Plenumvergadering |
|
du Mardi 8 octobre 2013 Après-midi ______ |
van Dinsdag
8 oktober 2013 Namiddag ______ |
La séance est ouverte à 14.43 heures par M. André Flahaut, président sortant.
De vergadering wordt geopend om 14.43 uur en voorgezeten door de heer André Flahaut, uittredend voorzitter.
Ministres du gouvernement fédéral présents lors de l’ouverture de la séance:
Aanwezig bij de opening van de vergadering zijn de ministers van de federale regering:
Pieter
De Crem, Didier Reynders, Alexander De Croo, Joëlle Milquet, Laurette
Onkelinx, Sabine Laruelle, Melchior Wathelet, Servais Verherstraeten, Hendrik
Bogaert
(MM. Peter Dedecker et Kristof Calvo, les deux plus jeunes membres, prennent place au bureau en qualité de secrétaires)
(De heren Peter Dedecker en Kristof Calvo, de jongste twee leden, nemen plaats aan het bureau als secretarissen)
Le président: La séance est ouverte.
De vergadering is geopend.
Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans l'annexe du compte rendu intégral de cette séance.
Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij worden op de website van de Kamer en in de bijlage bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen.
Philippe
Blanchart, Guy D'Haeseleer, pour raisons de santé / wegens gezondheidsredenen;
Eva Brems, Tanguy
Veys, pour devoirs de mandat / wegens ambtsplicht;
Denis Ducarme, en
mission à l'étranger / met zending buitenslands;
François-Xavier
de Donnea, Miranda Van Eetvelde, Christiane Vienne, UIP / IPU.
Maggie De Block est en réunion au Conseil européen des ministres de la Justice et de l'Intérieur à Luxembourg.
Chers collègues, avant toute chose, je crois que cette Chambre devrait se réjouir de manière appropriée de l'obtention par la Belgique d'un prix Nobel de physique. Je vous propose d'applaudir le professeur Englert, les chercheurs et l'équipe. (Applaudissements nourris)
01 Ouverture de la session ordinaire 2013-2014
01 Opening van de gewone zitting 2013-2014
Mesdames, messieurs, chers collègues, la Chambre se réunit aujourd'hui de plein droit, en vertu de l'article 44 de la Constitution.
Dames en heren, waarde collega's, de Kamer komt heden van rechtswege bijeen op grond van artikel 44 van de Grondwet.
Je déclare ouverte la session législative 2013-2014.
Ik verklaar de wetgevende zitting 2013-2014 voor geopend.
02 Admission, vérification des pouvoirs et prestation de serment
02 Toelating, onderzoek van de geloofsbrieven en eedaflegging
Nous devons procéder à l'admission et à la prestation de serment du suppléant appelé à siéger en remplacement de M. Stefaan De Clerck qui a démissionné aujourd'hui.
Wij moeten overgaan tot de toelating en eedaflegging van de opvolger die in aanmerking komt om de heer Stefaan De Clerck, die vandaag ontslag genomen heeft, te vervangen.
Le suppléant appelé à le remplacer est Mme Bercy Slegers, première suppléante.
De opvolger die hem zal vervangen is mevrouw Bercy Slegers, eerste opvolger.
Le 15 décembre 2011, cette dernière avait été admise à siéger en qualité de membre de la Chambre des représentants en remplacement de M. Hendrik Bogaert, membre du gouvernement fédéral, et pour la durée des fonctions de celui-ci.
Op 15 december 2011 werd zij toegelaten zitting te hebben in de hoedanigheid van lid van de Kamer van volksvertegenwoordigers ter vervanging van de heer Hendrik Bogaert, lid van de federale regering, voor de duur van zijn ambt.
En
conséquence, il n'y a pas lieu de procéder à la vérification des pouvoirs de
cette suppléante qui avait été admise à siéger en qualité de membre de la
Chambre des représentants en remplacement d'un ministre ou d'un secrétaire
d'État et pour la durée des fonctions de celui-ci.
Er dient dientengevolge niet overgegaan te worden tot
het onderzoek van de geloofsbrieven van deze opvolger die werd toegelaten
zitting te hebben in de hoedanigheid van lid van de Kamer van volksvertegenwoordigers
ter vervanging van een minister of een staatssecretaris voor de duur van zijn
ambt.
Je vous propose donc de passer à l'admission de ce membre.
Ik stel u dus voor tot de toelating over te gaan van dit lid.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
Je rappelle les
termes du serment: "Je jure d'observer la Constitution" "Ik
zweer de Grondwet na te leven" "Ich schwöre die Verfassung zu befolgen".
Ik memoreer de bewoordingen van de eed: "Ik zweer de Grondwet na te leven" "Je jure d'observer la Constitution" "Ich schwöre die Verfassung zu befolgen".
Je prie Mme Bercy Slegers de prêter le serment constitutionnel.
Ik verzoek mevrouw Bercy Slegers de grondwettelijke eed af te leggen.
Mme Bercy Slegers prête le serment constitutionnel en néerlandais.
Mevrouw Bercy Slegers legt de grondwettelijke eed af in het Nederlands.
Mme Bercy Slegers fera partie du groupe linguistique néerlandais.
Mevrouw Bercy Slegers zal deel uitmaken van de Nederlandse taalgroep.
(Applaudissements)
(Applaus)
Nous devons procéder à l'admission et à la prestation de serment du suppléant appelé à siéger à son tour en remplacement de M. Hendrik Bogaert en application de l'article 1bis de la loi du 6 août 1931 établissant des incompatibilités et interdictions concernant les ministres, anciens ministres et ministres d'État, ainsi que les membres et anciens membres des Chambres législatives.
Wij moeten overgaan tot de toelating en eedaflegging van de opvolger die op zijn beurt in aanmerking komt om de heer Hendrik Bogaert te vervangen overeenkomstig artikel 1bis van de wet van 6 augustus 1931 houdende vaststelling van de onverenigbaarheden en ontzeggingen betreffende de ministers, gewezen ministers en ministers van Staat, alsmede de leden en gewezen leden van de Wetgevende Kamers.
Mme Gerda Mylle, première suppléante de la circonscription électorale de Flandre occidentale, accepte le mandat et remplacera M. Hendrik Bogaert pour la durée de ses fonctions.
Mevrouw Gerda Mylle, eerste opvolger voor de kieskring West-Vlaanderen, neemt het mandaat op en zal de heer Hendrik Bogaert vervangen voor de duur van zijn ambt.
Les pouvoirs de Mme Gerda Mylle ont été validés en notre séance du 6 juillet 2010.
De geloofsbrieven van mevrouw Gerda Mylle werden tijdens onze vergadering van 6 juli 2010 geldig verklaard.
Comme la vérification complémentaire, prévue par l'article 235 du Code électoral, ne porte que sur la conservation des conditions d'éligibilité, il apparaît que cette vérification n'a, au vu des pièces obtenues, qu'un caractère de pure formalité.
Daar het aanvullend onderzoek door artikel 235 van het Kieswetboek voorgeschreven, uitsluitend slaat op het behoud van de verkiesbaarheidsvereisten, gaat het, gelet op de verkregen stukken, in de huidige omstandigheden om een loutere formaliteit.
Je vous propose donc de passer à l'admission de ce membre.
Ik stel u dus voor tot de toelating over te gaan van dit lid.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
Je rappelle les
termes du serment: "Je jure d'observer la Constitution" "Ik
zweer de Grondwet na te leven" "Ich schwöre die Verfassung zu befolgen".
Ik memoreer de bewoordingen van de eed: "Ik zweer de Grondwet na te leven" "Je jure d'observer la Constitution" "Ich schwöre die Verfassung zu befolgen".
Je prie Mme Gerda Mylle de prêter le serment constitutionnel.
Ik verzoek mevrouw Gerda Mylle de grondwettelijke eed af te leggen.
Mme Gerda Mylle prête le serment constitutionnel en néerlandais.
Mevrouw Gerda Mylle legt de grondwettelijke eed af in het Nederlands.
Mme Gerda Mylle fera partie du groupe linguistique néerlandais.
Mevrouw Gerda Mylle zal deel uitmaken van de Nederlandse taalgroep.
(Applaudissements)
(Applaus)
03 Nomination du Bureau définitif
03 Benoeming van het Vast Bureau
L'ordre du jour appelle la nomination du Bureau
définitif.
Aan de orde is de benoeming van het vast
Bureau.
Le Bureau sortant se compose de:
membres élus par l'assemblée:
- M. André Flahaut, président;
- M. Ben Weyts, premier vice-président;
- Mme Sonja Becq, deuxième vice-présidente;
- Mme Corinne De Permentier et MM. Jean-Marc Delizée et Siegfried Bracke, vice-présidents;
- MM. Dirk
Van der Maelen, Filip De Man, Bart Somers et Wouter
De Vriendt, secrétaires;
membres de droit:
- les anciens
présidents de la Chambre,
- les présidents des groupes politiques.
Het aftredende Bureau is als volgt
samengesteld:
leden verkozen door de vergadering:
- de heer André Flahaut, voorzitter;
- de heer Ben Weyts, eerste ondervoorzitter;
- mevrouw Sonja Becq, tweede ondervoorzitter;
- Mevrouw Corinne De Permentier en de heren Jean-Marc Delizée en Siegfried Bracke, ondervoorzitters;
- de heren Dirk Van der Maelen, Filip De Man, Bart Somers en Wouter De Vriendt, secretarissen;
leden van rechtswege:
- de gewezen voorzitters van de Kamer,
- de voorzitters van de fracties.
Nous passons à la nomination du président.
Wij gaan over tot de benoeming van de voorzitter.
Quelqu'un demande-t-il la parole?
Vraagt iemand het woord?
03.01 André Frédéric (PS): Monsieur le président, je voulais proposer à l'Assemblée de reconduire dans son ensemble le Bureau sortant, pour plus d'efficacité.
Le président: Vous avez entendu la proposition.
U heeft het voorstel gehoord.
Étant donné qu'il n'y a pas d'observation, je déclare le Bureau élu.
Aangezien er geen opmerkingen zijn, verklaar ik het Bureau verkozen.
En conséquence, je prie les secrétaires du Bureau définitif de prendre place au Bureau.
Bijgevolg verzoek ik de secretarissen van het vast Bureau plaats te willen nemen aan het Bureau.
(Applaudissements)
(Applaus)
04 Wettig- en voltalligverklaring van de Kamer
La Chambre est constituée.
Il en sera donné connaissance au Roi, au Sénat et aux parlements de communauté et de région.
De Kamer is voor wettig en voltallig verklaard.
Daarvan zal worden kennisgegeven aan de Koning, aan de Senaat en aan de gemeenschaps- en gewestparlementen.
Die Kammer ist
zusammengestellt.
Seine Majestät
der König, der Senat sowie die Regional- und Gemeinschaftsparlamente werden
hiervon in Kenntnis gesetzt werden.
05 Toespraak van de voorzitter
Le président: Chers collègues, nous ouvrons ce mardi à la date prévue par la Constitution la dernière session d'une législature assez particulière, vous en conviendrez.
La session qui s'ouvre ce mardi s'achèvera avec la tenue des élections législatives le 25 mai prochain, soit dans quelques mois. C'est vous dire que nous entamons la dernière ligne droite de cette législature écourtée avec un programme particulièrement chargé et dans un contexte d'année électorale. Nous savons toutes et tous ce que cela impliquera sur le calendrier et le rythme de nos travaux. J'espère très sincèrement que cela n'aura pas trop d'impact négatif sur le climat de ceux-ci.
In dat verband – en dit komt zeker niet zo vaak voor – vatten wij onze werkzaamheden vanmiddag meteen aan met de bespreking van een reeks wetsontwerpen en -voorstellen die de onderscheiden commissies tijdens het reces hebben aangenomen.
Tijdens de huidige zitting zullen ook alle initiatieven die gedurende de zittingsperiode werden genomen, een beslag krijgen, waaronder de zesde staatshervorming, maar wij mogen niet al onze energie in die opdracht steken.
Nous devrons adapter notre Règlement aux modifications légales et constitutionnelles intervenues – notamment en matière de déontologie, d'auditions, de ministres et de rapports d'initiative –, poursuivre la réflexion au sein d'une commission mixte Chambre-Sénat sur l'éventuelle circonscription fédérale et, enfin, réfléchir quant à l'organisation future de la Chambre et de ses relations avec le nouveau Sénat.
Tegelijk zullen wij de begrotingsmaatregelen en het economisch herstelplan bespreken, die de regering heeft aangekondigd, om aan de nieuwe Europese eisen te voldoen, wat eveneens binnen korte termijn moet gebeuren. Er moet nog een indrukwekkend aantal belangrijke wetsontwerpen en –voorstellen worden ingediend en aangenomen. Voor dat alles hebben wij nog maar zes maanden de tijd.
Je vous rappelle aussi – ce n'est peut-être pas inutile de le faire – que nous avons pris certaines dispositions concernant notre statut, conformément à la déclaration gouvernementale.
L'indemnité parlementaire de base a été diminuée de 5 % depuis le 1er janvier 2012. En plus, depuis cette même date, l'indemnité pour les membres qui exercent une fonction spéciale au Bureau de la Chambre ou au Collège des Questeurs a été diminuée de 20 % pour le président, de 15 % pour les vice-présidents et de 5 % pour les autres fonctions. Par ailleurs, nous avons diminué le nombre des questeurs de six à quatre. Enfin, nous avons revu le système de pension des parlementaires pour prévoir un passage du calcul de vingtièmes en trente-sixièmes et une augmentation de l'âge de la pension de 55 à 62 ans dès le 1er juin 2014.
De ophef die de voorbije weken in de media en in de politieke wereld is ontstaan, toont aan hoezeer onze voorbeeldfunctie als richtsnoer moet dienen bij het uitoefenen van onze opdracht.
Wij hebben beslist om de uittredingsvergoeding voor een Kamerlid dat vrijwillig opstapt om een functie in de privésector op te nemen, stop te zetten. Wij hebben een aantal bepalingen die al bestonden voor leden die vertrekken naar de openbare sector uitgebreid tot de privésector. Wij zullen nog verder moeten sleutelen aan de uittredingsvergoeding, met name in het geval een lid niet wordt herverkozen of niet meer opkomt voor de verkiezingen en dit uiteraard tegen het einde van de zittingsperiode 2014-2019.
Nous entamerons enfin une réflexion en profondeur sur l'organisation de la nouvelle Chambre. Nous devons trouver une solution qui allie la prise en compte de la fragilité du statut du parlementaire et celle de la crédibilité que nous devons à la Nation.
J'aime à le répéter, notre Assemblée doit apporter la preuve de sa capacité à exercer efficacement cette activité qui nous a été confiée par l'électeur. Pour ce, elle doit aussi disposer de moyens suffisants. C'est une question de qualité du travail parlementaire pour la qualité de la démocratie.
Nous n'avons pas de temps à perdre car nous devons montrer à nos concitoyens que nous sommes capables d'apporter des solutions aux nombreux problèmes auxquels notre société est confrontée, que nous sommes capables de relever le défi immense qui reste à vaincre grâce à la qualité de notre travail législatif.
Kortom, ik blijf er permanent om bekommerd de kwaliteit van de debatten in de commissies en in de plenaire vergadering te waarborgen, met respect voor de oppositie en voor de meerderheid, en voor elk lid van onze assemblee, waarbij ik ook oog wil hebben voor de werkomstandigheden van ons personeel.
Le sprint final que nous lançons aujourd'hui sera, sans nul doute, parsemé d'obstacles. Mais je suis serein, car j'ai confiance en notre Assemblée et en vous tous qui la composez.
Faisons preuve de courage et d'application pour mener à bien notre mission et laissons ensuite le soin aux citoyens électeurs de la juger, le moment venu, sans nous hasarder ou tomber dans le piège de spéculations sur le futur, alimentées par les effets d'annonce sans contenu et sans lendemain.
Je vous remercie de votre attention et de votre
confiance. (Applaudissements)
06 Éloge funèbre – M. Patrick Moriau
06 Rouwhulde – de heer Patrick Moriau
Le président (devant l’assemblée debout)
De voorzitter (voor de staande vergadering)
Mesdames, messieurs, chers collègues, le 20 juillet dernier, la majorité d'entre nous avait la tête ailleurs. Ailleurs au sens propre car à l'horizon proche s'annonçait le temps des vacances. On parlait découverte. On parlait de sport, de nature, de famille. On pensait "enfin".
Nous avions travaillé plus et mieux que les autres années. La situation politique l'avait exigé. En point d'orgue de cette session parlementaire, la prestation de serment du roi Philippe dans cette salle et les fêtes populaires. Il faisait beau. Nous avions l'esprit libre et le cœur léger.
Et puis vint la terrible nouvelle du décès de notre collègue Patrick Moriau. Certes, nous savions sa santé fragilisée mais l'on se veut pragmatique. On continue de croire en la volonté, en la force de caractère, en la science. Il est des lucidités sur lesquelles il est plus confortable de faire l'impasse.
Patrick heeft er tot op het einde in willen geloven, net zoals hij zijn hele leven lang in de strijd voor al zijn idealen is blijven geloven.
Le monde a
besoin d'idéalistes. Sans eux, point de révolutions, point de découvertes,
point d'avancements, point de rêves, point de combats. Ceux de Patrick Moriau
furent ceux de la générosité. Cette générosité, il l'a exprimée sans réserve
sur cette terre. À Chapelle-lez-Herlaimont, son ancrage local était sa source,
sa fierté, son refuge, son mirador pour mieux analyser le monde qu'il vivait
sans frontières.
Patrick était
évidemment et naturellement hennuyer, wallon, certainement, mais aussi l'un des
promoteurs parmi les plus convaincants d'une autre mondialisation. À chaque
niveau de son action, il a tenté de concrétiser un plan plus juste pour la
solidarité et son attention, notamment envers les personnes esseulées, n'a eu
de cesse de le préoccuper.
Patrick was oprecht bekommerd om zijn medemens. Hij was een joviale man, een kleurige figuur met een kenmerkende rauwe stem, zowel in een vriendelijk gesprek als in een bitse woordenwisseling. Hij had wat weg van een piraat zoals Zwartbaard, van een kruisvaarder als Barbarossa, van een wijze met een lange witte baard. Patrick hield ervan een beetje apart te zijn maar hij was altijd oprecht geëngageerd en onvermoeibaar een uitdrager van de vrijheden en zijn eigen vrijheid van spreken.
La Commission Dutroux avait médiatisé plus largement Patrick Moriau – et l'on se souvient de son livre Les Cahiers d'un Commissaire –, chargé par ses pairs d'établir la clarté sur l'enquête et de rendre confiance dans les institutions. Entre interrogations et constatations, révélations et émotions, mensonges et vérités, c'est le parcours d'une enquête policière qui nous était contée avec ses contradictions, ses lacunes, ses évidences et ses rumeurs. Patrick Moriau a tenté avec obstination de reconstituer le puzzle avec autant de rationalité que de cœur, sans ignorer que des pièces resteront à jamais manquantes. Dans ce dossier parmi les plus douloureux, il a essayé une fois encore de répondre aux attentes de ses concitoyens.
Patrick Moriau avait conclu sa licence en journalisme par un mémoire sur l'histoire de la musique rock. Il a toujours aimé pousser la chansonnette, s'est passionné pour la moto, la lecture et il a été gourmand de la vie et joyeux. Plus prosaïquement, il a été enseignant, conseiller en communication et chef de cabinet adjoint dans les divers cabinets de Philippe Busquin.
Il s'est bien sûr largement investi comme député fédéral, notamment en tant que vice-président de la commission parlementaire sur les Achats militaires mais aussi dans les commissions des Relations extérieures et des Affaires européennes. Militant socialiste de la première heure, il devient en 1994 président de la Fédération de Charleroi et gère plusieurs autres mandats publics. Mais l'histoire d'un homme peut-elle se résumer à une somme de titres et de fonctions? Avec vous, j'espère répondre que non.
Patrick, c'était un impatient généreux, un humaniste authentique, un look révélateur sans doute de ses indignations, une verve roborative, une approche un peu rock and roll de la vie, de la politique et du monde, un regard de colère, de malice, de jubilation et de douceur.
"Je suis un Peau-Rouge qui ne marchera jamais en file indienne". Aldus schreef Achille Chavée, dichter van het Waalse revolutionaire surrealisme, een lone ranger, een soldaat die steeds uit het gelid zou lopen, de beschrijving was Patrick waardig en op het lijf geschreven. De rock-‘n-rollbladzijde is omgeslagen, nu is het tijd voor de blues.
Mesdames, messieurs, j'ai présenté en votre nom à tous, les condoléances à la famille, dont je tiens à saluer les membres ici présents.
06.01 Elio Di Rupo, premier ministre: Monsieur le président, chers collègues, comme vous venez de le dire, le 20 juillet dernier, à l'âge de 62 ans, notre collègue Patrick Moriau perdait son dernier combat. Ce combat contre la maladie, il l'a livré comme tous les autres combats, lui qui aimait tant lutter, avec force, avec courage et avec un immense amour de la vie.
Comme tous ses amis, je n'oublierai jamais sa dernière intervention à la tribune de sa famille politique, le 1er mai. Ce jour-là, affaibli physiquement, mais débordant de conviction et d'idéal, il nous a livré un ultime message altruiste et généreux. "Ne baissons jamais les bras devant les injustices", nous adjurait-il. "N'acceptons aucune fatalité. Ne cédons jamais sur ces valeurs essentielles que sont la solidarité et la fraternité".
Dat was zijn laatste grote politieke toespraak na een loopbaan waarbij hij in 1993 gemeenteraadslid van Chapelle-lez-Herlaimont werd, vervolgens burgemeester en federaal parlementslid in 1995.
Iedereen herinnert zich zijn enthousiasme en werklust, die hij hier in de Kamer toonde. Patrick Moriau was onder meer een zeer vastberaden commissielid tijdens de zaak-Dutroux. Hij was ook bijzonder actief in Europese dossiers en dossiers inzake buitenlandse politiek. Een van zijn grootste gevechten was gericht tegen de honger in de wereld en tegen de speculatie met voedingsproducten. Wij zullen hem ons onder meer herinneren als voorzitter van het Belgisch Fonds voor Voedselzekerheid.
Tourné vers le monde et grand pourfendeur des injustices, Patrick Moriau avait besoin de se ressourcer en permanence dans sa commune de Chapelle – vous l'avez rappelé.
Patrick était un homme du peuple, né dans le monde ouvrier et resté fidèle jusqu'au bout aux cités ouvrières et aux travailleurs des usines. C'est dans ce terroir qu'il puisait l'inspiration et l'essentiel de ses convictions. Les citoyens se reconnaissaient en lui et savaient qu'ils pouvaient toujours compter sur sa disponibilité. Il incarnait le responsable politique enraciné dans le social et capable de faire retentir une parole de portée universelle.
Au quotidien, il était direct et chaleureux. Les termes qui reviennent le plus souvent chez ses innombrables amis pour le décrire sont: camaraderie, attachement, fidélité. Sa liberté, son franc-parler et ses coups de gueule firent toujours de lui quelqu'un d'un peu à part; c'est aussi à cela que l'on reconnaît les fortes personnalités et les grands caractères.
Au nom du gouvernement, monsieur le président, chers collègues, je salue la mémoire de cet homme de cœur et de conviction et j'adresse aussi toutes mes pensées à sa famille et à ses proches.
La Chambre observe une minute de silence.
De Kamer neemt een minuut stilte in acht.
07 Rouwhulde – de heer Jean Pede
07 Éloge funèbre – M. Jean Pede
De voorzitter (voor de staande vergadering)
Le président (devant l’assemblée debout)
M. Jean Pede,
ancien membre de la Chambre des représentants, est décédé le 23 juillet
dernier à Elst dans la commune de Brakel à l'âge de 86 ans.
Jean Pede est
né au sein d'une famille flamande de tradition libérale, originaire du sud de
la Flandre orientale. Son père, Hubert, fut échevin à Bevere dans la commune
d'Oudenaarde et membre du conseil provincial de Flandre orientale.
