PLENUMVERGADERING

De algemene bespreking is geopend.

La discussion générale est ouverte.

Mevrouw Nele Lijnen, rapporteur, verwijst naar het schriftelijk verslag.

Vraagt iemand het woord? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il la parole? (Non)

De algemene bespreking is gesloten.

La discussion générale est close.

12 Wetsontwerp houdende uitvoering van Verordening (EU) nr. 1177/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 betreffende de rechten van passagiers die over zee of binnenwateren reizen en houdende wijziging van verordening (EG) nr. 2006/2004 (1734/1-3)

Wij vatten de bespreking aan van de artikelen. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1733/1)

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1733/1)

Het wetsontwerp telt 7 artikelen.

Le projet de loi compte 7 articles.

Er werden geen amendementen ingediend.

Aucun amendement n'a été déposé.

De artikelen 1 tot 7 worden artikel per artikel aangenomen.

Les articles 1 à 7 sont adoptés article par article.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

12 Projet de loi portant exécution du Règlement (UE) n° 1177/2010 du Parlement européen et du Conseil du 24 novembre 2010 concernant les droits des passagers voyageant par mer ou par voie de navigation intérieure et modifiant le règlement (CE) n° 2006/2004 (1734/1-3)

De algemene bespreking is geopend.

La discussion générale est ouverte.

12.01 Inez De Coninck, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar het schriftelijk verslag.

De voorzitter: Vraagt iemand het woord? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il la parole? (Non)

De algemene bespreking is gesloten.

La discussion générale est close.

13 Wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van Economisch Recht wat uittreksels uit de Kruispuntbank van Ondernemingen betreft (1540/1-5)

Wij vatten de bespreking aan van de artikelen. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1734/1)

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1734/1)

Het wetsontwerp telt 16 artikelen.

Le projet de loi compte 16 articles.

Er werden geen amendementen ingediend.

Aucun amendement n'a été déposé.

De artikelen 1 tot 16 worden artikel per artikel aangenomen.

Les articles 1 à 16 sont adoptés article par article.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

13 Proposition de loi modifiant le Code de droit économique en ce qui concerne les extraits de la Banque-Carrefour des Entreprises (1540/1-5)

Voorstel ingediend door:

Proposition déposée par:

Peter Dedecker, Kristof Calvo, Michel de Lamotte, Kattrin Jadin, Werner Janssen, Karine Lalieux, Griet Smaers, Gilles Vanden Burre, Ann Vanheste.

De algemene bespreking is geopend.

La discussion générale est ouverte.

Mevrouw Leen Dierick, rapporteur, verwijst naar het schriftelijk verslag.

13.01 Kattrin Jadin (MR): Monsieur le président, je salue la présence du ministre Borsus aujourd'hui pour débattre brièvement de cette proposition de loi. De plus en plus d'entreprises se tournent vers les marchés étrangers pour décrocher des contrats avec le secteur public mais aussi avec le secteur privé. Nous devons essayer de les aider, tant que faire se peut, à développer leurs activités tant sur le marché intérieur que sur les marchés étrangers.

Dans la pratique, il est apparu que certaines entreprises étaient freinées dans leurs démarches au motif qu'elles ne peuvent fournir l'attestation de la Banque-Carrefour des Entreprises que dans l'une des trois langues nationales. Le dépôt dans les trois langues, c'est déjà bien, mais qu'en est-il de l'opportunité d'y ajouter l'anglais, reconnu par tous comme étant la langue usuelle dans le monde des affaires?

Elles sont donc amenées à devoir faire traduire ces documents, ce qui suppose des démarches administratives lourdes ou encore des surcoûts perçus comme superflus, à juste titre. Aussi, il nous semble opportun, via cette proposition de loi, de lever les obstacles financiers et économiques auxquels sont confrontées nos entreprises en leur permettant, si elles en font la demande expresse et si elles s'acquittent de leurs droits, de pouvoir obtenir cette attestation de la Banque-Carrefour des Entreprises dans une autre langue.

Pour conclure, monsieur le président, pour des raisons très évidentes de simplification administrative mais aussi et surtout en soutien à nos entreprises dans le développement de leurs activités, mon groupe et moi-même soutiendront, presque d'une seule voix, cette proposition. Je me réjouis donc du soutien, je l'ai dit, qu'elle a reçu de la part du ministre Borsus. Je remercie aussi les collègues pour les discussions très constructives qui ont permis d'aboutir au vote de celle-ci aujourd'hui. Je vous remercie.

13.02 Griet Smaers (CD&V): Mijnheer de voorzitter, wij hebben ook meegewerkt aan het wetsvoorstel, omdat wij het idee ondersteunen.

Tijdens de bespreking in de commissie hebben wij nog twee amendementen van de meerderheid toegevoegd, die tot doel hadden om een en ander in verband met het doel van het wetsvoorstel nog te vereenvoudigen. Het is hierdoor niet meer nodig, wanneer men een Engelstalig uittreksel uit de Kruispuntbank van Ondernemingen opvraagt, om er gelijktijdig één in een van de officiële landstalen op te vragen, wat oorspronkelijk wel in het wetsvoorstel was bepaald. Dankzij die amendementen wordt de procedure eenvoudiger en hebben we bovendien de kosten gedrukt voor bedrijven om Engelstalige uittreksels uit de KBO te verkrijgen.

Wij zijn het uiteraard eens met het aldus gewijzigde wetsvoorstel.

De voorzitter: Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

De algemene bespreking is gesloten.

La discussion générale est close.

14 Voorstel van resolutie inzake een multidisciplinaire aanpak van de ziekte van Lyme of Lymeborreliose (448/1-5)

Wij vatten de bespreking aan van de artikelen. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1540/5)

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1540/5)

13.03 Barbara Pas (VB): Mijnheer de voorzitter, wij zijn het volledig eens met het opzet van het voorliggend wetsvoorstel. De huidige procedures om tot een Engelstalige versie te komen, zijn niet alleen veel te omslachtig, maar zij jagen de bedrijven ook op kosten. De administratieve vereenvoudiging juichen wij dus zeker toe, maar met het voorgestelde amendement willen wij een nieuw probleem meteen onderuithalen.

Zoals het wetsvoorstel nu voorligt, kan men immers niet alleen voor contacten met buitenlandse instanties maar ook voor binnenlands gebruik uittreksels vragen in het Engels. Niets in de huidige formulering van het wetsvoorstel verbiedt dat. Wij willen dat met ons amendement wel doen. De taalproblematiek ligt heel gevoelig in ons land. Vlaanderen heeft lang genoeg geijverd voor de vernederlandsing van zijn bedrijfsleven. Die verworvenheid mogen wij niet zomaar ondoordacht overboord gooien.

Wij stellen voor om de tekst goedgekeurd in de commissie, aan te passen, zodat elk verzoek om een Engelstalig uittreksel uit de KBO enkel mogelijk is voor contacten met buitenlandse instanties. Wij willen die beperking invoeren. Telkens als het bedrijf een Engelstalig uittreksel vraagt, moet het aangeven dat dit inderdaad voor buitenlands gebruik is en dat heel beknopt motiveren, uiteraard zonder dat opnieuw een administratieve overlast wordt ingevoerd.

De opmerking is in de commissiebespreking ook door de collega’s van de N-VA gemaakt, maar daarop is geen enkel antwoord gekomen van de andere collega’s. Ons amendement biedt er wel een antwoord op. Ik reken dan ook op uw steun, collega’s.

De voorzitter: Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Het wetsontwerp telt 3 artikelen.

Le projet de loi compte 3 articles.

* * * * *

Ingediend amendement:

Amendement déposé:

Art. 2

• 3 - Barbara Pas cs (1540/6)

* * * * *

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het aangehouden amendement en artikel en over het geheel zal later plaatsvinden.

La discussion des articles est close. Le vote sur l’amendement et l’article réservés ainsi que sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

* * * * *

Besluit van de artikelsgewijze bespreking:

Conclusion de la discussion des articles:

Aangehouden: de stemming over het amendement en artikel 2.

Réservé: le vote sur l’amendement et l’article 2.

Artikel per artikel aangenomen: de artikelen 1 en 3.

Adoptés article par article: les articles 1 et 3.

* * * * *

- Voorstel van resolutie ter verbetering van de diagnosestelling en de opvang van mensen met de ziekte van Lyme (1224/1-3)

- Voorstel van resolutie betreffende de preventie, de verbetering van het onderzoek, de diagnose en de behandeling van de ziekte van Lyme (1756/1-2)

14 Proposition de résolution relative à une approche pluridisciplinaire de la maladie de Lyme ou borréliose de Lyme (448/1-5)

- Proposition de résolution visant à améliorer le diagnostic et la prise en charge des personnes atteintes de la maladie de Lyme (1224/1-3)

- Proposition de résolution relative à la prévention, au diagnostic et au traitement de la maladie de Lyme ainsi qu’à l’amélioration de la recherche (1756/1-2)

Voorstellen ingediend door:

Propositions déposées par:

- 448: Nele Lijnen, Ine Somers

- 1224: Maya Detiège, Georges Dallemagne, Daniel Senesael

- 1756: Muriel Gerkens, Anne Dedry.

Ik stel u voor een enkele bespreking aan de drie voorstellen van resolutie te wijden. (Instemming)

Je vous propose de consacrer une seule discussion à ces trois propositions de résolution. (Assentiment)

Bespreking

Discussion

De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (448/5)

Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (448/5)

De bespreking is geopend.

La discussion est ouverte.

