Séance plénière |
Plenumvergadering |
du Jeudi 24 octobre 2013 Après-midi ______ |
van Donderdag 24 oktober 2013 Namiddag ______ |
La séance est ouverte à 14.27 heures et présidée par M. André Flahaut.
De vergadering wordt geopend om 14.27 uur en voorgezeten door de heer André Flahaut.
Le président: La séance est ouverte.
De vergadering is geopend.
Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans l'annexe du compte rendu intégral de cette séance.
Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij worden op de website van de Kamer en in de bijlage bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen.
Ministres du gouvernement fédéral présents lors de l’ouverture de la séance:
Aanwezig bij de opening van de vergadering zijn de ministers van de federale regering:
Joëlle
Milquet, Monica De Coninck
Meyrem Almaci,
Minneke De Ridder, Maya Detiège, Denis Ducarme (votes/stemmingen), Daphné
Dumery, Willem-Frederik Schiltz, Flor Van Noppen, pour raisons de santé /
wegens gezondheidsredenen;
François-Xavier
de Donnea, Dirk Van der Maelen, en mission à l'étranger / met zending
buitenslands;
Eva Brems,
à l'étranger / buitenslands.
Elio
Di Rupo, Sommet européen / Europese Top;
Pieter
De Crem, Didier Reynders, Melchior Wathelet, en mission à l'étranger / met
zending buitenslands;
Johan
Vande Lanotte, excusé / verontschuldigd.
01 Constitution du Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale
01 Wettig en voltallig verklaring van het Brussels Hoofdstedelijk Parlement
Par message du 16 octobre 2013, le Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale fait connaître qu'il s'est constitué en sa séance de ce jour.
Bij brief van 16 oktober 2013 brengt het Brussels Hoofdstedelijk Parlement ons ter kennis dat het ter vergadering van die dag voor wettig en voltallig verklaard is.
02 Constitution de l'Assemblée réunie de la Commission communautaire commune
02 Wettig en voltallig verklaring van de Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie
Par message du 17 octobre 2013, l'Assemblée réunie de la Commission communautaire commune fait connaître qu'elle s'est constituée en sa séance de ce jour.
Bij brief van 17 oktober 2013 brengt de Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie ons ter kennis dat zij ter vergadering van die dag voor wettig en voltallig verklaard is.
03 Constitution de l'Assemblée de la Commission communautaire française
03 Wettig en voltallig verklaring van de "Assemblée de la
Commission communautaire française"
Par message du 18 octobre 2013, l'Assemblée de la Commission communautaire française fait connaître qu'elle s'est constituée en sa séance de ce jour.
Bij brief van 18 oktober 2013 brengt de "Assemblée de la Commission communautaire française" ons ter kennis dat zij ter vergadering van die dag voor wettig en voltallig verklaard is.
04
Constitution du "Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie"
04 Wettig en voltallig verklaring van de Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie
Par message du 18 octobre 2013, le "Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie" fait connaître qu'il s'est constitué en sa séance de ce jour.
Bij brief van 18 oktober 2013 brengt de Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie ons ter kennis dat hij ter vergadering van die dag voor wettig en voltallig verklaard is.
04.01 Laurent Louis (indép.): Monsieur le président, je voudrais savoir à quel moment la Conférence des présidents pourrait statuer définitivement sur ma demande, déposée voilà plus d'un mois: j'aimerais pouvoir siéger sous le nom de mon nouveau mouvement, ISLAM.
Un mois pour prendre une telle décision me paraît très long. Si nos ministres prennent autant de temps pour résoudre les problèmes de notre pays, il n'est pas étonnant que notre pays ne fonctionne pas.
Le président: Monsieur Louis, vous m'avez envoyé un sms et je vous ai demandé un courrier; vous m'avez alors renvoyé un courrier. La Conférence des présidents sera saisie du dossier après le congé de Toussaint.
Un nombre important de questions sont prévues aujourd'hui. Compte tenu de l'absence de plusieurs membres du gouvernement à cause du sommet européen, conformément à ce que la Conférence des présidents avait décidé voici quelques semaines, lorsque le premier ministre est absent, le gouvernement décide de renvoyer les questions vers les vice-premiers ministres. Cela a été fait: Mme Milquet répondra aujourd'hui à un très grand nombre de questions.
Je voudrais simplement demander aux orateurs de respecter si possible le temps de parole imparti, et à la ministre de faire preuve de concision dans ses réponses. De la même façon, j'ai demandé au premier ministre de rappeler à ses ministres qu'ils devaient nous informer des absences éventuelles avant la Conférence des présidents. Certains ministres qui n'étaient pas annoncés comme absents le sont aujourd'hui. C'est toujours désagréable pour l'organisation des travaux.
- M. Denis Ducarme à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "les camps d'entraînement djihadistes en Ardennes" (n° P2000)
- M. Bart Somers à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "les camps d'entraînement pour les musulmans radicaux en Ardennes" (n° P2001)
- M. Peter Logghe à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "les camps d'entraînement pour les musulmans radicaux en Ardennes" (n° P2002)
- de heer Denis Ducarme aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de trainingskampen voor jihadstrijders in de Ardennen" (nr. P2000)
- de heer Bart Somers aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de trainingskampen voor radicale moslims in de Ardennen" (nr. P2001)
- de heer Peter Logghe aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de trainingskampen voor radicale moslims in de Ardennen" (nr. P2002)
05.01 Denis Ducarme (MR): Monsieur le président, madame la ministre, je serai très bref.
Nous assistons malheureusement de manière de plus en plus régulière à la mise sur pied de manifestations de l'islam radical dans notre pays; celles-ci se multiplient.
Nous avons été informés, madame la ministre, de la dernière en date ce matin. Il s'agit de l'organisation par M. Abu Moussa, dont on connaît les liens avec le groupe désormais dissous de Sharia4Belgium, d'une semaine de formation dans les Ardennes.
Madame la ministre, c'est naturellement inquiétant. Ce n'est pas la première fois que nous constatons qu'un certain nombre de groupes organisent ce type de rassemblement dans les Ardennes. On ne sait pas très bien ce qu'il s'y passe. On sait en tout cas qu'il s'agit d'une formation et que cette dernière est donnée par des islamistes radicaux.
Cela nous inquiète légitimement. Il me semble que cela devrait provoquer une réaction, d'autant que nous détenons des informations qui tendent à nous faire croire que des mineurs d'âge participent également à ces rassemblements.
Madame la ministre, comment réagir? Surveiller? Interdire? Des autorisations ont-elles été octroyées au niveau local à ces groupements pour ces entraînements et formations dans certains villages de nos Ardennes?
Il me semble utile que le parlement puisse vous entendre à ce propos et connaître votre volonté vis-à-vis de ces manifestations à répétition, phénomène qui devient problématique.
05.02 Bart Somers (Open Vld): Mevrouw de minister, collega’s, wij vernemen vandaag dat de politie en het parket een mogelijk trainingskamp/indoctrinatiekamp van jihadisten heel ernstig neemt. Dat kamp zou volgende week worden georganiseerd. We moeten ervoor opletten om niet elke idioot die iets op het internet zet, au sérieux te nemen, maar als het parket en de politiediensten zelf dat heel ernstig nemen, mag dat ons verontrusten. Bovendien melden zij ons dat er in het verleden nog twee dergelijke kampen hebben plaatsgevonden. Ze werden geobserveerd maar blijkbaar kon men er niets tegen ondernemen.
Ik heb ter zake drie concrete vragen.
Eerst en vooral, kunt u bevestigen dat dergelijke kampen reeds hebben plaatsgevonden in de Ardennen en dat de kans bestaat dat volgende week inderdaad dergelijk kamp wordt georganiseerd?
Ten tweede wil ik van u weten of u ter zake een initiatief heeft genomen om de lokale burgemeesters en politiediensten op de hoogte te stellen van deze fenomenen.
Ten slotte, waarschijnlijk het belangrijkste. Men zegt dat daartegen niets kan worden ondernomen. Is dat inderdaad zo? Zult u als minister op dat vlak initiatieven nemen? Kunnen we optreden tegen zulke zaken? Laten we eerlijk zijn: een week lang in een dergelijk kamp zitten met een aantal soms minderjarige jongeren, waar men naast fysieke training deze mensen uren en uren indoctrineert, vergemakkelijkt een situatie waarbij die jongeren ervoor kiezen dezelfde stommiteit te doen en in Syrië te gaan vechten. We proberen er alles aan te doen om dat te voorkomen, maar dit lijkt toch wel op indoctrinatiekampen van mensen met kwade en slechte bedoelingen. Wat zult u daartegen doen, mevrouw de minister?
05.03 Peter Logghe (VB): Mevrouw de minister, de Nederlandse radicale moslim Moussa die officieel banden heeft met Sharia4Belgium, organiseert een zogenaamd bivakkamp in de Ardennen. Met veel sport en spel, zegt hij zelf.
De politie houdt er blijkbaar toch rekening mee dat het iets minder gezellig wordt en dat het om gevechtstrainingen gaat om jongeren op te leiden die op het punt staan naar Syrië te vertrekken. Het federaal parket is op de hoogte en zwijgt. Voor de rest gebeurt er niet onmiddellijk veel, lijkt het.
Ik heb daarom de volgende concrete vragen voor u.
Ik wil graag een zeer recente stand van zaken van het dossier. Laat de overheid toe dat iemand die officieel verbonden is met Sharia4Belgium zomaar een trainingskamp of iets in die strekking organiseert?
Hoe schat u het veiligheidsrisico van het kamp in? Hoe zal de politie controleren of er wapens worden gebruikt? Hoe zult u voorkomen dat er wapens worden gebruikt?
In een commentaarstuk laat de organisator het volgende weten, ik citeer: “Reizen naar Syrië is geen misdrijf”. Ik denk nochtans dat er in het Strafwetboek wetsartikelen staan die de opleiding in en het gebruik van explosieven in het kader van terroristische activiteiten strafbaar stellen.
U zult dat toch niet allemaal over u heen laten gaan? Treedt u op of treedt u niet op? Dat zou ik van u graag concreet willen weten.
05.04 Joëlle Milquet, ministre: Monsieur le président, suite aux différentes questions posées, je voudrais rappeler que dans notre État de droit, nous avons un parquet, des juges d'instruction, des services de police et des services de renseignements qui font bien leur travail, avec des compétences exclusives. Ils sont tout à fait au courant de la situation et n'ont pas attendu une information parue dans la presse pour réagir, dans le cadre de la confidentialité de leur mission.
À ce stade, il s'agit d'un message concernant un bivouac dans les Ardennes qui a été posté sur Facebook par un ressortissant hollandais, qui vit près de La Haye, et qui est très bien connu des services hollandais.
Deze persoon is bekend bij de Belgische en de Nederlandse politie- en veiligheidsdiensten. In diverse televisieprogramma’s heeft hij al commentaar gegeven op het fenomeen van de Nederlandse strijders in Syrië.
In samenwerking met de bevoegde Nederlandse diensten doen onze politie- en inlichtingendiensten verder onderzoek. Zij onderzoeken onder meer de juistheid van de melding, de precieze plaats waar het kamp zou plaatsvinden, welke activiteiten er worden georganiseerd, of de deelnemers Belgen of buitenlanders zijn, alsook de leeftijd van de deelnemers.
Indien er aanwijzingen van strafbare feiten worden gevonden, zullen de gerechtelijke overheden natuurlijk worden ingelicht en hun verantwoordelijkheid opnemen. Uiteraard kan ik mij over het lopende gerechtelijke dossier niet uitspreken. Dat is meer een vraag voor mijn collega, de minister van Justitie.
Je voudrais répéter à quel point nos services travaillent, sont informés. Par ailleurs, la collaboration avec les différents services de renseignements, ainsi que les services policiers et judiciaires des pays voisins, notamment avec la Hollande, est excellente. Toutes les mesures sont prises pour que, le cas échéant, ce cas soit suivi avec sérieux. En outre, si des éléments devaient indiquer que l'ordre public pourrait être menacé au niveau de la police administrative, il est évident que les polices locales en lien avec l'ensemble des services fédéraux de renseignements, les parquets, etc., prendraient des mesures d'information, mais aussi des mesures spécifiques en matière d'ordre public, au-delà des mesures judiciaires. Sachez que vous pouvez faire confiance sur ce point à nos services.
Pour terminer, je vous demande de bien vouloir comprendre que nous ne puissions pas donner plus de détails à ce sujet pour le moment.
05.05 Denis Ducarme (MR): Monsieur le président, madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse.
Madame la ministre, je crois pouvoir dire que M. Bart Somers et moi-même ne doutons pas de la qualité de nos services et de leur capacité à suivre ces dossiers et ces situations difficiles.
Si nous vous avons interrogée à ce sujet, c'est que nous estimons que le dossier doit être appréhendé à la lumière de la problématique syrienne et des nombreux jeunes Belges qui sont partis en Syrie. C'est également sous cet angle que nous devrons juger de la totale efficacité de nos services car il ne faudrait pas que des jeunes ayant participé à ces rassemblements rejoignent, quelques mois plus tard, le front syrien.
Nous voulions attirer votre attention sur cette question, mais nous avons pleinement confiance dans le suivi dont fera l'objet ce dossier.
05.06 Bart Somers (Open Vld): Mevrouw de minister, ik vertrouw onze politiediensten dat zij dat serieus aanpakken. Ik vind evenwel dat er meer moet gebeuren dan wat tot op heden werd gezegd. Wij mogen een extremist niet toelaten om jongeren te indoctrineren en op een heel gevaarlijk pad te brengen.
Daarom vraag ik dat er minstens twee acties meer worden ondernomen. Ten eerste, indien minderjarige jongeren daaraan deelnemen, moeten onmiddellijk en onverwijld hun ouders in kennis worden gesteld en moeten hun ouders worden geconfronteerd met het feit dat hun kind op dat moment in de handen is van een extremist die hen aan het opleiden is in de Ardennen. Dat is een verplichting die wij hebben ten aanzien van minderjarigen. Mevrouw de minister, ik vraag u om dat engagement op u te nemen. Ten tweede, de burgemeesters moeten worden ingelicht over de namen van degenen die deelnemen aan zo’n kamp.
Dat zijn twee acties die u kunt ondernemen om preventief op te treden en maximaal te verhinderen dat jongeren gek gemaakt worden om naar Syrië te gaan.
05.07 Peter Logghe (VB): Mevrouw de minister, uw antwoord was zeer geruststellend, althans als men uw geruststelling ernstig wilt nemen.
Mevrouw de minister, dit is geen jeugdbewegingkamp; daarvoor zijn er te veel tegenindicaties. In Groot-Brittannië werden in het verleden tientallen van dergelijke kampen georganiseerd waar de daders van de terreuraanslagen van 7 juli 2005 werden opgeleid. U weet dat maar al te goed.
Ik stel vast dat Facebookpagina’s waar de lof wordt gezongen van jihadstrijders die naar Syrië vertrekken, ongemoeid worden gelaten. Men bevestigt mij dat heel wat Belgische jihadstrijders voor hun vertrek hebben deelgenomen aan een dergelijk kamp in de Ardennen.
Mevrouw de minister, de conclusie ligt voor de hand. U zou dergelijke kampen moeten verbieden of in elk geval nu al moeten kunnen bevestigen of ontkennen dat de burgemeesters van de gemeenten waar die kampen plaatsvinden, op basis van het algemeen veiligheidsrisico en van de openbare orde deze activiteiten kunnen verbieden.
Indien u dit niet kunt bevestigen, mevrouw de minister, richt dan alstublieft nog een werkgroep of een taskforce op!
L'incident est clos.
- de heer Koenraad Degroote aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de bescherming van politieagenten in functie" (nr. P2003)
- de heer Peter Vanvelthoven aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de bescherming van politieagenten in functie" (nr. P2004)
- mevrouw Bercy Slegers aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de bescherming van politieagenten in functie" (nr. P2005)
- de heer Christian Brotcorne aan de minister van Justitie over "het vervolgings- en sanctioneringsbeleid inzake gewelddaden begaan tegen politieagenten" (nr. P2006)
- mevrouw Jacqueline Galant aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "het vervolgings- en sanctioneringsbeleid inzake gewelddaden begaan tegen politieagenten" (nr. P2007)
- de heer Bert Schoofs aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de bescherming van politieagenten in functie" (nr. P2008)
- M. Koenraad Degroote à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "la protection des agents de police en fonction" (n° P2003)
- M. Peter Vanvelthoven à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "la protection des agents de police en fonction" (n° P2004)
- Mme Bercy Slegers à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "la protection des agents de police en fonction" (n° P2005)
- M. Christian Brotcorne à la ministre de la Justice sur "la politique de poursuites et de sanctions des faits de violence commis contre des policiers" (n° P2006)
- Mme Jacqueline Galant à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "la politique de poursuites et de sanctions des faits de violence commis contre des policiers" (n° P2007)
- M. Bert Schoofs à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "la protection des agents de police en fonction" (n° P2008)
06.01 Koenraad Degroote (N-VA): Mevrouw de minister, gisteren waren er hier in de omgeving van het Parlement meer dan 4 000 agenten voor een manifestatie. Namens de N-VA hebben wij met een grote delegatie de manifestatie bijgewoond, omdat de problemen van veiligheid, zeker ook voor het politiepersoneel, ons na aan het hart liggen. Wees ervan overtuigd: als men onder het volk staat, als men op het terrein staat, verneemt men enorm veel over de werkelijke problemen.
Nadien hebt u samen met uw collega van Justitie – niet die van Werk, waar u nu mee bezig bent – een afvaardiging van de manifestanten ontvangen. U hebt hun een lijst bezorgd van maatregelen die zouden genomen worden om tegemoet te komen aan hun terechte vraag naar meer veiligheid.
Mevrouw de minister, er staat een vijftiental maatregelen in. Vooreerst kan ik u zeggen dat alle maatregelen die bijdragen tot meer veiligheid van het politiepersoneel, onze goedkeuring wegdragen. Toch heb ik enkele vragen. Bepaalde maatregelen hebben financiële implicaties, bijvoorbeeld het uitrusten met kogelwerende vesten, waar uiteraard geen bezwaar tegen is. Er is zelfs sprake van bodycams. Is dat wel realistisch, gelet op het feit dat er bij de federale politie heel wat problemen zijn alleen al om kousen, ondergoed of schoenen te bestellen? Dan gaat men al die zaken nog aanhalen. Zullen al die financiële problemen in de komende weken van de baan zijn? Ik zou het uiteraard graag zien.
Meer algemeen, acht u de lijst van maatregelen, die u voorstelt, fundamenteel al dan niet voldoende? Ik zou het graag weten.
06.02 Peter Vanvelthoven (sp.a): Mevrouw de minister, onze vragen betreffen meer dan uw bevoegdheid alleen. Ik meen dat als er iets moet worden begrepen uit de betoging van gisteren, dan is dat het gaat om de essentie van onze samenleving, namelijk het garanderen van de veiligheid van onze burgers. Wij hebben in België en West-Europa een model gekozen waarin veiligheid een basisrecht is van iedereen. Die veiligheid wordt bovendien gezamenlijk georganiseerd, niet zoals in de Verenigde Staten, waar het er uiteindelijk op neerkomt dat iedereen bezig is met het organiseren van de eigen veiligheid.
Als wij dat model willen handhaven, betekent het dat wie onze veiligheid moet garanderen, met name de politiemensen, zich voldoende gesteund voelt en voldoende respect krijgt van de samenleving, van ons allemaal.
Als ik gisteren goed heb geluisterd – ik had gisteren daar niet voor nodig – en als ik mijn eigen politiemensen hoor, gaat het over veel meer dan het droevige ongeval dat in Meulenberg is gebeurd. Dan gaat het over het respect voor het werk dat ze doen.
Dat respect moet blijken uit wat het parket vervolgens doet met wat onze politiemensen op het terrein proberen op te lossen. Dat respect moet blijken uit wat de rechtbanken vervolgens doen met wat de politiemensen op het terrein oplossen.
Daar mankeert het helaas regelmatig aan. De incidenten in Meulenberg zijn daar misschien een mooi voorbeeld van. Er komt een bevel tot gevangenneming van de gerechtelijke overheid. De politie voert dat bevel tot gevangenneming uit, ondanks de weerspannigheid van de betrokkene. Wegens de weerspannigheid worden er heel wat politiemensen opgeroepen. Uiteindelijk vat men de betrokkene. Hij komt bij de onderzoeksrechter en hij wordt onmiddellijk vrijgelaten.
Dergelijk verloop van gebeurtenissen werkt onwaarschijnlijk demotiverend voor onze politiemensen.
Als onze politiemensen niet meer gemotiveerd zijn, evolueert onze samenleving naar een waarbij wij de eigen veiligheid niet meer kunnen organiseren.
Mevrouw de minister, mijn vraag vandaag is niet wat u als minister, bevoegd voor de politie, wil doen, maar wat de regering belangrijk acht als signaal naar de samenleving. Dat gaat veel verder dan beslissingen inzake het politiestatuut, dan datgene waarover de politie zelf kan beschikken. Dat gaat ook over het justitiële deel, waarvoor de minister van Justitie bevoegd is. De regering moet een duidelijk signaal geven.
Mevrouw de minister, mijn vraag is gericht aan u, maar ik hoop dat u spreekt namens de hele regering. Welk signaal wil de regering aan de samenleving geven na de noodkreet van gisteren van meer dan 4 000 politiemensen.
06.03 Bercy Slegers (CD&V): Mevrouw de minister, 4 000 politiemannen en –vrouwen kwamen in Brussel betogen. Vier politievakbonden ondersteunden de betoging. Dat signaal mogen wij niet meer naast ons neerleggen.
De cijfers zijn sprekend. In 2010 waren ongeveer 1 000 politiemensen het slachtoffer van agressie of slagen en verwondingen. Voor 2012 heb ik een cijfer van 2 400 gevallen van agressie, niet alleen tegen politiemensen, maar ook tegen brandweerlui en ambulancepersoneel.
De cijfers zijn op zijn zachtst gezegd zorgwekkend. Die mensen staan ten dienste van onze veiligheid. Zij redden levens. CD&V vindt het zeer belangrijk dat er een duidelijk signaal komt dat gewelddaden tegen wie instaat voor de veiligheid, niet te tolereren is.
Ik heb drie vragen voor u, mevrouw de minister.
Ten eerste, u had eerder beloofd dat het sensibiliseringsplan klaar zou zijn. Ook de bonden vragen wanneer dat plan er komt.
Ten tweede, wanneer zal met de in het verleden beloofde extra financiële middelen bijkomend beschermingsmateriaal worden gekocht? Men spreekt over kogelwerende vesten en beschermingsschilden. Die heeft men niet meer in reserve op momenten dat men die wil gebruiken. Wanneer worden die problemen opgelost?
Ten derde, zeer belangrijk is de vraag of er afspraken zijn met uw collega-minister van Justitie om gewelddelicten tegen politiemensen ook effectief te vervolgen. Kunt u daarover duidelijkheid geven? Zal men bij Justitie daadwerkelijk gebruikmaken van de mogelijkheden tot strafverzwaring, waarin de strafwet voorziet?
06.04 Christian Brotcorne (cdH): Monsieur le président, madame la vice-première ministre, ma question était adressée à la ministre de la Justice, étant donné qu'il y a un volet "Justice" à cette manifestation ou à ces appréhensions bien légitimes de nos forces de l'ordre. Nous considérons en effet tous que toute violence commise à leur égard doit faire l'objet d'une priorité gouvernementale d'action et de réflexion. Au niveau de la commission de la Justice d'ailleurs, nous avions sanctionné davantage les personnes ayant porté des coups ou ayant commis des actes de violence à l'égard de ces autorités policières.
Ce n'est pas la première fois que de tels événements se produisent. Voici un peu plus d'un an, en septembre 2012, un groupe de travail qui réunissait à la fois l'Intérieur et la Justice a été mis sur pied. Un des groupes devait notamment plancher sur le suivi judiciaire apporté à ce type de violence. À l'époque, treize engagements concrets ont été pris.
