Plenumvergadering |
Séance
plénière |
van Donderdag 11 juni 2015 Namiddag ______ |
du Jeudi 11 juin 2015 Après-midi ______ |
De vergadering wordt geopend om 14.20 uur en voorgezeten door de heer Siegfried Bracke.
La séance est ouverte à 14.20 heures et présidée par M. Siegfried Bracke.
De voorzitter: De vergadering is geopend.
La séance est ouverte.
Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij worden op de website van de Kamer en in de bijlage bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen.
Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans l'annexe du compte rendu intégral de cette séance.
Aanwezig bij de opening van de vergadering is de minister van de federale regering:
Ministre du gouvernement fédéral présent lors de l’ouverture de la séance:
Kris Peeters
Patricia Ceysens,
Wouter Raskin, Ine Somers, wegens gezondheidsredenen / pour raisons
de santé;
Bart De
Wever, Olivier Maingain, wegens ambtsplicht / pour devoirs de mandat;
Evita Willaert,
zwangerschapsverlof / congé de maternité;
Barbara Pas,
familieaangelegenheden / raisons familiales;
Jean-Marc Delizée,
Jean-Jacques Flahaux, met zending buitenslands / en mission à
l'étranger;
Stéphane
Crusnière, Gwenaëlle Grovonius, met zending / en mission.
Federale regering / gouvernement fédéral:
Charles Michel, Europese top / Sommet
européen;
Pieter De Crem, met zending buitenslands / en mission à
l’étranger;
Elke Sleurs, met zending buitenslands (New York) / en mission à
l’étranger (New York)
- de heer Filip Dewinter aan de eerste minister over "de uitspraken van de architect van deze regering, de heer Bart De Wever, over de nutteloosheid van de staatssecretaris voor Buitenlandse Handel" (nr. P0572)
- de heer Wouter De Vriendt aan de eerste minister over "de uitspraken van de architect van deze regering, de heer Bart De Wever, over de nutteloosheid van de staatssecretaris voor Buitenlandse Handel" (nr. P0573)
- M. Filip Dewinter au premier ministre sur "les déclarations de l'architecte du gouvernement, M. Bart De Wever, sur l'inutilité du secrétaire d'État au Commerce extérieur" (n° P0572)
- M. Wouter De Vriendt au premier ministre sur "les déclarations de l'architecte du gouvernement, M. Bart De Wever, sur l'inutilité du secrétaire d'État au Commerce extérieur" (n° P0573)
01.01 Filip Dewinter (VB): Mijnheer de vicepremier, na 27 jaar fractieleider te zijn geweest in het Vlaams Parlement heb ik nog altijd die oude gewoonte. Ik wil u graag toch enkele vragen stellen over de uitspraken van de voorzitter van de grootste meerderheidspartij, Bart De Wever, die hij gedaan heeft vanuit New York. De vraag is wie de übertoerist van de week is. Is dat Bart De Wever die vanuit New York zijn licht laat schijnen over de nationale politiek of is het de staatssecretaris voor Buitenlandse Handel, de heer De Crem, die in het buitenland uiteindelijk de belangen van ons land behartigt? Handelsreiziger, stofzuigerverkoper, veel was niet genoeg om uw partijgenoot te kapittelen de voorbije week. Salesman van de nv België werd hij genoemd. Eerlijk gezegd, ik meen dat Bart De Wever gelijk heeft als hij tot de conclusie komt dat Buitenlandse Handel geen bevoegdheid is van het federale Parlement maar wel van de Vlaamse regering. Ik weet dat u daarover diep in uw binnenste hetzelfde denkt.
De vraag is niet of hij de juiste vragen heeft gesteld, de vraag is of hij de juiste man is om deze vragen te stellen. Uiteindelijk is hij immers een van de architecten van deze regering, is hij uw coalitiepartner, is hij degene die de grootste partij in deze regering vertegenwoordigt en deze regering mee heeft gevormd, en dus ook de heer De Crem mee heeft aangesteld als staatssecretaris onder uw bevoegdheid.
Mijn vraag is dan ook voor de hand liggend en duidelijk. Hoe reageert u op deze uitspraken? Blijft u uw standpunten als gewezen minister-president van Vlaanderen getrouw of schikt u zich in een nieuwe rol, die van vicepremier en minister van Buitenlandse Handel?
01.02 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de vicepremier, Bart De Wever is in New York samen met een cameraploeg of zeven, en de Vlaming kan elke dag meegenieten van zijn reisdagboek. Bart De Wever heeft Pieter De Crem daar publiek gekapitteld: hij heeft openlijk de vraag gesteld of de job van Pieter De Crem, staatssecretaris voor Buitenlandse Handel, wel nuttig is. Bart De Wever noemt Pieter De Crem nochtans een persoonlijke vriend, maar met zulke vrienden heeft de mens geen vijanden meer nodig.
Het is weinig collegiaal, het is een slag onder de gordel, maar bovenal is het opnieuw een teken van ruzie en gekibbel in uw regering. Dit gaat allemaal ten koste van tijd, politieke energie en aandacht voor de essentie waarover het in ons land zou moeten gaan: hoe maken we van ons land een beter land, een beter België? Het is vrij hypocriet van de N-VA, die stilaan vervelt tot een echte machtspartij, met alle daarbij horende politieke spelletjes, want wie zat mee aan tafel toen er over de functie van staatssecretaris voor Buitenlandse Handel werd beslist? De N-VA, Bart De Wever zelf.
Los van de polemiek en toch ook van de hypocrisie, is het wel nuttig om de vraag te stellen of zo’n aparte functie wel nodig is. Groen en Ecolo samen willen vandaag het constructieve voorstel doen om Buitenlandse Handel opnieuw te koppelen aan Buitenlandse Zaken, zoals vroeger altijd het geval is geweest. Dat biedt twee enorme voordelen. Ten eerste is er efficiëntiewinst. Het kabinet De Crem kost 4 300 euro per dag. We kunnen daarop besparen en dat zou goed zijn.
Ten tweede, het zou ons ook toelaten om een meer coherent, sterker mensenrechtenbeleid te voeren. Pieter De Crem zit op een eiland, Buitenlandse Handel. Hij geeft in de pers te kennen dat hij ook weinig met mensenrechten te maken heeft. Integreer dat in één figuur, één domein, Buitenlandse Zaken, en dan kunnen wij tenminste meer ethiek in ons beleid van Buitenlandse Handel steken.
01.03 Minister Kris Peeters: Mijnheer de voorzitter, geachte collega’s, ik hoop dat u mij niet elke keer als iemand op reis gaat, vragen stelt.
Ik wil toch een aantal zaken heel duidelijk zeggen.
Ten eerste, voor deze federale regering is het van essentieel belang dat wij alles doen om de economische activiteiten in België te stimuleren en buitenlandse investeringen aan te trekken. Ik hoop dat ook iedereen, meerderheid en oppositie, het daarmee eens is.
Vorige keer werd hier gezegd: de kleur van de kat interesseert ons niet, als ze maar muizen vangt. Ik hoop ook dat iedereen het daarmee eens is. Wij moeten jobs creëren, economische activiteiten hebben en daarvoor moeten wij buitenlandse investeringen aantrekken.
Ten tweede, bij de vorming van deze regering hebben alle regeringspartijen de samenstelling van de toekomstige federale regering goedgekeurd. Ik denk dat het belangrijk is om dit nog even in herinnering te brengen.
Ten derde, ik denk dat Pieter De Crem uitstekend werk doet. Ik heb hier een volledig overzicht van al zijn missies. Ik zal u die informatie bezorgen als u die wenst.
Nog belangrijker is de beleidsverklaring die hij ook hier in het Parlement heeft afgelegd. Ik citeer: “De opdracht van de staatssecretaris voor Buitenlandse Handel is om, via een inclusieve aanpak en in het belang van onze economische groei en welvaartsbevordering, de bedrijven maximaal bij te staan,” – nu moet u goed luisteren, mijnheer Dewinter – “…dit door in een geest van samenwerkingsfederalisme de gewestelijke exportinitiatieven ten volle te ondersteunen, het instrumentarium op federaal niveau voor exportfinanciering te actualiseren en te verfijnen waar nodig en de belangen van onze bedrijven in het economisch middenveld op internationaal niveau te verdedigen.”
Dat is wat Pieter De Crem nu doet.
Ik wil afsluiten, mijnheer de voorzitter. Ik heb nagekeken wat de discussies hebben opgeleverd naar aanleiding van de beleidsverklaring en beleidsnota van Pieter De Crem. Ik hoop dat u dit ook hebt gedaan. Weet u hoeveel uiteenzettingen er zijn gehouden? Ik kan mij vergissen of mijn informatie kan onvolledig zijn, maar het Vlaams Belang heeft geen enkele opmerking gemaakt tijdens de bespreking van de beleidsnota en Groen heeft enkel een vraag gesteld over de prinselijke missies en de mensenrechten. Wanneer u hier nu van de hoge toren blaast, dan had u dat toen moeten doen en niet nu.
01.04 Filip Dewinter (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de vicepremier, u moet zich niet boos maken op mij, u moet zich boos maken op de man die in New York verblijft, Bart De Wever. Over uw partijgenoot Pieter De Crem stelde hij de vraag: “Wat doet die man de hele dag?” Hij is de man die loyaal moet zijn aan u, niet ik. Ik behoor officieel tot de oppositie, Bart De Wever behoort officieus tot de oppositie. Dat is het grote verschil.
Spaar uw ergernis en uw frustratie, uw woede en uw boosheid voor uw coalitiegenoot, Bart De Wever, en niet voor mij.
Mijnheer de vicepremier, misschien toch enkele woorden uit het verleden, die u hebt uitgesproken in het Vlaams Parlement: “In foro interno, in foro externo”, zei u als minister-president. Alle bevoegdheden die de Vlaamse regering kan uitoefenen, moet zij zowel in het buitenland als in de internationale relaties uitoefenen. Ik had gehoopt dat u dit getrouw zou zijn als vicepremier in de federale regering.
U richt uw pijlen op de oppositie. Dat is gemakkelijk. Dat is de bliksemafleider, maar ik weet dat u in deze regering een intern probleem hebt. Deze regering, deze meerderheid, hangt aan mekaar als los zand. Ik wens u veel succes, want met een coalitiepartner als Bart De Wever hebt u geen oppositie meer nodig.
01.05 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mijnheer de vice-eersteminister, wij hebben de vraag gericht aan de eerste minister, dus ik ga ervan uit dat u in naam van de ganse regering spreekt. In die zin hebt u duidelijk de voorzitter van de grootste Vlaamse partij teruggefloten.
Het is alleen spijtig dat wij nu al weten dat het niet de laatste keer zal zijn. De regering verliest zich meer en meer in dergelijk gekibbel. Blijkbaar gaat het nu ook van de ene kant van de oceaan naar de andere kant van de oceaan. Niets houdt de regering werkelijk tegen.
De reden dat er zo weinig wordt gedebatteerd over het beleid van Pieter De Crem, mijnheer de vice-eersteminister, is dat zijn beleid weinig omhanden heeft. Het is effectief beter om Buitenlandse Handel te integreren binnen Buitenlandse Zaken. Wij hebben inderdaad vragen gesteld over de mensenrechten, gelukkig maar, want België verdient immers een ethisch buitenlandsehandelsbeleid.
Daarom begrijpen wij niet dat u niet wilt ingaan op onze suggestie. Zij zou immers zorgen voor een besparing. Het kabinet-De Crem kost 4 300 euro per dag. Voorts zou de regering moeten zorgen voor een buitenlandsehandelsbeleid dat gestoeld is op arbeidsrechten in Azerbeidjan en Turkije, waar Pieter De Crem is geweest, op mensenrechten, internationale milieunormen enzovoort. De besparing waarover ik het had, mijnheer de vice-eersteminister, is een besparing die voor één keer de zwaksten in onze samenleving niet zou treffen. Misschien moet u het eens proberen en misschien bevalt het u wel.
L'incident est clos.
02 Vraag van mevrouw Meryame Kitir aan de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel, over "de diplomavereisten voor de inschakelingsuitkering" (nr. P0574)
02 Question de Mme Meryame Kitir au vice-premier ministre et ministre de l'Emploi, de l'Économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur, sur "les critères de diplôme pour l'obtention de l'allocation d'insertion" (n° P0574)
02.01 Meryame Kitir (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, vanmiddag heeft onze fractie een discussie gevoerd over de vraag hoe men iemand noemt die constant bochten neemt. Wij zijn het er eigenlijk niet over eens geraakt, maar wij zijn het er wel over eens dat u alweer, ook deze week, een bocht neemt.
U hebt, onder druk van het middenveld, en gelukkig maar, de maatregel versoepeld voor mensen die recht hebben op een inschakelingsuitkering. Jongeren die de school verlaten met een diploma hebben dus voortaan recht op een inschakelingsuitkering. U voegt er nu bepaalde certificaten aan toe. Begrijp mij niet verkeerd, ik ben blij dat u die bocht genomen hebt en dat u die versoepeling hebt doorgevoerd, maar wat ik niet kan begrijpen, mijnheer de minister, is dat u met de maatregel die nu overblijft alleen de zwaksten van de hele groep treft. Ik begrijp eerlijk gezegd niet waarom.
Jongeren die er niet in slagen om een diploma of certificaat te behalen op het einde van het schooljaar hebben geen recht meer op een inschakelingsuitkering. Volgens de cijfers van het ACV gaat het over drieduizend jongeren. De kritiek van het ACV is terecht, met name dat die jongeren van de radar zullen verdwijnen. Mocht ik een afgestudeerde jongere zijn die zich als werkzoekende wil inschrijven bij de VDAB, die mij moet begeleiden voor het vinden van een job, en mocht ik daarbij geen inschakelingsuitkering meer krijgen, dan zou ik niet inzien waarom ik dat nog moet doen.
Gisteren werd een studie van de VDAB gepresenteerd. Die geeft ons gelijk, mijnheer de minister. U zult die studie ongetwijfeld ook gelezen hebben. Weet u dat de voorbije twee jaar 16 % minder jongeren de school heeft verlaten zonder diploma? Dat is zonder uw maatregel gerekend, mijnheer de minister. Dat is goed nieuws. Als u jongeren wilt stimuleren om een diploma te behalen, dan vindt u in ons een bondgenoot, maar u stimuleert jongeren niet door hun uitkering af te pakken. U moet dat doen via het onderwijs.
Mijn vraag is dus heel simpel. Ik vraag u geen uitleg over de versoepeling die u doorvoert, maar ik vraag u wel of u bereid bent om ook voor die jongeren een bocht te nemen.
02.02 Minister Kris Peeters: Mijnheer de voorzitter, collega Kitir, er is hier geen sprake van het nemen van bochten. Deze regering heeft van bij het begin duidelijk gesteld dat zij van de inschakelingsuitkering een activeringsmaatregel wilt maken. Dat betekent dat wij jongeren maximaal aanzetten om een diploma, een getuigschrift of een certificaat te behalen.
U moet dit uiteraard zien als een van de maatregelen in een totaalpakket, waarbij de regio’s een zeer belangrijke rol spelen om te zorgen voor de maximale realisatie ervan. Wij hebben destijds gezegd dat wij met de collega’s van Onderwijs en Werk op regionaal niveau zouden overleggen om na te gaan welke diploma’s, getuigschriften en certificaten in aanmerking komen. Daarover hebben wij met alle Gemeenschappen en Gewesten een akkoord bereikt. Er is een lijst van wat in aanmerking komt, die zeer zorgvuldig werd opgesteld.
Er zijn misschien nog jongeren die de school verlaten zonder alle elementen die op die lijst zijn opgesomd. Hier moeten wij verder onze schouders onder zetten, samen met de regio’s. Ik heb begrepen dat men in Vlaanderen, naar aanleiding van de discussie over het actieplan Leerrecht, ook verdere stappen zet.
Het is niet juist om te beweren dat een bepaalde groep jongeren volledig aan zijn lot worden overgelaten. Dat is volgens mij evenwel een bijkomende uitdaging voor de regio’s en als mijn informatie juist is, zijn de regio’s daarmee volop bezig. Het is niet louter zo dat de inschakelingsuitkering een activeringsmaatregel is geworden; dit moet samen worden beschouwd met andere maatregelen die vanuit het onderwijs worden genomen.
Ten slotte, zoals bij elke maatregel, moet men ook hier na een jaar monitoren. Er moet worden nagegaan of het juist is dat een aantal jongeren volledig in de mist verdwijnt en of al dan niet de juiste maatregelen worden genomen. Dat wil ik op mij nemen, om volgend jaar te kijken waar wij staan.
