Séance plénière

Plenumvergadering

 

du

 

Jeudi 21 mars 2013

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Donderdag 21 maart 2013

 

Namiddag

 

______

 

 


La séance est ouverte à 14.24 heures et présidée par M. André Flahaut.

De vergadering wordt geopend om 14.24 uur en voorgezeten door de heer André Flahaut.

 

Le président: La séance est ouverte.

De vergadering is geopend.

 

Une série de communications et de décisions doivent être portées à la connaissance de la Chambre. Elles seront reprises sur le site web de la Chambre et insérées dans l'annexe du compte rendu intégral de cette séance.

Een reeks mededelingen en besluiten moeten ter kennis gebracht worden van de Kamer. Zij worden op de website van de Kamer en in de bijlage bij het integraal verslag van deze vergadering opgenomen.

 

Ministre du gouvernement fédéral présent lors de l’ouverture de la séance:

Aanwezig bij de opening van de vergadering is de minister van de federale regering:

Monica De Coninck

 

Excusés

Berichten van verhindering

 

Myriam Delacroix-Rolin, Minneke De Ridder, Patrick Moriau, Jan Van Esbroeck, pour raisons de santé / wegens gezondheidsredenen;

Muriel Gerkens (votes/stemmingen), pour devoirs de mandat / wegens ambtsplicht;

Dirk Van der Maelen, en mission à l'étranger / met zending buitenslands;

François-Xavier de Donnea, Roel Deseyn, Miranda Van Eetvelde, UIP / IPU.

 

Chers collègues, le printemps a manifestement un effet retard sur les horaires ministériels.

 

Je voudrais souhaiter un bon anniversaire à la ministre qui vient de nous rejoindre. (Applaudissements)

 

01 Ordre du jour

01 Agenda

 

M. Renaat Landuyt a déposé un rapport de la commission des Poursuites sur les poursuites à charge d'un membre de la Chambre des représentants (n° 2709/1).

De heer Renaat Landuyt heeft een verslag van de commissie voor de Vervolgingen over vervolgingen ten laste van een lid van de Kamer van volksvertegenwoordigers ingediend (nr. 2709/1).

 

Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 20 mars 2013, je vous propose d'inscrire ce point à l'ordre du jour de la séance de cet après-midi avant les votes nominatifs.

Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 20 maart 2013 stel ik u voor dit punt op de agenda van de plenaire vergadering van deze middag, vóór de naamstemmingen, in te schrijven.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus zal geschieden.

 

Questions

Vragen

 

02 Samengevoegde vragen van

- de heer Mathias De Clercq aan de eerste minister over "het sociaal overleg betreffende het eenheidsstatuut" (nr. P1629)

- de heer Stefaan Vercamer aan de minister van Werk over "het sociaal overleg betreffende het eenheidsstatuut" (nr. P1630)

- mevrouw Meryame Kitir aan de minister van Werk over "het sociaal overleg betreffende het eenheidsstatuut" (nr. P1631)

- mevrouw Zuhal Demir aan de minister van Werk over "het sociaal overleg betreffende het eenheidsstatuut" (nr. P1632)

- de heer Kristof Calvo aan de minister van Werk over "het sociaal overleg betreffende het eenheidsstatuut" (nr. P1633)

02 Questions jointes de

- M. Mathias De Clercq au premier ministre sur "la concertation sociale relative au statut unique" (n° P1629)

- M. Stefaan Vercamer à la ministre de l'Emploi sur "la concertation sociale relative au statut unique" (n° P1630)

- Mme Meryame Kitir à la ministre de l'Emploi sur "la concertation sociale relative au statut unique" (n° P1631)

- Mme Zuhal Demir à la ministre de l'Emploi sur "la concertation sociale relative au statut unique" (n° P1632)

- M. Kristof Calvo à la ministre de l'Emploi sur "la concertation sociale relative au statut unique" (n° P1633)

 

02.01  Mathias De Clercq (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega’s, het behoeft geen betoog dat ons land voor veel uitdagingen staat.

 

Een van de historische uitdagingen is het eenheidsstatuut waarvan ons Grondwettelijk Hof een tijd geleden heeft gezegd dat de huidige discriminatie moet worden weggewerkt en een oplossing moet worden gevonden tegen 8 juli 2013. Dat is toch binnenkort. Die deadline ligt op tafel en moet worden gerespecteerd.

 

Los van de juridische verplichting is het vooral als samenleving onze morele plicht dit effectief aan te pakken en, ons inziens, ook van de mogelijkheid gebruik te maken om breder te gaan en onze arbeidsmarkt te flexibiliseren, te moderniseren, te schoeien op de nieuwe eeuw die wij zijn binnengetreden.

 

In de media hebben wij mogen vernemen dat het tripartiete overleg werd beëindigd en de bal nu helemaal in het kamp van de regering ligt. Uit de berichten die ons bereiken, blijkt echter dat ook de diverse standpunten vrij ver uiteen liggen, zelfs over de deelakkoorden die de voorbije maanden zijn gesloten. Als het gaat over de uitvoering van de afgesproken lastenverlaging en de loonbevriezing die uitblijft, blijft het stil.

 

Wij allen, als samenleving, en u, als minister, staan voor een historische afspraak. Dit dossier effent in onze ogen ook het pad voor een nieuwe visie inzake het ontslagrecht, om daarvan meer een hertewerkstellingsrecht te maken met een sterke focus op nieuw jobperspectief in plaats van te kiezen voor een eerder passieve opzegvergoeding.

 

Verantwoorde opzegtermijnen, een uitgebreid sociaal vangnet en ten volle inzetten op activeren, dat is de weg die wij moeten inslaan, mevrouw de minister. Dat is de kans die wij moeten grijpen. Doortastend en evenwichtig hervormen, met de partners als het kan, zonder als het moet, in het belang van de huidige en zeker ook van de toekomstige generaties.

 

Mevrouw de minister, welke conclusies trekt uit het tripartiete overleg? Wat is de stand van zaken? Zal de regering daadwerkelijk knopen doorhakken en het heft in handen nemen? Zult u er ook op toezien dat die nodige hervorming van het eenheidsstatuut ook gepaard gaat met een bredere visie, een bredere hervorming van onze arbeidsmarkt en van het ontslagrecht in het bijzonder?

 

02.02  Stefaan Vercamer (CD&V): Mevrouw de minister, na het tripartiete overleg weten wij nu waar de regering aan toe is. Iedereen heeft zijn zeg gedaan. Nu is er de dwingende verwachting dat de regering een voorstel over het eenheidsstatuut op tafel legt. Acht juni komt steeds dichterbij. U zult er een strak werktempo op na moeten houden.

 

Een april komt nog veel dichterbij. Een aantal zaken moet voor 1 april zijn beslag krijgen, zoals de verhoging van de werkbonus die eigenlijk niet meer kan worden uitgesteld. Ook over de lastenverlaging moeten de bedrijven zo snel mogelijk duidelijkheid krijgen, voor het tweede kwartaal, dat begint op 1 april.

 

Ook is er de compensatie van 1,5 miljoen euro voor de non-profitsector. Voor de jeugdlonen in de beschutte werkplaatsen die worden verhoogd, kijkt men uit naar welke compenserende formule u daar zult gebruiken. Ook daar moet zeer snel duidelijkheid over komen.

 

Voorts zijn de dossiers over de welvaartvastheid eigenlijk bijna klaar. Het beheerscomité heeft daarover zijn goedkeuring gegeven.

 

Mevrouw de minister, een aantal belangrijke dossiers kan de komende dagen dus zijn beslag krijgen. Er is volgende week dinsdag nog een bijeenkomst van de NAR. We moeten er alles aan doen om wat voor 1 april kan en moet worden beslist en in uitvoering gebracht, te realiseren.

 

Mijn eerste vraag, wanneer mogen we over die concrete dossiers van u beslissingen verwachten?

 

Ten tweede, over het eenheidsstatuut: wat is de concrete timing ter zake? Zoals collega De Clercq net heeft gezegd, is er geen uitstel meer mogelijk, evenmin als proefballonnetjes over grondwetswijziging en dergelijke. Dat doet niet meer ter zake, we moeten knopen doorhakken. Zult u een globaal voorstel voorleggen of zal de regering zich beperken tot een voorstel met betrekking tot de carensdag en de opzegtermijn?

 

02.03  Meryame Kitir (sp.a): Mevrouw de minister, na de vakbondsbetoging heeft de regering, mits enkele lichte aanpassingen, de eerste deelakkoorden van de sociale partners goedgekeurd. Het gaat over de welvaartsaanpassingen van de uitkeringen, over de lastenverlagingen en de verhogingen van de laagste lonen. Een tweede deel gaat over de modernisering van het arbeidsrecht, met voorstellen over de annualisering van de arbeidstijd, de overuren enzovoort. Wat betreft het eenheidsstatuut arbeiders-bedienden zou er een werkgroep worden opgericht die zich hierover zou moeten buigen. Met deze antwoorden heeft de regering toen de sociale partners op 27 februari opnieuw uitgenodigd om het sociaal overleg weer te starten.

 

Mevrouw de minister, hoe en met welke timing zullen de deelakkoorden worden uitgevoerd?

 

Welke afspraken zullen er worden gemaakt om, zoals de collega’s hebben gezegd, tegen eind maart een akkoord te hebben over het eenheidsstatuut arbeiders-bedienden?

 

02.04  Zuhal Demir (N-VA): Mijnheer de voorzitter, beste collega's, mevrouw de minister, nu de drie traditionele partijen die in de regering vertegenwoordigd zijn, alsook in het sociaal overleg, hun vragen hebben gesteld, kunnen wij misschien eindelijk eens de echte vragen over dat dossier stellen.

 

Mevrouw de minister, ik ben het echt beu om altijd opnieuw dezelfde vraag te stellen. Ik ben ook het pingpongspel tussen de federale regering en de sociale partners beu. Dat dossier heeft 20 jaar lang bij de sociale partners gelegen. Het is bij de regering terechtgekomen en zij heeft beslist om het terug te sturen naar de sociale partners. De sociale partners zijn er niet uitgeraakt en hebben het terug naar u gestuurd. Wat hebben de premier en u daarna beslist, mevrouw de minister? U richt een werkgroep op.

 

De premier zegt dat daaruit eind maart een voorstel naar voren zou komen. Ik weet niet of de premier intussen in Rome ook gebeden heeft voor een mirakeloplossing in het dossier van het eenheidsstatuut, maar gisteren kwam er zwarte rook uit die werkgroep over het eenheidsstatuut omdat het water tussen de sociale partners veel te diep is. De werkgevers en de vakbonden komen niet tot een vergelijk. Er is onduidelijkheid over het eenheidsstatuut maar u weigert ook duidelijkheid te scheppen in dat dossier. U hebt dat niet gedaan in de plenaire vergadering en u weigert dat ook te doen in de commissie.

 

Die onduidelijkheid is niet goed voor onze economie, mevrouw de minister, want zolang die onduidelijkheid er is, zal die ons jobs kosten. Buitenlandse bedrijven, als die al in dit land willen investeren, twijfelen en zijn onzeker.

 

Ze weten immers niet welke richting de federale regering zal uitgaan met het eenheidsstatuut.

 

Mijn vraag is dan ook heel duidelijk, mevrouw de minister. Ik wil weten wat het standpunt is van de federale regering over het eenheidsstatuut?

 

Wat is de timing? Wanneer zult u met een oplossing komen?

 

Zal het enkel gaan over het ontslagrecht en de carensdag of wordt het een totaaloplossing?

 

Wanneer komt u met een oplossing voor dit erg belangrijke dossier dat elke werkende mens in dit land zou moeten bezighouden? Ik sta er eigenlijk van versteld dat niemand hierbij stilstaat.

 

Wanneer zult met dit dossier naar de commissie voor de Sociale Zaken van het Parlement komen? Wat is uw timing ter zake?

 

02.05  Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik deel het ongeduld van een aantal collega’s, al wil ik er meteen aan toevoegen dat dit natuurlijk geen eenvoudig dossier is. Het is voor u vandaag dan ook niet zo evident om in uw kaarten te laten kijken. Dit is zowat het BHV van het sociaal overleg.

 

Wij lezen vandaag in de kranten dat de regering haar verantwoordelijkheid zal nemen in dit dossier. Het sociaal overleg heeft voorlopig nog geen resultaten opgeleverd en dit zal ook niet meteen gebeuren.

 

Als ik naar de vrij recente geschiedenis kijk van dit dossier en de daden van uw collega’s in de regering, dan heb ik het gevoel dat deze regering het dossier extra moeilijk maakt. Collega Vercamer heeft er al naar verwezen. Eind februari werd in de pers een ballonnetje opgelaten: professor grondwettelijk recht en vicepremier Vande Lanotte zou werken aan een piste om uitstel af te dwingen en de discriminatie tussen arbeiders en bedienden te verankeren in de Grondwet.

 

Ik viel een beetje van mijn stoel toen ik dat las in de krant, namelijk discriminatie verankeren in de Grondwet. Men wil de Grondwet aanpassen om die discriminatie nog even te laten bestaan. Dat is bizar.

 

Nog recenter was er de heer De Crem, als kersvers vicepremier. Hij wilde zich tonen als nieuweling in het kernkabinet – le nouveau CVP est arrivé en vergeet de sociale agenda – en hij goot wat olie op het vuur. Hij toonde zich als minister van Oorlog, zoals we hem kennen, terwijl wij op dat moment net sociale vrede nodig hadden.

 

Mevrouw de minister, wat met de andere akkoorden waarnaar verwezen werd? Worden die afgesloten?

 

Is de grondwetswijziging waarvan sprake in de pers reëel een optie? Aan welke partijen denkt u om de tweederdemeerderheid daarvoor te leveren? Want dan is onze fractie heel erg duidelijk, om discriminatie te verankeren in de Grondwet moet u niet bij ons aankloppen, wel om Brussel-Halle-Vilvoorde te splitsen, maar niet om discriminatie te verankeren in de Grondwet.

 

Wat met de uitspraak van de heer De Crem? Was dat een ballonnetje? Was dat zijn entree als vice-eersteminister? Of was dat echt het regeringsstandpunt? Ik ga ervan uit dat dit laatste niet het geval kan zijn met u als minister van Werk.

 

02.06 Minister Monica De Coninck: Mijnheer de voorzitter, waarde collega’s, er werden vragen gesteld over twee punten: enerzijds, over het statuut arbeiders-bedienden en, anderzijds, over de sociale akkoorden. Ik zeg dat zo uitdrukkelijk omdat ik in de media gezien heb dat dit dikwijls door mekaar wordt gehaald.

 

In verband met de besprekingen over de harmonisering van het statuut arbeiders-bedienden kan ik het volgende zeggen. Wij hebben in tripartiete vergaderd, dus werkgevers, werknemers en de regering, en wij hebben drie vrij lange vergaderingen gehad.

 

Wij hebben op voorhand een lijst gemaakt van welke punten aan bod zouden kunnen komen als wij een eenheidsstatuut zouden creëren en hoe wij daarmee zullen omgaan. Al die punten, 12 of 13, werden overlopen, onder andere de carensdag en de vooropzeg als belangrijkste issues.

 

De regering heeft de verschillende standpunten genoteerd. Naast de twee elementen in het vonnis van het Grondwettelijk Hof hebben we onder andere ook over de jaarlijkse vakantie en het gewaarborgd loon gepraat. De partners konden op de verschillende standpunten reageren en vanuit de regering werden vragen gesteld inzake het toekomstperspectief en vooral de ontwikkeling van de arbeidsmarkt.

 

De gesprekken zijn vrij constructief verlopen, wat niet betekent dat de partners dezelfde ideeën hebben of dezelfde richting uit willen gaan. Het is de bedoeling dat we de verschillende standpunten neerschrijven, mogelijke scenario’s ontwikkelen en vooral terugkoppelen naar de regering en het kernkabinet om na te gaan wat we verder kunnen doen. Er moeten bilaterale afspraken worden gemaakt om te kijken hoe ver we kunnen komen tot een gemeenschappelijk standpunt of een deel daarvan. Om het dossier niet nog moeilijker te maken dan het al is, wil ik daarover niets meer zeggen. Men kan daar uren over discussiëren. Ik meen dat alles al gezegd en geschreven is over dat dossier. Nu moeten we proberen een werkbare oplossing te vinden.

 

Wat het sociaal overleg betreft, op 22 februari heeft de regering een standpunt ingenomen en dat op 27 februari aan de sociale partners meegedeeld. We gaan akkoord met de aanwending van de welvaartsenveloppe mits een aantal technische aanpassingen. Voorts zijn wij het eens met de besteding van de enveloppe voor bijdragevermindering, de methodologie in het dossier arbeiders-bedienden, dat inmiddels eigenlijk deels afgerond is, en de loonnorm voor 2013 en 2014. Op basis van dat akkoord hebben wij vanuit de regering een formeel advies gevraagd aan de Nationale Arbeidsraad en de CRB. Voorts hebben we alle reglementaire teksten voorbereid om de deelakkoorden hard te maken en vooral om de termijnen te halen.

 

Er werden, in afwachting van het formele advies van de NAR, reeds alle mogelijke adviezen ingewonnen, met het oog op een zo snel mogelijke ondertekening van de voorstellen door de Ministerraad en het staatshoofd. Het gaat daarbij om de verhoging van de maxima in werkloosheidsuitkeringen, de voorstellen inzake de IGO en de uitkeringen voor tijdelijke werkloosheid en de versterking van de werkbonus en van de structurele lastenvermindering, zoals hier zopas is gezegd.

 

Er werden ontwerpteksten over de modernisering van de arbeidsmarkt opgesteld en de grote lijnen hiervan werden met de partners afgesproken. Nu blijkt dat er nog een aantal discussiepunten zijn tussen de technici van de verschillende sociale partners. Vandaar heeft de Groep van Tien beslist extra vergaderingen te organiseren om die punten uit te klaren. Ik heb dat vandaag ook in de krant gelezen, voor alle duidelijkheid, en mij ter zake geïnformeerd. Als mijn informatie klopt, dan zijn er de komende dagen hieromtrent vergaderingen gepland en hopelijk krijgen wij alles rond tegen 1 april. Dat is nodig, omdat een aantal maatregelen bijvoorbeeld in verband met de welvaartsenveloppe normaal gezien tegen 1 april in werking moeten treden.

 

Voorts heeft de regering een bemiddelingsvoorstel voor de loonmarge voor 2013 en 2014 voorgelegd. De partners hebben verklaard hiermee niet akkoord te kunnen gaan. Conform de bepalingen van de wet van 1996 is er nu een ontwerp van koninklijk besluit opgesteld voor de periode 2013 en 2014. Het ontwerp is op de Ministerraad geagendeerd. Het garandeert het behoud van de index en de baremaverhogingen, maar voor de rest handhaven wij de nulgroei voor de loonkosten.

 

Ik stel vast dat de ondertekening van de NAR-cao’s en de formalisering van sommige adviezen bij de NAR wat vertraging hebben opgelopen, omdat sommige partners extra onderzoek hebben gevraagd. Ik heb er echter wel vertrouwen in dat zij op korte termijn tot een akkoord komen en dat de globale evenwichten, die natuurlijk in zo’n akkoord zitten, worden gerespecteerd, zodat wij het werk kunnen afronden en de teksten publiceren.

 

Ik besef dat de partners de urgentie van de maatregelen in de gaten zullen moeten houden. Heel veel mensen wachten erop. Ik stel echter vertrouwen in hun verantwoordelijkheidsbesef hoop dus dat zij de afspraken uiteindelijk zullen honoreren.

 

02.07  Mathias De Clercq (Open Vld): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord.

 

Voor onze fractie is het fundamenteel dat naast de noodzakelijke hervorming met het oog op het eenheidsstatuut er een bredere, moderne visie op onze arbeidsmarkt wordt geopperd. De deadline van het Grondwettelijk Hof is een echte zegen, want die biedt de regering de kans zelf richting te geven, in plaats van op te komen voor specifieke deelbelangen.

 

Mevrouw de minister, iedereen moet inderdaad zijn of haar verantwoordelijkheid nemen. Gisteren lanceerde de regering het idee om de loopbaanonderbreking te hervormen. Vandaag lazen wij in de krant dat, zonder enig overleg, zonder enige dialoog, de vakbonden een oproep doen nog snel aanvragen in te dienen, nog snel vergoedingen op te souperen, en te profiteren. Dat is totaal onverantwoord! Is dat onze gezamenlijke toekomst? Het is krampachtig conservatief vasthouden aan denkbeelden uit het verleden!

 

Het is de toekomst, die ons bindt, mevrouw de minister. In ons zult u een sterke partner vinden om de hervorming op poten te zetten.

 

02.08  Stefaan Vercamer (CD&V): Mevrouw de minister, dank u voor uw antwoord.

 

Ik meen dat men niet bijdraagt tot een goed overleg door nu olie op het vuur te gieten. Men moet nu integendeel alles inzetten om het sociaal overleg te faciliteren.

 

Wij hebben er, samen met u, vertrouwen in dat men in de NAR alsnog op korte termijn tot een vergelijk zal komen over de belangrijke dossiers als werkbonus, welvaartvastheid, lastenverlaging en de compensatie voor de non-profitsector. Wij verwachten wel daadkracht van u. Wij verwachten dat u snel de nodige koninklijke besluiten neemt in die belangrijke sociale dossiers, zodat zij op 1 april zullen kunnen worden uitgevoerd.

 

Voorts heb ik er alle begrip voor dat u de nodige tijd en ruimte neemt om de voorstellen over het eenheidsstatuut in bilaterale contacten af te toetsen en zo te komen tot een evenwichtig voorstel.

 

Maar ook in het dossier van het eenheidsstatuut zal er op een bepaald moment daadkracht aan de dag moeten worden gelegd en zullen knopen moeten worden doorgehakt, die alle partijen wat pijn zullen doen. De deadline kan niet worden verdaagd. Wij moeten over het dossier beslissingen nemen. Wij verwachten van de regering een evenwichtig voorstel ter zake.

 

02.09  Meryame Kitir (sp.a): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Ook ik hoop dat de deelakkoorden op 1 april in werking kunnen treden, want in tegenstelling tot alle andere Europese landen, waar de lonen en de uitkeringen omlaag gaan, is er in ons land wel een budget vrijgemaakt voor een verhoging.

 

Wat het dossier arbeiders-bedienden betreft, zoals u zelf hebt gezegd, draagt iedereen – de sociale partners en de regering – verantwoordelijkheid. Ik heb begrepen dat u maximale inspanningen levert om tot een akkoord te komen en heb er alle vertrouwen in dat u de kwestie van heel nabij zult volgen. Het heeft immers inderdaad al veel te lang geduurd.

 

02.10  Zuhal Demir (N-VA): Mevrouw de minister, u zegt dat u tijdens dat overleg de verschillende standpunten hebt genoteerd. U doet mij denken aan een notaris. Een notaris luistert ook naar de verschillende partijen en geeft vervolgens kracht van akte aan een document. Het verschil is dat u geen notaris bent. U bent minister van Werk en zit op die stoel om beslissingen in het algemeen belang te nemen.

 

Ik stel samen met heel het halfrond vast dat u weigert iets te zeggen over dat dossier. U hebt tot op heden nog niet de richting getoond waar u naartoe wil inzake het eenheidsstatuut. Ook in de commissie hebt u dat niet gedaan.

 

Vandaag zegt u doodleuk aan het Parlement dat u niet zult antwoorden, omdat het dossier zo gevoelig is. Mevrouw de minister, ik weet waarom u niet wil antwoorden en waarom u zegt dat u hier niets zult zeggen. Dat is omdat de regering niet weet waar zij naartoe wil met het dossier.

 

Wij hebben de heer De Crem een paar weken geleden horen zeggen dat de harmonisering naar boven niet kan. Er is dan een ballonnetje opgelaten door Vande Lanotte, zelfs bevestigd door een sociale partner. Hij zou het denkspoor onderzoeken om de Grondwet te wijzigen en de discriminatie erin op te nemen.

 

De heer Calvo zegt dat de groenen geen tweederdemeerderheid zullen leveren aan Vande Lanotte om een dergelijke bepaling in te voeren. Welnu, wij ook niet. Nnet zoals wij niet zullen bijdragen voor een tweederdemeerderheid in verband met BHV, omdat het BHV-akkoord bol staat van de discriminaties ten aanzien van de Vlamingen.

 

Ik besluit. Mijnheer De Clercq, u maakt zich hier nu boos over de loopbaanonderbreking. Ik wijs erop dat er inzake het arbeidsmarktbeleid in de commissie noch in de plenaire vergadering van het Parlement, enige tekst is gepasseerd, niet over ene hervorming van de loonlasten, niet over de hervorming van het eenheidsstatuut, niet over het ontslagrecht, niet over flexibilisering van de arbeidsmarkt.

 

U kunt dus hard roepen, mijnheer De Clercq, maar ik vrees dat u dat zult blijven doen.

 

02.11  Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mijnheer de premier, excuseer mij dat ik mij even tot u richt, maar hebt u de voorbije minuten gevolgd? Hebt u het gevoel dat u nog beschikt over een echte regering?

 

De voorzitter: Mijnheer Calvo, aan de orde zijn nu wel de replieken. Ne commencez pas encore une fois.

 

02.12  Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Premier, hebt u mevrouw De Coninck gehoord? Hebt u de heer De Clercq gehoord? Het is heel moeilijk, voor een waarnemer, voor een Parlementslid, alsook voor onze burgers thuis, om te geloven dat zij deel uitmaken van dezelfde regering. Mijnheer de premier, ik denk dat u met een probleem zit.

 

Mevrouw De Coninck, u maakt progressie. U hebt het pad van het sociaal overleg verlaten, via de kranten en de Humo’s van onze wereld. Ik heb er, in tegenstelling tot een aantal andere collega’s, wel begrip voor dat u vandaag zegt dat u niet in uw kaarten laat kijken. Zo’n moeilijk dossier lost men niet op via het Parlement. Maak dat de mensen ook niet wijs. Onze fractie zal dat ook niet doen. Maar ik had vandaag toch minstens van u verwacht dat u heel duidelijk zou zeggen – misschien kunt u dit nog nader verklaren – of het voorstel om discriminatie te verankeren in de Grondwet en om uitstel af te kopen, al dan niet op tafel ligt. Dat is het enige antwoord wat ik vandaag nog van u verwacht, mevrouw de minister. Op die vraag hebt u geen antwoord gegeven.

 

De voorzitter: Mijnheer Calvo, c’est une réplique.

 

02.13 Minister Monica De Coninck: Wij zijn met de partners aan het onderhandelen om een eenheidsstatuut te ontwikkelen.

 

02.14  Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Ik hoop, beste collega’s, dat het voorstel om de discriminatie van arbeiders te verankeren, niet op tafel ligt. Onze fractie zal in elk geval geen tweederdemeerderheid leveren. Wij geven een warm welkom voor constructief sociaal overleg en een constructieve regering, maar haal dan alstublieft paniekzaaiers zoals de heer De Clercq en de heer De Crem van het terrein. Zij maken het alleen nog moeilijker.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

03 Question de Mme Catherine Fonck à la ministre de l'Emploi sur "la situation chez Duferco à La Louvière" (n° P1634)

03 Vraag van mevrouw Catherine Fonck aan de minister van Werk over "de toestand bij Duferco in La Louvière" (nr. P1634)

 

03.01  Catherine Fonck (cdH): Monsieur le président, madame la ministre, quatre cents emplois passeraient à la trappe chez Duferco à La Louvière: info, rumeur? Personne ne sait manifestement le dire à ce stade. On entend tout et son contraire. Ces informations discordantes ne font qu'aggraver une situation pourtant déjà extrêmement pénible et difficile. Je pense d'abord bien évidemment aux travailleurs et à leurs familles.

 

Madame la ministre, pouvez-vous nous faire le point sur la situation chez Duferco? Je me permets ici, madame la ministre, de plaider auprès de vous pour que vous désigniez en urgence un conciliateur social, pour faciliter à la fois le dialogue social et plus encore la recherche de solutions constructives. Tout doit être fait pour sauver l'emploi!

 

03.02  Monica De Coninck, ministre: Monsieur le président, madame la députée, la situation chez Duferco est confuse. Une organisation syndicale a annoncé que la direction de Duferco avait l'intention de fermer l'entreprise. La direction de Duferco n'a pas, à ce jour, annoncé une telle décision. Le volet économique fait l'objet de contacts réguliers avec le gouvernement de la Région wallonne.

 

Cet après-midi, les négociations se poursuivent dans l'entreprise; elles devraient déboucher sur une clarification quant son avenir. Le président de la commission paritaire de la sidérurgie se tient à la disposition des parties. Si nécessaire, nous nommerons un médiateur afin d'organiser les dialogues entre l'entreprise et les syndicats.

 

03.03  Catherine Fonck (cdH): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse. La situation est confuse: c'est le moins que l'on puisse dire! J'espère que vous mesurez, je n'en doute pas, que les effets sur les travailleurs et leurs proches sont encore plus compliqués quand la situation est à ce point confuse. Je me permets donc d'insister pour qu'un conciliateur social puisse œuvrer positivement pour qu'à tout le moins un dialogue puisse avoir lieu dans le respect.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van de heer Wouter De Vriendt aan de minister van Werk over "loopbaanonderbreking voor ambtenaren" (nr. P1635)

04 Question de M. Wouter De Vriendt à la ministre de l'Emploi sur "l'interruption de carrière pour les fonctionnaires" (n° P1635)

 

04.01  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, wij kennen allen de moeilijke budgettaire situatie. Het is crisis en de regering is op zoek naar geld, maar dat dreigt opnieuw te gebeuren op de kap van werkende mensen en gezinnen.

 

De loopbaanonderbreking voor leerkrachten en ambtenaren is het volgende punt dat in het vizier komt te liggen. De regering wil deze systemen fors inperken, met name van vijf naar één jaar. Dit is opnieuw een forse aanval op de combinatie van arbeid en gezin, een combinatie waarmee veel werkende mensen tegenwoordig worstelen. Hoe kortzichtig kan een regering zijn?

 

Hoe motiveert u een dergelijke inperking?

 

Laten wij van de gelegenheid gebruikmaken om een aantal clichés uit de wereld te helpen.

 

Collega’s, loopbaanonderbreking wordt niet gebruikt om wereldreizen te maken. Immers, 92 % van degenen die loopbaanonderbreking nemen, doet dat deeltijds. Zij gebruiken de loopbaanonderbreking om arbeid en gezin op een goede manier te combineren.

 

Bovendien klopt het zeker niet dat de kostprijs van de loopbaanonderbreking op dit moment explodeert en dat de samenleving de kostprijs niet langer zou kunnen dragen. Eigenlijk blijft het systeem van loopbaanonderbreking al tien jaar heel stabiel. Al tien jaar gaat het om 70 000 werknemers, die op een bepaald moment in hun leven oordelen dat zij een rustpauze nodig hebben om hun arbeidsloopbaan voort te zetten en aldus langer aan de slag te kunnen blijven. Er kan immers niet van mensen worden verwacht dat zij langer werken, wanneer hen tegelijk de mogelijkheid wordt ontnomen om tijdens hun loopbaan af en toe een adempauze te nemen. Er kan aan mensen niet worden gevraagd een marathon tegen sprinttempo te lopen.

 

Waar wil de huidige regering van socialisten, christendemocraten en liberalen het geld halen? Zij willen het halen bij mensen die voor hun kinderen zorgen en bij mensen die een rustpauze nemen om job en arbeid beter te combineren. Zij willen het geld halen bij mensen die tijd willen om een onderneming op te starten, wat voor onze economie toch belangrijk is en wat wij dus eigenlijk zouden moeten aanmoedigen.