Madame la ministre de l'Intérieur, vous parlez aujourd'hui au nom de la ministre de la Justice. Pouvez-vous me dire concrètement ce que sont devenus ces treize engagements? Sont-ils tous réalité? Ou doivent-ils encore pour certains être peaufinés? Si oui, quelles sont les prochaines étapes? Quels engagements ont-ils été pris surtout dans le volet "Justice"? Il nous revient de diverses sources que les organisations syndicales de la police ne seraient plus associées aujourd'hui au groupe de travail "Suivi des procédures judiciaires". Ce groupe de travail relève de l'autorité de la ministre de la Justice. J'aimerais savoir si cette information est corroborée. Est-elle exacte? Si oui, pourquoi a-t-on refusé la participation de ces représentants des policiers? Enfin, quels ont été les engagements pris par le département de la Justice à l'égard des représentants des forces de police lors de la rencontre d'hier?
06.05 Jacqueline Galant (MR): Monsieur le président, madame la ministre, comme mes collègues l'ont souligné, la violence à l'égard des policiers augmente. On parle de 1 600 faits par an et d'une croissance annuelle de 5 %. Hier, la commissaire générale a d'ailleurs accordé son soutien moral aux policiers. C'est un soutien assez exceptionnel qui situe l'importance de la situation.
Les policiers insistent pour réactiver d'urgence le groupe de travail censé examiner la question des peines plus sévères pour les agresseurs d'agents de police et de l'obtention de matériel de sécurité supplémentaire, comme les casques ou les boucliers.
Les syndicats vous ont déjà rencontrée le 14 octobre et de même, hier, pendant que 4 000 policiers défilaient dans la rue, vous avez rencontré une délégation de manifestants. Le résultat: les policiers sont "prudemment" optimistes. Ils ont maintenu un préavis de grève pour le 29 novembre, car ils veulent que les promesses faites l'an dernier pour lutter contre les violences faites aux policiers soient concrétisées.
Madame la ministre, quelles sont les mesures concrètes que vous vous êtes engagée à prendre à la suite des pourparlers d'hier? Il est question de formations en ressources humaines et de réaffectation de policiers ayant subi des traumatismes. Quid de ces pistes? Quid de la relance du groupe de travail et du matériel supplémentaire?
06.06 Bert Schoofs (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ook wij waren gisteren met een stevige delegatie aanwezig op de politiebetoging. Onze fracties ijveren al jarenlang voor een betere bescherming van politiemensen en dit zowel juridisch als extra-juridisch.
Hoewel de bevoegdheid ter zake behoort tot het departement van Binnenlandse Zaken, wil ik u vragen stellen in uw hoedanigheid van minister van Gelijke Kansen. Als wij denken aan Meulenberg, dat geregeld in Gaza wordt herschapen en onlangs zelfs op een zeer extreme manier, dan vraag ik mij af wat deze regering wil doen aan de gelijke kansen. Ik heb het dit keer echter niet over gelijke kansen voor die zogenaamde kansarmen die met BMW’s en Mercedessen rondrijden, die hele wijken op stelten zetten en er een no-gozone van maken voor de politie.
Ik pleit voor de politiemensen die in feite kansarm zijn omdat zij moeten optreden tegen dat geweld zonder dezelfde wapens te kunnen of mogen gebruiken. Iemand raakte zelfs levensgevaarlijk gewond en de persoon ligt momenteel nog in coma. Wat wil de federale regering aan die problematiek doen? Welke gelijke kansen wil men eindelijk eens in het leven roepen voor onze autochtone burgers die leven onder het slag dat in Meulenberg en vele andere wijken van dit land alles op stelten zet en die altijd maar wordt gepamperd. Daarover wil ik u vandaag ondervragen, mevrouw de minister.
Zal de federale regering eindelijk eens afstappen van dat pamperbeleid en ervoor zorgen dat zij die hier onze cultuur en beschaving met de grond gelijk willen maken eindelijk eens terecht zullen worden gewezen en eindelijk keihaard zullen worden aangepakt?
06.07 Joëlle Milquet, ministre: Monsieur le président, chers collègues, je voudrais dire à quel point je soutiens les diverses expressions et la demande légitime des policiers - et ils le savent. Nous tenons à tout mettre en œuvre pour renforcer leur sécurité - puisqu'il s'agit bien d'un métier à risque -, et lutter contre la violence à leur égard.
C'est une des priorités du gouvernement et, particulièrement, d'Annemie Turtelboom et de moi-même.
Ik sluit mij volledig aan bij het standpunt van de politiemensen en hun vertegenwoordigers dat dit soort geweld een efficiënte aanpak nodig heeft. Ik verzeker u dat de minister van Justitie en ikzelf geen inspanningen sparen om in dat dossier vooruitgang te boeken. In het algemeen hebben wij een lange lijst met verschillende realisaties en tot nu toe hebben wij meer dan 80 % van de engagementen vervuld.
Pour éviter d'être trop prolixe à la tribune, sous peine d'encourir une remarque du président, je tiens à votre disposition la liste de tous nos engagements et de leur état d'avancement, et ce tant en français qu'en néerlandais.
Vous vous apercevrez entre autres qu'en ce qui concerne l'Intérieur, d'ici décembre 2013, nous aurons réalisé plus de 95 % des engagements. Une mesure reste en suspens dont la réalisation est prévue pour le 1er avril 2014, car elle exige du temps: la mise sur pied du fameux registre de références, demandé par l'ensemble des policiers.
Les réalisations auront trait à la formation, formation de base décidée dans la dernière réforme avec des modules supplémentaires à la formation continuée, au matériel de protection et aux subsides alloués en 2014 aux zones et à la police fédérale pour des investissements en gilets pare-balles – chaque aspirant en recevra un à l'issue de ses cours. Grâce au renforcement de FERES et d'une centaine de CIK (Corps d'Intervention/Interventie Korps), en 2014, nous apporterons un appui aux zones. Il est ainsi clair que nous ne ménageons pas nos efforts.
Er zijn natuurlijk ook een aantal aanvullende realisaties die bijna zijn afgerond, zoals een interne website met nuttige en noodzakelijke informatie, die in 2013 door de vakbonden was gevraagd en een aantal omzendbrieven – die zijn helemaal klaar – over een betere bescherming en een betere steun voor de slachtoffers van geweld, met ook statutaire verbeteringen.
Alle koninklijke besluiten zijn klaar. Zij zijn nu in handen van de staatssecretaris, om toestemming te krijgen.
De lijst is lang en noodzakelijk om aan de verschillende eisen, vragen en behoeften van de politie te beantwoorden.
La ministre de la Justice m'a accompagnée lorsque j'ai rencontré les syndicats. À l'issue de cette rencontre, ceux-ci ont non seulement suspendu leur grève, mais aussi exprimé leur contentement. Nous avons fixé un rendez-vous le 27 novembre afin de leur indiquer que les différents points restant à traiter (quelque 15 à 20 %) seront largement réalisés d'ici là.
La ministre de la Justice a pris des engagements très clairs, déjà en partie concrétisés. En ce qui concerne la violence envers des policiers et l'impunité constatée, il faut avant tout faciliter la procédure accélérée. Les problématiques judiciaires liées à la violence à l'égard des policiers seront bien évidemment impactées par les nouveaux moyens relatifs aux procédures accélérées.
De même, il faut veiller à ce que les petites peines soient enfin exécutées. Si les policiers se plaignent de l'impunité, nous devons a fortiori commencer par exécuter les petites peines. C'est ce que fait Mme Annemie Turtelboom.
Et surtout, un protocole d'accord est prêt; c'est ce qu'attendaient le plus les syndicats. Il a déjà été discuté et négocié. Avec l'aide des procureurs généraux, nous allons le traduire par le biais d'une nouvelle circulaire. Son état d'avancement sera présenté fin novembre.
La liste complète des mesures se trouve sur mon banc et je la tiens à disposition de l'ensemble des intervenants.
Le président: Merci, madame la ministre. Nous pouvons joindre cette liste aux documents parlementaires. Je donne la parole à M. Degroote pour la première réplique.
06.08 Koenraad Degroote (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik dank u voor uw uiteenzetting.
Wij weten dat u boordevol intenties zit. Wij hopen dat u uw intenties kunt waarmaken zodat de dreigende staking niet zou moeten doorgaan.
Niettemin heb ik mijn twijfels of uw intenties zullen volstaan. Er zullen meer fundamentele maatregelen moeten komen. Ik geef namens de N-VA twee positieve voorstellen.
Door de wet op het politieambt van 1992 werd de mogelijkheid van politiemensen beknot om individuen te controleren. Deze wetsbepaling zou moeten worden aangepast, wat een eerste aanzet zou zijn.
Nog veel fundamenteler is dat er in ons land heel wat probleemwijken zijn, niet alleen in Brussel maar overal. In die wijken gaat de politie liever niet of durft er niet te gaan. Dergelijke wijken moeten worden aangepakt. Een versterking van de federale reserve zal daartoe niet voldoende zijn. Er zal een gespecialiseerde interventie-eenheid moeten komen evenals een versterking van wat tot nog toe de community police wordt genoemd, eventueel met een samenwerking met Defensie voor de opleiding.
Dergelijke maatregelen zullen nodig zijn om het probleem fundamenteel aan te pakken.
U hebt gisteren in de commissie verklaard dat het optimalisatieplan voor 80 % is besproken. De resterende 20 % kan u de komende weken misschien nader bekijken.
In ieder geval hoop ik op fundamentele maatregelen. In het andere geval zijn uw maatregelen alleen pleisters op een houten been.
06.09 Peter Vanvelthoven (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.
Alles wat onze politiemensen kan versterken, juichen wij uiteraard toe.
Zoals ik daarstraks echter heb opgemerkt, is Justitie natuurlijk het sluitstuk van de veiligheidsketen. U hebt ter zake verwezen naar maatregelen die de minister van Justitie zou nemen. Niettemin wil ik nogmaals onderstrepen hoe belangrijk Justitie is, niet alleen in het raam van de veiligheid.
Wij hebben vorige week in het licht van de aanpak van de fiscale fraude ter zake een en ander aan de hand gehad, waarbij het justitiële sluitstuk uiteindelijk een aanfluiting was.
Hier moeten wij opletten voor hetzelfde gevaar. Ik hoor van politieagenten dat, wanneer er agressiviteit tegen hen is en zij voor de rechter getuigenis moeten afleggen, de rechter oordeelt dat de politieman er maar tegen moet kunnen dat iemand tegenover hem agressief is. Wij zijn in voorkomend geval fout bezig.
Mijn vraag aan de huidige regering en in het bijzonder aan de minister van Justitie is dat zij naar aanleiding van de aangehaalde feiten aan het justitiële en gerechtelijke apparaat de boodschap zouden overbrengen dat er een maatschappelijk draagvlak moet zijn, ook voor de uitspraken die Justitie doet of soms niet doet. Indien wij daarin niet slagen, vrees ik dat de hele maatschappelijke ondergrond of het maatschappelijk draagvlak voor een en ander helemaal zal verdwijnen.
06.10 Bercy Slegers (CD&V): Mevrouw de minister, dank u voor uw antwoord.
Het is goed te vernemen dat dit een prioriteit is voor de regering. De 4 000 mensen die gisteren hebben betoogd, hadden de regering gevraagd om een krachtig signaal dat het u menens is. Wij dringen er dus nogmaals op aan dat u afspraken zou maken met uw collega, de minister van Justitie, dat het werkveld duidelijke richtlijnen zou krijgen, en dat voor daders die geweld plegen tegen politiemensen de maximale strafmaat zou worden toegepast.
Tot slot rekenen wij erop dat u iets doet aan de tekorten aan materieel. Een schild of een kogelwerende vest is absoluut geen luxe voor een politieman. Wij rekenen erop dat deze materialen op korte termijn aangekocht zullen worden en dat de tekorten worden weggewerkt.
06.11 Christian Brotcorne (cdH): Madame la vice-première ministre, je vous remercie d'avoir répondu au nom de la ministre de la Justice.
Il est évident qu'il ne sert à rien d'entreprendre une série d'actions si un signal fort n'est pas donné par le biais de la poursuite et de la sanction des délits commis à l'encontre de nos policiers. J'ai noté l'engagement d'utiliser la procédure accélérée, ce qui est probablement une réponse adéquate, ainsi que la rédaction d'une nouvelle circulaire.
J'interrogerai néanmoins la ministre de la Justice afin qu'elle confirme et qu'elle détaille son point de vue dans le cadre de cette réflexion.
06.12 Jacqueline Galant (MR): Madame la ministre, je vous remercie. J'espère vraiment que vos intentions se réaliseront car nous avons besoin de mesures concrètes. Il faut vraiment être à l'écoute des policiers car leurs demandes sont légitimes. Si vous ne répondez pas à leurs demandes, le problème se reposera. Madame la ministre, de grâce, concrétisez vos propositions! Nous sommes dans la même situation qu'il y a un an et rien n'a évolué.
06.13 Joëlle Milquet, ministre: Les arrêtés sont prêts et certains ont déjà été publiés. Les autres ont été négociés avec les policiers et ils seront très bientôt entérinés par le Conseil des ministres. Ils sont actuellement entre les mains du ministre du Budget.
06.14 Bert Schoofs (VB): Mevrouw de minister, ik heb alleen de tussentitels van dit document kunnen lezen. Het ziet er veelbelovend uit, maar ik vrees dat de mentaliteitswijziging er niet komt, een mentaliteitswijziging die ook nodig is in dit halfrond. Het is zowel aandoenlijk als zeer hypocriet om sommige van deze partijen bezig te horen.
Gaat u volgend jaar in Meulenberg eens kijken naar de verkiezingsaffiches van die partijen die niks doen dan pamperen. Het is er gewoon over! Nu komt men hier een hele jeremiade afsteken, bijna op het onethische af. Die mentaliteit moet wijzigen.
Er moet voor worden gezorgd dat die crimineel die men daar ging oppakken, maar die intussen door een rechter werd vrijgelaten, langer in de gevangenis zit dan die politieagent in het ziekenhuis ligt. Zolang dat beleid niet wijzigt, bent u hier allen verantwoordelijk en zult u daarop worden afgerekend.
L'incident est clos.
07 Vraag van de heer Kristof Calvo aan de eerste minister over "Ford Genk" (nr. P2009)
07 Question de M. Kristof Calvo au premier ministre sur "Ford Genk" (n° P2009)
07.01 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, collega’s, een jaar geleden heerste hier over de grenzen van meerderheid en oppositie heen een gevoel van boosheid en grote teleurstelling naar aanleiding van de sluiting van Ford Genk. Iedereen herinnert zich wellicht nog de zeer geëngageerde toespraak van collega Kitir. De oproep die toen weerklonk, was om samen een vuist te maken tegen de arrogantie van de Fordtop en vooral over de verschillende beleidsniveaus heen een front te vormen voor hoop en perspectief voor de meer dan achtduizend werknemers die met slecht nieuws werden geconfronteerd.
Vandaag zijn wij een jaar later en de vraag is wat er rest van dat front en van die vuist die wij samen zouden maken.
Bijzonder opmerkelijk, en dat wil ik benadrukken, is dat er vandaag gewoon wordt gewerkt bij Ford Genk. Er vinden geen acties plaats, er wordt geen minuut stilte gehouden, maar er is engagement. Die mensen willen nog steeds welvaart en welzijn creëren in ons land. Hassan Duzgun, vakbondsman van de liberale vakbond, zegt dat de werknemers pas nu stilaan beginnen te beseffen dat het zover is. Pas nu kan men vooruitkijken naar oplossingen voor de slachtoffers van dat economisch drama.
Mevrouw de minister, blijkbaar was u de enige vicepremier die wenste te antwoorden op de volgende vraag. Dat stelt mij verbaast mij en het stelt mij teleur. Mijn vraag is wat u aan Hassan te vertellen hebt. Welke hoop en welk perspectief biedt u?
Ik wil op drie concrete punten inzoomen.
Ten eerste, ik las in de pers dat deze federale regering speelt met het idee om een fiscaal gunstregime in te voeren voor bepaalde regio’s. Komt dat gunstregime er? Wat zijn de modaliteiten? Is het niet beter om sterk te focussen op een aantal sectoren in die regio en daarvoor maatregelen te nemen?
Ten tweede, er werd een beleid beslist voor de regio Limburg, met name het investeringsplan van de NMBS. De NMBS is een van de sterkste hefbomen van deze federale regering om een impuls te geven, om aan relancepolitiek te doen en om de competitiviteit te versterken. De cijfers van collega Vandeput tonen echter aan dat slechts 50 miljoen euro uit het totaal van 26 miljard euro van het investeringsplan van de NMBS aan Limburg wordt toegewezen. Dat is volgens onze fractie dus een gemiste kans.
Ten derde, het competitiviteitoverleg van 6 november komt eraan. Onze fractie is vragende partij voor structurele maatregelen. Wat goed is voor iedereen, is ook goed voor de medewerkers in Limburg. Ik denk aan een verschuiving van lasten, bijvoorbeeld lagere lasten op arbeid en meer lasten op vervuiling en vermogenswinsten.
Dat biedt hoop en perspectief. Hopelijk hebt u dat bij voor Hassan en zijn collega’s.
07.02 Minister Joëlle Milquet: Mijnheer de voorzitter, de federale regering heeft sinds haar aantreden, eind 2011, een hele reeks maatregelen genomen die de loonkosten in België moeten verlagen zodat de concurrentiepositie van de Belgische ondernemingen ten opzichte van het buitenland versterkt wordt. Ondanks de zeer beperkte budgettaire marges heeft de federale regering de structurele loonkosten met 640 miljoen euro verlaagd voor 2013 en 2014. De structurele vermindering stijgt zo van 400 naar 455 euro per kwartaal en per werknemer.
Voor de kmo’s werd de lastenverlaging voor de eerste drie werknemers versterkt sinds 1 oktober 2012. in het kader van de recente maatregelen ter versterking van de competitiviteit werd ook een lastenverlaging beslist bij aanwerving van een vierde of vijfde werknemer.
Specifiek voor jongeren werden een aantal belangrijke maatregelen genomen. Zo werd het systeem van de instapstages ingevoerd en daarnaast worden voor langdurig werkzoekende en laaggeschoolde jongeren de activeringsmaatregelen versterkt zodat de loonkost met 1 000 euro per maand daalt gedurende drie jaar. Deze maatregel zal nog verder worden versterkt vanaf 1 januari 2014 zodat hij geldt voor alle laaggeschoolde jongeren tot 30 jaar die reeds zes maanden werkzoekend zijn. Dit zorgt ervoor dat hun loonkost minder dan 10 euro per uur bedraagt wat een heel interessante maatregel is. Hierdoor worden onze bedrijven op dat vlak competitiever dan pakweg hun Duitse collega’s.
Deze lijst van maatregel kunnen wij aanvullen met een versterking en vereenvoudiging van de doelgroepen, een vermindering voor mentors, een versterking van de maatregelen voor risicogroepen, een hervorming van de doelgroepvermindering voor oudere werknemers en een versterking van de activeringsmaatregel voor gehandicapte werknemers. Recent heeft de regering ook beslist om de vermindering voor lage lonen te versterken en de maatregelen voor ploeg- en nachtwerk te versterken voor volcontinusystemen.
Deze opsomming moet duidelijk maken dat de regering heel wat inspanningen doet om de concurrentiepositie van de Belgische bedrijven te versterken. Er wordt ook een inspanning gevraagd van de werknemers en werkgevers door het instellen van een loonmatiging in de jaren 2013 en 2014.
Het werk wordt voortgezet. In overleg met de Gewesten en Gemeenschappen wordt bekeken hoe wij elkaars beleid kunnen versterken. Een van de punten die daarbij onderzocht worden, is het instellen van een zone franche in België. Het gaat daarbij om het bepalen van steungebieden, zoals bijvoorbeeld Limburg, waar extra investeringssteun kan worden gegeven aan bedrijven die nieuwe investeringen doen.
Deze maatregel, die wordt genomen in overleg tussen de federale overheid en de Gewesten, wordt thans onderzocht door een groep van experts. De gebieden die steun kunnen krijgen worden bepaald op basis van bepaalde zones waar grote ondernemingen sluiten, zoals Ford Genk, of op basis van zones waar de jongerenwerkloosheidscijfers hoog liggen.
De federale regering, de Vlaamse regering, het Limburgse provinciebestuur en de lokale overheden plegen regelmatig overleg in het kader van het strategisch actieplan Limburg in het Kwadraat.
Zoals u weet, heeft de minister van Werk, in het licht van de erkenning van ondernemingen in herstructurering, steeds sterk de nadruk gelegd op het activeringsluik van het sociaal plan, zo ook bij Ford Genk.
Bij Ford Genk hebben vakbonden en directie een opleidings- en vormingsplan voor de jaren 2013 en 2014 uitgewerkt, zodat nu reeds gestart wordt met de actieve begeleiding en opleiding van de betrokken werknemers. Men wacht daarmee dus niet tot na het ontslag.
De inschrijving in een tewerkstellingscel zorgt ervoor dat de hertewerkstellingskansen van de betrokken werknemer sterk stijgen. Niet alleen krijgen zij bijvoorbeeld outplacement aangeboden. Hun nieuwe werknemer zal ook recht hebben op een RSZ-doelgroepvermindering gedurende een periode tot 5 jaar voor werknemers van minstens 45 jaar.
Ten slotte werden er tevens contacten gelegd met de Europese instellingen om middelen te verkrijgen voor reconversie van de betrokken regio via het Globaliseringsfonds. Er is ook de mogelijkheid van een investering van 300 miljoen in Vlaanderen.
Dat zijn volgens mij goede maatregelen.
07.03 Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mevrouw de vicepremier, nu ik uw antwoord gehoord heb, begrijp ik waarom de heer De Croo en de heer Vande Lanotte weinig zin hadden om dat hier vandaag te komen vertellen. Ik begrijp nu ook waarom een aantal collega’s die vorig jaar op dit spreekgestoelte stond vandaag netjes zwijgt.
Wat u gezegd hebt, is een herhaling van de beleidsverklaring. U somt weinig bijkomende maatregelen op en u geeft weinig hoop en perspectief aan Hassan en zijn collega’s.
Ik herhaal onze kritiek op het NMBS-investeringsplan: amper twee duizendsten van de investeringen die deze federale regering beslist heeft, na de sluiting van Ford Genk, zal in Limburg gebeuren.
U sprak over een aantal gunstregimes die worden onderzocht. Ik lees andere verhalen. Vandaag zegt Wim Dries, de burgemeester van Genk, in De Tijd: “Als wij die twee activiteiten, innovatie, technologie en groene energie kunnen bundelen en ontwikkelen, dan zitten wij goed, dan maken wij een positief verhaal in Limburg.” Bij de basis in de provincie Limburg, in Genk, is er nochtans heel veel goesting en engagement, maar, nogmaals, deze federale regering doet veel te weinig.
U verwees naar de Vlaamse regering. Betreffende het SALK, het actieplan in het kwadraat, het spijt mij zeer, maar dat is eigenlijk niet veel meer dan een horeca- of hotelplan. De werknemers van Ford en de brede regio verdienen meer. U hebt nog de tijd tot 6 november om ook voor de medewerkers van Ford een tandje bij te steken. Doe dat alstublieft, mevrouw de minister. Uw collega’s uit de regering zijn er vandaag niet om te antwoorden, maar ik vermoed wel dat u die boodschap mee kunt uitdragen.
L'incident est clos.