Nu hoop ik echter dat de regio’s met die lijst kunnen voortwerken en dat zij verder maatregelen nemen om de zwakkere jongeren de nodige mogelijkheden te bieden. Immers, van degenen die op de arbeidsmarkt komen zonder diploma is 30 % na één jaar nog steeds werkloos. Voor degenen die wel een diploma hebben, zakt dat percentage naar 12 % en naar 7 %. Dat is wat wij willen bereiken.
02.03 Meryame Kitir (sp.a): Mijnheer de minister, wat u zegt is juist; het is inderdaad belangrijk dat jongeren een diploma behalen omdat zij daarmee hun slaagkansen op de arbeidsmarkt verhogen. Het is echter niet juist als u zegt dat u jongeren die er niet in slagen een diploma of een certificaat te behalen, niet aan hun lot zou overlaten. U laat hen wel aan hun lot over! U zegt dat u samen met de regio’s zult bekijken hoe u ze zult ondersteunen, maar u weet niet waar zij zijn! Zij verdwijnen van de radar. Het gaat om drieduizend jongeren, mijnheer de minister. Zorg ervoor dat zij een inschakelingsuitkering krijgen en ga samen met de regio’s en het onderwijs in de periode van de inschakeling met hen aan het werk. Nu laat u hen aan hun lot over. Dit is niet correct.
Het incident is gesloten.
03 Question de M. David Clarinval au vice-premier ministre et ministre de l'Emploi, de l'Économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur, sur "l'aménagement de la carrière" (n° P0575)
03 Vraag van de heer David Clarinval aan de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel, over "de loopbaanplanning" (nr. P0575)
03.01 David Clarinval (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, voici trois semaines, je vous interrogeais sur la problématique des horaires de nuit et sur la nécessité de remédier à cette législation pour permettre un gain de compétitivité pour nos entreprises. En effet, nous passons d'un modèle de travail basé sur l'industrie vers un modèle, dans les années à venir, beaucoup plus orienté vers les services. Ce nouveau modèle devra comporter plus de souplesse, plus de flexibilité, une diminution des coûts du travail et une augmentation de la qualité.
Ce mardi, vous avez entamé la concertation avec les partenaires sociaux à propos de cette grande réforme sur le travail. Quatre axes ont été défendus: un compte-carrière, l'organisation du temps de travail, l'emploi des plus de 45 ans et les risques psychosociaux. Mes questions sont donc les suivantes.
Monsieur le ministre, quels sont les résultats déjà engrangés à l'heure d'aujourd'hui? Pourriez-vous apaiser mes inquiétudes par rapport à l'organisation du temps de travail? En France, sous le régime socialiste, il y a eu une décision visant à réduire le temps de travail aux 35 heures d'une manière très coercitive. Ce n'est évidemment pas ce genre de mesure que l'on visait dans l'accord de gouvernement. Le futur modèle sera-il incitatif – je pense entre autres au télétravail – ou plutôt coërcitif, imposant aux entreprises toute une série de mesures par rapport à l'aménagement du temps de travail?
Enfin, en ce qui concerne le compte-carrière, vous savez que la question de la portabilité est un défi qui se pose à nous. Il est important de pouvoir permettre ce compte-carrière. Au MR, nous le défendons. Toutefois, il comporte un danger. C'est que certains travailleurs, qui vont engranger une carrière très importante au début de leur carrière, risquent, s'ils changent d'employeur, d'être pénalisés vis-à-vis d'un autre employeur qui ne serait pas d'accord de supporter les charges inhérentes au premier employeur. Je crains donc que cette souplesse puisse se retourner contre certains travailleurs ou employeurs. Monsieur le ministre, quel est votre point de vue sur cette question?
03.02 Kris Peeters, ministre: Monsieur le président, chers collègues, monsieur Clarinval, vous avez raison, nous avons organisé une table ronde le 9 juin dernier avec tous les partenaires sociaux concernant le travail faisable. C'est un thème éminemment important, fort délicat et très complexe.
Vous avez également souligné les quatre idées que nous avons lancées pour entamer les discussions avec les partenaires sociaux et d'autres experts. Répondant à notre demande, les partenaires sociaux en ont formulé d'autres.
À présent, nous avons demandé au Groupe des 10 et au Conseil National du Travail d'organiser le travail et de prévoir une deuxième table ronde en novembre pour faire le point de la situation et l'état d'avancement du dossier relatif au travail faisable.
Comme vous l'avez indiqué, nombreux sont les thèmes très complexes. J'espère que, grâce au dialogue social qui sera mené, nous pourrons constater, en novembre, lors de la deuxième table ronde, que les partenaires sociaux seront favorables à l'idée d'organiser le travail faisable en Belgique.
03.03 David Clarinval (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse. Je compte sur votre vigilance pour veiller à ce que les partenaires sociaux s'engagent vers un modèle incitatif plutôt que coercitif. En tant que libéraux, nous y accordons une très grande importance.
J'attire votre attention sur la portabilité. L'enfer est pavé de bonnes intentions. Vouloir donner des satisfactions sur le début de carrière risque d'être pénalisant pour la fin de carrière. Je compte sur votre vigilance pour éviter que les partenaires sociaux s'engagent dans ces voies négatives.
Het incident is gesloten.
04 Question de M. Christian Brotcorne au ministre de la Justice sur "la tolérance zéro lors des contrôles de vitesse" (n° P0576)
04 Vraag van de heer Christian Brotcorne aan de minister van Justitie over "de nultolerantie in het kader van de snelheidscontroles" (nr. P0576)
04.01 Christian Brotcorne (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre, j'ai été surpris d'apprendre dans la presse ce qui est avancé en matière de contrôle de vitesse par les radars. Certes, les zones de police ont l'habitude d'appliquer des corrections légales pour les niveaux les plus bas. Certaines zones de police ont des mesures supérieures à ces corrections. L'idée actuelle serait de faire fi de ces modifications et d'appliquer la tolérance zéro. Dans un système de sécurité routière, c'est très intelligent.
Mais parallèlement à cela, en vue de limiter la charge de travail, vous auriez autorisé les parquets, à la suite d'une rencontre avec le Collège des procureurs généraux, à estimer qu'à partir du moment où un certain quota de flashs est atteint, on pourra se dispenser de continuer dans le mois, dans l'année, dans les semaines. J'ignore comment on pratiquerait. Est-ce vrai, monsieur le ministre?
Si j'approuve entièrement la tolérance zéro, cette idée de quotas imposés est déjà bien moins compréhensible, sauf à imaginer une nouvelle fois que la justice n'envisage pas de se donner les moyens pour poursuivre les infractions, quelles qu'elles soient. Demain, empêchera-t-on de poursuivre devant les tribunaux correctionnels parce que nous n'aurons pas assez de magistrats ou de greffiers? C'est inquiétant! J'aimerais vous entendre en la matière. Si oui, avez-vous consulté les zones de police? Avez-vous pris conscience de la mesure de la sécurité routière que vous mettez en danger de cette manière? C'est avec intérêt que j'attends votre réponse.
04.02 Koen Geens, ministre: Monsieur Brotcorne, vous me demandez si la tolérance zéro est compatible avec des quotas. La tolérance zéro signifie que toute infraction constatée est sanctionnée, mais non pas que toute infraction soit constatée. Si c'était le cas, nous vivrions dans un État policier.
Nous sommes évidemment favorables à une tolérance zéro pour les excès de vitesse. Je peux me référer aux réponses que je vous ai déjà apportées en commission de la Justice le 16 décembre et le 11 février. Je n'ai pas changé d'avis depuis lors. Les parquets de police doivent opérer des choix prioritaires en termes de poursuites, idéalement en concertation avec les autorités policières. Le procureur du Roi participe déjà à une concertation avec les autorités policières administratives en cas d'installation d'équipement fixe, conformément à l'arrêté royal du 11 septembre 1997.
Les directives dont vous parlez n'interdisent pas aux zones de police de procéder à des constatations au-delà des seuils fixés et ne les obligent donc pas à éteindre les radars automatiques. Elles expliquent seulement aux services de police que les capacités de traitement du parquet ne sont pas illimitées. Une telle formule réduit par conséquent les tâches inutiles des services de police et du parquet, liées à la procédure administrative des classements sans suite, et restaure une politique de poursuites effective et crédible.
Dans la mesure où cela se passe dans des conditions at random, c'est-à-dire discrétionnaires et arbitraires, l'égalité est respectée. On ne cherche pas à acquitter certaines personnes ou à en sanctionner d'autres.
La formule des quotas n'est évidemment pas une fin en soi. Au contraire, elle doit conduire à une réflexion fondamentale sur le traitement de ce type d'infractions. Désormais partiellement régionalisée, elle reste nécessaire jusqu'à la mise en œuvre de procédures telles que le cross-border enforcement et l'ordre de paiement. Le développement de ces projets se poursuit activement. Cela favorisera l'autonomisation des envois de courrier et la diminution du nombre de dossiers portés devant le tribunal de police. C'est en effet celui qui contestera un ordre de paiement qui devra prendre l'initiative de porter l'affaire devant le tribunal.
Tout ceci devrait également permettre d'engranger plus de recettes pour le budget de l'État et pour les Régions.
04.03 Christian Brotcorne (cdH): Monsieur le ministre, votre réponse me surprend quelque peu. En effet, la sécurité routière ou le fait d'être flashé est déjà une loterie en soi. Et maintenant, vous voulez organiser cette loterie en instaurant des quotas. Celui qui aura la chance de passer au bon moment ne risquera pas d'être sanctionné. Cette pratique est tout à fait discriminatoire. De plus, la discrimination s'étendra d'un arrondissement ou d'une zone de police à l'autre car les critères ne seront pas les mêmes. Les uns continueront donc de poursuivre, les autres non. À partir de quel moment considèrera-t-on que le parquet a atteint sa capacité de traitement?
Par ailleurs, vous avez implicitement avoué que vous ne vouliez pas donner aux parquets les moyens de traiter les infractions, ce qui, dans un État de droit – et pas dans un État policier, monsieur le ministre –, est proprement scandaleux.
L'incident est clos.
05 Vraag van mevrouw Katja Gabriëls aan de minister van Justitie over "de inning van de verkeersboetes via het systeem van de GAS-boetes" (nr. P0577)
05 Question de Mme Katja Gabriëls au ministre de la Justice sur "la perception des amendes routières par l'entremise des SAC" (n° P0577)
05.01 Katja Gabriëls (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega’s, mijn vraag sluit enigszins aan bij de vraag van de vorige spreker. De flitscamera’s zijn de jongste tijd brandend actueel. Er komen meer trajectcontroles en meer ANPR-camera’s. De politiediensten en vooral de parketten kunnen niet meer volgen met het beboeten van alle overtreders. Sommige zones hebben om die reden in het verleden de tolerantiegraad al opgedreven tot wel 20 kilometer per uur op snelwegen. Voor ons is dat geen optimale oplossing.
Mijnheer de minister, uw voorstel om te komen tot een uniforme tolerantiegraad van 6 kilometer per uur, is zeker een stap in de goede richting. Op die manier is iedereen gelijk voor de wet en wordt er rechtszekerheid gecreëerd. De burger moet volgens ons ook weten wat mag en wat niet mag.
De maandelijkse quota die door sommige parketten gehanteerd worden, namelijk stoppen met flitsen omdat het aantal overtredingen te hoog wordt, zijn dan weer niet echt een goede oplossing, want die resulteren in straffeloosheid. Hardrijders moeten volgens ons gewoon beboet worden, op elk moment en overal in het land, op een uniforme manier, omdat verkeersveiligheid voor ons een topprioriteit is.
Vandaag lezen wij dat Vlaams minister van Mobiliteit, de heer Ben Weyts, voorstelt om quota te vermijden door gewestelijke administratieve sancties in te voeren voor de kleinere snelheidsovertredingen. Onze fractie wil vooral quota vermijden door in te zetten op een volledige automatisering en digitalisering van het inningsproces en door te focussen op de kerntaken van onze politie en het parket, waardoor zij ontlast worden. Mijn collega’s, mevrouw Sabien Lahaye-Battheu en de heer Vincent Van Quickenborne, hebben daarover in de commissie al vragen gesteld en voorstellen geformuleerd.
Mijnheer de minister, wij hebben dan ook drie vragen voor u.
Ten eerste, vallen er volgens u bij Justitie geen grote efficiëntiewinsten te boeken door een verregaande digitalisering en automatisering, zodat alle snelheidsboetes geïnd zouden kunnen worden? Bent u met die piste bezig?
Ten tweede, wat vindt u van het standpunt van onze fractie om de inning van boetes naar de privésector over te hevelen? Wij hebben daaromtrent een wetsvoorstel ingediend.
Ten derde, bent u met uw partij bereid om de kleine snelheidsovertredingen in een soort van GAS-wetgeving te depenaliseren, als ik dat zo mag zeggen? Wat is uw standpunt daarover?
05.02 Minister Koen Geens: Mevrouw Gabriëls, uw vragen nopen mij tot het binnentreden in een communautair imbroglio, wat ik niet erg graag doe. Ik zal echter mijn best doen.
In antwoord op uw eerste vraag kan ik u melden dat voor de inning van de verkeersboetes en de efficiëntie daarvan een aantal wetgevende initiatieven in de maak zijn, zoals het bevel tot betaling en de procedure betreffende de onmiddellijke inning van verkeersboetes voor overtredingen begaan door buitenlanders, en zelfs een langere procedure die cross-border enforcement heet.
Wij proberen de parketten te ontlasten, door rechtstreeks naar de politierechtbanken te gaan. Dat is volop bezig en dat zal in de komende wetsontwerpen voluit tot zijn recht komen.
In uw tweede vraag wil u weten wat mijn mening is over uw voorstellen betreffende de uitbesteding aan de privé of outsourcing.
Mevrouw, ik had mij aan die vraag niet verwacht. Ik ben dus ook wat voorzichtig met mijn antwoord daarop. Wanneer van outsourcing naar de privésector wordt gesproken, worden bij het geven van een antwoord immers altijd allerlei demonen wakker. Ik zal mijn antwoord dus voorbehouden en ik zal uw wetsvoorstel met veel aandacht lezen.
Ten derde, over de GAS en de gewestelijke sanctionering moet ik er u op wijzen dat de wet op de staatshervorming van 2014 de bijzondere wet van 8 augustus 1980 heeft gewijzigd. In artikel 6, § 1, XII, 1° van die bijzondere wet staat dat het sanctioneren van snelheidsbeperkingen op de openbare wegen die geen autosnelweg zijn, voortaan de Gewesten toekomt. Dat is, gelet op het verticaliteitsbeginsel, een exclusieve bevoegdheid van de Gewesten.
Uiteraard loopt het geldend recht door. In de toekomst zijn de Gewesten echter exclusief bevoegd om administratieve en penale sancties op te leggen voor snelheidsovertredingen buiten de autosnelwegen.
Ik ben er geen voorstander van om alles te penaliseren. De federale politie zal zich in de toekomst echter moeten lenen tot het type sancties die de Gewesten ons ter zake opleggen.
Wij zullen helpen bij de sanctionering. Ik begrijp dat de verklaringen van minister Weyts, met wie ik niet heb gesproken, in die richting gaan. Samen met het College van procureurs-generaal zal ik steeds streven naar uniformiteit, waarbij rekening wordt gehouden met de lokale omstandigheden, waarnaar ik al heb verwezen in mijn antwoord aan de heer Brotcorne. Ik heb op dit punt ook heel uitgebreid aan hem geantwoord, wat ik nu ook graag had gedaan, maar daar is geen tijd meer voor.
De voorzitter: Uw spreektijd was overigens ruim overschreden, mijnheer de minister.
05.03 Katja Gabriëls (Open Vld): Mijnheer de minister, dank u wel voor het antwoord.
Nogmaals, wij vinden dat de regering moet blijven inzetten op de automatisering om zo de parketten te ontlasten. Ook al is de capaciteit inderdaad niet oneindig, toch blijft het belangrijk dat iedere Belg in ons land op dezelfde manier wordt behandeld.
Het zou voor ons een aanzienlijke stap in de goede richting zijn in het kerntakendebat, dat al in het meerderheidsoverleg is besproken, mocht ons wetsvoorstel worden goedgekeurd. Ons wetsvoorstel zorgt voor de ontlasting van zowel politie als Justitie van dergelijke inningstaken, die voor ons louter een administratieve afhandeling behoeven.
Ik kom terug op het GAS-voorstel van minister Weyts. Daar is ongetwijfeld overleg over nodig. Misschien moeten wij ook eens kijken naar de lokale besturen die al GAS-reglementeringen hebben. Het zou ons het voordeel geven dat gemeenten en steden die sterk inzetten op verkeersveiligheid en heel veel snelheidscontroles doen, de vruchten kunnen plukken van het geleverde werk en op die manier ook worden beloond.