14.01 Damien Thiéry, rapporteur: Monsieur le président, je me réfère au rapport écrit.

14.02 Daniel Senesael (PS): Chers collègues, je ne serai pas long dans cette discussion. Je souhaite simplement vous dire que mon groupe soutiendra le texte qui nous est soumis aujourd'hui. Nous pensons, en effet, qu'il fait correctement la synthèse des travaux que nous avons menés dans le cadre de l'amélioration du diagnostic et de la prise en charge des personnes atteintes de la maladie de Lyme.

S'il est une évidence aujourd'hui, c'est en tout cas celle que la maladie de Lyme est très, voire extrêmement controversée. Les auditions que nous avons menées l'ont attesté. Les oppositions et les échanges d'invectives s'y sont effectivement multipliés aux côtés des souffrances mises en avant par les patients. C'est dans ce contexte scientifique extrêmement complexe que beaucoup de personnes peinent actuellement à trouver leur place et les réponses aux problèmes divers et nombreux qu'elles peuvent rencontrer.

Bien entendu, nous ne sommes pas, en tant que parlementaires, celles et ceux qui peuvent déterminer quelle approche scientifique doit être adoptée, quel traitement doit être développé ou comment le diagnostic doit être posé dans le cadre de cette maladie de Lyme si complexe.

Mais ce que nous pouvons faire, c'est à tout le moins mettre en lumière les éléments problématiques qui ont été confirmés lors des auditions et en référer au gouvernement pour qu'il prenne les initiatives qui s'imposent. Améliorer la prévention en collaboration avec les entités fédérées, stimuler la recherche et surtout permettre une actualisation des recommandations pour le traitement et le diagnostic de la maladie de Lyme dans le cadre d'une approche scientifique multidisciplinaire, sont autant d'éléments importants qui figurent dans le texte et que nous soutenons.

Par le biais des différents textes qui étaient sur la table, notre objectif était clair. Il s'agissait de répondre le plus efficacement possible à ces patients en leur accordant une place centrale au cours du diagnostic et du traitement. Nous espérons donc, avec le vote de cette résolution, que des avancées concrètes pourront être effectuées et que le gouvernement fera le nécessaire pour mettre en œuvre les demandes qui lui sont adressées mais aussi pour poursuivre la mise en place et le développement du plan "maladies chroniques".

14.03 Jan Vercammen (N-VA): Mijnheer de voorzitter, collega’s, de N-VA-fractie zal deze resolutie over de multidisciplinaire aanpak van de ziekte van Lyme steunen. In deze korte uiteenzetting wil ik benadrukken dat wij als fractie en als partij hiermee de noodzaak erkennen van een duidelijk maatschappelijk probleem op het vlak van de volksgezondheid. Ik wil drie korte kanttekeningen maken.

Het eerste wat wij ons afvragen bij zo’n resolutie is cui bono? Wie wordt hier beter van? Of wie willen wij dat beter wordt door deze resolutie? Onze minister is het daarover, samen met ons, altijd roerend eens: de patiënt staat centraal. De patiënt moet verbeteren.

Het is hier niemand ontgaan dat onze maatschappij kampt met een probleem van chronisch zieken. Chronisch vermoeide patiënten zijn op zoek naar antwoorden, een diagnose en een behandeling. Cui bono?

Als arts en cardioloog ben ik er persoonlijk van overtuigd dat wij de hartziekten niet hebben uitgevonden. Tijdens de hoorzittingen overviel mij toch af en toe de bedenking dat wij voorzichtig moeten zijn. Er lopen in het chronisch-vermoeidheidswereldje een aantal mensen rond met mercantiele bedoelingen.

In een gezondheidszorg die in België goed is voor zowat 27 à 28 miljard euro, waarvan driekwart wordt gefinancierd door onze overheid, waarvan wij de goede huisvader moeten zijn, mag de vraag zeker eens worden gesteld. Een kwart komt rechtstreeks uit de zak van de patiënt. Deze patiënt is soms, gewild of ongewild, een gewillige prooi van mensen die niet zozeer met zijn gezondheid zijn begaan dan wel met zijn portefeuille.

De tweede kanttekening gaat over onze werkzaamheden in de commissie voor de Volksgezondheid. Naast Volksgezondheid is het ook de commissie voor het Leefmilieu en de Maatschappelijke Vernieuwing.

Die commissie telt vijftien leden. Van die vijftien zijn er twee artsen-specialisten, collega Fonck en ikzelf. Wij hebben ook een doctor in de medische wetenschappen en een vroedvrouw, en dan lopen we al een beetje op onze adem wat universitaire medische scholing betreft.

Natuurlijk willen wij de patiënt en zijn noden centraal stellen, maar in een politiek forum als de commissie voor de Volksgezondheid moeten wij erkennen dat dit misschien niet altijd de ideale plaats is om met kennis van zaken ingewikkelde ziektebeelden te bespreken. De inhoudelijke ingewikkeldheid van die discussies gaf bij momenten aanleiding tot gênante besprekingen.

Ik eindig met een laatste aandachtspunt, evidence-based policy. Als arts ben ik een groot voorstander van evidence-based medicine, maar men moet ook onder ogen zien: the absence of evidence is not the evidence of absence.

Het is niet omdat men geen bewijs heeft van een bepaalde ziekte, dat die ziekte niet bestaat. Ik wil daarvoor gerust de hand in de medische boezem steken. Wij mogen kritisch zijn, maar wij moeten op onze hoede zijn en onze aandacht bij de patiënt en zijn problemen houden.

Evidence-based policy betekent dat men zijn besluitvorming baseert op wat men wetenschappelijk kan meten. In de zesde eeuw ging men ervan uit dat de aarde plat was. Men had niet de middelen om het te meten, nog minder om het te ontkennen en nog minder om het te bevestigen.

In de geneeskunde van vandaag weten we heel veel zaken wel. Laten we die kennis gebruiken, laten we vertrouwen op dat brede veld van onze universitairen en van mensen die hiermee bezig zijn en laten we hen steunen. Dat is de taak van onze commissie. Wij moeten de experts hun werk laten doen.

Ik kom tot mijn besluit. Ik heb er absoluut geen moeite mee om deze resolutie te steunen, maar ook deze resolutie past voor mij in die evidence-based policy. Wij moeten daarbij als goede huisvader of -moeder ons groot hart kunnen tonen, maar niets is gênanter dan op het einde te moeten vaststellen dat men geen portefeuille heeft om dat groot hart te kunnen tonen.

Wij moeten daarvoor bedacht zijn. Dat is de taak waarmee de N-VA zich in deze regering altijd zal bezighouden. Hoe houden wij dit allemaal betaalbaar? Hoe financieren wij ons groot hart? Hoe definiëren wij dat groot hart en zorgen wij ervoor dat met ons groot hart ook onze portefeuille op de juiste plaats kan worden gebruikt?

14.04 Damien Thiéry (MR): Monsieur le président, madame la ministre, chers collègues, j'ai fait référence à mon rapport écrit, parce que les échanges en commission y sont repris conformément à ce qui y fut dit. Je tenais aussi à souligner la qualité et le caractère positif des débats. Le climat fut extrêmement constructif. Nous avons abouti à un compromis à la suite de l'audition de plusieurs personnes, parmi lesquelles des associations de patients, des médecins et des patients eux-mêmes. En définitive, nous nous sommes rendu compte à quel point cette thématique était extrêmement complexe et controversée.

J'ai beaucoup apprécié l'intervention de mon collègue Jan Vercammen. Il est évident que je m'inscris dans la droite ligne de ses propos, car ses réflexions ont été particulièrement pertinentes.

S'agissant des divergences, nous avons compris à l'issue des auditions à quel point la question était complexe, notamment sur le plan du diagnostic. J'avais relevé en commission qu'à partir du moment où les scientifiques ne parviennent pas à s'entendre entre eux, il nous est naturellement très difficile de trouver la source idéale pour nous aider à légiférer. Cela dit, sur la base des différentes informations qui nous ont été transmises, nous sommes, malgré tout, à un compromis.

J'ai évoqué la difficulté d'établir un diagnostic. Je voudrais relever également la fiabilité des tests, l'existence ou non d'une version chronique de la maladie, la divergence des traitements – antibiotiques ou non, et pour quelle période – et, enfin, l'évolution de cette pathologie. En effet, certains avancent qu'on s'oriente vers une épidémie tandis que d'autres soutiennent que la maladie est en régression.

À partir de tous ces éléments, nous avons dû nous accorder pour promouvoir différentes actions et, surtout, exprimer plusieurs demandes à l'adresse du gouvernement. Je tiens à en signaler quelques-unes qui semblent importantes aux yeux de mon groupe. Il s'agit tout d'abord de stimuler la recherche, comme cela a été dit. Au demeurant, c'est probablement elle qui permettra de former un diagnostic plus précis et d'avoir une approche plus précoce de la pathologie, donc d'agir préventivement. De même, nous devons accorder une attention particulière à d'éventuelles co-infections.

M. Senesael a touché un mot de l'implication des entités fédérées. Elle me paraît, bien entendu, indispensable en termes de prévention, de formation et d'accroissement des connaissances médicales, ainsi que sur le plan de la recherche relative à l'évolution et à l'élimination des tiques. Ce sont autant de priorités dont devront s'emparer le gouvernement fédéral comme les entités fédérées.

Par cette proposition de résolution, nous dégageons des axes précis pour une meilleure approche de la maladie de Lyme. Comme je l'ai dit, une unanimité s'est dégagée en commission. Celle-ci tranche avec les controverses que nous avons entendues. Je m'en réjouis. C'est sans surprise que mon groupe votera positivement pour cette proposition de résolution.