 

Mevrouw de minister, dit geldt zowel voor werknemers uit de privésector als voor ambtenaren. Bent u bereid om te evolueren naar een eenvormig systeem voor iedereen?

 

Uit zeer goede bron hebben wij vernomen dat op dit moment op de begrotingstafel een nog veel verregaander voorstel ligt, namelijk het voorstel om het ongemotiveerde tijdkrediet en het ongemotiveerde systeem van loopbaanonderbreking volledig te schrappen. Een dergelijk voorstel gaat veel verder dan wat vandaag in de pers staat. Ik wil van u dan ook absolute duidelijkheid. Klopt voormelde bewering of niet?

 

Mevrouw de minister, het is een feit dat in een moderne visie op de loopbaan, tijd voor zorg en voor de combinatie van arbeid en gezin essentieel is. Indien u dat niet beseft, zult u evolueren naar een systeem en een arbeidsloopbaan met alleen maar meer uitval, ziekte, werkloosheid en burn-out. Is het dat wat u wilt?

 

04.02 Minister Monica De Coninck: Mijnheer de voorzitter, collega’s, de maatregel die deze week volop aandacht krijgt in de media dateert van de opmaak van de begroting 2013, dus van november 2012.

 

In het licht van die besprekingen, uiteraard ook met het oog op de sanering van de overheidsfinanciën, heeft een aantal partijen voorstellen gedaan om inzake het stelsel van de loopbaanonderbreking de lat gelijk te leggen met het tijdskrediet. Voor alle duidelijkheid, loopbaanonderbreking heeft betrekking op de personeelsleden van de overheid, terwijl tijdskrediet betrekking heeft op de werknemers uit de private sector. Eigenlijk praten wij dus over hetzelfde.

 

Er werd destijds opdracht gegeven om deze kwestie te onderzoeken. Uiteindelijk werd beslist om, naar analogie van de hervorming die wij begin 2012 hebben doorgevoerd inzake het tijdskrediet, een opdeling te maken tussen twaalf maanden ongemotiveerd tijdskrediet of loopbaanonderbreking en achtenveertig maanden gemotiveerd tijdskrediet. Voor alle duidelijkheid, men kan tijdskrediet en loopbaanonderbreking nemen ten belope van vijf jaar. Voor één jaar moet men geen enkel motief hebben, voor de vier andere jaren wel. Die motieven kunnen bijvoorbeeld zijn de opvoeding van kinderen tot acht jaar, het volgen van een opleiding, gedurende vier jaar dus, de zorg of bijstand aan een ziek gezinslid of aanverwant lid tot de tweede graad en het verstrekken van palliatieve zorgen.

 

In de notificatie die werd opgesteld door de staatssecretaris voor Ambtenarenzaken werd deze maatregel geformuleerd als volgt: “Vanaf 1 januari 2013 wordt de mogelijkheid tot 60 maanden loopbaanonderbreking opgesplitst in 12 maanden niet gemotiveerd en 48 maanden gemotiveerde loopbaanonderbreking. De modaliteiten van de motivering van de loopbaanonderbreking zijn gelijkgesteld met deze van het tijdskrediet.”

 

U weet dat de RVA de vergoedingen uitbetaalt als men loopbaanonderbreking neemt. Vandaar dat de administratie van de RVA werd gevraagd om daarvoor een ontwerp van koninklijk besluit te maken. Dat besluit wordt volgende week vrijdag voor de tweede maal voorgelegd aan het Comité A, voorgezeten door de staatssecretaris voor Ambtenarenzaken.

 

De realiteit is de volgende. Een belangrijk deel van de personeelsleden die nu loopbaanonderbreking nemen, ongeveer 62 %, zal van deze maatregel geen invloed ondervinden. Ik heb gehoord dat een aantal personen reclameert en erop wijst dat zij hun tijdskrediet hebben opgespaard tot het einde van hun loopbaan zodat zij dit bijvoorbeeld kunnen opnemen van 60 tot 65 jaar, en bijgevolg langer kunnen werken. Voor alle duidelijkheid, alle landingsbaansystemen vanaf 55 jaar worden door deze maatregel niet gewijzigd.

 

Naast de 12 maanden voltijdse onderbreking en 12 maanden deeltijdse vermindering zonder motief, is er in het voorstel nog sprake van 48 maanden voor andere redenen. Ook de thematische verloven, zoals ouderschapsverlof, bijstandsverlof en verlof voor palliatieve zorgen, worden door deze maatregel niet beïnvloed.

 

Door de diensten van de staatssecretaris werd ingeschat dat de vereiste om voor de onderbreking van 48 maanden toch een motief te hebben, zou resulteren in een verminderd gebruik van 12 %. Zoals u weet, moet hierover worden onderhandeld met de sociale partners in het betreffende comité.

 

Indien tijdens die onderhandelingen elementen naar voren worden gebracht die erop zouden wijzen dat deze wijziging via een koninklijk besluit opnieuw een onderscheid zou creëren tussen de private en de openbare sector, dan zal ik niet nalaten om bijkomende voorstellen te formuleren zodat de lat gelijk komt te liggen. Daarvoor zal ik alles in het werk stellen. In de private sector is de vergoeding bij tijdskrediet hoger dan in de openbare sector en er zijn blijkbaar nog verschillen. Ik zal aan mijn collega, staatssecretaris Bogaert, vragen om dit heel precies na te kijken.

 

Ik kom dan tot de laatste vraag over het voorliggende voorstel. Ik zit voor alle duidelijkheid niet in het kernkabinet en ik weet niet welke voorstellen ter zake ter tafel liggen. Ik kan niet zeggen dat het schrappen van totale loopbaanonderbreking- of tijdskredietsystemen aan de orde is. Ik zal u evenwel mijn persoonlijke mening ter zake geven.

 

Het is belangrijk is dat mensen langer werken en dat geldt voor iedereen. Een loopbaan van 40 jaar zal in de toekomst meer voorkomen. Ik vind dat een uitdaging. Wij moeten zeker praten over hoe wij gezin en arbeid of privé en arbeid in de toekomst beter kunnen combineren. Wij moeten inderdaad niet kiezen voor citroenloopbanen, maar voor langere loopbanen waar nu en dan tijd kan worden genomen om bij te scholen, om kinderen op te voeden of om eventueel andere dingen te doen.

 

Met de voorstellen die nu ter tafel liggen, heb ik niet de indruk dat wij die systemen willen afschaffen. Het gaat over 5 jaar.

 

04.03  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord, maar u bent er jammer genoeg niet in geslaagd om de verontwaardiging en de twijfel weg te nemen.

 

Eigenlijk zegt u dat de combinatie tussen arbeid en gezin in de particuliere sector werd bemoeilijkt op het vlak van tijdskrediet, en dat dit nu dus ook maar moet gebeuren in de openbare sector, voor leerkrachten en ambtenaren.

 

Het is absurd dat de groene fractie hier als enige staat en zich als enige vragen stelt over deze besparing op de kap van gezinnen en op de kap van mensen die werken. Een moderne visie op de arbeidsloopbaan betekent dat men erkent dat langer werken nodig is, maar dan wel mits een meer gespreide loopbaan.

 

Mevrouw de minister, wij weten dat de voorstellen ter tafel liggen om het ongemotiveerd tijdskrediet en de ongemotiveerde loopbaanonderbreking te schrappen. Als bevoegde minister zegt u dat u niet weet of dit ter bespreking in het kernkabinet voorligt. U hebt daar geen weet van. Dat vind ik straf! Dat roept veel vragen op over de coördinatie binnen deze regering en over hoe deze regering omgaat met zo’n delicaat dossier.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Samengevoegde vragen van

- de heer Hagen Goyvaerts aan de eerste minister over "de begrotingscontrole en de mogelijke boete van Europa in het kader van het Dexiadossier" (nr. P1620)

- de heer Jean Marie Dedecker aan de eerste minister over "de begrotingscontrole en de mogelijke boete van Europa in het kader van het Dexiadossier" (nr. P1621)

- de heer Steven Vandeput aan de eerste minister over "de begrotingscontrole en de mogelijke boete van Europa in het kader van het Dexiadossier" (nr. P1622)

- de heer Georges Gilkinet aan de eerste minister over "de begrotingscontrole en de mogelijke boete van Europa in het kader van het Dexiadossier" (nr. P1623)

05 Questions jointes de

- M. Hagen Goyvaerts au premier ministre sur "le contrôle budgétaire et l'amende éventuelle de l'Europe dans le cadre du dossier Dexia" (n° P1620)

- M. Jean Marie Dedecker au premier ministre sur "le contrôle budgétaire et l'amende éventuelle de l'Europe dans le cadre du dossier Dexia" (n° P1621)

- M. Steven Vandeput au premier ministre sur "le contrôle budgétaire et l'amende éventuelle de l'Europe dans le cadre du dossier Dexia" (n° P1622)

- M. Georges Gilkinet au premier ministre sur "le contrôle budgétaire et l'amende éventuelle de l'Europe dans le cadre du dossier Dexia" (n° P1623)

 

05.01  Hagen Goyvaerts (VB): Mijnheer de eerste minister, ik weet niet of uw bezoek aan Rome voor enige inspiratie heeft gezorgd, maar ik stel wel vast dat Eurostat u de afgelopen twee dagen serieus op de vingers heeft getikt.

 

U herinnert zich nog dat uw regering bij monde van de toenmalige minister van Financiën Steven Vanackere altijd gezegd heeft dat we 2,9 miljard in Dexia zouden pompen en dat dit een investering was zodanig dat we dit bij de staatsschuld konden rekenen.

 

De Europese Commissie heeft haar licht daarover laten schijnen en is deze week met haar inzicht gekomen. Het bleek een truc van de foor te zijn geweest. Zij stelt dat deze kapitaalverhoging louter diende om de lopende verliezen bij Dexia Holding weg te werken. Hierdoor werd het in de feiten een uitgave, wat men in het Frans een uitgave à fond perdu noemt. Dat zegt Eurostat in de brief van 19 maart jongstleden.

 

Dat heeft een aantal gevolgen. Zowel Eurostat als de Europese Commissie en nu blijkbaar ook het Planbureau hebben de trofee die u ons enkele weken geleden hebt voorgehouden met betrekking tot uw begrotingsresultaat voor 2012 aan flarden geschoten. U zult zich ongetwijfeld herinneren dat u een aantal weken geleden bij wijze van spreken trots hebt aangekondigd dat uw regering al het nodig had gedaan om het begrotingstekort nipt onder de 3 % te houden. Dat blijkt echter vandaag helemaal niet waar te zijn. Op het moment waarop u dit hebt verkondigd, blonk bij wijze van spreken uw strikje bijna. Vandaag blijkt er echter een tekort te zijn van 3,9 % als we het Dexiaverhaal mee in rekening brengen. Volgens het Planbureau blijkt het 3,1 % te zijn. Desalniettemin bent u er nog in geslaagd om voor een primeur te zorgen omdat u straks nog een boete van 750 tot 800 miljoen euro boven het hoofd hangt. Ik zou zeggen: il faut le faire.

 

Mijnheer de eerste minister, u zult dan ook begrijpen dat ik een aantal vragen heb over deze zaak.

 

Ten eerste, waarom heeft deze regering zo hardnekkig vastgehouden aan de piste van de investering? U weet dat het Dexiadossier in feite een tweelandendossier is. Uw boezemvriend, de heer Hollande, heeft meteen begrepen hoe het er voorstond en dit meteen in de uitgaven ingeschreven. Deze regering was van oordeel dat het bij de staatsschuld kon worden gerekend. Waarom dus dat halsstarrig vasthouden aan de piste van de investering?

 

Ten tweede, hoe moet het nu verder? Ik weet zeer goed dat er begrotingstechnisch geen link is tussen het begrotingsresultaat voor 2012 en uw huidige begrotingscontrole. U zou echter moeten beseffen dat er momenteel geen enkel manoeuvreer- of speelruimte meer is, laat staan dat u uw begrotingsobjectief van 2,15 % kunt loslaten.

 

Tot slot, de minister van Financiën heeft sussende woorden gesproken door te stellen dat het allemaal zo erg niet was. Wat is uw inzicht over deze zaak?

 

05.02  Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de voorzitter, collega’s, mijnheer de eerste minister, ik heb hier een briefje in handen. Het is het verslag van de plenaire vergadering van de Kamer van Volksvertegenwoordigers van 6 december 2012. Het was toen Sinterklaas, en ik heb u toen een vraag gesteld naar aanleiding van een brief van Eurostat van 27 november, waarin stond dat de 3 miljard euro kapitaalsverhoging van Dexia in de begroting moest worden geschreven, analoog aan wat Frankrijk, dat u zo bewondert, heeft gedaan.

 

Ik kan er zelfs letterlijk uit voorlezen, want de vraag die ik vandaag stel, is net dezelfde als toen: “Wat als dit bedrag moet worden ingeschreven op de begroting 2012? Dat heeft grote gevolgen. Dan loopt het tekort van 2,8 naar 3,6 %, of zult u het boeken in 2013, dan loopt het tekort op van 2,15 naar 3 %. Komt er dan een nieuwe besparingsronde?”

 

Dat was ten tijde van de begrotingsopmaak. Eurostat plaatste hiermee een flitspaal, maar wat hebt u gedaan? U hebt geen gas ingehouden, maar op het gaspedaal geduwd. Wat hebt u gedaan? U hebt de truc van luie Sjarel toegepast, namelijk het bedrag op de staatsschuld ingeschreven. De lasten zijn voor morgen, de lusten voor vandaag.

 

Wij zijn precies vier maanden verder en u bent niet een keer geflitst door de flitspaal, maar drie keer. De staatsschuld loopt op. Hoeveel bedraagt nu juist het begrotingstekort: 2,8 %, 3 %, 3,4 % of 4,2 %, indien het bedrag van Dexia er ook nog bijkomt? U wordt beboet omdat u niet genoeg structurele besparingen uitvoert: u moet 0,75 % structureel besparen, maar u doet het niet. Bovendien zegt uw nieuwe minister van Financiën dat een stukje eenmaligheid nu wel moet kunnen.

 

Vorige week – of was het deze week? – bent u met drie vliegtuigladingen op citytrip naar Rome geweest. Ik hoop, mijnheer de eerste minister, dat jullie daar hebben gebeden tot de Santa Dexia, of waren het de Arme Klaren. Ik zou nu echt willen weten wat u aan deze situatie gaat doen. Er hangt de belastingbetaler opnieuw een boete boven het hoofd van een goede 750 miljoen euro wegens dit wanbeleid, wegens het negeren van de flitspalen die al werden uitgezet door Eurostat. Toch doet u altijd maar voort.

 

Ik vraag u klaar en duidelijk: wat zult u doen met deze begrotingscontrole?

 

05.03  Steven Vandeput (N-VA): Mijnheer de voorzitter, collega’s, mijnheer Di Rupo, u had waarschijnlijk gedacht dat u stilletjes, onder de radar door, de begrotingscontrole achter gesloten deuren kon houden en zodoende verder kon doen met wat u al bezig was, namelijk de mensen meer van hetzelfde bieden zonder dat zij het echt nog beseffen. Een en ander heeft daar een stokje voor gestoken. In de media hebben wij deze week allerlei zaken kunnen vernemen.

 

Na het weekend was het probleem dat klaarblijkelijk niet zeker was waarover we spreken, hoe groot de inspanning moet zijn, hoeveel er nodig is en wat eigenlijk de doelstelling zou zijn. Vandaag is dat nog altijd niet duidelijk.

 

De dag erna bracht Eurostat een rapport uit. U had gevraagd dat het rapport van twee maanden geleden niet uitgebracht zou worden. Wij hebben toen al gezegd, en vandaag staat het als een paal boven water, dat het niet voldoende is de investering in Dexia in te schrijven in de staatsschuld. Die investering moet ook effectief opgenomen worden in de begroting.

 

Als klap op de vuurpijl komt datgene wat ook al een vermoeden was: het Planbureau bevestigt dat zelfs zonder de kapitaalverhoging van Dexia ons tekort van vorig jaar uitkomt boven de 3 %. Dat staat enigszins in contrast met de quasi hoerastemming die heerste toen men half januari al wist dat het tekort op 2,97 % - weliswaar niet de voorziene 2,8 % - zou stranden en we dus toch onder de 3 % zouden blijven.

 

Samen met de Europese Commissie kan ik alleen vaststellen dat wie aan creatief boekhouden wenst te doen, uiteindelijk beboet wordt. Uw collega, staatssecretaris Crombez, had u dat ook al kunnen vertellen.

 

Mijnheer Di Rupo, uw balans voor 2012 is heel mager. Commentatoren spreken over driemaal gebuisd. Het resultaat dat u zelf had voorzien, wordt niet gehaald. Onze staatsschuld blijft stijgen. Uitgezonderd de vele belastingen, zijn er geen noemenswaardige structurele maatregelen genomen.

 

Mijnheer Di Rupo, zult u nu, na al die feiten, wel de zelf voorgenomen afspraken nakomen? Zult u wel effectief blijven onder een tekort van 2,15 % dit jaar? Zult u nu wel structureel besparen op de overheidsuitgaven? Zult u nu wel maatregelen nemen om de schuldgraad voor de toekomst effectief af te bouwen?

 

05.04  Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, j'espère que votre voyage à Rome en compagnie de trois vice-premiers s'est bien déroulé et que vous en êtes revenu inspiré par l'esprit, parce que vous en aurez certainement besoin au vu de l'exercice budgétaire difficile qui s'annonce!

 

De mauvaises nouvelles s'accumulent, mais elles ne sont pas le fruit du sort ou du hasard, puisqu'elles sont la conséquence de mauvaises décisions politiques. Eurostat requalifie la recapitalisation de Dexia comme une dépense pour 2012. Ma collègue Meyrem Almaci et moi le craignions le 6 décembre en interpellant le ministre des Finances. Le Bureau du Plan estime que le résultat budgétaire pour 2012 n'est pas celui qui était escompté. Quelle gestion "amateuriste" du budget! Et la Commission européenne nous menace d'amendes au terme d'une procédure pour déficit excessif dans le cadre du "six-pack", que nous dénonçons depuis le début dans toutes les assemblées, notamment au Parlement européen.

 

Tous ces éléments donnent des arguments à ceux qui estiment que la solution pour le devenir de nos finances publiques doit être un surcroît d'austérité et une diminution des investissements dans la solidarité et les emplois de demain. Certains veulent augmenter la TVA, taxe par excellence régressive sur le plan social; d'autres souhaitent revenir sur les possibilités du crédit-temps, qui partage le temps de travail et aménage la carrière; d'autres encore désirent toujours plus d'économies en termes de sécurité sociale.

 

De nombreuses questions se posent. J'en retiendrai trois. Où en sont les contacts entre le gouvernement belge et la Commission européenne, en la personne du commissaire Olli Rehn? Quelles sont les menaces qui pèsent sur la Belgique? Ensuite, quel est l'équilibre recherché par le gouvernement entre les nouvelles recettes et les nouvelles économies? Y aura-t-il de nouvelles coupes sombres dans les budgets publics?

 

Pour conclure, monsieur le premier ministre, cet ajustement budgétaire sera-t-il de nouveau marqué par la logique d'austérité qui caractérise votre gouvernement? Ou bien des marges structurelles seront-elles dégagées pour répondre aux enjeux socioéconomiques et environnementaux qui sont devant nous?

 

Le président: Monsieur le premier ministre, ne nous parlez pas de votre voyage à Rome!

 

05.05  Elio Di Rupo, premier ministre: Monsieur le président, si j'avais su que j'allais être interrogé à ce sujet, je me serais renseigné auprès de M. Javaux qui, à l'époque, connaissait les choses dans le détail. Ce sera peut-être pour une prochaine fois!

 

Beste collega’s, zoals u weet, werkt de regering volop aan de begrotingscontrole voor 2013. Wat Dexia betreft, heeft Eurostat inderdaad beslist dat de herkapitalisatie in het deficit van 2012 moet worden opgenomen en dus niet kan worden beschouwd als een investering die buiten het begrotingstekort blijft.

 

Eurostat meldde in een verduidelijking van zijn criteria dat de kapitaalsverhoging van een bank in uitdoving, zoals Dexia NV, als een investering moet worden beschouwd. De regering kon bij haar beslissing geen rekening houden met deze nieuwe voorwaarde, daar deze pas dinsdag werd meegedeeld.

 

Hoe dan ook zal de boekhoudkundige correctie van het deficit van 2012 de begroting voor 2013 niet beïnvloeden. Er zullen geen bijkomende inspanningen moeten worden geleverd. De beslissing van Eurostat heeft evenmin een invloed op onze schuld. De herkapitalisatie is reeds geïntegreerd in de schuld. Deze verrichting heeft ook geen invloed op de structurele verbetering van het begrotingssaldo van 2012. Eén zaak is zeker, de herkapitalisatie van Dexia was een uitzonderlijke en tijdelijke operatie.

 

Collega’s, uw vragen hier vandaag stellen mij in staat het begrotingswerk van de regering in de juiste context te plaatsen. Ik hoor en lees veel negatieve analyses en veronderstellingen.

 

De waarheid is anders. Ik geef enkele voorbeelden. Als wij kijken naar de economische groeiprognoses, dan zien wij voor 2013 voor ons land een groei van 0,2 %. Dat is onvoldoende, maar beter dan voor een hele reeks landen, waaronder Nederland en Frankrijk, en beter dan het gemiddelde voor de eurozone en de Europese Unie.

 

Quant à notre déficit 2012, abstraction faite de la correction technique relative à la recapitalisation de Dexia, la Belgique est autour de -3 %. Des chiffres légèrement différents ont été cités récemment par la Commission, la Banque nationale et le Bureau du Plan. Les chiffres officiels seront communiqués par l'Institut des Comptes Nationaux d'ici la fin du mois. Néanmoins, sans le one-shot de Dexia, notre pays, malgré cette incertitude sur le 0,1 %, fait nettement mieux que les Pays-Bas, la France ou l'Irlande et, hors zone euro, la Belgique se comporte bien mieux que la Grande-Bretagne ou le Danemark, pour ne citer que ces deux pays.

 

La dette des autorités publiques belges reste certes élevée – elle tourne autour de 100 % du PIB – mais elle est sans aucune mesure avec le patrimoine des Belges qui représente au moins 500 % du PIB. De 2009 à 2012, aucun pays de la zone euro n'a réduit son stock de dettes. Que du contraire, la dette a augmenté partout! Toutefois, l'augmentation de la dette publique belge, à l'exception de l'Estonie, est la plus faible de l'eurozone. Élément fondamental additionnel, notre balance courante reste positive et nous sommes en compagnie de pays comme l'Allemagne, les Pays-Bas, l'Autriche et le Luxembourg, ce qui me fait dire que nous sommes en bonne compagnie.

 

Ten slotte, ons land geniet nog steeds groot vertrouwen op de financiële markten. De rente op tien jaar bedraagt 2,20 %, wat een van de laagste rentevoeten binnen de eurozone is. Onze spread bedraagt amper 82 basispunten.

 

Chers collègues, il ne faut pas minimiser les difficultés. Ce n'est pas mon genre, et je vais vous en parler. Mais je demande un minimum d'honnêteté intellectuelle pour reconnaître les bonnes performances de notre pays au sein de l'eurozone.

 

Parmi les difficultés, il y a celle que vous évoquez d'une éventuelle sanction.

 

Que s'est-il passé? Pour rappel, à l'automne 2009, les prévisions de croissance étaient de 1,9 pour 2011 et de 2,4 pour 2012. Nous avons terminé 2012 avec une croissance négative. L'économie a en effet cela de remarquable que, même quand elle va mal, on parle de croissance alors qu'il s'agit de décroissance.

 

C'est dans ce contexte que la Commission européenne, à l'époque, a recommandé de réaliser trois années de suite une amélioration structurelle annuelle du solde budgétaire de 0,75 % du PIB et de ramener le déficit budgétaire de la Belgique en dessous de 3 % en 2012. Nous étions alors en 2009.

 

Inzake het tekort komen wij, los van Dexia, dichtbij voormelde doelstelling uit.

 

Op het vlak van de structurele verbetering was er in 2010 helaas sprake van een verbetering met slechts 0,5 % in plaats van 0,75 %. In 2011 was er zelfs een verslechtering met 0,1 % in plaats van een verbetering met 0,75 %. Een en ander wordt uiteraard verklaard door de lange politieke crisis.

 

De huidige regering heeft bij haar start onmiddellijk met succes een begroting 2012 opgesteld. In haar evaluatie van januari 2012 verklaarde de Europese Commissie ter zake het volgende en ik citeer: “It appears that Belgian authorities have taken effective action towards a timely and sustainable correction of the excessive deficit. No further steps in the excessive deficit procedure of Belgium are needed at the present".

 

Enkele weken geleden heeft de Europese Commissie erkend dat er een structurele verbetering van het saldo met 0,7 % was. De Nationale Bank van België heeft het zelfs over een verbetering met 0,9 % van het structureel primair saldo.

 

Au-delà du passé, le gouvernement travaille actuellement à un contrôle budgétaire qui nous conduira à des efforts supplémentaires, efforts qui amélioreront le solde structurel. Ce ne sera que lorsque notre exercice actuel sera clôturé que nous discuterons officiellement avec la Commission.

 

Nous ne doutons pas, je ne doute pas que la Commission européenne aura à cœur de collaborer de manière constructive avec la Belgique. Et de le faire de manière à ce que les actions restent soutenables tant pour les citoyens que pour les entreprises.

 

Chers collègues, l'objectif de la Commission, des États membres et de la Belgique est identique: il est de travailler au retour de la croissance économique dans la zone euro.

 

De uitdaging waar wij voor staan, is groot. Wij moeten onze economie er weer bovenop helpen en onze burgers weer perspectief geven. Ik ben ervan overtuigd dat dit enkel zal lukken als wij het juiste evenwicht vinden tussen budgettaire discipline en een slim relancebeleid. Daaraan werkt de regering straks voort.

 

05.06  Hagen Goyvaerts (VB): Mijnheer de eerste minister, ik ben de draad kwijt. Ik dacht dat ik een vraag had gesteld over het begrotingsresultaat 2012 en u geeft hier weer uw hele mantra over het verloop van 2009 tot 2013 en wat de Belgische regering allemaal goed heeft gedaan volgens Europa. Dat was echter niet de essentie van het verhaal.

 

De moraal van uw antwoord is dat het de fout is van Eurostat dat weer iets heeft gevonden om ons te pakken. Het is dus niet onze fout, wij wisten dat niet.

 

Mijnheer de eerste minister, dat is de essentie niet. U hebt in de afgelopen jaren belastingverhogingen doorgevoerd, kunstgrepen uitgevoerd en eenmalige maatregelen in uw begroting gestoken, niets structureels. U wist dat u zich met het Dexiaverhaal op glad ijs begaf, u bent de Fransen die het meteen als een uitgave hebben geboekt niet gevolgd, maar wou absoluut de piste van investering volgen, wat u nu slecht uitkomt.

 

Ik hoor ook dat al de sussende woorden weinig zoden aan de dijk brengen. Voor de Vlaams Belangfractie is het duidelijk dat dit wel een ernstige zaak is, omdat men op het einde van het verhaal altijd bij de belastingbetaler uitkomt. Het zal die belastingbetaler zijn die zich krom werkt en daarna opdraait voor het betalen van uw foliekes.

 

De man en de vrouw in de dorpsstraat zijn het stilaan beu dat u een soort struisvogelpolitiek hanteert. Zij hebben maar een lichtpuntje, met name de verkiezingen van 2014, tenminste als er dan nog sprake is van uw regering.

 

05.07  Jean Marie Dedecker (LDD): Mijnheer de premier, er is niets erger dan ziek te zijn, die ziekte niet te willen erkennen en zelfs de nodige geneesmiddelen ervoor niet te willen nemen. Ik betrapte u hier op — ik zal het geen leugen noemen, hoewel het dat wel is — het overtreden van de waarheid. U zei daarnet dat u op 14 maart een brief kreeg van Eurostat en dat u daarmee geen rekening kon houden.

 

Tijdens mijn vorig betoog zei ik dat u er op 27 november klaar en duidelijk werd over ingelicht dat u dat bedrag in de begroting moest inschrijven. U hebt er, samen met de heer Vanackere, die ondertussen de kerk heeft verlaten — hij heeft misschien gelijk — vóór de rouwmis begint, bij de Europese Commissie alles aan gedaan om dat te veranderen. U hebt het Comité voor Monetaire, Financiële en Betalingsbalansstatistiek trachten te beïnvloeden.

 

Vandaag komt men zeggen, voor deze begrotingsronde, dat u het bedrag in de begroting moet inschrijven. U weigert dat te doen. Ik hoor u zelfs zeggen dat het niet bij de staatsschuld komt. Ik zou dat moeten zeggen aan uw staatssecretaris voor Fraudebestrijding. Hij zou uw balans, uw begroting moeten verwerpen. Natuurlijk komt dat bedrag bij de staatsschuld. U hebt 3 miljard van de bevolking uitgegeven en u hebt die opnieuw geleend. Dat bedrag komt bij de staatsschuld!

 

Ik wacht met argusogen en argusoren af wat er zal gebeuren. U kunt hier elke keer een verhaaltje opdissen over hoe goed het gaat, maar de burger in dit land, die vandaag 38 000 euro op jaarbasis verdient, moet de helft van zijn wedde afgeven aan u, aan de Staat, om de zaak drijvende te houden. Ik ben benieuwd wat er zal gebeuren met uw structurele besparingsmaatregelen, in plaats van uw structurele belastingverhogingen.

 

05.08  Steven Vandeput (N-VA): Mijnheer Di Rupo, ik heb naar uw uiteenzetting geluisterd — een antwoord kan ik het bezwaarlijk noemen — en geruststellend is ze niet. U hebt niet gezegd dat u nu effectief de handen aan de ploeg zult slaan en uw eigen afspraken waar zult maken. U hebt evenmin gezegd dat u effectief zult beginnen aan het afbouwen van de schuld. Om die reden, mijnheer Di Rupo, kunt u ook de rest niet goedpraten.

 

Ik wil niet ontkennen dat er een aantal structurele maatregelen werd genomen. Eurostat en Europa hebben daarin gelijk. Wij ontkennen dit ook niet. Uw belastingen zijn effectief structurele maatregelen. Wat wij echter nodig hebben, zijn structurele ingrepen in de overheidsuitgaven, die niet alleen in 2013 maar ook daarna ons structureel saldo positief beïnvloeden.

 

Dat niet doen, mijnheer Di Rupo, is de kop in het zand steken. Dat niet doen, is de lasten voor zich uitschuiven naar de toekomst. Dat niet doen, is onverantwoord.

 

05.09  Georges Gilkinet (Ecolo-Groen): Monsieur le premier ministre, le but de mon introduction n'était pas de polémiquer sur la présence du premier ministre et de trois vice-premiers à Rome, mais d'insister sur l'importance d'une présence sur le terrain au moment d'un conclave budgétaire difficile, au moment des travaux au sein du Comori ou au parlement pour nous informer des décisions prises lors du sommet européen.

 

Je constate, monsieur le premier ministre, que vous êtes revenu croyant de Rome! Vous croyez que tout va bien se passer. Je ne demande pas mieux, mais je dois constater que la situation budgétaire de la Belgique se dégrade encore à cause de la gestion catastrophique du dossier bancaire par votre gouvernement et le précédent.

 

Alors que vous devriez pouvoir négocier au niveau des Conseils européens une révision de la trajectoire budgétaire, nous sommes aujourd'hui sous la menace de sanctions financières qui vont conduire, je le crains, votre gouvernement à ce que vous appelez des efforts supplémentaires ainsi qu'à de nouvelles coupes sombres dans des budgets sociaux.

