Plenumvergadering |
Séance
plénière |
van Donderdag 29 januari 2015 Namiddag ______ |
du Jeudi 29 janvier 2015 Après-midi ______ |
De vergadering wordt geopend om 14.21 uur en voorgezeten door de heer Siegfried Bracke.
La séance est ouverte à 14.21 heures et présidée par M. Siegfried Bracke.
De voorzitter: De vergadering is geopend.
La séance est ouverte.
Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij worden op de website van de Kamer en in de bijlage bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen.
Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans l'annexe du compte rendu intégral de cette séance.
Aanwezig bij de opening van de vergadering zijn de ministers van de federale regering:
Ministres du gouvernement fédéral présents lors de l’ouverture de la séance:
Charles Michel,
Kris Peeters, Didier Reynders, Johan Van Overtveldt
Peter Dedecker,
Laurent Devin, Özlem Özen, Evita Willaert, wegens
gezondheidsredenen / pour raisons de santé;
Maya
Detiège, wegens ambtsplicht / pour devoirs de mandat;
Philippe
Blanchart, Daphné Dumery, Sabien Lahaye-Battheu, Damien Thiéry, Raad van
Europa / Conseil de l’Europe;
Elio
Di Rupo, Vincent Van Quickenborne, buitenslands / à
l'étranger.
Federale
regering / gouvernement fédéral:
Elke
Sleurs.
01 Vraag van de heer Tim Vandenput aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, over "politieke en economische beschouwingen bij de nieuwe Griekse regering" (nr. P0232)
01 Question de M. Tim Vandenput au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et européennes, chargé de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, sur "les considérations politiques et économiques relatives au nouveau gouvernement grec" (n° P0232)
01.01 Tim Vandenput (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega’s, afgelopen zondag waren er verkiezingen in Griekenland. Voor het eerst zijn de christendemocraten en de socialisten er verdreven van de macht. Dat zijn de partijen die toch wel verantwoordelijk zijn voor een deel van wat er in Griekenland is misgelopen. Voortaan deelt Syriza de lakens uit, een coalitie van radicaal-linkse partijen. Het is interessant om te achterhalen hoe dit komt. Het bleek alleszins dat er grenzen zijn aan het incasseringsvermogen van een democratie die onder curatele staat van Brussel en Washington.
De vraag is nu: hoe komt Griekenland er weer bovenop?
Syriza gaat resoluut voor een kwijtschelding van de schulden en ziet dat als enige zaligmakende oplossing. Dat is volgens ons fout. Er zal inderdaad een debat moeten komen over de Griekse schulden en het land moet opnieuw een perspectief, een positief project krijgen.
Tegelijkertijd moet Griekenland nu echt eens werk maken van structurele hervormingen en van de strijd tegen het cliëntelisme en tegen de logge bureaucratie. Het baart ons zorgen dat de nieuwe regering besliste om een aantal beslissingen van de oude regering terug te draaien, bijvoorbeeld de privatisering van de haven van Piraeus en de nationale elektriciteitsmaatschappij.
Ten derde moet de hervorming hand in hand gaan met investeringen in groei en in jobs. Het plan-Juncker en de verruimingsoperatie van de ECB kunnen soelaas brengen. Misschien staan er dan weer nieuwe ondernemers op zoals Onassis indertijd.
Mijnheer de minister, ik heb drie vragen.
Hoe schat u de gevolgen in van de Griekse verkiezingsuitslag?
Welke ruimte ziet u in een eventuele herschikking of verlichting van de schulden?
Wat zijn de diplomatieke gevolgen van de overwinning van Syriza? Ik heb begrepen dat u vanmiddag vergadert met uw Europese collega’s over bijkomende sancties tegen Rusland na de aanval in Marioepol. De nieuwe Griekse regering lijkt echter sympathieën te hebben voor Rusland. Zult u vanmiddag de unanimiteit binnen de Raad kunnen bereiken voor eventuele bijkomende sancties?
01.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Vandenput, collega’s, eerst en vooral, ik heb veel respect voor de democratie, ook in Griekenland. Het is een logische regering die tot stand kwam na de verkiezingen in Griekenland, die de felicitaties van de Belgische regering waard is.
Ten tweede, wij hebben al een eerste beslissing gezien van de nieuwe regering. Een eerste ministerraad vond plaats op 28 januari en daar werden een aantal vrij zware beslissingen genomen, die mij niet echt verrassen gelet op het programma van Syriza, de grote winnaar van de verkiezingen van 25 januari. In dat verband denk ik onder andere aan het einde van het privatiseringsproces van de haven van Piraeus, aan het einde van het privatiseringsproces van de nationale elektriciteitsmaatschappij, aan het opnieuw aanwerven van een aantal ambtenaren die de afgelopen jaren ontslagen waren en aan de voorbereiding van een wet ter verbetering van de levensstandaard van de Grieken, met name door het optrekken van het minimumsalaris. Op internationaal vlak bestaat inderdaad de wil om de Europese positie tegenover Rusland te verzachten. Dat zijn de feiten.
Nu moeten wij wachten op een klaar en duidelijk standpunt van Griekenland en van de Griekse regering in de Europese instellingen. Dienaangaande waren er volgens mij al contacten binnen de Eurogroep. De voorzitter van de Eurogroep, de Nederlandse minister van Financiën Dijsselbloem, brengt vandaag en morgen een bezoek aan Athene voor een gesprek met premier Tsipras en de nieuwe minister van Financiën, de heer Varoufakis.
Wij zijn dezelfde mening toegedaan als andere regeringen, in die zin dat Griekenland eerst en vooral zijn engagement ten opzichte van de Europese Unie moet respecteren.
Thans wachten wij op een duidelijk standpunt van Griekenland in de verschillende raden, ook de Europese. Deze namiddag wacht ik aldus op het standpunt dat Griekenland zal innemen op de Raad Buitenlandse Zaken alvorens uw vraag verder te beantwoorden. Ik blijf dus zeer voorzichtig. Nogmaals, Griekenland moet zijn engagementen tegenover de Europese Unie nakomen.
01.03 Tim Vandenput (Open Vld): Mijnheer de minister, het Griekse schuldenvraagstuk is zeer ingewikkeld en zal de nodige aandacht vergen. Kwijtschelding zal Griekenland inderdaad cash betalen. Ik ben blij u te horen zeggen dat de Grieken hun engagement moeten nakomen. Nu is het zaak om met de trojka naar een oplossing te zoeken. Pistes zoals het verlengen van de looptijd of misschien een kleine renteaanpassing zijn alleszins het onderzoeken waard.
Het incident is gesloten.
- M. Olivier Maingain au premier ministre sur "la visite du Roi Philippe en Arabie saoudite" (n° P0221)
- M. Wouter De Vriendt au premier ministre sur "la visite du Roi Philippe en Arabie saoudite" (n° P0222)
- M. Dirk Van der Maelen au premier ministre sur "la visite du Roi Philippe en Arabie saoudite" (n° P0223)
- de heer Olivier Maingain aan de eerste minister over "het bezoek van Koning Filip aan Saudi-Arabië" (nr. P0221)
- de heer Wouter De Vriendt aan de eerste minister over "het bezoek van Koning Filip aan Saudi-Arabië" (nr. P0222)
- de heer Dirk Van der Maelen aan de eerste minister over "het bezoek van Koning Filip aan Saudi-Arabië" (nr. P0223)
02.01 Olivier Maingain (FDF): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, nul n'ignore les usages diplomatiques qui veulent que lorsqu'un chef d'État décède, le pays se fasse représenter pas ses plus hautes autorités, a fortiori lorsque cet État fait partie du premier cercle des États amis au sein de l'Union européenne.
Néanmoins, la présence du Roi Philippe à l'initiative du gouvernement pour aller présenter les condoléances, au nom de l'État belge, à la famille régnante en Arabie saoudite interpelle et, pour tout dire, choque!
Il ne faut pas vous le rappeler ici, l'Arabie saoudite n'est vraiment pas un modèle de démocratie. C'est même un pays qui met en œuvre la charia, comme le veut Daech qu'on combat par ailleurs. C'est l'Arabie saoudite qui a financé des réseaux radicaux extrémistes. C'est elle qui cherche à se redonner un rôle convenable en étant alliée des puissances qui interviennent contre Daech, mais on peut s'interroger sur la responsabilité de l'Arabie saoudite dans la dégradation de cette partie du monde.
Pour beaucoup de démocrates, la présence du chef de l'État n'était pas souhaitable à Riyad le week-end dernier.
Je ne puis dès lors comprendre cette justification assez médiocre donnée par communiqué au nom du gouvernement: "L'Arabie saoudite est un pays avec lequel nous entretenons des relations diplomatiques. Il est donc normal d'aller à Riyad – "normal" – rendre hommage au roi du pays."
J'aurais aimé de votre part davantage de volonté, et ce malgré la présence d'autres chefs d'État et de gouvernement. Le courage est parfois de pouvoir se dissocier de ceux qui, par la politique du cynisme, croient qu'il suffit de s'aligner sur les puissances d'argent que représentent notamment ces pays de la région.
02.02 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de premier, Saoedi-Arabië is een land dat op een drieste en systematische manier de mensenrechten schendt. Kijk maar naar de talloze rapporten van Amnesty International, het opsluiten van dissidenten zonder vorm van proces, de rechten van vrouwen en de publieke onthoofdingen die daar geregeld gebeuren. Kijk zeker ook naar wat er gebeurd is met Raif Badawi, een blogger, die zijn mening op het internet publiceert en daarvoor duizend zweepslagen kreeg.
Wat doet ons land, mijnheer de premier? Wij organiseren een bezoek van het allerhoogste koninklijke niveau. Koning Filip, en dus ook de regering, legitimeert daarmee een schurkenregime. Ik vraag mij af of u goed beseft waarmee u bezig bent. Beseft u welk cynisch signaal ons land daarmee geeft aan andere landen die de mensenrechten schenden? U zegt eigenlijk: doe maar op, zolang u ons olie verkoopt, blinken onze ogen van de oliedollars en doet u voor de rest maar wat u wil, waar u ook mee bezig bent. Daarom, mijnheer de premier, is een bezoek niet alleen gruwelijk misplaatst, maar ook onverstandig en contraproductief, als wij de mensenrechten overal in de wereld willen promoten zoals wij beweren te doen.
Ik kom tot een tweede element: de terreuraanslagen in Parijs en Verviers. Saoedi-Arabië is een notoir financier van het internationale terrorisme. Zowel Saoedi-Arabië als de Islamitische Staat beroepen zich op het wahabisme, een extreem conservatieve interpretatie van de islam. Enerzijds zijn wij dus allemaal Charlie, maar anderzijds gaan wij handjes schudden met een regime dat de vrije meningsuiting met duizend zweepslagen bestraft. Dat is niet consequent.
Ik kom tot mijn vragen, mijnheer de premier.
Is die beslissing collectief genomen, met inbegrip van de andere meerderheidspartijen, CD&V, N-VA en Open Vld? Hoe kunt u die beslissing en het koninklijk bezoek rechtvaardigen?
02.03 Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de eerste minister, ik heb drie vragen voor u en voor uw regering.
Ten eerste, bent u het met zowat de hele internationale gemeenschap en zeker de objectieve waarnemers eens dat Saoedi-Arabië geen democratie is? Bent u het ermee eens dat het de bakermat is van het radicaal islamisme dat zorgt voor zovele problemen in de regio en daarbuiten? Bent u het ermee eens dat dit land, zoals de voorgaande collega’s al vermeldden, een zeer kwalijke reputatie heeft op het vlak van de mensenrechten? Graag wil ik een antwoord van de regering op deze eerste vraag.
Ten tweede, mijnheer de eerste minister, lees ik u een stukje voor uit uw regeerakkoord: “België zal in zijn bilaterale betrekkingen steeds aandacht hebben voor het respect voor de mensenrechten door zijn partners.” Mijnheer de eerste minister, is dit een vodje papier, of is dit iets anders? Dit bezoek door de Koning spoort geen seconde met de tekst van uw regeerakkoord!
Ten derde en ten laatste, mijnheer de eerste minister, nodig ik u uit alsnog een kritische kanttekening te maken bij dit regime waar u, onder uw verantwoordelijkheid en onder verantwoordelijkheid van de regering, de Koning naartoe hebt gestuurd.
02.04 Charles Michel, premier ministre: Monsieur le président, chers collègues, j'écoute avec beaucoup d'attention les arguments qui sont développés. En ce qui me concerne, je voudrais m'en tenir aux faits. Quels sont-ils? Sa Majesté le Roi s'est rendu à Riyad le 26 janvier dernier pour présenter ses condoléances à la famille royale et j'ai couvert cette visite royale dans le cadre des funérailles.
Je ne résiste pas à la tentation de vous donner les quelques exemples des chefs d'État et de gouvernement qui étaient présents.
Voor Frankrijk was daar president Hollande, voor Spanje koning Felipe, voor Tsjechië de kamervoorzitter, voor Denemarken kroonprins Frederik en de minister van Defensie, voor het Verenigd Koninkrijk de prins van Wales en premier Cameron, voor Italië de minister van Buitenlandse Zaken, voor Polen de vice-eersteminister, voor Zweden koning Carl Gustaf, voor Duitsland voormalig president Wulff, voor Nederland koning Willem-Alexander en de minister van Buitenlandse Zaken, voor Hongarije de eerste minister en voor Oostenrijk de voorzitter van het parlement.
Le président américain Barack Obama ainsi que le prince héritier du Japon étaient également présents.
Ensuite, la Belgique entretient des relations diplomatiques, depuis 1935, avec l'Arabie saoudite. Des visites de très haut niveau sont régulièrement organisées. La dernière a eu lieu au mois de mai 2014. L'État fédéral et les Régions y étaient représentés puisque la princesse Astrid était accompagnée des ministres Reynders, Marcourt et Frémault.