14.05 Els Van Hoof (CD&V): Mijnheer de voorzitter, geachte collega’s, mevrouw de minister, deze legislatuur werden verschillende parlementaire initiatieven genomen met als doelstelling te komen tot een muldisciplinaire aanpak van de ziekte van Lyme.

Vandaag stemmen wij over een tekst die inspanningen beoogt om Lyme beheersbaar, begrijpbaar en behandelbaar te maken.

Met deze resolutie verklaren wij de strijd aan de infectieaandoening die wordt overgedragen door de tekenbeet. Deze resolutietekst geeft blijk van engagement om de blinde vlekken en hiaten in de huidige benadering van Lyme weg te werken.

De resolutie kiest ook ondubbelzinnig voor een bredere en meer kwalitatieve totaalaanpak van Lyme, zoals reeds in het verslag werd toegelicht.

Mijn partij spreekt om verschillende redenen haar steun uit voor deze tekst.

Ten eerste, er bestaat een consensus over het feit dat meer aandacht vereist is voor de preventie en sensibilisering van tekenbeten. Dat gaat onder meer gebeuren via de website tekennet.be. Ook de deelstaten hebben hierin een belangrijke rol te vervullen.

Ten tweede, de mythes en onwaarheden die nog steeds bestaan rond Lyme moeten wij blijven bestrijden en wegwerken en de experts daarbij steunen.

Tijdens de debatten en hoorzittingen heeft zich een grote breuklijn afgetekend tussen, enerzijds, stakeholders die de ziekte van Lyme beschouwen als een ernstige aandoening die wetenschappelijk kan worden onderbouwd en, anderzijds, de stakeholders die de wetenschappelijke evidentie van Lyme in twijfel trekken. Daar heeft de patiënt geen boodschap aan. Daarom is er ook meer en goede evidence nodig.

Dat is een derde belangrijke reden waarom wij deze resolutie steunen, om blijvend te investeren in een groter algemeen kennisniveau in het behandelen, begrijpen en beheersen van Lyme.

Daarbij staat een evidence-based benadering centraal, die inzet op verder onderzoek in de breedste betekenis van het woord, zoals farmaceutisch onderzoek, permanente bijscholing van professionals en wetenschappelijk onderzoek naar behandeling en analyse.

Ten vierde, de belangrijkste reden waarom wij dit ondersteunen is de zorg voor patiënten met de ziekte van Lyme, die bovendien kwalitatief, toegankelijk en betaalbaar moet zijn. Als naar nieuwe testen wordt gezocht, moet er ook voor worden gezorgd dat onderzocht wordt dat in een terugbetaalbaarheid via de ziekteverzekering wordt voorzien.

Collega’s, ik sluit af met een citaat van de Oosterse geleerde Confucius: “Het maakt niet uit hoe traag je gaat, zolang je maar niet stopt.”

Deze resolutie kiest voor de weg voorwaarts. Dat is ook de reden waarom mijn fractie deze resolutie zal goedkeuren.

14.06 Nele Lijnen (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, collega’s, mevrouw de minister, het werd hier nog niet gezegd, maar men krijgt de ziekte van Lyme door een tekenbeet. De ziekte van Lyme en hoe die te behandelen, is een moeilijk onderwerp, waarover onder de specialisten grote tegenstellingen bestaan. Dat hebben wij tijdens de hoorzittingen vastgesteld. Als specialisten en wetenschappers er niet uitkomen, hoe moeten politici er dan uitkomen? Vooral, hoe moet het dan zijn om die tegenstellingen in de wetenschap vast te stellen voor patiënten die de ziekte van Lyme hebben opgelopen en er vandaag aan lijden?

Er zijn aandoeningen waarbij de diagnose gebeurt bij uitsluiting. Wie niet de evidente uiterlijke tekenen vertoont, namelijk een typische huiduitslag, de ring rond de beet, is zich vaak niet bewust van een beet. De gevolgen kunnen zich jaren later manifesteren.

De kern van de problematiek van Lyme is dat wij een goed diagnose-instrument ontberen en dat vervolgens nog heel wat vraagstekens bestaan bij de behandeling ervan. Een overheid ontwikkelt geen diagnose-instrument. Dat is de taak van wetenschappers. Wij kunnen als overheid wel aandachtig de evoluties ter zake opvolgen en zodra er een degelijk instrument is, vragen dat het RIZIV de terugbetaling ervan onderzoekt.

Wij hebben vandaag de BAPCOC 2015 Lyme-borreliose diagnose- en behandelingsrichtlijn. Gezien het toenemend aantal teken is het belangrijk dat huisartsen aan die richtlijn herinnerd worden. In dat kader is het ook belangrijk dat de Gemeenschappen inspanningen doen om de kennis van huisartsen over de ziekte van Lyme te verbeteren. Wij stellen vast dat daaraan vandaag nog een groot tekort is. Ik vraag u om in uw omgeving te kijken. Iedereen die een tekenbeet heeft opgelopen en naar een huisarts is gegaan, krijgt allicht een ander verhaal te horen.

Het is ook belangrijk dat wij de diagnose- en behandelingsrichtlijn kunnen aanpassen aan de recente wetenschappelijke inzichten. De resolutie verwijst zeer specifiek naar twee studies, een cohortestudie en een seroprevalentiestudie, die nu loopt bij het WIV. Wij vragen aan de minister om de richtlijn aan te passen, als die studies nieuwe inzichten verschaffen. Daarbij is het ook belangrijk rekening te houden met co-infecties, die steeds meer lijken toe te nemen. Het is voor onze fractie essentieel om nogmaals het belang van een multidisciplinaire behandeling te onderstrepen.

Nog beter dan te moeten diagnosticeren en behandelen, is te voorkomen. Daarvoor is preventie nodig, namelijk mensen sensibiliseren om aandachtig te zijn voor tekenbeten en hen blijvend informeren over wat zij bij een tekenbeet moeten doen.

Preventie en sensibilisering zijn gewest- en gemeenschapsmateries. Mevrouw de minister, daarom vragen wij u bij uw collega’s van de Gemeenschappen daarop aan te dringen.

Ten slotte, wij hebben nood aan cijfergegevens. Wij hebben nood aan cijfers over het aantal mensen dat een tekenbeet oploopt, over de gevolgen, over de acties die zij ondernemen, maar ook over de ontwikkeling van de tekenpopulatie, hun biotopen en de mate waarin teken met de boreliabacterie besmet zijn.

Wat met een mens gebeurt, is een federale bevoegdheid. Wij beschikken vandaag over de peilpraktijken die de omvang in kaart moeten brengen. Wij zijn echter van mening dat in de toekomst de registratie van de besmetting veel beter kan worden gegarandeerd en gekaderd binnen de registratiestrategie via Healthdata.

Met tekennet.be doet het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid een beroep op de bevolking. De bedoeling is dat mensen registreren waar en wanneer zij een tekenbeet hebben opgelopen, of zij een erythema migrans, de zogenaamde rode cirkel, hebben opgelopen en tevens welk gevolg zij aan het oplopen van een tekenbeet hebben gegeven. Niet iedereen gaat met die beet immers naar de dokter, zeker niet wanneer zij nadien geen rode ring krijgen. De site is echter nog onvoldoende bekend om voldoende gegevens te kunnen verzamelen.

Mevrouw de minister, de resolutie was een warme oproep. In dezelfde week waarin de resolutie is goedgekeurd, heeft het WIV ook gecommuniceerd dat de site tekennet.be meer moet worden gepromoot en dat een app zal worden ontwikkeld, waardoor het mogelijk wordt dat mensen die aan het wandelen of het spelen zijn en daarbij een tekenbeet hebben opgelopen, via hun smartphone op de website van tekennet daarvan melding kunnen maken.

Dat is een heel belangrijke stap voorwaarts voor het sensibiliserend kader waarin ook de federale overheid haar verantwoordelijkheid heeft genomen.

Wat met de teek gebeurt, is de verantwoordelijkheid van de Gewesten. Zij hebben de opdracht in kaart te brengen in welke mate de tekenpopulatie toeneemt, of hun biotopen toenemen of groter worden, alsook in welke mate de tekenpopulatie meer of minder met de boreliabacterie is besmet.

Het is dan ook wenselijk dat zij nagaan in welke mate teken op een milieuvriendelijke wijze worden vernietigd, om aldus de problematiek enigszins in te dijken.

Wij zijn heel blij met de unanieme goedkeuring van de resolutie in de commissie. Ik wil dan ook alle commissieleden bedanken, ook de leden van de oppositie voor hun constructieve bijdrage aan het debat.

Zoals eerder vermeld, was de hoorzitting over de problematiek bijwijlen heel emotioneel. Wij hebben ook patiënten gehoord. Mijn collega heeft daarstraks opgemerkt dat het vooral belangrijk is om ook te luisteren naar wat wetenschappers naar voren schuiven. Wij kunnen die woorden alleen maar onderschrijven. Evidence-based medicine is de weg die wij moeten blijven bewandelen.

Ik wil hier echter vooral ook benadrukken dat de lijdensweg van vele patiënten ook ons hart heeft getroffen en dat wij vooral voor hen de voorliggende resolutie vandaag willen goedkeuren, teneinde hun lijdensweg op te heffen, ervoor te zorgen dat zij licht in de tunnel zien en hen erop te wijzen dat er hoop is. Met voorliggende resolutie is er hoop.

Mevrouw de minister, wij rekenen op u om de resolutie nader uit te werken. U hebt al heel wat concrete stappen ondernomen. Wij zullen de problematiek nader blijven opvolgen.