Na zijn studies aan de Gentse universiteit, waar hij de diploma’s van kandidaat in de politieke, sociale en diplomatieke wetenschappen, van doctor in de rechten, van licentiaat in het notariaat en van kandidaat in de administratieve wetenschappen behaalde, vestigde Jean Pede zich als notaris.
Le 1er janvier 1953, alors qu'il n'avait pas encore 26 ans, il fut élu membre du conseil communal de Bottelare. Le 1er janvier 1959, il devint bourgmestre de cette commune. Le 1er janvier 1977, il fut nommé bourgmestre de la commune fusionnée de Merelbeke, une fonction qu'il a exercée jusqu'au 31 décembre 1982, puis encore du 1er janvier 1989 au 31 décembre 1994.
Au total, Jean Pede a exercé la fonction de bourgmestre durant trente ans, preuve s'il en est du grand attachement qu'il portait aux matières locales.
Jean Pede was echter evenzeer actief op het provinciale en nationale politieke niveau. Van juni 1958 tot mei 1965 was hij lid van de provincieraad van Oost-Vlaanderen. In mei 1965 werd hij voor de toenmalige PVV/PLP verkozen tot lid van de Kamer van volksvertegenwoordigers.
Van november 1971 tot april 1995 zetelde hij onafgebroken als rechtstreeks verkozen Senator. Hij was een tijdlang ondervoorzitter van de Senaat en fungeerde er als fractieleider van de PVV.
Jean Pede siégea également au Vlaamse Raad où il occupa les fonctions de président de l'assemblée de décembre 1981 à octobre 1985 et de février à octobre 1988, puis de deuxième vice-président d'octobre 1988 à octobre 1992.
Jean Pede a atteint l'apogée de sa carrière politique en 1985, lorsqu'il fut nommé ministre flamand des Affaires intérieures, de l'Urbanisme et de l'Aménagement du Territoire. Trois années durant, jusqu'en 1988, il put pleinement mettre à profit toute l'expertise et l'expérience qu'il avait acquises au fil de décennies en matière de gestion et d'aménagement du territoire en ses qualités de bourgmestre et de notaire.
Jean Pede was, en ik citeer zijn vriend Herman De Croo, “een landelijke liberaal”; een politicus die met beide voeten op de grond stond en die met veel gezond verstand ageerde ten gunste van zijn medeburgers, wars van regelzucht en bemoeienis door hogere echelons. Hij was een oprechte, stijlvolle en minzame man ook, die veel respect genoot.
Au nom de la Chambre, j'ai présenté à la famille – je salue les membres de la famille ici présents – les sincères condoléances de notre Assemblée.
07.01 Minister Alexander De Croo: Mijnheer de voorzitter, collega’s, op 23 juli leverde Jean Pede zijn laatste strijd na een bijzonder actief leven. Zoals de voorzitter net heeft aangegeven, trad Jean Pede al op jonge leeftijd in de voetsporen van zijn vader, Hubert Pede, liberaal schepen in Bevere en Oost-Vlaams provincieraadslid.
Jean Pede was politiek actief op het gemeentelijke, provinciale en nationale vlak. Op zesentwintigjarige leeftijd werd hij lid van de gemeenteraad van Bottelare. Zes jaar later, op zijn tweeëndertigste, werd hij burgemeester. Ook na de gemeentefusie met Merelbeke bleef hij burgemeester.
En ce Parlement fédéral, il a défendu, trente années durant, son idéal avec moult talent et émotions, six ans en cette Chambre à partir de 1965, puis vingt-quatre ans au Sénat à partir de 1971.
In de jaren 80 zou hij ook nog voorzitter van de Vlaamse Raad en Vlaams minister van Ruimtelijke Ordening en Binnenlandse Aangelegenheden worden.
Zij die hem hebben gekend, onthouden zijn stijl, zijn zakelijkheid en zijn doeltreffendheid, zijn verbaal talent en zijn levenslust ook.
En tant que notaire, il avait une remarquable connaissance des dossiers et une précieuse expérience pratique qui lui conféraient une longueur d'avance dans les débats et dans ses fonctions ministérielles.
Jean Pede was een bruggenbouwer. Tijdens de afscheidsplechtigheid in Lochristi bracht de burgemeester van Merelbeke hem tekenend in herinnering als iemand die geloofde in de kracht van dialoog en in de noodzaak om compromissen te sluiten. Politiek was voor hem opkomen voor je overtuiging zonder je op te sluiten in je eigen gelijk.
Jean Pede was ook een volhouder. Getuige daarvan is zijn actief politiek leven van 60 jaar, maar vooral ook zijn wilskracht en optimisme, nadat hij acht jaar geleden na een heelkundige ingreep aan de rolstoel werd gekluisterd. Ondanks die zware lichamelijke beproeving bleef hij actief en aanwezig. De voorbije jaren had ik het voorrecht hem nog regelmatig te mogen tegenkomen in onze mooie Vlaamse Ardennen.
De laatste maanden van zijn leven bracht Jean Pede door in de rustige omgeving van ‘t Neerhof in Elst, een paar straten van mijn huis. Het was daar dat hij zijn laatste strijd leverde.
Mijnheer de voorzitter, collega’s, wij herinneren Jean Pede als een wijs politicus, met zijn twee voeten op de grond, die in de beste traditie van het liberalisme de overtuiging huldigde dat liberaal zijn in de eerste plaats ook sociaal zijn is.
De federale regering betuigt haar innige deelneming aan zijn familie en vrienden.
De Kamer neemt een minuut stilte in acht.
La Chambre observe une minute de silence.
08 Éloge funèbre – M. Yves du Monceau de Bergendal
08 Rouwhulde – de heer Yves du Monceau de Bergendal
Le président (devant l’assemblée debout)
De voorzitter (voor de staande vergadering)
Chers collègues, c'est avec émoi que nous avons appris le décès le 27 juillet 2013, à l'âge très honorable de 90 ans, de notre ancien collègue, Yves du Monceau de Bergendal, surnommé "le gamin du Stimont".
Ce n'est pas une, mais plusieurs vies qu'a vécues Yves du Monceau. Né le 23 octobre 1922 à Uccle, il découvrit bien vite le hameau de Stimont à Ottignies, place d'envol de nombreuses aventures militaires, politiques et économiques.
Jeune homme, après ses études à l'école abbatiale de Maredsous, il fut, en raison de la Seconde Guerre mondiale, lancé sur les routes de l'exode vers le Midi de la France, l'Espagne, le Maroc et l'Algérie.
Par la suite, en 1943, il rejoignit les forces armées britanniques en Angleterre pour participer à la bataille décisive contre le nazisme. Ainsi, actif tantôt dans la brigade Piron, tantôt au service de l'armée canadienne, il participa au débarquement de Normandie et à la libération de sa ville, Ottignies.
Een carrière als generaal lag in het verschiet, maar Yves du Monceau gaf de voorkeur aan het zakenleven en schopte het tot succesvol zakenman. Zo had hij de hand in de expansie van de winkelketen Bon Marché, de latere GB-INNO-BM, in België en in het huidige Congo. Daarnaast betoonde Yves du Monceau zich een bekwame adjunct-commissaris-generaal voor het paviljoen van de Heilige Stoel op de wereldtentoonstelling van Brussel in 1958.
Son intérêt pour la chose publique le conduisit à conquérir la même année l'écharpe maïorale d'Ottignies pour ne la céder que trente ans plus tard. Entre-temps, il devint un des pères fondateurs de Louvain-La-Neuve, donnant ainsi à sa commune et à sa région un destin peu ordinaire.
En effet, l'implantation de l'Université catholique de Louvain sur le territoire de la commune d'Ottignies constitua une formidable impulsion pour la région. Et pour cause! Elle entraîna l'établissement de nombreuses sociétés internationales et la concentration de dizaines de spin-offs.
À vrai dire, Yves du Monceau était un grand défenseur du Brabant wallon dans son entièreté. Et tout au long de sa carrière, il n'a cessé de plaider pour un Brabant wallon disposant d'une véritable identité propre.
Ook in de nationale politiek was hij zeer actief als parlementslid. Van 1971 tot 1974 en nogmaals van 1977 tot 1985 had hij voor de PSC zitting in de Senaat. In 1985 werd tot hij Kamerlid verkozen. Hij maakte tot 1988 deel uit van onze assemblee, waar zijn belangstelling met name uitging naar Buitenlandse Zaken, Defensie, Binnenlandse Zaken en naar economische vraagstukken. Hij legde de grondslag voor het eerste wetsvoorstel voor een meer ethische politiek en gaf de aanzet tot de oprichting van het Comité voor Bio-ethiek.
Finalement, en 1995, Yves du Monceau vit son rêve se concrétiser. La
province du Brabant wallon devint réalité mais Ottignes-Louvain-la-Neuve n'en
devint pas le siège. Qu'à cela ne tienne, il réussit par contre à obtenir le
statut de ville pour Ottignes-Louvain-la-Neuve.
Yves du
Monceau était un vrai gentleman, un homme sincère, raffiné et bienveillant, qui
jouissait d'un très grand respect. Il laissera le souvenir d'un homme dévoué
aux causes qu'il défendait et pleinement investi dans ses missions. Il était
non seulement un visionnaire mais aussi un homme de terrain, proche de ses
concitoyens.
J'ai présenté
à sa famille et à la famille ici présente les condoléances émues de notre
assemblée.
08.01 Joëlle Milquet, ministre: Monsieur le président, mesdames et messieurs, chers collègues, il est de ces hommes qui font plus que vivre, ils donnent aux autres l'envie de vivre, de se battre, de prendre en main leur destin et de soulever des montagnes. Bref, de vivre plusieurs vies en une. Yves du Monceau de Bergendal était de ceux-là. Tout au long des 90 années magnifiques qu'il a vécues, il a incarné le battant, le combattant et, surtout, le résistant qui refusa les coups du sort et força les destinées.
Tout jeune déjà, Yves du Monceau a en effet été volontaire de guerre. Il a risqué sa vie au sein de la Brigade Piron pendant la Seconde Guerre mondiale et il a ainsi participé au débarquement de Normandie et à la bataille décisive contre le nazisme. Il a ainsi incarné dès son plus jeune âge le courage, les convictions fortes, l'attachement à la liberté et à la démocratie.
Yves du Monceau de Bergendal heeft als zakenman destijds bijgedragen tot de ontwikkeling van Bon Marché in België en in Congo, dat vervolgens GB-INNO-BM is geworden.
In de eerste plaats bleef hij echter een staatsman, een grote Brusselaar, geboren in Ukkel, en een grote Waal die dertig jaar lang burgemeester van Ottignies was. Kortom, hij was een grote Belg die zijn land tot eer strekt.
À partir de 1971, il a en effet entamé un parcours parlementaire exemplaire qui l'a mené dans toutes les assemblées, au Sénat tout d'abord de 1971 à 1974, puis de 1977 à 1985. Ensuite, il devint membre de la Chambre des représentants où il siégea jusque 1988 et il s'y intéressa plus particulièrement aux Affaires étrangères, à la Défense nationale, à l'Intérieur et aux questions économiques.
Homme de conviction et de valeurs humanistes et spirituelles, il a été l'un des premiers à déposer une proposition de loi pour la moralisation de la vie politique. Il était aussi à l'initiative de la création du Comité consultatif de Bioéthique.
Yves du Monceau had ook zitting in de Waalse Gewestraad en in de provincieraad. Voor alles was hij echter burgemeester van Ottignies. Van 1959 tot 1989 heeft hij duidelijk zijn stempel gedrukt op zijn stad alsook op Waals-Brabant en zelfs op Wallonië.
Avec Michel Woitrin, il a été l'un des véritables pères fondateurs de Louvain-la-Neuve, mais aussi, d'une certaine manière, de ce que l'on a appelé la Wallifornie, ce coup de génie audacieux qui consista à attirer à Ottignies, contre vents et marées, l'une des plus grandes et anciennes universités au monde. Cela entraîna dans son sillage non seulement la construction d'une nouvelle ville, la première depuis Charleroi en 1666, mais contribua aussi à développer l'ensemble de la région avec l'apparition, le remaillage de tout un tissu économique, la création de spin-offs et l'implantation de sociétés internationales.
Yves du Monceau was erg gehecht aan zijn provincie. Hij was de eerste die in 1973 een wetsvoorstel indiende om aan Waals-Brabant een echte identiteit te verlenen.
Fin stratège au caractère bien trempé, Yves du Monceau était infatigable sur tous les fronts. Engagé, il avait une personnalité hors du commun. Il avait, avant tout, une noblesse du cœur et des valeurs exceptionnelles, un sens de l'autre et de l'État rare, un goût prioritaire pour sa famille, son épouse et ses enfants et une capacité visionnaire audacieuse.
Cet homme affable, élégant, bienveillant, serviable, gentleman aimait aussi et surtout les gens, sa ville, le contact direct avec les Ottintois et les Brabançons. Le paysage de l'enseignement supérieur et du savoir francophone, la Wallonie et la Belgique ne peuvent que lui être reconnaissants de son génie audacieux et des avancées intellectuelles et économiques qu'il aura offertes.
Je présente à tous ainsi qu'à ses proches et en particulier à sa famille mes condoléances sincères et émues ainsi que celles du gouvernement.
La Chambre observe une minute de silence.
De Kamer neemt een minuut stilte in acht.
09 Adoption de l’ordre du jour
Le président: Vous avez reçu un projet d'ordre du jour pour les séances de cette semaine.
U hebt een ontwerp-agenda ontvangen voor de vergaderingen van deze week.
Après m'être concerté avec les différents chefs de groupe et avoir recueilli un avis unanime, je vous propose de commencer l’ordre du jour de ce mardi 8 octobre 2013 par les points 7 et 8 du projet d’ordre du jour (Liste Civile et dotations).
Ik stel u voor om heden dinsdag 8 oktober 2013 eerst de punten 7 en 8 van de ontwerpagenda (civiele lijst en dotaties) te behandelen.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus zal geschieden.
En conséquence, l'ordre du jour ainsi modifié est adopté.
Bijgevolg is de agenda, zoals gewijzigd, aangenomen.
Je vous propose de prendre en considération la proposition de résolution (M. Dirk Van der Maelen et consorts) relative à l'inculpation pour piraterie d'activistes pacifiques en Russie, n° 3050/1.
Renvoi à la commission des Relations
extérieures
Ik stel u voor het voorstel van resolutie (de heer Dirk Van der Maelen cs) betreffende de aanklacht voor piraterij tegen geweldloze actievoerders in Rusland, nr. 3050/1, in overweging te nemen.
Verzonden naar de commissie voor de
Buitenlandse Betrekkingen
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
10.01 Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de voorzitter, ik vraag de hoogdringende behandeling van die resolutie. Als die resolutie deze week niet kan worden afgehandeld, heeft ze weinig zin. Daarom proberen wij morgen de commissie voor de Buitenlandse Zaken bij mekaar te brengen.
La demande d'urgence est adoptée par assis et levé.
Het urgentieverzoek wordt bij zitten en opstaan aangenomen
11 Terugzending naar de commissie
Le président: J'ai reçu un amendement de MM. Yvan Mayeur, Stefaan Vercamer et Mathias De Clercq, Mmes Meryame Kitir, Valérie De Bue et Catherine Fonck sur le projet de loi portant diverses modifications en vue de l'instauration d'un nouveau système social et fiscal pour les travailleurs occasionnels dans le secteur horeca, n° 2990/1.
Ik heb een amendement van de heren Yvan Mayeur, Stefaan Vercamer en Mathias De Clercq, de dames Meryame Kitir, Valérie De Bue en Catherine Fonck ontvangen op het wetsontwerp houdende diverse wijzigingen tot invoering van een nieuwe sociale en fiscale regeling voor de gelegenheidsarbeiders in de horeca, nr. 2990/1.
Je vous propose de renvoyer cet amendement à la commission des Affaires sociales.
Ik stel u voor dit amendement terug te zenden naar de commissie voor de Sociale Zaken.
Je passe la parole au président de la commission.
11.01 Yvan Mayeur (PS): Monsieur le président, il s'agit d'un amendement technique. Si la Chambre en est d'accord, je réunirai la commission des Affaires sociales, jeudi à 14 h 00. Nous pourrions ensuite entamer les débats en séance plénière sur base d'un rapport oral puisqu'il s'agit d'un amendement portant sur des sujets qui ont déjà été longuement débattus en commission.
De voorzitter: Gaat iedereen akkoord met dit voorstel? Vergadering van de commissie donderdag om 14 u 00 met een mondeling verslag in de plenaire vergadering?
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus zal geschieden.
12 Constitution du Parlement de la Communauté germanophone
12 Wettig- en voltalligverklaring van het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap
Par message du 17 septembre 2013, le Parlement de la Communauté germanophone fait connaître qu'il s'est constitué en sa séance de ce jour.
Bij brief van 17 september 2013 brengt het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap ons ter kennis dat het ter vergadering van die dag voor wettig en voltallig verklaard is.
Mit Schreiben vom
17. September 2013 teilt das Parlament der Deutschsprachigen
Gemeinschaft mit, dass es sich in seiner Sitzung vom
17. September 2013 konstituiert hat.
13 Constitution du Parlement wallon
13 Wettig- en voltalligverklaring van het Waals Parlement
Par message du 18 septembre 2013, le Parlement wallon fait connaître qu'il s'est constitué en sa séance de ce jour.
Bij brief van 18 september 2013 brengt het Waals Parlement ons ter kennis dat het ter vergadering van die dag voor wettig en voltallig verklaard is.
14 Constitution du Parlement flamand
14 Wettig- en voltalligverklaring van het Vlaams Parlement
Par message du 23 septembre 2013, le Parlement flamand fait connaître qu'il s'est constitué en sa séance de ce jour.
Bij brief van 23 september 2013 brengt het Vlaams Parlement ons ter kennis dat het ter vergadering van die dag voor wettig en voltallig verklaard is.
15 Constitution du Parlement de la Communauté française
15 Wettig- en voltalligverklaring van het Parlement van de Franse Gemeenschap
Par message du 19 septembre 2013, le Parlement de la Communauté française fait connaître qu'il s'est constitué en sa séance de ce jour.
Bij brief van 19 september 2013 brengt het Parlement van de Franse Gemeenschap ons ter kennis dat het ter vergadering van die dag voor wettig en voltallig verklaard is.
L'ordre du jour appelle la discussion du projet de loi fixant la Liste Civile pour la durée du règne du Roi Philippe (n° 2959)
16.01 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer de voorzitter, u had ons gevraagd of wij akkoord konden gaan met een wijziging van de volgorde van de agenda, omdat de minister van Financiën donderdagnamiddag niet aanwezig kan zijn. Daarom zou hij vandaag aanwezig zijn, maar ik stel vast dat hij er niet is. Is het daarom niet aangewezen de agenda te volgen zoals deze oorspronkelijk was opgesteld?
Le président: C'est tout à fait correct, monsieur Jambon! C'est sur cette base que j'ai obtenu le consensus de la Conférence des présidents pour modifier l'ordre des travaux. Je n'ai rien contre le remplacement de M. Geens par M. Verherstraeten. On me signale que M. Geens va arriver. Par conséquent, je propose de commencer l'examen par la discussion sur les propositions de loi.
Je suis désolé. Nous attendons M. Geens et, ensuite, nous reviendrons à l'ordre du jour. Un accord est un accord!
(…): (…)
Le président: Non, madame! La Chambre a adopté la modification de son ordre du jour après la consultation des différents chefs de groupe. Étant donné que M. Geens n'est pas là jeudi, j'inverse l'ordre du jour aujourd'hui. J'estime qu'il doit être présent. Et s'il n'est présent ni aujourd'hui ni jeudi, le vote sera reporté d'une semaine.
17 Proposition de loi concernant les dotations et indemnités octroyées à des membres de la Famille royale ainsi que la transparence du financement de la monarchie (2960/1-4)
- Proposition de loi attribuant une dotation annuelle et viagère à Sa Majesté le Roi Albert II (2961/1-4)
- Proposition de loi supprimant les dotations allouées à certains membres de la famille royale (1124/1-2)
- Proposition de loi relative à la rémunération des membres de la Famille royale (1382/1-2)
17 Wetsvoorstel met betrekking tot de dotaties en de vergoedingen die worden toegekend aan leden van de Koninklijke Familie alsook de transparantie van de financiering van de monarchie (2960/1-4)
- Wetsvoorstel houdende toekenning van een jaarlijkse en levenslange dotatie aan Zijne Majesteit Koning Albert II (2961/1-4)
- Wetsvoorstel tot opheffing van de dotaties aan leden van de koninklijke familie (1124/1-2)
- Wetsvoorstel wat de bezoldiging van de leden van de koninklijke familie betreft (1382/1-2)
Propositions de loi déposées par:
Wetsvoorstellen ingediend door:
- 2960: Christophe
Lacroix, Raf Terwingen, Daniel Bacquelaine, Karin Temmerman, Luk
Van Biesen, Catherine Fonck, Muriel Gerkens, Stefaan Van Hecke
- 2961: Raf
Terwingen, Christophe Lacroix, Daniel Bacquelaine, Karin Temmerman, Luk
Van Biesen, Catherine Fonck
- 1124:
Hagen Goyvaerts, Filip De Man, Barbara Pas, Alexandra Colen
- 1382: Theo
Francken, Jan Jambon, Jan Van Esbroeck, Peter Luykx, Kristien
Van Vaerenbergh, Daphné Dumery, Steven Vandeput, Bert Maertens, Ben Weyts,
Nadia Sminate
Je vous propose de consacrer une seule
discussion à ces quatre propositions de loi. (Assentiment)
Ik stel u voor een enkele bespreking aan deze vier wetsvoorstellen te wijden. (Instemming)
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
17.01 Caroline Gennez, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik geef u verslag van de commissie voor de Grondwet, van 23 en 24 september, waar de volgende wetsvoorstellen werden besproken.
Het wetsvoorstel nr. 2960 werd toegelicht door de heer Lacroix en de krachtlijnen van dit voorstel zijn de volgende.
Ten eerste, in de toekomst wordt enkel nog een dotatie toegekend aan de vermoedelijke troonopvolger, de afgetreden vorst, de overlevende echtgenoot van de koning of de koningin, de overlevende echtgenoot van de afgetreden vorst en de overlevende echtgenoot van de vermoedelijke troonopvolger. Voor prinses Astrid en prins Laurent geldt een overgangsregeling.
Elke dotatie wordt voortaan ook opgesplitst in een deel werkingskosten en personeelsuitgaven, enerzijds, en een deel bezoldiging, anderzijds. Het deel bezoldiging is dan onderworpen aan belastingen. Voor het deel werking en personeel wordt een transparantieverplichting en een uitgavencontrole door het Rekenhof ingevoerd. Er worden ook gedragsregels opgesteld voor de leden van de koninklijke familie. Bij overtreding kan de dotatie zonodig worden ingetrokken.
De dotatie van koningin Fabiola werd fors verminderd tot de helft van wat prins Filip ontving, en de dotaties van prinses Astrid en prins Laurent blijven dezelfde.
Er is ook nog een concrete opmerking op het schriftelijk verslag, mijnheer de voorzitter. In artikel 16, dat handelt over de gedragsregels, is er een verschil tussen de Nederlandstalige en de Franstalige tekst. Wij stellen voor om de Franstalie versie te hanteren en de laatste zin van de Nederlandstalige tekst als volgt aan te passen – ik citeer: “… deelname geen afbreuk doet aan de waardigheid en de eerbaarheid van hun functies, en hun neutraliteit niet in het gedrang dreigt te brengen.” In de Nederlandse tekst stond er oorspronkelijk “of” terwijl het “en” had moeten zijn.