Sur le plan politique, l'Arabie saoudite est un partenaire important de la coalition anti-IS. Le Roi Abdallah a présenté – certains s'en souviendront, peut-être – la proposition Arab Peace Initiative pour le Proche-Orient.
Ten slotte is het cruciaal om de mensenrechten te verdedigen. Om dat te doen, moeten wij beschikken over een bilateraal kanaal. Daar maken wij werk van, in Genève bijvoorbeeld, alsook in onze bilaterale relaties. Als die relaties bestaan, is dat een kans om onze mening te verdedigen. Daarom kiezen wij voor doeltreffendheid.
En conséquence, vous aurez compris que je défends et je soutiens que la présence du Roi Philippe était justifiée et opportune.
02.05 Olivier Maingain (FDF): Monsieur le premier ministre, votre réponse était convenue d'avance: le suivisme! Le suivisme, voilà votre seul courage. Ne venez pas nous dire la longue liste des chefs d'État, de tous ceux qui en effet ont, soit un intérêt financier – on sait ce que la France va chercher notamment en Arabie saoudite pour vendre des avions de chasse Rafale –, soit un intérêt géopolitique, sauf qu'on ne pourra jamais nier la responsabilité de l'Arabie saoudite dans le financement du terrorisme international.
Lorsque votre parti, monsieur le premier ministre, va organiser des assises de l'interculturalité pour s'inquiéter du financement du terrorisme et du radicalisme en Belgique, demandez-vous quel est le rôle de l'Arabie saoudite dans ce financement, en ce compris en Belgique, et dans le radicalisme. Alors, dites-vous une fois pour toutes qu'il y a des coups de fouet qui se donnent dans ce pays, que des femmes violées ne sont pas défendues et que des décapitations se font à cause de votre hypocrisie!
02.06 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mijnheer de eerste minister, ten eerste, u zegt duidelijk dat het koninklijk bezoek gedekt was door u. Met andere woorden, de N-VA, Open Vld en CD&V hebben hiermee ingestemd.
Ten tweede, u zegt dat als andere landen – en u hebt ze opgesomd – economische belangen boven mensenrechten plaatsen, België gewoon meedoet. Mijnheer de eerste minister, er was een tijd dat wij een voortrekker waren inzake ethisch buitenlands beleid, nog niet zolang geleden trouwens. Toen werden we geroemd om onze principes. U verdedigt hier nu een koninklijk bezoek aan een schurkenstaat, een staat die publiek onthoofdt, die mensen terechtstelt, die er in bepaalde opzichten exact dezelfde praktijken op nahoudt als die zo verfoeide Islamitische Staat, waar wij allemaal zo tegen zijn. U verdedigt dat regime.
U noemt het ook een kans dat de Koning daar naartoe gegaan is. Heeft de Koning het daar over de mensenrechten gehad? Dat is een open vraag, waarop ik een antwoord vraag. Ik zal die vraag ook in de commissie stellen.
Mijnheer de eerste minister, hier bestrijden wij de terreur, de terreur die gesteund wordt door een land waar we op de koffie gaan. Dat is niet consequent en het wordt tijd dat u kiest. Ofwel zegt u “je suis Charlie”, ofwel zegt u “je suis Abdullah”, naar de Saoedische koning waarover het gaat. U kunt niet van twee walletjes blijven eten: u kunt niet de mensenrechten blijven propageren en tegelijk, als het erop aankomt, voluit gaan voor de economische belangen. Dat kan niet meer.
02.07 Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de eerste minister, ik heb vastgesteld dat u zelfs niet een heel lichte kritische bedenking bij het regime uit uw mond hebt laten rollen. Ik heb ook gemerkt dat alleen de MR-fractie heeft geapplaudisseerd.
Collega’s van de meerderheid, wij voelen dat er nog zendingen naar Saoedi-Arabië zullen komen.
Mijnheer de eerste minister, wat wij nu al vragen, is het volgende. Indien er nog zendingen komen, laat ze dan alstublieft niet alleen over olie en geld gaan. Er moet ook een signaal van België komen over mensenrechten, over onthoofdingen, over zweepslagen voor bloggers, over de export en de financiering van het radicaal islamisme van Timboektoe tot Peshawar en ook over de steun aan extremistische groepen. Mijnheer de eerste minister, dat is wat ons land van u verwacht.
Wij hebben tot onze spijt vastgesteld dat u samen met uw regering dekking hebt gegeven aan een zending van de Koning en aan een regime waarvan elke objectieve waarnemer oordeelt dat het een schandalig regime is. Wij hebben de hoogste persoon van ons land zonder enig kritisch commentaar naar dat land gestuurd.
Het incident is gesloten.
- M. Georges Gilkinet au premier ministre sur "la concertation sociale suite à l'absence d'accord entre partenaires sociaux hier soir" (n° P0224)
- M. Jean-Marc Delizée au premier ministre sur "la concertation sociale suite à l'absence d'accord entre partenaires sociaux hier soir" (n° P0225)
- de heer Georges Gilkinet aan de eerste minister over" het sociaal overleg na het uitblijven van een akkoord tussen de sociale partners gisteravond" (nr. P0224)
- de heer Jean-Marc Delizée aan de eerste minister over "het sociaal overleg na het uitblijven van een akkoord tussen de sociale partners gisteravond" (nr. P0225)
03.01 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, hier soir, les partenaires sociaux, le Groupe des dix, se sont quittés sans accord, une fois de plus. On sait que le contexte est délicat; avec l'accord de gouvernement que vous avez scellé, il n'est pas évident de conclure des accords. Mais les partenaires sociaux ont eu la sagesse de ne pas s'exprimer à la sortie de cette réunion et de laisser une chance au dialogue. Par contre, au sein de votre gouvernement - j'ai pu en être le témoin hier en commission Affaires sociales -, il y a différents points de vue.
Enerzijds zegt de N-VA bij monde van mevrouw Demir geen vertrouwen te hebben in de sociale partners omdat zij er niet zeker van zijn dat dezen werken in het algemeen belang, en anderzijds zegt CD&V bij monde van de heer Peeters dat als er een akkoord komt, de regering het zal honoreren.
Dans votre gouvernement, monsieur le premier ministre, certains jettent de l'huile sur le feu, d'autres affirment vouloir mettre de l'huile dans les rouages de la concertation sociale. Et vous, de quel côté vous situez-vous?
Et surtout, qu'est-ce que le gouvernement compte placer sur la table pour permettre un accord? Historiquement, nous savons que les accords sociaux sont soutenus par des décisions gouvernementales, des mesures budgétaires. Êtes-vous prêts à contribuer à la paix sociale, nécessaire pour l'économie de notre pays, pour passer à autre chose et envisager les enjeux sociaux, environnementaux et sociétaux qui s'annoncent face à nous?
03.02 Jean-Marc Delizée (PS): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, dire que les socialistes accordent une importance majeure à la concertation sociale est une évidence; nous l'avons prouvé depuis longtemps, voire depuis toujours. En effet, nous sommes convaincus que la concertation sociale alimente la richesse de notre système de protection sociale et de bien-être.
Cela dit, nous pensons aussi qu'il ne suffit pas de l'inscrire à de très nombreuses reprises dans un accord de gouvernement; encore faut-il créer les conditions de dialogue et les respecter.
Nous voulons dès lors rappeler que le Groupe des dix négocie aujourd'hui, dans le cadre de la loi de 1996 qui garantit notamment l'indexation automatique des salaires et qui prévoit que les discussions se basent sur le rapport du Conseil central de l'Économie. Bref, un cadre tripartite a été établi.
Pour atteindre l'objectif de résorption de l'écart salarial d'ici 2016 – votre objectif –, deux chemins nous paraissent possibles: soit abandonner le saut d'index et suivre une norme salariale relativement faible, tournant autour de 1 %, soit maintenir le saut d'index et fixer une norme salariale plus généreuse de l'ordre de 2,5 %. Il appartient aux partenaires sociaux de choisir la voie la plus adéquate dans le cadre de la concertation sociale.
Mais nous nous inquiétons des déclarations de M. Peeters. En effet, il a dit que le saut d'index aurait lieu de toute façon. Nous nous interrogeons donc sur la marge réelle des partenaires sociaux: votre gouvernement n'envisage-t-il pas tout simplement d'imposer l'un et l'autre? On peut se poser la question: voudrait-il imposer le saut d'index et maintenir une norme faible?
Cette orientation constituerait une rupture du cadre initial des négociations tel qu'il a été défini: dans un tel cas, vous ne respecteriez plus ce cadre. Finalement, l'objectif ne serait plus la résorption de l'écart salarial, mais la création d'un écart salarial inversé, ce qui serait pour nous inacceptable, dangereux et qui risquerait de relancer le conflit social que nous avons connu à la fin de l'année dernière.
Monsieur le premier ministre, quel est l'objectif de votre gouvernement? Est-ce de maintenir la résorption de l'écart salarial, ou bien voulez-vous aller plus loin? Y a-t-il un agenda caché en la matière?
Si les partenaires sociaux ne devaient pas arriver à un accord global, votre gouvernement mettrait-il tout en œuvre pour réaliser les volets au sujet desquels les partenaires sociaux auraient conclu un accord?
03.03 Charles Michel, premier ministre: Monsieur le président, chers collègues, je vais encore une fois réaffirmer que la volonté du gouvernement est de donner toutes ses chances à la concertation sociale. Je ne dois pas vous rappeler qu'avant les fêtes de Noël, des premiers accords sont intervenus entre les partenaires sociaux et le gouvernement sur des sujets importants, comme le statut ouvrier-employé ou les fins de carrière.
Par ailleurs, immédiatement au début du mois de janvier, nous avons tendu la main aux partenaires sociaux au sein du Groupe des dix. Nous avons présenté un cadre, des modalités, pour donner toutes les chances à la concertation sociale. C'est dans ce cadre-là, qui prend en considération les propositions de calendrier et de sujets à négocier, que, comme vous l'avez évoqué, les partenaires sociaux au sein du Groupe des dix mènent une négociation depuis plusieurs jours.
Je voudrais m'efforcer de rester sérieux. À partir du moment où les partenaires sociaux doivent, ensemble, au sein du Groupe des dix, mener des négociations sur un certain nombre de sujets, et que le gouvernement a un rendez-vous avec les partenaires sociaux demain matin à 8 h, je ne vais pas exprimer à cette tribune des propos qui peuvent compliquer les processus susceptibles de se dérouler dans les heures qui viennent.
Sur le fond, quel est le sujet? Il s'agit de vérifier si les partenaires sociaux sont susceptibles de s'accorder sur la répartition des enveloppes sociales qui ont été considérablement valorisées par comparaison à la précédente législature. Il s'agit de vérifier quelles sont les conclusions que les partenaires sociaux peuvent tirer du rapport du Conseil central de l'Économie et présenter au gouvernement. Et sur un certain nombre de conventions collectives, il s'agit de voir de quelle manière il y a possibilité de les prolonger ou de les adapter. Voilà les sujets en discussion.
Il est vrai que l'ensemble du gouvernement forme le vœu qu'il sera possible d'avoir un accord des partenaires sociaux et de poursuivre sur cette base-là un dialogue de qualité entre le gouvernement et les partenaires sociaux. Je vous remercie de votre attention.
03.04 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, donner toutes ses chances au dialogue social ne doit pas seulement se traduire par des mots, par un slogan; cela doit également se traduire par des actes. Éviter de semer la zizanie dans le dialogue social ne doit pas non plus ne se traduire que par des mots; cela doit se traduire par des actes.
Hier, en commission des Affaires sociales, un partenaire du gouvernement a clairement joué la provocation, comme s'il souhaitait que le dialogue s'interrompe.
Monsieur le premier ministre, en matière sociale, votre accord de gouvernement est encore pire que le précédent. Il faut le faire!
La paix sociale est nécessaire. Pour l'obtenir, il faut que vous fassiez des gestes. Nous avons évoqué la suppression du saut d'index. Nous vous demandons de donner la capacité aux partenaires sociaux d'obtenir des accords qui reviennent sur des options de votre gouvernement: des progressions salariales, une politique sociale cohérente et efficace. Ce ne sont pas des gros mots! Cela ne va pas à l'encontre de l'économie, bien au contraire! C'est ce qui peut permettre le redéploiement de cette dernière et redonner la confiance aux consommateurs.
03.05 Jean-Marc Delizée (PS): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, malheureusement, votre réponse n'est ni plus ni moins qu'une non-réponse.
Avoir un dialogue de qualité, c'est tout ce que l'on vous souhaite. Mais nous regrettons que vous n'ayez pas pris position sur les questions fondamentales, à savoir celles des salaires et de l'indexation.
Nous espérons, en tout cas, qu'un accord sera conclu et que, finalement, vous renoncerez – il s'agit ici d'une position idéologique – au saut d'index qui n'est absolument pas justifié.
Par ailleurs, s'il n'y a pas d'accord global, votre gouvernement mettra-t-il au moins en œuvre les points qui auront fait l'objet d'un accord, comme cela a été le cas dans le passé? Je déplore l'absence de réponse de votre part.
L'incident est clos.
- de heer Hans Bonte aan de eerste minister over "de nood aan coördinatie en samenwerking inzake de aanpak van terrorisme en radicalisme" (nr. P0226)
- de heer Koenraad Degroote aan de eerste minister over "de nood aan coördinatie en samenwerking inzake de aanpak van terrorisme en radicalisme" (nr. P0227)
- M. Hans Bonte au premier ministre sur "la nécessité d'une coordination et d'une collaboration dans la lutte contre le terrorisme et le radicalisme" (n° P0226)
- M. Koenraad Degroote au premier ministre sur "la nécessité d'une coordination et d'une collaboration dans la lutte contre le terrorisme et le radicalisme" (n° P0227)
04.01 Hans Bonte (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, ik heb geaarzeld om u vandaag een vraag te stellen, omdat ik weet dat het niet goed is om veel te debatteren in een onrustig klimaat. Dat is een van de moeilijkheden ter zake. Ik wil u dan ook bedanken dat u, ondanks uw drukke agenda, de tijd vindt om ook naar lokale problemen te kijken.