- de heer Herman De Croo aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "afluisterpraktijken" (nr. P2010)
- de heer Georges Dallemagne aan de eerste minister over "cyberaanvallen" (nr. P2011)
- de heer Roel Deseyn aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee over "afluisterpraktijken" (nr. P2012)
- de heer Peter Dedecker aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "afluisterpraktijken" (nr. P2013)
- de heer Peter Logghe aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "afluisterpraktijken" (nr. P2014)
- M. Herman De Croo à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "les pratiques d'écoute" (n° P2010)
- M. Georges Dallemagne au premier ministre sur "les cyberattaques" (n° P2011)
- M. Roel Deseyn au vice-premier ministre et ministre de l'Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord sur "les pratiques d'écoute" (n° P2012)
- M. Peter Dedecker à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "les pratiques d'écoute" (n° P2013)
- M. Peter Logghe à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "les pratiques d'écoute" (n° P2014)
08.01 Herman De Croo (Open Vld): Mevrouw de vice-eersteminister, in de bijna 46 jaar dat ik mijn medeburgers mee mag vertegenwoordigen in het federaal Parlement, heb ik tientallen keren geïntervenieerd over de beveiliging van het privéleven. Wie hier al een tijdje is, weet dat.
Ik heb de tijd meegemaakt dat ik als minister van PTT een gewone postman moest afdanken, omdat hij had doorverteld wie brieven naar wie stuurde. Ik heb meegemaakt dat iemand die voor de RTT werkte, buitengezet werd, omdat hij of zij op instigatie van de rijkswacht een afluisterapparaat had geïnstalleerd. Als men vandaag in het kader van dienstbetoon een brief krijgt met een verkeerd adres erop, weigert de gemeente dat adres te verbeteren wegens de bescherming van de privacy.
Wat zie ik nu? Wanneer ik in mijn draagbare telefoon de woorden “Obama, Teheran, Al-Qaida, terrorist” uitspreek, word ik misschien afgeluisterd of ben ik in elk geval afluisterbaar.
Op 4 juli van dit jaar hebben wij hier een debat gevoerd over het afluisteren van de Europese instellingen. Daarna was er de afluisteraffaire bij Belgacom. Daarna was er sprake van het afluisteren van de Kanselarij van de eerste minister. Ik weet hoe gevoelig dat ligt. Daarna was er sprake van het afluisteren van Buitenlandse Zaken. De heer Snowdon, de fameuze klokkenluider, laat ons nu weten dat in Frankrijk op twee maanden tijd 70 miljoen gesprekken zijn opgenomen of afgeluisterd. Op twee maanden min drie dagen. Immers, het Amerikaanse Congres was drie dagen te laat om de wetgeving die dat toeliet, tijdig te verlengen.
Wij hebben de reactie van het Europees Parlement gehoord, dat het verdrag waarover het heeft onderhandeld met de VS, wil opschorten, tot het klaarheid krijgt. Ook de Franse president protesteerde tegen de afluisterpraktijken, die ik daarnet heb aangehaald. Ook de Duitse bondskanselier deed dat en de presidente van Brazilië weigert naar New York of Washington te gaan.
Mevrouw de minister, ik wil u vragen of onze twee inlichtingendiensten van iets wisten. Als zij van iets wisten, hebben zij dat meegedeeld? Wat zijn de gevolgen daarvan? Of wisten zij van niets? Wat zijn daar dan de gevolgen van?
Welke bescherming krijgen wij, als burgers, als parlementsleden, die het standpunt verkondigen dat ons privéleven beveiligd moet zijn?
En tot slot, mevrouw de minister, waarom reageert België niet, terwijl andere landen dat wel deden? Er zijn zaken in het leven die belangrijker zijn dan politieke relaties.
08.02 Georges Dallemagne (cdH): Monsieur le président, madame la vice-première ministre, il ne se passe pas un seul jour sans une nouvelle onde de choc planétaire en matière d'écoutes téléphoniques ou de cyberespionnage.
Aujourd'hui, c'est le tour de Mme Merkel. Elle a convoqué l'ambassadeur des États-Unis à Berlin. Elle confirme sa version des faits. Elle a bel et bien été l'objet d'écoutes téléphoniques de la part du gouvernement américain. Hier, c'était la France qui réagissait assez mollement, puisque la DGSE elle-même est responsable de cyberespionnage de manière massive.
Il y a quelques jours, c'était le Brésil qui s'offusquait, qui annulait un voyage avec les États-Unis, et le Mexique. Bref, il y a le feu dans les relations entre pays amis, entre pays alliés. M. Obama passe son temps à éteindre l'incendie. On en oublierait presque que la Belgique, à travers ses entreprises, à travers son gouvernement, ses citoyens, fait aussi l'objet de nombreuses attaques. Il n'y a qu'à citer le nom de Belgacom où, semble-t-il, de nombreux pays s'en donnent à cœur joie: la Chine, la Grande-Bretagne, les États-Unis, la France, etc. On cite tous ceux qui seraient occupés à espionner les communications au niveau de cette entreprise.
Le gouvernement belge a enfin réagi. Il a débloqué des fonds pour mettre en place un centre pour la cyberprotection. Où en est-on dans la mise en œuvre de ce centre pour la cybersécurité? Quel est l'agenda? Comment ces fonds seront-ils débloqués? Pour quel type de dispositif? Comment cela va-t-il fonctionner avec les services existants?
08.03 Roel Deseyn (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega’s, al jaren zijn wij in het Parlement actief rond het thema internetveiligheid. Dat is meer dan nodig, zeker nu wij vandaag vernomen hebben dat in een half jaar tijd 350 000 computers bij de gezinnen besmet raken door allerhande virussen.
Wat houdt dit in, een besmette computer? Welnu, een besmette computer laat personen met slechte intenties toe om mails mee te lezen, de adresboeken te consulteren of misschien wel de computer van de buurman te bespioneren, soms met financiële schade tot gevolg wanneer men de bankgegevens wil kraken.
Op wetgevend vlak hebben wij al heel wat gedaan. De wetgever is niet stil blijven zitten. Wij hebben de telecomwet van 2005, die een heel hoofdstuk aan de problematiek besteedt. Daarin wordt uitdrukkelijk een rol en een verantwoordelijkheid aan de operatoren gegeven. Zij moeten met name de gepaste maatregelen nemen om hun klanten te beschermen.
Zij hebben niet alleen wettelijke verantwoordelijkheid, de Telenets en Belgacoms van deze wereld, zij hebben ook de expertise in huis.
Men kan natuurlijk niet van de computergebruikers verwachten dat zij alle technische details over virussen kennen. Men kan dat vergelijken met het griepvirus. Men verwacht van de burgers niet dat zij alle medische indicaties kennen of herkennen. Het is belangrijk dat er preventieve maatregelen worden aangeboden. Het is niet alleen de taak van de operatoren, maar ook van de regering om sensibiliseringscampagnes op te zetten.
Net zoals men in het kader van een campagne tegen het griepvirus de burgers aanbeveelt om de handen te wassen, kan men ook aan de computergebruikers vragen of ze alstublieft een recente antivirussoftware en een goede beveiliging met een firewall willen installeren. Dat zijn heel eenvoudige maatregelen, maar de computergebruikers moeten daar wel over worden ingelicht.
Mevrouw de minister, hoe heeft het BIPT, de telecomregulator, de naleving van de wet opgevolgd bij de verschillende operatoren? Dat is een deel, de preventie, de bescherming en de verantwoordelijkheid van de operatoren.
Als er dan een incident is, als computers besmet zijn, als er gegevens verloren zijn gegaan, moeten wij er ook op toezien dat elke operator onmiddellijk aan de overheid rapporteert. Ik zou veel liever klant zijn bij een operator die onmiddellijk reageert en rapporteert, waarvan ik weet dat hij het meldt als er iets fout is met mijn gegevens, zodat ik maatregelen kan nemen en mijn paswoorden kan veranderen.
Belgacom heeft zich in juni verscholen achter een enge interpretatie van de wet, maar heeft na het incident in oktober heel snel gereageerd. Dat is een positieve evolutie. Niemand mag aan die verplichting ontsnappen. De wet zal dus moeten worden aangepast.
Mevrouw de minister, hoe kan de procedure van de rapportering bij veiligheidsincidenten worden verbeterd? Wat met de sensibiliseringscampagnes vanuit de overheid naar pc-gebruikers?
Ik denk aan de campagne Peeceefobie met Ginette, die de regering heeft gelanceerd.
Wat wordt er exact verwacht van de operatoren wanneer het gaat over het aanbieden van antivirussoftware?
08.04 Peter Dedecker (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega’s, vorige maand werd bekendgemaakt dat Belgacom, ons grootste telecombedrijf, met internationale onderdelen, twee jaar lang werd gehackt. Belgacom werd gehackt, bespioneerd en afgeluisterd. Blijkbaar had men niet de juiste kennis in huis, want men heeft een beroep moeten doen op Nederlandse specialisten van het bedrijf Fox-IT. Nadien kon men vol trots aankondigen dat alle malware was verwijderd, dat die was opgeruimd, dat het opnieuw veilig was bij Belgacom.
Vorige week heeft Belgacom echter na een aantal kritische vragen van een journalist van De Morgen toch moeten toegeven, met het schaamrood op de wangen, dat er opnieuw problemen zijn bij Belgacom. Alles wijst in de richting van state sponsored espionage. Gelekte documenten van de heer Snowden wijzen in de richting van de Britse geheime dienst. Dat lijkt mij toch niet mis, want dat is nog steeds een bondgenoot, dacht ik toch.
Mevrouw de minister, ten eerste, sinds wanneer bent u, als minister verantwoordelijk voor Binnenlandse Zaken en Binnenlandse Veiligheid, hiervan op de hoogte, zowel van het eerste probleem, dat werd gelekt, als nu van het tweede probleem bij Belgacom? Naar verluidt zou u niet meteen op de hoogte zijn gebracht. Is dat juist?
Ten tweede, hoe ver staat het onderzoek naar de bron van de hacking en hoe ver staat men met diplomatieke acties? Ik herhaal het, Groot-Brittannië lijkt mij toch een bondgenoot te zijn, is steeds een bondgenoot geweest.
Ten slotte, het was pas nadat een journalist doorvroeg dat Belgacom de tweede hacking toegaf, dat Belgacom toegaf dat er nog steeds problemen waren. Hoe lang wist u dat reeds of wist de regering dat reeds? Waarom is er geen proactieve, open communicatie geweest naar het Parlement over dergelijke ingrijpende problemen bij Belgacom of hebben de werknemers van Belgacom of de CEO zwijgplicht?
08.05 Peter Logghe (VB): Mevrouw de minister, ik heb een algemene vraag over cybercriminaliteit. Ondertussen is het u duidelijk dat er bijna dagelijks nieuwe gevallen van cybercriminaliteit worden gemeld. Uw cijfers zijn duidelijk genoeg. De overheid loopt lichtjaren achterop met een mogelijke reactie. Op 21 december 2012 hebt u een strategie inzake cybersecurity goedgekeurd.
De federale regering heeft cybercriminaliteit intussen opgenomen als een prioritair fenomeen. Zij was bezig om in een optimalisatieoefening de prioritaire actiepunten te omschrijven. Ik zou het met u graag hebben over die optimalisatieoefening en over die prioritaire actiepunten.
Ten eerste zou ik van u graag een stand van zaken krijgen. Hoe ver staat men? Welke zijn de prioritaire doelstellingen inzake cybercriminaliteit?
Ten tweede, hoeveel politiemensen zult u hiervoor engageren en welke bijkomende federale middelen krijgt u van de regering? Ik zou van u zeer concrete cijfers willen krijgen, dus niet tientallen of honderden.
Ten derde, cybercriminaliteit is bij uitstek een internationale vorm van criminaliteit. Op welke manier gaat u daarmee om? Welk overleg is er al? Met welke internationale kanalen werkt u nu al samen?
Ten vierde – dit is de de belangrijkste vraag – wanneer wordt uw cyberplan dat in die optimalisatieoefening wordt uitgewerkt, operationeel? Ik wil van u graag een concrete datum vernemen. Een antwoord dat u eraan werkt of dat het binnenkort wordt voorgesteld, volstaat niet. Rolt u het dit jaar nog uit of zal het iets zijn voor 2014 of 2015? Ik wil het van u graag heel concreet horen.
08.06 Minister Joëlle Milquet: Mijnheer de voorzitter, collega’s, er lopen momenteel verschillende onderzoeken onder leiding van het federaal parket en de bevoegde diensten voeren analyses uit.
Bovendien werden er contacten aangeknoopt tussen de Belgische en buitenlandse veiligheidsdiensten om de eventuele betrokkenheid van deze diensten op te helderen.
De regering beschikt momenteel niet over voldoende bewijselementen of conclusies die aantonen dat de NSA of bepaalde andere staatsdiensten onze instellingen of sommige van onze strategische bedrijven zouden bespioneren.
Comme vous, nous ne sommes guère naïfs, mais en tant que gouvernement, nous devons nous appuyer sur des éléments concrets et probants pour interpeller d'autres États ou prendre des initiatives spécifiques à leur égard. Actuellement, nous récoltons ces preuves via nos divers services.
Le gouvernement fédéral a accéléré la mise en œuvre de sa stratégie de cybersécurité, adoptée en fin 2012: il a décidé un investissement de 10 millions d'euros en 2014. Les services du premier ministre examinent actuellement comment, juridiquement et opérationnellement, constituer au mieux un centre de cybersécurité.
Les notes le concernant sont prêtes et sa conception est claire. Ce centre sera placé directement sous l'autorité du premier ministre, hébergé à Bruxelles. Dans les prochaines semaines, le premier ministre soumettra une proposition de répartition des moyens aux collègues du gouvernement. Il s'agira d'en centraliser la stratégie, mais également de renforcer les divers outils et services les plus efficients dans le domaine de la cybersécurité.
Le travail est en cours et nécessite l'apport d'informations techniques des services partenaires. Comme le premier ministre a déjà eu l'occasion de vous le dire, les moyens budgétaires serviront, d'une part, à la création du centre de cybersécurité belge et de son fonctionnement et, d'autre part, à renforcer en personnel les services compétents en cette matière.
Le premier ministre souhaite également que, très rapidement, soit opéré l'appel à candidatures en vue de recruter le futur patron de ce centre, ainsi que son personnel. L'objectif est de rendre ce centre opérationnel dès janvier prochain, ce qui nous laisse trois mois. Cela nous suffira. Par ailleurs, il conviendra de disposer d'une stratégie d'investissement technologique et de renforcer la coordination entre les services. Dès la nomination du futur responsable, nous parachèverons avec lui le plan de management et de stratégie.
Wat spionageacties op ons grondgebied betreft, betwisten onze diensten enige betrokkenheid of samenwerking. Er moet een verschil worden gemaakt tussen informaticaspionage en de samenwerking van onze diensten met, bijvoorbeeld, hun Amerikaanse tegenhangers in een technisch kader. In augustus jongstleden heeft generaal Testelmans, de baas van de Algemene Dienst Inlichtingen en Veiligheid (ADIV), zich hierover uitgedrukt in de pers. Begin 2013 hebben informaticadeskundigen van het United States Cyber Command de ADIV van het Belgische leger geholpen om een virus uit het informaticasysteem te verwijderen.
De Belgische regering wil zeer duidelijk zijn: indien deze beweringen van staatsspionage worden bevestigd, zijn dergelijke praktijken ten opzichte van een bevriend land, totaal onaanvaardbaar.
Le moins que l'on puisse attendre, c'est que le ou les États et services concernés adaptent, et dans ce cas modifient radicalement, leurs pratiques. Le premier ministre rencontrera par ailleurs l'ambassadrice américaine en Belgique le 5 novembre prochain. Il abordera une série de dossiers, dont la question de la cybersécurité.
Je tiens à rappeler que lors de la dernière assemblée générale des Nations unies le 27 septembre, le premier ministre a soutenu l'appel de la présidente du Brésil à protéger la vie privée des citoyens partout et en particulier sur internet. Elle a rappelé qu'il n'est pas acceptable, même au nom de la sécurité et de la lutte contre le terrorisme, de bafouer le droit à la protection de la vie privée. Elle a même proposé la mise en place d'un cadre multilatéral visant à assurer la protection effective des données circulant sur internet, ce que nous soutenons.
Comme l'indiquait enfin le premier ministre: "Internet ne doit pas être un champ de bataille invisible. Internet doit rester un instrument de liberté, un instrument de développement pour tous, où chacun peut communiquer en paix et en sécurité".
Par ailleurs, nous nous réjouissons des initiatives parlementaires d'auditions dans des commissions mixtes sur ce thème, qui auront lieu très prochainement.
08.07 Herman De Croo (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik dank u voor de duidelijke antwoorden die ik op mijn vragen heb gekregen.
Volgens u wisten de inlichtingendiensten van niets, want wij beschikken op vandaag niet over voldoende bewijzen.
Wat ik positief vind, is dat men de cybersecurity zal oprichten en zal doteren met middelen en mensen.
Men zal nu demarches ondernemen tegenover de autoriteiten waarvan men meent dat zij de zaken hebben afgedekt.
Wij mogen ook niet vergetende dat 98 % van de wereldcommunicatiegegevens alleen via onderzeese kabels afluisterbaar zijn.
08.08 Georges Dallemagne (cdH): Monsieur le président, madame la vice-première ministre, je tiens à vous remercier d'avoir répondu à la question qui était adressée au premier ministre.
J'entends le ton ferme du gouvernement, ce dont je me réjouis. J'entends également que le centre pour la cybersécurité sera opérationnel à partir du 1er janvier prochain. C'est également une bonne nouvelle, tout comme l'est la rencontre avec l'ambassadeur des États-Unis.
L'un des problèmes auxquels nous sommes confrontés réside dans le fait que, pour notre propre sécurité, nous dépendons notamment des services américains. C'est la raison pour laquelle la réponse européenne est assez molle. Il est extrêmement important que nous puissions être plus forts, plus autonomes, et que nous puissions également avoir une meilleure coordination au niveau européen.
Nous entrons véritablement dans un monde totalement nouveau par rapport à ce que nous avons connu. Des individus, des entreprises, des gouvernements savent à peu près tout de nous, de nos entreprises, de nos gouvernements. Certains font appel à ce genre de procédé pour nous nuire – cela nous coûte déjà très cher –, d'autres pour assurer notre sécurité.
Une chose est certaine: il faut faire la clarté, se doter de meilleurs moyens, continuer à s'inscrire dans un État de droit parce que les pratiques utilisées aujourd'hui sont parfaitement illégales. Nous devons continuer à protéger nos entreprises et notre vie privée. Il en va de notre prospérité et de notre dignité.
08.09 Roel Deseyn (CD&V): Mevrouw de minister, u hebt geantwoord op de vragen over de initiatieven van de overheid, maar ik heb geen antwoord gekregen op de vraag over de rol van de telecomoperatoren en de uitvoering en naleving van de telecomwet. De discussie kan dus onmogelijk worden afgerond. Wij zullen die voortzetten met uw collega-ministers van Economie en Overheidsbedrijven, aan wie deze vragen waren gericht.
Er is een probleem met onze veiligheidscultuur als bepaalde telecomoperatoren zeggen dat zij bij de mensen thuis een internetaansluiting willen installeren, maar daarbij ook expliciet zeggen dat zij zich niet bezighouden met beveiliging. Het een kan niet zonder het ander, mevrouw de minister. Dat is duidelijk.
Op diplomatiek vlak mag men met besliste toon de dialoog voeren met landen die verantwoordelijk zijn voor spionage. Wat bijvoorbeeld Frankrijk op diplomatiek vlak heeft gedaan ten opzichte van landen die worden verdacht van spionage, is van een andere orde. Het is ook belangrijk om zich niet blind te staren op de dividendenpolitiek van een overheidsbedrijf. Men moet de veiligheid vooropstellen. Men moet de versleuteling van gegevens kunnen garanderen. De mensen moeten maximale bijstand krijgen om hun pc te beschermen.
Ik wil ook nog een warm pleidooi houden voor de aanpak van de versnippering van de diensten. Ik denk daarbij aan Belnet, de FCCU, het CERT en de ADIV. Zorg er alstublieft voor dat men in het cybersecurityplan tot een gecoördineerde aanpak komt. Verspil geen middelen en mensen, maar bundel de krachten.
08.10 Peter Dedecker (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw uitgebreid betoog.
Ik concludeer eruit dat wij nog altijd niet ver staan en ter zake nog een grote achterstand oplopen. Ik hoop vooral dat het onderzoek niet zonder gevolgen zal blijven. Het gaat wellicht nog altijd over bevriende staten, dus mogen wij het zeker niet zonder gevolgen laten. Ik hoop ook dat er eindelijk werk wordt gemaakt van de strategie inzake cyberveiligheid. Ik denk daarbij niet aan werkgroepen of denktanken. Er liggen blauwdrukken op tafel. Er zijn quick wins geïdentificeerd. Het wordt tijd om ook op het terrein dat werk echt uit te voeren.
08.11 Peter Logghe (VB): Mevrouw de minister, wat heb ik vandaag geleerd? Ik heb geleerd dat u er eigenlijk nog aan moet beginnen. U zult eraan beginnen in het begin van 2014, hopelijk. U hebt daarvoor 10 miljoen euro aan extra middelen. Dat heb ik vandaag geleerd.
Ik heb vandaag ook nog geleerd dat u ook een voorzitter van die club wilt aantrekken. Mevrouw de minister, u weet even goed als ik dat het kernprobleem van cybercriminaliteit het aantrekken van ervaren personeel, van experten is, maar als ik het goed begrijp, moet u daarmee nog beginnen. Er wacht u nog een lange weg, denk ik.
Het incident is gesloten.
09 Question de Mme Kattrin Jadin à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "les dotations aux zones de police" (n° P2015)
09 Vraag van mevrouw Kattrin Jadin aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de dotaties aan de politiezones" (nr. P2015)
09.01 Kattrin Jadin (MR): Monsieur le président, madame la ministre, je voudrais parler avec vous de l'arrêté royal du 7 avril 2005 fixant notamment les règles particulières de calcul de répartition des dotations communales au sein des zones de police pluricommunales. Les communes ne parviennent pas à un accord pour la période de 2005 à 2012.
Les critères fixant ces pourcentages n'ont pas encore été définis pour l'année 2013, vous le savez, ni pour les années qui suivront. Dès lors, ce vide juridique crée des situations difficiles pour les communes concernées.
Des confusions existent quant à ces critères, par exemple le fait d'utiliser des chiffres globaux ou des moyennes en matière de revenus imposables, de revenu cadastral. Le choix de l'un ou l'autre entraîne des différences considérables entre les différents pourcentages.
Madame la ministre, vous le savez aussi, les communes entament l'élaboration de leur budget. Pour ce faire, l'éclaircissement de la situation me paraît particulièrement urgent.
Ma collègue, Mme Galant, vous avait déjà interrogée à ce sujet en novembre 2012. Vous lui aviez répondu que vos tentatives en la matière recevaient peu de soutien mais que vous continuiez le travail. Un an plus tard, les tergiversations doivent cesser pour faire place à une action concrète.
Ma question est dès lors simple.
Madame la ministre, pouvez-vous me communiquer aujourd'hui un avis clair et précis quant aux données à utiliser pour ce calcul afin que les dotations communales puissent être déterminées et les budgets 2014 des pouvoirs locaux élaborés sans cette incertitude?
09.02 Joëlle Milquet, ministre: Monsieur le président, madame Jadin, comme vous l'avez souligné, cette matière est sensible puisque, selon l'utilisation d'un critère plutôt qu'un autre ou d'une pondération plutôt qu'une autre, vous placez l'une ou l'autre commune dans une situation difficile. Ceci explique le temps mis à trouver un équilibre, assez hasardeux à trouver, qui puisse être suffisamment objectif, qui puisse rallier le consensus et ne pénaliser personne. C'est évidemment notre quête du moment.