De heer Terwingen heeft als hoofdindiener in de commissie het wetsvoorstel nr. 2961 toegelicht. Dat voorstel kent koning Albert een jaarlijkse en levenslange dotatie toe voor eenzelfde bedrag als wat prins Filip als kroonprins ontving. De beginselen van het vorig wetsvoorstel zijn ook hier van toepassing.
Vervolgens heeft mevrouw Pas het wetsvoorstel nr. 1124 toegelicht. Dit voorstel is gericht op de afschaffing van alle dotaties.
Tot slot, heeft ook de heer Francken zijn wetsvoorstel nr. 1382 toegelicht. Dit voorstel wil duidelijk aangeven welke leden van de koninklijke familie representatieve taken vervullen, en inzetten op transparantie en verantwoording van de uitgaven. Ook wil het voorstel de dotaties voor prinses Astrid en prins Laurent uitdovend maken.
In de algemene bespreking hebben de heer Lacroix, mevrouw Fonck en mevrouw Gerkens benadrukt dat dit wetsvoorstel een sterke vooruitgang betekent inzake modernisering, transparantie en responsabilisering, maar dat er nog maatregelen moeten worden genomen tegen de praktijken uit het verleden, zoals de oprichting van een stichting, louter om aan successieplanning te doen.
De heer Francken is er dan weer tevreden over dat er voortaan belastingen betaald zullen moeten worden, maar hij stelde vragen bij de bepaling in artikel 2 dat elke dotatie wordt vastgesteld bij wet op voorstel van de regering. Hij noemde de dotaties voor prinses Astrid en prins Laurent ook een gemiste kans en stelde vragen over het personeel.
Mevrouw Pas verduidelijkte dat zij het oneens is met de wetsvoorstellen en uitte vooral kritiek op het feit dat prinses Astrid en prins Laurent nog een dotatie krijgen, dat de gedragscode niet voor de Koning geldt en dat het toezicht door het Rekenhof te beperkt is.
In antwoord op de vraag van de heer Francken heeft de staatssecretaris voor Staatshervorming, de heer Wathelet, verduidelijkt dat het normaal is dat de dotaties op voorstel van de regering worden vastgesteld, omdat het om begrotingsnormen gaat, maar dat het wetsvoorstel uiteraard op geen enkele manier afbreuk doet aan de grondwettelijke rechten van parlementsleden om wetgevende initiatieven te nemen. Als reden waarom de Civiele Lijst niet is onderworpen aan de controle van het Rekenhof, verwees de staatssecretaris naar artikel 89 van de Grondwet dat bepaalt dat de Civiele Lijst wordt vastgesteld voor de duur van de regering van elke koning. De gedragscode is niet van toepassing op de Koning, en dat vindt zijn oorsprong in artikel 88 van de Grondwet dat bepaalt dat de Koning onschendbaar is en zijn ministers verantwoordelijk.
De heer Francken was het niet eens met de argumenten van de staatssecretaris en begrijpt dan ook niet waarom de dotatie van koning Albert II 923 000 euro moet bedragen.
Tot hier gaat het verslag.
Mijnheer de voorzitter, ik stel voor dat ik namens de sp.a-fractie kort de appreciatie van de nu voorliggende wetsvoorstellen toelicht.
Collega’s, de vraag luidt eigenlijk of het slecht gaat met ons land. Welnu, tot spijt van wie het benijdt, niet echt. Gaat het slecht met de monarchie? Misschien tot spijt van nog meer mensen die dat zouden benijden, ook niet echt. Wij waren hier in de zomer namelijk samen voor een vlekkeloze troonsopvolging.
Wij vinden het echter wel goed nieuws dat de leden van het koninklijk huis, net als de meeste andere landgenoten, de broeksriem toch een beetje moeten aanhalen. Is dat voldoende? Welnu, alles kan natuurlijk altijd beter. Het is alvast een goed begin, of – in de woorden van sommigen – een trendbreuk of een begin van herstel.
Waarom oordelen wij dat de voorliggende voorstellen het begin van een trendbreuk zijn?
Ten eerste, collega’s, voor de eerste keer in de geschiedenis is een regering erin geslaagd de totale dotatie voor het koninklijk huis terug te dringen en te verlagen. De verlaging hangt samen met de drastische verlaging van de dotatie van de koningin-weduwe, de verlaging of het op nul zetten van het aantal personeelsleden voor de koningin-weduwe en de afschaffing van het dotatierecht, wat de gewoonste zaak van de wereld is voor alle niet eerst in lijn voor de troonopvolging zijnde leden van het koninklijk huis. Een miljoen euro wordt aldus bespaard.
Collega’s, waarom zijn de voorliggende voorstellen nog het begin van een trendbreuk?
Voor de eerste keer in de geschiedenis – het is misschien wat laat, maar beter laat dan nooit – wordt eindelijk transparantie in de uitgaven geboden.
Ten eerste, wordt het in de toekomst makkelijker, bijvoorbeeld voor de heer Francken, om de helft van zijn parlementaire werk te doen. De regering heeft er immers voor geopteerd om in een sectie alle begrotingsuitgaven die met de monarchie te maken hebben, te groeperen, wat een goede zaak is. Mijnheer Francken, ook uitgaven op last van Defensie, politie en de Regie der Gebouwen zullen uw werk vergemakkelijken. Alles zal in sectie 01 van de Uitgavenbegroting van dit land te vinden zijn.
Ten tweede, de wettigheid- en regelmatigheidcontrole, die het Rekenhof zal uitvoeren, zal voor transparantie in de uitgaven zorgen, minstens qua werking en qua personeel dat aan het koninklijk huis verbonden is.
Ten derde, het maximumaantal personeelsleden wordt ook bepaald, wat een goede zaak is. Tot op vandaag was het aantal personeelsleden enigszins verscholen. Vandaag wordt heel duidelijk bepaald dat er 35 personeelsleden voor de Koning zijn, 10 personeelsleden voor de oud-koning of -koningin in de toekomst, twee personeelsleden voor de prinses en één personeelslid voor de prins. Dat is een duidelijke en transparante regeling.
Tot slot, ook zullen het Parlement en de Kamer – wij zullen dit uiteraard met veel aandacht en veel interesse doen – het jaarlijkse verslag kunnen uitpluizen.
Een derde element dat ons moet verheugen – ik neem aan dat dit iedereen in de Kamer moet verheugen – is dat voor de eerste keer ook de leden van het koninklijk huis belastingen zullen betalen. Een dergelijke regeling is evident. Ik juich ze namens sp.a dan ook toe.
De dotaties bestaan voor een deel uit loon, waarop uiteraard inkomstenbelastingen verschuldigd zullen zijn. De indirecte belastingen, zoals btw en accijnzen, zullen uiteraard ook worden geheven, zowel op de Civiele Lijst als op de dotaties.
Collega’s, last but not least worden ook gedragsregels ingeschreven. Wij hebben er belang bij dat de leden van het koninklijk huis zich ook in hun functioneren met de dotatie en in hun publieke optreden aan een aantal heel correcte gedragsregels houden, uiteraard met een zeker respect voor hun basisprivacy.
U zou kunnen zeggen dat u eigenlijk voorstander bent van een protocollair koningschap, collega’s. Wel, wij zijn dat ook. In de feiten evolueren we er echt wel naartoe. Wanneer u zegt dat de Koning de wetten niet langer mee zou mogen ondertekenen, dan hebt u een punt. Wanneer u zegt dat de Koning de ministers niet zou mogen benoemen, dan ben ik het beste bewijs dat hij dat eigenlijk al niet meer doet. Wanneer u zegt dat de Koning het leger niet mag aanvoeren, dan hoop ik maar dat we niet meteen ten strijde zullen trekken. Wanneer u zegt dat de Koning de munt niet mag slaan, dan is dat de bevoegdheid van een andere overheid als het op de euro aankomt en dat de Koning nog het recht heeft om zijn eigen foto te kiezen, maar meer niet.
Wie zegt dat de teksten niet ver genoeg gaan, moet bij de ontbinding van de Kamers vragen dat de artikelen ter zake, namelijk de artikelen 104 tot 114, voor herziening vatbaar worden verklaard. Daar kunnen wij desgevallend op ingaan, maar het debat daarover moeten we dan voeren en heeft niks te maken heeft met de discussie die vandaag aan de orde is.
Conclusie, collega’s, de moraal van het verhaal: wij zijn voorzichtig optimistisch. Dat weerspiegelt een beetje beter de realiteit van ons land en de stand van ons koningshuis. Het nieuwe koningschap moet mensen kansen geven. Wij denken dan ook dat het beter is vandaag het licht van de pril schijnende zon niet te ontkennen en toch tevreden te zijn met wat hier voorligt.
17.02 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, collega’s, wij zijn hier vandaag samen om te praten over het wetsvoorstel over de aanpak van de dotaties van de koninklijke familie. Daar loopt het al mis. Volgens mij is wat wordt voorgesteld totaal ongeldig, aangezien de eerste artikelen van het wetsvoorstel zeggen dat de dotaties alleen maar kunnen worden gewijzigd op voorstel van de regering. Eigenlijk moest het dus een wetsontwerp zijn. Hier werd een fout gemaakt en ik neem aan dat dat is gebeurd bij het werk op ministeriële kabinetten.
Ik denk ook dat het eerst de bedoeling was de bepalingen in een wetsontwerp te gieten en die via de regering te laten passeren, dan was er geen probleem geweest. Mevrouw Gennez, ik heb in de commissie meerdere malen voorgesteld om dat artikel eruit te halen, omdat het niets toevoegt.
Waarom zou het Parlement niet zelf mogen beslissen over de aanpassing van dotaties? Waarom moeten wij over een wetsvoorstel stemmen waarin staat dat alleen maar de regering de dotaties kan aanpassen? Waarom zouden wij dat in godsnaam doen? Waarom zouden wij onszelf die mogelijkheid ontnemen?
Er werd opgeworpen dat de Grondwet staat boven hetgeen waarover wij hier zullen stemmen, en de dotaties bijgevolg altijd via een wetsvoorstel kunnen worden aangepast. Maar wat is dan het nut van dat artikel? Haal het er dan uit! Dat is echter niet gebeurd. Ik denk dat er uit eerlijke schaamte geen reactie op is gekomen. Ik heb nooit een antwoord gezien op mijn opmerking.
Wat wij vandaag doen, is ongeldig. U schrijft zelf dat de dotaties alleen maar gewijzigd kunnen worden op voorstel van de regering, maar wat doet u? U laat een wetsvoorstel indienen door de fractieleiders van de meerderheid, door het Parlement dus. Wat is het nu? Het is echt zeer bizar, het is gewoon fout. Datgene waarover we hier discussiëren, is volgens mij ongeldig. Als dat niet zo is, zou ik dat graag eens vernemen.
Ik heb nog steeds geen antwoord gekregen van de indieners op mijn vaak gestelde vraag hoe het nu precies zit. Waarom stelt u in uw wetsvoorstel dat de dotaties alleen op voorstel van de regering gewijzigd kunnen worden, terwijl u dat vervolgens met het voorstel van de meerderheid doet? Wat is dat nu? Het is echt prutswerk.
Beste collega’s, ik kom tot mijn opmerkingen ten gronde.
Ik had gehoopt dat er op zijn minst een amendement zou worden ingediend uit eerlijke schaamte om een en ander tenminste juridisch wat op te smukken. Dat is er echter niet gekomen.
Ten eerste, de N-VA heeft onder leiding van Jan Jambon, Karl Vanlouwe en mezelf op 10 juli vorig jaar een studiedag georganiseerd om na te gaan hoe we de monarchie in een nieuw kleedje kunnen passen, hoe we de monarchie de eenentwintigste eeuw in kunnen loodsen en hoe we de monarchie eigenlijk in lijn kunnen brengen met de zeven of acht andere monarchieën in Europa. We hebben daar voorstellen gedaan en een aantal daarvan zien wij hier terug. Aan een aantal van die voorstellen is minstens gedeeltelijk tegemoetgekomen. Dat heb ik ook in de commissie gezegd.
Ik ben blij dat er eindelijk belastingen worden betaald, weliswaar indirecte belastingen, mevrouw Gennez. Op directe belastingen zullen we vermoedelijk nog wel drie of vier legislaturen moeten wachten. Indirecte belastingen zullen nu echter betaald moeten worden. Dat klopt. Trouwens, niemand wist dat er geen indirecte belastingen betaald werden. Ik meen dat we er toch enige verdienste aan hebben dat de regering nu eindelijk iets doet, nadat er heel wat onvrede en protest was bij de publieke opinie naar aanleiding van het aan het licht komen van de pompe défiscalisée in Laken, de rode diesel van de Koning en de koninklijke familie.
Ten gronde hebben wij gezegd dat er drie dingen moesten veranderen: ten eerste, moest er meer transparantie komen; ten tweede, moest het fiscaal rechtvaardig en dus uitlegbaar aan de bevolking zijn; en, ten derde, moest de politieke rol van de Koning worden afgebouwd tot nul of bijna nul, zoals in veel andere monarchieën.
Ik kan vaststellen dat men met het voorgelegde voorstel een klein stukje de goede weg op gaat. We zijn echter nog lang niet waar we moeten zijn. Er zijn nog gemiste kansen, zoals ik in de commissie heb gezegd, niet alleen wat de dotaties betreft, maar zeker ook de Civiele Lijst. Daar kom ik echter straks op terug. Ik verklaar mij nader.
Ten eerste, de beslissing om prins Laurent en prinses Astrid tot het einde der dagen een dotatie te geven van 200 000, 300 000 of 400 000 euro per jaar, is een foute beslissing. In de wettekst wordt gezegd dat het een overgangsbepaling is. Dat de overgangsbepaling loopt tot hun dood, vind ik eerlijk gezegd een beetje een rare overgangsbepaling. Ik vraag mij dan af wat de overgang is? Het is inderdaad een overgang. Het klopt, dat is een overgang, dat kan ik u wel zeggen. Ik vind het dus nogal cynisch om de bepaling voor te stellen als een overgangsbepaling als die tot hun dood van toepassing blijft.
Wij zijn het enige land in heel de wereld dat broers en zussen van een koning doteert. Geen enkele monarchie in Europa, laat staan in de wereld, doteert broers en zussen van een koning. Alleen België doet dat. Waarom? Omdat de meerderheid niet de moed heeft om daartegen op te treden.
Wat is de bijdrage aan onze samenleving van prins Laurent? Die man heeft de laatste drie jaar een of twee officiële optredens gedaan namens de koninklijke familie. Moet hij daarvoor een dotatie van 20 000, 25 000, 30 000 euro per maand krijgen? Wat is de bijdrage? Hoe kunt u dat rechtvaardigen? Dat vraag ik mij af.
Ten tweede, de fiscale optimalisatie. U zegt ervoor te zullen zorgen dat de koninklijke familie voor de eerste keer belastingen betaalt, dat er voor de eerste keer btw-accijnzen worden betaald op de aankopen van de Koning en zijn gevolg. Ik heb begrepen dat die fiscale optimalisatie ook een bekommernis van de PS en cdH was.
Over fiscale optimalisatie, zoals koningin Fabiola, de koningin-weduwe, nog altijd doet, wordt niets gezegd. Er wordt gezegd dat men de neutraliteit moet behouden, dat men politiek neutraal moet zijn, dat men waardig moet zijn in het bekleden van zijn ambt en zijn functie. Toch is er fiscale optimalisatie, het ontduiken van successierechten, via het oprichten van een stichting, een stichting die weliswaar na veel protest in het Parlement is opgeheven. Dat geld gaat gewoon naar de stichting Astrida, een stichting van publiek recht die door de regering werd goedgekeurd na de dood van koning Boudewijn. Dat is precies hetzelfde systeem van het ontduiken van de successierechten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, waar men naar ik begrijp in moeilijke papieren zit.
Met de stemming van de bijzondere financieringswet binnenkort, is dat probleem natuurlijk van de baan en dan kan er blijkbaar rustig ontdoken worden. De belastingsvoet voor successierechten is 80 % in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
De kleine man, de kleine Vlaming, de kleine Brusselaar, betaalt belastingen en successierechten, terwijl hij altijd al belastingen heeft betaald. Hij betaalt tot 80% aan successierechten op het overlijden van een familielid. Voor koningin Fabiola geldt dat blijkbaar niet. Zij blijkt iets meer gelijk te zijn dan de gewone burger. Zij moet dat niet doen. Zij doet dat gewoon via een stichting die met de goedkeuring van de federale regering is opgericht.
Als de PS zegt dat dit niet rechtvaardig is en als mevrouw Fonck beweert dat dit niet proper is, dat hier een regeling moet komen, waar is die regeling dan? Ik zie die hier niet. Collega’s, u hebt dat hier mee ingediend. U hebt daarover onderhandeld. Ik spijtig genoeg niet. Waar is dan die regeling over die stichting?
Men blijft belastingen ontduiken, het kapitaal van de van Saksen-Coburgs – geschat op een half miljard tot 1 miljard euro – blijft grotendeels uit het vizier van de Belgische fiscus.
Ten tweede, er wordt gezegd dat de koninklijke familie nu toch btw en accijnzen zal moeten betalen. Ik mag het hopen. Ik ben heel curieus of dat nu effectief zal gebeuren. Het staat echter in een memorie van toelichting en niet in de wettelijke bepalingen. Op mijn opmerking dit toch in de wettelijke bepalingen op te nemen omdat dit veel krachtiger is, wordt mij gezegd dat de commissie het nogmaals heeft bevestigd, en dat het dus eigenlijk op hetzelfde neerkomt. Neem het dan gewoon op in de wetsartikelen en niet alleen in de memorie. Iedereen weet dat dit juridisch veel sterker is om btw en accijnzen, indirecte belastingen, te doen betalen door de koninklijke familie. Dat gebeurt niet. Het is een gemiste kans.
Ten derde, prinses Astrid en prins Laurent mogen geen ander inkomen hebben. De regeling is echter nogal flou beschreven. Ik heb het heel concreet over de Renewal Energy Construct Arlon 67, opgericht door prins Laurent. Hij is aandeelhouder van dit vastgoedbedrijf actief in Brussel en Wallonië. Prins Laurent heeft nu zijn echtgenote, prinses Claire, aangesteld als CEO van zijn vastgoedbedrijf.
Dat is een nieuw ideetje van Laurent – af en toe moet hij met een ideetje komen – en zoals altijd rijdt hij er de kantjes af. Volgens de interpretatie van het voorliggende wetsvoorstel, mijnheer Terwingen, is dat mogelijk. Prins Laurent mag dus vastgoedbedrijven oprichten in België, in Congo, in Rwanda, in Noord-Korea, waar dan ook. Hij mag daarin investeren en zijn vrouw aanstellen als CEO van dat bedrijf, zolang hij de aandelen in het vastgoedbedrijf laat en geen aandelen verkoopt, want dat zou een inkomen betekenen. Hij kan echter wel al zijn onkosten aanrekenen en alles regelen binnen de contouren van zijn constructie Renewal Energy Construct Arlon 67. Zo is er niets aan de hand. Zo blijft hij elke maand lekker zijn dotatie krijgen.
Die regeling zal de nieuwe conflicthaard vormen voor de komende jaren op de bühne van de Kamer. Ik zal er met plezier staan. U heeft immers een regeling uitgeschreven die volgens mij totaal niet sluitend is en die – zoals zij donderdag zal worden goedgekeurd – de kiemen zaait voor toekomstige ruzies, interpellaties en discussies tussen oppositie en meerderheid over wat nu juist het carcan is waarin prins Laurent moet bewegen.
Met betrekking tot prinses Astrid is het eveneens onduidelijk wat zij wel en niet kan. Het verschil is evenwel dat prinses Astrid iets minder wereldvreemd is en net iets beter begrijpt dat zij zich aan bepaalde regels moet houden.
Ten vierde, wat de reizen naar het buitenland betreft, begrijp ik een en ander niet goed. Bovendien hoorde ik daarnet van mevrouw Gennez dat er blijkbaar iets is misgelopen met de vertaling. Het was niet “of”, maar “en”. In het Frans stond er “en” in de tekst, maar in het Nederlands stond er “of”. Dat zal nog worden aangepast. Ik neem aan dat er een amendement zal komen, maar ik had toch graag precies geweten hoe dit technisch zal worden aangepast. Krijgen wij straks nog een amendement op onze banken? Kunnen wij dat dan even inkijken?
Verbeter mij als ik het verkeerd heb begrepen, maar het komt erop neer dat, als prins Laurent naar het buitenland gaat, buiten de Europese Unie, en mogelijks contacten heeft die van politieke aard zijn, hij hiervoor de goedkeuring moet vragen aan minister Reynders. Zo begrijp ik dat.
Ik vraag mij echter af wie de inschatting maakt van die reis? Als prins Laurent morgen naar Israël gaat om een boom te planten, zoals hij recent heeft gedaan, moet hij dat dan melden aan minister Reynders of moet hij hem daarvoor toelating vragen? Volgens mij denkt prins Laurent dat hij dat gewoon moet melden aan minister Reynders. Hieromtrent kreeg ik graag enige duiding van de indieners van dit wetsvoorstel, want voor mij blijven de zaken bijzonder onduidelijk. Jammer genoeg heb ik een quote van minister Reynders van vorig jaar op mijn bank laten liggen, maar ik zal die quote, waaruit totale onduidelijkheid blijkt ter zake, in de loop van het debat met plezier voorlezen.
Ten vijfde, heb ik ook gevraagd hoe het staat met de diplomaten? Blijkbaar is er wat misgelopen met de vertaling. In het Nederlands staat gestipuleerd dat prinses Astrid het equivalent van twee diplomaten ter beschikking krijgt voor haar nieuwe opdracht, de buitenlandse missies.
Ik fantaseer nu even, maar betekent dit dat zij twee adellieden aanwerft, zonder dat die een diplomatiek examen hebben afgelegd, maar wel op kosten van de federale regering en dus van de Belgische belastingbetaler worden aangeworven? Of werft zij wel degelijk twee diplomaten aan om haar te begeleiden op de buitenlandse missies, wetende dat er een Agentschap voor Buitenlandse Handel, waarin ook diplomaten zitten, bestaat dat niets anders doet dan die buitenlandse missies voorbereiden? Als dubbel werk kan dat wel tellen!
Op die vraag kreeg ik nog altijd geen antwoord en ik zou eindelijk graag duidelijkheid krijgen. Wordt er een equivalente dienst opgericht en kan zij een aantal vrienden die haar adviseren een loon geven, of gaat het wel degelijk om twee personen die geslaagd zijn voor een diplomatiek examen en een diplomatiek paspoort op zak hebben?
Ten zesde, wil ik het hebben over het Rekenhof. In het verslag wordt voor het eerst gezegd dat het Rekenhof voortaan een controle zal uitvoeren. Ik heb het verslag herlezen, ter voorbereiding van vandaag, en ik vraag mij af wat het Parlement te zien zal krijgen van die controle? Wat zal het Parlement te zien krijgen over de bestedingen van de koninklijke familie de komende jaren? Volgens mij zullen wij niets te zien krijgen.
De voorzitter van het Rekenhof heeft, als ik het goed heb begrepen, de taak om de dotaties en de uitgaven van de koninklijke familie te controleren. Wow! Dat kreeg applaus op alle banken! Wat ik wil weten, is waarom de algemene vergadering of de raad van bestuur van het Rekenhof die niet te zien krijgen? Waarom worden zij niet gepubliceerd op de website van het Rekenhof? Het Rekenhof is toch een van de controlerende organen van deze democratie?
Waarom komt dit niet naar het Parlement? Iedereen weet dat ik een bijzondere interesse heb voor de koninklijke familie van België. Waarom kan ik dit niet controleren? Ik meende dat het de bedoeling was dat het Rekenhof de dotaties zou controleren en dat het Parlement daarin inzage kon krijgen om te kijken hoe het juist zit met de besteding van die middelen. Blijkbaar is dat niet zo.