Ik weet dat heel wat van uw diensten, veiligheidsdiensten, zaken in beweging aan het zetten zijn en dat het vooruitgaat. Dat kan ik alleen maar appreciëren.
Toch ben ik naar hier gekomen om u deze vraag te stellen en, meer nog, om een oproep te doen. Daarvoor baseer ik mij op wat door alle partijen werd gezegd tijdens de laatste vergadering van de verzamelde commissies, waarop iedereen het erover eens was dat ongerustheid en angst een samenleving vernietigen. Dat werd gezegd door leden van de meerderheid en van de oppositie.
Toch merken wij heel wat ongerustheid en angst. Vandaar mijn oproep aan alle democratische partijen, van meerderheid en oppositie en op elk beleidsniveau. Collega’s, het is onze democratische plicht om de handen in elkaar te slaan en die angst samen te bekampen.
Ik merk dat er warrige discussies ontstaan, waarbij leden van de meerderheid maatregelen die door de meerderheid werden beslist opnieuw ter discussie stellen, en waarbij ministers over bepaalde besliste maatregelen thans zeggen dat deze niet meer realistisch zijn. Ik merk ook dat er andere zaken worden gezegd dan wat er is beslist. Als klap op de vuurpijl — en dat is het echte probleem — is er de clash tussen de federale overheid en de Brusselse overheid. Dat creëert onrust. Dat weegt op het gemoed van degenen die ons moeten beschermen, van de veiligheidsdiensten.
Mijnheer de eerste minister, welke maatregelen overweegt u om echt tot een eenheid van commando te komen? Overweegt u daadwerkelijk de aanstelling van iemand die de brug kan vormen tussen de verschillende beleidsbevoegdheden?
04.02 Koenraad Degroote (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, wij zijn allen op de hoogte van de verklaringen van de heer Vervoort, gevolgd door steunbetuigingen vanwege de heer Moureaux. Het kan geenszins door de beugel dat onschuldige slachtoffers van Wereldoorlog II vergeleken worden met terroristen. Dat gaat er bij mij niet in. Iedereen heeft dat veroordeeld. Het zegt echter ook iets over de oppositiestrategie van de PS, die schijnbaar veranderd was. Na de enorme agressie naar aanleiding van het investituurdebat zou het geweer van schouder veranderd worden. Men zou enkel socio-economische oppositie voeren. Door dergelijke uitlatingen blijkt echter dat dit niet lang geduurd heeft.
Dat is echter niet het belangrijkste. Mijnheer de eerste minister, u hebt dat ook allemaal veroordeeld. De verklaringen van de heer Vervoort hebben echter aanleiding gegeven tot vragen bij de bevolking, over de concrete uitvoering van de door de regering aangekondigde maatregelen. Die maatregelen werden tijdig en krachtdadig aangekondigd. De vraag dringt zich echter op of ze even krachtdadig zullen worden uitgevoerd. Zullen ze soms aanleiding geven tot ellenlange debatten omtrent juridische aspecten, privacy en dergelijke?
Mijnheer de eerste minister, de bevolking verwacht een krachtdadig signaal. Mijn vraag is of u de bevolking dit signaal kunt geven.
04.03 Eerste minister Charles Michel: Mijnheer de voorzitter, geachte collega’s, ik wil eerst en vooral de heer Bonte bedanken voor zijn woorden. Ik deel zijn redenering. In deze cruciale zaken is het zeer belangrijk om ernstig samen te werken om een sterk antwoord te kunnen geven. Het is correct dat wij worden geconfronteerd met nieuwe gevaren en nieuwe risico’s. Een uitstekende samenwerking is dan ook zeer belangrijk. Dat is een eerste punt.
Ten tweede, ik herhaal dat de regering zeer snel tot twaalf concrete maatregelen heeft beslist. Het lijdt geen twijfel dat het de politieke wil is van deze regering om die maatregelen zo snel mogelijk uit te voeren. Wij willen zo snel mogelijk naar het Parlement komen met ontwerpen waarover het Parlement zal moeten stemmen. Andere maatregelen zijn veeleer van administratieve aard. U kent allemaal de twaalf concrete maatregelen die wij willen en moeten uitvoeren.
Ten derde, de voorbije dagen en weken hebben wij vastgesteld dat meer coördinatie op lokaal vlak tussen Brussel en de zones rond Brussel ook een belangrijk punt is. Wij hebben daaromtrent een paar signalen gekregen. De minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken alsmede de minister van Justitie hebben zeer snel beslissingen genomen om de coördinatie te organiseren tussen de zone Brussel en de zones rond Brussel, onder de leiding van een magistraat, met name de federale procureur. Dat is ook een belangrijk politiek signaal aan de lokale autoriteiten. Het is niet evident en niet gemakkelijk, maar de politieke wil van de regering bestaat erin een zo sterk mogelijke steun te geven aan alle lokale actoren die onmiddellijk betrokken zijn bij de concrete moeilijkheden op het terrein.
Een ander belangrijk punt betreft de veiligheidsdiensten. Wij weten dat meer middelen en steun voor de veiligheidsdiensten ook belangrijk zijn. De minister van Justitie en de minister van Veiligheid hebben eveneens beslist om de middelen voor inlichtingen zo snel mogelijk te versterken. Wij zijn er ons van bewust dat wij in de loop van de volgende dagen en weken aandachtig zullen nagaan hoe wij altijd steun kunnen geven aan onze veiligheidsdiensten.
Wij zijn er ons ook van bewust dat er, in de strijd tegen radicalisme en terrorisme, een bepaalde verantwoordelijkheid en bevoegdheden op het federaal niveau liggen. Ook op lokaal vlak en op het niveau van de deelstaten zijn er capaciteiten en is er een verantwoordelijkheid voor samenwerking. Een paar dagen geleden vond de eerste officiële vergadering plaats van het Overlegcomité. Samen met de deelstaten heeft de regering een eerste beslissing genomen om een platform op te richten om de strijd tegen radicalisme en terrorisme beter te coördineren met alle actoren die zich bezighouden met dit belangrijk thema.
Tot slot, wij zijn vastberaden. Wij weten dat onze fundamentele waarden, onze democratische waarden en fundamentele vrijheden, op het spel staan. Wij zijn vastberaden om te overwinnen in de strijd tegen terrorisme en radicalisme.
04.04 Hans Bonte (sp.a): Mijnheer de premier, ik ben er inderdaad getuige van dat er, ook in de regio waar ik lokaal actief ben, zeer snel verschillende initiatieven worden genomen door een aantal instanties. Ik wil echter nogmaals benadrukken dat het veiligheidsbeleid niet veel opschiet, hoewel men zijn best doet in een aantal steden of streken, als er daarnaast weinig gebeurt. Een beveiliging tegen terreurdreiging moet overal gebeuren.
Doortastendheid en snelheid zijn nodig, maar ook eenheid van commando, als ik dat zo mag noemen, en wel over alle democratische partijen heen. Ik betreur een beetje wat mijn collega opnieuw voor het voetlicht brengt, nog los van het feit dat hij misschien gelijk heeft inzake de manier waarop de heer Vervoort het debat benadert. Ik meen dat meerderheid en oppositie samen moeten discussiëren en maatregelen ter zake moeten nemen.
Tot slot, in verband met het Overlegcomité lees ik in de krant uitspraken van ministers als “veel gezever, maar meer niet”, of “wij vragen ons af of deze praatbarak nog het verschil kan maken”. Mijnheer de eerste minister, nogmaals, wees kordaat en zoek naar een samenwerking op alle beleidsniveaus. Voor ons is het echt noodzakelijk dat er duidelijkheid komt over wie de coördinatie op zich neemt en op welke manier wij met zijn allen vooruitgaan.
04.05 Koenraad Degroote (N-VA): Mijnheer de eerste minister, ik dank u van harte voor uw antwoord. Ik twijfel zeker niet aan uw goede intenties om de strijd tegen radicalisme en terrorisme voort te zetten. Ik vraag enkel dat u samen met de hele regeringsploeg de koers stevig voortzet en aanhoudt.
De collega’s in het Parlement wil ik oproepen, eens de wetsontwerpen hier binnenkomen, om die constructief en zeer snel te behandelen, want dat is in het belang van iedereen.
Mevrouw Onkelinx, tot slot heb ik nog een kleine boodschap voor u. Ik heb gelezen dat ook u de heer Vervoort terechtgewezen hebt. Dat is goed, al hebt u dat met een waterpistool gedaan, in tegenstelling tot het wapen dat u enkele maanden geleden hanteerde toen u meende andere collega’s te moeten terechtwijzen. Dat voorval kan voor u misschien een les zijn, dat het altijd wat bescheidener aangepakt mag worden. Iets in mij zegt me dat u beter het waterpistool hanteert dan de mitraillette.
Het incident is gesloten.
05 Question de Mme Sophie Wilmès au premier ministre sur "la lutte contre l'antisémitisme" (n° P0228)
05 Vraag van mevrouw Sophie Wilmès aan de eerste minister over "de bestrijding van antisemitisme" (nr. P0228)
05.01 Sophie Wilmès (MR): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, dans le cadre de la commémoration des 70 ans de la libération du camp d'Auschwitz, vous avez prononcé à la Grande synagogue de Bruxelles un discours fort. Vous avez notamment déclaré: "La lutte contre l'antisémitisme est un échec. Les lacunes sont criantes dans notre apprentissage de la citoyenneté et dans la transmission des valeurs universelles auprès des jeunes générations."
Il est vrai, chers collègues, que le slogan "Plus jamais ça!" semble, malheureusement, moins pertinent que jamais. Les attentats au Musée juif de Bruxelles ou plus récemment à l'Hyper Cacher de Paris ciblaient distinctement les populations juives.
Suivant une étude de l'Agence des droits fondamentaux de l'Union européenne, qui a été publiée en 2013, 28 % des sondés belges déclaraient avoir fait l'objet d'attaques antisémites, qu'elles soient verbales ou physiques; 40 % d'entre eux envisageaient de quitter la Belgique, leur pays, ne s'y sentant pas en sécurité, parce qu'ils sont juifs.
Je n'ose même pas imaginer, monsieur le premier ministre, chers collègues, quels seraient les résultats d'une recherche similaire si elle devait être entreprise aujourd'hui. On sait aussi que de plus en plus de familles belges ont déjà fait le choix du départ.
Monsieur le premier ministre, vous avez déclaré vouloir faire de la lutte contre l'antisémitisme une cause nationale. Pouvez-vous déjà nous indiquer les mesures et les initiatives de votre gouvernement en ce sens? Votre gouvernement a déjà pris une série de mesures afin de veiller à la sécurité de tous mais aussi à protéger les cibles les plus sensibles. De nouvelles mesures sont envisagées. Monsieur le ministre, quelles sont les initiatives de votre gouvernement au niveau européen pour lutter contre l'antisémitisme et le négationnisme qui se développent partout en Europe?
05.02 Charles Michel, premier ministre: Monsieur le président, chers collègues, madame Wilmès, vous avez raison: malheureusement les faits sont là, ils sont dramatiques et tristes. Au lendemain de la Seconde Guerre mondiale, tous, la main sur le cœur, nous disions et nous pensions "plus jamais cela!". Or nous sommes confrontés à une recrudescence d'attitudes, de comportements et d'actes antisémites ainsi que du radicalisme jusqu'aux actes dramatiques que nous avons connus.
Voici quelques mois à peine, une jeune femme, un enfant, a dû quitter l'athénée Emile Bockstael parce qu'elle était harcelée par des camarades dans son école. Elle était la dernière élève juive de cette école. Il y a quelques mois, à Anvers, un car transportant des jeunes enfants juifs était criblé de pierres.
Vous avez mis en lumière des études qui montrent cette montée en puissance d'attitudes et d'actes antisémites. Personne ne peut accepter que des citoyens belges envisagent de quitter notre pays parce qu'ils ne s'y sentent pas en sécurité. On ne peut pas rester les bras ballants face à cela.
Je le confirme: j'ai considéré qu'il fallait dire que la lutte contre l'antisémitisme devait être une cause nationale. Cela signifie que nous devons mettre en place la tolérance zéro pour ce qui est de l'antisémitisme. Chaque acte doit faire l'objet d'une plainte. Chaque plainte doit faire l'objet d'un suivi par les instances concernées. Nous avons pris des mesures pour sécuriser des sites, des lieux et des bâtiments. Nous sommes en contact avec les représentants de la communauté juive pour voir comment il est possible d'améliorer encore les efforts dans ce cadre. De manière générale, en lien avec le relèvement du niveau d'alerte à 3 sur une échelle de 4, certaines mesures complémentaires ont été prises.
Sur le plan européen, nous aurons dans quelques jours un Conseil européen consacré à la lutte contre le radicalisme et le terrorisme. Je veillerai à ce que la Belgique fasse preuve de beaucoup de détermination pour amener aussi cet enjeu devant les instances européennes.
05.03 Sophie Wilmès (MR): Monsieur le premier ministre, je vous remercie tout d'abord pour les paroles fortes que vous avez prononcées à la Grande synagogue de Bruxelles mais aussi pour vos propos d'aujourd'hui. Ces propos sont extrêmement importants pour la communauté juive mais pas seulement. Ils sont fondamentaux pour nous tous. Comme vous l'avez dit aussi, monsieur le premier ministre, quand un acte antisémite est commis en Belgique, ce n'est pas seulement les Juifs qui sont atteints, c'est la société belge tout entière qui est agressée.
L'incident est clos.
06 Vraag van de heer Luk Van Biesen aan de eerste minister over "het samenwerkingsfederalisme" (nr. P0229)
06 Question de M. Luk Van Biesen au premier ministre sur "le fédéralisme de coopération" (n° P0229)
06.01 Luk Van Biesen (Open Vld): Mijnheer de eerste minister, wij zijn altijd voorstander van een fundamenteel samenwerkingsfederalisme. De basis daarvan zijn regeringen die vanuit de eigen autonome bevoegdheid samen uitdagingen aanpakken.