Un arrêté est prêt. Nous le testons au niveau des deux ou trois clés optionnelles en affinant constamment celle qui pourrait recueillir les différents impératifs que j'ai cités et qui rendent cette clé relativement difficile à trouver. Mais je ne désespère pas. Nous sommes dans la finalisation des derniers tests avant de pouvoir donner ces critères.
09.03 Kattrin Jadin (MR): Madame la ministre, j'entends bien que l'arrêté royal arrive. Il arrive depuis un an! Que fait-on en attendant? Applique-t-on l'arrêté royal ou s'en tient-on à l'interprétation de votre administration? Il y a, à ce niveau-là, une incertitude qu'il faut pallier d'urgence.
Le président: Je remercie les orateurs d'avoir respecté leur temps de parole.
L'incident est clos.
10 Vraag van de heer Hans Bonte aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, over "de automatische toekenning van de verhoogde tegemoetkoming inzake gezondheidszorg" (nr. P2016)
10 Question de M. Hans Bonte à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, sur "l'octroi automatique de l'intervention majorée pour les soins de santé" (n° P2016)
10.01 Hans Bonte (sp.a): Mevrouw de minister, ik sta vooral op de tribune om u de vraag te stellen of het kleine bericht dat ik vanmorgen heb gelezen, klopt. Ik heb begrepen dat u hieromtrent een mededeling heeft gedaan.
Ik ben bijzonder verheugd dat er, na zeer lange discussies in de commissie en daarbuiten, een doorbraak is in het verruimen van de toepassing van de verlaagde gezondheidskosten. Ik zal niet de enige zijn die kan getuigen dat gezondheidsproblemen zeer dikwijls leiden tot structurele armoede. Ik vermoed dat de staatssecretaris even blij zal zijn als ikzelf.
Uit de interfederale armoedebarometer blijkt immers dat liefst 560 000 Belgen gezondheidszorgen uitstellen uit financiële overwegingen. Ik kan dus niet anders dan bijzonder tevreden zijn dat er een doorbraak is in het uitbreiden van het Omnio-statuut en het ambtshalve toekennen ervan.
Tijdens de voorbereiding van mijn betoog heb ik mij geamuseerd met het herlezen van de wet op de Kruispuntbank van 1990. In de memorie van toelichting staat dat de kruispuntbank tot doel heeft de mensen beter te bereiken om hun rechten toe te kennen. Dat is dus allemaal goed nieuws, waarvoor ik de regering wil feliciteren.
Ik heb evenwel twee vragen, mevrouw de minister.
Lage gezondheidskosten zijn geen garantie op efficiënte gezondheidsbestedingen. Ik zou dan ook absoluut vragen om te voorkomen dat de maatregel als pervers effect heeft dat wijkgezondheidscentra of andere instrumenten van gezondheidszorg gericht op armen, verdwijnen.
Ik heb voorts gelezen dat de budgettaire consequenties van de maatregel ingecalculeerd zijn. Ik wil wel aangeven dat heel wat andere reglementering die verwijst naar het Omnio-statuut of de verhoogde tegemoetkoming zich op het regionale niveau bevindt. Ik denk dat het dus gepast is dat u de maatregel goed uitlegt aan de regio’s, zodoende dat zij hun beleid hierop kunnen afstemmen. Mijn vraag is dan ook of u die intentie hebt.
10.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Bonte, ik ben heel blij dat u mij vandaag de vraag stelt. Ik weet immers heel goed hoe hard u zich inzet om de toegang tot de gezondheidszorg voor de meest kwetsbare mensen te bevorderen. De bevordering ervan is echt een prioriteit voor ons beiden.
In 2012 genoten ongeveer 1 058 000 personen de verhoogde tegemoetkoming. Zij genieten zodoende van grote kortingen bij een doktersbezoek, voor geneesmiddelen en in ziekenhuizen. Er wordt echter geschat dat 500 000 personen deze voordelen nog niet hebben, hoewel zij aan de financiële voorwaarden voldoen om ze te genieten. De reden is dat zij zich er niet van bewust zijn dat zij binnen de daartoe vastgelegde inkomenscategorieën vallen.
Wij hebben dus twee veranderingen beslist.
Ten eerste, vandaag bestaan verschillende statuten om de verhoogde tegemoetkoming te kunnen genieten. Vanaf 1 januari 2014 zal het systeem van de statuten worden vereenvoudigd. Er zal dan nog slechts één statuut bestaan.
Ten tweede, vanaf 1 januari 2015 zullen de ziekenfondsen de toegang tot de verhoogde tegemoetkoming proactief voorstellen. Dit betekent dat niet langer de rechthebbende maar zijn ziekenfonds de nodige stappen moet ondernemen. Het ziekenfonds moet desgevallend de betrokkene zelf op de hoogte stellen.
In antwoord op uw vraag over de wijkcentra lijkt het mij nuttig te herhalen dat in se niets aan de situatie van vandaag verandert. Mensen met een verhoogde tegemoetkoming zullen altijd van de verhoogde tegemoetkoming kunnen genieten, wanneer zij naar een arts in een privékabinet gaan alsook wanneer zij naar een wijkcentrum gaan. De voordelen die voor de patiënten in een wijkcentrum ten opzichte van de andere patiënten bestaan, blijven ook in de toekomst bestaan. De maatregel in kwestie benadeelt de wijkcentra dus niet.
Ten slotte, in antwoord op uw vraag over een mogelijke overconsumptie wil ik opmerken dat wij de maatregel waarvan sprake nemen omdat wij vandaag bij de betrokken bevolkingsgroepen een onderconsumptie vaststellen.
Mensen stellen hun gezondheidszorg uit omwille van financiële redenen. Dat kan en mag niet de bedoeling zijn.
Deze maatregel zal dus inderdaad een financiële impact hebben. In de begroting werd ter zake in 1,5 miljoen euro voorzien.
10.03 Hans Bonte (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.
Ik herhaal nogmaals dat ik de mening ben toegedaan dat dit een van de belangrijkste armoedemaatregelen is die deze regering de voorbije periode heeft kunnen nemen.
Ik wil erop wijzen dat hier een uitdaging en een opdracht ligt en hoop dat de regio’s die uitdaging zien en aangaan. In de tarieven van openbaar vervoer, telefonie en lokale initiatieven tegen armoede wordt immers vaak verwezen naar mensen die onder dit statuut vallen.
Ik hoop dat die besturen volgen, zodat ook op dat niveau de strijd tegen armoede meer en beter kan worden aangepakt.
Het incident is gesloten.
- M. Olivier Maingain au secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, et secrétaire d'État à la Régie des Bâtiments et au Développement durable, adjoint au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "les cadres linguistiques de l'arrondissement judiciaire de BHV à la suite de l'accord du 23 octobre" (n° P2020)
- Mme Kristien Van Vaerenbergh à la ministre de la Justice sur "le compromis BHV" (n° P2021)
- de heer Olivier Maingain aan de staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor de Regie der Gebouwen en Duurzame Ontwikkeling, toegevoegd aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de taalkaders van het gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde in het licht van het akkoord van 23 oktober" (nr. P2020)
- mevrouw Kristien Van Vaerenbergh aan de minister van Justitie over "het BHV-compromis" (nr. P2021)
11.01 Olivier Maingain (FDF): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, la presse relatait hier qu'un accord serait intervenu sur la répartition des magistrats dans les juridictions de l'arrondissement de Bruxelles, répartition linguistique entre juridictions francophones et néerlandophones.
On se souvient que ce débat avait retenu l'attention, car tous les partis francophones signataires de l'accord institutionnel se targuaient d'avoir obtenu là une contrepartie substantielle en ayant la garantie de garder 80 % des emplois, tant dans les fonctions de magistrat que dans les fonctions du greffe et des membres du personnel des greffes, au bénéfice de la représentation francophone.
Il appert clairement que finalement, le travail destructeur de KPMG a porté ses résultats. Je rappelle que cette étude tronquée, contestée par les magistrats eux-mêmes, a fait l'objet d'une vive contestation dans tous les milieux concernés. On peut s'étonner que finalement, cette étude ait servi de base pour la conclusion des accords, alors que je me souviens avoir entendu Mme Marghem dire clairement: "Il est hors de question de prendre en compte l'étude de KPMG!".
Le résultat, c'est qu'on n'évolue plus du tout dans un rapport 80-20 mais plutôt dans un rapport global 71-29. Vous-même en exprimiez toute votre satisfaction lorsque vous disiez aux partis néerlandophones qu'ils avaient tort de critiquer, puisque vous aviez obtenu en faveur des magistrats néerlandophones bien plus que ce que l'accord initial prévoyait.
Dès lors, monsieur le secrétaire d'État, sur quelles bases objectives cette répartition linguistique a-t-elle été établie? Pouvez-vous communiquer les études qui l'ont fondée? Pouvez-vous certifier qu'elles ne font l'objet d'aucune contestation de la part des milieux concernés?
11.02 Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris,
gisteren hebt u felicitaties gekregen van MR-voorzitter Charles Michel. Hij was wel erg tevreden met het bereikte
akkoord over Brussel-Halle-Vilvoorde. Ik kan hem kort citeren: “Il était fondamental de profiter de cette
réforme de l'État pour garantir les droits des francophones de Bruxelles et de
Hal-Vilvorde. C'était la ligne directrice du MR dans ces négociations, et je
suis satisfait qu'elle se soit concrétisée.” Welnu, dat citaat spreekt wel.
In cijfers
uitgedrukt, er komen 75 extra Franstalige magistraten, 60 extra Franstalige
griffiers en 52 extra Franstalige griffiemedewerkers bij. Daartegenover staan
ocharme 3 extra Nederlandstalige magistraten. U klopt zich toch wel heel hard
op de borst en u toetert reeds in de kranten over die extra Vlaamse
magistraten, maar zij verdwijnen in het niets ten opzichte van de aantallen die
de Franstaligen krijgen. In relatieve aantallen gaan de Vlamingen er fors op
achteruit.
U kunt misschien
beweren dat de 75 extra Franstaligen nodig zijn om de achterstand weg te
werken. Zijn er in Vlaanderen dan misschien geen rechtbanken met achterstand,
of zullen die ook extra rechters krijgen? Waarom komen er zoveel Franstalige
magistraten bij in Brussel? Zouden die niet beter worden verspreid over alle
rechtbanken, waar er misschien ook tekorten zijn, zonder exclusiviteit voor de
Franstalige rechtbanken in Brussel?
Daarenboven werd
nooit onderzocht hoe het komt dat de achterstand langs Franstalige kant zo
groot is kunnen worden. Als ik de doorlooptijden even onder de loep neem, dan
valt het mij op dat die in de Vlaamse arrondissementen korter zijn. De beste
acht zijn Vlaamse arrondissementen en de slechtste vijf zijn Franstalige
arrondissementen, waaronder Brussel.
Antwerpen, Gent en
Turnhout hebben een gemiddelde doorlooptijd van minder dan 300 dagen, terwijl
Bergen, Doornik, Neufchâteau en ook Brussel een gemiddelde doorlooptijd kennen
van meer dan 600 dagen. Kortom, zij worden beloond voor hun traag werken.
Misschien is er
volgend jaar opnieuw een tekort. Gaan wij ons wafelijzer dan weer bovenhalen en
marchanderen en voor elke aanwerving in de ene taalgroep ook een aanwerving in
de andere taalgroep doorvoeren?
Mijnheer de
staatssecretaris, ik besluit dat uw akkoord heel duur is en het is een perfect
voorbeeld van de oude wafelijzerpolitiek.
11.03 Servais Verherstraeten, secrétaire d'État: Monsieur le président, chers collègues, les huit présidents des partis de la majorité institutionnelle se sont réunis à trois reprises. Ils ont examiné les avis du Conseil d'État concernant les textes déposés tant à la Chambre qu'au Sénat concernant la loi spéciale de financement, la loi spéciale portant transfert de compétences et quelques autres propositions de loi.
Nous avons également poursuivi les travaux de monitoring des décisions prises sur la réforme de l'arrondissement judiciaire de Bruxelles-Hal-Vilvorde. Les huit partis ont obtenu un accord sur les dernières modalités de mise en œuvre de cette réforme.
Je renvoie, monsieur le président, aux textes qui ont été approuvés à la Chambre et au Sénat sur la réforme de l'arrondissement judiciaire.
In uitvoering van het institutioneel akkoord van 11 oktober 2011 bepaalt de wet van 19 juli 2012 betreffende de hervorming van het gerechtelijk arrondissement Brussel het volgende: “De kaders en de taalkaders worden vastgelegd op basis van de werklastmeting van de dossiers in de respectievelijke talen, middels een uniform registratiesysteem, uiterlijk op 1 juni 2014. Deze werklastmeting kan er niet toe leiden dat het respectievelijk aantal magistraten van elke taalgroep vermindert. In afwachting van deze werklastmeting worden er voorlopige kaders vastgesteld”.
Des cadres transitoires ont été fixés: 20-80 % (27 % durant la phase transitoire) de magistrats francophones dans le tribunal de police, le tribunal du travail et le tribunal de première instance; 40-60 % dans le tribunal du commerce; 20 % du parquet et de l'auditorat du travail de Bruxelles sont assignés au nouveau parquet et à l'auditorat du travail de Hal-Vilvorde; 20-80 % de magistrats dans le nouveau parquet de Bruxelles.
Het is op basis daarvan dat de Ministerraad op 30 november 2012 KPMG heeft belast met deze werklastmeting. KPMG heeft, na geantwoord te hebben op vragen en opmerkingen, zijn rapport afgeleverd in juli 2013. KPMG kwam daarin tot de conclusie dat de in de wet voorziene verhoudingen in de transitoire taalkaders moesten worden aangepast.
Ce rapport prévoit aussi 66 magistrats supplémentaires par rapport au cadre temporaire.
De acht politieke formaties hebben hier in deze assemblee altijd gezegd dat elke rechtbank, elk parket die magistraten krijgt die het nodig heeft.
Dat doen wij ook bij de invulling van dit akkoord. Wij volgen ter zake ook de verhoudingen, zoals bepaald in het rapport waarnaar ik daarnet verwees: 114 Nederlandstalige magistraten tegen 279 Franstalige of een verhouding van 29 % tegen 71 %, 361 griffiers en medewerkers tegen 816, of een verhouding van 30,7 % tegen 69,3 %.
Collega’s, dit contract is niet peperduur. Hadden wij strikt het advies gevolgd, dan hadden de Franstaligen 299 magistraten gehad in plaats van 279 en hadden de Nederlandstaligen 118 magistraten gehad in plaats van 114.
Precies om budgettaire redenen, precies om de verhoudingen te respecteren zoals bepaald, hebben wij dit voorstel ingediend. Dit is billijk. De rechtbanken en de parketten krijgen wat ze nodig hebben en kunnen daarmee aan de slag om de rechtsachterstand, zowel bij de Nederlandstalige rechtbanken als de Franstalige, weg te werken zodat ook belangrijke fraudedossiers in Brussel snel kunnen worden opgelost ten bate van de gemeenschap.
11.04 Olivier Maingain (FDF): Monsieur le président, je souhaite qu'il y ait des magistrats en plus dans notre pays pour assurer le service de la justice. Je ne suis pas de ceux qui considèrent qu'il ne faudrait pas de magistrats en plus dans des arrondissements judiciaires en Flandre ou en Wallonie ni que tout soit concentré à Bruxelles.
Mais la vérité est que l'accord intervenu n'est fondé sur aucune donnée objective, sauf un rapport tronqué d'un bureau d'audit qui ne connaissait pas sa matière et qui n'a aucune compétence pour établir une analyse correcte du volume des affaires traitées. Les magistrats ont été les premiers à le dénoncer.
Aujourd'hui, le résultat final est qu'il y aura un manque de magistrats francophones – et peut-être néerlandophones, car je ne sous-estime pas la demande flamande: à Bruxelles, il manquera 35 magistrats francophones, 42 greffiers francophones et 82 membres du personnel francophone. Cent cinquante emplois francophones ne seront pas créés parce que, politiquement, les partis francophones de la majorité institutionnelle ont préféré se soumettre à l'audit de KPMG plutôt que de rechercher un véritable accord fondé sur des données objectives!
11.05 Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord.
U hebt het over de werklastmeting, maar ik heb die tot nu toe nog altijd niet gezien. Waarom legt u die werklastmeting niet gewoon aan het Parlement voor zodat iedereen die cijfers kan inkijken en conclusies kan trekken? Nu wordt die werklastmeting nog altijd achtergehouden. U verdedigt dus eigenlijk uw akkoord op basis van een wel heel geheim document.
Wat de achterstand betreft, er zijn nog andere rechtbanken naast die Franstalige rechtbanken in Brussel, maar blijkbaar heeft de regering daar geen geld voor. Voor Franstalig Brussel plooit deze regering wel.
Mijnheer de staatssecretaris, ik begrijp dat de MR zeer tevreden is want na de Franstalige magistraten in Halle-Vilvoorde en de Franstalige procureur des Konings in Brussel betalen de Vlamingen nu een derde keer met 75 extra Franstalige magistraten, 112 extra Franstalige personeelsleden voor een slecht akkoord.
Het is onbegrijpelijk dat u hiervoor hoera roept.
L'incident est clos.
12 Vraag van mevrouw Barbara Pas aan de eerste minister over "de nakende Europese shutdown" (nr. P2017)
12 Question de Mme Barbara Pas au premier ministre sur "le risque de shutdown européen" (n° P2017)
12.01 Barbara Pas (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, als vandaag het Europees Parlement geen groen licht geeft om 2,7 miljard extra op te hoesten, dreigt een Europese versie van de shutdown. Het geld is op, vanaf half november zal de Europese Unie de rekeningen niet meer kunnen betalen. Er zijn extra miljarden nodig om de lopende begroting te stutten.
De Europese Unie legt in al haar bemoeizucht graag heel veel regeltjes op aan de lidstaten, maar in plaats van zelf het goede voorbeeld te geven, krijgt ze zelf haar begroting duidelijk niet rond. In 2012 had men trouwens reeds voorspeld dat de inkomsten en de uitgaven totaal niet in verhouding waren. Net als in België lost de Europese Unie dat niet op door aan de uitgavenzijde te knibbelen, maar wel door extra inkomsten te zoeken. En voor de EU is de oplossing eenvoudig, de lidstaten zullen wel bijspringen.
Mijnheer de minister, ten eerste, heeft België dit goedgekeurd?
Ten tweede, over hoeveel gaat het? Hoeveel gaan de belastingbetalers hier moeten ophoesten, moeten bijpassen om de Europese begroting op orde te krijgen? Dit land staat vandaag immers al voor meer dan 70 miljard euro garant voor de zuiderse Europese landen, met alle eurofondsen, stabiliteitsmechanismen en risico’s allerhande.
Ten slotte heb ik nog een vraag over uw volgende mission impossible. Wij hebben gisteren van Eurostat kunnen vernemen dat de staatsschuld in België ondertussen al is opgelopen is tot 397,851 miljard euro. Dat komt overeen met 105 % van het bbp, terwijl dat in het tweede kwartaal van 2012 nog 102,7 % van het bbp was. Nochtans, in de begroting waarop iedereen vorige week nog zo fier was, is duidelijk afgesproken dat de schuldgraad onder 100 % moet liggen dit jaar. Ik ben dus zeer benieuwd hoe u die vermindering van de overheidsschuld zult realiseren. Dat is een ongeziene beproeving. Hoe zult u de verplichting, die door de EU werd opgelegd, nakomen?
Ik ben ervan overtuigd dat u dat niet structureel gaat opgelost krijgen met de verkoop van de participatie in BNP Paribas, zoals u gisteren voorstelde. Daarmee gaat structureel niets worden opgelost. Ik ben zeer benieuwd naar uw vindingrijke antwoorden.
12.02 Minister Koen Geens: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Pas, laat mij eerst in vertegenwoordiging van de eerste minister antwoorden op uw vraag omtrent de Europese begroting voor 2013. In september heeft de Europese Commissie verschillende aanpassingen voorgesteld alvorens de oefening voor 2013 af te sluiten. Het Europees Parlement heeft eerst en vooral verklaard dat de nieuwe aanpassingen die de Europese Commissie in september had ingediend later moesten worden onderzocht in het Europees Parlement, onder andere in het licht van de Europese begroting voor 2014. Aangezien deze aanpassingen destijds nog niet door de Raad waren goedgekeurd, was het Europees Parlement bovendien van mening dat het deze wijzigingen pas kon goedkeuren nadat de Raad ermee had ingestemd.
Dit uitstel heeft de Europese Commissie in moeilijkheden gebracht. De terbeschikkingstelling van de overgedragen begrotingsontvangsten door de lidstaten gebeurt via maandelijkse opvragingen van stortingen. De regels inzake de opvraging worden zeer strikt vastgelegd. Het uitstel van de gewijzigde begroting tot de plenaire vergadering van het Europees Parlement, van 18 tot en met 21 november, zou de Europese Commissie liquiditeitsproblemen hebben bezorgd. Uiteindelijk heeft de Raad via een schriftelijke procedure die werd opgestart op 21 oktober de aanpassing omtrent de douanerechten die in september door de Europese Commissie was ingediend, goedgekeurd. Op zijn beurt hechtte het Europees Parlement tijdens de plenaire vergadering van deze donderdagnamiddag zijn goedkeuring aan deze aanpassing. De Europese Commissie zal de betalingen dus niet stopzetten eind dit jaar.
Voor de goede orde wijs ik erop dat er in elk geval geen Europese shutdown zou hebben plaatsgevonden aangezien de kredieten die noodzakelijk zijn voor de werking van de diensten en voor de betaling van reeds ingediende facturen, beschikbaar zijn. Het zijn gewoon de nieuwe aanvragen voor tussenkomst, facturen die eind november werden ingediend bijvoorbeeld, die pas in januari 2014 zouden worden betaald.
Wat uw vraag met betrekking tot de schuld betreft — waaraan ik mij niet verwachtte — moet ik zeggen dat het percentage van 105 % dat Eurostat gisteren heeft meegedeeld ongeveer hetzelfde percentage is als datgene wat Eurostat in juni had meegedeeld met betrekking tot het eerste kwartaal. We zijn nu aan het eind van het tweede kwartaal, per 30 juni. Zoals ik ook toen al heb gezegd, is het normaal in een begrotingsjaar dat er meer recette is in de tweede jaarhelft dan in de eerste jaarhelft, met name de bulk van de vennootschapsbelasting en tevens een pak meer btw omdat, zoals wij hadden verwacht, de groei in de tweede jaarhelft geleidelijk aan zou hernemen.
Mevrouw Pas, ik herinner mij overigens niet gisteren ergens gezegd te hebben dat ik de aandelen in BNP Paribas zou wensen te verkopen. Als rectificatie wil ik dat hier toch publiek zeggen. Als u dat hebt gehoord, dan heb ik het in mijn slaap gezegd. Het zou mij verbazen als u daar bij geweest was.
12.03 Barbara Pas (VB): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.
Een eerste correctie is dat ik dat niet heb gehoord, maar dat ik dat heb gelezen in Het Laatste Nieuws van vandaag. Dat artikel handelde ook over de verplichting om de reserves van de administratie te beleggen in overheidspapier. Dat is een maatregel van 700 miljoen euro die evenmin zoden aan de dijk zal brengen. Dit zijn uiteraard geen structurele oplossingen.
U had het voorts over de in 2013 gedane bijstellingen in de Europese begroting. Zoals ik in mijn vraagstelling al zei, is in 2012 bij de opmaak van de begroting voor 2013 al voorspeld dat de inkomsten en de uitgaven niet in verhouding waren en dat men tot een tekort zou komen.
Ik begrijp niet dat dit land ermee akkoord gaat dat de lidstaten moeten bijspringen om de begroting van de Europese Unie bij te passen. De Europese Unie legt al haar lidstaten op om te besparen. Welnu, de Europese Unie zou dan toch zelf het goede voorbeeld kunnen geven.
