Plenumvergadering

Séance plénière

 

van

 

Donderdag 20 november 2014

 

Namiddag

 

______

 

 

du

 

Jeudi 20 novembre 2014

 

Après-midi

 

______

 

De vergadering wordt geopend om 14.23 uur en voorgezeten door de heer Siegfried Bracke.

La séance est ouverte à 14.23 heures et présidée par M. Siegfried Bracke.

 

De voorzitter: De vergadering is geopend.

La séance est ouverte.

 

Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij worden op de website van de Kamer en in de bijlage bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen.

Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans l'annexe du compte rendu intégral de cette séance.

 

Aanwezig bij de opening van de vergadering zijn de ministers van de federale regering:

Ministres du gouvernement fédéral présents lors de l’ouverture de la séance:

Kris Peeters, Jan Jambon, Didier Reynders, Willy Borsus

 

Berichten van verhindering

Excusés

 

Julie Fernandez Fernandez, wegens gezondheidsredenen / pour raisons de santé;

Vincent Van Quickenborne, met zending buitenslands / en mission à l'étranger;

Jean-Marc Nollet, familieaangelegenheden / raisons familiales;

Damien Thiéry, buitenslands / à l'étranger.

 

Vragen

Questions

 

01 Vraag van mevrouw Katja Gabriëls aan de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel, over "de combinatie van werk en gezin" (nr. P0065)

01 Question de Mme Katja Gabriëls au vice-premier ministre et ministre de l'Emploi, de l'Économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur, sur "la combinaison de la vie professionnelle et de la vie familiale" (n° P0065)

 

01.01  Katja Gabriëls (Open Vld): Mijnheer de vice-eersteminister, mijn vraag gaat over de combinatie werk en gezin, en in het bijzonder hoe wij die combinatie in de toekomst gemakkelijker kunnen maken.

 

Ik hoef u niet te vertellen dat veel mensen dagelijks met dit probleem geconfronteerd worden. Ik heb er zelf ook heel wat ervaring mee. Het gaat trouwens niet alleen over mama’s, het gaat ook over papa’s, over gescheiden gezinnen en over alleenstaande ouders. Wij zijn tevreden dat er in het regeerakkoord toch enkele maatregelen staan die de combinatie van werk en gezin in de toekomst makkelijker moeten maken door meer in te zetten op een flexibele arbeidsorganisatie.

 

U kent ze ongetwijfeld zelf, mijnheer de vice-eersteminister, maar ik zal er kort enkele opsommen.

 

Ten eerste, er kan worden geopteerd voor de annualisering van de arbeidsduur. Kort gezegd kan men dan langer werken in drukkere periodes maar minder in een gewone week. Dit kan gunstig zijn voor mensen in co-ouderschap, waar de kinderen maar af en toe in huis zijn.

 

Ten tweede, er kan worden ingezet op het makkelijker maken van glijdende arbeidsuren, opnieuw opdat men zijn werkuren makkelijker zou kunnen afstellen op de thuissituatie of de schoolregeling.

 

Ten derde, telewerken moet in bepaalde sectoren mogelijk zijn. Als dit nog wordt uitgebreid, zullen er minder verplaatsingen zijn en zal in de toekomst veel tijdverlies kunnen worden vermeden.

 

Ten vierde, het regeerakkoord heeft het over de loopbaanrekening. Mensen kunnen dan vrije dagen opsparen om later gedurende een langere periode met vakantie te kunnen gaan.

 

Ten vijfde, en voor onze fractie zeker niet onbelangrijk, er is het gemotiveerd tijdskrediet, waarvan de regering heeft beslist het met één jaar te verlengen.

 

Kortom, mijnheer de vice-eersteminister, er moet meer gewerkt worden, en dat beseffen veel mensen, maar dat moet dan ook meer werkbaar gemaakt worden. Een flexibele arbeidsorganisatie is daarvoor een absolute noodzaak.

 

Ik kom tot mijn vragen. Mijnheer de vice-eersteminister, om maatregelen uit te werken hebt u de sociale partners nodig. Zult u die meekrijgen? Indien niet, zult u zelf voorstellen op tafel leggen?

 

Meer in het bijzonder, welke timing stelt u voorop voor de uitbreiding van het gemotiveerd tijdskrediet?

 

Deze week las ik over “bumperpapa’s”, een nieuw woord. Voor mij is het overigens gelijk of het om mama’s of papa’s gaat. Wilt u maatregelen stimuleren voor die zogenaamde bumperpapa’s? Hoe ziet u dat zelf? Ik dank u bij voorbaat.

 

01.02 Minister Kris Peeters: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Gabriëls, proficiat met uw eerste mondelinge vraag over een heel actueel thema dat niet nieuw is.

 

De combinatie van een gezin met de uitbouw van een professionele loopbaan is voor iedereen een heel belangrijke en moeilijke uitdaging. U hebt terecht onderstreept dat dit niet alleen een probleem van de vrouwen is, maar ook van de mannen.

 

Net als u heb ik vanochtend een nieuw woord geleerd, de bumperpapa’s, een woord dat aantoont dat ook mannen in die moeilijke situatie terechtkomen, met heel veel stress voor mama’s en papa’s, maar ook voor de economie. Een gezin en een professionele loopbaan combineren is geen optimale situatie.

 

De federale regering wil mensen langer aan het werk houden. Wij moeten de nadruk leggen op anders werken, op een andere manier dan in het verleden. Dat staat ook in het regeerakkoord.

 

Er zijn immers heel wat nieuwe fenomenen waarop wij een antwoord moeten geven. Dat houdt in dat wij de loopbaan moeten hervormen en aanpassen, evenals het arbeids- en het sociaalzekerheidsrecht, om die individuele keuzes op een bepaald ogenblik in het leven en in de beroepsloopbaan mogelijk te maken en daarvoor meer ruimte te bieden.

 

U hebt gelijk wanneer u zegt dat de federale regering dat niet alleen kan doen. Ook de Gewesten en de Gemeenschappen spelen daarin een belangrijke rol. Ik denk maar aan de kinderopvang, een bevoegdheid van de Gewesten en de Gemeenschappen.

 

U hebt ook terecht verwezen naar de sociale partners, in welke mate die dat mee willen uitbouwen. U weet dat ik, net als mijn collega’s, een groot voorstander ben van sociaal overleg. Wij hebben heel wat elementen opgenomen in het regeerakkoord, zoals een nieuw loopbaanmodel, loopbaanspreiding, enzovoort.

 

U hebt ook verwezen naar het gemotiveerd tijdskrediet. Dat alles moet zo snel mogelijk uitgevoerd worden. Wij hebben een aantal koninklijke besluiten opgesteld, die nu aan het beheerscomité van de RVA worden voorgelegd en ik hoop dat de regering daarover snel tot besluitvorming kan overgaan.

 

01.03  Katja Gabriëls (Open Vld): Mijnheer de vice-eersteminister, ik dank u voor uw toelichting. Wij zijn zeer blij dat u dat zo snel mogelijk zult doen. Onze fractie wacht vol ongeduld tot de maatregelen in werking treden.

 

Ik wil nogmaals benadrukken dat het voor ons belangrijk is dat de regering de combinatie gemakkelijker maakt en niet moeilijker, zoals sommigen beweren. Voor ons is het logisch dat het niet-gemotiveerd tijdskrediet, het tijdskrediet opgenomen om bijvoorbeeld op reis te vertrekken, moet worden afgeschaft omdat het systeem anders voor zij die het echt nodig hebben, niet meer betaalbaar is.

 

Ik benadruk nogmaals dat het gemotiveerd tijdskrediet drie categorieën betreft, niet alleen palliatieve zorg en zorg voor een ziek of gehandicapt kind, maar ook zorg voor een kind tot de leeftijd van acht jaar. Onze fractie zou zeer tevreden zijn met een uitbreiding daarvan.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

02 Question de M. Paul-Olivier Delannois au premier ministre sur "la fermeture du site belge des 3 Suisses à Orcq" (n° P0066)

02 Vraag van de heer Paul-Olivier Delannois aan de eerste minister over "de sluiting van de Belgische vestiging van 3 Suisses in Orcq" (nr. P0066)

 

02.01  Paul-Olivier Delannois (PS): Monsieur le président, monsieur le vice-premier ministre, Tournai s'est réveillée, ce matin, sous le choc. En effet, il est question de 127 licenciements chez 3 Suisses à Orcq. Il faut savoir que cette usine est implantée dans le tissu local. Ces licenciements sont justifiés par le fait que les prestations liées à la plate-forme des services de l'entreprise ne correspondent plus aux demandes des enseignes dont le modèle économique a changé.

 

Suite à cette information, le comité d'entreprise s'est réuni et la direction a tout de go fait savoir qu'elle allait purement et simplement déposer le bilan pour, ensuite, recréer une autre entreprise, à savoir 3 Suisses Belgium.

 

Il est particulièrement choquant que l'on puisse, aujourd'hui, fermer une entreprise pour en rouvrir une, demain, en modifiant la donne et en mettant sur le côté toute une série de personnes.

 

Monsieur le premier ministre, comptez-vous appliquer la loi Renault à l'occasion de la fermeture de cette entreprise et veiller à ce qu'elle soit bien respectée?

 

Cette façon de procéder est choquante d'un point de vue économique. On a le sentiment de se trouver face à un instituteur ou un professeur qui, debout devant son tableau, efface ce qui est écrit. En l'occurrence, il s'agissait de dettes à l'égard de l'ONSS, de la TVA, de toute une série de commerçants, mais aussi à l'égard des travailleurs, le fonds de fermeture des entreprises étant également financé par le public.

 

Outre cet aspect économique, cette manière de faire est également choquante d'un point de vue social. En effet, s'il est question de réengager 33 membres du personnel de l'actuelle entreprise, les intéressés vont néanmoins perdre leurs acquis. Cette situation est, selon moi, relativement scandaleuse.

 

Monsieur le vice-premier ministre, que comptez-vous faire à l'occasion de ces licenciements? Le Parti socialiste a, pour sa part, déposé une proposition de loi relative au droit d'alerte afin de pouvoir réagir beaucoup plus rapidement lorsqu'une entreprise se retrouve en mauvaise posture et ainsi éviter toute une série de licenciements.

 

Si je ne m'abuse, vous avez laissé une porte ouverte en commission des Affaires sociales à une évolution de la loi Renault. Vous avez parlé de la possibilité de revoir la première phase en termes de communication.

 

Quelles réponses peut-on donner aux travailleurs des 3 Suisses? Quelles réponses peut-on apporter aux travailleurs d'autres entreprises qui craignent de subir le même sort? Que comptez-vous faire pour remédier à toutes les lacunes juridiques?

 

02.02  Kris Peeters, ministre: Monsieur le président, chers collègues, monsieur Delannois, je comprends bien votre réaction ainsi que vos questions.

 

Mes services ont été informés hier soir de l'intention de la direction de fermer l'entreprise. Comme vous l'avez souligné, cette décision est grave et nous songeons particulièrement aux travailleurs.

 

Vous avez mentionné également l'importance de la loi Renault qui, pour l'instant, en est dans sa première phase, comme prévu par le texte de loi. Il est donc encore possible de trouver des alternatives pour aboutir à une autre solution. J'espère que les syndicats proposeront certaines alternatives afin d'éviter le pire et trouver des issues positives. Personnellement, je reste disponible pour apporter tout élément pouvant aider à aboutir à une solution.

 

Votre deuxième question concerne la modernisation de la loi Renault. Hier, j'ai donné certaines explications sur ce processus de modernisation. Il s'agit d'abord d'une amélioration de la première phase où il reste possible de modifier la loi à l'avantage des travailleurs de telles entreprises et de leurs syndicats afin d'accélérer l'accès à des dénouements heureux.

 

02.03  Paul-Olivier Delannois (PS): Monsieur le vice-premier ministre, je vous remercie pour votre réponse. J'espère que dans les semaines à venir, nous pourrons continuer à travailler ensemble, et peut-être avoir votre soutien pour cette proposition de loi, qui est vraiment une sonnette d'alarme pour éviter que cela aille trop loin.

 

Je voudrais aussi demander que votre gouvernement prenne des mesures pour reconditionner les aides au maintien de l'emploi.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

03 Question de M. Philippe Pivin au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, chargé des Grandes Villes et de la Régie des Bâtiments, sur "la manifestation du 6 novembre 2014 et le mail de la CGSP à ce sujet" (n° P0067)

03 Vraag van de heer Philippe Pivin aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met Grote Steden en de Regie der Gebouwen, over "de betoging van 6 november 2014 en de mail van ACOD daaromtrent" (nr. P0067)

 

03.01  Philippe Pivin (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, mon propos a trait à des directives ayant un sens différent selon leur nature.

 

La première directive figure dans un courriel adressé le 5 novembre dernier par un syndicat, la CGSP, à ses affiliés. On pouvait y lire qu'à l'occasion de la manifestation du 6 novembre, les policiers membres de ce syndicat porteraient un brassard noir. On y demandait aux affiliés membres du syndicat de traiter ces policiers avec respect. Premièrement, cette directive pose problème sur le sens qu'il faut donner au respect accordé à ceux qui ne porteraient pas le brassard.

 

Deuxièmement, dès que notre chef de groupe, Denis Ducarme, m'a montré le courriel, j'ai été choqué dans la mesure où je me souvenais d'un arrêté royal du 10 juin 2006 qui définit très précisément comment est constitué l'uniforme d'un policier, à l'instar de ce qui existe d'ailleurs pour les gardiens de la paix, pour les pompiers, etc. Il existe une nomenclature très précise, prévoyant jusqu'au bouton. Le brassard n'y figure pas.

 

Monsieur le ministre, avez-vous connaissance de cette directive contenue dans le courriel?

 

Fait-il partie des informations sur la base desquelles vous venez de donner la directive de diligenter une enquête auprès de l'Inspection générale de la police fédérale? Vous indiquez en effet dans un communiqué publié hier que vous diligentez une enquête auprès de cette inspection sur la base d'informations recueillies. Nous en avons recueilli un certain nombre également dans nos communes et nos zones de police. Le moment viendra très certainement de les détailler davantage à la lumière de ce que vous nous indiquerez.

 

 

03.02  Jan Jambon, ministre: Monsieur le président, monsieur Pivin, chers collègues, à la suite des événements du 6 novembre dernier, un comité de concertation de la police intégrée s'est tenu hier matin et des débriefings opérationnels ont déjà eu lieu en vue d'effectuer une analyse approfondie des différents aspects de la manifestation. Ceux-ci ont permis de mettre en avant certains problèmes liés au bien-être, à la prévention et à la protection du travail des policiers. Ces points seront approfondis dans une enquête qui sera menée au sein du comité de concertation dans les prochaines semaines.

 

Cependant, il a été établi que, dans le cadre de cette manifestation, les autorités n'avaient pas communiqué des directives suffisamment claires, en particulier pour ce qui concerne le maintien et le rétablissement de l'ordre public ce jour-là. Nous n'avons pas eu de réponse à ce sujet. À cet effet, je viens d'ailleurs de contacter l'inspecteur général de l'Inspection générale de la police fédérale et de la police locale pour qu'il réalise son enquête sur ces directives à l'attention des policiers sur le terrain.

 

En réponse à votre deuxième question, en tant que ministre, je suis particulièrement troublé par l'information parue dans la presse qui indique que la CGSP aurait demandé à ses membres policiers en service d'ordre de porter ce jour-là un signe distinctif sur leur uniforme. Plus concrètement, il aurait été demandé aux policiers de porter un brassard noir en signe de solidarité mais aussi de reconnaissance, ceci pour permettre aux manifestants de traiter ces policiers-là avec plus d'égard que les autres. Pour autant que je sache, cet appel n'a pas été suivi par les policiers. Nous n'avons pas vu, lors de la manifestation, de policiers portant ce signe distinctif.

 

Personnellement, je trouve inadmissible qu'un syndicat diffuse ce genre d'idées ou de consignes que l'on pourrait traduire comme suit: "n'hésitez pas à être agressif avec les policiers qui ne portent aucun signe mais respectez ceux qui en portent car ils font partie du même syndicat." C'est inacceptable! Dans quelle société vivons-nous?

 

Nous attendons de nos fonctionnaires de police – j'insiste aussi sur le code de déontologie des services de police – qu'ils s'abstiennent en toute circonstance d'exprimer leurs convictions politiques et d'exercer des activités politiques sur la place publique. Une conduite neutre doit être le leitmotiv.

