in 2018" (nr. P2349)

- mevrouw Veerle Wouters aan de eerste minister over "de voorziene dotatie van prins Laurent in 2018" (nr. P2350)

01 Questions jointes de

- Mme Barbara Pas au premier ministre sur "le montant prévu de la dotation du prince Laurent en 2018" (n° P2349)

- Mme Veerle Wouters au premier ministre sur "le montant prévu de la dotation du prince Laurent en 2018" (n° P2350)

 

01.01  Barbara Pas (VB): Mijnheer de eerste minister, uw taxshift werkt. Steeds meer belastingen verschuiven, maar wel naar het Koningshuis. Dat blijkt alleszins uit de ontwerpbegroting voor 2018 die uw regering in de Kamer heeft ingediend. Zowel de koninklijke dotaties als de Civiele Lijst krijgen een geweldige indexatie en de kosten van de monarchie stijgen daardoor met 206 000 euro naar 36 406 000 euro. Koning Albert krijgt volgend jaar bijvoorbeeld boven op zijn 924 000 euro 19 000 euro extra. Dat is veel meer dan het jaarlijkse pensioen van een gemiddelde werknemer.

 

Het meest opmerkelijke, mijnheer de eerste minister, is dat de regering ook meer dotaties geeft aan Laurent. U hebt op 8 augustus nochtans een proportionele sanctie aangekondigd, na zijn zoveelste frats. Toch zien wij dat er voor Laurent 314 000 euro gepland is, nog 6 000 euro meer dan vorig jaar.

 

Ik wil u vragen waarom er volgend jaar geen financiële sanctie komt, hoewel u dat beloofde?

 

De beloofde gedeeltelijke inhouding van zijn dotatie kan dit jaar niet meer, want hij heeft de laatste schijf van zijn royale dotatie reeds eind september gehad.

 

Komt er überhaupt nog een bestraffing? Immers, volgens uw procedure moet de betrokkene eerst gehoord worden, vooraleer u kunt sanctioneren. Maar u kunt hem niet horen, want Laurent is nog steeds ziek.

 

Mijnheer de eerste minister, is het dan niet logisch dat, als hij dan toch zo lang ziek is, ziek blijft en arbeidsongeschikt is, hij dan een véél lagere ziekte-uitkering krijgt? Of is hij altijd al, net als zijn broer trouwens, arbeidsongeschikt geweest?

 

Ik ben zeer benieuwd naar uw antwoord.

 

01.02  Veerle Wouters (Vuye&Wouters): Mijnheer de eerste minister, gisteren was een hoogdag voor de monarchie. Die verliep niet alleen in het licht van sweet sixteen, maar ook onder het motto sweet dreams. Immers, de begroting voor 2018 bezorgt de koninklijke familie wel degelijk sweet dreams.

 

De dotatie en de Civiele Lijst gaan er mooi op vooruit. Zo stijgen de kosten voor de monarchie naar 36,4 miljoen euro per jaar. Dat wordt allemaal betaald door de belastingbetaler. Er komt 6 000 euro bij voor Laurent, maar ook nog eens 6 000 euro voor Astrid, 19 000 voor koning Albert en 235 000 voor Filip en Mathilde. De taxshift werkt voortreffelijk voor de koninklijke familie.

 

De verhoging voor Laurent geeft een serieus wrang gevoel, mijnheer de eerste minister. U kondigde in augustus een sanctie aan. En ik dacht toen dat de sweet dreams van Laurent zijn broken dreams zouden worden. Maar het worden niet de broken dreams van Laurent maar mijn broken dreams. Ik dacht immers dat u een sanctie zou geven, maar wat gebeurt er: u geeft hem een bonus!

 

Op mijn schriftelijke vraag hebt u geantwoord dat u op 25 september een onderhoud hebt gehad met de advocaat van Laurent. Vandaag zijn we een maand later en ik wacht nog altijd op dat voorstel van de regering.

 

U kunt immers niet van ons verwachten dat wij een begroting voor 2018 met een bonus voor Laurent goedkeuren of zelfs maar bespreken. Het motto van uw regering is nochtans "werken moet lonen". Nu, of dat hier werken is en of dat werken beloond moet worden, dat betwijfel ik. Het activiteitenverslag en het verslag van de bestedingen van Laurent zijn hier nog nooit besproken. Volgens mij verdragen die verslagen het daglicht niet.

 

Mijnheer de premier, welke stappen zult u nu zetten?

 

01.03 Eerste minister Charles Michel: De wet van 2013 inzake de dotaties legt regels vast. Enerzijds, zijn er rechten, anderzijds, zijn er plichten. Ik heb zowel in het plenum als in de commissie duidelijk onderstreept dat de regering aandachtig toeziet op de toepassing van de wet van 2013.

 

Ik geef een eerste voorbeeld. Een paar maanden geleden, na een negatief rapport van het Rekenhof in verband met de wet van 2013, hebben wij de beslissing genomen om een terugbetaling te vragen, gebaseerd op een rapport van het Grondwettelijk Hof. De terugbetaling is er effectief gekomen.

 

Ten tweede, afgelopen juli leerden wij dat prins Laurent zonder akkoord van de regering aanwezig was bij een viering in het kader van de verjaardag van het Chinese leger. Ik heb toen duidelijk gemaakt dat ik een procedure zou starten conform de wet van 2013. Dat hebben we ook gedaan. Ik heb een hoorzitting georganiseerd met de advocaat van prins Laurent. We hebben daar juridische documenten en motivering gekregen, conform de rechten van de verdediging. Het is de taak van de eerste minister en de Ministerraad om de juridische analyse te bekijken.

 

Zo snel mogelijk, na een grondige juridische analyse, zal ik als eerste minister in de Ministerraad een voorstel indienen conform de wetgeving van 2013. Kortom, niemand staat boven de wet en wij zullen zorgen voor een correcte toepassing van de wet van 2013.

 

01.04  Barbara Pas (VB): Mijnheer de eerste minister, "zo snel mogelijk" zegt u. Dat klinkt een beetje als "onverwijld". U prikt zich met die procedure – dat kunt u ook niet – niet vast op een datum, maar het is duidelijk dat het alleszins niet voorzien is voor volgend jaar. Als u zou verwachten dat de procedure tegen dan afgerond zou zijn, had u het wel in uw begroting opgenomen.

 

Eigenlijk is die sanctie maar bijzaak. In Vlaanderen is een meerderheid het erover eens – dat is ook veel fundamenteler – dat de dotaties van Laurent en Astrid persoonlijke gunsten met belastinggeld zijn. Dat is vandaag niet te verantwoorden.

 

Ik zou het met de woorden van Theo Francken willen zeggen, in een persbericht van 2013, vóór hij regelmatig op de koffie ging bij het Paleis. Toen zei hij – terecht – het volgende: "Dat met Laurent en Astrid de broer en de zus van de Koning een dotatie krijgen, dat gebeurt nergens anders. In andere monarchieën gaan die gewoon uit werken." Terecht, zijn partij beloofde daar iets aan te doen, maar ik heb die verandering nog niet gezien.

 

Collega's, wanneer de begroting zal worden besproken in de Kamer, zal het Vlaams Belang, zoals elk jaar, amendementen indienen om die beloftes waar te maken en de dotaties inderdaad af te schaffen. Al wie zich hiervan in persberichten en tweets voorstander toont, kan dan heel eenvoudig voor die amendementen stemmen en voor één keer de daad bij het woord voegen.

 

01.05  Veerle Wouters (Vuye&Wouters): Mijnheer de eerste minister, ik dank u voor het antwoord.

 

U hebt het over een disciplinaire procedure. Ook de Kamer heeft het recht om prins Laurent hier uit te nodigen om zijn zegje te komen doen. Dat kan perfect in de disciplinaire procedure. Ik zie daar geen probleem in. Als hij zelf niet wil komen, mag hij zich ook altijd laten vertegenwoordigen.

 

Ik hoop dat het voorstel waarmee u zult komen voor transparantie zal zorgen en dat wij hierover een parlementair debat kunnen voeren. Wij kijken er in elk geval naar uit. Ik denk dat u daar wat minder naar uitkijkt.

 

Ik heb natuurlijk mijn twijfels, want de Belgische koninklijke familie verdraagt geen transparantie. Zoals ik al zei, activiteiten, verslagen enzovoort worden gewoon niet besproken.

 

Laurent heeft al vijf miljoen euro van de Belgische belastingbetaling ontvangen en Astrid zes miljoen euro. Waarom krijgen zij dat? Het is een persoonlijke gunst, wetende dat zij nooit de troon zullen betreden. Zij krijgen dat alleen omdat zij koningskinderen zijn. Dat noem ik nu eens een win for life.

 

Als het van ons afhangt, mag dat gewoon worden afgeschaft. Dat is nog een piste die u kunt volgen, mijnheer de eerste minister. Zij hebben die dotatie bij wetsvoorstel gekregen. Wij kunnen er in de Kamer perfect voor zorgen dat hij ofwel minder dotatie krijgt of dat hij, als het van mij afhangt, niets meer krijgt.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

02 Questions jointes de

- M. Georges Gilkinet au vice-premier ministre et ministre de l'Emploi, de l'Économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur, sur "la réforme de la loi relative à la protection de la rémunération des travailleurs" (n° P2351)

- M. Marco Van Hees au vice-premier ministre et ministre de l'Emploi, de l'Économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur, sur "la réforme de la loi relative à la protection de la rémunération des travailleurs" (n° P2352)

02 Samengevoegde vragen van

- de heer Georges Gilkinet aan de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel, over "de hervorming van de wet betreffende de bescherming van het loon der werknemers" (nr. P2351)

- de heer Marco Van Hees aan de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel, over "de hervorming van de wet betreffende de bescherming van het loon der werknemers" (nr. P2352)

 

02.01  Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le président, monsieur le ministre, si vous laissez faire, au 1er janvier 2018, Fortis, banque à capitaux belges, via sa société mère, BNP Paribas qui réalise des centaines de millions d'euros de bénéfices annuels, paiera une partie de ses travailleurs en monnaies virtuelles, sur lesquelles il n'y aura pas de paiement de cotisations sociales ou de précompte professionnel. Les dépenses devront être réalisées dans le cadre des choix imposés par la banque. C'est un peu comme dans le temps quand on devait se fournir aux magasins de l'entreprise ou du charbonnage.

 

Après-demain vont s'engouffrer dans cette brèche d'autres entreprises avec des conséquences très lourdes sur le financement de la sécurité sociale mais aussi en termes budgétaires et de liberté pour les travailleurs. Je vous interroge sur le sujet depuis des mois et hier, vous avez admis que la pratique était illégale et non conforme à la loi sur la protection des salaires, élément essentiel de notre système social.

 

Par contre, vous n'avez pas été très clair sur la suite qui sera donnée et je voudrais vous interroger sur ce point.

 

Monsieur le ministre, allez-vous, oui ou non, indiquer à Fortis que le système envisagé est illégal et l'empêcher de le mettre en application?

 

De plus, vous annonciez dans Le Soir de ce jour votre intention de moderniser – terme fort sympathique – la loi sur la protection salariale. Qu'entendez-vous par moderniser? S'agit-il d'empêcher, demain, ce type de créativité, d'ingénierie sociale qui coûte très cher à notre système de solidarité et au financement de l'État? Ou allez-vous - je ne l'espère pas – adapter la loi à ces pratiques et faire en sorte que ces fissures deviennent des brèches dans notre modèle social?

 

Je voudrais de la clarté de votre part, monsieur le ministre de l'Emploi.

 

02.02  Marco Van Hees (PTB-GO!): Monsieur le ministre,  ce qui est en cause aujourd'hui, c'est un montage social et fiscal de la première banque du pays, BNP Paribas Fortis, sous la forme d'un plan qui s'appelle "Vision 2020", mais qu'on nomme plus généralement "Plan Cafétéria". Il consiste à transformer une partie du salaire en points, grâce auxquels le travailleur a droit à un "menu": une voiture, un PC, des formations, des jours de congé, etc. S'il préfère le cash, il en tire un intérêt moindre.

 

Cette ingénierie sociale et fiscale est inacceptable, monsieur le ministre, parce qu'il s'agit d'un vol de cotisations sociales qui entraîne une perte du salaire indirect pour le travailleur ainsi qu'un définancement de la sécurité sociale. Après cela, le gouvernement dira qu'il faut travailler plus longtemps, parce que la sécu est définancée!

 

Ce système revient également à dérober une part du précompte professionnel et aboutit ainsi à une destruction des services publics, dans la mesure où ils se retrouvent privés de financement.

