Plenumvergadering |
Séance
plénière |
van Woensdag 1 juli 2015 Namiddag ______ |
du Mercredi 1 juillet 2015 Après-midi ______ |
De vergadering wordt geopend om 14.21 uur en voorgezeten door de heer Siegfried Bracke.
La séance est ouverte à 14.21 heures et présidée par M. Siegfried Bracke.
De voorzitter: De vergadering is geopend.
La séance est ouverte.
Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij worden op de website van de Kamer en in de bijlage bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen.
Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans l'annexe du compte rendu intégral de cette séance.
Aanwezig bij de opening van de vergadering zijn de ministers van de federale regering:
Ministres du gouvernement fédéral présents lors de l’ouverture de la séance:
Hervé
Jamar, Maggie De Block, Johan Van Overtveldt, Willy Borsus,
Marie-Christine Marghem, Bart Tommelein.
Luc Gustin,
Wouter Raskin, wegens gezondheidsredenen / pour raisons de santé;
Evita Willaert,
zwangerschapsverlof / congé de maternité.
Federale
regering / gouvernement fédéral:
Didier Reynders,
met zending buitenslands (Athene) / en mission à l’étranger
(Athènes);
Steven Vandeput,
met zending buitenslands (Polen) / en mission à l’étranger (Pologne);
Johan
Van Overtveldt, Eurogroep (vanaf 17 uur/à partir de 17 heures).
01 Hulde aan de slachtoffers van de terroristische aanslagen van vrijdag 26 juni 2015
01 Hommage aux victimes des attentats terroristes du vendredi 26 juin 2015
Le président (devant l'assemblée debout): Chers collègues, horreur et barbarie. Tels sont les deux mots qui, hélas, s’appliquent à la journée du vendredi 26 juin dernier au cours de laquelle nous avons assisté à une véritable surenchère dans la terreur.
In de toeristische badplaats Sousse, in het noordoosten van Tunesië, verloren 38 argeloze en onschuldige toeristen het leven en vielen er talloze gewonden in een barbaarse terreuraanslag die werd opgeëist door IS. Zoals u weet, kwam een van onze landgenoten bij die aanslag om het leven.
Bij een aanslag tegen een sjiitische moskee in Koeweit vielen er 26 doden en 227 gewonden.
Enfin, près de Lyon, un individu a décapité son employeur et a ensuite perpétré un attentat contre une usine de gaz.
Comment ne pas être révolté devant une telle barbarie? Comment ne pas être révulsé devant un tel déploiement d’horreur et d’affliction?
Op sommige momenten verschuift de politiek naar de achtergrond en lijkt het politieke bedrijf, dat ons anders zo passioneel bezighoudt, in het licht van de harde actualiteit plots minder belangrijk.
Une fois de plus, ces tragiques événements sont venus nous rappeler que le terrorisme constitue le défi principal auquel nous sommes confrontés en ce moment.
Ce n’est que grâce à la solidarité et à la coopération internationale que nous parviendrons à défaire ceux qui veulent déstabiliser nos sociétés par la violence et la terreur.
De Kamer veroordeelt deze gruweldaden, die gepleegd werden door individuen voor wie het leven van een mens geen enkele waarde heeft, in de scherpste bewoordingen.
Geen enkele leer, geen enkele religie mag de menselijke waardigheid aantasten of vernietigen.
Ik heb de autoriteiten van de landen die door deze aanslagen werden getroffen, namens de Kamer, uit naam van u allen, ons medeleven en onze verontwaardiging betuigd.
01.01 Willy Borsus, ministre: Monsieur le président, chers collègues, au nom du gouvernement, je voudrais m'associer aux propos que vous venez de tenir et exprimer notre sympathie, notre plus profonde émotion, mais aussi notre détermination, notre plus profonde sympathie à l'égard des victimes, de leurs familles, des peuples ainsi frappés – que ce soit au Koweït, en Tunisie ou en France.
Je voudrais aussi, au nom du gouvernement, redire toute notre détermination collective pour lutter en faveur de la liberté et de nos droits fondamentaux, qu'ils s'expriment ici ou ailleurs dans le monde.
La Chambre observe une minute de silence.
De Kamer neemt een minuut stilte in acht.
02 Urgentieverzoeken vanwege de regering
02 Demandes d'urgence de la part du gouvernement
De voorzitter: Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van vandaag stel ik u voor dat wij ons opnieuw uitspreken over de volgende verzoeken tot spoedbehandeling.
Conformément à l’avis de la Conférence des présidents d’aujourd’hui, je vous propose de nous prononcer à nouveau sur les demandes d’urgences suivantes.
1. Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, nr. 1187/1.
1. Projet de loi modifiant la loi du 21 mars 1991 portant réforme de certaines entreprises publiques économiques, n° 1187/1.
Ik stel u voor om ons over deze vraag uit te spreken.
Je vous propose de nous prononcer sur cette demande.
De urgentie wordt aangenomen bij zitten en opstaan.
L'urgence est adoptée par assis et levé.
2. Wetsontwerp tot wijziging van de wet
van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het
verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen om beter rekening
te houden met de bedreigingen voor de samenleving en de nationale veiligheid in
de aanvragen tot internationale bescherming, nr. 1197/1.
2. Projet de loi modifiant la loi du
15 décembre 1980 sur l'accès au territoire, le séjour, l'établissement et
l'éloignement des étrangers en vue d'une meilleure prise en compte des menaces
contre la société et la sécurité nationale dans les demandes de protection
internationale, n° 1197/1.
Ik stel u voor om ons over deze vraag uit te spreken.
Je vous propose de nous prononcer sur cette demande.
De urgentie wordt aangenomen bij zitten en opstaan.
L'urgence est adoptée par assis et levé.
3. Wetsontwerp tot versterking van de strijd tegen het terrorisme, nr. 1198/1.
3. Projet de loi visant à renforcer la lutte contre le terrorisme, n° 1198/1.
Ik stel u voor om ons over deze vraag uit te spreken.
Je vous propose de nous prononcer sur cette demande.
De urgentie wordt aangenomen bij zitten en opstaan.
L'urgence est adoptée par assis et levé.
4. Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 16 januari 2013 houdende diverse maatregelen betreffende de strijd tegen maritieme piraterij, nr. 1199/1.
4. Projet de loi portant modification de la loi du 16 janvier 2013 portant diverses mesures relatives à la lutte contre la piraterie maritime, n° 1199/1.
Ik stel u voor om ons over deze vraag uit te spreken.
Je vous propose de nous prononcer sur cette demande.
De urgentie wordt aangenomen bij zitten en opstaan.
L'urgence est adoptée par assis et levé.
03 Wetsontwerp houdende de aanpassing van de Middelenbegroting voor het begrotingsjaar 2015 (1026/1)
03 Projet de loi contenant l'ajustement du budget des Voies et Moyens de l'année budgétaire 2015 (1026/1)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft
iedereen gestemd en zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié
son vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 1) |
||
Ja |
80 |
Oui |
Nee |
57 |
Non |
Onthoudingen |
1 |
Abstentions |
Totaal |
138 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd. (1026/4)
En conséquence, la Chambre adopte le projet de
loi. Il sera soumis à la sanction royale. (1026/4)
De heer Kir heeft tegengestemd.
Reden van onthouding? (Nee)
Raison d’abstention? (Non)
04 Wetsontwerp houdende eerste aanpassing van de Algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2015 (1027/1+2+5)
04 Projet de loi contenant le premier ajustement du Budget général des dépenses pour l'année budgétaire 2015 (1027/1+2+5)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 2) |
||
Ja |
80 |
Oui |
Nee |
59 |
Non |
Onthoudingen |
1 |
Abstentions |
Totaal |
140 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd. (1027/6)
En conséquence, la Chambre adopte le projet de loi. Il sera soumis à la sanction royale. (1027/6)
Reden van onthouding? (Nee)
Raison d’abstention? (Non)
05 Wetsvoorstel teneinde de activiteiten van de aasgierfondsen aan te pakken (1057/4)
05 Proposition de loi relative à la lutte contre les activités des fonds vautours (1057/4)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft
iedereen gestemd en zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié
son vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de stemming
/ Résultat du vote.
(Stemming/vote 3) |
||
Ja |
136 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
2 |
Abstentions |
Totaal |
138 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsvoorstel
aan. Het zal als ontwerp aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd. (1057/5)
En conséquence, la Chambre adopte la proposition de loi. Elle sera soumise en tant que projet à la sanction royale. (1057/5)
(M. Richard
Miller a voté oui pour les votes 1 et 3)
Reden van onthouding? (Nee)
Raison d’abstention? (Non)
(Applaus)
(Applaudissements)
06 Projet de loi portant dispositions diverses en matière sociale (nouvel intitulé) (1135/4)
06 Wetsontwerp houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken (nieuw opschrift) (1135/4)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft
iedereen gestemd en zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié
son vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 4) |
||
Ja |
113 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
27 |
Abstentions |
Totaal |
140 |
Total |
En conséquence, la Chambre adopte le projet de loi. Il sera soumis à la sanction royale. (1135/5)
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd. (1135/5)
(M. Stéphane
Crusnière s'est abstenu)
Raison d'abstention?
Reden van
onthouding?
06.01 Alain Mathot (PS): Monsieur le président, je voulais justifier l'abstention de notre groupe qui approuve certaines mesures comme la suppression des suppléments d'honoraires en chambre double et en chambre commune lors des hospitalisations de jour. Néanmoins, nous voulons soulever la problématique du financement des institutions hospitalières qui connaissent des situations budgétaires difficiles. Il faudra trouver une solution à ce problème.
Même si nous nous réjouissons de ce que les médecins généralistes devront dès aujourd'hui appliquer le tiers payant pour les patients bénéficiaires des interventions majorées, comme cela avait été initié par la ministre précédente, nous regrettons que la mesure ne soit obligatoire qu'à partir du 1er octobre. Nous regrettons également que la mesure ne soit pas étendue aux maladies chroniques, comme cela était initialement prévu.
07 Projet de loi modifiant la loi du 12 avril 1965 relative au transport de produits gazeux et autres par canalisations (nouvel intitulé) (1127/3)
07 Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen (1127/3)
Le président:
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft
iedereen gestemd en zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié
son vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 5) |
||
Ja |
104 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
36 |
Abstentions |
Totaal |
140 |
Total |
En conséquence, la Chambre adopte le projet de loi. Il sera soumis à la sanction royale. (1127/4)
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd. (1127/4)
Raison d'abstention? (Non)
Reden van onthouding? (Nee)
08 Aanstelling als fractievoorzitter
08 Désignation de président de groupe
Bij brief van 24 juni 2015 heeft de Ecolo-Groen-fractie van de Kamer mij medegedeeld dat de heer Jean-Marc Nollet als fractievoorzitter wordt aangesteld vanaf 1 juli 2015.
Par lettre du 24 juin 2015, le groupe Ecolo-Groen de la Chambre m'a informé de la désignation de M. Jean-Marc Nollet en qualité de président de groupe à partir du 1er juillet 2015.
Mes félicitations!
Projets de loi et propositions
09 Wetsontwerp houdende diverse bepalingen inzake gezondheid (1161/1-7)
- Wetsvoorstel tot wijziging van de op 10 juli 2008 gecoördineerde wet op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen wat de ereloonsupplementen betreft (857/1-2)
09 Projet de loi portant des dispositions diverses en matière de santé (1161/1-7)
- Proposition de loi modifiant la loi sur les hôpitaux et autres établissements de soins, coordonnée le 10 juillet 2008, en ce qui concerne les suppléments d'honoraires (857/1-2)
Voorstel ingediend door:
Proposition déposée par:
Nathalie Muylle,
Els Van Hoof, Nahima Lanjri.
Ik stel u voor een enkele bespreking aan dit
wetsontwerp en dit wetsvoorstel te wijden. (Instemming)
Je vous propose de consacrer une seule discussion à ce projet et à cette proposition de loi. (Assentiment)
De algemene bespreking is geopend.
La discussion générale est ouverte.
09.01 Nahima Lanjri, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar het schriftelijk verslag.
09.02 Anne Dedry, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, collega’s, het wetsontwerp houdende diverse bepalingen inzake gezondheid verzamelt verschillende noodzakelijke en nuttige maatregelen op het vlak van de gezondheidszorg. Onder andere de volgende maatregelen maken deel uit van het pakket.
Ik start bewust met de maatregelen die de patiënt rechtstreeks ten goede komen: transparantere informatie voor de patiënt over de financiële kant van gezondheidszorgen; de versterking van de patiëntenparticipatie via een extra subsidiëring van patiëntenverenigingen om mede hun vertegenwoordiging te versterken; de sociale maximumfactuur voor kinderen met een handicap; het opheffen van eresupplementen in twee- of meerpersoonskamers in de daghospitalisatie; de verlaging van de forfaitaire honoraria voor medische beeldvorming en klinische biologie; het vastleggen van een wettelijke regeling inzake remgeld voor levende orgaandonoren; de verplichting voor mutualiteiten tot meer financiële transparantie en het oprichten van een informatie-uitwisselingssysteem tussen fertiliteitscentra in verband met overtollige embryo’s en gameten.
De voorzitter: Collega’s, als iemand spreekt, is het gepast om te luisteren.
09.03 Anne Dedry, rapporteur: Ik dank u, mijnheer de voorzitter.
Dat was dus een niet-exhaustieve lijst van de elementen die patiënten ten goede komen.
Daarnaast geef ik nog een aantal maatregelen, waaronder de structurele inschakeling van de zorgkundige in de thuisverpleging binnen de verplichte ziekteverzekering, een kadaster voor zware apparatuur binnen en buiten ziekenhuizen, de financiering van ziekenhuizen in geval van epidemie of pandemie en aanpassingen om de verkiezing van de Orde van artsen mogelijk te maken.
De commissie heeft het wetsontwerp besproken tijdens haar vergadering van 16 juni 2015. In de stemming over het geheel waren er elf stemmen voor en twee onthoudingen.
In de artikelen werden onder meer wijzigingen aangebracht aan het KB nr. 78 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen. Op donderdag 18 juni 2015 werd het KB van 10 mei 2015 houdende coördinatie van het KB nr. 78 uit 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Ten gevolge van die publicatie was het nodig om correcties aan te brengen in de door de commissie voor de Volksgezondheid aangenomen tekst. Het betreffen louter juridisch-technische wijzigingen. In plaats van de bepalingen van het vroegere KB nr. 78 te wijzigen, worden de overeenkomstige bepalingen van de wet betreffende de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015, gewijzigd en er wordt verwezen naar de bepalingen van laatstgenoemde wet.
Er werden bijgevolg materiële aanpassingen aangebracht in de ontworpen artikelen 59, 75, 76 en 76 partim. Die aanpassingen zullen worden opgenomen in de door de plenaire vergadering aangenomen tekst.
09.04 Damien Thiéry (MR): Monsieur le président, nous avons eu en commission une discussion extrêmement positive et constructive. Chacun a eu l’occasion de livrer son opinion par rapport aux dispositions présentées.
Au nom du MR, je souhaite rappeler que les dispositions diverses concrétisent les points de l’accord de gouvernement. Nous ne pouvons que nous en réjouir. Sont directement touchés, dans le bon sens du terme, les patients et les prestataires, entre autres les pharmaciens et les technologues en imagerie médicale. Des mesures de transparence sont également prévues, notamment au niveau des organismes assureurs.
Nous sommes également rassurés par rapport aux droits acquis et aux droits linguistiques qui ont été rédigés en accord avec le Conseil national de l’Ordre des médecins, pour permettre les modifications nécessaires en vue des élections toutes proches.
09.05 Valerie Van Peel (N-VA): Mijnheer de voorzitter, collega’s, mevrouw de minister, ook ik zal het kort houden. Er is in de commissie inderdaad al over gesproken. Ook wij zijn blij met dit wetsontwerp omdat het zaken bevat die ons na aan het hart liggen, bijvoorbeeld in verband met de toegankelijkheid en betaalbare zorg. Ik denk dan aan de afschaffing van ereloonsupplementen in twee- of meerpersoonskamers in daghospitalisatie, aan de uitbreiding van de sociale factuur, maar ook aan de opgenomen bepalingen inzake de verplichte derde-betalersregeling bij de huisarts voor 1,9 miljoen patiënten met een voorkeursregeling. Dat is voor ons belangrijk.
Daarin is er pragmatisch rekening gehouden met de commentaren uit het veld. Ook transparantie is belangrijk voor onze fractie, en dan denk ik aan de bepalingen in verband met de ziekenfondsen. Met dit ontwerp krijgen zij vanaf nu een publicatieplicht voor wat hun statuten en jaarrekeningen betreft. Ook dit is voor ons geen eindpunt. Op termijn hopen we dat er een volledige transparantie komt in de wijze waarop de ziekenfondsen de middelen die zij van de overheid krijgen, aanwenden.
Voor ons is het ook belangrijk dat er aandacht is voor de nieuwe voordelen. Vanaf nu zullen de ziekenfondsen de instemming nodig hebben voor deze voordelen van de raad van bestuur van de Landsbond. Ook dat is een eerste stap die, wat ons betreft, verder mag gaan en evidence-based medicine mag worden.
Omdat mijn collega Capoen daarin een rol heeft gespeeld, wil ik zeker ook vermelden dat het goed is dat de minister ingrijpt en er met dit ontwerp voor zorgt dat de adviserend geneesheren niet langer kunnen genieten van een sociaal statuut. Er staan ook zaken in over de betrokkenheid van de patiënten, over meer overzichtelijke rekeningen of over patiëntenverenigingen die beter betrokken worden.
Kortom, een wet houdende diverse bepalingen draagt een vage titel, maar dat betekent niet dat er in de wet geen zaken staan die voor ons zeer belangrijk zijn. Ik noem er nog twee: de afschaffing van het remgeld voor mensen die bij leven doneren, en eindelijk ook een communicatieplicht tussen de fertiliteitscentra over de zesvrouwenregel. Dat is een eerste stap in een dossier waarvan ik persoonlijk hoop dat er nog vele zullen worden gezet.
Om te besluiten, onze fractie zal dit ontwerp steunen omdat het voor ons zeer belangrijke zaken bevat.
09.06 Ine Somers (Open Vld): Dames en heren, beste collega’s, wetten houdende diverse bepalingen worden wel eens oneerbiedig “vuilbakwetten” genoemd. Dat is hier echter hoegenaamd niet aan de orde. Het wetsontwerp dat hier voorligt, bevat een hele reeks technische bepalingen, maar ook een aantal inhoudelijke, erg relevante en belangrijke maatregelen.
Met dit wetsontwerp worden een aantal maatregelen genomen die de toegankelijkheid van de gezondheidszorg zullen vergroten. Ik denk, bijvoorbeeld, aan de verplichte derde-betalersregeling bij de huisarts voor personen die een verhoogde tegemoetkoming genieten, de uitbreiding van de sociale maximumfactuur en het verbod op de ereloonsupplementen in twee- of meerpersoonskamers bij daghospitalisatie.
Deze regering wordt ervan beschuldigd dat ze bespaart, zelfs bespaart op de zorg. Dat is allerminst het geval; getuigen daarvan zijn deze maatregelen die drempels tot de zorg wegnemen voor mensen die het minder breed hebben.
We zijn ook verheugd dat er maatregelen worden genomen om het remgeld te verminderen of af te schaffen voor personen die ervoor kiezen om via orgaandonatie een persoon in nood te helpen. Het kan namelijk niet dat iemand die zo’n altruïstische daad stelt daarvoor financieel wordt afgestraft.
Ook de financiële transparantie van onze gezondheidszorg wordt verhoogd, zowel op het niveau van het bewijsstuk, gekoppeld aan de elektronische facturatie en de derde-betalersregeling, als op het vlak van de transparantie van de ziekenfondsen, die verplicht hun statuten publiek zullen moeten maken en hun jaarrekening zullen moeten voorleggen aan de Nationale Bank van België.
Last but not least juichen we ook toe dat de patiëntenverenigingen opgewaardeerd worden, zowel financieel als qua vertegenwoordiging in de raad van bestuur van het Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg.
Dit wetsontwerp verdient dan ook onze volmondige steun.
09.07 Monica De Coninck (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, in het algemeen vindt sp.a dat het vandaag ter stemming voorliggend wetsontwerp een aantal goede zaken bevat.
Ik geef enkele voorbeelden, zoals het daarnet al genoemde sneller toekennen van de sociale maximumfactuur aan kinderen met een handicap. Maatregelen die de maximumfactuurlogica versterken kunnen uiteraard altijd op onze steun rekenen.
Er is ook een eerste aanzet tot hervorming van de Orde van geneesheren. Ik wil u meteen vragen wanneer we een echte hervorming van de Orde mogen verwachten. De wijzigingen in het wetsontwerp zijn een begin, maar ze lossen een aantal functioneringsproblemen die er nu zijn met de Orde nog niet echt op.
We zijn het er allemaal over eens dat het verbod op supplementen in twee- en meerpersoonskamers bij daghospitalisatie een heel goede beslissing is.
De sp.a wil amendementen indienen. Mevrouw Detiège zal het straks hebben over de derde-betalersregeling, mevrouw Jiroflée over de voorschottenregeling en ikzelf zal nu het amendement over het verbod op ereloonsupplementen in eenpersoonskamers toelichten.
Het wetsontwerp dat ter stemming voorligt, schaft de supplementen in twee- en meerpersoonskamers af, maar enkel bij daghospitalisatie. Wij vinden dat dit geen eindpunt kan zijn. We zien dat die eenpersoonskamers steeds duurder worden en dat een aantal mensen, die het financieel niet zo breed hebben, problemen hebben met de tariefonzekerheid.
De amendementen nrs 9, 10 en 11 op het wetsontwerp stellen voor om alle ereloonsupplementen die vasthangen aan een eenpersoonskamer af te schaffen. Het gaat niet alleen over de supplementen voor de geneesheren, maar ook over de supplementen voor kamermateriaal.
We zien dat veel personen voor een eenpersoonskamer kiezen, maar vaak zijn dat ook de mensen die zich een hospitalisatieverzekering kunnen permitteren.
We zien ook dat er de laatste jaren inspanningen zijn geleverd om de ereloonsupplementen drastisch in te perken, maar die eenpersoonskamers zijn nog een pijnpunt. Uit cijfers blijken die toch een enorme impact te hebben.
In 2013 betaalde een patiënt gemiddeld 453 euro bij een ziekenhuisverblijf, dat is uiteraard een gemiddelde, maar in een twee- of meerpersoonskamer is dat maar 293 euro. In een eenpersoonskamer loopt de factuur gemiddeld op tot 1 395 euro. Dat betekent een verschil van 62 %.
Wij zien ook zeer grote regionale verschillen. In Brussel loopt de patiëntenfactuur op tot 2 322 euro, in Vlaanderen slechts tot 1 078 euro.
Tot slot zien wij dat 40 % van de ziekenhuizen heeft beslist om de extra kosten tot maximaal 100 % te beperken en 46 % van de ziekenhuizen heeft de ereloonsupplementen tot 200 % beperkt.
Die supplementen brengen twee gevaren met zich mee. Zo is er de klassengeneeskunde, een geneeskunde met twee snelheden. Er is een geneeskunde voor mensen die kunnen betalen. Zij hebben meestal een verzekering, waarvan de ziekenhuizen gebruikmaken om extra middelen te genereren, maar eigenlijk wordt er betaald via de verzekeringen en u weet dat wij die verzekeringen allemaal zelf betalen.
Ik weet dat er in de commissie een discussie wordt gevoerd over de hertekening van de ziekenhuisfinanciering. Daarom staat in het amendement dat dit pas op 1 januari 2018 zou ingaan. Nu wordt immers vaak het argument gebruikt dat de eenpersoonskamers en de ereloonsupplementen de financiële balans van het ziekenhuis in evenwicht houden. Wij vinden dat een pervers systeem.
Mevrouw de minister, u hebt gezegd van plan te zijn om hierin heel veel energie te steken. Wij hopen dat de hertekening van de ziekenhuisfinanciering dit pervers systeem uit de wereld helpt.
09.08 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): Monsieur le président, madame la ministre, chers collègues, ce projet de loi portant des dispositions diverses en matière de santé rassemble différentes mesures qui sont des mesures positives et dont certaines étaient attendues et annoncées depuis un certain temps. Si nous avons cosigné plusieurs amendements avec nos collègues du sp.a et du PS, c'est parce que nous aurions souhaité que ce projet de loi contienne davantage de choses. C'est par cette remarque que je vais débuter mon intervention.
Il est clair que réformer l'Ordre des médecins dans ses dispositions relatives à l'organisation de l'Ordre entre les médecins bruxellois, les médecins du Brabant flamand et ceux des communes à facilité était une mesure nécessaire et attendue. L'option choisie résistera-t-elle à tous les tests? C'est à voir, mais je pense que cette proposition avait été mûrement réfléchie avec les représentants des médecins.
Nous regrettons qu'il n'y ait pas et que nous n'ayons pas la possibilité d'échanger entre politiques sur une réforme plus profonde de l'Ordre des médecins, sachant que toute une série d'éléments sont à rectifier, à corriger, à réorienter quant à sa composition, quant à la transparence des décisions et quant à la répartition des tâches qui lui incombent, avec parfois des situations de juge et partie et de conflit d'intérêts dans les positions que les membres des organes de l'Ordre doivent prendre.