Ik kijk uit naar de reactie van uw fractie op ons wetsvoorstel in verband met de privatisering.
L'incident est clos.
- mevrouw Valerie Van Peel aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "facturatiefraude bij de spoeddiensten" (nr. P0578)
- de heer Damien Thiéry aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "het aanrekenen van te hoge kosten door de spoeddiensten" (nr. P0579)
- mevrouw Nathalie Muylle aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "facturatiefraude bij de spoeddiensten" (nr. P0580)
- Mme Valerie Van Peel à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la facturation frauduleuse pratiquée par les services d'urgence" (n° P0578)
- M. Damien Thiéry à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la surfacturation pratiquée par les services d'urgence" (n° P0579)
- Mme Nathalie Muylle à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la facturation frauduleuse pratiquée par les services d'urgence" (n° P0580)
06.01 Valerie Van Peel (N-VA): Mevrouw de minister, dat de financiering van de spoeddiensten vandaag ontoereikend is, weten wij. Dat u ze zult opnemen in uw grote hervorming van de ziekenhuisfinanciering is ook bekend. Wij kunnen en mogen echter niet goedspreken dat er op grote schaal gefraudeerd wordt bij de facturatie. In liefst één op drie facturen wordt blijkbaar gesjoemeld, zo blijkt uit een onderzoek van de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle.
Zo worden er bijvoorbeeld consultaties aangerekend van specialisten die de patiënt niet gezien hebben. Wat ik nog kwalijker vind, is dat er ook fraude wordt gepleegd met de doorverwijsbrieven van de huisarts. De jongste tijd spraken al heel wat onderzoeken over het oneigenlijk gebruik van de spoed. Wij merken nu dat de spoed daar eigenlijk zelf aan meewerkt. Dat is kwalijk voor de gezondheidszorg, dat is kwalijk voor de betaalbaarheid en voor de kwaliteit.
Als wij die willen verzekeren, is een juiste toeleiding essentieel. Ik heb alle begrip voor de financiële spanningen die er zijn op de spoeddiensten. Niet alle fouten in de facturatie zijn waarschijnlijk moedwillig, maar dat er binnen de sociale zekerheid in zo’n grote mate wordt gesjoemeld met belastinggeld is voor ons onaanvaardbaar.
Het zou zelfs gaan om 4 miljoen euro, volgens de controledienst. Daarom, mevrouw de minister, wil ik u twee vragen stellen.
Ten eerste, het RIZIV heeft in een dergelijk dossier onlangs 78 000 euro teruggevorderd bij één ziekenhuis. Dat is echter peanuts vergeleken met het totaalbedrag waarvan nu sprake is. Mijn vraag is dan ook of er werk zal worden gemaakt van een kader waarbinnen het RIZIV meer en sneller kan terugvorderen.
Ten tweede, ik heb begrepen dat de controles worden opgevoerd en dat u het grotere plaatje bekijkt. Onze fractie vraagt zich toch af of er tegen die ziekenhuizen waar de fraude structureel is niet harder moet worden opgetreden? Dit aan de mensen uitleggen, op een moment waarop iedereen moet besparen, is volgens mij immers niet mogelijk.
06.02 Damien Thiéry (MR): Monsieur le président, madame la ministre, chers collègues, je pense que chacun d'entre nous dans cet hémicycle a eu l'occasion, un jour dans sa vie, de faire appel à un service d'urgence en milieu hospitalier. Nous pouvons être fiers des services qui y sont dispensés. L'urgence est parfois extrêmement importante.
Mais un rapport récemment publié par le Service d'évaluation et de contrôle médicaux répertorie certains dysfonctionnements qui coûtent très cher à la collectivité. Par exemple, à l'heure actuelle, beaucoup de patients s'adressent aux services d'urgence alors qu'ils ne devraient probablement pas le faire. Certainement la moitié des patients ne devraient pas se retrouver en service d'urgence hospitalier.
Il était dans certains cas très difficile d'identifier les dispensateurs de soins. Une double facturation était parfois établie en cas de transfert d'un patient en situation d'urgence d'un hôpital vers un autre, alors qu'il n'y a normalement pas de raison à cela. Dans plus de 90 % des cas, les soins prestés par des médecins en formation étaient facturés sous le nom d'autres prestataires. Enfin, certains hôpitaux ont la fâcheuse habitude de travailler avec une consultation de médecins spécialistes hors urgences alors que ce n'est pas toujours nécessaire.
Madame la ministre, je sais que vous êtes très occupée avec un plan de refinancement des hôpitaux, dont un chapitre est consacré à la problématique des urgences. Quelles mesures allez-vous prendre pour remédier à ces dérives d'ici à ce que votre plan soit d'application?
06.03 Nathalie Muylle (CD&V): Mevrouw de minister, de collega’s hebben het probleem reeds geschetst. Een op drie facturen op de spoed factureert een arts zonder dat die arts de patiënt heeft gezien. Dit zijn cijfers uit 2011 en dat zijn geen faits divers.
Mag ik even uw aandacht? Er is enorm veel rumoer in de zaal.
De voorzitter: Inderdaad. Mijnheer Calvo! Er wordt niet alleen naar u geluisterd.
Mevrouw Muylle heeft het woord.
06.04 Nathalie Muylle (CD&V): Mevrouw de minister, het is geen faits divers om in 2011 op drie dagen tijd duizend onregelmatigheden vast te stellen op drieduizend facturen. Wanneer we dit zouden extrapoleren naar de laatste jaren, gebeurt dit zeer frequent. Men spreekt over miljoenen euro’s aan gederfde inkomsten. Ik ben daar echt wel kwaad over. Dit gaat over schriftvervalsing, over oneigenlijk gebruik van overheidsmiddelen.
Ik lees ook reacties waarin wordt gezegd dat de spoed en de ziekenhuizen ondergefinancierd zijn vandaag. Voor mij kan dit geen excuus zijn, geen rechtvaardiging om zoiets te doen. Mevrouw de minister, ik weet dat u zult antwoorden dat u vandaag werkt aan een studie, een lopende opdracht aan het Kenniscentrum, om de spoeddiensten te hervormen en te bekijken hoe die anders kunnen worden gefinancierd. Dat is ook een belangrijk punt in uw plan inzake de herziening van de financiering, waarin wij u steunen, maar dit gaat over 2011 en toen was u niet bevoegd. Nu komt dit aan het licht, jaren later.
Mevrouw de minister, wat bent u van plan om dit oneigenlijk gebruik, deze schriftvervalsing, aan te pakken?
06.05 Minister Maggie De Block: Mevrouw Van Peel, mevrouw Muylle, mijnheer Thiéry, binnen zijn evaluatieopdracht heeft de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle een studie verricht over de Belgische urgentiediensten. Er werd ook nog een steekproefcontrole gedaan in 2013 en 2014 die is opgenomen in het jaarverslag voor 2014 van de dienst.
Ik wil toch eerst en vooral opmerken dat het woord “fraude” niet te lezen is in de rapportering over dit onderwerp, dit in tegenstelling tot wat de berichtgeving in de algemene pers laat vermoeden.
De evaluatie sloeg op een aantal werk- en behandelingsprocessen in de spoedgevallendiensten en toetste dan ook bepaalde aspecten van de regelgeving af die betrekking hebben op de spoedgevallendiensten. Het ging onder meer om de reden waarom men een spoedgevallendienst consulteert. Hoe verloopt de informatiedoorstroming van de spoeddienst naar de huisarts? Welke attestering en natuurlijk ook facturatie gebeurt er? Zijn die mensen werkelijk bij de patiënt geweest of is er een andere dokter bij die patiënt geweest? Men zegt dat er gefactureerd is zonder dat men een arts gezien heeft. Ze hebben wel een arts gezien, maar een andere. Dat is toch nog wel een verschil. Het maakt niet uit, het wordt in het rapport beschreven.
L'une de ces remarques est, en effet, que l'on a constaté que sur un échantillon de 1 363 dossiers, un écart apparaît pour 431 dossiers entre la personne qui facture les prestations et le prestataire.
Il existe diverses qualifications de médecins urgentistes avec des différences en ce qui concerne leurs honoraires. On constate un upcoding de sorte que, dans tous ces cas, ce sont toujours les honoraires correspondant à ceux de la qualification la plus élevée de médecin qui sont facturés.
Het hoogst mogelijke honorarium werd gefactureerd.
Zorgnet Vlaanderen et l'association belge des médecins urgentistes connaissent tous deux la problématique et souhaitent coopérer pour trouver une solution. Le Service d'évaluation et de contrôle médicaux a déjà pris des mesures et poursuit la campagne de sensibilisation lancée précédemment.
Je suis persuadée que les hôpitaux et les médecins prendront à cœur le message du Service et qu'ils adapteront leurs pratiques. Dans une phase ultérieure, cet automne, le Service procédera à de nouveaux contrôles et les renforcera. Si nécessaire, les contrôles seront également suivis de sanctions afin de permettre déjà une amélioration attendue et souhaitée.
Wij zullen het dus niet uitleggen, wij zullen het wel degelijk aanpakken.
In het kader van de voorstelling van het plan van aanpak voor de hervorming van de ziekenhuisfinanciering in de commissie voor de Volksgezondheid heb ik ook aangegeven dat een gewijzigde financiering van de spoedgevallendiensten een aandachtspunt op termijn is. In de loop van 2016 komen er dan ook concrete voorstellen die nu nog in bespreking zijn. Daarbij zal onder meer het accent gelegd worden op het financieren van de karakteristieke eigenschappen van spoedgevallendiensten inzake permanentie en continuïteit van de zorg veeleer dan op het financieren van elke individuele prestatie. De wisselwerking met de huisartsen of de huisartsenwachtposten wordt daarin ook helemaal meegenomen.
06.06 Valerie Van Peel (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik begrijp natuurlijk wel dat u wat nuances aanbrengt. Zoals ik al gezegd heb, gebeurt niet elk misbruik moedwillig. Ik begrijp ook dat de financiering aangepakt moet worden. Wij moeten er voor zorgen dat wij beginnen met een gezonde financiering, zodat er ook correct gefactureerd kan worden, maar ik blijf er toch bij dat wij, anderzijds, heel streng daarop moeten toezien. Er moet voldoende controle worden ingebouwd. Ik zal dat met u mee opvolgen. Het is hoe dan ook onaanvaardbaar dat er met geld uit de gezondheidszorg wordt gemorst, zoals uit sommige zaken blijkt, en dat het principe van de toeleiding door huisartsen om het oneigenlijk gebruik van de spoeddiensten te verminderen, met voeten wordt getreden. U zult het dus wel met mij eens zijn dat dat geld ten minste beter besteed kan worden.
06.07 Damien Thiéry (MR): Monsieur le président, madame la ministre, en aucun cas, il ne s'agit de remettre en cause les prestations réalisées par les services d'urgence, et je ne doute pas non plus de votre bonne volonté.
Vous avez dit que le mot "fraude" n'était pas repris dans le rapport et qu'il ne fallait peut-être pas en parler. Je vous fais cependant remarquer que ce mot a été utilisé dans la presse, raison pour laquelle il y a lieu de remettre les choses en place.
Selon nous, il faut absolument travailler rapidement sur trois axes. Vous en avez cité deux. Il y a, d'une part, l'axe hospitalier. Il faut que, là où il y a des règles, elles soient respectées, que ce soit en matière de prestations de soins ou de facturation. D'autre part, vous avez évoqué ce que j'appelle "l'axe des médecins". À ce propos, j'insiste pour que l'on aille plus en profondeur sur le principe de la revalorisation des services de garde et ce, certainement en ruralité où les problèmes sont relativement importants.
Enfin, je crois également qu'un service d'information au patient serait utile pour lui expliquer le moment où il y a vraiment lieu de se présenter à un service de garde en milieu hospitalier, plutôt que de faire appel à un service de garde ou à son médecin traitant. Là aussi, un certain travail est à réaliser.
06.08 Nathalie Muylle (CD&V): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.
Ik meen dat u terecht zegt dat wij de controles moeten activeren. Wij moeten ook aan een algemeen plan werken om tot een betere financiering van de spoed te komen. Als men de studie leest, stelt men vast dat 6 op 10 dossiers eigenlijk niet thuishoort op de spoed.
Ik vind het wel spijtig dat ziekenhuizen in 2015 een brief krijgen om te wijzen op een oneigenlijk gebruik van middelen, terwijl het RIZIV de controles ter zake reeds in 2011 heeft uitgevoerd. Ik vind dit echt wraakroepend.
Mevrouw de minister, wij staan voor heel belangrijke uitdagingen inzake de financiering en de herfinanciering van de ziekenhuizen. Ik hoop dat iedereen daarin zijn verantwoordelijkheid zal nemen. Als men dit niet doet, dan lukt het niet.
Het incident is gesloten.
07 Question de Mme Véronique Caprasse au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et européennes, chargé de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, sur "la consultation de la société civile dans le cadre de l'Examen Périodique Universel (EPU) de l'ONU" (n° P0581)
07 Vraag van mevrouw Véronique Caprasse aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, over "de raadpleging van het middenveld in het kader van de universele periodieke doorlichting (UPR) van de VN" (nr. P0581)
07.01 Véronique Caprasse (FDF): Monsieur le président, monsieur le ministre, ma question s'adresse donc au ministre Reynders dont je regrette l'absence, mais je sais qu'il a des obligations diplomatiques.
Le 26 octobre 2015, la Belgique remettra à l'ONU son rapport relatif à la politique belge en matière de droits de l'homme, dans le cadre du deuxième Examen Périodique Universel (EPU). C'est ainsi que, demain, le ministère des Affaires étrangères auditionnera la société civile, laquelle pointera des manquements de notre pays en la matière.
À la lecture du projet de rapport, nos espoirs étaient grands. Je cite: "La promotion et la protection des droits de l'homme font partie intégrante de la politique étrangère et nationale de la Belgique. La participation des organisations de la société civile de l'EPU est une priorité essentielle."
Toutefois, suite à des questions parlementaires posées dans différents hémicycles, nous avons appris que le rapport de la Belgique se limitera aux seules recommandations acceptées en 2011, c'est-à-dire 88 sur 121. En d'autres termes, le thème des minorités nationales ne sera même pas abordé. De cette manière, la résolution 1621 du Haut-Commissariat aux droits de l'homme de l'ONU ne sera pas respectée.
Il est extrêmement interpellant d'apprendre que la Belgique communiquera en deux temps sa position à l'ONU – une première fois fin octobre et une deuxième fois à une date ultérieure que ne connaissons pas -, appelant la société civile à transmettre ses contributions directement au Haut-Commissariat. Ce faisant, M. le ministre des Affaires étrangères se décharge de sa responsabilité qui est de déposer un rapport complet, sur la base d'une consultation aussi large que possible, de la société civile.
Le fait de limiter ce rapport aux points examinés antérieurement me semble cadenasser toute avancée possible dans d'autres domaines.
Monsieur le ministre, je vous pose deux questions.
Premièrement, comment les observations et remarques de la société civile lors de la consultation de demain vont-elles être intégrées dans le rapport national? Allez-vous, comme l'a fait la Suisse, publier à la fin du rapport une synthèse de la consultation de la société civile? En effet, le rôle de celle-ci ne se limite pas à approuver un rapport rédigé en interne et dans lequel elle n'a rien à dire. Dans un pays dit démocrate, la société civile participe généralement au choix des thèmes abordés.
Deuxièmement, la recommandation de ratifier la convention-cadre relative aux minorités nationales sera-t-elle intégrée au rapport conformément à la résolution 1621 de l'ONU?
07.02 Daniel Bacquelaine, ministre: Monsieur le président, madame Caprasse, en janvier 2016, le Conseil des droits de l'homme examinera pour la seconde fois la politique belge en matière des droits de l'homme au cours de l'Examen Périodique Universel (EPU).
Cet examen, qui consiste notamment en un dialogue interactif de plusieurs heures, se fera sur la base de trois rapports, un rapport national que la Belgique présentera et dans lequel elle explique comment elle remplit ses obligations en matière de droits de l'homme. Le Bureau du Haut-Commissariat aux droits de l'homme rédigera un autre rapport synthétique sur la base des contributions reçues de la société civile et des ONG internationales. Un troisième rapport sera rédigé par le Haut-Commissariat, fondé sur des documents officiels de l'ONU. Il s'agit principalement des recommandations formulées par les comités qui surveillent l'application des traités des droits de l'homme de l'ONU et par les rapporteurs spéciaux du Conseil des droits de l'homme de l'ONU.