Aan alle Lymepatiënten in ons land wil ik vragen vol te houden. Wij vechten hier immers voor hen en blijven dat ook doen.

14.07 Karin Jiroflée (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, wij stemmen vandaag over een resolutie die een lange en vaak moeilijke weg heeft afgelegd. Ondanks de duidelijke noden van de patiënten die de gevolgen van de ziekte van Lyme moeten dragen, die trouwens al een paar keer beschreven zijn, bleek dat in het verleden niet altijd voor iedereen even belangrijk. Wij zijn dan ook zeer blij dat over de resolutie zal worden gestemd en we hopen dat u, mevrouw de minister, deze ook zo snel mogelijk ten uitvoer zult brengen.

De ziekte van Lyme is immers een aandoening die wij kennen. Het grote probleem voor de patiënten is dat zij veel te vaak niet wordt herkend. Patiënten worden vaak jarenlang behandeld voor van alles en nog wat, voordat men ontdekt dat zij eigenlijk aan de ziekte van Lyme lijden. De gevolgen zijn duidelijk: de patiënt wordt niet beter, wordt vaak verweten niet echt ziek te zijn, heeft last van bijwerkingen enzovoort.

De niet-herkenning heeft eigenlijk twee belangrijke oorzaken. Ten eerste, een echt sluitende test is er nog niet, vandaar dat ik ook zeer blij ben met de oproep om nieuwe, betere tests te blijven zoeken. Men kan immers maar efficiënt handelen als men weet wat er aan de hand is. Een tweede oorzaak is vaak dat er te weinig aandacht of kennis is bij de huisartsen, waardoor zij niet of te laat denken aan de ziekte van Lyme. Dat is geen onwil van de artsen — het is dus zeker geen verwijt aan hen — maar doordat er nog zoveel onduidelijkheid is, gebeurt het toch vaak. Meer aandacht, zeker in risicovolle gebieden, is dus gewenst.

Ik ben ook zeer blij, collega’s, dat in deze gezamenlijk ondersteunde tekst de vraag die in onze resolutie stond over de vrijwillige tewerkstelling van patiënten mee is opgenomen. In de aanloop naar onze resolutie, tijdens de hoorzittingen en vele ontmoetingen, bleek dat het voor veel patiënten moeilijk was om actief te blijven in de maatschappij, zowel op sociaal als op economisch vlak. Elke patiënt heeft andere mogelijkheden, die dan ook nog eens afhankelijk zijn van het ogenblik. De ene dag is goed, de andere kan barslecht zijn.

Omdat patiënten die dat zien zitten, op de goede dagen willen werken, moeten wij hen hierin ondersteunen. Daarvoor zijn speciaal uitgewerkte trajecten nodig. Het is immers niet te voorspellen hoe de ups en de downs zullen verlopen.

Mevrouw de minister, in deze resolutie staan verschillende vragen aan de regering, die de patiënten ver vooruit kunnen helpen. Wij hopen dat aan deze verzoeken tegemoet kan worden gekomen, en wij keuren deze resolutie dan ook met overtuiging goed.

14.08 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): Monsieur le président, madame la ministre, chers collègues, avant de m'exprimer sur cette résolution, je voudrais rappeler qu'il y a quelques années, nous avons mis en place un plan permettant d'aider les personnes atteintes d'une maladie chronique. Ce plan a été mis en place car, à un moment donné, des parlementaires et la commission de la Santé de la Chambre, ont décidé d'écouter des patients, des personnes qui présentaient des souffrances, des douleurs pas toujours comprises, pas bien soignées. Elles ne se sentaient pas entendues.

C'est à partir de là, à partir de maladies bizarres: fibromyalgie, lupus, etc., parce que nous avions décidé d'oser ouvrir les portes, de regarder ces patients avec un regard prenant en compte leurs souffrances non entendues, parce que nous avions aussi permis un croisement entre les points de vue différents de spécialistes et d'experts, que finalement, nous avons mis en place des politiques permettant de les prendre en compte sur le long terme, en se fichant, à la limite, de l'étiquette de la maladie qu'on leur mettait sur le dos, mais en prenant en compte leurs souffrances et leurs plaintes.

Nous avons aussi travaillé de cette manière sur la maladie de Lyme. Des personnes sont venues à notre rencontre pour nous dire: "Nous ne sommes pas entendues, alors que nous souffrons et que nous exprimons des plaintes. Nous ne comprenons pas que nous ne soyons pas entendues ou mieux prises en considération."

La commission a dès lors accepté d'organiser des auditions. Ces auditions ont livré de nombreux éléments pour améliorer notre connaissance du sujet, mais ont aussi mis en évidence, d'une manière que franchement je n'avais encore jamais vue, des conflits particulièrement agressifs entre des médecins, entre des experts ayant des visions, des analyses et des perspectives différentes.

Il est vrai qu'en tant que parlementaires, nous sommes mal pris quand quelque chose se passe ainsi, puisque nous ne sommes pas nous-mêmes médecins ou scientifiques, ni confrontés à la décision de la bonne prise en charge de ces patients et des bons traitements.

Par contre, nous avons la responsabilité de faire en sorte que les connaissances et la prise en considération de ces personnes s'améliorent. Nous devons mettre en place les dispositifs nécessaires pour y parvenir.

Dans cette résolution que nous avons votée en commission, nous ne pouvons que soutenir tous les efforts qui sont nécessaires pour améliorer l'enregistrement. Cette nécessité d'enregistrement des maladies vectorielles – soit transportées par un vecteur, la tique en l'occurrence – est d'ailleurs reconnue par l'Organisation mondiale de la Santé (OMS).

Il faut améliorer l'enregistrement et la reconnaissance de toutes ces personnes qui, à la suite d'une morsure, développent une série de symptômes pouvant aller jusqu'à la maladie de Lyme. Il faut aussi améliorer l'information et la prévention au niveau fédéral, en y associant les Communautés, les Régions et les communes. Le meilleur moyen de se protéger, c'est de veiller à son habillement, d'être attentif au moment d'une promenade et de s'examiner lors du retour de balade pour enlever les tiques, si jamais il y en a qui ont décidé de s'installer sur notre mollet. Autre élément important dans cette résolution: il s'agit de veiller à améliorer les connaissances concernant l'évolution de ces populations de tiques, afin de, si possible, parvenir à leur élimination.

Chers collègues, je regrette que la commission n'ait pas intégré dans les éléments à prendre en compte, pour cette lutte contre l'évolution de la tique et les solutions à apporter à cette maladie de Lyme, la dimension climatique. Il m'a été répondu que c'était parce que la problématique climatique était plus large qu'il n'était pas souhaitable de l'intégrer dans cette résolution.

Si, pour un sujet comme celui-ci, l'influence du changement climatique, comme l'OMS et l'Union européenne le disent, de l'augmentation de la température, de la modification du taux d'humidité dans différents endroits et notamment en Belgique, n'est pas prise en compte, alors nous ne pourrons pas gérer l'évolution de tous ces vecteurs que sont les tiques, les moustiques et autres insectes et animaux qui transportent des microbes, des bactéries et des virus.

Ils vont survivre chez nous alors que ce n'était pas possible avant, parce que la température a augmenté. Donc, prendre des mesures pour limiter le réchauffement climatique relève de la prévention, l'objectif étant de limiter la prolifération et la survie de ces vecteurs porteurs de maladies.

Enfin, je voudrais intervenir sur un dernier élément et rappeler que c'est le patient qui doit être au centre de nos préoccupations. Il doit être intégré dans les étapes au niveau de la recherche et du travail pour améliorer le diagnostic ainsi que les traitements. Mais pour qu'il soit correctement pris en charge, le comportement des experts doit changer. Je pense ici notamment aux professionnels de la santé.

Selon la résolution, un travail multidisciplinaire est indispensable. C'est là une évidence. Il faut que le patient soit au centre des préoccupations et soit intégré dans tous les dispositifs. Mais au-delà de la dimension multidisciplinaire, il faut que le politique amène les experts de la santé, les experts en matière de vecteurs transmetteurs de maladies (l'Institut de médecine tropicale, les médecins, l'Institut scientifique de Santé publique) à se retrouver autour d'une même table. Comme cela a été dit, en la matière, il y a différents courants. Selon certains experts et médecins, un traitement aux antibiotiques durant trois semaines est suffisant. Selon d'autres, un traitement d'un an est nécessaire. Dans cette dernière hypothèse, on peut avoir des craintes quant à la résistance aux antibiotiques des patients concernés. D'autres encore estiment qu'il faut renforcer le système immunitaire, partant du principe que si un individu développe cette maladie, c'est peut-être parce que son système immunitaire n'était pas suffisamment résistant. Il est donc important que le politique mette en place les dispositifs permettant aux experts qui ont des orientations théoriques, scientifiques et biomédicales différentes de confronter leurs analyses, leurs méthodes et d'aborder de manière différenciée, autour d'une même table, avec les patients, la problématique du diagnostic et du traitement.

Cet amendement, que ma collègue Anne Dedry et moi-même avions introduit, a été refusé en commission. Nous l'avons réécrit pour répondre aux critiques qui avaient été émises. Celles-ci disaient qu'il ne revenait pas au politique de rassembler lui-même les chercheurs. Une recherche se passe toujours ainsi, les chercheurs se rassemblent et mélangent les points de vue. On sait qu'ici, ce n'est pas le cas. Le politique ne peut sans doute pas les rassembler lui-même, mais il peut en tout cas mettre en place des dispositifs qui amènent ces experts, via les organes existants, à travailler ensemble et à se confronter.