 

De surcroît, ce montage comporte deux autres attaques contre le monde du travail. Premièrement, la partie du salaire rétribuée en points ne serait plus jamais indexée dans la carrière du travailleur. Deuxièmement, sa situation dans l'entreprise serait individualisée, de sorte qu'aucune revendication collective ne pourrait plus être formulée.

 

Pour l'aspect légal, le ruling du service des décisions anticipées a été accordé. Cela dit, nous savons que celui-ci se met généralement à plat ventre devant les multinationales et satisfait tous leurs desiderata. L'ONSS n'offre pas de ruling contraignant, mais il a rendu un avis positif. Seulement, la direction générale du Contrôle des lois sociales a estimé qu'on violait la loi de 1965. Vous-même, monsieur le ministre, avez déclaré vouloir moderniser celle-ci.

 

Monsieur le ministre, si ce dispositif est illégal, allez-vous interdire à BNP Paribas Fortis de l'appliquer? Ensuite, votre souhait de moderniser la loi signifie-t-il que vous allez étendre à toutes les entreprises du pays la piraterie sociale et fiscale de la banque en question?

 

02.03  Kris Peeters, ministre: Monsieur le président, chers collègues, messieurs Gilkinet et Van Hees, la question m'étonne, car nous avons eu l'occasion, mardi, d'en parler en commission des Affaires sociales. J'ai néanmoins des informations supplémentaires à vous transmettre.

 

D'abord, hier, à l'issue d'une concertation en mon cabinet, il m'avait été demandé d'établir la liste de tous les avantages existants que la loi sur la protection de la rémunération ne permet pas et d'en établir les fréquences au sein des entreprises. Ce fut la première action mardi après la discussion que nous avons eue en commission des Affaires sociales.

 

Ensuite, en ce qui concerne BNP Paribas Fortis, l'enquête est dans les mains de l'Inspection des lois sociales qui m'a transmis un rapport dans lequel d'éventuels problèmes de légalité sont constatés dans le cas où BNP Paribas Fortis exécuterait ses intentions. Sur la base des pièces du dossier, l'inspection jugera en toute indépendance des éventuelles suites juridiques à y réserver.

 

Je ne peux donner des instructions à l'Inspection des lois sociales, mais il est clair qu'il y a un problème de légalité.

 

Des réunions ont eu lieu entre ma cellule stratégique et celle de la ministre De Block dans le but de préparer la mise en œuvre du passage dans l'accord de gouvernement visant à harmoniser la notion de rémunération de sorte que, dans la mesure du possible, tous les avantages soient évalués et traités de la même manière par les différentes administrations.

 

Personnellement, j'estime la sécurité juridique des travailleurs et des employeurs et ses effets au niveau de la sécurité sociale importants. J'espère que le gouvernement trouvera rapidement les solutions adéquates. C'est à l'Inspection des lois sociales d'envoyer un message clair à BNP Paribas Fortis.

 

02.04  Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le président, monsieur Peeters, je pensais que c'était vous le ministre. C'est évidemment à vous qu'il appartient de prendre vos responsabilités.

 

Ce mardi, vous me disiez, en commission des Affaires sociales, que le système est illégal. Vous avez, selon moi, la responsabilité de l'indiquer clairement à cette entreprise qui est l'une des plus grandes de Belgique, qui est l'une des quatre grandes banques de notre État, dont nous sommes actionnaires. J'ai parfois l'impression que vous vous en lavez les mains.

 

Cela dit, je constate une petite ouverture quand il s'agit de la volonté de clarifier les choses d'un point de vue juridique. Je vous demande de ne pas vous laisser dépasser par les faits et par la créativité de certains, comme cela fut le cas, hier, par exemple, avec les voitures de société qui sont un cancer environnemental, au-delà du fait qu'elles représentent un véritable problème pour les finances publiques, puisqu'il est ici question de plus de deux milliards d'euros.

 

Il y a des discussions au sein du gouvernement. Je me méfie quand on utilise le terme "moderniser". Pour ce qui me concerne, j'aime bien la modernité quand elle permet de libérer les travailleurs et de rendre notre société plus égalitaire, plus agréable à vivre. Je ne l'aime pas, quand il s'agit de revenir à la société industrielle où les travailleurs sont obligés d'acheter dans les magasins de l'entreprise et ne sont pas libres d'utiliser correctement leur salaire. Aujourd'hui, c'est au-delà de 4 700 euros. Mais si vous laissez faire, demain, ce sera un salaire net minimal et le reste sera payé en monnaie virtuelle, ce que nous n'accepterons pas.

 

02.05  Marco Van Hees (PTB-GO!): Monsieur le président, monsieur le ministre, j'entends que vous temporisez. Vous dites qu'on va voir, qu'on va enquêter. Peut-être attendez-vous l'avis de la N-VA pour savoir dans quel sens il faut agir.

 

En tout cas, ce qui m'étonne, monsieur le ministre, c'est que vous dites que vous ne pouvez pas intervenir, qu'il appartient à l'Inspection sociale de le faire.

 

Je me rappelle que dans le cas des excess profit rulings, lorsqu'on demandait à M. Reynders, alors ministre des Finances, s'il fallait l'interpréter d'une façon ou d'une autre, il disait qu'"il fallait l'interpréter dans le sens favorable aux multinationales." Les choses étaient claires.

 

Ici, on vous demande dans quel sens il faut interpréter ce genre d'accord et vous évitez de vous prononcer, sans doute, parce que vous avez un agenda caché.

 

En tout cas, on sait qu'avec ce gouvernement, quand il est question de moderniser, c'est généralement ramener au XIXè siècle.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Vraag van mevrouw Meryame Kitir aan de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel, over "het statuut van de fietskoeriers van Deliveroo" (nr. P2353)

03 Question de Mme Meryame Kitir au vice-premier ministre et ministre de l'Emploi, de l'Économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur, sur "le statut des coursiers à vélo de la société Deliveroo" (n° P2353)

 

03.01  Meryame Kitir (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, digitalisering en deeleconomie zijn aan een opmars bezig op onze arbeidsmarkt. Dat zal u niet onbekend zijn.

 

Deliveroo is zo'n voorbeeld van deeleconomie, waarbij fietskoeriers maaltijden bezorgen aan huis. Vandaag zijn die werknemers in loondienst, waardoor zij dus sociale bescherming genieten. Vanaf morgen valt dat echter weg, omdat de firma Deliveroo eenzijdig heeft beslist dat betrokkenen voortaan per uur zullen worden betaald en niet meer in loondienst zullen zijn. Zij zijn dus elke bescherming kwijt en vallen voortaan onder het zelfstandigenstatuut.

 

Dit is een voorbeeld van flexibiliteit en van de drang naar winst waar dat systeem op uitdraait. De mini-jobs zijn niet veraf. Ik maak mij zorgen over deze evolutie. Deeleconomie kan een positief effect hebben op onze arbeidsmarkt, maar als het de bedoeling is om de mensen in een slechter statuut te duwen, dan is dat niet de evolutie die wij wensen.

 

De sociale partners hebben gevraagd dat er duidelijkheid komt over de wetgeving rond de platformen van de deeleconomie en over de plichten van de werkgever in dat verband.

 

Mijnheer de minister, in het geval van Deliveroo wijst alles erop dat er een werknemersverhouding is. Het is immers Deliveroo dat bepaalt waar de opdrachten moeten worden uitgevoerd en welke vergoedingen daartegenover staan. Ik heb begrepen dat er in ons land wetgeving is volgens dewelke de aard van een arbeidsrelatie niet eenzijdig kan worden gewijzigd. Wel, volgens mij wordt de wet hier niet gerespecteerd. Bent u van plan om de inspectiediensten de opdracht te geven om het herkwalificeren van de arbeidsrelatie door Deliveroo te bekijken?

 

Heeft de regering al initiatieven genomen om duidelijkheid te creëren voor de platformen van deeleconomie?

 

03.02 Minister Kris Peeters: Mijnheer de voorzitter, collega's, collega Kitir, het bedrijf Deliveroo kwam reeds vroeger in beeld bij de inspectie van de RSZ op basis van het vroegere organisatiemodel. Tot op heden werkten zij met Smart, dat optrad als tussenpersoon die de leveranciers aangeeft bij de RSZ en de bijdrage betaalt, waardoor zij van het werknemersstatuut konden genieten. Daar heeft de inspectie in het verleden reeds een enquête over gehouden en pv's voor opgemaakt.

 

Nu worden wij geconfronteerd met een nieuw feit, zoals ik, net als u, in de krant las. Ik heb zowel aan de inspectiedienst van de RSZ als aan het Toezicht op de Sociale Wetten de opdracht gegeven dit dossier ter harte te nemen en na te gaan of Deliveroo effectief het nieuw organisatiemodel invoert en dus werkt zonder Smart en rechtstreeks met de duizend koeriers die de goederen of de bestelling thuis afleveren. Uiteraard moet de wetgeving worden gerespec­teerd. Na het onderzoek van de inspectiediensten zullen wij nagaan welke bijkomende acties eventueel nodig zijn.

 

Voor alle duidelijkheid, de sociale wetgeving en het arbeidsrecht moeten door iedereen worden gerespecteerd. De inspectiediensten moeten daarover met kennis van zaken oordelen en die opdracht werd hen vandaag gegeven.

 

03.03  Meryame Kitir (sp.a): Mijnheer de minister, ik ben blij dat u zo snel in actie bent geschoten. Deeleconomie kan positief zijn voor onze arbeidsmarkt, maar u zult het met mij eens zijn dat, als men de weg op gaat zoals hierboven geschetst, dit niet de juiste richting is.

 

Zodra het verslag van de inspectie beschikbaar is, zal ik u hierover opnieuw ondervragen. Ik hoop evenwel dat u intussen werk maakt van de vraag van de sociale partners om duidelijkheid te creëren omtrent de platformen van de deeleconomie en over de verplichtingen van de werkgever ter zake.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van de heer Wouter Raskin aan de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel, over "het onbelast bijverdienen door werklozen" (nr. P2354)

04 Question de M. Wouter Raskin au vice-premier ministre et ministre de l'Emploi, de l'Économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur, sur "les chômeurs bénéficiant d'un revenu d'appoint non taxé" (n° P2354)

 

04.01  Wouter Raskin (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, wij voeren samen een ambitieus regeerakkoord uit. Typerend daarbij is dat wij inzetten op meer mensen aan het werk. Wij mogen in alle bescheidenheid zeggen dat wij dat goed doen. Het aantal jobs stijgt, de werkloosheid daalt. De cijfers spreken voor zich.

 

Mevrouw de minister, wij zorgen er ook voor dat mensen die bijdragen aan het systeem of in het verleden hebben bijdragen, de mogelijkheid krijgen om bij te klussen, bij te verdienen. Mensen die minstens vier vijfde aan de slag zijn in loondienst of als zelfstandige kunnen binnenkort tot 500 euro per maand onbelast bijverdienen. Dit geldt ook voor gepensioneerden die in het verleden hebben bijgedragen.

 

Gisteren viel in Het Nieuwsblad mijn oog op de bezorgdheid van Unizo over deze maatregel. De werklozen zouden immers ook in de deel­economie 500 euro per maand onbelast mogen bijverdienen, met behoud van hun uitkering. Zo heb ik het alvast begrepen. Uw reactie was mij niet helemaal duidelijk, al kan dit ook hebben gelegen aan de manier waarop uw reactie werd weergegeven in de pers.

 

Mijn concrete vraag is de volgende.

 

Is de vrees van Unizo terecht, mevrouw de minister? Of kunt u hier bevestigen dat de werkloosheidsreglementering, zoals zij vandaag geldt, niet zal worden aangepast? Met andere woorden, blijft het voor een werkloze onmogelijk om al bijklussend in die specifieke sector aan de slag te gaan terwijl hij zijn uitkering voor 100 % behoudt?

 

04.02 Minister Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Raskin, inderdaad, de voorwaarden om tot 500 euro onbelast per maand te kunnen bijverdienen, met een maximum van 6 000 euro per jaar, zijn vier vijfde werken of gepensioneerd zijn.

 

Voor werklozen geldt dat enkel wie zich in een traject bevindt mogelijks voor onbelast bijverdienen in aanmerking komt, en dan wel alleen voor het verenigingswerk, maar niet voor het burger-tot-burgerwerk. Het is zeker niet de bedoeling een werkloosheidsval te organiseren. Het geldt daarom alleen voor diegenen die in een begeleidingstraject zijn, wat een tijdelijk gegeven is, en de arbeidsbemiddelingsdiensten moeten telkens toestemming verlenen, net om erover te waken dat het geen werkloosheidsval is.