Je voudrais souligner que le rapport national belge est un rapport d'activité d'initiative de l'exécutif, tant au niveau fédéral qu'au niveau des Communautés et des Régions. Les différentes autorités compétentes, y compris les entités fédérées, se sont réunies pour rédiger un premier projet. Au cours des mois de mars et avril 2015, celles-ci ont fourni des contributions sur la base desquelles un projet de rapport a été rédigé. Le SPF Affaires étrangères joue un rôle de coordination dans la rédaction de ce rapport qui fera l'objet d'une consultation avec la société civile le vendredi 12 juin.
À cette occasion, il sera possible d'aborder les sujets souhaités par les participants. Les différentes entités concernées – le fédéral aussi bien que les Régions – se réuniront ensuite pour voir comment elles pourront adapter le projet de rapport sur la base des commentaires exprimés. Enfin, le rapport définitif sera envoyé à l'ONU au plus tard le 26 octobre prochain, délai prévu par les Nations unies.
07.03 Véronique Caprasse (FDF): Monsieur le ministre, je n'ai pas obtenu de réponse claire à mes deux questions. Je vous remercie néanmoins pour la réponse formulée.
Comme le souligne l'ONU, tenir compte des aspirations des groupes minoritaires nationaux, c'est reconnaître l'égalité de tous les individus, favoriser leur participation à la société et contribuer à réduire les tensions sociales.
Depuis sa création, l'ONU fait figurer les droits des minorités en tête de ses préoccupations relatives aux droits de l'homme par l'adoption d'instruments consacrant, entre autres, le droit des minorités à jouir de leur propre culture et d'utiliser leur propre langue. Comment faire respecter ce droit en Belgique si l'on refuse constamment d'aborder la question des minorités nationales? Vous avez, dans votre groupe politique, deux parlementaires qui, je crois, seront entièrement d'accord avec moi. J'espère qu'ils soutiendront ce que nous défendons.
L'incident est clos.
08 Vraag van mevrouw Nele Lijnen aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, over "Raif Badawi" (nr. P0582)
08 Question de Mme Nele Lijnen au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et européennes, chargé de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, sur "Raif Badawi" (n° P0582)
08.01 Nele Lijnen (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, haast dagelijks zijn wij geschokt door de beelden die wij van IS te zien krijgen. Wat heel vaak onder de radar blijft, zijn de gruwelijke en flagrante mensenrechtenschendingen in een ander land van het Midden-Oosten, met name Saudi-Arabië.
Waren wij een aantal maanden geleden nog geschokt door de onthoofding van de twee Japanse journalisten door IS, gisteren voerde Saudi-Arabië al de 98e onthoofding van 2015 uit. Dat zijn er vandaag al elf meer dan in 2014. Nochtans aanvaardde Saudi-Arabië in 2009 de aanbeveling om de toepassing van lijfstraffen en de doodstraf in te perken. Een vreemde invulling van die aanbeveling, met al elf onthoofdingen meer dan vorig jaar!
Ik wil het vandaag hebben over de Saudische liberale blogger Raif Badawi, die de laatste maanden het symbool is geworden voor de wreedheden die het regime kenmerken en het land teisteren.
Raif Badawi is een liberaal blogger die het internetforum Vrije Saudische Liberalen onderhield en zich daarop kritisch uitliet over de rol van religie in de Saudi-Arabische samenleving. Hij deinsde er niet voor terug religieuze leiders op de korrel te nemen.
Voor de uitoefening van zijn recht op vrije meningsuiting werd Badawi veroordeeld voor het aanvallen van de islamitische religieuze waarden. Zijn straf is tien jaar cel, een fikse boete en duizend zweepslagen. Duizend zweepslagen, waarvan hij er al vijftig heeft gekregen. De volgende vijftig zweepslagen komen eraan. Ik denk dat hij dat niet zal overleven. Dit is veel erger dan de doodstraf; het is een traag proces, een trage, sluipende, pijnlijke dood die Raif Badawi in de ogen kijkt. Dat zegt ook zijn vrouw. Als zij hem daadwerkelijk die zweepslagen geven, vermoorden zij hem elke dag een beetje meer. Dit is een criminele daad.
Inderdaad, een criminele daad van een lid van de VN-Mensenrechtenraad. Saudi-Arabië schendt de artikelen 5 en 9 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, die bepalen dat niemand het slachtoffer mag zijn van foltering en inhumane behandeling en dat iedereen recht heeft op vrije meningsuiting.
Mijnheer de minister, ik veroordeel de inbreuk. Ik hoop dat de hele regering dat ook doet.
Veroordeelt de regering de inbreuk op de universele mensenrechten?
Zal België ervoor ijveren dat de straf van Badawi wordt ingetrokken, alsook dat hij in vrijheid wordt gesteld en de nodige medische verzorging krijgt?
Zal België er bij Saudi-Arabië en elders in de wereld op aandringen dat het land de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens naleeft?
08.02 Minister Daniel Bacquelaine: Mevrouw Lijnen, onze minister van Buitenlandse Zaken deelt uw bezorgdheid over de mensenrechtensituatie in Saudi-Arabië, in het bijzonder over straffen zoals zweepslagen, die aan Raif Badawi zijn opgelegd. Het gaat om een wrede lijfstraf, die door het VN-Verdrag tegen foltering, dat ook door Saudi-Arabië werd goedgekeurd, formeel verboden is.
België merkt opgelucht op dat de toepassing van de lijfstraf sinds januari 2015 werd opgeschort, maar is bijzonder ongerust dat het hoogste gerechtshof vorige week de veroordeling heeft bevestigd.
Nadat de straf werd uitgesproken, heeft de Europese Unie meteen haar sterke tegenstand tegen dat type van behandeling of straf herhaald. Zij heeft ook de Saudische autoriteiten opgeroepen eender welke lijfstraf tegen Raif Badawi op te schorten en aan de praktijken van kastijding een einde te maken. Verschillende demarches werden ondernomen.
Zoals voor alle andere landen vormt het respect voor de mensenrechten een wezenlijk onderdeel van onze bilaterale betrekkingen met Saudi-Arabië.
Tijdens het Universeel Periodiek Onderzoek van Saudi-Arabië, dat plaatsvond in oktober 2013, heeft België aanbevelingen over de vrijheid van meningsuiting en van vereniging gericht tot de Saudische regering. België snijdt het thema van de mensenrechten systematisch aan in zijn bilaterale contacten met de Saudische autoriteiten.
De specifieke zaak van Raif Badawi werd meermaals ter sprake gebracht door België, zowel in Riyad als in Brussel. De minister van Buitenlandse Zaken zelf heeft zijn bezorgdheid over deze zaak in maart in Genève benadrukt voor de VN-Mensenrechtenraad. In een bilateraal onderhoud met prins Turki, die de delegatie van Saudi-Arabië leidde tijdens de vergadering tussen de Europese Unie en de Samenwerkingsraad van de Arabische Golfstaten, eind mei, heeft de minister dat herhaald.
De Belgische diplomatie blijft waakzaam met betrekking tot de mensenrechtenkwestie in Saudi-Arabië, en in het bijzonder voor het geval van Raif Badawi.
08.03 Nele Lijnen (Open Vld): Mijnheer de minister, ik dank u om mij het antwoord te geven dat werd opgesteld door de minister van Buitenlandse Zaken.
Ik heb mij trachten in te beelden wat het betekent om zweepslagen te krijgen en ik heb in dat verband het volgende citaat gevonden: “Zo’n kastijding beschrijven is onbegonnen werk. De eerste slagen doen al geweldig pijn, maar na de vijfde slag wordt alles een bloederige brij. Na een vijftiental slagen is men half bewusteloos.” Collega’s, dit is een citaat van Raymond Van Pée, het is een getuigenis van gebeurtenissen in de concentratiekampen.
Het is niet voorbij. Nog in 2015 beleven mensen dergelijke gruweldaden. Op tijd en stond moeten wij durven onze diplomatieke overwegingen opzij te schuiven en een krachtig signaal de wereld in sturen dat zulke gruwelijke en voortdurende inbreuken op de universele rechten van de mens niet door de beugel kunnen.
Collega’s, het moment is daar. Voor Raif. Ik dank u.
Het incident is gesloten.
- M. Eric Thiébaut au ministre des Finances, chargé de la Lutte contre la fraude fiscale, sur "l'aide pour remplir la déclaration fiscale" (n° P0583)
- M. Luk Van Biesen au ministre des Finances, chargé de la Lutte contre la fraude fiscale, sur "l'aide pour remplir la déclaration fiscale" (n° P0584)
- de heer Eric Thiébaut aan de minister van Financiën, belast met Bestrijding van de fiscale fraude, over "de hulp bij het invullen van de belastingaangifte" (nr. P0583)
- de heer Luk Van Biesen aan de minister van Financiën, belast met Bestrijding van de fiscale fraude, over "de hulp bij het invullen van de belastingaangifte" (nr. P0584)
09.01 Éric Thiébaut (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, nous sommes au mois de juin et c'est le moment pour les Belges de remplir leur déclaration fiscale. Aujourd'hui, beaucoup passent par Tax-on-web, mais de nombreux citoyens ont encore besoin d'une aide pour remplir cette obligation, d'autant plus que la déclaration de contribution est de plus en plus compliquée à remplir, à la suite notamment des dispositions de la sixième réforme de l'État, qui a voulu un certain nombre de transferts de compétences aux Régions.
Jusqu'à présent, les contribuables pouvaient bénéficier d'une aide dans un des nombreux bureaux qui sont répartis dans l'ensemble du Royaume. Cependant, les services ont été recentralisés et nombre de bureaux sont fermés. Cette recentralisation des services provoque des problèmes importants. Tout d'abord, le problème d'accessibilité, en particulier pour les personnes âgées et les personnes isolées et, surtout, un problème de capacité d'accueil.
J'ai lu, cette semaine, dans le journal De Morgen que la situation à Anvers était qualifiée de scandaleuse par la presse tellement les files d'attente étaient longues devant le bureau des contributions. Dans ma région, à Mons, d'énormes files se forment devant le bureau des contributions; des citoyens doivent parfois attendre plus de quatre heures pour être reçus. À mon sens, cette situation est inacceptable. Aussi devez-vous agir. Un renfort logistique et humain est vraiment nécessaire.
Monsieur le ministre, comptez-vous prendre des mesures pour améliorer l'accueil des contribuables? Envisagez-vous d'élargir les plages d'accueil pour les citoyens? Examinez-vous la possibilité de détacher du personnel dans les communes avec des moyens technologiques pour les communes qui souhaitent organiser des permanences fiscales? En ma qualité de bourgmestre, j'ai sollicité votre administration, mais ce ne fut pas possible faute de personnel. Je voudrais donc savoir si vous comptez prendre une série de mesures pour régler ce problème.
09.02 Luk Van Biesen (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega’s, de situatie die door de heer Thiébaut werd geschetst, klopt. Er is vandaag een essentieel probleem. Wij hoeven in het halfrond niet te klagen over de complexiteit van onze belastingaangifte, want wie heeft ze zo complex gemaakt? Dat hebben wij hier samen beslist. Als we de programmawet bekijken, zien we trouwens dat er volgend jaar nog een aantal codes bijkomen.
Dat neemt echter niet weg dat bij veel burgers een terechte vrees bestaat voor het invullen van het formulier in de bruine enveloppe. De media hebben daarop ingespeeld en gezegd dat het dit jaar nog complexer en nog moeilijker is.
De boekhouders en de verschillende diensten van de FOD Financiën worden overstelpt met vragen om hulp bij het invullen van de belastingaangiften. De diensten van de FOD Financiën hebben in 2013 960 000 aangiften verzorgd, in 2014 meer dan 1 miljoen.
Heel veel burgers doen een beroep op de belastingcontroleurs om hun brief juist in te vullen. De schrik om een fout te maken, zit er diep in, omdat men vandaag veel sneller beboet wordt in geval van onvolledigheden.
Een ander probleem is dat er veel wachtenden zijn om de aangifte bij de belastingcontroleurs te laten invullen, omdat er bijzonder weinig controleurs beschikbaar zijn, of althans minder dan in het verleden.
Mijnheer de minister, wat kunt u daaraan doen? Kunt u de termijn verlengen? Of kunt u extra belastingcontroleurs laten meehelpen? Of kunt u de burgers op een andere manier geruststellen dat zij niet meteen worden beboet bij de minste fout in hun aangifte?
09.03 Minister Johan Van Overtveldt: Mijnheer Van Biesen, elk jaar doet de FOD Financiën al het mogelijke om ervoor te zorgen dat belastingplichtigen die dat wensen, geholpen worden bij het invullen van hun belastingaangifte binnen de daarvoor vooropgestelde termijn.
Zo zijn ongeveer tweeduizend agenten van de dienst Personenbelasting betrokken bij het invullen van de aangiften voor de personenbelasting via Tax-on-web en de organisatie daarvan. Om een maximale toegankelijkheid te garanderen, worden tussen 29 april en 30 juni 1 241 invulsessies georganiseerd buiten de belastingkantoren van Financiën zelf, onder andere in OCMW’s en in gemeentelijke administraties. Dat gebeurt op 518 verschillende locaties. Het meest treffende voorbeeld vormen de intussen welbekende invulsessies in vijftien commerciële centra. In totaal gaat het daar om achttien dagen.
Het is natuurlijk ook belangrijk dat de belastingplichtige zich tijdig aanbiedt voor de invulsessies om de vooropgestelde termijn te kunnen respecteren. Voor papieren aangiften loopt de termijn tot 30 juni, voor aangiften via Tax-on-web tot 15 juli.
Mochten er ondanks de goede bedoelingen van de administratie en de belastingplichtigen op de laatste dag problemen rijzen waardoor de administratie niet in de mogelijkheid zou zijn tijdig alle aangiften te verwerken, dan zal de administratie zich in die gevallen wat de termijn betreft soepel opstellen.
De exacte kostprijs van al de operaties om de belastingplichtigen te begeleiden, is vrij moeilijk in te schatten. Ik meen dat het gaat om ongeveer 4,5 miljoen euro.
Quant à la situation à Mons, monsieur Thiébaut, la centralisation des services découle du plan d'infrastructure 2015 qui a pour objectif de rationaliser le parc des bâtiments du SPF Finances, diminuant ainsi les coûts de fonctionnement et améliorant le cadre de travail des agents par la mise à disposition de locaux modernes et adaptés aux conditions de travail actuelles.
Cette rationalisation ne peut en aucun cas porter atteinte à la qualité du service rendu au contribuable, raison pour laquelle des permanences sont organisées chaque année dans de nombreuses communes. La période Tax-on-web reste néanmoins une période critique en matière d'accueil des contribuables, particulièrement au mois de juin. En effet, aucun bâtiment ne peut accueillir un tel afflux de visiteurs en si peu de temps dans des conditions de sécurité et de confort optimales, tant pour le public que pour les agents.
C'est pourquoi mon administration tend, en permanence, à simplifier la tâche du contribuable pour lui éviter de devoir se déplacer. Ainsi, le nombre de contribuables auxquels est envoyée une proposition de déclaration simplifiée augmente chaque année. La convivialité de l'application Tax-on-web fait sans cesse l'objet d'améliorations.
Lorsque le contribuable doit néanmoins se déplacer, tout est mis en œuvre pour en faciliter l'accueil: front offices, heures d'ouverture étendues en juin, gestion des files par des tickets, présence renforcée de personnel logistique pour gérer la foule et les tensions éventuelles.
09.04 Éric Thiébaut (PS): Monsieur le ministre, votre réponse ne m'a pas convaincu. Vous avez simplement énoncé les chiffres et décrit la situation actuelle, mais vous ne constatez pas les problèmes.
Chaque année, 50 000 contribuables pouvaient se rendre au bureau de Mons; aujourd'hui, 200 000 contribuables sont susceptibles d'y aller! Il y a des files de 400 à 500 personnes par jour. Sur l'ensemble de l'arrondissement, il y avait trente postes pour accueillir les contribuables mais, aujourd'hui, il y en a seize. La capacité d'accueil a donc été diminuée par deux.
Toutes les communes ne peuvent pas organiser une permanence fiscale. J'ai sollicité l'administration et on m'a répondu qu'il fallait faire cette demande six ou sept mois à l'avance. Actuellement, dans mon arrondissement, deux communes organisent des permanences fiscales avec des agents de l'administration fiscale. Pour ma commune, nous devons trouver des personnes bénévoles, qui s'y connaissent un peu mais qui ne sont pas de votre administration, pour répondre aux besoins de nos citoyens. Monsieur le ministre, ce n'est pas acceptable, il faut vraiment que vous preniez d'autres dispositions.
09.05 Luk Van Biesen (Open Vld): Mijnheer de minister, de FOD Financiën levert inderdaad een aanzienlijke inspanning om de belastingplichtigen bij te staan.