Mevrouw Gennez zei daarnet dat er eindelijk een controle zal zijn, dat er een begroting zal zijn waarin alle posten staan vermeld, wat mijn parlementaire werk zal verlichten vermits ik al die vragen niet meer zal moeten stellen. Zij zullen ervoor zorgen dat ik weet hoe alles precies in elkaar zit. Welnu, ik lees dat nergens. Waar staat dat? Waar is dat goedgekeurd? Dat wil ik graag weten.
Over deze zes punten hebben wij een discussie gehad met minister Geens. Op een bepaald moment zei minister Geens, blijkbaar een beetje geprikkeld, dat door mijn constante kritiek en opmerkingen over de koninklijke familie, de uier nu totaal leeg is. Dat is prachtig gezegd, maar volgens mij is de uier niet totaal leeg. Het voorstel van vandaag maakt de uier bomvol! Het verzekert een volle uier, dag in, dag uit, tot de dood van prins Laurent en prinses Astrid. De uier is bomvol, en de regering vult die. Minister Geens vult de uier, maar komt in het Parlement tegen mij zeggen: “De uier is leeg.” Nee, de uier is bomvol en wordt elke dag met verse melk gevuld door deze regering.
Ten slotte, beste collega's, heren staatssecretarissen, wat de protocollaire rol betreft, mevrouw Gennez vroeg daarnet waarover ik mij nog druk maak, omdat stap voor stap wordt overgegaan naar een minimale rol van de koning. “Die protocollaire rol is misschien nog niet goedgekeurd, maar wij zien toch dat die er komt.” Welnu, die man is het hoofd van de krijgsmacht, een viersterrengeneraal van het Belgisch leger. “Daar hebt u toch geen last van?” Was het niet twee maanden geleden dat Pieter De Crem zich liet ontvallen dat sinds 9/11 de Koning in hoogsteigen persoon wordt uitgenodigd op NAVO-vergaderingen en er ook aanwezig is? Dat heb ik toch gelezen. Hij heeft dat trouwens in de commissie bevestigd.
Men zegt ook: “De Koning is het hoofd van het diplomatiek korps, maar dat is alleen maar grondwettelijk, technisch is dat zo niet meer.” Dat is niet waar. De Koning benoemt elke ambassadeur. Hij accrediteert elke Belgische ambassadeur. De Koning ontvangt elke Belgische ambassadeur. Die man is in de praktijk wel degelijk – dat is trouwens een van zijn grootste dagtaken – het hoofd van het diplomatiek korps in België. Dat staat niet zomaar ergens in een illustere wet uit 1830 of 1831. Nee, dat is zo in de praktijk, dag na dag, sinds het ontstaan van België. Wij staan dus nog mijlenver van de protocollaire rol van de Koning.
De Koning ondertekent de wetten. Meer nog, soms moeten wij daarvoor militaire vliegtuigen inleggen, waarin geen kat zit, alleen iemand met een aktetas, om de Koning te laten tekenen. Ik heb voorgesteld om de elektronische handtekening toe te laten. Er staat al lang in een wet dat dat mogelijk is, maar de regering geeft niet thuis. Mevrouw Turtelboom antwoordt zelfs niet op mijn vragen daarover. Dat waren ze even vergeten.
Wat de protocollaire rol van de Koning bij de regeringsvorming betreft, ook daarover wordt gezegd dat hij daarin geen rol meer heeft. “Wij gaan naar een protocollair systeem.” Welnu, de rol van de Koning in het politieke bestel in dit land is immens als het over de federale regeringsvorming gaat. Dat hebben wij nog eens goed kunnen zien. De Koning doet aan politiek, wij hebben un roi politique. Laten wij doen wat hier op het spreekgestoelte altijd maar wordt gezegd en laten wij overgaan naar een protocollaire rol.
Mijnheer Jambon, er was afgesproken een werkgroep op te richten binnen de commissie voor de Institutionele Hervormingen rond de voorbereiding van de protocollaire rol. Wij hebben daarover echter niets meer gehoord. Wij moesten voorstellen indienen. Wij waren, samen met het Vlaams Belang, de enigen die effectief voorstellen hebben ingediend. Wij hebben meer dan 50 voorstellen ingediend, mijnheer Van Biesen. Er zal opnieuw niets van in huis komen. Wij hebben in de afgelopen zeven maanden, elke maand opnieuw, in De Zevende Dag, in Terzake, in de kranten en hier in het Parlement een hypocriete, schijnheilige mis moeten aanhoren. Er zou een protocollaire rol komen. Schei toch uit! Er komt niets van in huis, nu niet, en ook in de komende jaren niet. Dat is de keiharde waarheid!
17.03 Daniel Bacquelaine (MR): Monsieur le président, chers collègues, messieurs les secrétaires d'État, rien n'échappe à l'esprit de réforme. Pour des réformateurs, cela semble naturel. Ainsi, lors de l'annonce de l'abdication du Roi à cette tribune, nous avions marqué qu'il était pour nous nécessaire d'inscrire l'institution monarchique dans un esprit de modernisation. Les réformes qui nous sont présentées aujourd'hui vont dans ce sens. Chacun peut évidemment juger selon sa conscience si ces réformes vont ou non assez loin ou si elles vont trop loin. Chacun a une liberté de jugement par rapport à cela. Je constate toutefois que nous sommes aujourd'hui dans une véritable réforme, une modernisation de l'institution monarchique avec une triple logique: la diminution du nombre de bénéficiaires des dotations, une plus grande transparence et un plus grand contrôle sur les ressources et l'utilisation de ces ressources et la soumission des dotations au paiement d'impôts sur les sommes reçues. Ce sont trois évolutions qui ne sont pas négligeables et qui indiquent à suffisance, me semble-t-il, la rencontre de cette nécessité des réformes.
Précisons certaines choses. Le nombre de bénéficiaires des dotations va donc effectivement diminuer et chaque dotation des membres de la famille royale comprendra deux parties: une partie de type "traitement" et une autre partie liée aux dépenses de fonctionnement et de personnel. En outre, les dotations des membres de la famille royale seront transparentes, dit-on. Je ne pense pas qu'il faille confondre la transparence et le voyeurisme. Le voyeurisme a quelque chose de malsain; la transparence est une notion positive et c'est bien dans cet esprit-là que nous indiquons cette nécessité de la transparence. Chaque année, les montants des principales rubriques des dotations, hors traitement, seront publiés et l'ensemble des dépenses liées à la monarchie seront regroupées dans un même chapitre budgétaire, en ce compris la Liste Civile.
Les dotations des membres de la famille royale seront contrôlées. La partie de la dotation relative aux dépenses de fonctionnement et de personnel, hors traitement toujours, sera contrôlée par le premier président et le président de la Cour des comptes.
Un code de déontologie s'appliquera à tous les membres de la famille royale bénéficiant d'une dotation. Certains peuvent penser que ce code de déontologie serait une contrainte, la preuve d'une certaine méfiance. Ce n'est pas le cas dans notre esprit et dans notre chef. Je pense que le code de déontologie, justement, ne permettra plus les suspicions déplacées ou malveillantes. Il s'agit ici en fait de bénéficier d'un code de déontologie plutôt que d'en être contraint.
Un rapport annuel sur les activités d'intérêt général des membres de la famille royale sera également publié.
Enfin, les membres de la famille royale qui perçoivent une dotation paieront désormais des impôts. Cela découle, à mon sens, d'un esprit de modernisation qui donne une valeur à l'impôt. L'impôt est la participation au bien commun et, quelque part, chacun se doit d'y participer. Ce n'est que quand l'impôt devient excessif qu'il pose des problèmes. Nous y sommes habitués. Mais lorsque l'impôt est raisonnable, il constitue une participation au bien commun de la part de chaque citoyen, et la famille royale y participera dans le même esprit.
En conclusion, monsieur le président, chers collègues, nous nous réjouissons que l'on ait pu réformer rapidement le mécanisme des dotations en lui donnant une philosophie claire. Les moyens nécessaires aux membres de la famille royale pour assumer les fonctions publiques découlant pour eux de notre monarchie constitutionnelle sont maintenus, mais la transparence et donc le contrôle sur l'utilisation de ces moyens sont garantis.
Il conviendra à l'avenir de vérifier si les moyens attribués sont bien en rapport avec les besoins réels. Cette réforme permet donc en quelque sorte de stabiliser l'institution monarchique, et par là même notre système institutionnel et notre pays.
Un mot, monsieur le président, si vous le voulez bien, sur la Liste Civile. Je ne compte en effet pas remonter à la tribune tout à l'heure. Nous sommes bien entendu favorables à la Liste Civile. Certains considèrent que le mécanisme prévu pour les dotations n'est pas applicable à la Liste Civile et que cela serait peut-être un problème.
Dans notre esprit, la Liste Civile a une particularité. D'abord, elle est de type constitutionnel: elle relève de la Constitution, qui assigne par ailleurs, en contrepartie dirais-je, au chef de l'État une série de missions impliquant des charges à assumer financièrement. Nous pensons que le montant retenu est, comme le dit le projet du gouvernement, juste et équitable. Nous marquons donc notre soutien à ce projet de loi fixant la Liste Civile et aux propositions de loi traitant des dotations. Je vous remercie de votre attention.
Le président: Chers collègues, je vous rappelle que nous avons convenu, en Conférence des présidents, de travailler aujourd'hui jusqu'à 19 h 00 maximum. Vous pouvez ainsi organiser votre soirée!
La parole est à M. Van Hecke
17.04 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, collega’s, met de tekst die vandaag voorligt, zetten wij een grote stap vooruit. Er worden immers een aantal afspraken gemaakt over een aantal algemene beginselen die van toepassing zijn op de dotaties en de vergoedingen die aan leden van de koninklijke familie worden toegekend.
Vandaag mogen wij stellen dat wij een aantal fundamentele hervormingen doorvoeren, wat ik ook in de commissie heb aangegeven. Wanneer wij later op de huidige periode zullen terugblikken, zullen wij makkelijk een onderscheid kunnen maken tussen de periode vóór 2013 en de periode erna.
Collega’s, zoals reeds door andere sprekers is aangehaald, zal de dotatie vanaf nu uit twee delen bestaan, met name een deel bezoldiging en een deel dat voor werkings- en personeelsuitgaven dient. Een dergelijke opsplitsing is nieuw.
Het deel bezoldiging is aan de inkomstenbelastingen onderworpen, hoewel hier soms andere zaken worden beweerd. Het is nochtans heel duidelijk. Het deel bezoldiging is aan de inkomstenbelastingen onderworpen. De ontvangen dotatie mag niet met andere belastbare inkomsten worden gecombineerd. Iedereen zal ook aan de indirecte belastingen onderworpen zijn en zal dus btw en accijnzen moeten betalen.
Het deel van de dotatie dat voor de werking en het personeel dient, zal aan een controle door de eerste voorzitter van het Rekenhof worden onderworpen. Het kan dus niet dat dit deel van de gelden voor privéredenen zal worden gebruikt.
Er worden ook nog een aantal deontologische regels aan de regeling toegevoegd. Ook wordt transparantie gebracht, door de voornaamste rubrieken duidelijk in de begroting naar voren te schuiven.
Men kan wel wat lacherig over de regeling doen; men kan ook discussiëren over hoe gedetailleerd ze moet zijn. In de memorie van toelichting staan de desbetreffende rubrieken opgesomd. Voor sommigen zal het echter nooit genoeg zijn. Indien ik het goed begrijp, zou de heer Francken eigenlijk willen weten voor wie elke gekochte doos pralines is bestemd. Tot dergelijke details zou hij willen gaan. Mijnheer Francken, dergelijke details zijn niet geregeld, wat u de gelegenheid geeft, om elke week vragen over de materie te stellen. Dat houdt u zodoende dan ook aan de gang.
De transparantie wordt in voorliggende voorstellen echter vrij duidelijk naar voren geschoven. Er zal kunnen worden nagegaan welk deel van de dotatie voor bijvoorbeeld personeelskosten, vervoer of voor reizen wordt gebruikt. Dergelijke posten zullen allemaal worden opgelijst.
Ik meen dat er een duidelijke cesuur is met wat er voordien is gebeurd en dat dit duidelijk een positieve evolutie is.
Als men de bedragen bekijkt, merken we toch een forse inlevering voor Fabiola. Zij kwam ooit aan een bedrag van 1,4 miljoen euro. Dit bedrag is verminderd naar zowat 900 000 en het zal nu dalen naar 461 000 euro. Astrid en Laurent blijven hetzelfde bedrag ontvangen, maar zij zullen hierop belastingen moeten betalen.
Wij zullen deze tekst dan ook steunen.
Wat de tekst in verband met Albert II betreft, moet ik toegeven dat deze tekst bij ons gemengde gevoelens oproept. Positief is dat dezelfde regels ook hier van toepassing zullen zijn. Op een deel van de vergoeding zullen immers belastingen moeten worden betaald. Er is bovendien sprake van controle en transparantie. Het bedrag van 923 000 euro en het aantal personeelsleden dat ter beschikking wordt gesteld van Albert II is voor onze fractie iets van het goede te veel. Wij zullen ons ter zake dan ook onthouden.
17.05 Barbara Pas (VB): Mijnheer de voorzitter, er is al veel gezegd over de protocollaire functie. De monarchie is een instrument dat zich voortzet door erfopvolging, een overblijfsel uit de tijd dat landen en mensen in het bezit waren van despoten.
De democratie kan toch niet aanvaarden dat een familie via erfopvolging politieke macht krijgt toebedeeld? Wie in een democratie politieke macht uitoefent, moet daarvoor verantwoording afleggen aan de volksvertegenwoordiging, aan de kiezer.
Wij zijn dan ook voorstander van een republiek waarin de president democratisch verkozen wordt. Men had de troonswissel moeten aangrijpen om naar zo’n systeem te evolueren, om het debat over de protocollaire rol – als u het ons vraagt, geen enkele rol meer voor het koningshuis – te voeren. Dat heeft men echter niet aangedurfd. Dat wordt uitgesteld naar een volgende troonsopvolging.
Hier tellen we drie koninginnen, twee koningen, een prinses, een prins, allen met een royale dotatie van 307 000 euro tot 11,5 miljoen euro. In tegenstelling tot de gemiddelde burger, ziet de financiële situatie van de van Saksen-Coburgs er al bij al zeer goed uit.
De beslissing van het kernkabinet om Albert en Paola levenslang te blijven vergoeden met een jaarlijks pensioen van 923 000 euro, is gewoonweg wraakroepend. Ter vergelijking, dat is 76 keer het gewaarborgd minimumpensioen. Het is drie keer zoveel als het loon van de Amerikaanse president Obama. Terwijl zowat alle economische indicatoren op rood staan, gooit de regering het geld voor de van Saksen-Coburgs door ramen en deuren.
Daarbovenop, los van al die centen, krijgen zij nog eens tien permanente medewerkers, gratis huisvesting, permanente beveiligingsagenten en nog wat extraatjes, zoals gratis vluchten naar vakantiebestemmingen. Dat getuigt toch wel van een ongeziene wereldvreemdheid ten aanzien van de bevolking die het vandaag steeds moeilijker heeft om de eindjes aan elkaar te knopen.
Het Vlaams Belang heeft bij aanvang van deze legislatuur al een wetsvoorstel ingediend om de aanvullende koninklijke dotaties gewoonweg af te schaffen. Niettegenstaande het parallel protest van andere oppositiepartijen, kon ons voorstel eigenaardig genoeg niet op enige steun rekenen.
Na een voorstel van resolutie van onze collega’s van de N-VA waarin gepleit werd voor meer transparantie – wat dat ook moge betekenen – en voor een onderzoek naar de wijze waarop het fiscaal statuut van de koninklijke dotaties geregeld kan worden – wat dat ook moge betekenen –, was premier Di Rupo er om de voorliggende regeling met veel bravoure aan te kondigen.
Collega Van Hecke, het systeem bestaat inderdaad uit twee delen. De centen die de leden van het koningshuis ontvangen, worden namelijk in een belast en een onbelast deel verdeeld. Slechts 20 % van de ontvangen dotaties wordt immers voortaan belast. Dat was toch het spierballengerol van Di Rupo niet waard. Ik meen dat heel veel burgers u dankbaar zouden zijn voor zo’n gunsttarief. Er was nochtans veel spierballengerol bij u en bij de premier en stelde men het voor als een geweldige stap vooruit. Het grootste argument was wel dat de tekst zelfs nog verder ging dan de unanieme aanbevelingen van de Senaat. Dat is ook helemaal niet moeilijk. Als men die aanbevelingen er eens op naleest, dan wordt daar nauwelijks iets in voorgesteld. Bepaalde regelingen zijn daar zelfs nog voordeliger en soepeler dan de huidige regeling.
Fundamenteel verandert er dus gewoonweg niets. Financiële malversaties werden niet opgenomen in die bejubelde gedragscode. Er zijn nochtans genoeg precedenten, denk maar aan mevrouw de Mora y Aragón met haar Fons Pereos, dat na negen maanden eindelijk werd opgedoekt, maar waarvan de activa gewoonweg in een andere stichting werden gestopt.
Compleet onbegrijpelijk is dat voor Astrid en Laurent een levenslange uitzondering werd gemaakt. Niemand van de indieners heeft mij tijdens de besprekingen in de commissie kunnen uitleggen waarom zij in godsnaam zo’n overgangsregeling nodig hebben. Men was het zogenaamd allemaal eens met het principe dat prinsen en prinsessen moeten werken voor de kost. Ik heb daarbij citaten aangehaald uit 2008 en 2009 van collega’s Almaci en Van der Maelen, die stelden dat men de troonswissel moest aangrijpen om de dotaties van Astrid en Laurent af te schaffen. Blijkbaar gaat men nu echter akkoord met een levenslange uitzondering en kan men daar geen enkele verklaring voor geven.
Ik kreeg evenmin antwoord op de vraag waarom met het oog op transparantie niet alles door het Rekenhof wordt gecontroleerd. Het gaat slechts om delen. Het Rekenhof controleert het deel van de dotatie dat niet als vergoeding geldt. Op de vraag waarom het andere deel niet wordt gecontroleerd, kwam er geen enkel antwoord. Ook op de vraag waarom de Civiele Lijst niet wordt gecontroleerd, heb ik geen enkel antwoord gekregen.
De bedragen van de belangrijkste rubrieken worden gepubliceerd. Waarom worden niet alle rubrieken gepubliceerd? Ook daar kon geen enkele indiener mij daarop een antwoord geven.
Ten slotte, is er nog sprake van de toekomstige regeling voor de toekomstige broers en zussen. Zij zullen geen dotatie meer krijgen, maar een vergoeding voor prestaties van algemeen belang. Ik had graag geweten – ik heb daar ook herhaaldelijk op aangedrongen in de commissie – wat de juiste omschrijving van de prestatie van algemeen belang dan is. Hoe wordt dat afgelijnd? Is een acte de présence op een of andere lokale worstenkermis een prestatie van algemeen belang? Ik weet het vandaag nog altijd niet.
Ik weet evenmin om welke vergoeding het gaat, wat de grootteorde van de vergoeding is. Waarom vallen die prestatievergoedingen niet onder de controle van het Rekenhof, zodat alles transparant wordt? Niemand die het mij kon vertellen.
Er komen geen antwoorden, er is geen duidelijkheid, er is geen zogenaamde transparantie. Er is alleen een doekje voor het bloeden voor de publieke opinie en fundamentele veranderingen blijven uit.
Wij zijn klaar en duidelijk. Wij zullen geen amendementen indienen, zoals sommige collega’s die Fabiola nog een half ministerloon willen geven.
Het Vlaams Belang heeft niet alleen in het begin van deze legislatuur maar in het begin van elke legislatuur al een wetsvoorstel ingediend met het oog op het opheffen van de aanvullende koninklijke dotaties, want het is zonneklaar dat die koninklijke familie via de Koninklijke Schenking, de Civiele Lijst en het via de Belgische Staat gegenereerd fortuin over meer dan voldoende middelen beschikt om haar rol voort te vervullen.
Als overtuigd republikeinse partij stellen wij die rol zelf ter discussie en hoeven ze voor ons zelfs geen enkele rol te vervullen, maar zelfs als ze dat blijven voortdoen, hebben ze daar middelen genoeg voor.
Wij zijn er dan ook van overtuigd dat de voorstellen van Di Rupo hooguit tot een zure oprisping kunnen worden herleid, na de fiscale ontduikingscapriolen van Fabiola de Mora y Aragón, zonder dat aan de wortels van dat dotatiesysteem wordt geraakt.
Stop dus alstublieft de pleidooien voor meer transparantie. Stop met gemorrel aan enkele fiscale statuten, maar laat ook de leden van de koninklijke familie werken om den brode en als logisch gevolg daarvan op alles wat zij ontvangen, belastingen betalen.
Het opheffen van de dotaties aan Astrid en Laurent zou alleszins al een eerste, zeer betekenisvolle stap kunnen zijn, maar zelfs dat was er te veel aan.
Om al de redenen, die ik heb opgenoemd, is het voor het Vlaams Belang niet meer dan logisch dat, naast de Civiele Lijst, die straks nog ter sprake komt, de aanvullende dotaties aan de koninklijke familie gewoonweg worden geschrapt. We hebben onze amendementen uit de commissie vandaag heringediend; we doen voor een tweede keer een beroep op uw gezond verstand en vragen voor onze amendementen uw steun.
Of de vandaag voorliggende regeling een wetsvoorstel of een wetsontwerp is, maakt geen knijt uit: de inhoud is verwerpelijk. Wij zullen dus met heel veel overtuiging tegenstemmen.
17.06 Catherine Fonck (cdH): Monsieur le président, messieurs les ministres, chers collègues, malgré les propos et positions que certains ont voulu faire prévaloir, les avancées réalisées au travers du texte que nous allons voter sont des éléments forts pour faire évoluer notre monarchie en une monarchie du XXIe siècle.
Le principe premier qui a guidé nos choix est celui du lien entre une dotation et les obligations qu'elle entraîne.
La première est celle de la transparence financière à travers le contrôle de la Cour des comptes: il est sain que le Parlement connaisse les affectations des dotations allouées. L'argent public n'a pas pour vocation la constitution d'un trésor en faveur du chef de l'État, mais bien celle de lui permettre de tenir son rôle. Les dotations seront d'ailleurs soumises à l'impôt au même titre que chaque citoyen.
Le deuxième principe retenu est la diminution du montant des dotations.
Le troisième principe est la suppression des dotations automatiques en faveur des membres de la famille royale, hormis le Roi – ou la Reine – et le Prince – ou princesse – héritier.
Gouvernance, éthique, transparence et modernité sont donc les principes qui ont guidé cette réforme.
Voilà l'essentiel que je tenais à rappeler ce jour pour nos débats. Néanmoins, lors de nos discussions, en commission ou à cette tribune, certains en ont profité pour appeler à un détricotage de la monarchie au profit d'une république.
Pour ce faire, ils ont notamment recouru à l'argument du coût de la monarchie. C'est pourquoi, chers collègues, il m'a semblé intéressant d'établir une comparaison entre le coût de notre monarchie et celui d'une république.
J'ai pris pour exemple la République française. Quelques chiffres: 103 483 252 euros, tel est le montant du fonctionnement de l'Élysée en 2013, auquel il convient d'ajouter le salaire du président François Hollande.
17.07 Yvan Mayeur (PS): (…)
17.08 Catherine Fonck (cdH): J'ajouterai aussi, monsieur Mayeur, que le budget de fonctionnement de l'Élysée a augmenté en parallèle.
Mais il me paraît inutile d'ouvrir ici un débat qui devrait se tenir à l'Assemblée nationale.
Notez tout de même que ce budget est de plus de 103 millions d'euros, sans compter les salaires du président de la République française et de ses ministres. Vous conviendrez donc qu'une république peut avoir un train de vie autrement plus monarchique que notre monarchie.
Chers collègues, je ne serai pas plus longue. Chacun aura l'occasion de se positionner.