J'ajouterai un dernier élément à ce sujet. De multiples références sont faites aux evidence-based: bien sûr, mais les evidence-based d'il y a dix ans ne sont pas les mêmes que celles d'aujourd'hui, et celles d'aujourd'hui ne seront pas les mêmes que celles de demain. La science évolue en permanence à condition qu'on ose regarder de nouveaux paramètres, et se confronter à un autre, tout aussi scientifique, mais qui fonctionne autrement.

En tout cas, si on laisse aujourd'hui se poursuivre des conflits entre experts et qu'on ne prend, par ce fait, pas en compte le patient, que l'on n'écoute pas, et qu'on met celui-ci au milieu de ces conflits, il est clair que nous ne remplirons pas la première mission que nous nous sommes donnée, c'est-à-dire répondre aux plaintes de ces patients et faire le maximum pour les aider à maîtriser cette maladie. Il faut faire en sorte que les instances de santé publique puissent vraiment remplir leurs missions d'amélioration de la santé de nos citoyens.

Nous soutiendrons néanmoins cette résolution puisqu'elle résulte d'un travail collectif. Il lui manque cette dimension, mais elle reprend néanmoins des éléments indispensables.

14.09 Georges Dallemagne (cdH): Monsieur le président, je me réjouis que nous adoptions cette résolution aujourd'hui. C'est la première fois que la Chambre adopte une résolution sur la maladie de Lyme. Ce n'est pas par hasard. L'Organisation mondiale de la Santé et l'Union européenne le disent, à travers leurs dispositifs de vigilance: cette maladie est en expansion.

Elle n'est certes pas inconnue, mais elle mérite une attention et une vigilance particulières. Je pense que c'est le sens de notre résolution d'aujourd'hui. Elle donne un coup de projecteur. Le parlement demande cette vigilance à l'égard de cette maladie, parce que ce que nous savons, c'est qu'il vaut mieux la prévenir que la guérir, et que nous avons les moyens de la prévenir, de la détecter et d'empêcher les gens d'être contaminés par la borréliose. Nous avons les moyens d'éviter les morsures des tiques.

Je rappelle que nous sommes dans la période où cette contamination va être la plus susceptible de se produire puisqu'elle a lieu au printemps et en été. Je m'adresse à mon collègue, Damien Thiéry, puisque je vois qu'il m'écoute. Il est important que ce signal soit lancé aujourd'hui parce que nous sommes dans cette période particulière.

Selon le CDC d'Atlanta, qui n'est quand même pas n'importe qui en matière de surveillance des maladies puisqu'il jouit d'une réputation mondiale à cet égard, il existe un lien probable avec les changements climatiques. Il faut être attentif au développement supplémentaire de cette maladie dans les prochaines années, dans des parties plus au nord, en Europe, et plus en altitude que précédemment.

Il faut souligner également tout le travail des associations de patients. C'est vrai que ce sont elles qui nous ont alertés sur cette maladie. Même si parfois, on véhicule des contre-vérités ou des choses qui se révèlent à l'analyse devoir être nuancées, il est important de pouvoir écouter ces patients dans leur détresse, dans leur parcours dans tout le système de santé, de vérifier comment à l'avenir nous pouvons mieux les aider et mieux répondre à leurs plaintes, et surtout, encore une fois, faire en sorte que cette maladie soit mieux prévenue, mieux détectée et mieux prise en charge, bref, que ce soit une priorité de santé publique avec une véritable stratégie de santé publique.

14.10 Richard Miller (MR): Monsieur le président, mon intervention sera brève car nos excellents collègues se sont déjà exprimés, en particulier Damien Thiéry qui a très bien décrit les raisons pour lesquelles notre groupe votera le texte de la résolution auquel ont abouti les travaux menés en commission. Comme je connais de près des personnes qui souffrent de cette maladie et que j'ai pu participer aux premières auditions, je souhaite insister sur deux points.

Avec cette résolution, nous confirmons la volonté de notre parlement d'être à l'écoute de la souffrance des victimes de cette maladie.

Cette souffrance n'est pas seulement physique mais elle est aussi morale et psychologique. Ces personnes souffrent aussi de l'incompréhension, parfois de l'incrédulité, de leurs proches et de leur entourage professionnel.

Avec cette résolution, nous apportons un début de réponse à un problème de santé publique en demandant également aux chercheurs et aux professionnels de la médecine de tenter de concilier leurs points de vues par des avancées scientifiques indiscutables.

14.11 Véronique Caprasse (DéFI): Monsieur le président, au nom de mon parti, je ne peux qu'approuver ce projet. Je n'ai malheureusement pas pu assister à tous les débats. J'ai lu les textes. Je soutiens M. Dallemagne et Mme Gerkens qui ont attiré l'attention sur le problème du changement climatique. Dans le futur, il faudra peut-être amender les textes en fonction de ce qui se passera.

Nous appuierons ce projet avec enthousiasme.

De voorzitter: Het gaat over een voorstel van resolutie en de regering hoeft dus niet te antwoorden. Vraagt de regering het woord?

14.12 Minister Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, ik zou de leden van de commissie voor de Volksgezondheid willen danken omdat zij een onderwerp aangeboord hebben, namelijk de chronische ziekte van Lyme, dat een groot deel van onze bevolking beroert. Er werd ook geen moeite gespaard om tal van deskundigen uit te nodigen. Het is hier al gezegd, jammer genoeg is de wetenschap nog niet eensluidend over de oorzaken en nog veel minder over de remedie voor de ziekte van Lyme.

Het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid is zeer begaan met het in kaart brengen van de ziekte. Ik meen dat het nodig is dat de wetenschap een tandje bijsteekt om eindelijk de oorzaak van de klachten bij de mensen te kunnen bepalen.

Zoals al gezegd werd, wat er vandaag niet is, kan er morgen wel zijn. De wetenschap evolueert met een sneltreinvaart. De politiek kaart terecht een maatschappelijk probleem aan en het is nu nodig dat alle krachten zich verenigen om de wetenschappelijke inspanningen aan te moedigen en te ondersteunen.

De voorzitter: Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

De bespreking is gesloten.

La discussion est close.

* * * * *

Ingediend amendement:

Amendement déposé:

Demande/verzoek 4/1(n)

• 13 – Muriel Gerkens cs (448/6)

* * * * *

De stemming over het amendement wordt aangehouden.

Le vote sur l'amendement est réservé.

De stemming over het aangehouden amendement en over het geheel van het voorstel zal later plaatsvinden.

Le vote sur l’amendement réservé et sur l’ensemble de la proposition aura lieu ultérieurement.

15 Wetsontwerp betreffende de concessieovereenkomsten (1708/1-3)

15 Projet de loi relatif aux contrats de concession (1708/1-3)

De algemene bespreking is geopend.

La discussion générale est ouverte.

Les rapporteurs sont M. Luk Van Biesen et M. Frédéric Daerden. Ce dernier renvoie au rapport écrit.

15.01 Frédéric Daerden (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, voici quelque deux semaines, nous débattions de la loi de transposition de la directive "marchés publics" et aujourd'hui arrive dans notre Assemblée, le thème connexe qu'est la loi de transposition de la directive "concessions". Quelle est la position de notre groupe? Elle est semblable et cohérente à celle sur les marchés publics.

En premier lieu, je tiens à souligner les aspects positifs de ce projet de loi, à savoir une volonté claire du législateur de clarifier le cadre légal relatif aux concessions ainsi que l'élargissement de l'accès des PME aux concessions, qui revêt une importance particulière pour notre économie.

Ces points positifs ne doivent pas pour autant éclipser les oublis et critiques de ce projet de loi. D'abord, le timing. Je le rappelle, comme c'est le cas pour la loi sur les marchés publics, le calendrier de transposition n'a pas été respecté. L'entrée en vigueur devait avoir lieu le 18 avril 2016. Vous aurez plusieurs mois de retard.

Ensuite, et plus fondamentalement, la lutte contre le dumping social. Face à ce phénomène catastrophique, nous devons prendre des mesures contraignantes et ambitieuses. Ce n'est pas le choix du gouvernement, lequel a décidé de ne pas saisir toutes les opportunités que l'action socialiste européenne lui offrait à travers les directives. En effet, dès qu'il s'agit de prendre des mesures effectives dans la lutte contre le dumping social, le gouvernement ne prévoit rien ou renvoie à plus tard. Pour mon groupe, il s'agit d'une occasion manquée.

Je vous cite quelques exemples. Pour lutter contre les nombreux abus que nous connaissons, il est impératif de limiter la chaîne de sous-traitance. Comme pour les marchés publics, il faut une base légale explicite afin de permettre au gouvernement de prendre les mesures adéquates.

Le texte sur les marchés publics a d'ailleurs été amendé en ce sens par la majorité à la suite de nos propositions. Certes, cette dernière mouture n'allait pas assez loin à notre goût, mais je note un début de prise de conscience. S'agissant du présent projet, le gouvernement et la majorité ne font rien et préfèrent le statu quo.

J'en viens à mon deuxième exemple. Le respect du droit social, environnemental et du travail doit être érigé en principe fondamental. Nous ne pouvons pas tolérer que des entreprises qui enfreignent nos législations ne soient pas exclues obligatoirement. C'est pourtant ce que fait le gouvernement.

Ensuite, certaines entreprises peu scrupuleuses recourent à des travailleurs détachés après avoir mis leur personnel en chômage économique. Là aussi, au lieu de prendre des mesures immédiates, le gouvernement reporte les solutions à plus tard.

