Plenumvergadering |
|
du Jeudi 28 mars 2013 Après-midi ______ |
van Donderdag 28 maart 2013 Namiddag ______ |
La séance est ouverte à 14.21 heures et présidée par M. André Flahaut.
De vergadering wordt geopend om 14.21 uur en voorgezeten door de heer André Flahaut.
Le président: La séance est ouverte.
De vergadering is geopend.
Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans l'annexe du compte rendu intégral de cette séance.
Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij worden op de website van de Kamer en in de bijlage bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen.
Ministre du gouvernement fédéral présent lors de l’ouverture de la séance:
Aanwezig bij de opening van de vergadering is de minister van de federale regering:
Elio
Di Rupo.
Myriam
Delacroix-Rolin, Ingeborg De Meulemeester, Minneke De Ridder, Julie
Fernandez Fernandez, David Geerts, Patrick Moriau, Linda Musin, Jan
Van Esbroeck, Reinilde Van Moer, pour raisons de santé / wegens
gezondheidsredenen;
Nadia
Sminate, congé de maternité / zwangerschapsverlof
Daniel
Bacquelaine, Sabien Lahaye-Battheu, pour devoirs de mandat / wegens
ambtsplicht;
Karel
Uyttersprot, Dirk Van der Maelen, en mission/ met zending;
François-Xavier
de Donnea, UIP / IPU.
Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 27 mars 2013, je vous propose de compléter le point 2 de l'ordre du jour de la séance plénière d'aujourd'hui par ce qui suit:
- la proposition de MM. Olivier Maingain et Damien Thiéry visant à
instituer une commission d'enquête parlementaire chargée d'examiner les
circonstances qui ont conduit au démantèlement de la SA Dexia, de
déterminer les éventuelles responsabilités et de formuler des recommandations
pour l'avenir (nos 1819/1 et 2);
- la
proposition de MM. Peter Dedecker et Jan Jambon visant à instituer une
commission d'enquête parlementaire Dexia (nos 2661/1 et 2);
- la proposition de M. Jan Jambon et consorts visant à instituer une
commission d'enquête parlementaire chargée d'examiner les circonstances qui ont
conduit au démantèlement de la SA Dexia, de déterminer les éventuelles
responsabilités et de formuler des recommandations pour l'avenir (nos 1848/1
et 2);
- la
proposition de M. Peter Dedecker et consorts visant à instituer une commission
d'enquête parlementaire Dexia (nos 2043/1 et 2);
- la proposition de MM. Gerolf Annemans et Hagen Goyvaerts et
Mme Barbara Pas visant à instituer une commission d'enquête parlementaire
chargée d'examiner les montages fiscaux mis en place par l'association de fait
dénommée ACW (nos 2659/1 et 2);
- la proposition de MM. Gerolf Annemans et Hagen Goyvaerts et
Mme Barbara Pas visant à instituer une commission d'enquête parlementaire
concernant l'affaire Dexia (nos 1807/1 et 2).
Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 27 maart 2013, stel ik u voor punt 2 van de agenda van de plenaire vergadering van vandaag aan te vullen met het volgende:
- het voorstel van de heren Olivier Maingain
en Damien Thiéry tot oprichting van een parlementaire onderzoekscommissie
belast met het onderzoek naar de omstandigheden die hebben geleid tot de
ontmanteling van de NV Dexia, alsook met het bepalen van de eventuele
verantwoordelijkheid en het formuleren van aanbevelingen voor de toekomst
(nrs 1819/1 en 2);
- het
voorstel van de heren Peter Dedecker en Jan Jambon tot oprichting van een
parlementaire onderzoekscommissie Dexia (nrs 2661/1 en 2);
- het voorstel van de heer Jan Jambon c.s. tot
oprichting van een parlementaire onderzoekscommissie belast met het onderzoek
naar de omstandigheden die hebben geleid tot de ontmanteling van de
NV Dexia, het bepalen van de eventuele verantwoordelijkheden en het
formuleren van aanbevelingen voor de toekomst (nrs 1848/1 en 2);
- het voorstel van de heer Peter Dedecker c.s.
tot oprichting van een parlementaire onderzoekscommissie Dexia (nrs 2043/1
en 2);
- het voorstel van de heren Gerolf Annemans en
Hagen Goyvaerts en mevrouw Barbara Pas tot oprichting van een parlementaire
onderzoekscommissie inzake het opzetten van fiscale constructies door de
feitelijke vereniging genaamd ACW (nrs 2659/1 en 2);
- het voorstel van de heren Gerolf Annemans en
Hagen Goyvaerts en mevrouw Barbara Pas tot oprichting van een parlementaire
onderzoekscommissie inzake de zaak Dexia (nrs 1807/1 en 2).
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus zal geschieden.
01.01 Laurent Louis (indép.): Monsieur le président, j'interviens car, une fois de plus dans cette séance de questions au gouvernement, on a placé ma question dans une catégorie qui ne correspond pas du tout à l'énoncé que j'ai déposé ce matin. Il était pourtant clair puisqu'il faisait plus de cinq lignes.
J'ai indiqué explicitement que je voulais poser une question sur la situation de Chypre pour voir en quoi notre premier ministre était capable de rassurer les Belges en leur affirmant que cette situation ne pouvait se produire chez nous.
Je vois difficilement ce que cette question a à voir avec le contrôle budgétaire.
Le président: Je vous interromps. C'est au président qu'il appartient d'orienter les questions vers les ministres. C'est le Règlement et je l'applique!
- mevrouw Barbara Pas aan de eerste minister over "de begrotingscontrole" (nr. P1647)
- de heer Laurent Louis aan de eerste minister over "de begrotingscontrole" (nr. P1648)
- de heer Stefaan Van Hecke aan de eerste minister over "de begrotingscontrole" (nr. P1649)
- de heer Steven Vandeput aan de eerste minister over "de begrotingscontrole" (nr. P1650)
- de heer Jean Marie Dedecker aan de eerste minister over "de begrotingscontrole" (nr. P1651)
- de heer Georges Gilkinet aan de eerste minister over "de begrotingscontrole" (nr. P1652)
- Mme Barbara Pas au premier ministre sur "le contrôle budgétaire" (n° P1647)
- M. Laurent Louis au premier ministre sur "le contrôle budgétaire" (n° P1648)
- M. Stefaan Van Hecke au premier ministre sur "le contrôle budgétaire" (n° P1649)
- M. Steven Vandeput au premier ministre sur "le contrôle budgétaire" (n° P1650)
- M. Jean Marie Dedecker au premier ministre sur "le contrôle budgétaire" (n° P1651)
- M. Georges Gilkinet au premier ministre sur "le contrôle budgétaire" (n° P1652)
02.01 Barbara Pas (VB): Mijnheer de eerste minister, er is de afgelopen dagen heel wat te doen geweest over de begrotingscontrole, als u ze zo nog kan noemen. Het lijkt immers wel of u de hele begroting van 2013 opnieuw aan het opstellen bent.
U hebt alleszins met de PS al een eerste slag thuisgehaald. Ondanks het grote belang dat uw regeringspartners, CD&V en Open Vld, aan begrotingsdiscipline hechten, hebt u de Europese begrotingsdoelstelling, met name een tekort van 2,15 %, al volledig losgelaten. Nu volgt u de piste van 1 % van het bbp aan structurele inspanningen, met andere woorden een miljard euro aan structurele maatregelen.
Helaas blijkt uit alle berichtgeving dat uw regering een belastingverhoging als de structurele maatregel bij uitstek ziet. Tot grote bezorgdheid van velen hebt u vorige week aangekondigd dat deze regering een grote databank voor spaarboekjes wil opzetten. Dat zal later wellicht gevolgd worden door het voorstel om, naar Cypriotisch model, een belasting te heffen op spaargeld. Wij hebben ondertussen ook al heel wat andere voorstellen gehoord. U zou staatsgebouwen en staatsaandelen van BNP Paribas Fortis verkopen; een minimumbelasting heffen op bedrijven, waar al heel wat om te doen is geweest; een algemene btw-verhoging invoeren en ook een extra belasting op wettelijk verplichte verzekeringen, zoals auto- en brandverzekeringen, waarop nu al 15 tot 27 % belasting wordt geheven. Alleszins zou er op die verplichte verzekeringen een extra belasting komen, waar zo goed als niemand aan ontsnapt.
Mijnheer de eerste minister, uit al die berichten blijkt dat u zich zeer eenzijdig richt op de inkomstenzijde van de begroting.
Mijn eerste concrete vraag is dan ook de volgende. Wat gebeurt er aan de uitgavenzijde? Welke saneringen, welke besparingen liggen er op tafel?
Ten tweede, wat zult u doen om de staatsschuld structureel naar beneden te halen?
Ten derde is er misschien de belangrijkste vraag van vandaag. U zou de burgers kunnen geruststellen dat zij na uw begrotingscontrole geen tsunami aan belastingverhogingen over zich heen zullen krijgen.
Ik ben dus zeer benieuwd naar uw antwoord.
02.02 Laurent Louis (indép.): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, en juillet 2012 et en mars 2013, alors que certains d'entre nous vous interrogeaient sur l'explosion de la dette publique à plus de 100 % du PIB, vous avez à chaque fois répondu: "Le patrimoine financier des ménages dans notre pays s'élève à 200 % du PIB, et si on ajoute à celui-ci le patrimoine immobilier, nous avons en réalité un avoir de 500 % du PIB. Il ne faut donc pas s'inquiéter de la dette."
Quand le citoyen entend une telle réponse, il s'inquiète. C'est normal, surtout quand il voit ce qu'il s'est passé dernièrement à Chypre, où les technocrates non élus de Bruxelles ont clairement démontré le caractère mafieux et criminel de l'Union européenne, qui aujourd'hui ne se gêne même plus de spolier des citoyens innocents!
Alors quand il entend vos propos, le citoyen se dit que vous vous considérez comme le véritable propriétaire de son argent, de sa maison. Il craint de se réveiller un matin et de voir que sa banque est fermée, que son épargne a été taxée à 30 %, et qu'il ne peut plus, comme c'est le cas à Chypre, effectuer de retrait de plus de 300 euros. Hier, c'était son argent et aujourd'hui, c'est celui des dirigeants.
Donc, au vu de vos propos, qu'est-ce qui peut empêcher les Belges de penser que Chypre n'est qu'une zone d'expérimentation et qu'ils échapperont à la spoliation que subissent les Chypriotes? Rien! Le Belge ne fait plus confiance ni à ses dirigeants politiques ni à ses banques, et encore moins aux technocrates de l'Europe et du FMI qui, chaque jour depuis que nous sommes empêtrés dans la crise que vous avez créée, réduisent impunément nos droits et nos libertés, allant même à présent jusqu'à nous voler.
Pouvez-vous jurer solennellement aux Belges que leur patrimoine est protégé? Pouvez-vous prendre l'engagement de ne jamais reproduire en Belgique le drame chypriote?
Enfin, le FMI fait de nouveau pression sur la Belgique pour qu'elle réduise ses dépenses, ses aides à la population.
Comme toujours, vous risquez de vous soumettre à cet organisme mafieux antidémocratique. Si j’étais vous, je dirais tout simplement: "M… au FMI, m… à l’Europe", et je déciderais de travailler enfin à la protection de nos concitoyens. Malheureusement, vous n'êtes pas moi, et je voudrais vous demander à quelle sauce vous comptez encore manger nos compatriotes qui sont de plus en plus nombreux à ne pas savoir ce qu'ils auront dans leur assiette, tant leur frigo a du mal à se remplir ces dernières années à cause de votre prétendue crise.
Le président: Merci beaucoup. Je ne suis pas sûr que certains termes seront conservés dans le compte rendu…
02.03 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de premier, alle ogen zijn vandaag, vannacht en misschien ook morgenvroeg, gericht op u en op uw regering want de mensen zijn ongerust over de maatregelen die u vannacht, morgen of overmorgen zult aankondigen.
De mensen zijn ook bezorgd. Mensen willen zekerheid. Zij willen de zekerheid dat zij morgen nog een job hebben, zekerheid dat zij hun energiefactuur kunnen betalen, zekerheid dat zij morgen hun huur nog kunnen betalen, zekerheid dat zij hun doktersrekening kunnen betalen, zekerheid dat het geld op hun spaarboekje niet verloren zal gaan.
De verschillende ballonnetjes die de jongste dagen zijn opgelaten, voorspellen niet zo veel goeds. Er is sprake van een verhoging van de btw. Dat is klassiek en duikt altijd op. U wil de mogelijkheden tot loopbaanonderbreking herzien en een taks heffen op bepaalde verzekeringsproducten, zelfs op een brandverzekering, dat een verzekering is die alle mensen hebben afgesloten. Ook denkt u aan afschaffing van de schoolpremie. Dat zijn allemaal net maatregelen die vooral de zwaksten in onze maatschappij zullen raken.
Wij horen heel veel pistes over besparingen en over inkomsten, maar we horen niet veel over concrete relancemaatregelen die deze regering wil invoeren. Nochtans zijn relancemaatregelen juist noodzakelijk om onze economie weer op gang te trekken. Als voorbeeld noem ik een verlaging van de lasten op arbeid, welke lasten verschoven kunnen worden naar de hoogste inkomens. Iedereen spreekt daarover, maar er worden maar weinig effectieve maatregelen genomen. Het opnieuw aanmoedigen van groene investeringen, vroeger een succesverhaal, maar werd afgeschaft door uw regering. Dat geldt ook voor investeringen in de NMBS; we zien net het omgekeerde gebeuren.
Integendeel, wat zien we? Opnieuw duikt het spook van de eenmalige maatregelen op. Het begon met minister Geens, die sprak over een klein beetje eenmaligheid. Dat klein beetje wordt al een miljard, als we minister Reynders mogen geloven. Daarbij wordt onder andere weer gekeken naar Belgacom, waar wij ons aandeel zullen verminderen. Daardoor zouden we vrij snel kunnen incasseren, maar op lange termijn verliezen wij dividenden op een structurele manier. Dat betekent winst op korte termijn en verlies op lange termijn.
Ik kom tot mijn concrete vragen, mijnheer de eerste minister.
Hoe zal de begrotingscontrole een antwoord geven op de echte problemen waarmee de mensen vandaag worden geconfronteerd? Zijn de eenmalige maatregelen die circuleren inderdaad een optie voor uw regering?
02.04 Steven Vandeput (N-VA): Mijnheer Di Rupo, hier staan wij opnieuw, de derde of vierde keer op rij, om van u te vernemen wat de stand van zaken is in verband met de begrotingscontrole. Als wij terugkijken naar het verleden, dan zouden we kunnen zeggen dat het blijft duren en dat er niet veel gebeurt, maar er is wel veel gebeurd. Ik verwijs naar de vergadering van 7 maart waarin het nog specifiek ging over de vraag of u nog zou vasthouden aan het traject naar een begroting in evenwicht in 2015 en dus ook aan een tekort van 2,15 % in 2013.
Toen zei collega Rutten, voor de Open Vld, hier: “Waarom moeten wij dat doen? Voor een deel moeten wij dat doen voor Europa, omdat afspraken afspraken zijn en om het vertrouwen ten opzichte van de internationale markten en de wereld te behouden. Wij moeten het echter vooral doen voor onszelf, voor onze kinderen, voor de generaties na ons, zodat wij niet vervallen in groepsegoïsme.”
CD&V zei hier, ook op 7 maart 2013, een dag waarop men er nog echt in geloofde, bij monde van de heer De Potter: “Ik ben ervan overtuigd dat het niet aan ons land is om op individuele basis het afgesproken begrotingstraject minder strikt te volgen.”
Ondertussen – dat is blijkbaar zowat het enige wat de laatste weken gebeurd is – is die ene doelstelling die er was, losgelaten. In de plaats gaat u wat men heet “structurele maatregelen” nemen, voor 1 %.
Dat hebben wij kunnen vernemen in de media. Wij hebben over 101 ballonnetjes gehoord, onder andere over een algemene verhoging van de btw, over een bijkomende taks op verzekeringen en over een minimale vennootschapsbelasting. Vandaag lezen we in de krant, mijnheer Di Rupo, dat specifiek omwille van die fiscale onzekerheid tien multinationals klaarstaan om hun valies te pakken en het land uit te gaan.
Mijnheer Di Rupo, ik heb drie heel concrete vragen voor u.
Ten eerste, het is mij vandaag niet duidelijk wat de doelstelling van deze begrotingscontrole is voor 2013. Kunt u daarover toelichting geven?
Ten tweede, als u de doelstelling dit jaar niet haalt, wat is dan wel het pad om tegen 2015 effectief een begroting in evenwicht te halen?
Ten derde, ik hoop dat u kunt weerleggen hetgeen wij vernemen in de pers, namelijk dat de maatregelen die u zult nemen opnieuw voor meer dan 75 % belastingmaatregelen zijn.
02.05 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, collega’s, de minister van de Noordzee heeft enkele weken geleden gezegd: “Er zal eerder een paus zijn dan dat er een nieuwe begroting is.” En inderdaad, wij hebben reeds witte rook gezien in het Vaticaan, maar wij hebben nog steeds geen witte rook gezien bij het begrotingsconclaaf.
Het enige dat wij horen, zijn belastingverhogingen. Ik zeg horen – vandaar mij vraag van vandaag – want ik vermoed dat u morgen wel ergens een paashaas zult te voorschijn toveren, terwijl dit Parlement nadien twee weken in reces is, zodat het stof eerst wat kan gaan liggen.
Premier, het enige wat ik hoor zijn belastingverhogingen. Precies deze week komen er nogal wat onheilstijdingen. Ik heb net mijn collega gehoord over tien multinationals die uit België zouden vertrekken wegens te hoge lasten, niet alleen de belastinglasten maar ook de lasten op energie, want een derde van onze energieprijzen bestaat uit taksen en heffingen.
Wat komt er nu uit CD&V-hoek en die van de OESO, een instituut dat ik geloof, want de heer Leterme werkt daar. Wat zeggen de heer Leterme en zijn instituut deze week? Verdorie, de Belgen hebben de op twee na de grootste loonlasten van heel Europa. Men zou dan denken dat men het meest in zijn zak heeft. Nee, wij hebben niet alleen de grootste loonlasten, wij hebben ook het minst in onze portefeuille. Ze zijn daarover klaar en duidelijk: in België wordt er tot 56 % door de overheid afgeroomd.
Ik hoor gisteren de mensen van de sp.a een vergelijking met Duitsland maken. Duitsland creëert jobs door de lonen laag te houden. Wij verjagen jobs door de lonen te verhogen.
Ik ga een voorbeeld over Duitsland geven. Een arbeider die in dit land vandaag 25 000 euro verdient, geeft 45 % aan de fiscus. In Duitsland moet men 250 000 euro verdienen vooraleer men in een belastingsschijf van 45 % komt. Dat is tien keer meer dan wat er in dit land van de wedde wordt afgeroomd.
Iedereen die ’s morgens naar zijn werk vertrekt, start om 9 uur, werkt tot 14 uur voor de overheid en kan dan nog tot 17 uur werken voor zichzelf.
Mijnheer de eerste minister, komen er belastingverhogingen terwijl de onheilsvogels om onze hoofden vliegen? Houdt u zich aan de norm van 2,15 % en de structurele maatregelen van 1 %? Ja of nee?
02.06 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, la semaine passée, je regrettais l'absence de disponibilité du gouvernement envers ce parlement. Cette semaine, votre présence à la présentation du budget de la ville de Mons était annoncée par la presse locale; vous avez assisté au moins partiellement à un match de football – je profite d'ailleurs de l'occasion pour féliciter nos Diables rouges –; vous avez rencontré de manière informelle le commissaire européen Olli Rehn, plus important que les membres de ce parlement, à l'heure où il faut faire des choix budgétaires.
Avant cet après-midi, vous n'aviez pas encore eu le temps de vous présenter devant ce parlement afin de nous expliquer les options prises au niveau européen. Vous n'avez pas encore non plus pu boucler l'ajustement budgétaire sur lequel vous travaillez pourtant depuis de longues semaines. Nous ne pourrons donc pas vous interroger précisément sur les options prises et nous devrons nous contenter de conjectures et de fausses pistes évoquées dans les journaux.
Je voudrais également souligner que vos ministres des Affaires étrangères, de l'Intérieur et des Finances, certainement pour d'excellentes raisons comme la remise de la Légion d'honneur, ont fait savoir qu'ils ne pourraient être présents au parlement, cette semaine.
Toujours est-il que cette situation pose un grave problème en termes de contrôle démocratique qui appelle, monsieur le président de la Chambre, à une autre organisation des travaux. Il n'est pas acceptable que le gouvernement se dérobe au contrôle parlementaire, tout comme il n'est pas acceptable que l'ajustement budgétaire se fasse sur le dos des plus faibles ou des moyens destinés à capter les emplois de demain.
J'en viens à mes questions. Monsieur le premier ministre, où en êtes-vous? Quelles options avez-vous retenues pour la répartition de la charge entre les entités, en matière d'efforts structurels et/ou conjoncturels? Préserverez-vous les dépenses en matière de sécurité sociale et de soutien à l'économie réelle? Comment s'est déroulée la réunion avec Olli Rehn? Quels engagements avez-vous pris en notre nom avec la Commission européenne? La trajectoire budgétaire de la Belgique sera-t-elle révisée en fonction de la conjoncture difficile?
Les dépenses d'investissement et de sécurité sociale seront-elles immunisées des efforts?
Nous avons également pu lire que vous envisagiez de vendre des bijoux de famille. Si oui, lesquels? Le gouvernement se privera-t-il de participations stratégiques?
Monsieur le premier ministre, je vous remercie de votre présence et surtout des réponses que vous pourrez apporter à ce parlement.
Le président: Le comité d'avis pour les Questions européennes se réunira le mercredi 10 avril à 11.30 heures.
02.07 Elio Di Rupo, premier ministre: Monsieur le président, chers collègues, tout d'abord, je vous remercie d'interroger le gouvernement. Je sais que l'on n'interroge pas un gouvernement sur ses intentions mais, en général, on lui prête de mauvaises intentions. Dans notre cas, c'est le contraire: nous sommes remplis de bonnes intentions!
Je voudrais remercier M. Gilkinet d'avoir fait mon agenda. Heureusement qu'il ne connaît pas tout de ma vie! Ce serait un peu dommage que l'on déroule l'ensemble des heures d'occupation de l'une ou l'autre personne à la tribune de cette honorable assemblée! Mais, comme vient de le dire le président, je serai à votre entière disposition le 10 avril à 10.00 heures.
Pour ce qui concerne M. Louis, que dire?
(…): (…)
02.08 Elio Di Rupo, premier ministre: À la demande de nos collègues, je ne dirai rien!
Beste collega’s, het saneren van onze overheidsfinanciën is een van de prioriteiten van de regering. Zoals u weet werken wij momenteel volop aan de controle van de begroting voor 2013.
Dans ce cadre, comme l'a rappelé un de nos honorables collègues, avec le vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et le ministre des Finances, nous avons rencontré lundi le vice-président de la Commission européenne et Commissaire européen aux Affaires économiques et monétaires, M. Olli Rehn.
L'entretien, constructif, a permis un échange de vues informel sur la méthodologie et sur le cadre de travail relatifs aux efforts budgétaires à effectuer par la Belgique selon les critères de la Commission.
De regering heeft daarbij bevestigd dat zij in 2015 een structureel begrotingsevenwicht wil bereiken. Uit de discussie is gebleken dat er een zekere flexibiliteit mogelijk is met betrekking tot het ritme van de te leveren inspanningen om dat doel te bereiken. Het kernkabinet heeft besloten om de structurele verbetering van het begrotingssaldo dit jaar op te trekken tot 1 % van het bbp in plaats van 0,9 % zoals voorzien in het stabiliteitsprogramma van april 2012. Daarmee zullen de Belgische autoriteiten het structureel saldo van de Belgische begroting in 2013 terugbrengen tot –1,8 % van het bbp.
Chers collègues, tout comme nous l'avons fait lors de la confection du budget initial 2013, nous traitons une mesure à la fois et essayons d'éviter que l'ensemble des mesures que nous prendrons ne détériore davantage la croissance économique déjà trop faible dans la zone euro et dans notre pays.
Nous veillons aussi à une juste répartition entre les économies supplémentaires à réaliser au niveau des autorités publiques et de la sécurité sociale et les recettes nécessaires, en évitant d'entraver le fragile redressement de notre économie et de nos entreprises.
Je me dois de rappeler que le budget d'un État est un instrument au service de la qualité de vie des citoyens et des entreprises. Derrière un budget, il y a des millions de citoyens et des dizaines de milliers d'entreprises, surtout des PME et des indépendants. Derrière les chiffres, il y a des gens!
Ces derniers temps, les pertes d'emploi se sont avérées beaucoup trop nombreuses. Hier encore, ce nombre s'est accru avec la fermeture définitive de Duferco à La Louvière. À cet égard, monsieur le président, Mme Burgeon interrogera la ministre de l'Emploi, ainsi que M. Destrebecq. J'aurais pu répondre en lieu et place de la ministre, mais compte tenu de l'acceptation par les travailleurs des plans sociaux, il est préférable que ce soit elle qui explique la position du gouvernement en la matière, position que je partage et qu'elle détaillera dans un instant.
Cela doit nous conduire à la prudence quant aux mesures à prendre et nous inciter à une créativité renouvelée pour trouver des solutions de création d'activités et donc d'emplois dans notre pays. Tel est l'esprit de la stratégie de relance que le gouvernement fédéral a initiée et qu'il entend développer avec les Régions, les syndicats et les patrons. Le soutien à l'emploi, la politique de relance et la protection du pouvoir d'achat des citoyens demeurent des priorités de notre gouvernement.
Beste collega’s, het kernkabinet heeft de voorbije dagen, samen met de ministers van Begroting en Financiën, reeds veel vooruitgang geboekt. Ik hoop dan ook dat wij de begrotingscontrole zo snel mogelijk kunnen afronden.
Ik dank u voor uw aandacht.
02.09 Barbara Pas (VB): Mijnheer de premier, ik dank u voor uw totaal nietszeggend antwoord. U hebt geen enkele maatregel ontkend of bevestigd en u hebt alleszins de kans gemist om de inwoners van dit land gerust te stellen dat hun geen toevloed aan nieuwe belastingverhogingen tegemoetkomt. Het ziet er immers naar uit dat u zult kiezen voor die gemakkelijkheidsoplossing, de belastingverhogingen, op de kap van de Vlaamse burger.
U hebt het uitgebreid gehad over de bekommernissen inzake het aantal jobs en ondernemers in dit land, maar dat hebt u de voorbije jaren ook al gezegd. Toen waren velen uw doelwit, met uw belastingregering, namelijk arbeiders, bedienden, zelfstandigen, bedrijfsleiders, gepensioneerden en zelfs werklozen en erfgenamen werden geviseerd. U volhardt blijkbaar in de boosheid.
Deze week werd het nieuw rapport van de OESO inzake belastingen bekendgemaakt. Het was geen verrassing dat daaruit bleek dat België opnieuw de kampioen is inzake fiscale druk op inkomen. Welnu, het zou totaal onaanvaardbaar zijn mocht u de Vlaamse burger en ondernemer met nieuwe belastingen om de oren slaan. U zult creatieve oplossingen zoeken, maar ik houd mijn hart vast voor wat die creatieve PS-oplossingen zullen zijn.
02.10 Laurent Louis (indép.): Monsieur le premier ministre, ma question était simple: je vous ai demandé de jurer solennellement que vous n'alliez pas toucher au patrimoine des Belges. Tout ce que cela vous inspire, c'est le sourire et la moquerie. Cela en dit long sur vos intentions!
L'économiste américain, Peter Schiff, ancien conseiller du président Bill Clinton, qui avait prédit en 2006 la crise des subprimes, a déclaré qu'un crash allait subvenir aux USA en 2013-2014 au plus tard et que cet effondrement ferait passer celui de 2008 pour une balade dans un parc.
Compte tenu de votre légèreté et pour toutes ces raisons, cela fait longtemps que je ne vous crois plus et que je ne vous fais plus confiance. Je ne peux que conseiller à nos compatriotes de rester informés et d'être vigilants et surtout, de sortir leur argent des banques avant qu'il ne soit trop tard.
Les personnes sensées ont compris aujourd'hui qu'il fallait sortir de l'Europe, sortir de l'euro pour récupérer l'institution garante de notre démocratie - j'insiste sur ce point -: une banque nationale qui prête à un taux nul; en bref, une banque qui ne vole pas le peuple!
02.11 Elio Di Rupo, premier ministre: Est-ce que notre collègue ne mettrait pas en application lui-même ce qu'il dit?
La sérénité s'en trouverait renforcée au sein de cette honorable Assemblée.