 

Er zijn nog andere maatregelen ingeschreven om tegemoet te komen aan de bezorgdheden van Unizo, met name vijf extra maatregelen om oneerlijke concurrentie te vermijden. De lijsten zijn ook goed afgetoetst. Ik denk dat wij daarmee wel aan de verzuchtingen tegemoetkomen.

 

04.03  Wouter Raskin (N-VA): Mevrouw de minister, als ik uw antwoord goed begrepen heb, dan meen ik te mogen concluderen dat de werkloosheids­reglementering zoals wij die vandaag kennen, niet gewijzigd wordt. Als ik mij niet vergis, dan doelt u op de modaliteit die vandaag ook al bestaat, met name dat het onbelast bijverdienen enkel kan gedurende een korte periode en in functie van een traject naar een zelfstandige activiteit.

 

U hebt ook heel duidelijk gezegd dat u geen werkloosheidsval wilt organiseren en daarin steunen wij u, want als het wel tot een werkloos­heidsval zou leiden, dan zou dat betekenen dat wij beleid voeren tegengesteld aan alles wat we tot nu toe hebben gedaan. U antwoordde echter duidelijk dat er geen werkloosheidsval komt.

 

Wij gaan verder op de ingeslagen weg en daarin zullen wij u blijven ondersteunen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Samengevoegde vragen van

- de heer Hendrik Bogaert aan de minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken, over "de aanwervingsplannen van Defensie" (nr. P2355)

- de heer Wouter De Vriendt aan de minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken, over "de aanwervingsplannen van Defensie" (nr. P2356)

- mevrouw Kattrin Jadin aan de minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken, over "de aanwervingsplannen van Defensie" (nr. P2357)

05 Questions jointes de

- M. Hendrik Bogaert au ministre de la Défense, chargé de la Fonction publique, sur "les recrutements au sein de la Défense" (n° P2355)

- M. Wouter De Vriendt au ministre de la Défense, chargé de la Fonction publique, sur "les recrutements au sein de la Défense" (n° P2356)

- Mme Kattrin Jadin au ministre de la Défense, chargé de la Fonction publique, sur "les recrutements au sein de la Défense" (n° P2357)

 

05.01  Hendrik Bogaert (CD&V): Mijnheer de minister, ik heb een vraag over het personeelsbeleid bij Defensie in de context van de arbeidsmarktkrapte.

 

Bedrijven vinden in de private sector minder en minder mensen. Ik denk dat men in de meerder­heid van de Belgische provincies, in zes van de elf, dicht bij volledige tewerkstelling komt. Er is altijd een verband tussen de private sector en de openbare sector. Toen ik indertijd burgemeester was, vonden wij ook steeds minder mensen voor de politiediensten op het moment dat de private arbeidsmarkt heel hot was. De private markt ligt moeilijk. Mensen met een restaurant in Blankenberge vertelden mij onlangs dat ze geen personeel meer vinden en dat ze dinsdag en woensdag zullen moeten sluiten. Ik vroeg of ze niemand vonden via de flexi-jobs, maar dat was ook geen optie meer. Dat is dus de context.

 

Hoe gaat het met de aanwervingen voor Defensie?

 

Wij hebben in 2017 het plan gezien om 1 160 militairen en 50 eenheden burgerpersoneel aan te werven. Lukt dat? Moeten er extra inspanningen gebeuren? Ik las dat er 50 % uitval is tijdens de opleiding. Dat is misschien een overschatting. Hoe gaat het met het hele traject van de aanwervingen? Moeten wij een tandje bijsteken op dat vlak? Het gaat hier over een andere oorlog, the war for talent. De vraag is hoe wij die kunnen winnen.

 

05.02  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, Defensie heeft recent de rekruterings­plannen voor 2018 aangekondigd. Die zijn echt heel ambitieus, met een stijging van 35 % ten opzichte van het vorige jaar. Er wordt ook een website gelanceerd en Defensie heeft de ambitie om meer vrouwen te rekruteren.

 

Toch kunnen wij niet ontkennen dat werken voor Defensie de voorbije jaren minder aantrekkelijk is geworden. De binnenlandse bewakingsopdrachten zijn daar niet vreemd aan. Er is daar kritiek op vanuit Defensie: het behoort niet tot de kerncompetenties van militairen. Zij verliezen hun kerncompetenties, bijvoorbeeld het deelnemen aan een buitenlandse militaire operatie. Wij hebben ook foto's gezien van de situatie in de KMS. Het logement is daar op bepaalde vlakken echt wel ondermaats. Daarnaast bestaat er onduidelijkheid over de pensioenleeftijd. Het is logisch dat dit mensen afschrikt om voor Defensie te gaan werken. Wat betreft de pensioenleeftijd, vindt Ecolo-Groen heel duidelijk dat de job van militair geen job is als een andere. Het is een zwaar beroep en voor de pensioenleeftijd moet men daar ook rekening mee houden.

 

Ik heb de volgende vragen, mijnheer de minister.

 

Hoeveel mensen zullen effectief in 2017 worden gerekruteerd? Zijn de doelstellingen voor 2017 gehaald?

 

Zijn de verhoogde rekruteringsdoelstellingen voor 2018 een gevolg van een hogere uitstroom in 2017, een hogere attritie, of is het te wijten aan de pensionering van meer militairen, waardoor wij een tandje moeten bijsteken?

 

Hoeveel militairen zullen in het statuut van beperkte duur worden gerekruteerd? Wat zult u doen om de uitval bij de nieuwe rekruten zoveel mogelijk te beperken? Wij hebben daarover al debatten gehad in de commissie. Ik dacht dat één op drie uitvalt op vrij korte termijn.

 

Tot slot, wat zult u doen om het beroep aantrek­kelijker te maken, zodat wij de rekruterings­doelstellingen kunnen halen?

 

05.03  Kattrin Jadin (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, nous avons déjà évoqué ce sujet plusieurs fois. Votre plan stratégique horizon 2030 prévoit notamment une diminution du nombre de soldats et de personnel civil. On le sait, l'objet principal est le rajeunissement des cadres.

 

Pour cette année, votre vision stratégique prévoyait l'engagement complémentaire de 1 284 militaires. Cet objectif d'engagements a même été revu à la hausse, avec 300 possibilités d'engagement supplémentaires.

 

Monsieur le ministre, ce qui m'amène à vous interroger, c'est que malheureusement, le nombre de départs est assez important et le recrutement pose problème, puisque nous ne parvenons pas à recruter dans les branches dans lesquelles nous souhaitons engager.

 

Monsieur le ministre, comment réagir? Comment enrayer ce phénomène et comment rendre plus attractifs pour les jeunes les emplois au sein de la Défense? Comment expliquer ce phénomène de départs massifs?

 

05.04 Minister Steven Vandeput: Mijnheer De Vriendt, voor al de cijfers die u opvraagt, kunt u misschien het beste een schriftelijke vraag indienen. Ik meen dat de lectuur van tabellen buiten het bestek valt van een discussie in de plenaire vergadering.

 

Ik zal u toch een paar cijfers geven.

 

Voor 2017 was ons plan 1 160 militairen te rekruteren en 50 burgers aan te werven. Wel, wij zullen eind dit jaar 1 160 militairen gerekruteerd hebben en 50 burgers aangeworven. Feit is dat wij op 1 oktober nog 150 personen moesten inlijven, maar die zijn wel al gerekruteerd. Er is een verschil tussen rekruteren en inlijven. Daarnaast hebben wij tot heden 25 burgers in dienst genomen. Voor de overigen wordt de procedure bij Selor stilaan afgesloten. Die zullen wij ook kunnen aanwerven tegen het einde van het jaar.

 

Volgend jaar zal er inderdaad een versnelde stijging zijn. Wij plannen 1 570 rekruteringen volgend jaar. Als ik mij niet vergis, zullen wij zo tegen 2024 2 100 personen per jaar rekruteren. Daar is een aantal redenen voor. Het is niet omdat er dit jaar een verhoogde uitstroom zou zijn. De uitstroom is dit jaar dezelfde als in het verleden. Ik wil trouwens onderstrepen dat die uitstroom een aantal interne oorzaken heeft, waaraan wij werken.

 

Dat een aantal kandidaten afhaakt, is bijvoorbeeld deels te wijten aan het feit dat wij een regeltje hadden, waardoor kandidaten die bleven na hun kandidatuur, onmiddellijk gebonden waren voor een rendementsperiode. Die regel hebben wij afgeschaft. Die passen wij niet meer toe, wat zal maken dat de mensen niet zullen afhaken op het einde van hun opleiding, omdat zij op het einde van hun kandidaatsperiode tot de vaststelling komen dat zij voor de volgende drie jaar vastzitten. Dat is een van de maatregelen, die wij op reglementair vlak nemen.

 

Ik kan u zeggen dat bij Defensie nog altijd een heel pak mensen zonder diploma een plaats kan vinden. Wij bieden een competitief loon, natuurlijk naar gelang van de militaire omstandigheden. Uiteindelijk bieden wij werk in een team dat men op een andere plaats niet kan vinden. Dat moet een van de troeven zijn, die de vernieuwde imagocampagne naar voren zal brengen.

 

Madame Jadin, quand il s'agit du nombre et de son augmentation, il faut d'abord tenir compte de la pyramide des âges. En outre, des militaires auront la possibilité d'être recrutés par le nouveau DAB, voté la semaine dernière en séance plénière. Cette option est une des opportunités de recrutement offertes aux personnes sous statut BDL, pour la fin de leur carrière au sein de l'armée. Nous disposons de tous les atouts pour intégrer le war for talent.

 

05.05  Hendrik Bogaert (CD&V): Mijnheer de minister, het was een duidelijk antwoord, dat erop neerkomt dat wij voor 2017 absoluut op schema zitten en dat de uitdagingen groot zijn om van het niveau van 1 170 naar 1 500 aanwervingen op te rukken en daarna zelfs 2 000 rekruteringen te doen.

 

Ik noteer dat wij geen structurele problemen hebben en dat de carrière absoluut aantrekkelijk is.

 

Ik dank u voor uw antwoord. Wij zullen het dossier samen blijven opvolgen.

 

05.06  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, u hebt meer cijfers genoemd dan ik heb opgevraagd, waarvoor dank.

 

De ambitie om naar 1 570 aanwervingen te evolueren, is natuurlijk bijzonder ambitieus. U spreekt van een publiciteitscampagne. De attritiegraad bij ons leger is echter wel structureel problematisch. U bent er niet echt op ingegaan, maar een aantal belangrijke problemen moet worden aangepakt, zoals de bewakings­opdrachten op straat, die tijdelijk moeten blijven, wat wij altijd hebben gesteld. Er is ook de situatie van het logement, wanneer het over OVG gaat. Er is tevens de verhoging van de pensioenleeftijd. Die thema's zijn voer voor belangrijke debatten, wat het imago van het leger niet ten goede komt. Zij zijn dus contraproductief voor de aanwerving van militairen.

 

Militair zijn is een mooie job, met een engagement voor het vaderland. De aanwerving van militairen en het oplossen van problemen dienaangaande moeten wij dan ook ernstig nemen.

 

05.07  Kattrin Jadin (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie.

 

Je suis heureuse d’apprendre que vos objectifs de recrutement pour l’année courante seront atteints. Nous espérons donc qu’il en sera de même pour les objectifs ambitionnés l'an prochain.

 

J’entends bien et je conçois aussi les efforts de communication sur l’attractivité qu’il faut également fournir. Dans certaines catégories que vous ciblez particulièrement au niveau du recrutement, je pense à la classe des sous-officiers. Je pense aussi que l’attrait de la formation et de la possibilité de mobilité ultérieure est un accent sur lequel nous devons nous baser pour les recrutements futurs.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

06 Question de M. Stéphane Crusnière à la ministre du Budget, chargée de la Loterie Nationale, sur "le vaudeville à l'Inspection des Finances" (n° P2358)

06 Vraag van de heer Stéphane Crusnière aan de minister van Begroting, belast met de Nationale Loterij, over "de vaudeville bij de Inspectie van Financiën" (nr. P2358)

 

06.01  Stéphane Crusnière (PS): Monsieur le président, madame la ministre, dans notre pays, de grands commis de l'État se rendent chaque jour à leur travail et mettent leur rigueur, leur talent et leur probité au service de la collectivité. Ce n'est pas parce que l'on apprend aujourd'hui dans la presse qu'un inspecteur du Corps interfédéral de l'Inspection des finances fait l'objet d'une sanction qu'il faut oublier combien le travail de l'Inspection des finances est précieux et nécessaire. Je vous rappelle que cette institution veille à la légalité et à la régularité des dépenses engagées par les différents gouvernements de ce pays. Elle permet de gérer avec probité les deniers de l'État.