Het Overlegcomité heeft dankzij de zesde staatshervorming, die hier een breed draagvlak had, meer body gekregen. De wet erkent het Overlegcomité eindelijk als een centraal punt voor beleidscoördinatie. Het is niet langer, zoals in het verleden, de plaats waar conflicten worden uitgevochten of beslecht. Het is ook niet de plaats waar vertragingsmanoeuvres worden ingezet. Het is vooral een plaats waar, zoals het woord zelf aangeeft, tussen de federale overheid en de deelstaten wordt overlegd.
Mijnheer de eerste minister, u hebt gisteren een eerste officiële vergadering gehouden. U had daarover reeds een eerste informeel contact met de ministers-presidenten.
Die vergadering komt niets te vroeg. De grootste uitdagingen waarmee ons land vandaag wordt geconfronteerd, vereisen immers een gecoördineerd antwoord van alle regeringen. Ik denk daarbij aan de budgettaire oefening en de Europese test. Ik denk daarbij, zoals u zopas in het vorige antwoord al hebt aangegeven, aan de bestrijding van het terrorisme en de radicalisering. Ik denk echter ook aan de klimaatproblematiek, waarvoor alle regeringen van ons land mede verantwoordelijk zijn.
Mijnheer de eerste minister, ik verneem dat maandelijks zal worden vergaderd en dat een reeks interministeriële conferenties wordt opgericht, wat goed nieuws is.
Ten eerste, kunt u ons meer uitleg geven over de beslissingen die u allen gisteren hebt genomen?
Ten tweede, hoe zal het ministerieel overleg verlopen? Is er al een soort huishoudelijk reglement, dat aan de diverse regeringen garanties biedt op een vlot overleg? Wat zijn de inhoudelijke prioriteiten die het Overlegcomité voor het overleg ziet?
Mijn derde vraag zal u, aangezien ik voorzitter ben van de subcommissie voor het Rekenhof, niet verwonderen: in welke mate kunnen de werkzaamheden van het Overlegcomité worden gecontroleerd?
Door de zesde staatshervorming worden de agenda’s en de beslissingen aan de diverse regeringen en dus ook aan het federaal Parlement bezorgd. Hoe zult u een en ander regelen?
06.02 Eerste minister Charles Michel: Mijnheer de voorzitter, beste collega’s, ik deel de redenering dat de zesde staatshervorming, die wij willen uitvoeren, nieuwe ruimte geeft aan het Overlegcomité. In het verleden waren er weinig vergaderingen van het Overlegcomité, slechts twee à drie keer per jaar. Wij hebben nu samen met de deelstaten de beslissing genomen om elke maand een vergadering te organiseren. Gisteren was er de politieke wil om het Overlegcomité niet alleen te zien als een instrument om problemen op te lossen, maar ook om preventief samen goede beslissingen te nemen. Dat is een andere aanpak en ik hoop dat het mogelijk zal zijn om de komende maanden in een positieve en constructieve sfeer samen te werken met de deelstaten, in het belang van alle burgers in ons land.
Mijnheer Van Biesen, u vroeg naar de eerste genomen beslissingen. Er stonden gisteren 18 punten op de agenda en voor een aantal ervan hebben wij gisteren reeds beslissingen genomen. Wij hebben in het Overlegcomité onder andere een platform opgericht voor de strijd tegen radicalisering en terrorisme en een wetsontwerp in verband met de regulering in de telecomsector goedgekeurd.
Voorts hebben we de modaliteiten van de discussies over andere belangrijke aangelegenheden bepaald. Dat is bijvoorbeeld het geval voor de debatten over het klimaat, die tussen de deelstaten in ons land en het federale niveau niet evident zijn. Ook hebben we de modaliteiten goedgekeurd om de komende weken en maanden akkoorden te sluiten over burden sharing. Ik pleit ook voor een positief federalisme, een federalisme met oplossingen.
Uw laatste vraag ging over de opvolging door het Parlement en de manier waarop het Parlement zal worden geïnformeerd. Ik sta er open voor om de Kamer geregeld de beslissingen van het Overlegcomité te komen uitleggen, in alle transparantie.
06.03 Luk Van Biesen (Open Vld): Mijnheer de eerste minister, wij hebben hier een verhelderend antwoord gekregen, dat de werking van het Overlegcomité voor de toekomst vastlegt. Het is mijns inziens inderdaad nodig dat het Parlement volledige inzage krijgt, niet alleen in de agenda, maar dat het ook op de hoogte wordt gesteld van de beslissingen.
Er is het gezegde goede afspraken maken goede vrienden. Dit moet de essentie zijn: men moet samenwerken en samen de uitdagingen aanpakken.
Het incident is gesloten.
07 Question de Mme Catherine Fonck au vice-premier ministre et ministre de l'Emploi, de l'Économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur, sur "le site internet 'ouvrierpolonais.be'" (n° P0230)
07 Vraag van mevrouw Catherine Fonck aan de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel, over "de website 'ouvrierpolonais.be'" (nr. P0230)
07.01 Catherine Fonck (cdH): Monsieur le président, monsieur le vice-premier ministre, on voit fleurir dans les région de Mons et de Charleroi, de grandes banderoles publicitaires louant le site ouvrierpolonais.be. Il s'agit en réalité d'une publicité pour une société, la Poolse Vakman Belgïe, qui s'est développée en Flandre, à Bruxelles et, récemment, dans les régions de Mons et Charleroi. Elle met à disposition des entreprises des ouvriers à bas prix; il s'agit de soudeurs, d'électriciens, de maçons et même de cuisiniers. Cela ne date manifestement pas d'aujourd'hui puisque cette société a des activités en Belgique depuis six ans.
La Confédération de la Construction s'est prononcée et affirme que cette société est hors-la-loi. Ce n'est évidemment pas à vous, monsieur le ministre, que je vais dire combien ces pratiques mettent en péril nos entreprises et nos demandeurs d'emploi.
Monsieur le ministre, êtes-vous au courant de l'existence de cette société? Est-elle effectivement hors-la-loi? Comment se fait-il qu'elle ait pu être créée alors que son nom ne prête pas à confusion? Ouvrierpolonais.be ne laisse planer aucun doute quant à son objet social.
Y a-t-il eu des inspections sociales dans cette société durant ces six années? Dans l'affirmative, qu'en est-il?
N'est-ce pas là une preuve supplémentaire des failles existant non seulement au niveau européen mais également en Belgique en matière de dumping social et de concurrence déloyale?
07.02 Kris Peeters, ministre: Monsieur le président, madame Fonck, je serai très bref. L'Inspection des lois sociales a déjà entamé une enquête sur cette entreprise. Cette enquête a lieu tant en Flandre qu'en Wallonie. Elle ne se limite pas au contrôle du respect de la législation; des contrôles seront également effectués quant au respect des législations ONSS, par exemple.
Il m'est impossible de vous communiquer les résultats de cette enquête puisqu'elle est toujours en cours.
Comme indiqué dans l'accord de gouvernement, la lutte contre le dumping social est une priorité et nous allons organiser des tables rondes avec les secteurs à risque afin de les responsabiliser.
07.03 Catherine Fonck (cdH): Monsieur le ministre, je vous remercie. L'enquête est en cours et nous attendons ses résultats. Puisque cette société est en activité depuis six ans, j'espère que nous n'attendrons pas trop longtemps pour faire la clarté sur cette affaire et prendre les mesures qui s'imposeront.
Cela étant dit, ceci démontre les failles au niveau de l'Inspection sociale car cette société existe depuis six ans! Ceci montre les failles dans la manière dont cette société a pu se créer ainsi que les failles dans la lutte contre le dumping social et la concurrence déloyale.
Une série de questions se posent au niveau européen et nous devrons avancer en matière d'Europe sociale et d'Europe fiscale. Par ailleurs, comme ce Parlement n'a pas l'air extrêmement occupé, je pense qu'il serait particulièrement bon que nous puissions entamer le débat majeur qui concerne la réduction du coût du travail. Rien ne nous empêche de nous mettre au travail sur des propositions en matière fiscale. J'ose espérer que le gouvernement et plus encore les parlementaires de la majorité accepteront qu'on avance sur le sujet!
L'incident est clos.
08 Vraag van mevrouw Nathalie Muylle aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met Grote Steden en de Regie der Gebouwen, over "het uitblijven van erkenningen door het Rampenfonds" (nr. P0231)
08 Question de Mme Nathalie Muylle au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, chargé des Grandes Villes et de la Régie des Bâtiments, sur "l'absence de décisions de reconnaissance par le Fonds des calamités" (n° P0231)
De voorzitter: De minister van Financiën antwoordt in de plaats van de minister van Binnenlandse Zaken.
Mevrouw Muylle heeft het woord.
08.01 Nathalie Muylle (CD&V): Mijnheer de minister, vorige week werd er bericht dat de Vlaamse regering amper zes maanden na de feiten de erkenning als ramp heeft goedgekeurd van de overvloedige neerslag die in juli 2014 in verschillende gemeenten gevallen is. Jammer genoeg kan het federale niveau niet zo’n mooi rapport voorleggen. Jammer genoeg zijn op het federale niveau nog altijd elf erkenningen niet gebeurd. De feiten dateren nochtans uit de periode van 2012 tot het pinksterweekend van 2014. Dat is lang. Sommige mensen wachten al anderhalf jaar of zelfs twee jaar op de erkenning van de feiten.
Het gaat over duizenden dossiers. Alle collega’s zijn erbij betrokken, want voor elke provincie lopen er dossiers bij het Rampenfonds. Ik vind het dan ook onverantwoord dat er vandaag nog altijd geen antwoord is.
Ik volg het dossier van heel nabij. In het verleden is er geantwoord dat er onvoldoende budget was omdat in lopende zaken niet voldoende middelen konden worden vrijgemaakt. Ook werd gezegd dat de overdracht aan Vlaanderen had plaatsgevonden en dat er onvoldoende personeel was. Ik vind dat na anderhalf jaar van zulke antwoorden eigenlijk wel daden mogen volgen.
Het gaat om zeer veel particuliere schade die niet vergoed wordt door de verzekeringen, zoals de hagelschade van Pinksteren. Het gaat over zeer veel landbouwbedrijven. Vaak zien mensen hun bedrijf verloren gaan, want er heerst al crisis in de sector.
Mijn vraag is heel duidelijk. Waarom heeft de erkenning nog niet plaatsgevonden? Gaat het om budgettaire redenen? Gaat het om personeelsredenen? Wanneer zal het federale niveau overgaan tot de erkenning? Daarna is de weg immers nog lang, moeten de getroffenen dossiers indienen, moeten er expertises plaatsvinden en moet ook de uitbetaling nog gebeuren. Ik meen dat zij lang genoeg gewacht hebben. Nu verwachten zij een antwoord.
08.02 Minister Johan Van Overtveldt: Mevrouw Muylle, zoals u aangegeven hebt, moeten inderdaad nog elf rampendossiers erkend worden. Negen van die elf dossiers zijn volledig klaar. Voor de twee andere wordt nog gewacht op het eindadvies van de Inspectie van Financiën
Die dossiers zullen in een pakket voor de Ministerraad worden gebracht. Het gaat om de laatste dossiers die federaal geregeld zullen worden. Alle volgende dossiers, zoals u trouwens ook al zelf hebt aangegeven, zullen op regionaal niveau worden afgehandeld. In dit laatste federaal pakket, als ik het zo mag noemen, zitten nog dossiers uit 2012 en 2013.
Nu kan het relatief snel gaan: eens een ramp door de Ministerraad erkend is en na publicatie in het Belgisch Staatsblad, hebben de getroffen burgers drie maanden de tijd om hun individuele dossiers in te dienen. De meeste mensen hebben dit al proactief gedaan, zodat de meeste dossiers binnen zijn. De elf rampen samen bevatten afgerond ongeveer 25 000 dossiers. Mijn collega van Binnenlandse Zaken, die ik hier vervang, zal ervoor zorgen dat het nodige personeel wordt ingezet om die dossiers zo snel mogelijk af te handelen.
08.03 Nathalie Muylle (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.
U zegt dat het relatief snel kan gaan. Ik ben hier tien jaar en het is niet de eerste keer dat ik hier sta voor dergelijke dossiers. Ik heb al vaak gehoord dat het vrij snel kon gaan. Men heeft mij vorig jaar, in de periode van lopende zaken, ook beloofd dat het vrij snel naar de Ministerraad zou gaan. U zegt heel terecht dat het om 25 000 dossiers gaat. Sommige ervan gaan over 50 000 tot 60 000 euro per dossier. Maak het maar eens mee dat men twee jaar moet wachten om 50 000 euro te krijgen!
Ik ben blij dat u zegt daarvoor personeel te zullen inzetten en te zullen samenwerken. Ik weet dat de gouverneurs zich daartoe bereid verklaard hebben. Ik vraag u één ding: het kan vrij snel gaan, maar ik hoop erop dat het al de komende weken gebeurt. Het zal een huzarenstuk worden om dit jaar nog één euro uit te betalen.
Het incident is gesloten.
09 Question de M. Marco Van Hees au ministre des Finances sur "les déclarations relatives à la Grèce" (n° P0233)
09 Vraag van de heer Marco Van Hees aan de minister van Financiën over "de uitspraken in verband met Griekenland" (nr. P0233)
09.01 Marco Van Hees (PTB-GO!): Monsieur le président, monsieur le ministre, juste après les élections grecques, vous déclariez au journal télévisé, je vous cite: "Les Grecs n'auront pas d'autre choix que de poursuivre les assainissements et les restructurations".