 

Allez-vous effectivement réviser les intérêts notionnels? Quelle sera la contribution des revenus des capitaux et des plus-values à l'effort budgétaire? Allez-vous lutter contre la fraude? C'est essentiel pour préserver nos politiques sociales et une capacité d'investir dans la relance et les emplois de demain.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

06 Questions jointes de

- M. Laurent Louis au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur "la Syrie" (n° P1624)

- M. Patrick Dewael au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur "la Syrie" (n° P1625)

- Mme Els Demol au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur "la Syrie" (n° P1626)

06 Samengevoegde vragen van

- de heer Laurent Louis aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over "Syrië" (nr. P1624)

- de heer Patrick Dewael aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over "Syrië" (nr. P1625)

- mevrouw Els Demol aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over "Syrië" (nr. P1626)

 

06.01  Laurent Louis (indép.): Monsieur le président, monsieur le ministre, la Syrie est actuellement victime d'un coup d'État fomenté, financé et programmé de l'extérieur. La volonté est claire: faire tomber Bachar el-Assad et lui réserver le même sort qu'à Saddam Hussein ou à Mouammar Kadhafi, à savoir l'exécution sommaire.

 

Depuis le fameux 11 septembre, tous les dirigeants influents et réfractaires à l'impérialisme occidental sont – c'est bizarre! – tous tombés les uns après les autres, au nom de la lutte contre le terrorisme. Quelle aubaine! Aujourd'hui, il ne reste plus que Bachar el-Assad et le président iranien Mahmoud Ahmadinejad.

 

Je sais que vous devez soutenir les États-Unis dans le projet global post 11 septembre, mais je me demande quand même jusqu'oú vous êtes prêt à aller.

 

Aujourd'hui, malgré l'appel de Bachar el-Assad qui est ouvert au dialogue, la France et la Grande-Bretagne expriment leur souhait d'armer les rebelles syriens qui, en bons démocrates qu'ils sont, refusent les pourparlers, préférant la voie des armes. Les États-Unis ne s'opposent pas, pour leur part, au projet franco-britannique. Le contraire nous aurait étonnés!

 

Vu que depuis des années, notre pays est le toutou de l'impérialisme américain, pouvez-vous me dire si vous comptez fournir une aide financière ou des armes aux rebelles syriens? Mais peut-être l'avez-vous déjà fait en cachette! La réponse à cette question ne devrait pas être trop compliquée. Mais ne tournez surtout pas autour du pot.

 

Je voudrais profiter de l'occasion qui m'est donnée pour vous dire que la soi-disant armée syrienne libre n'existe pas. Elle est composéee de dizaines de petits groupuscules qui se réclament de l'islamisme radical et qui, bien souvent, viennent de l'étranger et parfois même de Belgique.

 

J'imagine que vous savez qu'en défendant les rebelles syriens, vous défendez des terroristes face à un pouvoir légitime et progressiste. Je sais que le but est d'instaurer le chaos dans la région, un chaos dont l'Occident souhaite profiter, à terme.

 

Mais, savez-vous, monsieur le ministre, que ces rebelles enrôlent de force de jeunes enfants qu'ils transforment en enfants soldats? Êtes-vous prêt à cautionner cette façon de faire? Ces enfants soldats parfois hauts comme trois pommes portent des armes automatiques et sont obligés de décapiter leurs victimes. Si vous allez voir sur internet, des vidéos circulent à ce sujet. Reconnaissez-vous cette réalité dénoncée par l'organisation Save the Children? Si oui, comptez-vous persister à soutenir le camp du mal?

 

06.02  Patrick Dewael (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, collega’s, mijn vraag hier en nu wordt gesteld ten gevolge van de toepassing van het Reglement: een vraag uit de commissie wordt nu gevoegd bij een vraag van voorgaande spreker. Voor alle duidelijkheid, er is geen enkel verband tussen het discours van de voorgaande spreker en mijn vraagstelling.

 

Mijnheer de minister, twee weken geleden stelde ik u vragen over de humanitaire toestand in Syrië en de eventuele opheffing van het wapenembargo. U verwees toen naar de Europese Unie, de Europese top en de Europese Raad van ministers van Buitenlandse Zaken. Een paar dagen later vernamen wij dat Frankrijk en Groot-Brittannië beslisten sowieso wapens te zullen leveren aan het Vrije Syrische leger en dus het wapenembargo lieten sneuvelen. Ofwel zouden we in de Europese Unie evolueren naar een situatie waarbij het wapenembargo zou ophouden te bestaan, ofwel zouden beide landen zelf overgaan tot wapenleveringen. In de motivatie van beide landen werd trouwens verwezen naar Rusland en China, om te stellen dat, als wij niets deden, dat uiteindelijk zou neerkomen op schuldig verzuim.

 

Mijnheer de minister, dit is nagenoeg een motie van wantrouwen van Frankrijk en Groot-Brittannië tegenover het Europees buitenlands beleid: als er geen consensus komt in Europa over het opheffen van het wapenembargo, dan doen zij het maar zonder consensus. Dat is voor mij een vorm van failliet van het Europees buitenlands beleid. We staan nog ver af van één Europese stem. Op de jongste Europese top werd de zaak andermaal verwezen naar de Europese Raad van ministers van Buitenlandse Zaken.

 

Krijgen we Frans-Britse leveringen als de Europese Unie inderdaad niet tot een consensus komt? Zegt men dus gewoon dat we de oefening in Europa doen en dat, als dat geen resultaat oplevert, Frankrijk en Groot-Brittannië gewoon hun zin doen?

 

Wat is de Belgische positie op het ogenblik dat het zover zou komen?

 

06.03  Els Demol (N-VA): Mijnheer de minister, collega’s, het EU-wapenembargo tegen Syrië werd afgekondigd in april 2011 en werd vreemd genoeg vier weken geleden nog verlengd met drie maanden, dat was op 18 februari.

 

Heel raar, vorige week kwamen het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk met hun eigen plan, met een gezamenlijk standpunt, zij willen dat wapenembargo vervroegd opheffen. Zij hebben niet veel bijval gekregen op de top van vorige week. Integendeel zelfs, Nederland, Duitsland en Oostenrijk hebben zich daartegen verzet.

 

In en buiten de Kamer heeft er zich een hele polemiek ontsponnen met uiteenlopende standpunten. Wij hoorden vorige week nog de heer Van der Maelen zich uitspreken tegen de opheffing van het wapenembargo en hebben ons daarbij aangesloten. De Open Vld-mandatarissen op Europees niveau verklaren dan weer voor de opheffing van het embargo te zijn. De MR, uw partij, mijnheer de minister, is ook voorstander. Nu zaterdag moet u op de Europese Raad van ministers van Buitenlandse Zaken een standpunt voor België innemen.

 

Wat is het standpunt van de Belgische regering in verband met de opheffing van het wapenembargo en dus de levering van wapens?

 

Dan heb ik een bijkomende vraag. Welke nieuwe argumenten, waarover Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk niet beschikten op 18 februari, hanteren beide landen nu om toch de vervroegde opheffing van het wapenembargo te vragen?

 

06.04  Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, chers collègues, avant tout, je dirai à M. Louis que je puis lui assurer que la Belgique n'a jamais envoyé ni argent ni matériel à l'opposition armée et que je ne puis que répéter notre opposition, en toute circonstance et en tout lieu, au recours à des enfants soldats dans des conflits armés. D'ailleurs, nous avons financé l'association Save the Children.

 

Pour le reste, considérer, comme vous le faites, comme progressiste un régime qui utilise des armes lourdes contre sa propre population, voilà qui en dit long sur votre réflexion politique! (Applaudissements)

 

Enerzijds, merk ik op dat de bekommering om de ongecontroleerde verspreiding van wapens te vermijden, en meer bepaald bijzonder gevaarlijke wapens zoals luchtdoel- en antitankraketten, natuurlijk een van de redenen is waarom de internationale gemeenschap, niet alleen België, terughoudend staat tegenover de levering van wapens aan de Syrische rebellen.

 

Anderzijds, kan men de realiteit op het terrein en het leed van de bevolking geconfronteerd met een oorlog die blijft aanslepen, niet negeren. De Verenigde Naties hebben aangekondigd dat er meer dan 70 000 doden zijn gevallen, sommigen noemen zelfs het cijfer van 100 000 doden. Er is op dit ogenblik geen perspectief op een onderhandelde oplossing van het conflict. Men weet ook dat het momenteel de extremistische krachten zijn die in beide kampen de wapens krijgen, terwijl de gematigde oppositie zich tevreden moet stellen met wapens die zij tijdens de gevechten te pakken krijgt.

 

Iedereen is zich ervan bewust dat het laten aanslepen van het conflict catastrofaal is voor de bevolking en gevaarlijk voor ons, vooral gelet op het groeiende aantal individuen, onder wie Belgen, die naar Syrië gaan om samen met de oppositie te strijden. Het is een bijzonder gevaarlijk mechanisme en er is momenteel geen enkel perspectief meer op internationale actie door de impasse in de Veiligheidsraad.

 

Tot hiertoe heeft België een voorzichtige maar open houding aangenomen. Ik heb dat, denk ik, ook gezegd tijdens de plenaire vergadering van vorige week.

 

Ik stel vast dat onze bondgenoten die het meest betrokken zijn bij het dossier, aan het nadenken zijn over een manier om militair hulp te bieden aan de gematigde oppositie en om tegelijkertijd een zekere controle te behouden over de geleverde wapens. Ik zal aandachtig luisteren naar wat zij ons hierover te melden hebben.

 

In onderhavig dossier is er geen gemakkelijke en risicoloze oplossing. Enerzijds, kan men niet ontkennen dat het leveren van wapens tegenstrijdig is met de gedragscode van de Europese Unie, die aanbeveelt geen wapens te leveren aan regio’s in crisis. Anderzijds, is er de verplichting om de bevolking die in gevaar is te beschermen. Het precedent van de Balkan heeft ons getoond dat zich buiten een conflict houden, er uiteindelijk op neerkomt dat het sterkste kamp wordt gesteund.

 

Mevrouw Demol, mijnheer Dewael, mijnheer Louis, vanmiddag zal ik contact opnemen met mijn Britse collega William Hague, en hem vragen naar de details van een mogelijke levering van wapens en hoe die gecontroleerd zou worden. Komende zaterdag zal ik in Dublin ook een informele vergadering bijwonen van de ministers van Buitenlandse Zaken, waar wij zullen proberen ter zake een consensus te vinden.

 

Tot nu toe bestond er altijd consensus om het wapenembargo te behouden. Er zijn immers te veel risico’s en wij hebben nog geen garanties gekregen inzake de controle op wapenlevering en inzake de verschillende troepen op het terrein. Voorlopig blijven wij dat voorzichtige standpunt innemen.

 

U vraagt naar de reactie van België indien Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk actie ondernemen zonder dat er consensus bestaat op Europees vlak. Zolang die situatie zich niet voordoet, geef ik daar geen antwoord op. Ik probeer, net als in vele andere dossiers, tot een echt Europees buitenlands beleid te komen; ik kies niet voor een apart beleid van een of meer landen.

 

06.05  Laurent Louis (indép.): Monsieur le ministre, comme je le constate, la majorité des partis sont favorables à l'armement des rebelles syriens, mais ce faisant, il s'agit d'une violation flagrante du droit international. C'est ni plus ni moins soutenir l'invasion et la déstabilisation d'un pays au prix de milliers de victimes innocentes. Armer les rebelles syriens pour renverser un pouvoir légitime, c'est la mise en œuvre d'un projet stratégique, sioniste et financier. C'est en fait jouer le jeu de la manipulation internationale.

 

Mais armer les rebelles syriens qui enrôlent de force des enfants pour les transformer en chair à canon, c'est non plus une violation du droit international, c'est un crime contre l'humanité. Et en soutenant ces rebelles, ce sont ces enfants que vous assassinez. Je vous demande donc de cesser de jouer le jeu des États-Unis, d'Israël. Cessez de prostituer nos esprits! Et au lieu de défendre le pognon, défendez l'humain! C'est ce que le peuple attend des hommes et des femmes politiques!

 

06.06  Patrick Dewael (Open Vld): Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord.

 

Ik noteer dat de Belgische regering probeert te bepleiten dat er een voortzetting van het embargo moet komen en dat zij een consensus nastreeft. Voorts noteer ik dat u niet antwoordt op hypothetische vragen. Mocht het zo zijn dat er geen consensus mogelijk is en er door de non-consensus leveringen vanuit Frankrijk en Groot-Brittannië gebeuren, dan zal ik ongetwijfeld op de zaak terugkomen.

 

De bezorgdheid van mijn fractie gaat vooral uit naar de prangende humanitaire situatie in dat land. Ik hoop dat de situatie in een aantal buurlanden, waaronder Libanon, ertoe leidt dat men na verkiezingen zou kunnen overgaan tot het organiseren van efficiënte corridors. Dan zal de internationale hulp terechtkomen waar die nodig is, bij degenen die daar vandaag ongetwijfeld heel sterk nood aan hebben.

 

06.07  Els Demol (N-VA): Mijnheer de minister, ik hoor dat u voorzichtig bent en blijft en ik kan dat waarderen. De situatie is daar immers zeer penibel voor de inwoners. U had het in de Senaat nog over uw streven naar een eensgezind EU-standpunt. Het is een retorische vraag, maar ik vraag of dat überhaupt nog mogelijk is als u toch al weet dat Frankrijk en Groot-Brittannië wapens zullen leveren, al dan niet in consensus met de rest van Europa.

 

Ik wil wel nog even terugkomen op de bijna perfide rol van Rusland. Het land ligt niet alleen dwars in de VN-Veiligheidsraad, maar blijft ook wapens leveren aan het regime van Assad. Recent bent u op bezoek geweest in Rusland en u had het over de goede relaties, die we daar eigenlijk mee hebben. Ik stel dan ook voor dat u die goede relaties nu gebruikt om Rusland zo veel mogelijk onder druk te zetten om eindelijk het goede te doen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

07 Questions jointes de

- M. Damien Thiéry à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances sur "les mesures prévues en cas de black-out électrique" (n° P1627)

- Mme Karine Lalieux au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, sur "le risque de black-out électrique en Belgique" (n° P1644)

07 Samengevoegde vragen van

- de heer Damien Thiéry aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over "de voorziene maatregelen bij een stroomuitval" (nr. P1627)

- mevrouw Karine Lalieux aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, over "het gevaar voor een stroomuitval in België" (nr. P1644)

 

07.01  Damien Thiéry (FDF): Monsieur le président, madame la ministre, il a été beaucoup question de black-out ces temps-ci. Je pense qu'il faudrait que la lumière soit faite avant qu'elle ne s'éteigne!

 

On a parlé de Doel 3, de Tihange 2. À présent, on apprend qu'en raison de l'entretien de Tihange 1, environ 50 % de notre capacité de production d'électricité nucléaire seront inopérationnels.

 

J'ai bien entendu M. le secrétaire d'État ce matin dire qu'on était beaucoup plus loin du black-out que ce que l'on avait imaginé. Malheureusement, il faut reconnaître qu'Elia a confirmé ces informations. Selon moi, il y a donc lieu de s'inquiéter. Pour 2013, pour l'instant, il n'y aurait pas de souci. Mais je pense qu'il faut penser au futur.

 

C'est pour cette raison, madame la ministre, que j'ai trois questions précises à vous poser.

 

À l'heure actuelle, quelles mesures avez-vous peut-être déjà prises ou allez-vous mettre en place pour garantir l'approvisionnement à la population et aux professionnels?

 

Quelle communication sera-t-elle faite pour rassurer la population et éviter un vent de panique?

 

Vous avez fait réaliser une enquête par l'intermédiaire des provinces et des gouverneurs pour savoir quel était le matériel utilisable dans les communes afin de pallier un déficit éventuel de production d'électricité. Il est évident que les communes seront directement touchées: en cas de délestage, elles seront en première ligne. Pouvez-vous me garantir que le fédéral ne fera pas appel au budget des pouvoirs locaux pour mettre en place un système qui permettra de résoudre la problématique du black-out dans le futur?

 

07.02  Karine Lalieux (PS): Monsieur le président, madame la vice-première ministre, monsieur le secrétaire d'État, quand la presse s'est fait l'écho du fait que la Belgique avait frisé le black-out le 17 janvier, j'avoue avoir été étonnée. En effet, le 20 février, je vous avais interrogé en commission sur la capacité d'approvisionnement de notre pays en électricité suite à l'arrêt de Tihange 2 et de Doel 3. Votre réponse était claire: oui, il y a eu des moments difficiles, oui, il y a eu une augmentation importante de l'importation d'électricité. Mais, pour le reste, vous aviez dit que les marges de sécurité en matière d'approvisionnement étaient suffisantes.

 

Quand la presse révèle que nous sommes passés à quelques mégawatts du black-out, je m'interroge. Surtout que cette information est validée par Elia: elle ne doit donc pas être totalement fausse. Vous avez réagi, vous avez contesté, vous avez rappelé l'importance de la mise en œuvre du plan énergétique.

 

Néanmoins, monsieur le secrétaire d'État, pour mettre fin aux informations contradictoires, je vous demande simplement ce qu'il en est. Est-il vrai que des contrats interruptibles ont été activés dans le courant du mois de janvier, aux alentours de la date du 17?

 

Comme vous le dites et comme cela vient d'être rappelé, et comme vous ne l'avez jamais nié, l'hiver 2013-2014 sera très difficile dans la situation actuelle. Dès lors, où en est-on dans la mise en place de ce plan et des divers scénarios mis en place?

 

07.03  Joëlle Milquet, ministre: Monsieur le président, monsieur Thiéry, merci pour votre question.

 

Il y a lieu de distinguer nettement – ce qui n'est pas toujours le cas dans les médias – le plan d'action pour une gestion efficace de la consommation d'électricité aux heures de pointe, matière relevant de la compétence du secrétaire d'État à l'Énergie, sur laquelle je m'exprimerai malgré tout, et le plan d'urgence "panne d'électricité de grande ampleur" qui, lui, vise une hypothèse de black-out relevant de mes compétences et de celles du Centre de crise.

 

En ce qui concerne le premier point, déjà évoqué dans l'une de vos précédentes questions, il s'agit d'un plan pour une gestion efficace de la consommation d'électricité aux heures de pointe: il a pour objectif de maintenir l'équilibre du réseau électrique. Parmi les étapes de ce plan, le délestage constitue la toute dernière mesure.

 

Vous le savez, par mesure de précaution et en lien avec le secrétaire d'État à l'Énergie, c'est via le Centre de crise que nous avions déjà transmis ce plan très détaillé aux gouverneurs et aux ministres compétents. Il s'agissait de les sensibiliser à la gestion d'une crise, nullement liée à un black-out, mais plutôt, le cas échéant, à une difficulté potentielle et à la gestion d'une crise en cas de délestage.

 

Plusieurs mesures d'information sont ainsi prévues à destination des autorités locales.

 

À la mi-décembre 2012, ce même public s'est réuni au centre de crise. L'objectif de cette rencontre était d'informer les acteurs concernés des risques relatifs à l'activation de ce plan, des démarches à entreprendre pour y remédier et des précisions qu'il leur était loisible de mentionner sur leurs sites décentralisés. Nous avons d'ailleurs mis en ligne un site sécurisé accessible aux autorités locales, qui héberge des outils en vue de se préparer à une possible coupure d'électricité limitée. Voilà pour ce qui concerne ce premier plan. Ces mesures relèvent plutôt des compétences de Melchior Wathelet, même si nous avons géré ensemble la communication et les contacts avec le centre de crise.

 

En revanche, il est vrai que nous faisons face à des scénarios de crise parfois inédits. C'est pourquoi le centre de crise avait été chargé en 2011 d'élaborer différents plans portant sur des nouveaux risques, parmi lesquels celui du black-out – qui était bien antérieur à la question des centrales nucléaires. C'est un plan d'urgence très complet qui a été longuement préparé par des experts, comportant une centaine de pages, et que je viens de recevoir. Il vise à assurer, sur le plan fédéral, la coordination des mesures devant être prises pour faciliter le rétablissement de l'approvisionnement en électricité en cas d'un véritable black-out, mais aussi pour pallier et limiter autant que possible les conséquences négatives de la panne de l'infrastructure vitale. Il détermine la manière dont doit se dérouler l'alerte des autorités concernées lorsqu'un incident menace de perturber ou perturbe effectivement l'approvisionnement national en électricité, quels acteurs doivent être impliqués dans la gestion de la crise, suivant quelle procédure et, enfin, quelles sont les missions et la répartition des rôles. Bref, il s'agit d'un plan d'action d'urgence global et national. Nous sommes en train d'y apporter les dernières corrections. Ce plan très complet sera adopté dans les semaines à venir et sera communiqué aux instances concernées. Je pense en premier lieu aux gouverneurs.

 

À travers ce plan, l'ensemble du processus est pris en charge, contrôlé, coordonné et assumé.

 

07.04  Melchior Wathelet, secrétaire d'État: Monsieur le président, le recours au Centre de crise prévu par la ministre de l'Intérieur comble un vide qui existait dans notre système depuis toujours. On ne savait pas comment réagir; aucune procédure n'avait été mise au point en cas de black-out. Mais pour éviter le black-out, il convient évidemment d'assurer la sécurité d'approvisionnement, ce qui est de ma compétence.

 

A-t-on frôlé le black-out le 17 janvier? Non, vraiment pas! Je vous invite à relire ce qu'Elia a écrit hier ou à réécouter ce qu'Elia et M. Clarinval ont dit hier à la radio. Ils n'ont pas parlé de black-out. Je tiens à être très clair sur ce point. Ce sont les ailes de ce canard-là que je veux couper, une fois de plus!

 

Je voudrais préciser la différence fondamentale entre un black-out et le début d'une procédure de délestage. La procédure de délestage intervient lorsqu'il n'est plus possible d'approvisionner tout le monde. Pour éviter que notre système électrique n'explose – donc un black-out –, il est possible de couper l'approvisionnement à certains endroits bien déterminés pendant quelques minutes.

 

Le 17 janvier, alors que deux de nos centrales nucléaires étaient déjà à l'arrêt, alors qu'il faisait très froid – et surtout très froid dans le sud de la France –, alors que la France était dans l'incapacité d'exporter de l'électricité vers la Belgique, alors que, pour des raisons soudaines, trois centrales au gaz ont été à l'arrêt, malgré ces conditions que l'on peut clairement qualifier d'extrêmes, nous n'avons pas dû entamer une procédure de délestage.

 

Donc, grâce à ce que le gouvernement a mis en place – les contrats interruptibles, le fait d'avoir postposé un certain nombre d'entretiens, les interconnections que nous avons amplifiées avec les Pays-Bas et les 300 mégawatts dont nous disposons avec la centrale de Twinerg au Grand-Duché de Luxembourg –, nous avons pu passer cet hiver sans jamais devoir recourir au plan de délestage, même dans les conditions extrêmes du 17 janvier.

 

Soyons clairs! Si nous n'avions pas pris l'ensemble des mesures que nous avons prises en novembre dernier, nous aurions dû recourir au délestage le 17 janvier dernier. L'année prochaine, je serai moins affirmatif que je ne l'ai été pour cet hiver. À nouveau, ne parlons pas de black-out!

 

Je serai moins affirmatif par rapport au recours ou non au plan de délestage. Pourquoi? Parce que la fermeture de centrales au gaz et au charbon nous privera de 1 000 mégawatts. Par ailleurs, nous comptons sur une légère amélioration de la croissance. Aussi, je ne peux spéculer en la matière. Ce serait indécent!

 

Pour ces raisons, je ne peux affirmer que, si nous ne faisons rien, nous ne devrons pas recourir au délestage. Je rappelle donc l'importance de poursuivre l'exécution du plan adopté en juillet 2012 afin d'éviter tout black-out et de tout mettre en œuvre pour ne pas recourir à l'exécution du plan de délestage lors de l'hiver prochain.

 

07.05  Damien Thiéry (FDF): Monsieur le président, je remercie tant Mme la ministre que M. le secrétaire d'État pour leur réponse.

 

Monsieur le secrétaire d'État, j'avais bien parlé dans le cadre de ma question de black-out. J'avais demandé à la ministre de répondre dans le cadre de ses compétences. Jusque-là, nous sommes sur la même longueur d'ondes.

 

Par ailleurs, vous démentez que la Belgique ait frôlé le black-out le 17 janvier dernier. Je ne demande qu'à vous croire. Néanmoins, je suis surpris d'entendre Elia confirmer qu'à quelques mégawatts près, on coupait le courant sur une partie du réseau belge. Il s'agit de délestage.

 

Et le délestage aura des conséquences pour les communes. À cet égard, je reviens aux propos que j'ai adressés à Mme la ministre. En définitive, ce que nous demandons – j'ai connu la réforme des polices et son impact financier au niveau des communes – c'est que dans le cadre de la mise en place de cette cellule de crise et, surtout, de la gestion de l'entièreté du problème en cas de black-out, et non de délestage, les communes ne soient pas sollicitées pour contribuer financièrement au règlement de ce problème d'ordre national.

 

07.06  Karine Lalieux (PS): Monsieur le président, je remercie également M. le secrétaire d'État pour sa réponse. Je voulais poser cette question parce que tellement de bruits courent concernant cette question importante: l'approvisionnement énergétique.

 

Il n'y a donc pas eu de recours à une procédure de délestage, mais bien une mise en œuvre des contrats interruptifs. Cela montre combien nous devons accélérer dans l'application du plan de politique énergétique. Nous savons que l'hiver 2013-2014 sera plus complexe, avec beaucoup d'incertitudes au niveau de nos centrales, notamment Doel 3 et Tihange 2.

 

Vous savez que nous sommes fort présents pour suivre ce plan et pour avancer dans ce plan. J'espère que les différents scénarios seront appliqués et qu'une réelle politique énergétique structurelle existera en Belgique d'ici là.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

08 Question de Mme Thérèse Snoy et d'Oppuers à la ministre des Classes moyennes, des PME, des Indépendants et de l'Agriculture sur "la politique agricole commune" (n° P1628)

08 Vraag van mevrouw Thérèse Snoy et d'Oppuers aan de minister van Middenstand, Kmo's, Zelfstandigen en Landbouw over "het gemeenschappelijk landbouwbeleid" (nr. P1628)

 

08.01  Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen): Monsieur le président, madame la ministre, la politique agricole commune (PAC) ne sera légitime aux yeux de l'opinion publique que si elle est plus juste, plus "verte", et plus durable. Elle sera plus juste, si on réoriente la répartition des aides de manière à ce que ce ne soient pas les quelques gros exploitants, et parfois même des non-exploitants qui recueillent jusqu'à 80 % des paiements. Elle sera plus "verte" si l'agriculture devient vraiment moins dépendante des énergies fossiles et de la chimie. Elle sera plus durable si elle renforce le revenu et l'emploi des agriculteurs, leur résistance, leur autonomie et l'autonomie alimentaire de l'Union.

 

Avant-hier, le Conseil des ministres européens de l'Agriculture adoptait une position quasiment unanime puisque seuls manquaient – me semble-t-il – les votes de la Slovénie et de la Slovaquie pour qu'il y ait consensus. Je suppose que la Belgique fait partie des 25 pays qui ont réagi suite à la position prise en séance plénière du Parlement, le 13 mars dernier.

 

Madame la ministre, je me pose la question de savoir si la position adoptée par le Conseil européen de l'Agriculture est plus juste. Il semble qu'un accord sur un plafonnement des aides – permettant à chaque État membre de l'établir - n'ait pas été trouvé.

 

La PAC est-elle plus "verte"? Tous les échos sont unanimes pour dire qu'il y a un recul du "verdissement". Même le commissaire européen Dacian Ciolo s'en est plaint.

 

La PAC est-elle plus durable? Permet-elle une plus grande protection des agriculteurs face à la volatilité des prix? Leur permet-elle de diminuer leurs coûts de production en leur accordant plus d'autonomie?

 

Madame la ministre, je voudrais que donniez connaissance du point de vue que vous avez défendu lors de ce Conseil, au nom de la Belgique, en particulier en matière de répartition des aides et du "verdissement".

 

08.02  Sabine Laruelle, ministre: Monsieur le président, madame Snoy, je voudrais tout d'abord apporter quelques précisions.

 

J'ai entendu une de vos élues au Parlement européen vendredi dernier qui était tout de même assez approximative sur un certain nombre de choses.

 

Premièrement, les positions défendues par la Belgique sont bien les positions défendues par tous les acteurs en présence, à savoir les Régions et le fédéral. Il y a eu unanimité sur toutes les positions à défendre. Il est important de le signaler.

 

Deuxièmement, est-ce que votre modèle de l'agriculture est identique au mien? Non! Bien évidemment, nous n'avons pas les mêmes positions. Ce n'est pas pour cette raison que le vôtre est mauvais et que le mien est bon ou l'inverse.

 

Les positions que nous avons défendues sont prises en concertation avec les Régions qui ont des réalités différentes. Si on prend par exemple le couplage, il représente 10 % des DPU au Nord du pays et 20 au Sud du pays. Je voudrais donc saluer le travail accompli car même sur ces problèmes, l'expression a, à chaque fois, été unanime.

 

En ce qui concerne vos définitions, les décisions qui ont été prises lundi et mardi sont évidemment concertées. Est-ce que ce qui a été décidé mardi soir est tout à fait ce que la Belgique voulait? Non! Heureusement, aucun État membre ne peut le dire. Il s'agit de discussions parfois très difficiles, avec des situations très différentes.

 

Un plafond a été fixé à 125 000 euros. À cet égard, il a été décidé de laisser une très grande flexibilité aux États membres. Est-ce que la Belgique demandait cette flexibilité? Pas nécessairement. Le plafond qui a été déterminé pouvait nous convenir. Ce qui a été décidé est plus ambitieux que ce que le Parlement européen prônait (300 000) et même, que ce que les Verts européens proposaient, à savoir 200 000. Ici, c'est 150 000 avec une flexibilité dans l'application.

 

Au niveau de la répartition des aides, je m'inscris totalement en faux avec vos propos!

 

La PAC, ce n'est pas 80 % des aides à 20 % des agriculteurs! Je sais que vous aimeriez le croire pour critiquer mais ce n'est plus cela. La PAC a été réformée de façon très importante et à de nombreuses reprises. Nous avons pu obtenir que tout puisse être mis en œuvre au niveau des Régions et donc coller parfaitement au paysage institutionnel belge. Par exemple, les États membres auront la possibilité de faire 30 % de Top up. Qu'est-ce que cela signifie? Décréter un certain nombre d'aides directes et de "surprimer", de donner davantage aux 30 premiers hectares. Le Parlement européen proposait les 50 premiers hectares. Je ne sais pas ce qui va être décidé.

 

Il y aura donc des possibilités de coller à la réalité. Ceci dit, arrêtons de faire croire que quelqu'un qui a 150 ha est nécessairement plus intensif et donc plus méchant que quelqu'un qui n'en a que 20. C'est totalement faux et cela prouve une méconnaissance assez profonde du secteur.

 

Si vous avez 20 ha, 2 000 porcs et 20 000 poules, vous êtes nécessairement plus intensif que quelqu'un qui n'a "que" 150 ha et 50 vaches laitières. Attention à ce qu'on dit: le modèle agricole est très diversifié et le nombre d'hectares n'est pas synonyme d'intensification ou d'"extensification" – cela peut être un critère mais ce n'est pas le seul. Attention aux a priori!

 

En ce qui concerne le "verdissement", nous avons bien préservé les 30 %. Il est vrai que nous avons pu obtenir, et nous en sommes contents, une flexibilité dans l'application des zones d'intérêt écologique. Nous serons à 5 % et pas à 7 % – c'est en tout cas ce que le Conseil propose – avec un passage à 7 % en 2018 après évaluation. Nous demandions de la flexibilité dans l'application notamment des zones d'intérêt écologique; nous l'avons obtenue.