Vous nous avez annoncé que le Conseil de l'Ordre finalisait un document et que, sans doute, en septembre, il présenterait des propositions de réformes. J'espère vraiment que la majorité ici présente acceptera – et vous aussi, madame la ministre –, qu'à partir de ce moment-là, on puisse avoir des échanges avec les représentants de l'Ordre afin de finaliser ces modifications dans un projet ou une proposition de loi.
Pour ce qui concerne les hôpitaux, on ne peut que se réjouir de l'extension aux hôpitaux de jour de l'interdiction de supplément en chambre commune et à deux lits. Je me réjouis aussi de la mesure visant une meilleure information du patient quant au coût qu'il devra assumer.
Cela dit, il est regrettable que l'on n'ait pas étendu la réflexion à l'ensemble des chambres des hôpitaux. En effet, on sait que certains de ces derniers trouvent une parade à la limitation des suppléments en transformant toutes leurs chambres en chambres individuelles pour pouvoir demander des suppléments. Il est donc nécessaire de poursuivre la réflexion dans le cadre d'une réforme fondamentale du financement des hôpitaux, qui est en cours de préparation.
Selon moi, il serait opportun de faire savoir aux hôpitaux concernés que, dans le cadre d'une réforme du financement, une mesure visant l'interdiction de supplément en chambre individuelle pourrait être ou sera prise. Cela permettrait d'envisager cette réforme de manière plus positive ou plus complète.
Par ailleurs, le tiers payant automatique pour les patients qui bénéficient de tarifs préférentiels est actuellement limité aux médecins généralistes ainsi qu'à d'autres catégories professionnelles comme les infirmiers et les infirmières. Nous apprécions le fait que vous programmiez l'élargissement de cette automaticité et la mise en place d'un outil permettant un fonctionnement correct, le relevé des prestations, leur enregistrement ainsi que de veiller à l'assurabilité des patients. En conséquence, la mesure visant un échelonnement entre les catégories de spécialistes ou de prestataires de soins est, selon moi, une bonne mesure.
La mesure visant à étendre l'automaticité, sans devoir forcément recourir à la présentation de la carte d'identité lorsque le patient a un dossier médical global, est également une mesure positive essentielle. En la matière, nous avons encore un énorme travail à fournir pour que les médecins généralistes soient en possession du dossier médical de chacun de leur patient leur permettant d'avoir une vision holistique de la santé de ce dernier, et pour que le médecin généraliste soit considéré comme le référant prestataire de santé. Cela permettra d'éviter d'avoir recours inutilement à des médications et/ou à des soins spécialisés de seconde ligne.
Il est vrai que, dans une optique de généralisation et d'automaticité, il aurait été intéressant que le caractère automatique et le tiers payant se généralisent à l'ensemble des patients et soient appliqués plus largement qu'aux seuls médecins généralistes.
Nous acceptons le fait que les choses doivent fonctionner techniquement, mais il faut également que l'on entre dans une dynamique rendant cette automaticité réellement automatique, et accessible à une majorité de patients, notamment pour les soins de première ligne.
Vous permettez dorénavant aux plates-formes de patients d'être présentes au conseil d'administration du KCE. C'est une bonne chose, et elle était intégrée dans la réforme sur les transferts de compétences. C'était un souhait du KCE également. Vous leur donnez des moyens supplémentaires pour qu'elles puissent remplir leurs missions de représentation et de présence. Il est très important de les reconnaître dans leurs fonctions et de leur donner les moyens de fonctionner. Il sera attendu de ces plates-formes de patients qu'elles fassent le lien avec les associations de patients. Nous savons que cela demande du temps. Pour qu'elles y consacrent suffisamment de temps, des subventions sont nécessaires. Je pense que ce qui est proposé correspond à leurs souhaits et à leurs besoins.
Je souligne le côté positif des mesures annoncées, notamment le tiers payant et l'interdiction de suppléments dans les chambres, mais il y avait moyen d'aller plus loin et d'agir plus et mieux dans le domaine de l'accessibilité aux soins pour tous et toutes, et surtout en matière de soins de première ligne et de soins hospitaliers de qualité.
Président: André Frédéric, vice-président.
Voorzitter: André Frédéric, ondervoorzitter.
09.09 Catherine Fonck (cdH): Monsieur le président, madame la ministre, chers collègues, une série de dispositions sont tout à fait positives dans ce projet de loi. Je ne les reprendrai pas toutes mais j'en citerai trois qui me tiennent particulièrement à cœur.
La première concerne les donneurs vivants de greffons. Je considère qu'il s'agit d'une première étape. Reconnaissons-le, toute une série de freins importants expliquent qu'aujourd'hui, le nombre de dons de greffons de la part de donneurs vivants est encore nettement moindre que ce qu'il pourrait être si on levait ces freins.
Le deuxième élément que je trouve positif est la disposition concernant les technologues en imagerie médicale et en laboratoire médical. C'est un point sur lequel j'étais intervenue à plusieurs reprises sous la précédente législature. J'imagine qu'un travail a été réalisé par la suite par l'INAMI ainsi que par l'Association des technologues et par les hôpitaux concernés. Une solution est intervenue, et je m'en réjouis car la situation sur le terrain n'était pas facile. Cela permettra de garder des technologues expérimentés et de qualité qui, eux-mêmes, forment les jeunes technologues qui entrent dans les services.
Le troisième point qui me semble important est la transparence financière des soins de santé.
Outre ces éléments, ce projet de loi pose un certain nombre de questions. Tout d'abord, on continue à pénaliser et à diminuer les accords en matière de financement des hôpitaux alors même qu'une réforme du financement des hôpitaux est en cours d'élaboration.
Madame la ministre, selon moi, la réduction supplémentaire des forfaits d'admission des patients dans les dix jours au sein d'un même hôpital n'est pas positive. Cela représente parfois des budgets conséquents pour les hôpitaux. Rappelons d'ailleurs que pour le patient, ne pas être réadmis s'il survient une complication après sa sortie d'hôpital ou temporiser un ou deux jours de plus pour ne pas être dans la période des dix jours, n'est évidemment pas bénéfique d'un point de vue qualitatif. Je pense que vous pourrez le comprendre.
Ensuite, un autre élément qui me pose problème et auquel il faudra prêter attention à l'avenir est le régime du tiers payant obligatoire, à savoir le volet de la surcharge administrative et celui de l'effectivité du remboursement aux soignants et en particulier aux médecins, qui sont les plus concernés. Personne ne peut dire aujourd'hui que tout fonctionnera parfaitement.
Madame la ministre, je vais terminer mon intervention en évoquant le problème de l'Ordre des médecins. Je vous prie de m'excuser car je dois me rendre en commission de l'Infrastructure. Si vous intervenez tout à l'heure, peut-être n'aurai-je pas le temps de faire des allers-retours pour entendre votre réponse.
En ce qui concerne l'Ordre des médecins, on nous parle d'un problème technique. Ce n'est pas du tout le cas! En effet, ce projet de loi confirme un choix qui ne date pas d'aujourd'hui. Il s'agit de diviser les médecins bruxellois en les rattachant à un ordre. Ce projet prépare ainsi une scission de l'Ordre des médecins sur une base communau-taire plutôt que sur une base régionale.
Un ordre des médecins bruxellois aurait pu être prévu en disant simplement qu'"au sens de la présente loi la Région bruxelloise doit être considérée comme une province". C'est ce qui est suggéré indirectement par le Conseil d'État dans son avis. Ce n'est évidemment pas le choix que vous avez fait. Vous avez opté pour la scission de l'Ordre sur une base communautaire.
De surcroît, ce projet de loi met fin à la possibilité pour les médecins de la périphérie de choisir de s'inscrire à l'ordre commun au Brabant wallon. Cela constitue très clairement un recul pour les médecins francophones de la périphérie.
Enfin, le projet de loi, et le Conseil d'État l'a relevé, est contraire aux lois linguistiques dans la mesure où il ne modifie pas des dispositions incompatibles avec l'exigence de bilinguisme intégral des services dont l'activité s'étend à des communes de Bruxelles-Capitale. Or, les deux ordres ont une activité qui s'étend à Bruxelles-Capitale puisqu'ils s'adressent aux médecins bruxellois.
Il est vrai que nous ne sommes pas favorables à l’entièreté du chapitre relatif à l'Ordre des médecins, puisqu’il facilite à la fois la scission de l’Ordre des médecins sur une base communau-taire, il réduit les droits des médecins francopho-nes de la périphérie et, enfin, il méconnaît les lois linguistiques. Voilà madame la ministre, chers collègues, les différents points que je voulais évoquer ici.
Le président: Madame Fonck, M. Thiéry souhaite vous interpeller.
09.10 Damien Thiéry (MR): Madame Fonck, j’entends bien votre argumentaire communautaire par rapport à l’Ordre des médecins. J’ai néanmoins un petit souci par rapport à la compréhension de ce que vous avancez.
Vous avez votre vision des choses pour le futur; nous en avons discuté en commission et je ne vais pas refaire le débat ici. Toutefois, comment expliquez-vous que la décision prise ici, que cet accord, ne mettant absolument pas à mal les droits des médecins francophones situés dans la périphérie, a été signé avec le Conseil national de l’Ordre des médecins, comportant un certain nombre de médecins francophones qui habitent la périphérie? Vous n’allez pas me dire que ces médecins ont marqué leur accord, en toute connaissance de cause, à une décision pouvant aller à l’encontre de leurs intérêts! Il faudrait que vous me l’expliquiez!
09.11 Catherine Fonck (cdH): Monsieur Thiéry, vous évoquez l'accord de l’Ordre des médecins.
Madame la ministre, je vous ai dit que j’avais pris contact avec l’Ordre. Vous m'avez rétorqué que j’avais fait mon travail. C'est aussi le droit de chaque parlementaire. Le travail doit se faire avec sérieux. Madame la ministre, nous sommes au moins d’accord sur ce point. Par ailleurs, lorsque je vous ai interrogée, vous avez reconnu que les discussions qui avaient eu lieu avec l'Ordre des médecins étaient informelles.
Monsieur Thiéry, je vais vous répondre très simplement, plutôt que de faire une longue explication. Je viens de vous la présenter de manière argumentée mais je vais vous donner un exemple. Un médecin qui, aujourd’hui, travaille à Woluwé-Saint-Pierre, qui, après l’entrée en vigueur de cette loi, ne travaillerait plus à Woluwé-Saint-Pierre, mais à Crainhem, n’aura plus la possibilité de pouvoir faire partie et d'être inscrit à un ordre francophone. C’est un exemple très précis que je peux multiplier à l’infini.
L'ensemble de la majorité a affirmé qu'il n'y avait pas de souci, parce que les médecins actuels voyaient leurs droits préservés, mais les nouveaux médecins qui déménagent au niveau de leur lieu d'activité ne bénéficieront plus des mêmes droits qu'aujourd'hui. J'appelle cela un recul par rapport aux francophones de la périphérie.
09.12 Damien Thiéry (MR): J'entends bien votre argumentation. Encore faut-il voir les conséquences des propos que vous venez d'énoncer. Je tiens à rappeler l'énoncé de l'article 36 de l'arrêté du 6 février 1970: "Tout médecin qui ne comprend pas ou ne comprend pas suffisamment la langue du Conseil provincial dont il dépend peut, dès le début de l'instruction et au plus tard avant l'audience, demander son renvoi à un Conseil provincial utilisant l'autre langue."
Si cela n'est pas une garantie du droit de tout un chacun et certainement des médecins, je ne comprends pas! Dès lors, je m'inscris en faux par rapport à ce que vous essayez de faire passer pour un recul, alors qu'en définitive, bien que rien ne soit parfait, en aucun cas, cela ne lèsera le médecin dans sa fonction.
09.13 Catherine Fonck (cdH): Monsieur le président, je ne m'éterniserai pas. Chacun a échangé ses arguments en la matière. Je comprends que M. Thiéry soit, sur ces aspects, gêné aux entournures. Mais la réalité est telle que je l'ai décrite. Effectivement, là où aujourd'hui, les médecins pouvaient s'inscrire à un ordre francophone, ce ne sera plus le cas demain!
09.14 Damien Thiéry (MR): De là à dire que je suis gêné aux entournures, il y a de la marge! S'il y a bien une personne qui connaît particulièrement la problématique au niveau de la périphérie tous domaines confondus, vous avez cette personne devant vous! De toute évidence, nous ne serons pas d'accord. Mais ce que je ne voudrais pas, c'est que, par l'intervention de Mme Fonck, certains croient que nous laissons tomber les francophones de la périphérie bruxelloise du côté néerlandophone. Tel n'est pas le cas! Bien entendu, il y a des adaptations et bien entendu, il y a des obligations! Elles seront respectées, ce, dans l'intérêt du droit de chacun.
09.15 Maya Detiège (sp.a): Mijnheer de voorzitter, collega’s, mevrouw de minister, ik wil het in mijn tussenkomst hebben over de maatregel met betrekking tot de derde-betalersregeling die is ingeschreven in het voorliggende wetsontwerp houdende diverse bepalingen inzake gezondheid. Vanaf vandaag geldt een beperkte uitbreiding van die regeling, waarbij huisartsen het systeem verplicht moeten toepassen voor mensen met een verhoogde tegemoetkoming. Daarmee zijn ongeveer twee miljoen mensen geholpen, maar de vraag is waarom men niet gaat voor alle elf miljoen mensen in dit land.
Het wetsontwerp houdende diverse bepalingen inzake gezondheid voorziet nu in een overgangsperiode tot oktober. Daarbij wordt het verplichte karakter van de uitbreiding van de derde-betalersregeling nog even soepel bekeken. De reden daarvoor is dat de software voor MyCareNet nog niet meteen overal bij de artsen geïnstalleerd geraakt. Collega’s, dat is een praktisch probleem dat verholpen wordt. Ik wil de discussie daarom opnieuw principieel en inhoudelijk opentrekken.
Het is moedig van minister De Block dat ze zich inzake het verplichtend karakter van die uitbreiding schrap zet tegen een paar tegenstribbelende artsensyndicaten. Het was niet bepaald verheffend om de woordvoerder van de Belgische Vereniging van Artsensyndicaten (BVAS) gisterenavond op de radio te horen zeggen dat hij voor zijn centen niet afhankelijk wil zijn van het ziekenfonds. De betreffende arts wil met andere woorden zoals vanouds cash geld van zijn patiënten. Dan is hij toch al zeker van zijn geld. Eerlijk gezegd vind ik dergelijke uitspraken het beroep van arts onwaardig. Wat met zieke patiënten die echt op hun geld moeten letten en daarbij de zorg voor hun gezondheid maar achterwege moeten laten?
Ik heb in de commissie ook al aangehaald dat uit een recente studie over de eerstelijnszorg in opdracht van de Europese Commissie blijkt dat in België ongeveer negenhonderdduizend mensen een bezoek aan hun huisarts uitstellen omdat ze het niet kunnen betalen. Die cijfers zijn schrijnend voor een land dat we toch als welvarend beschouwen. Uit het onderzoek werd duidelijk dat België op Europees vlak slecht scoort als het gaat over de toegankelijkheid van de zorg. We stranden op de 20e plaats van de 31. Dat is niet iets om al te trots op te zijn. Bovendien lopen de kosten op als men een nodig doktersbezoek moet uitstellen. De aandoening zal immers verergeren, waardoor de kosten om de patiënt te genezen in de meeste gevallen zullen stijgen.
Beste collega’s, onze vraag tot een veralgemening van de derde-betalersregeling hebben we al enkele keren gedaan. Ik denk echt niet dat we staan te roepen in de woestijn, want vandaag nog dringen het Vlaams Patiëntenplatform, het Netwerk tegen Armoede en de Gezinsbond er nogmaals op aan om de derde-betalersregeling te veralgemenen.
Ook de voorzitter van de grootste partij uit dit halfrond heeft op de gezinsdag van zijn partij verklaard dat hij het ouderwetse gedoe met plakbriefjes beu is. Misschien kan hij morgen ons amendement helpen goedkeuren? Met dit wetsontwerp is er opnieuw een uitstekende opportuniteit om de derde-betalersregeling meteen door te voeren voor iedereen. Op die manier kunnen de kwalijke kleefbriefjes verdwijnen.
Als het ontwerp het heeft over softwareproblemen die moeten worden opgelost om de verplichte derde-betalersregeling voor mensen met een verhoogde tegemoetkoming te regelen, dan begrijp ik eerlijk gezegd niet waarom na het op punt stellen van de software het systeem niet kan worden veralgemeend. Ik heb daarover nog nooit een sluitende argumentatie gehoord van de minister. Een aantal collega’s uit de meerderheid blijft zeggen dat dit zou leiden tot overconsumptie in de gezondheidszorg. Ik ben blij dat niet alleen sp.a maar ook minister De Block die argumentatie flauwekul vindt. Niemand gaat voor zijn plezier naar de dokter, niemand.
Laten we patiënten niet langer in vakjes opdelen en laten we eindelijk werk maken van een gelijkvormige, eenduidige en correcte manier van betalen voor zorgverstrekking. Op deze manier wordt onze gezondheidszorg toegankelijker. Op deze manier kunnen de personen die nood hebben aan medische hulp deze hulp ook effectief krijgen, ongeacht hoeveel geld er op dat ogenblik in hun portefeuille zit.
Vergeet niet, beste collega’s, dat wij hier niet vragen om een extra tussenkomst van de overheid. Wij vragen gewoon dat de patiënt dit bedrag niet meer moet voorschieten. Het invoeren van het systeem van de derde betaler is een modernisering van het huidig systeem. De arts moet geen schrik hebben voor wie hij de regeling toekent, want ze geldt gewoon voor iedereen. Meteen is er ook heel wat administratieve stress weggenomen bij de behandelende arts. Die moet zich niet langer zorgen maken over het inkomen van zijn patiënten. Hij zal misschien wel moeten wachten op terugbetaling via het RIZIV, maar dat zal maximaal een maand zijn. Er is zelfs sprake van veertien dagen. Wat maakt dat in godsnaam uit? Het honorarium wordt sowieso zo vlug mogelijk verrekend, en de arts en zijn gezin kunnen rekenen op het inkomen van de patiënten die zij de maand of de week ervoor hebben behandeld.
Beste collega’s, bij het derde-betalerssysteem betaalt de patiënt enkel nog het remgeld en wordt de rest van het honorarium direct geregeld tussen het RIZIV en de arts. Bij de huisarts betekent dit dat men maximaal 6 euro zal moeten betalen, bij de specialist wordt dat 12 euro. Hierdoor kan iedereen die nood heeft aan medische zorgen, deze ook effectief betalen. Wat helpt het namelijk als men het bedrag terugbetaald krijgt, als men het in eerste instantie niet op tafel kan leggen?
Om al deze redenen hebben wij amendement nr. 6 uit de commissie voor de Volksgezondheid opnieuw ingediend, samen met de collega’s van de PS en Ecolo-Groen. Laten we dit veralgemeend derde-betalerssysteem nu gewoon invoeren.
Hopelijk denkt u mee aan al de patiënten die kwalitatieve zorg verdienen zonder zich in een financiële put te moeten steken. Laten we, collega’s, een echte, revolutionaire verandering doorvoeren in de gezondheidszorg, een verandering die iedereen ten goede komt.
09.16 Olivier Maingain (FDF): Monsieur le président, je parlerai de mon banc. J'évoquerai le point qui justifie mon intervention qui est la vive préoccupation qu'ont exprimée à mon parti ou à moi-même plusieurs médecins francophones des six communes à facilités. Cette préoccupation, je la comprends. Ils avaient une certitude, celle d'appartenir à une institution qui leur garantissait des droits linguistiques parce qu'ils étaient avec Bruxelles. Maintenant qu'ils ne le sont plus, outre la symbolique une fois de plus de la scission de ce qui fait le lien entre la périphérie et Bruxelles, il y a le risque pour les nouveaux inscrits que, devenant minoritaires dans un ordre et dans un conseil qui seront provinciaux, ils ne voient pas leurs droits linguistiques scrupuleusement respectés.
Il ne faut pas faire preuve de naïveté. On sait comment on interprète les lois linguistiques au Nord du pays. On sait ce qu'est la volonté de certaines autorités flamandes, même ordinales. J'ai des témoignages pour d'autres professions libérales de la manière dont les francophones en périphérie sont traités lorsqu'ils sont minoritaires dans leur ordre. Et donc voilà, la scission entre Bruxelles et la périphérie, une nouvelle fois, fait des dégâts sur le plan des droits linguistiques.
Il eût été si simple de dire que pour les six communes à facilités, on laissait la liberté de choix. Moi, je n'ai aucun problème à dire que les Flamands de Bruxelles ont la liberté de s'inscrire à l'ordre linguistique de leur choix. Ça va de soi! Qu'ils soient inscrits via le Conseil provincial du Brabant flamand, je n'ai aucun problème avec cela. Mais le parallélisme des droits, c'est si simple! Ce qui est accordé aux Flamands de Bruxelles, pourquoi ne pas l'accorder aux francophones de la périphérie? C'est une règle si élémentaire de savoir-vivre et de respect mutuel! Ce n'est pas le choix qui est fait par la majorité. Il est vrai que le MR n'a pas pu résister parce qu'il n'a pas eu la volonté. On se demandait s'il n'y avait pas des réformes à caractère communautaire, en voilà une à caractère communautaire par la faiblesse du MR.
09.17 Marco Van Hees (PTB-GO!): Je voudrais faire une brève intervention dans la foulée de ce qui vient d'être dit. J'aurais une solution assez simple pour résoudre ces problèmes communautaires relatifs à l'Ordre des médecins. C'est de supprimer purement et simplement cet ordre anachronique parce que quand on regarde un peu comment il fonctionne, on se rend compte que lorsque les patients ont réellement des soucis et les soumettent à l'Ordre des médecins, il y a peu de chances pour qu'ils soient traités. Ces patients ne savent même pas ce qu'il advient de leur plainte.
Par contre, cet Ordre est toujours là de manière vigoureuse pour réagir dès que la médecine du fric est remise en question. Les médecins du PTB sont d'ailleurs systématiquement attaqués par cet Ordre des médecins, parce qu'on ne reconnaît pas cet ordre corporatiste qui n'a d'autres fonctions que de défendre les intérêts économiques là où il y aurait à défendre des intérêts médicaux et sociaux. C'est d'ailleurs pour ça que les médecins du PTB, qui ont créé partout dans le pays des maisons médicales où l'on pratique la médecine gratuite, refusent systématiquement de payer des cotisations à cet ordre anachronique. Pour le PTB, le meilleur endroit pour cet Ordre des médecins, c'est la poubelle. Effectivement, ça éviterait ce genre de problème et de discussion.
09.18 Damien Thiéry (MR): On ne va pas polémiquer longtemps là-dessus. Je comprends bien que l'opposition, d'une certaine manière, ait envie d'essayer de soulever un problème communautaire là où il n'y en a pas réellement. Je voudrais simplement rappeler que l'Ordre des médecins lui-même, en parfaite connaissance de cause et avec des médecins qui ont participé aux négociations, ont clairement dit que vu la manière dont les choses se présentaient, il n'y avait aucun risque à encourir dans leur chef.
Bien sûr, le débat parlementaire est démocratique et tout le monde peut s'exprimer mais il est intéressant de se référer aux personnes qui sont directement concernées et donc à l'Ordre lui-même. Cet élément est fondamental par rapport à l'interprétation que pourraient faire les uns ou les autres pour essayer de relever le débat communautaire, ce qui n'est absolument pas l'envie de la majorité.
09.19 Barbara Pas (VB): Mijnheer de voorzitter, ik vraag mij eerlijk gezegd af waar collega Maingain, vanuit zijn standpunt, problemen ziet. Hij zal ongetwijfeld het advies van de Raad van State over het wetsontwerp hebben gelezen. Dat advies zorgde ervoor dat het voorontwerp werd gewijzigd en dat het eigenlijk wetsontwerp anders werd geformuleerd, zodat de faciliteiten, Franstalig en Nederlandstalig, wel degelijk blijven tellen in de faciliteitengemeenten.
Wij hebben amendementen op de artikelen 28, 81 en 92 van het wetsontwerp ingediend, net om de faciliteiten af te schaffen en terug te keren naar de formulering uit het voorontwerp. Het moet toch wel degelijk de bedoeling zijn geweest dat de tien gewestelijke diensten van de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle eentalig functioneren en dat alleen de dienst voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tweetalig functioneert.
Er is ook geen duidelijkheid over de faciliteiten voor anderstaligen. Die worden gewoon behouden, terwijl iedereen weet dat de faciliteiten bij hun invoering tijdelijk werden geacht. Anderstaligen die in Vlaams-Brabant of Waals-Brabant wonen, hebben ondertussen tijd genoeg gehad om zich aan te passen. Het is dus wel degelijk de bedoeling dat de ordes in de provincies Vlaams- en Waals-Brabant eentalig functioneren. In het voorliggend wetsontwerp is dat echter helemaal niet het geval.