Si je vous comprends bien, Syriza, parti sorti vainqueur de ces élections, ne doit pas appliquer le programme sur la base duquel il a été élu. Je peux évidemment comprendre votre analyse puisque c'est un peu ce que vous avez tendance à faire aussi actuellement. Cependant, je vous invite à réfléchir sur le cas grec.
En fait, vous demandez au nouveau gouvernement grec d'appliquer les mesures imposées à ce pays par l'Union européenne depuis déjà six ans, et dont le résultat est un échec cuisant. En effet, cela fait six années que la Grèce applique les mesures imposées par la Troïka. Il faut savoir que cela représente pas moins de 800 mesures par an, des centaines de lois. Avec quel est le résultat? Dans ce pays, les salaires ont diminué de 40 %, 61 % des salariés gagnent moins de 1 000 euros par mois et le salaire minimal est de 480 euros. Un million de pensionnés perçoivent moins de 500 euros. Le chômage a atteint 26 %, ce qui représente 1,3 million de chômeurs. Seulement un chômeur sur dix touche une allocation de chômage de 360 euros, ce qui n'est pas énorme. Enfin, 2,5 millions de personnes sont sous le seuil de pauvreté. Voilà pour les résultats de cette politique antisociale.
Parallèlement, il y a les résultats économiques. La compétitivité est une question dont vous aimez parler, monsieur le ministre. En termes de compétitivité, la Grèce est passée de la 67è place à la 81è place mondiale. La pression fiscale a augmenté de 900 % et le PIB a diminué de 25 %. On se trouve face à une crise aussi grave que celle des années 30.
Monsieur le ministre, lors du prochain Conseil ECOFIN, comptez-vous remettre en cause cette politique qui a littéralement tué la Grèce et qui constitue une menace grave pour l'ensemble de l'Europe, y compris pour la Belgique?
09.02 Johan Van Overtveldt, ministre: Monsieur le président, monsieur Van Hees, je répéterai donc la position du gouvernement en ce qui concerne la Grèce, qui correspond à la position prise unanimement lors de l'Eurogroupe des ministres des Finances, lundi dernier, ceci avec tout le respect dû aux résultats électoraux en Grèce.
Cette position consiste en deux éléments essentiels.
Premièrement, dans une union monétaire, il convient de respecter les règles et les engagements pris.
Deuxièmement, les ministres des Finances de l'Eurogroupe sont prêts à observer les propositions du nouveau gouvernement grec dans un esprit positif.
Pourtant, laissez-moi vous rappeler un point important: être membre d'une union monétaire exige de respecter certaines règles, quelle que soit la composition du gouvernement. Sans ce respect, la vie économique et sociale, le développement économique et social deviennent impossibles.
Ces règles concernent la discipline budgétaire, la sauvegarde de la compétitivité, la santé du secteur bancaire, entre autres. Qu'importe la composition d'un gouvernement, dès le moment de son adhésion à une union monétaire, il convient d'en respecter les règles.
09.03 Marco Van Hees (PTB-GO!): Monsieur le ministre, je vous entends: il faut respecter les règles! Mais c'est ce que la Grèce fait depuis six ans! Quel est le résultat? Il est catastrophique! Et plus elle va s'y plier, moins sa dette diminuera. En effet, les règles que vous imposez à la Grèce augmentent la dette au lieu de la diminuer. Le gouvernement grec, aujourd'hui, ne refuse pas de payer la dette, mais demande à la renégocier et d'attendre un moment plus propice pour pouvoir la rembourser.
À propos de cette dette grecque, demandez-vous s'il ne conviendrait pas de lancer un audit à ce sujet pour déterminer qui en sont les véritables responsables. Est-ce la population grecque, comme certains le disent un peu trop facilement ou sont-ce les grandes banques européennes? Personnellement, je pense que la deuxième piste est à explorer. Je vous invite, en tout cas, à travailler sur cet exercice d'analyse de cette dette et de la responsabilité des grandes banques européennes dans la dette grecque.
L'incident est clos.
10 Vraag van mevrouw Griet Smaers aan de minister van Financiën over "de doorstorting van de aanvullende personenbelasting naar de gemeenten" (nr. P0234)
10 Question de Mme Griet Smaers au ministre des Finances sur "le versement aux communes des additionnels à l'impôt des personnes physiques" (n° P0234)
10.01 Griet Smaers (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, enkele maanden geleden, in november 2014, hadden we in de commissie voor de Financiën een goed debat over de financiering van de lokale overheden, in het bijzonder over de problemen die de gemeenten ervaren bij de doorstorting van de aanvullende personenbelasting.
De gemeenten kunnen zelf een aanvullende personenbelasting heffen boven op de personenbelasting die federaal wordt geheven. De inning en de invordering gebeuren echter door de federale overheid. De laatste jaren merken we dat er heel wat vertraging zit op de inkohiering, de invordering en de inning, wat een veel tragere doorstorting naar de gemeenten tot gevolg heeft. Dat leidt bij die lokale overheden tot budgettaire problemen en liquiditeitsproblemen.
Toen dit acuut probleem in november-december 2014 aangekaart werd bij de bespreking van de voorschotten voor 2014, had u beloofd dat er eind 2014 extra voorschotten zouden komen die de lokale overheden wat soelaas zouden bieden qua liquiditeit. Dat is ook gebeurd, u heeft woord gehouden.
Ik heb van verschillende lokale overheden vernomen dat er inderdaad wel ramingen en bijkomende voorschotten zijn geweest, maar nog steeds minder dan waarop men recht zou hebben in 2014 wat de invordering en inkohiering betreft. Dat zouden ook terugvorderbare voorschotten zijn. De mogelijkheid zou bestaan dat die voorschotten de komende weken worden teruggevorderd, waardoor de gemeenten weer minder liquiditeit zouden hebben.
Het voorschottenprobleem is echter niet het ergste probleem. Er is een structureler probleem bij de inkohiering, de inning en de invordering. Ook wat dit betreft had u in november 2014 beloofd dat u in 2015 zo snel mogelijk werk zou maken van een definitieve oplossing.
Ik heb naar aanleiding van een debat in het Vlaams Parlement deze week vernomen dat de inkohieringen in december 2004 26 miljoen euro bedroegen, terwijl de inkohieringen in december vorig jaar ongeveer 200 miljoen euro bedroegen. Men heeft dit probleem deze week in het Vlaams Parlement aangekaart, omdat de financiering van de lokale overheden zeer dringend is.
Mijnheer de minister, wat is de stand van zaken in de uitwerking van de definitieve voorschottenregeling en dus ook een definitieve oplossing voor de inkohiering, invordering en doorstorting?
Acht u het wenselijk om daarover de komende weken met de VVSG en de Vlaamse overheid en uw collega’s in de gewestelijke overheden overleg te plegen en misschien tot een globaal fiscaal pact voor de lokale overheden te komen?
10.02 Minister Johan Van Overtveldt: Mevrouw Smaers, mijn administratie werkt momenteel een structureel voorschottensysteem uit voor de verwerking van de aanvullende personenbelasting voor steden en gemeenten en dit om hun financiële planning en budgettaire situatie beter beheersbaar te maken dan tot nu toe het geval kon zijn.
Met een dergelijke regeling zullen onder meer de door de federale administratie periodiek verstrekte ramingen over de geplande ontvangstenstromen naar de lokale overheden nauwer aanleunen bij de reële fiscale capaciteit van deze laatste. Met fiscale capaciteit bedoel ik de globale ontvangsten die elke gemeente of stad potentieel jaarlijks kan ontvangen met inachtname van de inkohieringsresultaten van de personenbelasting en dit uiteraard over een aanslagjaar beschouwd.
Sinds de federale belastingadministratie in het aanslagjaar 2007 is begonnen met het versneld inkohieren van de personenbelastingen hebben de lokale overheden in bepaalde begrotingsjaren soms heel wat meer ontvangsten geïnd in verhouding tot die fiscale capaciteit. Daardoor is hier en daar verkeerdelijk de indruk ontstaan dat die fiscale capaciteit eigenlijk een stuk hoger was dan ze in werkelijkheid blijkt te zijn. Na een paar jaar is het echter evident dat er ondanks alle versnellingen onvermijdelijk een terugkeer komt naar die reële fiscale capaciteit van de steden en gemeenten.
Het bovenvermeld systeem dient dan ook in dat perspectief van de fiscale capaciteit te worden geïnterpreteerd.
Het is eerst en vooral de bedoeling dat de ontvangstenstromen naar de gemeenten een stuk minder afhankelijk worden van de schommelingen die zich nu eenmaal onvermijdelijk voordoen tijdens een inkohieringsproces. Zowel op het vlak van de inkohieringssnelheid als van de inkomensmix van de ingekohierde belastingplichtigen – dat is ook belangrijk – kunnen er steeds afwijkingen zijn van het ene tot het andere jaar.
Ik geef u nog enkele cijfers inzake de opbrengsten van die aanvullende gemeentebelastingen op de personenbelasting. Daarover is er immers bij momenten vrij veel verwarring. Voor heel België was dat in 2014 2,89 miljard, tegenover 2,7 miljard in 2013, dus een stijging met 7,15 %. Voor Vlaanderen was dat zelfs een stijging met 11 %, van 1,58 miljard naar 1,76 miljard.
Tot slot, vanaf het ogenblik dat de scenario’s klaar zijn, waaraan nu binnen de administratie wordt gewerkt, zal ik alle betrokkenen, ook de VVSG, daarbij uiteraard betrekken.
10.03 Griet Smaers (CD&V): Dank u wel, mijnheer de minister.
Het is duidelijk dat u dit dossier ter harte neemt en inspanningen levert om dit voor de lokale besturen te verbeteren, zowel eind vorig jaar als nu naar maart toe, wanneer bij die lokale overheden opnieuw een belangrijke storting van inkomsten wordt verwacht.
Het ritme van de inkohiering en doorstorting moet echt wel worden verbeterd en fundamenteel aangepakt. Zolang dat niet gebeurt, blijft het probleem van werken met voorschotten en bijkomende voorschotten. Als dat niet fundamenteel wordt aangepakt, zal men elk jaar opnieuw met die problematiek worden geconfronteerd.
Ik dank u om die fundamentele oplossing liefst zo snel mogelijk uit te werken.
L'incident est clos.
- de heer Jan Penris aan de staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, over "de beloften aan de horecasector naar aanleiding van de recente betoging" (nr. P0235)
- mevrouw Kattrin Jadin
aan de minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en
Maatschappelijke Integratie over "de invoering van de zwarte doos in de
horecasector" (nr. ¨P0236)
- M. Jan Penris au secrétaire d'État à la Lutte contre la fraude sociale, à la Protection de la vie privée et à la Mer du Nord, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, sur "les promesses faites au secteur horeca à la suite de la récente manifestation" (n° P0235)
- Mme Kattrin Jadin au ministre des Classes moyennes, des Indépendants, des PME, de l'Agriculture et de l'Intégration sociale, sur "la mise en place des boîtes noires dans le secteur horeca" (n° P0236)
11.01 Jan Penris (VB): Mijnheer de minister, elke goede politicus is een enthousiaste klant van de horeca, of zou dat minstens moeten zijn. Dat is ook de reden waarom wij het dossier van de horeca van zeer nabij en met argusogen volgen, waarom wij ook weten dat de waarschuwingen van de sector bewaarheid worden en een aantal problemen nu stilaan kritiek worden, om het dossier van de witte kassa niet te noemen.
Eergisteren heeft de sector op een ludieke en scherpe wijze betoogd tegen de regeringsvoornemens. In de marge van die betoging hebben een aantal van uw regeringspartners een onderhoud gehad met de vertegenwoordigers van de horeca. De ene minister was ten opzichte van de sector al wat enthousiaster dan de andere. Ik heb vooral genoteerd dat staatssecretaris Tommelein in de pers verklaarde bereid te zijn om een aantal toegevingen te doen en ter zake een aantal regeringsmaatregelen te nemen.
Ik weet dat de sector veel vraagt. Een algemene lastenverlaging is misschien uit den boze. Een verlaging van de btw op dranken van 21 naar 12 % is misschien ook te veel gevraagd. Inzake flexi-jobs was volgens ons toch een en ander mogelijk. De heer Tommelein engageerde zich tegenover de sector om wat dat betreft de nodige initiatieven te nemen.
Was dat aankondigingspolitiek of is de regering effectief bereid om aan een aantal verzuchtingen van de sector, meer concreet inzake de flexi-jobs, tegemoet te komen?
11.02 Kattrin Jadin (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, le secteur horeca a organisé cette semaine à Bruxelles une manifestation relativement importante. C'est un secteur que j'affectionne tout particulièrement. Nous partageons, je pense, ce sentiment.
Il faut savoir que le secteur de l'horeca ne remet pas en cause la mise en place du système de caisses intelligentes, système décidé sous le gouvernement Di Rupo au cours de la législature précédente, par M. John Crombez. Ce que le secteur attend, ce sont des mesures permettant d'amortir l'introduction des caisses intelligentes visant, je le rappelle, à enrayer les problèmes de fraude sociale.
Dès lors, monsieur le ministre, mes questions sont simples.
Allez-vous prendre en compte ces demandes? Quelles mesures préconisez-vous? Dans quelle marge financière et dans quels délais pouvez-vous agir pour rassurer le secteur à ce sujet?
11.03 Minister Willy Borsus: Mijnheer de voorzitter, collega’s, de federale regering wil een beleid voeren dat het ondernemen aanmoedigt en ondersteunt. Het is onze ambitie om een kader te creëren waarbinnen ondernemers alle kansen krijgen.
De horeca is een belangrijke sector. Het is een van de grootste werkgevers in ons land. Ons land telt 50 000 horecazaken met ongeveer 125 000 personeelsleden. Vaak gaat het om kmo’s. Onze kmo’s vormen de ruggengraat van onze economie.