Au sujet des critères d'attribution, il est vrai que la formulation diffère de celle utilisée dans le projet de loi sur les marchés publics. Ce n'est pas tout à fait la même chose. Néanmoins, il reste toujours possible de ne se limiter qu'au prix, soit à l'aspect financier comme seul critère d'attribution d'une concession. Cela ne revêt aucun sens. Il faut en finir avec la dictature du prix le plus bas et intégrer obligatoirement des critères sociaux et environnementaux.

De manière constructive, nous déposons plusieurs amendements, afin d'améliorer le projet du gouvernement et d'ainsi mieux lutter contre le dumping social. Sans amélioration, et au vu de ces carences, nous ne pourrons pas soutenir ce projet de loi. Trop d'emplois sont en jeu et cette Assemblée se doit d'être cohérente avec les travailleurs et avec elle-même.

15.02 Benoît Piedboeuf (MR): Monsieur le président, j'interviendrai brièvement de mon banc.

Contrairement à ce que dit M. Daerden, ce projet de loi se situe dans la droite ligne de celui qui portait sur les marchés publics. Il vise à élaborer des règles uniformes, simples et claires qui tiennent compte des spécificités des concessions en termes de marchés publics.

C'est un projet de loi créateur de sécurité juridique, car il propose un cadre juridique clair pour des contrats de concession sur la base de la réglementation européenne. En effet, il n'existait pas de législation spécifique dans ce domaine.

En commission, le ministre, comme à son habitude, nous a exposé, de manière très précise et détaillée, les règles techniques du projet. Et je voudrais en relever certains points qui constituent pour nous des avancées importantes.

Le projet de loi simplifie les procédures, les rend plus flexibles et cela stimulera la croissance économique. L'élargissement de l'accès aux PME comme dans la loi sur les marchés publics constitue une grande avancée qui leur permettra de saisir d'importantes opportunités commerciales.

Concernant la lutte contre le dumping social évoquée par mon collègue, le projet de loi s'inscrit dans la même ligne que la loi relative aux marchés publics. Comme évoqué, les mécanismes prévus sont à mon sens un équilibre entre les obligations qui incombent au pouvoir adjudicateur et leur responsabilisation. Ces contrats de concession permettront aux pouvoirs publics de profiter de l'expertise du secteur privé pour accroître l'efficacité du secteur public.

En conclusion, monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, c'est un nouveau cadre juridique approprié, équilibré et flexible qui assurera à tous les opérateurs économiques un accès effectif et non discriminatoire au marché. C'est donc un excellent travail que le groupe MR ne manquera pas de soutenir avec enthousiasme.

15.03 Eric Van Rompuy (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik wil mij namens mijn fractie aansluiten bij hetgeen de heer Piedboeuf zojuist heeft gezegd. Met die concessieovereenkomsten beantwoorden wij aan de Europese richtlijnen ter zake, zoals door de minister uitvoerig toegelicht in de commissie. Het is een aanvulling van de discussie die wij ook hebben gevoerd over de publieke markten. Wij gaan in deze overeenkomsten op dezelfde manier om met sociale dumping, een van de elementen die de heer Daerden aanhaalt, als voor de publieke markten het geval was. Op dat vlak is het absoluut geen sociale regressie, integendeel. Ook de kmo’s krijgen toegang tot die overeenkomsten. We creëren nu rechtszekerheid. Het is in die markten van heel grote betekenis, ook economisch, en op die manier bewijzen wij met dat stabiel juridisch kader onze economie een dienst.

15.04 Willy Borsus, ministre: Monsieur le président, je voudrais tout d'abord remercier tous les membres de la commission ainsi que son président pour le travail très constructif que nous avons mené dans ce dossier extrêmement technique. Je voudrais aussi remercier MM. Piedboeuf et Van Rompuy pour leur appréciation positive concernant le contenu du texte.

Ensuite, je voudrais rassurer M. Daerden et partager avec lui une expression: on juge l'arbre à ses fruits. En matière de dumping social, les secteurs, les travailleurs, les syndicats, les organisations patronales, que nous avons rencontrés à plusieurs reprises, attendent du concret en termes de résultats, bien sûr, mais aussi en termes d'arrêt des pertes d'emplois.

Je peux vous assurer que tout le gouvernement – et je salue le travail mené par mes collègues – est mobilisé d'une façon extraordinaire dans cette lutte contre le dumping social. Je rappelle par exemple que la commission en charge du dumping social va soumettre à la Commission des marchés publics ses propositions complètes concernant les arrêtés d'exécution, les limitations de la chaîne de sous-traitance et toute une série d'autres dispositions.

Monsieur Daerden, je vous rejoins quant à l'extrême priorité de ce combat-là. Avec mes collègues, nous l'avons endossé. Autorisez-moi à vous donner rendez-vous dans quelques mois sur le terrain, pour en mesurer les conséquences.

Je terminerai en disant que ce texte est important. Après la loi sur les marchés publics, il concerne un pan entier de l'activité économique. Les concessions et un certain nombre d'outils que les autorités publiques en général souhaitent utiliser sont aussi un levier pour créer de l'activité. Je pense que ce levier doit être mis en œuvre aussi vite que possible.

Monsieur Daerden, vous avez évoqué la famille socialiste au niveau européen. N'hésitez pas à la mobiliser pour faire avancer un certain nombre de textes au niveau européen, que ce soit auprès de la Commission ou du parlement, parce que ce combat-là se mène à tous les niveaux.

15.05 Frédéric Daerden (PS): Monsieur le ministre, je vous ai bien entendu. Le printemps touche tout doucement à sa fin et je ne vois toujours pas de fruits sur l'arbre. J'espère qu'il ne faudra pas attendre le printemps prochain pour se voir.

15.06 Willy Borsus, ministre: En tant que ministre de l'Agriculture, je peux vous dire que les fruits font rarement leur apparition sur les arbres au printemps.

De voorzitter: Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

De algemene bespreking is gesloten.

La discussion générale est close.

16 Wetsontwerp houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord van 17 december 2015 tot wijziging van het Samenwerkingsakkoord van 2 maart 2007 tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de uitvoering van de Overeenkomst tot verbod van de ontwikkeling, de productie, de aanleg van voorraden en het gebruik van chemische wapens en inzake de vernietiging van deze wapens, gedaan te Parijs op 13 januari 1993 (1671/1-3)

Wij vatten de bespreking aan van de artikelen. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1708/3)

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1708/3)

Het wetsontwerp telt 69 artikelen en vijf bijlagen.

Le projet de loi compte 69 articles et cinq annexes.

* * * * *

Ingediende amendementen:

Amendements déposés:

Art. 30

• 1 - Frédéric Daerden cs (1708/4)

Art. 50

• 2 - Frédéric Daerden cs (1708/4)

Art. 55

• 3 - Frédéric Daerden cs (1708/4)

Art. 57

• 4 - Frédéric Daerden cs (1708/4)

* * * * *

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over de aangehouden amendementen en artikelen en over het geheel zal later plaatsvinden.

La discussion des articles est close. Le vote sur les amendements et les articles réservés ainsi que sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

* * * * *

Besluit van de artikelsgewijze bespreking:

Conclusion de la discussion des articles:

Réservé: le vote sur les amendements et les articles 30, 50, 55, 57.

Aangehouden: de stemming over de amendementen en de artikelen 30, 50, 55, 57.

Artikel per artikel aangenomen: de artikelen 1 tot 29, 31 tot 49, 51 tot 54, 56, 58 tot 69, alsmede de bijlagen I tot V.

Adoptés article par article: les articles 1 à 29, 31 à 49, 51 à 54, 56, 58 à 69, ainsi que les annexes I à V.

* * * * *

16 Projet de loi portant assentiment à l'Accord de Coopération du 17 décembre 2015 modifiant l'Accord de Coopération du 2 mars 2007 entre l'État fédéral, la Région flamande, la Région wallonne et la Région de Bruxelles-Capitale relatif à l'exécution de la Convention sur l'interdiction de la mise au point, de la fabrication, du stockage et de l'emploi des armes chimiques et sur leur destruction, faite à Paris le 13 janvier 1993 (1671/1-3)

De algemene bespreking is geopend.

La discussion générale est ouverte.

M. Stéphane Crusnière, rapporteur, renvoie à son rapport écrit.

Vraagt iemand het woord? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il la parole? (Non)

De algemene bespreking is gesloten.

La discussion générale est close.

17 Wetsontwerp tot regeling van de financiering van de eindeloopbaanmaatregelen voor de personeelsleden van de lokale politie (1751/1-7)

Wij vatten de bespreking aan van de artikelen. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1671/3)

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1671/3)

Het wetsontwerp telt 2 artikelen.

Le projet de loi compte 2 articles.

Er werden geen amendementen ingediend.

Aucun amendement n'a été déposé.

De artikelen 1 en 2 worden artikel per artikel aangenomen.

Les articles 1 et 2 sont adoptés article par article.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

17 Projet de loi organisant le financement des mesures de fin de carrière pour les membres de la police locale (1751/1-7)

De algemene bespreking is geopend.

La discussion générale est ouverte.

Le rapporteur, Mme Thoron, renvoie à son rapport écrit.

17.01 Nawal Ben Hamou (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre des Pensions, nous connaissons bien la situation. Cet arrêt de la Cour constitutionnelle du 10 juillet 2014 est venu bouleverser le régime de pension des policiers et il fallait trouver une solution. Votre gouvernement a fait le choix de mettre en place des mesures temporaires qui valent ce qu'elles valent. Elles répondent en partie au problème mais elles sont inégalitaires et donc source d'insécurité juridique. Il fallait s'y attendre, un recours a été introduit devant la Cour constitutionnelle et nous verrons ce qu'il en ressortira.