 

03.03  Philippe Pivin (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse. Vous utilisez exactement les mots qui conviennent, à savoir que c'est inacceptable et intolérable. Je me permettrai de suggérer qu'une recommandation soit faite pour que, lors des prochaines manifestations annoncées, de tels mots d'ordre – j'utilise ce terme à bon escient, je présume – ne soient pas relayés au sein des manifestants.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Samengevoegde vragen van

- de heer Franky Demon aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met Grote Steden en de Regie der Gebouwen, over "de vergadering van het hoog overlegcomité voor de politiediensten met betrekking tot de betoging van 6 november 2014" (nr. P0068)

- de heer Koenraad Degroote aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met Grote Steden en de Regie der Gebouwen, over "de vergadering van het hoog overlegcomité voor de politiediensten met betrekking tot de betoging van 6 november 2014" (nr. P0082)

04 Questions jointes de

- M. Franky Demon au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, chargé des Grandes Villes et de la Régie des Bâtiments, sur "la réunion du comité supérieur de concertation des services de police au sujet de la manifestation du 6 novembre 2014" (n° P0068)

- M. Koenraad Degroote au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, chargé des Grandes Villes et de la Régie des Bâtiments, sur "la réunion du comité supérieur de concertation des services de police au sujet de la manifestation du 6 novembre 2014" (n° P0082)

 

04.01  Franky Demon (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de vicepremier, wij staan hier opnieuw. Een week geleden hadden wij al heel wat vragen en na de vergadering van het hoog overlegcomité voor de politiediensten dat gisteren heeft plaatsgevonden naar aanleiding van de betoging op 6 november, hebben wij nog meer vragen.

 

U hebt gelijk dat u klaarheid vraagt. U kreeg echter een onduidelijk antwoord en dat begrijpt geen van ons allen. U hebt aangekondigd dat u aan de Algemene Inspectie een onderzoek zou vragen, maar het lijkt ons wat vreemd dat er een discussie bestaat over het gegeven of er al dan niet een risicoanalyse was gemaakt. Het antwoord daarop kan volgens mij simpel gegeven worden.

 

Tevens moeten wij in de pers lezen dat de agenten als het ware beschermd moeten worden met ronde schilden die niet tegen bakstenen bestand zijn. Is er voldoende aan de veiligheid van de agenten gedacht? Heel wat vragen komen bij ons naar boven.

 

Mijnheer de minister, aan u wil ik dan ook de volgende vragen stellen.

 

Kunt u de extra conclusies meedelen uit de vergadering van gisteren?

 

We moeten vaststellen dat het Brussels politiekorps blijkbaar weinig vertrouwen heeft ten aanzien van de burgemeester. Heeft die burgemeester volgens u nog voldoende geloofwaardigheid om de veiligheid in Brussel in goede banen te leiden?

 

Weet u of er al dan niet een risicoanalyse gemaakt is? Was die risicoanalyse al dan niet voldoende?

 

Moeten er instructies gegeven worden, met het oog op volgende betogingen, inzake de te dragen politiekledij?

 

Zijn er nu reeds risicoanalyses gemaakt? Binnenkort vinden er regionale stakingen plaats en dat kunnen stakingen blijven, maar die zouden eventueel kunnen uitmonden in een betoging. Zo ja, welke accenten zijn er in die risicoanalyses gelegd?

 

04.02  Koenraad Degroote (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, vorige week stonden wij hier inderdaad om het onderzoek te evalueren naar wat er misgelopen is tijdens de betoging in Brussel op 6 november. Wij hadden gehoopt dat het onderzoek, na de bijeenkomst van het hoog overlegcomité, afgerond zou kunnen worden. Wij vernemen echter dat dit niet kon gebeuren vanwege een fikse ruzie in het comité tussen enerzijds de bonden en anderzijds de Brusselse burgemeester. In de pers staan bepaalde uitlatingen als: “Denk maar niet dat jullie mij kunnen verhoren. Ik sta hier niet voor een Moskoutribunaal.” Ik vind die uitlatingen andermaal zeer frappant.

 

Dat doet mij denken aan de verklaringen die de vorige week werden afgelegd door de burgemeester van Brussel. De verantwoordelijkheid ligt steeds bij iemand anders, bijvoorbeeld bij de burgemeester van Antwerpen en als ik verder lees, zie ik dat de trein ook gestopt is in Mechelen, uiteindelijk gaat de burgemeester van Mechelen ook nog verantwoordelijk zijn, of anders ligt de verantwoordelijkheid bij het materiaal van de politie of bij de organisatie, maar ze ligt steeds bij iemand anders.

 

Diezelfde persoon klaagt enerzijds dat hij niet gehoord wordt door uw diensten maar weigert anderzijds elke medewerking toen hij gisteren de kans kreeg om gehoord te worden in het hoog overlegcomité. Kortom, de houding van de Brusselse burgemeester wordt gekenmerkt door niet-medewerking en door afwijzing van verantwoordelijkheid, dat zijn de twee zaken die als een rode draad, als een fil rouge, door het geheel lopen.

 

Mijnheer de minister, het kan niet dat uw onderzoek, waar ik alle vertrouwen in heb, bemoeilijkt wordt omdat de hoofdactor zijn medewerking niet verleent. Hoe moet het nu verder en zult u hiermee rekening houden?

 

04.03 Minister Jan Jambon: Mijnheer de voorzitter, collega’s, mijnheer Demon, wij hebben hier inderdaad een wekelijkse afspraak, met veel plezier, over die manifestatie van 6 november. Ik heb u vorige week gezegd wat de normale manier is om zo’n onderzoek te leiden. Eerst is het Basisoverlegcomité samengekomen en gisteren het hoog overlegcomité. Vrijdagnamiddag was er ook een debriefing tussen de verschillende betrokken diensten, de lokale politie en de federale politie, over die manifestatie.

 

Gisteren is in het hoog overlegcomité gebleken dat een heel aantal problemen te maken heeft met welzijn op het werk en met beschermingsmiddelen. Het hoog overlegcomité stelt dat dit zijn materie is en dat het hieraan zal verder werken. Er zal een onderzoek door de politie zelf gebeuren en binnen twee weken komt het hoog overlegcomité terug samen om op dat vlak conclusies te trekken.

 

In dat hoog overlegcomité was het verloop van het geven van directieven en richtlijnen aan de politiemensen geen punt om verder te onderzoeken. U spreekt over een vertrouwensbreuk, maar dat is essentieel in heel die problematiek. Daarom heb ik gisteravond de inspecteur-generaal van de federale politie bij mij geroepen, om te vragen om op dat punt specifiek een onderzoek te voeren om te bekijken hoe die bevelvoering is gelopen. Het hoog overlegcomité vond dat niet zijn domein en daarom heb ik de Algemene Inspectie daarop gezet en duidelijke opdrachten gegeven.

 

U vraagt naar de timing. Het is belangrijk dat het onderzoek terdege gebeurt. Wij moeten niet te snel tot een resultaat willen komen. Mijn inschatting is dat wij binnen een drietal weken een eerste verslag zullen krijgen.

 

Wat uw vraag over het wantrouwen bij de politie betreft, ik wil daarop hier en nu niet publiekelijk antwoorden. Voor mij maakt dat deel uit van het onderzoek van de Algemene Inspectie. Het maakt zeker deel uit van de vragen die wij aan hen gesteld hebben.

 

Uw vraag over de risicoanalyse is terecht. De risicoanalyse was gisteren trouwens een belangrijk onderwerp in het hoog overlegcomité. Er was een risicoanalyse, maar diegene die bevoegd is voor de veiligheid op het werk en normaal zijn akkoord moet geven voor zo’n risicoanalyse heeft gisteren tijdens het hoog overlegcomité gezegd dat hij dat niet gedaan had. Ook dat maakt deel uit van het onderzoek. Er wordt dus nagegaan of er inderdaad malversaties gebeurd zijn.

 

Ten slotte, wat uw vraag over de risicoanalyses van de regionale stakingen betreft, die behoren tot de lokale bevoegdheden. Wij weten dat die risicoanalyses gemaakt zijn, maar over de inhoud daarvan kan ik u hier niets zeggen. Dat behoort tot de bevoegdheid van de lokale politie in de verschillende zones.

 

04.04  Franky Demon (CD&V): Er blijven natuurlijk wel nog enkele onduidelijkheden. De Brusselse procureur deed vanmorgen een uitspraak over mensen die herkend werden. Hij deed ook de volgende gevleugelde uitspraak: “Politieagenten zijn geen boksbal. Zij zijn op betogingen om hun werk te doen en moeten gerespecteerd worden, ook in tijden van sociale contestatie.” Voor de komende acties en stakingen – wij bevinden ons in een moeilijk klimaat – moeten wij ons daarvoor inzetten. U moet dat, als minister, ook doen, zodat dergelijke wandaden niet opnieuw gebeuren.

 

04.05  Koenraad Degroote (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw omstandig antwoord. Ik heb het volste vertrouwen in uw onderzoek. Ik weet dat u het zeer objectief zult uitvoeren. Dat is trouwens nodig, want anders zullen er kapers op de kust komen die erop belust zijn te beweren dat het onderzoek niet objectief uitgevoerd werd. Dat moet uiteraard vermeden worden. Ik kan echter ook de bonden begrijpen. Als het te lang duurt, denken die mensen dat er een doofpotoperatie – het is een zwaar woord, maar zij nemen het in de mond – aan de gang is. Wij moeten ervoor zorgen dat dit woord zeker niet bewaarheid wordt. Ik heb daarvoor alle vertrouwen in u.

 

Over één zaak gaat het hoe dan ook, namelijk de veiligheid van onze politiemensen, die soms, zoals in dit geval, zware opdrachten te vervullen hebben.

 

Ik heb de indruk dat de heer Mayeur dat aspect nog steeds niet begrepen heeft.

 

Mijnheer de minister, ongeacht de uitslag van het onderzoek is het uw taak om hem die boodschap over te brengen. Ik dank u daarvoor.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van de heer Jan Spooren aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met Grote Steden en de Regie der Gebouwen, over "de gemeenten in de Vlaamse Rand die moeten betalen voor interventies van de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp" (nr. P0069)

05 Question de M. Jan Spooren au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, chargé des Grandes Villes et de la Régie des Bâtiments, sur "les communes de la périphérie flamande qui doivent payer pour les interventions du service d'incendie et d'aide médicale urgente de Bruxelles-Capitale" (n° P0069)

 

05.01  Jan Spooren (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega’s, deze ochtend las ik met stijgende verbazing dat de Brusselse staatssecretaris, Cécile Jodogne van het FDF, de gemeenten in de Vlaamse Rand wil laten betalen voor de interventies die de Brusselse brandweerkorpsen aldaar doen. De reden die zij in dit artikel aanhaalt, is dat zij de oplopende kosten voor de brandweer in Brussel wil recupereren, lees: afwentelen op de Vlaamse Rand. Eigenlijk is dat cynisch en het maakt de mensen in de Vlaamse Rand echt kwaad.

 

Als burgemeester van Tervuren word ik om de haverklap geconfronteerd met de disfuncties die het inschakelen van de Brusselse brandweer in die Vlaamse randgemeenten met zich meebrengt. Ik wil dit even verduidelijken. De motivering, volgens het KB, op snelle en adequate dienstverlening om die brandweer naar de Vlaamse randgemeenten te sturen, is de snelheid van interventie. Ik ben als burgemeester natuurlijk een hevige verdediger van het principe dat de veiligheid van de burger altijd moet primeren, maar in de praktijk blijkt dat in 95 % van de gevallen — quasi altijd — de interventie van de Brusselse brandweer gewoon overbodig is omdat het lokale brandweerkorps — in ons geval dat van Overijse — reeds ter plaatse is. Een brand kan meestal maar een keer worden geblust.

 

Dit is een verspilling van middelen en het is jammer genoeg geen randfenomeen. Ik heb mij deze voormiddag bevraagd en in 25 % van alle branden in de druivenstreek staat men daar met twee korpsen, waaronder het overbodige Brusselse korps. Dit gaat over heel wat middelen.

 

Bovendien is dit soms gevaarlijk want men heeft mij verteld, en burgers hebben daarvan getuigd, dat in vele gevallen de Brusselse brandweermensen niet voldoende Nederlands spreken. Dit leidt tot verwarring en miscommunicaties wat mensen soms in gevaar brengt.

 

Als klap op de vuurpijl zouden deze extra facturen naar de gemeenten worden gestuurd, bovenop de stijgende kost die de brandweerhervorming al met zich meebrengt.

 

Mijnheer de minister, ziet u de kans of hebt u plannen om de parameters van dat KB op snelle en adequate dienstverlening te veranderen? Daar ligt immers het probleem.

 

05.02 Minister Jan Jambon: Mijnheer de voorzitter, collega’s, mijnheer Spooren, ik ben, net als u, vandaag met dezelfde berichten wakker geworden.

 

In de huidige wetgeving gaat de wet van 2007 uit van het principe dat iedere burger recht heeft op de snelste adequate hulp. Voor bepaalde gebieden in de Vlaamse Rand is de Brusselse brandweer het beste geplaatst, om dergelijke snelle adequate hulp te leveren.

 

Wij praten waarschijnlijk over de brandweer na 1 januari 2015, wanneer de nieuwe zones in werking zullen zijn getreden. De wet bepaalt dat tussen de zone van in dit geval de Vlaamse Rand en de zone Brussel, een overeenkomst kan worden gemaakt om te bepalen onder welke voorwaarden al dan niet facturatie tussen beide zones kan gebeuren en welke dienstverlening beide zones aan elkaar kunnen geven. Indien die overeenkomst niet kan worden gemaakt, geldt de wet, wat betekent dat wie in het kader van de snelste adequate hulp het snelste ter plaatse kan zijn, de dienstverlening zal doen en zal kunnen factureren.

 

Dat zijn de bepalingen van de huidige wet, met de koninklijke besluiten die daaruit zijn voortgevloeid.

 

Ik voel met u mee. Ik kom ook van de rand, zij het niet de rand rond Brussel maar rond Antwerpen. Wij kennen vergelijkbare problemen. Zulke problemen hebben niets te maken met Brussel en met de rand, maar wel met de grootstad, met beroepskorpsen en met zones met veel vrijwilligers.

 

Wij moeten het koninklijk besluit opnieuw tegen het licht houden. Het kan immers niet zijn dat, wanneer er geen overeenkomst is, er automatisch door het beroepskorps kan worden gefactureerd. Wij moeten het koninklijk besluit dus opnieuw tegen het licht houden en nagaan of er een meer logische redenering kan worden uitgewerkt.

 

05.03  Jan Spooren (N-VA): Mijnheer de minister, ik ben blij te horen dat u die uitvoeringsbesluiten tegen het licht wil houden.

 

Laat het duidelijk zijn dat het niet het principe van de snelste interventie is dat stoort. Dat principe staat immers als een paal boven water. Alleen moet in de praktijk worden bekeken of met de uitvoeringsbesluiten het principe ook wordt gevolgd, want dat is, ten minste in de druivenstreek, niet altijd het geval.

 

Ik wil er nog aan toevoegen dat als het gaat om hulp die door het lokale brandweerkorps op basis van operationele redenen wordt ingeroepen, er geen enkele discussie bestaat over de plaats vanwaar die hulp komt, die — nogmaals — in het belang van de veiligheid van de burger is.

 

De voorzitter: Ik feliciteer de heer Spooren met zijn maidenspeech. (Applaus.)

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Vraag van de heer Hans Bonte aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met Grote Steden en de Regie der Gebouwen, over "de gevaarlijke perslekken van de veiligheidsdiensten inzake Syriëstrijders" (nr. P0070)

06 Question de M. Hans Bonte au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, chargé des Grandes Villes et de la Régie des Bâtiments, sur "le danger des fuites dans la presse des services de sécurité à propos des jeunes partis combattre en Syrie" (n° P0070)

 

06.01  Hans Bonte (sp.a): Mijnheer Spooren, het toeval wil dat ik voorzitter ben van de brandweerzone waarover u het had. Ik wil u uitnodigen om naar een vergadering te komen en de discussies daar te volgen. Wij kunnen ons misschien concentreren op het blussen van branden in de plaats van het aanstoken van communautaire vuren.

 

Mijnheer de minister, ik wil u even wijzen op wat ik een ernstiger probleem zou durven te noemen. Eergisteren werd ik wakker gebeld op een onmogelijk moment door Reuters, een internationaal persbureau, met de vraag of het klopt dat er Belgen geregistreerd staan op een gruwelijke video en of het klopt of daar een Vilvoordenaar op staat.

 

Omdat ik dan toch wakker was, heb ik zo snel als ik kon de pers doorgenomen en merkte ik dat met naam en toenaam en met een verwijzing naar informatie bij de inlichtingendiensten in die krant bevestigd werd dat het om een Vilvoordenaar zou gaan.

 

Mijnheer de minister, ik kan u verzekeren dat dat een schok teweegbrengt, in ons land denk ik, zeker en vast in onze stad, in de omgeving van. Dat zorgt voor onveiligheid.

 

De eerste telefoon die ik heb gedaan, was naar mijn politiecommissaris, van wie ik vernam dat er veel extra beweging was in die al moeilijke problematiek.

 

Mijnheer de minister, onze veiligheidsdiensten springen slordig om met informatie door zaken aan journalisten te bevestigen, half te bevestigen aan politiediensten en tegen te spreken wat andere inlichtingendiensten zeggen. Uiteindelijk duurde het nog meer dan 24 uur, nadat wij een en ander op het lokale niveau compleet hadden weerlegd, vooraleer de inlichtingendiensten precies zeiden wat er aan de hand was.

 

Mijnheer de minister, wij hebben een half uur geleden uw beleidsbrief in onze mail gevonden. De eerste zin daarvan is: “Een veilige omgeving is een voorwaarde voor het goed functioneren van de samenleving”. Mijnheer de minister, dergelijke incidenten hypothekeren die veiligheid.