In mijn repliek op de heer Maingain heb ik dan ook meteen onze amendementen toegelicht, met als doel om terug te keren naar de formulering van het voorontwerp en expliciet te verwijzen naar artikel 33 van de taalwet, zodat de taalwetgeving wel degelijk van toepassing is.
09.20 Karin Jiroflée (sp.a): Mevrouw de minister, in uw ontwerp spreekt u onder andere over de voorschotten die, behoudens voor dringende zorg, kunnen worden gevraagd binnen de grenzen afgesproken in de Overeenkomstencommissie.
Ziekenhuizen, geneesheren en andere zorgverstrekkers vragen inderdaad geregeld een voorschot aan patiënten, voordat een onderzoek, een medische behandeling of opname plaatsvindt. Patiënten ervaren dat voorschot echter als zeer ongelegen. Wanneer zij in het ziekenhuis worden opgenomen of een behandeling moeten ondergaan, maken zij zich hoe dan ook reeds veel zorgen en hebben zij allerlei vragen. Net op dat moment worden zij dan op een harde manier geconfronteerd met de financiële kant van de zaak.
Uit een onderzoek, waarbij onder meer schuldhulpverleners en schuldenaars werden betrokken, bleek dat het vragen van voorschotten absoluut geen uitzonderlijke praktijk is. Bovendien laat het probleem zich des te scherper voelen voor personen die het financieel minder breed hebben. Medische problemen zijn voor hen hoe dan ook een harde dobber en het voorschot houdt in dat zij onmiddellijk, nog voordat de behandeling heeft plaatsgehad, moeten uitzoeken hoe zij het geld daarvoor bijeen kunnen krijgen.
Een ander onderzoek toont aan dat medio 2010 twee derde van de algemene ziekenhuizen een voorschot vroeg voor een verblijf in gemeenschappelijke en tweepersoonskamers. In twee op drie gevallen werd het maximum gevraagd. Het gaat hier dus heel duidelijk niet over een randfenomeen, collega’s. Volgens onze fractie zijn de voorschotten een inperking van het grondwettelijk recht op gezondheidszorg.
Het systeem van de voorschotten is ook in het kader van de armoedebestrijding en het bestrijden van de gezondheidskloof onaanvaardbaar. De drempels zijn op die manier veel te hoog voor wie het minder breed heeft. In onze visie ruikt het systeem van voorschotten zelfs een beetje naar klassengeneeskunde. Het is niet denkbeeldig dat op die manier mensen met bescheiden inkomens naar de OCMW-ziekenhuizen worden gejaagd.
Vandaar dat wij al eerder via een wetsvoorstel een verbod op de voorschotten wensten in te stellen, zowel bij dagopname als bij overnachting. Betaling zou in ons voorstel alleen nog kunnen na een behandeling. Vandaar dat wij ook vandaag, naar aanleiding van uw ontwerp, mevrouw de minister, twee amendementen in dezelfde zin indienen. Wij stellen bij amendement voor om de voorschotten simpelweg te verbieden. Het zou de gezondheidskloof een klein beetje smaller maken.
Le président: Merci, madame Jiroflée. Je n'ai plus de demandes d'intervention. La parole est à Mme la ministre.
09.21 Minister Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, we hebben in de commissie lang stilgestaan bij de zaken die in dit wetsontwerp houdende diverse bepalingen zijn opgenomen en er werd hier ook al veel over gezegd.
Over het algemeen meen ik dat de meeste bepalingen een goede zaak zijn voor de patiënt. Er is ook een vraag naar meer transparantie bij de ziekenhuizen, over de manier waarop zij worden gefinancierd.
Er is een discussie over de derde-betalersregeling, die voor de ene te ver gaat en voor de andere niet ver genoeg. We zullen daarop later nog terugkomen. Het is in het kader van het regeerakkoord dat de derde-betalersregeling vandaag ingaat voor de mensen met een voorkeursregeling, een kleine twee miljoen patiënten in ons land. Er staat echter ook in dat er een evaluatie zal zijn in het licht van de toegankelijkheid en de betaalbaarheid van de gezondheidszorg voor de patiënten en dat er na de evaluatie eventueel een uitbreiding kan zijn in een stappenplan.
De vragen van mevrouw Fonck over de Orde van geneesheren heb ik beantwoord in de commissie. Ik wil alleen nog aan de heer Maingain zeggen, die ik in de commissie niet heb gezien, dat tot zijn grote teleurstelling voor een pragmatische oplossing is gekozen, waarbij Franstalige en Nederlandstalige artsen verzekerd zijn van hun rechten om in hun taalrol te worden behandeld. Het is een pragmatische oplossing. Er is geen communautaire discussie geweest binnen de Orde, dus ik moet de heer Maingain zeggen dat times are changing en dat de tak waarop hij zit letterlijk en figuurlijk aan het afbreken is.
Mijnheer Van Hees, over de oplossing die u voorstelt voor de problemen die de Orde heeft na de zesde staatshervorming en na de splitsing van het gerechtelijk arrondissement, met name om de Orde dan maar meteen af te schaffen, ben ik niet verbaasd. Ik denk echter dat dit niet verstandig zou zijn, niet omdat de Orde er is voor de geneesheren, maar omdat er een tuchtcollege moet zijn binnen de Orde van geneesheren, precies om de patiënt te beschermen als hij zich tekortgedaan voelt door een geneesheer die hem heeft behandeld.
Mevrouw Detiège, op de vraag om de derde-betalersregeling nog uit te breiden, heb ik aan mevrouw Jiroflée al geantwoord in de commissie. U vraagt om de voorschotten af te schaffen en te verbieden. Daar wordt nu echter al rekening mee gehouden, want wanneer patiënten een voorkeursregeling genieten, dan zijn de voorschotten al veel minder. Wie een kamer alleen vraagt, moet grotere en ook vaker voorschotten betalen. Ik denk dus niet dat dit de gezondheidskloof aantast, integendeel. U denkt echter dat het geremedieerd kan worden.
Mevrouw De Coninck, u vraagt wanneer de algemene hervorming van de Orde gerealiseerd zal worden. Welnu, het komt eigenlijk de Orde zelf toe – zo staat het ook in het regeerakkoord – om een voorstel tot hervorming aan het Parlement voor te leggen. Wij hebben nu enkel de verkiezing van de Orde van geneesheren opnieuw mogelijk gemaakt. Sinds midden mei zijn de mandaten immers vervallen en door een verkiezing kunnen er nieuwe mandatarissen geïnstalleerd worden, wat ook weer rechtszekerheid biedt op het vlak van de rechten van de patiënt om zich te laten verdedigen binnen de Orde van geneesheren.
Al bij al gaat het om een positief wetsontwerp houdende diverse bepalingen inzake gezondheid, dat een hele stap vooruit betekent voor de patiënten.
De voorzitter: Vraagt nog iemand het
woord? (Nee)
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
De algemene bespreking is gesloten.
La discussion générale est close.
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1161/6)
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1161/6)
Het wetsontwerp telt 102 artikelen.
Le projet de loi compte 102 articles.
* * *
* *
Amendements déposés:
Ingediende amendementen:
Art. 22
• 2 - Karin
Jiroflée cs (1161/7)
Art. 22/1(n)
• 1 - Karin
Jiroflée cs (1161/7)
Art. 23
• 3 - Karin
Jiroflée cs (1161/7)
Art. 28
• 7 - Barbara
Pas (1161/7)
Art. 81
• 8 - Barbara
Pas (1161/7)
Art. 92
• 9 -
Barbara Pas (1161/7)
Art. 98/1(n)
• 4 - Karin
Jiroflée cs (1161/7)
Art. 98/2(n)
• 5 - Karin
Jiroflée cs (1161/7)
Art. 98/3(n)
• 6 - Karin
Jiroflée cs (1161/7)
* * *
* *
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over de aangehouden amendementen en artikelen en over het geheel zal later plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur les amendements et les articles réservés ainsi que sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
* * *
* *
Besluit van de artikelsgewijze bespreking:
Conclusion de la discussion des articles:
Aangehouden: de stemming over de amendementen en de
artikelen 22, 23, 28, 81 et 92.
Réservé: le vote sur les amendements et les articles
22, 23, 28, 81 et 92.
Artikel per artikel aangenomen: de artikelen 1 tot
21, 24 tot 27, 29 tot 80, 82 tot 91 en 93 tot 102.
Adoptés article par
article: les articles 1 à 21, 24 à 27, 29 à 80, 82 à 91 et 93 à 102.
* * *
* *
10 Voorstel van resolutie tot invoering van gerichte controles inzake discriminatie op de arbeidsmarkt (1108/1-5)
- Voorstel van resolutie over de uitbreiding van de wettelijke instrumenten ter bestrijding van discriminatie op de arbeidsmarkt (1132/1-2)
10 Proposition de résolution relative à l'introduction de contrôles ciblés en matière de discrimination sur le marché du travail (1108/1-5)
- Proposition de résolution relative à l'élargissement des instruments légaux visant à lutter contre la discrimination sur le marché de l'emploi (1132/1-2)
Voorstellen ingediend door:
Propositions déposées par:
- 1108:
Vincent Van Quickenborne, Zuhal Demir, Nahima Lanjri, David
Clarinval
- 1132:
Evita Willaert, Georges Gilkinet, Muriel Gerkens, Anne Dedry, Jean-Marc Nollet,
Kristof Calvo, Meyrem Almaci, Wouter De Vriendt, Gilles Vanden Burre.
De indienster van het wetsvoorstel (mevrouw Meryame Kitir) betreffende de praktijktesten (nr. 1153/1) vraagt haar wetsvoorstel los te koppelen van het voorstel van resolutie (de heer Vincent Van Quickenborne, de dames Zuhal Demir en Nahima Lanjri en de heer David Clarinval) tot invoering van gerichte controles inzake discriminatie op de arbeidsmarkt (nrs 1108/1 tot 5).
L'auteur de la proposition de loi (Mme Meryame Kitir) relative aux tests de situation (n° 1153/1) demande de disjoindre sa proposition de la proposition de résolution (M. Vincent Van Quickenborne, Mmes Zuhal Demir et Nahima Lanjri et M. David Clarinval) relative à l'introduction de contrôles ciblés en matière de discrimination sur le marché du travail (nos 1108/1 à 5).
Ik stel u voor een enkele bespreking aan
deze twee voorstellen van resolutie te wijden. (Instemming)
Je vous propose de consacrer une seule discussion à ces deux propositions de résolution. (Assentiment)
De door de commissie aangenomen tekst geldt
als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1108/4)
Le texte adopté par la commission sert de base
à la discussion. (Rgt 85, 4) (1108/4)
10.01 Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen): Monsieur le président, je tiens à attirer votre attention sur le fait que certains intervenants se trouvent actuellement en commission. Ce faisant, je vous demande de bien vouloir organiser le débat en conséquence.
Le président: Nous nous adapterons.
Sachez d'ores et déjà que le premier intervenant est M. Frédéric Daerden. Interviendront ensuite et successivement: Mme Zuhal Demir, M. David Clarinval, Mme Nahima Lanjri, M. Vincent Van Quickenborne, M. Georges Gilkinet, Mme Catherine Fonck, Mme Barbara Pas et M. Marco Van Hees. Nous verrons, par la suite, si d'autres membres souhaitent également intervenir.
10.02 Frédéric Daerden (PS): Monsieur le président, chers collègues, dans un contexte économique et budgétaire aussi difficile, la lutte contre les discriminations et la promotion de l'égalité des chances sont parfois malheureusement considé-rées comme des sujets d'arrière-plan. Pourtant, ce combat demeure fondamental dans toutes les sphères de la société et sur le marché du travail, en particulier.
Je ne reviendrai pas sur les chiffres, les études et les analyses, mais, malheureusement, force est de constater que la Belgique reste un mauvais élève en matière d'intégration sur le marché de l'emploi des personnes étrangères ou d'origine étrangère, ce malgré notre arsenal législatif important en matière de lutte contre les discriminations. Pourtant, récemment encore, la BECI indiquait que la diversité pouvait augmenter la performance globale des entreprises et donc leur rentabilité.
Pour le groupe PS, cette problématique est loin d'être secondaire. Ce thème doit retenir notre attention en permanence. Nous voulons donc continuer à soutenir la promotion de l'égalité des chances. Nous voulons même l'amplifier. C'est précisément pour cette raison que nous ne soutiendrons pas la proposition de résolution.
Le président: Chers collègues, je viens de constater que le banc du gouvernement est vide, mais le ministre qui représente le gouvernement arrive.
10.03 Frédéric Daerden (PS): Monsieur le président, nous voulons amplifier la promotion de l'égalité des chances, mais c'est précisément pour cette raison qu'aujourd'hui, nous ne soutiendrons pas la résolution.
Monsieur le ministre, vous péchez par manque d'ambition. Il faut aller plus vite, plus loin, plus fort!
Votre résolution est un leurre, une façade qui, quoique son titre le laisse croire, ne permettra pas d'obtenir des résultats suffisants sur le marché de l'emploi. Or, la discrimination crée la marginalisation et cette dernière peut conduire au lent délitement de notre société, de sa cohésion.
Dès l'entame de nos travaux sur ce sujet, nous avons senti une frilosité de la part de plusieurs groupes de notre commission; nous percevions cette faible ambition. Jamais, il n'a été question de présenter un texte portant des mesures permettant de répondre à une problématique structurelle, comme vous le disiez, il y a quelques semaines, dans cette assemblée.
Á cet égard, l'épisode des Mystery calls est lourd de sens. Le revirement du ministre Peeters dans ce dossier l'est tout autant. Après avoir expliqué être favorable à l'utilisation par les inspecteurs sociaux des Mystery calls, mesure largement soutenue lors de nos auditions, des dissensions sont très rapidement apparues entre les composantes de la majorité. Ces dissensions semblent clairement avoir eu raison de la proposition puisque aucun texte de la majorité n'est encore arrivé sur la table. Pourtant, les auditions avaient clairement mis en évidence l'intérêt des ces Mystery calls. Cela a également été le cas pour les inspecteurs sociaux.
Nous avons assisté à des auditions très intéressantes et riches en propositions. De ces auditions, vous n'avez rien retenu de concret et je le regrette.
Je regrette également que vous n'ayiez pas voulu associer les partis de l'opposition à la rédaction de cette résolution qui aurait été bien plus consistante, plus solide et plus efficace que ce catalogue de mesurettes faiblardes qui nous est présenté aujourd'hui. Sensibilisation, autorégu-lation, autocontrôle constituent vos solutions structurelles pour mettre fin aux discriminations sur le marché de l'emploi. Est-ce de la naïveté? Je ne le crois pas.
Bien sûr, la prévention et l'autorégulation ont un rôle essentiel à jouer dans la lutte contre les discriminations. Cela existe d'ailleurs déjà dans certains secteurs. Mais dois-je vous rappeler que rien n'interdit actuellement aux entreprises de s'autoréguler et de s'autocontrôler en la matière? Fallait-il vraiment une proposition de résolution pour permettre cela? Je ne le crois pas.
Il faut aller, comme je le disais tout à l'heure, plus loin, plus vite,
plus fort. L'ampleur des discriminations et l'urgence de la situation sur le
terrain l'exigent. Les discriminations persistent de façon inquiétante. Il
fallait donc aujourd'hui une nouvelle politique ambitieuse et efficace en la
matière, comme le proposait d'ailleurs ma collègue Mme Meryame Kitir dont
la proposition relative aux tests de situation, que vous avez décidé d'ignorer,
aurait pu régler ou en tout cas améliorer, la situation de discrimination. Je
vous remercie pour votre attention.
Voorzitter: Siegfried Bracke, voorzitter.
Président: Siegfried Bracke, president.
10.04 Zuhal Demir (N-VA): Mijnheer de voorzitter, collega’s-Parlementsleden, collega’s van de meerderheid, laat me eerst een woord van dank uitspreken voor de verschillende meerderheidspartijen die over de partijgrenzen heen tot een voorstel van resolutie zijn gekomen over een zeer moeilijk probleem. De heer Daerden heeft hier een hele uiteenzetting gegeven hoe erg en onaanvaardbaar discriminatie is. Natuurlijk moet die discriminatie ook worden aangepakt, mijnheer Daerden. Het verleden toont aan dat dit thema blijkbaar toch niet zo belangrijk was, aangezien het niet op de agenda heeft gestaan, voor zover ik weet. Ik heb in de vorige legislatuur heel veel gehoord over anoniem solliciteren, praktijktesten en dergelijke meer, maar concreet is er niets gebeurd.
Laten we het vandaag dan ook hebben over wat deze centrumrechtse meerderheid zeer concreet voorstelt om discriminatie aan te pakken. We hebben lang gedebatteerd over de arbeidsmarkt. Verschillende specialisten die de problematiek kennen, zijn naar de hoorzittingen gekomen. Er is natuurlijk het probleem van de insiders en de outsiders. Dat probleem is al lang bekend. We weten wie er zich op de arbeidsmarkt bevindt en wie niet.
Drie categorieën staan buiten de arbeidsmarkt. Personen met een migratieachtergrond en oudere werkzoekenden, maar ook personen met een handicap hebben het moeilijk om op de arbeidsmarkt te komen. Dat heeft verschillende oorzaken. Dat is ook aan bod gekomen tijdens de hoorzittingen. Men heeft verwezen naar het onderwijs. Er is een probleem van taalachterstand. Bij leerlingen met taalproblemen is schooluitval vaak het gevolg. U weet dat de Vlaamse regering daar iets aan doet. De Vlaamse regering gaat taalbaden organiseren, zodat leerlingen de taal goed onder de knie krijgen en later ook sterk staan op de arbeidsmarkt.
Een ander probleem is dat de arbeidsmarkt rigide is. Verschillende regelingen maken het moeilijk voor mensen die nog geen job hebben, om effectief op de arbeidsmarkt te komen.
Verder zijn de arbeidslasten hoog. U weet ook dat deze regering maatregelen heeft genomen tegen de hoge arbeidslasten. De loonkostenhandicap is aan het dalen.
Wat de rigide arbeidsmarkt betreft, minister Kris Peeters is op dit ogenblik bezig met het wegwerken van de hinderpalen.
Er zijn verschillende theorieën over de oorzaken van de lagere tewerkstelling bij bepaalde groepen. De OESO heeft er onderzoek naar gedaan. Als wij naar de tewerkstelling van nieuwe Vlamingen of mensen van buitenlandse afkomst kijken, dan blijkt dat het tewerkstellingspercentage heel laag ligt. In Borgerhout, bijvoorbeeld, is 62 % van de mensen van vreemde afkomst niet aan het werk. Iedereen hier in deze plenaire vergadering moet van mening zijn dat zoiets niet kan. Ook algemeen, op Belgisch niveau, is de tewerkstellingsgraad zeer laag. Mijnheer Daerden, de OESO heeft al meermaals, ook in de afgelopen legislaturen, op die problematiek gewezen.
Men kan een aantal zaken doen, zoals werken aan het onderwijs, wat wij op Vlaams niveau doen, of werken aan de integratie en het inburgeringsbeleid, dat zeer belangrijk is om onze nieuwkomers zo sterk mogelijk te maken. Als men gaat solliciteren, is het eerste wat gevraagd wordt of men de taal kent, want men moet met elkaar kunnen communiceren. U weet dat wij op Vlaams niveau al tien jaar een verplicht integratiebeleid voeren. Dat is een goede zaak, in de eerste plaats voor de nieuwkomers, voor mensen die hier komen wonen met als doel een integratietraject te volgen en een plaats in de samenleving te vinden.
Het begint natuurlijk bij de taal en Vlaanderen voert dat beleid al, maar er is natuurlijk ook een goed migratiebeleid nodig, een migratiebeleid dat een versterking voor de gemeenschap betekent. Laten wij daarover eerlijk zijn: in de afgelopen jaren was er geen visie daarover. De eerste generatie gastarbeiders, waaronder mijn vader, kwam hier in de jaren zeventig in de mijnen werken. Zij kwamen hier effectief werken en dus ook de gemeenschap versterken. Dat is heel belangrijk om een draagvlak te creëren in onze samenleving. Nadien kwamen er natuurlijk verschillende migratiegolven die, jammer genoeg, niet geleid hebben tot wat effectief werd beoogd. Ook op die vlakken moet men bekijken wat men kan doen.
Deze resolutie gaat specifiek over discriminatie. Bepaalde partijen geloven niet dat er discriminatie is. Discriminatie bestaat wel degelijk en is en blijft onaanvaardbaar. Er is discriminatie op de huurmarkt, er is discriminatie op de arbeidsmarkt, maar er is bijvoorbeeld ook discriminatie bij het uitgaan.
Mevrouw Pas, ik herinner mij dat mijn broer vijftien jaar geleden niet tot een café werd toegelaten. Niet alleen hij werd niet toegelaten, ook zijn vrienden met een gekleurd tintje werden niet toegelaten. Ik was daar ook bij met een paar vriendinnen. Ik moet zeggen dat men daar stil van wordt. Als iemand op basis van zijn huidskleur niet in een café binnen mag, dan kan men niet anders dan zeggen dat het over discriminatie gaat.
Sommige partijen stellen dat discriminatie niet bestaat. Wij zeggen dat discriminatie bestaat en dat het ook moet worden aangepakt.
Natuurlijk is niet alles discriminatie. Als men naar de cijfers van de tewerkstelling van allochtonen kijkt, pikken sommigen, vooral aan de linkerzijde, er dan onmiddellijk alleen het woord “discriminatie” uit. Volgens ons gaat het dan evenwel niet alleen om discriminatie.
Als er discriminatie is, moet die worden aangepakt. Vandaar ook deze resolutie, die toch wel zeer verregaand is. Deze resolutie is ook waterdicht en pakt het probleem van discriminatie op de arbeidsmarkt ook daadwerkelijk aan, zonder aan de beginselen van onze rechtsstaat te komen. Het is van belang dat wij de beginselen van de rechtsstaat verzekeren.
Daarom hebben wij in de commissie ook naar Federgon geluisterd. Bij Federgon had men een groot probleem met discriminatie. Men heeft dat probleem een aantal jaren geleden aangepakt met zelfregulering, sensibilisering en zelfcontrole. Men is er ook in geslaagd om de discriminatie spectaculair terug te dringen.
Mijnheer van de communistische partij, u schudt nee.
Uit het jaarverslag van Federgon van dit jaar blijkt dat 14 % van de uitzendkrachten van vreemde origine is. Ik denk dat dat een groot contrast is met de 1 % havenarbeiders van allochtone afkomst. U weet dat een havenarbeider door de vakbond wordt geselecteerd. Het is de vakbond die bepaalt wie havenarbeider wordt en wie niet. Als we naar die cijfers kijken, is het eigenlijk heel triest om vast te stellen dat slechts 1 % van die havenarbeiders van allochtone afkomst is.
10.05 Marco Van Hees (PTB-GO!): Madame Demir, je ne vais pas faire une bataille de chiffres, mais les données dont je dispose indiquent que dans le secteur de l’intérim, après cet autocontrôle du secteur, le nombre d’entreprises discriminantes est passé de 28 % à 29 %; ceci n’est pas une diminution mais une légère augmentation. Pour moi, l’autorégulation n’est pas une réussite dans le secteur de l’intérim, c’est un petit échec.
10.06 Zuhal Demir (N-VA): Mijnheer Van Hees, ik weet niet goed of u aanwezig was – de hoorzittingen hebben verschillende dagen geduurd – toen de vertegenwoordiger van Federgon de cijfers is komen toelichten. Daaruit bleek wel dat de federatie effectief optreedt tegen discriminatie en dat het fenomeen teruggedrongen is. Lees er het jaarverslag op na. De zaak is zo klaar als een klontje als u het percentage van 14 % uitzendarbeiders van buitenlandse afkomst plaatst tegenover 1 % havenarbeiders.
Ik baseer me puur op feitelijke cijfers. Hier draait het uiteindelijk toch om: hoeveel personen van allochtone afkomst worden tewerkgesteld? Een vergelijking van de cijfers leert ons dat er bij de uitzendsector wel degelijk iets gebeurt.
Daarom doen we in het voorstel van resolutie ook heel concrete, gerichte aanbevelingen. Ik denk bijvoorbeeld aan de evaluatie van de antidiscriminatiewetgeving. We hebben in dit land namelijk wel heel veel antidiscriminatiewetgevingen, maar jammer genoeg zijn de resultaten zero. Zero.
Mevrouw Monica De Coninck, u kunt zuchten. Het gaat natuurlijk om het beleid van uw partij. Misschien kunt u mij zeggen waartoe de drie antidiscriminatiewetgevingen geleid hebben. Dat zou heel interessant zijn om te weten. Waar zijn de resultaten?
10.07 Monica De Coninck (sp.a): Mevrouw Demir, ik heb van u echt geen lessen te leren op dat vlak. Ik dacht dat uw partij baas is in Antwerpen; doe daar dus maar iets aan discriminatie, als u voorbeelden wil vernoemen.
Ik heb er als OCMW-voorzitter voor gezorgd dat op vijf jaar tijd 18 % van het personeel in het OCMW en in de ziekenhuizen een migratieachtergrond heeft. U neemt hier een aantal voorbeelden en doet gratuite beweringen om zaken te bewijzen die u wil bewijzen. U zegt dat het resultaat 0 % is. Bewijs dat maar eens.