Le secteur horeca a réagi fortement par rapport à la caisse enregistreuse, ajoutant cet élément à une série d'autres situations auxquelles le secteur a été antérieurement confronté, comme, par exemple, de nouvelles dispositions et obligations, l'interdiction de fumer et la crise économique globale ainsi que la concurrence internationale.
L'accord de gouvernement ne prévoit pas de supprimer la caisse enregistreuse ni de la reporter. Celle-ci fait l'objet de dispositions antérieures qui ont été contrebalancées par une série de mesures favorables au secteur. La caisse enregistreuse a aussi pour but d'assainir le secteur d'un certain nombre de pratiques, du travail au noir mais aussi d'éviter des concurrences déloyales d'un certain nombre de cow-boys du secteur.
Ce n'est évidemment pas une généralité ni la situation la plus courante. Nous souhaitons donc que le secteur de l'horeca, qui est un secteur à très haute intensité de main-d'œuvre, puisse obtenir des réponses rapides, notamment quant à la mise en œuvre des éléments prévus dans l'accord de gouvernement.
Ten eerste wordt het huidige systeem van goedkope overuren voor de horecazaken met een witte kassa uitgebreid van 180 naar 360 goedkope overuren per jaar.
Deuxièmement, le système de travail occasionnel passera de 100 jours à 200 jours par établissement horeca par an. Enfin, le système des flexi-jobs sera mis en place rapidement. Il s'agit de permettre à des personnes qui travaillent déjà à 4/5 temps d'être engagées dans le secteur avec un maximum de 25 % de cotisations patronales libératoires à l'ONSS.
J'ajoute que les dispositions concernant le travail étudiant seront également modifiées de manière à ce que le calcul des 50 jours maximum autorisés aux étudiants se fasse désormais sur la base d'un calcul par heure prestée.
Je signale que ces points s'ajoutent aux points antérieurement décidés en faveur de l'horeca: la baisse du taux de la TVA sur les repas en 2010 de 21 à 12 %, la réforme en 2013 du travail occasionnel, l'augmentation du quota d'heures supplémentaires.
Indépendamment de cela, nous souhaitons avec mes collègues, Elke Sleurs et Bart Tommelein, répondre à une série d'éléments pratiques liés à la fonctionnalité de la caisse, à son coût, et progresser dans le dossier des déductions sociales et fiscales, parce que le secteur mérite vraiment toute notre attention ainsi que des mesures supplémentaires que nous proposerons de concert prochainement au gouvernement.
11.04 Jan Penris (VB): Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord. Ik bevestig dat de sector niet alleen economisch belangrijk is, maar ook sociaal. In onze samenleving zijn er nog maar weinig plaatsen waar burgers echt samenkomen. De horeca is een van die plaatsen waar dat gebeurt. Dat is goed voor het sociale weefsel van onze samenleving. De horecasector heeft in het verleden door regeringsmaatregelen allerhande – ik noem het rookverbod als een ervan – klappen gekregen. Ik hoop dat we verdere klappen kunnen vermijden.
U doet een aantal stappen in de goede richting. Ik noteer dat de toezeggingen van de heer Tommelein verworven beleid zijn. Ik maak dat op uit uw verklaringen vandaag. Dat staat nu zwart op wit opgetekend in het verslag van onze hoge vergadering. Ik hoop ook dat u en uw collega’s verder overleg zullen plegen met de sector met het oog op nog andere maatregelen, die naar mijn mening meer dan nodig zijn. Ik dank u alvast.
11.05 Kattrin Jadin (MR): Monsieur le ministre, entendre les collègues du Vlaams Belang parler du vivre-ensemble me fait toujours sourire.
Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses. Comme vous, je suis issue d'une région très touristique qui a éminemment besoin de ce pan important de l'économie que constitue l'horeca.
J'entends que certaines mesures ont été prises. Par le passé, j'étais aussi la première à les porter avec votre prédécesseur. C'est pourquoi je me réjouis de la création du 'flexi-job' qui me paraît un système assez intéressant.
D'autres efforts seront encore réalisés de concert avec vos collègues du gouvernement. Monsieur le ministre, je serai à vos côtés pour vous aider à les mettre en œuvre, sans aucun doute.
L'incident est clos.
12 Vraag van mevrouw Renate Hufkens aan de minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie over "de hygiënecontroles in de horeca" (nr. P0237)
12 Question de Mme Renate Hufkens au ministre des Classes moyennes, des Indépendants, des PME, de l'Agriculture et de l'Intégration sociale, sur "les contrôles d'hygiène dans le secteur horeca" (n° P0237)
12.01 Renate Hufkens (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, het zijn moeilijke tijden voor de horeca. Maandag stond de sector nog op straat omdat hij meer compensaties vraagt voor de invoering van de witte kassa, zoals mijn collega daarnet al opmerkte. Sinds vorige week blijkt er ook wat aan de hand met de voedselcontroles in de sector.
Vorige vrijdag publiceerde De Standaard namelijk een reeks inspectieverslagen van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, waaruit blijkt dat vier op tien restaurants, waaronder ook sterrenrestaurants, niet in orde is met de voorschriften op het vlak van inrichting, infrastructuur en hygiëne. Vaak gaat het om kleine problemen, zoals de afwezigheid van thermometers in koelkasten of niet voldoende afgescheiden afvalcontainers.
Mijnheer de minister, wij beseffen allemaal heel goed dat voedselcontroles belangrijk zijn. De horeca is het met dat standpunt ook volmondig eens. Uiteraard is het ook belangrijk dat de inspectieverslagen transparant gebeuren en dat de consument kan nalezen waar hij zonder al te veel risico uit eten kan gaan.
Mijnheer de minister, de rapporten die nu verschenen, zijn echter ondertussen al lang gedateerd. De meeste restaurants hebben hun problemen al aangepakt. In sommige gevallen zouden zelfs al nieuwe controles zijn aangevraagd, die de betrokkenen echter nooit hebben gekregen.
Zo wacht een zeker sterrenrestaurant uit het Brusselse al sinds 2009 op een nieuwe controle, wat betekent dat het al meer dan vijf jaar op een nieuwe controle wacht. Ondertussen staat het in het inspectieverslag nog steeds als niet in orde gewaardeerd. Met andere woorden, het FAVV controleert heel streng, maar vervolgens doet het niets meer.
Mijnheer de minister, beseft u dat het publiceren van achterhaalde informatie schade toebrengt aan horecazaken, hoewel zij ondertussen wel met de voorschriften in orde zijn?
Hoe komt het dat de horecazaken die een nieuwe controle aanvragen, ze niet hebben gekregen?
Ten slotte, mijnheer de minister, mijn belangrijkste vraag, waaraan is de publicatie van achterhaalde informatie te wijten? Hoe komt het dat voor vele horecazaken geen recente verslagen beschikbaar zijn? Heeft dat met het personeelstekort te maken of is er sprake van een andere disfunctie binnen het FAVV?
12.02 Minister Willy Borsus: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Hufkens, ik zal uw vraag beantwoorden, ook door een verband te leggen met de artikelen die onlangs gepubliceerd zijn.
De artikelenreeks die onlangs is verschenen over het openbaar maken van de controleresultaten, vertelt jammer genoeg niet het hele verhaal. De stelling van het FAVV in het verleden was dat de inspectieresultaten vertrouwelijk zijn omdat er persoonsgegevens aan verbonden zijn. Een arrest van de Raad van State ziet dat duidelijk anders. Het FAVV heeft er dan voor gekozen om samen met alle betrokken sectorale organisaties een systeem uit te werken dat helder en gebruiksvriendelijk was voor de consument, zonder de operatoren te stigmatiseren. Het FAVV heeft daarom gekozen voor een alternatieve methode voor de publicatie van de resultaten in de sector business-to-consumer, dus ook voor de horeca. Die methode is gebaseerd op een scoringssysteem dat op eenvoudige wijze een globaal beeld van het resultaat geeft, net zoals sommige gidsen. De betrokken operatoren werden in het najaar van 2014 aangeschreven om dat nieuw systeem, dat in werking zal treden tegen juni, uit te leggen.
Om volledig te voldoen aan het arrest van de Raad van State, heeft het FAVV er bovendien in voorzien dat de verslagen van de officiële inspecties en de analyses die uitgevoerd worden bij alle operatoren in het kader van zijn controleplan, opgevraagd kunnen worden. Daarvoor moet de aanvrager zijn verzoek indienen via een formulier op de website van het agentschap. Vervolgens wordt hij uitgenodigd op het hoofdbestuur van het FAVV en kan hij de resultaten zelf opzoeken in de databank en daarvan een afschrift verkrijgen. Dat tweede systeem, dat eenvoudiger te ontwikkelen was, is al operationeel. Er bestaat dus enig verschil in timing tussen de twee.
Ik heb voor u op papier de cijfergegevens bij, de resultaten van de analyse.
De voorzitter: Die cijfers zullen op papier worden overhandigd.
12.03 Renate Hufkens (N-VA): Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord. Ik noteer dat u al bezig bent met de publicatie van die verslagen en dat de horeca die binnenkort zelf kan raadplegen.
Toch is er iets dat mij verbaasd en wat ik belangrijk vind. De horeca draagt zelf jaarlijks bij aan het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen. Vijftien procent van de inkomsten van het FAVV bestaat uit heffingen, waarvan 26 % door de horeca zelf wordt bepaald. Nu krijgt de horeca enkel en alleen strenge controles, maar daarna gebeurt daarmee niets meer. Wij willen vragen om dit op te volgen, om ervoor te zorgen dat het FAVV zijn dienstverlening beter afstemt op de horeca en niet enkel naar strenge controles toewerkt. De N-VA wil de horeca absoluut niet in de kou zetten en hoopt de volgende maanden en jaren daarop te kunnen blijven inzetten.
De voorzitter: Collega’s, ik feliciteer Renate Hufkens met haar maidenspeech.
(Applaus)
(Applaudissements)
Het incident is gesloten.
13 Question de Mme Karine Lalieux à la ministre de la Mobilité, chargée de Belgocontrol et de la Société Nationale des Chemins de fer Belges, sur "le plan de transport et la suppression de la dorsale wallonne TGV" (n° P0238)
13 Vraag van mevrouw Karine Lalieux aan de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen, over "het vervoersplan en de afschaffing van de hogesnelheidstrein op de Waalse as" (nr. P0238)
13.01 Karine Lalieux (PS): Monsieur le président, madame la ministre, chers collègues, j'ai eu vent de l'existence de discussions concernant la suppression imminente des dorsales wallonne et flamande en ce qui concerne les trains à grande vitesse. Voilà qui nous inquiète sérieusement.
La dorsale wallonne concerne 136 000 voyageurs par an et donne la possibilité aux Liégeois, aux Namurois, aux Carolos et aux Montois de rejoindre directement Paris. Le taux d'occupation de ces trains est plus que décent puisqu'on atteint 52 % après Mons et 60 % le vendredi, le samedi et le dimanche.
Il y a beaucoup moins d'usagers pour la dorsale flamande, selon les chiffres dont je dispose.
Ces discussions interviennent au moment où on parle beaucoup du nouveau plan de transport et des difficultés qu'il engendre pour de nombreux usagers. Le gouvernement précédent avait prévu que ce plan de transport pouvait être revu et évalué dès le premier semestre. J'encourage le gouvernement à travailler sur le sujet et à y apporter des modifications pour répondre à toutes les critiques entendues.
Madame la ministre, dans le contexte déjà compliqué de la mise en place du plan de transport, allez-vous vraiment rendre la situation encore plus compliquée en supprimant ces lignes TGV des dorsales flamande et wallonne? Confirmez-vous le maintien des dorsales flamande et wallonne parmi les obligations de service public figurant dans le contrat de gestion de la SNCB? Est-il exact que la SNCB étudie aujourd'hui des alternatives à ces TGV? Si oui, quelle en est la teneur? Ces alternatives garantissent-elles la même offre et la même rapidité?
13.02 Jacqueline Galant, ministre: Monsieur le président, chère collègue, comme vous l'avez dit, l'article 23 du contrat de gestion de la SNCB prévoit qu'en collaboration avec les transporteurs ferroviaires étrangers, la SNCB desservira des destinations intérieures avec des trains à grande vitesse.
Le TGV de la dorsale wallonne transporte environ 100 000 voyageurs par an et le TGV Bruxelles-Ostende en transporte environ 40 000. Ensemble, ces deux axes réalisent une perte nette de 7 millions par an et le taux de couverture des coûts est, en moyenne, de seulement 22 %.
Dans le cadre du plan d'équipement du réseau belge en ETCS, conformément aux recommandations de la commission Buizingen, un premier tronçon de la dorsale wallonne sera doté d'appareillages ETCS opérationnels en avril 2015.
Il avait été prévu que la version ETCS équipant les rames Thalys devrait également être modifiée pour avril 2015, mais les dernières perspectives de cette opération placée sous la direction de la SNCF font état d'un retard de plusieurs mois. Un parc suffisant de rames Thalys adapté ne sera vraisemblablement pas disponible avant fin 2015.
Afin de ne pas bloquer le planning général d'équipement en ETCS du réseau belge, la mise en service des équipements fixes sur la dorsale wallonne entre Namur et Charleroi doit être maintenue. Cela implique des essais sur le terrain avec des balises ETCS actives, dans les prochaines semaines. Or, il est récemment apparu que les rames Thalys, même avec leur système ETCS déclenché, ne peuvent pas circuler sur les balises ETCS actives.
En conclusion, la circulation des rames Thalys sur le tronçon considéré sera impossible, ce durant plusieurs mois, dès le 31 mars 2015 et ce jusqu'à la fin 2015.
Par le passé, en raison d'opérations spéciales d'entretien du matériel roulant, deux périodes sans circulation de Thalys sur la dorsale wallonne ont déjà été enregistrées, à savoir du 17 juillet au 25 août 2012 et du 12 novembre au 30 mars 2013.
Quoi qu'il en soit, j'ai demandé à la SNCB de proposer toutes les alternatives possibles de dessertes vers Paris. Mon objectif est évidemment que les clients se voient offrir une alternative le plus rapidement possible.