 

Wanneer wordt er orde op zaken gezet, ook in uw politie- en inlichtingendiensten? Er is geen eenheid van commando op dit moment. Men werkt in verspreide slagorde. Ik hoop dat hierover, zes weken na de discussie over het regeerakkoord, duidelijkheid komt.

 

06.02 Minister Jan Jambon: Mijnheer Bonte, ik dank u voor uw vraag en voel natuurlijk met u mee.

 

Indien er van de inlichtingendiensten inderdaad dergelijke informatie doorkomt zoals u beschrijft, dan is dat natuurlijk onaanvaardbaar. Naar aanleiding daarvan heb ik mijn diensten daarover ondervraagd. Op het moment hebben wij er geen weet van dat Belgische veiligheidsdiensten dergelijke informatie over de mogelijke betrokkenheid van een Syriëstrijder uit Vilvoorde hebben verspreid. Het is niet omdat zoiets in de pers verschijnt, dat het overeenkomt met de feiten. Ik heb de diensten daarover ernstig bevraagd, maar wij hebben er geen weet van dat dergelijke informatie zou verspreid zijn.

 

Ik verneem ook dat er tot op heden geen elementen wijzen op betrokkenheid van iemand uit uw stad, Vilvoorde. Ik neem niet alles wat in de pers staat, voor waar aan. De kwestie werd onderzocht en mijn diensten hebben die informatie niet verspreid.

 

06.03  Hans Bonte (sp.a): Mijnheer de minister, zo gaat het dikwijls in de politiek: perslekken, we kennen dat.

 

Ik kan u alvast verzekeren dat vanuit verschillende concurrerende diensten dezelfde informatie naar verschillende journalisten ging. Ik neem mij voor om dat ook via de geëigende kanalen aan te kaarten.

 

Van de gelegenheid maak ik gebruik en dring ik erop aan dat u antwoordt op het signaal dat burgemeesters, dus niet alleen die van Vilvoorde, geven inzake de noodzaak aan extra ondersteuning van politiediensten die met het probleem worden geconfronteerd. Het betreft de herziening van de rondzendbrief. Tot op vandaag weet geen enkele burgemeester hoe hij moet omspringen met iemand die terugkeert. Zes weken na de goedkeuring van het regeerakkoord hoop ik dat we daar voorrang aan zien geven, want dat is bitter noodzakelijk.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Vraag van de heer Wouter De Vriendt aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, over "de escalatie van het Israëlisch-Palestijns conflict" (nr. P0071)

07 Question de M. Wouter De Vriendt au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et européennes, chargé de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, sur "l'escalade dans le conflit israélo-palestinien" (n° P0071)

 

07.01  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de afgelopen dagen en uren hebben wij met zijn allen opnieuw een escalatie kunnen vaststellen in het conflict tussen Israël en Palestina. Er is een aanslag geweest in Jeruzalem met vijf Israëlische doden tot gevolg. Daarvoor al werden Israëlische jongeren ontvoerd en werden Palestijnse jongeren gemarteld door de politie. Vandaag zien wij dat premier Netanyahu een soort wraakoproep doet om alweer nieuwe Israëlische nederzettingen te bouwen op de westelijke Jordaanoever. Wij zitten dus met een spiraal van geweld.

 

Aan de andere kant zien wij beweging in een aantal landen. Wij zien een land als Zweden dat voluit gaat voor de erkenning van de Palestijnse Staat. Wij zien het Britse Lagerhuis dat een resolutie goedkeurt waarin de Britten hun regering vragen om de Palestijnse Staat te erkennen. Ondertussen hebben al meer dan honderddertig landen de Palestijnse Staat erkend.

 

Ik doe drie vaststellingen. Ten eerste, de huidige Israëlpolitiek is failliet. Wij zien dat al jarenlang. Als wij vandaag de krant openslaan, dan zien wij dat er niets beweegt. Als er zich een incident voordoet doen wij vrijblijvende oproepen aan Israël en de Palestijnen om de vrede te respecteren, maar niemand luistert.

 

Een tweede vaststelling is dat de oplossing Europa, van de Europese Unie of individuele Europese lidstaten zal moeten komen. Voor Israël is de Europese Unie de belangrijkste handelspartner en wij hebben dus een economische hefboom in handen.

 

Een derde vaststelling. Wij moeten eigen initiatieven nemen. Als wij zien dat er op Europees niveau te weinig beweegt, als wij zien dat u zich als minister van Buitenlandse Zaken blijft vasthouden aan die Europese consensus en dat de Europese lidstaten naar elkaar kijken zonder dat er actie wordt ondernomen, dan meen ik dat er een eigen Belgisch initiatief nodig is. Wij mogen ons niet langer onderwerpen aan de Europese verlamming als het gaat om een conflict dat ook onze eigen belangen hier schendt. Het conflict tussen Israël en Palestina is immers niet goed voor de regio zelf, maar het is ook niet goed voor onze eigen veiligheid. Het verhoogt de onveiligheid in de wereld en het wakkert het moslimradicalisme aan, ook hier bij ons.

 

Mijnheer de minister, ik heb dan ook enkele vragen voor u. Ten eerste, bent u bereid om naar een verbod op de import van Israëlische producten uit de illegale nederzettingen te gaan? Ten tweede, bent u bereid om de Palestijnse Staat te erkennen zodanig dat Palestina en Israël op gelijk niveau aan de onderhandelingstafel kunnen plaatsnemen? Ik herhaal dat dit al is gebeurd in Zweden, bij de echte Zweedse coalitie, degene met politieke moed.

 

07.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, eerst en vooral heb ik een opmerking wat de procedure betreft. De voorzitter van de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen is trouwens in de zaal aanwezig.

 

Mijnheer De Vriendt, u was gisteren misschien afwezig, maar wij hebben toen een zeer lang debat gevoerd over de verschillende punten op vraag van verschillende leden van dit Parlement. Ik zie geen echte evolutie sinds mijn antwoorden van gisteren. Ik ben dan ook een beetje verrast dat het voor u onmogelijk was om aanwezig te zijn om uw vraag te stellen in de commissie voor zo’n belangrijk debat. Wij moeten misschien een andere procedure vinden, zodat dezelfde vraag niet meer de dag nadien opnieuw wordt gesteld.

 

Ik heb twee vragen gehoord. Wat de eerste vraag betreft, heb ik altijd gezegd dat wij voorstander zijn van een labeling van de producten, maar niet meer dan dat. Er werd daartoe een vraag gestuurd naar de minister van Economie in dat verband tijdens de vorige regering. De huidige regering is ook bereid dat te doen, alleen in België als het noodzakelijk is. Het was immers eerst en vooral een Europees verhaal, daarna was het misschien mogelijk op Benelux-vlak. Ik heb echter altijd gezegd en trouwens herhaald in de commissie, dat België tot een labeling bereid is.

 

Ten tweede, u vraagt naar de erkenning. Ik heb gisteren ook gezegd dat België voorstander is van een tweestatenoplossing in de regio. De erkenning is echter geen principiële vraag. Wij zullen naar een erkenning gaan. Het probleem is echter het moment. Is het nuttig om dat nu te doen?

 

Ik herhaal dat wij nu bezig zijn met onderhandelingen binnen de Europese Unie in dat verband. Voor een sterke positie van de EU in het vredes- en onderhandelingsproces is de beste oplossing volgens mij om daarover een consensus te bereiken binnen de EU. Ik ben uiteraard bereid zo’n debat te voeren met het Parlement, zoals gisteren in de commissie. Ik hoop dat u volgende keer zult kunnen komen.

 

07.03  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, u vergeet natuurlijk dat er vandaag een nieuw element is, met name de wraakoproep van de Israëlische premier Netanyahu om de bouwaanvragen van nieuwe nederzettingen in Palestijns gebied goed te keuren. Dat is met andere woorden een nieuwe escalatie.

 

Als u blijft zeggen dat wij moeten kijken wat er in Europa gebeurt en dat wij de consensus op dat niveau moeten afwachten, dan zal er eenvoudigweg niets gebeuren. In Europa wordt vandaag nagedacht over een hardere positie tegenover Israël. Er worden allerhande documenten bezorgd aan de individuele lidstaten. Ik wil u vragen die oefening te steunen en mee te verdedigen op Europees niveau.

 

Wat mij enorm verbaast is hoe de Belgische regering twee maten en twee gewichten hanteert op het vlak van mensenrechtenschendingen. Het is geen enkel probleem om de Russen te sanctioneren naar aanleiding van de crisis in Oekraïne. Hetzelfde geldt voor Wit-Rusland en Myanmar. De schendingen van het internationaal recht door Israël duren echter al jarenlang.

 

Tot slot wil ik mij richten tot de leden van de meerderheid in het halfrond. Ik weet dat vele parlementsleden van de N-VA, van CD&V, van de Open Vld en van de MR het groene standpunt inzake Israël en Palestina genegen zijn.

 

Ik wil u vragen om samen te zitten met de minister en na te gaan op welke manier wij het beleid van ons land inzake Israël en Palestina kunnen verscherpen. Dat is immers nodig, niet alleen in het belang van het Midden-Oosten maar ook in ons eigen belang.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

08 Question de Mme Vanessa Matz au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et européennes, chargé de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, sur "la condamnation à mort d'une jeune femme chrétienne pakistanaise" (n° P0072)

08 Vraag van mevrouw Vanessa Matz aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, over "de terdoodveroordeling van een jonge christelijke Pakistaanse vrouw" (nr. P0072)

 

08.01  Vanessa Matz (cdH): Monsieur le président, monsieur le vice-premier ministre, nous avons encore eu l'occasion hier de débattre largement de la situation des minorités religieuses dans le monde.

 

Aujourd'hui, une situation fait urgence; je pense que vous la connaissez bien. Elle a défrayé la chronique depuis plusieurs mois, et maintenant est cruciale. Il s'agit de la condamnation à mort d'une jeune femme pakistanaise d'origine chrétienne – puisque c'est bien là le problème dans ce dossier. Selon certaines sources, la date d'exécution serait fixée au 4 décembre. Condamnée pour un prétendu blasphème, pour avoir bu de l'eau à une source réservée aux musulmans, elle est emprisonnée depuis 2010 dans des conditions difficiles, avec peu de contacts avec l'extérieur. Son mari se bat dans tous les médias pour essayer d'alerter l'opinion internationale.

 

Monsieur le vice-premier ministre, avez-vous eu des contacts avec nos ambassades sur place? Quelles démarches avez-vous entreprises par rapport à cette situation? Il y a vraiment urgence maintenant. Y a-t-il une démarche au niveau de l'Union européenne? Avez-vous sollicité, lors d'un Conseil des ministres des Affaires étrangères, une condamnation? Le Pakistan est en violation manifeste des droits humains et principalement la liberté de pratiquer un culte. Quelles actions allez-vous entreprendre éventuellement dans les jours à venir pour essayer d'empêcher cette exécution sommaire et barbare? Je vous remercie.

 

08.02  Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, madame Matz, nous avons effectivement abordé hier la problématique de façon plus générale des minorités, en particulier des minorités religieuses, dans certaines régions du monde. Ici, vous soulevez un cas individuel.

 

D'emblée, je veux vous dire que, dès le départ, nous avons, avec notre représentation à Islamabad, suivi la situation de ce cas particulier. Je vous confirme, et je crois que cela donne plus de poids à la réaction, qu'à plusieurs reprises, des condamnations sont intervenues de la part de la Haute représentante de l'Union européenne. Nous allons continuer dans le même sens avec la nouvelle Haute représentante, Mme Federica Mogherini.

 

La Belgique joue un rôle proactif dans de nombreux dossiers de protection des minorités, en ce compris les minorités religieuses. Dans le cas du Pakistan, nous le faisons essentiellement par des contacts bilatéraux, bien entendu, mais aussi grâce à notre rôle au sein de la concertation européenne sur place. Je peux vous dire que nous allons continuer, et sur le plan bilatéral, et à travers l'Union européenne, à intervenir auprès des autorités pakistanaises.

 

Je ne peux, hélas, pas vous garantir que nous allons aboutir à un résultat positif. Dans certains cas, cela a été possible. J'espère qu'en réunissant, même si certains n'y croient pas dans cette assemblée, l'ensemble des diplomaties européennes et la diplomatie européenne elle-même, nous aurons le poids suffisant pour faire bouger les autorités pakistanaises, peut-être pas de façon générale dans leur attitude à l'égard des minorités, mais au moins dans ce cas précis. En tout cas, je peux vous assurer que les démarches seront, à nouveau, entreprises tant sur le plan bilatéral qu'européen.

 

08.03  Vanessa Matz (cdH): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse. Le temps presse de plus en plus, car nous nous rapprochons de la date du 4 décembre. Nous comptons sur vous pour "mettre la pression sur les autorités", si vous me permettez cette expression quelque peu triviale. De manière générale, il y a beaucoup de choses à faire, mais dans ce cas précis, qui est devenu emblématique de la manière dont certaines minorités sont traitées, il me semble que si nous parvenons, Union européenne-Belgique, à obtenir un résultat, cela pourrait montrer que nous ne sommes pas restés les bras ballants car un certain fatalisme, devant pareille situation, peut parfois nous envahir.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

09 Questions jointes de

- Mme Catherine Fonck à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la hausse du ticket modérateur" (n° P0073)

- M. Alain Mathot à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la hausse du ticket modérateur" (n° P0074)

- Mme Maya Detiège à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la forte augmentation des tarifs des médecins spécialistes" (n° P0075)

09 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Catherine Fonck aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de stijging van het remgeld" (nr. P0073)

- de heer Alain Mathot aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de stijging van het remgeld" (nr. P0074)

- mevrouw Maya Detiège aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de forse prijsverhogingen van de tarieven bij de specialisten" (nr. P0075)

 

09.01  Catherine Fonck (cdH): Monsieur le président, madame la ministre, hier, en commission, vous avez osé une déclaration forte lorsque vous avez dit que la santé bénéficierait d'une norme de croissance et non d'économie. Vous avez ainsi réussi une sorte de tour de magie! J'ignore si votre prénom est prémonitoire, mais, rien que vous 2015, vous avez transformé plus de 800 millions d'euros en un bonus pour l'ensemble de la population.

 

Vous avez également dit: "Je veux protéger le patient des mesures d'économie". Force est de constater que la réalité est tout autre. En effet, selon un article publié dans un quotidien de Sudpresse de ce matin, il n'en est rien. De fait, madame la ministre, vous avez préparé deux arrêtés royaux qui modifient la part à charge du patient lors de visites chez un spécialiste.

 

Concrètement, 70 % des consultations auprès de spécialistes coûteront en moyenne aux patients 46 % de plus, et ce, non pour des soins de luxe, car il peut s'agir d'une consultation chez un neurologue pour diagnostiquer un cas de démence ou encore d'une consultation en urgence, en week-end ou de nuit.

 

Madame la ministre, comme c'est sur le dos du patient, c'est en vérité l'inverse de votre promesse de réussir 40 millions d'économies et l'inverse de votre engagement d'hier en commission.

 

Ma question sera donc très simple: vos actes suivront-ils vos déclarations? Comptez-vous ne pas faire passer ces arrêtés royaux?

 

09.02  Alain Mathot (PS): Monsieur le président, madame la ministre, chers collègues, nous avons effectivement passé de longues heures hier à écouter votre note de politique générale - ce que vous souhaitiez mettre en œuvre. Force est de constater que dans toute votre intervention durant laquelle vous nous expliquiez notamment que vous n'alliez pas augmenter le coût de la médecine, que vous n'alliez pas diminuer sa qualité, vous n'avez jamais expliqué comment vous comptiez vous y prendre.

 

Nous sommes revenus sur les chiffres: 355 millions, 800 millions d'économies. Que ce soit l'un ou l'autre chiffre, il nous semble impossible d'appliquer vos mesures sans toucher à un moment donné au coût ou à la qualité!

 

Il est dommage que la première mesure que vous prenez va avoir des conséquences au niveau du coût pour le patient, contrairement à vos propos sur la créativité et l'innovation permettant d'économiser des montants faramineux! Je sais que vous allez nous sortir le chiffre magique de 0,35 euro par patient. Toutefois, ce chiffre ne s'applique pas à chaque patient mais à chaque consultation, madame la ministre!

 

Dès lors, dans un pays où l'on sait que 10 % de la population hésitent à se soigner en raison du manque de moyens, 15 % vivent en dessous du seuil de pauvreté, en prenant des mesures linéaires, c'est – pour reprendre une expression liégeoise – todi les p'tits qu'on spotche. Ce sont eux qui vont avoir le plus de difficultés, qui vont devoir choisir entre se soigner et manger.

 

Quelles que soient les mesures prises, la réalité des chiffres, c'est que vous allez réaliser une économie de 33 millions d'euros sur les consultations. En réalité, ce n'est même pas une économie, c'est faire payer plus cher la facture aux patients.

 

Ma question est simple. Confirmez-vous les chiffres publiés dans la presse, qui expliquent que 70 % des factures, des consultations vont augmenter pour les patients et que, dès lors, il deviendra difficile aux habitants de payer celles-ci?