10.08 Zuhal Demir (N-VA): Dat staat in het verslag. Ik weet niet, mevrouw De Coninck, of u jaarverslagen leest. Dat is wel heel tijdsintensief, maar zo komt men heel veel te weten, onder andere ook over de werkgelegenheid van de havenarbeiders. U hoeft niet kwaad te zijn. Ik weet het, het zijn de vakbonden die beslissen wie er effectief havenarbeider is en wie niet. De cijfers zijn wat ze zijn.
U hoeft niet kwaad te worden, want Antwerpen is op de goede weg. De cijfers over de tewerkstelling van allochtonen bij het stadspersoneel gaan in stijgende lijn. Op dat vlak zijn we op dit moment goed bezig.
10.09 Jan Penris (VB): Ongderoêt, der koême vaêf vette varekes. Wat betekent dat, mevrouw Demir? Dat is dokwerkerstaal.
10.10 Nahima Lanjri (CD&V): (…)
10.11 Jan Penris (VB): Uiteraard, daar gaat het over.
10.12 Zuhal Demir (N-VA): Ik begrijp het niet. Kunt u het misschien in algemeen Nederlands herhalen?
10.13 Jan Penris (VB): Waarom is in de haven van Antwerpen van het aantal mensen in dienst maar 1 % van vreemde nationaliteit? Omdat zij onze taal niet verstaan! Ongderoêt, vaêf vette varekes.
10.14 Zuhal Demir (N-VA): Nu heb ik u wel begrepen. Sta me toe om kort te repliceren. Het heeft niet alleen te maken…
10.15 Nahima Lanjri (CD&V): (…) Ik ben geboren en getogen in Antwerpen, maar ik snap evenmin wat u bedoelt. Trouwens, de helft van de aanwezigen hier zal dat waarschijnlijk niet begrijpen. Zouden wij dan allemaal gediscrimineerd worden, ook al zijn wij hier geboren en getogen?
10.16 Jan Penris (VB): (…) dan zou u dat wel begrijpen.
10.17 Nahima Lanjri (CD&V): Vindt u discriminatie in die gevallen dan aanvaardbaar?
10.18 Zuhal Demir (N-VA): In het begin van mijn uiteenzetting heb ik al gezegd dat taal zeer belangrijk is. Daarnaast moet ik echter wel vaststellen dat ook mensen die onze taal spreken, op een of andere manier toch moeilijkheden ondervinden om aangenomen te worden. Bij de havenarbeiders geraken soms tweede- of derdegeneratieallochtonen niet door de sollicitaties, hoewel ze wel de taal spreken. Alleen aan de taal zal het dus niet liggen, hoewel taal wel zeer belangrijk is.
Mijnheer de voorzitter, ik was de antidiscriminatiewetgeving aan het evalueren en op dat punt werd mevrouw De Coninck ineens kwaad, waarbij zij het OCMW van Antwerpen aanhaalde.
Mevrouw De Coninck, toch denk ik dat het geen slechte zaak is om de drie antidiscriminatiewetten te evalueren, waarbij we kunnen nagaan welke maatregelen gepast zijn om de toepassing van de wetten te faciliteren.
Zowel bij de overheid – we moeten altijd eerst naar onszelf kijken – als in de privésector zullen wij met gerichte controles werken. Ik denk dat de sociale partners ook een heel belangrijke rol te spelen hebben, want zij kennen de sector beter dan eender wie. De sociale partners zullen dan ook een gedragscode inzake discriminatie opstellen en zij zullen ook mee verantwoordelijk worden gesteld voor de systemen van zelfregulering en zelfcontrole. Als die zelfcontrole of zelfregulering niet helpt – dat was de bezorgdheid van de heer Daerden van de PS – of als wij zien dat er daarnaast nog altijd aanwijzingen van discriminatie bestaan, dan is het de bedoeling dat de resultaten van de zelfregulering automatisch worden bezorgd aan de algemene directie Toezicht op de Sociale Wetten.
Dan is er het sluitstuk, de reden waarom ik de aanpak vergelijk met een drietrapsraket. Het sluitstuk is dan dat de dienst belast met het toezicht op de sociale wetten op basis van artikel 21, 4° van het Sociaal Strafwetboek de nodige maatregelen neemt door, onder andere, de werkgever te wijzen op de klachten inzake discriminatie, waarvoor die maatregelen moet nemen.
Tot zover mijn uiteenzetting. Het is ook een voorstel van resolutie, mijnheer de voorzitter, beste collega’s. Het is de bedoeling dat de regering en minister Peeters aan de slag gaan met onze tekst. Ik denk dat alle vier de partijen hun nek heel ver hebben uitgestoken. Als we naar het verleden kijken, is men nooit zover gegaan.
Ook uit persoonlijke naam ben ik heel blij om namens de N-VA-fractie te hebben mogen meewerken aan het voorstel van resolutie. Wij hopen dat er eindelijk werk wordt gemaakt van een effectieve aanpak van discriminatie, want discriminatie kan gewoon niet.
10.19 David Clarinval (MR): Monsieur le président, avant toute chose, j'aimerais dire au collègue du Vlaams Belang que si je me mets à parler en patois, je ne pense pas qu'il comprendra ce que je dis. Il existe une multitude de patois dans les Ardennes.
Monsieur le ministre, chers collègues, force est de constater que la participation des personnes issues de l'immigration au marché du travail est encore trop faible en Belgique. Malgré le fait que notre pays dispose d'un arsenal législatif important en matière de lutte contre la discrimination à l'embauche, c'est surtout au niveau de sa mise en œuvre, du contrôle et des sanctions que subsistent encore des problèmes. C'est dans ce but que nous présentons aujourd'hui une proposition de résolution visant à instaurer des contrôles ciblés en matière de discrimination sur le marché du travail.
S'inscrivant dans la logique de l'accord de gouvernement qui prévoyait qu'une tolérance zéro serait appliquée en matière de discrimination à l'emploi, la résolution formule douze points d'actions précis. Je n'entrerai pas ici dans un exposé détaillé de ces points mais j'insisterai sur quatre éléments qui me paraissent importants.
Premièrement, comme je l'ai dit en commission, malgré un arsenal législatif important, des difficultés demeurent au niveau de la mise en œuvre et du contrôle de la lutte contre la discrimination à l'embauche. Il me paraît donc important de procéder à une évaluation de la législation existante et de l'adapter si nécessaire afin de s'assurer que les mesures adéquates soient prises.
Deuxièmement, pour s'attaquer efficacement à la discrimination, il importe que l'autorité fédérale en tant que premier employeur du pays donne d'abord elle-même le bon exemple. Ces contrôles ciblés devraient donc être organisés au sein de la fonction publique. C'est ce qui est inscrit clairement dans notre résolution: l'exemplarité de l'État fédéral en tant qu'employeur.
Troisièmement, nous demandons au gouvernement fédéral d'élaborer un plan d'action interfédéral contre la discrimination et de convoquer une conférence interministérielle dans ce cadre. Nous demandons également que la concertation soit organisée avec les partenaires sociaux pour qu'ils concluent des conventions collectives de travail dans les différents secteurs. Ces conventions collectives seront conclues en vue de l'instauration d'un code de conduite en matière de discrimination et de la mise en place de systèmes d'autorégulation et d'autocontrôle. Les partenaires des différents secteurs pourront, à cet égard, s'inspirer de l'approche constructive et fructueuse de Federgon en termes d'autorégu-lation et de contrôle.
Enfin, et comme nous le formulons clairement dans la résolution, il est important de prévoir un système dans lequel les données de contrôle sont automatiquement transmises à la Direction générale Contrôle des lois sociales lorsque les partenaires sociaux ont des indices manifestes qu'en dépit de l'autorégulation des discriminations persistent dans une entreprise.
L'employeur bénéficiera alors d'un délai pour prendre des mesures claires, que nous avons intitulées "smart", afin de supprimer cette discrimination. Si l'employeur ne parvient pas à prouver qu'il a pris de telles mesures "smart", alors des contrôles ciblés pourront être réalisés dans le cadre d'une instruction afin de réunir les éléments de preuve en vue de l'établissement d'un procès-verbal.
C'est là que notre point de vue diverge de celui de M. Van Hees: nous faisons confiance aux secteurs et aux employeurs. Nous sommes des humanistes, nous donnons d'abord une chance aux employeurs et nous leur permettons d'abord de s'autoréguler. Les contrôles et les sanctions arriveront dans une phase ultérieure à l'égard des récalcitrants qui, malgré la possibilité de s'autoréguler et malgré le fait que leur incorrection aura été pointée, persisteraient dans leurs travers. Vis-à-vis de ces récalcitrants, nous serons intraitables. Mais nous laissons d'abord une chance à l'ensemble des personnes qui le souhaitent de pouvoir s'autoréguler.
En tant que libéraux, je puis dire que nous sommes particulièrement opposés à toute forme de discrimination et que nous travaillons ardemment pour mettre en avant l'égalité des chances. Je pense que nous devrons veiller à ce que le système qui sera mis en place soit utilisé avec efficacité mais également avec souplesse. Les autorités doivent donner l'exemple et les contraintes ne peuvent pas être trop lourdes pour les entreprises. Le secteur privé doit continuer à jouir de la confiance du législateur et doit élaborer son propre cadre autorégulatoire. Si des employeurs se rendent malgré tout coupables de discriminations, les autorités pourront alors prendre des mesures à leur égard.
Monsieur le président, voilà la position de notre parti. Nous nous réjouissons donc du bon aboutissement du présent texte. Je remercie aussi les collègues des différents groupes d'avoir constructivement travaillé sur ce texte. Je vous remercie de votre attention.
10.20 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de voorzitter, collega’s, we zijn erover verheugd dat we hier vandaag een nieuwe stap in de strijd tegen discriminatie op de arbeidsmarkt kunnen voorstellen. De concrete aanleiding voor onderhavig voorstel van resolutie was het onderzoek van het Minderhedenforum bij driehonderd dienstenchequebedrijven. Daaruit bleek dat maar liefst twee op drie dienstenchequebedrijven zich schuldig maakt aan discriminatie puur en alleen op basis van afkomst.
Het gaat voor alle duidelijkheid niet over de weigering van bepaalde personen, omdat ze bijvoorbeeld niet goed zouden poetsen, omdat ze de taal niet zouden spreken of omdat ze niet competent zouden zijn. Neen, dat zouden we nog kunnen begrijpen. Uiteraard heeft elke werkgever het recht om werknemers te weigeren als hij vindt dat ze niet het geschikte profiel hebben. Hij heeft het recht niet om kandidaten te weigeren die wel het geschikte profiel hebben, maar niet de juiste kleur of de juiste afkomst. Vaak gaat het trouwens om Belgen, personen die Belg zijn geworden of als Belg zijn geboren.
Het onderzoek deed ons op een wrange manier terugdenken aan de reportage van Volt in 2010. Daaruit bleek toen al dat zes op acht uitzendkantoren allochtone kandidaat-uitzendkrachten weigerde en kandidaten selecteerde op vraag van de klant. Er werd toen zelfs de code BBB ingevoerd, bleu, blanc et belge. Op basis van die codenaam werd doorgegeven dat men werknemers wilde die niet alleen hier geboren waren en de Belgische nationaliteit hadden, maar die ook een witte huidskleur en blauwe ogen hadden.
Het probleem is niet nieuw en ook niet onbekend. Het is des te schrijnender om vast te stellen dat er in de praktijk zo veel discriminatie is bij dienstenchequebedrijven, een sector die zwaar door de overheid gesubsidieerd wordt, en die tegelijk heel wat personen, ook van allochtone origine, tewerkstelt. Vaak is dat trouwens, omdat ze dat werk nog willen doen. We moeten voorzichtig zijn. We mogen de sectoren die al heel wat personen tewerkstellen, zeker niet viseren.
Welke sectoren discrimineren trouwens het meest? Zijn dat sectoren waarin nochtans veel personen met een allochtone afkomst aan het werk zijn, of waarin er helemaal geen aan het werk zijn? Soms zijn er in bepaalde sectoren veel minder werknemers van allochtone afkomst. Als dat te maken heeft met het feit dat ze niet het geschikte profiel hebben, is dat te begrijpen. Maar als een bedrijf dergelijke werknemers weigert puur uit discriminatie, kunnen we daar natuurlijk niet mee akkoord gaan. Het feit dat men kandidaten weigert, kan te maken hebben met verschillende factoren. Het kan te maken hebben met het feit dat de kandidaat niet het juiste profiel heeft, dat hij de taal niet spreekt, dat hij een onvoldoende scholingsgraad heeft of een verkeerde opleiding. Daarom iemand weigeren is logisch. Dat zou men bij iemand anders ook doen. Als het puur en alleen gaat om de afkomst of de huidskleur, dan kan men echt wel stellen dat het gaat om discriminatie. Dat kunnen we niet dulden. Daar moeten we als politici iets tegen doen.
Wij moeten onze verantwoordelijkheid nemen en niet alleen een signaal geven. Daarvoor is het probleem te diep geworteld in onze samenleving.
Ik ben blij dat we met de meerderheid het voortouw hebben genomen om tot een akkoord te komen. Met onderhavig voorstel van resolutie bewegen we ons in een nieuwe richting. Uit de hoorzittingen bleek dat de huidige strafwet niet optimaal werkt. Dat heeft te maken met de te zware bewijslast. Daar moeten we iets aan doen.
Ik had het net over de discriminatie die enkele jaren geleden in een Voltreportage aan het licht kwam. Dezelfde interimsector heeft zijn verantwoordelijkheid genomen en is tot good practices gekomen. Federgon kan als model dienen wanneer het gaat over sensibilisering, begeleiding, zelfregulering en een zekere mate van bestraffing. Dat model moet door alle sectoren worden overgenomen. Ze moeten het in eerste instantie zelf proberen.
Een belangrijk aspect is dat de overheid hierin ook een rol heeft. Als de privésector merkt dat een aantal bedrijven toch discrimineert, dan dient hij die informatie aan de inspectie door te geven, die maatregelen kan opleggen in de vorm van een plan om de discriminatie duidelijk aan te pakken. Vervolgens kunnen de overtreders alsnog hun verplichtingen nakomen. Doen ze dat en volgen ze het plan, dan is er geen probleem. Doen ze dat niet, dan kan de overheid gerichte anonieme controles uitvoeren met het oog op een gerechtelijke procedure.
Het voorstel van resolutie voorziet in dezelfde maatregelen voor sectoren die er helemaal niet aan beginnen. In een sector die geen of een gebrekkig systeem van zelfregulering opzet, willen wij vanuit de overheid onze verantwoordelijkheid nemen. In eerste instantie vragen we hun om die maatregelen te nemen, anders worden ook zij onderworpen aan anonieme, gerichte controles. Wij willen met onze tekst, met andere woorden, een stok achter de deur hebben. We gebruiken die liefst zo weinig mogelijk, in de hoop dat de stok achter de deur voldoende preventief werkt om zaken te doen bewegen, om mensen aan te zetten om waakzaam te zijn en om niet te discrimineren. We mogen zeker niet zeggen dat alle werknemers discrimineren, maar sommigen doen het wel. Dat blijkt uit de verschillende onderzoeken. Ze moeten hun verantwoordelijkheid nemen. Als het nodig is, dan is er een stok achter de deur.
Wij hebben ook voorzien in een evaluatie van de maatregelen na twee jaar. Indien nodig worden ze aangepast om nog efficiënter te werken.
Wij bieden met ons voorstel ook een kader aan de bevoegde ministers. In eerste instantie is dat, zoals mevrouw Demir heeft gezegd, vice-eersteminister Peeters, maar ook minister Vandeput, bevoegd voor Ambtenarenzaken, en staatssecretaris Sleurs, om binnen het kader van de resolutie elk binnen hun verantwoordelijkheid de nodige maatregelen en wetgevende initiatieven te nemen. Soms is het voldoende om richtlijnen of instructies te geven aan de administratie om een en ander op te zetten.
Wij vinden dat discriminatie niet kan worden getolereerd. Dat staat ook in het regeerakkoord: zerotolerantie voor discriminatie. Wij vinden dat het niet kan dat Jan voorrang krijgt op Nasser of dat Nasser geen kansen krijgt, omdat hij een andere naam of afkomst heeft en dan niet wordt gekeken naar zijn diploma of competenties.
Het is ook belangrijk dat wij het principe practice what you preach toepassen. Dat wil zeggen dat wij in het Parlement de regels moeten opstellen en ze in eerste instantie op de eigen administratie moeten toepassen.
Zeker als men weet dat de overheid met 80 000 ambtenaren de grootste werkgever van het land is, vinden wij dat er aan zelfregulering en zelfcontrole moet worden gedaan en dat, indien nodig, in de mogelijkheid van gerichte anonieme controles moet worden voorzien.
Dan kunnen wij ons sterk maken ten opzichte van de privésector. Wij vragen aan de privésector om dat te doen, maar wij zullen uiteraard niet nalaten om dat ook zelf te doen.
Nogmaals, het gaat om gerichte, anonieme controles die wij vanuit de overheid zullen doen, zowel bij de overheid als in de privésector, maar pas na de fase van zelfregulering en dus voor een bepaalde groep van bedrijven.
Wij moeten helaas vaststellen dat discriminatie een wereldwijd fenomeen is. Het doet zich niet alleen op de arbeidsmarkt voor, maar ook op de huurmarkt, in de vrijetijdssector en in het onderwijs. We hebben al reportages gezien waarbij personen werden geweigerd in fitnessclubs of discotheken.
Het is dan ook goed dat het voorstel van resolutie, naast een volledig systeem, ook vraagt om onze wetten en onze antidiscriminatiewetten goed tegen het licht te houden. Wij kijken uit naar de analyse daaromtrent en naar de afspraken die wij met de deelstaten zullen maken.
Hopelijk kan de tekst, die wij morgen zullen goedkeuren, ook de andere parlementen inspireren om op de domeinen waarvoor zij bevoegd zijn – huisvesting, onderwijs en vrije tijd – hetzelfde te doen en de nodige initiatieven te nemen.
Het voorstel van resolutie is een stap in de goede richting, maar het wegwerken van discriminatie kan niet in een allesomvattende overheidsmaatregel worden gegoten. Wij kunnen daar alleen maar als maatschappij aan werken, van onderuit, en door zelfregulering op de arbeidsmarkt. Een stok achter de deur is misschien ook nodig. Kansen grijpen is een must, maar iedereen moet met dezelfde wapens aan de start kunnen komen.
Nogmaals, het is echt wel hoog tijd dat er iets aan gebeurt, zeker als men onze tewerkstellingscijfers ziet. De tewerkstellingsgraad in ons land ligt voor niet-EU-burgers op 46 % en die van de autochtonen ligt op 64 %. Dat is een groot verschil. Er zijn uiteraard een aantal verklaarbare verschillen. Een en ander heeft te maken met de taal of de opleiding, maar een groot deel van dat verschil is niet te verklaren door objectieve factoren en heeft duidelijk enkel en alleen te maken met pure discriminatie. Wij moeten dat aanpakken.
Wij behoren nu al tot de slechtste leerlingen van de Europese klas. Wij moeten daar absoluut iets aan doen, niet alleen omdat wij, liefst, bij de beste willen behoren, maar gewoon omdat het een recht is dat mensen gelijke kansen krijgen. Bovendien vormt het een meerwaarde voor onze samenleving, omdat wij het bestaande potentieel nodig hebben.
Als ik naar de cijfers kijk, ook in Antwerpen, dan stel ik vast dat twee derde van de min-vijfjarigen van allochtone origine is. Weliswaar gaat het dan over de derde of zelfs de vierde generatie. Men kan dan niets anders dan zeggen dat iedereen gelijke kansen moet krijgen. Helaas kunnen wij dat vandaag nog niet zeggen. Wij moeten daaraan werken, zodat het een realiteit wordt. Het gaat over mensen, die hier zijn en die hier blijven. Zij maken deel uit van onze samenleving. Zij hebben recht op eenzelfde gelijke behandeling, geen voorkeursbehandeling, maar ook geen tweederangsbehandeling!
10.21 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, collega’s, het is niet mijn gewoonte om te interveniëren bij resoluties omdat ik mij eerlijk gezegd niet vaak illusies maak over wat er in zo’n resolutie staat. De reden waarom ik het vandaag toch doe, is omdat ik er oprecht van overtuigd ben dat wat wij thans bespreken een fenomeen is waartegen wij de voorbije decennia veel te weinig hebben ondernomen. Ik zeg u dat niet alleen als lid van het Parlement, maar ook als burgemeester van een centrumstad die de laatste jaren een multiculturele stad is geworden met belangrijke, grote gemeenschappen van vreemde origine, waarmee wij trachten bruggen te slaan.
Als burgemeester word ik vaak getroffen door verhalen van discriminatie. Er zijn bijvoorbeeld mensen die moeilijk een woning kunnen vinden, die moeilijkheden ondervinden op de arbeidsmarkt of geen toegang krijgen tot een horecagelegenheid wegens hun achtergrond, wegens hun afkomst. Die verhalen raken mij omdat men ervoor moet zorgen dat mensen die kansen willen grijpen, die kansen ook kunnen krijgen, wil men het weefsel in de samenleving versterken.
Men kan daartegen in steden acties ondernemen, zoals in Gent, maar daarbij botst men steeds op de nationale wetgeving die het niet toelaat om effectief op te treden. Daarom hebben wij actie ondernomen in dit Parlement.
Ik heb de cijfers er nog eens op nagelezen en ben tot de vaststelling gekomen dat de OESO, toch een belangrijke economische denktank, in haar rapport van dit voorjaar voor ons land drie belangrijke tekortkomingen heeft opgenomen, namelijk de belastingen, de huizenmarkt en de te lage tewerkstellingsgraad van mensen van vreemde afkomst.
Ik denk dat wij in een vrij modern land leven, maar, geloof het of niet, ons land doet het op Europees niveau verschrikkelijk slecht als het gaat over de tewerkstelling van mensen van vreemde origine. Alleen Turkije, Spanje en Griekenland doen het slechter. Ik vind dat eerlijk gezegd beschamend, omdat België als een van de stichters van de Europese Unie steeds het voortouw heeft genomen op het vlak van integratie, maar hier duidelijk steken heeft laten vallen.
Het tweede cijfer dat mij is opgevallen, is dat de positie van vrouwen van vreemde afkomst met een niet-EU-achtergrond op de arbeidsmarkt erg laag is. De tewerkstellingsgraad bedraagt iets meer dan 30 %, terwijl vrouwen in onze samenleving intussen een tewerkstellingsgraad van 60 % halen. Dat betekent dat ook daar een enorme achterstand bestaat.
De cijfers spreken voor zich. De vraag is uiteraard wat men daaraan doet.
Men moet ervoor zorgen de aanwezige arbeidskrachten en talenten niet langer te verspillen. Deze week werd de discussie gevoerd over de pensioenleeftijd, over het feit dat wij langer zullen moeten werken. Wij zijn het daarover eens, op de ene of de andere manier. De vraag is hoe men mensen meer laat participeren in de samenleving en ervoor zorgt dat onze sociale zekerheid betaalbaar is en blijft. Dan moet men ervoor zorgen dat iedereen die kan werken, dat ook doet. Zoals mevrouw De Coninck ooit heeft gezegd: al wie ogen, oren en poten heeft, moet aan de slag. Zij kon dat zeggen, daar is niet veel commentaar op geweest. Mocht iemand anders dat gezegd hebben, dan was het kot wellicht te klein geweest. Ik vond het een treffende uitdrukking om te stellen dat men alle beschikbare talenten moet kunnen laten participeren. De realiteit is dat men daar vandaag niet in slaagt.
Er zijn, zoals gezegd, verschillende oorzaken, zoals vorming, attitude, integratie en talenkennis. Een belangrijke factor is en blijft echter discriminatie. Ik sluit mij aan bij vorige sprekers, die toch wel de snelheid hebben geduid waarmee dit thema werd aangepakt. In de maand februari kwam het Minderhedenforum naar buiten met een onderzoek waaruit schokkende cijfers bleken met betrekking tot discriminatie in de dienstensector. Dat was weinig verrassend, want zoals mevrouw Lanjri zei, was er al een onderzoek in 2010. Intussen werden een aantal bedrijven zelfs veroordeeld voor discriminatie. Men wilde dat niet blauwblauw laten en de koe bij de horens vatten. Binnen de twee weken na dat onderzoek werden hoorzittingen georganiseerd waarover iedereen het eens was dat ze interessant en leerrijk waren. Nauwelijks enkele maanden later wordt deze resolutie hier thans besproken.
Wat de oppositie onderscheidt van de meerderheid, is dat zij vindt dat dit niet ver genoeg reikt. Ik ben ervan overtuigd dat onze voorstellen evenwichtig en werkbaar zijn, onder drie voorwaarden, maar daarover zal ik het straks nog hebben.