02.12 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de eerste minister, ik hoorde geen concreet antwoord. Ik hoorde u spreken over een evenwicht in de maatregelen, zowel aan de inkomsten- als aan de uitgavenzijde, en over het behoud van de koopkracht. Mij leek het een beetje een tjevenantwoord.
Wat ik in uw antwoord mis, is een visie op lange termijn. Waar wil de regering met de begroting naartoe en welke grote keuzes op lange termijn zal zij maken?
Ik hoorde u ook niet ontkennen dat de piste van de eenmalige maatregelen, die circuleert, van de baan zou zijn. Wat is het standpunt van de CD&V dienaangaande? Ik herinner mij immers nog de manier waarop Pieter De Crem een tiental jaar geleden als fractieleider op de oppositiebanken elke week fulmineerde tegen de regering-Verhofstadt en de eenmalige maatregelen. Ik merk nu dat Pieter De Crem in zijn hoedanigheid van vice-eerste minister mee aan tafel zit en de eenmalige maatregelen mee uitwerkt. Het kan verkeren.
Mijnheer de eerste minister, uw antwoord zal de bevolking zeker niet geruststellen in haar hoop dat de huidige begrotingscontrole niet opnieuw de zwakkeren zal treffen. Wij zullen zien wat het morgen wordt. Wij zijn er in ieder geval evenmin gerust in.
02.13 Steven Vandeput (N-VA): Mijnheer de voorzitter, collega’s, mijnheer Di Rupo, ik vraag mij soms af of wij wel in hetzelfde land leven. Ik heb u een paar concrete …
(…): (…).
02.14
Steven Vandeput (N-VA): Wishful thinking? Ja, goed.
(…): (…).
De voorzitter: Het woord is aan de heer Vandeput.
02.15 Steven Vandeput (N-VA): Wanneer wij het over de begrotingscontrole hebben, dan stellen wij vast dat ons land tegenwoordig de hoogste belastingdruk kent. Wij leven in een land waar aan de lopende band jobs verloren gaan en waar energie onbetaalbaar wordt.
Ik stelde u een paar heel concrete vragen, waarop u eigenlijk gewoon niet antwoordt. U geeft geen perspectief voor de toekomst; u geeft geen pad aan naar 2015 en u ontkent evenmin dat opnieuw een tsunami van belastingen op ons afkomt.
Mijnheer Di Rupo, als dat uw antwoord is, dan zegt u eigenlijk tegen de tien bedrijven die klaar staan om te vertrekken "adieu, merci, vaarwel en de kost". Wij zullen hier in het Parlement dan wel opnieuw een minuut stilte houden voor de duizenden jobs die verloren zijn gegaan.
02.16 Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de voorzitter, premier, het is moeilijk te repliceren als men geen antwoord heeft gekregen. Ik kan de heer Vandeput misschien wat geruststellen want als het zo voortgaat, zullen wij binnen onafzienbare tijd waarschijnlijk in een ander land leven.
Ik wens nog het volgende te zeggen, als waarschuwing, mijnheer Van Biesen.
Ik kan heel goed begrijpen dat u nu het achterste van uw tong niet kunt laten zien omdat het begrotingsconclaaf eerst achter de rug moet zijn. Ik vrees echter dat er terug een verhoging komt van de belastingen. Vroeg of laat zult u toch moeten begrijpen dat voor de Vlaming, voor de Belg, de draagkracht, de grens inzake belastingen is bereikt.
In mijn eerste betoog heb ik gezegd dat iedere Belg van 9 tot 14 uur werkt voor de overheid en van 14 tot 17 uur voor zichzelf. Ik hoop dat u dit heel goed in uw oren knoopt en dat het tot u doordringt dat het moet gedaan zijn met de burger te belasten. Ik wacht met ongeduld op de paashaas die u uit uw hoed zult toveren, maar ik vrees dat wij opnieuw een gepluimd "kieken" zullen krijgen, mijnheer de premier.
02.17 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le premier ministre, vous viendrez sans doute nous débriefer près d'un mois après le dernier sommet européen? Vu l'importance prise par la Commission européenne dans le processus budgétaire, ce n'est pas acceptable! Il faut un suivi démocratique de vos engagements pris au niveau européen qui soit beaucoup plus serré.
Vous essayez de nous endormir – je vous cite –: "Il faut éviter d'entraver le fragile redressement de l'économie et de nos entreprises". J'ignore si vous jetez parfois un œil sur la réalité économique. Votre attentisme est dangereux. Vous devez agir, et de façon bien plus rigoureuse que ce que vous proposez, à savoir de surtout ne rien bouger!.
Votre gouvernement est-il capable de décider? Son conclave a commencé à peu près en même temps que celui de Rome, qui est bouclé depuis longtemps. Est-il capable de prendre des décisions justes et équilibrées, épargnant les plus faibles et susceptibles de faire contribuer les capitaux par une modification des intérêts notionnels et une taxation des plus-values? Peut-il préparer l'avenir et offrir des perspectives pour l'emploi de demain? À vous entendre, j'en doute!
L'incident est clos.
03 Vraag van mevrouw Rita De Bont aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, over "de regionale verschillen met betrekking tot het gebruik van het Fonds voor de Medische Ongevallen" (nr. P1653)
03 Question de Mme Rita De Bont à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, sur "les écarts entre les Régions sur le plan du nombre de recours au Fonds des Accidents Médicaux" (n° P1653)
03.01 Rita De Bont (VB): Collega’s, door de wet van 31 maart 2010 werd het Fonds voor Medische Ongevallen in het leven geroepen. Dit fonds zou slachtoffers vergoeden die ernstige schade hebben opgelopen als gevolg van een medisch ongeval zonder aansprakelijkheid, of wanneer het fonds oordeelt dat er wel aansprakelijkheid is maar de zorgverlener dit betwist of zijn verantwoordelijkheid niet nakomt.
Op 31 maart van dit jaar waren bij het Fonds voor Medische Ongevallen 757 klachtendossiers binnengekomen. Eigenaardig genoeg was 61,4 % van de dossiers afkomstig van Franstaligen, en 38,3 % van Nederlandstaligen. Als ik mij niet vergis, is de verhouding tussen Franstaligen en Nederlandstaligen in België precies omgekeerd. Het is misschien niet te zien aan de samenstelling van de regering of van de meerderheid in dit Parlement, maar het is nog altijd zo: wij zijn met 60 % Nederlandstaligen en 40 % Franstaligen.
De omgekeerde verhouding in de aanvragen baart mij dus zorgen. In deze tijden van toenemende economische crisis, toenemende vergrijzing en werkloosheid, waarin steeds meer bedrijven het land verlaten, kunnen wij het ons in Vlaanderen niet veroorloven zo’n extra transfer toe te laten, en zeker niet dat men misbruik maakt van de beperkte openbare middelen.
Vandaar mijn vragen, mevrouw de minister.
Wat is de oorzaak van deze discrepantie? Heeft de overheid of hebben de media in Franstalig België misschien meer aandacht geschonken aan het bestaan van dit fonds dan in Vlaanderen het geval was? Of werden er in Franstalig België meer dossiers ingediend inzake schadegevallen die eigenlijk niet in aanmerking zouden mogen komen voor een vergoeding? Of zijn er meer dossiers waar wel sprake is van aansprakelijkheid?
Kortom, graag krijg ik van u meer toelichting bij deze eigenaardige verhouding.
03.02 Minister Laurette Onkelinx: Noch mijn kabinet, noch het RIZIV, noch het fonds zelf hebben de oorzaak kunnen bepalen van het verschil tussen het aantal aanvragen uit het noorden en het zuiden van het land.
Zoals u weet is het fonds operationeel sinds 3 september van vorig jaar. Sindsdien is alle informatie over het fonds beschikbaar op de website. Er is ook een callcenter operationeel. De ziekenfondsen en de patiëntenverenigingen zijn bovendien betrokken bij de werkzaamheden van het fonds en kunnen dus ook de informatie onder hun leden verspreiden.
Om volledig te zijn kan ik u ook nog meedelen dat de Nederlandstalige patiëntenvereniging mij heeft ingelicht dat zij haar activiteiten inzake hulp aan slachtoffers heeft moeten stopzetten sinds 1 januari van dit jaar. Ik sta met deze vereniging en met de Franstalige patiëntenorganisatie in contact om een structurele oplossing te vinden om het haar mogelijk te maken haar activiteiten verder te zetten. In elk geval vormt het stopzetten van haar activiteiten gedurende enkele maanden geen verklaring voor het verschil tussen het aantal ingediende dossiers.
Net als het fonds zelf blijf ik deze kwestie sowieso aandachtig opvolgen.
03.03 Rita De Bont (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.
Ik weet uit ervaring dat u meer dan de tijd neemt om deze verschillen te onderzoeken. Ik wacht nog steeds op uw antwoord op mijn vraag inzake de verschillen in de ziekteverzekering en de oorzaak van de transfers daar. Ik kan u verzekeren dat ik dit dossier met veel aandacht zal blijven volgen.
Vlaanderen staat aan de top op het vlak van het betalen van belastingen maar krijgt van de overheid absoluut niet terug waar het recht op heeft. Met deze vraag wil ik het bestaan van dit fonds onder de aandacht van de Vlamingen brengen.
L'incident est clos.
04 Vraag van mevrouw Carina Van Cauter aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, over "de stand van zaken met betrekking tot het uitvoeringsbesluit inzake de erkenningscriteria voor gerechtspsychiaters" (nr. P1654)
04 Question de Mme Carina Van Cauter à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, sur "les critères d'agrément pour les psychiatres judiciaires et l'état des lieux de l'exécution de l'arrêté royal" (n° P1654)
04.01 Carina Van Cauter (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, u weet zoals ik dat het psychiatrisch deskundigenonderzoek een van de kerntaken is van de forensische gezondheidszorg. Het is daarom van belang dat de instroom op een adequate manier wordt bewaakt. Zouden we dit niet doen, dan zou dat betekenen dat mensen die een misdrijf hebben gepleegd, toch in een systeem van internering terechtkomen, terwijl ze eigenlijk zouden moeten worden gestraft. Anderzijds blijven dan mensen verstoken van noodzakelijke zorg, terwijl ze eigenlijk niet schuldbekwaam zijn.
Mevrouw de minister, een veelgehoorde kritiek is dat de deskundigen/gerechtspsychiaters het vaak eens zijn over de pathologie, maar daar niet altijd eensluidende juridische connotaties aan verbinden. Als dusdanig is daarbij belangrijk dat deskundigen ook een opleiding forensische wetenschappen hebben gevolgd.
Ik weet dat het uw verdienste is geweest, mevrouw de minister, dat de wet op de geïnterneerden er in 2007 is gekomen. Vandaag zijn we bijna zes jaar verder, maar het KB dat eigenlijk in uw handen ligt en waarbij de procedure en de erkenningsvoorwaarden voor gerechtspsychiaters zouden worden bepaald, wacht nog altijd op uitvoering. Ik heb u daarover ondervraagd en in april vorig jaar hebt u mij gezegd dat u bereid was de nodige schikkingen te treffen.
Mevrouw de minister, ten eerste, hoe staat het met het KB ter uitvoering van bovenvermelde wet?
Ten tweede, zult u in die erkenningsvoorwaarden voor gerechtspsychiaters ook de opleiding forensische wetenschappen als voorwaarde mee opnemen?
04.02 Minister Laurette Onkelinx: Zoals u weet, werd de inwerkingtreding van de wet op de internering, die valt onder de bevoegdheid van de minister van Justitie, uitgesteld. Mijn administratie heeft echter niet gewacht op deze inwerkingtreding. Er werd al met een aantal deskundigen contact genomen en er werd een eerste visietekst opgesteld.
In de loop van de maand april zullen deze deskundigen hun visietekst voorleggen aan de erkenningscommissie voor psychiaters. Ik hoop dan ook in de komende maanden te kunnen komen tot een statuut voor de gerechtelijk deskundige psychiaters, bevoegd voor het onderzoek in het kader van de interneringswet.
04.03 Carina Van Cauter (Open Vld): Mevrouw de minister, bedankt voor de initiatieven die u heeft genomen.
Ik hoop dat u dit op zeer korte termijn kan afwerken want op het terrein wacht men op uw KB. Ik ben er mij terdege van bewust dat de inwerkingtreding van de volledige wet in handen ligt van de minister van Justitie en ik hoop dat men in Vlaanderen eindelijk vergunningen zal afleveren in plaats van te weigeren.
Tot slot, mevrouw de minister, hoop ik van ganser harte dat u onze minister van Justitie zult steunen in de begrotingsbesprekingen zodat voldoende middelen kunnen worden vrijgemaakt, ook voor geïnterneerden.
Het incident is gesloten.
- Mme Colette Burgeon à la ministre de l'Emploi sur "la fermeture de Duferco à La Louvière" (n° P1666)
- M. Olivier Destrebecq au premier ministre sur "la fermeture de Duferco à La Louvière" (n° P1667)
- mevrouw Colette Burgeon aan de minister van Werk over "de sluiting van Duferco te La Louvière" (nr. P1666)
- de heer Olivier Destrebecq aan de eerste minister over "de sluiting van Duferco te La Louvière" (nr. P1667)
05.01 Colette Burgeon (PS): Monsieur le président, madame la ministre, les semaines se suivent et, tragiquement, elles se ressemblent pour notre industrie. Après, entre autres, Ford Genk, ArcelorMittal et Caterpillar, la série noire continue avec, cette semaine, les annonces de la fermeture de Saint-Gobain Sekurit à Auvelais (263 emplois), puis de Duferco à La Louvière (450 emplois) et la restructuration de NLMK à La Louvière (350 emplois).
En tout premier lieu, il nous faut saluer les efforts continus des travailleurs qui ont consenti bien des sacrifices en termes de salaire, de flexibilité, d'heures supplémentaires, de formation pour améliorer la performance industrielle de leur entreprise.
Ce mardi 26 mars, les assemblées des travailleurs de NLMK ont approuvé un protocole d'accord concernant la sauvegarde partielle de l'emploi et la mise en œuvre d'un plan industriel en cinq ans. Par contre, une réunion dite "de la dernière chance" entre les syndicats et la direction de Duferco s'est soldée par un échec. Si la direction semblait hypothéquer la poursuite de l'activité et le maintien d'une partie de l'emploi à l'analyse d'un consultant externe, c'est le plan B, autrement dit la fermeture pure et simple, qui a été choisi et d'ailleurs avalisé hier matin par l'assemblée générale des travailleurs.
Madame la ministre, la désignation d'un conciliateur social n'aurait-elle pas permis de rapprocher les parties dans ce dossier?
Confirmez-vous que Duferco s'est bien engagé à maintenir le site en l'état dans l'hypothèse où un repreneur se présenterait et que son désengagement de l'acier ne signifie pas que la société renonce à sa propre reconversion?
De manière plus générale, à l'heure où l'on entend beaucoup parler de la nécessité de prendre des mesures structurelles, ne pensez-vous pas qu'il soit urgent, de concert avec les Régions et l'Europe, d'aborder les problèmes de fond auxquels sont confrontées nos entreprises et, en particulier, celles du secteur industriel?
05.02 Olivier Destrebecq (MR): Monsieur le président, madame la ministre, je risque de ne pas être très original cet après-midi. Comme ma collègue Colette Burgeon vient de le souligner, une catastrophe de plus vient s'ajouter à une liste qui se fait longue, très longue, trop longue!
C'est une annonce choc. C'est une région qui est meurtrie. C'est la fermeture d'une entreprise mais, plus qu'une entreprise, c'est la fermeture de tout un symbole, de toute une vie, de toute une région.
Tristesse car cela fait 800 personnes, 800 familles touchées par ces fermetures et par cette restructuration. Je ne vous parle bien évidemment que des personnes directement touchées, qui ont perdu leur emploi; je ne vous parle pas des sous-traitants.
Amertume car cela fait plus d'un an que nous sollicitons, ici même, à la tribune, la mise en place d'un groupe de travail afin de réfléchir sur la reconversion des bassins sidérurgiques.
On sait que la problématique de Liège n'est pas exclusive à Liège, que celle de La Louvière n'est pas exclusive à la région du Centre, et ainsi de suite. On pourrait encore parler de Charleroi ou d'autres.
On a dû attendre longtemps. On s'est rendu compte qu'une task force avait été mise en place, spécifiquement pour la problématique de Liège alors que, comme je viens de vous le dire, on sait pertinemment que la reconversion des bassins sidérurgiques n'est pas une problématique exclusive à un bassin ou à un autre. Elle est nationale, européenne, internationale même.
Aujourd'hui on se pose des questions sur l'inefficacité de cette task force, d'une part, et surtout sur sa grandissime lenteur, d'autre part. Jusque-là, malheureusement, nous sommes comme les convoyeurs: nous attendons toujours et nous n'avons encore rien vu venir.
À La Louvière dans la région du Centre, nous avons la chance de nous dire que ce n'est pas tout à fait fini. NLMK a subi une restructuration; cela signifie qu'il y a encore quelques centaines d'emplois. Duferco n'est pas une usine en faillite; il s'agit d'une fermeture d'entreprise, avec des objectifs à moyen et long termes, notamment dans les nouvelles énergies. Une possibilité de reconversion existe donc dans une région et une ville qui présentent des atouts. Je pense notamment à la plate-forme multimodale, aux zonings ciblés davantage vers la logistique, à la formation et à la main-d'œuvre qualifiée.
Madame la ministre, je n'additionnerai pas les questions inutilement puisque ma collègue les a déjà posées en partie. Je veux simplement vous demander ce que le gouvernement compte faire en collaboration avec le gouvernement wallon pour assurer et assumer la reconversion et du site et des travailleurs qui ont perdu leur emploi.
Une autre question me semble plus fondamentale: savez-vous si des réunions sont prévues au niveau européen concernant la problématique plus large de la sidérurgie? Si oui, quel est l'agenda et quelles sont les propositions que le gouvernement belge ira défendre? Je pense que le moment est venu d'avoir des réponses concrètes.
05.03 Monica De Coninck, ministre: Monsieur le président, chers collègues, je pense que personne ne peut rester insensible à ce nouveau coup porté à l'industrie de la sidérurgie. Tout d'abord, je voudrais témoigner tout mon soutien aux travailleurs de Duferco et à tous les autres travailleurs qui ont été affectés par la crise ces dernières semaines.
En octobre 2012, les directions louviéroises de Duferco et de NLMK ont annoncé, lors d'une réunion avec les syndicats, un plan d'économies qui menace l'emploi des deux sites. Les directions ont demandé la collaboration des syndicats afin de trouver rapidement des solutions, dans un contexte de crise profonde du secteur sidérurgique. En décembre, ils ont enclenché la procédure Renault.
En ce qui concerne NLMK, les travailleurs ont approuvé, le 26 mars 2013, un plan de réorganisation de l'usine permettant de sauver 536 emplois directs et prévoyant quelque 60 millions d'euros d'investissements.
Malheureusement, la direction de Duferco n'entrevoyait plus de possibilité de refaire surface. En assemblée générale ce 27 mars, les travailleurs se trouvaient face à trois propositions: la nomination d'un expert externe, la fermeture du site ou la poursuite des activités avec le risque de faillite. Les employés et les cadres de Duferco ainsi que 65 % des ouvriers ont acté, mercredi, au cours de l'assemblée générale, la décision de la direction de fermer le site de La Louvière.
Ils se sont également prononcés en faveur du volet social négocié dans la nuit de mardi à mercredi entre les syndicats et la direction.
Je comprends que les travailleurs aient opté pour la sécurité, même si cela aura pour conséquence à court terme la perte de leur emploi. Peu d'entre eux sont convaincus que le site a encore un avenir. Cela n'a donc pas de sens d'en reporter la fermeture.
Cela signifie aussi que l'on peut rapidement commencer à installer la cellule "Emploi" et prévoir l'accompagnement des travailleurs concernés.
S'agissant de l'âge d'accès au régime de chômage avec complément d'entreprise (CCE), je pense que ma vision est connue. Un appel au CCE ne peut jamais constituer le premier point d'un plan social. La priorité doit être accordée à l'accompagnement des travailleurs dans leur recherche d'un nouvel emploi, combiné avec la formation nécessaire. La direction a également une responsabilité à cet égard. La question du CCE peut être posée pour conclure un plan social.
Le plan social prévoit, bien entendu, la création d'une cellule pour l'emploi. Aussi bien les syndicats que les employeurs et le FOREM y seront représentés. Le ministre Antoine a déjà indiqué que la cellule pourrait être rapidement installée. J'ai compris qu'un engagement avait été pris par Duferco en vue de reconvertir le site, qui sera mis à la disposition de tout repreneur éventuel. Il a également été négocié qu'en cas de reprise, tout travailleur de Duferco serait, en fonction de ses compétences, prioritaire pour y retrouver un emploi.
Le contenu des mesures d'accompagnement ne m'est pas connu. Il sera sans aucun doute élaboré davantage dans le cadre de la poursuite des négociations, en concertation avec les instances régionales compétentes.
Le ministre Antoine doit aussi donner son approbation à ces mesures avant que le dossier ne soit soumis pour obtenir une reconnaissance d'entreprise en restructuration, avec dérogation de l'âge d'accès au régime du chômage avec complément d'entreprise.
Le ministre Antoine a déjà annoncé qu'il examinerait la possibilité d'introduire une demande auprès du Fonds européen d'ajustement à la mondialisation. Le cas échéant, nous soutiendrons cette demande, comme nous l'avons fait aussi pour Carsid.
05.04 Colette Burgeon (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses.
Il est vrai que la priorité est d'accompagner les travailleurs dans la recherche d'un emploi. Mais à force de supprimer des emplois, cette tâche deviendra de plus en plus difficile, voire impossible! Voilà l'énorme difficulté. Quel avenir réservons-nous à nos enfants? Il s'agit, dans ce cas, de 400 emplois en moins pour lesquels il ne sera pas possible de trouver une solution. À terme, ce sont les CPAS et donc les communes qui en subiront les conséquences.
Madame la ministre, ce n'est pas vous que j'accuse ici. Finalement, quel est le rôle du politique? Il s'agit pour lui d'offrir des possibilités de création d'emplois. Mais, aujourd'hui, la balle est dans le camp des entrepreneurs qui doivent, à un certain moment, veiller au bien-être des travailleurs avant de considérer les dividendes qu'ils peuvent encaisser.
05.05 Olivier Destrebecq (MR): Madame la ministre, je voudrais, tout d'abord, vous remercier pour votre réponse.
Ensuite, je vous demande de bien prendre conscience du fait que le temps est un luxe que nous n'avons plus.
Par ailleurs, dans ce genre de situation, nous n'avons pas besoin en quelque sorte de soins palliatifs dont l'issue est connue de tous. Il est capital que nous puissions consacrer les moyens nécessaires à une véritable stratégie de reconversion du site et à la construction d'un avenir porteur d'emplois et de développement social.
Madame la ministre, je voudrais m'inspirer d'un dicton wallon que vous ne connaissez peut-être pas et qui est utilisé dans certaines situations: "Faites comme à Liège, laissez pleuvoir". Pour ma part, je vous demande d'agir vite car l'inondation nous guette!
L'incident est clos.
06 Vraag van de heer Bruno Tuybens aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "de speculatieve beleggingen van Electrabel met de nucleaire spaarpot van Synatom" (nr. P1668)
06 Question de M. Bruno Tuybens au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "les placements spéculatifs réalisés par Electrabel au moyen des provisions Synatom" (n° P1668)
06.01 Bruno Tuybens (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, De Tijd schrijft vandaag dat de dochteronderneming van Electrabel, Synatom, bijna 20 miljoen euro verlies heeft geleden door een investering in de Canadese uraniumontginner Powertech Uranium. De jaarverslagen hebben dat ook bevestigd, 19,2 miljoen euro wordt afgeschreven, deels op toegekende leningen, deels op aandelen, die ondertussen zo goed als waardeloos zijn geworden.
Electrabel stort die som nu aan Synatom, want het is belangrijk dat het fonds provisies aanlegt en de aankoop van kernbrandstof voor Doel en Tihange bekostigt. Dat heeft echter potentieel een effect op de energieprijzen voor onze gezinnen en onze bedrijven.
Mijn vragen zijn tweevoudig. Ten eerste zegt de wet dat Synatom geen risicovolle investeringen mag doen. Er is klaarblijkelijk wel een risicovolle belegging geweest, want anders zou er geen verlies van 19,2 miljoen euro zijn. Mijn vraag is dan ook of Electrabel de wet overtreden heeft. Mijnheer de staatssecretaris, wat is uw reactie daarop?
Ten tweede wil ik graag weten of Synatom nog andere soortgelijke investeringen heeft gedaan, die wij moeten kennen om te kunnen evalueren of de wet wordt gerespecteerd en of Electrabel al dan niet met risicovolle investeringen bezig is.
Ten derde staat in het regeerakkoord zeer uitdrukkelijk, ik citeer: “de regeringscontrole zal verscherpt worden en de controle op de Synatom-middelen zal toenemen”. Mijn vraag is dan ook op welke manier u in het vooruitzicht stelt dat het regeerakkoord wordt nageleefd, met andere woorden dat er effectief een versterking op de controle van de Synatom-middelen zal worden georganiseerd. Ik heb in uw beleidsnota gelezen dat u een evaluatie hebt naar voren geschoven. Een evaluatie is echter een eerste stap, maar is niet voldoende om effectief de verscherpte controle in uitvoering te brengen
06.02 Staatssecretaris Melchior Wathelet: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Tuybens, ik bedank u voor uw vraag, omdat het klopt dat het artikel uit De Tijd van vandaag verwarring kan creëren. Niemand zou immers aanvaarden dat er op een bepaald moment wordt gespeeld of geïnvesteerd in zaken met het Synatom-fonds. Ik moet dat duidelijk rechtzetten.
Ten eerste, u weet dat Synatom als volgt functioneert. 75 % is geïnvesteerd in Electrabel met een bepaald rendement. De overige 25 % kan in andere producten geïnvesteerd worden. Electrabel moet echter een rendement van 5 % garanderen.
Als er op een bepaald moment elementen zijn die geen rendement van 5 % opleveren, dan moet het verschil tussen het gegarandeerd rendement en het huidig reëel rendement dat door de investeringen gecreëerd wordt, betaald worden door Electrabel.
De investering die werd gedaan in die mijn in Canada heeft dus geen enkel verlies betekend voor Synatom, want het slecht rendement van die mijn heeft tot gevolg gehad dat Electrabel een hogere aanvulling moest betalen om het verschil te overbruggen.
Ten tweede, waarom werd die investering gedaan in 2007? Daarop kan ik u antwoorden met informatie die ik heb gekregen van Synatom. Op dat moment, in 2007, was de prijs van uranium heel hoog. Daarom werd geïnvesteerd in mijnen die de productie van uranium moesten verzekeren, om te vermijden dat de hoge prijs van uranium te lang in de tijd zou aanhouden. Intussen is de prijs van uranium echter verminderd. De huidige prijs van uranium is gewoon betaalbaar en vormt geen probleem meer voor Electrabel.
Dat was dus zeker geen goede investering. Er werd geen winst op gemaakt, integendeel zelfs verlies. Als de keuze opnieuw zou voorliggen, dan zou ze niet weer worden gemaakt.
Daarom hebben wij die investering eind 2011 stopgezet, om te verzekeren dat er niet meer verlies werd geleden.
Een dergelijke investering moet op een bepaald moment door de raad van bestuur van Synatom worden geëvalueerd. Daarom hebben wij de manier hoe wij de investering van Synatom controleren vergroot door de aanwezigheid van de twee regeringscommissarissen, om ervoor te zorgen dat er niet te veel risico zou worden genomen.
Als er op een bepaald moment te veel risico wordt genomen of als er geld op de 25 % van Synatom wordt verloren, kan dat in elk geval niet ten koste gaan van de burgers. Dat kan niet ten koste van Synatom gaan. Ik blijf dat herhalen. Dat zal in elk geval door Electrabel moeten worden betaald. De wet bepaalt dat zij het rendement moeten verzekeren. Dat hebben zij gedaan met het fonds. Dat zullen zij ook moeten blijven doen om het rendement en de nucleaire provisie op een degelijke manier te blijven financieren.
06.03 Bruno Tuybens (sp.a): Mijnheer de staatssecretaris, uw antwoord is correct, voor zover er uiteraard geen enkel probleem met Electrabel is. Zodra er een probleem bij Electrabel zou ontstaan, gaat die vlieger immers niet op.
Electrabel is natuurlijk een grote speler en heeft de mogelijkheid om zijn prijzen op te drijven, zoals zij in het verleden al meermaals heeft bewezen, zodat zij aan voldoende inkomsten geraakt en dat in het nadeel van de gezinnen en de bedrijven. Daarover is deze week ook nog iets in de krant verschenen.