 

Aujourd'hui, nous apprenons donc, à l'occasion d'une sanction frappant un inspecteur des finances, que des pressions politiques ont eu lieu. N'entrons pas dans le détail de cette affaire, mais cet inspecteur, accusé de détournement de fonds publics pour avoir commandé et payé un rapport en dehors de toute procédure légale, aurait d'abord été condamné à une révocation pure et simple par le collège disciplinaire de l'Inspection des finances. Après qu'il ait introduit un recours, la sanction a été ramenée à une rétrogradation avec perte de salaire. Le Comité interministériel, qui rassemble tous les ministres du Budget, a alors été chargé de préciser la sanction.

 

C'est là, madame la ministre, que vous êtes intervenue. Si mes informations sont correctes, vous avez suggéré, en tant que présidente, de porter la sanction à huit ans. Si l'on en croit la presse, votre proposition n'a pas fait consensus. Certains voulaient même ramener la sanction à un an. La réunion n'aurait pas permis de trouver le consensus pourtant nécessaire, et la décision a été reportée. On imagine que la réunion a été houleuse. Sans cet accord, la procédure risquait de s'éteindre après le délai de rigueur. Heureusement, vous avez convoqué une deuxième réunion le lendemain. Au cours de celle-ci, un membre du comité de direction aurait fait deux propositions, dont une réduction à deux ans. Cette proposition aurait réuni le consensus après discussion. Rappelons que, faute de consensus, il existait un risque de ne pas pouvoir appliquer de sanction, ce qui aurait été un comble.

 

Madame la ministre, je ne doute pas que vous avez eu à cœur de tout mettre en oeuvre pour empêcher que l'on jette le discrédit sur une institution aussi précieuse pour le fonctionnement de l'État, des Régions et des Communautés. Vous avez certainement tout fait pour rechercher un compromis et éviter au maximum une sanction au rabais. Si L'Echo dit vrai, cela pose question.

 

Madame la ministre, me confirmez-vous qu'il y a bien eu polémique lors de la première réunion de ce Comité, qu'aucun consensus n'a pu être trouvé et que votre proposition d'une sanction de huit ans a été rejetée par un ministre régional flamand qui a voulu ramener la sanction à un an, en brandissant même une menace de veto?

 

Des ministres ont-ils émis une volonté de réformer cette procédure de sanction dans l'optique de la régionaliser? Que pensez-vous de cette idée? Je ne me prononce pas sur le bien-fondé de la chose, mais ne craignez-vous pas que cela préfigure une volonté plus large de régionaliser l'Inspection des finances? Dans une direction tout à fait opposée, ne pensez-vous pas qu'il convient de réfléchir en vue de modifier le fonctionnement de la procédure disciplinaire pour rendre celle-ci moins sensible aux blocages causés par certains?

 

Le président: Monsieur Crusnière, votre intervention était un peu trop longue.

 

06.02  Sophie Wilmès, ministre: Monsieur le président, monsieur Crusnière, je vous remercie pour votre question.

 

Permettez-moi tout d'abord de me joindre à vous dans vos considérations sur ce qu'est le Corps interfédéral de l'Inspection des finances, quand vous qualifiez leur probité, leur excellence. Je me joins parfaitement à cette analyse mais je dois attirer votre attention sur les limites que je dois respecter dans la réponse de ce jour, puisque la procédure est encore en cours. Un recours au Conseil d'État n'est d'ailleurs pas à exclure et la réglementation prévoit la confidentialité des débats tenus en matière disciplinaire par le Comité interministériel de l'Inspection des finances. Je ne commenterai donc pas ces débats.

 

Il est vrai qu'en première instance, il y a eu une proposition de sanction de démission d'office qui a fait l'objet d'un recours. Ce recours a abouti à la proposition d'une sanction disciplinaire juste immédiatement inférieure, c'est-à-dire la régression de l'échelle des traitements. Il revenait au Comité interministériel, en sa qualité d'autorité disciplinaire compétente, de prendre une décision. Le Comité interministériel s'est donc réuni, de manière tout à fait conforme et normale, et sa décision sera notifiée aux inspecteurs dans les jours à venir.

 

En ce qui concerne l'objet des discussions, il est évident que, s'agissant d'une organisation humaine, les manquements sont possibles. C'est d'ailleurs pour cela que des procédures disciplinaires sont prévues dans la réglementation. Mais, de manière générale – je ne parle pas du cas présent –, je suis d'avis que les procédures actuellement prévues et qui requièrent effectivement la présence des ministres de toutes les entités en vue d'une décision par consensus, sont lourdes et inefficaces. En effet, sans consensus, il n'y a pas de décision et, sans décision, il n'y a pas de sanction. Vous avez compris qu'à la clé, on a peut-être une situation inextricable en cas de désaccord profond sur la décision à prendre même si le cas présenté est grave.

 

Aussi, j'ai demandé au chef de corps de l'Inspection des finances de proposer, à l'approbation du Comité interministériel, une simplification de la procédure et la réflexion devra également s'élargir aux procédures de recrutement, à la mobilité dans la carrière au sein d'un Corps interfédéral – vous m'avez bien entendue – qui doit pouvoir continuer à jouer le rôle essentiel qui est le sien.

 

06.03  Stéphane Crusnière (PS): Madame la ministre, merci pour vos réponses.

 

Je prends acte de la réserve que vous devez respecter. Je le redis, nous sommes persuadés qu'il fallait appliquer une sanction exemplaire. Il y va de la crédibilité, de la réputation d'un corps d'État généralement mieux connu pour sa rigueur et sa probité.

 

Vous n'avez pas évoqué les pressions éventuelles. On va donc rester dans le conditionnel. Si un ministre a effectivement exercé des pressions importantes, c'est regrettable.

 

En ce qui concerne les procédures, j'entends que vous avez aussi conscience de la nécessité de les modifier. Il faut également qu'elles soient plus transparentes.

 

Le ministre qui, seul contre tous, s'est élevé contre la sanction et a fait pression pour que celle adoptée par le Comité soit moins forte, se rend-il compte que, demain, le fonctionnaire sanctionné, chaque fois qu'il prendra une décision, pourra être vu comme le protégé de ce parti?

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Samengevoegde vragen van

- de heer Vincent Van Quickenborne aan de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen, over "wifi op de nieuwe treinen" (nr. P2359)

- de heer Laurent Devin aan de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen, over "wifi op de nieuwe treinen" (nr. P2360)

07 Questions jointes de

- M. Vincent Van Quickenborne au ministre de la Mobilité, chargé de Belgocontrol et de la Société Nationale des Chemins de fer Belges, sur "le wifi dans les nouveaux trains" (n° P2359)

- M. Laurent Devin au ministre de la Mobilité, chargé de Belgocontrol et de la Société Nationale des Chemins de fer Belges, sur "le wifi dans les nouveaux trains" (n° P2360)

 

07.01  Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, er was deze week nogal wat te doen rond wifi-internet in de trein naar aanleiding van de uitspraak van de nieuwe CEO van de NMBS.

 

Heel wat voor- en tegenstanders hebben zich gemanifesteerd. Tegenstanders zeggen dat het gaat om een luxeprobleem, om een gadget. Die mensen doen mij eigenlijk een beetje denken aan de kaarsenmakers die zich destijds verzetten tegen de gloeilamp. Internet is immers een basisbehoefte, net als elektriciteit. De digitale evolutie is volop aan de gang en wij mogen niemand achterlaten. Een trein heeft natuurlijk de bedoeling om stipt op tijd te zijn; dat is zijn eerste en belangrijkste taak. Dat had misschien al 20 jaar geleden gerealiseerd moeten zijn, maar het staatsbedrijf NMBS is daar tot nu toe nog niet in geslaagd. Hopelijk lukt dat met de nieuwe CEO. Daarnaast is het belangrijk om een trein aan te bieden die comfort biedt aan de reizigers. Als men mensen wil overtuigen om van de auto over te stappen naar de trein, dan moet men hen dat comfort ook bieden. Daarom is het nodig om internet te hebben op de trein. Of dat dan gebeurt via wifi zoals in Nederland of via 4G zoals in Zwitserland, is minder belangrijk. Het belangrijkste is dat de reiziger die in de treincoupé zit, kan werken, bellen of zich ontspannen. Vandaar dat het noodzakelijk is dat daar wat duidelijkheid over komt.

 

Mevrouw Dutordoir heeft gezegd dat zij het probleem gaan oplossen door een volledige dekking te voorzien buiten de trein tegen eind 2018. Wel, ik zeg u dat dit onvoldoende is. Inderdaad, door een probleem ingevolge de u wel bekende kooi van Faraday, zullen gesprekken en internet nooit mogelijk zijn in de trein. Vandaar dat het nodig is dat het mij interessant lijkt om de nieuwe in te zetten treinstellen uit te rusten met apparatuur om internet mogelijk te maken. Dat is essentieel.

 

Mijnheer de minister, u hebt in uw beleids­verklaring van mei 2016 gezegd dat het internet moet beschikbaar zijn in de trein. Houdt u daaraan vast? Wat zult u doen opdat dit kan worden gerealiseerd?

 

07.02  Laurent Devin (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, merci à M. Van Quickenborne qui me donne l’opportunité de poser une question à M. le ministre Bellot, que j’allais poser en commission. Mais comme M. De Croo s’est exprimé, M. Van Quickenborne le suit à la tribune.

 

Il y a exactement une semaine, vous affirmiez que, contrairement à vos prédécesseurs, vous ne vous mêliez pas du fonctionnement de la SNCB, vous qualifiant vous-même de "ministre le moins interventionniste que la SNCB ait jamais connu". Une position que, à l’évidence, votre collègue M. De Croo ne partage pas. Lui qui se veut le chantre de la libéralisation et de la privatisation de la SNCB ne craint pas l’incohérence en la matière.

 

En effet, il a décidé de jouer au CEO de la SNCB et, selon lui, en dépit de la position de la CEO de la SNCB, le projet de wi-fi dans les nouveaux trains doit être maintenu coûte que coûte - 40 millions d’euros, en l’occurrence. M. Van Quickenborne le défend également ici.

 

Face à M. De Croo, Mme Dutordoir – la vraie CEO – estime, après la réalisation d’une phase de test, que c’est un projet trop coûteux, "pas essentiel". Or, rappelez-vous, on partait vraiment du besoin de l’usager.

 

Autre différence entre ces deux personnes qu’il est bon de rappeler: c’est à la seconde, Mme Dutordoir, d’assumer les milliards d’économie imposés par le premier, M. De Croo. Bien évidemment, le wi-fi est un confort indéniable pour les usagers du train. La couverture 4G est trop souvent interrompue, voire inexistante à bord d’un train. Mais à l’évidence – Mme Dutordoir l’a rappelé –, il y a bien d’autres défis à relever également.

 

Alors, monsieur le ministre, compte tenu des lourdes économies imposées à la SNCB, des choix doivent être faits. Nous connaissons la position du vice-premier ministre Open Vld et celle de la CEO de la SNCB. Très simplement, quelle est la vôtre? Selon vous, quelles doivent être les priorités de la SNCB pour améliorer la qualité du service aux usagers? Que pensez-vous de la suggestion de votre collègue, M. De Croo? Comptez-vous revenir sur la décision et la position défendue par Mme Dutordoir?

 

07.03  François Bellot, ministre: Chers collègues, dans la vision stratégique qui a été adoptée par le gouvernement, il est prévu que l'accès à internet sera rendu possible dans les trains.

 

Het strookt met de algemene doelstellingen van de regering en dus met de mijne als minister, maar ook met deze van de CEO dat wij de klant centraal moeten stellen. Het comfort van de klant verhogen impliceert ook het garanderen van een kwalitatieve internettoegang in de trein. Om internet in de trein te realiseren, zijn er twee mogelijkheden. Ofwel organiseert de NMBS zelf wifi in haar treinen, ofwel wordt het bestaande 3G-, 4G- of zelfs 5G-netwerk van de operatoren die in ons land actief zijn, versterkt. Ik heb op dit vlak het standpunt van mevrouw Dutordoir gehoord.

 

J'ai aussi pris connaissance des propos de Mme Leroy, CEO de Proximus, et de M. De Clerck, président du conseil d'administration de Proximus, qui ont déclaré en commission de l'Infrastructure que Proximus n'était pas en faveur du wifi public dès lors que le réseau 4G est plus adapté et moins coûteux, en ajoutant que le wifi n'est pas à recommander à bord des trains dès l'instant où le signal 4G ou 5G est suffisamment puissant.