Zij zijn evenwichtig omdat in de eerste plaats aan de sectoren de kans wordt gegeven om zich in orde te stellen. Mevrouw Dedry verwees in de commissie naar het systeem van autocontrole. Autocontrole werkt in verschillende sectoren van onze samenleving. Bijvoorbeeld heel de problematiek van de voedselveiligheid tracht men in de eerste plaats op te lossen via autocontrole en pas daarna treedt de overheid op. Dat is ook de filosofie van deze resolutie: eerst vragen aan de sectoren om zich in orde te stellen en dan, indien dat niet gebeurt, in alle transparantie ons cijfers bezorgen zodat de overheid, in het kader van gerechtelijke onderzoeken, effectief kan optreden.
Onze voorstellen zijn dus evenwichtig en werkbaar, daar ben ik van overtuigd. Werkbaar werk, dit is een werkbare resolutie. We nemen immers de methodologie van Federgon over, waarnaar werd verwezen. De resultaten zijn nog niet wat ze moeten zijn. De heer Van Hees heeft net verwezen naar de percentages. Ik geef eerlijk toe dat ik die nog altijd veel te hoog vind. Die cijfers moeten duidelijk verbeteren, en dat weet men.
Het is echter werkbaar, omdat het aansluit bij datgene wat de sociale inspecteur tijdens de hoorzittingen zei. Hij zei dat de Sociale Inspectie niet uitgerust is om alle sectoren te controleren. Daarom hebben wij gekozen voor een systeem dat in het verleden, weliswaar met bepaalde gebreken, al een aantal resultaten heeft bereikt.
Volgens mij zijn er drie voorwaarden opdat de resolutie kan slagen. De resolutie is immers enkel het begin van een mogelijke verandering, zeker niet het einde.
De eerste voorwaarde is dat de resolutie leidt tot de aanpassing van de wetgeving. Ik ben een beetje teleurgesteld dat de bevoegde minister niet aanwezig is, want ik weet dat hij aan dit onderwerp heel veel belang hecht. Zijn vertegenwoordiger zit alvast in de tribune en de minister is natuurlijk ook aanwezig. Ik weet dat hij hier heel veel belang aan hecht. Het zou dan ook een enorme teleurstelling zijn voor ons — ik denk dat ik namens de collega’s van de meerderheid mag spreken — mocht het bij de resolutie alleen blijven. De bedoeling is dat de wetgeving wordt aangepast en dat er protocollen worden gesloten, zodat hopelijk voor het einde van het jaar wetteksten aan het Parlement worden voorgelegd, die operationeel kunnen worden in de loop van volgend jaar. Ik vraag ook heel expliciet het engagement van de regering om dat effectief te doen.
De tweede voorwaarde is dat er een absolute bereidheid is bij de werkgevers om mee te werken. Op dat vlak maak ik mij wel wat zorgen. Ik geef dat eerlijk toe. Ik denk aan de reacties van bepaalde werkgeversorganisaties en -federaties. Er werd ook heel veel gelobbyd door de werkgeversfederaties om de resolutie niet tot een einde te laten komen. De werkgevers zijn immers bang dat de invoering van deze controles zou zorgen voor heel veel administratieve overlast en andere problemen. Het systeem van Federgon heeft echter net bewezen dat werkgevers het aankunnen en dat het systeem in staat is om iets te veranderen.
Het is echter duidelijk — dat wil ik zeggen aan al wie bij de discussie betrokken is geweest — dat alle sectoren zich zullen moeten schikken naar de resolutie en de wetteksten die hieruit volgen, in de eerste plaats uiteraard de grote bedrijven die het goede voorbeeld zullen moeten geven. Het is belangrijk dat er na een tijd van praten ook een tijd van doen aankomt. Alle sectoren zullen zich in regel moeten stellen. Zoals mevrouw Lanjri heeft gezegd, zullen sectoren die manifest weigeren om mee te werken aan het systeem van autocontrole, op een andere manier worden aangepakt. Werkgevers en ondernemers, in wie ik een groot vertrouwen heb, schik u dus naar de afspraken en zorg ervoor dat er minder wordt gediscrimineerd.
De derde voorwaarde is de coherentie.
Wij hebben gemerkt dat ook in het Vlaams Parlement initiatieven zijn genomen. Er zijn hoorzittingen gehouden en het is nu uitkijken naar initiatieven van de Vlaamse regering. Het is belangrijk dat de verschillende beleidsniveaus, ook de collega’s van de andere regio’s en Gemeenschappen, zich op dezelfde lijn zetten, dat wij dezelfde filosofie hanteren in de bestrijding van discriminatie. Discriminatie is niet typisch Vlaams of typisch Belgisch, het is een fenomeen dat tussen de oren van mensen zit, in die zin dat wat vreemd is, afschrikt, wat soms leidt tot vreemde reacties. De bedoeling moet zijn dat wij samen ten strijde trekken tegen discriminatie. Hand in hand moeten regeringen samenwerken om een systeem op te zetten dat effectief werkt.
Collega’s, ik zei al dat ik een koele minnaar ben van resoluties. Ik heb er in mijn leven niet veel mee ondertekend of opgesteld. Wel ben ik overtuigd van de kracht van de leden die zich achter de voorliggende resolutie hebben geschaard. Naast collega Clarinval wil ik in het bijzonder de collega’s Demir en Lanjri bedanken, want beide dames hebben bewezen dat wie kansen krijgt, die kansen kan grijpen. Gelukkig hebben verschillende leden dat in ons Parlement al bewezen. Dat vind ik een zeer goede zaak voor onze samenleving. Mensen hebben namelijk nood aan iconen, al is dat misschien een groot woord, maar dan toch aan voorbeelden om in te zien dat ook zij er kunnen geraken. Wie kansen wil grijpen, moet die kansen ook krijgen. Discriminatie is een onaanvaardbare drempel in de zoektocht van mensen om het steeds beter te willen doen.
Mijnheer de minister, ik hoop daarom van harte dat u met de regering deze zaak ernstig neemt en dat u voor het einde van het jaar initiatieven voorlegt om de wetgeving in die zin aan te passen.
10.22 Meryame Kitir (sp.a): Mijnheer de voorzitter, collega’s, het is goed om vast te stellen dat niemand ontkent dat er discriminatie is. Het is ook goed om vast te stellen dat iedereen zegt dat discriminatie moet aangepakt worden en dat er een nultolerantie moet zijn als het gaat om discriminatie.
Ook ik wil hier herhalen dat als mensen met een vreemde achtergrond geen kansen krijgen, dat niet altijd met discriminatie te maken heeft. Vaak krijgen wij dat verwijt, maar dat hebben wij niet gezegd. Als iemand niet capabel is omdat hij de talenten niet heeft of niet voldoet aan de gestelde voorwaarden, dan is dat een geldige reden om iemand te weigeren. Als hij geweigerd wordt op basis van zijn afkomst, dan is dat niet oké. Daarover hebben wij het. Er werd al eerder gezegd dat het woord discriminatie te vaak gebruikt wordt als excuus. Ik meen dat wij niet van dat uitgangspunt vertrekken.
Beste collega’s van de meerderheid, als het u echter zo menens was — de heer Van Quickenborne heeft het al gezegd —, dan had u vandaag in dit Parlement geen resolutie ingediend maar een wetsvoorstel; dan had u daar een wet van gemaakt.
Als oppositie hebben wij constructief meegewerkt in de commissies. Wij vinden dit een belangrijk thema. Wij vinden dat het niet kan dat er discriminatie is. Wij zullen ook altijd constructief blijven meewerken als het erom gaat maatregelen te nemen om discriminatie aan te pakken. Maar, en dat spijt mij, als ik deze resolutie lees, dan heb ik niet de indruk dat er vandaag iets gedaan wordt voor degenen die gediscrimineerd worden. Wat hier voorgesteld wordt, is een heel omslachtige procedure om uiteindelijk, als er geen medewerking is, toch te komen tot een systeem van zelfregulering.
10.23 Zuhal Demir (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik wil mevrouw Kitir een vraag stellen. U zegt dat het niet onze bedoeling is om de problematiek aan te pakken. Wij geloven het tegendeel. Wij menen dat deze resolutie zeer ver gaat. Mag ik u vragen wat u en uw partij de afgelopen jaren heel concreet aan deze thematiek hebben gedaan?
10.24 Meryame Kitir (sp.a): Mevrouw Demir, ik wou daar sowieso nog op terugkomen, omdat u dat in uw uiteenzetting aanhaalde. Ik wou u dus nog wel van antwoord dienen. Aangezien u echter nogal ongeduldig bent, zal ik u nu van antwoord dienen.
Wij hebben in de vorige legislatuur ook al het door u genoemde systeem van anoniem solliciteren voorgesteld. Het verschil is dat wij geen meerderheid hadden om ons voorstel goed te keuren. Onze minister heeft toen zelfs het advies gevraagd van de NAR over dat wetsvoorstel. Als er geen meerderheid is, is er geen meerderheid. Verwijt de sp.a dus niet dat wij geen concrete voorstellen hebben gedaan en dat wij dit thema niet belangrijk genoeg vinden.
De heer Clarinval en de heer Van Quickenborne hadden het over de werkgevers. Mijnheer Van Quickenborne, het siert u dat u eerlijk bent en dat u toegeeft dat er veel lobbywerk geweest is van werkgevers. Die werkgevers kijken toch wel met een beetje angst naar de resolutie waarover vandaag zal worden gestemd en zij zijn er niet echt happig op. Eigenlijk hebben zij al deels aangegeven dat zij niet bereid zijn hieraan mee te willen werken.
Er werd hier gezegd dat men vertrouwen heeft in de werkgevers en dat men hen kansen wil geven. Hoeveel kansen moeten er nog zijn? Er zijn al zoveel voorbeelden geweest van schrijnende gevallen van discriminatie. Hoeveel kansen moeten er nog komen vooraleer men overgaat tot wetgevende initiatieven om de discriminatie effectief aan te pakken?
Niet iedere werkgever discrimineert. De houding die zij aannemen, is echter niet correct. Het zou hen sieren, mochten zij zeggen dat zij dit ook een belangrijk thema vinden. Het zou hen sieren, mochten zij zeggen dat zij actief willen meewerken aan het wegwerken van de discriminatie. Hun gelobby en de uitspraken die werkgeversorganisaties hierover deden in de kranten geven mij het gevoel dat zij niet bereid zijn om hieraan zelf iets te doen.
Door andere collega’s werd hier vaak het zelfreguleringssysteem in de interimarbeid, van Federgon, aangehaald. Dat zou een goed voorbeeld zijn, een goed systeem. Uit de hoorzittingen is echter gebleken dat Federgon dat nu al voor de derde keer op rij doet en dat er zelfs nu nog altijd 30 % discriminatie is bij Federgon. Federgon is daar ook niet zelf mee gekomen. Federgon heeft wel zelf het systeem uitgewerkt, maar het is er pas gekomen nadat herhaaldelijk werd aangetoond dat er discriminatie is in de interimsector en dat zulks niet correct is. Toen heeft de interimsector beslist om daar iets aan te doen.
10.25 Nahima Lanjri (CD&V): Mevrouw Kitir, ik begrijp absoluut uw bezorgdheid; het is ook de mijne. Wij hebben daar ook rekening mee gehouden in het voorstel van resolutie. Het klopt dat het niet voldoende is. U hebt gelijk dat het niet volstaat om te zeggen dat de sector het maar allemaal zelf moet doen. Het is in het verleden gebleken dat Federgon met een heel degelijk systeem heel veel heeft kunnen doen, maar niet alles. Er is een risicocategorie.
In het voorstel van resolutie bepalen wij dat Federgon met die 30 % — hopelijk is het minder, maar het kan in een bepaalde sector evengoed meer of minder zijn — terechtkan bij de overheid, zodat die een gepaste maatregel kan nemen, namelijk door eerst een SMART-procedure op te starten. De overheid zal gerichte anonieme controles doen voor die groep, maar niet voor iedereen. Geef toe, mevrouw Kitir, ook de inspectie heeft gezegd dat het onmogelijk is om alles en iedereen te controleren; zij vroeg om medewerking vanuit de sector. Daarin voorzien wij.
Vervolgens vraagt u zich af of men überhaupt zal meedoen, gelet op de reacties. Wel, daar hebben wij ook rekening mee gehouden in de resolutie. Wij hebben heel duidelijk gezegd dat wij de kans geven aan de sectoren om mee te doen. Als zij het niet doen, dan treden dezelfde mechanismen in werking als voor de bedrijven die op het einde van de rit blijken te discrimineren. En daar moet men geen twee jaar voor wachten. Ook voor de sectoren die niet of aan een gebrekkige zelfregulering doen, zal de overheid haar verantwoordelijkheid nemen. Uw bezorgdheid is absoluut ook de onze.
U stelde de vraag hoelang dat nog moet duren. De heer Van Quickenborne zei daarnet dat wij de regering ter zake tot spoed aanmanen. Voor mijn part mag het nog voor het reces, maar laten wij zeggen dat alles voor het einde van het jaar rond moet zijn, zodat op 1 januari kan worden gestart. Wij staan hier achter. Wij zullen de regering ertoe aanzetten om hiervan werk te maken en wij zullen erover waken dat het gebeurt. Wij moeten geen jaren wachten. Er is al te veel kostbare tijd verloren gegaan. Ook daarin hebt u gelijk en wij vinden dat ook. Die tijd moeten wij nu inhalen.
10.26 Meryame Kitir (sp.a): Mevrouw Lanjri, met uw analyse ben ik het eens, met de middelen die u vandaag aanreikt niet. U legt een resolutie voor, geen wetsvoorstel of wetsontwerp. Vandaag bespreken we het thema discriminatie. De meerderheidspartijen zeggen ons en de bevolking dat ze het probleem zullen aanpakken. Toch zie ik niets concreet. Mocht u het echt menen, dan had u het wel omgezet in een wetsvoorstel.
U zegt dat u er er heel snel mee zult komen, nog vóór de zomer. Welnu, ik geloof u niet. Ik heb u over andere onderwerpen ook al horen zeggen dat u ze hier vóór de zomer zou behandelen, maar die heb ik ook nog niet zien verschijnen.
10.27 Nahima Lanjri (CD&V): Mevrouw Kitir, ik heb gezegd: als het van mij afhangt, hoe sneller hoe liever. Ook de heer Van Quickenborne gaf al aan dat we het uiterlijk tegen het einde van dit jaar willen afronden.
U vraagt zich af waarom er nog geen wetsontwerpen zijn ingediend door de meerderheid. U moet weten dat er in het begin geen akkoord was. Tussen de partijen waren er verschillen en dat is niet onlogisch. Ik vind het al een enorme stap vooruit dat we met de vier verschillende partijen tot één standpunt zijn gekomen. We hadden een kader nodig en dat is er nu. Wij vragen de regering nu om het uit te voeren. Desnoods doen we het zelf, maar we geven de regering de kans om zelf de nodige wetsontwerpen klaar te maken.
10.28 Zuhal Demir (N-VA): Ik wil mijn collega, mevrouw Lanjri, bijtreden. We zijn nog geen jaar bezig. In die heel korte tijd komen we met de vier meerderheidspartijen naar buiten met een gezamenlijk standpunt over de aanpak van discriminatie. Mevrouw Kitir, het akkoord tussen de vier partijen is veel meer dan wat u gedurende twintig jaar als regeringspartij hebt bereikt. U verwijst naar het anoniem solliciteren. U en uw partij zijn er de voorbije twintig jaar in de federale regering, waarbij de socialisten telkenmale de minister van Werk leverden, niet in geslaagd om nog maar tot een begin van een akkoord te komen. Wij hebben tenminste een akkoord rond een zeer uitgebreide, zeer concrete drietrapsraket.
Het blijft niet bij de zelfregulering en de zelfcontrole. We gaan daarmee verder. Er zit ook een sluitstuk in. U moet het ook willen lezen. Als bedrijven na de zelfregulering en zelfcontrole nog worden betrapt op discriminatie, dan worden de gegevens aan de Sociale Inspectie bezorgd en is het aan haar, zoals het een rechtsstaat betaamt, om met die gegevens aan de slag te gaan.
Wat nu voorligt, is echt veel meer dan wat u met uw partij over die thematiek ooit hebt gerealiseerd.
10.29 Karin Temmerman (sp.a): Mevrouw Demir, u moet stoppen met aan te kondigen wat er allemaal zal gebeuren, er zal en er zal, want momenteel zal er niets. U moet eens goed het verschil inzien tussen een resolutie en een wet. Wat nu voorligt, is een resolutie. Daarover hebt u een akkoord, inderdaad. In het verleden hadden wij ook een akkoord, maar niet voor een resolutie, wel voor een concrete uitwerking, voor de daden.
Denkt u dat er in die twintig jaar door de socialisten niets gedaan is?
10.30 Zuhal Demir (N-VA): (…)
10.31 Karin Temmerman (sp.a): Mijnheer de voorzitter, u had mij toch het woord verleend?
De voorzitter: Mevrouw Demir, alleen mevrouw Temmerman heeft het woord.
10.32 Karin Temmerman (sp.a): Mevrouw Demir, het is niet door te roepen dat men gelijk heeft. Denkt u dat er in twintig jaar niets gebeurd is omtrent discriminatie?
Ik zal u zelfs nog meer zeggen.
10.33 Zuhal Demir (N-VA): (…)
De voorzitter: Mevrouw Demir, laat mevrouw Temmerman uitspreken.
10.34 Karin Temmerman (sp.a): Mevrouw Demir, op plaatsen waar wij de meerderheid hadden, zoals in Gent, zijn er concrete maatregelen genomen, weliswaar met de geëigende bevoegdheden. Een stad kan geen wetten maken, maar op de bevoegdheidsdomeinen van de stad zijn er wel heel concrete stappen gezet inzake discriminatie. Dat is gebeurd dankzij de socialisten. Als u wilt, kan ik u een lijstje bezorgen van alle zaken die in dat verband dankzij de socialisten gerealiseerd zijn. Ik wil graag met u discussiëren, maar niet op die manier.
De heer Van Quickenborne heeft daarnet ook erkend dat er nu een resolutie voorligt, maar dat nog tot wetten moet worden overgegaan. De heer Van Quickenborne heeft zelfs gezegd dat hij een koele minnaar is van resoluties. Ik ben nog niet zolang lid van het Parlement, maar ik heb hier al een grote hoeveelheid resoluties goedgekeurd of zien goedgekeurd worden die werkelijk niets hebben veranderd, juist omdat het geen wetten zijn. Een resolutie is een zoethoudertje. Met een resolutie zetten we soms een klein stapje. Waarom wordt er een resolutie opgesteld, maar niet een wet? Omdat er geen eensgezindheid is. Mevrouw Demir, u moet erkennen dat er nog geen echt akkoord is, want als er wel een echt akkoord zou zijn geweest, dan zou er nu geen resolutie voorliggen, maar een wet.
10.35 Maya Detiège (sp.a): Mevrouw Demir heeft gezegd dat er tijdens de vorige legislatuur weinig of niets is gedaan rond discriminatie. Tijdens de vorige legislatuur zaten wij in de meerderheid. Er zijn verschillende soorten van discriminatie. Een vorm van discriminatie is dat vrouwen die hetzelfde werk doen als mannen, voor precies dezelfde functie minder verdienen.
Ik was toen, samen met mevrouw Becq, de drijvende kracht achter een besluit. Wij konden na een aantal weken tot een besluit komen. Wij dienden geen aanbeveling of resolutie in; dat is immers geen verandering, het is gewoon roepen naar de regering dat men iets wil, maar in principe verandert dat niets. Wij hebben in dit Parlement het wetsvoorstel over de loonkloof goedgekeurd. U zegt hier discriminatie te zullen aanpakken, maar ik heb het u toentertijd enorm kwalijk genomen dat u, toen het kon, niet hebt meegestemd. Integendeel, u stond bij Villa Politica te roepen dat het allemaal niet nodig was, terwijl het heel belangrijk was om die discriminatie aan te pakken.
Ik pik het dan ook niet dat u vandaag mijn collega op zo’n wijze aanvalt. Ik vind dat not done.
10.36 Zuhal Demir (N-VA): Ik wil heel kort reageren omtrent die loonkloof. Ik ben daar nog altijd geen voorstander van omdat het de oorzaak van het probleem niet aanpakt. Bij mijn weten heb ik daarover trouwens bij Villa Politica geen uitspraken gedaan.
Mevrouw Temmerman, dit is een resolutie. U weet evenwel ook dat in het federaal regeerakkoord een heel hoofdstuk over nultolerantie staat en dat we discriminatie effectief zullen aanpakken. Deze resolutie is een uitvloeisel van dat hoofdstuk in het federaal regeerakkoord.
De bereidheid bestaat wel degelijk om de problematiek van discriminatie op de arbeidsmarkt aan te pakken.
Mevrouw Temmerman, ik pik het niet dat u zegt dat ik aan de socialisten te danken heb… Dat heeft mij heel boos gemaakt. Als ik iets aan iemand te danken heb, dan is dat aan mijn ouders en zeker niet aan de socialisten.
10.37 Karin Temmerman (sp.a): Dat heb ik helemaal niet gezegd. U hebt mij misschien verkeerd verstaan of ik heb mij misschien verkeerd uitgedrukt, maar ik heb niet gezegd dat u persoonlijk iets te danken hebt aan de socialisten. Ik heb gezegd dat er heel veel zaken in deze samenleving veranderd zijn dankzij de socialisten, ook rond discriminatie. Dat heb ik gezegd. Ik spreek nooit over personen, zoals u dat heel vaak doet.
De voorzitter: We zijn het niet vergeten, mevrouw Kitir had het woord.
10.38 Meryame Kitir (sp.a): Dank u wel, mijnheer de voorzitter.
Om even terug te komen op mijn betoog, ik blijf het jammer vinden dat men hier een resolutie zal goedkeuren en geen wetsvoorstel. Wij hadden zelf een voorstel klaarliggen. Er wordt ons vaak verweten dat we geen voorstellen hebben, maar we hebben een concreet voorstel klaarliggen waarin we de praktijktesten wel doorvoeren. Heel vaak wordt er gezegd dat praktijktesten invoeren uitlokking of spionage betekent. Ik wil dat hier toch wel tegenspreken.
Praktijktesten zijn een techniek om vast te stellen of discriminatie bestaat of afwezig is. Men spreekt hier helemaal niet over uitlokking of spionage. Wij zeggen ook niet dat eender wie een praktijktest kan doorvoeren. Het zijn vooral de opgeleide mensen die dat moeten doen. We vinden het ook belangrijk dat de privacy van diegene die getest wordt goed gerespecteerd wordt.
Nogmaals, ik betreur dat het hier om een resolutie gaat. Over de filosofie is iedereen het eens, met name dat discriminatie niet kan. Alleen zijn wij van mening dat het hoog tijd is om stappen te zetten en niet om over te gaan tot een omslachtige procedure die uiteindelijk tot niets leidt.
10.39 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le président, je vais devoir improviser car la majorité nous annonce le dépôt d'un amendement proche de celui que nous avons déposé lors des débats en commission. Face aux constats alarmants, notre texte visait à imposer une volonté d'agir face à la discrimination effective à l'emploi, avec un engagement clair du gouvernement de déposer, dans les six mois, un texte organisant concrètement des mesures de contrôle des entreprises sur le respect du principe de non-discrimination. Il s'agirait de tests à l'aveugle, comme cela a été organisé à titre expérimental par les universités, avec la collaboration de deux travailleurs, l’un classique, d'origine belge et l'autre d'origine étrangère, afin de vérifier si ce dernier subit une discrimination à l'emploi. Sans mesures de ce type, sans tests aveugles, toutes les bonnes paroles exprimées ici resteront des vœux pieux et la baudruche risque de se dégonfler très vite.
Nous avons suivi attentivement les débats, nous avons entendu les paroles viriles du ministre de l'Emploi, représenté par un de ses collaborateurs. Comme souvent, nous avons constaté le frein de la N-VA qui ne veut pas de ces tests. Il nous a ensuite été proposé un texte négocié en l'absence des partis de l'opposition qui ont pourtant contribué activement à l'organisation des auditions. La résolution de la majorité est bien loin des engagements et des enjeux.
Nous attendons donc cet amendement que nous soutiendrons peut-être après l'avoir étudié, mais le nôtre existe toujours, vous pouvez le reprendre tel quel. La majorité doit mettre ses actes en conformité avec ses paroles. Trop souvent, nous avons entendu de belles intentions qui pouvaient être soutenues mais que l’on ne retrouvait pas ensuite dans les décisions prises. Je pense notamment à la résolution sur la pauvreté des enfants, longuement débattue en commission de la Santé et dans cet hémicycle.
Au-delà des beaux principes, une série de décisions prises par le gouvernement, notamment en matière de sécurité sociale, des économies linéaires conduiront à davantage de pauvreté infantile. Cela relève de l'hypocrisie ou d'un manque de clairvoyance très inquiétant. Je pense à la limitation des allocations complémentaires pour les travailleurs, et plus souvent les travailleuses, à temps partiel qui doit encore être appliquée. Si nous n’arrivons pas à empêcher son application, malgré toute l'énergie déployée pour y arriver, cette mesure risque d’avoir des effets désastreux sur les revenus de ces travailleuses et pour leurs enfants. Je songe aussi au fameux tax shift dont on a beaucoup parlé. On nous expliquera bientôt que la taxe sur le diamant est un tax shift alors que c’est surtout un cadeau extraordinaire.