Het probleem is echter zo ernstig, omdat ook in de voorafgaandelijk ingevulde aangifte fouten staan en de toelichting en de aangifte zelf niet accuraat zijn. Het is ook belangrijk dat u na de aangifteperiode eens met uw diensten vergadert om na te kijken wat er allemaal schort aan de aangifte en aan de begeleidende programma’s.
U wil zich voorts soepel opstellen als de deadlines niet worden gehaald. Ik vraag u ook dat u zich soepel zou opstellen en geen boetes oplegt. Uw administratie is de voorbije periode een beetje ziek op het vlak van het uitvaardigen van boetes, zeker wat de btw betreft. Het is werkelijk schandalig hoe men tot 3 000 euro boete kan krijgen als men de aangifte amper een tot twee dagen te laat indient. Belastingplichtigen horen dergelijke cijfers en krijgen schrik om het formulier in de bruine enveloppe in te vullen.
Ik vraag u dus enige soepelheid en meer accuraatheid, zodat u de belastingplichtigen niet hoeft te beboeten.
Het incident is gesloten.
- M. Raoul Hedebouw au premier ministre sur "l'austérité en Grèce" (n° P0585)
- M. Frédéric Daerden au ministre des Finances, chargé de la Lutte contre la fraude fiscale, sur "l'austérité en Grèce" (n° P0586)
- M. Dirk Van der Maelen au ministre des Finances, chargé de la Lutte contre la fraude fiscale, sur "les négociations en cours avec la Grèce" (n° P0587)
- de heer Raoul Hedebouw aan de eerste minister over "het bezuinigingsbeleid in Griekenland" (nr. P0585)
- de heer Frédéric Daerden aan de minister van Financiën, belast met Bestrijding van de fiscale fraude, over "het bezuinigingsbeleid in Griekenland" (nr. P0586)
- de heer Dirk Van der Maelen aan de minister van Financiën, belast met Bestrijding van de fiscale fraude, over "de lopende onderhandelingen met Griekenland" (nr. P0587)
10.01 Raoul Hedebouw (PTB-GO!): Monsieur le président, monsieur le ministre, ma question était adressée au premier ministre.
Ik had mijn vraag gesteld aan de eerste minister.
J'aurais voulu réagir ici publiquement aux propos que je qualifie personnellement d'inacceptables de la part du premier ministre qui, hier, devant la presse, a dit qu'il voulait "siffler la fin de la récréation en Grèce".
Ik wil vandaag reageren op wat de eerste minister gisteren heeft gezegd, namelijk dat de speeltijd voorbij is in Griekenland.
Ces propos m'ont vraiment choqué! Je crois que beaucoup de gens en Belgique l'ont été également, surtout quand on sait de quoi il retourne en termes de "récréation".
La semaine dernière, j'ai eu l'occasion de rencontrer la présidente du parlement grec, Zoé Konstantopoulou. Ma camarade Zoé m'a expliqué quelle était la situation exacte en Grèce. La "récréation" dont parle le premier ministre concerne un pays où deux suicides par jour sont constatés.
De speeltijd waarover de eerste minister het heeft, betreft een land waar de pensioenen met 45 % gedaald zijn.
Le premier ministre parle de "récréation" mais il s'agit d'un pays dans lequel les salaires ont été diminués de 40 %.
De speeltijd waarover de eerste minister het heeft, betreft een land waar 60 % van de jeugd werkloos is.
C'est de cela que le premier ministre aurait dû parler!
Monsieur le ministre, je voudrais savoir si vous couvrez ce type de propos. Ne serait-il pas temps plutôt d'exprimer nos excuses au peuple grec d'une telle insulte à leur égard, étant donné les souffrances qu'il vit aujourd'hui? (brouhaha)
J'entends bien que la droite n'aime pas, parce que vous voulez la même chose pour la Belgique! Il n'est pas question de faire cela en Belgique. Voilà! On n'aime pas entendre cela!
C’est la vérité, MR!
Par ailleurs, je constate aujourd'hui que la troïka vient avec des propositions qui sont dignes d'un nouveau traité de Versailles.
Het gaat hier om een verdrag van Versailles dat toegepast wordt op Griekenland.
Que propose la troïka? Premièrement, de diminuer les salaires minimums. Deuxièmement, de diminuer encore les pensions en Grèce. Troisièmement, écoutez bien, d'interdire le retour des conventions collectives de travail en Grèce!
Beste collega’s, ik stel twee vragen.
Ten eerste, mijnheer de minister, gaat u, na wat de eerste minister gisteren heeft gezegd, politiek gezien akkoord met dit vraagstuk?
Ten tweede, is het vandaag geen tijd om het Griekse volk wat zuurstof te geven, een beetje zuurstof dat vandaag economisch, sociaal en ecologisch nodig is?
10.02 Frédéric Daerden (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, "la fin de la récréation a sonné pour la Grèce". Ces mots prononcés par le premier ministre, hier, sont scandaleux. Ils ne sont qu'injures et mépris. Ils doivent nous heurter tous et particulièrement les membres de ce parlement, symbole de la démocratie et de la représentation du peuple. Cette déclaration arrogante est indigne!
Votre premier ministre a-t-il voulu évoquer un État, un gouvernement ou un peuple? La réponse importe peu! Ces propos sont tout aussi scandaleux, que ce soit à l'égard d'un État, d'un gouvernement ou d'un peuple. Ces propos sont le symbole du ravage des politiques d'austérité qui ont été imposées et sont encore imposées à la Grèce.
Le parti Syriza est arrivé au pouvoir. Il a été plébiscité par le peuple grec car les Grecs ne supportaient plus l'austérité qui leur était imposée. En effet, les pseudo-solutions imaginées dans des cénacles financiers ont détruit et ravagé un pays où le taux de pauvreté a doublé, où le taux de chômage a triplé, où plus d'un million d'emplois ont été perdus avec une hausse des suicides et des dépressions, où on enregistre une diminution de près de 40 % des salaires, où les pensions sont réduites de 45 %, où on enregistre une chute du PIB de 25 %. On pourrait continuer la lecture de cette liste à la violence sans nom!
Cette austérité a été et est toujours le résultat d'une politique de la terre brûlée. Si l'austérité est une idéologie pour certains, pour la Grèce, pour le peuple grec, pour le gouvernement grec, pour l'État grec, elle se résume aux chiffres que je viens de vous citer.
Monsieur le ministre je souhaite vous poser trois questions très simples.
Êtes-vous aussi choqué que nous par les propos tenus par votre chef de gouvernement?
Présenterez-vous les excuses du gouvernement à l'égard de l'ensemble du peuple grec et du gouvernement grec? Faut-il déduire de cette déclaration que le gouvernement belge est partisan de la sortie de la Grèce de la zone euro?
10.03 Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de minister, bij de sp.a waren we inderdaad geschokt toen we dinsdag de premier op de Vlaamse televisie hoorden zeggen dat de speeltijd over is. Jammer genoeg is de premier hier niet, want ik zou hem even willen meenemen naar die speelplaats om de ravage te tonen die daar is aangericht. De lonen van de Grieken zijn met 20 % gezakt. Het minimumloon, dat al niet veel voorstelde, is verlaagd met 22 %. De werkloosheid bedraagt algemeen 28 % en voor de jongeren 55 %. Het inkomen is gemiddeld 25 % gezakt. Als gevolg daarvan leven 6,3 miljoen Grieken onder of in de buurt van de armoedegrens. Dat is de sociale ravage die aangericht is op de speelplaats!
Collega’s, ik wil u vragen om ook te kijken naar de economische resultaten van vijf jaar blind besparingsbeleid. Het bnp is gezakt met 25 % en de schuld is gestegen van ongeveer 130 % tot 175 % van het bnp.
Collega’s, het IMF, Krugman, Stiglitz, De Grauwe en vorige week – u hebt hem ook gehoord – Martin Wolf, de chief editorialist van The Economist, zeggen dat het Europees beleid, de aanpak van de crisis in Griekenland, faalt, verkeerd loopt.
Ik was er waarschijnlijk niet helemaal met mijn gedachten bij, want toen ik de premier hoorde zeggen dat de speeltijd voorbij was, dacht ik even dat men het beleid zou veranderen. Mijnheer de minister, ik heb het er met u al een paar keer over gehad in de commissie voor de Financiën en ook de premier heb ik nadien gehoord. Het is nog niet genoeg, de ravage die men aangericht heeft!
Men ziet niet in dat het beleid niet werkt. Waarom zo ideologisch blind, zo fundamentalistisch blijven vasthouden aan een beleid dat niet werkt en dat de sociale ravage in Griekenland nog wil verdiepen? Men wil de laagste btw-tarieven verdubbelen. Men wil hakken in de pensioenen. Men verbiedt om het minimumloon op te trekken en om gewone sociale relaties tussen werkgevers en werknemers te onderhouden in Griekenland.
Mijn vraag aan u, mijnheer de minister, aan de regering, en via u ook aan alle Europese regeringen, is wanneer men gaat inzien dat men fout bezig is? Wanneer gaat men het harteloos beleid verlaten? Wanneer gaat men overgaan naar een sociaal aanvaardbaar hervormingsprogramma om de problemen in Griekenland aan te pakken?
10.04 Minister Johan Van Overtveldt: Mijnheer de voorzitter, het mag duidelijk zijn dat Griekenland de emoties hoog doet oplopen.
Waarover praten wij hier? Wij praten over een land dat ondertussen ruim tien jaar geleden toegetreden is tot de monetaire unie. Ik heb sterk de indruk dat het land toen niet goed besefte wat die beslissing inhield. Vervolgens hebben in dat land een aantal ontwikkelingen plaatsgegrepen die het land compleet hebben doen ontsporen. Dit had te maken met het feit dat wij een incomplete monetaire unie hadden, maar het had zeker ook te maken met het beleid dat in Griekenland werd gevoerd.
Europa en het IMF – de rest van de wereld dus – hebben ten aanzien van Griekenland een grote solidariteit getoond. Ik breng nog even in herinnering dat men 240 miljard euro aan steun heeft gegeven. Als u vandaag uw beklag doet over een gebrek aan solidariteit, dan vraag ik mij af waar de grenzen ter zake liggen.
Aan die hulpverlening werden voorwaarden verbonden, waarbij de finaliteit heel duidelijk het herstellen van de veerkracht, de groeikracht en het sociale weefsel van de Griekse economie was. Dat waren een aantal heel duidelijke afspraken. Als wij vandaag moeten vaststellen – wat effectief het geval is – dat het programma mislukt is, dan komt het erop aan te achterhalen waarom dat programma is mislukt. Maar dat is een vraag, mijnheer Hedebouw, die u zich blijkbaar nooit stelt, want u komt niet verder dan wat ideologie.
Nee, dat programma is mislukt omdat opeenvolgende Griekse regeringen hun gedeelte van de deal niet of nauwelijks hebben uitgevoerd.
Zij hebben de nadruk gelegd op besparingen.
Inzake de hervormingen van de arbeidsmarkt, het pensioenstelsel en het
belastingstelsel, dat middeleeuws is, hebben zij niets of nauwelijks iets
gedaan. Dat is niet onze verantwoordelijkheid, maar de verantwoordelijkheid van
de Griekse regeringen. Het is die Griekse regering die de premier, zeer
terecht, op het matje geroepen heeft. Ik steun hem daarin. Heel de regering
steunt de premier in de oproep die hij gedaan heeft aan de Griekse regering,
niet aan het Griekse volk.
In de eurogroep van ministers van Financiën
en in de groep van regeringsleiders willen wij allemaal solidariteit met
Griekenland, hulp aan Griekenland, maar wel voor het Griekse volk, en het
heropstarten van de Griekse economie, zodat een serieus sociaal beleid mogelijk
wordt. Wat u voorstaat, is een blind ideologisch pad, waarbij u geld gooit,
zonder dat er oplossingen komen. Iedereen moet zijn verantwoordelijkheid nemen.
Europa heeft dat gedaan. Het IMF heeft dat gedaan. Wij vragen nu – de
premier had groot gelijk dit men veel nadruk te vragen – dat ook de
Griekse regering dat doet.
10.05 Raoul Hedebouw (PTB-GO!): Mijnheer de minister, dit is blijkbaar een heel ideologisch dossier voor de meerderheid.
Laat mij eerst een puntje toelichten. U geeft hier dus openlijk toe dat wat de trojka acht jaar lang gevraagd heeft een mislukking is. Dat is een belangrijk politiek punt. De minister van Financiën zegt hier dat het een mislukking is. Mijnheer de minister, u wilt de fout bij de Griekse regering leggen, terwijl u heel goed weet dat de manoeuvreerruimte van de Griekse regering in de laatste acht jaar 0 % was. Zij heeft alles toegepast wat de trojka punt voor punt heeft willen doen. U geeft vandaag toe dat het een mislukking is. (Protest op meerdere banken)
Jusqu'à preuve du contraire, un peu de démocratie…, je continue mon raisonnement.
Ten tweede, u spreekt over 240 miljard. Elf procent – het zijn niet mijn cijfers maar die van het IMF – van die 240 miljard werd in de reële economie gepompt; 89 % van dat geld is gewoon direct doorgestort naar de banken en de afbetalingen. Er is heel weinig concreets naar de economie gegaan, en daarom werkt het niet. Daarom gaat de trojka vandaag voort met de besparingen.
Je vais clôturer ici.
Le débat que nous tenons aujourd'hui est celui de savoir quelle Europe nous voulons. Soit nous voulons une Europe de la solidarité entre régions et un développement économique équilibré, soit nous voulons – et je crains que ce soit le désir du ministre des Finances – une eurozone de quelques pays qui disposent de l'argent et qui imposent par des mesures quasi dictatoriales les politiques qui doivent être appliquées dans les autres pays.
Pour vous faire reculer, j'appellerai tous les démocrates et tous les gens épris de social de venir le dimanche … (micro coupé)
10.06 Frédéric Daerden (PS): Monsieur le ministre, votre réponse est décevante. Vous aussi, vous faites votre donneur de leçons. Pourtant, j'imagine que la tribune publiée dans un grand quotidien britannique économique, à laquelle mon collègue a fait référence précédemment, ne vous a pas échappé. Ces économistes ne vont pas par quatre chemins. Ils rappellent non seulement leur opposition aux politiques d'austérité, démontrent combien elles ont été inefficaces et cruelles et affirment qu'une autre politique est nécessaire, une politique basée sur la relance, la croissance et l'emploi. Ils affirment que "la manière dont la Grèce sera traitée sera un message pour tous les partenaires de l'eurozone et ce message doit être un message d'espoir et non de désespoir".
Bref, c'est tout le contraire du message de mépris que le premier ministre, avec une forme de paternalisme et sans aucune modestie, a osé adresser hier à la Grèce et qu'aujourd'hui, vous confirmez. Monsieur le ministre, sortez de cette logique punitive! Respectez la démocratie grecque! Respectez les efforts de reconstruction! Plaidez pour un chemin qui honore l'Union européenne!
10.07 Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de minister, helaas, ik had het verwacht. Het vraagt inderdaad veel moed en intellectuele eerlijkheid om toe te geven dat het beleid dat men vijf jaar heeft gevoerd niet werkt. De feiten zijn er.
Ik vraag u, ik ken u als een goed economist, om naar de feiten te kijken. Baseer het beleid op de feiten. Einstein definieerde domheid als volgt: als men ziet dat iets niet werkt maar men blijft hetzelfde doen en men hoopt dat men andere resultaten krijgt, dat is domheid.
Misschien is het in dit geval ideologische blindheid, misschien is het een fundamentalistisch geloof in bepaalde scholen van de economie, maar het beleid werkt niet.
Mijnheer de minister, het is spijtig dat de eerste minister en de minister van Buitenlandse Zaken hier niet zijn. Als overtuigd Europeaan vraag ik u op te passen met het beeld dat u aan heel Europa geeft van het harteloze Europa dat geen solidariteit kan opbrengen.
Er is solidariteit opgebracht. U hebt de bedragen opgenoemd. Solidariteit is er wel met de Franse en de Duitse banken, die nu zeker zijn dat ze hun geld terugkrijgen, maar wij vragen solidariteit met het Griekse volk.
Let op met het harteloze beeld van Europa dat u ophangt. Wij zien overal, aan de linkse en rechtse zijde, extremistische bewegingen opduiken die Europa afwijzen. U speelt met vuur!
L'incident est clos.