 

Les trains M7 qui ont été commandés en 2015 seront malgré tout équipés de gaines dans lesquelles des câbles pourraient éventuellement passer si on prenait l'option du wifi. Mais la technologie progresse et le 5G est une technologie qui peut s'affranchir des contraintes de la cage de Faraday dans les trains.

 

Par conséquent, suite aux différentes déclarations et prises de position à ce sujet ces derniers temps, j'organiserai prochainement une réunion avec mon collègue Alexander De Croo, Mme Dutordoir et les responsables des opérateurs des gsm et d'internet en Belgique afin de trouver une position commune sur ce dossier. 

 

Le confort du client sera, comme toujours, notre ligne de conduite et la possibilité de connexion en fait bien entendu partie.

 

07.04  Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Mijnheer de minister, u was zeer duidelijk, in die zin dat u zei dat het comfort van de reizigers vooropstaat. Er moet internet in de treinwagons komen. U bent met andere woorden zeer duidelijk over de lijn van de regering en dat lijkt mij ook evident.

 

Als mensen vandaag op 10 kilometer hoogte in een vliegtuig kunnen streamen en kijken naar films of luisteren naar muziek, dan lijkt het mij prehistorisch om dit niet toe te laten in de trein. Als men mensen uit hun auto en in de trein wil krijgen, moet men ervoor zorgen dat zij kunnen werken in de trein. Werken in de trein betekent dat men permanent in verbinding moet kunnen staan zo men dat wil. Wie geen internet wenst in de trein, neemt zijn gsm dan best niet mee en luistert naar zijn buurman of leest de krant. Het is geen verplichting om het internet te gebruiken in de trein, maar het moet mogelijk zijn voor wie dat wenst. Een trein van de 21ste eeuw verdient internet. Ik zal uw initiatieven ter zake steunen, mijnheer de minister.

 

07.05  Laurent Devin (PS): Monsieur le ministre, vous avez été très clair: M. De Croo ne partage pas du tout l'analyse de la CEO de la SNCB. Proximus dit que ce n'est pas nécessaire et qu'avec les avancées qui vont avoir lieu, il ne faut pas investir davantage en la matière aujourd'hui.

 

Vous allez avoir une réunion avec des gens qui ne partagent pas le même avis et vous allez essayer de vous en sortir par le haut. Bonne chance! D'ici là, je vous invite, vous et M. De Croo, à dégager les moyens nécessaires pour que les trains partent et arrivent à l'heure, pour que les usagers puissent être véhiculés dans des trains propres et qu'il y ait à l'avenir encore assez de lignes et ce, même au niveau régional.

 

Le plus dommage, peut-être, est que, dans un premier temps, nous n'ayons pas entendu M. De Croo sur ces enjeux fondamentaux, autrement que par la participation à un retrait de 3 milliards d'euros pour la SNCB, somme dont les usagers avaient bien besoin!

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

08 Questions jointes de

- M. Michel de Lamotte au ministre des Classes moyennes, des Indépendants, des PME, de l'Agriculture et de l'Intégration sociale, sur "l'interdiction du glyphosate" (n° P2361)

- Mme Karin Jiroflée au ministre des Classes moyennes, des Indépendants, des PME, de l'Agriculture et de l'Intégration sociale, sur "l'interdiction du glyphosate" (n° P2362)

08 Samengevoegde vragen van

- de heer Michel de Lamotte aan de minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie over "het verbod op glyfosaat" (nr. P2361)

- mevrouw Karin Jiroflée aan de minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie over "het verbod op glyfosaat" (nr. P2362)

 

08.01  Michel de Lamotte (cdH): Monsieur le ministre, lundi dernier, une pétition signée par 1,3 million de citoyens européens était remise à la Commission européenne, demandant l'interdiction de l'utilisation du glyphosate dans les activités agricoles. Le lendemain, le Parlement européen votait une résolution allant dans le même sens.

 

Cependant, faute de compromis entre les États membres, la mise en œuvre de ce texte se trouve menacée. La Commission propose en effet un renouvellement de l'autorisation de ce produit pour cinq à sept ans, l'application d'un phasing out n'étant, paraît-il, pas possible. Dès lors, il existe une forte probabilité que, pendant plusieurs années, le scénario actuel se poursuive.

 

Pourtant, monsieur le ministre, vous savez comme moi que le glyphosate a été classé parmi les substances cancérigènes par le Centre international contre le cancer. Il est, en outre, soupçonné d'être à l'origine de malformations génétiques.

 

Je sais que vous êtes également un ardent défenseur du principe de précaution et qu'à l'instar de vos homologues français, italien, autrichien ou encore luxembourgeois, vous avez pris position à l'échelle européenne en faveur d'une interdiction à court terme du glyphosate.

 

Monsieur le ministre, je voudrais donc savoir quelle sera votre position en cas d'absence de compromis satisfaisant entre les États membres. Vous servirez-vous de l'alibi d'une inaction coupable ou bien, au contraire, déciderez-vous de prendre les devants en appliquant, avec les États s'étant prononcés dans le même sens, une interdiction définitive du glyphosate dans notre pays, mais progressive pour le secteur agricole – comme il le demande?

 

Le cas échéant, que comptez-vous entreprendre pour protéger nos concitoyens des effets nocifs de cette substance contenue dans des produits provenant de pays où cette interdiction n'aura pas cours? Dans le même ordre d'idées, quelles mesures envisagez-vous de prendre pour prémunir les agriculteurs belges contre une forme de distorsion de concurrence qui sera ainsi engendrée? En effet, si l'impératif de santé publique nous impose de prendre des mesures fortes au plus vite, il serait tout à fait absurde qu'au final, le consommateur belge puisse acheter indifféremment, monsieur le ministre - et je vous la présente – la patate belge non contaminée par des produits phytopharmaceutiques et, par exemple, des haricots rouges – pour parler de féculents – qui sont, quant à eux, aspergés de glyphosate dans ces pays.

 

08.02  Karin Jiroflée (sp.a): Mijnheer de minister, ik heb geen aardappelen bij mij. Laat ik eerst en vooral zeggen dat wij bijzonder blij zijn met het standpunt in verband met glyfosaat dat ons land in Europa heeft ingenomen.

 

Het is duidelijk dat de geesten bij u en veel van uw collega's uit de lidstaten zijn gerijpt. Velen volgen nu de weg van de veiligheid en huldigen het voorzorgsprincipe. Daardoor namen de Europese lidstaten gisteren geen beslissing over de verlenging van de vergunning voor glyfosaat en dat is volgens ons een positieve eerste stap.

 

De Europese Commissie zal uiteraard een nieuw voorstel voorleggen. Dat voorstel mag voor onze fractie en onze Europese fractie geen verlenging van de licentie inhouden, maar moet duidelijk over een uitfasering voor glyfosaat gaan. De licentie zou immers verlengd kunnen worden, wat betekent dat wij onze discussie over enkele jaren moeten overdoen. Een verlenging van de licentie zou de facto een uitstel van de beslissing betekenen. Wij zouden dat onverantwoord vinden. Wij moeten nu duidelijk een perspectief hebben op het einde van het gebruik van glyfosaat; daarvan zijn wij overtuigd.

 

U schaarde zich gisteren al achter het voorstel van het Europees Parlement om voor een uitfasering in vijf jaar te opteren. Naar onze mening zou die uitfasering best in drie jaar tijd gebeuren. Drie jaar is namelijk voldoende lang om op het terrein een regeling te treffen.

 

Mijnheer de minister, vooral wil ik van u horen of u op beide punten zult vasthouden aan uw steun voor het voorstel van het Europees Parlement. Zult u vasthouden aan de uitfasering, in plaats van een verlenging van de licentie? Zult u de uitfasering van maximum maximorum vijf jaar helpen verwezenlijken?

 

08.03 Minister Denis Ducarme: Dank u voor uw vragen, want het betreft een belangrijk dossier. Het is ook een van de eerste dossiers, die ik heb opgenomen toen ik minister werd.

 

Vous l'avez indiqué, la position belge est parfaitement claire.

 

Mandaté par le gouvernement, j'ai pu donner les consignes pour la tenue de la réunion du Comité permanent européen des végétaux, animaux et denrées alimentaires, afin de prendre la position qui a été présentée dans les médias; une position claire, nette et cohérente, par laquelle nous nous prononçons contre la proposition de la Commission européenne de prolonger l'utilisation du glyphosate pour 10 années.

 

Nous n'avons pas été les seuls. Dix autres pays ont adopté la même position. D'autres se sont abstenus.

 

À travers la controverse scientifique qu'on a vu apparaître entre différents rapports, il ressort que le doute doit être pris en compte dès lors qu'il s'agit de santé publique.

 

Nous avons également clairement indiqué la position belge. Madame Jiroflée, le délai pour sortir du glyphosate avec un phasing out est de cinq ans maximum.

 

Voor onze regering is phasing-out voor het gebruik van glyfosaat noodzakelijk.

 

Il s'agira donc de veiller, à l'occasion des positions que nous prenons, à ce que la Commission européenne intègre la nécessité de phasing out. Cette position a d'ailleurs été reprise dans la résolution qui a été votée au Parlement européen.

 

Si on regarde le vote qui y est intervenu, on constate que, tous groupes confondus, une écrasante majorité des parlementaires belges qui siègent dans cette enceinte s'est prononcée en faveur de cette résolution qui vise, en effet, une sortie du glyphosate, mais une sortie effectuée de manière parfaitement réaliste. Autrement dit, nous devons être attentifs à la forte dépendance du secteur agricole au glyphosate, aujourd'hui.

 

Nous attendons très clairement de la part de la Commission européenne qu'elle tienne compte de cette dépendance et qu'elle s'engage à soutenir les alternatives, la recherche, le développement. Nous signalerons ces éléments lors de la prochaine réunion du Comité.

 

Mon intention est de rassembler les éléments de la position belge, de sortir du glyphosate avec un phasing out sur un maximum de cinq ans. Telle est notre position que nous devons partager avec d'autres pays. J'ai déjà eu des contacts avec mon homologue français, Nicolas Hulot. Des contacts avec d'autres pays sont en cours en vue d'une coordination. J'ai également prévu – c'est essentiel – une réunion avec les représentants des associations agricoles pour préparer, le cas échéant, avec eux, la sortie du glyphosate.

 

08.04  Michel de Lamotte (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre, j'entends bien votre réponse.

 

Néanmoins, j'aurais souhaité la concrétisation d'une politique davantage volontariste sur le territoire belge afin que nous puissions prendre le lead sur le secteur et devenir un leader européen en la matière.

 

Il est nécessaire de continuer à investir le champ des alternatives, vous l'avez d'ailleurs évoqué. Il m'apparaît que des mesures plus fortes peuvent être prises dès maintenant et cela en matière de normes de produit, en matière de consommation et en termes d'information claire du consommateur.

 

Je rappelle que votre prédécesseur avait annoncé, le 27 avril, qu'il prendrait un arrêté visant l'interdiction de mise sur le marché et donc d'usage des herbicides destinés aux particuliers. Il me semble que cet arrêté annoncé n'est toujours pas pris. Nous sommes six mois plus tard. Il est temps de passer à l'action.

 

08.05  Karin Jiroflée (sp.a): Mijnheer de minister, dank u wel voor uw antwoord.

 

Ik ben blij dat ook u toegeeft dat de Europese Commissie veel te weinig rekening heeft gehouden met de opeenvolgende studies, die nu echt heel duidelijk aangeven dat er een probleem is. Ik erken ook dat we niet zomaar, van vandaag op morgen, kunnen stoppen met het gebruik van glyfosaat. Het is nu eenmaal te zeer ingeburgerd in onze Europese landbouw. Wij dringen er toch op aan om de uitfaseringstijd zo kort mogelijk te houden. Wij menen dat dat moet kunnen op drie jaar.

 

Hoe dan ook, wij volgen met belangstelling welk standpunt u in Europa zult verdedigen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

09 Question de M. Benoît Piedboeuf à la secrétaire d'État à la Lutte contre la pauvreté, à l'Égalité des chances, aux Personnes handicapées, et à la Politique scientifique, chargée des Grandes Villes, adjointe au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, sur "le bonus fiscal accordé aux familles monoparentales" (n° P2363)

09 Vraag van de heer Benoît Piedboeuf aan de staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, over "de fiscale bonus voor eenoudergezinnen" (nr. P2363)

 

09.01  Benoît Piedboeuf (MR): Monsieur le président, madame la secrétaire d'État, je suis désolé de vous imposer des prestations tardives alors que vous avez peut-être besoin de repos. Je ne serai donc pas long.