Wij mogen ons daar dus gerust in voelen, maar als er een probleem bij Electrabel ontstaat is er echt wel een probleem.
U kent ongetwijfeld de firma Best Medical. Ook daar was er een onvrijwillige stopzetting van activiteiten van een producent van radioactief afval. Die zijn in faling gegaan. Dat was een dochtermaatschappij van het Canadese Nordion. Daar is dat ook gebeurd.
Het is dus een zekerheid die bestaat, maar die bestaat maar zolang er geen probleem is bij de moedermaatschappij, in dit geval Electrabel. Ik zou daar dus niet te licht over gaan.
Wat de verscherping van de controle betreft, is het niet alleen de controle op de toereikendheid, op de beschikbaarheid maar ook op de transparantie en de betere spreiding van de investeringen. Zo staat het in het regeerakkoord. Ik hoop dat Synatom bereid is om volledige transparant te zijn over hun investeringen zodat wij dat ook kunnen nakijken en dat aspect van de controle ook kan plaatsvinden.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Question de Mme Thérèse Snoy et d'Oppuers au secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, et secrétaire d'État à la Régie des Bâtiments et au Développement durable, adjoint au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "la politique de développement durable" (n° P1669)
07 Vraag van mevrouw Thérèse Snoy et d'Oppuers aan de staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor de Regie der Gebouwen en Duurzame Ontwikkeling, toegevoegd aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "het beleid inzake duurzame ontwikkeling" (nr. P1669)
07.01 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État au Développement durable, le Conseil fédéral du Développement durable (CFDD) est en crise. Un de ses acteurs bloque la situation, parce qu'il n'est pas favorable à une concertation sociale élargie avec les ONG et les milieux scientifiques.
La démission du président et la crise au sein du Conseil fédéral ne constituent que le sommet de l'iceberg. En effet, l'ensemble du dispositif mis en place par la loi de 1997 sur le développement durable, dispositif novateur au niveau européen qui nous était d'ailleurs envié en raison d'une large concertation sociale et du travail interdépartemental au sein du gouvernement fédéral censé assurer une cohérence des politiques, est pour l'instant plutôt grippé et affaibli.
J'ai constaté que le ministre socialiste Magnette, pendant la législature précédente, n'a fait qu'affaiblir la concertation sociale au sein du CFDD en diminuant le rôle des ONG à la demande de la FEB, ce qui n'a pas empêché cette dernière de bloquer la situation aujourd'hui. Par conséquent, il n'y a plus de plan fédéral de développement durable depuis 2008. Aucune initiative n'a été prise en ce sens.
Sous le ministre Vanackere qui avait, en principe, de bonnes intentions en la matière, force est de constater que le Service public fédéral de programmation Développement durable, censé assurer cette concertation entre les départements, était toujours en panne de président. On ne nomme pas le président depuis plus d'un an et on dit que l'on va transférer ce service au ministère des Finances, alors que l'intérêt est d'avoir un service interdépartemental.
La stratégie à long terme pour ce qui concerne le développement durable, nous l'attendons! Elle devait nous être présentée avant le 30 octobre dernier. Pas le moindre nouveau plan fédéral de développement durable en vue! On aurait envie de saborder le système que l'on ne s'y prendrait pas autrement!
Monsieur le secrétaire d'État, vous qui avez cette responsabilité depuis très peu de temps, allez-vous enfin renverser la vapeur? Allez-vous apaiser le Conseil fédéral et essayer de relancer un travail correct en son sein? Allez-vous garantir une direction au Service public fédéral de programmation Développement durable et son fonctionnement pour l'avenir? Dans quel délai? Allez-vous enfin voter au gouvernement la stratégie à long terme dont nous avons beaucoup entendu parler mais qui n'arrive pas? Quand allez-vous présenter le plan fédéral qui est censé ressortir de tout cela?
07.02 Servais Verherstraeten, secrétaire d'État: Monsieur le président, chère collègue, la loi du 5 mai 1997 prévoit les structures et les instruments nécessaires pour mener une politique fédérale de développement durable. Néanmoins, le développement durable se situe dans la marge de la politique du gouvernement fédéral depuis quinze ans. Dès lors, il faut trouver des mécanismes pour renforcer cette politique.
Il convient d'abord d'analyser de manière beaucoup plus efficace l'impact sociétal, environnemental et économique des politiques menées par le gouvernement. L'analyse d'impact intégrée que le gouvernement est en train de mettre en place servira à cette fin. Ensuite, les acteurs traditionnels du développement durable doivent être renforcés dans la structure de l'État fédéral. Le Service public fédéral Développement durable, la task force, le Bureau du Plan et le Conseil fédéral peuvent, selon moi, encore mieux coopérer et agir ensemble de manière proactive dans la réalisation des objectifs du développement durable, comme ils sont par exemple déterminés dans la vision fédérale à long terme. Enfin, la responsabilité et la participation des acteurs de la société civile doivent être beaucoup plus valorisées au sein d'un CFDD qui fonctionne de manière optimale et qui contribue concrètement à la formulation des politiques du gouvernement.
De fait, la démission du ministre d'État Philippe Maystadt démontre que le plus grand défi pour le développement durable est la coopération et l'engagement commun de tous les acteurs de la société entre eux et avec l'autorité pour la définition d'une vision d'avenir partagée.
Chaque organisation peut et doit se fixer ses propres balises, mais nous devons bien savoir où nous voulons aller ensemble.
J'ai rencontré le ministre d'État M. Maystadt avec lequel je me suis entretenu; il m'a appris beaucoup et je le remercie pour le travail qu'il a accompli pendant sa période de présidence.
En effet, une transition équitable et qui mobilise tous les acteurs de la société civile peut jeter un pont entre des intérêts opposés en apparence. Associer le plus grand nombre d'acteurs possible pour créer une capacité d'action suffisante dans toute la société, tel est l'objectif.
Le principe de participation est destiné à améliorer la communication entre les décideurs politiques et la société civile, mais c'est aussi au sein de la société civile que les acteurs doivent s'unir. En tant qu'organe dans lequel un grand nombre de sensibilités se rencontrent, le Conseil fédéral du Développement durable est bien placé pour faire fusionner les trois composantes thématiques: l'économie, l'environnement et le social.
La diversité des groupes sociaux recèle une énorme richesse. Cette diversité peut mettre en branle un mouvement dans lequel les divers cadres de réflexion sur le développement durable vont s'ouvrir l'un à l'autre. C'est du choc des idées que jaillit la lumière.
Monsieur le président, je suis ouvert pour en discuter avec la commission que vous présidez, après les vacances de Pâques.
07.03 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, merci. J'entends bien toutes les bonnes intentions que vous nous soumettez.
Sachez que vous avez un délai court pour insuffler de la vitalité et rendre un fonctionnement serein et normal à ces diverses institutions, essentielles à mes yeux. Nous avons tendance à négliger l'intérêt de ces mécanismes, comme celui de la planification pour le développement durable. Selon moi, elle peut assurer la cohérence des politiques du gouvernement fédéral; c'est ne pas relancer l'économie dans un sens qui risque d'augmenter la précarité sociale ou de rester inefficace vis-à-vis du changement climatique.
À défaut de travailler simultanément avec toutes ces composantes, nos politiques tournent à l'absurde: elles ne résolvent pas les problèmes de base de la société.
Ainsi, ce dispositif du CFDD peut constituer un outil formidable que la Belgique a mis en place. Je suivrai avec intérêt vos démarches pour le sauver et le redynamiser; je compte même discuter avec les acteurs qui contribuent à son blocage aujourd'hui, en particulier la FEB.
Het incident is gesloten.
- M. Denis Ducarme à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "les menaces terroristes et les combattants belges en Syrie" (n° P1656)
- M. Roel Deseyn au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur "les jeunes Belges partis se battre en Syrie" (n° P1657)11
- M. Peter Logghe à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "les jeunes Belges partis se battre en Syrie" (n° P1658)
- M. Ben Weyts à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "les jeunes Belges partis se battre en Syrie" (n° P1659)
- de heer Denis Ducarme aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de aanwezigheid van Belgische strijders in Syrië en de terreurdreiging" (nr. P1656)
- de heer Roel Deseyn aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over "de jonge Belgische strijders in Syrië" (nr. P1657)
- de heer Peter Logghe aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de jonge Belgische strijders in Syrië" (nr. P1658)
- de heer Ben Weyts aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de jonge Belgische strijders in Syrië" (nr. P1659)
08.01 Denis Ducarme (MR): Monsieur le président, madame la ministre, je commencerai par exprimer ma satisfaction à propos de l'appel que nous vous avions lancé la semaine dernière au sujet de la crainte de certaines familles musulmanes qui voyaient leurs jeunes recrutés par des réseaux - que nous n'avons pas encore démantelés -, afin de les envoyer participer au conflit syrien. Vous avez pu mettre en place un point de contact pour ces familles. C'est mieux que rien, même s'il eût peut-être fallu l'installer plus tôt. Nous savons que ce recrutement a commencé voici au moins un an en Flandre et depuis six mois à Bruxelles. La création de la task force nous permettra sans doute de porter le fer à ce système tel qu'il est établi dans notre pays.
Vous avez donc mis en place ce groupe de travail. Vous avez parlé de rapatriement de Belges et avez évoqué plusieurs objectifs. Je souhaiterais que vous les expliquiez devant le parlement. Quid également de l'encadrement du retour de ces jeunes en Belgique? Connaît-on leur identité? En tout cas, si l'on est informé du dossier, on sait que des Belges meurent aujourd'hui en Syrie. À ma connaissance, deux sont déjà décédés. Des cérémonies de condoléances ont lieu à Bruxelles. Le confirmez-vous, madame la ministre?
À l'aune de la prise du terroriste Benladghem - un succès pour nos services de police -, nous pouvons nous interroger sur les répercussions en termes de radicalisme de ces jeunes qui vont sans doute apprendre 'le métier' de terroriste en Syrie. Il nous semble donc nécessaire que le gouvernement veille à l'interdiction pour les Belges de participer à des conflits à l'étranger.
08.02 Roel Deseyn (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik heb ook enkele vragen over het aantal jongeren uit België dat in Syrië zou meevechten. Ik had vragen ingediend voor de minister van Buitenlandse Zaken. Het is jammer dat hij niet komt antwoorden. Het is ook zeer moeilijk om de minister van Buitenlandse Zaken nog in de commissie te spreken. Hij kan noch in maart, noch in april komen, maar ook in de plenaire vergadering blijkt het dus moeilijk te zijn om hem te zien. Misschien moeten wij het dan maar via de media doen.
Mevrouw de minister, het verheugt mij dat u namens de regering antwoordt op deze vraag, want er zijn natuurlijk zowel binnen- als buitenlandse aspecten verbonden aan deze problematiek.
Veel Belgische jongeren zijn momenteel in Syrië aanwezig. Dat brengt natuurlijk risico’s mee, niet alleen voor de jongeren die daar ter plaatse aanwezig zijn, maar ook voor de veiligheid van onze Staat, wanneer die jongeren naar ons land terugkeren.
Het relatief hoog aantal vrijwilligers is zeer problematisch voor ons, maar het is ook een appel aan de samenleving en de politiek om de jongeren te integreren, als het kan liefst alvorens zij ideeën koesteren om naar het front te vertrekken. Het is duidelijk dat dat niet zal gaan met enig lapwerk of enkel op wettelijk vlak. Er is zeker een discours aan de orde van integratie en van kansen op werk en onderwijs, als is het niet daartoe beperkt.
Een tweede belangrijke vaststelling is natuurlijk het belang van communicatie. Ondanks de vaststelling dat de dreiging niet overschat mag worden, baart ze ons grote zorgen. Het is dan ook belangrijk dat het Parlement goed gebrieft wordt over die problematiek, vandaar de volgende vragen.
Hoe raken die jongeren in Syrië, mevrouw de minister? Over welke routes en netwerken gaat het? Hebben zij daarvoor een speciaal visum of paspoort nodig? Wat zijn de indicaties tot rekrutering? Worden zij actief gerekruteerd of vertrekken zij uit eigen beweging? Welk traject volgen zij? Zijn er indicaties dat zij gesponsord worden door derde landen, ook door landen waarmee België goede bilaterale contacten onderhoudt? Bij welke groepering sluiten zij zich aan? Welke andere initiatieven zijn gepland, naast de oprichting van de taskforce?
Het is zeer belangrijk dat ook de bezorgde families een aanspreekpunt hebben. Dat hebben zij nu met die taskforce. Ik meen echter dat er ook diplomatieke initiatieven moeten komen en dat ons buitenlands netwerk actief in die problematiek moet worden ingeschakeld. Het is ook belangrijk dat de burgemeesters en de lokale overheden daarover goed worden gebrieft. Bij een terugkeer moet er minstens een alarmbelletje afgaan. Men moet goed weten over wie het gaat, zodat men de problematiek in kaart kan brengen.
Het zou goed zijn
dat in dit Parlement daarover in de komende tijd, liefst op korte termijn, een
hoorzitting of een gedachtewisseling kan plaatsvinden.
08.03 Peter Logghe (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, in de burgeroorlog in Syrië vechten ondertussen tientallen jongeren met een Belgisch paspoort aan de zijde van radicale islamisten. U kent het kader. Het zou vooral gaan om jongeren in de omgeving van Sharia4Belgium. De Nederlandse terrorisme-expert Edwin Bakker wees op het opmerkelijk hoog aantal jongeren uit België. Er is dus echt wel een probleem met dit land.
Recent kondigde u aan om een taskforce op te richten. Als ik goed ben ingelicht zou die taskforce inmiddels al één keer zijn bijeengekomen.
Mevrouw de minister, welke concrete verklaring hebt u voor het hoog aantal jongeren met een Belgisch paspoort dat in Syrië vechten? Vanwaar komt dat hoge aandeel? Moet ter zake worden verwezen naar de nefaste invloed van Sharia4Belgium of hebt u er een andere verklaring voor?
Ten tweede, een van de taken van de taskforce zou erin bestaan om jongeren te beletten naar Syrië te vertrekken. Hoe zult u beletten dat jongeren naar Syrië vertrekken? U weet over welke jongeren het gaat. Ondertussen kent u ongetwijfeld hun identiteit. Zult u de reisdocumenten inhouden? Hoe zult u hun vertrek concreet beletten?
Ten derde, een volgende taak van de taskforce zal erin bestaan om de jongeren die al in Syrië zijn, terug te brengen. Het belangrijkste in dat verband is om na te gaan of en in welke mate die jongeren, die ondertussen jihadstrijders zijn geworden, in onze maatschappij nog integreerbaar zijn of willen zijn. Hoe zult u dat belangrijk veiligheidsrisico inschatten?
08.04 Ben Weyts (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, twee weken geleden vroegen wij u wat u zou doen om te verhinderen dat er nog meer jongeren naar Syrië zouden vertrekken en wat u zou doen om degenen die terugkeren uit Syrië op te vangen? U antwoordde eigenlijk dat er geen problemen waren, dat u met de zaak bezig was en dat u alles onder controle had. Een week later kondigt u via de pers aan dat u een taskforce wil oprichten.
U volgt hier blijkbaar het klassieke stramien door eerst te zeggen dat alles onder controle is, en door, zodra de druk van de media en van de politiek toeneemt, als oplossing een taskforce op te richten met een e-mailadres waar iedereen zijn zorgen kan melden.
Ziehier een greep uit de werkgroepen die u op een jaar tijd hebt opgericht, namelijk de werkgroep Homofobie, de werkgroep Seksisme en Seksueel Geweld, de werkgroep Radicalisme, de werkgroep Illegale Wapenhandel, de werkgroep Gevangenentransporten, de werkgroep Biometrische Paspoorten, de taskforce Identiteitsfraude, de werkgroep Kerntaken van de Politie, de werkgroep Reorganisatie en Optimalisatie van de federale politie, de werkgroep Impact van de hervormingen van de rechterlijke macht op de federale politie, de werkgroep Interne Controlesysteem Politie, de werkgroep ANG, de werkgroep Actualisering van de ministeriële rondzendbrief Ordehandhaving, de werkgroep Recherchemanagement, de werkgroep Afstapping ter plaatse, de werkgroep Grootschalige Onderzoeken. Er zijn er meer. Voor elke dag hebt u een werkgroep. Van het gros van die werkgroepen hebben wij sinds hun oprichting echter niets meer gehoord.
Ik vraag u gewoon om concrete maatregelen. Geen werkgroep, maar concrete maatregelen, mevrouw de minister!
Wat met de aanpak van Sharia4Belgium en andere ronselaars? Hoe zit het met het overleg met de deelstaten? Hoe zult u dat organiseren, bijvoorbeeld om te verhinderen dat haatzenders in ons land uitzenden via internet of via satelliettelevisie?
Kunt u ons ook zeggen of de Vlaamse jongeren in Syrië, die wij zagen op de beelden, wel of niet deel uitmaken van een terroristische groepering? Zo ja, van dewelke? Dan hebt u immers een juridische basis om hen te vervolgen. Welke actie hebt u ter zake ondernomen?
08.05 Joëlle Milquet, ministre: Monsieur Weyts, je vous ai déjà entendu moins démagogue.
Ce n'est pas un groupe de travail qui a arrêté un terroriste il y a deux jours!
Ce n'est pas un groupe de travail qui augmente les policiers!
Ce n'est pas un groupe de travail qui a conclu un accord avec le ministre Valls!
Ce n'est pas un groupe de travail qui dépose des projets de loi en matière de sanctions administratives ou encore d'autres matières!
Je me permettrai donc de vous demander de modérer vos propos.
Comme je l'avais dit et je le répète, il n'a pas fallu attendre la presse - et parce qu'il y avait la presse, les questions parlementaires -, pour que depuis de nombreux mois, les services impliqués se voient, travaillent, prennent des mesures en toute discrétion et sans publicité! Tout cela a été expliqué aux différents bourgmestres, notamment mercredi encore à M. De Wever.
Croire que parce qu'on ne communique pas, il ne se passe rien, c'est ne pas connaître grand-chose de la politique de sécurité et de sûreté d'un pays! De temps en temps, il y a des choses qu'on doit garder sous silence!
Dès lors, à partir du moment où un certain nombre d'informations sont parues dans la presse, plusieurs familles se sont inquiétées davantage. Mais des contacts avaient déjà été pris. On n'a pas attendu les articles de presse pour mettre en place les accompagnements nécessaires. Vu l'éclairage donné par les médias, il y a évidemment eu des questionnements qui demandaient qu'on ouvre un point de contact, ce qui a été fait immédiatement.
De vergadering van de taskforce Syrië heeft maandag de meeste betrokken vertegenwoordigers verenigd van de federale en de lokale politie, de Staatsveiligheid, het OCAD, het Crisiscentrum, de Algemene Directie Preventie en Veiligheid, en de dienst Vreemdelingenzaken van de FOD Binnenlandse Zaken, de inlichtingendiensten van Defensie en de FOD Buitenlandse Zaken. Dit alles gebeurde onder het voorzitterschap van de vertegenwoordiger van de ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie, en in aanwezigheid van de vertegenwoordiger van de eerste minister.
Er vonden al verschillende vergaderingen plaats. Ik heb woensdag trouwens een vergadering gehad met de burgemeesters van de meeste betrokken gemeenten om een stand van zaken op te stellen en de verschillende maatregelen te bespreken die op lokaal en federaal niveau worden getroffen.
De taskforce Syrië vervolledigt de bestaande structuren. Dit omvat meer bepaald de nationale taskforce Radicalisme en de lokale taskforce op arrondissementeel niveau, evenals het College en het Ministerieel Comité voor inlichting en veiligheid. Het doel van de taskforce Syrië, die voortaan elke week vergadert, is de coördinatie te verzekeren door middel van een permanente uitwisseling van informatie tussen de diensten over de beslissingen betreffende te nemen maatregelen. Dit alles komt naast de opdracht van de gerechtelijke autoriteiten die bepaalde dossiers van nabij volgen. Bovendien zorgen zij voor een concrete verdeling van de uit te voeren taken.
Er werd beslist over te gaan tot de volgende acties. Om te beginnen, de oprichting van het centraal meldpunt syrie@ibz.fgov.be.
Nous avons également demandé que les polices locales concernées – ce qui était déjà le cas pour certaines d'entre elles – développent une stratégie locale au niveau de la prévention et des tâches que nous allons partager entre les différents services et désignent, au sein de la task force de l'arrondissement, une personne de confiance et de référence.
Cette personne aura une habilitation de sécurité et pourra dès lors recevoir toutes les informations de la Sûreté de l'État, comme cela se fait au niveau de la coordination des task forces locales créées dans le cadre du plan de lutte contre le radicalisme. Par ailleurs, ces différentes personnes reçoivent une formation, dont une aura lieu demain.
Het OCAD en de FOD Buitenlandse Zaken zetten van hun kant de initiatieven voort met andere betrokken landen. Het onderzoek naar de identiteit en de aanwezigheid van Belgische staatsburgers in de gevechtsgroepen in Syrië en de identificatie van de groepen zal worden voortgezet met de inlichtingendiensten om, zoals voorheen, te beschikken over een maximum aan informatie.
De plus, depuis de nombreux mois, nous travaillons en collaboration avec la Sûreté de l'État et les services de renseignements étrangers, notamment turcs, mais aussi ceux de nos voisins, comme la France, avec lesquels la coopération est intense. Nous bénéficions donc de toute une série d'échanges d'informations et de précisions que nous pouvons, dans des cas déterminés, transmettre aux différentes task forces de coordination locale. Outre les formations, il existe également une brochure explicative ainsi que divers outils destinés à soutenir les actions communales qui ont été préparées par différents services. La task force s'est donc vue informée des mesures en cours, mesures qui – je le crois – sont considérées comme efficaces.
Par ailleurs, nous travaillons de concert avec les représentants locaux – je tenais en effet à ce que les bourgmestres des communes impliquées soient associés – pour voir quelles sont les mesures de prévention qui ont été prises et qui doivent être prises en concertation avec les Affaires étrangères. Je pense ici notamment aux mesures ayant trait au retour. À cette occasion, le parquet fédéral intervient aussi puisqu'un très grand nombre de dossiers sont judiciarisés, font l'objet d'un suivi. Les noms sont connus. Et je tiens d'ailleurs à dire ici qu'ils font l'objet d'un travail très efficace de la part des services judiciaires.
En la matière, les coordinations sont, à mon avis, optimales. Différents pays nous ont appelés afin de connaître notre façon d'appréhender les choses, considérant que notre manière de pratiquer pouvait servir de modèle dans le cadre d'une problématique qu'ils découvrent et face à laquelle ils se trouvaient un peu démunis.
Cette task force se réunit toutes les semaines et les mesures qui s'imposent sont prises. Elles ne sont pas rendues publiques, mais elles sont portées par les différents acteurs de sécurité du pays.
08.06 Denis Ducarme (MR): Monsieur le président, je voudrais tout d'abord dire à la N-VA que j'ai un peu honte. Nous parlons de deux Belges morts en Syrie, et en retour nous avons l'humour et les éclats de rire gras de la N-VA et l'humour cynique de M. Weyts. Par rapport à un dossier tel que celui-là, on ne ricane pas au-dessus des cadavres de jeunes Belges! Je tenais à le dire: vous me faites un peu honte.
Quant à la réponse de la ministre, je vous l'ai dit: nous vous avions appelée, madame la ministre, à protéger ces familles principalement musulmanes. Vous avez mis en ordre ce point de contact. C'est une bonne chose.
Mais, tout de même, le recrutement se poursuit. Ces quinze derniers jours, dix jeunes seraient partis. Proportionnellement, dans les pays touchés, nous serions le pays dont les nationaux sont les plus nombreux à s'expatrier vers la Syrie, mais également dans d'autres pays du voisinage, pour combattre aux côtés parfois de groupes radicaux.
La vraie question que nous devons nous poser aujourd'hui, puisque le recrutement même extraterroriste est déjà sanctionné par la loi de 1979, est de savoir si nous voulons interdire à des Belges de s'expatrier et de prendre part à des combats dans des troupes irrégulières, tel que c'est le cas en Syrie, tel que cela a été et est encore le cas dans d'autres pays voisins.
Je vous annonce, madame la ministre, que le groupe MR a décidé de déposer une proposition de résolution demandant au gouvernement de bien vouloir activer l'arrêté royal de cette loi du 1er août 1979 interdisant aux Belges de prendre part à des combats dans des troupes irrégulières, tel que c'est le cas aujourd'hui en Syrie.
08.07 Roel Deseyn (CD&V): Mevrouw de minister, ik wil u danken voor het proactieve werk dat reeds is verricht en dat u vandaag hebt toegelicht. Heel belangrijk is natuurlijk de rol van Buitenlandse Zaken voor het aftasten van het terrein, het traceren van onze mensen, bijstand aan hen wanneer ze in een onmogelijke situatie terechtkomen en het inlichten van hun familie.
In de opsomming heb ik niet gehoord of Buitenlandse Zaken bij alle taskforces is betrokken. Het is natuurlijk belangrijk dat die informatie doorstroomt.
Ook het justitiële luik is belangrijk. De rol van het parket werd niet expliciet vermeld maar is natuurlijk zeer belangrijk bij deze problematiek.
U heeft gezegd dat er min of meer binnen een Europese context wordt afgesproken, in de eerste plaats met de buurlanden. In Nederland zijn er heel interessante voorstellen gedaan rond het intrekken van paspoorten wanneer er een vermoeden is van het afreizen naar oorlogsgebied of wanneer men terugkeert. Eventueel kan het staatsburgerschap worden afgenomen. Ook zijn er voorstellen rond vervolging volgens het oorlogsrecht en sancties bij het reizen naar bepaalde conflictgebieden. Dat zijn allemaal pistes die zeker het overwegen waard zijn en verdere politieke opvolging door de verschillende departementen vragen.
We danken u alvast voor de parlementaire toelichting in de komende week.
Le président: Monsieur Deseyn, je voudrais préciser que, conformément à la décision de la Conférence des présidents d'hier, j'ai adressé un courrier au ministre Reynders dans lequel je lui demande de trouver un moment pour venir devant la commission des Affaires étrangères afin de discuter de tous les problèmes en retard. J'ai vu, du côté de l'Intérieur, que la ministre avait également fait le nécessaire.
08.08 Peter Logghe (VB): Mevrouw de minister, ik heb uw antwoord beluisterd en kan slechts besluiten dat u geen beleid heeft om het vertrek van jihadi’s te verhinderen.
Uit uw antwoord onthoud ik vooral dat het voor u gaat om het verzamelen van informatie. Hoe belangrijk dit ook is, het is onvoldoende. Ik heb u niet horen verklaren wat u concreet doet als er een groep jonge jihadi’s vertrekkensklaar staat op de luchthaven van Zaventem. Ik heb u niet horen zeggen wat u concreet doet als diezelfde groep jonge jihadi’s er terug staat op de luchthaven van Zaventem.
08.09 Minister Joëlle Milquet: Dat zijn confidentiële beslissingen.
08.10 Peter Logghe (VB): Dit betreft toch beleid, mevrouw de minister! De Duitse minister van Binnenlandse Zaken is een stuk concreter. Hij zegt dat jonge Duitse jihadisten de Duitse nationaliteit wordt ontnomen bij terugkeer. Dit is in elk geval een duidelijk beleid, mevrouw de minister. Ik zeg u: non, u bent niet goed bezig. Dit beleid is niet goed voorbereid.
08.11 Ben Weyts (N-VA): Mevrouw de minister, voor alle duidelijkheid: uw diensten doen absoluut iets. Daar heb ik het ook niet over gehad. Uw veiligheidsdiensten doen zelfs uitstekend werk. Ik vraag niet wat de veiligheidsdiensten doen, ik vraag wat u doet. Uw communicatie over taskforce en dergelijke hoogmissen is niet nodig: zij zijn bezig en werken al samen, en hebben uw communicatie absoluut niet nodig. Zij doen op het veld uitstekend werk.
Ik vraag gewoon wat u politiek doet, wat u doet op het vlak van extra middelen voor de veiligheidsdiensten, wat u doet inzake uw actieplan “Preventie radicalisme” dat u ter goedkeuring in de schoot van de regering had beloofd voor Pasen. Mij is nog altijd niet duidelijk waar dat nu zit. Ik wacht niet om te weten wat u zult oprichten en zult communiceren, maar wat u politiek gaat doen.
Het incident is gesloten.