 

Quelle est, par exemple, cette souplesse? Il s'agit de permettre à maximum 10 agriculteurs de se mettre ensemble pour rencontrer la moitié de l'objectif des zones d'intérêt écologique. Cela signifie que sur les 5 % devant être rencontrés par une exploitation, 2,5 % pourront être rencontrés par d'autres exploitations, qui auraient un bosquet ou ce genre de choses.

 

Nous avons également obtenu une flexibilité concernant un certain nombre de cultures. Les protéagineux (plantes qui fixent l'azote) pourraient être reconnus comme participant aux zones d'intérêt écologique.

 

Autrement dit, nous n'avons pas tout obtenu, mais nous avons pu accepter le compromis final. Une grande déception quand même à propos de la régulation, vous avez raison de le souligner. Nous considérons en Belgique qu'en matière de régulation et de lutte contre la volatilité des prix, le texte approuvé par le Conseil européen ne va pas suffisamment loin. Nous avons d'ailleurs proposé une déclaration commune à d'autres États membres, dont dix nous ont rejoints, parmi lesquels des grands pays (l'Espagne, la France, la Pologne par exemple).

 

08.03  Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je puis vous rejoindre mais uniquement sur le dernier point: la question de la régulation. En effet, nous sommes d'accord sur le fait que nous n'avons pas obtenu suffisamment de régulation.

 

Pour ce qui concerne, entre autres, les producteurs laitiers, il faut admettre qu'ils sont insuffisamment protégés et le resteront. De plus, la question du renforcement des producteurs par leur capacité de regroupement et par une protection des prix reste entièrement posée.

 

Par ailleurs, je ne comprends pas comment vous pouvez vous réjouir du fait que vous avez obtenu un appauvrissement du "verdissement": voilà qui me paraît scandaleux! Ainsi, il apparaît clairement que vous ne soutenez pas une agriculture soucieuse de l'environnement. C'est très grave, non seulement pour l'environnement mais aussi pour la santé des agriculteurs.

 

Nous avons l'impression que vous n'avez rien lu, rien entendu sur le changement climatique, sur les cancers et le lien entre la santé et les pesticides. Nous avons l'impression que vous défendez toujours et encore une agriculture dépendant de la chimie, des ressources fossiles, qui n'amoindrira certainement pas les émissions de gaz à effet de serre. Selon moi, il s'agit là d'aveuglement! (brouhaha)

 

Madame la ministre, comme je ne vous ai pas interrompue, je tiens à terminer ma réplique.

 

Non seulement vous vous réjouissez de l'affaiblissement du "verdissement" – je note –, mais vous n'avez rien fait, semble-t-il, envers cette flexibilité du plafonnement des aides. Or, pour que cette politique soit acceptable par l'opinion publique, une nouvelle répartition des aides me paraît indispensable: les aides devraient être redistribuées plutôt vers les petites exploitations, non nécessairement selon le nombre d'hectares mais selon leur risque de disparition.

 

Le président: Madame Snoy, il s'agit d'une réplique! La ministre n'est pas d'accord avec votre point de vue et elle voudrait réagir. Ensuite, vous pourrez à nouveau répliquer.

 

08.04  Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen): Je termine en rappelant ma grosse déception quant à votre aveuglement.

 

08.05  Sabine Laruelle, ministre: Monsieur le président, Mme Snoy et moi n'avons pas la même vision, cela me rassure!

 

Le président: Madame Snoy, je pense que vous êtes d'accord sur le fait que vous n'avez pas la même appréciation.

 

08.06  Thérèse Snoy et d'Oppuers (Ecolo-Groen): Monsieur le président, je répète que je suis extrêmement choquée! Je constate qu'une ministre de notre gouvernement se réjouit de l'affaiblissement des politiques de protection de l'environnement alors que nous savons très bien que c'est essentiel dans la politique agricole.

 

Le président: La suite à la buvette!

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

09 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Barbara Pas aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de beslissingen omtrent de financiële steun aan Cyprus en de gevolgen daarvan" (nr. P1636)

- mevrouw Christiane Vienne aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "het reddingsplan voor Cyprus" (nr. P1637)

- de heer Bruno Tuybens aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de beslissingen omtrent de financiële steun aan Cyprus en de gevolgen daarvan" (nr. P1638)

- de heer Luk Van Biesen aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de beslissingen omtrent de financiële steun aan Cyprus en de gevolgen daarvan" (nr. P1639)

- mevrouw Daphné Dumery aan de eerste minister over "de beslissingen omtrent de financiële steun aan Cyprus en de gevolgen daarvan" (nr. P1640)

- de heer Kristof Waterschoot aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de beslissingen omtrent de financiële steun aan Cyprus en de gevolgen daarvan" (nr. P1641)

- de heer Daniel Bacquelaine aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "het reddingsplan voor Cyprus" (nr. P1642)

- de heer Stefaan Van Hecke aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de beslissingen omtrent de financiële steun aan Cyprus en de gevolgen daarvan" (nr. P1643)

09 Questions jointes de

- Mme Barbara Pas au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "les décisions relatives à l'aide financière à Chypre et leurs conséquences" (n° P1636)

- Mme Christiane Vienne au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "le plan de sauvetage chypriote" (n° P1637)

- M. Bruno Tuybens au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "les décisions relatives à l'aide financière à Chypre et leurs conséquences" (n° P1638)

- M. Luk Van Biesen au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "les décisions relatives à l'aide financière à Chypre et leurs conséquences" (n° P1639)

- Mme Daphné Dumery au premier ministre sur "les décisions relatives à l'aide financière à Chypre et leurs conséquences" (n° P1640)

- M. Kristof Waterschoot au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "les décisions relatives à l'aide financière à Chypre et leurs conséquences" (n° P1641)

- M. Daniel Bacquelaine au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "le plan de sauvetage chypriote" (n° P1642)

- M. Stefaan Van Hecke au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "les décisions relatives à l'aide financière à Chypre et leurs conséquences" (n° P1643)

 

09.01  Barbara Pas (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de overdosis aan Griekse staatsleningen als gevolg van het Griekse reddingsplan heeft tot gevolg dat nu ook Cyprus serieus in de problemen is gestort en dat na Portugal, Ierland, Italië, Griekenland en Spanje met Cyprus erbij maar liefst een derde van de eurolanden aan het EU-infuus hangt.

 

De Eurogroep kwam dit weekend bij elkaar met een ongelooflijk steunplan voor Cyprus. Het plan werd door Herman Van Rompuy in De Zevende Dag nog vurig verdedigd. In het plan moet niet alleen de Europese belastingbetaler tien miljard euro voor Cyprus ophoesten. In het plan werd ook beslist de Cypriotische spaarrekeningen te plunderen. Ondertussen werd dit plan terecht al afgevoerd. Er zal nu worden geprobeerd een oplossing te vinden via een investeringsfonds.

 

Mijnheer de minister, niettemin had ik graag van u het volgende geweten. U zit immers in de Eurogroep. Hoe hebt u in godsnaam een dergelijk plan kunnen goedkeuren?

 

Het kwaad is immers geschied. Door de communicatie over het plan is extra onrust gecreëerd. In tijden van crisis kunnen wij dergelijke onrust niet echt gebruiken. Er is een risico van een enorme bank run gecreëerd, niet alleen in Cyprus, waar wegens die reden de banken al een week dicht zijn, maar ook in de andere landen met problemen.

 

Bovendien gaat het plan ook compleet tegen de Europese wetgeving inzake de depositogaranties in. Niemand gelooft vandaag nog in de Europese spaargarantie tot 100 000 euro. Het reddingsplan heeft allesbehalve redding gebracht. Het heeft enkel maar onzekerheid gebracht. Blijkbaar was echter alles goed om, koste wat het kost, de doodstrijd van de euro toch nog wat te rekken.

 

Ik kom bij mijn tweede vraag.

 

Het is duidelijk dat de euro onhoudbaar is. De vraag is niet of maar wanneer het hele systeem zal uiteenspatten. In voorkomend geval hebt u twee keuzes: ofwel gebaart u van krommenaas, doet u niets en zal de euro door een of ander ongeluk exploderen en in chaos eindigen, ofwel kan het verdwijnen van de eurozone op een voorbereide, geleidelijke en ordelijke manier gebeuren.

 

Mijn vraag is heel duidelijk.

 

Mijnheer de minister, zal u nog tijd en energie steken in een zoveelste reddingsplan dat alleen maar chaos teweegbrengt, of zal u de onvermijdelijke ontmanteling van de eurozone degelijk voorbereiden?

 

09.02  Christiane Vienne (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, la zone euro et le FMI avaient trouvé un accord qui avait l'air d'être parfait sur un plan de sauvetage pour Chypre: un prêt de maximum 10 milliards d'euros en échange d'une taxe exceptionnelle sur tous les dépôts bancaires. Cet impôt aurait dû rapporter 5,8 milliards d'euros. Mais, monsieur le ministre, c'était sans compter sur la démocratie et sur le rejet de cette solution par les citoyens chypriotes et leurs représentants au parlement. Nous en voici donc au plan B alors qu'en principe des solutions de solidarité européenne structurelles avaient été trouvées par l'Eurogroupe.

 

Sur le fond, franchement, on peut se demander pourquoi avoir préféré recourir au hold-up des petits épargnants plutôt que de s'attaquer aux véritables démons de ce pays qui est un réel paradis fiscal et où le blanchiment de l'argent a entraîné une bulle financière incontrôlée. Bien sûr, mon groupe ne remet pas en question le besoin absolu de solutions à la crise, ni la nécessité d'aider Chypre. Mais cet impôt sur les comptes d'épargne était-il vraiment utile et nécessaire? Pour mon groupe, c'est non. Cette option européenne ébranle encore un peu plus la confiance des citoyens envers les institutions européennes.

 

Monsieur le ministre, on peut se poser franchement la question: pourquoi l'Europe se sent-elle pousser des ailes lorsqu'il s'agit de prendre des mesures souvent injustes et surtout unilatérales? Pourquoi n'y a-t-il pas le même volontarisme lorsqu'il s'agit de réguler le secteur financier, de créer une taxe sur les transactions financières ou de lutter contre le dumping social et fiscal?

 

Monsieur le ministre, je souhaiterais vous poser trois questions. Avez-vous été associé à cette prise de décision et quelle position avez-vous défendue? Qu'en est-il d'un plan B et quelle sera votre position vis-à-vis de celui-ci? On parle d'un fonds d'investissement, qu'en pensez-vous? Enfin, des réformes du secteur bancaire chypriote vont-elles être engagées à la suite de cette crise?

 

09.03  Bruno Tuybens (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de schuldenlast van Cyprus is uiteraard niet gegroeid van gisteren op vandaag, maar er is effectief schade aangericht sinds de beslissing die werd genomen.

 

Er is schade aangericht ten aanzien van de gewone mensen, de gewone spaarders, in heel Europa en niet alleen in Cyprus, waar zo al weinig vertrouwen bestaat in de Europese instellingen. Er waren afspraken omtrent 100 000 euro, maar die worden niet meer nageleefd. Ik denk dat de groep van ministers van Financiën blijk heeft gegeven van een bijzonder groot gebrek aan inlevingsvermogen en gebrek aan inzicht in de psychologische impact van hun beslissing.

 

Ook is er schade aangericht doordat we Rusland op een blaadje de kans geven om haar politiek verder te zetten. Ik weet niet in hoeverre u goed op de hoogte bent van het ethisch gehalte van Russische bankiers en van het financiewezen aldaar. De jongste tijd fnuikt Rusland ook op bijzondere wijze het recht op vrijheid van meningsuiting en andere grondrechten.

 

Er is grote schade aangericht door de deloyale uitspraken van de minister van Financiën van Cyprus ten aanzien van de Europese Unie en ten aanzien van de Eurogroep.

 

Ik vind dat een bijzonder zorgwekkende situatie. Eigenlijk is het kwaad geschied, ook al zijn er vandaag beslissingen genomen om het hele idee dat werd ontwikkeld, eventueel weer stop te zetten. De schade is aangericht.

 

Ik denk dat de groep van ministers van Financiën het momentum had moeten gebruiken om ervoor te zorgen dat Cyprus op een structurele wijze als fiscaal paradijs zou worden afgebouwd.

 

Mijnheer de minister, ook gelet op de evoluties van vandaag, wil ik u het volgende vragen. Wat zijn de volgende stappen die de Europese Unie en u als minister van Financiën, deel uitmakend van de Eurogroep, zullen zetten?

 

Ik hoop natuurlijk dat het vertrouwen van de gewone man en de gewone vrouw in Cyprus, maar ook in de Europese Unie, op structurele wijze toch enigszins kan worden hersteld.

 

09.04  Luk Van Biesen (Open Vld): Mijnheer de minister van Financiën, collega’s, ik meen dat heel wat Europeanen, en de Cyprioten in het bijzonder, dit weekend met een zeer wrang gevoel zijn opgestaan. Velen dachten waarschijnlijk dat zij een nachtmerrie meemaakten toen zij te weten kwamen welke maatregelen de Eurogroep had genomen in ruil voor noodhulp aan Cyprus. De noodhulp werd afhankelijk gemaakt van de invoering van een progressieve taks op Cypriotische spaardeposito’s.

 

De gevolgen daarvan zijn desastreus. De banken zijn nog steeds dicht. De economie ligt stil. Daarenboven werd bekendgemaakt dat de ECB de financiële kraan vanaf volgende week maandag volledig zal dichtdraaien. Deze Europese hulp linken aan spaardeposito’s, aan het geld van de gewone spaarder, van de gewone burger, is eigenlijk meer dan een brug te ver.

 

Mijnheer de minister van Financiën, dit is vooral een zeer slecht signaal omdat de Europese economie erg zwak is en slechts kan heropleven als er voldoende elementen aanwezig zijn om economische groei te creëren. Ik moet u, als academicus, zeker niet zeggen dat daarvoor twee basisvoorwaarden zijn: zekerheid en vertrouwen. Op beide vlakken voelt de gewone spaarder in Europa, en in Cyprus in het bijzonder, zich onheus behandeld.

 

De toestand is zelfs dermate aan het omslaan dat er sprake is van een vorm van wantrouwen tegenover Europa. Er heerst wantrouwen tegenover de garantie die de Eurogroep steeds heeft gegeven, namelijk dat spaardeposito’s tot 100 000 euro gewaarborgd werden, zelfs al gaat een bank failliet. Men had zich daarvoor garant gesteld in Europa en dit is ook in de verschillende parlementen goedgekeurd.

 

Mijn vragen, mijnheer de minister van Financiën, zijn de volgende.

 

Ten eerste, het was de eerste Eurogroepbijeenkomst die u hebt meegemaakt. Welk standpunt hebt u als minister van Financiën namens de Belgische regering ingenomen tijdens deze Eurogroep?

 

Ten tweede, hoe is de beslissing tot stand gekomen om de Cypriotische spaardeposito’s te belasten en hoe valt dit te rijmen met de beslissing in het licht van de laatste fase van de creatie van de Europese bankenunie, met name de creatie van de Europese depositogarantie?

 

Ten derde, waar komt het bedrag van zes miljard euro vandaan dat de Cyprioten zelf zouden moeten ophoesten? Zes miljard is een derde van het bruto nationaal product van Cyprus, een derde dat zij plots op een dag ter beschikking zouden moeten stellen.

 

Ten vierde, wij hebben vandaag gehoord dat er een alternatief is uitgewerkt, met name de oprichting van een investeringsfonds dat gedekt zal zijn door de eigendommen van de overheid als onderpand. Wat is uw standpunt op dat vlak? Is dit een waardig alternatief? Is het een alternatief dat u zult steunen binnen de Eurogroep?

 

Wanneer komt de Eurogroep opnieuw samen om de desastreuze beslissing die zij vorig weekend heeft genomen, recht te zetten?

 

09.05  Daphné Dumery (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de financiële situatie in Cyprus is dramatisch te noemen, zoals de voorgaande sprekers reeds hebben toegelicht. Ze is zelfs zo dramatisch dat Cyprus financiële hulp van de eurolanden inroept voor een bedrag van 10 miljard euro.

 

Samen met uw collega-ministers van Financiën hebt u zich akkoord verklaard met een reddingsplan voor Cyprus, waarbij onder andere de voorwaarde werd gesteld dat het land zelf 5,8 miljard euro moest ophalen via een spaarderstaks.

 

Ik denk dat het logisch is dat de bevolking daartegen op straat komt en er weerstand komt. Het is ook logisch dat Cyprus zelf voor een oplossing moet zorgen en een eigen systeem moet beoordelen. Cyprus is immers zelf verantwoordelijk voor de situatie van zijn eigen bankwezen. Ik denk dat het dan ook logisch is dat de Europese spaarder of belastingbetaler niet moet opdraaien voor een oplossing in Cyprus.

 

Ik was verheugd te vernemen dat men vanmiddag afstand heeft gedaan van het voorstel van de spaarderstaks, maar ik heb nog enkele vragen.

 

Ten eerste, hoe is de Eurogroep ertoe gekomen een spaarderstaks op te leggen als voorwaarde voor die 5,8 miljard euro? Wij weten dat de spaartegoeden door de waarborgregeling een bescherming tot 100 000 euro genieten, maar blijkbaar is die waarborgregeling niet van toepassing wanneer het om fiscale heffingen gaat. Kunt u daarin wat klaarheid brengen? Er is namelijk discussie over de combinatie van de fiscale heffing met de waarborgregeling.

 

Ten tweede, werd met het voorstel van de spaarderstaks de doos van Pandora niet geopend? Schept men hiermee geen precedent? Wij hebben het hier al gehoord: met dat voorstel werd wantrouwen gecreëerd, niet alleen bij de Cyprioten, maar bij alle spaarders, bij alle Europeanen. Wat zult u bijvoorbeeld met Italië of Spanje doen? Wie zal de volgende zijn? Ik vrees dat er wantrouwen werd gecreëerd. Men zal er wel eens over nadenken of men zijn spaargeld nog op de bank laat. Dragen de ministers van Financiën daarin geen verantwoordelijkheid? Kon met een dergelijk voorstel een run op de banken vermeden worden?

 

Mijnheer de minister, heel het schouwspel is een schrijnend voorbeeld van kortetermijndenken.

 

09.06  Kristof Waterschoot (CD&V): Mijnheer de minister, wat wij nu in Cyprus zien gebeuren – ik zal het verhaal van de collega’s niet overdoen – lag een beetje in de lijn van de verwachtingen, als men kijkt naar wat er gebeurd is met de Cypriotische banken en hun posities ten opzichte van de Griekse schuldherschikking. Wat wij nu zien, zijn uitlopers van het dossier-Griekenland.

 

Vanuit geopolitieke overwegingen ten aanzien van de Europese Unie ben ik bijzonder bezorgd. Ik meen dat wij zeker moeten vermijden om de Cyprioten richting Rusland te drijven. Ik ben bezorgd over de berichten dat Rusland bereid zou zijn om Cyprus te steunen, wanneer het zijn havens zou openstellen voor de Russische vloot en wanneer Rusland verder claims op gasvelden kan leggen. Dat is een slecht idee.

 

De ECB heeft haar deadline op maandag gesteld. Ik meen dat de kans aangegrepen moet worden om tegen maandag een nieuw, werkbaar plan voor te leggen. Daarom en gelet op de aankondigingen van vanmiddag over het investeringsvehikel of investeringsfonds – het blijft nogal vaag – heb ik voor u de volgende vragen.

 

Uit twee zinnetjes in een krantenartikel kan ik immers niet afleiden waarover het gaat. Is daar al overleg over geweest? Hoe zal het overleg met uw collega’s verlopen? Wat is het tijdpad ter zake?

 

Gelet op de timing – er is sprake van maandag – heb ik nog een hele concrete vraag. Hebt u zicht op wat er gebeurt bij de Belgische banken indien die kredietlijn door de ECB wordt afgesloten? Wij weten dat die kredietlijn afsluiten in de praktijk neerkomt op een Cyprexit. Wat zijn dan de specifieke gevolgen voor ons land, er nog altijd van uitgaande dat men dit zal kunnen vermijden?

 

09.07  Daniel Bacquelaine (MR): Monsieur le président, chers collègues, monsieur le ministre, la décision de l'Eurogroupe et la façon dont il s'est associé au plan d'aide à Chypre nous interpellent. Il nous a semblé qu'il s'agissait là d'une véritable rupture de confiance contradictoire avec la mesure prise en 2008, qui consistait à protéger les épargnants en garantissant 100 000 euros pour chaque compte bancaire.

 

Évidemment, il s'agit ici d'une taxation, mais ne jouons pas sur les mots: une taxation de cette ampleur équivaut à renier un engagement qui était destiné à protéger l'épargne européenne. Il est extrêmement dangereux de jouer avec la crédibilité des États au vu de la période de crise que nous traversons. Mettez-vous à la place de l'épargnant lorsque les États et l'Europe promettent une garantie sur ses avoirs et que cette dernière - sous la forme d'une autre structure qui ne possède pas la même légitimité que le Conseil de l'Europe, la Commission européenne ou encore le Parlement européen - décide de renoncer à cette promesse!

 

Monsieur le ministre, j'en viens à mes questions. D'abord, quelle position avez-vous défendue au sein de l'Eurogroupe? Quelle sera demain l'attitude de notre pays quant à la nécessité de continuer d'aider Chypre? Quelle est votre appréciation de la situation? De quelle façon allez-vous faire en sorte que l'Eurogroupe puisse se diriger vers des propositions reflétant les engagements européens et la nécessité de protéger l'épargne? Je rappelle que le fil conducteur de la position belge – et nous nous en sommes tous félicités – et de la plupart des pays européens face à la crise bancaire fut précisément de préserver l'épargnant pour qu'il garde confiance dans le système après la crise financière.

 

Cela ressemble à un renoncement qui m'inquiète, monsieur le ministre.

 

09.08  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, collega’s, mijnheer de minister, stel u voor dat u op een ochtend wakker wordt en verneemt dat zowat 6,75 % van uw spaarboekje op één nacht plots verdwenen is, of zelfs nog meer als u wat meer geld hebt. Beeldt u zich in dat zoiets in één nacht gebeurt, omdat de ministers van Financiën van de Eurogroep dat zo hebben beslist. Terecht werd met grote ontzetting en ongeloof gereageerd door de Cyprioten. Immers, iedereen werd geraakt. Het gaat niet alleen over die rijke Russen over wie zoveel werd gesproken. Ook de arbeiders, de bedienden, de ambtenaren, de werklozen en de gepensioneerden die een spaarrekening hadden, werden door deze nachtelijke maatregel getroffen.

 

Men kan zich afvragen hoe harteloos, hoe kil, hoe asociaal Europa kan zijn om kleine spaarders te laten betalen voor een bankencrisis die zij niet zelf hebben veroorzaakt. Dat is niet het Europa dat wij willen, maar blijkbaar is dat het Europa dat de ministers wel hebben gewild, dus ook deze Belgische regering. Veel mensen vragen zich af of, als deze beslissing werd genomen, dit ook hen kan overkomen. Daaromtrent is er twijfel en onrust. Die vraag rijst niet alleen in andere Europese landen waar het moeilijk gaat, maar ook in België.

 

Mijnheer de minister, wat was uw standpunt toen die beslissing werd genomen, of dat van uw vertegenwoordiger vermits u zelf niet aanwezig zou zijn geweest op de vergadering? Welk mandaat had u van de regering gekregen? Had u een mandaat gekregen van deze regering? Hebt u, of uw heeft uw vertegenwoordiger, dat mandaat ook gevolgd?

 

Welke argumenten werden gebruikt om ervoor te kiezen het geld bij de kleine spaarder te halen en, bijvoorbeeld, niet bij de witwas, bij de fraude, bij de fiscale constructies? Dat is immers het echte probleem in Cyprus.

 

Kunt u ons ten slotte eindelijk uitleggen hoe die vergadering in de nacht van vrijdag op zaterdag is verlopen? Hoe zijn de ministers tot die beslissing gekomen? Ik hoop dat u goed werd ingelicht door uw vertegenwoordiger en dat wij dit vandaag mogen vernemen.

 

09.09 Minister Koen Geens: Mijnheer de voorzitter, beste collega’s, ik wil eerst en vooral zeggen dat ik uw bezorgdheid deel, in elk mogelijk opzicht, en begrijp dat het vertrouwen en de zekerheid die zo nodig zijn voor de goede werking van onze financiële omgeving, werden geschaad door de evenementen van de laatste dagen.

 

Het Cypriotische probleem dateert niet van gisteren. Het werken aan een oplossing evenmin. Het is met name zo dat de schuld van Cyprus en de buitenlandse schuld de pan was uitgerezen. Tezelfdertijd waren de Cypriotische banken zwaar ondergekapitaliseerd. Vanaf het midden van vorig jaar liepen er moeizame onderhandelingen tussen de Commissie, de ECB en Cyprus om tot een memorandum of understanding te komen. Men mag ook niet vergeten dat het proces door de presidentiële verkiezing van eind januari, begin februari werd doorkruist.

 

Op vrijdag 15 maart besprak de Eurogroep concreet het herstelprogramma van Cyprus en een beslissing drong zich op, omdat Cyprus het risico liep zijn schuld niet meer te kunnen financieren op de markten.

 

De financiële behoeften werden in eerste instantie geschat op 17 miljard, wat een stijging van de staatsschuld van 100 % zou inhouden. Dat betekent dat indien de trojka had beslist 17 miljard aan Cyprus te lenen, de staatsschuld zou zijn gestegen van 85 % tot meer dan 160 % van het bbp. Dat zou uiteraard een ondraaglijke schuld zijn geweest. Tezelfdertijd was de bankensector buiten zijn oevers gegroeid, zoals u weet, en was veel groter geworden dan een kleine staat als Cyprus kon verdragen.

 

Men heeft zich dan de vraag gesteld hoe men die 17 miljard op de juiste manier in de Cypriotische economie kon pompen en er werd beslist om dat te doen op een dubbele manier. Enerzijds, door een lening die gezamenlijk wordt toegestaan door de troika, en waarvan zoals u weet ongeveer 1 miljard door het IMF wordt gedragen. Anderzijds, door de Cyprioten zelf in de oplossing van het probleem te laten bijdragen, in die zin dat er van hen werd verwacht dat zij een schuldbijdrage zouden leveren voor een bedrag van om en bij de 8,5 miljard.

 

Het is evident dat die combinatie niet voor de hand liggend was, maar toch ook niet moet worden gezocht in het feit dat men onvoldoende genereus is geweest. Men was zeer bevreesd om de Cypriotische economie op te zadelen met een schuld die nooit kon worden terugbetaald. Dat zou een gunst op korte termijn zijn geweest, maar een zware straf op lange termijn. De Cypriotische economie is niet in staat om 17 miljard terug te betalen.

 

Dat brengt met zich mee dat de bijdrage die van Cyprus zelf werd gevraagd, redelijk leek in de ogen van de ministers van de eurozone.

 

Collega’s, u weet ook zeer goed dat op het moment dat men op de andere stoel zit, namelijk niet die van de Cypriotische minister van Financiën, maar die van gelijk welke andere minister van Financiën, het zwaar wordt om te zeggen — en België is in dat opzicht, en daarmee onthul ik niets, zeker niet bij de minst genereuze staten, dat moet ik u niet uitleggen — dat het oké is, dat men maar moet doen, dat men mag lenen, dat het geen kwaad kan. Men is immers steeds verschrikkelijk beducht voor de precedentwaarde. De verdeling tussen eigen bijdrage en een lening leek een redelijke stap.

 

Een volgend punt dat u niet mag vergeten in heel deze zaak, is met name de soevereiniteit van een staat. Staten in Europa zijn nog steeds, ook in de eurozone, soeverein. Er zijn voorzitters en erevoorzitters van het Parlement die daarbij hun twijfels hebben, maar ik heb in elk geval persoonlijk ervaren dat zelfs een staat als Cyprus soeverein is, en zeer soeverein. Dus was de vraag van de eurozone en van de trojka wat men zelf kon doen. Uiteraard is daaraan een onderhandeling voorafgegaan, die zeer ernstig was, die zeer intens was en die pas is kunnen gevoerd worden met deze Cypriotische regering die recent tot stand is gekomen.

 

Trouwens, ik wil uit de biecht klappen. Ik heb de Cypriotische minister van Financiën begroet. Hij is een zeer aangename man. Hij zei mij onmiddellijk dat ik de tweede jongste minister van Financiën was in dit gremium, en hij de derde jongste, waarmee hij uiteraard niet doelde op de leeftijd, maar op de anciënniteit. Hij is, denk ik, wat ouder dan ik. Dan zei hij: “Ministers of Finance have a high mortality rate in the eurozone.” Hij heeft mij daarmee niet meteen gerustgesteld.

 

L'Eurogroupe du 16 mars a convenu avec l'approbation de Chypre – je parlais de sa souveraineté – et le soutien entier de la Troïka, du FMI, de la BCE, Mme Lagarde et M. Draghi, que le pays devait procéder à une réduction de sa dette à concurrence de 8,5 milliards via une série de mesures dont un levy, une taxe sur le patrimoine à hauteur de 5,8 milliards à prélever sur les dépôts. La structure de cette taxe n'a pas été imposée à Chypre, ni au gouvernement chypriote. L'Eurogroupe a formulé des propositions.

 

Soyons clair ce n'est pas seulement cette tax levy qui est en cause. D'autres mesures ont été imposées comme la privatisation, un précompte mobilier, mesures qui, nous l'espérons, permettront à Chypre de contribuer au remboursement de sa dette et à sa reconstruction.

 

À l'occasion de la négociation, l'Eurogroupe a proposé des mesures progressives et d'appliquer des taux beaucoup plus élevés pour les dépôts de 100 000 euros et plus. Un tarif a même été proposé pour les dépôts supérieurs à 500 000 euros. La préoccupation première de l'Eurogroupe portait davantage sur le rendement que sur la structure de la taxe, laquelle devait être fixée par Chypre en toute souveraineté. Le soir du lundi 18 mars, l'Eurogroupe s'est concerté par téléphone, suite à l'émotion provoquée à Chypre par la taxe telle que proposée par le gouvernement chypriote à son parlement, et a appelé les autorités chypriotes à prévoir plus de progressivité de cette tax levy et à ne pas viser les titulaires de dépôts inférieurs à 100 000 euros. C'est donc Chypre qui a pris sa décision en toute souveraineté.

 

Wat de Cypriotische regering de volgende dagen ook beslist, de Europese wetgeving omtrent de garantie op deposito’s tot 100 000 euro per klant per bank in het geval van faillissement van een bank, blijft van kracht. Ik begrijp zeer goed de onrust, maar ik begrijp minder de onrust die men probeert te zaaien. Het was heel duidelijk dat toen de Cypriotische regering deze beslissing voorstelde aan haar Parlement, die beslissing niet genomen werd op een moment van het faillissement van haar banken. Er is dus geen faillissement van de Cypriotische banken. Dit kan een juridische argumentatie lijken, maar het is wel een juiste argumentatie.

 

Wat men gedaan heeft, is een levy, een soort vermogensbelasting, heffen op de Cypriotische deposito’s. Daartoe bestond er een akkoord tussen de trojka en de Cypriotische regering, althans om het voor te stellen aan het Cypriotische Parlement.

 

Geen enkele lidstaat van de eurozone wou ook maar één moment het Europees recht inzake depositobescherming in vraag stellen. Op geen enkel moment is dat gebeurd. Het gaat hier om dwingend Europees recht.

 

De negatieve stemming van eergisteren in het Cypriotische Parlement komt het vertrouwen uiteraard niet ten goede. Deze stemming ging over een gemoduleerd voorstel, dat weet u. De Cyprioten hebben zelf een voorstel gemaakt, dat initieel voorzag in een heffing van 0 % op deposito’s onder 20 000 euro, in een hogere heffing op deposito’s tussen 20 000 en 100 000 euro, en een nog hogere heffing op de schijf boven 100 000 euro.