 

En commission des Finances, nous avons reçu le médiateur fédéral qui nous a fait un rapport sur la fiscalité familiale. Les conclusions de ce rapport rejoignent celles de SD Worx, que le ministre des Finances avait mandaté pour cette étude. Il en ressort qu'il faudrait revoir complètement la fiscalité familiale.

 

Néanmoins, le gouvernement n'attend pas ce travail que nous devrons mener en commission; cet été, il a pris certaines mesures, notamment en faveur des bas revenus et des ménages soumis à un risque de pauvreté, comme les familles monoparentales.

 

Il s'agirait d'une augmentation de la partie non fiscalisée des revenus d'un ménage. J'aurais voulu savoir si vous confirmez cette mesure. Avez-vous une idée du nombre de bénéficiaires concernés? Connaissez-vous le budget consacré à cette mesure? Est-il prévu dans le budget de l'État pour assurer cette protection des familles soumises à la pauvreté?

 

09.02  Zuhal Demir, secrétaire d'État: Monsieur Piedboeuf, je vous remercie pour vos questions.

 

Votre première question concerne le contenu de cette mesure. Elle entend soutenir fiscalement les familles monoparentales qui travaillent. Il s'agit d'une aide supplémentaire qui sera organisée grâce à deux mesures.

 

De eerste is een extra belastingvoordeel voor alleenstaande, werkende ouders met een beperkt inkomen. Wij verdubbelen de belastingvrije som voor die groep, van 1 150 naar 3 100. Dat extra voordeel zal natuurlijk geleidelijk worden afge­bouwd wanneer de inkomsten stijgen. Dit is echt een maatregel voor de laagste inkomens.

 

Ten tweede, komt er een lagere kostprijs voor kinderopvang. De federale overheid zal tot 65 % van de kostprijs voor deze gezinnen, de alleen­staande ouders, terugbetalen via de belasting­aangifte. Op basis van de gegevens die wij nu hebben, gaat het om 70 500 alleenstaande ouders die netto meer zullen overhouden op het einde van de rit. Met de huidige maatregel zullen zeker 15 500 alleenstaanden minder betalen voor kinderopvang.

 

Ten slotte, is er de vraag naar het budget waarin wordt voorzien. U weet dat wij in het Zomer­akkoord 100 miljoen extra hebben uitgetrokken voor de laagste inkomens, boven op de 9 % in het begin van de legislatuur. Van deze 100 miljoen zal zeker 20 miljoen worden besteed aan deze twee maatregelen, specifiek voor de groep van alleenstaande, werkende ouders.

 

09.03  Benoît Piedboeuf (MR): Madame la secrétaire d'État, je vous remercie.

 

Je suis content de voir qu'on continue à se préoccuper des bas revenus et des familles soumises à un risque de pauvreté. Il faut continuer dans ce sens. Il faut que nous travaillions à revoir la fiscalité familiale, qui crée parfois des déséquilibres.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

Le président: Fin des questions orales.

 

Voorstel

Proposition

 

10 Voorstel van resolutie over de niet toepassing van de taalwetgeving in de plaatselijke besturen van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest (1721/1-2)

10 Proposition de résolution concernant la non-application de la législation linguistique dans les administrations locales de la Région de Bruxelles-Capitale (1721/1-2)

 

Voorstel ingediend door:

Proposition déposée par:

Barbara Pas, Filip Dewinter, Jan Penris.

 

Bespreking

Discussion

 

De commissie voor de Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt stelt voor dit voorstel van resolutie te verwerpen. (1721/2)

La commission de l'Intérieur, des Affaires générales et de la Fonction publique propose de rejeter cette proposition de résolution. (1721/2)

 

Overeenkomstig artikel 88 van het Reglement spreekt de plenaire vergadering zich uit over dit voorstel tot verwerping, na de rapporteur en eventueel de indiener te hebben gehoord.

Conformément à l'article 88 du Règlement, l'assemblée plénière se prononcera sur cette proposition de rejet après avoir entendu le rapporteur et, éventuellement, l’auteur.

 

De rapporteur, mevrouw Katja Gabriëls, verwijst naar het schriftelijk verslag.

 

10.01  Barbara Pas (VB): Mijnheer de voorzitter, collega's, het voorstel van resolutie gaat over de taalwetgeving die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest door de lokale besturen op geen enkele wijze wordt nageleefd, met alle dramatische gevolgen van dien voor de Nederlandstaligen. In Brussel bestaat nagenoeg geen tweetaligheid van de diensten.

 

Ik ga ervan uit dat u als goede collega's het voorstel van resolutie grondig hebt gelezen, maar daarmee ontsnapt u niet aan de cijfers die ik u nog wil meegeven. Toen ik de resolutie opstelde, waren de recentste cijfers nog niet beschikbaar. Zoals u weet, verslechtert de situatie ook jaar na jaar.

 

De cijfers van 2016 in het recentste jaarverslag van de vicegouverneur van Brussel Hoofdstad over de niet-toepassing van de taalwetgeving in de Brusselse gemeenten en OCMW's spreken voor zich: 32,8 % van de aanstellingen en bevorderingen in de Brusselse gemeenten gebeurden in overeenstemming met de taalwet. Van de 1 338 dossiers die de vicegouverneur controleerde waren er niet minder dan 899 niet in orde met de taalwet. In de OCMW's is de situatie nog dramatischer: in 2006 was 11 % van de dossiers in orde. Van de 991 dossiers werden er 882 niet in orde bevonden door de vicegouverneur.

 

Het is wel heel zorgwekkend om te zien dat dit virus om de taalwet te overtreden nu ook de statutaire benoemingen heeft aangetast. Tot enkele jaren geleden waren de statutaire betrekkingen nog enigszins van taalwetover­tredingen gevrijwaard, maar ondertussen is dat ook niet meer het geval. In 2016 is bij de gemeenten 26 % van de statutaire betrekkingen aan Franstalige zijde illegaal en bij de OCMW's 16 %. Zoals altijd geeft de toezichthoudende instantie van de Brusselse regering, het College van de Gemeenschappelijke Gemeenschaps­commissie, niet thuis als het erop aankomt om al die door de gouverneur geschorste aanstellingen te vernietigen. Nochtans weet de Brusselse regering heel goed dat zij wettig tot vernietiging is verplicht. De vicegouverneur stelt in zijn verslag dat hij kennis kreeg van welgeteld 0 vernietigde onwettige benoemingen. Wij kunnen er dus gerust van uitgaan dat van de 1 781 geschorste dossiers er geen enkel door de toezichthoudende overheid werd vernietigd.

 

Mijn beperkte spreektijd bespaart u ervan om mij ook de cijfers inzake de taalpariteit, zowel voor de hogere als de lagere betrekkingen, allemaal te horen opsommen, maar geloof mij vrij dat ook daar de situatie er elk jaar lineair op achteruitgaat.

 

Zolang de situatie alsmaar achteruitgaat, interpelleer ik daarover elk jaar opnieuw de bevoegde minister voor Binnenlandse Zaken. Ik vraag hem elk jaar om daaraan iets te doen. Ik krijg elk jaar hetzelfde antwoord, namelijk dat hij daarin geen verantwoordelijkheid draagt, dat het om een Brusselse aangelegenheid gaat. Ik spreek dat elk jaar tegen en dit jaar word ik daarin bijgetreden door de Vaste Commissie voor Taaltoezicht, die in haar advies over het wets­voorstel van collega Vuye bevestigt dat de federale overheid wel degelijk bevoegd is om in te grijpen indien de controles niet gebeuren zoals is voorgeschreven.

 

In mijn voorstel van resolutie geef ik een aantal suggesties mee die de regering in haar wetgevend initiatief zou moeten opnemen.

 

Dat wetgevend initiatief moet, wat de toepassing van de taalwetgeving in bestuurszaken betreft, eerst en vooral het toezicht op de plaatselijke besturen ontnemen aan de Brusselse gewestelijke toezichthoudende instantie of op zijn minst een regeling uitwerken waarbij op een efficiënte manier sanctionerend kan worden opgetreden tegen de Brusselse besturen die de taalwet in bestuurszaken niet naleven.

 

Ten tweede zou de minister van Binnenlandse Zaken de bevoegdheden van de vicegouverneur kunnen uitbreiden en hem naast de schorsings­bevoegdheid ook de vernietigingsbevoegdheid kunnen geven. Hij zou de vicegouverneur volledig kunnen onttrekken aan het gezag van de Brusselse gewestelijke instanties door hem weer integraal een federaal ambtenaar te maken onder het gezag van de minister van Binnenlandse Zaken.

 

Collega's, de minister heeft het voorstel van resolutie, dit zetje in de rug, duidelijk nodig, want hij vertikt het zelfs om het minimum minimorum te doen, namelijk: het dossier agenderen op het Overlegcomité. Het gaat louter over het op een efficiënte manier afdwingen van de toepassing van bestaande wetgeving. Aan al wie zich ongerust zou maken dat hij of zij de communautaire omerta zou doorbreken, als men mijn voorstel steunt, zeg ik zich niet ongerust te maken. Mijn voorstel van resolutie valt volledig binnen de communautaire stilstand. Integendeel, als u niet voor de resolutie stemt, bestendigt u juist de verdere communautaire achteruitgang, zoals die al jaren bezig is.

 

Ik reken dan ook op de steun van u allen.

 

De voorzitter: Geen andere spreker mag het woord nemen.

Plus personne ne peut prendre la parole.

 

De stemming over het voorstel tot verwerping van dit voorstel van resolutie zal later plaatsvinden.

Le vote sur la proposition de rejet de cette proposition de résolution aura lieu ultérieurement.

 

11 Urgentieverzoek vanwege de regering

11 Demande d’urgence émanant du gouvernement

 

De regering heeft de spoedbehandeling gevraagd met toepassing van artikel 51 van het Reglement, bij de indiening van het wetsontwerp met betrekking tot het niet in aanmerking nemen van diensten gepresteerd als niet-vastbenoemd personeelslid voor een pensioen van de overheidssector, tot wijziging van de individuele responsabilisering van de provinciale en lokale overheden binnen het gesolidariseerd Pensioenfonds, tot aanpassing van de reglementering inzake aanvullende pensioenen, tot wijziging van de modaliteiten van de financiering van het Gesolidariseerde pensioenfonds van de provinciale en plaatselijke besturen en tot bijkomende financiering van het Gesolidariseerde pensioenfonds van de provinciale en plaatselijke besturen, nr. 2718/1.

Le gouvernement a demandé l'urgence conformément à l'article 51 du Règlement lors du dépôt du projet de loi relatif à la non prise en considération de services en tant que personnel non nommé à titre définitif dans une pension du secteur public, modifiant la responsabilisation individuelle des administrations provinciales et locales au sein du Fonds de pension solidarisé, adaptant la réglementation des pensions complémentaires, modifiant les modalités de financement du Fonds de pension solidarisé des administrations locales et provinciales et portant un financement supplémentaire du Fonds de pension solidarisé des administrations locales et provinciales, n° 2718/1.

 

Avant de nous prononcer sur cette demande, nous écoutons d'abord la motivation du gouvernement.

 

11.01 Minister Steven Vandeput: Mijnheer de voorzitter, het urgentieverzoek voor dit wetsontwerp wordt gemotiveerd door het feit dat het ontwerp het voorwerp uitmaakt van een akkoord in het Comité A. Dit akkoord moet worden uitgevoerd met respect voor de modaliteiten die werden overeengekomen. Zo werd er overeengekomen dat het ontwerp in werking zal treden op 1 december 2017 en een voorwaarde vormt voor de invoering door de federale regering van een aanvullend pensioen voor haar contractuele personeelsleden.

 

Om de regering toe te laten dit engagement na te komen wordt de urgentie gevraagd.

 

De voorzitter: Ik stel u voor om ons over deze vraag uit te spreken.

Je vous propose de nous prononcer sur cette demande.

 

De urgentie wordt aangenomen bij zitten en opstaan.

L’urgence est adoptée par assis et levé.

 

12 Inoverwegingneming van voorstellen

12 Prise en considération de propositions

 

In de laatst rondgedeelde agenda komt een lijst van voorstellen voor waarvan de inoverwegingneming is gevraagd.

Vous avez pris connaissance dans l'ordre du jour qui vous a été distribué de la liste des propositions dont la prise en considération est demandée.

 

Indien er geen bezwaar is, beschouw ik deze als aangenomen; overeenkomstig het Reglement worden die voorstellen naar de bevoegde commissies verzonden.