- M. Olivier Maingain à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "l'affaire Benladghem" (n° P1660)
- M. Éric Thiébaut à la ministre de la Justice sur "l'affaire Benladghem" (n° P1661)
- M. Georges Dallemagne à la ministre de la Justice sur "l'affaire Benladghem" (n° P1662)
- de heer Olivier Maingain aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de zaak-Benladghem" (nr. P1660)
- de heer Éric Thiébaut aan de minister van Justitie over "de zaak-Benladghem" (nr. P1661)
- de heer Georges Dallemagne aan de minister van Justitie over "de zaak-Benladghem" (nr. P1662)
09.01 Olivier Maingain (FDF): Monsieur le président, madame la ministre, les informations de presse qui nous en apprennent davantage aujourd'hui sur les circonstances liées à l'affaire Hakim Benladghem nous font découvrir encore, si besoin en était, toute l'importante de la lutte contre le terrorisme et l'inquiétude que peuvent légitimement susciter les révélations consécutives aux événements de mardi dernier.
Soyons de plus en plus conscients que ce phénomène de terrorisme est loin d'être éradiqué, que nous sommes probablement confrontés à une organisation rampante, occupée à tisser sa toile sur l'ensemble du continent européen, et qui est sans doute financée par des États étrangers ou, en tout cas, des organisations étrangères qui ont la capacité de permettre à ces terroristes de s'équiper d'armes de guerre! Et à voir l'arsenal qui a été découvert à Anderlecht, on se dit que tout cela ne se fait pas avec quelques euros en poche mais bien avec un financement important qui mérite d'être identifié.
Face à la légitime préoccupation démocratique de tous ceux qui veulent tenir tête à cette montée du terrorisme, la question importante est de savoir comment les services secrets ou les services du renseignement analysent ce nouveau type de terrorisme et d'organisation criminelle à l'échelle internationale.
Le Soir, par l'intermédiaire d'Alain Lallemand, nous dit qu'"il ne s'agit pas d'un loup solitaire, mais plutôt d'un individu qui agit seul, mais dans le cadre d'une organisation bien structurée". Je souhaiterais vous demander, madame la ministre, si vous pouvez nous en dire davantage.
Par ailleurs, l'article conclut en relatant les propos d'un analyste du renseignement belge qui estime, sous couvert d'anonymat, qu'"au moins deux autres personnes représentent une menace potentiellement équivalente". Nous ne vous demanderons pas de nous dire ici si vous avez un relevé exhaustif, mais ce qui nous a frappé, c'est l'excellente collaboration entre les services de police française, plus particulièrement la Direction centrale du renseignement intérieur en France (DCRI) et la police fédérale. J'aurais donc voulu savoir si la présence de cet individu avait déjà été détectée avant même que les services du renseignement français nous communiquent sans doute des données essentielles pour pouvoir mieux le pister et tenter de l'arrêter avec les conséquences que l'on sait.
Au nom de tous les partis démocratiques, de la majorité comme de l'opposition, je crois pouvoir dire que nous soutenons fermement toute action gouvernementale déterminée pour tenir tête et faire échouer de telles menaces terroristes sur notre territoire.
09.02 Éric Thiébaut (PS): Monsieur le président, madame la ministre, je voudrais également revenir sur l'interpellation mortelle d'Hakim Benladghem qui a eu lieu mardi sur l'autoroute A8 entre Ath et Ghislenghien.
Il faut tout d'abord rendre hommage à nos services de police pour leur efficacité et leur courage. Nos hommes ont sérieusement risqué leur vie.
Si j'en crois les informations relayées dans la presse, Benladghem s'apprêtait à mener une action terroriste sur le sol belge. Au vu de l'arsenal découvert à son domicile, on se rend compte que cette action aurait pu avoir des conséquences dramatiques.
Madame la ministre, les faits soulèvent quelques questions. On nous dit que l'opération a principalement été menée par la police fédérale. Pouvez-vous néanmoins confirmer qu'il y a eu une étroite collaboration entre les services de renseignement, l'OCAM, la police judiciaire fédérale et le DCRI français?
Je m'interroge également sur la nature des activités de Benladghem. On nous parle d'activités qui seraient à cheval entre le grand banditisme et le terrorisme international. Était-il isolé ou peut-on parler d'un réseau terroriste qui aurait des ramifications en France et en Belgique? Faut-il s'inquiéter d'autres menaces sur notre sol?
Quant à l'arsenal découvert au domicile de l'individu, la presse nous parle d'armes tellement sophistiquées que même notre armée et nos services spéciaux n'en disposeraient pas. C'est assez interpellant! Comment peut-on se procurer un tel arsenal dans notre pays? À ce sujet, nous attendons avec impatience la note-cadre de sécurité intégrale de votre collègue de l'Intérieur. Cette note prévoit-elle des mesures spécifiques de lutte contre le trafic des armes et contre les réseaux mafieux qui l'alimentent?
Enfin, madame la ministre, cet événement montre, une fois de plus, tout l'intérêt à organiser une collaboration entre les services de lutte contre le terrorisme au niveau européen, mais également entre les services de police belge et français, dans ce cas précis.
Pouvez-vous nous préciser les modalités de ces collaborations et les perspectives en ce domaine?
09.03 Georges Dallemagne (cdH): Monsieur le président, madame la ministre, chers collègues, à mon tour, je voudrais rendre hommage aux forces de l'ordre, au gouvernement, à votre action, à celle du ministre de l'Intérieur qui ont permis d'interpeller à temps un individu qui avait déjà démontré dans le passé sa dangerosité et qui s'apprêtait à commettre à nouveau des méfaits sanglants et, peut-être, un attentat terroriste. Même s'il faut regretter que l'issue ait été fatale, il convient néanmoins de reconnaître qu'il n'a pas laissé beaucoup le choix aux forces de l'ordre sur la méthode d'intervention.
Je souhaiterais également me féliciter du fait que, dans ce cas-ci comme en d'autres cas, le gouvernement se montre proactif en matière de lutte contre le grand banditisme et contre le terrorisme. Cette affaire démontre aussi que la menace terroriste reste bien présente dans notre pays et mérite toute l'attention du gouvernement.
Je souhaiterais vous poser quelques questions pour éclairer le parlement sur cette affaire.
D'abord, pouvez-vous nous apporter quelques éclaircissements sur la manière dont cette interpellation s'est déroulée, sur le rôle des diverses forces de police, le rôle de la coopération internationale, notamment avec la France? Quels ont été les services mobilisés? Depuis combien de temps? De quelle manière?
Il serait intéressant de savoir comment tout cela s'est déroulé.
Ensuite, qu'en était-il de la surveillance de Hakim Benladghem? Il semblerait qu'il était sous surveillance depuis quelque temps. Je dois avouer que je suis surpris d'entendre qu'il était peut-être sous surveillance au moment où il attaquait un restaurant d'Anderlecht; pouvez-vous nous confirmer s'il était bien déjà surveillé à ce moment?
Est-il exact qu'il s'apprêtait à commettre un nouvel attentat? De quelle nature? Quelle était la cible de cet attentat?
L'attentat était-il programmé en Belgique? En France? Quels étaient les biens ou les personnes visés? Disposez-vous d'informations à ce sujet?
On sait qu'il dispose de complices, on sait qu'un de ses complices a été arrêté, de même que son épouse ce matin. Que sait-on d'autres complicités éventuelles? S'agit-il d'un réseau, d'une 'toile', comme l'indiquait mon collègue Maingain?
Il semble avoir des affinités avec la mouvance d'Al-Qaïda. Que savez-vous de ces liens? Il est important de faire la lumière sur ce point.
Comme mon collègue en a fait mention, l'arsenal est hallucinant! Il s'agit d'armes ultramodernes, d'armes qu'on ne se procure pas chez un armurier. Comment a-t-il pu se les procurer? Il semble qu'il ait pu se fournir en partie en Belgique. Y a-t-il eu des disparitions d'armes dans des stocks militaires? Puisqu'il s'agit d'armes de guerre, il y a une possibilité de traçabilité. Peut-on retracer l'origine de ces armes?
09.04 Annemie Turtelboom, ministre: Monsieur le président, chers collègues, le suspect franco-algérien, né en 1973, est connu des services judiciaires belges depuis des années. Ainsi, il a notamment été suivi dans le cadre d'une enquête sur son implication éventuelle dans les activités d'un groupe de terroristes d'un mouvement islamiste radical.
Benladghem a effectivement fait l'objet d'une instruction depuis 2010 sur son implication éventuelle dans un groupe terroriste visant à mener le djihad international à l'étranger. Cette enquête n'a relevé aucun élément d'une menace en Belgique ou en Europe.
Des perquisitions ont déjà été menées chez lui en 2010. Il n'a pas été inculpé ni arrêté par le juge d'instruction. Fin 2012, il est apparu d'informations dans deux demandes d'entraide judiciaire de la France qu'il était dangereux et qu'il se procurait du matériel paramilitaire. Une nouvelle enquête a été démarrée par le parquet fédéral en janvier 2013, au cours de laquelle on est intervenu en urgence sur la base d'informations reçues.
Fin de l'année dernière, les autorités judiciaires françaises sont venues en Belgique parce qu'elles soupçonnaient Benladghem d'association de malfaiteurs à des fins de terrorisme.
Le parquet fédéral a initié début 2013 un dossier séparé en Belgique dans le cadre duquel une équipe commune d'enquête a été créée avec les autorités judiciaires et policières françaises. Cette collaboration avec les autorités françaises est excellente. Il est donc faux de dire, comme l'idée est soulevée à certains endroits, que cet homme ait été intercepté out of the blue.
Dans le cadre du dossier ouvert cette année, les enquêteurs ont appris que Benladghem a acheté, à de nombreuses reprises, du matériel paramilitaire et des accessoires pour armes de plusieurs sortes. L'enquête a pu démontrer que l'intéressé pouvait être relié à un vol commis avec violence la semaine passée dans un restaurant à Anderlecht. Des armes ont été volées et des coups de feu ont été tirés.
On a appris que l'intéressé était en train de préparer un autre fait de même nature. Certains éléments laissaient penser que ce fait aurait lieu avant mercredi soir. Il a dès lors été décidé d'arrêter l'intéressé mardi. Cette arrestation fait l'objet d'une instruction distincte dans l'arrondissement de Tournai.
Dans la foulée de son interpellation, trois mandats de perquisition ont été exécutés. Sa compagne a été placée sous mandat d'arrêt par le juge d'instruction, notamment pour détention d'armes de guerre. Elle doit comparaître devant la chambre du conseil à Bruxelles, demain, dans le cadre de sa détention.
Il a fallu l'intervention du service de déminage de l'armée car la porte d'entrée paraissait piégée et parce que le chien "explosifs" avait réagi positivement à l'intérieur des lieux. Un véritable arsenal a été retrouvé sur place: plusieurs fusils mitrailleurs et armes de poing ont été saisis, ainsi que des masques à gaz, un casque spécial avec système de vision nocturne, etc. Une perquisition complémentaire a permis de découvrir des matraques télescopiques, des cagoules, etc.
Étant donné que les faits font l'objet d'actions judiciaires couvertes par le secret de l'instruction, je ne peux rien dire de plus, sinon que ma note de politique générale aborde, bien entendu, la lutte contre le terrorisme et le radicalisme. Mme Joëlle Milquet, ma collègue de l'Intérieur, est en train de rédiger avec mes services une note relative au radicalisme.
À l'heure actuelle, aucun élément ne vient corroborer la thèse d'un réseau.
09.05 Olivier Maingain (FDF): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse. Mais permettez-moi de vous dire que je suis dubitatif, surtout en raison de votre conclusion: nous dire qu'il ne s'agit pas d'un réseau, parce que nous manquons d'éléments. Or, quand quelqu'un détient un arsenal militaire d'une telle importance, il est impossible qu'il ait pu l'acquérir seul, ni par ses ressources personnelles ni, si c'est un militaire de formation, par ses seules compétences.
D'ailleurs, il y a peut-être lieu de s'interroger, en Europe, sur le fait qu'à l'évidence, plusieurs terroristes se sont infiltrés au sein de nos forces armées pour y acquérir une expertise qui leur est utile pour poursuivre leurs objectifs. Je ne saurais trop vous demander, madame la ministre, puisque vous êtes en train de rédiger la note cadre, de bien évaluer les moyens humains et opérationnels à mettre en œuvre pour tenir en échec la montée de ce type de terrorisme qui, visiblement, est en train de développer sa toile sur notre continent. Il ne faut pas sous-estimer le phénomène ni le généraliser. Il est sans doute le fait de quelques dizaines d'individus, mais leur expertise est telle qu'il convient de faire preuve d'une plus grande détermination.
09.06 Éric Thiébaut (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses. Certes, elles ne me rassurent pas complètement. Cela dit, nous pouvons quand même constater que les services de police ont été très efficaces dans ce cadre-ci. On peut donc supposer qu'ils sont bien informés et qu'ils collaborent efficacement avec les services des autres pays et entre les services internes à notre pays. Jusque-là, je suis rassuré en espérant que nous n'aurons pas à déplorer une action terroriste de plus grande ampleur et que le phénomène est bien maîtrisé pour les mois qui viennent.
09.07 Georges Dallemagne (cdH): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse. Je note l'importance de la coopération européenne dans ce genre d'affaire. Elle fonctionne aujourd'hui beaucoup mieux qu'hier. J'imagine qu'il peut encore y avoir des éléments d'information. C'est essentiel.
Par ailleurs, si aujourd'hui aucun élément ne démontre que nous sommes face à un réseau, il y a, en tout cas, des complicités. Des personnes ont été impliquées dans l'affaire du restaurant d'Anderlecht. Il y a aussi ces fournitures d'armes. Il faudra éclaircir la manière dont des armes aussi sophistiquées peuvent se retrouver chez un individu.
Je note le passé militaire de cet individu, le fait qu'il ait appris des techniques lorsqu'il était para-commando, d'où l'importance d'éviter que de tels personnages se retrouvent dans nos forces armées. À cet égard, j'ai déposé une demande de screening systématique des personnes avant qu'elles n'intègrent l'armée, puisque cet individu n'était plus dans les forces de l'ordre aujourd'hui. Il est important que ce screening ait lieu de manière systématique pour éviter à l'avenir que ce genre d'individu soit formé aux techniques de guerre.
L'incident est clos.
- mevrouw Kristien Van Vaerenbergh aan de minister van Justitie over "de opmerkingen van de Europese Commissie over het Belgische justitiebeleid" (nr. P1663)
- de heer Renaat Landuyt aan de minister van Justitie over "de opmerkingen van de Europese Commissie over het Belgische justitiebeleid" (nr. P1664)
- Mme Kristien Van Vaerenbergh à la ministre de la Justice sur "les remarques de la Commission européenne relatives à la justice belge" (n° P1663)
- M. Renaat Landuyt à la ministre de la Justice sur "les remarques de la Commission européenne relatives à la justice belge" (n° P1664)
10.01 Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mevrouw de minister, wanneer bedrijven in een land willen investeren, dan kijken zij vaak naar de belastingdruk, het arbeidsmarktbeleid en het fiscale klimaat. Wat vaak wordt onderschat, is het belang van een goede werking van de justitie: als men een geschil heeft in een bepaald land, kan dat dan op een efficiënte en snelle manier worden opgelost? Met een slecht werkende justitie is een land minder attractief voor investeerders, met een goed werkende justitie is een land aantrekkelijker om in te investeren.
Gisteren heeft de Europese Commissie een analyserapport gepubliceerd met een vergelijkende studie van de 27 lidstaten van de EU. België valt meteen op, op een merkwaardige manier, namelijk in het lijstje van landen waar er een groot gebrek aan cijfers bestaat. De tabellen zijn leeg omdat er geen data beschikbaar zijn. Dat is zo bijvoorbeeld met betrekking tot de lengte van de procedures, tot de hoeveelheid zaken die aanhangig zijn en tot de hoeveelheid zaken die beslecht zijn in een bepaald jaar.
Daarnaast is het ook zo dat 25 van de 27 lidstaten een evaluatiesysteem hebben. België heeft geen evaluatiesysteem.
Op het vlak van informatisering scoren wij buitengewoon slecht. Wij doen het zelfs slechter dan landen als Roemenië en Bulgarije. Qua imago kan dat wel tellen, denk ik.
Naast de torenhoge belastingsdruk en het falend arbeidsmarktbeleid scoren wij ook op het vlak van justitie in internationale context zeer slecht.
Mijn vragen zijn de volgende, mevrouw de minister. Wat zult u ondernemen om de werking van Justitie te verbeteren en, vooral, wanneer zult u het doen? Wanneer zult u ervoor zorgen dat wij eindelijk kunnen meten; wanneer gaan de databanken er komen?
Tot slot, wanneer zullen advocaten en rechtszoekenden eindelijk kunnen mailen naar de rechtbanken? Dat is immers iets dat vandaag toch vrij gebruikelijk is.
10.02 Renaat Landuyt (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, zoals vorig jaar aangekondigd, werkt de Europese Commissie met een scorebord.
Ik heb de analyses bekeken en ik ben er niet zeker van dat het antwoord van de vertegenwoordiger van het ministerie van Justitie wel een correct antwoord is.
Ik heb begrepen dat het antwoord was dat de gegevens waarnaar werd gevraagd niet worden bijgehouden. België blijkt, zoals Ierland en het Verenigd Koninkrijk, geen gegevens te hebben verstrekt over het aantal rechters – ik meende dat wij wisten hoeveel rechters we hadden – noch over het budget dat aan Justitie wordt besteed. Ik meende dat wij daarover gegevens hadden.
De rest van de discussie is, en dat is misschien een zorgpunt inzake de mentaliteit, de vaststelling dat wij niet bijhouden hoelang een zaak duurt. Ik meen te weten dat sommige rechtbanken dat wel bijhouden.
Coördineert het ministerie van Justitie dit niet, of heeft het daarvoor niet echt interesse? Zou het kunnen dat het ministerie van Justitie niet heeft meegewerkt aan dit scorebord, dat volgens mij jaar na jaar belangrijker zal worden?
Als een land ook op economisch vlak wordt beoordeeld omwille van zijn rendement of op het functioneren van zijn Justitie, dan denk ik dat wij er alle belang bij hebben om iedereen daaraan te doen meewerken en de cijfers waarover wij beschikken mee te delen en de cijfers die wij niet hebben, te verzamelen. Volgens mij bestaan die cijfers.
Mijn vraag is wat u eraan zult doen om die schande volgend jaar niet nog eens te moeten meemaken.
10.03 Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, ik wil eerst een beetje het kader schetsen.
Het is inderdaad correct dat uit het Scoreboard blijkt dat België op het vlak van een aantal zaken geen statistieken heeft. Wij hebben recent een debat gehad tijdens de lunch van de Europese Ministerraad – ik heb dit ook teruggekoppeld naar de commissie voor de Justitie in de Kamer – over dat Scoreboard, waaruit blijkt dat heel wat landen hiertegen gekant zijn. Ze zijn dat niet omdat ze geen transparantie willen geven, maar omdat men justitie niet volledig in economische wetmatigheden kan vastleggen en vooral omdat de manier waarop men de gegevens vraagt niet altijd wil zeggen dat men de gegevens niet heeft, maar wil zeggen dat ze niet in elk land op dezelfde manier worden bijgehouden. Een aantal gegevens hebben wij, maar in een andere vorm, in een andere format dan de format waarin wij ze kunnen aanleveren vanuit Europa.
Voor alle duidelijkheid, voor mij is het van cruciaal belang dat wij inderdaad in de toekomst betere cijfers hebben, duidelijkere cijfers hebben. Als we met zo’n Europees instrument werken vind ik het ook van cruciaal belang dat het een gevalideerd goed instrument is.
Op dit ogenblik zegt de Europese commissaris zelf dat het een niet-bindend instrument is, dat het een fotografie is van juridische systemen, dat het geen juridisch bindend document is. De Europese Commissie geeft echter ook toe dat deze data niet noodzakelijk beantwoorden aan dezelfde vereisten van betrouwbaarheid, van vergelijkbaarheid en van kwaliteit.
Het is natuurlijk gemakkelijk om op een bepaald moment een tabel te publiceren als men dan tegelijkertijd zegt dat men niet honderd procent zeker is dat alle gegevens in de tabel eigenlijk wel vergelijkbaar zijn met mekaar. Ik heb ervoor gepleit op de laatste Ministerraad om er dan op zijn minst ook voor te zorgen dat de gegevens die worden aangeleverd door alle landen op de juiste manier worden aangebracht.
Ik ben het er helemaal mee eens dat wij meer statistieken moeten hebben. Ik zet veel in op ICT, het is een van mijn beleidsprioriteiten. Als er meer via elektronisch dataverkeer verloopt, kan men immers ook veel meer macrogegevens daaruit afleiden en kan men ook veel meer conclusies trekken naar doorlooptijd.
Wij hebben reeds een grote stap vooruit gezet. Sinds de oprichting van het Vast Bureau voor Statistiek en Werklastmeting weten wij dat data correct worden ingevoerd, dat verschillend cijfermateriaal in de 27 gerechtelijke arrondissementen – binnenkort 12 – in ons land op dezelfde manier wordt verzameld.
Wij zetten stappen vooruit op het vlak van de elektronische communicatie met de rechtbanken. Denk ter zake maar aan het proefproject dat recent in Antwerpen is gestart en waarover ik met de Orde van Vlaamse Balies overleg pleeg, om na te gaan op welke manier het project naar het hele land kan worden uitgebreid. Denk ook maar aan ons project PC@Work, waardoor wij tegen 2014 gestandaardiseerde pc’s zullen hebben.
Wij zetten dus in op de elektronische communicatie. U kan ervan op aan dat voor mij in elk geval het verzamelen van goede data en vooral ook, mijnheer Landuyt, het op een goede manier doorgeven van de data aan Europa van cruciaal belang zijn.
Ik wil u er evenwel duidelijk op wijzen dat de FOD Justitie wel degelijk aan de databank in kwestie meewerkt. Alleen moet ik toegeven dat niet voor alle cijfers de data in een goede vorm aanleverbaar zijn. Ook de Europese Commissie heeft daaromtrent contact met bijvoorbeeld de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders. Zij zoekt dus niet alleen via de FOD Justitie alle informatie.
Ik hoop echter dat wij op een bepaald moment een betrouwbaar instrument voor heel Europa zullen hebben.
10.04 Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord, hoewel ik het niet helemaal kan volgen.
U antwoordt immers dat er misschien wel cijfers beschikbaar zijn, maar dat zij overal anders worden geïnterpreteerd en dat u ze derhalve misschien niet hebt doorgegeven. Daarom zijn alle tabellen in het rapport voor België leeg. Het voorgaande is precies wat ik uit uw antwoord opmaak.
Wij weten echter allebei dat de waarheid ter zake anders is. Er is een gebrek aan cijfers. Immers, de cijfers zijn niet geweten of kunnen niet worden geweten. Er is een gebrek aan databanken, wat gisteren nogmaals bleek uit een antwoord in de commissie op een parlementaire vraag. Blijkbaar weten de bevoegde diensten zelfs nog niet hoeveel mensen in dit land precies zijn veroordeeld. Indien de overheid geen cijfers heeft, kan zij natuurlijk ook geen beleid voeren.
Inzake de informatisering verklaart u altijd dat u stappen vooruitzet. In de praktijk en op het terrein is de vooruitgang echter helemaal nog niet merkbaar.
Meer nog, u stelt de informatisering gewoon uit tot 2015 en u laat die dus over aan uw opvolger.
10.05 Renaat Landuyt (sp.a): Mevrouw de minister, wij hebben een probleem omdat de opmerkingen over de juiste data blijkbaar niet tellen voor 22 andere landen.
Mijn zorg is – ik druk mij voorzichtig uit – dat uw diensten à la carte een reden geven waarom zij niet hebben meegewerkt.
Mijn hoofdzorg is dat wij daardoor een klein beetje schade oplopen, zeker als het op ritme aankomt. Als men volgend jaar weer met dergelijke cijfers komt, dan is dat heel vervelend. U zult een duidelijke richtlijn moeten geven aan uw diensten om de cijfers die er zijn te verzamelen en ook effectief door te geven, zij het dat uit die cijfers wellicht enig gêne naar boven zal komen over het ritme waarop in ons land wordt gewerkt.
L'incident est clos.
11 Vraag van mevrouw Sonja Becq aan de minister van Justitie over "de stand van zaken met betrekking tot de erkenning en het statuut van gerechtspsychiaters" (nr. P1665)
11 Question de Mme Sonja Becq à la ministre de la Justice sur "l'état des lieux concernant l'agrément et le statut des psychiatres judiciaires" (n° P1665)
11.01 Sonja Becq (CD&V): Mevrouw de minister, dit is daarstraks al aan de orde geweest, maar ik wou de vraag toch ook aan u als minister van Justitie stellen.
Vanuit het proces-De Gelder ontstond ook een discussie over gerechtspsychiaters vanuit verschillende partijen en verschillende invalshoeken. Van daaruit zal men uiteraard ook op een andere manier redeneren. Hiermee kwam dus het statuut van de gerechtspsychiaters aan de orde. Daarbij sprong de zinsnede van meester Haentjes nogal in het oog: “Je wordt gemakkelijker gerechtsexpert dan Prins Carnaval in Aalst”. Eigenlijk is dat ook zo.
Mevrouw Van Cauter ondervroeg minister Onkelinx hierover daarnet. Zij verwijst naar een KB dat zij zou nemen en waarbij zij een aantal criteria aanhaalde. Dat KB is echter toch in de wet op de internering van 2007 ingeschreven?
Ik zie daar toch een probleem omdat wij die wet op uw vraag hadden uitgesteld met een inwerkingtreding na 2014.
De vraag naar een legale basis voor het KB rijst dus. Mevrouw Onkelinx zegt dat zij haar werk zal doen. De vraag is dan op welke manier dit dan rechtskracht kan hebben.
Een tweede vraag, naast de gerechtspsychiaters zijn er nog andere deskundigen waarvoor ook het probleem rijst dat er geen regeling of statuut is en de rechtbank vrij kan bepalen wie als deskundige wordt opgeroepen en wie als gerechtsdeskundige de eed zal afleggen. Ook daarvoor is een regeling nodig. Daarin werd ook voorzien, omdat het belangrijk is om naast de eigen deskundigheid ook deskundigheid te kunnen opbouwen op grond van het feit dat men professioneel in een proces terechtkomt en van daaruit ook de eigen discipline in die proceslogica mee moet opnemen.
Mevrouw de minister, vandaar mijn herformulering van de vraag naar de stand van zaken. Hoe ziet u de rechtsbasis als er effectief door mevrouw Onkelinx criteria voor een KB worden gegeven?
Ten tweede, hoe ziet u de link met een globale regeling voor deskundigen? Het zijn immers niet alleen gerechtspsychiaters die nood hebben aan een objectivering van de kwaliteiten en het systeem van deskundigen, ook anderen zouden daar een beroep op moeten kunnen doen.
11.02 Minister Annemie Turtelboom: Beste collega’s, een deskundige moet vooraf erkend zijn door de minister van Volksgezondheid, dit overeenkomstig een procedure en voorwaarden die door de Koning worden bepaald.
Specifiek voor gerechtspsychiaters bepaalt artikel 5 van de interneringswet van 2007 dat het psychiatrische deskundigenonderzoek moet worden uitgevoerd onder de leiding en de verantwoordelijkheid van een deskundige die voldoet aan de voorwaarden die zijn vastgelegd in een KB betreffende de uitoefening van de gezondheidsberoepen. Deze bepaling treedt in voege binnen de 24 maanden te rekenen vanaf de inwerkingtreding van dit artikel.
Zoals u weet is de wet op de interneringen, ook om budgettaire redenen, jammer genoeg uitgesteld. We zijn bezig met een reparatiewet maar het blijft in eerste instantie natuurlijk een begrotingsdiscussie.
Mijn collega van Volksgezondheid is parallel al van start gegaan met de uitwerking van een eerste visietekst ter voorbereiding van het statuut van de gerechtelijke deskundigen bevoegd voor het onderzoek in het kader van de interneringswetgeving.
In een ruimer kader, om op dit moment te worden aangesteld als gerechtspsychiater moet de psychiater in de eerste plaats voldoen aan de voorwaarden van het KB met betrekking tot de uitoefening van de gezondheidsberoepen. Er bestaan momenteel geen andere criteria om aangeduid te worden als gerechtelijk deskundige.
Er is een officieuze lijst en men kan zich kandidaat stellen. Er is een officieus comité van magistraten dat bepaalt wie in de lijst wordt opgenomen. Men komt dus niet zomaar in de lijst, er is een comité van magistraten dat op dit ogenblik reeks bepaalt of iemand in de lijst kan komen.
Wij werken nu aan een wetsontwerp inzake gerechtskosten, waarvoor wij nog voor de zomer de politieke besprekingen zullen starten in de schoot van de regering. De officialisering zal worden nagestreefd door een nationaal register van gerechtelijke prestatieverleners op te richten, zodat er één lijst is voor het hele land. Hieraan zullen ook kwaliteitscriteria worden verbonden. Het is de bedoeling dat wanneer de gerechtelijke autoriteiten een beroep moeten doen op een expert, zij uit dit officiële register zullen moeten putten.