 

Het probleem was de double digit. Men was heel bang in Cyprus om een heffing van twee cijfers toe te passen op de hogere deposito’s. Men was, begrijpelijkerwijze, met het oog op de soevereiniteit, ook heel bang voor de buitenlandse spaarders.

 

Er wordt nu voort gewerkt aan een oplossing. De bal ligt nog steeds in het kamp van de Cyprioten. Laten wij niet vergeten dat de huidige fragiele situatie van de Cypriotische financiële sector te wijten is aan de zeer grote omvang van de bancaire sector in verhouding tot het bbp van dat land.

 

Het probleem zal verder door de eurozone, de Europese Commissie, de ECB en het IMF worden aangepakt door middel van een downsizing van de sector om de levensvatbaarheid van het land op lange termijn te vrijwaren. De komende uren zijn cruciaal om tot een oplossing te komen. De Eurogroep wacht op een definitief voorstel van Cyprus. Ik moet u ontgoochelen maar ik weet op dit ogenblik onvoldoende over dat investeringsfonds om daar met enige kennis van zaken over te kunnen spreken. Ik zal dat dus ook niet doen.

 

Ik wil nog enkele dingen toevoegen. Ten eerste, hoewel het een zeer magere troost is, is het aangezien ook de Belgische belastingbetaler hiermee gemoeid is toch belangrijk dat de vorderingen van onze Belgische financiële instellingen op Cyprus zeer beperkt zijn. Ze bedragen niet meer dan 130 miljoen euro op niet-geïmpacteerde staatsbons. Er zijn geen rechtstreekse gevolgen voor onze begroting, noch voor het tekort, noch voor de schuld, aangezien het Europees Stabiliteitsmechanisme en het IMF de financiering verzekeren.

 

Ik wil mij ook graag aansluiten bij de nederige verklaringen van de voorzitter van de Eurogroep die in het Europees Parlement heeft gesteld dat meer tijd en communicatie over de heffing veel onrust in Europa hadden kunnen vermijden. Hij beklemtoonde daarom nogmaals het verschil tussen een soort eenmalige vermogensbelasting en de wettelijke garantie dat spaartegoeden tot 100 000 euro worden beschermd bij bankfaillissementen. Ik kan dat alleen bevestigen.

 

Tot slot, bent u kennelijk bijzonder goed geïnformeerd. Ik ben op de Europese top geweest zo lang het huwelijk van mijn zoon dat toeliet. Ik ben in permanent contact gebleven met de ambassadeur en mijn kabinetschef en ik heb dus heel de nacht meegemaakt. De beslissing is ook bijzonder vroeg genomen voor een Europese beslissing. Ik kan niet zeggen dat ik daar veel aan kon doen maar ik was er graag heel de nacht bij gebleven. Die nacht was echter onvoorstelbaar kort in vergelijking met wat normaal is voor dat soort nachten.

 

Le président: Merci, monsieur le ministre, pour cette réponse très, très complète!

 

(…): (…)

 

Le président: Oui, je sais! Le problème, c'est que nous sommes dans une phase difficile à arbitrer!

 

09.10  Barbara Pas (VB): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw zeer uitgebreide antwoord.

 

U wordt in de krant de lachende minister genoemd, en toen ik mijn collega’s bezig hoorde, was ik bang dat het lachen u snel zou vergaan. Zij waren immers allemaal vrij kritisch en het was ook duidelijk dat niemand in de meerderheid de beslissing, of het voorstel van de Eurogroep, zoals u het zegt, steunt.

 

U verwijst naar de onrust die het voorstel heeft gecreëerd en die volgens u ook nog werd aangewakkerd. Het helpt echter natuurlijk niet dat de voorzitter van de Eurogroep meteen onhandig communiceert. De voorzitter, de heer Dijsselbloem, de Nederlandse minister van Financiën, verklaarde immers dat eenmalige belastingen op spaargeld ook in andere landen niet uit te sluiten zijn. Een dergelijke communicatie op zo’n moment wakkert alleen maar de onrust aan.

 

Ondanks de lange voorbereidingen van de voorstellen van de Eurogroep, waar u een heel overzicht van hebt gegeven, leek het reddingsplan toch weinig beredeneerd en kwam het over als paniekvoetbal. Alleen al het feit dat Cyprus nu buiten de Europese Unie hulp zoekt, toont aan dat de hele reddingspolitiek van de eurozone mislukt is.

 

Bij de oprichting van de euro werd verklaard dat hij voor meer welvaart en stabiliteit zou zorgen in Europa. De euro zou de Europese volkeren als het ware dichter bij elkaar brengen. Mijnheer de minister, er zijn nog nooit zoveel spanningen geweest tussen de lidstaten, er is nog nooit zo weinig vertrouwen geweest en de kleinere EU-lidstaten werd nog nooit zo duidelijk de arm omgewrongen door de grotere partners als dat nu tijdens de eurocrisis het geval is.

 

Le président: Madame Pas, c'est une réplique! Je propose que le président de la commission des Finances reprenne le débat dans la semaine si nécessaire, car nous ne pouvons passer plus de temps sur ce point. Le temps imparti à une réplique est d'une minute!

 

09.11  Barbara Pas (VB): Mijnheer de voorzitter, van alle sprekers die vandaag hun spreektijd overschreden hebben, ben ik nu de eerste die daarop gewezen wordt. Ik zal mijn repliek nu afronden.

 

Mijnheer de minister, als de Europese Unie de jongste jaren een ding heeft bewezen, dan is het dat meer integratie en meer Europese Unie de situatie alleen maar erger maken.

 

Ik stel vast dat men in andere landen de moed heeft om de euro en zelfs de Europese Unie in vraag te stellen. Ik zou willen vragen om dat debat ook hier te voeren.

 

09.12  Christiane Vienne (PS): Monsieur le ministre, en ce qui nous concerne, il faut tout d'abord implémenter les décisions qui ont été prises en termes de missions par la Banque centrale européenne en matière de contrôle bancaire. Il y a, en effet, urgence à mettre ces décisions en œuvre.

 

Parallèlement, il faut réellement lutter contre le dumping social et fiscal entre pays européens. Les socialistes préconisent une harmonisation vers le haut des standards européens, mais mettons fin à toutes ces distorsions qui invalident à la fois la solidarité, nos économies et plus fondamentalement le projet européen!

 

09.13  Bruno Tuybens (sp.a): Mijnheer de minister, ten eerste, in een commentaarstuk stond vandaag dat de eurozone met de billen bloot staat en dat de Europese leiders dat niet beseffen. Het stuk pakt de eurozone dus serieus aan. Het is in ieder geval belangrijk dat wij Cyprus in de eurozone houden. Samen uit, samen thuis. Wij hebben Cyprus in het verleden tot de eurozone uitgenodigd. Wij moeten dus consequent zijn, zeker met het oog op de effecten ten opzichte van Rusland.

 

Ten tweede, u legt in uw antwoord erg vaak de nadruk op de soevereiniteit van Cyprus. Het is echter de taak van een multinationale organisatie, om een land tegen eigen, slechte en dwaze beslissingen te beschermen. Er waren rond de bescherming van de spaarboekjes van gewone mensen al afspraken gemaakt. Op die afspraken mag met andere woorden niet worden teruggekomen. Het is belangrijk om, wanneer foute beslissingen worden genomen, de zaak vanuit het standpunt van de slachtoffers te bekijken, wat ik ook doe.

 

Ten slotte, de banken in Cyprus hebben enorm geprofiteerd van het feit dat het land een fiscaal paradijs is. Welnu, laat de banken in Cyprus effectief tot de oplossing van het probleem bijdragen. Laat de Europese Unie en de eurozone het momentum gebruiken om ervoor te zorgen dat dergelijke carrousels structureel worden beëindigd.

 

09.14  Luk Van Biesen (Open Vld): Mijnheer de minister, ik zal mijn repliek bijzonder kort houden.

 

Mijnheer de minister, u hebt het niet medegedeeld, maar blijkbaar komt u om 19 u 00 bijeen met de Eurogroep om het voorstel dat Cyprus heeft ingediend te bespreken.

 

09.15 Minister Koen Geens: Mijnheer de voorzitter, mag ik even onderbreken?

 

Ik weet van de bijeenkomst, sedert ik mij hier heb neergezet. Ik wilde het onmiddellijk melden. Het is dus jammer dat u mij de kans niet hebt gegeven. Het klopt inderdaad.

 

09.16  Luk Van Biesen (Open Vld): Mijnheer de minister, ik meld het in uw plaats. Ik ontneem u de kans niet.

 

09.17 Minister Koen Geens: Mijnheer Van Biesen, het is vriendelijk dat u het mededeelt, maar dat wou ik zelf doen.

 

09.18  Luk Van Biesen (Open Vld): Mijnheer de minister, u krijgt die kans niet meer na de replieken.

 

In ieder geval is er om 19 u 00 een bijeenkomst. Wij zullen u dus snel laten vertrekken, zodat u zich goed kunt voorbereiden en het voorstel nog kunt inkijken.

 

Ik dank u voor uw uitvoerige en duidelijke antwoord aan dit Parlement.

 

Eén element moet mij evenwel van het hart. Het is duidelijk de boodschap die u ook hebt gegeven en die de voorzitter van de ECB ook heeft gebracht, namelijk dat de garantie van 100 000 euro bij faillissement gewaarborgd blijft. U sluit echter geen eenmalige vermogensbelasting uit. Ik zou duidelijk willen stellen dat voor onze groep 100 000 euro spaardeposito met of zonder een faillissement altijd 100 000 euro spaardeposito moet blijven.

 

09.19  Daphné Dumery (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u op mijn beurt voor uw uitvoerige antwoord.

 

Ik heb begrepen dat deze regering het standpunt deelt of gesteund heeft dat de spaarders konden worden belast. Ik begrijp dat wel, want wij zijn het in ons land wel gewoon dat spaarders en werkenden worden belast.

 

Mijnheer de minister, u bent minister van Financiën en u bekijkt deze eurocrisis waarschijnlijk ook vanuit financieel-technische hoek. Deze crisis begint echter dramatische geopolitieke proporties aan te nemen. Sommigen van mijn collega’s hebben al gewezen op het gulle bod van Rusland. De pers staat er trouwens vol van. Onder anderen professor Kriekemans heeft in een opiniestuk in De Tijd gewezen op de belangen van Rusland in Cyprus. Zonder meer wachten op een voorstel van de Cyprioten lijkt mij dan ook een slecht signaal. Ik vraag mij af of door deze afwachtende houding de Europese belangen niet zullen verdwijnen en in handen vallen van de Russen.

 

09.20  Kristof Waterschoot (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Ik noteer een aantal elementen die voor mij erg belangrijk zijn om te benadrukken. Ik denk aan het feit dat over de waarborg op spaardeposito’s tot 100 000 euro geen discussie bestaat. Ik meen dat alle collega’s beter zouden stoppen met daarover onrust te zaaien. Het antwoord van de minister ter zake is erg duidelijk.

 

Mijnheer de minister, ik meen dat het belangrijk is om zoveel mogelijk te doen om Cyprus in de eurozone te houden. Aan de andere kant kunnen wij niet om de deadline van maandag heen. Ik meen dat wij stilaan ook met andere scenario’s rekening moeten houden.

 

Voor mij is er een politieke les te trekken uit dit voorval. Sommige collega’s pleiten voor meer nationalisme, meer onafhankelijkheid, en het niet langer op mekaar afstemmen van het economisch beleid in de Unie. Mij lijkt dit een heel slechte oplossing. Om dergelijke situaties in de toekomst te vermijden, moeten wij volgens mij vooruit denken en blijven pleiten voor een werkelijk economisch bestuur in Europa. Ik meen dat dit de enige oplossing is om dit soort drama’s te vermijden.

 

09.21  Daniel Bacquelaine (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, je vous remercie pour cette réponse très circonstanciée. Le président a relevé qu'elle a été un peu longue, mais je pense qu'elle devait l'être, compte tenu du nombre d'intervenants; et l'explication était nécessaire.

 

Vous avez dit tout à l'heure que l'Eurogroupe s'était préoccupé davantage du rendement que de la structure de la taxation et de la recette. Je peux le comprendre, il faut effectivement appeler chaque État à sa responsabilité, cela me paraît logique et normal.

 

Cependant une décision majeure de l'Europe suite à la crise bancaire est de garantir – vous en avez parlé – 100 000 euros pour les épargnants. Cette garantie doit à mon avis être considérée au sens large, parce que sinon, il y aurait rupture de confiance. Si progressivement, chacun, dans les différents pays européens, se met à douter de la validité ou de la force de cette garantie, nous allons vers de nouveaux déboires défavorables au développement de nos économies en Europe.

 

Je plaide donc pour que l'Eurogroupe prenne aussi sa responsabilité. Bien sûr, Chypre doit la prendre, mais l'Eurogroupe doit aussi la prendre pour indiquer quelle est la marge de manœuvre, dans quel sens doit évoluer le redressement chypriote.

 

Il est sans doute nécessaire d'inciter Chypre à revoir l'ensemble de son système de taxation. Il me revient par ailleurs que l'ensemble du système de taxation est très loin d'une sorte d'harmonisation fiscale, avec des taux parfois totalement incompatibles avec ce qui se pratique dans nos pays. Je pense qu'une intervention de l'Europe serait nécessaire à ce sujet.

 

09.22  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, u kunt het goed uitleggen, maar dat wisten wij al.

 

U zegt dat alle beslissingen genomen zijn met het akkoord van Cyprus, waardoor u voor een stuk de handen in onschuld wast. U zegt dat Cyprus zelf keuzes heeft gemaakt. Dat vind ik een beetje flauw, vooral omdat wij ook moeten weten welke de gevolgen zijn van dergelijke maatregelen.

 

U speelt het echter ook slim wanneer u juridische argumenten aanhaalt. U zegt dat de bankwaarborg niet van toepassing is omdat het niet om een faillissement gaat; dat de banken niet failliet zijn gegaan en dat het dus niet om een vermogensbelasting gaat. Mijnheer de minister, kunt u mij een vermogensbelasting vernoemen, in eender welk land, waarbij er vanaf de eerste euro een heffing wordt geheven? Noemt u dat een vermogensbelasting als al de eerste euro wordt belast? Dat is geen vermogensbelasting. In de straat zal niemand zo'n uitleg geloven.

 

U hebt niet op alle vragen geantwoord, bijvoorbeeld welke mandaat u van de regering hebt gekregen. Ofwel had u een mandaat om een hold-up te plegen op het spaargeld van de mensen, ofwel had u geen mandaat en heeft de regering u gewoon gestuurd als nieuweling en u alle vertrouwen gegeven. Ik stel mij dus wel vragen bij de manier waarop deze regering werkt.

 

Tot slot, u hebt in ieder geval uw toestemming gegeven voor een hold-up op het spaargeld. Het is een unanimiteitsregel. Het feit dat die oplossing werd aanvaard, betekent dat u zich niet hebt verzet tegen die brutale maatregel.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

10 Questions jointes de

- M. David Clarinval au secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre, et secrétaire d'État à la Régie des Bâtiments et au Développement durable, adjoint au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique, sur "les palais de justice de Namur et de Dinant" (n° P1645)

- M. Christophe Bastin à la ministre de la Justice sur "les palais de justice de Namur et de Dinant" (n° P1646)

10 Samengevoegde vragen van

- de heer David Clarinval aan de staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor de Regie der Gebouwen en Duurzame Ontwikkeling, toegevoegd aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken, over "de gerechtsgebouwen van Namen en Dinant" (nr. P1645)

- de heer Christophe Bastin aan de minister van Justitie over "de gerechtsgebouwen van Namen en Dinant" (nr. P1646)

 

10.01  David Clarinval (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, en 2005, le Conseil des ministres a décidé de construire un nouveau palais de justice à Dinant et à Namur.

 

En 2009, il était prévu que ces travaux seraient terminés en 2013, via un marché de promotion qui serait engagé par des loyers de 25 ans.

 

Le permis d'urbanisme a été octroyé par la Région wallonne en 2012 et, selon la Régie des Bâtiments, tout serait en ordre.

 

Cependant, la presse a annoncé récemment que ce dossier serait en souffrance, notamment de par la problématique budgétaire. On estime à pas moins d'une centaine de millions d'euros le coût de ces deux constructions. Cette information m'a étonné car si l'on part d'un marché de promotion, il n'y a que les intérêts qui devraient être prévus. J'en ai donc déduit que le marché de promotion posait peut-être un problème.

 

Il est urgent que ces deux palais de justice soient construits car les deux anciens sont très vétustes. Ils sont liés à d'autres dossiers, notamment celui du ministère des Finances à Dinant et celui de la Régie des Bâtiments à Namur.

 

Dès lors, qu'en est-il exactement? Le délai de 2013 est manifestement dépassé.

 

Où en est le marché de promotion qui a été décidé en 2009?

 

Vu les retards pris dans ce dossier, quand pensez-vous raisonnablement qu'on pourra inaugurer ces deux palais de justice?

 

10.02  Christophe Bastin (cdH): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, la présence à vos côtés de la ministre de la Justice vous rendra d'autant plus attentif à nos questions.

 

La presse relate le retard énorme pris dans les dossiers de construction des palais de justice de Namur et de Dinant. Selon l'annonce faite en 2009, les deux palais devaient être inaugurés au début de cette année. Or, nous voici au printemps 2013 et, non seulement les palais ne sont pas fonctionnels et les travaux n'ont pas encore débuté, mais les procédures d'adjudication ne sont pas lancées. Donc, rien n'est sorti de terre, hormis quelques perce-neige.

 

J'apprends que les dossiers sont bouclés et que lesdits dossiers se trouvent à l'Inspection des Finances. Cependant, les questions restent ouvertes quant à la façon dont ces chantiers seront financés. Ils avaient été annoncés par un système de partenariat public/privé avec une location sur 25 ans. Cette procédure semble, à présent, trop coûteuse. En attendant, les palais de justice sont inexistants et les conditions de tenue des audiences sont déplorables, de même que les conditions de travail du personnel. Si les dossiers se débloquaient maintenant, il faudrait au minimum trois ans pour assister à l'inauguration de ces bâtiments, attendue depuis tant d'années.

 

Dès lors, monsieur le secrétaire d'État, y a-t-il une volonté politique de faire construire ces palais en remplacement de ceux dont l'état est totalement déplorable? Si oui, dans quel délai? Quel mode de financement privilégieriez-vous? Quel serait le montant des loyers à débourser annuellement par l'administration? Qu'en est-il de la mise en place pour garantir une bonne poursuite de l'organisation judiciaire dans ces deux arrondissements qui, même s'ils doivent fusionner dans la réforme du paysage judiciaire, devront garder le même lieu d'audience et, dès lors, offrir des bâtiments pour les organiser et les accueillir dans de très bonnes conditions?

 

10.03  Servais Verherstraeten, secrétaire d'État: Monsieur le président, chers collègues, je peux vous confirmer la volonté politique de faire construire les deux palais de justice de Dinant et de Namur. Mais le projet prend du temps à se concrétiser, comme d'autres projets identiques d'ailleurs.

 

En séance du 22 juillet 2005, le Conseil des ministres a décidé un marché de promotion pour la construction et le financement des deux palais de justice de Namur et de Dinant. Cette prise en location des immeubles était prévue pour 25 ans, avec possibilité d'achat à terme. Un appel d'offres restreint a également été lancé pour les études.

 

Dans sa décision, le Conseil des ministres a demandé en outre que le transfert de propriété, à l'issue des 25 ans, soit négocié par la Régie des Bâtiments et que le marché de promotion soit soumis avant sa signature à l'avis de l'Institut des Comptes Nationaux (ICN).

 

L'enveloppe budgétaire globale pour le palais de justice de Dinant était de 35,8 millions d'euros, TVA et études comprises; celle de Namur était de 74,3 millions d'euros, TVA et études comprises. Les deux dossiers sont terminés techniquement. Le dossier est prêt à poursuivre son chemin administratif, mais certaines étapes sont encore nécessaires: les estimations budgétaires de 2005 doivent être revues étant donné l'inflation, les contraintes techniques et urbanistiques rencontrées lors des études et des permis.

 

Une nouvelle note sera prochainement proposée à l'Inspection des Finances et, ensuite, au Conseil des ministres, avec les nouvelles enveloppes budgétaires pour ces deux dossiers afin de donner le feu vert à la Régie des Bâtiments pour lancer la procédure de marché public. Dès accord du Conseil des ministres, il faudra encore adapter le volet administratif, juridique et financier. Le dossier de marché doit aussi avoir l'aval de l'ICN.

 

Un délai d'un an est nécessaire pour l'accord de l'Inspection des Finances, du Conseil des ministres, de l'ICN, pour la publication, l'analyse et la décision d'attribution. Si tout va bien, les chantiers pourront ensuite commencer. Le cahier des charges prévoit un délai de 36 mois pour l'exécution des travaux.

 

Ces nouvelles enveloppes budgétaires seront soumises prochainement au Conseil des ministres. Le loyer ainsi qu'une partie des travaux de première installation sont à charge de la Régie des Bâtiments. L'administration de la Justice ne doit, quant à elle, payer que les travaux de première installation spécifiques à son département.

 

La question de l'organisation judiciaire relève quant à elle de la compétence de Mme la ministre de la Justice, ici présente.

 

10.04  David Clarinval (MR): Monsieur le secrétaire d'État, j'espère que mes collègues néerlandophones n'ont pas ri lorsque vous vous êtes exprimé sur le fond du dossier car, pour ma part, cela ne m'a pas fait rire du tout!

 

Quand j'entends les délais annoncés aujourd'hui, je suis stupéfait! Selon nous, le dossier est en ordre. Il était prévu qu'il serait clôturé en 2013. Administrativement, les choses sont théoriquement également en ordre. Vous dites, aujourd'hui, que de nouvelles études techniques, administratives, financières sont demandées. Il s'agit, selon moi, d'une remise en cause du dossier. En effet, qui peut raisonnablement espérer qu'il y aura un accord de gouvernement, dans un an? Je ne suis pas Mme Soleil, mais quel gouvernement sera-t-il en mesure de s'engager sur un tel dossier, en mars 2014, alors que l'on sera, probablement, en pleine campagne électorale? Sur le fond, votre réponse me mécontente donc beaucoup et je regrette vraiment la tournure que prennent les évènements.

 

10.05  Christophe Bastin (cdH): Monsieur le secrétaire d'État, je vous remercie de votre réponse, qui comporte un élément encourageant. Je veux parler de la volonté politique.

 

À côté de cela, la procédure va se poursuivre. Vous avez répété "si tout va bien". Je trouve cela décourageant! Je tiens à attirer votre attention sur le palais de justice de Dinant, que je connais mieux. Et je le fais non parce que je l'ai fréquenté, mais simplement parce que des pièces importantes se décrochent de la façade. J'espère donc que la Régie des Bâtiments prendra des mesures pour sécuriser ce bâtiment.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

Le président: Voici que se termine l'heure des questions.

 

Projets et propositions

Ontwerpen en voorstellen

 

11 Projet de loi visant à modifier l'article 433quinquies du Code pénal afin d'étendre la définition de la traite des êtres humains à l'exploitation sexuelle (2607/1-5)

- Projet de loi visant à étendre le dol spécial en ce qui concerne le prélèvement ou le fait de permettre le prélèvement d'organes ou de tissus dans le cadre de la traite des êtres humains (2608/1-2)

- Projet de loi modifiant l'article 433decies du Code pénal en vue de préciser la situation particulièrement vulnérable de la victime d'un marchand de sommeil (2609/1-3)

- Proposition de loi visant à modifier l'article 433quinquies du Code pénal afin d'étendre la définition de la traite des êtres humains à l'exploitation sexuelle (328/1-2)

11 Wetsontwerp tot wijziging van artikel 433quinquies van het Strafwetboek teneinde de definitie van mensenhandel uit te breiden tot seksuele uitbuiting (2607/1-5)

- Wetsontwerp met het oog op het uitbreiden van het bijzonder opzet van het (laten) wegnemen van organen of weefsels inzake mensenhandel (2608/1-2)

- Wetsontwerp tot wijziging van artikel 433decies van het Strafwetboek ter verduidelijking van de bijzonder kwetsbare positie van een slachtoffer van huisjesmelkerij (2609/1-3)

- Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 433quinquies van het Strafwetboek teneinde de definitie van mensenhandel uit te breiden tot seksuele uitbuiting (328/1-2)

 

Projets de loi transmis par le Sénat

Wetsontwerpen overgezonden door de Senaat

 

Proposition déposée par:

Voorstel ingediend door:

Nahima Lanjri, Leen Dierick, Sonja Becq

 

Je vous propose de consacrer une seule discussion à ces deux projets de loi, à la proposition de rejet et à la proposition de loi. (Assentiment)

Ik stel u voor een enkele bespreking aan deze twee wetsontwerpen, aan het voorstel tot verwerping en aan het wetsvoorstel te wijden. (Instemming)

 

La commission de la Justice propose de rejeter le projet de loi n°2608. (2607/4)

De commissie voor de Justitie stelt voor het wetsontwerp nr. 2608 te verwerpen. (2607/4)

 

Conformément à l’article 88 du Règlement, l’assemblée plénière se prononcera sur cette proposition de rejet après avoir entendu le rapporteur.

Overeenkomstig artikel 88 van het Reglement spreekt de plenaire vergadering zich uit over dit voorstel tot verwerping, na de rapporteur te hebben gehoord.

 

Discussion générale

Algemene bespreking

 

La discussion générale est ouverte.

De algemene bespreking is geopend.

 

11.01  Daphné Dumery, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega’s, ik zal kort verslag uitbrengen van het werk in de commissie aangaande voorliggende wetsontwerpen en wetsvoorstellen. Met die heel belangrijke wijzigingen willen wij personen beter beschermen tegen seksuele uitbuiting, mensenhandel en huisjesmelkerij. Hoewel we de verschillende wetsontwerpen en één wetsvoorstel samen bespreken, zal ik ze apart aanhalen.

 

Het eerste wetsontwerp tot wijziging van artikel 433quinquies van het Strafwetboek teneinde de definitie van mensenhandel uit te breiden tot seksuele uitbuiting, beoogt het misdrijf mensenhandel uit te breiden tot alle vormen van seksuele exploitatie. Bovendien werd via enkele amendementen ingegaan op het voorstel van een speciale werkgroep van de FOD Justitie om enkele bepalingen in overeenstemming te brengen met de nieuwe EU-richtlijn. Het ontwerp verduidelijkt bovendien de draagwijdte van het misdrijf mensenhandel.

 

Er wordt onderstreept dat ook andere vormen van seksuele uitbuiting onder het toepassingsgebied moeten worden gebracht.

 

Er wordt ook gepleit voor een uitdrukkelijke verwijzing naar diensten in omstandigheden die in strijd zijn met de menselijke waardigheid en moet het aspect van controle over een persoon worden toegevoegd als een onderdeel van het misdrijf mensenhandel.

 

Een volgend amendement strekt ertoe de Nederlandse tekst in overeenstemming met de Franse tekst te brengen, omdat men coherentie wenst.

 

Met een ander amendement alweer wordt het opschrift van het wetsontwerp vervangen, aangezien de oorspronkelijke titel de inhoud niet meer dekte. Het luidt voortaan: wetsontwerp tot wijziging van artikel 433quinquies van het Strafwetboek met het oog op het verduidelijken en het uitbreiden van de definitie van mensenhandel.

 

Met het tweede wetsontwerp wil men het bijzonder opzet van het laten wegnemen van organen of weefsel inzake mensenhandel uitbreiden. In 2005, het jaar van invoeging van het artikel 433quinquies, kon de wetgever nog geen rekening houden met de wet van 19 december 2008 inzake het verkrijgen en het gebruik van menselijk lichaamsmateriaal met het oog op de geneeskundige toepassing op de mens of het wetenschappelijk onderzoek.

 

Het wetsontwerp wil inzake mensenhandel het bijzonder opzet van het wegnemen van lichaamsmateriaal strafbaar stellen.

 

De commissie stelt vast dat de inhoud van het wetsontwerp door de goedkeuring van amendement nr. 1 tot wijziging van het eerste wetsontwerp in dat laatste wetsontwerp werd geïncorporeerd.

 

Het wetsontwerp tot wijziging van artikel 433decies van het Strafwetboek ter verduidelijking van de bijzonder kwetsbare positie van een slachtoffer van huisjesmelkerij is het voorlaatste. Dat wetsontwerp heeft betrekking op het element “misbruik van de bijzonder kwetsbare situatie van een slachtoffer”. Artikel 433decies van het Strafwetboek preciseert ook nog dat de betrokken persoon in feite geen andere echte en aanvaardbare keuze heeft dan zich te laten misbruiken. Het ontbreken van die keuzemogelijkheid vormt geen bijkomende misdrijfcomponent, maar vloeit voort uit de kwetsbare positie van het slachtoffer zelf en kan bijgevolg worden weggelaten uit het aangehaalde artikel 433decies.

 

Door de verbetering is ook het wetsvoorstel van mevrouw Becq in de tekst opgenomen. De commissie neemt het geheel van de aldus verbeterde wetsontwerpen eenparig aan.

 

Le président: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion générale est close.

De algemene bespreking is gesloten.

 

Discussion des articles

Bespreking van de artikelen

 

Nous passons à la discussion des articles du projet de loi n° 2607. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (2607/5)

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan van het wetsontwerp nr. 2607. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2607/5)

 

L’intitulé a été modifié par la commission en "projet de loi visant à modifier l'article 433quinquies du Code pénal en vue de clarifier et d'étendre la définition de la traite des êtres humains".

Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in "wetsontwerp tot wijziging van artikel 433quinquies van het Strafwetboek met het oog op het verduidelijken en het uitbreiden van de definitie van mensenhandel".

 

Le projet de loi compte 2 articles.

Het wetsontwerp telt 2 artikelen.

 

Aucun amendement n'a été déposé.

Er werden geen amendementen ingediend.

 

Les articles 1 et 2 sont adoptés article par article.

De artikelen 1 en 2 worden artikel per artikel aangenomen.

 

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

 

Plus personne ne peut prendre la parole pour le projet de loi n° 2608.

Geen andere spreker mag het woord nemen over het wetsontwerp nr. 2608.

 

Le vote sur la proposition de rejet de ce projet de loi aura lieu ultérieurement.

De stemming over het voorstel tot verwerping van dit wetsontwerp zal later plaatsvinden.

 

Nous passons à la discussion des articles du projet de loi n° 2609. Le texte corrigé par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (2609/3)

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan van het wetsontwerp nr. 2609. De door de commissie verbeterde tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2609/3)

 

Le projet de loi compte 2 articles.

Het wetsontwerp telt 2 artikelen.

 

Aucun amendement n'a été déposé.

Er werden geen amendementen ingediend.

 

Les articles 1 et 2 sont adoptés article par article.

De artikelen 1 en 2 worden artikel per artikel aangenomen.

 

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

 

12 Projet de loi relatif à l'application du principe de reconnaissance mutuelle aux jugements et décisions de probation aux fins de la surveillance des mesures de probation et des peines de substitution prononcées dans un État membre de l'Union européenne (2648/1-3)

12 Wetsontwerp inzake de toepassing van het beginsel van de wederzijdse erkenning op vonnissen en probatiebeslissingen met het oog op het toezicht op probatievoorwaarden en alternatieve straffen uitgesprokers in een lidstaat van de Europese Unie (2648/1-3)

 

Discussion générale

Algemene bespreking

 

La discussion générale est ouverte.

De algemene bespreking is geopend.

 

12.01  Daphné Dumery, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar het schriftelijk verslag. Dat betekent niet dat het wetsontwerp minder belangrijk zou zijn, integendeel.