- mevrouw Veerle Wouters aan de minister van Financiën, belast met Bestrijding van de fiscale fraude, over "de gevolgen van het arrest van het Hof van Cassatie over onrechtmatig verkregen bewijsmateriaal" (nr. P0588)
- de heer Roel Deseyn aan de minister van Financiën, belast met Bestrijding van de fiscale fraude, over "de gevolgen van het arrest van het Hof van Cassatie over onrechtmatig verkregen bewijsmateriaal" (nr. P0589)
- Mme Veerle Wouters au ministre des Finances, chargé de la Lutte contre la fraude fiscale, sur "les conséquences de l'arrêt de la Cour de cassation sur les preuves obtenues illégalement" (n° P0588)
- M. Roel Deseyn au ministre des Finances, chargé de la Lutte contre la fraude fiscale, sur "les conséquences de l'arrêt de la Cour de cassation sur les preuves obtenues illégalement" (n° P0589)
11.01 Veerle Wouters (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega’s, op 22 mei jongstleden werd door het Hof van Cassatie een arrest geveld in het kader van onregelmatig verkregen bewijs in fiscale zaken. Die rechtspraak is niet verrassend en sluit naadloos aan bij de Antigoonrechtspraak van het Hof van Cassatie uit 2003. Het gaat in beide gevallen over het vergaren van bewijs. In de Antigooncase gaat het over het vergaren van bewijs in strafzaken, in het arrest van 22 mei gaat het over het vergaren van bewijs in fiscale zaken, meer bepaald in het kader van de btw.
Deze rechtspraak is volledig in overeenstemming met de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Dat is een goede zaak, want de burgers nemen het niet meer dat een kleine procedurefout soms zulke drastische gevolgen kan hebben. Een vrijspraak in strafzaken of het niet kunnen gebruiken van bewijs in fiscale zaken: de sanctie is vaak disproportioneel. Laten wij duidelijk zijn: fiscale fraude mag toch niet ongestraft blijven omwille van een kleine procedurefout? Niemand pikt dat nog, de burger niet en de N-VA niet.
Anderzijds is er natuurlijk ook de fiscus. Is dit nu een vrijgeleide voor de fiscus? Mag die nu alles zomaar doen? Als ik sommige fiscalisten hoor, zou, op folteren na, alles mogelijk zijn, maar dat denk ik niet. Zoals ik het interpreteer, zullen in dezen de fiscale administratie en de rechter aan belangenafweging moeten doen. Enerzijds is er natuurlijk het belang van de Staat, en dat zijn wij allemaal, met het innen van belastingen, aan de andere kant is er het belang van de belastingplichtige die een correcte toepassing wil van de fiscale regels. Als ik het goed heb begrepen, zou het bewijs ongeldig zijn als de overheid de regels van behoorlijk bestuur niet naleeft of wanneer de rechten van de belastingplichtige miskend zijn. De belastingplichtige zal toch recht moeten hebben op een eerlijk proces en zijn recht op privacy mag niet worden geschonden.
Mijnheer de minister, mijn concrete vragen zijn de volgende.
Deelt u die interpretatie?
De Antigooncase is omgezet in rechten en wetten. Zult u ook op dat vlak een wetgevend initiatief nemen?
11.02 Roel Deseyn (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega’s, de context is reeds geschetst. Het recht heeft natuurlijk het voordeel dat het recht kan praten wat krom is gegroeid.
Een van de zaken die door de belastingplichtige soms als heel krom worden ervaren, is het verrichten van een huiszoeking waarvoor niet voldoende motivering of grond is.
Anderzijds mag men natuurlijk niet vervallen in een overdreven formalisme. Het is ook belangrijk dat de fiscus slagkrachtig kan optreden, dat de mensen niet geschokt zijn en dat het volk en de volkspartij niet geschokt zijn in hun rechtvaardigheidsgevoel bij fiscale zaken.
Opmerkelijk bij de lectuur van dat arrest is dat wordt geschreven dat de fiscale wetgeving geen enkele bepaling bevat die het gebruik verbiedt van onrechtmatig verkregen bewijs voor het vaststellen of het verhogen van een belastingschuld.
Mijnheer de minister, is alle onrechtmatig bewijs dan toegelaten? Wat doen wij in voorkomend geval met de fundamentele rechten en vrijheden? Mevrouw Wouters heeft in dat verband onder andere al over de privacy gesproken.
In die zin zouden we kunnen stellen dat een wetswijziging zich opdringt. Het Hof van Cassatie geeft echter ook enkele concrete voorstellen, door naar voren te brengen dat een dergelijke bewijsvoering kan, indien de regels van behoorlijk bestuur worden toegepast of indien er voldoende evenwicht in de procesvoering is, zodat een eerlijk proces niet in het gedrang wordt gebracht.
Het is heel belangrijk dat de fiscus voldoende wapens moet hebben en ook dat er duidelijkheid moet zijn voor beide procespartijen, voor de fiscus en voor de belastingplichtige of onderneming.
11.03 Minister Johan Van Overtveldt: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Deseyn, mevrouw Wouters, collega’s, de rechten van de Staat en het algemeen belang moeten steeds met veel zorg en behoedzaamheid worden afgewogen tegenover de rechten van het individu.
Daarom is het verstandig naar de concrete feiten en de concrete belangenafwegingen te kijken. Elke zaak waarin een rechtbank of een hof, zelfs het Hof van Cassatie, oordeelt, is immers anders.
Het arrest van het Hof van Cassatie waarvan vandaag sprake is, gaat over een ernstig geval van btw-ontduiking door het gebruik van valse stukken, meer bepaald valse facturen met een onterechte vrijstelling van btw. De betrokkenen werden trouwens reeds twee keer correctioneel veroordeeld.
In deze zaak heeft de BBI in het fiscaal onderzoek inlichtingen opgevraagd bij haar zusteradministratie in Portugal. De vraag rijst of die inlichtingen al dan niet rechtmatig werden verkregen, met name of de BBI al dan niet de bevoegde autoriteit was om deze vraag aan de Portugese btw-administratie te stellen.
Volgens een Europese richtlijn van 1977 is de minister van Financiën, of een door hem aangewezen vertegenwoordiger, in deze materies de bevoegde autoriteit. Volgens een ministerieel besluit van 1997 is het Central Liaison Office (CLO) de bevoegde autoriteit. In een btw-instructie van 1999 wordt daarentegen de centrale administratie van de BBI vermeld als zijnde de bevoegde autoriteit. In deze rechtsnormen heeft een ministerieel besluit meer waarde dan een btw-instructie en zou bijgevolg de bevoegde autoriteit het CLO moeten zijn.
Een punt is hier heel duidelijk. Er zit ruis op de wetgeving, er is een discrepantie in de wetgeving. Ik zal dan ook het nodige doen om in de komende periode de verschillende bepalingen in overeenstemming te brengen met elkaar.
Wat zegt nu het Hof van Cassatie? Zoals u al hebt aangehaald, mijnheer Deseyn, stelt het Hof van Cassatie dat de fiscale wetgeving geen algemene bepaling bevat die het gebruik van onrechtmatig verkregen bewijs verbiedt, maar ook dat het gebruik van een dergelijk bewijs een eerlijk proces en een behoorlijk bestuur niet in de weg mag staan, en dat ambtenaren de wet zeker niet opzettelijk mogen overtreden. De cassatierechter stelt ook dat er rekening moet worden gehouden met een aantal omstandigheden, zoals het feit dat de ernst van de btw-inbreuk de procedurefout overstijgt.
Het bewuste cassatiearrest, in zijn juiste context gelezen, is echter absoluut geen vrijgeleide voor de fiscus, integendeel. De afweging tussen het algemeen en individueel belang dient telkens op een gewetensvolle manier te gebeuren op basis van de feiten van voorliggend geval.
Trouwens, in een andere recente zaak inzake onrechtmatig verkregen bewijs oordeelde het Hof van Cassatie op het eerste gezicht diametraal tegengesteld aan het oordeel geveld in voorliggend geval.
Het Hof van Cassatie vernietigde in 2014 immers een arrest van het hof van beroep te Gent, waarbij de administratie middels een standaardvraag een kopie van de rekening-courant van de aandeelhouder had opgevraagd. Daarover oordeelde Cassatie dat de gevraagde inlichtingen onwettig waren verkregen. De omvang van dat cassatiearrest is mijns inziens trouwens omvangrijker dan het arrest waarover nu discussie ontstaan is.
Mijnheer de voorzitter, ik kom tot mijn besluit. Ten eerste, de wetten moeten op elkaar worden afgestemd. Dat is na de huidige discussie wel heel duidelijk. Ik herhaal dat ik daartoe de nodige initiatieven zal nemen.
Ten tweede, er zijn nog andere relevante arresten van Cassatie in die materie en die tonen aan dat zulke afwegingen steeds dossier per dossier, op basis van de feiten, dienen te worden gemaakt.
11.04 Veerle Wouters (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben zeer verheugd dat u in dezen een wetgevend initiatief zult nemen. Een correcte belangenafweging tussen de overheid, enerzijds, en de belastingplichtige, anderzijds, is noodzakelijk in een moderne en sociale democratie. Toch zou fiscale fraude niet ongestraft mogen blijven vanwege kleine procedurefouten. Daartegenover staat dat de rechten van de belastingplichtige gerespecteerd moeten worden; ook dat is noodzakelijk.
11.05 Roel Deseyn (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw omstandig antwoord. U zegt dat de ambtenaren er op een gewetensvolle manier mee moeten omgaan. Natuurlijk functioneert het geweten van de ene niet zoals dat van de andere. Daarom denk ik dat wij allemaal de roep om duidelijkheid onderschrijven.
In gewone strafzaken bestaat er een mechanisme, een soort carwash, waardoor aangetaste bewijzen weer mooi worden gemaakt, net zoals in het echte leven een mooie wagen de moeite loont om hem eens op te blinken. Wanneer bewijzen erg belangrijk zijn voor een faire procesvoering, om vanuit het rechtvaardigheidsgevoel tot goede processen te komen, dan moet zo’n carwash ook worden ingericht in het fiscaal recht.
Er bestaan tegenstrijdige arresten; u hebt ze vernoemd. Het is duidelijk dat een wetgevend initiatief nodig is en ik ben dan ook heel verheugd dat u de verantwoordelijkheid ter zake zult opnemen.
Het incident is gesloten.
- M. Georges Dallemagne au ministre de la Défense, chargé de la Fonction publique, sur "les déclarations sur le futur budget de l'armée et le futur plan stratégique de l'armée (n° P0590)
- M. Benoit Hellings au ministre de la Défense, chargé de la Fonction publique, sur "les déclarations sur le futur budget de l'armée et le futur plan stratégique de l'armée" (n° P0591)
- de heer Georges Dallemagne aan de minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken, over "de uitspraken over de toekomstige begroting en het strategisch plan voor het leger" (nr. P0590)
- de heer Benoit Hellings aan de minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken, over "de uitspraken over de toekomstige begroting en het strategisch plan voor het leger" (nr. P0591)
Le président: Chers collègues, puis-je vous demander d'écouter les orateurs? Il y a beaucoup de bruit dans l'hémicycle aujourd'hui!
12.01 Georges Dallemagne (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre, j'ai un petit peu d'humour et je vous avoue que quand j'ai découvert la une de La Libre Belgique ce matin, j'ai beaucoup ri! J'ai ri parce qu'il y est annoncé que quand vous ne serez plus ministre de la Défense, le budget sera multiplié par trois. En 2030, 6 milliards d'euros seront donc consacrés annuellement à la Défense. J'ai trouvé cela carrément génial! On aurait aussi pu annoncer qu'en 2030, la dette publique belge aura été complètement remboursée ou qu'il n'y aura plus de chômage ou que les poules auront des dents!
Une telle annonce aurait un peu plus de crédibilité si on ne savait pas que ce gouvernement a amputé le budget de la Défense de 1,5 milliard d'euros sur le temps de la législature. Cette annonce aurait un peu plus de crédibilité si elle n'intervenait pas au lendemain même de l'annonce de notre retrait de Jordanie pour des raisons budgétaires et de notre retrait de l'opération Triton de sauvetage en mer Méditerranée pour des raisons budgétaires.
Monsieur le ministre, soit vous avez fait un rêve sur le mode de Martin Luther King – I have a dream – et alors cela ne mérite peut-être pas tant de publicité, soit vous êtes véritablement volontariste. Dans ce dernier cas, il est alors temps d'arrêter la disette budgétaire de l'armée, il est temps de faire en sorte qu'elle ne soit pas clouée au sol comme elle l'est aujourd'hui, il est temps de faire les premiers pas pour que la Belgique puisse contribuer aux opérations de sécurité et aux opérations de secours internationales.
12.02 Benoit Hellings (Ecolo-Groen): Monsieur le président, monsieur le ministre, moi, je n'ai pas ri en lisant le journal ce matin! J'ai failli m'étouffer en avalant de travers ma tartine garnie de confiture!
Il existe donc un plan stratégique et un budget pour le financer à l'horizon 2030. Il ne s'agit pas d'une augmentation, il ne s'agit pas d'un doublement; il s'agit d'un triplement du budget! Rien de moins! On passe de 2,1 milliards à 6,3 milliards!
Monsieur le ministre, chers collègues de la majorité, dans quelle tour d'ivoire vivez-vous?
À la SNCB, les trains sont bondés et n'arrivent pas à l'heure. Dans le domaine de la Justice, il faut six à sept ans pour obtenir un procès, tandis que le secteur est de moins en moins financé. Vous traquez les chômeurs pour des raisons budgétaires, et vous stressez les futurs pensionnés. Le seul plan à long terme que cette majorité ait élaboré, et il est financé, consiste à acheter des canons et des chasseurs-bombardiers. Ce n'est évidemment pas notre projet.
J'aimerais vous poser deux questions, monsieur le ministre. Confirmez-vous que vous allez investir à long terme pour tripler le budget? Il est en effet question, dans cet article de presse, de dix à douze milliards d'investissement. Sont-ils intégrés dans ce futur budget prévisionnel à 2030? Quelle est la place des chasseurs-bombardiers dans ce budget?
12.03 Steven Vandeput, ministre: Monsieur le président, messieurs Dallemagne et Hellings, j'ai compris que vous vous référiez à l'article paru ce matin dans La Libre Belgique. Il faut bien être conscient de la différence entre ce qu'a écrit le journaliste et ce que j'ai dit.
Comme l'a dit M. Dallemagne, le budget de la Défense est une expression de la solidarité de la Belgique quant à la sécurité en Europe. Quand on veut être membre du club européen, il faut payer une cotisation. Si nous nous basons sur notre PIB, nous constatons que notre pays est l'un des plus riches en Europe, mais aussi l'un de ceux qui investissent le moins dans la Défense.
Il est exact que j'ai formulé une proposition destinée à augmenter le budget à l'avenir. C'est normal pour la Défense. Moi-même, je paierai à la fin de la législature des avions commandés par M. Flahaut voici dix ans. C'est la nature même de la Défense. C'est pourquoi nous devons prendre aujourd'hui des décisions pour la sécurité future.
S'agissant du remplacement des F-16, je vais répéter ce que j'ai sans doute expliqué mille fois en commission: aucune décision n'a été prise. Le gouvernement la prendra seulement lorsqu'un dossier complet lui aura été soumis.
Pour conclure, je voudrais encore redire que ce qui a été publié dans La Libre Belgique porte sur une proposition que j'ai formulée, mais que le plan stratégique ne sera rendu public que lorsque le gouvernement se sera mis d'accord à son sujet.
12.04 Georges Dallemagne (cdH): Monsieur le ministre, j'ai bien compris qu'il ne s'agissait pas d'inventions ni d'élucubrations de journalistes. On connaît votre stratégie de communication. Vous avez un problème budgétaire grave, très sérieux. Vous l'avez dit à plusieurs reprises: "Nous allons droit dans le mur." Dès le début de cette législature tels sont vos propos, et je ne les ai pas oubliés!
Donc, vous essayez de faire en sorte d'avoir plus de crédits budgétaires. Mais vous seriez plus crédible, monsieur le ministre – j'entends bien que les investissements sont à long terme –, si ce gouvernement n'avait pas fait en sorte que nos dépenses en matière budgétaire soient inférieures à 0,5 % de notre PIB. Nous sommes la lanterne rouge de l'OTAN dans ce domaine.
Aussi, aller proposer à votre futur successeur, non pas le premier mais le deuxième ou le troisième, d'engager les dépenses que vous auriez dû consentir en votre qualité de ministre de la Défense, ce n'est pas très sérieux! On fait aujourd'hui en Irak et en Syrie la guerre par intermittence. On a fait un peu la guerre en mai, en juin, et puis en juillet, août, septembre, octobre, novembre, décembre, on ne la ferait pas!
Non, ce ne seront pas des autres! Nos six F-16 ne seront pas remplacés; vous en avez été d'accord hier en commission de la Défense. Il n'y aura pas plus d'avions, il y en aura moins. Il y aura moins d'efforts. Pour les populations de Palmyre, d'Alep (on oublie le siège d'Alep en Syrie), dans tous ces endroits, la manière dont nous concevons nos investissements pour 2030 n'apparaît pas très sérieuse.