13.03 Karine Lalieux (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour ces réponses qui cependant m'inquiètent énormément.
Je sais qu'équiper la dorsale wallonne de matériel de sécurité est une priorité, mais servir les usagers est à tout le moins une autre priorité et vous annoncez ces deux priorités depuis le début de votre fonction ministérielle.
Vous savez que tout le pays porte une capitale culturelle dans le Hainaut, entraînant une augmentation de la circulation entre la Wallonie et la Flandre; vous savez qu'on espère accueillir des voyageurs venant de Lille, Paris et d'ailleurs. Alors dire qu'en mars, sans alternative crédible … on diminue, on supprime … mars, c'est demain, nous sommes fin janvier! Vous annoncez ces diminutions et suppressions pour le 1er avril.
Il est urgent d'obtenir des alternatives crédibles en termes de plan de transport et pour répondre aux besoins de Mons, capitale culturelle, d'ici le 30 mars!
Het incident is gesloten.
14 Question de M. Georges Dallemagne à la ministre de la Mobilité, chargée de Belgocontrol et de la Société Nationale des Chemins de fer Belges, sur "le projet RER" (n° P0239)
14 Vraag van de heer Georges Dallemagne aan de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen, over "het GEN" (nr. P0239)
14.01 Georges Dallemagne (cdH): Monsieur le président, madame la ministre, vous annoncez que vous avez demandé à la SNCB de mettre en place, endéans les douze mois, une nouvelle offre, un réseau urbain et suburbain spécifique à Bruxelles en matière ferroviaire. Cela me semble être une excellente nouvelle qui est cependant ternie par votre annonce, dans le même temps, que vous n'avez pas les moyens budgétaires pour finaliser aujourd'hui le RER. Il vous manque 500 millions d'euros et ce projet pourrait à nouveau être reporté quasiment aux calendes grecques. On parlait déjà de l'année 2022, de 2025. Aujourd'hui, on serait au-delà de 2025. Je rappelle que Didier Reynders, en campagne électorale, avait promis le RER pour 2019, alors que tout le monde savait que c'était impossible.
Voici donc aujourd'hui, madame la ministre, deux annonces qui se télescopent un peu et sur lesquelles je vous demanderais de faire la clarté. Vous annoncez un nouveau réseau. De quoi s'agit-il? Quelle offre supplémentaire allez-vous proposer? S'agit-il uniquement de Bruxelles ou bien les navetteurs qui vont et qui viennent en dehors de Bruxelles sont-ils aussi concernés? Quelle serait la capacité supplémentaire en termes de navetteurs?
Beaucoup de Bruxellois ignorent que Bruxelles dispose d'une trentaine de gares. Elles sont parfois mal entretenues, mal desservies, mal connues. Les trajets sont parfois très compliqués pour aller d'un coin à l'autre de Bruxelles. Y aura-t-il des raccourcis ou des trains supplémentaires? Les gares seront-elles enfin entretenues? Y aura-t-il éventuellement des travaux d'infrastructure.
On sait qu'il manque une boucle dans le sud de Bruxelles pour avoir une véritable boucle bruxelloise. Est-ce cela dont il s'agit? Vous annoncez également une simplification tarifaire. Qu'en est-il exactement?
Pouvez-vous faire la clarté sur toutes ces questions?
14.02 Jacqueline Galant, ministre: Monsieur le président, monsieur Dallemagne, je suis consciente que cette offre suburbaine est attendue de longue date par de nombreux voyageurs, notamment de nombreux travailleurs et clients qui souhaitent se rendre à Bruxelles sans être bloqués dans les embouteillages incessants.
L'accord de gouvernement fédéral prévoit une offre suburbaine qui doit être mise en place de manière accélérée, et ce, malgré les retards pris par ces projets liés notamment aux difficultés d'obtenir des permis et aux divers recours.
Ainsi, indépendamment de l'existence des lignes ferroviaires et des travaux visant à porter les principales lignes au départ et à destination de Bruxelles à quatre voies et à augmenter ainsi la fréquence des trains, il existe encore d'autres éléments qui doivent contribuer à conférer une plus-value au trafic urbain et suburbain spécifique de la capitale. Dans ce cadre, j'ai demandé à la SNCB la mise en place, endéans les douze prochains mois, d'un réseau urbain et suburbain spécifique à Bruxelles. La spécificité de cette offre contribuera d'ailleurs à permettre une communication très ciblée à cet égard. Des moyens financiers appropriés y seront consacrés. Je ne comprends d'ailleurs pas pourquoi rien n'a été fait dans ce sens par mes prédécesseurs.
De multiples éléments sont à l'examen pour proposer cette offre le plus rapidement possible: l'information et la communication assurée à l'égard des voyageurs, la qualité du matériel roulant, l'intégration tarifaire et le ticketing en concertation avec d'autres sociétés de transport public, le fléchage dans les gares, etc. En outre, à moyen terme, il importe que la fréquence de cette offre soit augmentée et intégrée à l'ensemble de l'offre des trains de la SNCB, au plus tard lors du prochain plan de transport de 2017.
Depuis ma prise de fonction, je mène d'étroites concertations avec la SNCB afin de déterminer la meilleure offre de transport spécifique possible dans et autour de Bruxelles et les éléments susceptibles de convaincre le public potentiel de faire usage de ce transport urbain et suburbain.
14.03 Georges Dallemagne (cdH): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse. Cependant, vous ne serez pas surprise, que je sois déçu par une réponse qui ne me donne aucun élément concret.
Vous parlez de moyens budgétaires, mais en réalité, il vous manque aujourd'hui 500 millions pour le RER. Certes, l'infrastructure existe, mais elle doit être rénovée, reliée. Des fréquences supplémentaires doivent être mises en place. Une boucle supplémentaire doit être créée. Je ne vois pas comment, en douze mois, on peut créer cette boucle ferroviaire. Je ne demande qu'à vous prendre au mot et vous donne rendez-vous dans douze mois.
Néanmoins, je crains, qu'avec les éléments concrets que vous apportez aujourd'hui, il s'agisse, à nouveau, d'un effet d'annonce. Et vous avez raison – vous faisiez d'ailleurs partie aussi de ce gouvernement – il y a eu une série d'effets d'annonce dans ce domaine-là et vous n'avez pas été un des derniers. M. Reynders, je le rappelle, a annoncé le timing le plus rocambolesque qu'on puisse imaginer dans ce domaine: 2019!
Mais je ne demande qu'à vous prendre au mot, madame la ministre. Je pense qu'il est temps de sortir des effets d'annonce et que l'on ait une offre ferroviaire pour les Bruxellois et pour les navetteurs, qui soit à la hauteur des enjeux de mobilité. Rendez-vous dans douze mois! Et j'espère que ce ne sera pas comme un des commentateurs en radio le disait ce matin: "Un RER dans douze mois pour douze mètres!"
L'incident est clos.
De voorzitter: Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 28 januari 2015, stel ik u voor op de agenda van de plenaire vergadering van vannamiddag in te schrijven:
- het wetsontwerp houdende wijziging van het koninklijk besluit van 27 mei 2004 betreffende de omzetting van Brussels International Airport Company (B.I.A.C.) in een naamloze vennootschap van privaatrecht en betreffende de luchthaveninstallaties, nrs 725/1 tot 3;
- het wetsontwerp houdende wijziging van het koninklijk besluit van 21 juni 2004 betreffende de toekenning van de exploitatielicentie van de luchthaven Brussel-Nationaal, nrs 732/1 tot 3.
Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 28 janvier 2015, je vous propose d'inscrire à l'ordre du jour de la séance plénière de cet après-midi:
- le projet de loi modifiant l'arrêté royal du 27 mai 2004 relatif à la transformation de Brussels International Airport Company (B.I.A.C.) en société anonyme de droit privé et aux installations aéroportuaires, nos 725/1 à 3;
- le projet de loi modifiant l'arrêté royal du 21 juin 2004 octroyant la licence d'exploitation de l'aéroport de Bruxelles-National, nos 732/1 à 3.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus zal geschieden.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
16 Wetsontwerp met betrekking tot geautomatiseerde verwerkingen van persoonsgegevens die noodzakelijk zijn voor de Belgische paspoorten en reisdocumenten (731/1-3)
16 Projet de loi relatif aux traitements automatisés de données à caractère personnel nécessaires aux passeports et titres de voyage belges (731/1-3)
De algemene bespreking is geopend.
La discussion générale est ouverte.
16.01 Richard Miller, rapporteur: Monsieur le président, je remercie les collègues de la commission des Affaires étrangères de m'avoir désigné rapporteur pour ce premier projet de loi adopté dans notre commission. Je m'en réfère au rapport écrit et précise que ce projet a été adopté à l'unanimité.
Mon intervention au nom du MR sera très brève.
Chers collègues, mon groupe politique soutient ce projet de loi qui permet de renforcer la fiabilité des passeports, des titres de voyage délivrés aux citoyens européens et, au bout du compte, nos concitoyens.
Renforcer la sécurité de ces documents à travers des éléments biométriques permet d'éviter leur falsification et donc rend plus difficile le déplacement pour des individus suspects. Ce projet de loi vise à lutter contre ceux qui voudraient obtenir un document sous une fausse identité. Les données sécurisées peuvent être utilisées de façon fiable et efficace dans le cadre de contrôles à la frontière par la police fédérale par exemple.
Nous plaidons donc pour la poursuite progressive de l'extension des contrôles automatisés via des lecteurs de passeports.
Monsieur le président, chers collègues, notre formation politique défend, à travers ce projet, un équilibre entre les impératifs de sécurité et ceux de la protection de la vie privée.
16.02 Stéphane Crusnière (PS): Monsieur le président, mon intervention sera très brève.
Durant le débat en commission, je suis intervenu en posant de nombreuses questions tant sur la forme que sur le fond de ce projet. Ce projet est certes technique mais il soulève de nombreuses interrogations tant au regard de la lutte contre les faux documents d'identité que sur la protection des données et, plus largement, de la vie privée.
Toutes les questions que j'ai adressées au ministre en commission ayant trouvé une réponse, mon groupe a bien évidemment soutenu ce projet. Cependant, une question est restée sans véritable réponse car elle sortait du champ de compétence propre au ministère des Affaires étrangères. En effet, dans le cadre de la lutte contre la fraude, les données peuvent être consultées par la police, les magistrats ou les services de renseignement. En commission, le ministre m'a répondu qu'il n'excluait pas d'élargir les possibilités de consultation de ces données dans le cadre de certaines enquêtes criminelles, notamment en cas d'attentat. Cette question relevait néanmoins davantage de la compétence du ministre de la Justice. Je regrette qu'il ne soit pas présent aujourd'hui. Le gouvernement compte-t-il effectivement déposer un projet de loi en ce sens?
Enfin, à la relecture du rapport, une deuxième question m'est apparue. Le ministre a parlé de la mise en œuvre d'un projet pilote à l'aéroport de Bruxelles-National qui prévoit l'installation de six ou sept e-gates, des contrôles automatisés.
Si mon groupe défend ardemment le principe de la liberté de circulation et les législations qui l'encouragent, il ne faut pas pour autant supprimer tout contrôle humain et le remplacer par des portiques automatiques. Quand on sait que des mineurs ne disposant pas d'autorisation parentale arrivent à s'envoler en passant les portiques automatiques déjà présents pour les destinations européennes, je m'interroge! Ne serait-il donc pas préférable de maintenir certains contrôles humains, sans recourir à des machines qui ont déjà montré leurs failles et ainsi éviter le départ vers l’étranger de mineurs sans autorisation de leurs parents? Un aéroport peut-il prendre de telles mesures de contrôle automatique sans consulter les autorités?
16.03 Daniel Bacquelaine, ministre: Monsieur le président, je voudrais simplement répondre à la question de notre collègue M. Crusnière. Je rappelle d'abord que la Commission de la protection de la vie privée a donné un avis totalement favorable au sujet de ce projet de loi, sans aucune ambiguïté ni aucune restriction. Elle avait certes émis des remarques, mais il y a été répondu dans le cadre de la discussion et de la rédaction du projet de loi.
En ce qui concerne les enquêtes dont vous parlez, il est bien évident que ce n'est pas une restriction de la place de la justice dans le cadre de ces enquêtes. Quel que soit l'objet de l'enquête, elle reste sous le contrôle d'un magistrat. C'est, me semble-t-il, une garantie nécessaire pour la protection de la vie privée et simplement pour les droits des citoyens.
De voorzitter:
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
De algemene bespreking is gesloten.
La discussion générale est close.
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (731/3)
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (731/3)
Het wetsontwerp telt 30 artikelen.
Le projet de loi compte 30 articles.
Er werden geen amendementen ingediend.
Aucun amendement n'a été déposé.
De artikelen 1 tot 30 worden artikel per artikel aangenomen, met een tekstverbetering op artikel 10.
Les articles 1 à 30 sont adoptés article par article, avec une correction de texte à l’article 10.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
17 Wetsontwerp houdende wijziging van het koninklijk besluit van 27 mei 2004 betreffende de omzetting van Brussels International Airport Company (B.I.A.C.) in een naamloze vennootschap van privaatrecht en betreffende de luchthaveninstallaties (725/1-3)
- Wetsontwerp houdende wijziging van het koninklijk besluit van 21 juni 2004 betreffende de toekenning van de exploitatielicentie van de luchthaven Brussel-Nationaal (732/1-3)
17 Projet de loi modifiant l'arrêté royal du 27 mai 2004 relatif à la transformation de Brussels International Airport Company (B.I.A.C.) en société anonyme de droit privé et aux installations aéroportuaires (725/1-3)
- Projet de loi modifiant l'arrêté royal du 21 juin 2004 octroyant la licence d'exploitation de l'aéroport de Bruxelles-National (732/1-3)
Ik stel u voor een enkele bespreking aan
deze twee wetsontwerpen te wijden. (Instemming)
Je vous propose de consacrer une seule
discussion à ces deux projets de loi. (Assentiment)
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
17.01 Vanessa Matz, rapporteur: Monsieur le président, je m’en réfère à mon rapport écrit.
De voorzitter:
Vraagt iemand het woord? (Nee)
Quelqu'un demande-t-il la parole? (Non)
De algemene bespreking is gesloten.