 

Le président: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion générale est close.

De algemene bespreking is gesloten.

 

Discussion des articles

Bespreking van de artikelen

 

Nous passons à la discussion des articles. Le texte corrigé par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (2648/3)

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie verbeterde tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2648/3)

 

L’intitulé en néerlandais a été modifié par la commission en “wetsontwerp inzake de toepassing van het beginsel van de wederzijdse erkenning op vonnissen en probatiebeslissingen met het oog op het toezicht op de probatievoorwaarden en de alternatieve straffen uitgesproken in een lidstaat van de Europese Unie“.

Het opschrift in het Nederlands werd door de commissie gewijzigd in “wetsontwerp inzake de toepassing van het beginsel van de wederzijdse erkenning op vonnissen en probatiebeslissingen met het oog op het toezicht op de probatievoorwaarden en de alternatieve straffen uitgesproken in een lidstaat van de Europese Unie".

 

Le projet de loi compte 32 articles et 2 annexes.

Het wetsontwerp telt 32 artikelen en 2 bijlagen.

 

Aucun amendement n'a été déposé.

Er werden geen amendementen ingediend.

 

Les articles 1 à 32 sont adoptés article par article, ainsi que les annexes.

De artikelen 1 tot 32 worden artikel per artikel aangenomen, alsmede de bijlagen.

 

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

 

13 Proposition de loi modifiant, en ce qui concerne la conservation des bicyclettes, la loi du 30 décembre 1975 concernant les biens trouvés en dehors des propriétés privées ou mis sur la voie publique en exécution de jugements d'expulsion (2234/1-6)

13 Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen tot uitzetting wat de bewaring van fietsen betreft (2234/1-6)

 

Proposition déposée par:

Voorstel ingediend door:

Karin Temmerman, Jef Van den Bergh, Mathias De Clercq, Renaat Landuyt, Özlem Özen.

 

Discussion générale

Algemene bespreking

 

La discussion générale est ouverte.

De algemene bespreking is geopend.

 

13.01  Carina Van Cauter, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar mijn schriftelijk verslag.

 

Wel spreek ik in persoonlijke naam de hoop uit dat de nieuwe wet die de opslagruimte voor fietsen zal beperken, de burgemeester van Brugge niet op ideeën brengt om de fietsen in de toekomst onder te brengen in het monument van Toyo Ito, zoals ik hem afgelopen week op de radio hoorde vertellen.

 

De voorzitter: Mevrouw Temmerman, u komt van Gent. Is er een probleem in Gent?

 

13.02  Karin Temmerman (sp.a): Er is een groot probleem in Gent.

 

13.03  Carina Van Cauter (Open Vld): Gent heeft de kans laten liggen op een monument van Toyo Ito op zijn grondgebied, wat wij uiteraard betreuren.

 

13.04  Karin Temmerman (sp.a): Absoluut. Ik ben het er helemaal mee eens, mevrouw Van Cauter, maar wij zullen een zeer mooi monument in de plaats krijgen. Ik nodig u alvast uit op de opening; ik zal er persoonlijk op toezien dat u een uitnodiging krijgt.

 

Mijnheer de voorzitter, collega’s, het is heel duidelijk: fietsen zit in de lift. Ik beschik natuurlijk enkel over cijfers uit het platte Vlaanderen, maar ik ben er zeker van dat ook in het zuidelijke deel van ons land fietsen almaar populairder wordt. Nu fietsen populairder wordt, betekent het dat steden geconfronteerd worden met een aantal problemen: de fietsinfrastructuur in de steden moet absoluut verbeteren; er moeten extra fietsstallingen worden geplaatst; er is de groeiende problematiek van achtergelaten fietsen.

 

Fietsen worden om allerlei redenen gestald en niet meer opgehaald. In studentensteden bijvoorbeeld laten studenten die hun studies hebben afgerond, hun fiets vaak gewoon achter. Er zijn natuurlijk nog andere redenen. Als de fiets bijvoorbeeld stuk is, wordt die gewoon aan de kant gezet. Ik denk dat iedereen ervan kan getuigen dat het station Gent-Sint-Pieters soms wel heel sterk op een fietsenkerkhof lijkt. Wij hopen in ieder geval dat dat in de toekomst zal veranderen.

 

Collega’s, de wet van 30 december 1975 verplicht de gemeentebesturen om goederen met onbekende eigenaar die worden afgegeven of weggehaald omdat zij de veiligheid in het gedrang brengen, zes maanden bij te houden. Ook fietsen vallen onder die wet. Ik zei al dat vooral steden met een grote studentenpopulatie nu duizenden fietsen moeten stallen gedurende zes maanden. Dat betekent voor Gent bijvoorbeeld een opslagcapaciteit van ongeveer 3 500 fietsen en voor Leuven 3 000 fietsen, die men moet blijven stallen. De wet geldt echter niet alleen voor studentensteden. Ook in Brugge worden jaarlijks ongeveer 1 400 fietsen opgehaald, waarvan slechts een heel klein aantal opnieuw bij de eigenaar terechtkomt. Het probleem is dus juist dat men die fietsen zes maanden lang moet bijhouden.

 

Uit een onderzoek door de VVSG blijkt dat het merendeel van de fietsen binnen de maand wordt afgehaald. Ik denk dat Mechelen ook met de problematiek wordt geconfronteerd. De fietsen die zes maanden moeten blijven staan, worden niet meer afgehaald. Voor de steden zijn er zeer hoge kosten verbonden aan het feit dat ze de fietsen zo lang bij moeten houden. Men moet rekening houden met een oppervlakte van 1,5 vierkante meter per fiets, wat betekent dat de capaciteit altijd groter moet worden. Vandaar het wetsvoorstel om de tijdsspanne van zes maanden te halveren en te herleiden tot drie maanden, uitsluitend voor de fiets, die een uitzondering wordt in de wet.

 

Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik wil iedereen bedanken die het voorstel heeft gesteund. Ik ben er ook van overtuigd dat het op zeer grote bijval zal kunnen rekenen in het halfrond, vooral omdat de steden door het voorstel zullen kunnen besparen op een aantal investeringen en die besparingen zullen kunnen aanwenden om betere fietspaden, betere fietsstallingen en kortweg een grotere veiligheid voor de fietser tot stand te brengen.

 

13.05  Özlem Özen (PS): Monsieur le président, chers collègues, si ce thème semble léger au premier abord, le problème pratique posé par cette contrainte pour les administrations communales de conserver pendant six mois les objets trouvés ou enlevés en raison des nuisances occasionnées est important.

 

Lorsqu'il est question de vélos, l'on peut comprendre d'autant plus la dimension de cette problématique. Cette obligation requiert des lieux de stockage considérables Or, nos villes se trouvent rapidement confrontées à plusieurs milliers de bicyclettes à entreposer, ce qui génère un coût très élevé pour elles.

 

De plus, comme vous l'avez dit, la majorité des vélos sont récupérés dans le mois du vol ou de l'oubli. Les bicyclettes n'ayant pas été récupérées après trois mois ne le sont plus. Ces coûts ne sont donc plus justifiés au-delà de trois mois.

 

Le vol de vélos constitue, avec 150 000 vols annuels supposés, la forme de vol de moyens de transport la plus fréquente, loin devant le vol de voitures. Pour se faire une idée du phénomène, une ville comme Gand doit stocker plus de 7 000 vélos trouvés par la police et qui attendent leur propriétaire éventuel. Le coût de ce stockage se chiffre en dizaines de milliers d'euros.

 

Le texte soumis aujourd'hui au vote limite le délai de conservation des bicyclettes par les communes à trois mois au lieu des six mois actuellement prévus. Cela permettra à de nombreuses administrations communales d'économiser des frais importants, et aux personnes qui se fournissent en vélos de seconde main de faire éventuellement une bonne affaire. Mieux encore: ces vélos peuvent faire l'objet de dons à des associations ou à des familles en difficulté, et faire le bonheur de certains, ce qui n'est pas négligeable. C'est quasiment sans impact pour les propriétaires des vélos, raison pour laquelle mon groupe soutiendra cette proposition.

 

Le président: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion générale est close.

De algemene bespreking is gesloten.

 

Discussion des articles

Bespreking van de artikelen

 

Nous passons à la discussion des articles. Le texte corrigé par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (2234/6)

Wij vatten de bespreking aan van de artikelen. De door de commissie verbeterde tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2234/6)

 

L'intitulé a été modifié par la commission en "proposition de loi modifiant, en ce qui concerne la conservation des bicyclettes, l'article 2 de la loi du 30 décembre 1975 concernant les biens trouvés en dehors des propriétés privées ou mis sur la voie publique en exécution de jugements d'expulsion".

Het opschrift werd door de commissie gewijzigd in "wetsvoorstel tot wijziging van artikel 2 van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen tot uitzetting wat de bewaring van fietsen betreft".

 

La proposition de loi compte 2 articles.

Het wetsvoorstel telt 2 artikelen.

 

Aucun amendement n'a été déposé.

Er werden geen amendementen ingediend.

 

Les articles 1 et 2 sont adoptés article par article.

De artikelen 1 en 2 worden artikel per artikel aangenomen.

 

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

 

14 Projet de loi réglementant les qualifications requises pour poser des actes de médecine esthétique non chirurgicale et de chirurgie esthétique (2577/1-6)

- Proposition de loi visant à encadrer et à réglementer la pratique et la publicité de la chirurgie et de la médecine esthétique (783/1-2)

14 Wetsontwerp tot regeling van de vereiste kwalificaties om ingrepen van niet-heelkundige esthetische geneeskunde en esthetische heelkunde uit te voeren (2577/1-6)

- Wetsvoorstel tot reglementering van de praktijkvoering en reclame inzake cosmetische chirurgie en geneeskunde (783/1-2)

 

Transmis par le Sénat

Overgezonden door de Senaat

 

Proposition déposée par:

Voorstel ingediend door:

Thierry Giet, Colette Burgeon, Franco Seminara, Marie-Claire Lambert, Yvan Mayeur

 

Discussion générale

Algemene bespreking

 

La discussion générale est ouverte.

De algemene bespreking is geopend.

 

14.01  Marie-Claire Lambert, rapporteur: Monsieur le président, chers collègues, notre commission, après avoir traité du volet relatif à l'encadrement de la publicité en matière de médecine et de chirurgie esthétique, s'est attelée à l'examen du projet de loi réglementant les qualifications requises pour poser des actes de médecine esthétique non chirurgicale et de chirurgie esthétique. À ce projet était jointe la proposition de loi du groupe socialiste visant à encadrer et réglementer la pratique et la publicité de la chirurgie et de la médecine esthétique.

 

La ministre de la Santé a rappelé lors de son exposé introductif que, vu l'absence de cadre légal entourant la pratique de l'esthétique médicale et l'engouement des personnes à recourir à ce type d'intervention, il devenait urgent de prendre des mesures, d'une part, pour garantir la bonne qualité de nos soins de santé et, d'autre part, pour protéger les patients.

 

Mme Onkelinx a indiqué que ce projet émanant du Sénat a mis près de cinq ans pour aboutir et qu'il est le fruit d'une intense concertation avec les professionnels du secteur. Il permet d'opérer une distinction claire entre médecine esthétique non chirurgicale et chirurgie esthétique. Il instaure un système pyramidal d'habilitation où chaque spécialiste est autorisé à poser certains actes en fonction de ses compétences. Enfin, le projet garantit au patient une information complète et détaillée et ce, préalablement à toute intervention. La protection des patients mineurs est également fortement améliorée.

 

L'ensemble des intervenants ont soutenu le projet de loi dans son objectif. Mme Schyns a ainsi mis en exergue ses points positifs tels que l'accompagnement des patients, l'information de ceux-ci et spécialement des mineurs et l'évolution garantie de la réglementation aux techniques.

 

Certains intervenants ont insisté sur le fait que la ligne de démarcation entre chirurgie esthétique et médecine esthétique n'est, toutefois, pas si évidente et qu'elle évolue d'ailleurs en fonction des techniques médicales. La qualification d'esthétique pour un traitement ne va pas de soi.

 

Par ailleurs, concernant le champ d'application du texte, la question de savoir si le maquillage permanent est visé a été soulevée. La ministre y a répondu par la négative, étant entendu que le maquillage permanent doit être considéré comme une forme de tatouage et est donc régi par des dispositions réglementaires particulières.

 

En ce qui concerne la création du nouveau titre professionnel particulier relatif aux médecins spécialistes en médecine esthétique non chirurgicale, certains membres se sont interrogés sur la durée de la formation et le contenu de celle-ci.

 

M. Bacquelaine a également souhaité attirer l'attention sur le fait que de nombreux médecins généralistes ne désireront pas solliciter ce titre professionnel alors même qu'ils sont formés à la discipline et qu'ils oeuvrent aujourd'hui à la plus grande satisfaction de leurs patients.

 

Pour répondre à cette inquiétude, un amendement a été déposé qui permet, via les mesures transitoires, de laisser la possibilité aux médecins généralistes pouvant justifier d'une expérience déterminée de poursuivre leur pratique dans le domaine de l'esthétique. La ministre a souscrit à cet amendement.

 

Par ailleurs, M. Bacquelaine, Mmes Somers, Schyns et Detiège et moi-même avons introduit un amendement permettant aux médecins généralistes qui souhaitent se spécialiser en médecine esthétique non chirurgicale de continuer à exercer la médecine générale pendant la formation et pendant les deux années qui suivent l'obtention du titre. Au terme de ces deux ans, le médecin devra faire le choix entre la pratique exclusive de la médecine générale ou celle de la médecine esthétique non chirurgicale. La ministre, là aussi, s'est dite favorable à cet amendement.

 

Mme Van Gool s'est interrogée sur le précédent ainsi créé par la loi, à savoir la mise en place d'une niche médicale au profit exclusif d'une catégorie de médecins spécialistes. La ministre a répondu que les dérives constatées sur le terrain, dérives pouvant mettre la santé des patients en danger, justifient pleinement l'option prise.

 

Mme Somers a demandé à la ministre s'il n'était pas opportun de définir via l'arrêté royal les formations que devront suivre les esthéticiens en vue d'être habilités à pratiquer certaines techniques d'épilation jugées invasives mais aussi les techniques elles-mêmes. La ministre a estimé que le texte tel que rédigé, en prévoyant des exceptions à l'interdiction générale, était suffisant.

 

Tous les intervenants se sont réjouis des mesures prises en matière de renforcement de l'information destinée aux patients. Divers amendements ont été déposés dont un de Mme Schyns et consorts qui a bénéficié du soutien de la ministre. Ce dernier amendement avait pour objectif d'alléger les tâches administratives des praticiens qui, s'ils posent plusieurs actes identiques dans le cadre d'un même traitement, ne devront se plier qu'une seule fois à l'obligation relative au compte rendu.

 

Pour ma part, j'ai aussi sollicité des éclaircissements sur les raisons ayant motivé l'imposition du plafond de 1 000 euros à partir duquel l'évaluation des frais doit être effectuée. La ministre a indiqué que les actes ainsi visés et pour lesquels il est parfois difficile de déterminer à l'avance, par exemple, la quantité de produit nécessaire, relèveraient de la chirurgie esthétique et non de la médecine esthétique. J'ai souhaité m'assurer que les frais annexes tels que les frais d'hospitalisation seraient également visés par le devis, ce qui a été confirmé.

 

Mmes De Bont, Snoy et Wouters se sont interrogées sur la composition du Conseil de l'esthétique médicale qui ne garantit pas, selon les intervenantes, l'indépendance de l'expertise.

 

Enfin, nous avons été nombreux à appeler la ministre à rapidement aborder le troisième volet de la problématique relatif à l'encadrement des établissements dans lesquels ces actes de chirurgie et de médecine esthétiques peuvent être posés. Pour ma part, j'ai rappelé que la proposition de loi de mon groupe, jointe au projet de loi, visait également cet aspect de la problématique. Mme Detiège a, quant à elle, indiqué que cela relevait de la compétence des Régions.

 

L'ensemble du projet de loi a été adopté par 10 voix pour et 4 abstentions.

 

Je voudrais, maintenant, monsieur le président, m'exprimer au nom de mon groupe.

 

Comme j'ai déjà indiqué, cela fait longtemps que le groupe socialiste s'inquiète des dérives constatées dans le domaine de l'esthétique médicale. La qualité des soins posés, le mercantilisme de cette pratique, la vulnérabilité des patients y ayant recours sont autant d'éléments qui nous ont poussés, dès 2007, à déposer une proposition de loi visant à réglementer la pratique de la médecine et de la chirurgie esthétiques.

 

Six ans plus tard, une réglementation est sur le point de voir le jour. La pratique étant déjà bien installée sur le terrain, il a fallu beaucoup de temps, de tact, de persévérance pour faire admettre à tous qu'il était nécessaire, au nom de la sécurité des patients et de la qualité de nos soins de santé, de réglementer ce domaine si particulier de la médecine.

 

La ministre de la Santé a réalisé un travail extraordinaire. Elle a su mettre toutes les personnes concernées autour de la table et trouver un consensus pour que la qualité des soins et la protection du patient priment avant tout le reste.

 

Vu l'hétérogénéité des actes visés, l'hétérogénéité des acteurs concernés, cette concertation ne pouvait être simple. Des médecins généralistes, des médecins de diverses spécialités, des non-médicaux comme les esthéticiens ont été mis autour de la table et tous, de manière constructive je crois, ont contribué à l'élaboration de cette réglementation.

 

Le système pyramidal d'habilitation choisi, qui habilite les prestataires de soins à poser des actes spécifiques selon leur domaine de compétences, est pleinement justifié. C'est le modèle pour lequel nous avions d'ailleurs opté dans notre proposition de loi.

 

Comment peut-on admettre que légalement aujourd'hui, les actes d'esthétique médicale – y compris les actes de chirurgie les plus lourds – puissent être accomplis par toute personne titulaire du diplôme de docteur en médecine? Par exemple, aujourd'hui, un ophtalmologue peut poser des prothèses mammaires. Je crois que personne ne trouvera cela normal, et en tout cas pas le groupe socialiste.

 

Le projet de loi en question, tout comme la proposition que nous avions déposée, réglemente les informations qui devront désormais obligatoirement être délivrées par les prestataires à leurs patients. Ceci est fondamental. Vu l'engouement, voire la banalisation de ces actes, les patients ont tendance à perdre de vue les risques pourtant afférents.

 

Ces risques ne sont pas anodins et peuvent avoir des conséquences dramatiques et durables. La santé du patient peut être altérée, son aspect corporel, au lieu d'être amélioré, peut-être dégradé. Et ceci peut arriver en dépit de toutes les compétences du médecin qui pose les actes. Il est donc important de rappeler tout cela au patient, de lui laisser le temps de réfléchir pour que sa décision soit, in fine, dûment pesée.

 

Pour conclure, monsieur le président, chers collègues, je rappellerai le souhait de mon groupe de voir se dessiner le plus rapidement possible un cadre réglementaire relatif aux normes sanitaires requises s'appliquant aux établissements dans lesquels ces actes sont posés.

 

Aujourd'hui, on ignore où ces actes techniques, voire chirurgicaux sont posés. Il n'existe pas d'enregistrement de ces établissements, pas de normes minimales en matière d'organisation matérielle, d'organisation technique ou encore en matière de prise en charge des personnes durant l'intervention et durant l'hospitalisation qui suit. Cela doit changer et ce chantier doit être la prochaine étape.

 

Chers collègues, c'est donc sans surprise que mon groupe soutient le projet de loi et se réjouit de son adoption toute prochaine.

 

14.02  Ingeborg De Meulemeester (N-VA): Mijnheer de voorzitter, geachte collega’s, om te beginnen wil ik duidelijk stellen dat onze fractie tevreden is dat er werk wordt gemaakt van regulering van de esthetische geneeskunde.

 

We werden in het verleden regelmatig geconfronteerd met allerhande excessen die niet passen in onze reguliere geneeskunde. Zo is het een goede zaak dat er veel nadruk wordt gelegd op het goed en correct informeren van de patiënt. Dat zou trouwens bij alle ingrepen moeten gelden, of ze nu van esthetische aard zijn of niet. Ook de strenge voorwaarden voor het uitvoeren van ingrepen bij minderjarige patiënten kunnen wij zeker steunen.

 

Ondanks het feit dat dit wetsontwerp enkele interessante onderdelen behandelt, vrezen we echter dat dit niet meteen zal leiden tot een verbetering van de kwaliteit van de zorg. Ik geef een voorbeeld. Het wetsontwerp stelt dat de keuze van de arts die een esthetische ingreep mag doen de kwaliteit zal verbeteren. Dat is zeker een eerste stap in de goede richting maar deze bepaling blijft wat onze partij betreft te beperkt. De kwaliteit wordt niet enkel bepaald door de kunde van de arts maar ook door de ervaring van het verplegend personeel, de uitrusting van de lokalen en de ziekenhuizen waar die ingrepen plaatsvinden en dergelijk meer. Het is voor mijn fractie een gemiste kans dat deze aspecten niet aan bod komen in het wetsontwerp.

 

Een ander mogelijk probleem met het ontwerp is de opdeling tussen esthetische en niet-esthetische geneeskunde die, wat ons betreft, redelijk arbitrair te noemen is. Een ingreep met een algemeen bepaald therapeutisch nut mag in principe door elke arts uitgevoerd worden. Indien deze ingreep echter een zuiver esthetische reden heeft, mogen enkel die artsen met de juiste kwalificaties deze uitvoeren. In het eerste geval is er geen probleem met de kwaliteit van de veiligheid van de patiënt, in het tweede geval is dat er wel als de verkeerde arts de ingreep uitvoert. We vrezen dan ook dat deze opdeling tot veel problemen zal leiden. We hebben hierover reeds enkele vragen gesteld aan de minister, maar deze tweedeling kon nooit grondig verantwoord worden. Wat mij betreft, blijft het dus erg onduidelijk hoe men erop zal toezien dat niet ten onrechte therapeutisch nut geclaimd wordt voor een ingreep om aan de bepalingen van deze wet te ontsnappen.

 

Geachte collega’s, samengevat is dit wetsontwerp, wat onze partij betreft, een stap in de goede richting maar ontbreken er nog zeer belangrijke zaken om echt een substantiële bijdrage te kunnen leveren aan de kwaliteit van de geleverde zorg. Om deze reden zullen wij ons dan ook onthouden bij de stemming over dit wetsontwerp.

 

14.03  Nik Van Gool (CD&V): Geachte voorzitter, geachte collega’s, het wetsontwerp dat ter stemming voorligt, werd ons overgezonden door de Senaat. Na de invoering van het verbod op reclame voor cosmetische ingrepen wordt dit een tweede belangrijke stap. De Senaat heeft, over de partijgrenzen heen, een regeling uitgewerkt inzake de vereiste beroepskwalificaties om ingrepen van niet-heelkundige esthetische geneeskunde en esthetische heelkunde te mogen uitvoeren.

 

Het vakgebied van wat ik gemakkelijkheidhalve de esthetische geneeskunde zal noemen, is veel ruimer dan plastische chirurgie, en is de jongste 20 jaar enorm geëvolueerd op medisch-technologisch vlak. De jongste 10 jaar is zij zelfs een hype geworden, en sterk gemediatiseerd. Dat heeft voor- en nadelen. Enerzijds, wordt er openlijk over gepraat. Zij hoort niet langer thuis in het wereldje van de happy few of de BV’s. Anderzijds, wordt de druk verhoogd bepaalde schoonheidsidealen na te streven, en vergeet men vaak de medische aspecten van de heelkundige ingrepen. Er zijn steeds risico’s aan verbonden. Er kunnen complicaties optreden, en zij zijn geen wondermiddelen die alles oplossen. Zelfs een op het eerste gezicht ongevaarlijke laserbehandeling kan slecht aflopen.

 

Zowel de plastische en de reconstructieve chirurgie en de esthetische heelkunde, bijvoorbeeld na zware brandwonden of aangeboren afwijkingen, als de louter esthetische niet-heelkundige ingrepen, bijvoorbeeld ouderdomsverschijnselen wegwerken, moeten op een even kwaliteitsvolle manier uitgevoerd kunnen worden.

 

Dit wetsvoorstel voert daarom een nieuwe bijzondere beroepstitel in, met een bijhorende opleiding: specialist in de niet-heelkundige esthetische geneeskunde. Het bakent de werkterreinen van de verschillende specialisten af: tandarts, specialist in de plastische, reconstructieve, esthetische heelkunde, dermatoloog enzovoort.

 

Zo ontstaat een piramide, een cascadesysteem, een rangschikking van specialisten. Volgens sommigen houdt deze een discriminatie in tussen de zorgverleners onderling en de algemene en esthetische geneeskunde. Dit onderscheid is echter ingegeven door wanpraktijken uit het verleden en door de bezorgdheid de patiënt te beschermen. Die bezorgdheid delen wij allen.

 

De beroepsgroep van de huisartsen viel hier echter uit de boot. Om die lacune weg te werken, heeft de heer Bacquelaine twee amendementen toegelicht.

 

Vijf jaar rechtmatige praktijkervaring is voldoende om de niet-heelkundige esthetische geneeskunde te kunnen blijven uitvoeren. De huisartsen die ervoor kiezen een bijkomende opleiding tot specialist niet-heelkundige esthetische geneeskunde, de nieuwe BBT, te volgen, mogen tijdens hun opleiding hun beroep van huisarts voortzetten. Dat zijn twee positieve aanvullingen.

 

Wij hebben wel moeite met de regeling dat de huisartsen tot slechts twee jaar na het behalen van die bijzondere beroepstitel beide beroepen mogen uitoefenen. Na twee jaar dienen zij de keuze te maken tussen huisarts of specialist. CD&V heeft zich daarop onthouden omdat dat cumulatieverbod en die keuzeverplichting er niet zijn in andere domeinen. Wij geven er de voorkeur aan de mogelijkheid om te cumuleren onbeperkt in de tijd open te laten.

 

Ik verwijs daarvoor graag naar andere voorbeelden waar de cumulatie van twee disciplines binnen de geneeskunde wel kan. Een arts die de specialisatie jeugd- en gezondheidszorg gestudeerd heeft en vanuit die discipline werkzaam is in een consultatiebureau van Kind en Gezin of in een CLB kan dat werk rustig combineren met een huisartsenpraktijk. Een arts die de opleiding van huisarts achter de rug heeft en na verloop van tijd nog arbeidsgeneeskunde gaat studeren, kan ook beide blijven combineren.

 

Voor CD&V is, naast de beroepskwalificatie, het tweede onderdeel van het ontwerp heel belangrijk. Alle patiënten moeten op een respectvolle manier benaderd worden. Door bepaalde tv-reportages kon dat punt de laatste jaren in vraag gesteld worden. Daarom staan wij positief ten aanzien van de artikelen die de definitie van geneeskunde in het KB nr. 78 en de definitie van gezondheidszorg in de wet van de patiëntenrechten wijzigen. Voortaan worden ingrepen zonder therapeutisch doel, enkel bedoeld om het uiterlijk te veranderen, ook tot dat toepassingsgebied gerekend. Elke ingreep kan immers voor de patiënt een wereld van verschil maken. Elke ingreep kan helend en dus ook therapeutisch zijn.

 

Het wetsontwerp schenkt volgens ons dan ook terecht aandacht aan patiëntenbescherming. Het voorafgaand goed informeren over de techniek, de risico’s, de aard van het product of het implantaat en de prijs wordt nu wettelijk verankerd, evenals de bescherming van de minderjarige en het inbouwen van een wachttijd tussen het eerste consult, waarmee de informatie wordt gegeven, en het uitvoeren van de ingreep.

 

Wij hebben daarbij wel de bezorgdheid geuit dat wij hopen dat artsen dat niet zullen misbruiken om bij het optreden van een complicatie hun verantwoordelijkheid te ontlopen.

 

Met het voorliggend wetsontwerp worden er binnen het domein van de esthetische geneeskunde enkele grenzen afgebakend waarbinnen huisartsen, schoonheidsspecialisten en specialisten of houders van de bijzondere beroepstitel al dan niet heelkundige esthetische ingrepen kunnen uitvoeren. Kwaliteitsvolle zorg en patiëntenbescherming vormen de uitgangspunten. Volgens CD&V is er dienaangaande een zeer goed evenwicht gevonden in dit wetsontwerp.

 

De voorzitter: Mevrouw Van Gool, proficiat voor uw eerste tussenkomst in de plenaire vergadering van de Kamer. (Applaus)

 

14.04  Daniel Bacquelaine (MR): Monsieur le président, mes chers collègues, le projet qui nous est soumis aujourd'hui s'inscrit dans l'ensemble des mesures d'encadrement de l'esthétique médicale et de la chirurgie esthétique, que nous abordons depuis quelques mois. En effet, nous avons adopté il y a peu un projet, voté d'abord par le Sénat à l'instigation de Dominique Tilmans, sur la publicité relative à ces deux domaines.

 

Le présent projet constitue en quelque sorte le deuxième volet de cette question, avec une réglementation du secteur visant à encadrer les compétences des praticiens, mais aussi avec comme motivation principale la préservation des intérêts et la protection du patient.

 

Les qualifications requises pour procéder aux actes sont cependant une matière extrêmement complexe. Je pense qu'on l'a quelque peu survolée et que ce projet nécessitera très vraisemblablement des adaptations dans les prochains mois. En effet, on va très vite se rendre compte que beaucoup d'aspects de ce projet de loi vont être extrêmement difficiles à mettre en œuvre. C'est un premier pas dans la bonne direction, mais qui nécessitera rapidement une amélioration. Pourquoi? Parce qu'il est toujours très délicat de créer des catégories d'actes que seuls quelques médecins peuvent pratiquer en fonction de leur spécialité.

 

Nous avons toujours été confrontés à cette difficulté, que nous avons résolue pour l'essentiel au moyen du Code de déontologie. Je rappelle que celui-ci limite la liberté de pratique, même s'il s'appuie sur des principes essentiels de liberté thérapeutique. Il fixe les restrictions déontologiques aux actes médicaux. Son article 35, § b, prévoit notamment que "le médecin ne peut outrepasser sa compétence".

 

Dans l'article 141 du même Code: "Le médecin doit être conscient des limites de ses connaissances et possibilités. Il ne peut agir qu'en fonction de celles-ci". Si le médecin agit en dehors de son champ de compétence, quelle que soit sa spécialisation, sa responsabilité peut toujours être mise en cause sur le plan disciplinaire, mais aussi pénal et/ou civil.

 

Il me semble que cette articulation, cette structuration de la responsabilité médicale sur le plan déontologique a permis, jusqu'à présent, de faire en sorte que chacun pratique dans sa sphère de compétence et travaille en fonction des connaissances qu'il a acquises lors de son cursus.

 

Ici, on quitte cette façon de concevoir la liberté thérapeutique. Pour la première fois, on saucissonne un domaine de la médecine. J'insiste: c'est la première fois depuis des temps immémoriaux. Il s'agit donc d'un changement complet de paradigme dont la commission n'a pas toujours bien saisi l'importance, me semble-t-il. J'ai attiré l'attention sur cet élément et je le répète aujourd'hui, car j'estime qu'il doit figurer au rapport et qu'il déterminera un réexamen ultérieur de ce texte.

 

Ainsi, le domaine de la médecine esthétique est saucissonné en créant un nouveau titre: médecin spécialiste en médecine esthétique non chirurgicale. Il est donc mis en place un système de pyramide d'habilitations, restreignant en quelque sorte la liberté thérapeutique des prestataires de soins, telle qu'actuellement pratiquée. En conséquence, le domaine sera expressément réservé alors que, jusqu'à présent, cette réservation s'effectuait sur un plan de la conscience du médecin et de sa déontologie.