Il est maintenant question de la discrimination sur le marché de l'emploi avec un texte qui ne prévoit même pas le principe d’un contrôle par le biais d'enquêtes indépendantes sur les pratiques effectives des entreprises. En tant que telle, la proposition de résolution est pleine de bonnes intentions. Nous ne critiquons pas son contenu. Nous ne l'avons d'ailleurs pas rejetée, nous nous sommes simplement abstenus. Mais il faut bien admettre qu'à ce stade, elle n'engage pas à grand-chose. Elle est surtout critiquable parce qu’elle ne compte pas sur les leviers qui ne sont pas activés. On constate une prudence démesurée à l'égard du principe essentiel de pouvoir éventuellement manier le bâton, menacer les employeurs qui ne respectent pas les règles du jeu, les règles du vivre ensemble, qui n'acceptent pas d'être contrôlés et sanctionnés. Les auditions en commission des Affaires sociales, notamment celle du représentant du Centre pour l'égalité des chances et la lutte contre le racisme, ont clairement montré les limites de l'autorégulation que vous prônez. Ce n’est pas suffisant pour lutter contre des phénomènes d'une telle complexité et d'une telle gravité.
Le représentant du ministre a déclaré en commission que le projet de loi était prêt. Les membres de la majorité déclarent aujourd’hui qu’ils sont d’accord pour mentionner dans le texte de la proposition de résolution que le gouvernement doit déposer un tel texte dans les six mois. Je m’en réjouis! À la limite, on aurait dû, plutôt que de déposer une proposition de résolution, entrer directement dans le vif du sujet. Mieux vaut tard que jamais! Allez-y franchement! Peut-être pourrons-nous alors cosigner cet amendement et s'il est explicite, voter demain cette proposition de résolution.
De quoi parle-t-on exactement? Cela a été mis en évidence lors des auditions: malgré l'arsenal juridique anti-discrimination existant, le phénomène est évident. Il a été pointé de façon spectaculaire dans le secteur des titres-services en Flandre via une enquête indépendante. Je ne pense pas que la Flandre en ait le monopole. Tant les employeurs que les usagers du système des titres-services étaient parfois réticents à l'emploi de personnes d'origine allochtone. Cela nous est insupportable. Le phénomène est connu. Il suffit d’observer le taux de non-emploi de ces personnes, les difficultés qu’elles rencontrent pour obtenir un travail malgré leurs qualifications. À compétences égales, elles sont moins facilement engagées. Les statistiques sont claires, chacun d'entre nous connaît des personnes compétentes, soucieuses de bien faire et qui, à cause des préjugés sur leur nom ou leur couleur de peau n'ont pas accès à l'emploi. C'est un problème de société global qui conduit à des inégalités, à un mal-être, à un vivre ensemble qui ne fonctionne pas.
Des lois existent mais elles ne sont pas ou mal appliquées. Un seul procès-verbal constatant ce type de discrimination a été dressé au cours des dernières années, tellement la charge de la preuve est difficile à établir. Certains secteurs ont instauré des mécanismes d'autorégulation. Soyons positifs! Mieux vaut ce genre de mécanismes plutôt que de fermer les yeux sur ces comportements. Mais soyons de bon compte. L'objectif est d'éviter d'être pointé du doigt et de pouvoir affirmer qu'il y a effectivement une lutte contre le phénomène. Mais est-elle bien réelle, est-elle efficace? Nous pouvons en douter. C’est le sens des amendements que nous avons défendus en commission des Affaires sociales, visant à passer à la vitesse supérieure, pas seulement dans les mots mais également dans les actes.
Plusieurs universités, notamment celle de Namur que je connais bien, ont développé une analyse de ce phénomène et des outils de lutte contre la discrimination. Elles ont imaginé des tests à l'aveugle qui ont un intérêt scientifique pour objectiver le phénomène et sortir des fantasmes et des propos de comptoir. Cela permet également de faire pression sur les employeurs. Heureusement, la grande majorité d’entre eux respectent les règles. Qui ne jouerait pas le jeu?
Sans cet amendement qui imposerait au gouvernement de nous présenter cette législation dans les six mois et d'organiser efficacement les services d'inspection, votre résolution serait de l'eau tiède. Comme les écologistes n'apprécient pas spécialement l'eau tiède, nous ne pourrions pas soutenir cette résolution. Avec cet amendement, nous pourrions voter en faveur de ce texte.
J'encourage le gouvernement à sortir de la logique du deux poids, deux mesures, de cesser d'être particulièrement dur à l'égard des plus fragiles et singulièrement clément à l'égard des plus puissants. Dans une relation de travail, le puissant, c'est celui qui engage et le plus fragile celui qui cherche du travail. Sortons de l'hypocrisie, mettons en place des moyens conformes aux ambitions déclarées la main sur le cœur par quelques-uns des collègues de la commission des Affaires sociales. Je ne manierai pas le cynisme et l'ironie, dès lors que je sens un peu d'agitation dans l'assemblée, mais une telle résolution sans engagement sur des actes serait pure hypocrisie!
Le débat de ce jour permettra peut-être de faire émerger des intentions plus pragmatiques. Le cas échéant, je m'en réjouirai avec mon groupe et nous en tiendrons compte en fonction de l'évolution des travaux de cet après-midi.
10.40 Barbara Pas (VB): Mijnheer de voorzitter, collega’s, laten we heel duidelijk zijn. Net als alle vorige sprekers is ook mijn fractie tegen elke vorm van discriminatie. Mensen worden aangeworven of tewerkgesteld op basis van kwalificaties, van competenties. Overwegingen die steunen op huidskleur of afkomst, hebben wat ons betreft daar geen enkele plaats bij. Laat er dus geen twijfel over bestaan dat het Vlaams Belang het betreurt als een goedmenende, bekwame allochtoon ergens vanwege zijn afkomst of huidskleur niet zou mogen werken. Ik vind het niet slim om een capabele werkkracht op die basis te weigeren, ik vind dat zelfs heel dom.
En ja, ook het Vlaams Belang stelt samen met u vast dat allochtonen verhoudingsgewijs veel minder actief zijn op de arbeidsmarkt dan Vlamingen of Walen, en dat de werkzaamheidsgraad bij die groep veel lager ligt dan bij de autochtone bevolking. Dat is een feit. In de toelichting bij deze resolutie wordt er terecht naar verwezen dat het dramatisch gesteld is met de participatie van allochtonen aan onze arbeidsmarkt. In de resolutie wordt dit politiek correct “mensen met een migratieachtergrond” genoemd.
Dit gezegd zijnde, collega’s, zult u mij zeker wel toelaten om toch enige nuance in dit debat te brengen. Het feit dat er beduidend minder allochtonen actief zijn op de arbeidsmarkt is tegenwoordig voor politiek correcte kringen aanleiding om te spreken over discriminatie van allochtonen op de arbeidsmarkt. Die gevolgtrekking is evenwel de vrucht van een ideologische obsessie die voor sommigen zelfs de aanleiding vormt om de arbeidsmarkt en de overheid te verplichten meer allochtonen tewerk te stellen, en zelfs bestraffend op te treden indien aan bepaalde van hun eisen niet wordt voldaan.
Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik heb collega Demir daarjuist horen zeggen dat er partijen zijn die beweren dat discriminatie niet bestaat. Ik heb hier bijna alle partijen al aan het woord gehoord. Ik voel mij niet aangesproken en ik weet niet welke partij zij bedoelt, want discriminatie bestaat wel degelijk. Zij heeft het pijnlijke voorbeeld aangehaald van haar broer aan wie de toegang werd geweigerd. Dat is niet alleen pijnlijk, dat is onaanvaardbaar. Discriminatie bestaat, discriminatie moet krachtdadig worden aangepakt.
Er zijn veel vormen van discriminatie. Ik denk ook aan discriminatie op basis van politieke overtuiging. Het feit dat men vanwege een politieke overtuiging uit de vakbond gezet wordt, ook dat is discriminatie. Het feit dat men vanwege een politieke overtuiging geboycot wordt door bepaalde media, ook dat is discriminatie. Maar die discriminatie ligt jullie duidelijk iets minder na aan het hart.
Moet er krachtdadig opgetreden worden in geval van discriminatie? Ja. Mijn vraag in het licht van de resolutie die vandaag voorligt, is de volgende. Bestaat er een structureel probleem van discriminatie op de werkvloer? Sta me toe om er een interview bij te halen met een van de indieners van dit voorstel van resolutie om die vraag te beantwoorden. Ik moet er wel bij zeggen dat dit interview dateert van net voor de verkiezingen. In het licht van de “kracht van verandering” is de kans dus wel reëel dat de mening ondertussen ook veranderd is.
Een goed jaar geleden, op 12 mei 2014 – u herinnert het zich misschien nog, mevrouw Demir – heeft u een uitgebreid interview gegeven aan Doorbraak. Het ging vooral over het belang van taalkennis om als allochtoon goed te kunnen inburgeren. Dat is iets waarin ik me niet alleen volledig kan vinden, maar ook iets waarop onze partij al jarenlang hamert.
De interviewer stelt het volgende. Ik citeer: “Een job zoeken met een achternaam als Demir of Abou Jahjah, makkelijk is anders.” Waarop mevrouw Demir antwoordt: “Ik geloof er niet in dat er een structurele discriminatie is op de werkvloer. Een verstandige werkgever kijkt niet naar de naam van een sollicitant, die kijkt naar talenten en competenties.” Het interview gaat verder. Mevrouw Demir wijst op een bepaald moment op de alarmerende cijfers van allochtonen in het onderwijs en op het gebied van werkloosheid. Waarop de interviewer nog eens aandringt met de vraag: “Er is dus toch een structureel probleem?” Waarop mevrouw Demir onmiddellijk antwoordt: “Maar dat is niet te wijten aan discriminatie. Wie dat beweert, moet toch maar eens concreet zeggen waaruit die bestaat.”
Collega’s, ik geef de Zuhal Demir van een jaar geleden volledig gelijk. Er is geen aanwijzingen dat er sprake zou zijn van een structurele discriminatie op de arbeidsmarkt. Bedrijven zijn over het algemeen zeer pragmatisch, zeer rationeel in hun handelen. Het is er hen, in deze kapitalistische maatschappij waarin we leven, om te doen om hun bedrijf zo optimaal mogelijk te laten draaien, teneinde zo winstgevend mogelijk te zijn, uiteraard. Daartoe trekken zij vanzelfsprekend die arbeidskrachten op de arbeidsmarkt aan – of die nu blank, geel, bruin of zwart zijn – die naar hun mening het meest geschikt zijn om aan die noden van de werkgevers te voldoen.
De voorzitter: Mevrouw Pas, mevrouw Demir wenst u te onderbreken.
10.41 Zuhal Demir (N-VA): Mevrouw Pas, ik zou even willen reageren omdat u verwijst naar een interview in Doorbraak. Inderdaad, ik sta daar nog altijd achter. Ik heb altijd gezegd dat er geen structurele discriminatie is en dat zal ik ook blijven zeggen. Maar als er discriminatie is, dan vind ik dat die wel moet worden aangepakt, want discriminatie kan niet en wij leven in een rechtsstaat. Uiteraard moet het beste talent aangeworven worden. De juiste man of de juiste vrouw op de juiste plaats, dat is het uitgangspunt. Wij kunnen echter niet ontkennen dat er in onze samenleving wel eens discriminatie kan voorvallen. Als wij die discriminatie niet kunnen aanpakken en niet kunnen bestraffen, zoals uit de hoorzittingen is gebleken, dan vind ik wel dat wij daartoe in de instrumenten moeten voorzien, want discriminatie blijft een misdrijf. In een rechtsstaat als die van ons, vind ik dus dat discriminatie aangepakt moet kunnen worden. Dat betekent nog niet dat er structurele discriminatie is. Dat heb ik zo in dat interview gezegd en vandaag zeg ik dat nogmaals. Wanneer discriminatie zich voordoet, dan zeg ik met mijn fractie wel heel consequent dat die aangepakt moet worden en dat lijkt mij niet meer dan normaal.
10.42 Barbara Pas (VB): Mevrouw Demir, discriminatie moet inderdaad aangepakt worden, maar als u zelf zegt dat er geen structureel probleem is, dan vraag ik mij af waarom u zich bezighoudt met voorstellen van resolutie waarmee aan alle werkgevers administratieve lasten worden opgelegd. Als zij daaraan niet voldoen, dan volgt een ware heksenjacht met opsporingen en de opvoering van gerichte controles. Met zoveel liberalen in de regering had ik niet verwacht dat ik hier de werkgevers moet komen verdedigen.
Het nu voorliggend voorstel van resolutie pakt de zaken totaal verkeerd aan. Ik was in dat verband mijn redenering aan het opzetten en die wil ik nu voortzetten.
Immers, bedrijven gaan uit van het gezond beginsel dat de klant koning is. Dat is een basisbeginsel om een bedrijf optimaal te laten floreren. Vanuit de logica van de bedrijfswereld om het bedrijf goed te laten draaien, bestaat er geen discriminatie op de arbeidsmarkt. Wel bestaan er een aantal realiteiten waarmee rekening gehouden moet worden als men een bedrijf optimaal wil leiden en laten renderen.
Wanneer allochtonen niet aan hun trekken komen op de arbeidsmarkt, dan heeft dat veel andere oorzaken dan de vermeende discriminatie op de arbeidsmarkt. Enkele van die oorzaken worden in de resolutie zeer kort aangehaald, maar ze zijn wel de essentie. Het gaat om een gebrek aan een deftig migratie-, integratie- en inburgeringsbeleid.
Thierry Willemarck, de voorzitter van de Brusselse ondernemersorganisatie BECI, zegt in een reactie op de schrikbarend hoge werkloosheidscijfers onder allochtonen jongeren in Brussel dat zij maar eens in de spiegel moeten kijken en dat de overheid spijbelen harder moet aanpakken. Hij zegt letterlijk dat de tweede generatie jongeren een schop onder de kont moet krijgen om de handen uit de mouwen te steken. Zo cru zou ik het nooit durven te stellen, maar ik vraag mij af wie de werkgevers zal tegenspreken, als zij klagen over een gebrekkige werkattitude, problemen met stiptheid, communicatie, het naleven van afspraken, inzet en verantwoordelijkheidsgevoel.
Een belangrijke oorzaak, die ook al even aan bod is gekomen, is de taalachterstand en de daarbij horende povere schoolresultaten. Met een goed diploma raakt men uiteraard beter aan de bak op de arbeidsmarkt. Het is nu eenmaal een feit dat allochtone arbeidskrachten vaak niet de nodige kwalificaties hebben die de arbeidsmarkt vraagt. Zij zijn vaak onvoldoende geschoold. Zij kennen in een aantal gevallen de taal niet goed. Zij zijn onvoldoende geassimileerd in onze samenleving om er volwaardig te kunnen functioneren. De arbeidsmarkt wil met andere woorden doorgaans geen allochtonen omdat zij vaak niet de beste krachten zijn die op de arbeidsmarkt aanwezig zijn.
Het is dan ook totaal misplaatst om de bedrijfswereld in dat opzicht te culpabiliseren, laat staan bedrijven of bedrijfssectoren op straffe van sanctionering te verplichten om bepaalde arbeidskrachten aan te werven, als er meer geschikt personeel voorhanden is. Dat is in strijd met de vrijheid van ondernemen, met de vrijheid om die arbeidskrachten aan te werven waarvan de werkgever meent dat zij het meest geschikt zijn om het werk te verrichten dat nuttig en nodig is in het bedrijf en om dat bedrijf optimaal te laten draaien. Dat is dirigistisch en repressief beleid, dat niet alleen de concurrentiekracht en de gezondheid van onze ondernemingen aantast, maar ook komaf maakt met enkele basisbeginselen van onze samenleving, namelijk de vrijheid en de vrijheid van ondernemen.
In het commissieverslag lees ik dat een van de indieners verduidelijkt dat er van overheidswege gerichte controles moeten gebeuren indien de werkgever er niet in zou slagen te bewijzen dat hij maatregelen heeft genomen om vermeende discriminatie op de arbeidsmarkt te voorkomen. Zij preciseert daarbij dat een reeks praktijktesten, mystery calls en dergelijke, daaronder vallen en dat anonieme controles worden aanvaard.
Het Vlaams Belang is van mening dat ondernemingen volledig vrij moeten zijn om werknemers in dienst te nemen die volgens hen het beste voldoen aan de behoeften en het meest bekwaam zijn. Dat principe is per definitie niet verenigbaar met het opleggen van quota, zelfregulering, zelfcontroles en al zeker niet met gerichte controles, praktijktests, mystery calls en welke bigbrothermaatregelen dan ook om die zogenaamde discriminatie op de arbeidsmarkt tegen te gaan. Het zijn niet anders dan Stasi-spionagepraktijken die thuishoren in totalitaire staten en niet in vrije, democratische rechtsstaten.
De Raad van State is trouwens ook zeer kritisch ten aanzien van dergelijke praktijktests. Dat hebben we kunnen lezen toen Vlaams minister Muyters in het Vlaams Parlement verklaringen deed naar aanleiding van het debat over de vermeende discriminatie in de dienstenchequesector. De Raad van State heeft het over een dermate moeilijke kwestie, waarbij grondwettelijke beginselen op de helling kunnen komen te staan. Ze mogen niet overgelaten worden aan de Koning, maar moeten, althans wat de essentiële principes ervan betreft, geregeld worden door de wetgever zelf. Die moet zoeken naar een billijk evenwicht tussen de bevordering van gelijkheid en niet-discriminatie en de eerbieding van de overige fundamentele rechten en vrijheden. Die moet ervoor zorgen dat de praktijktest niet kan worden ingebracht als ze gepaard gaat met uitlokking of deloyale handelingen.
Met andere woorden, met dergelijke praktijktests begeeft men zich volgens de Raad van State op heel glad ijs. Een aantal fundamentele vrijheden en verworvenheden van deze democratische rechtsstaat worden daarmee op het spel gezet. N-VA-minister Muyters stelde in deze discussie dan ook terecht dat hij er geen voorstander van was, net zomin als zijn partij. Ik stel vast dat zulks in dit halfrond enigszins anders is. Vlaams Belang heeft alleszins amendementen ingediend om de gerichte controles uit de resolutie te schrappen.
Ten slotte nog een woordje over de voorbeeldfunctie van de overheid. Volgens sommigen is er ook een vermeende discriminatie op de arbeidsmarkt wat de overheidsdiensten betreft. Ook die bewering is louter de vrucht van een obsessionele ideologische bezetenheid met het antidiscriminatiedenken en het totaal misplaatste gelijkheidsdenken.
In de regel gebeurt de aanwerving bij overheidsdiensten via selectieprocedures. Er mag toch verwacht worden dat die op objectieve basis gebeuren en dat die ook tot doel hebben om, net als in het bedrijfsleven, de meest geschikte arbeidskrachten aan te werven, voor de administratie in dit geval? Dan lees ik in de laatste alinea van de toelichting bij dit voorstel van resolutie: “Tenslotte moet de overheid het strengste zijn voor zichzelf. Aangezien zij regels oplegt, in casu de antidiscriminatiewetten, moet zij die op zichzelf scrupuleus toepassen. Daarom moet hier onmiddellijk gewerkt worden met gerichte controles.”
Collega’s, ik heb de afgelopen maanden schriftelijke vragen gesteld aan de ministers en staatssecretarissen over de samenstelling van hun kabinetten, hun secretariaat, hun beleidscellen, hun cellen algemeen beleid, het volledig kabinet. Ik moet vaststellen dat de politiek correcte politici die nu zo hoog van de toren blazen zelf helemaal niet uitblinken in het tewerkstellen van allochtonen in hun kabinetten. Uit de antwoorden die ik op mijn schriftelijke vragen heb ontvangen, blijkt dat in totaal 2,5 % van de personeelsleden die op de kabinetten werken personen met een migratieachtergrond zijn. Dat zijn 16 personen van de 645 mensen die tewerkgesteld zijn in de ministeriële kabinetten. Die vaststelling doet mij in elk geval besluiten dat die partijen niet echt goed geplaatst zijn om lessen te geven aan andere tewerkstellingssectoren wat vermeende discriminatie op de arbeidsmarkt betreft, dat zij moreel zeker niet gerechtigd zijn om de bedrijfswereld en de ambtenarij op straffe van sanctionering te verplichten allochtoon personeel aan te werven wanneer op de arbeidsmarkt andere en betere arbeidskrachten voorhanden zijn.
Collega’s, ik kom tot mijn conclusie. Van een zogenaamde centrumrechtse regering – N-VA, CD&V, MR en Open Vld – had ik verwacht dat ze meer respect zou tonen voor de individuele vrijheden. Ik had verwacht dat het eindelijk gedaan zou zijn met de betutteling, dat het eindelijk gedaan zou zijn om het mislukken van die multiculturele samenleving in de schoenen te schuiven van de autochtone Vlaming. Dat hebben we de voorbije decennia met de socialisten in de regering al voldoende meegemaakt.
Helaas moet ik vaststellen dat die allochtone slachtoffercultuur sterker heerst dan ooit. Terwijl de allochtonen hier allerhande kansen krijgen, worden de Vlamingen afgeschilderd als een vulgaire bende racisten.
De collega's zijn ondertussen al gaan lopen. Het is blijkbaar heel pijnlijk.
In plaats van die allochtone slachtoffercultuur te promoten, zouden de meerderheidspartijen in deze regering beter de nadruk leggen op de vele kansen die onze samenleving wel degelijk biedt. Ze zouden beter wijzen op de eigen verantwoordelijkheid om die kansen te grijpen. Dat zou veel nuttiger zijn dan een voorstel van resolutie, zoals dat vandaag voorligt.
Ik denk dat mijn betoog heel duidelijk maakt dat u van de Vlaams Belangfractie geen steun moet verwachten voor een dergelijke resolutie.
10.43 Catherine Fonck (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, je ne vais pas recommencer le débat.
L'enjeu de la discrimination, ce n'est pas seulement à l'embauche, c'est aussi au quotidien sur le lieu de travail.
Dans le cadre le cette proposition de résolution de la majorité, j'en appelle à ce que la législation actuelle puisse d'abord et avant tout s'appliquer. L'absence d'effectivité des lois anti-discrimination et d'application pleine et entière de ces lois est la cause de la réalité qui nous a été exposée lors des auditions. Quand on entend que les inspections sociales reçoivent des plaintes mais ne dressent pas de procès-verbal, c'est interpellant. Quand on entend que les discriminations sont tout sauf négligeables dans le secteur public, qui pourtant devrait donner l'exemple, c'est un autre élément particulièrement interpellant.
Une série de pistes ont été mises sur la table, que ce soit sur l'effectivité des lois anti-discrimination, que ce soit sur la mise à disposition de suffisamment de moyens, y compris en ressources humaines, au niveau de l'inspection sociale, que ce soit sur le fait d'identifier les secteurs à problèmes et à plus hauts risques, que ce soit sur une responsabilité et une obligation des employeurs publics de donner l'exemple en la matière.
Je terminerai par un commentaire de nature plus politique. Dans cette résolution, il y a beaucoup de vocabulaire light. On prépare, on fait des choses si nécessaire, on s'inspire … Je ne reprendrai pas les différents exemples présents dans la résolution.
Je ne sais pas si c'est de la prudence ou si c'est simplement le reflet et l'expression du désaccord entre les différentes composantes de cette majorité. Faut-il rappeler ici quelques débats épiques qui ont eu lieu, notamment en commission des Affaires sociales, entre notre collègue Mme Demir, ici présente, et le ministre de l'Emploi Kris Peeters. C'était évidemment révélateur, c'était surtout ciblé sur les appels mystères où les positions se sont affirmées de manière très carrée, voire caricaturale, au sein de la majorité. Mon impression politique est que cette résolution me laisse sur ma faim …
Il y a un peu de remous dans la salle, monsieur le président. Je le comprends. C'est parce que nous avons l'honneur d'accueillir parmi nous le président de la N-VA.
(…): (…)
10.44 Catherine Fonck (cdH): C'est un moment historique, dixit un de nos collègues!
Permettez-moi de revenir à nos moutons. Je disais que cela me semblait surtout être l'expression de ce désaccord entre les partis de la majorité sur les appels mystères. On a pu entendre, à l'occasion des discussions sur cette résolution, de la part d'un parti du gouvernement que le projet de loi était prêt. Mais dans ce cas, chers collègues, présentez-le au parlement! D'autres n'ont pas émis de commentaires sur l'existence ou pas de ce projet de loi, et surtout sur l'avenir de celui-ci.
La technique des appels mystères doit être balisée et utilisée en dernière instance, si les autres méthodes échouent. Il serait totalement inopportun et inadapté de faire usage de ce procédé en permanence et pour toute raison. J'attends évidemment que la majorité se positionne de façon plus claire sur ce dossier. Et j'attends surtout, chers collègues, que vous exigiez des différentes instances qui tiennent les manettes d'avoir des moyens suffisants pour l'inspection sociale et que par ailleurs, les lois existantes soient appliquées et contrôlées. Si cela était le cas, nous aurions déjà franchi un grand pas.