12.05 Benoit Hellings (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je ne serai pas d'accord avec vous, pas plus qu'avec M. Dallemagne, cela ne vous étonnera guère. Il existe un budget suffisant du point de vue du financement des forces armées au niveau européen. On ne manque pas d'avions de chasse au niveau européen. Ce qui compte pour vous, dans votre note stratégique, c'est d'offrir des moyens militaires là où d'autres pays européens n'ont pas investi. Et nous avons des niches! Et clairement, des avions de chasse, nous n'en manquons pas en Europe!
Ensuite, vous avez fait le constat dans le début de votre note stratégique de l'existence d'une faille en Libye: nous n'avions pas investi aux niveaux politique et diplomatique pour faire en sorte de reconstruire l'État après les bombardements. D'ici quelques mois, vous ferez probablement le même constat en Irak.
Il s'agira maintenant de pouvoir investir au niveau politique ce que votre gouvernement n'a pas fait. Le budget prévention des conflits de 20 millions en 2012 passera à 5 millions en 2019. La seule solution est politique et diplomatique. Les avions de chasse l'ont démontré dans le passé, ils ne vont pas apporter la paix.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
13 Wetsvoorstel tot bekrachtiging van bepaalde artikelen van het koninklijk besluit van 4 april 2014 tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juli 2002 betreffende de instelling van mechanismen voor de bevordering van elektriciteit opgewekt uit hernieuwbare energiebronnen en van het koninklijk besluit van 19 september 2014 tot bepaling van de nadere regels voor de berekening van de ombudsbijdrage tot financiering van de ombudsdienst voor energie, voor het begrotingsjaar 2015 (1114/1-4)
13 Proposition de loi portant confirmation de certains articles de l'arrêté royal du 4 avril 2014 modifiant l'arrêté royal du 16 juillet 2002 relatif à l'établissement de mécanismes visant la promotion de l'électricité produite à partir des sources d'énergie renouvelables et de l'arrêté royal du 19 septembre 2014 fixant, pour l'année budgétaire 2015, les modalités particulières pour le calcul de la redevance de médiation pour le financement du service de médiation de l'énergie (1114/1-4)
Voorstel ingediend door:
Proposition déposée par:
Benoît Friart,
Kattrin Jadin, Emmanuel Burton, Frank Wilrycx, Tim Vandenput, Bert Wollants,
Leen Dierick, Griet Smaers
De voorzitter: De algemene bespreking is geopend.
La discussion générale est ouverte.
13.01 Johan Klaps, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar het schriftelijk verslag.
13.02 Michel de Lamotte (cdH): Monsieur le président, madame la ministre, messieurs les ministres, chers collègues, au nom de mon groupe, je tiens, dans ce dossier, à marquer mon soutien sur le fond des arrêtés royaux confirmés par cette proposition de loi.
Je regrette, comme nous l'avons regretté en commission, qu'un amendement déposé, permettant la confirmation de l'entièreté de l'arrêté royal du 4 avril 2014, ait été rejeté par la majorité. Madame la ministre, vous en avez mentionné la raison en commission. Elle concernait les articles 10 et 11. Il y a lieu d'observer qu'à l'époque, ceux-ci sont entrés en vigueur rétroactivement, de sorte que, si l'on confirmait ces dispositions, on risquerait de mettre en péril la confirmation des autres dispositions dudit arrêté royal
Ce n'est pas tant l'entrée en vigueur de manière rétroactive lors de la publication de cet arrêté royal qui pose problème mais le fait que ces dispositions auraient dû être confirmées avant le 1er janvier 2015. Pour rappel, je cite le principe de technique législative du Conseil d'État: "Dans les matières que la Constitution a réservées au législateur, celui-ci ne peut conférer une habilitation au Roi que sous des conditions strictes, notamment sous la condition que les arrêtés édictés en vertu de cette habilitation doivent être confirmés dans un délai relativement court et qu'à défaut de confirmation dans les temps, ces arrêtés sont réputés n'avoir jamais produit d'effet."
Par ailleurs, au vu de cette législation, nous savons bien que la publication au Moniteur belge interviendra après la date d'entrée en vigueur de cette loi et que la majorité a dû encore agir en urgence et n'a donc pas déposé un projet de loi et demandé effectivement l'avis du Conseil d'État. Voilà encore un projet juridiquement ambigu!
Pour conclure, madame la ministre, monsieur Friart, qui est l'auteur de cette proposition, il aurait été plus judicieux pour la majorité de demander l'avis du Conseil d'État sur cette question. Elle devra donc assumer la responsabilité en cas de problème lié à la non-confirmation de certaines dispositions. C'est pourquoi nous nous abstiendrons dans le vote de cette proposition de loi.
13.03 Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen): Monsieur le président, madame la ministre, chers collègues, je serai très bref car tous les éléments figurent dans le rapport.
Cependant, madame la ministre, je voudrais vous poser une question afin de savoir si votre position a évolué depuis les travaux qui ont eu lieu en commission.
Je veux vérifier que le problème méthodologique qui s'est posé ici ne se reproduira plus à l'avenir. Ainsi, pouvez-vous m'assurer que, lorsque d'autres lois viendront confirmer des arrêtés royaux, vous ne déposerez plus une proposition de loi, mais que vous respecterez les délais et les institutions, notamment le Conseil d'État, et que vous déposerez un projet de loi? Pouvez-vous, aujourd'hui, prendre des engagements à cet égard?
13.04 Karine Lalieux (PS): Monsieur le président, il est vrai que nous n'avons pas de problème sur le fond du projet, à savoir sur les subsides accordés à l'éolien offshore et sur le financement des services de médiation de l'énergie.
Mais, comme d'habitude, le problème se situe au niveau de la méthode de travail. En effet, les travaux sont encore effectués dans l'urgence. Une proposition de loi plutôt qu'un projet de loi a été déposée. L'avis du Conseil d'État n'a pas été demandé. Nous nous trouvons face à des incertitudes quant à des articles qui n'ont pas été confirmés dans le cadre de ladite proposition de loi, incertitudes qui contribueront une nouvelle fois à instaurer une insécurité juridique pour ce qui concerne les subsides.
C'est la deuxième fois que nous nous trouvons face à ce genre de pratique alors qu'il est uniquement question de confirmation d'arrêtés royaux. C'est la raison pour laquelle, même si nous n'avons rien à dire sur le fond, nous nous abstiendrons lors du vote de cette proposition de loi.
13.05 Benoît Friart (MR): Monsieur le président, j'ai une petite précision à propos de ces articles. Ils n'ont pas de portée fiscale, n'entrent pas dans le champ défini par le Conseil d'État et ne doivent donc pas être repris. Cela a été précisé lors des débats en commission.
13.06 Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen): Monsieur le président, je réagis aux propos de M. Friart.
Je veux être certain qu'il ne devra pas corriger son propos ultérieurement. Je propose de lui offrir une seconde chance.
13.07 Marie-Christine Marghem, ministre: Monsieur le président, il appartenait à mes prédécesseurs de faire confirmer l'intégralité de cet arrêté royal par une loi dans la précédente législature, ce qu'ils n'ont pas fait. Donc, les articles qui concernent, dans cet arrêté royal, des surcharges et des mesures fiscales doivent eux, conformément à l'avis du Conseil d'État qui avait été remis à cette époque, être confirmés par la loi, ce que nous faisons.
13.08 Jean-Marc Nollet (Ecolo-Groen): Monsieur le président, au risque d'insister, je veux être certain que M. Friart ne corrige pas ses propos.
Le président: J'ai compris que Mme la ministre a répondu à votre intervention. Je ne vois donc pas le problème.
13.09 Benoît Friart (MR): Je confirme ce que j'ai dit et ce que la ministre a indiqué.
De voorzitter: Daarmee is dat rechtgezet.
13.10 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, ik wil ten aanzien van de minister nog iets zeggen. Ik heb de bespreking in de commissie niet kunnen bijwonen, maar ik heb wel het verslag gelezen. Wat mij daarin enorm heeft verbaasd, is de verklaring van de minister dat zij in de toekomst nog vaker met wetsvoorstellen van de meerderheid zal werken. Op die manier hoeft zij niet het advies aan de Raad van State te vragen en kan zij sneller werken.
Collega Nollet heeft daar al naar verwezen, maar de minister heeft er niet op geantwoord. Zeker mevrouw Marghem mag over zulke dingen geen misverstand laten bestaan. De jongste weken heeft zij gesold met het Parlement, de Raad van State genegeerd en adviezen achtergehouden. Als zij van plan is om meer te werken met wetsvoorstellen, heeft het Parlement het recht dat te weten.
Ik wil de minister de kans geven om die uitspraak recht te zetten en toe te geven dat het ging om een impulsieve, temperamentvolle verklaring in de commissie. Dan neem ik daarvan akte en slaan we de pagina om. Alleszins wil ik haar antwoord kennen in het kader van de huidige bespreking, daar er uitspraken ter zake geweest zijn in de commissie.
13.11 Karine Lalieux (PS): Monsieur le président, je souhaite réagir à la réponse de la ministre qui dit que c'est de la faute du gouvernement précédent. On sait que c'est une réponse habituelle de la part de ce gouvernement.
Cet arrêté a été pris au mois d'avril, alors que le gouvernement était en affaires courantes. Il revenait donc au nouveau gouvernement, mis en place au mois d'octobre, de confirmer. Nous le savions depuis le mois d'octobre!
Je tenais à apporter cette précision car je ne voudrais pas qu'il y ait des contre-vérités dans le rapport.
De voorzitter: Vraagt nog iemand het woord?
Mijnheer Calvo, ik kan niemand dwingen om te spreken. Als ik vraag of nog iemand het woord wil en niemand wenst het woord, dan neem ik daar uiteraard akte van.
13.12 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, uiteraard kunt u eminente of minder eminente ministers niet dwingen om het woord te nemen.
De voorzitter: Zelfs de niet-eminente ministers kan ik niet dwingen.
13.13 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Daar ben ik het mee eens.
Ik leid daaruit af, mevrouw Marghem, terwijl u keuvelt met uw fractiegenote, dat u vasthoudt aan uw verklaring in de commissie. Dat is geen onschuldige verklaring, beste collega’s.
De minister zei dat zij in de toekomst meer met wetsvoorstellen van de meerderheid wil werken, om op die manier sneller te kunnen gaan en niet te moeten passeren langs de Raad van State. Na de voorbije weken vind ik dat een belangrijk feit.
Mijnheer Wollants en dames en heren van de meerderheid, hoelang zult u die manier van werken van minister Marghem blijven tolereren? De minister zegt frank in de commissie dat zij nog meer misbruik van u wil maken. U zult nog vaak mogen ondertekenen. Zij wilt werken via het Parlement, zodat zij niet naar de Raad van State moet. U accepteert dat, zoals u ook vandaag accepteert dat de minister inzake de Federale Beroepscommissie voor de toegang tot milieu-informatie een loopje neemt met de werkelijkheid. Dat is een nieuw incident vandaag.
U vindt dat zoiets mag. Het moet stilaan ophouden, mijnheer de voorzitter. Minister Marghem mag niet meer spelen met de wetgeving en met het Parlement.
De voorzitter: Vraagt nog iemand het
woord? (Nee)
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
De algemene bespreking is gesloten.
La discussion générale est close.
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1114/4)
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1114/4)
Het wetsvoorstel telt 4 artikelen.
La proposition de loi compte 4 articles.
Er werden geen amendementen ingediend.
Aucun amendement n'a été déposé.
De artikelen 1 tot 4 worden artikel per artikel aangenomen.
Les articles 1 à 4 sont adoptés article par article.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
14 Federale Deontologische Commissie - Ingediende kandidaturen
14 Commission fédérale de déontologie - Candidatures introduites
Overeenkomstig artikel 7 van de wet van 6 januari 2014 houdende oprichting van een Federale Deontologische Commissie worden de twaalf leden van de Commissie door de Kamer van volksvertegenwoordigers benoemd – met een meerderheid van twee derden van de stemmen, waarbij twee derden van de leden aanwezig moeten zijn – voor een periode van vijf jaar, die één keer kan worden vernieuwd en ingaat op de dag van de aanstelling.
Conformément à l'article 7 de la loi du 6 janvier 2014 portant création d'une Commission fédérale de déontologie, les douze membres qui composent cette Commission sont nommés par la Chambre des représentants – à la majorité des deux tiers des suffrages, deux tiers des membres devant être présents – pour une période de cinq ans, renouvelable une fois, prenant cours le jour de l'installation.
De Commissie bestaat uit zes Nederlandstalige en zes Franstalige leden waarvan telkens één magistraat (of hoogleraar), drie voormalige leden van de Kamer en/of Senaat en twee voormalige mandatarissen. Ten hoogste twee derden van de leden mogen van hetzelfde geslacht zijn.
La Commission se compose de six membres francophones et de six membres néerlandophones, dont pour chaque rôle linguistique, un magistrat (ou professeur), trois anciens membres de la Chambre et/ou du Sénat et deux anciens mandataires. Au moins deux tiers des membres sont du même sexe.
Naar aanleiding van de zes oproepen tot kandidaten in het Belgisch Staatsblad werden de volgende kandidaturen ingediend:
À la suite des six appels aux candidats au Moniteur belge, les candidatures suivantes ont été introduites:
Magistraat (of hoogleraar)
- de heer Werner
Coudyzer (N)
- de heer Wouter
Pas (N)
- de
heer Philippe Quertainmont (F)
- de
heer André Simons (N)
- mevrouw
Françoise Tulkens (F)
Magistrat (ou professeur)
- M.
Werner Coudyzer (N)
- M. Wouter Pas (N)
- M. Philippe Quertainmont (F)
- M. André Simons (N)
- Mme Françoise Tulkens (F)
Voormalige leden van
de Kamer en/of de Senaat
- mevrouw Juliette
Boulet (F)
- de
heer François-Xavier de Donnea (F)
- de heer Johan De
Roo (N)
- de
heer Thierry Detienne (F)
- mevrouw
Camille Dieu (F)
- de heer Frederik
Erdman (N)
- mevrouw
Jacqueline Herzet (F)
- de heer Geert
Lambert (N)
- de heer Danny
Pieters (N)
- de heer Melchior
Wathelet (F)
- mevrouw
Magdeleine Willame-Boonen (F)
- de heer Luc
Willems (N)
Anciens membres de la Chambre et/ou du Sénat
- Mme Juliette Boulet (F)
- M. François-Xavier de Donnea (F)
- M.
Johan De Roo (N)
- M. Thierry Detienne (F)
- Mme Camillie Dieu (F)
- M.
Frederik Erdman (N)
- Mme Jacqueline Herzet (F)
- M.
Geert Lambert (N)
- M.
Danny Pieters (N)
- M.
Melchior Wathelet (F)
- Mme
Magdeleine Willame-Boonen (F)
- M.
Luc Willems (N)
Bij brief van 21 april 2015 heeft mevrouw Juliette Boulet haar kandidatuur ingetrokken.
Par lettre du 21 avril 2015, Mme Juliette Boulet a retiré sa candidature.
Voormalige mandatarissen
- mevrouw Djamila Benbihi (F)
- de heer Eddy Boutmans (N)
- de heer Jan Michiels (N)
- de
heer Jean-Marie Raviart (F)
- de heer Sabin S'Heeren (N)
Anciens mandataires
- Mme Djamila Benbihi (F)
- M.
Eddy Boutmans (N)
- M.
Jan Michiels (N)
- M. Jean-Marie Raviart (F)
- M.
Sabin S'Heeren (N)
Overeenkomstig het advies van de Conferentie
van voorzitters van 10 juni 2015 stel ik u voor de kandidatuur van de
heer Werner Coudyzer onontvankelijk te verklaren. De cv's van de kandidaten
zullen aan de politieke fracties worden bezorgd.
Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 10 juin 2015, je vous propose de déclarer la candidature de M. Werner Coudyzer irrecevable. Le curriculum vitae des candidats sera transmis aux groupes politiques.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus zal geschieden.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
15 Federale Controle- en Evaluatiecommissie euthanasie - Voordracht van de leden - Tweede oproep tot kandidaten
15 Commission fédérale de contrôle et d'évaluation de l'euthanasie - Présentation des membres - Deuxième appel aux candidats
De
Federale Controle- en Evaluatiecommissie inzake de toepassing van de wet
betreffende de euthanasie bestaat uit zestien effectieve leden en zestien
plaatsvervangers:
- acht
leden zijn doctor in de geneeskunde, van wie er minstens vier hoogleraar zijn
aan een Belgische universiteit;
- vier
leden zijn hoogleraar in de rechten aan een Belgische universiteit of advocaat;
- vier
leden komen uit kringen die belast zijn met de problematiek van ongeneeslijk
zieke patiënten.