 

Selon moi, il s'agit d'un autre type d'organisation qui rendra nécessaire de retravailler ce texte à l'avenir.

 

J'ai voulu introduire quelques amendements à ce texte pour sauvegarder l'essentiel, oserai-je dire. En effet, ce texte, tel que voté par le Sénat, ce qui me semble sidérant et qui augure de sa disparition sans doute, fait en sorte qu'un médecin expérimenté de 10, 15 ou 20 ans, qui excellait dans une certaine pratique, se voit d'un coup interdit de pratique dans ce domaine, alors qu'il constitue parfois l'essentiel de son activité.

 

On n'avait jamais vu cela! Je ne pense pas qu'il y ait de rétroacte dans la société belge depuis 1830. Pour une fois, le Sénat a jugé cela intelligent. Nous avons rectifié et nous avons fait en sorte qu'on respecte la compétence et l'expérience acquises par des médecins pendant de très longues années. Ces médecins pourront, s'ils peuvent justifier leur compétence et leur formation, continuer à pratiquer les actes qu'ils pratiquaient précédemment, nonobstant l'adoption de cette nouvelle loi.

 

On a également permis que des médecins, au moment de leur formation en médecine esthétique non chirurgicale, bénéficient d'un temps de réflexion ou d'analyse des motivations pendant un certain nombre d'années avant d'opter définitivement vers l'une ou l'autre spécialisation. Je pense d'ailleurs que, pour beaucoup d'entre eux, ce sera une décision extrêmement difficile à prendre car à l'heure actuelle, les actes esthétiques constituent rarement la majorité de la pratique des médecins. La médecine esthétique non chirurgicale est une pratique part-time.

 

Deux amendements ont été déposés en commission. Ils améliorent ce texte et permettent de le rendre 'buvable'. C'est la raison pour laquelle je le voterai, même si je vous avoue que ce ne sera pas avec énormément d'enthousiasme.

 

14.05  Maya Detiège (sp.a): Het verheugt mij dat wij vandaag over het wetsontwerp inzake esthetische chirurgie kunnen stemmen.

 

Immers, destijds droomde ik ervan – ik heb dit ook in commissie gezegd –, nadat ik eerst paracommando wilde worden, om plastisch chirurg te worden. Ik dacht immers dat ik dan iemand die zwaar verminkt is na een verkeersongeval, opnieuw een toekomst kon geven door hem te opereren en opnieuw mooi te maken. Ik vond dat een heel nobel gegeven.

 

Maar inzake plastische chirurgie rijzen er hier twee problemen. Ten eerste, is er geen wetgeving in België die bepaalt wie wel en wie niet een ingreep mag doen. Ten tweede, is er sprake van een ware wildgroei, een fenomeen dat overgewaaid is uit andere Europese landen en de VS.

 

Nadat een werkgroep in de Senaat, op initiatief van mevrouw Temmerman en mevrouw Tilmans zich over de problematiek had gebogen – waarvoor ik hen bedank – besliste de Kamer werk te maken van een wettelijke regeling.

 

Ik ben enorm blij dat wij vandaag duidelijk kwalificaties omschrijven voor artsen die esthetische ingrepen doen, want die waren er niet. Zo komen er eindelijk voorwaarden met betrekking tot vereiste beroepstitels en opleidingen. Vóór onderhavig voorstel kon gelijk wie aan de slag op het vlak van plastische chirurgie. Een tandarts bijvoorbeeld – ik geloofde het zelf niet – die na zijn uren borstvergrotingen doet of een schoonheidsspecialiste die onder verdoving medische ingrepen uitvoert, dat kan na vandaag niet meer.

 

Door gebrek aan regelgeving is er een wildgroei aan onnodige en gevaarlijke ingrepen ontstaan en kunnen knoeiers straffeloos ontkomen. Om de zoveel weken duikt er weer een voorval op waarbij een esthetische ingreep helemaal misloopt.

 

Collega’s, dat moet stoppen. De ingrepen van plastische chirurgen kunnen een grote impact hebben op het leven van patiënten. Het is dan ook belangrijk dat ze op een correcte en veilige manier gebeuren.

 

Het ontwerp met strengere kwalificaties voor artsen past in een drieluik van maatregelen, die de sector moeten reguleren.

 

Een eerste stap was het verbod op reclame voor schoonheidsingrepen, twee jaar geleden. Daardoor is het in België sinds augustus 2011 verboden om plastische ingrepen te promoten. Dat liep de spuigaten uit.

 

Zo vielen in januari van dit jaar inspecteurs van Volksgezondheid nog binnen in privékliniek Clinica Aesthetica, omdat daar de borstvergrotingen in de solden gingen via koopjeswebsite Groupon. Geneeskunde, ook esthetische, mag geen commercieel product zijn. Het is daarom goed dat er in ons land tegen wordt opgetreden, in tegenstelling tot andere landen, zoals Nederland.

 

Na het reclameverbod en de vandaag definitief goedgekeurde kwalificatievereisten, moet de wetgever zo vlug mogelijk nog een regeling uitwerken, namelijk een betreffende kwaliteitsnormen voor privéklinieken en schoonheidsinstituten. Zo kunnen plastisch chirurgen op dit moment nog altijd kiezen waar zij een ingreep uitvoeren. Dat kan bijvoorbeeld in een garagebox, in achterkamertjes of aan de rand van een zwembad, waar een botoxparty kan worden gehouden. In dat soort omgevingen – dit hoef ik niet uit te leggen – is er geen enkele controle op de ingreep mogelijk en is de veiligheid van de patiënt vaak niet gegarandeerd. Die extra-murosregels zullen in overleg met de Gewesten opgesteld moeten worden, aangezien die momenteel bevoegd zijn voor het toezicht op de kwaliteitsnormen in zorginstellingen.

 

Collega’s, wij zijn erover tevreden dat wij vooruitgang boeken in het dossier en dat de overheid de ogen heeft geopend voor de maatschappelijke realiteit van de esthetische chirurgie en ingrijpt. Wij kunnen voortaan misbruiken beter voorkomen en bestraffen. Door geen normen en regels uit te zetten, was er de voorbije jaren een wildgroei in de sector, waardoor knoeiers die heel wat schade veroorzaakten, konden ontkomen. Daar maken wij vandaag een einde aan.

 

14.06  Rita De Bont (VB): Ook onze fractie is het in grote mate eens met het voorliggend wetsontwerp, dat de patiënt die een esthetische behandeling moet of wil ondergaan, beschermt. Het is geen overbodige luxe dat er normen worden vastgelegd om de kwaliteit van de behandeling te garanderen en dat de patiënt zo goed mogelijk moet worden geïnformeerd. Ik wil dan ook degenen danken die er veel tijd in hebben gestoken om het wetsontwerp tot een goed einde te brengen.

 

Daarbij veronderstel ik dat de meerderheid het wetsontwerp vandaag wel zal steunen, maar ik betreur dat er geen rekening werd gehouden met een paar opmerkingen van mijn fractie, die eigenlijk toch het wetsontwerp hadden kunnen verbeteren.

 

Eerst en vooral kan met uit de in artikel 2 opgenomen definitie van niet-heelkundige esthetische geneeskunde niet duidelijk afleiden of permanente maquillage, die ook wordt aangewend voor tepelhofreconstructie en littekencorrectie, ook onder de wet valt en of dat dan ook nog kan worden uitgevoerd door de hiervoor speciaal opgeleide schoonheidsspecialisten. Voor permanente ontharing, wat meestal ook geen medische ingreep is, wordt er in het ontwerp immers wel uitdrukkelijk vermeld dat schoonheidsspecialisten die hiervoor gebruikmaken van een laser van klasse 4, of van fel pulserend licht, en hiertoe de gepaste opleiding hebben genoten, die handeling wel mogen uitvoeren.

 

In artikel 6 wordt trouwens vermeld dat de Koning, na advies van de Raad voor Medische Esthetiek, de niet-heelkundige esthetische geneeskunde of de esthetische heelkundige ingrepen nader kan omschrijven. Die raad moet echter nog worden opgericht en hij zou dan de lijst van de niet-heelkundige esthetische ingrepen vastleggen.

 

Het is inderdaad noodzakelijk om te omschrijven wat men onder esthetische ingrepen verstaat. Het onderscheid tussen esthetische en curatieve ingrepen is, zoals door verschillende collega’s reeds werd aangehaald, niet altijd zo eenvoudig en dat kan tot rechtsonzekerheid leiden voor bepaalde artsen. In dat verband heeft onder andere ook collega Bacquelaine erop verwezen dat de wet heel snel zal moeten worden aangepast.

 

De oprichting van zo'n raad is in ieder geval volledig in tegenstrijd met het KB van 21 april 1983 tot vaststelling van de nadere regelen voor de erkenning van de geneesheren-specialisten en huisartsen. Ook al zou de Raad voor Medische Esthetiek enkel dienen om de minister te adviseren, zoals de minister in de commissie repliceerde, dan nog blijft de volledige erkenningsmaterie voor geneesheren-specialisten en huisartsen bij de Hoge Raad en de Erkenningscommissie berusten. Eigenlijk zouden zij de minister ter zake dan ook moeten adviseren. Bovendien kan men met een wet geen wijziging aanbrengen in een KB. Nochtans gebeurt dat in onderhavige wettekst regelmatig en dat werd ook aangehaald door de Raad van State.

 

In ieder geval, ingevolge de in de commissie hieromtrent geformuleerde opmerkingen, is voor de schoonheidsspecialisten de onzekerheid gedeeltelijk van de baan door de uitdrukkelijke verklaring van de minister dat permanente make-up, beschouwd als een vorm van tatoeage zonder dat het dit is, wordt geregeld bij de specifieke behandeling in verband met de tatoeages. Het ressorteert dus niet onder het door de Senaat overgezonden wetsontwerp.

 

Met mijn amendement wilde ik eigenlijk duidelijkheid verschaffen in het wetsontwerp zelf. Vooral wilde ik de aanzet geven om de opleiding die men hiervoor gekregen moet hebben, ook te laten reglementeren. Die vraag komt vanuit de sector zelf. Wellicht zal het Vlaams Parlement hieraan een oplossing bieden. Dit wetsontwerp is op dit vlak eigenlijk een gemiste kans.

 

Een andere verbetering had men kunnen doorvoeren in de artikels 17 en 19 met betrekking tot de informatie aan en de instemming van de patiënt. De verplichting tot verstrekking van duidelijke informatie over alle mogelijke aspecten van de esthetische ingrepen alvorens de patiënt zijn toestemming geeft, is een belangrijk pluspunt van dit wetsontwerp. De manier waarop men dit echter aanpakt is volgens mij niet efficiënt en volledig uit de tijd, met name aan de hand van de opmaak van een schriftelijk verslag dat moet worden gedateerd, door de patiënt ondertekend en door de arts bijgehouden, terwijl artsen en tandartsen tegenwoordig meestal en in toenemende mate enkel een elektronisch dossier van hun patiënten bijhouden.

 

Het was beter geweest de nodige documentatie en een kopie van het verslag aan de patiënt mee te geven, zodat deze in alle rust thuis nog eens zou kunnen overleggen, en hiervan in het patiëntendossier een gecertificeerde melding te maken door gebruik te maken van een hiervoor speciaal in het leven geroepen RIZIV-nummer. Ook de amendementen in dit verband vonden geen gehoor.

 

Dit maakt dat er in dit langverwachte wetsontwerp met betrekking tot esthetische behandelingen toch nog heel wat schoonheidsfoutjes schuilen. Dat is jammer, want het kon anders. Dat is dan ook de reden waarom mijn fractie zich zal onthouden bij de stemming over dit wetsontwerp.

 

14.07  Marie-Martine Schyns (cdH): Monsieur le président, je rejoins nombre de mes collègues sur ce qui a été dit aujourd'hui. Ce projet de loi est une avancée pour la protection des patients. Cependant, il subsiste pas mal de zones d'ombre, qui devront être réglées d'une manière ou d'une autre.

 

Ce projet constitue une avancée parce qu'il protège le patient contre d'éventuelles dérives, cette protection devant rester une priorité. Ce projet de loi comprend des points positifs, notamment l'accompagnement des patients qui veulent recourir à la médecine esthétique. Une information de qualité doit leur être fournie. Cette exigence est notamment renforcée pour les mineurs et c'est essentiel. Un délai de réflexion doit être respecté entre l'information et la réalisation de l'acte. Il faut savoir aussi que la formulation du texte permet une certaine souplesse dans l'adaptation de la législation, notamment en fonction de l'évolution des techniques.

 

Par contre, les zones d'ombre, soulignées également par Mme Fonck et M. Bacquelaine, sont la création de catégories d'actes et la limitation restrictive des médecins y ayant accès.

 

Plusieurs arrêtés royaux devront être rédigés pour permettre l'application de cette loi. Je pense notamment à la distinction entre les actes thérapeutiques et les actes esthétiques. Je pense aussi à la formation des esthéticiens qui devra porter sur l'acquisition des gestes de bonne pratique pour les techniques d'épilation mais surtout pour la sécurité des patients. Dès lors, il conviendra d'être particulièrement attentif lors de l'élaboration de ces arrêtés pour essayer d'éviter que les zones d'ombre dont nous venons de parler à plusieurs reprises persistent.

 

Nous avions soutenu, bien entendu, les amendements déposés par M. Bacquelaine et soutenus par la majorité. Nous avions également déposé un amendement pour alléger la tâche administrative à laquelle sont confrontés les professionnels. En effet, lorsqu'un patient subit un traitement qui nécessite la réalisation répétée d'un même acte aussi bien au niveau de la technique que du produit, il pourra se limiter à rendre un seul compte rendu plutôt que plusieurs.

 

Je le répète, nous serons particulièrement attentifs à la manière dont les arrêtés royaux seront rédigés et à la manière dont ce texte sera mis en œuvre et appliqué.

 

Le président: Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La discussion générale est close.

De algemene bespreking is gesloten.

 

Discussion des articles

Bespreking van de artikelen

 

Nous passons à la discussion des articles. Le texte adopté par la commission sert de base à la discussion. (Rgt 85, 4) (2577/5)

Wij vatten de bespreking van de artikelen aan. De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (2577/5)

 

Le projet de loi compte 25 articles.

Het wetsontwerp telt 25 artikelen.

 

Aucun amendement n'a été déposé.

Er werden geen amendementen ingediend.

 

Les articles 1 à 25 sont adoptés article par article.

De artikelen 1 tot 25 worden artikel per artikel aangenomen.

 

La discussion des articles est close. Le vote sur l'ensemble aura lieu ultérieurement.

De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over het geheel zal later plaatsvinden.

 

Scrutin

Geheime stemming

 

15 Commission de la protection de la vie privée – Nomination des membres (2698/1)

15 Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer – Benoeming van de leden (2698/1)

 

L'ordre du jour appelle le scrutin en vue de la nomination des membres de la Commission de la protection de la vie privée.

Aan de orde is de geheime stemming voor de benoeming van de leden van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

 

La Chambre doit procéder, en vertu des articles 23 et 24 de la loi du 8 décembre 1992 relative à la protection de la vie privée à l'égard des traitements de données à caractère personnel, à la nomination de huit membres effectifs et de huit membres suppléants.

Overeenkomstig artikelen 23 en 24 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, moet de Kamer overgaan tot de benoeming van de acht vaste en de acht plaatsvervangende leden.

 

Le document portant le nom des candidats vous a été distribué (2698/1).

Het stuk met de namen van de kandidaten werd rondgedeeld (2698/1).

 

Les candidats ont été présentés par le Conseil des ministres.

De kandidaten werden voorgedragen door de Ministerraad.

 

Je vous rappelle que la Commission doit être composée d'un nombre égal de membres d'expression française et de membres d'expression néerlandaise.

Ik herinner er u aan dat de Commissie uit een gelijk aantal Nederlandstalige en Franstalige leden moet bestaan.

 

Il y a lieu de voter, pour chaque mandat, en traçant une croix dans la case figurant en regard du nom du candidat choisi. Sont nuls, les suffrages exprimés en faveur de plus d'un candidat par mandat.

Om te stemmen voor elk mandaat, moet men een kruisje in het vakje tegenover de naam van de gekozen kandidaat plaatsen. Zijn ongeldig de stemmen uitgebracht op meer dan één kandidaat per mandaat.

 

Le scrutin étant secret, les bulletins ne peuvent être signés.

Daar de stemming geheim is, mogen de stembiljetten niet worden ondertekend.

 

Nous devons d'abord procéder au tirage au sort d'un ou de deux bureaux de scrutateurs composés chacun de quatre membres qui seront chargés du dépouillement. Je vous propose cependant de désigner les deux secrétaires siégeant au bureau ce jour pour dépouiller les scrutins.

We moeten eerst een of twee bureaus van stemopnemers bij loting samenstellen. Elk bureau bestaat uit vier leden. Ik stel u evenwel voor om voor de stemopneming de twee secretarissen aan te wijzen die heden aan het bureau hebben plaatsgenomen.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus zal geschieden.

 

MM. Wouter De Vriendt et Bart Somers sont désignés pour dépouiller les scrutins.

De heren Wouter De Vriendt et Bart Somers worden aangewezen om de stemmen op te nemen.

 

Je vous propose de procéder au dépouillement des scrutins à la salle des Conférences, en présence des scrutateurs.

Ik stel u voor dat de stembiljetten geteld worden in de Conferentiezaal, in aanwezigheid van de stemopnemers.

 

À l'appel de son nom, chaque membre est prié de venir déposer son bulletin non signé dans l'urne, en montant à la tribune, de ma gauche à ma droite.

Ik verzoek elk lid om bij het afroepen van zijn naam zijn ongetekende stembiljet in de stembus te komen deponeren. Gelieve langs mijn linkerzijde op het spreekgestoelte te komen en dit aan mijn rechterzijde te verlaten.

 

J'invite les secrétaires à procéder à l'appel nominal.

Ik nodig de secretarissen uit de namen af te roepen.

 

Il est procédé à l'appel nominal.

Er wordt overgegaan tot de naamafroeping.

 

Tout le monde a-t-il déposé son bulletin dans l'urne? (Oui)

Heeft iedereen gestemd? (Ja)

 

Je déclare le scrutin clos et invite les scrutateurs à procéder au dépouillement.

De stemming is gesloten. Ik nodig de secretarissen uit over te gaan tot de stemopneming.

 

16 Communication

16 Mededeling

 

Chers collègues, je vous demande quelques minutes d'attention. J'ai transmis cette après-midi une note aux présidents des groupes politiques. La commission de la Défense nationale s'est réunie hier. Elle avait décidé d'organiser une réunion à huis clos au cours de laquelle elle entendrait divers responsables actifs dans les milieux du renseignement de la Défense tant civile que militaire.

 

La décision relative au huis clos a été prise et acceptée de manière collégiale et faisait l'objet d'une mention claire dans l'ordre du jour des commissions. Les personnes entendues en avaient été averties et ont accepté de participer à ces auditions dans ces conditions de confidentialité. Or, le lendemain de la réunion, le contenu des débats a fait l'objet de parutions dans la presse écrite. Des fuites ont donc manifestement eu lieu.

 

Je crois que nous devons toutes et tous déplorer cette situation et, finalement, les conséquences pour notre assemblée ne sont que négatives. De pareilles pratiques, que je regrette, n'incitent en rien, bien au contraire, les éventuels invités à des réunions de ce type à livrer des informations importantes et utiles à l'accomplissement de notre devoir de contrôle. Par ailleurs, la divulgation d'informations à caractère sensible peut profiter aux personnes ou aux organisations citées au cours de ces auditions. Enfin, ces pratiques ternissent fortement l'image et la crédibilité de notre assemblée.

 

Je voudrais simplement vous faire part non seulement de mon mécontentement mais aussi de ma déception. Je voudrais insister auprès des membres de cette assemblée, comme je l'ai fait auprès de chacun des chefs de groupe, pour qu'ils respectent scrupuleusement les consignes relatives aux réunions à huis clos, en rappelant également que les présidents de commission peuvent demander au président de la Chambre que l'on propose de déclarer l'obligation de secret applicable aux informations délivrées lors du huis clos, conformément à l'article 67 du Règlement de notre assemblée, afin de pouvoir sanctionner le (ou les) membre(s) qui violerai(en)t ce secret.

 

Croyez-moi d'expérience, si nous voulons mettre un terme à certains agissements extrémistes au sein de la Défense et de l'armée, il faut garder le secret. J'ai moi-même, à l'époque où j'en avais la responsabilité, mis un terme aux agissements de certains individus au sein de l'armée, mais le secret avait été gardé totalement. J'insiste donc pour qu'il en soit ainsi dans d'autres matières aussi. En plus, on met parfois en difficulté et même on risque la vie de certaines personnes. De grâce, un peu de sérieux et un peu de respect des règlements. Je vous remercie.

 

16.01  Filip De Man (VB): Mijnheer de voorzitter, moeten wij uit de eentalige versie van uw uiteenzetting begrijpen dat men eerder aan Franstalige kant moet zoeken?

 

Le président: Si vous le souhaitez, je peux répéter en néerlandais les propos que je viens de tenir en français.

 

17 Renvoi d'une proposition de loi à une autre commission

17 Verzending van een wetsvoorstel naar een andere commissie

 

Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 20 mars 2013, je vous propose de renvoyer à la commission de Révision de la Constitution et de la Réforme des institutions, la proposition de loi de M. Renaat Landuyt modifiant, en ce qui concerne les juges et les officiers du ministère public, la loi du 2 mai 1995 relative à l'obligation de déposer une liste de mandats, fonctions et professions et une déclaration de patrimoine (n° 42/1).

Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 20 maart 2013, stel ik u voor het wetsvoorstel van de heer Renaat Landuyt tot wijziging, wat betreft de rechters en ambtenaren van het openbaar ministerie, van de wet van 2 mei 1995 betreffende de verplichting om een lijst van mandaten, ambten en beroepen, alsmede een vermogensaangifte in te dienen (nr. 42/1) te verwijzen naar de commissie voor de Herziening van de Grondwet en de Hervorming van de Instellingen.

 

Cette proposition avait été précédemment renvoyée à la commission de l'Intérieur, des Affaires générales et de la Fonction publique.

Dit voorstel werd vroeger verzonden naar de commissie voor de Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus wordt besloten.

 

18 Prise en considération de propositions

18 Inoverwegingneming van voorstellen

 

Vous avez pris connaissance dans l'ordre du jour qui vous a été distribué de la liste des propositions dont la prise en considération est demandée.

In de laatst rondgedeelde agenda komt een lijst van voorstellen voor waarvan de inoverwegingneming is gevraagd.

 

S'il n'y a pas d'observations à ce sujet, je considérerai la prise en considération comme acquise et je renvoie les propositions aux commissions compétentes conformément au règlement.

Indien er geen bezwaar is, beschouw ik deze als aangenomen; overeenkomstig het reglement worden die voorstellen naar de bevoegde commissies verzonden.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus wordt besloten.

 

Conformément à l'avis de la Conférence des présidents du 20 mars 2013, je vous propose également de prendre en considération la proposition de loi de Mme Muriel Gerkens, M. Stefaan Van Hecke, Mme Thérèse Snoy et d'Oppuers et M. Kristof Calvo modifiant la loi du 31 janvier 2009 relative à la continuité des entreprises, afin d'élargir son champ d'application aux agriculteurs exerçant leur activité en personne physique (n° 2713/1).

Renvoi à la commission chargée des problèmes de Droit commercial et économique.

Overeenkomstig het advies van de Conferentie van voorzitters van 20 maart 2013, stel ik u ook voor het wetsvoorstel van mevrouw Muriel Gerkens, de heer Stefaan Van Hecke, mevrouw Thérèse Snoy et d'Oppuers en de heer Kristof Calvo tot wijziging van de wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen, teneinde het toepassingsgebied ervan te verruimen tot de landbouwers die hun activiteit uitoefenen als natuurlijke persoon in overweging te nemen (nr. 2713/1).

Verzonden naar de commissie belast met de problemen inzake Handels- en Economisch Recht.

 

Pas d'observation? (Non)

Il en sera ainsi.

 

Geen bezwaar? (Nee)

Aldus wordt besloten.

 

19 Rapport de la commission des Poursuites (2709/1)

19 Verslag van de commissie voor de Vervolgingen (2709/1)

 

L'ordre du jour appelle la discussion de la demande d'autorisation de poursuites à charge de M. Tanguy Veys (n° 2709/1).

Aan de orde is de bespreking van het verzoek om vervolging ten laste van de heer Tanguy Veys (nr. 2709/1).

 

La parole est à M. Renaat Landuyt, rapporteur.

Het woord is aan de heer Renaat Landuyt, rapporteur.

 

19.01  Renaat Landuyt, rapporteur: Mijnheer de voorzitter, waarde collega’s, bij brief van 27 februari 2013 heeft de procureur-generaal bij het hof van beroep te Gent verzocht om het grondwettelijk verlof, teneinde onze collega Tanguy Veys te kunnen dagvaarden voor de politierechtbank te Brugge.

 

De heer Veys werd op 2 augustus 2012 geverbaliseerd te Brugge toen hij als bestuurder van zijn voertuig werd geflitst met een gemeten snelheid van 137 km per uur, gecorrigeerd tot 128, op een plaats waar de toegelaten snelheid beperkt was tot 70 km per uur.

 

De Kamer heeft de behandeling van dit dossier tijdens haar plenaire vergadering van 7 maart toevertrouwd aan uw commissie die het tijdens haar vergadering van 14 maart heeft onderzocht. Tijdens de vergadering heeft de heer Veys zijn eerder afgelegde verklaring opgenomen in het strafdossier bevestigd, te weten dat hij de inbreuk erkent.

 

Hoewel de heer Veys zich bereid verklaarde een minnelijke schikking te aanvaarden is het de intentie van de procureur des konings van Brugge om, gelet op de richtlijnen inzake snelheidsovertredingen verstrekt door het College van procureurs-generaal en gelet op de houding die tegenover iedere overtreder wordt aangenomen, het betrokken lid te dagvaarden voor de politierechtbank.

 

De toetsing van de meegedeelde feiten aan de criteria van de commissie toont aan dat de voorwaarden voor een opheffing van de parlementaire onschendbaarheid in dit dossier vervuld zijn.

 

Het is dan ook in die zin dat wij de Kamer van Volksvertegenwoordigers adviseren het rapport goed te keuren.

 

Le président: Je vous rappelle que seuls peuvent prendre la parole le rapporteur, le membre intéressé ou un membre le représentant, un orateur pour et un orateur contre (art. 160, § 3 du Règlement).

Ik herinner eraan dat het woord alleen mag worden gevoerd door de rapporteur, door het betrokken lid of een lid dat hem vertegenwoordigt, alsmede door één spreker voor en één spreker tegen (art. 160, § 3 van het Reglement).

 

Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)

Vraagt nog iemand het woord? (Nee)

 

La conclusion de la commission est la suivante:

"Vu la demande formulée par le procureur général près la cour d'appel de Gand;

Vu l'article 59, alinéa 1er, de la Constitution;

Considérant les principes généraux prérappelés;

La commission propose d'accorder l'autorisation constitutionnelle de citer M. Tanguy Veys, membre de la Chambre des représentants, devant le tribunal de police de Bruges".

Het besluit van de commissie luidt als volgt:

"Gelet op het door de procureur-generaal bij het hof van beroep te Gent geformuleerde verzoek;

Gelet op artikel 59, eerste lid, van de Grondwet;

Gelet op de hierboven in herinnering gebrachte algemene principes;

Stelt de commissie voor het grondwettelijk verlof te verlenen om de heer Tanguy Veys, lid van de Kamer van volksvertegenwoordigers, te dagvaarden voor de politierechtbank te Brugge".

 

Tout le monde peut-il se rallier à la conclusion de la commission?

Kan iedereen instemmen met het besluit van de commissie?

 

Pas d'observation? (Non)

La conclusion est adoptée.

 

Geen opmerking? (Nee)

Het besluit wordt aangenomen.

 

20 Demande d'urgence de la part du gouvernement

20 Urgentieverzoek vanwege de regering

 

Le gouvernement a demandé l'urgence conformément à l'article 51 du Règlement lors du dépôt du projet de loi relatif aux sanctions administratives communales (n° 2712/1).

De regering heeft de spoedbehandeling gevraagd met toepassing van artikel 51 van het Reglement, bij de indiening van het wetsontwerp betreffende de gemeentelijke administratieve sancties (nr. 2712/1).

 

Je vous propose de nous prononcer sur cette demande.

Ik stel u voor om ons over deze vraag uit te spreken.

 

L'urgence est adoptée par assis et levé.

De urgentie wordt aangenomen bij zitten en opstaan.

 

Naamstemmingen

Votes nominatifs

 

21 Wetsontwerp tot wijziging van artikel 433quinquies van het Strafwetboek met het oog op het verduidelijken en het uitbreiden van de definitie van mensenhandel (nieuw opschrift) (2607/5)

21 Projet de loi visant à modifier l'article 433quinquies du Code pénal en vue de clarifier et d'étendre la définition de la traite des êtres humains (nouvel intitulé) (2607/5)

 

Overgezonden door de Senaat

Transmis par le Sénat

 

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 1)

Ja

134

Oui

Nee

0

Non

Onthoudingen

0

Abstentions

Totaal

134

Total

 

En conséquence, la Chambre amende le projet de loi. Il sera renvoyé au Sénat. (2607/6)

Bijgevolg amendeert de Kamer het wetsontwerp. Het zal aan de Senaat worden teruggezonden. (2607/6)

 

22 Proposition de rejet faite par la commission de la Justice du projet de loi visant à étendre le dol spécial en ce qui concerne le prélèvement ou le fait de permettre le prélèvement d'organes ou de tissus dans le cadre de la traite des êtres humains (2608/1) (2607/4)

22 Voorstel tot verwerping door de commissie voor de Justitie van het wetsontwerp met het oog op het uitbreiden van het bijzonder opzet van het (laten) wegnemen van organen of weefsels inzake mensenhandel (2608/1) (2607/4)

 

Transmis par le Sénat

Overgezonden door de Senaat

 

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 2)

Ja

132

Oui

Nee

0

Non

Onthoudingen

0

Abstentions

Totaal

132

Total

 

En conséquence, la Chambre adopte la proposition de rejet. Le projet de loi n° 2608 est donc rejeté.

Bijgevolg neemt de Kamer het voorstel tot verwerping aan. Het wetsontwerp nr. 2608 is dus verworpen.