17.09 Jean Marie Dedecker (LDD): Mevrouw, ik hoor u heel graag praten over de vergelijking die u steeds maakt met de republiek. U kiest dan natuurlijk Frankrijk. Wij weten natuurlijk dat de Fransen en de Franstaligen het breed kunnen laten hangen.
Er zijn echter andere voorbeelden in de wereld, waarnaar u niet verwijst. Ik zal u het voorbeeld geven van een land dat veel weg heeft van de Belgische structuur, met vier bevolkingsgroepen en 23 kantons. Hoe werd het daar opgelost? Zwitserland heeft geen koning, maar een protocollaire president. Er zijn acht ministers en om de twee jaar wordt een van die ministers aangeduid om de presidentiële functie in te vullen. Hoeveel kost dat? Niets. Dat kost alleen de ministeriële wedde, en misschien een pot thee en een dikke sigaar als Poetin op bezoek komt. Voor de rest kost dat niets. De kosten van het koningschap ten opzichte van die van de republiek is een nepargument dat telkens opnieuw wordt gebruikt.
17.10 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, je vous dispense de la description du contenu de la proposition de loi à l'examen car nombreux sont les collègues qui l'ont déjà fait. Nous avons participé à sa rédaction et nous la soutenons.
Cependant, il me semble important de préciser ici que, en cette année 2013, la Chambre a décidé d'installer un système permettant d'assurer la transparence en matière de dotations des membres de la famille royale. Elle a décidé d'imposer à ces derniers une participation à la solidarité de l'État. En effet, dorénavant ils devront se soumettre à l'impôt et payer des cotisations sociales. Un contrôle sera exercé par un organe indépendant sous la tutelle de la Chambre. Le président et le vice-président de la Cour des comptes seront chargés des dépenses de fonctionnement et des frais de personnel. Par ailleurs, les dépenses de fonctionnement devront s'inscrire dans des catégories spécifiques qui seront également contrôlées sérieusement.
Cette proposition de loi a le mérite, selon moi, de resituer la fonction royale, mais également les membres de la famille royale qui, à l'avenir, n'auront plus droit à des dotations. Demain, ils seront des citoyens qui devront prester des services éventuellement contre rémunération.
Il y a donc eu un avant et il y aura un après 2013 auquel nous sommes fiers et satisfaits d'avoir participé.
Cela dit, la diminution des dotations constitue aussi un élément important. Il était temps que ces dotations soient raisonnables et respectueuses des citoyens.
Par ailleurs, je voudrais ajouter que nous n'avons pas profité de l'occasion pour revoir les fonctions, le rôle de la famille royale, ni la fonction royale en tant que telle. Il s'agit d'un autre débat qui se déroulera à un autre moment. S'il est important, tel n'était pas l'objet de nos travaux.
De plus, je tiens à dire que, pendant ces discussions, nous avons mis en évidence des éléments qui restent dérangeants. Parmi ceux-ci, on a cité le recours à des fondations privées d'intérêt public et aux fondations que, hélas, la reine Fabiola utilise pour placer son argent afin de garantir des sécurités à des membres de sa famille et, peut-être, pour éluder une partie de l'impôt.
La proposition de loi qui est sur la table ne règle pas cette difficulté à la fois d'ordre éthique et d'ordre moral dans le chef de la reine Fabiola. Cette question éthique, nous devons la régler via la loi en ce qui concerne les fondations dites d'utilité et d'intérêt publics. Elle doit nous interpeller en notre qualité de parlementaire, car elle dépasse aussi le champ de cette proposition de loi.
Ecolo-Groen soutiendra la proposition de loi relative aux dotations à la famille royale et Ecolo soutiendra également le projet de Liste Civile relative au Roi.
17.11 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik noem dit wetsvoorstel in feite het wetsvoorstel van de gemiste kans. Bij de aanvang van deze vergadering — wij zaten allen te wachten op de State of the Union, maar die kwam natuurlijk niet; de regering wikt en het Parlement beschikt — was er applaus voor onze Nobelprijswinnaar. Een Nobelprijs wordt gegeven op basis van verdienste, de meritocratie; men moet iets verdienen in het leven. In feite zou het debat dat wij thans voeren moeten gaan over de vraag of wij al dan niet een koningshuis moeten hebben.
Koning worden is niet moeilijk. Men zorgt ervoor dat men de ratrace van het geboorterecht wint en dan wordt men baas van een land. Wij aanvaarden dit middeleeuwse gebruik nog steeds. Wij aanvaarden het niet alleen, wij hechten er ook nog steeds politieke macht aan. Overal heeft men ondertussen reeds geleerd dat dit ten einde is gelopen.
Men heeft dat erfelijk koningschap in de middeleeuwen ingevoerd om een reden: telkens een koning overleed was er een grote ruzie en sloeg men elkaar de kop in. Toen heeft men beslist dat niet meer te doen en daarom over te gaan tot het erfelijkheidsprincipe. Voor een groot deel bleef men elkaar de kop inslaan, maar ondertussen hebben wij hier in dit land toch wel verkiezingen. Daarover had dit debat moeten gaan.
Collega’s, herinner u, alle partijen hebben het over een ceremonieel koningshuis. Mijnheer Van Biesen, in 2003 maakte ik een Open Vld-congres mee — in plaats van de koning buiten ben ik daarna buiten gegooid — waar Vincent Van Quickenborne de rol van grote aanstoker speelde en het scheelde niet veel of wij hadden ter plaatse de republiek uitgeroepen. Op het einde van het congres werd evenwel voltallig een motie goedgekeurd waarbij Open Vld zich uitsprak voor het ceremonieel koningschap. Net zoals Open Vld destijds van vest veranderde met betrekking tot het confederalisme, veranderen zij nu van vest op dit vlak. Open Vld zingt ’s ochtends de Vlaamse Leeuw en valt ’s middags in Laken op haar knieën om vergiffenis te vragen voor de geluidsoverlast. Dit terzijde.
Dit debat had moeten gaan over al dan niet het ceremonieel koningschap. Men heeft onlangs dezelfde situatie meegemaakt in Nederland. De Koningin treedt af en prins Willem-Alexander wordt Koning. En zijn koningschap wordt herleid tot een ceremonieel koningschap. Het Parlement heeft daar zelf gestemd over de vraag of de Koning nog steeds de formateur moet aanduiden of niet.
Wij niet. Wij durven dit niet. Dat is de schande van onze democratie en wij doen daarmee verder. De Zweden, de Noren, de Britten, de Nederlanders, iedereen heeft het begrepen. Wij nog niet omdat wij schrik hebben voor onze eigen communautaire problematiek. Iedereen verschuilt zich daarachter.
Ondertussen hebben wij een inflatie aan koningen en koninginnen, vijf in totaal. Kent u een land ter wereld dat drie koninginnen en twee koningen telt? En allemaal moeten zij blijven passeren aan de staatsruif. Het was een gemiste kans om te debatteren over een ceremonieel koningshuis. Voor mij mag het afgeschaft worden.
Ik heb daarnet het prachtig voorbeeld gegeven van hoe de Zwitsers het opgelost hebben zonder dat het een cent kost, in plaats van altijd te verwijzen naar Frankrijk en andere landen. Zwitserland, een federaal land met vier bevolkingsgroepen, heeft het opgelost, terwijl wij nog altijd voortdoen.
Een tweede gemiste kans betreft de dotaties. Ik heb heel het circus over de dotaties meegemaakt. Het is soms een voordeel om hier een tijdje te zetelen en grijs haar te krijgen of haar te verliezen. Voor mij is het ongeveer 15 kilogram geleden, begin 2000. Toen is de inflatie aan dotaties ontstaan. Het ging onder anderen over prinses Astrid. Dankzij Verhofstadt kreeg prins Laurent ook een dotatie. De reden daarvoor was dat er geen discriminatie mocht zijn tussen de koningskinderen. Men zou het afschaffen bij de volgende troonbestijging. Lees er de notulen van 2000 en 2001 maar op na.
Men zou die dotaties afschaffen bij de volgende troonbestijging, wat logisch is, want dan zijn betrokkenen immers geen koningskinderen meer, maar een broer en een zus van de Koning. Dat is iets totaal anders. Wij zijn het enige land ter wereld waar die mensen niet moeten gaan werken, nog een dotatie krijgen om thuis te blijven en hun bekwaamheid absoluut niet moeten bewijzen, integendeel.
Ik zal het niet hebben over de overige maatregelen, over die cosmetica. Er zitten zaken in die goed zijn. Ik heb hier twee maanden geleden tegen premier Di Rupo gezegd dat de dotaties voor eens naar omlaag gingen. Nu gaan ze niet meer omlaag, want er is een andere inflatie, met name een pensioen van 923 000 euro. Ik heb het ook uitgerekend. Dat is 62 keer het normale gezinspensioen en 105 keer de inkomensgarantie voor ouderen. Wij hebben ook nog tante Fabiola die 461 500 euro krijgt, 30 keer het normale weduwepensioen en 60 keer de inkomensgarantie voor ouderen.
Astrid krijgt 320 000 euro en twee diplomaten, waarschijnlijk een om te lezen en een ander om te schrijven. Laurent krijgt zo goed als hetzelfde met zijn 307 000 euro. Collega’s, ik herhaal het: het is een gemiste kans om eindelijk het debat over de moderne monarchie te voeren en het is een gemiste kans om komaf te maken met de wispelturigheid en het uitgeven van belastinggeld. Wij hebben een zevende koning: zeven is een bijbels getal waarmee wij hadden kunnen stoppen, maar wij hebben net het omgekeerde gedaan. Wij hebben nog meer prinsjes en prinsesjes geïnstitutionaliseerd. Het is waarschijnlijk wachten op de achttiende verjaardag van prinses Elisabeth voor de ruif weer opengaat.
17.12 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik had de agenda verkeerd begrepen. Blijkbaar is ook het voorstel over de dotatie aan koning Albert en koningin Paola nu aan de orde. Ik wil daar kort even iets over zeggen. Ik apprecieer de houding van Groen in dezen, dat aankondigde dit niet te kunnen steunen en zich hierop te zullen onthouden. Groen was mee betrokken bij de onderhandelingen, maar ik begrijp dat de hoogte van de dotatie onverantwoord hoog wordt geacht. Koning Albert heeft een zeer goede PR-campagne gevoerd vanaf het aankondigen van zijn aftreden tot de dag waarop werd vastgelegd wat hij zou krijgen. Hij heeft iedereen met veel brio ontvangen op het koninklijk paleis en iedereen mooi in de olie gelaten: alle regeringsleden waren enorm gecharmeerd. Natuurlijk heeft hij zijn geld binnengehaald: 923 000 euro alstublieft, met nog eens tien personeelsleden daar bovenop.
Behalve dat wij het daar absoluut niet mee eens zijn, wil ik daarover kwijt dat dit bedrag veel te hoog is. Het is in deze budgettair barre tijden onverantwoord dat koning Albert en koningin Paola nog bijna een miljoen per jaar krijgen. Ik citeer minister Reynders, altijd goed om met enige humor en cynisme de juiste toon aan te slaan waar het gaat over de koninklijke familie of andere dossiers. Minister Reynders zei over die tien voltijdse personeelsleden op televisie: “Als je dat je hele leven gewend bent geweest, kun je niet plots zonder personeel gaan leven. Dat gaat toch niet, beste mensen, dat moet toch iedereen begrijpen”. Als men dan aan minister Reynders vraagt wat die tien personeelsleden zullen doen, zegt hij: “De Koning krijgt veel brieven”. Er worden dus tien personeelsleden aangeworven om de brieven van de gepensioneerde koning te beantwoorden. Een personeelslid zou toch een paar brieven per dag kunnen beantwoorden. Er zouden dus tienduizenden brieven per jaar binnenstromen op het kasteel, zij het in Châteauneuf-Grasse.
Ik heb het voorspeld en het blijkt uit te komen: koning Albert en koningin Paola zullen nog nauwelijks in dit land vertoeven, maakt u zich daar geen illusies over. Zij zullen zich terugtrekken in Frankrijk en nog amper in België vertoeven.
Van alle vorsten ter wereld was koning Albert op het einde van zijn ambtsperiode het minst in zijn eigen land, op uitzondering van de koningen die in ballingschap leven, want die zijn uiteraard nog minder in hun eigen land. Koning Albert en koningin Paola waren al bijna niet meer in eigen land. Sinds de koning met pensioen is, is hij nooit meer in het land. Sindsdien is hij slechts een paar dagen hier geweest. Hij krijgt echter wel een dikke bedankt in de vorm van 923 000 euro per jaar, en ook nog eens tien personeelsleden omdat hij dat altijd zo gewoon is geweest en om wat brieven te beantwoorden.
Ik moet u eerlijk zeggen dat dit van het goede veel te veel is en ik meen dat Groen daar op zijn minst een stukje moed vertoont door hieraan niet mee te doen omdat dit buiten proportie is.
Uiteraard zal de N-VA tegenstemmen. Dit is een pensioenregeling die niet verantwoord is in deze tijden.
Le président: Monsieur Van Biesen, vous n'étiez pas inscrit mais je vous donne la parole.
17.13 Luk Van Biesen (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, er worden al enkele jaren debatten gevoerd over een aanpassing van de Civiele Lijst en de dotaties aan de koninklijke familie.
Wij zetten vandaag een uitzonderlijk grote stap naar meer duidelijkheid en transparantie. Wij beperken het aantal mensen die een dotatie krijgen en, vooral, gaan naar fiscale en parafiscale gelijkberechtiging van alle Belgen, inclusief de koninklijke familie. Voor het eerst zijn begrippen als personenbelasting, onroerende voorheffing en btw, begrippen die ook gelden voor de koninklijke familie.
Vandaag stellen wij de Civiele Lijst vast voor de nieuwe Koning. Het is nog maar de zevende keer in de geschiedenis van ons land dat wij stemmen over een dergelijke wet.
De voorzitter: Mijnheer Jambon, u hebt het woord.
17.14 Jan Jambon (N-VA): Mijnheer Van Biesen, hoor ik u goed zeggen dat alle Belgen gelijk zijn voor de wet dankzij deze hervorming? Dan mogen wij volgende week een relancebeleid verwachten dat de belastingdruk op de koninklijke familie veralgemeent voor de hele bevolking, net zoals iedereen de pensioenuitkeringen zal ontvangen die nu gelden voor de koninklijke familie.
Ik wens de regering nu al proficiat met haar
relancebeleid dat zij volgende week zal aankondigen. (Applaus)
17.15 Luk Van Biesen (Open Vld): Ik dank u dat u het begrepen hebt, mijnheer Jambon. Zij zullen inderdaad worden behandeld zoals alle Belgen.
Le président: Messieurs, j'ai un petit problème.
Monsieur Van Biesen, monsieur Lacroix, vous étiez inscrits pour la discussion sur le projet de loi fixant la Liste Civile. Or nous discutons ici des propositions sur les dotations.
(…): On avait dit que les deux points seraient discutés ensemble.
Le président: Non, ce n'est pas exact! (Protestations)
Je vous donne la parole, monsieur Van Biesen, mais vous n'interviendrez plus lors de l'autre discussion.
17.16 Luk Van Biesen (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, speciaal voor de heer Jambon wil ik er even op wijzen dat, wanneer een vorst hier voor ons, Parlementsleden, trouw aan de Grondwet zweert en overigens pas vanaf dat moment officieel de troon bestijgt, wij hem of haar de middelen ter beschikking stellen, om het ambt van staatshoofd te vervullen.
Het gaat hier dus om de financiering van een instelling van onze Staat. Mijnheer Jambon, het gaat dus niet, zoals in uw eenvoudige model, over een loon of vergoeding. Het betreft hier een fundamenteel principe. De financiering van de instelling van het staatshoofd geldt zowel in alle monarchieën als in alle republieken. Het principe in kwestie blijft ook het uitgangspunt van het voorliggende wetsontwerp.
Het momentum van vandaag is echter ook bijzonder belangrijk en voor ons land uniek, omdat voor het eerst een omvattende regeling voor de financiering van de andere leden van de koninklijke familie op tafel ligt. Deze regeling is tot stand gekomen op basis van ruime besprekingen, onder meer in de Senaat, die ter zake duidelijke aanbevelingen heeft geformuleerd. De aanbevelingen in kwestie hebben nu geleid tot een systeem, dat minstens revolutionair kan worden genoemd.
17.17 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer Van Biesen, het gaat niet over de dotaties van de koninklijke familie.
U hebt het over het ambt van staatshoofd als instelling, wat de reden zou zijn waarom hij geen belastingen moet betalen. Hij is immers boven de belastingen gesteld. In voornoemde zin is iedereen gelijk voor de wet volgens uw redenering. Ik heb uw redenering althans aldus in de commissie begrepen.
U moet ter zake bijgevolg uw uiteenzetting bij het juiste wetsontwerp houden en dus niet bij voorliggend wetsvoorstel, dat over dotaties gaat. Het heeft niks met de functie van staatshoofd te maken. Integendeel, de broers en zussen van de Koning vervullen geen enkele staatshoofdelijke functie. Prins Laurent is nu de tweeëntwintigste in lijn voor de opvolging van de Koning. Hij heeft dus niks te maken met het staatshoofd. U dwaalt totaal.
17.18 Luk Van Biesen (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijnheer Francken, u was goed bezig. Uw eerste zin heb ik juist begrepen. Gelieve ze op te schrijven, zodat u ze nooit meer vergeet. Het staatshoofd is een instelling en een instelling krijgt een dotatie, punt aan de lijn.
17.19 Theo Francken (N-VA): Wij zijn niet over de Civiele Lijst bezig.
17.20 Luk Van Biesen (Open Vld): Mijnheer Jambon, ik merk even op dat hier in 1993 nog ruime dotaties voor koningin Fabiola en prins Filip werden goedgekeurd, in de emotie van het moment na het overlijden van koning Boudewijn.
Nu wil het Parlement het momentum van de troonswissel aangrijpen om een fundamentele en rationele hervorming van de dotaties te regelen.
De Open Vld is tevreden met de regeling in voorliggende wetten. Wij zullen de wetsvoorstellen dan ook verdedigen en goedkeuren.
De huidige bespreking finaliseert echter niet de rol van de monarchie in de politieke besluitvorming. De weg naar een duidelijk protocollaire functie voor het staatshoofd dient verder te worden bewandeld en dient ook het voorwerp van de grondwettelijke herzieningen uit te maken bij het begin van de volgende legislatuur. Het voorbereidende parlementaire werk zal intussen gebeuren.
17.21 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer Van Biesen, hoelang zit uw partij in de regering?
17.22 Luk Van Biesen (Open Vld): Hoe lang zit u al in het Parlement dankzij ons?
17.23 Jean Marie Dedecker (LDD): Zeventien jaar zit u in de regering. Ik heb daarnet opgemerkt dat u en uw partij tijdens een congres een voorstel inzake een protocollaire functie voor de monarchie hebben goedgekeurd.
Ik heb erbij gezegd dat het
niet veel heeft gescheeld of de heer Van Quickenborne, die ondertussen
jarenlang minister en zelfs adviseur van prins Filip is geweest, had destijds
de republiek uitgeroepen. Nadat de regering-Verhofstadt destijds de dotaties
heeft uitgebreid voor prinses Astrid komt u hier vandaag met onbeschaamde kaken
terug op dit spreekgestoelte staan om te zeggen dat de evolutie naar de
protocollaire monarchie moet worden voortgezet.
17.24 Luk Van Biesen (Open Vld): Dat is inderdaad juist, mijnheer Dedecker, en u weet ook dat de grondwetsartikelen, die hiervoor moeten worden aangepast, op het einde van deze legislatuur voor herziening vatbaar zullen moeten worden verklaard.
Ik heb de werkzaamheden in de Senaat bekeken. Ik heb ook eens mijn licht opgestoken bij een colloquium dat een aantal collega’s hier in juli 2012 in de Kamer hebben georganiseerd onder de ronkende titel “Modernisering van de monarchie”.
Zij kwamen tot een aantal conclusies.
De eerste conclusie was de vraag naar een transparante, overzichtelijke en allesomvattende koninklijke begroting. Die eerste conclusie wordt gerealiseerd. Artikel 12 bepaalt dat alle uitgaven die verband houden met de koninklijke familie, vermeld moeten worden in een gemeenschappelijk begrotingsprogramma. Dit gaat zelfs verder, want alle uitgaven worden geregistreerd in de belangrijkste uitgavenrubrieken die bovendien moeten worden gepubliceerd.
Een tweede conclusie van dat colloquium was de vraag naar controle op de uitgaven. Ook dat wordt gerealiseerd. Het Rekenhof zal de wettelijkheid en de regelmatigheid van de werkingsuitgaven van de dotaties controleren. Dit geldt uiteraard niet voor de Civiele Lijst, maar daar kom ik straks graag nog even op terug.
Ten derde, de koninklijke familie moet belastingen betalen en het gebruik van de zogenaamde rode diesel wordt afgeschaft. Ook dat is gerealiseerd.
De toelichting van ons wetsvoorstel laat er geen twijfel over bestaan dat de Koning en de koninklijke familie indirecte belastingen, btw, onroerende voorheffing en diverse taksen moeten betalen. De minister van Financiën heeft dit nog eens bevestigd in de commissie. Zij die een dotatie ontvangen waarvan een deel bezoldiging is, betalen op dit deel bovendien personenbelasting.
17.25 Theo Francken (N-VA): Mijnheer Van Biesen, u verwijst naar ons colloquium en de conclusies ervan. U moet natuurlijk wel intellectueel eerlijk blijven. Ik was op dat colloquium aanwezig, u niet.
17.26 Luk Van Biesen (Open Vld): Ik heb de conclusies gelezen.
17.27 Theo Francken (N-VA): Dat is heel goed.
U zegt dat de transparantie is gerealiseerd via een controle door het Rekenhof. Ik heb daarnet al gevraagd of het Parlement inzage zal krijgen in de controle van het Rekenhof.
17.28 Luk Van Biesen (Open Vld): Mijnheer Francken, het antwoord op die vraag is zeer eenvoudig. Elk Parlementslid zal het recht krijgen op de controle van die uitgaven.
17.29 Theo Francken (N-VA): De nota van het Rekenhof zal hier dus ingediend worden.
17.30 Luk Van Biesen (Open Vld): Zowel het rapport van de eerste voorzitter als het rapport van de voorzitter. U spreekt altijd alleen over de eerste voorzitter, maar het gaat om twee leden van het Rekenhof die de controles zullen uitvoeren.
17.31 Theo Francken (N-VA): Wij zullen zien. Ik geloof er niets van. Dat is niet waar.
17.32 Luk Van Biesen (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mijn betoog was nog niet klaar.
Ik heb nog een vierde conclusie, namelijk de beperking van de dotaties tot de troonopvolger, de weduwe en eventueel de koning die troonsafstand heeft gedaan. Ook dat principe wordt gerealiseerd, weliswaar met een overgangsregeling, waar ook de aanbevelingen van de Senaat reeds rekening mee hielden. Niemand anders zal nog een dotatie ontvangen.
Op de vijfde conclusie of de vijfde aanbeveling van het colloquium zijn wij niet ingegaan. De N-VA wil de kabinetschef van de Koning onder politiek toezicht plaatsen. Ik begrijp de politisering van die functie niet goed als er tegelijkertijd gepleit wordt voor een ceremonieel staatshoofd. Wij hebben die aanbeveling dus niet uitgevoerd. Wel hebben wij een rem gezet op het aantal personeelsleden dat kan worden gedetacheerd. Al het personeel dat buiten die grens wordt aangetrokken, moet vanuit de toegekende middelen worden vergoed.
Ten slotte, was er de vraag, als zesde conclusie, naar een protocollaire monarchie. Dat kan vandaag niet. Verschillende Grondwetsartikelen daartoe zijn niet voor herziening vatbaar gesteld. Wij zullen de herziening daarvan op het einde van deze legislatuur aanvragen. U weet dat onze partij daar al veel jaren voor ijvert en het is altijd interessant om vast te stellen dat steeds meer partijen ons vervoegen in het idee van een protocollaire monarchie. Vanaf het ogenblik dat wij sterk genoeg staan en een duidelijke meerderheid hebben, zullen wij dat effectief kunnen realiseren, in een volgende regering.