 

09.03  Maya Detiège (sp.a): Mevrouw de minister, wij hebben gisteren effectief uitvoerig kunnen debatteren over uw beleidsverklaring in de commissie voor de Volksgezondheid. Ik heb u toen gevraagd of u kon garanderen dat de besparingen die u in de sector zou toepassen, niet ten koste zouden gaan van de patiënt. U hebt daarop gesteld dat u de patiënten maximaal zou vrijwaren. Ik was daarvan niet de enige getuige, de heer Mathot en mevrouw Fonck waren daar ook.

 

Vandaag lees ik in de krant het tegenovergestelde. Vanaf 1 januari zal het bezoek aan een specialist in de meeste gevallen fors duurder worden. Dat wil zeggen dat het bedrag dat de patiënten zelf moeten betalen, voor twee derde van hen met de helft zal verhogen. Wie in het weekend een specialist zal moeten bezoeken, zal drie vierde meer uit eigen zak moeten betalen. De cijfers in de krant werden berekend op basis van officiële RIZIV-cijfers. Dat wil zeggen dat het correcte cijfers zijn.

 

Hoe verklaart u dat de prijsverhogingen, die vandaag in de kranten staan, haaks staan op uw voornemen om de patiënten te sparen? Dat is de eerste vraag.

 

Ten tweede, in oktober verklaarde u naar aanleiding van de begroting 2015 waarop het RIZIV heel fors heeft gereageerd, dat u alternatieve besparingen zou zoeken. Vandaag lees ik in de krant het tegenovergestelde en moet ik daaruit concluderen dat u die piste hebt verlaten.

 

09.04 Minister Maggie De Block: Mevrouw Detiège, sta mij toe ietwat verbaasd te zijn over de vraag.

 

Wij hebben daarover gisteren 6,5 uur gedebatteerd. De stijging van de remgelden stond niet plots vandaag in de krant. Er werd een officieel rapport ingediend bij de algemene raad. Dat werd aan de commissieleden van de beide commissies bezorgd en stond al op 22 oktober in Le Soir. Het was geen klein artikel, maar besloeg een hele bladzijde. Ik neem aan dat de commissieleden ook dan de moeite hebben genomen zich op de hoogte te stellen.

 

Desalniettemin dank ik u voor de vragen.

 

Depuis la loi sur l'assurance maladie obligatoire de 1963, un grand nombre de tickets modérateurs a été introduit et le KCE, dans son rapport de 2012, souligne que le système de ticket modérateur pour des consultations chez le spécialiste est complexe et peu transparent, tant pour le patient, le corps médical, les mutuelles et l'INAMI.

 

In plaats van het bestaande systeem met een mix van remgeldpercentages en vaste remgeldbedragen te laten zoals het is, stelt het kenniscentrum een systeem met vaste bedragen voor. Dat is in 2011 ook gebeurd met het remgeld bij de huisarts. De vorige minister kan dat getuigen.

 

Het huidige systeem met procentuele remgelden veroorzaakt een automatische stijging van het bedrag dat de patiënt uit eigen zak betaalt, omdat het gelinkt is aan het honorarium van de arts. Bij een indexatie of een stijging van de specialistenlonen na een medicomutakkoord, stijgt het remgeld mee.

 

Vaste bedragen zijn transparanter en zorgen voor een optimaal effect. Ik heb dan ook het volgende verklaard.

 

"Le patient est au centre de ma politique et c'est pourquoi les adaptations du ticket modérateur restent très limitées. Un million huit cent mille patients qui bénéficient de l'intervention majorée paieront, désormais, trois euros chez le spécialiste. Pour les autres patients, on introduit un ticket modérateur fixe de 12 euros chez le spécialiste".

 

Zoals vandaag komt daar ook nog een toeslag bij voor weekend-, avond- en nachtbezoeken. Op dat vlak verandert er niets.

 

Het remgeld dat de patiënt betaalt, stijgt vanaf 1 januari en dan voornamelijk bij specialisten waar men maar een keer per jaar langsgaat zoals een orthopedist of een gynaecoloog. Bij een oogarts ging dat vroeger om 8 euro en dat wordt nu 12 euro. Voor specialisten waar men meermaals per jaar langsgaat, zoals een diabetoloog, een oncoloog of een psychiater, daalt het remgeld van ongeveer 15 euro naar 12 euro.

 

Au total, c'est très important, la charge supplémentaire pour le patient est de 40 millions, dont 7 millions sont compensés par le maximum à facturer. L'effet net de cette mesure est d'environ 33 millions d'euros.

 

D'autres mesures que j'ai prises sont bénéfiques pour le patient. Ainsi, la facture médicaments diminuera de plus de 23 millions pour le patient en 2015 et de 6 millions sur les implants.

 

Résultat, en 2015, je demande une contribution de 0,35 euro par personne - vous avez bien retenu, monsieur Mathot - et les plus démunis sont épargnés.

 

Ik vermeldde al dat de maximumfactuur, een belangrijk sociaal vangnet voor de zwakste patiënten, blijft spelen en de stijging van sommige remgelden opvangt. Het remgeld wordt in tegenstelling tot vroeger ook niet meer geïndexeerd. Het wordt op termijn dus voordeliger voor de patiënten.

 

Het is belangrijk de patiënten de beste zorg te geven. Wij moeten er echter ook over waken dat wij kunnen hervormen en vereenvoudigen, besparen maar ook investeren en verspillingen wegwerken.

 

De bijdrage van 35 cent, die wij per persoon per jaar in 2015 op een pakket van 100 miljoen euro besparingen van de patiënten vragen, is minimaal. Er zijn veel grotere inspanningen gedaan, zowel door de overheidsdiensten als door de medische industrie en de zorgverstrekkers. Zo hoort het ook.

 

09.05  Catherine Fonck (cdH): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse. Hier, en commission, nous n'avons pas discuté de vos projets d'arrêtés royaux. Je me les suis procurés ce matin et ils sont très clairs. Vous avez beau expliquer que vous injectez 8 millions pour les patients qui ont une intervention majorée, le fait est que pour de nombreux autres patients, ce sont 33 millions qu'ils vont devoir sortir en plus de leur poche. Pour certains patients qui doivent bénéficier de plusieurs consultations successives, par exemple pour un patient qui souffre de démence, cela représente une quantité non négligeable. Quand on fait des grandes déclarations en disant que le patient ne paiera pas plus, que vous allez protéger les patients, que ce ne sont pas des économies à réaliser mais, qu'au contraire, on investit dans la santé, permettez-moi de vous dire que vos actes ne suivent en rien vos paroles!

 

Vous avancez l'étude du KCE, qui date de 2012, et qui plaidait en faveur d'une simplification. Mais vous n'en avez lu que la moitié! Permettez-moi donc de vous dire d'aller au bout parce que cette étude dit effectivement qu'il faut simplifier mais elle dit surtout que si on simplifie, il faudra s'assurer que cela ne se fera pas sur le dos du patient. Pourtant, c'est tout le contraire que vous avez fait!

 

09.06  Alain Mathot (PS): Madame la ministre, cette étude, c'est un peu comme la Commission de réforme des pensions. On en retire ce dont on a envie et pas forcément la totalité de l'étude. C'est exactement la même chose. Dans ce cas-ci, on ne prend qu'une partie. Modifier, moduler et simplifier était une des pistes principales de cette étude. Jamais, je n'ai vu dans cette étude qu'il fallait augmenter le prix payé par le patient!

 

Je suis inquiet de la réalité vécue par une partie de la population qui doit choisir entre manger et se soigner et qui, demain, éprouvera encore plus de difficultés, quelle que soit l'augmentation. Vous parlez de 0,35 euro d'augmentation. Les personnes qui devront faire appel à un spécialiste pendant la nuit paieront, elles, 1,06 euro de supplément par consultation. Les chiffres sont modulables. La réalité, c'est que votre première mesure consiste en une augmentation des coûts des soins de santé. Cela commence évidemment mal pour l'ensemble de la population. Vous dites que le patient est au centre de votre politique. Effectivement, il est au centre car c'est lui qui va payer!

 

09.07  Maya Detiège (sp.a): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw duidelijkheid, want u bevestigt dat de patiënt daadwerkelijk meer zal betalen.

 

U zegt ook dat het gaat over specialisten die men slechts af en toe consulteert. Wel, mevrouw de minister, als een vrouw zwanger is, gaat zij meer dan een keer per jaar naar de gynaecoloog. Als men een virus op zijn oog heeft, moet men veel meer naar de oogarts. Sommige patiënten consulteren de NKO-arts vaak ook meer dan een keer per jaar. Patiënten die dus regelmatig een specialist moeten raadplegen, worden de dupe van uw maatregelen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

10 Question de M. Georges Gilkinet au ministre des Pensions sur "l'avenir des pensions du personnel enseignant" (n° P0076)

10 Vraag van de heer Georges Gilkinet aan de minister van Pensioenen over "de toekomst van de pensioenen van het onderwijzend personeel" (nr. P0076)

 

10.01  Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le président, monsieur le ministre des Pensions, je vous ai écouté attentivement ce matin à la radio. Je vous ai entendu expliquer de façon un peu anodine, comme si cela n'avait finalement pas tellement d'importance, que les enseignants, les institutrices maternelles ayant sous leur responsabilité 20 ou 30 enfants, les enseignants qui travaillent dans les écoles techniques, qui exercent leur métier dans des conditions difficiles, devraient travailler plus longtemps (2 à 3 ans) pour avoir accès à leur pension – c'est moins que ce que dit Mme Milquet, ce n'est donc pas grave! –, et que les périodes de crédit-temps qu'ils prennent pour pouvoir simplement poursuivre leur carrière (4/5 temps ou mi-temps) ne seraient plus comptabilisées dans le cadre du calcul de leur pension. Pour ce qui concerne ledit calcul, vous avez été moins clair puisque vous avez déclaré que l'on pourrait envisager, comme l'a fait le gouvernement précédent, de revoir le système des tantièmes. Ce faisant, vous avez fait preuve d'une méconnaissance du monde du travail et, en tout cas, du monde de l'école qui souffre d'une pénurie d'enseignants.

 

10.02  Richard Miller (MR): Vous connaissez tout!

 

10.03  Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Je connais assez bien ce milieu-là, monsieur Miller!

 

Vous avez confirmé le caractère profondément injuste des choix de votre gouvernement en matière sociale.

 

Mais je vais vous accorder une deuxième chance. Nous allons poursuivre l'interview de ce matin et vous donner l'occasion de préciser votre pensée.

 

Monsieur le ministre, les enseignants vont-ils devoir, oui ou non, travailler plus longtemps pour pouvoir avoir accès à leur pension pleine et entière demain? Si oui, durant combien de temps? Les enseignants qui décident de travailler à 4/5 temps ou à mi-temps parce que leur métier est lourd psychologiquement seront-ils pénalisés lorsqu'ils prendront leur pension? Autrement dit, ces périodes seront-elles, oui ou non, assimilées à des périodes de travail dans le cadre du calcul de leur pension? Comptez-vous, oui ou non, revoir une nouvelle fois le système des tantièmes dont bénéficient les enseignants et ainsi diminuer, à terme, le montant de leur pension?

 

10.04  Daniel Bacquelaine, ministre: Monsieur le président, monsieur Gilkinet, je suppose que vous avez une connaissance tout à fait exhaustive des différents milieux de travail. Je vous fais confiance pour relayer les réponses que je vais vous donner.

 

Effectivement, chacun va devoir travailler un peu plus longtemps. Ce n'est pas nouveau; cela a été décidé par le gouvernement précédent. Nous avons fait une série de réformes dans ce sens et nous les poursuivons en nous inspirant de la commission de réforme des pensions Vandenbroucke. Nous nous en inspirons; nous ne faisons pas de plagiat. Nous avons aussi de temps en temps des idées, et nous les défendons.

 

De fait, nous allons devoir travailler un peu plus longtemps. Ceci dit, tout ce qui a trait à la désinformation et aux fausses informations me déçoit quelque peu, surtout de la part de personnes qui ont de très hautes responsabilités. Il convient de ramener les choses à la réalité.

 

Avec le système tel qu'il est prévu aujourd'hui en matière de durée de carrière et de pension anticipée, la plupart des enseignants vont garder un régime de pension anticipée, à l'exception de ceux qui ont un master de cinq ans, qui vont dépasser l'âge de la pension anticipée de six mois. Quand on analyse l'ensemble des projections, les enseignants vont prendre leur pension entre 62 ans et 63 ans et demi. C'est la réalité actuelle, selon les informations qui me sont communiquées par les administrations qui gèrent ce dossier.

 

En ce qui concerne le calcul des salaires, il n'y a pas d'impact sur le salaire puisque le système des tantièmes reste ce qu'il est aujourd'hui, c'est-à-dire des 55èmes. Il est vrai que le gouvernement précédent a revu à la baisse le coefficient de revalorisation, qui n'est plus de 10 % mais de 5 %, et même bientôt de 4 % des années. C'est exact. Mais globalement, les salaires et les montants des pensions vont rester identiques à ce qu'ils sont aujourd'hui, voire même parfois augmenter légèrement, en fonction de la durée de la carrière.

 

En ce qui concerne les périodes assimilées, un nouveau projet sera discuté au sein du Comité national des Pensions avec les partenaires sociaux pour déterminer à la fois la pénibilité et les métiers lourds et, bien entendu, le caractère assimilatoire ou non des périodes de crédit-temps et d'interruption de carrière.

 

10.05  Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, il est un point sur lequel je suis d'accord avec vous, c'est que la filiation est évidente entre le gouvernement de M. Di Rupo et de Mme Milquet et le vôtre. Mais ce n'est pas parce que le gouvernement précédent a été injuste que vous devez l'être encore plus en matière de pensions!

 

Ce que vous dites maintenant ne correspond pas à ce que vous avez dit ce matin à propos de l'augmentation de la durée de la carrière. Vous parliez de deux à trois ans ce matin. À présent, six mois. Les prévisions ont déjà été divisées par quatre, bonne nouvelle!

 

Ce que vous dites en matière de régime des tantièmes préférentiels ne correspond pas non plus avec la note de politique générale dont nous discuterons dans les prochains jours. Vous dites vouloir continuer la révision du régime des tantièmes et donc aboutir à des montants de pension inférieurs pour ce qui concerne les enseignants.

 

Et pour ce qui est du rapport Pensions, vous prenez effectivement ce qui vous arrange! Ce rapport contient des pistes que vous vous refusez à envisager, alors qu'elles sont essentielles par rapport à la problématique des enseignants.

Premièrement, c'est la prise en compte de la pénibilité du travail. Effectivement, certains métiers sont plus pénibles que d'autres et s'exercent dans des circonstances plus difficiles que d'autres.

Deuxièmement, c'est la capacité de prendre une pension à mi-temps et de céder la place à de jeunes enseignants: c'est le partage du temps de travail.

Troisièmement, c'est le financement alternatif des pensions.

 

La légèreté avec laquelle vous traitez ce dossier et avec laquelle vous vous êtes exprimé ce matin, c'est du mépris à l'égard du monde de l'école, monsieur Bacquelaine!

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

11 Vraag van mevrouw Nele Lijnen aan de minister van Pensioenen over "de combinatie van pensioen/werk en onbeperkt bijverdienen" (nr. P0077)

11 Question de Mme Nele Lijnen au ministre des Pensions sur "la combinaison de la pension/du travail avec des revenus d'appoint illimités" (n° P0077)

 

11.01  Nele Lijnen (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, u toonde alvast daadkracht, nog voor uw beleidsnota hier in het Parlement besproken werd, heeft vorige week de Ministerraad het onbeperkt bijverdienen voor gepensioneerden goedgekeurd. Vanaf 1 januari mogen 65-jarigen of mensen die een loopbaan van 45 jaar achter de rug hebben, onbeperkt bijverdienen. De vorige regering legde daarvoor alvast de fundamenten en ik ben blij dat u verder gaat op dat pad. Collega’s, eindelijk komt deze maatregel er, want mensen moeten de keuze hebben, moeten de vrijheid hebben om zelf te kunnen beslissen of, hoeveel en hoe lang ze zullen verder werken na hun pensioen. Onze arbeidsmarkt, economie en sociale zekerheid zullen daar wel bij varen.

 

Mijnheer de minister, ik las vandaag in De Tijd over uw voorstel tot de mogelijkheid om deeltijds op pensioen te gaan. Mensen hebben vandaag de keuze om ofwel vervroegd op pensioen ofwel verder te blijven werken, maar u wilt ook nog de keuze geven aan de mensen om deeltijds te gaan werken en deeltijds met pensioen te gaan.

 

Mijnheer de minister, hoe ziet u dat? Ik lees dat u het Nationaal Pensioencomité zult vragen om deze maatregel in te voeren. Dat Nationaal Pensioencomité moet nog worden opgericht, wat zal de timing daarvoor zijn?

 

Hoe zal dat deeltijds pensioen eruitzien? Welke rechten bouwen mensen die deeltijds op pensioen gaan verder op? Wat betekent het voor hun volwaardig pensioen wanneer zij ervoor kiezen om op volwaardig pensioen te gaan?

 

11.02 Minister Daniel Bacquelaine: Mijnheer de voorzitter, beste collega, de regering is inderdaad voorstander van een vlotte combinatie tussen pensioen en werk. Daarom volg ik het voorstel van de commissie voor de Pensioenhervorming om een deeltijds pensioen in te voeren.