S'il n'y a pas d'observations à ce sujet, je considérerai la prise en considération comme acquise et je renvoie les propositions aux commissions compétentes conformément au Règlement.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus wordt besloten.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 25 oktober 2017, stel ik u ook voor in overweging te nemen:

- het wetsvoorstel (de heer Roel Deseyn, mevrouw Sonja Becq en de heren Eric Van Rompuy en Jef Van den Bergh) tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 teneinde een belastingvermindering voor adoptiekosten in te voeren, nr. 2740/1.

Verzonden naar de commissie voor de Financiën en de Begroting

- het voorstel van resolutie (mevrouw Nathalie Muylle, de heer Damien Thiéry en mevrouw Yoleen Van Camp) betreffende de optimalisatie van de behandeling van idiopathische pulmonale fibrose (IPF), nr. 2741/1.

Verzonden naar de commissie voor de Volksgezondheid, het Leefmilieu en de Maatschappelijke Hernieuwing

Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 25 octobre 2017, je vous propose également de prendre en considération:

- la proposition de loi (M. Roel Deseyn, Mme Sonja Becq et MM. Eric Van Rompuy et Jef Van den Bergh) modifiant le Code des impôts sur les revenus 1992 en vue d'instaurer une réduction d'impôt pour les frais d'adoption, n° 2740/1.

Renvoi à la commission des Finances et du Budget

- la proposition de résolution (Mme Nathalie Muylle, M. Damien Thiéry et Mme Yoleen Van Camp) relative à l'optimisation du traitement de la fibrose pulmonaire idiopathique (FPI), n° 2741/1.

Renvoi à la commission de la Santé publique, de l'Environnement et du Renouveau de la Société

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus wordt besloten.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

Naamstemmingen

Votes nominatifs

 

13 Motions déposées en conclusion de l’interpellation de Mme Catherine Fonck sur "le contingentement des numéros INAMI" (n° 230)

13 Moties ingediend tot besluit van de interpellatie van mevrouw Catherine Fonck over "de contingentering van de RIZIV-nummers" (nr. 230)

 

Cette interpellation a été développée en réunion publique de la commission de la Santé publique, de l'Environnement et du Renouveau de la Société du 17 octobre 2017.

Deze interpellatie werd gehouden in de openbare vergadering van de Commissie voor de Volksgezondheid, het Leefmilieu en de Maatschappelijke Hernieuwing van 17 oktober 2017.

 

Deux motions ont été déposées (MOT n° 230/1):

- une motion de recommandation a été déposée par Mme Catherine Fonck;

- une motion pure et simple a été déposée par Mmes An Capoen, Ine Somers, Els Van Hoof et Valerie Van Peel et MM. Dirk Janssens, Damien Thiéry et Jan Vercammen.

Twee moties werden ingediend (MOT nr. 230/1):

- een motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Catherine Fonck;

- een eenvoudige motie werd ingediend door de dames An Capoen, Ine Somers, Els Van Hoof en Valerie Van Peel et de heren Dirk Janssens, Damien Thiéry en Jan Vercammen.

 

La motion pure et simple ayant la priorité de droit, je mets cette motion aux voix.

Daar de eenvoudige motie van rechtswege voorrang heeft, breng ik deze motie in stemming.

 

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? 

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? 

 

13.01  Catherine Fonck (cdH): Monsieur le président, chers collègues, vous n'êtes pas sans savoir qu'une motion en conflit d'intérêts a été actionnée par la COCOF au sujet de ce projet de loi. Cette critique n'est pas négligeable puisque ce projet de loi fonde la répartition des quotas de numéros INAMI des médecins et des dentistes entre les Communautés sur des critères politiques et non plus sur base d'une analyse scientifique et en fonction des besoins de chaque Communauté.

 

L'essentiel de la critique est ailleurs et en particulier dans ce que ce projet de loi ne contient pas. Ce projet de loi contingente et limite les jeunes médecins et dentistes belges alors qu'il ouvre la porte sans aucune limitation aux étrangers européens. Il est inacceptable de donner des numéros INAMI à des centaines d'étrangers européens pendant que nos propres jeunes sont limités strictement à l'exercice de la médecine et de la dentisterie.

 

Ce projet ne contient pas de contingentement, de limitation raisonnable mais stricte, pour les étrangers européens.

 

Je propose, chers collègues, que la période à disposition suite à la motion en conflit d'intérêts déposée de la COCOF, soit mise à profit afin de retravailler ce projet de loi et prévoir un contingentement des Européens. À défaut, le maintien d'un contingentement et d'une limitation de nos propres jeunes belges n'a aucun sens. J'ose espérer qu'en la matière, nous pourrons travailler. C'est, monsieur le président, une main tendue à l'adresse de la majorité.

 

Le président: Début du vote / Begin van de stemming.

Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote? / Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd?

Fin du vote / Einde van de stemming.

Résultat du vote / Uitslag van de stemming.

 

(Stemming/vote 1)

Ja

76

Oui

Nee

58

Non

Onthoudingen

0

Abstentions

Totaal

134

Total

 

La motion pure et simple est adoptée. Par conséquent, la motion de recommandation est caduque.

De eenvoudige motie is aangenomen. Bijgevolg vervalt de motie van aanbeveling.

 

(M. Richard Miller a voté comme son groupe)

 

14 Moties ingediend tot besluit van het debat over het verslag van de parlementaire onderzoekscommissie belast met het onderzoek naar de omstandigheden die hebben geleid tot de terroristische aanslagen van 22 maart 2016 in de luchthaven Brussel-Nationaal en in het metrostation Maalbeek te Brussel, met inbegrip van de evolutie en de aanpak van de strijd tegen het radicalisme en de terroristische dreiging (1752/11)

14 Motions déposées en conclusion du débat sur le rapport de la commission d'enquête parlementaire chargée d'examiner les circonstances qui ont conduit aux attentats terroristes du 22 mars 2016 dans l'aéroport de Bruxelles-National et dans la station de métro Maelbeek à Bruxelles, y compris l'évolution et la gestion de la lutte contre le radicalisme et la menace terroriste (1752/11)

 

Deze moties werden ingediend in de plenaire vergadering van 26 oktober 2017.

Ces motions ont été déposées en séance plénière du 26 octobre 2017.

 

Twee moties werden in de volgende chronologische orde ingediend:

- een eerste motie werd ingediend door mevrouw Veerle Wouters en de heer Hendrik Vuye.

- een tweede motie werd ingediend door de dames Meryame Kitir en Laurette Onkelinx en de heren Georges Dallemagne, Patrick Dewael, Peter De Roover, Philippe Pivin, Gilles Vanden Burre, Stefaan Van Hecke en Servais Verherstraeten.

Deux motions ont été déposées dans l'ordre chronologique suivant:

- une première motion a été déposée par Mme Veerle Wouters et M. Hendrik Vuye.

- une deuxième motion a été déposée par Mmes Meryame Kitir et Laurette Onkelinx et par MM. Georges Dallemagne, Patrick Dewael, Peter De Roover, Philippe Pivin, Gilles Vanden Burre, Stefaan Van Hecke et Servais Verherstraeten.

 

Ik stel u voor te stemmen over de moties in de chronologische orde van indiening.

Je vous propose de voter sur les motions dans l'ordre chronologique de leur dépôt.

 

Vraagt iemand het woord? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il la parole? (Non)

 

Ik breng de eerste motie van mevrouw Veerle Wouters en de heer Hendrik Vuye in stemming.

Je mets aux voix la première motion de Mme Veerle Wouters et M. Hendrik Vuye.

 

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 2)

Ja

5

Oui

Nee

84

Non

Onthoudingen

44

Abstentions

Totaal

133

Total

 

De motie is verworpen. Bijgevolg kan de Kamer zich uitspreken over de andere motie.

La motion est rejetée. Par conséquent, la Chambre peut se prononcer sur l'autre motion.

 

M. Cheron s'est abstenu.

 

Raison d'abstention? (Non)

Reden van onthouding? (Nee)

 

Ik breng de tweede motie van de dames Meryame Kitir en Laurette Onkelinx en de heren Georges Dallemagne, Patrick Dewael, Peter De Roover, Philippe Pivin, Gilles Vanden Burre, Stefaan Van Hecke en Servais Verherstraeten in stemming.

Je mets aux voix la deuxième motion de Mmes Meryame Kitir et Laurette Onkelinx et par MM. Georges Dallemagne, Patrick Dewael, Peter De Roover, Philippe Pivin, Gilles Vanden Burre, Stefaan Van Hecke et Servais Verherstraeten.

 

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 3)

Ja

127

Oui

Nee

5

Non

Onthoudingen

2

Abstentions

Totaal

134

Total

 

La motion est adoptée.

De motie is aangenomen.

 

Raison d'abstention? (Non)

Reden van onthouding? (Nee)

 

15 Voorstel tot verwerping door de commissie voor de Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt van het voorstel van resolutie over de niet toepassing van de taalwetgeving in de plaatselijke besturen van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest (1721/1-2)

15 Proposition de rejet faite par la commission de l'Intérieur, des Affaires générales et de la Fonction publique de la proposition de résolution concernant la non-application de la législation linguistique dans les administrations locales de la Région de Bruxelles-Capitale (1721/1-2)

 

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Vote/stemming 4)

Ja

126

Oui

Nee

6

Non

Onthoudingen

0

Abstentions

Totaal

132

Total

 

Bijgevolg neemt de Kamer het voorstel tot verwerping aan. Het voorstel van resolutie nr. 1721/1 is dus verworpen.

En conséquence, la Chambre adopte la proposition de rejet. La proposition de résolution n° 1721/1 est donc rejetée.

 

(De heer Jef Van den Bergh heeft zoals zijn fractie gestemd)

 

Ne partez pas encore, chers collègues, car nous devons nous prononcer sur l'ordre du jour de la séance du 9 novembre.

 

16 Goedkeuring van de agenda

16 Adoption de l’ordre du jour

 

Wij moeten overgaan tot de goedkeuring van de agenda voor de vergadering van donderdag 9 november 2017.

Nous devons procéder à l’approbation de l’ordre du jour de la séance du jeudi 9 novembre 2017.

 

Met toepassing van artikel 17, nr. 2 van het Reglement, stel ik u voor aan de ontwerpagenda van de plenaire vergadering van donderdag 9 november volgende wetsontwerpen en wetsvoorstel toe te voegen:

- het wetsontwerp tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en van de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen, nrs 2548/1 tot 4.

- het wetsontwerp tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, nrs 2549/1 tot 3.

- het wetsvoorstel (mevrouw Karolien Grosemans, de heer Peter Buysrogge, mevrouw Renate Hufkens en de heren Johan Klaps, Tim Vandenput, Dirk Van Mechelen, Vincent Van Quickenborne, Veli Yüksel en Richard Miller) tot wijziging van de wet van 28 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de militairen en kandidaatmilitairen van het actief kader van de Krijgsmacht wat de politieke activiteiten en mandaten van militairen betreft, nrs 1254/1 en 2.

En application de l'article 17, n° 2 du Règlement, je vous propose d'ajouter au projet d'ordre du jour de la séance plénière du 9 novembre les projets et proposition de loi suivants:

- le projet de loi modifiant la loi du 15 décembre 1980 sur l'accès au territoire, le séjour, l'établissement et l'éloignement des étrangers et la loi du 12 janvier 2007 sur l'accueil des demandeurs d'asile et de certaines autres catégories d'étrangers, n°s 2548/1 à 4.

- le projet de loi modifiant la loi du 15 décembre 1980 sur l'accès au territoire, le séjour, l'établissement et l'éloignement des étrangers, nos 2549/1 à 3.

- la proposition de loi (Mme Karolien Grosemans, M. Peter Buysrogge, Mme Renate Hufkens et MM. Johan Klaps, Tim Vandenput, Dirk Van Mechelen, Vincent Van Quickenborne, Veli Yüksel et Richard Miller) modifiant la loi du 28 février 2007 fixant le statut des militaires et candidats militaires du cadre actif des Forces armées en ce qui concerne l'exercice d'activités et de mandats politiques par des militaires, nos 1254/1 et 2.

 

Geen bezwaar? (Nee) De agenda is goedgekeurd.

Pas d’observation? (Non) L’ordre du jour est approuvé.

 

Ik wens u allen een aangename voortzetting.

 

De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 9 november 2017 om 14.15 uur.

La séance est levée. Prochaine séance le jeudi 9 novembre 2017 à 14.15 heures.

 

De vergadering wordt gesloten om 20.53 uur.

La séance est levée à 20.53 heures.

 

 

De bijlage is opgenomen in een aparte brochure met nummer CRIV 54 PLEN 193 bijlage.

 

L'annexe est reprise dans une brochure séparée, portant le numéro CRIV 54 PLEN 193 annexe.