Wanneer een expert niet meer aan de vereiste kwaliteitsvoorwaarden voldoet, zal hij natuurlijk uit het register worden geschrapt.
11.03 Sonja Becq (CD&V): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.
Het verwondert mij wel dat mevrouw Onkelinx gevraagd wordt om een regeling van het statuut, terwijl u bevestigt dat de wet op de internering wordt uitgesteld en dat de rechtsbasis dus niet aanwezig is. Tenzij u dat artikel in werking wil doen treden en de rest buiten beschouwing wil laten?
Dan heb ik een andere suggestie, mevrouw de minister. Wij hebben al een paar jaar een wetsvoorstel klaarliggen die een regeling treft voor een nationale lijst van gerechtsdeskundigen, met criteria. Ik wil u vragen dat u dit wetsvoorstel mee zou steunen. Mocht Volksgezondheid nog criteria naar voren schuiven, kunnen die daarin geïntegreerd worden. Ik hoop dat wij zo voor de vakantie tot een regeling kunnen komen waarbij wij zeker zijn van de kwaliteit, de neutraliteit en de objectiviteit van de deskundigen.
L'incident est clos.
12 Vraag van de heer Frank Wilrycx aan de minister van Middenstand, Kmo's, Zelfstandigen en Landbouw over "de kredietverlening in het kader van de financiering van de kmo's" (nr. P1655)
12 Question de M. Frank Wilrycx à la ministre des Classes moyennes, des PME, des Indépendants et de l'Agriculture sur "l'octroi de crédit dans le cadre du financement des PME" (n° P1655)
12.01 Frank Wilrycx (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, om ondernemingen met kredietproblemen bij te staan, werd enkele jaren geleden, in de schoot van het Kenniscentrum voor Financiering van kmo, een kredietbemiddelaar opgericht. Gisteren stelde hij zijn jaarverslag 2012 voor en toen werd duidelijk dat deze gratis dienst aan de kmo’s er niet voor niets is gekomen.
Hoewel veel kmo’s de weg naar deze bemiddelingsdienst nog niet kent, blijkt uit de cijfers in het jaarverslag dat de kredietbemiddeling in tijden van crisis meer dan nodig is. Zestig procent van de bemiddelingsopdrachten waren immers succesvol en dit leidde tot een behoud van zowat 2 800 jobs.
Toch worden er in het jaarverslag ook verscheidene problemen aangekaart. Er is de daling van de zogenaamde KeFiK-barometer die peilt naar het vertrouwen van de kleine onderneming. De relatie bank-onderneming verloopt vrij stroef wat toegeschreven wordt aan een gebrekkige communicatie over de kredietbeslissing. Ook formuleerde de kredietbemiddelaar kritiek op het systeem van de funding loss. De hoge wederbeleggingsvergoedingen voor kmo’s staan immers dikwijls een gezond financieel beleid in de weg.
Deze problematiek stelt zich bij uitbreiding niet alleen voor kmo’s maar ook voor gemeenten. Zij zijn bij de start van de nieuwe legislatuur bezig met een meerjarenplanning en ook zij worden geconfronteerd met de problemen van de wederbelegging.
Wij vernemen in het jaarverslag ook dat u, samen met de minister van Financiën, werk wilt maken van deze pijnpunten. Dat is de reden waarom ik graag een stand van zaken had gekregen. Meent u op korte termijn met een oplossing voor dit probleem naar de Kamer te kunnen komen? Zullen naast de kmo’s ook de gemeenten in aanmerking komen voor een betere aanpak van hun financieringsproblemen?
12.02 Minister Sabine Laruelle: Mijnheer de voorzitter, sinds het begin van de kredietcrisis zijn de voorwaarden voor de financiering van kmo’s sterk achteruitgegaan, zoals wordt aangetoond door de verschillende barometers en enquêtes van het KeFiK. Of het nu gaat om het volume of de vereiste waarborg, het zijn vooral de kmo’s en nog meer de zko’s die het meest worden verzwakt door deze achteruitgang.
Inzake de toekenning van kredieten op zich, stellen wij vast dat de relaties tussen de banken en de ondernemingen en, nog meer, tussen de banken en de kmo’s steeds moeilijker worden en soms leiden tot wanpraktijken, met name inzake de funding loss, tot slechte informatie, eenzijdige kredietverbreking, enzovoort.
De cijfers van de kredietbemiddelaar tonen duidelijk aan dat de kmo’s moeilijkheden ondervinden om op korte of middellange termijn een krediet te verwerven. Wij zullen de banken niet verplichten om krediet te geven aan de ondernemingen, maar met de minister van Financiën werken wij aan een wetsontwerp om een beter evenwicht te krijgen tussen rechten en plichten van banken en ondernemingen.
Wij willen een reglementaire omkadering met bijvoorbeeld de verplichting voor de banken om betere informatie te verstrekken aan de ondernemingen in geval van weigering van krediet. Wij willen eveneens een beperking of verduidelijking van de funding loss.
Wij hebben de Nationale Bank om prudentieel advies gevraagd en dat gekregen, met daarbij een aantal kleine technische aanpassingen. Het wetsontwerp werd hieraan aangepast. Wij willen dit wetsontwerp zo snel mogelijk indienen op de Ministerraad.
Uw tweede vraag betrof het toepassingsgebied. Dit zal zich strikt beperken tot de contracten voor beroepskrediet voor de kmo’s, zoals gedefinieerd in artikel 15 van het Wetboek van vennootschappen.
12.03 Frank Wilrycx (Open Vld): Mevrouw de minister, het is goed dat u dit initiatief met de minister van Financiën vrij vlug op de Ministerraad wilt brengen. Het is logisch dat de banken voorzichtig zijn met de Baselnormen en met de economische toestand, maar bedrijven die groeien moeten investeringen doen en op een correcte manier gefinancierd kunnen worden. Er is vrij snel nood aan een wetgevend kader daarvoor.
Het is misschien een suggestie om de werking van de kredietbemiddelaar wat meer bekend te maken bij de kmo’s, aangezien deze een hoog slaagpercentage heeft. Slechts weinig kmo’s kennen deze gratis dienstverlening.
Het incident is gesloten.
13 Proposition de résolution relative à l'amélioration de l'observance thérapeutique des patients (907/1-5)
13 Voorstel van resolutie tot verbetering van de therapietrouw bij patiënten (907/1-5)
Proposition déposée par:
Voorstel ingediend door:
Ine Somers,
Maya Detiège
Le président: Le rapporteur est Mme Van Moer. Cette dernière étant excusée pour raison de santé, nous nous référerons donc au rapport écrit.
Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion (Rgt. 85, 4) (907/5)
De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking (Rgt. 85, 4) (907/5)
L'intitulé en français a été modifié par la commission en "proposition de résolution visant à l'amélioration de l'observance thérapeutique des patients".
Het
opschrift in het Frans werd door de commissie gewijzigd in "proposition de
résolution visant à l'amélioration de l'observance thérapeutique des
patients".
La discussion est ouverte.
De bespreking is geopend.
13.01 Franco Seminara (PS): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, chers collègues, la notion d'observance thérapeutique est la capacité d'un patient à respecter les conseils qui lui ont été donnés en matière de santé, notamment en ce qui concerne les prescriptions médicales.
Si l'adhésion du patient à son traitement thérapeutique est un élément déterminant pour sa guérison, sa non-adhésion peut avoir de graves conséquences pour sa santé, notamment en provoquant l'aggravation de la pathologie.
En sus de son objectif sanitaire, à savoir œuvrer à une meilleure observance thérapeutique, cette proposition de résolution a une finalité économique de réduction des coûts pour le système de santé. En effet, l'inobservance thérapeutique peut avoir des conséquences non négligeables pour la collectivité: risques épidémiologiques, émergence de résistance aux médicaments, dépenses supplémentaires via la prise de nouveaux médicaments, via la prescription d'examens auxiliaires, nécessité d'hospitaliser le patient alors que cela aurait pu être évité.
Pour le groupe PS, il est primordial de s'interroger sur les raisons qui conduisent le patient à ne pas respecter les prescriptions qui lui ont été données. Ne les comprend-il pas? Les traitements prescrits lui font-ils peur? L'impact de ces traitements sur sa qualité de vie est-il trop important? Les effets secondaires sont-ils difficilement supportables? L'accessibilité financière de ces traitements pose-t-elle problème? Une multitude de raisons peuvent amener le patient, parfois inconsciemment, à renoncer à ces traitements. C'est la raison pour laquelle il nous semble essentiel d'explorer de manière approfondie les raisons de cette inobservance.
La proposition de résolution telle qu'amendée devrait permettre une telle réflexion. Elle doit impliquer tous les acteurs et, en premier lieu, les patients via leurs associations, via les mutuelles, via l'Observatoire des maladies chroniques. C'est avec le concours des patients que des programmes d'éducation thérapeutique pourront se développer et que l'on parviendra à accroître leur capacité à se prendre en charge.
Les prestataires de soins, qu'ils soient médecins, pharmaciens ou infirmiers doivent évidemment également participer à cette réflexion. Il est de leur responsabilité de parvenir à l'adhésion de leur patient au traitement prescrit. Il ne suffit pas d'annoncer la maladie, de dicter ou de dispenser un traitement pour que le patient le suive aveuglément. Un dialogue doit s'établir. Le prescripteur doit donc vérifier que l'information médicale transmise est bien comprise. Il doit définir avec son patient les objectifs thérapeutiques qu'il entend atteindre, il doit négocier le traitement en évaluant l'impact que celui-ci peut avoir sur la vie quotidienne de son patient. Ceci demande du temps mais également une formation spécifique qu'il convient de dispenser aux prestataires de soins.
Par ailleurs, quel que soit le cas de figure, notre groupe tient à rappeler qu'il ne peut être possible de sanctionner financièrement une personne qui renonce, consciemment ou non, à son traitement thérapeutique. Pour le patient, la non-acceptation d'un traitement se transforme d'ailleurs quasi immédiatement par une sanction thérapeutique. La double peine n'est pas acceptable en la matière et aura comme seul résultat l'aggravation des problèmes de santé de la personne concernée.
Les réponses à apporter à l'inobservance thérapeutique sont certainement aussi complexes et multiples que les raisons de cette inobservance. Il n'existe pas de mesure miracle. Aussi, la volonté exprimée par ce texte de mettre tous les acteurs compétents autour de la table nous agrée totalement. C'est uniquement en réunissant patients, prescripteurs et dispensateurs de soins que des avancées pourront être réalisées.
Pour le groupe PS, cette proposition de résolution peut constituer le fondement d'une politique nationale d'éducation thérapeutique du patient, dans laquelle tous les acteurs des soins de santé seraient impliqués. Nous soutiendrons donc ce texte et nous serons attentifs à son impact sur le terrain.
13.02 Nathalie Muylle (CD&V): Mijnheer de voorzitter, collega’s, in eerste instantie dank ik collega Detiège en collega Somers voor het initiatief dat zij in 2010 hebben genomen. Indien men ons de resolutie had aangeboden, dan zouden wij deze ook mee hebben ondertekend, maar jammer genoeg kregen wij die kans niet.
Het uitgangspunt van de resolutie is juist. Wij moeten de therapietrouw veel beter in beeld brengen. Wij weten dat dit een probleem vormt en dat verschillende oorzaken aan de basis daarvan liggen, zowel bij de patiënt als bij de zorgverlener.
Wij hebben op een constructieve manier mee gediscussieerd in de commissie. Verschillende amendementen werden ingediend. Wij zagen graag twee punten wat meer uit de verf komen in de resolutie. In eerste instantie wilden wij de patiënten en de patiëntenverenigingen in het bijzonder, meer betrekken in de screening, en in het hele verhaal. Daaraan werd tegemoetgekomen door zowel het Observatorium voor chronische ziekten als de patiëntenverenigingen erbij te betrekken. Dat is positief.
Een tweede aspect was de vraag om eHealth erbij te betrekken. Dat was niet alleen een vraag van ons, maar van verschillende partijen. Ik herinner mij zelfs dat ook de medewerker van de minister dat tijdens het debat heeft aangehaald. Helaas moesten wij vaststellen dat het amendement dat wij daarvoor hadden voorgesteld, om te weten, om te meten, om te monitoren, werd verworpen. Als men vandaag wil zien in welke mate de therapietrouw wordt nageleefd — in de resolutie wordt ook gevraagd om statistische gegevens daarover te verzamelen — dan heeft men een instrument nodig. Het enige instrument waarover wij daarvoor vandaag beschikking is eHealth. Dat is belangrijk.
De collega’s waren
bezorgd over onder andere de privacy, maar ik meen dat de contouren van eHealth
zodanig vastliggen, ook op het vlak van privacydoelstellingen, zodat de privacy
is ingedekt. Wij zijn van oordeel dat wanneer bepaalde therapieën niet worden
gevolgd, de zorgverleners zulks, in discussie met de patiënt, moeten kunnen
aangeven in een globaal medisch dossier. Helaas werd dat amendement niet
aangenomen. Mijn collega’s hadden blijkbaar schrik om eHealth mee te nemen in
de resolutie, maar voor CD&V blijft dat echt een fundamenteel, essentieel
punt. Als men hier vandaag een resolutie over therapietrouw indient, dan moet
men ook kunnen monitoren en meten. eHealth is daarvoor vandaag het enige
instrument.
Ik weet dat het argument van de collega’s was dat iedereen maar zijn verantwoordelijkheid moet nemen, maar voor ons gaat dit niet ver genoeg. Wij hebben ons bij de stemming dan ook onthouden, omdat wij dit een lege doos vinden. Wij vinden ook dat de monitoring moet gebeuren.
Wij willen het initiatief van de collega’s zeker niet in de weg staan, maar CD&V zal zich, op basis van het eHealth-verhaal en het feit dat dit jammer genoeg de tekst niet heeft gehaald, onthouden bij de stemming over deze resolutie.
13.03 Maya Detiège (sp.a): Mijnheer de voorzitter, collega’s, een aantal vaststellingen over therapietrouw noodzaakte ons om beleidsmatig iets voor te stellen.
Waarvan ik zelf schrok, is bijvoorbeeld dat in de VS blijkt dat het gebrek aan therapietrouw jaarlijks leidt tot het overlijden van 125 patiënten. Dat is een enorm hoog cijfer. Bovendien blijkt 11 % van de ziekenhuisopnames van oudere personen het gevolg te zijn van het niet of niet-correct gebruik van geneesmiddelen. Dat zijn frappante cijfers.
In België, belangrijk voor onze patiënten, blijkt dat de actoren in de gezondheidszorg — zowel de artsen en de apothekers als de patiënten zelf — onvoldoende op de hoogte zijn van zowel de omvang als de gevolgen van het gebrek aan therapietrouw. Om die redenen hebben wij een aantal zaken naar voren geschoven. Zoals al aangehaald door de heer Seminara en mevrouw Muylle, hebben wij in de commissie ook gekeken naar een actualisering van het voorstel. Wij trachten in het Parlement snel te werken, maar het kan altijd sneller. Wij hebben dus een aantal zaken geoptimaliseerd.
Concreet vragen wij bijvoorbeeld aan het Federaal Kenniscentrum om een evaluatie in termen van aantal gewone kwaliteitsjaren, en om voorstellen te formuleren om de therapietrouw te verbeteren.
Wij vragen ook dat het Observatorium voor chronische ziekten een enquête zou houden bij de patiënten, met de vraag naar de oorzaken van het gebrek aan therapietrouw en — heel belangrijk — de vraag aan de patiënten zelf naar mogelijke oplossingen.
Er zou ook een forum komen waarin de verschillende betrokken partners, zoals de patiëntenverenigingen, de apothekers, de artsen en de farmaceutische industrie, overleg zouden kunnen plegen over het thema.
Belangrijk is ook dat de communicatie tussen de patiënten en de zorgverleners en tussen de zorgverleners onderling verbetert.
Tot slot vragen wij de regering ook om met de farmaceutische industrie te overleggen om de inname van geneesmiddelen te vereenvoudigen. Wij hadden het daarover woensdag uitvoerig in de commissie. Ik heb toen cijfers van het EMA aangehaald. Daaruit blijkt bijvoorbeeld dat angst een van de grote problemen is bij geriatrische patiënten. Bij kinderen jonger dan 12 jaar is het probleem dat zij niet in staat zijn om tabletten in te nemen. Bruistabletten zouden daar een oplossing kunnen bieden. In de praktijk blijkt dat het merendeel van de geneesmiddelen die op de markt worden gebracht niet zijn aangepast aan de doelgroepen voor wie zij bestemd zijn.
Collega’s, ik zou willen afronden door te benadrukken dat de resultaten van de onderzoeken en het overleg niet tot doel mogen hebben om de patiënt te sanctioneren, maar wel om hem te stimuleren. Ik denk dat er daarover in de commissie wat misverstanden en bezorgdheid bestonden. Eigen schuld, dikke bult is een denkpiste die op het eerste gezicht voor sommige mensen misschien logisch klinkt. Wat de gezondheid betreft, is het echter een gevaarlijke denkpiste. Individualiseren zou een regelrechte aanval betekenen op de zwaksten in onze samenleving.
Onze gezondheid, collega’s, is in België ongelijk verdeeld. Gezondheidsattittudes zijn in sterke mate sociaal bepaald en niet alleen terug te brengen tot persoonlijke verantwoordelijkheid. De toegang tot goede gewoontes is echt niet gelijk verdeeld. Laten wij dus iedereen bewust maken en zelfs aanporren om de beste keuzes te maken, maar de gevolgen van mindere keuzes moeten wij echt samen blijven dragen.
Ik zou heel kort iets uit de praktijk willen voorlezen. Ik twijfelde of ik het wel zou doen, maar het duurt slechts twee minuten. Het is een verhaal puur uit de praktijk; het is eens iets anders in de plenaire vergadering. Het is bedoeld om de mensen duidelijk te maken dat zij voorzichtig moeten zijn en het beleid niet te streng mogen maken voor de patiënt. Het is een stukje uit een boek dat ik ooit heb geschreven over de rosse buurt in Antwerpen. Ik ga niet over de hoertjes beginnen, het zal gaan over de patiënten zelf.
“Ach, de lessen aan de universiteit… Ze staan zo ver van het dagelijkse leven, en zeker dat hier in Klapdorp. Geen enkele cursus kan je voorbereiden op wat je voor je neus krijgt. Je denkt dat je vol kennis zit als je begint, maar je weet alleen wat feitjes. Ik hoor professor Laekeman nog oreren: “Studenten apothekers, informeer je klanten altijd heel duidelijk en in mensentaal over de gebruiksaanwijzing. De bijsluiter is voor de meeste mensen te klein afgedrukt en is onverstaanbaar.” Professor Laekeman werd een beetje kwaad als je niet wist hoeveel milliliter in een koffielepel gaat, maar het werd er nochtans in gepompt. Een koffielepel is vijf milliliter, een dessertlepel tien en een soeplepel vijftien. Maar, en ik woonde wel in een speciale buurt, maar toch, wie in deze buurt gebruikte dessertlepels? Ze eten frieten met hun handen en drinken uit blikjes. Waarom kon die professor ons niet eens waarschuwen voor mensen die gewoon van de fles – hier noemen ze het een teut – drinken?”
Ik dank u voor uw aandacht.
13.04 Ine Somers (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, collega’s, het grootste deel van onze resolutie is reeds toegelicht.
Therapietrouw is, enerzijds, belangrijk voor de gezondheid van de patiënten zelf. Anderzijds heeft ze echter ook een aanzienlijk kosteneffect.
Wij kennen cijfers uit diverse landen. Wij kennen onder andere cijfers uit de Verenigde Staten. In België is er vandaag echter een gebrek aan cijfergegevens en aan het effectief in kaart brengen van de omvang van de therapieontrouw in België.
Therapieontrouw kan op verscheidene manieren worden gedefinieerd. Het kan gaan van één dag geen medicatie innemen tot vrijwillig stoppen met een behandeling.
In de enquête met de patiënten is het enorm belangrijk om niet alleen te detecteren wie zijn behandeling niet volledig volgt, maar ook om na te gaan welke aspecten van een behandeling niet op een correcte manier worden opgevolgd en waarom ze niet worden opgevolgd. Daartoe hebben wij statistische gegevens nodig en zijn enquêtes noodzakelijk.
Het eHealth-verhaal zal ons effectief bij de gegevensverzameling helpen. Ook het medisch dossier en de communicatie tussen artsen zullen ter zake essentieel zijn.
Anderzijds is sensibilisering enorm belangrijk. Het gaat om sensibilisering van zowel de patiënt als van alle actoren uit de gezondheidszorg. Het is immers pas wanneer iedereen zich ervan bewust is welke consequenties een en ander op de gezondheid van de patiënt heeft, maar ook welke gevolgen een en ander voor de kostprijs van de gezondheidszorg heeft, dat wij effectief ook een enorm belang en een enorme meerwaarde aan de therapietrouw zullen hechten.
Indien wij bovendien alle gegevens in kaart brengen, kunnen wij effectief tot een optimalisatie van een behandeling, tot het optimaal voorschrijven van medicatie en tot het optimaal gebruik of – zoals mevrouw Detiège heeft opgemerkt – een optimale vorm van medicatie voor bepaalde doelgroepen komen.
Enerzijds is meten en weten dus essentieel, waarna op basis daarvan de juiste gevolgtrekkingen kunnen worden gemaakt. Anderzijds is het ook belangrijk te sensibiliseren, te communiceren en de sectoren en alle actoren binnen de gezondheidszorg bij het dossier te betrekken, om tot een optimaal gebruik en een optimale behandeling te komen.
13.05 Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen): Monsieur le président, je n'étais pas inscrite comme oratrice, mais j'aimerais brièvement justifier notre abstention au nom du groupe Ecolo-Groen.
Si nous sommes favorables à améliorer l'observance thérapeutique, car il s'agit bien d'une question d'efficacité tant pour les personnes que pour le système de soins, et que nous considérons que les intentions de la résolution sont bonnes, nous jugeons néanmoins que les moyens mis en avant négligent l'essentiel, c'est-à-dire le rôle des professionnels de première ligne et du généraliste.
Il est étonnant d'observer la suppression, entre le premier texte qui nous avait été soumis et le nouveau, du point le plus important qui mentionnait une communication longue et globale entre le patient et le médecin. Nous aurions pourtant voulu favoriser la consultation de longue durée pour une question de cohérence.
En outre, nous pensons que la résolution néglige la question de la pertinence de certaines prescriptions, de la remise en cause de certains médicaments, de la surconsommation médicale, tous facteurs pouvant se montrer contraires à une bonne observance thérapeutique. Nous regrettons donc que l'analyse ait été trop étroite.
Enfin, il est dommage que nous n'ayons pas été associés à cette résolution dès le départ. C'est pourquoi nous nous abstiendrons.
Le président: Quelqu'un demande-t-il
encore la parole? (Non)
Vraagt nog iemand het woord? (Nee)
La discussion est close.
De bespreking is gesloten.
Aucun amendement n'a été déposé ou redéposé.
Er werden geen amendementen ingediend of heringediend.
Le vote sur la proposition de résolution aura lieu ultérieurement.
De stemming over het voorstel van resolutie zal later plaatsvinden.
L'ordre du
jour appelle la discussion de la proposition de Mme Almaci et de
M. Gilkinet visant à instituer une commission d'enquête parlementaire
Dexia (nos 2660/1-2), ainsi que la
proposition de M. Gilkinet et Mme Almaci visant à instituer une commission
d'enquête parlementaire chargée d'examiner les éléments qui ont conduit le
Holding Dexia à son démantèlement le 9 octobre 2011 et d'émettre des
recommandations sur la gestion future du secteur bancaire et financier en
Belgique (nos 1844/1-2).
13.06 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le président, j'aimerais intervenir au sujet de l'organisation des travaux. Étant donné qu'il y a d'autres propositions avec le même objet, mais émanant de quatre groupes différents, il me semblerait plus efficace d'organiser une seule discussion sur la totalité desdites propositions.
Le président: Cette approche me semble assez pragmatique. Nous allons donc procéder comme vous l'avez suggéré.
14 Proposition visant à instituer une commission d'enquête parlementaire Dexia (2660/1-2)
- Proposition visant à instituer une commission d'enquête parlementaire chargée d'examiner les éléments qui ont conduit le Holding Dexia à son démantèlement le 9 octobre 2011 et d'émettre des recommandations sur la gestion future du secteur bancaire et financier en Belgique (1844/1-2)
- Proposition visant à instituer une commission d'enquête parlementaire chargée d'examiner les circonstances qui ont conduit au démantèlement de la SA Dexia, de déterminer les éventuelles responsabilités et de formuler des recommandations pour l'avenir (1819/1-2)
- Proposition visant à instituer une commission d'enquête parlementaire Dexia (2661/1-2)
- Proposition visant à instituer une commission d'enquête parlementaire chargée d'examiner les circonstances qui ont conduit au démantèlement de la SA Dexia, de déterminer les éventuelles responsabilités et de formuler des recommandations pour l'avenir (1848/1-2)
- Proposition visant à instituer une commission d'enquête parlementaire Dexia (2043/1-2)
- Proposition visant à instituer une commission d'enquête parlementaire chargée d'examiner les montages fiscaux mis en place par l'association de fait dénommée ACW (2659/1-2)
- Proposition visant à instituer une commission d'enquête parlementaire concernant l'affaire Dexia (1807/1-2)
14 Voorstel tot oprichting van een parlementaire onderzoekscommissie Dexia (2660/1-2)
- Voorstel tot oprichting van een parlementaire onderzoekscommissie belast met het onderzoek naar de elementen die hebben geleid tot de ontmanteling van de Dexia Holding op 9 oktober 2011, alsook tot het formuleren van aanbevelingen inzake het toekomstige beheer van het bankwezen en de financiële sector in België (1844/1-2)
- Voorstel tot oprichting van een parlementaire onderzoekscommissie belast met het onderzoek naar de omstandigheden die hebben geleid tot de ontmanteling van de NV Dexia, alsook met het bepalen van de eventuele verantwoordelijkheid en het formuleren van aanbevelingen voor de toekomst (1819/1-2)
- Voorstel tot oprichting van een parlementaire onderzoekscommissie Dexia (2661/1-2)
- Voorstel tot oprichting van een parlementaire onderzoekscommissie belast met het onderzoek naar de omstandigheden die hebben geleid tot de ontmanteling van de NV Dexia, het bepalen van de eventuele verantwoordelijkheden en het formuleren van aanbevelingen voor de toekomst (1848/1-2)
- Voorstel tot oprichting van een parlementaire onderzoekscommissie Dexia (2043/1-2)
- Voorstel tot oprichting van een parlementaire onderzoekscommissie inzake het opzetten van fiscale constructies door de feitelijke vereniging genaamd ACW (2659/1-2)
- Voorstel tot oprichting van een parlementaire onderzoekscommissie inzake de zaak Dexia (1807/1-2)
Propositions déposées par:
Voorstellen ingediend door:
- 2660: Meyrem Almaci, Georges Gilkinet
- 1844: Georges Gilkinet, Meyrem Almaci
- 1819: Olivier Maingain, Damien Thiéry
- 2661: Peter Dedecker, Jan Jambon
- 1848: Jan Jambon, Veerle Wouters, Siegfried Bracke, Steven Vandeput, Peter Dedecker
- 2043: Peter Dedecker, Jan Jambon, Veerle Wouters, Siegfried Bracke, Steven Vandeput, Bert Wollants
- 2659: Gerolf
Annemans, Hagen Goyvaerts, Barbara Pas
- 1807: Gerolf
Annemans, Hagen Goyvaerts, Barbara Pas
Je vous
propose de consacrer une seule discussion à ces huit propositions. (Assentiment)
Ik stel u voor
een enkele bespreking aan deze acht voorstellen te wijden. (Instemming)
La commission des Finances et du Budget propose de rejeter les propositions nos 2660, 1819, 2661 et 2659 (2660/2).
De commissie voor de Financiën en de Begroting stelt voor de voorstellen nrs. 2660, 1819, 2661 en 2659 te verwerpen (2660/2).
Conformément à l’article 88 du Règlement, l’assemblée plénière se prononcera sur ces propositions de rejet après avoir entendu le rapporteur et, éventuellement, les auteurs.
Overeenkomstig artikel 88 van het Reglement spreekt de plenaire vergadering zich uit over deze voorstellen tot verwerping, na de rapporteur en eventueel de indieners te hebben gehoord.
14.01 Luk Van Biesen, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik verwijs naar het zeer uitvoerige en uitmuntend opgestelde schriftelijk verslag.
Le président: Nous avons donc entendu le rapporteur. Vient maintenant le tour des auteurs, en commençant par les propositions de Mme Almaci et M. Gilkinet (n°s 2660 et 1844).