La Commission fédérale de contrôle et d'évaluation de l'application de la loi relative à l'euthanasie est composée de seize membres effectifs et de seize membres suppléants:
- huit membres sont docteurs en médecine, dont quatre au moins sont professeurs dans une université belge;
- quatre membres sont professeurs de droit dans une université belge ou avocat;
- quatre membres sont issus de milieux chargés de la problématique des patients atteints d'une maladie incurable.
De Commissie wordt samengesteld met inachtneming van de taalpariteit, waarbij elke taalgroep minstens drie kandidaten van elk geslacht telt.
La Commission est composée dans le respect de la parité linguistique, chaque groupe linguistique comptant au moins trois candidats de chaque sexe.
Overeenkomstig de beslissing van de plenaire vergadering van 12 maart 2015 verscheen in het Belgisch Staatsblad van 16 maart 2015 een oproep tot kandidaten voor de mandaten van lid van de Federale Controle- en Evaluatiecommissie euthanasie.
Conformément à la décision de la séance plénière du 12 mars 2015, un appel aux candidats pour les mandats de membre de la Commission fédérale de contrôle et d'évaluation de l'euthanasie a été publié au Moniteur belge du 16 mars 2015.
De kandidaturen dienden uiterlijk op 15 april 2015 te worden ingediend.
Les candidatures devaient être introduites au plus tard le 15 avril 2015.
Vierentwintig kandidaturen werden ingediend
binnen de voorgeschreven termijn maar voor de categorieën
"geneesheren" en "hoogleraars in de rechten of advocaten"
werden onvoldoende kandidaturen ingediend.
Vingt-quatre candidatures ont été introduites dans le délai prescrit mais trop peu de candidatures ont été introduites pour les catégories "docteur en médecine" et "professeurs de droit ou avocats".
Mevrouw Corinne Vaysse (F) diende haar kandidatuur laattijdig in. Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 10 juni 2015 stel ik u voor deze kandidatuur onontvankelijk te verklaren.
Mme Corinne Vaysse (F) a introduit sa candidature en dehors du délai. Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 10 juin 2015, je vous propose de déclarer cette candidature irrecevable.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus zal geschieden.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Overeenkomstig het advies van de Conferentie
van voorzitters van 10 juni 2015 zal een tweede oproep tot kandidaten
voor de categorieën "geneesheren" en "hoogleraars in de rechten
of advocaten" in het Belgisch Staatsblad en in een
gespecialiseerd tijdschrift worden gepubliceerd. De kandidaturen dienen
uiterlijk dertig dagen na bekendmaking van de oproep te worden ingediend.
Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 10 juin 2015, un deuxième appel aux candidats pour les catégories "docteur en médecine" et "professeurs de droit ou avocats" sera publié au Moniteur belge et dans une revue spécialisée. Les candidatures devront être introduites au plus tard trente jours après la publication de l'appel.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus zal geschieden.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
16 Inoverwegingneming van
voorstellen
16 Prise en considération de
propositions
In de laatst rondgedeelde agenda komt een
lijst van voorstellen voor waarvan de inoverwegingneming is gevraagd.
Vous avez pris connaissance dans l'ordre du
jour qui vous a été distribué de la liste des propositions dont la prise en
considération est demandée.
Indien er geen bezwaar is, beschouw ik deze
als aangenomen; overeenkomstig het Reglement worden die voorstellen naar de
bevoegde commissies verzonden.
S'il n'y a pas d'observations à ce sujet, je
considérerai la prise en considération comme acquise et je renvoie les
propositions aux commissions compétentes conformément au Règlement.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 10 juni 2015, stel ik u ook voor in overweging te nemen:
- het wetsvoorstel (mevrouw Muriel
Gerkens en de heer Stefaan Van Hecke) tot wijziging van artikel 348-11 van
het Burgerlijk Wetboek, aangaande de weigering door de moeder of de vader om
toe te stemmen in de adoptie, nr. 1152/1.
Verzonden
naar de commissie voor de Justitie
- het wetsvoorstel (mevrouw Meryame Kitir) betreffende de praktijktesten, nr. 1153/1;
- het wetsvoorstel (mevrouw Catherine
Fonck) tot wijziging van de artikelen 36 en 63 van het koninklijk besluit van
25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering teneinde de
inspanningen van de jongeren en van de rechthebbenden op een
inschakelingsuitkering te steunen, nr. 1157/1.
Verzonden
naar de commissie voor de Sociale Zaken
- het wetsvoorstel (de heren Wouter
De Vriendt en Benoit Hellings, de dames Anne Dedry en Muriel Gerkens en de
heren Georges Gilkinet en Stefaan Van Hecke) tot wijziging van de wet van
15 december 2013 houdende diverse bepalingen inzake administratieve
vereenvoudiging wat het toetsen van internationale verdragen en akkoorden aan
de beleidscoherentie ten gunste van ontwikkeling betreft, nr. 1149/1;
- het voorstel van resolutie (de heer
Georges Dallemagne cs) over de stand van de mensenrechten in Saoedi-Arabië en
inzonderheid over de situatie van blogger Raif Badawi, nr. 1154/1.
Verzonden
naar de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen
Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 10 juin 2015, je vous propose également de prendre en considération:
- la proposition de loi (Mme Muriel
Gerkens et M. Stefaan Van Hecke) modifiant l'article 348-11 du Code
civil, en ce qui concerne le refus de consentement de la mère ou du père à
l'adoption, n° 1152/1.
Renvoi à
la commission de la Justice
- la proposition de loi (Mme Meryame
Kitir) relative aux tests de situation, n° 1153/1.
- la proposition de loi (Mme Catherine
Fonck) visant à modifier les articles 36 et 63 de l'arrêté royal du
25 novembre 1991 portant réglementation du chômage afin de soutenir
les efforts des jeunes et des bénéficiaires d'allocations d'insertion,
n° 1157/1.
Renvoi à
la commission des Affaires sociales
- la proposition de loi (MM. Wouter
De Vriendt et Benoit Hellings, Mmes Anne Dedry et Muriel Gerkens et MM.
Georges Gilkinet et Stefaan Van Hecke) modifiant la loi du
15 décembre 2013 portant des dispositions diverses concernant la
simplification administrative en ce qui concerne l'évaluation des traités et
accords internationaux au regard de la cohérence des politiques en faveur du
développement, n° 1149/1.
- la proposition de résolution
(M. Georges Dallemagne et consorts) concernant la situation des droits de
l'homme en Arabie saoudite et plus particulièrement le cas du blogueur Raif
Badawi, n° 1154/1.
Renvoi à
la commission des Relations extérieures
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Ik stel u ook voor het wetsvoorstel (de heer
Johan Klaps cs) tot wijziging van de wet van 10 november 2006
betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening wat de
beperking van openingsuren in badplaatsen en toeristische centra betreft,
nr. 1155/1, in overweging te nemen.
Verzonden naar de commissie voor het
Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het Onderwijs, de nationale
wetenschappelijke en culturele Instellingen, de Middenstand en de Landbouw
Je vous propose également de prendre en
considération la proposition de loi (M. Johan Klaps et consorts) modifiant la
loi du 10 novembre 2006 relative aux heures d'ouverture dans le
commerce, l'artisanat et les services en ce qui concerne la limitation des
heures d'ouverture dans les stations balnéaires et les centres touristiques,
n° 1155/1.
Renvoi à la commission de l'Économie, de la
Politique scientifique, de l'Éducation, des Institutions scientifiques et
culturelles nationales, des Classes moyennes et de l'Agriculture
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
17.01 Georges Dallemagne (cdH): Monsieur le président, en écho aux propos très forts et très émouvants de notre collègue Nele Lijnen, qui a attiré l'attention sur cette situation grave, je souhaiterais demander l'urgence pour notre proposition de résolution (n° 1154/1). Nous avons accueilli, en commission des Relations extérieures, l'épouse de M. Badawi qui nous a dit à quel point il était important d'intervenir. Nous avons convenu que nous allions déposer une proposition de résolution et que nous essaierions d'en avoir le vote avant le début du mois du ramadan; en effet, à ce moment-là, la possibilité que le roi d'Arabie saoudite fasse un geste à l'égard de ce cas particulièrement préoccupant pourrait exister.
De voorzitter: Ik stel u voor om ons over deze vraag uit te spreken.
Je vous propose de nous prononcer sur cette demande.
De urgentie wordt aangenomen bij zitten en opstaan.
L'urgence est adoptée par assis et levé.
18 Urgentieverzoek vanwege de regering
18 Demande d'urgence de la part du gouvernement
De regering heeft de spoedbehandeling
gevraagd met toepassing van artikel 51 van het Reglement, bij de indiening
van het
wetsontwerp tot wijziging van de wet van 12 april 1965 betreffende het
vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen,
nr. 1127/1.
Le gouvernement a demandé l'urgence conformément à l'article 51 du
Règlement lors du dépôt du projet de loi modifiant la loi du 12 avril 1965 relative
au transport de produits gazeux et autres par canalisations, n° 1127/1.
Ik stel u voor om ons over deze vraag uit te spreken.
Je vous propose de nous prononcer sur cette demande.
18.01 Marie-Christine Marghem, ministre: Monsieur le président, ce projet de loi vise à permettre la constitution, par Fluxys Belgium, d'une société commune avec d'autres gestionnaires de réseau de transport de gaz européens, dans le respect de la directive 2009 du Parlement européen et du Conseil du 13 juillet 2009 concernant des règles communes pour le marché intérieur de gaz naturel en vue de gérer l'équilibre commercial sur une zone donnée.
Le Conseil des ministres sollicite l'urgence sur le présent projet afin d'en permettre l'examen, l'adoption et la publication avant le début de l'année gazière qui commence le 1er octobre 2015. S'agissant d'une première européenne, il convient de soutenir cette demande d'urgence afin de permettre que ce projet puisse être lancé concrètement. Cela ne pourra se faire que si le projet de loi a été adopté et publié avant le 1er octobre de cette année.
18.02 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Onze fractie zal dit urgentieverzoek niet steunen en dit met veel overtuiging. Wij hebben er stilaan genoeg van dat deze regering misbruik maakt van de procedure die er is om de urgentie toe te passen in het Parlement. Andere collega’s hebben dat ook al aangekaart, onder andere mevrouw Onkelinx vorige week.
Mevrouw Marghem doet dat bij de Raad van State. De Raad krijgt maar vijf dagen, zodat hij zijn werk niet kan doen, en het Parlement moet dan snel over die zaken beslissen. Dat gebeurt bij het ene ontwerp na het andere. Het ontwerp over Doel hebt u als urgent voorgesteld. De Raad van State mocht zijn werk niet doen. Het werd ingediend in de maand maart en het is vandaag nog altijd niet gestemd door het debacle van het optreden van de minister.
Ik vind dat geen ernstige manier van werken. Ik wens dat hier formeel toe te lichten. Dit moet stoppen. Dit is niet goed voor de werking van deze assemblee.
De voorzitter: Dank u wel, mijnheer Calvo. Wij stemmen over de hoogdringendheid bij zittten en opstaan.
De urgentie wordt aangenomen bij zitten en opstaan.
L'urgence est adoptée par assis et levé.
19 Proposition de loi portant confirmation de certains articles de l'arrêté royal du 4 avril 2014 modifiant l'arrêté royal du 16 juillet 2002 relatif à l'établissement de mécanismes visant la promotion de l'électricité produite à partir des sources d'énergie renouvelables et de l'arrêté royal du 19 septembre 2014 fixant, pour l'année budgétaire 2015, les modalités particulières pour le calcul de la redevance de médiation pour le financement du service de médiation de l'énergie (1114/4)
19 Wetsvoorstel tot bekrachtiging van bepaalde artikelen van het koninklijk besluit van 4 april 2014 tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juli 2002 betreffende de instelling van mechanismen voor de bevordering van elektriciteit opgewekt uit hernieuwbare energiebronnen en van het koninklijk besluit van 19 september 2014 tot bepaling van de nadere regels voor de berekening van de ombudsbijdrage tot financiering van de ombudsdienst voor energie, voor het begrotingsjaar 2015 (1114/4)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft
iedereen gestemd en zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié
son vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 1) |
||
Ja |
79 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
58 |
Abstentions |
Totaal |
137 |
Total |
En conséquence, la Chambre adopte la proposition de loi. Elle sera soumise en tant que projet de loi à la sanction royale. (1114/5)
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsvoorstel
aan. Het zal als wetsontwerp aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd.
(1114/5)
Raison d'abstention? (Non)
Reden van onthouding? (Nee)
20 Adoption de l’ordre du jour
Wij moeten overgaan tot de goedkeuring van
de agenda voor de vergaderingen van de week van 15 juni 2015.
Nous devons procéder à l’approbation de l’ordre du jour des séances de la semaine du 15 juin 2015.
Geen bezwaar? (Nee) De agenda is goedgekeurd.
Pas d’observation? (Non) L’ordre du jour est approuvé.
De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering woensdag 17 juni 2015 om 14.15 uur.
La séance est levée. Prochaine séance le mercredi 17 juin 2015 à 14.15 heures.
De vergadering wordt gesloten om 16.41 uur.
La séance est levée à 16.41 heures.
De bijlage is opgenomen in een aparte
brochure met nummer CRIV 54 PLEN 051 bijlage. |
L'annexe est reprise dans une brochure
séparée, portant le numéro CRIV 54 PLEN 051 annexe. |
|
|
|||||||||
|
|
|||||||||
Vote
nominatif - Naamstemming: 001
Becq
Sonja, Beke Wouter, Bellens Rita, Bogaert Hendrik, Bracke Siegfried, Burton
Emmanuel, Buysrogge Peter, Capoen An, Cassart-Mailleux Caroline, Chastel
Olivier, Claerhout Sarah, Clarinval David, De Coninck Inez, de Coster-Bauchau
Sybille, Dedecker Peter, Degroote Koenraad, Demir Zuhal, Demon Franky, De
Roover Peter, Deseyn Roel, Dewael Patrick, De Wit Sophie, D'Haese Christoph,
Dierick Leen, Ducarme Denis, Dumery Daphné, Foret Gilles, Friart Benoît,
Gabriëls Katja, Gantois Rita, Goffin Philippe, Grosemans Karolien, Gustin
Luc, Heeren Veerle, Hufkens Renate, Janssen Werner, Janssens Dirk, Klaps
Johan, Lachaert Egbert, Lahaye-Battheu Sabien, Lanjri Nahima, Lijnen Nele,
Luykx Peter, Metsu Koen, Miller Richard, Muylle Nathalie, Piedboeuf Benoît,
Pivin Philippe, Schepmans Françoise, Scourneau Vincent, Smaers Griet, Smeyers
Sarah, Spooren Jan, Terwingen Raf, Thiéry Damien, Thoron Stéphanie,
Uyttersprot Goedele, Van Biesen Luk, Van Camp Yoleen, Van Cauter Carina, Van
den Bergh Jef, Vandenput Tim, Van de Velde Robert, Van Hoof Els, Van Mechelen
Dirk, Van Peel Valerie, Van Quickenborne Vincent, Van Rompuy Eric, Van
Vaerenbergh Kristien, Vercamer Stefaan, Vercammen Jan, Verherstraeten
Servais, Vermeulen Brecht, Vuye Hendrik, Wilmès Sophie, Wilrycx Frank,
Wollants Bert, Wouters Veerle, Yüksel Veli
Almaci
Meyrem, Ben Hamou Nawal, Blanchart Philippe, Bonte Hans, Brotcorne Christian,
Calvo Kristof, Caprasse Véronique, Carcaci Aldo, Cheron Marcel, Daerden
Frédéric, Dallemagne Georges, De Coninck Monica, Dedry Anne, de Lamotte
Michel, Delannois Paul-Olivier, Delpérée Francis, Demeyer Willy, Detiège
Maya, Devin Laurent, De Vriendt Wouter, Dewinter Filip, Di Rupo Elio, Dispa
Benoît, Fernandez Fernandez Julie, Fonck Catherine, Frédéric André, Geerts
David, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Hedebouw Raoul, Hellings Benoit,
Jiroflée Karin, Kitir Meryame, Laaouej Ahmed, Lalieux Karine, Lutgen Benoît,
Massin Eric, Mathot Alain, Matz Vanessa, Nollet Jean-Marc, Onkelinx Laurette,
Özen Özlem, Pehlivan Fatma, Penris Jan, Pirlot Sébastian, Poncelet Isabelle,
Senesael Daniel, Temmerman Karin, Thiébaut Eric, Top Alain, Vande Lanotte
Johan, Vanden Burre Gilles, Van der Maelen Dirk, Van Hecke Stefaan, Van Hees
Marco, Vanheste Ann, Vanvelthoven Peter, Winckel Fabienne |