Pour toutes ces raisons, nous nous abstiendrons lors du vote de ce texte. Et nous attendons évidemment la suite.
10.45 Marco Van Hees (PTB-GO!): Chers collègues de la majorité, voici une fois de plus une de vos résolutions alibi! Il s'agit de résolutions que l'on peut qualifier de pétards mouillés, mais que l'on mouille soi-même. Je me rappelle votre résolution sur l'État palestinien, sur la lutte contre la pauvreté… Cela s'inscrit dans cette lignée de résolutions, où l'on annonce une bonne intention. Mais à la lecture du texte, on s'aperçoit que l'on est très loin du compte. C'est malheureusement le cas ici aussi.
Je voudrais commencer par citer une anecdote, qui concerne mon collègue Youssef Handichi, député bruxellois depuis 2014. Tout au début de sa vie parlementaire, il arrive au Parlement bruxellois et un policier lui barre l'entrée du Parlement en le tutoyant et en lui disant de dégager. Il a fallu qu'il prouve son statut de parlementaire pour pouvoir entrer. Le policier lui a fait remarquer que ce n'était pas écrit sur sa tête. En fait, il voulait dire l'inverse, à savoir qu'il ne correspondait pas aux normes du parlementaire type, tel qu'on le considère généralement. Cela montre la réalité de la discrimination dans notre pays.
Vous avez été assez clairs, chers collègues de la majorité. Vous vous inscrivez de toute évidence dans la logique de l'autorégulation. Ce sont les employeurs qui, eux-mêmes, doivent s'auto-réguler. L'autorégulation est une façon de protéger les entreprises discriminantes. Je ne suis pas le seul à le dire. L'ensemble des milieux associatifs le dit, tant le Centre interfédéral pour l'égalité des chances que le Minderhedenforum, Hand in Hand et Kif Kif. Ils ont demandé aux autorités d'organiser des tests pratiques et de sanctionner les entreprises qui pratiquent la discrimination.
Ils disent que l'autorégulation que l'on pratique depuis des années est un échec. Le cas de l'intérim est assez significatif. On en a discuté tout à l'heure, notamment avec Mme Demir. Pour rappel, dans le secteur de l'intérim, il y a eu cette fameuse liste Blanc Bleu Belge, par laquelle les employeurs demandaient à Adecco de fournir de la main-d'œuvre belge. Par un sigle, on indiquait qu'on ne voulait surtout pas d'étrangers comme intérimaires. C'est d'ailleurs le PTB qui avait dévoilé, à l'époque, la liste des entreprises qui avaient recouru à ce "label BBB", voici quelques années.
Le secteur intérim a ensuite dit qu'il allait prendre des mesures d'autorégulation. On constate depuis lors l'échec de l'autorégulation, puisque le pourcentage d'entreprises discriminantes dans le secteur de l'intérim est passé de 28 à 29 %. Ce pourcentage n'a non seulement pas diminué mais il a même légèrement augmenté. Ce sont les chiffres mêmes de Federgon. Ceux qui sont intéressés peuvent les consulter. Mme Demir avait l'air de tomber des nues. Le label de qualité dans le secteur de l'intérim n'a donc pas eu l'effet dissuasif escompté.
Les partis de la majorité font l'éloge de Federgon. Ils estiment que c'est le modèle à suivre et qu'il est trop tôt pour généraliser les appels mystères. Or, si on analyse objectivement les choses, on voit que c'est un échec. Les appels mystères seraient possibles uniquement dans les services publics et pas dans le secteur privé. On ne peut en conclure qu'une chose. C'est que les partis de la majorité sont restés sourds aux associations de terrain et qu'à l'avis de celles-ci, ils préfèrent l'avis des organisations patronales (VOKA, UNIZO, FEB, etc.) qui, elles, ont été très claires. On a d'ailleurs cité les cas de pression. Pour elles, il n'appartient pas aux pouvoirs publics de prendre en compte la législation anti-discrimination.
On s'attendrait aussi à ce qu'une entreprise prise en flagrant délit de discrimination soit sévèrement sanctionnée. Là aussi, le texte prévoit une dernière chance. L'inspection sociale devra d'abord tenter une concertation. Manifestement, la majorité veut préserver les entreprises discriminantes et favorise en tout cas l'autorégulation.
Que pourrions-nous faire de radicalement différent?Je vais prendre un exemple d'actualité, à savoir les contrôles de l'Agence fédérale pour la Sécurité de la chaîne alimentaire (AFSCA) dans les restaurants. Qui organise ces contrôles? Ce ne sont ni les patrons des restaurants eux-mêmes, ni les éventuelles victimes de problèmes alimentaires, les consommateurs qui portent plainte pour un poulet à la dioxine ou avarié. Non, c'est une agence fédérale qui est chargée de ces contrôles.
Pour nous, au PTB, la discrimination, c'est un peu la même chose. Ce n'est pas un simple problème entre individus, mais un problème de société. Il faut donc une approche similaire. C'est pour cette raison que nous pensons qu'il serait intéressant d'envisager la création d'une agence fédérale pour l'égalité, qui aurait deux missions. D'une part, tester systématiquement et de manière proactive les entreprises en matière de discrimination. On connaît les techniques qui peuvent être utilisées: mystery calls, mystery shopping, testing comparatif. Quand on voit le nombre de contrôles qu'opère l'AFSCA en matière de sécurité alimentaire, une telle agence, avec peu de personnel, pourrait déjà réaliser de nombreux contrôles.
Un autre aspect des missions de cette agence serait de sanctionner les entreprises discriminantes. Il est clair - le cas du secteur de l'intérim le prouve - que l'absence de pénalisation fait que la discrimination se perpétue, voire augmente légèrement. Selon les directives européennes, les sanctions doivent être suffisamment lourdes pour être dissuasives. La suppression d'un label de qualité, comme dans l'intérim, n'est pas suffisante à cet égard. Je citerais pour exemple le cas d'Amsterdam, où un dancing peut perdre sa licence en cas de démonstration de discrimination.
S'il y avait une volonté de la majorité de lutter réellement contre les discriminations, cette résolution serait très différente. Mais l'éventualité de sanctionner un employeur entre-t-elle dans l'horizon philosophique des collègues de la majorité? Je me pose la question.
10.46 Anne Dedry (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, de heer Van Quickenborne heeft daarjuist iets heel belangrijks gezegd. Ik zou zijn woorden echter willen nuanceren.
Mijnheer Van Quickenborne, u bent een koele minnaar van resoluties. Ik zou dat willen nuanceren. Resoluties leiden immers heel vaak wel tot iets, bijvoorbeeld wanneer het over een bio-ethisch thema gaat of wanneer men een dossier voor de eerste keer op de politieke agenda wil krijgen.
Eigenlijk moet u zeggen dat u een resolutie hebt gebruikt waarvoor ze niet dient. In dit geval is een resolutie voor wat u wil bereiken, inderdaad niet geschikt. Het is duidelijk dat de handhaving van de discriminatiewetgeving niet aan de sociale partners of aan de sector zelf mag worden uitbesteed. Het is door vele sprekers aangehaald dat zelfregulering niet werkt.
Wij zijn dus ontgoocheld, maar ik hoor, zie en lees nu dat een amendement wordt ingediend dat tegemoetkomt aan de voorwaarden en randvoorwaarden die u had gesteld, dat het ook niet bij een resolutie mag blijven en dat er wetgevende initiatieven moeten komen. Ook u bent bevreesd dat werkgevers niet altijd even snel meewerken.
Ik sluit mij bij mijn collega’s Gilkinet en Kitir aan en zal hun woorden dus niet herhalen. Ik sluit mij aan bij de bemerkingen die zij hebben gegeven.
Het is echter heel jammer dat het amendement over de mystery calls niet is opgenomen. Ik heb in de commissie het voorbeeld gegeven van de bankensector, waar de mystery calls voor foute beleggingen wel goed werken. Het is dus een instrument dat zijn positieve effecten al heeft bewezen.
Bindende doelstellingen met daaraan verbonden sancties is wat wij vragen.
Voor het overige zal ik niet in herhaling vallen door uiteen te zetten wat al door andere leden is toegelicht.
De voorzitter:
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
De bespreking is gesloten.
La discussion est close.
* *
* * *
Ingediende amendementen:
Amendements déposés:
Opschrift en beschikkend gedeelte/Intitulé et
dispositif
• 3 – Barbara
Pas (1108/5)
Aanbeveling/Point 10
• 4 – Barbara
Pas (1108/5)
Aanbeveling/Point 11
• 5 – Barbara
Pas (1108/5)
Aanbeveling/Point 13(n)
• 6 – Nahima
Lanjri cs (1108/5)
* * *
* *
De stemming over de amendementen wordt aangehouden.
Le vote sur les amendements est réservé.
De stemming over de aangehouden amendementen en over het geheel van het voorstel zal later plaatsvinden.
Le vote sur les amendements réservés et sur l’ensemble de la proposition aura lieu ultérieurement.
11 Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 16 maart 1803 tot regeling van het notarisambt wat de benoemingsvereisten betreft (780/1-4)
11 Proposition de loi modifiant la loi du 16 mars 1803 contenant organisation du notariat en ce qui concerne les conditions de nomination (780/1-4)
Voorstel ingediend door:
Proposition déposée par:
Sarah Smeyers,
Goedele Uyttersprot, Kristien Van Vaerenbergh, Sophie De Wit.
De algemene bespreking is geopend.
La discussion générale est ouverte.
Mevrouw Van Cauter, rapporteur, verwijst naar haar schriftelijk verslag.
Vraagt iemand het woord? (Nee)
Quelqu'un demande-t-il la parole? (Non)
De algemene bespreking is gesloten.
La discussion générale est close.
Wij vatten de bespreking aan van de
artikelen. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de
bespreking. (Rgt 85, 4)
(780/4)
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (780/4)
Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in "wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 25 ventôse jaar XI op het notarisambt wat de benoemingsvereisten betreft".
L'intitulé a été modifié par la commission en "proposition de loi modifiant la loi du 25 ventôse an XI contenant organisation du notariat en ce qui concerne les conditions de nomination".
Het wetsvoorstel telt 2 artikelen.
La proposition de loi compte 2 articles.
Er werden geen amendementen ingediend.
Aucun amendement n'a été déposé.
De artikelen 1 tot 2 worden artikel per artikel aangenomen.
Les articles 1 à 2 sont adoptés article par article.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
12 Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 1299 van het Gerechtelijk Wetboek wat het aantekenen van hoger beroep tegen een vonnis dat de echtscheiding op grond van onderlinge toestemming uitspreekt op grond van verzoening betreft (793/1-5)
12 Proposition de loi modifiant l'article 1299 du Code judiciaire en ce qui concerne l'appel d'un jugement prononçant le divorce par consentement mutuel pour cause de réconciliation (793/1-5)
Voorstel ingediend door:
Proposition déposée par:
Sonja Becq,
Nahima Lanjri, Servais Verherstraeten, Goedele Uyttersprot, Carina
Van Cauter, Sabien Lahaye-Battheu, Philippe Goffin.
De algemene bespreking is geopend.
La discussion générale est ouverte.
Mevrouw Onkelinx,
rapporteur, verwijst naar haar schriftelijk verslag.
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
De algemene bespreking is gesloten.
La discussion générale est close.
Wij vatten de bespreking aan van de
artikelen. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de
bespreking. (Rgt 85, 4)
(793/5)
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (793/5)
Het opschrift in het Nederlands werd door de commissie gewijzigd in "wetsvoorstel tot wijziging van artikel 1299 van het Gerechtelijk Wetboek, in verband met het aantekenen van hoger beroep tegen een vonnis dat de echtscheiding op grond van onderlinge toestemming uitspreekt, in geval van verzoening".
L'intitulé en
néerlandais a été modifié par la commission en "wetsvoorstel tot wijziging
van artikel 1299 van het Gerechtelijk Wetboek, in verband met het
aantekenen van hoger beroep tegen een vonnis dat de echtscheiding op grond van
onderlinge toestemming uitspreekt, in geval van verzoening".
Het wetsvoorstel telt 2 artikelen.
La proposition de loi compte 2 articles.
Er werden geen amendementen ingediend.
Aucun amendement n'a été déposé.
De artikelen 1 tot 2 worden artikel per artikel aangenomen.
Les articles 1 à 2 sont adoptés article par article.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
13 Wetsvoorstel tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek voor wat betreft de vertegenwoordiging van wettelijk samenwonenden (456/1-4)
13 Proposition de loi modifiant le Code judiciaire en ce qui concerne la représentation des cohabitants légaux (456/1-4)
Voorstel ingediend door:
Proposition déposée par:
Sabien
Lahaye-Battheu, Carina Van Cauter.
De algemene bespreking is geopend.
La discussion générale est ouverte.
Mevrouw Onkelinx,
rapporteur, verwijst naar haar schriftelijk verslag.
Vraagt iemand het woord? (Nee)
Quelqu'un demande-t-il la parole? (Non)
De algemene bespreking is gesloten.
La discussion générale est close.
Wij vatten de bespreking aan van de
artikelen. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de
bespreking. (Rgt 85, 4)
(456/4)
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (456/4)
Het wetsvoorstel telt 2 artikelen.
La proposition de loi compte 2 articles.
Er werden geen amendementen ingediend.
Aucun amendement n'a été déposé.
De artikelen 1 en 2 worden artikel per artikel aangenomen.
Les articles 1 et 2 sont adoptés article par article.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
14 Voorstel van resolutie betreffende de bescherming van het open internet (650/1-5)
14 Proposition de résolution relative à la protection de l'internet ouvert (650/1-5)
Voorstel ingediend door:
Proposition déposée par:
Peter Dedecker,
Roel Deseyn, Inez De Coninck, Gilles Foret.
De bespreking is geopend.
La discussion est ouverte.
14.01 Emmanuel Burton, rapporteur: Monsieur le président, je me réfère à mon rapport écrit.
14.02 Karine Lalieux (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, l'auteur de la résolution, M. Dedecker est absent et c'est bien dommage.
À maintes reprises, j'ai rappelé en commission que l'enjeu de la neutralité du net est un enjeu démocratique, culturel et économique. Chaque citoyen doit être libre d'accéder aux informations qu'il souhaite. Un internet neutre est fondamental pour l'innovation et la création de valeurs économiques.
La présente résolution est un pas en avant. Elle soutient une définition ambitieuse de la neutralité du net, celle-là même que le Parlement européen a adoptée en avril 2014, à une très large majorité. Une position qui ne se contente pas de la transparence et de la main invisible du marché pour réguler un bien d'intérêt général. C'est bien de cela dont il s'agit: internet n'appartient pas à quelques opérateurs privés; il appartient à tous et, à ce titre, il doit être régulé dans l'intérêt de tous.
Ce mandat donné au gouvernement belge dans le cadre des discussions européennes intervient un peu tard, voire même carrément trop tard.
Pas plus tard qu'hier, le Conseil de l'Union européenne et les représentants du Parlement européen se sont accordés sur un texte qui, prétendument, doit garantir un internet ouvert sur tout le continent. Malheureusement, cette prétention n'a pas résisté longtemps à l'analyse de tous ceux qui se sont, un tant soit peu, penchés sur cet accord.
Passons outre la disparition du mot "neutralité" ou même l'autorisation de pratiquer des discrimina-tions tarifaires.
Désormais, un opérateur télécoms pourra favoriser n'importe quel contenu pour autant qu'il le désigne comme un service spécialisé puisque l'accord ne prévoit absolument aucune restriction quant au type de contenu que doivent viser les services spécialisés.
C'est donc bien un internet à deux vitesses que nous prépare l'Europe. Celui où seules les grandes entreprises américaines pourront négocier le statut du service spécialisé avec les opérateurs télécoms.
Alors, à quoi bon voter cette proposition de résolution qui vise des négociations préliminaires à cet accord européen? Pour le groupe PS, le vote demain aura une nouvelle portée. Avant toute chose, il s'agit de dénoncer l'accord du trilogue. Avec ce vote à une très grande majorité, voire à l'unanimité, comme ce fut le cas en commission, la Belgique adoptera une position ferme.
Le texte européen n'est pas un compromis, mais l'abandon d'un droit devenu fondamental de nos sociétés modernes, à savoir l'accès à un internet neutre.
Par ailleurs, la procédure européenne n'est pas terminée. Il n'est donc pas encore trop tard – il faut toujours espérer dans la vie. Ce faisant, nous appelons à ce que soit abandonné le volet internet ouvert de l'accord intervenu hier et à ne conserver que celui relatif à la fin du roaming. Il n'est d'ailleurs question en ce moment que d'intérêts économiques. Jamais des dispositions d'intérêt général ne passent, pour le moment, au niveau européen.
À l 'instar des États-Unis, nous devons désormais considérer internet comme un bien d'intérêt général et dissocier nettement les infrastructures, des contenus qui y transitent.
Sans sursaut, l'Europe ratera son rendez-vous avec l'histoire numérique pour avoir cédé, comme à son habitude, aux lobbies exercés par les télécoms.
14.03
Gilles Foret (MR): Monsieur le président, chers collègues, tout d'abord, je voudrais saluer
l'auteur de la proposition de résolution, notre collègue Peter Dedecker. Comme
l'a dit Mme Lalieux, cette proposition a été votée à l'unanimité en commission.
L'auteur a réussi à déposer sa proposition dans un timing parfait. En effet,
deux jours auparavant, la Commission européenne s'était prononcée à ce sujet.
Par ailleurs, je serai beaucoup moins vindicatif que Mme Lalieux. En effet, l'avancée est, selon moi, significative. De plus, la proposition de résolution que nous avons adoptée en commission s'inscrit dans la lignée de l'accord intervenu, mardi, entre le Parlement et le Conseil européen. Cet accord est, d'ailleurs, intervenu au niveau décisionnel le plus adéquat. En effet, nous l'avons toujours dit, pour que la décision soit la plus déterminante, il fallait qu'elle intervienne au niveau européen. Elle permettra, en tout cas, aux internautes d'avoir accès librement aux contenus de leur choix. Il ne sera plus possible de bloquer ou de ralentir injustement certaines utilisations de l'internet. Enfin, l'octroi d'un traitement prioritaire payant ne sera pas autorisé, tout en maintenant, bien évidemment, des exceptions d'intérêt général strictement encadrées.
Je pense qu'il s'agit d'un premier pas positif. Non, cette commission de cède pas aux intérêts des télécoms. Vous le savez, madame Lalieux, c'est déjà une avancée significative de pouvoir se mettre d'accord au niveau européen en la matière. Cela constitue une étape. Il faudra évidemment veiller aux intérêts des consommateurs, des utilisateurs pour que les uns et les autres puissent évoluer dans un internet libre et dans une société libre.
Le groupe libéral votera demain en faveur de cette résolution. J'espère que vous ferez de même.
Je tiens encore à remercier les auteurs de cette résolution.
14.04 Karine Lalieux (PS): Je voudrais répondre à mon collègue Foret. Il est dommage que nous n'ayons pas un vrai débat sur la neutralité du net car il s'agit d'un enjeu fondamental pour l'avenir de l'internet. L'Europe a totalement raté mardi le fait… D'ailleurs, ils ne parlent même pas de neutralité du net, ils parlent d'un internet ouvert. Les États-Unis ont été beaucoup plus loin. Le Parlement européen a été beaucoup plus loin. Et, aujourd'hui, les opérateurs télécoms ont négocié le roaming contre la neutralité du net. C'était clair: les opérateurs ne voulaient pas des deux. C'est le roaming qui a gagné, la neutralité a perdu. Il est temps de se mobiliser. Beaucoup de citoyens s'étaient mobilisés pour la neutralité du net. La mobilisation est indispensable et nécessaire.
Chers collègues, nous allons évidemment voter cette résolution car il s'agit d'un message fort que nous adressons au gouvernement. Et le gouvernement ne pourra pas accepter le règlement que la Commission est en train de préparer si nous votons cette résolution demain. Une chose est claire: aujourd'hui, il n'y a rien dans le règlement européen. On pourra faire ce qu'on veut, les plus grands opérateurs qui pourront payer seront évidemment avantagés quant au passage des infrastructures. C'est une honte pour l'Europe, pour les start-up, pour les plus-values culturelles et économiques que pourrait créer la neutralité du net. Aujourd'hui, nous ratons vraiment le coche, en tout cas au niveau de l'Europe. J'espère que cela sera bloqué au niveau des États européens.
14.05 Inez De Coninck (N-VA): Mijnheer de voorzitter, collega's, ik verontschuldig mij omdat ik niet aanwezig was bij het begin van de bespreking van de resolutie, die ik mee heb ondertekend. Ook de hoofdindiener, Peter Dedecker, heeft mij gevraagd hem te verontschuldigen.
Mevrouw Lalieux, wij vinden het een positief voorstel en denken dat het wel een oplossing is. Op vraag van de heer Dedecker wil ik alle collega's, zowel van de meerderheid als van de oppositie, danken voor de constructieve en open samenwerking. Met resultaat, want eergisteren is er een akkoord bereikt in de Europese Raad, het Europees Parlement en de Europese Commissie, dat overeenstemt met onze resolutie.
De voorzitter:
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
De bespreking is gesloten.
La discussion est
close.
Er werden geen amendementen ingediend of heringediend.
Aucun amendement n'a été déposé ou redéposé.
De stemming over het voorstel zal later plaatsvinden.
Le vote sur la proposition aura lieu ultérieurement.
15 Voorstel van resolutie voor het verbeteren van het treinvervoer voor reizigers met een beperkte mobiliteit (1011/1-9)
15 Proposition de résolution visant à améliorer la qualité du transport ferroviaire pour les voyageurs à mobilité réduite (1011/1-9)
Voorstel ingediend door:
Proposition déposée par:
Jef
Van den Bergh, Roel Deseyn, Veli Yüksel, Sabien Lahaye-Battheu, Nele
Lijnen, Inez De Coninck, Franky Demon, Gilles Foret, Caroline
Cassart-Mailleux.
De bespreking is geopend.
La discussion est ouverte.
M. Cheron, rapporteur, n’est pas là. Il réfère à son rapport écrit.
15.01 Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de voorzitter, collega’s, het is een ietwat merkwaardige situatie dat de commissie voor de Infrastructuur momenteel mondelinge vragen aan het afwerken is en dat tegelijkertijd in de plenaire vergadering onderwerpen van de commissie voor de Infrastructuur worden behandeld. Dat zal wel eigen zijn aan het einde van het politieke werkjaar.
Er is de voorbije maanden en vandaag nog in de commissie al heel wat gedebatteerd over de toekomst van ons openbaar vervoer, over de rol van het openbaar vervoer in onze samenleving en, niet het minst, over de trein. De NMBS-groep staat voor heel wat uitdagingen, zeker gezien het budgettaire kader. Er zullen efficiëntiewinsten moeten worden gevonden. Tegelijkertijd moet een antwoord worden geboden op heel veel uitdagingen en verwachtingen vanwege de samenleving. Al die uitdagingen en verwachtingen zullen in beheersovereenkomsten moeten worden vertaald, die in de tweede helft van het jaar zullen worden uitgewerkt tijdens onderhandelingen tussen de FOD Mobiliteit, de minister en de respectieve overheidsbedrijven.
Het is dan ook een goed moment om als Parlement een aantal verwachtingen naar voren te schuiven door middel van een resolutie. In het voorliggend voorstel van resolutie willen wij specifieke aandacht vragen voor personen met een beperkte mobiliteit. Dat moet een van de prioriteiten van de beheersovereenkomsten worden. Wij willen immers dat het openbaar vervoer voor zoveel mogelijk personen toegankelijk is, ook voor mensen met een beperkte mobiliteit. Reizigers met een beperkte mobiliteit ondervinden vandaag immers nog al te veel hinder. Ik geef enkele voorbeelden. Ze moeten assistenten aanvragen, de treinstellen en de stations zijn onaangepast, de opstappen zijn te hoog.
De trein zou nochtans voor zoveel mogelijk reizigers een optie moeten kunnen zijn om zich te verplaatsen. Dat vraagt veel aandacht en investeringen op allerlei vlakken. Er is vandaag al een investeringsplan met betrekking tot de problematiek, dat loopt tot 2028. Belangrijk is om er nu op toe te zien dat de aandacht voor het onderwerp niet verslapt in de nieuwe beheersovereenkomsten. Daarom willen wij onderhavig voorstel van resolutie voorleggen.
We vragen vanuit het Parlement dan ook aan de regering om werk te maken van een betere toegankelijkheid van het treinvervoer. Er werden al inspanningen geleverd, maar het kan nog beter.
Concreet vragen we om de aanvraagtijd in de grote stations te verlagen van 24 uur naar één uur. Personen met een beperkte mobiliteit moeten vooraf hun reis aanvragen. Vandaag moet dat minstens 24 uur op voorhand gebeuren. Wij denken dat de ambitie groter moet zijn in grote stations, waar voldoende personeel is. Die termijn zou moeten kunnen worden teruggebracht naar een uur, om de betrokkenen flexibiliteit te kunnen bieden, zodat zij bijvoorbeeld ergens een uurtje langer dan oorspronkelijk gepland kunnen blijven of iets vroeger naar huis kunnen gaan. Dat moet volgens ons toch mogelijk zijn in stations waar voldoende personeel aanwezig is.