 

Het is een pensioen dat men zou kunnen opnemen vanaf de leeftijd waarop men vervroegd met pensioen kan gaan. Concreet neemt de werknemer dan een deel van zijn pensioen op, terwijl hij verder werkt en daardoor extra pensioenrechten opbouwt. Dat systeem zou een alternatief kunnen zijn voor de systemen die vandaag bestaan, zoals tijdskrediet en loopbaanonderbreking. Het heeft veel voordelen, zowel voor de werknemers als voor de werkgevers. Ik denk bijvoorbeeld aan een hoger pensioen voor de werknemers of aan kennisbehoud voor de werkgevers.

 

Het Nationaal Pensioencomité, dat in januari 2015 zal worden opgericht, zal worden uitgenodigd om dat idee verder uit te werken. De Ministerraad heeft tijdens zijn bijeenkomst van 7 november 2014 ook de voorstellen voor een wet en een koninklijk besluit goedgekeurd die ervoor zorgen dat de maximumbedragen voor het toegelaten beroepsinkomen dat gecumuleerd mag worden met een pensioen vanaf 1 januari 2015 worden afgeschaft. Daardoor kan een gepensioneerde ouder dan 65 jaar vanaf 1 januari 2015 onbeperkt bijverdienen. Hetzelfde gaat op voor gepensioneerden die een loopbaan van 45 jaar achter de rug hebben, zelfs indien zij de wettelijke pensioenleeftijd nog niet bereikt hebben.

 

Ik ben een grote voorstander van keuzevrijheid voor ouderen die een professionele activiteit willen voortzetten na hun 65e of na een loopbaan van 45 jaar. Het is belangrijk daarbij te onderstrepen dat dit via onze maatregelen binnenkort mogelijk wordt, met integraal behoud van hun pensioen.

 

Hiermee wordt het engagement van de regering om de limieten op toegestane arbeid op te heffen begin volgend jaar gerealiseerd.

 

11.03  Nele Lijnen (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik benadruk samen met u hoe belangrijk die keuzevrijheid is.

 

Het is essentieel dat elke maatregel die wij nemen moet stimuleren, opdat mensen goesting hebben om aan de slag te blijven.

 

Daarvoor zijn ook heel wat andere maatregelen nodig. Het moet immers draaglijk zijn om te blijven werken. Ik geef het voorbeeld van BMW in Duitsland, waar een aantal jaren geleden in een bepaalde vestiging een pilootproject was opgestart om langer werken voor oudere mensen draaglijk te maken. Er werden heel wat aanpassingen gedaan in de fabriek zelf en het bleek dat de oudere werknemers heel goed de concurrentie konden aangaan met andere vestigingen, waar veel jongere mensen werkten. Op basis daarvan heeft BMW beslist om die aanpassingen ook in andere vestigingen te doen.

 

Wij moeten dat meenemen in ons beleid en ervoor zorgen dat wij de mensen keuzevrijheid bieden en het mogelijk maken dat zij langer aan het werk kunnen blijven. Dat lijkt mij essentieel voor deze regering en onze fractie zal u daarin steunen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

12 Question de M. Emmanuel Burton au ministre des Classes moyennes, des Indépendants, des PME, de l'Agriculture et de l'Intégration sociale, sur "la grippe aviaire" (n° P0080)

12 Vraag van de heer Emmanuel Burton aan de minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie over "de vogelgriep" (nr. P0080)

 

12.01  Emmanuel Burton (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, vous n'ignorez pas que, depuis le début du mois, une nouvelle souche de la grippe aviaire est apparue dans les pays voisins. Jusqu'ici, ce virus était surtout connu en Asie (Chine, Japon, Corée). Un premier cas a été décelé dans un élevage allemand, un autre s'est déclaré quelques jours plus tard aux Pays-Bas, dans la région d'Utrecht, à quelques encablures de la frontière avec notre pays. À présent, un nouveau problème a fait son apparition au Royaume-Uni.

 

Nous avons observé que les Pays-Bas ont pris diverses mesures pour faire face aux quelques cas de grippe aviaire H5N8 décelés, comme l'interdiction temporaire du transport de volailles, d'œufs et de fientes; certains élevages ont été abattus, d'autres restent sous contrôle ou placés en quarantaine.

 

Par ailleurs, les médias nous ont signalé qu'en Suède, le ministère de l'Agriculture a souhaité la mise en place de diverses mesures. Par exemple, les éleveurs doivent confiner leurs volailles afin d'éviter tout contact avec les oiseaux migrateurs; en effet, la période de migration de certaines espèces est encore en cours.

 

Parmi les cas de grippe aviaire détectés, certains se situent donc aux frontières de la Belgique et nous concernent plus directement. De là, mes questions.

 

Pourriez-vous nous dresser un état des lieux de la situation actuelle?

Quelles mesures préventives ont-elles été prises pour faire face à ce virus dans notre pays?

 

12.02  Willy Borsus, ministre: Monsieur le président, monsieur le député, les informations que vous donnez sont rigoureusement exactes, y compris les mesures prises en Suède.

 

Néanmoins, je me dois de les compléter. En effet, aujourd'hui même, un deuxième cas m'a été communiqué comme apparu aux Pays-Bas; une deuxième exploitation est donc concernée. À ce stade, nous ne disposons pas encore de toutes les informations relatives à ce nouveau foyer, si ce n'est qu'il est situé entre Amsterdam et Rotterdam. Il concerne une exploitation de poules pondeuses.

Il s'agissait de dindes en Allemagne, de poulets et de poules pondeuses aux Pays-Bas et de canards en Angleterre.

 

Ainsi, tout autour de notre pays, divers foyers se révèlent progressivement.

 

À cet égard, complémentairement au monitoring européen, aux échanges d'informations entre agences de sécurité alimentaire, diverses mesures sont de tout temps de rigueur dans notre pays.

 

Elles concernent entre autres le confinement des volailles, notamment dans les zones et espaces migratoires des oiseaux qui sont susceptibles de répandre ce virus extrêmement contagieux. En outre, on sait que les producteurs de volailles doivent signaler la mortalité inhabituelle qu'ils constateraient dans leurs exploitations. Nos pays voisins ont décidé de l'abattage, de mesures de protection et d'interdiction de transport de volailles.

 

Signalons aussi que cette maladie n'est pas transmissible telle quelle à l'homme et ne se transmet que par un certain nombre de contacts directs entre les animaux concernés. Précisons également, de manière à ne pas susciter une panique auprès des consommateurs et de nos concitoyens, qu'il existe des souches différentes. On parle ici de la souche H5N8. Différentes souches de ce virus existent, répandues à travers le monde.

 

La situation nécessite donc un monitoring permanent. Je suis informé, plusieurs fois par jour, de l'évolution de la situation. En fonction des développements éventuellement enregistrés dans les pays voisins, nous serions amenés, avec l'AFSCA, à décider de mesures supplémentaires qui pourraient être des interdictions de transport, des confinements complémentaires ou d'autres dispositions encore. Je ne manquerai pas de vous tenir au courant, de façon très serrée, de l'impact sur la santé publique mais aussi économique pour les exploitations concernées.

 

12.03  Emmanuel Burton (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie pour ces réponses assez rassurantes. Cela pourrait clairement provoquer un problème de santé publique. Heureusement, nous n'y sommes pas! Comme vous l'avez rappelé, c'est aussi un enjeu économique pour la filière volaille qui est importante dans notre région et une réalité quotidienne dans le monde rural auquel vous êtes, tout comme moi, fort attaché.

 

Le président: Nous félicitons le collègue Burton pour son maiden speech. (Applaudissements)

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

13 Vraag van mevrouw Inez De Coninck aan de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen, over "de staking bij NMBS Logistics" (nr. P0081)

13 Question de Mme Inez De Coninck à la ministre de la Mobilité, chargée de Belgocontrol et de la Société Nationale des Chemins de Fer Belges, sur "la grève à la SNCB Logistics" (n° P0081)

 

13.01  Inez De Coninck (N-VA): Mevrouw de minister, op dit moment is er een 24 urenstaking aan de gang bij NMBS Logistics. ACOD Spoor voert actie tegen de onzekerheid over de toekomst van het bedrijf. Ik meen persoonlijk dat dergelijke acties de onzekerheid bij het personeel nog meer zullen voeden. Ik heb in de pers ook kunnen lezen dat slechts een derde van het personeel deelneemt aan de staking. Men ontzegt de mensen die wel willen werken de toegang tot de werkplek. Bij deze actie is de pendelaar niet de dupe, die ondervindt hier geen hinder van.

 

Collega’s, de gevolgen voor onze economie zijn echter immens. Het belang van NMBS Logistics voor onze bedrijven, onze werkgevers en onze werknemers is niet te onderschatten. Veel bedrijven, bijvoorbeeld Volvo Cars Gent zoals de heer Dedecker opmerkte, maar ook de chemiesector zijn voor het vrachtverkeer per spoor totaal afhankelijk van NMBS Logistics. Zij zijn vaak de enige partner die gespreid vervoer aanbiedt.

 

Hoezeer wij de staking ook betreuren, toch hebben wij enigszins begrip voor deze actie. De zoektocht naar een strategische oplossing voor NMBS Logistics sleept immers al enige tijd aan. De piste met Deutsche Bahn is afgesprongen. Ongeveer een jaar geleden verklaarde Jo Cornu in de financieel-economische krant De Tijd: “Er lopen al meer dan een half jaar exclusieve gesprekken met Deutsche Bahn over een partnerschap. Als die mislukken moeten we misschien met andere partners praten. Zes maanden is lang genoeg als u het mij vraagt. In 2014 moet Logistics opgelost zijn”.

 

Mevrouw de minister, het is intussen bijna eind 2014. Ik heb dan ook enkele vragen voor u. Op welke termijn denkt u stappen vooruit te kunnen zetten in het zoeken naar een oplossing voor NMBS Logistics? Wat is de huidige stand van zaken? Hoe zal u, in afwachting van een strategische oplossing op lange termijn, de onzekerheid wegnemen en vooral schade voor onze economie vermijden? Hoe zal u ervoor zorgen dat wie wil werken ook effectief kan werken?

 

13.02 Minister Jacqueline Galant: Collega’s, sinds het begin van 2014 hebben de CEO van de NMBS en zijn team in overleg met de raad van bestuur en het management van NMBS Logistics verschillende mogelijkheden onderzocht om een toekomstperspectief op lange termijn voor NMBS Logistics te garanderen. Dit wordt bekeken in het bredere kader van de consolidatie op Europees vlak van de spoorvrachtvervoerindustrie.

 

Het is de intentie van de CEO van de NMBS aan de raad van bestuur van de maatschappij voorstellen tot oplossing te bezorgen voor het einde van het jaar. De beslissing zal rekening houden met het niveau van financiële controle voor NMBS Logistics, de kwaliteit van de dienstverlening voor de Belgische stakeholders van NMBS Logistics zoals grote klanten, havens, verspreid vervoer en de financiële gevolgen voor de NMBS.

 

Het spreekt voor zich dat de gevolgen op de evolutie van het personeelsbestand ook een belangrijk beslissingselement is. In het raam van de consolidatie van NMBS Logistics zal een breed sociaal akkoord met de vakorganisaties moeten worden onderhandeld en ondertekend.

 

De 24 uuractie, aangekondigd door het ACOD, betreft het personeel van de NMBS die prestaties levert voor NMBS Logistics en gaat hoofdzakelijk over infosessies voor het personeel. Ondanks het feit dat de staking voor 24 uur is gepland, zijn de negatieve gevolgen op de trafiek relatief beperkt gebleven tot enkele uren. Men moet ook vermelden dat, op basis van de verkregen informatie, de actie beperkt was tot de zone van Antwerpen, met een percentage van actievoerders in de zone beneden 50 %. Wie vandaag wilde werken, heeft kunnen werken.

 

Betreffende de minimale dienstverlening zal de regering een bepaling opnemen in het beheerscontract van de NMBS die het bedrijf verplicht met de sociale partners een minimale dienstverlening uit te bouwen en bij gebrek aan resultaat zal zij zelf een initiatief nemen. Hierbij is het belangrijk aan te stippen dat NMBS Logistics inzake sociaal overleg niet valt onder de toepassing van de wet van 21 maart 1991 eigen aan de autonome overheidsbedrijven. Het akkoord over de minimale dienstverlening zal bijgevolg alleen van toepassing zijn op het personeel van de NMBS dat prestaties levert voor NMBS Logistics.

 

13.03  Inez De Coninck (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik stel vast dat u veel werk verzet in het zoeken naar een oplossing. Wij willen u daarbij ook steunen. Onze fractie wil meewerken aan een oplossing voor NMBS Logistics.

 

In afwachting van een definitieve oplossing blijft de minimale dienstverlening aan de orde. Wij hebben hierover gisteren kunnen debatteren. In het regeerakkoord staat dit vermeld en iedereen denkt daarbij vooral aan de pendelaar. Wij willen de hand reiken aan de sociale partners om ter zake tot een akkoord te komen en een systeem van gegarandeerde dienstverlening uit te werken.

 

Wij menen echter dat het ook belangrijk is om dit ook van toepassing te maken op het verspreid vervoer. Veel van onze bedrijven hebben vandaag immers ook op dat vlak geen enkel ander alternatief dan NMBS Logistics.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

14 Vraag van de heer Jan Penris aan de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel, over "de alarmkreet van de Confederatie Bouw en het verzoek om dringende maatregelen teneinde paal en perk te stellen aan de sociale dumping" (nr. P0064)

14 Question de M. Jan Penris au vice-premier ministre et ministre de l'Emploi, de l'Économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur, sur "le cri d'alarme de la Confédération de la Construction et la demande de mesures d'urgence pour mettre un frein au dumping social" (n° P0064)

 

14.01  Jan Penris (VB): Mijnheer de staatssecretaris, wij zijn allemaal geschrokken door het bericht van de Confederatie Bouw dat in die sector de afgelopen jaren meer dan 12 000 banen verloren zijn gegaan en dat er het komende jaar nog eens 6 000 banen verloren kunnen gaan. Als wij niet oppassen, zijn het er op lange termijn misschien 40 000, en dat allemaal omdat die sector geconfronteerd wordt met sociale dumping.

 

Sociale dumping, daar moeten wij niet moeilijk over doen, mijnheer de staatssecretaris, wil zeggen dat er arbeiders worden geïmporteerd uit landen met goedkopere structuren, die onze werknemers in de sector, onze bouwvakkers verdrijven.

 

Het probleem doet zich trouwens niet alleen voor in de bouwsector, maar ook in de transportsector, waar minstens 5 000 arbeidsplaatsen verloren zijn.

 

Mijnheer de voorzitter, ik weet dat ik het in het Parlement kort moet houden. Ik zal dat dan ook doen.

 

Mijnheer de staatssecretaris, in uw regeerakkoord hebt u beloofd dat u wat dat betreft de nodige maatregelen zou nemen. Ik begrijp dat u op deze korte tijd nog niet de maatregelen hebt genomen, die u zou willen nemen. Uw vlotheid kennende wilde u misschien wel meer, maar soms staan wetten en praktische bezwaren in de weg. U bent er in elk geval nog niet. Het feit dat de bouwsector afgelopen week meedeelde dat er een probleem is, zegt heel veel.

 

Wat zult u doen in verband met die problematiek?

 

14.02 Staatssecretaris Bart Tommelein: Mijnheer Penris, dank u voor de vraag. U bent geschrokken, zegt u. Ik ben niet geschrokken. Ik heb vorige week al een overleg gehouden met de Confederatie Bouw, gedurende 2 uur. De confederatie heeft dus zeker bij mij al een luisterend oor gevonden en zal dat in de komende weken en maanden zeker nog vinden.

 

Europa heeft het vrij verkeer van goederen en diensten hoog in het vaandel staan en het huidige systeem van detachering is dus niet verkeerd. Dat geldt overigens ook buiten Europa. Sommigen menen dat het alleen om Europese detacheringen gaat, maar ook uit andere landen vinden detacheringen plaats. Daarin is wettelijk voorzien. Het misbruik moet echter worden aangepakt waarbij werknemers tewerkgesteld worden aan te lage lonen in mensonwaardige omstandigheden. Verschillende sectoren hebben daarmee te maken, waaronder de transportsector, de bouwsector, de schoonmaaksector en de vleesverwerkende nijverheid.

 

De Europese Commissie heeft België in gebreke gesteld voor de antimisbruikbepaling op sociaal vlak van mijn voorganger John Crombez. Die bepaling zou volgens de Europese Commissie in strijd zijn met het vrij verkeer van personen en diensten. Wij wachten de verdere procedure af en kijken wat daar verder mee gebeurt.

 

Dat betekent echter niet dat ik daarnaast geen bijkomende initiatieven kan nemen. Naast de discussie die tussen het Hof van Justitie van de Europese Unie en België wordt gevoerd, werk ik nu aan een plan B, een actieplan inzake sociale dumping. Ik zal dat binnenkort ook aan de Ministerraad voorleggen. Dat heeft een nationaal deel en een Europees deel.