Met andere woorden, collega’s van de N-VA, ik kan zeggen dat, na uw colloquium, aan het grootste deel van de aanbevelingen van de Senaatscommissie is tegemoetgekomen.
Collega’s van de N-VA, toch moet ik even zeggen dat ik verrast ben over de manier waarop u tussenbeide komt in het debat, ook in de commissie, evenals over de aard van de amendementen die u hebt ingediend. Ik zal u zeggen wat ik eigenaardig vind. Er staan vandaag twee wetsvoorstellen op de agenda, een wetsvoorstel ingediend door een aantal collegae en een wetsvoorstel ingediend door een rist N-VA’ers. Na een vergelijking van beide wetsvoorstellen, moet ik zeggen dat enkele elementen uit uw voorstel mij bijzonder eigenaardig lijken. Samengevat houdt uw voorstel namelijk in dat de hele financiering van de leden van de koninklijke familie uit de Civiele Lijst wordt gelicht. Op het eerste gezicht klinkt dat goed, maar dat zou niet verstandig zijn.
Middelen die wij aan de Koning toekennen vallen immers onder zijn onschendbaarheid. U hebt daar trouwens een wetsvoorstel over opgesteld. Zij mogen enkel voor hem en zijn functie worden gebruikt. Enkel de regering is hiervoor verantwoordelijk. De oppositie creëert echter één grote pot, wat de transparantie niet te goede komt. In deze optiek zou een kroonprins, een kroonprinses of een afgetreden staatshoofd die het te bont maakt, zich in de toekomst achter de onschendbaarheid van de Koning kunnen verschuilen.
Dat is uitdrukkelijk wat wij niet willen. Enkel de Koning is onschendbaar. Voor alle andere leden van de koninklijke familie willen wij duidelijke regels in de wet zelf inschrijven. Meer nog, wij nemen zelfs het principe op dat iemand die zich niet volgens die regels gedraagt, zijn of haar dotatie kan verliezen. Wij hebben er dus alle belang bij de Civiele Lijst en de dotaties van elkaar te scheiden in deze discussie.
17.33 Jean Marie Dedecker (LDD): Wat voor spijkers op laag water zijn dat nu, mijnheer Van Biesen? In ieder koningshuis, en ik zal Nederland als voorbeeld nemen, zijn het de koning en de koningin die voor hun kinderen zorgen. De betoelaging van de Koning is de Civiele Lijst. Het is dus normaal, meen ik, dat de Koning dit geld, dat in principe het enige geld is dat hij krijgt, ook gebruikt om zijn kinderen te onderhouden.
Kortom, koning Filip moet met de inkomsten van de Civiele Lijst instaan voor de opvoeding van zijn kinderen. Dat wordt daarmee bedoeld, niet dat er daarna een inflatie aan dotaties moet komen. Ik heb al twintig keer gezegd dat de dotaties daarna in principe onwettelijk zijn. Het is door uw regering dat er een dotatie werd gegeven aan Astrid en aan Laurent. In feite zouden die niet mogen bestaan. De koning moet zorgen voor zijn kinderen. Trouwens, het is ook geen schande dat zij gaan werken wanneer zij oud genoeg zijn.
17.34 Theo Francken (N-VA): Mijnheer Van Biesen, u getuigt niet alleen van een bijzonder eenzijdige lezing van de conclusies van ons colloquium…
17.35 Luk Van Biesen (Open Vld): Nee, ik heb het over uw eigen wetsvoorstel.
17.36 Theo Francken (N-VA): U geeft ook een bijzonder eenzijdige lezing van ons wetsvoorstel.
Ten eerste, ons wetsvoorstel bepaalt dat prinses Astrid en prins Laurent geen dotatie meer zouden krijgen. Wat doet u? U geeft ze een dotatie en noemt het een overgangsbepaling. Maar u zegt niet wanneer die overgangsbepaling stopt. In casu zal dat zijn op de dag dat zij sterven. Dat is een fundamenteel verschil tussen uw voorstel en ons voorstel.
17.37 Luk Van Biesen (Open Vld): Ik was nog niet klaar met mijn bespreking van uw voorstel.
17.38 Theo Francken (N-VA): Ten tweede, had u het over de Civiele Lijst. Inderdaad, wij brengen de dotatie aan de kroonprins onder bij de Civiele Lijst. Daar betaalt hij dan belastingen op. Alle belastingen.
17.39 Luk Van Biesen (Open Vld): De Civiele Lijst valt onder de onschendbaarheid en is dus oncontroleerbaar.
17.40 Theo Francken (N-VA): Als het over het juiste onderwerp gaat, zal ik er mij in mengen. Uw regeling is manifest ongrondwettelijk. Dat de Koning geen belastingen betaalt, is manifest ongrondwettelijk. Als u citeert uit ons colloquium en ons wetsvoorstel, gelieve het dan correct te doen.
17.41 Luk Van Biesen (Open Vld): Ik had nog niet gedaan. Ik zal nog even met plezier voortdoen en ik zal ook antwoorden op de opmerking van de heer Dedecker.
Door met dotaties te werken, kan men de controle regelen. Voor het eerst zal het Rekenhof uitdrukkelijk de uitgaven controleren. In het voorstel van de oppositie is daarover niets terug te vinden, geen letter.
In het voorstel van de oppositie is ook niets terug te vinden over een gedragscode of andere regels waaraan de ontvangers van een dotatie zich moeten houden. Volgens dat wetsvoorstel kan men als kroonprins of afgetreden staatshoofd dus ongestoord aan politiek doen. Wij leggen dat uitdrukkelijk aan banden. Wie een dotatie of vergoeding ontvangt, moet zich aan de spelregels onderwerpen.
Ik kan zo nog enkele duidelijke misvattingen uit uw voorstel blootleggen. Volgens het N-VA-voorstel heeft de hele koninklijke familie het genot van de goederen van de Koninklijke Schenking, zonder enige beperking. In ons voorstel schrijven wij daarentegen uitdrukkelijk dat elke terbeschikkingstelling van een gebouw uit de Koninklijke Schenking het voorafgaand akkoord van de minister van Financiën vereist. De N-VA maakt ook geen onderscheid tussen bezoldigingen en werkingsuitgaven.
Ik denk dat men in Laken eigenlijk liever had gehad dat uw wetsvoorstel was goedgekeurd in de plaats van het breed gedragen wetsvoorstel van de meerderheid. Dat moet voor u een pijnlijke vaststelling zijn, in schril contrast met uw werkwijze en handelingen in de commissie. Ik ben zelfs de mening toegedaan dat de indieners van dit wetsvoorstel, waaronder de heer Lacroix en mevrouw Temmerman, niet in aanmerking zullen komen voor een adellijke titel, maar voor het wetsvoorstel dat een trits N-VA’ers heeft ingediend, zullen de baronstitels reeds klaarliggen in de koninklijke lades.
17.42 Theo Francken (N-VA): Mijnheer Van Biesen, u maakt zich ongelooflijk belachelijk door zelfs maar te insinueren…
17.43 Luk Van Biesen (Open Vld): Als u dat zegt, dan maakt mij dat bijzonder gelukkig!
17.44 Theo Francken (N-VA): …in Laken voor een adellijke titel. Maar goed, als men dingen overdrijft zijn ze natuurlijk altijd wel grappig.
De eenzijdige lezing van ons wetsvoorstel gaat wel heel ver. Wij stellen voor om de dotaties van prinses Astrid en prins Laurent in vijf jaar af te bouwen met 20 % per jaar. U geeft die dotatie tot het einde der tijden. Dat is een belangrijk verschil. Ik meen dus dat uw wetsvoorstel op meer applaus zal kunnen rekenen, alvast in Tervuren en Brussel, dan dat van ons.
Ten tweede, als wij praten over belastingen, dan zorgen wij ervoor dat zij belastingen betalen op alles. U geeft een volledige vrijstelling voor de Civiele Lijst en u praat voor het overige maar over een klein stukje van de vergoeding. Dat vind ik wel bizar. U bent eigenlijk helemaal niet fier op uw wetsvoorstel en dus begint u het wetsvoorstel van de oppositie af te kraken, een aloude tactiek.
17.45 Luk Van Biesen (Open Vld): Wij zijn bijzonder fier op het evenwichtig wetsvoorstel dat thans voorligt.
17.46 Theo Francken (N-VA): Mijnheer Van Biesen, ik kijk uit naar het eerste rapport van het Rekenhof. U verklaart hier immers vandaag dat wij dat zullen inzien. Ik kijk ernaar uit. Ik zal u op die dag confronteren met uw woorden, de dag waarop het hier niet zal liggen!
17.47 Luk Van Biesen (Open Vld): Ik wil graag even ingaan op de dotaties van prinses Astrid en prins Laurent.
Dat is natuurlijk een afwijking van het algemeen principe dat wij in de toekomst willen hanteren. Ik wil echter aangeven dat dit voorstel ook hen voor een duidelijke keuze stelt. De gedragscode die wordt opgelegd vormt een strak keurslijf, bijvoorbeeld het verbod om beroepsinkomsten te verwerven en de beperking om vrij te reizen. Dat moet allesbehalve aangenaam zijn maar wij zullen erop toezien dat die regels strikt worden toegepast.
Collega’s, het is niet uitgesloten dat prinses Astrid en prins Laurent op relatief korte termijn zullen besluiten, al dan niet gedwongen door de omstandigheden, om uit het systeem van de dotaties te stappen om zo hun vrijheid te herwinnen. Zonder de pretentie te willen hebben om hen, vanuit dit halfrond, adviezen te geven, toch zou ik in de plaats van prinses Astrid en prins Laurent er ernstig over nadenken of het niet beter zou zijn om uit de dotatieregeling te stappen om alzo hun vrijheid en blijheid te herwinnen.
17.48 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer Van Biesen, ik vind dat een heel hoge graad van hypocrisie.
Ik zal u een voorbeeld geven. Een normale mens, een echtgenoot met een gezin, wordt in onze maatschappij belast. Astrid is getrouwd met een heel rijke bankier met een inkomen van twee tot drie miljoen euro op jaarbasis. Prins Lorenz is werkzaam bij de bank Gutzwiller, waar hij ook mede-eigenaar is en waar hij ook in de raad van bestuur en zelfs in het directiecomité zit. Zij zullen dus niet van honger omkomen.
Wat is het hypocriet om te zeggen dat prins Laurent geen andere inkomsten mag hebben. Die zegt hij tegen zijn vrouw: we hebben hier nog een vennootschapje dat ook rijk gesubsidieerd is. Ik heb daar een heel dossier over. Hij heeft ook nog een villa, die eveneens in een vennootschap zit. Hij maakt zijn echtgenote CEO. Dat zijn wel inkomsten van die familie.
Stop met te zeggen dat de familie geen inkomsten heeft en dat ze niets anders mag doen. Dat is hypocriet, mijnheer Van Biesen.
17.49 Theo Francken (N-VA): Mijnheer Van Biesen, begrijp ik het dan goed dat u, namens uw fractie, zegt dat prins Laurent moet terugtreden uit het vastgoedconsortium Renewable Energy Construct Arlon 67? Begrijp ik goed dat u zegt dat dat eigenlijk over de schreef gaat en dat dat niet meer kan?
U zegt dat er geen andere inkomsten zijn. Dus u zegt: dat kan niet voor ons, voor de interpretatie van het wetsvoorstel, dat u mee ondertekent en vandaag ter stemming voorlegt? Is dat over de schreef? Begrijp ik dat goed? Kan dat voor u niet? Dat is natuurlijk wel een politiek feit. Als het voor Open Vld niet kan dat prins Laurent vastgoedbedrijven opricht en daarvan hoofdaandeelhouder is, dan is dat interessant. Dat wil ik graag van u horen. Is dat voor u een stap te ver of niet?
17.50 Luk Van Biesen (Open Vld): Men praat over heel veel vormen van hypocrisie. In uw fractie zit een hele reeks personen die, als ze pennenvruchten schrijven of iets anders, daarvoor aparte managementvennootschappen of iets anders oprichten.
17.51 Theo Francken (N-VA): Wat heeft dat daar nu mee te maken? Is dat verboden misschien?
17.52 Luk Van Biesen (Open Vld): In het wetsvoorstel staat duidelijk: “geen beroepsinkomsten genieten”. Betekent het dat hij geen aandelen van een vennootschap mag hebben? Dat hij geen aandelen op de beurs kan kopen? Mag dat niet? Mag u dat? Is hij geen gewone Belg? Hebben wij zopas niet gevraagd dat ze zoals gewone Belgen zouden worden berecht? Hebben wij dat niet allemaal samen gevraagd? (Protest van de heer Francken)
Ik denk dat het dossier duidelijk is.
Spreek niet over fiscale constructies, als u (…) binnen eigen rangen voldoende specialisten hebt.
Vrienden, wij zullen met duidelijke overtuiging de wetsvoorstellen goedkeuren. Wij zijn blij dat wij zo’n grote stap doen naar meer transparantie en duidelijkheid, minder dotaties en vooral naar gelijkberechtiging van alle Belgen, inclusief de koninklijke familie.
Le président: On a compris. Vous êtes trois passionnés dans cette salle. Je donne la parole à M. Francken mais il n'y aura pas de réplique de M. Van Biesen. Cela devient monotone.
17.53 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik ben heel blij, het is nu heel duidelijk dat het voor Open Vld geen enkel probleem is dat prins Laurent, los van zijn dotatie, los van alle voordelen die hij krijgt, los van de villa die hij krijgt van de Staat enzovoort, actief is in vastgoed en een vastgoedbedrijf heeft. Ik vind het heel goed dat dat duidelijk is. Maar kom dan over enkele maanden niet klagen.
17.54 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de voorzitter, ik had graag gehad dat de minister van Financiën, die hier aanwezig is, op de volgende vraag antwoordt: wordt met voorliggende wetgeving echt bedoeld dat prins Laurent niet mag bijverdienen, maar zijn echtgenote wel? Gaat het om een gezinsinkomen?
Een verbod is gemakkelijk te omzeilen: als men alle functies aan de echtgenoot geeft, is het probleem opgelost en dan kan men de dotatie op zak blijven steken. Gaat het over het gezin an sich? Gaat het over man en vrouw an sich? Of gaat het over de prins alleen? Immers, ik voorzie binnen dit en drie maanden reeds opnieuw de eerste incidenten op dat vlak. De minister van Financiën is hier aanwezig, ik zou graag zijn antwoord kennen. Of krijg ik geen antwoord van de minister?
Le président: Le ministre des Finances écoute les questions et y répondra à la fin des débats.
17.55 Christophe Lacroix (PS): Monsieur le président, messieurs les secrétaires d'État, chers collègues, je vais élaguer mes propos parce que beaucoup de choses ont déjà été dites, de bonnes, de moins bonnes et de très mauvaises. Je ne vais pas insister là-dessus pour ne pas recréer la cacophonie que nous venons de connaître.
Nous avons voulu assurer une meilleure transparence, une plus grande modernité, à moindre coût, et une responsabilisation de la monarchie. Pour la première fois, la Cour des comptes va contrôler, n'en déplaise à certains, le coût de cette monarchie dont les sommes et crédits seront inscrits dans un seul article transparent dans le budget annuel, avec déjà un premier contrôle effectué par les membres de la Chambre lors du vote du budget. Il y aura ensuite un contrôle a posteriori effectué par la Cour des comptes sur la légalité et la régularité des dépenses. En ce qui me concerne, j'ai foi dans les institutions de mon pays et je ne pense pas que le premier président de la Cour des comptes rendrait un rapport qui ne serait pas conforme aux bonnes règles, aux lois et aux habitudes qui sont celles de la Cour.
Je voudrais insister sur un élément nouveau et essentiel mais qui est pourtant contesté. Ce n'est sans doute pas parfait mais, dorénavant, le traitement concédé aux membres de la famille royale sera soumis à l'impôt et aux taxes indirectes, rétablissant ainsi une certaine égalité avec la population.
Je voudrais revenir sur un point abordé par M. Francken et Mme Gerkens: le recours abusif à la fondation d'utilité publique. J'entends les uns et les autres s'indigner pour des raisons tout à fait différentes. Je suis effectivement plus proche de la thèse de Mme Gerkens et je voudrais rappeler qu'il y a, au Sénat, une proposition de loi déposée par mon collègue Ahmed Laaouej visant à modifier l'objet d'une fondation d'utilité publique afin qu'elle ne soit plus un moyen permettant d'éluder l'impôt. Il s'agira que la fondation d'utilité publique vise un intérêt général et non un intérêt lucratif. J'invite tous ceux qui s'indignent aujourd'hui d'un recours abusif à la fondation d'utilité publique, à soutenir la proposition de mon collègue au Sénat. Nous aurons au moins le privilège d'avancer plutôt que de s'égosiller ici.
Des règles de déontologie et de bonne conduite sont instaurées à l'égard des membres de la famille royale afin d'assurer la dignité, la respectabilité et la neutralité de la fonction et de notre pays.
On a encore beaucoup parlé tout à l'heure de monarchie protocolaire, de république. Vous savez les socialistes que nous sommes. Nous sommes évidemment, et avant toute chose, des républicains de cœur mais, en Belgique, nous sommes des royalistes de raison. Et nous le sommes parce que nous tenons à notre pays et que, aujourd'hui encore, la monarchie, telle qu'elle est, modernisée enfin, est un lien important entre les trois Régions et les habitants qui composent ce pays.
Je rappelle à ceux qui défendent la monarchie protocolaire que, si c'est pour faire une monarchie protocolaire du type anglais ou du type hollandais, avec des manteaux d'hermine, des carrosses, des couronnements somptueux, qui ont un coût exorbitant et rappellent l'ancien régime, vous nous trouverez sur votre chemin! Comme je l'ai souligné en commission, il était temps de mettre fin aux pratiques héritées du passé. La nouvelle réglementation devra être respectée dans la lettre et dans l'esprit. Tout ceci, chers collègues, était absolument nécessaire afin de répondre aux attentes légitimes de la majorité de notre population d'adapter le fonctionnement de la monarchie aux besoins et aux réalités de notre époque.
Le président: Monsieur Lacroix, je vous remercie. Étant donné qu'il n'y a plus d'intervenant pour les quatre propositions déposées, je clos la discussion générale.
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles de la
proposition de loi n° 2960. Le texte corrigé par la commission sert de base à
la discussion. (Rgt 85, 4)
(2960/4)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
van het wetsvoorstel nr. 2960 aan. De door de commissie verbeterde tekst geldt
als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2960/4)
L’intitulé en français a été modifié par la commission en “proposition de loi concernant les dotations et les indemnités octroyées à des membres de la Famille royale ainsi que la transparence du financement de la monarchie".
Het
opschrift in het Frans werd door de commissie gewijzigd in “proposition de loi
concernant les dotations et les indemnités octroyées à des membres de la
Famille royale ainsi que la transparence du financement de la monarchie“.
La proposition de loi compte 26 articles.
Het wetsvoorstel telt 26 artikelen.
* *
* * *
Amendements
redéposés:
Heringediende
amendementen:
Art. 2
Art. 3
Art. 4
Art. 6
Art. 7
Art. 8
Art. 10
Art. 11
Art. 13
Art. 14
Art. 15
Art. 17
Art. 19
Art. 20
Art. 21
Art. 22
Art. 23
* * *
* *
La discussion des articles est close. Le vote sur les amendements et les articles réservés ainsi que sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over de aangehouden amendementen en artikelen en over het geheel zal later plaatsvinden.
* *
* * *
Conclusion de la
discussion des articles:
Besluit van de artikelsgewijze bespreking:
Réservé: le vote sur
les amendements et les articles 2, 3, 4, 6, 7, 8, 10, 11; 13, 14, 15, 17, 19,
20, 21, 22 et 23 (tel que corrigé).
Aangehouden: de stemming over de amendementen en
artikelen 2, 3, 4, 6, 7, 8, 10, 11, 13, 14, 15, 17, 19, 20, 21, 22 en 23 (zoals
verbeterd).
Adoptés article par
article: les articles 1, 5, 9, 12, 16, 18, 24 à 26, avec des corrections de
texte aux articles 16 et 18.
Artikel per artikel aangenomen: de artikelen 1, 5,
9, 12, 16, 18, 24 tot 26, met tekstverbeteringen op artikelen 16 en 18.
* *
* * *
Nous passons à la discussion des articles de la
proposition de loi n° 2961. Le texte corrigé par la commission sert de base à
la discussion. (Rgt 85, 4)
(2961/4)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
van het wetsvoorstel nr. 2961 aan. De door de commissie verbeterde tekst geldt
als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2961/4)
La proposition de loi compte 5 articles.
Het wetsvoorstel telt 5 artikelen.
* *
* * *
Amendements redéposés:
Heringediende
amendementen:
Art. 2
·
1 –
Barbara Pas cs (2961/2)
·
2 –
Barbara Pas cs (2961/2)
·
5 – Theo
Francken cs (2961/2)
Art. 2/1 (n)
·
6 – Theo
Francken cs (2961/2)
Art. 3
·
3 –
Barbara Pas cs (2961/2)
·
7 – Theo
Francken cs (2961/2)
Art. 4
·
4 –
Barbara Pas cs (2961/2)
·
8 – Theo
Francken cs (2961/2)
* * *
* *
La discussion des articles est close. Le vote sur les amendements et les articles réservés ainsi que sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over de aangehouden amendementen en artikelen en over het geheel zal later plaatsvinden.
* *
* * *
Conclusion de la
discussion des articles:
Besluit van de artikelsgewijze bespreking:
Réservé: le vote sur
les amendements et les articles 2, 3 et 4.
Aangehouden: de stemming over de amendementen en
artikelen 2,3 en 4.
Adoptés article par
article: les articles 1 et 5.
Artikel per artikel aangenomen: de artikelen 1 en
5.
* * * * *
18 Projet de loi fixant la Liste Civile pour la durée du règne du Roi Philippe (2959/1-5)
18 Wetsontwerp houdende vaststelling van de Civiele Lijst voor de duur van de regering van Koning Filip (2959/1-5)
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
Les deux rapporteurs, à savoir Mme Kristien Van Vaerenbergh et M. André Frédéric, renvoient à leur rapport écrit.
Plusieurs intervenants étaient inscrits dont MM. Lacroix et Van Biesen qui se sont déjà exprimés. Interviendront encore M. Francken, Mme Pas et Mme Emmery.
18.01 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, mijnheer de staatssecretaris, collega’s, over de Civiele Lijst hebben wij in de commissie een lang debat gevoerd. Op een bepaald ogenblik vond u dat mijn uier leeg was.
Mijn uier mag misschien leeg zijn, maar de uier van de van Saksen-Coburg is voller dan ooit en zal dat ook zeker na de stemming van aanstaande donderdag zijn.
Ik wil toch even dieper ingaan op een paar punten inzake de Civiele Lijst.
Er is geen discussie over het feit dat er een Civiele Lijst is en dat de Koning en de koningin voldoende geld moeten krijgen om hun functie als staatshoofd van dit land waardig te kunnen vervullen. Voor ons is het staatshoofd beter iemand die verkozen is. Dat is evident, maar in dit land is dat niet het geval en daarmee moeten wij dan maar leren leven. Zo is de feitelijkheid.
Er is niet zoveel discussie over het feit dat zij voldoende geld moeten krijgen. Wat mij betreft is er ook niet zoveel discussie over het feit dat dit 11,5 miljoen euro bedraagt, evenveel als waar wij waren geëindigd. Wat wel belangrijk is, is dat de Civiele Lijst alles incluis is en alle kosten dekt. Dat is precies het probleem. De Civiele Lijst is maar een deel van de kostprijs van de monarchie.