 

 

 


  


Detail van de naamstemmingen

 

Détail des votes nominatifs

 

 

 

Vote nominatif - Naamstemming: 001

 

 

Oui        

076

Ja

 

Becq Sonja, Beke Wouter, Bellens Rita, Bogaert Hendrik, Bracke Siegfried, Burton Emmanuel, Buysrogge Peter, Calomne Gautier, Capoen An, Cassart-Mailleux Caroline, Ceysens Patricia, Chastel Olivier, Clarinval David, De Coninck Inez, Dedecker Peter, Degroote Koenraad, Demon Franky, De Roover Peter, Deseyn Roel, Dewael Patrick, De Wit Sophie, D'Haese Christoph, Dierick Leen, Dumery Daphné, Foret Gilles, Friart Benoît, Gabriëls Katja, Galant Isabelle, Gantois Rita, Goffin Philippe, Gustin Luc, Heeren Veerle, Hufkens Renate, Jadin Kattrin, Janssen Werner, Janssens Dirk, Klaps Johan, Lachaert Egbert, Lahaye-Battheu Sabien, Lanjri Nahima, Lijnen Nele, Luykx Peter, Metsu Koen, Muylle Nathalie, Piedboeuf Benoît, Pivin Philippe, Raskin Wouter, Schepmans Françoise, Scourneau Vincent, Smaers Griet, Smeyers Sarah, Somers Ine, Spooren Jan, Terwingen Raf, Thiéry Damien, Uyttersprot Goedele, Van Biesen Luk, Van Camp Yoleen, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Vandenput Tim, Van der Donckt Wim, Van de Velde Robert, Van Hoof Els, Van Mechelen Dirk, Van Peel Valerie, Van Peteghem Vincent, Van Quickenborne Vincent, Van Rompuy Eric, Van Vaerenbergh Kristien, Vercamer Stefaan, Vercammen Jan, Verherstraeten Servais, Vermeulen Brecht, Wollants Bert, Yüksel Veli

 

Non        

058

Nee

 

Almaci Meyrem, Ben Hamou Nawal, Blanchart Philippe, Bonte Hans, Brotcorne Christian, Caprasse Véronique, Carcaci Aldo, Cheron Marcel, Crusnière Stéphane, Dallemagne Georges, Dedry Anne, de Lamotte Michel, Delannois Paul-Olivier, Delizée Jean-Marc, Delpérée Francis, Demeyer Willy, Devin Laurent, De Vriendt Wouter, Dewinter Filip, Di Rupo Elio, Dispa Benoît, Fonck Catherine, Frédéric André, Geerts David, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Grovonius Gwenaëlle, Hedebouw Raoul, Hellings Benoit, Jiroflée Karin, Kir Emir, Kitir Meryame, Laaouej Ahmed, Lambrecht Annick, Lutgen Benoît, Massin Eric, Mathot Alain, Nollet Jean-Marc, Onkelinx Laurette, Özen Özlem, Pas Barbara, Pehlivan Fatma, Penris Jan, Pirlot Sébastian, Poncelet Isabelle, Senesael Daniel, Temmerman Karin, Thiébaut Eric, Top Alain, Vanden Burre Gilles, Van der Maelen Dirk, Van Hecke Stefaan, Van Hees Marco, Vanheste Ann, Vanvelthoven Peter, Vuye Hendrik, Winckel Fabienne, Wouters Veerle

 

Abstentions

000

Onthoudingen

 

 

Vote nominatif - Naamstemming: 002

 

 

Oui        

005

Ja

 

Dewinter Filip, Pas Barbara, Penris Jan, Vuye Hendrik, Wouters Veerle

 

Non        

084

Nee

 

Becq Sonja, Beke Wouter, Bellens Rita, Bogaert Hendrik, Bracke Siegfried, Brotcorne Christian, Burton Emmanuel, Buysrogge Peter, Calomne Gautier, Capoen An, Cassart-Mailleux Caroline, Ceysens Patricia, Chastel Olivier, Clarinval David, Dallemagne Georges, De Coninck Inez, Dedecker Peter, Degroote Koenraad, de Lamotte Michel, Delpérée Francis, Demon Franky, De Roover Peter, Deseyn Roel, Dewael Patrick, De Wit Sophie, D'Haese Christoph, Dierick Leen, Dispa Benoît, Dumery Daphné, Fonck Catherine, Foret Gilles, Friart Benoît, Gabriëls Katja, Galant Isabelle, Gantois Rita, Goffin Philippe, Gustin Luc, Heeren Veerle, Jadin Kattrin, Janssen Werner, Janssens Dirk, Klaps Johan, Lachaert Egbert, Lahaye-Battheu Sabien, Lanjri Nahima, Lijnen Nele, Lutgen Benoît, Luykx Peter, Metsu Koen, Miller Richard, Muylle Nathalie, Piedboeuf Benoît, Pivin Philippe, Poncelet Isabelle, Raskin Wouter, Schepmans Françoise, Scourneau Vincent, Smaers Griet, Smeyers Sarah, Somers Ine, Spooren Jan, Terwingen Raf, Thiéry Damien, Uyttersprot Goedele, Van Biesen Luk, Van Camp Yoleen, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Vandenput Tim, Van der Donckt Wim, Van de Velde Robert, Van Hoof Els, Van Mechelen Dirk, Van Peel Valerie, Van Peteghem Vincent, Van Quickenborne Vincent, Van Rompuy Eric, Van Vaerenbergh Kristien, Vercamer Stefaan, Vercammen Jan, Verherstraeten Servais, Vermeulen Brecht, Wollants Bert, Yüksel Veli

 

Abstentions

044

Onthoudingen

 

Almaci Meyrem, Ben Hamou Nawal, Blanchart Philippe, Bonte Hans, Caprasse Véronique, Carcaci Aldo, Crusnière Stéphane, Dedry Anne, Delannois Paul-Olivier, Delizée Jean-Marc, Demeyer Willy, Devin Laurent, De Vriendt Wouter, Di Rupo Elio, Frédéric André, Geerts David, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Grovonius Gwenaëlle, Hedebouw Raoul, Hellings Benoit, Jiroflée Karin, Kir Emir, Kitir Meryame, Laaouej Ahmed, Lambrecht Annick, Massin Eric, Mathot Alain, Nollet Jean-Marc, Onkelinx Laurette, Özen Özlem, Pehlivan Fatma, Pirlot Sébastian, Senesael Daniel, Temmerman Karin, Thiébaut Eric, Top Alain, Vanden Burre Gilles, Van der Maelen Dirk, Van Hecke Stefaan, Van Hees Marco, Vanheste Ann, Vanvelthoven Peter, Winckel Fabienne

 

 

Vote nominatif - Naamstemming: 003

 

 

Oui        

127

Ja

 

Almaci Meyrem, Becq Sonja, Beke Wouter, Bellens Rita, Ben Hamou Nawal, Blanchart Philippe, Bogaert Hendrik, Bonte Hans, Bracke Siegfried, Brotcorne Christian, Burton Emmanuel, Buysrogge Peter, Calomne Gautier, Capoen An, Caprasse Véronique, Carcaci Aldo, Cassart-Mailleux Caroline, Ceysens Patricia, Chastel Olivier, Cheron Marcel, Clarinval David, Crusnière Stéphane, Dallemagne Georges, De Coninck Inez, Dedecker Peter, Dedry Anne, Degroote Koenraad, de Lamotte Michel, Delannois Paul-Olivier, Delizée Jean-Marc, Delpérée Francis, Demeyer Willy, Demon Franky, De Roover Peter, Deseyn Roel, Devin Laurent, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, De Wit Sophie, D'Haese Christoph, Dierick Leen, Di Rupo Elio, Dispa Benoît, Dumery Daphné, Fonck Catherine, Foret Gilles, Frédéric André, Friart Benoît, Gabriëls Katja, Galant Isabelle, Gantois Rita, Geerts David, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Goffin Philippe, Grovonius Gwenaëlle, Gustin Luc, Heeren Veerle, Hellings Benoit, Jadin Kattrin, Janssen Werner, Janssens Dirk, Jiroflée Karin, Kir Emir, Kitir Meryame, Klaps Johan, Laaouej Ahmed, Lachaert Egbert, Lahaye-Battheu Sabien, Lambrecht Annick, Lanjri Nahima, Lijnen Nele, Lutgen Benoît, Luykx Peter, Massin Eric, Mathot Alain, Metsu Koen, Miller Richard, Muylle Nathalie, Nollet Jean-Marc, Onkelinx Laurette, Özen Özlem, Pehlivan Fatma, Piedboeuf Benoît, Pirlot Sébastian, Pivin Philippe, Poncelet Isabelle, Raskin Wouter, Schepmans Françoise, Scourneau Vincent, Senesael Daniel, Smaers Griet, Smeyers Sarah, Somers Ine, Spooren Jan, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Top Alain, Uyttersprot Goedele, Van Biesen Luk, Van Camp Yoleen, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Vanden Burre Gilles, Vandenput Tim, Van der Donckt Wim, Van der Maelen Dirk, Van de Velde Robert, Van Hecke Stefaan, Vanheste Ann, Van Hoof Els, Van Mechelen Dirk, Van Peel Valerie, Van Peteghem Vincent, Van Quickenborne Vincent, Van Rompuy Eric, Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Vercammen Jan, Verherstraeten Servais, Vermeulen Brecht, Winckel Fabienne, Wollants Bert, Yüksel Veli

 

Non        

005

Nee

 

Dewinter Filip, Pas Barbara, Penris Jan, Vuye Hendrik, Wouters Veerle

 

Abstentions

002

Onthoudingen

 

Hedebouw Raoul, Van Hees Marco

 

 

Vote nominatif - Naamstemming: 004

 

 

Oui        

126

Ja

 

Almaci Meyrem, Becq Sonja, Beke Wouter, Bellens Rita, Ben Hamou Nawal, Blanchart Philippe, Bogaert Hendrik, Bonte Hans, Bracke Siegfried, Brotcorne Christian, Burton Emmanuel, Buysrogge Peter, Calomne Gautier, Capoen An, Caprasse Véronique, Cassart-Mailleux Caroline, Ceysens Patricia, Chastel Olivier, Cheron Marcel, Clarinval David, Crusnière Stéphane, Dallemagne Georges, De Coninck Inez, Dedecker Peter, Dedry Anne, Degroote Koenraad, de Lamotte Michel, Delannois Paul-Olivier, Delizée Jean-Marc, Delpérée Francis, Demeyer Willy, Demon Franky, De Roover Peter, Deseyn Roel, Devin Laurent, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, De Wit Sophie, D'Haese Christoph, Dierick Leen, Di Rupo Elio, Dispa Benoît, Dumery Daphné, Fonck Catherine, Foret Gilles, Frédéric André, Friart Benoît, Gabriëls Katja, Galant Isabelle, Gantois Rita, Geerts David, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Goffin Philippe, Grovonius Gwenaëlle, Gustin Luc, Hedebouw Raoul, Heeren Veerle, Hellings Benoit, Jadin Kattrin, Janssen Werner, Janssens Dirk, Jiroflée Karin, Kir Emir, Kitir Meryame, Klaps Johan, Laaouej Ahmed, Lachaert Egbert, Lahaye-Battheu Sabien, Lambrecht Annick, Lanjri Nahima, Lijnen Nele, Lutgen Benoît, Luykx Peter, Massin Eric, Mathot Alain, Metsu Koen, Miller Richard, Muylle Nathalie, Nollet Jean-Marc, Onkelinx Laurette, Özen Özlem, Pehlivan Fatma, Piedboeuf Benoît, Pirlot Sébastian, Pivin Philippe, Poncelet Isabelle, Raskin Wouter, Schepmans Françoise, Scourneau Vincent, Senesael Daniel, Smaers Griet, Smeyers Sarah, Spooren Jan, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Top Alain, Uyttersprot Goedele, Van Biesen Luk, Van Camp Yoleen, Van Cauter Carina, Vanden Burre Gilles, Vandenput Tim, Van der Donckt Wim, Van der Maelen Dirk, Van de Velde Robert, Van Hecke Stefaan, Van Hees Marco, Vanheste Ann, Van Hoof Els, Van Mechelen Dirk, Van Peel Valerie, Van Peteghem Vincent, Van Quickenborne Vincent, Van Rompuy Eric, Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Vercammen Jan, Verherstraeten Servais, Vermeulen Brecht, Winckel Fabienne, Wollants Bert, Yüksel Veli

 

Non         

006

Nee

 

Dewinter Filip, Pas Barbara, Penris Jan, Somers Ine, Vuye Hendrik, Wouters Veerle

 

Abstentions

000

Onthoudingen