14.02 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, collega’s, wat ik u vandaag
toon, zal niemand ontgaan zijn: het mooie gezelschap Didier Reynders en
Sarkozy. Dat is een heel mooie foto en de glimlach spreekt boekdelen. Het
Légion d'honneur van Frankrijk, de grootste Franse nationale onderscheiding,
krijg je niet zomaar. (spreker toont foto uit de krant)
Een van de illustere voorgangers is de heer Frère. Als men naar de erelijst van Didier Reynders kijkt, duikt Didier Reynders, niet toevallig, ook vaak samen met hem op in verband met de nooit verworven golden share van Electrabel en de verkoop van Petrofina-Tractebel.
Ik vernoem ook de afkoopwet, de minnelijke schikking die geschreven werd in het voordeel van een Kazachse miljardair die in ons land iet of wat in de problemen was gekomen met de fiscus. Aangezien Frankrijk een mooie deal wilde sluiten over Franse helikopters, snelde Didier Reynders Frankrijk te hulp met een inderhaast door het Parlement gejaagde wet, met hulp van de heer Dedecker en collega’s van de Open Vld, los van het feit of die wet al dan niet goed was. Laat mij duidelijk zijn: ze is desastreus.
Ik vernoem ook de uitverkoop van Fortis aan BNP Paribas, dat nu 150 filialen sluit in ons land.
Ook is er de schitterende deal rond de staatswaarborgen voor het risico dat wij dragen in de ondergang van Dexia NV, de restbank waarvan ons land genereus het merendeel op zich heeft genomen, namelijk twee derde in het begin, dankzij het fantastisch onderhandelingstalent van Didier Reynders en Yves Leterme. Dat is iets waar wij echt veel geld aan zouden verdienen.
Dat is een korte bloemlezing uit de erelijst die heeft geleid tot de Légion d’honneur. De heer Reynders heeft die onderscheiding gekregen van Sarkozy, omdat Sarkozy, nog toen hij president was, heeft beslist dat Reynders dat na zijn twaalf jaar op Financiën wel heeft verdiend. Het is een fraaie erelijst, niet omdat Didier Reynders het beste heeft gedaan voor België of Europa, maar wel omdat hij de fikser van Frankrijk is geweest gedurende al die jaren dat hij hier op Financiën zat.
Reynders, de fikser van Frankrijk, voor ons land alleen miljarden euro verlies. Waar een wil is, is geen wet voor Didier Reynders. Duizend mazen in ons fiscaal net. Vraag wat je wil, Sarkozy, hij fikst het wel. Hij heeft het gedaan, hij kent alle trucs.
We zien dat we nu de uitdaging hebben om ons fiscaal systeem volledig te hervormen. Reynders is niet toevallig de hoofdrolspeler in heel die bankencrisis, samen met Leterme, van 2008 tot 2011. Aan zijn rol in het debacle en die van zijn vazallen in de structuur van de toezichthouder hebben we in de bijzondere commissie nooit mogen raken. De voorzitster heeft daar wel voor gezorgd. Bovendien waren de toezichthouders gebonden aan het bankgeheim. Die toezichthouders vormden dus een groot vraagteken na de bijzondere bankencommissie, dat werd volledig afgeblokt.
Er zijn wel meer vragen overeind gebleven, onder andere die over de dividenden die ineens veranderden in bonusaandelen. Onze boekhoudkundige raad veranderde daarvoor zijn regels, tegen elke logica in.
De deskundigen, die als enigen de geheime documenten mochten inkijken, stelden vast dat er zware onregelmatigheden waren en riepen het Parlement op zijn verantwoordelijkheid te nemen. Vervolgens werden ze gecensureerd door hun eigen meerderheid die hen had aangesteld. Dat heeft dus nooit het eindverslag gehaald.
Er waren vaststellingen van blokkeringen in de raad van bestuur door bepaalde bestuurders. We stelden in de bijzondere commissie de vraag wie er dan blokkeerde en waarom. De vraag werd wel gesteld maar het antwoord mocht niet worden gegeven door de meerderheid.
Over de carrousellening van de Gemeentelijke Holding kwam de voorzitter in de commissie verklaren dat er ongelooflijk veel politieke druk op hem was uitgeoefend. We mochten echter niet weten door wie of hoe dat nu precies in elkaar zat.
Wie nog twijfelde aan zij die stelden dat de bijzondere commissie op haar grenzen zou stuiten en dan omgevormd zou moeten worden tot een algemene, echte onderzoekscommissie, met het recht om het beroepsgeheim op te heffen en het recht om mensen onder ede te bevragen, heeft vandaag geen argumenten meer. De losse eindjes van toen zijn er nog altijd. Het onderzoek van de deskundigen heeft ze nog eens pijnlijker duidelijk gemaakt want u hebt hen moeten censureren, pagina’s lang. Wie nog meer bewijs nodig had voor een doofpot is gewoon ziende blind.
U ziet het echter maar al te goed. Hoe meer de tenoren van toen vechtend over straat rollen – “Chantage!” “Geen chantage!” “U zou beter zwijgen!” enzovoort, – hoe beter ook wij zien dat alle instrumenten die de meerderheid ter beschikking had, ondertussen uitgeput geraakt zijn.
Een bijzondere commissie kunt u niet meer oprichten, want de belangrijkste tenoren van weleer zijn intussen van positie veranderd. Yves Leterme zit in Parijs, en Didier Reynders is minister van Buitenlandse Zaken. U weet heel goed dat de enige oplossing die u had kunnen voorstellen, namelijk die mensen naar zo’n commissie halen om hen hun uitleg te laten doen, niet meer kan. Zij hebben nu immers een andere functie. De enige manier om hen naar hier te halen is via een onderzoekscommissie, maar die wil u te allen prijze vermijden.
U zit dus vast. De vragen blijven echter open. En zij zijn bijzonder pijnlijk! Het hele verslag van de discussie over de oprichting van een bijzondere commissie spreekt tegen u. “De onderste steen moet naar boven.” “Wij zullen een onderzoekscommissie oprichten als dat nodig blijkt.” Nu het zover is, rest er alleen maar stilte van uw kant, debatten in de pers, en een bevolking die de kosten maar moet slikken.
Er komen dus geen hoorzittingen. Wij krijgen niets te horen over wat de grote tenoren van weleer, De Gucht, Reynders, Leterme, Schouppe, bedisseld hebben ten tijde van de tweede redding. Die tweede redding mocht van in het begin geen voorwerp uitmaken van een bijzondere commissie. Die tweede redding is nooit onderzocht. Nooit!
Nu de vuile was stilaan naar boven komt, mogen wij niet vragen naar de verantwoordelijkheid. Wij mogen ook geen aanbevelingen doen, want stel u voor dat hier lessen voor de toekomst uit worden geleerd! Bijvoorbeeld: “Stop met verregaande belangenvermenging!”
Collega’s, velen onder u zijn gemeenteraadslid, schepen of burgemeester. Weet u dat, ondanks het verlies dat de gemeenten al hebben geslikt door de vereffening van de Gemeentelijke Holding en door de ondergang van Dexia, er vandaag een kapitaalverhoging in Publi-T wordt goedgekeurd? Dat is een rechtstreeks gevolg van de ondergang van de Gemeentelijke Holding.
Kijk eens naar de bestuurders van Publi-T en van Elia. Dan wordt het wel heel duidelijk dat de traditionele Dexiapartijen niets van deze saga hebben willen leren! Zij hebben nochtans ruim de tijd gehad om daar vervangers aan te duiden.
Ik zal het voor u wat concreter maken. De voorzitter van Publi-T is de voorzitter van de Gemeentelijke Holding van weleer, hij is nog steeds op post. De voorzitter van het auditcomité van de Gemeentelijke Holding is nu namens Publi-T vertegenwoordiger in Elia. Dat is een sterk staaltje politieke belangenvermenging, als u het mij vraagt. Dat zijn vandaag de verliezen die de gemeenten moeten slikken. U moet aan de burger gaan vertellen hoe het komt dat in de spaarpotjes wordt gegraaid, terwijl u geen openheid wil scheppen hier in het Parlement, waar het uw verantwoordelijkheid is.
In plaats daarvan krijgen wij keer op keer een fundamenteel debat over de zin en onzin van een onderzoekscommissie, waarin u zich volledig vastrijdt. Want eigenlijk hebben sommigen aangegeven dat ze liever zichzelf als parlementslid opheffen dan een degelijk onderzoek te doen.
Werken aan de toekomst kan men alleen maar als er openheid is geschapen, kan alleen maar als men aangeeft wie verantwoordelijk is voor welk deel van die factuur en hoe het komt dat wij vandaag aan die massieve besparingen bezig zijn. Dat gaat alleen maar als men het hele plaatje en al die vragen die nog resten van de bijzondere commissie eindelijk beantwoordt. Trouwens, de nieuwe vragen werden niet geschapen door de oppositie, maar werden geschapen door de tenoren van weleer, die zich uitlieten over omstandigheden en tegen mekaar begonnen te grommen en naar mekaar begonnen te bijten.
Maar o wee dat het Parlement daarover vragen stelt, dat wilt u niet. U wilt vooral dat de mensen kijken naar de show die wordt opgevoerd in de pers. Uwilt vooral collega’s als Reynders de ene na de andere medaille laten krijgen van landen die hieraan wel gewonnen hebben, al was het maar door hun verlies te beperken op de kap van ons land. Collega’s van de meerderheid – de Dexiapartijen, PS, sp.a, CD&V en VLD – eigenlijk hebt u allen die medaille verdiend, voor heel het erelijstje van Reynders, omdat u hem hebt laten begaan.
Minister Reynders heeft gezegd dat hij klaar is voor een onderzoekscommissie, tijdens al het gehakketak tussen Schouppe, De Gucht enzovoort. Mijn enige vraag vandaag is de volgende. Waarop wacht u eigenlijk nog? Stem dit niet weg! Stem voor en redt het vertrouwen van de bevolking in u en in uw parlementair werk als individu, want dat in de Dexiapartijen is reeds lang verloren.
14.03 Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le président, rassurez-vous, je ne vais pas refaire tout l'historique du dossier Dexia ici. Je voudrais simplement préciser notre approche de ce dossier, les raisons pour lesquelles nous estimons encore et toujours – ce n'est pas une nouveauté – qu'une commission d'enquête est nécessaire sur l'ensemble du dossier Dexia, ainsi que nos attentes pour le futur de la gestion du secteur bancaire et financier. C'est bien cela la finalité: changer de paradigme en la matière.
Notre volonté dans le dossier Dexia est et a toujours été de faire toute la clarté, d'identifier toutes les responsabilités pour que les leçons puissent être tirées – ce n'est pas encore le cas –; pour que les réformes nécessaires puissent être décidées et appliquées; pour que les responsables puissent être sanctionnés. On voit encore des gestionnaires de cette banque, des contrôleurs, voire des ministres en activité sans aucune conséquence à la suite de cette débâcle extraordinaire. Il faut que la résolution du dossier prenne en compte les erreurs du passé et les responsabilités des uns et des autres. Le diagnostic que nous pouvons poser aujourd'hui, 28 mars 2013, est que ce n'est pas le cas.
Il ne s'agit pas, comme certains de nos collègues le font, de s'acharner sur l'une ou l'autre entité constitutive de Dexia afin de l'affaiblir ou de la discréditer, mais simplement de faire le boulot qui est attendu des élus de la Nation: établir sereinement les responsabilités des uns et des autres.
Il se fait évidemment que le dossier est rendu complexe dans son étude parlementaire, dans le travail que nous avons à faire, par les responsabilités des partis qui font ou ont fait partie du gouvernement, et même de certains partis d'opposition que ma collègue Mme Almaci qualifie de "Dexiapartijen".
J'ai du mal à trouver une aussi belle expression en français. Elle désigne clairement des partis ayant été en charge du contrôle prudentiel des banques, qui ont désigné des administrateurs au sein de Dexia via le Holding Communal. Dois-je vous citer MM. Kubla, Janssens, Viseur, Donfut et d'autres? Des partis qui ont profité, dans les communes qu'ils dirigeaient, des généreux dividendes de Dexia. À ce moment-là, on ne se posait évidemment pas de question sur la dimension prudentielle du modèle. Des partis qui ont parfois une certaine proximité avec des organisations constituantes du capital et de l'actionnariat historique de Dexia, comme l'ACW, dont l'objectif initial dans le secteur de la banque coopérative était certainement positif mais qui, comme d'autres, s'est brûlé les ailes.
Tout cela a conduit à la démission de M. Vanackere. Tout cela explique pourquoi les "Dexiapartijen", y compris le vôtre, madame Fonck, ont freiné des quatre fers les travaux de la commission spéciale Dexia, notamment au moment de la rédaction des recommandations. Tout cela explique aussi pourquoi la N-VA refuse la mise en place, au Parlement flamand, d'une commission d'enquête sur le Holding Communal, tout comme c'est d'ailleurs le cas des partis francophones concernés dans les entités parlementaires francophones.
Telle est notre approche du dossier: une approche globale dans le cadre de laquelle personne ne doit pouvoir échapper à ses responsabilités, dans le cadre de laquelle un travail parlementaire utile est effectué afin d'essayer de comprendre les choses jusqu'au bout.
Pourquoi persistons-nous à demander la création de cette commission d'enquête? Parce qu'il s'agissait de la première de nos recommandations alternatives au rapport de la majorité, à l'issue des travaux de la commission Dexia. Parce que les dossiers bancaires Fortis et Dexia ont contribué à une énorme destruction de valeurs pour les actionnaires, que ce soient des individus, des coopératives ou des coopérateurs. Avec Fortis, nous avons perdu des banques historiques comme la CGER, la Générale, la BACOB, le Crédit Communal. Tout cela pèse lourdement sur nos budgets avec toutes les conséquences sociales que nous connaissons. Parce que nous n'avons pas pu, dans le cadre de la commission spéciale, lever le secret professionnel. C'est ainsi que certains témoins ont refusé de nous donner des informations en invoquant le secret professionnel. Comme vous le savez, suivant le Code pénal, une commission d'enquête permet de lever ce secret professionnel. Parce que certains, dont notre ancien premier ministre, ont purement et simplement refusé de se présenter devant la commission spéciale Dexia. M. Leterme s'est rendu au conseil communal d'Ypres, s'est retrouvé dans les tribunes du Standard, mais n'a pas voulu venir au parlement. Parce que, comme je l'ai dit, les responsables n'ont pas fait l'objet d'une quelconque sanction et il n'y a pas eu de réforme du secteur.
À l'issue des travaux de la commission Dexia, certaines de nos questions n'ont pas obtenu de réponse. D'autres continuent de s'ajouter. Qu'en est-il des garanties telles qu'elles sont partagées entre le Grand-Duché de Luxembourg, la France et la Belgique? D'où vient ce pourcentage historique, qui a quelque peu diminué, mais qui continue de peser un peu plus de 10 % de notre PIB? Il s'agit de 60 % de 90 milliards d'euros. Qu'en est-il des parts bénéficiaires qui ont été préservées lors du rachat de la banque et des garanties ARCO? Pourquoi le gouvernement n'a-t-il pas mis à exécution plus rapidement les arrêtés royaux nécessaires à l'entrée en vigueur de la loi que nous avions votée? M. Reynders avait expliqué dans les journaux qu'il avait beaucoup de choses à raconter à ce sujet. Quels ont été les contacts avec la Commission européenne, qui poussait la Belgique et la France à scinder Dexia pour recréer une entité belge? Autant de questions qui restent aujourd'hui sans réponse.
Chaque semaine apporte des éléments nouveaux qui nous montrent que l'on n'a pas laissé à ce parlement la possibilité d'accomplir son travail. C'est la raison pour laquelle nous continuons de plaider pour une commission d'enquête sur l'ensemble de ces questions.
À quoi doit donc conduire tout cela? Comme je l'ai dit, il s'agit de cerner les responsabilités et de sanctionner les responsables – c'est la moindre des choses. Les citoyens, qui constatent que des milliards d'euros ont été perdus et que personne n'apparaît comme responsable, ne comprennent pas. Et c'est logique. Il convient de se doter d'outils, et nous continuons de le revendiquer, de renégocier la répartition des garanties sur la structure de défaisance Dexia de façon à protéger notre économie et nos budgets. Il faut assurer un avenir durable à Belfius, une banque actuellement belge à 100 %, qui doit se démarquer – mais elle ne le fait pas – dans le champ bancaire et retrouver sa mission de financement des collectivités locales et de l'économie réelle.
Qui a évalué le rôle des autorités de contrôle prudentiel? Dans quelques mois, le gouvernement doit décider de renommer ou non le président de la FSMA, la même personne qui était en charge des dossiers de surveillance bancaire lors du crash de Fortis et de Dexia. J'ai interrogé cette semaine le ministre des Finances à ce sujet. Apparemment, tout va pour le mieux dans le meilleur des mondes. Et nous allons continuer avec les mêmes personnes qui n'ont rien vu, qui n'ont rien fait ou qui n'ont rien pu faire.
Il faut absolument garantir une transparence dans les participations publiques dans le secteur bancaire et financier. Nous sommes actionnaires de BNP Paribas Fortis ainsi que de BNP Paribas en France. Nous le sommes à 100 % de Belfius. Que font nos représentants dans ces banques? De quelle façon contribuent-ils à une gestion plus prudente et à une sortie des paradis fiscaux? Impossible de le savoir.
Il faut que nos modes d'intervention dans le secteur bancaire, notamment la taxe bancaire, soient inversement proportionnels aux modèles de risques représentés par les banques, de façon à encourager les institutions bancaires à diminuer leur risque et à investir davantage dans l'économie réelle que dans l'économie virtuelle.
Je citerai une dernière réforme que nous attendons car elle est plus nécessaire que jamais si nous analysons correctement ce qui s'est passé et pour Fortis et pour Dexia: la séparation des métiers bancaires.
Le gouvernement actuel n'en finit plus d'attendre. Une commission d'enquête qui pointerait les responsabilités des uns et des autres, qui mettrait noir sur blanc l'histoire complète de Dexia, ne pourrait que nous conduire à ces réformes. Je regrette que les "Dexiapartijen" refusent de soutenir notre demande, que nous continuerons malgré tout à porter le plus haut possible.
Le président: Le vote sur la proposition de rejet aura lieu ultérieurement.
Nous avons ensuite la proposition de MM. Maingain et Thiéry (n° 1819).
Le rapporteur, M. Van Biesen, renvoie à son rapport écrit.
14.04 Olivier Maingain (FDF): Monsieur le président, chers collègues, l'affaire Dexia sera encore pour de longues années une épée de Damoclès sur tout gouvernement à venir, sur toute majorité gouvernementale, sur les finances publiques, ne serait-ce que parce que les garanties accordées à la banque résiduelle sont d'une telle importance que, le jour où elles devront être mobilisées, le déficit et l'endettement de l'État repartiront à la hausse en un temps record et regagneront quelques pour-cent du PIB en peu de temps.
J'ai connu la commission d'enquête parlementaire sur l'affaire Fortis. Elle avait eu à tout le moins le mérite de mieux préciser ce qu'avaient été les réelles responsabilités politiques des uns et des autres au moment où cette affaire avait pris une importance dont chacun se souvient: elle avait même mis à bas un gouvernement.
Cette commission avait eu, à tout le moins, le mérite de mettre fin à des appréciations approximatives qui étaient portées sur le comportement ou les choix politiques de certains au moment où la crise a éclaté. Elle avait même, à l'époque, été exigée par un des partenaires de la majorité gouvernementale. Elle a eu le mérite de mettre fin à des mauvaises polémiques, car si elle n'a peut-être pas pu mener tout le travail d'enquête qu'elle souhaitait, elle a été utile à la clarification d'un débat politique.
Le ministre des Finances de l'époque a déclaré à la presse, le jour même où nous débattions en commission parlementaire de ces propositions de loi visant à créer une commission d'enquête parlementaire, qu'il était prêt à répondre en commission d'enquête parlementaire à toutes les questions relatives aux opérations, notamment dans ses négociations avec la France et le gouvernement français de l'époque, de mise en liquidation de Dexia et du Holding Communal, qui était un des actionnaires principaux de Dexia Banque.
Le seul fait que le ministre des Finances de l'époque accepte le principe de venir s'expliquer au sujet des conditions de cette opération - on se fera chacun une opinion le moment venu - devrait justifier que le parlement puisse s'en saisir. M. Reynders ne peut plus, aujourd'hui dans les fonctions qu'il assume, être interrogé pour des faits qu'il a assumés comme ministre dans une autre responsabilité sous un gouvernement précédent. Nous ne pouvons donc poursuivre notre travail d'investigation que par le biais d'une commission d'enquête parlementaire. S'il était encore ministre des Finances, nous pourrions peut-être l'interroger, mais aujourd'hui, nous ne pouvons le faire que par le biais d'une commission d'enquête parlementaire. Lui-même dit, par presse interposée, qu'il est disposé à venir s'expliquer devant une commission d'enquête parlementaire.
Je ne puis dès lors comprendre la démission du parlement qui refuse de faire un travail approfondi et de qualité. Je sais, pour avoir été membre de deux commissions d'enquête parlementaire, que pour certains, les commissions d'enquête sont vécues comme des tribunaux qui s'érigent au sein de cette assemblée et qui cherchent d'emblée à établir, au-delà des responsabilités politiques, d'éventuelles responsabilités d'ordre juridique, pénal ou autre. Telle n'a jamais été ma conception de la commission d'enquête parlementaire! J'ai toujours considéré que le Parlement devrait disposer d'un arsenal d'interventions plus efficace, à l'exemple de ce que d'autres parlements modernes ont, permettant à des parlementaires d'investiguer directement au cœur-même des autres administrations.
Aux États-Unis, un membre du Congrès est en droit à tout moment d'exiger de toute administration fédérale de lui produire in extenso tous les documents qui lui permettent d'exercer son contrôle parlementaire sur l'exécutif. Nous n'avons pas cette possibilité! Il faut passer par une commission d'enquête parlementaire pour avoir certains pouvoirs d'investigation. C'est une faiblesse de notre système parlementaire, ce qui fait que nous sommes trop souvent réduits à un contrôle de façade. Il y a certes le recours à la Cour des Comptes, mais il faut bien reconnaître qu'en temps opérationnels, le fait d'appeler la Cour des Comptes en renfort n'est pas toujours la plus efficace des méthodes. D'ailleurs, la Cour des Comptes elle-même n'a pas toujours accès à toutes les données d'un certain nombre de services publics.
Il nous reste donc cet instrument, peut-être disproportionné, mais nécessaire qu'est la commission d'enquête parlementaire. Au regard des enjeux de l'affaire Dexia sur les finances publiques – et je ne porte aucun jugement de responsabilité –, je veux comprendre, je veux savoir jusque dans le moindre détail, sans qu'aucune source d'information ne nous soit cachée. Il est insupportable, dans le contrôle parlementaire, que le Parlement soit tenu à l'écart de certaines sources d'informations.
Aujourd'hui, il n'y a que la commission d'enquête parlementaire qui nous permette d'exercer ce véritable contrôle. À ce titre, elle s'impose si on ne veut pas que ce soit la démission du Parlement!
Le président: Le vote sur la proposition de rejet aura lieu ultérieurement.
Nous avons ensuite un groupe de propositions de MM. Dedecker, Jambon et consorts (nos 2661, 1848 et 2043).
Le rapporteur, M. Van Biesen, renvoie à son rapport écrit.
14.05 Peter Dedecker (N-VA): Mijnheer de voorzitter, collega’s, om te beginnen wil ik het volgende kwijt met betrekking tot een jammerlijk feit, met name de verdeeldheid bij de oppositie. De N-VA-fractie zal elk voorstel steunen dat hier vandaag voorligt inzake de oprichting van een onderzoekscommissie. Wij kunnen discussiëren over de modaliteiten, maar wij willen de bespreking voortzetten van elk van die voorstellen. In essentie willen wij immers allemaal hetzelfde, met name een stuk meer te weten komen van de waarheid.
Ik vind het dan ook zeer jammer dat sommige fracties, ook van de oppositie, voorstellen van hun collega’s afschieten op artikel 1 en er dus zelfs niet willen over praten. Toevallig is het dezelfde politieke partij die hier hoog van de toren blaast, maar zich in de Brusselse regering niet verzette tegen het verlenen van kwijting aan de bestuurders van Dexia.
14.06 Meyrem Almaci (Ecolo-Groen): Mijnheer Dedecker, ik was aan het wachten op dat voorbeeld. Wij hebben in Brussel wel een voorstel voor een onderzoekscommissie ingediend. Er werd ons geantwoord dat dit niet in het Reglement staat en dat wij enkel een andere commissie konden oprichten. Wij hebben dat gedaan. Wij hebben dus wel alle instrumenten uitgeput binnen het kader van het Brussels Parlement.
Bovendien hebben wij ook in het Vlaams Parlement de vraag gesteld tot oprichting van een onderzoekscommissie naar de Gemeentelijke Holding. Wij hebben die vraag gesteld, maar die werd niet gesteund door de N-VA.
In uw voorstel zit er een fundamenteel verschil en het is zinvol om dat te duiden. Op dat vlak verschillen wij van mening en ik heb daar geen enkel probleem mee. In uw artikels hebt u het al over fraude door het ACW. Dat doen wij niet. Wij wachten het onderzoek af vooraleer wij conclusies trekken. Dat is het fundamenteel verschil tussen de onderzoekscommissie die wij willen en de onderzoekscommissie van de N-VA. Wij doen overal, in elk gremium, wat in onze macht ligt. Wij hebben hetzelfde gedaan in het Waals Parlement voor de Gemeentelijke Holding.
De N-VA is zeer selectief in wie zij waar en wanneer aanvalt.
14.07 Peter Dedecker (N-VA): Mevrouw Almaci, ik stel vast dat u de verdeeldheid alleen voortzet. Voor de Gemeentelijke Holding heeft het absoluut geen zin om in het Vlaams Parlement, in het Brussels Parlement en in het Waals Parlement een eigen onderzoek te voeren. Wilt u dergelijke chaos? Niemand is daar voorstander van. Er zijn mogelijkheden. U had ook mogelijkheden om daar iets aan te doen. Wij hadden in de Vlaamse regering ook mogelijkheden. Wij zijn tegen de kwijting.
In het hele Dexiaverhaal merk ik, tijdens deze goede week, op Witte Donderdag, een grote gelijkenis met het passieverhaal. Het begon einde 2011 toen wij voor de tweede keer Dexia moesten redden. Voor de tweede keer moesten wij miljarden in die bank pompen en hebben wij de komende generaties opgezadeld met miljarden euro’s aan waarborgen.
U herinnert zich wellicht de discussie van toen. Hier op het spreekgestoelte stond toenmalig fractieleider Servais Verherstraeten, vandaag staatssecretaris. Hij zei dat hij het ons op een blaadje gaf dat alle christendemocratische politici en ex-politici in die bijzondere Dexiacommissie zouden komen getuigen. Ik heb toen nog iets anders gehoord, met name "dat de haan voor de eerste keer kraaide". Dat zou hij helaas nog vaak doen.
Wij kregen toen een bijzondere commissie Dexia die steeds meer op een kruisweg begon te lijken. In de bijzondere commissie Dexia kwam de hoofdgetuige, ex-christendemocratisch politicus Yves Leterme, niet getuigen. In de commissie Dexia hebben wij de rol van de toezichthouder niet adequaat kunnen onderzoeken; wij hebben zijn documenten niet kunnen inkijken.
In de kruiswegcommissie Dexia stelden wij uiteindelijk vast dat er winstbewijzen bestonden die het ACW toelieten om als enige miljoenen euro’s te incasseren uit een bank waarin de belastingbetaler miljarden pompte. Ook dat mochten wij niet verder onderzoeken.
Er zijn nog tal van openstaande vragen. Ik heb tijdens de commissiebespreking een hele lijst openstaande vragen afgegeven. U vindt ze in het verslag, ik zal ze hier niet herhalen.
Alvorens u erover begint, collega Devlies, wij hebben inderdaad het verslag van de bijzondere commissie Dexia goedgekeurd. Waarom? Omdat er in dat verslag heel wat goede elementen staan. De experts hebben schitterend werk geleverd.
De parlementsleden, ook veel collega’s van andere fracties, hebben eveneens schitterend werk geleverd in die commissie.
Wat in het verslag staat, is juist, maar er staat niet genoeg in. Het is te weinig. De zaken die ik net heb aangehaald, hebben wij niet mogen onderzoeken. Ze staan niet in dat verslag. Wij willen veel meer van de waarheid weten.