 

Wij moeten het punt sowieso op de Europese agenda plaatsen, want het betreft een internationaal probleem. Ik zal hierover ook overleg plegen met de collega in de Commissie, mevrouw Thyssen. Ik zal in de komende weken en maanden ook een rondetafeloverleg organiseren met de werkgevers en de vakbonden van de verschillende sectoren waarin de problematiek zich voordoet.

 

Collega, het mag duidelijk zijn dat het dossier van de sociale dumping voor mij een zeer belangrijk en zelfs prioritair dossier is.

 

14.03  Jan Penris (VB): Mijnheer de staatssecretaris, ik neem akte van uw antwoord. Ook voor mij en mijn restfractie is het een belangrijk dossier.

 

Wij zijn allemaal Europeanen, maar wij zijn geen eurofielen, althans ik niet. Af en toe moeten wij beseffen dat wij nettobetalers van het Europees systeem zijn. Wij moeten ook eens een vinger naar Europa durven op te steken. Dat hoeft geen middelvingertje te zijn. Wij kunnen onze vinger opsteken en verwijzen naar onze tradities, waarden en normen in onze sociale zekerheid met de vraag die te waarderen, ook voor onze werknemers.

 

Als wij de nettorekening maken, heeft de Confederatie Bouw becijferd, zouden wij, als wij niet oppassen, 2,1 miljard euro kunnen mislopen. Ik denk niet dat dat uw ambitie is. De mijne is het zeker niet.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

15 Vraag van de heer Raoul Hedebouw aan de minister van Financiën over "de niet-indexering van de belastingverminderingen voor vervangingsinkomens" (nr. P0078)

15 Question de M. Raoul Hedebouw au ministre des Finances sur "la non-indexation des réductions d'impôts sur les revenus de remplacement" (n° P0078)

 

15.01  Raoul Hedebouw (PTB-GO!): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de voorbije dagen hebben wij in de commissie veel debatten gevoerd over uw beleidsnota.

 

Uw beleidsnota eindigt met een klein zinnetje, dat ik vandaag zou willen voorlezen en dat volgens ons erge consequenties zou kunnen hebben voor de gepensioneerden in ons land. Dat zinnetje luidt als volgt: “De fiscale uitgaven die niet verbonden zijn aan beroepsinkomsten uit arbeid, zullen niet geïndexeerd worden.” Deze zin slaat vooral op de uitkeringen van de pensioenen, werkloosheid en ziekte en invaliditeit en zal zware gevolgen hebben voor verschillende categorieën van de bevolking.

 

Mijnheer de minister, sta mij toe een kleine berekening te maken van wat voor de gepensioneerden in ons land de gevolgen zouden kunnen zijn.

 

Ik vertrek van een pensioen van 1 250 euro, wat hier in België het gemiddelde is. Aangezien behalve de indexsprong ook de index wel verder zal worden toegepast op de lonen en de uitkeringen zelf maar niet op de verminderingen, zal het niet toepassen van de indexering ertoe leiden dat in de komende jaren de verschillende plafonds en schijven zullen worden overschreden. Een gepensioneerde die 1 250 euro per maand krijgt, zal bijgevolg over tien jaar met een inflatie van 2 % 1 133 euro per jaar meer belastingen moeten betalen. Doe daar nog 8,5 % gemeentebelastingen bij, dan is mijn berekening dat op tien jaar tijd een gepensioneerde hier in België 1 230 euro belastingen meer zal moeten betalen. Ik herhaal: 1 230 euro! Bijna één maand pensioen zal aan belastingen moeten worden bijbetaald.

 

Mijnheer de minister, ik kom tot mijn vragen.

 

Kunt u die beslissing toelichten en er een reactie op geven?

 

Kunt u beoordelen of de aangekondigde cijfers wel juist zijn, met name dat over tien jaar één maanduitkering meer zal moeten worden betaald?

 

15.02 Minister Johan Van Overtveldt: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Hedebouw, in het kader van het regeerakkoord werd beslist, zoals u hebt aangegeven, dat de automatische indexering van de fiscale uitgaven die geen impact hebben op de activiteitsinkomsten, wordt beperkt.

 

Het is de stellige overtuiging van de regering dat de werkloosheidsval een belangrijk probleem is. Een van de doelstellingen van het regeringsbeleid is net de werkloosheidsval in de personenbelasting trachten weg te werken. Het niet meer indexeren van de belastingvermindering voor vervangingsinkomsten draagt hiertoe bij. Ik wil er u ook even op wijzen dat, in tegenstelling tot vroegere bevriezingen van de indexering zoals in de jaren 90, de belastingschalen deze keer wel blijvend worden geïndexeerd.

 

Voorts voorziet artikel 154 van het Wetboek van de Inkomstenbelasting 1992 in een bijkomende belastingvermindering voor degenen van wie het inkomen uitsluitend bestaat uit pensioensinkomen en/of vervangingsinkomsten.

 

Om deze duidelijk kwetsbare groep niet te treffen, bepaalt de programmawet uitdrukkelijk dat de belastingvermindering voor inkomsten 2014 toch kan worden verhoogd. De genieters van vervangingsinkomsten zullen dus voor het aanslagjaar 2015 een bijkomende belastingvermindering gebaseerd op het maximumbedrag van de wettelijke werkloosheidsuitkeringen van 2014, genieten. Bijgevolg zullen zij geen enkel nadeel ondervinden.

 

15.03  Raoul Hedebouw (PTB-GO!): Mijnheer de minister, wat u zegt, wijzigt de laatste zin van uw beleidsnota. Daarin waren de fiscale uitgaven niet verbonden. Ik verheug mij daarover.

 

Ik heb echter niet gehoord dat de maatregel zelf niet zal worden toegepast. U geeft vandaag niet de waarborg dat de vermindering zal kunnen blijven geïndexeerd worden. In de komende jaren zal het beschreven mechanisme dus wel van toepassing zijn.

 

Wij hebben dan ook een probleem. De regering schuift zichzelf vaak naar voren als een antibelastingregering, maar zal eigenlijk wel een belastingregering worden voor de gepensioneerden en voor al wie een uitkering krijgt. Enkel voor de grote bedrijven en de grote vermogens zal het een antibelastingsregering zijn. Dat kunnen wij als linkse partij niet fijn vinden. Dat kunnen wij niet accepteren. Wij hopen echt dat u de totale indexering in de komende jaren zult behouden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

16 Vraag van mevrouw Griet Smaers aan de minister van Financiën over "de Europese begroting" (nr. P0079)

16 Question de Mme Griet Smaers au ministre des Finances sur "le budget européen" (n° P0079)

 

16.01  Griet Smaers (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega’s, de afgelopen dagen vernamen wij wel wat ongerustheid over die Europese begroting, over twisten tussen enerzijds de lidstaten en de Raad van Europa en anderzijds het parlement over de invulling van de Europese begroting, over facturen die nog niet werden betaald en nog door lidstaten zouden moeten worden betaald voor 2014. De onderhandelingen over de begroting 2015 lopen niet van een leien dakje. Wij komen zo bij de essentie van discussies die er al langer over Europa lopen: willen wij een Europa met een grote en sterke invulling, een sterk Europa dat veel investeringen doet, of zijn wij voor minder Europa, een kleiner Europa met lagere impact op de lidstaten?

 

Deze week pleitte Frankrijk er nog voor om vanuit Europa serieuze investeringen te doen ter bevordering van de groei. Men eiste 80 miljard euro aan investeringen vanuit Europa in de lidstaten, wat een voorbeeld is van een sterke invulling van Europa en een sterk beslag op de begroting van Europa.

 

Tot slot wil ik nog aankaarten dat vorig jaar 5 % van de uitgaven van Europa of 6 miljard euro van de Europese begroting niet juist werd uitgegeven. Het gaat niet altijd over fiscale fraude in probleemlanden of probleemdossiers, soms is het ook een verkeerde interpretatie van uitgaven vanuit Europa. Er bestaat ook heel wat discussie over de juiste invulling van uitgaven door Europa in het kader van subsidies en structuurfondsen, wat soms wel voor discussies kan zorgen over de begroting, ook in Europa.

 

Ten eerste, wat is de impact op de Belgische bijdrage aan Europa vanuit de verschillende begrotingsvoorstellen die nu de ronde doen? Het zou kunnen dat er moet worden gewerkt met voorlopige twaalfden als Europa er niet uitgeraakt voor het einde van het jaar. Wat is de impact op de Belgische bijdrage?

 

Ten tweede, wat is de return aan België vanuit Europa? Wat krijgt België vanuit Europa door structuurfondsen en door Europese subsidies van Europa aan België? Hoe staat België ten opzichte van een strikte controle op het gebruik en de controle van die subsidies en structuurfondsen?

 

Tot slot, welke standpunten neemt België in op Europese fora over de invulling van Europa en over de maximale of minimale invulling van de Europese begroting? Kiest u voor een sterk Europa? In het verleden was dit het geval. In het regeerakkoord staat daar niet veel over in. Kiest u voor een sterk Europa of eerder voor minder Europa?

 

16.02 Minister Johan Van Overtveldt: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Smaers, in algemene termen, het is natuurlijk betreurenswaardig dat de afgelopen dagen geen compromis kon bereikt worden, ook niet door de Europese Commissie. Wij zullen er uiteraard, en daarmee pik ik onmiddellijk een beetje in op uw laatste vraag, alles aan doen opdat wij niet terechtkomen in een systeem van voorlopige kredieten en opdat Europa kan zijn wat het moet zijn, namelijk sterk.

 

In verband met uw eerste specifieke vraag, de grootteorde van de begrotingsimpact van de voorstellen is eigenlijk relatief eenvoudig te bereiken, het gaat telkens om het percentage van het aandeel van het land in kwestie, in dit geval België, in het zogenaamde bni, bruto nationaal inkomen, van het geheel van de EU, op dat bni wordt telkens het percentage van het land toegepast. Dat betekent bijvoorbeeld voor 2015 dat een bijdrage van de federale begroting gevraagd wordt van 3 284 miljoen euro.

 

Elke stijging van de betalingkredieten vertaalt zich in een verhoging van die bijdrage ten belope van de netgenoemde 2,9 %, zijnde het aandeel van België in het bni van het geheel van de Europese Unie. Dus als er in 6 miljard euro bijkomend voorzien wordt, houdt dat voor de Belgische federale regering 2,9 % van 6 miljard euro in, dat is afgerond 180 miljoen euro.

 

Dan kom ik aan uw tweede, zeer interessante vraag over de return van die structuurfondsen en subsidies. Daarop kan ik op dit moment helaas absoluut geen concreet antwoord geven. Voor zover ik weet zijn er daarover geen cijfers beschikbaar. Bovendien zitten de meeste cijfers die men bij een dergelijke beschouwing moet betrekken, bij de regionale entiteiten. Ik wil u echter wel toezeggen dat ik een poging zal ondernemen om die cijfers toch een beetje in kaart te brengen, zodat wij inderdaad die return in beeld kunnen brengen.

 

Dan kom ik aan het derde punt, België was het eens met het compromisvoorstel van het Italiaanse voorzitterschap. Dit resulteerde in een cijfer vastgelegd in juni door de Raad van 140 miljard euro. Bij onderhandelingen met het Europees Parlement gedurende de laatste weken is België, net als het merendeel van de lidstaten, akkoord gegaan met een stijging van die kredieten ten belope van 800 miljoen euro, maar helaas ging het Europees Parlement daarin niet mee en er werd geen overeenstemming bereikt.

 

Mijnheer de voorzitter, als u mij toestaat, wil ik nog een kort antwoord geven op mevrouw Smaers’ vierde vraag. Wij volgen nauwgezet de resultaten van de rapportering van het Europees Rekenhof.

 

Er zijn inderdaad altijd veel bemerkingen en cases. Het gaat daarbij zelden om fraudegevallen, maar altijd in essentie om een verkeerde toepassing van regels of kwesties van het respecteren van termijnen.

 

Bovendien, België onderscheidt zich steeds door een heel laag foutenpercentage.

 

De voorzitter: Mijnheer de minister, bedankt voor dat toch iets te lange antwoord.

 

16.03  Griet Smaers (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord. Ik noteer dat u toch een poging zult doen om na te gaan wat de Belgische return vanuit Europa is. Wij weten dat heel veel van die fondsen en subsidies tot de bevoegdheden van de Gewesten behoren, maar uiteindelijk komen die ook België als zodanig ten goede. Wij moeten dus een overzicht daarvan hebben om onze bijdrage aan Europa te kunnen beoordelen.

 

Tot slot wil ik ervoor pleiten om vanuit ons land meer te gaan voor de fiscale autonomie van Europa. CD&V is daarvan altijd voorstander geweest. De juiste verantwoordelijkheden op het juiste niveau en de eigen verantwoordelijkheid voor inkomsten en uitgaven willen wij niet alleen voor de Gewesten, maar ook voor Europa. Ik vraag u dus om de fiscale autonomie voor Europa mee te nemen in de besprekingen. Het kan misschien een oplossing zijn voor de jaarlijks weerkerende discussies over bijdragen en teruggaven vanuit de lidstaten.

 

De voorzitter: Collega’s, wij feliciteren mevrouw Smaers met haar maidenspeech. (Applaus)

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

17 Question de M. Olivier Maingain au premier ministre sur "les déclarations du premier ministre luxembourgeois au sujet de sa politique fiscale" (n° P0063)

17 Vraag van de heer Olivier Maingain aan de eerste minister over "de uitlatingen van de Luxemburgse eerste minister over zijn fiscaal beleid" (nr. P0063)

 

17.01  Olivier Maingain (FDF): Monsieur le président, monsieur le ministre, l'absence du premier ministre est déjà un élément de réponse à la question que je comptais lui poser. Il n'est pas là car il a sans doute d'autres obligations mais, néanmoins, le sujet aurait mérité qu'il fût là!

 

En somme, un premier ministre libéral du Luxembourg renvoie à ses études le premier ministre libéral de Belgique. J'ai dit libéraux mais, en définitive, ils sont conservateurs. J'ai lu une excellente tribune dans La Libre Belgique disant que le libéralisme était autre chose que le conservatisme qui caractérise les gouvernements en place dans les trois pays du Benelux.

 

Que dit M. Bettel en réponse à ce que déclarait ici même M. Michel? "Le Luxembourg n'est pas un paradis fiscal. Non, dans un paradis fiscal, on ne paie pas d'impôt et on ne veut pas de transparence. Ici, on paie des impôts et il y a de la transparence. Comparer le Luxembourg à un paradis fiscal, c'est propager une idée fausse de la réalité". C'est une réponse catégorique.

 

Quand on lui pose la question de savoir s'il veut une harmonisation européenne de la fiscalité, il dit clairement: "Je ne suis pas en faveur d'une harmonisation de la fiscalité." C'est une réponse nette, claire, définitive. C'est une réponse entre premiers ministres dits libéraux, conservateurs.

 

J'ai vu des scènes touchantes des trois premiers ministres dits libéraux du Benelux. Ils se sont dit qu'ils allaient être à l'origine d'une dynamique européenne, qu'ils allaient porter un message d'une plus grande intégration européenne. M. Bettel renvoie tout cela aux oubliettes, c'est le vide. Et le bidule qu'est le Benelux n'a évidemment aucune capacité à vouloir construire quelque dynamique européenne.

 

Je n'ai qu'une seule question. Je ne vous demande pas si vous condamnez les propos de M. Bettel. Pour vous, ce n'est peut-être pas un exercice très difficile. Puisqu'on nous a beaucoup vanté les mérites du Benelux, le premier ministre belge va-t-il convoquer, toutes affaires cessantes, un sommet avec ses deux collègues pour rappeler à M. Bettel ce que sont les règles de la solidarité européenne?

 

17.02  Johan Van Overtveldt, ministre: Monsieur le président, monsieur Maingain, le gouvernement regrette énormément la réaction laconique du premier ministre luxembourgeois.

 

Par ailleurs, je constate que ce dernier ne partage pas l'opinion de son ministre des Finances qui a déclaré que ce qui est légal, aujourd'hui, n'est peut-être plus souhaitable. Ces propos diffèrent donc de ceux tenus par le premier ministre luxembourgeois.

 

Cela dit, la Belgique seule ne peut apporter de solution structurelle au problème de l'évasion fiscale internationale. C'est donc plutôt au niveau de l'Union européenne et/ou de l'OCDE que ledit problème doit être résolu.

 

Pour ce qui concerne LuxLeaks, je tiens à souligner que les services de l'administration des Finances travaillent énormément sur la question. De plus, nous avons explicitement demandé au Luxembourg de nous donner des informations détaillées concernant les rulings impliquant des entreprises belges ou des Belges.

 

17.03  Olivier Maingain (FDF): Monsieur le président, monsieur le ministre, vos regrets sont touchants, mais sont dépourvus d'efficacité.

 

Je dois constater que le premier ministre belge est désavoué par son homologue luxembourgeois. Ce dernier a fait le ménage dans son gouvernement et a tranché. Je reconnais que, contrairement à notre premier ministre, le premier ministre luxembourgeois donne le ton. En effet, il est clair que ce dernier décide!

 

J'attends maintenant d'avoir un premier ministre belge qui puisse au moins aller convaincre son collègue de même sensibilité politique au Luxembourg!