Voorts vragen wij de nodige aandacht voor toegankelijkheid bij de aanbesteding van nieuwe treintoestellen. Ook dat is bijzonder actueel. De recordaanbesteding voor nieuwe M7-voertuigen moet binnenkort gestalte krijgen en de aandacht voor de toegankelijkheid van nieuw treinmateriaal is daarbij essentieel.
De hoogte van perrons en treinstellen op elkaar afstellen is een belangrijke uitdaging. Dat zal niet evident zijn, aangezien wij in België nog steeds drie verschillende perronhoogtes hebben. Wij menen dat het een belangrijke infrastructurele uitdaging is om de perrons en treinstellen op elkaar af te stemmen. Ik denk dat hier nog veel werk aan de winkel is voor Infrabel.
We vragen de regering om in haar beleid oog te hebben voor de reizigers en structureel in dialoog te gaan met de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap. Hij vertegenwoordigt de experts in de problematiek en kan nog veel beter en meer structureel worden ingeschakeld om adviezen te geven om het openbaar vervoer op een toegankelijke manier te organiseren.
Nog een aandachtspunt – daarover ging het vanmiddag ook in de commissie – is dat het boordtarief niet zou mogen worden aangerekend voor reizigers die niet in staat zijn om zelf de automaten te bedienen in stations waar geen loketten zijn.
Ten slotte zou de kaart kosteloze begeleider automatisch moeten kunnen worden toegekend, zodat de administratieve lasten voor die reizigers verminderen.
Het voorstel van resolutie krijgt heel wat steun van belangenorganisaties. Het is echt tijd. Het is belangrijk om vanuit het Parlement het signaal te geven dat er in de nieuwe beheersovereenkomst voldoende aandacht moet worden gegeven aan de toegankelijkheid van het openbaar vervoer, zodat de trein een waardevol vervoermiddel voor iedereen kan worden.
15.02 Emmanuel Burton (MR): Monsieur le président, chers collègues, la mobilité, sous toutes ses formes, est au cœur de nos libertés, que ce soit pour voyager, pour assurer le transport de marchandises ou pour se rendre sur son lieu de travail.
Le gouvernement est soucieux de l'amélioration de l'offre, du service et de la qualité des prestations de la SNCB et d'Infrabel, dans le but de répondre aux attentes des utilisateurs. Il importe aussi d'accorder une attention particulière aux besoins spécifiques des personnes à mobilité réduite, aussi bien dans les gares que dans les trains.
Notre ministre de la Mobilité a signalé toute l'importance d'offrir des gares et des trains accessibles à tous et elle s'est engagée, dans sa note de politique générale, à poursuivre les efforts au niveau de l'accessibilité pour les personnes à mobilité réduite.
L'objectif des voyages sans barrières doit devenir une réalité à moyen terme. Il est clair que le délai actuel dans lequel la demande d'assistance garantie doit être adressée, 24 heures, est trop long par rapport aux pays voisins, surtout lorsqu'il s'agit de gares où une assistance permanente est possible. Cette ambition devrait figurer dans le nouveau contrat de gestion avec la SNCB. Nous faisons entièrement confiance à la ministre pour honorer cet engagement.
En conclusion, monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, cette proposition de résolution donne un signal fort avant la conclusion du prochain contrat de gestion. Je voudrais saluer ici les auteurs de cette proposition de résolution. Pour toutes les raisons citées, le groupe MR apportera son soutien au présent texte.
15.03 Inez De Coninck (N-VA): Collega’s, 24 uur, dat is vandaag de aanvraagtijd voor assistentie voor mensen met een beperking die de trein willen nemen. Ik denk dat dit niet meer van deze tijd is, dat het stigmatiserend werkt en dat we op dat vlak een inspanning moeten doen. We zijn als het ware een derdewereldland op dat vlak.
Onze fractie steunt dan ook ten volle deze resolutie. Ik heb zelf de resolutie mee ondertekend.
De aanvraagtijd voor gegarandeerde assistentie beknot momenteel de bewegingsvrijheid van mensen met een beperking. Veel mensen met een beperking ervaren dat als stigmatiserend. Wat als een vergadering uitloopt? Wat als men een spontane uitstap wil maken? Wat als men op het laatste moment ergens naartoe moet? Vierentwintig uur is een veel te lange wachttijd.
Ook minister Weyts wil af van de 24 uursregel bij De Lijn.
We hebben het daarnet in de commissie ook aangehaald tijdens de vragen. We denken dat de minister zich inderdaad het best laat adviseren door de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap, wat de groepen betreft die een vrijstelling moeten krijgen voor het boordtarief van 7 euro en de concrete voorwaarden ter zake. Staatssecretaris voor Gelijke Kansen, Elke Sleurs, zal hieraan zeker willen meewerken. Zoals de minister zegt, is er reeds een werkgroep opgericht tussen beide kabinetten.
Ik denk dus dat elke stap die we hierin zetten, een stap in de goede richting is. De resolutie is zeer ambitieus. Wij hebben een aanvraagtijd vooropgesteld van één uur. Ik denk dat we op dit vlak niet ambitieus genoeg kunnen zijn. Elk resultaat dat we boeken, is een goede stap vooruit.
15.04 David Geerts (sp.a): Mijnheer de voorzitter, collega’s, ook onze fractie heeft deze resolutie goedgekeurd omdat wij van mening zijn dat deze problematiek zeer belangrijk is. Jaren geleden hebben wij in dit huis een resolutie over de toegankelijkheid ingediend en goedgekeurd, ook om een zekere rapportering te krijgen van de gedane investeringen voor de toegankelijkheid. Helaas moeten wij vaststellen dat het jaarlijks rapport soms achterwege blijft.
Het is belangrijk dat het initiatief van collega Van den Bergh gesteund wordt omdat er, zoals andere sprekers al hebben gezegd, nog veel werk is. Daarjuist in de commissievergadering hebben wij opnieuw een vraag gesteld over het niet aanrekenen van het boordtarief voor mensen met een fysieke of mentale beperking. Dat blijkt niet mogelijk te zijn. De NMBS zegt dat het niet aan de treinbegeleider is om daarin te arbitreren. Gelukkig doen sommige treinbegeleiders dat wel. Ik denk dat de minister zelf niet akkoord gaat met het antwoord dat zij moest geven. Zij heeft eigenlijk gezegd dat zij het betreurt. Als vandaag het antwoord van de NMBS is dat men nog niet in staat is om die flexibiliteit voor het boordtarief aan de dag te leggen, dan toont dat aan dat deze resolutie nog altijd zin heeft.
Mijn enige bedenking bij het hele project is dat men voor die ambities ook in de nodige financiële middelen moet voorzien. Financiële middelen zijn niet alles. In de resolutie staan nog andere elementen. Daarom ook keuren wij ze goed. Het is echter belangrijk dat in het debat dat nu gevoerd zal worden tussen de kabinetten, Infrabel en de NMBS bekeken wordt welke financiële middelen daartegenover worden gezet; anders is er van autonomie geen sprake.
Onze fractie zal deze resolutie dus zeker en vast goedkeuren. Wij hopen dat ze een bijdrage zal leveren tot de nodige financiële middelen en dat ze flexibiliteit bij de bestuurders van de NMBS zal creëren, want die reizigers hebben een extra ondersteuning nodig.
De voorzitter: Vraagt nog iemand het
woord? (Nee)
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
De bespreking is gesloten.
La discussion est
close.
Er werden geen amendementen ingediend of heringediend.
Aucun amendement n'a été déposé ou redéposé.
De stemming over het voorstel zal later plaatsvinden.
Le vote sur la proposition aura lieu ultérieurement.
La séance est levée. Prochaine séance le jeudi 2 juillet 2015 à 14.15 heures.
De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 2 juli 2015 om 14.15 uur.
La séance est levée à 18.11 heures.
De vergadering wordt gesloten om 18.11 uur.
De bijlage is opgenomen in een aparte brochure
met nummer CRIV 54 PLEN 059 bijlage. |
L'annexe est reprise
dans une brochure séparée, portant le numéro CRIV 54 PLEN 059 annexe. |
|
|
|
|
Vote nominatif -
Naamstemming: 001
Oui |
080 |
Ja |
Becq Sonja, Beke
Wouter, Bellens Rita, Bogaert Hendrik, Bracke Siegfried, Burton Emmanuel,
Buysrogge Peter, Capoen An, Chastel Olivier, Claerhout Sarah, Clarinval David,
De Coninck Inez, de Coster-Bauchau Sybille, Dedecker Peter, Degroote Koenraad,
Demir Zuhal, Demon Franky, De Roover Peter, Dewael Patrick, De Wever Bart, De
Wit Sophie, D'Haese Christoph, Dierick Leen, Ducarme Denis, Dumery Daphné,
Flahaux Jean-Jacques, Foret Gilles, Friart Benoît, Gabriëls Katja, Gantois Rita,
Goffin Philippe, Grosemans Karolien, Gustin Luc, Heeren Veerle, Hufkens Renate,
Jadin Kattrin, Janssen Werner, Janssens Dirk, Klaps Johan, Lachaert Egbert,
Lahaye-Battheu Sabien, Lanjri Nahima, Lijnen Nele, Luykx Peter, Metsu Koen,
Muylle Nathalie, Piedboeuf Benoît, Pivin Philippe, Schepmans Françoise,
Scourneau Vincent, Smaers Griet, Smeyers Sarah, Somers Ine, Spooren Jan,
Terwingen Raf, Thiéry Damien, Thoron Stéphanie, Uyttersprot Goedele, Van Biesen
Luk, Van Camp Yoleen, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Vandenput Tim, Van
de Velde Robert, Van Hoof Els, Van Mechelen Dirk, Van Peel Valerie, Van
Quickenborne Vincent, Van Rompuy Eric, Van Vaerenbergh Kristien, Vercamer
Stefaan, Vercammen Jan, Verherstraeten Servais, Vermeulen Brecht, Vuye Hendrik,
Wilmès Sophie, Wilrycx Frank, Wollants Bert, Wouters Veerle, Yüksel Veli
Non |
057 |
Nee |
Almaci Meyrem,
Ben Hamou Nawal, Blanchart Philippe, Bonte Hans, Brotcorne Christian, Calvo
Kristof, Cheron Marcel, Crusnière Stéphane, Daerden Frédéric, Dallemagne
Georges, De Coninck Monica, Dedry Anne, de Lamotte Michel, Delannois
Paul-Olivier, Delizée Jean-Marc, Delpérée Francis, Demeyer Willy, Detiège Maya,
Devin Laurent, De Vriendt Wouter, Dispa Benoît, Fernandez Fernandez Julie,
Fonck Catherine, Geerts David, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Grovonius
Gwenaëlle, Hedebouw Raoul, Hellings Benoit, Jiroflée Karin, Kitir Meryame,
Laaouej Ahmed, Lalieux Karine, Lutgen Benoît, Maingain Olivier, Massin Eric,
Mathot Alain, Matz Vanessa, Nollet Jean-Marc, Onkelinx Laurette, Özen Özlem,
Pas Barbara, Penris Jan, Pirlot Sébastian, Poncelet Isabelle, Senesael Daniel,
Temmerman Karin, Thiébaut Eric, Top Alain, Vande Lanotte Johan, Vanden Burre
Gilles, Van der Maelen Dirk, Van Hecke Stefaan, Van Hees Marco, Vanheste Ann, Vanvelthoven
Peter, Winckel Fabienne
Abstentions |
001 |
Onthoudingen |
Carcaci Aldo
Vote nominatif -
Naamstemming: 002
Oui |
080 |
Ja |
Becq Sonja,
Bellens Rita, Bogaert Hendrik, Bracke Siegfried, Burton Emmanuel, Buysrogge
Peter, Capoen An, Chastel Olivier, Claerhout Sarah, Clarinval David, De Coninck
Inez, de Coster-Bauchau Sybille, Dedecker Peter, Degroote Koenraad, Demir
Zuhal, Demon Franky, De Roover Peter, Dewael Patrick, De Wever Bart, De Wit
Sophie, D'Haese Christoph, Dierick Leen, Ducarme Denis, Dumery Daphné, Flahaux
Jean-Jacques, Foret Gilles, Friart Benoît, Gabriëls Katja, Gantois Rita, Goffin
Philippe, Grosemans Karolien, Gustin Luc, Heeren Veerle, Hufkens Renate, Jadin
Kattrin, Janssen Werner, Janssens Dirk, Klaps Johan, Lachaert Egbert,
Lahaye-Battheu Sabien, Lanjri Nahima, Lijnen Nele, Luykx Peter, Metsu Koen,
Miller Richard, Muylle Nathalie, Piedboeuf Benoît, Pivin Philippe, Schepmans
Françoise, Scourneau Vincent, Smaers Griet, Smeyers Sarah, Somers Ine, Spooren
Jan, Terwingen Raf, Thiéry Damien, Thoron Stéphanie, Uyttersprot Goedele, Van
Biesen Luk, Van Camp Yoleen, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Vandenput
Tim, Van de Velde Robert, Van Hoof Els, Van Mechelen Dirk, Van Peel Valerie,
Van Quickenborne Vincent, Van Rompuy Eric, Van Vaerenbergh Kristien, Vercamer
Stefaan, Vercammen Jan, Verherstraeten Servais, Vermeulen Brecht, Vuye Hendrik,
Wilmès Sophie, Wilrycx Frank, Wollants Bert, Wouters Veerle, Yüksel Veli
Non |
059 |
Nee |
Almaci Meyrem,
Ben Hamou Nawal, Blanchart Philippe, Bonte Hans, Brotcorne Christian, Calvo
Kristof, Cheron Marcel, Crusnière Stéphane, Daerden Frédéric, Dallemagne
Georges, De Coninck Monica, Dedry Anne, de Lamotte Michel, Delannois
Paul-Olivier, Delizée Jean-Marc, Delpérée Francis, Demeyer Willy, Detiège Maya,
Devin Laurent, De Vriendt Wouter, Dispa Benoît, Fernandez Fernandez Julie,
Fonck Catherine, Frédéric André, Geerts David, Gerkens Muriel, Gilkinet
Georges, Grovonius Gwenaëlle, Hedebouw Raoul, Hellings Benoit, Jiroflée Karin,
Kir Emir, Kitir Meryame, Laaouej Ahmed, Lalieux Karine, Lutgen Benoît, Maingain
Olivier, Massin Eric, Mathot Alain, Matz Vanessa, Nollet Jean-Marc, Onkelinx
Laurette, Özen Özlem, Pas Barbara, Penris Jan, Pirlot Sébastian, Poncelet
Isabelle, Senesael Daniel, Temmerman Karin, Thiébaut Eric, Top Alain, Vande
Lanotte Johan, Vanden Burre Gilles, Van der Maelen Dirk, Van Hecke Stefaan, Van
Hees Marco, Vanheste Ann, Vanvelthoven Peter, Winckel Fabienne
Abstentions |
001 |
Onthoudingen |
Carcaci Aldo
Vote nominatif -
Naamstemming: 003
Oui |
136 |
Ja |
Almaci Meyrem,
Becq Sonja, Beke Wouter, Bellens Rita, Ben Hamou Nawal, Bogaert Hendrik, Bonte
Hans, Bracke Siegfried, Brotcorne Christian, Burton Emmanuel, Buysrogge Peter,
Calvo Kristof, Capoen An, Carcaci Aldo, Chastel Olivier, Cheron Marcel,
Claerhout Sarah, Clarinval David, Crusnière Stéphane, Daerden Frédéric,
Dallemagne Georges, De Coninck Inez, De Coninck Monica, de Coster-Bauchau
Sybille, Dedecker Peter, Dedry Anne, Degroote Koenraad, de Lamotte Michel,
Delannois Paul-Olivier, Delizée Jean-Marc, Delpérée Francis, Demeyer Willy,
Demir Zuhal, Demon Franky, De Roover Peter, Detiège Maya, Devin Laurent, De
Vriendt Wouter, Dewael Patrick, De Wever Bart, De Wit Sophie, D'Haese
Christoph, Dierick Leen, Dispa Benoît, Ducarme Denis, Dumery Daphné, Fernandez
Fernandez Julie, Flahaux Jean-Jacques, Fonck Catherine, Foret Gilles, Frédéric
André, Friart Benoît, Gabriëls Katja, Gantois Rita, Geerts David, Gerkens
Muriel, Gilkinet Georges, Goffin Philippe, Grosemans Karolien, Grovonius Gwenaëlle,
Gustin Luc, Hedebouw Raoul, Heeren Veerle, Hellings Benoit, Hufkens Renate,
Jadin Kattrin, Janssen Werner, Janssens Dirk, Jiroflée Karin, Kir Emir, Kitir
Meryame, Klaps Johan, Laaouej Ahmed, Lachaert Egbert, Lahaye-Battheu Sabien,
Lalieux Karine, Lanjri Nahima, Lijnen Nele, Lutgen Benoît, Luykx Peter,
Maingain Olivier, Massin Eric, Mathot Alain, Matz Vanessa, Metsu Koen, Muylle
Nathalie, Nollet Jean-Marc, Onkelinx Laurette, Özen Özlem, Piedboeuf Benoît,
Pirlot Sébastian, Pivin Philippe, Poncelet Isabelle, Schepmans Françoise,
Scourneau Vincent, Senesael Daniel, Smaers Griet, Smeyers Sarah, Somers Ine,
Spooren Jan, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry Damien,
Thoron Stéphanie, Top Alain, Uyttersprot Goedele, Van Biesen Luk, Van Camp Yoleen,
Van Cauter Carina, Vande Lanotte Johan, Van den Bergh Jef, Vanden Burre Gilles,
Vandenput Tim, Van der Maelen Dirk, Van Hecke Stefaan, Van Hees Marco, Vanheste
Ann, Van Hoof Els, Van Mechelen Dirk, Van Peel Valerie, Van Quickenborne
Vincent, Van Rompuy Eric, Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven Peter,
Vercamer Stefaan, Vercammen Jan, Verherstraeten Servais, Vermeulen Brecht, Vuye
Hendrik, Wilmès Sophie, Wilrycx Frank, Winckel Fabienne, Wollants Bert, Wouters
Veerle, Yüksel Veli
Non |
000 |
Nee |
Abstentions |
002 |
Onthoudingen |
Pas Barbara,
Penris Jan
Vote nominatif -
Naamstemming: 004
Oui |
113 |
Ja |
Almaci Meyrem,
Becq Sonja, Beke Wouter, Bellens Rita, Bogaert Hendrik, Bonte Hans, Bracke
Siegfried, Brotcorne Christian, Burton Emmanuel, Buysrogge Peter, Calvo
Kristof, Capoen An, Chastel Olivier, Cheron Marcel, Claerhout Sarah, Clarinval
David, Dallemagne Georges, De Coninck Inez, De Coninck Monica, de
Coster-Bauchau Sybille, Dedecker Peter, Dedry Anne, Degroote Koenraad, de Lamotte
Michel, Delpérée Francis, Demir Zuhal, Demon Franky, De Roover Peter, Detiège
Maya, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, De Wever Bart, De Wit Sophie, D'Haese
Christoph, Dierick Leen, Dispa Benoît, Ducarme Denis, Dumery Daphné, Flahaux
Jean-Jacques, Fonck Catherine, Foret Gilles, Friart Benoît, Gabriëls Katja,
Gantois Rita, Geerts David, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Goffin Philippe,
Grosemans Karolien, Gustin Luc, Heeren Veerle, Hellings Benoit, Hufkens Renate,
Jadin Kattrin, Janssen Werner, Janssens Dirk, Jiroflée Karin, Kitir Meryame,
Klaps Johan, Lachaert Egbert, Lahaye-Battheu Sabien, Lanjri Nahima, Lijnen
Nele, Lutgen Benoît, Luykx Peter, Matz Vanessa, Metsu Koen, Miller Richard,
Muylle Nathalie, Nollet Jean-Marc, Piedboeuf Benoît, Pivin Philippe, Poncelet
Isabelle, Schepmans Françoise, Scourneau Vincent, Smaers Griet, Smeyers Sarah,
Somers Ine, Spooren Jan, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiéry Damien, Thoron
Stéphanie, Top Alain, Uyttersprot Goedele, Van Biesen Luk, Van Camp Yoleen, Van
Cauter Carina, Vande Lanotte Johan, Van den Bergh Jef, Vanden Burre Gilles,
Vandenput Tim, Van der Maelen Dirk, Van de Velde Robert, Van Hecke Stefaan,
Vanheste Ann, Van Hoof Els, Van Mechelen Dirk, Van Peel Valerie, Van
Quickenborne Vincent, Van Rompuy Eric, Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven
Peter, Vercamer Stefaan, Vercammen Jan, Verherstraeten Servais, Vermeulen
Brecht, Vuye Hendrik, Wilmès Sophie, Wilrycx Frank, Wollants Bert, Wouters
Veerle, Yüksel Veli
Non |
000 |
Nee |
Abstentions |
027 |
Onthoudingen |
Ben Hamou Nawal,
Blanchart Philippe, Carcaci Aldo, Daerden Frédéric, Delannois Paul-Olivier,
Delizée Jean-Marc, Demeyer Willy, Devin Laurent, Fernandez Fernandez Julie,
Frédéric André, Grovonius Gwenaëlle, Hedebouw Raoul, Kir Emir, Laaouej Ahmed,
Lalieux Karine, Maingain Olivier, Massin Eric, Mathot Alain, Onkelinx Laurette,
Özen Özlem, Pas Barbara, Penris Jan, Pirlot Sébastian, Senesael Daniel,
Thiébaut Eric, Van Hees Marco, Winckel Fabienne
Vote nominatif -
Naamstemming: 005
Oui |
104 |
Ja |
Becq Sonja, Beke
Wouter, Bellens Rita, Ben Hamou Nawal, Blanchart Philippe, Bogaert Hendrik,
Bracke Siegfried, Burton Emmanuel, Buysrogge Peter, Capoen An, Chastel Olivier,
Claerhout Sarah, Clarinval David, Crusnière Stéphane, Daerden Frédéric, De
Coninck Inez, de Coster-Bauchau Sybille, Dedecker Peter, Degroote Koenraad,
Delannois Paul-Olivier, Delizée Jean-Marc, Demeyer Willy, Demir Zuhal, Demon
Franky, De Roover Peter, Devin Laurent, Dewael Patrick, De Wever Bart, De Wit
Sophie, D'Haese Christoph, Dierick Leen, Ducarme Denis, Dumery Daphné,
Fernandez Fernandez Julie, Flahaux Jean-Jacques, Foret Gilles, Frédéric André,
Friart Benoît, Gabriëls Katja, Gantois Rita, Goffin Philippe, Grosemans
Karolien, Grovonius Gwenaëlle, Gustin Luc, Heeren Veerle, Hufkens Renate, Jadin
Kattrin, Janssen Werner, Janssens Dirk, Kir Emir, Klaps Johan, Laaouej Ahmed,
Lachaert Egbert, Lahaye-Battheu Sabien, Lalieux Karine, Lanjri Nahima, Lijnen
Nele, Luykx Peter, Maingain Olivier, Massin Eric, Mathot Alain, Metsu Koen,
Miller Richard, Muylle Nathalie, Onkelinx Laurette, Özen Özlem, Piedboeuf
Benoît, Pirlot Sébastian, Pivin Philippe, Schepmans Françoise, Scourneau
Vincent, Senesael Daniel, Smaers Griet, Smeyers Sarah, Somers Ine, Spooren Jan,
Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Thoron Stéphanie, Uyttersprot
Goedele, Van Biesen Luk, Van Camp Yoleen, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef,
Vandenput Tim, Van de Velde Robert, Van Hoof Els, Van Mechelen Dirk, Van Peel
Valerie, Van Quickenborne Vincent, Van Rompuy Eric, Van Vaerenbergh Kristien,
Vercamer Stefaan, Vercammen Jan, Verherstraeten Servais, Vermeulen Brecht, Vuye
Hendrik, Wilmès Sophie, Wilrycx Frank, Winckel Fabienne, Wollants Bert, Wouters
Veerle, Yüksel Veli
Non |
000 |
Nee |
Abstentions |
036 |
Onthoudingen |
Almaci Meyrem,
Bonte Hans, Brotcorne Christian, Calvo Kristof, Carcaci Aldo, Cheron Marcel,
Dallemagne Georges, De Coninck Monica, Dedry Anne, de Lamotte Michel, Delpérée
Francis, Detiège Maya, De Vriendt Wouter, Dispa Benoît, Fonck Catherine, Geerts
David, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Hedebouw Raoul, Hellings Benoit,
Jiroflée Karin, Lutgen Benoît, Matz Vanessa, Nollet Jean-Marc, Pas Barbara,
Penris Jan, Poncelet Isabelle, Temmerman Karin, Top Alain, Vande Lanotte Johan,
Vanden Burre Gilles, Van der Maelen Dirk, Van Hecke Stefaan, Van Hees Marco,
Vanheste Ann, Vanvelthoven Peter