La discussion générale est close.
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan van het wetsontwerp nr. 725. De door de commissie aangenomen tekst
geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (725/3)
Nous passons à la discussion des articles du
projet de loi n° 725. Le texte adopté par la commission sert de base à la
discussion. (Rgt 85, 4)
(725/3)
Het wetsontwerp telt 6 artikelen.
Le projet de loi compte 6 articles.
Er werden geen amendementen ingediend.
Aucun amendement n'a été déposé.
De artikelen 1 tot 6 worden artikel per artikel aangenomen.
Les articles 1 à 6 sont adoptés article par article.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
Wij vatten de bespreking aan van de
artikelen van het wetsontwerp nr. 732. De door de commissie aangenomen
tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (732/3)
Nous passons à la discussion des articles du
projet de loi n° 732. Le texte adopté par la commission sert de base à la
discussion. (Rgt 85, 4)
(732/3)
Het wetsontwerp telt 6 artikelen.
Le projet de loi compte 6 articles.
Er werden geen amendementen ingediend.
Aucun amendement n'a été déposé.
De artikelen 1 tot 6 worden artikel per artikel aangenomen.
Les articles 1 à 6 sont adoptés article par article.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
18 Inoverwegingneming van voorstellen
18 Prise en considération de propositions
In de laatst rondgedeelde agenda komt een
lijst van voorstellen voor waarvan de inoverwegingneming is gevraagd.
Vous avez pris connaissance dans l'ordre du
jour qui vous a été distribué de la liste des propositions dont la prise en
considération est demandée.
Indien er geen bezwaar is, beschouw ik deze
als aangenomen; overeenkomstig het Reglement worden die voorstellen naar de
bevoegde commissies verzonden.
S'il n'y a pas d'observations à ce sujet, je
considérerai la prise en considération comme acquise et je renvoie les
propositions aux commissions compétentes conformément au Règlement.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
19 Wetsontwerp met betrekking tot geautomatiseerde verwerkingen van persoonsgegevens die noodzakelijk zijn voor de Belgische paspoorten en reisdocumenten (731/3)
19 Projet de loi relatif aux traitements automatisés de données à caractère personnel nécessaires aux passeports et titres de voyage belges (731/3)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft
iedereen gestemd en zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié
son vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 1) |
||
Ja |
116 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
2 |
Abstentions |
Totaal |
118 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd. (731/4)
En conséquence, la Chambre adopte le projet de loi. Il sera soumis à la sanction royale. (731/4)
Reden van onthouding? (Nee)
Raison d'abstention? (Non)
20 Wetsontwerp houdende wijziging van het koninklijk besluit van 27 mei 2004 betreffende de omzetting van Brussels International Airport Company (B.I.A.C.) in een naamloze vennootschap van privaatrecht en betreffende de luchthaveninstallaties (725/3)
20 Projet de loi modifiant l'arrêté royal du 27 mai 2004 relatif à la transformation de Brussels International Airport Company (B.I.A.C.) en société anonyme de droit privé et aux installations aéroportuaires (725/3)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 2) |
||
Ja |
122 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
2 |
Abstentions |
Totaal |
124 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd. (725/4)
En conséquence, la Chambre adopte le projet de loi. Il sera soumis à la sanction royale. (725/4)
Reden van onthouding? (Nee)
Raison d'abstention? (Non)
21 Wetsontwerp houdende wijziging van het koninklijk besluit van 21 juni 2004 betreffende de toekenning van de exploitatielicentie van de luchthaven Brussel-Nationaal (732/3)
21 Projet de loi modifiant l'arrêté royal du 21 juin 2004 octroyant la licence d'exploitation de l'aéroport de Bruxelles-National (732/3)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft
iedereen gestemd en zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié
son vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 3) |
||
Ja |
123 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
2 |
Abstentions |
Totaal |
125 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd. (732/4)
En conséquence, la Chambre adopte le projet de loi. Il sera soumis à la sanction royale. (732/4)
Reden van onthouding? (Nee)
Raison d'abstention? (Non)
(M. Willy Demeyer a voté comme son
groupe)
22 Adoption de l’ordre du jour
Wij moeten overgaan tot de goedkeuring van
de agenda voor de vergadering van donderdag 5 februari 2015.
Nous devons procéder à l’approbation de l’ordre du jour de la séance du jeudi 5 février 2015.
Geen bezwaar? (Nee) De agenda is goedgekeurd.
Pas d’observation? (Non) L’ordre du jour est approuvé.
De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 5 februari 2015 om 14.15 uur.
La séance est levée. Prochaine séance le jeudi 5 février 2015 à 14.15 heures.
De vergadering wordt gesloten om 16.21 uur.
La séance est levée à 16.21 heures.
De bijlage is opgenomen in een aparte
brochure met nummer CRIV 54 PLEN 029 bijlage. |
L'annexe est reprise dans une brochure
séparée, portant le numéro CRIV 54 PLEN 029 annexe. |
|
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||
Vote nominatif
- Naamstemming: 001
Becq Sonja,
Beke Wouter, Bellens Rita, Ben Hamou Nawal, Bracke Siegfried, Brotcorne
Christian, Burton Emmanuel, Buysrogge Peter, Calvo Kristof, Capoen An,
Caprasse Véronique, Carcaci Aldo, Cassart-Mailleux Caroline, Ceysens
Patricia, Chastel Olivier, Cheron Marcel, Claerhout Sarah, Clarinval David, Crusnière
Stéphane, Dallemagne Georges, De Coninck Inez, De Coninck Monica, de
Coster-Bauchau Sybille, Dedry Anne, Degroote Koenraad, Delannois
Paul-Olivier, Delizée Jean-Marc, Demeyer Willy, Demir Zuhal, Demon Franky, De
Roover Peter, Deseyn Roel, De Vriendt Wouter, De Wit Sophie, D'Haese
Christoph, Dierick Leen, Ducarme Denis, Flahaux Jean-Jacques, Fonck
Catherine, Foret Gilles, Frédéric André, Friart Benoît, Gabriëls Katja,
Gantois Rita, Goffin Philippe, Grosemans Karolien, Gustin Luc, Heeren Veerle,
Hellings Benoit, Hufkens Renate, Jadin Kattrin, Janssen Werner, Janssens
Dirk, Jiroflée Karin, Khattabi Zakia, Kir Emir, Kitir Meryame, Klaps Johan,
Laaouej Ahmed, Lachaert Egbert, Lalieux Karine, Lanjri Nahima, Lijnen Nele,
Lutgen Benoît, Luykx Peter, Maingain Olivier, Massin Eric, Matz Vanessa,
Metsu Koen, Miller Richard, Muylle Nathalie, Nollet Jean-Marc, Onkelinx
Laurette, Pas Barbara, Pehlivan Fatma, Penris Jan, Piedboeuf Benoît, Pirlot
Sébastian, Pivin Philippe, Poncelet Isabelle, Raskin Wouter, Schepmans Françoise,
Scourneau Vincent, Smaers Griet, Smeyers Sarah, Somers Ine, Spooren Jan,
Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Top Alain, Van Biesen Luk, Van
Camp Yoleen, Van Cauter Carina, Vande Lanotte Johan, Vandenput Tim, Van de
Velde Robert, Van Hecke Stefaan, Vanheste Ann, Van Hoof Els, Van Mechelen
Dirk, Van Peel Valerie, Van Rompuy Eric, Van Vaerenbergh Kristien,
Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Vercammen Jan, Verherstraeten Servais,
Vermeulen Brecht, Vuye Hendrik, Wathelet Melchior, Wilmès Sophie, Wilrycx
Frank, Winckel Fabienne, Wollants Bert, Wouters Veerle
Hedebouw Raoul,
Van Hees Marco Vote nominatif
- Naamstemming: 002
Becq Sonja,
Beke Wouter, Bellens Rita, Ben Hamou Nawal, Bonte Hans, Bracke Siegfried,
Brotcorne Christian, Burton Emmanuel, Buysrogge Peter, Calvo Kristof, Capoen
An, Caprasse Véronique, Carcaci Aldo, Cassart-Mailleux Caroline, Ceysens
Patricia, Chastel Olivier, Cheron Marcel, Claerhout Sarah, Clarinval David,
Crusnière Stéphane, Daerden Frédéric, Dallemagne Georges, De Coninck Inez, De
Coninck Monica, de Coster-Bauchau Sybille, Dedry Anne, Degroote Koenraad,
Delannois Paul-Olivier, Delizée Jean-Marc, Demeyer Willy, Demir Zuhal, Demon
Franky, De Roover Peter, Deseyn Roel, De Vriendt Wouter, De Wever Bart, De
Wit Sophie, D'Haese Christoph, Dierick Leen, Ducarme Denis, Flahaux
Jean-Jacques, Fonck Catherine, Foret Gilles, Frédéric André, Friart Benoît,
Gabriëls Katja, Gantois Rita, Geerts David, Gilkinet Georges, Goffin
Philippe, Grosemans Karolien, Grovonius Gwenaëlle, Gustin Luc, Heeren Veerle,
Hellings Benoit, Hufkens Renate, Jadin Kattrin, Janssen Werner, Janssens
Dirk, Jiroflée Karin, Khattabi Zakia, Kir Emir, Kitir Meryame, Klaps Johan, Laaouej
Ahmed, Lachaert Egbert, Lalieux Karine, Lanjri Nahima, Lijnen Nele, Lutgen
Benoît, Luykx Peter, Maingain Olivier, Massin Eric, Matz Vanessa, Metsu Koen,
Miller Richard, Muylle Nathalie, Nollet Jean-Marc, Onkelinx Laurette, Pas
Barbara, Pehlivan Fatma, Penris Jan, Piedboeuf Benoît, Pirlot Sébastian,
Pivin Philippe, Poncelet Isabelle, Raskin Wouter, Schepmans Françoise,
Scourneau Vincent, Smaers Griet, Smeyers Sarah, Somers Ine, Spooren Jan,
Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Top Alain, Van Biesen Luk, Van
Camp Yoleen, Vande Lanotte Johan, Vandenput Tim, Van der Maelen Dirk, Van de
Velde Robert, Van Hecke Stefaan, Vanheste Ann, Van Hoof Els, Van Mechelen
Dirk, Van Peel Valerie, Van Rompuy Eric, Van Vaerenbergh Kristien,
Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Vercammen Jan, Verherstraeten Servais,
Vermeulen Brecht, Vuye Hendrik, Wathelet Melchior, Wilmès Sophie, Wilrycx
Frank, Winckel Fabienne, Wollants Bert, Wouters Veerle
Hedebouw Raoul,
Van Hees Marco Vote nominatif
- Naamstemming: 003
Becq Sonja,
Beke Wouter, Bellens Rita, Ben Hamou Nawal, Bonte Hans, Bracke Siegfried,
Brotcorne Christian, Burton Emmanuel, Buysrogge Peter, Calvo Kristof, Capoen
An, Caprasse Véronique, Carcaci Aldo, Cassart-Mailleux Caroline, Ceysens
Patricia, Chastel Olivier, Cheron Marcel, Claerhout Sarah, Clarinval David,
Crusnière Stéphane, Daerden Frédéric, Dallemagne Georges, De Coninck Inez, De
Coninck Monica, de Coster-Bauchau Sybille, Dedry Anne, Degroote Koenraad,
Delannois Paul-Olivier, Delizée Jean-Marc, Delpérée Francis, Demir Zuhal,
Demon Franky, De Roover Peter, Deseyn Roel, De Vriendt Wouter, De Wever Bart,
De Wit Sophie, D'Haese Christoph, Dierick Leen, Ducarme Denis, Flahaux Jean-Jacques,
Fonck Catherine, Foret Gilles, Frédéric André, Friart Benoît, Gabriëls Katja,
Gantois Rita, Geerts David, Gilkinet Georges, Goffin Philippe, Grosemans
Karolien, Grovonius Gwenaëlle, Gustin Luc, Heeren Veerle, Hellings Benoit,
Hufkens Renate, Jadin Kattrin, Janssen Werner, Janssens Dirk, Jiroflée Karin,
Khattabi Zakia, Kir Emir, Kitir Meryame, Klaps Johan, Laaouej Ahmed, Lachaert
Egbert, Lalieux Karine, Lanjri Nahima, Lijnen Nele, Lutgen Benoît, Luykx
Peter, Maingain Olivier, Massin Eric, Matz Vanessa, Metsu Koen, Miller
Richard, Muylle Nathalie, Nollet Jean-Marc, Onkelinx Laurette, Pas Barbara,
Pehlivan Fatma, Penris Jan, Piedboeuf Benoît, Pirlot Sébastian, Pivin
Philippe, Poncelet Isabelle, Raskin Wouter, Schepmans Françoise, Scourneau
Vincent, Smaers Griet, Smeyers Sarah, Somers Ine, Spooren Jan, Temmerman
Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Top Alain, Van Camp Yoleen, Van Cauter
Carina, Vande Lanotte Johan, Van den Bergh Jef, Vandenput Tim, Van der Maelen
Dirk, Van de Velde Robert, Van Hecke Stefaan, Vanheste Ann, Van Hoof Els, Van
Mechelen Dirk, Van Peel Valerie, Van Rompuy Eric, Van Vaerenbergh Kristien,
Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Vercammen Jan, Verherstraeten Servais,
Vermeulen Brecht, Vuye Hendrik, Wathelet Melchior, Wilmès Sophie, Wilrycx
Frank, Winckel Fabienne, Wollants Bert, Wouters Veerle
Hedebouw Raoul,
Van Hees Marco |