De tijd verstreek en ondertussen kwam er nieuws uit het kamp van de heiligen. Maar misschien zijn het veeleer schijnheiligen, want wat zagen wij de voorbije weken? De voorbije weken stonden de kranten er vol van. Karel De Gucht, toenmalig vicepremier en vandaag eurocommissaris, zei dat de omstandigheden waarin de ARCO-deal werd gesloten, niet anders konden worden omschreven dan als chantage. Kunt u het zich voorstellen dat een toenmalig vice-premier die destijds hier en op het kernkabinet onderhandelde, nu het woord "chantage" in de mond neemt?
Hij was niet alleen. Ook Didier Reynders zei dat als hij een boekje zou opendoen over heel de ARCO-toestand, de kranten papier te kort zouden komen. Dat kwam uit de mond van een huidig en toenmalig vice-premier, die erbij was.
Wat is de boodschap die hiermee aan de belastingbetaler wordt gegeven? De boodschap is "wij weten genoeg maar het Parlement mag het vooral niet weten". Dat is de boodschap die aan de belastingbetaler wordt gegeven!
Wij gaan verder in ons passieverhaal en komen terug in de olijfboomgaard van Dexia. Wie komen wij daar tegen? Luk Van Biesen, die het dreigement bovenhaalde van de onderzoekscommissie en die stelde dat als wij niet genoeg te weten zouden kunnen komen — en het is duidelijk dat wij niet genoeg te weten komen —, wij een onderzoekscommissie nodig zouden hebben. Toen, u raadt het al, kraaide de haan voor een tweede keer.
Vorige week, tijdens de bespreking van deze wetsvoorstellen, zei de heer Van Biesen plots dat wij geen onderzoekscommissie nodig hebben. De kar werd helemaal gedraaid. Volgens de heer Van Biesen hadden wij geen onderzoekscommissie meer nodig. Waarom? Had hij het licht gezien? Nee. Hij had een paar argumenten. Zijn eerste argument was dat wij contracten kunnen opvragen en inzien.
Wij hebben de huidige contracten tussen Belfius en het ACW mogen inzien, maar die contracten behelzen een afkoop van het vorig, het historisch, contract tussen het ACW en Dexia Bank België.
Raad nu eens welk contract wij niet hebben mogen inzien. Welk contract hebben wij verzocht in te zien, waarvoor wij geen toestemming kregen van de meerderheid? Inderdaad, dat contract was het. De haan kraaide voor de derde keer, maar gelukkig is het kiekenkot van de Open Vld groot genoeg, want de haan zal nog een paar keer kraaien.
Het tweede argument van de heer Van Biesen was om sprekers te horen, vragen te stellen en hoorzittingen te organiseren. Kijk gewoon eens naar de kranten van de voorbije weken. Karel De Gucht sprak over chantage, Didier Reynders, enzovoort. De kranten kwamen papier te kort. Wie moet u horen in een hoorzitting, denkt u? Als het Parlement, de vertegenwoordiger van de belastingbetaler, meer wil te weten komen over de hele zaak, dan lijken dat mij twee personen die wij zeker moeten horen, aangezien zij barsten van de informatie over de omstandigheden waarin de deals zijn gemaakt.
Onze fractie stelde daarop uiteraard in de commissie voor de Financiën, bij de regeling der werkzaamheden, voor om hoorzittingen te organiseren met die twee sprekers. Raad eens wie er tegenstemt. Inderdaad, collega Luk Van Biesen, de man die zegt dat wij hoorzittingen moeten organiseren, stemt tegen zijn eigen voorstel. De haan kraaide voor een derde keer.
Het derde voorstel van de heer Van Biesen was om het Rekenhof toezicht te laten houden op de vereffening van ARCO. Dat is een leuk voorstel, mijnheer Van Biesen. Ik stel voor dat u er ook eens de Grondwet bijneemt, meer bepaald artikel 180. Aangezien ARCO niet onder de Staat valt, heeft het Rekenhof geen enkele mogelijkheid om toezicht te houden op de vereffening ervan. De heer Van Biesen verkocht alweer een luchtkasteel; de haan kraaide al voor de vierde keer. Ik zei al dat het rare hanen zijn bij de Open Vld; er zitten al genoeg hanen in dat kiekenkot.
Inderdaad, in het passieverhaal kraait de haan maar drie keer, maar bij de Open Vld kraait hij vier keer, en het zou mij niet verwonderen als het nog een paar keer gebeurt.
Ik kan u nog iets aanraden, collega’s. In deze tijd van de Goede Week moet men misschien niet alleen kijken naar het Nieuwe Testament. Ik heb immers nog interessante lectuur voor u. Er is een tijdje geleden een interessante paper geschreven door Sofie Staelraeve, voormalig Kamerlid van de Open Vld. Zij schreef een paper met als titel Zin en onzin van een parlementaire onderzoekscommissie. Het is een zeer interessante en omstandige paper, redelijk droog soms, waarin zij twee belangrijke punten aanhaalt.
In de paper haalt zij twee belangrijke punten aan.
Zij schrijft, ten eerste, dat het instrument van een parlementaire onderzoekscommissie essentieel is voor de legitimatie van het Parlement als systeem. Het is het Parlement dat het hoogste gezag moet hebben en zelf onderzoek naar dergelijke zaken moet kunnen verrichten.
Zij heeft nog een tweede punt. Zij, voormalig Kamerlid Staelraeve van Open Vld, maakt het nog straffer. Zij stelt namelijk dat een parlementaire onderzoekscommissie essentieel is voor het vertrouwen van de burger in het politieke systeem in het algemeen.
Wanneer dergelijke toestanden worden vastgesteld zoals bij Dexia, waarbij tien miljard euro rechtstreeks ten laste van de belastingbetaler komt, miljarden euro staatsgaranties worden gegeven en één organisatie miljoenen euro kan cashen, terwijl iedereen miljarden euro betaalt en zelfs dan een parlementaire onderzoekscommissie wordt geweigerd, tast zulks het vertrouwen in de hele democratie en in het hele, politieke systeem aan.
Wat kan het vertrouwen in de politiek nog meer aantasten dan een partij die hier zelf verklaart dat de christendemocratische politici en ex-politici zullen getuigen, waarna de betrokken politici dat niet doen? Wat tast nog meer het vertrouwen aan dan een Kamerlid van een bepaalde fractie dat in zowat elke Dexiacommissie oppert dat er nu echt wel naar een onderzoekscommissie moet worden overgestapt, waarna zijn fractie tegen de oprichting van een onderzoekscommissie stemt? Wat tast nog meer het vertrouwen in de politiek aan dan het bochtenwerk van Open Vld ter zake?
Daarom, collega’s, luidt de conclusie als volgt.
Voor het herstellen of het toch enigszins proberen redden van de geloofwaardigheid van het hele Parlement en voor het proberen redden van het vertrouwen van de burger in het politieke systeem en in de democratie in hun geheel lijken een onderzoek en een onderzoekscommissie naar het Dexiadebacle essentieel.
Het gaat hier over het grootste financiële
drama van de eeuw. Het moet grondig door het Parlement worden onderzocht.
Indien wij voor het Dexiadossier geen onderzoekscommissie installeren, dan
rijst de vraag waarvoor wij het instrument van de onderzoekscommissie ooit nog
zullen gebruiken. Waarvoor?
Le président: Le vote sur la proposition de rejet aura lieu ultérieurement.
Nous avons ensuite deux propositions de M. Annemans et consorts (nos 2659 et 1807).
Le rapporteur, M. Van Biesen, renvoie à son rapport écrit.
14.08 Hagen Goyvaerts (VB): Mijnheer de voorzitter, waarde collega’s, ik wil mij beperken tot de essentie van het voorstel van het Vlaams Belang, namelijk een onderzoekscommissie die de handel en wandel in het ACW- en ARCO-dossier onderzoekt, inclusief alle politieke verwevenheden in dat dossier. Ik ga niet de hele historiek opnieuw schetsen, maar wil toch even kort terug in de tijd gaan.
Op 26 februari – dat is nog niet zo lang geleden – kregen wij, de oppositiepartijen, een beetje hoop of enige hoop dat het openbreken van het ACW-dossier mogelijk zou zijn, nadat was gebleken dat de verkoop van 300 000 winstbewijzen via twee overeenkomsten zou verlopen, waarbij er een lucratieve deal werd gesloten tussen Belfius en het ACW, via Sociaal Engagement. Die lucratieve deal had er alle aard naar dat deze het daglicht niet mocht zien.
Onze inzichten en standpunten werden toen bijgetreden door de liberale fracties, dus zowel de Franstalige liberalen als de Vlaamse liberalen van Open Vld, die de druk op toenmalig minister van Financiën Vanackere verhoogden door het volgende te stellen. Ik citeer Luk Van Biesen, een soort van woordvoerder van de liberale fracties: “We gaan alles onderzoeken. Wij hopen nog steeds dat zij,” lees CD&V, “duidelijk beseffen dat de burger/belastingbetaler recht heeft op alle informatie.” Hij ging nog verder: “Gaan ze niet in op onze vraag, dan gaan wij alle middelen uitputten waarover het Parlement beschikt.” En dus sloot de VLD de oprichting van een onderzoekscommissie niet uit.
Dan hebben wij in dit Parlement de hoorzitting gehad met de vertegenwoordigers van Belfius, het ACW en de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij. Dat was op vrijdag 1 maart, als mijn geheugen mij niet in de steek laat. Die hoorzitting heeft natuurlijk meer vragen opgeworpen dan antwoorden, de halve antwoorden die wij daar kregen.
Vervolgens kwam de hele procedure rond het inzagerecht van de overeenkomst tussen Belfius en het ACW, die enkele dagen voor wij aan de slag konden werd opgeheven. Op 11 maart hebben verschillende collega’s een overeenkomst bestudeerd die niet meer bestond en dus zonder voorwerp was geworden.
Wil dat zeggen dat alles klaar en duidelijk geworden was en dat alles met de volledige transparantie werd blootgelegd? Helemaal niet, dat spreekt voor zich. Sterker nog, nadat het bijzonder warm werd onder de voeten van de toenmalige minister van Financiën aangaande het statuut van zijn kabinetsmedewerker Wouter Devriendt, die tevens bestuurder was bij de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij, werd zijn toestand als minister onhoudbaar en hield hij de eer aan zichzelf en nam ontslag.
Bijkomende vragen konden dus blijkbaar niet meer gesteld worden. De hoorzittingen die mogelijks nog gevolgd zouden zijn, hebben ook niet meer plaatsgevonden, niettegenstaande collega Van Biesen tijdens de bespreking van ons wetsvoorstel in de commissievergadering het volgende verklaarde. Ik citeer uit het verslag: “Luk Van Biesen wijst erop dat er naast een onderzoekscommissie nog andere mogelijkheden zijn voor een parlementslid om verduidelijking te vragen: het stellen van mondelinge vragen, het organiseren van hoorzittingen, het opvragen van documenten en zelfs het inschakelen van het Rekenhof.” Degene die gelooft dat wij dat allemaal kunnen doen, die gelooft nog in Sinterklaas. Er is niets mee gebeurd.
Het enige wat nog overblijft, is dus een parlementaire onderzoekscommissie. Dat was natuurlijk ook een beetje buiten de waard gerekend, buiten het bochtenwerk van Open Vld in dit dossier, bij monde van haar voorzitter, mevrouw Rutten. Zij zei op 11 maart in het tv-programma Terzake: “Er komt geen onderzoekscommissie.” De ultieme bocht was genomen en u kunt zich afvragen waarom. Wel, heel eenvoudig, omdat Luk Van Biesen na het lezen van de overeenkomsten aan zijn partijvoorzitter het volgende verklaarde. Ik citeer opnieuw uit het verslag:” hij in eer en geweten heeft laten weten dat hij niets heeft gezien wat verdere stappen noodzakelijk zou maken.” Dat is opnieuw een citaat. Daarmee was de kous dus af. Bijgevolg kwam er geen onderzoekscommissie. De bocht was definitief genomen. Rutten was van oordeel dat de sfeer van ruziemaken gestopt moest worden.
Er werden bijgevolg geen documenten openbaar gemaakt. Er kwam ook geen transparantie voor het grote publiek. Ik zou zeggen: bedankt, Open Vld.
Voor alle duidelijkheid, het Vlaams Belang is van oordeel dat er wel een parlementaire onderzoekscommissie moet komen, omdat niet alle stenen zijn bovengehaald en niet alle transparantie werd gegeven.
Daarnaast zou ik ook niet weten met welk ander politiek instrument wij in de Kamer ministers kunnen ondervragen over zaken die beslist werden in de schoot van de vorige regering, zelfs al zijn sommige personen uit die vorige regering tot op vandaag als minister actief. Ik geef enkele voorbeelden.
Als Eurocommissaris Karel De Gucht op 11 maart verklaart dat de hele beslissing over de staatswaarborg van ARCO, dus de financiële tak van het ACW, “in een beweging die moeilijk anders kan worden omschreven dan als chantage” is genomen – dat is een citaat –, dan kunnen wij dat toch niet beschouwen als een akkefietje van de toenmalige vicepremiers Leterme en Vanackere. Ons Parlement moet dat toch kunnen onderzoeken, zou ik zeggen.
Minister Reynders verklaart in Het Laatste Nieuws van 13 maart jongstleden: “Over de waarborgregeling voor de coöperanten van ARCO en hoe die tot stand kwam, weet ik alles.” Dat citeer ik. “Mocht ik daarover willen lekken,” zo zegt hij, “dan komen de kranten papier te kort.” Als Parlement kunnen wij dat toch zomaar niet laten passeren en overgaan tot de orde van de dag.
Voor de Vlaams Belang-fractie zijn al die verklaringen zwaarwichtig genoeg om een parlementaire onderzoekscommissie op te richten. Alle andere instrumenten zullen immers onherroepelijk leiden tot een doofpotoperatie zoals dat met de bijzondere commissie Dexia in het verleden is gebeurd. Wij zijn dus van oordeel dat alle verantwoordelijkheden vastgesteld moeten worden.
Met het verwerpen van de wetsvoorstellen geven de meerderheidspartijen, de Dexiapartijen, de banksters, aan dat ze de potjes dicht willen houden. Voor de man en vrouw in de straat is dat natuurlijk het verkeerde signaal.
Ik verzoek deze vergadering dus om de wetsvoorstellen niet weg te stemmen. Dat kunnen we de belastingbetaler, nadat hij 10 miljard euro heeft opgehoest in dit dossier, immers niet aandoen.
Le président: Plus personne ne peut prendre la parole.
Geen andere spreker mag het woord nemen.
Le vote sur la proposition de rejet aura lieu ultérieurement.
De stemming over het voorstel tot verwerping zal later plaatsvinden.
Scrutin sur les demandes de naturalisation
Geheime stemming over de naturalisaties
L’ordre du jour appelle le scrutin sur les
naturalisations. (2677/1-4)
Aan de orde is de geheime stemming over de
naturalisaties. (2677/1-4)
14.09 Hagen Goyvaerts (VB): Mijnheer de voorzitter, nu de urne wordt binnengereden, is het ultieme moment weer aangebroken. Het is binnenkort paasvakantie en dan hebben de traditionele partijen, zeker de meerderheidspartijen, de gewoonte om nog snel een reeks naturalisaties, een reeks nieuwe Belgen met de karwats door dit Parlement te jagen. Dat is ook vandaag weer het geval.
Ik weet niet of er nog andere collega’s zijn die zich bij mijn kort betoog zullen aansluiten. Ik ben niet van plan om het lang te trekken, maar er zijn toch een aantal essentiële dingen te vertellen, dacht ik.
In het voorliggende naturalisatiewetboek zitten 5 044 naturalisatiewetten: 56,6 % via de Franstalige rol en 43,4 % via de Nederlandstalige rol, ware het niet dat er op de valreep nog twee vreemdelingen uit de lijst dienden te worden geschrapt. Wat zeg ik, geen twee vreemdelingen, twee asielzoekers.
De betrokken aanvragers waren haast door de mazen van het net geglipt. Terwijl die twee asielzoekers konden worden tegengehouden omdat de DVZ de dienst Naturalisaties op de hoogte heeft gebracht van een lopend onderzoek glippen er misschien wel nog tien aanvragers door het net.
Het zullen dus vandaag 5 042 naturalisatiewetten worden, toch nog een zeer grote hoeveelheid als u het mij vraagt.
Ik wil aan de collega’s ook nog even meegeven dat er een beter zicht is op het aantal aanvragers van 2012. Aanvankelijk had men een raming van 17 500 naar voren geschoven, maar het zijn er welgeteld 18 713 geworden met een absolute piek van meer dan 4 600 aanvragen in de maand december 2012.
Dat zijn dus meer dan 230 dossiers per werkdag, een absoluut record. Dat hebben wij zelfs in de beginjaren van de snel-Belgwet nooit gekend. Er is natuurlijk ook het aanzuigeffect om nog snel snel in de snel-Belgwetprocedure te kunnen vallen.
Om een beter inzicht te krijgen in welke individuen wij hier vandaag naturaliseren, is het altijd handig om er wat cijfermateriaal bij te halen. Vandaag zitten er in het naturalisatiewetboek 132 verschillende landen van herkomst.
De top vijf is klassiek: Marokko is het land van herkomst in 13 % van de naturalisaties, gevolgd door Congo met 7 % en de Russische Federatie met 5,3 %. Nieuw in de top vijf zijn Roemenië met 5,2 % en Guinee met 4,6 % van de nationaliteitstoekenningen.
Voorzitter, deze keer zal ik niet uitleggen welke wegen door de betrokken vreemdelingen zoal worden bewandeld om uiteindelijk deze zogenaamde “gunst” van de Kamer te verkrijgen. Ik heb dat al uitvoerig gedaan in mijn betoog van 30 januari. Ik zal niet in herhaling vallen.
De “gunst” van de naturalisatieprocedure via het Parlement is in de feiten een lege doos geworden, collega’s. Het is een totaal uitgeholde procedure. Het is een ordinaire machinerie geworden, het is een automatisme om zonder al te veel poespas zoveel mogelijk vreemdelingen staatsburger te maken. Precies dit mechanisme maakt de snel-Belgwet zo desastreus, vandaag en ook de komende jaren. Er ligt immers nog een berg van nagenoeg 52 000 dossiers te wachten op verdere behandeling door de commissie voor de Naturalisaties. Wij zijn er nog helemaal niet vanaf, integendeel!
Zoals al gezegd bij vorige aangelegenheden, houdt Vlaams Belang er een ander politiek inzicht op na wat het verwerven van het staatsburgerschap betreft, en de voorwaarden die een vreemdeling daarvoor moet vervullen, in plaats van identiteitskaarten in het rond te strooien. Onze politieke lijn staat diametraal tegenover deze hele schijnvertoning en tegenover deze lakse manier van nationaliteitsverwerving.
Na de 5 042 naturalisaties van vandaag, zijn er nog 52 000 dossiers te gaan. De Vlaams Belangfractie doet ook dit keer niet mee aan dit hele circus!
Le président: Les membres sont priés de déposer la proposition de lois de naturalisation dans l’urne.
De leden worden verzocht het voorstel van naturalisatiewetten te deponeren in de stembus.
La proposition de lois de naturalisation ne peut pas être signée.
Het voorstel van naturalisatiewetten mag niet ondertekend worden.
Le membre qui n’entend pas accorder la naturalisation à un demandeur biffera le nom de l’intéressé sur la liste qui lui a été remise.
Wanneer een lid gekant is tegen de naturalisatie van een aanvrager schrapt hij de naam van de belanghebbende op de lijst die hem werd bezorgd.
Deux secrétaires doivent procéder au dépouillement du scrutin. Je vous propose de désigner MM. Wouter De Vriendt et Bart Somers en qualité de scrutateur.
Twee secretarissen moeten tot de stemopneming overgaan. Ik stel u voor de heren Wouter De Vriendt en Bart Somers als stemopnemer aan te duiden.
J'invite les secrétaires à procéder à l'appel nominal.
Ik nodig de secretarissen uit de namen af te roepen.
Il est procédé à l’appel nominal.
Er wordt overgegaan tot de naamafroeping.
Nous allons clore le scrutin pour les demandes de naturalisation.
Wij gaan de geheime stemming over de naturalisatieaanvragen sluiten.
Je prie les membres qui n’ont pas encore déposé leur bulletin de le faire immédiatement.
Ik vraag de leden die zulks nog niet gedaan hebben hun stembiljet onmiddellijk in de bus te steken.
Je déclare le scrutin clos.
De geheime stemming is gesloten.
Chers collègues, je vous signale que Mme Valérie Déom participe à sa dernière séance. (Applaudissements)
Par ailleurs, comme il n'y aura pas de séance ce dimanche 31 mars, nous ne pourrons fêter les 45 ans de mandat de M. De Croo. (Applaudissements)
16 Cour constitutionnelle – Remplacement d'un juge d'expression française
16 Grondwettelijk Hof – Vervanging van een Franstalige rechter
Au Moniteur belge du 20 mars 2013, il a été annoncé qu’un juge d’expression française de la Cour constitutionnelle sera admis à la retraite le 19 juin 2013. La vacance est à pourvoir sur la base de l’article 34, § 1er, 2°, de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle.
In het Belgisch Staatsblad van 20 maart 2013 is bekendgemaakt dat een Franstalige rechter van het Grondwettelijk Hof op 19 juni 2013 in ruste zal gesteld worden. In de vacature zal worden voorzien op grond van artikel 34, § 1, 2°, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof.
Conformément à l’article 32 de la même loi, la liste double de candidats doit être présentée par la Chambre des représentants.
Overeenkomstig artikel 32 van dezelfde wet moet de lijst met twee kandidaten worden voorgedragen door de Kamer van volksvertegenwoordigers.
Conformément à l’avis de la Conférence des présidents du 27 mars 2013, la Chambre fera publier au Moniteur belge un avis officiel de la vacance.
Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 27 maart 2013, zal de Kamer een officieel bericht van de vacature doen bekendmaken in het Belgisch Staatsblad.
Les candidatures devront être introduites pour le jeudi 25 avril 2013 au plus tard.
De kandidaturen moeten worden ingediend uiterlijk donderdag 25 april 2013.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
17 Prise en considération de
propositions
17 Inoverwegingneming van voorstellen
Vous avez pris connaissance dans l'ordre du
jour qui vous a été distribué de la liste des propositions dont la prise en
considération est demandée.
In de laatst rondgedeelde agenda komt een
lijst van voorstellen voor waarvan de inoverwegingneming is gevraagd.
S'il n'y a pas d'observations à ce sujet, je
considérerai la prise en considération comme acquise et je renvoie les
propositions aux commissions compétentes conformément au règlement.
Indien er geen bezwaar is, beschouw ik deze
als aangenomen; overeenkomstig het reglement worden die voorstellen naar de
bevoegde commissies verzonden.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
Conformément à l'avis de la Conférence des
présidents du 27 mars 2013, je vous propose également de prendre en
considération:
- la proposition
de loi de Mme Sabien Lahaye-Battheu modifiant la loi du 16 mars 1968
relative à la police de la circulation routière, en ce qui concerne la
contre-expertise en cas d'intoxication alcoolique (n° 2721/1).
Renvoi à la commission de l'Infrastructure,
des Communications et des Entreprises publiques;
- la proposition
de loi de Mme Catherine Fonck modifiant la loi du 23 mars 1995
tendant à réprimer la négation, la minimisation, la justification ou
l’approbation du génocide commis par le régime national-socialiste allemand
pendant la seconde guerre mondiale, concernant l’utilisation d’insignes nazis
(n° 2725/1).
Renvoi à la commission de la Justice.
Overeenkomstig het advies van de Conferentie
van voorzitters van 27 maart 2013, stel ik u ook voor in overweging
te nemen:
- het
wetsvoorstel van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu tot wijziging van de wet
van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer, wat
betreft de tegenexpertise in geval van alcoholintoxicatie (nr. 2721/1).
Verzonden naar de commissie voor de
Infrastructuur, het Verkeer en de Overheidsbedrijven;
- het
wetsvoorstel van mevrouw Catherine Fonck tot wijziging van de wet van
23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren,
rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de Tweede Wereldoorlog
door het Duitse nationaalsocialistische regime is gepleegd, wat het gebruik van
nazisymbolen betreft (nr. 2725/1).
Verzonden naar de commissie voor de
Justitie.
Pas d'observation? (Non)
Il en sera ainsi.
Geen bezwaar? (Nee)
Aldus wordt besloten.
18 Voorstel van resolutie tot verbetering van de therapietrouw bij patiënten (907/5)
18 Proposition de résolution visant à l'amélioration de l'observance thérapeutique des patients (nouvel intitulé) (907/5)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft
iedereen gestemd en zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié
son vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 1) |
||
Ja |
79 |
Oui |
Nee |
0 |
Non |
Onthoudingen |
42 |
Abstentions |
Totaal |
121 |
Total |
Bijgevolg neemt de Kamer het voorstel van
resolutie aan. Het zal ter kennis van de regering worden gebracht. (907/6)
En conséquence, la Chambre adopte la
proposition de résolution. Il en sera donné connaissance au gouvernement. (907/6)
18.01 Steven Vandeput (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik heb voor gestemd.
Le président: Raison d'abstention? (Non)
Reden van onthouding? (Nee)
19 Proposition de rejet faite par la commission des Finances et du Budget de la proposition visant à instituer une commission d'enquête parlementaire Dexia (2660/1-2)
19 Voorstel tot verwerping door de commissie voor de Financiën en de Begroting van het voorstel tot oprichting van een parlementaire onderzoekscommissie Dexia (2660/1-2)
Quelqu'un
demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote?
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring
19.01 Laurent Louis (indép.): Monsieur le président, je voudrais justifier mon vote. La logique voudrait qu'une commission indépendante, juste, ouverte au public et libre puisse révéler enfin les différents crimes perpétrés par un géant du secteur bancaire en Belgique, mais on sait que cette commission d'enquête est une utopie.
Cela fait longtemps que l'indépendance, la justice, la transparence et la liberté n'existent plus en politique, où tout n'est malheureusement que magouilles et protection des petits amis! L'opposition actuelle a beau vouloir jouer au cavalier blanc, on sait parfaitement que ce n'est que du show, car l'opposition n'en est pas vraiment une dans notre pays! Elle veut surtout montrer qu'elle refuse les magouilles de l'affaire Dexia, mais tout cela ne sera que superficiel, une fois de plus, bien malheureusement!
Il s'agit d'un petit jeu politique où on voudra simplement se montrer devant les télévisions. Il n'y aura pas de véritable travail de fond et les responsabilités ne seront donc comme toujours jamais révélées. On sait très bien que les loups ne se mangent pas entre eux!
Donc, pour une autre raison que la majorité, je voterai pour le rejet de cette proposition, parce que je crois que cette commission ne servira à rien, si ce n'est une fois de plus à dépenser inutilement de l'argent public.
De voorzitter: Begin van de stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 2) |
||
Ja |
81 |
Oui |
Nee |
41 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
122 |
Total |
En conséquence, la Chambre adopte la
proposition de rejet. La proposition n° 2660 est donc rejetée. (2660/1)
Bijgevolg neemt de Kamer het voorstel tot
verwerping aan. Het voorstel nr. 2660 is dus verworpen. (2660/1)
20 Proposition de rejet faite par la commission des Finances et du Budget de la proposition visant à instituer une commission d'enquête parlementaire chargée d'examiner les circonstances qui ont conduit au démantèlement de la SA Dexia, de déterminer les éventuelles responsabilités et de formuler des recommandations pour l'avenir (1819/1-2)
20 Voorstel tot verwerping door de commissie voor de Financiën en de Begroting van het voorstel tot oprichting van een parlementaire onderzoekscommissie belast met het onderzoek naar de omstandigheden die hebben geleid tot de ontmanteling van de NV Dexia, alsook met het bepalen van de eventuele verantwoordelijkheid en het formuleren van aanbevelingen voor de toekomst (1819/1-2)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een
stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 3) |
||
Ja |
81 |
Oui |
Nee |
41 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
122 |
Total |
En conséquence, la Chambre adopte la
proposition de rejet. La proposition n° 1819 est donc rejetée. (1819/1)
Bijgevolg neemt de Kamer het voorstel tot
verwerping aan. Het voorstel nr. 1819 is dus verworpen. (1819/1)
21 Proposition de rejet faite par la commission des Finances et du Budget de la proposition visant à instituer une commission d'enquête parlementaire Dexia (2661/1-2)
21 Voorstel tot verwerping door de commissie voor de Financiën en de Begroting van het voorstel tot oprichting van een parlementaire onderzoekscommissie Dexia (2661/1-2)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een
stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen gestemd
en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 4) |
||
Ja |
93 |
Oui |
Nee |
29 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
122 |
Total |
En conséquence, la Chambre adopte la
proposition de rejet. La proposition n° 2661 est donc rejetée. (2661/1)
Bijgevolg neemt de Kamer het voorstel tot
verwerping aan. Het voorstel nr. 2661 is dus verworpen. (2661/1)
22 Proposition de rejet faite par la commission des Finances et du Budget de la proposition visant à instituer une commission d'enquête parlementaire chargée d'examiner les montages fiscaux mis en place par l'association de fait dénommée ACW (2659/1-2)
22 Voorstel tot verwerping door de commissie voor de Financiën en de Begroting van het voorstel tot oprichting van een parlementaire onderzoekscommissie inzake het opzetten van fiscale constructies door de feitelijke vereniging genaamd ACW (2659/1-2)
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration
avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een
stemverklaring? (Nee)
Begin van de
stemming / Début du vote.