Er zijn mogelijkheden genoeg om de Europese Unie te ontvetten. Vlaams Belang heeft deze zomer een volledig besparingsplan voorgesteld, met meer dan 2 miljard euro aan maatregelen die geen enkel negatief effect op de burger hebben. Het gaat louter om het aanpakken van de inefficiëntie, van de geldverspillingen, en van megalomane projecten als het protserige paleis in de vorm van een reusachtig ei, dat men wil bouwen en waarin men het kantoor van Van Rompuy wil onderbrengen. Al die zaken kunnen worden aangepakt.
Het is in eerste instantie de Europese Unie die moet ontvetten. Het zijn niet de burgers die boven hun stand leven, het is de Europese Unie. Het kan niet zijn dat de belastingbetalers daarvoor de rekening moeten betalen.
L'incident est clos.
13 Vraag van de heer Jean Marie Dedecker aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de overheidsparticipaties in het zieltogende Electrawinds" (nr. P2018)
13 Question de M. Jean Marie Dedecker au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "les participations publiques dans l'entreprise moribonde Electrawinds" (n° P2018)
13.01 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de voorzitter, collega’s, mijnheer de minister, indien er een prijs zou bestaan voor het privébedrijf dat het laatste decennium de meeste subsidies kreeg, dan denk ik dat Electrawinds met stip wint. Dat heeft historische redenen. Ongeveer tien jaar geleden was een minister van de Noordzee van Oostende afkomstig en deze lieve man had er niet beter op gevonden dan vier domeinconcessies toe te kennen aan Electrawinds en de prijs van de groenestroomcertificaten te verdubbelen. Wat dat betekent, hebben we gezien bij de relancemaatregelen: onmiddellijk nog 48 miljoen euro op 160 doorgesluisd naar deze bedrijven.
Een tweede reden. In 2006 was er een minister van Overheidsbedrijven, dus ook van de NMBS. De NMBS verkocht voor een habbekrats ABX aan 3i en er ging ook 30 miljoen euro naar Electrawinds.
Een derde reden, collega’s. In 2008 werd diezelfde minister voorzitter van Electrawinds en toen gingen de vetpotten van de overheid open. Ik zal een paar voorbeelden geven. Met Sinterklaas komt hij aan de macht en er komt onmiddellijk 30 miljoen euro van de GIMV, Dexia en DG Infra (met onder andere SRIW, ARCO en Ethias). Enkele maanden later komt er 15 miljoen euro bij van de PMV. Van de Federale Participatiemaatschappij komt er nog eens 20 miljoen euro. Amper een jaartje later komt er opnieuw 40 miljoen euro van GIMV en Dexia.
Ik heb het dan nog niet over de persoonlijke bedrijven zoals Rising Sun, Zon en Zee, en de joint ventures die de man persoonlijk heeft met Electrawinds. De subsidiestroom gaat gewoon door. Zo komt er bijvoorbeeld ook 956 000 euro aan strategische investeringssteun.
Vandaag is er sprake van een soort Lernout&Hauspie-verhaal, mijnheer Geens. Ik zal het even uitleggen. Twee jaar geleden is Electrawinds naar de beurs gegaan. Men heeft toen 55 miljoen euro opgehaald. Het aandeel was destijds 10 euro waard. Vandaag is dit aandeel nog 1 euro waard.
Ik stel u hier vandaag vragen over, mijnheer de minister, omdat alle overheidsbedrijven – onder andere de Vlaamse Energieholding van Daniël Termont, PMV van Ingrid Lieten en de FPIM – vandaag in Electrawinds participeren voor zowat 143 miljoen euro.
Dit bedrijf heeft 361 miljoen euro schulden. De beurskapitalisatie van dit bedrijf is vandaag 50 miljoen euro. De overheid, die erin zit voor 143 miljoen euro, zit in een bedrijf dat vandaag amper 50 miljoen euro waard is.
Mijnheer de minister, welke maatregelen zult u daartegen nemen? En verstop u niet achter het feit dat het een beursgenoteerd bedrijf is.
13.02 Minister Koen Geens: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Dedecker, de beslissing van de raad van bestuur van de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij om deel te nemen in Electrawinds dateert al van 2009.
Het gaat niet om een door Financiën aan haar gedelegeerde opdracht, maar om een eigen beslissing van de FPIM om te investeren. Dit past binnen haar strategie om in bedrijven deel te nemen die bijdragen aan de substitutie van klassieke vervuilende energieproductie en zo bij te dragen aan het realiseren van de klimaatdoelstellingen.
Dit is geschied via de aankoop van aandelen ten belope van 20 miljoen euro in en via een lening van 10 miljoen euro aan Electrawinds. Die lening werd eind 2011 omgezet in kapitaal in het licht van de beursgang van Electrawinds.
Andere investeerders en fondsen hebben geld ter beschikking gesteld om de groei van Electrawinds te ondersteunen, waaronder de GIMV, Belfius en het beursgenoteerde investeringsfonds ECT.
Eerder dit jaar heeft de raad van bestuur van Electrawinds beslist dat bijkomende kapitaalinvesteringen noodzakelijk waren om de kapitaalbasis te versterken en de groei van het bedrijf voort te kunnen zetten.
Op vraag van de vennootschap en andere aandeelhouders heeft ook de FPIM haar verantwoordelijkheid genomen en steun toegezegd, ongeveer ten belope van haar aandeelhouderschap, aan een uitgewerkt plan ter versterking van de kapitaalbasis van de vennootschap.
Concreet heeft FPIM, opnieuw voor eigen rekening, over een bedrag van 7,5 miljoen euro beslist en ook middelen vrijgemaakt via een overbruggingskrediet van 2,5 miljoen euro.
Op 28 juni 2013 heeft de raad van bestuur van Electrawinds dit plan goedgekeurd en de beoogde verlengingen van de banken en toezeggingen van de houders van achtergestelde leningen bekomen. Momenteel lopen de onderhandelingen nog steeds om het voorgaande geheel of gedeeltelijk te concretiseren.
In totaal heeft de FPIM dus in eigen beheer 32,5 miljoen euro geïnvesteerd in Electrawinds. Zij bezit op vandaag ruim 6 % van de aandelen van de vennootschap.
Eind 2012 heeft FPIM, op basis van de beurskoers, van Electrawinds, een waardevermindering geboekt van circa 10 miljoen euro op haar participatie.
Onder andere het feit dat heel wat andere investeerders, ook privé-investeerders en fondsen, gelden ter beschikking hebben gesteld en geïnvesteerd, volgens hun regels, toont volgens de FPIM aan dat de investering verantwoord was.
13.03 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de minister, ik was van plan om mij te verontschuldigen ten opzichte van u, want het is de heer Vande Lanotte die op die vragen zou moeten antwoorden. Hij is echter geen verantwoordelijke minister. Als u dat laatste zinnetje niet had uitgesproken, dan had ik dat misschien gedaan.
In juni heeft de heer Schiltz u daarover ook
een vraag gesteld. U hebt toen klaar en duidelijk gezegd dat er op dat moment,
terwijl het heel slecht ging met het bedrijf, besloten werd om nog een
overbruggingskrediet te geven, aan 8 %. Het ging over 7,5 van de
10 miljoen euro. Ik vraag mij echt af wat de mensen die de
belastingbetaler vertegenwoordigen in de bedrijven die daarin investeren, zoals
de GIMV, de Vlaamse Energieholding, de PMV, Belfius, Ethias, ARCO, SRW en de
FPIM, daar op dit moment doen, behalve achteraf, wanneer het kalf verdronken
is, zeggen: Wir haben es nicht gewusst.
Wij hebben dat hier al zo vaak meegemaakt onder meer bij Lernhout&Hauspie en Dexia. Een van de voorwaarden om nog geld te geven was dat er een professor, de heer Vander Vennet, benoemd werd in de raad van bestuur. Wat doet die daar dan? Kreeften eten en koffie drinken of kijken wat er gebeurt met het geld van de belastingbetaler? Daar gaat het om, mijnheer de minister. Dat is de verantwoordelijkheid van de politieke wereld.
Het incident is gesloten.
14 Question de M. Georges Gilkinet au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "les grands dossiers de fraude fiscale" (n° P2019)
14 Vraag van de heer Georges Gilkinet aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de grote fiscalefraudedossiers" (nr. P2019)
14.01 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le président, monsieur le ministre des Finances, le dossier dit des sociétés de liquidités est, avec le dossier Beaulieu et le dossier KB-Lux, l'un des dossiers les plus emblématiques de fraude fiscale que notre pays ait connus au cours des vingt dernières années. Il a nécessité une longue enquête - quasiment 15 ans. Il a conduit, voici quelques mois, à un jugement en première instance à Bruxelles de 240 pages particulièrement étayées et cinglantes à l'égard de cette fraude inacceptable.
Ce lundi, ce même dossier était jugé devant la cour d'appel de Bruxelles qui a décidé, à travers des conclusions beaucoup plus courtes qu'en première instance (8 pages pour 240 pages), d'acquitter les prévenus pour faute de procédure.
Si je peux me permettre de commenter cette décision, je dirai qu'elle est choquante à plus d'un titre. D'une part, on peut s'interroger sur sa brièveté et le parti pris de la juge chargée du dossier. D'autre part, elle s'éloigne très clairement de la jurisprudence en la matière, à savoir la jurisprudence Antigone selon laquelle il faut mesurer l'irrégularité au regard de la gravité des fautes commises. En l'occurrence, l'irrégularité ne semble pas avoir empêché l'obtention de preuves. Au total – c'est ce qui nous chagrine le plus –, c'est un nouveau de dossier de fraude qui ne pourra pas être jugé sur le fond, sauf réaction de la part de l'État belge, à savoir tant le ministère des Finances que vous représentez que le parquet général et la ministre de la Justice.
Monsieur le ministre, pourriez-vous me commenter ce jugement? Pourriez-vous me dire – l'État doit réagir assez rapidement – si vous comptez aller en cassation ou utiliser un autre moyen pour essayer qu'un jugement sur le fond puisse avoir lieu en appel pour ce qui concerne ce dossier important et emblématique?
14.02 Koen Geens, ministre: Monsieur Gilkinet, le gouvernement a pris acte de l'arrêt intervenu. D'une première lecture de cet arrêt, il ressort que les poursuites ont toutes été déclarées irrecevables et ce, à l'égard de l'ensemble des prévenus.
La motivation de cette décision de la cour vise le comportement jugé déloyal de certains enquêteurs et l'attitude du magistrat instructeur qui, selon la cour, a gravement failli à son obligation de veiller à la légalité des moyens de preuve recueillis.
La décision de ce pourvoi en cassation contre cet arrêt, en faisant grief à la cour d'appel de ne pas avoir correctement appliqué la jurisprudence Antigone, relève prioritairement des attributions de la ministre de la Justice.
Mes services examinent également la possibilité de se pourvoir en cassation en tant que partie civile, en ce qui concerne les intérêts des Finances.
En application de l'article 373 du Code d'instruction criminelle, les parties disposent d'un délai de 15 jours francs après le prononcé de l'arrêt pour faire déclaration de pourvoi.
La lutte contre l'impunité dans les grands dossiers de fraude fiscale est et reste une priorité du gouvernement. J'en veux pour preuve la publication imminente de la loi du 10 octobre 2013, qui modifie précisément le code de procédure pénale en ce qui concerne les nullités en ancrant la doctrine Antigone dans la procédure.
14.03 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, la lutte contre l'impunité nécessite d'abord et avant tout un peu de volontarisme. En me répondant comme vous l'avez fait, vous ne me répondez pas avec plus de volontarisme que vos prédécesseurs, même si vous ne fermez pas la porte. Je dois vous avouer que j'en suis déçu. Les choses me semblent évidentes. Ce jugement date de lundi. Je ne comprends ni comment ni pourquoi vous n'avez pu vous concerter avec la ministre de la Justice pour prendre une décision en la matière, dès lors qu'elle est urgente.
Notre parlement a mené de longs et intéressants travaux à propos de la lutte contre la grande fraude fiscale, a abouti à des recommandations très précises qui tardent, pour les plus importantes d'entre elles, à être mises en œuvre. Si vous restez attentiste, les bras croisés, devant un dossier aussi emblématique que celui-ci, je crains que vous ne donniez un mauvais signal à ceux qui seraient tentés de frauder ou de continuer à frauder. C'est le signal de l'impunité!
Eu égard à nos concitoyens, à l'immense majorité de ceux qui s'acquittent correctement et légalement de leur contribution à la vie collective, je vous demande de faire de ce dossier et de tous les autres en matière de lutte contre la fraude fiscale une priorité.
Het incident is gesloten.
15 Question de Mme Julie Fernandez Fernandez à la secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjointe à la ministre de la Justice, sur "les Afghans" (n° P2022)
15 Vraag van mevrouw Julie Fernandez Fernandez aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie, over "de Afghanen" (nr. P2022)
15.01 Julie Fernandez Fernandez (PS): Monsieur le président, madame la secrétaire d'État, chers collègues, je ne reviendrai pas longuement sur les événements de ces derniers jours concernant les demandeurs d'asile afghans, notamment ceux de la rue du Trône. Nous avons appris voici quelques minutes que la plupart d'entre eux ont été libérés. Mais il reste les autres. Je pense notamment à ceux qui ont été arrêtés le 25 septembre, pour lesquels un groupe demandait encore la libération hier.
Je suis interpellée, d'autant plus que la presse du jour nous explique que ces personnes qui sont arrêtées et déférées à l'Office des Étrangers pour éloignement sont, en réalité, inéloignables. En effet, ils ne disposent pas de document de voyage. Les autorités afghanes ne leur en donnent pas; tout au plus délivrent-elles un laissez-passer en cas de retour volontaire, laissez-passer à usage unique qui ne leur donne aucune identité administrative une fois dans le pays.
Madame la secrétaire d'État, combien de personnes sont-elles dans ce cas? Que comptez-vous faire? Comment comptez-vous résoudre ce problème? La responsabilité morale de notre pays pour ces personnes venues demander notre protection ne s'arrête pas une fois qu'elles ont quitté le territoire.
15.02 Maggie De Block, secrétaire d'État: Monsieur le président, madame Fernandez, lorsqu'une personne en situation irrégulière est interceptée, celle-ci est transférée à l'Office des Étrangers pour prendre une décision sur sa situation administrative. Il peut donc être décidé de la maintenir en centre fermé en vue de son éloignement.
Vous savez néanmoins qu'étant donné le grand nombre de personnes interceptées mardi et la présence d'autres ressortissants afghans dans les centres, ressortissants pour lesquels un éloignement était déjà prévu, l'Office a décidé de les relâcher car un rapatriement à court terme ne pouvait être envisagé. À ce stade, il était inopportun et inhumain de les maintenir en centre fermé.
Un laissez-passer peut être demandé à l'ambassade par l'Office des Étrangers. S'il n'est pas possible de le demander ou si l'ambassade ne peut le délivrer, il est procédé comme partout en Europe, selon les lois et règles internationales, c'est-à-dire qu'un laissez-passer européen est délivré pour permettre le voyage jusqu'à la frontière du pays d'origine.
C'est ainsi que peuvent être réalisés les éloignements que rendent nécessaires les éléments de certains dossiers. Voilà la pratique utilisée.
15.03 Julie Fernandez Fernandez (PS): Monsieur le président, madame la secrétaire d'État, je vous remercie pour vos réponses. Je me réjouis de la libération de ces 162 personnes. Évidemment, il reste les autres, c'est-à-dire celles du 25 septembre. Je n'ai pas entendu parler de leur libération.
Je me pose aussi la question du sens du "retour volontaire" et si l'on peut continuer à les contraindre: en effet, à en croire la presse, le laissez-passer dont vous parlez ne leur octroie sur place aucune légitimité ni identité administrative.
Comme je le disais pour conclure mon intervention, selon moi, notre engagement moral vis-à-vis de ces personnes doit se poursuivre au-delà du fait d'avoir quitté notre territoire.
Het incident is gesloten.
16 Projet de loi visant à assurer la mise en oeuvre de la Convention de La Haye du 19 octobre 1996 concernant la compétence, la loi applicable, la reconnaissance, l'exécution et la coopération en matière de responsabilité parentale et de mesures de protection des enfants (2991/1-4)
16 Wetsontwerp betreffende de implementatie van het Verdrag van 's-Gravenhage van 19 oktober 1996 inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen (2991/1-4)
Le président: La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
16.01 Christian Brotcorne, rapporteur: Monsieur le président, je m'en réfère à mon rapport écrit, qui est particulièrement bien fait.
Le président: Je n'en doute pas, monsieur Brotcorne. Vu l'auteur, cela doit être bien fait.
Quelqu'un demande-t-il la parole? (Non)
Vraagt iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Le projet de loi règle des matières visées aux articles 77 et 78 de la Constitution.
Het wetsontwerp regelt aangelegenheden als bedoeld in de artikelen 77 en 78 van de Grondwet.
En application de l'article 72.2, alinéa 2 du Règlement, les dispositions relevant de l'article 77 de la Constitution sont disjointes du projet de loi.
Met toepassing van artikel 72.2, tweede lid van het Reglement, worden de bepalingen die ressorteren onder artikel 77 van de Grondwet uit het wetsvoorstel gelicht.
Nous passons à la discussion des articles du
projet de loi n° 2991/3 (matière visée à l'article 78 de la
Constitution). Le texte corrigé par la commission sert de base à la discussion.
(Rgt 85, 4) (2991/3)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan van het wetsontwerp nr. 2991/3 (aangelegenheid als bedoeld in
artikel 78 van de Grondwet). De door de commissie verbeterde tekst geldt
als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2991/3)
L'intitulé
en néerlandais a été modifié par la commission en "wetsontwerp dat de
tenuitvoerlegging beoogt van het Verdrag van 's-Gravenhage van
19 oktober 1996 inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de
erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke
verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen".
Het opschrift in het Nederlands werd door de commissie gewijzigd in "wetsontwerp dat de tenuitvoerlegging beoogt van het Verdrag van 's-Gravenhage van 19 oktober 1996 inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen".
Le projet de loi compte 8 articles.
Het wetsontwerp telt 8 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 8 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 8 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
Nous passons à la discussion des articles du
projet de loi n° 2991/4 (matière visée à l'article 77 de la
Constitution). Le texte corrigé par la commission sert de base à la discussion.
(Rgt 85, 4) (2991/4)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan van het wetsontwerp nr. 2991/4 (aangelegenheid als bedoeld in
artikel 77 van de Grondwet). De door de commissie verbeterde tekst geldt
als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2991/4)
L’intitulé a été modifié par la commission en “projet de loi modifiant les articles 1322bis et 1322undecies du Code judiciaire".
Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in “wetsontwerp tot wijziging van de artikelen 1322bis en 1322undecies van het Gerechtelijk Wetboek".
Le projet de loi compte 4 articles.
Het wetsontwerp telt 4 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 4 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 4 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
17 Projet de loi complétant les articles 382ter et 433novies du Code pénal, ainsi que l'article 77sexies de la loi du 15 décembre 1980 sur l'accès au territoire, le séjour, l'établissement et l'éloignement des étrangers, relativement à la confiscation des immeubles (2819/1-9)
17 Wetsontwerp tot aanvulling van de artikelen 382ter en 433novies van het Strafwetboek, en van artikel 77sexies van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, met betrekking tot de verbeurdverklaring van de onroerende goederen (2819/1-9)
Transmis par le Sénat
Overgezonden door de Senaat
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
De heer Stefaan De Clerck, ik bedoel de heer Stefaan Van Hecke, heeft het woord voor het verslag.
17.01 Stefaan Van Hecke, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, voor alle duidelijkheid, het is niet Stefaan De Clerck. Ik begrijp uw verwarring ook niet.
Ik verwijs naar mijn schriftelijk verslag, zodat u weer bij uw positieven kunt komen.
Le président:
Quelqu'un demande-t-il la parole? (Non)
Vraagt iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (2819/9)
Wij vatten de bespreking van de artikelen aan.
De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2819/9)
L’intitulé a été modifié par la commission en “projet de loi complétant les articles 43bis, 382ter et 433novies du Code pénal ainsi que l'article 77sexies de la loi du 15 décembre 1980 sur l'accès au territoire, le séjour, l'établissement et l'éloignement des étrangers, relativement à la confiscation spéciale".
Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in “wetsontwerp tot aanvulling van de artikelen 43bis, 382ter en 433novies van het Strafwetboek en van artikel 77sexies van de wet van 15december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, met betrekking tot de bijzondere verbeurdverklaring".
La proposition de loi compte 6 articles.
Het wetsvoorstel telt 6 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 6 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 6 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
18 Proposition de résolution relative à la santé et aux droits sexuels et reproductifs dans le cadre des Objectifs du Millénaire post-2015 (2801/1-9)
18 Voorstel van resolutie over de seksuele en reproductieve gezondheid en rechten in het kader van de post-2015 Millenniumdoelen (2801/1-9)
Proposition déposée par:
Voorstel ingediend door:
Karine
Lalieux, Christiane Vienne, Eva Brems, Georges Dallemagne, Roel Deseyn, Dirk
Van der Maelen, Corinne De Permentier, Thérèse
Snoy et d’Oppuers
Le texte adopté par la commission sert de base
à la discussion. (Rgt 85, 4) (2801/9)
De door de commissie aangenomen tekst geldt
als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2801/9)
L’intitulé a été modifié par la commission en "proposition de résolution relative à la santé et aux droits sexuels et reproductifs dans le cadre des Objectifs du Millénaire pour le développement post-2015".
Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in "voorstel van resolutie over de seksuele en reproductieve gezondheid en rechten in het kader van de post-2015 Millennium-ontwikkelingsdoelen".
La discussion est ouverte.
De bespreking is geopend.
18.01 Ingeborg De Meulemeester, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, collega’s, in de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen hebben wij onlangs het voorstel van resolutie over de seksuele en reproductieve gezondheid en rechten in het kader van de Millenniumdoeleinden post 2015 besproken.
De indieners van de resolutie vragen de regering concreet de volgende acties op internationaal niveau te ondernemen: waardig werk bepleiten op internationaal niveau, bepleiten van de seksuele en reproductieve gezondheid en rechten, werken aan de kaders post 2015 in overeenstemming met de Belgische wet op ontwikkelingssamenwerking, specifieke doelstellingen inzake gendergelijkheid en empowerment van vrouwen en het debat op gang brengen over de manier waarop een blokkeringminderheid inzake seksuele en reproductieve gezondheid en rechten kan worden vermeden.
Met voorliggende resolutie willen de indieners specifiek de problematiek van de seksuele en reproductieve gezondheidszorg onder de aandacht van de regering brengen. Zij hopen ook meer aandacht op Europees en internationaal vlak te creëren voor de problematiek in kwestie, die voor heel wat vrouwen en meisjes de toekomst vormt.
Tijdens de debatten kwam de nood aan een kwalitatieve en toegankelijke gezondheidszorg meermaals aan bod. Onder andere mijn collega van Open Vld is van oordeel dat niet alleen vrouwen en kinderen maar iedereen toegang tot een basisgezondheidszorg moet krijgen, om aldus uit de onderontwikkeling te komen.
Tijdens het debat werd tevens aangehaald dat geboorteplanning en de vrijheid voor vrouwen om over hun eigen lichaam te beschikken, cruciaal zijn, om het pad naar ontwikkeling voort te zetten. Indien een vrouw dit wenst of indien het medisch mogelijk of noodzakelijk is, moet abortus mogelijk zijn.
Mijn collega van het cdH en tevens mede-indiener van voorliggende resolutie haalde ook aan dat landen die de basisrechten respecteren en die de seksuele en reproductieve rechten van vrouwen erkennen, er op sociaal-economisch vlak steevast op vooruitgaan.
Mijn collega van Ecolo-Groen waarschuwde ervoor om zich niet op de seksuele en reproductieve rechten van vrouwen blind te staren. Vaak worden zij immers ook nog miskend op het gebied van basisrechten, sociale en economische rechten, zoals het erfrecht en de toegang tot grond.