Boven op die Civiele Lijst komen nog eens maximaal 35 personeelsleden. Het kunnen er ook minder zijn, wij zullen dat in de gaten houden. Daarnaast is er het veiligheidsdispositief van 135 agenten. Dat heeft men altijd. Een president heeft ook beveiliging nodig en reist ook met een militair toestel, dus daar is er geen verschil. Daarnaast zal een aantal zaken nog altijd worden bekostigd door de federale Staat. De verwarmingskosten van het koninklijk paleis in Brussel zullen worden gedragen door de Regie der Gebouwen.
Mijnheer Verherstraeten, het is goed dat u hier bent, want ik wil u graag een vraag stellen over het hekkenwerk van de paleizen. Er bestaat daarover immers wat discussie. U zegt dat u heel duidelijk hebt geantwoord. Ik ben dan blijkbaar een slechte verstaander.
Mijnheer Geens zegt dat al wat te maken heeft met “buiten”, wordt bekostigd door de Regie der Gebouwen. Het was echter niet helemaal duidelijk wat “buiten” precies betekent. Er wordt lacherig gedaan over de hoveniers en over het hekkenwerk. Men vindt dat een detail. Het gaat echter om honderdduizenden euro. Het schilderen van het hek in Laken kost ongeveer honderdduizend euro, wat het volgens mij wel relevant maakt.
Al wat te maken heeft met buiten, zoals de fonteinen en de parken wordt betaald door de Regie der Gebouwen. De verwarmingskosten van een paleis worden door de Regie der Gebouwen betaald, de andere niet.
Wat heeft u daartoe geïnspireerd? Waarom is er geen duidelijkheid over de hele lijn? Graag had ik wat meer uitleg gekregen. Ik geloof immers niet het verhaal dat de kostprijs van de monarchie neerkomt op 11,5 miljoen euro en 35 medewerkers. Volgens mij ligt die kostprijs een heel stuk hoger.
Gelet op het feit dat er nu maximale transparantie komt – dixit de regering – zal dat wel duidelijk zijn in het rapport dat het Rekenhof zal overhandigen. Ik heb ook daar wel nog een vraag bij. Ik neem aan dat het rapport dat wordt gemaakt door de voorzitter en de eerste voorzitter van het Rekenhof, wordt overhandigd aan het Parlement. Ik neem aan dat de Parlementsleden hier inzage in krijgen. De heer Van Biesen heeft dat hier ten stelligste bevestigd.
Ik betwijfel dat echter. Waarom wordt het rapport immers alleen opgemaakt door de voorzitter en de eerste voorzitter, en niet door de algemene vergadering van het Rekenhof? Als het rapport wordt opgesteld door de algemene vergadering, waarom kan het dan niet worden bezorgd aan het Parlement? Zo kunnen alle Parlementsleden nakijken wat er juist in de trommel zit. Ik blijf daaromtrent met heel wat vragen achter.
Wat het fiscale gedeelte betreft, betreur ik de manier van aanpakken bijzonder. Ik herhaal mijn redenering. Volgens mij is het feit dat de Koning en de koningin geen belastingen betalen, ongrondwettelijk. Dat is geen grondwettelijke gewoonte. Er wordt gezegd dat het een grondwettelijke gewoonte is, maar dat is het volgens mij niet. Uw voorganger, minister Vanackere, heeft allerlei uitvluchten bedacht in de commissie om de uitgaven ten laste van de dotaties en de Civiele Lijst vrij te stellen van accijnzen en btw. Ik heb hem daar een vijftal keer over ondervraagd. Dat wordt nu voor een stuk opgelost. De indirecte belastingen zouden moeten worden betaald, ook al staat dat niet in de wetsartikelen zelf, maar in de memorie van toelichting, wat ik op zich een vreemde manier van werken vind.
Over de belastingsvrijstelling van de Civiele Lijst wil ik toch even iets voorlezen. Ik vind het immers belangrijk dat het in het verslag staat. U weet immers dat de verslagen met de discussies over de Civiele Lijst tientallen jaren meegaan.
De belastingsvrijstelling van de Civiele Lijst en van de dotaties is volgens minister Vanackere gebaseerd op artikel 89 van de Grondwet en op grondwettelijke gewoonte. Deze redenering klopt niet. Artikel 89 van de Grondwet luidt als volgt: “De Civiele Lijst wordt door de wet vastgesteld voor de duur van de regering van elke Koning.” Van enige vrijstelling van belasting is in dit grondwetsartikel geen enkele sprake. De Belgische Grondwet kent, in tegenstelling tot de Nederlandse Grondwet, geen bepaling die de Koning vrijstelt van belastingen. Bovendien geldt artikel 89 alleen voor de Civiele Lijst en niet voor de dotaties. Dat grondwetsartikel kan dan ook onmogelijk de basis zijn van de fiscale vrijstelling van de dotaties.
Een grondwettelijke gewoonte is al evenmin een mogelijke grondslag. Er wordt unaniem aanvaard dat een grondwettelijke gewoonte niet kan voorgaan op een uitdrukkelijke grondwetsbepaling. Een gewoonte kan de Grondwet aanvullen, maar niet buiten werking stellen. Anders geformuleerd: een grondwettelijke gewoonte kan nooit contra constitutionem zijn, maar enkel praeter constitutionem.
Artikel 173 van de Grondwet bepaalt uitdrukkelijk dat een vrijstelling of vermindering van belasting slechts kan worden ingevoerd door een wet. Een vermindering of vrijstelling veronderstelt dus de tussenkomst van het Parlement. Een dergelijke wet bestaat evenwel niet en bestaat ook nu nog steeds niet, en wordt ook niet ingevoerd. Heel het verhaal inzake de vrijstelling van de Civiele Lijst houdt dus grondwettelijk geen steek. Daar blijven wij bij ons punt. Laat dan de hoogte van het bedrag van de Civiele Lijst of 11,5 miljoen euro – een staatshoofd kost geld, akkoord – volledig inbegrepen zijn. Dat is niet zo. Voor de eerste keer worden expliciet 35 personeelsleden toegewezen, boven op de Civiele Lijst.
Ten derde, wat hier inzake het fiscale gedeelte gebeurt, is een ongrondwettelijke zaak. Het kan niet dat de Koning boven andere landgenoten staat waar het gaat om het betalen van belastingen. Als dat kan, moet het geregeld zijn bij wet, maar die wet bestaat niet en wordt vandaag ook niet ingediend. Wat er gebeurt, is dus een ongrondwettelijke zaak. Dit klopt niet, dit gaat volledig in tegen de Grondwet van dit land.
Daarom, beste mensen, zal de N-VA een tegenstem uitbrengen bij alle voorstellen die vandaag worden ingediend, en zeker bij het verhaal van de Civiele Lijst.
Le président: Je donne la parole à Mme Emmery.
18.02 Isabelle Emmery (PS): (Intervention hors micro)
Le président: Excusez-moi. N'étiez-vous pas inscrite pour intervenir sur le projet de loi relatif à la Liste Civile? C'est une erreur des services. Je donne la parole à Mme Pas.
18.03 Barbara Pas (VB): In de debatten van daarnet, en zeker naar aanleiding van de troonswissel, is gebleken dat de discussie over het protocollaire koningschap ten volle gevoerd wordt. Vandaag is dat nog maar eens bewezen. Alle partijen in dit halfrond hebben, hetzij recentelijk, hetzij minstens enkele jaren geleden, allemaal te kennen gegeven dat zij de initiatieven willen ondersteunen die daartoe zullen leiden. Bovendien zijn ook de burgers in dit land ervan overtuigd dat bepaalde handelingen en bevoegdheden van de Koning volledig achterhaald en archaïsch zijn.
De regeling in Nederland werd hier vandaag al aangehaald. Die strekt tot voorbeeld. Daar werden recentelijk de bevoegdheden van de Koning fors teruggeschroefd, onder meer op het vlak van de regeringsvorming. Wat doet men vandaag? Onder druk van de crisis en de politieke opinie morrelt men een beetje aan de Civiele Lijst. Aan de politieke rol van de Koning wordt echter niet geraakt, ook al zou ruim de helft van de Vlamingen dat wel willen, zo blijkt uit de laatste peilingen. Een lintje knippen hier en daar, meer moet dat niet zijn voor een meerderheid van de Vlamingen. Wat ons betreft, moet het zelfs dat niet meer zijn. Wij hebben geen behoefte aan koekjesdozenromantiek.
Constructief als wij zijn, willen wij in de eerste fase dringend werk maken van het beperken van de koninklijke rol en bevoegdheden in de samenleving, zoals tenslotte een meerderheid in Vlaanderen wil. Hooguit kan die monarch een louter vertegenwoordigende, absoluut neutrale rol spelen die volledig gedekt is door de regering.
In een tweede fase dient men tenminste de democratie ten volle te verfijnen door de erfopvolging af te schaffen en het staatshoofd democratisch te laten verkiezen. In die graduele context verdient het volgens ons dan ook aanbeveling werk te maken van die aangelegenheid. Zolang er in dit land een koningshuis is, moeten het handelen, het optreden en de verantwoordelijkheden ervan binnengeloodst worden in een democratische rechtsstaat van de 21e eeuw.
Alle mooie theorieën ten spijt wordt donderdag de Civiele Lijst goedgekeurd. Daarmee wordt het bestaande systeem de facto gebetonneerd. Fundamenteel is er niets veranderd. Het systeem wordt cosmetisch behandeld, met wat randvoorwaarden, maar uiteindelijk blijft het gewoon gehandhaafd. Er wordt meer transparantie beloofd. Voortaan zullen er accijnzen betaald worden op de zogenaamde Civiele Lijst, de rijkelijke dotatie die ervoor zorgt dat de koninklijke familie haar kosten kan dekken. Bij nader inzien zijn die taksen echter ook maar een mager beestje. Op minder dan een derde van de Civiele Lijst worden btw en taksen geheven. Ik zal alleszins bij de belastingcontroleur vragen of ik ook zo’n gunsttarief kan krijgen, maar ik vrees dat ik het antwoord al ken.
Er rijzen nog heel wat vragen bij het voorliggend ontwerp. Het zijn dezelfde vragen die ook tijdens de vorige discussie werden gesteld. Ik heb mijn vragen ook in de commissie gesteld maar kreeg toen geen antwoord. Ik zal mijn vragen herhalen in de hoop dat ik die antwoorden nu wel krijg.
Waarom worden er, naast de zeer uitgebreide Civiele Lijst, nog 35 personeelsleden ter beschikking gesteld van de Koning? Waarom vallen de verwarmingskosten van het koninklijk paleis te Brussel buiten de Civiele Lijst? Waarom valt het externe onderhoud van het paleis in Brussel en het kasteel in Laken ten laste van de Staat? Waarom wordt de Koning niet volledig onderworpen aan de personenbelasting? Ik heb geen enkel antwoord gekregen op deze vragen en geen enkele verantwoording waarom dit zo gebeurt.
De heer Van Biesen is inmiddels niet meer aanwezig.
De Belgische koninklijke familie is niet echt de fanfare van honger en dorst, laten wij eerlijk zijn. De persoonlijke goederen van de koninklijke familie zijn van enig niveau. De historische wortels van dit familiefortuin zijn terug te brengen tot de koloniale activiteiten in Congo. De verwevenheid van de koninklijke familie met de Société Générale en met enkele buitenlandse banken die discreet maar vastberaden de belangen van de koninklijke familie bij alle grote Belgische financiële transacties verdedigen. Het volstaat om te zeggen dat de eerste Koning der Belgen niet tot de rijkste adellijke families van Europa behoorde en dat het tot Leopold II heeft geduurd eer de basis van het fortuin van de van Saksen-Coburgs werd gelegd.
De basis voor het koninklijke fortuin ligt, zoals u allen weet, in Congo en de schandalige manier waarop het werd verworven is een historisch gegeven. Zolang de Belgische Staat blijft bestaan en het staatshoofd nog een koning is, volstaat dat riante, door de Belgische Staat gegenereerde, vermogen van die koninklijke familie om de kosten te dekken die verbonden zijn aan het koningschap zoals het vandaag bestaat.
In tegenstelling tot onze collega’s verklaren wij ons dan ook niet akkoord met 11,5 miljoen euro, collega Francken. Die zogenaamde Civiele Lijst moest tot nul worden herleid want het koninklijke fortuin is groot genoeg.
18.04 Minister Koen Geens: Mijnheer de voorzitter, ik heb heel weinig toe te voegen aan wat ik in de commissie al heb gezegd. Het aantal ambtenaren waarop de Koning een beroep kan doen is expliciet omschreven in de Civiele Lijst zelf of in het wetsontwerp. Voorheen was dat niet het geval. Ook inzake de btw en de accijnzen is er een duidelijke afwijking van de vroegere gewoonte om het koningshuis daaraan niet te onderwerpen.
Ik meen met de heer Francken al een zeer vruchtbare discussie te hebben gevoerd over de vraag of hekkens extern dan wel intern zijn. Althans in mijn huis, mijnheer Francken, staan er binnen geen hekkens, dus die zijn volgens mij extern.
Mijnheer de voorzitter, voorts heb ik niets toe te voegen aan wat reeds in de commissie werd gezegd.
18.05 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de minister, bij mij staan er binnen noch buiten hekkens. Ik heb daar geen zin in. Ik probeer open te staan voor iedereen en heb geen hekwerk nodig.
Alleszins kan ik wel zeggen dat dit mijn punt bewijst: de Civiele Lijst dekt lang niet wat veel mensen denken dat ze dekt, namelijk de kosten van het koningshuis. Onze fractie toont aan dat er nog altijd heel wat externe kosten zijn, boven op de Civiele Lijst, die het totale financiële kostenplaatje van het koningshuis vormen. Het koningshuis kost dus nog veel meer dan de 11,5 miljoen euro waarmee vaak gezwaaid wordt.
Le président: Nous passons à la
discussion des articles. Le texte corrigé par la commission sert de base à la
discussion. (Rgt 85, 4)
(2959/5)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie verbeterde tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2959/5)
Le projet de loi compte 9 articles.
Het wetsontwerp telt 9 artikelen.
* * * * *
Amendements redéposés:
Heringediende
amendementen:
Art. 2
Art.
2/1 (n)
Art. 3
Art. 3/1 (n)
Art. 4
Art. 5
Art. 6
Art. 7
Art. 8
Art. 9
* * *
* *
La discussion des articles est close. Le vote sur les amendements et les articles réservés ainsi que sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over de aangehouden amendementen en artikelen en over het geheel zal later plaatsvinden.
* *
* * *
Conclusion de la
discussion des articles:
Besluit van de artikelsgewijze bespreking:
Réservé: le vote sur
les amendements et les articles 2 à 9.
Aangehouden: de stemming over de amendementen en
artikelen 2 tot 9.
Adopté article par
article: l’article 1.
Artikel per artikel aangenomen: het artikel 1.
* * *
* *
19 Projet de loi portant sur la réforme du calcul des cotisations sociales pour les travailleurs indépendants (2938/1-3)
- Proposition de loi modifiant l'arrêté royal n° 38 du 27 juillet 1967 organisant le statut social des travailleurs indépendants, instaurant un système de calcul des cotisations sociales sur la base des revenus de l'année en cours (1763/1-2)
- Proposition de loi modifiant l'arrêté royal n° 38 du 27 juillet 1967 organisant le statut social des travailleurs indépendants en vue de modifier la perception des cotisations sociales (2588/1-2)
19 Wetsontwerp houdende hervorming van de berekening van de sociale bijdragen voor zelfstandigen (2938/1-3)
- Wetsvoorstel tot wijziging van koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, teneinde een regeling in te stellen waarbij de sociale bijdragen worden berekend op grond van de inkomsten van het lopende jaar (1763/1-2)
- Wetsvoorstel tot aanpassing van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen tot wijziging van de inning van de sociale bijdragen (2588/1-2)
Propositions de loi déposées par:
Wetsvoorstellen ingediend door:
- 1763:
Muriel Gerkens, Meyrem Almaci, Georges Gilkinet, Wouter De Vriendt
- 2588:
Zuhal Demir, Jan Jambon, Peter Luykx, Karel Uyttersprot
Je vous propose de consacrer une seule
discussion à ce projet et ces deux propositions de loi. (Assentiment)
Ik stel u voor één enkele bespreking aan dit wetsontwerp en deze twee wetsvoorstellen te wijden. (Instemming)
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
19.01 Valérie Warzée-Caverenne, rapporteur: Monsieur le président, madame la ministre, messieurs les ministres, chers collègues, en commission Économie, nous avons voté le projet de loi de réforme du système de calcul des cotisations sociales des indépendants, proposé par la ministre Sabine Laruelle.
Il était crucial de revisiter ce système de calcul datant de 1967 pour plusieurs raisons: les revenus des travailleurs indépendants peuvent varier fortement, les carrières sont actuellement bien souvent mixtes et les périodes de crise économique sont une réalité – les derniers chiffres concernant le nombre de faillites nous le confirment – et les demandes de dispense sont en augmentation. Bref, il était temps de s'attaquer à ce dossier et de mettre en place un nouveau mécanisme de calcul des cotisations sociales qui soit non plus basé uniquement sur l'année N-3 mais qui tienne compte des revenus professionnels de l'année même.
C'est donc chose faite et je remercie la ministre d'avoir réalisé ce travail de concertation et de réflexion qui a permis d'aboutir à un texte qui sera d'application dès janvier 2015, délai nécessaire pour permettre la transition entre les deux systèmes, l'actuel et le nouveau contenu du projet de loi.
Notons que le nouveau système de calcul est plus juste, en lien avec la réalité économique de l'indépendant. Il est également plus simple et corrige les défauts du système actuel, notamment concernant le début de carrière de l'indépendant où les revenus des trois premières années servent à deux reprises de revenus de référence. De même, en fin de carrière, l'indépendant souhaitant diminuer sa charge de travail se voit actuellement contraint de payer des cotisations élevées. Lors de sa cessation d'activité, les trois dernières années d'activité ne servent de base à aucune année de cotisation. Ce ne sera plus le cas: chaque année sera prise en compte.
Ce nouveau système de calcul est plus souple et permet des adaptations de la cotisation sociale proposée par la caisse d'assurances sociales, évitant par ce fait même d'entraîner l'indépendant dans une situation financière problématique. En effet, si les revenus de l'indépendant sont en baisse, après accord de sa caisse d'assurances sociales, l'indépendant aura donc la possibilité de verser des cotisations provisoires inférieures à celles proposées initialement. De même, si les revenus sont en hausse, l'indépendant pourra payer plus que les cotisations proposées, une régularisation intervenant dès connaissance des revenus réels.
Cette réforme répond aux attentes des indépendants car le mode de calcul est en adéquation avec la réalité économique. Les membres de la commission Économie l'ont bien compris puisque ce projet de loi a été adopté à l'unanimité, ce qui est un fait plutôt rare. Notre groupe espère qu'il en sera de même jeudi, lors du vote en séance plénière.
19.02 Karel Uyttersprot (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega’s, de berekening van de sociale bijdragen voor zelfstandigen is een oud zeer. Voorliggend wetsontwerp is dan ook bijzonder belangrijk voor wie in dit land onderneemt, voor onze zelfstandigen en ondernemers.
Het wetsontwerp wijzigt de berekeningswijze van de sociale bijdragen die per kwartaal moeten worden betaald. Het wijzigt ze op een dergelijke wijze dat men een nauwere aansluiting van de N-3 wil bekomen. Men wil dus teruggaan naar drie jaar, veeleer dan naar een N-1.
De ondernemers hebben de keuze tussen drie systemen.
Een eerste mogelijkheid is een kwartaalbijdrage berekend op basis van het beroepsinkomen, zoals gekend op 1 januari N-3. De betrokkene kan een hoger bedrag betalen, maar mag ook een lager bedrag betalen, indien daartoe de toestemming van het RSVZ wordt bekomen. Zodra de beroepsinkomsten bekend zijn, volgt een regularisatie.
Reeds in december 2012 heb ik samen met mevrouw Demir een gelijkaardig voorstel ingediend. Het betrof een voorstel om onze ondernemingen en ondernemers te responsabiliseren, een voorstel voor meer transparantie en om een betere aansluiting bij het inkomen te bekomen, volgens het jaar dat de inkomsten worden verworven. In een dergelijk jaar-op-jaarsysteem betaalt de zelfstandige onmiddellijk de sociale bijdragen, die op basis van een raming van de inkomsten van het jaar worden berekend.
Dit systeem sluit bij het jaar-op-jaarsysteem aan, maar is niet gelijkaardig. Niet getreurd echter, het is alleszins een belangrijke verbetering van wat was.
Wij hebben niettemin een aantal bemerkingen.
Ten eerste, wij zijn van mening dat de invoegetreding van deze wet op 1 januari 2015 een vrij lange overgangstermijn inhoudt.
Ten tweede, het RSVZ moet bepalen of iemand al dan niet minder mag betalen. De RSVZ zit echter dikwijls zelf in geldnood. Zal het derhalve wel bereid zijn die vermindering toe te staan?
Ten derde, er is een overgangsperiode vastgelegd voor wie op pensioen is. Voor hen geldt een specifiek uitzonderingsregime. Wat doen wij echter met onverwachte stopzettingen, bijvoorbeeld van iemand die ziek wordt en zijn zaak moet stopzetten?
Ten vierde, er wordt ook in een evaluatie voorzien na vier jaar, wat ons een lange termijn lijkt.
Het voorliggende ontwerp wijzigt op een betekenisvolle wijze het bestaande systeem. Wij kunnen er ons dan ook in vinden. Wij zijn van mening dat het een belangrijke stap in de goede richting is.
19.03 Isabelle Emmery (PS): Monsieur le président, madame la ministre, chers collègues, mon groupe se réjouit d'avoir pleinement participé à l'élaboration de ce nouveau mode de calcul des cotisations sociales des indépendants.
En effet, en 2007, le Parti Socialiste déposait au Parlement fédéral une proposition de loi visant à simplifier le calcul des cotisations sociales des travailleurs indépendants. Concrètement, le PS proposait à l'indépendant qui le désire de verser anticipativement ses cotisations sociales au cours de l'année durant laquelle les revenus sont recueillis. Ce système avait l'avantage de permettre à l'indépendant qui le souhaite d'éviter des récupérations potentiellement lourdes après trois années, conformément à la procédure en vigueur. Cela lui permettrait de payer ses cotisations en fonction de ses revenus professionnels immédiats.
À l'époque, nous avions choisi de maintenir le système dit N-3. Notre choix se basait alors sur l'avis du Comité général de gestion qui estimait qu'un système N/N n'était, à l'époque, pas réalisable d'un point de vue technique car ne reposant plus sur une connaissance des revenus. Le Comité estimait, néanmoins, qu'il serait effectivement souhaitable que le calcul des cotisations soit raccourci, voire même basé sur les revenus de cette même année. La proposition était également motivée par une contingence purement budgétaire, à savoir éviter une diminution conséquente des recettes de cotisations sociales du régime de sécurité sociale des travailleurs indépendants. Cela a d'ailleurs était clairement confirmé dans le rapport final du Comité de monitoring qui estimait le déficit de rentrées à 330 millions pour les deux premières années de la réforme.
Par la suite, nous nous sommes montrés fortement circonspects quant à l'impact positif du modèle N/N qui ne permettait pas d'exclure des comportements irrationnels par lesquels des indépendants limiteraient à tort très fortement leur versement provisoire se mettant ainsi eux-mêmes en difficulté au moment du décompte final, critique qui figure également dans le rapport final du Comité de monitoring. C'est donc une solution hybride qui a été choisie, un mode unique de calcul selon lequel les cotisations de chaque année sont calculées sur la base des revenus de l'année même et payables provisoirement en fonction des revenus de l'année N-3 avec la possibilité d'anticiper la hausse de ses revenus et donc de ses cotisations sociales.
La troisième voie, la solution dégagée à l'unanimité par le Comité de monitoring, est donc celle de la synthèse, celle qui prend le meilleur des deux propositions afin de répondre au mieux aux demandes légitimes des indépendants en évitant les risques budgétaires.