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

18 Agenda

18 Ordre du jour

 

De voorzitter: Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van vandaag, stel ik u voor op de agenda van de plenaire vergadering van deze namiddag in te schrijven:

- het wetsvoorstel (mevrouw Sonja Becq, de heer Raf Terwingen, mevrouw Sophie De Wit, de heren Gilles Foret en Egbert Lachaert en mevrouw Carina Van Cauter) tot wijziging van de wet van 8 mei 2014 tot wijziging van de artikelen 217, 223, 224 en 231 van het Gerechtelijk Wetboek wat de inwerkingtreding betreft, nrs 564/1 tot 3.

- het wetsvoorstel (de heer Raf Terwingen, de dames Sonja Becq en Sophie De Wit, de heren Gilles Foret en Egbert Lachaert en mevrouw Carina Van Cauter) tot wijziging van de datum van inwerkingtreding van de wet van 11 juli 2013 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek wat de zakelijke zekerheden op roerende goederen betreft en tot opheffing van diverse bepalingen ter zake, nrs 565/1 tot 4.

 

Conformément à l'avis de la Conférence des présidents d'aujourd'hui, je vous propose d'inscrire à l'ordre du jour de la séance plénière de cet après-midi:

- la proposition de loi (Mme Sonja Becq, M. Raf Terwingen, Mme Sophie De Wit, MM. Gilles Foret et Egbert Lachaert et Mme Carina Van Cauter) modifiant, en ce qui concerne l'entrée en vigueur, la loi du 8 mai 2014 modifiant les articles 217, 223, 224 et 231 du Code judiciaire, n°s 564/1 à 3.

- la proposition de loi (M. Raf Terwingen, Mmes Sonja Becq et Sophie De Wit, MM. Gilles Foret et Egbert Lachaert et Mme Carina Van Cauter) modifiant la date d'entrée en vigueur de la loi du 11 juillet 2013 modifiant le Code civil en ce qui concerne les sûretés réelles mobilières et abrogeant diverses dispositions en cette matière, n°s 565/1 à 4.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus zal geschieden.

 

Pas d'observations? (Non)

Il en sera ainsi.

 

Wetsvoorstellen

Propositions de loi

 

19 Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 8 mei 2014 tot wijziging van de artikelen 217, 223, 224 en 231 van het Gerechtelijk Wetboek wat de inwerkingtreding betreft (564/1-3)

19 Proposition de loi modifiant, en ce qui concerne l'entrée en vigueur, la loi du 8 mai 2014 modifiant les articles 217, 223, 224 et 231 du Code judiciaire (564/1-3)

 

Voorstel ingediend door:

Proposition déposée par:

 

Sonja Becq, Raf Terwingen, Sophie De Wit, Gilles Foret, Egbert Lachaert, Carina Van Cauter

 

Zonder verslag

Sans rapport

 

Algemene bespreking

Discussion générale

 

De algemene bespreking is geopend.

La discussion générale est ouverte.

 

19.01  Sonja Becq (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik wil enkel vermelden dat het belangrijk is dat dit voorstel wordt goedgekeurd omdat het een uitstel inhoudt van de wetgeving inzake probatie als autonome straf. Er moet daar een uitvoering gebeuren via de justitiehuizen, die zonet zijn overgeheveld, en waar wij hen de tijd en ruimte willen geven om dit op een efficiënte manier te kunnen doen.

 

De voorzitter: Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

 

De algemene bespreking is gesloten.

La discussion générale est close.

 

Bespreking van de artikelen

Discussion des articles

 

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (564/3)

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (564/3)

 

Het opschrift in het Frans werd door de commissie gewijzigd in “proposition de loi modifiant la loi du 8 mai 2014 modifiant les articles 217, 223, 224 et 231 du Code judiciaire en ce qui concerne l’entrée en vigueur".

L’intitulé en français a été modifié par la commission en “proposition de loi modifiant la loi du 8 mai 2014 modifiant les articles 217, 223, 224 et 231 du Code judiciaire en ce qui concerne l’entrée en vigueur".

 

Het wetsvoorstel telt 3 artikelen.

La proposition de loi compte 3 articles.

 

Er werden geen amendementen ingediend.

Aucun amendement n'a été déposé.

 

De artikelen 1 tot 3 worden artikel per artikel aangenomen.

Les articles 1 à 3 sont adoptés article par article.

 

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

 

20 Wetsvoorstel tot wijziging van de datum van inwerkingtreding van de wet van 11 juli 2013 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek wat de zakelijke zekerheden op roerende goederen betreft en tot opheffing van diverse bepalingen ter zake (565/1-4)

20 Proposition de loi modifiant la date d'entrée en vigueur de la loi du 11 juillet 2013 modifiant le Code civil en ce qui concerne les sûretés réelles mobilières et abrogeant diverses dispositions en cette matière (565/1-4)

 

Voorstel ingediend door:

Proposition déposée par:

 

Raf Terwingen, Sonja Becq, Sophie De Wit, Gilles Foret, Egbert Lachaert, Carina Van Cauter

 

Discussion générale

Algemene bespreking

 

De algemene bespreking is geopend.

La discussion générale est ouverte.

 

Mevrouw Smeyers verwijst naar haar schriftelijk verslag.

 

Vraagt iemand het woord?

Quelqu’un demande-t-il la parole?

 

20.01  Sonja Becq (CD&V): Mijnheer de voorzitter, dit gaat ook om een aanpassing van de termijn van inwerkingtreding. Bij de wetgeving met betrekking tot de zakelijke zekerheden moest er een pandregister in werking treden en dat is er nog niet. Daarom vragen wij om dit uit te stellen tot 1 januari 2017, maar wel met de mogelijkheid om dit vroeger in werking te laten treden, als men klaar is.

 

20.02  Christian Brotcorne (cdH): Monsieur le président, je me suis abstenu sur ce sujet en commission au motif que la manière de travailler est pour moi peu intéressante. En effet, l'ensemble des praticiens attend depuis un certain temps que cette disposition entre en vigueur. Il a fallu l'adopter pratiquement à la hussarde sous la législature précédente, dans le courant du mois de mars 2013, prétextant qu'il y avait urgence à travailler.

 

Aujourd'hui, force est de constater que l'on n'a pas été en mesure de mettre le délai à profit pour réaliser ce cahier ou ce registre national des gages. Ce n'est pas une méthode de travail. Via cette abstention, il s'agit de ma part d'un coup de gueule, monsieur le président, pour dire qu'à l'avenir, il faut essayer de travailler de manière plus crédible.

 

Si effectivement, on est prêt, qu'on le soit pour toutes les dispositions. Reporter systématiquement les entrées en vigueur de législations que l'on présente, au moment où on les discute, comme urgentes et indispensables sur le terrain, à savoir reporter de deux ans l'échéance de la mise en œuvre d'un registre central, c'est la preuve que l'on travaille très mal! Aussi m'abstiendrai-je à nouveau en séance plénière.

 

20.03  Karine Lalieux (PS): Monsieur le président, je rejoins les propos de mon collègue. Les deux ministres sont présents, M. Geens ainsi que le ministre des Finances. Étant donné que vous n'étiez pas présent en commission non plus, monsieur le ministre, nous allons vous dire ce qui a été discuté en commission.

 

Vous reportez le Registre national des gages jusqu'en 2017. On l'avait voté sous la précédente législature et c'était le ministre des Finances qui devait le mettre en œuvre. Vous étiez ministre des Finances sous la précédente législature et vous avez traîné par rapport à ce registre.

 

On demande d'en reporter la mise en vigueur au 1er janvier 2017. En commission, nous avions demandé le 1er janvier 2016 pour mettre la pression sur les administrations tant des Finances que de la Justice.

 

Par conséquent, nous nous abstiendrons pour accentuer la pression. C'est important pour les commerçants et les indépendants qui attendent cette mesure depuis longtemps. Il faudrait donc accélérer la mise en vigueur de cette loi, votée l'année dernière déjà.

 

De voorzitter: Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

 

De algemene bespreking is gesloten.

La discussion générale est close.

 

Bespreking van de artikelen

Discussion des articles

 

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (565/4)

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (565/4)

 

Het wetsvoortsel telt 3 artikelen.

La proposition de loi compte 3 articles.

 

Er werden geen amendementen ingediend.

Aucun amendement n'a été déposé.

 

De artikelen 1 tot 3 worden artikel per artikel aangenomen.

Les articles 1 à 3 sont adoptés article par article.

 

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

 

21 Opvolgingscommissie seksueel misbruik – verlenging van het mandaat van twee leden van het Wetenschappelijk Comité van het Centrum voor arbitrage inzake seksueel misbruik

21 Commission de suivi abus sexuels – prolongation du mandat de deux membres du Comité scientifique du Centre d'arbitrage en matière d'abus sexuels

 

Ik stel u voor, overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 19 november 2014 en op vraag van de opvolgingscommissie "seksueel misbruik", het mandaat van de twee tijdens de vorige zittingsperiode aangestelde deskundigen, de heren Paul Martens en Herman Verbist, als lid van het Wetenschappelijk Comité van het Centrum voor arbitrage inzake seksueel misbruik aangewezen door de Kamer, te verlengen.

Je vous propose sur avis conforme de la Conférence des présidents du 19 novembre 2014 et à la demande de la commission de suivi "abus sexuels", de prolonger le mandat des deux experts désignés sous la précédente législature, MM. Paul Martens et Herman Verbist, pour faire partie du Comité scientifique du Centre d'Arbitrage en matière d'abus sexuels.

 

Geen bezwaar?

Pas d'observations?

 

Aldus zal geschieden.

Il en sera ainsi.

 

22 Oprichting van een controleorgaan op de politionele informatie bij de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer - Ingediende kandidaturen

22 Création d'un organe de contrôle de l'information policière au sein de la Commission de la protection de la vie privée - Candidatures introduites

 

Aangezien de oproepen tot kandidaten verschenen in het Belgisch Staatsblad van 21 mei 2014 en 24 juli 2014 voor de mandaten van lid van de federale politiediensten, geen enkele vrouwelijke kandidatuur opleverde, werd, overeenkomstig de beslissing van de plenaire vergadering van 7 oktober 2014, een nieuwe oproep tot kandidaten bekendgemaakt voor die categorie in het Belgisch Staatsblad van 17 oktober 2014.

Les appels aux candidats parus au Moniteur belge des 21 mai et 24 juillet 2014 pour les mandats de membre des services de police n'ayant donné lieu à aucune candidature féminine, un nouvel appel aux candidats pour cette catégorie a été publié au Moniteur belge du 17 octobre 2014, conformément à la décision de la séance plénière du 7 octobre 2014.

 

De kandidaturen dienden uiterlijk op 16 november 2014 te worden ingediend.

Les candidatures devaient être introduites au plus tard le 16 novembre 2014.

 

Drie kandidaturen werden ingediend binnen de voorgeschreven termijn.

Trois candidatures ont été introduites dans le délai prescrit.

 

Naar aanleiding van de drie oproepen tot kandidaten in het Belgisch Staatsblad werden voldoende kandidaturen ingediend.

À la suite des trois appels aux candidats au Moniteur belge, un nombre suffisant de candidatures ont été introduites.

 

Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 19 november 2014 zullen de cv's van de kandidaten naar de politieke fracties verstuurd worden en hun naam zal worden medegedeeld tijdens een latere vergadering.

Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 19 novembre 2014, le curriculum vitae des candidats sera transmis aux groupes politiques et leur nom sera communiqué au cours d'une séance ultérieure.

 

Geen bezwaar?

Pas d'observation?

 

Aldus zal geschieden.

Il en sera ainsi.

 

23 Controlecommissie betreffende de verkiezingsuitgaven en de boekhouding van de politieke partijen - derde oproep tot kandidaten

23 Commission de contrôle des dépenses électorales et de la comptabilité des partis politiques - troisième appel aux candidats

 

Aangezien de oproep tot kandidaten voor de benoeming van vier experten (2 N + 2 F) voor de Controlecommissie betreffende de verkiezingsuitgaven en de boekhouding van de politieke partijen, verschenen in het Belgisch Staatsblad van 18 augustus 2014, enkel een kandidatuur opleverde, werd, overeenkomstig de beslissing van de plenaire vergadering van 7 oktober 2014, een nieuwe oproep tot kandidaten bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 17 oktober 2014.

L'appel aux candidats pour la nomination de quatre experts (2 F + 2 N) de la Commission de contrôle des dépenses électorales et de la comptabilité des partis politiques, paru au Moniteur belge du 18 août 2014, n'ayant donné lieu qu'à une seule candidature, un nouvel appel aux candidats a été publié au Moniteur belge du 17 octobre 2014, conformément à la décision de la séance plénière du 7 octobre 2014.

 

De kandidaturen dienden uiterlijk op 16 november 2014 te worden ingediend.

Les candidatures devaient être introduites au plus tard le 16 novembre 2014.

 

Twee kandidaturen werden ingediend binnen de voorgeschreven termijn.

Deux candidatures ont été introduites dans le délai prescrit.

 

Voor de mandaten van Nederlandstalig expert van de Controlecommissie werden voldoende kandidaturen ingediend.

Pour les mandats d'expert néerlandophone de la Commission de contrôle, suffisamment de candidatures ont été introduites.

 

Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 19 november 2014 zal een derde oproep tot kandidaten voor de mandaten van Franstalig expert van de Controlecommissie in het Belgisch Staatsblad worden gepubliceerd. De kandidaturen dienen uiterlijk op 8 december 2014 te worden ingediend.

Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 19 novembre 2014, un troisième appel aux candidats pour les mandats d'expert francophone de la Commission de contrôle sera publié au Moniteur belge. Les candidatures devront être introduites au plus tard le 8 décembre 2014.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus zal geschieden.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

24 Federale Deontologische Commissie - derde opoep tot kandidaten

24 Commission fédérale de déontologie - troisième appel aux candidats

 

Aangezien de oproep tot kandidaten voor het mandaat van lid van de Federale Deontologische Commissie, verschenen in het Belgisch Staatsblad van 23 juli 2014, slechts twee kandidaturen heeft opgeleverd, werd, overeenkomstig de beslissing van de plenaire vergadering van 7 oktober 2014, een nieuwe oproep tot kandidaten bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 17 oktober 2014.

L'appel aux candidats pour le mandat de membre de la Commission fédérale de déontologie, paru au Moniteur belge du 23 juillet 2014, n'ayant donné lieu qu'à deux candidatures, un nouvel appel aux candidats a été publié au Moniteur belge du 17 octobre 2014, conformément à la décision de la séance plénière du 7 octobre 2014.

 

De commissie bestaat uit zes Nederlandstalige en zes Franstalige leden waarvan telkens een magistraat (of hoogleraar), drie voormalige leden van de Kamer en/of Senaat en twee voormalige mandatarissen. Ten hoogste twee derde van de leden mag van hetzelfde geslacht zijn.

La Commission se compose de six membres francophones et de six membres néerlandophones, dont pour chaque rôle linguistique, un magistrat (ou professeur), trois anciens membres de la Chambre et/ou du Sénat et deux anciens mandataires. Au moins deux tiers des membres sont du même sexe.

 

De kandidaturen dienden uiterlijk op 16 november 2014 te worden ingediend.

Les candidatures devaient être introduites au plus tard le 16 novembre 2014.

 

Drie kandidaturen werden ingediend binnen de voorgeschreven termijn.

Trois candidatures ont été introduites dans le délai prescrit.

 

Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 19 november 2014 zal een derde oproep tot kandidaten voor de categorieën "voormalige leden van de Kamer of Senaat" en "voormalige mandatarissen" in het Belgisch Staatsblad worden gepubliceerd. De kandidaturen dienen uiterlijk dertig dagen na bekendmaking van de oproep te worden ingediend.

Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 19 novembre 2014, un troisième appel aux candidats pour les catégories "anciens membres Chambre et/ou Sénat" et "anciens mandataires" sera publié au Moniteur belge. Les candidatures devront être introduites au plus tard trente jours après la publication de l'appel.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus zal geschieden.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

25 Verzending van een wetsvoorstel naar een andere commissie

25 Renvoi d'une proposition de loi à une autre commission

 

Ik stel u voor het wetsvoorstel van de heer Filip Dewinter, mevrouw Barbara Pas en de heer Jan Penris tot onderwerping van magistraten aan de verplichting om een lijst van mandaten, ambten en beroepen, alsmede een vermogensaangifte in te dienen, nr. 537/1, te verwijzen naar de commissie voor de Herziening van de Grondwet en de Hervorming van de Instellingen.

Je vous propose de renvoyer à la commission de Révision de la Constitution et de la Réforme des institutions, la proposition de loi de M. Filip Dewinter, Mme Barbara Pas et M. Jan Penris soumettant les magistrats à l'obligation de déposer une liste de mandats, fonctions et professions et une déclaration de patrimoine, n° 537/1.

 

Dit wetsvoorstel werd vroeger verzonden naar de commissie voor de Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt.

Cette proposition avait été précédemment renvoyée à la commission de l'Intérieur, des Affaires générales et de la Fonction publique.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus wordt besloten.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

26 Verzending van een wetsvoorstel naar een andere commissie

26 Renvoi d'une proposition de loi à une autre commission

 

Op aanvraag van de indiener, stel ik u voor het wetsvoorstel (mevrouw Veerle Wouters, de heer Hendrik Vuye en mevrouw Daphné Dumery) tot wijziging van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme, nr. 99/1, te verwijzen naar de commissie voor de Financiën en de Begroting.