 

23 Wetsontwerp tot wijziging van artikel 433decies van het Strafwetboek ter verduidelijking van de bijzonder kwetsbare positie van een slachtoffer van huisjesmelkerij (2609/3)

23 Projet de loi modifiant l'article 433decies du Code pénal en vue de préciser la situation particulièrement vulnérable de la victime d'un marchand de sommeil (2609/3)

 

Overgezonden door de Senaat

Transmis par le Sénat

 

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 3)

Ja

133

Oui

Nee

0

Non

Onthoudingen

0

Abstentions

Totaal

133

Total

 

En conséquence, la Chambre adopte le projet de loi. Il sera soumis à la sanction royale. (2609/5)

Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp aan. Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd. (2609/5)

 

24 Wetsontwerp inzake de toepassing van het beginsel van de wederzijdse erkenning op vonnissen en probatiebeslissingen met het oog op het toezicht op de probatievoorwaarden en de alternatieve straffen uitgesproken in een lidstaat van de Europese Unie (nieuw opschrift) (2648/3)

24 Projet de loi relatif à l'application du principe de reconnaissance mutuelle aux jugements et décisions de probation aux fins de la surveillance des mesures de probation et des peines de substitution prononcées dans un Etat membre de l'Union européenne (2648/3)

 

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 4)

Ja

134

Oui

Nee

0

Non

Onthoudingen

0

Abstentions

Totaal

134

Total

 

Bijgevolg neemt de Kamer het wetsontwerp aan. Het zal aan de Senaat worden overgezonden. (2648/4)

En conséquence, la Chambre adopte le projet de loi. Il sera transmis au Sénat. (2648/4)

 

25 Proposition de loi modifiant, en ce qui concerne la conservation des bicyclettes, l'article 2 de la loi du 30 décembre 1975 concernant les biens trouvés en dehors des propriétés privées ou mis sur la voie publique en exécution de jugements d'expulsion (nouvel intitulé) (2234/6)

25 Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 2 van de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen tot uitzetting wat de bewaring van fietsen betreft (nieuw opschrift) (2234/6)

 

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 5)

Ja

108

Oui

Nee

0

Non

Onthoudingen

25

Abstentions

Totaal

133

Total

 

En conséquence, la Chambre adopte la proposition de loi. Elle sera transmise en tant que projet au Sénat. (2234/7)

Bijgevolg neemt de Kamer het wetsvoorstel aan. Het zal als ontwerp aan de Senaat worden overgezonden. (2234/7)

 

(Mevrouw Maya Detiège heeft ja gestemd)

 

Raison d'abstention? (Non)

Reden van onthouding? (Nee)

 

26 Projet de loi réglementant les qualifications requises pour poser des actes de médecine esthétique non chirurgicale et de chirurgie esthétique (2577/5)

26 Wetsontwerp tot regeling van de vereiste kwalificaties om ingrepen van niet-heelkundige esthetische geneeskunde en esthetische heelkunde uit te voeren (2577/5)

 

Transmis par le Sénat

Overgezonden door de Senaat

 

Quelqu'un demande-t-il la parole pour une déclaration avant le vote? (Non)

Vraagt iemand het woord voor een stemverklaring? (Nee)

 

Begin van de stemming / Début du vote.

Heeft iedereen gestemd en zijn stem nagekeken? / Tout le monde a-t-il voté et vérifié son vote?

Einde van de stemming / Fin du vote.

Uitslag van de stemming / Résultat du vote.

 

(Stemming/vote 6)

Ja

95

Oui

Nee

0

Non

Onthoudingen

39

Abstentions

Totaal

134

Total

 

En conséquence, la Chambre amende le projet de loi. Il sera renvoyé au Sénat. (2577/7)

Bijgevolg amendeert de Kamer het wetsontwerp. Het zal aan de Senaat worden teruggezonden. (2577/7)

 

Raison d'abstention?

Reden van onthouding?

 

26.01  Catherine Fonck (cdH): Monsieur le président, chers collègues, en matière d'esthétique, il est important d'améliorer la sécurité des patients. Cependant, je voudrais dire quelques mots au sujet de la proposition du MR. Ce n'est pas la création d'une nouvelle spécialité en médecine, ni le saucissonnage en catégories d'actes qui permettront de lutter contre des pratiques qui ne sont pas louables. Il reste donc des zones d'ombre importantes.

 

Enfin, ce dossier, au niveau du Sénat, a fait l'objet d'une concertation très sélective pour ce qui concerne les avis qui ont été rendus. Par contre, les organes de concertation ad hoc ont été complètement bypassed.

 

C'est pour toutes ces raisons que je m'abstiendrai et mon groupe sera particulièrement attentif à ce qui se passera dans le futur au sujet de cette problématique.

 

26.02  Damien Thiéry (FDF): Monsieur le président, de toute évidence, cette proposition de loi, comme ce fut signalé par divers intervenants, ne correspond pas à une proposition qui tient la route et qui résout un réel problème. En effet, dans le futur, il va falloir y apporter un certain nombre d'amendements, voire même des amendements importants.

 

Il est surprenant de constater que cette proposition, qui nous vient du Sénat, ne rejoint pas, en définitive, l'avis de nombreux membres de notre assemblée.

 

Il était par conséquent logique que notre groupe s'abstienne parce que le travail doit être effectué en profondeur et certainement en concertation avec le secteur, ce qui n'a, manifestement, pas été le cas à 100 %.

 

27 Adoption de l’ordre du jour

27 Goedkeuring van de agenda

 

Le président: Nous devons nous prononcer sur le projet d’ordre du jour que vous propose la Conférence des présidents.

Wij moeten ons thans uitspreken over de ontwerp-agenda die de Conferentie van voorzitters u voorstelt.

 

Pas d’observation? (Non) La proposition est adoptée.

Geen bezwaar? (Nee) Het voorstel is aangenomen.

 

Scrutin (continuation)

Geheime stemming (voortzetting)

 

28 Résultat du scrutin pour la nomination des membres de la Commission de la protection de la vie privée (2698/1)

28 Uitslag van de geheime stemming voor de benoeming van de leden van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer (2698/1)

 

Votants

118

Stemmen

Blancs ou nuls

6

Blanco of ongeldig

Valables

112

Geldig

Majorité absolue

57

Volstrekte meerderheid

 

Membres effectifs

Vaste leden

 

Nomination du président

Benoeming van de voorzitter

 

M. Willem Debeuckelaere a obtenu 111 voix.

De heer Willem Debeuckelaere heeft 111 stemmen gekregen.

 

Mme Margareta Adriaensens a obtenu 1 voix.

Mevrouw Margareta Adriaensens heeft 1 stem gekregen.

 

M. Willem Debeuckelaere ayant obtenu la majorité absolue, est proclamé président de la commission de la protection de la vie privée.

De heer Willem Debeuckelaere die de volstrekte meerderheid heeft bekomen, wordt tot voorzitter van de commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer uitgeroepen.

 

Nomination du vice-président

Benoeming van de ondervoorzitter

 

M. Stefan Verschuere a obtenu 78 voix.

De heer Stefan Verschuere heeft 78 stemmen gekregen.

 

Mme Nicole Lepoivre a obtenu 12 voix.

Mevrouw Nicole Lepoivre heeft 12 stemmen gekregen.

 

M. Stefan Verschuere ayant obtenu la majorité absolue, est proclamé vice-président de la commission de la protection de la vie privée.

De heer Stefan Verschuere die de volstrekte meerderheid heeft bekomen, wordt tot ondervoorzitter van de commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer uitgeroepen.

 

Nomination d'un membre ayant la qualité de juriste

Benoeming van een lid dat de hoedanigheid van jurist heeft

 

Mme Anne Junion a obtenu 89 voix.

Mevrouw Anne Junion heeft 89 stemmen bekomen.

 

M. Yves Teughels a obtenu 5 voix.

De heer Yves Teughels heeft 5 stemmen bekomen.

 

Mme Anne Junion ayant obtenu la majorité absolue, est proclamée membre de la commission de la protection de la vie privée. Ce membre a la qualité de juriste,

Mevrouw Anne Junion die de volstrekte meerderheid heeft bekomen, wordt tot lid van de commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer uitgeroepen. Het lid heeft de hoedanigheid van jurist.

 

Nomination d'un membre ayant la qualité d'informaticien

Benoeming van een lid dat de hoedanigheid van informaticus heeft

 

M. Frank Robben a obtenu 83 voix.

De heer Frank Robben heeft 83 stemmen bekomen.

 

M. Jean-Marc Dinant a obtenu 14 voix.

De heer Jean-Marc Dinant heeft 14 stemmen bekomen.

 

M. Frank Robben ayant obtenu la majorité absolue, est proclamé membre de la commission de la protection de la vie privée. Ce membre a la qualité d'informaticien,

De heer Frank Robben die de volstrekte meerderheid heeft bekomen, wordt tot lid van de commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer uitgeroepen. Het lid heeft de hoedanigheid van informaticus.

 

Nomination d'un membre pouvant justifier d'une expérience professionnelle dans la gestion de données à caractère personnel relevant du secteur public

Benoeming van een lid dat beroepservaring in het beheer van persoonsgegevens afhangende van de openbare sector kan voorleggen

 

M. Jo Baret a obtenu 86 voix.

De heer Jo Baret heeft 86 stemmen gekregen.

 

M. Yves Roger a obtenu 13 voix.

De heer Yves Roger heeft 13 stemmen gekregen.

 

M. Jo Baret ayant obtenu la majorité absolue, est proclamé membre de la commission de la protection de la vie privée. Ce membre justifie d'une expérience professionnelle dans la gestion de données à caractère personnel relevant du secteur public.

De heer Jo Baret die de volstrekte meerderheid heeft bekomen, wordt tot lid van de commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer uitgeroepen. Het lid kan beroepservaring in het beheer van persoonsgegevens afhangende van de openbare sector voorleggen.

 

Nomination d'un membre pouvant justifier d'une expérience professionnelle dans la gestion de données à caractère personnel relevant du secteur privé

Benoeming van een lid dat beroepservaring in het beheer van persoonsgegevens afhangende van de private sector kan voorleggen

 

M. Eric Gheur a obtenu 92 voix.

De heer Eric Gheur heeft 92 stemmen gekregen.

 

Mme Françoise D'Hautcourt a obtenu 1 voix.

Mevrouw Françoise D'Hautcourt heeft 1 stem gekregen.

 

M. Eric Gheur ayant obtenu la majorité absolue, est proclamé membre de la commission de la protection de la vie privée. Ce membre justifie d'une expérience professionnelle dans la gestion de données à caractère personnel relevant du secteur privé.

De heer Eric Gheur die de volstrekte meerderheid heeft bekomen, wordt tot lid van de commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer uitgeroepen. Het lid kan beroepservaring in het beheer van persoonsgegevens afhangende van de private sector voorleggen.

 

Nomination d'un membre (septième mandat)

Benoeming van een lid (zevende mandaat)

 

M. Gert Vermeulen a obtenu 97 voix.

De heer Gert Vermeulen heeft 97 stemmen gekregen.

 

Mme Natacha Knaepen a obtenu 0 voix.

Mevrouw Natacha Knaepen heeft 0 stemmen gekregen.

 

M. Gert Vermeulen ayant obtenu la majorité absolue, est proclamé membre de la commission de la protection de la vie privée.

De heer Gert Vermeulen die de volstrekte meerderheid heeft bekomen, wordt tot lid van de commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer uitgeroepen.

 

Nomination d'un membre (huitième mandat)

Benoeming van een lid (achtste mandaat)

 

Mme Severine Waterbley a obtenu 81 voix.

Mevrouw Severine Waterbley heeft 81 stemmen gekregen.

 

M. Paul De Hert a obtenu 21 voix.

De heer Paul De Hert heeft 21 stemmen gekregen.

 

Mme Severine Waterbley ayant obtenu la majorité absolue, est proclamée membre de la commission de la protection de la vie privée.

Mevrouw Severine Waterbley die de volstrekte meerderheid heeft bekomen, wordt tot lid van de commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer uitgeroepen.

 

Membres suppléants

Plaatsvervangende leden

 

Nomination du président (suppléant)

Benoeming van de voorzitter (plaatsvervanger)

 

M. Dirk Van Der Kelen a obtenu 82 voix.

De heer Dirk Van Der Kelen heeft 82 stemmen gekregen.

 

M. Willem Debeuckelaere a obtenu 19 voix.

De heer Willem Debeuckelaere heeft 19 stemmen gekregen.

 

M. Dirk Van Der Kelen ayant obtenu la majorité absolue, est proclamé président (suppléant) de la commission de la protection de la vie privée.

De heer Dirk Van Der Kelen die de volstrekte meerderheid heeft bekomen, wordt tot voorzitter (plaatsvervanger) van de commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer uitgeroepen.

 

Nomination du vice-président (suppléant)

Benoeming van de ondervoorzitter (plaatsvervanger)

 

Mme Mireille Salmon a obtenu 90 voix.

Mevrouw Mireille Salmon heeft 90 stemmen gekregen.

 

M. Stefan Verschuere a obtenu 1 voix.

De heer Stefan Verschuere heeft 1 stem gekregen.

 

Mme Mireille Salmon ayant obtenu la majorité absolue, est proclamée vice-présidente suppléante de la commission de la protection de la vie privée.

 Mevrouw Mireille Salmon die de volstrekte meerderheid heeft bekomen, wordt tot ondervoorzitter (plaatsvervanger) van de commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer uitgeroepen.

 

Nomination d'un membre suppléant ayant la qualité de juriste

Benoeming van een plaatsvervangend lid dat de hoedanigheid van jurist heeft

 

M. Frank Schuermans a obtenu 80 voix.

De heer Frank Schuermans heeft 80 stemmen gekregen.

 

Mme Sylvie Tack a obtenu 17 voix.

Mevrouw Sylvie Tack heeft 17 stemmen gekregen.

 

M. Frank Schuermans ayant obtenu la majorité absolue, est proclamé membre suppléant de la commission de la protection de la vie privée. Ce membre a la qualité de juriste.

De heer Frank Schuermans die de volstrekte meerderheid heeft bekomen, wordt tot plaatsvervangend lid van de commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer uitgeroepen. Het lid heeft de hoedanigheid van jurist.

 

Nomination d'un membre suppléant ayant la qualité d'informaticien

Benoeming van een plaatsvervangend lid dat de

 

M. Serge Mertens a obtenu 92 voix.

De heer Serge Mertens heeft 92 stemmen gekregen.

 

M. Frank Robben a obtenu 4 voix.

De heer Frank Robben heeft 4 stemmen gekregen.

 

M. Serge Mertens ayant obtenu la majorité absolue, est proclamé membre suppléant de la commission de la protection de la vie privée. Ce membre a la qualité d'informaticien.

De heer Serge Mertens die de volstrekte meerderheid heeft bekomen, wordt tot plaatsvervangend lid van de commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer uitgeroepen. Het lid heeft de hoedanigheid van informaticus.

 

Nomination d'un membre suppléant pouvant justifier d'une expérience professionnelle dans la gestion de données à caractère personnel relevant du secteur public

Benoeming van een plaatsvervangend lid dat beroepservaring in het beheer van persoonsgegevens afhangende van de openbare sector kan voorleggen

 

M. Yves Roger a obtenu 91 voix.

De heer Yves Roger heeft 91 stemmen gekregen.

 

M. Rudy Trogh a obtenu 0 voix.

De heer Rudy Trogh heeft 0 stemmen gekregen.

 

M. Yves Roger ayant obtenu la majorité absolue, est proclamé membre suppléant de la commission de la protection de la vie privée. Ce membre justifie d'une expérience professionnelle dans la gestion de données à caractère personnel relevant du secteur public.

De heer Yves Roger die de volstrekte meerderheid heeft bekomen, wordt tot plaatsvervangend lid van de commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer uitgeroepen. Het lid kan beroepservaring in het beheer van persoonsgegevens afhangende van de openbare sector voorleggen.

 

Nomination d'un membre suppléant pouvant justifier d'une expérience professionnelle dans la gestion de données à caractère personnel relevant du secteur privé

Benoeming van een plaatsvervangend lid dat beroepservaring in het beheer van persoonsgegevens afhangende van de private sector kan voorleggen

 

M. Ivan Vandermeersch a obtenu 83 voix.

De heer Ivan Vandermeersch heeft 83 stemmen gekregen.

 

M. Jan De Keye a obtenu 11 voix.

De heer Jan De Keye heeft 11 stemmen gekregen.

 

M. Ivan Vandermeersch ayant obtenu la majorité absolue, est proclamé membre suppléant de la commission de la protection de la vie privée. Ce membre justifie d'une expérience professionnelle dans la gestion de données à caractère personnel relevant du secteur privé.

De heer Ivan Vandermeersch die de volstrekte meerderheid heeft bekomen, wordt tot plaatsvervangend lid van de commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer uitgeroepen. Het lid kan beroepservaring in het beheer van persoonsgegevens afhangende van de private sector voorleggen.

 

Nomination d'un membre suppléant (septième mandat)

Benoeming van een plaatsvervangend lid (zevende mandaat)

 

M. Joël Livyns a obtenu 92 voix.

De heer Joël Livyns heeft 92 stemmen gekregen.

 

M. Emmanuel Quintin a obtenu 1 voix.

De heer Emmanuel Quintin heeft 1 stem gekregen.

 

M. Joël Livyns ayant obtenu la majorité absolue, est proclamé membre suppléant de la commission de la protection de la vie privée.

De heer Joël Livyns die de volstrekte meerderheid van de stemmen heeft bekomen, wordt tot plaatsvervangend lid van de commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer uitgeroepen.

 

Nomination d'un membre suppléant (huitième mandat)

Benoeming van een plaatsvervangend lid (achtste mandaat)

 

M. Rogier De Corte a obtenu 91 voix.

De heer Rogier De Corte heeft 91 stemmen gekregen.

 

M. Dirk De Bot a obtenu 3 voix.

De heer Dirk De Bot heeft 3 stemmen gekregen.

 

M. Rogier De Corte ayant obtenu la majorité absolue, est proclamé membre suppléant de la commission de la protection de la vie privée.

De heer Rogier De Corte die de volstrekte meerderheid van de stemmen heeft bekomen, wordt tot plaatsvervangend lid van de commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer uitgeroepen.

 

De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 28 maart 2013 om 14.15 uur.

La séance est levée. Prochaine séance le jeudi 28 mars 2013 à 14.15 heures.

 

De vergadering wordt gesloten om 19.15 uur.

La séance est levée à 19.15 heures.

 

 

L'annexe est reprise dans une brochure séparée, portant le numéro CRIV 53 PLEN 136 annexe.

 

De bijlage is opgenomen in een aparte brochure met nummer CRIV 53 PLEN 136 bijlage.

 

 

 


Détail des votes nominatifs

 

Detail van de naamstemmingen

 

 

 

Vote nominatif - Naamstemming: 001

 

 

Oui        

134

Ja

 

Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Blanchart Philippe, Bonte Hans, Bracke Siegfried, Brems Eva, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y Castañer Kristof, Caverenne Valérie, Clarinval David, Clerfayt Bernard, Colen Alexandra, Collard Philippe, Coudyser Cathy, Dallemagne Georges, De Bont Rita, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Clercq Mathias, De Croo Herman, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, Degroote Koenraad, Delizée Jean-Marc, De Man Filip, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, Déom Valérie, De Permentier Corinne, De Potter Jenne, Destrebecq Olivier, Detiège Maya, Devin Laurent, Devlies Carl, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, De Wit Sophie, D'haeseleer Guy, Dierick Leen, Ducarme Denis, Dumery Daphné, Emmery Isabelle, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Francken Theo, Frédéric André, Galant Jacqueline, Geerts David, Gennez Caroline, Genot Zoé, George Joseph, Giet Thierry, Gilkinet Georges, Goffin Philippe, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Gustin Luc, Henry Olivier, Jabour Mohammed, Jadin Kattrin, Jadot Eric, Jambon Jan, Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lacroix Christophe, Lahssaini Fouad, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Logghe Peter, Louis Laurent, Lutgen Benoît, Luykx Peter, Maertens Bert, Maingain Olivier, Marghem Marie-Christine, Mathot Alain, Mayeur Yvan, Meire Laurence, Michel Charles, Mouton Rosaline, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Pas Barbara, Ponthier Annick, Rutten Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik, Schoofs Bert, Schyns Marie-Martine, Seminara Franco, Slegers Bercy, Smeyers Sarah, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tuybens Bruno, Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno, Vanackere Steven, Van Biesen Luk, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Vandeput Steven, Van der Auwera Liesbeth, Van Gool Dominica, Van Grootenbrulle Bruno, Van Hecke Stefaan, Vanheste Ann, Van Quickenborne Vincent, Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Veys Tanguy, Vienne Christiane, Waterschoot Kristof, Weyts Ben, Wierinck Godelieve, Wilrycx Frank, Wollants Bert, Wouters Veerle

 

 

Non        

000

Nee

 

 

 

 

Abstentions

000

Onthoudingen

 

 

 


 

Vote nominatif - Naamstemming: 002

 

 

Oui        

132

Ja

 

Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Blanchart Philippe, Bonte Hans, Bracke Siegfried, Brems Eva, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y Castañer Kristof, Caverenne Valérie, Clarinval David, Clerfayt Bernard, Colen Alexandra, Collard Philippe, Coudyser Cathy, Dallemagne Georges, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Clercq Mathias, De Croo Herman, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, Degroote Koenraad, Delizée Jean-Marc, De Man Filip, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, Déom Valérie, De Permentier Corinne, De Potter Jenne, Destrebecq Olivier, Detiège Maya, Devin Laurent, Devlies Carl, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, De Wit Sophie, D'haeseleer Guy, Dierick Leen, Ducarme Denis, Dumery Daphné, Emmery Isabelle, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Francken Theo, Frédéric André, Galant Jacqueline, Geerts David, Gennez Caroline, Genot Zoé, George Joseph, Giet Thierry, Gilkinet Georges, Goffin Philippe, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Gustin Luc, Henry Olivier, Jabour Mohammed, Jadin Kattrin, Jadot Eric, Jambon Jan, Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lacroix Christophe, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Logghe Peter, Louis Laurent, Lutgen Benoît, Luykx Peter, Maertens Bert, Maingain Olivier, Marghem Marie-Christine, Mathot Alain, Mayeur Yvan, Meire Laurence, Michel Charles, Mouton Rosaline, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Pas Barbara, Ponthier Annick, Rutten Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik, Schoofs Bert, Schyns Marie-Martine, Seminara Franco, Slegers Bercy, Smeyers Sarah, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tuybens Bruno, Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno, Vanackere Steven, Van Biesen Luk, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Vandeput Steven, Van der Auwera Liesbeth, Van Gool Dominica, Van Grootenbrulle Bruno, Van Hecke Stefaan, Vanheste Ann, Van Quickenborne Vincent, Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Veys Tanguy, Vienne Christiane, Waterschoot Kristof, Weyts Ben, Wierinck Godelieve, Wilrycx Frank, Wollants Bert, Wouters Veerle

 

 

Non        

000

Nee

 

 

 

 

Abstentions

000

Onthoudingen

 

 

 


 

Vote nominatif - Naamstemming: 003

 

 

Oui        

133

Ja

 

Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Blanchart Philippe, Bonte Hans, Bracke Siegfried, Brems Eva, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y Castañer Kristof, Caverenne Valérie, Clarinval David, Clerfayt Bernard, Colen Alexandra, Collard Philippe, Coudyser Cathy, Dallemagne Georges, De Bont Rita, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Clercq Mathias, De Croo Herman, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, Degroote Koenraad, Delizée Jean-Marc, De Man Filip, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, Déom Valérie, De Permentier Corinne, De Potter Jenne, Destrebecq Olivier, Detiège Maya, Devin Laurent, Devlies Carl, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, De Wit Sophie, D'haeseleer Guy, Dierick Leen, Ducarme Denis, Dumery Daphné, Emmery Isabelle, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Francken Theo, Frédéric André, Galant Jacqueline, Geerts David, Gennez Caroline, Genot Zoé, George Joseph, Giet Thierry, Gilkinet Georges, Goffin Philippe, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Gustin Luc, Henry Olivier, Jabour Mohammed, Jadin Kattrin, Jadot Eric, Jambon Jan, Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lacroix Christophe, Lahssaini Fouad, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Logghe Peter, Louis Laurent, Lutgen Benoît, Luykx Peter, Maertens Bert, Maingain Olivier, Marghem Marie-Christine, Mathot Alain, Mayeur Yvan, Meire Laurence, Michel Charles, Mouton Rosaline, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Pas Barbara, Ponthier Annick, Rutten Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik, Schoofs Bert, Schyns Marie-Martine, Seminara Franco, Slegers Bercy, Smeyers Sarah, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tuybens Bruno, Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno, Vanackere Steven, Van Biesen Luk, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Vandeput Steven, Van Gool Dominica, Van Grootenbrulle Bruno, Van Hecke Stefaan, Vanheste Ann, Van Quickenborne Vincent, Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Veys Tanguy, Vienne Christiane, Waterschoot Kristof, Weyts Ben, Wierinck Godelieve, Wilrycx Frank, Wollants Bert, Wouters Veerle

 

 

Non        

000

Nee

 

 

 

 

Abstentions

000

Onthoudingen

 

 

 


 

Vote nominatif - Naamstemming: 004

 

 

Oui        

134

Ja

 

Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Blanchart Philippe, Bonte Hans, Bracke Siegfried, Brems Eva, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y Castañer Kristof, Caverenne Valérie, Clarinval David, Clerfayt Bernard, Colen Alexandra, Collard Philippe, Coudyser Cathy, Dallemagne Georges, De Bont Rita, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Clercq Mathias, De Croo Herman, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, Degroote Koenraad, Delizée Jean-Marc, De Man Filip, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, Déom Valérie, De Permentier Corinne, De Potter Jenne, Destrebecq Olivier, Detiège Maya, Devin Laurent, Devlies Carl, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, De Wit Sophie, D'haeseleer Guy, Dierick Leen, Ducarme Denis, Dumery Daphné, Emmery Isabelle, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Francken Theo, Frédéric André, Galant Jacqueline, Geerts David, Gennez Caroline, Genot Zoé, George Joseph, Giet Thierry, Gilkinet Georges, Goffin Philippe, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Gustin Luc, Henry Olivier, Jabour Mohammed, Jadin Kattrin, Jadot Eric, Jambon Jan, Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lacroix Christophe, Lahssaini Fouad, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Logghe Peter, Louis Laurent, Lutgen Benoît, Luykx Peter, Maertens Bert, Maingain Olivier, Marghem Marie-Christine, Mathot Alain, Mayeur Yvan, Meire Laurence, Michel Charles, Mouton Rosaline, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Pas Barbara, Ponthier Annick, Rutten Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik, Schoofs Bert, Schyns Marie-Martine, Seminara Franco, Slegers Bercy, Smeyers Sarah, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tuybens Bruno, Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno, Vanackere Steven, Van Biesen Luk, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Vandeput Steven, Van der Auwera Liesbeth, Van Gool Dominica, Van Grootenbrulle Bruno, Van Hecke Stefaan, Vanheste Ann, Van Quickenborne Vincent, Van Vaerenbergh Kristien, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Veys Tanguy, Vienne Christiane, Waterschoot Kristof, Weyts Ben, Wierinck Godelieve, Wilrycx Frank, Wollants Bert, Wouters Veerle

 

 

Non        

000

Nee

 

 

 

 

Abstentions

000

Onthoudingen

 

 

 


 

Vote nominatif - Naamstemming: 005

 

 

Oui        

108

Ja

 

Almaci Meyrem, Annemans Gerolf, Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Blanchart Philippe, Bonte Hans, Brems Eva, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y Castañer Kristof, Caverenne Valérie, Clarinval David, Clerfayt Bernard, Collard Philippe, Dallemagne Georges, De Bont Rita, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Clercq Mathias, De Croo Herman, Delizée Jean-Marc, De Man Filip, Déom Valérie, De Permentier Corinne, De Potter Jenne, Destrebecq Olivier, Devin Laurent, Devlies Carl, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, D'haeseleer Guy, Dierick Leen, Ducarme Denis, Emmery Isabelle, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Fonck Catherine, Frédéric André, Galant Jacqueline, Geerts David, Gennez Caroline, Genot Zoé, George Joseph, Giet Thierry, Gilkinet Georges, Goffin Philippe, Goyvaerts Hagen, Gustin Luc, Henry Olivier, Jabour Mohammed, Jadin Kattrin, Jadot Eric, Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lacroix Christophe, Lahssaini Fouad, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Lutgen Benoît, Maingain Olivier, Marghem Marie-Christine, Mathot Alain, Mayeur Yvan, Meire Laurence, Michel Charles, Mouton Rosaline, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Pas Barbara, Ponthier Annick, Rutten Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik, Schoofs Bert, Schyns Marie-Martine, Seminara Franco, Slegers Bercy, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Thiéry Damien, Tuybens Bruno, Valkeniers Bruno, Vanackere Steven, Van Biesen Luk, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Van der Auwera Liesbeth, Van Gool Dominica, Van Grootenbrulle Bruno, Van Hecke Stefaan, Vanheste Ann, Van Quickenborne Vincent, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Veys Tanguy, Vienne Christiane, Waterschoot Kristof, Wierinck Godelieve, Wilrycx Frank

 

 

Non        

000

Nee

 

 

 

 

Abstentions

025

Onthoudingen

 

Bracke Siegfried, Colen Alexandra, Coudyser Cathy, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, Degroote Koenraad, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, De Wit Sophie, Dumery Daphné, Francken Theo, Grosemans Karolien, Jambon Jan, Logghe Peter, Louis Laurent, Luykx Peter, Maertens Bert, Smeyers Sarah, Uyttersprot Karel, Vandeput Steven, Van Vaerenbergh Kristien, Weyts Ben, Wollants Bert, Wouters Veerle

 


 

Vote nominatif - Naamstemming: 006

 

 

Oui        

095

Ja

 

Almaci Meyrem, Arens Joseph, Bacquelaine Daniel, Balcaen Ronny, Bastin Christophe, Battheu Sabien, Becq Sonja, Blanchart Philippe, Bonte Hans, Brems Eva, Brotcorne Christian, Burgeon Colette, Calvo y Castañer Kristof, Caverenne Valérie, Clarinval David, Collard Philippe, Dallemagne Georges, De Bue Valérie, De Clerck Stefaan, De Clercq Mathias, De Croo Herman, Delizée Jean-Marc, Déom Valérie, De Permentier Corinne, De Potter Jenne, Destrebecq Olivier, Detiège Maya, Devin Laurent, Devlies Carl, De Vriendt Wouter, Dewael Patrick, Dierick Leen, Ducarme Denis, Emmery Isabelle, Fernandez Fernandez Julia, Flahaut André, Frédéric André, Galant Jacqueline, Geerts David, Gennez Caroline, Genot Zoé, George Joseph, Giet Thierry, Gilkinet Georges, Goffin Philippe, Gustin Luc, Henry Olivier, Jabour Mohammed, Jadin Kattrin, Jadot Eric, Kindermans Gerald, Kitir Meryame, Lacroix Christophe, Lahssaini Fouad, Lalieux Karine, Lambert Marie-Claire, Landuyt Renaat, Lanjri Nahima, Lutgen Benoît, Marghem Marie-Christine, Mathot Alain, Mayeur Yvan, Meire Laurence, Michel Charles, Mouton Rosaline, Muylle Nathalie, Özen Özlem, Rutten Gwendolyn, Schiltz Willem-Frederik, Schyns Marie-Martine, Seminara Franco, Slegers Bercy, Snoy et d'Oppuers Thérèse, Somers Bart, Somers Ine, Temmerman Karin, Terwingen Raf, Thiébaut Eric, Tuybens Bruno, Vanackere Steven, Van Biesen Luk, Van Cauter Carina, Van den Bergh Jef, Van der Auwera Liesbeth, Van Gool Dominica, Van Grootenbrulle Bruno, Van Hecke Stefaan, Vanheste Ann, Van Quickenborne Vincent, Vanvelthoven Peter, Vercamer Stefaan, Vienne Christiane, Waterschoot Kristof, Wierinck Godelieve, Wilrycx Frank

 

 

Non        

000

Nee

 

 

 

 

Abstentions

039

Onthoudingen

 

Annemans Gerolf, Bracke Siegfried, Clerfayt Bernard, Colen Alexandra, Coudyser Cathy, De Bont Rita, Dedecker Peter, Dedecker Jean Marie, Degroote Koenraad, De Man Filip, De Meulemeester Ingeborg, Demir Zuhal, Demol Elsa, De Wit Sophie, D'haeseleer Guy, Dumery Daphné, Fonck Catherine, Francken Theo, Goyvaerts Hagen, Grosemans Karolien, Jambon Jan, Logghe Peter, Louis Laurent, Luykx Peter, Maertens Bert, Maingain Olivier, Pas Barbara, Ponthier Annick, Schoofs Bert, Smeyers Sarah, Thiéry Damien, Uyttersprot Karel, Valkeniers Bruno, Vandeput Steven, Van Vaerenbergh Kristien, Veys Tanguy, Weyts Ben, Wollants Bert, Wouters Veerle