Tijdens de debatten werd ook aangehaald dat een bevordering van de rechten niet enkel aan de zijde van de vrouw moet worden gestimuleerd. Indien de rechten in kwestie niet worden nageleefd, moet worden vermeden dat de vrouw of het meisje wordt gestigmatiseerd. Tevens moet ervoor worden gezorgd dat er een voldoende werkend systeem bestaat om de daders te bestraffen.
Ter zake is niet enkel een politieke of administratieve verandering noodzakelijk. Bepaalde culturele ideeën moeten ook in de mate van het mogelijke worden aangepast.
Tot zover het verslag.
Nu wil ik graag wat toelichting geven bij onze visie.
Geachte collega’s, het was een korte, maar krachtige discussie, waarbij de waarden van de Millennium Development Goals niet ter discussie werden gesteld, maar wel het tempo waarin zij worden gerealiseerd. Hoewel het voorstel van resolutie concrete voorstellen doet, heb ik toch vragen bij het draagvlak van die voorstellen. De heer Labille heeft in de commissie verklaard dat hij reeds actie heeft ondernomen inzake heel wat van de voorstellen. Een extra stimulans kan nooit kwaad, maar ik vraag mij af of wij geen onnodig werk hebben verricht en te veel hebben gefocust op een deelaspect, terwijl de andere Millenniumdoelen ook grote waarde hebben.
Zoals ik al zei, het voorstel van resolutie bevat goede aspecten. Toch hebben wij er enkele problemen mee. In de tekst wordt specifiek verwezen naar de financiëletransactietaks. Het verbaast mij dat de taks werd opgenomen in een voorstel van resolutie, terwijl er daar zelfs in de eurozone nog geen overeenstemming is over de financiëletransactietaks. Ook bestaat er in de federale meerderheid geen akkoord over de bestemming van de opbrengst van die financiëletransactietaks. Ik kan mij niet inbeelden dat de liberale partijen akkoord zouden gaan met de automatische doorstroming van de opbrengsten naar ontwikkelingssamenwerking.
Zelfs juristen van de Europese Raad hebben kritiek op de FTT, daar de huidige plannen discriminerend zijn voor de 17 EU-landen die niet meedoen aan de FTT. De FTT zal leiden tot verstoring van de competitie in die landen, en is volgens hen in zekere mate onwettig.
Geachte collega’s, al bij al bevat het voorstel van resolutie heel wat mooie initiatieven. Ik kan mij echter niet van de gedachte ontdoen dat het een masker is om nogmaals de financiëletransactietaks te bespreken, buiten het wettelijk kader. Wij engageren ons op domeinen waarover zelfs geen Europese eensgezindheid bestaat. Volgens ons is dat een gevaarlijke manier van werken. Wij zullen ons dus onthouden.
18.02 Karine Lalieux (PS): Monsieur le président, madame la ministre, chers collègues, c'est en tant que coprésidente du groupe parlementaire pour les Objectifs du Millénaire que je présente aujourd'hui ce texte. Je voudrais d'abord remercier l'ensemble des collègues qui ont travaillé sur ce texte et qui lui ont permis de voir le jour.
Il est vrai que les huit Objectifs du Millénaire pour le développement (OMD) forment un plan ambitieux approuvé par tous les pays du monde et par toutes les grandes institutions. Le 25 septembre dernier, le président de l'assemblée générale des Nations unies a organisé un événement spécial sur le suivi des OMD durant lequel les dirigeants mondiaux ont réaffirmé leur engagement pour atteindre ces objectifs. Ils ont convenu d'organiser un sommet en septembre 2015 pour adopter un nouvel ensemble d'objectifs, les OMD post-2015. C'est dans cette dynamique que nous nous inscrivons aujourd'hui.
C'est en complément aux travaux du Sénat que nous avons introduit cette proposition sur les droits sexuels et reproductifs. Cette thématique part d'un constat simple: le développement socioéconomique d'un pays est étroitement lié aux progrès réalisés dans le domaine de la santé et des droits sexuels et reproductifs. L'accès aux moyens contraceptifs, à l'éducation sexuelle est essentiel pour l'autonomisation des femmes et pour accroître les chances pour les jeunes d'accéder à l'éducation et améliorer ainsi leurs perspectives d'avenir. Les OMD actuels reconnaissent déjà l'importance de cette santé reproductive et de la lutte contre le HIV. Rien n'est pourtant acquis tant les pressions conservatrices et les forums internationaux sont forts. Ces pressions semblent nier ou ignorer à quel point le sous-développement en matière de planning familial, de lutte contre les MST, sape les efforts pour éradiquer la faim ou la pauvreté dans le monde. Oui, la pression démographique constitue une source de pression sur les ressources naturelles et sur la sécurité alimentaire.
Nous le savons, nous sommes face à des questions de société que certains qualifieront de "sensibles". Cependant, je suis intimement convaincue qu'en tant que responsables politiques, nous ne pouvons faire abstraction de tels débats. Ceux-ci restent essentiels tant en termes de droit que de développement humain dans une société démocratique qui reconnaît à ses citoyens de disposer librement de leur corps et de leur vie.
Il ne s'agit pas d'être pour ou contre les droits sexuels et reproductifs; il s'agit d'accepter que chacun puisse faire des choix libres et éclairés, à tout moment de sa vie, y compris le droit à l'avortement.
La pauvreté ne doit pas uniquement être vue en tant que manque de moyens matériels; des facteurs sociaux, tels que la santé, l'éducation ou le genre, doivent aussi être pleinement pris en compte comme des éléments essentiels dans lesquels il convient d'investir en vue d'un développement durable et juste.
En Belgique, le ministre de la Coopération est particulièrement sensible à ce point de vue; il nous l'a dit et répété. Néanmoins, au niveau européen et international, sous la pression de certains États conservateurs, on ne peut garantir la présence de ces thèmes dans les futurs cadres du développement durable et de la lutte contre la pauvreté. Ce mardi, le rejet au Parlement européen du rapport sur la santé et les droits sexuels de la socialiste Edite Estrela en est une nouvelle preuve.
Chers collègues, j'observe que je parle dans l'indifférence la plus totale, non de la part du groupe socialiste, mais des autres. Pourtant, ce qui s'est passé au Parlement européen, c'est-à-dire le rejet d'un rapport demandant simplement les droits sexuels et reproductifs des femmes par les partis conservateurs et le PPE – je regarde le groupe social-chrétien: Anne Delvaux a aussi voté pour le report de ce rapport –, ce rejet constitue un danger pour l'ensemble des femmes.
C'est pourquoi le débat de cet après-midi et le vote qui s'en suivra est particulièrement important. Je vois que cela n'intéresse personne, mais je poursuis en espérant que tout cela sera noté dans le compte rendu. En effet, pour le moment, les conservateurs gagnent du terrain, au niveau européen comme au niveau de ce parlement.
D'où l'importance de continuer à exercer une pression politique parlementaire et d'expliquer le lien entre le SDSR et la lutte contre le HIV-sida et de formuler, sur base d'une évaluation du cadre actuel des OMD, des propositions sur l'intégration de ces droits dans les futurs OMD-post 2015. Nous travaillons donc à un moment opportun.
Comme la résolution de M. Dirk Van der Maelen a été intégrée à la présente proposition, j'aimerais ajouter un mot sur la santé.
La santé constitue un droit humain. Pourtant, on estime à 100 millions le nombre de personnes qui sombrent chaque année dans la pauvreté à cause de frais de santé élevés. Une protection sociale universelle pourrait constituer un instrument important pour assurer ce droit à la santé, le tout intégré dans un processus de responsabilisation politique de tous les pays, y compris en développement.
Je voudrais aussi ajouter, comme dit par ma collègue, que la taxe sur les transactions est évidemment importante. Elle est importante, et je vous signale que nous avons voté ici un plaidoyer pour cette taxe, et que l'Europe est en train de la concrétiser. Cette taxe pourra à un moment donné aussi servir à financer les Objectifs du Millénaire.
Il est clair que proposer des objectifs et des grands principes sans moyens financiers ne sert évidemment à rien! En période de crise, nous devons donc penser à des nouveaux moyens de financer la coopération et le développement dans le monde, et le développement, je le rappelle, pour toutes les femmes de ce monde qui ont aussi droit au bien-être, à la santé, et aux droits sexuels et reproductifs.
Pour conclure, chers collègues, j'espère que grâce à votre soutien, notre assemblée pourra envoyer un message clair dans le cadre des travaux, qui viennent de commencer, en préparation du sommet de haut niveau de septembre 2015. Celui-ci aura pour rôle crucial d'adopter un nouvel ensemble d'objectifs.
Ces objectifs ne doivent pas être vus comme vains, mais bien comme un défi indispensable face à un monde toujours plus interconnecté, mais aussi toujours plus injuste, y compris au regard des droits sexuels et reproductifs.
Ce monde durable que nous appelons de nos vœux n'est possible que par une approche cohérente, qui intègre pleinement les défis des droits sexuels et reproductifs. Car si ceux-ci font partie intégrante de notre être, ils sont aussi source d'inégalités et de discrimination. Ils ne peuvent dès lors être pris en otage par des conservatismes exacerbés, sous peine de transformer en un frein le développement de chacun. Je vous remercie.
18.03 Herman De Croo (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, geachte collega’s, ik ben traditioneel een koele minnaar van resoluties, omdat ik vind dat de Kamer wetteksten moet opstellen, de regering moet controleren en begrotingen moet finaliseren. Het gebeurt zelden dat ik een resolutie mee onderteken of er een betoog over houd.
Deze keer vond ik echter dat het echt de moeite loonde. Ik dank de indieners, mevrouw Lalieux, mevrouw Vienne, mevrouw Brems, de heer Dallemagne, de heer Deseyn, de heer Van der Maelen, mevrouw De Permentier en mevrouw Snoy et d’Oppuers, dat zij het voorstel hebben ingediend. Ik ben hen ook erkentelijk dat zij bij de bespreking, in ruime mate en op tolerante wijze, rekening hebben gehouden met de amendementen waar ik het niet mee eens was. Ik ben de verslaggever ook dankbaar dat zij deze elementen heeft beschreven in het verslag.
Resoluties in de Kamer leken soms een beetje smeekbedes te zijn. Men richt zich tot de regering. Dankzij onze gewezen collega Hilde Vautmans, die destijds het Reglement van de Kamer heeft laten aanpassen, weten wij dat de beleidsbrief van de bevoegde minister op het einde van het jaar rekenschap moet geven van de ingediende resoluties. Dat systeem kent een zesmaandelijks repetitief karakter, wat bij wijze van spreken meer vlees aan het been kan geven.
Waarom zijn wij gevoelig voor deze resolutie en de amendementen die collega Lieve Wierinck namens de Open VLD-fractie heeft ingediend? Het belang van de seksuele en reproductieve gezondheid en de rechten op ontwikkeling staan buiten kijf. Ik herhaal duidelijk dat zonder het recht om aan geboorteplanning te doen, zonder erkenning van de lichamelijke integriteit van de vrouw, zonder strijd tegen hiv en aids en zonder gezondheidszorg die hiervoor bijzondere aandacht heeft, er geen empowerment en dus ook geen ontwikkeling is.
Wij hebben kunnen bijdragen tot de nuancering van het voorstel van resolutie door via amendementen enkele punten wat meer te detailleren en naar voren te brengen, met een algemene consensus. Het punt x werd aangevuld, ook dankzij mevrouw Lalieux en haar begrip ter zake. Daarin wordt opgeroepen tot bescherming van de reproductieve rechten van de vrouw: abortus dient wettig, veilig en voor alle vrouwen toegankelijk te worden gemaakt. Wij hebben daar lang over gesproken. Het is echter kapitaal dit principe hard te kunnen maken.
Wij beklemtonen ook dat staten de primaire verantwoordelijkheid dragen voor het realiseren van het recht op gezondheid van hun inwoners. Mijnheer de voorzitter, u kent de ontwikkelingslanden heel goed. Meer dan eens gebeurt het dat partnerlanden, die er zijn om andere landen te helpen, taken overnemen die de ontwikkelingslanden verwaarlozen.
Die landen misbruiken immers hun schaarse middelen aan het bewapenen en het politiek bespelen van minderheden en laten het goede werk dan maar over aan de hulpverlenende landen. Mevrouw Lalieux, daarom hebben wij erop aangedrongen dat ook in die staten de staat zelf optreedt in deze aangelegenheid.
Wij hebben ook gevraagd dat het geheel in een democratisch aanvaardbare werking zou geschieden, met aandacht voor de veiligheid, de bestrijding van corruptie, de ontwikkeling van basisinfrastructuur en heel belangrijk – en dat valt vandaag brutaal op in sommige landen – de toegang van het onderwijs voor eenieder, met inbegrip van vrouwen.
Wij hebben ook aangehaald dat alle partnerlanden ervan moeten worden overtuigd om een voldoende groot en passend gedeelte van hun bbp te besteden aan gezondheidszorg in hun strijd om het recht op gezondheid voor iedereen te realiseren.
Mijnheer de voorzitter, de resolutie zal straks nagenoeg eenparig worden goedgekeurd, misschien met een paar onthoudingen, en alzo zullen wij een positieve bijdrage verlenen om, zonder enige zin voor superioriteit en zonder enige antinomie, mentaal of andere, onze principes naar voren te brengen, ze veilig te stellen en om er globaal als het kan en contractueel als het moet achter te staan.
18.04 Corinne De Permentier (MR): Monsieur le président, mesdames les ministres, chers collègues, jusqu'à présent les Objectifs du Millénaire pour le développement ont été l'effort mondial le plus réussi pour lutter contre la pauvreté. Des progrès significatifs et substantiels ont été accomplis pour un grand nombre de cibles, le spectre allant de la lutte contre le paludisme et la tuberculose à l'accès durable à une source d'eau potable, en passant par l'éducation ou encore par la réduction de l'extrême pauvreté. Ils ont permis de structurer l'aide publique au développement des États et des organisations internationales. Notre coopération belge, avec Armand De Decker, Olivier Chastel et Charles Michel, s'y est employée grâce, à l'époque, à un budget en hausse. On ne peut que s'en réjouir.
Malheureusement, quinze années n'ont pas suffi à gommer les inégalités Nord-Sud et hommes-femmes. Cette dernière inégalité me préoccupe au plus haut point et me touche particulièrement. Les femmes sont trop souvent laissées pour compte, ostracisées, exploitées parce qu'elles représentent le sexe faible. Les discriminations dont elles sont victimes sont légion: discriminations en matière de droit à l'éducation, de droit à la santé ou encore de droit au travail. Des libertés leur sont refusées. Des droits sont niés.
Monsieur le président, les femmes constituent les principales victimes civiles dans les situations de conflit et post-conflit. L'exemple de la RDC et la situation dans le Kivu sont dans tous nos esprits. Les femmes et les jeunes filles qui vivent dans ces régions ne peuvent plus prétendre à leur propre corps. Et dans le meilleur des cas, leur santé et celle de leurs enfants ne sont pas assurées. Cette situation est parfaitement intolérable. Nous devons nous mobiliser pour que les femmes de tous les continents puissent disposer librement de leur corps et bénéficier d'un encadrement médical adapté.
Voilà les raisons pour lesquelles je soutiens cette proposition de résolution qui vise à œuvrer à la promotion et à la protection de la santé et des droits sexuels reproductifs dans le cadre de la poursuite des OMD au-delà de 2015.
Je demande que cette thématique figure au centre du programme de coopération au développement à la fois du budget 2014 et du prochain gouvernement. L'expérience de travail en vue de réaliser les OMD nous a appris que les efforts ciblés et mondiaux de développement peuvent faire la différence. Les inégalités ne sont pas inéluctables. À nous de nous mobiliser pour, et par notre travail, faire cesser cet état de fait. L'égalité des sexes n'est pas seulement un objectif en soi, mais également un moyen important de parvenir à la réalisation de l'ensemble des autres Objectifs du Millénaire.
18.05 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen): Monsieur le président, chers collègues, notre groupe soutiendra avec enthousiasme ce texte, dans la mesure où il répond à nos objectifs visant à plus de droits, d'autonomie et de capacités de tous genres accordés aux femmes en particulier.
Dans ce texte, qui est une œuvre collective, nous apprécions particulièrement l'approche fondée sur le droit humain. Il faut rendre ce droit effectif dans tous ces pays, de façon à ce que les organisations de femmes et les femmes elles-mêmes puissent y faire référence. Il faut l'intégrer dans le droit national pour qu'il puisse ensuite être utilisé dans leurs systèmes judiciaire, politique et social.
C'est une belle approche que nous avons d'ailleurs utilisée pour la loi-cadre en matière de coopération au développement. Néanmoins, cette approche n'est pas toujours rendue effective. On sait à quel point le rapporteur spécial des Nations unies sur le droit à l'alimentation se bat pour rendre effectif ce droit le plus fondamental. Nous devons donc continuer à travailler en suivant cette approche basée sur le droit humain.
J'apprécie également que, dans ce texte, on n'insiste pas de façon complètement étroite sur les droits sexuels et reproductifs. On y évoque aussi les droits sociaux et économiques, le droit à l'éducation, le droit aux infrastructures de base, à une qualité de gouvernance et à une démocratie, dans la mesure où tous ces droits s'interpénètrent. J'ai d'ailleurs fait remarquer en commission que les droits sociaux et économiques amèneront les femmes à exercer leurs droits sexuels et reproductifs de façon plus sûre.
Je reviens sur le point de la responsabilité secondaire qui incombe aux États disposant de moyens suffisants. C'est un des considérants qui a d'ailleurs été ajouté. J'insiste sur le fait qu'actuellement les moyens octroyés à la coopération au développement diminuent tous les mois.
Même quand le gouvernement ne le mentionne pas officiellement ou ne l'inscrit pas dans un budget, les circulaires ministérielles bloquent l'engagement des programmes et je ne sais ce qui attend la coopération dans les années à venir. Mais il y a de quoi être inquiet!
Il importe, chers collègues, de veiller à la cohérence entre nos votes au sujet des résolutions très généreuses et leur application par la suite avec le gouvernement, c'est-à-dire, la capacité réelle de venir en aide à ces pays et à ces femmes, puisqu'il en est question aujourd'hui.
Le président: Quelqu'un demande-t-il
encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion est close.
De bespreking is
gesloten.
Aucun amendement n'a été déposé ou redéposé.
Er werden geen amendementen ingediend of
heringediend.
Le vote sur la proposition de résolution aura lieu ultérieurement.
De stemming over het voorstel van resolutie zal later plaatsvinden.
19 Projet de loi modifiant la loi du 17 juin 2013 relative à la motivation, à l'information et aux voies de recours en matière de marchés publics et de certains marchés de travaux, de fournitures et de services et portant confirmation des dispositions concernant la projection juridictionnelle de deux arrêtés royaux pris en application de l'article 80, alinéas 3 à 5, de la loi du 15 juin 2006 relative aux marchés publics et à certains marchés de travaux, de fournitures et de services (3000/1-4)
- Projet de loi modifiant la loi du 13 août 2011 relative aux marchés publics et à certains marchés de travaux, de fournitures et de services dans les domaines de la défense et de la sécurité (3006/1-3)
19 Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en tot bekrachtiging van de bepalingen inzake rechtsbescherming van twee koninklijke besluiten genomen met toepassing van artikel 80, derde tot vijfde lid, van de wet overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten van 15 juni 2006 (3000/1-4)
- Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 13 augustus 2011 inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsbeleid (3006/1-3)
Je vous propose de consacrer une seule
discussion à ces deux projets de loi. (Assentiment)
Ik stel u voor één enkele bespreking aan deze twee wetsontwerpen te wijden. (Instemming)
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
19.01 Olivier Destrebecq, rapporteur: Monsieur le président, je me réfère au rapport écrit et je remercie l'auteur de cet excellent rapport.
19.02 Steven Vandeput (N-VA): Mijnheer de voorzitter, collega’s, dit is uiteraard niet echt een groot ideologisch debat. Hoewel, u weet dat de Staat niet in alles moet voorzien, maar een aantal zaken moet hij wel goed doen.
Een zaak daarvan is het mogelijk maken dat overheden en mensen die diensten aan overheden aanbieden, in een goede onderlinge verstandhouding en op een juiste manier contracten tot stand kunnen brengen en afwikkelen.
In die zin is het bijna cynisch dat wij hier staan met een reparatiewet, waarmee wij het geknoei uit het verleden ongedaan moeten maken.
Ik wil het hier alleen over het eerste wetsontwerp hebben. Dat is enerzijds een stukje reparatie van een wet die dateert van 17 juni 2013, drie maanden geleden dus. Anderzijds bekrachtigt onderhavig wetsontwerp twee koninklijke besluiten. De twee elementen behoeven enige verduidelijking.
Bij de bespreking van de wet die vandaag gerepareerd moet worden, de bewuste wet van 17 juni 2013, hebben wij de opmerking gemaakt dat het toch vreemd was dat zo een belangrijke wet, die eigenlijk een omzetting van Europese regelgeving was, door de Kamer moest worden gesluisd als een wetsvoorstel en niet als een wetsontwerp, alleen met de bedoeling om de Raad van State te ontlopen.
Wij hebben op dat ogenblik de nadruk gelegd op het feit dat de wetgeving voor de rechtszekerheid van zowel aanbestedende overheden alsook van deelnemers aan aanbestedingen enorm belangrijk is.
Ik herinner mij dat de heer Van Biesen hier in het halfrond met vuur verdedigde dat wij als parlementsleden toch veel meer van dergelijk belangrijke wetgeving zouden moeten kunnen toepassen, dat wij dat allemaal goed genoeg wisten, dat wij externe specialisten hadden geraadpleegd en dat het toch wel goed was.
Wij zijn vandaag drie maanden later. De woorden van de heer Van Biesen van toen zijn nog niet koud, maar ze zijn alvast te beschouwen als toen zeer lichtzinnig.
Ik kom nu tot de reparatiewetgeving. Voor het verslag deel ik mee dat mijn betoog even technisch wordt, maar het is wel belangrijk. Het is niet mijn gewoonte om hier in het halfrond commissiewerk over te doen, maar bij de bespreking in de commissie hebben wij een aantal zeer pertinente vragen gesteld in verband met rechtszekerheid of vooral rechtsonzekerheid, die niet beantwoord werden. Daarom moeten die vragen, voor de goede orde, herhaald worden.
De Raad van State heeft in zijn verslag opmerkingen geformuleerd bij het voorontwerp van wet. Ik verwijs naar die opmerkingen.
“Enkel met betrekking tot de retroactieve toepassing van artikel 2 van het ontwerp kunnen vragen rijzen. Het valt immers niet uit te sluiten dat de toepassing vanaf 1 juli 2013 van die bepaling tot gevolg heeft dat bepaalde waarborgen op het vlak van de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen met terugwerkende kracht niet meer gelden voor bepaalde overheidsopdrachten die onder de toepassing van de reeds voornoemde wet van 13 augustus 2011 vallen. Het is derhalve niet onmogelijk – dit is belangrijk – dat het genoemde artikel zal interfereren met hangende rechtszittingen en met een verminderde rechtsbescherming gepaard zal gaan. Hiervoor zou een verantwoording gegeven moeten kunnen worden die voldoet aan de door het Grondwettelijke Hof gestelde vereisten. Dergelijke verantwoording dient te worden geschreven in de memorie van toelichting.”
In de memorie van toelichting hebben wij naar een dergelijke verantwoording gezocht, maar wij hebben die niet gevonden. Daarom blijven wij bij de vraag die wij destijds gesteld hebben in de commissie aan de staatssecretaris, die loco de heer Di Rupo het wetsontwerp heeft toegelicht. Hij heeft beloofd dat de vragen beantwoorden zouden worden.