Ce qui nous occupe aujourd'hui, c'est le financement de ces mesures par les pouvoirs locaux. J'ai interrogé à plusieurs reprises le ministre de l'Intérieur sur ce sujet et sa réponse fut toujours la même: c'est le fédéral qui prend en charge ces mesures. Autrement dit, c'est le fédéral qui paie. C'est le premier mensonge du gouvernement dans ce dossier. Avec ce projet de loi, vous ne faites rien d'autre que faire payer vos mesures par les pouvoirs locaux, et donc potentiellement les Régions, en ponctionnant dans leurs fonds de pension. C'est totalement contraire à la loyauté fédérale, ce n'est pas tolérable. Le Fonds de pension solidarisé des administrations provinciales et locales devra donc vous verser chaque année entre 30 et 40 millions d'euros.

Que se passera-t-il si cela ne suffit pas pour financer vos mesures? Allez-vous laisser l'addition aux zones de police? En commission des Affaires sociales, vous, et la majorité, n'avez tout simplement pas voulu vous engager à prendre en charge l'addition éventuelle et avez simplement rejeté l'amendement que nous avions déposé, et que nous redéposons aujourd'hui.

Par contre, hier, en commission de l'Intérieur, le ministre Jambon, a indiqué clairement qu'il n'avait qu'une parole et que c'est l'État fédéral qui paierait l'addition. Je crains que ce soit le deuxième mensonge du gouvernement dans ce dossier. En effet, l'arrêté royal qui règle la question pour 2016 est signé par le ministre de l'Intérieur lui-même et il prévoit clairement une enveloppe fermée de 29 millions d'euros. Et si cela ne suffit pas, les montants accordés sont réduits proportionnellement. Autrement dit, les zones de police n'ont qu'à se débrouiller.

Je demande de la cohérence de la part du gouvernement. Les actes du ministre de l'Intérieur doivent être conformes à ses paroles. Il dit qu'il prendra en charge l'addition. Très bien, inscrivons-la dans notre législation. Le gouvernement et la majorité doivent être cohérents en acceptant notre amendement qui prévoit concrètement que les zones de police locale ne seront pas impactées par ces mesures.

Messieurs les ministres, joignez la parole aux actes, assumez votre politique et ne vous déchargez pas de ce dossier sur le dos des Régions et des pouvoirs locaux!

17.02 Stéphanie Thoron (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, le projet de loi que nous abordons aujourd'hui est l'aboutissement de la saga qui s'en est suivie, après l'arrêt de la Cour constitutionnelle du 10 juillet 2014 relatif à la fin du régime préférentiel pour partir à la pension dont bénéficiaient certains policiers membres des polices locales.

Pour rappel, la loi du 21 mai 2015 votée dans cette enceinte a permis de maintenir le régime préférentiel des policiers qui étaient déjà dans cette situation, mais également de l'élargir aux policiers qui remplissaient les conditions d'âge et de carrière, mais qui n'en avaient pas encore fait la demande.

Par la suite, la loi du 18 décembre 2015 a permis de régler la situation des policiers qui avaient définitivement perdu le bénéfice de partir à la pension anticipée en leur permettant, soit de valoriser une période de non-activité préalable à la pension, soit d'effectuer un travail adapté.

Aujourd'hui, conformément aux notifications budgétaires d'octobre 2015, le gouvernement propose que les économies générées en matière de pension, suite à ces deux projets de loi, soient intégralement reversées aux zones de police afin de financer les régimes de non-activité et de travail adapté de leurs membres.

Les budgets prévus seront de 29 millions en 2016 pour atteindre 36,8 millions en 2019. Ils permettront de couvrir à la fois le traitement de ces policiers, mais également le pécule de vacances, la prime de fin d'année et les cotisations patronales. Le versement aux zones se fera de manière trimestrielle.

Nous sommes conscients que les décisions qui ont suivi l'arrêt de juillet 2014 de la Cour constitutionnelle auront un impact budgétaire sur les zones de police. Aussi, le gouvernement a-t-il souhaité pouvoir apporter une réponse concrète à cette difficulté supplémentaire.

Je tiens à rappeler, comme l'a très bien fait le ministre des Pensions en commission, que les responsabilités n'incombent pas à ce gouvernement puisqu'il s'agit de conséquences d'une décision de la Cour constitutionnelle, que ce gouvernement a trouvé une solution pour les policiers qui remplissaient les conditions d'âge et de carrière pour prétendre à une pension anticipée. Finalement ce gouvernement prend ses responsabilités en rétrocédant les économies réalisées par l'Office national des Pensions aux zones de police et aux pouvoirs locaux.

Monsieur le ministre, chers collègues, il s'agit ici d'une solution pragmatique et de bon sens qui permettra certainement de soulager les finances des zones de police, ce qui n'est évidemment pas négligeable. Il me semble aussi qu'il s'agit d'un bon compromis, sans quoi la charge aurait entièrement incombé aux zones de police. Mon groupe soutiendra donc cette initiative.

17.03 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le président, ce n'est pas parce que je viens à la tribune que je serai très long. Rassurez-vous, monsieur le ministre. Néanmoins je voulais tout de même que nous actions que, depuis deux législatures, notre système de pension est particulièrement malmené, et que des carrières qui étaient reconnues à risque ou relevant de métiers lourds ne le sont plus aujourd'hui.

C'est le cas des carrières des policiers, suite à une précédente réforme des pensions, votée à la hussarde par la majorité de l'époque, ce qui a suscité un recours auprès de la Cour constitutionnelle et finalement, un élargissement du problème.

Vous assurez la continuité des deux gouvernements avec le MR, monsieur Bacquelaine. Vous essayez de réparer, avec votre collègue Jambon, un problème qui a été créé par un gouvernement dont vous faisiez partie. Le problème est que vous faites payer la facture aux communes elles-mêmes. En effet, c'est en préemptant un fonds de pension qu'elles constituent par leurs cotisations que vous répondez imparfaitement au problème. Le système de pension va doter le ministère de l'Intérieur de moyens à partir desquels le ministre de l'Intérieur, via un arrêté royal, va prendre en charge une partie du coût des communes.

Je dis bien une partie du coût, parce que l'arrêté royal que vous avez mentionné dans le cadre de la deuxième lecture précise bien que les choses se passent dans la limite des crédits disponibles, et que si les crédits issus de ce prélèvement sur les fonds de pension sont insuffisants, il y aura l'application d'un système au marc le franc. Le solde restera à financer par les communes elles-mêmes. En cela, le gouvernement, vous-même en tant que ministre des Pensions, même si vous dites avoir réalisé un effort, et le ministre de l'Intérieur pour ce qui le concerne, ne remplit pas ses engagements de prendre en charge à 100 % les coûts pour les zones de police des conséquences de ces réformes.

J'ai posé la question en commission des Affaires sociales et je souhaite la reposer ici. Votre parti, et d'autres présents dans cet hémicycle, plaident pour la possibilité de cumul entre les fonctions de député fédéral, d'échevin ou de bourgmestre, y compris de président de zone de police, de façon à ce qu'on connaisse bien les problématiques locales, et qu'on en tienne compte dans le cadre des législations votées.

Notre point de vue est différent. Nous pensons qu'une fonction de bourgmestre, d'échevin ou de député mérite d'être exercée à 100 %. Elle est suffisamment importante pour qu'on y consacre toute son énergie. Le fait de se concentrer sur un seul mandat n'empêche pas d'être attentif à ce qui se passe.

Par ailleurs, en l'occurrence ici, nous prenons votre majorité et les quelques députés bourgmestres et députés échevins en flagrant délit de mesures prises à nouveau au détriment du niveau politique local. Nous le déplorons. La solution que vous proposez aujourd'hui, si elle a le mérite d'exister, est imparfaite parce que ce sont les communes elles-mêmes qui doivent assumer, via un prélèvement sur leur fonds de pension, les coûts supplémentaires et que la prise en charge des coûts n'est pas garantie à 100 %. Nous le regrettons. C'est la raison pour laquelle nous ne pourrons pas soutenir entièrement le projet de loi à l'examen aujourd'hui.

17.04 Catherine Fonck (cdH): Madame et messieurs les ministres, ce dossier traite en fait de l'aspect du financement de mesures qui ont déjà été prises et qui concernent, pour résumer, toute la réponse à l'arrêt de la Cour constitutionnelle sur les fins de carrières de certains membres de la police. Autant nous ne sommes pas revenus dans ce dossier sur les décisions de fond relatives aux mesures, puisqu'elles avaient été prises par ailleurs, autant nous avons discuté en commission sur le volet du financement.

Le constat qu'on ne peut s'empêcher de répéter ici, c'est que le versement sur base des économies réalisées en matière de pensions et qui sera attribué aux pouvoirs locaux, aux zones de police, etc. sera clairement insuffisant pour compenser l'impact financier effectif du nouveau régime qui a été décidé par ailleurs. Le delta sera, de toute évidence, à charge des zones de police et donc des pouvoirs locaux.

On vous a interrogé à plusieurs reprises, monsieur le ministre, sur les simulations et les calculs réalisés. On vous a demandé si l'impact de cette mesure serait à charge des pouvoirs locaux.

Vous nous avez répondu qu'au fond, vous ne pouviez anticiper le comportement des policiers. Et vous avez ajouté que l'on ne pouvait faire d'autres simulations que celles reprenant les chiffres du tableau. Ces chiffres portent sur un nombre de policiers qui seraient potentiellement concernés par cette mesure et qui décideraient de la prendre.