Heeft iedereen
gestemd en zijn stem gecontroleerd? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son
vote?
Einde van de
stemming / Fin du vote.
Uitslag van de
stemming / Résultat du vote.
(Stemming/vote 5) |
||
Ja |
93 |
Oui |
Nee |
28 |
Non |
Onthoudingen |
0 |
Abstentions |
Totaal |
121 |
Total |
En conséquence, la Chambre adopte la
proposition de rejet. La proposition n° 2659 est donc rejetée. (2659/1)
Bijgevolg neemt de Kamer het voorstel tot
verwerping aan. Het voorstel nr. 2659 is dus verworpen. (2659/1)
(Mevrouw Nahima
Lanjri heeft ja gestemd.)
Scrutin sur les demandes de naturalisation (continuation)
Geheime stemming over de naturalisaties (voortzetting)
Voici le résultat du scrutin sur les
naturalisations. (2677/1-4)
Ziehier de uitslag van de geheime stemming
over de naturalisaties. (2677/1-4)
Nombre de
votants |
107 |
Aantal stemmen |
Votes valables |
106 |
Geldige stemmen |
Majorité
absolue |
54 |
Volstrekte meerderheid |
Toutes les naturalisations ont obtenu la majorité absolue. Le vote sur la proposition de lois de naturalisation aura lieu dans un instant.
Alle naturalisaties hebben de volstrekte
meerderheid bekomen. Over het voorstel van naturalisatiewetten zal dadelijk
worden gestemd.
La proposition de la commission de Naturalisations est divisée en deux parties (A et B) comportant chacune plusieurs articles à adopter.
Het voorstel van de commissie voor de
Naturalisaties omvat twee delen (A en B) die elk verscheidene aan te nemen
artikelen tellen.
Proposition de lois de naturalisation
Voorstel van naturalisatiewetten
23 Proposition de loi de naturalisation accordée en application de la loi du 1er mars 2000 modifiant certaines dispositions relatives à la nationalité belge (partie A) (2677/2)
23 Voorstel van naturalisatiewet toegekend bij toepassing van de wet van 1 maart 2000 tot wijziging van een aantal bepalingen betreffende de Belgische nationaliteit (deel A) (2677/2)
Les articles 1 et 2 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 en 2 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble de la proposition de loi de naturalisation (partie A) aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel van het voorstel van naturalisatiewet (deel A) zal later plaatsvinden.
24 Proposition de loi de naturalisation accordée en application de la loi du 27 décembre 2006 portant des dispositions diverses et modifiant le Code de la nationalité belge (partie B) (2677/2+4)
24 Voorstel van naturalisatiewet toegekend bij toepassing van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen tot wijziging van het Wetboek van de Belgische nationaliteit (deel B) (2677/2+4)
Les articles 1 à 3 sont adoptés article par article.
De artikelen 1 tot 3 worden artikel per artikel aangenomen.
La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble de la proposition de loi de naturalisation (partie B) aura lieu ultérieurement.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel van het voorstel van naturalisatiewet (deel B) zal later plaatsvinden.
Votes nominatifs (continuation)
Nous allons procéder au vote sur la proposition de lois de naturalisation dont nous venons d'examiner les articles.
Wij gaan over tot de stemming over het voorstel van naturalisatiewetten waarvan wij zojuist de artikelen hebben besproken.
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een
stemverklaring? (Nee)
25 Proposition de loi de naturalisation accordée en application de la loi du 1er mars 2000 modifiant certaines dispositions relatives à la nationalité belge (partie A) (2677/2)
25 Voorstel van naturalisatiewet toegekend bij toepassing van de wet van 1 maart 2000 tot wijziging van een aantal bepalingen betreffende de Belgische nationaliteit (deel A) (2677/2)
Début du vote /
Begin van de stemming.
Tout le monde
a-t-il voté et vérifié son vote? / Heeft iedereen gestemd en zijn stem
gecontroleerd?
Fin du vote /
Einde van de stemming.
Résultat du vote
/ Uitslag van de stemming.
(Vote/stemming 6) |
||
Oui |
92 |
Ja |
Non |
26 |
Nee |
Abstentions |
1 |
Onthoudingen |
Total |
119 |
Totaal |
En conséquence, la Chambre adopte la proposition de loi de naturalisation (partie A). Elle sera soumise à la sanction royale.
Bijgevolg neemt de Kamer het voorstel van
naturalisatiewet (deel A) aan. Het zal aan de Koning ter bekrachtiging
worden voorgelegd.
Raison
d'abstention? (Non)
Reden van
onthouding? (Nee)
26 Proposition de loi de naturalisation accordée en application de la loi du 27 décembre 2006 portant des dispositions diverses et modifiant le Code de la nationalité belge (partie B) (2677/2+4)
26 Voorstel van naturalisatiewet toegekend bij toepassing van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen tot wijziging van het Wetboek van de Belgische nationaliteit (deel B) (2677/2+4)
Début du vote /
Begin van de stemming.
Tout le monde
a-t-il voté et vérifié son vote? / Heeft iedereen gestemd en zijn stem
gecontroleerd?
Fin du vote /
Einde van de stemming.
Résultat du vote
/ Uitslag van de stemming.
(Vote/stemming 7) |
||
Oui |
93 |
Ja |
Non |
27 |
Nee |
Abstentions |
1 |
Onthoudingen |
Total |
121 |
Totaal |
En conséquence, la Chambre adopte la proposition de loi de naturalisation (partie B). Elle sera soumise à la sanction royale.
Bijgevolg neemt de Kamer het voorstel van
naturalisatiewet (deel B) aan. Het zal aan de Koning ter bekrachtiging
worden voorgelegd.
Raison
d'abstention? (Non)
Reden van
onthouding? (Nee)
27 Proposition de rejet faite par la commission des Naturalisations en ce qui concerne les dossiers repris dans son rapport n° 2677/1, aux pages 3 à 5
27 Voorstel tot verwerping door de commissie voor de Naturalisaties van de dossiers die in haar verslag nr. 2677/1 op bladzijden 3 tot 5 zijn opgenomen
Quelqu'un demande-t-il la parole pour une
déclaration avant le vote? (Non)
Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)
Début du vote /
Begin van de stemming.
Tout le monde
a-t-il voté et vérifié son vote? / Heeft iedereen gestemd en zijn stem
gecontroleerd?
Fin du vote /
Einde van de stemming.
Résultat du vote
/ Uitslag van de stemming.
(Vote/stemming 8) |
||
Oui |
118 |
Ja |
Non |
0 |
Nee |
Abstentions |
1 |
Onthoudingen |
Total |
119 |
Totaal |
En conséquence, la Chambre adopte la proposition de rejet.
Bijgevolg neemt de Kamer het voorstel tot
verwerping aan.
Raison
d'abstention? (Non)
Reden van
onthouding? (Nee)
28 Adoption de l’ordre du jour
Nous devons nous prononcer sur le projet d’ordre du jour que vous propose la Conférence des présidents.
Wij moeten ons thans uitspreken over de ontwerp-agenda die de Conferentie van voorzitters u voorstelt.
Pas d’observation? (Non) La proposition est adoptée.
Geen bezwaar? (Nee) Het voorstel is aangenomen.
Bonnes vacances à chacune et à chacun.
La séance est levée. Prochaine séance le jeudi 18 avril 2013 à 14.15 heures.
De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 18 april 2013 om 14.15 uur.
La séance est levée à 18.26 heures.
De vergadering wordt gesloten om 18.26 uur.
L'annexe est reprise dans une brochure
séparée, portant le numéro CRIV 53 PLEN 137 annexe. |
De bijlage is opgenomen in een aparte brochure
met nummer CRIV 53 PLEN 137 bijlage. |
|
|
|
|
Vote nominatif - Naamstemming: 001
Oui
|
079 |
Ja |
Arens Joseph, Bastin Christophe, Blanchart Philippe,
Bonte Hans, Bracke Siegfried, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Caverenne
Valérie, Clarinval David, Collard Philippe, Dallemagne Georges, De Bue Valérie,
De Clercq Mathias, De Croo Herman, Dedecker Peter, Degroote Koenraad, Delizée
Jean-Marc, Demir Zuhal, Demol Elsa, Déom Valérie, De Permentier Corinne,
Destrebecq Olivier, Detiège Maya, Devin Laurent, Dewael Patrick, De Wit Sophie,
Ducarme Denis, Dumery Daphné, Emmery Isabelle, Flahaut André, Fonck Catherine,
Francken Theo, Frédéric André, Galant Jacqueline, Gennez Caroline, George
Joseph, Giet Thierry, Goffin Philippe, Grosemans Karolien, Gustin Luc, Henry
Olivier, Jabour Mohammed, Jadin Kattrin, Jambon Jan, Kitir Meryame, Lacroix
Christophe, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lutgen
Benoît, Maertens Bert, Marghem Marie-Christine, Mayeur Yvan, Meire Laurence,
Michel Charles, Mouton Rosaline, Özen Özlem, Perpète André, Schiltz
Willem-Frederik, Schyns Marie-Martine, Seminara Franco, Smeyers Sarah, Somers
Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Thiébaut Eric, Tobback Bruno, Tuybens Bruno,
Van Cauter Carina, Van Grootenbrulle Bruno, Van Noppen Florentinus, Van
Quickenborne Vincent, Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven Peter, Vienne
Christiane, Weyts Ben, Wierinck Godelieve, Wilrycx Frank, Wouters Veerle
Non |
000 |
Nee |
Abstentions |
042 |
Onthoudingen |
Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Balcaen Ronny, Becq Sonja, Boulet Juliette,
Brems Eva, Clerfayt Bernard, Colen Alexandra, De Bont Rita, De Clerck Stefaan,
Dedecker Jean Marie, De Man Filip, De Potter Jenne, Deseyn Roel, Devlies Carl,
De Vriendt Wouter, Dierick Leen, Genot Zoé, Gerkens Muriel, Gilkinet Georges,
Goyvaerts Hagen, Kindermans Gerald, Lanjri Nahima, Logghe Peter, Louis Laurent,
Maingain Olivier, Muylle Nathalie, Pas Barbara, Ponthier Annick, Schoofs Bert,
Slegers Bercy, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Terwingen Raf, Thiéry Damien,
Valkeniers Bruno, Vanackere Steven, Van den Bergh Jef, Van der Auwera Liesbeth,
Van Gool Dominica, Van Hecke Stefaan, Vercamer Stefaan, Waterschoot Kristof
Vote nominatif - Naamstemming: 002
Oui
|
081 |
Ja |
Arens Joseph, Bastin Christophe, Becq Sonja,
Blanchart Philippe, Bonte Hans, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Caverenne
Valérie, Clarinval David, Collard Philippe, Dallemagne Georges, De Bue Valérie,
De Clerck Stefaan, De Clercq Mathias, De Croo Herman, Delizée Jean-Marc, Déom
Valérie, De Permentier Corinne, De Potter Jenne, Deseyn Roel, Destrebecq
Olivier, Detiège Maya, Devin Laurent, Devlies Carl, Dewael Patrick, Dierick
Leen, Ducarme Denis, Emmery Isabelle, Flahaut André, Fonck Catherine, Frédéric
André, Galant Jacqueline, Gennez Caroline, George Joseph, Giet Thierry, Goffin
Philippe, Gustin Luc, Henry Olivier, Jabour Mohammed, Jadin Kattrin, Kindermans
Gerald, Kitir Meryame, Lacroix Christophe, Lalieux Karine, Lambert
Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Louis Laurent, Lutgen Benoît,
Marghem Marie-Christine, Mayeur Yvan, Meire Laurence, Michel Charles, Mouton
Rosaline, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Perpète André, Schiltz Willem-Frederik,
Schyns Marie-Martine, Seminara Franco, Slegers Bercy, Somers Bart, Somers Ine,
Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Tobback Bruno, Tuybens Bruno,
Vanackere Steven, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Van der Auwera
Liesbeth, Van Gool Dominica, Van Grootenbrulle Bruno, Van Quickenborne Vincent,
Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Vienne Christiane, Waterschoot Kristof,
Wierinck Godelieve, Wilrycx Frank
Non
|
041 |
Nee |
Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Balcaen Ronny,
Boulet Juliette, Bracke Siegfried, Brems Eva, Clerfayt Bernard, Colen
Alexandra, De Bont Rita, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, Degroote
Koenraad, De Man Filip, Demir Zuhal, Demol Elsa, De Vriendt Wouter, De Wit
Sophie, Dumery Daphné, Francken Theo, Genot Zoé, Gerkens Muriel, Gilkinet
Georges, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Jambon Jan, Logghe Peter,
Maertens Bert, Maingain Olivier, Pas Barbara, Ponthier Annick, Schoofs Bert,
Smeyers Sarah, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Thiéry Damien, Valkeniers Bruno, Vandeput
Steven, Van Hecke Stefaan, Van Noppen Florentinus, Van Vaerenbergh Kristien,
Weyts Ben, Wouters Veerle
Abstentions |
000 |
Onthoudingen |
Vote nominatif - Naamstemming: 003
Oui
|
081 |
Ja |
Arens Joseph, Bastin Christophe, Becq Sonja,
Blanchart Philippe, Bonte Hans, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Caverenne
Valérie, Clarinval David, Collard Philippe, Dallemagne Georges, De Bue Valérie,
De Clerck Stefaan, De Clercq Mathias, De Croo Herman, Delizée Jean-Marc, Déom
Valérie, De Permentier Corinne, De Potter Jenne, Deseyn Roel, Destrebecq
Olivier, Detiège Maya, Devin Laurent, Devlies Carl, Dewael Patrick, Dierick
Leen, Ducarme Denis, Emmery Isabelle, Flahaut André, Fonck Catherine, Frédéric
André, Galant Jacqueline, Gennez Caroline, George Joseph, Giet Thierry, Goffin
Philippe, Gustin Luc, Henry Olivier, Jabour Mohammed, Jadin Kattrin, Kindermans
Gerald, Kitir Meryame, Lacroix Christophe, Lalieux Karine, Lambert
Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Louis Laurent, Lutgen Benoît,
Marghem Marie-Christine, Mayeur Yvan, Meire Laurence, Michel Charles, Mouton
Rosaline, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Perpète André, Schiltz Willem-Frederik,
Schyns Marie-Martine, Seminara Franco, Slegers Bercy, Somers Bart, Somers Ine,
Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Tobback Bruno, Tuybens Bruno,
Vanackere Steven, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Van der Auwera
Liesbeth, Van Gool Dominica, Van Grootenbrulle Bruno, Van Quickenborne Vincent,
Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Vienne Christiane, Waterschoot Kristof,
Wierinck Godelieve, Wilrycx Frank
Non
|
041 |
Nee |
Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Balcaen Ronny,
Boulet Juliette, Bracke Siegfried, Brems Eva, Clerfayt Bernard, Colen
Alexandra, De Bont Rita, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, Degroote
Koenraad, De Man Filip, Demir Zuhal, Demol Elsa, De Vriendt Wouter, De Wit
Sophie, Dumery Daphné, Francken Theo, Genot Zoé, Gerkens Muriel, Gilkinet
Georges, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Jambon Jan, Logghe Peter,
Maertens Bert, Maingain Olivier, Pas Barbara, Ponthier Annick, Schoofs Bert,
Smeyers Sarah, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Thiéry Damien, Valkeniers Bruno,
Vandeput Steven, Van Hecke Stefaan, Van Noppen Florentinus, Van Vaerenbergh
Kristien, Weyts Ben, Wouters Veerle
Abstentions |
000 |
Onthoudingen |
Vote nominatif - Naamstemming: 004
Oui
|
093 |
Ja |
Almaci Meyrem, Arens Joseph, Balcaen Ronny,
Bastin Christophe, Becq Sonja, Blanchart Philippe, Bonte Hans, Boulet Juliette,
Brems Eva, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Caverenne Valérie, Clarinval
David, Clerfayt Bernard, Collard Philippe, Dallemagne Georges, De Bue Valérie,
De Clerck Stefaan, De Clercq Mathias, De Croo Herman, Delizée Jean-Marc, Déom
Valérie, De Permentier Corinne, De Potter Jenne, Deseyn Roel, Destrebecq
Olivier, Detiège Maya, Devin Laurent, Devlies Carl, De Vriendt Wouter, Dewael
Patrick, Dierick Leen, Ducarme Denis, Emmery Isabelle, Flahaut André, Fonck
Catherine, Frédéric André, Galant Jacqueline, Gennez Caroline, Genot Zoé,
George Joseph, Gerkens Muriel, Giet Thierry, Gilkinet Georges, Goffin Philippe,
Gustin Luc, Henry Olivier, Jabour Mohammed, Jadin Kattrin, Kindermans Gerald,
Kitir Meryame, Lacroix Christophe, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire,
Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Louis Laurent, Lutgen Benoît, Maingain Olivier,
Marghem Marie-Christine, Mayeur Yvan, Meire Laurence, Michel Charles, Mouton
Rosaline, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Perpète André, Schiltz Willem-Frederik,
Schyns Marie-Martine, Seminara Franco, Slegers Bercy, Snoy et d'Oppuers Thérèse,
Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Tobback
Bruno, Tuybens Bruno, Vanackere Steven, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef,
Van der Auwera Liesbeth, Van Gool Dominica, Van Grootenbrulle Bruno, Van Hecke
Stefaan, Van Quickenborne Vincent, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Vienne
Christiane, Waterschoot Kristof, Wierinck Godelieve, Wilrycx Frank
Non
|
029 |
Nee |
Annemans Gerolf, Bracke Siegfried, Colen
Alexandra, De Bont Rita, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, Degroote
Koenraad, De Man Filip, Demir Zuhal, Demol Elsa, De Wit Sophie, Dumery Daphné,
Francken Theo, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Jambon Jan, Logghe Peter,
Maertens Bert, Pas Barbara, Ponthier Annick, Schoofs Bert, Smeyers Sarah, Thiéry
Damien, Valkeniers Bruno, Vandeput Steven, Van Noppen Florentinus, Van
Vaerenbergh Kristien, Weyts Ben, Wouters Veerle
Abstentions |
000 |
Onthoudingen |
Vote nominatif - Naamstemming: 005
Oui
|
093 |
Ja |
Almaci Meyrem, Arens Joseph, Balcaen Ronny,
Bastin Christophe, Becq Sonja, Blanchart Philippe, Bonte Hans, Boulet Juliette,
Brems Eva, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Caverenne Valérie, Clarinval
David, Clerfayt Bernard, Collard Philippe, Dallemagne Georges, De Bue Valérie,
De Clerck Stefaan, De Clercq Mathias, De Croo Herman, Delizée Jean-Marc, Déom
Valérie, De Permentier Corinne, De Potter Jenne, Deseyn Roel, Destrebecq
Olivier, Detiège Maya, Devin Laurent, Devlies Carl, De Vriendt Wouter, Dewael
Patrick, Dierick Leen, Ducarme Denis, Emmery Isabelle, Flahaut André, Fonck
Catherine, Frédéric André, Galant Jacqueline, Gennez Caroline, Genot Zoé,
George Joseph, Gerkens Muriel, Giet Thierry, Gilkinet Georges, Goffin Philippe,
Gustin Luc, Henry Olivier, Jabour Mohammed, Jadin Kattrin, Kindermans Gerald,
Kitir Meryame, Lacroix Christophe, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire,
Landuyt Renaat, Louis Laurent, Lutgen Benoît, Maingain Olivier, Marghem
Marie-Christine, Mayeur Yvan, Meire Laurence, Michel Charles, Mouton Rosaline,
Muylle Nathalie, Özen Özlem, Perpète André, Schiltz Willem-Frederik, Schyns
Marie-Martine, Seminara Franco, Slegers Bercy, Snoy et d'Oppuers Thérèse,
Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry
Damien, Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Vanackere Steven, Van Cauter Carina, Van
den Bergh Jef, Van der Auwera Liesbeth, Van Gool Dominica, Van Grootenbrulle
Bruno, Van Hecke Stefaan, Van Quickenborne Vincent, Vanvelthoven Peter,
Vercamer Stefaan, Vienne Christiane, Waterschoot Kristof, Wierinck Godelieve,
Wilrycx Frank
Non
|
028 |
Nee |
Annemans Gerolf, Bracke Siegfried, Colen
Alexandra, De Bont Rita, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, Degroote
Koenraad, De Man Filip, Demir Zuhal, Demol Elsa, De Wit Sophie, Dumery Daphné,
Francken Theo, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Jambon Jan, Logghe Peter,
Maertens Bert, Pas Barbara, Ponthier Annick, Schoofs Bert, Smeyers Sarah,
Valkeniers Bruno, Vandeput Steven, Van Noppen Florentinus, Van Vaerenbergh
Kristien, Weyts Ben, Wouters Veerle
Abstentions |
000 |
Onthoudingen |
Vote nominatif - Naamstemming: 006
Oui
|
092 |
Ja |
Almaci Meyrem, Arens Joseph, Balcaen Ronny,
Bastin Christophe, Becq Sonja, Blanchart Philippe, Bonte Hans, Boulet Juliette,
Brems Eva, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Caverenne Valérie, Clarinval
David, Clerfayt Bernard, Collard Philippe, Dallemagne Georges, De Clerck
Stefaan, De Clercq Mathias, De Croo Herman, Delizée Jean-Marc, Déom Valérie, De
Permentier Corinne, De Potter Jenne, Deseyn Roel, Destrebecq Olivier, Detiège Maya,
Devin Laurent, Devlies Carl, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, Dierick Leen,
Ducarme Denis, Emmery Isabelle, Flahaut André, Fonck Catherine, Frédéric André,
Galant Jacqueline, Gennez Caroline, Genot Zoé, George Joseph, Gerkens Muriel,
Giet Thierry, Gilkinet Georges, Goffin Philippe, Gustin Luc, Henry Olivier,
Jabour Mohammed, Jadin Kattrin, Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lacroix
Christophe, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri
Nahima, Lutgen Benoît, Maingain Olivier, Marghem Marie-Christine, Mayeur Yvan,
Meire Laurence, Michel Charles, Mouton Rosaline, Muylle Nathalie, Özen Özlem,
Perpète André, Schiltz Willem-Frederik, Schyns Marie-Martine, Seminara Franco,
Slegers Bercy, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman
Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tobback Bruno, Tuybens
Bruno, Vanackere Steven, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Van der Auwera
Liesbeth, Van Gool Dominica, Van Grootenbrulle Bruno, Van Hecke Stefaan, Van
Quickenborne Vincent, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Vienne Christiane,
Waterschoot Kristof, Wierinck Godelieve, Wilrycx Frank
Non
|
026 |
Nee |
Annemans Gerolf, Bracke Siegfried, Colen
Alexandra, De Bont Rita, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, Degroote Koenraad,
De Man Filip, Demir Zuhal, Demol Elsa, Dumery Daphné, Francken Theo, Goyvaerts
Hagen, Grosemans Karolien, Jambon Jan, Logghe Peter, Maertens Bert, Pas
Barbara, Ponthier Annick, Schoofs Bert, Smeyers Sarah, Valkeniers Bruno,
Vandeput Steven, Van Noppen Florentinus, Van Vaerenbergh Kristien, Wouters
Veerle
Abstentions |
001 |
Onthoudingen |
Louis Laurent
Vote nominatif - Naamstemming: 007
Oui
|
093 |
Ja |
Almaci Meyrem, Arens Joseph, Balcaen Ronny,
Bastin Christophe, Becq Sonja, Blanchart Philippe, Bonte Hans, Boulet Juliette,
Brems Eva, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Caverenne Valérie, Clarinval
David, Clerfayt Bernard, Collard Philippe, Dallemagne Georges, De Bue Valérie,
De Clerck Stefaan, De Clercq Mathias, De Croo Herman, Delizée Jean-Marc, Déom
Valérie, De Permentier Corinne, De Potter Jenne, Deseyn Roel, Destrebecq
Olivier, Detiège Maya, Devin Laurent, Devlies Carl, De Vriendt Wouter, Dewael
Patrick, Dierick Leen, Ducarme Denis, Emmery Isabelle, Flahaut André, Fonck
Catherine, Frédéric André, Galant Jacqueline, Gennez Caroline, Genot Zoé,
George Joseph, Gerkens Muriel, Giet Thierry, Gilkinet Georges, Goffin Philippe,
Gustin Luc, Henry Olivier, Jabour Mohammed, Jadin Kattrin, Kindermans Gerald,
Kitir Meryame, Lacroix Christophe, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire,
Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Lutgen Benoît, Maingain Olivier, Marghem
Marie-Christine, Mayeur Yvan, Meire Laurence, Michel Charles, Mouton Rosaline,
Muylle Nathalie, Özen Özlem, Perpète André, Schiltz Willem-Frederik, Schyns
Marie-Martine, Seminara Franco, Slegers Bercy, Snoy et d'Oppuers Thérèse,
Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry
Damien, Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Vanackere Steven, Van Cauter Carina, Van
den Bergh Jef, Van der Auwera Liesbeth, Van Gool Dominica, Van Grootenbrulle
Bruno, Van Hecke Stefaan, Van Quickenborne Vincent, Vanvelthoven Peter,
Vercamer Stefaan, Vienne Christiane, Waterschoot Kristof, Wierinck Godelieve,
Wilrycx Frank
Non
|
027 |
Nee |
Annemans Gerolf, Bracke Siegfried, Colen
Alexandra, De Bont Rita, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, Degroote
Koenraad, De Man Filip, Demir Zuhal, Demol Elsa, De Wit Sophie, Dumery Daphné,
Francken Theo, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Jambon Jan, Logghe Peter,
Maertens Bert, Pas Barbara, Ponthier Annick, Schoofs Bert, Smeyers Sarah,
Valkeniers Bruno, Vandeput Steven, Van Noppen Florentinus, Van Vaerenbergh
Kristien, Wouters Veerle
Abstentions |
001 |
Onthoudingen |
Louis Laurent
Vote nominatif - Naamstemming: 008
Oui
|
118 |
Ja |
Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Arens Joseph,
Balcaen Ronny, Bastin Christophe, Becq Sonja, Blanchart Philippe, Bonte Hans,
Boulet Juliette, Bracke Siegfried, Brems Eva, Brotcorne Christian, Burgeon
Colette, Caverenne Valérie, Clarinval David, Clerfayt Bernard, Colen Alexandra,
Dallemagne Georges, De Bont Rita, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Clercq
Mathias, De Croo Herman, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, Degroote
Koenraad, Delizée Jean-Marc, De Man Filip, Demir Zuhal, Demol Elsa, Déom
Valérie, De Permentier Corinne, De Potter Jenne, Destrebecq Olivier, Detiège
Maya, Devin Laurent, Devlies Carl, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, De Wit
Sophie, Dierick Leen, Ducarme Denis, Dumery Daphné, Emmery Isabelle, Flahaut André,
Fonck Catherine, Francken Theo, Frédéric André, Galant Jacqueline, Gennez
Caroline, Genot Zoé, George Joseph, Gerkens Muriel, Giet Thierry, Gilkinet
Georges, Goffin Philippe, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Gustin Luc,
Henry Olivier, Jabour Mohammed, Jadin Kattrin, Jambon Jan, Kindermans Gerald,
Kitir Meryame, Lacroix Christophe, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire,
Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Logghe Peter, Lutgen Benoît, Maertens Bert,
Maingain Olivier, Marghem Marie-Christine, Mayeur Yvan, Meire Laurence, Michel
Charles, Mouton Rosaline, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Pas Barbara, Perpète
André, Ponthier Annick, Schiltz Willem-Frederik, Schoofs Bert, Schyns
Marie-Martine, Seminara Franco, Slegers Bercy, Smeyers Sarah, Snoy et d'Oppuers
Thérèse, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut
Eric, Thiéry Damien, Tobback Bruno, Tuybens Bruno, Valkeniers Bruno, Vanackere
Steven, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Vandeput Steven, Van der Auwera
Liesbeth, Van Gool Dominica, Van Grootenbrulle Bruno, Van Hecke Stefaan, Van
Noppen Florentinus, Van Quickenborne Vincent, Van Vaerenbergh Kristien,
Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Vienne Christiane, Waterschoot Kristof,
Wierinck Godelieve, Wilrycx Frank, Wouters Veerle
Non |
000 |
Nee |
Abstentions |
001 |
Onthoudingen |
Louis Laurent