Cette solution évite les nombreux écueils des propositions initiales, celles qui concernaient le mode de calcul N-3, mais également la version N/N qui avait un impact budgétaire conséquent et qui engendrait une instabilité au niveau de l'estimation des montants des cotisations dans le chef des indépendants, mais également un risque au niveau des recettes perçues.
La proposition qui nous est présentée au vote répond finalement à une préoccupation commune à l'ensemble des personnes ayant tenté de dégager une solution: donner aux indépendants un système de cotisations sociales en phase avec les réalités économiques qu'ils vivent au quotidien et c'est, je pense, mission accomplie.
19.04 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): Monsieur le président, madame la ministre, mes chers collègues, voilà de nombreuses années que les indépendants souhaitent que leurs cotisations sociales soient calculées sur la base des revenus de l'année en cours plutôt que sur les revenus des trois années antérieures, puisque les activités et les recettes qu'ils en retirent sont parfois très variables. Dès lors, ils doivent parfois payer des cotisations trop importantes et ne savent pas les assumer avec leur chiffre d'affaires.
Ecolo-Groen avait déposé une proposition de loi en septembre 2011. Elle proposait un système permettant de calculer les cotisations sur le revenu annuel. Votre projet de loi traduit d'une autre manière les mêmes objectifs.
Votre projet de loi reçoit l'assentiment, puisqu'il résulte de consultations et de travail technique réalisé avec les représentants des indépendants. Dès lors, on peut estimer qu'il rencontre leurs préoccupations et qu'il permettra de moderniser et d'améliorer ce système de calcul des cotisations sociales. C'est la raison pour laquelle Ecolo-Groen soutiendra évidemment ce projet de loi.
J'aimerais néanmoins attirer l'attention et, en tout cas, vous dire que nous souhaitons rester partenaires dans le processus, dans le déroulement, dans la concrétisation future de ces dispositions. En effet, il est un élément intéressant dans votre projet et dans les mécanismes mis en place: celui qui vise à maintenir la neutralité budgétaire et financière de la sécurité sociale des indépendants, et donc une préoccupation pour que le montant des cotisations dû soit réellement payé.
C'est pourquoi – en tout cas, c'est mon interprétation – des cotisations plancher fixant des repères permettant à l'indépendant de se situer et d'évaluer les cotisations correspondantes ont été instaurées. Ces valeurs plancher peuvent varier dans le temps, en fonction de la concrétisation et de l'avancée du processus. Il en découle que l'indépendant qui a des revenus inférieurs et qui souhaite payer des cotisations plus faibles ne peut pas le faire automatiquement mais doit demander l'aval de sa caisse d'assurance sociale.
Ce dispositif est prudent. Il faudra parallèlement veiller à ce que ces caisses soient à l'écoute de l'indépendant. Je pense qu'elles se soucient fondamentalement de maintenir un équilibre budgétaire et d'éviter à l'indépendant de se retrouver dans des difficultés cumulées. Ces craintes pourraient néanmoins freiner et empêcher concrètement l'application de la loi.
Il est donc important, selon moi, de veiller à cette application et de vérifier l'évolution des revenus de l'indépendant qui a demandé une diminution de sa cotisation et ce, afin qu'il ne se retrouve pas en situation de sous-paiement et doive dès lors assumer des retards et les pénalités y afférentes.
L'évaluation du mécanisme est prévue dans la loi. Il faudra vraiment veiller à ce qu'elle ait lieu en concertation avec les intervenants et le parlement. Cela nous permettra d'examiner la pertinence des mesures mises en place et leur adaptation éventuelle.
19.05 Sabine Laruelle, ministre: Monsieur le président, il me semble que tous les responsables politiques cherchaient à atteindre le même objectif: permettre à l'indépendant d'adapter le montant de ses cotisations sociales à la réalité économique vécue. Différentes pistes étaient sur la table et celle qui est proposée aujourd'hui est issue d'une très large concertation avec les organisations d'indépendants ainsi qu'avec les caisses d'assurances sociales. En concertation avec tous les partenaires, nous préparons une circulaire permettant d'objectiver les conditions dans lesquelles un indépendant pourra bénéficier d'une diminution; nous voulons être certains qu'un indépendant à Anvers soit traité de la même manière qu'un indépendant à Arlon.
En ce qui concerne la mise en œuvre de ce projet, politiquement, j'aurais préféré qu'elle intervienne le 1er janvier 2014 car vous n'ignorez pas qu'un événement assez important se déroulera en mai 2014.
Ik heb een grondige analyse van de Vereniging der Sociale Verzekeringsfondsen voor Zelfstandigen (VSVZ) waarin staat dat het niet mogelijk is de hervorming al op 1 januari 2014 te laten ingaan. Omdat zij op 1 januari moet ingaan, zal dat op 1 januari 2015 gebeuren. Ik vind dat ook laat, maar de informatica kan niet klaar zijn voor 1 januari 2014, en ik wil geen bugs.
Je ne souhaite pas initier une réforme et avoir par la suite des problèmes dans sa mise en œuvre. En ce qui concerne l'évaluation, quatre ans peuvent sembler beaucoup mais ce ne sera jamais que trois exercices de régularisation. La mise en œuvre est prévue pour 2015 et en 2017 aura lieu le premier exercice de régularisation. Nous avons souhaité avoir au moins deux à trois exercices de régularisation. Ainsi, s'il y a des dysfonctionnements flagrants avant, nous pourrons adapter le système.
19.06 Karel Uyttersprot (N-VA): Ik stel vast dat er voor gepensioneerden wel een overgangsregeling, een uitzonderingsregime bestaat, maar niet voor iemand die zijn zaak onverwacht, om welke reden ook, stop moet zetten.
19.07 Sabine Laruelle, ministre: En cas d'arrêt de l'activité, les cotisations seront dues sur les mois prestés, ce qui est tout à fait logique. En cas de faillite, il y aura des bénéficiaires prioritaires. On sait que les caisses d'assurances sociales sont l'un des bénéficiaires prioritaires en cas de faillite. On ne peut évidemment pas prévoir des cas de transition pour toutes les situations.
En ce qui concerne les pensionnés, la situation est un peu différente. En cas d'arrêt, si on travaille trois mois, on paiera une cotisation sociale sur trois mois. C'est ce que permettra cette réforme.
Le président: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles du
projet de loi n° 2938. Le texte corrigé par la commission sert de base à
la discussion. (Rgt 85,
4) (2938/3)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan van het wetsontwerp nr. 2938. De door de commissie verbeterde tekst
geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2938/3)
L'intitulé en français a été modifié par la commission en "projet de loi portant réforme du calcul des cotisations sociales pour les travailleurs indépendants".
Het
opschrift in het Frans werd door de commissie gewijzigd in "projet de loi
portant réforme du calcul des cotisations sociales pour les travailleurs
indépendants".
Le projet de loi compte 18 articles.
Het wetsontwerp telt 18 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 18 sont adoptés article par article, avec des corrections de texte à l’article 3.
De artikelen 1 tot 18 worden artikel per artikel aangenomen, met tekstverbeteringen op artikel 3.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
20 Projet de loi concernant le statut social de certaines catégories de personnes qui exercent un mandat public (2930/1-2)
20 Wetsontwerp betreffende het sociaal statuut van bepaalde categorieën van personen die een publiek mandaat uitoefenen (2930/1-2)
Transmis par le Sénat
Overgezonden door de Senaat
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
20.01 Karel Uyttersprot, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, beste collega’s, onderhavig wetsontwerp is overgezonden door de Senaat.
Ik wil er verslag over uitbrengen, omdat het rechtstreeks invloed heeft op alle mandatarissen van alle geledingen.
Het RSVZ heeft een aantal jaren geleden immers een merkwaardig standpunt ingenomen ten aanzien van politieke mandatarissen die zitting hebben in raden van bestuur met een raadgevende stem. Ik citeer uit de memorie van toelichting: “In de praktijk gebeurt het echter dat het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ) personen die als politiek mandataris gemandateerd werden door hun gemeenteraad, om te zetelen in een raad van bestuur en dit met een raadgevende stem, toch aangemaand worden om zich aan te sluiten bij een sociaal verzekeringsfonds. (…) De motivering van deze praktijk betreft een interpretatie van het RSVZ die een onderscheid maakt tussen stemgerechtigde mandatarissen en zij die een raadgevende stem hebben".
Met het wetsontwerp wordt een einde gesteld aan deze interpretatie van het RSVZ.
Collega Kristien Van Vaerenbergh heeft reeds in september 2011 een gelijkaardig wetsvoorstel ingediend. De nieuwe wet zal bepalen dat personen die belast zijn met een mandaat in een openbare of private instelling of die met een raadgevende stem lid zijn van de bestuursorganen van een openbare of private instelling, hetzij uit hoofde van hun functie bij de administratie, het Rijk, de Gemeenschap, het Gewest, de provincie, de gemeente of de openbare instelling, hetzij uit hoofde van een werkgevers- of werknemersorganisatie in die hoedanigheid niet meer onderworpen zijn aan de verplichting om aan te sluiten bij een sociale kas. Op de vraag van collega Schiltz of ook districtsmandatarissen daaronder vallen, heeft de minister positief geantwoord.
Het voorliggend ontwerp werd unaniem goedgekeurd.
Le président: Quelqu'un
demande-t-il la parole? (Non)
Vraagt iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (2930/1)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2930/1)
Le projet de loi compte 4 articles.
Het wetsontwerp telt 4 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 4 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 4 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
21 Projet de loi modifiant les dispositions du Code judiciaire relatives à la rectification d'erreurs matérielles ou à la réparation d'omissions dans les décisions judiciaires ainsi qu’à l'interprétation des décisions judiciaires (50/10-11)
21 Wetsontwerp tot wijziging van de bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de verbetering van materiële verschrijvingen of het herstel van omissies in rechterlijke beslissingen alsook de uitlegging van rechterlijke beslissingen (50/10-11)
Sans rapport
Zonder verslag
Amendé par le Sénat
Geamendeerd door de Senaat
Conformément à l'article 87 du Règlement, les projets de loi renvoyés à la Chambre par le Sénat ne font plus l'objet d'une discussion générale en séance plénière, sauf si la Conférence des présidents en décide autrement.
Overeenkomstig artikel 87 van het Reglement wordt geen algemene bespreking in plenaire vergadering gewijd aan een wetsontwerp dat door de Senaat naar de Kamer is teruggestuurd, tenzij de Conferentie van voorzitters anders beslist.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte corrigé par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (50/11)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie verbeterde tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (50/11)
Le projet de loi compte 14 articles.
Het wetsontwerp telt 14 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 14 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 14 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
22 Projet de loi modifiant la loi du 4 juillet 1956 relative à la protection des dénominations, signes et emblèmes de la Croix-Rouge en vue de sa mise en conformité avec le Protocole additionnel aux Conventions de Genève du 12 août 1949, relatif à l'adoption d'un signe distinctif additionnel (Protocole III) adopté à Genève le 8 décembre 2005 (2925/1-2)
22 Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 4 juli 1956 tot bescherming van de benaming "Rode-Kruis", van de tekens en emblemen van het Rode-Kruis met het oog op de overeenstemming ervan met het Aanvullend Protocol bij de Verdragen van Genève van 12 augustus 1949 betreffende de aanvaarding van een aanvullend onderscheidend embleem (Protocol III), aangenomen te Genève op 8 december 2005 (2925/1-2)
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
22.01 Stefaan Van Hecke, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar mijn schriftelijk verslag.
Le président: Quelqu'un demande-t-il la
parole? (Non)
Vraagt iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (2925/1)
Wij vatten de bespreking aan van de
artikelen. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de
bespreking. (Rgt 85, 4)
(2925/1)
Le projet de loi compte 2 articles et une annexe.
Het wetsontwerp telt 2 artikelen en een bijlage.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 et 2 sont adoptés article par article avec des corrections de texte.
De artikelen 1 en 2 worden met tekstverbeteringen artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
23 Proposition de loi modifiant la législation en ce qui concerne le compte de qualité des avocats, des notaires et des huissiers de justice et la séparation de patrimoines (1661/1-6)
- Proposition de loi modifiant la loi hypothécaire du 16 décembre 1851 en ce qui concerne le compte de tiers (1764/1-2)
23 Wetsvoorstel tot wijziging van de wetgeving wat de kwaliteitsrekening van advocaten, notarissen en gerechtsdeurwaarders en de afscheiding van vermogens betreft (1661/1-6)
- Wetsvoorstel tot wijziging van de Hypotheekwet van 16 december 1851 wat de derdenrekening betreft (1764/1-2)
Propositions de loi déposées par:
Wetsvoorstellen ingediend door:
- 1661: Raf
Terwingen, Sonja Becq, Leen Dierick, Jef Van den Bergh,
Willem-Frederik Schiltz, Sabien Lahaye-Battheu, Christian Brotcorne
- 1764:
Kristien Van Vaerenbergh, Koenraad Degroote, Sophie De Wit, Sarah
Smeyers, Karel Uyttersprot
Je vous propose de consacrer une seule
discussion à ces deux propositions de loi. (Assentiment)
Ik stel u voor een enkele bespreking aan deze twee wetsvoorstellen te wijden. (Instemming)
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
23.01 Stefaan Van Hecke, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, zoals u ziet, hebben wij keihard gewerkt en veel rapporten geschreven. Ik verwijs naar mijn schriftelijk verslag.
23.02 Özlem Özen (PS): Monsieur le président, chers collègues, madame la ministre – absente –, il aura fallu presque trois ans au législateur pour répondre à l'arrêt de la Cour de cassation du 27 juin 2011 sur les comptes de tiers. C'était sans doute trop long, mais il est vrai que le texte aujourd'hui en discussion ne se limite pas au strict nécessaire: en plus de les protéger, nous avons encadré la gestion des comptes de qualité.
Si les avocats étaient demandeurs d'une telle loi, ce sont bien les citoyens les premiers bénéficiaires. En assurant la protection des comptes de qualité, nous renforçons évidemment la confiance que le justiciable doit pouvoir placer en ceux qui l'accompagnent ou qui jouent le rôle d'intermédiaires avant, pendant et après les procédures judiciaires.
Ce sont donc les notions de confiance et d'accès à la justice qui sont au centre de cette proposition et nous autorisent à créer un régime d'exception pour des professions juridiques organisées et largement encadrées.
Quant à la proposition elle-même, nous avons fait le choix, conformément à la doctrine classique, de ne pas créer une séparation de patrimoine proprement dite. Dans cette même logique, nous avons également veillé à ce que l'incessibilité ne soit pas absolue puisque les sommes déposées sur ces comptes ne pourront pas être saisies pour autant qu'elles en respectent la destination.
Il s'agit donc bien d'une proposition de bon sens à laquelle le groupe PS et moi-même apporterons notre soutien.
Le président: Merci, madame. Je ferai simplement remarquer que, si la ministre n'est pas présente, le gouvernement est néanmoins représenté et que ce sont des propositions de loi.
23.03 Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mijnheer de voorzitter, eerst en vooral zijn wij zeer tevreden dat er uiteindelijk een regeling komt voor de problematiek van de derdenrekening, zeker na het arrest van de eerste kamer van het Hof van Cassatie, nadat de Franstalige kamer van het Hof van Cassatie is tussengekomen, meer bepaald op 27 januari 2011, waardoor de rechtsonzekerheid is gegroeid. Zij oordeelden dat zonder een wettelijke regeling de gelden, waar deze ook vandaan komen, die op een derdenrekening worden gedeponeerd in naam en voor rekening van de cliënt door een advocaat, deel uitmaken van het vermogen van die advocaat en dus geen afgescheiden vermogen vormen van het persoonlijk vermogen van die advocaat.
Met dat arrest heeft het Hof van Cassatie de rechtszekerheid ondermijnd dat in het geval van samenloop de gelden op de derdenrekening geen deel uitmaken van het vermogen van een tussenpersoon, tenzij een bijzondere regeling bij de wet hierin voorziet.
Door dat cassatiearrest drong zich dus een wettelijke regeling op. Om die reden heeft de N-VA ook een wetsvoorstel ingediend. Wij zijn tevreden dat er een regeling komt, zij het dat wij een meer algemene regeling voorstelden, anders dan het voorstel dat wij nu ter stemming voorgelegd krijgen. Via ons voorstel, dat veel algemener van aard was, zouden, naast de beroepscategorieën die wel al door een deontologische code gebonden zijn, ook bijvoorbeeld handelaren hun klanten de zekerheid kunnen bieden dat zij bepaalde betaalde voorschotten bij een faillissement zouden kunnen terugkrijgen.
Een klant legt bijvoorbeeld een huwelijkslijst neer. Wie hun een cadeau wil geven, betaalt dan de handelaar. Als de handelaar daarna failliet gaat, zijn de trouwers hun cadeau en het geld dat daarvoor werd betaald, kwijt. Ons voorstel zou deze problematiek opgelost hebben. Spijtig genoeg wordt nu alleen in die specifieke regeling voorzien. Dat is de reden waarom wij ons bij de stemming over dit wetsvoorstel zullen onthouden.
Le président: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
La proposition de loi n° 1661 règle des matières visées aux articles 77 et 78 de la Constitution.
Het wetsvoorstel nr. 1661 regelt aangelegenheden als bedoeld in de artikelen 77 en 78 van de Grondwet.
Conformément à l’article 72.2, alinéa 2 du Règlement, les dispositions relevant de l’article 77 de la Constitution sont disjointes du projet de loi.
Overeenkomstig artikel 72.2, tweede lid van het Reglement, worden de bepalingen die ressorteren onder artikel 77 van de Grondwet uit het wetsontwerp gelicht.
Nous passons à la discussion des articles de la
proposition de loi n° 1661/5 (matières visées à l’article 77 de la
Constitution). Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1661/5)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan van het wetsvoorstel nr. 1661/5 (aangelegenheden als bedoeld in
artikel 77 van de Grondwet). De door de commissie aangenomen tekst geldt
als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1661/5)
L’intitulé a été modifié par la commission en “proposition de loi modifiant le Code judiciaire en ce qui concerne le compte de qualité des avocats".
Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in “wetsvoorstel tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat de kwaliteitsrekening van advocaten betreft".
La proposition de loi compte 4 articles.
Het wetsvoorstel telt 4 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 4 sont adoptés article par article, avec une correction de texte à l’article 2.
De artikelen 1 tot 4 worden artikel per artikel aangenomen, met een tekstverbetering op artikel 2.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
Nous passons à la discussion des articles de la
proposition de loi n° 1661/6 (matières visées à l’article 78 de la
Constitution). Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (1661/6)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan van het wetsvoorstel nr. 1661/6 (aangelegenheden als bedoeld in
artikel 78 van de Grondwet). De door de commissie aangenomen tekst geldt
als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (1661/6)
L’intitulé a été modifié par la commission en “proposition de loi modifiant la loi du 25 ventôse an XI contenant organisation du notariat en ce qui concerne le compte de qualité des notaires et la loi hypothécaire du 16 décembre 1831 en ce qui concerne le compte de qualité des avocats, des notaires et des huissiers de justice".
Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in “wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 25 ventôse jaar XI op het notarisambt wat de kwaliteitsrekening van notarissen betreft en van de hypotheekwet van 16 december 1831 wat de kwaliteitsrekening van advocaten, notarissen en gerechtsdeurwaarders betreft".
La proposition de loi compte 4 articles.
Het wetsvoorstel telt 4 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 4 sont adoptés article par article, avec des corrections de texte à l’article 2.
De artikelen 1 tot 4 worden artikel per artikel aangenomen, met tekstverbeteringen op artikel 2.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
24 Projet de loi modifiant le titre préliminaire du Code de procédure pénale en ce qui concerne les nullités (41/13-16)
24 Wetsontwerp tot wijziging van de voorafgaande titel van het Wetboek van strafvordering wat betreft de nietigheden (41/13-16)
Amendé par le Sénat
Geamendeerd door de Senaat
Conformément
à l’article 87 du Règlement, les projets de loi renvoyés à la Chambre par
le Sénat ne font plus l’objet d’une discussion générale en séance plénière,
sauf si la Conférence des présidents en décide autrement.
Overeenkomstig
artikel 87 van het Reglement wordt geen algemene bespreking in plenaire
vergadering gewijd aan een wetsontwerp dat door de Senaat naar de Kamer is
teruggestuurd, tenzij de Conferentie van voorzitters anders beslist.
De rapporteurs verwijzen naar het schriftelijk verslag.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (41/16)
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (41/16)
Le projet de loi compte 3 articles.
Het wetsontwerp telt 3 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 3 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 3 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
Le projet de loi suivant porte sur le Code consulaire (n° 2841). J'ai informé M. Deseyn que nous traiterions ce projet jeudi.
Le projet de loi modifiant la section 3 du chapitre 7 titre IV de la loi programme du 24 décembre 2002 (n° 2989) est reporté à jeudi.
En ce qui concerne le projet de loi suivant portant diverses modifications en vue de l'instauration d'un nouveau système social et fiscal pour les travailleurs occasionnels dans le secteur horeca (n° 2990), un amendement sera discuté en commission jeudi à 14 h 00. Ce projet sera discuté en séance plénière jeudi après-midi. Un rapport oral sera fait.
Le projet de loi modifiant le chapitre 8 du titre IV de la loi-programme (I) du 27 décembre 2006 (n° 2952) est reporté à jeudi.
Nous arrivons au projet de loi portant assentiment à l'accord de coopération du 23 juillet 2012 visant à créer un Centre interfédéral pour l'Égalité des chances et la lutte contre le racisme et les discriminations (n° 2984). Plusieurs intervenants sont ici mais les rapporteurs ne sont pas présents et certains intervenants ont reporté leur intervention à jeudi.
26 Proposition de loi modifiant l'arrêté royal du 1er juin 1934 réglementant l'exercice de l'art dentaire en ce qui concerne la réglementation relative à l'accès aux cabinets dentaires (387/1-6)
26 Wetsvoorstel tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 juni 1934 houdende reglement op de beoefening der tandheelkunde, inzake de reglementering van de toegang tot lokalen (387/1-6)
Proposition de loi déposée par:
Wetsvoorstel ingediend door:
Raf Terwingen,
Nathalie Muylle, Leen Dierick, Nahima Lanjri
La discussion générale est ouverte.
De algemene bespreking is geopend.
26.01 Franco Seminara, rapporteur: Monsieur le président, je renvoie au rapport écrit.
Le président: Quelqu'un demande-t-il la
parole? (Non)
Vraagt iemand het woord? (Nee)
La discussion générale est close.
De algemene bespreking is gesloten.
Nous passons à la discussion des articles. Le
texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (387/6)
Wij vatten de bespreking aan van de
artikelen. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de
bespreking. (Rgt 85, 4) (387/6)
L’intitulé en
néerlandais a été modifié par la commission en "wetsvoorstel tot wijziging
van het koninklijk besluit van 1 juni 1934 houdende reglement op de
beoefening der tandheelkunde, inzake de reglementering van de toegang tot voor
tandverzorging uitgeruste lokalen".
Het opschrift in het Nederlands werd door de commissie gewijzigd in "wetsvoorstel tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 juni 1934 houdende reglement op de beoefening der tandheelkunde, inzake de reglementering van de toegang tot voor tandverzorging uitgeruste lokalen".
Le projet de loi compte 2 articles.
Het wetsontwerp telt 2 artikelen.
Aucun amendement n'a été déposé.
Er werden geen amendementen ingediend.
Les articles 1 à 2 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 2 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.
La séance est levée. Prochaine séance le jeudi 10 octobre 2013 à 14.15 heures.
De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 10 oktober 2013 om 14.15 uur.
La séance est levée à 18.17 heures.
De vergadering wordt gesloten om 18.17 uur.
L'annexe est reprise dans une brochure
séparée, portant le numéro CRIV 53 PLEN 159 annexe. |
De bijlage is opgenomen in een aparte
brochure met nummer CRIV 53 PLEN 159 bijlage. |