À la demande de l'auteur, je vous propose de renvoyer à la commission des Finances et du Budget, la proposition de loi (Mme Veerle Wouters, M. Hendrik Vuye et Mme Daphné Dumery) modifiant la loi du 11 janvier 1993 relative à la prévention de l'utilisation du système financier aux fins du blanchiment de capitaux et du financement du terrorisme, n° 99/1.

 

Dit wetsvoorstel werd vroeger verzonden naar de commissie voor de Justitie.

Cette proposition avait été précédemment renvoyée à la commission de la Justice.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus zal geschieden.

 

Pas d'observations? (Non)

Il en sera ainsi.

 

27 Inoverwegingneming van voorstellen

27 Prise en considération de propositions

 

In de laatst rondgedeelde agenda komt een lijst van voorstellen voor waarvan de inoverwegingneming is gevraagd.

Vous avez pris connaissance dans l'ordre du jour qui vous a été distribué de la liste des propositions dont la prise en considération est demandée.

 

Indien er geen bezwaar is, beschouw ik die als aangenomen; overeenkomstig het Reglement worden die voorstellen naar de bevoegde commissies verzonden.

S'il n'y a pas d'observations à ce sujet, je considérerai la prise en considération comme acquise et je renvoie les propositions aux commissions compétentes conformément au Règlement.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus wordt besloten.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 19 en 20 november 2014, stel ik u ook voor in overweging te nemen:

- het voorstel van resolutie (de dames Gwenaëlle Grovonius en Laurette Onkelinx en de heren Jean-Marc Delizée, Stéphane Crusnière en Philippe Blanchart) over de formele erkenning van de Staat Palestina door België, nr. 626/1;

- het voorstel van resolutie (de heren Benoit Hellings, Wouter De Vriendt, Jean-Marc Nollet en Kristof Calvo, de dames Zakia Khattabi, Evita Willaert en Anne Dedry, de heer Stefaan Van Hecke, mevrouw Muriel Gerkens en de heer Georges Gilkinet) inzake de onvoorwaardelijke erkenning van de Palestijnse Staat, nr. 652/1.

Verzonden naar de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen

- het wetsvoorstel (de dames Sophie De Wit, Sarah Smeyers, Goedele Uyttersprot en Kristien Van Vaerenbergh) tot oprichting van een Fonds voor de tweedelijnsbijstand, nr. 653/1.

Verzonden naar de commissie voor de Justitie

 

Conformément à l'avis de la Conférence des présidents des 19 et 20 novembre 2014, je vous propose également de prendre en considération:

- la proposition de résolution (Mmes Gwenaëlle Grovonius et Laurette Onkelinx et MM. Jean-Marc Delizée, Stéphane Crusnière et Philippe Blanchart) relative à la reconnaissance formelle par la Belgique de l'État de Palestine, n° 626/1.

- la proposition de résolution (MM. Benoit Hellings, Wouter De Vriendt, Jean-Marc Nollet et Kristof Calvo, Mmes Zakia Khattabi, Evita Willaert et Anne Dedry, M. Stefaan Van Hecke, Mme Muriel Gerkens et M. Georges Gilkinet) concernant la reconnaissance inconditionnelle de l'État palestinien, n° 652/1.

Renvoi à la commission des Relations extérieures

- la proposition de loi (Mmes Sophie De Wit, Sarah Smeyers, Goedele Uyttersprot et Kristien Van Vaerenbergh) instituant un Fonds d'aide de deuxième ligne, n° 653/1.

Renvoi à la commission de la Justice

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus wordt besloten.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

Demande d'urgence

Urgentieverzoek

 

27.01  Benoit Hellings (Ecolo-Groen): Monsieur le président, compte tenu de la discussion que notre collègue, M. De Vriendt, a eue avec le ministre des Affaires étrangères et compte tenu aussi des décisions prises par les parlements espagnol et britannique et le gouvernement suédois, mon groupe demande l'urgence pour la mise à l'examen de la résolution n° 652 portant sur la reconnaissance inconditionnelle de l'État de Palestine.

 

27.02  Laurette Onkelinx (PS): Monsieur le président, je soutiens la demande de notre collègue. Dans le même temps, je demande l'urgence pour la proposition de résolution n° 626 que nous avions déposée relative à la reconnaissance formelle par la Belgique de l'État de Palestine. L'escalade de la violence constatée au Proche-Orient ne laisse évidemment personne indifférent. Vu la situation dans d'autres parlements européens où l'on a pris cette question à bras-le-corps, en tentant de trouver une solution qui passe par la reconnaissance de deux États, nous demandons également que la proposition n° 36 soit examinée en urgence.

 

27.03  Georges Dallemagne (cdH): Monsieur le président, je souhaiterais vous dire au nom de mon groupe que nous souhaitons que cette discussion puisse avoir lieu rapidement. Nous sommes prêts à nous associer à l'urgence sur les textes qui ont été déposés. Nous avons nous-mêmes préparé un texte qui est en cours de traduction. Nous pensons aussi qu'effectivement, le processus de paix et de reconnaissance est bloqué. Cette situation a engendré des violences qui, aujourd'hui, sont à leur comble.

 

Nous condamnons d'ailleurs fermement l'attentat qui vient d'avoir lieu contre une synagogue de Jérusalem. Nous avons entendu tout à l'heure le ministre des Affaires étrangères dire qu'il souhaitait intensifier les efforts au niveau de l'Union européenne. C'est une démarche qu'il faut entreprendre. Mais si cette démarche n'aboutit pas, il faudra aller, à court terme, vers une reconnaissance de l'État de Palestine. Je vous remercie.

 

27.04  Marco Van Hees (PTB-GO!): Monsieur le président, le PTB n'a pas introduit de texte supplémentaire. Plusieurs textes ont déjà été introduits pour la reconnaissance de l'État palestinien. Nous nous positionnerons par rapport à ceux-ci.

 

Nous soutenons totalement la nécessité de reconnaître l'État palestinien. Avec plusieurs collègues de la Chambre, nous nous sommes rendus récemment en mission en Palestine pour voir la situation sur place. C'est une demande qui a été répétée par tous nos interlocuteurs palestiniens, et aussi par des membres de la population israélienne qui sont conscients de la situation problématique pour la population palestinienne. La première chose qu'ils nous ont tous dit, c'était: "Il faut reconnaître l'État palestinien." Nous soutenons l'importance de discuter rapidement de cette question à la Chambre.

 

27.05  Olivier Maingain (FDF): Monsieur le président, malheureusement, l'Union européenne a trop peu pesé dans le débat relatif au conflit israélo-palestinien ces dernières années. Certes, l'Union européenne a apporté, notamment sous forme d'aide humanitaire, une attention particulière au peuple palestinien mais il n'en demeure pas moins que dans le processus de paix, l'Union européenne n'a pas un rôle de leadership. C'est le moins qu'on puisse dire.

 

Il est heureux qu'aujourd'hui, dans les parlements nationaux de plusieurs États membres de l'Union européenne, il y ait une volonté de mettre cette question à l'ordre du jour des États pour qu'ils soient eux-mêmes amenés à prendre attitude au sein du Conseil européen. Voilà pourquoi je crois qu'il convient d'avoir ce débat ici au Parlement, dans les plus brefs délais, pour qu'enfin la voix de l'Europe puisse se construire en reflet de tous ceux qui, et en Palestine et en Israël, croient encore au processus de paix face à la montée des radicalismes religieux de part et d'autre. Il se trouve encore assez d'esprits éclairés de part et d'autre pour tenter de sauver le processus de paix. Si ce n'est pas l'Europe qui apporte son soutien à ces voix-là, personne d'autre ne le fera.

 

De voorzitter: Wij stemmen over het urgentieverzoek bij zitten en opstaan.

 

Het urgentieverzoek wordt bij zitten en opstaan verworpen.

La demande d’urgence est rejetée par assis et levé.

 

Naamstemmingen

Votes nominatifs

 

28 Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 8 mei 2014 tot wijziging van de artikelen 217, 223, 224 en 231 van het Gerechtelijk Wetboek wat de inwerkingtreding betreft (564/3)

28 Proposition de loi modifiant la loi du 8 mai 2014 modifiant les articles 217, 223, 224 et 231 du Code judiciaire en ce qui concerne l'entrée en vigueur (nouvel intitulé) (564/3)

 

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 1)

Ja

139

Oui

Nee

0

Non

Onthoudingen

2

Abstentions

Totaal

141

Total

 

Bijgevolg neemt de Kamer het wetsvoorstel aan. Het zal als wetsontwerp aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd. (564/4)

En conséquence, la Chambre adopte la proposition de loi. Elle sera soumise en tant que projet de loi à la sanction royale. (564/4)

 

29 Wetsvoorstel tot wijziging van de datum van inwerkingtreding van de wet van 11 juli 2013 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek wat de zakelijke zekerheden op roerende goederen betreft en tot opheffing van diverse bepalingen ter zake (565/4)

29 Proposition de loi modifiant la date d'entrée en vigueur de la loi du 11 juillet 2013 modifiant le Code civil en ce qui concerne les sûretés réelles mobilières et abrogeant diverses dispositions en cette matière (565/4)

 

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 2)

Ja

81

Oui

Nee

0

Non

Onthoudingen

59

Abstentions

Totaal

140

Total

 

Bijgevolg neemt de Kamer het wetsvoorstel aan. Het zal als wetsontwerp aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd. (565/5)

En conséquence, la Chambre adopte la proposition de loi. Elle sera soumise en tant que projet de loi à la sanction royale. (565/5)

 

30 Goedkeuring van de agenda

30 Adoption de l’ordre du jour

 

Wij moeten overgaan tot de goedkeuring van de agenda voor de vergadering van donderdag 27 november 2014.

Nous devons procéder à l’approbation de l’ordre du jour de la séance du jeudi 27 novembre 2014.

 

Geen bezwaar? (Nee) De agenda is goedgekeurd.

Pas d’observation? (Non) L’ordre du jour est approuvé.

 

De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 27 november 2014 om 14.15 uur.

La séance est levée. Prochaine séance le jeudi 27 novembre 2014 à 14.15 heures.

 

De vergadering wordt gesloten om 16.46 uur.

La séance est levée à 16.46 heures.

 

 

De bijlage is opgenomen in een aparte brochure met nummer CRIV 54 PLEN 016 bijlage.

 

L'annexe est reprise dans une brochure séparée, portant le numéro CRIV 54 PLEN 016 annexe.

 

 


 

Detail van de naamstemmingen

 

Détail des votes nominatifs

 

 

 

Vote nominatif - Naamstemming: 001

 

 

Oui        

139

Ja

 

Almaci Meyrem, Becq Sonja, Beke Wouter, Bellens Rita, Ben Hamou Nawal, Blanchart Philippe, Bonte Hans, Bracke Siegfried, Brotcorne Christian, Burton Emmanuel, Buysrogge Peter, Calvo y Castañer Kristof, Capoen An, Caprasse Véronique, Carcaci Aldo, Cassart-Mailleux Caroline, Ceysens Patricia, Cheron Marcel, Claerhout Sarah, Clarinval David, Crusnière Stéphane, Daerden Frédéric, Dallemagne Georges, De Coninck Ines, De Coninck Monica, de Coster-Bauchau Marie, Dedecker Peter, Dedry Marie, Degroote Koenraad, Delannois Paul-Olivier, Delizée Jean-Marc, Delpérée Francis, Demeyer Willy, Demir Zuhal, Demon Franky, De Roover Peter, Deseyn Roel, Detiège Maya, Devin Laurent, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, De Wever Bart, Dewinter Filip, De Wit Sophie, D'Haese Christoph, Dierick Leen, Dispa Benoît, Ducarme Denis, Dumery Daphné, Flahaux Jean-Jacques, Fonck Catherine, Foret Gilles, Frédéric André, Friart Benoît, Gabriëls Katja, Gantois Rita, Geerts David, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Goffin Philippe, Grosemans Karolien, Grovonius Gwenaelle, Gustin Luc, Heeren Veerle, Hellings Benoit, Hufkens Renate, Jadin Kattrin, Janssen Werner, Janssens Dirk, Khattabi Zakia, Kir Emir, Kitir Meryame, Klaps Johan, Laaouej Ahmed, Lachaert Egbert, Lahaye-Battheu Sabien, Lalieux Karine, Lanjri Nahima, Lijnen Nele, Lutgen Benoît, Luykx Peter, Maingain Olivier, Massin Eric, Mathot Alain, Matz Vanessa, Metsu Koen, Miller Richard, Muylle Nathalie, Onkelinx Laurette, Özen Özlem, Pas Barbara, Pehlivan Fatma, Penris Jan, Piedboeuf Benoit, Pivin Philippe, Poncelet Isabelle, Raskin Wouter, Schepmans Françoise, Scourneau Vincent, Senesael Daniel, Smaers Griet, Smeyers Sarah, Somers Ine, Spooren Jan, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thoron Stéphanie, Top Alain, Uyttersprot Goedele, Van Biesen Luk, Van Camp Yoleen, Van Cauter Carina, Vande Lanotte Johan, Van den Bergh Jef, Vandenput Tim, Van der Maelen Dirk, Van de Velde Robert, Van Hecke Stefaan, Vanheste Ann, Van Hoof Els, Van Mechelen Dirk, Van Peel Valerie-Anne, Van Rompuy Eric, Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Vercammen Jan, Verherstraeten Servais, Vermeulen Brecht, Vuye Hendrik, Wathelet Melchior, Willaert Evita, Wilmès Sophie, Wilrycx Frank, Winckel Fabienne, Wollants Bert, Wouters Veerle, Yüksel Veli

 

 

Non        

000

Nee

 

 

 

 

Abstentions

002

Onthoudingen

 

Hedebouw Raoul, Van Hees Marc

 


 

Vote nominatif - Naamstemming: 002

 

 

Oui        

081

Ja

 

de Coster-Bauchau Marie, Becq Sonja, Beke Wouter, Bellens Rita, Bracke Siegfried, Burton Emmanuel, Buysrogge Peter, Capoen An, Cassart-Mailleux Caroline, Ceysens Patricia, Claerhout Sarah, Clarinval David, De Coninck Ines, de Coster-Bauchau Marie, Dedecker Peter, Degroote Koenraad, Demir Zuhal, Demon Franky, De Roover Peter, Deseyn Roel, Dewael Patrick, De Wever Bart, De Wit Sophie, D'Haese Christoph, Dierick Leen, Ducarme Denis, Dumery Daphné, Flahaux Jean-Jacques, Foret Gilles, Friart Benoît, Gabriëls Katja, Gantois Rita, Goffin Philippe, Grosemans Karolien, Gustin Luc, Heeren Veerle, Hufkens Renate, Jadin Kattrin, Janssen Werner, Janssens Dirk, Klaps Johan, Lachaert Egbert, Lahaye-Battheu Sabien, Lanjri Nahima, Lijnen Nele, Luykx Peter, Metsu Koen, Miller Richard, Muylle Nathalie, Piedboeuf Benoit, Pivin Philippe, Raskin Wouter, Schepmans Françoise, Scourneau Vincent, Smaers Griet, Smeyers Sarah, Somers Ine, Spooren Jan, Terwingen Raf, Thoron Stéphanie, Uyttersprot Goedele, Van Biesen Luk, Van Camp Yoleen, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Vandenput Tim, Van de Velde Robert, Van Hoof Els, Van Mechelen Dirk, Van Peel Valerie-Anne, Van Rompuy Eric, Van Vaerenbergh Kristien, Vercamer Stefaan, Vercammen Jan, Verherstraeten Servais, Vermeulen Brecht, Vuye Hendrik, Wilmès Sophie, Wilrycx Frank, Wollants Bert, Wouters Veerle, Yüksel Veli

 

 

Non        

000

Nee

 

 

 

 

Abstentions

059

Onthoudingen

 

Almaci Meyrem, Ben Hamou Nawal, Blanchart Philippe, Bonte Hans, Brotcorne Christian, Calvo y Castañer Kristof, Caprasse Véronique, Cheron Marcel, Crusnière Stéphane, Daerden Frédéric, Dallemagne Georges, De Coninck Monica, Dedry Marie, Delannois Paul-Olivier, Delizée Jean-Marc, Delpérée Francis, Demeyer Willy, Detiège Maya, Devin Laurent, De Vriendt Wouter, Dewinter Filip, Dispa Benoît, Fonck Catherine, Frédéric André, Geerts David, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Grovonius Gwenaelle, Hedebouw Raoul, Hellings Benoit, Khattabi Zakia, Kir Emir, Kitir Meryame, Laaouej Ahmed, Lalieux Karine, Lutgen Benoît, Maingain Olivier, Massin Eric, Mathot Alain, Matz Vanessa, Onkelinx Laurette, Özen Özlem, Pas Barbara, Pehlivan Fatma, Penris Jan, Poncelet Isabelle, Senesael Daniel, Temmerman Karin, Thiébaut Eric, Top Alain, Vande Lanotte Johan, Van der Maelen Dirk, Van Hecke Stefaan, Van Hees Marc, Vanheste Ann, Vanvelthoven Peter, Wathelet Melchior, Willaert Evita, Winckel Fabienne