Er zou een mogelijkheid moeten zijn om te bepalen voor hoeveel overheidsopdrachten die rechtsonzekerheid geldt. We zouden toch te weten moeten kunnen komen hoeveel hangende zaken er zijn.
Het tweede element van de voorgestelde wetgeving gaat over de bekrachtiging van een aantal koninklijke besluiten inzake motivering, informatie en rechtsmiddelen omtrent de concurrentiedialoog. Ook in dat verband rijst er een serieus wetgevend probleem, waarvoor wij trouwens een oplossing hebben aangereikt in de commissie die door de regering terzijde is geschoven.
Ik wil niet te technisch spreken, maar het komt op het volgende neer. Op 28 september 2011 zijn er twee koninklijke besluiten uitgevaardigd omtrent de concurrentiedialoog, die voor een stuk rechtszekerheid moesten zorgen.
Die twee KB's moesten bij wet bekrachtigd zijn binnen de twee jaar. U weet welke datum het vandaag is, collega's. Het is later dan 28 september 2013. Wij zijn dus te laat. Ik citeer uit het document Wetgevingstechnieken van de Raad van State: “Wanneer de besluiten niet binnen de gestelde termijn zijn bekrachtigd door de wetgever, moeten zij geacht worden nooit uitwerking te hebben gehad.”
Wij kunnen ook nog verder kijken, bij personen waarvan wordt gezegd dat zij er iets van af weten, namelijk in het Handboek Belgisch Publiek Recht van de heren Vande Lanotte en Goedertier. Ik citeer daaruit: “Als de uitvoerende macht uitdrukkelijk was gemachtigd om een voorbehouden aangelegenheid te regelen, moet het genomen bijzonderemachtenbesluit bij gebrek aan bekrachtiging met terugwerkende kracht uit de rechtsorde verdwijnen, zo niet wordt een categorie van burgers tijdelijk geraakt door een maatregel die niet het voorwerp heeft uitgemaakt van een beslissing genomen door een democratisch verkozen beraadslagende vergadering.”
Heel concreet wil dat eigenlijk zeggen dat de bewuste KB’s die vandaag moeten worden bekrachtigd, vandaag nooit hebben bestaan. Dat is een zeer belangrijk element, want in de toelichting van de oorspronkelijke wet van 2006 betreffende de concurrentiedialoog, waarover wij het hebben, staat juist dat de nieuwe procedure van de concurrentiedialoog niet mag worden toegepast zonder de aanvullende KB’s.
Ik heb daarbij een vraag waarop het antwoord werd beloofd, maar niet werd gegeven. Hoeveel opdrachten zijn er via het systeem van de concurrentiedialoog geplaatst? Om welke opdrachten gaat het? Er zijn ongetwijfeld inmiddels al rechtszaken lopende. Is dat zo? Erkent de regering dat er daarmee een probleem kan zijn? U begrijpt dat het moeilijk is om rechtszaken te voeren naar aanleiding van wetgeving die wordt geacht nooit te hebben bestaan.
Collega’s, dit is prutswerk, waarmee de regering toont dat zij niet alleen slechte visies heeft, maar ook dat zij in feite gewoon nalaat om effectief haar uitvoerend werk te doen. Wij kunnen niet anders dan besluiten, collega’s, dat dat alvast problemen geeft voor de betrokken aanbestedende overheden en deelnemers. Slechts één categorie mensen vaart hier echt wel bij: de advocaten die gespecialiseerd zijn in dat soort wetgeving.
Wij zullen ons onthouden.
Le président: Il faudrait peut-être demander qu'en cas de citation d'arrêts du Conseil d'État dans une intervention ou de citations d'ouvrage de référence, les interprètes puissent avoir le texte et ce, pour faciliter le travail et la qualité de nos entretiens.
Je vous remercie d'avoir traduit de votre propre initiative mais dans les documents écrits, ce seront les documents officiels qui figureront.
Quelqu'un demande-t-il encore
la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles du
projet de loi n° 3006. Le texte corrigé par la commission sert de base à
la discussion. (Rgt 85, 4) (3006/3)
Wij vatten de bespreking aan van de
artikelen van het wetsontwerp nr. 3006. De door de commissie verbeterde
tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (3006/3)
Le projet de loi compte 2 articles.
Het wetsontwerp telt 2 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 2 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 2 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
Nous passons à la discussion des articles du
projet de loi n° 3000. Le texte adopté par la commission sert de base à la
discussion. (Rgt 85, 4) (3000/4)
Wij vatten de bespreking aan van de
artikelen van het wetsontwerp nr. 3000. De door de commissie aangenomen
tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (3000/4)
Le projet de
loi compte 6 articles.
Het wetsontwerp telt 6 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 6 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 6 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
20 Projet de loi modifiant le statut des huissiers de justice (2937/1-7)
- Proposition de loi modifiant l'article 524 du Code judiciaire en ce qui concerne la suppléance des huissiers de justice (467/1-2)
20 Wetsontwerp tot wijziging van het statuut van de gerechtsdeurwaarders (2937/1-7)
- Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 524 van het Gerechtelijk Wetboek, wat de plaatsvervanging van de gerechtsdeurwaarders betreft (467/1-2)
Proposition déposée par:
Voorstel ingediend door:
Olivier
Maingain, Marie-Christine Marghem
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
Le rapporteur est M. Philippe Goffin. Il m'a informé qu'il renvoyait à son rapport écrit.
20.01 Koenraad Degroote (N-VA): Mijnheer de voorzitter, collega’s, het voorliggend ontwerp is een verdienstelijke poging tot objectivering en modernisering van het beroep van gerechtsdeurwaarder.
Er wordt voorzien in een vergelijkend examen en een aangepast tuchtregime en dat is goed, maar niettemin bevat het ontwerp enkele serieuze pijnpunten. In realiteit krijgt een kandidaat-gerechtsdeurwaarder gemiddeld pas op vierenveertigjarige leeftijd de kans om het beroep volwaardig uit te oefenen. Bij weinig andere beroepen moeten men zo lang in de wachtkamer zitten.
Voorts zorgt dit wetsontwerp niet voor een verjonging van het beroep. De mogelijkheid bestaat immers dat titularissen-gerechtsdeurwaarders zich laten vervangen gedurende 180 werkdagen, zonder enige vorm van motivatie. Dat zal niemand stimuleren om met pensioen te gaan.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat diverse belangengroepen van kandidaat-gerechtsdeurwaarders hun ongenoegen hebben geuit, ook over het feit dat zij niet werden betrokken bij de opmaak van dit ontwerp en dat hen geen advies werd gevraagd. Sommigen spraken dan ook terecht van een bric-à-bracwetgeving. Tevens weigerde de meerderheid om hoorzittingen te organiseren.
Ten slotte werd de Nationale Kamer, de overkoepelende beroepsvereniging van de gerechtsdeurwaarders, niet gesplitst met dit ontwerp, laat staan dat er een Nederlandstalige en een Franstalige afdeling kwam. Aldus zal het directiecomité van deze Nationale Kamer blijven vergaderen in het Frans en het Nederlands. Ook zullen de Franstaligen hun zeg hebben in de benoeming van gerechtsdeurwaarders in Halle-Vilvoorde.
Eens te meer blijkt dus dat de Vlaamse regeringspartijen geen rekening wensen te houden met de institutionele evolutie in dit land en dat er bij hen geen sprake kan zijn van een Vlaamse reflex.
Daarom heeft de N-VA beslist om zich te onthouden bij de stemming over dit wetsontwerp.
20.02 Manuella Senecaut (PS): Monsieur le président, madame la ministre, chers collègues, diverses problématiques montraient la nécessité de réformer en profondeur le statut des huissiers de justice.
Ces dernières années, nombre de nominations ont été remises en question avec succès devant le Conseil d'État. Ces suspensions et annulations ont constitué un coup excessivement dur pour les personnes concernées par ces recours. Les personnes employées par les études dans lesquelles était postulé à une nomination se sont parfois retrouvées confrontées à des drames sociaux.
Une objectivation et une modernisation du processus de nomination de l'huissier de justice s'imposent donc. Aujourd'hui, les candidats huissiers de justice ne sont le plus souvent plus nommés et les postes vacants sont légion. Le nombre de places disponibles vacantes s'élèverait actuellement à 10 %. Cela entraîne de longues carrières de candidats huissiers et des difficultés pour l'exercice dans de bonnes conditions des missions réservées à des officiers ministériels.
C'est pour cette raison qu'il est urgent que les candidats huissiers de justice soient protégés par la loi, mais également que le statut complet des huissiers soit revu. D'autres éléments du statut mériteraient également d'être réformés. Dans certains cas, par exemple, la continuité du service public est remise en question. Ainsi, lorsqu'un huissier décède, est suspendu ou démis de ses fonctions, rien n'était jusqu'à présent organisé. Le texte remédie à cela.
Il est également indispensable de revoir la déontologie et les règles d'éthique professionnelle des huissiers, ainsi que les sanctions y liées. C'est désormais chose faite et on ne peut que s'en réjouir. Néanmoins, même si la Chambre nationale des huissiers de justice a été consultée sur les différents pans de ce statut, certains huissiers ne se retrouvent pas dans certaines parties de la réforme.
Nous avons notamment plaidé en commission, madame la ministre, sur la nécessité de mettre en place une limitation de la responsabilité des huissiers de justice. En effet, les montants actuellement en jeu sont parfois bien plus importants que ce que les assurances veulent bien garantir. Le risque existe donc pour certains huissiers de se retrouver dans une situation insoutenable.
Madame la ministre, vous nous avez indiqué, lors des nombreux débats en commission, qu'il y avait actuellement sur la table du gouvernement un projet de limitation de la responsabilité des notaires. Vous vous êtes engagée à rediscuter, lors de l'analyse de ce projet, de la limitation de responsabilité des huissiers, afin que les deux projets concordent, puisqu'un problème existait au niveau des montants de ladite responsabilité. Nous nous en réjouissons.
Nous redébattrons en commission de cette question de la limitation de responsabilité et de la définition précise du montant de cette limite.
Nous aurions aimé voir être clarifiée une notion qui n'est pas souvent utilisée dans les documents juridiques. Il s'agit d'une notion particulière. Elle apparaît dans l'article 519, § 1er, alinéa 2 qui précise que les constatations des huissiers de justice sont authentiques puis, on continue l'article, "en ce qui concerne les faits et données matériels que l'huissier peut constater par perception sensorielle". Nous avions demandé en commission de préciser cette notion de perception sensorielle, car elle reste excessivement floue. Personnellement, je ne sais si elle se retrouve dans un autre texte juridique mais je ne crois pas. Dès lors, mon groupe craint que le manque de clarté de cette notion risque d'engendrer plus de difficultés que de solutions.
Madame la ministre, si le texte apporte des avancées notables, nous aurions aimé qu'il soit légèrement revu. Qu'à cela ne tienne, mon groupe votera en faveur de ce texte et sera attentif à sa mise en pratique et aux éventuelles difficultés qu'on devra, le cas échéant, régler.
Je vous remercie pour votre écoute.
Le président: Madame Senecaut, je vous remercie et vous félicite pour votre première intervention dans cette Assemblée.
(Applaudissements)
20.03 Marie-Christine Marghem (MR): Monsieur le président, madame la ministre, chers collègues, ce projet a pour objectif de revoir de fond en comble le statut de l'huissier en objectivant les procédures de nomination, en instituant des commissions de nomination, en revalorisant le statut de candidat huissier de justice, en encadrant la sortie de la profession avec un accent sur la continuité du service public et enfin, en adaptant le droit disciplinaire.
Cela devait être fait et respecte ainsi l'accord de gouvernement.
Si j'approuve la majorité des nouveautés mises en place par ce projet, je garde tout de même des réticences par rapport à certaines dispositions, notamment la limitation de la suppléance. Le projet prévoit les motifs spécifiques pour lesquels une suppléance est possible, à savoir la force majeure, les congés, ainsi que l'organisation de l'étude ou le recyclage. Cette suppléance, sauf en cas de force majeure, est limitée au maximum à 180 jours calendrier par an.
Pour ma part, j'aurais plutôt fait confiance à cette profession et permis une suppléance totalement libre, quel qu'en soit le motif. J'avais d'ailleurs cosigné une proposition de loi en ce sens.
Je ne vois pas pourquoi un huissier de justice ne pourrait pas, par exemple, se consacrer à l'accueil et au conseil de son client ou à la gestion de son étude pendant que des personnes tout à fait aptes juridiquement le suppléent sur le terrain.
Ensuite, je trouve qu'il aurait été plus équitable de prévoir des dispositions transitoires pour que les actuels stagiaires aient encore la possibilité de passer l'homologation pour devenir candidat huissier et qu'ils ne doivent pas se plier à l'examen prévu par le projet. J'estime, à l'instar de mon collègue Philippe Goffin, que le fait de modifier en cours de route les conditions d'accès au statut de candidat huissier pour les personnes étant déjà en stage leur porte préjudice. En effet, on ne change pas les règles du jeu en cours de route! Madame la ministre, je me demande toujours pourquoi vous n'avez pas suivi le Conseil d'État dans cette problématique. J'ai pris acte de votre intention de mettre en place le plus vite possible l'examen qui donnera droit au fameux statut de candidat huissier pour que ceux qui arrivent en fin de stage puissent y accéder le plus vite possible.
Enfin, dans mes interrogations, il y a aussi le fait que le projet prévoit que l'huissier de justice effectue des constatations authentiques à la demande de magistrats mais également de particuliers en ce qui concerne les faits et données matérielles qu'il peut constater par perception sensorielle. M. le chef de groupe du PS vient de relever que je m'étais effectivement attardée sur ce point, notamment en commission de la Justice, car je me suis posé la question – et je continue à le faire – de savoir comment on peut authentifier des perceptions sensorielles d'un individu, même s'il est huissier, puisque ce sont des données éminemment subjectives. Il est bien évident que le fait de conférer un caractère d'authenticité à des perceptions éminemment subjectives va obliger celui qui veut contester la réalité de ces perceptions à utiliser une procédure très lourde d'inscription en faux, ce qui n'est quand même pas très intéressant au plan de l'accès à la justice. Gardons quand même à l'esprit que les magistrats qui requièrent ainsi des huissiers de justice ont la possibilité de se départir des constatations ainsi faites dans le cadre de leurs décisions.
Madame la ministre, je voudrais savoir ce que vous en pensez car, quand j'ai posé la question en commission de la Justice, vous n'aviez pas répondu.
Par contre, le passage par la Chambre a apporté quelques modifications positives au texte. J'ai pris ainsi acte de votre accord quant au fait d'introduire une limitation de la responsabilité des huissiers pour les fautes commises dans l'exercice de leur ministère dans la prochaine loi portant des dispositions diverses. C'est une demande formulée par le secteur et il n'y a pas de raison de le lui refuser puisque les notaires y auront également droit.
Je ne pourrais pas conclure sans un petit mot pour ma collègue Kattrin Jadin, qui a réussi à rallier une majorité à sa cause germanophone. Les huissiers de justice qui souhaitent instrumenter dans l'arrondissement judiciaire d'Eupen devront apporter la preuve de leur connaissance de la langue allemande.
C'est logique, mais cela devait être prévu dans la loi.
Quelques interrogations et réticences donc! Mais globalement, madame la ministre, j'estime que ce dossier est bien ficelé. C'est une plus-value pour le secteur, et il aura l'approbation de mon groupe.
20.04 Bert Schoofs (VB): Mijnheer de voorzitter, dit wetsontwerp bevat inderdaad goede elementen. Ik zal naar twee vorige sprekers verwijzen en de kritiek die hier op het spreekgestoelte al te berde is gebracht.
Eerst en vooral komt er, zoals collega Degroote heeft gezegd, geen splitsing in een Nederlandstalige en Franstalige vleugel, laat staan dat het twee aparte instituten worden. Men zegt dat daarvoor het veld werd geconsulteerd, de nationale kamer dus. Toch komen er stemmen vanop het terrein, van gerechtsdeurwaarders, ook aan Franstalige zijde trouwens, die het niet echt eens zijn dat er geen splitsing is.
De meer inhoudelijke kritiek die ik vandaag wens te brengen en die ik ook al in de commissie heb vertolkt, is dat dit wetsontwerp werd geschreven op maat van de grote gerechtsdeurwaarderkantoren. Waarom? Een gerechtsdeurwaarder – collega Marghem had het daar al over – kan zich slechts honderdtachtig dagen laten vervangen door een plaatsvervanger. Mijn vraag is waarom dit niet onbeperkt kan. Ik hoor van bepaalde gerechtsdeurwaarders, en dan zeker diegene met kleinere kantoren, dat het beroep veel meer geïnformatiseerd is en nog verder wordt geïnformatiseerd zodat zij inderdaad veel meer werk ten kantore moeten uitoefenen.
Zoals collega Marghem zei: waarom niet het contact met de cliënt onderhouden? De grote kantoren hebben allemaal geassocieerden en kunnen dus zeer gemakkelijk een kantoor inpalmen en de taken onder elkaar verdelen. Een kleiner gerechtsdeurwaarderkantoor dat zelfstandig en onafhankelijk wil werken, staat dus voor het blok: zij kunnen maar een beperkte vervanging toestaan omdat zij praktisch worden gedwongen om minimum honderdtachtig dagen per jaar op de baan te zijn. Zij kunnen hun job dus niet naar eigen goeddunken inrichten, terwijl het toch een vrij beroep is. Waarom hebben zij dan niet de vrijheid om permanent een plaatsvervanger aan te duiden? Ik vind de soms in de wandelgangen gehoorde kritiek nogal zwak, als zouden het gerechtsdeurwaarders zijn die liever aan de Côte d’Azur zitten. Eerlijk gezegd, als er al gerechtsdeurwaarders zijn die hun job niet graag doen en liever aan de Côte d’Azur zitten, dan hebben de grotere kantoren nu alleszins veel meer armslag gekregen op dat vlak, omdat zij de kleinere kunnen inpalmen. Op dat vlak vind ik het dus, spijtig genoeg, geen goede zaak.
Wat nu misschien iets beter is geworden, is de wijze van aanstellen van de gerechtsdeurwaarders. Het corporatisme vierde echt wel hoogtij in deze sector zoals nergens anders. Andere sectoren hadden hiermee al afgerekend. Op dit punt lijkt het wetsontwerp mij een vooruitgang, maar ik wacht toch af om te zien of het werkelijk allemaal in voldoende mate zal worden geobjectiveerd.
Ik vind het trouwens jammer dat er nog een hele rist aanstellingen van gerechtsdeurwaarders is geweest, aangestuurd zowel vanuit de politiek als vanuit de corporaties — om het woord corporaties vandaag in de slechte betekenis van het woord te gebruiken.
Ik vind het jammer dat u niet hebt gewacht op de uitvoering van dit wetsontwerp om de goede maatregelen die u nu neemt, in praktijk te brengen, om daarna over te gaan tot de benoemingen en om dan de vele kandidaat-gerechtsdeurwaarders, die nu bij de bok worden gezet wegens afrekeningen binnen hun eigen beroepsgroep, toch nog te geven waarop zij recht hebben. Er zijn kandidaat-gerechtsdeurwaarders die al twintig jaar kandidaat zijn en die men binnen hun beroepsgroep kleinigheden ten laste legt omdat zij ooit eens iemand op de tenen hebben getrapt of die ook bang zijn voor hun patrons. Dat dit nog kan, is niet meer van deze tijd.
Ik vind het jammer dat u die rist aanstellingen er nog hebt doorgejaagd. Van dit wetsontwerp, dat ik als een testcase had willen zien, hebt u helaas geen eerste toepassing gemaakt en dat is een gemiste kans.
Wegens deze drie redenen zal onze fractie niet volmondig voor dit ontwerp stemmen, maar zich onthouden.
20.05 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, collega’s, met dit ontwerp maakt de regering werk van een diepgaande hervorming. Het bestaande statuut is twintig jaar oud en dringend aan een wijziging toe.
Wij zijn ervan overtuigd dat een vergelijkend examen veel beter is dan de manier waarop tot nu toe de gerechtsdeurwaarders worden benoemd, met name op basis van de adviezen van de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders zelf.
Ik meen dat de benoemingen nu objectief zullen kunnen gebeuren. Wij hebben ons geïnspireerd op wat al gebeurt voor de notarissen. Dat loopt goed en lijkt mij de best practice. Ik meen dat wij een grote stap vooruit zetten wat de objectivering betreft door een vergelijkend examen te organiseren voor de kandidaat-gerechtsdeurwaarders, in alle transparantie en rekening houdend met de continuïteit van de kantoren.
In het examen zit een belangrijk luik deontologie vervat. Uiteindelijk werkt een gerechtsdeurwaarder voor bepaalde taken echt in een monopoliepositie. De overheid geeft de gerechtsdeurwaarders een geprivilegieerd statuut, als officieel door de overheid aangeduide. Ik meen dat de gerechtsdeurwaarders dan ook een hoge professionele ethiek en een strikte deontologie moeten hanteren.
Met dit ontwerp voeren wij opnieuw een belangrijke hervorming door, die overigens een breed draagvlak kent in de sector zelf, wat belangrijk is.
Ik hoop dat wat de voorbije jaren vaak gebeurde, zijnde het vernietigingen van benoemingen door de Raad van State omdat de benoemingsprocedure niet objectief genoeg was, nu definitief tot het verleden zal behoren.
Le président: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (2937/7)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2937/7)
Le projet de loi compte 12 articles.
Het wetsontwerp telt 12 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
L’article
1 est adopté sans observations.
Artikel
1 wordt zonder opmerking aangenomen.
À
l’article 2, les articles 509 à 522, 522/1 et 522/2, 523 à 555 et 555/1 sont
adoptés article par article avec des corrections de texte.
In
artikel 2 worden artikelen 509 tot 522, 522/1 en 522/2, 523 tot 555 en 555/1
artikel per artikel met tekstverbeteringen aangenomen.
L’article
2 est adopté.
Artikel
2 wordt aangenomen.
Les articles 3 à 12 sont adoptés article par article.
De artikelen 3 tot 12 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
21 Prise en considération de propositions
21 Inoverwegingneming van voorstellen
Vous avez pris connaissance dans l'ordre du
jour qui vous a été distribué de la liste des propositions dont la prise en
considération est demandée.
In de laatst rondgedeelde agenda komt een
lijst van voorstellen voor waarvan de inoverwegingneming is gevraagd.
S'il n'y a pas d'observations à ce sujet, je
considérerai la prise en considération comme acquise et je renvoie les
propositions aux commissions compétentes conformément au règlement.