Mais, monsieur le ministre, je possède plusieurs documents officiels présentant des simulations. Et je peux vous dire qu'en 2019, année au cours de laquelle l'impact sera le plus important, la différence sera de 2 millions d'euros pour la police fédérale et de 20 millions d'euros pour la police locale à charge, bien évidemment, des zones de police et donc des pouvoirs locaux.

Le vice-premier ministre en charge de la Sécurité et de l'Intérieur a, en date du 16 février 2016, écrit un sympathique courrier que j'ai ici sous les yeux. On ne nous en a pas parlé en commission. Pour l'ensemble des collègues, et plus particulièrement pour ceux de son groupe, je voudrais lire un extrait de cette lettre. C'est délicieux! Je vous le cite: "Je partage entièrement vos inquiétudes que je n'ai pas manqué de relayer auprès de mes autres collègues du gouvernement". Cela concerne le financement à charge des zones de police et des pouvoirs locaux. "En effet, malgré mes efforts, je n'ai malheureusement pas pu obtenir la possibilité de cumuler les économies annuelles réalisées sur les pensions de la police intégrée, ce qui aurait permis, selon les estimations réalisées par mes services, de couvrir l'intégralité du coût du régime de fin de carrière des policiers et, ce, pour toute la période 2016-2019."

Monsieur le ministre, je vous donne très volontiers une copie de cette lettre car, à mon avis, vous ne l'avez pas. Preuve à l'appui, monsieur le ministre, malgré ce que vous avez dit en commission, preuve à l'appui, chers collègues de la majorité, qu'effectivement, vous savez pertinemment bien, malgré vos dires, qu'il y aura un surcoût pour les zones de police et pour les pouvoirs locaux.

À cet égard, il y a matière à de nombreuses discussions. Des propositions m'ont même paru très raisonnables de la part des pouvoirs locaux, qui ont suggéré de pouvoir recevoir, à partir de 2016, la totalité des économies, ce qui permettrait, que l'on se situe au-dessus ou en dessous, de pouvoir compenser les années qui s'avéreront très difficiles, et singulièrement l'année 2019, puisque l'impact pour la police locale sera de 20 millions d'euros.

C'est une proposition qui, dans le fond, était tout à fait raisonnable. Le ministre Jambon le dit d'ailleurs lui-même. Début 2015, le ministre de l'Intérieur, dans la presse, s'était expressément engagé à ce que les éventuels surcoûts de ces mesures soient pris en charge par le fédéral. Il l'avait dit, il l'avait promis. Il n'a pas tenu parole. Le gouvernement ne respecte pas la promesse qu'il avait pourtant émise en 2015, alors même qu'il y avait possibilité pour le fédéral de respecter cette promesse de manière raisonnable et sans charge supplémentaire,

Nous le regrettons. Si nous sommes favorables à la mesure, nous privilégions une autre manière d'éviter de reporter cette charge vers les pouvoirs locaux et les zones de police. C'est pourquoi nous nous abstiendrons.

17.05 Daniel Bacquelaine, ministre: Monsieur le président, chers collègues, d'abord, merci à Mme Thoron qui a bien perçu l'intérêt d'aider les zones de police par rapport aux conséquences de l'arrêt de la Cour constitutionnelle de 2014.

Le but de ce projet de loi est très clairement de permettre un meilleur financement des zones de police en termes de charges inhérentes à l'organisation des fins de carrière. Cette mesure est, par conséquent, très positive, puisque nous apportons clairement du financement.

J'ai entendu Mme Ben Hamou qui semblait regretter que l'on ponctionne le Fonds de pension solidarisé. Nous ne le faisons pas, bien entendu. Simplement, nous prenons les économies qui sont réalisées, puisque ces pensions ne seront pas payées. Si elles l'étaient, le Fonds devrait utiliser cet argent à cette fin. Or ce n'est pas le cas, puisque les gens resteront soit en activité soit en non-activité rémunérée. Donc, il s'agit bien de recourir à ces économies pour aider les zones de police locale. Voilà l'objectif de ce projet de loi. Il n'y en a pas d'autre. Il ne s'agit pas d'organiser le financement des zones de police. Je l'ai répété vingt fois en commission, mais cela vous semble difficile à comprendre. Pour moi, il est évident qu'un projet de loi relatif aux pensions ne sert pas à financer les zones de police. Ce n'est pas notre rôle. Le but est, en l'occurrence, de transférer les économies réalisées dans les pensions vers le secteur de la police. Vous pourriez vous montrer très critique si nous nous servions de l'argent du Fonds solidarisé des pouvoirs locaux pour financer les zones de police à la place du fédéral. Il ne s'agit évidemment pas de cela. Je pense que vous comprenez mal l'objectif poursuivi. Nous parlons en l'espèce d'une compensation totale ou partielle.

Je ne suis pas d'accord avec les estimations de Mme Fonck.

17.06 Catherine Fonck (cdH): (…)

17.07 Daniel Bacquelaine, ministre: Mais je ne suis pas d'accord; ce ne sont que des estimations! Chaque administration produit évidemment les siennes. Il faut faire la part des choses. Personne n'est en mesure de dire aujourd'hui si un policier va choisir de rester ou non en activité. Préjuger qu'ils vont tous cesser leur activité, cela revient à considérer qu'ils ont tous décidé dès à présent de ne pas poursuivre leur carrière. Or ce n'est pas du tout ce que j'entends. Je connais quand même plusieurs zones de police où beaucoup de policiers continuent à travailler après 54, 56 ou 58 ans. Certains vont évidemment poursuivre dans des fonctions adaptées. Je vous signale que chaque fois qu'un policier continue de la sorte, cela représente une économie pour la zone de police. Sinon, elle devrait réengager des agents. Il faut donc tenir compte de tous les aspects inhérents à cette nouvelle organisation des fins de carrière – laquelle est, je le répète, la conséquence de l'arrêt rendu par la Cour constitutionnelle en juillet 2014.

J'adresserai la même remarque à M. Gilkinet.

Il me parle d'une partie du coût: je n'en sais rien. On a même prévu que, si c'était trop, on ne donnerait pas à tout. Dire que c'est une partie du coût, c'est une pétition de principe. Il est possible d'en faire à l'infini, mais ce n'est basé sur rien. Nous sommes complètement dans l'irrationnel.

Il s'agit simplement ici de prévoir que les économies que nous allons réaliser en matière de pension ne resteront pas dans le secteur des pensions, mais seront transférées dans le cadre du financement des zones de police. C'est cela, et rien de plus.

17.08 Nawal Ben Hamou (PS): Monsieur le ministre, bien évidemment, ces réponses ne me satisfont pas du tout. Ce qu'il faut retenir, c'est que finalement vous prenez des mesures transitoires au niveau fédéral, sans prendre vos responsabilités parce que vous ne les payerez pas. Elles seront à charge des pouvoirs locaux et des zones de police, qui devront assumer les conséquences de vos mesures.

17.09 Catherine Fonck (cdH): Monsieur le ministre, autant il y aura effectivement des montants qui seront dédiés aux zones de police pour compenser les aménagements de fin de carrière, autant il y aura malheureusement un impact et un report à leur charge. Vous dites que ce n'est basé sur rien, que c'est irrationnel. Je vous réponds que c'est basé sur la position et l'avis du ministre Jambon et des services de l'Intérieur.

Il est un peu facile, à l'intérieur d'un même gouvernement, de faire semblant de ne pas savoir ce que l'un de ses collègues a fait. Là, en l'occurrence, je l'ai noir sur blanc, signé du ministre Jambon lui-même. Vous pratiquez la politique de l'autruche, mais en réalité vous reportez une partie de la charge vers les zones de police locale et vers les pouvoirs locaux.

17.10 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je regrette vraiment que nous n'ayons pu analyser ce projet de loi dans une commission conjointe Affaires sociales et Intérieur en présence du ministre de l'Intérieur et du ministre des Pensions. Cela aurait permis d'objectiver le débat. Ici, le gouvernement joue au ping-pong.

Des évaluations réalisées par le SPF Intérieur montrent que le financement que vous avez prévu, en récupérant une part d'économies qu'auraient pu réaliser les zones de police, est insuffisant. Vous avez évoqué l'hypothèse que la situation était réglée au cas où le financement complémentaire serait trop important, mais vous vous êtes bien gardés de nous préciser ce qu'il se passerait s'il était trop peu important. C'est la réelle question qui se pose aujourd'hui pour les zones de police et pour les communes qui subissent une série de mesures décidées par l'État fédéral, je pense notamment au tax shift, et qui les conduisent dans des difficultés financières. Il est facile d'aller au restaurant et de laisser la note à la personne qu'on invite. C'est ce qu'il se passe en l'occurrence!

Vous parlez toujours d'un arrêt de la Cour constitutionnelle, qui est effectivement l'acte juridique qui a conduit à ce surcoût mais le problème originel est surtout l'acte qui a été attaqué à la Cour constitutionnelle. C'est une première réforme des pensions votée par le gouvernement précédent, avec les partis de Mme Fonck et de Mme Ben Hamou, qui vous interpellent avec moi aujourd'hui. Vous devez donc aussi assumer une part de responsabilités, monsieur le ministre des Pensions. Je répète que le gouvernement ne respecte pas ses engagements de financer à 100 % les surcoûts liés aux conséquences pour les zones de police de la réforme des pensions.

De voorzitter: Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

De algemene bespreking is gesloten.

La discussion générale est close.