Indien er geen bezwaar is, beschouw ik deze
als aangenomen; overeenkomstig het reglement worden die voorstellen naar de
bevoegde commissies verzonden.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
22 Wetsontwerp dat de tenuitvoerlegging beoogt van het Verdrag van 's-Gravenhage van 19 oktober 1996 inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen (nieuw opschrift) (2991/3)
22 Projet de loi visant à assurer la mise en oeuvre de la Convention de La Haye du 19 octobre 1996 concernant la compétence, la loi applicable, la reconnaissance, l'exécution et la coopération en matière de responsabilité parentale et de mesures de protection des enfants (2991/3)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft
iedereen gestemd en zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié
son vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 1) |
||
Ja |
132 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
132 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Senaat worden overgezonden. (3091/1)
En conséquence, la Chambre adopte le projet de
loi. Il sera transmis au Sénat. (3091/1)
23 Wetsontwerp tot wijziging van de artikelen 1322bis en 1322undecies van het Gerechtelijk Wetboek (nieuw opschrift) (2991/4)
23 Projet de loi modifiant les articles 1322bis et 1322undecies du Code judiciaire (nouvel intitulé) (2991/4)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft
iedereen gestemd en zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié
son vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 2) |
||
Ja |
133 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
133 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Senaat worden overgezonden. (2991/5)
En conséquence, la Chambre adopte le projet de
loi. Il sera transmis au Sénat. (2991/5)
24 Wetsontwerp tot aanvulling van de artikelen 43bis, 382ter en 433novies van het Strafwetboek, en van artikel 77sexies van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, met betrekking tot de bijzondere verbeurdverklaring (nieuw opschrift) (2819/9)
24 Projet de loi complétant les articles 43bis, 382ter et 433novies du Code pénal, ainsi que l'article 77sexies de la loi du 15 décembre 1980 sur l'accès au territoire, le séjour, l'établissement et l'éloignement des étrangers, relativement à la confiscation spéciale (nouvel intitulé) (2819/9)
Overgezonden door de Senaat
Transmis par le Sénat
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft
iedereen gestemd en zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié
son vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 3) |
||
Ja |
131 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
2 |
Abstentions |
Totaal |
133 |
Total |
Bijgevolg amendeert de Kamer het
wetsontwerp. Het zal aan de Senaat worden teruggezonden. (2819/10)
En conséquence, la Chambre amende le projet de
loi. Il sera renvoyé au Sénat. (2819/10)
Reden van onthouding? (Nee)
Raison d'abstention? (Non)
25 Voorstel van resolutie over de seksuele en reproductieve gezondheid en rechten in het kader van de post-2015 Millennium-ontwikkelingsdoelen (nieuw opschrift) (2801/9)
25 Proposition de résolution relative à la santé et aux droits sexuels et reproductifs dans le cadre des Objectifs du Millénaire pour le développement post-2015 (nouvel intitulé) (2801/9)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft
iedereen gestemd en zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié
son vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 4) |
||
Ja |
99 |
Oui |
Nee |
10 |
Non |
Onthoudingen |
24 |
Abstentions |
Totaal |
133 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het voorstel van
resolutie aan. Het zal ter kennis van de regering worden gebracht. (2801/10)
En conséquence, la Chambre adopte la
proposition de résolution. Il en sera donné connaissance au gouvernement. (2801/10)
Reden van onthouding? (Nee)
Raison d'abstention? (Non)
26 Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en tot bekrachtiging van de bepalingen inzake rechtsbescherming van twee koninklijke besluiten genomen met toepassing van artikel 80, derde tot vijfde lid, van de wet overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten van 15 juni 2006 (3000/4)
26 Projet de loi modifiant la loi du 17 juin 2013 relative à la motivation, à l'information et aux voies de recours en matière de marchés publics et de certains marchés de travaux, de fournitures et de services et portant confirmation des dispositions concernant la projection juridictionnelle de deux arrêtés royaux pris en application de l'article 80, alinéas 3 à 5, de la loi du 15 juin 2006 relative aux marchés publics et à certains marchés de travaux, de fournitures et de services (3000/4)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft
iedereen gestemd en zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié
son vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 5) |
||
Ja |
87 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
46 |
Abstentions |
Totaal |
133 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Senaat worden overgezonden. (3000/5)
En conséquence, la Chambre adopte le projet de
loi. Il sera transmis au Sénat. (3000/5)
Reden van onthouding? (Nee)
Raison d'abstention? (Non)
27 Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 13 augustus 2011 inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsbeleid (3006/3)
27 Projet de loi modifiant la loi du 13 août 2011 relative aux marchés publics et à certains marchés de travaux, de fournitures et de services dans les domaines de la défense et de la sécurité (3006/3)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft
iedereen gestemd en zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié
son vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 6) |
||
Ja |
96 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
37 |
Abstentions |
Totaal |
133 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Senaat worden overgezonden. (3006/4)
En conséquence, la Chambre adopte le projet de
loi. Il sera transmis au Sénat. (3006/4)
Reden van onthouding? (Nee)
Raison d'abstention? (Non)
28 Wetsontwerp tot wijziging van het statuut van de gerechtsdeurwaarders (2937/7)
28 Projet de loi modifiant le statut des huissiers de justice (2937/7)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft
iedereen gestemd en zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié
son vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 7) |
||
Ja |
98 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
34 |
Abstentions |
Totaal |
132 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp
aan. Het zal aan de Senaat worden overgezonden. (2937/8)
En conséquence, la Chambre adopte le projet de
loi. Il sera transmis au Sénat. (2937/8)
Reden van onthouding? (Nee)
Raison d'abstention? (Non)
29 Adoption de l’ordre du jour
Nous devons nous prononcer sur le projet d’ordre du jour que vous propose la Conférence des présidents.
Wij moeten ons thans uitspreken over de ontwerp-agenda die de Conferentie van voorzitters u voorstelt.
Pas d’observation? (Non) La proposition est adoptée.
Geen bezwaar? (Nee) Het voorstel is aangenomen.
La séance est levée. Prochaine séance le jeudi 7 novembre 2013 à 14.15 heures.
De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 7 november 2013 om 14.15 uur.
La séance est levée à 17.48 heures.
De vergadering wordt gesloten om 17.48 uur.
L'annexe est reprise dans une brochure séparée,
portant le numéro CRIV 53 PLEN 165 annexe. |
De bijlage is opgenomen in een aparte
brochure met nummer CRIV 53 PLEN 165 bijlage. |
|
|
|
|
Vote
nominatif - Naamstemming: 001
Oui |
132 |
Ja |
Annemans
Gerolf, Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe, Battheu Sabien,
Becq Sonja, Blanchart Philippe, Bonni Véronique, Bonte Hans, Boulet Juliette,
Bracke Siegfried, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y Castañer
Kristof, Caverenne Valérie, Clarinval David, Clerfayt Bernard, Colen Alexandra,
Collard Philippe, Dallemagne Georges, De Bont Rita, De Bue Valérie, De Clercq
Mathias, De Croo Herman, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, Degroote
Koenraad, Delizée Jean-Marc, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa,
De Permentier Corinne, De Potter Jenne, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Devin
Laurent, Devlies Carl, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, De Wit Sophie,
D'haeseleer Guy, Dierick Leen, Drèze Benoît, Emmery Isabelle, Fernandez
Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Francken Theo, Frédéric André,
Galant Jacqueline, Geerts David, Gennez Caroline, Genot Zoé, George Joseph,
Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Goffin Philippe, Goyvaerts Hagen, Grosemans
Karolien, Gustin Luc, Henry Olivier, Jabour Mohammed, Jadin Kattrin, Jadot
Eric, Jambon Jan, Kindermans Gerald, Lacroix Christophe, Lahssaini Fouad,
Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Logghe
Peter, Louis Laurent, Lutgen Benoît, Luykx Peter, Maertens Bert, Maingain
Olivier, Marghem Marie-Christine, Mathot Alain, Mayeur Yvan, Meire Laurence,
Michel Charles, Mouton Rosaline, Musin Linda, Muylle Nathalie, Mylle Gerda,
Nyanga-Lumbala Jeanne, Özen Özlem, Pas Barbara, Perpète André, Rutten
Gwendolyn, Sampaoli Vincent, Schoofs Bert, Seminara Franco, Senecaut Manuella,
Slegers Bercy, Sminate Nadia, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Somers
Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tobback
Bruno, Tuybens Bruno, Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno, Vanackere Steven,
Van Biesen Luk, Van den Bergh Jef, Vandeput Steven, Van der Auwera Liesbeth,
Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Gool Dominica, Van Grootenbrulle
Bruno, Van Hecke Stefaan, Vanheste Ann, Van Moer Reinilde, Van Quickenborne
Vincent, Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Vienne
Christiane, Waterschoot Kristof, Weyts Ben, Wierinck Godelieve, Wilrycx Frank,
Wollants Bert, Wouters Veerle
Non |
000 |
Nee |
Abstentions |
000 |
Onthoudingen |
Vote
nominatif - Naamstemming: 002
Oui |
133 |
Ja |
Annemans
Gerolf, Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe, Battheu Sabien,
Becq Sonja, Blanchart Philippe, Bonni Véronique, Bonte Hans, Boulet Juliette,
Bracke Siegfried, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y Castañer
Kristof, Caverenne Valérie, Clarinval David, Clerfayt Bernard, Colen Alexandra,
Collard Philippe, Dallemagne Georges, De Bont Rita, De Bue Valérie, De Clercq
Mathias, De Croo Herman, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, Degroote
Koenraad, Delizée Jean-Marc, De Man Filip, De Meulemeester Ingeborg, Demir
Zuhal, Demol Elsa, De Permentier Corinne, De Potter Jenne, Deseyn Roel,
Destrebecq Olivier, Devin Laurent, Devlies Carl, De Vriendt Wouter, Dewael
Patrick, De Wit Sophie, D'haeseleer Guy, Dierick Leen, Drèze Benoît, Emmery
Isabelle, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Francken
Theo, Frédéric André, Galant Jacqueline, Geerts David, Gennez Caroline, Genot
Zoé, George Joseph, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Goffin Philippe,
Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Gustin Luc, Henry Olivier, Jabour
Mohammed, Jadin Kattrin, Jadot Eric, Jambon Jan, Kindermans Gerald, Lacroix
Christophe, Lahssaini Fouad, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt
Renaat, Lanjri Nahima, Logghe Peter, Louis Laurent, Lutgen Benoît, Luykx Peter,
Maertens Bert, Maingain Olivier, Marghem Marie-Christine, Mathot Alain, Mayeur
Yvan, Meire Laurence, Michel Charles, Mouton Rosaline, Musin Linda, Muylle Nathalie,
Mylle Gerda, Nyanga-Lumbala Jeanne, Özen Özlem, Pas Barbara, Perpète André,
Rutten Gwendolyn, Sampaoli Vincent, Schoofs Bert, Seminara Franco, Senecaut
Manuella, Slegers Bercy, Sminate Nadia, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Bart,
Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry Damien,
Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno, Vanackere
Steven, Van Biesen Luk, Van den Bergh Jef, Vandeput Steven, Van der Auwera
Liesbeth, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Gool Dominica, Van
Grootenbrulle Bruno, Van Hecke Stefaan, Vanheste Ann, Van Moer Reinilde, Van
Quickenborne Vincent, Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven Peter, Vercamer
Stefaan, Vienne Christiane, Waterschoot Kristof, Weyts Ben, Wierinck Godelieve,
Wilrycx Frank, Wollants Bert, Wouters Veerle
Non |
000 |
Nee |
Abstentions |
000 |
Onthoudingen |
Vote
nominatif - Naamstemming: 003
Oui |
131 |
Ja |
Annemans
Gerolf, Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq
Sonja, Blanchart Philippe, Bonni Véronique, Bonte Hans, Boulet Juliette, Bracke
Siegfried, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y Castañer Kristof,
Caverenne Valérie, Clarinval David, Clerfayt Bernard, Colen Alexandra, Collard
Philippe, Dallemagne Georges, De Bont Rita, De Bue Valérie, De Clercq Mathias,
De Croo Herman, Dedecker Peter, Degroote Koenraad, Delizée Jean-Marc, De Man
Filip, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, De Permentier
Corinne, De Potter Jenne, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Devin Laurent,
Devlies Carl, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, De Wit Sophie, D'haeseleer
Guy, Dierick Leen, Drèze Benoît, Emmery Isabelle, Fernandez Fernandez Julia,
Flahaut André, Fonck Catherine, Francken Theo, Frédéric André, Galant Jacqueline,
Geerts David, Gennez Caroline, Genot Zoé, George Joseph, Gerkens Muriel,
Gilkinet Georges, Goffin Philippe, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Gustin
Luc, Henry Olivier, Jabour Mohammed, Jadin Kattrin, Jadot Eric, Jambon Jan,
Kindermans Gerald, Lacroix Christophe, Lahssaini Fouad, Lalieux Karine, Lambert
Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Logghe Peter, Lutgen Benoît, Luykx
Peter, Maertens Bert, Maingain Olivier, Marghem Marie-Christine, Mathot Alain,
Mayeur Yvan, Meire Laurence, Michel Charles, Mouton Rosaline, Musin Linda,
Muylle Nathalie, Mylle Gerda, Nyanga-Lumbala Jeanne, Özen Özlem, Pas Barbara,
Perpète André, Rutten Gwendolyn, Sampaoli Vincent, Schoofs Bert, Seminara
Franco, Senecaut Manuella, Slegers Bercy, Sminate Nadia, Snoy et d'Oppuers
Thérèse, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut
Eric, Thiéry Damien, Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Uyttersprot Karel,
Valkeniers Bruno, Vanackere Steven, Van Biesen Luk, Van den Bergh Jef, Vandeput
Steven, Van der Auwera Liesbeth, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van
Gool Dominica, Van Grootenbrulle Bruno, Van Hecke Stefaan, Vanheste Ann, Van
Moer Reinilde, Van Quickenborne Vincent, Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven
Peter, Vercamer Stefaan, Vienne Christiane, Waterschoot Kristof, Weyts Ben,
Wierinck Godelieve, Wilrycx Frank, Wollants Bert, Wouters Veerle
Non |
000 |
Nee |
Abstentions |
002 |
Onthoudingen |
Dedecker Jean
Marie, Louis Laurent
Vote nominatif -
Naamstemming: 004
Oui |
099 |
Ja |
Bacquelaine
Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Blanchart
Philippe, Bonni Véronique, Bonte Hans, Boulet Juliette, Brotcorne Christian,
Burgeon Colette, Calvo y Castañer Kristof, Caverenne Valérie, Clarinval David,
Clerfayt Bernard, Collard Philippe, Dallemagne Georges, De Bue Valérie, De
Clercq Mathias, De Croo Herman, Delizée Jean-Marc, De Permentier Corinne, De
Potter Jenne, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Devin Laurent, Devlies Carl, De
Vriendt Wouter, Dewael Patrick, Dierick Leen, Drèze Benoît, Emmery Isabelle,
Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Frédéric André,
Galant Jacqueline, Geerts David, Gennez Caroline, Genot Zoé, George Joseph,
Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Goffin Philippe, Gustin Luc, Henry Olivier,
Jabour Mohammed, Jadin Kattrin, Jadot Eric, Kindermans Gerald, Lacroix
Christophe, Lahssaini Fouad, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt
Renaat, Lanjri Nahima, Lutgen Benoît, Maingain Olivier, Marghem
Marie-Christine, Mathot Alain, Mayeur Yvan, Meire Laurence, Michel Charles,
Mouton Rosaline, Musin Linda, Muylle Nathalie, Mylle Gerda, Nyanga-Lumbala
Jeanne, Özen Özlem, Perpète André, Rutten Gwendolyn, Sampaoli Vincent, Seminara
Franco, Senecaut Manuella, Slegers Bercy, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers
Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry Damien,
Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Vanackere Steven, Van Biesen Luk, Van den Bergh
Jef, Van der Auwera Liesbeth, Van Gool Dominica, Van Grootenbrulle Bruno, Van Hecke
Stefaan, Vanheste Ann, Van Quickenborne Vincent, Vanvelthoven Peter, Vercamer
Stefaan, Vienne Christiane, Waterschoot Kristof, Wierinck Godelieve, Wilrycx
Frank
Non |
010 |
Nee |
Annemans Gerolf,
Colen Alexandra, De Bont Rita, De Man Filip, D'haeseleer Guy, Goyvaerts Hagen,
Logghe Peter, Pas Barbara, Schoofs Bert, Valkeniers Bruno
Abstentions
|
024 |
Onthoudingen |
Bracke
Siegfried, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, Degroote Koenraad, De
Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, De Wit Sophie, Francken Theo,
Grosemans Karolien, Jambon Jan, Louis Laurent, Luykx Peter, Maertens Bert,
Sminate Nadia, Uyttersprot Karel, Vandeput Steven, Van Eetvelde Miranda, Van
Esbroeck Jan, Van Moer Reinilde, Van Vaerenbergh Kristien, Weyts Ben, Wollants
Bert, Wouters Veerle
Vote
nominatif - Naamstemming: 005
Oui |
087 |
Ja |
Bacquelaine
Daniel, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Blanchart Philippe,
Bonni Véronique, Bonte Hans, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Caverenne
Valérie, Clarinval David, Clerfayt Bernard, Collard Philippe, Dallemagne
Georges, De Bue Valérie, De Clercq Mathias, De Croo Herman, Delizée Jean-Marc,
De Permentier Corinne, De Potter Jenne, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Devin
Laurent, Devlies Carl, Dewael Patrick, Dierick Leen, Drèze Benoît, Emmery
Isabelle, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Frédéric
André, Galant Jacqueline, Geerts David, Gennez Caroline, George Joseph, Goffin
Philippe, Gustin Luc, Henry Olivier, Jabour Mohammed, Jadin Kattrin, Kindermans
Gerald, Lacroix Christophe, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt
Renaat, Lanjri Nahima, Lutgen Benoît, Marghem Marie-Christine, Mathot Alain,
Mayeur Yvan, Meire Laurence, Michel Charles, Mouton Rosaline, Musin Linda,
Muylle Nathalie, Mylle Gerda, Nyanga-Lumbala Jeanne, Özen Özlem, Perpète André,
Rutten Gwendolyn, Sampaoli Vincent, Seminara Franco, Senecaut Manuella, Slegers
Bercy, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric,
Thiéry Damien, Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Vanackere Steven, Van Biesen Luk,
Van den Bergh Jef, Van der Auwera Liesbeth, Van Gool Dominica, Van
Grootenbrulle Bruno, Vanheste Ann, Van Quickenborne Vincent, Vanvelthoven
Peter, Vercamer Stefaan, Vienne Christiane, Waterschoot Kristof, Wierinck
Godelieve, Wilrycx Frank
Non |
000 |
Nee |
Abstentions |
046 |
Onthoudingen |
Annemans Gerolf,
Balcaen Ronny, Boulet Juliette, Bracke Siegfried, Calvo y Castañer Kristof,
Colen Alexandra, De Bont Rita, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, Degroote
Koenraad, De Man Filip, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, De
Vriendt Wouter, De Wit Sophie, D'haeseleer Guy, Francken Theo, Genot Zoé,
Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Jadot
Eric, Jambon Jan, Lahssaini Fouad, Logghe Peter, Louis Laurent, Luykx Peter,
Maertens Bert, Maingain Olivier, Pas Barbara, Schoofs Bert, Sminate Nadia, Snoy
et d'Oppuers Thérèse, Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno, Vandeput Steven, Van
Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Hecke Stefaan, Van Moer Reinilde, Van
Vaerenbergh Kristien, Weyts Ben, Wollants Bert, Wouters Veerle
Vote
nominatif - Naamstemming: 006
Oui |
096 |
Ja |
Bacquelaine
Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Blanchart
Philippe, Bonni Véronique, Bonte Hans, Boulet Juliette, Brotcorne Christian,
Burgeon Colette, Calvo y Castañer Kristof, Caverenne Valérie, Clarinval David,
Collard Philippe, Dallemagne Georges, De Bue Valérie, De Clercq Mathias, De
Croo Herman, Delizée Jean-Marc, De Permentier Corinne, De Potter Jenne, Deseyn
Roel, Destrebecq Olivier, Devin Laurent, Devlies Carl, De Vriendt Wouter,
Dewael Patrick, Dierick Leen, Drèze Benoît, Emmery Isabelle, Fernandez
Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Frédéric André, Galant
Jacqueline, Geerts David, Gennez Caroline, Genot Zoé, George Joseph, Gerkens
Muriel, Gilkinet Georges, Goffin Philippe, Gustin Luc, Henry Olivier, Jabour
Mohammed, Jadin Kattrin, Jadot Eric, Kindermans Gerald, Lacroix Christophe,
Lahssaini Fouad, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri
Nahima, Lutgen Benoît, Marghem Marie-Christine, Mathot Alain, Mayeur Yvan,
Meire Laurence, Michel Charles, Mouton Rosaline, Musin Linda, Muylle Nathalie,
Mylle Gerda, Nyanga-Lumbala Jeanne, Özen Özlem, Perpète André, Rutten
Gwendolyn, Sampaoli Vincent, Seminara Franco, Senecaut Manuella, Slegers Bercy,
Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen
Raf, Thiébaut Eric, Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Vanackere Steven, Van Biesen
Luk, Van den Bergh Jef, Van der Auwera Liesbeth, Van Gool Dominica, Van
Grootenbrulle Bruno, Van Hecke Stefaan, Vanheste Ann, Van Quickenborne Vincent,
Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Vienne Christiane, Waterschoot Kristof,
Wierinck Godelieve, Wilrycx Frank
Non |
000 |
Nee |
Abstentions |
037 |
Onthoudingen |
Annemans Gerolf,
Bracke Siegfried, Clerfayt Bernard, Colen Alexandra, De Bont Rita, Dedecker
Peter, Dedecker Jean Marie, Degroote Koenraad, De Man Filip, De Meulemeester Ingeborg,
Demir Zuhal, Demol Elsa, De Wit Sophie, D'haeseleer Guy, Francken Theo,
Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Jambon Jan, Logghe Peter, Louis Laurent,
Luykx Peter, Maertens Bert, Maingain Olivier, Pas Barbara, Schoofs Bert,
Sminate Nadia, Thiéry Damien, Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno, Vandeput
Steven, Van Eetvelde Miranda, Van Esbroeck Jan, Van Moer Reinilde, Van
Vaerenbergh Kristien, Weyts Ben, Wollants Bert, Wouters Veerle
Vote
nominatif - Naamstemming: 007
Oui |
098 |
Ja |
Bacquelaine
Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Blanchart
Philippe, Bonni Véronique, Bonte Hans, Boulet Juliette, Brotcorne Christian,
Burgeon Colette, Calvo y Castañer Kristof, Caverenne Valérie, Clarinval David,
Clerfayt Bernard, Collard Philippe, Dallemagne Georges, De Bue Valérie, De
Clercq Mathias, De Croo Herman, Delizée Jean-Marc, De Permentier Corinne, De
Potter Jenne, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Devin Laurent, Devlies Carl, De
Vriendt Wouter, Dewael Patrick, Dierick Leen, Drèze Benoît, Emmery Isabelle,
Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Frédéric André,
Galant Jacqueline, Geerts David, Gennez Caroline, Genot Zoé, George Joseph,
Gerkens Muriel, Gilkinet Georges, Goffin Philippe, Gustin Luc, Henry Olivier,
Jabour Mohammed, Jadin Kattrin, Jadot Eric, Kindermans Gerald, Lacroix
Christophe, Lahssaini Fouad, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt
Renaat, Lutgen Benoît, Maingain Olivier, Marghem Marie-Christine, Mathot Alain,
Mayeur Yvan, Meire Laurence, Michel Charles, Mouton Rosaline, Musin Linda,
Muylle Nathalie, Mylle Gerda, Nyanga-Lumbala Jeanne, Özen Özlem, Perpète André,
Rutten Gwendolyn, Sampaoli Vincent, Seminara Franco, Senecaut Manuella, Slegers
Bercy, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin,
Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tobback Bruno, Tuybens Bruno,
Vanackere Steven, Van Biesen Luk, Van den Bergh Jef, Van der Auwera Liesbeth,
Van Gool Dominica, Van Grootenbrulle Bruno, Van Hecke Stefaan, Vanheste Ann,
Van Quickenborne Vincent, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Vienne
Christiane, Waterschoot Kristof, Wierinck Godelieve, Wilrycx Frank
Non |
000 |
Nee |
Abstentions |
034 |
Onthoudingen |
Annemans
Gerolf, Bracke Siegfried, Colen Alexandra, De Bont Rita, Dedecker Peter,
Dedecker Jean Marie, Degroote Koenraad, De Man Filip, De Meulemeester Ingeborg,
Demir Zuhal, Demol Elsa, De Wit Sophie, D'haeseleer Guy, Francken Theo,
Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Jambon Jan, Logghe Peter, Louis Laurent,
Luykx Peter, Maertens Bert, Pas Barbara, Schoofs Bert, Sminate Nadia,
Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno, Vandeput Steven, Van Eetvelde Miranda, Van
Esbroeck Jan, Van Moer Reinilde, Van Vaerenbergh Kristien, Weyts Ben, Wollants
Bert, Wouters Veerle